EDUCATIEF PAKKET Duiding voor de leerkracht
Doel Op 22 april 1915 werd voor de eerste maal, op grote schaal, gas als wapen in de strijd gegooid. Een nieuwe grens overschreden… Dit educatief pakket wil jongeren aanzetten tot nadenken, confronteren met het verleden en het heden, hen uitdagen een mening te formuleren en in debat te gaan om die visie met anderen te delen en te verdedigen.
Inhoud -
-
-
Werkblad museum Met dit formulier trekken de leerlingen richting museum en tijdelijke tentoonstelling. Hierbij wordt hen gevraagd bepaalde zaken met iets meer aandacht te bekijken. De ‘zoekopdrachten’ hebben als doel hen te confronteren met historische gegevens. Tijdens de naverwerking kan dit formulier een basis vormen om op verder te bouwen. Stellingen We formuleerden 5 stellingen. Elk op zich leggen ze de focus op één element met een link tussen geschiedenis en actualiteit. Werkwijze Hier vind je verschillende manieren waarop je met de stellingen aan de slag kan gaan. Duiding Binnen het educatief project dat we met het In Flanders Fields Museum dragen, hebben we een mening omtrent de stellingen die we graag met jullie delen.
1
WERKBLAD MUSEUM Beste leerling, Dit werkblad heeft als doel je ‘iets langer’ bij bepaalde zaken in het museum te laten stil staan. De focus hierbij ligt op de tijdelijke tentoonstelling, maar ook in onze vaste collectie pikken we wat elementen uit. Laat dit werkblad je er echter niet van weerhouden ‘alles’ met de nodige aandacht door te nemen. Zaken die je nu verzamelt, zullen zeker van pas komen bij de naverwerking in de klas.
Vaste collectie Willi Siebert was op 22 april 1915 getuige van ‘de eerste gasaanval’. Fritz Haber was de man die dit wapen ontwikkelde… Beluister hun verhaal
Van gruwel naar… Duitse soldaten trokken na de gasaanval doorheen het ‘overwonnen gebied’ en namen foto’s van de slachtoffers. (vervolg : zie tijdelijke tentoonstelling)
2
WERKBLAD MUSEUM Tijdelijke tentoonstelling
Lees de ‘Mededeelingen van het Duitsche Generaal-Gouvernement’ van 23-24 april 1915.
Wat valt hierbij inhoudelijk op?
(vervolg ‘vaste collectie’) Van gruwel naar…
De dood op postkaart ?
… postkaart ‘Liefste moeder, hartelijk dank voor je lange brief. Ik antwoord je zo vlug mogelijk uitgebreid terug…’
3
WERKBLAD MUSEUM Noteer de quote die je het meest aanspreekt
Hoeveel, volgens de gegevens waarover we beschikken, burgerslachtoffers vielen er van 22 tot en met 30 april 1915.
Waarvoor werden kasteeldomeinen tijdens de oorlog gebruikt?
STELLING 1
HALABJA Van 15 tot 19 maart 1988 voerde het Iraakse leger in opdracht van hun president, Saddam Hoessein, een grootschalige gifgasaanval uit op de Iraakse stad Halabja. Deze aanval vond plaats tijdens de oorlog tussen Irak en Iran. Hierbij kwamen meer dan 5.000 burgers om het leven. Op dat moment werd de stad gecontroleerd door Iraanse legereenheden en IraaksKoerdische opstandelingen.
Volgens ooggetuigen vonden er in totaal 14 luchtaanvallen plaats. Ze bestonden telkens uit 7 tot 8 vliegtuigen die Halabja bombardeerden. Bij de ontploffing ontstonden er wolken die zo’n 50 meter hoog waren. De kleur ervan evolueerde van wit, zwart naar geel.
Vermoedelijk werd er sarin (zenuwgas dat leidt tot verlamming, dodelijke dosis voor een mens is minder dan een miligram) , mosterdgas (vloeistof dat sterk prikkelend en blaartrekkend werkt) , tabun (zenuwgas dat leidt tot verkramping van het lichaam en uiteindelijk tot de dood) en VX (het meest krachtige zenuwgas) ingezet. Westerse landen dragen hierbij mee een verantwoordelijkheid doordat zij de grondstoffen leverden om het gifgas te produceren. Zo werd de Nederlander Frans van Anraat op 23 december 2005 veroordeeld door de rechtbank in Den Haag wegens medeplichtigheid aan oorlogsmisdaden. Ali Hassan al-Majid, de neef van Sadam Hoessein, was ondermeer minister van Defensie onder zijn regime. Hij werd verantwoordelijk gesteld voor de gifgasaanval. De man verkreeg door deze aanval de bijnaam ‘Chemicali Ali’. Op 17 januari werd hij door het Iraakse Hoge Tribunaal tot de strop veroordeeld. De executie vond plaats op 25 januari.
