www.researchportal.be - 7 Feb 2016 23:40:56
Onderzoeksprojecten (1580 - 1600 van 6686) Zoekfilter: Classificaties: SOCIALE WETENSCHAPPEN (S)
OVERDRACHT LUC naar VUB : Reacties op en doelmatigheid van angstprikkles in reclame en sensibiliseringscampagnes. Modererende factoren binnen het extended parallel process model. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Angstprikkels worden vaak gebruikt om consumenten naar specifieke aankopen of acties te leiden. Echter, de impact en effectiviteit van angstboodschappen is afhankelijk van diverse factoren dewelke onderzocht worden dit project. Organisaties: • Bedrijfseconomie en Strategisch Beleid
Onderzoekers: • MALAIKA BRENGMAN
Het Europees China-Beleid en de Kwestie China-Taiwan. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De EU heeft intensieve betrekkingen met de Chinese Volksrepubliek en met Taiwan. Het 'één China' principe staat aan de basis van de Europese China-politiek, wat dus ook de betrekkingen met Taiwan bepaalt. Maar de EU werd nooit actief betrokken bij bemiddelingspogingen over de status van Taiwan. Dit onderzoeksproject gaat uit van de assumptie dat de EU echter wel degelijk indirect betrokken is bij het conflict. Deze stelling zal worden uitgewerkt aan de hand van drie bijdragen tot wetenschappelijke tijdschriften. Het eerste artikel analyseert de EU-politiek tov het conflict tussen China en Taiwan aan de hand van een centrum-periferie model, waar de asymmetrische verhouding tussen Beijing en Taipei in het middelpunt staat. Het tweede artikel analyseert het Europese China-vbeleid aan de hand van de discussies in de EU over het einde van de wapenembargo tov China en de Europese reacties op de zogenaamde Chinese 'anti-secessie wetgeving'. Het derde artikel analyseert de Europese politiek tov China en Taiwan in het kader van een analyse van de normatieve coherentie van het buitenlands beleid. Organisaties: • Politieke Wetenschappen
Onderzoekers: • BRUNO COPPIETERS
De PACL als meetinstrument voor het persoonlijkheidsmodel van Millon. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De theorie van Millon gaat uit van een continuum denken waarbij een pathologische persoonlijkheid en een normale persoonlijkheid verklaard worden vanuit dezelfde dimensies. Om dit empirisch te kunnen testen is een instrument nodig dat de persoonlijkheidsstijlen kan meten in een gezond functionerende populatie. Een mogelijkheid is de Personality Adjective Checklist (PACL) die de 8 persoonlijkheidspatronen (Introversive, Inhibited, Cooperative, Sociable, Confident, Forceful, Respectful, Sensitive) die in de theorie van Millon omschreven worden meet. Het doel van het huidige project is de PACL naar het Nederlands te vertalen en data te verzamelen op basis waarvan de normering kan gebeuren. De cross-culturele equivalentie van de PACL zal empirisch worden getest en de interne validiteit van de PACL als instrument zal onderzocht worden. Organisaties: • Persoonlijkheids- en Sociale Psychologie
Onderzoekers: • GINA ROSSI
Jongerenwerkloosheid: theorie, beleid en de realiteit. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het probleem van jongerenwerkloosheid blijft zeer actueel en dient in de huidige socio-demografische context nog meer aandacht te krijgen. Dit onderzoek wil via een kwanttatieve analyse van de reële trajecten die jongeren op diverse arbeidsmarkten doorlopen, een beleidsanalyse en een inventarisering van de theorie, het probleem van jongerenwerkloosheid diepgaand analyseren. De kwantitatieve analyse van trajecten die Brusselse jongeren maken naar en opde arbeidsmarkt vormt het belangrijkste onderdeel van dit onderzoek. In deze analyse wordt ervoor geopteerd een serie van verschillende statuten in rekening te brengen sinds deze jongeren bij de officiële bemiddelingsinstantie zijn ingeschreven. Hiervoor wordt een specifieke techniek van sequentieanalyse toegepast, Optimal Matching analyse (OMA). Ik opteer ervoor om de regio van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest als case nader te bestuderen via deze methode om zo een typologie van de trajecten die jongerenwerkloosheid ook nader bekeken vanuit een theoretisch perspectief. Een inventarisering en vergelijking van bestaande theorieën kadert het probleem op macro niveau. Dit krijgt een aanvulling door het gevoerde beleid gericht op jongeren te inventariseren en bestuderen naar effecten via een literatuuronderzoek en diepte interviews bij nationale en internationale experten en beleidsvoerders op de verschillende niveaus. Organisaties: • Sociologie • Sociaal Onderzoek
