www.researchportal.be - 14 Nov 2015 07:28:36
Onderzoeksprojecten (2620 - 2640 van 6686) Zoekfilter: Classificaties: SOCIALE WETENSCHAPPEN (S)
Taken uit te voeren door Interface Demografie in het kader van het project "Transnationale Pilot Monitoring". Vrije Universiteit Brussel Abstract: Behalve klimaatverandering en globalisatie is demografische verandering één van de meest belangrijke uitdagingen binnen Europa waarvan de eerste gevolgen al zichtbaar zijn. Demografische veranderingen laten verschillende trends zien, zoals een absolute bevolkingsafname, ontgroening, vergrijzing, minder werknemers, veranderende etnische samenstelling en groei van eenpersoonshuishoudens. Deze ontwikkelingen hebben gevolgen voor bijvoorbeeld de arbeidsmarkt, het draagvlak voor voorzieningen, de woningmarkt en de zorgvraag. Ook Twente heeft ? en krijgt in de toekomst nog sterker ? te maken met deze ontwikkelingen. De gemeenten in Twente zien de ontwikkelingen op zich af komen. We bekijken hoe we op tijd maatregelen kunnen nemen zodat we klaar zijn voor de toekomst. Dit gebeurt op verschillende terreinen. Zo is Regio Twente bijvoorbeeld trekker van het transnationale project DC NOISE ('Demographic Change: New Opportunities in Shrinking Europe'). DCNoise It's your future In het project DC NOISE werken regio's uit verschillende landen samen. Zij gaan de uitdaging aan en gaan op zoek naar nieuwe praktische oplossingen. Meedoen in dit transnationale project biedt de mogelijkheid om ideeën uit te wisselen, nieuw beleid en 'best practices' uit te proberen en passende strategieën te ontwikkelen die relevant zijn voor de regio's in Europa. Het helpt om demografische veranderingen op de bestuurlijke agenda's te krijgen en het biedt financiële ondersteuning om te kunnen experimenteren en creatieve oplossingen te vinden. Dat betekent ook een omslag in het denken, van groei naar stabilisatie of krimp; investeren in kwaliteit, in plaats van kwantiteit. In oktober 2008 is het startschot gegeven voor het project DC NOISE. Met de slogan 'It's your future' van dit vierjarige Interreg-project wordt duidelijk dat mens en toekomst centraal staan. Staatssecretaris Ank Bijleveld is ambassadeur van het project DC NOISE. Organisaties: • Sociaal Onderzoek
Onderzoekers: • Jan VAN BAVEL • JOHAN SURKYN
Compensatoire mechanismen voor de gestoorde motorische controle bij de ziekte van Parkinson: inzicht in de relatie tussen cueing, cognitie en de onderliggende hersenactiviteit. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Freezing is een episodische en onwillekeurig optredende fase vanblokkering van stappatroon van personen met de ziekte van Parkinson (PD) optredend bij ongeveer 50% van de patiënten. Het globale onderzoeksproject (in samenwerking tussen KUL en VUB) poogt een bijdrage te leveren aan de ontrafeling van het onderlinge mechanisme van freezing. De VUB-onderzoeksgroep (samenwerking tussen revalidatiewetenschappen en cognitievepsychologie) heeft als doel: 1)nagaan of een verschil bestaat tussen het executief functioneren van freezers en non-freezers, 2) het effect nagaan van een dubbeltaak en cueing in een voorspelbare vingerbewegingtaak om het voorkomen van freezing in de bovenste ledematen na te gaan, 3) het effect nagaan van een dubbeltaak op het leren van een ieuwe motorische sequentie bij freezers en nonfreezers. Het neuropsychologisch profiel van freezers en non-freezers wordt bestudeerd aan de hand van conventionele neuropsychologische tests (SCOPA-COG, Stroop color-word test, TOWER of London, Controlled word association test) en de mogelijkheid tot het leren van een motorische sequentie aan de hand van een seriële reactietijd taak (naar Nissen & Bullemer, 1987) met een gekende en een ongekende sequentie en als een enkelvoudige of met het tellen van akoestische tonen als dubbeltaak. Organisaties: • Experimentele en Toegepaste Psychologie
Onderzoekers: • ERIC SOETENS