“I will kill them all with chemical weapons. Who is going to say anything? The international community? Fuck them!” (Ali Hassan al-Majid)
Tijdens een speciaal tribunaal verklaarde Tariq Aziz, de voormalige minister van Buitenlandse Zaken van Irak, dat de aanval niet door Irak, maar door Iran was uitgevoerd. Ook hij werd door het Iraakse Hoge Tribunaal ter dood veroordeeld en wacht op de uitvoering van het vonnis.
HALABJA MONUMENT Op 16 maart 1988 was Omar met z’n pasgeboren zoon één van de vele slachtoffers. Het werd één van de iconische beelden van de gifgasaanval. De Turkse oorlogsjournalist Ramazan Ozturk gaf z’n foto de titel ‘Silent Witness’.
Het beeld vormde de inspiratie voor verschillende monumenten ter nagedachtenis van de burgerslachtoffers die tijdens deze aanval in Halabja vielen.
Halabja
Teheran (Iran)
Ook in de tuin van het OPCW (Organisatie voor het Verbod op Chemische Wapens) in Den Haag vind je dit beeld terug.
MONUMENT Op 28 april 1929 werd in aanwezigheid van koning Albert in Steenstrate een monument onthuld voor de slachtoffers van de eerste gasaanval. Het stelde een soldaat voor die, rechtopstaand voor een kruis, getroffen wordt door het gas, met de beide handen naar de keel grijpt, terwijl twee andere soldaten reeds dodelijk getroffen zijn. Op 8 mei 1941 (tijdens de Tweede Wereldoorlog) werd het monument door de Duitsers opgeblazen. Later werd er opnieuw een monument geplaatst, een houten kruis geplaatst, dat nu door de Duitsers met rust werd gelaten.
In het teken van de Frans-Belgisch-Duitse verzoening werd besloten een nieuw monument te plaatsen. Op 25 juni 1961 werd het ‘verzoeningskruis’ ingehuldigd.
STELLING 1 Het beeld van Omar met z’n zoon ter nagedachtenis van de slachtoffers in Halabja zou, met het oog op ‘verzoening’, beter vervangen worden door een neutraler monument.
STELLING 2
SYRIË OPSTAND In december 2010 stak een jonge, werkloze Tunesiër zichzelf in brand uit protest tegen de slechte leefomstandigheden in zijn land. In de maanden die volgden kwamen meer en meer mensen in verschillende Arabische landen op straat, ook in Syrië. Ze protesteerden tegen de armoede, het autoritaire bestuur en de corruptie in hun land. Deze opstanden worden vandaag de Arabische Lente genoemd.
De vreedzame protesten van de bevolking tegen het beleid van hun president Bashar AlAssad groeiden uit tot een bloederig gewapend conflict. De betogers werden door de regering gezien als ‘terroristen’, ‘rebellen’ en ‘criminele benden’. Ze werden hardhandig aangepakt door de Syrische veiligheidstroepen, maar gaven zich niet gewonnen. De ‘rebellen’ namen op hun beurt de wapens op. Eerst om zichzelf te verdedigen maar al gauw ook om bepaalde gebieden in Syrië te veroveren.
Sindsdien zijn er nog elke dag gevechten tussen de regering en de ‘rebellen’. Miljoenen Syriërs zijn op de vlucht voor het geweld. Reeds 200.000 burgers werden het slachtoffer van beschietingen en zelfmoordaanslagen.
