ONDERZOEKSRAPPORT EFFECTEN VOORSCHOOL OP LEERPRESTATIE KINDEREN BASISSCHOOL IN NIEUW AURORA Marije Ruijs: studentnummer: 517433 Maartje van Gasteren: studentnummer:226915 Opleiding: Sociaal Pedagogische Hulpverlening Minor: International Social Work van Hogeschool van Amsterdam – www.hva.nl Onderzoeksbegeleider: Lilian van de Weerdhof Onderzoeksinstelling: stichting Teeifuka – www.teeifuka.nl Land van onderzoek: Suriname Datum: 18-02-2011
1
INLEIDING De binnenlanden van Suriname klinkt als een waar paradijs. En dat is dan de plek waar wij ons onderzoek hebben verricht. Wij zijn de binnenlanden ingedoken en de primitiviteit weer in om een onderzoek te doen voor de stichting Teeifuka. Wij zijn twee studenten van de hoge school van Amsterdam en studeren sociaal pedagogische hulpverlening. Voor onze minor international social work hebben wij de mogelijkheid gekregen om in het buitenland onderzoek te doen. Deze mogelijkheid hebben we gelijk aangegrepen en we wisten elkaar al snel te vinden met beide de sterke aandrang om naar Suriname te gaan. De mensen, het eten, de gezelligheid maar vooral ook de kans om te kijken hoe hulpverlening in een ander land zich manifesteert leek ons erg interessant. Internationalisering had al een paar jaar goede contacten met stichting Teeifuka en het leek ons een interessante stichting. Na een presentatie van de oprichters van Teeifuka op onze school konden we niet meer wachten tot we in Suriname zouden zijn. Voor Teeifuka gaan we naar het dorp Nieuw Aurora toe en gaan we onderzoeken of de voorschoolse opvang die sinds 2006 daar is gestart effect heeft op de leerprestatie van de kinderen op de basisschool. In Suriname hoeven kinderen namelijk pas op 7 jaar verplicht naar school en Nederlands is de voertaal. Toch zijn er wel kleuterscholen en ook in de binnenlanden. Alleen is het probleem dat de mensen in het binnenland Saramacaans spreken en weinig Nederlands. Hierdoor is de overgang tussen het hutleven naar het schoolleven te groot en de achterstand ook te groot. Daarnaast was er veel sprake van drop-outs en zittenblijvers. Hiervoor heeft Teeifuka de voorschool opgezet om deze achterstand weg te werken. In dit onderzoeksopzet zult u verschillende onderdelen tegenkomen. In hoofdstuk 1 vind u de geschiedenis van Suriname en dat met name gericht op het onderwijs. Hoofdstuk 2 verteld u over het huidige onderwijssysteem en de voorschool. In het derde hoofdstuk vind u ons onderzoek en onze uitwerking ervan. Gevolgd door een evaluatie conclusie en aanbevelingen. In de bijlagen vind u de interviews en de uitwerking van onze gegevens. Wij willen ook nog een aantal mensen bedanken. Wij willen Roel, Mark, Muree en Eddy bedanken voor hun begeleiding in ons onderzoek vanuit Nederland en in Suriname en daarbij Gremio die ons altijd heeft ondersteund. Niet te vergeten Gerda en Mike die ons hebben bijgestaan in de eerste weken in het dorp. Wij willen Glenn Lugard, hoofd van de basisschool bedanken voor het verzamelen van de overgangsgevens van de basisschool. De juffen willen wij ook bedanken. Zonder meningen en medewerking van de juffen Shirley, Magaly, Percis, Muyadey van de voorschool en George, Nelda, Elsa, Wendy en Dorien van de basisschool hadden wij het niet gered. Ortence, Berryl, Betsy, Ottelien, Zap en Momo voor het helpen, begeleiden en het opnemen in hun gemeenschap. Dan wensen wij jullie nu veel plezier met het lezen van ons onderzoek, Maartje en Marije
2
VOORSCHOOL Zoals hierboven al vermeld zal de voorschool ervoor moeten zorgen dat de overgang van de kleuterschool naar het lagere onderwijs beter verloopt en kinderen de Nederlandse taal machtiger zijn. Hiervoor is het handig en noodzakelijk om te weten wat een voorschool inhoudt en waarin deze onderwijs biedt. Hierbij zullen wij ook wat dieper ingaan op de methodiek van de voorschool in Nieuw Aurora. Een voorschool is een plek waar kinderen spelenderwijs worden voorbereid op de basisschool. Tijdens een voorschool worden er Nederlandse woorden gebruikt. De peuter leert om te spelen met anderen, opruimen, delen, etcetera. Spelenderwijs kunnen de peuters zich ontwikkelen en kunnen plezier hebben. De voorschool in Nieuw Aurora werkt ook met deze doelen. Zij willen de taalachterstand van de peuters beperken door ze alvast in aanraking te laten komen met de Nederlandse Taal. De voorschool werkt aan de hand van de Piramide methode. De grondlegger van deze methode is Jef, J. van Kuyk en het bestaat sinds 1996. Piramide stimuleert peuters spelenderwijs in hun ontwikkeling. Piramide combineert activiteiten zodat ze grip op de wereld kunnen krijgen. Piramide is opgebouwd aan de hand van onderwerpen die gaan over vertrouwde dingen zoals mensen, jaargetijden en omgeving. Steeds staan dezelfde thema's op het programma maar per jaar gaan ze een stapje hoger qua niveau. In onderzoeken is aangetoond dat de piramide methode effectief is. Kinderen die een achterstand hebben lopen deze achterstand in. De activiteiten van de piramide methode richten zich op acht ontwikkelingsgebieden. Deze ontwikkelingsgebieden komen allemaal aan bod en staan ook in balans. Het kan ook zijn dat je bij een activiteit aan meerdere ontwikkelingsgebieden werkt. De acht ontwikkelingsgebieden zijn: 1. 2. 3. 4. 5. 6. 7. 8.
