www.researchportal.be - 22 Oct 2015 03:30:06
Onderzoeksprojecten (2600 - 2650 van 6686) Zoekfilter: Classificaties: SOCIALE WETENSCHAPPEN (S)
Naar een pool van flexibele werknemers voor transport en logistiek in Limburg. KU Leuven Abstract: Deze opdracht betreft een voorbereidende studie voor de oprichting van een pool van flexibele logistieke werknemers die kunnen worden ingezet bij de bedrijven aangesloten bij de pool. Het onderzoek omvat een bevraging bij bedrijven in de betrokken sectoren over de behoeften en beschikbare instrumenten om werknemers flexibel te kunnen inzetten. Daarnaast omvat het onderzoek een vergelijkende verkennende analyse van de verschillende instrumenten, met bijzondere aandacht voor de werkgeversgroepering. Tenslotte wordt een simulatie uitgevoerd voor de oprichting van een werkgeversgroepering op basis van twee concrete voorbeelden. Organisaties: • HIVA-OG Arbeidsmarkt
Onderzoekers: • Frank Hendrickx • Ludovicus Struyven • Miet Lamberts
Naar een permanent Writing Lab: ontwikkeling van een kader voor de ondersteuning van studenten bij hun schriftelijke Engelstalige communicatie.nbsp;nbsp;nbsp;nbsp; KU Leuven Abstract: Instromende studenten, in het bijzondere internationale studenten, vormen een zeer heterogene groep wat betreft Engelse taalvaardigheid en schrijfvaardigheden. Veel studenten hebben bij het schrijven van papers een masterproeven meer begeleiding nodig dan men redelijkerwijs kan verwachten van professoren. Het Writing Lab aan het Hoger Instituut voor Wijsbegeerte (HIW) wil voorzien in die begeleidingsnood. Studenten uit de verschillende opleidingen en opleidingsfases kunnen bij de Writing Lab assistenten terecht om hun delen van hun papers en masterproeven te onderzoeken en bespreken. Het Writing Lab is geen dienst die hele teksten naleest, corrigeert en redigeert. Veeleer wijzen de assistenten de student op structurele problemen m.b.t. taal en opbouw. Op die manier helpen ze de studenten om de kwaliteit van hun papers en van hun Engelstalige schrijfvaardigheden in het algemeen te verbeteren. Het Writing Lab werd opgestart in mei 2012 in antwoord op suggesties van zowel studenten als Organisaties: • OE De Wulf-Mansioncentrum
Onderzoekers: • Russell Friedman
Naar een passieve welzijnstaat? Een politiek- en moraalfilosofische analyse van de betekenis en de positie van welzijn in hedendaags politiek beleid Universiteit Gent Abstract: Recent onderzoek inzake welzijnsbeleid stoot op drie problemen: geen objectief beleidscriterium, terminologische onduidelijkheid en de onmogelijkheid van kwantitatief welzijnsonderzoek. In dit onderzoeksproject trachten we vanuit een politiek- en moraalfilosofisch kader te komen tot een conceptuele eenduidigheid en geven we de marges aan waarbinnen een overheid verantwoordelijkheid kan en mag opnemen inzake het welzijn van haar burgers. Organisaties: • Vakgroep Grondslagen en geschiedenis van het recht
Onderzoekers: • Koenraad Raes
Naar een optimale kredietrelatie tussen KMO’s en banken. Onderzoek naar de kredietverlening aan KMO’s in het Vlaamse gewest na Bazel II en hoe de KMO’s hun kredietrelatie kunnen optimaliseren Hogeschool Gent Abstract: Dit onderzoeksproject zal nagaan wat de gevolgen zijn van het kapitaalakkoord Bazel II, dat in werking treedt vanaf 01.01.2007 en dat banken tot een beter risicomanagement verplicht, op de kredietverlening voor KMO’s in het Vlaamse gewest. In de eerste exploratieve fase zal aan de hand van een bevraging bij de banken gepeild worden naar de wijze waarop het kredietrisico van een KMO wordt beoordeeld evenals naar de kostprijsstructuur van hun kredieten. Hieruit resulteert een inventaris van factoren, zowel objectieve als subjectieve, die daarbij doorslaggevend zijn. Een enquête bij de KMO’s moet aangeven hoe zij hun kredietrelatie met de banken ervaren en welke houding zij aannemen op het gebied van waarborgen. De bevindingen uit de bevragingen worden in een experimenteel onderzoek getest. Hierbij worden kredietaanvragen van KMO’s bij een aantal banken doorgelicht. Op die manier wordt een verband gelegd tussen de bevindingen uit de bevraging en de dagdagelijkse realiteit. Deze resultaten zullen de basis vormen van een handvest voor een optimale kredietrelatie, met suggesties voor alle betrokken partijen (KMO’s en banken). De onderzoeksresultaten worden verspreid via publicaties en seminaries met de bedoeling alle belanghebbenden te sensibiliseren voor de problematiek en ze op te leiden om tot een betere afstemming op elkaar te komen. De onderzoeksresultaten zullen ook geïmplementeerd worden in het curriculum van de opleiding Bedrijfsmanagement, toegelicht worden in seminaries voor de afgestudeerden van de opleiding en in een ruimere Europese context geplaatst worden, door deel te nemen aan internationale congressen. Organisaties: • Departement Bedrijfsmanagement Mercator • Vakgroep Financiën en verzekeringen
Onderzoekers: • Lutgarde Laureys
Naar een ontwikkelingsbeleid van de Europese Unie? De positie en impact van de Europese Unie in de OESO-DAC Universiteit Gent Abstract: Dit onderzoeksproject focust op het ontwikkelingsbeleid van de EU, meer specifiek binnen de OESO-DAC. Er wordt nagegaan of de EU hier met één stem spreekt, een 'norm-maker' is en hoe beide zaken zich onderling verhouden. Hiermee wordt een wetenschappelijke lacune opgevuld en kan worden nagegaan of met één stem spreken de externe impact van de EU wel/niet ten goede komt. Organisaties:
• Vakgroep Politieke wetenschappen
Onderzoekers: • Jan Orbie
Naar een nieuw groeipad: Welzijn, Rijkdom en Werk voor Europa: WWWforEurope Universiteit Hasselt Abstract: Het doel van dit 4-jaar durende project is het leveren van de analytische basis voor een sociaal-ecologische transitie in Europa: De overgang naar een nieuw groeipad met slimme, duurzame en inclusief de groei zoals wordt voorgesteld in de EU 2020-strategie. Om de overgang te ondersteunen, analyseren we de noodzaak, de haalbaarheid en de beste praktijken voor verandering, met vermelding van de institutionele veranderingen die nodig zijn op alle beleidsniveaus om deze opties uit te voeren. De oude en de nieuwe uitdagingen waarmee Europa wordt geconfronteerd bepalen het beginpunt: de globalisering, nieuwe technologieën en postindustrialisatie, demografische veranderingen en de ecologie in het kader van sociale systemen die onder stress zijn komen te staan als gevolg van hoge overheidstekorten. De visie is dat Europa zal uitgroeien tot een rolmodel voor een "high road groeipad" dat actief sociale en ecologische doelstellingen omvat, werkgelegenheid, geslachts- en