ElkE GEraErts, dE slimstE vrouw van nEdErland is EEn vlaamsE psycholoGE
‘Ooit wil ik dé therapie tegen depressie vinden’ Amper 30, de slimste vrouw van Nederland en binnenkort ook op het Wereld Economisch Forum in Davos. Maar geen sant in eigen land. Dat is toegegeven, niet erg wetenschappelijk - de Vlaamse psychologe Elke Geraerts samengevat. Lef en ambitie heeft de onderzoekster - behoorlijk on-Vlaams, misschien is dat wel het probleem. ‘Bill Gates kan net zo goed door mij geïntimideerd zijn.’ Griet Plets, foto’s Jimmy Kets 52
» 53
ElkE GEraErts, dE slimstE vrouw van nEdErland
Z
e heeft minister-president Kris Peeters nog een mailtje gestuurd. Dat ze volgende week ook naar Davos gaat, voor het Wereld Economisch Forum. En dat ze hem daar graag wil spreken. Elke Geraerts mag dan amper 30 zijn, ze heeft het zelfbewustzijn van een vijftiger. Moet allicht, als je een academische carrière zoals de hare wilt. Haar cv - veertien pagina’s lang - oogt behoorlijk indrukwekkend. Ze is hoofddocent klinische psychologie aan de Erasmus Universiteit van Rotterdam. Gespecialiseerd in onderzoek naar de verwerking van trauma’s. Oprichtster van het Clinical Cognition Lab, dat emotionele stoornissen als depressie behandelt. Auteur van een baanbrekende studie over herinneringen aan seksueel misbruik. Lid van de Koninklijke Nederlandse Academie voor Wetenschappen. En volgens het tijdschrift Viva zelfs de slimste vrouw van Nederland. Een mens zou van minder zelfbewust worden. Of ligt het ook een beetje aan Nederland, waar ze al bijna tien jaar woont en werkt? Geraerts zou alvast zó een Nederlandse kunnen zijn, zoals ze tegenover me zit. Rijzig, blond, helblauwe ogen, en ook haar woordenschat heeft zich wonderwel aan haar tweede thuisland aangepast - ze spreekt van ‘mindblowing’ vergaderingen, van ‘knallen’ als ze het over keihard werken heeft, en van ‘gelijk’ als ze ‘meteen’ bedoelt. En toch maakt haar hart nog altijd een sprongetje als ze op de universiteit in Rotterdam plots haar moedertaal hoort. Het is overigens niet op die universiteit dat ik haar tref, maar in een hotel in Kijkduin (Den Haag), vlakbij de Noordzee. Geraerts heeft er net een hele dag opleiding op zitten, ‘Female Career Development’. De cursus had, wat haar betreft, net zo goed ‘Career Development’ mogen heten. Want ze heeft het niet zo voor die genderdiscussies. ‘Ik denk niet graag in verschillen tussen mannen en vrouwen’, zegt ze. ‘Zoals ik ook geen voorstander ben van quota voor vrouwen, niet in de politiek en niet in de academische wereld. Je moet nog altijd de meest bekwame kandidaat selecteren.’
Maar de academische wereld blijft toch een mannenbastion?
‘Ja, omdat de selectiecommissies nog altijd grotendeels uit de vorige generatie proffen bestaan, mannen dus. En die kiezen, bewust of onbewust, nog altijd veeleer voor mannen. Het zal lang duren, maar ik ben ervan overtuigd dat
‘Toen ik doctoreerde, heb ik vier keer in het belangrijkste psychologische tijdschrift gestaan. Dan dwing je respect af, ook al ben je pas 24’
Universiteit in Rotterdam, waar ik intussen drie jaar werk, is er vooral veel solidariteit.’ Hebt u nooit het gevoel dat u zich moet rechtvaardigen omdat u zo jong bent?
‘Zelden. Mijn doctoraatsonderzoek is meteen in het belangrijkste psychologische tijdschrift gepubliceerd, Psychological science. Terwijl het voor veel collega’s, zelfs voor sommige proffen, een utopie is om ooit in dat magazine te raken. Mij is het, toen ik promoveerde, vier keer gelukt, en dan dwing je sowieso respect af.’ U hebt uw doctoraat ook in twee in plaats van vier jaar afgewerkt.
die situatie zich wel rechttrekt. We komen ook van ver. Je krijgt me echt niet op de kast met statements over genderongelijkheid.’
