Ontwerp Projectplan Keersluis De Whaa
Versie 3.0 DB
Ontwerp Projectplan Keersluis De Whaa Organisatie
Waterschap Reest en Wieden
Auteur
ing. G.J. de Wit
Functie
Projectleider
Contact
0522-276803
Versie
3.0 DB
Datum
April 2015
-2-
Versie 3.0 DB
Colofon Opdrachtgever Waterschap Reest en Wieden Status Concept / Definitief Gecontroleerd door: C.V.de Vries Juridisch beleidsmedewerker J.A. Klappe Medewerker advies Waterwet natte infrastructuur Afschriftlijst. Een afschrift van dit projectplan is verzonden aan: 1. Waterschap intern: de sector Watersystemen, Afdeling Waterbeheer; de sector Watersystemen, Afdeling Waterbeheer, Team Toezicht en Handhaving; de sector Watersystemen, Afdeling Realiseren en Meten, Cluster Meten; 2.
Gemeente Zwartewaterland, Postbus 23, 8060 AA Hasselt.
3.
Provincie Overijssel, Postbus 10078, 8000 GB Zwolle.
4.
Rijkswaterstaat Oost-Nederland, Postbus 9070, 6800 ED Arnhem.
5.
Belanghebbenden: Stichting Fortresse, Slingerbeek 25, 8064 JE Zwartsluis
Meppel, april 2015. Waterschap Reest en Wieden Blankenstein 540 Meppel Tel. 0522-276767
[email protected] www.reestenwieden.nl waterschap Reest en Wieden. Alle recht voorbehouden.
-3-
Versie 3.0 DB
Samenvatting Keersluis De Whaa is een keersluis (= ondersteunend kunstwerk) die gelegen is in de primaire waterkering van dijkring 9 – tussen Zwartsluis en Slijkenburg. De keersluis ligt in Zwartsluis en is in 2003 opgeleverd. Deze sluis sluit onder hoogwateromstandigheden de kolk De Whaa af. Om de keersluis geschikt te maken voor zijn toekomstige functie in de komende decennia zijn inrichtingsmaatregelen nodig, onder andere het verhogen van de kerende zijde aan de kant van het Zwarte Water, inclusief deuren, van NAP +1,75 meter naar NAP + 2,50 meter. Het kunstwerk is geheel in eigendom en beheer bij het waterschap Reest en Wieden. De provincie Overijssel is eigenaar van de ondergrond. Het waterschap Reest en Wieden is verantwoordelijk voor de uitvoering van de inrichtingsplannen om deze nieuwe kerende functie mogelijk te maken en ook voor de (tijdige) inzet van de kerende functie.
Inhoudsopgave
-5-
Versie 3.0 DB
Inhoudsopgave Colofon ....................................................................................................................................................3 Samenvatting ..........................................................................................................................................5 Inhoudsopgave .......................................................................................................................................7 Leeswijzer. ..............................................................................................................................................9 Deel 1
Aanpak van keersluis De Whaa ...........................................................................................11 1.1 AANLEIDING EN DOEL.......................................................................................................11 1.1.1 Aanleiding ........................................................................................................11 1.1.2 Doel ..................................................................................................................11 1.2 LIGGING EN BEGRENZING PLANGEBIED..............................................................................12 1.3 BESCHRIJVING VAN DE GEWENSTE SITUATIE .....................................................................13 1.3.1 Inrichtingsplan ..................................................................................................13 1.3.2 Beschrijving van de functionele eisen van de inrichtingsmaatregelen ............15 1.4 EFFECTEN VAN HET PLAN.................................................................................................15 1.5 TIJDSTIP WAAROP HET WERK ZAL WORDEN UITGEVOERD EN UITVOERINGSASPECTEN ..........16 1.6 LEGGER, BEHEER EN ONDERHOUD ...................................................................................16 1.6.1 Legger van waterstaatswerken ........................................................................16 1.6.2 Beheer en onderhoud ......................................................................................16
Deel 2
Verantwoording .....................................................................................................................17 2.1 VERANTWOORDING OP BASIS VAN WET- EN REGELGEVING .................................................17 2.1.1 Toetsing Waterwet ...........................................................................................17 2.1.2 Waterbeheer 21e eeuw (WB21) ......................................................................17 2.1.3 Natuurbeschermingswet/Natura 2000 .............................................................17 2.1.4 Flora en Faunawet ...........................................................................................17 2.1.5 M.E.R. beoordeling ..........................................................................................18 2.2 VERANTWOORDING OP BASIS VAN BELEID. ........................................................................18 2.2.1 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte ...........................................................18 2.2.2 Nationaal Waterplan ........................................................................................18 2.2.3 Waterbeheer 21e eeuw ....................................................................................19 2.2.4 Nationaal Bestuursakkoord Water ...................................................................19 2.2.5 Ambitie met het waterbeleid .............................................................................19 2.2.6 Waterbeheerplan Reest en Wieden 2010-2015 ..............................................19 2.3 VERANTWOORDING VAN DE KEUZEN IN HET PROJECT ........................................................20 2.4 BENODIGDE VERGUNNINGEN EN MELDINGEN .....................................................................21 2.4.1 Omgevingsvergunning .....................................................................................21 2.4.2 Vergunning Rijkswaterstaat .............................................................................21 2.4.3 Vergunning Provincie Overijssel ......................................................................21 2.4.4 Vergunning waterschap ...................................................................................21
Deel 3
Rechtsbescherming ..............................................................................................................23
Deel 4
Bijlagen ..................................................................................................................................25
Inhoudsopgave
-7-
Versie 3.0 DB
Leeswijzer. Het projectplan “Keersluis De Whaa” bestaat uit vier delen. In deel 1 wordt beschreven wat het waterschap gaat doen en hoe het werk wordt uitgevoerd. Deel 2 geeft een toelichting op waarom dit werk wordt uitgevoerd. Dit deel is, met andere woorden, de onderbouwing van het plan. Deel 3 geeft informatie over de rechtsbescherming en de procedures, en deel 4 bevat rapporten en onderzoeken die voor het plan van belang zijn.
Inhoudsopgave
-9-
Versie 3.0 DB
Deel 1
Aanpak van keersluis De Whaa
1.1 Aanleiding en doel 1.1.1 Aanleiding De Waterwet schrijft voor dat de primaire waterkeringen regelmatig moeten worden getoetst om te onderzoeken of deze voldoen aan de wettelijke normen voor de waterveiligheid. Indien de waterkering niet meer aan de norm voldoet, moeten er verbeteringsmaatregelen worden gerealiseerd. In de derde toetsing, die in de periode 2006 tot en met 2011 is uitgevoerd, is keersluis De Whaa (onderdeel van dijkring 9) afgekeurd. In de derde toetsronde is het kunstwerk als onvoldoende beoordeeld op de toets sporen hoogte en betrouwbaarheid sluiting, zie hiervoor bijlage 1 (Veiligheidstoetsing Primaire Waterkeringen). Ook kent het kunstwerk een beperkt schadebeeld in een van de wanden (damwand met deksloof). Het huidige tweede keermiddel bestaat uit een aantal stalen noodschotten. Deze noodschotten moeten met een mobiele kraan in de sponningen gehesen worden. De huidige schotten zijn in slechte staat en daarnaast is het plaatsen van de schotten onder (lichte) stormcondities problematisch. Boven windkracht 6 mag er, ook al is de sluiting in een vroeg stadium, niet meer gehesen worden en kunnen de schotten niet meer geplaatst worden. De sluiting van het kunstwerk is direct gekoppeld aan een storm gerelateerd hoogwater. De kans is daarom zeer groot dat in de huidige situatie een noodsluiting ook daadwerkelijk onder stormcondities uitgevoerd moet worden. De huidige sluiting is daarom geen betrouwbare situatie. Met diverse partijen en belanghebbenden in het gebied is overlegd over mogelijke meekoppelkansen met dit project. Deze blijken er, vooralsnog, niet te zijn. Dit projectplan heeft alleen betrekking op het verbeteren van het kunstwerk, de keersluis De Whaa en niet op de directe omgeving. Dit document is het Projectplan, zoals bedoeld in art. 5.4. van de Waterwet en beschrijft de maatregelen voor de aanpassing van de keersluis, geeft aan waarom dit werk nodig is en geeft informatie over de bijbehorende procedures en rechtsbescherming. 1.1.2 Doel Het waterschap heeft haar beleid conform haar wettelijke taak gericht op het voorkomen en waar nodig het beperken van overstromingen. Dit verbeteringswerk heeft ten doel om de veiligheid tegen overstroming van het betreffende dijktraject te verhogen tot de veiligheidsnorm van 1/1250 per jaar, zoals vastgelegd in de Waterwet. Hiermee wordt de kans op maatschappelijk en economische schade als gevolg van overstroming gebracht op het hiervoor geldende wettelijk niveau. Uitgangspunten Het uitgangspunt is een ontwerp op basis van huidige bekende normen waarbij rekening wordt gehouden met mogelijke toekomstige aanpassing (no-regret). Rekening zal worden gehouden met de investeringskosten ten opzichte van de levensduur. Functionele eisen De belangrijkste functionele eis betreft uiteraard de waterkerende functie. De hieraan gerelateerde eisen dienen te zijn gebaseerd op vigerende ontwerpleidraden en voorschriften. Belangrijk hierbij zijn de hydraulische randvoorwaarden (waterstanden, golven, stroom, neerslag) en de geotechnische randvoorwaarden (grondeigenschappen). Tijd eisen De verhoging van het kunstwerk in het voorjaar van 2016 uitvoeren. De verbeteropgave betreft het verhogen van het bestaande kunstwerk en realisatie van een adequaat tweede keermiddel.
Aanpak van keersluis De Whaa
- 11 -
Versie 3.0 DB
1.2 Ligging en begrenzing plangebied
Afbeelding 1: Ligging en begrenzing
Keersluis De Whaa, kunstwerk PK-04, is een keersluis die gelegen is in de primaire waterkering van dijkring 9 – tussen Zwartsluis en Slijkenburg, bij dwarsprofiel DP12. De keersluis ligt in Zwartsluis en is in 2003 opgeleverd. De keersluis sluit onder hoogwateromstandigheden de kolk De Whaa af. Direct voor de keersluis ligt de provinciale weg N331 die de Arembergergracht (= vaarweg) door middel van een vaste brug kruist. Achter de keersluis ligt op het Westeinde te Zwartsluis de oorspronkelijke primaire waterkering (Zuiderzeekering, zwart-wit gestippeld in afbeelding 1) met daarin de Arembergersluis, een schutsluit van de provincie Overijssel. Het Westeinde is nu ingedeeld in de categorie waterkeringen, onder nummer O39. De coördinaten van (het hart van) de keersluis zijn: X 200.819, Y 516.968.
Aanpak van keersluis De Whaa
- 12 -
Versie 3.0 DB
Het gehele project De Whaa betreft het kunstwerk PK-04, inclusief het grondlichaam dat aansluit op het weglichaam (= primaire waterkering) van de N331. Via de keersluis en de achterliggende Arembergersluis is er scheepvaartverkeer van Het Zwarte Water naar het merengebied van noordwest Overijssel. Het betreft voornamelijk recreatievaart. De beroepsvaart vaart via Het Meppelerdiep naar noordwest Overijssel. De begrenzing van het werk is het kunstwerk op zich. Buiten het kunstwerk zullen geen aanpassingen worden gedaan.
1.3 Beschrijving van de gewenste situatie 1.3.1 Inrichtingsplan Om keersluis De Whaa geschikt te maken voor zijn functie in de komende decennia zijn de volgende inrichtingsmaatregelen nodig: Het verhogen van de kerende zijde (kant Zwarte Water), inclusief deuren, van NAP +1,75 meter naar NAP + 2,50 meter; De realisatie van een vaste portaalkraan voor het aanbrengen van (nog te leveren) schotbalken voor het tweede keermiddel; Het maken van een aansluiting van de ophoging van de kerende zijde in het binnendijks talud van de bestaande primaire waterkering. Het betreffende kunstwerk is geheel in eigendom bij het waterschap Reest en Wieden. De ondergrond, het perceel Zwartsluis, sectie D, nummer 4304, is van de provincie Overijssel. Het waterschap is verantwoordelijk voor de uitvoering van de inrichtingsplannen om deze kerende functie mogelijk te maken en ook voor de (tijdige) inzet van de kerende functie.
Afbeelding 2: Principe detail ophoging met RVS-plaat
Aanpak van keersluis De Whaa
Afbeelding 3: Principe detail ophoging met betonwand (hoogte 2.500 i.p.v 2.900)
- 13 -
Versie 3.0 DB
De volgende werkzaamheden moeten uitgevoerd worden indien de sluiswanden en deuren opgehoogd worden tot NAP + 2,50 meter. Ophogen deuren tot NAP + 2,50 meter (ophoging 1,05 meter) met RVS HEA profielen en houtbeschot; Ophogen buitenzijde van de sluishoofden tot NAP + 2,50 meter (ophoging 0,75 meter) met bijvoorbeeld RVS plaat, beton wand of glasplaat (zie afbeelding 2 en 3 voor een principe). Ophogen wand rondom kelder bewegingswerk met beton, inclusief opnemen en vervangen luiken; Verhogen bedieningskast met 0,75 meter; Aanleggen bordes voor bedieningskast ten behoeve van de bereikbaarheid Algemene werkzaamheden zoals: Het vervangen van leuningen, waar noodzakelijk; Het verplaatsen van lichtmasten en/of, scheepvaartseinen; Het verlengen van de peilschaal. De nieuwe ophoging wordt op de bestaande constructie aangebracht. Door middel van een gedetailleerde sterkteberekening is geconcludeerd dat deze verhoging geen negatief effect op de sterkte en stabiliteit van de bestaande (funderings)constructie heeft. In de uitvoeringsfase zal mogelijk voor het werken vanaf het water een stabiel werkplatform worden gecreëerd, bijvoorbeeld door aan de buitenzijde een werkponton aan te leggen in het Zwarte Water. Tevens is tijdens de verbouwwerkzaamheden de doorvaart naar de Arembergersluis mogelijk (deels) gestremd. De werkplanning zal afgestemd worden met de vaarwegbeheerder, de provincie Overijssel. Voor het tweede keermiddel (schotbalken in daarvoor bestemde sponningen) zal een vaste kraan worden gerealiseerd. Door een kleine vaste kraanopstelling naast de keersluis te maken (zie afbeelding 4 voor een principe) is een eenvoudige en snelle sluiting met noodschotten te realiseren. De kraan wordt mogelijk gefundeerd op een met beton volgestorte buispaal. Bij gebruik van een dergelijke kraan is het niet meer mogelijk de huidige te zware schotten te gebruiken. De huidige schotten, die nu naast de keersluis liggen opgeslagen, zullen worden afgevoerd. Voor de sluiting zullen nieuwe lichtere aluminium schotten worden aangekocht. De nieuw aan te schaffen schotten worden mogelijk opgeslagen bij een werkplaats van het waterschap. Met een autokraan worden de schotten onder de kraan geplaatst, waarna de vaste kraan de schotten in de sponningen hijst.
Afbeelding 4: principe van een vaste kraan
Aanpak van keersluis De Whaa
- 14 -
Versie 3.0 DB
1.3.2 Beschrijving van de functionele eisen van de inrichtingsmaatregelen Verhoging kunstwerk Verhogen van de kerende zijde (kant Zwarte Water), inclusief deuren, van NAP +1,75 meter naar NAP + 2,50 meter. Materialen nader te bepalen in het vervolg van het project, waarbij de waterkerende functie dient te worden gewaarborgd. Tweede keermiddel Realisatie van een tweede keermiddel (vaste kraan en plaatsen schotbalken) waarbij op een doelmatige wijze, en rekening houdend met de arbeidsomstandigheden, een snelle sluiting kan worden gerealiseerd. De constructies voor het tweede keermiddel worden zodanig geconstrueerd dat huidige en toekomstige infrastructuur niet gehinderd wordt. Tevens zal door het waterschap een sluitprotocol voor het tweede keermiddel worden opgesteld. Aansluiting op bestaande primaire waterkering De aansluiting op de bestaande primaire waterkering (dijk- en weglichaam) wordt zodanig geconstrueerd dat huidige en toekomstige infrastructuur niet gehinderd wordt.
