Onderzoeksrapport Cyberpesten
“Digital Communication for Business”
Jeroen Aartse, Lotte Bruijninckx, Floor Kessels, Bart Klaassen en Marit Stuurman
Minor Digital Communication for Business HAN Ruitenberglaan 26 Peter Schuszler 18-12-2015
Voorwoord Voor u ligt het onderzoeksrapport dat geschreven is voor de stichting Stop Pesten Nu. Dit rapport is geschreven door vijf studenten die de minor ‘Digital Communication for Business’ volgen aan de Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. Het onderzoeksrapport gaat over het onderwerp cyberpesten. Media berichten regelmatig over het toenemende pestgedrag op het internet. Dit pestgedrag moet omlaag. Graag willen wij Peter Schuszler bedanken voor de begeleiding op het gebied van onderzoek. Daarnaast willen wij graag iedereen bedanken die ons heeft geholpen gedurende het proces. 18 december 2015 Jeroen Aartse, Lotte Bruijninckx, Floor Kessels, Bart Klaassen en Marit Stuurman
2
Samenvatting Cyberpesten is in de laatste jaren sterk toegenomen (NOS, 2015). Voornamelijk jongeren van 15 tot 18 jaar worden met het online pestgedrag geconfronteerd (CBS, 2015). Stichting Stop Pesten Nu zet zich onder andere in om het cyberpesten te verminderen. Een effectieve campagne kan de stichting helpen om het doel van de stichting - het laten verdwijnen van cyberpesten - te bereiken. Om de campagne op te kunnen zetten is het van belang om meer informatie te verzamelen over het onderwerp. Het ontstaan van cyberpesten hangt samen met ontwikkelingen in de techniek en IT. Met name de komst van het internet speelt een belangrijke rol. De komst van nieuwe sociale netwerken heeft mogelijkheden met zich meegebracht om te communiceren, zoals het chatten via Facebook. De komst van het internet heeft ervoor gezorgd dat het makkelijker is geworden om pestgedrag te verplaatsen van de fysieke naar de digitale wereld. Onder jongeren zijn voornamelijk de social media platformen Facebook en Whatsapp in trek. Facebook is momenteel het meest gebruikte social media kanaal. Instagram, een sociaal netwerk om foto’s en filmpjes te delen, is de snelst groeiende medium - voornamelijk onder jonge gebruikers (Newton Research & Consultancy, 2015). Op alle platformen zijn er mogelijkheden tot cyberpesten. Denk aan het versturen van privéberichten of persoonlijke afbeeldingen. Anders zijn dan anderen is één van de meeste voorkomende redenen dat er gepest wordt (De pest aan pesten, 2011). Hieronder worden dingen verstaan zoals een beugel, een bril, andere kleding, geaardheid of een andere afkomst. Een van de belangrijkste redenen dat men digitaal pest is vanwege het feit dat het anoniem gedaan kan worden (Veenstra, S, e.a, 2009). Verder worden onafscheidelijkheid, lage mate van zelfcontrole en frustraties als belangrijke redenen gezien. Indien het internet gebruikt wordt om te pesten, is een directe reactie van het slachtoffer niet altijd zichtbaar voor de dader. Dit kan erin resulteren dat de dader zich minder goed beseft wat de gevolgen zijn van het pestgedrag. Daarnaast is het vaak lastiger voor omstanders om direct op te komen voor het slachtoffer (Observatorium van de Rechten op het Internet, 2009). Jongeren met een lagere mate van zelfcontrole zijn sneller geneigd tot afwijkend gedrag. Volgens Gottfredson en Hirschi wordt een lage mate van zelfcontrole bij jongeren veroorzaakt door matig ouderschap: het gebrek aan een goede band met de jongeren, aan controle over hen en aan straffend optreden. Deze drie factoren zouden het cyberpesten juist kunnen voorkomen (Veenstra, S, Kerstens, J, Stol, W, 2009). Het internet kent een aantal websites dat zich richt op het voorkomen en bestrijden van cyberpesten. Deze websites bevatten richtlijnen voor ouders, jongeren of scholen, maar zijn vaak niet gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek.
3
Pesten kan ernstige gevolgen met zich mee brengen. Slachtoffers kunnen last krijgen van heftige psychische gevolgen. Automutilatie, suïcide gedachten en psychiatrische ziekten, zoals persoonlijkheidsstoornissen (Stichting Aandacht voor Pesten, 2013). Op langere termijn kan het negatieve gevolgen hebben voor het aangaan en onderhouden van sociale contacten. Uit onderzoek is gebleken dat proefpersonen uit onderzoek niet alleen met gezondheidsproblemen kampten, maar ook meer moeite hadden met het aangaan van sociaal contact. Ze waren veelal nog vrijgezel en hadden weinig relaties in hun omgeving (Takizawa, R, Maughan, B, Arseneault, L, 2014). Onderzoek van StopBullying wijst uit dat jongeren die pesten minder goed sociaal functioneren dan andere jongeren. Ze zijn vaak agressiever, dominanter, vijandiger, impulsiever en helpen andere jongeren minder vaak. Verder tonen ze weinig angst en onzekerheid. Daarnaast wijst het onderzoek uit dat de ouders van pesters vaak minder betrokken zijn. De slachtoffers van het pestgedrag zijn vaker teruggetrokken, angstig, depressief, zwijgzaam en onzeker. Ze hebben vaak moeite met zichzelf te verdedigen (Agathasnellen, 2011). Uit het literatuuronderzoek blijkt dat school nog steeds een belangrijke factor speelt in het terugdringen van (cyber)pesten. Nederlandse scholen zijn sinds 2013 verplicht om actie te ondernemen tegen pesten. Ondanks dat cyberpesten misschien niet altijd op school afspeelt, speelt zij wel een rol. Jongeren die elkaar online lastig vallen, kunnen elkaar bijvoorbeeld kennen van school. Dit is in bijna de helft van de cyberpestgevallen van toepassing. De grootste focus in het terugdringen van cyberpesten ligt op het juist informeren van de betrokken partijen: jongeren, ouders en het schoolpersoneel (Universiteit Antwerpen, 2014). Om te kijken of de resultaten uit het literatuuronderzoek corresponderen met de mening van de doelgroep - jongeren van 12 tot en met 15 jaar - is een vragenlijst aan leerlingen uit groep 8 voorgelegd. Hieruit is gebleken dat zij graag hulp op school terugzien. Daarnaast zien zij promotievideo’s of campagnefoto’s graag terug op hun social mediakanalen. Dit antwoord wordt ondersteund door het feit dat de meerderheid van de ondervraagde jongeren zegt een dergelijke video te delen op hun online profiel. Aan de klas zijn drie campagnes tegen (cyber)pesten voorgelegd: een campagnevideo van de Nationale Academie voor Media & Maatschappij waarin de ontwikkeling van pestgedrag wordt gevisualiseerd, een quiz gevoerd door omroep BNN op NPO 3 waarin de rol van de individu in een pestsituatie wordt geschat en als laatste een fotoserie waarin de impact van negatieve woorden duidelijk wordt. De meerderheid van de klas toont haar voorkeur voor de fotoserie. Uit de argumentering blijkt dat de jongeren de boodschap van deze campagne zeer goed begrijpen. De quiz had weinig belangstelling. Dit is te verklaren: de doelgroep van de quiz lag een stuk hoger dan de gemiddelde leeftijd in de basisschoolklas. Deze resultaten vormen de basis voor de campagne die later ontwikkeld wordt voor de stichting Stop Pesten Nu. De meest bruikbare resultaten zijn de plaats van de campagne - de school en social media. Maar ook de impact van foto’s en een duidelijke boodschap zijn factoren die belangrijk zijn voor de doelgroep.
4
Inhoudsopgave Voorwoord
2
Samenvatting
3
1.
Inleiding en vraagstelling
7
1.1
Doelstelling
7
1.2
Doelgroep
7
1.3
Hoofdvraag en deelvragen
7
2.
Theoretisch kader
8
2.1
Verklarende woordenlijst
8
3.
Methodologie
9
4.
Resultaten
11
4.1
Hoe is de evolutie van pesten naar cyberpesten ontstaan?
11
4.2
Welke social media wordt het meest gebruikt onder jongeren van 12 tot 15 jaar?
16
4.3
Wat zijn de meest voorkomende oorzaken van pestgedrag?
19
4.3.1
Oorzaken van traditioneel pesten
19
4.3.2
Oorzaken van cyberpesten
20
Wat zijn de meest voorkomende gevolgen van cyberpesten?
22
4.4.1
Gevolgen op korte termijn
22
4.4.2
Gevolgen op lange termijn
23
Wat zijn de karakteristieken van een cyberpester en slachtoffer?
24
4.5.1
Kenmerken van pesters
24
4.5.2
Kenmerken van gepeste jongeren
25
4.5.3
Kenmerken van jongeren die pester zijn én gepest worden
25
4.6
Wat is het verschil tussen online en traditioneel pesten?
26
4.7
Welke effectieve manieren om cyberpesten terug te dringen zijn al bekend?
28
4.7.1
Algemeen belangrijke factoren in de preventie van cyberpesten
29
4.7.2
Terugdringen via school
29
4.7.3
Terugdringen via het internet
30
Welke drie campagnes met betrekking tot pesten zijn reeds effectief ervaren?
31
4.8.1
Een goede campagne volgens de literatuur
31
4.8.2 Vaststellen campagnes
31
4.8.3 Resultaten uit veldonderzoek
34
5.
Conclusie
36
5.1
Conclusie uit literatuuronderzoek
36
5.1.1 Hulp vanuit school
36
5.1.2 Hulp vanuit huis
37
5.1.3
Hulp via het internet
37
5.2
Conclusie uit veldonderzoek
37
5.3
Eindconclusie
38
5.3.1
Locatie
38
5.3.2
Boodschap
38
4.4
4.5
4.8
5
39 45 46
6
1.
Inleiding en vraagstelling
Cyberpesten is in de laatste jaren sterk toegenomen (NOS, 2015). Voornamelijk jongeren van 15 tot 18 jaar worden ermee geconfronteerd (CBS, 2015). Stichting Stop Pesten Nu zet zich onder andere in om cyberpesten te verminderen. De stichting richt zich voornamelijk op voorlichting en preventie. Pestgedrag stoppen, begint bij jezelf. De organisatie gaat uit van de eigen verantwoordelijkheid: wat doe jij op te stoppen? En wat doe ik? Door men bewust te maken van het pestgedrag gelooft Stop Pesten Nu dat het probleem kan verminderen. Om dit te bereiken verzorgen vrijwilligers voorlichtingen, gastlessen, workshops en campagnes. Een effectieve campagne kan de stichting helpen om het doel van de stichting, het laten verdwijnen van cyberpesten, te bereiken. Om de campagne op te kunnen zetten is het van belang om meer informatie te verzamelen over het onderwerp. Deze informatie wordt verzameld door middel van het voeren van dit onderzoek.
1.1
Doelstelling
De doelstelling luidt: inzicht krijgen in de belangrijkste beweegredenen en gevolgen van jongeren van 12 tot 15 jaar met betrekking tot cyberpesten. Het is van belang om te achterhalen op welke kanalen dit gebeurt. Daarnaast is het relevant om succesvol gebleken campagnes tegen cyberpesten te analyseren. Deze resultaten zijn bruikbaar om een campagne op te kunnen zetten die bijdraagt aan het terugdringen van cyberpesten onder jongeren.
1.2
Doelgroep
De doelgroep bestaat uit Nederlandse jongeren. Zowel jongeren op basisscholen, als tieners in het voortgezet onderwijs. Deze doelgroep is erg breed. Het wordt daarom afgebakend tot jongeren tussen de 12 en 15 jaar. Dit een bewuste keuze. Cyberpesten komt het meeste voor in de leeftijdsgroep 15 tot en met 18 jaar. In de campagne die later ontwikkeld zal worden voor de organisatie Stop Pesten Nu wordt de aandacht gelegd op preventie. Het is daarom belangrijk om het probleem voor te zijn en dus een jongere doelgroep aan te spreken.
