Overgangsnormen Edith Stein College 2013-2014
1
Inhoud Inhoud................................................................................................................................................................2 Overgangsnormen: Internationale Schakelklas................................................................................................4 Overgangsnormen: Brugklas.............................................................................................................................7 Overgangsnormen: Tweede klas.......................................................................................................................9 Overgangsnormen: 23 VT...............................................................................................................................14 2. Overgangsnormen naar 4 Havo .........................................................................................................................................................................15 3. Overgangsnormen van 23 VT naar 4 Mavo................................................................................................16 Overgangsnormen: Derde klas........................................................................................................................18 1. Overgangsnormen van 3M naar 4M............................................................................................................18 Overgangsnormen: 2e fase.............................................................................................................................24 Zak-slaag regeling havo en vwo......................................................................................................................26
2
Algemeen gedeelte overgangsnormen Op het rapport worden de cijfers gegeven afgerond op één decimaal. Elk cijfer hoger of gelijk aan 6,0
geen tekort
Elk cijfer van 5,5 tot en met 5,9
0,5 tekort
Elk cijfer van 5,0 tot en met 5,4
1 tekort
Elk cijfer van 4,5 tot en met 4,9
1,5 tekort
Elk cijfer van 3,5 tot en met 4,4
2 tekorten
Cijfers lager dan 3,5 of onvolledige rapporten blokkeren automatische bevordering.
1.
Een cijfer lager dan 3,5 blokkeert automatische bevordering. Tot bevordering kan dan slechts worden besloten na overleg van de docenten en na (eventueel) het opleggen van een taak/herexamen.
2.
Binnen de vakken Nederlands, Engels en Wiskunde mag een leerling maximaal 1 tekort hebben. Heeft een leerling meer dan 1 tekort bij deze vakken dan komt hij in de bespreekmarge.
3.
Iedere leerling die niet bevorderd is maar ook niet is afgewezen volgens de norm, komt in de bespreekmarge. Iedere leerling die volgens de norm "in bespreking komt", kan worden afgewezen. Bij de bespreking zullen de gegevens over inzet, huiswerk, gedrag, motivatie, enz. een belangrijke rol spelen, evenals de resultaten van de gemaakte RTTI en cito-toetsen.
4.
De leerling kan een taak worden opgelegd: de leerling is dan wel bevorderd, maar mag de lessen pas volgen als naar het oordeel van de docent de taak naar behoren is volbracht.
5.
De leerling kan een herexamen worden opgelegd: de leerling is dan pas bevorderd als het herexamen aan de gestelde eisen voldoet.
6.
Wanneer een leerling niet bevorderd is, zal dat zo spoedig mogelijk na de eindvergadering bekend gemaakt worden. Er zal dan nog de gelegenheid zijn de schoolleiding en/of de mentor te spreken over deze beslissing.
7.
Elke leerling die in eerste instantie volgens de normen is afgewezen kan, wanneer zeer bijzondere, nog onbekende, omstandigheden daartoe aanleiding geven, in bespreking worden genomen. De uiteindelijke beslissing over afwijken van de normen in dit geval moet worden genomen door de Algemene Docentenvergadering (= Revisievergadering*). * na de rapportvergadering heeft de leerling het recht om binnen 24 uur een schriftelijk verzoek tot revisie bij de afdelingsleider in te dienen.
8.
De Docentenvergadering kan een advies over de vervolgrichting uitbrengen dat afwijkt van de bevorderingsnormen. De ouders wordt dringend verzocht dit advies in het belang van de leerling op te volgen.
9.
In alle situaties die niet zijn beschreven komt een leerling in de bespreekmarge.
10.
Een leerling die volgens de norm niet bevorderd is kan door de docentenvergadering wel voorgedragen worden voor plaatsing in het volgende leerjaar. De afdelingsleider neemt met de andere leden van de schoolleiding een beslissing. Zij kunnen hieraan voorwaarden stellen.
