ONTWIKKELINGEN OP HET GEBIED VAN (BEGRIJPEND) LEZEN. WAT WERKT? Dr. Kees Vernooy Lector hogeschool Edith Stein Enschedese Lees- en Rekenverbeterplan
september 2011
Motto
‘Begrijpen is de essentie van lezen en begrijpend lezen is fundamenteel voor school- en maatschappelijk succes!‘
Context: Knelpunten begrijpend lezen • Een kwart tot een derde van de leerlingen is in groep 8 zwak (Van den Broek 2010); • Resultaten begrijpend lezen lopen terug (Cito 2007); • De methoden voor de leesstrategieën blijken weinig/niet effectief te zijn (Cito 2007); • Nederlandse kinderen zijn geen gemotiveerde lezers; bijna 50% van de kinderen leest thuis nooit (PISA 2009); • Op veel scholen nemen na groep 6 de leesresultaten af (Hacquebord e.a. 2010):de leesvaardigheid van zwakke lezers neemt af als ze niet meer lezen (Willms en Murray, 2007).
Oorzaken problemen begrijpend lezen PROCES Decoderen (Nauwkeurig) Leessnelheid (Automatisch en vlot en vloeiend) Werkgeheugen (aandacht)
KENNIS Woordenschat (betekenis woorden)
Mondelinge taal Syntactische kennis Domeinkennis
Afleidingen maken (abstract denken) Visualiseren Monitoren begrijpend lezen Carlisle & Rice; Perfetti, Marron, & Foltz, 1996
Cito (Heesters e.a. 2007) Cito signaleert voor het eerst in PPONonderzoek afnemende prestaties op het gebied van begrijpend lezen op het einde van de basisschool.
Maar …..Onderwijsverslag 2009-2010
Wat is volgens de wetenschap effectief? (IES 2010) Sterk bewijs
Gemiddeld bewijs
Geen of minimaal bewijs
-Instructie over hoe strategieën gebruikt moeten worden. - Het gaat om de volgende strategieën: ◘Activeren voorkennis/voorspellen ◘Vragen stellen ◘Visualiseren ◘Monitoren/verduidelijken/herstellen ◘Afleidingen maken ◘Samenvatten/ navertellen
-Leerlingen de organisatiestructuur van teksten leren gebruiken en de inhoud leren onthouden - Betrokken en motiverende context bij begrijpend lezen
-Door discussies leerlingen de inhoud van een tekst eigen laten maken - Doelgericht teksten voor het ondersteunen van begrijpend lezen selecteren
Waar gaat het bij begrijpend lezen en lezen om te leren om? • Het betekenis verlenen aan een tekst en niet aan een serie individuele woorden en zinnen (Rapp e.a. 2007). • Het construeren van een samenhangend beeld of representatie van de inhoud van de tekst in het geheugen. Toelichting: geheugen is een ‘restant’ van het denken.
Wat vereist begrijpend lezen? Veel! Begrijpend lezen vereist kennis, strategieën en vaardigheden: • • • • •
Vlot en vloeiend kunnen technisch lezen Woordenschat en relevante kennis van de wereld Tekstkennis (genre, structuur, etc.) Werkgeheugen Strategieën en vaardigheden om actief betekenis te verlenen • Gemotiveerd zijn om met de tekst aan de slag te gaan Duke (2008)
Wat is er nodig om van elk kind een goede begrijpende lezer te maken?
WAT WERKT?
Simpel antwoord (Vernooy 2010) Zorg vooral voor: - Goed technisch lezen - Een goede woordenschat Toelichting: Zonder vlot lezen en voldoende woordenschat is geen begrijpend lezen mogelijk. Technisch lezen en woordenschat zijn de belangrijkste pilaren van het begrijpend lezen!
1. Het belang van vlot en vloeiend lezen
• Des te eerder kinderen goed kunnen technisch lezen, des te beter voor het begrijpend lezen (en de woordenschat) • Snelheid + Nauwkeurigheid = Vlot lezen • Snel op een betekenisvolle manier kunnen lezen (intonatie) = Vloeiend lezen
Is vlot lezen niet nauwer verbonden met technisch lezen dan met begrijpend lezen? Nee! Relatie van op Relatie van vloeiend woordniveau lezen lezen met met begrijpend lezen begrijpend lezen
.53
.83
--Jenkins, Fuchs, Espin, van den Broek, & Deno, 2003
2: Woordenschat doet ertoe! • Woordenschat is significant verbonden met begrijpend lezen, technisch lezen, spelling en schoolprestaties in zijn algemeenheid. • Voorkennis is cruciaal voor begrijpend lezen! • Woordenschat is een belangrijke pilaar voor begrijpend lezen!
