www.researchportal.be - 5 Jul 2016 16:18:50
Onderzoeksprojecten (2900 - 2950 van 6686) Zoekfilter: Classificaties: SOCIALE WETENSCHAPPEN (S)
Het handelsbeleid van de Europese Unie op vlak van het auteursrecht: schipperen tussen de verplichting tot auteursrechtbescherming, mensenrechtenbescherming en het respecteren van een constitutioneel beperkte bevoegdheid KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Instituut voor Europees Recht
Onderzoekers: • Esther van Zimmeren • Geert De Baere • Yole Tanghe
Het 'hard-to-cook' probleem bij bonen in relatie tot voedselzekerheid en duurzaamheid in subsaheraans Afrika. KU Leuven Abstract: Probleem: JKUAT FST wordt geconfronteerd met een tekort aan menselijk kapitaal om zijn rol te vervullen in termen van academische vorming,onderzoek en dienstverlening gericht op de Keniaanse maatschappij. Kenia is in bijzonder geconfronteerd met problemen vanvoedselvoorzieningen ondervoeding.Doelstelling:Het versterken van het 'menselijk kapitaal' van JKUAT FST met het oog op de vorming van een 'center of excellence' in het domein van de levensmiddelentechnologie , met bijzondere focus op onderzoek naar leguminosen als basis voor het verhoogde gebruik van bonen in Kenia. Aandacht zal gaan naar het ontwikkelen van energie efficiënte geïntegreerde processen die toelaten een breed gamma van voedingsmiddelen te creëren met hoge densiteit aan nutriëntenen een hoge aanvaardbaarheid door consumenten.Project: Het onderzoeksproject omvat drie componenten: (i) onderzoek naar de invloed vangrondstoffen, bewaring en processing op gebreken van kookgaarheid 'hard to cook' inclusief de nutritionele k Organisaties: • Centr. Levensmidd.- & Microb. Technol.
Onderzoekers: • Marc Hendrickx
Het her-conceptualiseren van de reikwijdte van redactionele verantwoordelijkheid in een convergerende en gebruikergeörienteerde mediaomgeving. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Faculteit Theologie en Religiewetensch. • OE ICRI / CIR
Onderzoekers: • Peggy Valcke • Eva Lievens • Ellen Wauters
'Het Huis van de toekomst?' De openbare omroep in een netwerksamenleving: een geografisch-comparatief en kritischevaluerend onderzoek naar de impact van digitalisering bij publieke omroepen in een geconvergeerd digitaal medialandschap. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Context en situering: De openbare omroep als instelling heeft sinds zijn oprichting steeds zijn legitimiteit weten te behouden, al is hij op geen enkel moment niet-gecontesteerd gebleven. In eerdere en actuele discussies werd de instelling inderdaad onder vuur genomen en werden vragen gesteld rond de culturele opdracht, marktfalen en concurrentievervalsing, de ambiguïteit van Staatssteun binnen een Europese context, de (on)afhankelijkheid tegenover de politieke klasse en de financieringsregeling; evenzeer werden de verschillende functies net vanuit diverse hoeken verdedigd (o.m. Armstrong, 2005; Biltereyst, 2004; Jacka, 2003; Harisson & Woods, 2001; Saeys & Coppens, 2003; Ward, 2003). Daartegenover staat een publieke omroep die doorheen de jaren diverse veranderingen onderging en zich diende in te passen in een constant evoluerend medialandschap (Raboy, 2003; Steemers, 2003; Syvertsen, 2003). In het huidige landschap tekenen zich echter een aantal tendensen af die veel meer ingrijpende verschuivingen met zich kunnen meebrengen op lange termijn. Het betreft hier de rol en invulling van de openbare omroep binnen een digitaal medialandschap en de invloeden die de instelling ondergaat als gevolg van deze tendensen. In verschillende landen is reeds enkele jaren merkbaar hoe de publiekrechtelijke omroepen de digitale ontwikkelingen opvangen, inpassen en exploiteren binnen hun werking en zich daarbij opwerpen als aanbieders van een reeks nieuwe diensten (o.m. BBC, 2004; WRR, 2005). Ook bij ons profileert de openbare omroep zich sterk op het digitale vlak en stelt de instelling nieuwe mediaontwikkelingen centraal om in de overheidsopdracht te voldoen (VRT beheersovereenkomst 2007-2011). Illustratief hierbij is de cross-mediale opstelling voor de realisatie van de zogenaamde 'cultuurdelta' en de invulling van het driesporenbeleid, het on-demand aanbieden van gedigitaliseerde programma-inhoud, het bewandelen van interactieve pistes binnen bepaalde publiekssegmenten (bvb. Ketnet-games voor jongeren) en de uitbreiding van diensten rond nieuwe programma's (bvb. start-torun-podcast n.a.v. het programma Vlaanderen Sportland) (VRT jaarverslag 2006). Probleem- en vraagstelling: Er dringt zich met andere woorden een nieuwe discussie op waarbij de focus komt te liggen op hoe de omroep onder invloed van diverse ontwikkelingen zich zal positioneren naar de toekomst toe en hoe een aantal verschuivingen tekenend zijn voor alle geledingen van de instelling. Deze transitieprocessen vormen de basis voor dit onderzoek. De overkoepelende onderzoeksvraag is dan ook in welke mate de openbare omroep onder invloed van die tendensen verschoven is en verder zal verschuiven binnen een 21ste eeuws digitaal convergerend landschap. Blijft de omroep daarbij een instelling die los en relatief onafhankelijk binnen het medialandschap kan fungeren of evolueert de omroep naar een knooppunt of actor binnen de netwerkmaatschappij, een 'hub' (Barabàsi, 2003; Castells, 2006) en platform dat als een doorgeefluik van diensten fungeert? De hypothese die opgeworpen wordt is dat onder diverse invloeden de instelling zal evolueren naar het tweede, zij het op incrementele wijze. Om de centrale vraag te beantwoorden wordt uitgegaan van een geografisch-comparatieve case study-analyse van de digitale verschuivingen bij vier publieke omroepen en wel op drie niveaus: (1) Een eerste niveau is dat van de financiering. De problematiek hierbij is tweeledig: enerzijds moet de omroep een niet onaanzienlijk deel van de financieringsbronnen aanwenden om tegemoet te komen aan een aantal nieuwe digitale uitdagingen. Anderzijds biedt digitalisering ook perspectieven voor marktinkomsten. Een analyse van de geldstromen en de nieuwe markten die aangeboord worden is hierbij aan de orde. Specifieke aandacht gaat naar de inkomsten uit de digitale diensten, de businessmodellen die daarbij naar voor geschoven worden en de mate waarin deze juridisch sluitend alsook maatschappelijk aanvaardbaar zijn. Een aantal spanningsvelden, voornamelijk gesitueerd rond de vraag of de omroep haar digitale content wel mag vermarkten, worden eveneens geduid (bvb. mag de omroep extra inkomsten genereren uit sms-spelletjes? Kan de omroep programma's in preview tegen betaling aanbieden voor het eigenlijke uitzenden?). (2) Een tweede niveau is dat van content (inhoud). Digitale ontwikkelingen laten toe nieuwe vormen van content te ontwikkelen (bvb. online aanbieden van schoolpakketten, user-generated
