ONDERZOEKSWERKGROEP II TYPOLOGIE VAN HET NEDERLANDSE WOONHUIS
De weg naar boven De plaats van het trappenhuis in het zeventiende-eeuwse woonhuis. Saskia Minjon 01-07-2011
De weg naar boven. De plaats van het trappenhuis in het zeventiende-eeuwse woonhuis. Onderzoekswerkgroep II Typologie van het Nederlandse woonhuis. Saskia Minjon 3342964 Inhoudsopgave Inleiding
2
Hoofdstuk 1 – Beknopte ontstaansgeschiedenis van de trap
4
Hoofdstuk 2 – De plaats van de trap binnen het huis
7
Hoofdstuk 3 – Decoratie
13
Hoofdstuk 4 – Sebastiano Serlio en zijn ‘Libro Sesto’
15
Conclusie
17
Literatuurlijst
18
Bijlage afbeeldingen
20
1
De weg naar boven. De plaats van het trappenhuis in het zeventiende-eeuwse woonhuis. Onderzoekswerkgroep II Typologie van het Nederlandse woonhuis. Saskia Minjon 3342964 Inleiding Reeds in de elfde eeuw kreeg de trap een vaste plek in het woonhuis en is daaruit nooit meer verdwenen. Wat begon als een paar schuin boven elkaar geplaatste planken, die bij elkaar werden gehouden door bomen, heeft zich ontwikkeld tot een object dat vandaag de dag terug te vinden is in alle denkbare vormen en maten. De trap is in de eerste plaats een gebruiksvoorwerp waarmee men van de ene naar de andere verdieping komt. Tegelijkertijd kan een trap dienen als visitekaartje voor een woning. Bij trappen met een dergelijke functie komen beelden naar boven van indrukwekkende trappartijen met overdadig stucwerk, zoals in het huis Binnenkant 26 in Amsterdam te zien is (zie afbeelding 1 en 2). Hier bevindt zich een rijk gedecoreerde achttiende-eeuwse trap met een lantaarn. Dit soort trappen hebben zich geleidelijk aan ontwikkeld uit meer simpele vormen en versieringen. Voor deze scriptie is ervoor gekozen om de trap in de zeventiende eeuw te onderzoeken. Deze eeuw is interessanter dan de achttiende eeuw, omdat het trappenhuis in deze periode langzaam maar zeker de overgang heeft gemaakt van een puur functioneel object naar een op zichzelf staand kunstwerk dat gezien moest worden. Bij zeventiende-eeuwse trappen kan men zich vaak moeilijk een beeld vormen, omdat er niet veel meer van over zijn in Nederland. Er zal geprobeerd worden een beeld te schetsen van de ontwikkeling die de trap in een eeuw tijd heeft doorgemaakt. Ook wordt een poging gedaan om een verband te leggen tussen plaats en vorm. Wat was de plaats van het trappenhuis in het zeventiende-eeuwse woonhuis? Waar in het huis bevond de trap zich en welke vorm had hij? Hoofdstuk 1 zal kort ingaan op de soorten trappen die terug te vinden zijn in het zeventiende-eeuwse woonhuis en hun ontstaansgeschiedenis en ontwikkeling. Voor dit onderzoek is geprobeerd de trap in een breder licht te bekijken dan alleen de ligging op een plattegrond. Hoofdstuk 2 beschrijft de plaats en vorm van de trap in de zeventiende eeuw. Dit wordt gedaan aan de hand van plattegronden en foto’s van verschillende huizen. Helaas zijn er weinig trappen uit die tijd vandaag de dag nog steeds in hun oorspronkelijke staat terug te vinden. De hoofdtrap van het huis, die de bel-etage met de eerste verdieping verbond, is in de loop van de tijd over het algemeen zo vaak gewijzigd, dat er niets origineels meer over is. Men paste de trap steeds aan aan de heersende mode. Maar ook restauraties maken het moeilijk om trappen te dateren. Bij trappen op bovenverdiepingen of trappen naar kelders heeft men meer kans om nog iets in de originele staat terug te vinden. De waarde van deze vaak eenvoudige voorbeelden van trappen wordt echter nog te weinig ingezien, waardoor deze trappen vaak ook verdwijnen tijdens restauraties en verbouwingen.
2
De weg naar boven. De plaats van het trappenhuis in het zeventiende-eeuwse woonhuis. Onderzoekswerkgroep II Typologie van het Nederlandse woonhuis. Saskia Minjon 3342964 Een ander punt waar tegenaan gelopen werd tijdens dit onderzoek is het feit dat er over trappen in Nederland nog niet veel geschreven is. In de verschillende handboeken, boeken over architecten en boeken met een bepaald huis als onderwerp zijn losse korte stukjes te vinden over de trap. Nergens wordt hier echter echt uitgebreid op ingegaan. Daarnaast zijn er een aantal publicaties verschenen over de trap, zoals “Trap en trede. Houten trappen in Nederland. Een bouwhistorische beschouwing” van H. Janse uit 1995.1 Deze gaan echter vooral in op de soorten trappen die er bestaan en de constructie daarvan, en niet zozeer op de plaats die voor de trap was weggelegd binnen een huis. Om dit beeld te kunnen schetsen zal dus uit moeten worden gegaan van de kleine stukjes tekst die voorhanden zijn en van plattegronden. Voor dit onderzoek is om die reden een groot aantal plattegronden van verschillende huizen verzameld. Hiervoor zijn huizen van bekende architecten als Hendrick de Keyser (1565-1621), Jacob van Campen (1595-1657), en Philips (1607-1678) en Justus (1620-1698) Vingboons als uitgangspunt genomen. Daarna zijn de gevonden voorbeelden aangevuld met plattegronden uit de boekenreeks “Huizen in Nederland”.2 Voor de onderverdeling van de trappen is de door prof. dr. Koen Ottenheym reeds gemaakte indeling in het boek “Philips Vingboons, architect(1607-1678)” als houvast gebruikt.3 Op pagina 91 geeft hij een overzicht van verschillende mogelijkheden die door Vingboons werden gebruikt om de trap onder te brengen in stadswoningen. Deze indeling is terug te vinden op afbeelding 3 in de bijlage. Aan het eind van dit stuk zal duidelijk zijn of deze indeling volstaat als we praten over de zeventiende-eeuwse trap. Tot slot is er getracht een vergelijking te maken tussen wat architectuurtraktaten, die in de zeventiende eeuw in Nederland bekend waren, zeggen over de trap in het woonhuis en hoe dit is uitgevoerd in Nederland. Hierbij zijn een aantal interessante ontdekkingen gedaan in het zesde boek uit het architectuurtraktaat “Sette Libri d’architettura” van Sebastiano Serlio uit 1537. Deze zullen besproken worden in hoofdstuk 3.
1
Publicaties met als specifiek onderwerp trappen: D. Dijkstra, Historische houten trappen, Delft 1991. R. van Hemert, Handboek voor timmerlieden betrokken bij restauraties van monumenten, Amsterdam 2007. H. Janse, Trap en trede. Houten trappen in Nederland. Een bouwhistorische beschouwing, Amsterdam 1995. Y.Y. Lim, Een thesaurus voor trappen. Het resultaat van een onderzoeksstage bij de Rijksdienst voor de Monumentenzorg te Zeist, Zeist 1994. Alle zijn terug te vinden in de bibliotheek van de Rijksdienst voor het Cultureel Erfgoed te Amersfoort. 2 R. Meischke, H.J. Zantkuijl, P.T.E.E. Rosenberg, e.a., Huizen in Nederland. Architectuurhistorische verkenningen aan de hand van het bezit van Vereniging Hendrick de Keyser, Amsterdam/Zwolle 1993-2000. Reeks van vier boeken: Deel I. Friesland en Noord-Holland, Deel II. Amsterdam, Deel III. Zeeland en ZuidHolland en Deel IV. Utrecht, Noord-Brabant en de oostelijke provincies. 3 K.A. Ottenheym, Philips Vingboons, architect (1607-1678), Amsterdam/Zutphen 1989.