Meer dan wetenschap alleen
Zelf heeft ze het nooit als een nadeel ervaren dat ze een vrouw is. Zoals ook haar leeftijd zelden een hinderpaal is geweest. Ze was, op haar 24ste, de jongste doctor in Nederland en nu is ze een van de allerjongste hoofddocenten. ‘Toen ik nog promoveerde, was er behoorlijk wat afgunst. Iedereen aast op die ene vrije docentenplek. Maar aan de Erasmus 54
‘Ik ben gedreven, ja, dat kun je wel zeggen. (lacht) Ik heb tijdens mijn doctoraat keihard gewerkt. En toen ik daarna naar Harvard ging, was dat in de volle overtuiging dat het gras daar groener was - het is tenslotte de beste universiteit ter wereld. Maar grappig genoeg heb ik net daar beseft dat er meer is dan werk alleen. Ik zag hoe die briljante geesten geen leven meer hadden - en hoe ze daaronder leden. Harvard had het paradoxale effect dat ik minder ging werken.’
Omdat u dacht: zo wil ik niet worden?
‘Ja. Ik wil op mijn sterfbed niet tot de conclusie komen dat ik alleen maar met mijn neus in de boeken heb gezeten.’
‘Harvard had het paradoxale effect dat ik minder ging werken. Het was fantastisch, maar ik zag ook hoe die briljante geesten geen leven meer hadden’ En stel nu dat ze op Harvard een job voor u hebben.
‘Dan zou ik daar lang over twijfelen. Ik zeg niet per definitie nee en vroeger zou ik heel veel voor zo’n functie over hebben gehad, maar ik heb de dingen meer in perspectief leren zien.’ Waarom hebt u indertijd voor psychologie gekozen? Omdat u dacht, zoals zoveel studenten, uw eigen problemen op te lossen?
‘Helemaal niet, veeleer vanuit de idee dat ik anderen wou helpen. Ik vond dat ik me goed kon inleven, goed kon luisteren ook, dus psychologie leek me geen slechte keuze. Maar in Maastricht, waar ik ging studeren, waren ze erg op onderzoek gericht. Op het einde van het tweede jaar moesten we zelf een volledig experiment op poten zetten, zes weken lang. Een uitgangspunt bedenken, proefpersonen testen, een artikel schrijven. En ik raakte geïntrigeerd, zodat ik uiteindelijk voor de wetenschap heb gekozen.’
U had net zo goed in België kunnen blijven. Staat de psychologie in Nederland verder?
‘Niet per se, maar in Maastricht hadden ze probleemgestuurd onderwijs, in kleine groepjes van twaalf man. Dat trok me aan. En ik woonde in Lanaken, Maastricht was de eerste grote stad in de buurt.’ En nu raakt u hier niet meer weg.
‘Laten we zeggen dat de Nederlandse mentaliteit me wel ligt. (lacht) Nederlanders zijn wat minder bescheiden dan Belgen, veel extraverter ook. Ze zeggen sneller wat ze denken, ook als ze kritiek hebben. Zolang die gefundeerd is, kan ik er best mee om.’
Buiten de lijntjes kleuren
Hoe komt het dat u wel meteen kon publiceren en veel van uw collega’s niet? Heeft dat met ambitie te maken?
‘Ook, en met de keuze van mijn onderzoek. Toen ik afstudeerde, was er maar één promotieplek beschikbaar, een theoretische, wat betekende: geen experimenten. Mijn promotor was bovendien een filosoof - Jaap van Heerden, een van de bekendste van Nederland - en het thema móést verdringing zijn. Ik had dus weinig keuze.’ ‘Maar toen ik bezig was, kwam ik telkens bij kindermisbruik uit als iets wat mensen mogelijk verdringen. Dus heb ik gezegd: “Jaap, ik wil toch één keer een experimentje doen, ik heb er zelfs stagestudenten voor, geef me die kans.’’ En dat heeft hij gedaan. Andere collega’s vonden het maar niets. Kindermisbruik is een
Amerikaans fenomeen, was hun reactie, begin daar toch niet aan.’
De tijd heeft hen - jammer genoeg - ongelijk gegeven.
‘Ja, en ook mijn onderzoek heeft in 2004 al uitgewezen dat er veel meer slachtoffers waren dan gedacht. Ik had een zoekertje in de krant gezet, waarin ik mensen met herinneringen aan kindermisbruik opriep zich te melden. De eerste dag al stond de telefoon roodgloeiend. Voor elke oproep die ik aannam, stonden er zes op mijn voicemail. Dat heeft me enorm gemotiveerd.’
U bent voor dat onderzoek als een echte detective te werk gegaan. Om te controleren of de herinneringen aan het misbruik echt waren, hebt u gezocht naar bijkomend ‘bewijsmateriaal’. Dat lijkt me veeleer politiewerk dan onderzoekswerk.
