Ontslag wegens dringende reden
C. ENGELS
-Kluwer a Wolters Kluwer business
Inhoud Inhoud
V
1- Begrip 1.1. Wettelijke definitie 1.2. Ontleding van de definitie 1.2.1. Vereisten 1.2.2. Eerste vereiste: de ernstige tekortkoming 1.2.2.1. Een tekortkoming aan de wettelijke of de contractuele verplichtingen of zware gedragsfouten 1.2.2.2. Invloed van de gedragingen tijdens de precontractuele fase 1.2.2.3. De dader van de ernstige tekortkoming 1.2.2.4. Het slachtoffer van de ernstige tekortkoming 1.2.2.5. De ernst van de ernstige tekortkoming 1.2.2.6. Het belang van vroegere waarschuwingen en verwittigingen bij de beoordeiing van de ernst van de ingeroepen tekortkoming 1.2.2.7. Foutief karakter van de ernstige tekortkoming 1.2.2.8. Foutief karakter van de ernstige tekortkoming en de mentale (on)gezondheid van de dader 1.2.2.9. Verhouding tussen opzet en bedrog enerzijds en de ernstige tekortkoming anderzijds 1.2.2.10. De ernstige tekortkoming en overmacht 1.2.2.11. De ernstige tekortkoming en de wil de arbeidsovereenkomst te beeindigen 1.2.2.12. De realiteit van de ernstige tekortkoming 1.2.2.13. Een dringende reden volstaat als rechtvaardiging voor de beeindiging van de arbeidsovereenkomst 1.2.3. Tweede vereiste: de ernstige tekortkoming moet de professionele samenwerking tussen de werkgever en de werknemer onmogelijk maken 1.2.3.1. Principe: het verlies van wederzijds vertrouwen maakt de verdere samenwerking onmogelijk 1.2.3.2. Psychologische onmogelijkheid tot samenwerking : 1.2.3.3. Absolute onmogelijkheid tot samenwerking 1.2.3.4. De professionele samenwerking wordt onmogelijk ten gevolge van de ernstige tekortkoming 1.2.3.5. De onmogelijkheid tot samenwerking en andere sancties dan het ontslag om een dringende reden 1.2.3.6. Feiten uit het priveleven en hun invloed op de (on)mogelijkheid tot professionele samenwerking 1.2.4. Derde vereiste: de professionele samenwerking moet onmiddellijk en defmitief onmogelijk worden 1.2.4.1. Principe 1.2.4.2. Invloed van het aanbod tot wederindienstneming op de onmiddellijke en definitieve onmogelijkheid tot samenwerking 1.2.4.3. Invloed van het toekennen van een vergoeding (aan de ontslagen werknemer) op de onmiddellijke en definitieve onmogelijkheid tot samenwerking 1.2.4.4. De onmiddeilijke en definitieve onmogelijkheid tot samenwerking eist een ontslag binnen drie werkdagen na de kennisname van de feiten 1.2.4.5. Het onderzoek naar de feiten en het onderhoud met de betrokkene: hun invloed op de datum van kennisname van de feiten 1.2.4.6. Een concrete toepassing: de strafrechtelijke veroordeling van de werknemer en het ontslag van de werknemer binnen de drie werkdagen na de kennisname van de feiten 1.2.4.7. De kennisname van de feiten in geval van voortdurende en herhaalde tekortkomingen en tekortkomingen bestaande uit meerdere fouten 1.2.4.8. De persoon die kennis moet genomen hebben van de feiten en die het ontslag moet geven
I 1 I 1 2
Ontslag wegens dringende reden
2 4 8 9 H 14 17 18 20 23 24 26 27 27 27 29 30 31 32 33 37 37 41 42 44 49 55 57 61