3
De weg naar boven. De plaats van het trappenhuis in het zeventiende-eeuwse woonhuis. Onderzoekswerkgroep II Typologie van het Nederlandse woonhuis. Saskia Minjon 3342964 Hoofdstuk 1 - Beknopte geschiedenis van de trap De trap is een verschijnsel dat al eeuwenlang bestaat. De vaste trappen in woonhuizen ontstonden toen er werd afgestapt van de verplaatsbare ladder en men verdiepingen ging creëren.4 Door ruimtegebrek binnen de steden kon men huizen niet in de breedte uitbreiden, waardoor men de hoogte in moest. Een andere reden voor het ontstaan van huizen met verdiepingen was het verstenen van de stookplaats. Voorheen was er een open vuur in de kamer. De rook trok naar boven, waardoor de kap onbruikbaar was. Door het plaatsen van schoorstenen werd het bovenste gedeelte van het huis geschikt voor andere zaken dan alleen opslag van goederen. Met een vaste verdieping was er behoefte aan een vaste trap. De oudst bekende trappen zijn te dateren in de elfde eeuw. Voordat er ingegaan zal worden op de plaats van de trap in het woonhuis, zal er een overzicht gegeven worden van de soorten trappen die te onderscheiden zijn en het ontstaan hiervan. Hier is een zekere lijn in te ontdekken, alhoewel het altijd te betwisten valt hoe de ontwikkeling nu precies heeft plaatsgevonden en welke trappen er eerder waren dan andere. Trappen zijn grofweg in te delen in twee soorten: rechte trappen en wenteltrappen. 5
Rechte trappen De vroegste vorm van een trap zoals we die vandaag de dag nog steeds kennen, is de laddertrap (zie afbeelding 4).6 Deze stamt uit de vroege middeleeuwen. Dit soort trap is voortgekomen uit de simpelste vormen van ladders die al voor de tijd van de Romeinen in gebruik waren en bestaat uit twee bomen waartussen treden geklemd zijn. In gebouwen met een verdieping waar men op en af ging met goederen, waren ladders niet langer toereikend. Laddertrappen werden dan ook voornamelijk gebruikt voor pakzolders en bedsteden en zijn tot in de zeventiende eeuw volop in gebruik geweest. Ze vormen tegenwoordig nog steeds het standaard idee van een trap. De steektrap is voortgekomen uit de laddertrap en is in opzet vrijwel geheel hetzelfde. Het verschil zit hem in de breedte van de treden, die bij de steektrap groter is, en het feit dat de steektrap stootborden heeft waar deze bij de laddertrap ontbreken.7 In de zeventiende eeuw begon men de voorkeur te geven aan meer monumentale rechte trappen.8
4
R. van Hemert, Trappen. Handboek voor timmerlieden betrokken bij restauraties van monumenten, Amsterdam 2007, p. 23. 5 H. Janse, Trap en trede. Houten trappen in Nederland. Een bouwhistorische beschouwing, Zeist/’s-Gravenhage 1995. 6 Janse 1995 (zie noot 5), p. 13. 7 Janse 1995 (zie noot 5), p. 16. Voor benamingen van traponderdelen zie afbeelding 5. 8 Janse 1995 (zie noot 5), p. 9.
4
De weg naar boven. De plaats van het trappenhuis in het zeventiende-eeuwse woonhuis. Onderzoekswerkgroep II Typologie van het Nederlandse woonhuis. Saskia Minjon 3342964 De ruimte die beschikbaar was, was echter vaak beperkt, waardoor men in de trap een of meerdere bochten ging maken. Dit waren de trappen met kwarten (zie afbeelding 6). Een variatie op deze trapvorm wordt gevormd door de welbekende bordestrap (zie afbeelding 7). Waar bij de trap met kwarten de treden doorlopen in de bochten, worden bij de bordestrap plateaus geplaatst tussen de verschillende rechte stukken van de trap.
Wenteltrappen Bij wenteltrappen bevinden de treden zich aan een zijde van een verticaal opgaande spil, daarom worden ze ook wel spiltrappen genoemd.9 Deze trappen konden door deze vorm erg hoog worden opgetrokken, maar waren niet geschikt voor het verplaatsen van goederen. Opvallend is dat deze trapvorm in Nederland veel langer in gebruik is gebleven dan in andere landen. Dit komt waarschijnlijk door het feit dat men hier ook de mogelijkheid had gecreëerd om goederen via luiken en hijsbalken binnen te halen. De eerste spiltrappen verschenen in de elfde eeuw.10 Ze bevonden zich vaak in aparte traptorens en waren vaak geheel uitgevoerd in steen. Houten spiltrappen in een toren buitenshuis werden ook in de zestiende en begin zeventiende eeuw nog toegepast. Men begon de spiltrap na verloop van tijd ook binnenshuis te gebruiken. De eerste spiltrappen in woonhuizen komen voor vanaf het eind van de dertiende eeuw. Variaties op de eenvoudige spiltrap zijn bekend in de vorm van de Engelse trap, de slingertrap en de trap met een uitgeboorde spiraalvormige spil (zie afbeelding 8).11 De Engelse trap heeft een spiraalvormige looplijn rond een opening. Er is hier geen sprake van een enkele opgaande spil. Bij de slingertrap is deze opening ellipsvormig, verder is deze trap gelijk aan de Engelse trap. Een voorbeeld van een trap met een uitgeboorde spiraalvormige spil is te zien op afbeelding 9.
9
Janse 1995 (zie noot 5), p. 13. Hemert 2007 (zie noot 4), p. 23. 11 Janse 1995 (zie noot 5), p. 16. 10
5
De weg naar boven. De plaats van het trappenhuis in het zeventiende-eeuwse woonhuis. Onderzoekswerkgroep II Typologie van het Nederlandse woonhuis. Saskia Minjon 3342964 In de zeventiende eeuw zijn de hierboven beschreven trapvormen in meer of mindere mate terug te vinden. Aan het begin van de eeuw werd de trap vooral gezien als een utilitair object.12 Vanaf het tweede kwart van de zeventiende eeuw begon men de trap echter steeds meer te zien als een architectonisch element. Trappartijen werden steeds grootser en meer monumentaal. De algemene regel was, hoe luier de trap, hoe hoger de sociale status van de bewoner van het huis.13 Een luie trap neemt tenslotte veel meer ruimte in dan een steile trap, waardoor deze luie trappen vroegen om een grotere woning.
12 13
Janse 1995 (zie noot 5), p. 9. Janse 1995 (zie noot 5), p. 19.
6
De weg naar boven. De plaats van het trappenhuis in het zeventiende-eeuwse woonhuis. Onderzoekswerkgroep II Typologie van het Nederlandse woonhuis. Saskia Minjon 3342964 Hoofdstuk 2 - De plaats van de trap binnen het huis Trappen waren reeds in de zeventiende eeuw in vele soorten en maten terug te vinden in het woonhuis. Waar de trap in een huis werd geplaatst was afhankelijk van de indeling, grootte en functie van de woning.14 Was het huis puur voor de bewoners, of had het huis deels ook een ontvangstfunctie? Veranderingen in de plaats die de trap innam, vonden plaats door verbeterde technieken, toenemende welvaart en de heersende mode. Het is niet met zekerheid te zeggen in hoeverre men in de zeventiende eeuw bezig was met wat de juiste plek in huis was voor het plaatsen van de trap. Een citaat uit het boek ‘d’Algemeene bouwkunde, volgens d’antyke en hedendaagse manier’ van W. Goeree uit 1681, laat blijken dat men er wel over nadacht:
“Aan ’t wel verkiezen en ordineeren der Binnetrappen zoo ten opzicht van haar plaats als bequame ruimte en licht, en gemakkelijke opgang, is veel gelegen, en is menig Huys daar door bedorven. Wanneerze ruim en licht, en makkelijk om te vinden zijn, en geen voorname plaatzen bederven, zijnze onberispelijk. Die nauwkeurig op de welstand letten, ordineerenze zelden dicht aan den ingang van eenig vertrek, om dat twee open gaten van verscheide gebruik, en zomtijds van verscheide gedaante, dicht aan den anderen, een slechte beschouwing geeft.”15
In dit hoofdstuk zal een poging gedaan worden een indeling in categorieën te maken van soorten trappen en de plaats die zij kregen in het huis. Er is hier geen ruimte om alle huizen die bekeken zijn voor dit onderzoek, te bespreken. Om die reden zal er een algemene beschrijving worden gegeven van de categorie, uitgelegd aan de hand van een of twee voorbeelden. In de bijlagen zijn per categorie meerdere plattegronden opgenomen met beschrijving. Uit de literatuur die voorhanden was en bestudering van de plattegronden is de volgende indeling gevormd. - Eenvoudige steek- en laddertrappen. - Wenteltrappen in de leefruimte. - Wenteltrappen in een apart trappenhuis. - Bordestrappen met twee vluchten. - Bordestrappen met een grootse aanleg. - Samengestelde trappen. 14 15
Hemert 2007 (zie noot 4), pp. 97-99. Citaat terug te vinden in Janse 1995 (zie noot 5), p. 19.