culturele aspecten op een ambitieuze, toekomstgerichte manier en tegelijkertijd concurrerend te zijn in een geglobaliseerde wereld. Om deze doelstellingen te bereiken, zal het consortium robuust onderzoek in de onderzoeksgebieden met betrekking tot de uitdagingen voor het welzijnswerk uitvoeren en synthetiseren, de biofysische dimensie van de sociaal-economische ontwikkeling, de identificatie van de bestuurders op sociaal-ecologische overgang, de rol van het bestuur en de instellingen op het Europese als het regionale niveau. Het consortium zal profiteren van een permanente dialoog met internationale experts in de vorm van panels van deskundigen en aanspreekpunten, rekening houdend met hun visie op de richting en de haalbaarheid van dit nieuwe groeipad. Het project zal worden uitgevoerd door een consortium van 33 partners uit universiteiten en onderzoeksinstituten met internationale en interdisciplinaire expertise. Het vertegenwoordigt 12 lidstaten. Hoog niveau wetenschappelijk en beleidsmatig Bestuur zal de analyse en de beleidsconclusies bewaken om de impact en de verspreiding van de resultaten te waarborgen. Organisaties: • Econometrie • Economie en beleidsmanagement
Onderzoekers: • Lode VEREECK • Bas VAN AARLE
Naar een nieuwe interpretatie van het recht op zelfbeschikking? De juridische consequenties. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Probleemstelling: de vraag naar de volkenrechtelijke toelaatbaarheid van secessie als resultaat van de uitoefening van het recht op zelfbeschikking, en naar de juridische consequenties. De ontwikkeling van dat "recht" vanuit bestaande internationaal erkende principes. De rol van de volkenbond en van de Verenigde Naties in dat ontwikkelingsproces: analyse van VN-verklaringen, tot en met het slotdocument van de VNmensenrectenconferentie in Wenen, 1993. De vraag van de verwezenlijking van het recht op zelfbeschikking als collectief mensenrecht. Organisaties: • Metajuridica
Onderzoekers: • JAN GORUS • JOZEF VAN BELLINGEN
Naar een nieuwe financiële rapportering voor KMO’s - Onderzoek naar de haalbaarheid en de impact van de toepassing van het internationale referentiekader IAS/IFRS binnen KMO’s Hogeschool Gent Abstract: Dit onderzoeksproject zal nagaan of de gehele of gedeeltelijke uitbreiding van de IAS/IFRS-normen naar de enkelvoudige jaarrekening nuttig en haalbaar is door te onderzoeken wat de impact is van deze implementatie in KMO’s. Het onderzoek brengt de verschillen tussen de huidige Belgische regelgeving en het referentiekader IAS/IFRS in kaart en peilt naar de verwachtingen betreffende de eventuele toepassing van deze IAS/IFRS in KMO’s. Een enquête moet een beeld geven van de mate waarin de beroepsbeoefenaars hierop voorbereid zijn. In een aantal piloot-KMO’s wordt de jaarrekening opgesteld conform IAS/IFRS. Hieruit resulteert een inventaris van de bijzondere problemen en de impact op de organisatie, rapportering, waardering en kosten bij KMO’s. Organisaties: • Departement Bedrijfsmanagement Mercator • Vakgroep Accountancy en Fiscaliteit
Onderzoekers: • Carine Coppens
Naar een nieuwe dynamiek in de Horeca-discussie. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit onderzoek is de neerslag van een verkenningsronde binnen de horecasector naar aanleiding van een opdracht door Minister Rik Daems van Telecommunicatie en Overheidsbedrijven en participaties, belast met Middenstand. Het centrale onderzoeksdoel behelst een duidelijk beeld te schetsen van de knelpunten waarmee de sector geconfronteerd is. In een eerste deel, Profiel van de sector, wordt ingaan op de tewerkstelling en de omzet van de sector. Op basis daarvan worden in het tweede gedeelte, Een sociaal-economisch kwetsbare sector, de structurele knelpunten besproken waarmee de sector te kampen heeft op het gebied van de tewerkstelling. In het derde gedeelte, Een bedrijfseconomisch kwetsbare sector, worden de bedrijfseconomische indicatoren netto exploitatieoverschot, toegevoegde waarde, rendabiliteit en de faillissementen onder de loep genomen. Het vierde deel, Voorbij de particularistische eisenformulering, geeft ons de gelegenheid om in het licht van de voorgaande elementen de klassieke sectoriële en subsectoriële eisen als onvoldoende te kenmerken omdat zij niet tegemoet (kunnen) komen aan de structurele problemen van de sector. In de Conclusie en aanbevelingen: Naar een nieuwe dynamiek, deel vijf, wordt een geheel van invalshoeken voorgesteld gekoppeld aan een langeretermijnperspectief met als doel de sector te regulariseren, leefbaar te maken en het conviviaal karakter van de horeca te bewaren. Organisaties: • Studiegroep Technologische, Economische en Sociale Veranderingen en Arbeidsmarktonderzoek
Onderzoekers: • JACQUES VILROKX
Naar een meer geavanceerde itemontwikkeling in performance indicators studies voor wiskunde en begrijpend lezen Universiteit Gent Abstract: Dit project heeft als centrale doelen:: (1) ontwikkelen van een groot set test items voor wiskunde en begrijpend lezen die de beheersing naar verschillende niveaus helpen meten (2) de implementatie van deze test items bij een heterogene test samples in het Chinees lagere onderwijs (ontwikkelde/ontwikkelende provincies rural en urban scholen) (3) het toepassen van polytome Item Response Models om het beheersingsniveau
van leerlingen en test items te bepalen en (4) het ontwikkelen en uittesten van een Teachers Evaluation en Assessment Beliefs Scale (TEABS) om de evaluatie beliefs van leerkrachten in kaart te brengen. Organisaties: • Vakgroep Onderwijskunde
Onderzoekers: • Martin Valcke
Naar een kosteneffectief woonbeleid voor Vlaanderen en Europa. KU Leuven Abstract: Deze actie omvat de ontwikkeling van een theoretisch kader dat moet toelaten een breed gamma van beleidsinstrumenten van het woonbeleid te vergelijken op vlak van kosteneffectiviteit en dit onder verschillende (nationale) omstandigheden. Voor de ontwikkeling van dit kader wordt vertrokken van de theoretische en empirische literatuur. Tijdens de actie zal dit kader besproken worden met beleidsverantwoordelijken en vertegenwoordigers van het werkveld, wat zal leiden tot aanpassingen en verfijning, zodat het rekening houdt met de ervaringen van een brede groep van stakeholders.De voornaamste vraag aan de orde is welke beleidsinstrumenten het meest effectief antwoord bieden op de woonbehoeften in Vlaanderen enelders in Europa, in het bijzonder voor huishoudens met een risico op armoede en sociale uitsluiting. Alternatieven die worden afgewogen zijn cash benefits en in kind benefits. Aanverwante vragen zijn of de subsidies moeten worden gericht op een smalle of een brede groep van begunstig Organisaties: • HIVA-OG Verzorgingsstaat en Wonen