1.4 Effecten van het plan Waterkering Realisatie van de ophoging van keersluis De Whaa, in combinatie met realisatie van het tweede keermiddel, zorgt ervoor dat het betreffende kunstwerk de komende decennia zal voldoen aan de wettelijke en vigerende ontwerp- en toetsnormen. Omgevingsmanagement / ruimtelijke kwaliteit De eerste verkenningen in het omgevingsmanagement leren dat er ter plaatse een wens ligt voor een fietsverbinding. Hierover zijn gesprekken gevoerd met de gemeente Zwartewaterland (onder andere op 13 januari 2015) en stichting Fortresse (onder andere op 2 februari 2015). Uitkomst van de gesprekken over de fietsverbinding is vooralsnog dat er geen combinatie met het kunstwerk “De keersluis” mogelijk is en dat we een en ander zo moeten maken dat we een fietsverbinding nabij het kunstwerk niet onmogelijk maken (no-regret maatregel). Rijkswaterstaat, de waterbeheerder van Het Zwarte Water, heeft tijdens het overleg op 28 januari 2015 aangegeven dat er geen watervergunning en/of melding nodig is. Afgesproken is dat en afschrift van het projectplan gestuurd zal worden naar Rijkswaterstaat. Provincie Overijssel, de eigenaar van de ondergrond, heeft tijdens het overleg op 19 februari 2015, ter plaatse geen belangen te hebben en geen belemmeringen te zien. Tevens is afgesproken dat de provincie voortdurend zal worden meegenomen in de projectplanprocedure zodat een mogelijk korte behandelingstijd kan worden gerealiseerd. Meekoppelkansen worden niet gezien. De gemeente Zwartewaterland heeft tijdens het overleg op13 januari 2015 aangegeven: Voor het ophogen van de keersluis zal een omgevingsvergunning moeten worden aangevraagd. De procedure van de omgevingsvergunning hangt af van hoe de hoogte van de kraan zich verhoud tot de regels in het bestemmingsplan. Er wordt intern naar de Welstand gekeken. Dit gaat waarschijnlijk geen problemen geven. Meekoppelkansen worden niet gezien. Bewoners / belanghebbenden rondom de Whaa en Het Westeinde zullen op de hoogte worden gebracht en worden mogelijk meegenomen in een eventuele informatieavond.
Aanpak van keersluis De Whaa
- 15 -
Versie 3.0 DB
1.5 Tijdstip waarop het werk zal worden uitgevoerd en uitvoeringsaspecten Naar verwachting starten de werkzaamheden in het voorjaar / zomer van 2016. Ze nemen maximaal een half jaar in beslag, met als uiterste datum van gereedkomen 15 oktober 2016. Voor werken aan primaire waterkeringen geldt namelijk een gesloten tijd van 15 oktober tot 1 april. Voor zover nodig worden kabels en leidingen in overleg met de betreffende energiebedrijven/eigenaren omgelegd.
1.6 Legger, beheer en onderhoud 1.6.1 Legger van waterstaatswerken De wijzigingen in de vorm en afmetingen van watergangen, kunstwerken en waterkeringen als gevolg van dit project worden vastgelegd in de legger van waterstaatswerken van het waterschap. De legger is in het kader van de Waterwet en de Waterschapswet opgesteld. In de legger vindt de juridische vastlegging plaats van zaken als de ligging, vorm, afmeting en constructie van waterstaatswerken, zoals bergingsgebieden, oppervlaktewaterlichamen en waterkeringen. De legger is bepalend voor de onderhoudsverplichtingen over en weer tussen het waterschap en burgers / instanties op het gebied van de instandhouding van de waterstaatswerken. In de praktijk blijkt dat er tijdens de uitvoering vrijwel altijd kleine wijzigingen zijn ten opzichte van het oorspronkelijke plan. Het gaat om kleine afwijkingen in het werk, niet om fundamentele wijzigingen in het plan. De uiteindelijke maatvoering, na de revisiemeting, is bepalend voor wijziging van de legger. Na uitvoering wordt, op basis van de revisiegegevens, de legger van waterstaatswerken, onderdeel waterkeringen, aangepast. 1.6.2 Beheer en onderhoud Onder laagwater omstandigheden staat de sluis altijd open. Een sluiting wordt alleen dan uitgevoerd als de waterstand stijgt tot boven een niveau van NAP +0,20 meter (sluitpeil). Dit peil wordt gemiddeld circa 10 x per jaar overschreden. Het peil waarbij beheersmatige problemen optreden ligt op NAP +0,50 meter. Dit peil wordt circa 1 x per jaar overschreden. Het waterschap richt haar hele watersysteem zo in dat een extreme situatie nog beheersbaar is. Het sluiten van de keersluis is de verantwoordelijkheid van Waterschap Reest en Wieden. Het Waterschap is verantwoordelijk voor inspectie en onderhoud. Het kunstwerk is en blijft in beheer, eigendom, bediening en onderhoud bij het waterschap. In een beheerdocument worden de beheer- en onderhoudsmaatregelen vastgelegd. Ook zal een bij de situatie passend sluitprotocol binnen afzienbare tijd gemaakt worden. Daarmee is een eventuele mobilisatie en ingrijpen bij technisch falen goed geregeld.
Aanpak van keersluis De Whaa
- 16 -
Versie 3.0 DB
Deel 2 2.1
Verantwoording
Verantwoording op basis van wet- en regelgeving
2.1.1 Toetsing Waterwet Het werk dient bij te dragen aan de doelstellingen van de Waterwet, met name(artikel 2.1): a. Voorkoming / beperking van overstromingen, wateroverlast en waterschaarste b. Bescherming en verbetering van de chemische en ecologische kwaliteit van watersystemen c. Vervulling van maatschappelijke functies door watersystemen Hoofddoelstelling van het project keersluis Whaa is het voorkomen / beperken van overstromingen en wateroverlast. Analyses en berekeningen hebben aangetoond dat de kans op overstroming en wateroverlast afneemt door de nodige aanpassingen te doen aan het betreffende kunstwerk. Dit is van groot maatschappelijk belang. Conclusie toetsing Waterwet De uitvoering van dit plan is in overeenstemming met de doelstellingen van de Waterwet. 2.1.2 Waterbeheer 21e eeuw (WB21) Bij dit project niet van toepassing. Conclusie toetsing WB21 Bij dit project niet van toepassing. 2.1.3 Natuurbeschermingswet/Natura 2000 De Natuurbeschermingswet richt zich op het beschermen van gebieden met natuur van Europees gehalte. Internationale verplichtingen uit de Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn, maar ook verdragen als bijvoorbeeld het Verdrag van Ramsar (Wetlands) zijn hiermee in nationale regelgeving verankerd. De Natura 2000 gebieden worden aangewezen en beschermd op grond van de natuurbeschermingswet. Het gebied van keersluis Whaa is geen Natura 2000 gebied. In de directe omgeving zijn wel een aantal Natura 2000 gebieden gelegen (De Wieden, Olde Maten & Veenslootlanden, Uiterwaarden Zwarte Water en Vecht en Zwarte Meer) maar gezien de aard van de activiteiten kunnen effecten worden uitgesloten. Conclusie toetsing Natuurbeschermingswet / Natura 2000 Bij dit project niet van toepassing. 2.1.4 Flora en Faunawet De bescherming van soorten is in Nederland geïmplementeerd in de Flora- en faunawet (FF-wet). Op grond van de FF-wet is een groot aantal dier- en plantensoorten aangewezen als beschermde inheemse soort. Voor het in standhouden van de inheemse flora en fauna zijn in de Flora- en Faunawet verbodsbepalingen opgenomen. Zo is het onder meer verboden vaste verblijfplaatsen van beschermde diersoorten te beschadigen, individuen van beschermde diersoorten te doden of verwonden of beschermde plantensoorten te plukken. Daarbij geldt hoe zeldzamer en kwetsbaarder de populaties van bepaalde soorten zijn, des te strenger het beschermingsregime is. Omdat we hier alleen het kunstwerk op zich in ogenschouw nemen is een Flora- en faunatoets niet van toepassing. Conclusies toetsing Flora en Faunawet Bij dit project niet van toepassing.
Verantwoording
- 17 -
Versie 3.0 DB
2.1.5 M.E.R. beoordeling In het Besluit m.e.r., dat op 1 april 2011 is gewijzigd, zijn in de bijlage onderdeel C en D activiteiten opgenomen, waarbij op grond van artikel 7.8b van de Wet milieubeheer besloten moet worden of bij de voorbereiding van het plan of besluit voor die activiteiten een milieueffectrapport (MER) moet worden opgesteld. Conform het gewijzigde Besluit m.e.r. dient voor activiteiten die wel in de D-lijst zijn opgenomen, maar niet aan de drempelwaarden voldoen een toets aan 'Bijlage III van de Europese richtlijn milieubeoordeling projecten' te worden uitgevoerd, een zogenaamde vormvrije m.e.r.-beoordeling. Voor activiteiten die in de in de D-lijst zijn opgenomen zonder drempelwaarden geldt een m.e.rbeoordelingsplicht. In het kader van de voorgenomen activiteiten is een vormvrije m.e.r.-beoordeling opgesteld (zie bijlage 3 Vormvrije m.e.r.-beoordeling keersluis De Whaa). Omdat er geen drempel voor de activiteit is opgenomen, is in feite een volledige m.e.r.-beoordeling noodzakelijk om aan te tonen of er mogelijk sprake is van negatieve milieueffecten als gevolg van de voorgenomen maatregelen. Omdat in dit geval sprake is van een zeer beperkte activiteit in een bestaande situatie, wordt volstaan met een vormvrije m.e.r.-beoordeling. Conclusie M.E.R. beoordeling Geconcludeerd kan worden dat er geen belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu te verwachten zijn. Het is daarom niet noodzakelijk een verdere m.e.r.-beoordeling uit te voeren en een MER op te stellen.
2.2 Verantwoording op basis van beleid. Rijksbeleid 2.2.1 Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte De Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) is een nieuw, integraal kader voor het ruimtelijk en mobiliteitsbeleid op rijksniveau. Het Rijk benoemt ruimte voor waterveiligheid als nationaal belang. Het Rijk is verantwoordelijk voor het integrale beheer van het hoofdwatersysteem en, samen met de waterschappen, verantwoordelijk voor de bescherming van Nederland tegen overstromingen. Het regionale en hoofdwatersysteem zijn onlosmakelijk met elkaar verbonden en beïnvloeden elkaar wederzijds. Het relevante ruimtelijke beleidskader voor het plangebied wordt gevormd door provincie Overijssel, het Waterschap Reest en Wieden en de gemeente Zwartewaterland. Conclusie structuurvisie Infrastructuur en Ruimte Omdat we hier alleen het kunstwerk op zich in ogenschouw nemen wijken we hier niet af van vigerend beleid. 2.2.2 Nationaal Waterplan Het Nationaal Waterplan (NWP) is het Rijksplan voor het waterbeleid voor de periode 2009-2015 en beschrijft de maatregelen die genomen moeten worden om Nederland ook voor toekomstige generaties veilig en leefbaar te houden en de kansen die water biedt te benutten. Het borduurt voort op de afspraken die werden gemaakt in het hierna te bespreken Nationaal Bestuursakkoord Water. Door klimaatsveranderingen zal er de komende jaren meer neerslag vallen dan voorheen. Het nemen van maatregelen is nodig om Nederland veilig en leefbaar te houden. In de periode tot en met 2015 geven de waterschappen de regionale watersystemen meer ruimte om meer neerslag op te vangen. Conclusie Nationaal Waterplan Omdat we hier alleen het kunstwerk op zich in ogenschouw nemen wijken we hier niet af van vigerend beleid.
Verantwoording
- 18 -
Versie 3.0 DB
2.2.3 Waterbeheer 21e eeuw Langdurige en overvloedige regenval in 1998 gaf aanleiding tot het instellen van de Commissie Waterbeheer 21e eeuw (WB21). In 2000 heeft deze Commissie advies uitgebracht en uitgangspunten vastgesteld zoals anticiperen in plaats van reageren, meer ruimte voor water naast technische maatregelen, niet afwentelen, meervoudig ruimtegebruik en de drietrapsstrategie vasthouden-bergenafvoeren. Deze uitgangspunten zijn overgenomen in de kabinetsnota Anders Omgaan met Water (2000). e
Conclusie Waterbeheer 21 eeuw Bij dit project niet van toepassing. 2.2.4 Nationaal Bestuursakkoord Water Het Nationaal Bestuursakkoord Water is een bestuurlijke afspraak tussen het Rijk, de provincies, het Samenwerkingsverband Interprovinciaal Overleg (IPO), de Vereniging van Nederlandse Gemeenten en de Unie van Waterschappen. Het bestuursakkoord heeft tot doel om in 2015 het Nederlandse watersysteem op orde te hebben en daarna op orde te houden, anticiperend op veranderende omstandigheden, zoals onder andere de verwachte klimaatverandering, zeespiegelstijging, bodemdaling en toename van verhard oppervlak. Conclusie Nationaal Bestuursakkoord Water Met onderhavig project wordt invulling gegeven aan het Nationaal Bestuursakkoord Water.
Provinciaal beleid 2.2.5 Ambitie met het waterbeleid De provincie omschrijft haar ambitie met het waterbeleid voor de komende jaren in één zin als volgt: ‘We willen onze watersystemen zo inrichten dat ze voldoende en goed water bevatten en dat ze voor lange tijd veilig zijn en bestand tegen klimaatverandering’. Om daar te komen heeft de Omgevingsvisie vijf centrale thema’s, het eerste centrale thema is hier van toepassing: Veiligheid. Samen met het Rijk, de waterschappen en de gemeenten zorgt de provincie voor een veilige omgeving om te wonen en te werken door voldoende bescherming tegen het water te bieden. Conclusie waterbeleid provincie Overijssel Met onderhavig project wordt invulling gegeven aan de ambitie met het waterbeleid.
Lokaal beleid 2.2.6 Waterbeheerplan Reest en Wieden 2010-2015 De nieuwe Waterwet (2009) verplicht waterschappen om waterbeheerplannen op te stellen met een looptijd van zes jaar. Het Waterbeheerplan Reest en Wieden is een uitwerking van het Provinciaal Omgevingsplan van Drenthe en Overijssel. Het waterbeheerplan bevat het integrale beleid van het waterschap met als hoofdthema’s: veiligheid, watersysteembeheer en de afvalwaterketen. De doelstelling voor waterkering is: het realiseren en handhaven van het wettelijk vereiste veiligheidsniveau. Conclusie toetsing Waterbeheerplan Met onderhavig project wordt invulling gegeven aan het Waterbeheerplan.
Verantwoording
- 19 -
Versie 3.0 DB
2.3 Verantwoording van de keuzen in het project Aanpassing van de hoogte van de kering De verantwoording voor de keuze van de hoogte is weergegeven in tabel 1 en 2 Tabel 1. Variantenoverzicht Varianten 1) Variant 1 2) Variant 2 3) variant 3 4) Variant 4 e
2 keermiddel Tabel 2. Multicriteria-analyse Criterium Positief toets resultaat volgende toetsronde Investering passend bij concept veiligheidsnormen Zekerheid (concept) veiligheidsnorm Uitvoerbaarheid Duurzaamheid Risico’s tijd Risico’s geld Risico’s kwaliteit Risico’s informatie Risico’s organisatie Totaal
Omschrijving niet ophogen ophoging tot NAP + 2,10 meter ophoging tot NAP + 2,50 meter ophoging tot NAP + 2,90 meter alle varianten
Variant 1 ++ 0 0 0 ++ 0 ++ ++ 6+
Variant 2 0 + + + 0 0 + + + + 7+
Variant 3 + ++ 0 + 0 0 + + + + 8+
Variant 4 ++ 0 + 0 0 + 0 0 + 4+
Tweede keermiddel Vereist is dat er een voldoende betrouwbare sluiting uitgevoerd moet kunnen worden. Daarnaast wil het waterschap dat de sluiting niet te bewerkelijk, maar veilig uit te voeren is. Er wordt daarom gekozen om een vaste kraanopstelling te maken. Deze oplossing verzorgt onder alle omstandigheden de meeste betrouwbare sluiting. In dit geval worden de bestaande zware schotten niet hergebruikt, maar worden lichtere aluminium schotten aangeschaft. Indien de schotten onder stormcondities in de sponningen gehesen kunnen worden en daarnaast ook voor de noodsluiting een sluitprotocol aanwezig is, is de noodsluiting voldoende veilig om voor het totale systeem te voldoen aan de gestelde eis.
