TAAL- EN LEESMETHODEN ALGEMEEN
Het aanbod Taal- en leesmethoden Begrijpend Lezen
Algemeen: aandachtspunten bij methode
Begrijpend lezen Om een goede begrijpend lezer te zijn, is het in de eerste plaats belangrijk dat kinderen bereid zijn om teksten te lezen en hier geen aversie tegen te hebben of te ontwikkelen. Daarnaast moeten kinderen: o Voldoende vlot kunnen lezen, zodat zij hun aandacht niet hoeven te richten op de techniek van het lezen, maar op de inhoud van de tekst; o Beschikken over voldoende woordenschat: er is een direct verband tussen de omvang van de woordenschat van een kind en de score op toetsen voor begrijpend lezen; o Beschikken over voldoende kennis van de wereld; o Een (beperkt aantal) leesstrategieën beheersen en flexibel kunnen toepassen.
Effectieve strategieën voor begrijpend lezen Uit onderzoek weten we welke strategieën effectief zijn bij het begrijpen van teksten. Dit worden evidence-based strategieën genoemd. (Kees Vernooy en Joop Stoeldraijer, 2007). Dit zijn de volgende strategieën: 1. Leesdoel bepalen: Waarom ga ik deze tekst lezen? 2. Voorspellen: Waar zou de tekst over gaan? 3. Gebruik maken van voorkennis over het onderwerp: Wat weet ik hier al van? 4. Jezelf vragen stellen tijdens het lezen: Begrijp ik het nog? Wat kan ik doen als ik het niet begrijp? 5. Visualiseren van de tekst: voorstellingen maken bij de tekst en schema’s of woordwebben maken. 6. Samenvatten van de tekst: Waar gaat de tekst over? Wat is het belangrijkste thema? Wat is de hoofdgedachte? 7. Jezelf vragen stellen na het lezen van de tekst: Ben ik te weten gekomen wat ik wilde weten? Wat vind ik van de tekst? Wat weet ik nog niet? Belangrijk is dat deze strategieën telkens weer terugkomen, zodat leerlingen ze automatisch gaan toepassen bij het lezen van teksten. Toepassen van leesstrategieën gebeurt niet alleen tijdens de begrijpend leeslessen maar ook op andere momenten waarop teksten gelezen worden, bijvoorbeeld tijdens lessen in de zaakvakken.
LEESTIJD VOOR DE GROEP ALS GEHEEL
ALGEMEEN
Het aanbod Taal- en leesmethoden Begrijpend Lezen (& Software)
Inbedding evidenced based strategieën in fasen leesproces
De begrijpend leesstrategieën die in methodes worden aangeboden, komen niet altijd overeen met de begrijpend leesstrategieën die uit onderzoek effectief blijken te zijn (evidence-based). Onderstaande strategieën zijn evidence-based bevonden. Verspreid over de drie fasen van het leesproces dienen zij als denkactiviteit aan de orde te komen: voor het lezen, tijdens het lezen en na het lezen.
Voor 1. Waarom ga ik deze tekst lezen? 2. Ik voorspel 3. Wat weet ik al?
Tijdens 4. Wat doe ik als ik het niet meer snap?
Na 5. 6. 7. o o o o
Ik visualiseer de tekst (schema, web) Ik vat samen (o.a. thema, hoofdgedachte) Ik stel vragen over de tekst Ben ik te weten gekomen wat ik te weten wilde komen? Wat vind ik van de inhoud? Wat weet ik nog niet? Wat kan ik doen om daar achter te komen?
Checklist Om inzicht te krijgen in de frequentie van het aanbod van de evidence-based strategieën kan een checklist worden bijgehouden. Hiervoor kan onderstaande checklist gebruikt worden. In de derde kolom kan de frequentie worden aangegeven of de lessen waarin de desbetreffende strategie is aangeboden.
Fase
Voor Tijdens Na
Evidence-based leesstrategie
Frequentie/les
1. Waarom ga ik deze tekst lezen? 2. Ik voorspel 3. Wat weet ik al? 4. Wat doe ik als ik het niet meer snap? 5. Ik visualiseer de tekst (schema, web) 6. Ik vat samen (o.a. thema, hoofdgedachte) 7. Ik stel vragen over de tekst: • Ben ik te weten gekomen wat ik te weten wilde komen? • Wat vind ik van de inhoud? • Wat weet ik nog niet? • Wat kan ik doen om daar achter te komen?
Bron: Vernooy, K. (2007). Belangrijke aandachtspunten begrijpend luisteren en begrijpend lezen. Amersfoort: CPS.