Het belang van 95% van de woorden kennen • Adequaat begrijpend lezen van een lezer hangt af of de lezer 95% van de woorden in een tekst kent. • Wie 95% van de woorden kent, begrijpt de tekst en begint de onbekende woorden te leren. • Wie minder dan 95% van de woorden kent zal – moeite met begrijpen hebben (verwarring; demotivatie) – falen om adequaat de inhoud van de tekst te leren – de kans missen om meer woorden te leren.
Het belang van achtergrondkennis 35
30
25 Items correct
Onderzoek laat zien dat leerlingen met relevante achtergrondkennis het duidelijk beter doen dan leerlingen zonder die achtergrondkennis, ongeacht hun technische leesvaardigheid
20
15
10
5
0
Veel kennis Goede lezers
Source: Willingham, Why Don’t Students Like School? p. 27
Weinig kennis Zwakke lezers
LEERLINGEN ZOUDEN ELK JAAR 3000 NIEUWE WOORDEN MOETEN LEREN. MAAR HOE? • 3000 woorden aanleren tijdens een schooljaar van 180 dagen zou betekenen dat ze elke dag 17 nieuwe woorden zouden moeten leren. Reviews laten echter zien dat leerlingen slechts 8-10 effectief onderwezen woorden per week kunnen leren; opgeteld is dat ongeveer 400 woorden per jaar (Stahl & Fairbanks, 1986). Expliciete woordenschat instructie is nodig voor woorden die van cruciaal belang zijn om de tekst te kunnen begrijpen.
• En de overigen 2600 woorden? Leren ze door incidenteel leren, inclusief lezen over allerlei onderwerpen (stilleesbeleid!).
Wat zegt de wetenschap nog meer? Toename woordenschat hangt vooral van lezen af (Cunningham & Stanovich, 1998). De meeste woordenschat wordt door lezen verworven! Veel lezen doet er veel toe!
Cruciaal Het dagelijks bewustzijn van leerkrachten en de schoolleiding over het belang van woordenschat.
3. Aandacht voor enkele leesstrategieën? Waarom?
• Ze bevorderen het aanpakgedrag: - informatie vinden - aanwijzingen opvolgen - informatie organiseren • Het zijn middelen en technieken om informatieve teksten beter en makkelijker te begrijpen. Maar ….. Als je niet vlot kan lezen en geen goede woordenschat hebt, kan je niets met strategieën!
Wat zijn leesstrategieën? • Gereedschap voor het nadenken over de inhoud van de tekst; • Mentale activiteiten: je gaat iets met een tekst doen of je doet iets met een tekst; • Routines die voor, tijdens en na het lezen van de tekst gebruikt worden; • Ze helpen de lezer om de tekst beter te begrijpen en te herinneren wat er gelezen is.
1.
2. 3. 4. 5. 6.
De zes strategieën van DOINGWHATWORKS (december 2010) Activeren voorkennis, verbinden met persoonlijke ervaring, of voorspellen wat in een tekst zal gebeuren; Vragen stellen tijdens het lezen; Visualiseren van wat is gelezen; Monitoren of checken of je het begrijpt tijdens het lezen; Afleidingen maken; Samenvatten of navertellen.
Hoe invoeren? • Strategie afzonderlijk of een combinatie van strategieën; • Modelend voordoen (waarom en hoe van de strategie); • Sterk accent op toepassen; • Gradual release of responsibility; • PAL • Gebruik interessante teksten: wissel verhalende en informatieve teksten af
Superieur: samenhangend gebruik van strategieën (= monitoren) Verkennen tekst/voorspellen Actualiseren achtergrondkennis Vóór het lezen
Doelen stellen Begrijp ik het?
Monitoren begrijpen Tijdens het lezen
Integreren nieuwe begrippen Samenvatten
Na het lezen
Evalueren; doelen gehaald? Toepassen
Tip voor elke tekst: vooraf - Kijk met de leerlingen over wat afbeeldingen over de inhoud zeggen; - Skim met de leerlingen de tekst: - lees de eerste en laatste paragraaf - lees de eerste zin van de overige paragrafen - Scan de tekst door deze in een hoog tempo door te nemen
Tip Tijdens Laat leerlingen een web van de inhoud maken. Dit voorkomt dat kinderen door de vele ideeën, feiten of gebeurtenissen in de war raken.