“Just as we were leaving the school a second mortar hit nearby so I, my daughter Diana, another father and some other children hid in a nearby shop. A third mortar fell right outside the shop, however. When I looked, Diana, was already dead.” (Ziyad, HUMAN RIGHTS WATCH)
SYRIË GIFGAS In de vroege ochtend van 21 augustus 2013 bombardeerde het Syrische leger op twee verschillende plaatsen de stad Ghouta. De afgevuurde raketten waren gevuld met zenuwgas. Wie hiermee in aanraking kwam, kreeg last van volgende symptomen: pijn in de ogen, misselijkheid, loopneus, opbouw van vocht in de longen, hoesten en moeilijkheden bij het ademhalen. Bij ernstige blootstelling aan het gas kon ook bewusteloosheid en spierverlamming optreden met de dood tot gevolg. “The rocket fell in the first floor of a four-story apartment building. Everyone in the building died in their sleep. It didn’t cause a lot of destruction… It made an opening in the wall. After the person was screaming, people covered their faces with shirts dunked in water. We didn’t smell anything, but people were fainting. If anyone entered the building where the rocket fell they just fainted…” (HUMAN RIGHTS WATCH Skype interview with witness in Moadamiya, 22 august 2013)
De getuigen van deze gasaanval benadrukken allemaal dat de gasslachtoffers geen uiterlijke tekens vertoonden van geweld. De getroffen mannen, vrouwen en kinderen vielen als het ware in slaap om daarna nooit meer wakker te worden… Op 21 augustus 2013 werden 3.600 personen behandeld met symptomen van gasbesmetting. Volgens de organisatie Human Rights Watch waren er 837 dodelijke slachtoffers. Op 22 april 1915 vond de eerste grootschalige gasaanval plaats. Fritz Haber maakte van chloorgas een oorlogswapen.
“Ik ben ervan overtuigd dat gas humaner is dan het gebruik van artillerie en machinegeweren, gas veroorzaakt bijvoorbeeld geen afschuwelijke verminkingen.” Fritz Haber
STELLING 2 Het gebruik van chemische wapens is humaner en moet dus niet verboden te worden.
STELLING 3
SYRIË
en het
OPCW
Na de Syrische gasaanval op 21 augustus 2013 was de wereld geschokt. Regeringsleiders en machthebbers veroordeelden de aanval. Ze benadrukten dat het gebruik van chemische wapens verboden was. In de jaren negentig ondertekenden 188 landen een verdrag dat het verbod op stik – gifgassen vastlegde. Na 21 augustus 2013 werd de Syrische president Assad onder druk gezet door Frankrijk en de Verenigde Staten om ook het verdrag te ondertekenen. In oktober 2013 werd het land lid van de Organisatie voor het Verbod op Chemische Wapens (OPCW). Op 6 oktober 2013 begonnen de wapeninspecteurs van de Verenigde Naties met de vernietiging van de Syrische chemische wapens en de productiemiddelen ervan.
6 MAART 2014 (ELSEVIER-NL)
‘Syrië ligt dwars bij vernietiging chemische wapenfabrieken’ De Syrische regering wil niet serieus onderhandelen over het ontmantelen van de faciliteiten waar chemische wapens worden geproduceerd. De houding van president Bashar al-Assad bemoeilijkt op die manier het werk van de Organisatie voor het Verbod op Chemische Wapens. Dat zegt Samantha Powers, de Amerikaanse gezant voor de Verenigde Naties (VN).
Volgens de diplomaat zou Syrië op deze manier weer een deadline overschrijden. De
oorspronkelijke datum van 5 februari waarop alle chemische wapens uit het land hadden gemoeten, werd niet gehaald. Syrië wijt de vertraging onder andere aan het geweld op de routes naar Latika, de haven van waaruit de chemicaliën naar het buitenland worden verscheept. Het regime diende daarom dinsdag een nieuw voorstel in, waarin eind april als deadline geldt. Het nieuws van de belemmering komt een dag nadat Sigrid Kaag, het Nederlandse hoofd van de VN-missie die toezicht houdt op de vernietiging van de Syrische wapens, zei dat Syrië de inspanning om de wapens te vernietigen, zou hebben verhoogd. 'Bijna eenderde van de Syrische chemische wapens is nu vernietigd,' meldde Kaag op Twitter. In de komende dagen zou dit oplopen tot ruim 40 procent. Kaag gelooft dat maart een cruciale maand wordt. Volgens haar is de belangrijkste deadline van 30 juni waarop alle wapens daadwerkelijk vernietigd moeten zijn, nog haalbaar. THOMASZ BLOM
De organisatie Human Rights Watch heeft recent getuigenissen verzameld waaruit blijkt dat de Syrische regering in maart 2015 opnieuw bombardementen uitvoerde met chemische wapens. De aanvallen zouden plaatsgevonden hebben in de streek van Idlib. Één van de aanvallen doodde 6 burgers waaronder drie kinderen.
