BEELDKWALITEITPLAN Leiden Stationsgebied – bebouwing concept februari 2015
2
3
Colofon
Opdrachtgever Producent Versie Datum
Gemeente Leiden Maxwan architects + urbanists Concept Februari 2015
Leeswijzer In dit document wordt in diverse diagrammen gewerkt met rode en groene stippen.
De rode stippen geven aan wat ongewenst is.
De groene stippen markeren het gewenste.
Inhoudsopgave
A A1
B
Werking van het BKP 7 Protocol BKP en Gebiedssupervisor
8
BKP Compact
B1 Deelgebieden & gebouwtypes B2 Sokkel & bovenbouw B3 Sokkel B4 Bovenbouw
C
13 15 17 25
BKP Toelichting
C1 Contrast tussen de sokkel en bovenbouw C2 Sokkel C3 Dak van sokkel C4 Bovenbouw
Bijlage
11
29 31 33 51 54
Inspiratielijst voor architectenselectie
64
6
WERKING VAN HET BKP
7
A1 Protocol BKP
1
Kwaliteitscontrole
De gebiedssupervisor (GS) verzorgt de kwaliteitscontrole op ruimtelijke plannen voor het Stationsgebied. De GS werkt in opdracht van de gemeente en heeft oog voor de belangen van alle partijen die deelnemen in de gebiedsontwikkeling. Hij overziet het geheel van de deelplannen – gebouwen en ontwerpen voor de openbare ruimte inclusief verkeersontwerp – en adviseert over de samenhang tussen projecten onderling en samenhang met relevante ontwikkelingen in de omgeving en de stad. De GS volgt vigerende toetsingsdocumenten én adviseert over het aanpassen ervan, indien daar aanleiding voor is. De GS heeft de taak de ruimtelijke kwaliteit te stimuleren en planindieners en ontwerpers in de vroege fasen van de planvorming te informeren en te begeleiden. De rol van de GS bestaat uit: het mede begeleiden van planprocessen, het toetsen van plannen (definitieve voorstellen én tussenstappen) aan de vigerende toetsingsdocumenten. Het begeleiden van de selectie van ontwerpers, het verlenen van inhoudelijke advisering ten behoeve van de voortgang van projecten.
2
Toetsingsdocumenten
De GS werkt op basis van het Stedenbouwkundig Plan 2012, zoals vastgesteld in het Kaderbesluit Stationsgebied en dit Beeldkwaliteitplan. Het Stedenbouwkundig Plan wordt voor de deellocaties in een bestemmingsplan verwerkt.
8
A1
3
Afwijken van het BKP
Afwijkingen in een bouwplan t.o.v. het BKP zijn bespreekbaar indien de ontwerper van het bouwplan de gewenste afwijking vooraf en overtuigend gemotiveerd aan de orde stelt. Een onderbouwing in tekst, diagram en 3d materiaal is een vereiste. Afwijkingen van importantie zullen bij de eerste gelegenheid door de GS gemeld worden aan de Welstands- en Monumentencommissie Leiden (WML). Voorafgaand aan de behandeling van een bouwplan in de WML zal er een vooroverleg tussen de GS en WML plaatsvinden zonder de aanwezigheid van de architect. In dit overleg zullen eventuele afwijkingen van het BKP door de GS worden ingebracht en besproken worden. Enkel als de GS en de WML akkoord zijn met de voorgestelde afwijkende ontwerpoplossing kan het BKP op dat punt worden losgelaten.
9
10
BKP COMPACT
11
Stationsgebied-Zeezijde
Stationsgebied-Centrumzijde
Morspoortterrein
12
Beeldkwaliteit van het gebouw met inpandig busstation volgens “Kwaliteitsplan Station Leiden Zeezijde” okt 2003
B1 Deelgebieden en gebouwtypes Bebouwingstype stationsgebied Sokkel + bovenbouw
Stationsgebied-Centrumzijde, -Zeezijde en Morspoortterrein verschillend Het plangebied voor het Stationsgebied bestaat uit drie karakteristieke gebiedsdelen. Aan de noordkant van het spoor ligt Stationsgebied-Zeezijde met achterliggend LUMC terrein en BioScience Park. Aan de zuidkant van het spoor ligt het Stationsgebied-Centrumzijde: het gebied tussen spoordijk, Singel, Plesmanlaantunnel en Rijnsburger tunnel. Ook aan de zuidkant, ten westen van het Stationsgebied, ligt het Morspoortterrein. Dit BKP geeft richting aan het ontwerp van bebouwing in de gebiedsdelen: Stationsgebied-Centrumzijde en het Morspoortterrein. Voor de bebouwing in het Stationsgebied-Zeezijde is er het beeldkwaliteitplan: “Kwaliteitsplan Station Leiden Zeezijde”, oktober 2003. Stationsgebied-Centrumzijde, -Zeezijde en Morspoortterrein: 2 gebouwtypes In het Stationsgebied-Centrumzijde wordt gebouwd volgens het principe van sokkel en bovenbouw met setback. In dit hoofdstuk wordt de beeldkwaliteit van de ‘sokkel’, het ‘dak van de sokkel’ en de ‘bovenbouw’ apart beschreven. Op het Morspoortterrein wordt gebouwd in een type ‘gesloten bouwblok’. Voor deze bebouwing gelden dezelfde BKP-regels als voor de sokkel. De bebouwing van het Morspoortterrein zal daardoor samenhang gaan vertonen met de ‘sokkel met bovenbouw’ gebouwen in de kern van het Stationsgebied.