Terminale sedatie al dan niet gecombineerd met het onthouden van de toediening van vocht en/of voeding als alternatief voor euthanisie; de casus van het levenseinde van ouderen in Vlaamse rusthuizen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Terminale sedatie (TS) al dan niet incombinatie met het onthouden van vocht en voeding (OVV) is een veel voorkomende medische praktijk aan het levenseinde van ongeneeslijk zieke patiënten. Vaak wordt hierbij geopperd dat TS en OVV zouden aangewend worden als een meer aanvaardbaar alternatief voor euthanasie. Dit onderzoek gaat na wat de feitelijke medische praktijk is mbt TS en OVV in rusthuizen, welke problemen hulpverleners ervaren bij het voeden van rusthuisbewoners, wat de karakteristieken zijn van TS- en of OVV-besluiten, wat de impact is van de ev. wilsonbekwaamheid van de patiënt, hoe zorgverstrekkers staan tav TS en OVV versus het gebruik van letale middelen en hoe zij dit verantwoorden en of dit ethisch kan worden gejustifieerd. Het onderzoek zal via observaties, focusgroepen en diepte-interviews de visies en handelswijzen van de zorgverleners mbt deze problematiek worden onderzocht. In een empirisch kantitatief gedeelte tenslotte zullen een 500-tal rusthuisbewoners met OVV en TS gevolgd worden tot aan het overlijden en op verschillende momenten vragenlijsten ingevuld worden door zorgverleners en naasten aangaande o.a. karakteristieken van bewoners, de gevolgde besluitvorming, evolutie in de toestand van de bewoner, kwaliteit van en tevredenheid met de geleverde zorg. Organisaties: • Maatschappelijke Gezondheidszorg
Onderzoekers: • Sam RYS • JOHAN BILSEN
Law and Autonomic Computing: Mutual Transformations. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit project beoogt het beoordelen van de legale implicaties van technologieën die onze dagelijke omgeving zullen veranderen in wat het Ambient Intelligent (AmI) omgeving of het Internet der Dingen wordt genoemd. Zo'n omgeving is afhankelijk van een soort machinale intelligentie dat niet in een machine zit, maar in de interconnecties met sensoren, RFIS-systemen, biometrie en online databases, dat gewoontes en wensen door complexe datamining technieken met omgevingskenmerken afgeleid kan worden. Bij zulke opkomende technieken rijzen er zowel praktische als fundamenteel legaal vragen, bijvoorbeeld op het vlak van privacy, data bescherming, burgerlijk en crimineel aansprakelijkheid, intellectuele rechten en fundamentele noties zoals legale subjectiviteit, gelijkheid van wapens, een eerlijk proces, toestemming en vertegenwoordiging. Organisaties: • Recht Wetenschap Technologie en Samenleving • Metajuridica
Onderzoekers: • Ronny SAELENS • Ekaterina DE VRIES
• Niels VAN DIJK • SERGE GUTWIRTH • Mireille HILDEBRANDT • PAUL DE HERT
Steunpunt : Studie en schoolloopbanen Vrije Universiteit Brussel Abstract: In onze hedendaagse maatschappij wordt vaak geschermd met de term 'gelijkheid'. Ons ideaal van een egalitaire samenleving is echter gebaseerd op het principe van een meritocratie, waarbij ongelijkheden gebaseerd zijn op 'achievement' of verdienste. Dit maakt dat de oorzaak van bestaande ongelijkheden toegeschreven worden aan individuele tekortkomingen of een gebrek aan inspanning. Sedert lange tijd wordt evenwel onderzoek uitgevoerd naar het effect van toegeschreven kenmerken op sociale mobiliteit en weet men dat deze de competitie vervalsen. Men wordt achtergesteld omdat men vrouw of migrant is of omdat men uit een lager sociaal milieu afkomstig is, terwijl men daar zelf niets aan kan doen. In het kader van het steunpunt Studie en Schoolloopbanen concentreert de TOR-onderzoeksgroep zich op de Sociale Ongelijkheid in Schoolloopbanen, de Overgang van school naar werk en de Eerste jaren op de arbeidsmarkt (SOSOE). Op basis van de SONAR-gegevens, die verzameld werden gedurende de looptijd van het steunpunt Loopbanen doorheen het Onderwijs naar de Arbeidsmarkt, wordt ingegaan op de thema's gender, etniciteit en sociale ongelijkheid. Het in kaart brengen van deze ongelijkheden, hun onderlinge verbanden en het uitklaren van de factoren die verantwoordelijk zijn voor de (arbeids)positie die mensen innemen in onze maatschappij, laten toe te werken aan een meer 'gelijke' samenleving (voor de volledige inhoud van het onderzoeksprogramma van het Steunpunt SSL, zie de website van het Steunpunt Studie en Schoolloopbanen. Hierboven wordt enkel het VUB-luik beschreven). Organisaties: • Tempus Omnia Revelat • Sociologie
Onderzoekers: • IGNACE GLORIEUX • SUZANA KOELET • Ilse LAURIJSSEN • YOLANDA VAN DORSSELAER
