Ontwerp-Projectplan Alternatief afvoertracé Pijnackersche Vaart Project- en ingenieursbureau
Ontwerp-Projectplan Alternatief afvoertracé Pijnackersche Vaart
Ontwerp-Projectplan Alternatief Afvoertracé Pijnackersche Vaart
Opsteller: Status: Projectfase: Projectnummer: Datum:
Datum: 25-2-2013
J. Snijders definitief Definitief Ontwerp 700873 25 februari 2013
pagina 2 van 24
Ontwerp-Projectplan Alternatief afvoertracé Pijnackersche Vaart
1.
Inleiding
5
2.
Beschrijving van het betrokken werk
7
2.1 2.2 2.3 2.4 2.5 2.6 2.7 2.8
Locatie Waterhuishoudkundige noodzaak Tracekeuze Werkzaamheden Relatie met het bestemmingsplan Relatie met de legger Relatie met de beleidregels Relatie met vergunningen/meldingen en andere besluiten
7 7 9 9 9 9 9 10
3.
Wijze waarop het werk wordt uitgevoerd
11
3.1 3.2
Werkmethode Bouwlogistiek en planning
11 11
4.
Beschrijving van de te treffen voorzieningen
14
4.1 4.2 4.3
Monitoring tijdens uitvoering Beperken nadelige effecten Financieel nadeel
14 14 15
5.
Onderzoeken
17
5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6 5.7 5.8 5.9
Hydraulische onderzoeken Waterkwaliteit Flora en Fauna (natuur en ecologie) Bomen Archeologie Bodemkwaliteit Geotechnisch onderzoek Kabels en leidingen NGE (explosieven)
17 17 17 17 18 18 18 19 19
6.
Procedure
21
6.1 6.2 6.3
Betrokken partijen/vooroverleg Grondverwerving Rechtsbescherming
21 21 21
7.
Beheer en onderhoud
23
8.
Bijlagen
24
8.1 8.2
Definitief Ontwerp Onderzoeken
24 24
Datum: 25-2-2013
pagina 3 van 24
Foto: M. van Amelsvoort
Ontwerp-Projectplan Alternatief afvoertracé Pijnackersche Vaart
1. Inleiding Het Hoogheemraadschap van Delfland (hierna Delfland) is belast met de zorg voor het watersysteem in zijn beheergebied. Deze zorg omvat het kwantiteits- en kwaliteitsbeheer van het oppervlaktewater, het beheer van de waterkeringen, het kwantiteitsbeheer van het grondwater en de zuivering van stedelijk afvalwater. De Waterwet en de op grond daarvan vastgestelde Waterverordening schrijven voor dat Delfland met betrekking tot het beheer van het watersysteem een beheerplan opstelt, dat is afgestemd op het Nationale Waterplan en het Provinciale Waterplan Zuid-Holland. Delfland heeft in het Waterbeheerplan 2010-2015, het strategisch werkplan van Delfland, de doelen en maatregelen voor de periode met ingang van 22 december 2009 vastgelegd. Hieronder valt een aantal maatregelen uit het programma Voldoende water en Schoon water. Programma Voldoende water Het programma Voldoende Water gaat over een goede waterhuishouding voor zowel grondals oppervlaktewater. Door het watersysteem goed in te richten, te beheren en te onderhouden, verkleint Delfland de kans op wateroverlast en zorgt Delfland voor een goede aanvoer van water als daar behoefte aan is. Klimaatverandering en verstedelijking plaatsen Delfland voor nieuwe uitdagingen bij het waterkwantiteitsbeheer. Delfland hanteert onder andere de volgende doelstellingen: - Het uitvoeren van regulier beheer om het bestaande watersysteem op orde te houden. - Het watersysteem moet voldoen aan de normen uit de provinciale Waterverordening Delfland. Programma Schoon water Delfland is als waterschap verantwoordelijk beheerder van de waterkwaliteit. Schoon water is daarmee een kerntaak van Delfland. De waterkwaliteit wordt in de gaten gehouden met behulp van metingen en inspecties. Mede op basis hiervan is geconcludeerd dat een verbetering van de waterkwaliteit noodzakelijk is. Op basis van wettelijke bepalingen en een ambitie ten aanzien van de waterkwaliteit zijn doelen geformuleerd. Delfland hanteert onder andere de volgende doelstellingen: - Het water is meetbaar schoner, het gebied is zichtbaar aantrekkelijker. - De belangrijkste barrières voor vismigratie zijn weggenomen. Om de doelstellingen van de programma’s Voldoende water en Schoon water te behalen, zijn maatregelen geformuleerd. Daartoe moeten waterstaatswerken worden aangelegd en gewijzigd. De Waterwet schrijft voor dat de waterbeheerder (in dit geval Delfland) een projectplan moet vaststellen bij de aanleg of wijziging van waterstaatswerken door of vanwege de waterbeheerder. Waterstaatswerken zijn: - een oppervlaktewaterlichaam (water, waterbodems, oevers, flora en fauna); - een bergingsgebied; - een waterkering; - een ondersteunend kunstwerk, zoals stuwen, gemalen en duikers. Het projectplan bevat ten minste de beschrijving van de te wijzigen en/of aan te leggen waterstaatswerken, de uitvoeringswijze en de voorzieningen om nadelige invloeden te beperken of te voorkomen. Bij het opstellen van het projectplan is getoetst in hoeverre deze werkzaamheden passen binnen de doelstellingen van de Waterwet. Dit -