Onderzoekers: • Francine Winters
Naar een internationaal ecologisch financieel systeem voor de bescherming van bossen in het Congo bekken door toepassing van het vervuiler betaald beginsel Universiteit Gent Abstract: Dit onderzoek beoogt het versterken van het duurzaam beheer van de bossen van het Congo bekken door middel van een internationaal ecologisch financieel systeem. Er wordt onderzocht in hoeverre milieubeginselen zoals het vervuiler betaalt beginsel kunnen worden toegepast in een internationale context, zodat een meer systematische financiële ondersteuning wordt voorzien voor het behoud van de bossen van het Congo bekken. Organisaties: • Vakgroep Internationaal publiekrecht
Onderzoekers: • An Cliquet
Naar een innovatie van de lerarenopleiding in pakistan Universiteit Gent Abstract: Dit onderzoek focust op de innovatie van de lerarenopleiding in Pakistan. De volgende onderzoeksvragen worden aangepakt: RG 1 Wat is de stan van zaken wat betreft het gebruik van een brede scala aan instructiestrategieën in de lerarenopleiding? RG 2 Welke zijn de gerelateerde beliefs, attitudes en self-efficacy van leerkrachtenopleiders? RQ 3 Welke is de impact van een interventie gericht op het invoeren van samenwerkend leren in de lerarenopleiding op de performance en interactieeffect van self eccicacy, beliefs en attitudes)? RG 4 Welke is de impact van de interventie op de praktijkaanpak van de studentenleerkrachten in de stagescholen (secundair onderwijs, Engels en social studies)? Organisaties: • Vakgroep Onderwijskunde
Onderzoekers: • Martin Valcke
Naar een innovatief genderbeleid gericht op het management van de Vlaamse Overheid. Universiteit Hasselt Abstract: Het onderzoek wil de doorstroming van vrouwen naar het middenmanagement van de Vlaamse overheid bevorderen. Om dit te realiseren stellen we een onderzoeksproject voor met drie luiken: 1.Literatuurstudie Aan de hand van een literatuurstudie willen we een overzicht geven van in het buitenland gebruikte innovatieve HR-instrumenten om het aandeel vrouwen in managementfuncties te vergroten. We beperken ons tot Nederland en de Scandinavische landen. Voorbeelden van deze instrumenten zijn quotaregelingen, het integreren van streefcijfers in de evaluatie en verloning van het topmanagement, gendergevoelige toepassing van talentmanagement 2.Empirisch luik Aan de hand van empirisch onderzoek bij verschillende doelgroepen willen we ten eerste nagaan welke genderspecifieke knelpunten er bij de Vlaamse overheid bestaan bij de doorstroming van vrouwen naar functies op het niveau N-1. We gaan er van uit dat de verschillen in de loopbaan tussen mannen en vrouwen zowel te wijten kunnen zijn aan het verschillend profiel van mannen en vrouwen enerzijds als aan specifieke organisatieprocessen bij de Vlaamse overheid anderzijds. We benaderen de volgende doelgroepen: (1) mannen en vrouwen met managementpotentieel die reeds bij de Vlaamse overheid werken, (2) vrouwelijke leidinggevenden op niveau N-1 en (3) leidinggevenden (mannen en vrouwen) op niveau N. Tijdens het empirisch onderzoek zullen we ten tweede nagaan hoe deze doelgroepen staan ten opzichte van de HRinstrumenten die we in de literatuurstudie geïdentificeerd hebben. 3. Beleidsaanbevelingen Op basis van de literatuurstudie en het empirisch luik zullen we aanbevelingen formuleren over de maatregelen die de Vlaamse overheid kan nemen om het aandeel vrouwen in het middenmanagement te verhogen. We gaan na of de buitenlandse voorbeelden inspiratie kunnen bieden om de gedetecteerde knelpunten in de loopbaan aan te pakken. Organisaties: • Diversiteit • Identity, Diversity & Inequality Research
Onderzoekers: • Patrizia ZANONI
Naar een gezondheidsbeleid in 8 Brusselse scholen Vrije Universiteit Brussel Abstract: De doelstelling van de procesevaluatie kunnen als volgt worden omschreven. - Het inventariseren van de mogelijkheden, de knelpunten en de behoeften die zich voordoen bij het implementeren van gezondheidsbevordering. - Het in kaart bregen van de uitgangspunten, randvoorwarden en methodieken tijdens dit project. - Het nagaan van welke factoren bv. leerevaringen, verbreding naar het voltallige schoolteam, betrokkenheid ondersteunende diensten, ouders en jongeren een rol spelen in de procesgang van de implementatie. Algemeen kunnen we stellen dat deze procesevaluatie een bijdrage wenst te leveren aan het kennisbestand het opzetten en uitvoeren van een gezondheidsbeleid in Brusselse
scholen. Een begeleidingscommissie volgt de opzet en uitvoering van deze procesevaluatie op. Deze begeleidingscommissie zal bestaan uit pedagogische adviseurs, nascholingscentrum Brussel, CSBO, de onderwijskoepels en de opdrachtgever het Brussels Gezondheidsoverleg van de VGC. De opdrachtgever kan de begeleidingscommissie bij de aanvang aanvullen met specifieke deskundigen. Afhankelijk van het verloop van het project kunnen extra overlegmomenten en met deze tuurgroep worden ingebouwd. Organisaties: • Ontwikkelings- en Levenslooppsychologie
Onderzoekers: • CAROLINE ANDRIES
Naar een gestandaardiseerde risicoregeling in de Europese Unie: een nieuwe uitdaging in een meergelaagd rechtssysteem. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project betreft fundamenteel kennisgrensverleggend onderzoek gefinancierd door het Fonds voor Wetenschappelijk OnderzoekVlaanderen. Het project werd betoelaagd na selectie door het bevoegde FWO-expertpanel. Organisaties: • Overheid en Recht • Faculteit Rechten - overige
Onderzoekers: • Gerhard Straetmans • Alexia Herwig • Marta Simoncini
Naar een gepast omkadering voor de gezinszorg binnen de erkende diensten voor gezinszorg en aanvullende thuiszorg. KU Leuven Abstract: De Vlaamse overheid wenst te onderzoeken of de huidige geldende omkaderingsnorm voor de erkende diensten voor gezinszorg van 1 VTE begeleidend personeelslid per 130 geholpen gezinnen niet moet aangepast worden rekening houdend met de toenemende complexiteit van de zorgsituaties en met het vrijkomen van tijd door het automatiseren van de berekening van de gebruikersbijdrage. Een onlinesurvey bij 150 begeleidende personeelsleden zal worden opgezet. Organisaties: • HIVA-OG Verzorgingsstaat en Wonen
Onderzoekers: • Georges Hedebouw • Jozef Pacolet