Begrijpend lezen, instructie en lestijd • Begrijpend lezen kan onderwezen worden door expliciete instructie/modeling (20% van de lestijd). • Leerlingen hebben veel tijd nodig om het geleerde te leren toepassen (80% van de lestijd). Regie Routman, Reading Essentials
Belang visuele weergave inhoud (Van de Ven 2009) • Helpt de essentie van de tekst te begrijpen • Helpt bij het maken van een samenvatting • Voorkomt overladen worden aan informatie. Verder: Een visuele cultuur neemt in het dagelijks leven van kinderen een belangrijke plaats in.
Cruciaal Het dagelijks bewustzijn van leerkrachten en de schoolleiding over het belang van begrijpend lezen.
AANBEVELINGEN
Vooraf Zonder hoge doelen, nooit betere resultaten! Eind groep 8: Leerlingen lezen minimaal teksten van het niveau AVI 9/AVI Plus vlot, vloeiend en met begrip kunnen lezen. Bij AVI Plus zijn kinderen functioneel geletterd! Streven naar een A-B resultaat op de Cito toetsen voor begrijpend lezen
De vraag: hoe krijg je als school betere resultaten? De resultaten verbeteren als de instructie het lesgeven en leren - in de groepen verbetert door goede lees- en didactische inzichten. Maar ook: (risico)leerlingen krijgen meer tijd.
Wat zijn belangrijke invloeden op leerlingresultaten? Invloed Feedback Voorkennis leerling Kwaliteit instructie Directe instructie Remediëren/feedback Aanleg leerling
Effectgrootte 1.13 1.04 1.00 .82 .65 .61
Groot
Wie? Leerkracht Leerling Leerkracht Leerkracht Leerkracht Leerling
Prof. John Hattie (Universiteit van Auckland): Meta-analyse van meer dan 500,000 onderzoeken
Aanleren strategieën • Geef korte instructie; er is geen bewijs dat lange instructie werkt! • Benadrukt met name het omgaan met achtergrondkennis. • Willingham (2007): decoderen, vlot en vloeiend lezen en achtergrondkennis zijn met name voor begrijpend lezen belangrijk
De meest effectieve manier om leerlingen te leren strategieën te gebruiken is hardop denken. Strickland, Ganske, and Monroe, Supporting Struggling Readers and Writers
DE LEERKRACHT ALS HARDOP DENKEND MODEL Ik doe het voor. Wij doen het samen. Jullie doen het (in duo’s). Jij doet het zelf.
Verantwoordelijkheid leerkracht
Introductie/uitleg/modeling
“Ik doe het”
Begeleide inoefening
“Wij doen het”
Samenwerken
“Jullie doen het samen”
Risicolezers: “Je doet het Verlengde instructie alleen” De rest: werkt zelfstandig Verantwoordelijkheid leerling
Een succesvol instructiemodel voor alle leerlingen Fisher, D., & Frey, N. (2008). Better learning through structured teaching: A framework for the gradual release of responsibility. Alexandria, VA: Association for Supervision and Curriculum Development.
Een variant:Verantwoordelijkheid leerkracht Introductie/uitleg/modeling
“Ik doe het”
Begeleide inoefening
“Wij doen het”
Samenwerken
“Jullie doen het samen”
Risicolezers: PAL De rest: werkt zelfstandig
“Je doet het samen”
Verantwoordelijkheid leerling
Een succesvol instructiemodel voor alle leerlingen Fisher, D., & Frey, N. (2008). Better learning through structured teaching: A framework for the gradual release of responsibility. Alexandria, VA: Association for Supervision and Curriculum Development.
Toelichting • Het model van de Gradually Release of Responsibility Instruction is gedocumenteerd als een effectieve methode voor het verbeteren van het begrijpend lezen (zie Lloyd 2004). • Cruciaal bij dit instructiemodel is dat het instructie beoogt die van alle leerlingen capabele denkers en leerders wil maken (Buehl, 2005), waardoor er veel aandacht is voor metacognitief handelen.
