www.researchportal.be - 6 Nov 2015 00:23:39
Onderzoeksprojecten (300 - 350 van 6686) Zoekfilter: Classificaties: SOCIALE WETENSCHAPPEN (S)
Visuele Antropologie 2002-2003 Universiteit Gent Abstract: Analyse van het productieproces van beeldmateriaal door visuele antropologische methodes. Visuele Antropologie 2002-2003 Organisaties: • Vakgroep Vergelijkende cultuurwetenschappen
Onderzoekers: • Hendrik Pinxten
Visual processing as an endophenotype in ASD KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • OG Labo voor Experimentele Psychologie
Onderzoekers: • Johan Wagemans • Jean Steyaert • Ilse Noens • Ruth Van der Hallen
Visual perception of bodymovements and -postures KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • OG Labo voor Experimentele Psychologie
Onderzoekers: • Karl Verfaillie • Sam Willems
Visualisering van ervaringen: een artistiek onderzoek naar de perceptie van hedendaagse abstracte kunst. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project onderzoekt hoe de ervaring van de toeschouwer bij de presentatie van abstract werk kan beïnvloed worden door de (mentale) context te manipuleren. Het onderzoek gebeurt via experimenten in de vorm van tentoonstellingen, waarbij een spel met context vooropstaat. Artistiek gezien is dit een poging om sociale relevantie te geven aan abstract werk - en tegelijk een zoektocht naar de mate waarin abstract schilderijen eigenlijk daadwerkelijk 'autonoom' zijn. Toon Leën is schilder en video-kunstenaar en combineert beide media in dit project. Organisaties: • Onderzoekscentrum Visuele en Digitale Culturen (ViDi)
Onderzoekers: • Luc Pauwels
Visual grouping and contour perception. KU Leuven Abstract: The images of the visual environment that enter our eyes are broken down by the visual system into many small fragments. In order to perceive meaningful objects, fragmented image elements belonging to the same object must be grouped and segregated from elements belonging to other objects or the background. An important aspect of this grouping and segregation process is contour integration, inwhich spatially separate edge elements along a path are grouped into a contour. Several mechanisms ofhow the brain might perform this task have been proposed, such as the use of an association field or anexplicit linking process.A first goal of the proposed project will be to test the predictions ofthesedifferent models against each other by conducting experiments in which we measure participants eyemovements during different contour integration tasks using a broad set of stimuli. A second goal of theproject will be to use the experimental data to develop and test a dynamic model of contour integr Organisaties: • OG Labo voor Experimentele Psychologie
Onderzoekers: • Johan Wagemans • Nathalie Van Humbeeck
Visual Analytics for Sense-making in Criminal Intelligence analysis KU Leuven Abstract: To create a Visual Analytics-based sense-making capability for criminalintelligence analysis by developing and integrating a number of technologics into a coherent working environment for the analyst we call the Reasoning Workspace. Organisaties: • Faculteit Theologie en Religiewetensch. • OE ICRI / CIR
Onderzoekers: • Joseph Dumortier
Visies over zorg aan het levenseinde. Onderzoek naar de attitudes, voorkeuren,en verwachtingen van de bevolking en de media representaties met betrekking tot zorg aan het levenseinde. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Een toenemende aandacht voor de kwaliteit van het levenseinde heeft zich geuit in een toename van onderzoek naar aspecten van zorg aan het levenseinde in België. Er is echter nauwelijks onderzoek dat aandacht besteed aan de visies, houdingen, verwachtingen, en aspiraties omtrent levenseinde(zorg) bij de Belgische algemene bevolking (maar ook in internationaal opzicht), ondanks het duidelijke sociologisch belang ervan. De centrale probleemstelling van dit onderzoek is dan ook welke visies over levenseindezorg in een samenleving bestaan en circuleren bij de bevolking.
Het onderzoek gaat na welke algemene attitudes, persoonlijke voorkeuren en verwachtingen, en kennis en ervaringen Belgen hebben omtrent levenseindezorg. Een wisselwerking van al deze aspecten zal immers de keuzes en het gedrag in de zorg aan het levenseinde beïnvloeden. Dit onderzoek probeert daarom ook het geheel van deze beïnvloedende aspecten in kaart te brengen en de onderlinge samenhang te bestuderen. Organisaties: • Zorg rond het levenseinde • Communicatiewetenschappen • Medische Sociologie
Onderzoekers: • Nico CARPENTIER • Joachim COHEN • LUC DELIENS
Visie ruimtegebruik- en ruimtebeslag 2020-2050. Sectornota "Economie". Universiteit Antwerpen Abstract: Visie ruimtegebruik- en ruimtebeslag 2020-2050. Sectornota "Economie". Organisaties: • Transport en ruimtelijke economie
Onderzoekers: • Ann Verhetsel
Virtuele mobiliteit: telewerken als alternatief voor structurele congestie. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Telewerken zal mogelijk evolueren tot de dominante arbeidsvorm van de 21ste eeuw omdat na afweging van kosten en baten in vergelijking met conventionele werkvormen de balans voor alle stakeholders in vele gevallen positief is. Het hoofddoel van dit onderzoeksproject is dan ook om na te gaan of de hoge potentialiteit van de implementatie van telewerken bekomen uit recente analyses voor het Brusselse Hoofdstedelijk Gewestd ook aanwezig is in andere Belgische grootsteden, meer bepaald Antwerpen, Gent, Luik en Charleroi. Hierbij zal in eerste fase worden nagegaan of dezelfde stimuli en belemmeringen aanwezig zijn als in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest dan wel of er rekening moet worden gehouden met significante verschillen tussen Brussel, Vlaanderen en Wallonië. Uit recent onderzoek kwam ook naar voren dat 17 procent van de ondervraagde werknemers verkoos te telewerken in een telewerkcentrum of een satellietbureau. Daarom zal de tweede fase eruit bestaan een localisatiemodel op te stellen met het oog op de optimale locatie te bepalen van satellietbureaus en telewerkcentra zodanig dat niet alleen een optimale implanting wordt bekomen vanuit verkeersoogpunt maar ook vanuit hert organisatorisch standpunt en het standpunt van de betrokken populatie werknemers. In de derde fase kan dan nagegaan worden of de effecten die spelen bij de implementatie van telewerken in urbane gebieden ook relevant zijn voor de implementatie van telewerken in rurale gebieden en welke de invloed is van de implementatie van telewerken op de rurale verkeerstromen. Organisaties: • Bedrijfseconomie en Strategisch Beleid
Onderzoekers: • ROSETTE S'JEGERS
