5. 5.1.
Dat leren onze kinderen op onze school Groepen 1-2
Het werken in de groepen 1-2 gebeurt vanuit de grote en kleine kring. De schooldag begint met een activiteit in de grote of kleine kring en in de kring keren de kinderen ook steeds weer terug. Daarnaast wordt gespeeld en gewerkt aan tafels, in de hoeken, in de speelzaal en op de speelplaats.
Kleuters leren al doende, tijdens hun spel. Wij spelen daarop in door te zorgen voor veel leerzaam materiaal. We praten veel met de kinderen over allerlei onderwerpen zodat ze veel woorden leren en goed leren spreken. Dat is belangrijk voor het later lees – en taalonderwijs. Door middel van thema’s en projekten proberen we in te spelen op de ervaringswereld van het kind [ herfst,ziekenhuis,kinderboekenweek,lente, sinterklaas, etc] Zo komen de verschillende leer- en vormingsgebieden zoals wereldoriëntatie aan bod. In de dagelijkse praktijk is dit nauwelijks merkbaar. Wie speelt in de thema-hoek is ook bezig met taalontwikkeling, fonemisch bewustzijn, of ontluikende geletterdheid of woordenschat, wie speelt met lotto leert ook de getallen of de kleuren en wie op een vel de golven van de zee tekent is bezig met voorbereidend schrijven. Activiteiten in groep 1-2: De schooldag kent een vast ritme, dit biedt de leerlingen een gevoel van erkenning, veiligheid en geborgenheid. De activitieiten sluiten bij elkaar aan. De dag begint meestal in een kring, met meestal daaraan gekoppeld een taalactiviteit; • voorlezen • vertellen • prentenboek • kringgesprek ( grote- en kleine kring) • dramatische expressie • versje Naast de taalontwikkeling komt elke dag werken met ontwikkelingsmateriaal aan bod, dit gebeurt op verschillende manieren;
vrij kiezen door de leerling en het verplicht werken ( geleid door leerkracht) aan opdrachten. Dit kan individueel of in groepjes. De kinderen kunnen ook in hoeken werken, zoals : • Poppenhoek/ bouwhoek/ zand-watertafel/ techniektoren/ p.c. ( schatkist) Verder wordt ook met materialen op hun eigen tafel gewerkt; • Puzzels/ tekenen/ telmaterialen/ enz.
Iedere dag staat er spel op het rooster. Dit kan zowel binnen als buiten. Buitenspel bestaat uit spel, de kinderen bouwen hutten, spelen in de zandbak of het spelen van spelletjes. Bij het spelen in de speelzaal kunnen we de lessen onderverdelen in:
vrij spel met klautermateriaal de spelles het spelen met hanteerbaar materiaal; ballen,hoepels,pittenzakjes In de schoolweek vinden er ook allerlei expressieactiviteiten plaats:
dramatische expressie creatieve expressie [ tekenen/knutselen] dans/zang 5.2. Groepen 3 t/m 8 ;Vak-vormingsgebieden Vanaf groep 3 ontwikkelt uw kind zich meer van een spelend naar een lerend kind. We spelen in op de leergierigheid van de kinderen door het aanbieden van uitdagende, spontane en op het niveau van kinderen gerichte activiteiten. Omdat er meer klassikale momenten zijn, wordt er frequenter een beroep gedaan op de luistervaardigheid, concentratie en taakgerichtheid van de leerlingen. 5.2.
