Collegevoorstel
Openbaar Onderwerp
ontwerp bestemmingsplan Nijmegen-Mercuriuspark en concept Beeldkwaliteitplan Mercuriuspark Programma / Programmanummer
BW-nummer
Grondbeleid / 1032 Portefeuillehouder
H. Kunst Samenvatting
Directie/afdeling, ambtenaar, telefoonnr.
Nu de aanleg de stadsbrug "De Oversteek" met toeleidende wegen is gerealiseerd, kan het bedrijventerrein Mercuriuspark opnieuw worden ingericht. Voor het realiseren van de stadsbrug is het voormalige bedrijventerrein namelijk grotendeels gesaneerd. Dit bestemmingsplan maakt de transformatie mogelijk naar een nieuw, modern en gemengd bedrijventerrein. Verder wordt het terrein van de Vasim (Winselingseweg 41) meegenomen om het huidige gebruik en de gewenste toekomstige invulling mogelijk te maken (w.o. Vrijheidsmuseum). Voor het bedrijventerrein Mercuriuspark is ook een beeldkwaliteitplan opgesteld. In het beeldkwaliteitplan worden uitspraken gedaan over de verkavelingsopzet en de beeldkwaliteitseisen van de gebouwen en (private) buitenruimte.
SO10, Marc Muntjewerff, 2896 Datum ambtelijk voorstel
27 februari 2014 Registratienummer
14.0002689
Ter besluitvorming door het college
Paraaf akkoord
Datum
Paraaf akkoord
Datum
1. Het ontwerpbestemmingsplan Nijmegen-Mercuriuspark vrij te geven voor terinzagelegging; 2. Het concept-beeldkwaliteitsplan vrij te geven voor inspraak.
M. Muntjewerff,, SO10
Alleen ter besluitvorming door het College Besluit B&W d.d. 11 maart 2014 nummer: 3.25 Conform advies
Aanhouden Anders, nl.
Bestuursagenda
Gemeentesecretaris
Portefeuillehouder
cvs ontwerp bp Mercuriuspark.docx
Collegevoorstel
1
Probleemstelling
Bestemmingsplan Nu de aanleg de stadsbrug "De Oversteek" met toeleidende wegen is gerealiseerd, kan het bedrijventerrein Mercuriuspark opnieuw worden ingericht. Voor het realiseren van de stadsbrug is het voormalige bedrijventerrein namelijk grotendeels gesaneerd. Er is sprake van gewijzigde inzichten ten opzichte van het bestemmingsplan Stadsbrug over de wijze waarop het bedrijventerrein Mercuriuspark kan worden ingericht. Het bestemmingsplan maakt de transformatie mogelijk naar een nieuw, modern en gemengd bedrijventerrein. Ook ligt het tracé van de stadsbrug nu vast en kan de exacte ligging op de verbeelding worden ingetekend. Verder wordt het terrein van de Vasim (Winselingseweg 41) meegenomen om het huidige gebruik en de gewenste toekomstige invulling mogelijk te maken (w.o. Vrijheidsmuseum). Beeldkwaliteitplan Voor het bedrijventerrein Mercuriuspark is een beeldkwaliteitplan opgesteld. In het beeldkwaliteitplan worden uitspraken gedaan over de verkavelingsopzet en de beeldkwaliteitseisen van de gebouwen en (private) buitenruimte. 2
Juridische aspecten
Bestemmingsplan De vaststellingsprocedure is geregeld in artikel 3.8 van de Wet ruimtelijke ordening. Daarbij wordt verwezen naar de uniforme openbare voorbereidingsprocedure van afdeling 3.4 van de Algemene wet bestuursrecht. Dit houdt in dat het ontwerp bestemmingsplan gedurende 6 weken ter inzage wordt gelegd, met de mogelijkheid voor een ieder om zienswijzen naar voren te brengen. Beeldkwaliteitsplan Het concept-beeldkwaliteitsplan wordt conform de inspraakverordening gedurende 6 weken (tegelijk met het ontwerpbestemmingsplan) ter visie gelegd. Binnen deze termijn kan eenieder schriftelijk reageren op het concept-beeldkwaliteitsplan. De inspraakperiode wordt op de gemeentelijke website gepubliceerd. 3
Doelstelling
Het ontwerpbestemmingsplan Nijmegen-Mercuriuspark vrij te geven voor terinzagelegging en het concept-beeldkwaliteitsplan vrij te geven voor inspraak. 4
Argumenten
4.1 Bestemmingsplan Vigerend planologisch regime In april 2008 heeft de gemeenteraad het bestemmingsplan "Stadsbrug en Energieweg tussen Neerbosscheweg en Industrieplein" vastgesteld. De doelstelling van dit bestemmingsplan was realisering van de stadsbrug, inclusief inpassing van toeleidende wegen. De stadsbrug is inmiddels gerealiseerd en in november 2013 officieel geopend. Met het bestemmingsplan Mercuriuspark wordt het gedeelte tussen Industrieplein en Waal herzien. Het deelgebied gelegen tussen Beurtvaartweg, Cargadoorweg en Koopvaardijweg wordt niet meegenomen
Collegevoorstel
Vervolgvel
2
omdat hier geen nieuwe ontwikkelingen zijn voorzien. Voor dit deelgebied blijft het bestemmingsplan Stadsbrug gelden. De Vasim (Winselingseweg 41) valt buiten het bestemmingsplan Stadsbrug. Voor dit deelgebied geldt nog het bestemmingsplan Haven- en Industriegebied Nijmegen-West 1979XXXX dat in september 1998 is vastgesteld. Dit deelgebied wordt in het bestemmingsplan Nijmegen-Mercuriuspark wel meegenomen. Nieuwe planopzet bedrijventerrein Het oorspronkelijke plan voor het Mercuriuspark, zoals opgenomen in het bestemmingsplan Stadsbrug, gaat uit van een stedelijk vormgegeven "Verlengde Energieweg" vanaf het Industrieplein. De bedrijfswanden zijn nadrukkelijk op het nieuwe tracé georiënteerd met dwingende rooilijnen. Ter plaatse van de aftakking van de Waalbandijk waaieren de bedrijfswanden uiteen. In de kom moest ruimte komen voor afkoppeling van water, groenaanleg en losse bedrijfsgebouwen. Inmiddels is duidelijk dat deze planopzet nodige beperkingen kent. Door de aarden baan is de uitwisseling tussen het oostelijke en noordwestelijke deel beperkt. De voorgestelde continue wandvorming leidt tot ingewikkelde uitgiftepatronen en moeilijk te ontwikkelen bebouwingshoeken. Dit wordt mede veroorzaakt door de diagonale doorsnijding van het bestaande gebied. Daarbij komt de wens tot een grotere mate van vrijheid en flexibiliteit in het Mercuriuspark. Dit alles leidt heeft geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan. Vasim-terrein en het 20 Septemberplein Het Vasim-terrein wordt getransformeerd van een terrein met een industriële functie naar een terrein met een maatschappelijke en culturele invulling. Met de tijdelijke invulling van de Vasim met culturele ondernemers is een aanzet gemaakt voor deze omvorming. Het Vasimterrein vormt het 'scharnierpunt' tussen het Waalfront en het bedrijventerrein Mercuriuspark. Het Vasimcomplex zal ingezet worden voor een breed cultureel en maatschappelijk gebruik. Het voornemen is het Vrijheidsmuseum in het Vasimgebouw onder te brengen samen met de culturele ondernemers en lichte bedrijvigheid. Het terrein rond het Vasimgebouw wordt ingezet als multifunctionele ruimte voor onder meer parkeren en evenementen. Ook onder de bogen van De Oversteek en op het 20 Septemberplein is het voornemen om culturele en maatschappelijke activiteiten te laten plaatsvinden, zoals manifestaties en concerten. Onder de bogen van de brug, of in het gebied tussen de Weurtseweg, Winselingseweg en Waalbandijk, wordt de mogelijkheid geboden een gebouw of paviljoen te realiseren. Dit past in de visie om De Oversteek zich tot een 'stadsbrug' te laten ontwikkelen waarbij de brug opgenomen wordt in het stedelijk weefsel. Ook aan de westzijde van het Vasimgebouw wordt de mogelijkheid geboden bebouwingsmassa toe te voegen.
Nieuwe functies voor het bedrijventerrein Mercuriuspark In het bestemmingsplan worden bedrijven uit de categorie 1-4 mogelijk gemaakt. Daarbij brengen we een milieuzonering aan in het plan: aan de westzijde van het plangebied kunnen de zwaardere bedrijven (milieucategorie 2-4) zich vestigen, aan de oostzijde, grenzend aan de woongebieden, bedrijven tot en met categorie 3. Bedrijventerreinen waar bedrijvigheid tot en met milieucategorie 4 is toegestaan zijn schaars en voorzien in een behoefte voor vestiging van zwaardere bedrijvigheid. Daarnaast blijft er ruimte voor hoogwaardige bedrijven die zichtbaar aan het nieuwe stadsbrugtracé gevestigd willen worden.
Collegevoorstel
Vervolgvel
3
De toekomstige inrichting van het Mercuriuspark is nog niet uitgekristalliseerd maar actualisatie van het bestemmingsplan geeft mogelijkheden voor inpassing van andere bedrijfsfuncties door veranderende marktomstandigheden. Het terrein is uitermate geschikt voor verschillende economische functies waarbij de bestaande mogelijkheden voor bedrijfsfuncties in ieder geval behouden blijven (industrie, groothandel, bouw en bepaalde vormen van dienstverlening) en de mogelijkheden voor vestiging van andere bedrijven worden verruimd. Het Mercuriuspark is een overgangsgebied tussen het bedrijfsterrein Noordoost Kanaalhavens, waar zware bedrijven gevestigd zijn en kunnen worden, en de woongebieden van Nijmegen-West, zoals het Waterkwartier en het nieuw te bouwen Waalfront. Om deze reden willen we ruimte bieden aan meer functies dan alleen bedrijven. Hiermee kan het gebied een functie voor bedrijvigheid hebben, maar ook voor de aanliggende woonwijken en vormt het een soort buffer tussen woongebied en (zwaar) industriegebied. Daarnaast is het gebied door de komst van stadsbrug De Oversteek uitstekend ontsloten en daarmee in trek bij een breed scala aan bedrijven en andersoortige functies. Wij willen deze functies de ruimte bieden op het bedrijventerrein Mercuriuspark. Het gaat dan om bijvoorbeeld perifere detailhandel, Leisure voorzieningen (grootschalige sportvoorzieningen), een wegrestaurant, maximaal 2 garagebedrijven, een benzineverkooppunt en een hotel. 4.2 Beeldkwaliteitplan Beeldkwaliteitplan In het beeldkwaliteitplan wordt het ruimtelijk beeld, de karakteristiek en de sfeer die voor het Bedrijventerrein Mercuriuspark wordt geambieerd op hoofdlijnen beschreven. Het Beeldkwaliteitplan biedt daarbij ruimte voor creativiteit en inventiviteit, zodat het niet alleen voor de toetsing van bouwplannen, maar ook ter inspiratie en voor de begeleiding van initiatieven kan worden ingezet. Het beeldkwaliteitplan bevat beschrijvingen en criteria waaraan bouwplannen kunnen worden getoetst op redelijke eisen van welstand. Wanneer het door de gemeenteraad wordt vastgesteld, dan moet de inhoud gezien worden als een gebiedsgerichte actualisatie van een specifiek deel van de Uitwerkingsnota Beeldkwaliteit. Daar waar afgeweken wordt van de Uitwerkingsnota Beeldkwaliteit geldt dus het beeldkwaliteitplan. Indien er voor bepaalde bouwwerken (of reclame) geen criteria gegeven worden, dan kan worden teruggevallen op de betreffende criteria in de Uitwerkingsnota. De belangrijkste onderdelen van het beeldkwaliteitsplan zijn: • de gebouw- en kavelrichting volgen de 'oude' richting van de Mercuriusstraat en Kanaalstraat (orthogonale verkaveling); • het stadsbrugtracé ligt als een 'zelfstandig' element in het Mercuriuspark. De bedrijven aan het tracé presenteren zich aan het tracé; • de uitstraling van de kavels aan het stadsbrugtracé is hoogwaardig en representatief; • de gebouwen hebben een doosvorm; • het Nymaplein wordt met bebouwingsmassa ingekaderd; • groene dooradering op de private terreinen zorgt voor samenhang; • aandacht voor het dakenlandschap. 5
Klimaat
In de toelichting van het ontwerp bestemmingsplan is een klimaatparagraaf opgenomen (paragraaf 5.7). Bij de uitwerking van de bouwplannen zal hier verder rekening mee worden gehouden.
Collegevoorstel
Vervolgvel
4
6
Financiën
In paragraaf 7.1 van de toelichting van het ontwerp bestemmingsplan is ingegaan op de economische uitvoerbaarheid van het bestemmingsplan. De kosten voortvloeiende uit aanpassingen, noodzakelijk om bouwrijpe grond aan te bieden, zoals o.a. kosten van de inrichting van het openbaar gebied en gemeentelijke plankosten zijn verantwoord in de vastgestelde gemeentelijke planexploitatie Stadsbrug. Ook de eventuele risico's zoals planschadeclaims komen ten lasten van deze exploitatie. Dekking van de te maken kosten vindt plaats door de verkoop van bouwrijpe grond ten behoeve van het te realiseren bedrijfsterrein. Daarom kan gesteld worden dat de bestemmingswijziging financieeleconomisch uitvoerbaar is. Aangezien de grond van de percelen, waarvoor bovengenoemde kosten worden gemaakt, al eigendom is van de gemeente Nijmegen, is vaststelling van een exploitatieplan op grond van art. 6.12 WRO niet noodzakelijk. Bovenstaande overwegingen tonen aan dat de economische uitvoerbaarheid van de elementen betrekking hebbend op dit plan voldoende zijn gewaarborgd en het onderhavige bestemmingsplan financieel-economisch uitvoerbaar is.
7
Participatie en Communicatie
Bestemmingsplan Het concept ontwerpbestemmingsplan is voorgelegd aan diverse overlegpartners. Deze reacties zijn opgenomen in paragraaf 7.2 van de toelichting van het bestemmingsplan De provincie kan zich vinden in de voorgestelde ontwikkelingen, maar vraagt nog om een nadere motivering van enkele functies. Gevraagd wordt om nader te omschrijven wat onder leisurefuncties wordt verstaan en hiervoor een onderbouwing in het kader van de duurzaamheidsladder op te nemen. Ook wordt gevraagd aan de behoefte aan hotels niet reeds is voorzien door het bestemmingsplan voor een hotel in Lent. De Stadsregio geeft in het preadvies aan positief te staan tegenover deze ontwikkeling. Gevraagd wordt om een onderbouwing voor de detailhandelsontwikkelingen op te nemen in het kader van de duurzaamheidsladder. Zowel de Stadsregio Arnhem Nijmegen als de provincie Gelderland heeft verzocht om het ontwerp bestemmingsplan nog voor te leggen aan het Intergemeentelijk Overleg Detailhandel van de Stadsregio. Het concept ontwerpbestemmingsplan is ook besproken met TPN-West en de Industriële Kring Nijmegen. Beide partijen kunnen zich vinden in de voorgestelde ontwikkelingen. Wanneer het ontwerp bestemmingsplan ter inzage wordt gelegd, zal ook een informatieavond voor ondernemers en omwonenden in en in de directe nabijheid van het plangebied worden gehouden. Beeldkwaliteitplan Het beeldkwaliteitplan is besproken met de Commissie Beeldkwaliteit. De Commissie Beeldkwaliteit kan zich in hoofdlijnen vinden in het beeldkwaliteitplan. Het concept-beeldkwaliteitsplan ligt gedurende zes weken (tegelijk met het ontwerpbestemmingsplan) in het kader van de inspraak ter inzage. Er kan schriftelijk worden gereageerd. De inspraakperiode wordt gepubliceerd op de gemeentelijke website.
Collegevoorstel
Vervolgvel
5
8
Uitvoering en evaluatie
In de periode van 20 maart tot en met 1 mei 2014 liggen het ontwerp bestemmingsplan Nijmegen-Mercuriuspark en het concept beeldkwaliteitplan gedurende 6 weken ter inzage bij het gemeentelijk informatiecentrum Open Huis in de Stadswinkel (Mariënburg 75). Dit zal op de gebruikelijke wijze bekend worden gemaakt op de gemeentelijke website en het ontwerp bestemmingsplan ook in de Staatscourant. In deze periode zijn het ontwerp bestemmingsplan en concept beeldkwaliteitplan ook te raadplegen op de gemeentelijke website www.nijmegen.nl onder inspraak&info (als pdf) en het ontwerp bestemmingsplan ook op de landelijke website www.ruimtelijkeplannen.nl. Gedurende de termijn van terinzagelegging kunnen zowel tegen het ontwerp bestemmingsplan als tegen het concept beeldkwaliteitplan zienswijzen dan wel inspraakreacties worden ingediend. 9
Risico
De meeste gronden zijn in eigendom van de gemeente Nijmegen. De nog bestaande bedrijven zijn in het bestemmingsplan ingepast. Daardoor is het risico op planschade gering. Planschadeclaims komen ten laste van de gemeentelijke planexploitatie Stadsbrug.
Bijlagen: Ter inzage:
Beeldkwaliteitplan Adviezen Ontwerp bestemmingsplan
ontwerp bestemmingsplan
Nijmegen-Mercuriuspark
Toelichting Regels
Gemeente Nijmegen Afdeling Stadsontwikkeling Maart 2014
2
ontwerp bestemmingsplan Nijmegen Mercuriuspark
Inhoudsopgave
Toelichting
7
Hoofdstuk 1 1.1 1.2 1.3 1.4
Inleiding Aanleiding en doel Ligging plangebied Vigerend planologisch regime Leeswijzer
9 9 9 10 10
Hoofdstuk 2 2.1 2.2 2.3
Beschrijving plangebied Ruimtelijke structuur Beeldkwaliteit Vlekkenkaart
11 11 13 14
Hoofdstuk 3 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5
Ruimtelijk beleidskader Rijksbeleid Provinciaal beleid Regionaal beleid Gemeentelijk beleid Ladder voor duurzame verstedelijking
15 15 16 18 19 20
Hoofdstuk 4 4.1 4.2 4.3 4.4 4.5 4.6
Functioneel beleidskader Economie Verkeer en vervoer Groen, natuur en landschap Water en openbare ruimte Archeologie Cultuurhistorie
23 23 28 32 35 42 44
Hoofdstuk 5 5.1 5.2 5.3 5.4 5.5 5.6 5.7
Milieu Bedrijvigheid Bodem Geluid Luchtkwaliteit Externe veiligheid Fysieke veiligheid Klimaat
49 49 50 60 61 63 75 76
Hoofdstuk 6 6.1 6.2 6.3
Plansystematiek Algemeen Regels Flexibiliteitsbepalingen
79 79 79 82
Hoofdstuk 7 7.1 7.2
Uitvoerbaarheid Economische uitvoerbaarheid Maatschappelijke uitvoerbaarheid
83 83 83
Bijlagen bij toelichting Bijlage 1 Advies Veiligheidsregio Gelderland-Zuid Bijlage 2 Advies Regionale Brandweer Gelderland-Zuid Bijlage 3 Overlegreactie Provincie Gelderland Bijlage 4 Overlegreactie Stadsregio Arnhem-Nijmegen
ontwerp bestemmingsplan Nijmegen Mercuriuspark
87 87 87 87 87
3
4
ontwerp bestemmingsplan Nijmegen Mercuriuspark
Regels
89
Hoofdstuk 1 Artikel 1 Artikel 2
Inleidende regels Begrippen Wijze van meten
91 91 100
Hoofdstuk 2 Artikel 3 Artikel 4 Artikel 5 Artikel 6 Artikel 7 Artikel 8 Artikel 9 Artikel 10
Bestemmingsregels Gemengd Groen Verkeer Leiding - Hoogspanning Leiding - Riool Waarde - Archeologie 3 Waterstaat - Waterkering Waterstaat - Waterstaatkundige functie
103 103 107 108 109 111 113 116 117
Hoofdstuk 3 Artikel 11 Artikel 12 Artikel 13 Artikel 14 Artikel 15 Artikel 16
Algemene regels Anti-dubbeltelregel Algemene bouwregels Algemene gebruiksregels Algemene aanduidingsregels Algemene afwijkingsregels Overige regels
119 119 119 120 121 123 124
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels Artikel 17 Overgangsrecht Artikel 18 Slotregel
125 125 126
Bijlagen bij de regels Bijlage 1 Staat van bedrijfsactiviteiten (model Nijmegen) Bijlage 2 Staat van horeca-activiteiten (model Nijmegen)
127 129 140
ontwerp bestemmingsplan Nijmegen Mercuriuspark
5
6
ontwerp bestemmingsplan Nijmegen Mercuriuspark
Toelichting
ontwerp bestemmingsplan Nijmegen Mercuriuspark
7
8
ontwerp bestemmingsplan Nijmegen Mercuriuspark
Hoofdstuk 1 Inleiding 1.1
Aanleiding en doel
Nu de aanleg de stadsbrug "De Oversteek" met toeleidende wegen is gerealiseerd, kan het bedrijventerrein Mercuriuspark opnieuw worden ingericht. Voor het realiseren van de stadsbrug is het voormalige bedrijventerrein namelijk grotendeels gesaneerd. Er is sprake van gewijzigde inzichten ten opzichte van het bestemmingsplan Stadsbrug over de wijze waarop het bedrijventerrein Mercuriuspark kan worden ingericht. Het bestemmingsplan maakt de transformatie mogelijk naar een nieuw, modern en gemengd bedrijventerrein. Ook ligt het tracé van de stadsbrug nu vast en kan de exacte ligging op de verbeelding worden ingetekend. Verder wordt het terrein van de Vasim (Winselingseweg 41) meegenomen om de huidig gebruik en gewenste toekomstige invulling mogelijk te maken.
1.2
Ligging plangebied
Het plangebied ligt in Nijmegen-West tussen het Industrieplein en de Waal. Het plangebied wordt begrensd door de Winselingseweg en de Waal in het noorden; De Winselingseweg, Waalbandijk, De Oversteek, Mercuriusstraat en de Kanaalstraat in het oosten (het terrein met het transformatorgebouw aan de Weurtseweg 400 maakt geen deel uit van het plangebied); het Industrieplein in het zuiden; de Koopvaardijweg en het terrein van de electriciteitscentrale aan de westzijde.
ontwerp bestemmingsplan Nijmegen Mercuriuspark
9
1.3
Vigerend planologisch regime
In april 2008 heeft de gemeenteraad het bestemmingsplan "Stadsbrug en Energieweg tussen Neerbosscheweg en Industrieplein" vastgesteld. De doelstelling van dit bestemmingsplan was realisering van de stadsbrug, inclusief inpassing van toeleidende wegen. De stadsbrug is inmiddels gerealiseerd en in november 2013 officieel geopend. Met het bestemmingsplan Mercuriuspark wordt het gedeelte tussen Industrieplein en Waal herzien. Het deelgebied gelegen tussen Beurtvaartweg, Cargadoorweg en Koopvaardijweg wordt niet meegenomen omdat hier geen nieuwe ontwikkelingen zijn voorzien. Voor dit deelgebied blijft het bestemmingsplan Stadsbrug gelden. De Vasim (Winselingseweg 41) valt buiten het bestemmingsplan Stadsbrug. Voor dit deelgebied geldt nog het bestemmingsplan Haven- en Industriegebied Nijmegen-West 1979-XXXX dat in september 1998 is vastgesteld. Dit deelgebied wordt in het bestemmingsplan Mercuriuspark wel meegenomen.
1.4
Leeswijzer
In hoofdstuk 2 wordt de ruimtelijke structuur van het plangebied beschreven. Vervolgens wordt in hoofdstuk 3 ingegaan op het ruimtelijk beleid en vindt een onderbouwing in het kader van de Ladder voor duurzame verstedelijking plaats. In hoofdstuk 4 wordt ingegaan op de verschillende functies in het plangebied. Hoofdstuk 5 gaat in op de verschillende milieuaspecten. In hoofdstuk 6 wordt de plansystematiek toegelicht. Tot slot wordt in hoofdstuk 7 ingegaan op de economische en maatschappelijke uitvoerbaarheid.
10
ontwerp bestemmingsplan Nijmegen Mercuriuspark
Hoofdstuk 2 Beschrijving plangebied 2.1
Ruimtelijke structuur
Samenhang en flexibiliteit Het bedrijventerrein wordt een belangrijk onderdeel van de stedelijke structuur. In het gebied komen hoofdwegen, zoals de Weurtseweg, de Verlengde Energieweg/De Oversteek samen. Daarnaast grenst het gebied aan het ontwikkelingsgebied Waalfront en Park West. Het Mercuriuspark wordt daardoor sterk 'beleefbaar' en dit vraagt om een zorgvuldige en aantrekkelijke ruimtelijke inrichting. Het plangebied is ruimtelijk gezien complex. Rond het Mercuriuspark komen werk-, woonen groengebieden samen. Verder wordt het maaiveld onderbroken door de aanleg van de aardebaan voor de stadsbrug. Tot slot is er sprake van ruimtelijke versnippering door bestaande en nieuwe infrastructuur. Bij de herziening van het bestemmingsplan is het de wens om meer flexibiliteit ten aanzien van de vestigingsmogelijkheden op te nemen. Bedoeld wordt een grotere variatie aan functies, grotere en kleinere bedrijfsvolumes, intensief en extensief bebouwde terreinen. Daarbij is het een opgave om een chaotisch beeld te voorkomen en samenhang te creëren. De aanleg van het zuidelijke Stadsbrugtracé is een belangrijke ingreep in Nijmegen-West en onderlegger voor het toekomstige bedrijventerrein Mercuriuspark. Het Stadsbrugtracé ten zuiden van de Waal heeft een lange lineaire structuur, lopend van Neerbosch tot over de Waal. Het tracé is gesitueerd in drie verschillende gebieden: de omgeving van de bestaande Energieweg, de doorsnijding van het gebied Mercuriuspark en de oeverwal met reliëf en aanbruggen. De gebieden hebben een eigen karakteristiek. Energieweg Na de tweede Wereldoorlog is de Energieweg aangelegd als onderdeel van een nieuw wegennetwerk in Nijmegen-West. Dit was noodzakelijk in verband met de aanleg van nieuwe woon- en werkgebieden. De Energieweg werd gesitueerd op de agrarische gronden achter het dorp Hees en was een belangrijke ontsluitingsweg voor nieuwe bedrijven langs het Maas-Waalkanaal. In de 70'er jaren werd de Energieweg aangesloten op de nieuwe Neerbosscheweg en daarmee op het regionale en landelijke wegennetwerk. Zuidoostelijk van de Energieweg ligt het karakteristieke Hees. Er is zicht op de achterzijde van de dorpsstructuur, afgewisseld met enkele grote bouwvolumes (scholen, kantoren) en stevige groenzones (Laarse Dam, Bosje van de Baron). De westzijde en de noordoostzijde van de Energieweg hebben een industriële uitstraling met een sterke menging van verschillende bouwvolumes, functies, rooilijnverspringingen, kleurgebruik en reclame-uitingen. De bebouwde omgeving van de Energieweg is levendig en toont een chaotisch beeld met veel dynamiek. In de Nijmeegse situatie is deze hoofdweg vrij uniek en daarom ook karakteristiek. De samenhang van de omgeving Energieweg is vooral terug te vinden in de inrichting van de onlangs opgeleverde openbare ruimte: doorgaande verharding, begeleid met laanbeplanting en onderbegroeiing, evenals eenheid in materialen en erfafscheidingen.
ontwerp bestemmingsplan Nijmegen Mercuriuspark
11
Bedrijventerrein Mercuriuspark Voorheen had deze noordwesthoek van de bestaande stad een geïsoleerde ligging. Na sanering van diverse bedrijven en de aanleg van het tracé Stadsbrug ontstaat een nieuwe situatie. Het gebied wordt veel toegankelijker en wordt een belangrijke stadspoort naar de bestaande stad. Tot de aanleg van het tracé Stadsbrug kende dit verouderde bedrijvengebied tussen Weurtseweg en Kanaalstraat een rechthoekig stratenpatroon. Inmiddels is het nieuwe tracé Stadsbrug vanaf het Industrieplein diagonaal door dit rechthoekige patroon aangelegd. Daarvoor zijn diverse bedrijven gesaneerd. Door de combinatie van rechthoekige en diagonale structuren zijn nieuwe, uit te geven gebieden ontstaan met complexe vormen. Daarnaast is de sanering van bedrijven beperkt tot het hoogst noodzakelijke. Bijzonder element in het Mercuriuspark is het geleidelijk oplopende tracé naar de Stadsbrug op een aardebaan. Hierdoor wordt de relatie op maaiveld tussen het oostelijk en westelijk deel van het Mercuriuspark beperkt. De onderdoorgang ter plaatse van de Weurtseweg heeft een geringe hoogte en legt geen visuele relatie tussen delen van het Mercuriuspark. Echter, dalend vanaf de Stadsbrug, krijgt men een totaaloverzicht over het gehele Mercuriuspark. Nieuwe planopzet Bedrijventerrein Het oorspronkelijke plan voor het Mercuriuspark, zoals opgenomen in het bestemmingsplan Stadsbrug, gaat uit van een stedelijk vormgegeven "Verlengde Energieweg" vanaf het Industrieplein. De bedrijfswanden zijn nadrukkelijk op het nieuwe tracé georiënteerd met dwingende rooilijnen en bebouwingshoogten. Ter plaatse van de aftakking van de Waalbandijk waaieren de bedrijfswanden uiteen. De oplopende aardenbaan van het nieuwe tracé zou komen te liggen in een laaggelegen 'natte' kom. Hier moest ruimte komen voor afkoppeling van water, groenaanleg en losse, alzijdig ontworpen bedrijfsgebouwen. Inmiddels is duidelijk dat deze planopzet nodige beperkingen kent. Door de aarden baan is de uitwisseling tussen het oostelijke en noordwestelijke deel beperkt. De voorgestelde continue wandvorming leidt tot ingewikkelde uitgiftepatronen en moeilijk te ontwikkelen bebouwingshoeken. Dit wordt mede veroorzaakt door de diagonale doorsnijding van het bestaande gebied. Daarbij komt de wens tot een grotere mate van vrijheid en flexibiliteit in het Mercuriuspark. Dit alles leidt heeft geleid tot aanpassing van het bestemmingsplan. Uitgangspunten nieuwe planopzet Mercuriuspark Het nieuwe tracé Stadsbrug is een diagonale doorsnijding van de oudere, rechthoekige verkavelingsstructuur. In de nieuwe situatie kan dit gegeven zichtbaar worden gemaakt:
12
het nieuwe tracé wordt autonoom ingepast in het plangebied. De toekomstige bebouwing op de aangrenzende kavels neemt niet de richting van het tracé over, maar richt zich op de oorspronkelijke rechthoekige (orthogonale) oriëntatie; het Mercuriuspark kan de opzet krijgen van een "patchwork" van veel verschillende kavels en bouwmassa's, doorspekt met publiek en privaat groen, dit werkt als bindmiddel. De toepassing van publiek en privaat groen moeten worden uitgewerkt en worden vastgelegd; door het "patchwork" loopt het nieuwe tracé Stadsbrug, ontworpen als een eigenstandige samenhangende eenheid en zodoende letterlijk het verlengde van de bestaande Energieweg; de hoekpunten van de bebouwing geven houvast geven de richting van het tracé. De hoekpunten zijn interessante accenten langs het tracé;
ontwerp bestemmingsplan Nijmegen Mercuriuspark
de hoogte en de footprint van de toekomstige bebouwing (de "korrel") kent vrijheden, die verwijzen naar de losse opzet langs de Energieweg. Toch moeten er ook eisen worden gesteld aan de korrel. Voorkomen moet worden dat het "patchwork" wordt overheerst door één of enkele grote bouwmassa's. De balans tussen open/bebouwd en groen/verharding kan daardoor worden verstoord; de rotonde Nymaplein is aangelegd om de Waalbandijk aan te sluiten. Deze rotonde ligt iets verhoogd en wordt begrensd door infiltratiegebieden. Voor de ruimtelijke samenhang is het gewenst dat er bebouwingsmassa aan de rotonde wordt geplaatst.
Oeverwal Op de oeverwal tussen Weurtseweg en Waal staan verspreid grote, losse bedrijfsgebouwen, zoals de electriciteitscentrale, hoogspanningsmasten, de Vasim, en bedrijven en kantoren langs de Winselingseweg en Weurtseweg. Langzaam stijgend doorkruist het tracé Stadsbrug de oeverwal. Eerst op een aardenbaan en vervolgens op aanbruggen, die aansluiten op de imposant gesitueerde nieuwe stadsbrug "De Oversteek". Het uitzicht over de Waal en zeker vanaf De Oversteek is groots. Op de oeverwal is ook de nieuwe Waalbandijk aangelegd. Het reliëf is hier goed voelbaar met hoogteverschillen tot 5 meter. De Waalbandijk maakt het gebied ook veel meer openbaar, zoals goed zichtbaar is bij de Vasim. De oeverwal sluit aan op het ontwikkelingsgebied Waalfront. Ook binnen de oeverwal vinden nieuwe ontwikkelingen plaats, zoals bij de Vasim. Vasim-terrein en het 20 Septemberplein Het Vasim-terrein wordt getransformeerd van een terrein met een industriële functie naar een terrein met een maatschappelijke en culturele invulling. Met de tijdelijke invulling van de Vasim met culturele ondernemers is een aanzet gemaakt voor deze omvorming. Het Vasimterrein vormt het 'scharnierpunt' tussen het Waalfront en het bedrijventerrein Mercuriuspark. Het Vasimcomplex zal ingezet worden voor een breed cultureel en maatschappelijk gebruik. Het voornemen is het Vrijheidsmuseum in het Vasimgebouw onder te brengen samen met de culturele ondernemers en lichte bedrijvigheid. Het terrein rond het Vasimgebouw wordt ingezet als multifunctionele ruimte voor onder meer parkeren en evenementen. Ook onder de bogen van De Oversteek en op het 20 Septemberplein is het voornemen om culturele en maatschappelijke activiteiten te laten plaatsvinden, zoals manifestaties en concerten. Onder de bogen van de brug, of in het gebied tussen de Weurtseweg, Winselingseweg en Waalbandijk, wordt de mogelijkheid geboden een gebouw of paviljoen te realiseren. Dit past in de visie om De Oversteek zich tot een 'stadsbrug' te laten ontwikkelen waarbij de brug opgenomen wordt in het stedelijk weefsel. Ook aan de westzijde van het Vasimgebouw wordt de mogelijkheid geboden bebouwingsmassa toe te voegen.
2.2
Beeldkwaliteit
Voor het bedrijventerrein Mercuriuspark wordt een beeldkwaliteitplan opgesteld. In het beeldkwaliteitplan worden uitspraken gedaan over de verkavelingsopzet en de beeldkwaliteitseisen van de gebouwen en (private) buitenruimte. De belangrijkste onderdelen van het beeldkwaliteitsplan zijn:
de gebouw en kavelrichting volgt de 'oude' richting van de Mercuriusstraat en Kanaalstraat (orthogonale verkaveling); het stadsbrugtracé ligt als een 'zelfstandig' element in het Mercuriuspark. De bedrijven aan het tracé presenteren zich aan het tracé; de uitstraling van de kavels aan het stadsbrugtracé is hoogwaardig en representatief; de gebouwen hebben een doosvorm; het Nymaplein wordt met bebouwingsmassa ingekaderd; groene dooradering op de private terreinen zorgt voor samenhang;
ontwerp bestemmingsplan Nijmegen Mercuriuspark
13
2.3
aandacht voor het dakenlandschap.
Vlekkenkaart
Het plangebied is onderverdeeld in de verschillende deelgebieden (vlekken). In de verschillende paragrafen wordt naar onderstaande vlekkenkaart verwezen.
14
ontwerp bestemmingsplan Nijmegen Mercuriuspark
Hoofdstuk 3 Ruimtelijk beleidskader 3.1
Rijksbeleid
3.1.1
Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte
In de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR) staan de plannen voor ruimte en mobiliteit. Zo beschrijft het kabinet in de Structuurvisie in welke infrastructuurprojecten het de komende jaren wil investeren. Provincies en gemeentes krijgen meer bevoegdheden bij ruimtelijke ordening. De Rijksoverheid richt zich op nationale belangen, zoals verbetering van de bereikbaarheid. De SVIR laat een sterke focus zien op het herstel van de economie met prioriteit bij de ontwikkeling van de mainports Amsterdam en Rotterdam, de brainport Eindhoven en de greenports met bijbehorende achterlandverbindingen. Voorheen benoemde nationale belangen, zoals verstedelijking en de bescherming van nationale landschappen worden losgelaten. Dat geldt ook voor onderdelen van het natuurbeleid, zoals de rijksbufferzones en groen in en om de stad. Tot 2028 heeft het kabinet in de SVIR 3 rijksdoelen geformuleerd:
de concurrentiekracht vergroten door de ruimtelijk-economische structuur van Nederland te versterken. Dit betekent bijvoorbeeld een aantrekkelijk (internationaal) vestigingsklimaat; de bereikbaarheid verbeteren; zorgen voor een leefbare en veilige omgeving met unieke natuurlijke en cultuurhistorische waarden.
Op de kaart bij de SVIR staat naast het plangebied een teken voor vestigingsplaats voor energieproductie. Het betreft de naastgelegen energiecentrale van Electrabel. Het bijbehorend gebied wat moet worden vrijgehouden voor energieproductie raakt het plangebied niet en vormt daarom geen belemmering voor de beoogde ontwikkeling. Met de ontwikkeling van het bedrijventerrein Mercuriuspark wordt voldaan aan de rijksdoelstelling om de ruimtelijk-economische structuur van Nederland te vergroten.
3.1.2
Besluit algemene regels ruimtelijke ordening (Barro)
In het Barro zijn rijksregels opgenomen ten aanzien van de ruimtelijke inrichting van Nederland. Deze zijn van belang voor de inhoud van bestemmingsplannen. Het kabinet heeft de keuze voor deze onderwerpen gemaakt in de Structuurvisie Infrastructuur en Ruimte (SVIR). Deze structuurvisie bundelt het nationale ruimtelijke en infrastructuurbeleid in 13 nationale belangen. Met de uitbreiding van het Barro en het Bro (Besluit ruimtelijke ordening) is de juridische verankering van de SVIR nagenoeg compleet. Een deel van het Barro is gebaseerd is op eerdere planolgische kernbeslissingen (pkb's) en beleidsnota's die in de SVIR worden herbevestigd. Deze onderdelen volgen de nahangprocedure en kunnen vervolgens in werking treden. Het betreft de volgende onderdelen:
Project Mainportontwikkeling Rotterdam; Kustfundament; Grote rivieren; Waddenzee en waddengebied; Defensie; Erfgoederen van uitzonderlijke universele waarde.
ontwerp bestemmingsplan Nijmegen Mercuriuspark
15
Daarnaast zijn er recent onderwerpen toegevoegd. Het gaat om de onderwerpen Ecologische hoofdstructuur, elektriciteitsvoorziening, toekomstige uitbreiding hoofd(spoor)wegennet, veiligheid rond rijksvaarwegen, verstedelijking in het IJsselmeer, bescherming van primaire waterkeringen buiten het kustfundament en toekomstige rivierverruiming van de Maastakken. In het Barro zijn geen onderwerpen opgenomen die het plangebied beïnvloeden.
3.1.3
Besluit ruimtelijke ordening (Bro)
Met ingang van 1 januari 2012 is het gewijzigde Besluit ruimtelijke ordening (Bro) in werking getreden. Aan het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is de ladder voor duurzame verstedelijking toegevoegd. Teneinde zorgvuldig ruimtegebruik te stimuleren, acht het kabinet het van belang dat provincies en gemeenten de benutting van ruimte motiveren in alle categorieën ruimtelijke besluiten. Daartoe is in artikel 3.1.6 van het Bro een artikellid ingevoegd (artikel 3.1.6, tweede lid, nieuw), op grond waarvan overheden nieuw te realiseren stedelijke ontwikkelingen standaard dienen te motiveren met behulp van een drietal opeenvolgende stappen. In paragraaf 3.5 Ladder voor duurzame verstedelijking wordt hier verder op ingegaan.
3.2
Provinciaal beleid
3.2.1
(ontwerp) Provinciale Omgevingsvisie Gelderland
De provincie Gelderland heeft een opvolger gemaakt van de algemene structuurvisie, namelijk de (ontwerp) Omgevingsvisie Gelderland die medio 2013 ter visie heeft gelegen. De Omgevingsvisie vervangt de huidige omgevingsplannen: het Waterplan, Gelders Milieuplan, Provinciaal Verkeer en Vervoer Plan, de Structuurvisie en de Reconstructieplannen. Er komt een sterker accent te liggen op stedelijke netwerken als economische kerngebieden van Gelderland. Dit zijn de gebieden, waar nu al de meeste mensen wonen en werken en die ook in de toekomst met name veel jongeren zullen trekken. Voor de versterking van (boven)regionale voorzieningen ligt de focus op drie stedelijke netwerken: dit zijn sterk verstedelijkte zones die de vorm aannemen van een netwerk van grotere en kleinere compacte steden, elk met een eigen karakter en profiel binnen het netwerk. Stedelijke netwerken zijn van groot belang voor Gelderland als geheel: als motor voor de economie en vanwege de voorzieningen voor de gehele regio. In Gelderland zijn drie stedelijke netwerken: a. Apeldoorn-Zutphen-Deventer; b. Arnhem-Nijmegen; c. Ede-Wageningen. De zes regio's in de provincie Gelderland krijgen aandacht in de Omgevingsvisie. Voor de stadsregio zijn de speerpunten: innovatie en economische structuurversterking. Binnen deze speerpunten zijn de volgende clusters geformuleerd: energie- en milieutechnologie, logistiek, agrotoerisme, sociaal- economische vitaliteit en verstedelijking en het benutten van gebiedskwaliteiten. De Provincie richt zich meer op de kwaliteit van het bestaande, omdat uitbreiding steeds minder aan de orde zal zijn. De transformatie van het gebruik van bestaande gebouwen, centra en voorzieningen naar nieuwe invullingen is essentieel. De provincie ondersteunt partijen graag om tot goede invullingen en keuzes te komen via procesondersteuning,
16
ontwerp bestemmingsplan Nijmegen Mercuriuspark
faciliteren en/of kwaliteitsateliers. De Provincie zet zich in voor de aanpak van leegstaand vastgoed en overcapaciteit, zonder de verantwoordelijkheid daarvoor weg te nemen bij vastgoedeigenaren en gemeenten. Goede afwegingen bij keuzes voor nieuwbouw in landelijk en stedelijk gebied zijn belangrijk. Het uitgangspunt is dat grote ontwikkelingen in of dichtbij stedelijke gebieden plaatsvinden. De ontwikkeling van het Mercuriuspark voldoet hieraan. Ook zorgt dit voor de economische structuurversterking en ligt het binnen een prioritair gebied (stedelijk netwerk) in Gelderland. Het voldoet daarmee aan het provinciale beleid.
3.2.2
(ontwerp) Omgevingsverordening
De doelstellingen uit de Omgevingsvisie worden juridisch vertaald in de (ontwerp) Omgevingsverordening. De verordening wordt ingezet voor die onderwerpen waarvoor de Provincie eraan hecht dat de doorwerking van het beleid van de Omgevingsvisie juridisch gewaarborgd is. De verordening voorziet ten opzichte van de Omgevingsvisie niet in nieuw beleid en is daarmee dus beleidsneutraal. De Omgevingsverordening richt zich net zo breed als de Omgevingsvisie op de fysieke leefomgeving in de provincie Gelderland. Dit betekent dat vrijwel alle regels die betrekking hebben op de fysieke leefomgeving opgenomen zijn in de Omgevingsverordening. Het gaat hierbij om regels op het gebied van ruimtelijke ordening, milieu, water, mobiliteit en bodem. De Omgevingsverordening heeft de status van een Ruimtelijke verordening in de zin van artikel 4.1 Wet ruimtelijke ordening. In de Omgevingsverordening wordt de woningbouwcontour die momenteel van kracht is in de Stadsregio verlaten en wordt aangesloten bij de ladder voor duurzame verstedelijking. Beide documenten hebben ter visie gelegen van 21 mei tot en met 2 juli 2013. Op dit moment is echter nog de Ruimtelijke Verordening Gelderland geconsolideerd (2) van kracht.
3.2.3
Ruimtelijke Verordening Gelderland geconsolideerd (2)
De Wet ruimtelijke ordening (Wro) geeft de Provincie de bevoegdheid algemene regels vast te leggen in een provinciale verordening. Daarmee stelt de Provincie eisen aan de ruimtelijke besluiten van gemeenten. De Provincie richt zich daarbij op onderwerpen die van provinciaal belang zijn, zoals verstedelijking, wonen, detailhandel, natuur en water. De voorschriften in de ruimtelijke verordening zijn gebaseerd op de provinciale structuurvisie (voorheen: Streekplan Gelderland 2005). De RVG is d.d. 15 december 2010 door Provinciale Staten vastgesteld en op 21 januari 2011 in werking getreden. Deze wordt binnenkort vervangen door de Omgevingsverordening. Deze stelt met betrekking tot bedrijventerreinen belangrijke eisen aan o.a. functies. Er wordt onderscheid gemaakt in de verordening tussen regionale, intergemeentelijke en lokale bedrijventerreinen. In Nijmegen kennen we enkel regionale bedrijventerreinen. In de verordening zijn ten aanzien van regionale bedrijfsterreinen, waartoe het Mercuriuspark behoort, bepalingen opgenomen die zeggen dat bedrijven uit de categorie 1 en 2 niet zijn toegestaan. In afwijking van het bepaalde kan in een bestemmingsplan de mogelijkheid van vestiging van bedrijven in de milieucategorie 1 en 2 worden toegestaan op locaties waar dit vanwege de milieuzonering of vanuit overwegingen van ruimtelijke kwaliteit gewenst is. In de toelichting bij het bestemmingsplan dient dit te worden onderbouwd.
ontwerp bestemmingsplan Nijmegen Mercuriuspark
17
In dit bestemmingsplan worden bedrijven uit de categorie 1-4 mogelijk gemaakt. Op grond van het vigerende bestemmingsplan konden al bedrijven uit de eerste twee categorieën gevestigd worden. Het is daarmee een voortzetting van het huidige planologische regime. Daarnaast brengen we een milieuzonering aan in het plan: aan de westzijde van het plangebied kunnen de zwaardere bedrijven (milieucategorie 2-4) zich vestigen, aan de oostzijde, grenzend aan de woongebieden, bedrijven in categorie 1-3. Bedrijven uit de lichtere categorie passen bovendien goed bij het karakter van Mercuriuspark, namelijk dat van overgangsgebied tussen het bedrijfsterrein Noord-Oost Kanaalhavens en de woongebieden van Nijmegen-West, zoals het Waterkwartier en het nieuw te bouwen Waalfront. Daarom willen we ook ruimte bieden aan diverse functies zoals een wegrestaurant, een benzineverkooppunt, horeca, leisure en maatschappelijke voorzieningen maar ook aan bedrijven in categorie 1 en 2. Ons inziens komen dergelijke bedrijven ten goede aan de ruimtelijke kwaliteit van het gebied. Bovendien passen dergelijke bedrijven, zeker wanneer ze groter van omvang zijn, beter op een terrein als het Mercuriuspark dan bijvoorbeeld in woonwijken.
3.3
Regionaal beleid
3.3.1
Regionaal Plan Stadsregio Arnhem-Nijmegen
De Stadsregio Arnhem Nijmegen legt in het Regionaal Plan (2005) de gemeenschappelijke ambities vast voor de ontwikkeling van de regio Arnhem-Nijmegen. Het Regionaal Plan laat zien hoe de betrokken gemeenten binnen de Stadsregio streven naar hoogwaardige regionale ontwikkeling van het stedelijk netwerk Arnhem-Nijmegen als geheel. Met dit Regionaal Plan ontwikkelt de stadsregio ruimtelijk beleid en ruimtelijk relevant beleid voor de lange termijn tot 2020. De hoofdlijnen:
Wonen: centraal in de ruimtelijke structuur van de stadsregio staat de ontwikkeling van het stedelijk kerngebied: een min of meer verstedelijkte, samenhangende zone die zich uitstrekt van Zevenaar via Arnhem en Nijmegen tot aan Wijchen. Taakstelling is om in de regio in de periode 2005-2015 tenminste 34.000 woningen toe te voegen aan de woning- voorraad. Binnen de 'Contour woningbouw' bepalen de gemeenten zelf de te ontwikkelen locaties en de aantallen nieuw te bouwen woningen. De programmering van de woningbouw dient plaats te vinden met in achtneming van de in de per gemeenten vast- gestelde kwalitatieve afspraken en inspanningsverplichtingen in de Concessies Wonen. Werken: doelstelling van het beleid is het op zorgvuldige wijze ruimte geven en inpassen voor het scheppen van voldoende werkgelegenheid voor de inwoners van de stadsregio, die aansluit bij het opleidingsniveau van de beroepsbevolking. Hiervoor zijn enkele beleidsregels opgenomen: er moeten zoekgebieden worden aangewezen voor de bedrijventerreinen, hierbinnen moeten instrumenten voor zorgvuldig ruimtegebruik worden toegepast, uitbreiding en aanleg van nieuwe bedrijventerreinen gebeurt met een zorgvuldige ruimtelijke inpassing plaats, kantoren voor bedrijven met een (boven)regionale functie worden tenslotte alleen ontwikkeld rond centrale stations, netwerkstations en langs hoogfrequente buslijnen.
3.3.2
Verstedelijkingsvisie
De Verstedelijkingsvisie is een integrale visie waarin de hoofdlijnen van het Regionaal Plan worden herbevestigd. De Stadsregio streeft naar een sterke koppeling tussen de ambities voor wonen, werken en mobiliteit. De Stadsregio legt prioriteit bij de afronding van de al ingezette ontwikkeling op uitleglocaties, zoals de Vinex-locaties Schuytgraaf, Westeraam en Waalsprong. Uit WoON 2009 (woningbehoefteonderzoek) blijkt dat 75 % van de externe woningzoekenden zich wil vestigen in het stedelijk kerngebied tussen Arnhem, Nijmegen en Overbetuwe. In de Verstedelijkingsvisie verwacht de Stadsregio Arnhem Nijmegen, op basis van de huidige prognoses, dat een uitbreiding van de huidige regionale woningvoorraad met ca 26.000 woningen nodig is.
18
ontwerp bestemmingsplan Nijmegen Mercuriuspark
De Stadsregio (her)bevestigt de keuze uit het Regionaal Plan voor de verdere ontwikkeling van de S-as. Dit is de centrale spooras (www.stadsregiorail.nl) en tevens de ruimtelijk economische ontwikkelas die loopt van Zevenaar/Didam naar Wijchen, via de twee economische motoren Arnhem en Nijmegen. Het verbinden van de S-as met gebieden buiten de Stadsregio, zoals de Randstad, Schiphol en Brabant, staat hoog op de agenda om de positie van de Stadsregio verder uit te bouwen. Doel van de versterking van de S-as is de ontwikkeling rond wonen, economie en mobiliteit zoveel mogelijk te bundelen en te verknopen en te concentreren rond belangrijke knooppunten en schakels van het openbaar vervoer.
3.4
Gemeentelijk beleid
3.4.1
Structuurvisie Nijmegen 2013, kansen voor ontwikkeling tot 2030
In maart 2013 heeft het college van B&W de (ontwerp) Structuurvisie 2013 vastgesteld. Deze structuurvisie geeft het ruimtelijk beleid weer tot 2020. Het accent zal de komende jaren in de wijken meer op consolidatie en kleinschalige vernieuwing komen te liggen. De focus ligt op behoud, verduurzaming, eigentijdse aanpassingen, herbestemming en transformatie van bestaande woningen en gebouwen naast de ontwikkeling van het Waalfront, Nijmegen CS en de Waalsprong. Duurzaamheid krijgt een prominente rol in deze visie en kent een brede invulling. In de Structuurvisie is gekozen voor duurzame stedelijke ontwikkeling als leidend principe en de speerpunten Typisch Nijmegen, Economische structuurversterking en Karakteristieke wijken. Onder het thema economische structuurversterking komt het Mercuriuspark terug. Te lezen is dat na het gereedkomen van "de Oversteek" wordt gestart met de uitgifte van Mercuriuspark, een plek voor een modern en gemengd hoogwaardig bedrijventerrein aan het nieuwe tracé van de stadsbrug. Het Mercuriuspark is een van de twee bedrijventerreinen die de gemeente de komende jaren nog wil ontwikkelen. De tweede is de Grift. De ambitie wat betreft bedrijventerreinen is om voldoende en kwalitatief geschikte ruimte te hebben voor bedrijvigheid zonder overaanbod te creëren. Daarom wordt gekozen om zoveel mogelijk bestaand bedrijventerrein eerst te benutten, dan wel te herstructureren voordat wordt overgaan tot de aanleg van nieuw bedrijventerreinen. Nieuwe plannen bovenop de ontwikkeling van de Grift en Mercuriuspark zijn niet meer aan de orde. De ontwikkeling van de Grift is op basis van marktonderzoek ook verkleind. Afgezien wordt van de ontwikkeling van een bedrijventerrein aan de A73 (Bijsterhuizen noord).
ontwerp bestemmingsplan Nijmegen Mercuriuspark
19
3.4.2
Coalitieakkoord 2010-2014: Werken aan een duurzame toekomst
De economische crisis dwingt tot nadenken over de rolverdeling van overheid en burgers. Noodzakelijke keuzes worden niet uit de weg gegaan, bezuinigingen zijn onvermijdelijk. Per programma is gekeken of de doelen efficiënter bereikt kunnen worden. Het College hecht waarde aan meer zicht op de afweging van de verschillende belangen in de besluitvorming. De gemeente wil op een transparante, efficiënte en zakelijke manier samen met de stad de nieuwe uitdagingen aangaan. In april 2010 presenteerden GroenLinks, PvdA en D66 het coalitieakkoord 2010-2014 "Werken aan een duurzame toekomst". Het akkoord zet in op een duurzame en sociale stad met een sterke economie.