7
De weg naar boven. De plaats van het trappenhuis in het zeventiende-eeuwse woonhuis. Onderzoekswerkgroep II Typologie van het Nederlandse woonhuis. Saskia Minjon 3342964 Eenvoudige steek- en laddertrappen (zie afbeelding 10 en 11). Steek- en laddertrappen zijn terug te vinden in een aantal huizen uit het begin van de zeventiende eeuw. Ze bevinden zich in de leefruimtes. Een voorbeeld is te vinden in het huis West 50 te Hoorn (zie afbeelding 10). Boven de zijkamer bevond zich een zoldertje, dat te bereiken was via een steektrapje links achterin het huis. Daarvandaan ging een steile steektrap verder naar de verdieping. Wenteltrappen in de leefruimte (afbeelding 12 tot en met 16). Al vanaf de veertiende eeuw zijn de eerste spiltrappen in het woonhuis te vinden.16 In deze periode was de trap vooral een gebruiksvoorwerp en behoefde om die reden nog geen prominente plek in het huis. De trap werd vaak in het donkerste gedeelte van het huis geplaatst, namelijk achterin het voorhuis of de binnenhaard. Beperkte ruimte liet vaak alleen een wenteltrap toe in het voorhuis of vlak daarachter. Een voorbeeld van een dergelijke trap is te zien in het huis Italiaanse Zeedijk 106 in Hoorn uit ongeveer 1649 (zie afbeelding 12).17 Dit huis bevat twee spiltrappen. De eerste bevindt zich in het voorhuis. Via deze trap was de opkamer boven de keuken te bereiken, waarna de trap verder ging naar de verdieping. De kleinere spiltrap grenst aan de binnenhaard en leidt naar de insteek boven de zijkamer. Er wordt in de verschillende literatuur beschreven dat de wenteltrap geschikt was voor smalle huizen, omdat deze zo weinig ruimte innam.18 Waarschijnlijk worden hiermee specifiek de spiltrappen bedoeld, waarbij de treden rondom een rechtopgaande spil geplaatst waren. Op plattegronden zijn vaak wenteltrappen te zien die relatief veel ruimte in beslag nemen. Hier zal waarschijnlijk vaker sprake zijn van een Engelse trap of slingertrap, die door hun aanleg meer ruimte vragen. Doordat er hier vooral uitgegaan moet worden van plattegronden is niet met zekerheid te zeggen of deze aanname waar is.
16
Hemert 2007 (zie noot 4), p. 23. Meischke 1993-2000 Deel I Friesland en Noord-Holland (zie noot 2), p. 272. 18 Onder anderen terug te vinden in: C. de Mooy, A. Vos, ’s-Hertogenbosch binnenskamers. Aspecten van de stedelijke woon- en leefcultuur 15801830, Zwolle 1999, p. 11. P. Spies, J. de Haan, K.A. Ottenheym, Het grachtenboek. Deel I, Den Haag 1991-1992, p. 50. Janse 1995 (zie noot 5), p. 13. 17
8
De weg naar boven. De plaats van het trappenhuis in het zeventiende-eeuwse woonhuis. Onderzoekswerkgroep II Typologie van het Nederlandse woonhuis. Saskia Minjon 3342964 Spiltrappen in een apart trappenhuis (afbeelding 17 tot en met 21). De tweede categorie trappen wordt gevormd door spiltrappen die zich niet in de leefruimte bevinden, maar geplaatst zijn in aparte trappenhuizen. Deze trappen bevinden zich over het algemeen achter het voorhuis en grenzen aan de gang. Prof. dr. Koen Ottenheym maakt bij zijn indeling van trappen een onderscheid tussen ‘de spiltrap in een apart trappehuis achter het voorhuis’ en ‘de spiltrap in een apart trappehuis met een voorbordes en monumentale verbinding met het voorhuis’.19 Voor de eerste gebruikt hij een huurhuis van het Sint Pietersgasthuis uit 1643 als voorbeeld, voor de tweede Oudezijds Voorburgwal 316, beide te vinden in de bijlage.20 Met het gebruik van deze twee voorbeelden is het onderscheid tot op zekere hoogte te begrijpen. Bij de eerste ligt de trap in een vrijwel geheel afgesloten trappenhuis, terwijl de tweede een duidelijke toegang heeft tot het voorhuis. Het verschil in wel of niet aanwezig zijn van een voorbordes is minder duidelijk. Beide hebben aan de voorkant een gang die leidt naar een ander deel van het huis. Waarom dit bij de een wordt aangeduid als een voorbordes en bij de ander niet? Vanwege deze onduidelijkheid wordt dit onderscheid hier niet gemaakt. Een voorbeeld als het eerste ontwerp van Philips Vingboons voor het huis Herengracht 237 zou dan moeilijk te plaatsen zijn (zie afbeelding 19). De spiltrap bevindt zich hier in een apart trappenhuis en grenst aan de gang. Er is geen verbinding met het voorhuis, maar er is wel sprake van een voorbordes. Bordestrappen met twee vluchten (afbeelding 22 tot en met 24). Trappen die vaak terug te vinden zijn op plattegronden zijn de bordestrappen met twee vluchten. Ook voor deze categorie geldt dat prof. dr. Koen Ottenheym in zijn boek onderscheid maakt tussen twee soorten bordestrappen. 21 Dit zijn de bordestrappen die licht krijgen van een binnenplaats en de bordestrappen die samen met de binnenplaats de gehele breedte van het huis in beslag nemen. Bij deze indeling is er echter geen plek weggelegd voor de bordestrappen die niet grenzen aan een binnenplaats. Omdat al deze trappen zich min of meer op dezelfde plek in het huis bevinden en eenzelfde aanleg hebben, worden ze hier tot één categorie gerekend.
19
Ottenheym 1989 (zie noot 3), p. 91. Indeling van Koen Ottenheym is terug te vinden in de bijlage als afbeelding 3. Hij maakt een onderscheid tussen A. De spiltrap in het voorhuis. B. De spiltrap in een apart trappehuis achter het voorhuis. C. De spiltrap in een apart trappehuis met een voorbordes en monumentale verbinding met het voorhuis. D. Een bordestrap naast het voorhuis, die na enige treden als wenteltrap wordt voortgezet. E. Een ruime bordestrap die direct vanuit een binnenplaats licht krijgt. F. Een monumentale bordestrap en een aangrenzende binnenplaats, die samen de hele breedte van het huis in beslag nemen. G. Een bordestrap die met verschillende tussenbordessen rondom een vierkant open trapgat naar boven leidt. 20 Te vinden op afbeelding 3 bij de indeling van Koen Ottenheym en los als afbeelding 17 en 18. 21 Ottenheym 1989 (zie noot 3), p. 91. Zie ook noot 19 en afbeelding 3.