Bebouwingstype morspoortterrein Gesloten bouwblok
Pagina links Lokatie bebouwingstypes
13
Geveltypes sokkel
14
Sokkel ‘publiek’ Sokkel ‘buurt’ Keuze voor ‘publiek’ of ‘buurt’ staat vrij
B2 Sokkel & bovenbouw
Ensemble van gebouwen In het Stationsgebied wordt toegewerkt naar een ensemble van gebouwen. Dit wil zeggen dat er gestreefd wordt naar zoveel samenhang tussen de afzonderlijke gebouwen dat er gaandeweg een gebiedskarakter ontstaat. Het ensemble zal de skyline van Leiden mede gaan bepalen. Het maken van iconische gebouwen waarbij gestreefd wordt naar maximale individuele expressie per gebouw, is daarom ongewenst. Eigentijdse vormgeving De architectuur van de nieuwe gebouwen reflecteert de tijd waarin ze ontworpen en gebouwd worden. Het gebruik van materialen en technieken is state-of-the-art en duurzaam: eigentijdse en met zorgvuldige, robuuste detaillering. De bebouwing is beheerst in haar geometrie.
Historisch Leiden
Typologie: sokkel en bovenbouw In het Stedenbouwkundig Plan wordt beschreven hoe het gebruik van een ‘sokkel’ en ‘bovenbouw’ een fijnmazig stratenplan met een stedelijke bebouwingsdichtheid mogelijk maakt. De 10 tot 16 meter hoge sokkels vormen de straatwanden. De bovenbouw ligt terug t.o.v. de straatgevels (setback). Het netwerk van straten van plm. 10 m breed, sluit in schaal aan op de binnenstad. De straten blijven licht en de bovenbouw is niet dominant in de openbare ruimte. Functies in de bovenbouw hebben door de setback een grotere onderlinge afstand, waardoor uitzicht, bezonning en privacy van de woningen, buitenruimten en kantoorruimte verbeteren. Sokkel en bovenbouw worden contrasterend uitgewerkt. Hoog bouwvolume, onprettige donkere straten
Diagram Concept sokkel en bovenbouw
Hoog bouwvolume, aangename kleinschalige straten
Sokkel ‘buurt’ Buurtstraten zijn straten met een kleinschalig karakter. Er wordt gewoond en gewerkt. Ook in kleine bedrijfsruimtes. Hier wordt evenwicht gezocht tussen privacy en levendigheid. De vormgeving van de gevels is geïnspireerd door de Leidse binnenstad. De raamopeningen zijn groot en worden omrand door witte neggekanten, -kozijnen, -lijsten of -kaders. De openingen zijn vrij geplaatst in het gevelvlak. Sokkel ‘publiek’ De sokkel ‘publiek’ bevindt zich aan straten of pleinen met betekenis op stadsniveau. Hier wordt gewinkeld, uitgegaan en vestigen zich grotere bedrijven. Er is sterke interactie tussen binnen en buiten; levendigheid is van groot belang. Raamopeningen zijn zo groot mogelijk: i.p.v. openingen in een gevelvlak bestaat de gevel uit een raster van dichte horizontale en verticale stroken. Variatie ontstaat door manipulatie van dit raster.