Persoonlijkheidsontwikkeling Sociaal-emotionele ontwikkelingen Ontwikkeling van de waarneming Taalontwikkeling en ontwikkeling van lezen en schrijven Denkontwikkeling en ontwikkeling van rekenen Oriëntatie op ruimte en tijd en wereldverkenning Motorische ontwikkeling Kunstzinnige ontwikkeling
Als wij vervolgens kijken naar de voorschool in Nieuw Aurora en hoe zij deze thema's toepassen komt dit redelijk overeen. Belangrijk om te beseffen is dat er een groot verschil zit in kinderen met een achterstand in Nederland waar de Piramide methode vaak voor wordt gebruikt en kinderen die de taal helemaal nog niet machtig zijn en van voren af aan moeten beginnen. De leerkrachten van de voorschool in Nieuw Aurora werken ook met verschillende projecten zoals, knutselen, vertelling, hoeken, buiten spelen en voorlezen. Zo was het thema tijdens kerst natuurlijk kerst en werd er over het verhaal van Jezus verteld. Zij zingen de Nederlandse liedjes met de kinderen en doen buiten spelletjes in het Nederlands. De juffen praten zelf Saramaccaans maar praten ook Nederlands met de kinderen. Wat ons is opgevallen is dat Saramaccaans toch vaak de voertaal was terwijl zij dit constant zouden moeten afwisselen met Nederlands. Of de juffen hun programma ook daadwerkelijk afstemmen aan de hand van de ontwikkelingsgebieden betwijfelen wij maar deze juffen zijn ook niet gediplomeerd. Daarentegen zijn zij onbewust wel bezig met de te behalen ontwikkelingsgebieden.1
1
http://www.cito.nl/nl/onderwijs/vroeg%20en%20voorschoolse%20educatie/piramide/over_piramide.aspx,
3
WAT IS HET VERSCHIL TUSSEN PRESTATIES VAN DE KINDEREN VOOR DE VOORSCHOOL EN NU MET DE VOORSCHOOL? BEVINDINGEN LERAREN VOORSCHOOL Onder de drie juffen en de stagiaire van de voorschool hebben we een interview gehouden. Hier volgen de vragen met daaronder de resultaten van dit onderzoek.
Hoe lang werk je hier? De drie juffen werken op de voorschool vanaf het starten van de school. De school bestaat nu 5 jaar. Dus sinds 2006 werken de juffen daar. De stagiaire is sinds 18 Oktober 2010 begonnen en werkt er nu 3 maanden.
Wat voor cursussen heb je gedaan om hier te werken? De drie juffen hebben trainingen gehad van Juffrouw Wilda Ritfeld van de basisschool. Zij leerden daarin hoe je met kleuters omgaat, leren voorlezen, lezen, schrijven. Van Juffrouw Jolanda Jaddoe uit Nederland hebben ze les gekregen. Van juf Liesbeth Zoutwelle hebben ze geleerd te werken met de methode van de Piramide. Ze hebben de methode opstapje van juffrouw Kirsten Schippers uit Nederland geleerd. Ook van mevrouw Jolanda Hokstam uit Paramaribo hebben ze geleerd om de piramide methode toe te passen. De stagiaire leert van de juffen op de voorschool en heeft geen extra trainingen gehad.