3.5
Ladder voor duurzame verstedelijking
Met ingang van 1 januari 2012 is het gewijzigde Besluit ruimtelijke ordening (Bro) in werking getreden. Aan het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) is de ladder voor duurzame verstedelijking toegevoegd. Daartoe is een artikellid ingevoegd op grond waarvan overheden nieuw te realiseren stedelijke ontwikkelingen dienen te motiveren met behulp van een drietal opeenvolgende stappen. 1. er wordt beschreven dat de voorgenomen stedelijke ontwikkeling voorziet in een actuele regionale behoefte; 2. indien uit de beschrijving, bedoeld in onderdeel a, blijkt dat sprake is van een actuele regionale behoefte, wordt beschreven in hoeverre in die behoefte binnen het bestaand stedelijk gebied van de betreffende regio kan worden voorzien door benutting van beschikbare gronden door herstructurering, transformatie of anderszins, en;
20
ontwerp bestemmingsplan Nijmegen Mercuriuspark
3. indien uit de beschrijving, bedoeld in onderdeel b, blijkt dat de stedelijke ontwikkeling niet binnen het bestaand stedelijk gebied van de betreffende regio kan plaatsvinden, wordt beschreven in hoeverre wordt voorzien in die behoefte op locaties die, gebruikmakend van verschillende middelen van vervoer, passend ontsloten zijn of als zodanig worden ontwikkeld. Recent is er door de minister een brief gestuurd over een aanvulling op de Rijksladder. Stap 1 van de ladder, namelijk het bepalen of er een regionale behoefte is, is namelijk in strijd met wetgeving van de Europese Unie (Dienstenrichtlijn). De voorgenomen wijziging van artikel 3.1.6 van het Bro ziet op een nieuw vierde lid, waarin duidelijk gemaakt wordt dat het onderzoek naar de actuele regionale behoefte, in het geval dat het bestemmingsplan ziet op de vestiging van een dienstenactiviteit, geen betrekking mag hebben op de economische behoefte, de marktvraag, de beoordeling van de mogelijke of actuele economische gevolgen van een met het bestemmingsplan mogelijk gemaakte nieuwe stedelijke ontwikkeling of de beoordeling van de geschiktheid van die nieuwe stedelijke ontwikkeling in relatie tot door de gemeenteraad vastgestelde doelen van economische planning. Het nieuwe vierde lid heeft als doel om buiten twijfel te stellen dat aan het stellen van regels in onder andere een bestemmingsplan slechts ruimtelijke ordeningsmotieven ten grondslag mogen liggen, en dus geen economische gronden. Het bestemmingsplan maakt de transformatie mogelijk van een bestaand bedrijventerrein naar een nieuw, modern en gemengd bedrijventerrein. Deze transformatie is ingegeven door de komst van de nieuwe brug over de Waal, De Oversteek. Hierdoor is het gebied op de schop gegaan. Het betreft dus een binnenstedelijke locatie die wordt geherstructureerd. In het vigerende bestemmingsplan Stadsbrug waren al diverse bedrijfsbestemmingen mogelijk. In de ontwikkeling van het Mercuriuspark komen minder hectare bedrijfsterrein terug dan oorspronkelijk. Ten opzichte van dit bestemmingsplan is er wel sprake van een verruiming van de bestemmingen. Dit bestemmingsplan maakt enkele nieuwe functies mogelijk: benzineverkoop, wegrestaurant, hotel, perifere detailhandel en leisure voorzieningen. Het Mercuriuspark is opgenomen in het Regionaal Programma Bedrijventerreinen (RPB). In het RPB. In december 2011 is het Regionaal Programma Bedrijventerreinen (RPB) van de stadsregio vastgesteld door de Stadregioraad. In het RPB gaat het om de afstemming tussen vraag en aanbod, zorgvuldig ruimtegebruik, intensivering, fasering, profilering/segmentering, kwaliteit en de herstructurering van verouderde bedrijventerreinen. Doel van het RPB betreft het realiseren van voldoende ruimte voor bedrijfsontwikkeling van de juiste kwaliteit en het voorkomen van overaanbod en leegstand. Hierdoor zijn plannen aangemerkt die kunnen doorgaan en plannen die 'on hold' worden gezet. Mercuriuspark is een plan wat kan doorgaan en wat juist goed bijdraagt aan een belangrijke doelstelling van het RPB, om verouderde bedrijfsterreinen te herstructureren. Bij het RPB wordt ook voorgesteld om met een SER ladder te werken, die beoogt om eerst naar bestaande bedrijfsterreinen te kijken voordat wordt overgegaan tot aanleg van nieuwe terreinen. De ontwikkeling van Mercuriuspark is een uitstekend voorbeeld van een plan wat voldoet aan de SER ladder omdat het een herstructurering betreft. Er hoeft dan ook niet getoetst te worden aan het protocol toepassing SER ladder. In het bestemmingsplan voor Mercuriuspark is een zonering aangebracht. Aan de westzijde van het plangebied kunnen de zwaardere bedrijven (milieucategorie 2-4) zich vestigen. Aan de oostzijde, grenzend aan de woongebieden, bedrijven in milieucategorie 1-3. Het Mercuriuspark is een overgangsgebied tussen het bedrijfsterein Noord-Oost Kanaalhavens, waar zware bedrijven gevestigd zijn en kunnen worden, en de woongebieden van Nijmegen-West, zoals het Waterkwartier en het nieuw te bouwen Waalfront. Om deze reden willen we ruimte bieden aan meer functies dan alleen bedrijven. Hiermee kan het gebied een functie voor bedrijvigheid hebben, maar ook voor de aanliggende woonwijken en vormt het een soort buffer tussen woongebied en (zwaar) industriegebied. Daarnaast is het gebied door de komst van stadsbrug De Oversteek uitstekend ontsloten en daarmee in trek bij een breed scala aan bedrijven en andersoortige functies. Wij willen deze functies de
ontwerp bestemmingsplan Nijmegen Mercuriuspark
21
ruimte bieden op het bedrijventerrein Mercuriuspark. Het gaat dan om bijvoorbeeld perifere detailhandel, leisure voorzieningen, een wegrestaurant, een benzineverkooppunt en een hotel. In 2013 is het Regionaal Programma Detailhandel vastgesteld. Dit is een visie op de ontwikkelingsrichting voor de detailhandelsstructuur in de Stadsregio Arnhem Nijmegen op basis van de uitganssituatie en de kansen en bedreigingen. De visie is vertaald in richtlijnen voor het omgaan met nieuwe detailhandelsontwikkelingen. Daarnaast is aangegeven wanneer en hoe er regionale afstemming plaats vindt. Het gaat ook in op detailhandel op perifere locaties, in het bijzonder op bedrijfsterreinen. Hoofddoelstelling is ruimte te bieden aan branches en soorten winkels die vanwege het volumineuze karakter van de gevoerde artikelen en/of de aard en de schaal van de zaak niet of zeer moeilijk inpasbaar zijn in of aan de rand van de bestaande winkelcentra. Detailhandel die zich in alle regiogemeenten in principe op de daartoe aangewezen perifere locaties (bedrijventerreinen of delen daarvan) via afwijkingsregelingen (vrijstelling) mag vestigen, mits qua omvang en verkeersaantrekkende werking passend bij de verzorgingsfunctie van de kern en de locatie, is:
detailhandel in auto's motoren, boten, caravans en tenten (beide laatste in combinatie met kampeerartikelen); detailhandel in automaterialen (in relatie met inbouw); bouwmarkten en andere allround doe-het-zelfzaken; tuincentra (inclusief dierenbenodigdheden en -voeding en woon-decoratie); detailhandel in tegels en sanitair; detailhandel in (zeer) volumineuze artikelen zoals zonwering, tuinhuisjes, buitenspeeltoestellen, zwembaden, tuinbeelden, haarden en kachels, grafzerken, (paarden)trailers, aanhangwagens, etc.; detailhandel in brand- en explosiegevaarlijke stoffen, grove bouwmaterialen, landbouwwerktuigen; kringloopbedrijven.
Wel wordt gewaarschuwd voor een overschot aan detailhandel op perifere locaties en dat er terughoudend mee moet worden omgegaan. Dit is in een verantwoordelijkheid van de gemeente en de Stadsregio. Met de mogelijkheid voor perifere detailhandelsvoorzieningen (PDV) in dit bestemmingsplan wordt ons inziens geen overschot gecreëerd. In paragraaf 4.1 wordt verder op de verschillende economische functies ingegaan. Geconcludeerd kan worden dat aan stap 1 en 2 van duurzaamheidsladder wordt voldaan. Stap 3 is niet van toepassing.
22
ontwerp bestemmingsplan Nijmegen Mercuriuspark
Hoofdstuk 4 Functioneel beleidskader 4.1
Economie
4.1.1
Beleid
Regionale programmeringsafspraken De regionale programmeringsafspraken uit het Regionaal Programma Bedrijventerreinen (RPB) met betrekking tot de fasering van bedrijventerreinen (die tevens onderdeel uitmaken van de Bestuursovereenkomst Verstedelijking en Mobiliteit) betekenen voor Nijmegen het volgende:
de ontwikkeling van de Grift in A15 zone kan doorgaan met inpassing van het bestaande industrieterrein Oosterhout en toepassing van de SER ladder; het "On hold" zetten van de locatie A 73 zone; het intensiveren van bestaande bedrijventerreinen; geen nieuwe uitleglocaties voor bedrijventerreinen toevoegen; toepassen SER-ladder (duurzaamheidsladder) en wegwijzer Duurzaamheid bij nieuwe bestemmingsplannen en beheersverordeningen.
Coalitieakkoord 2010 - 2014 Werken aan een duurzame toekomst Nijmegen werkt aan een duurzame en innovatieve economie, met werkgelegenheid die kansen en ontplooiingsmogelijkheden biedt voor al haar inwoners. Daarbij maken we optimaal gebruik van de sterke punten van de stad: de hoogopgeleide bevolking, de aanwezigheid van kennisinstellingen, de kritische geest, de innovatie. Een goede bereikbaarheid is vanuit economisch perspectief belangrijk, omdat het een belangrijke vestigingsvoorwaarde voor bedrijven is. Ook goede vestigingsfactoren voor bewoners spelen een rol, want 'werken volgt wonen'. Dus een goede woonomgeving, groen, culturele activiteiten en een bruisende stad zijn van belang voor onze economische ambitie. In het economisch beleid nemen kennisintensieve bedrijvigheid en creatieve bedrijvigheid een steeds belangrijker plaats in. Semiconductors, Health en Technology, Energie en Milieu en Toerisme zijn de speerpunten. Bedrijventerreinenbeleid Jaarlijks wordt de vraag en aanbod naar bedrijventerreinen gemonitord. De afgelopen periode wordt een veranderende en stagnerende vraag naar bedrijventerreinen geconstateerd. Dat is aanleiding geweest om een uitgebreidere vraag- en aanbodanalyse van de markt voor bedrijventerreinen te maken. Het college heeft in februari 2014 de notitie "Vraag- een aanbodanalyse: Een actualisatie van het bedrijventerreinbeleid" vastgesteld. De lokale vraag naar bedrijventerreinen is zowel kwantitatief als kwalitatief door middel van een stakeholdersanalyse onder een aantal marktpartijen verkend. Daarnaast is het aanbod in de gemeentelijke planexploitaties inzichtelijk gemaakt. Vraag- en aanbod zijn naast elkaar gelegd en dit resulteert in een totaalbeeld op basis waarvan conclusies zijn getrokken ten aanzien van omvang, fasering, segmentering, het anders invullen van terreinen en de daartoe te ondernemen acties. De belangrijkste conclusies uit de vraag- aanbodanalyse:
op basis van de werkgelegenheidsverwachting tot 2018 (Provinciale Economische Verkenningen 2013-2018) wordt een herstel van de uitgifte verwacht tot ongeveer 6 ha per jaar vanaf 2013 (gemiddelde van de laatste 10 jaar). Hier binnen moet wel rekening
ontwerp bestemmingsplan Nijmegen Mercuriuspark
23
worden gehouden met concurrentie van het ruime aanbod aan bestaande bedrijfsruimten en een kleinere kans op uitgifte van grote kavels. Hierdoor zal de uitgifte op korte termijn lager uitvallen; dit leidt tot een aangepaste fasering van de afzet van de grootste terreinen (wat meer naar achteren en langer doorlopend) in de planexploitaties. Hierdoor vlakt de "piek" in de planexploitaties de komende jaren af en blijven we binnen de maximale uitgifteverwachting van 6 ha tot 2018; de uitkomsten uit de stakeholdersanalyse hebben geresulteerd in een actueel beeld per individueel bedrijventerrein; dit geactualiseerde beeld van de bedrijventerreinen heeft geleid tot een bijstelling in de programmering en fasering in de individuele planexploitaties in de Voortgangsrapportage Grote Projecten. Daarnaast wordt een aantal bestemmingsplannen op basis hiervan geactualiseerd.
4.1.2
Bedrijventerrein Mercuriuspark
Bij de aanlanding van de stadsbrug in de Noord- en Oostkanaalhavens is circa 15 hectare bedrijventerrein geherstructureerd. Dit gebied heeft de werktitel Mercuriuspark. Uit de stakeholdersanalyse van de vraag- en aanbodanalyse komt naar voren dat het gebied minder geschikt is voor de grotere bedrijven, zoals bedrijven uit de logistiek. Daarvoor is er te weinig ontwikkelingsruimte. De belangrijkste kwaliteit van Mercuriuspark is het lokaal en regionaal klantenpotentieel vanwege de ligging binnen het stedelijk gebied en de verwachte verkeersstroom door het gebied. Mercuriuspark biedt ruimte voor bedrijven die georiënteerd zijn op de stroom van consumenten die de Energieweg passeren en het klantenpotentieel in de onmiddellijke omgeving. In dit bestemmingsplan worden bedrijven uit de categorie 1-4 mogelijk gemaakt. Daarbij brengen we een milieuzonering aan in het plan: aan de westzijde van het plangebied kunnen de zwaardere bedrijven (milieucategorie 2-4) zich vestigen, aan de oostzijde, grenzend aan de woongebieden, bedrijven tot en met categorie 3. Bedrijventerreinen waar bedrijvigheid tot en met milieucategorie 4 is toegestaan zijn schaars en voorzien in een behoefte voor vestiging van zwaardere bedrijvigheid. Daarnaast blijft er ruimte voor hoogwaardige bedrijven die zichtbaar aan het nieuwe stadsbrugtracé gevestigd willen worden. De toekomstige inrichting van het Mercuriuspark is nog niet uitgekristalliseerd maar actualisatie van het bestemmingsplan geeft mogelijkheden voor inpassing van andere bedrijfsfuncties door veranderende marktomstandigheden. Het terrein is uitermate geschikt voor verschillende economische functies waarbij de bestaande mogelijkheden voor bedrijfsfuncties in ieder geval behouden blijven (industrie, groothandel, bouw en bepaalde vormen van dienstverlening) en de mogelijkheden voor vestiging van andere bedrijven worden verruimd. Zie ook de Staat van Bedrijfsactiviteiten, waarin is aangegeven welke bedrijven binnen de verschillende milieucategorieën zijn toegestaan.
4.1.3
Aanvullende en mogelijke functies
Perifere detailhandel Nijmegen is in het verleden altijd terughoudend omgegaan met vestiging van perifere detailhandel op bedrijventerreinen. Het aanbod aan tuincentra in de stad is momenteel zeer beperkt. Het verdient dan ook aanbeveling het aanbod uit te breiden met een tuincentrum met vooral een lokaal verzorgend karakter.
24
ontwerp bestemmingsplan Nijmegen Mercuriuspark
In dit bestemmingsplan wordt de vestiging van perifere detailhandel mogelijk gemaakt. Het gaat hierbij om detailhandel die niet of moeilijk inpasbaar is in bestaande en/of traditionele winkelcentra vanwege de volumineuze aard van de goederen en vanwege de benodigde (wijze van) bevoorrading, zoals detailhandel in auto's, boten, caravans, keukens en tegels en sanitair, tuincentra en tuininrichtingsartikelen, bouwmarkten, woninginrichting. Horeca In de horecanota Gastvrij Nijmegen (2007) zijn de beleidslijnen opgenomen voor het toestaan van nieuwe horeca-ontwikkelingen in Nijmegen. Mercuriuspark is gelegen aan een verkeersradiaal buiten het stadscentrum. Langs verkeersradialen heeft horeca vaak een stedelijke functie. Hier zijn grote horecabedrijven toegestaan die een bovenwijkse functie hebben. Bij Mercuriuspark kan gedacht worden aan maximaal twee grotere restaurants (fastfood, wegrestaurant). In 2008 is door de gemeente een hotelonderzoek uitgevoerd. Conclusie van deze analyse was dat er in Nijmegen ruimte is voor nieuwe hotels, zowel voor in het hogere 4-sterren segment, als in het lagere segment. We hebben -nu nog- weinig hotels in vergelijking met andere steden. Gezien de ruimte op de Nijmeegse hotelmarkt, zowel voor kleinschalige als grotere nieuwe hotelinitiatieven, is in 2008 de beleidslijn vastgesteld voor hotels dat nieuwe initiatieven positief worden benaderd en op eigen merites worden beoordeeld. Na het hotel-onderzoek uit 2008 is er nog een recenter onderzoek geweest, waarin is gekeken naar verblijfssector in de Stadsregio. Het betreft de laatste toeristisch-recreatieve monitor van de regio Arnhem-Nijmegen is uitgebracht door het RBT-KAN en dateert van mei 2012. Doel van deze monitor is inzicht geven in de economische betekenis van toerisme en recreatie in de regio. In de toeristisch recreatieve monitor van het RBT-KAN staat ook een overzicht met het aantal bedden in de regio. Hieruit blijkt dat Nijmegen nog steeds achterblijft in aantal (875 bedden) in vergelijking tot een stad als Arnhem ( 1344 bedden). In de monitor wordt ook geconstateerd dat als het gaat het om verblijfstoerisme Nijmegen in de Stadsregio vier andere deelgebieden voor moet laten gaan. De oorzaak is, volgens de onderzoekers, het relatief beperkte hotel-aanbod in Nijmegen. In vervolg op de monitor heeft het RBT-KAN de Strategische Marketingvisie 2013-2016 uitgebracht. Het RBT-KAN geeft daarin als doelstelling aan om door middel van vernieuwende marketing- en promotie-inspanningen meer bezoekers te genereren die langer blijven, meer besteden en tot herhalingsbezoek overgaan, om zo het toeristisch marktaandeel van de regio Arnhem-Nijmegen in het bijzonder en dat van diverse deelgebieden in het bijzonder te vergroten. Als ambitie voor de komende vier jaar is geformuleerd het dag-bezoek te verlengen naar meerdaags bezoek, waarmee de regio Arnhem-Nijmegen als verblijfsregio groeit. Na oplevering van het hotel-onderzoek in 2008 heeft Nijmegen er slechts beperkte hotel-capaciteit bij gekregen. Het gaat daarbij met name om de komst van een klein stadshotel in het hogere segment (14 bedden) en B&B's. De komst van grotere hotels is vooralsnog uitgebleven. Met de realisatie van een Van der Valk-hotel (140 kamers) en het stadshotel Opus (80 kamers) wordt in een leemte op de Nijmeegse hotelmarkt, die er nog steeds is, deels voorzien. Kijkend naar Nijmegen (875 bedden) en Arnhem (1344 bedden), dan blijft er ook na de komst van deze nieuwe hotels nog ruimte op de markt. In dit bestemmingsplan wordt de vestiging van één hotel mogelijk gemaakt.
ontwerp bestemmingsplan Nijmegen Mercuriuspark
25
Leisure Leisurefuncties komen steeds vaker op bedrijventerreinen schaats- en klimhal, sport- en fitnesscentrum, kartbaan, etc.. functies kunnen moeilijk in de bestaande stad terecht. We mogelijk maken op Mercuriuspark. Argumenten daarvoor zijn de goede verkeersontsluiting en bereikbaarheid.
voor. Voorbeelden zijn een Dit soort veelal grootschalige willen dit soort bedrijvigheid centrale ligging in de stad en
In dit bestemmingsplan worden leisurefuncties mogelijk gemaakt. Deze leisurefuncties vallen onder de definitie van sportvoorzieningen. Cultuur en ontspanning Culturele voorzieningen worden mogelijk gemaakt ten behoeve van de herontwikkeling van het Vasim gebouw tot WO2 museum (Vrijheidsmuseum). Hier bestaat het plan om, in samenwerking met de regionale oorlogsmusea, een museum te vestigen over de Tweede-Wereldoorlog en de bevrijding van Nederland in het historische Vasim gebouw die staat op de plek waar de geallieerden de oversteek maakten over de Waal voor de bevrijding van Nederland. Het voornemen is het Vrijheidsmuseum in het Vasimgebouw onder te brengen samen met de culturele ondernemers en lichte bedrijvigheid. Overige commerciële functies Onder de bogen van de aanbrug van de stadsbrug of in de directe nabijheid van de Vasim en het Vrijheidsmuseum worden ruimten voor commerciële functies mogelijk gemaakt. Daarbij denken we aan:
kleinschalige horeca (restaurant, café, lunchroom) gericht op de toeristische bezoeker; ondersteunende detailhandel, gericht op de toeristische bezoeker, mits kleinschalig van aard in units tot maximaal 100 m2; kantoorachtige functies, zoals een advies-, ontwerp- en architectenbureau, mits kleinschalig van aard zijn in units tot max 200 m2.
Ondergeschikte detailhandel Productiegebonden en ondergeschikte detailhandel is bij (groothandels)bedrijven onder een aantal voorwaarden toegestaan. Zo mag de oppervlakte ervan niet meer bedragen dan 20% van de bedrijfsvloeroppervlakte van het bedrijf met een maximum verkoopvloeroppervlakte van 100 m² en dient er een directe relatie te zijn met de bedrijfsvoering/productie. Ondergeschikte detailhandel voor groothandelsbedrijven is niet mogelijk voor de foodcategorieën. Hieronder worden groothandelsbedrijven in dagelijkse artikelen, zijnde voedings- en genotmiddelen, verstaan. Vanwege mogelijke effecten op de voorzieningenstructuur, met name op winkelcentra die een belangrijke functie hebben op het gebied van boodschappen doen, wordt deze categorie uitgesloten.
4.1.4
Ongewenste functies
Gelet op de herpositionering van het gebied zijn voor een groot deel geen bedrijven toegestaan in de handel in en reparatie van motorvoertuigen. Vestiging van bedrijven in de sector transport en opslag wordt ook nu niet mogelijk gemaakt. Deze bedrijfsfuncties waren al niet mogelijk in het bestemmingsplan en dit blijft gehandhaafd.
26
ontwerp bestemmingsplan Nijmegen Mercuriuspark
Kantoren Zelfstandige kantoorvestiging wordt in principe niet toegestaan op een bedrijventerrein. Volgens de definitie is een zelfstandige kantoorvestiging: "een gebouw of gebouwencomplex welke door haar aard en indeling is bestemd om uitsluitend of in hoofdzaak dienstig te zijn tot het verrichten van administratieve en/of wetenschappelijke arbeid, en welke door aard en omvang een zelfstandig karakter heeft". Nieuwbouw van kantoren wordt in woonwijken toegestaan (tot 500 m2) en langs hoofradialen in de stad (tot 2 1.000 m ). In het kader van behoud waardevolle panden (kloosters, scholen e.d.) wordt een omzetting naar kantoorbestemming mogelijk gemaakt tot 1.500 m2. Nieuwe kantoorontwikkelingen groter dan 1.500 m2 dienen in de directe nabijheid van een centraal station plaats vinden. In de Structuurvisie van Nijmegen is uitgesproken dat er naast kantoorontwikkeling in het Stationsgebied (CS) ook mogelijkheden zijn bij het station van Lent. De Brabantse Poort is ook een locatie voor grotere kantoorontwikkelingen maar deze is bijna gevuld. Nieuwbouw van een zelfstandige kantoorvestiging wordt op Mercuriuspark niet toegestaan. Alleen onder de bogen van de aanbrug van de stadsbrug of in de directe nabijheid van de Vasim worden kleinschalige kantoren toegestaan (in units tot max 200 m2). Voor Mercuriuspark willen we wel rekening gehouden met hergebruik van een voormalig kantoor op een bedrijfslocatie (Weurtseweg 478). Het gaat daarbij om een kantoor bij een inmiddels gesloopt bedrijfspand dat nu leeg staat. Het gaat om een zelfstandige kantoorgebouw (solitaire ligging) op het bedrijventerrein dat moeilijk inzetbaar of te hergebruiken is voor een bedrijfsbestemming. Commerciële dienstverlening. In 2011 is de notitie "Een bruisende binnenstad" vastgesteld, waarin vestigingsregels voor commerciële dienstverlening in de binnenstad zijn opgenomen. Het toestaan van commerciële dienstverlening buiten het stadscentrum wordt per wijk bekeken. Bij commerciële dienstverlening kan gedacht worden aan een adviesbureau, kapper, pedicure, accountants, ontwerpers, architecten etc. Het gaat vaak om kantoorachtige bedrijvigheid die we niet op een bedrijventerrein willen vestigen. Grootschalige detailhandel (GDV) Voor grootschalige detailhandelsvestigingen (> 1500 m2) met een bovenlokale functie geldt dat deze dienen aan te sluiten bij bestaande detailhandelsconcentraties of terecht kunnen op specifieke daarvoor aangewezen locaties. Voorbeelden van GDV zijn: Decathlon en Mediamarkt. In het (concept-) Regionaal Plan detailhandel zijn, naast de binnensteden, locaties aangewezen waar dergelijke grote winkels zijn toegestaan. GDV wordt voor de locatie Mercuriuspark uitgesloten. Detailhandel voor de dagelijkse boodschap Nijmegen kent een fijnmazig netwerk aan buurt- en wijkwinkelcentra in de stad. De buurten wijkwinkelcentra zijn er vooral voor het doen van de dagelijkse boodschap. Bewoners hebben graag een buurt- of wijkwinkelcentra in de directe nabijheid. Uitgangspunt van beleid is dan ook dat iedere wijk zijn eigen bewoners voorziet van een basispakket aan voorzieningen. Om voldoende draagvlak te krijgen voor een buurtwinkelcentrum is concentratie van winkelvoorzieningen een vereiste. Dit bepaalt dat individuele locaties niet kunnen worden bestemd voor de functie detailhandel, dus ook niet in Mercuriuspark. Voor de dagelijkse boodschap in de omgeving van Mercuriuspark kunnen consumenten terecht in het nabijgelegen wijkwinkelcentrum Nieuwe Voorstad.
ontwerp bestemmingsplan Nijmegen Mercuriuspark
27
4.2
Verkeer en vervoer
4.2.1
Beleid
Algemeen In oktober 2011 heeft de gemeenteraad de nota Nijmegen Duurzaam Bereikbaar vastgesteld. Deze nota beschrijft het verkeersbeleid van de gemeente Nijmegen en vervangt de Nota Mobiliteit in Balans uit 2001. De gemeente Nijmegen stelt zich ten doel de bereikbaarheid van de stad te garanderen en te verbeteren. Hierbij staat een multimodale aanpak centraal, waarbij de reiziger een keuze wordt aangeboden uit een aantal aantrekkelijke alternatieven: soms is de auto de beste keuze, soms de fiets, soms het openbaar vervoer en soms een combinatie van vervoerswijzen. Daarnaast neemt de gemeente maatregelen om het verkeerssysteem als totaal duurzamer te maken. Hierbij is de samenhang tussen het mobiliteitsbeleid en ruimtelijke ordeningsbeleid van groot belang. Het verstedelijkingsbeleid van de gemeente gaat uit van een concentratie van ruimtelijke ontwikkelingen op een aantal knopen die goed bereikbaar zijn met de fiets en met het openbaar vervoer. Ook nieuwe grootschalige woning- bouwontwikkelingen zoals de Waalsprong moeten goed ontsloten worden voor fiets, openbaar vervoer en auto. Voor bedrijventerreinen geldt dat deze zoveel mogelijk aan de rand van de stad worden gesitueerd met goede verbindingen naar de rijkswegen. Transferia worden op strategische plekken aan de rand van de stad gerealiseerd waar overstappen op het HOV mogelijk is. Bij elke geplande nieuwe ontwikkeling wordt onderzocht wat de effecten zijn op de bereikbaarheid. Dat kan leiden tot extra maatregelen, de keuze voor een andere locatie of in het meest extreme geval tot het niet doorgaan van de ontwikkeling. Tenslotte richt het beleid zich op maatregelen die leiden tot een betere benutting van de bestaande infrastructuur en het stimuleren van duurzame vervoerswijzen. Waar al deze maatregelen onvoldoende soelaas bieden, komt het vergroten van de capaciteit als optie in beeld. Met de ingebruikname van de stadsbrug (De Oversteek) eind 2013 is de verkeersstructuur in de stad ingrijpend veranderd. Hierdoor en door de maatregelen op het rijkswegennet (verbreding A50) verschuift de doorstromingsproblematiek van het gebied ten noorden van de Waal naar de zuid- en westflank van de stad. In het gebied ten zuiden van de Waal en ten oosten van het Maas-Waalkanaal is nu al sprake van hoge verkeersdruk. De ruimtelijke mogelijkheden om nieuwe infrastructuur te bouwen zijn hier beperkt. De aanleg van De Oversteek wordt door de gemeente Nijmegen aangegrepen om door dynamisch verkeersmanagement het verkeer beter te beheersen en de doorstroming te verbeteren.
28
ontwerp bestemmingsplan Nijmegen Mercuriuspark
Autoverkeer Een goede bereikbaarheid van Nijmegen per auto is in de eerste plaats gediend met een goede en betrouwbare afwikkeling van het verkeer op de autosnelwegen rondom de stad. Het is van groot belang dat deze autowegen goed functioneren. Er is dan namelijk geen noodzaak om dóór Nijmegen te rijden als je niet ín Nijmegen moet zijn. Al het doorgaande verkeer gaat buiten de stad om, terwijl het bestemmingsverkeer de stad vanuit de beste windrichting kan benaderen. Binnen de stad hanteren we 3 beleidslijnen:
ontwerp bestemmingsplan Nijmegen Mercuriuspark
29
doorstromen: met stadsbrug De Oversteek zijn er meer mogelijkheden om het verkeer te spreiden en kunnen we beter bijsturen in geval van calamiteiten. Het is een goed alternatief voor een deel van de verplaatsingen, die eerst via de singels en het Keizer Karelplein gingen. De gemeente zet in op een goede doorstroming van het verkeer in de stad en ontwikkelde daarvoor de "doorstroomroute S100" (zie afbeelding): dit is een aaneengesloten route waarop de doorstroming optimaal is; doseren: als de doorstroming op deze route op piekmomenten onder druk staat, wordt het verkeer op de invalswegen naar de route toe "gebufferd". De gemeente zet zwaar in op dynamisch verkeersmanagement: we monitoren het verkeer en waar nodig sturen we bij. Zo krijgen we steeds meer grip op verkeer; overstappen: ten noorden, zuiden en westen van Nijmegen bieden we transferia aan waar automobilisten kunnen overstappen op het openbaar vervoer of de (elektrische) fiets.
Openbaar vervoer Het OV moet een belangrijke bijdrage gaan leveren aan het verbeteren van de bereikbaarheid van Nijmegen en haar knooppunten. Het streven is een toename van het gebruik van het OV. De kracht van het OV ligt vooral bij zoveel mogelijk gebundelde vervoersstromen. De bestaande spoorwegen vormen de ruggengraat van het OV. Om regionale verplaatsingen beter te kunnen bedienen, wordt StadsregioRail ontwikkeld. StadsregioRail voorziet in meer regionale treinen per uur en extra stations op de verbinding tussen Duiven, Arnhem, Nijmegen en Wijchen. In aanvulling hierop wordt een netwerk van Hoogwaardig Openbaar Vervoer (HOV) ontwikkeld. Het HOV bedient de belangrijkste knooppunten en bestemmingen in Nijmegen en omgeving en is vooral geschikt voor afstanden tussen de 3 en 10 kilometer. De stadsregio heeft zes te ontwikkelen regionale HOV-lijnen vastgelegd, waarvan er vier liggen op Nijmeegs grondgebied. Als eerste zal de lijn Heijendaal Nijmegen Centraal - Centrum - Waalsprong worden ontwikkeld. De andere twee HOV-lijnen lopen van Nijmegen Centraal Station, via Plein '44 naar Beuningen en van de Waalsprong naar Nijmegen-Dukenburg. Het HOV-lijnennet gaat de knooppunten, transferia en omliggende woongebieden met elkaar verbinden. Hiervoor is ook het normale, onderliggende lijnennet van belang voor de verbinding van de knopen met de wijken en de wijken onderling. De fijnmazigheid van een openbaar vervoer netwerk is van belang voor de bereikbaarheid, maar zorgt er ook voor dat het openbaar vervoer een aantrekkelijk alternatief is voor de auto. Langzaam verkeer In Nijmegen liggen veel bestemmingen op korte afstand van elkaar. De fiets is hier een goed alternatief voor de auto. Van alle korte ritten (tot 7,5 kilometer) wordt 37% per fiets afgelegd. Dit percentage willen we laten toenemen. De gemeente gaat daarom de komende jaren door met het opwaarderen van het fietsroutenetwerk en het realiseren van snelfietsroutes op de belangrijkste verbindingen. Snelfietsroutes zijn doorlopende en aantrekkelijke fietsroutes dwars door de stad, die woonlocaties verbinden met belangrijke stedelijke bestemmingen, ook vanuit de regio. Snelfietsroutes zijn zo direct mogelijk en bieden de fietser extra kwaliteit in de vorm van doorstroming (voorrang, minder oponthoud, groen bij verkeerslichten), vlakke verharding en aantrekkelijkheid (autoluw, schone lucht, sociale veiligheid, omgeving). Door de snelfietsroutes willen wij meer forenzen op de (elektrische) fiets krijgen. Ook werken wij de komende jaren aan de rest van het fietsnetwerk. Naast de hoofdfietsroutes moet het fietsverkeer aantrekkelijker worden door de inrichting van parallelle (schone lucht) routes en fijnmazige verbindingen door de verblijfsgebieden. Een fijnmazig fietsnetwerk is belangrijk, omdat de fiets een belangrijk onderdeel moet gaan uitmaken van de vervoersketen, het wisselen van vervoerssysteem, bijvoorbeeld van fiets op trein. Minstens zo belangrijk als goede fietsverbindingen zijn tenslotte goede en veilige stallingen.
30
ontwerp bestemmingsplan Nijmegen Mercuriuspark
Parkeren Begin 2013 is een nieuwe Parkeernota en een Nota Parkeernormen vastgesteld. Deze nota is gebaseerd op de CROW-kencijfers. In de Nota Parkeernormen staat ook het beleid beschreven ten aanzien van dubbelgebruik, afwijkingen en ontheffingsmogelijkheden. Expeditieverkeer Op het gebied van (beroeps)goederenvervoer streeft Nijmegen naar een marktconform beleid, waarbij de overheid de randvoorwaarden schept om de markt tot kwalitatieve oplossingen te verleiden. Het streven is om tot een reductie van het aantal verkeersbewegingen te komen en daarbij zowel CO2-reductie als een gezonde businesscase te realiseren. Dit wordt bereikt door transportbedrijven die voorop durven lopen extra te belonen in de vorm van specifieke privileges. Daarnaast is ook afstemming op regionaal niveau van belang. Dit gebeurt door continue afstemming met de markt en omliggende gemeenten (vooral Arnhem). De gemeente Nijmegen werkt mee aan het stimuleringsprogramma Lean & Green en kent tenslotte ook nog de Groene Hub. Dit is een project voor het verduurzamen van het goederen- en busvervoer. In dit project zorgen deelnemers uit de regio Arnhem-Nijmegen ervoor dat lokaal opgewekt groen gas gebruikt wordt voor het openbaar vervoer.
4.2.2
Mercuriuspark
Het plangebied maakt onderdeel uit van industrieterrein Noord Oost Kanaalhavens. De ontsluiting vond plaats via Weurtseweg, Kanaalstraat en Scheepvaartweg. In november 2013 is stadsbrug De Oversteek geopend waarmee ook de ontsluiting van het plangebied is veranderd. Door deze ontwikkeling is doorstroomroute S100 (Verlengde Energieweg) gerealiseerd en de rotonde Nijmaplein aangelegd die via de aansluiting van de Waalbandijk zorgdraagt voor de ontsluiting van een groot gedeelte van het plangebied. Langs de Weurtseweg en Waalbandijk is de snelfietsroute Beuningen - Nijmegen gerealiseerd. Verkeersontsluiting Het Mercuriuspark wordt ontsloten vanaf de Verlengde Energieweg (S100) en Waalbandijk. De ontsluiting van en naar het centrum loopt nu via de Weurtseweg. In de toekomst wordt met de ontwikkeling van het Waalfront deze route verlegd via de Waalbandijk richting Hezelpoort. De Weurtseweg kruist de Oversteek met een viaduct dat in hoogte beperkt is. Het gebruik van deze route is alleen geschikt voor personenauto's, voetgangers en fietsers. Vrachtverkeer maakt gebruik van de route Winselingseweg-Waalbandijk. Door de belangrijke verkeersfunctie van de doorstroomroute S-100, de verkeersregelinstallatie op het kruispunt Weurtseweg/Waalbandijk en de ligging van de in twee richtingen bereden snelfietsroute is ontsluiting van de uit te geven percelen beperkt in de mogelijkheden. Op de verbeelding is aangegeven waar geen rechtstreekse ontsluitingen zijn toegestaan. Voor nieuwe ontwikkelingen in het plangebied dient de planontwikkelaar verkeerskundig onderbouwd aan te tonen dat deze ontwikkeling op de voorgestelde locatie de bereikbaarheid en verkeersdoorstroming niet beperkt. Voor deze berekeningen dient het vigerende verkeersmodel Nijmegen gehanteerd te worden. Voor de ritgeneratie dient de actuele CROW-rekentool Verkeersgeneratie en Parkeren gehanteerd te worden.
ontwerp bestemmingsplan Nijmegen Mercuriuspark
31
Langzaam verkeer Het plangebied wordt doorsneden door de snelfietsroute Beuningen-Nijmegen. Deze verbinding vormt een goede ontsluiting voor het plangebied richting oost en west. Stadsbrug de Oversteek vormt de verbinding naar noord. Vanuit zuidelijke richting is de ontsluiting voor fietsers en voetgangers wat beperkter. Vanaf de Industrieweg is het noordelijke deel van het plangebied bereikbaar via het viaduct Weurtseweg/De Oversteek en via de met verkeerslichten geregelde oversteek bij de Scheepvaartweg/Energieweg. Openbaar vervoer Door het plangebied lopen geen routes van het openbaar vervoer. Het openbaar vervoer maakt gebruik van de route Energieweg- Industrieweg-Waterstraat/Marialaan en van de route Industrieweg-Waterstraat-Industrieweg richting Weurt. Haltevoorzieningen bevinden zich op de Industrieweg ter hoogte van huisnummer 50 (kantoor Pluryn), op de Industrieweg ter hoogte van de sluis en op de Energieweg ter hoogte van de Scheepvaartweg. Parkeren Het aantal parkeerplaatsen wordt berekend aan de hand van de toepassing van artikel 2.5.30 uit de Nijmeegse bouwverordening. Het artikel is een uitwerking van de door Burgemeester en Wethouders vastgestelde parkeervisie (2012) en de hierin verbonden nota parkeernormen gemeente Nijmegen (2012). Het plangebied valt in de sterk stedelijke zone "Rest bebouwde kom". Alle benodigde parkeerplaatsen moeten op eigen terrein worden aangelegd. De noodzakelijke parkeerbehoefte wordt tijdens de procedure van de omgevingsvergunningen getoetst aan de dan geldende normen. Expeditie dient op eigen terrein plaats te vinden waarbij de toegang tot het terrein geen stagnatie mag veroorzaken op de openbare weg. Verkeersveiligheid Aan de hand van de wegencategoriseringskaart uit de nota Nijmegen Duurzaam bereikbaar (augustus 2012) is bepaald welke snelheidsregime er geldt. Op de gebiedsontsluitingswegen binnen de bebouwde kom en de industrieterreinen geldt 50 km/h. Voor de erftoegangswegen binnen bebouwde kom geldt 30 km/h. Voor het gedeelte van de Weurtseweg tussen de Waalbandijk en Mercuriusstraat geldt een regime van 30km/h. Voor de overige wegen binnen het gebied geldt 50km/u
4.3
Groen, natuur en landschap
4.3.1
Rijksbeleid
Natura 2000 Natura 2000 is een Europees netwerk van beschermde natuurgebieden en vormt daarmee de basis voor het beleid van de EU voor behoud en herstel van biodiversiteit. Natura 2000 is niet enkel ter bescherming van gebieden maar draagt ook bij aan soortenbescherming. Het Natura 2000 netwerk omvat alle gebieden die zijn beschermd op grond van de Vogelrichtlijn van 1979 en de Habitatrichtlijn van 1992. In en om Nijmegen gaat het om de Natura 2000 gebieden 'Uiterwaarden Waal' en de 'Gelderse Poort'.
32
ontwerp bestemmingsplan Nijmegen Mercuriuspark
Natuurbeschermingswet De Natuurbeschermingswet 1998 (NB-wet) is een Nederlandse wet die oorspronkelijk in 1967 is vastgesteld maar in 1998 ingrijpend is gewijzigd. In deze wet is nu de natuurbescherming van specifieke gebieden geregeld. Internationale verplichtingen uit de Vogelrichtlijn en Habitatrichtlijn zijn in de Natuurbeschermingswet verwerkt. De volgende gebieden zijn aangewezen in een aanwijsbesluit en beschermd op grond van de wet:
Natura 2000-gebieden (Vogelrichtlijn- en Habitatrichtlijngebieden 'Uiterwaarden Waal', 'Gelderse Poort'; Beschermde Natuurmonumenten (Rondom Nijmegen gaat het dan om 'Oude Waal' en 'Bronnenbos Refter').
In het aanwijsbesluit wordt de exacte ligging van het gebied aangegeven en welke habitats in het gebied moeten worden beschermd. De provincie legt per gebied vast welke waarden aanwezig zijn en waar de te beschermen habitats liggen. Voor alle werkzaamheden die schadelijk zijn voor de beschermde habitats moet een vergunning worden aangevraagd. In de directe omgeving van het plangebied liggen geen Natura 2000-gebieden of beschermde natuurmonumenten. Flora- en faunawet Op 1 april 2002 is de Nederlandse Flora- en faunawet in werking getreden. Deze nieuwe wet regelt de bescherming van dier- en plantensoorten. De Flora- en faunawet bundelt alles wat te maken heeft met de bescherming van flora en fauna in Nederland die voorheen in verschillende wetten was opgenomen. Ook is de Vogelrichtlijn, Habitatrichtlijn (Europees) en het CITES-verdrag (overeenkomst inzake de internationale handel in bedreigde soorten wilde dieren en planten) in de Flora en faunawet verwerkt. Hierdoor heeft Nederland nu één wet voor de bescherming van alle in het wild voorkomende beschermde soorten. Het doel van deze wet is het in stand houden en beschermen van in het wild voorkomende planten- en diersoorten. Deze wet hanteert daarbij het "nee, tenzij principe". Dat betekent dat alle schadelijke handelingen ten aanzien van beschermde planten- en diersoorten in principe verboden zijn. Alleen onder strikte voorwaarden zijn afwijkingen van de verbodsbepalingen mogelijk. Hiertoe zal een ontheffing ex artikel 75 moeten worden aangevraagd. De ontheffingsaanvraag moet onderbouwd zijn door een goed onderzoek naar het voorkomen van en de effecten op beschermde soorten. Ook moet aangetoond worden dat er sprake is van een zwaarwegend maatschappelijk belang. In de Flora- en faunawet is daarnaast een zogenaamde 'algemene zorgplicht' opgenomen. De zorgplicht is van toepassing op alle planten en dieren, ongeacht of ze wettelijk beschermd zijn. De zorgplicht houdt in dat er bij ingrepen zoals bouwactiviteiten altijd zorgvuldig moet worden omgegaan met de aanwezige planten en dieren. Schadelijke activiteiten moeten zoveel mogelijk worden voorkomen. Bevoegd gezag voor de Flora- en faunawet is het Ministerie van EZ. Voor dit bestemmingsplan is een quickscan Flora- en faunawet uitgevoerd (Bureau Waardenburg, 23 augustus 2013). Uit dat onderzoek blijkt dat de herverkaveling en herinrichting van het plangebied geen negatief effect heeft op strikt beschermde soorten van tabel 2 en 3 van de Flora-en faunawet als bij de uitvoering van de werkzaamheden rekening gehouden wordt met broedende vogels. Een ontheffing van de Flora-en faunawet wordt voor de getoetste ingreep dan niet noodzakelijk geacht.
ontwerp bestemmingsplan Nijmegen Mercuriuspark
33
4.3.2
Provinciaal beleid
De Ecologische Hoofdstructuur (EHS) is een netwerk van bestaande en nog te ontwikkelen natuurgebieden in Nederland. De EHS is in de provinciale structuurvisie (voorheen: Streekplan Gelderland 2005-2015) door de provincie vertaald in de Gebiedsplannen Natuur en Landschap. Nijmegen valt binnen het gebiedsplan Rivierenland. De uiterwaarden van de Waal, de stuwwal, de Ooijpolder en de bosgebieden ten zuiden van Nijmegen zijn opgenomen in de EHS evenals een deel van de landbouwgronden die grenzen aan de wijk Weezenhof en het bosgebied van Vogelzang. Dit bestemmingsplan ligt niet in de EHS. Derhalve is de EHS niet van toepassing. Het ontwerp Provinciale Omgevingsvisie Gelderland introduceert het zogenoemde Gelders Natuurnetwerk en de Groene Ontwikkelingszone, waarmee het begrip EHS wordt losgelaten. Dit Gelders Natuurnetwerk bestaat uit alle terreinen met een natuurbestemming binnen de voormalige EHS en bevat tevens een zoekgebied van 7.300 ha voor de te realiseren 5.300 ha nieuwe natuur. Buiten dit Natuurwetwerk geldt onder meer de Groene Ontwikkelingszone.
4.3.3
Gemeentelijk beleid
Groenplan De groene draad (2007) Het groenbeleid is vastgelegd in 'De groene draad - kansen voor het Nijmeegse groen' en heeft als doelstelling:
inzicht te geven in het totaal van groene ontwikkelingen in en om de stad en hun onderlinge samenhang; een sturingsinstrument voor het bestuur te zijn voor groene ontwikkelingen in de stad; vanuit een groen toekomstperspectief een gids of leidraad te zijn voor toekomstige stedelijke ontwikkelingen; de groene ambities te benoemen voor de komende jaren die vertaald worden in een uitvoeringsprogramma.
De hoofdgroenstructuur en de hoofdbomenstructuur zijn de basis en de ruggengraat van het groen in Nijmegen. Deze structuren houden we dan ook in stand. In bestemmingsplannen gaat het dan om de bestemmingen Groen, Natuur en Bos. Daarnaast kennen ook andere plekken een groene bestemming bijvoorbeeld kleinere groenplekken op wijkniveau. Park West behoort tot de Hoofdgroenstructuur en valt buiten dit bestemmingsplan. Handboek stadsbomen (2009) Het Handboek Stadsbomen is een uitwerking van het Groenplan "De Groene draad, kansen voor het Nijmeegse groen'. Het Handboek Stadsbomen vormt het kader voor inrichtingsplannen en beheerplannen voor de openbare ruimte waar het bomen betreft. Het handboek is daarnaast te definiëren als toetsingskader voor ruimtelijke plannen en initiatieven en biedt inzicht in de beleidsuitgangspunten ten aanzien van bescherming, aanplant, beheer en kap van bomen. De hoofddoelstelling van het Handboek Stadsbomen is het waarborgen van de duurzame instandhouding van het Nijmeegs bomenbestand door middel van behoud en ontwikkeling. De volgende uitgangspunten staan daarbij centraal:
34
optimale inzet van middelen; waarborgen van een vitaal bomenbestand; zorgen voor draagvlak; zorgvuldig afwegen, bewust besluiten en tijdig communiceren; meer bomen en meer kronen. Inzet op kwantiteit en kwaliteit.
ontwerp bestemmingsplan Nijmegen Mercuriuspark
Het Handboek Stadsbomen heeft betrekking op alle bomen binnen de gemeentegrenzen. Dat zijn dus niet alleen de park-, laan- en straatbomen, maar ook bomen in tuinen en op particuliere terreinen. Voor bosopstanden, bosplantsoen en bomen in natuurgebieden gelden andere beleidskaders en wet- en regelgeving. In het Handboek Stadsbomen is de hoofdbomenstructuur opgenomen. Deze structuur vormt samen met de hoofdgroenstructuur de basis van het groen in Nijmegen. De hoofdbomenstructuur leggen we niet vast in bestemmingsplannen maar wordt wel beschreven in de toelichting en speelt daarmee wel een rol in bestemmingsplannen. Hoofdbomenstructuur is aan de orde op de Weurtseweg en de Kanaalstraat. Er staan geen bomen van de lijst 'waardevolle en monumentale bomen' in dit gebied. Op vlek 7 wordt een oude bomenlaan in stand gehouden.
4.4
Water en openbare ruimte
4.4.1
Beleid
Waterplan Nijmegen (2001) Het in juni 2001 vastgestelde Waterplan Nijmegen vormt voor de Nijmeegse waterpartners de inhoudelijke en procesmatige basis voor het samen werken aan een duurzame waterketen, een gezond veerkrachtig watersysteem en een aantrekkelijke leefomgeving in Nijmegen tegen de laagste maatschappelijke kosten. Het plan geeft vanuit een visie op de lange termijn (50 jaar) een beschrijving van het totale waterbeleid voor de middellange termijn (15 jaar) met een programma voor de eerste 5 jaar. Belangrijke doelstellingen zijn:
optimalisatie van de waterbeheerketen samen met de waterpartners; gezond maken van de stadswateren; afkoppelen van regenwater op een liefst zichtbare wijze; bevordering van het waterbewustzijn bij de Nijmegenaren.
ontwerp bestemmingsplan Nijmegen Mercuriuspark
35
De doelstellingen uit het Waterplan zijn grotendeels overgenomen in het Gemeentelijk Rioleringsplan (GRP). In 2011-2012 is het Waterplan geactualiseerd met een uitvoeringsprogramma tot 2015. In 2015 wordt naar verwachting een nieuw Waterplan opgesteld. Gemeentelijk Rioleringsplan 2010-2016 Het Gemeentelijk Rioleringsplan Nijmegen 2010-2016 geeft invulling aan de wettelijke gemeentelijke zorgplichten voor afvalwater, hemelwater en grondwater(overlast). Het GRP beschrijft welke activiteiten en hoeveel geld en personeel nodig zijn om deze zorgplichten uit te voeren. In het GRP 2010-2016 ligt het accent op meer en beter beheren. Dit betekent onder andere: gegevens goed op orde krijgen en houden, gericht meten aan de riolering en grondwater, en meer maatwerk bij het vaststellen van de juiste maatregelen op het juiste tijdstip. Een aantal andere belangrijke uitgangspunten en activiteiten in het GRP 2010-2016 is: 1. om de kwaliteit van riolering op een goed niveau te houden zetten we vaker in op reparatie en renovatie in plaats van op het volledig vervangen van riolen; 2. we onderzoeken de gevolgen van de klimaatontwikkeling voor water in de stad; 3. we blijven hemelwater afkoppelen van het riool, maar wel minder; 4. bij het afkoppelen zoeken we vooral naar combinaties met verbetering van groen. Ook voor toepassing van vegetatiedaken bij bestaande bebouwing wordt subsidie mogelijk. 5. voor de financiële structuur kiezen we voor een gesloten systeem en daarbij passend voor een geïntegreerde voorziening voor zowel het spaardeel investeringen, als het onderhoud, als de financiële resultaten op de exploitatie. Nota Afkoppelen en infiltreren hemelwaterafvoer (2013) Het gemeentelijk beleid voor het afkoppelen van hemelwaterafvoer is opgenomen in vastgesteld beleid: Nota Afkoppelen en infiltreren hemelwaterafvoer (2013). Na de inwerkingtreding van het Bouwbesluit 2012 is de beleidsnota aangepast naar de nieuwe wetgeving. De beleidsnota geeft invulling aan hoe bij omgevingsvergunningen een bouwende partij aantoont dat deze naar redelijkheid regenwater op eigen terrein kan verwerken. Daarnaast geeft de beleidsnota regels voor het concrete ontwerp van infiltratievoorzieningen in de openbare ruimte. Belangrijkste wijziging ten opzichte van 2010 is dat functionele eisen gesteld worden aan het ontwerp van verwerking regenwater op particulier terrein en dat de nota van toepassing is op geheel Nijmegen. Tot dusver waren de regels voor de Waalsprong afwijkend van het overige Nijmegen. Conform het Bouwbesluit is er geen verschil meer in wel of niet verwerken van regenwater bij verschillende rioolstelseltypen. Voor alle riolering geldt dat in principe naar redelijkheid het regenwater op eigen terrein verwerkt dient te worden. In 2013-2014 worden de handboeken Openbare Ruimte Waalsprong en de rest van Nijmegen geïntegreerd tot één document. De hoofdlijnen van de beleidsnota zullen hierin verwerkt worden. Primaire waterkering Algemeen Door het plangebied loopt een primaire waterkering en deze bestaat uit een groene dijk. De waterkering beschermt het achterliggende gebied bij hoogwater. De hoogte van de groene dijk ligt de hoogte op 15,20 m+NAP. Het overstromingsrisico is daardoor minder dan eenmaal per 1250 jaar.
36
ontwerp bestemmingsplan Nijmegen Mercuriuspark
De waterkering bij het Waalfront maakt deel uit van dijkring 41 - Land van Maas en Waal. De Waterwet schrijft voor dat het toetsen van de veiligheid van de waterkering elke zes jaar plaatsvindt. De conclusie van de 3e toetsronde voor de primaire waterkering in het plangebied is dat deze niet veilig is in verband met gevaar op piping. Piping is het uitspoelen van gronddeeltjes onder een dijk bij hoogwater, een dijk kan uiteindelijk hierdoor bezwijken. Voor de toekomst wordt binnen het nationale Deltaprogramma in het deelprogramma Rivieren een langetermijnstrategie (Deltabeslissing) ontwikkeld met als tijdshorizon het jaar 2100. De definitieve langetermijnstrategie verschijnt in 2015. De stuurgroepen Delta Rijn en Delta Maas hebben in het voorlopige advies van april 2013 hun steun uitgesproken voor overstap naar een risicobenadering van waterveiligheid waarbij naast de kans op overstroming ook naar de eventuele gevolgen achter de dijk wordt gekeken. Beleid Waterkeringen Waterschap Rivierenland voert zijn taken onder andere uit op grond van een wet (verordening) genaamd: de Keur Waterschap Rivierenland 2009. Hierin staat wat er gedaan moet worden (geboden) en wat er niet mag (verboden) bij een water of bij een waterkering (dijken e.d.). Watervergunning Voor alle uit te voeren activiteiten die de Keur verbiedt en die niet onder de algemene regels vallen, moet een watervergunning worden aangevraagd. De aanvrager dient duidelijk te maken waarom de activiteit voor hem van belang is. Het waterschap moet alle betrokken belangen afwegen. Als het belang van de aanvrager niet duidelijk is, of als het waterschap het belang niet zwaar genoeg vindt ten opzichte van het belang van het waterschap of derden (buren e.d.), wordt een watervergunning geweigerd. De waterwet stelt in dit verband dat een besluit op grond van de Keur het zogenaamde 'nee-tenzij' principe kent. Watervergunningen worden alleen verleend als het belang van de waterkering of het waterberging niet in het gedrang komt. Beleidsregels regelen de uitoefening van bevoegdheden. Om duidelijk te maken hoe het waterschap omgaat met het verlenen van vergunningen, zijn beleidsregels opgesteld. Hierin zijn duidelijke, vaste uitgangspunten omschreven over wat belangrijk is bij veel voorkomende activiteiten. Op deze manier is het ook voor de burger duidelijk aan welke voorwaarden hij moet voldoen om een watervergunning te krijgen. Waterkeringen zijn ontworpen om bescherming te bieden tegen een maatgevende afvoer te kunnen weerstaan. Ze zijn in het algemeen niet sterker gemaakt dan hiervoor nodig is. Bij het ontwerpen van waterkeringen is in het verleden weinig rekening gehouden met eventuele toekomstige niet-waterkerende elementen zoals bomen, gebouwen en andere objecten. Later in de kern- of beschermingszone aangebrachte niet-waterkerende elementen hebben invloed op de kwaliteit van de waterkering doordat ze:
de waterkerende functie kunnen aantasten; een toekomstige verzwaring kunnen belemmeren of aanzienlijk duurder maken; doelmatig beheer en onderhoud bemoeilijken.
Afmetingen en zonering van waterkering volgens legger en Keur Bij alle waterkeringen wordt rekening gehouden met het behoud van de waterkerende functie en het kunnen uitvoeren van doelmatig beheer en onderhoud. Bovendien wordt bij een aanvraag getoetst in hoeverre ruimte is gereserveerd voor toekomstige aanpassingen en/of versterkingen aan de waterkering.
ontwerp bestemmingsplan Nijmegen Mercuriuspark
37
In de leggers zijn de noodzakelijke afmetingen van de waterkering vastgelegd. Onlangs heeft het Waterschap in de nieuwe legger waterkering de beschermzones rond de primaire kering aangepast bij keringen waarbij piping een rol kan spelen. De aangepaste beschermzones zijn echter nog niet vastgesteld. In de Keur staat vermeld dat de kernzone en de beschermingszone samen het waterstaatswerk (waterkering) vormen. Daarnaast wordt ook een buitenbeschermingszone onderscheiden. Exacte afmetingen van de zoneringen zijn beschreven in de legger. Voor de situatie waar geen legger aanwezig is, is de overgangsbepaling van artikel 7.3 van de Keur van toepassing. Hierin is voor waterkeringen, waarvoor het vaststellen van een legger niet is voorgeschreven, en/of waarvoor het vaststellen van een legger wel is voorgeschreven maar deze nog niet is vastgesteld, een zonering benoemd. Iedere zone kent beperkingen ten aanzien van de activiteiten die in deze zones mogen plaatsvinden. De beperkingen zijn groter naarmate de afstand tot de waterkering kleiner wordt. De volgende zone worden onderscheiden:
kernzone: het Waterschap Rivierenland wil in principe geen nieuwe permanente bouwwerken toestaan in de kernzone van waterkeringen. De reden van dit verbod is dat bij een volgende dijkversterking vooral de ruimte in de kernzone van groot belang is; beschermingszone: nieuw bouwen in de beschermingszone kan alleen als bij de bouwhoogte rekening gehouden wordt met de ruimte die nodig is voor toekomstige dijkversterking. Waterschap Rivierenland zal per geval op basis van de specifieke omstandigheden overwegen welke voorwaarden gesteld moeten worden. Hierbij worden zowel de constructie van de waterkering als de constructie en de functie van het bouwwerk beoordeeld. Bij dit plan zijn onder meer de verankering van de damwanden een aandachtspunt. Overige werken zoals slopen, afgravingen, ophogingen, beplanting en kabels en leidingen zijn niet zondermeer mogelijk en vergunningsplichtg. Er zijn speciale toetsingscriteria. Ingrepen mogen geen invloed hebben op veiligheid en stabiliteit van de waterkering; buitenbeschermingszone: Waterschap toetst onder andere op diepe ontgrondingen, maar ook ontgravingen zoals bijvoorbeeld parkeerkelders. Ingrepen mogen geen invloed hebben op veiligheid en stabiliteit van de waterkering.