CONVENTIES
Tijdens de Eerste Internationale Vredesconferentie in Den Haag werd op 29 juli 1899 afgesproken dat de ondertekende mogendheden afzien van het gebruik van projectielen die uitsluitend ten doel hadden verstikkende of giftige gassen te verspreiden. Deze verklaring werd door alle grote mogendheden van die tijd ondertekend, behalve door de Verenigde Staten, en werd bevestigd tijdens de Tweede Internationale Vredesconferentie in de Den Haag in 1907. Toen de Duitsers op 22 april 1915 op grote schaal chloorgas hadden ingezet, bleven de reacties niet uit. In een verweerschrift onder de titel ‘Die deutsche Kriegführung und das Völkerrecht’ wees de Duitse legerleiding op het feit dat de Fransen al eerder granaten gevuld met chemicaliën hadden afgevuurd en dat de verspreiding van chloorgas via cilinders had plaatsgevonden en niet via projectielen zoals vermeld in de verklaring uit 1899.
STELLING 3 In oorlogstijd moet je geen rekening te houden met vroeger gemaakte afspraken, want de anderen doen het ook niet.
STELLING 4
EVACUATIE 5 APRIL 2015 (NCR HANDELSBLAD)
Zo’n 2.000 Palestijnen ontvluchten het door IS ingenomen kamp Yarmouk Pakweg 400 families zijn de afgelopen dagen geëvacueerd uit het Palestijnse vluchtelingenkamp Yarmouk, dat sinds vorige week is bezet door strijders van terreurgroep Islamitische Staat (IS). Het gaat om zo’n 2.000 mensen, zo liet het hoofd van de Palestijnse Bevrijdingsorganisatie PLO vandaag aan het Franse persbureau AFP weten. De families konden het kamp – een wijk in de Syrische hoofdstad Damascus – verlaten via twee wegen die waren veiliggesteld door het Syrische leger, zo stelt de PLO. Toen IS halverwege vorige week het vluchtelingenkamp in handen kreeg, woonden er naar schatting zo’n 18.000 mensen, zowel vluchtelingen als Syriërs. Na twee jaar belegering door troepen van president Assad en verwaarlozing was er al sprake van ziekten en verhongering. De situatie nu is een “affront voor de menselijkheid van ons allen, een bron van universele schaamte”, zei woordvoerder Chris Gunness volgens persdienst Reuters. JOOST PIJPKER
EVACUATIE Op 22 november 1914 werden de Lakenhallen in brand geschoten. Een symbolisch moment, waarop de verdere vernietiging van de stad door oorlogsgeweld was ingeluid. In aanloop naar de eerste gasaanval eisten voorbereidende beschietingen op Ieper een zware tol: hele wijken werden in puin gelegd, tientallen burgers vonden de dood. Terwijl de Tweede Slag bij Ieper volop aan de gang was, werden de burgers door de militaire overheden noodgedwongen geëvacueerd. De laatste burgers verlieten verplicht op 9 mei 1915 de stad. De stad Ieper is slechts één van de vele steden in België die getroffen werd door de Eerste Wereldoorlog. Belgische burgers van overal zochten een veilig vluchtoord op, voor enkele maanden of gewoonweg tot de oorlog voorbij was.
“16 oktober 1914… Zo gingen we op weg. Langs de kust tot aan de grens, in Adinkerke, waar ze zegden dat we niet meer zouden mogen weer komen. Het is verschrikkelijk om dat te moeten horen… dat je weg kan, maar niet weet of je ooit nog terug kan komen. Verbannen uit je eigen land...” (Richard Wybouw)
STELLING 4 Bij het uitbreken van een militair conflict moet zo spoedig mogelijk overgegaan worden tot een verplichte evacuatie van burgers.
STELLING 5
ERFGOED In 1954 werd in Den Haag een verdrag opgesteld dat cultureel erfgoed moet beschermen tegen beschadiging, plundering, diefstal en opzettelijke vernieling in oorlogstijd. Het verdrag verbiedt ook het betrekken van culturele objecten in een gewapend conflict, zoals het toebedelen van een militaire functie aan een cultureel gebouw. Deze regels moeten gerespecteerd worden zowel in internationale als interne gewapende conflicten. Uit de telling van 2013 blijkt dat 126 landen een handtekening plaatsten. Deze landen erkennen het vernielen van cultureel erfgoed als oorlogsmisdrijf en de macht dat het Internationaal Gerechtshof heeft om dit te bestraffen.
De verdragsstaten zijn ervan overtuigd dat schade, toegebracht aan het culturele bezit van enig volk, schade inhoudt aan het culturele erfgoed van de mensheid.” (UNESCO)
Maar 60 jaar na het opstellen van het verdrag, ligt cultureel erfgoed nog steeds midden in de vuurlijn. In januari 2011 werden tijdens demonstraties tegen de voormalige Egyptische president Hosni Mubarak mummies vernield in het museum in Caïro. In maart 2015 werd het 3.000 jaar oude Assyrische paleis in de stad Nimrud (Irak) met bulldozers vernield door IS-strijders. Een week eerder vernielden de IS-strijders in het Archeologisch Museum van Mosul talloze beelden.
