Ontwerpeisen voor verschillende doelgroepen
Installatiewijzer Zorg
© UNETO-VNI, Zoetermeer, september 2009
Dit rapport is tot stand gekomen in opdracht van de Stuurgroep Zorg van uneto-vni. uneto-vni is niet aansprakelijk voor fouten en/of onvolledigheden in deze uitgave.
Auteurs: drs. J.H. Korpel en drs. A.P. Muizer, Consult, Zoetermeer
Inhoudsopgave
1 2
1
Zorg en installatietechniek . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 5
2
Goed voorbereid met de Installatiewijzer Zorg . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7
2.1
Wat heeft de bewoner nodig ? . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 7
2.2 De installateur helpt zorgen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 8 2.3
Voorwaarde: de gebruiker begrijpen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9
2.4 Bespreken van eisen en wensen met de bewoners . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 9
3
2.5
Oplevering van de installatie of aanpassing . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 10
3
Wat heeft deze bewoner nodig ? . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11
3.1
Bewoners van een levensloopgeschikte woning . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 11
3.2 Mensen met beperkte mobiliteit . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 14 3.3
COPD-patiënten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 15
3.4 Mensen met visuele beperkingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 17 3.5
Licht dementerenden . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 18
3.6 Mensen met lichte verstandelijke beperkingen . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 20
4 5
4
Installatie-eisen in het kort: overzicht . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 23
5
Installatietechniek voor wonen, zorg en welzijn . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 28
5.1
Gebruiksvriendelijkheid . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 28
5.2 Bedieningsgemak . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 31 5.3
Welzijn bewoners en zorg . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 32
5.4 Veiligheid & comfort: woning . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 35 5.5
Veiligheid & comfort: voordeur . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 37
5.6 Veiligheid & comfort: woonkamer . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 38 5.7
Veiligheid & comfort: keuken . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 39
5.8 Veiligheid & comfort: badkamer en toilet . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 40
6
5.9
Veiligheid & comfort: slaapkamer en overige ruimten . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 41
6
Meer weten ? . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . . 42
3
4
1 Zorg en installatietechniek
Mensen die zorg nodig hebben, lossen dat meestal het
Maar met de Installatiewijzer Zorg in de hand kunt u wèl
liefste zó op dat zij gewoon in hun vertrouwde huis en
als installateur een goed geïnformeerde gesprekspart-
omgeving kunnen blijven wonen. Met hulp van familie en
ner zijn voor de bewoner, de huiseigenaar, de adviseur
vrienden (‘mantelzorg’), thuiszorg en zorg op afstand.
en de zorgverlener. U begrijpt beter waaraan de klant behoefte kan hebben en waaròm dat zo is. U kunt
Dat is ook het beleid van de overheid: minder mensen in
daardoor uw klanten de installatie leveren waaraan zij
zorginstellingen (‘intramurale zorg’) en zoveel mogelijk
het meeste hebben en u kunt hen adviseren over nieuwe
zorg verlenen aan mensen in hun eigen woonomgeving
technische mogelijkheden.
(‘extramuralisering’). Dat kost minder geld en helpt om een groot tekort aan arbeid in de zorg te voorkomen.
De Installatiewijzer Zorg is geen handleiding en evenmin een overzicht van eisen en normen. Het is
Techniek kan daarbij helpen: voor de communicatie
een beschrijving van mogelijke installatietechnische
met zorgverleners, voor de veiligheid (personenalarm)
voorzieningen, dat uitgaat van de functionaliteit en
en het volgen van de gezondheidstoestand op afstand
van de bijzonderheden, wensen en behoeften van de
(‘tele-care’). Techniek kan de bewoners ondersteunen,
bewoners en gebruikers van de woning.
beperkingen compenseren en het leven een stuk eenvoudiger maken.
Leeswijzer De Installatiewijzer Zorg geeft om te beginnen, in
Installatiewijzer Zorg
hoofdstuk 3, informatie over de (zes) doelgroepen die
U krijgt als installateur steeds vaker te maken met de
in deze publicatie behandeld worden. Deze informatie
bijzondere eisen die deze ontwikkeling stelt aan de
helpt u om de bijzonderheden en de eisen en wensen
woninginstallatie. De Installatiewijzer Zorg helpt u daarbij
van elke doelgroep beter te begrijpen. In hoofdstuk 4
op weg.
vindt u een beknopt overzicht van installatie-eisen voor deze zes doelgroepen. In hoofdstuk 5 worden deze eisen
Bepalen wat bijvoorbeeld mevrouw Jansen nodig heeft die
uitgebreider beschreven en toegelicht.
slecht ter been is, of meneer Pieterse die door diabetes slechtziend is geworden, is het werk van gespecialiseerde
Verantwoording
adviseurs. Dat geldt ook voor het aanvragen van vergoe-
Voor deze Installatiewijzer Zorg hebben wij gebruik
dingen voor voorzieningen en zorg. De Installatiewijzer
gemaakt van een groot aantal publicaties, handboeken,
Zorg kan de expertise van dergelijke adviseurs nooit
brochures en websites. Achterin vindt u een overzicht
vervangen, het is de verantwoordelijkheid van de
van een aantal belangrijke informatiebronnen.
bewoners om zich daarover goed te laten adviseren.
5
Daarnaast hebben wij acht verschillende experts geraadpleegd: • Willem Bastein, OTIB • Alfons Klarenbeek, Amerpoort • Helianthe Kort, Hogeschool Utrecht • Ita Luten, Ita Luten Advies • Nelleke Nelis, VACpunt Wonen • Monique Wijnties, Aedes-ActiZ Kenniscentrum Wonen-Zorg • Arie van der Wijst, Op Maat Woningaanpassingen • Marij van de Wildenberg, Bartiméus Wij zijn hen zeer dankbaar voor hun bijdrage, zonder hun kennis van de praktijk had deze Installatiewijzer Zorg niet ontwikkeld kunnen worden.
6
2 Goed voorbereid met de Installatiewijzer Zorg
Dat verschilt in de praktijk van geval tot geval. Wij Waar is de Installatiewijzer Zorg voor bedoeld, en
hebben de werkelijkheid vereenvoudigd en brengen de
waarvoor niet? En hoe kunt u deze publicatie in de
ontwerpeisen in kaart voor zes doelgroepen:
praktijk gebruiken?
• bewoners van een levensloopgeschikte woning; • beperkte mobiliteit / rolstoelgebruikers;
Het ontwerpen, aanleggen, beheren en aanpassen
• COPD-patiënten;
van installatietechnische voorzieningen voor ouderen,
• mensen met visuele beperkingen;
mensen die slecht ter been zijn, mensen die slecht kun-
• licht dementerenden (zelfstandig wonend);
nen zien en voor andere bijzondere doelgroepen vraagt
• mensen met verstandelijke beperkingen (begeleid
van de installateur iets extra’s. Het is geen opdracht
zelfstandig wonend).
als alle andere: de techniek is voor een deel anders, maar ook de gebruiker is niet doorsnee en dat stelt
Deze indeling is gekozen omdat het herkenbare doel-
andere eisen aan de installatie en aan de communicatie.
groepen en situaties zijn. Experts zouden het wellicht
De Installatiewijzer Zorg helpt u op weg, zodat u beter
anders benaderen en uitgaan van meer gedetailleerde
voorbereid aan de slag kunt gaan.
functies en beperkingen. Voor de Installatiewijzer Zorg voert dat te ver, die is bedoeld om installateurs een goede eerste indruk te geven van de eisen en wensen.
2.1 Wat heeft de bewoner nodig ?
Door deze doelgroepen als vertrekpunt te nemen zullen de ontwerpeisen van de verschillende doelgroepen overigens voor een deel met elkaar overlappen.
Zorggerichte installatietechniek begint, meer nog dan
Sommige mensen zijn namelijk slechtziend en hebben
de gewone installatie, bij de gebruikers (bewoners). De
een beperkte mobiliteit, anderen dementeren en hebben
vraag is niet: wat heeft ‘de’ bewoner nodig, maar moet
COPD.
steeds zijn: wat hebben deze bewoners nodig? Bijvoorbeeld: welke lichamelijke, geestelijke of verstandelijke
Voor de eisen en wensen die aan de woning en aan de
beperkingen heeft deze bewoner, wat kan hij of zij
installatie gesteld kunnen worden is niet alleen van
wèl, en wat niet (meer)? Maar ook: waaraan heeft deze
belang welke kenmerken en beperkingen de bewoners
bewoner zelf vooral behoefte, bijvoorbeeld op het
op dit moment hebben:
gebied van comfort, sociale contacten, veiligheid, rust,
• houdt ook rekening met de toekomst, de beperkingen
structuur? Welke eisen en wensen heeft de eventuele
kunnen toenemen en dan moet de installatie aan de
mede-bewoner? En wat heeft de zorgverlener van deze
nieuwe eisen voldoen;
bewoner nodig om goed zorg te kunnen verlenen?
• houdt ook rekening met de eisen en wensen die voor
7
het verlenen van zorg van belang zijn; • houdt ook rekening met de eisen en wensen van
aanbod dat meestal duurder zal zijn, maar dat voor de gebruiker aantrekkelijker kan zijn – bijvoorbeeld wat de
andere bewoners: woont de bewoner alleen, of samen
functionaliteit betreft, of qua vormgeving en kwaliteit.
met een partner of familie?
Voor de installatiebranche is dit ‘vrije’ segment het
• in de praktijk heeft een groot deel van de zes
meest interessant.
doelgroepen te maken met de grenzen, die de sociale woningbouw en de vergoedingensystematiek van zorgverzekeraars en AWBZ en WMO stellen.
2.2 De installateur helpt zorgen
Veel van de eisen en normen zijn vooral van bouwkun-
Installatietechniek biedt, zeker tegenwoordig, interes-
dige aard. Wij richten ons in de Installatiewijzer Zorg
sante mogelijkheden. Maar aan welke ontwerpeisen
vooral op de installatie en de technische voorzieningen
moeten die voldoen?
in de woning. Er zijn wettelijke normen (zie bijvoorbeeld het Bouw-
Gespecialiseerd maatwerk: beperkte markt
besluit 2003 1), en er zijn verschillende handboeken
Veel van de aanpassingen en voorzieningen zijn in de
(bijvoorbeeld het Handboek voor Toegankelijkheid2 , het
praktijk maatwerk. Dat geldt bijvoorbeeld voor mensen
Handboek Woonkeur Bestaande Bouw3 , de publicatie
met vergaande bewegingsbeperkingen, zoals een
‘Bewust bouwen voor mensen met een visuele en ver-
dwarslaesie of spasticiteit. Maar ook voor mensen met
standelijke beperking’ en het bijbehorende supplement
lichtere bewegingsbeperkingen, of bijvoorbeeld met
uit de Bartiméus reeks4 en het Handboek Buitengewoon
lichte visuele beperkingen is een belangrijk deel van
Wonen5) en allerlei overzichten met eisen, normen en
de aanpassingen en voorzieningen zeer specifiek. De
wensen. Maar de meeste eisen die daarin genoemd
meeste voorzieningen worden vergoed en (in bruikleen)
worden zijn bouwkundig van aard, bijvoorbeeld over
verstrekt door de zorgverzekeraar. Deze laat dergelijke
deurmaten, drempelhoogtes en gangbreedte.
voorzieningen maken, leveren en installeren door gespecialiseerde leveranciers als RTD (Het Dorp, Arnhem),
Opvallend is, dat er in al deze regels en handboeken
KMD (Duiven) en QuoVadis (voorheen Gewa, Baarn).
weinig gezegd wordt over eisen aan de installatie.
De kans dat een installateur hiermee te maken krijgt is
Hoewel er op dat terrein al veel mogelijk is en de tech-
dus niet erg groot. Dat geldt ook voor gespecialiseerde
nologische ontwikkeling snel gaat, hebben bewoners,
hulpmiddelen in badkamer/toilet en elders in de woning.
zorgverleners en bouwers vooral ervaring met enkele
Ook deze kunnen (in bruikleen) door de zorgverzekeraar
basistoepassingen: personenalarm, videodeurtelefoon,
worden verstrekt. Maar ook installateurs met ervaring
elektrische deuropener et cetera. De installateur kan de
op deze markt installeren dergelijke hulpmiddelen
bewoners en de (ver)bouwer advies geven over nieuwe
en bijvoorbeeld de Technische Unie heeft sinds enige
mogelijkheden die beschikbaar zijn.
tijd hiervoor een speciale gids Comfort en veiligheid in sanitair.
Het vrije segment: kansen voor installateurs Tenzij uiteraard de gebruiker/bewoner (maar dan vaak
1 Bouwbesluit 2003, Stb. 2001, 410, laatstelijk gewijzigd bij Stb. 2006, 586, 30-11-2006.
voor eigen rekening) geheel of gedeeltelijk kiest voor
2 Maarten Wijk, Handboek voor Toegankelijkheid - Over de ergonomie van buitenruimten, gebouwen en woningen, 6e druk, 2008.
àndere oplossingen (en leveranciers). Er is ook een
3 Handboek WoonKeur Bestaande Bouw, 2006. Dit vervangt het Handboek Opplussen van de Stuurgroep Experimenten Volkshuisvesting (SEV). 4 Wildenberg, M. van den, Marjo van Welbergen en Chrétienne van den Burg (2002), Bewust bouwen voor mensen met een visuele en verstandelijke beperking, Bartiméus, Doorn.
8
5 J. Drenth, J. Singelenberg, Handboek Buitengewoon Wonen, 2004.
Oplossingen worden vaak één voor één aangeschaft en aangebracht, maar dat is vaak relatief kostbaar en leidt
2.4 Bespreken van eisen en wensen met de bewoners
tot een installatie zonder samenhang. De installateur overziet bij uitstek de samenhang tussen alle verschil-
Regelmatig blijkt, dat de gebruiker niet graag (alleen
lende toepassingen en de eisen die dat stelt aan de
maar) praat over zijn beperkingen. Of over de lichamelij-
infrastructuur. En kan hij de installatie zo inrichten, dat
ke en geestelijke ongemakken waar hij of zij in de nabije
die betrouwbaar is, eenvoudig te beheren en op termijn
toekomst mee te maken zal krijgen. Voor het begrijpen
aan te passen is, en per saldo op de langere termijn
van de klant zijn de lichamelijke en de geestelijke of
goedkoper is.
verstandelijke beperkingen dus van belang, maar voor het gesprek met de klant is dat niet per definitie de beste insteek.
2.3 Voorwaarde: de gebruiker begrijpen
Dat geldt zeker voor de levensloopgeschikte woning. Als er verder (nog) geen specifieke beperkingen aan
Om zijn rol goed te kunnen vervullen moet de installa-
de orde zijn, zijn comfort en veiligheid een veel beter
teur zich echter in de eisen en wensen van de doelgroe-
vertrekpunt. Veel toepassingen die vandaag vooral
pen verdiepen. Hij beheerst de techniek, maar begrijpt
plezierig zijn, kunnen later nuttig worden als de bewoner
hij ook de gebruiker en zijn wensen, mogelijkheden en
met lichamelijke en geestelijke beperkingen te maken
beperkingen? Zowel gebruikers als zorgorganisaties
zou krijgen. Daarna kan de vraag gesteld worden tot
hebben behoefte aan installateurs die beter thuis zijn in
wanneer de klant in deze woning wil blijven wonen, hoe
de wereld van de woninggebonden zorg.
oud hij dan denkt te zijn en waaraan hij dán behoefte denkt te hebben.
Daarom is hoofdstuk 3 van de Installatiewijzer Zorg gewijd aan de kenmerken en bijzonderheden van de zes
Ook voor de vijf andere doelgroepen is de kwaliteit
doelgroepen. Voor welke problemen moet de installatie
van het dagelijks leven een goed vertrekpunt. In het
een oplossing bieden? En met welke randvoorwaarden
verlengde daarvan komen ook de hindernissen en
moet de installateur daarbij rekening houden?
beperkingen wel aan bod. Bij deze vijf doelgroepen zal vaak een expert of adviseur betrokken (moeten) zijn, die
Dit wordt per doelgroep besproken, maar houdt
kan aangeven aan welke eisen de woninginstallatie nu
in gedachten dat uw klant ook een combinatie van
en in de nabije toekomst zal moeten voldoen.
beperkingen kan hebben en dus binnen meer dan één doelgroep valt. Bijvoorbeeld verstandelijke beperkingen
In de Installatiewijzer Zorg komen de beperkingen van
en slechtziend, of licht dementerend, slechtziend en
vijf doelgroepen aan de orde. Maar de bewoner kan
slecht ter been.
natuurlijk (ook) andere beperkingen hebben. Zo zal een deel van hen bijvoorbeeld ook slechthorend zijn. En er
Zorggerichte installatietechniek vergt ook speciale
zijn meer aandoeningen en chronische ziekten, die elk
technische expertise en ervaring. Welke kennis er
weer een eigen combinatie van beperkingen met zich
precies nodig is, verschilt van geval tot geval. Weinig
meebrengen.
installateurs zullen op alle gebieden voldoende kennis in huis hebben. Daarom is het aan te bevelen om samen
Zorggerichte installatietechniek is maatwerk, het is van
te werken met andere installateurs, die aanvullende
belang om uit te gaan van de bewoner: welke voor-
kennis en ervaring inbrengen.
zieningen zijn echt noodzakelijk, welke wensen heeft
9
de bewoner zelf. Vermijd daarom ‘betutteling’: breng
Met de woningeigenaar (de bewoner of bijvoorbeeld de
niet meer voorzieningen aan dan nodig is en probeer
woningcorporatie) moeten goede afspraken gemaakt
een ziekenhuis-uitstraling te voorkomen – er zijn vaak
worden voor het onderhoud en beheer en voor de even-
alternatieven die fraai vormgegeven zijn en ook in een
tuele aanpassingen en uitbreidingen in de toekomst.