‘Dat was het ook, maar ik had gelukkig assistenten om me te helpen. En soms moet je buiten de lijnen van de wetenschap durven te kleuren.’ ‘Ik vond dat mijn onderzoek relevant kon zijn, dat het nut had. En dat is ook gebleken: het heeft geleid tot een publicatie die nog steeds erg belangrijk is. Want de conclusie van het onderzoek was duidelijk: bij mensen die zich het misbruik spontaan herinneren, zijn de herinneringen vaak echt. Het kán dus dat mensen pas jaren later weer aan het misbruik denken - niet dat ze het “verdrongen’’ hebben, zoals al snel wordt gezegd, maar ze hebben het nooit als misbruik gelabeld. Een kind van 3 jaar weet niet wat seks is, laat staan wat seksueel misbruik is. Tot het later zijn eerste seksuele ervaring heeft, of zelf kinderen krijgt, of een film over kindermisbruik ziet.’ ‘Heel anders is het voor patiënten bij wie
‘Toen ik onderzoek wou doen naar herinneringen aan seksueel kindermisbruik, zeiden mijn collega’s: begin er niet aan, zulke toestanden komen alleen in Amerika voor’ 55
de herinneringen “uitgelokt’’ zijn, die zich misbruik herinneren als een gevolg van therapie. In die gevallen is het misbruik zelden echt gebeurd.’ Zo’n conclusie zullen veel collega’s u niet in dank afnemen.
‘Ik krijg veel kritiek, dat klopt. Maar ik ben er heilig van overtuigd dat zulke suggestieve therapieën nefast zijn, daarvoor heb ik genoeg wetenschappelijke gegevens gezien. Ik hoop ook echt dat ze verboden worden.’ Ook de psychoanalyse, waarover in deze krant onlangs nog zoveel te doen was?
‘Ik denk dat de meeste therapeuten de beste bedoelingen hebben. Ze zijn opgeleid vanuit die psychoanalytische benadering en denken oprecht dat die heilzaam is voor de patiënt. Maar we hebben onlangs een studie gedaan ze is net voor publicatie ingediend - en daaruit blijkt dat mensen die in suggestieve therapie ontdekken dat ze misbruikt zijn, achteraf bijzonder veel depressie- en angstsymptomen vertonen. Terwijl je toch zou denken dat een therapeut zijn patiënten wil helpen en genezen.’ Wilt u af van het beeld van de psycholoog als de wat wereldvreemde pseudowetenschapper?
‘Tuurlijk. Ik denk dat we in de eerste plaats nood hebben aan wetenschappelijk erg goed opgeleide psychologen. Ik probeer mijn studenten voortdurend duidelijk te maken dat ze kritisch moeten zijn en blijven. Dat ze altijd moeten nagaan of van een behandeling intussen niet bewezen is dat ze schadelijk is. Wetenschap moet durven te veranderen.’
Breed publiek bereiken
U hebt intussen zelf een therapie voor de verwerking van kindermisbruik ontwikkeld, die een beroep doet op virtual reality.
‘Toen ik in Rotterdam aan de slag ging, heb ik aan onze faculteit het Clinical Cognition Lab opgericht. In Amerika heeft elke zichzelf respecterende onderzoeker een eigen laboratory, hier is dat minder gangbaar. Maar ik vond het een goed visitekaartje: niet alleen voor de media, maar ook voor onze patiënten. Bovendien wou ik iets doen met de expertise die ik intussen had opgebouwd.’ ‘Ik was bijvoorbeeld tot de vaststelling gekomen dat herinneringen aan trauma’s vaak erg vaag zijn, terwijl bewezen is dat het herstel veel beter verloopt als een herinnering
»
elke geraerts, de slimste vrouw van nederland is een vlaamse
concreet wordt. Dus hebben we nu een computerprogramma ontwikkeld waarmee patiënten de kamer kunnen nabouwen waarin het misbruik heeft plaatsgevonden. Dat is confronterend, maar het overgrote deel van de patiënten rapporteert nadien minder posttraumatische stress en depressie - wat een klein mirakel is.’
Vlaamse pers te contacteren. Soms moet je wat reclame maken voor jezelf.’
‘Ik respecteer wetenschappers die alleen bezig zijn met onderzoeksdomeinen die niet meteen gevaloriseerd kunnen worden - dat moeten ze vooral blijven doen. Maar zelf wil ik iets doen waarvan ik weet - of hoop - dat het ooit, misschien, duizenden mensen zal helpen. Ik vind het cool als ik van wetenschappers in Engeland hoor dat mijn studie naar kindermisbruik weer in een rechtszaak is gebruikt. En het is mijn ultieme ambitie om ooit dé therapie tegen depressie te vinden.’
‘Ik snap wat uw collega bedoelt, maar mijn mailbox zit vol uitnodigingen voor allerlei netwerkevenementen. Ik mag naar een diner met Tony Blair en Chelsea Clinton, ik heb een meeting met premier Mark Rutte en dankzij mijn mailtje aan Kris Peeters heb ik ook een uitnodiging voor het Belgische diner. Het is ongetwijfeld waar dat een en ander in achterkamertjes wordt beslist, maar ik geloof dat je ook op zulke netwerkactiviteiten iets
Vindt u dat belangrijk, om als academica niet in uw ivoren toren te blijven?