Virtuele mobiliteit: telewerken als alternatief voor structurele congestie. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Telewerken zal mogelijk evolueren tot de dominante arbeidsvorm van de 21ste eeuw omdat na afweging van 'kosten' en 'baten' in vergelijking met conventionele werkvormen de balans voor alle 'stakeholders' in vele gevallen positief is. Het hoofddoel van dit onderzoeksproject is dan ook om na te gaan of de hoge potentialiteit van de implementatie van telewerken, bekomen uit recente analyses voor het Brussels Hoofdstedelijk Gewest ook aanwezig is in andere Belgische grootsteden, meer bepaald Antwerpen, Gent, Hasselt, Luik, Namen en Charleroi. Hierbij zal in een eerste fase worden nagegaan of dezelfde stimuli en belemmeringen aanwezig zijn als in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest dan wel of er rekening moet worden gehouden met significante verschillen tussen Brussel, Vlaanderen en Wallonië. Organisaties: • Bedrijfseconomie en Strategisch Beleid
Onderzoekers: • ALAIN VERBEKE
Virtuele mobiliteit integreren in innovatie- en moderniseringsstrategieën in hoger onderwijs. KU Leuven Abstract: Het VMCOLAB project wil een bijdrage leveren aan de innovatie en internationalisering van Europese hogeronderwijsinstellingen door het potentieel van ICT en virtuele mobiliteit ten volle uit te buiten en door de toegang tot internationale leerervaringen voor alle Europese studenten te vergemakkelijken. De doelstellingen van het project zijn om een kwaliteitszorgsysteem voor virtuele mobiliteit te ontwikkelen; het bewustzijn te verhogen van het potentieel en de mogelijkheden van virtuele mobiliteit bij zowel de instellingen als de studenten; het opzetten van een geheel van ondersteunende diensten voor de hogeronderwijsinstellingen die virtuele mobiliteit willen uittesten; het integreren van virtuele mobiliteit in een institutionele academische context. Organisaties: • Faculteit Wetenschappen
Onderzoekers: • Wim Van Petegem
Virtuele mobiliteit in internationale stages. KU Leuven Abstract: Het PROVIP project werkt rond het thema van volledig virtuele en virtueel ondersteunde stages. Het project bouwt verder op de resultaten van het (URL:http://www.euvip.eu/)<SPAN style="COLOR: #0c788b; TEXT-DECORATION: none; text-underline: none"> TEXT-DECORATION: none; text-underline: none">EU-VIP project dat onderzochthoe virtuele mobiliteit internationale stages kan ondersteunen en zelfsmogelijk kan maken.Het doel van PROVIP is om de EU-VIP resultaten, richtlijnen en trainingsmateriaal rond hoe virtuele mobiliteit in internationale stages geïntegreerd kan worden, verder te exploiteren en te dissemineren. Dit zal gerealiseerd worden door:Disseminatie en training op zowel regionaal als Europees niveau. Deze is in eerste instantie gericht op de bedrijfswereld, maar ook op hogeronderwijsinstellingen en studenten. Het realiseren van samenwerking tussen hogeronderwijsinstellingen en bedrijven in Europa gericht op virtuele en virtueel ondersteunde internationale stages. Structurele samenw Organisaties: • Faculteit Wetenschappen
Onderzoekers: • Wim Van Petegem
Virtuele Bibliotheek politie-justitie Universiteit Gent Abstract: In het project zal men nagaan of het mogelijk is om een webplatform te creëeren waar politiemensen informatie kunnen opzoeken en contextualiseren met het oog op de bevordering van de interpretatie van gerechtelijke gegevens en de analyse van criminele fenomenen. Er wordt een lastenboek opgesteld betreffende de ontwikkeling van een onthaalportaal. De voor- en nadelen van het systeem zullen geëvalueerd worden. In de eerste plaats wordt dit systeem ontwikkeld voor de federale politie, maar in een latere fase wordt gekene of een eventuele uitbreiding naar justitie en wetenschap mogelijk is. Organisaties: • Vakgroep Strafrecht en criminologie
Onderzoekers: • Paul Ponsaers
VIONA: Versterking van het arbeidsvolume in de social profit-sector. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • HIVA-OG Arbeid en Organisatie
Onderzoekers: • Miet Lamberts
VIONA-studieopdracht : Lessen voor het Vlaamse arbeidsmarktbeleid uit de Adult Skill Survey ( PIAAC). KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • OG Personeel en Organisatie Leuven
Onderzoekers: • Marijke Verbruggen
Viona-Project. Universiteit Antwerpen Abstract: Viona-Project. Organisaties: • Centrum voor Migratie en Interculturele Studies (CeMIS)
Onderzoekers: • Christiane Timmerman
Vim-procedure ter evaluatie van de rentabiliteit van buitenlandse directe investeringen (DBI) d.m.v. de externe handel van voertuigen, instrumenten en machines (=VIM). Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project is opgevat als een `mini module' met als doel de financiële redeneringen rond investeringen empirisch te vergelijken met de `reële' redeneringen rond internationale handel. Organisaties: • VAKGROEP INTERNATIONALE ECONOMIE, INTERNATIONAAL MANAGEMENT EN DIPLOMATIE • Internationale economie, internationaal management en diplomatie
Onderzoekers: • Evrard Claessens
Vieringen en natievorming: een historisch onderzoek naar de politieke en culturele rol van feestdagen, 1945 - heden. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De studies van Benedict Andersen Imagined Communiuties: reflections on the origins and spread of Nationalism (1983) , Ernest Gellner Nation and Nationalism (1983) en Ernest Hobsbawn Nation and Nationalism since 1780. Programme , Myth , Reality ( 1990 ) hebben reeds de complexe relaties tussen naties , staten en nationalisme onderzocht. Verder specifiek onderzoek is vereist om na te gaan op welke wijze deze samenleving door diverse politiek-culturele bewegingen worden ingevuld en gehanteerd. Zo een onderzoek kan ons inzicht verschaffen in de uiteenlopende visies ten aanzien van de Belgische samenleving , Vlaamse , Waalse en Brusselse identiteit en de eigen natie en/of gemeenschap.Via deze studie willen we aan de hand van een analyse van de toespraken en de gehanteerde symboliek op de Vlaamse 11 juli-, de waalse september - en de Belgische 21 juli-vieringeen onderzoekenin welke mate de eigen natie vormwordt gegeven. De cruciale rol van Brussel als strijdplaats zal in het onderzoek centraal staan . Deze studie zal diverse relevante historische , sociologische en antropologische studies en methodes integreren.De centrale vraag is in welke mate ( politieke-culturele ) vieringen gebruikt worden om de eigen gemeenschap, natie , en /of identiteit vorm te geven. Organisaties: • Communicatiewetenschappen • Geschiedenis
Onderzoekers: • ELS WITTE • ANJA DETANT
VES/12/023 D-Palm. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • OG Gezondheidspsychologie
Onderzoekers: • Johannes Vlaeyen
Verzorging van een training en opvolging voor Belgische diensten intensieve zorgen, die vrijwillig deelnemen, in het kader van het Biomed-project. Vrije Universiteit Brussel