3
Overgangsnormen: Internationale Schakelklas (Zie ook Algemeen Gedeelte Overgangsnormen) Elke leerling krijgt 3 rapporten, steeds het gemiddelde van de cijfers die in de periode behaald zijn (met een bepaalde weging: kleine SO’s 1x, grote SO’s 2x en proefwerken 3x). In Magister “loopt” gelijktijdig het jaarcijfer mee. Het gemiddelde (met weging) van het hele jaar vormt het jaarcijfer. Bij de overgang wordt gekeken naar de jaarcijfers, een leerling wordt dus bevorderd op grond van de prestaties die hij/zij gedurende het hele schooljaar geleverd heeft. In de ISK wordt met 8 vakken gerekend: NE, EN, rekenen/wiskunde, wereldoriëntatie, DR, TE, HV en LO. Het vak Nederlands bestaat uit 8 onderdelen, daarvoor dient tenminste 48 punten (= gemiddeld 6) behaald te worden. ISK: Bij het eindrapport worden de onderdelen van Zebra voor de normering samengevoegd. De bevordering naar de brugklas of hoger is gebaseerd op de resultaten van niveau 3. De leerling wordt a) bevorderd met tenminste 48 punten en 0 tekorten; met 50 punten en 1 tekort. b) afgewezen met meer dan 2 tekorten of minder dan 46 punten. Op basis van de gegevens kan een ISK leerling geplaatst worden in: de brugklas voor anderstaligen e de 2 klas 23 VT Deze plaatsing is verder gebaseerd op de volgende onderdelen: het uitstroomniveau van de leerling bij de verschillende vakken de eindtoets (vastgestelde normen) de schaduwgegevens betreffende werkhouding en motivatie achtergrond informatie zoals leeftijd en vooropleiding In de ISK wordt een leerling voor het vak Nederlands in een niveaugroep geplaatst. De vakken wereldoriëntatie, DR, TE, HV en LO worden aan dezelfde niveaugroep aangeboden. De vakken Engels en rekenen / wiskunde krijgen de leerlingen aangeboden in clusters, zij worden daar dus in het niveau geplaatst dat voor dit vak bij hen past. Een leerling met onvoldoende resultaat zal worden verwezen naar passend vervolgonderwijs op VMBO KBL niveau of het ROC.
4
Overgangsnormen: Brugklas (Zie ook Algemeen Gedeelte Overgangsnormen) Algemeen gedeelte voor de brugklas. 1.
Elke leerling krijgt 3 rapporten, steeds het gemiddelde van de cijfers die in de periode behaald zijn (met een bepaalde weging: kleine SO’s 1x, grote SO’s 2x en proefwerken 3x). In Magister “loopt” gelijktijdig het jaarcijfer mee. Het gemiddelde (met weging) van het hele jaar vormt het jaarcijfer. Bij de overgang wordt gekeken naar de jaarcijfers. Een leerling wordt dus bevorderd op grond van de prestaties die hij/zij gedurende het hele schooljaar geleverd heeft.
2. Een aantal leerlingen krijgt zowel een MAVO als een HAVO/VWO rapport. Voor de bevordering wordt altijd gekeken naar het rapport van de afdeling waarnaar bevorderd wordt.
3.
Doubleren is in de brugklas niet toegestaan. Leerlingen die op grond van de MAVO- cijfers zijn afgewezen voor 2 MAVO worden geplaatst in klas 2 op een VMBO- vestiging met KB, bij voorkeur op een locatie van ESLOO (DiamantCorbulo).