U bent door het tijdschrift Viva tot slimste vrouw van Nederland verkozen. Daar wordt allicht al eens lacherig over gedaan.
‘Het ís best grappig, maar ik vind het belangrijk om ook dat publiek te bereiken. Want ook onder de lezeressen van Viva zitten vrouwen met psychologische problemen. Viva is zo’n beetje wat de Flair voor België is. Ik vind het fijn dat ik erin geslaagd ben moeilijke, wetenschappelijke artikels te vertalen naar iets wat ook de Viva-lezeressen aanspreekt.’
U geeft workshops aan advocaten en rechters, uw expertise wordt gevraagd in rechtszaken over kindermisbruik. We zouden uw ervaring ook in België kunnen gebruiken.
Niet in een hoekje gaan staan
Een collega met ervaring noemt Davos één brainstormballon, waar de belangrijke beslissingen toch weer door een stelletje grijsaards in achterkamertjes worden genomen. Kunt u daar als jonge vrouw, én psychologe bovendien, wel iets gaan doen?
‘Mij krijg je niet op de kast met statements over de verschillen tussen mannen en vrouwen. Het zal lang duren, maar de situatie trekt zich wel recht’
kunt bereiken. Als Bill Gates een feestje geeft - en ik heb intussen een uitnodiging voor zijn party op zak - dan zal hij daar toch zijn?’ En dan zult u gewoon op hem afstappen?
‘Waarom niet? Hij heeft samen met zijn vrouw een stichting voor het goede doel, met biljoenen dollars: ik zou het graag over mijn studie naar kindermisbruik hebben. En over de nood aan geld voor dergelijk onderzoek. Ik zou gek zijn als ik niet met enige ambitie naar Davos vertrok.’ ‘Ik ben overigens niet zo snel geïntimideerd door beroemdheden. Als ik net dat ene moment heb om met iemand te spreken, dan wil ik me niet door zenuwen uit mijn lood laten slaan. En een beroemdheid kan net zo goed geïntimideerd zijn door mijn kennis over psychologie. Ik ben niet van plan in een hoekje te gaan staan.’
Het thema in Davos is transformatie, de nood aan een andere visie op economie. Wat kunt u die wijze mannen leren?
‘Dat ze oog moeten hebben voor de gevolgen van de crisis, zoals burn-out en depressie. Absenteïsme kost de bedrijven handenvol geld: ze hebben er alle belang bij om die problemen aan te pakken.’ ‘Maar ik ga in de eerste plaats als wetenschapper naar Davos. Ik wil duidelijk maken dat je pas een brug tussen wetenschap en maatschappij kunt slaan, als er voldoende geld voor onderzoek is. Je kunt over burn-out roepen wat je wilt, maar wat je nodig hebt, is een behandeling. En die vind je alleen met behulp van de wetenschap.’ Stoort het u niet dat veel van uw generatiegenoten minder gedreven zijn? De meeste twintigers zijn met hun huisje-tuintje-boompje bezig.
‘Dat denk ik ook. Ik hoef niet per se een positie op de universiteit of een bezoldigde functie, maar een zitje in de raad van bestuur van een stichting zou best interessant zijn. Of bij een groot bedrijf, zodat ik op het beleid kan wegen.’
‘Ik kom dezer dagen toch veel generatiegenoten met sterke idealen tegen. En het lijkt me logisch dat de gemiddelde Vlaamse of Nederlandse jongere het huisje-tuintjeboompje wil. Dat is toch altijd zo geweest? Er hoeven maar een paar jongeren boven het maaiveld uit te steken en het verschil te maken.’
Doet Vlaanderen te weinig moeite om zijn topwetenschappers in eigen land te houden?
‘Ik heb in elk geval nooit moeite van Vlaanderen gezien. Ik ben wel eens in de Belgische pers vermeld toen de schandalen in de Kerk bekend raakten, maar daar is het bij gebleven. Misschien moet je die aandacht ook wat afdwingen. Ik ben nu uitgenodigd voor het Wereld Economisch Forum (WEF) in Davos en ik heb de persvoorlichters van de universiteit uitdrukkelijk gevraagd om ook de
En u bent zo’n jongere?
(aarzelt even) ‘Ik zal daar een kleine, bescheiden ja op antwoorden. Ooit wil ik het misschien ook, zo’n huis of een tuin, maar ik ga nooit onder de kerktoren wonen. Geef mij maar Rotterdam, mijn zicht op de wereld. Zolang ik daar kan blijven, krijg ik het nooit benauwd.’ 56
i