Vind je het leuk? Bij de vraag of de juffen van de voorschool het werk op de voorschool leuk vonden gaven zij gemiddeld een 9,25. Ze vinden het leuk om te werken met kinderen. werkjes te doen met de kinderen, de kinderen liedjes en spelletjes te leren.
4
Ook met de collega’s vinden ze het prima gaan omdat ze samen kunnen werken als ze iets niet weten. Ze gaven verschillende punten aan ter verbetering. Zo zouden ze meer dagen willen werken om de kinderen verder te kunnen stimuleren en het spelen in de hoeken vinden ze nog niet goed gaan.
Hoe is het contact met de andere juffen? Het contact met de andere juffen van de voorschool is gemiddeld een 8,6. Het contact gaat vaak over werk, en het organiseren van feestdagen.
Hoe gaat het met de Binnenkomst? Gemiddeld een 7,6 voor hoe het met de binnenkomst gaat. Ze geven aan dat aan het begin van het jaar de kinderen de bedoeling niet begrijpen van het staan in twee rijen, maar ze leren snel en kunnen goed in de rijen staan. Alleen het naar binnen komen vinden de kinderen het moeilijk om eerst op de jongens te wachten en daarna de meisjes pas.
Hoe gaat het met de Morgenzegen? Voor de morgenzegen geven de juffen een gemiddeld cijfer van een 7,7. Ze geven aan dat de kinderen goed meedoen en dat ze kunnen zien dat de kinderen het leuk vinden. Als verbeterpunten geven ze aan dat de kinderen bij het bidden nog niet allemaal de ogen sluiten en soms niet luisteren. Als tip gaf een juf aan dat ze het leuk zou vinden om de morgenzegen met een tamboerijn te begeleiden omdat de kinderen van klappen houden.
Hoe gaat het met de Werkles? Gemiddeld geven de juffen een 7,7 voor de werkles. Ze geven daarbij aan dat de kinderen goed kunnen inkleuren en puzzelen en dat ze het leuk vinden. Als ze het goed doen krijgen ze een sticker. Ter verbeterpunten gaven de juffen aan dat het moeilijk is om de hele groep allemaal tegelijk te helpen. Dus ze willen zorgen dat de kinderen een voor een komen.
Hoe gaat het met het Puzzelen? Een gemiddelde van 8,2. Puzzelen gaat goed bij de kinderen. Soms gaan ze te snellen dan anderen. Dit vinden de juffen lastig met het verdelen van de puzzels. Ook houden sommige kinderen niet van puzzelen en hebben het nog niet gedaan, dan krijgen ze geen sticker. Het helpen met opruimen kan ook verbeteren.
Hoe gaat het met het Buiten spelen? Buitenspelen geven de juffen een gemiddelde van een 7,5. De kinderen leren goed samenspelen en proberen de activiteit na te doen. Ze doen mee. Omdat er maar weinig speelgoed is voor buiten gaan de kinderen vechten om het speelgoed. Ze zouden een voetbal willen om te voetballen.
Hoe gaat het met het spelen in de Hoeken? Gemiddeld geven de juffen een 6,7 voor het spelen in de hoeken. Ze spelen niet rommelig en kunnen goed met water spelen. De jongens spelen niet alleen met auto’s maar ook met de poppen. Er zijn nog een aantal punten die kunnen verbeteren. Zo blijven ze niet in de hoek spelen. Ook zijn er te weinig goede speelhoekjes en ruimte om te spelen.
Hoe gaat het met de Kring? Gemiddeld geven de juffen een 6,7 voor de kring. De kinderen luisteren en geven steeds beter antwoord naarmate het jaar vordert. Ze nemen het snel op. Verbeterpunten zijn dat ze altijd in het Saramaccaans spreken omdat de kinderen het anders niet begrijpen. Ook moet het niet te lang duren omdat de kinderen moe worden en niet meer kunnen luisteren.
Hoe gaat het met de Vertelling? Bij de vertelling geven de juffen een gemiddeld cijfer van een 7. De kinderen luisteren goed en geven antwoord als ze iets vragen. De verhalen moeten niet te lang zijn.
Hoe gaat het met het Eten en drinken? Gemiddeld geven de juffen een 7,8 voor het eten en drinken. De kinderen komen naar de juffen toe als ze hulp nodig
5
hebben bij het openen van de bakjes of flesjes en ze eten goed. Wat minder goed gaat is dat de kinderen drinken vaak laten vallen en daardoor moeten de juffen veel vegen. De ouders willen geen flessen meegeven.