2
TAAL- EN LEESMETHODE
METHODE Taaltrapeze
Taal en begrijpend lezen Voor het speciaal basisonderwijs
Algemene gegevens: Uitgeverij: Bedadidact – 2006 Kitty van Voorst van Beest, coörd.
Algemeen
Aandachtspunten bij Methode
Om een goede begrijpend lezer te zijn, is het in de eerste plaats belangrijk dt kindren bereid zijn om teksten te lezen en hier geen aversie tegen te hebben of te ontwikkelen. Daarnaast moeten kinderen: Voldoende vlot kunnen lezen, zodat zij hun aandacht niet hoeven te richten op de techniek van het lezen, maar op de inhoud van de tekst; Beschikken over voldoende woordenschat: er is een direct verband tussen de omvang van de woordenschat van een kind en de score op toetsen voor begrijpend lezen; Beschikken over voldoende kennis van de wereld; Een (beperkt aantal) leesstrategieën beheersen en flexibel kunnen toepassen.
Effectieve strategieën voor begrijpend lezen Uit onderzoek weten we welke strategieën effectief zijn bij het begrijpen van teksten. Dit worden evidence-based strategieën genoemd. (Kees Vernooy en Joop Stoeldraijer, 2007). Dit zijn de volgende strategieën: 1. Leesdoel bepalen: Waarom ga ik deze tekst lezen? 2. Voorspellen: Waar zou de tekst over gaan? 3. Gebruik maken van voorkennis over het onderwerp: Wat weet ik hier al van? 4. Jezelf vragen stellen tijdens het lezen: Begrijp ik het nog? Wat kan ik doen als ik het niet begrijp? 5. Visualiseren van de tekst: voorstellingen maken bij de tekst en schema’s of woordwebben maken. 6. Samenvatten van de tekst: Waar gaat de tekst over? Wat is het belangrijkste thema? Wat is de hoofdgedachte? 7. Jezelf vragen stellen na het lezen van de tekst: Ben ik te weten gekomen wat ik wilde weten? Wat vind ik van de tekst? Wat weet ik nog niet? Belangrijk is dat deze strategieën telkens weer terugkomen, zodat leerlingen ze automatisch gaan toepassen bij het lezen van teksten. Toepassen van leesstrategieën gebeurt niet alleen tijdens de begrijpend leeslessen maar ook op andere momenten waarop teksten gelezen worden, bijvoorbeeld tijdens lessen in de zaakvakken.
3
De leerlijn begrijpend lezen in Taaltrapeze
Begrijpend luisteren in deel 1, 2 en 3
Vanaf thema 4 van deel 3 start het begrijpend lezen. In deel 4-7 wordt aan de volgende strategieën aandacht besteed: de leerling (her)kent diverse tekstsoorten: • een instructieve tekst • een informatieve tekst • een overtuigende tekst • een verhalende tekst de leerling herkent structuren binnen diverse tekstsoorten: • een titel • illustraties • kopjes • een briefvorm • de grafische vormgeving de leerling gebruikt talig georiënteerde leesstrategieën voor het begrijpen van teksten:
de leerling bepaalt de functie van: • • • • • • • • • • •
een punt een komma een vraagteken een uitroepteken een hoofdletter een dubbele punt puntjes herkent een tijdsopeenvolging herkent een vraag-antwoordstructuur herkent een voorbeeld herkent een middel-doelrelatie
de leerling gebruikt cognitief georiënteerde leesstrategieën voor het begrijpen van teksten:
de leerling begrijpt (met stappenplan): • • • •
een een een een
instructieve tekst informatieve tekst overtuigende tekst verhalende tekst
de leerling leest met plezier teksten: • praat over de tekst • waardeert de tekst • motiveert zijn waardering • illustreert zijn waardering met specifieke passages
4
Informatieverwerving: de leerling zoekt informatie in diverse naslagwerken
de leerling kent de functie en opzet van: • • • •
het Taaltrapeze Woordenboek informatieve boeken en tijdschriften een encyclopedie zoekt informatie op
de leerling maakt bij het opzoeken van informatie gebruik van: • • • • •