9
De weg naar boven. De plaats van het trappenhuis in het zeventiende-eeuwse woonhuis. Onderzoekswerkgroep II Typologie van het Nederlandse woonhuis. Saskia Minjon 3342964 Bordestrappen bevinden zich in de bredere huizen en liggen vaak achter de voorkamer. In de brede huizen is vaak een verdeling te maken met aan de voorzijde de voorkamer en twee zijkamers en aan de achterzijde een zaal en een grote kamer die meerdere functies kan hebben. De trap ligt tussen deze twee delen in en vormt zo als het ware een scheiding. Dit is vooral het geval waar de bordestrap, zoals in de indeling van prof. dr. Koen Ottenheym, een geheel vormt met een binnenplaats en zo over de gehele breedte van het huis loopt. Het mooiste voorbeeld van een bordestrap met twee vluchten vinden we in het Trippenhuis (zie afbeelding 22). Door de opzet van het huis speelde het dagelijks leven zich af op de begane grond en de tweede verdieping.22 De grote zaal bevond zich op de eerste verdieping. Ook gasten moesten nu gebruik gaan maken van de trap, waardoor deze van bijzonder belang werd. De trap lag aan een lange gang en grensde aan een open plaats, waarmee hij de hele breedte van het huis innam. Op de plattegrond zijn naast de bordestrap nog twee kleine wenteltrappen te zien. Het aanbrengen van zulke trappen naast de monumentale trap, wijst op de functie van diensttrappen. Dit waren trappen van bescheiden opzet, bedoeld voor het huishoudelijk verkeer binnen een huis.23 Het komt vaker voor dat diensttrappen in de nabijheid van de hoofdtrap worden geplaatst, om zo de verticale beweging binnen een huis in een zone te concentreren.24 Bordestrappen met een grootse aanleg (afbeelding 25 tot en met 29). Het trappenhuis begon vanaf het tweede kwart van de zeventiende eeuw een element te worden in het representatieve karakter van woonhuizen.25 Deze functie werd overgenomen uit de Italiaanse en Franse paleisarchitectuur. Hier was de trap onderdeel van de climaxwerking die door het gebouw liep van het voorplein, via de hal naar de hoofdverdieping. Een van de beste voorbeelden hiervan in Nederland is het Mauritshuis (zie afbeelding 25). Hier komt men binnen in de vestibule waar zich een zeer indrukwekkende bordestrap bevindt. Men moet onder de middelste vlucht van de trap door om naar de zaal grenzend aan de hofvijver te komen (zie afbeelding 26). Wie de trap op gaat, komt uit bij de grote zaal. Ook in de gewone woonhuizen begon de groots aangelegde bordestrap zijn intrede te doen. De trap kreeg echter geen plek in het midden van het huis, zoals bij het Mauritshuis het geval is, maar werd
22
R. Meischke, H.E. Reeser, I.H. van Eeghen, e.a., Het Trippenhuis te Amsterdam, Amsterdam 1983, p. 146. Y.Y. Lim, Een thesaurus voor trappen. Het resultaat van een onderzoeksstage bij de Rijksdienst voor de Monumentenzorg te Zeist, Zeist 1994, p. 14. 24 E.J. Nusselder, Rapport van onderzoek, betreffende de diensttrap ten westen van het hoofdtrappenhuis Langs Voorhout 34-36, ’s-Gravenhage (het Huis Huguetan), ’s-Gravenhage 1982, p. 3. 25 Ottenheym 1989 (zie noot 3), p 90. 23
10
De weg naar boven. De plaats van het trappenhuis in het zeventiende-eeuwse woonhuis. Onderzoekswerkgroep II Typologie van het Nederlandse woonhuis. Saskia Minjon 3342964 aan de zijkant langs de hal geplaatst. Deze trappen bestonden uit meerdere bordessen die om een open trapgat waren aangelegd. Een mooi voorbeeld is de trap in Huis Poppen, Kloveniersburgwal 95 te Amsterdam, van de hand van Philips Vingboons (zie afbeelding 27). Ook op deze plattegrond is weer een diensttrap te ontdekken, verborgen in de wand. Samengestelde trappen (afbeelding 30 tot en met 32). Deze laatste categorie wordt gevormd door trappen die bestaan uit een samenstelling van vormen en die om die reden niet duidelijk bij een andere categorie in te delen zijn. Vaak was er in huizen enkel ruimte voor een spiltrap. Om deze bescheiden trap toch een monumentaal uiterlijk te geven, kwam het voor dat men de trap recht liet beginnen om hem, na een klein bordes, over te laten gaan in een spiltrap. Een voorbeeld hiervan is te zien in het Coymanshuizen, Keizersgracht 177 in Amsterdam, ontworpen door Jacob van Campen (zie afbeelding 30). In dit dubbele huis ligt de trap in een nis aan de gang. Het bordesgedeelte grenst aan de gang. Via het bordes heeft men toegang tot een kamer aan de achterzijde van het huis. Vervolgens gaat de trap over in een spilvorm die in de nis verborgen ligt. Deze trapvorm is ook in andere huizen terug te vinden. Op plattegronden zijn hier en daar ook trapvormen te zien die niet gelijk thuis te brengen zijn. Zo zien we bij het huis Herengracht 450 een trap die een mengvorm lijkt te zijn van een trap met kwarten en een bordestrap. Voor een trap met kwarten zijn de rechte stukken van de trap erg kort. De vorm lijkt meer op een bordestrap, maar de bordessen ontbreken. Op de plattegrond van Keizersgracht 577 is duidelijk te zien hoe de bordestrap op de eerste verdieping overgaat in een trap met een kwart (zie afbeelding 32). In elk huis is door de architect een andere manier gevonden om de trap vorm en een plaats te geven. Dit betekent dat de hierboven gemaakte indeling niet voor elk huis van toepassing kan zijn. Een andere moeilijkheid bij het indelen van trapvormen is een ontwikkeling. Het is niet met zekerheid te zeggen welke trapvorm eerder zijn invoer in het woonhuis had dan de ander. Dat trappen zich geleidelijk aan ontwikkeld hebben is in Hoofdstuk I duidelijk geworden, maar evenals bij de gehele kunstgeschiedenis hebben bepaalde ontwikkelingen gelijktijdig plaatsgevonden. Dat het moeilijk is een chronologie van de trap te ontwikkelen wordt ook duidelijk uit de verschillende teksten en boeken waarin de trap besproken wordt.26 In de literatuur wordt de spiltrap 26
De verschillende elementen uit teksten die hier besproken worden, zijn onder andere terug te vinden in: C. de Mooy, A. Vos, ’s-Hertogenbosch binnenskamers. Aspecten van de stedelijke woon- en leefcultuur 15801830, Zwolle 1999, p. 11.
11
De weg naar boven. De plaats van het trappenhuis in het zeventiende-eeuwse woonhuis. Onderzoekswerkgroep II Typologie van het Nederlandse woonhuis. Saskia Minjon 3342964 beschreven als een vroeg type dat enkel tot begin zeventiende eeuw voorkomt. Het voorbeeld van de Italiaanse Zeedijk 106 (afbeelding 12) stamt echter uit het midden van de zeventiende eeuw. Daarnaast wordt deze trap beschreven als een element dat niet veel status zou hebben. Toch bezit een huis als Huis Bartolotti van de hand van Hendrick de Keyser geen ander soort trappen dan wenteltrappen (zie afbeelding 21). In dezelfde literatuur krijgen ook de bordestrappen niet altijd een goede plaats in de geschiedenis toegewezen. Deze trappen zouden aan het eind van de zeventiende eeuw voor het eerst voorkomen en pas in de achttiende eeuw echt hun intrede doen. De bordestrappen met grootse aanleg die in dit hoofdstuk besproken worden stammen echter beide uit de eerste helft van de zeventiende eeuw. Dit laat zien dat de trap een element is, waar nog te weinig onderzoek naar is gedaan en dat moeilijk te plaatsen is.
P. Spies, J. de Haan, K.A. Ottenheym, Het grachtenboek. Deel I, Den Haag 1991-1992, p. 50. Janse 1995 (zie noot 5), p. 13.
12
De weg naar boven. De plaats van het trappenhuis in het zeventiende-eeuwse woonhuis. Onderzoekswerkgroep II Typologie van het Nederlandse woonhuis. Saskia Minjon 3342964 Hoofdstuk 3 - Decoratie Het uiterlijk van een trap is niet alleen afhankelijk van de vorm, maar ook van decoraties die werden aangebracht. Het welbekende stucwerk is een verschijnsel dat pas aan het eind van de zeventiende en vooral in de achttiende eeuw toegepast werd. Voor die tijd waren versieringen aan de trap terug te vinden in de vorm van afwerking van bepaalde onderdelen. De onderkant van treden en de stootborden konden versierd worden met een profilering, bijvoorbeeld in de vorm van rondingen, groefjes, ojiefvormen (zie afbeelding 33 en 34).27 Stootborden konden op hun beurt ook opengewerkt zijn met allerlei vormen. Bij spiltrappen moesten de treden aan de kant van de spil in breedte worden teruggebracht om zo aan te kunnen sluiten. Vaak werd deze kans aangegrepen om ook hier profileringen aan te brengen (zie afbeelding 35).28 Een ander element dat als versiering gezien kan worden is de afsluiting van de spil of de trappaal met een bekroning (zie afbeelding 36).29 Hierin onderscheiden we peer-, briljant- en eikelvorm. Maar ook ronde bollen en zeshoekig bijgesneden knoppen met een steel kwamen voor. Traphekken werden in de loop van de zeventiende eeuw een vast element van de trap.30 De balusters die hierin werden geplaatst konden ook verschillende vormen hebben en kregen in de loop van de eeuw steeds weelderigere vormen. Voor al deze versieringen aan de trap geldt dat er geen chronologische lijnen in te ontdekken zijn en dat niet zeker is wat de betekenis van de verschillende vormen is.31 Over het algemeen zal het trappenhuis rondom de trap ook de nodige versiering hebben gehad. Zo zijn er vrij recent in het Trippenhuis plafondschilderingen van vogels ontdekt (zie afbeelding 37 en 38).32 Deze zouden aansluiten bij een jachtthema dat door het hele trappenhuis en de gang terug te vinden is. In meer trappen zal een dergelijk decoratieprogramma bestaan hebben. Deze schilderingen zijn echter vaak geheel verloren gegaan bij verbouwingen of ze gaan schuil achter nieuwere lagen. Om die reden valt er niets te zeggen over de algemene manier waarop trappenhuizen in de zeventiende eeuw versierd werden.