Naar een Europese Samenleving: De ééngemaakte markt, binationale huwelijken en de vorming van een sociale groep binnen Europa Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het project zal de trends in het aandeel binationale huwelijken tussen burgers van verschillende lidstaten uit de Europese Unie sinds 1980 bestuderen. Bijzondere aandacht zal gaan naar de nationaliteiten van diegenen die een huwelijk aangaan. Het doel van de demografische analyses is om na te gaan in welke mate de ééngemaakte Europese markt bijgedragen heeft aan een toename in binationale huwelijken. Bovendien zal het ook proberen te bepalen in welke mate de veranderingen in het aandeel binationale huwelijken en de verdeling van deze huwelijken naar nationaliteit gedreven worden door marktprocessen (zoals een toegenomen intra-Europese migratie) en socio-culturele processen (zoals de affiniteit tussen burgers van specifieke nationaliteiten). Daarnaast zal het project ook bestuderen in welke mate het behoren tot een binationaal huwelijk verbonden is aan een verschillende orëntatie op Europese integratie, een verminderd gevoel van lidmaatschap in een nationale gemeenschap, een sterker gevoel van verbondenheid met Europa en verschillende levensstijlen en wereldvisies. Organisaties: • Interface Demografie • Sociaal Onderzoek
Onderzoekers: • SUZANA KOELET • Helga DE VALK • DIDIER WILLAERT
Naar een electronisch nieuwsarchief in Vlaanderen. Lopende en retrospectieve digitale archivering van radio- en televisienieuwsuitzendingen van Vlaamse omroepen. Universiteit Antwerpen Abstract: Ondanks het feit dat nieuwsuitzendingen op radio en televisie duidelijk de belangrijkste bron van informatie zijn geworden binnen de hedendaagse samenleving, stellen we vast dat dit materiaal grotendeels onontgonnen blijft in politicologisch en media-onderzoek. Een van de belangrijkste oorzaken hiervoor is het ontbreken van een adequate en vlot toegankelijke archivering en onsluiting van dit materiaal. Via dit project worden de mogelijkheden onderzocht om radio- en televisienieuwsuitzendingen op electronische wijze te archiveren, en via een gerichte catalogisering, te ontsluiten ten behoeve van het sociaal-wetenschappelijk onderzoek. Organisaties: • Communicatiewetenschappen • Media, middenveld en politiek (M2P)
Onderzoekers: • Stefaan Walgrave • Marc Hooghe
Naar een buitgericht strafrechtelijk onderzoek Vrije Universiteit Brussel Abstract: In België bestaat er een noodzaak aan strafrechterlijk onderzoek dat zich vooral toespitst op het achterhalen van de zaken die achteraf eventueel verbeurdverklaard kunnen worden. Het grootste probleem is het ramen van de geldwaarde van de vermogensvoordelen ingeval deze zich niet meer bevinden in het vermogen van de veroordeelde, wat meestal het geval is. De wetgever was van oordeel dat de rechter een beroep zou moeten doen op een deskundige. In werkelijkheid daarentegen is het de rechter zelf die, ex eaquo et bono, in de meeste gevallen oordeelt over de waarde en hij steunt hierbij vaak op een onvolledig gerechtelijk dossier. De macht van de rechter neemt hierdoor toe en de kans op willekeur stijgt. In een nieuwe wet van 10 juni 1997 wordt, in het kader van de fiscale misdrijven, aan de gedetacheerde ambtenaren de hoedanigheid gegeven van officier van de gerechtelijke politie, hulpofficier van de Procureur des Konings en van de Arbeidauditeur. Men doelt hiermee vooral op een betere samenwerking tussen het gerecht en de fiscus. De vraag rijst of het probleem hiermee wel afdoende opgelost is en op zich geen verdere, procedurele maatregelen opdringen.
Organisaties: • Strafrecht en Strafprocesrecht
Onderzoekers: • ALAIN DE NAUW
Naar een beter begrip van perceptuele organisatie door de studie van interindividuele variatie in de integratie van delen in een geheel binnen een normale populatie, patiënten met een neuropsychologische aandoening,en kinderen met ASS. KU Leuven Abstract: Onderzoek over de organisatie van sensorische input van de ogen in de hersenen, heeft steeds gefocust op processen die gelijkend zijn over individuen. Het wordt echter duidelijk dat individuen sterk van elkaar verschillen op een betekenisvolle manier, zelfs in vroege stadia van sensorische verwerking. Daarnaast is ons begrip van de relatie tussen verschillende aspecten van perceptie beperkt. Als een persoon slecht presteert op een bepaalde perceptuele taak, weten we hierdoor niet op welke andere perceptuele taken deze ook slecht zal presteren. Dit potentieel patroon van relaties tussen verschillende aspecten van perceptie zal belangrijke inzichten bieden in welke aspecten afhangen van gelijkaardige processen in de hersenen. Het ontwikkelen van een test voor deze potentiële relaties in prestatie op een verzameling stimuli is ook een cruciale test voor theorieën over Autisme, waar men beargumenteerd heeft dat er een algemene wijziging is in perceptuele organisatie. Deze theorie is echter Organisaties: • OG Labo voor Experimentele Psychologie
Onderzoekers: • Johan Wagemans • Lee de-Wit
Naar een beter begrip van de relatie tussen lokale besturen en private nonprofit organisaties en de impact op de toegankelijkheid van de dienstverlening. Universiteit Gent Abstract: Dit onderzoeksvoorstel wil de aard van de relatie die private nonprofit organisaties (NPO) in het kader van het Decreet Lokaal Sociaal Beleid ontwikkelen met de lokale overheid in kaart brengen en het effect ervan onderzoeken op de toegankelijkheid van de dienstverlening via multiple case-study onderzoek dat verder bouwt op lopend kwantitatief survey-onderzoek bij NPO's in Vlaamse centrumsteden. Organisaties: • Vakgroep Sociale agogiek
Onderzoekers: • Maria De Bie
Naar een andere invulling van de ambtelijke status ? Vergelijkende studie van de mogelijkheden en beperkingen van een normalisering van de arbeidsverhoudingen in de marktsector en de publieke sector. Universiteit Antwerpen Abstract: Het onderzoek beoogt een fundamentele bijdrage te leveren aan het maatschappelijk debat over de rechtspositie van de ambtenaren. Enerzijds wordt een onderzoek ingesteld naar de grondslagen van de statutaire rechtspositieregeling van de ambtenaren. Anderzijds wordt nagegaan welke objectiveerbare verschillen tussen de publieke en de particuliere sector een aanpassing van het individueel arbeidsrecht verantwoorden. Organisaties: • Bestuurswetenschappen • Management & Bestuur (M&B)
Onderzoekers: • Ria Janvier
Naar een algemene theorievorming inzake georganiseerde bestuurlijke beroepen. Universiteit Antwerpen Abstract: Naar een algemene theorievorming inzake georganiseerde bestuurlijke beroepen. Organisaties: • Overheid en Recht
Onderzoekers: • Ingrid Opdebeek • Joke Goris