Onderzoekers: • Jan VAN BAVEL • JACQUES VILROKX • MARJOLEIN GEENS
Het Europees China-beleid en de kwestie China-Taiwan. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De EU heeft intensieve betrekkingen met de Chinese Volksrepubliek en met Taiwan. Het 'één China' principe staat aan de basis van de Europese China-politiek, wat dus ook de betrekkingen met Taiwan bepaalt. Maar de EU werd nooit actief betrokken bij bemiddelingspogingen over de status van Taiwan. Dit onderzoeksproject gaat uit van de assumptie dat de EU echter wel degelijk indirect betrokken is bij het conflict. Deze stelling zal worden uitgewerkt aan de hand van drie bijdragen tot wetenschappelijke tijdschriften. Het eerste artikel analyseert de EU-politiek tov het conflict tussen China en Taiwan aan de hand van een centrum-periferie model, waar de asymmetrische verhouding tussen Beijing en Taipei in het middelpunt staat. Het tweede artikel analyseert het Europese China-vbeleid aan de hand van de discussies in de EU over het einde van de wapenembargo tov China en de Europese reacties op de zogenaamde Chinese 'anti-secessie wetgeving'. Het derde artikel analyseert de Europese politiek tov China en Taiwan in het kader van een analyse van de normatieve coherentie van het buitenlands beleid. Organisaties: • Politieke Wetenschappen
Onderzoekers:
• BRUNO COPPIETERS
Sociale bescherming vanuit het levensloopperspectief. Naar een levensloopbestendig pensioenstelsel. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Zowel op academisch als op beleidsniveau vindt het zgn. levensloopperspectief of de levensloopbenadering steeds meer ingang bij het denken over het sociaal en arbeidsbeleid. Deze vernieuwende benadering vertrekt van de stelling dat hedendaagse levenslopen van mensen steeds vaker en duidelijker afwijken van de standaardlevensloop van achtereenvolens leren-werken of zorgen-rust, die nu nog een sterke verankering kent in het gevoerde beleid en de daaruuit volgende wet- en regelgeving. Moderne levenslopen zouden resulteren uit individuele flexibele combinaties van taken en activiteiten in meer levenssferen tegelijkertijd, de zgn. keuzebiografie. Het gaat daarbij om combinaites en transities tussen betaald werk en andere sociaal-productieve activiteiten zoals zorg, scholing en vrijwilligerswerk. Het doel van de levensloopbenadering bestaat erin om het beleid levensloopbestendig te maken, d.w.z. mensen beter in staat te stellen verschillende activiteiten in bepaalde levensfasen te combineren en af te wisselen en hun de vrijetijd te geven om daarin eigen keuzes en afwegingen te maken. Een levensloopbestendig sociaal beleid streeft ernaar dat de sociale bescherming niet langer afhankelijk is van het voltijds verrichten van arbeid gedurende een bepaalde fase van het leven, maar bewaard blijft in elk gedeelte van een steeds meer geïndividualiseerde levensloop. De invoering van een dergelijke levensloopbenadering zou belangrijke repercussies hebben voor de actuele premissen in het sociaal beleid en het sociaal recht en belangrijke standaarden en centrale concepten binnen het sociaal beleid en het sociaal recht zoals (passende) arbeid, werkbereidheid, pensioen, enz. in vraag stellen. Vooraleer op zoek te gaan naar de wijze waarop aanpassingen zouden kunnen gebeuren, is het echter van belang te weten in welke mate dit kan gebeuren. Het is deze vraag naar het adaptatievermogen en de rekbaarheid van het sociaal beleid en het sociaal recht die centraal