1. Overgangsnormen naar 2 MAVO en 2 HAVO In de brugklas MAVO en HAVO wordt met 7 CE* vakken gerekend : Ne, Fa, En, bi, gs, ak, wi. Daarnaast dient voor de vakken rw, dr, lo en bv tenminste per vak een voldoende te worden gehaald. Is dit niet het geval dan komt de leerling in de bespreekmarge. Overgang naar 2 MAVO: Een leerling die de MAVO vakken volgt, wordt: a) bevorderd met tenminste 42 punten en maximaal 1 tekort of met tenminste 46 punten maximaal 2 tekorten. b) afgewezen met 4 of meer tekorten of minder dan 38 punten. Overgang naar 2 HAVO: Een leerling die de HAVO vakken volgt, wordt: a) bevorderd met 42 punten en 0 tekorten of met tenminste 46 punten in de 7 vakken en maximaal 1 tekort. b) afgewezen met 4 of meer tekorten of minder dan 40 punten. 2. Overgangsnormen naar 2 VWO In de brugklas VWO wordt met 7 CE* vakken gerekend: Ne, Fa, En, bi, gs, ak en wi. Daarnaast dient voor de vakken dr, lo, bv en sci tenminste een voldoende te worden gehaald. Is dit niet het geval dan komt de leerling in de bespreekmarge. Overgang naar 2 VWO: Een leerling die de VWO vakken volgt, wordt: a) bevorderd naar 2 VWO met tenminste 52 punten in de 7 vakken en maximaal 1 tekort. b) afgewezen voor 2 VWO met 2 of meer tekorten of met minder dan 45 punten in de 7 vakken. *) CE staat voor Centraal Examen
5
Overgangsnormen: Tweede klas (Zie ook Algemeen Gedeelte Overgangsnormen) Algemeen gedeelte voor de tweede klas. 1. Elke leerling krijgt 3 rapporten, steeds het gemiddelde van de cijfers die in de periode behaald zijn (met een bepaalde weging: kleine SO’s 1x, grote SO’s 2x en proefwerken 3x). In Magister “loopt” gelijktijdig het jaarcijfer mee. Het gemiddelde (met weging) van het hele jaar vormt het jaarcijfer. Bij de overgang wordt gekeken naar de jaarcijfers. Een leerling wordt dus bevorderd op grond van de prestaties die hij/zij gedurende het hele schooljaar geleverd heeft. 2 Leerlingen van 2HMXL (2MX) krijgen alleen een mavo rapport en kunnen daarmee niet bevorderd worden naar 3 HAVO. Wel krijgen zij cijfers voor de havostof (plusstof), deze worden weergegeven in de “pluskolom”in Magister. Hiervan krijgen zij aan het einde van het jaar een cijferkaart. Bij de rapportvergadering wordt o.a. op basis hiervan besloten of de leerling geplaatst wordt in 3HMXL (3MX) 3. Leerlingen kunnen uitsluitend via de bespreking worden bevorderd van 2 HAVO naar 3 MAVO. 4. Leerlingen die op grond van de MAVO-cijfers zijn afgewezen voor 3 MAVO kunnen worden geplaatst in klas 3 VMBO-KB van, bij voorkeur, een vestiging van de ESLOOscholengroep (Diamant-Corbulo). Overgangsnormen naar 3 MAVO In 2M worden 11 CE*- vakken gegeven: NE, FA, DU, EN, GS, AK, WI, NA/SK, BI, RW, BV. Voor het vak LO moet een voldoende gehaald worden, bij een cijfer lager dan een 6,0 komt een leerling in de bespreekmarge. Overgang naar 3 MAVO: Een leerling wordt: a) bevorderd met maximaal 2 tekorten in de 11 vakken b) afgewezen met 1. 4 of meer tekorten in de 11 CE- vakken of 2. als het gemiddelde van de 9 gekozen vakken lager is dan een 5,5 (minder dan 49,5 punten) Overgangsnormen naar 3 HAVO In 2H worden 10 CE- vakken gegeven: NE, FA, DU, EN, GS, AK, WI, NA/SK, BI, BV. Voor het vak LO moet een voldoende gehaald worden, bij een cijfer lager dan een 6,0 komt een leerling in de bespreekmarge. Overgang naar 3 HAVO: Een leerling wordt: a) bevorderd met maximaal 2 tekorten in de 10 of 11 vakken en een gemiddelde van de 10 of 11 vakken van minimaal een 6,0 (60/66 punten) b) afgewezen met 1. 4 of meer tekorten 2. gemiddelde van de 10/11 vakken lager dan 5,5 (minder dan 55/60,5 punten)
