OORSPRONG EN BETEKENIS VAN HET WOORD MACAMBA DOOR M. D. LATOUR O. P.
Op Curacao is het algemeen gebruikelijk de Hollanders Macamba te noemen, in het bizonder de matrozen. Vroeger, toen nog al eens Amerikaanse oorlogsschepen Curacao bezochten, hoorde men ook wel spreken van Macamba Americano. Scherp omschreven schijnt het gebruik van dit woord niet te zijn, want iedereen, die in het oog van een Curacaoenaar er hetzelfde uitziet als een Hollander, bijv. een Duitscher of een Zwitser, noemen ze met genoegen ook Macamba. De vraag is dikwijls gesteld, wat het woord Macamba eigenlijk betekent. Het antwoord hierop is niet zo heel eenvoudig. Vraagt men een Curacaoenaar wat het betekent, dan krijgt men geen ander antwoord dan: Ik weet het niet; het is een oud woord en wordt tegenwoordig gebruikt om Hollanders aan te duiden. Vraagt men verder, of het misschien een scheldwoord is of een ongepaste uitdrukking, dan zeggen ze: neen, maar het is niet onmogelijk, dat het vroeger zo iets geweest is. Eigenaardig is, dat bij de Hollanders algemeen de overtuiging leeft, dat de betekenis van Macamba allesbehalve vleiend voor hen is. Luister bijv. naar het gesprek, dat Kasimir Edschmid op het plein voor hotel Americano voerde met de heren Göhrs en van der Weele (beide Hollanders, maar de namen zijn opzettelijk veranderd) over het borstbeeld van Luis Brion, een Curacaoschen nationalen held: „Der Mann da oben, unter dem geschrieben steht, es sei Brion, ist wahrscheinlich jedermann in der Welt ahnlicher als Brion. Und nun sind die Leute entsetzt. Und wer ist daran schuld? Die Makambas". — „Die Makambas?" — „Verstenen Sie Pagiamento?" — Göhrs schüttelte sich. — „Makamba" ist ein Wort mit dem die Leute von Curacao die Hollander bezeichnen, und, weiss der Himmel, es ist ein verdammt unverschamtes Wort" *). ') Kasimir Edschmid, G/ara wwd £/««<* Sürf-.<4 weriAas. 1932.
OORSPRONG EN BETEKENIS VAN HET WOORD MACAMBA
257
Een bewijs voor deze veronderstelling hebben wij echter nooit van iemand gehoord. In D e W e s t - I n d i s c h e G i d s van 1932 (veertiende jaargang, blz. 124) lezen we in een artikel van Jhr. L. C. van Panhuys, dat de heer C. Statius Muller — geboren Curacaoenaar, oud-administrateur van financiën en oud-lid van de raad van bestuur — als jonge man meermalen, wanneer hij wel eens op een plantage logeerde, een neger, die aan het karnen was, liedjes hoorde zingen, waarvan hij geen enkel woord kon thuis brengen. — „De man noemde zijn zang: canta macamba, dat is: macamba zingen. Macamba's zijn in het algemeen vreemdelingen, vooral Hollanders die pas uit patria zijn gekomen en meer in het bizonder: hollandsche matrozen en soldaten". Dat laatste wisten we wel, maar het is ons niet duidelijk, wat canta macamba met Hollanders te maken heeft. Of het moest zijn, dat macamba vreemdeling betekent, want dan kan canta macamba betekenen: vreemde liedjes zingen, d.w.z. liedjes uit de oude tijd, die nu onverstaanbaar geworden zijn, of liedjes, die we van een vreemd volk overgenomen hebben, en zelf maar half verstaan. Inderdaad zijn er maar weinige onder de negers, die de vreemde liedjes nog verstaan, en de taal, waaruit ze zijn samengesteld, wordt in het geheel niet meer gesproken, behalve door zeer enkele, als ze een stuk in de kraag hebben, en door sommige, die van evident Indiaanse afkomst zijn. Dit wijst er misschien op, dat het canta macamba van Indiaanse afkomst is. Een tweede vraag is weer, of die Indianen Arowakken, Caquetias of Caraiben waren. In 1904 verscheen een boek van H. van Kol, Naartf*e.dnltT/e» CM Fewezwe/a. Op blz. 377 lezen wij het volgende: „Daar het na een langdurige droogte weer eens regende kort voor de komst van