het alfabet een trefwoordenregister inhoudsopgaven schema’s digitale bestanden
de leerling gebruikt strategieën om de gevonden informatie te interpreteren • geeft de hoofdcomponenten (wie, wat, waar, waarom, wanneer, hoe) weer om de gevonden informatie te interpreteren • onderstreept belangrijke woorden en zinnen om de gevonden informatie te interpreteren • maakt aantekeningen om de gevonden informatie te interpreteren • maakt een schema om de gevonden informatie te interpreteren • de leerling geeft zijn mening over informatie uit geschreven taal en trekt conclusies • onderscheidt feiten, meningen en gevoelens. • Omdat niet alle leerlingen, in technisch opzicht, de teksten op hetzelfde niveau kunnen lezen worden de teksten op verschillende niveaus aangeboden. AVI-niveaus van de teksten:
(inhoudelijk zijn teksten hetzelfde) Technisch zwakke lezers: deel 4: thema 1-4, 5-8: AVI 2 deel 5: thema 1-4, 5-8: AVI 3 deel 6: thema 1-4, 5-8: AVI 3 deel 7: thema: 1-4, 5-8: AVI 3 Gemiddelde lezers deel 3: thema 4-8: AVI 0-1-2 deel 4: thema 1-4, 5-8: AVI 3, deel 5: thema 1-4, 5-8: AVI 4, deel 6: thema 1-4, 5-8: AVI 5, deel 7: thema 1-4, 5-8: AVI 7,
4 5 6 8
Vaardige lezers 1-4, 1-4, 1-4, 1-4,
4, 5, 6, 8,
deel 4: thema deel 5: thema deel 6: thema deel 7: thema
5-8: 5-8: 5-8: 5-8:
AVI AVI AVI AVI
3, 4, 5, 7,
5 6 7 9
5
Toetsing: Schriftelijk en klassikaal • Duur: 15 minuten • Eerste keer eind deel 3 • De vragen zijn niet reproductief, maar doen een beroep op inzicht • Géén landelijke normering, 80% norm • Advies auteurs gebruik ook Cito toetsen
deel 4: toetsen 3 deel 5: toetsen 3 eel 6: toetsen 3 deel 7: toetsen 3 Nauwkeurige handleiding bij toets.
6
Overzicht lesdoelen Taaltrapeze In dit schema is weergegeven wanneer de doelen als hoofddoel van de les aan de orde komen. Bij een les komen er ook subdoelen aan bod. Deze zijn niet in het schema opgenomen. Nr.
Lesdoel
10 10a
De leerling (her)kent diverse tekstsoorten De leerling (her)kent een instructieve tekst
10b
De leerling (her)kent een informatieve tekst
10c
De leerling (her)kent een overtuigende tekst
thema 1, les 3
10d 10e
De leerling (her)kent een verhalende tekst De leerling (her)kent een meningtekst
thema 6, les 3
11
De leerling herkent structuren binnen diverse tekstsoorten De leerling herkent een titel thema 3, les De leerling herkent kopjes thema 1, les De leerling herkent een briefvorm De leerling herkent alinea’s thema 7, les thema 8, les De leerling herkent de grafische vormgeving De leerling herkent tabellen en garfieken De leerling gebruikt talig georiënteerde leesstrategieën voor het begrijpen van teksten De leerling bepaalt de functie van een komma thema 4, les De leerling bepaalt de functie van een vraagteken De leerling bepaalt de functie van een hoofdletter De leerling bepaalt de functie van een dubbele punt thema 5, les De leerling bepaalt de functie van aanhalingstekens thema 5, les De leerling herkent een tijdsopeenvolging De leerling herkent een vraag-antwoordstructuur De leerling herkent een voorbeeld De leerling herkent een middel-doelrelatie
11a 11c 11d 11f 11g 11h 12
12a-2 12a-3 12a-5 12a-6 12a-7 12b-1 12b-2 12b-3 12b-4
Thema/Les
Evidence based
Thema/Les
Evidence based
Thema/les
deel 4
deel 5
deel 6
thema 2, les 3 thema 4, les 3
thema 1, les 3
thema 1, les 3
thema thema thema thema
thema 1, les 3
1, 2, 1, 2,
les les les les
3 3 3 3
Evidence based
deel 7
thema 6, les 3 thema 7, les 3
3 3
thema 4, les 3 thema 2, les 3
3 3
thema 1, les 3 thema 1, les 3 thema 5, les 4 thema 2, les 3
3 thema 5, les 3 thema 7, les 3 3 3
Thema/les
thema 1, les 3 thema 4, les 3
5
thema 4, les 4 thema 1, les 4
5 5
Evidence based
Nr.