staat in dit onderzoek. In de aanvangsfase van twee jaar willen wij de grondslag leggen voor een multidisciplinair wetenchappelijk ondezoek naar de invloed van de levensloopbenadering op het sociaal beleid en de hieruit voortvloeiende sociale bescherming. Wij leggen in deze aanvangsfase de focus op een van de belangrijkste transities in de standaardlevensloop, met name de transitie tussen werken en de opruststelling of pensionering, op het einde van de loopbaan. De pensionering impliceert thans de definitieve afsluiting van de beroepsactieve levensfase. De pensioenuitkering wordt opgebouwd, rekening houdend met de duur en de beloning van in het verleden verrichte prestaties binnen de betaalde arbeid. De levensloopbenadering gaat uit van de mogelijkheid om de beroepsactiviteiten naar eigen inzicht te spreiden over de gehele levensloop en houdt ook rekening met andere sociaal-productieve activiteiten dan betaalde arbeid. Zij werpt belangrijke vragen op, zowel met betrekking tot het concept pensioen, als met betrekking tot de wijze waarop het pensioen wordt opgebouwd. Zo rijst vooreerst de vraag wat het concept pensioen nog kan betekenen binnen de levensloopbenadering? Vormt de overgang tussen werken en rusten nog steeds een scharniermoment in de levensloop en is er nog wel een duidelijk pensioenmoment aan te duiden of dient (opnieuw) aansluiting gezocht te worden bij de noties arbeidsongeschiktheid en invaliditeit en brengt dit in voorkomend geval het concept pensioengerechtigde leeftijd op de heling? Werpt dit een nieuw licht op de vraag of het genot van een pensioen kan worden gecombineerd met arbeid? Moet de omvang van het pensioen gekoppeld blijven aan het arbeidsverleden? Welke principes kunnen het effect van rustperiodes tijdens de levensloop op de uiteindelijke pensioenuitkering reguleren? Dient, wat de pensioenvoorziening betreft, uitgegaan te worden van het verzekeringsprincipe of veeleer van solidariteit? Welke gevolgen kan één en ander hebben voor de verhouding tussen wettenlijke basispensioenstelsels en buitenwettelijke aanvullende pensioenstelsels? Deze eerste fase geeft ons inzicht in de effecten van een levensloopbenadering op het pensioenbeleid en de pensioenwetgeving. In een tweede faste willen wij de levensloopbenadering zelf onderwerpen aan een kritisch onderzoek vanuit diverse invalshoeken. Sociologisch onderzoek moet ons leren in hoeverre de uitgangspunten van de levensloopbenadering empirisch bevestigd worden. Is het effectief wel zo dat een traditionele standaardlevensloop steeds duidelijker moet wijken voor een moderne geïndividualiseerde keuzebiografie of moet dit beeld juist sterk genuanceerd worden? Historisch onderzoek moet uitwijzen of een evolutie kan worden vastgesteld, in welke richitng zij gaat en welke daarbij de bepalende factoren zijn? Stelt de levensloopbenadering het sociaal beleid voor nieuwe vragen of gaat het om varianten van reeds vroeger gerezen vragen? Juridisch onderzoek moet uitwijzen of de levensloopbenadering of een bepaalde invulling ervan al dan niet strijdt met grondrechtennormen die zijn vastgelegd in het internationaal en het interne recht en hoe, indien gewenst, een levensloopbestendig pensioenstelsel juridisch kan worden uitgewerkt? Organisaties: • Sociologie • Sociaal Recht • Historisch Onderzoek naar Stedelijke Transformatieprocessen
Onderzoekers: • IGNACE GLORIEUX • Renaat HOOP • CATHARINA LIS • GUIDO VAN LIMBERGHEN