Verantwoording
- 20 -
Versie 3.0 DB
2.4 Benodigde vergunningen en meldingen Naast dit projectplan Waterwet, zijn voor de realisatie andere toestemmingen nodig: 2.4.1 Omgevingsvergunning Voor het realiseren van dit project moet een omgevingsvergunning aangevraagd worden. De hoogte van de te realiseren kraan is momenteel beperkt vanuit het geldende bestemmingsplan. 2.4.2 Vergunning Rijkswaterstaat Niet van toepassing 2.4.3 Vergunning Provincie Overijssel Niet van toepassing. Goedkeuringsbesluit wijziging waterstaatswerk wordt geregeld met onderhavig projectplan. 2.4.4 Vergunning waterschap Niet van toepassing. Wijziging waterstaatswerk wordt geregeld met onderhavig projectplan. Bovengenoemde vergunningen en meldingen doorlopen een aparte procedure.
Verantwoording
- 21 -
Versie 3.0 DB
Deel 3
Rechtsbescherming
Op dit projectplan is de projectprocedure ingevolge paragraaf 5.2 Waterwet van toepassing. De Waterwet geeft in dat geval procedurele bepalingen ten aanzien van het te nemen besluit tot vaststelling van het projectplan, namelijk dat het besluit wordt voorbereid conform afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht. Deze procedure kent de volgende stappen: Zienswijze Als een ontwerp-projectplan is vastgesteld, wordt dit bekend gemaakt. Het plan ligt gedurende zes weken ter inzage. Voordat het waterschap een definitieve beslissing neemt, kunnen belanghebbenden gedurende deze periode zienswijzen over dit ontwerp-projectplan kenbaar maken. Dat kan schriftelijk of mondeling. Een reactie moet vóór afloop van de termijn bij het waterschap zijn ingediend. In beginsel kunnen uitsluitend degenen die tijdig een zienswijze hebben ingediend, tegen het definitief vastgestelde plan beroep instellen. De ingekomen zienswijzen worden verwerkt in een reactienota. Deze reactienota wordt ter vaststelling voorgelegd aan het Algemeen Bestuur. Goedkeuring door GS Als het projectplan is vastgesteld wordt het voor goedkeuring naar Gedeputeerde Staten gezonden. Beroep Als het projectplan is goedgekeurd, wordt dit bekend gemaakt. Het goedkeuringsbesluit en het projectplan liggen gedurende zes weken ter inzage. Gedurende zes weken vanaf de dag na die waarop de stukken ter inzage zijn gelegd kan beroep worden ingesteld bij de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Degenen die tijdig een zienswijze hebben ingediend en belanghebbenden aan wie redelijkerwijs niet kan worden verweten geen zienswijzen te hebben ingediend, kunnen beroep indienen. Voor het indienen van een beroepschrift is griffierecht verschuldigd. Crisis- en herstelwet Op de vaststelling van een projectplan is afdeling 2 van hoofdstuk 1 van de Crisis- en herstelwet van toepassing. Dit betekent dat de belanghebbenden in het beroepschrift moeten aangeven welke beroepsgronden zij aanvoeren tegen het besluit. Na afloop van de termijn van zes weken kunnen geen nieuwe beroepsgronden meer worden aangevoerd. Belanghebbenden wordt verzocht in het beroepschrift te vermelden dat de Crisis- en herstelwet van toepassing is. NB: Geef in de publicatie aan dat de Crisis- en herstelwet van toepassing is. Verzoek om voorlopige voorziening Het projectplan treedt na vaststelling in werking, ook al wordt er een bezwaar of beroepschrift ingediend. Dit betekent dat de maatregelen opgenomen in het projectplan kunnen worden uitgevoerd. Om dit te voorkomen kunnen belanghebbenden gelijktijdig of na het indienen van een beroepschrift een zogenaamd “verzoek voor het treffen van een voorlopige voorziening” vragen bij de Voorzieningenrechter van de Afdeling bestuursrechtspraak van de Raad van State. Ook in dat geval is griffierecht verschuldigd.
Rechtsbescherming
- 23 -
Versie 3.0 DB
Deel 4
Bijlagen
Bij het projectplan horen onderstaande bijlagen: 1. Veiligheidstoetsing Primaire Waterkeringen 2. Wetsartikelen 5.1 en 5.4 3. Vormvrije m.e.r.-beoordeling keersluis De Whaa
Bijlagen
- 25 -
Versie 3.0 DB
Bijlage 1
Bijlagen
Veiligheidstoetsing Primaire Waterkeringen
- 27 -
Veiligheidstoetsing Primaire Waterkeringen Toetsing waterkerende kunstwerken 3e ronde toetsing, 2006-2011
Keersluis de Whaa
Waterschap Reest en Wieden Dijkring
:9
Kunstwerk Status Datum
: Keersluis de Whaa : DEFINITIEF : September 2010
Toetsing Primaire Waterkeringen Derde toetsronde
Waterschap Reest en Wieden Dijkring 9, Keersluis de Whaa
Colofon
Project
: Veiligheidstoetsing primaire waterkeringen, 3e Ronde
Opgesteld : Waterschap Groot Salland, Waterschap Reest en Wieden In samenwerking met : DHV (kunstwerken), Witteveen+Bos
Versie overzicht Versie Concept intern
Datum oplevering Periode Juni 2009 – Februari 2010
Concept extern
15 maart 2010
Definitief extern
15 september 2010
Acties Reactie intern WGS, Provincie Overijssel en ingenieursbureaus opgesteld en verwerkt waar nodig Reactie door de Provincie opgesteld. De reacties zijn in overleg met ingenieursbureaus verwerkt waar nodig. Datum van de definitieve oplevering
Periode uitvoering acties Periode Juni 2009 – Februari 2010 Periode April 2010 – Augustus 2010
2 van 34
Toetsing Primaire Waterkeringen Derde toetsronde
Waterschap Reest en Wieden Dijkring 9, Keersluis de Whaa
Inhoudsopgave Colofon Inhoudsopgave
1 2 3 4
5
6
7
8
Inleiding............................................................................................................................. 4 Samenvatting .................................................................................................................... 5 Beschrijving dijkringgebied ............................................................................................ 6 Verkort overzicht theorie toetssporen............................................................................ 7 4.1 Beoordelingssporen.................................................................................................... 7 4.2 Beoordelingsschema hoogte (HT).............................................................................. 8 4.3 Beoordelingsschema sterkte en stabiliteit (ST)........................................................ 10 4.4 Stabiliteit voorland ................................................................................................... 11 4.5 Beoordelingsschema betrouwbaarheid sluiting (BS) ............................................... 13 Beschikbare informatie en basis uitgangspunten........................................................ 15 5.1 Hydraulische randvoorwaarden................................................................................ 15 5.2 Uitgangspunten......................................................................................................... 15 5.3 Beschikbare informatie: ........................................................................................... 15 Toetsing ........................................................................................................................... 16 6.1 Algemene beschrijving kunstwerk ........................................................................... 16 6.2 Randvoorwaarden / uitgangspunten ......................................................................... 17 6.3 Hoogte (HT) ............................................................................................................. 17 6.4 Stabiliteit Grond en Grondconstructie (STCG)........................................................ 20 6.5 Sterkte Constructie Onderdelen (STCO).................................................................. 22 6.6 Piping en Heave (STPH) .......................................................................................... 23 6.7 Stabiliteit voorland (STVL) ..................................................................................... 25 6.8 Betrouwbaarheid sluiting (BS)................................................................................. 27 6.9 Beheerdersoordeel / algemeen gedrag...................................................................... 31 6.10 Resultaten van de toetsing........................................................................................ 32 Voorstel voor verbeteringen.......................................................................................... 33 7.1 Verbetermaatregelen ................................................................................................ 33 7.2 Aanbevelingen.......................................................................................................... 33 Literatuur........................................................................................................................ 34
3 van 34
Toetsing Primaire Waterkeringen Derde toetsronde
1
Waterschap Reest en Wieden Dijkring 9, Keersluis de Whaa
Inleiding
De Wet op de Waterkeringen schrijft voor dat de primaire waterkeringen iedere vijf jaar getoetst moeten worden of zij voldoen aan de in de wet omschreven veiligheidsnorm. In het kader van deze toetsing is een beoordelingsmethode opgesteld, Voorschrift Toetsen op Veiligheid (verder aangehaald als VTV2006). In het VTV worden onder andere schema's en richtlijnen gegeven die bij de toetsing van onder andere kunstwerken gebruikt dienen te worden. Tevens wordt regelmatig verwezen naar meer gedetailleerde rapportages, zoals Leidraad Kunstwerken. De toetsing van de primaire waterkering wordt uitgevoerd voor zowel de dijken als de daarin liggende kunstwerken en constructies. In voorliggende rapportage wordt de toetsing uitgewerkt van de keersluis de Whaa te Zwartsluis. De toetsing van een dergelijk kunstwerk wordt uitgevoerd aan de hand van Katern 7 van het VTV2006. In hoofdstuk 2 is een samenvatting opgenomen van de toetsresultaten. Een beschrijving dan de dijkring waarin het kunstwerk zich bevindt is opgenomen in hoofdstuk 3. Hoofdstuk 4 beschrijft in hoofdlijnen de theorie zoals deze is voorgeschreven in het VTV2006. De beschikbare informatie en de daarbij gehanteerde basis uitgangspunten op basis waarvan de toetsing uitgevoerd is, wordt in hoofdstuk 5 weergegeven. De daadwerkelijke toetsing van het kunstwerk is opgenomen in hoofdstuk 6. Eventuele verbetermaatregelen zijn opgenomen in hoofdstuk 7 en in hoofdstuk 8 is een literatuurlijst opgenomen.
4 van 34
Toetsing Primaire Waterkeringen Derde toetsronde
2
Waterschap Reest en Wieden Dijkring 9, Keersluis de Whaa
Samenvatting
De beoordeling van een waterkerend kunstwerk of een bijzondere waterkerende constructie verloopt volgens de volgende beoordelingssporen: De toetsing van een waterkerend kunstwerk wordt aan de hand van verschillende beoordelingssporen gedaan, zoals voorgeschreven in het VTV. 1. Hoogte [HT] 2. Sterkte en Stabiliteit [ST] a. Stabiliteit van de constructie en het grondlichaam [STCG] b. Stabiliteit van (waterkerende) constructieonderdelen [STCO] c. Piping en heave [STPH] 3. Betrouwbaarheid sluiting [BS] Voor elk toetsspoor wordt een score verkregen: 'GOED', 'VOLDOENDE', 'ONVOLDOENDE' en in bijzondere gevallen 'GEEN OORDEEL'. Naast de oordelen per toetsspoor worden deze oordelen gesommeerd tot een eindoordeel, waarbij de laagstgescoorde waarde maatgevend is. De keersluis de Whaa is gelegen in dijking 9, Vollenhove in de secte Zwartsluis – Kadoelen en keert water uit het Zwarte Meer. Het resultaat van de toetsing voor het kunstwerk is opgenomen in onderstaande tabel. Toetsspoor
Technisch oordeel
Beheerders oordeel
Eindoordeel
Toelichting
Hoogte [HT]
ONVOLDOENDE
ONVOLDOENDE
Stabiliteit van de constructie en het grondlichaam [STCG]
ONVOLDOENDE
ONVOLDOENDE
Stabiliteit van waterkerende constructieonderdelen [STCO]
ONVOLDOENDE
ONVOLDOENDE
Piping en heave [STPH]
GOED
GOED
Stabiliteit Voorland [STVL]
GOED
GOED
Betrouwbaarheid sluiting [BS]
ONVOLDOENDE
ONVOLDOENDE
ONVOLDOENDE Sluitprocedure ontbreekt.
Eindoordeel
ONVOLDOENDE
ONVOLDOENDE
ONVOLDOENDE Er is hoogtetekort en een vrij groot overslagdebiet wat niet geborgen kan worden in de achterliggende haven zonder gevolgen. Het toetspeil is hoger dan het ontwerppeil, de constructie dient nader bekeken te worden en de marges van het ontwerp moeten opgezocht worden. Sluitprocedure ontbreekt.
ONVOLDOENDE Er is hoogtetekort en een vrij groot overslagdebiet wat niet geborgen kan worden in de achterliggende haven zonder gevolgen. ONVOLDOENDE Het toetspeil is hoger dan het ontwerppeil, de constructie dient nader bekeken te worden en de marges van het ontwerp moeten opgezocht worden. ONVOLDOENDE Het toetspeil is hoger dan het ontwerppeil, de constructie dient nader bekeken te worden en de marges van het ontwerp moeten opgezocht worden. GOED
GOED
5 van 34
Toetsing Primaire Waterkeringen Derde toetsronde
3
Waterschap Reest en Wieden Dijkring 9, Keersluis de Whaa
Beschrijving dijkringgebied
Dijkring 9, Vollenhove, is onderverdeeld in vier secties, waarvan drie met de status primaire waterkering van categorie a en één van categorie c. Twee van deze secties (beiden van categorie a) zijn in beheer van waterschap Groot Salland: Dalfsen – Vechterweerd – Genne, langs de noordelijke oever van de Overijsselse Vecht; Genne – Hasselt – Zwartsluis, langs de oostelijke oever van het Zwarte Water. De overige secties liggen in het beheersgebied van het Waterschap Reest en Wieden. Zwartsluis – Kadoelen, langs het Zwarte Water Kadoelen – Blokzijl, langs het Vollenhovermeer
In het beheergebied van het waterschap Reest en Wieden liggen in de dijkringen 7 en 9 de volgende kunstwerken. Volgnr. 1 2 3 4 5 6 7 8 9
Dijkring 9 9 9 9 9 9 9 9 7
Naam rapportage (kunstwerk) Keersluis de Whaa Gemaal Barsbeker Gemaal Kadoelen Gemaal Bentpolder riooldoorgangen / putten nabij Vollenhove 1 riooldoorgangen / putten nabij Vollenhove 2 Gemaal Stroink Suatiesluis blokzijl Sluis Kuinre
6 van 34
Toetsing Primaire Waterkeringen Derde toetsronde
4
Waterschap Reest en Wieden Dijkring 9, Keersluis de Whaa
Verkort overzicht theorie toetssporen
4.1 Beoordelingssporen De toetsing van een waterkerend kunstwerk wordt aan de hand van verschillende beoordelingssporen gedaan, zoals voorgeschreven in het VTV2006. 1. Hoogte [HT] 2. Sterkte en Stabiliteit [ST] a. Stabiliteit van de constructie en het grondlichaam [STCG] b. Stabiliteit van (waterkerende) constructieonderdelen [STCO] c. Piping en heave [STPH] 3. Betrouwbaarheid sluiting [BS] Voor elk toetsspoor wordt een score verkregen: 'GOED', 'VOLDOENDE', 'ONVOLDOENDE' en in bijzondere gevallen 'GEEN OORDEEL'. Naast de oordelen per toetsspoor worden deze oordelen gesommeerd tot een eindoordeel, waarbij de laagstgescoorde waarde maatgevend is.