‘gewone’ woning zeker niet zouden misstaan.
Wanneer het niet om een individuele woning gaat, maar bijvoorbeeld een verbouwproject van een corporatie en/of zorgverlener, dan is er overigens vaak een vertegenwoordiging betrokken van de gebruikers bijvoorbeeld de huurdersvereniging, cliëntenraad of de lokale Adviescommissie Wonen1. Deze hebben er, net als de installateur, belang bij om in een vroeg stadium van de plannen betrokken te worden. Daarnaast zijn bij dergelijke projecten vaker deskundigen en WMOadviseurs betrokken.
Eisen en wensen van zorgverlener en/of verzekeraar Behalve met de bewoners zelf heeft de installateur ook te maken met de eisen en wensen van de zorgverlener en/of zorgverzekeraar. De belangen en wensen van de bewoner kunnen op onderdelen verschillen van die van zorgverleners en verzekeraars. Het is dus van belang om met beide partijen de plannen te bespreken.
2.5 Oplevering van de installatie of aanpassing Na de oplevering van de installatie of woningaanpassing is het werk van de installateur nog niet gedaan. Juist voor deze bijzondere voorzieningen en voor deze gebruikers is het van belang om de installatie zorgvuldig over te dragen: de gebruiker en de eventuele partner goed instrueren over het gebruik, een handleiding achterlaten, een service-overeenkomst sluiten en wellicht ook zorgen voor goed bereikbare technische ondersteuning. Ook de zorgverleners en de ‘mantelzorgers’ (zoals familieleden of vrienden) moeten goed geïnformeerd en geïnstrueerd worden.
10
1 Er zijn ruim 150 Adviescommissies Wonen (VAC’s of WAC’s) verspreid over het land.
3 Wat heeft deze bewoner nodig ?
Het gaat ons dus: In dit hoofdstuk vindt u om te beginnen informatie over de zes doelgroepen die in de Instal-
a. om de ‘grootste gemene deler’ van eisen en wensen, van
latiewijzer Zorg behandeld worden. Daardoor
b. de ‘lichte gevallen’ die zelfstandig wonen, en
kunt u de bijzonderheden en de eisen en wensen
c. om de installatie voor een bestaande woning.
van elke doelgroep beter begrijpen. In dit hoofdstuk stellen wij om te beginnen elke doelgroep aan u voor: met welke beperkingen heeft deze doelgroep De Installatiewijzer Zorg brengt de ontwerpeisen in kaart
te maken en wat betekent dat voor het dagelijks leven?
voor zes relatief veel voorkomende doelgroepen:
Over elke doelgroep is uiteraard nog veel meer te
• bewoners van een levensloopgeschikte woning;
vertellen dan hier mogelijk is, de bedoeling is om u een
• beperkte mobiliteit / rolstoelgebruikers;
goede eerste indruk te geven. Dit hoofdstuk biedt u dus
• COPD-patiënten;
achtergrondinformatie die helpt om de klant, zijn leef- en
• mensen met visuele beperkingen;
woonsituatie en de eisen en wensen beter te begrijpen.
• licht dementerenden (zelfstandig wonend); • mensen met verstandelijke beperkingen (zelfstandig wonend).
Daaruit volgt welke eisen en wensen dat oplevert voor de woninginstallatie. Daaraan is hoofdstuk 5 gewijd, daaraan voorafgaand worden in hoofdstuk 4 de eisen
Daarbij richten wij ons op mensen die (nog) zelfstandig
alvast kort geïntroduceerd in een overzicht (Tabel 1 en 2).
wonen, in een bestaande woning. Dat betekent, dat het gaat om mensen met lichte beperkingen en niet om mensen die intensieve zorg nodig hebben.
3.1 Bewoners van een levensloopgeschikte woning
Binnen elke doelgroep zijn er nog grote verschillen mogelijk van geval tot geval. Omdat de Installatiewijzer
Voor wie is een levensloopgeschikte woning bedoeld, en
Zorg bedoeld is om u een goede eerste indruk te geven
aan welke eisen moet een levensloopgeschikte woning
van de eisen en wensen die het meest voorkomen, laten
voldoen?
wij de bijzondere gevallen buiten beschouwing.
Dat is niet eenvoudig, er bestaat geen goede definitie van het begrip1 ‘levensloopgeschikte woning’.
1 Er zijn nog vele andere termen in omloop, zoals seniorenwoningen, nultredenwoningen, rolstoelgeschikte woningen, zorggeschikte woningen enzovoort. Het is niet altijd duidelijk, wat de beleidsmakers daarmee precies willen en op welk type woning zij eigenlijk doelen. Wij richten ons daarom hier op het begrip ‘levensloopgeschikte woning’.
11
Er is wel overeenstemming over wat er in grote lijnen
Bij het (ver)bouwen zullen keuzes gemaakt moeten
mee wordt bedoeld:
worden: een deel van de voorzieningen in de woning is ook in de huidige levensfase voor de bewoners interessant (comfort, veiligheid, luxe). Een ander deel is pas in
Bewoners van een levensloopgeschikte
een latere levensfase relevant, de installatie moet daar
woning:
dan eenvoudig voor aangepast kunnen worden. Een
Wij gaan uit van een zelfstandige woning voor
deel van die aanpassingen kan beter direct doorgevoerd
(nog) vitale senioren, die ook geschikt is voor
worden: een stopcontact pas later verplaatsen is niet
bewoning in latere levensfasen en waarbij dus
handig.
rekening gehouden is met toekomstige wensen en behoeften, fysieke beperkingen en het risico
De ministeries van VWS en VROM willen, dat er de
van ongevallen.
komende jaren enkele honderdduizenden levensloopgeschikte woningen bijkomen, voor een deel door het
De woning is deels geschikt (voorbereid) en
aanpassen van bestaande woningen – door woningcor-
deels later geschikt te maken (aanpasbaar)
poraties, maar ook door particuliere eigenaars. Terecht,
voor bewoners met mobiliteitsbeperkingen en
want het aantal mensen dat een dergelijke woning nodig
lichte andere functionele beperkingen en voor
heeft groeit snel:
bewoners die zorg nodig hebben.
• het aantal 65-plussers groeit snel: in 1990 waren het er 1,9 miljoen (13%), in 2009 al 2,5 miljoen (15%) en in 2035 bijna 4,4 miljoen (25%);
De kern van levensloopgeschiktheid is aanpasbaar (ver)bouwen: de woning moet ook in latere levensfasen
• van alle 65-plussers heeft ongeveer 20% lichamelijke beperkingen, en van alle 75-plussers 50%.
geschikt zijn of geschikt gemaakt kunnen worden voor de huidige bewoners. Bijvoorbeeld als de bewoner
Misschien nog wel belangrijker is, dat steeds meer
moeite heeft om te gaan staan, niet meer zo goed ter
ouderen liever zo lang mogelijk zelfstandig willen blijven
been is en (ook) binnenshuis een rollator nodig heeft.
wonen. En dat is goed mogelijk: met de juiste aanpas-
Andere beperkingen kunnen zijn: moeilijker hoog
singen, de juiste apparatuur en met (beperkte) zorg aan
kunnen reiken, minder kracht in armen en/of handen
huis.
hebben, minder goed kunnen zien, onzekerder worden in de bewegingen en de fijne motoriek (lastig om kleine
Verschillende woningcorporaties werken met een
knopjes te bedienen) en minder energie en uithoudings-
‘sterrensysteem’, waarmee zij hun woningvoorraad
vermogen hebben.
classificeren. Hierbij wordt vooral gekeken naar de toegankelijkheid en de mogelijkheid om zorg te
Het levensloopgeschikt maken van een woning is dus
verlenen. Voorbeelden zijn het sterrensysteem dat
ook van belang voor nu nog vitale 50- en 60-plussers,
gebruikt wordt in Rotterdam en door corporaties in de
die in deze woning willen kunnen blijven wonen als ze
regio Eemland/Gelderse Vallei, het sterrensysteem dat
straks ouder en wat minder vitaal zijn. Veelal zal de
onder andere in Leiden en Tilburg wordt gebruikt1 en de
oudere met beperkingen daar (nog) samen met een
classificatie van CliëntenBelang Utrecht, de voormalige
partner wonen. De woning moet dus ook voor deze
Stichting Bouwadvies Toegankelijkheid (BAT)2.
partner geschikt zijn.
1 Noortje van Kempen, Classificatiesysteem van woningen, RAVG Ergonomisch Adviseurs, Rijnlands Revalidatie Centrum, Leiden 2005.
12
2 J.J.M. Haug/CliëntenBelang Utrecht, Toegankelijkheid en geschiktheid van woningen, Utrecht 2007.
Wat is voor een levensloopgeschikte woning van
Om een indruk te geven:
belang ?
• Vrije doorgang is bij alle deuren tenminste 85 cm
Een levensloopgeschikte woning (en installatie) is
(de ‘dagmaat’ is in principe 5 cm meer dan de ‘vrije
zo gebouwd, dat deze kan worden aangepast zodra
doorgang’), en liever geen drempels.
de levensomstandigheden en de daarbij behorende
• Om te zorgen dat een voetganger een rolstoel goed
wensen en behoeften van de bewoners veranderen. De
kan passeren moet de breedte van ‘verkeersruimten’
woning(inrichting) en de installatie kunnen daarvoor
zoals hal en gang ≥ 150 cm zijn.
eenvoudig gewijzigd of uitgebreid worden.
• Vrije manoeuvreer -ruimte voor het aanrecht is ≥ 120 cm.
De veranderende levensomstandigheden hebben
• Geschikte vloerafwerking (geen hoogpolig tapijt,
bijvoorbeeld betrekking op afnemende mobiliteit
bijvoorbeeld), voor een rolstoel of rollator is een
(gebruik van rollator, eventueel rolstoel) en andere
voldoende harde ondergrond nodig.
lichamelijke beperkingen. Daarnaast op mogelijke
• Voldoende ruimte om (met bijvoorbeeld een rollator)
geestelijke beperkingen, op een toenemende behoefte
te manoeuvreren en te keren naast bed, toilet,
aan veiligheid, op de behoefte aan contact met zorg-
wastafel en douche: draaicirkel ≥ 105 cm.
verleners (ook in noodgevallen) en op het toenemend belang van beveiliging tegen ongevallen. Tenslotte moet
• Voordeur voorzien van seniorenslot, met sleutelgat boven de deurkruk.
er voldoende ruimte zijn voor het verlenen van zorg en moeten zorg- en hulpverleners toegang krijgen.
Zie voor de installatietechnische eisen Tabel 1 in hoofdstuk 4.
Welke eisen stelt dat aan de woning en aan de installaties in de woning? Voor bestaande woningen
Gebleken is, dat bewoners niet altijd zin hebben om na
startte het Ministerie van VROM in de jaren ’90 het
te denken (vooruit te denken) over lichamelijke beper-
experiment ‘opplussen’: aanpassen van woningen om
kingen en de aanpassingen die daardoor noodzakelijk
ze meer geschikt te maken voor oudere bewoners. Dat
kunnen worden. Veel aanpassingen, zeker installatie-
experiment is nu beëindigd, maar eind 2006 werd het
technische voorzieningen, kunnen echter in een breder
WoonKeur Bestaande Bouw geïntroduceerd met onder
perspectief geplaatst worden: een videodeurtelefoon is
andere een certificaat Levensloopbestendige woning1.
voor iedereen handig, een inbraak- en brandalarm heeft iedereen nodig, een keramische kookplaat is zelfs een
Installatietechnische eisen zijn te vinden in twee
luxeproduct en dienstverlening via internet is inmiddels
ISSO-publicaties: nr. 77 Levensloopbestendig Wonen;
gemeengoed. Het gaat dan om het vergroten van
functie ontwerp en uitvoering en de aanvulling nr. 77-
veiligheid, comfort en luxe – de levensloopgeschiktheid
Aanv Renovatie van woningen en levensloopbestendig
krijgt de klant ‘er vanzelf bij’.
installeren.
Een deel van de eisen en wensen is vooral van bouwkundige aard en voor de installateur niet direct van belang. De installateur moet bij de plaatsing van apparatuur, bedieningselementen en (bijvoorbeeld) radiatoren wel deze bouwkundige eisen respecteren.
1 Zie Handboek WoonKeur Bestaande Bouw, 2006. Voor nieuwe woningen kan aangesloten worden bij de eisen van WoonKeur (nieuwbouw), Pluspakket Toekomstwaarde: Handboek WoonKeur - Nationaal certificaat voor nieuwbouwwoningen, 2007.
13
3.2 Mensen met beperkte mobiliteit
Beperkte mobiliteit komt het meest voor bij ouderen (bij ongeveer 500.000 65-plussers). Maar ook ongeveer 10% van de 45-65-jarigen heeft lichte of zwaardere
Een woning voor mensen met mobiliteitsbeperkingen,
mobiliteitsbeperkingen (ruwweg 300.000 mensen)
bijvoorbeeld rolstoelgebruikers, moet aan andere, voor
en ook enkele procenten van de 16-45 jarigen (ruim
een deel verdergaande eisen voldoen dan een levens-
100.000 mensen). Een deel van alle mensen met
loopgeschikte woning. Bovendien moet de woning op dit
beperkte mobiliteit woont zelfstandig.
moment al aangepast worden (terwijl een levensloopgeschikte woning op termijn aanpasbaar moet zijn).
Wat is voor mensen met beperkte mobiliteit van belang ? De eisen van het Bouwbesluit, het Handboek voor
Beperkte mobiliteit:
Toegankelijkheid en het Handboek WoonKeur zijn
Wij gaan in grote lijnen uit van mobiliteitsklasse
hiervoor niet toereikend: rolstoelgeschiktheid gaat
C : de bewoner is meestal rolstoelgebonden,
verder dan alleen rolstoeltoegankelijkheid, daarnaast
kan een korte afstand lopen, kan zichzelf
wordt er onvoldoende rekening gehouden met het
ondersteunen en kort staan. De bewoner is deels
(kunnen) verlenen van zorg en blijken er in de praktijk
van hulp door zorgverleners afhankelijk en heeft
meer eisen en wensen te leven.
1
hulpmiddelen nodig voor een aantal verloren functies. Vaak is het belangrijk om de resterende
Belangrijk voor de rolstoelgebruiker zelf is:
functies juist te stimuleren.
• Verplaatsen: Een rolstoelgebruiker heeft meer vrije doorgangsbreedte nodig en meer keerruimte. Voor een standaard handbewogen rolstoel moet de hele
Een dergelijke woning wordt wel ‘rolstoel toe- en doorgankelijk’ genoemd2. Zeker zo belangrijk is,
woning toegankelijk èn doorgankelijk zijn. • Handelen: Vanuit een rolstoel kan de bewoner minder
dat alles in de woning door de rolstoelgebruiker ook
ver en minder hoog reiken, het is moeilijker om kracht
gebruikt kan worden – dat gaat verder dan de breedte
te zetten (bijvoorbeeld iets optillen en verplaatsen) en
van de deuropening. En dat ook zorgverleners de ruimte
de ‘ooghoogte’ van de rolstoelgebruiker is een stuk
hebben om hun werk te kunnen doen.
lager. Bij de meeste handelingen heeft de rolstoelgebruiker bovendien meer ‘opstelruimte’ nodig en
Mobiliteitsbeperkingen kunnen sterk uiteenlopen, het gaat om veel meer dan ‘in een rolstoel zitten’. Bij
ruimte om te kunnen manoeuvreren. • Zien: De ‘ooghoogte’ ligt voor rolstoelgebruikers
lichte mobiliteitsbeperkingen is een rolstoel niet nodig,
op een ander niveau. Om dingen te kunnen zien (en
vaak wel een rollator. Niet alleen het functioneren van
bedienen), om informatie te kunnen (af)lezen en om
de benen kan sterk verminderd zijn, de beperkingen
naar buiten te kunnen kijken moeten veel onderdelen
kunnen ook betrekking hebben op de armen en andere
van de woning dus aan specifieke eisen voldoen.
delen van het lichaam. Een deel van de eisen en wensen is vooral van bouwkundige aard en voor de installateur niet direct van belang. De installateur moet bij de plaatsing van apparatuur, bedieningselementen en (bijvoorbeeld) radiatoren wel 1 J.J. Knibbe, N.A. Hulshof, A.P. Stoop, R.D. Friel, Kleine hulpmiddelen: hulp voor bewoners en verzorgenden, NIVEL, 1998.