A. Lezen:
Lezen leren de kinderen aan de hand van de nieuwe methode Veilig leren lezen. In de eerste 6 kernen worden in de context van een voorleesverhaal structuurwoorden aangeboden en d.m.v. deze woorden worden de letters aangeleerd. Leren lezen is gekoppeld aan het schrijven van de woorden. We gebruiken o.a. reuzenleesboeken, wandplaten, woordstroken, digitaal bord en leesboekjes. Vanaf de eerste dag leren de kinderen de letters van een woord op klank benoemen.Vooral tijdens het zelfstandig werken proberen we zoveel mogelijk gedifferentieerd met de leerstof om te gaan. De kinderen werken daar waar nodig is individueel , maar ook in groepjes. Na ongeveer een half jaar is de leesvaardigheid van de beginnende lezertjes al zo groot dat we de hulp inroepen van ouders om samen met een groepje kinderen een half uur te lezen. Het leesplezier is ook belangrijk. De kinderen worden daarbij naar technische vaardigheid in groepjes verdeeld. Klassikaal gaan we verder met het oefenen van de technische leesvaardigheid, ook het begrijpen van het gelezene krijgt steeds meer aandacht. In de groepen 4 en 5 ( 6 indien nodig) gebruiken we de methode “ Estafette ” Estafette gaat uit van leesinstructies. De methode is opgezet dat de leerkracht kan inspelen op de verschillen tussen de leerlingen. Er is een overlap ( niveau 2 ) met het aanvankelijk lezen, zodat de overstap gemakkelijk kan verlopen. De methode biedt ruimte voor een aanpak op niveau. Op basis van toetsresultaten wordt de groep ingedeeld. Een groep kan zelfstandig verder, terwijl andere leerlingen individueel begeleid worden. Elke leerling krijgt zijn eigen leerstofpakket en heeft een speciale aanpak nodig. In deze methode komen vijf aspecten van het lezen aan bod: 1. Uitbreiding van het technisch lezen. Dit gebeurt door hardop te lezen: klassikaal of in groepjes. In groep 4 t/m 8 worden o.a. de volgende aspecten geoefend: • gebruik van leestekens - woordgroepen lezen - op toon lezen • het juiste tempo lezen - vermijden spellinguitspraak
2. Begrijpend lezen. “goed gelezen.” De kinderen worden vaardigheden en strategieën bijgebracht, die ze kunnen gebruiken om de tekst zo goed mogelijk te begrijpen. 3. Verwerven van informatie door lezen. De kinderen leren hoe ze snel informatie kunnen opzoeken en hoe deze te verwerken. 4. Leesbevordering. Hierbij proberen we b.v. via aandacht te geven aan een gedeelte van een boek het plezier in het lezen te vergroten. ( door b.v. theaterlezen of muzieklezen) 5. Vrij lezen. Vanaf groep 4 gaan de leerlingen om de 3 weken naar de bibliotheek om een leuk boek te halen, waarin ze dan op een vrij moment kunnen lezen. Deze onderdelen komen ook aan bod in de methode “goed gelezen ” voor de groepen 5 t/m 8.
5.2. B.
Taal
Bij het taalonderwijs schenken we aandacht aan het correct schrijven, aan stellen, mondeling – en schriftelijk taalgebruik, ontleden, woordenschatuitbreiding, toneelspel en luisteren. We werken met de methode “Taal Actief” ; deze methode heeft voor spelling een aparte leergang ( “ Woordspel” ). De leerlingen leren op systematische manier nieuwe woorden foutloos te schrijven. Voor de andere facetten van het taalonderwijs ( “ Taalspel”) gebruikt deze methode zeer afwisselende werkvormen en leeractiviteiten.
5.2.C. Schrijven In groepen 1-2 wordt begonnen met motorische oefeningen als voorbereiding op het schrijven. De oefeningen voor de ruimtelijke oriëntatie en de grove en fijne motoriek worden spelenderwijs uitgevoerd. De oefeningen zijn zo opgezet dat ze aansluiten bij de motorische ontwikkelingen van het kind. De voorkeurshand gaat zich ontwikkelen en dan wordt er aandacht besteed aan de pen/potloodgreep en de positie van de duim. De basis van de methode “ Pennenstreken” zijn schrijfpatronen. tegelijkertijd met de letters van de methode “ Veilig leren lezen” krijgen de kinderen deze schrijfpatronen aangeboden. Ook de schrijfwijze van de cijfers 1 t/m 10 wordt aangeleerd. Door oefening zal deze steeds verfijnen en zal de precieze vorm steeds beter gemaakt gaan worden. Na de schrijfpatronen volgt het lopend schrift in werkschriften. Vanaf groep 4 gaan we beginnen met het aanleren van hoofdletters en hun verbindingen.In de groepen 4 en 5 worden de de letters geautomatiseerd en wordt er steeds meer methodisch en tempo schrijven geoefend. Bij het ontwikkelen naar een eigen handschrift vanaf groep 6 hanteren we 2 uitgangspunten: a)
5.2.D.
goed verzorgd
b)
leesbaarheid
Rekenen
We proberen de kinderen tijdens het rekenen inzicht bij te brengen m.b.v. allerlei materialen. De getallenlijn en het 100-veld komen aan bod. Er worden sommen geautomatiseerd. ( o.a. sommen onder de 10 in groep 3, de tafels in groep 4 en 5, cijferen, staartdelingen en breuken in de bovenbouw) Daarnaast komen er ook onderdelen uit hun omgeving aan bod; zoals wegen, meten, kalender,tijd,tabellen, grafiek, geld , kansbereking en diagrammen. De methode “De wereld in getallen” geeft mogelijkheden tot overleg met elkaar, zodat kinderen van en met elkaar kunnen leren !! De methode is per leerjaar opgebouwd uit leerstofblokken met een vast aantal projecttaken en rekentaken. De projecttaken kennen inhouden zoals meten, meetkunde, lezen en interpreteren van grafieken en tabellen, enz. De rekentaken zijn meer gericht op hoofdrekenen, cijferen, breuken, e.d.