7 van 34
Toetsing Primaire Waterkeringen Derde toetsronde
Waterschap Reest en Wieden Dijkring 9, Keersluis de Whaa
4.2 Beoordelingsschema hoogte (HT) De hoogte (HT) van het gesloten kunstwerk moet voldoende zijn om een te groot waterbezwaar in het dijkringgebied te voorkomen; daarnaast kunnen bereikbaarheid, begaanbaarheid en het niet vol mogen lopen van bedieningskelders een rol spelen. Tevens mag de standzekerheid van de constructie ten gevolge van overstromend of overslaand water niet in gevaar komen. Bij kunstwerken kan in voorkomende gevallen onder voorwaarden worden toegestaan dat de kruin lager is dan het niveau bij Toetspeil + toeslagen. Voor het doorlopen van de toetsing op hoogte is een toetsschema opgesteld, zie het figuur hieronder. (Figuur 7 - 4.1 uit VTV2006)
8 van 34
Toetsing Primaire Waterkeringen Derde toetsronde
Waterschap Reest en Wieden Dijkring 9, Keersluis de Whaa
Stap 1: Gehanteerde ontwerpregels Een toetsresultaat op basis van de gehanteerde ontwerpregels mag alleen worden gegeven als is aangetoond dat de gebruikte ontwerpwaarden voor de geometrie en de randvoorwaarden niet ongunstiger zijn dan de huidige toetswaarden. Voor de toetsing op Hoogte HT betekent dat voldaan moet worden aan alle volgende criteria: Toetspeil + toeslagen en golfhoogte mogen niet hoger zijn en de golfperiode mag niet langer zijn dan de bij het ontwerp gehanteerde waarden voor Ontwerppeil + toeslagen en bijbehorende golfhoogte en golfperiode; de kruinhoogte inclusief zettingen mag niet lager zijn dan de ontwerpwaarde; de taludhelling mag niet steiler zijn dan de ontwerpwaarde; het toelaatbare debiet uit het oogpunt van de bekleding van de kruin en het binnentalud en beheersaspecten mag niet kleiner zijn dan de ontwerpwaarde Stap 2: Belastingsituatie De beoordelingsmethode voor de hoogte bij kunstwerken is afhankelijk van de belastingsituatie van kruin en binnentalud. Hierbij wordt ten eerste een onderscheid gemaakt in golfoverslag en overloop. Voor golfoverslag wordt de methode vervolgens bepaald door de het overslagdebiet en de kruinhoogtemarge. Stap 3: Standzekerheid en beheersmatige gevolgen Het water dat over de kruin stroomt door overloop of golfoverslag kan de standzekerheid van het kunstwerk aantasten of het beheer tijdens hoogwater bemoeilijken. In deze stap wordt de standzekerheid getoetst en, afhankelijk van de belastingsituatie, ook de invloed op het te voeren beheer. Stap 4: Marge tussen kruinhoogte en Toetspeil + toeslagen bij overslag Berekend moet worden hoe groot de marge tussen Toetspeil + toeslagen en de kruinhoogte is. Bij de bepaling van kruinhoogte hkr moet rekening worden gehouden met zetting en klink. De maatgevende waterstand voor dit criterium is het actuele Toetpeil + toeslagen.
9 van 34
Toetsing Primaire Waterkeringen Derde toetsronde
Waterschap Reest en Wieden Dijkring 9, Keersluis de Whaa
4.3 Beoordelingsschema sterkte en stabiliteit (ST) De toetsing op Stabiliteit en sterkte omvat de volgende beoordelingssporen: - Stabiliteit van de constructie en grondlichaam (STCG); - Sterkte van (waterkerende) constructieonderdelen (STCO); - Piping en heave (STPH); - Stabiliteit voorland (STVL) (wordt in een aparte paragraaf uitgewerkt). Voor de deelsporen STCG, STCO en STPH is één algemeen toetsschema opgesteld, zie het figuur hiernaast. (Figuur 7 - 4.2 uit VTV2006)
De beoordelingssporen hoogte en stabiliteit zijn opgedeeld in een aantal stappen. Indien het kunstwerk volgens een bepaalde stap theoretisch voldoet, wordt tot slot, getoetst of het theoretische oordeel van het kunstwerk strookt met de ervaringen in de praktijk. Stap 1: Eenvoudige toetsing Toetsing aan de hand van ontwerpberekeningen en ontwerpuitgangspunten. Daarnaast is het principe 'bewezen sterkte' (een belasting uit het verleden is groter dan de belasting bij het toetspeil) toepasbaar. Het niveau van deze toets in grofmazig en kan leiden tot het oordeel ‘voldoende’ of ‘onvoldoende’. Stap 2: Gehanteerde ontwerpmethode Nagaan of het kunstwerk is ontworpen en uitgevoerd op basis van vigerende leidraden en normen. Controle op ontwerprandvoorwaarden, conditie van het kunstwerk (inschatting sterkteverandering) en op gebruik volgens gebruiksspecificaties. Oudere constructies voldoen niet vanzelfsprekend aan de huidige inzichten t.a.v. de vereiste waterkerende veiligheid. Naast bovengenoemde controles zijn daarbij extra aandachtpunten opgesteld Stap 3: Gedetailleerde toetsing Herberekening uitvoeren conform de rekenregels van de vigerende leidraden en normen (zoals de NEN-normen (TGB), de Leidraad Kunstwerken). Uitgegaan wordt dat de onderhoudstoestand goed is en de actuele conditie in het beheersregister is beschreven.
10 van 34
Toetsing Primaire Waterkeringen Derde toetsronde
Waterschap Reest en Wieden Dijkring 9, Keersluis de Whaa
In het bijzonder voor kunstwerken dienen de volgende zaken in acht te worden genomen: - mogelijke kwelwegen dienen ruimtelijk te worden beschouwd. - indien er palen onder de constructie aanwezig zijn dan moet worden uitgegaan van het ontstaan van een open ruimte (spleet) tussen onderkant constructie en ondergrond. Als gevolg hiervan dient de horizontale kwelweglengte onder de constructie te worden verwaarloosd; indien er alleen bovenstrooms een onderloopsheidscherm aanwezig is, mag de horizontale lengte onder de constructie van het scherm tot aan het uittreepunt niet worden meegenomen. Stap 4: Geavanceerde toetsing Deze stap wordt gekenmerkt door specifieke specialistische inbreng. Indien noodzakelijk voor de toetsing wordt de methode in het toetsrapport uitgelegd. 4.4
Stabiliteit voorland
Bij de beveiliging tegen hoogwater wordt meestal de stabiliteit van de waterkering zelf bekeken. Ook buiten de invloedszone van de waterkering is een aantal mechanismen van belang, die de waterkering kunnen bedreigen. Hieronder valt een aantal mechanismen op het voorland, die tot een inscharing tot in of vlakbij de waterkering kunnen leiden, waardoor de standzekerheid in gevaar kan komen. De laatstgenoemde wordt verdisconteerd bij het in rekening brengen van de randvoorwaarden, door een fictief ‘afslagprofiel’ te beschouwen Ook wordt hiermee rekening gehouden bij de toetsing van teenconstructies. Sommige dammen en kunstwerken hebben aan twee zijden een voorland waar deze gebeurtenissen een rol kunnen spelen.
Het hoofdschema van de toetsing van de stabiliteit van het voorland staat weergegeven in bovenstaand figuur. De toetsingen op Afschuiving en Zettingsvloeiing worden apart doorlopen (met behulp van afzonderlijke stroomschema's) en de slechtste score is de eindscore op het spoor Stabiliteit Voorland STVL.
11 van 34
Toetsing Primaire Waterkeringen Derde toetsronde
Waterschap Reest en Wieden Dijkring 9, Keersluis de Whaa
Toetsing op afschuiving De toetsing op afschuiving wordt uitgevoerd conform onderstaand schema.
Stap 1 Vuistregel Het is onder voorwaarden mogelijk om op basis van ervaring te stellen dat een afschuiving van het voorland de veiligheid niet bedreigt, dus dat de score ‘goed’ of ‘voldoende’ is. Ten opzichte van andere toetssporen gelden hiervoor bij het voorland afwijkende regels. Vanwege het onvoorspelbare karakter van de mechanismen wordt niet gekeken naar de ervaring met het toetsprofiel zelf; in plaats daarvan wordt het profiel getoetst aan een zeker veilige vuistregel die is opgesteld op basis van langjarige ervaring in het getijdengebied. Stap 2: Geometrische toetsing: schadelijkheidscriterium afschuiving Het is mogelijk om op basis van de geometrie van het voorland situaties uit te filteren waarbij de veiligheid zeker niet wordt bedreigd door afschuiving. In deze stap wordt bekeken of afschuiving al dan niet schade aan het dijk- of damlichaam zou opleveren indien het op zou treden. Het schadelijkheidscriterium bestaat uit regels voor de geuldiepte en de afstand van de geul tot aan de buitenteen van de dijk of dam; hiermee wordt berekend of eventueel optreden van het mechanisme de dijk of dam in gevaar brengt, gesteld dat het mechanisme zich voordoet. Als de geul zo ver weg ligt of zo ondiep is dat de waterkering niet in gevaar komt, zelfs al treedt het mechanisme op, kan een score ‘goed’ of ‘voldoende’ worden gegeven. Voor de bepaling van de geuldiepte voor deze stap wordt naar de geul zelf gekeken en niet naar de fictieve geuldiepte. Stap 3: Bestortingscriterium Het bestortingscriterium betreft het veiligheidsniveau van de constructie op een relatief lokaal en kleinschalig niveau. Als niet aan dit criterium wordt voldaan, is niet direct de veiligheid in gevaar, maar is het ook niet terecht om een score ‘goed’ te geven. Direct voor de teen van de dijk dan wel aan de buitenzijde van de teenbestorting dan wel aan de
12 van 34
Toetsing Primaire Waterkeringen Derde toetsronde
Waterschap Reest en Wieden Dijkring 9, Keersluis de Whaa
buitenwaartse beëindiging van een bestorting mag de helling 1:2½ niet door het profiel doorsneden worden. Voor de beëindiging van een bestorte vooroever geldt hetzelfde bestortingscriterium, zowel in dwars- als langsrichting (flanken). De helling is onafhankelijk van de grondslag en wordt voornamelijk bepaald door ervaring met bestortingswerken. Steilere hellingen zijn moeilijk te bestorten en in veel situaties blijft de stortsteen slechts ten dele liggen. Indien niet aan het bestortingscriterium voldaan dan kan een eindscore ‘voldoende’ worden toegekend, in het andere geval een eindscore ‘goed’. Samenvattend is de toetsingsregel in deze stap als volgt: direct voor de teen van de dijk dan wel aan de buitenzijde van de teenbestorting dan wel aan de buitenwaartse beëindiging van een bestorting mag de helling 1:2½ niet door het profiel doorsneden worden (zie Figuur). Voor de beëindiging van een bestorte vooroever geldt hetzelfde bestortingscriterium, zowel in dwars- als langsrichting (flanken). Stappen 4, 5, 6 worden nader toegelicht als deze van belang zijn in de toetsing 4.5 Beoordelingsschema betrouwbaarheid sluiting (BS) Waterkerende kunstwerken of bijzondere constructies met afsluitmiddelen dienen in geval van een dreigend hoogwater te worden gesloten, dit om te voorkomen dat een te grote hoeveelheid water het achterliggend gebied binnenstroomt en daarmee een waterbezwaar veroorzaakt. Net als bij de toetsing van de hoogte (HT) en sterke- stabiliteit (ST) wordt bij de toetsing van de betrouwbaarheid van de sluiting (BS) een aantal stappen gevolgd. De beoordelingsmethode voor betrouwbaarheid sluiting volgt het schema in onderstaand figuur. In de beschrijving van de stappen wordt veelal verwezen naar de Leidraad Kunstwerken waar, in bijlage B3, de betrouwbaarheid van sluiting van waterkerende kunstwerken of bijzondere constructies met afsluitmiddelen wordt behandeld. Stap 1: Toetsing zonder rekenwerk Allereerst wordt gekeken of: stap 1.1: er specificaties conform de Leidraad Kunstwerken zijn voor gebruik en beheer en of deze worden toegepast. stap 1.2: er een risico-analyse conform de geavanceerde methode uit de Leidraad Kunstwerken is uitgevoerd met positief resultaat en de uitgangspunten niet veranderd zijn ten opzichte van de uitgangssituatie. Stap 2.1 t/m 2.3: Bepaling toetsingsmethode In de stappen 2.1 t/m 2.3 wordt gekeken hoe vaak het kunstwerk bediend wordt, hoe vaak het open keerpeil wordt overschreden en wat de normale gebruikstoestand (open/gesloten) van het kunstwerk is. Op basis van die informatie wordt bepaald volgens welke methode het kunstwerk getoetst moet worden: Stap 3: Eenvoudige toetsing Stap 3.1 Volledige eenvoudige methode Op basis van een aantal eisen wordt ervan uitgegaan dat de kans op 'niet sluiten' voldoende klein is, samen met de maximale overschrijdingsfrequentie van het open keerpeil. Afzonderlijk worden er eisen gesteld aan 4 aspecten.
13 van 34
Toetsing Primaire Waterkeringen Derde toetsronde
Waterschap Reest en Wieden Dijkring 9, Keersluis de Whaa
De eisen ten aanzien van de volgende aspecten zijn: A) Hoogwater waarschuwingssysteem: 1. Er zijn 2 afzonderlijk van elkaar functionerende systemen aanwezig. 2. indien in geval van hoogwater via menselijke handelingen andere personen worden gewaarschuwd, dient de procedure daarvoor schriftelijk te zijn vastgelegd. B) Procedure voor mobilisatie (alleen indien de kering niet permanent bemand is) Er moet voldaan zijn aan een aantal voorwaarden met betrekking tot de mobilisatie. C) Procedure voor sluiting Er moet voldaan worden aan een aantal voorwaarden met betrekking de procedure voor de sluiting (zowel bij een automatische sluiting als bij sluiting door bedienend personeel) D) Bedrijfszekerheid van de afsluitmiddelen: 1. Storing in de normale sluiting moet kunnen worden opgevangen door een alternatief besturingssysteem (bijv. handbediening) 2. Er is een tweede onafhankelijke set afsluitmiddelen 3. Het primaire keermiddel wordt minstens tweemaal per jaar gecontroleerd en minstens eenmaal per jaar volledig getest. 4. Het aanvarings- of aanrijdingsrisico is niet bijzonder hoog Stap 3.2: Gereduceerde eenvoudige methode Indien het kunstwerk normaal gesproken gesloten is, kan volstaan worden met toetsing van de bedrijfszekerheid van de afsluitmiddelen (aspect D van de volledige eenvoudige methode). Stap 4: Gedetailleerde toetsing Als uit stap 2 volgt dat er niet eenvoudig getoetst kan worden of als toetsing volgens stap 3 niet tot een voldoende oordeel komt volgt stap 4. Deze toetsing wordt i.h.a. uitgevoerd voor zelden bediende (minder dan 1x per jaar) en vaak belaste afsluitmiddelen (open keerpeil wordt vaker dan 1x per 10 jaar overschreden). Op basis van de kans op niet sluiten (Pns) wordt bepaald of het kunstwerk voldoet. Pns volgt uit een analyse van vier hoofdfaaloorzaken (de aspecten A t/m D van de volledige eenvoudige methode). In de Leidraad Kunstwerken wordt voor elk van de vier aspecten een standaardfoutenboom opgesteld. Aan elk van de vier foutenbomen is vervolgens een vragenlijst gekoppeld. Via beantwoording van de vragen (door de beheerder) en het bijhouden van een daarmee samenhangende score, wordt een maat voor de betrouwbaarheid van dat onderdeel van de sluitprocedure voor de kering verkregen. Op basis van de vier eindscores wordt de kans geschat dat het afsluitmiddel niet gesloten is als dat nodig is. Stap 5: Geavanceerde toetsing Een waterkering dient een bepaald veiligheidsniveau te bieden tegen overstromen van het erachter gelegen gebied. Die veiligheid kan bestaan uit het veilig keren van waterstanden tot aan Toetspeil + toeslagen of kan bestaan uit het verwerken van het instromend volume bij geopende afsluitmiddelen. In beide gevallen moet het kunstwerk zelf en de aansluiting op het aansluitend grondlichaam sterk genoeg zijn om ongecontroleerde bresgroei te voorkomen. Op grond van deze overwegingen kan een geavanceerde toetsing uitgevoerd worden van het gehele systeem van kunstwerk en omgeving of van een deel van het systeem. De geavanceerde beoordeling is maatwerk en hiervoor is specialistische ondersteuning nodig.