6
Overgangsnormen naar 3 VWO (Zie ook Algemeen Gedeelte Overgangsnormen) In 2 VWO worden 10 CE- vakken gegeven: NE, FA, DU, EN, GS, AK, WI, NA/SK, BI, BV. Voor het vak LO moet een voldoende gehaald worden, bij een cijfer lager dan een 6,0 komt een leerling in de bespreekmarge. Overgang naar 3 VWO: Een leerling wordt: a) bevorderd met maximaal 2 tekorten in de 10 vakken en een gemiddelde van de 10 vakken van minimaal een 6,0 (60 punten) b) afgewezen met 1. 4 of meer tekorten 2. gemiddelde van de 10 vakken lager dan 5,5 (minder dan 55 punten)
*) CE staat voor Centraal Examen
7
Overgangsnormen: 23 VT (Zie ook Algemeen Gedeelte Overgangsnormen) Algemeen gedeelte 23 VT. Elke leerling krijgt 3 rapporten, steeds het gemiddelde van de cijfers die in de periode behaald zijn (met een bepaalde weging: kleine SO’s 1x, grote SO’s 2x en proefwerken 3x). In Magister “loopt” gelijktijdig het jaarcijfer mee. Het gemiddelde (met weging) van het hele jaar vormt het jaarcijfer. Bij de overgang wordt gekeken naar de jaarcijfers, een leerling wordt dus bevorderd op grond van de prestaties die hij/zij gedurende het hele schooljaar geleverd heeft. In 23 VT worden rapportcijfers gegeven op VWO en HAVO niveau. Bevordering naar 4 VWO vindt plaats op basis van de resultaten op VWO niveau. Bevordering naar 4 HAVO vindt plaats op basis van de resultaten op HAVO niveau. 1. Overgangsnormen naar 4 Vwo
1. Overgang naar 4 VWO met 9 examenvakken:
2.
NE, EN, GS, AK, WI, NA, SK, BI en EC. Voor het vak LO moet een voldoende gehaald worden, bij een cijfer lager dan een 6,0 komt een leerling in de bespreekmarge. Een leerling mag bij de vakken NE, EN en WI geen tekort hebben. Heeft een leerling 1 tekort bij deze vakken dan komt hij in de bespreekmarge. Een leerling wordt: a) bevorderd met tenminste 54 punten en 0 tekorten; met 56 punten en 1 tekort. b) afgewezen met meer dan 1 tekort of minder dan 53 punten.
2. Overgangsnormen naar 4 Havo
1. Overgang naar 4 HAVO met 9 examenvakken: NE, EN, GS, AK, WI, NA, SK, BI en EC. Voor het vak LO moet een voldoende gehaald worden, bij een cijfer lager dan een 6,0 komt een leerling in de bespreekmarge.
2. Een leerling mag bij de vakken NE, EN en WI geen tekort hebben. Heeft een leerling 1 tekort bij deze vakken dan komt hij in de bespreekmarge. Een leerling wordt: a) bevorderd met tenminste 54 punten en 0 tekorten; met 56 punten en 1 tekort b) afgewezen met meer dan 1 tekort of minder dan 53 punten.
8
3. Overgangsnormen van 23 VT naar 4 Mavo
1. Overgang naar 4 Mavo met 6 of 7 vakken van het gekozen vakkenpakket. De overgangsnorm wordt toegepast op het eindcijfer van de 23 VT op Havo niveau. Voor het vak LO moet een voldoende gehaald worden, bij een cijfer lager dan een 6,0 komt een leerling in de bespreekmarge.
2. Een leerling mag bij de vakken NE, EN en WI maximaal 1 tekort hebben. Heeft een leerling meer dan 1 tekort bij deze vakken dan komt hij in de bespreekmarge. Een leerling wordt: a) bevorderd met tenminste 34 (40) punten in de 6 (7) vakken van het gekozen vakkenpakket, maar geen cijfer lager dan 4,0. b) afgewezen met minder dan 33 (40) punten in de 6 (7) vakken van het gekozen vakkenpakket. Wanneer bij 3 of meer vakken de categorie hw en/of motivatie als onvoldoende beoordeeld wordt, kan de vergadering dit als een extra tekort rekenen.