ontwerp-projectplan behandelt de aanleg en de wijziging van: het hoofdgemaal met een vispassage de watergangen natuurvriendelijke oevers bruggen duikers en dammen
Datum: 25-2-2013
pagina 5 van 24
Ontwerp-Projectplan Alternatief afvoertracé Pijnackersche Vaart
De aanleg en wijziging heeft als doel het verbeteren van de afvoer van de Zuidpolder van Delfgauw en Oude Polder van Pijnacker. Hiermee wordt de Pijnackersche Vaart ontlast en wordt wateroverlast in het gebied beperkt. Door deze watergang aan te leggen met natuurvriendelijke oevers wordt tevens de ecologische waterkwaliteit verbeterd. Voorgaande besluitvorming Op 23 november 2006 heeft de Verenigde Vergadering in principe besloten om de afwatering van de Oude Polder van Pijnacker te laten lopen door de Zuidpolder van Delfgauw in plaats van via de Pijnackersche Vaart. Op die manier kan de geplande toename van de gemaalcapaciteit van deze polders worden opgevangen en worden de afvoerknelpunten in de Pijnackersche Vaart en Overgauwse Vaart opgelost. Voor de afvoer via de Zuidpolder van Delfgauw zijn een aantal tracés verkend en is een voorkeurstracé bepaald. In de Verenigde Vergadering van 16 februari 2012 is de maatregel opnieuw gewogen en het investeringsplan geactualiseerd. Op basis daarvan is gesteld dat het alternatief afvoertracé en de natuurvriendelijke oevers nuttig, urgent en noodzakelijk zijn om de programmadoelen 2010-2015 te kunnen behalen. Ook is het Voorontwerp van het Alternatief afvoertracé Pijnackersche Vaart vastgesteld en de grondverwerving ten behoeve van het project hervat.
Datum: 25-2-2013
pagina 6 van 24
Ontwerp-Projectplan Alternatief afvoertracé Pijnackersche Vaart
2. Beschrijving van het betrokken werk 2.1 Locatie Het plangebied van het Alternatief afvoertracé Pijnackersche Vaart ligt in de Zuidpolder van Delfgauw en ligt in de gemeenten Pijnacker-Nootdorp en Delft. Het tracé loopt vanaf de kruising met de N470 dwars door de polder naar het hoofdgemaal van de polder aan de Rotterdamseweg, die het water de Delftse Schie inpompt.
Overzicht van het alternatief afvoertracé (blauwe lijn) en de weg van het water (rode pijlen) Bovenstaande kaart geeft aan dat er in dit deel van de polder twee hoofdstromen zijn die aansluiten op de bestaande onderdoorgangen onder de A13 rondom het pompstation Ruijven. Dit plan betreft enkel de werken die horen bij het alternatief afvoertracé Pijnackersche Vaart. 2.2 Waterhuishoudkundige noodzaak Met de aanleg van de woonwijken Keijzershof en Tuindershof dient er in de toekomst meer water uit het gebied afgevoerd te worden, circa 53 m3/min. Dit extra water kan niet worden afgevoerd door de Pijnackersche Vaart, omdat deze onvoldoende capaciteit heeft. Het is bovendien technisch en financieel niet haalbaar om de Pijnackersche Vaart te verbreden en/of verdiepen. Er is in 2006 voor gekozen om de extra afvoer via een nieuwe brede watergang, het zogenaamde alternatief afvoertracé Pijnackersche Vaart, dwars door de Zuidpolder van Delfgauw te laten plaatsvinden naar de Delftse Schie. In 2011 is nogmaals onderzoek gedaan naar andere oplossingen voor het knelpunt in de Pijnackersche Vaart, naast het Alternatief afvoertracé Pijnackersche Vaart. Dat zijn de profielverruiming van de Pijnackersche Vaart en het aanleggen van een persleiding in plaats van een open watergang. Deze drie varianten zijn vergeleken op basis van kosten, risico’s en duurzaamheid; op basis van deze vergelijking is het Alternatief afvoertrace Pijnackersche Vaart het voorkeursalternatief.
