Onze visie op leren en het onderwijs dat daarbij past.
Wijk bij Duurstede September 2013
Onze visie op leren en het onderwijs dat daarbij past. 1. Inleiding: Hoe leren kinderen? Welk onderwijs en welk onderwijsaanbod past bij dit leren? Hoe moeten we de leeromgeving inrichten? Wat doet de leerkracht en wat doen de kinderen? Wat vraagt de samenleving van het onderwijs en tot wat voor burgers moeten wij hen ontwikkelen? Dit zijn centrale vragen waarop een schoolteam antwoord moet (kunnen) geven. Zolang als er een in de wet verankerde vrijheid van inrichting van onderwijs is, staan schoolteams voor de uitdaging een onderwijsomgeving in te richten die maximaal aansluit bij haar visie op leren en ontwikkelen. Ook het schoolteam van openbare basisschool ‘t Baken heeft deze uitdaging opgepakt.
In dit visiedocument leest u hoe we over elk aspect van ons onderwijs denken en geven we een doorkijkje hiervan zoals we dit in ons onderwijs in de praktijk vormgeven.
Onze onderwijsvisie en onderwijsconcept; september 2013
2
2. Onze opdracht: We beschouwen het als onze opdracht om de kinderen die onze school bezoeken de kans te geven zich zodanig te ontwikkelen dat ze in staat zijn hun eigen plekje in de samenleving te vinden. Kennis en vaardigheden zijn daarvoor essentieel. Kennis is nodig om toegang te krijgen tot vervolgonderwijs en in het algemeen tot de arbeidsmarkt. Maar ook om de samenleving te begrijpen en om om te kunnen gaan met alles wat in die samenleving voorhanden is. Vaardigheden zijn nodig om in een samenleving sociaal te kunnen verkeren en om je eigen leven te kunnen organiseren. We richten ons onderwijs daarom zodanig in dat we zowel kennis als vaardigheden ontwikkelen. Speciaal aandachtspunt is daarbij dat kinderen verschillen in aanleg, talenten, interesses. Deze verschillen zien we als een uitdaging, niet als een belemmering. De samenleving verlangt burgers die aan de ene kant een vak geleerd hebben, bij voorkeur op HBO-niveau of hoger en aan de andere kant goed-burgerschap laten zien. Daarnaast verlangt de samenleving dat iedereen zijn eigen talenten mag inzetten. Het onderwijs wordt daarbij gezien als een belangrijk instrument voor ‘de maakbare samenleving’. Er zijn hoge verwachtingen van scholen en dus van leerkrachten. Elke maatschappelijke ontwikkeling vertaalt zich vroeg of laat in een opdracht voor het onderwijs. Of het nu gaat om een tekort aan technisch geschoold personeel, preventie van verslaving, het halen van de Lissabon-doelen, problemen in een gezin, het is steeds het onderwijs dat een oplossing moet bieden. Dit feit brengt veel onrust en prestatiedruk in het onderwijs. Wij willen hieraan een gezond tegenwicht bieden! We willen voor kinderen een omgeving realiseren waarin ze in alle rust kunnen ontdekken wie ze zijn, hoe een samenleving werkt, welke talenten ze hebben en kunnen leren.
Onze onderwijsvisie en onderwijsconcept; september 2013
3
3. Hoe leren kinderen? Laten we ons eerst afvragen wàt we onder leren verstaan: een definitie:
“Leren is het verwerven van nieuwe of het aanpassen van bestaande kennis, gedrag, vaardigheden.”