27
D. Dijkstra, Historische houten trappen, Delft 1991, p. 23. Dijkstra 1991 (zie noot 14), p. 13. 29 Janse 1995 (zie noot 5), p. 50. 30 Hemert 2007 (zie noot 4), p. 49. 31 Dijkstra 1991 (zie noot 14), p. 13. 32 R. Jongsma, T. Oostendorp, De zeventiende-eeuwse uitmonstering van de trappenhuizen in het Trippenhuis, Maastricht 1996, p. 3. 28
13
De weg naar boven. De plaats van het trappenhuis in het zeventiende-eeuwse woonhuis. Onderzoekswerkgroep II Typologie van het Nederlandse woonhuis. Saskia Minjon 3342964 Aan het eind van de zeventiende eeuw beginnen de trappenhuizen versierd te worden met overdadig stucwerk en wordt ook de lantaarn een veel voorkomend element in het trappenhuis. Deze versieringen bereiken hun hoogtepunt in de achttiende eeuw met ontwerpers als Daniël Marot.
14
De weg naar boven. De plaats van het trappenhuis in het zeventiende-eeuwse woonhuis. Onderzoekswerkgroep II Typologie van het Nederlandse woonhuis. Saskia Minjon 3342964 Hoofdstuk 4 - Sebastiano Serlio en zijn ‘Libro Sesto’ Er wordt vaak in literatuur over zeventiende eeuwse architectuur beschreven hoe de architect inspiratie opdeed in verschillende bouwkundige traktaten die op dat moment in Europa voorhanden waren. In Nederland is misschien wel het duidelijkste voorbeeld de manier waarop het traktaat van Vicenzo Scamozzi is nagevolgd door Jacob van Campen in de pilasterorden van het Mauritshuis. Voor dit onderzoek is geprobeerd uit te vinden of er ook dergelijke verbanden te leggen zijn tussen de beschrijving van trappen in verschillende traktaten en de wijze waarop de trap in Nederland werd toegepast. Hiervoor zijn traktaten van Sebastiano Serlio (1475-1554), Giacomo Barozzi da Vignola (1507-1573) en Vicenzo Scamozzi (1548-1616) bekeken.33 Deze traktaten zijn echter zeer technisch van aard en geven slechts een beschrijving van de juiste maten van de optrede, de hoogte van de trap en de beste constructiewijze. Deze zaken zijn niet relevant voor dit onderzoek en zullen dan ook buiten beschouwing worden gelaten. Een interessante ontdekking werd gedaan in ‘Architettura Civile’, het zesde boek van Sebastiano Serlio’s reeks ‘Sette Libri d’architettura’. In 1537 werd het vierde boek over algemene regels van de bouwkunst gedrukt.34 Dit boek moest het eerste zijn van een reeks van zeven boeken over ware architectuur. Er zijn er echter maar vijf daadwerkelijk gedrukt, nummer zes en zeven zijn enkel in manuscript vorm bekend. Boek zes had als onderwerp ontwerpen voor woonhuizen voor alle rangen mensen, van arme arbeiders tot de koning. Van dit boek zouden volgens het boek van Myra Nan Rosenfeld drie versies bestaan op de wereld.35 Twee kopieën van het manuscript zouden zich bevinden in de Avery Library van de University of Columbia en in de Bayerische Staatsbibliothek te Monaco. Het echte manuscript zou bewaard worden in de Nationalbibliothek in Wenen. In het boek van Vaughan Hart en Peter Hicks wordt gesproken over twee versies, die uit Columbia en uit München, die in bepaalde opzichten van elkaar zouden verschillen.36 Nergens wordt duidelijk hoe het nu echt zit met de manuscripten, maar de plattegronden die interessant zijn voor dit onderzoek zijn in beide boeken gelijk. Op de plattegronden en opstanden in het boek zijn allerlei ontwerpen te zien van huizen binnen en buiten de stad. Van hutten voor arme boeren tot paleizen voor prinsen. Als we kijken naar de 33
S. Serlio, Sette Libri d’architettura, eerste deel verscheen in 1537. G.B. da Vignola, Regole delli cinque ordini d'architettura, verscheen in 1563. V. Scamozzi, L’Idea della Architettura Universale, eerste druk in 1615. 34 V. Hart, P. Hicks, Sebastiano Serlio on architecture. Volume two. Books VI and VII of ‘Tutte l’opere d’architettura et prospetiva’, New Haven/London 2001, p. IX-XVII. 35 M.N. Rosenfeld, J.S. Ackerman, Sebastiano Serlio. On domestic architecture. Different dwellings from the meanest hovel to the most ornate palace, New York 1978, p. 24. 36 Hart 2001 (zie noot 33), pp. XLVIII-XLIX.
15
De weg naar boven. De plaats van het trappenhuis in het zeventiende-eeuwse woonhuis. Onderzoekswerkgroep II Typologie van het Nederlandse woonhuis. Saskia Minjon 3342964 ontwerpen van de stadshuizen voor kooplieden zijn er interessante overeenkomsten te ontdekken met de woonhuizen in Nederland (zie afbeelding 39 tot en met 41). De huizen op afbeelding 39 die Serlio ontwierp voor handelaren binnen de stad lijken in opzet veel op de voor ons bekende brede huizen met achterhuis. Het voorste gedeelte van het huis is ingedeeld in een voorkamer met twee zijkamers. Vanuit de voorkamer loopt een gang door tot aan de achtergevel. Aan weerszijde van deze gang ligt nog een kamer. Opvallend in deze ontwerpen is de plaats van de trap. De bordestrap in het linkerontwerp bevindt zich op precies dezelfde plek als waar we deze in Nederland kunnen vinden, tussen het voorste en het achterste gedeelte van het huis. In het rechterontwerp is de spiltrap geplaatst in een nis, zoals we in Nederland ook vaak zien. Hoewel we hier de trap niet vaak tegen zullen komen tegen de achterwand van het huis, is de verdere opzet van het huis hier weer vrijwel hetzelfde. Er valt niets te zeggen over de invloed die dit manuscript heeft gehad op de Nederlandse architecten. Het boek is nooit gepubliceerd en het is niet duidelijk of de ontwerpen ooit in drukvorm ons land hebben bereikt. Helaas was er in het kader van dit onderzoek geen ruimte om dit verder uit te diepen.
16
De weg naar boven. De plaats van het trappenhuis in het zeventiende-eeuwse woonhuis. Onderzoekswerkgroep II Typologie van het Nederlandse woonhuis. Saskia Minjon 3342964 Conclusie In deze scriptie is geprobeerd een beeld te schetsen van de plaats die het trappenhuis innam in het zeventiende-eeuwse woonhuis. In een paar eeuwen tijd heeft de trap zich ontwikkeld van een puur functioneel object naar een representatief onderdeel van het huis. Op een aantal technische en zeer theoretische publicaties na is nog niet veel geschreven over de trap en van de originele trappen is tegenwoordig nog weinig over. Om die reden is voor dit onderzoek voornamelijk gebruik gemaakt van plattegronden. De trappen zijn aan de hand van hun vorm en plek in het huis onder te verdelen in zes categorieën: - Eenvoudige steek- en laddertrappen. - Wenteltrappen in de leefruimte. - Wenteltrappen in een apart trappenhuis. - Bordestrappen met twee vluchten. - Bordestrappen met een grootse aanleg. - Samengestelde trappen. Het is moeilijk een chronologische lijn te ontdekken in de vorm en plaats van de trap in de zeventiende eeuw. Al deze trappen komen gedurende deze honderd jaar voor en bevinden zich over het algemeen achter een van de voorste vertrekken in het huis en liggen aan de gang. Er kan zeker verder worden gegaan met dit onderzoek. Het zou veel grootser aangepakt kunnen worden. Men zou veel meer huizen kunnen onderzoeken dan voor de schaal van dit onderzoek mogelijk was. Wellicht wordt het dan wel mogelijk een duidelijke lijn aan te geven. Daarbij zou men op allerlei aspecten, die bij een onderzoek als dit om de hoek komen kijken, in kunnen gaan. Hierbij kan gedacht worden aan zaken als verbanden tussen het type trap en de eigenaar van de woning. Ook zou men kunnen vergelijken met situaties in andere landen. Het traktaat van Sebastiano Serlio is hier zeer beknopt behandeld. Voor de omvang van dit onderzoek was het niet mogelijk hier echt diep in te duiken. Maar de ontdekkingen die hier zijn gedaan, zijn zeker de moeite waard om verder onderzocht te worden. Zoals uit dit onderzoek is gebleken zijn er nog veel interessante zaken te ontdekken over het fenomeen de trap.