1.3
Hoofdvraag en deelvragen
De hoofdvraag van het onderzoek luidt: Hoe kan het pestgedrag van een cyberpester tussen de 12 en 15 jaar worden teruggedrongen met behulp van een campagne? Om een antwoord te kunnen geven op de hoofdvraag zijn de volgende deelvragen opgesteld: 1. Hoe is de evolutie van pesten naar cyberpesten ontstaan? 2. Welke social media wordt het meest gebruikt onder jongeren van 12 tot 15 jaar? 3. Wat zijn de meest voorkomende oorzaken van pestgedrag? 4. Wat zijn de meest voorkomende gevolgen van cyberpesten? 5. Wat zijn de karakteristieken van een cyberpester en slachtoffer? 6. Wat is het verschil tussen cyberpesten en traditioneel pesten? 7. Welke effectieve manieren om cyberpesten terug te dringen zijn al bekend? 8. Welke drie campagnes met betrekking tot pesten zijn reeds effectief ervaren?
7
2.
Theoretisch kader
De theorie kent veel verschillende termen voor de onderwerpen die in het verdere onderzoek worden aangekaart. Om hier één rode draad in te trekken, is gekozen om veelvoorkomende termen te definiëren. Op deze manier is duidelijk wat in het onderzoek wordt verstaan onder de verschillende begrippen. Hierdoor wordt onduidelijkheid voorkomen en eenheid gecreëerd.
2.1
Verklarende woordenlijst
Begrip
Definitie
Cyberpesten
Pesten via of op het internet, bijvoorbeeld tijdens het chatten of op social media sites; digitaal pesten
Digitale Media
(Anw, z.d.). Alle media welke digitaal zijn en dus niet op papier: tv, internet, sms, e-mail, maar ook cd-roms en computerprogramma’s zijn digitale media (Jeroen,
Laster
2015). Het opzettelijk aantasten van iemands eer en
Pesten
goede naam door smaad (Van Dale, z.d.). Pesten is een stelselmatige vorm van agressie waarbij één of meer personen proberen een andere persoon fysiek, verbaal of psychologisch schade toe te brengen. Bij pesten is de macht
Slachtoffer
ongelijk verdeeld (Nederlands Jeugd Instituut, z.d.). De persoon die het langdurig uitoefenen van geestelijk en/of lichamelijk geweld door een persoon of een groep ondergaat (de Vos- van der
Social media
Hoeven, T., z.d.). Social media is de verzamelnaam voor alle websites waarbij de gebruikers (en niet een redactie) zelf de waarde van de website creëren. Denk hierbij aan websites als: Ekudos, Facebook, Hyves, Nujij en
Traditioneel pesten
YouTube (Encyclo, z.d.). Het klassieke pesten in de ‘echte wereld’ (Lieven, P, 2012).
8
3. Methodologie Om de methode te beschrijven, is gebruikt gemaakt van de onderzoeksruimten uit de Methodenkaart Praktijkonderzoek (Turnhout et al, 2013). Er is gekozen om twee onderzoeksvelden te betreden: de bieb en het lab. Bieb De meeste deelvragen lenen zich goed uit voor een uitgebreid literatuuronderzoek. In tabel 3.1 is overzichtelijk gemaakt welke deelvragen in de biebruimte worden onderzocht. De bibliotheek is de plek waar je je oriënteert op beschikbaar werk. In het verleden is hier meerdere keren onderzoek naar gedaan, dus er is veel materiaal aanwezig. Het doel van het literatuuronderzoek is om erachter komen wat anderen gedaan hebben. Wat kunnen we daar van gebruiken en wat kunnen wij verbeteren ten opzichte van anderen? Lab Om meer inzicht te krijgen in de succesfactoren van een campagne over pesten zullen bestaande campagnes worden vergeleken en beoordeeld. Deze campagnes worden ook vergeleken met de gevonden informatie uit het literatuuronderzoek - sluit het aan bij de succesfactoren? Veldonderzoek is hier nauw aan verbonden. De resultaten die uit het literatuuronderzoek naar voren is gekomen, worden vergeleken met de resultaten uit het veld.
9
Tabel 3.1 | Deelvragen, onderzoeksruimte en onderzoeksmethode
Deelvraag
Onderzoeksruimte
Onderzoeksmethode
1. Hoe is de evolutie van pesten naar
Bieb
Literatuuronderzoek
cyberpesten ontstaan? 2. Welke social media wordt het
Bieb
Literatuuronderzoek
12 tot 15 jaar? 3. Wat zijn de meest voorkomende
Bieb
Literatuuronderzoek
oorzaken van pestgedrag? 4. Wat zijn de meest voorkomende
Bieb
Literatuuronderzoek
gevolgen van cyberpesten? 5. Wat zijn de karakteristieken van
Bieb
Literatuuronderzoek
een cyberpester en slachtoffer? 6. Onderzoek naar het verschil van
Bieb
Literatuuronderzoek
Bieb
Literatuuronderzoek
Lab
Experiment
meest gebruikt onder jongeren van
online/cyberpesten en traditioneel pesten 7. Welke effectieve manieren om cyberpesten terug te dringen zijn al bekend? 8. Welke drie campagnes met betrekking tot pesten zijn reeds als effectief ervaren?
10
4.
Resultaten
4.1
Hoe is de evolutie van pesten naar cyberpesten ontstaan?
Pesten is een fenomeen dat al een lange tijd speelt. In de zeventiger jaren verschenen de eerste onderzoeken over pesten in Scandinavië. Het fenomeen werd nog meer zichtbaar in de jaren negentig. Toen werd het populair in de communicatiemedia (Zych, Ortega-Ruiz, & Del Rey 2015). Cyberpesten is een vorm van pesten die minder lang bestaat dan traditioneel pesten. Het ontstaan van cyberpesten hangt samen met ontwikkelingen in de techniek en IT. De komst van het internet speelt een belangrijke rol, maar ook de toename in mobiele apparaten. In 1991 werd het World Wide Web gelanceerd. Mede door de ontwikkeling van grafische interfaces, werd het internet steeds toegankelijker. Uit onderzoek van het Centraal Bureau voor Statistiek (CBS, 2015) blijkt dat de meeste huishoudens in 2014 beschikten over diverse apparaten die toegang tot het internet mogelijk maken. In 2005 maakte men voornamelijk gebruik van de personal computer of desktop om toegang tot het internet te verkrijgen. In 2014 werd hiervoor meer gebruik gemaakt van een laptop of mobiele telefoon. Het aantal huishoudens dat gebruik maakt van een laptop om online te gaan staat al enkele jaren op ongeveer tachtig procent. Figuur 4.1 geeft een beeld van het percentage huishoudens dat beschikt over bepaalde apparaten met internettoegang (CBS, 2015). Figuur 4.1: Percentage huishoudens dat beschikt over bepaalde apparaten met internettoegang (CBS, 2015).
11
Tussen 2005 en 2014 is het aantal personen dat het internet dagelijks bezoekt, gestegen van 68 naar 90 procent (CBS, 2015). In 2005 bezocht 75 procent van de jongeren tussen de 12 en 25 jaar iedere dag het internet. Voornamelijk toegang tot het mobiel internet is sterk toegenomen (CBS, 2015). Figuur 4.2 toont het aandeel internetgebruikers dat dagelijks gebruik maakt van het internet (CBS, 2015). Figuur 4.2: Het aandeel internetgebruikers dat dagelijks gebruik maakt van het internet (CBS, 2015).
Onder jongeren wordt voornamelijk gebruik gemaakt van de smartphone om buitenshuis te internetten. In 2013 maakte vijfenzeventig procent van de jongeren van 12 tot 18 jaar gebruik van het internet via een smartphone. Daarnaast hadden vrijwel alle jongeren thuis toegang tot het internet. Figuur 4.3 toont een overzicht van het mobiel internetgebruik naar apparaat en leeftijd in 2013 (CBS, 2014). Figuur 4.3: Mobiel internetgebruik naar apparaat en leeftijd in 2013 (CBS, 2014).
12
Wat in 2013 de belangrijkste doelen waren van het internetgebruik van jongeren wordt weergegeven in figuur 4.4 (CBS, 2014). Spelletjes spelen, afbeeldingen zoeken en het luisteren van muziek scoren het hoogst. Het bijhouden van sociale contacten volgt snel. Figuur 4.4: Belangrijkste doelen internetgebruik onder jongeren in 2013 (CBS, 2014).
Een van de belangrijkste beweegredenen om gebruik te maken van het internet is het bezoeken van sociale netwerken (CBS, 2014). In 1997 werd een van de eerste sociale netwerken gelanceerd: SixDegrees. Dit netwerk hield stand tot 2000. Tussen 1997 en 2001 werd het bij steeds meer communitysites mogelijk om gebruik te maken van functionaliteiten zoals het inrichten van een eigen profiel en het toevoegen van vrienden. Nieuwe netwerken als Friendster (2002) ontstonden (Ellisson, 2008). De komst van nieuwe sociale netwerken bracht nieuwe mogelijkheden om te communiceren met zich mee. De nieuwsgierigheid van mensen werd getriggerd en het werd aantrekkelijker om gebruik te maken van de netwerken. In 2015 maakt een groot deel van de jongeren dagelijks gebruik van social mediakanalen en is dus dagelijks actief op het internet. Van welke social media jongeren het meest gebruik maken, wordt behandeld onder deelvraag 2. De toegenomen internetactiviteit in Nederland hangt samen met de toename in snelheid van de internetverbinding en het aantal internetverbindingen. Tussen 2005 en 2014 is het aantal huishoudens met toegang tot het internet gestegen van achtenzeventig naar zesennegentig procent. Daarnaast is het aantal breedbandverbindingen toegenomen van vijftig procent in 2005 naar negentig procent in 2014 (CBS, 2015).
13
Figuur 4.5 is een weergave van het aandeel huishoudens met internettoegang en breedbandaansluiting (CBS, 2015). Figuur 4.5: Aandeel huishoudens met internettoegang en breedbandaansluiting (CBS, 2015).
Het internet en social media hebben een positieve kant, maar ook een keerzijde. De komst van het internet, mobiele apparatuur en social media spelen een belangrijke rol in het ontstaan van cyberpesten en de toename van cyberpesten. De komst heeft ervoor gezorgd dat het makkelijker is geworden om pestgedrag te verplaatsen van de fysieke naar de digitale wereld. In het eerste decennium van de eenentwintigste eeuw is men begonnen met het onderzoeken van cyberpesten. Er zijn reeds veel onderzoeken uitgevoerd en er wordt nu nog onderzoek gedaan naar cyberpesten en pesten (Zych et al., 2015). Cyberpesten treft veel slachtoffers binnen Nederland. Met name jongeren tussen de 15 en 18 jaar zijn het slachtoffer van cyberpesten. In 2012 maakten bijna alle jongeren uit deze leeftijdscategorie gebruik van social media. Figuur 4.6 geeft het percentage slachtoffers van cyberpesten naar leeftijd in 2012 weer (CBS, 2013).
14
Figuur 4.6: Slachtofferschap cyberpesten naar leeftijd in 2012 (CBS, 2013).
In 2013 was 3,1 procent van de Nederlanders het slachtoffer van cyberpesten. Per 100 inwoners vonden er 6,3 delicten plaats. Dit is vergelijkbaar met het jaar 2012 (CBS, 2014). In 2014 werd bijna acht procent van de jongeren van 15 tot 25 jaar het slachtoffer van cyberpesten. Figuur 4.7 is een weergave van het percentage slachtoffers van cyberpesten naar leeftijd in 2014 (CBS, 2015). Figuur 4.7 : Slachtofferschap cyberpesten naar leeftijd in 2014 (CBS, 2015).
15
4.2
Welke social media wordt het meest gebruikt onder jongeren van 12 tot 15 jaar?