Datum: 25-2-2013
pagina 7 van 24
a+b i
c+e
f
g
d+e
g
h d+e
i h
Ontwerp-Projectplan Alternatief afvoertracé Pijnackersche Vaart
2.3 Tracekeuze Voor de ligging van het Alternatief afvoertracé Pijnackersche Vaart zijn in de periode van 2006 tot 2008 verschillende varianten bekeken. In eerste instantie waren er twee varianten; een noordelijke variant langs de N470 en een zuidelijke variant onderlangs de Plas van Ruijven. Het voorliggende tracé is tijdens het opstellen van het bestemmingsplan Ruijven Zuidpolder tot stand gekomen in overleg met de gemeente Pijnacker-Nootdorp, de eigenaren en andere partijen in het gebied. Dit tracé is gekozen, omdat deze het beste aansluit bij de bestaande watergangen en zorgt voor de minste doorsnijdingen van de bestaande percelen. 2.4 Werkzaamheden Het project bestaat uit het realiseren van een nieuwe afvoerroute voor overtollig water door de Zuidpolder van Delfgauw. Op hoofdlijnen worden bestaande watergangen verbreed en deels nieuwe watergangen aangelegd en wordt het hoofdgemaal in capaciteit uitgebreid. In het Definitief Ontwerp (bijlage 8.1) zijn technische tekeningen van de werzaamheden weergegeven. De volgende werkzaamheden maken onderdeel uit van het project: a. Uitbreiding van het hoofdgemaal van de Zuidpolder van Delfgauw aan de Rotterdamseweg van 140 m3/min naar 200 m3/min met grotere visvriendelijke vijzels; b. Aanleggen van een vispassage bij het hoofdgemaal. Deze vispassage bestaat uit een inlaatleiding voor vis en pompje voor het opwekken van een lokstroom; c. Aanleggen van nieuwe watergang van circa 600 meter lang en circa 15 meter breed ten westen van de A13 langs het Ackerdijksche Bos; d. Aanleggen van een nieuwe watergang -grotendeels door verbreding van bestaande watergangen- van circa 4 kilometer lang en 17 tot 20 meter breed vanaf de N470 tot aan de A13; e. Aanleggen van een natuurvriendelijke oever (plasberm) van 3 meter breed langs het gehele traject van de nieuwe watergangen; f. Bouw van een nieuwe (onderhouds)brug met een overspanning van 6 meter over de nieuwe watergang bij het Ackerdijksche Bos; g. Aanbrengen van bodembescherming en beschoeiing rondom 3 bestaande bruggen in het traject langs de Rijksstraatweg en Zuideindseweg; h. Vervangen van 2 nieuwe landbouwbruggen met een overspanning van 7,5 meter; i. Vervangen en verplaatsen van diverse dammen en duikers langs het traject. 2.5 Relatie met het bestemmingsplan Op grond van de Wet ruimtelijke ordening (Wro) zijn voor het gebied waar het project zal worden uitgevoerd de bestemmingsplannen Buitengebied Delft 2005 (gemeente Delft) en Ruijven Zuidpolder 2012 (gemeente Pijnacker-Nootdorp) vastgesteld. De gronden zijn binnen het Delftse deel bestemd als “recreatieve doeleinden (extensief)” en het Pijnackersche deel bestemd als “water”. De voorgenomen activiteit past binnen de geldende bestemmingsplannen. 2.6 Relatie met de legger De bestaande watergangen zijn opgenomen in de Legger Wateren. Door het aanleggen van de waterstaatswerken moet de Legger worden gewijzigd. De nieuwe (verbrede) watergang, inclusief natuurvriendelijke oever en bijbehorende constructies zoals omschreven in dit projectplan zullen worden opgenomen in de eerstvolgende wijziging van de Legger. Het hoofdgemaal hoeft op dit moment op grond van de waterverordening Zuid-Holland nog niet in de Legger te worden opgenomen. Het hoofdgemaal wordt later op basis van dit projectplan opgenomen in de Legger. 2.7 Relatie met de beleidregels De volgende beleidsregels van Delfland zijn van toepassing op het project: - Algemene Regels Natuurvriendelijke Oevers - Beleidsregel werken in het profiel van wateren
Datum: 25-2-2013
pagina 9 van 24
Ontwerp-Projectplan Alternatief afvoertracé Pijnackersche Vaart
-
Beleidsregel dempen en graven Beleidsregel kunstwerken in wateren Visie Vismigratie Notitie Kaden en waterkeringvreemde elementen