17
De weg naar boven. De plaats van het trappenhuis in het zeventiende-eeuwse woonhuis. Onderzoekswerkgroep II Typologie van het Nederlandse woonhuis. Saskia Minjon 3342964 Literatuurlijst - Dijkstra, D., Historische houten trappen, Delft 1991. - Goch, H.A. van, Het Trippenhuis, Amsterdam 1945. - Hart, V., P. Hicks, Sebastiano Serlio on architecture. Volume two. Books VI and VII of ‘Tutte l’opere d’architettura et prospetiva’, New Haven/London 2001. - Haslinghuis, E.J., H. Janse, Bouwkundige termen. Verklarend woordenboek van de westerse architectuur- en bouwhistorie, Leiden 20055 (1997). - Hemert, R. van, Handboek voor timmerlieden betrokken bij restauraties van monumenten, Amsterdam 2007. - Janse, H., Trap en trede. Houten trappen in Nederland. Een bouwhistorische beschouwing, Amsterdam 1995. - Jongsma, R., T. Oostendorp, De zeventiende-eeuwse uitmonstering van de trappenhuizen in het Trippenhuis, Maastricht 1996. - Lim, Y.Y., Een thesaurus voor trappen. Het resultaat van een onderzoeksstage bij de Rijksdienst voor de Monumentenzorg te Zeist, Zeist 1994. - Meischke, R., H.E. Reeser, I.H. van Eeghen, e.a., Het Trippenhuis te Amsterdam, Amsterdam 1983. - Meischke, R., H.J. Zantkuijl, P.T.E.E. Rosenberg, e.a., Huizen in Nederland. Architectuurhistorische verkenningen aan de hand van het bezit van Vereniging Hendrick de Keyser. Deel I Friesland en Noord-Holland, Amsterdam/Zwolle 1993-2000. - Meischke, R., H.J. Zantkuijl, P.T.E.E. Rosenberg, e.a., Huizen in Nederland. Architectuurhistorische verkenningen aan de hand van het bezit van Vereniging Hendrick de Keyser. Deel II Amsterdam, Amsterdam/Zwolle 1993-2000. - Meischke, R., H.J. Zantkuijl, P.T.E.E. Rosenberg, e.a., Huizen in Nederland. Architectuurhistorische verkenningen aan de hand van het bezit van Vereniging Hendrick de Keyser. Deel III Zeeland en ZuidHolland, Amsterdam/Zwolle 1993-2000. - Meischke, R., H.J. Zantkuijl, P.T.E.E. Rosenberg, e.a., Huizen in Nederland. Architectuurhistorische verkenningen aan de hand van het bezit van Vereniging Hendrick de Keyser. Deel IV Utrecht, NoordBrabant en de oostelijke provincies, Amsterdam/Zwolle 1993-2000. - Mooy, C. de, A. Vos, ’s-Hertogenbosch binnenskamers. Aspecten van de stedelijke woon- en leefcultuur 1580-1830, Zwolle 1999. - Nusselder, E.J., Rapport van onderzoek, betreffende de diensttrap ten westen van het hoofdtrappenhuis Langs Voorhout 34-36, ’s-Gravenhage (het Huis Huguetan), ’s-Gravenhage 1982. 18
De weg naar boven. De plaats van het trappenhuis in het zeventiende-eeuwse woonhuis. Onderzoekswerkgroep II Typologie van het Nederlandse woonhuis. Saskia Minjon 3342964 - Ottenheym, K.A., Philips Vingboons, architect (1607-1678), Amsterdam/Zutphen 1989. - Spies, P., J. de Haan, K.A. Ottenheym, Het grachtenboek. Deel I, Den Haag 1991-1992. - Regt, E. de, Mauritshuis. De geschiedenis van een Haags stadspaleis, 's-Gravenhage 1987. - Rosenfeld, M.N., J.S. Ackerman, Sebastiano Serlio. On domestic architecture. Different dwellings from the meanest hovel to the most ornate palace, New York 1978. - Website Digitaal Grachtenhuis, Binnenkant 26
(28 juni 2011). - Website Digitaal Grachtenboek, Coymanshuizen Keizersgracht 177 (28 juni 2011). - Website Digitaal Grachtenboek, Trippenhuis Kloverniersburgwal 29 (28 juni 2011).
19
De weg naar boven. De plaats van het trappenhuis in het zeventiende-eeuwse woonhuis. Onderzoekswerkgroep II Typologie van het Nederlandse woonhuis. Saskia Minjon 3342964
De weg naar boven Bijlage afbeelding 1 tot en met 41
20
De weg naar boven. De plaats van het trappenhuis in het zeventiende-eeuwse woonhuis. Onderzoekswerkgroep II Typologie van het Nederlandse woonhuis. Saskia Minjon 3342964 Lijst met afbeeldingen Inleiding
23
Afbeelding 1 – Trap in het huis Binnenkant 26, Amsterdam.
23
Afbeelding 2 – Trap in het huis Binnenkant 26, Amsterdam.
23
Afbeelding 3 – Indeling trappen Philips Vingboons door Koen Ottenheym.
24
Hoofdstuk 1 – Beknopte ontstaansgeschiedenis van de trap
25
Afbeelding 4 – Laddertrap. Voorbeeld uit het huis Springweg 112, Utrecht.
25
Afbeelding 5 – Benamingen van traponderdelen.
25
Afbeelding 6 – Trappen met een of meerdere kwarten.
26
Afbeelding 7 – Bordestrappen.
26
Afbeelding 8 – Spiltrap en Engelse trap.
27
Afbeelding 9 – Trap met uitgeboorde spiraalvormige spil.
27
Hoofdstuk 2 – De plaats van de trap binnen het huis
28
Afbeelding 10 –Het huis West 50 in Hoorn.
28
Afbeelding 11 –Het huis Grote Oost 132 in Hoorn.
28
Afbeelding 12 –Het huis Italiaanse Zeedijk 106 in Hoorn.
29
Afbeelding 13 –Het huis Zuiderspui 3 in Enkhuizen.
29
Afbeelding 14 –Het huis Zuiderspui 4 in Enkhuizen.
30
Afbeelding 15 – Spiltrap in het huis Zuiderspui 4 in Enkhuizen.
30
Afbeelding 16 –Het huis Nieuwe Bogerdstraat 16 in Zierikzee.
30
Afbeelding 17 –Huizen voor het Sint-Pietersgasthuis in Amsterdam.
31
Afbeelding 18 –Het huis Oudezijds Voorburgwal 316 in Amsterdam.
32
Afbeelding 19 –Het huis Herengracht 237 in Amsterdam.
32
Afbeelding 20 –Het huis Rokin 95 in Amsterdam.
33
Afbeelding 21 –Het huis Bartolotti, Herengracht 170-172 in Amsterdam.
33
Afbeelding 22 –Het Trippenhuis, Kloveniersburgwal 29 in Amsterdam.
34
Afbeelding 23 –Het huis Grimm 25 in Hamburg.
35
Afbeelding 24 –Het huis Herengracht 237 in Amsterdam.
35
Afbeelding 25 –Het Mauritshuis in Den Haag.
36
Afbeelding 26 –Het Mauritshuis in Den Haag.
36
Afbeelding 27 –Het huis Poppen, Kloveniersburgwal 95 in Amsterdam.
37 21
De weg naar boven. De plaats van het trappenhuis in het zeventiende-eeuwse woonhuis. Onderzoekswerkgroep II Typologie van het Nederlandse woonhuis. Saskia Minjon 3342964 Afbeelding 28 – Bordestrap in het huis Poppen.
37
Afbeelding 29 –Het huis Herengracht 168 in Amsterdam.
37
Afbeelding 30 –Het huis Keizersgracht 177 in Amsterdam.
38
Afbeelding 31 –Het huis Keizersgracht 319 in Amsterdam.
39
Afbeelding 32 –Het huis Keizersgracht 577 in Amsterdam.
39
Hoofdstuk 3 – Decoratie
40
Afbeelding 33 – Profilering aan de onderkant van treden.
40
Afbeelding 34 – Profilering aan de onderkant van stootborden.
40
Afbeelding 35 – Beëindigingen van treden tegen de spil.
41
Afbeelding 36 – Afsluiting van de spil of trappaal met een bekroning.
41
Afbeelding 37 – Plafondschilderingen van vogels in het Trippenhuis.
42
Afbeelding 38 – Plafondschilderingen van vogels in het Trippenhuis.
42
Hoofdstuk 4 – Sebastiano Serlio en zijn ‘Libro Sesto’
43
Afbeelding 39 – Ontwerpen van stadshuizen van Sebastiano Serlio.