5.2. E.
Engels
Op onze school wordt in de groepen 7 en 8 Engels gegeven. In onze methode “Real English” wordt de basis gelegd voor communicatieve vaardigheden. Hierbij ligt de nadruk op speekvaardigheid en luistervaardigheid en tevens op de uitbreiding van de Engelse woordenschat. We sluiten aan bij de vele ervaringen die kinderen al hebben opgedaan via vakantie, televisie en Engelse liedjes. We maken intensief gebruik van het digitale bord bij deze lessen.
5.2. F.
Geestelijke stromingen
In deze lessen bereiden we de kinderen voor op deelname aan een multiculturele samenleving. Daartoe laten we ze kennis maken met een aantal belangrijke levensbeschouwelijke stromingen via een projectmatige aanpak. Dit gebeurt vrnl. in de bovenbouwgroepen.
5.2. G.
Catechese
Op onze school gebruiken wij voor de Catecheselessen de methode “Trefwoord”. Het is een methode voor de godsdienstige en levensbeschouwelijke vorming voor het basisonderwijs. Een methode die geschikt is voor zowel katholieke-, protestantse-, christelijke- als interconfessionele basisscholen.
“ Trefwoord” bestaat uit de volgende onderdelen:
een een een een
kleurenposter per thema; scheurkalender die voor elke dag een tekening biedt bij het thema; handleiding voor de onder-, midden- en bovenbouw; cd met zowel profane als geestelijke liedjes voor school en kerk
Per schooljaar is er kerst- en paasviering. Er is ruimte voor andere godsdiensten en levensbeschouwing. Omdat “Trefwoord” het actuele kalenderjaar volgt, worden ieder jaar nieuwe afleveringen gemaakt, met bijbehorende onderdelen. Ook vindt in alle groepen de voorbereiding plaats op kerkelijke feesten zoals Kerstmis, Pasen, e.d. Op verzoek verlenen de kinderen hun medewerking aan de gezinsvieringen in de kerk.
De wereldoriënterende vakken De kinderen doen ervaringen op, nemen waar en vormen voor zichzelf een beeld en bestaanszin. De leerlingen leren stap voor stap de wereld om zich heen kennen en leggen relaties tussen de mens en de ruimte, de mens en de tijd, de mens en de cultuur. Het kind krijgt een kijk op zichzelf en anderen, op oorzaak en gevolg.
Bij de wereldoriënterende vakken kijken we met de kinderen regelmatig naar digitale uitzendingen. Enkele voorbeelden hiervan zijn: Huisje boompje beestje, Nieuws uit de natuur, Weekjournaal.Waar mogelijk proberen we ook deze vakken geïntegreerd aan te bieden. Op onze school wordt wereldoriëntatie opgesplitst in aardrijkskunde, geschiedenis en natuur.
5.2. H.
Aardrijkskunde
Voor aardrijkskunde gebruiken we de methode “ een wereld van verschil” ONDERBOUWGROEPEN 1 T/M 4 : Via projecten en thema’s komen er verschillende onderwerpen aan de orde.
GROEP 5 Hier ligt het accent op de eigen woonomgeving. Hier leren de kinderen oog te krijgen voor bepaalde verschijnselen, bijvoorbeeld dat het gebruik en de inrichting van de ruimte mede afhankelijk is van de verandering in bevolkingsomvang. GROEP 6 Hier leren de kinderen zicht te krijgen op de samenhang tussen bepaalde verschijnselen. Zo leren ze onder andere wat het verband is tussen het consumptiepatroon en de beschikbare grond en ze krijgen inzicht in het feit dat grootschalig grondgebruik gevolgen heeft voor de natuur. GROEP 7 In deze groep ligt de nadruk op Europa in de wereld. Hoe leven mensen samen met anderen? Hoe afhankelijk zijn we van het milieu? Waarom verhuizen mensen? GROEP 8 In groep 8 ligt het accent op De wereld en “een menswaardig leven”. Hoe houden we de beperkte leefruimte voor iedereen zodanig dat een menswaardig leven gewaarborgd blijft? Wat is de plaats van Nederland in Europa en de wereld? Hoe is de machtsverhouding tussen bepaalde landen? Kaartlezen en topografie komen ruimschoots aan bod. Groep 5: plattegronden lezen en begrijpen Groep 6: topografie Nederland Groep 7: topografie Europa Groep 8: topografie Wereld In deze methode komen ook verschillende aspecten van andere vakgebieden aan bod, zoals geschiedenis, maatschappelijke en geestelijke vorming, natuurkunde en biologie, staatsinrichting.