14
2 Er wordt meestal onderscheid gemaakt tussen rolstoel-bereikbaarheid (kun je goed bij de woning komen), -toegankelijkheid (kun je het gebouw en de woning binnenkomen) en -doorgankelijkheid (kun je door de woning bewegen en manoeuvreren).
deze bouwkundige eisen respecteren.
Om een indruk te geven:
voldoende keerruimte bieden (≥ 1.50m diep), moet
• Sommige eisen en wensen voor een levensloopge-
goed bereikbaar zijn (afgeronde drempel ≤ 20 mm) en
schikte woning zijn ook van toepassing voor mensen met beperkte mobiliteit: - Om te zorgen dat een voetganger een rolstoel goed kan passeren moet de breedte van de hal ≥ 1,50 m
uitzicht bieden. • Om goed naar buiten te kunnen kijken moet de onderkant van ramen (en van de balustrade van een balkon) niet hoger zijn dan 0,60 m.
zijn. Die breedte is overigens ook minimaal nodig om met een rolstoel te kunnen keren. - Geschikte vloerafwerking (geen hoogpolig tapijt,
Zie voor de installatietechnische eisen Tabel 1 in hoofdstuk 4.
bijvoorbeeld), voor een rolstoel of rollator is een voldoende harde ondergrond nodig. • Een rolstoelgebruiker heeft naar verhouding meer
3.3 COPD-patiënten
ruimte nodig: voor het bewegen en manoeuvreren door het huis en het stallen van de rolstoel. Omdat
Als (één van) de bewoner(s) COPD-patiënt is, moet een
hoge kasten niet bereikbaar zijn is voor hetzelfde
woning aan een aantal speciale eisen voldoen. Achter
volume aan bergruimte relatief veel vloeroppervlak
de term COPD1 gaat een grote variatie schuil in de aard
nodig is. Daarnaast is er meestal extra ruimte nodig
en ernst van de klachten en beperkingen. En ook een
om te helpen en zorg te kunnen verlenen: bij toilet en
grote variatie in de doelgroep: van jonge kinderen via
douche, naast het bed et cetera.
middelbare (ex)rokers tot ouderen met verminderde
• De woning heeft bij voorkeur zo weinig mogelijk
longfunctie.
deuren, één centrale hal (liefst kort en breed) met daaromheen de andere ruimten: de woonkamer naast de slaapkamer, de slaapkamer naast de badkamer en
COPD-patiënten:
badkamer en toilet goed bereikbaar uit woonkamer.
COPD (Chronic Obstructive Pulmonary Disease) is
• Vrije doorgang is bij alle deuren tenminste 90 cm (de ‘dagmaat’ is in principe 5 cm meer dan de ‘vrije
een verzamelnaam voor twee long-aandoeningen: chronische bronchitis en longemfyseem.
doorgang’). Die eis is ruimer dan de handboeken aangeven, maar vanwege toenemende lengte,
Wij richten ons hier op volwassen, veelal wat
heupbreedte en (over)gewicht is meer ruimte nodig.
oudere COPD-patiënten, die (inmiddels) duidelijk
Voor een elektrische rolstoel (vaak met verschillende
beperkt zijn in hun handelen in het dagelijks
uitsteeksels en voorzieningen) is nog meer vrije
leven. Zij hebben tamelijk ernstige klachten,
doorgang nodig, bijvoorbeeld 100 cm.
zijn duidelijk beperkt in hun energie en moeten
• Voldoende vrije opstelruimte achter de voordeur en
mogelijk van zuurstof gebruik maken.
voldoende ruimte naast slotzijde van de deur. • Voldoende keerruimte, daar waar dat nodig is: ≥ 1,50 m. De gemiddelde lichaamslengte neemt echter toe,
Er zijn ruim 300.000 COPD-patiënten, de meesten zijn
dus deze draaicirkel zal over enige tijd niet meer
ouder dan 40 jaar. Een COPD-patiënt heeft het vrijwel
toereikend zijn. Een elektrische rolstoel vraagt meer
constant benauwd, is kortademig en moet veel kuchen
ruimte.
of hoesten. Veel COPD-patiënten wonen gewoon thuis.
• Juist voor rolstoelgebruikers is een balkon (of terras) van belang: een eenvoudig te bereiken plek om droog en veilig buiten te kunnen zijn. Het balkon moet 1 Vroeger werd de term CARA gebruikt, die bovendien astma omvatte. Astma heeft echter een andere oorzaak en wordt tegenwoordig apart benoemd en behandeld.
15
Wat is voor COPD-patiënten van belang ?
oppervlak of kan regelmatig op 60o gewassen worden
COPD-patiënten hebben niet of nauwelijks bewegings-
(bijvoorbeeld kleden en gordijnen).
beperkingen (zoals rolstoelgebruikers die hebben):
• Harde vloeren, die eenvoudig schoon te houden zijn en
zij zijn vooral energetisch beperkt, zij moeten het
gedweild kunnen worden. Een schoonlooprooster aan
rustig aan doen en kunnen zich niet te lang of te zwaar
de buitenzijde van buitendeuren.
inspannen. Hun klachten kunnen – onder andere, en
• Stofnesten moeten vermeden worden: verticale
voor een deel – worden verminderd door het contact met
lamellen i.p.v. vitrage, weinig kleine losse spullen
stof, vocht en prikkelende geuren te beperken.
in de kamer, horizontale vlakken vermijden door bijvoorbeeld afsluitbare kasten die doorlopen tot aan
Daar is vooral een aangepaste inrichting van de woning voor nodig. In grote lijnen gaat het om: • Prikkels beperken: een COPD-patiënt heeft last van prikkelende stoffen, zoals tabaksrook, de gassen van een gasfornuis of geiser, bak- en braadluchtjes,
het plafond. • Hoeken, randen en richels die lastig schoon te houden zijn vermijden, bijvoorbeeld ook waar leidingen langs of door een muur of vloer gaan. • Materialen die een prikkelende geur afgeven vermij-
parfum, gassen afkomstig van spaanplaat of isolatie-
den: bijvoorbeeld door verf op waterbasis te gebruiken,
materiaal (formaldehydegas), de lucht van chloor en
geen meubelen met spaanplaat, ook kaarsen, wierook
andere schoonmaakmiddelen (boenwas, terpentijn),
etc. zijn niet toegestaan.
benzinedampen, uitlaatgassen en drukinkt. Ook hebben zij last van bepaalde weersomstandigheden, zoals mist, regen, vochtig weer, sterke temperatuurswisselingen en koude lucht. • Beperken van inspanning: De COPD-patiënten waar
• Bronnen van pollen of schimmelsporen zijn taboe: bloemen en planten, afvalemmer in de keuken et cetera. • Voor het beperken van inspanning is een deel van de (bouwkundige en andere) eisen voor een levensloopgeschikte woning en voor mensen met beperkte mobiliteit
wij ons op richten kunnen zich niet te lang of te
ook voor COPD-patiënten relevant. Bijvoorbeeld
zwaar inspannen. Een COPD-patiënt heeft meestal
het bedieningsgemak: bedieningsweerstand ≤ 15
geen rolstoel nodig, of gebruikt vooral buitenshuis
Newton, geschikte deurgrepen en sleutelgat boven de
een rollator, rolstoel of scootmobiel. Pas als de
deurgreep.
COPD-klachten ernstig (geworden) zijn, wordt ook
• Voor COPD-patiënten is van belang, dat de slaapkamer
binnenshuis een rollator, rolstoel of scootmobiel
grenst aan de woonkamer en dat een ruime doorgang
gebruikt.
tussen beide ruimten mogelijk is (zodat, als de
• Hoewel COPD-patiënten zich niet te lang of te zwaar moeten inspannen, is het anderzijds ook van belang dat zij hun conditie in stand houden en verbeteren.
COPD-patiënt bedlegerig is, er een goed contact met de woonkamer mogelijk is). • Aandachtspunt is tegelijkertijd, om onnodige inacti-
Daarom moet onnodige inactiviteit vermeden worden
viteit tegen te gaan en activiteit - voor zover mogelijk
en moet bewegen (voor zover haalbaar) juist worden
- voldoende te stimuleren.
gestimuleerd.
• Daarnaast is (net als voor rolstoelgebruikers) voor COPD-patiënten een balkon (of loggia of tuin) meer dan
Een deel van de eisen en wensen is vooral van bouwkun-
gemiddeld van belang.
dige aard en voor de installateur niet direct van belang. Om een indruk te geven:
Zie voor de installatietechnische eisen Tabel 1 in
• Om prikkels te beperken moeten wanden en meubilair
hoofdstuk 4.
klamvochtig afneembaar zijn. De materiaalkeuze is dus beperkt, bijna alles in de woning heeft een glad
16
3.4 Mensen met visuele beperkingen
Circa 630.000 mensen hebben visuele beperkingen, ca. 600.000 van hen zijn slechtziend en ca. 30.000 van hen zijn blind. Het grootste deel daarvan is ouder dan 65 jaar.
Visuele beperkingen kunnen worden ingedeeld op basis van twee aspecten van het zien: de gezichtsscherpte
Wat is voor mensen met visuele beperkingen van
(ofwel ‘visus’) en het gezichtsveld.
belang ? Echte eisen of richtlijnen ontbreken voor de woonomge-
De gezichtsscherpte of ‘visus’ is een maat voor het zien
ving van mensen met een visuele beperking. Om goed
van details. Het is een decimaal getal, dat aangeeft
en zelfstandig te kunnen functioneren moet de eigen
op welke afstand twee punten nog kunnen worden
woning volgens de experts aan zeer specifieke eisen
onderscheiden en contouren zichtbaar zijn. De normale
voldoen. De publicatie ‘Bewust bouwen voor mensen
scherpte is 1,0 of hoger, bij totale blindheid is de visus
met een visuele en verstandelijke beperking’ en het
0,0. Iemand met een visus van 0,5 moet twee keer zo
bijbehorende supplement uit de Bartiméus reeks1
dichtbij staan om dezelfde details te kunnen zien.
bieden veel informatie en aanknopingspunten daarvoor: 1. Licht (daglicht en kunstlicht): mensen die slecht-
Het gezichtsveld is het gebied dat in één oogopslag
ziend zijn kunnen zich, op basis van hun restvisus,
zichtbaar is. Dit wordt uitgedrukt in graden, waarbij
alleen een redelijk beeld van de ruimtelijke omge-
per oog zijdelings (naar buiten) 90˚, neuswaarts (naar
ving vormen als er optimale lichtcondities zijn.
binnen) 60˚, bovenwaarts 60˚ en neerwaarts 70˚ per oog als ‘normaal’ wordt beoordeeld.
2. Kleurcontrasten: het verschil in kleur en helderheid tussen een bepaald voorwerp en zijn achtergrond vormt het contrast. Mits goed toegepast in de afwerking (bijvoorbeeld het toilet tegen de wand of
Visuele beperkingen:
de deur in de muur) en de inrichting (bijvoorbeeld
Iemand is slechtziend als de gezichtsscherpte
meubels) van ruimten kunnen contrasten een
van zijn beste oog, ondanks optimale bril- of
slechtziend persoon helpen bij de oriëntatie.
lenscorrectie, 0,3 of minder is en/of zijn gezichts-
3. Tactiele informatie (voelen): voorzieningen die het
veld 300 of minder is. We spreken van blindheid
gebruik van de tast helpen of zelfs uitlokken kunnen
bij een gezichtsscherpte van minder dan 0,05 en/
de oriëntatie ondersteunen.
of een gezichtsveldbeperking tot minder dan 10˚.
4. Geluid: van belang voor de oriëntatie is dat iemand betekenisvol geluid goed kan horen. Dit betekent dat hij het geluid kan herkennen en de richting en
Mensen die blind zijn oriënteren zich door het gebruik
herkomst van het geluid kan bepalen. Onbelangrijk
van de tast en gehoor. De taststok wordt hierbij als
geluid moet juist zoveel mogelijk worden beperkt.
verlengde van het lichaam gezien. Oplossingen in de zin
5. Indeling van de woning: een logische omgeving
van adequate verlichting, het vermijden van hinderlijk
helpt bij de oriëntatie, daarvoor moeten aspecten
daglicht en het werken met helderheids- en kleurcon-
als herkenbaarheid, overzichtelijkheid en veiligheid
trasten hebben voor blinde mensen geen toegevoegde
voorop staan. Voldoende bergruimten en goede
waarde. Voor hen zijn vooral oriëntatieondersteuning in
verkeersruimten (gang, hal en trappenhuis) zijn
de zin van akoestische toepassingen en het gebruik van
hierbij cruciaal.
(natuurlijke) tastcontrasten zinvol.
1 Wildenberg, M. van den, Marjo van Welbergen en Chrétienne van den Burg (2002), Bewust bouwen voor mensen met een visuele en verstandelijke beperking, Bartiméus, Doorn.
17
Alleen een goed samenspel tussen licht, helderheidcon-
3.5 Licht dementerenden
trasten, tactiele informatie, geluid en de indeling van de woning maakt het voor slechtzienden mogelijk om zich
Aan welke eisen moet een woning moet voldoen als één
zelfstandig door de woning te bewegen en activiteiten
van de bewoners licht dementerend is, maar nog wel
uit te voeren.
zelfstandig woont (al dan niet met partner)?
Naast deze vijf aandachtsgebieden kan geur een belangrijke rol spelen, als herkenningsmiddel en ter oriëntatie.
Licht dementerenden:
Verder moet aandacht besteed worden aan de veiligheid
Dementie is een verzamelnaam voor allerlei
en de hygiëne. Onveilige situaties worden door de
gecombineerde stoornissen in de verstandelijke
visuele beperking niet of vaak pas (te) laat gesignaleerd.
vermogens (waaronder het geheugen), de stem-
Vanuit hygiënisch oogpunt dienen bij het ontwerp
ming en het gedrag. Het gaat om combinaties
bijvoorbeeld onnodige nissen, kleine hoekjes, richels en
van bijvoorbeeld geheugenverlies (amnesie),
tussenruimten zoveel mogelijk worden vermeden. Deze
afnemend oriëntatievermogen in tijd, naar plaats
worden snel vuil en kunnen bij zelfstandig schoonmaken
of persoon, taalproblemen (afasie: niet kunnen
over het hoofd worden gezien.
zeggen wat je wilt zeggen), wisselende emotionaliteit, verlies van eigenwaarde, niet meer in staat
De meeste van deze eisen en wensen zijn vooral van
zijn problemen op te lossen of plannen te maken.
bouwkundige aard en voor de installateur niet direct van belang. Voor installateurs is van belang:
Wij richten ons hier op bewoners die licht
• ICT (bijvoorbeeld grootletter-, braille- en spraaksoft-
dementerend zijn en beginnende klachten heb-
ware) en domotica (bijvoorbeeld ‘sprekende’
ben. Zij kunnen nog redelijk zelfstandig wonen,
apparaten en meters) kunnen het eenvoudiger maken
maar hebben daarbij wel hulp, ondersteuning en
om zelfstandig te wonen en te werken;
toezicht nodig.
• door het installeren van noodknoppen, rook- en brandmelders en alarm- en oproepsystemen kan de veiligheid worden vergroot.
Bij de meest voorkomende vorm, de ziekte van Alzheimer, wordt het kortetermijngeheugen (nieuwe
Er zijn tot op zekere hoogte enkele parallellen tussen
dingen onthouden) eerst minder goed, waarna een
mensen met visuele beperkingen, (licht) dementeren-
dement persoon steeds verder terug in de tijd gaat en
den, mensen met een (lichte) verstandelijke beperking
bijvoorbeeld denkt een kind te zijn.
en ook slechthorenden. Al deze doelgroepen hebben baat bij een voor hen gunstig binnenklimaat, waarin
Dementie openbaart zich vooral op latere leeftijd,
verlichting en akoestiek/geluid een belangrijke rol
door de vergrijzing zal het aantal dementerenden dus
spelen.
toenemen. De schattingen van het aantal mensen dat op dit moment aan dementie lijdt lopen uiteen van 70.000
Zie voor de installatietechnische eisen Tabel 2 in
tot 190.000. Ongeveer tweederde daarvan woont (nog)
hoofdstuk 4.
thuis. In 2035 zal het aantal dementerenden naar verwachting ongeveer verdubbeld zijn.
18
Wat is voor licht dementerenden van belang ?