Inhoud 1.2.4.9. De termijn van drie werkdagen na de kennisname van de feiten, waarbinnen het ontslag moet worden gegeven , 1.2.4.10. Feiten die dateren van buiten de termijn van drie werkdagen 1.3. Gevallen waarin het ontslag om dringende reden mogelijk is 1.4. De conventionele omschrijving van de dringende reden 1.4.1. Soorten omschrijvingen van de dringende reden 1.4.2. Houding van de rechter t.a.v. de conventioneel omschreven dringende redenen 1.4.2.1. Toepasselijke wetteksten 1.4.2.2. De rechter is niet gebonden door de conventionele omschrijving van de dringende reden in een exemplatieve opsomming 1.4.2.3. De rechter is niet gebonden door de omschrijving van de dringende redenen in het arbeidsreglement 1.4.2.4. De ontslagbrief om dringende reden en de vermelding "voor gelezen en goedgekeurd" 1.4.2.5. De conventionele omschrijving als verzwarende omstandigheid bij de beoordeling van de ernst van de dringende reden 1.4.2.6. Houding van de rechter met betrekking tot de exhaustieve omschrijving van de tekortkomingen die al dan niet als een dringende reden zullen worden aangezien . . . 1.4.3. De conventionele omschrijving van de dringende reden en het uitdrukkelijk ontbindend beding 1.4.4. Het opleggen van bijkomende verplichtingen in het kader van een ontslag om dringende reden 1.5. Unitair begrip 1.6. Aanverwante begrippen 1.6.1. De foutieve houding uit de werkloosheidsreglementen 1.6.2. De zware fout uit de aansprakelijkheidsregeling van artikel 18 van de Arbeidsovereenkomstenwet 1.6.3. De zware fout i.v.m. het gewaarborgd loon, artikelen 52 en 73 van de Arbeidsovereenkomstenwet 1.7. Artikel 1184 van het B.W. als grondslag voor het ontslag om een dringende reden 1.8. Vergoedingen in het kader van het ontslag om dringende reden 1.8.1. Rechten van de ontslaggevende partij 1.8.2. Rechten van de terecht ontslagen partij 1.8.3. Rechten van de ten onrechte ontslagen partij 1.8.4. Omvang van de vergoeding in geval van een onrechtmatig ontslag 1.8.5. De vergoeding wegens misbruik van ontslagrecht en willekeurig ontslag in geval van een onrechtmatig ontslag om dringende reden 1.8.6. De vergoeding wegens misbruik van ontslagrecht en willekeurig ontslag in geval van een rechtmatig ontslag om dringende reden 1.8.7. Brugpensioenvergoedingen en een onterecht ontslag om dringende reden 1.9. Herroepbaarheid van het ontslag om dringende reden 2. Gevallen 2.1. Aftasting 2.2. Afwezigheid van het werk 2.3. Andere bezigheden (uitgeoefend tijdens een periode van arbeidsongeschiktheid) 2.4. Arbeidsongeschiktheid (fouten in verband met de controle van) 2.5. Arbeidstijdregelingen (niet-respecteren van) 2.6. Barsheid 2.7. Beheersfouten 2.8. Beledigingen 2.9. Beroepsfouten 2.10. Beroepsgeheim (schending van het) 2.11. Bijkomende activiteit 2.12. Chantage 2.13. Concurrentie 2.14. Dtefstal 2.15. Dronkenschap 2.16. Drugsverslaving 2.17. Echlelijke ruzie 2.18. Faillissement 2.19. Gewenst seksueel gedrag op het werk 2.20. Geweld 2.21. Godsdienstovertuiging 2.22. Huwelijk
VI
.