Steunpunt Beleidsrelevant onderzoek cultuur jeugd en sport : -Thema Cultuur (subthema Sociaal Cultureel Werk en vrijwilligerswerk-SCW):M.Elchardus en I.Glorieux (zie VLO171) -Thema Cultuur (subthema E-cultuur en digitalisering):C.Pauwels -Thema Jeu... Vrije Universiteit Brussel Abstract: De voorbije decennia ervaarden wetenschappers en beleidsmakers de nood aan meer structurele aandacht voor jeugdonderzoek in Vlaanderen. De geringe systematische uitbouw van jeugdonderzoek leidt tot gefragmenteerde en weinig interdisciplinaire onderzoeksopzetten en tot een gebrek aan theorievorming en interpretatie. Om deze versnippering tegen te gaan werd in 2003 op initiatief van de Vlaamse minister van Binnenlandse Aangelegenheden, Cultuur, Jeugd en Ambtenarenzaken het Jeugdonderzoeksplatform opgericht. Het Jeugdonderzoeksplatform is een interdisciplinair en interuniversitair samenwerkingsverband tussen de vakgroep sociale agogiek (UGent), de onderzoeksgroep jeugdcriminologie (K.U.Leuven) en de onderzoeksgroep Tempus Omnia Revelat (Vrije Universiteit Brussel), dat in 2007 werd geïntegreerd in het Steunpunt voor beleidsrelevant onderzoek Cultuur, Jeugd en Sport. Binnen het Jeugdonderzoeksplatform wordt de structurele aandacht voor het jeugdonderzoek vertaald in twee activiteiten: (1) een systematische ontsluiting door inventarisering en synthese van bestaand onderzoek in Vlaanderen en (2) de uitbouw van recurrente metingen met het instrument de jeugdmonitor om de leefwereld van kinderen en jongeren en de evoluties hierbinnen in beeld te brengen. Binnen de onderzoekslijn 'Jeugdbeleid' is het inventariseren en synthetiseren van Vlaams jeugdonderzoek een continue opdracht vormen. Permanent worden recente onderzoekspublicaties (gepubliceerd in 2000 of later) opgezocht en ingezameld. Vervolgens wordt voor elk afgerond onderzoek een gedetailleerde onderzoeksfiche opgemaakt die relevante informatie overzichtelijk weergeeft. Deze fiches vormen de basis voor het opmaken van een syntheserapport en worden online ter beschikking gesteld op de website van het JOP. Eind 2004 verscheen een voorlopig syntheserapport en eind 2005 werd een synthese in boekvorm gepubliceerd. Via website en publicaties wordt bijgedragen tot het ontsluiten van bestaand wetenschappelijk onderzoek naar een ruim doelpubliek: beleidsmakers, wetenschappers en praktijkwerkers. De jeugdmonitor van het JOP werd ontwikkeld om basisgegevens over de leefwereld, de levensomstandigheden en de activiteiten van kinderen en jongeren te verzamelen. Vanuit bestaande vraagstellingen in buitenlandse monitorsystemen en Vlaams jeugdonderzoek, en met inbreng van de reflectiegroep, werden in 2004-2005 thema's en subthema's afgebakend die de basis vormen van de jeugdmonitor in zijn huidige vorm. Er wordt zowel gepeild naar objectieve, subjectieve en gedragsgerelateerde gegevens. Deze monitor wordt om de vier jaar afgenomen Vergelijkingen tussen de bevindingen van de opeenvolgende metingen doorheen de tijd laten trends in de leefwereld en levensomstandigheden van jongeren zien die relevant zijn voor het beleid. Op theoretische gronden is het aangewezen een aparte jeugdmonitor te ontwikkelen en af te nemen. Jeugd vormt een specifieke categorie en bij een representatieve steekproef van de bevolking is de steekproef voor de 14-25 jarigen niet noodzakelijkerwijze representatief. Bovendien is de groep zo divers dat er een voldoende grote steekproef moet worden getrokken om nog zinvolle analyses uit te voeren op de onderscheiden deelgroepen (bv. de opdeling naar onderwijsvorm bij de 14-18jarigen). Ook de bereikbaarheid van jeugdigen is zeer uiteenlopend (b.v. meerderjarigen onder de 25 jaar: een deel van hen werkt, een deel studeert, sommigen wonen thuis, anderen zitten op kot). Niet alleen stellen zich andere steekproefvereisten, ook op inhoudelijke gronden is het noodzakelijk en verantwoord dat een apart instrument voor de bevraging van de jongeren wordt ontwikkeld. B.v. bepaalde vormen van participatie en cultuur passen niet in het kader van een algemene bevraging. Zo loopt jeugdparticipatie via andere vormen en verenigingen dan participatie bij volwassenen. Jeugdcultuur is vaak niet gelijk te stellen met wat volwassenen als cultuur zien. Digitalisering bij jongeren heeft eveneens een ander patroon dan bij volwassenen. Anders gesteld: jongeren hebben eigen participatieculturen en eigen instellingen, smaakpreferenties en leefpatronen, zodat het evident lijkt deze apart onder de loupe te nemen. Er wordt ook een specifiek Brusselse toets ingebouwd in het onderzoeksopzet via een bijkomende bevraging van een representatieve steekproef van Nederlandstalige schoolgaande jeugd in Brussel Een derde doelstelling van het steunpunt is eerder horizontaal van aard en spreidt zich zowel over de inventariserings- en syntheseopdracht als over de surveyopdracht uit. Het gaat erom om het JOP in te bedden in internationale netwerken en de kennisopbouw niet te beperken tot Vlaanderen. Organisaties: • Studies van Media Informatie en Tele-Communicatie • Tempus Omnia Revelat • Sportbeleid en -management