Er is een onderscheid tussen incidenteel en intentioneel (schools) leren. Incidenteel leren (het niet-geplande, maar spontane leren) kan ontstaan tijdens het voorlezen of tv kijken, feitelijk gedurende de hele dag, dus ook in de school. Intentioneel leren is gericht op het in een bepaalde tijd bereiken van een bepaald kennis- en vaardigheidsniveau. Dit gebeurt in een school tijdens geplande activiteiten, vaak met gebruik van methodes. Leren is een proces. Leerprocessen verlopen deels bewust en deels onbewust. Onbewust leren is de meest elementaire vorm van leren,. Leren door te doen. Het gebeurt meestal spontaan, gaandeweg en vaak door imitatie van anderen (ouders, leraren, leeftijdgenoten). Intentioneel of bewust onderwijs is cursorisch georganiseerd onderwijs. Onder cursorisch onderwijs verstaan wij dat er sprake is van een duidelijke opbouw in de leerlijn, herkenbare instructiemomenten zijn en er sprake is van een methodische aanpak. Bewust op een rijtje krijgen om welke feitenkennis of vaardigheden het gaat en welke aanpassingen in het gedrag daarbij nodig zijn. Bij bewust leren wordt een situatie gecreëerd waarbij het leren zelf de centrale activiteit is. Op deze manier willen we greep en controle houden over het verloop van het leerproces en kinderen voldoende structuur bieden. Met name voor de instrumentele vaardigheden (rekenen, technisch lezen, spelling, ontleden) denken wij dat kinderen houvast hebben aan een meer cursorische aanpak. Het is voor het team tevens een waarborg voor het realiseren van een goede doorgaande lijn waarbij de kerndoelen en een passende CITO-eindscore gehaald kunnen worden. De cursorische lessen plannen we in de ochtenden. We willen kinderen ook in meer open leersituaties tot kennisconstructie laten komen. Met ‘open leersituaties’ bedoelen we dat kinderen bij voorkeur van en met elkaar leren in coöperatieve werkvormen, zich vragen kunnen stellen binnen een gekozen onderwerp, meer ontdekkend kunnen leren. Niet alle kinderen zullen dan hetzelfde leren. Dat is ook logisch omdat kinderen verschillen in aanleg en interesses. Uiteraard blijven de kerndoelen leidend. Deze meer open leersituaties plannen we in de middagen. In ‘t Baken maken we zowel het incidenteel leren als het intentioneel leren mogelijk door bewust leersituaties te creëren : Een geplande leerlijn met name voor vakken als taal, rekenen, spelling, technisch lezen; Meer open leersituaties voor inhouden zoals leesplezier, wereldoriëntatie, persoonlijke leervragen, techniek, cultuur, actualiteiten, enzovoort. Een doorkijkje in de school: In de ochtend werken de kinderen vanuit methodes aan taal, rekenen, lezen, spelling. De krijgen kinderen klassikaal instructie van de leerkracht en werken ze in de methode aan een bepaalde rekensom, leestechniek, een spellingprobleem of leren ze bijvoorbeeld hoe ze de persoonsvorm in een zin kunnen vinden. We hanteren het model Directe-instructie omdat we een goede instructie belangrijk vinden. En we willen binnen een les kunnen differentiëren zodat kinderen zoveel als mogelijk de mate van begeleiding krijgen die Onze onderwijsvisie en onderwijsconcept; september 2013
4
passend is. Tijdens deze lessen zetten we coöperatieve werkvormen in omdat kinderen variatie en betrokkenheid nodig hebben. En ze leren vaak makkelijk van elkaar omdat ze op hun eigen manier elkaar dingen uitleggen. Deze lessen zijn gepland en gestructureerd volgens een methode. De kinderen maken toetsen om de voortgang te kunnen volgen en om henzelf zicht te geven op hun ontwikkeling. Door het gebruik van groepsplannen maken we zichtbaar welke kinderen welke instructie en begeleiding aangeboden krijgen. In de middag werken de kinderen aan zaakvakken, projecten of thema’s. Natuurlijk is er eerst een klassikale introductie en instructie. Kinderen werken tijdens een middag regelmatig zelfstandig of in groepjes aan opdrachten. Dit kan een eigen weektaak zijn. De weektaak is bedoeld om kinderen extra te laten oefenen of aan een meer uitdagende opdracht te laten werken. Regelmatig werken de kinderen samen aan een opdracht die hoort bij een project of een andere activiteit zoals techniek, cultuur, verkeer. Dit werken gebeurt in de eigen klas, of in de hal, of in ons werklokaal of ‘atelier’.
