ONWAARSCHIJNLIJK DIKKE LAATSTE EDITIE! met summerschool toneelschrijven en – EXCLUSIEF! – het integrale juryrapport!
‘Jouw vrienden zullen hun selecte publiek pas choqueren als ze eens met kleren aan gaan spelen’ (God in een chatsessie met Satan over Abattoir Fermé)
Een daad van bevestiging
De flyeraar
De flyeraar strompelt naar buiten. Het gewicht in zijn rugzak weegt zwaar, zo’n vier gezelschappen en huizen rekenen op zijn promodiensten, op zijn inds ik mij afbeul op sonnetten, wapperen, op zijn mensen in de handen duwen en in het gezicht slaan met weer of geen weer per ganzenveer, hun stukken. En hij is moe. Acht dagen festival zijn niet in zijn niet meer is ’t uit met neuken, naaien, ketten, zo versgestreken, koude kleren geslopen. ‘Ik ben de muilezel van het theater’, mompelt hij, ‘maar dan wel laat staan dat ik sodomiseer. een sterke.’ Hij neemt een pakje, kijkt voor zich uit. Op het plaveisel staat nog niemand, de toeschouwers moeten nog toekomen. Hij doet een Al zijn er honderdduizend wetten partijtje schijnboksen, tegen niemand in het bijzonder. Of toch. ‘Pak aan!’ op ’t reeglen van ’t geslachtsverkeer, De beweging stokt, de flyeraar opnieuw in rust. Daar komt iemand aan, of er zijn er geen die mij beletten nee, het zijn er twee, maar hun silhouet is één. Zijn rug recht, neemt hij dat ‘k er mij feestlijk af van keer. alvast zijn vertrouwde pose aan. ‘Kijk eens wie we daar hebben’, zegt hij tegen Jos en Jozefien. ‘De Anorexetten of volvetten, nieuwe lading TFL-ers!’ Hij kijkt in zijn eigen hersenpan, wikt en weegt halfslanken en wat weet ik meer, even. Waarom zegt hij die dingen? Ze vallen hem zwaar, minder zwaar dan kunnen de pot op met hun tetten, die kartonnen onnozele flyers – waarvoor hij betaald wordt, akkoord, maar dat is het dan ook. Een studierichting als TFL is werkelijk al te gek. hun gleuven, sleuven, slijmen, smeer. Vroeger was het hooguit de afkorting van ‘taal en fucking literatuur’ Waarmee ‘k even voorop wil zetten: geweest. de poëzie doet altijd zeer ! Jos en Jozefien bedanken hem met een milde glimlach, gaan dan [WVG] ook postvatten. ‘Het flyeren is een oorlog, en de ingang van een schouwburg een oorlogsgebied’, denkt hij. ‘Dat er nog niet meer Op 26 augustus presenteerde Het Theaterfestival de slachtoffers zijn gevallen, is mij een raadsel.’ In de plaats zegt hij, niet in sonnettenbundel ‘God is een constructiefout’ van de het minst tegen de aanrijdende Anke met de lange benen, ‘Gaan jullie overleden theatercriticus Wim Van Gansbeke in vanavond ook naar het feestje?’ Anke plooit haar fiets, schudt haar haren HETPALEIS. Op deze plek krijgt u telkens een sonnet. goed, brengt iets uit als ‘Ja, ik denk het wel’ en neemt dan haar plaats in: vlak voor de flyeraar. ‘Het grove maar fijne geschut’, denkt hij. Die zet had hij niet verwacht. Met al haar pracht hem in verwarring brengen, met haar stevige stelten eindigend in de laatste mode, dat was werkelijk teveel van het goede. Maar hij blijft staan. Alles voor de goede smaak. Zijn profileringsdrang kan de pot op. Jos heeft gedaan, Jozefien dus ook. Zij gaan naar de voorstelling. ‘Al goed genetwerkt?’, vragen ze hem in het passeren, maar ze wachten zijn antwoord niet af, gaan recht naar binnen, wisselen een blik van verstandhouding waarbij het meisje luider giechelt dan de jongen. ‘Wacht maar’, denkt hij. En ook: ‘Jozefien ziet er slechter uit dan vroeger.’ Terwijl hij weet dat dit een leugen is, dient zijn volgende gedachte zich al aan. Zonder het te weten of zonder hen te zien, heeft hij reeds twee volledige pakken opgedrongen aan nu ook weer niet zo drommende bezoekersaantallen. Hij had vast staan dromen. Dat, of iedereen is onzichtbaar geworden. De reflex tot een rondje schijnboksen bekruipt hem, maar hij houdt zich net op tijd in. Wat moet dat wonderlijke wezen voor hem anders wel denken? Een muilezel stoot zich geen twee keer aan dezelfde steen. Een gevoel van gelatenheid, van diepe mistroostigheid overvalt hem. ‘Zo voelt een clown zich dus’, denkt hij, en hij besluit het circus vroegtijdig te verlaten. Uitslapen in zijn eigen bed, en morgen weer de wereld omarmen, dat zou hij doen. ‘Ik ga naar huis’, zegt hij, en voor Anke iets kan terugzeggen – of misschien zegt ze iets maar hoort hij het niet – rent hij naar de tramhalte. Aan het rode licht twijfelt hij. Hij had gerust die en die nog kunnen zien op het feest, met deze of gene kunnen spreken over al die wilde plannen. Hij zou het gaan maken, dat stond vast – maar wat precies? Het lawaai van de aanrijdende tram slaat hem uit zijn dagdroom. Zonder nadenken snelt hij de baan over, het is nog rood en hij kan op het nippertje een auto ontwijken, springt op het platform en duwt op de knop naast de al sluitende deuren van de tram, die zich voor zijn neus in gang trekt, de flyeraar verweesd achterlatend, maar niet vooraleer die nog een stamp heeft uitgedeeld aan de belachelijk roze carrosserie. ‘Verdomme’, vloekt hij, ‘dat is nu al de tweede keer in twee dagen.’ Hij denkt aan de vertraging die hij nu heeft opgelopen. Zou hij terugkeren? De vraag was amper gesteld, of daar stak reeds een meisje over, het meisje dat hem het voorbije uur nog tot decor had herleid. Zij kwam zowaar zijn richting uitgefietst, elegant, een ballastloze amazone. ‘Ik ben van gedacht veranderd’, zegt ze terwijl ze afstapt. Ze kijkt hem aan. ‘Ik ga niet naar het feestje’. ‘Spijtig, ik dacht er net aan terug te…’, maar ze valt hem in de rede, het brutale ding. ‘Wil je een lift misschien? Waar moet je naartoe?’ Daar had hij niet van terug. Een ogenblik denkt hij na, waarbij zijn tong omwentelingen maakt in zijn gehemelte, als was het de motor van zijn denken. Dan grijnst hij, gaat achterop zitten. ‘Het is de laatste avond, weet je?’ ‘Ik ben me ervan bewust’, en ze lacht. ‘Ga je nu mee? Er zijn vast andere geïnteresseerden’. ‘Wie dan wel? Benjamin Verdonck?’, maar zijn antwoord is slechts schijn, in realiteit denkt hij: ‘Deze plaagstoot is wraakroepend’, en: ‘Ik laat me niet kennen.’ Maar hij zegt: ‘Goed, op één voorwaarde: geen theater, het echte leven.’ ‘Ik kan niets beloven,’ zegt ze geheimzinnig tegen de adem in haar nek. ‘OK, we zijn weg, we nemen de benen’, zoiets hoort hij toch, de tramsporen volgend, twee flyers in de wind voor een voorstelling zonder publiciteit, ook niet van mij – en zonder publiek. [GDW]
S
-2-
Theatergroep Max speelt Het geheven vingertje Interview met regisseur Jetse Batelaan AMSTERDAM - Wat mag wel en wat mag niet? Het geheven vingertje heft zich op tegen zoenende ouders, vandalisme en verwaarloosde kinderen. Een hilarische kijk op gezag en verbod waarin beide zowel afgeschreven als aangemoedigd worden. Absurd, maar toch ook een klein beetje moralistisch. Regisseur Jetse Batelaan vertelt over zijn fascinatie voor kindertheater en de rol die ouders hierin toebedeeld krijgen. Batelaan: Het mooiste van jeugdtheater is het spelen van schoolvoorstellingen. Daar komt een doorsnee van alle Nederlandse kinderen naar toe en speel je bijvoorbeeld ineens voor een hele klas Marokkanen. Die schoolvoorstellingen, daar gebeurt het echt, daar gaat gelijk het hek van de dam. Bij vrije voorstellingen is het allemaal veel beschaafder. Hoe komt een kindervoorstelling bij jou tot stand? Tijdens het maakproces zie ik echt een zaal kinderen voor me. Zo’n hele bak met groep-achters, in dit geval (in NL 11 à 12 jaar, JR). Ik denk dan vanuit die specifieke leeftijd. Een stuk voor elfjarigen maken, is totaal anders dan voor achtjarigen. Elfjarigen prikken theaterillusies direct door. Een montagevoorstelling zoals Voorstelling waarin hopelijk niets gebeurt met absurde, fantasievolle scènes is aan hen niet besteed, terwijl de 8+ groep, waarvoor het bedoeld is, het fantastisch vindt. Het geheven vingertje is dan ook veel realistischer. Een conceptuele voorstelling waarin de constructie af en toe rare bochten maakt. Het maakproces was hier ook veel meer zoeken. We hebben nu dit en wat komt hierna? Eigenlijk is het gemaakt als een soort schaakspel. Eerst zetten we deze pion, daarna die zet. Puur chronologisch is het einde dus ook als laatste bedacht. Hoe krijg je al die herriemakers geconcentreerd? Om hun aandacht te krijgen, plaatsen we ze in een situatie die ze totaal niet kennen of in een theaterzaal zouden verwachten. Dat brengt alles voor ze aan het wankelen. We spelen met het gezag van volwassenen en beginnen de voorstelling met een actie. Ik verklap niet wat voor één, want anders is de lol eraf, maar interessant is
de respons van de kinderen. Je hebt er gehoorzame tussenzitten die als een reflex automatisch heel stil worden en het eens zijn met wat de acteurs zeggen, maar er is ook muiterij. Kinderen worden er lacherig van. Bij een schoolvoorstelling gaan leraren dat gedrag corrigeren. Ze willen koste wat kost hun kinderen stil houden. Terwijl dit juist precies is waar de actie over gaat. De kinderen hebben dat in de gaten, maar die volwassenen niet. Hen ontgaat de grap. Uiteindelijk zitten zij er als geslagen honden bij en hebben de kinderen het grootste plezier. Na dat strenge begin, slaan de acteurs los. Dat alleen al is idioot, maar het werkt ook heel bevrijdend. Er vindt als het ware een revolutie plaats. Wat er op toneel gebeurt, is totaal buiten alle proporties en buiten de normale orde. Het kan echt niet! In Rotterdam sprongen de kinderen op banken en riepen “Terror!” Geweldig. Daarbij hebben de spelers toch een soort autoriteit. Zij horen als volwassenen bij de wereld van orde en toch doen ze wat ze doen. Dat is absurd en precies wat de kinderen grijpt. Wat haal jij zelf uit het maken van een kindervoorstelling? Natuurlijk moet het mij persoonlijk ook raken en ik moet het zelf ook absoluut leuk vinden, maar dat is wel een bijeffect. Ik kom er niet los van dat ik zelf volwassen ben en dus vanuit een andere leefwereld dan de kinderen voor wie het stuk bedoeld is de voorstelling ontwikkel. Dat dicteert wat ik maak. Waar zie je dat in terug? Een ouder gaat met zijn kind naar een voorstelling omdat hij hoopt samen iets te kunnen ondernemen, samen te beleven. Maar dat gezamenlijke gaat helemaal niet op bij Het geheven vingertje. Volwassenen ervaren dit stuk heel anders dan een kind. Het is voor hen soms helemaal niet aangenaam, maar juist behoorlijk somber en hard. We zijn cynisch over volwassenen, dus dat raakt die ouders, terwijl hun kinderen er heel erg om moeten lachen. Dat maakt het spannend. (JR) Na afloop van Het geheven vingertje is er De grote goedfoutshow (nabespreking) om 18:00u in HETPALEIS.