content, community media, enz). Vraag is hoe de omroep omgaat met nieuwe vormen van content, hoe die content naar verschillende (nieuwe) distributieplatformen verspreid wordt en in welke nieuwe domeinen de omroep zich gaat bewegen. Diverse deelaspecten worden onder de loep genomen: primo, de eigen productie, secundo, de digitale archieven, tertio, de samenwerking met andere actoren bij het aanmaken van content (de relatie met leveranciers, productiehuizen, culturele instellingen, facilitaire bedrijven) (o.m. in Alm & Lowe, 2003) en quattro, de publieksbetrokkenheid en vormen van publieksgegenereerde mediacontent (o.m. in Himmelstein & Aslama, 2003). Aandacht gaat bij de analyse uit naar de samenwerkingsmodellen die het gevolg zijn van die ontwikkelingen, de creatieve én maatschappelijke meerwaarde die de aldus gegenereerde output met zich meebrengt en binnen welke juridische, in casu auteursrechterlijke, krijtlijnen dit gebeurt. (3) In derde instantie werpen we ons licht op het niveau van de structuur en organisatie van de omroep. Een omwenteling op de niveaus van financiering (1) en content (2) brengt ook een reeks organisatorische en structurele wijzigingen met zich mee. Een voorbeeld is het samenbrengen van nieuwsredacties om nieuwsberichten efficiënter via de diverse kanalen te verspreiden. Daarbij dient geduid te worden welke gevolgen een cross-mediale bedrijfsorganisatie met zich meebrengt. Ook kan de vraag gesteld worden wat hiervan de repercussies zijn voor de transparantie van de instelling. Voor dit onderzoek wordt een analyse beoogd van de betrokken actoren in het aanbieden van nieuwe diensten, de verschuivingen op het vlak van de interne werking en de gevolgen voor het werkklimaat. Organisaties: • Communicatiewetenschappen
Onderzoekers: • CAROLINE PAUWELS
Het huwelijk als vennootschap: de juridische positie van gehuwde vrouwen in de zestiende-eeuwse Zuidelijke Nederlanden Vrije Universiteit Brussel Abstract: In the early modern Low Countries, the household was by law built on cooperation between spouses. It was construed as a partnership, which made that the wife - since she was an 'associate' - could sign contracts that were beneficial for the household. Assessing the extent to which this autonomous behaviour was allowed in legal terms, thus detailing the legal position of married women, will contribute to debates on the impact of law on gender status in history, and to discussions regarding the patriarchal nature of sixteenth-century family law, contract law and patrimonial law. It will allow for an adjustment of older legal-historical scholarship that sets forth the general incapacity of married women to sign contracts and to act in court without the authority of their husband. The proposed project will advance conclusions on the basis of an analysis of different types of rules and law that in the 1500s were in use in Antwerp and in Leuven, both of which had a different economic setting and legal regime as to family estates. Organisaties: • Metajuridica
Onderzoekers: • Dave DE RUYSSCHER • Eva SCHANDEVYL
Het in kaart brengen, het opzetten van netwerken en het aanzetten van expats en Europeanen tot een actieve participatie in het Brusselse verenigingsleven en civiele maatschappij. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De instelling 'VUB' en het ' KONING BOUDEWIJNSTICHTING' hebben voor het project ' Het in kaart brengen, het opzetten van netwerken en het aanzetten van expats en Europeanen tot een actieve participatie in het Brusselse verenigingsleven en civiele maatschappij. ' een overeenkomst afgesloten die kadert in de dienstverleningsopdracht van de instelling. Hierbij kunnen de onderzoeksresultaten worden overgedragen aan het bedrijf, kan een billijke vergoeding worden afgesproken mbt de valorisatie van het onderzoek of kunnen andere afspraken gemaakt worden aangaande intellectuele eigendom, zoals bepaald in de afgesloten overeenkomst. Organisaties: • Geografie
Onderzoekers: • ERIC CORIJN
Het in kaart brengen van de operationele en de infrastructurele emissies van de binnenvaart in Vlaanderen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Deze studie focust op de analyse van één welbepaald gebied van externaliteiten, namelijk emissies, voor één welbepaalde modus, namelijk binnenvaart, waarbij emissies van CO2, CO, NOx, SO2, VOS (volatile organic substances) en PM (particulate matter of fijnstof) in de analyse werden opgenomen. Hierbij werd niet enkel gekeken naar de emissies die gepaard gaan met de operationele activiteiten van binnenvaart, meer bepaald het vervoer van goederen over de binnenwateren per schip, maar tevens naar de emissies die gekoppeld zijn aan de vereiste vervoersinfrastructuur van binnenvaart. Hierbij denken we hoofdzakelijk aan emissies die ontstaan tijdens het bouwen en slopen van waterwegeninfrastructuur en binnenvaartschepen. Vooral deze infrastructurele emissies worden doorgaans niet meegenomen bij het vergelijken van de carbon footprint van verschillende modi, maar zijn vanuit een levenscyclusperspectief niet verwaarloosbaar. In het operationele luik werd tevens aandacht geschonken aan de emissies die ontstaan tijdens de zogenaamde op- en neerwaartse processen. Meer bepaald de zogenaamde pre-combustion processen, die ontstaan tijdens ontginning, raffinage en transport van brandstoffen gebruikt om scheepsmotoren aan te drijven, werden in de analyse opgenomen om een zo volledig mogelijk beeld van de totale emissies te kunnen verkrijgen. Organisaties: • Wiskunde, Operationeel Onderzoek, Statistiek en Informatica voor Management