Wat vind je dat een kind moet kunnen aan het eind van de peuterschool? De juffen hebben deze antwoorden gegeven: De kinderen moeten weten wat ze moeten antwoorden als je groet, ze moeten kunnen vouwen, kleuren, tellen van 0 tot 10, netjes opruimen, handen wassen voor je gaat eten en na het toilet, samen spelen, goed in een rij staan. Verder ook belangrijk is de Nederlandse taal begrijpen.
Kunnen de kinderen goed luisteren? De juffen vinden dat 90% van de kinderen goed kunnen luisteren.
Kunnen de kinderen goed meedoen met zingen? De juffen vinden dat 90% van de kinderen goed kunnen meezingen. En als ze het liedje niet kennen proberen ze wel.
Kunnen de kinderen goed meedoen met de les? De juffen vinden dat 90% van de kinderen goed kunnen meedoen met de les. Soms duurt het te lang voor de kinderen maar ze doen goed mee
Nederlands praten De juffen zeggen dat de kinderen niet veel Nederlands kunnen praten, maar dat ze vaak wel proberen. Ze kunnen vragen “juf mag ik naar het toilet” en “juf maak voor mij open” en “ja juffrouw”.
Nederlands begrijpen De juffen zeggen dat de kinderen een paar dingen kunnen begrijpen in het Nederlands, maar niet alles. Ze spreken hun moedertaal het meest. Ze begrijpen het wel maar geven vaak antwoord in het Saramaccaans. Misschien de helft begrijpt de Nederlandse taal.
Hoe is het contact met de basisschool? De juffen geven het contact met de basisschool een 5,8.
Hoe vaak hebben jullie contact? De juffen geven aan dat ze 2 keer per jaar contact hebben met de basisschool. Dit gaat over de feesten. Verder hebben ze contact over de kinderen en de lessen. Als de kinderen jarig zijn mogen ze naar de basisschool komen en de juffen komen dan langs. Soms hebben ze contact over de manier van lesgeven, bijvoorbeeld hoe ze moeten vouwen of wat ze de kinderen nog meer moeten leren. Er is geen contact over verbeteringen. De juffen geven gemiddeld een voor 5 hoe het contact verloopt. Verbeterpunten zijn: vaker contact, over hoe het met de kinderen gaat als ze op de basisschool zijn, feedback krijgen zodat ze daarvan kunnen leren. Ook willen ze meer samenwerken.
Waar zouden jullie nog hulp mee willen hebben van de basisschool? De juffen van de voorschool hebben aangegeven dat ze meer werkmateriaal voor de 4 jarigen nodig hebben. Ook willen ze graag meer methodes leren om de kinderen te stimuleren. En ook belangrijk vinden ze het leren met de vierjarigen om te gaan.
Waar zouden jullie nog hulp mee willen hebben van Teeifuka? De juffen hebben verschillende punten waar ze hulp van Teeifuka bij kunnen gebruiken. Zo willen ze meer trainingen hoe om te gaan met de kinderen, ze willen meer speelgoed en de stagiaire wil reiskostenvergoeding voor de schoolboot.
6
BEVINDINGEN LERAREN BASISSCHOOL We hebben een interview gedaan onder de leerkracht van de kleuterschool, de twee leerkrachten van de 1ste klas en de twee leerkrachten van de 2de klas. De leerkrachten werken hier tussen de 3 en 8 jaar.
Wat voor opleidingen en of cursussen heb je gedaan om hier te werken? -
Kleuteronderwijs, in de stad Districtkweekeling, niet op de kweekschool maar wel bijlessen. 4 jaar. Kleuter A tot de derde klas, in de stad. Sinds ze hier is, is er altijd al een peuterschool geweest. Heeft ook gemengde klassen. Kweekschool niet helemaal doorlopen, BA cursus gedaan. Dat is aanvang, dan mag je in het binnenland werken waar je wil. In de stad moet je een andere opleiding volgen. Na examen basisschool naar de stad gegaan, 2de klas, Nijverheidsschool, beroepsgericht onderwijs. Gesolliciteerd bij EBGS, districtkwekeling. trainingen, 4 jaar MINOV. Vanaf 1991 aan het werk gegaan.
Belangrijkste thema's in haar schooljaar? Heb jij een dagelijkse routine met de kinderen? In de kleuterklas wordt er gewerkt met vormen, kleuren en begrippen. In de eerste klassen is volgens de twee leerkrachten het belangrijk om te lezen, schrijven en te rekenen. In de tweede klassen is rekenen en taal het belangrijkst.