Kan da zijn da ‘k ik hier spanningen voel? zie!duif speelt Stockholm Dat de meningen over Stockholm, de tweede productie van het jonge collectief zie!duif, nogal uiteenlopen, bleek onbetwistbaar uit de journalistieke neerslag van Theater Aan Zee. Wat er ook van zij, deze jongen was in elk geval erg tevreden dat hij deel mocht uitmaken van een verfrissende voorstelling. Maar dat kan ook liggen aan de wijnschenkende, kortgerokte dames. Theater is een sociaal gebeuren, en dat hebben ze bij zie!duif goed begrepen. Stockholm is een verwoede poging om de grens tussen speler en publiek op te heffen. Je wordt als toeschouwer vriendelijk door de meisjes onthaald en neemt vervolgens samen met hen plaats in hun bescheiden praatgroepcirkeltje. Dat de jonge theatermaaksters er niet in slagen de ongemakkelijke spanningen en vertwijfelde blikken van de tot acteurs geworden toeschouwers weg te werken, heeft niet zozeer te maken met de kwaliteit van de voorstelling dan wel met de gegeneerdheid van een hedendaags publiek in dergelijke situaties. Inhoudelijk heeft Stockholm maar weinig te vertellen, maar dat is ook precies het punt van de voorstelling. De acht complexe, intelligente dames van de wereld zijn hopeloos op zoek naar een greintje existentiële zingeving, naar innerlijke rust en naar seks. Maar ze zijn de draad kwijt, ze zijn niet in staat tot ‘duidelijke, oprechte communicatie’ met elkaar en ze blijven rond de pot draaien. Dankzij een doordacht staaltje scenografie wordt dat heel visueel: toeschouwers en acteurs zitten in een cirkel opgesteld
rond een lege kern. Een aantal keren wordt die kern wel opgevuld, maar ook dan blijft een oplossing voor het communicatieprobleem van de vrijgezellen uit. De ene keer gaat één van de actrices languit op de grond liggen in een vergeefse schreeuw om aandacht, een andere keer komen alle dames in het midden samen voor een asociale anticelebratie van het leven. Ingekapseld in hun eigen iPodwereldje, brengen ze elk met hun eigen nummer en op hun eigen ritme een kakofonische chaosdans tot stand. Maar er is hoop. De actrices besluiten met een gevoelige samenzang en mogen na de voorstelling samen in het midden van de cirkel een warm applaus in ontvangst nemen. Achter de schermen zijn de meisjes dus blijkbaar wel in staat tot een vlotte communicatie. Het zijn vriendinnen en dat merk je. Hoewel het hen ontbreekt aan voldoende energie en aan voldoende metier om grote actrices genoemd te kunnen worden, beschikken ze wel over de juiste geestigheid en speelsheid die nodig zijn om interessant theater te maken. Als theaterwetenschapsters weten zij natuurlijk maar al te goed dat het leven een spel is en dat de spelende mens de beste acteur is. Of Stockholm een uit de hand gelopen academisch concept is dan wel een volwaardige, eigenzinnige productie laat ik liever in het midden. Aan u om uw posities in de cirkel te kiezen en in te nemen. [KWD]
-3-
Drie sacrale voorstellingen op Het Theaterfestival Een nabespreking met een Duvel en een rijstpapje Vrijdagavond was een religieuze avond op Het Theaterfestival. Design God van Space ging met haar deelnemers op zoek naar een nieuwe spirituele beleving, Abattoir Fermé droeg met Tourniquet een zwarte mis op in de zwarte zaal en in de rode zaal werden de tien geboden opgefrist door NTGent & Wunderbaum. De Vertegenwoordigers van Goed en Kwaad waren dus alomtegenwoordig. En omdat je tegenstrijdige krachten niet binnen vier muren kan plaatsen: een virtueel gesprek via msn. God heeft plaatsgenomen achter het klavier in de artiestenfoyer, Satan zit gezellig in de caravan van Angelo. Satan zegt: Eigenaardig u hier aan te treffen op dit festival van cultureel verderf en zondig toneel. God zegt: Wist u dan niet dat het verschijnsel dat de naam theater draagt, gegroeid is uit de noodzaak tot het eren van goden? Men wist nog niet van het bestaan af van de ene almachtige God, maar het was een begin. Satan zegt: Maar wat voor goden, vriend? Dionysos was niet meteen een engeltje. God zegt: Er moet oppositie zijn. Daarom ook duld ik u. Maar als ik zo nieuwsgierig mag zijn, wat doet u hier eigenlijk? U maakt me bezorgd om de zieltjes van Vlaanderens theaterminnnend publiek. Satan zegt: Geloof mij, maar, amigo. Ik ben hier zelf ook niet graag. Maar ik werd twee dagen geleden naar boven gehaald door een Mechels gezelschap. God zegt: Twee dagen? Ik ben hier toch wel al een stuk langer, hoor. Sinds zondag, de dag des Heren, niet toevallig de dag waarop Design God ingezegend werd. Ik blijf hier mijn mooie katholieke zeven dagen. Satan zegt: Ik vertrek morgen. Voor mij is zondag een werkdag. Toneelgezelschappen inspiratie bezorgen, zombiefilms bekijken, maagden verkrachten,… Sex, drugs en rock 'n roll, baby!! Ik heb maar drie geboden nodig. God zegt: Ik weet best over welk toneelgezelschap je het hebt, maar zet dat ten eerste niet in het meervoud, want zo zijn er niet veel, en ten tweede zou ik dat eigenlijk amper een theatergezelschap noemen. Hun subsidies opzuipen om dan te doen wat zelfs binnenskamers als een zonde beschouwd wordt. Een hoofdzonde! Godbetert! Satan zegt: Het slachthuis is gesloten, makker. Je bepaalt zelf of je al dan niet binnenstapt. Geen opgelegde wekelijkse aframmeling van het Lam Gods, maar een vrijblijvende rituele zuivering. God zegt: Ik zeg dit gewoon uit bezorgdheid om de naïeve toeschouwer die afgaat op de goede smaak van de jury van Het Theaterfestival. Er zou toch minstens een waarschuwing op de affiche kunnen. Er speelde tegelijk een voorstelling over de tien geboden, misschien had men dan allemaal samen daarheen kunnen gaan... Satan zegt: Misschien. Maar misschien hadden de festivalbezoekers die in de vooravond het wandelparcours Design God aflegden al voldoende heil gevonden in een ongemakkelijke glimlach en een hoopvolle belofte op een nieuwe wereldorde. Tevreden met het aantal bekeerde schaapjes? God zegt: Oké, ik had misschien niet een reclamebureau dat luistert naar de naam Space onder de arm moeten nemen. Die zijn soms nogal zweverig. Maar vergeet niet dat ik Wunderbaum ook heb ingehuurd. Duurder, maar die trekken dan ook meer volk. Tja, zieltjes winnen, het is een hele marketingkarwei geworden. Satan zegt: Ronsel maar, copain, ronsel maar. Ik stop wel weer een slang in dat wonderboompje van je. De verboden vrucht is aanlokkelijker dan braafjes binnen de lijntjes kleuren. Blote billen, borsten en wijn. We've got it all, pal! God zegt: Denk je nu echt dat de mensen nog zitten te wachten op naakt om verleid te worden? Dat is al lang eenheidsworst geworden. Jouw vrienden zullen hun selecte publiek pas choqueren als ze eens met kleren aan gaan spelen. Ik deel de smaak van mijn collega Allah niet wat vrouwenmode betreft, maar bij Abattoir heeft dat toch niets om het lijf. Geloof me, er is een pendelbeweging aan de gang in het landschap. Al gehoord van de ‘nieuwe preutsheid’? Zorg maar dat je die trein niet mist, mijn waarde. Satan zegt: Laat die trein maar aan mij voorbijrazen! Snel maar, jongen, snel maar. Ik maak nog tijd om stil te staan bij de dingen. Terwijl jij haltes als 'irrationele extase', 'het monumentale heffen van het glas' en ‘het rituele tot zich nemen van het vlees en bloed’ voorbijraast, neem ik mijn tijd voor een Duvelke. God zegt: Hoor wie daar over onthaasting spreekt! Ik dacht dat jij het was die erachter zat dat de mensen meer en meer stress krijgen en van de ene verleiding naar de andere hollen. Het is een eenzame reis op jouw highway to hell. Design God bijvoorbeeld laat de mensen