Abstract: Een training en een opvolging zal verzorgd worden voor Belgische diensten intensieve zorgen, die vrijwillig deelnemen, in het kader van het Biomed-project ("The implementation of guidelines for budget control and cost calculation in European intensive care units and its effects on the quality of ICU management", Euricus III, EU-project: Biomed 2, contractnr. BMH4-98-3461). De technische training, die onder genoemde Euricus III-project valt, zal betrekking hebben op inzichtelijke elementen van kostprijscalculatie en butgettering, maar zal in het kader van de huidige overeenkomst geplaatst worden binnen het breder kader van een actie-onderzoek. Dit impliceert dat hiertoe bijkomende activiteiten zullen worden georganiseerd die zich situeren binnen een groepgerichte organisatie-interventie met als belangrijkste doel het functioneren van een dienst intensieve zorgen, de interne samenwerking en haar management te verbeteren. Organisaties: • Kritische Zorgen • Micro-economie voor Profit en Non-Profit Sector
Onderzoekers: • LUC HUYGHENS • MARC JEGERS
Verzelfstandigd besturen. Naar een algemeen juridisch raamwerk voor het creëren en reguleren van verzelfstandigde besturen. Universiteit Antwerpen Abstract: Zowel in België, in het buitenland als binnen de E.U. worden belangrijke overheidstaken steeds vaker toevertrouwd aan verzelfstandigde bestuursorganen, zijnde publiek- of (semi)privaatrechtelijke entiteiten, met of zonder rechtspersoonlijkheid, die functioneren op een zekere afstand van de kernadministratie. De evolutie naar meer verzelfstandiging doet fundamentele vragen rijzen naar de juridische mogelijkheden en grenzen van verzelfstandiging en naar het democratisch gehalte van deze entiteiten. Recent is hierover in diverse rechtssystemen kaderregulering tot stand gebracht, maar omdat van dat kader frequent wordt afgeweken en het ook maar een beperkt aantal zaken regelt, blijven vele vragen en problemen bestaan. Dit onderzoeksproject beoogt het ontwikkelen van een algemeen juridisch raamwerk over verzelfstandigd bestuur. Welke publiekrechtelijke regels en beginselen beheersen enerzijds de beslissing tot verzelfstandiging en anderzijds de werking van deze verzelfstandigde entiteiten of zouden deze moeten beheersen? Zijn de traditionele regels en principes van het publiek recht toepasselijk op deze verzelfstandigde entiteiten? Een dergelijk juridisch raamwerk is noodzakelijk voor de regelgever die kaderregulering wil creëren, voor de overheid die verzelfstandigde entiteiten wenst op te richten, voor de verzelfstandigde bestuursorganen zelf en voor de toezichthoudende organen. Het kan tevens dienen als een interpretatief kader aan de hand waarvan de vele juridische vragen die vandaag rijzen, kunnen worden opgelost. Organisaties: • Overheid en Recht
Onderzoekers: • Ingrid Opdebeek
Verzamelen en gebruiken van persoonsgegevens met betrekking tot etnische afkomst en handicap voor statistische doeleinden ter bestrijding van discriminatie. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het voorstel concentreert zich op het gebruik van gevoelige data voor de uitvoering van het antidiscriminatie beleid. België vormt de focus van het onderzoek. De bedoeling is een model of systeem te ontwikkelen voor de verzoening van privacy rechten en andere rechten die gelijkheid bevorderen. De groeiende consensus op internationaal en Europees vlak over het belang van gedetailleerde statistieken over de samenstelling van een bepaalde bevolking vormt de basis van het onderzoek. Op deze manier zal geprobeerd worden bestaande het bestaande antidiscriminatie en diversiteitbeleid volledig operationeel te laten worden. Discriminatie kan op geen enkel niveau geïdentificeerd worden zonder betrouwbare en gedetailleerde gegevens over de samenstelling van de bevolking inzake gelijkheidsgroepen. Dergelijke data moeten beschikbaar zijn voor de maatschappij in haar geheel (macro niveau) als in de personeelsmappen van de overheid en bedrijven (micro niveau). Privacy wetgeving is geïdentificeerd als de voornaamste struikelblok voor de verzameling van (gender) statistieken. Omdat wetgeving op gebied van gegevensbescherming een erg stijf systeem bevatten voor de registratie en verwerking van gevoelige gegevens over ras, etniciteit, gender, seksualiteit en gezondheid, is er een groeiende nood om naar deze regels te kijken zodat de mogelijkheden voor toezicht op minderheid gelijkheidsgroepen bepaald kunnen worden. Het is nodig te analyseren hoe deze wetgeving inzake gegevenbescherming opgesteld is, en of statistisch toezicht op minderheidsgroepen en groepen die gevoelig zijn voor discriminatie compatibel is met de onderliggende principes en of het mogelijk is een wettelijk kader te creëren om te verzekeren dat privacy en discriminatie optimaal samengaan. Bijzondere aandacht zal besteed worden aan welke soort data (persoonlijk, gecodeerd of anoniem) bewerkt moet worden en hoe dit het best kan gebeuren (primaire of secundaire bewerking). De verwachte uitkomt van dit onderzoek bestaat uit duidelijke richtlijnen over dit onderwerp die de voorwaarden uiteen zetten hoe de ultieme doelstelling van bestrijding van discriminatie bereikt kan worden door de verwerking van gegevens die discriminerend zijn. Organisaties: • Fundamentele rechten en constitutionalisme • Metajuridica
Onderzoekers: • Emanuela IGNATOIU-SORA • Jozefien VAN CAENEGHEM • PAUL DE HERT
Verwerking van de KeFiK-enquête KMO-financiering. Universiteit Antwerpen Abstract: Verwerking van de KeFiK-enquête KMO-financiering. Organisaties: • Accountancy en financiering
Onderzoekers: • Eddy Laveren
Verwerking van de enquête uitgevoerd onder leden en andere personeelsleden van Vlaamse parastatalen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Abstract niet beschikbaar Organisaties: • Sociologie
Onderzoekers: • MARK ELCHARDUS
Verwerking enquêtes jongeren in de leertijd en in het deeltijds beroepssecundair onderwijs (DSBO). Universiteit Antwerpen
Abstract: Verwerking enquêtes jongeren in de leertijd en in het deeltijds beroepssecundair onderwijs (DSBO). Organisaties: • Accountancy en financiering
Onderzoekers: • Eddy Laveren
Verwerken van Sociale Informatie bij Kinderen: De Rol van Situationele gegevens en Kenningsstructuren Universiteit Gent Abstract: De doelstelling is de validiteit na te gaan van de link tussen sociale aangepastheid bij kinderen en hun gebruik van situationele cues en kennisstructuren voor het begrijpen van sociale situaties. Meer bepaald, om deze link te evalueren gebruik makend van (1) specifieke predicties gebaseerd op de schematheorie (2) problematische en niet-problematische sociale situaties en (3) een random groep kinderen. Organisaties: • Vakgroep Experimenteel-klinische en gezondheidspsychologie
Onderzoekers: • Ann Buysse
Verwerken van gegevens verzameld via enquête van het NVSM via S-Magazine. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Geen abstract beschikbaar Organisaties: • Sociologie
Onderzoekers: • MARK ELCHARDUS • PETER DE VLEESCHOUWER • Lieve SMETS
Verwachting selectie-tool Vrije Universiteit Brussel Abstract: De instelling 'VUB' en het ' NV Colruyt Group Services' hebben voor het project ' Verwachting selectie-tool' een overeenkomst afgesloten die kadert in de dienstverleningsopdracht van de instelling. Hierbij kunnen de onderzoeksresultaten worden overgedragen aan het bedrijf, kan een billijke vergoeding worden afgesproken mbt de valorisatie van het onderzoek of kunnen andere afspraken gemaakt worden aangaande intellectuele eigendom, zoals bepaald in de afgesloten overeenkomst. Organisaties: • Experimentele en Toegepaste Psychologie