Het technisch ontwerp van de aan te leggen en de te wijzigen waterstaatswerken voldoet aan de beleidsregels. Een uitzondering hierop is de waterdiepte van de aan te leggen watergang. In de Beleidsregel Dempen en Graven is een minimale waterdiepte gesteld (1 m) om de watergang varend te kunnen onderhouden. De waterdiepte van de bypass is echter minder (0,9 m), maar is nog steeds voldoende om varend onderhoud mogelijk te maken. 2.8 Relatie met vergunningen/meldingen en andere besluiten Voor sommige activiteiten die binnen het project vallen, dient naast het projectplan een aparte vergunningen- of meldingprocedure te worden opgestart. Deze vergunningen/ meldingen zijn géén onderdeel van het ontwerp-projectplan en volgen een separate procedure. Wet en regelgeving waarvoor Delfland bevoegd gezag is: Besluit Bodemkwaliteit Voor het toepassen van grond, baggerspecie en bouwstoffen geldt een meldplicht. Het Besluit Bodemkwaliteit is van toepassing voor het (ver)plaatsen van een gronddam in een watergang. De activiteiten zullen worden gemeld voorafgaand aan de uitvoering. Besluit lozen buiten inrichtingen Voor het lozen van afvalwater afkomstig van activiteiten die plaatsvinden buíten een bedrijf of huishouden gelden algemene landelijke regels. Deze regels zijn opgenomen in het Besluit lozen buiten inrichtingen. Het Besluit lozen buiten inrichtingen is van toepassing op het lozen van grondwater bij bouwputbemalingen. De activiteiten zullen worden gemeld voorafgaand aan de uitvoering. Overige wet en regelgeving Voor de uit te voeren werkzaamheden zijn verder de volgende vergunningen aangevraagd/meldingen nodig: - omgevingsvergunning (bouwen, slopen, aanleggen, kappen) - kapmelding Boswet - vergunning op de Ontgrondingenwet - ontheffing Flora- en faunawet Deze vergunningen worden aangevraagd.
Datum: 25-2-2013
pagina 10 van 24
Ontwerp-Projectplan Alternatief afvoertracé Pijnackersche Vaart
3. Wijze waarop het werk wordt uitgevoerd 3.1 Werkmethode Voor het project vindt er transport van en naar het plangebied plaats. Het transport bestaat voornamelijk uit de afvoer van uitkomende grond. Daarnaast zal voor het aanleggen van de constructies materiaal moeten worden aangevoerd. Grondstromen Over het gehele traject wordt het aanwezige baggerslib verwijderd. Deze wordt in overleg met de perceeleigenaren zoveel mogelijk afgezet op de omliggende percelen. Waar dat niet mogelijk is, wordt dit slib afgevoerd. Voor de aanleg en verbreding van de watergang wordt een grote hoeveelheid grond (veen en klei) ontgraven. De totale vrijkomende grondhoeveelheid bedraagt ongeveer 67.000 m3 en zal grotendeels worden afgevoerd uit het gebied. Uitvoering van de graafwerkzaamheden Om de schade voor het maaiveld zoveel mogelijk te beperken, wordt de uitvoering en de afvoer zoveel mogelijk over het te ontgraven deel van de percelen gedaan. Dat houdt in dat van achter naar voren wordt gewerkt richting de ontsluiting naar de openbare weg. Voor een goede bereikbaarheid voor het materieel worden platenbanen toegepast. Daarnaast wordt nog een tijdelijke werkstrook aangehouden voor de afwerking van de natuurvriendelijke oever. Waar secundaire sloten gekruist worden door de afvoerroute zal een tijdelijke dam met een tijdelijke duiker worden gelegd om de waterafvoer te waarborgen tijdens de uitvoering. Uitvoering van het gemaal Voor de capaciteitsuitbreiding van het hoofdgemaal aan de Rotterdamseweg zal deze tijdelijk (ongeveer een half jaar) buitenbedrijf worden gesteld. Om de afvoer van water uit de polder te garanderen wordt tijdelijke bemaling naast het gemaal geplaatst. Deze tijdelijke bemaling dient minimaal 80 m3/min te bedragen, die op afroep op korte termijn kan worden uitgebreid tot 130 m3/min. Daarnaast zal het andere poldergemaal in deze polder, gelegen in de TUwijk, in deze periode een groter deel van de bemaling voor zijn rekening nemen. 3.2 Bouwlogistiek en planning De afvoer van de uitkomende grond is in verschillende deeltrajecten bedacht: - traject 1 en 2: De uitkomende grond op het traject ten oosten van de Zuideindseweg wordt zo veel mogelijk afgevoerd richting de N470 en een deel naar de Zuideindseweg. Het is de intentie om transport over de Zuideindseweg tot een minimum te beperken. - traject 3: Het middentraject vanaf de A13 tot aan de Zuideindseweg wordt afgevoerd via de Rijksstraatweg parallel aan de A13 richting Rotterdam. - traject 4: De grond van het traject ten westen van de A13 kan op een ponton over de Karitaatmolensloot worden getransporteerd en bij het gemaal worden overgeslagen op de kant, van waar het over de Rotterdamseweg kan worden afgevoerd. Voor de aanleg van de landbouwbrug 4 en aanvoer van bouwmaterieel- en materiaal wordt gebruik gemaakt van een tijdelijke platenbaan vanaf de boerderij. Uiteindelijk is het aan de aannemer om de logistiek te bepalen en dit op te nemen in zijn werkplan.