voelen dat ze samenhoren en mogen stilstaan bij de dingen. Satan zegt: Inkapseling met iPods is niet bepaald mijn idee van samenhorigheid, kerel! En ik moet eerlijk toegeven dat de deelnemers er achteraf niet echt gelukkiger uit zagen ... God zegt: De lange termijn is u niet bekend? Zulke dingen moeten inwerken op de mensen. En heb je gezien hoe vrolijk het publiek van Tourniquet eruit zag na de voorstelling? Ik vreesde al bijna voor een stormloop bij Sint Pieter aan de hemelpoort. Zoiets doe je de mensen toch niet aan. Satan zegt: Hoe kan jij het publiek na de voorstelling hebben gezien als je bij het ontbloten van de eerste bil al in de toiletten weesgegroetjes was gaan prevelen? God zegt: Ik wist wel dat ze na die eerste wang de tweede zou aanbieden. Ik dacht, ik heb het wel gezien. En trouwens, de Tien Geboden begonnen net. Satan zegt: "Gij zult geen halve kont bekijken, maar wachten tot het geheel getoond wordt." Mijn vierde gebod, mein freund. God zegt: Ach, vade retro satanas! Advocaat van de duivel [KWD] en Gods aartsengel [TB]
En Hij zag dat het goed was. NTGent & Wunderbaum – Tien Geboden – deel 1 Het luiden van klokken, neonlicht om de ogen van toe te knijpen en achteraan het podium een groot schoolbord met de eerste vijf geboden op geschreven. De toon voor De 10 geboden – deel I is gezet. Oorspronkelijk een televisiereeks gemaakt door de Poolse cineast Krzysztof Kieslowski, vandaag een door Johan Simons in een nieuw jasje gestoken theaterstuk. Gewone mensen, zeer herkenbare verhalen. Een vader die het verlies van zijn kind moet verwerken, de innerlijke strijd van een vrouw om al dan niet abortus te plegen, een moeder die afscheid moet nemen van haar ter dood veroordeelde zoon. Maar ook minder zware thema’s zoals een vroegere minnares die terug opduikt of de verwarrende liefde tussen vader en dochter. Via deze situaties wordt telkens één van de geboden belicht. Waarbij na elk verhaal de spons over het schoolbord gaat en het krijt van de geschreven geboden weggeveegd wordt. Van samenhang tussen de stukken is nauwelijks sprake. Wel kenmerkend voor de vijf verhalen is de manier van spelen. Er wordt zowel gespeeld als verteld en handeling en beschrijving vloeien tijdens het stuk continu in elkaar over. De ene keer is een derde op het podium verteller, de andere keer is het de speler zelf die even afstand neemt, beschrijft, en weer verder speelt. Doordat de acteurs veel van de handelingen louter beschrijven doch niet uitvoeren, is het publiek aangewezen op de eigen fantasie. En dat werkt. Iets minder tot de fantasie spreken de attributen die doorheen het stuk gebruikt worden. Apenmaskers, korte rokjes, glimmende hoge hakken, zeer onverwachte en knalluide liedjes
genre ‘J’aime la vie’ of 'Dag vreemde man', het zijn maar enkele van vele elementen die deze toch wat zwaar op de maag liggende thema’s luchtiger maken. De grens tussen komisch en tragisch is vaak heel dun. Echter niet zo in 'Gij zult niet doden', het laatste gebod, waarin op niet mis te verstane manier en zonder luchtig intermezzo de doodstraf met de vinger gewezen wordt. Kan men kwaad vergelden met kwaad? En wie beslist hoe? Van geen enkele opgelegde straf is de wereld ooit beter geworden, zo spreekt de advocaat van een ter dood veroordeelde jongeman. Els Dottermans, moeder van de jongen, vertelt op pakkende en gedetailleerde manier over de moord. De jongeman wordt geëxecuteerd. De moeder en advocaat blijven verslagen en bitter achter. Het publiek met een brok in de keel en een beklijvend gevoel. Waren de tien geboden vroeger een veilig kader waarin de mens zich mocht, kon en moest bewegen, zijn diezelfde geboden vandaag oorzaak voor heel wat verwarring. Wat is tegenwoordig, in een tijd waarin ieder zijn eigen god creëert, moreel aanvaardbaar? Wat is goed, wat is kwaad? En waar liggen de grenzen? Gewichtige vragen in een sterke en meeslepende voorstelling. Met overtuigende acteerprestaties neergezet door zowel oude rotten in het vak, zoals Focketyn of Dottermans, als jonger talent. God zou toekijken, zien dat het goed was, en uitkijken naar deel II. [RL]
Dagkrantmedewerkers: Hoofdredactie: Karl Van Welden, Gunther De Wit, Marieke Rummens Redactie: Carmen Van Cauwenbergh, Tom Bruynooghe, Janneke Robers, Christoffel Hendrickx, Tina Ameel, Olivia U. Rutazibwa, Roosje Lowette, Nanda M. Suwargana, Karel-Willem Delrue Coördinatie: Lana Willems
-5-
De eerlijkheid van de leugen Laura van Dolron speelt Laatste Nachtmerrie AMSTERDAM - In Laatste Nachtmerrie gaat regisseur en actrice Laura van Dolron op zoek naar de illusie achter de illusie. Wat is een nobele leugen en wat is vuile eerlijkheid? Samen met haar twee jongens analyseert ze de filosofieën van de neoconservatieve politicoloog Leo Strauss, vergelijkt deze met het moslimfundamentalisme, maar gebruikt ook zelf zijn theorieën om haar eigen gedachten te ondersteunen. Een zelfreflectieve voorstelling over machtige mannen en persoonlijke ego’s. Van Dolron - Ik comprimeer mijn eigen denkproces van zes weken in een voorstelling van anderhalf uur en laat zien welke denkstappen ik heb gemaakt. Er gebeurt in zo’n tijdsspanne ontzettend veel. Dingen gaan kapot en nieuwe gedachten ontstaan. Al bouwend verander ik telkens van mening. Het uiteindelijke stuk is eigenlijk een soort making of van mijn conclusie en het maken ervan voelt als het schrijven in een dagboek. Ik schrijf al die bewuste scènes omdat ik het anders niet kan verwoorden. In mijn leven worstel ik voortdurend en het is troostrijk dan een vorm te vinden waarin de dingen begrijpelijk worden. Op toneel ben ik een soort verhoogde versie van mezelf, net als bij een eerste afspraakje. Daar toon je ook een selectie van de mooiste, grappigste, beste delen van jezelf. Iedere voorstelling is een zelfportret van waar ik op dat moment mee bezig ben. Ik ben dat, maar mijn worsteling is, net als zo’n date, wel geregisseerd.
Ontmanteling - Strauss heeft het vaak over leegheid, dat we niets te melden hebben en dat het leven inhoudsloos is. Daar ben ik het mee eens. En ik vind ook dat ik een nobele reden heb om te liegen, net als hij en als al die Amerikaanse neoconservatieve politici. In hoeverre ben ik dan zelf schuldig aan indoctrinatie? Tegelijkertijd geef ik heel veel van de truken en tactieken die ik gebruik weg. In plaats van zoals Bush simpel te liegen, breng ik een extra laag aan in de leugens. Door het benoemen van de dingen kun je ze ontmantelen en blootleggen, maar ook versterken. In Laura en Lars (Van Dolron’s nieuwste voorstelling - JR) zeg ik dat ik na de voorstelling in het theatercafé ben. Mensen kunnen me daar aanspreken als ze daar de behoefte toe hebben. Aan de ene kant maak ik een opening, ben ik oprecht en benaderbaar. Tegelijkertijd gaat het toneelstuk in de kroeg door en sta ik daar nog steeds op een soort onzichtbaar podium. Zo werkt het ook in Laatste Nachtmerrie, alleen dan op politiek, filosofisch én ook emotioneel niveau. Goed geïnformeerde mensen begrijpen dat de hele politieke setting een illusie is. Ze snappen dat die nodig is om een bepaald statement over te brengen. Ik laat mijn Bush-personage ook erkennen dat hij slecht is en dat maakt hem, in mijn stuk, uiteindelijk goed. Ik begin bij de politiek, maar laat aan het eind zien dat dit ook op onszelf terugslaat. Het publiek is zich bewust van de illusie en kan uiteindelijk kiezen daarin te geloven of niet.
Leugens en illusie - De dramatische situatie van theater is dat er iemand op het podium staat. De gelijktijdigheid van het publiek en mijzelf op die plek vind ik razend interessant en leuk om mee te spelen. Ik zoek naar de verbinding tussen het thema van de voorstelling en dat theatrale kader. In Laatste Nachtmerrie jut Dion Vincken bijvoorbeeld het publiek op met een tirade zoals de neoconservatieve politici in Amerika dat ook doen tijdens hun speeches. We laten niet alleen zien hoe de politiek werkt, maar maken het publiek ook deelgenoot. Zij zijn de Amerikanen en merken op een gegeven moment dat ze zich helemaal laten meeslepen in wat wij zeggen, ondanks, of misschien juist desondanks, het feit dat ze weten dat het een theatrale illusie is.