9
Overgangsnormen: Derde klas (Zie ook Algemeen Gedeelte Overgangsnormen) 1. Overgangsnormen van 3M naar 4M 1. Elke leerling krijgt 3 rapporten, steeds het gemiddelde van de cijfers die in de periode behaald zijn (met een bepaalde weging: kleine SO’s 1x, grote SO’s 2x en proefwerken 3x en een eindtoets 2 x 3x). In Magister “loopt” gelijktijdig het jaarcijfer mee. Het gemiddelde (met weging) van het hele jaar vormt het jaarcijfer. Bij de overgang wordt gekeken naar de jaarcijfers. Een leerling wordt dus bevorderd op grond van de prestaties die hij/zij gedurende het hele schooljaar geleverd heeft. 2. Leerlingen van3HMXL (3MX) krijgen alleen een mavo rapport en kunnen daarmee niet bevorderd worden naar 4 HAVO. Wel krijgen zij cijfers voor de havostof (plusstof), deze worden weergegeven in de “pluskolom” in Magister. Hiervan krijgen zij aan het einde van het jaar een cijferkaart. Bij de rapportvergadering wordt besloten of de leerling geplaatst wordt in 4HMXL (4MX) De bevordering wordt gebaseerd op de wettelijke slaag/zakregeling voor het eindexamen. Dit betekent: Bevorderd met A. 0 tekorten B. 1 tekort in de CE-vakken C. 1,5 tekort in de CE-vakken D. 2 tekorten in de CE-vakken, waarbij minimaal, één 7,0 (dus niet een afgeronde 7) Als het gemiddelde van de vakken die bij het 2e rapport worden afgesloten lager is dan 5,0 dan geldt dit ook als een tekort bij de overgang. De leerling moet minstens 7 punten aan praktische opdrachten hebben behaald. Zonder dit aantal kan de leerling niet automatisch bevorderd worden. Leerlingen met minder dan 7 punten komen in de bespreekmarge. Leerlingen met 2,5 of 3 tekorten , of meer dan één tekort bij de vakken Ne/En/Wi komen in de bespreekmarge. In de bespreekmarge worden alle gegevens die over een leerling bekend zijn betrokken bij de beslissing bevorderen/afwijzen. Voor leerlingen met één of meer extra vakken kan dan bovendien besloten worden een bepaald vak niet mee te tellen, dit alles uiteraard binnen de wettelijke kaders van de sectoren. Voor beide vakken KV1 en LO moet een voldoende gehaald worden, bij een cijfer lager dan een 6,0 komt een leerling in de bespreekmarge. De leerling kan een taak worden opgelegd: de leerling is dan wel bevorderd, maar krijgt een blokrooster totdat naar het oordeel van de docent de taak naar behoren is volbracht. De leerling kan een herexamen worden opgelegd: de leerling is dan pas bevorderd als het herexamen aan de gestelde eisen voldoet. Een leerling wordt afgewezen met meer dan 3 tekorten, inclusief het mogelijke tekort bij de afgesloten vakken. Vóór 1 oktober ontvangen de leerlingen het PTA-boek waarin alle regelingen over bevordering, slagen en zakken, en de reglementen SE en CE zijn opgenomen. Dit PTA boek wordt op Magister gepubliceerd met de mogelijkheid een papierenversie aan te vragen.
10
Zak- slaagregeling 4 MAVO De kandidaat die eindexamen MAVO heeft afgelegd en al zijn eindcijfers heeft behaald binnen een schooljaar, is geslaagd indien hij: • voor ten hoogste één van zijn examenvakken het eindcijfer 5 heeft behaald en voor zijn overige examenvakken een 6 of hoger, of • voor ten hoogste één van zijn examenvakken het eindcijfer 4 heeft behaald en voor zijn overige examenvakken een 6 of hoger waarvan ten minste één 7 of hoger, of • voor twee van zijn examenvakken het eindcijfer 5 heeft behaald en voor zijn overige examenvakken een 6 of hoger waarvan ten minste één 7 of hoger. • Bovendien moet het gemiddelde van de CE cijfers minimaal 5,5 zijn. Het sectorwerkstuk, en de vakken CKV en LO moeten beoordeeld zijn als "voldoende" of "goed". Vanaf examenjaar 2013-2014 moet het eindcijfer Nederlands minimaal een 5 zijn. Dit geldt ook voor 2014-2015. 2. Overgangsnormen van 3 HAVO naar 4 HAVO Overgang 3 HAVO naar 4 HAVO met 11 examenvakken: NE, FA, DU, EN, GS, ECO, AK, WI, NA, SK, BV Een leerling wordt: a. bevorderd met maximaal 2 tekorten in de examenvakken b. afgewezen met 1. 4 of meer tekorten 2. gemiddelde van de 11 vakken lager dan 5,8 (63,8 pt) NB.
