de piste in | > reisverslag
Fietsen in Noorwegen
Op de hort langs de fjord Noorwegen heeft een ruw kantje dat avontuurlijk aangelegde fietsers wel zint. De natuur is er niet in een keurslijf gestoken, terwijl het aantal inwoners er maar een fractie is van de elandenpopulatie. Fietsers worden er gauw een stip in een overweldigend landschap. De route die we hier in detail beschrijven voert in de mooie fjordenregio van Andalsnes naar Geiranger. Onderweg beklim je de mooiste bergpas en aanschouw je de meest adembenemende fjord van Noorwegen. › TEKST EN FOTOGRAFIE GUNTER HAUSPIE
< Op weg naar de Geirangerfjord kronkelt de Trollstigen in een dozijn haarspeldbochten de bergflank op.
O
nze tweedaagse rit vertrekt in Andalsnes. Dat is een slaperig vakantiestadje, diep in de Romsdalfjord, ongeveer halverwege Bergen en Trondheim. Veel heeft de vlek niet te bieden. Als terminus van een spoorlijn die helemaal uit Oslo tot hier tuft, heeft de plaatselijke middenstand zich georiënteerd op de rugzaktoeristen die er drie keer per dag op het kleine perron stranden. En, je kunt er een fiets huren. Dat treft, want Andalsnes is de geknipte uitvalsbasis voor een fietstocht naar Geiranger en zijn beroemde fjord.
Duizelingwekkende rotswand
Daarvoor moeten we eerst de Trollstigen overwinnen. Dat wordt 15 kilometer klimmen, tot de top van deze bergpas. Dat meldt alleszins het bord bij de afslag van weg 63, een halfuurtje buiten Andalsnes. We zitten er in de prachtige Romsdalenvallei. Tussen hoge rotskliffen smeert de vallei zich breed uit. Watervallen storten zich honderden meters diep de kliffen af. Hoewel de weg een dikke rode streep op onze kaart is, rijdt er amper een auto. Een kwartiertje dieper het Romsdalen in (langs weg 9) ligt de Trollvegen. Met een hoogte van 1.800 meter is dit de hoogste rotswand van Europa. Het loodrechte gedeelte van de wand is meer dan 1.000 meter hoog. In 1998 stortte een rots van de wand naar beneden: in Finland werd hierop een aardschok van 2,2 op de schaal van Richter gemeten. Een adembenemende bergomgeving dus en een enorme uitdaging voor bergbeklimmers. Pas in 1965 lukte het iemand om via de verticale wand naar de top te klimmen. In 1980 werd hier een nieuwe sport uitgevonden: base jumping. Kicksporters sprongen met een parachute de rotswand af. 150 sprongen en enkele doden later werd het springen verboden. We schuiven nogal ongemakkelijk op ons zadel wanneer we dit allemaal op het informatiebord onder de duizelingwekkende rotswand lezen. Wie nog terugwil, moet het nu doen.
Trollenladder
Wij gaan door. De weg naar de bergpas Trollstigen (dat betekent zoveel als ‘Trollenladder’ in het Noors) kabbelt 6 kilometer tussen bossen en langs een wildkolkende bergrivier.
Regelmatig dalen we een eind. Na 10 kilometer hebben we nog niet veel hoogtemeters gewonnen. Net dan verschijnt een bord met opschrift 10%. We leggen de ketting op de kleine molen, nemen 2 haarspeldbochten en beginnen aan serieuzer klimwerk. Twee kilometer verder verdwijnen de bomen en staren we naar een reusachtige rotswand. Die bakent het eindpunt van het Isterdal af. Overal rondom stort er water de rots af. Het aanzicht is adembenemend fraai. Maar hoe zullen we ooit dit dal uit kunnen fietsen? De waarheid sijpelt langzaam ons bewustzijn binnen: we moeten die rotswand op! Wanneer we dichter naderen, zien we inderdaad een weg in korte haarspeldbochten de muur (de echte ‘trollenladder’) opklimmen. Maar het is wel een bijzonder fraai eind. De weg slingert nu zeer steil in 11 haarspeldbochten naar de top. Je fietst zo trap voor trap de granieten rotswand op, die als een reusachtig amfitheater het Isterdal afsluit. We bereiken de boomgrens en een bord met opschrift ‘Don’t stop’. De getekende vallende stenen op het bord verklaren waarom. Een aangename gedachte voor fietsers. De weg wordt op deze plaats wijselijk heraangelegd: te veel last van wegverzakkingen en vallende rotsen.