Archeologisch museum Mosul
Egyptisch museum Caïro
DROOMKASTELEN Bij het doornemen van Het verdrag van Den Haag van 1954 merk je dat dit verdrag geen totale bescherming van cultureel erfgoed biedt. Er zijn namelijk uitzonderingen…. Zo lees je in paragraaf 2 ‘dat de verplichtingen om het cultureel erfgoed te beschermen (beschreven in paragraaf 1) geschonden mogen worden indien dit als militair noodzakelijk wordt beschouwd.’
Op 26 maart 1999 werd een 2e protocol opgesteld waarbij hiaten en onduidelijkheden werden aangepast. Slechts 68 landen onderschreven, tot nu toe, dit verdrag. België deed dit in oktober 2010. Net voor de Eerste Wereldoorlog was de omgeving van Ieper bezaaid met kastelen en grote landhuizen. Eind oktober 1914 werden ze meegesleurd in het allesvernietigende conflict. Kasteeldomeinen met hun grote gebouwen en parken bleken een ideale plek om er een hoofdkwartier onder te brengen. Maar ook als uitkijkpost, werkplaats en veldhospitaal deden ze goed dienst. De aanpalende tuinen werden tot begraafplaats herleid. Na de oorlog bleef van de kasteeldomeinen weinig over. Amper 4 kastelen waren niet beschadigd. Vijfendertig andere waren met de grond gelijk gemaakt.
STELLING 5 Het vernietigen van cultureel erfgoed in oorlogstijd is altijd een oorlogsmisdrijf en moet door het Internationaal Gerechtshof worden bestraft.
WERKWIJZE Mogelijke werkwijzen 1. Kies één stelling en laat de leerlingen individueel hier een mening over neerschrijven. Ga op basis hiervan het debat aan. 2. Verdeel de klas in 2 groepen. Kies één stelling. Laat groep 1 alle ‘pro’ en groep 2 alle ‘contra’ argumenten neerschrijven. Ga op basis hiervan het debat aan. 3. Verdeel de klas in groepen van 3 à 4 leerlingen. Verdeel de stellingen en geef hen de tijd hierover een mening te vormen. Laat de groep verslag uitbrengen en geef de rest van de klas de mogelijkheid hierop in te pikken en in debat te gaan. 4. Verdeel de stellingen onder de leerlingen en laat hen, op basis van de hen toegewezen stelling, op zoek gaan naar nieuwsfeiten / artikels / foto’s / … die deze stelling al dan niet bevestigen. Laat hen hier rond een collage maken die nadien in de klas wordt besproken.
1
DUIDING Het gebruik van chemische wapens is humaner en moet dus niet verboden te worden.
Oorlog is van alle tijden. Al sinds mensenheugenis wordt dan ook geprobeerd om de wreedheden van de oorlog enigszins te beperken door er ‘spelregels’ aan te verbinden. Al sinds mensenheugenis stellen we vast dat men de gestelde regels met de voeten treedt of er een eigen interpretatie aan geeft. Zo voelde Fritz Haber zich niet aangesproken over wat tijdens de eerste (1899) en tweede (1907) Internationale Vredesconferentie in Den Haag was afgesproken. Zijn uitvinding was, zo zei hij, een antwoord op wat de Fransen reeds hadden ingezet en viel buiten het akkoord, daar hij geen gebruik maakte van projectielen. Daarnaast was hij ervan overtuigd dat zijn wapen een eind zou maken aan de stellingenoorlog en dus de oorlog sneller zou beslechten. Omdat zijn wapen, in tegenstelling tot machinegeweren en artillerie, niet verminkt, was het dus ook veel humaner – aldus de uitvinder. Willi Siebert, een Duits soldaat die getuige was van de eerste gasaanval, beschreef hoe Franse soldaten met opengekrabde halzen dood tussen de linies lagen. Ze hadden wanhopig naar adem gesnakt. Andere mannen hadden zichzelf door het hoofd geschoten. In augustus 2013 werd door de Syrische regering saringas ingezet als wapen. Personen die hiermee in aanraking komen kunnen volgende symptomen vertonen: lopende neus, waterogen, pijn in de ogen, verminderd zicht, overmatig kwijlen en zweten, hoesten, pijn bij het ademhalen, problemen met de ademhaling, diarree, misselijkheid, verwarring, duizeligheid, zwakte, hoofdpijn, vertraagd of versneld hartritme, hoge bloeddruk, verlies van het bewustzijn, spastische krampen, verlamming en falende ademhaling met de dood tot gevolg. Chemische wapens humaner…? Bovendien wordt gas door de lucht gedragen en laat zich niet begrenzen. Het maakt geen onderscheid tussen “strijders en personen die niet (langer) aan de strijd deelnemen”, waarbij de laatste groep dus slaat op diegene die door het humanitair oorlogsrecht bescherming genieten.
gascilinder
2
DUIDING In oorlogstijd moet je geen rekening te houden met vroeger gemaakte afspraken, want de anderen doen het ook niet.