Kiezen voor multiconvivialiteit of sociale uitsluiting? Een praktische en theoretische juridische analyse van de geboden mogelijkheden voor een solidair gewestelijk stadsproject inzake veiligheid en overlast. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het huidige onderzoeksproject heeft als opzet specifiek voor Brussel na te gaan welke rol het Brussels Hoofdstedelijk Gewest en de lokale overheden kunnen spelenin een geintegreerd integraal veiligheidsbeleid en dit in de specifieke context van een stedelijke gediversifieerde bevolkingssamenstelling. Uitgangspunt hierbij is dat een legitieme veiligheidspolitiek door alle bevolkingsgroepen moet worden gedragen en en een coherent antwoord dient te bieden op de realiteit van de stedelijke diversiteit, dus zonder (arbitrair) uit te sluiten noch te assimileren. Vertrekpunt van dit onderzoek betreft de vaststelling dat gemeenten belangrijke nieuwe bevoegdheden hebben gekregen inzake overlast en veiligheid. Mede door de rekbaarheid van deze begrippen, rijst de bekommernis voor de aanwending van dergelijk nieuw instrumentarium op een wijze die sociale uitsluiting met zich meebrengt, in het bijzonder van minderheidsgroepen. Aldus peilt de centrale onderzoeksvraag van dit project naar de regierol die het Gewest kan spelen om haar 19 gemeenten te sturen bij de conceptualisering van hun lokaal overlast- en veiligheidsbeleid, zodat hierbij geen sociale uitsluiting plaatsgrijpt, doch daarentegen een gewestelijke ontwikkeling naar multiconvivialiteit (multivconvivialité) in de hand wordt gewerkt. Organisaties: • Metajuridica
Onderzoekers: • PAUL DE HERT
Coalitietype, overheidsbeleid en verkiezingen: een politico-economische benadering. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het onderzoek wil de relaties tussen de coalitietypes, overheidsbeleid en electorale resultaten nagaan. We verwachten dat verschillen in coalitietypes gevolgen hebben voor het gevoerde beleid en voor de verkiezingsuitslag van de coalitiepartners en er wordt dan ook onderzocht via welke mechanismen en kanalen dit zich manifesteert. Het onderzoek bestudeert op welke manier en in welke mate het coalitietype invloed uitoefent op het overheidsbeleid; hoe deze link tussen coalitietype en overheidsbeleid zich vertaalt in de electorale resultaten van de coalitiepartners en hoe het coalitietype mogelijk de verkiezingsuitslag beïnvloedt op andere manieren dan via het gevoerde overheidsbeleid. Het onderzoek bevat zowel een theoretisch als een empirisch luik. De empirische bijdrage richt zich op een analyse van de centrale overheden en van de verkiezingsuitslagen in de OESO-landen (1965-2004). Organisaties:
• Politieke Wetenschappen
Onderzoekers: • CHRISTIAN DESCHOUWER
De implementatie van een longitudinaal onderzoek in het kader van EPSAD-Vlaanderen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De adolescentiefase is een kritische fase inzake verkenning van en het experimenteren met risicogedrag waartoe genotmiddelengebruik en -misbruik behoren. Met het oog op een adequate aanpak moet niet alleen de essentiële rol van preventie bekeken worden, maar eveneens een nauwkeuriger kijk verkregen worden op de onderkende risico- en protectieve factoren. Het ESPAD-onderzoek brengt op een gestandaardiseerde wijze het genotmiddelengebruik en risicogedrag bij jongeren van een welbepaalde leeftijdscohorte in kaart, maar biedt eveneens de gelegenheid om een longitudinaal onderzoek op te starten, dat zal toelaten causaliteit tussen genotmiddelengebruik van jongeren, preventieactiviteiten, ouderlijk gedrag en het risicogedrag van adolescenten in kaart te brengen. Dit longitudinaal onderzoek zal starten bij leerlingen van het eerste jaar secundair zitten in één regio in het schooljaar 2007-2008. Binnen het lingitudinaal onderzoek wordt er verder nagegaan welke sociaal-ecologische indicatoren een effect hebben op het genotmiddelengebruik van vroegere en middenadolescenten. Organisaties: • Ontwikkelings- en Levenslooppsychologie
Onderzoekers: • CAROLINE ANDRIES