15
B3 Sokkel Geen hoeken afsnijden
1 Gevel moet recht zijn
Hoofdvorm
De sokkelgevel volgt de rooilijn. De volgende richtlijnen worden toegepast. Niet • Geen hoeken afsnijden. • Gevel moet recht zijn. • Geen parcellering. Wel • Op straatniveau kan de gevel over een of twee lagen terugspringen waardoor de mogelijkheid ontstaat om gebouwdelen te accentueren. De regel is dat niet meer dan een derde van een sokkelzijde mag terugliggen ten opzichte van de rooilijn. • De dakrand heeft één hoogte. Horizontaal verspringen is mogelijk. Terugspringende delen beslaan maximaal een derde van de daklijn van een sokkelzijde en bevinden zich niet op de hoeken van het gebouw.
Geen parcellering
Markeren van entree d.m.v. terugliggende onderste laag (evt. 2 lagen) over max. 30% van de gevelbreedte
Diepe raam- en deurneggen worden toegejuicht
Een terugliggende bovenste laag van de sokkel over max 30% van de lengte van de dakrand
Een terugliggende pui is altijd mogelijk zolang de gevel ‘visueel’ op de rooilijn staat
Gebouw volgt rooilijn, beperkte afwijking toegestaan
17
B3
2
Uitwerking
Voor beide sokkeltypes (sokkel ‘buurt en sokkel ‘publiek’ geldt: • •
•
• • • • •
De sokkel bestaat uit één duidelijk herkenbaar volume, in één architectonische stijl. De sokkels verschillen van de gevels in de binnenstad in die zin dat de verticale parcelering - verschil in uitwerking per pand - ontbreekt: er wordt geen kunstmatig onderscheid gemaakt tussen aangrenzende beuken, door verticale ‘knippen’, door materiaalkeuze of variaties in nokhoogte. Er worden geen kappen toegepast. De sokkel wordt niet nadrukkelijk horizontaal onderverdeeld. Er zijn geen grote verschillen in uitwerking per verdieping in detaillering of materiaalkeuze; wordt niet horizontaal ‘geknipt’ (geen groeven, lijsten of banden die een horizontale verdeling benadrukken). De aansluiting van de sokkel op het maaiveld is niet enkel van glas. De sokkel ‘staat’ stevig op de grond. (Uitzondering: deuropeningen.) De gevel loopt door tot boven de dakrand en dient als balustrade voor de buitenruimte op het dak van de sokkel. De begane grond heeft een vrije hoogte (o.k. visueel plafond) van minimaal 3,6 meter. De toegangen van de bovenbouwen (lobbies) zijn royaal en licht. Lobbies zijn - op een subtiele wijze - goed herkenbaar in de sokkel.
Eén volume, één stijl Geen verticale of horizontale onderverdeling Dakrand = balustrade en onderdeel vd gevel Entrees herkenbaar
18
B3
3
Kantoorgebouw Gooiland: een mooie parkeergevel.
• • • • •
Parkeren, logistiek en nevenruimten De negatieve impact van P-garages, logistieke voorzieningen, bergingen, fietsenstallingen containerruimtes e.d. (entrees, gevels) op het gevelbeeld wordt door zorgvuldig ontwerp geminimaliseerd. Het toepassen van blinde gevels wordt tot het minimum beperkt. Bij de plaatsing van toegangen wordt, voor zover relevant, rekening gehouden met het karakter van de openbare ruimte en functies aan de overzijde van de straat. Voorzieningen van de P-garage (zoals obstakels, poortjes, kaartautomaten, etc.) en hellingbanen liggen inpandig. Bovengrondse technische infrastructuur (zoals schakelstations, traforuimten, etc.) liggen inpandig. De ontwerpers dienen in de ontwerpfase in overleg te treden met de betrokken gemeentelijke dienst(en) en/of exploitanten om tot een optimale oplossing te komen.
Logistieke zone achter net hek.
Plaatsing en uitwerking nevenruimten zorgvuldig
19
B3
4 • • • • • • • •
Materiaal & detaillering Materialen en detaillering worden zorgvuldig gekozen en zijn bestand tegen intensief gebruik. De gekozen materialen en detaillering hebben een duurzame uitstraling, moeten mooi verouderen, zijn niet modieus. Het Leidse kleur- en materiaalpalet is – voor de sokkel – vertaald naar warme, donkere steenachtige materialen. Beton, natuursteen en keramische tegels zijn materialen die passen bij de sokkel. Baksteen is als gevelmateriaal toepasbaar maar dan wel op een eigentijdse manier. De sokkel wordt van dichtbij (aanraakbaar) ervaren en moet verfijnd gedetailleerd worden. De balustrade (verhoogde dakrand) is gemaakt van hetzelfde materiaal als de sokkelgevel en is voor minimaal 50% opengewerkt. Zichtbare hemelwaterafvoeren en sprongen ter plaatse van woningscheidende wanden zijn niet toegestaan. Dilataties in het gevelmetselwerk worden niet benadrukt (zie ook de richtlijnen voor verticale of horizontale parcellering).