Verlichting (type en sterkte) bijvoorbeeld speelt een
Veel mensen met dementie wonen thuis, in een
belangrijke rol bij het voorkomen van depressies en
woonomgeving die niet is afgestemd op het wegvallen
een verbetering van de slaap. De hoeveelheid daglicht
van hun verstandelijke vermogens. Vandaar dat er
die binnenvalt is van belang voor het reguleren van de
steeds meer aandacht komt voor aanpassingen in bouw
biologische klok van de dementerenden.
en inrichting van woningen voor dementerenden. Ook voor woningen voor dementerenden bestaan geen
Dit betekent dat de eerder (zie: visuele beperkingen)
richtlijnen of handboeken. Ouderen met dementie en
genoemde publicatie ‘Bewust bouwen voor mensen
hun naasten hebben volgens experts behoefte aan een
met een visuele en verstandelijke beperking’ en het
woonomgeving die:
bijbehorende supplement uit de Bartiméus reeks2 ook
• de zelfstandigheid ondersteunt;
voor de groep dementerenden veel aanknopingspunten
• de afnemende vitaliteit compenseert;
biedt. De bruikbaarheid wordt nog extra vergroot omdat
• de draaglast van familieleden verlicht;
hierin rekening is gehouden met beperkte cognitieve
• vertrouwd is voor de dementerende;
functies van mensen met een verstandelijke beperking.
• veilig is (zowel feitelijk, als in de beleving).
Ook dementerenden hebben te lijden onder afnemende
1
verstandelijke vermogens. Aangezien dementie vooral bij ouderen voorkomt moet rekening gehouden worden met de basiseisen
Een belangrijk verschil is, dat mensen met een verstan-
die gelden voor ouderen in het algemeen, zoals de
delijke beperking nog wèl iets nieuws kunnen leren en
toegankelijkheid, doorgankelijkheid en veiligheidsvoor-
onthouden en (licht) dementerenden juist daar grote
zieningen.
moeite mee hebben.
Een goede woonomgeving kan verwarring en opwinding
Licht dementerenden en hun partner kunnen baat
verminderen, helpt de dementerende om zich te kunnen
hebben bij installatietechnische voorzieningen
oriënteren en in de omgang en het contact met anderen.
en domotica-oplossingen. Bij het ontwerpen van
Omgekeerd kan een slechte omgeving verwarring en
technologische hulpmiddelen voor dementerenden
probleemgedrag verergeren en leiden tot nervositeit,
rekening moet worden gehouden met de volgende
slapeloosheid, sociaal disfunctioneren, gevoelens van
uitgangspunten3:
depressie en ongelukken.
• er moet hiervoor geen enkele vorm van leren nodig zijn;
Net als voor mensen met visuele beperkingen speelt voor dementerenden het binnenmilieu (geluid, reuk, temperatuur, luchtkwaliteit en verlichting) dus een belangrijke rol. Dit komt doordat bij dementerenden de zintuigen langer goed blijven functioneren dan de mentale en fysieke vaardigheden. De zintuiglijke aspecten kunnen zowel positief (bijvoorbeeld geruststellend) als negatief (bijvoorbeeld harde, schelle
• de nieuwe technologie moet er bekend en vertrouwd uitzien; • de hulpmiddelen moeten niet de controle wegnemen van de gebruiker; • er is een minimum aan interactie nodig met de gebruiker; • de toepassing (o.a. de interface) moet de gebruiker geruststellen.
geluiden) uitwerken.
1 Hoof, van J. en H. Kort (2007), Een veilige haven, aangepast wonen voor mensen met dementie, in Denkbeeld 2007: 19(1): p. 22-25. Zie ook: Behoeftenonderzoek naar woningaanpassing voor mensen met dementie, OTIB 2008.
2 Wildenberg, M. van den, Marjo van Welbergen en Chrétienne van den Burg (2002), Bewust bouwen voor mensen met een visuele en verstandelijke beperking, Bartiméus, Doorn. 3 Hoof, van J. en H. Kort (2007), Een veilige haven, aangepast wonen voor mensen met dementie, in Denkbeeld 2007: 19(1): p. 22-25.
19
Verder is een goede en rustige uitleg van belang, waarbij rekening wordt gehouden met geestestoestand
3.6 Mensen met lichte verstandelijke beperkingen
van de gebruiker. Mensen met dementie zijn vaak nieuwsgierig naar de werking van een nieuw apparaat
Een behoorlijk aantal mensen met een lichte verstande-
en hebben verder behoefte aan een snelle reactie bij
lijke beperking woont thuis, al dan niet met familie of
moeilijkheden, omdat zij niet altijd in staat zijn de reden
een partner. De woning moet dan voldoen aan enkele
van een optredende fout te begrijpen en een probleem
specifieke eisen.
logisch op te lossen. Zorgverleners en partner van de
Het niveau van intellectueel functioneren wordt als volgt
dementerende moeten daarom goed worden getraind in
onderverdeeld:
het omgaan met de nieuwe apparatuur.
• zwakbegaafd: IQ van 70/75 tot 85/90; • lichte verstandelijke handicap: IQ van 50/55 tot 70/75;
Installatietechniek kan op tal van manieren worden
• matige verstandelijke handicap: IQ van 35/40 tot 50/55;
ingezet in woningen voor (licht) dementerenden:
• ernstige verstandelijke handicap: IQ van 20/25 tot
• helpen herinneren; • zelfstandigheid bevorderen;
35/40; • diepe verstandelijke handicap: IQ lager dan 20/25.
• sociale netwerken onderhouden; • emotionele last door zorgen, angst of irritatie verminderen; • toezicht en surveillance, wijzen of reageren op gevaren, oriëntatie; • monitoren van de thuisomgeving (verlichting, ventilatie/luchtkwaliteit, temperatuur, beveiliging); • monitoren van bewegingen en gedrag in huis (deuren
Daarnaast wordt gekeken naar beperkingen in het gedrag, zelfstandigheid en aanpassingsvermogen: communicatie, zelfverzorging, zelfstandig kunnen wonen, sociale en relationele vaardigheden, gebruik maken van gemeenschapsvoorzieningen, zelfstandig beslissingen nemen, gezondheid en veiligheid, functionele intellectuele vaardigheden, vrijetijdsbesteding en werk.
openen, gebruik van apparatuur); • monitoren van de gezondheidstoestand (bloeddruk, gewicht, urine);
Lichte verstandelijke beperking: Mensen met een verstandelijke beperking heb-
• zelfzorgbehoeften (winkelen, bankzaken, aankleden);
ben soms een aangeboren of later optredende
• (mantel)zorg ondersteunen.
beperking in het intellectueel functioneren, die
Dit vraagt echter deskundig advies en begeleiding
gepaard gaat met beperkingen in de sociale (zelf)
vanuit de zorgverlener.
redzaamheid2. De ernst en de oorzaak van de verstandelijke beperkingen verschilt sterk, evenals
In het kader van het innovatieprogramma Technologie
de leeftijd en de aard van de bijkomende stoornis-
Thuis Nu! wordt een modelwoning met een aangepaste
sen. Bijkomende psychiatrische stoornissen of
thuisomgeving ontworpen en gebouwd. In de woning
beperkingen komen relatief veel voor. Het kan
worden aspecten als bruikbaarheid en leefbaarheid in
verder gaan om motorische stoornissen, epilepsie,
de praktijk getoetst.
zintuiglijke stoornissen, psychische problemen en
1
gedragsproblemen. Zie voor de installatietechnische eisen Tabel 2 in
Wij richten ons op mensen met een IQ groter dan 50
hoofdstuk 4.
en met een redelijke mate van praktische en sociale zelfredzaamheid.
20
1 Zie website: www.technologiethuis.nu
2 Koedoot PJ (Trimbos-instituut). Wat is een verstandelijke handicap? In: Volksgezondheid Toekomst Verkenning, Nationaal Kompas Volksgezondheid. Bilthoven: RIVM, 14 september 2001.
Naar schatting waren er in 2001 in Nederland ruim
Begeleid zelfstandig wonen is bedoeld voor mensen
100.000 mensen met een verstandelijke beperking.
met een lichte verstandelijke beperking die niet in een
De komende jaren zal dat aantal nog licht groeien,
24-uurs woonvoorziening willen en hoeven te wonen,
vooral het aantal 50-plussers zal toenemen. Dit hangt
maar ook niet helemaal zelfstandig kunnen wonen. De
samen met de algemene groei van het aantal ouderen
bewoners hebben eigen woonruimte, bijvoorbeeld een
(vergrijzing) en met de stijgende levensverwachting van
appartement of een studio in een huis. Enkele uren per
mensen met een verstandelijke beperking.
week komt een begeleider langs om bewoners te helpen bij het koken, met geldzaken of het onderhouden van
Wat is bij lichte verstandelijke beperkingen
contacten. De bewoners leren om zelf beslissingen te
van belang ?
nemen en om dingen zelf te doen (zelfredzaamheid).
Ongeveer de helft van de mensen met een verstandelijke
Veel bewoners van dergelijke projecten werken overdag,
beperking heeft een lichte verstandelijke beperking.
bijvoorbeeld in een sociale werkplaats.
Deze mensen komen als volwassene aardig mee in de samenleving. Ze kunnen duidelijk maken wat ze
Een woonvoorziening voor verstandelijk gehandicapten
bedoelen, leren lezen en schrijven op een lager niveau
is een kleine woonvorm in een woonwijk. De bewoners
lukt vaak ook. Met geld omgaan en voor zichzelf zorgen
van een woonvoorziening wonen vaak in een groep. Ze
gaat velen ook redelijk af. Sommigen lukt alles zo goed,
krijgen ondersteuning van vaste begeleiders. Overdag
dat ze geen structurele begeleiding nodig hebben.
gaan ze naar een werkvoorziening, een school voor
Anderen lukt het net niet om alles zelf te doen, zij
(voortgezet) speciaal onderwijs of een dagcentrum,
hebben af en toe hulp nodig1.
afhankelijk van hun mogelijkheden. Het niveau van de bewoners varieert. Sommige mensen hebben nauwelijks
Als kind gaan ze vaak naar de gewone basisschool
begeleiding nodig, anderen hebben dag en nacht zorg
- meestal met wat extra ondersteuning - en daarna
nodig.
naar het voortgezet speciaal onderwijs of het praktijkonderwijs. Als ze op hun achttiende van school af
Een lichte verstandelijke beperking gaat vaak samen
komen, gaan de meesten werken, soms met begeleiding.
met een psychiatrisch probleem, zoals autisme, ADHD,
Voor anderen is werken binnen de reguliere setting te
angststoornissen, problemen met prikkelverwerking,
moeilijk of te onrustig. Deze mensen kunnen terecht
onzekerheid. De bewoner is net als licht dementerenden
in een sociale werkplaats of in een dagcentrum voor
daarom gebaat bij een rustige (prikkelarme) en
volwassenen.
vertrouwde omgeving, waarbij gezorgd is voor veiligheid en zelfredzaamheid wordt ondersteund. Bijvoorbeeld
Mensen met een lichte verstandelijke beperking kunnen
eisen met betrekking tot ‘horen’ (geen harde geluiden)
(begeleid) zelfstandig wonen. Ze hebben dan vaak wel
en ‘zien’ (geen onnodige prikkels door fel licht of felle
extra hulp nodig, bijvoorbeeld bij het bijhouden van hun
kleuren) gelden ook voor deze groep. Daar komt bij, dat
administratie, als ze naar de dokter gaan, ondersteuning
relatief veel mensen met een verstandelijke beperking
bij de regiefunctie en dat soort dingen. Maar veel hulp
ook last hebben van visuele beperkingen.
hebben ze niet nodig: meestal maar tot circa 7 uur per week.
We hebben geen richtlijnen of specifieke eisen aangetroffen voor woningen voor met mensen met een lichte verstandelijke beperking. Zij zijn in staat om zelfstandig of onder gedeeltelijke begeleiding te wonen. De mate van zelfredzaamheid verschilt echter per individu.
1 Zie: http://www.kennisring.nl/smartsite.dws?id=39482
21
De combinaties van bijvoorbeeld ouderdom, beperkingen in de mobiliteit en een lichte verstandelijke beperking kan complicerend zijn.
Installatietechniek kan de veiligheid bewaken (zoals brandpreventie, keukenbeveiliging, alarmering), het vertrouwde vergroten (huiselijkheid, bedieningsgemak, zo ‘gewoon’ mogelijk) en de zelfredzaamheid van de bewoners ondersteunen. Daarvoor is wel maatwerk nodig, uitgaande van de kwaliteiten en vermogens en de beperkingen van de bewoners. In de omgang met mensen met een lichte verstandelijke beperking speelt overschatting vaak een grote rol. De intellectuele ontwikkeling en de sociaal-emotionele ontwikkeling gaan in veel gevallen niet gelijk op. Zo kan bijvoorbeeld de woordenschat groot zijn terwijl het begrip over de betekenis veel minder kan zijn. Het is dan ook belangrijk om te checken of de boodschap overgekomen is en kans op overschatting daarmee te verkleinen.
Zie voor de installatietechnische eisen Tabel 2 in hoofdstuk 4.
22
4 Installatie-eisen in het kort: overzicht
In dit hoofdstuk vindt u een overzicht in twee tabellen, waarin de eisen en mogelijkheden voor de zes doelgroepen kort worden samengevat.
Indeling tabellen: Tabel 1, doelgroepen: • Bewoners levensloopgeschikte woning; • Mensen met beperkte mobiliteit; • COPD-patiënten.
Tabel 2, doelgroepen: • Mensen met visuele beprekingen; • Licht dementerenden; • Mensen met lichte verstandelijke beprekingen.
In hoofdstuk 5 worden de installatietechnische eisen en mogelijkheden per doelgroep beschreven en toegelicht.
23
De nummering van de installatie-eisen komt overeen met die in het uitgebreide rapport InstallatieWijzer Zorg, zodat het opzoeken van de volledige informatie eenvoudig is.
Tabel 1
Tabel 1
woning
Ontwerpeisen
Doelgroep
Gebruiksvriendelijkheid van de installatie
Levensloopgeschikte woning
Beperkte mobiliteit Rolstoelgebruikers
COPD-patiënten
1
Gebruikersvriendelijke interfaces, voldoende status-feedback
1
1
1
2
Zelf eenvoudig in te stellen door gebruiker en eventuele zorgverleners
2
2
2
3
Flexibele infrastructuur, liefst draadloos
3
3
3
4
Installatie voldoet aan ISSO-publicatie 77 en 77-Aanv: flexibel en aanpasbaar, componenten zijn goed bereikbaar, voldoende overcapaciteit, flexibel waterleidingsysteem
4
4
4
5
Plaats elementen zodanig dat de inrichting en het ruimtegebruik in de woning altijd aan te passen zijn
5
6
Individuele regeling van verwarming tot 22˚C is overal mogelijk
6
Bedieningsgemak
Levensloopgeschikte woning
Beperkte mobiliteit, rolstoelgebruikers
COPD-patiënten
11
Hoogte bedieningselementen: 90-120 cm
11
11
11
12
Hoogte wandcontactozen, thermostaat- en radiatorknoppen: 50-120 cm
12
12
12
13
Bedieningsweerstand (bijv. van de grepen): ≤ 15 N
13
13
13
14
Bedieningselementen en radiatorknoppen aanwezig en 50 cm uit inwendige hoek, wandcontactdozen 35 cm uit inwendige hoek
14
14
14
15
Houd bij plaatsing van bedieningselementen rekening met de inrichting
15
15
15
16
Informatiehoogte: tussen 100-120 cm
16
16
16
17
Eén of meer elektrische (binnen)deuropeners of elleboogschakelaars; deur blijft lang genoeg openstaan
Nr.
roblemen
23
s, die ven wonen.
nde stelijke n de ment rden; , comfort ok in evallen; or
plaatsing n en bijv.
certificaat
stendig g; e van stalleren.
24
17
Welzijn en zorg
Levensloopgeschikte woning
Houd rekening met (later te installeren): - passieve en actieve personenalarmering - inactiviteitsignalering - zorgomroepsysteem, spreek/luisterverbinding (evt. met beeldverbinding) - mogelijkheid voor zorg op afstand (telecare)
23
Beperkte mobiliteit, rolstoelgebruikers
COPD-patiënten
24
Passieve en actieve personenalarmering
24
24
25
Inactiviteitsignalering
25
25
26
Zorgoproepsysteem, spreek/luisterverbinding (evt. met beeldverbinding)
26
26 27
27
Mogelijkheid voor zorg op afstand (telecare)
27
28
Indien nodig en mogelijk: traplift
28
29
Indien mogelijk: centraal stofzuigsysteem
29
Veiligheid & comfort: woning
Levensloopgeschikte woning
Beperkte mobiliteit, rolstoelgebruikers
COPD-patiënten
41
Inbraakalarm, eventueel met melding naar centrale
41
41
41
42
Brandalarm - Levensloopgeschikte woning: eventueel met melding centrale - Overige doelgroepen: brandmeldinstallatie met doormelding naar zorgcentrale is wenselijk
42
42
42
43
‘Aan-/uitzetten’ van woning (inbraakalarm, verlichting, eventueel ook verwarming, kookplaat)
43
43
43
44
‘Woonsimulatie’ als inbraakpreventie
44
44
44
45
Automatische verlichting badkamer, toilet, hal en/of gang; ‘nachtpadverlichting’
45
45
45
46
Automatische bediening van gordijnen, zonwering en ventilatie
46
46
46
47
Uitstekend ventilatiesysteem: capaciteit 1,5 maal eisen Bouwbesluit (hoogste stand)
47
48
In badkamer, toilet en keuken: eventueel vochtsensoren die extra ventilatie inschakelen
48
49
Uitstekende klimaatregeling en luchtbehandeling
49
50
Indien mogelijk: vloerverwarming
50
>>
elangrijk.
gsbreedte jk én wogen
n met e, minder
Ontwerpeisen
Doelgroep
Nr.