Onderzoekers: • Joeri HOFMANS
Vervolg-onderzoek van de experten op onpartijdigheid bij de VRT. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project kadert in een onderzoeksopdracht tussen enerzijds UA en anderzijds de opdrachtgever. UA levert aan de opdrachtgever de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd in voorliggend contract. Organisaties: • Media, beleid en cultuur (MPC)
Onderzoekers: • Hildegarde Van den Bulck
Vervolgonderzoek ikv : Onderzoek naar de resultaten van het opvangbeleid voor minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit (MOF) hebben gepleegd, vooral in functie van een beter inzicht in de factoren die samenhangen met recidive (vervolgonderzoe... Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit vervolgonderzoek sluit aan op de eerste fase van het onderzoek in opdracht van de Vlaamse Gemeenschap: 'Geplaatste delinquente jongeren en recidive: onderzoek naar de resultaten van het opvangbeleid voor minderjarigen die een als misdrijf omschreven feit hebben gepleegd, vooral in functie van een beter inzicht in de factoren die samenhangen met recidive'. Dit onderzoek beoogt na te gaan wat de effectiviteit is van de (eerste) plaatsing van delinquente jongeren in een gemeenschapsinstelling. Concreet vertaalt dit zich in de centrale onderzoeksvraag: In welke mate recidiveren jongeren nadat ze geplaatst zijn geweest door een jeugdrechter in een gemeenschapsinstelling of het federaal centrum De Grubbe naar aanleiding van een als misdrijf omschreven feit? Zoals blijkt uit de titel van het onderzoek was het in een eerste fase niet enkel de bedoeling de recidive te meten in het licht van het effect van de plaatsing. Daarnaast werd ook voorop gesteld de verschillen betreffende recidive in verband te brengen (te contextualiseren) met persoonsgebonden factoren en regimegebonden factoren. Organisaties: • Criminologie
Onderzoekers: • JENNEKE CHRISTIAENS • Els DUMORTIER • ELISABETH ENHUS
Vervolgonderzoek en publicatie in de reeks "De fonteinen van de Oranjeberg" Universiteit Gent Abstract: Het eerste deel omvat het institutioneel kader en focust zich op de aanloop en totstandkoming van het provinciedecreet, evenals de gevolgen voor de interne provinciale organisatie. Het tweede deel is een ?politieke biografie? met een bundeling van gegevens over het politiek personeel in de periode 1994-2010, een prosopografische analyse en biografieën van de gouverneurs, provincieraadsvoorzitters, gedeputeerden en griffier. Organisaties: • Vakgroep Politieke wetenschappen
Onderzoekers: • Herwig Reynaert
Vervolgingsbeleid van internationale strafhoven. Universiteit Antwerpen
Abstract: Dit internationaal onderzoek gaat na hoe de vervolgende instanties van uiteenlopende internationale strafrechtbanken hun vervolgingsbeleid formuleren en uitvoeren. Organisaties: • Politieke economie van de Grote Meren Regio
Onderzoekers: • Filip Reyntjens
Vervoersgebruik en sociaal beleid. Universiteit Antwerpen Abstract: In dit project wordt de relatie onderzocht tussen vervoersgebruik en sociaal-economische ongelijkheid. De bestaande databanken (o.m. PSBH, Volkstelling) worden doorgelicht om een sociaal-economisch profiel van het mobiliteitsgebruik op te stellen. Met behulp van het microsimulatiemodel MISIM willen wij de gevolgend meten van beleidsmaatregelen op inkomensverdeling en armoede. De aandacht wordt toegespitst op effecten van beleidsalternatieven om openbaar vervoer aan te moedigen en om autogebruik te ontmoedigen. Organisaties: • CENTRUM VOOR SOCIAAL BELEID • Centrum voor sociaal beleid Herman Deleeck (CSB)
Onderzoekers: • Bea Cantillon • Godelieve De Lathouwer • Cornelius Van den Bosch
Vervoerbare verplaatsingshulpmiddelen op voertuigen van VVM De Lijn en/of voertuigen die ingezet worden voor de openbaredienstverplichting tot het vervoer van personen met een handicap of een ernstig beperkte mobiliteit. Universiteit Hasselt Abstract: De bestaande en huidige studies tonen duidelijk aan dat in het Vlaams toegankelijk vervoersysteem het gebruik van het OV steeds de voornaamste (eerste) keuze moet zijn. Slechts wanneer dit type vervoer niet mogelijk is voor een bepaalde persoon en in een bepaalde situatie, kan het aangepast vervoer complementair ingezet worden voor een specifieke verplaatsing. Het gebruik van een bepaald type hulpmiddel is een belangrijke factor die het gebruik van het openbaar en aangepast vervoer beïnvloedt. Indien een persoon zich met het OV wenst te verplaatsen, dient het voertuig immers aangepast te zijn aan de afmetingen en karakteristieken van dit type hulpmiddel. Er dient dus duidelijkheid te zijn over welke hulpmiddelen al dan niet vervoerd kunnen worden op voertuigen van De Lijn. Dit is niet enkel van groot belang voor gebruikers zelf, maar ook voor chauffeurs van de voertuigen en de producenten van de hulpmiddelen. Bij de reservatietools van De Lijn, bij de vervoerders van de openbaredienstverplichting en in de provinciale MAV's is er eveneens nood aan een dergelijk instrument om snel en eenduidig (en vooraf aan de verplaatsing) te kunnen bepalen welk hulpmiddel op welk voertuig mee kan. De opdracht bestaat in eerste instantie in het opstellen en actualiseren van twee lijsten met twee- of meerwielige voervoerbare hulpmiddelen voor enerzijds de bussen en trams van VVM De Lijn en anderzijds de voertuigen die ingezet worden voor de openbaredienstverplichting tot het vervoer van personen met een handicap of een ernstig beperkte mobiliteit. Beide lijsten dienen jaarlijks geactualiseerd te worden en dit tot en met het jaar 2019. Beide lijsten dienen zo opgesteld dat deze op een praktische wijze kunnen geïmplementeerd worden. Een voorstel van aanpak dient uitgewerkt om de lijsten te implementeren bij de producenten met oog op informatieverwerking naar de gebruiker toe. Om controle op het terrein mogelijk te maken, dient een label "toegestane hulpmiddel" te worden uitgewerkt. Samen met de opdrachthouder en VVM De Lijn wordt een voorstel van een (elektronische) drager uitgewerkt. Organisaties: • Verplaatsingsgedrag • Instituut voor Mobiliteit
Onderzoekers: • Gerhard WETS • An NEVEN
Vertrouwen in de Belgische strafrechtsketen - Een kwalitatief empirisch onderzoek naar de vertrouwensrelatie tussen de politie, het parket en deonderzoeksrechter KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • OE Instituut voor de Overheid
Onderzoekers: • Annie Hondeghem • Jeroen Maesschalck • Jolien Vanschoenwinkel
Vertrouwen en instituties: belastingplicht en de ethiek van goed bestuur. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project betreft fundamenteel kennisgrensverleggend onderzoek gefinancierd door het Fonds voor Wetenschappelijk OnderzoekVlaanderen. Het project werd betoelaagd na selectie door het bevoegde FWO-expertpanel. Organisaties: • Centrum voor Ethiek