Juf met knipoog - Mijn jongens – Dion Vincken en Wouter de Jong - zijn de mannetjes met grote ego’s die de illusie nodig hebben. De dienstbare, domme jongens. Met heel veel plezier en weinig scrupules laat ik hen doen wat ze moeten doen. Ik ben zelf de politiekfilosoof. Eigenlijk zijn zij George Bush en ik ben Leo Strauss. Het publiek betrapt zich er steeds op dat ze in de jongens geloven, door hen worden overtuigd, maar dan kom ik, als strenge juf met een knipoog tussen beide: “...maar jongens, dit gaat toch helemaal niet over politiek!” Dan zien de luisteraars in dat zij medeplichtig zijn aan het proces, dat ze zich hebben laten meeslepen. Op een grappige, frisse en cynische manier leggen we de illusie achter de illusie bloot. (JR) Foto op www.oerolmates.nl/deparade
!! TIPS VAN HET HUIS !! * Benieuwd naar de spiritualiteit van SPACE, de makers van Design God? Van 12u tot 14u is er het Filosofisch salon: Designing God! * Om 18u is er de nabespreking ‘De grote goedfoutshow’ van Het geheven vingertje (Theatergroep MAX), in HETPALEIS. * Vanavond 30 augustus treedt er een groep op in het festivalcentrum, daarna neemt de dj de sfeermuziek voor zijn rekening. (dit valt onder de programmatie van Studio Villanella) * Ga eens langs in het salon!! GRATIS TOEGANG – 17u30 – salon festivalcentrum. VANAVOND: 30/08: Het spel van de waanzin. * Post al uw reacties op artikels en recensies in deze dagkrant op www.urbanmag.be! -6-
Sfeerbeheer Een reactie op Sfeerbeheer 29/08 Kees toch, ik voelde mijn overtuigingen over het theater zo jeukerig opspelen toen ik uw Sfeerbeheer van gisteren las, dat ik het niet kon laten te reageren. Ik wil u erop wijzen dat u uw theaterervaring in moeilijkheden brengt, door u zo op te winden over wat u omschrijft als ‘het doodzwijgen van het publiek’. De kracht van het theater berust in mijn ogen op de illusie van de toeschouwer dat hij deel uitmaakt van een gebeuren dat zich hier en nu aan het voltrekken is, terwijl alles wat binnen de theaterzaal gebeurt op voorhand vastgelegd is. Als toeschouwer word ik het diepste geraakt door de theatrale ervaring als ik volledig in die illusie kan opgaan, ondanks het feit dat ik besef dat het een illusie is. Als ik mij niet vergis beleeft u helaas precies het tegenovergestelde, en kan u zich niet in de illusie verliezen, omdat u beseft dat het een illusie is. U mist Brechtiaanse terzijdes. Bijvoorbeeld, een acteur die uit zijn rol stapt en vanuit die positie momentaan reflecteert over wat zich zonet op de scène afgespeeld heeft. Brecht wilde verhinderen dat zijn toeschouwer zich al te zeer zou laten meeslepen door zijn theater. Hij vreesde dat de emotionele ervaring in de weg zou staan van de rationele overwegingen die het publiek bij zijn voorstellingen diende te maken. In tegenstelling echter tot wat Brecht vreesde, word ik intellectueel veel meer geprikkeld door een voorstelling wanneer ik er emotioneel in kan opgaan, dan wanneer mij dit verhinderd wordt. In het eerste geval zie ik mij immers genoodzaakt mij af te vragen waarom ik mij zo heb kunnen laten meeslepen. De antwoorden die ik op die vraag verzin verschaffen mij een veel beter begrip van waar deze
voorstelling over gaat, dan wanneer iemand in de voorstelling mij dit tijdens het stuk vertelt. Ik krijg dan immers de kans een eigen interpretatie te geven, en die betekenis een plaats te geven in mijn leven, en mijn blik aldus te laten verruimen. In die zin vind ik dat u er verkeerdelijk van uitgaat dat interactie tussen publiek en voorstelling een voorwaarde is voor een positieve theatrale ervaring van de toeschouwer. Echter, wat mij nog meer dwarszat was uw interpretatie van het begrip ‘interactie’ als ‘de actieve deelname van het publiek aan de voorstelling’. Moet de acteur het publiek rechtstreeks aanspreken opdat het zich aangesproken zou voelen? Moet hij directe vragen stellen opdat de toeschouwer zich bevraagd zou voelen, zichzelf en zijn context in vraag zou stellen? Moet hij wachten op het antwoord opdat de toeschouwer naar antwoorden zou gaan zoeken op de vragen die de voorstelling hem stelt? De kracht zit hem in de illusie van deelname, niet in de feitelijke deelname. Romeinse Tragedies, de voorstelling die u aanhaalt als de beste illustratie van uw theatrale frustraties, haal ik hier graag aan als het beste voorbeeld van mijn theatrale genot. Hoe dichter het publiek in de buurt van de acteurs komt, hoe sterker het in de illusie leeft dat het deel uitmaakt van de voorstelling. Hoe duidelijker het wordt, tezelfdertijd, dat zijn aanwezigheid het werkelijke verloop van het stuk niet beïnvloedt. Hoe krachtiger de theatrale ervaring. De geïsoleerdheid in tijd en ruimte lijkt mij een voorwaarde om theater te kunnen maken, en geen vervelend neveneffect. [TA]
All we hear is Pauze Ode aan Maartje Remmers Ik hunker naar je lichaam, smalend denk ik aan je geur. Je vertrouwde aanblik, als ik thuiskom door - wat ik noemde – onze deur. Het gevoel dat je naast me ligt, dromend over de voorbije dagen De gelukzaligheid van je immer speelse lach. Ik besef dat alleen zijn deugd kan doen. En toch verlang ik naar die dagen van toen. Die wondermooie dagen van toen. [VVA]
Luister vanaf 17h naar Radio Angelo via www.theaterfestival.be of www.villanella.be of blijf in de buurt van de festivalsite!! Vandaag heeft Angelo Johan Van Assche en Tom Van Bauwel
Theatertater Onze journalisten gaan dagelijks op pad en snuiven de festivalsfeer op in de coulissen, temidden van de festivalsite, naast en onder elk podium. Ze zoeken daarbij het antwoord op een centrale vraag. Zonder schroom steken ze hun notitieboekje onder de neus van artiesten, barpersoneel, technici, productieleiding, en andere aanwezige of verdwaalde zielen op de Theaterfestivalsite. Misschien klampen ze op een van deze dagen ook u aan. De vraag die hen vandaag allen werd gesteld was: Wat was uw meest memorabele moment van Het Theaterfestival ’08? Naar trouwe gewoonte vallen we Angelo lastig. “Don Verboven die op tafel danste gisteren, was mijn persoonlijk hoogtepunt”. “En wie dat gemist heeft, moest zo vroeg maar niet gaan slapen”, voegt hij er nog aan toe. Tina Debaere herinnert zich Altijd Prijs van Compagnie Cecilia & HETPALEIS. “Ik vond dat een ongelooflijk sterk stuk. Niet alleen de acteerprestaties, maar ook het verhaal, de sfeer die rond het stuk hing en de muziek die live gespeeld werd.” Joke Vangheluwe verjaarde tijdens het festival en vond het heel tof dat ze een verjaardagstaart kreeg die dag. “Met veel fruit enzo, erg lekker.” Of er kaarsjes op stonden? “Ja, die waren er, maar voordat ik de kans kreeg ze uit te blazen, blies de wind al een groot deel uit. Zou de wens dan nog tellen...?”, vraagt ze zich licht bezorgd af. Tina die naast haar zit stelt gerust: “Zeker Joke, dan krijgt die wens extra kracht”. Joke kijkt geruster. Waar vrienden al niet goed voor zijn. Ik bots op de immer verwachtende Leander, zoals hij zichzelf noemt. Leander van de boekenwinkel. “Het hoogtepunt van dit festival moet nog komen voor mij. Meestal gebeurt dat op de laatste dag, dus ik kijk uit naar wat er gebeuren gaat”. Spannend. Nike achter de bar herinnert zich Toneelgroep Amsterdam. “Grappige gasten”, vertelt ze met een glimlach. Hoofdredactrice Marieke beleefde zowaar elke dag een hoogtepunt. “ Aangezien ik van ’s ochtends tot ’s avonds aan de dagkrant werk, was het lekkere eten zowat hét hoogtepunt van mijn dag. En het moment dat de krantjes gedrukt werden, uiteraard.” Leentje, één van de dames van zie!duif, haalt in naam van de groep State of the Union aan. Wat Sidi Larbi aanhaalde in zijn speech, sloot enorm aan bij wat zij als groep voelen. “Heel herkenbaar”, zegt Leentje. “Bij heel veel van wat hij zei, hadden we het gevoel van voilà, dat is het! Wat wij kleine duifjes in Stockholm proberen over te brengen is dus echt geen brol.” Bart van het productieteam: “Radio Angelo vond ik zeker een hoogtepunt op dit festival. Net zoals het salon over Scenografie, enorm interessant”. Don Verboven moet glimlachen als hij terugdenkt aan zijn hoogtepunt, al kan hij ons niet meer precies vertellen wat het moment inhield. Bart doet ons het verhaal uit de doeken: “Er kwam plots rook uit de kamer van de technici. Don nam koelbloedig een brandblusser om, wat hij dacht, het brandje te blussen. De technici hielden hem al schreeuwend tegen: “Don, nee!” Bleek dat de rook van het alarm zelf kwam, het was namelijk een rookalarm. Toch chapeau voor de alerte Don! [RL]
summerschool toneelschrijven Van 22 tot 30 augustus namen acht auteurs deel aan de summerschool toneelschrijven. De begeleider van de workshops was regisseur en toneelauteur Jeroen van den Berg. Samen met hem reflecteerden de deelnemers over hun projecten, om met deze feedback nieuwe inzichten te exploreren. Het onderstaande fragment geeft een beeld van hun work-in-progress. De summerschool geeft auteurs die verder willen met het toneelschrijven de kans om onder intensieve begeleiding van professionals hun vaardigheden verder te ontwikkelen en om door uitwisseling, confrontatie en feedback tot nieuwe inzichten te komen. Daarnaast zijn er verdiepings- en discussiemomenten met auteurs, dramaturgen en makers, gekoppeld aan de voorstellingen van het Theaterfestival. De workshop is ingericht door Het Theaterfestival i.s.m. het Schrijverspodium. Deze dialoog is een fragment uit de tweede scène van Maangodin (werktitel), een toneeltekst van Peter Cnops. Deze scène vormde het uitgangspunt voor mijn deelname aan de Summerschool Toneelschrijven 2008. In een volgende fase zal de volledige tekst te lezen zijn op de site van Hotel Dramatik (www.hoteldramatik.com). Synopsis: Bruno ontmoet na jaren zijn grote jeugdliefde Catherine. Omdat hij het magische moment toen heeft gemist, wil Bruno rechtzetten wat toen niet is gelukt. Maar de tijd terugdraaien, kan niet, hoe graag Bruno en Catherine dat ook zouden willen. Maangodin is een stuk over gemiste kansen, over de magie van die ene seconde dat iets moois kan ontstaan, over de onverbiddelijkheid als dat moment voorbij is en hoe dat aan de ziel knaagt. MAANGODIN (werktitel) CATHERINE: (Catherine komt op met een zelfzekere, rustige pas en beweegt met elegante, trage gebaren. Ze blijft op zo'n 3 meter van Bruno staan en bekijkt hem met een licht superioriteitsgevoel. Ze heeft een air van ongenaakbaarheid over zich.) Zozo, Bruno is weer in de stad... BRUNO:
(stond te kijken voor het schilderij, kijkt op bij het horen van haar stem en stapt op haar toe) Catherine! (Hij wil haar kussen maar zij steekt plagerig met gestrekte arm haar hand uit. Bruno kust haar op de hand, dan een paar keer hoger op haar arm. Catherine trekt glimlachend haar arm terug.)
CATHERINE:
En jij komt speciaal hier naar toe voor mijn schilderijen?
BRUNO:
En voor jou, Catherine!
-8-
summerschool toneelschrijven CATHERINE:
(glimlachend) Vleier. ... Leugenaar...
BRUNO:
Als ik over iets nooit gelogen heb, is het over jouw schoonheid.
CATHERINE:
(ernstiger) En mijn werk? Wat vind je van mijn schilderijen?
BRUNO:
Een indrukwekkende collectie. …
CATHERINE:
Hoe heb je me gevonden?
BRUNO:
Ik zag de affiche met je naam ...
CATHERINE:
En ... in plaats van op mij, liep je op Vincent.