Om er achter te komen hoe een campagne succesvol kan worden, is het belangrijk om te weten op welke online media pesten het meeste voorkomt. Dit wordt gedaan door uit te zoeken welke online media het populairst is onder jongeren. Op deze kanalen zal de mogelijkheid tot pesten groter zijn doordat de meeste jongeren hier een profiel bezitten. Daarnaast is het belangrijk om te weten hoe de doelgroep bereikt kan worden. Onderstaande grafiek geeft het aantal unieke Nederlandse bezoekers per maand weer aan social media platformen van 2001 tot aan 2015. Dit zijn alleen desktop bezoeken (Comscore, 2015). Figuur 4.8: Marktaandelen sociale netwerken (Comscore, 2015)
Uit figuur 4.8 kan geconcludeerd worden dat Facebook de meeste Nederlandse bezoekers heeft. Dit is mogelijk het grootste platform waar cyberpesten zich afspeelt. De bezoekers van Twitter zijn met de jaren wat afgenomen, Hyves bestaat niet meer en LinkedIn is gericht op de zakelijke industrie en trekt niet veel jonge bezoekers. Google+, Tumblr en Pinterest hebben nog relatief weinig gebruikers en het zal geen grote bron zijn voor pesten (Comscore, 2015). Facebook is met uitstek het meest bezochte social media platform in Nederland, ondanks een lichte daling in de laatste twee jaar.
16
Tabel Nederlandse gebruikers 2015 Onderstaande figuur laat het aantal Nederlandse gebruikers en dagelijkse gebruikers op verschillende online platformen zien. Daarnaast worden deze aantallen vergeleken met de cijfers uit 2014. Ook deze cijfers bevestigen dat Facebook het populairste social media kanaal is in Nederland. Instagram stijgt snel. Opnieuw toont Twitter een duidelijke daling (Newton Research & Consultancy, 2015). Figuur 4.9: Nederlandse gebruikers social media (Newton Research & Consultancy, 2015)
Samenvattend is Instagram het snelste groeiende platform in Nederland en heeft de potentie om grote kanalen, zoals Twitter voorbij te groeien. Facebook Uit figuur 4.9 kan geconcludeerd worden dat Facebook het meest bezochte social media kanaal is en ook het kanaal met de meeste dagelijkse gebruikers. Facebook biedt mogelijkheden om foto’s en berichten te plaatsen op een persoonlijke pagina die gedeeld worden met vrienden. Ook is er de mogelijkheid om privéberichten te versturen en berichten te plaatsen op je eigen pagina over iemand. Dit kan bijvoorbeeld door een persoon in het bericht te taggen. Taggen is een link toevoegen naar iemand zijn tijdlijn op Facebook. Het bericht verschijnt dan ook op de tijdlijn van deze persoon. Ook in andere willekeurige berichten kan een persoon getagd worden.
17
Een recente ontwikkeling van Facebook, die nog niet is doorgevoerd, is het uitbreiden van de vind-ik-leukknop. Facebook werkt met een vind-ik-leuk-knop. Hiermee kan de gebruiker zijn waardering naar iets uiten, zoals het ‘liken’ van een nieuwe profielfoto van een vriend. Er zijn statusupdates waar deze knop minder geschikt voor is, zoals een overlijdensbericht. Om voor dit soort berichten ook een knop te maken, werd eerst gesproken van een vind-ik-niet-leuk knop. Deze knop zou alleen voor problemen zorgen. Mensen kunnen misbruik van de situatie maken. Om dit te voorkomen, komt Facebook met zeven verschillende knoppen om je gevoel naar een status te uiten. Hieronder staat in figuur 4.10 een overzicht van de knoppen die momenteel in een testfase zitten (Marketingmed, 2015). Figuur 4.10: Nieuwe Facebook knoppen (Marketingmed, 2015)
Dit social media platform heeft veel mogelijkheden voor cyberpesten, dit alles kan echter niet anoniem gebeuren tenzij er een nepprofiel wordt aangemaakt. Wel biedt Facebook de mogelijkheid om bepaalde delen van een profiel af te schermen voor de buitenwereld. Instagram De relatief nieuwe social media waar de focus ligt op foto- en videocontent zijn sterk opkomend. Instagram is de grootste: in Nederland wordt het medium door ruim 1,8 miljoen mensen gebruikt. Ten opzichte van 2014 is dat een stijging van 35 procent (Be, 2015). Bovendien maakt ruim veertig procent van het aantal gebruikers op Instagram dagelijks gebruik van het kanaal. Het medium is vooral populair onder jongeren tot 20 jaar. De helft van de Nederlandse jongeren maakt gebruikt van Instagram. Onder Nederlanders tussen de 20 en 39 jaar is dit slechts 24 procent. Het aandeel onder ouderen daalt nog verder (Marketingfacts, 2015). Whatsapp Een ander kanaal dat populair is in Nederland is de chatapplicatie WhatsApp. Deze applicatie telt in Nederland 9,5 miljoen actieve gebruikers. Deze app is vergelijkbaar met de populariteit van Facebook in Nederland (Wokke, 2014).
18
4.3
Wat zijn de meest voorkomende oorzaken van pestgedrag?
Om een helder beeld te krijgen van de meest voorkomende oorzaken van pestgedrag is het gesplitst in factoren die traditioneel pesten stimuleren en factoren die het online pestgedrag stimuleren
4.3.1 Oorzaken van traditioneel pesten Anders zijn dan anderen is één van de meest voorkomende redenen dat er gepest wordt. Hieronder worden dingen verstaan zoals een beugel, een bril, andere kleding, geaardheid of een andere afkomst. Daarnaast zorgt verlegenheid en andere ongunstige sociale omstandigheden er voor dat iemand makkelijk een slachtoffer of een prooi van pesters wordt (Gezond VGZ, z.d.). Daarnaast pesten jongeren omdat zij jaloers zijn op het slachtoffer. Hij of zij heeft vaak iets wat de pester zelf graag zou willen hebben, zoals meer aandacht. Bovendien kan de pester onzeker zijn, waardoor hij een slachtoffer zoekt om te pesten. Dit voorkomt dat de pester zelf geen doelwit wordt en daardoor zelf niet wordt gepest (Gezond VGZ, z.d.). Een andere oorzaak van pesten is het meelopen, oftewel pesten vanuit groepsdynamica. Een groep jongeren pest iemand. Uit angst om zelf gepest te worden, doet deze persoon mee aan het pestgedrag van de groep. Dit werkt aanstekelijk binnen een groep. Dit zorgt dat het pestgedrag snel kan escaleren. Het kan ook zijn dat de pester het slachtoffer wil domineren en daar een publiek voor nodig heeft. Zolang dit publiek niet ingrijpt en dus meeloopt, krijgt de pester meer aanzien en wordt het voor degene die gepest wordt steeds moeilijker om zich staan de te houden (De pest aan pesten, 2011). Students in distress: Unanticipated findings in a cyber bullying study (2014) heeft een onderzoek uitgevoerd waaruit het volgende is gebleken: Twenty-seven percent of participating students with a disability were in distress and just over half of participating students who identified as non-heterosexual were in distress (54%). There was no significant difference in the numbers of student participants in distress by grade, level of school need, their academic grades or their place of birth (p. 343). Dit laat wederom zien dat mensen met een beperking of een andere geaardheid een grotere kans hebben om gepest te worden. Pesten bij jongeren begint onschuldig. Door de manier waarop iemand die gepest wordt reageert, kunnen eenvoudige opmerkingen of plagerijen omslaan naar pestgedrag. Als degene laat zien dat het hem of haar raakt door bijvoorbeeld te huilen, onzekerheid uit te stralen of boos wordt, zal dit de pester motiveren om vaker en harder te pesten (Gedragsproblemen-kinderen.info, z.d.).
19
4.3.2 Oorzaken van cyberpesten De oorzaken van online pesten in vergelijking met het traditioneel pesten komen sterk overeen. Echter brengt het online pesten een aantal aspecten met zich mee wat het pesten nog laagdrempeliger maakt. De anonimiteit van het internet In literatuur over cyberpesten wordt vaak de anonimiteit van het internet als één van de oorzaken voor cyberpesten genoemd. De pesters kunnen hun virtuele anonimiteit verkrijgen door het aanmaken van tijdelijke e-mailaccounts of het gebruik van pseudoniemen in chatrooms. Hierdoor kunnen ze niet altijd geïdentificeerd worden (Observatorium van de Rechten op het Internet, 2009). Bovendien loopt degene die online pest, geen risico om direct fysiek aangevallen te worden. De dader loopt minder risico’s op in vergelijking met het traditioneel pesten (Veenstra, S, e.a, 2009). Op het internet zeggen mensen sneller dingen die ze recht in elkaars gezicht niet zouden doen. Dit fenomeen wordt beschreven door het begrip ‘disinhibition’. De beschrijving die voor het fenomeen wordt gebruikt, luidt als volgt: “With regard to individual’s behaviour on the Internet could be summarized as behaviour that is less inhibited than comparative behaviour in real life. Disinhibition on the Internet is seen as any behaviour that is characterized by an apparant reduction in concerns for selfpresentation and the judgement of others’ (Willard, N. 2007). De anonimiteit wordt ondersteund door het gebrek aan toezicht in de digitale wereld. Offline wordt pesten eerder opgemerkt door omstanders, terwijl deze oplettendheid online ontbreekt. Als minderjarigen een computer of laptop op hun kamer hebben, zijn zij vrij om te doen wat zij willen - mede door het gebrek aan controle. Deze individuele wijze van mediagebruik binnen het gezin wordt aangeduid met de term bedroom culture. De computer op de kamer is ver uit het zicht van gezinsleden, net zoals de individuele mobiele telefoon (Observatorium van de Rechten op het Internet, 2009). Onafscheidelijkheid Waar fysieke interactie in de echte wereld tussen een pester en gepeste een vereiste is, is dit bij cyberpesten niet aan de orde. Ontvangen berichten of het toegang tot het internet kan niet zomaar worden afgesloten. Cyberpesten is tijds- en plaatsonafhankelijk en vormt daardoor gedurende de hele dag een bedreiging voor het slachtoffer (Observatorium van de Rechten op het Internet, 2009).
20
Onbewust Cyberpesten ontstaat regelmatig uit verveling onder jongeren. Ze zijn op zoek naar entertainment en vinden dit in iemand opjutten op het internet (About Health, 2014). Ze zijn zich vaak niet bewust van de gevolgen die cyberpesten met zich mee kan brengen - onder andere doordat zij de effecten van hun gedrag niet direct zien. Daarnaast is de toegang tot het internet groot. Via het internet wordt het doelwit zeer snel bereikt (Cyberpesten, z.d.). Een bijkomend probleem van het onbewuste, is dat het voor een slachtoffer moeilijk is om te onderscheiden of het om een misplaatste grap gaat of dat hij of zij daadwerkelijk wordt gepest. Mede doordat het effect niet zichtbaar is (Observatorium van de Rechten op het Internet, 2009). Lage mate van zelfcontrole Jongeren met een lagere mate van zelfcontrole zijn sneller geneigd tot afwijkend gedrag. Online hebben jongeren zichzelf minder in de hand. Zij vinden het lastig om goed om te gaan met de vrijheid die het internet hen biedt en gaan daardoor sneller over tot cyberpesten. Volgens Gottfredson en Hirschi wordt een lage mate van zelfcontrole bij jongeren veroorzaakt door matig ouderschap: het gebrek aan een goede band met de jongeren, aan controle over hen en aan straffend optreden. Deze drie factoren zouden het cyberpesten juist kunnen voorkomen (Veenstra, S, Kerstens, J, Stol, W, 2009). Daarnaast kan het gebrek aan aandacht van gezinsleden, leiden tot cyberpesten. Jongeren voelen zich niet gehoord en vragen via het pesten aandacht op internet (About Health, 2014). In de huidige samenleving bestaat een digitale kloof tussen ouders, leerkrachten en de jeugd. Ouders hebben niet door waar hun kinderen op het internet naartoe surfen (Cyberpesten, z.d.). Frustraties Het komt voor dat een cyberpester slachtoffer is van traditioneel pesten. Hij of zij wordt in het echte leven gepest en uit zijn of haar frustraties online. Offline durven ze zich niet te verdedigen en voelen zich machteloos. Via het internet kunnen zij anoniem antwoord geven op het pestgedrag (Medic, z.d.). Het verlangen naar macht, dat ze overdag missen, is een extra motivatie om op het internet te pesten. Via deze weg proberen ze de sociale ladder te beklimmen en meer macht te krijgen (About Health, 2014).