Wat moet een kind kunnen voor hij begint met de kleuterklas? Voor de kinderen is het belangrijk dat ze de Nederlandse taal spreken en begrijpen, begrippen kennen zoals groot en klein en kort en lang, de kleuren en vormen herkennen, tellen en verder de fijne en grove motoriek moet goed ontwikkeld zijn
7
Is er een verschil tussen de kinderen die wel een voorschool hebben gehad en kinderen die geen voorschool hebben gehad? Met luisteren? In de kleuterklas was het eerst een 5 en nu een 7. Bij de eerste klas zie je veel verschil. Een deel van de kinderen van de voorschool kan beter luisteren. In de tweede klas merken de leerkrachten dat de kinderen zonder voorschool achter lopen met het aanwijzen en benoemen.
Met de Nederlandse taal? In de kleuterklas waren de kinderen heel slecht in de Nederlandse taal. Eerst een 4 en nu een 6. In de eerste klas komen de kinderen eerst naar de kleuterklas waar ze al veel leren. Maar de kinderen van de voorschool horen beter wat gezegd word. De kinderen in de tweede klas zijn vlotter de taal machtig en de kinderen die geen voorschool hebben gehad hebben een achterstand. Maar door de eerste klas en kleuterklas is het verschil niet groot.
Concentratie? De kinderen in de kleuterklas kunnen zich wel goed concentreren. Zo’n 85%. In de tweede klas is de concentratie verbeterd van een 5 naar een 7
Meedoen? Meedoen is bij alle gevraagde klassen niet veel verandert. De kinderen doen evengoed mee als eerst. Een leerkracht van de eerste klas vind dat het van een 6 naar een 7,5 is gegaan wat wel een verbetering is.
Zie jij verschillen sinds het bestaan van de peuterschool? Zo ja welke? De verschillen die worden aangegeven zijn: de concentratie is verbeterd, er is meer discipline,het reken en taalgebruik is verbeter. Verder is er een basis waardoor er minder zittenblijvers zijn.
Hoe vaak hebben jullie contact? Het contact met de voorschool is minimaal. De meeste leerkrachten hebben geen contact met de andere school. Een enkele keer komt er een juf van de voorschool langs, maar met de andere juffen is weinig contact. De leerkrachten geven aan dat het van twee kanten moet komen.
Zou je meer/minder/hetzelfde cotact willen? Alle leerkrachten geven aan dat ze meer contact willen. Ze willen weten hoe het op de voorschool eraan toe gaat, wat de kinderen krijgen. Ze willen helpen met hoe ze met de kinderen moeten omgaan zodat er een goede verstandhouding ontstaat. Ze willen ook een terugkoppeling krijgen zodat ze wat terug krijgen voor de tijd die ze erin steken.
Hoe verloopt de aansluiting van de voorschool naar de basisschool? De leerkrachten geven aan dat er meer communicatie over de kinderen en lesmethodes moet komen zodat de leerkrachten precies weten wat de kinderen al gehad hebben en wat nog niet
Wat zou er verbeteren zijn in de voorschool? Verbeterpunten voor de voorschool zijn: meer orde, discipline en concentratie en het leren samen werken en samenspelen.
Hoeveel kinderen zitten er per jaar gemiddeld in de klas? Gemiddeld zitten er 37 kinderen in de kleuterklas, 35 kinderen in de eerste klassen en 34 kinderen in de tweede klassen.
Zijn er kinderen die blijven zitten/het jaar moeten overdoen? In de kleuterklas gaan alle kinderen over, in de eerste klassen rond de 12 kinderen en in de tweede klassen rond de 6 kinderen. Er moeten meer overgangers zijn dan zittenblijvers.
8
En sinds de voorschool? Er blijven minder kinderen zitten sinds de voorschool.
Zijn er kinderen die uitvallen/stoppen met school? In de kleuterklas en eerste klas komt het niet vaak voor dat een kind stopt. In de tweede klas is er soms een tienerzwangerschap waardoor een kind stopt. Jongens stoppen niet.
Hoeveel kinderen waren dat voor de voorschool, per jaar? ongeveer 1 of 2 meisjes van de tweede klas per jaar.
Heb jij verder nog op of aanmerkingen? Aanmerkingen van de leerkrachten zijn: - Voor de voorschool willen ze een rooster waarmee ze werken zodat duidelijk is hoe ze te werk gaan, wat de kinderen op school krijgen en waar ze het hele jaar mee bezig zijn. - Belangrijk is dat de ouders mee participeren. - Het gaat goed, blij met Teeifuka. - We hebben speelruimte nodig voor de kleuterklas. Meer materialen.