Datum: 25-2-2013
pagina 11 van 24
Foto: M. van Amelsvoort
Ontwerp-Projectplan Alternatief afvoertracé Pijnackersche Vaart
Geplande aan- en afvoerroutes Uitvoeringsplanning De geplande startdatum van het werk is het najaar 2013, te starten met de uitvoering van de werkzaamheden aan het hoofdgemaal. De totale doorlooptijd van de realisatie bedraagt circa 2,5 jaar. In onderstaande tabel is de geplande fasering van het project weergegeven. Projectonderdeel
Startdatum
Einddatum
Inrichting werkterrein rondom hoofdgemaal
Aug 2013
Sept 2013
Capaciteitsuitbreiding hoofdgemaal Rotterdamseweg en aanleg vispassage Conditioneren werkterrein voor de watergang (kappen bomen, verleggen kabels en leidingen, etc.) Graven watergangen en oevers en aanbrengen beschoeiingen en bodembescherming Bouwen van een onderhoudsbrug en twee landbouwbruggen Afwerken van het terrein (inplanten, opschonen)
Okt 2013
Juli 2014
Okt 2013
Juli 2014
Aug 2014
Aug 2015
Aug 2014
Aug 2015
Sept 2015
Dec 2015
Datum: 25-2-2013
pagina 13 van 24
Ontwerp-Projectplan Alternatief afvoertracé Pijnackersche Vaart
4. Beschrijving van de te treffen voorzieningen 4.1 Monitoring tijdens uitvoering Gedurende de uitvoering van het werk vindt monitoring plaats. Voor een deel wordt dit uitgevoerd door de directievoerder op het werk. Daarnaast heeft ook de aannemer verplichtingen om zelf zaken te registreren. De belangrijkste aspecten die gedurende het werk worden gemonitoord zijn in onderstaande tabel opgenomen. Onderdeel Grondhoeveelheden Naleven van vergunningen
Schade aan bebouwing
Schade aan wegconstructies
Geluid Archeologie Ecologie
Wijze van monitoring
Doel
Gedurende het grondwerk vinden regelmatig inmetingen (landmeetkundig) plaats Toezicht op het werk Bouwvergaderingen Werkprotocol aannemer Uitvoeren van bouwkundige voor- en na-opnames
Vaststellen van hoeveelheid uitkomende grondhoeveelheden Vaststellen of aannemer zich houdt aan de vergunningen
Vaststellen van objectieve nulsituatie Vaststellen van trillingen door Aanbrengen van verkeer of materieel om trillingsmeters schade te voorkomen Uitvoeren van technische Vaststellen van objectieve nulvoor- en na-opnames situatie Vaststellen van aantal Aanbrengen van transportbewegingen en verkeersintensiteitsmeters. frequenties Uitvoeren van periodieke Vaststellen of geluidsnormen geluidsmetingen niet worden overschreden Archeologische begeleiding Beschermen eventuele tijdens graafwerkzaamheden archeologische waarden Ecologische begeleiding Beschermen natuurwaarden gedurende het gehele werk op en voorkomen dat in strijd basis van ecologisch wordt gehandeld met Florawerkprotocol en faunawet
4.2 Beperken nadelige effecten In onderstaande tabel is een overzicht opgenomen van beheersmaatregelen die worden getroffen om nadelige effecten van de uitvoering te voorkomen of waar mogelijk te beperken. Nadelige effecten
Geluidoverlast omwonenden
Verkeershinder voor omwonenden
Ecologische effecten Verlichting van de bouwlocatie(s)
Datum: 25-2-2013
Beheersmaatregel In het bestek worden geluidnormen en werktijden voorgeschreven. Daarnaast stelt aannemer een werkplan op. In het bestek worden transportroutes voorgeschreven. Daarnaast stelt aannemer een werkplan op. Overnemen van eisen (bijvoorbeeld weidevogels) in een ecologisch werkprotocol. Werkprotocol maakt onderdeel uit van bestek. Aanbrengen verlichting op donkere locaties rekening
Controle naleving Goedkeuring op werkplan van aannemer door directie en toezicht op naleving Goedkeuring op werkplan van aannemer door directie en toezicht op naleving Vast agendapunt op bouwvergadering en controle naleving van planning door directievoering. Opnemen in bestek en monitoren tijdens uitvoering
pagina 14 van 24
Ontwerp-Projectplan Alternatief afvoertracé Pijnackersche Vaart
Onveilige situaties
houdend met vliegroutes vleermuizen. Schoon houden wegen.