Componenten Gradually Release of Responsibility Instruction 1- Gericht zijn op de les De leerkracht laat de leerlingen haar eigen metacognitieve processen als actieve begrijpend lezer zien. Door leesstrategieën hardop denkend voor te doen krijgen de leerlingen een beeld van hoe de leerkracht als goede begrijpende lezer met een tekst omgaat. De leerkracht zegt: Ik doe het hardop denkend voor; 2- Gestuurde instructie Door gestuurde en begeleide instructie gaan de leerlingen met de leerkracht aan de slag om bijvoorbeeld een leesstrategie toe te passen. De leerkracht zegt: We gaan het eerst samen doen;
vervolg 3- De leerlingen gaan het samen doen. De leerlingen gaan in groepjes of duo’s met een tekst aan de slag om het geleerde toe te passen. De leerkracht zegt: nu gaan jullie samen de tekst proberen te begrijpen. 4- De vierde component is het zelfstandig leren. De leerlingen gaan individudeel aan de slag om het geleerde toe te passen. De leerkracht zegt: en nu doen jullie het alleen.
PAL-aanpak Drie gestructureerde samenwerkingsactiviteiten plaats, n.l.: 1. Het lezen van delen van de tekst met een partner die modelt en coacht. De betere lezer leest hardop de tekst voor. Vervolgens leest de zwakke lezer deze tekst hardop. 2. Het komen tot begrip over wat gelezen is door het met de partner stellen en beantwoorden van vragen over elke paragraaf. Dit gebeurt door de leerlingen twee vragen te laten stellen en laten beantwoorden om de belangrijkste ideeën uit de paragraaf te halen en de paragrafen samen te vatten: - over wie of wat gaat de paragraaf vooral? - wat zijn de belangrijkste zaken m.b.t. het wie of wat?
Vervolg PAL 3. Het met de partner voorspellen en vervolgens de voorspellingen bevestigen of verwerpen aan de hand van het tekstdeel dat gelezen gaat worden. Bij het voorspellen zijn vier stappen aan de orde: - voorspellen wat in de komende halve pagina geleerd gaat worden; - de helft van de pagina hardop lezen; - bevestigen of verwerpen van de voorspelling; - samenvatten van de belangrijkste inhoud van de halve pagina. Deze drie activiteiten richten zich op de ontwikkeling van de mondelinge taalvaardigheid, het stellen van vragen en de vaardigheid om voorspellingen te bevestigen of te verwerpen en leerlingen te helpen de belangrijkste ideeën op te sporen en samen te vatten.
Aanbevelingen specifiek
Het belang van een integrale aanpak begrijpend lezen (Vernooy 2011) Groepen
Woordenschat
Technisch lezen
Leesstrategieën
Groep 1 - 2
continu
Mondelinge taal Fonemisch bewustzijn Letterkennis
Begrijpend luisteren
Groep 3
continu
Leren lezen
Begrijpend luisteren Omgaan met voorkennis
Groep 4 -6
continu Stilleesbeleid
Vlot en vloeiend lezen
Omgaan met voorkennis Leren monitoren Enkele strategieën (na groep 4)
Groep 7 - 8
continu Stilleesbeleid
Uitbouw en onderhoud vlot en vloeiend lezen
Omgaan met voorkennis Leren monitoren Enkele strategieën
Aanbeveling 1: Groep 1 en 2 • Met het ontwikkelen van begripsvaardigheden kun je niet vroeg genoeg beginnen, blijkt uit onderzoek van Van den Broek en zijn team (2009). • Kinderen die op vierjarige leeftijd hoog scoren op begripsvaardigheden, zijn op latere leeftijd beter in begrijpend lezen. Kortom: met name in groep 1 en 2 veel aandacht voor woordenschat/begripsvaardigheden/begrijpend luisteren.
Het belang van begrijpend luisteren in groep 1 en 2 Begrijpend luisteren heeft te maken met: het begrijpen van verhalen en andere teksten die hardop worden voorgelezen het leggen van een fundament voor het latere begrijpend lezen, zoals: - begrijpen wat je leest - herinneren wat je leest - het met anderen communiceren over wat je hebt gelezen
Concreet tijdens het voorlezen Leerlingen aanmoedigen: - voorspellingen te doen - vragen te beantwoorden, maar ook vragen te laten stellen - met elkaar over de inhoud te praten - verhaal na laten vertellen - verbindingen laten leggen met andere boeken
Herhaald voorlezen • • • •
Kinderen gaan meer van het verhaal begrijpen Kinderen gaan op andere aspecten letten Kinderen gaan hierdoor andere vragen stellen Kinderen ervaren opnieuw de verrassing van een verhaal • Herhaald voorlezen leidt tot uitbreiden van de woordenschat
Aanbeveling 2: Belang mondelinge taalvaardigheid • Kinderen die in groep 1 en 2 een zwakke mondelinge taalvaardigheid hebben, lopen een vijf keer zo’n groot risico problemen met het leren lezen te krijgen, maar … • Deze kinderen hebben dikwijls vanaf groep 5 ook problemen met begrijpend lezen! Kortom: vroegtijdige aandacht gewenst! Gebruik de SNEL-toets!