Onderzoekers: • Tom VAN LIER • CATHY MACHARIS
Het in kaart brengen van het landschap van het vrijwilligerswerk in de sectoren Welzijn, Gezondheid en Cultuur. Universiteit Antwerpen Abstract: Het in kaart brengen van het landschap van het vrijwilligerswerk in de sectoren Welzijn, Gezondheid en Cultuur. Organisaties: • Welzijn en verzorgingsstaat
Onderzoekers: • Jozef Breda
Het inschatten van de NAIRU en de potentiële productie voor België
Universiteit Gent Abstract: niet beschikbaar Organisaties: • Vakgroep Sociale economie
Onderzoekers: • Gerdie Everaert
Het Internationale Optreden van Federale Entiteiten: een Rechtvergelijkend Onderzoek. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • OE Internationaal en Europees Recht
Onderzoekers: • Stefan Sottiaux • Geert De Baere
Het internationale recht op herstel voor slachtoffers van inbreuken tegen de mensenrechten. Universiteit Antwerpen Abstract: Het internationale recht op herstel voor slachtoffers van inbreuken tegen de mensenrechten. Organisaties: • BESTUUR EN ONTWIKKELING • Instituut voor Ontwikkelingsbeleid en -beheer - overige
Onderzoekers: • Filip Reyntjens • Koen De Feyter • Marc Bossuyt
Het internet als communicatieplatform voor niet-financiële informatie m.b.t. ondernemingsprestaties: analyse van de determinanten en dynamiek van de communicatiestrategieën. Universiteit Antwerpen Abstract: Het internet als communicatieplatform voor niet-financiële informatie m.b.t. ondernemingsprestaties: analyse van de determinanten en dynamiek van de communicatiestrategieën. Organisaties: • ACCOUNTANCY • Accountancy en financiering
Onderzoekers: • Walter Aerts
Het introduceren van service-consistentie in realistische klant-georiënteerde rittenplanningsproblemen Universiteit Hasselt Abstract: Rittenplanningsproblemen hebben betrekking op het plannen van voertuigroutes voor het uitvoeren van een set van transport- of vervoersaanvragen. Dit project focust op twee klantgeoriënteerde rittenplanningsproblemen, het plannen van het vervoer van personen met een beperking op basis van hun aanvragen (dial-a-ride problemen), en het plannen van de uitvoering van thuiszorgdiensten waarbij huishoudelijke en medische diensten bij personen thuis worden uitgevoerd (homecare scheduling problemen). Beide problemen zijn het resultaat van een sociale of medische dienstverlening aan hulpbehoevende personen/klanten, waardoor kwaliteit van de dienstverlening in beide gevallen een belangrijk aandachtspunt is voor de aanbieder van deze diensten. Een belangrijk aspect van kwaliteit is de mate van consistentie in de dienstverlening. Klanten die op regelmatige tijdstippen diensten vragen, appreciëren het als deze diensten steeds door dezelfde personen en rond hetzelfde tijdstip worden uitgevoerd. Hoewel consistentie in de dienstverlening in de praktijk als zeer relevant wordt beschouwd, is dit aspect nauwelijks onderzocht in de bestaande rittenplanningsliteratuur. In dit project wordt bestudeerd op welke manier consistentie in dienstverlening in rekening kan worden genomen bij rittenplanningsmodellen voor dial-a-ride en homecare scheduling problemen. Door de complexiteit van deze modellen zullen heuristische oplossingsmethodes ontwikkeld worden. Het project heeft als doel om dienstverleners (1) tools aan te reiken om consistentie in de dienstverlening op te nemen in hun rittenplanningsproces, en (2) de mogelijkheid te geven een analyse te maken van de afweging tussen de mate van consistentie en hun operationele kosten. Organisaties: • Logistiek
Onderzoekers: • Gerrit JANSSENS
Het inzetten van je zelfwaarde op succes: Ontwikkelingsverloop, antecedenten, en gevolgen van contingente zelfwaardering. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • OE School- en Ontwikkelingspsychologie
Onderzoekers: • Karine Verschueren • Hilde Colpin • Sofie Wouters
Het inzetten van je zelfwaarde op succes: Ontwikkelingsverloop, gevolgen en voorlopers van contingente zelfwaardering. KU Leuven Abstract: Er is echter een groeiend bewustzijn dat daarnaast nog andere aspecten van zelfwaardering belangrijk zijn. Eén dergelijk ander aspect is contingente zelfwaardering (CZW), wat verwijst naar de mate waarin zelfwaardering afhankelijk is van het voldoen aan bepaalde interne of externe criteria. Hoewel verschillende studies hebben aangetoond dat een hoge mate van CZW zeer uiteenlopende negatieve gevolgen kan hebben, blijven sommige vragen onbeantwoord. Dit project wil bijdragen tot dit onderzoeksdomein door te aandacht te besteden aan verschillende onderbelichte topics. Zo willen we de (unieke) longitudinale bijdrage van CZW nagaan op de mate van depressieve symptomen en angst bij adolescenten, rekening houdend met het niveau van zelfwaardering, persoonlijkheidskenmerken en mogelijke negatieve stressoren. Daarnaast willen we ook de antecedente rol vanpsychologische controle en voorwaardelijke liefde voor de ontwikkeling van CZW verder onderzoeken. Organisaties:
• OE School- en Ontwikkelingspsychologie
Onderzoekers: • Karine Verschueren • Hilde Colpin • Koen Luyckx • Sofie Wouters
Het Job Demands-Resources model als integratief kader om de prestaties van werknemers tijdens klachtenbehandeling te optimaliseren. KU Leuven Abstract: Realizing more than 75% of the GDP, the service industry represents an important aspect of the Belgian economy. Service providers go to great lengths to deliver good service. Yet, for example, break downs or employee mistakes may result in imperfect services and failures, which lead to customer dissatisfaction and complaints. A plethora of research has examined how service providers should optimally respond to customer complaints, and recognizes the crucial role of frontline employees: Their ability to solve the problem, show understanding for the inconvenience for customers, or provide explanations for why a failure occurred has a strong impact on customer satisfaction. Little is however known about how frontline employees may be stimulated in delivering excellent service performance (SRP). To build such knowledge, this projects proposes two studies aimed at advancing current SRP research in three important ways. First, using the job demands-resources model (JDR) as conceptunbsp;al fr Organisaties: • Onderzoeksgroep HRRG Brussel