Onze onderwijsvisie en onderwijsconcept; september 2013
5
4. Een mini samen-leving: We vinden het belangrijk om de school te beschouwen als een mini-samenleving. We werken en spelen samen in de school. Hierin ligt de gedachte van het openbaar onderwijs: niet apart, maar samen. In onze school willen we ervaren dat kinderen zichzelf mogen zijn, elkaar accepteren, er verschillen mogen zijn. En dat, ondanks de verschillen, kinderen met elkaar willen leren in een open sfeer van elkaar waarderen. We vinden het belangrijk dat kinderen opgroeien in een mini-samenleving waarin ze over het leven leren door te oefenen, proberen en ervaren. Het gaat hierbij om respect, meepraten, voor jezelf opkomen, jezelf kunnen zijn, je verlies leren accepteren, elkaar helpen als het moeilijk is. Uiteindelijk willen we in het leven vooral gelukkig zijn en om dat te worden zijn veel vaardigheden nodig. De echte wereld is daarbij vaak te groot of ingewikkeld, waar de schoolomgeving juist veilig en vertrouwd is. Natuurlijk willen we onze ouders deel laten zijn van de mini-samenleving. Ook met onze ouders volgen we deze werkwijze en gaan bij voorkeur met elkaar in gesprek. Onze ouders zijn heel betrokken en heel actief. Ze voelen zich heel erg mede-verantwoordelijk voor ieders welbevinden.
Een doorkijkje: We besteden veel aandacht aan de dingen die onze kinderen bezig houden. Vaak gaan we met kinderen in gesprek, in de kring of apart. We gaan met ze in gesprek over incidenten en vragen aan kinderen hoe ze een kwestie denken te kunnen oplossen. We hebben een KinderMR waarin kinderen leren hoe democratie werkt. Kinderen beoordelen elkaar niet op kleding of uiterlijk. Als dit wel gebeurt, gaan we hierover direct in gesprek. We gaan er niet vanzelfsprekend vanuit dat kinderen in staat zijn het sociaal-gewenste gedrag te laten zien. Ook dit is een leerproces dat geplande acties en goede begeleiding vraagt. We zetten hiervoor onder andere activiteiten gericht op groepsdynamiek in. We besteden aandacht aan het samen- leven door projecten. En we organiseren activiteiten op ons podium waarin kinderen hun talenten kunnen oefenen.
Onze onderwijsvisie en onderwijsconcept; september 2013
6
5. Het Nieuwe Leren. Het nieuwe leren gaat uit van het principe, dat elk kind van nature wil leren. Als wij – onderwijskrachten, ouders en anderen, deze natuurlijke motivatie kunnen aanspreken door het creëren van een verkennende leeromgeving, wordt het kind uitgedaagd. Zijn nieuwsgierigheid wordt geprikkeld om te willen leren: laat kinderen zelf ontdekken, laat ze zelf experimenteren en tot eigen ervaringen komen. Projectgericht leren met veel praktijkmomenten. Wij denken dat kinderen zelf tot kennisconstructie moeten en kunnen komen. Het is daarbij aan de school om een passende leeromgeving in te richten waarin elk kind kan leren en ontwikkelen. Dit onderwijs vraagt om specifieke vaardigheden van de leerling. Vaardigheden zoals kunnen plannen, structureren, kunnen samenwerken, taken verdelen, verantwoordelijkheid dragen voor de eigen taak. Het nieuwe leren omvat verschillende aspecten, n.l. het omgaan en accepteren van de verschillen in mogelijkheden bij de kinderen, het leren omgaan met verschillende leerstijlen en daar ruimte voor creëren in de eigen groep, inspelen op de snelle manier van informatie verkrijgen en verwerken onder invloed van de maatschappelijke – en technische veranderingen. De drie pijlers : relatie, autonomie en competentie, zijn daarbij belangrijke uitgangspunten.