Een nieuw wapen? De introductie van een ‘nieuw wapen’ leidt onherroepelijk tot drie gevolgen: 1. De ‘tegenpartij’ eist zich het recht toe het ook te gebruiken of er op z’n minst toch ‘over te beschikken’. 2. Het wapen wordt ‘verfijnd’. 3. Men zoekt manieren om zich tegen dit wapen te beschermen.
Na 22 april 1915 werd gas door beide partijen ingezet. De Geallieerden gebruikten als eerste de ‘Livens Projector’ waarbij capsules gevuld met gas werden afgevuurd. Chloorgas kreeg opvolging van fosgeen en vanaf 1917 werd ook mosterdgas (yperiet) in de strijd gegooid.
Livens Projector
Een verbeterde versie van het mosterdgas was ingescheept maar mocht ongebruikt terug richting VS daar de Wapenstilstand ondertussen was ingetreden.
Na de Eerste Wereldoorlog werden verschillende akkoorden gesloten om het gebruik van gifgas als oorlogswapen te verbieden. In 1997 werd het verouderde Gasprotocol van Genève (1925) verbeterd en uitgebreid tot het Chemisch Wapenverdrag. Het doel van dit verdrag is om zowel de ontwikkeling, productie, opslag, overdracht, bezit en gebruik van chemische wapens te verbieden. Een belangrijke vooruitgang van het Chemisch Wapenverdrag is zijn toezichtmechanisme (door het OPCW, Organisation for the Prohibition of Chemical Weapons).
3
DUIDING Anno 2006 hebben 175 staten zich aangesloten bij het verdrag. Als de regels, zoals vastgelegd in het verdrag, geschonden worden kan men dit voorleggen aan de Veiligheidsraad van de Verenigde Naties. Van zodra de Veiligheidsraad hiermee instemt kan het Internationaal Strafhof worden ingeschakeld.
De situatie in Syrië heeft aangetoond dat het toezicht op het Chemisch Wapenverdrag niet waterdicht is. De Veiligheidsraad van de Verenigde Naties bestaat uit 15 leden (uit de groep landen die lid zijn van de Verenigde Naties), waarvan 5 permanent: de Verenigde Staten, Groot-Brittannië, Frankrijk, China en Rusland. De permanente leden mogen, in geval van stemming, hun vetorecht gebruiken. In 2014 probeerde de VN-veiligheidsraad het Internationale Strafhof in te schakelen voor de misdaden die beide oorlogsvoerende kampen in Syrië begaan hebben (onder andere het gebruik van gifgas). Rusland en China gebruikten hun vetorecht om de regering van de Syrische president Bashar Al Assad te beschermen.
Een schending van een verdrag resulteert dus niet automatisch in een bestraffing. Zo lang dit geen doorgang vindt, worden verdragen herleid tot ‘a scrap of paper’…
"Veto's kosten mensenlevens. De geschiedenis zal een hard oordeel vellen over landen die resoluties wegstemmen die een einde kunnen maken aan de wreedheden in Syrië. Deze landen hebben de verantwoordelijkheid om te beschermen en geen veto te hanteren." (Adam Simons, Global Centre for the Responsibility to Protect)
4
DUIDING Op 21 april 2015 hield het OPCW een bijeenkomst in Ieper. In het kader van de 100-jarige herdenking werd de ‘Ieper Declaration’ voorgesteld :
5
DUIDING Bij het uitbreken van een militair conflict moet zo spoedig mogelijk overgegaan worden tot een verplichte evacuatie van burgers.
Terwijl regeringsleiders en machthebbers conflictsituaties het hoofd proberen te bieden, leven burgers middenin het oorlogsgeweld. Mensen sloegen niet enkel spontaan op de vlucht. Terwijl de Tweede Slag bij Ieper volop aan de gang was, werden de burgers door de militaire overheden noodgedwongen geëvacueerd. De laatste burgers verlieten op 9 mei 1915 verplicht de stad.