14 van 34
Toetsing Primaire Waterkeringen Derde toetsronde
5
Waterschap Reest en Wieden Dijkring 9, Keersluis de Whaa
Beschikbare informatie en basis uitgangspunten
5.1 Hydraulische randvoorwaarden Uitgangspunt voor de toetsing zijn de hydraulische randvoorwaarden volgens de hydraulische randvoorwaarden uit Hydraulische Randvoorwaarden 2006. De binnenwaterstanden zijn in overleg met de districten opgesteld. 5.2 Uitgangspunten In het algemeen gaat de toetsing uit van de volgende uitgangspunten: Niet-zichtbare delen van de constructie zijn in goede staat tenzij hierover twijfels bestaan bij de beheerder of na de visuele inspectie. De beschikbare tekeningen zijn correct en up-to-date. 5.3 Beschikbare informatie: Er zijn 6 bestekstekeningen beschikbaar van het project Keersluis in de Whaa met projectnummer 1124002 uit 1999. - 0001 Bovenaanzicht, Doorsneden en situatie - 0002 Details (oa. Taats, halsbeugel e.d.) - 0003 Details blad 2 - 0004 Deuren - 0005 Situatie, Profielen en details - 0006 Droogzetschotten
15 van 34
Toetsing Primaire Waterkeringen Derde toetsronde
6 6.1
Waterschap Reest en Wieden Dijkring 9, Keersluis de Whaa
Toetsing Algemene beschrijving kunstwerk
In Zwartsluis is de Keersluis de Whaa gelegen. Deze keersluis heeft een kering van stalen puntdeuren en is in 2000 ontworpen. Er is een dubbele schotbalkkering aanwezig, de schotbalken liggen op het sluisterrein opgeslagen.
Onder de constructie zijn stalen schermen aanwezig. Deze stalen schermen zijn na de bouwwerkzaamheden op sluisvloer niveau afgebrand. De kwelweglengte van deze schermen is van 2,75 m N.A.P. tot – 10,75 m N.A.P. aan de buitenzijde en tot -4,90 m N.A.P. aan de binnenzijde. Onder de betonvloer is een laag onderwaterbeton en een laag zand aanwezig. De heipalen van de constructie reiken tot in de betonnen bak.
Figuur 6.1.1. Dwarsdoorsnede van de sluis (Bron tekening van Grontmij)
16 van 34
Toetsing Primaire Waterkeringen Derde toetsronde
Waterschap Reest en Wieden Dijkring 9, Keersluis de Whaa
6.2 Randvoorwaarden / uitgangspunten Uitgangspunt voor de toetsing zijn de hydraulische randvoorwaarden volgens de hydraulische randvoorwaarden uit Hydraulische Randvoorwaarden 2006. Beschrijving normfrequentie Maatgevend hoogwater (MHW) Golfhoogte Binnenwaterstanden: Zomerpeil Winterpeil Maximale binnenwaterstand Kombergend oppervlak achterliggende water
6.3
Grootte 1/1250 + 1,80 0,30
Eenheid
Niet nader bepaald
m NAP m NAP m NAP m2
Niet nader bepaald, niet wenselijk
m NAP m
Hoogte (HT)
De hoogte (HT) van het gesloten kunstwerk moet voldoende zijn om een te groot waterbezwaar in het dijkringgebied te voorkomen; daarnaast kunnen bereikbaarheid, begaanbaarheid en het niet vol mogen lopen van bedieningskelders een rol spelen. Tevens mag de standzekerheid van de constructie ten gevolge van overstromend of overslaand water niet in gevaar komen. Bij kunstwerken kan in voorkomende gevallen onder voorwaarden worden toegestaan dat de kruin lager is dan het niveau bij Toetspeil + toeslagen. Voor de veiligheid van kunstwerken tegen de faalmechanismen overloop en golfoverslag zijn met name twee parameters van belang: de kruinhoogtemarge en het debiet over de kruin. De kruinhoogtemarge is gedefinieerd als het verschil tussen de Toetspeil + toeslagen en de kruinhoogte hkr. De kruinhoogte is de absolute hoogte op de peildatum van de toetsing. De beoordeling van de hoogte volgt het schema in Figuur 6.3.1.
Figuur 6.3.1. Beoordelingsschema voor de hoogte van waterkerende kunstwerken (HT)
17 van 34
Toetsing Primaire Waterkeringen Derde toetsronde
Waterschap Reest en Wieden Dijkring 9, Keersluis de Whaa
Stap 1: Gehanteerde ontwerpregels Een toetsresultaat op basis van de gehanteerde ontwerpregels mag alleen worden gegeven als is aangetoond dat de gebruikte ontwerpwaarden voor de geometrie en de randvoorwaarden niet ongunstiger zijn dan de huidige toetswaarden. Voor de toetsing op Hoogte HT betekent dat voldaan moet worden aan alle volgende criteria: Regel Toetspeil + toeslagen en golfhoogte mogen niet hoger zijn en de golfperiode mag niet langer zijn dan de bij het ontwerp gehanteerde waarden voor Ontwerppeil + toeslagen en bijbehorende golfhoogte en golfperiode; de kruinhoogte inclusief zettingen mag niet lager zijn dan de ontwerpwaarde; de taludhelling mag niet steiler zijn dan de ontwerpwaarde; het toelaatbare debiet uit het oogpunt van de bekleding van de kruin en het binnentalud en beheersaspecten mag niet kleiner zijn dan de ontwerpwaarde.
Wordt aan voldaan? Nee, ontwerpgegevens zijn onbekend.
Nee, ontwerpgegevens zijn onbekend. Nee, ontwerpgegevens zijn onbekend. Nee, ontwerpgegevens zijn onbekend.
Omdat niet aan bovenstaande voorwaarden wordt voldaan moet de toetsing worden voortgezet met stap 2.1 Stap 2: Belastingsituatie De beoordelingsmethode voor de hoogte bij kunstwerken is afhankelijk van de belastingsituatie van kruin en binnentalud. Hierbij wordt ten eerste een onderscheid gemaakt in golfoverslag en overloop. Voor golfoverslag wordt de methode vervolgens bepaald door de het overslagdebiet en de kruinhoogtemarge. Stap 2.1: Overloop of overslag Indien Toetspeil + toeslagen lager is dan de kruinhoogte op de peildatum is de belastingsituatie golfoverslag en wordt de toetsing voortgezet met stap 2.2. Anders is sprake van overloop en wordt de toetsing voortgezet met stap 3.3. hkr ≥ Toetspeil 2011 + hopw + hsbb hkr hopw hsbb
= = =
actuele hoogte lokale opwaaiing, niet van toepassing lokale waterstandsverhoging door seiches: niet van toepassing
+1,75 > +1,80 + 0 + 0 +1,75 > +1,80 Antwoord op stap 2.1 is 'nee, de aanwezige kruinhoogte is hoger dan de belasting' dus mag de toetsing voortgezet worden met stap 3.3 Standzekerheid en beheersmatige gevolgen bij overlopen. Om een beeld te krijgen van het optredende overslagdebiet wordt toch eerst stap 2.2. uitgevoerd. Stap 2.2: Overslagdebiet Het overslagdebiet q dat behoort bij de kruinhoogte hkr en taludhelling wordt berekend met behulp van de formule:
h 1 q 0.13 gH s3 exp 3.0 kr H s n
18 van 34
Toetsing Primaire Waterkeringen Derde toetsronde
Waterschap Reest en Wieden Dijkring 9, Keersluis de Whaa
Symbool q g
Omschrijving gemiddeld overslagdebiet versnelling van de zwaartekracht
Grootte 10
Eenheid m3/s per strekkende m breedte m/s2
Hs
0,30
m
hkr γβ
significante inkomende golfhoogte vlak voor de constructie hoogte van de kruin boven de stilwaterstand invloedsfactor voor scheve golfaanval
1,75 – 1,80 1
m
γn
invloedsfactor voor een neus bovenaan de constructie
1
(1,75 1,80) 1 q 0.13 10 * 0,33 exp 3.0 0,3 1 *1 q = 111,37 l/s/m Omdat de sluishoofden ook op deze hoogte aangelegd zijn is dit een ontoelaatbaar overslagdebiet. Ter indicatie: Overslagdebiet: 111 l/s/m en sluisbreedte = 9,50 m leidt tot een overslag van ca Uitgaande van een piek van de stormduur van 2 uur geeft: 2*60*60 * 1000 = 7.200.000 liter, dit is
1000 liter (per seconde). 7200 m3.
Achter de sluis is een klein water gelegen met een globaal oppervlak van 150 x 50 m = 7500 m2 Bij overloop over de deuren (zonder hoogtereductie van de deuren) stijgt het water in de achterliggende kolk met 1 m. Ook de sluiswanden lopen over, het overslagdebiet is in werkelijkheid dus vele malen groter. Bij het ontwerp van de sluis is er geen rekening gehouden met dergelijke overloop en overslagdebieten. Nadere beschouwing van standzekerheid en beheersmatige gevolgen is derhalve niet nodig. De technische score voor de toetsing op hoogte is ‘ONVOLDOENDE’.
19 van 34
Toetsing Primaire Waterkeringen Derde toetsronde
Waterschap Reest en Wieden Dijkring 9, Keersluis de Whaa
6.4 Stabiliteit Grond en Grondconstructie (STCG) Een constructie is in de regel een onderbreking in een uit grond opgebouwd profiel. Tussen het ‘ongestoorde grondprofiel’ en het kunstwerk bevindt zich een grondlichaam dat door de aanwezigheid van het kunstwerk wordt beïnvloed. Bij de beoordeling staat de stabiliteit van de constructie als geheel en die van het grondlichaam rond en onder de constructie centraal. Interactie tussen grondlichaam en constructie kan een essentieel onderdeel zijn van de stabiliteitbeschouwing. Te toetsen aspecten en daaruit volgende faalmechanismen kunnen zijn: - draagvermogen van een fundering op palen (op druk belast, op trek belast, horizontaal belast); - draagvermogen van een fundering op staal; - stabiliteit van grondkerende constructies zoals damwanden en keermuren; - macrostabiliteit van het grondlichaam aansluitend op de constructie of het grondlichaam inclusief de constructie. Hiervoor kan de beoordeling op de sporen Macrostabiliteit binnenwaarts en Macrostabiliteit buitenwaarts volgens Katern 5 worden gevolgd, met dien verstande dat ook belastingen in rekening moeten worden gebracht die via of vanuit de constructie op het grondlichaam worden afgedragen; - instabiliteit van het voorland (afschuiving of zettingsvloeiing). Voor de beoordeling van dit onderdeel wordt verwezen naar toetsspoor Voorland in Katern 9; - erosie van bekleding. Voor de beoordeling van dit onderdeel wordt verwezen naar Katern 8, waarin de toetsing per bekledingstype wordt behandeld. Het toetsschema dat doorlopen moet worden voor het toetsspoor Stabiliteit van de constructie en het grondlichaam.
Figuur 6.4.1. Beoordelingsschema voor stabiliteit van waterkerende kunstwerken (ST)
20 van 34
Toetsing Primaire Waterkeringen Derde toetsronde
Waterschap Reest en Wieden Dijkring 9, Keersluis de Whaa
Stap 1: Eenvoudige toetsing Stabiliteit en sterkte In deze stap wordt nagegaan of de constructie op basis van opgetreden belastingsituaties uit het verleden door middel van bewezen sterkte goedgekeurd kan worden. Er kan niet op basis van bewezen sterkt getoetst worden. De toetsing wordt voortgezet met stap 2. Stap 2: Gehanteerde ontwerpmethode In deze stap wordt nagegaan of de constructie op basis van vigerende leidraden en technische rapporten is ontworpen en uitgevoerd. De exacte ontwerprapporten zijn onbekend. Wel is bekend dat de constructie niet bewust overloopbestendig uitgevoerd is. Omdat de hoogte lager is dan het huidige toetspeil is het niet aannemelijk dat de constructie conform huidige leidraden is ontworpen. Daarnaast is het toetspeil fors gestegen ten opzichte van de vorige toetsronde. De toetsing wordt voortgezet met stap 3. Stap 3: Gedetailleerde toetsing Stabiliteit en sterkte In deze stap wordt een herberekening uitgevoerd conform de rekenregels en methodes in de vigerende leidraden en normen. Zie hiervoor met name de NEN-normen (TGB), de Leidraad Kunstwerken, het Technisch Rapport Waterkerende Grondconstructies en het Technisch Rapport Zandmeevoerende Wellen. Uitgaande van de constructie in de huidige situatie: In de huidige situatie is de hoogte van de keersluis te laag en loopt de constructie over. De waterstand achter de sluis zal stijgen waardoor het verval afneemt. Het is dan niet aannemelijk dat de constructie zal bezwijken. Oordeel: Voldoende Uitgaande van de constructie zoals deze er zou moeten staan: Omdat de constructie te laag is, is het aannemelijk dat de uitgevoerde stabiliteitsberekeningen niet voldoende zijn geweest voor de huidige toetssituatie. Oordeel: Onvoldoende Het eindoordeel wordt op basis van bovenstaande ONVOLDOENDE. De constructie dient uitgebreid bekeken te worden waarbij er mogelijk naar de marges van het ontwerp gezocht kan worden.
21 van 34
Toetsing Primaire Waterkeringen Derde toetsronde
6.5
Waterschap Reest en Wieden Dijkring 9, Keersluis de Whaa
Sterkte Constructie Onderdelen (STCO)
Het beoordelingsschema komt overeen met het schema van Stabiliteit van de constructie en grondlichaam (STCG).
Figuur 6.5.1. Beoordelingsschema voor stabiliteit van waterkerende kunstwerken (ST)
De beoordeling van de sterkte van constructieonderdelen begint met het selecteren van de kritieke onderdelen en de maatgevende belastingen en belastingcombinaties daarop. Onderdeel Deur Schotbalken
Belasting Toetspeil en golven Toetspeil en golven
Stap 1: Eenvoudige toetsing Stabiliteit en sterkte In deze stap wordt nagegaan of de constructie op basis van opgetreden belastingsituaties uit het verleden door middel van bewezen sterkte goedgekeurd kan worden. Er kan niet op basis van bewezen sterkt getoetst worden. De toetsing wordt voortgezet met stap 2. Stap 2: Gehanteerde ontwerpmethode In deze stap wordt nagegaan of de constructie op basis van vigerende leidraden en technische rapporten is ontworpen en uitgevoerd. De ontwerpgegevens zijn onbekend. Omdat de hoogte lager is dan het huidige toetspeil is het niet aannemelijk dat de constructie conform huidige leidraden is ontworpen. De toetsing wordt voortgezet met stap 3.
22 van 34
Toetsing Primaire Waterkeringen Derde toetsronde
Waterschap Reest en Wieden Dijkring 9, Keersluis de Whaa
Stap 3: Gedetailleerde toetsing Stabiliteit en sterkte In deze stap wordt een herberekening uitgevoerd conform de rekenregels en methodes in de vigerende leidraden en normen. Zie hiervoor met name de NEN-normen (TGB), de Leidraad Kunstwerken, het Technisch Rapport Waterkerende Grondconstructies en het Technisch Rapport Zandmeevoerende Wellen. Uitgaande van de constructie in de huidige situatie: In de huidige situatie is de hoogte van de keersluis te laag en loopt de constructie over. De waterstand achter de sluis zal stijgen waardoor het verval afneemt. Het is dan niet aannemelijk dat de constructie zal bezwijken. Oordeel: Voldoende Uitgaande van de constructie zoals deze er zou moeten staan: Omdat de constructie te laag is, is het aannemelijk dat de uitgevoerde stabiliteitsberekeningen niet voldoende zijn geweest voor de huidige toetssituatie. Oordeel: Onvoldoende De constructie dient uitgebreid bekeken te worden waarbij er mogelijk naar de marges van het ontwerp gezocht kan worden. Het tussenoordeel voor de deuren is 'ONVOLDOENDE' en het tussenoordeel voor de schotbalken is 'ONVOLDOENDE'. Het technisch oordeel voor het toetsspoor sterkte van waterkerende constructieonderdelen is daarmee 'ONVOLDOENDE'.