21
4.4
Wat zijn de meest voorkomende gevolgen van cyberpesten?
Veel gevolgen van pesten zijn niet direct te zien aan een persoon. Vaak zijn het alleen de dramatische gevolgen, zoals zelfmoord die aandacht krijgen. Deze aandacht is dan al te laat. Het is ook een probleem dat jongeren vaak niet vertellen dat ze gepest worden of dat ze er last van hebben. Alleen roddels en gemene reacties kunnen een tiener al diep raken en dit wordt vaak niet of te laat opgemerkt.
4.4.1 Gevolgen op korte termijn Psychische gevolgen Gepeste jongeren kunnen last hebben van verschillende psychische gevolgen, zoals gevoelens van eenzaamheid, gebrek aan zelfwaardering, geen vertrouwen in anderen of depressieve gevoelens (Rijksuniversiteit Groningen, 2012). Bovendien kampen ze eerder met vermoeidheid, emotionele gevoelens en verschillende angsten. Heftigere psychische gevolgen van gepest worden, zijn jezelf pijn doen, suïcide gedachten en psychiatrische ziekten, zoals persoonlijkheidsstoornissen (Stichting Aandacht voor Pesten, 2013). De Universiteit van Leiden heeft een relatie aangetoond tussen gepest worden en gedachten aan zelfmoord. Het gepest worden is een risicofactor voor gedachten aan zelfdodingen. Onder jongeren is zelfmoord wereldwijd een van de meest voorkomende doodsoorzaken. Uit hetzelfde onderzoek blijkt dat de relatie tussen pesten en suïcidale gedachten vaker heerst in het geval van cyberpesten (van Geel, M, Vedder, P, Tanilon, J, 2014). Sociale gevolgen Gepest worden brengt ook sociale problemen met zich mee. Door alle negatieve aandacht zal een tiener steeds minder sociaal contact hebben met andere leeftijdsgenoten. Zij zullen mogelijk het gevoel hebben dat zij weer gepest zullen worden als ze contact maken met anderen. Dit heeft dan weer als gevolg dat hij of zij geen vrienden maakt en zich eenzaam zal voelen. De angst om sociaal contact te leggen kan leiden tot een slecht zelfbeeld (Stichting Aandacht voor Pesten, 2013). Negatief zelfbeeld In een pestsituatie kan een individu worden buitengesloten, uitgescholden en vernederd. Dit kan ertoe leiden dat een individu zichzelf moeilijk kan waarderen. Hij of zij geeft zichzelf de schuld dat het pestgedrag hen overkomt. Het is lastig om als slachtoffer jezelf voor te stellen dat iemand om jou geeft (Universiteit Leiden, 2011).
22
Lichamelijke gevolgen Een slechte lichaamshouding, eetstoornissen, automutilatie en slecht voor jezelf zorgen zijn lichamelijke gevolgen voortkomend uit gepest worden (Stichting Aandacht voor Pesten, 2013). Uit onderzoek is gebleken dat gepeste jongeren een significant grotere kans hebben om zes maanden later nieuwe psychosomatische en psychosociale klachten te ontwikkelen in vergelijking met jongeren die niet met pestgedrag in aanraking zijn gekomen. Lichamelijke klachten zoals angst, bedplassen, slaapproblemen, gespannen, vermoeidheid en buikpijn zijn veelvoorkomend (Cyberpesten, z.d.). Uit onderzoek van de Britse eetstoornisorganisatie BEAT blijkt dat 65% van de mensen met een eetstoornis het pestgedrag wijt aan de ontwikkeling van hun ziekte. Jongeren zijn eerder geneigd om opmerkingen rondom zijn of haar voedingspatroon of zijn of haar gewicht persoonlijk op zich te nemen. Deze opmerkingen zijn vaak niet een directe aanleiding tot een eetstoornis, maar wanneer iemand zich in een kwetsbare situatie bevindt, kan het wel als aanleiding dienen (Elzinga, M, 2013).
4.4.2 Gevolgen op lange termijn Hoe langer een individu is gepest, hoe meer impact dit zal hebben op zijn of haar gezondheid. Mensen die in hun kindertijd zijn gepest, kunnen veertig jaar later nog steeds last hebben van klachten. Als zij intensief gepest zijn, zijn ze bovendien op latere leeftijd meer vatbaar voor depressie en zelfmoordgedachten. Uit onderzoek blijkt dat proefpersonen niet alleen met gezondheidsproblemen kampten, maar ook moeite hadden met het aangaan van sociaal contact. Ze waren veelal nog vrijgezel en hadden weinig relaties in hun omgeving (Takizawa, R, Maughan, B, Arseneault, L, 2014). Deze onzekerheid kan erg diep genesteld zitten in een tiener en daardoor gedurende hun leven meegroeien tot een oudere leeftijd of zelfs levenslang. Aan pesten zitten dus levenslange gevolgen (Stichting Aandacht voor Pesten, 2013).
23
4.5 Wat zijn de karakteristieken van een cyberpester en slachtoffer? 4.5.1 Kenmerken van pesters Pesters zijn meestal de sterkere jongeren in een groep. Onderzoek wijst uit dat jongeren die pesten minder goed sociaal functioneren dan andere jongeren. Ze zijn vaak agressiever, dominanter, vijandiger, impulsiever en helpen andere jongeren minder vaak. Verder tonen ze weinig angst en onzekerheid (Aganthasnellen, 2011). Pesters hebben vaak minder betrokken ouders, meldt Stopbullying.gov. Ze zijn ook vaak minder enthousiast over school en vinden het moeilijk om regels te volgen. Dit speelt ongetwijfeld een rol in het feit dat pesters vaak minder goed sociaal functioneren dan andere jongeren. Vanwege het feit dat pesters vaak wat lastiger in de klas zijn kunnen ze ook op minder sociale steun rekenen van de leerkrachten. Zowel de pesters als slachtoffers zijn vaak jongeren die zich minder goed in hun vel voelen (Aganthasnellen, 2011). Hoewel cyberpesten veelal om dezelfde redenen gebeurt als traditioneel pesten, wordt het online pesten wel een stuk aantrekkelijker gemaakt. Enkele studies hebben aangetoond dat jongeren die traditioneel pesten ook hoogstwaarschijnlijk deelnemen aan het online pesten (e.g., Wang, lanotti, & Luk, 2012). Dus als een tiener iemand traditioneel pest, pest hij of haar wellicht ook online. Echter pest een aanzienlijk deel van de cyberpesters, niet in face-to-face situaties (Twyman, Saylor, Taylor, & Comeaux, 2010). Vooral meisjes pesten via het internet Diverse onderzoeken hebben aangetoond dat vooral meisjes pesten via het internet. Dat is ook Anke Visser van het Centrum School en Veiligheid opgevallen. “De digitale middelen geven de mogelijkheid van indirectheid en anonimiteit die meisjes over het algemeen prettig vinden. Het gebruiksgemak van tikken en klikken maakt het mogelijk om harde boodschappen te versturen, zonder dat je een fysieke dreun terugkrijgt”, vertelt ze (NOS, 2010). De Nationale Raad voor Criminaliteitspreventie meldt dat 81 procent van de tieners cyberpest omdat wordt gedacht dat het grappig is. In een groot onderzoek heeft 40 procent van de studenten die betrokken zijn in cyberpesten aangegeven niks te voelen na het online pesten. Zestien procent gaf echter aan zich schuldig te voelen. Bovendien gaven sommige respondenten aan dat ze cyberpesten hen populair en machtig lieten voelen (Mishna et al., 2010). De meeste cyberpesters spenderen een aanzienlijke hoeveelheid tijd online door. Ze hebben vaak een gebrek aan zelfbeheersing en gevoeligheid (Ozden & Icellioglu, 2014), verbale agressiviteit (Roberto, Eden, Savage, Ramos - Salazar, en Deiss, 2014) en lager in empathie (Doane, Pearson, & Kelly, 2014).
24
4.5.2 Kenmerken van gepeste jongeren Jongeren die gepest worden functioneren vaak sociaal gezien, net als pesters, minder goed dan andere jongeren. In vergelijking met anderen zijn ze vaker teruggetrokken, angstig, depressief, zwijgzaam en onzeker. Het zijn meestal jongeren die moeite hebben om zich te verdedigen; ze voelen zich machteloos en staan daarom ook vaak machteloos tegenover pesters. Gepeste jongeren zijn vaak ook jongeren die door een slechtere motoriek laag scoren bij sport en spel. De meest genoemde reden waarom jongeren denken gepest te worden, is dat ze er niet bij zouden horen. Tevens worden ze vermeden door andere jongeren uit angst om zelf gepest te worden of status te verliezen bij vrienden (Trials, z.d).
4.5.3 Kenmerken van jongeren die pester zijn én gepest worden Ongeveer de helft van de pesters wordt zelf ook gepest. Jongeren die pesten én gepest worden zijn vaak agressief en depressief tegelijk. Tevens laten zij minder prosociaal gedrag zien en hebben zij minder zelfvertrouwen dan andere jongeren. Ze functioneren slechter dan pesters of gepeste jongeren. Pesters die zelf ook gepest worden behoren tot de minst favoriete jongeren in de klas. Uit onderzoek is gebleken dat pesters die zelf ook slachtoffer geweest zijn weinig tot geen familie steun krijgen en een hoge mate van eigen effectiviteit hebben (Trials, z.d.).
25
4.6
Wat is het verschil tussen online en traditioneel pesten?
Verschillende vormen van traditioneel pesten Traditioneel pesten kan op diverse manieren, die zijn vertaald naar de volgende vier vormen: -
Fysiek pesten Een ander daadwerkelijk te lijf gaan, bijvoorbeeld door de schoppen of slaan.
-
Verbaal pesten Een ander pesten met woorden, bijvoorbeeld door te schelden.
-
Relationeel pesten Iemand pesten op het gebied van relaties, bijvoorbeeld bewust iemand buitensluiten.
-
Reactief pesten Reactief pesten is vaak impulsief, als een reactie op een situatie terugvechten, maar later claimen dat het uit zelfverdediging was (Waasdorp, & Bradshaw, 2015) (Smokowski, & Kopasz, 2005).
Combinatie van cyberpesten en traditioneel pesten Uit onderzoek is gebleken dat jongeren die slachtoffer zijn van cyberpesten, vaak ook slachtoffer zijn van traditioneel pesten. Van alle deelnemers aan het onderzoek die aangaven dat zij slachtoffer waren van cyberpesten gaf 4,6% aan enkel slachtoffer te zijn van cyberpesten. De overige 95,4% van de slachtoffers was slachtoffer van cyberpesten en één of meerdere vormen van traditioneel pesten (Waasdorp, & Bradshaw, 2015). Verschillen tussen online en traditioneel pesten Gebruik van informatie- en communicatietechnologieën Cyberpesters maken gebruik van informatie- en communicatietechnologieën om het slachtoffer te pesten, terwijl deze bij traditioneel pesten niet aan de orde zijn. Voor cyberpesten is techniek noodzakelijk (Straksvoordeklas.nl, z.d.). Anonimiteit De anonimiteit zorgt ervoor dat daders minder bang zijn gepakt te worden en dat het slachtoffer niet weet wie hem pest. Dit kan voor het slachtoffer erg beangstigend voelen (Straksvoordeklas.nl, z.d.). De anonimiteit van het internet maakt het ook verleidelijker om persoonlijke informatie te delen (Veen, 2013). 24/7 Het is moeilijker om te ontsnappen aan cyberpesten dan aan traditioneel pesten. Cyberpesten stopt niet zodra het slachtoffer thuis is. Dit maakt de kans groot dat omgevingen waarbinnen het slachtoffer zich veilig voelde, onveilig gaan voelen (Straksvoordeklas.nl, z.d.). Supervisie Online gesprekken zijn voor bekenden van slachtoffers van pesten lastiger te monitoren dan face-to-face gesprekken. Dit maakt het voor bijvoorbeeld docenten of ouders lastiger om in de gaten te houden of een kind online pest of online gepest wordt (Dodds, 2014).