43
Afbeelding 40 – Ontwerp van stadshuizen van Sebastiano Serlio.
44
Afbeelding 41 – Ontwerp van stadshuizen van Sebastiano Serlio.
44
22
De weg naar boven. De plaats van het trappenhuis in het zeventiende-eeuwse woonhuis. Onderzoekswerkgroep II Typologie van het Nederlandse woonhuis. Saskia Minjon 3342964 Inleiding Afbeelding 1 – Trap in het huis Binnenkant 26, Amsterdam. Beginbaluster van de trap in de gang. Bron: website Digitaal Grachtenhuis (28 juni 2011).
Afbeelding 2 – Trap in het huis Binnenkant 26, Amsterdam. Lantaarn van het trappenhuis, gedecoreerd met rijk stucwerk. Bron: website Digitaal Grachtenboek (28 juni 2011).
23
De weg naar boven. De plaats van het trappenhuis in het zeventiende-eeuwse woonhuis. Onderzoekswerkgroep II Typologie van het Nederlandse woonhuis. Saskia Minjon 3342964 Afbeelding 3 – Overzicht van verschillende mogelijkheden die Philips Vingboons gebruikte om de trap in stadswoonhuizen onder te brengen. Door Koen Ottenheym. Bron: K.A. Ottenheym, Philips Vingboons, architect (1607-1678), Amsterdam/Zutphen 1989, p. 91.
24
De weg naar boven. De plaats van het trappenhuis in het zeventiende-eeuwse woonhuis. Onderzoekswerkgroep II Typologie van het Nederlandse woonhuis. Saskia Minjon 3342964 Hoofdstuk 1 - Beknopte geschiedenis van de trap Afbeelding 4 – Laddertrap. Voorbeeld uit het huis Springweg 112, Utrecht. Bron: H. Janse, Trap en trede. Houten trappen in Nederland. Een bouwhistorische beschouwing, Amsterdam 1995, p. 28.
Afbeelding 5 – Benamingen van traponderdelen. Bron: E.J. Haslinghuis, H. Janse, Bouwkundige termen. Verklarend woordenboek van de westerse architectuuren bouwhistorie, Leiden 20055 (1997), p. 484.
25
De weg naar boven. De plaats van het trappenhuis in het zeventiende-eeuwse woonhuis. Onderzoekswerkgroep II Typologie van het Nederlandse woonhuis. Saskia Minjon 3342964 Afbeelding 6 – Trappen met een of meerdere kwarten. Bron: Y.Y. Lim, Een thesaurus voor trappen. Het resultaat van een onderzoeksstage bij de Rijksdienst voor de Monumentenzorg te Zeist, Zeist 1994, p. 6.
Afbeelding 7 – Bordestrappen. Rechte bordestrap, trap met hoekbordes, bordestrap met twee armen, bordestrap met drie armen. Bron: Lim 1994 (zie afbeelding 6), pp. 12-13.
26
De weg naar boven. De plaats van het trappenhuis in het zeventiende-eeuwse woonhuis. Onderzoekswerkgroep II Typologie van het Nederlandse woonhuis. Saskia Minjon 3342964 Afbeelding 8 – Spiltrap en Engelse trap. Bron: D. Dijkstra, Historische houten trappen, Delft 1991.
Afbeelding 9 – Trap met uitgeboorde spiraalvormige spil. Voorbeeld uit het Huis met Hoofden, Keizersgracht 123, Amsterdam. Bron: Janse 1995 (zie afbeelding 4), p. 53.
27
De weg naar boven. De plaats van het trappenhuis in het zeventiende-eeuwse woonhuis. Onderzoekswerkgroep II Typologie van het Nederlandse woonhuis. Saskia Minjon 3342964 Hoofdstuk 2 – De plaats van de trap binnen het huis Eenvoudige steek- en laddertrappen Afbeelding 10 – Plattegronden en doorsnede van het huis West 50 in Hoorn, 1612. Reconstructie van de oorspronkelijke toestand in 1612. Steektrap naar zoldertje en vervolgens naar de verdieping. Bron: R. Meischke, H.J. Zantkuijl, P.T.E.E. Rosenberg, e.a., Huizen in Nederland. Architectuurhistorische verkenningen aan de hand van het bezit van Vereniging Hendrick de Keyser, deel I Friesland en Noord-Holland, Amsterdam/Zwolle 1993-2000, p. 263.
Afbeelding 11 – Plattegronden, doorsneden en opstand van het huis Grote Oost 132 in Hoorn, 1612. Reconstructie van de oorspronkelijke toestand in 1612. Steektrappen van de begane grond naar het insteekniveau, van het insteeknuveau naar de verdieping en van de verdieping naar de zolder. Bron: Meischke 1993-2000 (zie afbeelding 10), p. 259.
28
De weg naar boven. De plaats van het trappenhuis in het zeventiende-eeuwse woonhuis. Onderzoekswerkgroep II Typologie van het Nederlandse woonhuis. Saskia Minjon 3342964 Wenteltrappen in de leefruimte Afbeelding 12 – Plattegronden en doorsneden van het huis Italiaanse Zeedijk 106 in Hoorn, 1649. Reconstructie van de oorspronkelijke toestand in 1649. Twee spiltrappen in de leefruimte. Bron: Meischke 1993-2000 (zie afbeelding 10), p. 273.
Afbeelding 13 – Plattegronden en doorsnede van het huis Zuiderspui 3 in Enkhuizen, 1577. Reconstructie van de oorspronkelijke toestand in 1577. Spiltrap in de hoek van de binnenhaard. Bron: Meischke 1993-2000 (zie afbeelding 10), p. 241.
29
De weg naar boven. De plaats van het trappenhuis in het zeventiende-eeuwse woonhuis. Onderzoekswerkgroep II Typologie van het Nederlandse woonhuis. Saskia Minjon 3342964 Afbeelding 14 – Plattegronden en doorsnede van het huis Zuiderspui 4 in Enkhuizen, 1657. Reconstructie van de oorspronkelijke toestand in 1657. Spiltrap in de hoek van de leefruimte. Bron: Meischke 1993-2000 (zie afbeelding 10) p. 245.
Afbeelding 15 – Spiltrap tegen de achtergevel in het huis Zuiderspui 4 in Enkhuizen. Bron: Meischke 1993-2000 (zie afbeelding 10) p. 244.
Afbeelding 16 – Plattegronden, doorsneden en opstand van het huis Nieuwe Bogerdstraat 16 in Zierikzee, 1600. Reconstructie van de oorspronkelijke toestand in 1600. Reconstructie van de toestand rond 1625. Zaalhuis met spiltrap. Bron: R. Meischke, H.J. Zantkuijl, P.T.E.E. Rosenberg, e.a., Huizen in Nederland. Architectuurhistorische verkenningen aan de hand van het bezit van Vereniging Hendrick de Keyser, deel III Zeeland en Zuid-Holland, Amsterdam/Zwolle 1993-2000, p. 263.
30
De weg naar boven. De plaats van het trappenhuis in het zeventiende-eeuwse woonhuis. Onderzoekswerkgroep II Typologie van het Nederlandse woonhuis. Saskia Minjon 3342964 Spiltrappen in een apart trappenhuis Afbeelding 17 – Plattegrond en opstand van de huizen voor het Sint-Pietersgasthuis op de Oude Turfmarkt in Amsterdam, 1643-1645, naar ontwerp van Philips Vingboons. Spiltrap in apart trappenhuis. Bron: K. Ottenheym 1989 (zie afbeelding 3), p. 202.
31
De weg naar boven. De plaats van het trappenhuis in het zeventiende-eeuwse woonhuis. Onderzoekswerkgroep II Typologie van het Nederlandse woonhuis. Saskia Minjon 3342964 Afbeelding 18 – Plattegrond en opstand van het huis Oudezijds Voorburgwal 316 in Amsterdam, 1655, naar ontwerp van Philips Vingboons. Spiltrap in apart trappenhuis met een voorbordes, met toegang tot het voorhuis. Bron: K. Ottenheym 1989 (zie afbeelding 3), p. 237.
Afbeelding 19 – Plattegrond en opstand van het eerste ontwerp van Philips Vingboons voor het huis Herengracht 237 in Amsterdam, 1640. Spiltrap in apart trappenhuis met voorbordes. Bron: K. Ottenheym 1989 (zie afbeelding 3), p. 194.