6.6
Piping en Heave (STPH)
Voor de toetsing op piping en heave worden meerdere situaties beschouwd: - onderloopsheid - achterloopsheid Onderloopsheid Stap 1: Eenvoudige toetsing Piping en heave De score voor Piping en heave is ‘voldoende’ indien wordt voldaan aan alle van de hieronder genoemde criteria: Voorwaarde de constructie is niet op palen gefundeerd de constructie en eventuele kwelschermen worden rondom door een slecht doorlatend klei-/veenpakket omsloten na zetting aan het eind van de toetsperiode is de constructie rondom nog steeds minimaal 1 m ingebed in een klei-/veenpakket waarbij er geen in- of uittredepunten voor piping via de aansluiting tussen grond en constructie kunnen ontstaan het klei-/veenpakket aan de buitendijkse en binnendijkse zijde van de waterkering is stabiel (zie § 4.2.1); onder het kunstwerk aanwezige zandlagen zijn beoordeeld als ‘goed’ of ‘voldoende’ volgens toetsspoor Piping en heave uit Katern 5 van VTV2006
Wordt voldaan? Nee want de constructie is op palen gefundeerd Niet nader bekeken. Niet nader bekeken.
Niet nader bekeken. Niet nader bekeken.
Omdat niet aan alle bovenstaande criteria wordt voldaan kan er geen score worden toegekend voor de eenvoudige toetsing Piping en Heave en moet verder gegaan worden met stap 2.
23 van 34
Toetsing Primaire Waterkeringen Derde toetsronde
Waterschap Reest en Wieden Dijkring 9, Keersluis de Whaa
Stap 2: Gehanteerde ontwerpmethode De ontwerpgegevens zijn onbekend. Omdat de hoogte lager is dan het huidige toetspeil is het niet aannemelijk dat de constructie conform huidige leidraden is ontworpen. De toetsing wordt voortgezet met stap 3. Stap 3: Gedetailleerde toetsing Piping en heave De basis van de gedetailleerde toetsing is een analyse van alle mogelijke kwelwegen onder en langs het kunstwerk. In het Technisch Rapport Zandmeevoerende Wellen zijn verschillende methodes beschreven waarmee de minimaal vereiste kwelweglengte kan worden bepaald. Onderloopsheid Het kunstwerk is op palen gefundeerd en heeft 2 kwelschermen. Onder de constructie zijn stalen schermen aanwezig. Deze stalen schermen zijn na de bouwwerkzaamheden op sluisvloer niveau afgebrand. De kwelweglengte van deze schermen is van -2,75 m N.A.P. tot – 10,75 m N.A.P. aan de buitenzijde en tot -4,90 m N.A.P. aan de binnenzijde. Voor piping kan gebruik gemaakt worden van de methode Lane.
H Hcr = Li / Cw;creep waarbij Li = Lv + 1/3 Lh Symbool H
Omschrijving Maximale verval over de constructie
Hcr
Het kritische verval over de constructie waarbij piping kan ontstaat gewogen creep-factor De aanwezige kwelweglengte De aanwezige verticale kwelweglengte De aanwezige horizontale kwelweglengte
Cw;creep Li Lv Lh
H 1,75
Waarde 1,75
Eenheid [m]
[m]
8,5 27,7 27,7
[-] [m] [m]
0
[m]
Hcr = Lv + 1/3 Lh / Cw;creep Hcr = 27,7/8,5 = 3,25
Toelichting Toetspeil 2011 = +1,75 m N.A.P. Binnenwaterpeil = -0,00 m N.A.P. (conservatief aangehouden) Zie berekening
Conservatief Lv + 1/3 Lh = 27,7 + 1/3*0 = 27,7 m Er zijn 2 kwelschermen aanwezig: Lv;totaal = 2*8 + 2*5,85 = 27,7 m Omdat de constructie op palen is gefundeerd mag de horizontale kwelweglengte niet meegenomen worden.
VOLDOET
Op basis van de conservatieve aannames wordt de constructie voor onderloopsheid ‘Goed’ getoetst. Achterloopsheid Stap 1: Eenvoudige toetsing Piping en heave De score voor Piping en heave is ‘voldoende’ indien wordt voldaan aan alle van de hieronder genoemde criteria: Voorwaarde de constructie is niet op palen gefundeerd de constructie en eventuele kwelschermen worden rondom door een slecht doorlatend klei-/veenpakket omsloten na zetting aan het eind van de toetsperiode is de constructie rondom nog steeds minimaal 1 m ingebed in een klei-/veenpakket waarbij er geen in- of uittredepunten voor piping via de aansluiting tussen grond en constructie kunnen ontstaan het klei-/veenpakket aan de buitendijkse en binnendijkse zijde van de waterkering is stabiel (zie § 4.2.1); onder het kunstwerk aanwezige zandlagen zijn beoordeeld als ‘goed’ of ‘voldoende’ volgens toetsspoor Piping en heave uit Katern 5 van VTV2006
Wordt voldaan? Ja, voor achterloopsheid geldt dit item niet Ja, want op het buitentalud is een kleidek aanwezig en daarbij ligt het kunstwerk ingebed in de wegconstructie van de provinciale weg Ja,
Ja, Niet nader bekeken, niet van toepassing voor achterloopsheid.
24 van 34
Toetsing Primaire Waterkeringen Derde toetsronde
Waterschap Reest en Wieden Dijkring 9, Keersluis de Whaa
Omdat aan deze voorwaarden voldaan wordt, kan een score ‘voldoende’ gegeven worden. Voor de volledigheid wordt de toetsing voortgezet met stap 2. Stap 2: Gehanteerde ontwerpmethode De ontwerpgegevens zijn onbekend. Omdat de hoogte lager is dan het huidige toetspeil is het niet aannemelijk dat de constructie conform huidige leidraden is ontworpen. De toetsing wordt voortgezet met stap 3. Stap 3: Gedetailleerde toetsing Piping en heave De basis van de gedetailleerde toetsing is een analyse van alle mogelijke kwelwegen onder en langs het kunstwerk. In het Technisch Rapport Zandmeevoerende Wellen zijn verschillende methodes beschreven waarmee de minimaal vereiste kwelweglengte kan worden bepaald. De achterloopsheid kan berekend worden met de methode van Bligh. Omdat er een kleidek aan de buitenzijde van het dijklichaam aanwezig is en de constructie tevens ingebed is in de grondlichamen van de provinciale weg kan er geen intreepunt voor achterloopsheid ontstaan. De berekening met de methode van Bligh is niet nodig. De score voor de gedetailleerde toetsing voor achterloopsheid is ‘goed’ Het tussenoordeel voor de onderloopsheid is 'GOED' en het tussenoordeel voor achterloopsheid is 'GOED'. Heave is niet van toepassing. Het technisch oordeel voor het toetsspoor piping en heave is daarmee 'GOED'. 6.7 Stabiliteit voorland (STVL) Bij de beveiliging tegen hoogwater wordt meestal de stabiliteit van de waterkering zelf bekeken. Ook buiten de invloedszone van de waterkering is een aantal mechanismen van belang, die de waterkering kunnen bedreigen. Hieronder valt een aantal mechanismen op het voorland, die tot een inscharing tot in of vlakbij de waterkering kunnen leiden, waardoor de standzekerheid in gevaar kan komen. De toetsing van de stabiliteit van het voorland bij een kunstwerk wordt aan de hand van twee deeltoetsingen uitgevoerd: 1. Afschuiving 2. Zettingsvloeiing De slechtste deelscore is de eindscore voor de toetsregel 'Stabiliteit voorland'.
25 van 34
Toetsing Primaire Waterkeringen Derde toetsronde
Waterschap Reest en Wieden Dijkring 9, Keersluis de Whaa
Deeltoetsing op Afschuiving
Stap 1 Vuistregel Het toepassen van de vuistregel is niet mogelijk omdat er sprake is van een door mensenhanden aangelegde geul met bodembescherming. Omdat op stap 1 niet uitgevoerd kan worden moet de toetsing worden voortgezet met stap 2. Stap 2: Geometrische toetsing: schadelijkheidscriterium afschuiving Omdat er rondom dit kunstwerk geen geulen aanwezig zijn of zo ver weg liggen dat de waterkering niet in het gevaar komt, kan op basis van het schadelijkheidscriterium een score 'VOLDOENDE' gegeven worden. Voor de zekerheid wordt de toetsing ook met stap 3 voortgezet. Stap 3: Bestortingscriterium De bestorting die aan de instroom en uitstroomzijde is toegepast is zodanig gedimensioneerd dat het bij sluiten van de deuren de bodem bestand is tegen hoge stroomsnelheden. In een hoogwatersituatie is deze belasting niet anders of ongunstiger. Daarnaast ligt de bestorting flauwer dan 1:2,5 dus 'GOED'. De technische score van de deeltoetsing op afschuiving is 'GOED'. Deeltoetsing op zettingsvloeiing
26 van 34
Toetsing Primaire Waterkeringen Derde toetsronde
Waterschap Reest en Wieden Dijkring 9, Keersluis de Whaa
Stap 1 Vuistregel Het toepassen van de vuistregel is niet mogelijk omdat er sprake is van een door mensenhanden aangelegde geul met bodembescherming. Omdat op stap 1 niet uitgevoerd kan worden moet de toetsing worden voortgezet met stap 2. Stap 2: Geometrische toetsing: schadelijkheidscriterium zettingsvloeiing Omdat er rondom dit kunstwerk geen geulen aanwezig zijn of zo ver weg liggen dat de waterkering niet in het gevaar komt, kan op basis van het schadelijkheidscriterium een score 'VOLDOENDE' gegeven worden. Voor de zekerheid wordt de toetsing ook met stap 3 voortgezet. Stap 3: Bestortingscriterium De bestorting die aan de instroom en uitstroomzijde is toegepast is zodanig gedimensioneerd dat het bij sluiten van de deuren de bodem bestand is tegen hoge stroomsnelheden. In een hoogwatersituatie is deze belasting niet anders of ongunstiger. Daarnaast ligt de bestorting flauwer dan 1:2,5 dus 'GOED'. De technische score van de deeltoetsing op zettingsvloeiing is 'GOED'. De technische score van de deeltoetsing op afschuiving is 'GOED' en de deelscore van zettingsvloeiing is 'GOED' hierdoor is de eindscore van het toetsspoor stabiliteit voorland 'GOED'. 6.8
Betrouwbaarheid sluiting (BS)
Naast de aspecten hoogte, sterkte en stabiliteit van een waterkerend kunstwerk moet ook de betrouwbaarheid van de sluiting getoetst worden. Immers in het geval van hoog water moet een waterkerend kunstwerk tijdig en correct gesloten worden.
27 van 34
Toetsing Primaire Waterkeringen Derde toetsronde
Waterschap Reest en Wieden Dijkring 9, Keersluis de Whaa
Eenvoudige toetsing Gedetaillee Geavancee rde rde toetsing toetsing 28 van 34
Toetsing Primaire Waterkeringen Derde toetsronde
Waterschap Reest en Wieden Dijkring 9, Keersluis de Whaa
Stap 1: Toetsing zonder rekenwerk Een score ‘goed’ zonder rekenwerk is mogelijk in twee gevallen. Stap 1.1: Specificaties conform Leidraad Kunstwerken voor gebruik en beheer In deze stap wordt nagegaan of er reeds specificaties voor gebruik en beheer op een voldoende veiligheidsniveau (conform de leidraad kunstwerken) zijn vastgesteld. Deze specificaties moeten betrekking hebben op alle aspecten die de betrouwbaarheid van de sluiting bepalen, en omvatten dus zowel ‘hardware’ (de fysieke onderdelen) als ‘software’ (procedures, ofwel de manier waarop er mee moet worden omgegaan). De vaststelling van de specificaties moet te traceren zijn, met andere woorden: er moet worden nagegaan of de vaststelling van de specificaties onderbouwd is met de juiste analyses. Omdat voor niet wordt voldaan aan stap 1.1 moet de toetsing moet worden voortgezet met stap 1.2. Stap 1.2: Risicoanalyse reeds uitgevoerd
Wordt voldaan aan de volgende stellingen: Voorwaarde Er is reeds een risicoanalyse is uitgevoerd conform de Leidraad Kunstwerken bijlage B3.5 waaruit blijkt, dat de sluitingsprocedure en maatregelen aansluiten bij het criterium dat is gesteld voor de betrouwbaarheid van sluiting (dit is 0,1 x norm). Kloppen de uitgangspunten op basis waarvan de risicoanalyse is uitgevoerd in de huidige situatie nog
Wordt aan voldaan? Nee, er is geen risicoanalyse aanwezig
Is het gebruik en beheer conform de uitgangspunten.
Niet van toepassing
Niet van toepassing
Omdat voor niet wordt voldaan aan stap 1.2 moet de toetsing moet worden voortgezet met stap 2. Stap 2: Te volgen toetsmethode De te volgen toetsmethode (stap 3 en 4) wordt bepaald door drie kenmerken van de bediening van het kunstwerk. Stap 2.1: Regelmaat bediening van het kunstwerk Wordt voldaan aan de volgende stelling Voorwaarde Het kunstwerk wordt regelmatig bediend en minstens één keer per jaar in het kader van een veiligheidsinspectie bekeken.
Wordt aan voldaan? Ja, is opgenomen in de jaarlijkse schouw van het waterschap. Daarnaast wordt er jaarlijks een proefsluiting uitgevoerd.
Omdat wordt voldaan aan stap 2.1 moet de toetsing moet worden voortgezet met stap 2.2. Stap 2.2: Sluiting van het kunstwerk tijdens stormseizoen buiten de bedieningstijden Als de gewone afsluitmiddelen van het kunstwerk tijdens het stormseizoen buiten de bedieningstijden normaliter zijn gesloten, valt de bediening van de sluiting van het kunstwerk in principe onder het normale beheer. Omdat het kunstwerk tijdens het stormseizoen niet gesloten is moet deze getoetst worden met stap 2.3.
29 van 34
Toetsing Primaire Waterkeringen Derde toetsronde
Waterschap Reest en Wieden Dijkring 9, Keersluis de Whaa
Stap 2.3: Overschrijdingsfrequentie open keerpeil Als de afsluitmiddelen zelden worden bediend (‘nee’ in stap 2.1) of als de kering buiten bedieningstijden normaliter open is (‘nee’ in stap 2.2), is van belang hoe vaak de kering bij hoge waterstanden wordt gesloten, met andere woorden: hoe vaak het zogenaamde open keerpeil wordt overschreden. Is dit meer dan eens per 10 jaar het geval, dan moet de sluiting van de keermiddelen (zoals stormvloeddeuren, schotbalken in coupures) worden getoetst met de Gedetailleerde methode (stap 4). Wordt het open keerpeil minder dan eens per 10 jaar overschreden, dan kan worden getoetst met de Eenvoudige methode (stap 3.1). Omdat de waterbase bij Rijkswaterstaat momenteel niet bereikbaar is kan de 1 op 10 waterstand niet bepaald worden. Via de hydra VIJ database is een 1 op 10 waterstand te achterhalen van 1,65 + m NAP. Omdat achter de keersluis de oude waterkering gelegen is (weliswaar met bebouwing) is het open keerpeil hoger of gelijk aan de kerende hoogte. Het open keerpeil wordt minder dan eens per 10 jaar overschreden. Stap 3.1: Eenvoudige methode Betrouwbaarheid sluiting In deze stap wordt de toetsing uitgevoerd volgens de volledige Eenvoudige methode. Beide methodes resulteren in een eindscore ‘goed’ of, indien een eindscore volgens de eenvoudige methode niet mogelijk, de toetsing wordt voortgezet met de Gedetailleerde methode in stap 4. De Eenvoudige methode wordt beschreven in bijlage B3.3 van de Leidraad Kunstwerken [26]. Opgemerkt wordt, dat bij de meeste beoordelingssporen de eenvoudige toetsingsmethode in dit Voorschrift zelf wordt beschreven. Het spoor Betrouwbaarheid sluiting vormt hierop een uitzondering omdat alleen voor dit geval ook de eenvoudige methode in een ontwerpleidraad wordt beschreven. In de eenvoudige beoordelingsmethode worden afzonderlijke eisen gesteld aan vier aspecten: A Hoogwater waarschuwingssysteem. B Procedure voor mobilisatie. C Procedure voor sluiting. D Bedrijfszekerheid van de sluitingsmiddelen. De eisen A, B en C mogen vervallen als het kunstwerk normaal gesproken gesloten is. De eisen ten aanzien van A, B, C en D zijn achtereenvolgens: A Hoogwater waarschuwingssysteem. Eis Er zijn twee onafhankelijk van elkaar functionerende systemen aanwezig. Indien in geval van hoogwater via menselijke handelingen andere personen worden gewaarschuwd, dient de procedure daarvoor schriftelijk te zijn vastgelegd; de procedure wordt minstens eenmaal per jaar uitgevoerd of geoefend. Er dient een terugmelding te worden gegeven na uitvoering van de verdere taken.