BRUNO:
Ja, dat viel tegen. Ik had niet gedacht dat je getrouwd was.
CATHERINE:
Ik bén niet getrouwd.
BRUNO:
Hij gaf nochtans de indruk ...
CATHERINE:
(knikt) We zijn al acht jaar samen. Maar niet getrouwd.
BRUNO:
Neen. ... Dacht ik wel...
CATHERINE:
Ja?
BRUNO:
Jij bent niet iemand die zich bindt.
CATHERINE:
(uitdagend) Mensen veranderen...
BRUNO:
Soms. ... Jij niet.
CATHERINE:
(glimlacht) ...
BRUNO:
Acht jaar, ... hij moet een heel bijzonder man zijn.
CATHERINE:
Is ook zo. (nadrukkelijk) Ik heb veel respect en bewondering voor hem.
BRUNO:
Dat klinkt niet erg passioneel.
CATHERINE:
Moet dat?
BRUNO:
In jouw geval... Ménage de raison?
CATHERINE:
Mijn privéleven gaat je niks aan, Bruno. … Je hebt nog niet geantwoord, ... hoe vind je mijn werk?
BRUNO:
(bekijkt de schilderijen) Verdienstelijk. Ik ben ... verbaasd. Neen, dat mag ik niet zeggen. Dat jij je doel zou bereiken, wist ik op de academie al. Maar op deze manier?
CATHERINE:
Wat bedoel je?
BRUNO:
Hij is een stuk ouder dan jij.
CATHERINE:
En wijs, ... standvastig, ... op hem kan ik rekenen. (kijkt hem strak aan) Waarom kom je me opzoeken?
BRUNO:
(charmerend) Vind je 't niet leuk om me terug te zien? Na al die jaren? Toen ik je naam zag, dacht ik: Catherine, de 'acid queen' van de academie! Ik was ... ik ben benieuwd. Vertel! Over jouw plannen, Parijs bijvoorbeeld. Je gaat naar Parijs, zei Vincent.
CATHERINE:
Dat is wat hij wil. (neemt een glas wijn, biedt Bruno er ook een aan) Hij organiseert alles, de exposities, perscontacten, cocktail party's met gefortuneerde kopers, public relations, netwerking. En hij is daar erg goed in.
BRUNO:
Maar... ?
CATHERINE:
Niks.
BRUNO:
Ik hoor iets in je stem.
-9-
summerschool toneelschrijven CATHERINE: CATHERINE:
Wel, ... (De telefoon in het bureau gaat. Catherine verontschuldigt zich en verdwijnt. Bruno kijkt haar na, gaat naar het tafeltje met drank en vult zijn glas bij. Catherine terug op) Sorry, ... zaken.
BRUNO:
De winkel moet draaien.
CATHERINE:
Daar lijkt het op, ja.
BRUNO:
Ik hoor het weer.
CATHERINE:
Wat hoor je?
BRUNO:
Die trilling in je stem.
CATHERINE:
(kijkt hem glimlachend aan) Van de spanningen.
BRUNO:
Toch niet door mij?
CATHERINE:
Parijs.
BRUNO:
Parijs is fascinerend. ...
CATHERINE:
(reageert niet meteen, ze lijkt weg te dromen, realiseert zich dan opnieuw de aanwezigheid van Bruno en glimlacht afwezig) Ik heb geen zin. Ik ben er niet klaar voor.
BRUNO:
Ga dan niet. (komt op haar toe, legt een hand op haar schouder) Luister: neem je jas, doe de boel hier dicht en kom met me mee. We gaan iets drinken. En dan vertel je mij alles wat je intussen hebt gedaan.
CATHERINE:
Zoveel is er niet te vertellen.
BRUNO:
Kom mee, ... ontspan je. Laat de dingen los. Parijs gaat niet lopen.
CATHERINE:
(kijkt hem strak aan) ...
BRUNO:
(plots haar bedoeling beseffend) Bedoel je?... Hé! We waren jong, Catherine. Jong en onbezonnen.
CATHERINE:
JIJ was onbezonnen.
BRUNO:
Het was toch maar één nacht. ... Er was niks ... vast tussen ons.
CATHERINE:
Dat je 't na één keer voor bekeken hield, tot daar aan toe. Maar je had tenminste kunnen zeggen dat je voor drie maanden vertrok naar het andere eind van de wereld.
BRUNO:
Tenerife is niet het andere eind van de wereld.
CATHERINE:
Wist ik veel waar jij zat! Geen briefje, geen kaartje.
BRUNO:
En jij vond dat erg?
CATHERINE:
Ik voelde me vernederd.
BRUNO:
(verontschuldigend glimlachend) Je hebt gelijk, het was niet juist. (opgewekt) Kan ik het goedmaken met een romantisch diner? ... Je bent knap met dat korte haar. Het flatteert je. Het maakt je jonger.
CATHERINE:
(milder) Bedankt.
BRUNO:
(komt dichter bij haar staan) Je bent nog altijd een knappe vrouw.
CATHERINE:
(glimlacht) En jij bent nog altijd een schaamteloze charmeur.
BRUNO:
Maar geen leugenaar... Peter Cnops Antwerpen – augustus 2008
- 10 -
HET JURYRAPPORT Selectie ‘08 De juryleden Karlien Vanhoonacker (VRT-journaliste), Jur van der Lecq (theatermaker) en Kristof Jonckheere (podiumprogrammator kunstencentrum BUDA Kortrijk) zagen in totaal 199 voorstellingen uit het Vlaamse en Nederlandse podiumkunstensegment, met een Belgische of Nederlandse première tussen 31 mei 2007 en 30 april 2008. De jury was blij verrast door de rijkdom, diversiteit en kwaliteit van het aanbod van het afgelopen seizoen. Twaalf voorstellingen bleven bijzonder bij. Het zijn stuk voor stuk voorstellingen die bij de jury een gevoelige snaar raakten, emotioneel of rationeel, zowel door hun vorm als door hun inhoud. Bovendien zijn het ook zonder uitzondering voorstellingen die, elk op hun manier, tekenend zijn voor opvallende tendenzen met betrekking tot het ‘theater van nu’. Precies daarin ziet de jury hun bijzondere pertinentie. Voor de eerste maal is er geen aparte jeugdtheaterjury (en -selectie). De jury boog zich over het podiumkunstenlandschap ‘tout court’. Het jeugd- én volwassenensegment dus, maar evengoed voorstellingen die zich niet onder de noemer ‘teksttheater’ maar als danstheater, mime, theater zonder woorden, performance,… presenteren of voorstellingen die heftig buiten de lijntjes van elke categorisering kleuren. De jury had daarbij oog voor zowel producties van de gevestigde stadstheaters of grotere gezelschappen, als voor eenmansinitiatieven of kleinschaliger experiment. Het podiumlandschap is opengebroken, de schotten worden steeds minder relevant en interessant. De keuze van 2008 is in de eerste plaats een weerspiegeling van dat opengebroken landschap.
RADICAAL Dat betekent niet dat de voorstellingen uit de selectie niets met elkaar gemeen hebben,integendeel. Veel van de geselecteerde voorstellingen vertrekken niet zozeer van de vorm en wat daar eventueel mee te vertellen valt, maar van wat men wil vertellen tout court. In functie daarvan wordt dan naar een relevante, vaak erg specifieke vormtaal gezocht. Géén van de geselecteerde voorstellingen kampt met vrijblijvendheid. Ze zijn allen ontstaan vanuit een dringende of dwingende noodzaak. De makers durven het bovendien aan om alle zekerheden los te laten: doordat ze de wereld, het eigen medium en zichzelf als kunstenaar in vraag stellen, getuigen hun voorstellingen van een bijzondere moed, veel meer dan het gros van de andere voorstellingen die de jury het afgelopen seizoen zag. Tegelijk zijn ze door die radicaliteit misschien niet altijd even ‘gemakkelijk’ te behappen. Deze voorstellingen zijn niet behaagziek en nemen de toeschouwer niet bij het handje: ze laten gekende codes voor wat ze zijn en exploreren volop ongekende paden! Dat vraagt van het publiek een openheid om mee te stappen in dat avontuur. De meeste van de geselecteerde voorstellingen dwingen immers tot een andere manier van kijken. Niet alleen naar het theater, maar als het goed gaat ook naar het leven en de wereld. Neem bijvoorbeeld The Ballad of Ricky and Ronny - a popopera. Anna Sophia Bonnema en Hans Petter Dahl tekenen met deze muzikale trip voor één van de meest bevreemdende voorstellingen van het afgelopen seizoen. Een koppel - Ricky en Ronny - loopt zich te pletter tegen het geloof in de maakbaarheid van geluk. Ze zoeken steeds radicaler om hun leven en relatie weer wat zin en spanning in te blazen. Geen nieuw verhaal dus, maar wél gebracht in een nieuwe, hoogst onwaarschijnlijke vorm. De afstandelijke communicatievorm die zang is en het bizarre ritme vertalen perfect de thematiek van twee mensen die te lang in hetzelfde deuntje blijven hangen. Wij hebben twee rasperformers trouwens nog nooit zó lieflijk ‘Fuck you’- ‘Fuck you too’ horen zingen. Indien de term ‘sprankelend nihilisme’ nog niet zou bestaan, is ze met deze voorstelling uitgevonden. Als toeschouwer word je meegezogen in een bad van fantasie, gevuld met gitzwart water. Tenminste: als je niet struikelt over de onderkoelde speel-en zangstijl. ‘I feel so disconnected I could die’, zingt het koppel op een gegeven moment. De kans bestaat dat het voor de toeschouwer ook zo aanvoelt, of dat die het maar postmodernistisch gewauwel vindt. De voorstelling, die ondanks de donkere thematiek verrassend genoeg niet mokerzwaar valt, daagt immers uit tot een radicaal aangepaste kijkhouding. Uit deze en vele andere voorstellingen uit de selectie blijkt de overtuiging van de jury dat de primaire opdracht van theater niet behagen, maar wel kritisch reflecteren is. Om eerder zinvolle vragen te formuleren dan hapklare antwoorden. Om twijfel zichtbaar te maken en daar op een integere manier over te communiceren. En daar kan je bij alle geselecteerde voorstellingen alvast wél van op aan: het communiceren is altijd eerlijk, puur en gevoed vanuit een oprecht artiest-zijn. De brug naar het publiek wordt daarbij trouwens nooit helemaal opgeblazen, eerder integendeel. Geregeld krijg je als toeschouwer zelfs een functie binnen het artistieke concept en het kritische kader van de voorstelling. Neem bijvoorbeeld Win een auto van Bad van Marie, een voorstelling die volop de dunne lijn tussen behagen en het in vraag stellen van behagen bespeelt. Want: werkelijkheid of fictie? Is er nu een auto te winnen, of niet? Hij staat in elk geval mooi en glanzend te wezen… Als geen ander brengt Bad van Marie (valse) realiteitsprikkels binnen in hun producties, waardoor zelfs de meest ‘ervaren/ oplettende/ aandachtige’ kijker aan het twijfelen slaat. Locatietheater in optima forma, geen gratuite locatie buiten de schouwburg, maar een autoshowroom als ideaal decor om thema’s als glamour en hebzucht aan te snijden. Het publiek is daarbij een centrale speler. Als toeschouwer word je een ingenieuze spiegel van de hebzucht in onze maatschappij voorgehouden, terwijl je letterlijk in de etalage van de commercie zit. Je wordt medeplichtig gemaakt en tegelijk gaat de voorstelling ongegeneerd met je aan de haal. Win een auto manipuleert én maakt manipulatie ook zichtbaar. Absurditeit en werkelijkheid lopen vrolijk tegen elkaar aan. Een ervaring waarbij de kijker regelmatig bij zichzelf te rade moet gaan: hoe verhoud ik me hiertoe? Als ‘pion’ in de consumptiemaatschappij, maar ook als theaterkijker. Want is het verschil tussen wie en wat echt is en wat in scène is gezet - dé vraag bij Bad van Marie - bij uitbreiding ook niet dé vraag van theater an sich?