prof. Went, luidde het in den volksmond, dat ook bij mijn aankomst de lang verwachte regen zou neerdalen, want de „Macambas" waren „regenbrengers". In een voetnoot merkt de heerV. Kol op: „„Macamba" is de scheldnaam voor volbloed Hollanders en beteekent modderpoot of moddervoet". Hoewel deze verzekering niet erg vriendelijk voor ons is, zouden wij er toch genoegen mee nemen, als de heer Van Kol enig argument gaf voor de waarschijnlijkheid van die betekenis, of althans kon aangeven, waarom hij deze vertaling blijkbaar als boven alle twijfel verheven, aanvaardt. Evenmin komen wij verder met een brief van den heer C. H. de Goeje, die aan pater Euwens schreef op 15 Mei 1907: „Naar aanleiding van ons gesprek op de boot over den oorsprong van het West-Indische Gids XVII
17
258
OORSPRONG EN BETEKENIS VAN HET WOORD MACAMBA
woord Makamba, wil ik u nog even mededeelen, dat ik op twee plaatsen een soortgelijk woord tegenkwam; 1° Bevindt zich in de Coppename een eilandje, genaamd Makambo (zie kaart van Rosevelt); 2° heeten de ontvluchte negerslaven en hun nakomelingen, wonende aan sommige zijrivieren der Amazone, Muvambeiro's." De naam Macamba wijst op Indiaanse afkomst, want aan de Coppename wonen inderdaad Indianen en wel van den stam der Caraiben. Pater VV. Ahlbrinck C.s.s.R., die de Encyclopaedic der Karaiben, behelzend taal, zeden en gewoonten dezer Indianen, schreef (Amsterdam 1931), zegt zelf dat hij als missionaris der Saramacca, Coppename en Marowijne in de gelegenheid kwam zich op die taal toe te leggen en zo vanzelf ook in het gebied der ethnologie kwam. Niet iedereen zoekt echter in Indiaansche richting. Pater Euwens bijv. verwijst in zijn nagelaten aantekeningen naar een aflevering van het tijdschrift H e t M i s s i e w e r k , November 1927, no. 2, blz. 68, waar een artikel staat van M. J. W. over Kabaa, een centrale kweekschool in Oost-Afrika. Sprekende over de moeilijkheden van het missiewerk, noemt hij kleinere en grotere volksstammen, ieder met verschillende taal en gewoonten: Swahili, Giriama, Taita, Massai, Kikuyu, i^awèa, enz. De beide laatste volksstammen, die samen ongeveer een millioen zielen tellen, onderscheiden zich door een semitisch-taaie, inhalige en materialistische aard.(!) Onderscheiden zich daardoor ook de Hollanders op Curacao en hebben ze daaraan de naam Macamba te danken ? Het woord betekent dan zeker niets gunstigs! Nog minder plezierig is het voor ons, vereenzelvigd te worden met de Wakamba's, een negerstam, die volgens een missionaris, die er dertig jaar onder gewerkt heeft, door God geschapen schijnt te zijn om de medemens als slaaf te dienen, „of later daartoe gedoemd in Cham of in welken stamvader dan ook". Makamba zou trouwens het enige woord niet zijn in het Papiamento, dat naar Afrika heenwijst. Vóór mij liggen kostbare aantekeningen van een alleszins bevoegd man, die èn de Curacaoenaars èn de Bantu-volkeren uit persoonlijke jarenlange ervaring kent en tot de meest verrassende conclusies komt omtrent de bakermat van de Curacaose volkstaal. Terwijl bijv. in 77te ^4r«èa /angwage «n^ /Ae Papiamento /argon, by Albert Gatschet, Washington D.C.; Read before the American Philosophical Society, July 18, 1884, het woord Buchi-Ribana gerangschikt werd onder de Arubaanse plaatsnamen van Indiaanse oorsprong, lezen we in
OORSPRONG EN BETEKENIS VAN HET WOORD MACAMBA
259