Aanbeveling 3: Zorg dat de kinderen snel vlot en vloeiend leren en blijven lezen Kinderen die vlot kunnen lezen, kunnen al hun aandacht op de inhoud van de tekst richten: vlot lezen is de hoeksteen van efficiënt lezen. Snel goed technisch lezen leidt tot beter begrijpend lezen.
Zwakke, spellende lezers hebben bijna altijd moeite met het begrijpen van teksten. Stimuleer vloeiend lezen, met name in groep 7 en 8. Zorg voor onderhoud technisch lezen in groep 6-8; voorkom afname vlot lezen.
Theorie van de automatisering Spellende lezers hebben al hun energie nodig voor technisch lezen.
Technisch lezen
Vlotte lezers kunnen al hun energie inzetten op begrijpend lezen.
Begrijpend lezen
Aanbeveling 4: Zorg voor een woordenschatbeleid Sterk accent woordenschat in groep 1 en 2: Groep 4 – 8: • Schrijf altijd een moeilijk woord op het bord • Leg twee belangrijke woorden in het kort uit • Of: Stel twee woorden via denken-delen-uitwisselen aan de orde • Zorg voor een stilleesbeleid (15 minuten per dag): - 2 dagen: verhalend boek - 2 dagen: informatief boek - 1 dag een stripboek Lezen over allerlei onderwerpen is goed voor de woordenschat!
De drie meest belangrijke woorden voor de zwakke begrijpende lezer:
• WOORDENSCHAT • WOORDENSCHAT • WOORDENSCHAT
Altijd: Pre-reading activiteit Activeren achtergrond kennis/ voorkennis Een lezer steunt op de kennis die hij over een onderwerp heeft bij het verlenen van betekenis. Alle woorden kennen en onvoldoende kennis over het onderwerp hebben, leidt ook niet tot een goed begrijpen van de tekst. (Mikulecky, What is Reading?)
Zie Hattie en het belang van voorkennis
Laat kinderen veel lezen “Recent vonden we, dat de omvang van het lezen van leerlingen in de school één van de belangrijkste verschillen in ervaringen was in meer of minder effectieve klassen.” (Allington, 2003) Stilleesbeleid: een must! Maar: bij het stillezen horen ook informatieve boeken
Cruciaal Het dagelijks bewustzijn van leerkrachten en de schoolleiding over het belang van woordenschat.
Aanbeveling 5: Aandacht voor de structuur van informatieve teksten Waarom? - Zijn lastiger te begrijpen dan verhalen teksten vanwege: - Woordenschat - Vraagstelling - Doelgerichtheid
- Kunnen omgaan met informatieve teksten is belangrijk voor de schoolloopbaan
Stappen begrijpend lezen 1. Kijk naar de illustraties. Welke ideeën worden 6. Stel vragen. gepresenteerd? Sta stil bij het 2. Kijk naar de ‘waarom’ van kopjes en lees het lezen van de kopjes. de tekst. 3. 5. Lees de eerste en laatste zin van elke paragraaf voor meer informatie. 4. Kijk naar de titels en kopjes. Wat is het centrale thema?
Kijk naar kaarten, grafieken, vetgedrukte woorden. Welke informatie bieden ze?
Moeilijkheidsniveau van de vragen bij informatieve teksten Niveau 3: Verbanden leggen Kunnen niet alleen beantwoord worden door naar de tekst te kijken.
Niveau 2: Samenvoegen Stukjes informatie uit de tekst bij elkaar voegen om tot het antwoord te komen
Niveau 1: Juiste antwoord Gemakkelijke vragen, een of twee woord antwoorden
(Simmons, Rupley, Vaughn, & Edmonds, 2006; UTCRLA, 2003; Blachowicz & Ogle, 2001; Bos & Vaughn, 2002; NIFL, 2001; NRP, 2000; Raphael, 1986)
Aanbeveling 6: Gebruik ook actuele teksten Volgens Guthrie (2002) is de interactie met de echte wereld (actualiteit), zoals in Nieuwsbegrip plaatsvindt, voor de leerlingen cruciaal. Bij die interactie met de echte wereld zijn ze automatisch bezig met het uiterst belangrijke proces van activering en het opbouwen van voorkennis. Ze denken na over wat ze al weten. Daarnaast beïnvloedt interactie met de echte wereld ook hun motivatie om te lezen, omdat deze teksten meer aansluiten bij hun belevingswereld.