Onderzoekers: • Bruno Peeters • Luc Van Liedekerke • Willem Lemmens
Vertekent respondent-inefficiëntie de geschatte bereidheid tot betalen in discrete keuze-experimenten voor nietmarktgoederen? Universiteit Hasselt Abstract: Dit onderzoek situeert zich binnen het veld van micro-economisch onderzoek gericht op het achterhalen van de voorkeuren en bij verlenging hiervan de bereidheid tot betalen (BTB) voor niet-markt goederen. Hiertoe worden normaliter "stated preference" methodes gebruikt, zoals discrete keuze experimenten. Bij deze laatste worden respondent gevraagd om herhaaldelijk keuzes te maken tussen meerdere alternatieven die beschreven worden door een aantal attributen en aantal levels. Vervolgens, aan de hand van niet-lineaire regressie modellen gebaseerd op "random utility theory" (RUT) kan het indirect nut dat elk attribuut of level bijdraagt tot het te waarderen goed of dienst worden bepaald. Hierbij wordt verondersteld dat de respondent een perfect rationele denker is. Deze assumptie wordt echter gecontesteerd. Meer nog, het werd reeds aangetoond dat de BTB vaak wordt overschat wanneer de schattingen vergelijken met echte uitgaven of uitgaven in experimenten met gevolgen voor het inkomen. Bijgevolg is er nood aan: (1) het nagaan van de invloed van de context op keuzes, (2) het nagaan van de invloed van pecuniaire
gevolgen op de beslissingsmethode, en (3) het modelleren van een alternatieve beslissingsheuristiek waarin het negeren van ganse alternatieven wordt gemodelleerd. Organisaties: • Milieueconomie • Centrum voor Milieukunde
Onderzoekers: • Steven VAN PASSEL
Vertegenwoordiging in het burgerlijk geding. KU Leuven Abstract: De regels inzake vertegenwoordiging in rechte de vertegenwoordiging van een materiële procespartij door een formele procespartij zijn onder het huidige Belgische recht niet eenduidig. De bestaande rechtspraak en rechtsleer is disparaat en casuïstisch, nietzelden vaag of onvolledig en soms zelfs inconsistent. Hoewel de vertegenwoordigingsfiguur in het procesrecht vele vragen oproept Wat zijn de voorwaarden tot vertegenwoordiging in rechte?Wat zijn de gevolgen, bijvoorbeeld voor het gezag van gewijsdeof de aanwending van rechtsmiddelen? Kan men zich anoniem laten vertegenwoordigen? zijn de antwoorden moeilijk te vinden envaak onbevredigend. Dit gebrek aan systematiek en coherentie leidt op zijn beurt tot rechtsonzekerheid en tegenstrijdige resultaten in de praktijk. Deze status quaestionis inzake procesrechtelijke vertegenwoordiging staat in schril contrast met de leer van de privaatrechtelijke vertegenwoordiging in het gemeen verbintenissenrecht. De studie der vertegenwoordiging Organisaties: • Instituut voor Gerechtelijk Recht
Onderzoekers: • Benoit Allemeersch • Sven Sobrie
Vertaling in het nieuws: een etnografisch ondersteunde taalpragmatische studie van de rol en aard van vertaling bij de nieuwsredactie in Vlaanderen. Universiteit Antwerpen Abstract: Journalisten beweren vaak dat ze buitenlands nieuws niet 'vertalen', dat ze steeds (nieuwe) nieuwsartikelen produceren. Onderzoek toont aan dat journalisten af en toe weldegelijk dienen te vertalen, en hun artikelen dus niet gewoon baseren op anderstalige bronnen. Door te kijken naar de verschillen en gelijkenissen tussen een corpus nieuwsartikelen (afkomstig van kranten en nieuwssites) en een corpus (anderstalige) persberichten en telexberichten waarop deze artikelen zijn gebaseerd, door interview af te nemen bij journalisten en door participerende observatie bij Vlaamse nieuwsredacties, willen we achterhalen wat nu juist de rol en aard van vertalen is binnen de nieuwsredactie. Organisaties: • Antwerps Centrum voor Pragmatiek (IPrA Research Center)
Onderzoekers: • Jozef Verschueren • Leona Van Vaerenbergh
Verstrekken van expertise op het vlak van ethisch verantwoord sporten, met inbegrip van de problematiek aangaande integriteit, seksueel misbruik en geweld. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project kadert in een onderzoeksopdracht tussen enerzijds UA en anderzijds de Vlaamse overheid. UA levert aan de Vlaamse overheid de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd in voorliggend contract. Organisaties: • Kind-, Jeugd- en Volwassenpsychiatrie (CAPRI)
Onderzoekers: • Filip Van Den Eede
Verstrekken van expertise op het vlak van ethisch verantwoord sporten: luik management en beleid Universiteit Gent Abstract: In het kader van de oproep ?offerteaanvraag?verstrekken van expertise op het vlak van ethisch verantwoord sporten, met inbegrip van de problematiek aangaande integriteit, seksueel misbruik en geweld? stellen we voor expertise te leveren met betrekking tot de volgende aspecten: 1.Conceptuele afbakening van de belangrijkste onderzoeksbegrippen, 2.Implementatie van het co-governance principe 3.Principes van ethische besluitvorming en ethisch management 4.Meting van een ethisch klimaat in sportorganisaties. Organisaties: • Vakgroep Bewegings- en sportwetenschappen
Onderzoekers: • Annick Willem
Versterking van institutionele capaciteit om masterprogrammas bestuurskunde en/of ontwikkelingsmanagement te ondersteunen in Ambo Universiteit, Ethiopië. KU Leuven Abstract: Het project draagt bij tot de ontwikkeling van bestuurskunde als hefboom. Hiertoe, stimuleert het de Ethiopische markt van de academische diensten (onderzoek, onderwijs en maatschappelijke dienstverlening) in het veld van de bestuurskunde. Enerzijds worden er aan de Ambo Universiteit competenties gecreëerd via kortlopende opleidingen over de ontwikkeling van onderwijsprogrammas, onderzoeksmethoden en beleidsadviezen en vier doctoraatsopleidingen. Anderzijds worden er instellingen gecreëerd zodat vraag (publieke sector, private sector en nonprofit sector) en aanbod (academische instellingen) elkaar tegemoetkomen, in het bijzonderonder de vorm van een Ethiopian Association of Public Administration and Development (EAPAD). Tijdens het project, zal deze vorm van samenwerken door de 4 doctoraatsonderzoeken over prestatiemanagement, leiderschapen publieke waarden, mulit-level governance en parterschapsmanagement uitgeoefend worden. Tijdens het opstellen van de projectbeschrijving, werden Organisaties: • OE Instituut voor de Overheid
Onderzoekers: • Geert Bouckaert
Versterking van het arbeidsvolume in de sector van het sociocultureel werk. KU Leuven
Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • HIVA-OG Arbeid en Organisatie
Onderzoekers: • Miet Lamberts
Versterking van een klinische onderzoekseenheid bij UNIKIN, in de Democratische Republiek Congo. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project kadert in een onderzoeksopdracht tussen enerzijds UA en anderzijds VLIR. UA levert aan VLIR de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd in voorliggend contract. Organisaties: • Epidemiologie en sociale geneeskunde (ESOC)
Onderzoekers: • Jean-Pierre Van geertruyden