< Het aftellen begint.
Nat pak
Een handvol watervallen werpt zijn water van de rots af. De grootste van deze watervallen is de Stigfossen. Hij heeft een verval van 320 meter. De Trollstigen leidt zijn asfalten lint tot pal naast deze waterval. Vroeg in de zomer voert de Stigfossen veel smeltwater af. Het water stort er zich als een wildeman over de smalle brug. Hoe geraak je hier als fietser zonder nat pak voorbij? Niet. Simpelweg ogen dichtknijpen en hard fietsen. En toch nat worden. Drie kilometer verder bereiken we een souvenirwinkel en een grote parking. Dit is nog niet de top. Maar hier in Slettvikane hebben we wel een fantastisch Utsikten (uitzichtpunt) op het Isterdal, de Stigfossen, de weg met zijn haarspeldbochten en zelfs op Andalsnes, waar de rit vertrok. Vanaf dit punt kun je te voet naar de Trollvegen, de hoge rotswand uit het begin van de rit. Heen en terug doe je er 8 tot 12 uur over. Of je moet op de loodrechte wand 1.000 meter omhoog klauteren. Sommigen kiezen voor dat laatste.
< De ‘Trollenladder’ legt zich in een steile plooi.
< De Stigfossen-waterval zorgt voor verfrissing. Grinta! | 71
< Een buitenverblijf op z’n Noors: droomhuisje bij de fjord.
< Op 852 meter fiets je in het hoge noorden een ander seizoen in.
Winters zomerlandschap Wij blijven echter fietsen. De top van de bergpas ligt nog 2,5 kilometer verder, maar het zwaarste klimwerk is nu geleden. De top zelf rijd je ongemerkt voorbij. Geen bordje, geen hoogteaanduiding. Met een pashoogte van 852 meter lijkt de Trollstigen wel mee te vallen. Nauwelijks hoger dan de Ardennen, niet? Maar bekijk hoogteaanduidingen in Scandinavië niet door de bril waarmee je naar bijvoorbeeld de Alpen kijkt. In het hoge noorden begint de onherbergzame bergwereld vlot 1.000 meter lager dan in de Alpen. De boomgrens ligt er onder de 800 meter. Omdat de vrieskou hier uitgevonden lijkt en de winters er langer duren dan goed is voor een normaal mens, krijgt de natuur amper kans om te ontluiken. Zo meet de stamomtrek van een volgroeide boom er opvallend minder dan in onze Lage Landen. Boven op de Trollstigen ligt er het hele jaar door sneeuw. De bergweg 72 | Grinta!
< Een asfaltlint komt moedig de bergkam overgekropen. Net als de eenzame fietsers...
gaat pas eind mei of begin juni open voor verkeer en sluit begin oktober al opnieuw. Kortom, op 852 meter bevind je je in Noorwegen niet meer in een wereld van melk en honing, maar van sneeuw en ijs. De grillige bergpieken rondom de bergpas, zoals de Kongen (Koning) en de Bispen (Bisschop), pieken tot 1.800 meter.
Oud bergpad
In de afdaling naar Valldall bij de Norddalsfjord fietsen we eerst door een koud sneeuwlandschap, zelfs nu in hartje zomer. We proberen ons warm te fietsen tussen metershoge muren van sneeuw. Skiërs komen zelfs nog de bergen afgegleden. Het Vegmuseum (museum over de Trollstigen) is gesloten. We dalen erg geleidelijk over een besneeuwd plateau, met bevroren meertjes en klaterend ijswater. De aanleg van de bergpas moet daarom een huzarenstuk geweest zijn. Hij
werd in 1936 geopend door de Noorse koning. Er ging 8 jaar hard werk aan vooraf. De beslissing om een verharde weg voor auto’s aan te leggen, was echter al in 1916 genomen. Voor het traject koos men een smaller bergpad dat voordien reeds voor paarden aangelegd was. Het oorspronkelijke bergpad over de Trollstigen is echter veel ouder. Een document uit 1766 vertelt al dat er een druk handelsverkeer over de pas liep. Vandaag kun je nog steeds dit smalle, oude bergpad te voet volgen – de bewegwijzerde Klovstein. Het dwarst enkele keren de huidige pasweg. Samen met het dalen, verdwijnt de sneeuw en komen het groen en de zon terug. Langs de spelonk Gudbrandsjuvet (met watervallen) bereiken we zo Valldal. Aan de oever van de fjord staan we opnieuw op een hoogte van nul meter. We brengen er de nacht door, met zicht op de fjord. Vanaf Andalsnes hebben we 56 prachtige kilometers gefietst.