• Sociologie • Menselijke Fysiologie • Accountancy, Auditing en Bedrijfsfinanciering • Bewegingsvorming en Sporttraining • Biometrie en Biomechanica
Onderzoekers: • WILLIAM DUQUET • MARK ELCHARDUS • IGNACE GLORIEUX • Katrien LAUWERYSEN • Lilith ROGGEMANS • Lindsay JACOBS • Sarah HERBOTS • GERT NULENS • CAROLINE PAUWELS • JO VAN HOECKE • PAUL WYLLEMAN • VEERLE DE BOSSCHER • DIANE BREESCH • ROMAIN MEEUSEN • Sven SANCTOBIN • MARC THEEBOOM • KRISTINE DE MARTELAER
Steunpunt duurzame ontwikkeling : (VLIS-DO) Vrije Universiteit Brussel Abstract: De belangrijkste basisonderzoeksdoelstellingen van dit Vlaams Interuniversitair Steunpunt voor Duurzame Ontwikkeling zijn als volgt samen te vatten: 1. De bestaande capaciteit in Vlaanderen inzake wetenschappelijk onderzoek, relevant voor een coördinerend beleid inzake DO, verzamelen en verder versterken. 2. Het wetenschappelijk onderzoek verankeren, verdiepen en verruimen. 3. Aansluiten bij relevante nationale en internationale onderzoeksnetwerken, o.a. door internationaal onderzoek aan te trekken vanuit het Steunpunt, eventueel in samenwerking met andere partners waar nodig, nuttig en wenselijk. (bvb. i.s.m. IGEAT, FUL, VITO, KINT). 4. Een bijdrage leveren aan de versterking en verruiming van het draagvlak voor duurzame ontwikkeling door aan wetenschappelijke, maatschappelijke en beleidsdebatten deel te nemen. Het meerjarenprogramma is opgebouwd rond drie thematische onderzoeksclusters. Deze clusters stemmen overeen met de specifieke doelstellingen van de oproep voor dit steunpunt en met de prioriteiten van de Vlaamse overheid (zie Beleidsnota Duurzame Ontwikkeling). Ten minste twee van de vier onderzoeksgroepen zullen een bijdrage leveren aan projecten in elke cluster. Dit verhoogt de cohesie van zowel het onderzoeksproces als van de onderzoeksbenadering, zoals later in dit document nog zal worden uitgelegd. De drie onderzoeksclusters zijn de volgende: Cluster 1: Governance voor Duurzame Ontwikkeling in Vlaanderen Duurzame ontwikkeling als een onderscheiden beleidsdomein en bevoegdheid van de Vlaamse overheid (onder de verantwoordelijkheid van de Minister-president) is een recent fenomeen. Na de Wereldconferentie voor Duurzame Ontwikkeling in Johannesburg (2002) is de Werkgroep Duurzame Ontwikkeling (WGDO), een administratieve werkgroep, begonnen met de coördinatie van het stategische denken over het beleid inzake duurzame ontwikkeling. De HIVA-studie naar institutionele strategieën voor de bestuurlijke inbedding van het thema duurzame ontwikkeling (Vlaams Structureel Overleg voor Duurzame Ontwikkeling, 2005) werd door deze groep opgevolgd en heeft voor een deel als inspiratie gediend voor het eerste ministeriële beleidsdocument, de Beleidsnota 2004-2009, Duurzame Ontwikkeling. Vlaanderen, het Noorden én het Zuiden duurzaam ontwikkelen. Niettemin is het duidelijk dat dit nieuwe transversale beleidsdomein een meer ontwikkelde governancestructuur vereist in de toekomst (cf. Deel 5 van de Beleidsnota). Hiervoor zijn er institutionele aanpassingen op het niveau van de overheidsinstellingen en agentschappen nodig, alsook regelgevende veranderingen, wettelijke inbedding, politiek engagement, enz. Maar nieuwe governance-structuren vereisen ook een actieve strategie om relevante netwerken m.b.t. duurzame ontwikkeling tot stand te brengen in samenwerking met verschillende maatschappelijke en marktactoren, alsook het gebruik van innovatieve beleidsinstrumenten (Hemmati; Gaucha en Tellene; Bartelmus). Met de verschillende onderzoeksprojecten in deze cluster wensen we in eerste instantie bij te dragen aan kennis over en voorstellen formuleren ter ondersteuning van een beter aangepaste en meer performante governance-structuur op Vlaams niveau. Ten tweede willen we de positie van Vlaanderen op een meer comparatieve en internationale manier analyseren ten einde de mogelijkheden van Vlaamse beleidsmakers en ander actoren om actief bij te dragen aan deze processen te vergroten. Ten slotte zal een analyse worden gemaakt van een aantal vergelijkende evaluatie- en benchmarkingoefeningen die gepresenteerd worden op verscheidene fora en die het politieke debat in Vlaanderen en de reacties erop voeden (bvb. de Environmental Sustainability Index).