Verplichte evacuaties werden vrij frequent toegepast in de Westhoek. In hoeverre de motivatie tot evacueren lag in ‘de bescherming van de burgerbevolking’ of eerder om ‘militair belang’… In 1916 had pastoor Achiel Van Walleghem twijfels bij de verplichte evacuatie van zijn dorp Dikkebus. Op 13 mei 1916 schreef hij het volgende neer in zijn dagboek:
“Welk is nu de reden van dit bevel? Is het de bezorgdheid om de burgers? Ik geloof het niet, vermits er plaatsen zijn die nog gevaarlijker zijn en waar men toch mag blijven. Volgens mij is de enige reden meer gemak te geven aan de Engelse oorlogsverrichtingen, vrij te mogen beschikken over huizen en plaatsen, minder gezien te worden en verlost te zijn van de talrijke spionnen, waarvan het naar hun zeggen krioelt onder de burgerbevolking van Dikkebus. Gelukkig dat wij niet meer schrikken van zulk een complimentje!”
6
DUIDING In 2013 sloegen drie miljoen Syrische burgers op de vlucht. Sinds het begin van het conflict hebben elke dag gemiddeld 8000 vluchtelingen het land verlaten. Zij trekken naar de buurlanden Turkije, Libanon, Irak en Jordanië in de hoop daar een veiliger onderkomen te vinden. Het grootste vluchtelingenkamp in Jordanië is 500 hectare groot en verleent hulp aan 150.000 vluchtelingen. Het kamp is één van de vijf grootste ‘steden’ van Jordanië. De belegerde Syrische stad Homs was 600 dagen afgesloten van de buitenwereld. De Syrische regering en de oppositie hielden op vrijdag 7 april 2014 een staakt-het-vuren zodat zo’n 3000 inwoners die reeds lange tijd vastzaten geëvacueerd konden worden. De Verenigde Naties en humanitaire organisaties hebben voedsel, medicijnen en andere basisbenodigdheden klaarliggen in de buitenwijken van de Syrische stad om de burgers op te vangen. Op 14 december 1950 werd ‘De Hoge Commissie voor Vluchtelingen van de Verenigde Naties’ (UNHCR) opgericht. Doel van deze organisatie is het beschermen en ondersteunen van vluchtelingen met opvang, terugkeer of vestiging in een ander land. In 2003 werd het mandaat van de organisatie verlengd “totdat het vluchtelingenprobleem is opgelost”. Uit een rapport van het UNHCR blijkt dat er vandaag, voor het eerst sinds de Tweede Wereldoorlog, meer dan 50 miljoen vluchtelingen, asielzoekers en intern ontheemden in de wereld zijn. “Dit alles toont aan wat de immense kost is van het niet beëindigen van oorlogen, en van falende conflictoplossing en –preventie. Er is vandaag een gevaarlijk tekort aan vrede. Hulpverleners kunnen het leed verzachten, maar politieke oplossingen zijn van levensbelang. Zonder dergelijke oplossingen zal het alarmerend hoge aantal conflicten dat we vandaag zien, gewoon blijven duren, en zo ook het massale lijden dat we in deze cijfers kunnen lezen.” (António Guterres , Hoog Commissaris voor de Vluchtelingen)
Vrij vertaald : Verplichte evacuaties bieden geen antwoord. Enkel het ‘niet kiezen voor een gewapende conflict’ kan de problematiek vermijden.
7
DUIDING Het vernietigen van cultureel erfgoed in oorlogstijd is altijd een oorlogsmisdrijf en moet door het Internationaal Gerechtshof worden bestraft.
‘Nous parcourons à pied la vielle cité Flamande que les Allemands continuent de bombarder par intervalles, et nous arrêtons longuement devant les ruines de la cathédrale et les halles…’
Raimond Poincaré Président de la République Française
Ieper, mei 1915
Begin mei 1915 veranderde Ieper in een spookstad. In de weken, maanden en jaren die volgden, werd de historische stad helemaal vernield. Het ‘cultureel erfgoed’ van Ieper en de gehele westhoek kreeg na de Eerste Wereldoorlog een totaal ander gezicht. Tijdens het plannen van de heropbouw groeide de vraag in hoeverre men moest (of kon) teruggrijpen naar ‘vroeger’ en in hoeverre die oorlog daar een plaats in moest (of kon) krijgen. Vandaag merk je dat er geen eenduidig antwoord op volgde. Sommige elementen van het cultureel erfgoed werden volledig gereconstrueerd (vb. Lakenhallen en belfort in Ieper), anderen verdwenen voorgoed. Daarnaast kreeg het ‘nieuwe erfgoed’ (monumenten en militaire begraafplaatsen) een plaats en vormen ze een dagelijkse confrontatie met het gevolg van een oorlog.