70 76 78 80 80 82 82 82 83 84 86 86 89 90 92 94 94 95 96 96 99 99 100 101 102 102 105 106 107 108 108 108 114 117 119 121 122 122 125 129 130 131 131 136 141 145 145 145 146 147 149 149
Kluwcr
Inhoud 2.23. Hygiene 2.24. Informatie (misbruik van) 2.25. Insubordinatie of gewettigde weigering bepaalde bevelen op te volgen 2.25bis. Internet- en e-mailgebruik 2.26. Kleding 2.27. Kritiek (het leveren van) 2.28. Loonperikelen 2.29. Materiaal dat aan de werkgever toebehoort (misbruik van) 2.30. Medische attesten (het inleveren van) 2.31. Minimumzakencijfer (niet-realiseren van een) 2.32. Nalatigheid 2.33. Onbekwaamheid 2.34. Oneerlijke zaken (het doen van) 2.35. Ongewenst seksueel gedrag 2.36. Ontlenen en achterhouden van geld 2.37. Overspel 2.38. Politiek 2.39. Prikken van de prikklok 2.40. Prostitutie 2.41. Rendement (onvoldoende) 2.42. Roken 2.43. Sabotage 2.44. Seksuele voorkeur 2.45. Slapen 2.46. Smokkelen 2.47. Solliciteren (fouten in verband met het) 2.48. Sport 2.49. Staking 2.50. Strafrechtelijke veroordeling 2.51. Taal (niet-aanleren van een) 2.52. Te laat op het werk aankomen 2.53. Uitvinding brevetteren 2.54. Vakantieregeling (fouten in verband met) 2.55. Valse stukken 2.56. Veiligheidsvoorschriften (inbreuk op de) 2.57. Vergissingen 2.58. Verslagen (fouten in verband met) 2.59. Voorlopige hechtenis 2.60. Werkverlating 2.61. Werkweigering 3. Vormvoorschriften 3.1. Vormvoorschriften m.b.t. het ontslag zelf 3.1.1. De vormeloosheid van het ontslag 3.1.2. De taal waarin het ontsiag moet gebeuren 3.2. Vormvoorschriften m.b.t. de kennisgeving van de dringende reden 3.2.1. Principe 3.2.2. Termijn van de kennisgeving 3.2.3. Voorwerp van de kennisgeving 3.2.3.1. Principe 3.2.3.2. Nauwkeurige vermelding van de motieven 3.2.3.3. Vermelding van de datum van de feiten 3.2.3.4. Een paar concrete voorbeelden van voldoende duidelijke omschrijvingen 3.2.3.5. Werden als onvoldoende nauwkeurig van de hand gewezen 3.2.3.6. De kennisgeving in meerdere geschriften 3.2.3.7. Aanvulling van de kennisgeving door verdere verwijzing 3.2.4. Door wie moet de kennisgeving geschieden? 3.2.5. Aan wie moet de kennisgeving gebeuren? 3.2.6. Waar moet de kennisgeving gebeuren? 3.2.7. Vorm van de kennisgeving 3.2.8. De taal waarin de kennisgeving moet gebeuren 3.2.9. Enkel de kennisgeving moet geschieden binnen de drie werkdagen na het ontslag, niet de ontvangst ervan 3.3. Bewijsproblematiek 3.3.1. Principe van de te dragen bewijslast
Ontslag wegens dringende reden
150 151 153 158 159 160 161 163 167 168 168 169 170 171 174 175 176 177 177 178 178 179 180 180 181 182 182 183 186 188 188 189 189 191 191 193 193 195 196 197 200 200 200 201 201 201 202 204 204 204 205 206 209 212 213 215 215 216 218 221 223 224 224
V1 i
Inhoud 3.3.2. Enkele uitspraken met betrekking tot de bewijsmiddelen die kunnen worden aangewend . . 3.3.2.1. Communicatiemiddelen: telefoon, gsm, e-mail, internet 3.3.2.2. Verslagen en getuigenissen van privedetectives 3.3.2.3. Rapporten van de deurwaarder 3.3.2.4. De bloedproef in geval van dronkenschap 3.3.2.5. Camera 3.3.2.6. GPS - Tachograaf 3.3.2.7. Het getuigenbewijs en de gedingbeslissende eed 3.3.2.8. Krantenfoto's 3.3.3. Waarde van de bekentenissen gedaan in het kader van een ontslag om een dringende reden 3.3.4. De beoordenngsvrijheid van de rechter 3.3.4.1. De vrijheid van de feitenrechter 3.3.4.2. Le criminel tient le civil en etat 3.3.4.3. De controle door het Hof van Cassatie
VIII
227 227 237 238 238 238 240 241 242 242 245 245 247 248
Kluwer