De psychosociale ontwikkeling van kinderen en adolescenten met brandwonden en hun ouders. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Ernstige brandwonden zijn zeer traumatiserend en mensonterend. Brandwonden veroorzaken vaak psychiatrische klachten en ernstige lichamelijke misvormingen. Bij kinderen en adolescenten leiden deze brandwonden vaak tot opvallende psychologische trauma's. Om de ziekenhuis- en ambulante behandeling te verbeteren, is het belangrijk de invloed van individueel psychologische factoren op de emotionele, cognitieve en gedragsontwikkelingen van kinderen en adolescenten met brandwonden te schetsen. Twee jaar na ontslag uit het ziekenhuis worden de kinderen en adolescenten met hun ouders uitgenodigd om deel te nemen aan een jaarlijks follow-up programma in het ambulante dienstverleningscentrum voor mensen met brandwonden, het Greet Rouffaer Huis. Tijdens deze consultaties zullen de ouders en kinderen bevraagd worden naar de psychologische ontwikkeling van het kind, de ouderlijke competentiegeveoelens en de kwaliteit van de ouder-kindrelatie. Het onderzoek tracht na te gaan welke coping-mechanismen deze kinderen en jongeren ontwikkelen na een ernstige verbranding. De bekomen oinzichten moeten, samen met de resultaten van de onderzoeken naar de effecten van brandwondenkampen en de invloed van thermale kuren bij kinderen met brandwonden, uiteindelijk leiden tot een beter afgestemd nazorgtraject. Organisaties: • Ontwikkelings- en Levenslooppsychologie
Onderzoekers: • INGRID KRISTOFFERSEN
Een nieuwe conceptualisatie van sequentiële analyse bij verkrachtingen: Toepassing van de 'proximiteits' coëfficient op de dader-slachtoffer interactie. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De centrale focus van deze studie is het exploreren en empirisch valideren van de specifieke gedragsmatige en verbale interactie tussen dader en slachtoffer bij verkrachtingen. De primaire onderzoeksvraag is of op basis van deze interacties de klassieke, in de wetenschappelijke literatuur gepostuleerde typen van verkrachters kunnen empirisch ondersteund worden of het delinquent gedrag vooral aan situationele factoren onderhevig is. Hiervoor wordt een nieuwe manier van sequentie analyse toegepast in vorm van een proximiteitscoëfficiënt die globale samenhangen tussen gedragseenheden binnen een interactieve sequentie meet. Het voordeel van deze coëfficiënt is dat er geen extrinsieke/artificiële veronderstellingen worden gemaakt zoals dit tot nu het geval was. Een honderdtal, voornamelijk door de Federale Politie ter beschikking gestelde slachtofferverklaringen, zullen op basis van grounded theory principes sequentieel gecodeerd worden. Met multidimensional scaling analyses wordt getoetst of er verschillende clusters van gelijkaardige sequenties bestaan. De onderzoekshypothese is dat er geen uitsluitend distinctieve (met klassieke dadertypen corresponderende) clusters geïdentificeerd worden, maar dat de interactie met het slachtoffer en een aantal situationele factoren een significant sterke rol zal spelen. Organisaties: • Persoonlijkheids- en Sociale Psychologie
Onderzoekers: • GINA ROSSI
De Inhoudelijk-Wetenschappelijke uitwerking van het project landschapspark Middelkerke. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De gemeente Middelkerke wenst de geschiedenis en het erfgoed van haar hinterland te ontsluiten voor het grote publiek. De bedoeling is om een netwerk van thematische fiets- en wandelroutes uit te werken, gekoppeld aan een historische bezoekerscentrum in het oud-gemeentehuis van Slijpe. De krijtlijnen van dit project werden uitgeschreven in een masterplan, opgemaakt door de firma Visual Dimension. Dit plan werd goedgekeurd door het college van burgemeester en schepenen van Middelkerke op 30/10/2007. Het houdt een aantal suggesties is met betrekking tot specifieke erfgoedsites die ontsloten kunnen worden en de wijze waarop technologisch het best kan gebeuren. Op basis van dit masterplan dient nu overgegaan te worden tot de uitwerking van de specifieke inhoud: enerzijds voor het fiets- en wandelroutenetwerk, anderzijds voor de invulling van het oud-gemeentehuis van Slijpe. De voorliggende opdracht houdt concreet in dat: 1.met betrekking tot het fiets- en wandelnetwerk: -het masterplan vanuit inhoudelijk-wetenschappelijk standpunt kritisch wordt bekeken en dat de selectie van de erfgoedsites (POI - points of interest), in samenspraak met de dienst Erfgoed en Museum, scherp wordt gesteld; -per POI wordt een wetenschappelijk verantwoorde, toegankelijke tekst aangeleverd die de site kadert in tijd