een brief van de bovengenoemde deskundige uit Zuid-Afrika, gedagtekend 24 Febr. 1925: „Boetsji, in het Zulu: u-buti, titel aan jonge mannen gegeven; men zegt, dat dit een verbastering is van het Hollandsche broer.) Boetsji-Rebana, in het Zulu: i-rwhana, een assegaai of mes, bij de besnijdenis gebruikt; Boetsji-rebana kan derhalve de plaats betekenen, waar de jonge mannen besneden worden; een gebruik, dat nog in Afrika bestaat en zeker wel door de slaven van Afrika naar Curacao is overgebracht". Punda werd altijd als onfeilbaar zeker afgeleid van punta, punt; maar nu lezen we in diezelfde brief, dat punda een zuiver Afrikaans woord is en betekent: plaats langs een rivier; of: ommuurde plaats waar het gouvernement gevestigd is. Welnu, beide vertalingen zijn zeer goed toepasselijk op de Curacaosche Punda. Dezelfde vertaling van punda ben ik ook tegengekomen in een der Vulpenkrassen van Dr. Bern. Zuure. Zo zouden we nog door kunnen gaan, maar misschien levert dit stof genoeg voor een afzonderlijk artikel. De aantekeningen volgend van pater Euwens z.g. hebben we ook een doopboek opgeslagen van de parochie van de H. Anna te Willemstad uit het jaar 1755, toen aldaar pastoor was de Z.E. pater Gambier, een Belgisch Dominikaan. Deze Pater heeft de gewoonte achter de doopnaam, die van het land van afkomst of de naam van de negerstam op te geven, tot welke de dorpeling behoort. Bijna alle dopelingen waren negerkinderen (meestal slavenkinderen), daar de blanken van die tijd bijna alle Protestant waren en geen negers in hun godsdienst opnamen. Onder die plaats- of stamnamen treffen we aan: Timbo, Dombo, Congo, Canga, Jamba, Biciba, Louango, Socco, Angora, Amina, Laviras, Carrabarri (Calabar?), Macamba, Marcambe, Guinea, Bobo en Watje. De Macamba's, die in deze lijst voorkomen, zijn vermoedelijk dezelfde, die als Wakamba's vermeld staan in H e t M i s s i e w e r k . Hoe komt het nu, dat de Hollanders op Curacao met die naam betiteld worden ? Wij denken ons dit proces als volgt: De negers hebben de gewoonte een scheldwoord te beantwoorden met een woord van hetzelfde genre, maar nog een graadje sterker. Zo zal een jongen, die een ander toevoegt: bo ta macaco (je bent een aap), allicht tot antwoord krijgen: i bo ta babum (en jij bent een orang oetang). De slaven werden waarschijnlijk door de Hollanders neger genoemd, wat deze, als een scheldwoord opvatten en
260
OORSPRONG EN BETEKENIS VAN HET WOORD MACAMBA
waarom zij de gewoonte opvatten, de Hollanders — al was het dan niet hardop — Macamba te noemen, wat dan zou betekenen: en jij bent ook een neger en van de domste en achterlijkste soort. Er bestaan nl. in het Papiamento drie uitdrukkingen: papia louango, canta macamba, haci co'i bobo, die dan resp. betekenen: onzinnige, domme dingen praten, idem zingen en dito doen. Dat louango een oude stamnaam is, schijnen de tegenwoordige negers op Curacao nog wel te weten, maar ze maken er graag een Indianennaam van. Een Indiaan geldt bij hen voor het type van een dom, onbeschaafd wezen en ze gebruiken dan ook het woord Indiaan, verbasterd tot djan, als scheldwoord. Ze bedoelen er mee de Indianen uit de binnenlanden van Venezuela, die inderdaad nog op een zeer lage trap van ontwikkeling staan. Behalve louango schijnt geen enkele van de bovengenoemde namen door hen aangevoeld te worden als stamnaam. De tegenwoordige Curacaoenaar is zich echter van genoemde betekenis van Macamba niet bewust, want wie men ook vraagt, men krijgt steeds tot antwoord: macamba betekent waarschijnlijk oorspronkelijk matroos en wordt nu gebruikt voor Hollander. Geen enkele Hollander vat het ook meer op als een scheldwoord. Alleen als een Curacaoenaar woedend is op een Hollander, kan hij wel eens zeggen: Macamba culu berde; Culu is dat gedeelte van het lichaam waar de rug van naam verandert en berde betekent groen. Heel netjes vertaald, is het dan zo iets als het Engelse greenhorn. Noo* der redactie: Valdez, D i c c i o n a r i o geeft: Macamba, palmier du Brésil; son fruit.
P o r t u gez-France z