Voldoende dekking Nieuwsbegrip • Gebruik vooral de basisversie • Pas de strategieën toe op de beste teksten uit je oude methode voor begrijpend lezen • Heel veel zaken uit de taalmethode dekken ook de kerndoelen voor begrijpend lezen • Pas de strategieën toe bij teksten van de kennisgebieden • Gebruik voor zeer zwakke lezers het Cito Hulpboek Begrijpend lezen
Aanbeveling 7: Leer kinderen met de belangrijkste strategieën en vaardigheden om te gaan •
•
Het omgaan met voorkennis, omdat deze strategie met woordenschat en begripsmatige kennis te maken heeft; Het monitoren van het begrijpend leesproces, waarbij het gaat om: het stellen van een leesdoel en het lezen aan de hand daarvan sturen vanuit: begrijp ik nog wat ik lees en wat moet ik doen als ik het niet begrijp?
Welke strategieën altijd? Altijd (schoolbreed):
• Wat is je leesdoel? (basis voor monitoren) • Omgaan met voorkennis: - Waar gaat het over? - Wat weet je er al van?
Pas de strategieën en vaardigheden toe bij alle vakken waar teksten aan de orde zijn toe De meeste methoden besteden weinig of geen aandacht aan transfer van de geleerde strategieën naar andere vak- en vormingsgebieden waar teksten aan de orde zijn. Maak daarover in het team afspraken.
Aanbeveling 8: Veel aandacht voor leesmotivatie • Veel lezen leidt tot beter begrijpend lezen • Leidt tot meer ervaring met teksten Maar ook: motivatie activeert leesgedrag!
Leesmotivatie van leerlingen 1. Inhoud is motiverend 2. Controle en keuze: keuze is motiverend 3. Lezen is sociaal (coöperatief leren) 4. Zelfvertrouwen (competent voelen) 5. Interesse in lezen
Aanbeveling 9 Gebruik voor de kinderen die voortdurend D en E scoren op begrijpend leestoetsen het Cito Hulpboek Begrijpend lezen.
Maar: de overige kinderen moeten ervaring opdoen met … Groep 4: - hussel- en invulverhaaltjes - ordenen in een tabel - het belangrijkste woord zoeken - de beste titel zoeken - waar gaat deze tekst over
Groep 8: - cloze-taak - husselteksten - hoofd- en bijzaken - compleet maken
Aanbeveling 10: Monitoor de doelen/resultaten Cito toets begrijpend lezen
Woordenschattoets
DMT
AVI
Aanbeveling 11: Spreek regelmatig met leerlingen over wat ze van het begrijpend lezen vinden Vraag de leerlingen: - Waarmee willen jullie dat ik help om de teksten beter te begrijpen? - Wat heb jullie geleerd om de tekst beter te begrijpen? - Wat zou je de volgende keer willen leren om de teksten beter te begrijpen? We maken een plan voor de komende maand.
Tot slot
Wat vinden (oudere) leerlingen belangrijk (Dr. Mijs, juni 2010) • Voordoen hoe je een tekst moet begrijpen • Vooraf altijd twee moeilijke woorden bespreken • Naar titel en plaatjes leren kijken om te weten waar de tekst overgaat
Resultaten Enschedese Leesverbeterplan Begrijpend lezen (juni 2010) 90 80 70 60 50 Enschede land pilots
40 30 20 10 0 4
5
6
7
8
Begrijpend lezen (Enschede, januari 2011) 90 80 70 60 50
jan.2010 jan.2011
40 30 20 10 0 gr 4
gr 5
gr 6
gr 7
gr 8
Samenvatting: wat zeker doen? 1. Doe het begrijpen van de tekst hardop denkend voor 2. Leerlingen leren omgaan met voorkennis: - Waar gaat het over? - Wat weet je ervan? 3. Behandel twee belangrijke onbekende woorden. 4. Ondersteun het monitoren van het begrijpen: - Leesdoel stellen/vragen kunnen beantwoorden - Controleren voor, tijdens en na - Visualiseren om overbelasting korte termijngeheugen te voorkomen en om een samenvatting te kunnen maken 5. Leerlingen leren omgaan met de kenmerken van informatieve teksten.
Werkopdracht Wat gaat u morgen met de verkregen informatie doen?
Een goede dag toegewenst!