Cluster 2: Duurzaamheid in Vlaanderen: systeeminnovatie en transities Aangezien duurzame ontwikkeling kan beschouwd worden als een proces van sociale verandering, is het absoluut essentieel dat wetenschappers ondersteunende kennis kunnen aandragen betreffende de te verwachten dynamieken en richting van deze verandering (Milbrath; Zaccaï). Bij de projecten in cluster 2 wordt ervan uitgegaan dat een aantal centrale maatschappelijke systemen waarop onze welvaart gebouwd is (o.a. het energie-, mobiliteits- en landbouwsysteem), worstelen met complexe en hardnekkige problemen die onduurzaamheid op sociaal, ecologisch en economisch vlak in de hand werken. De diepgaande transformaties die in die systemen nodig zijn, worden in de wetenschappelijke literatuur beschreven als (socio-technische) systeeminnovaties. De beleidsaanpak om systeeminnovaties te stimuleren, is vandaag vooral bekend onder de naam transitiebeleid of transitiemanagement. Project 5 en 6 hebben de bedoeling deze in Vlaanderen nog weinig bekende terreinen te verkennen en te onderzoeken wat hun bruikbaarheid is voor Vlaanderen.
Cluster 3: Instrumenten voor duurzame ontwikkeling In de academische en de beleidsliteratuur bestaat er een brede consensus over het feit dat beleidsmaatregelen voor duurzame ontwikkeling ondersteund dienen te worden door de ontwikkeling van specifieke instrumenten. Gezien de inherente kenmerken van duurzame ontwikkeling houdt dit in dat specifieke elementen, zoals lange termijnkaders, integratie, solidariteit en ecologische grenzen, in rekening moeten worden
gebracht bij de ontwikkeling van dergelijke instrumenten (Dyck-Madsen). Hoewel er veel methodologische en theoretische literatuur bestaat, alsook verscheidene beleidspraktijken in een aantal landen, regios, steden en internationale organisaties, heeft Vlaanderen totnogtoe geen bestaand, erkend, of sanctionerend (in de zin dat het onderworpen is aan politieke en publieke controle) geheel van indicatoren of systematische opvolging van duurzame ontwikkeling. Hetzelfde kan gezegd worden van de beleidsinstrumenten. Het traditionele geheel van sociale, economische en regelgevende instrumenten, wanneer toegepast op duurzame ontwikkeling in Vlaanderen, is vrij pover op dit moment. Het onderzoek in deze cluster heeft als doelstelling om bij te dragen aan de ontwikkeling van instrumenten ter ondersteuning van het Vlaamse beleid rond duurzame ontwikkeling. Voor ieder jaar worden de onderzoeksprojecten geëxpliciteerd in hun doelstellingen, werkwijze en deliverables in het jaarprogramma. Organisaties: • Menselijke Ecologie • Biologie
Onderzoekers: • David PROOT • Tom WAAS • Jean HUGE • NICO KOEDAM
Steunpunt BBTR : Buitenlands beleid, toerisme en recreatie.(Spoor buitenlands beleid en Spoor Toerisme en recratie) VUB = Onderzoeksdomein 2 : " Culturele diversiteit en subsidiariteit binnen de Vlaamse cultuursector, en in het bijzonder binnen de aud... Vrije Universiteit Brussel Abstract: VUB = Onderzoeksdomein 2 : " Culturele diversiteit en subsidiariteit binnen de Vlaamse cultuursector, en in het bijzonder binnen de audiovisuele sector : een impactstudie en beleidsevaluatie (2008-2000) Organisaties: • Studies van Media Informatie en Tele-Communicatie • Communicatiewetenschappen
Onderzoekers: • GERT NULENS • CAROLINE PAUWELS
Steunpunt : mobiliteit en openbare werken 2007-2011 : spoor verkeersveiligheid. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Binnen het Steunpunt Mobiliteit en Openbare Werken dient beleidsvoorbereidend wetenschappelijk onderzoek gevoerd te worden op de subthemas goederenstroom en verkeersveiligheid. Voor het subthema verkeersveiligheid worden de volgende specifieke doelstellingen geformuleerd: a) Gegevensverzameling - een betrouwbaar netwerk van gegevensbronnen uitbouwen; - jaarlijkse, meer volledige, tijdige expositie-, ongeval-, en risicogegevens opmaken; - opstellen van tijdreeksen van risicoveroorzakende en risicoreducerende factoren en andere indicatoren. b) Korte termijnonderzoek rond diverse beleidsvragen - nieuwe acties ter vermindering van het aantal verkeersslachtoffers en risicoreducties (inschatting maken van besparingseffecten en maatschappelijke kosten); - wetenschappelijk onderbouwde evaluatiemethodieken uitwerken om de effectiviteit en de efficiëntie van maatregelen te toetsen; - wetenschappelijke ondersteuning van de werkzaamheden van het Vlaams Overlegforum Verkeersveiligheid binnen de Vlaamse Stichting Verkeerskunde; - het verder opbouwen van een kennisbasis inzake expositierisicos, ongevalrisicos, aflooprisicos en de diverse terugkoppelingsmechanismen die er spelen inzake verkeersveiligheid; - het verder ontwikkelen van één (of meerdere) methodologie(en) en modellen om de impact van verkeersveiligheidsmaatregelen (gericht op mens, omgeving, weg en voertuig), van verkeersmaatregelen en andere beleidsmaatregelen in te schatten, zo mogelijk inpasbaar te maken in de beschikbare verkeers- en vervoerssmodellen, waarbij rekening wordt gehouden met de taakbelasting van de weggebruiker. c) Meer fundamenteel wetenschappelijk onderzoek inzake verkeersveiligheid - Een sterke organisatie van het verkeersveiligheidsbeleid. De organisatie van het verkeersveiligheidsbeleid wordt voorwerp van studie. Missie, taakstellingen, strategische programmas, indicatoren, organisatorische aanpassingen, partnerships, responsabilisering, middelen, procesondersteuning en resultaatmanagement zijn hierin van belang. Hoe dient het verkeersveiligheidsbeleid in Vlaanderen verder uitgebouwd te worden? - Verkeersveiligheid vanuit een globale visie op duurzame ontwikkeling. Het verkeersveiligheidsbeleid maakt deel uit van een beleid dat streeft naar duurzame ontwikkeling. Daarbij is integratie met andere beleidsaspecten en sectoren zoals het mobiliteitsbeleid, het ruimtelijk beleid, het milieubeleid en het gezondheidsbeleid noodzakelijk. Hoe moet die integratie georganiseerd worden? - Verkeersveiligheid en bereikbaarheid. Verkeersveiligheid wordt beïnvloed door de ontwikkeling van de mobiliteit, maar anderzijds wordt de bereikbaarheid en verkeersleefbaarheid van de steden, economische centra en poorten er door Beïnvloed. In welke mate wordt de betrouwbaarheid van transporten en verplaatsingen door een hoge verkeersonveiligheid in Vlaanderen nadelig beïnvloed? - Verkeersveiligheid en gelijke kansen. Een (gevoel van) hoge verkeersonveiligheid maakt dat kwetsbare groepen (o.a. kinderen, ouderen) in hun verplaatsings en ontplooiingsmogelijkheden beperkt worden. Gelijktijdig kan worden vastgesteld dat sommige bevolkingsgroepen (te differentiëren naar o.a. leeftijd, geslacht, woonomgeving, inkomen) meer in verkeersongevallen zijn betrokken dan andere groepen. In welke mate bedreigt de ontwikkeling van verkeersveiligheid het beleid inzake gelijke kansen? Organisaties: • Menselijke Ecologie • Wiskunde, Operationeel Onderzoek, Statistiek en Informatica voor Management • Medische Sociologie
Onderzoekers: • David PROOT • Levi VERMOTE • CATHY MACHARIS • Koen PUTMAN
PPRISM : Grant agreement : REN/09/SUB/G/170.2009/SI2.552637 Vrije Universiteit Brussel Abstract: Studie rond de impact van een Europese Haven systeem op de samenleving, milieu en economie Organisaties: • Business • Bedrijfseconomie en Strategisch Beleid
Onderzoekers: • Elvira HAEZENDONCK • Michael DOOMS
ICT in Wel en Wee Vrije Universiteit Brussel Abstract: In het project leggen we heel sterk de nadruk op de 'sociologische' en maatschappelijke randvoorwaarden voor het gebruik van technologie. het accent ligt niet op de technologie, maar op een behoefte en preferentie benadering. We laten ons zeer sterk inspireren door constructie TA benaderingen die gebaseerd zijn op wetenschappelijke benaderingen die aantonen dat technologie sociaal geconstrueerd wordt in zijn gebruikers- en maatschappelijke context. Organisaties: • Medische Sociologie
Onderzoekers: • MARCUS LEYS