4.4.2
Mercuriuspark
Algemeen Het plangebied maakt deel uit van de bestaande waterhuishoudkundige inrichting van het gebied Haven- en Industrieterrein. Voor dit gebied zijn het "Waterplan Nijmegen (2001) & Gemeentelijk Rioleringsplan 2010 t/m 2016" relevant. Voor het ontwerp van de waterhuishouding zijn de volgende rapporten van toepassing:
Waterhuishoudkundigplan Stadsbrug (25 augustus 2006); Riolering en Waterhuishouding Stadsbrug en Energieweg (25 november 2007); Rivierstraatpark - Ontwerp waterberging voor Stadsbrug & Waalfront (26 juni 2009); Riolering en Waterhuishouding Energieweg (14 maart 2011); SN- 2.5-C-TM-RA-2682 - HWA Systeem Oevers - Ontwerp HWA systeem oevers noord en zuid (13 juli 2011).
De gemiddelde kans dat een bepaalde regenbui of waterstand op kan treden wordt uitgedrukt in de herhalingstijd T. Bij T=10 wil het dan zeggen dat gemiddeld 1x per 10 jaar er een kans op het optreden van die gebeurtenis. Drooglegging is de afstand tussen het optredende waterpeil en de maaiveldhoogte. Inundatie is het overstromen van een gebied. Het waterschap hanteert voor gebieden een
38
ontwerp bestemmingsplan Nijmegen Mercuriuspark
maximale afvoer om te voorkomen dat gebieden benedenstrooms onderlopen. De benodigde hoeveelheid berging hangt samen met drie eisen: 1. een drooglegging van 70cm in een situatie T=10+10%; 2. geen inundatie bij T=100+10%; 3. een maximale afvoer uit het gebied 1,5 l/s/ha Het gebied is gedeeltelijk heringericht door de bouw van de Stadsbrug. Het gebied rond de Stadsbrug wordt geschikt gemaakt voor bedrijvigheid. In kader van de Watertoets heeft overleg plaatsgevonden met het Waterschap Rivierenland over de voorgenomen ontwikkeling. Afgesproken is dat het Waterhuishoudkundigplan Stadsbrug niet wordt aangepast. De effecten van de veranderde hoeveelheden afwaterend oppervlak wordt meegenomen in de update van het Waterplan Waalfront omdat zowel het Stadsbruggebied als het Waalfrontgebied afwateren naar het Westerpark. Aanvullend wordt in februari 2014 overlegd met het Waterschap Rivierenland over de randvoorwaarden rond de primaire waterkering in het gebied. Van belang is welke ruimte bestaat voor het bouwen in de zogenaamde vrije ruimte van de dijk. Het Waterschap heeft de beschermzones rond de primaire kering aangepast bij keringen waarbij piping een rol kan spelen. Piping is het uitspoelen van gronddeeltjes onder een dijk bij hoogwater, een dijk kan uiteindelijk hierdoor bezwijken. De dijk in het plangebied behoort tot de keringen die in de 3e toetsronde primaire waterkering in kader van de uitvoering van de Waterwet zijn aangewezen als kwetsbare kering. De aangepaste beschermzones zijn nog niet officieel vastgesteld. Het Waterschap heeft de ontwerp-legger waterkeringen terinzage gelegd. Alle bouwactiviteiten vallend onder de omgevingsvergunning/watervergunning krijgen na vaststelling van de legger te maken met de nieuwe beschermzones. Waterhuishouding-huidige situatie Rond het plangebied is oppervlaktewater aanwezig in de vorm van de rivier de Waal, het Maas-Waalkanaal en watergangen van het waterschap Rivierenland. De verwerking van regenwater in het gebied valt uiteen in drie afvoerrichtingen. a. Vasim-terrein watert via pomp af naar de Waal; b. Stadsbrug watert via watergangen Waterschap Rivierenland af naar Maas-Waalkanaal; c. Mercuriuspark rond de Stadsbrug watert af via Verbeterd Gescheiden Stelsel naar Oostkanaalhavens. a. Vasim-terrein In het Waterhuishoudkundigplan Stadsbrug werd gedacht dat het terrein afwaterde naar het bestaande verbeterd gescheiden stelsel. In 2009 is uit veldonderzoek gebleken dat het terrein van circa 4 ha afwatert naar een betonnen goot en met behulp van een rioolpomp wordt afgevoerd naar de Waal. b. Stadsbrug Het deelgebied met het Vasim-terrein watert af naar de Waal. De Stadsbrug zelf watert af via infiltratievoorzieningen, de berging in het Westerpark en de overstortberging de Biezen af naar de A-watergang langs de Energieweg. In de rest van het gebied ligt een verbeterd gescheiden systeem dat voor het grootste deel afwatert naar de Oostkanaalhaven. Voor de Stadsbrug is de Energieweg afgelopen jaren heringericht. Voor de Energieweg is een gemiddelde infiltratieberging van 4 mm aangebracht, vergelijkbaar met een verbeterd gescheiden stelsel. De afvoer uit het gebied is gemaximaliseerd op 1,5 l/sec.ha. Voor de herinrichting hebben ook waterhuishoudkundige ingrepen plaatsgevonden met duikers en watergangen. De details zijn uitgewerkt in het rapport Riolering en Waterhuishouding
ontwerp bestemmingsplan Nijmegen Mercuriuspark
39
Energieweg (14 maart 2011, HaskoningDHV). Het verhard oppervlak (2,4 ha) van de Stadsbrug af watert primair af naar een samengesteld systeem van wadi's, infiltratieriool en grindkoffers met in totaal ca. 50 mm berging. Het aantal kuubs berging wordt bepaald door 50 mm te vermenigvuldigen over het aangesloten verharde oppervlak. Vanuit dit samengestelde systeem vindt de secundaire afvoer plaats naar de (infiltratie) berging in het Westerpark. Bij T=10 +10% vindt een afvoer plaats van 8,3 l/sec.ha. De waterberging van het Westerpark dient in 24 uur minimaal 1400 m3 op te vangen om de afvoer naar de A-watergang via het overstortbassin de Biezen te reduceren tot 1,5 l/s/ha. In het Westerpark is bij T=10+10% ruim 7000 m3 berging beschikbaar. Vanaf het overstortbasin de Biezen vindt vanaf 8,50 m+NAP afvoer plaats naar de A-watergang langs de Energieweg. De A-watergang loopt daarna naast de Ambachtsweg en komt parallel aan het Maas-Waalkanaal uit bij Neerbosch-Oost. Het uitwateringsgemaal van waterschap Rivierenland beheert het waterpeil op 7,60 m+NAP. In praktijk zijn de watergangen noordelijk van de Neerboschebrug vaak niet watervoerend en in de zomer vallen ze zeker droog en fungeren als zaksloten. Op de A-watergang van het Waterschap zitten benedenstrooms in Neerbosch-Oost een aantal kleinere overstorten van bemalingsgebied de Biezen. Bovenstrooms bevinden zich twee grotere overstorten (Energieweg/dr. Blécourtweg en de Laarsedam uit hetzelfde bemalingsgebied). Daarnaast wordt de A-watergang belast met regenwater uit het verbeterd gescheiden stelsel van het bedrijventerrein Oostkanaalhavens. c. Mercuriuspark In de huidige situatie is het terrein deels bebouwd en watert af naar het verbeterd gescheiden stelsel. Waterhuishouding-toekomstige situatie en ontwikkelingen De veranderingen voor het Mercuriuspark is dat het gebied wordt herontwikkeld en op korte termijn nieuwe bedrijven worden gevestigd. Voor alle nieuwe bebouwing en terreinverharding gaat gelden dat het regenwater op eigen terrein verwerkt wordt. In praktijk zal conform de beleidsnota Afkoppelen en Infiltratie hemelwaterafvoer minimaal 10 mm infiltratieberging worden gerealiseerd. De gemeente kan toestaan dat bypasses voor extreme neerslag afvoeren via het aanwezige verbeterd gescheiden stelsel (VGS). Afhankelijk van de benodigde capaciteit en bereikbaarheid zal uitbreiding van het bestaande VGS-systeem kunnen plaatsvinden. Een deel van het gebied Mercuriuspark bestaat uit de Mercuriusstraat en de Weurtseweg direct grenzend aan het Westerpark. Bij herinrichting zal maximaal 1,6 ha van beide straten direct gaan afwateren naar het Westerpark. Het Vasim-terrein is naar schatting voor 95 % verhard. Het totale verharde percentage zal niet toenemen. Wel kan parkeerverharding omgezet worden in bebouwing. Het Waterschap Rivierenland voert in 2013 meerdere studies uit naar de stedelijke waterberging bij een T=10 en T=100 situatie. Eén van de studies gaat over de A-watergang vanaf overstortbassin de Biezen tot het uitwateringsgemaal in Neerbosch-Oost. De uitkomst van de studies kan zijn dat er meer oppervlaktewater nodig is om overstroming te voorkomen. Het is ook mogelijk dat door de inspanning van de gemeente om verhard oppervlak in het bemalingsgebied de Biezen en door de vele infiltratievoorzieningen die zijn aangelegd voor de Stadsbrug en het stadsbrugtracé er een restcapaciteit aanwezig is. Gemeente Nijmegen heeft het Waterschap Rivierenland gevraagd om voor de studie
40
ontwerp bestemmingsplan Nijmegen Mercuriuspark
aanvullend te kijken naar compartimentering va de watergang zodat de bovenstroomse berging die nu door het aanwezige verhang niet benut wordt, beter wordt ingezet voor een eventuele aanvoer uit het Waalfront en het Mercuriuspark. Ten opzicht van de situatie voor de bouw van de Stadsbrug zou volgens het Waterhuishoudingsplan Stadsbrug het verhard oppervlak met circa 4 ha afnemen. Door de nieuwe plannen neemt het totale verharde oppervlak nog iets verder af van 189.151 naar 148.292 m2. De verharde oppervlaktes zijn bepaald op maximaal 80% van het perceelsoppervlak. Verhard oppervlak is de optelsom van bestrating en dakoppervlak. Grondwater Het plangebied bevindt zich in niet een grondwaterwingebied of grondwaterbeschermingsgebied. Het grondwaterregime in het plangebied Stadsbrug is zodanig dat normaal gesproken in het gehele gebied wordt voldaan aan de ontwateringseis van 70 cm beneden maaiveld. De grondwaterstanden worden echter in sterke mate beïnvloed door de Waal. Sinds 2006 heeft de gemeente Nijmegen gemeten aan het grondwater. Op basis daarvan geldt het volgende globaal:
de grondwaterstanden aan de noordzijde van het plangebied (omgeving Mercuriuspark) worden in sterke mate beïnvloed door de Waal; direct achter de waterkering varieert de grondwaterstand tussen de 5,00 m en 12,50 m+NAP. Voor de toekomst verwachten de klimatologen grotere afvoeren voor de Waal en dus hogere waterstanden. De maximale grondwaterstand kan dan hoger liggen dan 12,50 m+NAP; ter hoogte van de Weurtseweg varieert de grondwaterstand tussen de 5,50 m en 10,30 m+NAP (200 m vanaf de rivier, hoogste peil bij rivierstand van 12,29 m+NAP); ter hoogte van de Kanaalstraat varieert de grondwaterstand tussen de 5,90 m en 9,20 m+NAP. (635 m vanaf de rivier, hoogste peil bij rivierstand van 12,29 m+NAP).
Door de aanleg van de stadsbrug zijn de laagst gelegen gedeelten van het plangebied opgehoogd naar 11 à 12 m+NAP. Dit geldt niet voor het Vasim-terrein. Een Waalstand van 12 m+NAP komt gemiddeld 1x per 2 jaar voor. De hierbij optredende grondwaterstanden leiden dan niet tot een overschrijding van de ontwateringseis van 70 cm. Bij extreem hoge waalstanden kan incidenteel de norm voor de ontwateringsdiepte worden overschreden. Uitgangspunt bij nieuwe stedelijke in- en uitbreidingen is dat er grondwaterneutraal wordt gebouwd. Dat wil zeggen dat de oorspronkelijke grondwaterstanden en -stromen in de omgeving niet wijzigen. Dit kan bereikt worden door:
een grondwatergerelateerde locatiekeuze: geen stedelijke uitbreidingen in gebieden met (kans op) hoge grondwaterstanden; maatregelen te treffen bij bouwrijp maken en tijdens de bouw (ophogen, goede structuur van het oppervlaktewatersysteem, voorkomen verdichting bodemstructuur); een waterproof bouwkundig ontwerp van woningen en gebouwen (bijvoorbeeld kruipruimteloos).
Om grondwateroverlast in bestaand stedelijk gebied te beperken zet het Waterschap in eerste instantie in op bouwkundige maatregelen. Pas als dit onvoldoende soelaas biedt komen drainerende of onttrekkende oplossingen in beeld. Dit sluit niet uit dat er niet ondergronds gebouwd mag worden, mits er voldoende technische maatregelen worden getroffen zodat de bouw waterdicht is. Afvalwater Het geproduceerde afvalwater is kleinschalig en humaan van oorspong. In het gebied zal door de bedrijvigheid geen grootschalige aanvoer van afvalwater plaatsvinden anders dan van de bedrijfspanden. Het geproduceerde afvalwater wordt afgevoerd via het
ontwerp bestemmingsplan Nijmegen Mercuriuspark
41
vuilwaterriool of indien aanwezig het gemengde riool naar het eindgemaal van bemalingsgebied de Biezen. De aanwezige riolering in het gebied is verbeterd gescheiden, aan de oostkant is ook gemengd riool aanwezig. Het eindgemaal van de riolering van gemeente Nijmegen ligt nabij de Kanaalstraat en is eigendom van het Waterschap Rivierenland. Het eindgemaal pompt normaliter het afvalwater naar de Rioolwater Zuiveringsinstallatie in Weurt. In geval van nood wordt afvalwater naar de Waal gepompt. Hiervoor ligt een persleiding van 1,5 m in doorsnee vanaf de Kanaalstraat door het Waalfront naar de rivier de Waal. Een klein deel van deze leiding ligt in het plangebied. Voor dergelijke persleidingen geldt een beschermingszone van 6 meter aan weerszijden van de buis, gerekend vanaf de buitenkant van de buis.
4.5
Archeologie
4.5.1
Beleid
Rijksbeleid Met de ondertekening van het Verdrag van Valletta (Malta) in 1992 is in Nederland de beleidsmatige zorg voor het archeologisch bodemarchief aanzienlijk toegenomen. In het verdrag staat: Archeologische waarden dienen als onvervangbaar onderdeel van het culturele erfgoed te worden meegenomen en te worden ontzien bij de ontwikkeling en besluitvorming van ruimtelijke plannen. Mocht bescherming onvoldoende mogelijk zijn dan dient, volgens dit verdrag, de informatie te worden onttrokken aan de bodem via archeologisch onderzoek. Uitgangspunt hierbij is dat de initiatiefnemer van de verstoring van het bodemarchief de kosten van het onderzoek dient te dragen. Inmiddels zijn de uitgangspunten van het Verdrag via de wijzigingswet Wet op de Archeologische Monumentenzorg in de Nederlandse wetgeving geïmplementeerd in de Monumentenwet 1988 . Gemeentelijk beleid Op 15 mei 2013 heeft de gemeenteraad de Nota Cultureel Erfgoed vastgesteld. In deze nota presenteert de gemeente Nijmegen haar erfgoedbeleid en ambities. De nota omvat zowel het archeologische, gebouwde als historisch-geografisch erfgoed. Op grond van het Besluit ruimtelijke ordening heeft elke gemeente de verplichting om bij het opstellen van bestemmingsplannen zowel archeologische waarden als cultuurhistorische waarden te inventariseren en daaraan consequenties te verbinden die in het bestemmingsplan verankerd worden. Omdat de verplichtingen met betrekking tot archeologische waarden een andere uitwerking vragen dan de verplichting voor de overige cultuurhistorische waarden (gebouwd erfgoed, cultuurlandschappelijke waarden) zijn twee instrumenten ontwikkeld, namelijk de archeologische beleidskaart en de cultuurhistorische beleidskaart. Beide kaarten samen geven een goed beeld van de gebieden waar waardevol erfgoed aanwezig is.
42
ontwerp bestemmingsplan Nijmegen Mercuriuspark
4.5.2
Mercuriuspark
Het plangebied ligt volgens de beleidskaart van de gemeente Nijmegen in een zone met waarde 3 en heeft daarmee een zeer hoge archeologische waarde. Het plangebied ligt ten westen van de Romeinse stad Ulpia Noviomagus. Rond het jaar 100 kreeg deze hoofdplaats van het stamgebied van de Bataven van keizer Marcus Ulpius Traianus (98-117) zijn naam en stads- en marktrechten. Opgravingen hebben aangetoond dat op tal van plaatsen in Nijmegen-West nog substantiële resten van de Romeinse gebouwen, wegen, verdedigingswerken en grafvelden in de bodem aanwezig zijn. Buiten de begrenzing van de Romeinse stad kunnen sporen van wegen en begravingen aangetroffen worden. In 1997 en in 2009 is op verschillende plekken in het plangebied en in de directe omgeving een proefsleuvenonderzoek uitgevoerd (Archeologische Berichten Nijmegen rapport 19: Proefsleuvenonderzoek en waarnemingen in het plangebied stadsbrug en Park West). Daarbij zijn bewoningssporen aangetroffen uit de Romeinse tijd en middeleeuwen. Op verschillende plekken is een grindpakket gezien dat wordt geïnterpreteerd als een restant van een Romeinse wegtracé.
ontwerp bestemmingsplan Nijmegen Mercuriuspark
43
4.6
Cultuurhistorie
4.6.1
Beleid
Rijksbeleid Cultuurhistorie speelt een belangrijke rol bij de ruimtelijke inrichting van ons land. Het geeft identiteit en kwaliteit aan een gebied. Om deze redenen heeft het rijk de beleidslijn ingezet om cultuurhistorie onderdeel te laten zijn van het afwegingskader bij het opstellen van bestemmingsplannen. Deze beleidslijn is verwoord in de beleidsbrief Modernisering Monumentenzorg uit 2009 en heeft geleid tot wijziging van het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) sinds 1 januari 2012. Met het gewijzigde Bro zijn gemeenten wettelijk verplicht cultuurhistorie deel uit te laten maken van het afwegingskader voor ruimtelijke ontwikkelingen. Het rijk vraagt hiermee aan gemeenten om bij het opstellen van bestemmingsplannen, projectafwijkingsbesluiten en beheersverordeningen gebouwen, objecten en structuren met cultuurhistorische waarde te inventariseren en daaraan conclusies te verbinden en in het bestemmingsplan te verankeren. De Monumentenwet 1988 vormt de basis voor de monumentenzorg. Rijksmonumenten worden op basis van deze wet aangewezen, evenals rijksbeschermde stadsgezichten. Rijksmonumenten komen in het Mercuriuspark niet voor en ook niet in de nabije omgeving. Er lopen geen procedures om te komen tot aanwijzing van rijksmonumenten. Voor het Mercuriuspark is geen procedure voor aanwijzing als rijksbeschermd stadsgezicht in voorbereiding. Gemeentelijk beleid Het gedachtengoed uit de beleidsbrief Modernisering Monumentenzorg en het gewijzigde Besluit ruimtelijke ordening is aanleiding geweest om ook het gemeentelijk erfgoedbeleid te actualiseren. Dit heeft geresulteerd in de Nota Cultureel Erfgoed, die op 15 mei 2013 door de raad is vastgesteld. Deze nota beschrijft op welke manier erfgoed kan bijdragen aan de ambitie van de gemeente Nijmegen om de identiteit van de stad te behouden en te versterken. Hiervoor worden drie strategieën ingezet: duurzame ruimtelijke ontwikkeling, kennis & inspiratie en bescherming & instandhouding. De strategie duurzame ruimtelijke ontwikkeling heeft betrekking op een toekomstbestendige stad, waar erfgoed ingezet wordt om bij gebiedsontwikkelingen de eigen identiteit van de locatie te behouden of te versterken. De verplichtingen vanuit het Besluit ruimtelijke ordening en de daaruit voortvloeiende beleidsvrijheid die we als gemeente hebben, zetten we in om deze ambitie te kunnen realiseren. Erfgoed is namelijk een factor die kwaliteit geeft aan de ruimte en daarmee ruimtelijke ontwikkelingen kan verrijken. De cultuurhistorische elementen die onderdeel zijn van de identiteit van de stad kan men niet allemaal als beschermd monument of gezicht aanwijzen, maar zijn wel onderdeel van de manier waarop we onze stad beleven, inrichten en gebruiken. De cultuurhistorische beleidskaart is de basis voor de cultuurhistorische inbreng bij het opstellen van ruimtelijke plannen.
44
ontwerp bestemmingsplan Nijmegen Mercuriuspark
De Monumentenverordening is de juridische basis om monumenten en gebieden te kunnen beschermen. De aanwijzing tot gemeentelijk monument wordt ingezet voor objecten en gebouwen die dusdanig belangrijk en karakteristiek zijn voor Nijmegen dat ongewenste wijzigingen en sloop op voorhand voorkomen moeten worden. Niet alle cultuurhistorisch waardevolle objecten zijn beschermd. Daarom heeft de gemeente ter completering van het monumentenbestand een aandachtslijst in voorbereiding, die begin 2014 zal worden vastgesteld. Op de aandachtslijst staan alle gebouwen, objecten en terreinen die in aanmerking komen voor plaatsing op de gemeentelijk monumentenlijst, als gemeentelijk of archeologisch monument of als identiteitsbepalend object. De aanwijzing tot gemeentelijk beschermd stadsbeeld wordt ingezet voor (delen van) buurten/wijken met een bijzondere verkaveling, een vanuit cultuurhistorisch belangwekkend stratenplan of stedenbouwkundige structuur. Onder de bescherming kunnen onder meer voor- en zijgevels vallen, erfafscheidingen, straatprofielen en straatmeubilair.
4.6.2
Mercuriuspark
Het noordoostelijk deel van het bestemmingsplangebied, dat wordt begrensd door de Winselingseweg en de Waalbandijk (vlek 8 en 9), vallen binnen gebiedstype 3 van de cultuurhistorische beleidskaart. Het gebied dat wordt begrensd door de Winselingseweg, Waalbandijk en Weurtseweg valt binnen gebiedstype 2 van de cultuurhistorische beleidskaart. De overige terreinen behoren tot gebiedstype 1 (vlek 1 t/m 7) van de beleidskaart.
ontwerp bestemmingsplan Nijmegen Mercuriuspark
45
In gebiedstype 3 (vlek 8 en 9) is sprake van een rijke cultuurhistorische gelaagdheid. Het gaat om zowel de grotere schaal, zoals het stedenbouwkundige plan en/ of historische structuren, als om specifieke objecten en om de samenhang tussen de structuren, bebouwing en/of cultuurlandschap. Bij de bebouwing die geen beschermde status heeft gaat het niet zozeer om de architectuur en het beeld, maar om het silhouet, zoals de situering, de nok- en goothoogte en de nokrichting. Zowel de zichtbare als de niet-zichtbare geschiedenis van het gebied zal uitgangspunt moeten zijn bij ontwikkelingen. In gebiedstype 3 zijn cultuurhistorische waarden een middel om nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen kwaliteit te geven en de identiteit van een gebied herkenbaar en het verleden zichtbaar te houden en te versterken. Er is daarom veel aandacht voor cultuurhistorie bij ruimtelijke plannen in gebiedstype 3. Nieuwe ontwikkelingen zijn mogelijk, maar worden afgestemd op het karakter van het gebied. Bij gebiedstype 2 gaat het om de samenhang tussen structuren en historische bebouwing en zijn de huidige stedenbouwkundige kwaliteiten uitgangspunt bij ruimtelijke plannen. De belangrijkste objecten zijn reeds beschermd als gemeentelijk of rijksmonument of staan op de aandachtslijst. De monumenten geven aanknopingspunten om de geschiedenis zichtbaar te houden. Er zal daarom in deze gebieden geen afzonderlijke aandacht zijn voor individuele bebouwing. Bij nieuwe ruimtelijke ontwikkelingen wordt vooral de impact van deze ontwikkelingen op de directe omgeving van de beschermde monumenten meegenomen. Met andere woorden: een ontwikkeling in de directe omgeving van een monument moet passen bij het monument. Bij gebiedstype 1 is er hoofdzakelijk sprake van woonwijken die in de afgelopen 50 jaar tot stand zijn gekomen en moderne bedrijventerreinen en industriegebieden, zoals in het geval van het Mercuriuspark. In deze gebieden zijn cultuurhistorisch waardevolle elementen in mindere mate aanwezig. Bij ruimtelijke plannen zal daarom alleen gestreefd worden naar behoud en herkenbaarheid van historische structuren. Dit is voor deze gebieden voldoende om verwijzingen naar het verleden levend te houden. Particuliere initiatieven voor behoud en visualisatie van de geschiedenis worden toegejuicht en de gemeente zal er zoveel mogelijk aan meewerken. Cultuurhistorische waarden plangebied Het Waalfront en omgeving worden gekenmerkt door drie dominante cultuurhistorische lagen: de Romeinse stad, de vestingwerken en de industriële ontwikkeling. Het gebied grenst aan de Romeinse stad Ulpia Noviomagus. Buiten de begrenzing van de Romeinse stad kunnen sporen van wegen en begravingen aangetroffen worden. De middeleeuwse en latere vestingwerken reikten niet tot aan het plangebied. Wel van groot belang voor het plangebied is de laag van het industrieel erfgoed, waaronder het Vasimgebouw aan de Winselingseweg 41. Het Mercuriuspark kent geen gemeentelijke monumenten noch gemeentelijk beschermde gebieden. Wel liggen in het noordoostelijk deel het aandachtspand de VASIM fabriek. De Vasimfabriek vertegenwoordigt een grote cultuurhistorische waarde. In de nabije omgeving ligt het gemeentelijk monument de NYMA-watertoren.
46
ontwerp bestemmingsplan Nijmegen Mercuriuspark
4.6.3
Vasimgebouw, Winselingseweg 41
Het Vasimgebouw heeft vanwege zijn geschiedenis, productieproces, constructiewijze en landelijk bekende architect grote cultuurhistorische waarde. Het weerspiegelt het optimisme van de industriële wederopbouwarchitectuur. De ruimtelijke opbouw, voorgeschreven door de oorspronkelijke functie, is helder en duidelijk. De grote open interieurruimte van 40 x 80 meter, onderverdeeld door de schaaldaken en de luchtkanalen biedt enorme gebruiksmogelijkheden. Aanpassingen aan een toekomstig gebruik (akoestiek, klimaat, toegankelijkheid, etcetera) zijn daarbij onvermijdelijk, maar dienen te geschieden met respect voor de grote schaal en het industriële karakter van het gebouw. Bij nieuwe ontwikkelingen dient de continuspinnerij als een op zich zelf staand, autonoom, sterk beeldbepalend gebouw te worden beschouwd. Het zicht op de kenmerkende betonnen schaaldaken, die van veraf zichtbaar zijn, dient gehandhaafd te blijven. Tevens dienen nieuwe ontwikkelingen het industriële karakter en daarmee tevens de heldere afleesbaarheid van het oorspronkelijke functionele ontwerp te respecteren. Dat wil zeggen dat toevoegingen die dit karakter of ontwerp verdoezelen of ontkennen vermeden moeten worden. Het is verder van belang dat de oorspronkelijke situering van de continuspinnerij in een gedempt wiel, waarvan de omtrek wordt aangegeven door de dijk, zichtbaar en leesbaar blijft. Eventueel aanvullende nieuwbouw in het voormalige wiel zou zeer zorgvuldig moeten worden ingepast en de (post-)industriële sfeer van het gebied moeten versterken. Het heeft de voorkeur om aanvullende bebouwing te plaatsen aan de Winselingseweg ten westen van het Vasimgebouw. Het voordeel hiervan is dat de sterk autonome vorm van het gebouw intact blijft en dat bebouwing op deze plek de kans biedt om het karakter van de Winselingseweg als fabrieksstraat te versterken.
ontwerp bestemmingsplan Nijmegen Mercuriuspark
47
48
ontwerp bestemmingsplan Nijmegen Mercuriuspark
Hoofdstuk 5 Milieu 5.1
Bedrijvigheid
Bedrijvigheid is, in de zin van de Wet milieubeheer, die bedrijvigheid die vermeld staat in Bijlage 1 van het Besluit omgevingsrecht en als zodanig als inrichting aangemerkt zou kunnen worden. Bij het opstellen van de het bestemmingsplan Stadsbrug - 1 (Mercuriuspark) wordt de toelaatbaarheid van bedrijven en bedrijfsactiviteiten gekoppeld worden aan de Staat van Bedrijfsactiviteiten Model Nijmegen. Dit is een lijst waarin de meest voorkomende bedrijven en bedrijfsactiviteiten in Nijmegen, al naar gelang de te verwachten belasting voor het milieu, zijn ingedeeld in een aantal categorieën. Omdat de Staat van Bedrijfsactiviteiten wordt gebruikt voor de milieuzonering in bestemmingsplannen zijn hierbij alleen de ruimtelijk relevante milieuaspecten, zoals geluid, geur, stof, gevaar (vooral brand- en explosiegevaar), verkeer en visuele aspecten van belang. Uitgangspunt is dat de bedrijvigheid, die is ingedeeld in de hindercategorieën SBI 3.1 en hoger ook passend geacht kan worden binnen het plangebied voor zover het de bedrijfslocaties betreft. In het gebied Mercuriuspark bevinden zich thans nog slechts enkele inrichtingen, het merendeel van de in dit gebied aanwezige inrichtingen heeft moeten wijken voor de bouw van de stadsbrug De Oversteek en de toeleidende wegen. Het gebied zal wederom bestemd zijn en ingericht worden een voor de vestiging van bedrijvigheid. In het onderstaande overzicht zijn alleen de bedrijven binnen het plangebied aangegeven die nog aanwezig zijn. Adres
nr. Naam inrichting
SBIcode Mercuriusstraat 1 Technische Unie b.v. 5136.1 Mercuriusstraat 7 Galvanisch Bedrijf 2851 Latour b.v. Weurtseweg 488 Burghouts Bedrijven b.v. 4544
Activiteit Groothandel sanitair Oppervlaktebehandeling Schildersbedrijf
Cat Hinder -cirkel 2 G30 3.2 G100 2
G30
Binnen het plangebied zijn geen inrichtingen aanwezig die vallen onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), dan wel het Besluit risico's zware ongevallen (BRZO). Het bestemmingsplan maakt de vestiging van Bevi inrichtingen in de vlekken 4 en 7, gelegen ten noordwesten van de Verlengde Energieweg en de Waalbandijk en het verst van de woonwijken verwijderd, mogelijk. hierop zal in de paragraaf Externe Veiligheid nog nader worden ingegaan. Buiten het plangebied is één Bevi inrichting aanwezig die van invloed is op het plangebied. Dit betreft TWO Chemical Logistics b.v., De Vlotkampweg 67. Op deze inrichting wordt in de paragraaf Externe Veiligheid nog nader ingegaan Met betrekking tot beïnvloeding van de in het bestemmingsplan Nijmegen-Kanaalhavens gelegen inrichtingen op het plangebied kan opgemerkt worden dat hier in zijn algemeenheid geen gevoelige bestemmingen zullen worden toegelaten. Een onderlinge beïnvloeding van de bedrijvigheid in het plangebied Mercuriuspark en het plangebied Nijmegen-Kanaalhavens is niet aan de orde gezien de gelijke geaardheid van de activiteiten in de onderscheiden plannen en het ontbreken van gevoelige bestemmingen. Met betrekking tot de in het bestemmingsplan toe te laten activiteiten dient opgemerkt te worden dat de hindercategorieën 1 tot en met 3.2 geen belemmeringen naar de omgeving opleveren voor wat het gehele bestemmingsplan Mercuriuspark betreft omdat het Westerpark een ruimtelijke scheiding vormt ten opzichte van de (geluid)gevoelige bestemmingen in het Waterkwartier (Rivierenbuurt). Een uitzondering hierop vormt vlek 9, een beperkte strook die ten noorden van de Waalbandijk langs en onder De Oversteek, dat
ontwerp bestemmingsplan Nijmegen Mercuriuspark
49
grenst aan het plangebied Waalfront - 2 (Brugkwartier). Door hier bedrijvigheid toe te staan tot en met categorie 2 wordt hinder voor de nieuw te bouwen woningen voorkomen. Het plan wordt aan de noord-, west- en zuidzijde begrensd door vanuit milieuoptiek niet gevoelige bestemmingen, zodat hier bedrijvigheid in de vlekken 4 en 7 gelegen ten noordwesten van de Verlengde Energieweg en de Waalbandijk volgens de categorieën 4.1 en 4.2 mogelijk is. Bedrijvigheid in de maximaal toegelaten milieucategorie 4.2 heeft een hindercirkel van 300 meter. De bedrijvigheid in deze vlekken zal daarom geen merkbare invloed op gevoelige bestemmingen in het Waterkwartier en Brugkwartier hebben omdat deze gevoelige bestemmingen op tenminste 360 meter uit de vlekken 4 en 7 liggen, dan wel geprojecteerd zijn. Ook op het grondgebied van de gemeente Beuningen zal de geprojecteerde bedrijvigheid in de vlekken 4 en 7 geen invloed kunnen uitoefenen omdat de gemeentegrens op tenminste 680 meter uit de genoemde vlekken is gelegen. Opgemerkt dient in dit kader te worden dat het gehele Mercuriuspark onderdeel uitmaakt van het gezoneerde industrieterrein Nijmegen-West-Weurt. De te vestigen inrichtingen zullen buiten het hierboven gestelde ook dienen te worden gescreend op hun bijdrage aan de zone. Hierop wordt verder in de paragraaf Geluid op ingegaan. In de Wet Milieubeheer wordt beschreven dat voor bepaalde activiteiten een Milieueffectrapportage opgesteld moet worden, of dat (bij een bepaalde omvang van die activiteiten) een MER beoordeling gemaakt moet worden. De in dit bestemmingsplan bestemde activiteiten vallen qua aard en omvang niet in deze categorie. In en nabij het plangebied liggen ook geen gevoelige gebieden of bestemmingen die door hun aard een nadere MER beoordeling noodzakelijk maken. De bij dit bestemmingsplan beschreven milieu-onderzoeken zijn afdoende om het besluit te motiveren.
5.2
Bodem
5.2.1
Bodem
Het bestaande bestemmingsplan wordt gewijzigd. Het bevoegd gezag moet bij de voorbereiding van een besluit de nodige kennis vergaren over relevante feiten en af te wegen belangen (artikel 3.2 Awb). Het vaststellen of wijzigen van een bestemmingsplan kan gevolgen hebben voor de belangen van natuur en milieu, waaronder de bodem. Ook moet inzicht bestaan over de uitvoerbaarheid van het plan (artikel 3.1.6 Bro). Bodemverontreiniging kan hierop van invloed zijn. Daarom beoordelen wij de bodemkwaliteit in relatie tot het bestemmingsplan. Vlek 1 De bodemkwaliteit is beoordeeld op basis van de volgende rapporten:
50
februari 1995, Ingenieursbureau van Limborgh Zuid BV, 3-36-060-8, Saneringsplan voor BP-tankstation Van den Berg's Rotonde aan de Industrieweg te Nijmegen (intern nr. 560); februari 1997, Geofox BV, 5046/BH/mg, Rapport Evaluatie van de grondsanering op het BP tankstation "de rotonde" aan de Industrieweg 52 te Nijmegen (intern nr. 1054); 29 juni 2001, Enviroplan, P-012725/R01, Verkennend bodemonderzoek NEN 5740 Koopvaardijweg 1 Nijmegen (intern nr. 2275); 18 juli 2001, Inpijn-Blokpoel Son Milieu, MB-4099, Verkennend NEN-bodemonderzoek Locatie a/d Koopvaardijweg 1 te Nijmegen (intern nr. 2257);
ontwerp bestemmingsplan Nijmegen Mercuriuspark
24 mei 2005, Oranjewoud,4604-152093, briefrapport Calamiteit ter plaatse van het BP-tankstation aan de Industrieweg 52 te Nijmegen (intern nr. 3291); 28 augustus 2009, Royal Haskoning, 9T2403.B7, Indicatief bodem- en asbestonderzoek tweede stadsbrug Nijmegen - landbodem (intern nr. 4633); 14-8-2009, Fugro Ingenieursbureau BV, 1509-0030-000, Aanvullend grondonderzoek 2e Stadsbrug Nijmegen (intern nr. 4735); 6 januari 2011, Envita Almelo BV, RHA/VN-30798, Verkennend bodemonderzoek Koopvaardijweg 1 in Nijmegen (intern nr. 4904); 7 december 2011, Oranjewoud, 245461, Bodemverontreiniging en sanering BP Industrieweg 52 Nijmegen; juni 2012, Oranjewoud, 245461, revisie 00, Evaluatierapport Sanering/ eindsituatie gesloopt BP-tankstation Industrieweg 52 Nijmegen (intern nr. 5114).
Uit de onderzoeken blijkt dat er geen sprake is van een geval van ernstige bodemverontreiniging, omdat geen sterke verontreiniging is aangetroffen. Bij de ontmanteling van het tankstation op Industrieweg 52 is een verontreiniging gesaneerd die is ontstaan na 1987. Daarbij is een kleine restverontreiniging met olieproducten bij kabels en leidingen achtergebleven. In het besluit van 9 oktober 2012, ML12.0015874 (locatiecode: GE026800144) hebben B&W de volgende aanwijzingen opgenomen: 1. de restverontreiniging in het kabel/leidingen tracé moet geheel worden verwijderd wanneer deze restverontreiniging bereikbaar wordt. Bijvoorbeeld bij vervanging en/of omlegging van de kabels en leidingen; 2. met het verwijderen mag pas worden begonnen na schriftelijke goedkeuring van het bevoegd gezag (college van burgemeester en wethouders). De aangetroffen lichte verontreinigingen en de kleine restverontreiniging vormen geen risico voor het beoogde gebruik. Bij het realiseren van de gewijzigde bestemming verwachten we zodoende geen maatschappelijke en financiële belemmeringen ten gevolge van een bodemverontreiniging. Er zijn wel beperkingen met betrekking tot bemalingen in het gebied. Zie onder kopje kopje "grondwater vlekken 1 t/m 7". Vlek 2 De bodemkwaliteit is beoordeeld op basis van de volgende rapporten:
2-9-1988, DIBEC, Rapportage betreffende een milieuonderzoek ter plaatse van een aluminium spuitgieterij aan de Mercuriusstraat 1 te Nijmegen (intern nr. 386); Maart 1993, Haskoning, 10902.B0063.A0/R001/BRU/DA, Indicatief bodemonderzoek Machinefabriek De Boer B.V. (intern nr. 437); 3-3-1994, DIBEC, 70.059, Rapportage inzake een verkennend onderzoek naar bodemverontreiniging in het kader van de nulsituatie bodemkwaliteit ter plaatse van het bedrijfsterrein van Controls International BV gelegen aan de Mercuriusstraat 3 op het industrieterrein Noord Havenkanaal in de gemeente Nijmegen (intern nr. 436); november 1996, Haskoning, 16926.E2220.A0/R001/BJ/SEP, Verkennend bodemonderzoek locatie Fabrieksweg 16 te Nijmegen (intern nr. 1158); 12-9-1997, Haskoning BV, F1504. AO/N001/EDV/SVR, Bodemonderzoek locatie Fabrieksweg te Nijmegen (intern nr. 1301); 23-11-1999, Grontmij Gelderland, GLD5954, Grondwateronderzoek locatie Kanaalstraat 100 te Nijmegen (intern nr. 4176); 16-2-2000, Grontmij Gelderland, GLD 6133, Verkennend bodemonderzoek locatie Mercuriusstraat 7 te Nijmegen (intern nr. 2023); 17 maart 2000, Grontmij Gelderland, GLD5954A, Grondwateronderzoek Locatie Koopvaardijweg 2 te Nijmegen (intern nr.4151); januari 2001, Grontmij Advies en Techniek BV, 1297701, Resultaten aanvullend grondwateronderzoek Kanaalstraat 100 te Nijmegen (intern nr. 4177); 23-4-2001, Fugro, ref. nr. 85010070.20; Verkennend bodemonderzoek Mercuriusstraat 1 te Nijmegen (intern nr. 2373); 28-5-2001, Grontmij Gelderland, GLD8032, Nulsituatiebodemonderzoek Mercuriusstraat 7 te Nijmegen (intern nr. 2225);
ontwerp bestemmingsplan Nijmegen Mercuriuspark
51
24 oktober 2001, Arcadis, 110301/OA1/492/000648/dh903, Historisch onderzoek Riolering Industrieterrein Noordkanaalhavens in Nijmegen (intern nr. 2311) 19-6-2002, Arcadis, 110301/OF2/2O6/000824/403/dh, Indicatief Milieukundig bodemonderzoek industrieterrein noordkanaalhavens in Nijmegen (intern nr. 2491); 4-1-2005, Arcadis, 110301/OF5/004/00110/406/HB, Verkennend milieukundig bodemonderzoek Koopvaardijweg 4 in Nijmegen (intern nr. 3171) 12 oktober 2005, Grontmij Nederland BV, 12014295, Aanvullend bodemonderzoek Koopvaardijweg 2 te Nijmegen (intern nr. 3941) 6 februari 2008, Grontmij Nederland BV, 99037391, Bodemonderzoek Locatie: Machinefabriek De Boer te Nijmegen (intern nr. 4057C); 28 augustus 2009, Royal Haskoning, 9T2403.B7, Indicatief bodem- en asbestonderzoek tweede stadsbrug Nijmegen - landbodem (intern nr. 4633); 21-1-2009, Centraal Bodemkundig Bureau Deventer Breda BV, 123119-2, Verslag rapport verkennend onderzoek bodem Mercuriusstraat 3 te Nijmegen (intern nr. 4467); 6-4-2009, UDM Midden BV, UDM:08-04-0250, Milieukundig bodemonderzoek Mercuriusstraat 7 Nijmegen (intern nr. 4629); 14-8-2009, Fugro Ingenieursbureau BV, 1509-0030-000, Aanvullend grondonderzoek 2e Stadsbrug Nijmegen (intern nr. 4735); 25-8-2009, Royal Haskoning, 9T2403.B7/N003/Nijm, Onderzoeksresultaten bemonstering diep grondwater stadsbrug Nijmegen ter plaatse van Mercuriusstraat en Fabrieksweg (intern nr. 4631); 25 september 2009, Enviroplan, P-20095554, Verkennend bodemonderzoek (NEN 5740) Koopvaardijweg 4, Nijmegen (intern nr. 4557); 15-12-2009, UDM Midden BV,09040107, Aanvullend bodemonderzoek Mercuriusstraat 7 Nijmegen (intern nr. 4630); 19-10-2010, Grontmij B.V., 13/99100500/DJ, Bodemluchtmetingen Mercuriuspark te Nijmegen (intern nr. 4902); 22 november 2010, Envita Almelo BV, RHA/VN-75161/2579, Verkennend bodemonderzoek Fabrieksweg 11-27, Koopvaardijweg 4, Koopvaardijweg 8 in Nijmegen (intern nr. 4853); 23 mei 2011, BAM infra, EBT/BB111107.3740598, Resultaten nader asbestonderzoek ter plaatse van de Koopvaardijweg 2 te Nijmegen (intern nr. 5020); 12 oktober 2011, De Ruiter Boringen en Bemalingen BV, EBT/BB111216.3740598, Nader asbestonderzoek Koopvaardijweg 2 te Nijmegen (intern nr. 5019); 4-11-2011, Grontmij Nederland BV, GM-0039396, revisie D02, Sanering Mercuriuspark te Nijmegen, vraagspecificatie; 9-1-2012, Gemeente Nijmegen, G640/11.0027406, Aanvulling op melding art 28 en 29 verontreiniging Mercuriusstraat Kanaalstraat, (intern nr.-).
In het oudste onderzoek (1988) wordt op Kanaalstraat 100 een stortlaag aangetroffen die sterk verontreinigd is met chroom, koper, lood en zink. In latere onderzoeken lijkt deze ophooglaag niet meer aanwezig te zijn. Het is onduidelijk of de ophooglaag in het verleden geheel of deels is verwijderd. Op Kanaalstraat 100 wordt op diverse plaatsen koper in de vaste bodem aangetroffen boven de lokale maximale waarde. In één mengmonster wordt koper aangetroffen boven de interventiewaarde. Op Mercuriusstraat 3 worden in de bovengrond puin en kooldeeltjes aangetroffen. Plaatselijk wordt in de bovenste meter koper aangetoond boven de interventiewaarde. Daarnaast wordt PAK (som) en PCB's aangetoond boven de Lokale Maximale Waarde. Op het terreindeel dat grenst aan de Mercuriusstraat is ter plaatse van een ondergrondse opslag tank voor brandstof in het grondwater minerale olie en aromaten aangetoond in concentraties boven de interventiewaarde. In de grond is geen minerale olie aangetroffen boven de achtergrondwaarde. Op Kanaalstraat 100 en Mercuriusstraat 3 worden vluchtige organochloorverbindingen
52
ontwerp bestemmingsplan Nijmegen Mercuriuspark
(VOCl's), met name PER, in grond en grondwater aangetroffen in concentraties boven de interventiewaarde. De grondwaterverontreiniging is tot op de kleilaag op 20 m -mv aangetroffen. De hoogste concentraties in het grondwater bevinden zich ondiep (tot 5 meter beneden maaiveld). In horizontale richting is de verontreiniging globaal uitgekarteerd. Er is geen sprake van een duidelijke verspreiding in de vorm van een stroombaan en/of pluim. In een bodemvolume van tenminste 160.000 m³ wordt de interventiewaarde voor VOCl's overschreden. Op 14 februari 2012 hebben B&W in besluit 12.0003579 ingestemd met een saneringsplan voor de ontvettingsmiddelen per en tri (VOCl). De doelstelling is het bereiken van een stabiele eindsituatie in het grondwater. Daarvoor wordt de bovenste meter van de gereinigd totdat de kwaliteit met betrekking tot VOCl voldoet aan de waarden voor Industrie en ook uit het grondwater worden de sterkste verontreinigingen verwijderd. Na afloop van de actieve sanering:
dient de gemeente Nijmegen een monitoringplan ter goedkeuring in bij het bevoegd gezag voor fase 2 van de sanering, het vaststellen van de stabiele eindsituatie in het grondwater (zie verder kopje grondwater); bepaalt de gemeente Nijmegen de concentraties aan VOCl's in de grond, bodemlucht en grondwater als nulmeting voor fase 2. Voor deze concentraties wordt een risicobeoordeling uitgevoerd voor humane risico's uitgaande van het gebruik als bedrijfsgebouw. Als uit de beoordeling blijkt dat er potentiele humane risico's zijn, is het huidige saneringsplan niet toereikend om een gebouw te kunnen realiseren op de plaats waar de risico's zich voordoen (gebruiksbeperkingen). Er moet dan of op een andere plaats worden gebouwd of er moet aanvullend worden gesaneerd.
Na afloop van de actieve sanering wordt de kwaliteit van de grond ook voor andere stoffen vastgelegd. Verwacht wordt dat er delen van het terrein verontreinigd zijn met metalen, PCB, olie. Deze kunnen functiegericht worden gesaneerd. Dat wil zeggen dat de maatregelen worden afgestemd op het gebruik en de inrichting van het terrein. De saneringsmaatregelen kunnen bijvoorbeeld bestaan uit het verwijderen van verontreinigde grond t.b.v. funderingen en voor het overige afdekken met gebouwen verharding. Een eventuele omgevingsvergunning voor bebouwing op deze verontreinigde grond treedt niet eerder in werking dan dat er een saneringsplan is ingediend bij de gemeente Nijmegen. Op voormalig Koopvaardijweg 2 (kadastrale percelen 706, 705 en 673) zijn 3 spots aangetroffen waarin olie verhoogd is. Deze lijken klein te zijn maar moeten nog wel worden uitgekarteerd om vast te stellen of er sprake is van een geval van ernstige bodemverontreiniging. Ook hier is het grondwater sterk verontreinigd met VOCl. Deze worden meegenomen in de hiervoor beschreven sanering. Ook zijn hier spots met metalen en olie aanwezig, die functiegericht worden gesaneerd in samenhang met de herinrichting. Op Koopvaardijweg 4 zijn lichte verontreinigingen in de grond aangetroffen. Het grondwater is matig verontreinigd met VOCl. Deze worden meegenomen in de hiervoor beschreven sanering. Er zijn beperkingen met betrekking tot bemalingen op vlek 2. Zie onder kopje kopje "grondwater perceel 1 t/m 7". Vlek 3 De bodemkwaliteit is beoordeeld op basis van de volgende rapporten:
4-8-1994, Inbodem, NIJMBUS, Verkennend bodemonderzoek Mercuriusstraat 9 Nijmegen, (intern nr. 2361) november 1996, Haskoning, 16926.E2220.AO/R001/BJ/SEP, Verkennend bodemonderzoek locatie Fabrieksweg 16 te Nijmegen (intern nr. 1158)
ontwerp bestemmingsplan Nijmegen Mercuriuspark
53
24 oktober 2001, Arcadis, 110301/OA1/492/000648/dh903, Historisch onderzoek Riolering Industrieterrein Noordkanaalhavens in Nijmegen (intern nr. 2311) 19-6-2002, Arcadis, 110301/OF2/2O6/000824/403/dh, Indicatief Milieukundig bodemonderzoek industrieterrein noordkanaalhavens in Nijmegen (intern nr. 2491); 12-12-2008, Grontmij Nederland bv,99044147, Verkennend bodemen asbestonderzoek Locatie: Fabrieksweg 11, 23, 25 en 16 (intern nr. 4380) 28 augustus 2009, Royal Haskoning, 9T2403.B7, Indicatief bodem- en asbestonderzoek tweede stadsbrug Nijmegen - landbodem (intern nr. 4633). 14-8-2009, Fugro Ingenieursbureau BV, 1509-0030-000, Aanvullend grondonderzoek 2e Stadsbrug Nijmegen (intern nr. 4735). 25-8-2009, Royal Haskoning, ref.nr. 9T2403.B7/N003/Nijm, Onderzoeksresultaten bemonstering diep grondwater stadsbrug Nijmegen ter plaatse van Mercuriusstraat en Fabrieksweg (intern nr. 4631). 29-10-2009, Lankelma Geotechniek Almelo b.v., RHA/VN 75177, Verkennend bodemonderzoek Mercuriusstraat 9 in Nijmegen (intern nr. 4592). 3-11-2011, Grontmij Nederland B.V.,GM-0037200, Saneringsplan op hoofdlijnen Mercuriuspark Nijmegen (intern nr. 5035).
De puinverharding aan de zuidzijde Fabrieksweg 16 is sterk verontreinigd met metalen (koper zink). Vermoedelijk is deze puinverharding niet meer (geheel) aanwezig. Op het perceel lag een depot dat is afgevoerd in het kader van de sanering Mercuriuspark. Op Mercuriusstraat 9 is de grond licht verontreinigd met lood, zink en PAK. Op beide terreinen is het grondwater sterk verontreinigd met VOCl. Op basis van het onderzoek concluderen we dat er geen sprake is van een geval van ernstige bodemverontreiniging, omdat de puinverharding niet als bodem wordt beschouwd. De grondwaterverontreiniging wordt in het kader van de sanering van vlek 2 aangepakt (zie onder grondwater). De aangetroffen verontreinigingen vormen geen risico voor het beoogde gebruik. Bij het realiseren van de gewijzigde bestemming verwachten we zodoende geen maatschappelijke en financiële belemmeringen ten gevolge van een bodemverontreiniging. Er zijn beperkingen met betrekking tot bemalingen in vlek 3. Zie onder kopje kopje "grondwater vlek 1 t/m 7". Vlek 4 De bodemkwaliteit is beoordeeld op basis van de volgende rapporten:
54
27 oktober 1998, TAUW bv, R01_3696790D, Verkennend bodemonderzoek Verheijen Machinery Weurtseweg 263 te Nijmegen (intern nr. 1640); 4-1-2005, Arcadis, 110301/OF5/004/00110/406/HB, Verkennend milieukundig bodemonderzoek Koopvaardijweg 4 in Nijmegen (intern nr. 3171); 1 augustus 2006, Grontmij Nederland bv, 130-141-381-06, Verkennend en aanvullend bodemonderzoek Koopvaardijweg 8 te Nijmegen, (intern nr. 5332); 15 mei 2009, Lankelma Geotechniek Almelo bv, 75032B, Bodemonderzoek Koopvaardijweg 10-12 Nijmegen (intern nr. 4476); 14-8-2009, Fugro Ingenieursbureau BV, 1509-0030-000, Aanvullend grondonderzoek 2e Stadsbrug Nijmegen (intern nr. 4735); 25-8-2009, Royal Haskoning, ref.nr. 9T2403.B7/N003/Nijm, Onderzoeksresultaten bemonstering diep grondwater stadsbrug Nijmegen ter plaatse van Mercuriusstraat en Fabrieksweg (intern nr. 4631); 28 augustus 2009, Royal Haskoning, 9T2403.B7, Indicatief bodem- en asbestonderzoek tweede stadsbrug Nijmegen - landbodem (intern nr. 4633); 25 september 2009, Enviroplan, P-20095554, Verkennend bodemonderzoek (NEN 5740) Koopvaardijweg 4, Nijmegen (intern nr. 4557);
ontwerp bestemmingsplan Nijmegen Mercuriuspark
14 januari 2010, Braam Infra BV, Evaluatie verslag sanering BUS categorie immobiel (intern nr. 4638); 22 november 2010, Envita Almelo BV, RHA/VN-75161/2579, Verkennend bodemonderzoek Fabrieksweg 11-27, Koopvaardijweg 4, Koopvaardijweg 8 in Nijmegen (intern nr. 4853).