VERSTILLING Opvallend dit seizoen is het aantal voorstellingen dat – binnen de eigen radicaliteit en zoektocht naar een persoonlijke, specifieke vormtaal – uitkomt bij verstilling en vertraging. Vermoedelijk is dat een tegenwicht voor het behaaglijke beedterrorisme dat onze
- 11 -
maatschappij zo kenmerkt. Men durft weer tijd te nemen en de stilte een rol te laten spelen. Zelfs, en dat is goed nieuws, bij het jeugdtheater. Of misschien moeten we de term ‘jeugdtheater’ maar onmiddellijk overboord gooien. Goed theater is goed theater, voor kinderen, jongeren én volwassenen. De jury selecteerde in elk geval twee ‘verstilde’ voorstellingen die toegankelijk zijn voor een jong publiek: Droesem van Inne Goris (Zeven) en Thierry van Peter Seynaeve (vzw Jan). Laatstgenoemde beheerst de kunst van de stilte tot in de puntjes. Thierry is een kwetsbare en verontrustende productie over eenzaamheid en zelfdoding bij jongeren. Een moeilijk en bijzonder gevoelig onderwerp waar velen zich niet aan durven wagen. Zonder spektakel en in een traag tempo slaat deze voorstelling echter de perfecte toon aan om het onzegbare bespreekbaar te maken. Van bij de aanvang is duidelijk dat iets onafwendbaars in gang wordt gezet. Onder andere de gekozen spanningsboog van het aftelspel is daarbij even simpel als doeltreffend. De voorspelbaarheid stoort niet, maar opent juist alle ruimte om op details in te zoomen. Want: hoe minimaal de voorstelling ook is, ze geeft behoorlijk veel informatie mee. In die uitgepuurde dramaturgie laat Seynaeve zijn jonge acteurs bovendien op verbazingwekkend niveau spelen. Ontroerend en beklemmend tegelijk! Thierry is een voorstelling die getuigd van veel lef en die op alle fronten – het thema, de vorm, de inventiviteit en intensiteit - indruk maakt! Ook Droesem van Inne Goris haalt haar kracht uit verstilling. Het is een integere, uitermate doordachte voorstelling die schrijdt en schuurt langs klassieke sprookjes: een poëtische ode aan de verbeelding die kleuters en volwassenen uitdaagt om anders naar de stereotypen van die verhalen te kijken. Moet de prinses zomaar blijven wachten op de prins? Moet dat bos altijd donker zijn en vol gevaar? Wat is angst en wat is moed? Geholpen door een perfecte soundscape van Eavesdropper, bouwt Goris bovendien in volle traagte en met grote precisie een theatrale omgeving die zowel het volwassenenpubliek als de vierjarige toeschouwers alle ruimte laat om te fantaseren in plaats van louter te consumeren. De uitstekende danseres Sam van Wissen verglijdt met minimale middelen van prinses over ridder tot boze stiefmoeder of prins en kikker. Wat een paar stukjes zwarte tape en een rode appel niet vermogen! Bijzonder mooi is hoe Goris de sprookjes uitkleedt tot de essentie en er toch in slaagt jonge kinderen aan de voorstelling te binden. Ze biedt daarmee een tegengif aan het bombardement aan info en beelden dat we dagelijks op onze kleuters afvuren. De jury is bijzonder onder de indruk van de precisie en consequentie waarmee deze kunstenares zonder toegeven haar hoogst persoonlijke, eigenzinnige parcours uittekent! Even eigenzinnig en radicaal is Kris Verdonck. Verdonck studeerde architectuur, beeldende kunst én dramatische kunst en dat merk je: zijn zeer diverse projecten balanceren op de grens van theater, dans en beeldende kunst. Met de theatrale installatie I/II/III/IIII toont hij zich nog maar eens een meester in het creëren van magische beelden die jaren later nog op je netvlies branden. In een (bedrieglijke) eenvoud maakt hij vier identieke danseressen als marionetten vast aan een machine die hun bewegingen stuurt. Schoonheid en lelijkheid liggen op hetzelfde snijvlak: de danseresen lijken tegelijk feeën en hompen aan een vleeshaak. Mensen worden in hun zucht naar perfectie een soort van hightech robots, tot het punt dat ‘de techniek’ faalt en de wezens weer menselijk worden. ‘Unheimlich’ is een kernwoord in het oeuvre van Kris Verdonck, maar I/II/III/IIII is ook zuiver, puur en confronterend. De installatie werkt bijna meditatief en dwingt je eigen fantasie tot overuren. Want wat de voorstelling precies zo sterk maakt, is dat er bijzonder veel in het hoofd van de toeschouwer mag/moet gebeuren. De eenvoudige structuur en ritmiek geeft met licht dwingende hand alle ruimte om na te denken over grote thema’s als klonen, identiteit, individu versus groep, mens versus machine, toeval versus controle,... Die mentale ruimte en vrijheid is iets wat de jury bij Verdonck bijzonder wist te appreciëren en bij (te) veel andere voorstellingen van het afgelopen seizoen miste. Voorts is I/II/III/IIII de perfecte ‘illustratie’ van een podiumkunstenlandschap dat hybriditeit als wezenskenmerk opgenomen heeft. Zo erg op de grens van diverse media, dat niemand nog precies kan definiëren of dit nu theater, dans dan wel beeldende kunst is. Het is het allemaal én ook weer niet.
OORSPRONKELIJK Dat bezorgt Verdonck ook de nodige moeilijkheden: als ‘individuele kunstenaar’ wordt hij – adviesgewijs – van het kastje naar de muur gestuurd. Ook al is hij reeds jaren één van de meest innoverende kunstenmakers van de nieuwe lichting, toch blijft hij van de ene projectsubsidie naar het andere ‘hoppen’, zonder structurele ondersteuning. Net zoals Inne Goris en tot op zekere hoogte Peter Seynaeve en MaisonDahlBonnema, werkt hij vanuit de marge een consequent parcours af. Het lijkt er dus op dat zeker de experimentele - vaak jongere - garde bereid is om zelfbewust vanuit een grote oprechtheid en oorspronkelijkheid een eigen persoonlijke koers te varen, hoe moeilijk dat soms ook is. En wat dan met het centrum? Worden daar dan enkel ‘goedgemaakte-voorstellingen- zonder-meer’ gemaakt? De jury zag dit seizoen inderdaad een groot aantal ‘erg degelijke’ voorstellingen voor de grote zaal. Een paar waren misschien inwisselbaar voor voorstellingen uit deze selectie, maar de discussie is ingewikkelder dan dat. Het klassieke centrum-marge denken is binnen de podiumkunsten al lang niet meer relevant. In realiteit vangt het ‘centrum’ steeds vaker een deel van het middenveld en de marge op. Zo werken Dahl en Bonnema feitelijk vanuit een zijkamertje van het grotere huis ‘Needcompany’. Net zo bieden de stadstheaters steeds vaker onderdak aan individuele kunstenaars, eerder dan een gezelschap te vormen. Benjamin Verdonck bijvoorbeeld wordt zowel ondersteund vanuit de stadstheaters KVS en Het Toneelhuis als vanuit kunstencentrum Campo. Het ‘centrum’ speelt daarmee in op de realiteit van een veld dat exponentieel is gegroeid en geëvolueerd. Daar is op zich niets mis mee, integendeel. Het kan voor de betreffende kunstenaar een waaier aan mogelijkheden bieden. Toch stemt het de jury tot nadenken. Het valt op dat samenwerkingen tussen individuele kunstenaars en Grote Huizen vaak erg artificieel aandoen. Of hoe verklaren we anders dat er binnen die huizen en tussen die kunstenaars zo weinig kruisbestuiving is? In wat verschilt een stadstheater dan van een kunstencentrum, waar ook geproduceerd wordt? En wat met de makers die om toevallige of artistieke redenen géén aansluiting vinden bij één of ander Groot Huis ? Of die niet passen in het maatschappelijk relevante, regiobonden of artistieke parcours van een bepaald centrum? De jury voelt zich niet bevoegd hier een antwoord op te formuleren, maar stipt graag aan dat een herdefiniëring van de diverse structuren én hun kerntaken, aangepast aan de artistieke realiteit, meer dan ooit aan de orde lijkt. Los van die discussie, toont de selectie dat zich onder de ‘gevestigde waarden’ of centrumspelers absoluut kunstenaars bevinden die geen moeite hebben om zichzelf, het eigen medium en de eigen praktijk consequent in vraag te blijven stellen en aldus een grote oorspronkelijkheid voor te staan. Choreografe Meg Stuart staat
- 12 -
hier bijzonder op haar plaats. Reeds jaren tekent zij voor een onwaarschijnlijk rijk parcours, waarbij ze nooit in starheid vervalt. Niet zelden zoekt Stuart dialoog of samenwerking op om zichzelf als kunstenaar uit te dagen. Dat is ook het geval bij Maybe forever, waarvoor ze nauw samenwerkte met onder andere de choreograaf Philip Gehmacher. Een clash tussen twee choreografen, tussen twee stijlen, tussen twee mensen op scene. Een intiem duet over een koppel dat vooruit wil en ook weer niet. Een bijzonder beklijvende en universele voorstelling over afscheid dat nooit echt eindigt… Ook Arne Sierens is een maker met een meer dan behoorlijk rijk en uitgebreid artistiek cv. Van kunstenaars die al zo lang bezig zijn, hoop je dat ze je op een dag nog eens weten te verrassen. Dat is precies waar deze ras-theatermaker nu in slaagt. Altijd prijs is o.i. een belangrijke stap in het persoonlijke parcours van de maker, omdat hij zijn vorige oeuvre kan loslaten en nieuwe vormen toelaat. Dat is risicovol, dus moedig op zich. Twee mannen raken verstrikt in een ritueel spel van uitdagen en verleiden. Dino is verplicht de louche nachtclub van zijn broer open te houden wanneer die met de noorderzon verdwijnt. Op dat moment komt Pierre, een getroubleerde twintiger met een psychiatrisch verleden, zijn leven binnengevallen. Pierre wil tabula rasa maken. Dino loodst hem mee in een wereld die hij voorheen niet kende: een wereld bevolkt door opgesloten meisjes, zwartwerkers en huisjesmelkers. Zonder echt vrienden te worden, ontstaat er tussen Dino en Pierre een lotsverbondenheid. Ze spiegelen hun levens aan elkaar, ze proberen elk voor zich stabiliteit te vinden in een wereld die hen er liefst van af wil smijten. Altijd Prijs is woest, eigenzinnig en confronterend, maar altijd recht naar het hart - zoals het motto van Compagnie Cecilia voorschrijft. En wat een energie! Acteurs Titus De Voogdt en Robrecht Vanden Thoren gooien zich verbluffend in de strijd en overtuigen door hun (soms ingehouden) spelplezier en finesse. De live muziek van Jean-Yves Evrard en de choreografie van Koen Augustijnen stuwen het stuk vooruit. Dit is wat muziektheater méér moet zijn: absoluut theater en absoluut muziek, in een uniek verbond met beweging: samen één. Slechts zelden is een dergelijke driehoeksverhouding zo overtuigend als in deze donkere voorstelling die de grond meer dan eens onder je voeten wegslaat. Met Altijd prijs is er weer een Sierens van belang!