Veiligheid & comfort: voordeur
Levensloopgeschikte woning
Beperkte mobiliteit, rolstoelgebruikers
COPD-patiënten
53
Goede verlichting van entree/voordeur; goed zichtbaar huisnummer
53
53
53
54
Hoogte voordeurbel: 95 cm; grote knop, tuimelschakelaar
54
54
54
55
Videodeurtelefoon, voordeur ontgrendeling, elektrische (voor)deuropener
55
55
55
56
Eventueel koppelen aan ‘omgevingsbesturing’, mobiele telefoon of andere afstandsbediening
56
56
56
57
Videodeurtelefoon en ontgrendeling voordeur zeker koppelen aan ‘omgevingsbesturing’
57
58
Voordeur zelf te openen met pasje of afstandsbediening; deur blijft minimaal 8 sec. open
58
58
59
Toegang voor zorg- en hulpverleners met pincode en/of verificatie via zorgcentrale
59
59
60
Oplaadpunt (en -plaats) voor rolstoel/scootmobiel
60
60
Tabel 1
rte afstand taan; gverleners aantal
npassen
plaatsing en bijv.
eur zijn alle
emfyseem; y Disease; tamelijk dagelijks
et rustig spanning,
geuren is
Veiligheid & comfort: woonkamer
Levensloopgeschikte woning
Beperkte mobiliteit, rolstoelgebruikers
COPD-patiënten
66
Automatische interactie tussen apparatuur (bijv: geluid TV en audio zachter als er aangebeld wordt of de telefoon gaat)
66
66
66
67
Geïntegreerde ‘omgevingsbesturing’ voor TV, audio, videodeurtelefoon, verlichting, etc.
67
67
68
Videocommunicatie met anderen mogelijk, bijv. met familie, vrienden, zorgverleners
73
68
68
Veiligheid & comfort: keuken
Levensloopgeschikte woning
Beperkte mobiliteit, rolstoelgebruikers
COPD-patiënten
Thermostaatkraan (indien nodig) of goed te bedienen éénhendelkraan
73
73
73
74
Inductiekookplaat, goed afleesbaar en goed te bedienen
74
74
74
75
Hoogte bedieningselementen (ook van afzuigkap): 90-120 cm
75
75
75
76
Aanrecht: onderrijdbaar en verstelbaar in hoogte (op consoles), met flexibele leidingen
77
Uitstekende afzuigkap en ventilatiesysteem, capaciteit ≥ 150 m3
76 77
Veiligheid & comfort: badkamer & toilet
Levensloopgeschikte woning
Beperkte mobiliteit, rolstoelgebruikers
COPD-patiënten
84
Slipvaste vloer, bijv. R11 of R12
84
84
84
85
Inloop-/inroldouche met voldoende afschot, met douchezitje of steunbeugel, afvoergoot
85
85
85
86
Douche: naast douchezitje, hoogte 95-220 cm
86
86
86
87
Thermostatische douchekraan, naast douchezitje, 30 cm buiten douchestraal, op 95 cm hoogte, 55 cm uit inwendige hoek
87
87
87
88
Hulp- of zorgverlening mogelijk aan 1 kant van het toilet en 1 kant van de douche
88
88
88
89
Goede verlichting, 400 lux op werkvlak
89
89
89
90
Voldoende ventilatie
90
90
90
91
Regelknop ventilatie ook in badkamer
91
91
91
92
Zo mogelijk: extra toilet bovenverdieping
92
92
92
93
Lange doucheslang 150 cm t.b.v. zorgverlening
93
93
94
Radiator hoog aan muur, knop steekt niet uit naar voren
94
94
95
Onderrijdbare wastafel: hoogte 80 cm, vrije knieruimte >68 cm, diepte 60 cm, sifon naar achteren weggewerkt
95
96
Spiegel: doorlopend tot aan wastafel
96
n is
97
Vlakspoeltoilet met toiletbeugels, tegenover of haaks op de deur, doorspoelknop en WC-rolhouder goed bereikbaar, eventueel met ingebouwde ‘onderdouche’ en föhn
97
ge aard.
98
Alarmering in badkamer en toilet
98
99
Indien mogelijk: extra, apart gastentoilet
99
riaalkeuze; hten ook oel of
100
Bad, in plaats van (of naast) douche
101
Uitstekende ventilatie badkamer en toilet
101
102
Wasdroger goed geventileerd (naar buiten)
102
Veiligheid & comfort: slaapkamer en overige ruimten
100
Levensloopgeschikte woning
Beperkte mobiliteit, rolstoelgebruikers
COPD-patiënten
108
Videodeurtelefoon/deuropener ook in slaapkamer
108
108
109
Zorgoproepsysteem met spreek-/luisterverbinding ook in slaapkamer
109
109
UNETO-VNI is de ondernemersorganisatie voor de installatiebranche en de technische detailhandel
25
De nummering van de installatie-eisen komt overeen met die in het uitgebreide rapport InstallatieWijzer Zorg, zodat het opzoeken van de volledige informatie eenvoudig is.
Tabel 2
Tabel 2
Ontwerpeisen
Doelgroep
Gebruiksvriendelijkheid van de installatie
Visueel beperkt
Licht dementerend
Licht verstandelijk beperkt
1
Gebruikersvriendelijke interfaces, voldoende status-feedback
1
1
1
2
Zelf eenvoudig in te stellen door gebruiker en eventuele zorgverleners
2
2
2
3
Flexibele infrastructuur, liefst draadloos
3
3
3
4
Installatie voldoet aan ISSO-publicatie 77 en 77-Aanv: flexibel en aanpasbaar, componenten zijn goed bereikbaar, voldoende overcapaciteit, flexibel waterleidingsysteem
4
4
4
7
Accentueer de belangrijke details van alle bedieningselementen en apparaten; vermijd echter niet-functionele contrasten
7
8
Ontwerpeisen en randvoorwaarden: - minimum aan interactie met gebruiker nodig - gebruik (en feedback) is geruststellend - ook nieuwe technologie ziet er bekend en vertrouwd uit en ontneemt de controle niet
8
8
9
Ontwerpeisen en randvoorwaarden: er is geen enkele vorm van ‘leren’ nodig om installatie te kunnen gebruiken of bedienen, of ermee om te gaan
9
Nr.
g wonend
ngen, nd
10
dan 65 jaar.
:
. van toilet
e tastzin
tatie; ddel,
; dig van
10
Bedieningsgemak
Visueel beperkt
Licht dementerend
Licht verstandelijk beperkt
11
Hoogte bedieningselementen: 90-120 cm
11
11
11
12
Hoogte wandcontactozen, thermostaat- en radiatorknoppen: 50-120 cm
12
12
12
13
Bedieningsweerstand (bijv. van de grepen): ≤ 15 N
13
13
13
18
In alle ruimten: contrasterende schakelaars, met reliëf en aan/uit-controlelampje
18
19
Wandcontactdoos bij lichtschakelaar: alleen plaatsen als die combinatie een specifiek nut heeft
19
20
Informatie (ook displays) en knoppen: goed zichtbaar en leesbaar, 3 à 4 keer groter
20
21
Waar mogelijk: apparaten met ‘auditieve terugkoppeling’ (geluid/signaal)
21
22
Bedieningselementen (knoppen, kranen, etc.): goed herkenbaar en voor ouderen goed te bedienen
22
22
Welzijn en zorg
Visueel beperkt
Licht dementerend
Licht verstandelijk beperkt
24
Passieve en actieve personenalarmering
24
24
24
25
Inactiviteitsignalering
25
25
25
26
Zorgoproepsysteem, spreek-/luisterverbinding (evt. met beeldverbinding)
26
26
26
27
Mogelijkheid voor zorg op afstand (telecare)
27
27
27
30
Verlichting en keuze armaturen: op basis van lichtplan, opgesteld door adviseur
30
31
Licht: dimbaar en onafhankelijk schakelbaar
31
32
Voldoende en geschikte taakverlichting
32
33
Plaats signaalverlichting om de oriëntatiepunten en voorzieningen of apparaten te markeren
33
34
Beperk het niet relevante geluid van apparaten
34
35
Verlichting en geluid zorgen voor rust en gevoel van veiligheid
35
35
36
Bij voorkeur gewone, huiselijke verlichting; lichtopbrengst is te vergroten tot 800 lux
36
36
37
Daglichtsimulatie t.b.v. dag-/nachtritme
37
37
38
Domotica helpt herinneren (bijv. afspraken, medicijngebruik) en ondersteunt patiënt in dagelijks leven (bijv. huishoudelijke taken, winkelen)
38
38
39
Monitoring van thuisomgeving, van beweging en gedrag en van gezondheidstoestand
39
39
40
Toezicht op afstand, signaleren van gevaren
40
40
or mensen erking’ met
26
Bedieningselementen zijn eenvoudig te begrijpen
Veiligheid & comfort: woning
Visueel beperkt
Licht dementerend
Licht verstandelijk beperkt
41
Inbraakalarm, eventueel met melding naar centrale
41
41
41
42
Brandmeldinstallatie met doormelding naar zorgcentrale is wenselijk
42
42
42
43
‘Aan-/uitzetten’ van woning (inbraakalarm, verlichting, eventueel ook verwarming, kookplaat)
43
43
43
44
‘Woonsimulatie’ als inbraakpreventie
44
44
44
45
Automatische verlichting badkamer, toilet, hal en/of gang; ‘nachtpadverlichting’
45
45
45
46
Automatische bediening van gordijnen, zonwering en ventilatie
46
51
Zonwering die daglichthinder voorkomt
51
51
52
Veilige radiatoren, eventueel afgeschermd
52
52
46 52
>>
s van bijv. evermogen blemen n),
emen op te
Doelgroep
Nr.
Veiligheid & comfort: voordeur
Visueel beperkt
Licht dementerend
Licht verstandelijk beperkt
55
Videodeurtelefoon, voordeur ontgrendeling, elektrische (voor)deuropener
55
55
55
59
Toegang voor zorg- en hulpverleners met pincode en/of verificatie via zorgcentrale
59
59
59
61
Goede verlichting overgang buiten/binnen
61
61
61
62
Voordeurbel: goed zichtbaar en herkenbaar, met goed hoorbaar en herkenbaar geluid
62
62
62
63
Elektrisch slot op voordeur, ontgrendeling bij brand of ander alarm
63
63
64
Deurbel: herkenbaar ouderwets belsignaal
64
65
Eventuele signalering bij het verlaten van de woning
65
et hulp,
op tal van
en; ten; als in de
eken; or mensen erking’ met
Veiligheid & comfort: woonkamer
Visueel beperkt
Licht dementerend
66
Automatische interactie tussen apparatuur (bijv. geluid TV en audio zachter als er aangebeld wordt of de telefoon gaat)
66
66
68
Videocommunicatie met anderen mogelijk, bijv. familie, vrienden, zorgverleners
68
68
69
Goede plaatsing van audio-apparatuur, TV, TV-loep, beeldscherm m.b.t. geluid en licht
69
69
70
Akoestische voorzieningen
70
71
Vermijd losliggende snoeren
71
72
Videocommunicatie met anderen mogelijk, met familie, vrienden, zorgverleners en ook voor gesprekken met de begeleider
71
Licht verstandelijk beperkt
Tabel 2
jke ming en het
Ontwerpeisen
71 72
Licht dementerend
Licht verstandelijk beperkt
74
74
74
75
75
75
78
Goede basis- en taakverlichting, vermijd glimmende materialen en oppervlakken, maak bewust gebruik van contrasten
78
78
78
79
79
Veiligheid & comfort: keuken
Visueel beperkt
73
Thermostaatkraan (indien nodig) of goed te bedienen éénhendelkraan
73
74
Inductiekookplaat, goed afleesbaar en goed te bedienen
75
Hoogte bedieningselementen (ook van afzuigkap): 90-120 cm
79
Geluidsarme apparatuur (o.a. afzuigkap)
79
80
Pas waar mogelijk apparaten toe met ‘auditieve terugkoppeling’ (geluid/signaal)
80
81
Keukenapparatuur staat spanningsloos (m.u.v. koelkast), wordt ‘aan/uit gezet’ met duidelijk herkenbare knop
81
81
82
Koken beveiligd d.m.v. kookduurbegrenzing
82
82
83
Temperatuurbegrenzing (thermostaatkraan); al dan niet mengkraan met draaiknop(pen) (geen hendelkraan)
83
83
tisch en
de n sterk; d met heid; ornissen ornissen, ychische
in
eventie,
heid, elijk)
de kwali n de klant; is i.v.m. le e et gelijk op. begrip
Veiligheid & comfort: badkamer & toilet
Visueel beperkt
Licht dementerend
Licht verstandelijk beperkt
84
Slipvaste vloer (bijv. R11 of R12)
84
84
84
85
Inloop-/inroldouche met voldoende afschot, met douchezitje of steunbeugel, afvoergoot
85
85
85
86
Douche: naast douchezitje, hoogte 95-220 cm
86
86
86
87
Thermostatische douchekraan, naast douchezitje, 30 cm buiten douchestraal, op 95 cm hoogte, 55 cm uit inwendige hoek
87
87
87
88
Hulp- of zorgverlening mogelijk aan 1 kant van het toilet en 1 kant van de douche
88
88
88
89
Goede verlichting, 400 lux op werkvlak
89
89
89
90
Voldoende ventilatie
90
90
90
91
Regelknop ventilatie ook in badkamer
91
91
91
92
Zo mogelijk: extra toilet bovenverdieping
92
92
92
103
Zorg voor goede basis- en taakverlichting en vermijd glimmen tegels, materialen en oppervlakken
103
103
103
104
Gebruik contrasten bij inrichting (toilet, wastafel, bad/douche versus wand en vloer)
104
104
104
105
105
Geluidsarme wasmachine en droger
105
105
106
Temperatuurbegrenzing: thermostaatkraan al dan niet mengkraan, met draaiknop(pen) (geen hendelkraan)
106
106
107
Afsluitbare badkamer en toilet die in noodgevallen van buitenaf te ontsluiten zijn
107
107
Veiligheid & comfort: slaapkamer en overige ruimten
Visueel beperkt
Licht dementerend
Licht verstandelijk beperkt
110
Zorg voor goede basis- en taakverlichting, dimbaar en onafhankelijk schakelbaar; vermijd hoge lichtinval van buiten
110
110
110
111
Vermijd geluidshinder van bijv. ventilatie of luchtbehandelingsinstallatie
111
111
111
or mensen erking’ met
27 UNETO-VNI is de ondernemersorganisatie voor de installatiebranche en de technische detailhandel
5 Installatietechniek voor wonen, zorg en welzijn 6. Veiligheid & comfort: woonkamer In dit hoofdstuk worden de installatietechnische
7. Veiligheid & comfort: keuken
eisen en mogelijkheden per doelgroep uitge-
8. Veiligheid & comfort: badkamer en toilet
breider beschreven en toegelicht. Dat is niet
9. Veiligheid & comfort: slaapkamer en overige ruimten
bedoeld als een handleiding of een vaststaand eisenpakket. We laten u kennismaken met de bijzonderheden van elke doelgroep en met een
5.1 Gebruiksvriendelijkheid
aantal mogelijke technische oplossingen voor hun beperkingen.
Bewoners levensloopgeschikte woning De bewoners moeten de apparatuur eenvoudig kunnen gebruiken, ook later als zij wat ouder zijn en wellicht te
Er zijn weinig normen en officieel vastgestelde eisen,
maken krijgen met bijvoorbeeld afnemende mobiliteit
zeker als het gaat om de installatie, voor woningen die
(gebruik van rollator, eventueel rolstoel) en andere
geschikt zijn voor elk van de zes doelgroepen. Dat is ook
lichamelijke beperkingen. En wellicht ook met geeste-
logisch: de mogelijkheden en beperkingen verschillen
lijke beperkingen.
vaak van geval tot geval. De Installatiewijzer Zorg kan een deskundig advies daarom nooit vervangen.
De technische infrastructuur in een levensloopgeschikte woning moet voldoende flexibel zijn om nu en
De ontwerpeisen en suggesties in dit hoofdstuk zijn
in de nabije toekomst een goede basis te bieden aan
bedoeld, om de installateur te laten kennismaken met de
basisvoorzieningen (zoals gas, water en elektra), com-
specifieke wensen en behoeften van elke doelgroep en
municatie (telefoon, kabel, internet) en toepassingen
de oplossingen die de installateur daarvoor kan bieden.
op het gebied van comfort, veiligheid, diensten en zorg.