Onderzoekers: • Anja Van den Broeck • Yves Van Vaerenbergh
Het juridische statuut van het ongeboren menselijke leven. Universiteit Antwerpen Abstract: Het juridische statuut van het ongeboren menselijke leven is naar huidig recht onzeker en betwist. Het doel van dit proefschrift is na te gaan welk (algemeen) juridisch statuut aan dit leven behoort toe te komen. Hiertoe wordt eerst een analyse gemaakt van de huidige juridische bescherming van het menselijke leven vanaf het ogenblik van de bevruchting tot aan de geboorte. Daarnaast zal ook het juridische persoonsbegrip grondig worden onderzocht. Organisaties: • Persoon en vermogen
Onderzoekers: • Frederik Swennen • Annelore Huygens
Het juridische statuut van het ongeboren menselijke leven. Universiteit Antwerpen Abstract: Het juridische statuut van het ongeboren menselijke leven is naar huidig recht onzeker en betwist. Het doel van dit proefschrift is na te gaan welk (algemeen) juridisch statuut aan dit leven behoort toe te komen. Hiertoe wordt eerst een analyse gemaakt van de huidige juridische bescherming van het menselijke leven vanaf het ogenblik van de bevruchting tot aan de geboorte. Daarnaast zal ook het juridische persoonsbegrip grondig worden onderzocht. Organisaties: • Persoon en vermogen
Onderzoekers: • Frederik Swennen • Annelore Huygens
Het juridisch-ethisch statuut van menselijk lichaamsmateriaal, in het bijzonder organen en weefsels. Universiteit Antwerpen Abstract: Zowel voor therapeutische als onderzoeksdoeleinden is afgestaan menselijk lichaamsmateriaal zeer waardevol, bv. bloed, sperma, eicellen, organen en weefsels. Doel van het project is na te gaan wat het juridisch - ethisch statuut is van afgestaan lichaamsmateriaal, wat de argumenten pro en contra zijn tegen commercialisering van afgestaan lichaamsmateriaal en wat de rol is van de overheid. Organisaties: • Persoon en vermogen
Onderzoekers: • Dimitry Mortelmans • Patrick Cras • Thierry Vansweevelt
Het juridisch statuut van het dier KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Faculteit Rechtsgeleerdheid Brussel
Onderzoekers: • Bert Demarsin • Charline De Coster
Het katholiek algemeen secundair onderwijs in België tijdens de Tweede Wereldoorlog KU Leuven Abstract: Aan de basis van dit onderzoek ligt de centrale vraagstelling in welke mate de implementatie van de ideologische en politieke doelstellingen van het Duitse regime dat België bezette tussen 1940 en 1944 een impact hadden op het verloop, de ontwikkeling en de organisatie van het vrij middelbaar onderwijs voor jongens in België. Meer bepaald gaat dit proefschrift in op de onderwijspolitiek van het Duitse militaire regime tijdens de Tweede Wereldoorlog en beantwoordt het de vraag in welke mate het onderwijs als een politiek wapen werd ingezet om acceptatie voor het regime te vinden. Deze studie behandelt eveneens de relatie tussen de Duitse administratie en de Rooms-katholieke Kerk die de verantwoordelijkheid had over het vrije netwerk van katholieke scholen. Naast deze politieke benadering behandelt deze studie echter ook de klaspraktijk en beantwoordt het de vraag in welke mate de oorlog en politieke situatie binnendrong inhet klaslokaal. In een laatste hoofdstuk zoekt deze studie ook na
Organisaties: • OE Educatie, Cultuur en Samenleving
Onderzoekers: • Angelo Van Gorp • Sarah Van Ruyskensvelde
Het "kind-effect" in media-research: hoe kinderen mediaadoptie, media-gebruik en media-regels beïnvloeden in het gezin. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • OE School vr Massacommunicatieresearch
Onderzoekers: • Jan Van den Bulck • Kathleen Custers • Astrid Dirikx
Het kind-effect in media-research: hoe kinderen media-adoptie, media-gebruik en media-regels beïnvloeden in het gezin. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • OE School vr Massacommunicatieresearch
Onderzoekers: • Jan Van den Bulck • Kathleen Custers • Sara Nelissen
Het klachtrecht in Vlaanderen : toepassing van het klachtendecreet na één jaar. Universiteit Antwerpen Abstract: Op 1 januari 2002 trad het decreet in werking houdende de toekenning van het klachtrecht ten aanzien van bestuursinstellingen. Het gaat om een decreet van het Vlaams Parlement en is dus van toepassing op de Vlaamse overheid. Dit klachtendecreet geeft aan elke burger het recht om kosteloos een klacht in te dienen bij een bestuursinstelling over de handelingen en de werking van die bestuursinstelling. Daarbij wordt een zorgvuldige klachtenbehandeling door de overheid beschouwd als een element van het beginsel van behoorlijk bestuur; een bijdrage tot een betere relatie tussen burger en bestuur en tot een betere kwaliteit van de dienstverlening. Het klachtendecreet is een belangrijke stap in de voltooiing van een volledig en volwaardig klachtrecht voor de burgers ten aanzien van de Vlaamse overheid. Het is de noodzakelijke (interne) eerstelijnsklachtenvoorziening, voorafgaande aan de (externe) tweedelijnsklachtenvoorziening door de Vlaamse Ombudsdienst. De burger moet eerst klagen bij de dienst zelf, zodat de dienst die klacht kan behandelen. Pas als de overheidsdienst, volgens de burger, niet of onvoldoende tegemoet is gekomen bij de interne klachtenbehandeling, neemt de Vlaamse ombudsdienst de klacht in behandeling. Zowel in het Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap als in de Vlaamse Openbare en Wetenschappelijke Instellingen moeten er derhalve voldoende aanspreekpunten zijn voor de burger, als zijn contact met de Vlaamse overheid is fout gelopen. Dit onderzoek evalueert de implementatie van het klachtendecreet binnen de Vlaamse overheid. Het levert een beeld van de stand van zaken rond interne klachtenbehandeling door de bestuursinstellingen en gaat na in hoeverre binnen de bestuursinstellingen sprake is van een intern draagvlak voor een professionele klachtenbehandeling. Organisaties: • Management & Bestuur (M&B)
Onderzoekers: • Ria Janvier