5.2.I.
Geschiedenis
Voor geschiedenis gebruiken wij de methode: “ Bij de tijd”. In de groepen 3 en 4 gaat het om de ontwikkeling van tijdsbesef.( dagdelen/seizoenen /maanden/ jaren)In groep 5 ligt het accent op de eigen levensgeschiedenis ( het eigen huis, de straat foto’ van het kind, ouders en opa’s en oma’s) , op de geschiedenis van dingen om hen heen. Voor groep 5 en 6 gebruiken we de tijdlijn en we werken in blokken en worden de accenten steeds aangepast; Groep 5 ; mensen in de geschiedenis Groep 6: Ontwikkelingen in Nederland In de groepen 7 en 8 gebruiken we een tijdboek. Groep 7: Het Europese perspectief Groep 8: Het mondiale perspectief De vaste onderwerpen in groep 5 t/m 8 zijn: - van jacht naar akker/ van dorp naar keizerrijk/ een sterke band/ veiligheid,vrijheid en welvaart/bazen,werkvolk en machines/ sneller en groter.
Deze methode biedt de ruimte tot differentiatie in de vragen en opdrachten. Verder richt “ bij de tijd” zich erg op zelfstandig werken. Er is een afwisseling tussen leerkracht-gebonden en een zelfstandige geschiedenisles, vandaar dat deze methode ook geschikt is voor combinatiegroepen. Regelmatig geven de geschiedenislessen inspiraties om op excursie te gaan.
5.2.J.
Natuuronderwijs
In onze methode “Naut ” hanteren we een thematische aanpak met centrale thema,s. Verder zijn er nog een aantal onderwerpen waar we een keuze uit maken, o.a. de techniektoren, de uitzendingen van Schooltelevisie (NOT) en uit de projekten van de natuurgroep St.Michielsgestel.
Naut, voor groep 3 en 4 Het jaarprogramma voor groep 3 en 4 is met opzet beperkt gehouden. Speciaal voor deze jonge kinderen is een wereldoriëntatiepakket gemaakt. De onderwerpen komen volledig geïntegreerd aan bod, waarbij de combinatie van spelen en leren centraal staat. De kinderen starten in groep 3 met één werkboek, dat ze meenemen naar groep 4. In dat "‘Leer-doeboek" staan opdrachten voor zelfstandig werken. De belangrijkste thema’s voor wereldoriëntatie worden behandeld, zodat de kinderen goed voorbereid zijn op onder meer Naut in groep 5..
Naut voor groep 5 t/m 8 Door het korte jaarschema brengt Naut rust in het programma. Alle kerndoelen worden in die korte periode gehaald. Zo blijft er tijd over voor het werken met de bakkaarten van Naut of een eigen invulling met projecten, excursies en andere activiteiten. Alle lessen zijn zo gestructureerd opgebouwd, dat ze allemaal deels of geheel zelfstandig kunnen worden uitgevoerd. Als leerkracht geeft u bv. instructie aan de ene groep, terwijl de andere zelfstandig werkt. Een variatie van verschillende technieken binnen de basisschool, deze toren geeft groepen de gelegenheid om aandacht te besteden aan techniek.
Ook het bevorderen van gezond gedrag maakt hiervan deel uit. Onze methode biedt herkenbare thema’s voor kinderen, die gaan over ervaringen met mensen, dieren, planten en dingen. Onze leerlingen kunnen zelf ontdekkend en onderzoekend bezig zijn.