32
De weg naar boven. De plaats van het trappenhuis in het zeventiende-eeuwse woonhuis. Onderzoekswerkgroep II Typologie van het Nederlandse woonhuis. Saskia Minjon 3342964 Afbeelding 20 – Plattegrond en opstand van het huis Rokin 95 in Amsterdam, 1646, naar ontwerp van Philips Vingboons. Spiltrap in apart trappenhuis met open doorgang van zijkamer naar achterkamer. Bron: K. Ottenheym 1989 (zie afbeelding 3), p. 204.
Afbeelding 21 – Plattegrond van het huis Bartolotti, Herengracht 170-172 in Amsterdam, 1618-1620, naar ontwerp van Hendrick de Keyser. Reconstructie van de oorspronkelijke toestand. Kelder en begane grond. Bron: R. Meischke, H.J. Zantkuijl, P.T.E.E. Rosenberg, e.a., Huizen in Nederland. Architectuurhistorische verkenningen aan de hand van het bezit van Vereniging Hendrick de Keyser, deel II Amsterdam, Amsterdam/Zwolle 1993-2000.
33
De weg naar boven. De plaats van het trappenhuis in het zeventiende-eeuwse woonhuis. Onderzoekswerkgroep II Typologie van het Nederlandse woonhuis. Saskia Minjon 3342964 Bordestrappen met twee vluchten Afbeelding 22 – Plattegrond van de eerste verdieping van het Trippenhuis, Kloveniersburgwal 29 in Amsterdam, 1660, naar ontwerp van Justus Vingboons. Bordestrap met twee vluchten gelegen aan de gang. Naast de hoofdtrap een spiltrap, gebruikt als diensttrap. Bron: H.A. van Goch, Het Trippenhuis, Amsterdam 1945, p. 27.
34
De weg naar boven. De plaats van het trappenhuis in het zeventiende-eeuwse woonhuis. Onderzoekswerkgroep II Typologie van het Nederlandse woonhuis. Saskia Minjon 3342964 Afbeelding 23 – Plattegrond en opstand van het huis Grimm 25 in Hamburg, 1649-1650, naar ontwerp van Philips Vingboons. Bordestrap met twee vluchten tegenover een open plaats. Bron: K. Ottenheym 1989 (zie afbeelding 3), p. 241.
Afbeelding 24 – Plattegrond en opstand van het tweede ontwerp van Philips Vingboons voor het huis Herengracht 237 in Amsterdam, 1640. Bordestrap met twee vluchten. Bron: K. Ottenheym 1989 (zie afbeelding 3), p. 195.
35
De weg naar boven. De plaats van het trappenhuis in het zeventiende-eeuwse woonhuis. Onderzoekswerkgroep II Typologie van het Nederlandse woonhuis. Saskia Minjon 3342964 Bordestrappen met een grootse aanleg Afbeelding 25 – Doorsnede van het Mauritshuis in Den Haag door Pieter Post, 1652, met in het midden de bordestrap. Bron: E. de Regt, Mauritshuis. De geschiedenis van een Haags stadspaleis, 's-Gravenhage 1987, afb. 15.
Afbeelding 26 – Tekening van het trappenhuis in het Mauritshuis in Den Haag door Pieter Post, 1652. Bron: Regt 1987 (zie afbeelding 25).
36
De weg naar boven. De plaats van het trappenhuis in het zeventiende-eeuwse woonhuis. Onderzoekswerkgroep II Typologie van het Nederlandse woonhuis. Saskia Minjon 3342964 Afbeelding 27 – Plattegrond van het huis Poppen, Kloveniersburgwal 95 in Amsterdam, 1642, naar ontwerp van Philips Vingboons. Bordestrap met vier vluchten. Diensttrap verscholen in de wand. Bron: K. Ottenheym 1989 (zie afbeelding 3), p. 212.
Afbeelding 28 – Bordestrap in het huis Poppen. Bron: Auteur.
Afbeelding 29 – Plattegrond en opstand van het huis Herengracht 168 in Amsterdam, 1642, naar ontwerp van Philips Vingboons. Bordestrap met meerdere vluchten tegenover een open plaats. Bron: K. Ottenheym 1989 (zie afbeelding 3), p. 193.
37
De weg naar boven. De plaats van het trappenhuis in het zeventiende-eeuwse woonhuis. Onderzoekswerkgroep II Typologie van het Nederlandse woonhuis. Saskia Minjon 3342964 Samengestelde trappen Afbeelding 30 – Opstand en plattegrond van het huis Keizersgracht 177 in Amsterdam, 1622, naar ontwerp van Jacob van Campen. Bordestrap gaat over in wenteltrap. Bron: website Digitaal Grachtenboek (28 juni 2011).
38
De weg naar boven. De plaats van het trappenhuis in het zeventiende-eeuwse woonhuis. Onderzoekswerkgroep II Typologie van het Nederlandse woonhuis. Saskia Minjon 3342964 Afbeelding 31 – Plattegrond en opstand van het huis Keizersgracht 319 in Amsterdam, 1639, naar ontwerp van Philips Vingboons. Bordestrap gaat over in een wenteltrap. Bron: K. Ottenheym 1989 (zie afbeelding 3), p. 200.
Afbeelding 32 – Plattegrond van de begane grond en de eerste verdieping van het huis Keizersgracht 577 in Amsterdam, 1664, naar ontwerp van Philips Vingboons. Bordestrap gaat op de eerste verdieping over in een trap met een kwart. Bron: K. Ottenheym 1989 (zie afbeelding 3), p. 252.
39
De weg naar boven. De plaats van het trappenhuis in het zeventiende-eeuwse woonhuis. Onderzoekswerkgroep II Typologie van het Nederlandse woonhuis. Saskia Minjon 3342964 Hoofdstuk 3 - Decoratie Afbeelding 33 – Profilering aan de onderkant van treden. Bron: D. Dijkstra, Historische houten trappen, Delft 1991, p. 47.
Afbeelding 34 – Profilering aan de onderkant van stootborden. Bron: D. Dijkstra, Historische houten trappen, Delft 1991, p. 46.
40
De weg naar boven. De plaats van het trappenhuis in het zeventiende-eeuwse woonhuis. Onderzoekswerkgroep II Typologie van het Nederlandse woonhuis. Saskia Minjon 3342964 Afbeelding 35 – Beëindigingen van treden tegen de spil. Bron: H. Janse, Trap en trede. Houten trappen in Nederland. Een bouwhistorische beschouwing, Amsterdam 1995, p. 64.
Afbeelding 36 – Afsluiting van de spil of trappaal met een bekroning. V.l.n.r. peervorm, eikelvorm, briljantvorm, ronde bol en een zeshoekig bijgesneden knop met steel. Bron: D. Dijkstra, Historische houten trappen, Delft 1991, p. 36.
41
De weg naar boven. De plaats van het trappenhuis in het zeventiende-eeuwse woonhuis. Onderzoekswerkgroep II Typologie van het Nederlandse woonhuis. Saskia Minjon 3342964 Afbeelding 37 – Plafondschilderingen van vogels in het trappenhuis en de gang van het Trippenhuis. Bron: website Digitaal Grachtenboek < http://grachtenboek.hetgrachtenhuis.nl/objecten.php?id=1180> (28 juni 2011).
Afbeelding 38 – Plafondschilderingen van vogels in het trappenhuis en de gang van het Trippenhuis. Bron: website Digitaal Grachtenboek (28 juni 2011).
42
De weg naar boven. De plaats van het trappenhuis in het zeventiende-eeuwse woonhuis. Onderzoekswerkgroep II Typologie van het Nederlandse woonhuis. Saskia Minjon 3342964 Hoofdstuk 4 – Sebastiano Serlio en zijn ‘Libro Sesto’ Afbeelding 39 – Ontwerpen van stadshuizen voor kooplieden van de hand van Sebastiano Serlio, tweede kwart zestiende eeuw. Bron: V. Hart, P. Hicks, Sebastiano Serlio on architecture. Volume two. Books VI and VII of ‘Tutte l’opere d’architettura et prospetiva’, New Haven/London 2001, p. 97.
43
De weg naar boven. De plaats van het trappenhuis in het zeventiende-eeuwse woonhuis. Onderzoekswerkgroep II Typologie van het Nederlandse woonhuis. Saskia Minjon 3342964 Afbeelding 40 – Ontwerp van stadshuizen voor kooplieden van de hand van Sebastiano Serlio, tweede kwart zestiende eeuw. Bron: Hart 2001 (zie afbeelding 39), p. 99.
Afbeelding 41 – Ontwerp van stadshuizen voor kooplieden van de hand van Sebastiano Serlio, tweede kwart zestiende eeuw. Bordestrap bevindt zich achter het voorste gedeelte van het huis. Bron: Hart 2001 (zie afbeelding 39), p. 103.
44