Zodat de installateur een goede gesprekspartner is voor
De bewoners kunnen op termijn meer behoefte krijgen
zowel de bewoner als zijn adviseur(s).
aan veiligheid en beveiliging tegen ongevallen en aan regelmatig contact met zorgverleners. Een deel wordt
Wij presenteren de ontwerpeisen in de volgende negen
direct gerealiseerd, enerzijds de toepassingen die ook
paragrafen:
voor de huidige bewoners comfortabel en aantrekkelijk
1. Gebruiksvriendelijkheid
zijn en anderzijds de onderdelen van de installatie die
2. Bedieningsgemak
beter direct aangebracht kunnen worden omdat latere
3. Welzijn bewoners en zorg
aanpassing relatief duur zal zijn. De rest moet later
4. Veiligheid & comfort: woning
toegevoegd of aangepast kunnen worden.
5. Veiligheid & comfort: voordeur
28
De installatie moet daarom aangepast kunnen worden
(later) aanpassen en uitbreiden van de installatie
aan:
goed bereikbaar, bijvoorbeeld d.m.v. een ver-
• nieuwe behoeften en wensen van de bewoners in de
hoogde vloer, verlaagd plafond en/of een plint- en
komende jaren; • technische veranderingen bij de dienstverleners van de bewoners; • de laatste stand van de techniek (in de komende jaren).
leidingkokersysteem. Het toevoegen, verplaatsen en verwijderen van componenten is eenvoudig en de installatie heeft hiervoor voldoende overcapaciteit. Ook de waterinstallatie is aanpasbaar, door flexibele leidingsystemen toe te passen en eventueel keuken/badkamerwanden die gevoed
Voor de Levensloopgeschikte woning gelden de volgende
worden uit één of meer centrale leidingkokers.
eisen: 1) De installatie (inclusief eventuele domotica) heeft gebruikersvriendelijke interfaces, die voldoende
ISSO-publicatie 77 ‘Levensloopbestendig wonen’
status-feedback geven.
Voor de installatietechnische voorzieningen
2) De installatie kan door de gebruiker (en ook door
wordt veelal uitgegaan van wat het wettelijk
familie en eventuele zorgverleners) eenvoudig zelf
minimum voorschrijft of wat gebruikelijk is.
ingesteld worden.
Daardoor wordt de installatie vaak minimaal
3) De basis-infrastructuur voor de installaties en de
uitgevoerd: voor de elektrische installatie zijn de
communicatie in de woning is flexibel en aanpas-
minimumeisen uit NEN 1010 in de praktijk een
baar. Hiervoor bestaan verschillende oplossingen,
algemeen geaccepteerd maximum geworden.
zoals het aanbrengen van extra (loze) leidingen,
Deze minimumeisen schenken weinig aandacht
kabel- of plintgoten en draadloze systemen. Als de
aan besturings- en ICT-toepassingen in de
bewoner na een aantal jaren andere toepassingen
woonomgeving. Op klimaattechnisch gebied
nodig heeft, of een volgende bewoner andere eisen
wordt veelal gewerkt met GIW-ISSO eisen. In de
heeft, moet de configuratie in de woning eenvoudig
nieuwste versie van deze eisen ontbreken vooral
aangepast kunnen worden. Een complicatie is, dat
voorzieningen voor individuele ruimteregeling.
de bewoner ook van zorg-organisatie kan verande-
Ook voor het sanitair wordt vaak gekozen voor
ren. Een deel van de apparatuur moet dan gewisseld
een minimale standaardoplossing.
kunnen worden. Het meest flexibel lijkt een oplossing met een centraal punt in de woning, waarmee
De ISSO-publicatie beschrijft wat er nodig is om
alle apparatuur (liefst draadloos) communiceert.
de installatie wèl levensloopgeschikt te maken.
Een voorbeeld is het iDAP (intelligent Domotica
Voor de elektrische installatie wordt bijvoorbeeld
AansluitPunt). Het iDAP verbindt de infrastructuur
een energiedistributienet (EDN) en een ICT- en
naar de woning toe (koper, coax, glasvezel) met
besturingsnet (IBN) onderscheiden. Daarbij is
sensoren, camera’s, of andere toepassingen in de
het IBN bedoeld voor de communicatie-, meet- en
woning.
besturingsignalen (zoals temperatuursensor en
4) De installatie in de woning voldoet aan de eisen
aansturing van de verwarming), de aansluiting
van de ISSO-publicaties 77 Levensloopbestendig
van telematica-installaties (zoals internet,
wonen: functie, ontwerp en uitvoering en 77-Aanv
CAI en telefonie) en de integratie van diverse
Renovatie van woningen en levensloopbestendig
installatiefuncties door middel van woonhuis-
installeren. De installatie is flexibel en eenvoudig
automatisering. Het EDN kan conventioneel
aanpasbaar en installatiecomponenten zijn voor het
29
Beperkte mobiliteit (rolstoelgebruikers) uitgevoerd worden met buizen en dozen, maar
Hiervoor geldt een deel van de eisen voor de Levensloop-
ook met behulp van plint- en kanaalsystemen.
geschikte woning: (1) t/m (4).
Ook het IBN kan bedraad worden uitgevoerd. Een ander oplossing is integratie van het IBN met het
COPD-patiënten
EDN door middel van Powerlinecommunicatie.
Hiervoor geldt een deel van de eisen voor de Levensloop-
Hierbij wordt het EDN benut voor energiedistri-
geschikte woning: (1) t/m (4).
butie en signaaluitwisseling. Tenslotte kan een (virtueel) IBN ook met draadloze technologieën
Visuele beperkingen
gerealiseerd worden.
Hiervoor geldt een deel van de eisen voor de Levensloopgeschikte woning: (1) t/m (4).
Bij de klimaattechnische installatie kan rekening gehouden worden met duurzame energiebronnen
Voor mensen met visuele beperkingen geldt één
met koelfuncties en individuele ruimteregeling.
aanvullende eis:
Woonhuisautomatisering biedt mogelijkheden
7) Accentueren van belangrijke details van alle
voor meer comfort en luxe, maar is ook van
bedieningselementen en apparaten, door gebruik
belang voor de (toekomstige) zorgbehoefte.
te maken van kleuren en contrasten (bijvoorbeeld een witte knop in een donker afdekraam). Verder moeten alle niet-functionele contrasten juist zoveel
5) Aanpasbaar bouwen en installeren betekent
mogelijk vermeden worden.
ook: voorkomen dat onderdelen van installaties een belemmering vormen voor (toekomstige)
Licht dementerenden
inrichting en gebruik. De plaatsing van radiatoren
Hiervoor geldt een deel van de eisen voor de Levensloop-
bijvoorbeeld mag de inrichting niet belemmeren:
geschikte woning: (1) t/m (4).
deuren moeten volledig kunnen openen, voldoende ononderbroken muurlengte vrijlaten voor plaatsing
Voor licht dementerenden gelden daarnaast enkele
van kasten. Voor latere bouwkundige aanpassingen
aanvullende eisen:
(bijvoorbeeld twee kleine verblijfsruimtes samen-
8) De installatie voldoet aan de volgende ontwerpei-
voegen tot één grote ruimte) moet wandopper-
sen/randvoorwaarden:
vlakte vrij gehouden worden van installaties (geen
- er is een minimum aan interactie met de gebruiker
verwarmingselementen of -buizen, thermostaat of wandcontactdozen). Ook moet rekening gehouden
nodig; - gebruik van normale, vertrouwde schakelaars, ook
worden met de mogelijkheid om later een badkamer
in combinatie met automatische schakelingen;
en/of een slaapkamer op de begane grond te
gebruik van een analoge klok;
realiseren. 6) Om elke ruimte later een andere bestemming te kunnen geven dienen alle verblijfsruimten van de
- het gebruik (en de feedback) is voor de gebruiker geruststellend; - ook nieuwe technologie ziet er bekend en
woning tot 22 C verwarmd te kunnen worden. Ga bij
vertrouwd uit en ontneemt de gebruiker niet de
voorkeur uit van individuele regeling per vertrek.
controle. 9) Daarnaast is een belangrijke ontwerpeis en randvoorwaarde: - er is geen enkele vorm van ‘leren’ nodig om er
30
mee om te gaan, om apparaten te gebruiken of
van deuren, radiatorknoppen, bediening van ramen
bedienen.
(ook bovenlicht), gordijnen en markiezen. 13) Bedieningsweerstand ≤ 15 Newton: voor de
Lichte verstandelijke beperkingen
bediening moet niet teveel kracht nodig zijn. Zeker
Hiervoor geldt een deel van de eisen voor de Levensloop-
als de bewoner (later) minder goed ter been is, want
geschikte woning: (1) t/m (4).
zittend kan men vaak moeilijker kracht zetten dan
Bovendien geldt één van de (aanvullende) eisen
staand. En/of wanneer iemand een verminderde
voor Licht dementerenden: (8). De andere eis (9) is
handfunctie heeft. Deze eis geldt, behalve voor
juist niet van toepassing, omdat mensen met (lichte)
deurgrepen, ook voor andere bedieningselementen,
verstandelijke beperkingen in tegenstelling tot licht
zoals bijvoorbeeld kranen.
dementerenden wèl kunnen bijleren.
14) Bedieningselementen en radiatorknoppen: bovendien 50 cm uit een inwendige hoek plaatsen
Voor mensen met lichte verstandelijke beperkingen
en wandcontactdozen 35 cm uit een inwendige
geldt daarnaast één aanvullende eis:
hoek, zodat deze ook vanuit een rolstoel bereikbaar
10) Eenvoudig te begrijpen bedieningselementen, zodat
zullen zijn. Houd hierbij ook rekening met de
de gebruiker er mee om kan leren gaan en ze kan
ruimte die een openslaande deur (of kastdeur) kan
leren gebruiken. Mensen met een verstandelijke
innemen.
beperking lijken vaak technisch redelijk veel te
15) Bij de plaatsing van bedieningselementen moet
kunnen, maar kunnen het in de praktijk niet altijd
daarnaast zo veel mogelijk rekening worden
uitvoeren.
gehouden met de meest waarschijnlijke inrichting van de ruimte (tafel, stoelen, kasten, bed). 16) Informatiehoogte (ook voor aflezen van bijvoor-
5.2 Bedieningsgemak
beeld kamerthermostaat en een deel van de keukenapparatuur): tussen 100 en 120 cm hoog,
Bewoners levensloopgeschikte woning
zodat deze ook zittend goed af te lezen is. De wo-
De plaatsing van bedieningselementen wordt op
ning zal echter veelal bewoond worden door meer
voorhand aangepast aan de eisen die voor een rolstoel-
personen, ook een rechtopstaande gebruiker moet
gebruiker gelden, omdat het relatief duur is om ze later
de informatie goed kunnen aflezen en de geschikte
te verplaatsen.
informatiehoogte daarvoor is tussen 1,40 en 1,60 meter. Wij stellen voor om bij een levensloopbesten-
Voor de Levensloopgeschikte woning gelden de volgende
dige woning uit te gaan van staande gebruikers,
eisen:
maar voor lastig te verplaatsen bedieningselemen-
11) Bedieningshoogte van elementen: tussen 0,90 en
ten en apparatuur alvast rekening te houden met de
1,20 m. 12) Wandcontactdozen en radiatorknoppen: tussen 0,50 en 1,20 m hoog.
(on)mogelijkheden van een rolstoelgebruiker. Een alternatief is: gebruikmaken van informatie-panelen onder een schuine of instelbare hoek.
Deze twee eisen gelden voor alle bedieningselementen: behalve lichtschakelaars en
Beperkte mobiliteit (rolstoelgebruikers)
wandcontactdozen bijvoorbeeld ook de knop van
Hiervoor gelden dezelfde eisen als voor de Levensloop-
een automatische deuropener, de deurbel, video-
geschikte woning: (11) t/m (16).
deurtelefoon, kamerthermostaat, afzuigkap in de keuken, meterkast. Maar ook voor bijv. handgrepen
31
Voor mensen met beperkte mobiliteit geldt daarnaast
Lichte verstandelijke beperkingen
één aanvullende eis:
Hiervoor geldt een deel van de eisen voor de Levensloop-
17) Eén of meer elektrische (binnen)deuropeners of
geschikte woning: (11) t/m (13).
elleboogschakelaars, waarbij de deur lang genoeg
Bovendien geldt de (aanvullende) eis voor Licht demen-
open blijft staan. Dit verschilt van geval tot geval.
terenden: (22).
En/of een elektrische schuifdeur aanbrengen, die minder vrije ruimte vraagt. Deuren zijn voor rollatoren rolstoelgebruikers een belangrijke hindernis.
5.3 Welzijn bewoners en zorg
COPD-patiënten
Bewoners levensloopgeschikte woning
Hiervoor gelden dezelfde eisen als voor de Levensloop-
Voor de Levensloopgeschikte woning gelden de volgende
geschikte woning: (11) t/m (16).
eisen: 23) Om de levensloopgeschiktheid en toekomstvast-
Visuele beperkingen
heid te vergroten wordt bij de installatie rekening
Hiervoor geldt een deel van de eisen voor de Levensloop-
gehouden met toepassingen die later geïnstalleerd
geschikte woning: (11) t/m (13).
kunnen worden: - passieve en actieve personenalarmering;
Voor mensen met visuele beperkingen gelden daarnaast
- inactiviteitsignalering;
enkele aanvullende eisen:
- zorg-oproepsysteem, met een spreek/luisterver-
18) Contrasterende schakelaars in alle ruimten, met reliëf en een aan/uit controlelampje. Contrast
binding (evt. met beeldverbinding); - mogelijkheid van ‘tele-care’ (zorg op afstand).
is bijvoorbeeld te realiseren door een donker afdekraam te gebruiken. 19) Alleen een wandcontactdoos bij een lichtschakelaar als die combinatie een specifiek nut heeft. 20) Alle informatie (ook op displays) en knoppen is
Beperkte mobiliteit (rolstoelgebruikers) Voor mensen beperkte mobiliteit zijn de eerder genoemde toepassingen nu al van belang: 24) Passieve en actieve personenalarmering.
voor slechtzienden goed zichtbaar en leesbaar: dat
25) Inactiviteitsignalering.
betekent 3 à 4 keer zo groot als normaal.
26) Zorg-oproepsysteem, met een spreek/luisterverbin-
21) Waar mogelijk apparaten en bedieningselementen toepassen met ‘auditieve terugkoppeling’: een geluid (bijvoorbeeld een klik) of een signaal geeft
ding (evt. met beeldverbinding). 27) Mogelijkheid van ‘tele-care’ (zorg op afstand), zoals ‘tele-nursing’ en ‘tele-consultatie’.
aan, dat de status verandert of welke functie is
Voor mensen met beperkte mobiliteit geldt daarnaast
ingeschakeld.
één aanvullende eis: 28) Indien nodig en technisch mogelijk: aanbrengen van
Licht dementerenden
een (‘kromme’) traplift.
Hiervoor geldt een deel van de eisen voor de Levensloop-
32
geschikte woning: (11) t/m (13).
COPD-patiënten
Voor licht dementerenden geldt daarnaast één aanvul-
Hiervoor gelden dezelfde (aanvullende) eisen als voor
lende eis:
Beperkte mobiliteit: (24) t/m (27). Alleen een traplift (28)
22) Gebruiken van goed herkenbare en ‘ouderwetse’
is voor COPD-patiënten over het algemeen niet nodig,
bedieningselementen (knoppen, kranen etc.), die
en veelal ook niet wenselijk - activiteit moet voor zover
door ouderen goed bedienbaar zijn.
mogelijk juist worden gestimuleerd.
Voor COPD-patiënten geldt daarnaast één aanvullende
31) Het licht is dimbaar en onafhankelijk schakelbaar.
eis:
32) Overal voldoende en geschikte taakverlichting. De
29) Indien gewenst en mogelijk: het aanbrengen van een centraal stofzuigsysteem. De ‘stofzuiger’ staat op een centraal punt, dus er wordt binnenshuis
basisverlichting (op struikelhoogte) tenminste 200 lux, taakverlichting tenminste 800 lux. 33) Signaalverlichting om oriëntatiepunten en voorzie-
geen stof uitgeblazen (zoals bij een gewone stofzui-
ningen of apparaten te markeren worden deze apart
ger). Dit vergt een leidingsysteem met voldoende
uitgelicht (500 lux).
‘stofcontacten’ in de muur om de stofzuigslang op
34) Niet-relevant geluid van apparaten beperken.
aan te sluiten. De meningen hierover zijn echter
Geluid is voor slechtzienden belangrijk als
verdeeld: andere gebruikers en experts geven juist
aanvulling op het gemis aan visuele informatie:
de voorkeur aan een gewone stofzuiger.
geluid kan de goede richting wijzen, maar ook juist verwarrend werken; geluid kan een signaal
Visuele beperkingen
voor gevaar zijn of juist het gevoel van veiligheid
Hiervoor gelden dezelfde (aanvullende) eisen als voor
onderstrepen; en geluid kan herkenning oproepen.