9
PRESTATIES LEERLINGEN OP DE BASISSCHOOL Op de basisschool hebben we de rapportgegevens van de kinderen uit de 2de en 3de klassen verzamelt. Hierbij hebben we de vakken: lezen, schrijven, Nederlandse taal, muzikale vorming, gedrag en vlijt genomen. Bij het berekenen van de gemiddelde gegevens hebben we gekeken naar de groep kinderen die wel aan de voorschool hebben meegedaan en de kinderen die er niet aan hebben meegedaan zodat we kunnen aantonen of de kinderen er baat bij hebben of niet. In de klassen 3 zitten in totaal 52 kinderen. 45 kinderen zonder voorschool en 7 met voorschool. 17 van de kinderen zijn nooit blijven zitten. Dit zijn onder andere de 7 kinderen van de voorschool. In de klassen 2 zitten in totaal 104 kinderen. Hiervan zitten 58 kinderen zonder voorschool en 46 kinderen met voorschool. 66 van de kinderen zijn nog niet blijven zitten. Dit zijn onder andere de 46 kinderen van de voorschool.
Lezen Klas 3 met voorschool: Klas 3 zonder voorschool:
6,7 5,3
Muzikale vorming: Klas 3 met voorschool: Klas 3 zonder voorschool:
6,8 6
Klas 2 met voorschool: Klas 2 zonder voorschool:
5,4 5,2
Klas 2 met voorschool: Klas 2 zonder voorschool:
6,2 6
Schrijven: Klas 3 met voorschool: Klas 3 zonder voorschool:
6,4 5,7
Gedrag: Klas 3 met voorschool: Klas 3 zonder voorschool:
6,3 5,9
Klas 2 met voorschool: Klas 2 zonder voorschool:
5,7 5,6
Klas 2 met voorschool: Klas 2 zonder voorschool:
6,1 5,7
Nederlandse taal: Klas 3 met voorschool: Klas 3 zonder voorschool:
7,2 5,2
Vlijt: Klas 3 met voorschool: Klas 3 zonder voorschool:
6,7 5,3
Klas 2 met voorschool: Klas 2 zonder voorschool:
6,6 6,0
Klas 2 met voorschool: Klas 2 zonder voorschool:
5,7 5,5
10
CONCLUSIE In deze conclusie zullen we beschrijven wat we een eindoordeel geven over ons onderzoek. Het onderwijs is Suriname heeft veel chaos meegemaakt. Het onderwijssysteem werd voornamelijk bepaald vanuit Nederland maar was niet van prioriteit in de 17e en 18de eeuw. Wat wel grappig is om te zien is dat het onderwijssysteem hetzelfde was als dat in Nederland en het systeem in Nederland toentertijd ook geen prioriteit had. Ook al kregen vrije slaven de kans om te leren bleef er een scheiding bestaan. Blanke en donkere mensen mochten niet met elkaar op school zitten. Na het opstellen van wetten in midden 19de eeuw ging het beter met onderwijs in Suriname en kwam er een vooruitgang. Ook de ideeën van de verlichting hebben hieraan bijgedragen. Ook is ons duidelijk geworden dat de EBG zich heeft bekommerd over de binnenlanden en de voormalig slaven. Zij hebben het onderwijs daar neergezet en uitgevoerd. Kijkend naar de huidige situatie vind men nog steeds de EBG in de binnenlanden en dan ook in het dorp waar wij ons onderzoek hebben gedaan. Het onderwijs heeft nog wel veel godsdienstige kenmerken maar dat is niet het enige onderdeel. Ook mogen niet gelovigen school volgen. Zoals al eerder benoemd is het Surinaamse onderwijsstelsel af te leiden uit een oud Nederlands onderwijsstelsel. Het is vrij ingewikkeld en duurt ook lang. Ook uitgelegd is dat het onderwijs in de binnenlanden nog stroever verloopt, er zijn te weinig middelen etc. Daarnaast hebben de kinderen een ongelofelijke achterstand en is dat moeilijk in te halen in de kleuterperiode. Het Saramacaans is hun volledige taal en hebben nooit anders geleerd. Daarom is de voorschool een goed idee om achterstanden weg te werken. Door spelenderwijs de taal te benaderen leggen de kinderen al een basis waar zij in de kleutertijd verder mee kunnen werken. De kleuterschool is dan niet de plek waar de basis nog moet worden gelegd. Wel hebben wij gezien dat de juffen vaak nog Saramacaans spreken en wat vaker de Nederlandse taal moeten gebruiken. Bij het ondervragen van de juffen van de voorschool kunnen we concluderen dat de juffen het erg leuk vinden om daar te werken. Ze vinden het werken met kinderen leuk zoals het voorlezen, liedjes zingen en spelletjes leren. Over het contact met de andere juffen zijn ze erg tevreden. Vanuit de vragen over het dagprogramma van de school gaven de juffen over het algemeen een ruim voldoende cijfer. Vooral het werken en puzzelen gaat erg goed en het buitenspelen en het spelen in de hoeken geven ze een voldoende cijfer. Hierbij geven ze aan dat buiten te weinig speelgoed aanwezig is en binnen er te weinig hoeken zijn gecreëerd voor goed spel. Bij het kringgesprek vinden de juffen dat het luisteren steeds beter gaat, maar dat het moeilijk is om niet Saramaccaans te spreken omdat de kinderen het anders niet verstaan. De juffen geven aan dat de kinderen aan het eind van de peuterschool het volgende moeten kunnen:
De kinderen moeten weten wat ze moeten antwoorden als je groet, ze moeten kunnen vouwen, kleuren, tellen van 0 tot 10, netjes opruimen, handen wassen voor je gaat eten en na het toilet, samen spelen en goed in een rij staan. Verder ook belangrijk is de Nederlandse taal begrijpen. Verder vinden de juffen dat de kinderen heel goed kunnen luisteren, meedoen met zingen en meedoen met de les. Het Nederlands praten is bij veel kinderen een aantal zinnen die ze kennen. En ze geven aan dat de helft de Nederlandse taal ook begrijpt. Het contact met de basisschool geven de juffen een 5,8 en is 2 keer per jaar over de feesten. De juffen geven aan dat ze meer contact willen hebben. Over hoe het met de kinderen gaat en feedback willen krijgen zodat ze daarvan kunnen leren. Ze geven aan dat ze meer werkmateriaal willen hebben en methodes om kinderen meer te stimuleren en met vierjarigen om te gaan. Van Teeifuka willen ze meer trainingen krijgen en meer speelgoed. De leerkrachten van de basisschool geven aan dat de kinderen van de voorschool beter luisteren, beter de Nederlandse taal hanteren. Concentratie en het meedoen in de klas is ongeveer gelijk. De verschillen zijn dat er meer discipline is en taal en rekenen zijn verbeterd. Ook blijven de kinderen minder snel zitten. De juffen van de basisschool geven aan dat ze het volgende moeten kunnen:
Voor de kinderen is het belangrijk dat ze de Nederlandse taal spreken en begrijpen, begrippen kennen zoals groot en klein en kort en lang, de kleuren en vormen herkennen, tellen en verder de fijne en grove motoriek moet goed ontwikkeld zijn. Ook zij geven aan dat het contact minimaal is en dat ze graag meer contact willen hebben. Over hoe het er op de voorschool aan toe gaat. Ze willen hulp geven met hoe ze met de kinderen kunnen omgaan en ook een
11
terugkoppeling krijgen. Als verbeterpunten geven ze aan dat er meer orde, discipline en concentratie en het leren samenwerken en samen spelen. Ze geven aan dat er minder kinderen blijven zitten. In de uitkomsten van de gegevens van de rapporten van de basisschool kan je zien dat de cijfers van de kinderen met de voorschool hoger zijn dan de cijfers van de kinderen zonder voorschool. Hieruit kunnen we concluderen dat de kinderen van de voorschool betere prestaties leveren. Terugkijkend op onze hoofdvraag: “Welke effecten heeft de voorschool vanaf 2006 tot nu toe gehad op de leerontwikkeling van kinderen in het dorp Nieuw Aurora te Suriname” kunnen we concluderen dat effecten zijn dat de kinderen betere prestaties leveren en minder kinderen blijven zitten. Wij zien dat cijfers van kinderen met een voorschool in de 3e klas van de basisschool bij lezen, schrijven en Nederlands, gemiddeld 6,8 zijn geworden, terwijl die bij hun klasgenoten zonder voorschool gemiddeld 5,4 zijn. Dat is een vooruitgang van ruim 25%. Wij hopen door onze aanbevelingen die hierna worden vermeld het onderwijs zal blijven groeien en de effecten ook te zien zullen zijn.
12
AANBEVELING Door de interviews met de juffen van de voorschool en de leerkrachten van de basisschool kwam er vooral naar voren dat de communicatie tussen de twee scholen niet voldoende is. Beide scholen gaven aan dat ze meer contact wilden. Dit willen wij dan ook aanbevelen: Elk kwartaal een vergadering waarbij de juffen en leerkrachten zelf agendapunten aandragen. Wat de leerkrachten aangeven wat ze graag willen verbeteren is: er meer orde, discipline en concentratie en het leren samenwerken en samen spelen. Dit kunnen ze in deze vergaderingen met elkaar bespreken en elkaar leren. Ook een aanbeveling is dat er meer spelmateriaal moet komen voor de kinderen. De juffen geven aan dat ze behoefte hebben aan meer lesmateriaal en spelletjes om de kinderen te onderwijzen. Ook de kleuterklas gaf aan dat er meer speelruimte nodig is en meer leermateriaal. Voor de voorschool is het handig om een duidelijk rooster te maken waarmee ze werken zodat duidelijk is hoe ze te werk gaan, wat de kinderen op school krijgen en waar ze het hele jaar mee bezig zijn. Verder is vaak ter sprake gekomen dat de ouders zich maar weinig bemoeien met de school van de kinderen. Daarom is het misschien een mooi onderzoek voor nieuwe studenten om te kijken naar de ouderparticipatie.