Controle van uitvoering
4.3 Financieel nadeel Als gevolg van dit ontwerp-projectplan is geen financiële schade voorzien die de uitvoering van het project in de weg staat. Indien een belanghebbende ten gevolge van dit besluit toch schade lijdt of zal lijden, die redelijkerwijs niet of niet geheel te zijnen laste behoort te blijven en ten aanzien waarvan de vergoeding niet of niet voldoende anderszins is verzekerd, kan op grond van artikel 7.14 van de Waterwet een verzoek om schadevergoeding worden ingediend. Voor de wijze van indiening van een dergelijk verzoek en voor de procedure wordt verwezen naar de Verordening schadevergoeding Delfland.
Datum: 25-2-2013
pagina 15 van 24
Foto: M. van Amelsvoort
Ontwerp-Projectplan Alternatief afvoertracé Pijnackersche Vaart
5. Onderzoeken Om het ontwerp op te kunnen stellen, zijn diverse onderzoeken uitgevoerd. In dit hoofdstuk worden de belangrijkste conclusies van deze onderzoeken toegelicht. Een overzicht van de volledige rapporten is opgenomen in bijlage 8.2. 5.1 Hydraulische onderzoeken In 2010 is onderzoek gedaan naar het knelpunt in de Pijnackersche Vaart en de bijdrage die het Alternatief afvoertracé Pijnackersche Vaart levert aan de oplossing. De berekeningsresultaten onderbouwen de effectiviteit van de maatregel om de negatieve effecten van de autonome ontwikkelingen te compenseren. Het advies was om de maatregel, het alternatief afvoer trace Pijnackersche Vaart, uit te voeren. Voor het gehele project is in 2012 een nadere waterhuisdhoudkundige analyse gedaan op het Voorontwerp. Belangrijkste conclusie van deze studie is dat de geplande watergang ten oosten van pompstation Ruijven geen effect heeft op de waterafvoer; dit onderdeel is dan ook vervallen. Daarnaast is het niet nodig om de fietsbrug bij Emerald en de brug in de Zuideindsweg te verbreden; er kan worden volstaan met extra bodembescherming. 5.2 Waterkwaliteit Er is een nadere analyse gedaan van het effect van de nieuwe watergang op de waterkwaliteit in de polder op basis van monitoringsgegevens. De aanleg van het alternatieve afvoertracé Pijnackersche vaart en afvoer van overtollig oppervlaktewater uit Pijnacker-zuid leidt naar verwachting niet tot een slechtere waterkwaliteit in de Zuidpolder van Delfgauw. De gemeten kwaliteit van het oppervlaktewater in Pijnacker-zuid is veelal zelfs iets beter dan in het ontvangende deel van de Zuidpolder van Delfgauw. Het water uit Pijnacker-Zuid is ook beter dan het inlaatwater uit de Pijnackersche Vaart en veel beter dan de door de glastuinbouw beïnvloede delen van de polder. Omdat bij de aanleg van het Alternatieve afvoertracé Pijnackersche vaart ook over de gehele lengte natuurvriendelijke oevers worden aangelegd, wordt een verbetering van de waterkwaliteit verwacht in een deel van de polder, onder meer door een evenwichtiger en diverser visstand, het verwijderen van nutriënten en het creëren van een bufferzone voor uiten afspoeling van stoffen. Daarnaast biedt de met planten begroeide oeverzone ook schuilgelegenheid aan een groot aantal diersoorten en fungeert het als paai- en opgroeigebied voor onder andere vissen, vogels en insecten. 5.3 Flora en Fauna (natuur en ecologie) Voor de ontheffingsaanvraag op de Flora- en faunawet zijn in het najaar van 2011 de aanwezige plant- en diersoorten geïnventariseerd en de effecten van inrichting en gebruik van het gebied onderzocht. De werkzaamheden worden uitgevoerd buiten het broedseizoen of het gebied wordt tijdelijk ongeschikt gemaakt voor broedende vogels. De bomen worden gekapt in de winterperiode. In de te kappen bospercelen zijn geen jaarrond beschermde soorten aangetroffen. Er is een ontheffing op de Flora- en faunawet nodig voor het verstoren van de bittervoorn en de platte schijfhoorn tijdens de uitvoering. Voor deze soorten zullen mitigerende maatregelen worden toegepast, zoals het tijdig verjagen en verplaatsen van waterplanten voorafgaand aan de uitvoering. 5.4 Bomen In het najaar van 2012 heeft een inventarisatie plaatsgevonden van de bomen die staan in het tracé van de geplande watergang. Voor het te rooien bosperceel ter plaatse van het Ackerdijksche Bos ten westen van de A13 is de Boswet van toepassing. Voor de overige bomen geldt de gemeentelijk kapverordening. Er zijn geen bijzondere boomsoorten aangetroffen.