Adembenemende fjord De volgende dag begint met de oversteek van de fjord naar Eidsdal. Een halfuurtje dobberen en we fietsen opnieuw. Weer wordt het een dag van eerst klimmen en dan dalen. De klim voert heel geleidelijk naar een uitgestrekt plateau met venen, weiden en het karakteristieke eenzame rode houten landhuis. Het lijkt er neergezet voor postkaartfotografen, maar Noorwegen staat er echt vol van! Op de top (625 meter) is er een tunnel door de berg geboord. Die is verboden voor fietsers. Wij moeten dus over de oude pas, een onverharde piste. Mooi maar lastig. Daarmee is het zwaarste leed echter geleden. Het eind dat we nu onder de tubes krijgen, heet de Adelaarsweg. Gauw wordt duidelijk waarom. Achter een bocht krijgen we plots een fenomenaal uitzicht over de Geirangerfjord. De fjord ligt gekneld tussen hoge, beboste rotswanden. Water stroomt overal over de rand de fjord
in. Een handvol cruiseschepen ligt in de fjord voor anker. In dit schitterende decor slingeren we de bergpas af naar het vakantiestadje Geiranger.
De laatste klim
We gunnen ons 2 uur rust en schepen in voor een boottocht door de fjord. Daar mag je echt niet voor passen, want de Geirangerfjord is de meest tot de verbeelding sprekende fjord van Noorwegen. Hij is 16 kilometer lang en bereikt een maximale diepte van 260 meter. De bergen rondom gaan tot 1.600 meter. Met de boot ontdekken we een dozijn watervallen die de fjord een sprookjesachtig uitzicht geven. Onderweg zie je ook enkele eenzame boerderijen boven op de rotsen. De boeren moesten een dag stappen tot het dorp. Kinderen werden aan een touw vastgemaakt, zodat ze niet in de fjord donderden. That’s life, in Geiranger. Terug aan land klikken we ons snel terug in de pedalen. Geiranger is im-
mers net iets te toeristisch. Op maat van bejaarde cruisepassagiers. De apotheose volgt met de klim naar Dalsnibba. We fietsen de diepe fjord uit richting Lom. De weg legt zich opnieuw heftig in een steile hoek. Kronkelend winnen we hoogte en wordt het uitzicht opnieuw steeds weidser. Na ongeveer 10 kilometer klimmen, bereiken we bij een eenzame berghut de afslag naar het uitzichtpunt Dalsnibba. De tolweg (chauffeurs moeten zelf een som in een enveloppe steken en in een brievenbus deponeren) voert nog 5 kilometer steil omhoog. Belangrijk detail: de weg is niet verhard. Over losse kiezels zwoeg je dus de berg op, langs afgronden zonder vangrail. Je deelt de weg bovendien met auto’s. Maar de beloning mag er wezen. Boven hebben we een adembenemend zicht op de Geirangerfjord. We staan op 1.476 meter. In Noorwegen ligt er geen weg hoger. n
Grinta! | 73
voor wie in Andalsnes aan de voet van de Trollstigen wil overnachten (www.hotelaak.no). Aan de overzijde van de bergpas in Valldal is het Fjellro Hotel een aangenaam familiehotel bij de Norddalsfjord (www.fjellro.no).
< Vissersdorpje langs de Atlantische oceaan.