26
Formaat van het publiek Het is lastiger om te ontsnappen aan de boodschap van de dader, doordat deze online geplaatst is en en de mogelijkheid bestaat dat niet alleen het slachtoffer, maar ook velen anderen de boodschap kunnen zien, delen, liken en terugvinden (Straksvoordeklas.nl, z.d.). Ontbreken van directe feedback Wanneer iemand face-to-face pest, ziet hij de reactie van het slachtoffer. Indien het internet gebruikt wordt om te pesten, is deze directe reactie van het slachtoffer niet altijd zichtbaar voor de dader. Dit kan erin resulteren dat de dader zich minder goed beseft wat de gevolgen zijn van het pestgedrag. Daarnaast is het vaak lastiger voor omstanders om direct op te komen voor het slachtoffer (Slonje & Smith, 2008). Digitale kennis is een machtsmiddel In de digitale wereld spelen digitale vaardigheden een belangrijke rol. Iemand die slachtoffer is van traditioneel pesten, omdat hij fysiek of verbaal niet sterk zou zijn, kan wel beschikken over goede digitale vaardigheden. Door over deze vaardigheden te beschikken is het mogelijk dat de persoon in de digitale wereld juist mensen pest die in de digitale wereld minder vaardig zijn. De mate waarin iemand digitaal vaardig is kan dus een machtsmiddel zijn en resulteren in cyberpesten (Veen, 2013). Overeenkomsten tussen online en traditioneel pesten Betrokken partijen Zowel bij traditioneel pesten als bij cyberpesten bestaan de betrokken partijen uit personen die enkel slachtoffer zijn, personen die enkel pesten of personen die pesten en gepest worden (Hertz, & DavidFerdon, 2011). Gevolgen slachtoffers De slachtoffers hebben een grotere kans op problemen op school, een onveilig gevoel op school en psychologische problemen (Hertz, & David-Ferdon, 2011). Daders Zowel bij online daders als bij face-to-face daders geldt vaak: -
Dat ze leeftijdsgenoten zijn van het slachtoffer
-
Dat ze symptomen van depressie vertonen
-
Dat ze problemen hebben op school
-
Dat er een slechte band is tussen verzorger en jongere
-
Dat ze pesten sociaal aanvaardbaar vinden (Hertz, & David-Ferdon, 2011)
27
4.7 Welke effectieve manieren om cyberpesten terug te dringen zijn al bekend? Deze deelvraag zal de effectieve manieren om cyberpesten terug te dringen onderzoeken. Zodoende kan bepaald worden of één van deze manieren bruikbaar is voor een campagne voor Stop Pesten Nu. De afgelopen jaren zijn verschillende interventies tegen pesten ontwikkeld waaronder een paar specifiek gericht zijn op cyberpesten (Onderwijsdatabank, 2014). Verschillende niveaus in de samenleving hebben de mogelijkheid om initiatief te tonen voor de preventie van cyberpesten of het voorlichten van de oorzaken en gevolgen. De overheid kan campagnes lanceren, ouders kunnen het internetgebruik van hun jongeren in de gaten houden en sociale netwerksites kunnen systemen integreren dat cyberpesten automatisch herkent. In het algemeen wordt aangenomen dat scholen de meeste verantwoordelijkheid op zich moet nemen. Een school heeft als functie om verschillende normen en waarden die in de samenleving gelden door te geven aan hun scholieren. Daarnaast kan het pestgedrag invloed hebben op studieresultaten (Universiteit Antwerpen, 2014). Staatssecretaris Sander Dekker van Onderwijs en Kinderombudsman Marc Dullaert hebben daarom besloten dat scholen verplicht zijn om met een effectieve anti-pestmethode aan de slag te gaan. Het plan bestaat uit drie lijnen: 1.
Normstelling en bewustwording. Het moet voor iedereen duidelijk zijn dat pestgedrag onacceptabel is;
2.
Toerusting van ouders en leerlingen, leraren en scholen. De positie van ouders en leraren vraagt om versterking;
3.
Formeel kader. Er zal meer toezicht komen (De Kinderombudsman, 2013).
Scholen zouden niet goed weten wat ze moeten doen om het pesten te verminderen. Alle scholen zouden de verantwoordelijkheid op zich moeten nemen. Voor cyberpesten is extra aandacht. Nog niet alle scholen in Nederland erkennen de verantwoordelijk voor de nieuwe vorm van pesten. Leraren zijn zich minder bewust van de manieren waarop jongeren onderling omgaan met social media kanalen (De Kinderombudsman, 2013). Samenvattend wordt door de extra aandacht op scholen het pestgedrag beter gemonitord, meer aandacht gevraagd voor het onderwerp, de samenwerking tussen scholen, ouders en scholieren bevorderd en pilots van anti-pestprogramma’s uitgebreid (De Kinderombudsman, 2013).
28
4.7.1 Algemeen belangrijke factoren in de preventie van cyberpesten Het doel van voorlichting rondom cyberpesten is veilig te kunnen internetten. De voorlichting zou dus niet alleen uit het informeren over het (on)juiste gedrag op internet moeten bestaan, maar ook uit vaardigheidstrainingen en rollenspellen (Universiteit Antwerpen, 2014). De grootste focus in het terugdringen van cyberpesten ligt op het juist informeren van de betrokken partijen: jongeren, ouders en het schoolpersoneel. Jongeren kunnen op verschillende manieren worden geïnformeerd, bijvoorbeeld door informatiesessies door leerkrachten of door het zelf doorspitten van brochures. Naast het vergroten van de kennis van de jongeren rondom het cyberpesten, wordt empathietraining regelmatig toegepast. In deze lessen leren ze over gevoelens die in verbinding staan met cyberpesten. Deze gevoelens kunnen vervolgens worden toegepast in rollenspellen (Universiteit Antwerpen, 2014).
4.7.2 Terugdringen via school Hulp van school (bescheiden) positief effect Eerder onderzoek naar het voorkomen of terugdringen van (cyber)pesten heeft voornamelijk binnen basisen middelbare scholen plaatsgevonden, omdat dit de plek is waar pesten veel voorkomt en de verschillende partijen aanwezig zijn (Nederlands Jeugd Instituut, 2015). Uit meerdere meta-analyses is gebleken dat schoolprogramma’s tegen pesten weinig effect hebben op jongeren. Het effect dat optreedt heeft meer betrekking op een verandering in kennis, attitude en/of zelfperceptie, dan op het daadwerkelijke pestgedrag. Toch blijkt uit een uitgebreidere, systematische review en meta-analyse, verricht door Farrington en Ttofi dat anti-pestprogramma’s op school wel degelijk effectief zijn in het verminderen van pesten en gepest worden. Gemiddeld nam het pestgedrag met twintig procent af (Nederlands Jeugd Instituut, 2015). Een programma om pesten te voorkomen of terug te dringen kan gericht zijn op de school, de klas of op een individu. Bij een combinatie van deze drie aanpakken is er sprake van een schoolbrede aanpak. Deze aanpak is vooralsnog het best onderbouwd en het meest geaccepteerd. Er kan in de aanpak ook onderscheidt gemaakt worden in een preventief of verhelpend karakter: wordt het pesten voorkomen of in een later stadium aangepakt (Nederlands Jeugd Instituut, 2015)? Interventies gericht op het schoolniveau Een interventie op schoolniveau richt zich op het betrekken van leerlingen bij het bestrijden van pesten. Je kunt denken aan: -
Een befriending, waarbij een leerling wordt gevraagd om een vriendschap te sluiten met of hulp te
bieden aan een leeftijdsgenoot die gepest wordt;
-
Of het samenstellen van een groep leerlingen dat samen nadenkt over wat er tegen het pesten
gedaan kan worden;
-
Mediation, waarbij een leerling die zelf buiten het pestgedrag staat, andere leerlingen helpt om
ruzies of pestsituaties op te lossen (Nederlands Jeugd Instituut, 2015).
29
Interventies gericht op klassikaal niveau Een veelgebruikte methode in de klas om het pesten terug te dringen of te voorkomen is het gebruik van groepsgesprekken. In deze gesprekken wordt geprobeerd het bewustzijn van leerlingen te verhogen, ideeën te stimuleren en/of regels te ontwikkelen om het pesten aan te pakken. Het kijken van een DVD, het spelen van een rollenspel of het gebruiken van boeken kunnen een groepsgesprek ondersteunen (Nederlands Jeugd Instituut, 2015). Individuele interventies Een voorbeeld van een individuele interventie is een assertiviteitstraining aan jongeren die gepest worden of een verhoogd risico lopen om gepest te worden. In deze training leren jongeren om op een niet-passieve, noch agressieve manier te reageren in bepaalde situaties (Nederlands Jeugd Instituut, 2015). Om de pester bewust te maken van zijn of haar acties, worden disciplinaire maatregelen gesteld. Deze zenden de boodschap uit dat pesten onacceptabel is. Echter blijkt uit verschillende aanwijzingen dat de maatregelen het pesten zouden verergeren in plaats van verminderen (Nederlands Jeugd Instituut, 2015). Andere mogelijke individuele interventies zijn: -
Method of Shared Concern. Deze richt zich zowel op de slachtoffers, als de pesters. Een begeleider houdt een gesprek met de pester en daarna met het slachtoffer. Afsluitend volgt een gesprek met beide partijen om zo op een oplossing te komen;
-
No Blame aanpak/Support Group methode. Deze aanpak bereikt zowel de pester(s), de toeschouw ers, de gepeste en zijn of haar vrienden. Zij proberen samen tot een oplossing te komen;
-
Community conferencing of gemeenschapsoverleg. De pester wordt in deze aanpak geconfronteerd met de gevolgen van zijn daden en krijgt de kans om zijn excuses aan te bieden. De gebeurtenis wordt als afgesloten beschouwd (Nederlands Jeugd Instituut, 2015).
4.7.3 Terugdringen via het internet Cyberpesten is een relatief nieuw begrip, waardoor er nog weinig specifieke interventies zijn ontwikkeld om cyberpesten te voorkomen en te bestrijden. Het internet kent een aantal websites dat zich richt op het voorkomen en bestrijden van cyberpesten. Deze websites bevatten richtlijnen voor ouders, kinderen of scholen, maar zijn vaak niet gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek. Een voorbeeld van een dergelijke website is www.pestweb.nl (Nederlands Jeugd Instituut, 2015). Een aantal jaar geleden heeft Stichting Ideële Reclame (SIRE) een campagne uitgevoerd onder de naam Stop Digitaal Pesten. Het doel van de campagne was zowel ouders, leerkrachten en kinderen te wijzen op de gevaren van het internet en hen bewust maken van de grenzen van de digitale wereld (Nederlands Jeugd Instituut, 2015). Er zijn een aantal lesmethodieken ontwikkeld rondom cyberpesten. Een voorbeeld is het lespakket Cyberpesten, who cares?. Het pakket telt twee varianten: één voor groep 7 en 8 van het basisonderwijs en één voor klas 1 en 2 van het voortgezet onderwijs. Het pakket bestaat uit een docentenhandleiding, een werkboek voor leerlingen en een DVD (Nederlands Jeugd Instituut, 2015).
30
4.8
Welke drie campagnes met betrekking tot pesten zijn reeds effectief ervaren?
Verschillende instanties in Nederland zijn door de opkomst van cyberpesten begonnen met het opzetten van campagnes om dit onder de aandacht te brengen en een halt toe te roepen. Drie campagnes worden geanalyseerd: wat hielden ze in en wat was het doel? Deze drie campagnes worden vervolgens getoetst aan criteria die een campagne succesvol zouden moeten maken. Deze criteria komen voort uit eerder gevonden resultaten waarnaar verwezen zal worden. Ook wordt een goede campagne volgens literatuur naast de campagnes gelegd. Welke campagne werd onder de doelgroep reeds effectief ervaren?