Het kwantificeren van voorkeuren voor woontypologieën met discrete keuze-experimenten Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project beoogt het uitvoeren van een online discrete keuze-experiment om de voorkeuren voor woontypologieën van jonge mensen in Antwerpen te kwantificeren. We vragen een panel een keuze te maken uit verschillende woontypologieën gaande van collectief wonen tot individuele studios. De studie zal toelaten om onze recent ontwikkelde Bayesiaanse ontwerpmethode te valideren alsook een beleidsplan op te stellen in de huisvestingsmarkt. Organisaties: • Engineering Management
Onderzoekers: • Peter Goos • Roselinde Kessels
Het leefloon en alternatieven voor SPI-vrijstelling van bestaansmiddelen: vervolgproject. Universiteit Antwerpen Abstract: Het project bouwt voort op eerder onderzoek naar knelpunten in de huidige SPI-vrijstelling van bestaansmiddelen voor leefloongerechtigden. Uitgaande van de vaststellingen uit vorig onderzoek zal in dit project verder op zoek gegaan worden naar knelpunten in de SPI-vrijstelling en naar zinvolle alternatieven. Organisaties: • Centrum voor sociaal beleid Herman Deleeck (CSB)
Onderzoekers: • Natascha Van Mechelen • Bea Cantillon
Het Lerende familiebedrijf - Deel II Universiteit Hasselt Abstract: Het project " Het Lerende familiebedrijf" heeft aangetoond dat 'organisationeel leren' een noodzakelijke voorwaarde is om continu te verbeteren en vernieuwen. Investeren in continue innovatie is voor familiebedrijven essentieel om competitief voordeel te houden. Hun succes is, zoals in elk ander bedrijf, sterk afhankelijk van hoe goed men is in zowel product-, process- als organisatie-innovatie. Organisationeel leren blijkt dan vooral vervat te zitten in het weefsel van gesprekken en relaties die de leden van het familiebedrijf opbouwen met elkaar en de buitenwereld (klanten, leveranciers, andere stakeholders). De kwaliteit van deze gesprekken en relaties bepaalt in grote mate de effectiviteit en het lerend vermogen van het familiebedrijf.
Echter, goed zijn in continue vernieuwing - en hiervoor het lerend vermogen ontwikkeld hebben - wil niet zeggen dat het familiebedrijf ook de capaciteit heeft om zich flexibel aan te passen aan onvoorspelbare combinaties van radicaal veranderende markten, technologieën en andere elementen, bijvoorbeeld naar aanleiding van de crisis of de trend naar duurzaamheid. Sommige familiebedrijven passen zich flexibel aan en komen met geheel nieuwe product-markt combinaties, geheel nieuwe producten/diensten en maken geheel nieuwe koppelingen met spelers uit de omgeving. Hierdoor verwerven zij competitief voordeel. Anderen slagen hier niet in en ondervinden dat de organisatiewijsheid die ze opgebouwd hebben om continu te verbeteren onder meer stabiele condities zelfs barrières worden om op een effectieve wijze radicale veranderingen te managen. Gezien bovenstaande problematiek, wil dit onderzoek een antwoord bieden op de volgende vraag: " Wat maakt dat familiebedrijven zich flexibel kunnen aanpassen aan onvoorspelbare combinaties van radicaal veranderende markten, technologieën en andere elementen (bijv. naar aanleiding van de crisis, de trend naar duurzaamheid) door te komen met geheel nieuwe product-markt combinaties, geheel nieuwe producten/diensten,...? Organisaties: • Governance • Kenniscentrum voor Ondernemerschap en Innovatie
Onderzoekers: • Wim VOORDECKERS • Frank LAMBRECHTS • Jolien HUYBRECHTS
Het leveren van ondersteuning bij het beheer en de verbetering van het model MOBILEC. Universiteit Antwerpen Abstract: Het leveren van ondersteuning bij het beheer en de verbetering van het model MOBILEC. Organisaties: • Transport en ruimtelijke economie
Onderzoekers: • Hilde Meersman
Het maatschappelijke draagvlak van het sociaal beleid. Comperatief onderzoek naar de vorming en politieke uitdrukking van sociaal-economische attitudes in moderne welvaartstaten. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De verzorgingsstaat staat sedert de economische recessie van de jaren zeventig onder druk. Radicale kritieken op de verzorgingsstaat komen niet enkel uit neoliberale hoek, maar worden ook vertolkt door de populistische en rechts-radicale politieke partijen die de laatste jaren in veel Europese landen opgang hebben gemaakt. Deze economische en politieke uitdagingen voor de verzorgingsstaat vormen tevens de context waarbinnen de sociale en economische attitudes van de gewone burgers gestalte krijgen. In dit onderzoeksproject gaat de aandacht uit naar het ideologisch draagvlak van de verzorgingsstaat onder de bevolking. Dit onderzoek wil via comparatief empirisch onderzoek bijdragen aan de theorievorming rond de ontwikkeling van sociaal-economische attitudes. Zowel de algemene sociaal-economische attitudes (houdingen ten aanzien van sociale ongelijkheid en economische herverdeling, individualisme versus collectivisme, universalisme versus particularisme, enzovoort) als de standpunten ten aanzien van concrete beleidsmaatregelen zullen worden onderzocht. Daarbij wordt nagegaan hoe en in welke mate deze attitudes uitgekristalliseerd zijn tot ideologische clivages en hoe deze clivages zich verhouden tot socio-demografische kenmerken en politiek-electorale posities van de bevolking. Organisaties: • Sociologie
Onderzoekers: • MARK ELCHARDUS • ANTON DERKS
Het maken van een paper "Applying SMC Pricing in PPP's for the maritime sector" voor WP6 van het ENACT Project. Universiteit Antwerpen Abstract: Het maken van een paper "Applying SMC Pricing in PPP's for the maritime sector" voor WP6 van het ENACT Project. Organisaties: • Transport en ruimtelijke economie
Onderzoekers: • Tom Pauwels • Thierry Vanelslander • Hilde Meersman • Eddy Van de Voorde
Het maken van 'nationale' burgers: Een analyse van het nationale jeugdprogramma in Ghana. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • OE LINES
Onderzoekers: • Arnim Langer