Beleidsvoorbereidend onderzoek (BVO)(1 jaar): Onderzoek naar relatie tussen arbeidsmobiliteit en kennistransfer. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Oprichting & inrichting Careercentre om doorstroming van universitair afgestudeerden en getrainde onderzoekers naar de ondernemingssector te bevorderen. Organisaties: • Bedrijfseconomie en Strategisch Beleid
Onderzoekers: • ROSETTE S'JEGERS • Lucia SMIT • Michael DOOMS
Beleidsvoorbereidend onderzoek (BVO)(1 jaar): Onderzoek naar relatie tussen arbeidsmobiliteit en kennistransfer. Vrije Universiteit Brussel Abstract: In de 'Economics of Science, Technology and Innovation', wordt de doorstroming van universitair afgestudeerden en getrainde onderzoekers naar de ondernemingssector beschouwd als één van de belangrijkste schakels voor kennistransfer tussen universiteiten en industrie (2007, Martin and Tang, 1991, Pavitt). Het bevorderen van tijdelijke en permanente vormen van arbeidsmobiliteit tussen academische instellingen en de ondernemingssector staat dan ook hoog op de politieke agenda van Europese en nationale overheidsinstellingen. Er is echter nog maar weinig empirisch materiaal beschikbaar om het proces van kennistransfer in kaart te brengen. Kennissociologe Lucia Smit heeft in haar recente doctoraatsonderzoek (2010) een eerste aanzet gedaan tot het operationaliseren en meten van de mate waarin uitgestroomde doctoren hun vaardigheden en kennis toepassen in de arbeidsmarkt. Het ontwikkelde instrument, wordt idealiter verbreed naar masters teneinde de doelstellingen van de verschillende opleidingsonderdelen te evalueren. Organisaties: • Bedrijfseconomie en Strategisch Beleid
Onderzoekers: • ROSETTE S'JEGERS • Lucia SMIT • Michael DOOMS
Opzet, analyse en rapportering van impactonderzoek NFTE-opleidingen Vrije Universiteit Brussel Abstract: De instelling 'VUB' en het ' NFTE- Network for Training Entrepreneurship' hebben voor het project ' Opzet, analyse en rapportering van impactonderzoek NFTE-opleidingen' een overeenkomst afgesloten die kadert in de dienstverleningsopdracht van de instelling. Hierbij kunnen de onderzoeksresultaten worden overgedragen aan het bedrijf, kan een billijke vergoeding worden afgesproken mbt de valorisatie van het onderzoek of kunnen andere afspraken gemaakt worden aangaande intellectuele eigendom, zoals bepaald in de afgesloten overeenkomst. Organisaties: • Experimentele en Toegepaste Psychologie
Onderzoekers: • ROLAND PEPERMANS • Joeri HOFMANS
Samenwerkingsovereenkomst: "Recherche sur le bien-être au travail dans les centres d'appels (call-centers) Vrije Universiteit Brussel Abstract: Geen NL abstract Organisaties: • Experimentele en Toegepaste Psychologie
Onderzoekers: • ROLAND PEPERMANS
Ondersteuning voor de opstart en uitbouw van onderzoeksnetwerk JIIP Vrije Universiteit Brussel
Abstract: De instelling 'VUB' en het ' TNO Quality of life' hebben voor het project ' Ondersteuning voor de opstart en uitbouw van onderzoeksnetwerk JIIP' een overeenkomst afgesloten die kadert in de dienstverleningsopdracht van de instelling. Hierbij kunnen de onderzoeksresultaten worden overgedragen aan het bedrijf, kan een billijke vergoeding worden afgesproken mbt de valorisatie van het onderzoek of kunnen andere afspraken gemaakt worden aangaande intellectuele eigendom, zoals bepaald in de afgesloten overeenkomst. Organisaties: • Communicatiewetenschappen
Onderzoekers: • CAROLINE PAUWELS • PIETER BALLON
Ondersteuning van en afstemming tussen de centra voor integrale gezinszorg (CIG) voor de toepassing en de volledige implementatie van de module gezinsdiagnostiek. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De instelling 'VUB' en het ' Centra Integrale Gezinszorg (CIG Ten Anker, Huis Ter Leye, de Merode, vogelzang, Tamar)' hebben voor het project ' Ondersteuning van en afstemming tussen de centra voor integrale gezinszorg (CIG) voor de toepassing en de volledige implementatie van de module gezinsdiagnostiek. ' een overeenkomst afgesloten die kadert in de dienstverleningsopdracht van de instelling. Hierbij kunnen de onderzoeksresultaten worden overgedragen aan het bedrijf, kan een billijke vergoeding worden afgesproken mbt de valorisatie van het onderzoek of kunnen andere afspraken gemaakt worden aangaande intellectuele eigendom, zoals bepaald in de afgesloten overeenkomst. Organisaties: • Klinische- en Levenslooppsychologie