4.8.1 Een goede campagne volgens de literatuur De basis waarop een goede campagne moet rusten, is dat de boodschap bij de doelgroep aanspreekt. Belangrijker nog: de campagne moet zo passen dat een individu bereid is om deze te delen met zijn kring. Om dit te waarborgen, zijn een aantal factoren van belang (Bogaert, T, 2012). Allereerst: wees niet neuraal, maar kies een kant. Dit lokt reacties uit. Lok de discussie uit en stimuleer deze. Op deze manier gaat de doelgroep over de juiste doelgroep spreken. Door zelf invalshoeken te geven, wordt het gesprek verder gestimuleerd (Bogaert, T, 2012). Om op te vallen tussen andere campagnes, is het belangrijk om verrassend uit de hoek te komen. Het is belangrijk om clichés te vermijden, maar juist in te spelen op het onverwachte (Bogaert, T, 2012). Bij een virale campagne is het belangrijk om zelf als organisatie niet te veel reclame maken voor de campagne. Het belangrijkste van een virale campagne is het verhaal dat wordt gerealiseerd rondom een merk of product. Als de organisatie te veel in beeld wordt gebracht, kan dat negatief worden opgepakt. De kans wordt groter dat het publiek zal afhaken (Bogaert, T, 2012).
4.8.2 Vaststellen campagnes Er is gekozen om drie verschillende campagnes te selecteren. Iedere campagne heeft een andere insteek, maar de boodschap komt uiteindelijk op hetzelfde neer: pesten moet stoppen. Om een beeld te krijgen van de gevoerde campagnes, zijn ze bijgevoegd in de bijlagen op bladzijde 45. Nationale Academie voor Media & Maatschappij (NAMM) De Nationale Academie voor Media & Maatschappij heeft in 2014 de campagne #sharegeenshit gelanceerd. Met deze campagne wil de Nationale Academie voor Media & Maatschappij aandacht vragen aan omstanders om niet mee te pesten; geen pestberichten, -foto’s of -filmpjes te liken, retweeten of te delen. Tevens worden de jongeren gewezen op de gevolgen van hun acties (Media en Maatschappij, 2014).
31
De reden voor het opzetten van deze campagne kwam mede door berichten dat op meerdere Brabantse scholen seksfilmpjes van scholieren circuleerden (BNR, 2014). Uit onderzoek van EenVandaag bleek dit ook vaak voor te komen. Er werden 1500 (oud-)scholieren ondervraagd en de helft antwoordde dat er wel eens soortgelijke filmpjes op hun school waren rondgegaan. Dit komt vooral, omdat sommige jongeren naaktfoto’s of- filmpjes naar elkaar sturen. Na het verbreken van bijvoorbeeld een relatie worden deze doorgestuurd naar diens vriendjes of vriendinnetjes. Dit doen deze jongeren om erbij te horen of puur uit leedvermaak. Juist deze vriendjes of vriendinnetjes (de omstanders) wil de NAMM met deze campagne laten zien dat ze hier niet aan mee moeten doen (EenVandaag, 2014). De campagne #sharegeenshit bestond uit verschillende media. Een onderdeel was een video op YouTube die liet zien hoe gemakkelijk pestgedrag verergerd. Wordt er iets lelijks tegen jou gezegd? Dan speel je dit vaak door naar een ander slachtoffer. Dit moet stoppen. Brochures, posters, Twitterberichten, ouderavonden en een pestthermometer maakten deel uit van de campagne. De pestthermometer liet zien welke woorden het meest weerden gebruikt onder leerlingen om op school te pesten. De nadruk van de campagne lag op het feit dat het nieuwe pesten via social media verliep (Media en Maatschappij, 2014). Het doel van deze campagne was om de omstander te informeren over cyberpesten. Zo werden de meest gestelde vragen over cyberpesten in hun brochure beantwoord. Tevens werden er tips voor jongeren, ouders en scholen in de brochure opgenomen om deze groepen te informeren over cyberpesten (Media en Maatschappij, 2014). Week Tegen Pesten 2015 Ieder jaar wordt in de vierde week van september de Week Tegen Pesten georganiseerd. Het thema van 2015 was #Durfjijhetaan?. Op alle middelbare scholen in Nederland konden docenten gebruik maken van de zogenaamde #Durfjijhetaan-les. Dit lesprogramma werd ontwikkeld door de Stichting School & Veiligheid. Leerlingen gaan onderling op kwaliteitenonderzoek. Wat zijn ieders kwaliteiten en uit welke kwaliteiten bestaat de klas? Het onderzoeken van kwaliteiten bevordert de sfeer in de klas. Daarnaast leren de leerlingen elkaar op deze manier beter kennen. Deze bewustwording is erg belangrijk om leerlingen bewust te maken van hun sterktes en zwaktes, om zo een draagvlak te creëren voor de nadelen van pesten en de gevolgen ervan (Week Tegen Pesten, z.d.). Ruim 5.700 scholen in Nederland maken gebruik van de #Durfjijhetaan-les. In 2014 telt Nederland 6549 basisscholen en 642 scholen in het voortgezet onderwijs (Onderwijs in Cijfers, z.d.). De website van de Week Tegen Pesten trok in de actieweek in 2015 22.000 unieke bezoekers. De website is de rest van het jaar ook toegankelijk (School en Veiligheid, 2015). Tevens konden leerlingen die wilden praten of chatten over pesten terecht op www.pestweb.nl . Dit werd door 500 leerlingen in de Week Tegen Pesten 2015 gedaan.
32
In de Week Tegen Pesten besteedt ook omroep BNN aandacht aan dit ontwerp. Met een doelgroep van 15 tot 25 jaar en jong volwassenen tot 35 jaar heeft deze omroep een groot bereik onder jongeren. Zodoende was er in de Week Tegen Pesten een reeks uitzendingen op televisie van maandag tot en met donderdag om 19:50 (BNN, 2015). In dit programma gingen Arie Boomsma en Tim Hofman in gesprek met scholieren, leraren en deskundigen over het onderwerp (cyber)pesten. Er werd gevraagd of jongeren tijdens pestgedrag ingrepen, negeren of meedoen. Als afsluiter werd een confronterende persoonlijkheidstest met Bekende Nederlanders, bekende YouTubers, het publiek en de kijkers op vrijdag uitgezonden. Met als eindvraag: Ben je een pester of meeloper (NPO, 2015)? Weapon of Choice Project Wat als verbale mishandeling dezelfde schade levert als fysieke mishandeling? Zou het dan meer serieus genomen worden? Fotograaf Richard Johnson vroeg dit zich af en visualiseerde dit in een fotorapportage: Weapon of Choice. Op de foto’s zijn gezichten van zowel kinderen, als volwassenen te zien met blauwe plekken en andere verwondingen. In deze verwondingen staan scheldwoorden, zoals stupid, dumb en trash. Het doel van de campagne was de focus van fysieke mishandeling verspreiden naar verbale pesterijen. Fysieke mishandeling krijgt snel veel aandacht, omdat het zichtbaar is (Hurt Words, z.d.). Naast de fotoserie, vroeg Richard een aantal deelnemers, voornamelijk vrienden en bekenden, om meer te vertellen over hun ervaringen met het verbaal pesten. Onder de jonge deelnemers bleek dat, ondanks er ergere woorden werden gebruikt, het woord stupid de meeste impact heeft. Dit bevestigt de onbewuste invloed van scheldwoorden (Huffingtonpost, 2014). De lancering van het project trok online direct veel aandacht. Miljoenen mensen wereldwijd hebben de foto’s gezien. De foto’s zijn gratis beschikbaar gesteld voor iedereen die ze wil gebruiken om meer aandacht te vragen voor pesten, kindermishandeling of huiselijk geweld. De foto’s zijn daarnaast voor verschillende grote campagnes gebruikt. Vanwege de vele vraag naar het materiaal, is een tweede fotoshoot georganiseerd. De foto’s zijn opnieuw gepubliceerd (Hurt Words, 2015.).
33
4.8.3 Resultaten uit veldonderzoek De drie uitgekozen campagnes die in het verleden zijn gevoerd, zijn voorgelegd aan groep 8 van basisschool De Wijzer in Arnhem. De klas bestond uit vijftien kinderen: vijf jongens en tien meisjes van 12 jaar oud. De vragenlijst die aan de kinderen is voorgelegd, zit in de bijlage (Bijlage 2. Vragenlijst veldonderzoek, p. 49). Tabel 4.1 Percentage jongens en meisjes waar zij een campagne zouden willen zien tegen pesten
Jongens (%) Meisjes (%) Totaal (%)
School
Straat
Televisie
Social Media
80 70 73,3
0 50 33,3
40 60 53,3
40 90 73,3
De campagne is gericht aan jongeren. Het is belangrijk om te weten waar zij de campagne zouden willen zien. Uit de vraag waar dit zou zijn, blijkt dat op school en op social media het meest genoemd worden. Social media wordt vooral aangemoedigd door de meisjes. De optie Anders werd door één iemand aangevuld met het antwoord universiteiten. Tabel 4.2 Percentage jongens en meisjes welke campagne hen het meest aansprak
Jongens (%) Meisjes (%) Totaal (%)
Film 1: Nationale Academie voor Media & Maatschappij 60 35 43,4
Film 2: Week Tegen Pesten door BNN
Fotoserie: Weapon of Choice
20 0 6,67
20 65 50
Na het voorleggen van de drie campagnes aan de groep 8 leerlingen, werd hen gevraagd welke zij het beste vonden. De meerderheid van de jongens kiest voor de eerste film, terwijl de meisjes duidelijk voor de fotoserie kiezen. De tweede film, gericht op interactie met de kijker, wordt het minst genoemd.
34
Grafiek 4.1 Percentage jongens en meisjes of zij de campagne online zouden delen
Op de vraag of de jongens en meisjes de in hun ogen beste campagne zouden delen op social media, antwoordde 67,7 procent positief. Een derde van de klas antwoordde met nee. Vooral meisjes zijn bereid de campagne online te verspreiden. Antwoorden op open vragen Om te onderzoeken of de boodschap en de emotie bij de doelgroep juist overkwam, is per campagne gevraagd aan de jongeren wat zij denken dat de campagne hen wil vertellen en wat zij erbij voelen. De eerste campagne van de Nationale Academie voor Media & Maatschappij werd goed doorvertaald. Enkele antwoorden van de jongeren luidde: “Als je wordt gepest of uitgescholden, ga je dat vaak ook zelf doen. Maar je moet gewoon niet mee doen”. Of “Dat als je iets vervelend zegt tegen iemand, dan doet diegene het ook bij een ander”. De meeste jongeren kregen een naar gevoel bij het zien van de video. De achterliggende boodschap van de tweede video werd niet opgepakt. Ze richtten zich vooral op de vraag zelf, in plaats van het doel van de vraag. De kernboodschap was echter wel duidelijk: krijg je een naar bericht, blokkeer deze persoon. Enkele reacties op de vraag welk gevoel ze bij het kijken van de film krijgen, zijn: “Ik zou nooit zo’n appje willen krijgen” en “hoe vaak het voor komt, hoe makkelijk je het doet en dat het soms echt pijn kan doen”. De boodschap van de fotoserie was erg duidelijk voor de jongeren. Woorden doen pijn. Dit antwoord werd acht keer opgeschreven. De overige reacties waren in grote lijnen dat schelden niet goed is. De impact van deze foto’s lijken het grootst op de jongeren. Variërend van rot, naar gevoel en stom, beschrijven ze hun gevoel.
35
5.
Conclusie
Het antwoord op de hoofdvraag: hoe kan het pestgedrag van een cyberpester tussen de 12 en 15 jaar worden teruggedrongen met behulp van een campagne? is beantwoord door de vraag aan te pakken vanuit twee invalshoeken. Enerzijds door de ogen van jongeren, aan de andere kant door eerder onderzoek grondig door te spitten. Om tot een heldere conclusie te komen, wordt eerst de conclusie uit de theorie getrokken. Daarna wordt uit de resultaten uit het veldonderzoek een conclusie getrokken. Deze twee conclusies worden uiteindelijk naast elkaar gelegd en tot één antwoord op de hoofdvraag samengevoegd. Komt de conclusie uit het literatuur overeen met het veldonderzoek?