en ruimte en zijn historisch belang aantoont; -per POI wordt een voorstel uitgewerkt van fotos, illustraties, reconstructietekeningen, enz. die kunnen worden gebruikt om het verhaal te ondersteunen en/of te visualiseren. In de mate van het mogelijke wordt dit iconografisch materiaal meegeleverd; -op basis van de geselecteerde POIs, en het knooppuntennetwerk van de provincie, wordt een voorstel gedaan van enkele thematische routes; 2.met betrekking tot het oud-gemeentehuis van Slijpe: -er wordt, in samenspraak met de dienst Erfgoed en Museum, een inhoudelijk programma ontwikkeld voor het historisch bezoekerscentrum in het oud-gemeentehuis van Slijpe. -per ruimte worden wetenschappelijk verantwoorde, toegankelijke teksten aangeleverd
-per ruimte wordt een voorstel uitgewerkt van fotos, illustraties, reconstructietekeningen, enz. die kunnen worden gebruikt om het verhaal te ondersteunen en/of te visualiseren. In de mate van het mogelijke wordt dit iconografisch materiaal meegeleverd; Organisaties: • Kunstwetenschappen en Archeologie
Onderzoekers: • Sarah DEPESTEL • Dries TYS
Vloeberghs-Leerstoel : academiejaar 2007-2008 : titularis Prof. Dr. Eddy WYMEERSCH (Hoogleraar Universiteit Gent) Vrije Universiteit Brussel Abstract: Een reeks van studiedagen die, op vraag van de faculteit Recht en Criminologie, in het verleden diverse malen werden georganiseerd. Organisaties: • Economisch Recht
Onderzoekers: • KOEN BYTTEBIER
Berekening fiscale ontvangsten obv gedragsverandering tgv hervorming van de verkeersbelasting. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Bij een hervorming van de belastingen in functie van de Ecoscore van het voertuig is het de bedoeling de consument aan te zetten om milieuvriendelijke voertuigen te kopen. Indien de consument geconfronteerd wordt met hogere belastingstarieven voor vervuilende wagens, kan er een gedragsverandering plaatsvinden en derhalve een evolutie van een milieuvriendelijker wagenpark bewerkstelligd worden. De mate waarin er een gedragsverandering zal plaatsvinden zal in dit project gemeten worden door middel van prijselasticiteiten. Op deze manier kunnen de meerontvangsten van de belastingshervormingen berekend worden over een aantal jaren, rekening houdend met de technische evolutie, de invoeringstermijn en het effect op het consumentengedrag. Organisaties: • Wiskunde, Operationeel Onderzoek, Statistiek en Informatica voor Management • Mobiliteit en voertuig technologie onderzoeksgroep
Onderzoekers: • Laurence TURCKSIN • CATHY MACHARIS
Uitvoeren van een aantal deelanalyses op de databanken van 'TOR2004". Deze databanken bevatten de tijdsbestedingsgegevens van het onderzoek "Tijdsbesteding van Vlamingen" bij 1778 Vlamingen van 18 tot 75 jaar. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Geen abstract beschikbaar. Organisaties: • Sociologie
Onderzoekers: • IGNACE GLORIEUX
Strategische innovatiecapaciteit: de rol van kennisdiversiteit en sociaal kapitaal van management teams. Universiteit Antwerpen Abstract: De capaciteit van organisaties om zich aan te passen, te vernieuwen en nieuwe activiteiten in oude te integreren is van wezenlijk belang voor het lange termijn succes van organisaties. Burgelman (1991) suggereert dat het management team (MT) een sleutelrol speelt in het opbouwen van deze capaciteit omdat ze verantwoordelijk is voor het stimuleren, selecteren en integreren van innovatie-initiatieven. Dit project beoogt de systematische studie van deze bewering door de relatie te onderzoeken tussen de kennisdiversiteit en het sociaal kapitaal (i.e. de netwerken) van MTs en de innovatiecapaciteit en -effectiviteit van Strategic Business Units (SBU) van grote organisaties. Het vertrekpunt is dat de invloed van diversiteit en netwerken op de innovatiecapaciteit van SBUs niet eenduidig bepaald is. Enerzijds vormen deze diversiteit en netwerken, door de daaruit volgende confrontatie van verschillende (eventueel conflicterende) opvattingen, een noodzakelijke voorwaarde om bestaande denkpatronen en inertie te kunnen doorbreken. Maar anderzijds kunnen deze verschillende opvattingen de integratie binnen het team ook ondermijnen. Dit kan de innovatiecapaciteit van de SBU limiteren. Deze studie poogt een antwoord te geven op de vraag hoe en in welke omstandigheden MTs erin slagen het potentieel van hun diversiteit en netwerken ¿ ondanks de daarmee samenhangende verschillen in opvattingen, inzichten en relaties ¿ te benutten ten einde strategische vernieuwing mogelijk te maken. Organisaties: • Management