Datum: 25-2-2013
pagina 17 van 24
Ontwerp-Projectplan Alternatief afvoertracé Pijnackersche Vaart
5.5 Archeologie Er is in 2012 een bureauonderzoek uitgevoerd naar de archeologische verwachtingen in het plangebied. Er zijn drie locaties met een hoge archeologische verwachtingswaarde in het tracé waar aanvullend booronderzoek dient te worden uitgevoerd. Vooralsnog gaan we ervan uit dat dit geen gevolgen heeft voor het ontwerp.
Voorgestelde locaties voor vervolgonderzoek De rest van het plangebied is vrijgegeven voor de uitvoering van het project. 5.6 Bodemkwaliteit In 2012 is een verkennend (water)bodemonderzoek uitgevoerd. Uit het onderzoek blijkt dat er geen sprake is van bodemverontreinigingen die de uitvoering belemmeren. Uit de indicatieve toetsing aan de normen van het Besluit Bodemkwaliteit blijkt dat hoofdzakelijk vrij toepasbare grond van achtergrondwaardekwaliteit vrij zal komen, maar ook kwaliteit ‘wonen’ en ‘industrie’. Dat betekent dat de vrijkomende grond grotendeels binnen het plangebied en de gemeentegrenzen kan worden hergebruikt. Het vrijkomende baggerslib uit de watergangen is vrij toepasbaar (ten oosten van A13) of licht verontreinigd (ten westen van A13). In beide gevallen geldt dat het slib over de naastgelegen percelen kan worden verspreid. 5.7 Geotechnisch onderzoek Voor het ontwerp van de constructies en voor de controle van de stabiliteit van de slootbodem en oevers zijn sonderingen gedaan in het gebied in 2012. Op basis van de
Datum: 25-2-2013
pagina 18 van 24
Ontwerp-Projectplan Alternatief afvoertracé Pijnackersche Vaart
controleberekeningen blijkt dat de kans op opbarsten van de slootbodem zeer klein is en de oevers bij normale onderhoudsverkeer stabiel zijn. 5.8 Kabels en leidingen De inventarisatie van kabels en leidingen in het gebied is geactualiseerd ten opzichte van het voorontwerp. De volgende kabels en leidingen liggen in het projectgebied. Type kabel of leiding
Beheerder
Waterleiding Riolering Gasleiding Laag- en middenspanningskabel Hoogspanningstracé Rioolpersleiding Telefoonkabel
Dunea, Evides Gemeente Pijnacker-Nootdorp Stedin Stedin Tennet Delfland KPN
Bij verschillende kruisingen met kabels en leidingen zullen deze worden verlegd (bijvoorbeeld langs de Zuideindseweg). Bij de kruising met de waterleidingen van Evides worden beschermende voorzieningen aangebracht over de leidingen. 5.9 NGE (explosieven) Er is een vooronderzoek uitgevoerd naar niet-gesprongen explosieven. Langs de A13 zitten een paar verdachte locaties, die grotendeels zijn vervallen omdat de watergang ten oosten van pompstation Ruijven is vervallen. Voor de resterende verdachte locaties wordt voorafgaand aan de uitvoering een opsporingsonderzoek gedaan.