Versterking van de Faculteit Wetenschappen van de Universiteit van Kinshasa door intensieve samenwerking met de Faculteiten Exacte Wetenschappen van de Vlaamse universiteiten Universiteit Gent Abstract: Het project heeft als doel om de capaciteit van de Faculteit Wetenschappen van de Universiteit van Kinshasa, te versterken door meer samenwerking met de Vlaamse universiteiten en modernisering van laboratoria. Modernisering van laboratoria zal de kwaliteit van praktisch werk en oefeningen op de 1e 2e cycli verbeteren. Prioriteit wordt gegeven aan onderzoek apparatuur die dient voor het praktische werk. De onderwerpen worden geselecteerd op basis van de behoeften van de departementen. Uit het academisch en wetenschappelijk personeel zal een UNIKIN kandidaat worden gekozen voor gerichte plaatsingen of een Master opleiding in België. Netwerken zullen worden opgericht om het Congolese personeel in staat stellen mee te werken in het mondiale wetenschappelijke dorp. Organisaties: • Directie Onderzoeksaangelegendheden
Onderzoekers: • Dirk De Craemer
Versterking van de academische capaciteiten in economie en humane ontwikkeling. Universiteit Antwerpen Abstract: Versterking van de academische capaciteiten in economie en humane ontwikkeling. Organisaties: • Instituut voor Ontwikkelingsbeleid en -beheer - overige • Politieke economie van de Grote Meren Regio
Onderzoekers: • Stefaan Marysse • Tom De Herdt
Versterking en herziening van Europese praktijken bij overstromingsgevaar. Naar aangepaste en duurzame beleidsafspraken inzake overstromingsrisco's (STAR-FLOOD). Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project kadert in een onderzoeksopdracht tussen enerzijds UA en anderzijds EU. UA levert aan EU de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd in voorliggend contract. Organisaties: • Milieu en Samenleving (M&S)
Onderzoekers: • Ilse Loots • Ann Crabbé
Verstedelijking en stadsvlucht : migratiebewegingen naar huishoudenstypen en socio-economische karakteristieken in Vlaanderen.(Programma : Beleidsgericht onderzoek '97. Beleidsdomein : Huisvesting.) Vrije Universiteit Brussel Abstract: Via een geanonimiseerde koppeling van interne migraties in de periode 1991-96 aan de sociaal-economische covariaten opgemeten in de volkstelling van 1991 (Nationale Databank Interne Migraties) worden de migraties qua richting (d.i. tussen steden, randstedelijke gemeenten, banlieue, rurale gemeenten) geanalyseerd in functie van leeftijd, geslacht, type van huishoudensinkomen, onderwijspeil en sociaal-economische status. De eerste hoofdstukken zijn specifiek voor elk van deze covariaten terwijl een afsluitend hoofdstuk een multivariate analyse geeft via een zgn. 'competing risk' logistische regressie. Dit is de meest exhaustieve analyse van interne migraties in België. Uitgebreide cartografie. Referentie: D. Willaert, J. Surkyn, R. Lesthaeghe (2000): 'Stadsvlucht, verstedelijking en interne migraties in Vlaanderen en België', Steunpunt Demografie, Vakgroep Sociaal Onderzoek, VUB, Brussel (rapport op CD-Rom, meerdere hoofdstukken ook op website SOCO, Interface Demography, publications on line) Organisaties: • Sociologie • Sociaal Onderzoek
Onderzoekers: • RONNY LESTHAEGHE • DIDIER WILLAERT • JOHAN SURKYN
Verschuivende patronen van participatie en representatie in Europa. Universiteit Antwerpen Abstract: Traditionele patronen van participatie en representatie komen in toenemende mate onder druk te staan in liberale democratieën (Putnam 2000; Dalton 2004). Enerzijds is er een bezorgdheid over een systematische daling van de deelname aan althans sommige, eerder traditionele vormen van politieke participatie. Hoewel het grootste deel van de literatuur in dit verband te situeren valt in de Verenigde Staten, stellen we vast dat er ook in een aantal landen van West-Europa sprake is van een systematische daling van de deelname aan verkiezingen, van het lidmaatschap van politieke partijen, en van het lidmaatschap van middenveldorganisaties zoals vakbonden. Hierbij dient wel opgemerkt te worden dat een systematisch overzicht van de meest recente gegevens voor Europa momenteel ontbreekt, gelet op de diverse stadia inzake de gegevensverzameling op nationaal vlak. Anderzijds is de representatie van politieke belangen ook sterk aan verandering onderhevig. Traditionele breuklijnen, b.v.b. op basis van religieuze achtergrond of socio-economische positie, lijken aan belang in te boeten. Politieke systemen moeten daarentegen het hoofd bieden aan nieuwe representatievormen, waarbij etnische en culturele identiteit, gender, attitudes en de massamedia een
steeds belangrijker rol spelen. Binnen de theoretische literatuur overheerst de verwachting dat het politiek vertrouwen van de bevolking mede een gevolg is van de mate waarin zij het democratisch besluitvormingsproces als legitiem en effectief beschouwt. Een daling van het politiek vertrouwen wordt dan weer geassocieerd met een gebrek aan stabiliteit van het politiek regime, en met een daling van de bereidheid overheidsinterventie te ondersteunen. Zowel op basis van deze theoretische overwegingen, als op basis van beleidsoverwegingen is onderzoek naar de veranderende patronen van participatie en representatie dan ook een belangrijk onderwerp binnen de politieke wetenschappen. Het Europees onderzoek kampt daarbij met twee handicaps: - ten eerste is er natuurlijk het feit dat de dataverzameling en theorieopbouw grotendeels per land verloopt, zodat we over relatief weinig algemene overzichten beschikken voor West-Europa in het algemeen; - bovendien is er het feit dat participatie traditioneel eerder gezien wordt als een onderwerp binnen de subdiscipline van de politieke sociologie (met een nadruk op individueel gedrag van burgers), terwijl representatie eerder gezien wordt als een thema van de studie van parlementaire systemen (met een nadruk op de studie van parlementen en andere elementen van het politiek systeem) De afgelopen jaren is er duidelijk sprake van een toenadering, zowel met betrekking tot de verschillende nationale onderzoekstradities als met betrekking tot de verschillende subdisciplines. Dit komt onder meer tot uiting in gezamenlijke congressen, publicaties, onderzoeksprojecten en wetenschappelijke netwerken. Met deze Wetenschappelijke Onderzoeksgemeenschap willen we bijdragen aan dit proces, door onderzoekers van verschillende landen samen te brengen. Dat zal enerzijds gebeuren aan de hand van het op geregelde data beleggen van wetenschappelijke bijeenkomsten (minstens één internationale bijeenkomst per jaar), en anderzijds door het uitwisselen van onderzoekers uit de diverse groepen, waarbij ook trainingsessies worden voorzien (o.m. met betrekking tot specifieke kwantitatieve onderzoekstechnieken). Dit heeft uiteraard voordelen voor de eigen post-doc onderzoekers, die op deze wijze in staat worden gesteld meer internationale ervaring op te doen, maar het kan er anderzijds ook voor zorgen dat diverse internationale onderzoeksteams sterker geneigd zullen zijn