Onderzoekers: • Christophe Boone • Paul Matthyssens • Tine Buyl
Wederzijdse erkenning in het kader van de Europese justitiële samenwerking in strafzaken: ruimte voor een pijleroverschrijdende benadering? Universiteit Antwerpen Abstract: In het proefschrift zal het onderzoek naar aard, inhoud en draagwijdte van de wederzijdse erkenning in het kader van de Europese justitiële samenwerking in strafzaken centraal staan.Bij dit onderzoek zal bijzondere aandacht worden besteed aan de verhouding tussen het wederzijdse erkenningsbegrip zoals zich dit in het kader van de interne markt heeft ontwikkeld, en de betekenis van dit concept voor het Europees strafrecht. Op meerdere vlakken staan de schotten tussen de drie Unie-pijlers vandaag onder druk. De Europese Grondwet voorziet zelfs in de afschaffing van de pijlerstructuur. In dat licht beschouwd, en gelet op het belang van de wederzijdse erkenning in de verschillende Europese beleidsdomeinen, lijkt het vandaag meer dan ooit interessant om dat principe van wederzijdse erkenning aan een pijleroverschrijdend onderzoek te onderwerpen. Organisaties: • Overheid en Recht
Onderzoekers: • Johan Meeusen • Christine Janssens
De urbanisatie van het middeleeuwse Brussel Universiteit Gent Abstract: Doel is een interdisciplinair onderzoek te voeren naar de urbanisatie van de middeleeuwse stad Brussel. Enerzijds wordt getract de fundamentale ruimtelijke patronen en transformaties van de stad op te sporen, op basis van een databank met verschillende ruimtelijke elementen uit de stad. Anderzijds zullen deze in verband gebracht worden met de maatschappelijke kenmerken en veranderingen van middeleeuws Brussel. Organisaties: • Vakgroep Geschiedenis
Onderzoekers: • Marc Boone • Johnny De Meulemeester
Accurate Income Measurement for the Assessment of Public Policies (AIM-AP). Universiteit Antwerpen Abstract: Dit Europees onderzoeksprogramma is gericht op de verbetering van de vergelijkbaarheid en de toepassingsmogelijkheden van instrumenten, methoden en data voor inkomensmeting en voor de analyse van beleidseffecten op armoede en inkomensverdeling. Het CSB is betrokken bij het eerste deel van programma, dat gericht is op een een analyse van de verdeling van non-cash inkomens en de toepassing van een ruimere inkomensdefinitie. Het gaat om voordelen in natura die mensen halen uit publieke voorzieningen voor onderwijs en gezonheidszorg, als ook om voordelen die voortvloeien uit het bezit van een eigen woning. De resultaten van dit project worden gebruikt om het Europese tax-benefit model EUROMOD verder uit te breiden. Dit model wordt momenteel gebruikt voor analyse en evaluatie van beleid inzake uitkeringen en belastingen. Organisaties: • Centrum voor sociaal beleid Herman Deleeck (CSB)
Onderzoekers: • Gerlinde Verbist • Cornelius Van den Bosch
Evaluatie en ontwikkeling van bedrijfsinitiatieven inzake de controle en vermindering van woon-werkverplaatsingen. (ADICCT) Universiteit Antwerpen Abstract: Als bron van woon-werk verkeer genereren bedrijven heel wat mobiliteit. Veel werkgevers zijn zich daarvan bewust en ontwikkelen initiatieven om het autogebruik van hun werknemers te verminderen. Het ADICCT project onderzoekt deze Mobility Management initiatieven. Naast een grondige analyse van de Belgische enquête inzake woon-werkverkeer, omvat het project ook een case-study onderzoek gebaseerd op interviews met werkgevers die een vooruitstrevend mobiliteitsbeleid hebben. Organisaties: • Transport en ruimtelijke economie
Onderzoekers: • Ann Verhetsel