Aan de noordzijde van Koopvaardijweg 8 is een zeer klein spotje met koper gevonden. Er is in 2010 een spot met asbest in de bodem gesaneerd. Op Koopvaardijweg 4 zijn lichte verontreinigingen in de bovengrond aangetroffen. In 1 ondergrondmonster is lood boven de interventiewaarde aangetroffen. Op Koopvaardijweg 10-12/Weurtseweg 263 is een geval van ernstige bodemverontreiniging met metalen aanwezig. Daarnaast is een zeer klein spotje met koper gevonden. Geschat is dat er sprake is van 450 m3 sterk verontreinigde grond. Dit kan functiegericht worden gesaneerd in samenhang met de herinrichting. Er zijn lichte tot matige VOCl-verontreinigingen in het grondwater aangetroffen. Deze worden in het kader van de sanering van vlek 2 aangepakt (zie onder grondwater). De aangetroffen verontreinigingen op vlek 4 vormen geen risico voor het beoogde gebruik. Bij het realiseren van de gewijzigde bestemming verwachten we zodoende geen maatschappelijke en financiële belemmeringen ten gevolge van een bodemverontreiniging. Er beperkingen met betrekking tot bemalingen in vlek 4. Zie onder kopje kopje "grondwater vlek 1 t/m 7". Vlek 5 De bodemkwaliteit is beoordeeld op basis van het/de volgende(n) rapport(en):
april 1997, Boot Milieuconsult, B548, Verkennend bodemonderzoek op de locatie Fabrieksweg 22 te Nijmegen (intern nr. 1387); 12-9-1997, Haskoning BV, F1504. AO/N001/EDV/SVR, Bodemonderzoek locatie Fabrieksweg te Nijmegen (intern nr. 1301); 22 maart 2002, Enviroplan Onderzoek & Advies, P-022971/R01, Verkennend bodemonderzoek (NEN5740) Fabrieksweg 22, Nijmegen (intern nr. 2423); 15 augustus 2006, Grontmij Nederland BV, 130-141-1068-06, Verkennend bodemonderzoek Locatie: Fabrieksweg 22 te Nijmegen (intern nr. 3942); 11 december 2008, Grontmij Nederland bv, 99044104, Verkennend bodem- en asbestonderzoek Fabrieksweg 24 te Nijmegen (intern nr. 4372); 12-12-2008, Grontmij Nederland bv,99044147, Verkennend bodemen asbestonderzoek Locatie: Fabrieksweg 11, 23, 25 en 16 (intern nr. 4380); 14-8-2009, Fugro Ingenieursbureau BV, 1509-0030-000, Aanvullend grondonderzoek 2e Stadsbrug Nijmegen (intern nr. 4735); 25-8-2009, Royal Haskoning, ref.nr. 9T2403.B7/N003/Nijm, Onderzoeksresultaten bemonstering diep grondwater stadsbrug Nijmegen ter plaatse van Mercuriusstraat en Fabrieksweg (intern nr. 4631); 28 augustus 2009, Royal Haskoning, 9T2403.B7, Indicatief bodem- en asbestonderzoek tweede stadsbrug Nijmegen - landbodem (intern nr. 4633); 23 februari 2010, Grontmij Gelderland, GLD6147, Verkennend bodemonderzoek Locatie Fabrieksweg 23-27 te Nijmegen (intern nr. 3384); 13 september 2010, Envita Almelo bv, RHA/VN-29846, Verkennend bodemonderzoek Fabrieksweg 20-24 in Nijmegen (intern nr. 4808); 22 november 2010, Envita Almelo BV, RHA/VN-75161/2579, Verkennend bodemonderzoek Fabrieksweg 11-27, Koopvaardijweg 4, Koopvaardijweg 8 in Nijmegen (intern nr. 4853).
ontwerp bestemmingsplan Nijmegen Mercuriuspark
55
De grond van vlek 5 is licht verontreinigd. Ook zijn hier in het grondwater lichte verontreinigingen met VOCl aangetroffen. Deze worden in het kader van de sanering van vlek 2 aangepakt (zie onder grondwater). De aangetroffen verontreinigingen op vlek 5 vormen geen risico voor het beoogde gebruik. Bij het realiseren van de gewijzigde bestemming verwachten we zodoende geen maatschappelijke en financiële belemmeringen ten gevolge van een bodemverontreiniging. Er beperkingen met betrekking tot bemalingen in vlek 5. Zie onder kopje kopje "grondwater vlekken 1 t/m 7". Vlek 6 De bodemkwaliteit is beoordeeld op basis van de volgende rapporten:
14 februari 2003, DHV, ON-A 20030309, Verkennend bodemonderzoek Weurtseweg te Nijmegen (intern nr. 2676); 14-8-2009, Fugro Ingenieursbureau BV, 1509-0030-000, Aanvullend grondonderzoek 2e Stadsbrug Nijmegen (intern nr. 4735); 28 augustus 2009, Royal Haskoning, 9T2403.B7, Indicatief bodem- en asbestonderzoek tweede stadsbrug Nijmegen - landbodem (intern nr. 4633); 12 oktober 2009, Lankelma Geotechniek Almelo bv, RHA/VN-75155, Verkennend bodemonderzoek Kreekweg Nijmegen (intern nr. 4580); 24 november 2010, Enviroplan, P-20105936/B01/RdN/LSm, Indicatief onderzoek sintellaag Weurtseweg ong. (nabij 478) te Nijmegen (intern nr. 4889).
In het algemeen zijn lichte verontreinigingen met metalen aangetroffen. Aan de oostgrens van het perceel zijn hogere gehaltes gemeten. Mogelijk is hier sprake van een geval van ernstige bodemverontreiniging. Als dit zo is kan functiegericht worden gesaneerd in samenhang met de herinrichting. Op het oostelijk terreindeel is in de ondergrond plaatselijk ook een sterke verontreiniging aangetroffen. In het grondwater zijn lichte verontreinigingen met VOCl aanwezig. Deze worden in het kader van de sanering van vlek 2 aangepakt (zie onder grondwater). De aangetroffen verontreinigingen vormen geen risico voor het beoogde gebruik. Bij het realiseren van de gewijzigde bestemming verwachten we zodoende geen maatschappelijke en financiële belemmeringen ten gevolge van een bodemverontreiniging. Er beperkingen met betrekking tot bemalingen in vlek 6. Zie onder kopje kopje "grondwater vlek 1 t/m 7". Vlek 7 De bodemkwaliteit is beoordeeld op basis van de volgende rapporten:
56
14 februari 2003, DHV, ON-A 20030309, Verkennend bodemonderzoek Weurtseweg te Nijmegen (intern nr. 2676); 22 april 2003, DHV, vZ/MVe/HBa/ON-A 20030699, Asbestonderzoek Weurtseweg te Nijmegen locatie "Weurtse kolk" (intern nr. 2724); 14-8-2009, Fugro Ingenieursbureau BV, 1509-0030-000, Aanvullend grondonderzoek 2e Stadsbrug Nijmegen (intern nr. 4735); 28 augustus 2009, Royal Haskoning, 9T2403.B7, Indicatief bodem- en asbestonderzoek tweede stadsbrug Nijmegen - landbodem (intern nr. 4633); 12 oktober 2009, Lankelma Geotechniek Almelo bv, RHA/VN-75155, Verkennend bodemonderzoek Kreekweg Nijmegen (intern nr. 4580).
ontwerp bestemmingsplan Nijmegen Mercuriuspark
In het verleden is op een groot deel van dit perceel de Weurtse kolk aanwezig geweest. De kolk is opgevuld met onbekend materiaal. Uit de bodemonderzoeken blijkt dat dit materiaal voornamelijk grond is en dat er in wisselende mate sprake is van bijmenging met bodemvreemd materiaal (puin, sintels). In de ondergrond worden incidenteel hoge gehalten metalen gemeten. De bovengrond is licht verontreinigd. In het grondwater zijn lichte verontreinigingen met VOCl aanwezig. Deze worden in het kader van de sanering van vlek 2 aangepakt (zie onder grondwater). De aangetroffen verontreinigingen vormen geen risico voor het beoogde gebruik. Bij het realiseren van de gewijzigde bestemming verwachten we zodoende geen maatschappelijke en financiële belemmeringen ten gevolge van een bodemverontreiniging. Er beperkingen met betrekking tot bemalingen in vlek 7. Zie onder kopje "grondwater vlek 1 t/m 7". Vlek 8 De bodemkwaliteit is beoordeeld op basis van de volgende rapporten:
28 maart 1991, Fugro bv, F-7777, indicatief milieukundig bodemonderzoek terrein Vasim Winselingseweg 41 te Nijmegen (intern nr. 1472); 7 februari 1996, Krachtwerktuigen, 2296.00/95.2361-B/HBE/pg, Nader onderzoek, saneringsonderzoek en saneringsplan ten behoeve van de uitbreiding van Slachthuis Nijmegen BV aan de Havenweg 2 te Nijmegen (intern nr. 629); 27 oktober 1998, DHV Oost Nederland, ONA982634, Aanvullend onderzoek Waalbandijk Nijmegen (intern nr. 1647); 25 februari 1999, Fugro milieu consult bv, D-9011/110, Rapport verkennend milieukundig bodemonderzoek Winselingseweg 41 te Nijmegen (intern nr. 1708); 11 mei 2001, DHV Milieu en infrastructuur bv, SvB/WvH/ON-A 20011413, Verkennend en nader onderzoek Winselingseweg 41 te Nijmegen (Vasim) (intern nr. 2218); 14-8-2009, Fugro Ingenieursbureau BV, 1509-0030-000, Aanvullend grondonderzoek 2e Stadsbrug Nijmegen (intern nr. 4735); 28 augustus 2009, Royal Haskoning, 9T2403.B7, Indicatief bodem- en asbestonderzoek tweede stadsbrug Nijmegen - landbodem (intern nr. 4633); 12 oktober 2009, Lankelma Geotechniek Almelo bv, RHA/VN-75155, Verkennend bodemonderzoek Kreekweg Nijmegen (intern nr. 4580).
In het verleden is op een groot deel van dit perceel de Weurtse kolk aanwezig geweest. De kolk is opgevuld met onbekend materiaal. Uit de bodemonderzoeken blijkt dat dit materiaal voornamelijk grond is en dat er in wisselende mate sprake is van bijmenging met bodemvreemd materiaal (puin, sintels). De bovengrond is overwegend licht verontreinigd met metalen en PAK. De ondergrond is wat sterker verontreinigd. Incidenteel wordt een overschrijding van de interventiewaarde voor metalen, PAK en olie (voormalig Winselingseweg 39) gemeten. Op 11 april 1996 heeft de provincie Gelderland vastgesteld dat in het gebied langs de Waal sprake is van een geval van ernstige bodemverontreiniging (MW96.7844-6022029). Het betreft een ophooglaag met puin en sintels en dergelijke, waarin metalen en PAK aanwezig zijn. Mogelijk horen de in vlek 8 aangetroffen lichtere verontreinigingen bij dit geval van ernstige bodemverontreiniging. Als dit zo is kan functiegericht worden gesaneerd in samenhang met de herinrichting. In het grondwater zijn lichte verontreinigingen met VOCl aanwezig. Deze worden in het kader van de sanering van vlek 2 aangepakt (zie onder grondwater).
ontwerp bestemmingsplan Nijmegen Mercuriuspark
57
De aangetroffen verontreinigingen vormen geen risico voor het beoogde gebruik. Bij het realiseren van de gewijzigde bestemming verwachten we zodoende geen maatschappelijke en financiële belemmeringen ten gevolge van een bodemverontreiniging. Vlek 9 De bodemkwaliteit is beoordeeld op basis van de volgende rapporten:
28 maart 1991, Fugro bv, F-7777, indicatief milieukundig bodemonderzoek terrein Vasim Winselingseweg 41 te Nijmegen (intern nr. 1472); februari 1995, Oranjewoud, 15009-71425, Rapport inzake het verkennend bodemonderzoek bedrijfsterrein Winselingseweg 39 te Nijmegen, (intern nr. 1511); 7 februari 1996, Krachtwerktuigen, 2296.00/95.2361-B/HBE/pg, Nader onderzoek, saneringsonderzoek en saneringsplan ten behoeve van de uitbreiding van Slachthuis Nijmegen BV aan de Havenweg 2 te Nijmegen (intern nr. 629); 27 oktober 1998, DHV Oost Nederland, ONA982634, Aanvullend onderzoek Waalbandijk Nijmegen (intern nr. 1647); 25 februari 1999, Fugro milieu consult bv, D-9011/110, Rapport verkennend milieukundig bodemonderzoek Winselingseweg 41 te Nijmegen (intern nr. 1708); 11 mei 2001, DHV Milieu en infrastructuur bv, SvB/WvH/ON-A 20011413, Verkennend en nader onderzoek Winselingseweg 41 te Nijmegen (Vasim) (intern nr. 2218); 29 maart 2005, Grontmij Nederland BV, 12011900, Verkennend bodemonderzoek Locatie: Winselingseweg 16 te Nijmegen (intern nr. 3228); 27 juni 2008, Grontmij, 99041167, Verkennend bodem- en asbestonderzoek Locatie: Winselingseweg 12 te Nijmegen (intern nr. 4262); 22 oktober 2008, Grontmij, 221186, Natriumconcentratie en pH-waarde Winselingseweg 12 te Nijmegen (intern nr. 4347); 14-8-2009, Fugro Ingenieursbureau BV, 1509-0030-000, Aanvullend grondonderzoek 2e Stadsbrug Nijmegen (intern nr. 4735); 28 augustus 2009, Royal Haskoning, 9T2403.B7, Indicatief bodem- en asbestonderzoek tweede stadsbrug Nijmegen - landbodem (intern nr. 4633= 4732); 8 juni 2010, Envita Almelo bv, RHA/VN-30261, Verkennend bodemonderzoek Winselingseweg 39 in Nijmegen (intern nr. 4744); 8 december 2010, Envita Almelo bv, RHA/VN-30261A, Nader bodemonderzoek Winselingseweg 39 in Nijmegen (intern nr. 4869); 18 januari 2011, De Ruiter Boringen en Bemalingen bv, AZE/BB120070.3350022, Resultaten aanvullend bodemonderzoek Winselingseweg 12-16 te Nijmegen (intern nr. 5055); 24-8-2011, Envita, 201694-10/B01, Nader bodemonderzoek Winselingseweg 12 te Nijmegen (intern nr. 4997); 24 oktober 2011, Envita Nijmegen BV., 201694-R01, Verkennend bodemonderzoek (NEN 5740 en 5707) Winselingseweg12 (ged.) en 16 in Nijmegen (intern. Nr 5015); 19-12-2011, Envita, 201694-11/R01, Regeling Uniforme Saneringen Evaluatie sanering Categorie immobiel locatie Winselingseweg 16 in Nijmegen (intern nr. 5050).
In de ondergrond worden zink en PAK aangetroffen boven de interventiewaarden. Op 11 april 1996 heeft de provincie Gelderland vastgesteld dat in het gebied langs de Waal sprake is van een geval van ernstige bodemverontreiniging (MW96.7844-6022029). Het betreft een ophooglaag met puin en sintels en dergelijke, waarin metalen en PAK aanwezig zijn. De in vlek 9 aangetroffen verontreinigingen met metalen en PAK horen bij dit geval van ernstige bodemverontreiniging. Dit kan functiegericht worden gesaneerd in samenhang met de herinrichting. In 2012 is op het voormalig. adres Winselingseweg 16 een olieverontreiniging aangetroffen. Deze is zoveel als mogelijk verwijderd. Ter plaatse van voormalige tanks is tot 5,5 m-mv ontgraven. In de bodem van de ontgraving is nog een gehalte boven de tussenwaarde aanwezig. De putwanden zijn niet bemonsterd.
58
ontwerp bestemmingsplan Nijmegen Mercuriuspark
Rondom een gresbuis langs de dijk is eveneens zoveel mogelijk ontgraven. In de putbodem op 2,5 m -mv is nog olie boven de tussenwaarde aanwezig. De grond rondom de gresbuis die aan de oostzijde naar de Waal loopt is nog niet gesaneerd. Dit kan eveneens functiegericht worden gesaneerd in samenhang met de herinrichting.
5.2.2
Grondwater vlek 1 t/m 7
De voormalige bedrijfsactiviteiten ter plaatse van vlek 2 hebben een grondwaterverontreiniging met de ontvettingsmiddelen per en tri veroorzaakt als weergegeven in de volgende figuur. De verontreiniging strekt zich uit over de vlekken 1 t/m 7. Op 14 februari 2012 hebben B&W in besluit12.0003579 ingestemd met een saneringsplan (VOCl). De doelstelling is het bereiken van een stabiele eindsituatie in het grondwater. Dat betekent dat de omvang én mate van de verontreiniging niet mag toenemen. Dit wordt bereikt door de bron van de verontreiniging in grond en grondwater in vlek 2 tot een bepaald niveau te verwijderen. Om te voorkomen dat door bemalingen de sterke grondwaterverontreiniging zich alsnog verspreidt, zijn er beperkingen gesteld aan bemalingen. Deze mogen alleen worden toegepast na toestemming van de gemeente Nijmegen in het kader van de Wet bodembescherming.
ontwerp bestemmingsplan Nijmegen Mercuriuspark
59
5.3
Geluid
Industrielawaai en bedrijven Op basis van hoofdstuk V van de Wet geluidhinder (Wgh) dient rondom een industrieterrein waarop bepaalde typen lawaaiproducerende bedrijven zijn gevestigd of kunnen worden gevestigd, een geluidzone te worden vastgesteld. Deze bedrijven zijn aangewezen in artikel 2.4. van het Inrichtingen- en vergunningbesluit milieubeheer (Ivb) en werden voorheen aangeduid met het begrip A-inrichtingen. De geluidzone vormt een bufferzone tussen de bedrijven op het industrieterrein en de geluidsgevoelige bestemmingen in de omgeving. Buiten deze zone mag de geluidsbelasting vanwege alle bedrijven op het industrieterrein tezamen niet hoger zijn dan 50 dB(A). Binnen de zone gelden beperkingen voor geluidgevoelige bestemmingen. Delen van dit bestemmingsplan zijn ook onderdeel van het geluidgezoneerde industrieterrein Nijmegen-West/Weurt. De deelgebieden met vleknummers 6, 8 en 9 worden aan het gezoneerde industrieterrein onttrokken. De hindercategorie van deze gronden vereist geen milieuzonering op grond van de Wet geluidhinder. De bijbehorende 50 dB(A) zonegrens valt buiten de grenzen van dit bestemmingsplan. De 50 dB(A) zonegrens van het geluidgezoneerde industrieterrein Nijmegen-West/Weurt wordt niet aangepast. Op de verbeelding is de begrenzing van het geluidgezoneerde industieterrein opgenomen. Op onderstaand kaartje is zowel de aangepaste industrieterreingrens als de 50 dB(A) zonegrens industrielawaai aangegeven.
60
ontwerp bestemmingsplan Nijmegen Mercuriuspark
Weg- en railverkeer Volgens de Wet geluidhinder heeft iedere geluidsbron een eigen zone. Een zone is het akoestisch aandachtsgebied langs een geluidbron. De zonebreedte van een weg is vastgelegd in de Wet geluidhinder. De ruimte boven de weg hoort ook bij de zone. De basis voor het bepalen van de breedte van de zone voor spoor is vastgelegd in artikel 1.4a lid 1 van het Besluit geluidhinder. De breedte van de zone van een spoorweg is afhankelijk van de geluidsbelasting ter plaatse van de referentiepunten. In het geval van de realisatie van nieuwe geluidgevoelige bestemmingen geldt voor wegverkeer een voorkeurswaarde van 48 dB en afhankelijk van een binnenstedelijke of buitenstedelijke situatie geldt een maximale grenswaarde van 63 dB en 53 dB. Voor railverkeer geldt een voorkeurswaarde van 55 dB en een maximale grenswaarde van 68 dB. Bij overschrijding van de voorkeurswaarden kan onder voorwaarden een hogere waarde worden vastgesteld. Een weg met een maximum snelheid van 30 km/uur heeft geen zone en hoeft dus niet te worden getoetst aan de Wet geluidhinder. Uit jurisprudentie blijkt dat 30 km/uur wegen bij planologische procedures met het oog op 'goede ruimtelijke ordening' toch akoestisch moeten worden onderzocht. Het bestemmingsplan maakt geen geluidsgevoelige bestemmingen mogelijk. Toetsing aan de Wet geluidhinder wat betreft weg- en railverkeerslawaai is niet aan de orde.
5.4
Luchtkwaliteit
Op 15 november 2007 is de Wet Milieubeheer uitgebreid met hoofdstuk 5, titel 5.2 Luchtkwaliteiteisen. De regelgeving met betrekking tot luchtkwaliteitseisen is verder uitgewerkt in AMvB's (Besluit niet in betekenende mate bijdragen luchtkwaliteitseisen; Besluit gevoelige bestemmingen luchtkwaliteitseisen) en Ministeriele regelingen (Regeling niet in betekenende mate bijdragen luchtkwaliteitseisen; Regeling beoordeling luchtkwaliteit 2007; Regeling projectsaldering luchtkwaliteit 2007). Bij toetsing van een ruimtelijk plan op luchtkwaliteit moet conform regelgeving gelet worden op de volgende 2 aspecten: a. het plan als veroorzaker van verkeer en daardoor bron van slechte luchtkwaliteit; en b. het plan als te beschermen object tegen slechte luchtkwaliteit. Ad a. het plan als veroorzaker van verkeer en daardoor bron van slechte luchtkwaliteit Grenswaarden voor luchtkwaliteit gelden voor de volgende stoffen: stikstofdioxide (NO2); fijn stof (PM10); benzeen (C6H6); zwaveldioxide (SO2); koolmonoxide (CO) en benzo(a)pyreen (BaP). In Nederland worden in het algemeen alleen voor NO2 en PM10 mogelijk overschrijdingen verwacht. De grenswaarden betreffen bestuurlijke normen, ook beneden de grenswaarden zijn in studies gezondheidseffecten waargenomen. Getalsmatig kan de normering voor NO2 en PM10 als volgt weergegeven worden:
jaargemiddelde grenswaarde NO2 jaargemiddelde grenswaarde PM10 Daggemiddelde grenswaarde PM10
norm 40 ug/m3 40 ug/m3 3 max. 35 dagen/jaar >50 ug/m
ontwerp bestemmingsplan Nijmegen Mercuriuspark
ingangsdatum 1-1-2015 1-6-2011 1-6-2011
61
Vaststelling van een ruimtelijk plan voldoet aan de luchtkwaliteitsnormen indien:
aannemelijk is gemaakt dat het plan niet leidt tot het overschrijden van een grenswaarde (vanaf ingangsdatum) danwel niet leidt tot een toename van reeds bestaande overschrijding van een grenswaarde; aannemelijk is gemaakt dat de luchtkwaliteit als gevolg van het plan per saldo verbetert of ten minste gelijk blijft; danwel bij een beperkte verslechtering van de luchtkwaliteit, door een met het plan samenhangende maatregel of een door die uitoefening of toepassing optredend effect, de luchtkwaliteit per saldo verbetert (saldering); aannemelijk is gemaakt dat het plan niet in betekenende mate bijdraagt aan de concentratie in de buitenlucht van een stof waarvoor een grenswaarde is opgenomen (zgn. NIBM-plan); (art. 5.16 lid 1 onder d Wm) de activiteit waarvoor vergunning wordt gevraagd is genoemd, beschreven ofwel past binnen of in elk geval niet in strijd is met een vastgesteld programma, bijvoorbeeld het NSL (Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit).
Een IBM-plan mag geen bijdrage leveren aan een verslechtering van de luchtkwaliteit op plaatsen waar de grenswaarden overschreden worden of dreigen te worden. Indien door een IBM-plan wel een bijdrage geleverd wordt aan een verslechtering boven de grenswaarde, dan moet aan het plan maatregelen gekoppeld worden om deze bijdrage te compenseren. Op 1 augustus 2009 is het Nationaal Samenwerkingsprogramma Luchtkwaliteit (NSL) van kracht geworden. Het NSL is een programma als bedoeld in artikel 5.16 lid 1 onder d Wm. Het NSL bevat een pakket van ruimtelijke ontwikkelingen c.q. projecten (bijvoorbeeld (rijks)wegen, woningen, landbouw en industrie) en maatregelen om de luchtkwaliteit te verbeteren. Met deze maatregelen zal Nederland tijdig aan de Europese luchtnormen voldoen. Deze maatregelen zijn onder meer: nationale, generieke maatregelen van het Rijk (stimulering roetfilters, belastingvoordeel voor schone auto's, etc.) en daarnaast maatregelen op het hoofd- of onderliggend wegennet zoals doorstromingsmaatregelen, snelheidsverlaging en schermen. Het plangebied Mercuriuspark past binnen het projectgebied "Nijmegen Koers west", dat als IBM-project opgenomen is in dit NSL onder IB-nr. 225. Ten behoeve van de definitieve vaststelling van het NSL is het rekeninstrument Saneringstool (versie 3.1) ontwikkeld. De omvang van "de saneringsopgave" voor luchtkwaliteit wordt met dit instrument op een eenduidige en uniforme wijze in kaart gebracht. Het positieve effect op de luchtkwaliteit van de maatregelen is bepaald door middel van de Saneringstool 3.1. In deze Saneringstool leidt het inbrengen van de IBM-projecten in Nijmegen alsmede de voorgestelde maatregelen tot het tijdig oplossen van de knelpunten in de luchtkwaliteit in Nijmegen. Het onderhavige bestemmingsplan voldoet met haar projectkenmerken aan de in het NSL opgenomen projectkenmerken. In de gebruikte verkeersmodellen voor de Saneringstool (versie 3.1) zijn de verkeerseffecten opgenomen van de voorgenomen ruimtelijke ontwikkelingen in Nijmegen (waaronder de eerdergenoemde in het NSL opgenomen IBM-projecten. Het onderhavige bestemmingsplan voldoet daarmee aan de luchtkwaliteitsnormen en kan derhalve worden gerealiseerd. Ad b. het plan als te beschermen object tegen slechte luchtkwaliteit. Op 16 januari 2009 is het Besluit "gevoelige bestemmingen (luchtkwaliteitseisen)" in werking getreden. Met deze AMvB wordt de bouw van zogenaamde gevoelige bestemmingen in de nabijheid van (snel)wegen beperkt. Het besluit heeft als doel het beschermen van mensen met een verhoogde gevoeligheid voor fijnstof (PM10) en stikstofdioxide (NO2), met name kinderen, ouderen en zieken. Over gemeentelijke wegen
62
ontwerp bestemmingsplan Nijmegen Mercuriuspark
zegt het besluit niets en is derhalve geen beperking voor het plan. De volgende gebouwen met de bijbehorende terreinen zijn aangemerkt als gevoelige bestemming: scholen, kinderdagverblijven, en verzorgings-, verpleeg- en bejaardentehuizen. Ziekenhuizen, woningen en sportaccommodaties, maar ook een hotel, worden niet als gevoelige bestemming gezien. In de recente landelijke "GGD-Richtlijn medische milieukunde: luchtkwaliteit en gezondheid" adviseert de GGD ten aanzien van het bouwen van gevoelige bestemmingen langs drukke gemeentelijke wegen (meer dan 10.000 mvt/etm):
geen afstandscriterium; niet bouwen direct langs een drukke weg (dus niet in 1e lijnsbebouwing); GGD Amsterdam heeft het advies "niet in 1e lijnsbebouwing" aangevuld met dat dit minimaal moet gelden binnen 50 meter van de rand van de drukke gemeentelijke weg.
Gemeente Nijmegen conformeert zich aan deze GGD-richtlijnen. Omdat het plan geen gevoelige bestemmingen mogelijk maakt, is dit aspect niet relevant en levert het geen belemmering op voor dit bestemmingsplan.
5.5
Externe veiligheid
5.5.1
Algemeen
De gemeente heeft de wettelijke plicht externe veiligheid mee te wegen in de besluitvorming over ruimtelijke ontwikkelingen. In deze afweging is het van belang de risico's te beschouwen die, in dit geval, voornamelijk ontstaan door een inrichting vallend onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), een gemeentelijke route gevaarlijke stoffen, een spoorlijn, de rivier de Waal en het Maas-Waalkanaal met de aanpalende havenvoorzieningen. De kans dat er een zwaar ongeval plaatsvindt, is voor alle genoemde risicobronnen zeer klein. De effecten van een dergelijk ongeval kunnen echter zeer groot zijn. In het bestemmingsplan moet van deze kans op een zwaar ongeval rekenschap gegeven worden, dit heet de verantwoording van het risico. In het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi), het Besluit externe veiligheid buisleidingen (Bevb) en de circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (cRnvgs) zijn criteria gegeven die betrokken moeten worden bij het invullen van de verantwoordingsplicht. Tevens is getoetst aan de toekomstige Basisnetten Spoor en Water. De gemeente Nijmegen heeft hiernaast haar eigen beleidsvisie over hoe om te gaan met de verantwoording vastgesteld (Beleidsvisie externe veiligheid Nijmegen, januari 2014).
ontwerp bestemmingsplan Nijmegen Mercuriuspark
63
5.5.2
Externe risico's Mercuriuspark
Binnenplanse risicobronnen Hoewel thans binnen de plangrenzen geen inrichtingen aanwezig zijn die vallen onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) wordt in dit bestemmingsplan de vestiging hiervan wel mogelijk gemaakt in de vlekken 4 en 7. Hierbij wordt uitgegaan van Bevi-inrichtingen met het restrictieniveau 2 volgens de Beleidsvisie externe veiligheid Nijmegen. Dit houdt in dat de plaatsgevonden risicocontour (PR 10-6-contour) wel over infrastructuur en groenvoorzieningen mag vallen, maar niet over andere percelen waar bebouwing is toegestaan. Dit beschermingsniveau kan worden toegepast wanneer gekozen wordt ruimte te bieden aan risicovolle inrichtingen, maar de planologische mogelijkheden van aangrenzende percelen ruim moeten blijven. Op dit moment is uiteraard nog niet aan te geven of, en zo ja, welke Bevi-bedrijvigheid zich voor deze vlekken zal aandienen. Opgemerkt dient te worden dat een dergelijke inrichting te allen tijde door middel van een kwantitatieve risicoanalyse (QRA) aan zal moeten tonen dat hij inderdaad aan het gewenste restrictieniveau van het plaatsgebonden risico (PR) kan voldoen en wat de groepsrisico's (GR) voor de verder van de inrichting gelegen omgeving voorstelt, evenals de mogelijke maatregelen om bij een dergelijke inrichting de veiligheidsrisico's zoveel als mogelijk te beperken. Elk bedrijf dat onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) valt is vergunningplichtig. Voor het verkrijgen van de omgevingsvergunning dient het bedrijf aan te tonen dat zij de best beschikbare technieken gebruikt om een zo laag als mogelijk risiconiveau te realiseren. Mocht er daarna nog een risicocontour (PR 10-6) resteren die over een naburig bedrijf (meestal een beperkt kwetsbaar object) valt dan is dit volgens het Bevi in beginsel niet toegestaan. Het college van Nijmegen geeft met de aangeven restrictiniveaus aan dat er geen zwaarwegende argumenten zijn om deze situatie alsnog te vergunnen. De vergunning zal dus worden geweigerd mits het bedrijf instaat is de risicocontour tot het eigen terrein of de omliggende infrastructuur of groenvoorziening te beperken. Buitenplanse risicobronnen Met betrekking tot externe risico's kunnen worden onderscheiden: a. risico's ten gevolge van Inrichtingen en activiteiten die onder het Besluit externe veiligheid inrichtingen (Bevi) dan wel het Besluit risico's zware ongevallen (BRZO) vallen; b. risico's ten gevolge van vervoer van gevaarlijke stoffen; c. risico's ten gevolge van hogedrukaardgastransportleidingen. Ad a) Inrichtingen Het plangebied bevindt zich in het invloedsgebied van één Bevi-inrichting, TWO Chemical Logistics B.V., een op- en overslagbedrijf voor gevaarlijke stoffen, gelegen aan De Vlotkampweg 67. Het invloedsgebied bedraagt 4250 meter, het plangebied ligt op tenminste 1580 meter afstand van deze inrichting. Ad b) Vervoer van gevaarlijke stoffen Binnen en in de nabijheid van het plangebied zijn de volgende transportroutes voor gevaarlijke stoffen aanwezig:
64
De rivier de Waal, aangrenzend aan het plangebied Het Maas/Waalkanaal op 500 meter afstand van het plangebied De spoorlijn Arnhem - Nijmegen op 1120 meter afstand van het plangebied
ontwerp bestemmingsplan Nijmegen Mercuriuspark
Een gemeentelijke route gevaarlijke stoffen, Neerbosscheweg - Energieweg Verlengde Energieweg Waalfrontweg - Waalbandijk - Havenweg maakt (gedeeltelijk) onderdeel uit van het plangebied.
Alle bovenaangehaalde routes gevaarlijke stoffen hebben een invloedsgebied van 1500 meter. Ad c) Hogedrukaardgastransportleiding Een hogedrukaardgastransportleiding is binnen het plangebied niet meer aanwezig, echter ligt langs de Energieweg-Industrieplein-Industrieweg een hogedrukaardgastransportleiding. Het betreft een 12" 40 bar leiding met een invloedsgebied van 140 meter ter weerszijden van de leiding. Zij ligt 35 meter uit het plangebied.
5.5.3
Toetsing plaatsgebonden risico's (PR)
Onder het plaatsgebonden risico (PR) verstaat men de kans per jaar dat een persoon, die zich continu en onbeschermd op een bepaalde plaats in de omgeving van een gevarenbron bevindt,overlijdt ten gevolge van een ongeval met gevaarlijke stoffen. Voor het plaatsgebonden risico zijn grenswaarden als toetsingswaarden aangegeven. Met betrekking tot het plaatsgebonden risico van de onderscheiden bronnen kan worden opgemerkt dat deze wordt getoetst aan de 10-6 risicocontour als grens- cq richtwaarde voor respectievelijk (zeer)kwetsbare en beperkt kwetsbare objecten: Inrichtingen TWO Chemical Logistics B.V., gelegen aan De Vlotkampweg 67: de plaatsgebonden 10-6 risicocontour bevindt zich in de onmiddellijke omgeving van het terrein van deze inrichting zelf en is voor dit plangebied niet van belang. Routes gevaarlijke stoffen Voor de rivier de Waal en het Maas-Waalkanaal geldt dat de plaatsgebonden 10-6 risicocontour valt binnen de begrenzingen van de transportassen zelf (oeverlijn). Dit betekent voor de rivier de Waal en het Maas-Waalkanaal, dat deze contour respectievelijk op de plangrens en op 500 meter uit de plangrenzen ligt en voor dit plan niet van belang is. De spoorlijn Arnhem-Nijmegen-'s-Hertogenbosch ligt op 1120 meter afstand van het plangebied. De 10-6 plaatsgebonden risicocontour ligt echter binnen het baanlichaam zelf. Deze contour reikt daarmee niet aan de plangrenzen. De gemeentelijke route gevaarlijke stoffen, Neerbosscheweg-Energieweg-Verlengde Energieweg-Waalfrontweg-Waalbandijk-Havenweg maakt (gedeeltelijk) onderdeel uit van het plan. Deze gemeentelijke route beschikt echter niet over een 10-6 plaatsgebonden risicocontour, omdat het vervoer van gevaarlijke stoffen hiervoor te laag is. De hogedrukaardgastransportleiding ligt op 35 meter uit de plangrens. De 10-6 plaatsgebonden risicocontour ligt op de leiding zelf en reikt daarmee niet tot de plangrens. Met betrekking tot de plaatsgebonden risico's van alle genoemde risicobronnen kan de conclusie worden getrokken dat die voor dit plangebied niet van belang zijn. Aan het plaatsgebonden risico zal (PR) daarom onderstaand geen aandacht meer worden besteed.
ontwerp bestemmingsplan Nijmegen Mercuriuspark
65
5.5.4
Toetsing groepsrisico's (GR)
Het groepsrisico geeft aan wat de kans is op een ongeval met ten minste 10, 100 of 1000 dodelijke slachtoffers in de omgeving van de beschouwde bron, het invloedsgebied. Het groepsrisico wordt verantwoord aan de hand van oriënterende waarden. Zone-indeling risicocontouren groepsrisico (GR) Hieronder worden de onderscheiden risico's voor de Bevi inrichting en de onderscheiden routes gevaarlijke stoffen verantwoord. Voor de risicobronnen zijn in de "Beleidsvisie externe veiligheid Nijmegen" zijn drie zones opgenomen waarbinnen bepaalde verantwoordingsniveaus gelden. De zones zijn globaal gebaseerd op de reikwijdte van incidenten met gevaarlijke stoffen. Omdat verschillende risicobronnen verschillende rampscenario's (kunnen) hebben, verschilt ook de zone-indeling per risicobron. De zone indeling is schematisch weergegeven in onderstaande figuur: Zone 1
Zone 2
Rijks- en spoorwegen, 30 meter provincialeen (invloedsgebied gemeentelijke wegen plasbrand) Vaarwegen 25 meter (invloedsgebied plasbrand) Aardgastransportleidin PR 10-6 contour gen LPG tankstations PR 10-6 contour
1500 meter (invloedsgebied toxisch) 1000 meter (invloedsgebied toxisch) 1% letaalgrens
LNG tankstations
-
Overige Bevi-inrichtingen
200 meter (invloedsgebied blève) 90 meter (invloedsgebied blève) 100% letaalgrens 150 meter (invloedsgebied) PR 10-6 contour 330 meter (invloedsgebied) PR 10-6 contour PR 10-8 contour
Zone 3
-
Invloedsgebied
Inrichtingen en bedrijven Het plangebied ligt voor wat bedrijvigheid betreft binnen het invloedsgebied van TWO Chemical Logistics B.V., De Vlotkampweg 67. Het plangebied ligt buiten de 10-8 contour in zone 3, waar alleen een toxisch scenario van toepassing is. Vervoer van gevaarlijke stoffen Met betrekking tot de boven aangevoerde routes gevaarlijke stoffen, kan opgemerkt worden dat het plangebied voor het Maas Waalkanaal en de spoorlijn Arnhem-Nijmegen-'s-Hertogenbosch in zone 3 ligt waar alleen een toxisch scenario van toepassing is. Voor de gemeentelijke route gevaarlijke stoffen, Neerbosscheweg-Energieweg-Verlengde Energieweg-Waalbandijk-Havenweg geldt dat het plangebied zich zowel in zone 1, het plasbrandaandachtsgebied, in zone 2, het blève-invloedsgebied, als wel in zone 3 het toxisch invloedsgebied bevindt. Met betrekking tot de rivier de Waal ligt het plangebied gedeeltelijk binnen het 25 meter
66
ontwerp bestemmingsplan Nijmegen Mercuriuspark
invloedsgebied plasbrand (zone 1), het invloedsgebied blève (zone 2) en het invloedsgebied toxisch (zone 3) De hogedrukaardgastransportleiding ligt op 35 meter uit de plangrens (vlek 1). Deze ligt daarmee binnen de 100% letaalgrens (zone 2) en binnen de 1% letaalgrens (zone 3) van de leiding.
5.5.5
Verantwoording groepsrisico's
De gemeentelijke route gevaarlijke Energieweg-Waalbandijk-Havenweg
stoffen Neerbosscheweg-Energieweg-Verlengde
Deze route maakt gedeeltelijk onderdeel uit van het plangebied (Verlengde Energieweg-Waalbandijk). Opgemerkt dient te worden dat de vervoersstromen over deze gemeentelijke route gevaarlijke stoffen als zeer marginaal kunnen worden aangemerkt. Het betreft hier vooralsnog voornamelijk kleine hoeveelheden ammoniak voor de koelinstallaties van Vleeshandel Hilckmann Nijmegen B.V. (Slachthuis Nijmegen B.V.) en een zeer beperkte hoeveelheid tot vloeistof verdichte brandbare gassen ten behoeve van de verkoop door het bunkerschip Neptun. Hoewel in het bestemmingsplan een beperkte mogelijkheid is opgenomen om in de toekomst ook Bevi inrichtingen een plaats te geven, verwachten wij niet, analoog aan andere gemeentelijke routes gevaarlijke stoffen, dat dit zal leiden tot een significante toename van de over deze as vervoerde gevaarlijke stoffen en een daarmee gepaard gaande verhoogd groepsrisico. Uit kwantitatieve risico analyse blijkt dat het groepsrisico, ook in het invloedsgebied plasbrand en het invloedsgebied blève (zones 1 en 2) nihil is (QRA Externe veiligheid Waalfront Brugkwartier, 15 oktober 2013). Een groepsrisicoverantwoording is dan ook voor deze route gevaarlijke stoffen niet aan de orde. Het Maas-Waalkanaal, de Waal, TWO Chemical Logistics B.V en de spoorlijn Arnhem-Nijmegen Het Maas- Waalkanaal en het invloedsgebied toxisch van de Waal Voor het Maas-Waalkanaal en de Waal geldt het voor het invloedsgebied toxisch (zone 3) van 90 meter tot 1000 meter uit de as van deze vaarwegen geldt dat uit de circulaire Risiconormering vervoer gevaarlijke stoffen (cRnvgs) blijkt dat het Maas-Waalkanaal en de Waal gecategoriseerd zijn als zwarte route (belangrijke binnenvaartroute). Het risicoplafond is voor het Maas-Waalkanaal en de Waal vastgesteld op 2.710 cq 13.958 schepen brandbaar gas/jaar. Het invloedsgebied van de vaarwegen is 1000 meter. Groepsrisicoberekening is alleen nodig wanneer de bevolkingsdichtheid binnen het invloedsgebied hoger is dan 1.500 pers./ha. dubbelzijdig of 2.250 pers./ha. enkelzijdig. Hieraan voldoen de vaarwegen niet, zodat een verantwoording van het groepsrisico voor het invloedsgebied toxisch ( zone 3), niet kwantitatief hoeft plaats te vinden, maar kwalitatief kan worden uitgevoerd. TWO Chemical Logistics B.V. Het plangebied bevindt zich op grote afstand (1580 meter) van de risicobron. Op deze afstand is het toxisch scenario (zone 3) maatgevend. Effecten als gevolg van een plasbrand of blève reiken niet tot het plangebied.
ontwerp bestemmingsplan Nijmegen Mercuriuspark
67
De spoorlijn Arnhem-Nijmegen-'s-Hertogenbosch Het plangebied bevindt zich op grote afstand (1120 meter) van de risicobron. Op deze afstand is het toxisch scenario (zone 3) maatgevend. Effecten als gevolg van een plasbrand of blève reiken niet tot het plangebied. Gezien het gegeven dat bij de bovenstaande risicobronnen het toxisch scenario maatgevend is, wordt de verantwoording groepsrisico gecombineerd uitgevoerd. Verantwoording groepsrisico voor Maas-Waalkanaal, de Waal, TWO Chemical Logistics B.V. en de spoorlijn Arnhem-Nijmegen-'s'Hertogenbosch Het plangebied en de geprojecteerde ontwikkeling bevinden zich op grote afstand van de risicobronnen. Op deze afstand is voor de bovenstaande bronnen het toxisch scenario maatgevend. Effecten als gevolg van een plasbrand of blève reiken niet tot het plangebied. Ontwikkeling groepsrisico Vanwege de afstanden tot de risicobronnen zal een toe- of afname van personendichtheden niet significant doorwerken in de rekenkundige hoogte van het groepsrisico. De beschouwing van het groepsrisico en de verantwoording daarvan is om deze reden voor de bovengenoemde risicobronnen volledig kwalitatief uitgevoerd. Mogelijkheden tot beperking van het groepsrisico De mogelijkheid tot beperking van het groepsrisico door het beïnvloeden van de personendichtheid is op deze afstand tot een risicobron geen onderwerp van afweging. Zoals gesteld heeft op de betreffende afstanden een toe- of afname van personendichtheid geen invloed op het groepsrisico. Verder is de kans te overlijden als gevolg van een incident met gevaarlijke stoffen is in deze gebieden vele malen kleiner dan 1/1.000.000 (10-6). Veiligheidsmaatregelen in het plangebied zijn daarom niet realistisch. De bestrijdbaarheid van de omvang van een ramp of zwaar ongeval In geval van een calamiteit zal de brandweer ingezet worden aan de bron ter beperking van de effecten van de calamiteit. Het bestrijdbaarheidsvraagstuk in relatie tot de ontwikkeling op deze grote afstand van de risicobronnen wordt daarom niet verder beschouwd. Mogelijkheden tot zelfredzaamheid Blootstelling aan een toxisch gas is het bepalende scenario. In geval van een calamiteit dienen personen te schuilen. De mate waarin deze bouwwerken afsluitbaar zijn tegen de indringing van toxisch gas en de tijdsduur dat deze bouwwerken worden blootgesteld zijn hierbij parameters. Nieuwe bouwwerken zijn goed geïsoleerd, waardoor ze een goede bescherming bieden tegen het binnendringen van toxisch gas. Belangrijk is wel dat luchtbehandelinginstallaties met één druk op de knop uit te schakelen zijn. Verder dient in geval van een calamiteit tijdig gewaarschuwd te worden. Dit gebeurt door het in werking stellen van het WAS (Waarschuwings- en alarmsysteem) als onderdeel van de algemene Rampenbestrijding. Het grondgebied van Nijmegen valt grotendeels binnen de dekking van de sirenepalen. Op termijn zal dit waarschuwingssysteem vervangen worden door NL-alert.
68
ontwerp bestemmingsplan Nijmegen Mercuriuspark
Conclusie De oriënterende waarde van het groepsrisico wordt binnen de onderscheiden afwegingsgebieden niet overschreden. Door de planvorming zal geen significante verhoging van het groepsrisico optreden omdat de bestemming bedrijfsterrein/industriegebied was en dit in de nieuwe situatie ook het geval zal zijn. Een mogelijke verdichting van het aantal aanwezigen binnen de betreffende invloedsgebieden zal daarom marginaal zijn. Verantwoording invloedsgebieden plasbrand en blève (zone 1 en 2) voor de Waal Bij onderstaande verantwoording komen in volgorde de afwegingspunten aan de orde als opgenomen in de Beleidsvisie externe veiligheid Nijmegen. Bovendien worden voor de onderscheiden gebieden het advies van de Veiligheidsregio Gelderland-Zuid (VRGZ) voor bestrijdbaarheid en zelfredzaamheid behandeld (18 december 2013). Het advies van Veiligheidsregio Gelderland-Zuid is opgenomen in Bijlage 1 Advies Veiligheidsregio Gelderland-Zuid. Invloedsgebied plasbrand Het invloedsgebied plasbrand (zone1), tot 25 meter uit de oeverlijn, ligt ter plaatse van de nieuwe ontwikkeling geheel binnen het bestemmingsplan. Rekening is gehouden met het realiseren van maatschappelijke doeleinden, waaronder ook (zeer) kwetsbare bestemmingen kunnen vallen. Binnen dit invloedsgebied plasbrand is echter het realiseren van zeer kwetsbare bestemmingen niet mogelijk gemaakt. Buiten de onderstaande verantwoording en de eventueel aanvullende maatregelen die de Veiligheidsregio Gelderland-Zuid adviseert en die zoveel als doenlijk in de verantwoording zijn verwerkt, houdt dit eveneens in dat er vanuit de het Basisnet Water en de daarop geënte regelgeving vanuit de Bouwverordening, vanaf 1 januari 2014 aanvullende eisen worden gesteld aan de gevels binnen dit invloedsgebied plasbrand. Invloedsgebied blève Het invloedsgebied blève (zone 2) ligt ter plaatse van de nieuwe ontwikkeling geheel binnen het bestemmingsplan. In tegenstelling tot het invloedsgebied plasbrand mogen in zone 2 wel zeer kwetsbare bestemmingen worden gerealiseerd, wat echter deugdelijk dient te worden gemotiveerd. Algemeen Uit de recente kwantitatieve risicoanalyse (QRA) betreffende het gebied net naast het Mercuriuspark gelegen, blijkt dat de personendichtheid van het totale invloedsgebied, dus zone 1, 2 en 3, van het plangebied Brugkwartier stijgt van rond de 55 aanwezigen naar 85 aanwezigen per ha. in de maatgevende nachtperiode (QRA Externe veiligheid Waalfont, Brugkwartier, 15 oktober 2013). Een en ander geeft echter geen aanleiding tot een ook maar enigermate significante stijging van het groepsrisico, dat, ook voor de zones 1 en 2, rekenkundig gefixeerd blijft op maximaal 0.01 maal de oriënterende waarde, hoewel in de bijgeleverde fN curve een marginale toename van het groepsrisico waarneembaar is. Het risico neemt in de toekomst bovendien niet toe omdat thans al gerekend is met het risicoplafond uit het toekomstig Basisnet Water. Gezien het zeer lage groepsrisico zullen nauwelijks tot geen aanvullende maatregelen nodig zijn buiten het gestelde in het Basisnet Water om. Een enigermate significante invloed hiervan op het groepsrisico is niet te verwachten. Met betrekking tot de beperkte naastgelegen strook behorend tot het Mercuriuspark is echter geen stijging van personendichtheden te verwachten. Het bovenstaande gaat hier dus in versterkte mate op. Een verhoging van het groepsrisico is hier dan ook niet aan de orde.
ontwerp bestemmingsplan Nijmegen Mercuriuspark
69
Noodzaak ontwikkeling Met betrekking tot de ontwikkeling op deze locatie kan opgemerkt worden dat in zijn algemeenheid gesteld kan worden dat de veiligheidsrisico´s van de locatie ook binnen de zones 1 en 2 als relatief laag ingeschat kunnen worden. Dit gegeven afgezet tegen de mogelijke stedenbouwkundige invullingen van het totale Waalfront ten westen van de Spoorbrug kan opgemerkt worden dat een dergelijke werklocatie elders binnen Nijmegen niet te vinden is. Veiliger alternatieven voor een dergelijke invulling van een restrook als vlek 9 zijn dan ook niet aan te geven. Ruimtelijke veiligheidsmaatregelen Zowel de beperking van de ontwikkeling als wel een groter afstand tot de rivier de Waal zal het plan voor een aanzienlijk deel van zijn stedenbouwkundige impact beroven en kan daarom alleen al niet aan de orde zijn, zeker gezien het lage en in het geheel niet toenemende groepsrisico van het Mercuriuspark. Opgemerkt dient dan wel te worden dat de bebouwing, gezien de eraan te stellen eisen in het invloedsgebied plasbrand, waarbij de gevels gezien de marginale afstand tot de oeverlijn wel een bepaalde uitrichting op de risicobron zullen kennen. Verdere maatregelen liggen niet voor de hand. Het realiseren van voldoende van de risicobron afleidende vluchtwegen zal goed te realiseren zijn in de planvorming. Bronmaatregelen Deze zijn vanuit het bestemmingsplan niet te realiseren omdat de vaarweg niet tot de competentie van de gemeente Nijmegen behoort. Objectgerelateerde veiligheidsmaatregelen Buiten de al eerder genoemde te stellen extra geveleisen tengevolge van het bouwen in het invloedsgebied plasbrand (zone1) tot 25 meter van de oeverlijn, kunnen geen aanvullende bouwkundige voorzieningen door de gemeente worden geëist en zal een en ander in overleg met de projectontwikkelaar(s) moeten worden opgelost. De aanbevelingen van de gemeente Nijmegen zullen echter zeker wat betreft interne ontvluchtingsroutes, ontruimingsplannen, alarmering, eventuele te entameren rampoefeningen en centraal afsluitbare ventilatiesystemen in ruime mate onder de aandacht van de ontwikkelaar(s) worden gebracht. De wettelijke mogelijkheden tot het afdwingen van maatregelen ontbreken echter vooralsnog. Verantwoording hogedrukaardgastransportleiding Uit de verbeelding van het bestemmingsplan blijkt dat Vlek 1 van het bestemmingsplan zich gedeeltelijk binnen de 100% letaalgrens (zone 2) en de 1% letaalgrens (zone 3) van de hogedrukaardgastransportleiding bevindt. In het onderstaande wordt het groepsrisico van de hogedrukaardgastransportleiding verantwoord. Algemeen De hogedrukaardgastransportleiding loopt op een afstand van 35 meter over een lengte van 100 meter langs het plangebied. Hiermee ligt tevens een deel van het bestemmingsplan Stadsbrug - 1 Mercuriuspark binnen het invloedsgebied van de leiding, dat loopt tot 140 meter ter weerszijden van deze leiding.
70
ontwerp bestemmingsplan Nijmegen Mercuriuspark
Gebruik is in het onderstaande gemaakt van de recente kwantitatieve risicoanalyse voor het bestemmingsplan Hees-Heseveld 24, Locatie Breed (QRA Externe veiligheid bestemmingsplan Hees-Heseveld-24, 4 februari 2013). In deze QRA is aangegeven wat het groepsrisico's met betrekking tot deze leiding zijn in de nabijheid van het plangebied Mercuriuspark. Er zullen zich met betrekking tot de hogedrukaardgastransportleiding in de (voorzienbare) toekomst geen wijzigingen van belang voordoen. Een substantiële stijging van de aantallen aanwezigen tengevolge van het realiseren van de gewijzigde plannen binnen het afwegingsgebied is niet aannemelijk. Er kan daarom nu en in de toekomst rekenkundig nauwelijks iets significants aan het groepsrisico worden toegevoegd. Niettemin zal in het onderstaande expliciet ingegaan worden op de verantwoording van het groepsrisico. Bij onderstaande verantwoording komen in volgorde de afwegingspunten aan de orde als opgenomen in de Beleidsvisie externe veiligheid Nijmegen. Bovendien zal voor het gebied Mercuriuspark nader worden ingegaan op het advies van de Veiligheidsregio Gelderland-Zuid (VRGZ) met betrekking tot bestrijdbaarheid en zelfredzaamheid. Groepsrisicoverantwoording hogedrukaardgastransportleiding Algemene beschouwing Met betrekking tot de personendichtheid binnen het invloedsgebied van de hogedrukaardgastransportleiding gelegen deel van het plangebied kan opgemerkt worden dat deze gezien de invulling van dit bestemmingsplan slechts marginaal zal wijzigen en nu en in de toekomst stabiel zal blijven. Het groepsrisico bedraagt beduidend minder dan 0.1 x de oriënterende waarde. Deze waarde is zowel in- als exclusief de realisatie van de planvorming. Hieruit kan opgemaakt worden dat uit de planinvulling geen significante wijzigingen van het groepsrisico kan voortkomen. Ook in de toekomst behoren op basis van dit bestemmingsplan binnen het invloedsgebied van de hogedrukaardgastransportleiding significante wijzigingen niet tot de mogelijkheden. Met betrekking tot de te nemen maatregelen zijn vooral die voortvloeiende uit het beheer van de leiding en het op een juiste manier handhaven van de zakelijk rechtstrook van 4 meter ter weerszijden van de leiding van belang. Hier zijn vooral regelingen als de Grondroerdersregeling van belang. Het falen van hogedrukaardgastransportleidingen wordt in overwegende mate door beschadigingen door derden veroorzaakt. Opgemerkt dient wel te worden dat een juist beheer van de leiding niet behoort tot de competentie van de gemeente Nijmegen maar tot die van de Gasunie, de eigenaar van de leiding. De invulling van het plangebied en de naaste omgeving daarvan omvatten binnen het invloedsgebied van de hogedrukaardgastransportleiding in overwegende mate beperkt kwetsbare bestemmingen, voornamelijk bestaande uit bedrijfspanden. Ook wordt een hotel mogelijk gemaakt. Woningen/verblijfsruimten voor beperkt zelfredzame personen zijn binnen en in de omgeving van het plangebied binnen het invloedsgebied van de hogedrukaardgastransportleiding niet mogelijk.
ontwerp bestemmingsplan Nijmegen Mercuriuspark
71
Noodzaak Het plan beoogt het de invulling van een reststrook die is vrijgevallen bij de realisering van de Verlengde Energieweg en de stadsbrug. Vlek 1 heeft al jarenlang, ook in de voorgaande bestemmingsplannen een bestemming gehad waar de vestiging van bedrijvigheid mogelijk was. De gekozen invulling is daarom planologisch als logisch aan te duiden. Gezien de slechts zeer marginale risico's met betrekking tot het plangebied is de gekozen invulling als zeer verdedigbaar aan te merken. Vanuit ruimtelijk oogpunt zijn in verband met het bovenstaande geen alternatieven aan te dragen. In het verlengde daarvan kan een andere invulling dan ook niet aan de orde zijn. Ruimtelijke veiligheidsmaatregelen De hogedrukaardgastransportleiding loopt over een lengte van ongeveer 100 meter op een afstand van 35 meter langs het bestemmingsplan. Gezien de invulling ter plaatse, de Energieweg en Verlengde Energieweg vormen een hoofdaanvoerroute van "De Oversteek", zijn ruimtelijke maatregelen in het kader van dit bestemmingsplan niet te treffen en gezien de zeer beperkte risico's ook niet nodig. Een significante daling van de risico's kan, gezien de al zeer lage risico's niet meer bereikt worden. Mogelijkheden om de afstanden van de bebouwing tot de hogedrukaardgastransportleiding te vergroten zijn slechts marginaal aanwezig en afhankelijk van de nadere invulling van vlek 1. Hiermee is bovendien geen significante veiligheidswinst meer te behalen. Met betrekking tot de oriëntatie van de bebouwing tot de hogedrukaardgastransportleiding kan opgemerkt wordt dat de afstand tot (beperkt)kwetsbare opstallen ten minste 40 meter bedraagt. Overdrachtsbeperkende maatregelen die een significante veiligheidswinst opleveren zijn binnen het overdrachtsgebied ten behoeve van het plangebied niet te treffen. Er zijn met betrekking tot de (beperkt)kwetsbare bestemmingen meerdere van elkaar onafhankelijke ontvluchtingsmogelijkheden van de hogedrukaardgastransportleiding af aanwezig. Bronmaatregelen Met betrekking tot de mogelijke bronmaatregelen wordt opgemerkt dat het beheer en alles wat daartoe behoort niet tot de competenties van de gemeente Nijmegen behoort. Zij kan hierop nauwelijks invloed uitoefenen. Wel kan de kans op een calamiteit beperkt worden door het inachtnemen van ondermeer het volgende: in de strook van 4 meter ter weerszijden van de hogedrukaardgastransportleiding dienen alle handelingen achterwege te blijven die een veilig en bedrijfszeker gastransport in gevaar kunnen brengen. Deze leiding, inclusief beschermingszone, ligt buiten het plangebied. Objectgerelateerde veiligheidsmaatregelen Het bestemmingsplan maakt binnen het invloedsgebied van de hogedrukaardgastransportleiding gemengde doeleinden mogelijk. Binnen een bestemmingsplan kan, behalve de ligging van de opstallen (bebouwingsgrenzen), nauwelijks iets geëist worden met betrekking tot externe veiligheid. Wel zal aan de architect en de ontwikkelaar de overweging worden meegegeven de naar de leiding toe gelegen geveldelen zo dicht mogelijk uit te voeren en in het bijzonder de toegangen te situeren aan de van het Industrieplein afgelegen gevelzijde. Nadere bouwtechnische voorzieningen zijn niet/nauwelijks af te dwingen. Een en ander geldt ook voor de vluchtroute/procedures bedrijfsintern. Ook hier dienen ontvluchtingsmogelijkheden naar de noord-oostzijde van de bebouwing te worden gerealiseerd.