Naar een algemene theorievorming inzake georganiseerde bestuurlijke beroepen. Universiteit Antwerpen Abstract: Het georganiseerd bestuurlijk beroep kent een grote opmars als vorm van bestuurlijke rechtsbescherming tegen bestuurshandelingen. Bij ontstentenis van een algemene regeling terzake, heerst echter heel wat rechtsonzekerheid. Het onderzoek beoogt een algemene theorie te ontwikkelen inzake de georganiseerde bestuurlijke beroepen, die kan dienen als toetssteen voor bestaande en toekomstige regelgeving. Organisaties: • Overheid en Recht
Onderzoekers: • Ingrid Opdebeek • Joke Goris
Naar een algemene theorievorming inzake advisering in het bestuursrecht. Universiteit Antwerpen Abstract: Volgens het zorgvuldigheidsbeginsel moet het bestuur zijn beslissingen op een zorgvuldige wijze voorbereiden. Daarom wint het vaak het advies in van externe adviseurs, zowel publieke als private. Het doel van dit onderzoek is te komen tot een algemene theorievorming inzake de advisering aan de overheid aan de hand van een analyse van de binnen- en buitenlandse regelgeving, rechtspraak en rechtsleer. Organisaties: • Overheid en Recht
Onderzoekers: • Ingrid Opdebeek • Steven Denys
Naar een algemene theorievorming inzake advisering in het bestuursrecht Universiteit Antwerpen
Abstract: Volgens het zorgvuldigheidsbeginsel moet het bestuur zijn beslissingen op een zorgvuldige wijze voorbereiden. Daarom wint het vaak het advies in van externe adviseurs, zowel publieke als private. Het doel van dit onderzoek is te komen tot een algemene theorievorming inzake de advisering aan de overheid aan de hand van een analyse van de binnen- en buitenlandse regelgeving, rechtspraak en rechtsleer. Organisaties: • Overheid en Recht
Onderzoekers: • Ingrid Opdebeek • Steven Denys
Naar conceptuele verheldering: een integratie van verschillende employability-benaderingen. KU Leuven Abstract: Veranderingen in de arbeidsmarkt en in de werknemer-werkgever relatie plaatsen onderzoek over employability opnieuw op de voorgrond. Ondanks deze interesse blijven er verschillende hiaten in de literatuur. Ten eerste is er onduidelijkheid over de conceptualisering en bijhorende meting van employability. Als een eerste stap naar meer duidelijkheid maken wij het onderscheid tussen inputbenaderingen (employability-disposities, employability competenties en employability-ondersteunende activiteiten) enoutputbenaderingen (gepercipieerde employability, arbeidsmarktposities). Ten tweede is er weinig onderzoek gedaan over de relaties tussen de verschillende benaderingen van employability. Ten derde is employability-onderzoek dominant gericht op het individu en op factoren aan de aanbodzijde. Relatief weinig onderzoek brengt ook de vraagzijde van de arbeidsmarkt in rekening. Het doel van dit project sluit hierbij aan, namelijk (1) de verschillende employabilitybenaderingen, hun gelijkenissen, Organisaties: • OE Arbeids- & Org.psych. & Opleid.kunde
Onderzoekers: • Anneleen Forrier • Nele De Cuyper • Marijke Verbruggen
Naar conceptuele klaarheid: een integratie van verschillende employability benaderingen. KU Leuven Abstract: Er bestaan een aantal belangrijke hiaten in het onderzoek over employability (dat is de kans om werk te bekomen of te behouden). In de eerste plaats heerst er verwarring over de precieze betekenis van employability.Onderzoekers hebben uiteenlopende visies op wat employability precies inhoudt. Hierdoor bestaan er ook veel verschillende maatstaven voor het construct, waardoor studies moeilijk vergelijkbaar zijn. Ten tweede houden de verschillende onderzoekers rond employability ook strikt vast aan hun eigen visie op het construct, waardoor er nog geen pogingen bestaan om tot een geïntegreerde visie te komen en zo zicht te krijgen op de samenhang tussen de verschillende aspecten van employability. Een derde tekort is dat de meeste studies in het domein employability beschouwen als een kenmerk van het individu. Iemands kansen om werk te vinden of te behouden worden echter ook sterk bepaald door de ruimere arbeidsmarktcontext. Dit project wil daarom (1) de conceptuele verschillen tussen de Organisaties: • OE Human Resources Management Antwerpen
Onderzoekers: • Anneleen Forrier • Hans De Witte • Nele De Cuyper • Marijke Verbruggen
Naar computergestuurde beslissingsmethoden voor de controle van helminth-infecties bij volwassen melkvee Universiteit Gent Abstract: ). In dit project wordt gewerkt aan 1) de ontwikkeling van een stochastisch model dat de economische effecten op bedrijfsniveau van verschillende behandelstrategieën tegenover helminth-infecties simuleert; 2) de identificatie van risicogebieden en ?bedrijven voor maagdarmwormen leverbotinfecties aan de hand van een geografisch informatiesysteem en 3) de identificatie van non-invasieve beslissingsparameters voor selectieve behandeling tegenover helminth-infecties binnen het bedrijf. Organisaties: • Vakgroep Virologie, parasitologie en immunologie
Onderzoekers: • Jozef Vercruysse
Muziek is de boodschap. Het belang van tonale synchroniciteit tijdens de eerste levensjaren. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Recent eigen onderzoek naar muzikale aspecten in de vocalisaties tussen moeders en hun 3 maanden oude baby's toonde dat het spreken en vocaliseren in de vroege moeder-baby interactie wordt gekenmerkt door momenten van harmonie en tonaliteit die zouden kunnen wijzen op een vorm van tonale synchroniciteit. Met deze aanvraag beoog ik in een eerste luik de ontwikkelingsrelevantie van tonale synchroniciteit verder te onderzoeken door het verband na te gaan tussen tonale synchroniciteit en de kwaliteit van de vroegtijdige moeder-kind interactie in termen van intersubjectiviteit en emotionele beschikbaarheid enerzijds en de ontwikkeling en taalverwerving van kinderen anderzijds. in een tweede luik ga ik na of er een verband bestaat tussen tonale synchroniciteit en fysiologische aspecten bij de baby. Via ademhalings- en hartritmemetingen kan op non-invasieve wijze de cardiale vagale tonus in de vorm van RSA worden afgeleid die de parasympatische invloed van het autonoom zenuwstelsel op het hart uitdrukt. RSA wordt algemeen aanvaard als een voorspellende index voor de cognitieve en emotionele ontwikkeling van een baby. Deze kan aan de hand van stimulerende technieken worden verhoogd bij baby's met een laga vagale tonus. Als er een verband bestaat tussen tonale synchroniciteit en RSA kan dit praktijkrelevante implicaties inhouden, zoals het aanwenden van tonale synchroniciteit om de vagale tonus te stimuleren. Organisaties: • Klinische- en Levenslooppsychologie
Onderzoekers: • GERRIT LOOTS