5.1
Conclusie uit literatuuronderzoek
5.1.1 Resultaten uit veldonderzoek Het internet en social media hebben een positieve kant, maar ook een keerzijde. De komst van het internet, mobiele apparatuur en social media spelen een belangrijke rol in het ontstaan van cyberpesten en de toename van cyberpesten. De komst heeft ervoor gezorgd dat het makkelijker is geworden om pestgedrag te verplaatsen van de fysieke naar de digitale wereld. Uit onderzoek is gebleken dat jongeren die slachtoffer zijn van cyberpesten vaak ook slachtoffer zijn van traditioneel pesten. Van alle deelnemers aan het onderzoek die aangaven dat zij slachtoffer waren van cyberpesten gaf 4,6% aan enkel slachtoffer te zijn van cyberpesten. De overige 95,4% van de slachtoffers was slachtoffer van cyberpesten en één of meerdere vormen van traditioneel pesten (Waasdorp en Bradshaw, 2015). Uit het literatuuronderzoek blijkt dat school nog steeds een belangrijk factor speelt in het terugdringen van (cyber)pesten, ondanks dat cyberpesten misschien niet altijd op school afspeelt. jongeren die elkaar online lastig vallen, kunnen elkaar bijvoorbeeld kennen van school. Dit in bijna de helft van de cyberpestgevallen. Bovendien heeft een school de functie om verschillende normen en waarden die in de samenleving gelden door te geven aan de studenten. De grootste focus in het terugdringen van cyberpesten ligt op het juist informeren van de betrokken partijen: jongeren, ouders en het schoolpersoneel. Staatssecretaris Sander Dekker van Onderwijs en Kinderombudsman Marc Dullaert hebben daarom besloten dat scholen verplicht zijn om met een effectieve anti-pestmethode aan de slag te gaan. Scholen zouden niet goed weten wat ze moeten doen om het pesten te verminderen. Alle scholen zouden de verantwoordelijkheid op zich moeten nemen. Voor cyberpesten is extra aandacht (De Kinderombudsman, 2013). Het succes van de hulp van scholen wordt echter in twijfel getrokken. Onderzoeken verschillen van mening: anti-pestprogramma’s zouden wel degelijk effectief zijn in het verminderen van het pestgedrag, terwijl anderen beweren weinig effect te zien.
36
5.1.2 Hulp vanuit huis Jongeren met een lagere mate van zelfcontrole zijn sneller geneigd tot pestgedrag. Volgens Gottfredson en Hirschi wordt een lage mate van zelfcontrole bij jongeren veroorzaakt door matig ouderschap: het gebrek aan een goede band met de jongeren, aan controle over hen en aan straffend optreden. Deze drie factoren zouden het cyberpesten juist kunnen voorkomen (Veenstra, S, Kerstens, J, Stol, W, 2009). In de huidige samenleving bestaat een digitale kloof tussen ouders, leerkrachten en de jeugd. Ouders hebben niet door waar hun jongeren op het internet naartoe surfen (Cyberpesten, z.d.).
5.1.3 Hulp via het internet Cyberpesten is een relatief nieuw begrip, waardoor er nog weinig specifieke interventies zijn ontwikkeld om cyberpesten te voorkomen en te bestrijden. Het internet kent een aantal websites dat zich richt op het voorkomen en bestrijden van cyberpesten. Deze websites bevatten richtlijnen voor ouders, jongeren of scholen, maar zijn vaak niet gebaseerd op wetenschappelijk onderzoek.
5.2
Conclusie uit veldonderzoek
Een campagne die het cyberpesten zou moeten terugdringen, zien de jongeren het liefst terug op hun school of op social mediakanalen. Dit antwoord wordt mede ondersteund door de grote meerderheid die een campagne tegen (cyber)pesten zou delen op hun eigen online profielen. Dit is gunstig voor het opzetten van een campagne. Het verspreiden van een campagne vergroot het bereik. De boodschap van de campagne wordt zodanig onder een grotere groep - in dit geval is dat voornamelijk de juiste doelgroep: jongeren - verspreid. De keuze van de jongeren voor de fotocampagne is te verklaren aan de boodschap die duidelijk bij hen overkwam. De heldere boodschap is een factor dat voor hen belangrijk is bij het opstellen van een campagne.
37
5.3
Eindconclusie
5.3.1 Locatie Over de plaats van een campagne tegen pesten zijn de jongeren het eens: op school is een veel gevraagde plaats, maar ook op social media zien zij het graag langskomen. Twee jaar geleden vervulde staatssecretaris Dekker de wens van de jongeren door scholen te verplichten actie te ondernemen tegen (cyber)pesten. Scholen geven echter aan dat zij zoekende zijn naar een geschikte weg om het onderwerp onder de aandacht te brengen bij de jongeren. Scholen proberen de behoefte van jongeren naar online voorlichting in te vullen, maar zijn erg zoekende in de manier waarop dit geïntegreerd kan worden in het huidige schoolsysteem. Daarnaast is het aanbod op het internet over voorlichtingen rondom het onderwerp relatief laag. Er zijn een aantal websites dat zich richt op de preventie van pesten. De jongeren uit het veldonderzoek zijn naar eigen zeggen te bereiken via school en via social media. Deze conclusie uit het veldonderzoek wordt ondersteund door eerder gevonden theorie. Jongeren hebben steeds op eerdere leeftijd toegang tot het internet. Facebook en Whatsapp zijn de meest gebruikte kanalen. Instagram is zeer snel groeiend, voornamelijk onder de jonge leeftijdscategorie. Daarnaast gaan jongeren dagelijks naar school en worden daar geconfronteerd met lesstof en andere informatiebronnen.
5.3.2 Boodschap De voorkeur van de kinderen voor de fotoserie is niet alleen in de ondervraagde groep 8 van toepassing. De fotoserie is nog steeds een groot succes en is recentelijk uitgebreid met nieuwe foto’s. De lage belangstelling voor de quiz van BNN is ook te verklaren. Het programma richt zich op een oudere doelgroep, namelijk op jongeren boven de vijftien jaar. Het niveau van het programma ligt te hoog.
38
Literatuurlijst Onderzoeksliteratuur EduWiki. (z.d.). Onderzoeksrapport. Geraadpleegd op 13 december 2015, van https://www. leernetwerkeducatie.nl/mediawiki18/index.php?title=Onderzoeksrapport Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. (z.d.). APA: Bronnenlijst. Geraadpleegd gedurende gehele periode, van http://specials.han.nl/themasites/studiecentra/verwerken-en-delen/bronnen-vermelden/apa-normen/ Hogeschool van Arnhem en Nijmegen. (2015). Proeven van onderzoek. Gedownload op 13 december 2015, van http://ralphniels.nl/pubs/jacobs-proevenvanonderzoekboek.pdf Turnhout, K. van & Schuszler, P. (2015), Reader MEQ onderzoek, Arnhem: ICA. Interne publicatie. Internetbronnen About Health. (2014). Why kids cyberbully others. Geraadpleegd op 21 oktober 2015, van http://bullying. about.com/od/Cyberbullying/a/8-Reasons-Why-Kids-Cyberbully-Others.htm Agenthasnellen. (2011). Pestprotocol. Gedownload op 13 december 2015, van http://www.agathasnellen. nl/syndeo_data/media/formulieren_downloads/pestprotocol_nieuw.pdf Bogaert, T. (2012). Zeven tips voor het opzetten van een virale campagne. Geraadpleegd op 9 december 2015. http://www.queromedia.nl/big-content-small-fish/geen-onderdeel-van-een-categorie/7-tips-voorhet-opzetten-van-een-virale-campagne-37160/ BNN. (2015). Algemene info. Geraadpleegd op 10 november 2015, van http://over.bnn.nl/info/algemeneinfo BNR. (2014). Jongerencampagne tegen online #sharegeenshit. Geraadpleegd op 10 november 2015, van http://www.bnr.nl/nieuws/politiek/742288-1410/jongerencampagne-tegen-online-pesten-sharegeenshit. Be. (2015). De stand van social media in Nederland: waar zijn de gebruikers? Geraadpleegd op 26 november 2015, van http://www.2beoptimized.nl/de-stand-van-social-media-in-nederland-waar-zijn-de-gebruikers/ CBS. (2013). Een op tien jongeren gepest op internet. Geraadpleegd op 23 oktober 2015, van http://www. cbs.nl/nl-NL/menu/themas/veiligheid-recht/publicaties/artikelen/archief/2013/2013-3862-wm.htm
39
CBS. (2014). Veiligheidsmonitor 2013. Gedownload op 23 oktober 2015, van http://www.cbs.nl/NR/ rdonlyres/7F48CF73-01A2-4B3B-A953-FFDCBE7E9D5B/0/2014veiligheidsmonitor2013pub.pdf CBS. (2015) CBS: Bijna 8 procent van de jongeren gepest op het internet. Geraadpleegd op 20 oktober 2015, van http://www.cbs.nl/nl-NL/menu/themas/veiligheid-recht/publicaties/artikelen/archief/2015/bijna8-procent-van-de-jongeren-gepest-op-het-internet.htm CBS. (2014). Jongeren vooral online met smartphone. Geraadpleegd op 20 oktober 2015, van http://www. cbs.nl/nl-NL/menu/themas/dossiers/jongeren/publicaties/artikelen/archief/2014/2014-4079-wm.htm CBS. (2015). CBS: Tablet verdringt bord van schoot. Geraadpleegd op 23 oktober 2015, van http://www. cbs.nl/nl-NL/menu/themas/vrije-tijd-cultuur/publicaties/artikelen/archief/2015/tablet-verdringt-bord-vanschoot.htm Cyberpesten. (z.d.). Cyberpesten en school. Geraadpleegd op 21 oktober 2015, van http://www. cyberpesten.be/info/cyberpesten-en-school Cyberpesten. (z.d.). Gevolgen van cyberpesten. Geraadpleegd op 3 november 2015, van http://www. cyberpesten.be/info/gevolgen-van-cyberpesten Cyberpesten. (z.d.). Wat maakt cyberpesten zo populair? Geraadpleegd op 21 oktober 2015, van http:// www.cyberpesten.be/info/wat-maakt-cyberpesten-zo-populair Comscore. (2015). Marktaandelen sociale netwerken. Geraadpleegd op 21 oktober 2015, van http://www.marketingfacts.nl/statistieken/detail/populariteit-sociale-media# De Kinderombudsman. (2013). Scholen wettelijk verplicht pesten aan te pakken. Geraadpleegd op 10 november, van http://www.dekinderombudsman.nl/70/ouders-professionals/nieuws/scholen-wettelijkverplicht-pesten-aan-te-pakken/?id=82 De pest aan pesten. (2011). Wat zijn de oorzaken en gevolgen? Geraadpleegd op 21 oktober 2015, van http://depestaanpesten.blogspot.nl/p/wat-zijn-de-oorzaken-en-gevolgen.html Delete Cyberbuylling. (z.d.). Why do people cyberbully? Geraadpleegd op 3 november 2015, van http:// www.deletecyberbullying.org/why-do-people-cyberbully/ Dodds, C. (2014). How is cyberbullying different from ‘traditional’ bullying? Geraadpleegd op 28 oktober 2015, van https://www.cybersmile.org/blog/how-is-cyberbullying-different-from-traditional-bullying
40