3.
1. 2.
in alle gevallen moeten de profielvakken gemiddeld voldoende (= 6.0) zijn. in de bespreekmarge zijn de achtergrondgegevens van cruciaal belang. Wanneer bij 3 of meer vakken de categorie hw en/of mot. Als onvoldoende beoordeeld wordt, kan de vergadering dit als een extra tekort rekenen. Voor het vak LO moet een voldoende gehaald worden.
3. Overgangsnormen van 3 HAVO naar 4 MAVO
1
Overgang naar 4 Mavo met 6 of 7 vakken van het gekozen vakkenpakket. De overgangsnorm wordt toegepast op het eindcijfer Havo niveau. Voor het vak LO moet een voldoende gehaald worden, bij een cijfer lager dan een 6,0 komt een leerling in de bespreekmarge.
2
Een leerling mag bij de vakken NE, EN en WI maximaal 1 tekort hebben. Heeft een leerling meer dan 1 tekort bij deze vakken dan komt hij in de bespreekmarge. Een leerling wordt: a) bevorderd met tenminste 34 (40) punten in de 6 (7) vakken van het gekozen vakkenpakket, maar geen cijfer lager dan 4,0. b) afgewezen met minder dan 33 (40) punten in de 6 (7) vakken van het gekozen vakkenpakket.
11
Wanneer bij 3 of meer vakken de categorie hw en/of motivatie als onvoldoende beoordeeld wordt, kan de vergadering dit als een extra tekort rekenen.
12
4. Overgangsnormen van 3 VWO naar 4 VWO (Zie ook Algemeen Gedeelte Overgangsnormen) Overgang 3 VWO naar 4 VWO: NE, FA, DU, EN, GS, ECO, AK, WI, NA, SK, BV Een leerling wordt: a. bevorderd met maximaal 2 tekorten in de examenvakken. b. afgewezen met 1. 4 of meer tekorten 2. gemiddelde van de 11 vakken lager dan 5,8 (63,8 pt) NB.
1. 2.
3.
in alle gevallen moeten de profielvakken gemiddeld voldoende (= 6.0) zijn. in de bespreekmarge zijn de achtergrondgegevens van cruciaal belang. Wanneer bij 3 of meer vakken de categorie hw en/of mot. als onvoldoende beoordeeld wordt, kan de vergadering dit als een extra tekort rekenen. Voor het vak LO moet een voldoende gehaald worden.
13
Overgangsnormen: 2e fase (Zie ook Algemeen Gedeelte Overgangsnormen) Algemeen gedeelte voor de 2e fase. 1. De examentoetsen zijn opgenomen in het PTA, Programma van Toetsing en Afsluiting. Vóór 1 oktober ontvangen de leerlingen het PTA-boek waarin alle regelingen over bevordering, slagen en zakken, en de reglementen SE en CE zijn opgenomen. 2. Handelingsdelen (ook LOB) zoals vermeld in het PTA programma moeten voldoende zijn afgerond. 3. Voortgangstoetsen tellen voor 1/3 mee en PTA’s tellen bij de overgang voor 2/3 mee. Zit een leerling in de bespreekmarge dan wordt er gekeken naar de PTA cijfers. 4. Examentraining moet voldoende worden afgerond en wordt per vak omschreven in de studiewijzers. 5. HAVO rekent met minimaal 10 vakken. 6. VWO rekent met minimaal 12 vakken. 7. Wiskunde D valt buiten de regelgeving voor de nieuwe exameneis. 8. Vakken die in enig jaar zijn afgesloten worden bij die overgang rekenkundig afgerond op een geheel getal. Maatschappijleer en ANW die in enig jaar zijn afgesloten worden bij die overgang rekenkundig afgerond op een geheel getal en tellen bij de overgang in het jaar van afname mee als volwaardig vak. Deze vakken behoren tot het combinatiecijfer en worden in het examenjaar pas tot het gemiddelde combinatiecijfer berekend. Overgang Een leerling wordt: a) Bevorderd met 1. maximaal 2 tekorten (waarvan maximaal 1 tekort bij NE-EN of WIS) en het gemiddelde van de andere vakken is minimaal een 6,0. b) Afgewezen met 1. 4 of meer tekorten. 2. Onvolledig rapport. 3. Voor de vakken LO en/of CKV de vermelding “voldoende” ontbreekt. 4. Handelingsdelen niet of niet volledig zijn uitgevoerd. 5. Enig cijfer (dus ook de onderdelen van het combinatiecijfer) lager dan 3,5 is. 6. Twee tekorten bij Nederlands, Engels of Wiskunde. In alle situaties die niet hierboven zijn beschreven komt een leerling in de bespreekmarge.