Wordt aan voldaan? Nee, geen gegevens bekend Nee er is geen procedure bekend
B Procedure voor mobilisatie Indien de kering niet permanent bemand is moet voldaan worden aan de volgende voorwaarden: Eis Er is een procedure waarin staat wie, wanneer en op welke wijze de mobilisatie verzorgt van het bedienend personeel en het ondersteunende technische personeel. Er is een voorwaarschuwingssysteem en een terugmeldingssysteem. Er is een stand-by- en vervangingsrooster waarin ieders taak en verantwoordelijkheid zijn vastgelegd. Er zijn altijd voldoende mensen bereikbaar en inzetbaar. Alle betrokkenen kennen de procedure en hebben deze voldoende (minstens eenmaal per jaar) geoefend. Het kunstwerk is ook bij extreme omstandigheden goed bereikbaar.
Wordt aan voldaan? Nee er is geen procedure bekend
Nee er is geen procedure bekend Nee er is geen procedure bekend Nee er is geen procedure bekend Nee er is geen procedure bekend Ja
30 van 34
Toetsing Primaire Waterkeringen Derde toetsronde
Waterschap Reest en Wieden Dijkring 9, Keersluis de Whaa
C Procedure voor sluiting. De hoogwaterwaarschuwing kan leiden tot automatische sluiting, in andere gevallen gebeurt de sluiting door bedienend personeel. In beide gevallen moet aan de volgende voorwaarden zijn voldaan: Eis Er is een procedure aanwezig voor een niet-automatische sluiting. In de procedure staat in chronologische volgorde wie welke handelingen verricht, en hoe te handelen bij storingen. Eventuele verkeerde handelingen kunnen worden opgemerkt en gecorrigeerd. De procedure bevat een terugmeldingsplicht Alle betrokkenen kennen de procedure en hebben deze voldoende (minstens eenmaal per jaar ) geoefend. Relevante delen van de kering zijn verlicht. Het sleutelbeheer is zo geregeld, dat niemand onbedoeld voor een gesloten deur staat. De communicatie tussen personeel onderling op de kering, binnen en buiten, is goed mogelijk.
Wordt aan voldaan? Nee er is geen procedure bekend Nee er is geen procedure bekend Nee er is geen procedure bekend Nee er is geen procedure bekend Nee er is geen procedure bekend Ja Nee er is geen procedure bekend Ja
Aspect D Bedrijfszekerheid van de sluitingsmiddelen. Eis 1.Storingen in de normale sluiting moeten kunnen worden opgevangen via een handbediening of via een alternatief sturingssysteem met een noodaggregaat. 2. Er is een tweede onafhankelijke set afsluitmiddelen. 3.Het primaire keermiddel wordt minstens tweemaal per jaar gecontroleerd en minstens eenmaal per jaar volledig getest. 4. Het aanvarings- of aanrijdingsrisico is niet bijzonder hoog.
Wordt aan voldaan? Ja, want handbediening van de deuren is mogelijk. Het aanbrengen van de schotbalken is reeds handmatig. Ja, want er is een kering van puntdeuren en een schotbalkkering Ja, want het is opgenomen in de schouw en vanaf 2010 wordt er een jaarlijkse proefsluiting uitgevoerd. Ja
Het eindoordeel voor betrouwbaarheid sluiting is 'ONVOLDOENDE'. 6.9
Beheerdersoordeel / algemeen gedrag
Vanuit de schouw, de proefsluitingen en het dagelijkse beheer zijn geen bijzonderheden te melden. Wel zijn er in de afgelopen jaren meerdere inspecties uitgevoerd waarbij schades en mogelijk constructiefouten aan het licht gekomen zijn. Deze schaderapporten en de interpretatie ervan is nog niet geheel afgerond. Er zijn geen redenen om af te wijken van de technische scores.
31 van 34
Toetsing Primaire Waterkeringen Derde toetsronde
Waterschap Reest en Wieden Dijkring 9, Keersluis de Whaa
6.10 Resultaten van de toetsing
Het resultaat van de toetsing voor het kunstwerk is opgenomen in onderstaande tabel. Toetsspoor
Technisch oordeel
Beheerders oordeel
Eindoordeel
Toelichting
Hoogte [HT]
ONVOLDOENDE
ONVOLDOENDE
Stabiliteit van de constructie en het grondlichaam [STCG]
ONVOLDOENDE
ONVOLDOENDE
Stabiliteit van waterkerende constructieonderdelen [STCO]
ONVOLDOENDE
ONVOLDOENDE
Piping en heave [STPH]
GOED
GOED
Stabiliteit Voorland [STVL]
GOED
GOED
Betrouwbaarheid sluiting [BS]
ONVOLDOENDE
ONVOLDOENDE
ONVOLDOENDE Sluitprocedure ontbreekt.
Eindoordeel
ONVOLDOENDE
ONVOLDOENDE
ONVOLDOENDE Er is hoogtetekort en een vrij groot overslagdebiet wat niet geborgen kan worden in de achterliggende haven zonder gevolgen. Het toetspeil is hoger dan het ontwerppeil, de constructie dient nader bekeken te worden en de marges van het ontwerp moeten opgezocht worden. Sluitprocedure ontbreekt.
ONVOLDOENDE Er is hoogtetekort en een vrij groot overslagdebiet wat niet geborgen kan worden in de achterliggende haven zonder gevolgen. ONVOLDOENDE Het toetspeil is hoger dan het ontwerppeil, de constructie dient nader bekeken te worden en de marges van het ontwerp moeten opgezocht worden. ONVOLDOENDE Het toetspeil is hoger dan het ontwerppeil, de constructie dient nader bekeken te worden en de marges van het ontwerp moeten opgezocht worden. GOED
GOED
32 van 34
Toetsing Primaire Waterkeringen Derde toetsronde
7
Waterschap Reest en Wieden Dijkring 9, Keersluis de Whaa
Voorstel voor verbeteringen
7.1 Verbetermaatregelen Er zijn een aantal scores 'onvoldoende' uit deze toetsronde naar voren gekomen voor deze kunstwerken. Na afronding van de toetsing wordt het hele traject van dijk en kunstwerken bekeken op mogelijke verbetermaatregelen. Omdat hiervoor een integrale aanpak nodig is is niet op voorhand te melden welke oplossing gewenst is. Vanwege de beschutte ligging van dit kunstwerk is het aan te raden de te verwachte golfhoogte nader te beschouwen om zo mogelijk de golfhoogte te nuanceren. 7.2 Aanbevelingen Tijdens de toetsing van dit kunstwerk zijn we een aantal knelpunten tegengekomen. Deze punten behoeven aandacht voor het opstellen van de komende WTI's en bijbehorende leidraden. De aandachtspunten voor het WTI worden voor het hele beheergebied van Waterschap Groot Salland in een separate rapportage samengevat.
33 van 34
Toetsing Primaire Waterkeringen Derde toetsronde
8
Waterschap Reest en Wieden Dijkring 9, Keersluis de Whaa
Literatuur
Technische rapporten, Leidraden en hydraulische randvoorwaarden: 1
2 3 4 5 6 7 8
Titel De veiligheid van de primaire waterkeringen in Nederland, Voorschrift Toetsen op Veiligheid voor de tweede toetsronde 2006 – 2011 (VTV2006) Leidraad Kunstwerken Technisch Rapport: Zandmeevoerende Wellen Hydraulische randvoorwaarden voor Primaire Waterkeringen 2006 (HR2006) Hydraulische Randvoorwaarden voor Primaire waterkeringen 2001 (HR2001) VTV-C Voorschrift toetsen op Veiligheid categorie c keringen HRC Hydraulische randvoorwaarden toetsing categorie c keringen Hulpmiddel voor toetsing 'Historische Kunstwerken'
Uitgever / Auteur Ministerie van Verkeer en Waterstaat
Datum September 2007
TAW TAW Ministerie van Verkeer en Waterstaat
mei 2003 maart 1996 Juni 2008
Ministerie van Verkeer en Waterstaat
december 2001
Ministerie van Verkeer en Waterstaat
2008
Ministerie van Verkeer en Waterstaat
2008
STOWA
2005
34 van 34
Versie 3.0 DB
Bijlage 2
Wetsartikelen 5.1 en 5.4
Artikel 5.1 (legger) 1. De beheerder draagt zorg voor de vaststelling van een legger, waarin is omschreven waaraan waterstaatswerken naar ligging, vorm, afmeting en constructie moeten voldoen. Van de legger maakt deel uit een overzichtskaart, waarop de ligging van waterstaatswerken en daaraan grenzende beschermingszones staat aangegeven. 2.
De legger gaat vergezeld van een technisch beheersregister met betrekking tot primaire waterkeringen dan wel waterkeringen ten aanzien waarvan toepassing is gegeven aan artikel 2.4, waarin de voor het behoud van het waterkerend vermogen kenmerkende gegevens van de constructie en de feitelijke toestand nader zijn omschreven.
3.
Bij of krachtens provinciale verordening of, ten aanzien van waterstaatswerken in beheer bij het Rijk, algemene maatregel van bestuur kunnen nadere voorschriften worden gegeven ten aanzien van de inhoud, vorm en periodieke herziening van de legger voor daarbij te onderscheiden categorieën van waterstaatswerken. Voorts kan daarbij vrijstelling worden verleend van de in het eerste lid bedoelde verplichtingen met betrekking tot bepaalde waterstaatswerken die zich naar hun aard of functie niet lenen voor het omschrijven van die elementen dan wel van geringe afmetingen zijn
Artikel 5.4 (verplichting projectplan) 1. De aanleg of wijziging van een waterstaatswerk door of vanwege de beheerder geschiedt overeenkomstig een daartoe door hem vast te stellen projectplan. Met de aanleg of wijziging van een waterstaatswerk wordt gelijkgesteld de uitvoering van een werk tot beïnvloeding van een grondwaterlichaam. 2.
3.
Het plan bevat ten minste een beschrijving van het betrokken werk en de wijze waarop dat zal worden uitgevoerd, alsmede een beschrijving van de te treffen voorzieningen, gericht op het ongedaan maken of beperken van de nadelige gevolgen van de uitvoering van het werk. Voor in bij algemene maatregel van bestuur te bepalen gevallen bevat het plan een inventarisatie van maatschappelijke functies en ambities en mogelijke innovaties waarmee de aanleg of wijziging van een waterstaatswerk gecombineerd zou kunnen worden, inclusief de mogelijkheden om het desbetreffende werk middels een concessie voor werken of andere vorm van publiek-private samenwerking te realiseren.
4.
Bij of krachtens de algemene maatregel van bestuur, bedoeld in het tweede lid, kunnen regels worden gesteld over de wijze waarop de inventarisatie wordt uitgevoerd en private partijen daarbij betrokken worden.
5.
De voordracht voor een krachtens het tweede lid vast te stellen algemene maatregel van bestuur wordt niet eerder gedaan dan vier weken nadat het ontwerp aan beide kamers der Staten-Generaal is overgelegd.
6.
Indien het plan de verlegging van een primaire waterkering betreft, kan het voorts voorzieningen bevatten met betrekking tot de inpassing in de omgeving van het gebied tussen de plaats waar de oorspronkelijke primaire waterkering is gelegen, en de plaats waar de nieuwe primaire waterkering komt te liggen.
Het eerste lid is niet van toepassing, indien ten aanzien van een in dat lid bedoeld werk de Tracéwet of de Spoedwet wegverbreding van toepassing is, of indien ten aanzien van dat werk toepassing wordt gegeven aan afdeling 3.5 van de Wet ruimtelijke ordening.
Bijlagen
- 29 -
Versie 3.0 DB
Bijlage 3
Bijlagen
Vormvrije m.e.r.-beoordeling keersluis De Whaa
- 31 -
Vormvrije m.e.r.beoordeling keersluis De Whaa Waterschap Reest en Wieden april 2015
Colofon
Titel Vormvrije m.e.r.-beoordeling keersluis De Whaa
Opdrachtgever Waterschap Reest en Wieden
Auteurs(s) Elja Beld
Projectleider Dinant Hommes
Projectnummer
Tweede Lezer Jaap de Zeeuw
Paraaf
Zonder voorafgaande, schriftelijke toestemming van de opdrachtgever of bureau Ruimtewerk is het niet toegestaan deze uitgave of delen ervan te vermenigvuldigen of op enige wijze openbaar te maken.
APRIL 2015
VORMVRIJE
M.E.R.-BEOORDELING KEERSLUIS DE WHAA
Inhoud
1
Inleiding
6
1.1
Aanleiding
6
1.2
Waarom een (vormvrije) m.e.r-beoordeling
6
2
Beschrijving activiteiten en toetsingskader
8
2.1
Gebiedsbeschrijving
8
2.2
Activiteiten
9
2.2.1
Inrichtingsplan
9
2.2.2
Beschrijving van de functionele eisen van de inrichtingsmaatregelen
11
2.3
Toetsingskader
12
3
Beoordeling m.e.r.-plicht
14
4
Conclusie beoordeling
17
4
1
Inleiding
1.1
Aanleiding
De Waterwet schrijft voor dat de primaire waterkeringen regelmatig moeten worden getoetst om te onderzoeken of deze voldoen aan de wettelijke normen voor de waterveiligheid. Indien de waterkering niet meer aan de norm voldoet, moeten er verbeteringsmaatregelen worden gerealiseerd. In de derde toetsing, die in de periode 2006 tot en met 2011 is uitgevoerd, is keersluis De Whaa (onderdeel van dijkring 9) afgekeurd. In de derde toetsronde is het kunstwerk als onvoldoende beoordeeld op de toetssporen hoogte en betrouwbaarheid sluiting. Ook kent het kunstwerk een beperkt schadebeeld in een van de wanden (damwand met deksloof). Het huidige tweede keermiddel bestaat uit een aantal stalen noodschotten. Deze noodschotten moeten met een mobiele kraan in de sponningen gehesen worden. De huidige schotten zijn in slechte staat en daarnaast is het plaatsen van de schotten onder (lichte) stormcondities problematisch. Boven windkracht 6 mag er, ook al is de sluiting in een vroeg stadium, niet meer gehesen worden en kunnen de schotten niet meer geplaatst worden. De sluiting van het kunstwerk is direct gekoppeld aan een storm gerelateerd hoogwater. De kans is daarom zeer groot dat in de huidige situatie een noodsluiting ook daadwerkelijk onder stormcondities uitgevoerd moet worden. De huidige sluiting is daarom geen betrouwbare situatie. Om de keersluis geschikt te maken voor zijn toekomstige functie in de komende decennia zijn inrichtingsmaatregelen nodig, onder andere het verhogen van de kerende zijde aan de kant van het Zwarte Water, inclusief deuren, van NAP +1,75 meter naar NAP + 2,50 meter.
1.2
Waarom een (vormvrije) m.e.r-beoordeling
Milieueffectrapportage (m.e.r.) is bedoeld om het milieubelang vroegtijdig en volwaardig in de plan- en besluitvorming in te brengen. M.e.r. is altijd gekoppeld aan een besluit, bijvoorbeeld aan de vaststelling van een structuurvisie of een bestemmingsplan of een projectplan in het kader van de Waterwet. M.e.r. is een uitgebreide procedure, waarbij onderzoek naar de milieueffecten (verkeer, geluid, natuur, water, etc.) wordt uitgevoerd en in een milieueffectrapport (MER) wordt beschreven. Een m.e.r.-beoordeling is een toets om te beoordelen of bij een project belangrijke nadelige milieugevolgen (kunnen) optreden en eventueel een volwaardig MER nodig is. In het Besluit m.e.r. zijn in de bijlage onderdeel C en D activiteiten opgenomen, waarbij op grond van artikel 7.8b van de Wet milieubeheer besloten moet worden of bij de voorbereiding van het plan of besluit voor die activiteiten een milieueffectbeoordeling (D-lijst) milieueffectrapport (MER) (C-lijst. soms D-lijst) moet worden opgesteld.