(TEKST) Sierens tekent met Altijd prijs trouwens voor de enige nieuwe ‘theatertekst’ binnen de selectie (waarmee we niet beweren dat zijn voorstelling daardoor noodzakelijkerwijs onder de noemer ‘teksttheater’ moet vallen). Dat mag, zeker in vergelijking met de rijke oogst aan nieuwe teksten uit de selectie van vorig jaar, opvallend heten. Toch betekent dit niet noodzakelijk het failliet van het teksttheater. Een voorstelling als ‘Angels in America’ (Ivo van Hove / Toneelgroep Amsterdam) die de selectie net niet haalde, toont aan dat teksttheater nog steeds heel veel potentie heeft. Wél blijkt dat tekst steeds vaker een middel als een ander is, dat evengoed in vraag gesteld kan en mag worden. Indien tekst niet nodig is, wordt het ook niet ingezet. Een vloed aan ‘woordarme producties’ (Global Anatomy, Droesem, Tourniquet van Abattoir Fermé, I/II/III/IIII, Rococo van Hotel Modern,…) tonen dat aan. Andere voorstellingen vallen op door een compleet unieke vorm van omgaan met tekst. Denk maar aan het reeds aangehaalde stuk The Ballad of Ricky and Ronny, maar ook de voorstelling U bevindt zich hier van Dries Verhoeven. Deze jonge theatermaker is een erg bijzondere, autonome stem in het Nederlandse theater. Met U bevindt zich hier tekent hij voor bijzonder intelligent belevingstheater, zeer precies in afwerking. Uitzonderlijk is dat Verhoeven gedeeltelijk werkt met ter plekke gegenereerd tekstmateriaal. In een gigantische hotelinstallatie gooit hij de bezoeker, samen met 38 lotsgenoten, volledig terug op zichzelf. Verhoeven heft de vierde wand op door performers en toeschouwer in één en dezelfde ruimte samen te brengen en bouwt tegelijk aan 39 x 4 andere wanden. Een gevoelige voorstelling over collectieve eenzaamheid, vervreemding en behoefte aan contact. Een frappant pleidooi om op een andere manier te kijken naar de wereld, in het bijzonder naar de zeer directe omgeving. De even eenvoudige als heldere en monumentale setting zorgt in combinatie met tekstfragmenten die op het moment zelf uit materiaal van de ‘hotelbezoekers’ lijken samengesteld, voor een bijzonder beklijvende ervaring. Bovendien bevat de voorstelling een van de mooiste beelden van het afgelopen seizoen.
TEKST! De vrijere omgang met tekst heeft ook zijn invloed op het repertoiretoneel. Ingrijpen op of vrij omgaan met het bestaande materiaal is geen heikel punt meer. Dat vindt de jury een goede zaak: het minder krampachtig respectvol omgaan met tradities lijkt meer hele keuzes dan halve keuzes te genereren. De tekst en traditie staan dan in functie van de voorstelling in plaats van omgekeerd. Een van de meest opmerkelijke voorstellingen op dat vlak is Romeinse tragedies van Toneelgroep Amsterdam, in een regie van Ivo van Hove. Een heus huzarenstukje, zowel qua inhoud als qua vorm. Zonder zwaar op de tekst in te grijpen, vertaalt Van Hove de Shakespeareklassieker op een wel bijzonder straffe want volstrekt ‘eigen-tijdse’ manier naar het nu. Zelden kon het theater het medium video zo naar zijn hand zetten. Thema’s als macht en manipulatie, retoriek en persoonlijke populariteit, het publieke tegenover het persoonlijke leven... zijn universeel, maar ze krijgen hier een extra dimensie. Ivo Van Hove toont de achterkant van de politiek, de media en het theater. De toeschouwer kan kiezen of hij volgt wat er zich op de voorgrond dan wel in de coulissen afspeelt, of hij het theater dan wel de politiek of de mediatieke berichtgeving volgt, maar hij kan de manipulatie nooit volledig negeren. Het medium stuwt het verhaal niet alleen voort, Toneelgroep Amsterdam grijpt het tegelijk aan om een aanklacht tegen de mediatisering van het politieke bedrijf te formuleren en te wijzen op het failliet van een berichtgeving die weliswaar 24/7 nieuws spuit, maar volledig is uitgehold. Theater dat reality-TV wordt, daarmee een venster op de wereld opent en het vervolgens terug dichtsmakt… De techniek is daarbij overweldigend, maar tegelijk erg functioneel en nooit te extreem op de voorgrond geduwd. De ‘Romeinse tragedies’ hebben het juist, ondanks alle techniek en middelen, toch nog steeds erg van het uitmuntende acteerspel. Wat een collectief. Wat een setting. Wat een publieksbelevenis. En wat een actualiteit. Tien Geboden – deel 1 van Johan Simons is nog zo’n voorstelling die op een bijzonder intelligente manier een bestaande tekst - dit keer een filmscript - bewerkt en actualiseert. Simons ontwikkelde een verrassende stijl om het filmische origineel naar het theater te vertalen. Met grote penseelstreken schildert hij een voorstelling die met graagte diverse kanten opspat en uiteenlopende registers opentrekt in een tweestrijd tussen ratio en geloof. Soms op het randje van het karikaturale, maar erg goed gemaakt en gespeeld, vol vakmanschap, genereus en vol overgave.
- 13 -
Met Tien Geboden – deel 1 raakt Simons bovendien een thema aan dat dit seizoen erg ‘hot’ bleek: net zoals Verdonck met I/II/III/IIII vragen doet rijzen omtrent thema’s en vragen die aan het metafysische raken (‘kan de mens ongestraft voor God spelen?’), zagen we een karrenvracht producties die zich focusten op erg persoonlijke zoektochten naar zingeving, het Hogere, spiritualiteit, religie, normen en waarden: Tagestöter van Piet Arfeuille, Winterverblijf van Lotte Van den Berg, Kamp Jezus van Wunderbaum, om er maar enkele te noemen. Tien Geboden – deel 1 is binnen die ‘stroming’ een van de opvallendste: meer dan anderen slaagt Simons er in pregnante vragen helder te communiceren en zijn publiek huiswaarts te sturen met enig denkwerk.
THE BIG QUESTIONS Dat zovele voorstellingen inhaken op thema’s als religie of normen en waarden mag niet verwonderen. Het sluit naadloos aan bij een huidig realiteitsbesef, dat geworteld is in de ideologische en maatschappelijke impasse die onze tijd zo diepgaand tekent. Het ‘grote zingevingsmonster’ is alom tegenwoordig. Na het failliet van de ‘Grote Verhalen’ hebben we moeite om voor onszelf een zinvol toekomstperspectief te formuleren. ‘Schrijven we ons in in een geloofssysteem en zoja, waarom? Uit angst of uit overtuiging? En maakt dat wel iets uit?’: het zijn slechts enkele van de prangende vragen die een voorstelling als Tien Geboden – deel 1 ons voor de voeten werpt. Ook bij andere voorstellingen rond het thema is het stellen van vragen steevast belangrijker dan het formuleren van antwoorden. Wat daarbij bijzonder sterk is, is dat het merendeel van de voorstellingen dat niet zozeer vanuit een gemakkelijk fatalisme doet, maar vanuit een grote verwondering en openheid. Ondanks de serieux van het thema, mag er zelfs gelachen worden. Een voorbeeld van een productie die ver voorbij de Grote Verhalen raakt aan de kern van het menselijke zijn en waarbij je niet goed weet of je nu moet lachen of huilen is Global Anatomy van Benjamin Verdonck. In samenwerking met Willy Thomas maakt deze regisseur alweer een voorstelling ‘hors categorie’. In een volstrekt eigen theatertaal bungelen Verdonck en Thomas (én hun geslachtsdelen) tussen Mr. Bean goes contemporary dance, woordloze emokarikaturen en pure slapstick. Als twee drukke mieren huppelen ze op het podium rond: bijzonder doeltreffend doelloos te doen, naïef én oprecht in hun pogingen toch tot iets te komen. Eerlijk, puur en kwetsbaar theater, bij momenten pijnlijk genant en ontroerend tegelijk. Een bijzonder warme voorstelling die getuigt van een enorm mededogen, maar niet blind is voor enig opportunisme. Global Anatomy schakelt voortdurend tussen frivole hilariteit en weemoedige tristesse. Verrassend hoeveel emotie Thomas en Verdonck teweegbrengen met twee ‘personages’ die ze bewust niét opvullen met inhoud. Beide heren bieden ons vanuit een immens engagement een alternatief om tegen dit leven en ons omgaan met elkaar aan te kijken. Hun volstrekt unieke ‘ordening der dingen’ lijkt soms naïef of primair, maar zet een mechanisme in werking dat onze hersenen doet botsen van boven naar onder en van links naar rechts. Bovenal is hun soort van naakt ‘bricolagetheater’ bijzonder genereus. Global Anatomy geeft ons immers de kans alles opnieuw te bedenken.