72
ontwerp bestemmingsplan Nijmegen Mercuriuspark
Gezien de aard van de bebouwing binnen het invloedsgebied van de hogedrukaardgas-transportleiding, onder andere de beperkte bebouwingsoppervlakte, zijn interne ontruimingsplannen gezien de beperkte schaal van vlek 1 en de daaruit resulterende korte ontvluchtingsroutes niet als een nuttige toevoeging ter verhoging van de veiligheid aan te merken. Actieve risicocommunicatie levert naar verwachting wel een positieve bijdrage aan het maken van een juiste gevaarinschatting door werknemers en bedrijfscoördinatoren die werken en verblijven in de directe omgeving van de hogedrukaardgastransportleiding. Een juiste gevaarinschatting draagt bij aan de zelfredzaamheid van personen. Met betrekking tot het bestemmingsplan dat (gedeeltelijk) binnen het invloedsgebied van 140 meter vanaf de hogedrukaardgastransportleiding is gelegen zal specifieke voorlichting worden verstrekt over de risico's van een calamiteit met betrekking tot de hogedrukaardgastransportleiding en hen te (laten) informeren over hoe te handelen in geval van een incident met de hogedrukaardgastransportleiding. De Veiligheidsregio Gelderland-Zuid (VRGZ) is daartoe in samenwerking met alle regiogemeenten een risicocommunicatiecampagne gestart. Onder de naam "Gelderland-Zuid denkt vooruit" zijn er diverse tools ontwikkeld om de inwoners te informeren over de mogelijke risico's en zijn er voor de twee belangrijkste handelingsperspectieven, te weten vluchten en schuilen, instructiekaarten aangemaakt. Verder zal in geval van een calamiteit tijdig gewaarschuwd worden door het in werking stellen van het WAS (Waarschuwings- en alarmsysteem) als onderdeel van de algemene Rampenbestrijding. Het bestemmingsplangebied ligt voor wat betreft de hogedrukaardgastransportleiding niet binnen het invloedsgebied van een toxisch scenario, een centraal afsluitbaar ventilatiesysteem levert daarom vanuit de veiligheidsproblematiek van hogedrukaardgastransportleidingen geen nuttige bijdrage aan de veiligheid van de betrokken verblijvenden/ aanwezigen (maar kan dit uiteraard wel doen vanuit de optiek van de andere in deze verantwoording beschouwde risicobronnen). Zelfredzaamheid en bestrijdbaarheid Zelfredzaamheid Het uitsluiten van functies specifiek gericht op verminderd zelfredzamen is alleen van toepassing in het plasbrandinvloedsgebied (zone 1) tot 25 meter van de waterlijn af. Volgens de Beleidsvisie externe veiligheid Nijmegen is het echter wel mogelijk buiten het plasbrand-invloedsgebied, maar binnen het blève-invloedsgebied (zone 2), dus van 25 meter tot 90 meter uit de waterlijn van de Waal, voorzieningen voor beperkt zelfredzamen te realiseren. Dit dient echter nader gemotiveerd te worden. Wij achten de hiervoor aangevoerde motivatie, mede gezien het zeer lage groepsrisico en gezien de slechts marginale en nauwelijks nog kwantitatief aantoonbare stijging van dit groepsrisico, voldoende om ook in dit blève-invloedsgebied het realiseren van voorzieningen voor beperkt zelfredzamen te kunnen realiseren. De ontvluchtingsvoorzieningen zullen met betrekking tot de hogedrukaardgastransportleiding en de zones 1 en 2 van de Waal, in de vlek 1 en 9, door de aanwezigheid van meerdere van de risicobron aflopende ontvluchtingsroutes in voldoende mate gewaarborgd zijn. Bovendien bevinden zich in vlek 9 ook onder de opritten van De Oversteek nog schuilmogelijkheden.
ontwerp bestemmingsplan Nijmegen Mercuriuspark
73
Actieve risicocommunicatie levert in zijn algemeenheid een positieve bijdrage aan een juiste gevaarinschatting door burgers en bedrijfshulpverleners bij calamiteiten en verhoogt daarmee de zelfredzaamheid. Aan de planontwikkelaars zal daarom door ons met klem worden aanbevolen om aan de (toekomstige) bewoners en gebruikers van het plangebied een actieve voorlichting te geven over de risico's binnen het plangebied en hen in een geval van een optredende calamiteit een handelingsperspectief te bieden. Dit klemt het meest met betrekking tot verblijvenden/aanwezigen in vlek 1 het invloedsgebied van de hogedrukaardgastransportleiding en in vlek 9 het invloedsgebied van de Waal met betrekking tot de zones 1 en 2, dus tot 90 meter afstand van de rivier. Bestrijdbaarheid Bij een calamiteit met gevaarlijke stoffen op het water is de beschikbaarheid van voldoende blus- en koelwater ruim voldoende. Echter vormt hier de beperking de inzetbaarheid van een blusboot, die afhankelijk van de aanwezigheid hiervan op zich kan laten wachten. Hetzelfde kan gesteld worden bij een calamiteit en de inzet van de hulpdiensten met betrekking tot de hogedrukaardgastransportleiding. De bestrijdbaarheid zal dan ook in beide gevallen voornamelijk bestaan uit effectbestrijding en het daarmee zoveel mogelijk voorkomen van slachtoffers. Denkbaar zijn daarbij calamiteiten waarbij zulke aantallen slachtoffers zullen vallen dat de capaciteit van de hulpverlening tekortschiet. Deze effectbestrijding zal zich echter voornamelijk voordoen in de plasbrand- en blève- invloedsgebieden (zones 1 en 2) van de Waal en de 100% letaalgrens, zone 2, van de hogedrukaardgastransportleiding. In het invloedsgebied toxisch (zone 3) van de divers risicobronnen zal niet tot nauwelijks bestrijdbaarheid van calamiteiten tengevolge van toxische stoffen mogelijk zijn. Hier is het van belang dat aanwezigen/verblijvende de mogelijkheid hebben te schuilen. Hierbij dient eventueel aanwezige mechanische ventilatie met één druk op de knop uit te schakelen te zijn. Dit laatste is in het bijzonder van belang voor grotere complexen, is echter ook afhankelijk van de wijze van beheer van de installaties en of er bij continubedrijf gedurende 24-uur per dag hiervoor aangewezen personen aanwezig zijn. Ook hier is een goede risicocommunicatie van groot belang. De toekomstige werknemers/gebruikers van de panden zullen hierop worden gewezen. Cumulatie groepsrisico's Het plangebied ligt binnen de elkaar gedeeltelijk overlappende invloedsgebieden van een inrichting, de rivier de Waal, het Maas-Waalkanaal, de spoorlijn Arnhem-Nijmegen en de gemeentelijke route gevaarlijke stoffen Neerbosscheweg-Energieweg- Verlengde Energieweg - Waalfrontweg-Waalbandijk-Havenweg en een aardgastransportleiding. Cumulatie van risico's is het optellen van het risico van afzonderlijke bronnen. Voor cumulatie van risico's geldt dat kwantificering lastig, dan wel onmogelijk is. Tevens bestaat er geen landelijk toetsingskader waaraan getoetst kan worden. Afwegen van cumulatie is onderdeel van de groepsrisicoverantwoording. Indien relevant, wordt dit aspect in de verantwoording kwalitatief beschouwd bij de interpretatie van fN-curves. Gelet op de ligging van de risicobronnen ten opzichte van het plangebied en de hoogte van de onderscheiden groepsrisico's, is hier geen sprake van relevantie. Geen van de bovenaangehaalde risicobronnen springt er uit met betrekking tot het groepsrisico. Deze groepsrisico's zijn, gezien de bovenstaande verantwoordingen, zeer laag en benaderen in alle gevallen de oriënterende waarden niet. Zij kunnen daarom kwantitatief in feite niets aan de cumulatie toevoegen. Daarom is binnen het plangebied het toegevoegde risico van cumulatie zeer beperkt. Dit aspect werkt daarom niet door in de groepsrisicoverantwoording.
74
ontwerp bestemmingsplan Nijmegen Mercuriuspark
5.5.6
Conclusie
In het bovenstaande zijn de relevante wegingspunten voor alle risicobronnen opgevoerd met betrekking tot het plangebied. Uit de afwegingen blijkt dat er nauwelijks/geen beïnvloeding van het bestemmingsplan op het groepsrisico sprake is. Het bestemmingsplan is acceptabel vanwege de onderstaande redenen:
het plan heeft nauwelijks tot geen verhogende invloed op het groepsrisico; het plangebied ligt als geheel weliswaar binnen de invloedsgebieden van een inrichting, twee waterwegen, een gemeentelijke route gevaarlijke stoffen een spoorlijn en een hogedrukaardgastransportleiding, echter kan geen van de risicobronnen als significant met betrekking tot het groepsrisico worden aangemerkt. Dit groepsrisico blijft ruim onder de oriënterende waarde; ook cumulatie van de risico's leidt niet tot een enigermate significante verhoging van het groepsrisico.
Het college van burgemeester en wethouders en de gemeenteraad van Nijmegen hebben kennis genomen van de bovenstaande afweging evenals het advies van de Veiligheidsregio Gelderland Zuid, en achten het groepsrisico, dat tengevolge van het bestemmingsplan niet significant stijgt, nu en in de in de toekomst, aanvaardbaar. Rekening houdend met het bovenstaande kan opgemerkt worden dat externe veiligheid geen belemmering vormt voor de uitvoering van het plan. Gelet op het gegeven dat er een risico voor wat betreft externe veiligheid bestaat, dit echter zo laag is dat dit nauwelijks nog kwantitatief in berekeningen kan worden vervat, dit echter niet nul zal zijn, zal er een zogenaamd restrisico overblijven. Dit restrisico wordt door het college van burgemeester en wethouders en de gemeenteraad van Nijmegen expliciet geaccepteerd. De bovenstaande verantwoording groepsrisico dient gelezen te worden in combinatie met de Beleidsvisie externe veiligheid Nijmegen en de daarin gemaakte keuzes.
5.6
Fysieke veiligheid
Het aspect fysieke (brand)veiligheid stelt voorwaarden aan de inrichting van de openbare ruimte, de situering van gebouwen ten opzichte van elkaar, de bluswatervoorziening en de bereikbaarheid. De van toepassing zijnde voorwaarden worden hieronder genoemd. Het advies van de Regionale brandweer Gelderland-Zuid (15 augustus 2013) is ook opgenomen in Bijlage 2 Advies Regionale Brandweer Gelderland-Zuid. Inrichting openbare ruimte: ontvluchting en zelfredzaamheid Hoe de openbare ruimte is ingericht, is van invloed op de mate waarin hulpdiensten de incidentlocatie kunnen bereiken en betrokkenen bij een incident in staat zijn een locatie te ontvluchten. In dit kader zijn de mogelijkheden voor ontvluchting en zelfredzaamheid binnen het plangebied getoetst. Hierbij gaat het er bijvoorbeeld om dat vluchtroutes in het gebouw goed aansluiten op de omgeving. Aan de hand van het voorgelegde plan kunnen wat betreft de inrichting van de openbare ruimte geen beperkingen worden geconstateerd.
ontwerp bestemmingsplan Nijmegen Mercuriuspark
75
Situering van gebouwen In verband met brandveiligheid kan het Bouwbesluit voorwaarden stellen aan de afstand tussen gebouwen onderling en de positionering ten opzichte van elkaar. Op basis van het huidige plan zien wij op voorhand geen bijzondere beperkingen, bij verdere inrichting van het terrein is dit thema een aandachtspunt. Eventuele nadere eisen kunnen in het kader van de omgevingsvergunning gesteld worden. Bluswatervoorziening De brandweer stelt eisen aan de beschikbaarheid van bluswater. De capaciteit van een dergelijke voorziening dient voor de panden in het plangebied minimaal 60 m3 water per uur te bedragen. Afstand van de bluswatervoorziening tot de brandweertoegang van het gebouw/de gebouwen dient maximaal 40 meter te bedragen. Deze capaciteit zal binnen de gestelde maximale afstand niet voor alle bouwwerken in het plangebied door middel van brandkranen geleverd kunnen worden. Op die locaties waar brandkranen geen optie zijn, dient gekeken te worden naar alternatieve voorzieningen (bijvoorbeeld een geboorde put). Op basis van het huidige plan zit de regionale brandweer geen beperkingen, behoudens het hierboven genoemde aandachtspunt. Bereikbaarheid Wat bereikbaarheid betreft, zijn voor dit plan met name de dimensionering van de wegen en de bereikbaarheid van de hoofdtoegang/brandweertoegang van het gebouw/de gebouwen vanaf de weg van belang. De afstand van de straat/ontsluitingsweg tot deze brandweertoegang mag niet meer dan 10 meter bedragen en er dient een opstelplaats voor het voertuig te zijn. Op basis van het huidige plan zien wij geen beperkingen. Conclusie De conclusie luidt dat vanuit het oogpunt van fysieke veiligheid de regionale brandweer geen beperkingen ziet ten aanzien van het voorliggende bestemmingsplan.
5.7
Klimaat
De klimaatverandering noopt tot aanpassingen in ruimtelijke ontwikkelingen. De gemeenteraad van Nijmegen heeft haar visie hierop in de Kadernotitie Klimaat en de duurzaamheidsagenda 2011-2015 vastgelegd. Kernbegrippen zijn compensatie en adaptatie. Compensatie is het tegengaan en verminderen van negatieve effecten op het klimaat. Dit kan door energiegebruik te beperken en/of duurzame energiebronnen te gebruiken en door gebruik te maken materialen uit vernieuwbare bronnen. Nijmegen streeft er daarom naar om als stad energieneutraal te worden. Adaptatie is het aanpassen aan de wijzigende omstandigheden zoals extremere weersomstandigheden en een stijgende energieprijs. Voorbeelden hiervan zijn het voorkomen van oververhitting, aandacht voor windklimaat en het realiseren van grotere piekbergingen voor neerslag.
76
ontwerp bestemmingsplan Nijmegen Mercuriuspark
In de gebouwde omgeving zijn voor energiegebruik en oververhitting de oriëntatie van de bebouwing en de manier waarop met de bezonning is omgegaan bepalende factoren. Het microklimaat wordt bepaald door de verhouding tussen bebouwd en begroend oppervlak en de relatie tussen bebouwde en groene structuren. Een goed groenontwerp helpt oververhitting tegen te gaan en vangt neerslag en luchtverontreiniging op. Op dit bedrijventerrein kan in de onbebouwde ruimte groen voor een betere uitstraling en een gezonder verblijsklimaat zorgen als de volgende maatregelen worden genomen:
overhoeken en ruimtereserveringen niet bestraten maar groen inrichten; erfgrenzen en hekken groen aankleden (bv begroeid met klimop); parkeerterreinen voorzien van beplanting zodat er voldoende beschaduwing is.
Voor utiliteitsbouw liggen kernpunten bij terugdringen van de CO2 uitstoot en aanpassing aan veranderde weersomstandigheden. Bijkomend voordeel hierbij is dat dit leidt tot lagere beheerlasten en een gezondere, comfortabeler gebouw. Om de mogelijkheden per plan in beeld te brengen kan de voor het bouwplan noodzakelijke installatie ontwerp aangevuld worden met een energiescan. Hierin kunnen zowel de warmtevraag als de koelingsbehoefte onderzocht worden. Op die manier kan de bijdrage van dit project aan de hierboven genoemde doelstellingen in beeld woorden gebracht. Voor de bebouwing geldt dat op dit specifieke bedrijventerrein het dakenlandschap zeer zichtbaar is vanwege de verhoogde ligging van de Stadsbrug. Dit is een belangrijke reden om de daken vergroend of voorzien van zonne-energiepanelen uit te voeren. Vergroenen van de daken heeft daarnaast positieve effecten op het micro-klimaat, de isolatiewaarde en levensduur van de onderliggende daken en de waterhuishouding van het gebied. Verantwoord materiaalgebruik, beperking van energievraag en een verstandige positionering van functies dragen mede bij aan de klimaatdoelstellingen. In Stadsregionaal verband wordt de GPR-methodiek gehanteerd om prestaties van gebouwen in beeld te brengen. Deze software staat via de gemeente Nijmegen ter beschikking aan ontwikkelaars in dit gebied. De ontwikkelaar kan deze systematiek ook gebruiken om haar ontwerpen te optimaliseren en te toetsen op bouwbesluitaspecten zoals energieprestatie en materiaalprestatie. Het gebied is onder voorwaarden geschikt voor bodemenergiesystemen zoals Koude-Warmte opslag. Voor het bepalen van deze voorwaarden zal afstemming gezocht moeten worden met eventuele andere grondwatergebruikers in de omgeving en zal de milieuhygiënische situatie van de bodem en het grondwater mee moeten worden gewogen.
ontwerp bestemmingsplan Nijmegen Mercuriuspark
77
78
ontwerp bestemmingsplan Nijmegen Mercuriuspark
Hoofdstuk 6 Plansystematiek 6.1
Algemeen
Dit bestemmingsplan maakt de transformatie mogelijk naar een nieuw, modern en gemengd bedrijventerrein. Ook ligt het tracé van de stadsbrug nu vast en kan de exacte ligging op de verbeelding worden ingetekend. Verder wordt het terrein van de Vasim (Winselingseweg 41) meegenomen om de huidig gebruik en gewenste toekomstige invulling mogelijk te maken. Tevens is rekening gehouden met bestaande planologische mogelijkheden. Voor het opstellen van dit bestemmingsplan is gebruik gemaakt van het Standaard bestemmingsplan van de gemeente Nijmegen. Het Standaard bestemmingsplan is gebaseerd op de Standaard Vergelijkbare Bestemmingsplannen (SVBP 2012) waarin landelijke standaarden voor planregels en verbeelding zijn geformuleerd. De standaardisatie maakt het mogelijk om bestemmingsplannen te maken die op een vergelijkbare wijze zijn opgebouwd en op eenzelfde manier worden verbeeld. Het bestemmingsplan wordt zowel in analoge als digitale vorm opgesteld. Bij interpretatieverschillen heeft het digitale bestemmingsplan voorrang.
6.2
Regels
De regels van het bestemmingsplan zijn opgebouwd uit inleidende regels (waar wordt ingegaan op de begrippen en wijze van meten), de bestemmingsregels (waar de bestemmingen en dubbelbestemmingen worden beschreven), de algemene regels (waar de algemeen geldende regels staan) en de overgangs- en slotregels (met het overgangsrecht). In de SVBP 2012 is de indeling van de regels van het bestemmingsplan en de wijze waarop de planregels zijn opgebouwd aangegeven. Inleidende regels Bij de inleidende regels wordt ingegaan op de begrippen en de wijze van meten. Bestemmingsregels In dit bestemmingsplan komen de volgende enkelbestemmingen voor: Gemengd, Groen en Verkeer. Daarnaast komen de volgende dubbelbestemmingen voor: Leiding-Hoogspanning, Leiding-Riool, Waarde-Archelogie 3, Waterstaat-Waterkering en Waterstaat-Waterstaatkundige functie. Gemengd Voor zowel het bedrijventerrein Mercuriuspark als het Vasim is de bestemming Gemengd opgenomen. Binnen de bestemming Gemengd is onderscheid gemaakt in 4 aanduidingen: 'specifieke vorm van Gemengd-1', 'specieke vorm van Gemengd-2', 'specifieke vorm van Gemengd-3 en 'specifieke vorm van Gemengd-4'. ' De aanduiding 'specifieke vorm van Gemengd-1' is opgenomen voor vlek 4 en 7. Binnen deze aanduiding zijn bedrijven toegestaan voor zover deze voorkomen in categorie 2 tot en met 4.2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten. Tevens zijn perifere detailhandel en sportvoorzieningen toegestaan.
ontwerp bestemmingsplan Nijmegen Mercuriuspark
79
De aanduiding 'specifieke vorm van gemengd-2' is opgenomen voor vlek 1, 2, 3, 5 en 6. Hier zijn bedrijven toegestaan voor zover deze voorkomen in categorie 1 tot en met 3.2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten. Tevens zijn perifere detailhandel, sportvoorzieningen en een hotel toegestaan. De aanduiding 'specifieke vorm van gemengd-3' is opgenomen voor vlek 8 (Vasim). Hier zijn bedrijven toegestaan voor zover deze voorkomen in categorie 1 tot en met 3.2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten. Tevens zijn voorzieningen gericht op cultuur- en ontspanning, sportvoorzieningen en een hotel toegestaan. De aanduiding 'specifieke vorm van gemengd-4' is opgenomen voor vlek 9 (onder en nabij de brug). Hier zijn bedrijven voor zover deze voorkomen in categorie 1 tot en met 2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten toegestaan. Tevens zijn kleinschalige horeca, kleinschalige detailhandel, kleinschalige kantoren, voorzieningen gericht op cultuur- en ontspanning, sportvoorzieningen en een hotel toegestaan. Bij de specifieke gebruiksregels is aangegeven dat binnen de bestemming Gemengd maximaal 1 hotel is toegestaan. Binnen de bestemming Gemengd zijn verder aanduidingen opgenomen ten behoeve van: een kantoor in bestaande bebouwing op vlek 6 (Weurtseweg 478); een feestzaal in Vasim (vlek 8); maximaal één benzineservicestation zonder LPG op vlek 1, 2, 3, 4 of 6; maximaal 2 garagebedrijven op vlek 1 t/m 6 en maximaal 2 wegrestaurants op vlek 4 of 5. Verder is nog een aanduiding 'brug' voor de stadsbrug met bijbehorende toe- en afritten opgenomen en is met de aanduidingen ´ontsluiting uitgesloten´ en ´specifieke vorm van gemengd-ventweg' aangegeven dat ter plaatse van deze aanduidingen geen ontsluiting dan wel ontsluiting alleen is toegestaan door middel van een ventweg. Groen De in het plangebied voorkomende grotere groenvoorzieningen zijn voorzien van de bestemming Groen. Binnen de overige bestemmingen zijn ook groenvoorzieningen mogelijk, zodat niet al het aanwezige groen ook als groen bestemd hoeft te worden. Zo zijn bijvoorbeeld binnen de bestemming Verkeer ook groenvoorzieningen mogelijk, zodat bermen niet als groen bestemd hoeven te worden. Binnen de bestemming Groen zijn ook bijbehorende voorzieningen zoals sporten speelvoorzieningen, terrassen, hondenuitlaatplaatsen, in- en uitritten en fiets- en voetpaden mogelijk. Tevens zijn wadi's, water, overstortvijvers, rioolbuffers en geluidwerende voorzieningen mogelijk. In de bestemming Groen is parkeren niet toegestaan, met uitzondering van ondergrondse parkeervoorzieningen. Verkeer De bestemming Verkeer is opgenomen voor de openbare weg in brede zin. Hieronder wordt verstaan wegen, pleinen, busbanen, fiets- en voetpaden, bruggen, parkeervoorzieningen en fietsenstallingen. Binnen de bestemming Verkeer zijn ook bijhorende voorzieningen zoals groen-, sport- en speelvoorzieningen, taluds en geluidwerende voorzieningen toegestaan. Tevens zijn wadi's, water en waterhuishoudkundige voorzieningen mogelijk. Ter plaatse van de aanduiding 'ontsluiting uitgesloten' is geen ontsluiting van het naastgelegen perceel toegestaan. Ook binnen de andere bestemmingen zijn verkeersvoorzieningen mogelijk.
80
ontwerp bestemmingsplan Nijmegen Mercuriuspark
Leiding-Hoogspanning (dubbelbestemming) Met deze dubbelbestemming zijn de ondergrondse hoogspanningsleidingen door het plangebied aangegeven. De ondergrondse hoogspanningsleiding loopt vanaf de electriciteitscentrale onder de Latensteinweg en langs de Waalbandijk, om vervolgens te splitsen waarbij één ondergrondse hoogspanningsleiding verder loopt via de Weurtseweg, Koopvaardijweg naar de Kanaalstraat en de andere ondergrondse hoogspanningsleiding via Weurtseweg, Mercuriusstraat naar de Kanaalstraat. Voor de zakelijk rechtstrook is de dubbelbestemming Leiding-Hoogspanning opgenomen (2,5 meter aan weerszijden van elke hoogspanningsleiding). Op deze gronden mag ten behoeve van de overige voor deze gronden geldende bestemmingen, in afwijking van het bepaalde in de bijbehorende bouwregels, niet worden gebouwd. Een omgevingsvergunning kan worden verleend indien het belang van de leiding hierdoor niet wordt geschaad. Leiding-Riool (dubbelbestemming) Met deze dubbelbestemming is de rioolpersleiding van 1,5 meter in doorsnee vanaf de Kanaalstraat door het Waalfront naar de rivier de Waal aangegeven. Een klein deel van deze leiding ligt in het plangebied. Voor dergelijke persleidingen geldt een beschermingszone van 6 meter aan weerszijden van de buis, gerekend vanaf de buitenkant van de buis. Op deze gronden mag ten behoeve van de overige voor deze gronden geldende bestemmingen, in afwijking van het bepaalde in de bijbehorende bouwregels, niet worden gebouwd. Een omgevingsvergunning kan worden verleend indien het belang van het riool hierdoor niet wordt geschaad. De gemeente is de beheerder van dit riool. Waarde-Archeologie 3 (dubbelbestemming) In gebieden met waarde 3 (terreinen van zeer grote archeologische waarde ) geldt een archeologische dubbelbestemming. De dubbelbestemming Waarde-Archeologie 3 is opgenomen voor vlekken 2 t/m 6 en een gedeelte van vlek 7. Ten behoeve van de dubbelbestemming mogen uitsluitend andere bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, worden opgericht. Indien er ten behoeve van de andere, op de gronden geldende bestemming een bouwwerk wordt opgericht waarvoor grondwerk wordt verricht dieper dan 30 cm onder het maaiveld, dient er een rapport te worden overlegd waarin de archeologische waarde van de gronden voldoende zijn vastgesteld. Er kan, na advies van de archeologisch deskundige, omgevingsvergunning worden verleend voor bouwwerken ten behoeve van overige geldende bestemmingen. Tevens is een omgevingsvergunning voor werken- en werkzaamheden vereist. Waterstaat-Waterkering (dubbelbestemming) De dubbelbestemming Waterstaat-Waterkering is opgenomen voor de kernzone en de beschermingszone van de waterkering langs de Waal. Op deze gronden mag ten behoeve van de overige voor deze gronden geldende bestemmingen, in afwijking van het bepaalde in de bijbehorende bouwregels, niet worden gebouwd. Een omgevingsvergunning kan worden verleend indien het belang van de waterkering hierdoor niet onevenredig wordt geschaad. Voordat een omgevingsvergunning kan worden verleend, zal advies worden ingewonnen bij de waterbeheerder (Waterschap Rivierenland). Daarbij zal getoetst worden aan de Keur van het Waterschap.
ontwerp bestemmingsplan Nijmegen Mercuriuspark
81
Waterstaat-Waterstaatkundige functie (dubbelbestemming) De dubbelbestemming Waterstaat-Waterstaatkundige functie is opgenomen voor de buitendijks gelegen gronden. Op deze gronden mag ten behoeve van de overige voor deze gronden geldende bestemmingen, in afwijking van het bepaalde in de bijbehorende bouwregels, niet worden gebouwd. Een omgevingsvergunning kan worden verleend indien het belang van de waterbergingscapaciteit hierdoor niet onevenredig wordt geschaad. Tevens is een omgevingsvergunning voor werken- en werkzaamheden vereist. Voordat een omgevingsvergunning kan worden verleend, zal advies worden ingewonnen bij de rivierbeheerder (Rijkswaterstaat). Daarbij zal getoetst worden aan de Beleidslijn grote rivieren. Algemene regels De algemene regels in dit bestemmingsplan bestaan uit een anti-dubbeltelregel, algemene bouwregels (regels voor beeldende kunst, bouwwerken ten algemenen nutte, en ondergronds bouwen), algemene gebruiksregels (regels voor evenementen en ondersteunende horeca), algemene aanduidingsregels (geluidgezoneerd industrieterrein, geluidzone industrie, veiligheidszone-vervoer gevaarlijke stoffen, vrijwaringszone-dijk, vrijwaringszone-vaarweg en wetgevingszone-waarde archeologie 1), algemene afwijkingsregels en overige regels (uitsluiting aanvullende werking van de bouwverordening, berging van hemelwater en voorrangsregeling bestemmingen). Overgangs- en slotregels Hierin wordt ingegaan op het overgangsrecht en de slotregels (naam bestemmingsplan).
6.3
Flexibiliteitsbepalingen
Naast de flexibiliteit, die de rechtstreekse bouw- en gebruiksmogelijkheden reeds bieden, kunnen extra mogelijkheden worden geboden via een omgevingsvergunning en wijzigingsen uitwerkingsbevoegdheden, de zogenaamde flexibiliteitsbepalingen. In dit bestemmingsplan is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen bij de dubbelbestemming Waarde-Archeologie 3. Verder zijn in dit bestemmingsplan mogelijkheden opgenomen om met een omgevingsvergunning af te kunnen wijken van de regels. Wijzigingsbevoegdheden Bij de dubbelbestemming Waarde-Archeologie 3 is een wijzigingsbevoegdheid opgenomen om deze dubbelbestemming te kunnen laten vervallen of juist op te nemen wanneer op basis van archeologisch onderzoek is aangetoond dat er geen archeologische waarden meer aanwezig zijn dan wel uit onderzoek juist blijkt dat er ter plaatse behoudenswaardige archeologische waarden aanwezig zijn. Omgevingsvergunning Binnen de verschillende bestemmingen, dubbelbestemmingen, algemene regels en overgangs- en slotbepalingen is de mogelijkheid opgenomen om door middel van een omgevingsvergunning af te wijken van de regels. Het kan hierbij gaan om afwijking van de bouwregels of afwijking van de gebruiksregels. Ook is bij de dubbelbestemmingen het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of werkzaamheden (voormalige aanlegvergunning) en/of een omgevingsvergunning voor het slopen van een bouwwerk (voormalige sloopvergunning) alleen mogelijk na het verlenen van een omgevingsvergunning.
82
ontwerp bestemmingsplan Nijmegen Mercuriuspark
Hoofdstuk 7 Uitvoerbaarheid 7.1
Economische uitvoerbaarheid
De voorgestelde wijziging maakt de realisering mogelijk van een bedrijventerrein nabij het zuidelijk aanlandingspunt van de brug De Oversteek. Het bedrijventerrein is eigendom van de gemeente Nijmegen, uitgezonderd de percelen: Weurtseweg 478, Mercuriusstraat 1, 3a, 3b, 5 en 7. Deze percelen zijn al bebouwd en hier blijft de huidige bestemming mogelijk. Ook zijn voor deze percelen geen bouwplannen ex art. 6.2.1. Bro opgenomen. De ontwikkellocatie Weurtseweg 488 heeft nog niet geleid tot realisatie. Kostenverhaal hiervan heeft inmiddels plaatsgevonden door grondverkoop van de gemeente aan de ontwikkelaar. Mocht echter een toekomstige planontwikkeling leiden tot aanpassing van dit bestemmingsplan, dan zijn de daaruit voortvloeiende kosten voor rekening van de aanvrager. De kosten voortvloeiende uit aanpassingen, noodzakelijk om bouwrijpe grond aan te bieden, zoals o.a. kosten van de inrichting van het openbaar gebied en gemeentelijke plankosten zijn verantwoord in de vastgestelde gemeentelijke planexploitatie Stadsbrug (15 oktober 2013). Ook de eventuele risico's zoals planschadeclaims komen ten lasten van deze exploitatie. Dekking van de te maken kosten vindt plaats door de verkoop van bouwrijpe grond ten behoeve van het te realiseren bedrijfsterrein. Daarom kan gesteld worden dat de bestemmingswijziging financieel-economisch uitvoerbaar is. Aangezien de grond van de percelen, waarvoor bovengenoemde kosten worden gemaakt, al eigendom is van de gemeente Nijmegen, is vaststelling van een exploitatieplan op grond van art. 6.12 WRO niet noodzakelijk. Bovenstaande overwegingen tonen aan dat de economische uitvoerbaarheid van de elementen betrekking hebbend op dit plan voldoende zijn gewaarborgd en het onderhavige bestemmingsplan financieel-economisch uitvoerbaar is.
7.2
Maatschappelijke uitvoerbaarheid
Het ontwerpbestemmingsplan is aan de diverse instanties voorgelegd. De resultaten van dit overleg zijn, voor zover reacties zijn ontvangen, hieronder vermeld.
7.2.1
Rijkswaterstaat Oost Nederland
Rijkswaterstaat Oost Nederland heeft geen opmerkingen over het bestemmingsplan.
7.2.2
Provincie Gelderland
Overlegreactie De overlegreactie is opgenomen in Bijlage 3 Overlegreactie Provincie Gelderland.
ontwerp bestemmingsplan Nijmegen Mercuriuspark
83
Beoordeling Onder leisure worden in dit geval grootschalige sportvoorzieningen verstaan. Hiervoor is bij de begripsbepalingen in de regels een definitie van sportvoorzieningen opgenomen. In paragraaf 4.1 van de toelichting een onderbouwing opgenomen voor leisurevoorzieningen en hotels. In paragraaf 3.5 van de toelichting is een onderbouwing opgenomen in het kader van de Ladder voor duurzame verstedelijking. Het ontwerp bestemmingsplan zal worden voorgelegd aan het Intergemeentelijk Overleg Detailhandel van de Stadsregio. De terinzagelegging van het ontwerp bestemmingsplan zal aan de provincie kenbaar worden gemaakt.
7.2.3
Stadsregio Arnhem Nijmegen
Overlegreactie De overlegreactie is opgenomen in Bijlage 4 Overlegreactie Stadsregio Arnhem-Nijmegen. Beoordeling Het ontwerp bestemmingsplan zal worden voorgelegd aan het Intergemeentelijk Overleg Detailhandel van de Stadsregio. In paragraaf 3.5 van de toelichting is een onderbouwing opgenomen voor detailhandelsvoorzieningen (perifere detailhandelsvoorzieningen) in het kader van de Ladder voor duurzame verstedelijking.
7.2.4
Gemeente Beuningen
Overlegreactie Opgemerkt wordt dat in de plantoelichting wel wordt ingegaan op de relatie van het plangebied met de woonwijken van Nijmegen-West, zoals het Waterkwartier, en het nieuw te bouwen Waalfront, maar niet op de relatie met de woonwijken in Weurt. We stellen het op prijs als dat alsnog gebeurt op de relevante milieu- en veiligheidsaspecten. Beoordeling In paragraaf van 5.1 van de toelichting van het bestemmingsplan wordt ingegaan op de relatie van het plangebied met de woonwijken in Weurt.
7.2.5
Waterschap Rivierenland
Van het Waterschap Rivierenland is geen overlegreactie ontvangen. Er heeft wel ambtelijk overleg plaatsgevonden. Afgesproken is dat het ontwerp bestemmingsplan aan het Waterschap zal worden voorgelegd.
7.2.6
Tennet
Van Tennet is geen overlegreactie ontvangen.
84
ontwerp bestemmingsplan Nijmegen Mercuriuspark
7.2.7
Liander
In het plangebied bevinden zich geen bovengrondse hoogspanningsverbindingen. Wat betreft de ondergrondse hoogspanningsleidingen heeft Liander geen opmerkingen over het bestemmingsplan.
ontwerp bestemmingsplan Nijmegen Mercuriuspark
85
86
ontwerp bestemmingsplan Nijmegen Mercuriuspark
Bijlagen bij toelichting Bijlage 1
Advies Veiligheidsregio Gelderland-Zuid
Bijlage 2
Advies Regionale Brandweer Gelderland-Zuid
Bijlage 3
Overlegreactie Provincie Gelderland
Bijlage 4
Overlegreactie Stadsregio Arnhem-Nijmegen
ontwerp bestemmingsplan Nijmegen Mercuriuspark
87
88
ontwerp bestemmingsplan Nijmegen Mercuriuspark
Regels
ontwerp bestemmingsplan Nijmegen Mercuriuspark
89
90
ontwerp bestemmingsplan Nijmegen Mercuriuspark
Hoofdstuk 1 Inleidende regels Artikel 1 1.1
Begrippen
plan:
het bestemmingsplan Nijmegen Mercuriuspark NL.IMRO.0268.BP37000-ON01 van de gemeente Nijmegen. 1.2
met
identificatienummer
bestemmingsplan:
de geometrisch bepaalde planobjecten met de bijbehorende regels en de daarbij behorende bijlagen. 1.3
aanbouw
een aan een hoofdgebouw aangebouwd gebouw, dat op de grond staat, dat in bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw en dat een aparte ruimte vormt die al dan niet vanuit het hoofdgebouw bereikbaar is. 1.4
aanduiding
een geometrisch bepaald vlak of figuur, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels regels worden gesteld ten aanzien van het gebruik en/of het bebouwen van deze gronden. 1.5
aanduidingsgrens
de grens van een aanduiding indien het een vlak betreft. 1.6
archeologische waarden
Onder archeologische waarden kunnen worden verstaan:
archeologische verwachtingswaarden; vastgestelde archeologische waarden of resten.
1.7
archeologische verwachtingswaarde
de kans op archeologische vondsten of informatie. 1.8
archeologisch deskundige
de gemeentelijk (beleids)archeoloog of een andere door het College van Burgemeester en Wethouders aan te wijzen deskundige op het gebied van de archeologie. 1.9
archeologisch onderzoek
onderzoek (bureauonderzoek en/of boren en/of geofysisch onderzoek en/of graven en/of begeleiden) verricht door een dienst, bedrijf of instelling beschikkend over een opgravingsvergunning conform de Monumentenwet 1988. 1.10
autohandel
de handel in en verkoop van (bedrijfs)auto's, niet zijnde vrachtauto's. 1.11
bebouwing
één of meer gebouwen en/of bouwwerken geen gebouwen zijnde.
ontwerp bestemmingsplan Nijmegen Mercuriuspark
91
1.12
bedrijf
een onderneming waarbij het accent ligt op het vervaardigen, bewerken, installeren en verhandelen van goederen dan wel op het bedrijfsmatig verlenen van diensten, waarbij eventueel detailhandel plaatsvindt uitsluitend als niet zelfstandig en ondergeschikt onderdeel van de onderneming in de vorm van verkoop c.q. levering van ter plaatse vervaardigde, bewerkte of herstelde goederen, dan wel goederen die in rechtstreeks verband staan met de uitgeoefende handelingen. 1.13
bedrijvigheid
het uitoefenen van een bedrijf, met aanverwante activiteiten als laden en lossen en parkeren. 1.14
bestaand
a. bestaande bouwwerken: een legaal bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning; b. bestaand gebruik: het legale gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan. 1.15
bestemmingsgrens
de grens van een bestemmingsvlak. 1.16
bestemmingsvlak
een geometrisch bepaald vlak met eenzelfde bestemming. 1.17
BEVI-bedrijf
bedrijf vallend onder de werkingssfeer van artikel 2 lid 1 a tot en met f van het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen. 1.18
bevoegd gezag
bestuursorgaan dat bevoegd is tot het nemen van een besluit ten aanzien van een aanvraag om een omgevingsvergunning of ten aanzien van een al verleende omgevingsvergunning. 1.19
bijgebouw
een vrijstaand, in functioneel en bouwkundig opzicht aan het hoofdgebouw ondergeschikt gebouw op hetzelfde bouwperceel dat op de grond staat en alleen bedoeld en ingericht ten behoeve van (huishoudelijke) berging, hobby- en/of stallingruimte. 1.20
bouwen
het plaatsen, het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen en het vergroten van een bouwwerk, alsmede het geheel of gedeeltelijk oprichten, vernieuwen of veranderen van een standplaats. 1.21
bouwgrens
de grens van een bouwvlak. 1.22
bouwlaag
een doorlopend gedeelte van een gebouw dat door op gelijke of bij benadering gelijke hoogte liggende vloeren of balklagen is begrensd, zulks met inbegrip van de begane grond en met uitsluiting van onderbouw en zolder.
92
ontwerp bestemmingsplan Nijmegen Mercuriuspark
1.23
bouwperceel
een aaneengesloten stuk grond, waarop ingevolge de regels een zelfstandige, bij elkaar behorende bebouwing is toegelaten. 1.24
bouwperceelsgrens
een grens van een bouwperceel. 1.25
bouwvlak
een geometrisch bepaald vlak, waarmee gronden zijn aangeduid, waar ingevolge de regels bepaalde gebouwen en bouwwerken geen gebouwen zijnde zijn toegelaten. 1.26
bouwwerk
een bouwkundige constructie van enige omvang die direct en duurzaam met de aarde is verbonden. 1.27
casino
een speelcasino zoals bedoeld in artikel 27 lid g van de Wet op de kansspelen, te weten de voor het publiek opengestelde of bedrijfsmatig gedreven inrichting, waar door middel van gemeenschappelijk beoefende kansspelen aan de deelnemers de gelegenheid wordt gegeven om mede te dingen naar prijzen of premies, indien de aanwijzing der winnaars geschiedt door enige kansbepaling, waarop de deelnemers in het algemeen geen overwegende invloed kunnen uitoefenen. 1.28
cultuurhistorische waarden
waarden die zijn gekoppeld aan de beschavingsgeschiedenis, ondergebracht als historisch (steden)bouwkundig erfgoed, historisch landschappelijk erfgoed of archeologisch erfgoed. 1.29
cultuur en ontspanning
voorzieningen gericht op cultuur en ontspanning, zoals een atelier, bowlingbaan, creativiteitscentrum, dansschool, evenemententerrein, museum, muziekschool, muziektheater, sauna, speeltuin, theater en wellness. Prositutie, raamprostitutie/raamexploitatie of seksinrichting is uitgesloten. Tevens is een casino uitgesloten. 1.30
detailhandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder begrepen de uitstalling ter verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan personen die de goederen kopen voor gebruik, verbruik of aanwending anders dan in de uitoefening van een beroeps- of bedrijfsactiviteit, met uitzondering van het bieden van gelegenheid om gekochte etenswaren ter plaatse te nuttigen. Onder detailhandel wordt niet verstaan detailhandel in volumineuze goederen. 1.31
detailhandel in volumineuze goederen
detailhandel die vanwege de omvang van de gevoerde artikelen een groot oppervlak nodig heeft voor de uitstalling, zoals: verkoop van auto's, boten, caravans, tuininrichtingsartikelen, grove bouwmaterialen, keukens, meubels en woninginrichting en sanitair.
ontwerp bestemmingsplan Nijmegen Mercuriuspark
93
1.32
dienstverlenend bedrijf
een bedrijf met een uitsluitend of in hoofdzaak dienstverlenende of verzorgende taak al dan niet met een baliefunctie, zoals: uitzendbureaus, reisbureaus, wasserettes, kapsalons, bijkantoren van banken en van sociaal-culturele instellingen, postagentschappen, telefoon-, internet-, telegraaf- en telexdiensten, snelfoto-ontwikkel- en copyshops, videotheken, autorijscholen en dergelijke. 1.33
erf
de gronden met een woonbestemming gelegen binnen het bouwperceel maar buiten het bouwvlak. 1.34
escortbedrijf
de natuurlijke persoon, groep van personen of rechtspersoon, die bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, prostitutie aanbiedt, die op een andere plaats dan in de bedrijfsruimte wordt uitgeoefend (escortservices, bemiddelingsbureaus, overige). 1.35
evenement
evenement zoals bedoeld in de Algemene Plaatselijke Verordening voor de gemeente Nijmegen (APV). 1.36
foodcategorieën
groothandelsbedrijven in dagelijkse artikelen, zijnde voedings- en genotmiddelen. 1.37
garagebedrijf
een bedrijf dat uitsluitend of in hoofdzaak is bestemd voor verkoop, onderhoud en reparatie van motorvoertuigen, met dien verstande dat de verkoop van motorbrandstoffen is uitgezonderd. 1.38
gebieden met een hoge archeologische verwachting
deze gebieden onderscheiden zich vanwege een hoge tot zeer hoge verwachting op het aantreffen van archeologische resten. 1.39
gebieden van zeer grote archeologische waarde
voor deze gebieden staat het vast dat zich archeologische resten in de bodem bevinden. 1.40
gebouw
elk bouwwerk, dat een voor mensen toegankelijke, overdekte, geheel of gedeeltelijk met wanden omsloten ruimte vormt. 1.41
geluidsgevoelige functies
geluidsgevoelige functies als bedoeld in de Wet geluidhinder, te weten: geluidsgevoelige gebouwen a. b. 1. 2. 3. 4. 5. 6.
94
woningen; andere geluidsgevoelige gebouwen: onderwijsgebouwen; ziekenhuizen; verpleeghuizen; verzorgingstehuizen; psychiatrische inrichtingen; kinderdagverblijven.
ontwerp bestemmingsplan Nijmegen Mercuriuspark
geluidsgevoelige terreinen I.
een standplaats als bedoeld in artikel 1, eerste lid, onder e, van de Huisvestingswet (woonwagen); II. ligplaats in het water, bestemd om door een woonschip te worden ingenomen. 1.42
geluidgezoneerd industrieterrein
een terrein waar in hoofdzaak een bestemming is gegeven voor de vestiging van inrichtingen en waarvan de bestemming voor het gehele terrein of een gedeelte daarvan de mogelijkheid insluit van vestiging van inrichtingen, behorende tot een bij een algemene maatregel van bestuur aan te wijzen categorie van inrichtingen, die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken. 1.43
geluidzone - industrie
de geluidzone vormt een bufferzone tussen de bedrijven op een geluidgezoneerd industrieterrein en de geluidgevoelige bestemming(en) in de omgeving. Buiten deze zone mag de geluidbelasting vanwege alle bedrijven op het geluidgezoneerde industrieterrein tezamen niet hoger zijn 50 dB(A)-etmaalwaarde. Binnen de zone gelden beperkingen voor geluidsgevoelige bestemmingen. 1.44
gevelbreedte
de breedte van de gevel waar tegenaan wordt gebouwd. 1.45
groepsrisico (GR)
de kans op een ongeval met ten minste 10, 100 of 1000 dodelijke slachtoffers in de omgeving van een beschouwde bron, het invloedsgebied. 1.46
groothandel
het bedrijfsmatig te koop aanbieden, waaronder de uitstalling ten verkoop, het verkopen en/of leveren van goederen aan wederverkopers, dan wel aan instellingen of personen ter aanwending in een andere bedrijfsactiviteit. 1.47
hoofdbebouwing
hoofdgebouw(en) inclusief aan- en of uitbouwen binnen het bouwvlak. 1.48
hoofdgebouw(en)
een of meer panden, of een gedeelte daarvan, dat noodzakelijk is voor de verwezenlijking van de geldende of toekomstige bestemming van een perceel en, indien meer panden of bouwwerken op het perceel aanwezig zijn, gelet op die bestemming het belangrijkst is. 1.49
hoogwaardig openbaar vervoer
een vorm van openbaar vervoer die gepositioneerd kan worden tussen de traditionele bus en trein, waarbij de nadruk ligt op het snel en betrouwbaar en comfortabel vervoeren van passagiers over vrijliggende HOV-infrastructuur. 1.50
horecabedrijf
een bedrijf of instelling waar als hoofddoel bedrijfsmatig dranken en/of etenswaren voor gebruik ter plaatse worden verstrekt en/of waarin bedrijfsmatig logies wordt verstrekt, niet zijnde detailhandel en/of ondersteunende horeca of bed and breakfast.
ontwerp bestemmingsplan Nijmegen Mercuriuspark
95
1.51
hotel/pension
een horecabedrijf dat tot hoofddoel heeft het verstrekken van logies (per nacht) met als nevenactiviteiten het verstrekken van maaltijden en/of dranken voor consumptie ter plaatse. 1.52
internetverkoop
een specifieke vorm van detailhandel zonder showroom, uitstalling, verkoop en afhaal van goederen ter plaatse, waarbij de goederen via internet en andere media worden aangeboden en de handel via het internet verloopt, en waarbij de goederen uitsluitend per post of per koeriersdienst worden geleverd. 1.53
kantoor
een ruimte welke door de aard en indeling kennelijk is bestemd om uitsluitend of in hoofdzaak dienstig te zijn tot het verrichten van administratieve en/of ontwerptechnische arbeid, al dan niet met een ondergeschikte baliefunctie. 1.54
omgevingsvergunning
vergunning voor activiteiten als genoemd in artikel 2.1 van de Wet algemene bepalingen omgevingsrecht. 1.55
ondergronds bouwwerk
a. een (gedeelte van een) gebouw dat gelegen is onder het niveau van de begane grondvloer van dat gebouw, waarbij de hoogte van die begane grondvloer nergens hoger ligt dan 0,25 meter boven het aansluitende maaiveld ter plaatse van de hoofdtoegang; b. een zelfstandig voor mensen toegankelijk bouwwerk waarvan de bovenkant nergens hoger is dan het maaiveld van het bouwperceel ter plaatse van dat bouwwerk. 1.56
ondergeschikte detailhandel
detailhandel waarbij de detailhandelsactiviteit een directe relatie heeft met de hoofdactiviteit maar daaraan ondergeschikt is. 1.57
ondergeschikte kantoren
kantoren waarbij het kantoor een directe relatie heeft met de hoofdactiviteit maar daaraan ondergeschikt is. 1.58
ondergrond
voor de ondergrond van het plan is gebruik gemaakt van de Grootschalige Basiskaart (GBK), als vervat in het bestand 2013-04-10. 1.59
ondersteunende horeca
horeca waarbij de horeca-activiteit ondersteunend is aan de hoofdactiviteit maar daaraan ondergeschikt is. 1.60
overig bouwwerk
een bouwkundige constructie van enige omvang, geen pand zijnde, die direct en duurzaam met de aarde is verbonden. 1.61
overkapping
een op de grond staand, plat afgedekt bouwwerk, bestaande uit ten minste een dak, niet zijnde een gebouw.
96
ontwerp bestemmingsplan Nijmegen Mercuriuspark
1.62
pand
de kleinste bij de totstandkoming functioneel en bouwkundig-constructief zelfstandige eenheid die direct en duurzaam met de aarde is verbonden en betreedbaar en afsluitbaar is. 1.63
perceelsgrens
de grens van een bouwperceel. 1.64
perifere detailhandel
detailhandel die niet of moeilijk inpasbaar is in bestaande en/of traditionele winkelcentra vanwege de volumineuze aard van de goederen en vanwege de benodigde (wijze van) bevoorrading, zoals detailhandel in auto's, boten, caravans, keukens en tegels en sanitair, tuincentra en tuininrichtingsartikelen, bouwmarkten, woninginrichting. 1.65
permanente bewoning
bewoning van een ruimte als hoofdverblijf door dezelfde persoon. 1.66
plaatsgebonden risico (PR)
de kans per jaar dat een persoon, die zich continu en onbeschermd op een bepaalde plaats in de omgeving van een gevarenbron bevindt, overlijdt ten gevolge van een ongeval met gevaarlijke stoffen. 1.67
productiegebonden detailhandel
detailhandel in goederen die ter plaatse worden vervaardigd, gerepareerd en/of toegepast in het productieproces, waar de detailhandelsfunctie ondergeschikt is aan de productiefunctie. 1.68
prostitutie
het zich beschikbaar stellen tot het verrichten van seksuele diensten ten behoeve van een ander tegen vergoeding. 1.69
raamprostitutie
een seksinrichting met één of meer ramen van waarachter de prostituee/prostitué tracht de aandacht van passanten op zich te vestigen. 1.70
recreatieve voorzieningen
op verblijfs- en dagrecreatie gerichte voorzieningen, niet zijnde een sportvoorziening, zoals: kampeerterrein, kampeerboerderij, recreatiewoning en een volkstuin. 1.71
seksinrichting
een voor het publiek toegankelijk gebouw of bouwwerk, geen gebouw zijnde dan wel onderkomen, waarin bedrijfsmatig of in een omvang alsof zij bedrijfsmatig was, seksuele handelingen worden verricht, of vertoningen van erotisch-pornografische aard plaatsvinden. Onder een seksinrichting worden in elk geval verstaan een seksbioscoop, seksautomatenhal, sekstheater, een parenclub of een prostitutiebedrijf, waaronder tevens begrepen een erotische massagesalon, al of niet in combinatie met elkaar. 1.72
speelautomatenhal
een inrichting, bestemd om het publiek gelegenheid te geven een spel door middel van speelautomaten te beoefenen, als bedoeld in artikel 30c, eerste lid, onder c, van de Wet op de kansspelen.
ontwerp bestemmingsplan Nijmegen Mercuriuspark
97
1.73
sportvoorzieningen
gebouwde voorzieningen gericht op sport, niet zijnde een recreatieve voorziening, zoals: fitnesscentrum, kunstijsbaan, kartbaan, sporthal, skibaan, speelterrein, sportcentrum, sporthal, sportschool, sportzaal, squashcentrum, tennisbaan en zwembad. 1.74
straatmeubilair
de op of bij de weg behorende bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals: verkeerstekens, wegbebakeningen, bewegwijzeringen, verlichting, halteaanduidingen, parkeerregulerende constructies, road barriers, afvalinzamelsystemen, openbare toiletvoorzieningen, brandkranen, informatie- en reclameobjecten, fietsenstallingen, papier- en plantenbakken, zitbanken, communicatievoorzieningen, beeldende kunst, gedenktekens, sport- en speelvoorzieningen, abri's en dergelijke. 1.75
straatprostitutie
het op straat door handelingen, houding, woord, gebaar of op andere wijze, passanten tot seksuele handelingen te bewegen, uit te nodigen dan wel aan te lokken. 1.76
stacaravan
een caravan, die, ook als deze niet omgevingvergunningplichtig is, toch als bouwwerk valt aan te merken. 1.77
standplaats
een kavel, bestemd voor het plaatsen van een woonwagen, waarop voorzieningen aanwezig zijn die op het leidingnet van de openbare nutsbedrijven, andere instellingen of van gemeenten kunnen worden aangesloten. 1.78
supermarkt
een (grootschalig) detailhandelsbedrijf, veelal onderdeel van een supermarktketen, met een grote verscheidenheid aan levensmiddelen. 1.79
terras
een buiten de besloten ruimte van een inrichting liggend deel van een bedrijf of instelling waar zitgelegenheid kan worden geboden en waar tegen vergoeding dranken worden geschonken en/of spijzen voor directe consumptie ter plaatse worden verstrekt. 1.80
uitbouw
een op de grond staand en aan een hoofdgebouw aangebouwd gebouw dat in bouwkundig opzicht ondergeschikt is aan het hoofdgebouw en dat een vergroting betreft van een in het gebouw gelegen ruimte. 1.81
verblijfsgebied
binnen de bestemming Verkeer gelegen gronden vooral bedoeld voor voetgangers en niet voor doorgaand verkeer. 1.82
wadi
voorziening voor de infiltratie van regenwater. Een wadi is een laagte waarin het regenwater zich kan verzamelen en in de bodem kan infiltreren.