Het management van de Islam op de werkvloer Universiteit Hasselt Abstract: Niettegenstaande het maatschappelijk debat rond de Islam en de uitdagingen van de integratie van praktiserende Moslims op de werkvloer heeft de Islam weinig aandacht gekregen in de wetenschappelijke organisatieliteratuur rond diversiteit. Verankerd in de NoordAmerikaanse traditie, deze blijft voornamelijk focussen op ras en interraciale relaties. Dit project wil nagaan hoe Europese organisaties met de Islam en praktiserende Moslim medewerkers omgaan steunend op Belgische data. Specifiek willen we theoretische en empirische bijdragen leveren aan de bestaande diversiteitsliteratuur over: 1)hoe de Islam en Moslim praktijken gemanaged worden in organisaties; 2)hoe diversiteitpraktijken rond de Islam worden verzoend met bestaande HR principes en praktijken; 3)de rol van lijnmanagers in het managen van de Islam en Moslim praktijken; 4)hoe Moslim en niet-Moslim werknemers diversiteitspraktijken rond de Islam en Moslim praktijken. Het onderzoek zal steunen op een meervoudige gevalsstudie. In het bijzonder zullen drie gevalsstudies worden uitgevoerd in organisaties in België
die gekend staan voor hun diversiteitsbeleid en die een groot aantal mensen met een Moslim achtergrond tewerk stellen. Organisaties: • Diversiteit
Onderzoekers: • Patrizia ZANONI
Het Managen van Klantenrelaties in een Multichannel Omgeving Universiteit Gent Abstract: Het is een tendens dat klanten steeds meer toegang hebben tot verschillende kanalen om te interageren met bedrijven (Cassab and MacLachlan 2009). Gebruikmakend van longitudinale gegevensbanken van verschillende bedrijven, beoogt deze proposal om een beter inzicht te verwerven in de gevolgen en de causale effecten die gepaard gaan met verschillende multichannel strategieën en klantenvoorkeuren. Organisaties: • Vakgroep Management, Innovatie en Ondernemerschap
Onderzoekers: • Bart Larivière
Het medisch-ethisch-juridisch statuut van stamcellen en stamcelonderzoek. Universiteit Antwerpen Abstract: Doel van het project is op zoek te gaan naar de toegangs-,kwaliteits-en veiligheidsvoorwaarden van stamcelonderzoek, in het licht van ethisch ¿ juridische beginselen als de autonomie van de persoon en de beschermwaardigheid van embryo's, in interactie met de voortdurende evolutie van de geneeskunde op dit vlak. Organisaties: • Persoon en vermogen
Onderzoekers: • Zwi Berneman • Thierry Vansweevelt
Het meten en mobiliseren van vermogen voor een samenhangende, inclusieve en eerlijke samenleving. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • OG Economie en Overheid Leuven
Onderzoekers: • André Decoster
Het meten en mobiliseren van vermogen voor een samenhangende, inclusieve en eerlijke samenleving (CRESUS). Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project kadert in een onderzoeksopdracht tussen enerzijds UA en anderzijds de federale overheid. UA levert aan de federale overheid de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd in voorliggend contract. Organisaties: • Centrum voor sociaal beleid Herman Deleeck (CSB)
Onderzoekers: • Ive Marx • Gerlinde Verbist • Bea Cantillon • Koen Decancq
Het meten van competitiviteit van landen in topsport: mixed-research methods Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit onderzoek heeft tot doel een theoretisch model om competitiviteit van landen in topsport te ontwikkelen en te valideren. Het SPLISS model (Sports Policy factors Leading to International Sporting Success), dat in 2007 werd ontwikkeld, wordt daarbij als vertrekbasis gebruikt. In de eerste fase zal dit model getest worden op construct- en inhoudsvaliditeit, door experts in topsport te bevragen en via statistische analyses de factoren en wegingen te bepalen. In de tweede fase (2011-2012) zal dit theoretisch model empirisch getoetst worden door een internationale vergelijking tussen meerdere landen. Het doel van deze fase is de criteriumvaliditeit te verbeteren en de mogelijke relatie te achterhalen tussen de determinanten die competitiviteit bepalen en de prestaties. Via een internationale consortiumgroep werden al landen gecontacteerd (met positieve interesse) en zullen deze nog verder worden aangesproken. Mixed research methodes zullen gebruikt worden voor de verzameling en analyse van de data. Een onderzoeksinstrument dat de kritische successfactoren operationaliseert wordt door onderzoekers in elk land ingevuld, aangevuld met een schriftelijke vragenlijst met de voornaamste stakeholders (atleten, coaches, topsportdirecteuren). Een meetsysteem wordt ontwikkelt dat kwantitatieve en kwalitatieve data omzet in scores, zodat statistische toetsen kunnen gebeuren. Hierbij wordt gekeken hoe competitiviteit in de economie wordt gemeten en getransferreerd naar de sport. Als laatste wordt dit systeem in overleg met experts geëvalueerd. Organisaties: • Sportbeleid en -management
Onderzoekers: • VEERLE DE BOSSCHER • PAUL DE KNOP
Het meten van de complexiteit van psychologische modellen. KU Leuven Abstract: Modelselectie is een zeer belangrijk aspect van wetenschappelijk onderzoek, dat goodness-of-fit en complexiteit in evenwicht brengt. Een beter begrip van de complexiteit van de modellen is dan ook een belangrijke voorwaarde voor het verbeteren van modelselectie. De algemene doelstellingvan dit project is het verkrijgen van een beter begrip van de complexiteit. Een eerste project is de systematische vergelijking van de bestaande complexiteitsmaten, iets dat tot nu toe nog niet is gedaan. Een tweedeproject is de ontwikkeling van informatieve priors voor psychologische modellen. Het derde project is de ontwikkeling van een nieuwe complexiteitsmaat, de Prior Predictive Complexity (PPC). Een laatste project is het verbinden van de PPC met modelselectie. Software wordt ter beschikkinggesteld om de verspreiding van de PPC te vergemakkelijken. Organisaties: • Kwant. Psychologie en Indiv. Verschillen
Onderzoekers: • Wolfgang Vanpaemel • Elisabeth Bartlema
Het meten van de verkeersveiligheidsimpact van beleidsmaatregelen met behulp van activiteitengebaseerde modellen Universiteit Hasselt Abstract: Het voorliggende contract is een intern contract van de UHasselt met BOF-middelen, toegekend aan onderzoeksgroep DAM (UHasselt) voor de periode van 01.01.2007 tot 31.12.2007. Het onderzoek heeft betrekking op het meten van de verkeersveiligheidsimpact van beleidsmaatregelen met behulp van activiteitengebaseerde modellen Organisaties: • Verplaatsingsgedrag • Data-analyse en Modellering • Instituut voor Mobiliteit