Warme donkere kleur Goed gedetailleerd Robuust
Voorbeeld van kleuren voor de sokkel
20
B3
5
Sokkel ‘buurt’
De ontwerprichtlijnen voor ‘sokkel-buurt’ zijn afgeleid van de architectuur van de historische Leidse panden. Het ontwerp voldoet wanneer voldaan wordt aan de volgende richtlijnen: • Gevelopeningen zijn groot en vrij geplaatst in het gevelvlak (door wisselende afmeting en plaatsing wordt strikte repetitie vermeden – ramen staan niet in een raster). Het toepassen van blinde gevels wordt tot een minimum beperkt. • De raamopeningen op de begane grond hebben een lagere borstwerking dan gebruikelijk. Voorzieningen van de P-garage (zoals obstakels, poortjes, kaartautomaten, etc.) en hellingbanen liggen inpandig. • De gevelopeningen hebben een duidelijke witte omranding (dit kan op verschillende manieren worden uitgewerkt: stevige witte kozijnen, witte neggekanten, witte kaders of een combinatie). • De gevel heeft reliëf (bv. de diepte van de negge, detaillering van het kozijn, materiaaltoepassing etc.). • De entrees zijn met bijzondere zorg ontworpen en gedetailleerd (vermijd standaard deuren en standaard beslag.) • Op de begane grond is een aantrekkelijke en levendige uitstraling van groot belang. • Voordeuren en belangrijkste verblijfsruimten (woonruimte, woonkeuken, werkruimte) liggen aan de straat. • Om privacy te waarborgen kan een bufferzone tussen gevel en straat worden ontworpen (denk aan de middelen die in de Leidse binnenstad worden toegepast om enige afstand te maken – de blauw natuurstenen stoep, trapjes, objecten). Typische gevels historische binnenstad Leiden
Vertaling naar eigentijdse geveltype
Grote gevelopeningen, witte kaders Vrij geplaatst (geen raster) Relief Levendig
21
B3
6 • •
• • • • • • • • •
Sokkel ‘publiek’ De gevel van de begane grond draagt bij aan de verlevendiging van de aansluitende omgeving. Voor winkels geldt dat het interieur zichtbaar moet zijn – etalages die het zicht op de winkelruimte blokkeren worden niet toegestaan. In plaats van raamopeningen in een gevelvlak (zie: sokkel ‘buurt’) wordt de sokkel ‘publiek’ opgebouwd uit een grid van dichte horizontale en verticale stroken, die de gevelopeningen definiëren. De verlangde variatie ontstaat in dit geval door subtiele manipulatie van het grid. Zowel monotonie als kakofonie worden vermeden. Variatie ontstaat door: spelen met de regelmaat van het grid, de breedte van horizontale en verticale stroken, het weglaten of toevoegen van stroken of het dicht maken van raamopeningen. De gevel heeft reliëf (diepte), bv. door zichtbaarheid van neggekanten. Zorgvuldige keuze van materialen en detaillering bestand tegen intensief gebruik De sokkel wordt van dichtbij (op de begane grond: aanraakbaar) ervaren en moet verfijnd gedetailleerd worden. Voor de begane grond geldt een ‘transparantie-eis: min. 80% van het geveloppervlak van de begane grond wordt uitgevoerd in helder glas met een lage reflectiefactor (het geveloppervlak begane grond is het vlak gemeten tussen BK vloer en OK plafond) . Niet-transparante delen in de gevel van de begane grond: zie paragraaf P-garage, logistiek en nevenruimten. Begane grond van winkels en kantoren heeft een vrije hoogte van min. 3,6 meter. De toegangen naar boven de begane grond gelegen functies zijn royaal, licht en (van afstand) goed herkenbaar.
Zeer open oplossing, spel van borstwering en penanten (‘grid’), niet repetitief/monotoon Relief Begane grond zeer transparant
22
B3
7 Links Dak collectief toegankelijk voor gebruikers. Rechts Groen dak, niet toegankelijk.
• • • • •
Dak van de sokkel De daken van de sokkels worden (deels) gebruikt als buitenruimte voor de nabijgelegen of aangrenzende gebruiksruimte (van woningen, kantoren of andere functies). De inrichting van deze buitenruimte en van eventueel resterend dakoppervlak heeft een groene uitstraling. De niet als buitenruimte ingerichte dakdelen worden minimaal als vegetatiedak of mos-sedumdak ingericht (dus: geen kaal grind, bitumen, etc.). Er wordt bij de groene inrichting gebruik gemaakt van planten, struiken en/of bomen. Dit gebeurt op zo’n wijze dat een deel van de groene inrichting vanaf straatniveau waarneembaar is. Installaties op het dak van de sokkel worden in harmonie met de groene inrichting ontworpen (detoneren niet/doen er geen afbreuk aan).