98
ontwerp bestemmingsplan Nijmegen Mercuriuspark
1.83
wegrestaurant
een eetgelegenheid die aan of nabij een doorgaande weg is gelegen. 1.84
werk
een werk, geen bouwwerk zijnde. 1.85
wonen
de huisvesting van één of meerdere personen in een gebouw, niet zijnde een woonwagen of woonschip. 1.86
woning
een (gedeelte van een) gebouw dat dient voor de huisvesting van een of meer personen. 1.87
woonschip
onder woonschip verstaan we een (voormalig) schip met een (metalen) scheepsromp, dat is ingericht of verbouwd voor permanente bewoning waarbij de oorspronkelijke verschijningsvorm grotendeels behouden is gebleven. Met schip wordt in deze bedoeld: elk van oorsprong watergaand vaartuig, met eigen voortstuwing, dat gebruikt wordt (of werd) om goederen, passagiers of beide te vervoeren. 1.88
woonwagen
een voor bewoning bestemd gebouw dat is geplaatst op een standplaats en dat in zijn geheel of in delen kan worden verplaatst. 1.89
zaalverhuur
een inrichting ten behoeve van het al dan niet bedrijfsmatig exploiteren van zaalaccommodatie, waarbij het verstrekken van al dan niet ter plaatse bereide etenswaren en/of het verstrekken van drank voor consumptie ter plaatse mogelijk is. 1.90
zeer kwetsbaar object
een object dat bestemd is voor groepen beperkt zelfredzame personen. Van beperkte zelfredzaamheid is sprake wanneer personen in geval van een calamiteit niet in staat zijn zichzelf zonder hulp van buitenaf in veiligheid te brengen, zoals kinderen, ouderen, gehandicapten en gedetineerden. Voorbeelden van zeer kwetsbare objecten zijn grote zorgcomplexen, ziekenhuizen, detentiecentra, peuterspeelzalen, kinderdagverblijven, basisscholen en begeleid wonen met 24-uurszorg.
ontwerp bestemmingsplan Nijmegen Mercuriuspark
99
Artikel 2
Wijze van meten
Bij de toepassing van deze regels wordt als volgt gemeten: 2.1
de afstand van een gebouw tot een zijdelingse perceelsgrens
de afstand gemeten vanaf het dichtst bij de perceelsgrens gelegen punt van het gebouw tot aan de zijdelingse perceelsgrens. 2.2
de afstanden tussen lijnen
afstanden tussen lijnen worden gemeten van het hart van de ene lijn tot het hart van de andere lijn. 2.3
de bedrijfsvloeroppervlakte
de totale oppervlakte, binnenwerks gemeten, van alle op een bouwperceel aanwezige bebouwing, boven en onder peil, ten dienste van één bepaalde binnen een bestemming toegestane activiteit/functie. 2.4
de diepte van een bouwwerk, niet zijnde een hoofdgebouw
de afstand gemeten vanaf het verste punt van het bouwwerk loodrecht op de gevel waartegen het bouwwerk wordt aangebouwd. 2.5
de bouwhoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan het hoogste punt van een gebouw of van een bouwwerk, geen gebouw zijnde, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, lichtkoepels, dakkapellen, lucht- en liftkokers, (brand)trappen, zonnepanelen, andere technische ruimten en/of technische constructies, hekwerken, luifels, balkons en antennes. 2.6
de bouwhoogte van een dakopbouw
vanaf de afdekking van de bovenste bouwlaag tot aan het hoogste punt van de dakopbouw. 2.7
de bouwhoogte van een kap
vanaf de bovenkant goot, boeibord of daarmee gelijk te stellen constructiedeel tot aan het hoogste punt van de kap. 2.8
de dakhelling
langs het dakvlak ten opzichte van het horizontale vlak. 2.9
gevellijn
de plaats vanaf waar de bouw- en goothoogte van het aangrenzende maatvoeringsvlak wordt gemeten. 2.10
de goothoogte van een bouwwerk
vanaf het peil tot aan de bovenkant van de goot, c.q. de druiplijn, het boeibord, of een daarmee gelijk te stellen constructiedeel, met uitzondering van ondergeschikte bouwonderdelen, zoals schoorstenen, lichtkoepels, dakkapellen, lucht- en liftkokers, (brand)trappen, zonnepanelen, andere technische ruimten en/of technische constructies, hekwerken, luifels, balkons en antennes. Voor de meest voorkomende dakvormen bij woningen is in onderstaande schetsjes aangegeven waar de goothoogte wordt bepaald. Daarbij geldt dat voorzover het gaat om een bestaand zadeldak deze niet mag worden uitgebouwd tot een afgetopte dakvorm.
100
ontwerp bestemmingsplan Nijmegen Mercuriuspark
2.11
de hoogte van een windturbine
vanaf het peil tot aan de (wieken)as van de windturbine. 2.12
de inhoud van een bouwwerk
tussen de onderzijde van de begane grondvloer, de buitenzijde van de gevels (en/of het hart van de scheidingsmuren) en de buitenzijde van daken en dakkapellen.
ontwerp bestemmingsplan Nijmegen Mercuriuspark
101
2.13
de oppervlakte van een bouwwerk
tussen de buitenwerkse gevelvlakken en/of het hart van de scheidingsmuren, neerwaarts geprojecteerd op het gemiddelde niveau van het afgewerkte bouwterrein ter plaatse van het bouwwerk. 2.14
het bebouwde oppervlakte
de buitenwerks gemeten oppervlakte van de verticale projectie van alle in een nader aan te geven gebied aanwezige, al dan niet ondergrondse, bouwwerken, met uitzondering van ondergeschikte bouwwerken, geen gebouwen zijnde, zoals pompputten, luifels en balkons. 2.15
het bebouwingspercentage
het percentage dat de oppervlakte van (een gedeelte van) het bouwvlak aangeeft dat binnen de aanduiding 'bouwvlak' maximaal mag worden bebouwd. Dit percentage geldt voor elk afzonderlijk bouwperceel. 2.16
het peil
de plaats vanwaar in het kader van dit bestemmingsplan de hoogte wordt gemeten als bedoeld “bouw- en goothoogte” en als volgt bepaald: indien de aanduiding 'gevellijn' is opgenomen ter plaatse van de aanduiding gevellijn; en overigens: a. voor bouwwerken boven het maaiveld, waarvan de hoofdtoegang onmiddellijk aan een (al dan niet openbare) weg grenst: de hoogte van de kruin van die weg ter plaatse van de hoofdtoegang; b. voor bouwwerken boven het maaiveld, waarvan de hoofdtoegang niet onmiddellijk aan de hiervoor bedoelde weg grenst: de hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld ter plaatse van de hoofdtoegang; c. voor bouwwerken onder het maaiveld, het peil van het bijbehorende bovengrondse hoofdgebouw; d. voor drijvende bouwwerken: de waterlijn; e. in de andere gevallen: de gemiddelde hoogte van het aansluitende afgewerkte maaiveld. 2.17
het (bruto) verkoopvloeroppervlak
de totale oppervlakte van de voor publiek toegankelijke ruimten, etalages en ruimten achter toonbanken. 2.18
het vloeroppervlak
de totale oppervlakte, binnenwerks gemeten, van alle ruimten ondergronds, op de begane grond, de verdiepingen, de zolder en de bijbehorende aan- en uitbouwen.
102
ontwerp bestemmingsplan Nijmegen Mercuriuspark
Hoofdstuk 2 Bestemmingsregels Artikel 3 3.1
Gemengd
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Gemengd' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. ter plaatse van de aanduiding specifieke vorm van gemengd - 1 voor: 1. bedrijven voor zover deze voorkomen in categorie 2 tot en met 4.2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten, met dien verstande dat BEVI-bedrijven zijn toegestaan voor zover de plaatsgebondenrisicocontour niet over andere bouwpercelen valt; 2. perifere detailhandel en sportvoorzieningen; b. ter plaatse van de aanduiding specifieke vorm van Gemengd - 2 voor: 1. bedrijven voor zover deze voorkomen in categorie 1 tot en met 3.2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten, met dien verstande dat BEVI-bedrijven niet zijn toegestaan; 2. perifere detailhandel, sportvoorzieningen en een hotel; c. ter plaatse van de aanduiding specifieke vorm van Gemengd - 3 voor: 1. bedrijven voor zover deze voorkomen in categorie 1 tot en met 3.2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten, met dien verstande dat BEVI-bedrijven niet zijn toegestaan; 2. voorzieningen gericht op cultuur- en ontspanning, sportvoorzieningen en een hotel; d. ter plaatse van de aanduiding specifieke vorm van Gemengd - 4 voor: 1. bedrijven voor zover deze voorkomen in categorie 1 tot en met 2 van de Staat van bedrijfsactiviteiten, met dien verstande dat BEVI-bedrijven niet zijn toegestaan; 2. kleinschalige horeca voor zover dit voorkomt in categorie 1 tot en met 2a van de Staat van horeca-activiteiten; 2 3. kleinschalige detailhandel tot maximaal 100 m b.v.o.; 2 4. kleinschalige kantoren tot maximaal 200 m b.v.o.; 5. voorzieningen gericht op cultuur- en ontspanning, sportvoorzieningen en een hotel; e. ter plaatse van de aanduiding 'kantoor' tevens voor kantoor; f. ter plaatse van de aanduiding 'feestzaal' tevens voor een feestzaal met een maximum oppervlakte van 2000 m2 b.v.o.; g. ter plaatse van de aanduiding 'verkooppunt motorbrandstoffen zonder LPG' tevens voor een benzineservicestation zonder LPG; h. ter plaatse van de aanduiding 'garage' tevens voor een garagebedrijf met een oppervlakte van minimaal 500 m2 b.v.o; i. ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - wegrestaurant' tevens voor een wegrestaurant; j. ter plaatse van de aanduiding 'brug' tevens voor een brug met bijbehorende toe- en afritten en bijbehorende voorzieningen; k. productiegebonden detailhandel en ondergeschikte detailhandel voor groothandelsbedrijven; l. bedrijfsverzamelgebouwen, waarbij geldt dat de afzonderlijke bedrijven dienen te vallen in de ter plaatse toegestane milieucategorie; m. ondersteunende horeca zoals bedoeld in artikel 13.2; n. ondergeschikte kantoren; o. opslag en uitstalling; p. ontsluitingswegen, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'ontsluiting uitgesloten' geen ontsluiting is toegestaan en ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - ventweg' ontsluiting alleen is toegestaan door middel van een ventweg; q. opwekking van duurzame energie door middel van kleinschalige (urbane) windturbines; r. bijbehorende voorzieningen zoals verhardingen, parkeer- en groenvoorzieningen; s. wadi's, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, alsmede daarbij behorende voorzieningen zoals duikers, kunstwerken en overbruggingen.
ontwerp bestemmingsplan Nijmegen Mercuriuspark
103
3.2
Bouwregels
3.2.1
Algemene bouwregels
Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd: a. gebouwen en overkappingen; b. bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde.
3.2.2
Specifieke bouwregels
De in artikel 3.2.1 genoemde bouwwerken zijn toegestaan voor zover voldaan wordt aan de volgende regels: a. hoofdgebouwen mogen uitsluitend worden opgericht binnen de aanduiding 'bouwvlak'; b. ten aanzien van gebouwen en overkappingen binnen de aanduiding 'bouwvlak' gelden de volgende bepalingen: 1. het bouwperceel binnen de aanduiding 'bouwvlak' mag tot maximaal het ter plaatse van de aanduiding 'maximum bebouwingspercentage' aangegeven bebouwingspercentage worden bebouwd; indien geen bebouwingspercentage is aangegeven mag het bouwperceel binnen de aanduiding 'bouwvlak' geheel worden bebouwd; 2. de goot- en bouwhoogte van gebouwen en overkappingen binnen de aanduiding 'bouwvlak' mogen niet meer bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'maximum goot- en bouwhoogte' is aangegeven; indien geen goothoogte is aangegeven geldt alleen een maximum bouwhoogte; 3. de bouwhoogte van gebouwen en overkappingen binnen de aanduiding 'bouwvlak' mogen niet minder bedragen dan ter plaatse van de aanduiding 'minimum bouwhoogte' is aangegeven; 4. uitgezonderd bij hoekpercelen, dient er aan één zijde van het bouwperceel een onbebouwde strook van minstens 3 meter te zijn over de volle lengte van de zijdelingse perceelsgrens; 5. ten behoeve van de realisering van urbane windturbines de maximum bouwhoogte met maximaal 5 meter mag worden overschreden; c. op het bouwperceel buiten de aanduiding 'bouwvlak' mogen, doch uitsluitend aan de voorzijde van en aangrenzend aan het hoofdgebouw, worden gebouwd: 1. aan- en uitbouwen, zoals erkers en ingangspartijen, tot een maximale breedte van 40% van de gevelbreedte van het hoofdgebouw en een maximale diepte van 2 meter; de goot- en bouwhoogte mag ten hoogste 7 meter bedragen met dien verstande dat de aan- en uitbouw niet hoger mag zijn dan het hoofgebouw; 2. ondergeschikte bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, zoals luifels en balkons, met een maximale diepte van 2 meter; d. erfafscheidingen en andere bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, mogen zowel binnen als buiten de aanduiding 'bouwvlak' worden opgericht; buiten de aanduiding 'bouwvlak' gelden de volgende bepalingen: 1. de bouwhoogte van erfafscheidingen niet meer dan 2 meter mag bedragen; 2. de bouwhoogte van palen en (licht)masten niet meer dan 10 meter en de bouwhoogte van andere bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, niet meer dan 4 meter mag bedragen, met dien verstande dat reclamemasten zijn uitgesloten. Ter plaatse van de aanduiding 'brug' mogen bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, hoger zijn.
104
ontwerp bestemmingsplan Nijmegen Mercuriuspark
3.3
Specifieke gebruiksregels
3.3.1
Verhard oppervlak
Het totaal aan verhard oppervlak (bestrating en dakoppervlak), mag voor ieder afzonderlijk perceel niet meer bedragen dan 80% van het perceeloppervlak.
3.3.2
Productiegebonden en ondergeschikte detailhandel
Productiegebonden detailhandel en ondergeschikte detailhandel groothandelsbedrijven zijn toegestaan onder de volgende voorwaarden:
voor
a. de detailhandel staat in directe relatie met de aanwezige bedrijfsvoering; zo geldt voor productiebedrijven, dat er alleen producten mogen worden verkocht die door het bedrijf zelf zijn geproduceerd; b. ondergeschikte detailhandel voor groothandelsbedrijven is niet mogelijk voor de zogenaamde foodcategorieën; c. de detailhandelsfunctie is gemaximeerd ten aanzien van de hoofdfunctie en bedraagt maximaal 20% van de totale bedrijfsvloeroppervlakte, met dien verstande dat de maximale omvang ervan nooit meer dan 100 m² verkoopvloeroppervlakte bedraagt; d. voor de detailhandel gelden de openingstijden die ook voor de reguliere detailhandel van toepassing zijn; e. er wordt voorzien in parkeerruimte op eigen erf.
3.3.3
Benzineservicestation en garage
Binnen de bestemming Gemengd zijn maximaal 1 benzineservicestation zonder LPG en 2 garagebedrijven toegestaan.
3.3.4
Wegrestaurant en hotel
Binnen de bestemming Gemengd zijn maximaal 1 hotel en 2 wegrestaurants toegestaan.
3.3.5
Internetverkoop
De verkoop van goederen door middel van internetverkoop is toegestaan, mits: a. geen uitstalling ten behoeve van de verkoop plaatsvindt; b. geen showroom en/of verkoopruimte aanwezig is; c. geen afhaal van goederen ter plaatse plaatsvindt.
3.3.6
Strijdig gebruik
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval verstaan: a. gebruik van gebouwen voor zelfstandige kantoren, met dien verstande dat ter plaatse van de aanduiding 'kantoor' een zelfstandig kantoor in de bestaande bebouwing is toegestaan en ter plaatse van de aanduiding 'specifieke vorm van gemengd - 4' 2 kleinschalige kantoren zijn toegestaan tot maximaal 200 m b.v.o.; b. bewoning (inclusief kamerverhuur) van gebouwen; c. opslag van goederen op onbebouwde gronden met een totale stapelhoogte van meer dan 5 meter. De opslag van goederen dient vanaf de Verlengde Energieweg/De Oversteek aan het zicht onttrokken te zijn.
ontwerp bestemmingsplan Nijmegen Mercuriuspark
105
3.4
Afwijken van de gebruiksregels
3.4.1
Afwijkingsbevoegdheid voor andere bedrijven
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in: a. lid 3.1 teneinde bedrijven toe te laten die voorkomen in één categorie hoger dan genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm alsmede getoetst aan de aangegeven maatgevende milieuaspecten) geacht kan worden te behoren tot de ter plaatse toelaatbare categorieën van de Staat van bedrijfsactiviteiten; b. lid 3.1 teneinde bedrijven toe te laten die niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten zijn genoemd, voor zover het betrokken bedrijf naar aard en invloed op de omgeving (gelet op de specifieke werkwijze of bijzondere verschijningsvorm) geacht kan worden te behoren tot de ter plaatse toelaatbare categorieën van de Staat van Bedrijfsactiviteiten.
106
ontwerp bestemmingsplan Nijmegen Mercuriuspark
Artikel 4 4.1
Groen
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Groen' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. groenvoorzieningen; b. bijbehorende voorzieningen zoals: sport- en speelvoorzieningen, hondenuitlaatplaatsen, in- en uitritten en fiets- en voetpaden; c. wadi's, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, overstortvijvers, rioolbuffers, alsmede daarbij behorende voorzieningen zoals duikers, kunstwerken en overbruggingen; d. geluidwerende voorzieningen, zoals geluidswallen en geluidsschermen; e. (bouw)werken ten algemenen nutte zoals bedoeld in artikel 12.2.
4.2
Bouwregels
4.2.1
Algemene bouwregels
Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd: a. gebouwen en overkappingen ten behoeve van (bouw)werken ten algemenen nutte zoals bedoeld in artikel 12.2; b. bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde.
4.2.2
Specifieke bouwregels
De in artikel 4.2.1 genoemde bouwwerken zijn toegestaan voor zover voldaan wordt aan de volgende regels: de bouwhoogte van erfafscheidingen mag niet meer dan 2 meter bedragen, de bouwhoogte van palen, (licht)masten en ballenvangers en geluidwerende voorzieningen niet meer dan 15 meter en de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, mag niet meer dan 5 meter bedragen, met dien verstande dat reclamemasten zijn uitgesloten.
4.3
Specifieke gebruiksregels
Tot een gebruik, strijdig met deze bestemming, wordt in ieder geval verstaan: het gebruik van gronden ten behoeve van parkeren, met uitzondering van ondergrondse parkeervoorzieningen.
ontwerp bestemmingsplan Nijmegen Mercuriuspark
107
Artikel 5 5.1
Verkeer
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Verkeer' aangewezen gronden zijn bestemd voor: a. wegen met een functie voor verblijf en verplaatsing, verkeerswegen (waaronder busbanen, fiets- en voetpaden), openbaar vervoer (waaronder hoogwaardig openbaar vervoer), kunstwerken (zoals bruggen en andere waterstaatkundige werken), parkeervoorzieningen en fietsenstallingen; b. ter plaatse van de aanduiding 'ontsluiting uitgesloten' is geen ontsluiting van het naastgelegen perceel toegestaan; c. bijbehorende voorzieningen zoals: groen-, sport- en speelvoorzieningen en taluds; d. wadi's, water en waterhuishoudkundige voorzieningen, alsmede daarbij behorende voorzieningen zoals duikers, kunstwerken en overbruggingen; e. geluidwerende voorzieningen, zoals geluidswallen en geluidsschermen; f. (bouw)werken ten algemenen nutte zoals bedoeld in artikel 12.2.
5.2
Bouwregels
5.2.1
Algemene bouwregels
Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd: a. gebouwen en overkappingen ten behoeve van (bouw)werken ten algemenen nutte zoals bedoeld in artikel 12.2 ; b. bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde.
5.2.2
Specifieke bouwregels
De in artikel 5.2.1 genoemde bouwwerken zijn toegestaan voor zover voldaan wordt aan de volgende regels: de bouwhoogte van palen, (licht)masten en ballenvangers en geluidwerende voorzieningen mag niet meer dan 15 meter en de bouwhoogte van overige bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, mag niet meer dan 5 meter bedragen, met dien verstande dat reclamemasten zijn uitgesloten. Ter plaatse van de aanduiding 'brug' mogen bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, hoger zijn.
108
ontwerp bestemmingsplan Nijmegen Mercuriuspark
Artikel 6 6.1
Leiding - Hoogspanning
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Hoogspanning' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor aanleg, instandhouding en/of bescherming van een ondergrondse hoogspanningsleiding.
6.2
Bouwregels
6.2.1
Algemene bouwregels
Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd: a. gebouwen en overkappingen ten behoeve van (bouw)werken ten algemenen nutte zoals bedoeld in artikel 12.2 ; b. bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde.
6.2.2
Specifieke bouwregels
a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, mag niet meer dan 4 meter bedragen, met dien verstande dat palen en (licht)masten hoger mogen zijn. b. op deze gronden mag ten behoeve van de overige voor deze gronden geldende bestemmingen, in afwijking van het bepaalde in de bijbehorende bouwregels, niet worden gebouwd.
6.3
Afwijken van de bouwregels
6.3.1
Afwijkingsbevoegdheid
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in: lid 6.2.2 onder b voor bouwwerken ten behoeve van de overige voor deze gronden geldende bestemmingen.
6.3.2
Toelaatbaarheid
Een omgevingsvergunning kan worden verleend indien de belangen van de leiding(en) hierdoor niet worden geschaad.
6.3.3
Adviesprocedure voor afwijkingen
Alvorens het bevoegd gezag beslist over een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 6.3.1 wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de beheerder(s) van de leiding(en) omtrent de vraag of door de voorgenomen bouwactiviteiten de belangen van de leiding(en) niet worden geschaad en de eventueel te stellen voorwaarden.
ontwerp bestemmingsplan Nijmegen Mercuriuspark
109
6.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
6.4.1
Omgevingsvergunningsplicht
Het is verboden op of in de in lid 6.1 bedoelde grond zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegde gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen of te laten uitvoeren: a. het afgraven, ophogen en egaliseren van gronden; b. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren; c. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen, het bebossen van gronden of het indrijven van voorwerpen in de grond; d. het aanleggen en verharden van wegen, paden, parkeergelegenheden en andere oppervlakteverhardingen; e. het aanleggen van rioleringen, leidingen of kabels anders dan ten behoeve van de bestemming; f. het opslaan van zaken (waaronder begrepen afvalstoffen).
6.4.2
Uitzonderingen
Het in lid 6.4.1 vervatte verbod geldt niet voor werken of werkzaamheden die: a. betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer; b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan; c. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.
6.4.3
Toelaatbaarheid
Een omgevingsvergunning kan worden verleend indien de belangen van de leiding(en) hierdoor niet worden geschaad.
6.4.4 Adviesprocedure voor omgevingsvergunningen voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden Alvorens het bevoegd gezag beslist over een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 6.4.1 wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de beheerder(s) van de leiding(en) omtrent de vraag of door de uitvoering van de voorgenomen werken en werkzaamheden de belangen van de leiding(en) niet worden geschaad en de eventueel te stellen voorwaarden.
110
ontwerp bestemmingsplan Nijmegen Mercuriuspark
Artikel 7 7.1
Leiding - Riool
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Leiding - Riool' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor aanleg, instandhouding en/of bescherming van een rioolwatertransportleiding.
7.2
Bouwregels
7.2.1
Algemene bouwregels
Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend worden gebouwd: a. gebouwen en overkappingen ten behoeve van (bouw)werken ten algemenen nutte zoals bedoeld in artikel 12.2 ; b. bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde.
7.2.2
Specifieke bouwregels
a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, mag niet meer dan 4 meter bedragen, met dien verstande dat palen en (licht)masten hoger mogen zijn. b. op deze gronden mag ten behoeve van de overige voor deze gronden geldende bestemmingen, in afwijking van het bepaalde in de bijbehorende bouwregels, niet worden gebouwd.
7.3
Afwijken van de bouwregels
7.3.1
Afwijkingsbevoegdheid
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in: lid 7.2.2 onder b voor bouwwerken ten behoeve van de overige voor deze gronden geldende bestemmingen.
7.3.2
Toelaatbaarheid
Een omgevingsvergunning kan worden verleend indien de belangen van de leiding(en) hierdoor niet worden geschaad.
7.3.3
Adviesprocedure voor afwijkingen
Alvorens het bevoegd gezag beslist over een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 7.3.1 wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de beheerder(s) van de leiding(en) omtrent de vraag of door de voorgenomen bouwactiviteiten de belangen van de leiding(en) niet worden geschaad en de eventueel te stellen voorwaarden.
ontwerp bestemmingsplan Nijmegen Mercuriuspark
111
7.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden 7.4.1
Omgevingsvergunningsplicht
Het is verboden op of in de in lid 7.1 bedoelde grond zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegde gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen of te laten uitvoeren: a. het afgraven, ophogen en egaliseren van gronden; b. het aanleggen, vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren; c. het aanbrengen van diepwortelende beplantingen, het bebossen van gronden of het indrijven van voorwerpen in de grond; d. het aanleggen en verharden van wegen, paden, parkeergelegenheden en andere oppervlakteverhardingen; e. het aanleggen van rioleringen, leidingen of kabels anders dan ten behoeve van de bestemming; f. het opslaan van zaken (waaronder begrepen afvalstoffen).
7.4.2
Uitzonderingen
Het in lid 7.4.1 vervatte verbod geldt niet voor werken of werkzaamheden die: a. betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer; b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan; c. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.
7.4.3
Toelaatbaarheid
De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 7.4.1 zijn slechts toelaatbaar voor zover de belangen van de leiding(en) hierdoor niet worden geschaad.
7.4.4 Adviesprocedure voor omgevingsvergunningen voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden Alvorens het bevoegd gezag beslist over een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 7.4.1 wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de beheerder(s) van de leiding(en) omtrent de vraag of door de uitvoering van de voorgenomen werken en werkzaamheden de belangen van de leiding(en) niet worden geschaad en de eventueel te stellen voorwaarden.
112
ontwerp bestemmingsplan Nijmegen Mercuriuspark
Artikel 8 8.1
Waarde - Archeologie 3
Bestemmingsomschrijving
De voor Waarde - Archeologie 3 aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het behoud en de bescherming van de archeologische waarden van de gronden (gebieden van zeer grote archeologische waarde).
8.2
Bouwregels
8.2.1
Algemene bouwregels
Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde worden gebouwd.
8.2.2
Specifieke bouwregels
a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, mag niet meer dan 4 meter bedragen, met dien verstande dat palen en (licht)masten hoger mogen zijn; b. op deze gronden mag ten behoeve van de overige voor deze gronden geldende bestemmingen, in afwijking van het bepaalde in de bijbehorende bouwregels, niet worden gebouwd, tenzij aan een van onderstaande voorwaarden wordt voldaan: 1. op basis van archeologisch onderzoek of anderszins is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn; 2. het bouwplan betrekking heeft op een of meer van de volgende activiteiten of bouwwerken: vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bebouwing, waarbij de oppervlakte, voor zover gelegen op of onder peil, niet wordt uitgebreid en waarbij gebruik wordt gemaakt van bestaande fundering; 3. het bouwplan is gesitueerd tot maximaal 3 meter uit de fundering van een bestaand gebouw; 4. geen grondwerk wordt verricht dieper dan 0,30 meter onder maaiveld; 5. het totaal bebouwd oppervlak van aan- en uitbouwen, bijgebouwen en overkappingen van het bouwperceel maximaal 50 m2 bedraagt. Voor zover openlucht zwembaden, jacuzzi's en gebouwde vijvers, alsmede de daarvoor benodigde bouwwerken, zijn toegestaan geldt dat de totaal bebouwde oppervlakte maximaal 75 m2 mag bedragen.
8.3
Afwijken van de bouwregels
8.3.1
Afwijkingsbevoegdheid
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 8.2.2 onder b voor bouwwerken ten behoeve van de overige voor deze gronden geldende bestemmingen.
8.3.2
Toelaatbaarheid
Een omgevingsvergunning kan worden verleend indien op basis van archeologisch onderzoek of anderszins is aangetoond dat de archeologische waarden door de bouwactiviteiten niet onevenredig (kunnen) worden geschaad.
ontwerp bestemmingsplan Nijmegen Mercuriuspark
113
8.3.3
Adviesprocedure voor afwijkingen
Alvorens het bevoegd gezag beslist over een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 8.3.1 wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de archeologisch deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van de omgevingsvergunning archeologische waarden (kunnen) worden aangetast, en welke voorschriften, ter bescherming van de archeologische waarden, aan de omgevingsvergunning moeten worden verbonden. Aan een omgevingsvergunning kunnen voorschriften worden verbonden zoals: a. de verplichting tot het treffen van technische maatregelen, waardoor archeologische waarden in de bodem kunnen worden behouden, zoals alternatieven voor heiwerk, het aanbrengen van een beschermende bodemlaag of andere voorzieningen die op dit doel zijn gericht; b. tot het doen van opgravingen in de zin van artikel 1 onder h van de Monumentenwet 1988; c. het begeleiden van de activiteiten waarvoor omgevingsvergunning is verleend door een daarvoor aangewezen archeologisch deskundige; d. het doen van nader archeologisch onderzoek.
8.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
8.4.1
Werken en werkzaamheden
Het is verboden op of in de in lid 8.1 bedoelde grond zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegde gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen of te laten uitvoeren: a. grondwerkzaamheden, waartoe worden gerekend het afgraven, woelen, mengen, diepploegen, egaliseren en ontginnen van gronden, alsmede het graven of vergraven, verruimen of dempen van sloten, vijvers en andere wateren, het aanleggen van drainage en het verwijderen van bestaande funderingen; b. het ophogen van de bodem met meer dan 1 meter; c. het tot stand brengen en/of in exploitatie brengen van boor- en pompputten; d. het aanleggen, verbreden of verharden van wegen, voet-, ruiter- of rijwielpaden, banen of parkeergelegenheden en het aanleggen van andere oppervlakteverhardingen, e. het uitvoeren van heiwerkzaamheden en/of het op een of andere wijze indrijven van voorwerpen in de grond; f. het verlagen van het waterpeil; g. het aanleggen of rooien van bos of boomgaard waarbij stobben worden verwijderd; h. het omzetten van grasland in bouwland; i. het aanleggen van nieuwe ondergrondse transport-, energieof telecommunicatieleidingen en daarmee verband houdende constructies, installaties of apparatuur.
8.4.2
Uitzonderingen
Het in lid 8.4.1 vervatte verbod geldt niet voor werken en werkzaamheden indien aan een van onderstaande voorwaarden wordt voldaan: a. op basis van archeologisch onderzoek of anderszins is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn; b. de werkzaamheden in de bodem niet dieper gaan dan 0,30 meter onder het maaiveld; c. de oppervlakte van de werken en werkzaamheden als bedoeld onder 8.4.1 onder d niet 2 groter is dan 50 m ; d. de werken en werkzaamheden: 1. betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer; 2. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan; 3. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning;
114
ontwerp bestemmingsplan Nijmegen Mercuriuspark
4. het archeologisch onderzoek betreffen.
8.4.3
Toelaatbaarheid
De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 8.4.1 zijn slechts toelaatbaar voor zover op grond van archeologisch onderzoek of anderszins is aangetoond dat de archeologische waarden hierdoor niet onevenredig (kunnen) worden geschaad.
8.4.4 Adviesprocedure voor omgevingsvergunningen voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden Alvorens het bevoegd gezag beslist over een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 8.4.1 wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de archeologisch deskundige omtrent de vraag of door het verlenen van de omgevingsvergunning archeologische waarden (kunnen) worden aangetast en welke voorschriften, ter bescherming van de archeologische waarden, aan de omgevingsvergunning moeten worden verbonden.
8.5
Wijzigingsbevoegdheid
Burgemeester en wethouders zijn bevoegd met toepassing van artikel 3.6, lid 1, onder a van de Wet ruimtelijke ordening het bestemmingsplan te wijzigen door: a. de bestemming Waarde - Archeologie 3 als bedoeld in lid 8.1 geheel of gedeeltelijk te doen vervallen, indien op basis van archeologisch onderzoek of anderszins is aangetoond dat op de betrokken locatie geen archeologische waarden (meer) aanwezig zijn en niet langer archeologische begeleiding of zorg nodig is; b. de bestemming Waarde - Archeologie 3 op te nemen indien op basis van archeologisch onderzoek of anderszins is aangetoond dat ter plaatse behoudenswaardige archeologische waarden aanwezig zijn.
ontwerp bestemmingsplan Nijmegen Mercuriuspark
115
Artikel 9 9.1
Waterstaat - Waterkering
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waterstaat - Waterkering' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor het in stand houden van, het beheer, het onderhoud en de verbetering van de waterkering, met bijbehorende voorzieningen zoals kunstwerken, dijksloten en andere waterstaatswerken.
9.2
Bouwregels
9.2.1
Algemene bouwregels
Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, worden gebouwd.
9.2.2
Specifieke bouwregels
a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, mag niet meer dan 5 meter bedragen, met dien verstande dat palen en (licht)masten hoger mogen zijn. b. op deze gronden mag ten behoeve van de overige voor deze gronden geldende bestemmingen, in afwijking van het bepaalde in de bijbehorende bouwregels, niet worden gebouwd.
9.3
Afwijken van de bouwregels
9.3.1
Afwijkingsbevoegdheid
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 9.2.2 onder b voor bouwwerken ten behoeve van de overige voor deze gronden geldende bestemmingen.
9.3.2
Toelaatbaarheid
Een omgevingsvergunning kan worden verleend indien het belang van de waterkering hierdoor niet onevenredig wordt geschaad.
9.3.3
Adviesprocedure voor afwijkingen
Alvorens het bevoegd gezag beslist over een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 9.3.1 wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de beheerder van de waterkering omtrent de vraag of door voorgenomen bouwactiviteiten het belang van de waterkering niet onevenredig wordt geschaad en de eventueel te stellen voorwaarden.
116
ontwerp bestemmingsplan Nijmegen Mercuriuspark
Artikel 10 10.1
Waterstaat - Waterstaatkundige functie
Bestemmingsomschrijving
De voor 'Waterstaat - Waterstaatkundige functie' aangewezen gronden zijn, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede bestemd voor : a. b. c. d.
de afvoer van hoog opperwater, sediment en ijs; waterhuishouding; verkeer te water; verbetering van de hoofdwaterkering alsmede voor de vergroting van de afvoercapaciteit; e. het gebruik ten behoeve van de uitvoering van bouwwerken, werken en werkzaamheden, welke passen in het kader van het normale beheer en onderhoud van de rivier en/of kanaal, zoals oever- en kribvakverdedigingen en strekdammen en het plaatsen van bakens en scheepvaarttekens.
10.2
Bouwregels
10.2.1 Algemene bouwregels Op deze gronden mogen ten behoeve van de bestemming uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde worden gebouwd.
10.2.2 Specifieke bouwregels a. de bouwhoogte van bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, mag niet meer dan 5 meter bedragen, met dien verstande dat palen en (licht)masten hoger mogen zijn; b. ten behoeve van de andere, voor deze gronden geldende bestemming(en) mag met inachtneming van de voor de betrokken bestemming(en) geldende (bouw)regels uitsluitend worden gebouwd, indien het bouwplan betrekking heeft op vervanging, vernieuwing of verandering van bestaande bouwwerken, waarbij de waterbergingscapaciteit gelijk blijft. Uitbreiding van bouwwerken is niet toegestaan.
10.3
Afwijken van de bouwregels
10.3.1 Afwijkingsbevoegdheid Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 10.2.2 onder b voor bouwwerken ten behoeve van de overige voor deze gronden geldende bestemmingen.
10.3.2 Toelaatbaarheid Een omgevingsvergunning kan worden verleend indien de waterstaatkundige belangen niet onevenredig worden geschaad.
10.3.3 Adviesprocedure voor afwijkingen Alvorens het bevoegd gezag beslist over een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 10.3.1 wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de waterbeheerder omtrent de vraag of door voorgenomen bouwactiviteiten de waterstaatkundige belangen niet onevenredig worden geschaad en de eventueel te stellen voorwaarden.
ontwerp bestemmingsplan Nijmegen Mercuriuspark
117
10.4 Omgevingsvergunning voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden
10.4.1 Omgevingsvergunningsplicht Het is verboden op of in de in lid 10.1 bedoelde grond zonder of in afwijking van een omgevingsvergunning van het bevoegde gezag de volgende werken, geen bouwwerken zijnde, of werkzaamheden uit te voeren, te doen of te laten uitvoeren: a. het ophogen van gronden; b. het dempen van watergangen.
10.4.2 Uitzonderingen Het in lid 10.4.1 vervatte verbod geldt niet voor werken of werkzaamheden die: a. betrekking hebben op normaal onderhoud en beheer; b. reeds in uitvoering zijn op het tijdstip van het van kracht worden van dit plan; c. mogen worden uitgevoerd krachtens een reeds verleende vergunning.
10.4.3 Toelaatbaarheid De werken of werkzaamheden als bedoeld in lid 10.4.1 zijn slechts toelaatbaar voor zover de waterstaatkundige belangen hierdoor niet onevenredig worden geschaad.
10.4.4 Adviesprocedure voor omgevingsvergunningen voor het uitvoeren van een werk, geen bouwwerk zijnde, of van werkzaamheden Alvorens het bevoegd gezag beslist over een omgevingsvergunning als bedoeld in artikel 10.4.1 wint het bevoegd gezag schriftelijk advies in bij de waterbeheerder omtrent de vraag of door de uitvoering van de voorgenomen werken en werkzaamheden de waterstaatkundige belangen niet onevenredig worden geschaad en de eventueel te stellen voorwaarden.
118
ontwerp bestemmingsplan Nijmegen Mercuriuspark
Hoofdstuk 3 Algemene regels Artikel 11
Anti-dubbeltelregel
Grond die eenmaal in aanmerking is genomen bij het toestaan van een bouwplan waaraan uitvoering is gegeven of alsnog kan worden gegeven, blijft bij de beoordeling van latere bouwplannen buiten beschouwing.
Artikel 12 12.1
Algemene bouwregels
Beeldende kunst
Het oprichten van bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, ten behoeve van beeldende kunst is binnen alle bestemmingen toegestaan tot een maximum bouwhoogte van 15 meter, met dien verstande dat de regels van de dubbelbestemmingen en algemene aanduidingsregels onverkort van toepassing zijn.
12.2
(Bouw)werken ten algemenen nutte
Het oprichten van bouwwerken ten algemenen nutte, zoals: transformatorhuisjes, schakelhuisjes, bemalingsinrichtingen, gasdrukregel- en meetstations, straatmeubilair, infiltratievoorzieningen, voorzieningen ten behoeve van koude- en warmteopslag, wachthuisjes voor verkeers- en parkeerdiensten en schuilgelegenheden, is binnen alle bestemmingen toegestaan, met dien verstande dat: a. de inhoud van elk gebouw niet meer mag bedragen dan 50 m³; b. de oppervlakte van elke overkapping niet meer mag bedragen dan 20 m²; c. de goothoogte van gebouwen niet meer dan 3 meter mag bedragen en de bouwhoogte van gebouwen niet meer dan 5 meter mag bedragen; d. de bouwhoogte van overkappingen niet meer dan 3 meter mag bedragen; e. voor de bouwhoogte van andere bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, de bouwregels van de geldende bestemming van toepassing zijn; f. de regels van de dubbelbestemmingen en algemene aanduidingsregels onverkort van toepassing zijn.
12.3
Ondergronds bouwen
Bouwen onder peil ten behoeve van de bestemming is toegestaan: a. ten behoeve van ondergrondse parkeervoorzieningen met bijhorende (boven- of ondergrondse) voorzieningen; b. binnen de aanduiding 'bouwvlak' ten behoeve van op de begane grond toegestane functies; c. ten behoeve van bouwwerken ten algemenen nutte zoals bedoeld in artikel 12.2; met dien verstande dat de regels van de dubbelbestemmingen en algemene aanduidingsregels onverkort van toepassing zijn.
ontwerp bestemmingsplan Nijmegen Mercuriuspark
119
Artikel 13 13.1
Algemene gebruiksregels
Evenementen
Evenementen zijn binnen alle bestemmingen toegestaan, mits hiervoor vergunning is verleend op grond van de Algemeen Plaatselijke Verordening.
13.2
Ondersteunende horeca
In gebouwen die ingevolge deze regels gebruikt mogen worden voor cultuur en ontspanning, detailhandel, dienstverlening, maatschappelijke voorzieningen, recreatie en/of sport, en niet voor horeca, is ondersteunende horeca onder de volgende voorwaarden toegestaan: a. de horeca-activiteit is ondergeschikt aan de hoofdactiviteit; b. de openingstijden van de horeca-activiteit zijn aangepast aan de openingstijden van de hoofdactiviteit; c. de toegang tot de horeca-activiteit is uitsluitend via die van de hoofdactiviteit, er is dus geen aparte ingang; d. er is in het pand vrij toegankelijke sanitaire ruimte; e. voor de horeca-activiteit mag geen aparte reclame worden gemaakt; 2 f. van het totale vloeroppervlak van een food-detailhandelsbedrijf mag maximaal 20 m en niet meer dan 25% van het totale verkoopvloeroppervlak aan ondersteunende horeca worden besteed, mits binnen een afstand van 50 meter aan weerszijden van het pand zich geen andere zaak bevindt met ondersteunende of reguliere horeca; g. van het totale vloeroppervlak van een non-food detailhandelsbedrijf mag maximaal 50 m2 en niet meer dan 25% van het totale verkoopvloeroppervlak aan ondersteunende horeca worden besteed, mits binnen een afstand van 50 meter aan weerszijden van het pand zich geen andere zaak bevindt met ondersteunende of reguliere horeca; h. van het totale vloeroppervlak van een maatschappelijke voorziening, een voorziening gericht op cultuur en ontspanning en een recreatieve- en sportvoorziening (met uitzondering van een sporthal en sportveld) mag maximaal 10% aan ondersteunende horeca worden besteed; i. van het totale vloeroppervlak van een sporthal mag maximaal 12% aan ondersteunende horeca worden besteed; j. voor 1 sportveld mag maximaal 150 m2 aan ondersteunende horeca worden besteed en 2 bij meerdere velden mag voor ieder extra sportveld maximaal 75 m worden opgeteld, met dien verstande dat de maximum oppervlakte niet meer mag bedragen dan 375 m2. De gehanteerde oppervlaktematen betreffen de totale oppervlakte ten dienste van de ondersteunende horecafunctie, niet inbegrepen de daarbij behorende ruimten als opslag, keuken- en toiletruimten.
120
ontwerp bestemmingsplan Nijmegen Mercuriuspark
Artikel 14 14.1
Algemene aanduidingsregels
geluidgezoneerd industrieterrein
Een terrein waar in hoofdzaak een bestemming is gegeven voor de vestiging van inrichtingen en waarvan de bestemming voor het gehele terrein of een gedeelte daarvan de mogelijkheid insluit van vestiging van inrichtingen, behorende tot een bij een algemene maatregel van bestuur aan te wijzen categorie van inrichtingen, die in belangrijke mate geluidhinder kunnen veroorzaken.
14.2
geluidzone - industrie
Op gronden gelegen ter plaatse van de aanduiding 'geluidzone - industrie' mag, ongeacht het bepaalde in de geldende bestemmingen, geen bebouwing voor geluidsgevoelige functies worden opgericht, tenzij een hogere waarde in het kader van de Wet geluidhinder is vastgesteld.
14.3
veiligheidszone - vervoer gevaarlijke stoffen
Binnen de gebiedsaanduiding veiligheidszone - vervoer gevaarlijke stoffen zijn nieuwe zeer kwetsbare objecten niet toegestaan.
14.4
vrijwaringszone - dijk
14.4.1 Omschrijving gebiedsaanduiding Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'vrijwaringszone - dijk' zijn de gronden, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede aangeduid voor de bescherming, onderhoud en instandhouding van de primaire waterkering.
14.4.2 Bouwregels Op de gronden met de gebiedsaanduiding 'vrijwaringszone - dijk' mag niet worden gebouwd.
14.4.3 Afwijken van de bouwregels Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 14.4.2 voor bouwwerken ten behoeve van de overige voor deze gronden geldende bestemmingen indien het belang van de waterkering hierdoor niet onevenredig wordt geschaad. Het bevoegd gezag wint vooraf schriftelijk advies in bij de beheerder van de waterkering omtrent de vraag of door de voorgenomen bouwactiviteiten het belang van de waterkering niet onevenredig wordt geschaad en de eventueel te stellen voorwaarden.
ontwerp bestemmingsplan Nijmegen Mercuriuspark
121
14.5
vrijwaringszone - vaarweg
14.5.1 Omschrijving gebiedsaanduiding Ter plaatse van de gebiedsaanduiding 'vrijwaringszone - vaarweg' zijn de gronden, behalve voor de andere daar voorkomende bestemming(en), mede aangeduid voor de bescherming van het doelmatig en veilig functioneren van nabijgelegen vaarweg.
14.5.2 Bouwregels Op de gronden met de gebiedsaanduiding 'vrijwaringszone - vaarweg' zijn uitsluitend bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, toegestaan ten behoeve van de vaarweg. De bouwhoogte van deze bouwwerken, geen gebouwen of overkappingen zijnde, mag niet meer bedragen dan 5 meter, met dien verstande dat palen en (licht)masten hoger mogen zijn.
14.5.3 Afwijken van de bouwregels Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van het bepaalde in lid 14.5.2 voor bouwwerken ten behoeve van de overige voor deze gronden geldende bestemmingen indien het belang van de vaarweg hierdoor niet onevenredig wordt geschaad. Het bevoegd gezag wint vooraf schriftelijk advies in bij de waterbeheerder(s) omtrent de vraag of door de voorgenomen bouwactiviteiten het belang van de vaarweg niet onevenredig wordt geschaad en de eventueel te stellen voorwaarden.
14.6
wetgevingzone - waarde archeologie 1
Gronden gelegen ter plaatse van de aanduiding 'wetgevingzone - waarde archeologie 1' hebben een lage of onbekende archeologische verwachtingsswaarde. Bij bodemingrepen met een oppervlakte van meer dan 2500 m2 en dieper dan 0,30 meter onder het maaiveld dient er archeologisch onderzoek plaats te vinden.
122
ontwerp bestemmingsplan Nijmegen Mercuriuspark
Artikel 15
Algemene afwijkingsregels
Het bevoegd gezag kan door middel van het verlenen van een omgevingsvergunning afwijken van de bepalingen van dit plan, voor zover het een in beperkte mate afwijking van de maatvoering betreft, noodzakelijk om het bouwwerk zodanig te laten aansluiten op een bestaande, legale situatie dat dit vanuit architectonisch en/of bouwkundig opzicht een verbetering is.
ontwerp bestemmingsplan Nijmegen Mercuriuspark
123
Artikel 16 16.1
Overige regels
Uitsluiting aanvullende werking van de bouwverordening
De voorschriften van de Bouwverordening ten aanzien van onderwerpen van stedenbouwkundige aard blijven overeenkomstig het gestelde in artikel 9 lid 2 van de Woningwet buiten toepassing, behoudens ten aanzien van de volgende onderwerpen: a. de parkeergelegenheid en laad- en losmogelijkheden; b. de ruimte tussen bouwwerken.
16.2
Berging van hemelwater
Regenwater stroomt af van daken en andere verharde oppervlakken. Het water in het gebied dient te worden geborgen in een samengesteld systeem van infiltratievoorzieningen, infiltratieberging Westerpark en oppervlaktewater. Diverse waterhuishoudkundige plannen hebben de benodigde bergingscapaciteit berekend. De aangelegde c.q. ontworpen capaciteit mag niet wijzigen, de locatie wel. Het is daarbij mogelijk dat de berging buitenplans plaatsvindt.
16.3
Voorrangsregeling bestemmingen
Bij toepassing van de bestemmingen uit Hoofdstuk 2 geldt, indien op deze gronden een (enkelvoudige) bestemming samenvalt met een dubbelbestemming, primair het bepaalde met betrekking tot de dubbelbestemming. Indien twee of meer dubbelbestemmingen prioriteitenvolgorde te worden aangehouden: a. b. c. d. e.
124
samenvallen,
dient
de
volgende
in de eerste plaats de planregels van Artikel 6 Leiding - Hoogspanning; in de tweede plaats de planregels van Artikel 7 Leiding - Riool; in de derde plaats de planregels van Artikel 9 Waterstaat - Waterkering; in de vierde plaats de planregels van Artikel 10 Waterstaat - Waterstaatkundige functie ; in de vijfde plaats de planregels van Artikel 8 Waarde - Archeologie 3.
ontwerp bestemmingsplan Nijmegen Mercuriuspark
Hoofdstuk 4 Overgangs- en slotregels Artikel 17 17.1
Overgangsrecht
Overgangsrecht bouwwerken
17.1.1 Algemeen Een bouwwerk dat op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan aanwezig of in uitvoering is, dan wel gebouwd kan worden krachtens een omgevingsvergunning voor het bouwen, en afwijkt van het plan, mag, mits deze afwijking naar aard en omvang niet wordt vergroot, a. gedeeltelijk worden vernieuwd of veranderd; b. na het teniet gaan ten gevolge van een calamiteit geheel worden vernieuwd of veranderd, mits de aanvraag van de omgevingsvergunning voor het bouwen wordt gedaan binnen twee jaar na de dag waarop het bouwwerk is teniet gegaan.
17.1.2 Afwijken bij omgevingsvergunning Het bevoegd gezag kan eenmalig in afwijking van het bepaalde in artikel 17.1.1 een omgevingsvergunning verlenen voor het vergroten van de inhoud van een bouwwerk als bedoeld in artikel 17.1.1 met maximaal 10%.
17.1.3 Uitzonderingen Artikel 17.1.1 is niet van toepassing op bouwwerken die weliswaar bestaan op het tijdstip van inwerkingtreding van het plan, maar zijn gebouwd zonder vergunning en in strijd met het daarvoor geldende plan, daaronder begrepen de overgangsbepaling van dat plan.
17.2
Overgangsrecht gebruik
17.2.1 Algemeen Het gebruik van grond en bouwwerken dat bestond op het tijdstip van inwerkingtreding van het bestemmingsplan en hiermee in strijd is, mag worden voortgezet.
17.2.2 Strijdig gebruik a. Het is verboden het met het bestemmingsplan strijdige gebruik, bedoeld in artikel 17.2.1, te veranderen of te laten veranderen in een ander met dat plan strijdig gebruik, tenzij door deze verandering de afwijking naar aard en omvang wordt verkleind. b. Indien het gebruik, bedoeld in artikel 17.2.1, na het tijdstip van inwerkingtreding van het plan voor een periode langer dan een jaar wordt onderbroken, is het verboden dit gebruik daarna te hervatten of te laten hervatten.
17.2.3 Uitzonderingen Artikel 17.2.1 is niet van toepassing op het gebruik dat reeds in strijd was met het voorheen geldende bestemmingsplan, daaronder begrepen de overgangsbepalingen van dat plan.
ontwerp bestemmingsplan Nijmegen Mercuriuspark
125
Artikel 18
Slotregel
Deze regels worden aangehaald als: Regels van het bestemmingsplan 'Nijmegen Mercuriuspark'.
126
ontwerp bestemmingsplan Nijmegen Mercuriuspark
Bijlagen bij de regels
ontwerp bestemmingsplan Nijmegen Mercuriuspark
127
128
ontwerp bestemmingsplan Nijmegen Mercuriuspark
Bijlage 1 Nijmegen)
Staat van bedrijfsactiviteiten (model
Staat van bedrijfsactiviteiten 15
Industrie Cat Vervaardiging van voedingsmiddelen en dranken 1513.1 Vervaardiging van snacks en kant-en-klaar-maaltijden 3.1 1513.2 Vervaardiging van vleeswaren (geen snacks) en overige 3.1 vleesverwerking 1551 Melkproductenfabrieken v.c. < 55.000 t/j 3.2 Melkproductenfabrieken v.c. > 55.000 t/j 4.2 1552 Bereiding van consumptie-ijs p.o. = 200 m2 2 Bereiding van consumptie-ijs p.o. > 200 m2 3.2 1561 Vervaardiging van meel (geen zetmeel)< 500 t/u 4.1 Vervaardiging van meel (geen zetmeel)= 500 t/u 4.2 1562 Vervaardiging van zetmeel < 10 t/u 4.1 Vervaardiging van zetmeel = 10 t/u 4.2 1571 Vervaardiging van veevoeder (mengvoeder) < 100 t/u 4.1 Vervaardiging van veevoeder (mengvoeder) = 100 t/u 4.2 1572 Vervaardiging van voer voor huisdieren 4.1 1581 Broodfabrieken, brood- en banketbakkerijen: v.c. < 2.500 kg 2 meel/week Broodfabrieken, brood- en banketbakkerijen: v.c. = 2.500 kg 3.2 meel/week 1582 Banketfabrieken en vervaardiging van beschuit en biscuit 3.2 1584.2 Vervaardiging van chocolade en suikerwerk p.o. = 200 m2 2 Vervaardiging van chocolade en suikerwerk p.o. < 2.000 m2 3.2 1585 Vervaardiging van deegwaren 3.1 1589 Vervaardiging van overige voedingsmiddelen n.e.g. 4.1 1591 Distilleerderijen en likeurstokerijen 4.2 1596 Bierbrouwerijen 4.2 16
Tabakverwerkende industrie
Cat
16.0
Kleinschalige tabakverwerkende industrie
3.2
17
Vervaardiging van textiel en textielproducten
Cat
1771 1772
Vervaardiging van gebreide en gehaakte kousen en sokken 3.1 Vervaardiging van gebreide en gehaakte truien, vesten en 3.1 pullovers
18
Vervaardiging van kleding; bereiden en verven van bont
1822
Vervaardiging van bovenkleding (geen werkkleding en kleding 2 van leer) Vervaardiging van onder- en nachtkleding 2 Vervaardiging van overige kleding en -toebehoren n.e.g. 2
1823 1824 20
Cat
Houtindustrie en vervaardiging van artikelen van hout, kurk, Cat riet e.d. 2020 Vervaardiging van fineer en plaatmaterialen 3.2 2030.2 Vervaardiging van overig timmerwerk 3.2
ontwerp bestemmingsplan Nijmegen Mercuriuspark
Milieuaspect G-GE50 G-GE50 G100 G100 G30 G100 G200 G300 G-GE200 G-GE300 G-GE200 G-GE300 G-GE200 G-GE30 G-GE100 G-GE100 G-GE30 GE100 GE50 GE200 GE300 GE300 Milieuaspect GE100 Milieuaspect G50 G50
Milieuaspect G30 G30 G30 Milieuaspect G-GE100 G100
129
21
Vervaardiging van papier, karton en papier- en kartonwaren; Cat uitgeverijen en drukkerijen e.d. 2112.1 Vervaardiging van grafisch papier en karton < 3 t/u 3.1 Vervaardiging van grafisch papier en karton 3 - 15 t/u Vervaardiging van grafisch papier en karton > 15 t/u 2121.1 Vervaardiging van verpakkingsmiddelen van papier en karton 2123 Vervaardiging van kantoorbenodigdheden van papier 2125 Vervaardiging van overige papier- en kartonwaren 22
4.1 4.2 3.2 3.2 3.2
Milieuaspect G-GE-S5 0 G200 G300 G100 G100 G100
2222.1 2222.2 2222.3 2222.5 2222.6 2223 2224 2225 2231
Uitgeverijen, drukkerijen en reproductie van opgenomen Cat media Drukkerijen van boeken e.d. 3.2 Drukkerijen van tijdschriften 3.2 Drukkerijen van reclame 3.2 Drukkerijen van formulieren 3.2 Kleine drukkerijen en kopieerinrichtingen 2 Grafische afwerking en binderijen 1 Grafische reproductie en zetten 2 Overige activiteiten verwant aan de drukkerij 2 Reproductie van geluidsopnamen 1
Milieuaspect G100 G100 G100 G100 G30 G10 GE30 G-GE30 G10
24
Vervaardiging van chemische producten
Cat
2430
Vervaardiging van verf, lak, vernis, inkt en mastiek
4.2
Milieuaspect GE300
2442
Formulering en afvullen geneesmiddelen
3.1
G-GE50
2466
Chemische kantoorbenodigdheden fabrieken
3.1
G-GE50
Vervaardiging van overige chemische producten n.e.g.