EenVandaag. (2014). Veel seksfilmpjes en naaktfoto’s in omloop op scholen. Geraadpleegd op 10 november 2015, van http://1vjongerenpanel.eenvandaag.nl/index.php/uitslagen/54324/veel_seksfilmpjes_en_ naaktfoto_s_in_omloop_op_scholen Ellison, N. (2008). Social Network Sites: Definition, History and Scholarship. Geraadpleegd op 25 oktober 2015, van http://www.researchgate.net/profile/Nicole_Ellison/publication/259823204_Social_network_ sites_Definition_history_and_scholarship/links/541354060cf2bb7347db216a.pdf Elzinga, M. (2013). Gewicht blijft altijd nog één van de voornaamste redenen voor kinderen om gepest te worden. Geraadpleegd op 3 november 2015, van https://voedingspsychologen.wordpress. com/2013/11/24/gewicht-blijft-altijd-nog-een-van-de-voornaamste-redenen-voor-kinderen-om-gepest-teworden/ Gedragsproblemen-kinderen.info. (z.d.). Oorzaken pesten. Geraadpleegd op 21 oktober 2015, van http:// www.gedragsproblemen-kinderen.info/oorzaken-pesten Gezond VGZ. (z.d.). Kinderen en pesten. Geraadpleegd op 13 december 2015, van https://www.gezondvgz. nl/d_069?tp=%7B1a889430-ed41-4b32-bda4-c3cc7c66b4fd%7D Huffingtonpost. (2014). Words hurt! ‘Weapon of Choice’ campaign exposes effect of verbal abuse. Geraadpleegd op 10 november 2015, van http://www.huffingtonpost.co.uk/2014/08/14/words-hurtweapon-of-choice-campaign-exposes-effects-of-verbal-abuse_n_7327294.html Hurt Words. (2015). Please help us raise $600 for the first gallery showing of the Weapon of Choice. Geraadpleegd op 10 november 2015, van http://hurtwords.com/blog/25-please-help-us-raise-$600-for-thefirst-gallery-showing-of-the-weapon-of-choice-project Hurt Words. (z.d.). About. Geraadpleegd op 4 november 2015, van http://hurtwords.com/about Lieven, P. (2012). Traditioneel pesten versus cyberpesten onder jongeren: een vergelijkende analyse naar slachtofferschap, daderschap en gevolgen. Gedownload op 13 december 2015. http://www.scriptiebank.be/ sites/default/files/webform/scriptie/Masterproef%20Magali%20Van%20Gampelaere%20Traditioneel%20 pesten%20versus%20cyberpesten.pdf Media en Maatschappij. (2014). Share Geen Shit. Geraadpleegd op 10 november 2015, van https:// mediaenmaatschappij.nl/index.php/campagnes/sharegeenshit Marketingfacts. (2015). Het mobiel gebruik in Nederland: de cijfers. Geraadpleegd op 21 oktober 2015, van http://www.marketingfacts.nl/berichten/het-mobiel-gebruik-in-nederland-de-cijfers
41
Marketingfacts. (2015). Social Media in Nederland 2015: jongeren haken af op Facebook. Geraadpleegd op 26 november 2015. http://www.marketingfacts.nl/berichten/social-media-in-nederland-2015-jongerenhaken-af-op-facebook Marketingmed. (2015). Nieuwe emoji’s in plaats van de dislike-button op Facebook. Geraadpleegd op 21 oktober 2015, van https://marketingmed.nl/nieuwe-emojis-plaats-dislike-button-op-facebook/ Medic. (z.d.). Pesten via internet of telefoon. Geraadpleegd op 21 oktober 2015, van http://www. medicinfo.nl/%7Bacc067f8-174d-4e37-8a89-c6fd53d6b7ab%7D Mishna, F., Schwan, K., Lefebvre, R., Bhole, P., Johnston, D. (2014) Students in distress: Unanticipated findings in a cyber bullying study. Elsevier, 2014, p. 343. Gedownload op 3 november 2015, van http://ac.els-cdn.com/S0190740914001601/1-s2.0-S0190740914001601-main.pdf?_tid=2db51312-92ab11e5-8e20-00000aab0f6b&acdnat=1448370140_b072c11c79d54933e7b69028db7df947 Nederlands Jeugd Instituut. (2015). Wat werkt tegen pesten? Geraadpleegd op 14 oktober 2015, van http:// www.nji.nl/nl/Watwerkt_Pesten.pdf NOS. (2010). Vooral meisjes pesten via internet. Geraadpleegd op 10 november 2015, van http://nos.nl/ artikel/146697-vooral-meisjes-pesten-via-internet.html NPO. (2015). Week Tegen Pesten. Geraadpleegd op 10 november 2015, van http://www.npo.nl/npo3/weektegen-pesten Observatorium van de Rechten op het Internet. (2009). Cyberpesten: Pesten in Bits & Bytes. Gedownload op 21 oktober 2015, van http://economie.fgov.be/nl/binaries/Boek_cyberpesten_nl_tcm325-271185.pdf Onderwijsdatabank. (2014). Cyberpesten: hoeveel komt het voor en wat kunnen scholen ertegen doen? Gedownload op 10 november 2015, van https://onderwijsdatabank.s3.amazonaws.com/downloads/ cyberpesten.pdf Onderwijs in Cijfers. (z.d.). Aantal en omvang van po-scholen. Geraadpleegd op 9 december 2015, van http://www.onderwijsincijfers.nl/kengetallen/primair-onderwijs/instellingenpo/aantal-instellingen Onderwijs in Cijfers. (z.d.). Aantal en omvang van vo-scholen. Geraadpleegd op 9 december 2015, van http://www.onderwijsincijfers.nl/kengetallen/voortgezet-onderwijs/instellingenvo/aantal-scholen
42
Newton Research & Consultancy. (2015). Nationale Social Media Onderzoek 2015. Gedownload op 13 december 2015. http://www.c-works.be/cw1/sites/default/files/Newcom%20-%20Nationale%20Social%20 Media%20Onderzoek%202015_2.pdf Psychology Today. (z.d.). Why Do Some Kids Cyberbully Others? Geraadpleegd op 3 november 2015, van https://www.psychologytoday.com/blog/the-wide-wide-world-psychology/201304/why-do-some-kidscyberbully-others Rijksuniversiteit Groningen. (2012). Signaleren van pesten: het belang ervan voor de algemeen kinderarts. Gedownload op 3 november 2015, van http://www.rug.nl/staff/g.e.huitsing/veenstra_huitsing_ praktischepediatrie_2012.pdf School en Veiligheid. (2015). Terugblik Week Tegen Pesten. Gedownload op 10 november 2015, van http:// www.schoolenveiligheid.nl/wp-content/uploads/2015/10/Persbericht-Week-Tegen-Pesten-2015-okt-2015. pdf Stichting Aandacht voor Pesten. (2013). De gevolgen van pesten. Geraadpleegd op 3 november 2015, van http://aandachtvoorpesten.nl/informatie/de_gevolgen_van_pesten/index.html Straksvoordeklas.nl. (z.d.). Cyberpesten. Geraadpleegd op 25 oktober 2015, van http://www. straksvoordeklas.nl/artikel/84/cyberpesten Trials. (z.d.). Welke kinderen raken betrokken bij pesten. Gedownload op 13 december 2015, van www. trails.nl/uploads/.../f2f83359-5f0b-4da1-b8f1-878a046b8fef University of Twente. (z.d.). Internetpesten bestrijden met techniek. Geraadpleegd op 10 november 2015, van https://www.utwente.nl/touch/2012-10/pesten/ Universiteit Leiden. (2011). Gevolgen pesten. Geraadpleegd op 13 december 2015, van http://www. studietips.leidenuniv.nl/persoonlijk/pesten2.htm Van Geel, M., Vedder, P., Tanilon, J. (2014). Relationship between peer vicitmazation, cyberbullying and suicide in children and adolescents. Geraadpleegd op 3 november 2015, van http://archpedi.jamanetwork. com/article.aspx?articleid=1840250 Veen, J. van der. (2013). De nieuwe vormen van pesten via social media onder jongeren. Gedownload op 5 november 2015, van http://www.cyberpesten.be/info/sites/default/files/file497130.pdf
43
Veenstra, S., Kerstens, J., Stol, W. (2009). Cyberpesten: wangedrag in cyberspace en gedragsverklarende theorie. Gedownload op 21 oktober 2015, van http://www.cyren-jeugd.nl/files/Cyberpesten_ wangedrag%20in%20cyberspace%20en%20gedragsverklarende%20theorie.pdf Week Tegen Pesten. (z.d.). De #Durfjijhetaan?-les. Geraadpleegd op 4 november 2015, van http://www. weektegenpesten.com/les-wtp/ Wokke, A. (2014). WhatsApp heeft 9,5 miljoen actieve gebruikers in Nederland. Geraadpleegd op oktober 2015, van http://tweakers.net/nieuws/94678/whatsapp-heeft-9-komma-5-miljoen-actieve-gebruikers-innederland.html YouTube. (2014). Campagne film #sharegeenshit. Geraadpleegd op 10 november 2015, van https://www. youtube.com/watch?v=eYgft5PGVoI Tijdschriftartikelen Hertz, M.F., & David-Ferdon, C. (2011). Online Aggression: A Reflection of In-Person Victimization or a Unique Phenomenon? Journal of Adolescent Health, 48(2), 119-120. http://dx.doi.org/10.1016/j. jadohealth.2010.11.255 Slonje, R., & Smith, P. K. (2008). Cyberbullying: Another main type of bullying? Scandinavian Journal of Psychology, 49(2),147-154. http://dx.doi.org/10.1111/j.1467-9450.2007.00611.x. Smokowski, P.R., & Kopasz, K.H. (2005). Bullying in School: An Overview of Types, Effects, Family Characteristics, and Intervention Strategies. Children & Schools. 27(2), 101-110. http://dx.doi.org/10.1093/ cs/27.2.101 Takizawa, R., Maughan, B., Arseneault, L. (2014). Adult Health Outcomes of Childhood Bullying Victimization: Evidence From a Five-Decade Longitudinal British Birth Cohort. The American Journal of Psychiatry. 7,777-784. http://dx.doi.org/10.1176/appi.ajp.2014.13101401 Waasdorp, T. E., & Bradshaw, C.P. (2015). The Overlap Between Cyberbullying and Traditional Bullying. Journal of Adolescent Health, 56(5), 483-488. http://dx.doi.org/10.1016/j.jadohealth.2014.12.002 Zych, I., Ortega-Ruiz, R., & Del Rey, R. (2015) Scientific research on bullying and cyberbullying: Where have we been and where are we going. Aggression and Violent Behavior. 2015(24),188-198. http://dx.doi. org/10.1016/j.avb.2015.05.015
44
Bijlage 1 | Campagnes De drie campagnes die zijn voorgelegd aan de basisschoolleerlingen. Nationale Academie voor Media & Maatschappij Film : https://www.youtube.com/watch?v=eYgft5PGVoI Week Tegen Pesten Quiz uit programma van BNN: Ben jij pester, meeloper, verdediger of slachtoffer? Fragment vanaf 19:00. http://www.npo.nl/week-tegen-pesten/25-09-2015/KN_1673152 Weapon of Choice
45
Bijlage 2 | Vragenlijst veldonderzoek
Je krijgt drie verschillende acties te zien die zijn gebruikt tegen pesten. Je krijgt eerste twee filmpjes te zien en daarna een fotoserie. Wij zijn benieuwd: welke vind jij de beste actie? 1. Wat is je geslacht? Jongen Meisje 2. Als wij een actie tegen pesten zouden houden, waar zou je die dan willen zien? Op school Op straat Op televisie Op social media Anders: 3. Je hebt de eerste video gezien van de Nationale Academie voor Media & Maatschappij. Wat wil dit filmpje jou vertellen?
4. Welk gevoel krijg je bij het kijken van deze video van de Nationale Academie voor Media & Maatschappij?
5. Je hebt de tweede video gezien van BNN. Wat wil dit filmpje jou vertellen?
6. Welk gevoel krijg je bij het kijken van deze video van BNN?
46
7. Je hebt de eerste foto gezien uit de serie Weapon of Choice. Wat wil deze fotoserie jou vertellen?
8. Welk gevoel krijg je bij het kijken van de fotos?
9. Je hebt nu twee filmpjes en één fotoserie gezien. Welke vond je het beste en waarom? Filmpje 1: Nationale Academie voor Media & Maatschappij Filmpje 2: BNN Fotoserie: Weapon of Choice
10. Zou je deze video of foto delen op social media? Ja Nee
47