LOL :-) Ook wanneer een jeugdvoorstelling als Het geheven vingertje van Jetse Batelaan met grote woorden als normen en waarden aan de slag gaat, heeft humor een belangrijke stem. Zelden zo’n baldadige jeugdtheatervoorstelling gezien! Bloedserieus laat Het geheven vingertje zien hoe absurd de werkelijkheid wel is. Onconventioneel theater met een absurd-komische inslag, het is de kracht van Batelaan. De toeschouwer wordt voortdurend heen en weer geslingerd tussen wat wel en niet mag, in het theater én in het echte leven. Want wat is goed en wat niet, en wie bepaalt dat? De vader en moeder van Moniek en Bartje lijken op het eerste zicht normale ouders, maar tegen de achtergrond van een troostloze omgeving en verwoeste speeltuin, maken ook zij er een puinhoop van. En als ouders al niet weten hoe het moet, wie dan wel? Batelaan slaagt er in deze heerlijke analyse van een samenleving als geen ander in de vraagstelling rond goed en fout op een unieke manier te poneren, zonder moralistisch te worden. Dat hij zijn 11-jarige publiek op niet-evidente wijze een uur lang in de ban houdt, bewijst dat hij weet waar zijn krachten liggen. Dat hij achteraf het publiek zelf op scene zet voor een gesprek tijdens de grote goedfoutshow, maakt de cirkel rond. Een erg intelligente voorstelling die relativeert en je als toeschouwer voortdurend een stapje voor blijft. Een perfect thema en een zeer verrassende, ontregelde, frisse, uitdagende en spannende voorstelling voor jonge tieners én al hun begeleiders en ouders. U mag er vanop aan: Wat is goed? Dit is goed! Waarom? Daarom!
- 14 -
VOORSTELLINGEN zaterdag 30 augustus KEUZE ‘08 Theatergroep MAX (NL): Het geheven vingertje 30/08 | 17:00, 20:15 – HETPALEIS - € 12/9
Regisseur en prijzenpakker Jetse Batelaan (o.a. Voorstelling waarin hopelijk niets gebeurt, Boswachten) gaat in Het geheven vingertje op zoek naar: wat is goed, wat is fout en wie bepaalt dat? Met een absurd-komische toets tast Batelaan de grenzen van het toelaatbare af. Pas op! Kijk me aan als ik tegen je praat! Ja, je hoort wel wat ik zeg. Waarom? Daarom! Luisteren. Luisteren!!! Het geheven vingertje is heerlijk brutaal theater waarin zowel de kinderen als de volwassenen ‘het vingertje’ over zich krijgen. Maar weet de vinger wel waarheen het wijst? Van: Jetse Batelaan. Met: Marien Jongewaard, Tjebbe Roelofs, Bianca van der Schoot, Willemijn Zevenhuijzen. Decor: Hester Jolink.
Inne Goris / ZEVEN (B): Droesem 30/08 | 15:00, 17:00 | € 12/9 - deSingel –zwarte zaal | Geen tekst
Droesem is een speelse, visuele solovoorstelling op de rand van beeldende kunst, dans en theater, waarin de alom bekende sprookjes door de mangel worden gehaald. Waarom zou een prinses moeten wachten op de prins van haar dromen? Kan ze niet beter gokken op het witte paard? Moet dat bos echt altijd zo donker en waarom zetten ze daar in godsnaam geen pijltjes? Droesem gaat op zoek naar de restanten in de sprookjes, en geeft de hoofdrol aan de vergeten prinsessen, heksen en dwergen. Van/met: Inne Goris (regie), Samantha van Wissen (spel), Eavesdropper (muziek), Catherine Clayé (scenografie), Jan Staes (dramaturgie), Lieve Meeussen (kostuums).
Laura van Dolron (NL): Laatste Nachtmerrie 29, 30/08 | 20:30 | Monty - € 15/12
De Nederlandse theatermaakster Laura van Dolron maakt lichtvoetige voorstellingen waarin de grote filosofische thema’s niet geschuwd worden. Oprecht, in your face en met veel humor zet ze haar publiek telkens op het verkeerde been. Na Lieg ik soms en Walden Revisited is Laatste Nachtmerrie haar derde voorstelling in de reeks Stand-up Philosophy. Laatste Nachtmerrie is gebaseerd op de bloedstollende en controversiële documentaire The Power of Nightmares, waarin maker A. Curtis op komische wijze de ‘nobele’ leugens van politici analyseert. Een zoektocht naar de waarheid achter de waarheid, naar de illusie achter de illusie. Van Dolron trekt ten strijde tegen de groten der aarde. Van/met: Laura van Dolron (regie & tekst), Dion Vincken, Wouter de Jong, Laura van Dolron (spel).
PARALLEL Droom van een zomernacht: Peter Seynaeve (JAN) 30/08 | 19:00 - € 20 / 17 (drank en maaltijd inbegrepen!) - deSingel - vertrek onthaal festivalcentrum - vooraf reserveren is verplicht
Schuif mee aan tafel bij een van onze gasten en beleef samen met hen een Droom van een zomernacht. Twee avonden, twee gasten, telkens met hun ideale interviewer, hun beste fragmenten, de lekkerste spijs en drank… Tijdens Droom van een zomernacht worden beeld, geluids –en tekstfragmenten als stapstenen gebruikt om de wereld van een centrale gast te verkennen. En de duur speelt nu eens geen rol! Acteur en theatermaker Peter Seynaeve maakte dit seizoen met zijn groep JAN de indrukwekkende voorstelling Thierry (zie pagina 11 van de Keuze ’08).
zie!duif – Stockholm 24, 25, 29, 30/08 | 20:00 | € 7 / 5 - deSingel – vertrek onthaal festivalcentrum
Een ironische theatervoorstelling over een praatsessie binnen een zelfhulpgroep. Over acht jonge vrouwen die willen begrijpen en begrepen worden, zonder oordelen en vooringenomenheid.
Space (NL) – Design God 24, 25, 29/08 om 14:00 & 16:00, 30/08 om 16:00 - deSingel - vertrek onthaal festivalcentrum - € 7 / 5 40 minuten durende luisterwandeling in de nabijheid van deSingel. Samen met het publiek zoekt Space naar een eigen manier van religieus ervaren. Wat is werkelijk en wat is verzonnen? Is het mogelijk om geloof los te zien van maat-schappij en politiek en terug te keren naar een zuiver beleven? Experts met uiteenlopende levensvisies staan Space bij in dit uniek staaltje ervaringstheater.
Filosofisch Salon – Designing God 30/08 | 12:00 - 15:00 | € 7 / 5 - deSingel – festivalcentrum Zaterdags filosoferen met een hapje en een drankje erbij. Naar aanleiding van de voorstelling Tien Geboden programmeert Villanella een Filosofisch Salon over kunst en religie. Hoe verhoudt kunst zich ten opzichte van geloof, is religie inspirerend en hoe geef je concreet vorm aan God en het goddelijke? In het panel Collectief Wunderbaum, theatermaker Wayn Traub en professor, antropoloog, moraalfilosoof en halftijds indiaan Rik Pinxten. De middag wordt ingeleid door de luisterwandeling Design God van theatergroep Space. Naast deze voorstelling en een goed gesprek wordt u bovendien een smakelijk brunchbuffet aangeboden
Live - gratis | geen reservatie - deSingel - vertrek onthaal festivalcentrum Tuning People – Worm : Muziektheater met een experimenteel instrumentarium in de vorm van een worm. Het splitsen van de worm levert telkens nieuwe scènebeelden op. Een blik op het derde project van geluidscollectief Tuning People, na beweging en drama is nu ritme aan de beurt. Wolff – State of the wolff : Theater met voorliefde voor het ondergrondse en het absurde. Het eigenwijze collectief Wolff nodigt de toeschouwer uit tot een input van de eigen fantasie. Wietske Van Gils – Bolderplaats: Een installatie met komische verhalen uit hetfictieve en non-fictieve dierenrijk. Kathleen Vinck – Splits: Een installatie rond de herinneringen en hoe die een eigen leven gaan leiden. Lotte Heijtenis – Albatros: ’Er was eens een man die stenen hieuw uit de rots. Zijn arbeid was zeer zwaar, en hij arbeidde veel, doch zijn loon was gering en tevreden was hij niet’. Een performance geïnspireerd op De Japanse steenhouwer van Multatuli.
Salon 5: Het Spel van de Waanzin 30/08 | 17:30 | gratis - deSingel – salon festivalcentrum In het najaar opent in het Gentse museum Dr. Guislain de tentoonstelling Het Spel van de Waanzin, over de fascinerende raakvlakken tussen theater, film en waanzin. Thomas Crombez bracht zopas zijn boek rond het antitheater van Artaud uit. Met een heel arsenaal aan boeken en beeldmateriaal gaan curator Patrick Allegaert en Thomas Crombez in gesprek over theater en film, waanzin en trans-gressies, gekke genieën en geniale gekken. Met: Thomas Crombez en Patrick Allegaert.
- 15 -
ZATERDAG 30 augustus 12h
14h
15h
16h
17h
17h30
Het geheven vingertje HETPALEIS Droesem
Droesem
deSingel – zwarte zaal
deSingel – zwarte zaal
Nabespreking Droesem deSingel – zwarte zaal Filosofisch salon: Designing God deSingel – salon Design God festivaldeSingel – vertrek centrum onthaal festivalcentrum
18h
18h30
19h
De grotegoedfoutshow (nabespreking Het geheven vingertje) HETPALEIS
20h
20h15
20h30
20h45
21h
21h15
22h
22h45
Het geheven vingertje HETPALEIS
Laatste Nachtmerrie Monty Live:
Worm / State of the wolff - deSingel – vertrek onthaal festivalcentrum
Live: Bolderplaats / Splits / Albatros - deSingel – vertrek onthaal festivalcentrum Droom van een zomernacht : Peter Seynaeve deSingel – vertrek onthaal festivalcentrum Salon: Het Spel van de Waanzin deSingel – salon festivalcentrum
Doorlopend (Studio Villanella) vanaf 12:00
Stockholm deSingel – vertrek onthaal festivalcentrum
Radio Angelo vanaf 17:00
deSingel – festivalcentrum
16