Music: auditory cheesecake or evolutionary necessity? Advancing the uses-and-gratifications theory for music, utilizing principles of evolutiontheory, psychology and neurology. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • OE School vr Massacommunicatieresearch
Onderzoekers: • Keith Roe • Anne Dickmeis
Museumcommunicatie in de 21ste eeuw Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit onderzoeksproject heeft twee (interagerende) objectieven: het bestuderen van de relatie van het Estse Nationale Museum (ENM) met haar publieken, en de mogelijkheidsvoorwaarden van het ontwikkelen van ENM communicatie en publieksparticipatie door een reeks van online en offline interventies. Elk van deze twee objectieven zal gefocust worden op drie domeinen: het publieke debat over het ENM, het bouwproces van het nieuwe ENM en de museuminhoud. Om het tweede objectief te realiseren zullen ook 3 reeksen van interventies georganiseerd worden: een online discussie omgeving om het publieke debat te stimuleren; De organisatie van virtuele en face-to-face rondetafelgesprekken; De constructie van een virtuele museumruimte en een fysieke ruimte om publieksparticipatie te doen toenemen. Organisaties: • Communicatiewetenschappen
Onderzoekers: • Nico CARPENTIER
Multivariate Anlayse van ICT Leiderschap Competenties, Lerende School Kenmerken en Social Netwerkstructuren van Scholen Universiteit Gent Abstract: Dit doctoraatsonderzoek wil bijdragen aan de onderwijsonderzoeksliteratuur met betrekking tot ICT leiderschap door ICT leiderschap te bestuderen via variabelen op verschillende niveaus: individueel (bv. professionele ?self--?efficacy? van ICT coördinatoren), sociale interacties (bv. communicatie omtrent ICT--?integratie), organisatorische kenmerken (bv. ICT -infrastructuur), en schoolculturele factoren (bv. lerende organisatie). Analyses gebeuren aan de hand van de innovatieve analysetechniek van Sociale Netwerk Analyse. Organisaties: • Vakgroep Onderwijskunde
Onderzoekers: • Ruben Vanderlinde
Multisensorische integratie en sociale cognitie in autismespectrumstoornissen: Een integratieve benadering. Universiteit Gent Abstract: Onderzoek wees uit dat problemen met sociale cognitie in autismespectrumstoornissen gerelateerd zijn aan moeilijkheden eigen en andermans motorische acties te onderscheiden. Ik suggereer dat deze moeilijkheden veroorzaakt worden door een afwijkende integratie van lichaamsgerelateerde sensorische informatie met informatie uit andere zintuigen. Deze relatie wordt multisensorische integratie en problemen met sociale cognitie zal onderzocht worden, gebruikmakend van EEG, fMRI en gedragsmaten. Organisaties: • Vakgroep Experimentele psychologie
Onderzoekers: • Marcel Brass
Multi-sectoriële ondersteuning van vrouwelijke overlevenden van seksueel geweld in Zuid-Kivu Universiteit Gent Abstract: Dit project beoogt de versterking van de UCB als voortrekker op het gebied van thema?s van seksueel geweld in DRC, en de verbetering van de kwaliteit van de zorg voor vrouwelijke slachtoffers van seksueel geweld. De hoofdactiviteiten van het project zijn: capaciteitsopbouw op vlak van onderzoeksmethodologieën, opleiding in de Engelse taal, een diepgaande analyse van UNFPA?s databank over seksueel geweld, en de ontwikkeling van een cartografie van stakeholders op het grondgebied Walungu en in de stad Bukavu. Organisaties: • Vakgroep Uro-gynaecologie
Onderzoekers: • Marleen Temmerman
Multiple winkelkeuze voor frequent aangekochte consumptiegoederen: antecedenten, kenmerken en gevolgen. Universiteit Antwerpen Abstract: Net als product- of merkkeuze binnen een productcategorie, is winkelkeuze van de consument vaak gekenmerkt door de selectie van 'multiple alternatieven'. In plaats van het ganse pakker van 'gerelateerde' producten (frequent aangekochte consumptiegoederen) aan te kopen in één enkele supermarkt, spreiden de meeste consumenten deze aankopen over meerdere winkelpunten/supermarkten ('multiple store shopping'), en dit met het oog op het maximeren van hun winkel- en consumptienut. Deze spreiding van aankopen kan gebeuren door andere supermarkten te bezoeken in opeenvolgende winkeltrips doorheen de tijd, dan wel door zich in meerdere winkelpunten te begeven tijdens een enkele trip. Deze laatste optie - ook 'multiple shopping' genoemd - laat toe te besparen op transactiekosten. Daar waar tal van publicaties gevarieerde productkeuze analyseren en verklaren, is het fenomeen van 'multiple store shopping' nog zeer weinig belicht. Organisaties: • VAKGROEP MARKETING • Marketing
Onderzoekers: • Katia Campo
Multiple selves and revealed preferences. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • FEB Kulak
Onderzoekers: • Siegfried Dewitte • Laurens Cherchye • Sabrina Bruyneel • Angelos Stamos
Multiple loyalties emanating from multi-ethnic nations like Nigeria andtheir implications for sustainable national development.
KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • OE LINES
Onderzoekers: • Arnim Langer • Nelson Okene
Multiple dimenensions of breathlessness KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • OG Gezondheidspsychologie
Onderzoekers: • Andreas von Leupoldt • Thomas Reijnders
Multiple community policing : Hoezo? Vrije Universiteit Brussel Abstract: PROBLEEMSTELLING Diverse omgevingsanalyses, onder meer door het Nationaal Instituut voor Statistiek & Administratie Planning en Statistiek van de Vlaamse Gemeenschap (NIS-APS, 2005), wijzen uit dat België evolueerde tot een multiculturele samenleving en de allochtone bevolking zich voornamelijk concentreert in (middel)grote steden waarbinnen concentraties in bepaalde buurten optreden. Voor de politiezorg in (deze buurten in) die steden vormt dit een belangrijke contextvariabele. Talrijke voorbeelden van conflictueuze ontmoetingen tussen politie en allochtonen en - veel minder talrijk - onderzoek wijzen echter op een gespannen verhouding. In de politiepraktijk valt in deze context een tendens naar coercive policing op (cf. invoeren van zero-tolerance in diverse steden). Dit biedt echter slechts kortetermijnoplossingen en raakt niet aan fundamentele, meer structurele oorzaken. Een zinvolle aanpak vergt integendeel een meer proactief en preventief optreden en samenwerking met verschillende diensten en organisaties op maatschappelijk en bestuurlijk vlak alsook met de allochtone gemeenschap zelf (Feys, 2002). Dergelijke aanpak sluit naadloos aan bij community policing, een filosofie die de laatste twee decennia ook in ons land wordt geambieerd en door de overheid wordt gestimuleerd (cf. o.a. omzendbrief CP 1 van 27 mei 2003). Community policing bouwt echter op de - mythische - idee van een homogene