NOORWEGEN PRAKTISCH Mooie fietsroutes De beschreven tocht is ongeveer 100 kilometer lang. We deelden hem in twee dagen op. Elders in de fjordenregio liggen nog andere mooie fietstrajecten te wachten. De Rallarvegen is een oud pad dat evenwijdig loopt aan de spoorweg Oslo-Bergen. Het traject is erg populair bij fietsers en is iets langer dan 100 kilometer. De beschreven route kan uitgebreid worden met een fietstraject van Molde naar Kristiansund. Deze 200 kilometer lange route volgt de eilandenkraal langs de Atlantische Oceaan. Hoogtepunt is de Atlanterhavsveien, een keten van bruggen en dammen langs de panoramische kustweg. De route is niet bewegwijzerd, maar er bestaat een beschrijvende fietsgids. Regelmatig moet je een veerboot nemen. Overnachten Op de beschreven route kunnen we 2 hotels aanraden. Hotel Aak is een zeer gezellig familiehotel, met uitstekende keuken en perfect gelegen
Fjorden De Noorse fjordenregio bevindt zich langs de westkust van het land tussen Bergen en Trondheim – op circa 600 kilometer van Oslo. Het hart ervan ligt rond de steden Ålesund, Molde en Kristiansund. De fjorden ontstonden op het einde van de laatste ijstijd (ongeveer 10.000 jaar geleden). Dikke ijslagen (tot 3 kilometer dik) schoven traag van het binnenland naar de westkust en schuurden diepe dalen uit. Nadat het ijs gesmolten en de zeespiegel gestegen was, verschenen de fjorden zoals we ze nu kennen. De Sognefjord is 200 kilometer lang (de langste!) en bijna 1.400 meter diep (de diepste!). De bekendste fjord is de Geiranger-fjord. De reden hiervoor ligt in de vele sprookjesachtige watervallen die zich in de fjord storten. In 2004 riep National Geographic de Noorse fjorden uit tot de meest ongerepte reisbestemming ter wereld. Fietsen Fietsen in de fjordenregio is comfortabel. Zelfs op de grote wegen - autosnelwegen zijn er niet - valt de drukte mee en is de snelheid voor auto’s gelimiteerd tot 80 km/u. En daar gaat niemand boven, want de boetes zijn zeer hoog! Op kleinere wegen – zoals de hier beschreven route - rijdt er weinig verkeer. Regelmatig moet je echter veerboten nemen om een fjord over te steken. Daarvoor moet betaald worden. Voorzie fietslichten voor de tunnels die onderweg opduiken. In de grotere vakantieplaatsen kun je degelijke fietsen huren.
www.illustrator.be
Fiets meenemen of huren? Met de wagen reis je naar Noorwegen best over het Duitse Kiel. Daar kan je de nachtboot naar Oslo nemen. Zo win je heel wat tijd. Vanuit Oslo is het dan nog ongeveer 500 kilometer rijden tot
Andalsnes. Een fiets kan je met de eigen wagen transporteren, maar hem vervoeren met het vliegtuig is omslachtig en doorgaans duur (hoewel Brussels Airlines sinds kort geen extra kosten meer aanrekent, dat is uitzonderlijk). Je kunt in dat geval beter ter plekke een fiets huren. Dat kan in de meeste toeristische plaatsen. In Andalsnes zijn er fietsen te huur bij de gemeentelijke camping (www.andalsnescamp. no), in het Grand Hotel Bellevue (www.grandhotel.no) en bij Camping Mjelva (www.mjelvacamping.no). Documenten Noorwegen maakt geen deel uit van de Europese Unie. Met een identiteitskaart geraak je echter het land binnen. Je betaalt met Noorse kronen. Info Noors Verkeersbureau, Innovation Norway, Postbus 101, 2460 AC Ter Aar, Nederland, fax 0031 171 53 70 74,
[email protected], www.visitnorway.be Op www.visitnorway.com kun je een brochure downloaden over Fietsen in Noorwegen. Uitgebreider is de zeer volledige website www.bike-norway. com met routesuggesties en kaarten. De website www.fjordnorway.com verschaft specifieke informatie over de fjordenregio.
Gunter Hauspie (35) is historicus en een nieuwsgierig reiziger in binnen- en buitenland, vaak met de fiets. Sinds 1997 combineert hij die passies op een professionele manier als freelance journalist. Hij maakte tientallen reisreportages voor toeristische magazines, boeken en websites in België en Nederland en werkte mee aan toeristische televisieprogramma’s. Als copywriter schreef hij brochures en campagnes voor toeristische diensten in Vlaanderen en Nederland.