Onderzoekers: • Veerle SOYEZ • JOHAN VANDERFAEILLIE
OZR-opvangmandaten 'afwerking doctoraat' Vrije Universiteit Brussel Abstract: OZR-opvangmandaten 'afwerking doctoraat' Organisaties: • Medische Sociologie
Onderzoekers: • FREDDY LOUCKX
Innovatie als onmisbaar ingrediënt in moderne bedrijfsvoering: een performantie-analyse. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De bedoeling van dit project is om een grondige econometrische analyse te maken van het verband tussen de innovatieve activiteiten van bedrijven en hun performantie. een structureel model wordt geconcipieerd dat de innovatieve input en outpur verklaart, alsmede de impact van de innovatie activiteiten op de groei van de omzet en de werkgelegenheid. Inkomende kennistransfers, toe-eigening onderzoekssamenwerking, scholing van het personeel, exportoriëntatie en grootte worden geacht een rechtstreekse invloed te hebben op zowel researchintensiteit als innovatieve omzet. Procesinnovatie heeft een invloed op innovatieve omzet, groei van de omzet en van de werkgelegenheid. De impact van de algemene technologische omgeving wordt gevat door dummies gebaseerd op de Pavitt taxonomie. Het model wordt geschat op bedrijfsgegevens met betrekking tot België en een reeks andere Europese landen. De gebruikte databank hierbij is de derde (en, zodra beschikbaar, vierde) Community Innovation Survey (CIS). een comparatieve analyse zou de eigenheid van de ondernemingen in België moeten blootleggen. Speciale aandacht gaat daarbij uit naar: de sterkte van het causale verband tussen onderzoeksintensiteit, innovatieve omzet, totale omzetgroei en groei naar tewerkstelling, de mate waarin inkomende kennistransfers, toe)eigening, samenwerking inzake onderzoek en scholing de innovatieve output direct of indirect beïnvloeden, en de systematische verschillen in innovatief gedrag tussen sterke en zwakke ondernemers. Organisaties: • Economisch, Monetair en Financieel Beleid
Onderzoekers: • DIRK FRANTZEN
Tweede geboorten in Europa: oorzaken van recente trends en scenarios voor de toekomst. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De toekomstige evolutie van het geboortecijfer bepaalt in grote mate de toekomstige leeftijdsstructuur van de bevolking en is, daarom alleen al, van fundamenteel maatschappelijk belang. Dit onderzoeksproject wil daarom bijdragen aan de internationale inspanningen om de wetenschappelijke fundamenten te verbeteren van vruchtbaarheidsscenario's voor de toekomst. Dat zal gebeuren door te focussen op tweede geboorten in Europa. Het belang van tweede geboorten is aan het toenemen in die zin dat het verschil tussen extreem lage vruchtbaarheid (minder dan 1,3 kinderen per vrouw) en "gewoon" lage vruchtbaarheid onder het vervangingsniveau in grote mate ligt bij de kans op tweede geboorten. Hoewel uitstel van eerste geboorten de voorbije jaren in grote mate tot een daling van de periodevruchtbaarheid heeft geleid, blijkt de toename van de kinderloosheid niet de belangrijkste motor achter de lage vruchtbaarheid in Europa. Nochtans is er tot nu toe veel minder onderzoek gebeurd over de timing van en kans op tweede geboorten dan over eerste geboorten. Ondertussen zijn uit de literatuur wel een aantal interessante theoretische denkpistes te distilleren die aan systematisering, operationalisering en empirische toetsing toe zijn. Het is de ambitie van dit project om dat te doen op basis van bestaande surveydata en geaggregeerde statistieken. Organisaties: • Sociaal Onderzoek
Onderzoekers: • Jan VAN BAVEL