(Deels) buitenruimte Groene oplossing/groene elementen Links Groen dak collectief toegankelijk voor gebruikers. Rechts Groen dak toegankelijk voor privé gebruik.
23
B4 Bovenbouw
1 • • • • •
Hoofdvorm De bovenbouw heeft een eenvoudige geometrie (complexe geometrie, stapeling van geometrieën, veelvormigheid zijn niet gewenst). Het hoogteverschil tussen twee aangrenzende bovenbouwen is min. 2 verdiepingen. Dit verlevendigt de skyline. Eventuele geleding van de bovenbouw, balkons en andere architectonische elementen mogen de simpele hoofdvorm niet overheersen. De bovenbouwen verspringen t.o.v. elkaar: hierdoor wordt het uitzicht vanuit de opbouwen verbeterd. De top (bovenste verdieping(en)) van de bovenbouw krijgt een bijzondere uitwerking (zie richtlijnen: Speciale top).
Gevel • De bovenbouw is alzijdig. Elke gevel is een voorkant. • Ontsluitingskernen zijn niet zichtbaar in de gevel (tenzij zeer zorgvuldig ontworpen). Galerijen zijn niet zichtbaar.
Slanke, eenvoudige hoofdvorm Variatie in hoogte Alzijdig
25
B4
2 • • • •
Materiaal & detaillering Alle materialen zijn toegestaan, behalve sterk spiegelend glas (transparantie wordt zeer gewaardeerd). Materialen zijn warm en licht van kleur (warme wit- en grijstinten, geen verzadigde lichte kleuren; dit komt het lichtniveau in de openbare ruimte ten goede). De gekozen materialen en detaillering hebben een duurzame uitstraling, moeten mooi verouderen en zijn niet modieus. Er wordt gestreefd naar een gevel met een rijk en levendig karakter. (Gevels mogen niet vlak of 2-dimensionaal ogen. Reliëf in de gevel - door bijvoorbeeld profilering of neggekanten - maakt de gevel rijker omdat de verschijning ervan varieert al naar gelang de weersomstandigheden, de stand van de zon, etc.).
Materiaal heeft lichte warme tint Levendig door detaillering, reliëf Robuust (mooi verouderen)
Afbeeldingen (van links naar rechts) Bibliotheque Nationale, Parijs: glad maar diepte.` Dior Shop, Tokyo: ook ‘s avonds aantrekkelijk. Flower tower, Parijs: bijzondere detaillering. Zoetermeer: Geleding binnen een hoofdvorm.
26
B4
3 • • •
Buitenruimte Goede buitenruimte is gewenst. Deze mogen de hoofdvorm van de bovenbouw niet domineren (oplossingen voor buitenruimten die buiten het vlak van de gevel dan wel de hoofdvorm steken en dominant zijn in het beeld, worden niet goedgekeurd). Buitenruimten die makkelijk vergroend kunnen worden, worden gewaardeerd. De top van woongebouwen worden gebruikt voor bijzondere woningtypes of collectieve ruimten.
Balkons zijn niet bepalend voor de hoofdvorm/verstoren de hoofdvorm niet
4 Een minimale en duidelijke architectonische knip. Een ingetogen verbijzondering. Speciale programmatische invullingen collectief of openbaar voor bezoekers.
• • • • •
Speciale top Alle bovenbouwen krijgen bijzondere en van elkaar verschillende beëindigingen: de toppen. Deze onderscheiden zich door vormgeving en bij voorkeur ook gebruik. De top van woongebouwen worden gebruikt voor bijzondere woningtypes of collectieve ruimten. De top van kantoren, hotel voor bijzondere functies. De top onderscheidt zich van de rest van de bovenbouw door minimaal een duidelijke onderscheid in het gevelbeeld. Voor de top is een bijzondere vorm toegestaan. Deze is ingetogen en eigentijds: geen ornamentiek, geen klassieke piek/piramide/kap, geen vorm zonder functionele inhoud. Gebouwinstallaties (incl. glazenwasinstallatie) moeten ondergeschikt zijn aan of geïntegreerd worden in het ontwerp van de top.
Top is verbijzondering, op ingetogen wijze (geen feestmuts) Elke top is anders
27
28