14
Zak-slaag regeling havo en vwo Eindexamen cijfer wordt als volgt opgebouwd: (Schoolexamen cijfer + centraal examen cijfer) : 2 Hierna wordt het cijfer afgerond op een geheel getal. Een havo-leerling heeft minimaal acht cijfers die meewegen in de slaag/zakregeling: Nederlands, Engels, vier profielvakken, één vak in het vrije deel en een combinatiecijfer. Een vwo-leerling heeft er minimaal negen: dezelfde als de havo-leerling, en een tweede moderne vreemde taal. Op grond van de tenminste acht of negen cijfers wordt vastgesteld of de kandidaat geslaagd is. Een Havo of Vwo examenkandidaat is geslaagd als: - alle eindcijfers 6 of hoger zijn, of - er 1x5 is behaald en voor de overige vakken een 6 of hoger, of - er 1x4 of 2x5 of 1x5 en 1x4 is behaald en voor de overige vakken een 6 of hoger, waarbij het gemiddelde tenminste 6.0 is. - en het gemiddelde van de ce-cijfers 5,5 of hoger is. - en er maximaal één vijf voor de vakken Nederlands, Engels en wiskunde gehaald is.
Daarnaast moeten CKV en LO zijn beoordeeld als 'voldoende' of 'goed'. Met een eindcijfer van 3 of lager is de kandidaat afgewezen. Dit geldt ook voor het eindcijfer per onderdeel van het combinatiecijfer: de kandidaat met een 3 voor maatschappijleer is afgewezen.
Een bijzondere bepaling regelt de rol van een extra vak. De uitslag wordt vastgesteld op een reeks van cijfers die samen een volledig examen vormen. Heeft een kandidaat in meer vakken dan het vereiste minimum examen gedaan, dan kan een extra vak buiten beschouwing worden gelaten. Als daardoor de kandidaat kan slagen, móet dat zelfs gebeuren. De kandidaat bepaalt of het resultaat van het extra vak op de cijferlijst wordt vermeld. Rekentoets
De rekentoets vo van 2013-2014 is de eerste officiële rekentoets. De rekentoets is een zelfstandig onderdeel van de examens. De examens bestaan daarmee uit schoolexamens, centrale examens en de rekentoets. Alle vo-leerlingen die dit jaar eindexamen doen, moeten de rekentoets als verplicht onderdeel van het eindexamen afleggen tenzij ze gebruik kunnen maken van een vrijstelling die zij in het pilotjaar 20122013 hebben gehaald. Voor die vrijstelling is het cijfer vijf of hoger voor de pilottoets nodig. Maar ook in dit laatste geval mogen zij de twee kansen in hun eindexamenjaar benutten in een poging een hoger cijfer te halen. Het hoogst behaalde cijfer telt. De leerlingen mogen de toets een keer herkansen. Deze herkansing staat los van de herkansingsmomenten bij het centraal examen. In de schooljaren 2013-2014 en 2014-2015 kan een leerling niet zakken op een laag cijfer voor de rekentoets. Rekenen is nog geen onderdeel van de uitslagregel. Cijfer komt wel op de resultatenlijst. Toekomst 2015-2016: Het cijfer van de rekentoets maakt tot 2015-2016 nog geen onderdeel uit van de slaag-/zakregeling. Wel komt het cijfer verplicht op de cijferlijst die bij het diploma hoort.
15