13
EVALUATIE VAN HET ONDERZOEK Voor dit onderzoek hebben wij eerst een literatuuronderzoek gedaan. We wilden een theoretisch raamwerk neerzetten voor ons onderzoek en kijken naar het onderwijssysteem in Suriname. Toen wij hier eenmaal mee bezig waren kwamen wij onder de geschiedenis van Suriname uit en had deze ook veel te maken met het onderwijs. Dit is dan ook de reden dat wij de geschiedenis van Suriname ook behandelen. Moeilijk was wel om recente boeken en artikelen te vinden maar we hebben er een aantal gevonden. We hebben van ook meerdere bronnen gebruikt gemaakt en ook vele websites. In ons onderzoek hebben wij een kwalitatief en een kwantitatief onderzoek neergezet. We hebben interviews gehouden bij docenten om een beeld te krijgen van de situatie hoe zij deze momenteel vonden. Ook hebben wij een onderzoek gehouden naar de cijfers van de leerlingen. Hierdoor krijg je een juist beeld van de effecten. Iets wat de betrouwbaarheid minder maakt van het onderzoek is dat niet van alle kinderen gegevens beschikbaar waren. Wij hadden dan wel de naam opgekregen maar konden geen cijferlijsten vinden. Bij klas 2 hebben wij van de minder dan de helft geen gegevens maar omdat wij van veel kinderen wel gegevens hebben kunnen we toch de vooruitgang zien. De onderzoeksresultaten van de gegevens van de basisschool hebben we in exel uitgewerkt en berekend. Wat ons is opgevallen is dat het een stuk moeilijker is om in een ander land een onderzoek te doen. In Nederland zijn wij gewend om alles snel en gelijk te willen doen en met deze insteek gingen wij dus ook de binnenlanden in. Na een aantal dagen merkten we al dat we ons tempo moesten aanpassen en niet teveel moesten willen. Wij hebben ook drie keer meegemaakt dat onze afspraak niet doorging maar wij dit pas hoorden toen we er al waren. Dan kan je je wel druk gaan maken maar dat heeft geen zin. Maar uiteindelijk hebben we toch alle resultaten behaald. De samenwerking verliep goed en de rollen zijn goed verdeeld.
14
BRONNENLIJST 1. Cox, D, Pawar, M, International social work, issues, Strategies and prgrammes, London UK, Sage publications, 2006. 2. Gobardhan-Rambocus, L, onderwijs als sleutel tot maatschappelijke vooruitgang, een taal-en onderwijsgeschiedenis van Suriname, 1651-1975, zuthpen Walburg Pers, 2001 3. Ife,J. , Community Development: community based alternatives in an age of globalisation. Pearson Education. Sydney, 2002 4. Kuyk, J, van, Peuters pyramide, groote muis en olifant 5. Landveld, E, R.A.O, De Marroncultuurgemeenschap in Suriname, 6. Matena, A, Op schoolbezoek in Suriname, Nederlands als instructietaal, 3de druk, europees platform. 2007 7. MINOV, Spelen werken leren, Deel 1, 8. Eersel, H, De surinaamse taalsituatie, Taalbureau Suriname; m.m.v. Ministerie, Paramaribo, 1979 9. Mijs, A.A, Onderwijs en ontwikkeling in Suriname, universiteit van Amsterdam, Amsterdam 1973 Websites: http://taalunieversum.org/onderwijs/termen/suriname/, bezocht op 10-12-2010 http://www.landenweb.net/suriname/geschiedenis/ , 01-02-2011 http://taalunieversum.org/onderwijs/termen/suriname/ , 21-01-2011 1
http://www.eduhulp.nl/#/leermiddelen-suriname/4534527434, 21-01-2011
1
http://www.cumuluswelzijn.nl/BabysPeuters/SpeelzalenVoorscholen/Voorscholen.aspx, , 10-02-2011
http://www.cito.nl/nl/onderwijs/vroeg%20en%20voorschoolse%20educatie/piramide/over_piramide. aspx, 12-02-2011
15