samenwerkingsakkoorden op te zetten met onze instellingen. De oprichting van deze onderzoeksgemeenschap stelt ons in staat bij te dragen tot het internationale academische debat en de Belgische politieke wetenschappen duidelijk op de kaart te zetten. Afgaande op het aantal publicaties in internationale tijdschriften, en de citaties die hieruit volgen, kunnen we stellen dat de kernonderzoeksgroepen de afgelopen jaren een belangrijke internationale reputatie hebben verworven (Hooghe: 23 SSCI-publicaties en 133 cites; Walgrave 11 publicaties en 45 cites; Deschouwer 9 publicaties en 87 cites). Voor de verdere uitbouw van dit onderzoekspotentieel zal de komende jaren geïnvesteerd moeten worden in internationale zichtbaarheid, netwerking en verdere uitwisseling van (post-doc) onderzoekers. Mede daarom is deze Wetenschappelijke onderzoeksgemeenschap van cruciaal belang voor de verdere profilering op dit onderzoeksterrein. Meer specifiek willen we streven naar vooruitgang op twee domeinen. Voor wat de politieke participatie betreft is het van cruciaal belang dat we trends adequaat in kaart brengen, waarbij we ook een betrouwbare meting ontwikkelen voor nieuwere participatievormen. Daarbij zal onder meer gebruikt gemaakt worden van de beschikbaarheid van de data van de European Social Survey, maar ook van nationale bevolkingsonderzoeken. Tevens willen we hier wijzen op de expertise die reeds verworven werd door de Leuvense (survey-onderzoek rond participatie) en Antwerpse (betogingonderzoek) onderzoeksteams. Ten tweede willen we vooruitgang boeken op het vlak van politieke representatie. Meer specifiek willen we nagaan in hoeverre traditionele instellingen als politieke partijen en parlementen een rol kunnen spelen in veranderende representatiepatronen en op welke wijze zij hun rol hierbij invullen. Daarbij wordt gebruik gemaakt van bestaande expertise inzake politieke partijen (vooral VUB), maar ook van de opgedane methodologische ervaringen in verband met deze vorm van eliteonderzoek (UA). De uiteindelijke bedoeling blijft uiteraard om, op basis van de gegevens die de volgende jaren op een systematische wijze zullen worden verzameld, beide perspectieven samen te brengen: op welke wijze gaan partijen en parlementen om met de verwachtingen van de burgers inzake representatie en participatie? Kunnen deze gevestigde instellingen zich aanpassen aan de nieuwe eisen van de publieke opinie, of dringen zich functionele equivalenten op die deze representatiefunctie kunnen overnemen. Het antwoord op die vraag is niet alleen van groot theoretisch belang voor de politieke wetenschappen, maar heeft uiteraard ook belangrijke beleidsimplicaties op Europees vlak. Vanuit de goede samenwerking tussen de Vlaamse onderzoekseenheden en de reeds bestaande ad hoc samenwerking met de internationale partners willen we met deze Onderzoeksgemeenschap een wezenlijke bijdrage leveren aan dit debat. Organisaties: • Media, middenveld en politiek (M2P)
Onderzoekers: • Stefaan Walgrave
Verschuivende nationale identiteiten. Een vergelijkende studie van Taiwan. Québec en Vlaanderen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Studies over nationalisme onderscheiden twee ideaaltypes van nationalisme: een etnische (of cultuur) nationalisme en een civiek nationalisme. Het essentiële onderscheid tussen deze twee types treedt duidlijk op de voorgrond bij het stellen van de volgende vragen:1)wie maakt er deel uit van de natie?;2)waarop steune de legitimiteit van de nationalistische eisen? Etnisch nationalisme impliceert dat naties uit etnische groepen zijn samengesteld, en dat lidmaatschap van de natie berust op ascriptieve criteria zoals gemeenschappelijke afstamming, taalen religie; civiek nationalisme aanziet een natie als een groep individuen die vrijwillig een gemeenschap vormen, met als bindende kracht gemeenschappelijke waarden, instituties en sociale interactiepatronen. Wanneer onderzoekers van antionalisme dit onderscheid gebruiken, benadrukken ze echter steeds dat de twee concepten ideaaltypes zijn, m.a.w. het etnisch of civiek nationalisme bestaat niet in een zuivere vorm. In de praktijk zullen de concrete nationale zelf-identificaties van natie-staten zich situeren als punten in een spectrum tussen die twee ideaaltypes. In het natiebegrip van natie-staten zullen etnische en civieke elementen onvermijdelijk in aelkaar overlopen, zelfs wanneer etnisch en civiek nationalisme conceptueel onderscheiden worden. Een aantal auteurs maken een verdere differentiatie tussen verschillende vormen van etnisch of civiek nationalisme(bvb.Greenfeld,1992). Er bestaat heel wat comparatief empirisch onderzoek naar etnisch en civiek nationalisme. De meeste gebruikte methode is een vergelijking van de oorsprong, de ontwikkeling en de inhoud van nationalisme en van het nationaal bewustzijn in twee(of meer) naties in een welbepaalde tijdsspanne. In één bepaalde natie gaat men het etnisch nationalisme en in de andere het civiek nationalisme onderzoeken. Brubaker(1992) heeft bijvoorbeeld het Duitse met het Franse begrip van de natie geconfronteerd. Hij aanziet deze opvattingen over de nationale identiteit als gegroeid uit een diepgewortelde culturele en juridische praktijk. Verwoordingen van de nationale identiteit hebben hun specifieke karakteristieken naargelang deze achtergrondsfactoren, en die zijn ofwel meeretnisc ofwel mer cuviek van aard. Deze initiële karakteristieken neigen te blijven voortbsetaan gedurende het gehele natievormingsproces. Substantiële veranderingen vinden plaats op een heel lange termijn. Indien we echter de aandacht toespitsen oop het begrijpen van nationale identiteit op een kleinere schaal, bv. in federale staten of in verdeelde naties, stele zich de vraag of de evolutie van de nationale zelfperceptie en identiteit een gelijkaardig coherent en persistent patroon zal vormen. Onze belangstelling gaat uit naar de veranderingen die kunnen optreden in het nationale bewustzijn op het niveau van deelstaten in federaties, en op het sub-nationale niveau in verdeelde naties. Veranderingen en verschuivingen in het nationaal bewustzijn zijn op dit niveau vooral te wijten aan factoren die immanent zijn aan de bstaande staatsstructuur. In tegenstelling tot veranderingen in het nationaal bewustzijn op het niveau van de staat zijn dergelijke wijzigingen op het niveau van de delstaten of van gedeelde naties grotendeels het gevolg van processen binnen de gemeenschappelijke staat of natie. Het proces van natievorming op dit niveau heeft o.a. tot doel om de eisen van de deelstaten binnen de bestaande staat of natie te realiseren. De vorming van een nieuwe institutionele omgeving, die oorspronkelijk voorzien werd als antwoord op het modrenisering-en democratiseringsproces,wijzgt de politieke praktijken en attitudes van de politieke actoren. Met het verkrijgen van autonomie is er minder reden om nationalistische eisen op etnische critria te laten steunen. Het zoeken naar legitmiteit van de nieuwe politieke autoriteiten vereist een meer'assimilationistisch', 'inclusief' en 'universalistisch' begrip van nationale identiteit (tegenover een 'differentialistisch','exclusief'en