Onderzoekers: • Tom BRIJS • Gerhard WETS
Het meten van equivalente inkomens: de uitvoering van maatregelen voor individueel welzijn op basis van Belgische data (MEQIN) . Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project kadert in een onderzoeksopdracht tussen enerzijds UA en anderzijds de federale overheid. UA levert aan de federale overheid de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd in voorliggend contract. Organisaties: • Centrum voor sociaal beleid Herman Deleeck (CSB)
Onderzoekers: • Bea Cantillon • Koen Decancq
Het meten van kosten en effecten van cybercriminaliteit in België - BBC Universiteit Gent Abstract: niet beschikbaar Organisaties: • Vakgroep Communicatiewetenschappen
Onderzoekers: • Lieven De Marez • Pieter Verdegem
Het meten van onderzoekscompetenties in humane en sociaal-technische wetenschappen. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Instructiepsychologie en -technologie
Onderzoekers: • Jan Elen • An Verburgh • Ellen Claes
Het meten van open innovatie prestaties Universiteit Hasselt Abstract: In deze thesis wordt een set van maatstaven ontwikkeld voor het meten van de performantie van open innovatie activiteiten in bedrijven. Deze maatstaven moeten zo ruim mogelijk toegepast kunnen worden op bedrijven van verschillende grootte in verschillende industrietakken, zodat de effectiviteit van open innovatie in bedrijven in vele sectoren drastisch verbeterd kan worden. Via een combinatie twee onderzoeksmethoden zal het onderzoek maatstaven ontwikkelen voor Open Innovatie activiteiten in bedrijven zodat bedrijfsleiders de output van het onderzoek kunnen gebruiken als benchmark en als prestatie-norm. Dit onderzoek is enerzijds pragmatisch met de bedoeling om het bedrijfsleven te helpen met deze hardnekkige metingsproblematiek van open innovatieprestaties. Deze nieuwe maatstaven zin noodzakelijk omdat de traditionele innovatiemaatstaven - die ontwikkeld zijn voor gesloten innovatie hun relevantie verliezen wanneer bedrijven overstappen naar open innovatie (the R&D intensiteit is een typisch voorbeeld). Anderzijds is het onderzoek een uitgelezen kans om een belangrijke theoretische bijdrage te leveren, door de causale mechanismen tussen open innovatie praktijk in bedrijven en hun innovatiesucces aan te tonen. Deze subtiele causale mechanismen kunnen enkel gedetecteerd worden wanneer specifieke bedrijfsprocessen, strategieën en andere antecedenten geïdentificeerd zijn en gemeten worden door het management. Kortom, door te werken met nieuwe (open) innovatiemaatstaven kan men de innovatiemanagement theorie vanuit een nieuw perspectief bekijken, een perspectief dat meer in lijn ligt met de managementvereisten van open innovatie. Organisaties: • Innovation Management • Kenniscentrum voor Ondernemerschap en Innovatie
Onderzoekers: • Wim VANHAVERBEKE
Het meten van reacties op reclamestimuli en mediacontext met behulp van eye tracking. Universiteit Antwerpen Abstract: De respons op reclamestimuli in wisselende mediacontexten wordt nagegaan door middel van twee experimenten. In beide wordt de techniek van de eye tracking gebruikt. In een eerste experiment wordt nagegaan op welke wijze verschillende mediacontexten in staat zijn als `primer' te dienen voor reclameverwerking. In een tweede experiment wordt getest in welke mate er aandacht is voor onderscheiden gebieden van webpagina's, en of dit een impact heeft op de zelfgerapporteerde verwerking van reclame op deze pagina's. Organisaties: • Marketing
Onderzoekers: • Patrick De Pelsmacker
Het milieuwereldbeeld en milieurelevant gedrag van jongeren: een interdisciplinaire benadering. Universiteit Antwerpen Abstract: Op interdisciplinair wijze worden het milieuwereldbeeld en het milieurelevant gedrag van jongeren in Vlaanderen en in ontwikkelingslanden onderzocht. Een belangrijk aandachtspunt is de invloed van persoongebonden kenmerken en sociale contextgegevens. Ook de impact van milieueducatieve initiatieven in verschillende contexten wordt onderzocht, waarbij aandacht uitgaat naar verschillen tussen culturen,
tussen subculturen en tussen urbane en rurale samenlevingen. Organisaties: • EduBROn
Onderzoekers: • Ilse Loots • Peter Van Petegem • Johan Bastiaensen
Het modelleren van ladingconsolidatie vanuit het standpunt van verzenders en vervoerders. Universiteit Hasselt Abstract: De recente trend naar logistieke samenwerking tussen verschillende bedrijven in de supply chain wordt gedreven door de constante druk op deze bedrijven om steeds efficiënter te produceren. Bedrijven die zich op hetzelfde marktniveau bevinden, kunnen er voor opteren hun goederenstromen te bundelen. Mogelijke opportuniteiten die voortvloeien uit deze ladingsconsolidatie zijn een toename in productiviteit (betere benutting van transportcapaciteit, reductie van het aantal lege transporten en lagere kosten van activiteiten die niet tot de kernactiviteiten van de organisatie behoren), een stijging in service niveau en een meer competitieve marktpositie. Het doel van mijn doctoraatsonderzoek is het bestuderen van consolidatie van ladingen, enerzijds vanuit het standpunt van verzenders en anderzijds vanuit het standpunt van vervoerders. Wat verzenders betreft, is het eerste doel van mijn onderzoek het ontwikkelen van een theoretisch kader voor de modellering van samenwerking tussen deze verzenders. Meer specifiek is het de bedoeling een model te creëren dat de beslissingen van verzenders ondersteunt aangaande de kwantificering van samenwerkingsopportuniteiten en de analyse van de gepaste strategie voor deze samenwerking onder verschillende omstandigheden. Om dit doel te bereiken zal in een eerste onderzoeksfase een mathematisch model ontwikkeld worden op basis van de minimalisatie van totale logistieke kosten dat de mogelijke economische voordelen van samenwerking tussen verzenders kan aangeven. Vervolgens zal een gedetailleerd discrete event simulatie model, dat het mathematisch model uit de vorige fase incorporeert, geconstrueerd worden om het beslissingsproces van de verzender na te bootsen. De tweede doelstelling van mijn doctoraatsonderzoek is het ondersteunen van de operationele planning die gepaard gaat met samenwerking tussen vervoerders. Hiervoor zal in eerste instantie de gemeenschappelijke operationele planning van meerdere vervoerders geformuleerd worden als een rittenplanningsprobleem. Daarna zullen heuristieken ontwikkeld worden die, in een korte tijdspanne zoals vereist in de realiteit, kwaliteitsvolle oplossingen kunnen genereren . Organisaties: • Logistiek