Lesdoel
Thema/Les
Evidence based
deel 4 12b-5
De leerling herkent een oorzaak-gevolgrelatie
13
De leerling gebruikt cognitief georiënteerde leesstrategieën voor het begrijpen van teksten De leerling begrijpt (met stappenplan) een instructieve tekst
13a
13b
De leerling begrijpt ( met stappenplan) een informatieve tekst
13c
De leerling begrijpt ( met stappenplan) een overtuigende tekst
13d
De leerling begrijpt (met stappenplan) een verhalende tekst
Thema/Les
Evidence based
deel 5
thema thema thema thema
1, 2, 4, 5,
les les les les
3 3 3 3
thema thema thema thema thema thema thema thema thema thema thema
1, 2, 3, 4, 6, 5, 7, 1, 3, 5, 7,
les les les les les les les les les les les
3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3
thema 6, les 3 thema 7, les 3 thema 8, les 8
Thema/les
Evidence based
deel 6
Thema/les
deel 7
thema thema thema thema
1, 2, 3, 8,
les les les les
3 3 3 3
thema thema thema thema thema thema thema thema thema thema
1, 2, 4, 6, 7, 1, 4, 5, 7, 8,
les les les les les les les les les les
3 3 3 3 3 3 3 3 3 3
thema thema thema thema
1, 2, 4, 5,
les les les les
3 3 3 3
thema thema thema thema
1, 2, 4, 5,
les les les les
4 3 4 4
thema thema thema thema thema thema thema thema thema thema thema thema thema
1, 2, 3, 5, 6, 8, 3, 3, 4, 5, 6, 7, 8,
les les les les les les les les les les les les les
3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3 3
thema 1, les 4 thema 2, les 4 thema 6, les 3
thema 7, les 3 thema 8, les 3
8
5 5 5 5
Evidence based
Nr.
Lesdoel
Thema/Les
Evidence based
deel 4 13e
De leerling begrijpt ( met stappenplan) een meningtekst
14 14a 14b 14c 14d
De leerling leest met plezier teksten De leerling praat over de tekst De leerling waardeert de tekst De leerling motiveert zijn waardering De leerling illustreert zijn waardering met specifieke passages Informatieverwerving
15 15a-1
De leerling zoekt informatie in naslagwerken De leerling kent de functie en opzet van het Taaltrapeze Woordenboek
15a-2
De leerling kent de functie en opzet van informatieve boeken en tijdschriften
15a-3
De leerling kent de functie en opzet van een woordenboek
De leerling kent de functie en opzet van een encyclopedie 15a-5 De leerling kent de functie en opzet van internet 15b-1 De leerling maakt bij het opzoeken van informatie gebruik van het alfabet
Thema/Les
deel 5
Evidence based
Thema/les
Evidence based
deel 6 thema thema thema thema
deel 7 2, 3, 6, 7,
les les les les
3 3 3 3
thema 5, les 4 thema 7, les 3
thema thema thema thema
2, 2, 3, 5,
les les les les
4 5 4 4
thema 2, les 4 thema 2, les 5
thema thema thema thema thema thema
2, 4, 8, 2, 6, 8,
les les les les les les
5 4 4 4 4 4
thema 1, les 4 thema 5, les 4 thema 6, les 4
thema 4, les 5
15a-4
15b-2 De leerling maakt bij het opzoeken van informatie gebruik van een trefwoordenregister 15b-3 De leerling maakt bij het opzoeken van informatie gebruik van inhoudsopgaven 15b-4 De leerling maakt bij het opzoeken van informatie gebruik van tabellen en grafieken
thema 1, les 4 thema 1, les 5 thema 2, les 4
thema 5, les 4
thema thema thema thema thema
Thema/les
3, 8, 3, 6, 6,
les les les les les
4 4 3 5 6
9
7
Evidence based
Nr.
Lesdoel
Thema/Les
deel 4 15b-5 De leerling maakt bij het opzoeken van informatie gebruik van schema’s 15b-6 De leerling maakt bij het opzoeken van informatie gebruik van digitale bestanden 16 De leerling gebruikt strategieën om de gevonden informatie te interpreteren. 16a De leerling geeft de hoofdcomponenten (wie, wat, waar, waarom, wanneer, hoe) om de gevonden informatie te interpreteren 16b De leerling onderstreept belangrijke woorden en zinnen om de gevonden informatie te interpreteren 16c De leerling maakt aantekeningen om de gevonden informatie te interpreteren.
16d
De leerling maakt een schema om de gevonden informatie te interpreteren.