Beperkte mobiliteit: (24) t/m (27). Alleen een traplift (28)
Daarom moet betekenisvol geluid ook als zodanig
is over het algemeen niet nodig.
herkend en gehoord kunnen worden. Daarvoor moet niet relevant geluid zoveel mogelijk wordt gemini-
Voor mensen met visuele beperkingen gelden daarnaast
maliseerd. Een goede akoestiek en isolatie spelen
enkele aanvullende eisen:
daarbij een cruciale rol, maar ook het gebruik van
30) De verlichting in de woning en de keuze van
‘stille’ apparaten.
armaturen: op basis van een lichtplan, opgesteld door gespecialiseerd adviseur. Slechtziend kunnen
Licht dementerenden
zich namelijk, op basis van hun restvisus, alleen
Hiervoor gelden dezelfde (aanvullende) eisen als voor
een beeld van de ruimtelijke omgeving vormen als
Beperkte mobiliteit: (24) t/m (27). Alleen een traplift (28)
er optimale lichtcondities zijn. Kunstlicht is altijd
is over het algemeen niet nodig.
nodig als aanvulling op daglicht om een constante gelijkmatige verlichtingssterkte te waarborgen.
Voor licht dementerenden gelden daarnaast en-
Afhankelijk van de stand van de zon en het weer va-
kele aanvullende eisen. Net als voor mensen met een
riëren de verlichtingssterkte, de diffusie en de kleur
visuele beperking speelt het binnenmilieu (geluid, reuk,
van het daglicht. De variatie en wisselvalligheid van
temperatuur, luchtkwaliteit en verlichting) een belang-
daglicht kan voor verwarring en onduidelijkheid
rijke rol voor licht dementerenden. De werking van de
zorgen bij mensen met een visuele beperking.
zintuigen blijft namelijk bij dementerenden langer in
Daglicht moet daarom op een juiste manier worden
stand dan de mentale en fysieke vaardigheden. Deze
toegelaten en gebruikt en verblinding moet worden
aspecten kunnen zowel positief als negatief (zoals bij
voorkomen. In een dergelijk lichtplan wordt gelet
harde, schelle geluiden) werken. Met name verlichting
op voor slechtzienden belangrijke aspecten als
speelt een belangrijke rol: voor het reguleren van de
het soort licht, invalshoek en verhouding daglicht
biologische klok van de dementerenden, het voorkomen
tot kunstlicht, felheid, lichtkleur, lichttemperatuur
van depressies en het zorgen voor een goed slaapritme.
(spectrum), voorkomen van verblinding door onder
De volgende eisen zijn voor licht dementerenden van
andere zonwering et cetera. Van belang is ook een
belang:
zeer goede verlichting van werkkasten en bergruim-
35) Verlichting en geluid zorgen voor een rustige
ten.
situatie, met uitgebalanceerde verlichting en goede
33
akoestiek, en biedt een gevoel van veiligheid. De
Gebruiksbesluit1. De brandveiligheidseisen zijn
richtlijnen hiervoor lijken op die voor slechtzienden,
afhankelijk van de woonfunctie en de aard van de
al zijn niet op alle onderdelen vergaande maatrege-
zorgverlening. Voor geheel zelfstandige woningen
len nodig.
gelden geen speciale eisen, dan volstaan rook-
36) Kies zoveel mogelijk voor gewone, vertrouwde
melders in alle verkeersruimten. Voor geclusterde
huiselijke verlichting. De lichtopbrengst moet
woningen en groepswoningen met 24-uurs zorg zijn
vergroot kunnen worden tot 800 lux.
de eisen het meest streng. Behalve automatische
37) Automatisch ‘daglicht’: het simuleren van een
doormelding naar de brandweer is het nu ook
heldere zonnige ochtend (ongeacht het weer) en
toegestaan door te melden naar een zorgpost of
gelijkmatig daglicht helpt bij het in stand houden
zorgcentrale.
van het dagritme. 38) Domotica-toepassingen kunnen helpen herinneren (bijv. afspraken, medicijngebruik) en ondersteuning bieden in het dagelijks leven (bijv. huishoudelijke taken, winkelen). 39) Andere mogelijke toepassingen: monitoring van de thuisomgeving, van beweging en gedrag, en van de gezondheidstoestand. 40) Tenslotte: toepassingen gericht op toezicht op afstand en het signaleren van gevaren.
43) Het ‘aan/uitzetten’ van de woning bij binnenkomst/ vertrek: inbraakalarm, verlichting, en eventueel ook verwarming, kookplaat en dergelijke. 44) In het verlengde daarvan: ‘woonsimulatie’ (i.v.m. inbraakpreventie: het licht gaat ’s avonds automatisch aan en later weer uit, etc.). 45) Automatische verlichting in badkamer, toilet, bij de trap en in hal en/of gang en ‘nachtpadverlichting’, eventueel met een bewegingssensor. Een alternatief is het toepassen van (meer) hotelschakelaars, onder andere naast het bed.
Lichte verstandelijke beperkingen Hiervoor gelden dezelfde (aanvullende) eisen als voor
46) Automatische bediening van gordijnen, zonwering en ventilatie.
Beperkte mobiliteit: (24) t/m (27). Alleen een traplift (28) is over het algemeen niet nodig.
Beperkte mobiliteit (rolstoelgebruikers)
Bovendien gelden de (aanvullende) eisen voor Licht
Hiervoor gelden dezelfde eisen als voor de Levensloop-
dementerenden: (35) t/m (40).
geschikte woning: (41) t/m (46). M.b.t. (42): voor bewoners met beperkte mobiliteit is een brandmeld-installatie met doormelding naar de
5.4 Veiligheid & comfort: woning
zorgcentrale wenselijk.
Bewoners levensloopgeschikte woning
COPD-patiënten
Voor de Levensloopgeschikte woning gelden de volgende
Hiervoor gelden dezelfde eisen als voor de Levensloop-
eisen:
geschikte woning: (41) t/m (46).
41) Inbraakalarm, eventueel met melding naar een
M.b.t. (42): voor COPD-patiënten is een brandmeld-
alarm- of servicecentrale. 42) Brandalarm, eventueel met melding naar een alarm-
installatie met doormelding naar de zorgcentrale wenselijk.
of servicecentrale. De regels voor brandveiligheid bij wonen met zorg zijn onlangs aangepast. De
Voor COPD-patiënten gelden daarnaast enkele aanvul-
wijzigingen zijn verwerkt in het nieuwe (algemene)
lende eisen: 1 Besluit brandveilig gebruik bouwwerken, Staatsblad 208 nr. 327. Zie de nieuwe website Alles over brandveiligheid: www.allesoverbrandveiligheid.nl.
34
47) Voor COPD-patiënten is uiteraard een uitstekend
(46): van automatisch bewegende gordijnen, zonwering
ventilatiesysteem in de gehele woning vereist, dat
etc. kunnen zij namelijk onrustig worden.
bovendien geen nadelen heeft voor COPD-patiënten
M.b.t. (42): voor licht dementerenden is een brandmeld-
(zoals stofophoping). De gewenste ventilatiecapa-
installatie met doormelding naar de zorgcentrale
citeit is 1,5 maal de Bouwbesluit-eisen (hoogste
wenselijk.
stand).
Bovendien gelden de (aanvullende) eisen voor Visuele
48) Eventueel kunnen vochtsensoren worden aange-
beperkingen: (51) en (52).
bracht in badkamer, toilet en keuken, die zo nodig (extra) ventilatiecapaciteit inschakelen. 49) Voor het vermijden van prikkels is meer in het
Lichte verstandelijke beperkingen Hiervoor gelden dezelfde eisen als voor de Levensloop-
algemeen een zeer goed systeem voor klimaatrege-
geschikte woning: (41) t/m (46).
ling en luchtbehandeling vereist. Daarnaast moet
M.b.t. (42): voor bewoners met lichte verstandelijke
in elke ruimte zeker één raam geopend kunnen
beperkingen is een brandmeld-installatie met doormel-
worden.
ding naar de zorgcentrale wenselijk.
50) Om harde, dweilbare vloeren te combineren met voldoende comfort, wordt in woningen voor COPD-
Bovendien geldt één van de (aanvullende) eisen voor Visuele beperkingen: (52).
patiënten wel vloerverwarming toegepast. Worden toch gewone radiatoren gebruikt, dan moeten deze goed schoon te maken zijn en geen ‘stofnesten’ hebben.
5.5 Veiligheid & comfort: voordeur
Visuele beperkingen
De belangrijkste aandachtspunten rond toegang en
Hiervoor gelden dezelfde eisen als voor de Levensloop-
de voordeur zijn: de toegankelijkheid van de woning,
geschikte woning: (41) t/m (46).
het beheersen van de toegang tot de woning, zowel
M.b.t. (42): voor bewoners met visuele beperkingen
vanwege privacy als voor de veiligheid, en tenslotte
is een brandmeld-installatie met doormelding naar de
moet (te zijner tijd) de toegang voor zorgverleners goed
zorgcentrale wenselijk.
te regelen zijn.
Voor mensen met visuele beperkingen gelden twee
Bewoners levensloopgeschikte woning
aanvullende eisen:
Voor de Levensloopgeschikte woning gelden de volgende
51) Veilige radiatoren, eventueel afgeschermd, zodat
eisen:
de slechtziende zich daaraan niet per ongeluk kan
53) Goede verlichting van de entree en de voordeur.
stoten of branden. Denk hierbij ook aan scherpe
Ook het huisnummer is goed zichtbaar (ook vanaf
randen van bevestigingsbeugels.
de weg).
52) Zonwering die daglicht-hinder (verblinding, tegenlicht) voorkomt. Zonwering die automatisch op de zon reageert voldoet niet, want ook een lichtbewolkte dag kan daglichthinder veroorzaken.
54) Plaatsing voordeurbel: op 95 cm hoogte; grote knop, tuimelschakelaar. 55) Videodeurtelefoon, voordeur ontgrendeling, met elektrische (voor)deuropener. 56) Eventueel te koppelen aan de ‘omgevingsbesturing’
Licht dementerenden
(zie (67)), en/of aan mobiele telefoon of andere
Hiervoor gelden dezelfde eisen als voor de Levensloop-
afstandsbediening.
geschikte woning: (41) t/m (45), met uitzondering van
35
Beperkte mobiliteit (rolstoelgebruikers)
de ‘omgevingsbesturing’ (57) is meestal juist niet van
Hiervoor gelden dezelfde eisen als voor de Levensloopge-
toepassing, omdat activiteit voor zover mogelijk gestimu-
schikte woning: (53) t/m (56).
leerd moet worden.
Voor mensen beperkte mobiliteit gelden daarnaast enkele
Visuele beperkingen
aanvullende eisen:
Hiervoor geldt één van de eisen voor de Levensloopge-
57) Juist voor mensen met beperkte mobiliteit is het
schikte woning: (55).
handig als de videodeurtelefoon en de bediening van
Bovendien geldt één van de (aanvullende) eisen voor
de voordeuropener gekoppeld is aan de ‘omgevings-
Beperkte mobiliteit: (59).
besturing’ (zie (61)). 58) Voordeur openen door bewoners zelf: met een pasje
Voor mensen met visuele beperkingen gelden daarnaast
of afstandsbediening, de deur blijft minimaal 8
enkele aanvullende eisen:
seconden open staan.
61) Goede verlichting bij de overgang van buiten naar
59) Toegang voor zorg- en hulpverleners met behulp van een code, bijvoorbeeld met een chipcard. De zorgorganisaties hebben behoefte aan een systeem
binnen, zodat de bewoner niet verblind kan worden en toch goede taakverlichting heeft (800 lux). 62) De voordeurbel is goed zichtbaar en duidelijk
om (thuis)zorgmedewerkers en (in noodgevallen)
herkenbaar (bijvoorbeeld: contrast) en het geluid is
hulpverleners toegang tot de woning te geven. De
herkenbaar en goed hoorbaar.
bewoner heeft daar ook belang bij, maar wil een systeem dat zijn privacy en veiligheid voldoende
Licht dementerenden
waarborgt. Eén extra sleutel voor de zorgverlener is
Hiervoor geldt één van de eisen voor de Levensloopge-
voor de zorg erg onpraktisch en biedt geen oplossing
schikte woning: (55).
in noodsituaties, en als er veel sleutels in omloop
Bovendien geldt één van de (aanvullende) eisen voor
zijn komen de privacy en de veiligheid van de
Beperkte mobiliteit: (59) en de eisen voor Visuele
bewoners in gevaar. Met een chipcard kan de deur (of
beperkingen: (61) en (62).
een sleutelkastje naast de deur) door de zorgverlener worden geopend. Dit kan verder worden beveiligd
Voor licht dementerenden gelden daarnaast enkele
met een pincode per medewerker, zodat slechts één
aanvullende eisen:
of enkele medewerkers geautoriseerd zijn, en met
63) Een elektrisch slot op de voordeur, dat automatisch
tijdelijke autorisatie (online) vanaf de zorgcentrale(s)
kan worden ontgrendeld bij brand of een ander
voor het geval een andere medewerker een dienst
alarm.
overneemt en voor noodgevallen. Er zijn ook eenvoudiger code-systemen zonder chipcard. 60) Een oplaadpunt (en opstelplaats) voor de (buiten)
64) Voordeurbel: bij voorkeur met een herkenbaar ‘ouderwets’ belsignaal. 65) Eventueel: signalering bij het verlaten van de woning.
rolstoel of de scootmobiel. Vaak zal de opstelplaats van de (buiten)rolstoel dicht bij de voordeur zijn.
Lichte verstandelijke beperkingen Hiervoor geldt één van de eisen voor de Levensloopge-
36
COPD-patiënten
schikte woning: (55).
Hiervoor gelden dezelfde eisen als voor de Levensloopge-
Bovendien geldt één van de (aanvullende) eisen voor
schikte woning: (53) t/m (56).
Beperkte mobiliteit: (59, voor eventuele noodsituaties),
Bovendien gelden drie van de (aanvullende) eisen voor
en de eisen voor Visuele beperkingen: (61) en (62) en één
Beperkte mobiliteit: (58) (59) (60). Het koppelen aan
van de eisen voor Licht dementerenden: (63).
5.6 Veiligheid & comfort: woonkamer
een dergelijke ‘omgevingsbesturing’ voor hen lastig te hanteren is. Bovendien geldt dezelfde (aanvullende) eis voor Beperkte
Bewoners levensloopgeschikte woning
mobiliteit: (68).
Voor de Levensloopgeschikte woning gelden de volgende eisen:
Voor mensen met visuele beperkingen gelden daarnaast
66) Automatische interactie tussen apparatuur, bijvoor-
enkele aanvullende eisen:
beeld: het geluid van TV en audio gaat zachter als er aangebeld wordt of als de telefoon gaat. 67) ‘Omgevingsbesturing’ waarmee de apparaten en
69) Goede plaatsing van audioapparatuur, TV, TV-loep, beeldscherm en dergelijke m.b.t. zowel geluid als licht. De geluidsbron moet niet verwarrend of versto-
voorzieningen in huis bediend kunnen worden:
rend werken (oriëntatie). Plaatsing ten opzichte van
zowel muziekinstallatie, TV en DVD-speler, als
het daglicht en de verlichting: dwars op het raam en
videodeurtelefoon, verlichting, verwarming en even-
bij voorkeur daar zo ver mogelijk vandaan (1,5 tot 2
tueel gordijnen en/of zonwering. Bij voorkeur een
meter) is het beste.
geïntegreerde bediening (infrarood of RF); eventueel een regelpaneel bij de deur van de woonkamer.
70) Akoestische voorzieningen, die storend geluid beperken en helpen bij de oriëntatie in de ruimte. 71) Om ongelukken te voorkomen: losliggende snoeren
Beperkte mobiliteit (rolstoelgebruikers)
vermijden.
Hiervoor gelden dezelfde eisen als voor de Levensloopgeschikte woning: (66) en (67). Rolstoelgebruikers hebben
Licht dementerenden
hier, zeker als zij relatief vergaande bewegingsbeper-
Hiervoor geldt één van de eisen voor de Levensloopge-
kingen hebben, veel baat bij. Zelfs een regelpaneel is al
schikte woning: (66). De andere eis (67) juist niet, omdat
een hele hulp, dan hoeven zij niet de hele kamer door om
een dergelijke ‘omgevingsbesturing’ voor hen lastig te
lichten aan (en later weer uit) te doen.
hanteren is. Bovendien geldt dezelfde (aanvullende) eis als voor
Voor mensen met beperkte mobiliteit geldt daarnaast één
Beperkte mobiliteit: (68) en twee van de eisen voor
aanvullende eis:
Visuele beperkingen: (69) en (71).
68) De beperkte bewegingsvrijheid maakt dat videocommunicatie met anderen extra waardevol is
Lichte verstandelijke beperkingen
(bijvoorbeeld met familie, vrienden, maar ook met
Hiervoor geldt één van de eisen voor Visuele beperkingen:
zorgverleners).
(71).