4.1
G-GE200
25
Vervaardiging van producten van rubber en kunststof
Cat
2522
Productie van verpakkingsmateriaal en assemblage 3.1 kunststofbouwmaterialen Kunststofverwerkende bedrijven zonder fenolharsen 4.1 Kunststofverwerkende bedrijven met fenolharsen 4.2 Vervaardiging van overige producten van kunststof 4.1
Milieuaspect G-GE50 GE200 GE300 GE200
2612
Vervaardiging van glas, aardewerk, cement-, kalk- en Cat gipsproducten Vormen en bewerken van vlakglas 3.1
Milieuaspect G50
2613 2663
Vervaardiging van holglas Vervaardiging van stortklare beton p.c. < 100 t/d
3.2 3.2
G100 G100
Vervaardiging van stortklare beton p.c. > 100 t/d 4.2 Natuursteenbewerking, zonder breken zeven en drogen, p.o. = 3.1 2 2.000 m Natuursteenbewerking, zonder breken zeven en drogen, p.o. > 3.2 2.000 m2
G300 G50
Vervaardiging van metalen in primaire vorm en van Cat producten van metaal Gieten van ijzer p.c. < 4.000 t/j 4.2
Milieuaspect G300
2524
26
2670
27 2751
130
ontwerp bestemmingsplan Nijmegen Mercuriuspark
G100
2754
Gieten van overige non-ferrometalen
28
Vervaardiging van producten van metaal (geen machines en Cat transportmiddelen) Vervaardiging van metalen constructiewerken gesloten gebouw 3.1 p.o.= 200 m2 Vervaardiging van metalen constructiewerken gesloten gebouw 3.2 p.o.> 200 m2 Vervaardiging van metalen ramen, deuren en kozijnen, p.o.= 200 3.1 m2 Vervaardiging van metalen ramen, deuren en kozijnen, p.o.> 200 3.2 m2 Oppervlaktebehandeling, Algemeen 3.2 Oppervlaktebehandeling, Lakken, moffelen en emailleren 3.2 Overige metaalbewerking, p.o.= 200 m2 3.1 Overige metaalbewerking, p.o.> 200 m2 3.2 Vervaardiging van hang- en sluitwerk 3.2 Vervaardiging van overige producten van metaal n.e.g. p.o.= 200 3.1 m2 Vervaardiging van overige producten van metaal n.e.g. p.o.> 200 3.2 m2
2811
2812
2851 2852 2863 2875
4.2
29
Vervaardiging van machines en apparaten
2911
Vervaardiging en revisie van motoren en turbines (geen motoren 4.1 voor vliegtuigen, motorvoertuigen en -fietsen) p.o. > 2.000 m2 Vervaardiging van industriële ovens en branders, p.o. > 2.000 m2 4.1 Vervaardiging van hijs-, hef- en andere transportwerktuigen, 4.1 p.o. > 2.000 m2 Vervaardiging van landbouwmachines en -werktuigen (geen 4.1 tractoren), 2 p.o. > 2.000 m Vervaardiging van machines en apparaten voor de productie van 4.1 papier, karton en papier- en kartonwaren, p.o. 2.000 m2 Vervaardiging van overige machines en apparaten n.e.g. voor 4.1 specifieke industriële activiteiten, p.o. > 2.000 m2
2921 2922 2932
2955 2956
30 3002
31 3110 3130
32 3210 3220
33
Cat
G300 Milieuaspect G50 G100 G50 G100 G100 G-GE100 G50 G100 G100 G50 G100
Milieuaspect G200 G200 G200 G200
G200 G200
Vervaardiging van elektrische en optische apparaten en Cat instrumenten Vervaardiging van computers 2
Milieuaspect G-GE30
Vervaardiging van overige elektrische machines, apparaten Cat en benodigdheden Vervaardiging van elektromotoren en elektrische generatoren en 4.1 transformatoren Vervaardiging van geïsoleerde kabel en draad 4.1
Milieuaspect G-GE200 G200
Vervaardiging van audio-, videoen Cat telecommunicatieapparaten en benodigdheden Vervaardiging van elektronische componenten 3.1 Vervaardiging van zendapparaten voor televisie en radio en van 3.1 apparaten voor lijntelefonie en -telegrafie
Milieuaspect G50 G50
Vervaardiging van medische apparaten en instrumenten, Cat orthopedische artikelen e.d., precisie- en optische instrumenten en uurwerken
Milieuaspect
ontwerp bestemmingsplan Nijmegen Mercuriuspark
131
3310.1 Tandtechnische bedrijven 2 3310.2 Vervaardiging van medische apparaten en instrumenten en 2 overige orthopedische en protheseartikelen 3320 Vervaardiging van meet-, regel- en controleapparaten (niet voor 2 de bewaking van industriële processen) 3350 Vervaardiging van uurwerken 2 34
Vervaardiging van transportmiddelen
3420.1 Carrosseriebouw 3420.2 Vervaardiging van aanhangwagens en opleggers 35
Cat 4 4
G-GE30 G-GE30 G30 G30 Milieuaspect G200 G200
Vervaardiging van transportmiddelen (geen auto's, Cat aanhangwagens en opleggers) Nieuwbouw en reparatie van sport- en recreatievaartuigen, 4.1 metaal < 25 m1 Vervaardiging van fietsen 3.2 Vervaardiging van invalidenwagens 3.2 Vervaardiging van overige transportmiddelen n.e.g. 3.2
G100 G100 G100
3611 3612.1 3612.2 3615 3622 3630 3663.1 3663.2
Vervaardiging van meubels; vervaardiging van overige Cat goederen n.e.g. Vervaardiging van zitmeubels 3.2 Interieurbouw 3.2 Vervaardiging van bedrijfsmeubels 3.2 Vervaardiging van matrassen 3.2 Vervaardiging van sieraden e.d. (geen imitatiesieraden) 2 Vervaardiging van muziekinstrumenten 2 Sociale werkvoorziening 2 Vervaardiging van overige goederen n.e.g. 3.1
Milieuaspect G100 G100 G100 G100 GE30 G-GE30 G-GE30 G50
37
Voorbereiding tot recycling
Cat
3710 3720
Metaal inzamelen en schredderen Voorbereiding tot recycling van afval (geen metaalafval)
5.1 4.2
Milieuaspect G500 G300
40
Productie en distributie van elektriciteit, aardgas en water
Cat
3512 3542 3543 3550 36
4000.3 Distributie van elektriciteit, aardgas, stoom en warm water
4.2
41
Winning en distributie van water
Cat
4100
Winning en distributie van water
3.1
45
Bouwnijverheid
Cat
4511.1 Slopen van bouwwerken b.o. < 2000 m2 Slopen van bouwwerken b.o. > 2000 m2 4511.2 Grondverzet b.o. < 2000 m2 Grondverzet b.o. > 2000 m2 2 4521.1 Algemene burgerlijke en utiliteitsbouw < 2000 m 2 Algemene burgerlijke en utiliteitsbouw > 2000 m 2 4521.3 Leggen van kabels en buizen < 2000 m Leggen van kabels en buizen > 2000 m2 4522 Dakdekken en bouwen van dakconstructies < 2000 m2 Dakdekken en bouwen van dakconstructies > 2000 m2 4523.1 Aanleggen van wegen, luchthavens, spoorwegen
132
ontwerp bestemmingsplan Nijmegen Mercuriuspark
3.1 3.2 3.1 3.2 3.1 3.2 3.1 3.2 3.1 3.2 en 3.1
Milieuaspect G200
Milieuaspect G300 Milieuaspect G50 Milieuaspect G50 G100 G50 G100 G50 G100 G50 G100 G50 G100 G50
4523.2 4525.1 4525.2 4525.4
4531 4532 4533.1 4533.2
4534 4541 4542 4544 4545
51 5121.5
5121.8 5122 5123.1 5123.2 5124.1 5131.1 5132 5133.1 5134 5136 5137 5138.1 5138.3
sportterreinen < 2000 m2 Aanleggen van wegen, luchthavens, spoorwegen en 3.1 sportterreinen > 2000 m2 Stratenmaken < 2000 m2 3.1 2 Stratenmaken > 2000 m 3.2 Heien en andere funderingswerkzaamheden < 2000 m2 3.1 Heien en andere funderingswerkzaamheden > 2000 m2 3.2 Vlechten van betonstaal < 2000 m2 3.1 Vlechten van betonstaal > 2000 m2 3.2 Overige gespecialiseerde werkzaamheden in de bouw n.e.g. < 3.1 2000 m2 Overige gespecialiseerde werkzaamheden in de bouw n.e.g. > 3.2 2000 m2 Elektrotechnische bouwinstallatie < 2000 m2 3.1 Elektrotechnische bouwinstallatie > 2000 m2 3.2 Isolatiewerkzaamheden < 2000 m2 3.1 Isolatiewerkzaamheden > 2000 m2 3.2 Loodgieters-, fitterswerk; installatie van sanitair < 2000 m2 3.1 Loodgieters-, fitterswerk; installatie van sanitair > 2000 m2 3.2 Installatie centrale verwarmings-/luchtbehandelingsapparaten < 3.1 2000 m2 Installatie centrale verwarmings-/luchtbehandelingsapparaten > 3.2 2000 m2 Overige bouwinstallatie < 2000 m2 3.1 Overige bouwinstallatie > 2000 m2 3.2 Stukadoren < 2000 m2 3.1 Stukadoren > 2000 m2 3.2 Timmeren < 2000 m2 3.1 Timmeren > 2000 m2 3.2 2 Schilderen en glaszetten < 2000 m 3.1 Schilderen en glaszetten > 2000 m2 3.2 Overige afwerking van gebouwen < 2000 m2 3.1 Overige afwerking van gebouwen > 2000 m2 3.2 Groothandel en handelsbemiddeling (niet in auto's en Cat motorfietsen) Groothandel in veevoeder (geen ruw-, meng- en krachtvoeder) < 3.1 500 t/u Groothandel in veevoeder (geen ruw-, meng- en krachtvoeder) > 4.2 500 t/u Groothandel in overige akkerbouwproducten < 500 t/u 3.1 Groothandel in overige akkerbouwproducten > 500 t/u 4.2 Groothandel in bloemen en planten 2 Groothandel in levend vee 3.2 Groothandel in huisdieren, siervissen, siervogels en wilde dieren 3.2 Groothandel in huiden en vellen 3.1 Groothandel in groenten en fruit 3.1 Groothandel in vlees/vleeswaren, pluimvee, wild/gevogelte (niet 3.1 levend) Groothandel in zuivelproducten, spijsoliën en -vetten 3.1 Groothandel in dranken 2 Groothandel in suiker, chocolade en suikerwerk 2 Groothandel in koffie/thee/cacao/specerijen (geen ruwe tropische 2 producten) Groothandel in snacks 2 Gespecialiseerde groothandel in overige 2 voedings-/genotmiddelen n.e.g.
ontwerp bestemmingsplan Nijmegen Mercuriuspark
G50 G50 G100 G50 G100 G50 G100 G50 G100 G50 G100 G50 G100 G50 G100 G50 G100 G50 G100 G50 G100 G50 G100 G50 G100 G50 G100 Milieuaspect G50 G300 G50 G300 G30 G100 G100 GE50 GV50 GV50 GV50 G30 G30 G30 G30 G30
133
5139.1 Groothandel in voedings- en genotmiddelen algemeen 2 assortiment 5142.1 Groothandel in bovenkleding 2 5142.3 Groothandel in onderkleding 2 5142.6 Groothandel in textielwaren algemeen assortiment 2 5143.2 Groothandel in audio- en videoapparaten 2 5143.3 Groothandel in beeld- en geluidsdragers 2 5143.4 Groothandel in verlichtingsartikelen 2 5143.5 Groothandel in overige elektrische huishoudelijke apparaten 2 5146.2 Groothandel in medische en tandheelkundige instrumenten, 2 verpleegen orthopedische artikelen en laboratoriumbenodigdheden 5147.1 Groothandel in sportartikelen (geen watersportartikelen) 2 5147.4 Groothandel in speelgoed 2 5147.5 Groothandel in optische artikelen 2 5147.8 Groothandel in muziekinstrumenten 2 5147.9 Groothandel in huismeubilair 2 5148.1 Groothandel in woningtextiel en vloerbedekking 2 5148.3 Groothandel in papieren kartonwaren (geen 2 verpakkingsmateriaal) 5148.4 Groothandel in boeken, tijdschriften en ander drukwerk 2 5148.5 Groothandel in kantoor- en schoolbenodigdheden (geen 2 schoolboeken, kantoormeubels en -machines) 5148.6 Groothandel in fietsen en bromfietsen 2 5148.7 Groothandel in overige non-food consumentenartikelen n.e.g. 2 5151.2 Groothandel in vloeibare en gasvormige brandstoffen o.c. < 4.1 3 100.000 m 5151.3 Groothandel in minerale olieproducten (geen brandstoffen) 3.2 5152.2 Groothandel in ferrometalen en -halffabrikaten 3.2 5152.3 Groothandel in non-ferrometalen en -halffabrikaten 3.2 5153.1 Groothandel in hout en plaatmateriaal b.o. < 2000 m2 2 Groothandel in hout en plaatmateriaal b.o. > 2000 m2 3.1 5153.2 Groothandel in verf en verfwaren b.o. < 2000 m2 2 Groothandel in verf en verfwaren b.o. > 2000 m2 3.1 5153.3 Groothandel in vlakglas b.o. < 2000 m2 2 Groothandel in vlakglas b.o. > 2000 m2 3.1 5153.4 Groothandel in zand en grind b.o. < 200 m2 2 Groothandel in zand en grind b.o. < 200 m2 3.2 2 5153.5 Groothandel in tegels en plavuizen b.o. < 2000 m 2 2 Groothandel in tegels en plavuizen b.o. > 2000 m 3.1 5153.6 Groothandel in sanitaire artikelen/installatiemateriaal b.o. < 2000 2 m2 Groothandel in sanitaire artikelen/installatiemateriaal b.o. > 2000 3.1 m2 5153.7 Groothandel gespecialiseerd in overige bouwmaterialen b.o. < 2 2000 m2 Groothandel gespecialiseerd in overige bouwmaterialen b.o. > 3.1 2000 m2 5153.8 Groothandel in bouwmaterialen algemeen assortiment b.o. < 2 2000 m2 Groothandel in bouwmaterialen algemeen assortiment b.o. > 3.1 2000 m2 5154.1 Groothandel in ijzer- en metaalwaren b.o. < 2000 m2 2 Groothandel in ijzer- en metaalwaren b.o. < 2000 m2 3.1 5154.2 Groothandel in verwarmingsapparaten b.o. < 2000 m2 2 Groothandel in verwarmingsapparaten b.o. < 2000 m2 3.1 5156.2 Groothandel in papier en karton 2
134
ontwerp bestemmingsplan Nijmegen Mercuriuspark
G30 G30 G30 G30 G30 G30 G30 G30 G30
G30 G30 G30 G30 G30 G30 G30 G30 G30 G30 G30 GV200 GE100 G100 G100 G30 G50 G30 G50 G30 G50 G30 G100 G30 G50 G30 G50 G30 G50 G30 G50 G30 G50 G30 G50 G30
5157.1 Groothandel in autosloopmateriaal b.o. < 1000 m2 3.1 Groothandel in autosloopmateriaal b.o. > 1000 m2 3.2 5157.2 Groothandel in ijzer- en staalschroot en oude non-ferrometalen 3.1 b.o. < 1000 m2 Groothandel in ijzer- en staalschroot en oude non-ferrometalen 3.2 b.o. > 1000 m2 5157.3 Groothandel in overige oude materialen en afvalstoffen b.o. < 3.1 1000 m2 Groothandel in overige oude materialen en afvalstoffen b.o. < 3.2 1000 m2 5161 Groothandel in gereedschapswerktuigen 3.1 5164.1 Groothandel in computers en -randapparaten e.d. 3.1 5164.3 Groothandel in kantoormeubels 3.1 5165.2 Groothandel in machines voor de productie van voedings- en 3.1 genotmiddelen (geen verpakkingsmachines) 5165.3 Groothandel in intern transportmaterieel 3.1 5165.4 Groothandel in machines en apparaten warmte-,koel- en 3.1 vriestechniek 5165.5 Groothandel in verbrandingsmotoren, pompen en compressoren 3.1 5165.6 Groothandel in appendages, technische toebehoren e.d. 3.1 5165.7 Groothandel in elektromotoren, elektrotechnische en 3.1 elektronische instrumenten, schakelkasten en ander installatiemateriaal 5165.8 Groothandel in meet- en regelapparaten 3.1 5165.9 Groothandel in overige machines en apparaten voor industrie/ 3.1 handel 5166 Groothandel in landbouwmachines, -werktuigen en -tractoren 3.1 5171.2 Groothandel in scheepsbenodigdheden en visserijartikelen 2 5171.3 Groothandel in emballage 2 5171.4 Groothandel in vakbenodigdheden n.e.g. 2 5171.5 Overige gespecialiseerde groothandel n.e.g. 2 5172.2 Niet-gespecialiseerde groothandel in overige goederen 2 5181 Machines voor de bouwnijverheid 3.2
G50 G100 G50 G100 G50 G100 G50 G50 G50 G50 G50 G50 G50 G50 G50
G50 G50 G50 G30 G30 G30 G30 G30 G100
64
Post en telecommunicatie
Cat
6411 6412.1 6412.2
Nationale postdiensten Lokale postdiensten Koeriersdiensten
2 2 2
71 7110.1 7110.2 7122 7123 7132 7133 7134.2 7140.3 7140.4 7140.5
Verhuur van en handel in onroerend goed, verhuur van Cat roerende goederen en zakelijke dienstverlening Verhuur van personenauto's (geen operational lease) 2 Operational lease van personenauto's 2 Verhuur van schepen 3.1 Verhuur van vliegtuigen 3.1 Verhuur van bouwmachines en -werktuigen 3.1 Verhuur van computers en kantoormachines 3.1 Verhuur van machines en werktuigen n.e.g. 3.1 Verhuur van leesportefeuilles 2 Verhuur van kleding, huisraad e.d. 2 Verhuur van overige roerende goederen n.e.g. 2
Milieuaspect G30 G30 G50 G50 G50 G50 G50 G30 G30 G30
72
Computerservice- en informatietechnologiebureaus e.d.
Cat
7250
Onderhoud en reparatie van computers en kantoormachines
1
Milieuaspect G10
ontwerp bestemmingsplan Nijmegen Mercuriuspark
Milieuaspect G30 G30 G30
135
73
Speur- en ontwikkelingswerk
7310.1 7310.3 7310.4
Speur- en ontwikkelingswerk op het gebied van landbouw en 2 visserij Medisch en farmacologisch speur- en ontwikkelingswerk 2 Overig natuurwetenschappelijk speur- en ontwikkelingswerk 2
74
Overige zakelijke dienstverlening
Cat
7440.1 7470.1 7470.2 7481.1 7481.3
Reclame-, reclameontwerp- en adviesbureau Reiniging van gebouwen Reiniging van transportmiddelen en overige reiniging n.e.g. Fotografie Ontwikkelcentrales
1 3.1 3.1 2 2
92
Cultuur, sport en recreatie
Cat
9211.1 9220.1
Productie van (video)films (geen televisiefilms) Omroeporganisaties
2 2
93
Overige dienstverlening
Cat
9301.1 9301.2 9301.3 9301.3
Wasserijen en linnenverhuur Chemische wasserijen en ververijen Wasverzendinrichtingen Wassalons, wasserettes
3.1 2 2 1
136
ontwerp bestemmingsplan Nijmegen Mercuriuspark
Cat
Milieuaspect G-GE30 G-GE30 G-GE30 Milieuaspect G10 GE50 GE50 G30 G30 Milieuaspect G30 G30 Milieuaspect G50 G-GE30 G30 G10
Toelichting op Staat van bedrijfsactiviteiten Inleiding In dit bestemmingsplan wordt de toelaatbaarheid van bedrijven en bedrijfsactiviteiten gekoppeld aan een "Staat van Bedrijfsactiviteiten Model Nijmegen". Dit is een lijst waarin de binnen de gemeente Nijmegen voorkomende bedrijven en bedrijfsactiviteiten al naar gelang de te verwachten belasting voor het milieu zijn ingedeeld in een aantal categorieën. Omdat de "Staat van Bedrijfsactiviteiten Model Nijmegen" wordt gebruikt voor de milieuzonering in het kader van bestemmingsplannen zijn hierbij alleen de ruimtelijk relevante milieuaspecten van belang:
geluid; geur; stof; gevaar (vooral brand en explosiegevaar); verkeer; visuele aspecten.
Gebruikte bronnen Als belangrijkste bron bij het opstellen van de "Staat van Bedrijfsactiviteiten Model Nijmegen" is gebruik gemaakt van de lijst van bedrijfstypen uit de publicatie "Bedrijven en milieuzonering" van de Vereniging van Nederlandse Gemeenten editie 2009 (het "Groene Boekje"). In deze uitgave worden voor een groot aantal bedrijfstypen en activiteiten richtafstanden ten opzichte van een rustige woonwijk gegeven, uitgaande van functiescheiding. Uitgangspunt hierbij is de hoofdactiviteit van het desbetreffende bedrijf. Daarbij is ervan uitgegaan dat de bedrijven ter voorkoming van hinder en/of gevaar die technieken toepassen, die tenminste thans als het meest gebruikelijk worden beschouwd. In de praktijk blijkt dat vaak de wat zwaardere bedrijfscategorieën al gebruik maken van de Best Beschikbare Technieken (BBT) voor de meest milieubelastende activiteiten. In de "Staat van Bedrijfsactiviteiten Model Nijmegen" is voor de indeling van de bedrijven naar activiteiten, evenals in de VNG-publicatie, uitgegaan van de Standaard Bedrijfsindeling (SBI) uit 1993, waarvan in de VNG-publicatie overigens op enkele punten is afgeweken. Model Nijmegen De lijst Model Nijmegen gaat net zoals voorgenoemde uitgave van de VNG uit van een rustige woonwijk. In de lijst Model Nijmegen is principieel niet afgeweken van de hindercirkels per bedrijfsactiviteit (gevaar, geur, geluid, stof, verkeer en visueel) zoals vermeld in de VNG-publicatie. De lijst die hier is opgesteld als "Staat van Bedrijfsactiviteiten Model Nijmegen" deelt de bedrijven in een vijftal categorieën en een zevental subcategorieën in. Categorie 1 heeft betrekking op bedrijven die geen hinder van belang veroorzaken en categorie 4 en 5 op de potentieel milieuhinder veroorzakende zware bedrijven, meestal fabrieken. In het uitgangspunt voor deze lijst (zie bronnen) heeft men in de lijst van VNG ook nog categorie 6 bedrijven opgenomen. Deze komen echter binnen Nijmegen niet voor en zijn ook niet te verwachten. Deze zijn daarom in de "Staat van Bedrijfsactiviteiten Model Nijmegen" niet opgenomen. Het verschil van deze lijst Model Nijmegen ten opzichte van de lijst van bedrijfsactiviteiten als in de VNG-publicatie zijn:
bedrijven die niet in Nijmegen voorkomen, zijn niet in deze lijst Model Nijmegen opgenomen, indien deze zich in de toekomst wel binnen Nijmegen willen vestigen zal dit van geval tot geval worden afgewogen; dienstverlenende bedrijven, begraafplaatsen, kantoren, detailhandel, horecabedrijven,
ontwerp bestemmingsplan Nijmegen Mercuriuspark
137
maatschappelijke voorzieningen, agrarische bedrijven en culturele functies zijn niet in deze lijst Model Nijmegen opgenomen. Deze functies krijgen een eigen bestemming en vallen in het bestemmingsplan niet onder de bedrijven; activiteiten die niet plaatsgebonden zijn, zijn wel vermeld in de lijst maar krijgen niet vanzelfsprekend een bedrijfsbestemming; garagebedrijven en benzineservicestations (met en zonder lpg) zijn niet in de Staat van Bedrijfsactiviteiten opgenomen en daarmee niet algemeen toegestaan binnen de bedrijfsbestemming. Alleen door een aanduiding of een specifieke bestemming op te nemen kunnen deze bedrijven alsnog worden toegestaan. Dergelijke bedrijven hebben namelijk veelal een dermate ruimtelijke uitstraling dat deze bedrijven alleen op specifieke locaties worden toegestaan.
Categorie-indeling en criteria voor de toelaatbaarheid van bedrijven In de VNG-publicatie zijn de 10 richtafstanden van de lijst van bedrijfstypen teruggebracht tot zes hoofdcategorieën welke hieronder vermeld staan: categorie 1 categorie 2
categorie 3
categorie 4 categorie 5
categorie 6
bedrijfstypen c.q. bedrijfsactiviteiten die gelet op hun aard en invloed op de omgeving toelaatbaar zijn in woonwijken. bedrijfstypen c.q. bedrijfsactiviteiten die gelet op hun aard en invloed op de omgeving toelaatbaar zijn tussen of onmiddellijk naast woonbebouwing, echter alleen in gebieden met gemengde functies. bedrijfstypen c.q. bedrijfsactiviteiten die gelet op hun aard en invloed op de omgeving in enige mate ruimtelijk gescheiden dienen te zijn van woonwijken en dienen te zijn voorzien van een eigen autoverbinding met de hoofd en/of verzamelwegen. bedrijfstypen c.q. bedrijfsactiviteiten die gelet op hun aard en invloed op de omgeving op behoorlijke afstand van woonwijken gesitueerd dienen te zijn. bedrijfstypen c.q. bedrijfsactiviteiten die gelet op hun aard en invloed op grote afstand van woonwijken gesitueerd dienen te zijn. De aan te houden afstanden dienen per geval te worden bepaald. komen in Nijmegen niet voor.
In tegenstelling echter tot de eerdere VNG uitgave zijn thans deze hoofdcategorieën 3, 4 een 5 verdeeld in de subcategorieën 3.1, 3.2, 4.1, 4.2, 4.3, 5.1, 5.2 en 5.3 ieder met hun eigen richtafstanden ten opzichte van gevoelige objecten in een rustige woonwijk en gemengd gebied als hieronder aangegeven: milieucategorie 1 2 3.1 3.2 4.1 4.2 5.1 5.2 5.3
rustige wijk 10 m 30 m 50 m 100 m 200 m 300 m 500 m 700 m 1000 m
richtafstanden gemengd gebied 0m 10 m 30 m 50 m 100 m 200 m 300 m 500 m 700 m
De richtafstanden die gelden ten opzichte van een rustige woonwijk, kunnen zonder dat dit ten koste gaat van het woon- en leefklimaat, met één afstandsstap worden verlaagd indien sprake is omgevingstype gemengd gebied. Een gemengd gebied is een gebied met een matige tot sterke functiemenging. Direct naast woningen komen andere functies voor zoals winkels, horeca en kleine bedrijven. Ook lintbebouwing in het buitengebied met overwegend agrarische en andere bedrijvigheid kan als gemengd gebied worden beschouwd. Gebieden die direct langs de hoofdinfrastructuur liggen, behoren eveneens tot het omgevingstype
138
ontwerp bestemmingsplan Nijmegen Mercuriuspark
gemengd gebied. Hier kan de verhoogde milieubelasting voor geluid de toepassing van kleinere richtafstanden rechtvaardigen. Geluid is voor de te hanteren afstand van milieubelastende activiteiten veelal bepalend. Opgemerkt over het bovenstaande dient wel te worden dat indien er sprake is van bedrijvigheid die onder het Besluit Externe Veiligheid Inrichtingen vallen, dan wel voor met name genoemde A-inrichtingen (gezoneerd) als opgenomen in het Inrichtingen- en vergunningenbesluit milieubeheer van geval tot geval moet worden bepaald hoe groot de hinder-/gevarencontour is. Er kan dan niet alleen maar rekening worden gehouden met de in de voorgaande staten vermelde afstanden. Opzet van de Staat van bedrijfsactiviteiten Model Nijmegen In de Staat van bedrijfsactiviteiten Model Nijmegen is de categorie-indeling weergegeven op grond van bedrijfsactiviteiten. Hiervoor is gebruikgemaakt van de SBI codes 1999. Deze indeling wordt hier gebruikt om bedrijfsactiviteiten in te kunnen delen. Het kan dus voorkomen dat de activiteiten binnen een bedrijf in twee of meer verschillende groepen volgens de SBI-indeling vallen. In die gevallen geldt dan de hoogste categorie van deze Staat van Bedrijfsactiviteiten. Indien de bedrijfsonderdelen duidelijk ruimtelijk van elkaar kunnen worden gescheiden, kunnen de bedrijfsonderdelen echter ook apart worden ingedeeld. In de staat van bedrijfsactiviteiten Model Nijmegen is zoals eerder vermeld eveneens uitgegaan van zonering (afstandscriteria/hindercirkels) ten opzichte van een rustige woonwijk als vermeld in de VNG-publicatie. Flexibiliteit De Staat van Bedrijfsactiviteiten blijkt in de praktijk een relatief grof hulpmiddel te zijn om hinder door bedrijfsactiviteiten in te schatten. Het is bovendien tijdgebonden. In de praktijk komt het dan ook voor dat een bepaald bedrijf als gevolg van een geringe omvang van hinderlijke deelactiviteiten, een milieuvriendelijke werkwijze of bijzondere voorzieningen minder hinder veroorzaakt dan in de Staat van Bedrijfsactiviteiten is verondersteld. Tevens kunnen de richtafstanden wanneer sprake is van een gemengd gebied met één afstandsstap worden verlaagd. In de regels is daarom bepaald dat het bevoegd gezag met een omgevingsvergunning kan afwijken om bedrijven in een naastgelegen hogere categorie dan wel een bedrijf wat niet voorkomt op de Staat van bedrijfsactiviteiten Model Nijmegen toe te staan. De voorwaarde(n) daarbij is dat de bedrijfsactiviteiten naar hun aard en invloed op de omgeving gelijk te stellen zijn met de bedrijven als bedoeld in de betreffende categorie.
ontwerp bestemmingsplan Nijmegen Mercuriuspark
139
Bijlage 2 Nijmegen)
Staat van horeca-activiteiten (model
Staat van horeca-activiteiten Categorie 1: lichte horeca Bedrijven die beperkte hinder voor omwonenden veroorzaken. Onder lichte horeca wordt geen detailhandel en/of ondersteunende horeca verstaan. Binnen deze categorie worden de volgende subcategorieën onderscheiden: 1a. Lichte horeca
automatiek; broodjeszaak; cafetaria; croissanterie; ijssalon; koffiebar; lunchroom; snackbar; tearoom.
1b. Overige lichte horeca
bistro; grillroom; hotel of pension; restaurant (zonder bezorg- en/of afhaalservice).
Categorie 2: middelzware horeca Bedrijven die aanzienlijke hinder kunnen veroorzaken voor omwonenden. Deze hinder kan onder andere bestaan uit openingstijden 's nachts en/of verkeersaantrekkende werking. Binnen deze categorie worden de volgende subcategorieën onderscheiden: 2a. Middelzware horeca
bar; bierhuis; biljartcentrum; café; proeflokaal; zalenverhuur (zonder regulier muziek-/dansevenementen).
gebruik
ten
behoeve
van
feesten
en
2b. Bedrijven met een relatief grote verkeersaantrekkende werking
bedrijven genoemd onder categorie 1a, 1b en 2a met een bedrijfsoppervlak van meer dan 250 m²; restaurant met bezorg- en/of afhaalservice (o.a. pizzeria, chinees, McDrive).
Categorie 3: zware horeca Bedrijven die grote hinder veroorzaken voor omwonenden. Deze hinder bestaat onder andere uit een combinatie van openingstijden 's nachts èn verkeersaantrekkende werking:
140
dancing; discotheek; nachtclub; partycentrum (regulier gebruik ten behoeve van feesten en muziek-/dansevenementen).
ontwerp bestemmingsplan Nijmegen Mercuriuspark
Toelichting op Staat van horeca-activiteiten Milieuzonering van horeca-activiteiten De problematiek van hinder door horecabedrijven onderscheidt zich als zodanig nauwelijks van de problematiek van hinder veroorzaakt door "gewone" (niet agrarische) bedrijven. Bij het opstellen van de in de regels opgenomen Staat van horeca-activiteiten en het daarmee samenhangende toelatingsbeleid is daarom nauw aangesloten bij de Staat van Bedrijfsactiviteiten die al veel langer in bestemmingsplannen wordt toegepast. Het vestigen van horecabedrijven middels een bestemmingsplan is ruimtelijk relevant om vormen van hinder te voorkomen. Verdere regulering van individuele bedrijven vindt plaats middels de Wet milieubeheer en de Algemene Plaatselijke Verordening (APV) welke mogelijkheden biedt om vormen van hinder te voorkomen. De milieuzonering van horecabedrijven in het bestemmingsplan richt zich in aanvulling op de beide genoemde instrumenten met name op de volgende vormen van hinder:
geluid; geur; verkeer.
Analoog aan de regeling voor "gewone" bedrijven worden bij de uitwerking van een ruimtelijk beleid voor hinderlijke horeca-activiteiten drie stappen onderscheiden: a. indelen van activiteiten in ruimtelijk relevante hindercategorieën; b. onderscheiden van gebiedstypen met een verschillende hindergevoeligheid; c. uitwerken van een beleid in hoofdlijnen: in welke gebieden zijn welke categorieën in het algemeen toelaatbaar. De onderstaande toelichting gaat nader in op de gehanteerde hindercategorieën en het algemene toelatingsbeleid voor deze categorieën. In het Bestemmingsplan vindt de verdere ruimtelijke afweging per locatie plaats. Gehanteerde criteria Voor een indicatie van de mate van hinder veroorzaakt door horeca-activiteiten biedt de basiszoneringslijst uit de VNG-publicatie "bedrijven en milieuzonering" een goed vertrekpunt. De daar gehanteerde, nogal grove benadering behoeft echter voor een in de praktijk bruikbare Staat van horeca-activiteiten aanvulling en nadere motivering. In aanvulling op de gegevens uit de VNG-publicatie is gebruikgemaakt van de volgende ruimtelijk relevante criteria: a. de voor verschillende soorten horeca-inrichtingen over het algemeen gebruikelijke openingstijden. Het Besluit horecabedrijven en de circulaire industrielawaai hanteren voor de dag-, avond- en nachtperiode verschillende milieunormen; b. de mate waarin een bedrijfstype naar verwachting bezoekers en in het bijzonder bezoekers per auto en/of brommers (scooters) aantrekt. Categorieën van horeca-activiteiten Mede op grond van bovengenoemde criteria worden in de Staat van horeca-activiteiten de volgende drie categorieën onderscheiden (onderverdeeld in subcategorieën): Categorie 1: lichte horeca Bedrijven die in beginsel alleen overdag en 's avonds geopend zijn (in hoofdzaak verstrekking van etenswaren en maaltijden) en slechts beperkte hinder voor omwonenden veroorzaken: restaurants, cafetaria's, ijssalons en dergelijke. In deze categorie zijn de volgende subcategorieën onderscheiden:
ontwerp bestemmingsplan Nijmegen Mercuriuspark
141
a. horeca die qua ruimtelijke uitstraling vergelijkbaar is met detailhandel, zoals: cafetaria, ijssalon, lunchroom en dergelijke. Met name in centrumgebieden kan het in verband met ruimtelijk-functionele aspecten gewenst zijn deze groep als afzonderlijke categorie te beschouwen; b. overige lichte horeca, zoals restaurants, hotels en pensions. Categorie 2: middelzware horeca Bedrijven die aanzienlijke hinder kunnen veroorzaken voor omwonenden door enerzijds de openingstijden (ook 's nachts) en/of de grote verkeersaantrekkende werking: a. cafés, bars, biljartcentra, zalenverhuur e.d. Deze bedrijven zijn over het algemeen alleen toelaatbaar in weinig gevoelige gebieden, zoals centrumgebieden met primair een functie voor detailhandel en voorzieningen; b. bedrijven met een relatief grote verkeersaantrekkende werking: grotere restaurants, grotere hotels, McDrives e.d. (bedrijfsoppervlak van meer dan 250 m²). Deze bedrijven zijn vooral toelaatbaar langs grotere verkeerswegen. Categorie 3: zware horeca Bedrijven die voor een goed functioneren ook 's nachts zijn geopend en tevens een groot aantal bezoekers aantrekken en hetgeen grote hinder voor de omgeving met zich mee kan brengen, zoals: dancings, discotheken en partycentra. Deze bedrijven zijn alleen toelaatbaar in specifiek voor dergelijke bedrijven aangewezen gebieden.
142
ontwerp bestemmingsplan Nijmegen Mercuriuspark
Legenda
Plangebied 460D
Bestemmingen
GD
Gemengd
G
Groen
V
Verkeer
460K
12
460
8 20 Wa al
(sgd-4)
Dubbelbestemmingen
WS-WS Wi ns el in gs ew eg
(br)
GD
WS-WK
L-H
Leiding - Hoogspanning
L-R
Leiding - Riool
WR-A3
Waarde - Archeologie 3
WS-WK
Waterstaat - Waterkering
WS-WS
Waterstaat - Waterstaatkundige functie
16 50 16 16 460G
35 460L
10
41
35
(br) WA-1
Lat ens tei nwe g
WS-WS
(fz)
Aanduidingen
Wi ns el in gs ew eg
geluidzone - industrie
Ho ll an di aw eg
22
GD
G
22
12 460F
geluidgezoneerd industrieterrein
10
veiligheidszone - vervoer gevaarlijke stoffen (br)
(sgd-3)
vrijwaringszone - dijk
WS-WK vrijwaringszone - vaarweg G (sgd-4) G
wetgevingzone - waarde archeologie 1
WA-1
(sgd-1) (br)
brug
(fz)
feestzaal
(ga)
garage
18 70 24
St ie fs el we g
Waalbandijk
GD (sgd-vw) (-os)
(-os)
Wa al ba nd ij k
G
(k)
kantoor
460E 22 eweg Winselings
(sgd-2) vliegas
Ov er st ee k
18 70
GD
ontsluiting uitgesloten
(sgd-1)
specifieke vorm van gemengd - 1
(sgd-2)
specifieke vorm van gemengd - 2
(sgd-3)
specifieke vorm van gemengd - 3
(sgd-4)
specifieke vorm van gemengd - 4
(br)
De
(sgd-1)
(-os)
(vm) 4
18
(ga)
70
478
(k)
488
(-os)
L-H
(-os)
400
(sgd-vw)
specifieke vorm van gemengd - ventweg
(sgd-wr)
specifieke vorm van gemengd - weg restaurant
eweg Weurts
Fabrieksweg
(-os)
Weurtseweg
18 70
(vm)
(sgd-2)
verkooppunt motorbrandstoffen zonder lpg
(sgd-wr) Weurtseweg
GD bouwvlak 19
Koopvaardijweg
(ga) A
Weu rts ewe g
Mercuriuss traat
(ga) 8 18
18
70 15
(sgd-wr)
2-8
(-os)
18
maximum bouwhoogte (m), maximum bebouwingspercentage (%)
70 Ri vi er st ra at
(sgd-1)
maximum goothoogte (m), maximum bouwhoogte (m)
B
8 18
minimum bouwhoogte (m), maximum bouwhoogte (m), maximum bebouwingspercentage (%)
70
2
70
13a
gevellijn Koopvaardijweg
tweg Beurtvaar
GD
hartlijn leiding - gas
1 245 243 241 239 237
V
1
13
8 18
3
5
hartlijn leiding - hoogspanning
235 35
WR-A3
70
We ur ts ew eg
3a-3b 3 5-7
11
7-9
5
hartlijn leiding - riool
30
5b
233 17
231
15 11
229
33
7
Algemeen
227
(vm) 9b
11
11b
27
31
28
29
ondergrond bestaande bebouwing GBK 2013-04-10
53
weg Cargadoor
9
22 27
26 225
(sgd-vw)
9
223
13 13b
25
25
221
24
219 15 15b
8 18
23
22
19
23
70
7
21
17
12-14
20 21 20
19
19 18
19 5
18 21b
Koopvaardijweg
17
16
(sgd-2)
16b
15
Lunterse B eekstraat
13
25 25b
(vm) eg ew gi er En
12
Barnevelds e Beekstra at
11 27
e gd en rl Ve
GD
9 29 7
31
31b 5
33b
33
3
(ga)
11
eg sw ek ri b Fa
13
10
9
8 7
8b
10
11
8 9
8b 6
6
7
6b
5
6b
5
4
4
3
3
1
1
2
4
18
4b
Mercuriusst raat
7-9 7a-7c
70
4
9a-9d
12 12b
2
3
15
4b 35 35b
6-8
14b 14 13
5a-5b
14
15
04 Westerpark
Rivierstraat
10
16
17
17
23
Fliertse Beekstra at
21 13a
2
2 37
32
28
30
26
22
24
12
14
8
10 10b
20b
30b
32b
16
18
20
6
4
6b
4b
2
1
15
13
Eemstraat
Cargadoorweg
(-os) eg ew ri st du In
1 39
37 39
35
31
33
29
27
25
66
64
21
23
19c
19b
58
56
19a
39b
21 41
80
(ga)
WA-1 43
11
9
19
Oude Rijnstraat
GD
17
1
Fabrieksweg
(sgd-2)
43b
45 45b
8 21
(vm)
47
80
Kanaalstraa t
47b
84
78
76
74
70
72
68
62
60
36
38
40
42
44
46
48
50
52
54
80
L-R
Kanaalstraa t
401C 401B
Rivierst raat
221
6 Industrieplein
401A
401
47A 53
55
45A
47
37
39
41
41A
43
43A
45
35
33
31
49
51
de Biezen
59-119
4
9
7
Westerpark 5
71
69
73
77
75
79
83
81
85
67 3 65
9 1
50a
63
69 61
2
73
4
59
Zw in 57
6
75
Ri jn st ra at
He t
8 50c
20
30
68
40
50
Gemeente
66
Nijmegen
64
12 53
14 79
10
55
10 77
0
70
71 50b
62
16
ter visielegging m.i.v.
dd:
vaststelling door Raad
dd:
Raad van State
dd:
ontwerp bestemmingsplan
51 7a
81
60
nr:
49 208 206
Bi ez en st ra at
47 204
42 202
44
46
48
50
52
54
56
58
200 43 165
196 185
165a
41
194
27-02-2014
Nijmegen Mercuriuspark
gewijzigd:
nr:
45
198
datum:
schaal:
1:1000_A0
get. / gez.:
EF/MS
nummer:
451581
163
183
cadnr.:
181 192A
161
NL.IMRO.0268.BP37000-ON01
pt ce on C
Beeldkwaliteitplan Mercuriuspark Maart 2014
colofon Nijmegen, maart 2014
Beeldkwaliteitplan Mercuriuspark Gemeente Nijmegen Korte Nieuwstraat 6 6511 PP Nijmegen Postbus 9105 6500 HG Nijmegen www.nijmegen.nl
INHOUD
3
0. Indeling
5
1. Stedenbouwkundige opzet
9
2. Randvoorwaarden Bebouwing
17
3. Randvoorwaarden Architectuur
23
4. Randvoorwaarden Private buitenruimte
29
5. Aanvullende randvoorwaarden per Kavels
23
6. Begeleiding en Kwaliteitsbewaking
45
....titel document
4
INLEIDING
0
Voor het gebied rond de zuidelijke aanlanding van de
Industrieplein en de Waalbandijk.
en het tracé van de stadsbrug De Oversteek
stadsburg De Oversteek wordt het bestemmingsplan
Het voormalige bedrijfsterrein is voor een belangrijk
samen. Daarnaast grenst het gebied aan het
herzien. Het bestemmingsplan wordt herzien voor het
deel gesaneerd in verband met de aanleg van het
ontwikkelingsgebied Waalfront, Park West en het
geamoveerde bedrijventerrein en het gebied rond het
tracé voor de Stadsbrug. Het plangebied wordt
bedrijventerrein Oostkanaalhaven.
Vasim-gebouw.
opnieuw als bedrijfterrein worden ingericht. Door de
Het Mercuriuspark wordt daardoor sterk ‘beleefbaar’
Dit beeldkwaliteitplan gaat over het bedrijfsterrein.
aanleg van de stadsbrug ontstaat een interessant
en dit vraagt om een zorgvuldige en aantrekkelijke
In het beeldkwaliteitplan worden de regels
perspectief: de oorspronkelijk geïsoleerde ligging van
ruimtelijke inrichting.
(randvoorwaarden) ten aanzien van beeldkwaliteit
het bedrijventerrein verandert in een sterk openbare,
aangegeven waar de bebouwing en terreininrichting
stedelijke entree.
Samenhang Het plangebied is ruimtelijk gezien complex. Rond het
aan moet voldoen. Deze randvoorwaarden zijn de bouwstenen voor de gewenste ruimtelijke inrichting van
Opgave
Mercuriuspark komen werk-, woon- en groengebieden
het Mercuriuspark.
Ruimtelijke kwaliteit
samen. Verder wordt het maaiveld onderbroken door
Het Mercuriuspark wordt een belangrijk onderdeel
de aanleg van de aardebaan voor de stadsbrug. Tot
Ligging
van de stedelijke structuur. In het gebied komen
slot is er sprake van ruimtelijke versnippering door
Het Mercuriuspark ligt in Nijmegen-West tussen het
hoofdwegen, zoals de Waalbandijk, de Energieweg
bestaande en nieuwe infrastructuur. Het aanbrengen
Beeldkwaliteitplan Mercuriuspark
5
van samenhang wordt nadrukkelijk gevraagd. Flexibiliteit Bij de herziening van het bestemmingsplan is bestuurlijk gevraagd om meer flexibiliteit ten aanzien van de vestigingsmogelijkheden op te nemen. Bedoeld wordt een grotere variatie aan functies, grotere en kleinere bedrijfsvolumes, intensief en extensief bebouwde terreinen. Dit kan leiden tot een gemêleerd beeld. Daarbij is het een interessante opgave om een chaotisch beeld te
6
voorkomen en samenhang te creëren. Leeswijzer Na een beknopte toelichting van de stedenbouwkundige opzet (Hoofdstuk 1) worden in de hoofdstukken 2 t/m 5 worden de beeldkwaliteitsaspecten behandeld. Belangrijk is ook de begeleiding en kwaliteitsbewaking tijdens de realisatie van het Mercuriuspark. In hoofdstuk 6 wordt hierop ingegaan.
Begrenzing Beeldkwaliteitsplan
Relatie met Uitwerkingsnota Beeldkwaliteit In dit beeldkwaliteitplan wordt het ruimtelijk beeld, de karakteristiek en de sfeer die voor het bedrijventerrein Mercuriuspark wordt geambieerd op hoofdlijnen beschreven. Het beeldkwaliteitplan biedt daarbij ruimte voor creativiteit en inventiviteit, zodat het niet alleen voor de toetsing van bouwplannen, maar ook ter inspiratie en voor de begeleiding van initiatieven kan worden ingezet. Het beeldkwaliteitplan bevat beschrijvingen en
7
criteria waaraan bouwplannen kunnen worden getoetst op redelijke eisen van welstand. Wanneer het door de gemeenteraad wordt vastgesteld, dan moet de inhoud gezien worden als een gebiedsgerichte actualisatie van een specifiek deel van de Uitwerkingsnota Beeldkwaliteit. Daar waar afgeweken wordt van de Uitwerkingsnota Beeldkwaliteit geldt dus het beeldkwaliteitplan. Indien er voor bepaalde bouwwerken (of reclame) geen criteria gegeven worden, dan dient worden teruggevallen op de betreffende criteria in de Uitwerkingsnota.
Beeldkwaliteitplan Mercuriuspark
W aa
lb
8
an
di
jk
De
Nymaplein
e Verlengd
eg
Energiew
W eu
rts
ew
eg
Stedenbouwkundig plan
k
ee
t ers
Ov
STEDENBOUWKUNDIGE OPZET
1
Ruimtelijke Structuur Het Mercuriuspark krijgt de opzet en van een
Om samenhang aan te brengen binnen het
hiervan begeleiden en daarmee het ruimtelijk profiel
“patchwork”; een diversiteit aan kavels en bouwmassa’s
Mercuriuspark is het van belang dat:
inkaderen.
in een consequente rechthoekige structuur, doorspekt met publiek en privaat groen als bindmiddel. Diagonaal door dit patchwork loopt het nieuwe Stadsbrugtracé, als een zelfstandige samenhangende eenheid. Om het gewenste patchwork goed tot zijn recht te laten komen is het noodzakelijk om aan te geven welke zaken zorgen voor samenhang en waar ontwerpvrijheid geboden wordt. Naast een aantal algemene
• de kavels en gebouwen een consequente orthogonale (rechthoekige) oriëntatie kennen; • de ‘groene’ inrichting van de (private)buitenruimten een sterke (visuele) samenhang heeft. • Patchwork van gebouwen/kavels vraagt een
• de bebouwing langs de hoofdroute (het stadsbrug tracé) een hoogwaardige vormgeving en representatieve uitstraling hebben. In de (separate) Toelichting op het Stedenbouwkundig plan wordt de gewenste stedenbouwkundige structuur nader toegelicht.
onderlinge architectonische afstemming (zie intermezzo);
‘spelregels’ zijn er hierbij voor de afzonderlijke kavels specifieke regels uitgewerkt.
• de positie van (de hoeken van) de gebouwen langs de hoofdwegen (stadsbrugtracé) de richting
Beeldkwaliteitplan Mercuriuspark
9
Intermezzo: essentie van het model Als metafoor voor het Mercuriuspark is het patchwork-kleed ‘Babette Blanket’ gebruikt. Door dit patchwork is een oranje lijn getrokken die het stadsbrugtracé voorstelt. De essentie van de afbeelding is de ordening in de ‘chaos’. Op het kleed is een grote mate van vrijheid te zien in de vierkanten. Toch is er samenhang door de richting van de vierkanten, de bandbreedte van de korrelgrootte en het kleurgebruik. Samenhang ontstaat ook door de okerkleurige vulling - het cement - tussen de vierkanten. De lappendeken toont veel variatie, maar heeft duidelijk samenhang.
10 Vertaald naar het Mercuriuspark betekent dit: een orthogonale verkavelingsopzet, een bepaalde minimum en maximum grootte van de bedrijfsgebouwen (korrel) en een bindend element, in dit geval een groene kavelinrichting.
Zone lengteprofiel
11
Stadsbrugtracé
Lengteprofiel brugtracé ter plaatse van het Mercurispark (ontwerptekening)
Beeldkwaliteitplan Mercuriuspark
Wegenstructuur Door de komst van De Oversteek en het Waalfront
berm staat een ligusterhaag. Bij de kruisingen zijn de
in aankleding met wegmeubilair, boomstructuur en
koppen van de bermen ingeplant met siergrassen. Ook
zijbermen/trottoirs. Bij toekomstige reconstructie van
de verkeerseilanden zijn met siergrassen ingeplant.
deze wegen dient er samenhang aangebracht te
verandert de wegenstructuur aanzienlijk en ontstaat er tevens een geheel andere wegenhiërarchie.
worden in de weginrichting. Aan de oostzijde van het brugtracé ligt een tweezijdig roodasfalt fietspad. Dit fietspad sluit ter hoogte van
Ontsluiting kavels
In wezen lopen twee structuren over elkaar. Het
de Scheepvaartweg aan op de snelfietsroute naar
Vanwege de hoge verkeersintensiteiten is het niet
stadsbrugtracé is over de bestaande (wegen)structuur
Beuningen en voert verder naar Nijmegen Noord.
mogelijk om direct op de Verlengde Energieweg,
heen gelegd en heeft ‘autonoom karakter’. Het
12
het Nymaplein en de Waalbandijk te ontsluiten. De
stadsbrugtracé bestaat uit de Verlengde Energieweg,
Aan het Nymaplein is een aantal wadi’s gerealiseerd
ontsluiting vindt plaats via de secundaire wegen of via
Nijmaplein, De Oversteek en de aantakking op de
ten behoeve van de waterberging en infiltratie van het
(te realiseren) parrallelwegen.
Waalbandijk. De andere structuur bestaat uit de oude
hemelwater van het brugtracé.
structuur en wordt gevormd door de Weurtseweg, Mercuriusstraat, Kanaalstraat en Cargadoorsweg.
Beschrijving Waalbandijk Vanaf het Nymaplein verloopt de Waalbandijk naar 2*1
Dat de wegenstructuur uit twee min of meer twee
rijstroken. Ook de Waalbandijk wordt begeleid met een
zelfstandige structuren bestaat, heeft niet tot gevolg
4 meter brede grasberm met lindebomen. Vanwege
dat de gebouwen aangehaakt zijn bij één bepaalde
de aanwezige ondergrondse hoogspanningsleidingen
structuur. Juist de gebouwen hebben een directe
en fietspaden is er op delen een eenzijdige laan. In
relatie met de beide structuren. In het onderdeel
het Waalfront gaat de Waalbandijk verder met een
Randvoorwaarden Bebouwing (Hoofdstuk 2) wordt de
volwaardige laanstructuur.
relatie tussen de wegenstructuur nader vormgegeven. Aan de zuidzijde van de Waalbandijk is de Beschrijving Verlengde Energieweg
snelfietsroute naar Beuningen gelegen.
De Verlengde Energieweg bestaat uit 2*2 rijstroken. Tot het Nymaplein wordt de weg begeleid met een 4
Beschrijving secundaire wegen (Mercuriusstraat,
meter brede grasberm met een lindelaan. Vanaf de
Kanaalstraat, Cargadoorweg, Koopvaardijweg en
rotonde ligt de weg op een aardenbaan en gaat vanaf
Weurtseweg)
de Weurtseweg over op een aanbrug. De rijbanen
De secundaire wegen hebben geen uniform profiel.
worden gescheiden door een middenberm. In deze
Ze bestaan allen uit 2*1 rijstroken, maar verschillen
dijk
teek
ban
al Wa
eg
De O
at stra rius rcu Me
ma Ny n i ple
ard
va
op
Ko
Stadsbrugtracé
vers
sew
urt We
13
eel
tion
eg
d
rga
Ca
rw oo
Verle ngde
Ener
giew
eg
eg
ijw
Op
aat
lstr
a ana
K
rie ust Ind n i ple
Secundaire wegen
Wegenstructuur
Beeldkwaliteitplan Mercuriuspark
Groenstructuur Voor het de gewenste samenhang op het Mercuriuspark is zowel het private als het openbare groen van belang. Het openbare groen benadrukt de structuur van het gebied. Het private groen vormt het ‘cement’ tussen de bedrijven en vormt een belangrijke pijler voor het bereiken van de gewenste ruimtelijke eenheid. De groenstructuur van het Mercuriuspark bestaat
14
deels uit de bestaande groenstructuren zoals de lindelaan langs de Weurtseweg en het park West aan de Mercuriusstraat. Hieraan wordt toegevoegd de structuur die ontworpen is voor het stadsbrugtracé
Boomstructuur brugtracé
Structuur hagen
Bestaande Groenstructuur
Te realiseren groenstructuur
(Verlengde Energieweg en Waalbandijk). Ter voltooiing van deze structuur dient toegevoegd te worden; deel Cargadoorsweg, Koopvaardijweg, Kanaalstraat en de nieuwe aftakking richting de Mercuriusstraat. Bij toekomstige reconstructie van de wegen dient de ontbrekende groenstructuur gerealiseerd te worden. Als cultuurhistorisch relict ligt op de noord-westelijke kavel een houtwal. Deze houtwal geeft het voormalige oude tracé van de Weurtseweg aan, dat is komen vervallen in verband met de aanleg van het MaasWaalkanaal.
15 Oude laanstructuur
Groenstructuur totaal
Weurtseweg
Beeldkwaliteitplan Mercuriuspark
16
RANDVOORWAARDEN BEBOUWING
2
In dit onderdeel is de gewenste stedenbouwkundige structuur vertaald in concrete eisen. Het gaat dan met name om de verankering van de orthogonale structuur en de relatie van de gebouwen met de wegenstructuur.
Toekomstig bouwterrein, zicht vanaf de aardebaan
Beeldkwaliteitplan Mercuriuspark
17
1. Positie en richting Alle gebouwen worden gesitueerd binnen de orthogonale structuur. Aan de oostzijde van het Verlengde Energieweg dient de richting van de Kanaalstraat en Mercuriusstraat is de basis. Aan de
een evenwichtige ruimtelijke verdeling te worden gevonden tussen de bouwblokken, zodat er geen grote open gaten tussen de blokken vallen. Grote ‘gaten’ onderbreken het gewenste beeld.
westzijde is de Koopvaardijweg richtinggevend. 2. Begeleiden brugtracé Om het tracé te begeleiden en ruimtelijk in te kaderen dienen de gevels (hoeken) aan het tracé te worden geordend. Om de gewenste begeleiding van het
18
tracé te laten ontstaan dient er aan de tracézijde
Ongewenste gaten tussen de bouwmassa’s
Orthogonale structuur
Hoeken en gevels begeleiden de weg H= >12 m
Onevenwichtige verdeling bouwmassa’s H= >12 m
3. Rooilijn Voor wat betreft het stadsbrugtracé dienen de
aantrekkelijke gevel, die zich presenteert aan de weg.
gebouwen het tracé begeleiden. Door de gebouwen
Aan deze zijde vindt de interactie plaats tussen het
(in de meeste gevallen hoeken van de gebouwen) aan
gebouw en de openbare ruimte en zijn de bijzondere
het brugtracé te projecteren wordt het tracé begeleid
functies zoals entree, kantoor, bedrijfsrestaurant of
en ontstaat er een interactie met de gebouwen en
showroom gelegen.
het tracé. Aan de rotonde dienen de gebouwen deze ruimtelijk te begeleiden. De bebouwing dient binnen de rooilijn te worden gerealiseerd. Binnen de met stippellijn aangegeven zones dient de gevel te worden gerealiseerd. De breedte van deze zone bedraagt 6 meter vanaf de rooilijn, tenzij anders is aangegeven. In de andere
5. Entree gebouw De hoofdentree van het gebouw dient geplaatst te worden aan de zijde, zoals op de afbeelding ‘Entree van het gebouw’ is aan gegeven. Tevens dienen de
19
randvoorwaarden van de ‘Geveloriëntatie’ voor de (andere) gevels in acht worden genomen.
gevallen kan vrij binnen de rooilijn worden gebouwd.