Een doorkijkje: Wij vinden dit nieuwe leren belangrijk omdat het kinderen heel specifieke vaardigheden leert en laat oefenen. In de vormgeving van ons onderwijs en de bedoelingen die we daarmee hebben zal dit heel herkenbaar zijn. In de middagen plannen we een aantal activiteiten waarbij kinderen mede verantwoordelijk zijn voor hoe we de activiteit invullen: welke inhoud, welke werkvormen, welke planning, enzovoorts. De leerkracht bepaalt de grote lijn en bewaakt de doelen. We willen onze kinderen leren samenwerken. En we willen kinderen leren om tot een zelfstandig werkproces te kunnen komen vanuit de gedachte “eigenaar proces = eigenaar product”. Kinderen hebben een weektaak die ze zelf bijhouden. Ze leren zelf verantwoordelijk te zijn voor het uitvoeren van hun weektaak. Ze leren dit zelf te plannen op de momenten die daarvoor beschikbaar zijn. Kinderen mogen leervragen stellen om vervolgens zelfstandig tot antwoorden te komen. Alleen, of met een maatje. Met gebruikmaking van alle middelen die we in de school hebben. Of daarbuiten! Initiatieven van kinderen worden beloond: dat waarvoor een kind zelf gemotiveerd is, geeft betrokkenheid. Kinderen mogen niet alleen samenwerken, we leren het hen ook, vinden het niet vanzelfsprekend dat ze dit kunnen. Onze onderwijsvisie en onderwijsconcept; september 2013
7
6. Opbrengstgericht onderwijs: In ons onderwijs willen wij opbrengstgericht werken. Met andere woorden: resultaten zijn belangrijk. We bedoelen in deze context dat wij voor de leerlingen van obs ‘t Baken onze onderwijsleersituatie zodanig inrichten dat ze tot goede leerresultaten kunnen komen. Dit geldt in elk geval voor de instrumentale vaardigheden lezen, taal, spelling en rekenen. Goed kunnen lezen, spellen en rekenen geeft meer kansen in het vervolgonderwijs. In onze school worden ambitieus geformuleerde leerdoelen behaald (op leerling-, groeps- en schoolniveau). Het onderwijs wordt afgestemd op de onderwijsbehoeften van de individuele leerling. Hierbij wordt een handelings-gerichte benadering gehanteerd. Kinderen die meer stof aankunnen krijgen verrijkingswerk. Kinderen die extra instructie en oefening nodig hebben krijgen hiervoor extra tijd en begeleiding. We bewaken wel de mogelijkheden van het kind, want die blijven uitgangspunt. Bovendien: een kind dat niet gemotiveerd is omdat de aangeboden stof te moeilijk is, komt niet tot leren. De opbrengsten op sociaal-emotioneel gebied, creativiteit, muziek en andere talenten en vaardigheden vinden we belangrijk. Ook op dit gebied willen we dat kinderen veel leren, oefenen en ervaren. We organiseren veel leeractiviteiten gericht op deze domeinen. Een doorkijkje: Onder leiding van onze intern begeleider volgen we de ontwikkelingen van onze kinderen heel nauwgezet. We controleren of de kinderen leren wat we hen aanbieden. Daar waar nodig krijgen de kinderen extra instructie of oefening, bijvoorbeeld aan de instructietafel. En als ze iets meer inhoud aan kunnen, bieden we die, bijvoorbeeld in de weektaak. Hiervoor zetten we het zogenaamde ‘compacten en verrijken’ als methodiek in. We willen graag voor elk kind bepalen wat de mogelijkheden zijn. Dit doen we samen met de ouders. Kinderen maken dictees, toetsen, doen mee aan landelijke CITO-toetsen. De resultaten worden door de intern begeleider geanalyseerd. Daarna bekijkt ze samen met de groepsleerkracht welke maatregelen nodig zijn. In elke groep is er een groepsplan waarin is beschreven wat de leerkrachten doen om de gewenste opbrengsten te realiseren. De sociaal-emotionele ontwikkeling van de kinderen volgen we met een apart volgsysteem. De uitkomsten van de metingen vormen het uitgangspunt bij de planning van activiteiten gericht op de sociaalemotionele ontwikkeling van de leerlingen.