COPD-patiënten
Voor mensen met lichte verstandelijke beperkingen geldt
Hiervoor geldt één van de eisen voor de Levensloopge-
daarnaast één aanvullende eis of wens:
schikte woning: (66). De andere eis (67) is meestal juist
72) Video-communicatie met anderen is mogelijk. Niet
niet van toepassing, omdat activiteit voor zover mogelijk
alleen met familie, vrienden en zorgverleners, maar
gestimuleerd moet worden. Bovendien geldt dezelfde
ook voor gesprekken met de begeleider. Iedere dag
(aanvullende) eis als voor Beperkte mobiliteit: (68).
beeldcontact, al is het maar 10 minuten, kan soms beter werken dan een bezoek van de begeleider één
Visuele beperkingen
of twee keer per week en kost de begeleider niet
Hiervoor geldt één van de eisen voor de Levensloopge-
meer tijd.
schikte woning: (66). De andere eis (67) juist niet, omdat
37
5.7 Veiligheid & comfort: keuken
geschikte woning: (73), (74) en (75).
Bewoners levensloopgeschikte woning
Voor COPD-patiënten geldt daarnaast één aanvullende
Voor de Levensloopgeschikte woning gelden de volgende
eis:
eisen:
77) Extra goede afzuigkap en uitstekend ventilatie-
73) In de keuken wordt indien nodig een thermostaatkraan toegepast (dat hangt ondermeer af van de
systeem (met capaciteit ≥ 150 m3) in de keuken om vocht, luchtjes en andere prikkels te minimaliseren.
maximumtemperatuur van het heetwater), of een eenhendelkraan die eenvoudig te bedienen is; dit
Visuele beperkingen
verkleint het risico dat men zich brandt aan heet
Hiervoor gelden dezelfde eisen als voor de Levensloop-
water.
geschikte woning: (73), (74) en (75).
74) Kookplaat: inductiekoken is zowel veiliger als praktischer. Zodra de pan van de plaat wordt
Voor mensen met visuele beperkingen gelden daarnaast
gehaald schakelt de warmtebron zichzelf uit. Bij
enkele aanvullende eisen:
een vlakke kookplaat (zoals een inductiekookplaat)
78) Voldoende basis- èn taakverlichting. Verstelbare,
kan een pan eenvoudig en zonder (zwaar) tillen op
goed afgeschermde bureaulampen met een klein
en weer afgeschoven worden. Van belang is, dat
langwerpig armatuur voor een pl-lamp (11 Watt)
de bediening (veelal in de plaat geïntegreerd) goed
bijvoorbeeld zijn goed bruikbaar als taakverlich-
afleesbaar is en goed te bedienen (ook voor minder
ting. Glimmende materialen en oppervlakken
‘trefzekere’ ouderen).
werken verwarrend en moeten daarom vermeden
75) Bedieningselementen (ook van de afzuigkap) op 90-120 cm hoogte.
worden. Door bewust gebruik van contrast kunnen de oriëntatiemogelijkheden worden vergroot. 79) Zoveel mogelijk geluidsarme apparatuur toepassen
Beperkte mobiliteit (rolstoelgebruikers)
(o.a. afzuigkap), zodat geluiden tijdens het koken
Hiervoor gelden dezelfde eisen als voor de Levensloop-
goed gehoord kunnen worden.
geschikte woning: (73), (74) en (75).
80) Waar mogelijk apparaten en bedieningselementen toepassen met ‘auditieve terugkoppeling’: een
Voor mensen met beperkte mobiliteit, in het bijzonder
geluid (bijvoorbeeld een klik) of een signaal geeft
rolstoelgebruikers, geldt daarnaast één aanvullende eis:
aan, dat de status verandert of welke functie is
76) Een onderrijdbaar aanrecht, dat in hoogte verstel-
ingeschakeld.
baar is (aangebracht op consoles), de met het aanrecht verbonden leidingen zijn flexibel en de muur
Licht dementerenden
achter het aanrecht is betegeld tot aan de vloer.
Hiervoor gelden twee van de eisen voor de Levensloop-
Op welke hoogte het aanrechtblad wordt ingesteld
geschikte woning: (74) en (75).
verschilt van geval tot geval. Om een indicatie te
Bovendien gelden twee van de (aanvullende) eisen voor
geven: gemiddeld zal een gebruikshoogte van het
Visuele beperkingen: (78) en (79).
aanrechtblad 85 cm zijn, de ruimte eronder 70 cm (in de praktijk heeft een ‘onderrijdbaar aanrecht’
Voor licht dementerenden gelden daarnaast enkele
meestal wel laden onder het werkblad).
aanvullende eisen: 81) De keukenapparatuur staat normaliter spannings-
38
COPD-patiënten
loos (m.u.v. de koelkast), de keuken wordt ‘aan/
Hiervoor gelden dezelfde eisen als voor de Levensloop-
uit gezet’ met een duidelijk herkenbare knop. Als
er lange tijd niets in de keuken gebeurt wordt deze automatisch uitgeschakeld. 82) Het koken is beveiligd d.m.v. kookduurbegrenzing. 83) Temperatuurbegrenzing (thermostaatkranen),
en/of doucherekje plaatsen. 88) Hulp of zorgverlening is mogelijk aan tenminste één kant van het toilet en aan één kant van de douche. 89) Goede basis- en taakverlichting (400 lux op
al dan niet een mengkraan, gebruik bij voorkeur
werkvlak). Basisverlichting bij voorkeur diffuus,
kranen met draaiknop(pen) (geen hendelkraan).
taakverlichting indirect en niet verblindend (ook niet op spiegelende oppervlakken).
Lichte verstandelijke beperkingen
90) Voldoende ventilatie (Handboek Toegankelijkheid:
Hiervoor gelden twee van de eisen voor de Levensloop-
capaciteit ≥ 1 x per uur verversing van de ruimte-
geschikte woning: (74) en (75).
inhoud).
Bovendien gelden twee van de (aanvullende) eisen voor Visuele beperkingen: (78) en (79) en de aanvullende eisen voor Licht dementerenden: (81), (82) en (83).
91) Regelknop voor de ventilatie niet alleen in de keuken, maar ook in de badkamer aanbrengen. 92) Waar dat mogelijk is: een extra toilet op de boven/ slaapverdieping. Relatief veel ongelukken gebeuren, wanneer ouderen ’s nachts half slapend naar
5.8 Veiligheid & comfort: badkamer en toilet
beneden naar het toilet gaan.
Beperkte mobiliteit (rolstoelgebruikers) Bewoners levensloopgeschikte woning
Hiervoor gelden dezelfde eisen als voor de Levensloop-
Voor de Levensloopgeschikte woning gelden de volgende
geschikte woning: (84) t/m (92).
eisen: 84) Slipvaste vloer, bijvoorbeeld R11 of eventueel R12
Voor mensen beperkte mobiliteit gelden daarnaast
(het Handboek Toegankelijkheid adviseert: waarde
enkele aanvullende eisen:
≥ 65 gemeten met toestel van Laroux volgens NEN
93) Extra lange doucheslang 175 cm (voor hulp bij
2873). 85) Inloop/inrol-douche met voldoende afschot, geen douchebak (verhoogd) met een zwembad-goot/
het douchen door de zorgverlener) en extra lange glijstang of extra bevestigingspunt. 94) Radiator hoog aan muur, en geen heetwaterlei-
rooster bij overgang doucheruimte/badkamer in
dingen zonder isolatie tot 180 cm hoogte, om te
plaats van afvoerputje. Een douchezitje maakt het
voorkomen dat de rolstoelgebruiker zich hier per
mogelijk om zittend te douchen, als staand douchen
ongeluk aan kan branden. Als de radiator niet hoog
te vermoeiend of onmogelijk is. Positie van het
opgehangen is, mag de radiatorknop niet uitsteken
douchezitje: haaks op douche en douchekraan.
vóór de voorkant van de radiator.
Bovendien een steun of wandbeugel (bijvoorbeeld
95) Een onderrijdbare wastafel (60 cm diep, vrije
geïntegreerd met doucheglijstang). De douche-
knieruimte >68 cm). Hoogte is afhankelijk van de
ruimte bevindt zich bij voorkeur in de hoek het verst
rolstoel(gebruiker), een gemiddelde hoogte is 80
bij de deur vandaan.
cm. Sifon naar achteren weggewerkt, zodat de
86) Douche: plaatsen naast douchezitje, hoogte 95-220 cm. 87) Thermostatische douchemengkraan: op de muur
rolstoelgebruiker daar niet telkens tegenaan stoot. 96) Wastafelspiegel: er zijn kantelbare spiegels die kunnen zowel door de rolstoelgebruiker als door
naast het douchezitje, 30 cm buiten douchestraal,
een staand persoon (bijvoorbeeld de partner)
aan instap-kant van de douche, op 95 cm hoogte,
gebruikt worden. Maar een spiegel die doorloopt tot
55 cm uit inwendige hoek; daar ook het zeepbakje
vlak boven de wastafel voldoet in de praktijk beter,
39
kan goedkoper zijn en is minder ‘uitzonderlijk’ (wat
geventileerd zijn (geen stof en vocht in huis
de rolstoelgebruiker mogelijk prettiger vindt).
blazen).
97) Een vlakspoel-toilet (i.v.m. controle ontlasting) met toiletbeugels (aan de toiletpot bevestigd) of met
Visuele beperkingen
wandbeugels (muren moeten daar sterk genoeg
Hiervoor gelden dezelfde eisen als voor de Levensloop-
voor zijn), bij voorkeur tegenover of haaks op de
geschikte woning: (84) t/m (92).
deur zodat de rolstoelgebruiker geen haakse draai hoeft te maken. De doorspoelknop en WC-rolhouder
Voor mensen met visuele beperkingen gelden daarnaast
zijn zittend goed bereikbaar, bijvoorbeeld op de
enkele aanvullende eisen:
zijmuur (vóór toiletpot) of aan één van de steunen.
103) Ook in badkamer en toilet geldt: zorg voor
Eventueel met ingebouwde ‘onderdouche’ en föhn,
voldoende basis- en taakverlichting en vermijd
voor het reinigen van het onderlichaam na toiletge-
glimmende materialen en oppervlakken zo veel
bruik.
mogelijk.
98) Alarmering (personenalarm) in badkamer en
104) Gebruik van contrasten bij de inrichting (toilet,
toilet, zodat de bewoner bij problemen, vallen en
wastafel, bad/douche, t.o.v. wand en vloer) helpt
dergelijke zonodig hulp kan inroepen.
bij de oriëntatie in badkamer in toilet, op advies
99) Gastentoilet: vanwege de privacy hebben veel rolstoelgebruikers een voorkeur voor een extra, ‘gewoon’ toilet (niet in de badkamer) voor de
van een deskundig adviseur. 105) Zo veel mogelijk geluidsarme apparatuur (wasmachine, droger) toepassen.
gasten; dan worden gasten niet met het aangepast toilet geconfronteerd (en met eventueel incontinen-
Licht dementerenden
tiemateriaal).
Hiervoor gelden dezelfde eisen als voor de Levensloopgeschikte woning: (84) t/m (92).
COPD-patiënten
Bovendien gelden dezelfde (aanvullende) eisen als voor
Hiervoor gelden dezelfde eisen als voor de Levensloop-
Visuele beperkingen: (103) t/m (105).
geschikte woning: (84) t/m (92). Bovendien gelden twee van de (aanvullende) eisen
Voor licht dementerenden gelden daarnaast enkele
als voor Beperkte mobiliteit: (93) en (94). De andere
aanvullende eisen:
(aanvullende) eisen voor Beperkte mobiliteit zijn niet van
106) Temperatuurbegrenzing (thermostaatkranen),
toepassing.
al dan niet een mengkraan, gebruik bij voorkeur kranen met draaiknop(pen) (geen hendelkraan).
Voor COPD-patiënten gelden daarnaast enkele aanvul-
107) Deur van badkamer en toilet is van binnen
lende eisen:
afsluitbaar, maar dit is van buitenaf overrulebaar in
100) Voor COPD-patiënten is douchen meestal niet
noodgevallen.
handig: het veroorzaakt meer stoom, lang staan kan te vermoeiend zijn en douchen is onhandig
Lichte verstandelijke beperkingen
met een zuurstoffles. Daarom heeft een bad de
Hiervoor gelden dezelfde eisen als voor de Levensloop-
voorkeur, eventueel naast een douche.
geschikte woning: (84) t/m (92).
101) De badkamerdeur moet zoveel mogelijk gesloten blijven en de ventilatie van de badkamer (en toilet)
Visuele beperkingen: (103) t/m (105) en de eisen voor
moet uiteraard extra goed zijn.
Licht dementerenden: (106) en (107).
102) Ook de ruimte voor de wasdroger moet zeer goed
40
Bovendien gelden dezelfde (aanvullende) eisen als voor
5.9 Veiligheid & comfort: slaapkamer en overige ruimten De slaapkamer is, met de badkamer, de zorg-ruimte bij uitstek. Dat stelt vooral eisen aan de ruimte en de inrichting. Maar in beperkte mate ook aan de installatie.
Bewoners levensloopgeschikte woning Aan de slaapkamer en de overige ruimte worden, afgezien van wat reeds genoemd is in paragraaf 5.1 tot en met 5.4, verder geen andere eisen gesteld.
Beperkte mobiliteit (rolstoelgebruikers) Voor mensen met beperkte mobiliteit geldt één aanvullende eis: 108) De videodeurtelefoon/deuropener is ook beschikbaar en te bedienen in de slaapkamer. 109) Het zorg-oproepsysteem met spreekluisterverbinding is ook beschikbaar in de slaapkamer.
COPD-patiënten Hiervoor gelden dezelfde (aanvullende) eisen als voor Beperkte mobiliteit: (108) en (109).
Visuele beperkingen Voor mensen met visuele beperkingen gelden twee aanvullende eisen: 110) Ook in andere ruimten, zoals de slaapkamer, geldt: voldoende basis- en taakverlichting, dimbaar en onafhankelijk schakelbaar, vermijden van hoge lichtinval van buiten. 111) Vermijden van geluidshinder door bijvoorbeeld ventilatie of de luchtbehandelingsinstallatie.
Licht dementerenden Hiervoor gelden dezelfde (aanvullende) eisen als voor Visuele beperkingen: (110) en (111).
Lichte verstandelijke beperkingen Hiervoor gelden dezelfde (aanvullende) eisen als voor Visuele beperkingen: (110) en (111).
41
6 Meer weten?
Publicaties Bouwbesluit 2003, Stb. 2001, 410, laatstelijk gewijzigd
Handboek WoonKeur – Nationaal certificaat voor
bij Stb. 2006, 586, 30-11-2006.
nieuwbouwwoningen, SKW, 2007.
J. Drenth, J. Singelenberg, Handboek Buitengewoon
Handboek WoonKeur Bestaande Bouw, SKW, 2006.
Wonen, 2004. Maarten Wijk, Handboek voor Toegankelijkheid – Over J.J.M. Haug/CliëntenBelang Utrecht, Toegankelijkheid en
de ergonomie van buitenruimten, gebouwen en wonin-
geschiktheid van woningen, Utrecht 2007.
gen, 6e druk, 2008.
J. van Hoof en H. Kort, Een veilige haven, aangepast
Maarten Wijk en Ita Luten, Tussen Mens en plek, over de
wonen voor mensen met dementie, in Denkbeeld 2007:
ergonomie van de fysieke omgeving, 2001.
19(1). Marij van den Wildenberg, Marjo van Welbergen en ISSO-publicatie 77 ‘Levensloopbestendig wonen: func-
Chrétienne van den Burg, Bewust bouwen voor mensen
tie, ontwerp en uitvoering’ en aanvullende publicatie 77
met een visuele en verstandelijke beperking, Bartiméus,
Aanv ‘Renovatie van woningen en levensloopbestendig
Doorn (en het bijbehorende supplement).
installeren’.
Organisaties en websites Noortje van Kempen, Classificatiesysteem van woningen,
Astmafonds: www.astmafonds.nl.
RAVG Ergonomisch Adviseurs, Rijnlands Revalidatie
Technologie Thuis Nu!: www.technologiethuis.nu
Centrum, Leiden 2005.
Aedes-Actiz Kenniscentrum Wonen-Zorg: www.kenniscentrumwonenzorg.nl
J.J. Knibbe, N.A. Hulshof, A.P. Stoop, R.D. Friel, Kleine
VACpunt Wonen, kennis- en adviescentrum voor de
hulpmiddelen: hulp voor bewoners en verzorgenden,
gebruikskwaliteit van woning en woonomgeving:
NIVEL, 1998.
www.vacpuntwonen.nl
Behoeftenonderzoek naar woningaanpassing voor mensen met dementie, OTIB 2008.
Maatregelenpakket Allergeenarme woningen, SEV, 2002.
42
43
© UNETO-VNI, Zoetermeer, september 2009 uneto-vni Postbus 188 - 2700 AD Zoetermeer T 079 325 06 50 - F 079 325 06 66
[email protected] - www.uneto-vni.nl