Entree van het gebouw
4. Geveloriëntatie Een hoge beeldkwaliteit wordt nagestreefd voor de bebouwing aan het brugtracé (Verlengde Energieweg
12 meter
en de Waalbandijk). Deze strook is ‘stadsbeeld bepalend’.
12 meter
Het spreekt voor zich dat de gevels die in het zicht liggen van het brugtracé een representatieve en ‘open’ uitstraling hebben. De gevels gericht op de rode ‘geveloriëntatielijn’ dienen representatief en ‘open’ te
8 meter
zijn. Aan deze gevels worden hoge architectonische eisen gesteld en dienen als ‘voorzijden’ te worden behandeld. Onder ‘open’ uitstraling wordt verstaan: een
Geveloriëntatie
12 meter
Rooilijnen
Beeldkwaliteitplan Mercuriuspark
6. Korrel van de gebouwen
bedrijfsrestaurant, showroom).
Bij de vulling van het ‘patchwork’ moet voorkomen
Aan het Industrieplein wordt de mogelijkheid geboden
worden dat te grote en te kleine volumes de
tot 21 meter hoog te kunnen bouwen.
samenhang verstoren. Het patchwork verlangt een bepaalde ‘korrel’ (minimum en maximum afmeting van de bouwvolumes) van de gebouwen. Door de onregelmatige kavels vereist dit vooral aan het brugtracé afstemming tussen de te realiseren volumes. De kavelvormen aan het brugtracé vereisen een kleinere korrel (oppervlakte), om zo een ritme (serie)
Ruimtelijke inrichting Nymaplein Het Nymaplein is een belangrijk verkeersknooppunt in het brugtracé. Het is het vertrek of aankomstpunt van en naar de brug. Voor de gewenste ruimtelijke structuur dient het Nymaplein met bebouwingsmassa ruimtelijk ingekaderd te worden.
aan het tracé te vormen.
20
De vereiste bouwhoogte is minimaal 12 meter. Deze Voor het Mercuriuspark geldt dat men compact dient te bouwen. Voor het Mercuriuspark wordt uitgegaan van percelen met een grootte tussen 1000 en 6000 m2 met
massa kan bestaan uit een hoofdgebouw met accent van een bijzondere ruimte (kantoor, bedrijfsrestaurant, showroom).
als ondergrens (streven) een bebouwingspercentage van 40%. 7. Bouwhoogten De algemene bouwhoogte bedraagt maximaal 18 meter. Aan het brugtracé is een zone aangegeven waar een minimale bouwhoogte van 8 meter is vereist, om de gewenste begeleiding van het brugtracé te
De bebouwing aan de rotonde dient representatief te zijn en een duidelijk ‘gezicht’ te hebben naar rotonde (geen ‘dode’ gevel). Deze bebouwing dient een ‘actieve’ en open uitstraling te hebben aan de rotonde. bouwhoogte aan de rotonde minimaal 12 meter, maximaal 18 meter
bewerkstelligen. Het is gewenst om de rotonden (Industrieplein
bouwhoogte minimaal 8 meter
en het Nymaplein) ruimtelijk in te kaderen met bebouwingsmassa’s. Hier geldt een minimale bebouwingshoogte van 12 meter. Deze massa kan opgebouwd zijn uit een hoofdmassa met een accent, met bij voorkeur een bijzondere ruimte (kantoor,
bouwhoogte aan de rotonde minimaal 12 meter, maximaal 21 meter
Bouwhoogten
21
Korrelgrootte gebouwen en kavels
Beeldkwaliteitplan Mercuriuspark
22
RANDVOORWAARDEN ARCHITECTUUR
3
Architectuur algemeen Een bouwwerk moet zich voegen in het beeld van de
gaat hierbij om de verhoudingen van het bouwwerk
van zijn omgeving moet dit een hogere kwaliteit
(bestaande of toekomstige) omgeving, tenzij de locatie
in schaal, vorm en massaopbouw ten opzichte
opleveren.
of de functie van het bouwwerk een afwijking logisch
van de verhoudingen in de omgeving, zoals die tot
Een ontwerp voldoet aan redelijke eisen van welstand
maakt. In dit beeldkwaliteitplan wordt het beoogde
uitdrukking komen in de stedenbouwkundige context
wanneer het getuigt van het vakmanschap van de
ruimtelijk beeld van het Mercuriuspark beschreven. De
van gebouwen, landschap en openbare ruimte. Het
ontwerper en er wordt voldaan aan de volgende
uitgangspunten voor de vormgeving van de bebouwing
gaat ook om de verschijningsvorm van een gebouw in
algemene criteria:
zijn op hoofdlijnen geformuleerd, zodat er sturing kan
zijn uitdrukking, herkenbaarheid, interne verhoudingen
• het bouwwerk levert met zijn gevel(s) een passende
worden gegeven aan het eindbeeld en gelijktijdig ruimte
tussen verschillende delen van het gebouw en de
bijdrage aan het openbare gebied waaraan het
geboden wordt bij de architectonische uitwerking van
esthetische kwaliteiten van de architectuur. De
bouwwerk grenst en er sprake is van een duidelijke
de bebouwing.
verhoudingen, de detaillering en de materialisering van
herkenbare hoofdtoegang.
Van een ontwerp wordt verwacht dat het passend is
het gebouw moet logisch, evenwichtig en consequent
• het dakvlak en het silhouet van de dakvorm is
binnen het beoogd ruimtelijk beeld, maar ook dat het
van opbouw zijn.
vormgegeven in relatie tot omliggende gebouwen.
op zichzelf logisch en consequent is vormgegeven. Het
Wanneer een gebouw een contrast vormt ten opzichte
• de verschillende delen van het bouwwerk zijn in hun
Beeldkwaliteitplan Mercuriuspark
23
uiterlijke verschijningvorm logisch en samenhangend.
het gewenste beeld van heldere rechthoekige volumes
zoals geïntegreerde bedrijfslogo’s en reclame-uitingen.
• er is sprake van een evenwichtige opzet in
en zijn daarom niet gewenst. Eventuele accenten,
Eventuele reclame-uitingen zijn minimaal van omvang
maatverhoudingen, dat beheerst wordt toegepast in
opbouwen en bijgebouwen dienen in de orthogonale
en ingetogen. De reclame-uitingen en bedrijfslogo’s
ruimtes, volumes en vlakverdelingen.
structuur worden geplaatst. In het gevelvlak mag
dienen te passen in het architectonisch concept. Logo’s
• er bestaat samenhang tussen de verschillende
op ondergeschikte wijze afgeweken worden van de
en reclame-uitingen mogen alleen op het gevelvlak
onderdelen, zoals onder andere de massa(‘s), gevels
doosvorm, mits de hoofdvorm ‘doosvormig’ blijft.
worden aangebracht. Verder zijn masten voor reclame en bedrijfslogo’s en reclamezuilen, reclameborden en
en details van het bouwwerk of van de bouwwerken.
24
• er wordt rekening gehouden met de relatie tussen het
3. Eenvoudige, alzijdige gebouwen
dergelijke niet toegestaan. (Zie ook de Uitwerkingsnota
maaiveld en de gevel en tussen de gevel en het dak.
Veel gebouwen in het Mercuriuspark zullen zichtbaar
Beeldkwaliteit en het reclamebeleid).
• de opbouw van de gevels is herkenbaar en
zijn vanuit meerdere richtingen. Hierbij passen alzijdige
Indien verlichting wordt toegepast, dient deze
consequent, waarbij een evenwicht tussen helderheid
gebouwen (zie ook van hoofdstuk 2, randvoorwaarde
meegenomen te worden in het architectonisch ontwerp.
en complexiteit in het gevelbeeld bestaat.
4 Geveloriëntatie). Voor de gewenste rust en
• bij verbouw staan de ingrepen aan het bouwwerk in
samenhang dient de vorm van de gebouwen eenvoudig
5. Materialen en kleurgebruik
goede verhouding tot elkaar en tot het bouwwerk in het
en helder te zijn en beschrijft een rechthoekige vorm
De uitstraling van de bebouwing in het Mercuriuspark
geheel.
(doos-vorm); ‘kloeke dozen’. Geen kappen, maar
wordt niet uniform. Het palet aan materialen en
• de detaillering, reliëf, textuur, materiaalkeuze
vlakke dakvlakken.
kleuren kan variëren, maar blijft ingetogen en speelt in op het industriële karakter van het Mercuriuspark.
en kleurstelling zijn in relatie tot de totale verschijningsvorm van het bouwwerk vormgegeven.
Bij de grotere gebouwen kan het gebouw uit
Afstemming met de omgeving en naastgelegen kavels/
• er wordt rekening gehouden met associaties die
geschakelde volumes bestaan. Zie ook ‘Korrel van de
gebouwen is een voorwaarde. Het uitgangspunt is
bepaalde vormen oproepen in de sociaal-culturele
gebouwen’.
dat het kleurgebruik harmonieert met de omgeving en naastgelegen gebouwenkavels. Kleuraccenten;
context. 1. Richten op brugtracé Bedrijven gelegen aan de Verlengde Energieweg, Nymaplein, De Oversteek en de Waalbandijk hebben een representatieve en open uitstraling. Zie ook ‘oriëntatielijn’. 2. Rechthoekige gebouwen Ter ondersteuning van de orthogonale structuur zijn de gebouwen rechthoekig. Afgeschuinde hoeken vervagen
Meerdere bedrijfsfuncties in één gebouw worden
spaarzaam en doelgericht toegepast is mogelijk.
geplaatst in één volume. Ook bijzondere items zoals bijvoorbeeld een buffervat voor de sprinklerinstallaties
6. 5e gevel (daken)
moeten in de hoofdvorm worden opgenomen.
In het Mercuriuspark is het dakenlandschap van belang, omdat er vanuit het hoger gelegen deel van
4. Bedrijfslogo’s, reclame
de aardebaan zicht is op de (lagere) daken van het
De kracht van de architectuur komt tot uitdrukking in het
bedrijventerrein.
doorvormige hoofdvolume. Dit vraagt om ingetogenheid
Daken in het zicht moeten worden uitgevoerd als ‘groen
bij toepassing van verbijzonderingen aan het gebouw,
dak’ (bv. Sedum). Dit heeft als voordeel dat op het dak
Beeldkwaliteitplan Mercuriuspark
Bedrijfslogo’s
Eenvoudige alzijdige volumes
25
‘Kloeke dozen’
ook een deel van de hemelwater buffercapaciteit kan worden benut. Bij grote dakoppervlakten wordt de toepassing van zonnepanelen nadrukkelijk gestimuleerd (aandacht voor architectonische inpassing). Zonnepanelen (ook bij gebruik op de gevel) dienen te worden geïntegreerd in het architectonisch ontwerp. Technische installaties (bv. koelinstallaties, ontvangstapparatuur, ed.) op het dak dienen
26
weggewerkt ten zijn en niet zichtbaar te zijn vanaf de openbare weg (nb! Dus ook niet vanaf de openbare weg op de aardebaan). 7. Bijgebouwen en (buiten)opslag Het streven dient er op gericht te zijn dat het hoofdgebouw het enige bouwwerk is op het perceel. In principe dienen alle functies, inclusief bergingen, fietsenstallingen, uitstallingsrekken en opslag van goederen e.d. ondergebracht te worden in het hoofdgebouw. Indien noodzakelijk, bijvoorbeeld vanuit veiligheidsaspecten, functies in een gebouw , of bouwwerk, buiten het hoofdgebouw gerealiseerd dienen te worden, moeten deze zorgvuldig ingepast worden. Dit gebouw of bouwwerk moet in de orthogonale structuur geplaatst worden.
Beeldkwaliteitplan Mercuriuspark
Impressies
zonnepanelen
groene daken
27
Integreren installaties
Bijzondere ruimten
28
RANDVOORWAARDEN PRIVATE BUITENRUIMTE Vanwege de ligging aan een belangrijke verkeersader
Vanaf openbaar gebied moet de afwisseling tussen
wordt op het bedrijventerrein wordt een hoogwaardige
bebouwing en groen zichtbaar/voelbaar zijn.
4
uitstraling nagestreefd. Met name draagt samenhangend groen bij aan deze hoogwaardige
Naast het belang voor de ruimtelijke kwaliteit biedt het
uitstraling. De inrichting van de private buitenruimte
groen andere voordelen:
is van cruciaal belang voor de uitstraling van het
-
Een groen beeldmerk draagt bij aan positieve
bedrijfsterrein.
bedrijfsuitstraling (marketing);
-
Groen zorgt voor verkoeling en dus
Een belangrijk onderdeel van de ruimtelijke
minderkosten voor klimaatregeling;
structuur is de groene dooradering van de private
-
Zorgt voor een beter werkklimaat (verkoeling
buitenruimte. Het opgaand groen is het ‘cement’
en arbeidsproductiviteit).
tussen de bedrijfspanden. De samenhang door
-
Zorgt voor een hogere waarde van het
groen dient krachtig ingezet te worden. Er dient
onroerend goed.
een balans gevonden te worden tussen de grootte
-
Het groen kan gecombineerd worden met
van bouwvlakken, verharding en groenvlakken.
hemelwaterinfiltratie.
Beeldkwaliteitplan Mercuriuspark
29
1. Perceelinrichting 1.a Beperken verharding Er dient voldoende veel worden besteed aan groen.
kluitje’). Voorgeschreven boomsoort is de Zachte Berk
haag dient een zo veel mogelijk continue lijn langs
Grote vlakken verharding dienen voorkomen te worden.
(Betula pubescens). Voor de boom dient voldoende
het brugtracé vormen. In afbeelding Overgangszone
De mogelijkheden voor de realisatie van groen liggen
(ondergrondse) groeiruimte te worden gereserveerd.
‘privaat-groen’ naar openbaargebied is aangegeven
met name op de parkeerterreinen en onrendabele
waar de haag verplicht is. De haag staat, aan de
hoeken. Het is uitgangspunt hierbij is dat het
Om de orthogonale structuur te benadrukken dienen
perceelgrens, aan de zijde van de openbaar gebied.
buitenterrein alleen verhard is op die plaatsen welke
de parkeerplaatsen zo veel mogelijk in deze richting te
Het hekwerk wordt hierachter geplaatst. (Realisatie
noodzakelijk zijn voor parkeren en manoeuvreerruimte.
worden geplaatst.
en instandhoudingsverplichting via privaatrechtelijke
De overige ruimte dient ingericht te worden met
30
overeenkomst)
beplanting. Vanuit het waterhuishoudingsplan is het een eis dat het perceel maximaal 80% mag worden
Wenselijk:
verhard (bebouwing en bestrating).
Het heeft de voorkeur om de zachte overgang door middel van bredere groenzone vorm te geven.
Het overig te gebruiken groen voor de ‘overhoeken’ bestaat uit (sier)gras en lage bodembedekkers.
Hekwerken dienen geplaatst te worden zoals aangegeven op afbeelding Erfafscheiding.
Volgens het bouwbesluit dient het hemelwater
Type: Spijlenhekwerk, merk Heras, model Atlas (of een
volledig op het eigen terrein te worden geïnfiltreerd. Dit kan door middel van verticale drainage en door
vergelijkbaar hekwerk van een andere leverancier), 2,0
Referentie inrichting parkeerplaats
meter hoog, kleur Mosgroen RAL 6005.
wadi’s. Het heeft de voorkeur om wadi’s te gebruiken gecombineerd met een inrichting met opgaand groen.
2. Overgang privaat/publiek eigendom, hekwerken Minimale eis:
1 b. Groene parkeerplaats
Vooral aan het brugtracé is een zachte overgang
Voor wat de parkeerplaatsen geldt dat er onder een
gewenst naar de private buitenruimte. Deze zachte
groen ‘dak’ geparkeerd dient te worden. Dit ‘dak’ wordt
overgang dient gevormd te worden door een 1 meter
gevormd door bomen. Per 5 a 6 parkeerplaatsen dient
brede en 1,2 meter hoge Ligusterhaag. Deze haag
er 1 boom(vak) gerealiseerd te worden. De bomen
dient in combinatie met het de berm de overgang te
dienen verdeeld te worden over de ruimte (‘niet op een
vormen van de weg naar de private buitenruimte. Deze
Zijde openbaargebied
perceelgrens Erfafscheiding
Beeldkwaliteitplan Mercuriuspark
Referenties
‘restruimte ‘ groen invullen
31
Parkeren in het groen
3. Gevoelige hoeken Door de doorsnijding van de orthogonale structuur met het brugtracé hebben een aantal kavels scherpe hoeken. Deze hoeken zijn lastig te gebruiken. Het ligt voor de hand dat deze hoeken worden dicht gestraat en verrommelen. Omdat deze hoeken in het zicht liggen is deze situatie niet gewenst. Deze hoeken dienen groen te worden ingericht, mogelijk in combinatie met hemelwaterinfiltratie.
32
De op kaart aangegeven groenzones dienen blijvend met beplanting te worden ingericht. (Realisatie en instandhoudingsverplichting via privaatrechtelijke overeenkomst).
Groen aan het brugtracé, haag en hekwerk zoals voorgeschreven
‘Gevoelige’ hoeken beplanten.
groene erfafscheiding gewenst
Overgangszone ‘privaat-groen’ naar openbaar gebied
33
Beeldkwaliteitplan Mercuriuspark
34
RANDVOORWAARDEN PER KAVEL
5
In dit hoofdstuk worden per kavel de belangrijkste randvoorwaarden samengevat en in een aantal gevallen aangevuld met kavelspecifieke randvoorwaarden.
Kavelnummers
Beeldkwaliteitplan Mercuriuspark
35
Kavel 1 - De kavel is gelegen aan het Industrieplein. Aan het verkeersplein zijn een aantal gebouwen gelegen die hun gevel hebben gericht op het plein (Dar, Van der Stad). Ook voor deze kavel geldt dat de bebouwing zich dient te richten op de rotonde. - Voor de inkadering van de rotonde is massa en hoogte gewenst. De bebouwingshoogte is direct
Groen in te richten ‘kop’
aan de rotonde minimaal 12 meter. Richting de Cargadoorsweg kan de hoogte trapsgewijs worden afgebouwd.
eg
- Op de kavel dient één samenhangende
g
bestaan uit geschakelde eenheden. Kavel mag niet te
o
ad
rg Ca
iewe
bebouwingsmassa te worden gerealiseerd, deze kan
w ors
rotonde. Parkeren onder het gebouw is mogelijk. - De kop aan de Cargadoorsweg dient met groen ingericht te worden. - Bebouwing dient op de rooilijn te worden geplaatst, met in acht name van de orthogonale richting. - Als enige uitzondering op de gewenste rechthoekige gebouwen, is het op deze locatie toegestaan de gevel aan de rotonde in de rooilijn mee te laten buigen, zoals bijvoorbeeld het gebouw van de DAR en Van der Stad.
de E
- Geen grote parkeervlakken aan de zijde van de
nerg
worden gesplitst, als 1 kavel te ontwikkelen.
Verle ng
36
Bebouwingshoogte : minimaal 12 meter
Kavel 2 - Voor een goede ruimtelijke relatie met de Verlengde Energieweg dienen in deze zone meerdere gebouwen te worden gerealiseerd, bij voorkeur 3, maar minimaal 2. Vanwege de vorm van de kavel betekent dit dat er kleinere gebouwen (korrel) aan het brugtracé gerealiseerd worden. Verder richting de Mercuriusstraat
ri rcu Me
zijn grotere bebouwingsoppervlakken mogelijk.
uss
- Vanwege de gewenste relatie met de Verlengde
kunnen accenten worden geplaatst met bij voorkeur
Evenwichtige verdeling bouwmassa’s
at
vereist (minimaal 8 meter). Op de hoofdmassa
tra
Energieweg is bebouwingsmassa aan deze weg
Bestaande bebouwing
een bijzondere ruimte (kantoor, bedrijfsrestaurant, showroom). - Aan de zijde van de Verlengde Energieweg dient een
- Aan de Verlengde Energieweg dienen de hoeken van de gebouwen binnen de aangegeven ‘rooilijn zone’ te worden gerealiseerd. Aan de Kanaalstraat en de nieuw aan te leggen verbindingsweg kan de gevelrooilijn variëren, maar niet buiten de aangegeven rooilijn.
Rooilijnzone nerg iewe g
tussen de bouwblokken. (zie; Begeleiden brugtracé)
Verle ngde E
evenwichtige ruimtelijke verdeling te worden gevonden
at
tra
ls naa
Ka
Groen in te richten ‘kop’
Beeldkwaliteitplan Mercuriuspark
37
Kavel 3 - Aan het Nymaplein bebouwingsmassa realiseren (zie Ruimtelijke inrichting Nymaplein). - Parkeren niet (zo min mogelijk) aan de rotonde. - Aan de Verlengde Energieweg dienen de hoeken/ gevel van de gebouwen binnen de aangegeven ‘rooilijn zone’ te worden gerealiseerd.
ri rcu Me uss
38
at
tra Bestaande bebouwing
Verle ngde
Ene rgiew
eg
Bebouwingshoogte : minimaal 12 meter
Kavel 4 - Voor een goede ruimtelijke relatie met de Verlengde Energieweg en het Nymaplein dienen in deze zone meerdere gebouwen te worden gerealiseerd, bij voorkeur 4, maar minimaal 3. In de punt, kleinere
a Wa
volumes realiseren.
lba ijk
nd
- Aan de Verlengde Energieweg is bebouwingsmassa aan deze zone gewenst (bouwhoogt min. 8 meter). Op de hoofdmassa kunnen accenten worden geplaatst met bij voorkeur een bijzondere ruimte (kantoor, bedrijfsrestaurant, showroom).
Bebouwingshoogte : minimaal 12 meter
- Aan het Nymaplein bebouwingsmassa realiseren (zie; Ruimtelijke inrichting Nymaplein).
eg de E nerg iew
Evenwichtige verdeling bouwmassa’s
Verle ng
- Parkeren niet aan de rotonde.
eg
ijw
ard
va
worden gerealiseerd. (zie; Begeleiden brugtracé)
op
de gebouwen binnen de aangegeven ‘rooilijn zone’ te
Ko
- Aan de Verlengde Energieweg dienen de hoeken van
Groen in te richten ‘kop’
Beeldkwaliteitplan Mercuriuspark
39
Kavel 5 - Ligt prominent op het ‘draaipunt’ van het Nymaplein en de aardenbaan richting de brug. De kavel is van alle zijden zichtbaar en ook vanaf de aardebaan is er prominent zicht op de buitenruimte en eventueel het dakvlak. In architectuur is een alzijdige benadering van het gebouw en terreininrichting een voorwaarde. Hoogwaardige architectuur is hier vereist. Ook aan de inrichting van de buitenruimte worden hoge eisen gesteld. - Aan het Nymaplein bebouwingsmassa realiseren (zie Ruimtelijke inrichting Nymaplein). - De ruimte tussen gebouw en rotonde en de
eg
ew
s urt
Waalfrontweg dient met ‘groen’ worden ingevuld.
We
- Voor de ruimtelijke samenhang dient deze kavel
vers teek
bij voorkeur in een hand ontwikkeld. De kavel kan maximaal in twee afzonderlijke percelen te worden uitgegeven.
aa W lba
- Parkeren niet aan de rotonde.
De O
40
ijk
nd
Bebouwingshoogte : minimaal 12 meter
Kavel 6 - De bebouwing richt zich op de Waalbandijk. - Ruimte tussen gebouw en Waalbandijk dient met ‘groen’ worden ingevuld.
41 jk ndi
ba
al Wa
alba Wa
k ndij
Evenwichtige verdeling
eg
ew
s urt
We
Beeldkwaliteitplan Mercuriuspark
we
g
Kavel 7
in ste
- Bouwvolume’s strategisch situeren in verband met
La
ten
zichtlijnen van de Waalbandijk en het Nymaplein.
zichtlijn
- Bijzondere architectonische aandacht voor de gebouwen op de hoek Weurtseweg -Waalbandijk en Waalbandijk – Latensteinweg. Deze gebouwen liggen
Parkeren
in belangrijke zichtlijnen. - In verband met de diepte van de kavel kan er eventueel een centraal binnenhof met daaromheen
Strategisch situeren
bedrijfsgebouwen worden aangebracht met
ijk
parkeermogelijkheden. - De ontsluiting van de percelen is een punt van
lb
d an
aandacht
a Wa
42
Laan eg
eu W
r
w tse
43
Beeldkwaliteitplan Mercuriuspark
44
BEGELEIDING EN KWALITEITSBEWAKING
6
De ruimtelijke structuur van het Mercuriuspark is
- Schetsontwerp toetsen in de Commissie
- Zorgt, indien noodzakelijk, voor contact met de
complex. Vooral de onderlinge afstemming tussen
Beeldkwaliteit;
beleidsafdelingen voor vragen over bv. hemelwater infiltratie, verkeersontsluiting, parkeernormen ,ed.
de bedrijfspercelen en gebouwen vraagt om een stedenbouwkundige begeleiding in vroegtijdig stadium. Vroegtijdige afstemming kan vertraging in het verdere proces voorkomen. Volgende werkwijze voorgesteld:
- Verdere uitwerking van het plan in nauw contact met de inhoudelijk coördinator en indien gewenst vooroverleg in de ‘kleine’ Commissie Beeldkwaliteit. - Aanvraag Omgevingsvergunning (bouwaanvraag met het inrichtingsplan) en reguliere toetsing
- Aanwijzen van een inhoudelijk coördinator (van het bureau Stedenbouw en Architectuur) voor interne inhoudelijke begeleiding;
Inrichtingsplan Naast het architectonisch ontwerp dient, tevens als onderdeel van de bouwaanvraag, ook een inrichtingsplan voor de buitenruimte worden opgesteld. Het inrichtingsplan bestaat uit een tekening met de
Rol inhoudelijk coördinator
gewenste inrichting met toelichting. In het plan zijn
- Heeft intake van de gegadigde;
de inrichtingseisen/randvoorwaarden verwerkt. De eigenaar/ gebruiker van het perceel verbindt zich aan
- Intake gegadigde (vroegtijdig) samen met inhoudelijk
- Zorgt voor aanmelden van het schetsontwerp
de uitvoering en inrichting van het goedgekeurde
coördinator en grondverkoper ;
bij de Commissie Beeldkwaliteit en tussentijdse
inrichtingsplan.
terugkoppeling met de Commissie.
Beeldkwaliteitplan Mercuriuspark
45
Beeldkwaliteitplan Mercuriuspark
College van B&W gemeente Nijmegen d.t.v. O D R N (J. Groeneweg) postbus 1603 6501 B P Nijmegen
Datum: Betreft: Bijlage(n):
18 december 2013 advies B P IVlercuriusparl<
Briefnr:
VR/2093/13/svdh
Sector Brandweer Groenewoudseweg 275 6524 T V Nijmegen Postbus 1120 6501 B C Nijmegen
dontactpersoon gander van den Hoogen 024-3271561
[email protected]
Geacht college,
Op 21 augustus 2013 hebben wij, door tussenkomst van de Omgevingsdienst Regio Nijmegen (ODRN), uw verzoek om advies ontvangen over het bestemmingsplan voor het Mercuriuspark (Nijmegen Stadsbrug 1). Dit bestemmingsplan beoogt de realisatie van een bedrijventerrein. Het plangebied is gelegen in het invloedsgebied van meerdere risicobronnen, waarvan de inrichting T W O Chemical Logistics BV, een hoge druk aardgasleiding, de rivier de Waal, het Maas-Waalkanaal en de spoorlijn Arnhem - Nijmegen door u als relevant voor dit plangebied zijn beoordeeld. Om die reden moet het bestemmingsplan worden getoetst aan de grens- en richtwaarden voor het plaatsgebonden risico en dient u het groepsrisico van deze risicobronnen te verantwoorden. De beleidsvisie ten aanzien van externe veiligheid van de gemeente Nijmegen stelt dat, gezien de grote afstand tussen plangebied en T W O Chemical Logistics BV, het Maas-Waalkanaal en de spoorlijn Arnhem-Nijmegen, volstaan kan worden met een verantwoordingsniveau 3. Wij verwijzen u voor deze risicobronnen naar de standaardtekst met betrekking tot de mogelijkheden voor rampenbestrijding en zelfredzaamheid zoals die in Nijmeegse beleidsvisie verwoord is (paragraaf 3.3.4). Voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over de W a a l geldt dat het verantwoordingsniveau afhangt van het besluit om onder of direct naast stadsbrug ('de Oversteek') zeer kwetsbare, kwetsbare of beperkt kwetsbare objecten mogelijk te maken binnen respectievelijk 0 tot 25 meter en 25 tot 90 meter van oeverlijn van de Waal. Voor de aardgasleiding geldt gezien de afstand tot het plangebied en de beperkt kwetsbare bebouwing in 'vlek 1' van het plangebied een verantwoordingsniveau 2. Gezien de verwaarloosbare invloed van dit plan op het groepsrisico beperken wij ons, met betrekking tot de mogelijkheden voor incidentbestrijding, ook voor het vervoer van gevaarlijke stoffen over de Waal en de aardgasleiding tot een verwijzing naar de in de beleidsvisie geformuleerde standaardtekst (paragraaf 2.5). Voor de mogelijkheden voor zelfredzaamheid geven wij voor beide risicobronnen hieronder een algemene beschouwing:
Bevorderen zelfredzaamheid in relatie tot het vervoer van gevaarliike stoffen op de rivier de Waal Hoewel de kans op een dergelijk incident zeer klein is, kunnen ten gevolge van vervoer van gevaarlijke stoffen over de Waal zich calamiteiten voordoen met brandbare vioeistoffen, brandbaar gas of toxische vioeistoffen en gassen. Men kan de volgende maatregelen overwegen om de zelfredzaamheid in het plangebied te.bevorderen: •
Uitsluiten van functies specifiek gericht op verminderd zelfredzamen Wij adviseren om functies die gericht zijn op mensen die niet of verminderd in staat zijn om zichzelf in geval van een calamiteit te redden uit te sluiten voor het deel van dit plangebied dat binnen 90 meter van de oeverlijn van de Waal ligt. Deze functies worden in de Nijmeegse beleidsvisie aangeduid als 'zeer kwetsbare objecten'. In geval van grote calamiteiten vraagt evacuatie van verminderd zelfredzamen namelijk (te) veel capaciteit van hulpverleningsdiensten, die op dat moment al zwaar belast worden.
•
Inrichting plangebied Het is belangrijk dat bij een calamiteit gebruikers van het plangebied de mogelijkheid hebben om van het risico weg te vluchten (in geval van dit plangebied is dat ten opzichte van de Waal een ontvluchting in zuidwestelijke richting). Eveneens is het van belang dat hulpverleningsdiensten (de panden in) het plangebied goed kunnen bereiken. Op basis van de plankaart van 30 September 2013 lijken de ontvluchtingsmogelijkheden en de ontsluiting van het plangebied toereikend te zijn.
•
Burgers en bedrijfshulpverlening voorlichten over de risico's van het transport van gevaarlijke stoffen (actieve rislcocommunicatie) Actieve rislcocommunicatie kan een positieve bijdrage leveren aan een juiste gevaarsinschatting door burgers en bedrijfshulpverleners bij calamiteiten. Een juiste gevaarsinschatting draagt bij aan de zelfredzaamheid. Om die reden adviseren wij u (toekomstige) gebruikers van het plangebied actief voor te lichten over de risico's en hen een handelingsperspectief te bieden in geval van een calamiteit.
•
Eventueel aanwezige mechanische ventilatie voorzien van een mogelijkheid tot het centraal uitschakelen van deze ventilatie Indien toxische stoffen vrijkomen dienen aanwezige personen de mogelijkheid te hebben om binnen gebouwen te schuilen. Het is dan van belang dat eventueel aanwezige mechanische ventilatie centraal uitschakelbaar is. Hierbij dient te worden opgemerkt dat het van belang is om in geval van een calamiteit deze mogelijkheid ook daadwerkelijk te gebruiken. De bewoners of gebruikers van het betreffende gebouw/de gebouwen dienen derhalve op de hoogte te worden gesteld van deze mogelijkheid, bijvoorbeeld door actieve risicocommunicatie.
Mogeliikheden zelfredzaamheid in relatie tot de hoge druk aardgasleiding Ook voor incidenten met de aardgasleiding geldt dat de kans op een ongeval zeer klein is. Als een dergelijke calamiteit zich toch voordoet zijn in de 100% letaliteitszone de mogelijkheden voor redding en zelfredzaamheid zeer beperkt. Buiten deze zone is (binnen) schuilen de meest aangewezen optie voor zelfredding.
Pagina 2 van 3
Wij vertrouwen er op u met deze brief voldoende te hebben geTnformeerd. Mocht u nog vragen hebben dan kunt u uiteraard contact opnemen met ondergetekende. Met vriendelijke groet,
A . G . H . van den Hoogen Specialist risico's en veiligheid
Pagina 3 van 3
Gelderland-Zuid Nijnnegen
BRANDWEER BM/JJ^}
reg.nr.:
procesverantw.:^^
)MEN Gemeente Nijmegen Afdeling Stadsontwikkeling T.a.v. dhr. MuntjeweriT PB9105 6500 HG NIJMEGEN
Dalum Onskenmerk
15-08-2013 VRGZ/2/11121/13/ MK/SvdH
2 2 A U G 2013 NIJME:GEN
Prof. Bellefroidstraat 11 6525 A G Nijmegen Telefoon
024 329 75 77
Telefax
024 329 75 57
E-mall
[email protected]
clnr.;'>.iii'.:
afycUaan:
Opgesteld door Doorkiesnummer
Onderwerp
Sander van den Hoogen 3297563 Bestemmingspian Stadsbrug -1 Mercuriuspark
Geachte heer Muntjewerff,
Bij deze het advies van Brandweer Nijnnegen op het bestemmingspian Stadsbrug-1 (Mercuriuspark). In onze beoordeling van het plan hebben wij gekeken naar ruimtelijke aspecten die van invloed kunnen zijn op de fysieke veiligheid en het optreden van de brandweer. Het resultaat hiervan is verwoord in de onderstaande paragraaf. Wij verzoeken u deze tekst onder de titel 'Fysieke veiiigiieid' aan het plan toe te voegen:
Fysieke veiligheid Het aspect fysieke (brand)veiligheid stelt voorwaarden aan de inrichting van de openbare ruimte, de situering van gebouwen ten opzichte van elkaar, de bluswatervoorziening en de bereikbaarheid. De van toepassing zijnde voorwaarden worden genoemd: inrichting openbare ruimte: ontvluchting en zelfredzaamheid Hoe de openbare ruimte is ingericht, is van invloed op de mate waarin hulpdiensten de incidentiocatie kunnen bereiken en betrokkenen bij een incident in staat zijn een iocatie te ontvluchten. In dit kader zijn de mogelijkheden voor ontvluchting en zelfredzaamheid binnen het plangebied getoetst. Hierbij gaat het er bijvoorbeeld om dat vluchtroutes in het gebouw goed aansluiten op de omgeving. Aan de hand van het voorgelegde plan kunnen wat betreft de inrichting van de openbare ruimte geen beperkingen worden geconstateerd. Situering van gebouwen. In verband met brandveiligheid kan het Bouwbesluit voorwaarden stellen aan de afstand tussen gebouwen onderiing en de positionering ten opzichte van elkaar. Op basis van het huidige pian zien wij op voorhand geen bijzondere beperkingen, bij verdere inrichting van het terrein is dit thema een aandachtspunt. Eventuele nadere eisen kunnen in het kader van de omgevingsvergunning gesteld worden.
MIX 1
12
V-ijia/ "
t^i,
Papier van verantwoorde herkomat
FSC»C016957
Gelderland-Zuld Nijmegen
BRANDWEER
Bluswatervoorziening De brandweer stelt eisen aan de beschikbaarfieid van bluswater. De capaciteit van een dergelijke voorziening dient voor de panden in het plangebied minimaai 60 m^ water per uur te bedragen. Afstand van de bluswatervoorziening tot de brandweertoegang van het gebouw/de gebouwen dient maximaal 40 meter te bedragen. Deze capaciteit zai binnen de gestelde maximale afstand niet voor aile bouwwerken in het plangebied door middel van brandkranen geleverd kunnen worden. Op die locaties waar brandkranen geen optie zijn, dient gekeken te worden naar alternatieve voorzieningen (bijvoorbeeld een geboorde put). Op basis van het huidige plan zien wij geen beperkingen, behoudens het hierboven genoemde aandachtspunt. Bereikbaarheid Wat bereikbaarheid betreft, zijn voor dit plan met name de dimensionering van de wegen en de bereikbaarheid van de hoofdtoegang/brandweertoegang van het gebouw/de gebouwen vanaf de weg van belang. De afstand van de straat/ontsiuitingsweg tot deze brandweertoegang mag niet meer dan 10 meter bedragen en er dient een opstelplaats voor het voertuig te zijn. Op basis van het huidige pian zien wij geen beperkingen. Externe veiligheid De gemeente zal stil moeten staan bij verantwoording van het groepsrisico voor verschillende risicobronnen, o.m. de route voor wegvervoer van gevaarlijke stoffen. Via de ODRN zai in dat kader de Veiligheidsregio om advies moeten worden gevraagd. De conclusie luidt dat vanuit het oogpunt van fysieke veiligheid de brandweer geen beperkingen ziet ten aanzien van het voorliggende bestemmingspian. De voorwaarden t.a.v. bereikbaarheid en bluswatervoorziening zijn opgenomen in het Bouwbesluit 2012 en de bijgevoegde nota 'Randvoorwaarden en Richtlijnen Brandweer Nijmegen m.b.t. bluswater en bereikbaarheid'.
Met vriendelijke groi
Ing. M.A. Kiers 13£ Regionale Brand m
2/2
ider Risicobehieersing &elderland-Zuid (cluster Nijmegen)
Gelderland-Zuid Nijmegen
BRANDWEER
Randvoorwaarden en richtlijnen bluswatervoorziening en bereikbaarheid
G E M t E N T F.
Mymegen
Gelderland-Zuid Nijmegen
BRANDWEER
1
Uitgangspunt
De brandweer gaat ervan uit dat in Nijmegen gebouwen worden gebouwd die voldoen aan de eisen zoals die zijn vastgelegd in het bouwbesluit 2® fase en in de gemeentelijke bouwverordening. De hieruit voortkomende randvoorwaarden en richtlijnen worden weergegeven. In alle gevallen geldt dat indien er bijzondere objecten in de omgeving zijn, aanvullende eisen kunnen worden gesteld.
2
2.1
Brandweervoorzieningen woongebieden
Bereikbaarheid algemeen
Benadering: met hulpverleningsvoertuig tot op 10 meter van de (brandweer)toegang. Wegbelasting: Tankautospuit: asbelasting 110 K N , totaalgewicht 150 KN Redvoertuig: asbelasting 110 K N , totaalgewicht 250 KN Doorgangshoogte: minimaal 4,2 meter. Rijbaanbreedte: tenminste 4,5 meter, waarvan 3,25 meter verhard. Buitenbochtstraal: minimaal 10 meter. Binnenbochtstraal: minimaal 5,5 meter (of de buitenbochtstraal minus 4,5 meter). Bij risico-objecten dient een benadering via twee ontsluitingswegen mogelijk te zijn. Bruggen, tunnels en overige kunstwerken dienen afzonderlijk beoordeeld te worden. Brandweeringang: indien een automatische doormelding van brand naar de alarmcentrale van de brandweer plaatsvindt, wordt in overleg met de brandweer tenminste een van de toegangen als door de brandweer te openen brandweeringang aangewezen. 2.2
Primaire bluswatervoorziening (onder- of bovengrondse brandkraan)
De onderlinge afstand tussen brandkranen bedraagt maximaal 80 meter. De primaire bluswatervoorziening mag maximaal 40 meter van de (brandweer-) toegang(en) van een object zijn verwijderd, gemeten over de weg. De primaire bluswatervoorziening dient tot een afstand van maximaal 15 meter door een blusvoertuig goed te kunnen worden benaderd via rijiopers die geschikt zijn voor een asbelasting van 110KN en een totaal gewicht van 150KN. De vrije opstelplaats voor het blusvoertuig moet een afmeting hebben van minimaal 1 0 x 5 meter. Als er sprake is van een droge blusleiding in een object, moet binnen een afstand van 35 meter van elke voedingsaanslulting een brandkraan aanwezig zijn. Het blusvoertuig moet elke voedingsaanslulting tot maximaal 15 meter kunnen benaderen. Rondom de brandkranen dient een obstakelvrije ruimte te zijn met een diameter van 1,8 meter. Brandkranen In trottoirs moeten ten minste 0,35 meter van de trottoirband liggen, indien langs-parkeren wordt toegepast. Bij gestoken parkeren moet die afstand 0,75 meter zijn. Primaire bluswatervoorzieningen die aan het oog onttrokken kunnen worden, zoals ondergrondse brandkranen, dienen gemarkeerd te worden door middel van een brandkranenbordje op minder dan 10 meter afstand van de waterwinplaats.
N 1
Gelderland-Zuid Nijmegen
BRANDWEER
Capaciteit bij eengezinswoningen van minimaal 30m^/h voor onbepaalde tijd, capaciteit bij alle objecten anders dan eengezinswoningen van minimaal 60m^/h voor onbepaalde tijd. 2.3
Secundaire biuswatervoorziening (open w a t e r , geboorde put etc.)
De secundaire bluswatervoorziening ligt op een afstand van maximaal 160 meter tot het object. De weg naar de opstelplaats van het blusvoertuig heeft een minimale doorrijhoogte van 4,2 meter, een minimale breedte van 4 meter, is geschikt voor een asbelasting van 110KN en een totaal gewicht van 150KN en is verhard. De opstelplaats voor het blusvoertuig is verhard en dient een minimale afmeting (Ixb) te hebben van 1 2 x 5 meter en geschikt te zijn voor een asbelasting van 110KN en een totaal gewicht van 150KN. De horizontale afstand tussen de opstelplaats van het blusvoertuig en de feitelijke waterwinplaats mag maximaal 5 meter bedragen. De verticale afstand tussen de waterspiegel ter plaatse en de bovenzijde van de verharding mag maximaal 2 meter bedragen. De diepte van het water ter plaatse dient te alien tijden minimaal 1 meter te zijn I.v.m. bevriezing. De capaciteit bedraagt minimaal 90m^/h voor tenminste 4 uur.
3
Brandweervoorzieningen bedrijventerreinen
3.1
Bereil
Idem als bij woonbebouwing met de toevoeging dat de bedrijventerreinen via 2 afzonderlijke wegen bereikbaar dienen te zijn. 3.2
Primaire bluswatervoorziening (onder- of bovengrondse brandl
Idem als bij woonbebouwing, echter een minimale capaciteit van 60m^/h voor onbepaalde tijd. 3.3
Secundaire bluswatervoorziening (open w a t e r , geboorde put etc.)
Idem als bij woonbebouwing. 3.4
Tertlaire bluswatervoorziening (open water)
De tertlaire bluswatervoorziening ligt op een afstand van maximaal 1000 meter. De weg naar de opstelplaats van het blusvoertuig heeft een minimale doorrijhoogte van 4,2 meter, een minimale breedte van 4 meter, is geschikt voor een asbelasting van 110KN en een totaal gewicht van 150KN en is verhard. De opstelplaats voor het blusvoertuig Is verhard en dient een minimale afmeting (Ixb) te hebben van 1 2 x 5 meter en geschikt te zijn voor een asbelasting van 110KN en een totaal gewicht van 150KN. De infrastructuur moet de benodigde ruimte en mogelijkheden geven voor het afzetten van de containerbak (minimaal 30 meter verharde weg van tenminste 4 meter breed en het deponeren van de dompelpomp in het water. De horizontale afstand tussen de opstelplaats van het blusvoertuig en de feitelijke waterwinplaats mag maximaal 50 meter bedragen.
ijmegen 2/4
1
Gelderland-Zuid Nijmegen
BRANDWEER
De verticale afstand tussen de waterspiegel ter plaatse en de bovenzijde van de verharding mag maximaal 2 meter bedragen. De diepte van het water ter plaatse dient te alien tijden minimaal 1 meter te zijn i.v.m. bevriezing. De capaciteit bedraagt minimaal 1 2 0 m % voor onbepaalde tijd. Mits gesitueerd op een afstand van maximaal 160 meter en voldoende ruim bemeten (plaats en capaciteit) kan de tertlaire voorziening ook dienen als secundaire voorziening.
4
Brandweervoorzieningen centrumgebied
4.1
Bereikbaarlieid
Idem als bij woonbebouwing met de toevoeging dat afhankelijk van de daadwerkelijke inrichting (nader te bepalen) delen van het centrumgebied via 2 afzonderlijke wegen bereikbaar dienen te zijn. 4.2
Primaire biuswatervoorziening (onder- of bovengrondse brandkraan)
Idem als bij woonbebouwing, met de toevoeging dat in bepaalde gevallen bovengrondse brandkranen vereist zijn. 4.3
Secundaire bluswatervoorziening (open water, geboorde put etc.)
Idem als bij woonbebouwing.
« EM
3/4
i; £
N T F.
Bezoekadres Huis der Provincie Markt 11 6811 CG Arnhem telefoonnummer (026) 359 91 11 telefaxnummer (026) 359 94 80 e-mailadres
[email protected] internetsite www.gelderland.nl
Gemeente Nijmegen T.a.v. het college Postbus 9105 6500 HG NIJMEGEN
datum
10 februari 2014
Postadres Postbus 9090 6800 GX Arnhem
zaaknummer
2014-001772
onderwerp
Voorontwerpbestemmingsplan Nijmegen Mercuriuspark
Geachte heer/mevrouw, In het kader van het overleg op grond van artikel 3.1.1 van het Besluit ruimtelijke ordening ontving ik op 30-01-2014 het voorontwerp van het bestemmingsplan Nijmegen Mercuriuspark. Provinciaal beleid Het provinciale ruimtelijk beleid is vastgelegd in de provinciale structuurvisie Streekplan Gelderland 2005 (hierna: structuurvisie) en verschillende uitwerkingen en herzieningen daarvan. Voorts gelden er verschillende thematische structuurvisies. Een gedeelte van het provinciale beleid is op grond van de Wro-Agenda vastgelegd in de Ruimtelijke Verordening Gelderland (hierna: verordening). De verordening stelt eisen ten aanzien van de inhoud van gemeentelijke bestemmingsplannen. Planbeschrijving Het plan voorziet in de herstructurering van het bedrijventerrein Mercuriuspark. Voor het realiseren van de nieuwe stadsbrug is het voormalige bedrijventerrein grotendeels gesaneerd. Het voorliggend bestemmingsplan is een flexibel plan dat ruimte biedt voor verschillende functies. Het plangebied ligt in Nijmegen-West tussen het Industrieplein en de Waal. Provinciaal belang Het voorontwerp geeft de provinciale afdelingen aanleiding om te adviseren ten aanzien van de onderstaande provinciale belangen.
inlichtingen bij e-mailadres
mw. M. Pollemans
[email protected]
telefoonnummer
(026) 359 97 65
BNG Bank Den Haag, rekeningnummer 28.50.10.824 IBAN-nummer: NL74BNGH0285010824 BIC-code van de BNG: BNGHNL2G btw-nummer: NL001825100.B03 KvK-nummer: 51468751
Werken Het provinciale beleid voor bedrijventerreinen en werklocaties is vastgelegd in de gelijknamige structuurvisie. Bestemmingsplannen moeten passen binnen de regionale afspraken. Verder dient in de toelichting van bestemmingsplannen de ruimtebehoefte, zoals aangegeven conform de afspraken in het Regionaal Programma Bedrijventerreinen (RPB), gemotiveerd te worden, zowel kwantitatief als kwalitatief. Regionale terreinen vervullen een belangrijke opvangfunctie voor de grotere, zwaardere (wat betreft milieuhindercategorie) en op hoogwaardige bereikbaarheid (A-wegen) aangewezen bedrijven. De afdelingen hebben geconstateerd dat vorengenoemd beleid goed is verwerkt in het plan. Op grond van het vigerende bestemmingsplan is het al mogelijk voor bedrijven uit milieucategorie 1-4 om zich te vestigen op Mercuriuspark. Dit blijft in het voorliggend plan ongewijzigd. Bovendien wordt er een milieuzonering aangebracht in het plan. Aan de westzijde van het plangebied kunnen de zwaardere bedrijven (milieucategorie 2-4) zich vestigen, aan de oostzijde, grenzend aan de woongebieden, bedrijven in categorie 1-3. De provinciale afdelingen zijn van oordeel dat de lichtere categorieën bedrijvigheid goed passen in het karakter van het plan doordat Mercuriuspark een overgangsgebied is tussen het bedrijfsterrein Noord-Oost Kanaalhavens en de woongebieden van Nijmegen-West. Ladder voor duurzame verstedelijking Op 1 oktober 2012 is het Besluit ruimtelijke ordening (Bro) herzien. Met die herziening is de Ladder voor duurzame verstedelijking opgenomen in artikel 3.1.6., tweede lid. Dit artikellid bevat een motiveringseis. Het doel van deze motiveringseis is een goede ruimtelijke ordening in de vorm van een optimale benutting van de ruimte in stedelijke gebieden. De ladder kent drie treden die achtereenvolgens moeten worden doorlopen. In de toelichting van het bestemmingsplan is aandacht besteed aan de bovengenoemde Ladder. Doordat dit plan voorziet in de herstructurering van een bestaand bedrijventerrein zijn de provinciale afdelingen van mening dat alleen de eerste trede van ladder – het aantonen van de regionale behoefte – van toepassing is. Onderhavig bestemmingsplan maakt verschillende functies mogelijk. De provinciale afdelingen kunnen zich in principe vinden in de voorgestelde ontwikkelingen maar vragen om een nadere motivering voor enkele functies. In de regels van het bestemmingsplan wordt in een groot deel van het plangebied leisure voorzieningen mogelijk gemaakt. Het is onduidelijk wat er met dit begrip wordt bedoeld. De provinciale afdelingen vragen ten minste een begripsomschrijving op te nemen bij de regels van het bestemmingsplan. Bovendien vragen de afdelingen in het kader van de ladder een nadere onderbouwing op te nemen in de toelichting bij het bestemmingsplan. Het bestemmingsplan biedt enkel ruimte aan detailhandel binnen de zogenaamde ‘klassieke pdv-branches’. Gezien de structuur met kavels van een beperkte omvang kan beperkt ruimte worden geboden aan nieuwe detailhandel. Een duurzame ontwrichting van de regionale detailhandelsstructuur wordt volgens de provinciale afdelingen dan ook niet verwacht. Desondanks onderstrepen de afdelingen het voorstel om het plan voor te leggen in het Intergemeentelijk overleg Detailhandel van de Stadsregio. Het bestemmingsplan maakt twee hotels mogelijk in het plangebied. In de toelichting wordt gesteld dat uit onderzoek is gebleken dat er een behoefte is aan hotels in de stad Nijmegen. De provinciale afdelingen vragen zich af of er niet reeds in deze behoefte wordt voorzien door het
2
bestemmingsplan voor een hotel in Lent dat momenteel in procedure is. De provinciale afdelingen vragen een nadere onderbouwing. Advies De afdelingen adviseren vorenstaande opmerkingen te verwerken in het plan. Gelet op het provinciale belang dient u de terinzagelegging van het ontwerp opnieuw aan de provincie kenbaar te maken. Dit kan door het invullen van het E-formulier op de website www.gelderland.nl. Hoogachtend, namens de Algemeen Directeur van de provincie Gelderland,
drs. G.J. Slag plv. HR & programmamanager Ruimte
3
kopie: Waterschap Rivierenland, t.a.v. directie Watersystemen, afdeling Plannen, Postbus 599, 4000 AN Tiel Het College van Bestuur van de Stadsregio Arnhem-Nijmegen, t.a.v. de heer R. Wever secretaris, Postbus 6578, 6503 GB Nijmegen DIS-Post R&B/RUI M. Pollemans
4
Memo aan van cc datum
Ilse Nieskens, Ewald van Petersen, Marc Muntjeswerff Jolanda van Rensch en Daan Geven Andre Teunissen en Milou Pollemans 11 feburari 2013
aantal pagina’s betreft
Pre-advies inzake detailhandel op Mercuriuspark Nijmegen
Achtergrond Op 6 februari jl. heeft de gemeente Nijmegen in een ambtelijke overleg met de Provincie Gelderland en de Stadsregio Arnhem Nijmegen toelichting gegeven op het ontwerp bestemmingsplan voor het bedrijventerrein Mercuriuspark. Dit bestemmingsplan biedt ruimte voor de vestiging van detailhandel voor de volgende functies: detailhandel in auto's motoren, boten, caravans en tenten (beide laatste in combinatie met kampeerartikelen); detailhandel in automaterialen (in relatie met inbouw); bouwmarkten en andere allround doe-het-zelfzaken; tuincentra (inclusief dierenbenodigdheden en -voeding en woon-decoratie); detailhandel in tegels en sanitair; detailhandel in (zeer) volumineuze artikelen zoals zonwering, tuinhuisjes, buitenspeeltoestellen, zwembaden, tuinbeelden, haarden en kachels, grafzerken, (paarden)trailers, aanhangwagens, etc.; detailhandel in brand- en explosiegevaarlijke stoffen, grove bouwmaterialen, landbouwwerktuigen; kringloopbedrijven. Tijdens het overleg is bekeken hoe het ontwerp bestemmingsplan zich verhoudt tot het Regionaal Programma Detailhandel 2013 (RPD) en hoe de ruimte die het plan biedt aan nieuwe detailhandelsontwikkelingen vanuit het RPD beoordeeld dient te worden. Hierna volgen de gezamenlijke ambtelijke overwegingen van de Provincie Gelderland en Stadsregio Arnhem Nijmegen. Deze ambtelijke overwegingen zijn gevraagd omdat de gemeente Nijmegen het ontwerp bestemmingsplan op korte termijn in procedure wil brengen en het Intergemeentelijk Overleg Detailhandel – het het gremium waar nieuwe initiatieven rondom detailhandel besproken worden – nog geen formele status heeft. Het ontwerp bestemmingsplan Nijmegen Mercuriuspark zal in een later stadium ook in het Intergemeentelijk Overleg Detailhandel behandeld worden. Overwegingen Provincie Gelderland en Stadsregio Arnhem Nijmegen zijn geinformeerd over het initiatief rondom het ontwerp bestemmingsplan Nijmegen Mercuriuspark. Het ontwerp bestemmingsplan biedt ruimte aan de vestiging van bovengenoemde detailhandelsfuncties. Vanuit het perspectief van het Regionaal Programma
Stadsregio Arnhem Nijmegen
vervolg Detailhandel staan wij in principe positief tegenover het ontwerp bestemmingsplan Nijmegen Mercuriuspark. Dit omdat: 1. het bestemmingsplan enkel ruimte biedt aan detailhandel binnen de zogenaame ‘klassieke pdv-branches’; 2. het bestemmingsplan middels het beeldkwaliteitsplan – waarin een structuur wordt voorgestand van kavels met een beperkte omvang – voorziet in de vestiging van detailhandel die qua omvang en verkeersaantrekkende werking past bij de de verzorgingsfunctie van de locatie en de stad Nijmegen; 3. ongewenste effecten op de verzorgingsstructuur niet te verwachten zijn, aangezien eventuele detailhandel op deze locatie een karakter heeft die past bij de verzorgensfunctie van een stad als Nijmegen; 4. het een (binnen)stedelijke ontwikkeling betreft op een herstructureringslocatie, hetgeen aansluit bij de gedachte van duurzame verstedelijking (SER-ladder). Provincie Gelderland en Stadsregio Arnhem Nijmegen staan dan ook ambtelijk positief tegenover deze ontwikkeling. Wel vragen wij expliciteit aandacht voor het volgende: 1. De procedure zoals afgesproken in het RPD te volgen en het ontwerp bestemmingsplan voor te leggen aan het Intergemeentelijk Overleg Detailhandel (IOD). Het hieroven beschreven standpunt is namelijk (slechts) een pre-advies van provincie en stadsregio waarmee wij tegemoet komen aan uw wens op meer duidelijkheid. Het definitieve advies volgt na voordracht (en behandeling) van deze casus in het IOD. 2. Een onderbouwing te geven aan de hand van de ladder voor duurzaam ruimtegebruik voor de voorgestane detailhandelsontwikkelingen. 3. Gezien de structuur met kavels van een beperkte omvang kan beperkt ruimte geboden worden aan nieuwe detailhandel. Een duurzame ontwrichting van de regionale detailhandelsstructuur valt dan ook niet direct te verwachten. Omdat dit voor ons wel een belangrijk punt is, vragen wij hiervoor uw aandacht.
2/2
Stadsregio Arnhem Nijmegen