5.2. K
Expressievakken
Onder de creatieve- expressie vakken verstaan we tekenen, handvaardigheid, drama en muziek. Deze vakken komen wekelijks aan bod in alle groepen. Voor de creatieve vakken werken we met de methode “uit de kunst”. Voor elk expressievak werken we met een aantal vastliggende onderwerpen en technieken. Daarnaast hebben de leerkrachten de vrijheid om aan te sluiten bij de groepsthema’s, feesten en actualiteiten. Vooral het prikkelen tot creativiteit en het plezier ervaren zijn hierbij erg belangrijk. Bewegingsonderwijs; De kleuters spelen bij goed weer buiten en bij minder goed weer binnen in het speellokaal. De lessen bestaan uit gymnastiek- of spelles. De groepen 3 t/m 5 hebben eenmaal per week en de groepen 6 t/m 8 hebben tweemaal per week ‘buitenshuis” gymles. De groepen 3 t/m 8 doen dat in sporthal “ de Run”. Deze lessen worden gevarieerd door toestel- en spellessen. Wij werken met de methode : “Bewegen in het basisonderwijs”
5.2.L.
Sociale redzaamheid:
Bij het bevorderen van de sociale redzaamheid denken we vooral aan het kunnen omgaan met anderen, als deelnemer aan een groep, als consument en als verkeersdeelnemer. We willen de kinderen kennis bijbrengen en vaardigheden aanleren die nodig zijn om in groepsverband met elkaar om te gaan, elkaar te verdragen en te komen tot samenwerking.Tevens willen we de kinderen leren omgaan met een aantal vaardigheden. Duidelijke school-en gedragsregels dragen daartoe bij. Wij werken hier met een sociaal-emotionele methode “Goed Gedaan”; dit is een preventieve methode door de hele school heen. Deze methode geeft via ouderbrieven en het schoonieuws aan de ouders kenbaar wat de items zijn. Iedereen is zo betrokken bij deze methode. Ook als deelnemer in het verkeer willen we de kinderen een goed verkeersgedrag aanleren door o.a. het bijbrengen van kennis van regels, borden en de toepassing in verkeerssituaties. Hiervoor gebruiken we de verkeersmethode “ Wijzer door het verkeer” Als school hebben wij het BVL label. ( Brabants Veiligheidslabel )
Theresiaschool heeft het Brabants VerkeersveiligheidsLabel
Wat is het BVL?
Het BVL biedt scholen en gemeenten de helpende hand om structureel en meer op de praktijk van alle dag gerichte verkeerseducatie te geven. Wij hebben ons in 2007 opgeven om het “Brabants Verkeers veiligheids Label” te behalen. Een label, dat aan de buitenwereld laat zien dat wij als school verkeerseducatie en verkeersveiligheid zeer belangrijk vinden!
De Theresiaschool is sinds oktober 2010 een basisschool met het Brabants veiligheidslabel: De school heeft een verkeerscoördinator aan, die alle onderwijsactiviteiten en (praktische) projecten coördineert. Voldoende verkeerseducatie in de klas. Regelmatig nieuwe verkeerseducatieprojecten. Praktische verkeerseducatie zoals praktische buitenlessen en verkeersexamen Een verkeersveilige schoolomgeving en verkeersveilige school-thuisroutes. De betrokkenheid van ouders bij verkeerseducatie. Op de bovenstaande onderdelen heeft de school genoeg punten gescoord voor het label. De verkeerscoördinatoren voor onze school zijn een aantal leerrkachten en één ouder.
Ook hygiëne past als gegeven in sociale redzaamheid. Het bijhouden van het gebit en verzorging van het lichaam komen methodisch niet aan de orde, maar wel in incidentele situaties en vaak ook bij wereldoriënterende vorming.
5.2.
M.
I.C.T. / computeronderwijs
De computer neemt in het basisonderwijs een belangrijke plaats in. Om het onderwijs met dit moderne medium goed te laten slagen heeft de school de gespecialiseerde kennis daarvoor wel nodig. We prijzen ons gelukkig dat we teamleden hebben die hierin wat specialisme hebben. Zij scholen en ondersteunen het team op computergebied, zorgen voor de juiste programma’s/software voor de kinderen en zorgen voor een juiste inzet daarvan. Ook in de onderbouw leren de kinderen er al structureel mee omgaan. Op speelse wijze wordt de leerstof op weer een andere wijze aangeboden.Wij proberen zoveel mogelijk software aan te schaffen die aansluit bij onze methodes. Inmiddels hebben 14 lokalen een digitaal bord. De leerlingen kunnen dit op eigen tempo en zelfstandig doorlopen. Wij hebben per lokaal 2 netwerk-computers voor leerlingen in de groep geschakeld in een netwerk. De leerlingen krijgen behalve het individuele computergebruik in de klas, ook nog les op de werkeilanden. Verder zullen zij informatie gaan zoeken op internet voor hun spreekbeurten en over onderwerpen. De leerlingen in groep 8 leren hoe met een power point en word om te gaan. De school heeft een eigen web-site www.theresiaschool.net