samenleving met gedeelde waarden, normen en levensstijl wat de implementatie van deze filosofie in de reële samenleving, die immers heterogeen is, ernstig compliceert (Van den Broeck & Eliaerts, 1995; Van de Sompel & Ponsaers, 2003; Van Outrive, 1998). Deze lacune in de concipiëring van community policing laat zich in de praktijk bijzonder scherp voelen bij pogingen tot implementatie ervan in een multiculturele setting. Ondanks aanbevelingen - zoals bv. geformuleerd door het Comité-P - blijven interacties tussen politiefunctionarissen en allochtonen vaak moeilijk. Het lukt vaak niet om het 'abstract' bedachte beleid tot uitvoering te brengen. DOELSTELLING Om de vertaalslag van community policing naar de praktijk in een multiculturele setting te ondersteunen, is inzicht nodig in die praktijk, in de manier waarop concrete interacties tussen politie en allochtonen verlopen en de elementen die deze interacties beïnvloeden, waarbij percepties, betekenisverlening en verwachtingen van beide partijen een voorname rol spelen. Dergelijke vorm van politieonderzoek sluit nauw aan bij wat vaak wordt aangeduid als politiesociologie, hetgeen in beeld brengt hoe politiewerk concreet getalte krijgt in het sociaal proces tussen agenten en burgers en tussen agenten onderling (van der Torre, 1999). Voorliggend onderzoek beoogt inzicht te verwerven in die materie en dit in functie van de volgende concrete doelstellingen: 1. Nagaan hoe community policing in de interactie met allochtonen in kader van de afhandeling van dagelijkse taken en incidenten al dan niet vorm krijgt [realiteit]. 2. Nagaan hoe allochtonen de interactie met politie in kader van hun afhandeling van dagelijkse taken en incidenten percipiëren/ervaren en wat hun verwachtingen terzake zijn, evenals nagaan in hoeverre deze verwachtingen congruent zijn aan community policing [perceptie allochtonen]. 3. Nagaan in welke mate politiefunctionarissen die op het terrein werkzaam zijn community policing in de interactie met allochtonen in kader van de afhandeling van dagelijkse taken en incidenten toepasbaar achten, welke problemen en mogelijkheden zij terzake zien en wat hun verwachtingen zijn [perceptie politie]. METHODOLOGIE I. Ter verkenning en omkadering van de materie is een literatuurstudie onontbeerlijk. Deze literatuurstudie concentreert zich in de eerste plaats op de inzichten die in ons land en ook in andere landen reeds omtrent de relatie tussen politie en allochtonen werden verworven. Anderzijds wordt in de literatuurstudie aandacht besteed aan community policing in multiculturele settings en in het bijzonder in concrete interacties met allochtonen. II. De centrale methodologie bestaat uit een veldstudie die in vijf politiezones wordt uitgevoerd: twee in Vlaanderen, twee in Wallonië en één in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. 1. Als eerste stap in de veldstudie in een zone wordt de verhouding tussen het lokale politiekorps en de allochtone bevolking verkend. Dit gebeurt voornamelijk aan de hand van interviews. Enerzijds wordt geruime aandacht besteed aan de verkenning van de dominante allochtone gemeenschappen in de zone. Deze gemeenschappen en in het bijzonder hun middenveld worden in kaart gebracht en contactpersonen binnen deze gemeenschappen worden gezocht. Van deze contactpersonen worden semi-gestructureerde interviews afgenomen waarin wordt gepeild naar hun visie en globale ervaringen ten aanzien van politie. Maar ook ruimer worden de allochtone buurten fysiek verkend waarbij spontane contacten worden gelegd. Het ontwikkelen van een adequate intredestrategie in het veld is immers van cruciaal belang. Anderzijds worden semigestructureerde interviews afgenomen van politiefunctionarissen (korpschef, interventieagenten en wijkagenten) waarin wordt gepeild naar hun visie, globale ervaringen en initiatieven inzake de relatie tussen politie en allochtonen. 2. In de tweede en voornaamste plaats worden observaties uitgevoerd. Gezien de focus op interacties met allochtonen in kader van de uitvoering van routinetaken en de eventueel daaruit voortvloeiende afhandeling van incidenten worden enerzijds interventieteams enerzijds en anderzijds wijkagenten gevolgd. Deze observaties genereren cases die verder worden bestudeerd. Daarbij wordt enerzijds waargenomen vanuit een 'outer perspective' wat duidt op een kennisname en verwerking van objectieve feiten (Bruyn, 1966). Observatie vanuit dit perspectief staat in relatie tot de eerste doelstelling, met name het nagaan hoe community policing in de interacties al dan niet vorm krijgt. Anderzijds is echter ook een 'inner perspective' van essentieel belang, wat het achterhalen van de subjectieve betekenis inhoudt (Bruyn, 1966). Dit verwerven van een inzicht in de wederzijdse percepties die de interactie vorm geven, in de manier waarop de interactie door de betrokkenen wordt ervaren en in hun verwachtingen omtrent een dergelijke interactie dient de tweede en de derde doelstelling die immers betrekking hebben op de perceptie van respectievelijk de allochtonen en de politie. Deze elementen kunnen evenwel niet via louter observatie worden achterhaald, maar vergen interviews met beide aan de interactie deelnemende partijen. De individuele cases worden dan ook teruggekoppeld naar enerzijds de betrokken politiefuntionaris(sen) en anderzijds de betrokken allochto(o)n(en) of - indien dit niet tot de mogelijkheden behoort - (een) andere vertegenwoordiger(s) van de allochtone gemeenschap waartoe deze behoort. Teneinde de complexiteit hierbij inzichtelijk te kunnen maken en in het bijzonder de werkelijkheid in haar
verschillende aspecten te kunnen duiden, kan gebruik worden gemaakt van het zgn. flashpoint-model van Waddington (1989) dat zes dimensies aanreikt die interacties kunnen beïnvloeden, met name de onmiddellijk interactionele dimensie, de situationele dimensie, de contextuele, de culturele, de socio-politieke en de structurele dimensie. 3. De ruimere bevindingen van het veldonderzoek in een zone worden in focusgroepen besproken met korpsleden en vertegenwoordigers van de allochtone gemeenschappen (die ook reeds ter verkenning werden geïnterviewd). Daarbij wordt opnieuw gepeild naar hun visie en interpretatie. III. De bevindingen opgedaan in de verschillende zones worden geïntegreerd in een eindrapport dat aangrijpingspunten biedt om de toepassing van community policing te ondersteunen en aldus een meerwaarde vormt voor beleidsmakers - en andere instanties - die politie in haar ontwikkeling naar deze filosofie wensen te ondersteunen (via bv. opleiding of aanbevelingen).