Onze onderwijsvisie en onderwijsconcept; september 2013
8
7. De rol van de leraar: De leraar is belangrijk voor het vormgeven van de onderwijsleersituatie en het onderwijsleerproces. We sluiten aan bij het competentieprofiel van SBL waarin de rol van de leraar is beschreven in zeven SBL-competenties. Onze leraren zijn in staat om positief met groepen kinderen om te gaan, een leersituatie aantrekkelijk in te richten, goede instructie te geven, structuur te realiseren en daardoor veiligheid. We hechten aan een bepaald niveau van orde en structuur in de school zodat kinderen weten waar ze aan toe zijn, weten hoe dingen gaan in de school, zich veilig kunnen voelen. Voor onze visie op leren vinden we het belangrijk dat de kinderen zich welbevinden. Het is de taak van de leraar om dit welbevinden te realiseren, zowel in de hele groep als elk kind individueel. De leraar zal per situatie dit welbevinden anders vormgeven. Het ene kind vraagt meer sturing, het andere kind meer vrije ruimte en alle varianten daarbij. Een leraar in onze school is iemand die verschillende rollen kan invullen en daarbij steeds het resultaat voor ogen houdt: het welbevinden van de kinderen en een onderwijsleersituatie inrichten waarbinnen kinderen in al hun verscheidenheid tot leren kunnen komen. Een doorkijkje: Kinderen werken samen met de leraar en voelen zich verbonden met de leraar. Omdat de leraar dit andersom ook met de kinderen voelt. De leraar daagt kinderen uit, prikkelt, stimuleert, inspireert, stookt het vuurtje in de kinderen op zodat ze actief worden. De leraar geeft leiding en sturing waar nodig, geeft grenzen aan en daardoor duidelijkheid. De leraar troost en vangt op, praat met een kind wanneer dit nodig is zodat het kind weer verder kan. De leraar denkt positief, ziet kansen en zet die kansen om in acties. Dat is wat kinderen ervaren en thuis vertellen.
Onze onderwijsvisie en onderwijsconcept; september 2013
9
8. De leraar en de ouders: We zien ouders als onze belangrijkste partner met wie we samenwerken. We hechten veel waarde aan een goede relatie met de ouders, waarbij ieders verantwoordelijkheid helder is. We werken met ouders samen aan het leren en de ontwikkeling van de kinderen. Daarbij is regelmatig de hulp van ouders nodig. Soms zal aan ouders gevraagd worden om thuis te oefenen met hun kind. De ouder blijft altijd de eerst-verantwoordelijke voor de opvoeding van het eigen kind. Deze verantwoordelijkheid kan een school of een leerkracht niet overnemen. En dat willen we ook niet. We willen wel onze verantwoordelijkheid nemen op onderwijskundig gebied. Op het snijvlak van opvoeding en leren ontmoeten we elkaar elke dag en dan is samenwerking nodig.
Een doorkijkje: Onze school heeft heel betrokken en gemotiveerde ouders die vaak in de school aanwezig zijn. Om hun kinderen te brengen en te halen, om een activiteit bij te wonen en trots te zijn op hun kind, om een praatje te maken. Maar ook om te helpen in de school als lid van de MR of OR en bij sport- en spelactiviteiten. Als het nodig is om met elkaar in gesprek te gaan over zaken die niet vanzelf goed gaan, zoeken we elkaar op. Wederzijdse verwachtingen worden helder gemaakt en, indien nodig, vastgelegd. Leraren en ouders kennen elkaar. De drempel om elkaar op te zoeken is laag.