Datum: 25-2-2013
pagina 19 van 24
Foto: M. van Amelsvoort
Ontwerp-Projectplan Alternatief afvoertracé Pijnackersche Vaart
6. Procedure 6.1 Betrokken partijen/vooroverleg Bij het project is een groot aantal partijen betrokken; voornamelijk zijn dit de grondeigenaren, de gemeenten Delft en Pijnacker-Nootdorp, de terreinbeheerder GZH, recreatieschap Midden-Delfland en de Vereniging voor Natuur- en Milieubescherming Pijnacker (NMP). Bij de totstandkoming van het definitief ontwerp zijn deze partijen een of meerdere keren geconsulteerd. Daarnaast is er sinds 2006 een klankbordgroep Ruijven Zuidpolder, waarin diverse belangengroepen uit het gebied plaatsnemen. Het Alternatief afvoertracé is hier meerdere keren toegelicht en besproken, naast de andere projecten in de Zuidpolder van Delfgauw. Er is recent geen informatieavond geweest. Op 2 november 2009 heeft er wel een informatieavond plaatsgevonden samen met de gemeente Pijnacker-Nootdorp over het gebied Ruijven-Zuidpolder, in het kader van het ontwerp-bestemmingsplan RuijvenZuidpolder, waarin het Alternatief afvoertracé is opgenomen. 6.2 Grondverwerving De werkzaamheden worden gerealiseerd op gronden van een achttal particulieren en een aantal verschillende instanties en overheden, waaronder gemeente, provincie, Staatsbosbeheer en het Bureau Beheer Landbouwgronden. Delfland is in overleg over de grondverwerving van de benodigde ondergrond. Minnelijke verwerving is het uitgangspunt, maar zo nodig zal Delfland overgaan tot het opleggen van een gedoogplicht. 6.3 Rechtsbescherming Het ontwerp-besluit wordt bekendgemaakt door kennisgeving van de zakelijke inhoud daarvan op de website van Delfland, met vermelding van het feit dat belanghebbenden en ingezetenen gedurende een periode van 6 weken na bekendmaking een zienswijze kunnen indienen bij Delfland. In de kennisgeving wordt ook vermeld waar en wanneer de stukken ter inzage worden gelegd. Na verwerking van de ingekomen zienswijzen zal het projectplan door de Verenigde Vergadering van Delfland definitief worden vastgesteld. Tegen dat besluit staat vervolgens beroep open.
Datum: 25-2-2013
pagina 21 van 24
Foto: M. van Amelsvoort
Ontwerp-Projectplan Alternatief afvoertracé Pijnackersche Vaart
7. Beheer en onderhoud Het hoofdgemaal, watergang en natuurvriendelijke oevers komen in beheer en onderhoud bij Delfland. Voor het beheer en onderhoud van de te vervangen constructies (bruggen, duikers en dammetjes) wordt het bestaande beheer- en onderhoudsregime gehandhaafd.
Datum: 25-2-2013
pagina 23 van 24
Ontwerp-Projectplan Alternatief afvoertracé Pijnackersche Vaart
8. Bijlagen 8.1 Definitief Ontwerp Voor het project gelden de volgende ontwerpen: Onderwerp
Rapportage
Alternatief afvoertrace
Definitief Ontwerp Alternatief Afvoertrace Pijnackersche Vaart, Royal Haskoning DHV, januari 2013 Ontwerp gemaal Rotterdamseweg, Spaans Babcock, 2008
Hoofdgemaal Rotterdamseweg 8.2 Onderzoeken
De volgende onderzoeken zijn bij het projectplan gevoegd: Onderwerp
Rapportage
Archeologie
Pijnackerse Vaart nabij Delfgauw (gemeente Pijnacker-Nootdorp en Delft), Bureauonderzoek, ADC ArcheoProjecten, augustus 2012 Verkennend bodem- en waterbodemonderzoek, Royal Haskoning DHV, september 2012 Zie DO-tekeningen 2672-401 t/m 404
Bodemkwaliteit Bomen Flora en Fauna (natuur en ecologie) Geotechnische onderzoeken
Hydraulisch onderzoeken
Kabels en leidingen NGE (explosieven) Variantenonderzoek Waterkwaliteit
Datum: 25-2-2013
Ecoscan flora en fauna Zuidpolder van Delfgauw, Royal Haskoning, november 2011 Sonderingen in Zuidpolder te Delfgauw, MOS Grondmechanica, juli 2012 Stabiliteit oevers en opbarsten sloot bodems, Royal Haskoning DHV, oktober 2012 Invloed by-pass Pijnackersche Vaart op het functioneren van de boezem, Delfland, augustus 2010 Beoordeling PvE Alternatief afvoertracé Pijnackerse Vaart, Delfland, juli 2012 Zie DO-tekeningen 2672-401 t/m 404 Vooronderzoek conventionele explosieven Alternatief Afvoertrace Pijnackersche Vaart Delfgauw, Saricon, december 2012 Notitie vergelijking alternatieven, Witteveen+Bos, april 2011 Waterkwaliteit Zuidpolder van Delfgauw i.r.t. bypass Pijnackerse Vaart, Delfland, november 2012
pagina 24 van 24