BRUYN, S.T. (1966). The human perspective in sociology: the methodology of participant observation. Englewood Cliffs, Prentice-Hall. FEYS, J. (2002). Politie, een afspiegeling van de samenleving? De relatie tussen politie en etnische minderheden. In: G. Duhaut, P. Ponsaers, G. Pyl & R. Van de Sompel (red.), Voor verder onderzoek... Essays over de politie en haar rol in onze samenleving. Brussel: Politeia, 771-794. Ministeriële Omzendbrief CP 1 van 27 mei 2003 betreffende community policing, definitie van de Belgische interpretatie van toepassing op de geïntegreerde politiedienst, gestructureerd op twee niveaus. B.S., 9 juli 2003. VAN DEN BROECK, T. & ELIAERTS, C. (1995). Community policing: een basis voor de politiezorg in ons land? Politeia, 9, 5-13. VAN DE SOMPEL, R. & PONSAERS, P. (2003). Bronnen van community (oriented) policing en de toepassing ervan in België. Elektronische kopie dd. 23 mei 2005: http://www.info-zone.be. VAN DER TORRE, E.J. (1999). Politiewerk: politiestijlen, community policing, professionalisme. Alphen aan den Rijn: Samson. VAN OUTRIVE, L. (1998). De ware aard van de inbreng van de burger en van de lokale politie. De Orde van de Dag, 3, 34-41. WADDINGTON, D., JONES, K. & CRITCHER, C. (1989). Flashpoints. Studies in public disorder. London: Routledge. NIS-APS (2005). Vlaanderen in cijfers 2005. Electronische kopie: http://aps.vlaanderen.be/statistiek/publicaties/pdf/vic/ vic2005.pdf. Organisaties: • Sociale Veiligheidsanalyse • Criminologie
Onderzoekers: • CHAIM DEMAREE • ELISABETH ENHUS
Multiple community policing: hoezo??? Universiteit Gent Abstract: Diverse omgevingsanalyses wijzen uit dat België evolueerde tot een multiculturele samenleving. Community policing (COP) bouwt echter op de idee van een homogene samenleving. Deze lacune in de concipiëring van COP laat zich in de praktijk scherp voelen bij pogingen tot implementatie ervan in een muliculturele setting. Via interviews, observaties en focusgroepen probeert voorliggend onderzoek inzicht te verwerven in die materie. Organisaties: • Vakgroep Strafrecht en criminologie
Onderzoekers: • Paul Ponsaers
Multiple community policing: hoezo ? Universiteit Antwerpen Abstract: Dit onderzoek sluit zowel aan bij het thema dde werking van de instellingen als bij 'multiculturaliteit en sociale cohesie. Wat betreft 'de werking van de instellingen' wordt in dit onderzoek meer bepaald inzicht verworven in percepties en verwachtingen, alsook -daaraan gerelateerdtevredenheid en vertrouwen, van etnish culturele minderheden ten aanzien van de openbare instelling politie. Ook de visie van de politie zelf over de kwaliteit die zij op dit vlak biedt en de mogelijkheden en problemen die zij daarbij in de praktijk ervaart, worden daarbij nagegaan. De studie naar interacties tussen allochtonen en politie sluit anderzijds ook duidelijk aan bij 'multiculturaliteit en sociale cohesie', Er wordt expliciet aandacht besteed aan de maatschappelijke diversiteit en de studie van de interacties tussen allochtonen en politie is gericht op het leveren van een bijdrage tot de integratie van etnischculturele minderheden in onze samenleving. Organisaties: • Rechtshandhaving • Faculteit Rechten - overige
Onderzoekers: • Henk Elffers • Miet Vanderhallen
Multi-output efficiënte-analyse met gezamelijke inputs. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • FEB Kulak
Onderzoekers: • Laurens Cherchye • Bram De Rock
Multiniveausynthese van single-case experimentele data: Verdere ontwikkelingen en empirische validatie. KU Leuven Abstract: Gedurende het laatste decennium is er een groeiende interesse om single-subject experimentele designs (SSED) in verschillende onderzoeksdomeinen in pedagogie en psychologie toe te passen om de effectiviteit van één of meerdere behandelingen te onderzoeken (Barlow, Nock, & Hersen, 2009). De interesse van de SSED onderzoeker gaat uit naar één of meerdere individuen (of een entiteit zoals een school) dat geobserveerd en gekwantificeerd wordt gedurende opeenvolgende meetmomenten gedurende een baseline conditie (waarin men geen
behandeling toedient), gevolgd door een behandelingsconditie (Onghena, 2005). De validiteit van inferenties van een basis SSED is ter discussie, omdat een verandering in de gemeten variabele kan verklaard worden door een toevallige factor in plaats van de behandeling zelf (i.e., een bepaald event dat optreedt op hetzelfde moment als de start van de behandeling; Shadish, Cook, & Campbell, 2002). Om hieraan tegemoet te komen, worden meestal complexe SSEDs gebru Organisaties: • Faculteit PPW Kulak
Onderzoekers: • Wim Van Den Noortgate • Patrick Onghena • Mariola Moeyaert
Multiniveausynthese van single-case experimentale data: verdere ontwikkeling en empirische validatie. KU Leuven Abstract: In single-case of single-subject designs (SSED) worden individuele gevallen meermaals gemeten onder verschillende condities, met als bedoeling het effect van de conditie na te gaan. Recentelijk werd het gebruik van multiniveaumodellen voorgesteld om data van dergelijke studies te combineren, waardoor meer generaliseerbare en genuanceerde conclusies kunnen worden getrokken. De doelstelling van het onderzoek is om deze multiniveaubenadering empirisch te onderzoeken, zowel aan de hand van reële data als aan de hand van simulatiestudies. Het onderzoek omvat verschillende studies die de belangrijkste complicaties bij het combineren van SSED data verder zullen bekijken. Een eerste set richt zich op het samenvatten van data gemeten op een zelfde schaal. Na een studie van het basis drieniveaumodel zullen verschillende uitbreidingen en complicaties verder worden onderzocht: autocorrelatie, telgegevens, designs met meerdere responsvariabelen en/of settings, modellen voor nietlineaire groeitraje Organisaties: • Faculteit PPW Kulak
Onderzoekers: • Wim Van Den Noortgate
Multinationals in Europe between flexibility and security KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • OE Centrum voor Sociologisch Onderzoek
Onderzoekers: • Valeria Pulignano • Fabio De Franceschi
Multinationals in Europa tussen flexibiliteit en zekerheid. Een vergelijkende studie over de invoering en de gevolgen van 'flexicurity' toepassingen op ondernemingsniveau. KU Leuven Abstract: In dit project wordt het concept 'flexicurity' empirisch bestudeerd op het niveau van de onderneming. Dit is een belangrijke leemte in hethuidige flexicurity onderzoek, dat sterk normatief is en voornamelijk focust op het macroniveau. Meer bepaald zal het project de introductie en(eventuele) coördinatie van flexibiliteits- en zekerheidsaspecten en beleid analyseren, op het bedrijfsniveau en vanuit vergelijkend perspectief in verschillende landen: België, Italië en het Verenigd Koninkrijk. Hierbij wordt nagegaan in welke mate instituties op macroniveau een invlodhebben op de implementatie van flexicurity praktijken. Bovendien neemt de vergelijkende analyse hierbij de capaciteiten van sociale actoren op ondernemingsniveau (management, vakbonden en werknemersvertegenwoordiging) om dergelijke praktijk te creëren en te coördineren in rekening. Drieonderzoeksvragen worden beantwoord: 1) Welke flexicurity praktijken kunnen worden geobserveerd op ondernemingsniveau? 2) Welke processen stimuler Organisaties: • OE Centrum voor Sociologisch Onderzoek
Onderzoekers: • Jozef Berghman • Valeria Pulignano
Multinationals in Europa tussen flexibiliteit en zekerheid. Een comparatieve studie over de invoering en de gevolgen van 'flexicurity' toepassingen op ondernemingsniveau. KU Leuven Abstract: In dit project wordt het concept 'flexicurity' empirisch bestudeerd op het niveau van de onderneming. Dit is een belangrijke leemte in de huidige flexicurity literatuur, die sterk normatief is en zich voornamelijk op het macroniveau richt. In het bijzonder zal het project de introductieen coördinatie van beleid en toepassingen op ondernemingsniveau, die deverhoging van flexibiliteit en zekerheid beogen, onderzoeken in België en Nederland. Dit zal gebeuren in een vergelijkend crossnationaal en cross-sectorieel perspectief, waarbij de mate waarin institutionele structuren op macroniveau een impact hebben op de implementatie van dergelijke toepassingen zal worden geanalyseerd. Deze vergelijkende analyse zal echter ook de capaciteit van sociale actoren (management, vakbonden en werknemersvertegenwoordigers) op ondernemingsniveau om flexicurity toepassingen te creëren en coördineren in rekening brengen. Drie onderzoeksvragenworden gesteld: (1) Welke flexicurity toepassingen kunnen op ondern Organisaties: • OE Centrum voor Sociologisch Onderzoek
Onderzoekers: • Valeria Pulignano
Multinational firms' strategy and global R&D. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Onderzoekseenheid MSI Leuven
Onderzoekers: • Rene Belderbos • Federico De Michiel