'particularistisch' bewustzijn). Civiek nationalisme-dat in het verleden vaak door de staat gedragen werd- zou beter geschikt kunnen zijn dan het etnisch nationalisme om prblemen va, collectieve actie op te lossen, om etnische minderheden te neutraliseren, en om sociale integratie te verzekeren. gegeven het feit dat de concentratie van nationale idntiteit beïnvloed wodt door veranderende omstandigheden en door de wisselende zelfperceptie van de leden van de gemmenschap, stellen we als hypothese voorop dat op het deelstaatniveau in federale staten, en op het sub-nationale niveau in verdeelde naties een zekere verschuiving van etnisch naar civiek nationalisme zal optreden als gevolg van de vorming van nieuwe instituties. Zulk een verschuiving zou in de eerste plaats nagegaan moeten worden in de nationalistische bewegingen, in de politieke partijen in het algemeen en in de politieke praktijk van de nieuwe gezagsdragers. Ten tweede zou dit merkbaar moeten worden in het wetenschappelijk vertoog rond het natievormingsproces. Drie cases verschijnen als bijzonder relevant om deze te toetsen, Vlaaderen, Québec, en Taïwan. In wat volgt beperken we ons rtoe de twee laatste gevallen uiteen te zetten. Québec: Enkele recente onderzoeken over de nationalistische bewegingen in Québec suggereren dat er bij nationalistische groepen en de provinciale autoriteiten een verandering is opgetreden in het zelfbegrip van de natie, van een etnische/culturele definitie van Frans-Canadezen naar een 'Québecois' identiteit, gebaseerd op het territorium en de instituties(Balthazar,1992;Keating,1996). Rudin heeft in een studie van Frans)Canadese historici vastgesteld dat deze verschuiving ook in de geschiedschrijving van Québec waar te nemen valt. De 'kritische' periode voor deze verschuiving is de 'Révolution tranquille' in de jaren zestig, gedurende dewelke nationale instituties werden opgericht ten dienste van alle inwoners van Québec(Rudin,1997). Volgens deze ayteurs is de kern van de nationale identiteit geëvolueerd van cultureel-linguïstisch bepaald(Frans-Canadees) naar territoriaal en institutioneel(Québecois). Deze observatie wordt echter door vele critici tegengesproken. Taïwan: De moderne nationalistische beweging in Taïwan is in het Westen minder gekend dan de overige twee case studies. De Kuomintang(KMT)-regering van de Chinese repunliek vestigde haar gezag over hat eiland in 1949. Haar nationalistisch prgramma, dat de eenheid van China tot doel had, Werd in Taïwan door een onafhankelijkheids-beweging bestreden. De afgelopen decennia hebben onafhankelijkheidsgezinde wetenschappers uit verschillende disciplines actief bijgedragen tot een nationalistisch vertoog over Taïwan.Een diachronische analyse van hun geschriften brengt een interessante evolutie in de perceptie van de natie aan het licht. Tot de jaren zeventig was hat Taïwanese nationaal bewustzijn van de intellectuelen sterk etnisch getint. Ras en taal werden gebruikt om Taïwanezen van Chinezen te onderscheiden. Naar het einde van de jaren zeventig toe kende het nationalisme echter een verschuiving naar een territoriaal bepaalde civieke identiteit (Huang Shao Tang,1993;Shi Zhen)feng,1994en1995). Tegelijkertijd kende Taïwan een transitie van een autoritair bewind naar een democratische staat, met fundamentele wijzigingen in de politieke instituties. Dit proces oefende een sterke invloed uit op de KMT, die in 1991 haar stelling opgaf dat ze enige legitieme regering van China is. DeKMT spreekt nu in naam van de 'levende gemeenschap van Taïwan' en gebruikt termen als een 'burgerlijke maatschappij' in haar nationalistisch betoog. Er bestaat een uitgebreide literatuur over de ontwikkeling van het nationale bewustzijn in Vlaanderen, Québec en Taïwan, maar er is geen comparatief onderzoek van deze drie cases. Tevens zijn er veel nijdragen in de normatieve politiele theorie over de noties van cuviek en etnisch nationalisme. Er werden echter heel wat minder inspanningen geleverd om na te gaan in hoeverre en op welke wijze deze ideaaltypes praktisch toepasbaar zijn. De analyse van case studies die tot verschillende beschavingen behoren(de Westerse tegenover de Chinese beschaving) is zeker nuttig om het universeel karakter van deze ideaaltypes te toetsen. Het onderzoek zal zich toespitsen op de elitecultuur: ten eerste op de politieke leiders en beleidsverantwoordelijken in nationale bewegingenn in politieke partijen, in de administratieve en in de regering; ten tweede op het intellectuele vertoog rond natievorming. We zijn geïnteresseerd in de wisselweking tussen de betekenis van een nationale identiteit en het proces van staatsvorming. De overeenstemming tussen een nationalistische doctrine en poltieke attitudes betekent dat zulk een doctrine gebruikt kan worden in het openbaar beleid over onderwerpen die de kern van antionale identiteit raken, zoals immigratie, opvoeding, of taalpolitiek. Een nieuw beleid en nieuwe instelling kunnen op hun beurt de nationale identiteit gaan bepalen. Het project tracht drie onderzoeksvragen te beantwoordn. Ten eerste zal worden omschreven welke specfieke poltieke domeinen en vertogen dienen te worden geanalyseerd en vergeleken om na te gaan in welke mate het natiebegrip etnische of civieke karakteristieken bevat. Ten tweede dient te worden nagegaan of er, als gevolg van staatsvormingsprocessen op het niveau van deelstaten of op sub-nationaal niveau, een verschuiving is opgetreden of aan het plaatsgrijpen is naar een meer civiek natiebegrip. Ten derde dienen de factoren die deze verschuiving van een etnisch naar een civiek nationaal zelfbegrip tewegbrengen, te worden geïdentificeerd. Zulk een identificatie is eveneens nodig indien er op de tweede onderzoekingsvraag een negatief antwoord zou komen. In het eerste jaar van het project(Oktober1999-Oktober2000) heeft de vorser zich in de eerste plaats bezig gehouden met de literatuustudie. Bij het uitwerken van het theoretisch gedeelte heeft ze vooral gebruik gemaakt van de literatuur van de zogenaamde 'constructivistische school'. Hiervoor heeft ze ook literatuurstudie verricht in het buitenland(Harvard University en the School of Oriental and African Studies (SOAS) of the University of London). Ze heeft twee bijdragen geschreven voor boeken over secessie en antionalisme(zie de lijst van publicaties). Een bijdrage over Taïwan werd aanvaard voor de North America Taïwan Studies Annual Conference, die in juni 2001 in Seatle zal plaatsvinden. Twee studiereizen werden voor 2001 gepland:(1)één maand bibliotheekonderzoek en interviews in gespcialiseerde onderzoeksinstellingen over Taïwan in Peking en Shangai(april2001)en(2) één maand bibliotheekonderzoek en interviews in Taïwan aan de Chengchi University(oktober2001). Organisaties: • Politieke Wetenschappen
Onderzoekers: • PATRICK STOUTHUYSEN