16e
De leerling maakt een samenvatting om de gevonden informatie te interpreteren. De leerling geeft zijn mening over informatie uit geschreven taal en trekt conclusies. De leerling onderscheidt feiten, meningen en gevoelens
17 17a
17b
De leerling trekt conclusies
Evidence based
Thema/Les
Evidence based
deel 5
Thema/les
Evidence based
deel 6
deel 7
thema 2, les 4 thema 3, les 4 thema 7, les 5
thema 4, les 4
thema 6, les 4
5
5
thema 3, les 4 thema 7, les 4
5 5 4 4 4 5 3
5 5 5 5 5 5 5
thema 2, les 4 thema 3, les 4 thema 6, les 5
5 5 5
thema 1, les 4 thema 4, les 4 thema 4, les 5
7 7 7
thema 1, les 4 thema 5, les 3 thema 6, les 4
7 7 7
thema thema thema thema thema
Thema/les
1, 2, 4, 4, 5,
les les les les les
10
Evidence based
Overzicht Evidence-based strategieën in Taaltrapeze In hoeveel lessen van het totaal aantal lessen per leerjaar komt de evidence based strategie aan de orde? strategie evidence-based
Deel 4
Deel 5
Deel6
1. Waarom ga ik deze tekst lezen? 2. Ik voorspel 3. Wat weet ik al? 4. Wat doe ik als ik het niet meer snap? 5. Ik visualiseer de tekst (schema, web) 6. Ik vat samen (o.a. thema, hoofdgedachte) 7.Jezelf vragen stellen na het lezen van de tekst
niet
niet
niet
niet niet
niet niet
niet niet
niet
niet
niet
niet
3
17
niet
niet
niet
niet
niet
7
Deel 7
Zijn de strategieën in Taaltrapeze effectief? Taaltrapeze is geschreven voor het speciaal basisonderwijs en is bijna niet te vergelijken met andere methodes voor begrijpend lezen. Wat opvalt is de aandacht voor elementaire taalkundige aspecten als een punt, een kommaa, de hoofdletter enz. Deze aspecten komen bij methodes voor begrijpend lezen nooit of slechts terzijde aan bod. Wel is er aandacht voor dergelijke onderwerpen binnen een taalmethode. Taaltrapeze heeft ervoor gekozen om ze op te nemen bij het begrijpend lezen. Daarnaast is het opmerkelijk dat er veel aandacht is voor tekstsoorten. Of je daar een betere begrijpend lezer van wordt valt te betwijfelen. De methode biedt de teksten aan op verschillende AVI-niveaus. Dat is handig en verstandig. Deel 7 is nog niet verschenen, maar uit de uitgebrachte delen blijkt dat de o.i. belangrijke strategieën wel heel weinig aan bod komen. Gelukkig is er wel veel aandacht voor woordenschat.
Aanbevelingen 1. 2.
3. 4. 5.
Besteed bij het lezen van teksten steeds weer aandacht aan de evidence-based strategieën. Laat zelf zien door hardop denkend voor te doen hoe een goede begrijpende lezer deze strategieën gebruikt. Geef heldere instructie en begeleid leerlingen bij het oefenen van het toepassen van de strategieën. Leesstrategieën komen niet alleen aan de orde tijdens de lessen begrijpend lezen, maar in alle lessen waarin teksten gelezen worden. Besteed meer aandacht aan metacognitie. Leer leerlingen hun eigen leesgedrag te sturen en te bewaken. Dit is aan de orde zowel voor, als tijdens als na het lezen van een tekst. Schenk ook aandacht aan de verbinding tussen strategie Leesdoel bepalen, strategie 4 (jezelf vragen stellen tijdens het lezen) en strategie 7 (jezelf vragen stellen na het lezen). Deze strategieën horen bij elkaar. Gedurende het lezen en na het lezen vraag de lezer zich af of het leesdoel wordt bereikt en als dat niet zo is wat hij moet doen om het doel wel te bereiken.
11
6.
7.
Leesstrategieën geven leerlingen de rest van hun schoolloopbaan en daarna instrumenten in handen waarmee ze teksten kunnen begrijpen. Het aanleren en oefenen van leesstrategieën is echter niet het enige waar het bij begrijpend lezen om draait. Maak ook naar kinderen duidelijk dat het uiteindelijk gaat om de inhoud van de tekst en dat de leesstrategieën hulpmiddelen zijn. Naast het leren van leesstrategieën zijn het ontwikkelen van kennis van de wereld en woordenschatontwikkeling van het allergrootste belang om leerlingen goede begrijpend lezers te laten worden. Gerichte instructie, maar ook veel lezen van teksten die je zelf gekozen hebt en die je belangstelling hebben dragen hieraan bij.
12