Conform het gewijzigde Besluit m.e.r. dient, voor activiteiten die wel in de D-lijst zijn opgenomen, maar niet aan de drempelwaarden voldoen, ook een toets aan 'Bijlage III van de Europese richtlijn milieubeoordeling projecten' te worden uitgevoerd. Dit wordt een zogenaamde vormvrije m.e.r.-beoordeling genoemd.
Het bevoegd gezag moet zich er ook in dat geval van vergewissen dat er daadwerkelijk geen aanzienlijke gevolgen voor het milieu zijn. Er zal een toets moeten worden uitgevoerd of belangrijke nadelige milieugevolgen kunnen worden uitgesloten. Voor deze toets wordt de term vormvrije m.e.r.-beoordeling gehanteerd. Deze vormvrije m.e.r.-beoordeling kan tot drie conclusies leiden: 1. de activiteiten vallen niet onder één van de categorieën in de C- of D-lijst van het Besluit m.e.r.; 2. belangrijke nadelige milieugevolgen zijn uitgesloten: er is geen verdere m.e.r.(beoordeling) noodzakelijk; 3. belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu zijn niet uitgesloten: er moet een volledige m.e.r.-beoordeling plaatsvinden of er kan/moet direct worden gekozen voor een m.e.r.-procedure. In het geval dat de (vormvrije) m.e.r.-beoordeling als resultaat heeft dat de voorgenomen activiteiten niet onder één van de categorieën uit het Besluit m.e.r. vallen, behoeft geen verdere toetsing te worden verricht. In het geval dat de beoordeling als resultaat heeft dat belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu kunnen worden uitgesloten moet die conclusie gemotiveerd door het bevoegd gezag worden opgenomen in de tekst van het uiteindelijke besluit in de moederprocedure. In dit geval kan dat in de toelichting van het besluitvormingsdocument. Indien er wel nadelige gevolgen worden verwacht zal een volledige m.e.r.beoordeling moeten worden opgesteld of direct een m.e.r.-procedure kunnen/moeten worden doorlopen.
2
Beschrijving activiteiten en toetsingskader
2.1
Gebiedsbeschrijving
Keersluis De Whaa, kunstwerk PK-04, is een keersluis die gelegen is in de primaire waterkering van dijkring 9 – tussen Zwartsluis en Slijkenburg, bij dwarsprofiel DP12. De keersluis ligt in Zwartsluis en is in 2003 opgeleverd. De keersluis sluit onder hoogwateromstandigheden de kolk De Whaa af. Direct voor de keersluis ligt de provinciale weg N331 die de Arembergergracht (= vaarweg) door middel van een vaste brug kruist. Achter de keersluis ligt op het Westeinde te Zwartsluis de oorspronkelijke primaire waterkering (Zuiderzeekering, zwart-wit gestippeld in afbeelding 1) met daarin de Arembergersluis, een schutsluit van de provincie Overijssel. Het Westeinde is nu ingedeeld in de categorie waterkeringen, onder nummer O39.
Afbeelding 1: ligging en begrenzing plangebied
2.2
Activiteiten
2.2.1 Inrichtingsplan Om keersluis De Whaa geschikt te maken voor zijn functie in de komende decennia,, zijn de volgende inrichtingsmaatregelen nodig:
Het verhogen van de kerende zijde (kant Zwarte Water), inclusief deuren, van NAP +1,75 meter naar NAP + 2,50 meter;
De realisatie van een vaste portaalkraan voor het aanbrengen van (nog te leveren) schotbalken voor het tweede keermiddel;
Het betreffende kunstwerk is geheel in eigendom bij het waterschap Reest en Wieden. De ondergrond, het perceel Zwartsluis, sectie D, nummer 4304, is van de provincie Overijssel. Het waterschap is verantwoordelijk voor de uitvoering van de inrichtingsplannen om deze kerende functie mogelijk te maken en ook voor de (tijdige) inzet van de kerende functie.
Afbeelding 2: Principe detail ophoging met RVS-plaat
Afbeelding 3: Principe detail ophoging met betonwand (hoogte 2.500 i.p.v. 2.900) De volgende werkzaamheden moeten uitgevoerd worden wanneer de sluiswanden en deuren opgehoogd worden tot NAP + 2,50 meter.
Ophogen deuren tot NAP + 2,50 meter (ophoging 1,05 meter) met RVS HEA profielen en houtbeschot;
Ophogen buitenzijde van de sluishoofden tot NAP + 2,50 meter (ophoging 0,75 meter) met bijvoorbeeld RVS plaat, beton wand of glasplaat (zie afbeelding 2 en 3 voor een principe).
Ophogen wand rondom kelder bewegingswerk met beton, inclusief opnemen en vervangen luiken;
Verhogen bedieningskast met 0,75 meter;
Aanleggen bordes voor bedieningskast ten behoeve van de bereikbaarheid
Algemene werkzaamheden zoals: o
Het vervangen van leuningen, waar noodzakelijk;
o
Het verplaatsen van lichtmasten en/of, scheepvaartseinen;
o
Het verlengen van de peilschaal.
De nieuwe ophoging wordt op de bestaande constructie aangebracht. Door middel van een gedetailleerde sterkteberekening is geconcludeerd dat deze verhoging geen negatief effect op de sterkte en stabiliteit van de bestaande (funderings)constructie heeft. In de uitvoeringsfase wordt mogelijk voor het werken vanaf het water een stabiel werkplatform gecreëerd, bijvoorbeeld door aan de buitenzijde een werkponton aan te leggen in het Zwarte Water.
Tevens is tijdens de verbouwwerkzaamheden de doorvaart naar de Arembergersluis mogelijk (deels) gestremd. De werkplanning wordt afgestemd met de vaarwegbeheerder, de provincie Overijssel. Voor het tweede keermiddel (schotbalken in daarvoor bestemde sponningen) wordt een vaste kraan gerealiseerd. Door een kleine vaste kraanopstelling naast de keersluis te maken (zie afbeelding 4 voor een principe) is een eenvoudige en snelle sluiting met noodschotten te realiseren. De kraan wordt mogelijk gefundeerd op een met beton volgestorte buispaal. Bij gebruik van een dergelijke kraan is het niet meer mogelijk de huidige te zware schotten te gebruiken. De huidige schotten, die nu naast de keersluis liggen opgeslagen, worden afgevoerd. Voor de sluiting worden nieuwe lichtere aluminium schotten aangekocht. De nieuw aan te schaffen schotten worden mogelijk opgeslagen bij een werkplaats van het waterschap. Met een autokraan worden de schotten onder de kraan geplaatst, waarna de vaste kraan de schotten in de sponningen hijst.
Afbeelding 4: Principe van een vaste kraan 2.2.2 Beschrijving van de functionele eisen van de inrichtingsmaatregelen Verhoging kunstwerk Verhogen van de kerende zijde (kant Zwarte Water), inclusief deuren, van NAP +1,75 meter naar NAP +2,50 meter. Materialen nader te bepalen in het vervolg van het project, waarbij de waterkerende functie dient te worden gewaarborgd.
Tweede keermiddel Realisatie van een tweede keermiddel (vaste kraan en plaatsen schotbalken) waarbij op een doelmatige wijze, en rekening houdend met de arbeidsomstandigheden, een snelle sluiting kan worden gerealiseerd. De constructies voor het tweede keermiddel worden zodanig geconstrueerd dat huidige en toekomstige infrastructuur niet gehinderd wordt. Tevens wordt door het waterschap een sluitprotocol voor het tweede keermiddel opgesteld. Aansluiting op bestaande primaire waterkering De aansluiting op de bestaande primaire waterkering (dijk- en weglichaam) wordt zodanig geconstrueerd dat huidige en toekomstige infrastructuur niet gehinderd wordt.
2.3
Toetsingskader
Er zijn in de D-lijst van het Besluit m.e.r. diverse activiteiten opgenomen, waarmee een Waterschap te maken kan krijgen. Het gaat om de volgende activiteiten:
D3.1: De aanleg, wijziging of uitbreiding van een binnenvaarweg.
D3.2: De aanleg, wijziging of uitbreiding van werken inzake kanalisering of ter beperking van overstromingen met inbegrip van primaire waterkeringen en rivierdijken.
D 4: De aanleg, wijziging of uitbreiding van: een haven voor de binnenscheepvaart, b. een zeehandelshaven, c. een visserijhaven of d. de wijziging of uitbreiding van een met het land verbonden en buiten een haven gelegen pier voor lossen en laden, met uitzondering van pieren voor veerboten.
D 9: Een landinrichtingsproject dan wel een wijziging of uitbreiding daarvan.
D 10: De aanleg, wijziging of uitbreiding van: b. jachthavens, d. permanente kampeer- en caravanterreinen (…).
D 13: De aanleg, wijziging of uitbreiding van een waterbeheersingsproject voor landbouwdoeleinden, met inbegrip van irrigatie- en droogleggingsprojecten.
D 15.3: De aanleg, wijziging of uitbreiding van een stuwdam of andere installatie voor het stuwen of voor de lange termijn opslaan van water.
D 19: De aanleg, wijziging of uitbreiding van werken voor de overbrenging van water tussen stroomgebieden.
D 27: De eerste bebossing of de ontbossing dan wel de wijziging of uitbreiding daarvan met het oog op een andere ruimtelijke functie van de grond.
D 49.3: De structurele verlaging van het (streef-)peil van een oppervlaktewater.
Bekijken we de in paragraaf 2.2 beschreven maatregelen aan Keersluis De Whaa, dan moet de conclusie zijn, dat de beschreven activiteiten vallen onder de categorie D 3.2 van het Besluit m.e.r.. Er is geen drempel voor deze activiteit in de D-lijst op-
genomen. Bij dit project is sprake van wijziging van werken ter beperking van overstromingen (primaire waterkering). Omdat er geen drempel voor de activiteit is opgenomen, is in feite een volledige m.e.r.-beoordeling noodzakelijk om aan te tonen of er mogelijk sprake is van negatieve milieueffecten als gevolg van de voorgenomen maatregelen. Omdat in dit geval sprake is van een zeer beperkte activiteit in een bestaande situatie, wordt volstaan met een vormvrije m.e.r.-beoordeling. Zie hoofdstuk 3.
3
Beoordeling m.e.r.-plicht
De beschreven activiteit die voorkomt in het Besluit m.e.r. is in deze m.e.r. beoordeling nader beschouwd op de milieueffecten (zie onderstaande tabel 3.1). De toetsing in het kader van de m.e.r.-beoordeling dient te geschieden aan de hand van de criteria in Bijlage III van de EEG-richtlijn milieueffectbeoordeling. De benodigde diepgang van deze toetsing hangt onder meer af van de aard van de voorgenomen activiteit en de beschikbare informatie. In dit hoofdstuk wordt de activiteit getoetst aan de criteria.
Activiteit Kenmerk van het project Omvang van het project in relatie met
D 3.2: De aanleg, wijziging of uitbrei-
de drempelwaarde D-lijst: Er is voor de-
ding van werken inzake kanalisering of
ze activiteit geen drempelwaarde opge-
ter beperking van overstromingen, met
nomen.
inbegrip van primaire waterkeringen en rivierdijken. In dit geval heeft de activiteit betrekking op de wijziging van werken ter beperking van overstromingen (primaire waterkering). Het gaat om relatief beperkte werkzaamheden.
Cumulatie met andere projecten
Er is geen sprake van cumulatie met andere projecten.
Gebruik natuurlijke hulpbronnen
Er worden materialen gebruikt die nodig zijn voor de bouw / het aanpassen van een waterstaatkundige werk waarmee de waterkerende functie kan worden gewaarborgd.
Productie afvalstoffen
In de aanleg- en of gebruiksfase worden als gevolg van de maatregelen geen afvalstoffen geproduceerd. De oude schotten worden afgevoerd naar een afvalverzamelpunt en waar mogelijk verwerkt tot herbruikbare deelstromen.
Verontreiniging en hinder
In de aanleg- en gebruiksfase treedt er geen verontreiniging en slechts zeer beperkt hinder op. Kans op beperking voor recreatieve scheepvaart is ook beperkt.
Risico voor ongevallen
Er is geen sprake van risico’s op ongevallen in de aanleg- en gebruiksfase. Er
worden geen gevaarlijke stoffen o.i.d. gebruikt. De maatregelen voorzien in het beperken van risico’s van overstroming.
Plaats van het project Bestaande grondgebruik
Keersluis De Whaa is een reeds bestaand
waterstaatkundig
werk.
De
gronden hebben daardoor een waterbeschermende functie. Rijkdom aan en kwaliteit en regenera-
Niet van toepassing.
tievermogen natuurlijke hulpbronnen van het gebied Opnamevermogen milieu met aandacht
De maatregelen voorzien in bescher-
voor wetlands, kustgebieden, berg- en
ming van het milieu, namelijk het voor-
bosgebieden, reservaten en natuurpar-
komen en beperken van overstromin-
ken, H/V richtlijngebieden, gebieden
gen. Daarmee wordt de veiligheid tegen
waar milieunormen worden overschre-
overstroming van het betreffende dijk-
den, gebieden met hoge bevolking-
traject verhoogd en mens en natuur be-
dichtheid,
schermd.
landschappelijk
historisch
cultureel of archeologische gebieden van belang. Natura 2000
Keersluis De Whaa is niet gelegen in een Natura 2000 gebied. Wel zijn in de nabije omgeving een viertal Natura 2000 gebieden gelegen namelijk: De Wieden, Olde Maten & Veenslootlanden, Uiterwaarden Zwarte Water en Vecht en Zwarte Meer. Effecten op deze gebieden kunnen worden uitgesloten omdat de maatregelen bestaan uit aanpassingen aan de bestaande keersluis en gezien de aard daarvan worden geen effecten op Natura 2000 gebieden verwacht.
Kenmerken van het potentiële effect Bereik van het effect (geografisch en
Er treden geen effecten op, zowel niet
grootte getroffen bevolking)
lokaal als regionaal.
Grensoverschrijdend karakter
Niet van toepassing.
Orde van grootte en complexiteit effect
Niet van toepassing.
Waarschijnlijkheid effect
Niet van toepassing.
Duur, frequentie en omkeerbaarheid
Niet van toepassing.
effect
Natura 2000
Zoals reeds aangegeven hebben de maatregelen naar verwachting geen effect op Natura 2000 gebieden in de omgeving van het plangebied.
Conclusie
De conclusie is dat het een project betreft welke voorziet in de wijziging van een bestaand waterstaatkundig werk. Tijdens de aanleg- en gebruiksfase treden er geen significante effecten op. De enige zeer beperkte effecten tijdens de werkzaamheden zijn bovendien zeer lokaal van aard. Gezien de aard van de maatregelen en bovenstaande conclusies ten aanzien van de milieueffecten, zijn er geen belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu te verwachten.
4
Conclusie beoordeling
Uit de in hoofdstuk 3 beschreven beoordeling komt naar voren, dat de maatregelen voor het geschikt maken van Keersluis De Whaa voor zijn toekomstige functie:
een project betreft met een beperkte omvang,
er gedurende de aanleg- en gebruiksfase geen beperkte of significante effecten optreden.
De conclusie is dan ook dat mede gezien de omvang van het project en bovenstaande conclusie ten aanzien van de milieueffecten, er geen belangrijke nadelige gevolgen voor het milieu te verwachten zijn. Deze conclusie van de uitkomsten van de onderhavige toets in het kader van het Besluit m.e.r. leidt tot het eindoordeel dat er geen verdere m.e.r.-beoordeling behoeft plaats te vinden en geen MER behoeft te worden opgesteld. Tenslotte is toetsing aan de provinciale milieuverordeningen hier niet aan de orde. Provinciale Staten van Overijssel hebben in dit kader geen activiteiten aangewezen die kunnen leiden tot m.e.r.-plicht.