Onze onderwijsvisie en onderwijsconcept; september 2013
10
9. Teamleren: Leraren zijn nooit uitgeleerd. Ons vak is voortdurend in beweging. We zijn daarbij gericht op het leren van en met elkaar, werken graag samen. We vormen een professionele leergemeenschap waarbij ieder een eigen en een gezamenlijke verantwoordelijkheid heeft en neemt. We hebben taken verdeeld waarbij ieders voorkeuren leidend zijn waar mogelijk. Daar waar iemand meer kennis heeft, wordt die tot nut van iedereen ingezet. Een doorkijkje: Het samen leren gebeurt voor ons bij voorkeur praktijkgericht en vanuit experimenteren. Collegiale consultatie vinden we een aantrekkelijke vorm om tot samen leren te komen. Leraren kijken bij elkaar in de klas en bereiden dit goed voor zodat de opbrengst zo hoog mogelijk is. Onze leraren reflecteren op hun eigen werk en vragen elkaar om feedback. We maken de sfeer zo veilig dat we op een open manier met elkaar in gesprek kunnen gaan. We kiezen samen onze verbeterpunten tijdens vergaderingen of studiedagen. We bepalen onze doelen en kiezen een manier om die doelen te bereiken. Daarbij heeft de directeur de rol van beslisser. We stellen onze doelen realistisch, zonder cosmetisch laagje. We doen wat we afspreken en spreken elkaar daar ook op aan.
Onze onderwijsvisie en onderwijsconcept; september 2013
11
Ons onderwijsconcept en schoolprofiel: We willen de toekomst van onze school graag kansrijk maken door ons beter te profileren. De grote vraag is dan: waarmee willen we ons profileren? Wat moet ons onderscheiden? De inrichting van het nieuwe gebouw moet daarbij behulpzaam zijn. accenten met betrekking tot een herkenbaar en scherp schoolprofiel met vier pijlers: 1. Degelijk onderwijs en Resultaatgericht werken: Elke ochtend werken we aan de instrumentele vakken taal, lezen, rekenen, spelling. Effectieve instructie, goede differentiatie, gerichte groepsplannen zijn de basis voor ons werken. 2. Zaakvakken integreren: In de middagen werken aan de ‘zaakvakken’. Nu nog gescheiden in methodes. We willen meer naar het werken in projecten of thema’s. De projecten of thema’s zijn waar mogelijk integraal. Het betreft de aandachtsgebieden “Oriëntatie op mens en wereld” oftewel aardrijkskunde, biologie, geschiedenis. De kerndoelen zijn leidend. 3. Meerbegaafdheid: Aandacht voor de meer presterende leerlingen door de plusklasmethodiek te verbreden. We hebben zowel de kennis als de materialen in huis om ook kinderen die niet in de plusklas zitten een passend aanbod te bieden. 4. Ateliers: We realiseren een inhoudelijke ‘plus’ voor de school die kinderen iets extra’s biedt: cultuur, sport, techniek, koken en verzorging. Dit betekent dat we voor alle kinderen twee activiteiten plannen (dus twee middagen) op vijf domeinen: techniek / beeldende vorming / toneel,dans,drama,musical / sport en beweging / koken en verzorging. We werken volgens het circuitmodel. Dit betekent dat kinderen steeds voor twee werktijden per week ‘intekenen’ op een atelier en in vier keer werken (vier weken) tot een resultaat/product komen. Voor elk atelier worden ‘specialisten’ aangewezen uit het team. Zij verzorgen ieder een eigen atelier. De inhoud van elk atelier is gericht op de kerndoelen. De producten worden in een tentoonstelling of demonstratie gepresenteerd aan elkaar en bij voorkeur de ouders. Gastlessen en excursies: De activiteiten in de ateliers nodigen vaak uit tot gastlessen van professionals of excursies. Daar waar mogelijk plannen we die in. Dit kan onder schooltijd zijn, maar ook daarbuiten. We kunnen lokale partijen integreren door hen een deel van ons aanbod te laten uitvoeren.
Onze onderwijsvisie en onderwijsconcept; september 2013
12