Oorlogsmonument Reningelst
8
DUIDING Het oorspronkelijke monument ter herinnering aan de eerste gasaanval werd opgericht in 1929 en vertelt het verhaal van 22 april 1915 in een beeldtaal die weinig tot de verbeelding spreekt. De confrontatie met dit verhaal werd de Duitse bezetter tijdens de Tweede Wereldoorlog te veel. Op 8 mei 1941 werd het monument opgeblazen. Als antwoord op de Duitse vernieling werd op de plaats van het verwoeste monument een houten kruis geplaatst dat door de Duitse bezetting wel met rust werd gelaten. De Duitse bezetter had geen probleem met het monument op zich maar de realistische en gruwelijke beeldspraak was hen een doorn in het oog.
In 1954 werd in Den Haag een verdrag opgesteld dat cultureel erfgoed moet beschermen tegen beschadiging, plundering, diefstal en opzettelijke vernieling in oorlogstijd. Het verdrag verbiedt ook het betrekken van culturele objecten in een gewapend conflict, zoals het toebedelen van een militaire functie aan een cultureel gebouw. Deze regels moeten gerespecteerd worden zowel in internationale als interne gewapende conflicten. Uit de telling van 2013 blijkt dat 126 landen dit verdrag hebben ondertekend. Hierbij erkennen ze dat ‘het vernielen van cultureel erfgoed een oorlogsmisdrijf is’ en dat het Internationaal Gerechtshof de macht heeft om dit te bestraffen.
Op 26 maart 1999 werd een 2e protocol opgesteld waarbij de uitzondering ‘dat de verplichtingen om het cultureel erfgoed te beschermen geschonden mogen worden indien dit als militair noodzakelijk wordt beschouwd’ gedeeltelijk werd aangepast. Slechts 68 landen onderschreven, tot nu toe, dit verdrag. (België in oktober 2010)
9
DUIDING Een samenleving is blijkbaar geneigd om monumenten en cultureel erfgoed aan te passen aan haar eigen waarden en normen. Cultureel erfgoed vertelt echter iets over de tijd waarin het werd gecreëerd en de context waarin ze tot stand zijn gekomen. Het duiden van die context zorgt ervoor dat men dit erfgoed beter begrijpt.
De manier waarop IS-strijders met cultureel erfgoed omgaan wekt walging en misprijzen op. Het ligt volledig in de lijn van vernietiging die ze getrokken hebben. In de ruïnestad Nineveh (Irak), de toenmalige hoofdstad van het Assyrische Rijk (200 – 600 vr Christus), werden tal van historische kunstschatten gesloopt. Een IS-strijder verwoordde de motivatie als volgt: "Eeuwenoude volkeren aanbaden hier standbeelden in plaats van God. Ze maakten zich schuldig aan afgoderij." Naast het choquerende effect en de religieuze drijfveer, wijzen deskundigen ook op het financiële aspect. Sinds de VN-Veiligheidsraad een verbod heeft afgekondigd op handel van kunstschatten uit deze regio, zijn de prijzen alleen maar gestegen. Door de daling van de olieprijs, zoekt IS naar nieuwe bronnen van inkomsten. Antiquiteiten uit die regio zijn erg gegeerd op de zwarte markt bij handelaren en privé-verzamelaars in het Westen (vooral in Londen, Parijs, Zürich als ook in Tokyo en New York). Zo lang ook deze markt niet aan banden wordt gelegd, blijft de geldstroom behouden.
10
DUIDING - BESLUIT
Met oorlog valt niet veel te winnen. Soms lijkt het de enige uitweg, maar dan heb je als samenleving al gefaald. Wat ook de inzet is, je maakt brokken. Wanneer je kiest voor een gewapend conflict, dan maak je dingen kapot: mensen, landschappen en cultureel erfgoed. Wie honderd jaar na de Eerste Wereldoorlog ‘het heroveren van de vrijheid’ centraal stelt, schuift nogal gemakkelijk aan de zijkant dat oorlog verlies en verdriet betekent. Natuurlijk dat het argument aangehaald zal worden ‘dat je geen omelet kan maken zonder eieren te breken’, maar laat ons dan toch langer stil staan bij de gebroken eierschaal… Misschien dat de zin in een omelet vanzelf verdwijnt…