Onderzoekers: • Gerrit JANSSENS • An CARIS
Het modelleren van ladingsconsolidatie vanuit het standpunt van vervoerders Universiteit Hasselt Abstract: Ten gevolge van de steeds toenemende concurrentiële en globale druk om efficiënt te werken, zijn transportbedrijven verplicht hun interne focus te vervangen door een collaboratieve visie. Gedurende de afgelopen decennia werden reeds verscheidene types van coöperatieve supply chain relaties bestudeerd en dit zowel in professionele als academische literatuur. Onderzoek naar horizontale samenwerking in de logistieke sector blijft echter schaars en verspreid over verschillende onderzoeksdomeinen. Bedrijven die actief zijn op hetzelfde niveau van de supply chain en gelijkaardige logistieke diensten aanbieden, kunnen horizontaal gaan samenwerken om hun productiviteit te verhogen, hun service level te verbeteren en hun marktpositie te verstevigen. Het doel van mijn doctoraatsonderzoek is het bestuderen van logistieke samenwerking vanuit het standpunt van vervoerders en dit door een uitgebreid onderzoek te voeren naar de operationele planning van horizontale collaboratieverbanden tussen die vervoerders. In een eerste fase wordt de gezamenlijke route planning van meerdere vervoerders geformuleerd als een statisch en dynamisch rittenplanningsprobleem, overeenkomstig met de coöperatie techniek waarbij klantenorders worden gedeeld. Bovendien worden in deze fase geschikte heuristieken ontwikkeld om kwaliteitsvolle oplossingen te genereren op korte termijn. De tweede fase van mijn onderzoek focust vervolgens op de ontwikkeling van oplossingstechnieken voor het optimaal delen van capaciteit als alternatief voor het delen van orders in horizontale samenwerkingsverbanden. Tenslotte, in een derde fase, wordt de aandacht gevestigd op het verdelen van gezamenlijke kosten en baten in een vervoerder coöperatie. Allocatie mechanismen gebaseerd op ideeën van speltheorie worden gecreëerd en toegepast om individueel en collectief wenselijke oplossingen te bekomen die noodzakelijk zijn om de continuïteit van het samenwerkingsproject te garanderen. Organisaties: • Logistiek
Onderzoekers: • Gerrit JANSSENS
Het modelleren van ladingsconsolidatie vanuit het standpunt van vervoerders Universiteit Hasselt Abstract: Ten gevolge van de steeds toenemende concurrentiële en globale druk om efficiënt te werken, zijn transportbedrijven verplicht hun interne focus te vervangen door een collaboratieve visie. Gedurende de afgelopen decennia werden reeds verscheidene types van coöperatieve supply chain relaties bestudeerd en dit zowel in professionele als academische literatuur. Onderzoek naar horizontale samenwerking in de logistieke sector blijft echter schaars en verspreid over verschillende onderzoeksdomeinen. Bedrijven die actief zijn op hetzelfde niveau van de supply chain en gelijkaardige logistieke diensten aanbieden, kunnen horizontaal gaan samenwerken om hun productiviteit te verhogen, hun service level te verbeteren en hun marktpositie te verstevigen. Het doel van mijn doctoraatsonderzoek is het bestuderen van logistieke samenwerking vanuit het standpunt van vervoerders en dit door een uitgebreid onderzoek te voeren naar de operationele planning van horizontale collaboratieverbanden tussen die vervoerders. In een eerste fase wordt de gezamenlijke route planning van meerdere vervoerders geformuleerd als een statisch rittenplanningsprobleem en opgelost met een geschikte meta-heuristiek. Bovendien wordt de impact van coalitie kenmerken op het niveau van behaalde besparingen onderzocht in een gezamenlijke route planning context. De tweede fase van mijn onderzoek focust vervolgens op de ontwikkeling van een nieuwe horizontale samenwerkingsaanpak: het delen van magazijnen of distributiecentra met partner organisaties. Daarenboven worden uitgebreide numerieke experimenten, gebaseerd op de statistische techniek experimenteel ontwerp, uitgevoerd om de voordelen van cooperative facility location en de effecten van verschillende kostenallocatie technieken te analyseren en te vergelijken. Tenslotte wordt een goal programming benadering toegepast om onze onderzoeksfocus uit te breiden van het exclusief beschouwen van kostenminimalisatie naar het in rekening brengen van klantenservice effecten in een horizontale samenwerkingscontext. Organisaties: • Logistiek
Onderzoekers: • Gerrit JANSSENS • Katrien RAMAEKERS • An CARIS
Het 'moeilijke' probleem van het bewustzijn: een epistemologische benadering. Een interdisciplinair onderzoek naar de conceptuele beperkingen van het denken over het bewustzijn.
Universiteit Antwerpen Abstract: De kern van het hard problem of consciousness (het 'moeilijke probleem van het bewustzijn') (Chalmers) is de vraag hoe de essentieel fysische processen in ons zenuwstelsel aanleiding kunnen geven tot de essentieel niet-fysische, kwalitatieve ervaringen (qualia) die ons fenonenaal bewustzijn constitueren. Zowel filosofen als wetenschappers hebben geprobeerd deze vraag te beantwoorden. Organisaties: • Centrum voor Filosofische Psychologie
Onderzoekers: • Joachim Leilich • Lars De Nul
Het moeilijke probleem van het bewustzijn: een epistemologische benadering - een onderzoek naar de conceptuele grenzen aan het interdisciplinair denken over het bewustzijn. Universiteit Antwerpen Abstract: De kern van het hard problem of consciousness (het 'moeilijke probleem van het bewustzijn') (Chalmers) is de vraag hoe de essentieel fysische processen in ons zenuwstelsel aanleiding kunnen geven tot de essentieel niet-fysische, kwalitatieve ervaringen (qualia) die ons fenonenaal bewustzijn constitueren. Zowel filosofen als wetenschappers hebben geprobeerd deze vraag te beantwoorden. Organisaties: • Centrum voor Filosofische Psychologie
Onderzoekers: • Joachim Leilich • Lars De Nul