1 - 4 Jan :09:22 Onderzoeksprojecten ( van 11514) Zoekfilter: Classificaties: BIOMEDISCHE WETENSCHAPPEN (B) De biologische controle van de orale biofi...
De biologische controle van de orale biofilms met Bdellovibrio bacteriovorus. KU Leuven Abstract: Het sleutelprobleem in de behandeling van orale infecties, net zoals voor andere medische infectieziekten en voor industriële toepassingen (drinkwater zuivering, afvalwaterverwerking, oliewinning, papierproductie, koelwater van kernreactoren, scheepvaart, medische implantaten) is de vorming en het effectief verwijderen van biofilms. De weerstand van bacteriën aan antimicrobiële producten in een biofilm is 1000 tot 1500 maal groter dan onder een planktonische vorm(14). Daarnaast vormt het opduiken van antibiotica-resistentie in het veld van de infectieziekten een bijkomend probleem(10,11). Er is daarom nood aan alternatieve therapieën.Gezien al deze problemen is er recent een vernieuwde interesse gekomen inhet gebruik van biologische agentia voor biofilm controle. Een groep van organismen die over bovengenoemd potentieel tegen biofilms bezit, zijnbacteriën van het genus Bdellovibrio and like organisms (BALOs). BALOs zijn obligatoire bacteriële parasieten die zich enkelkunnen vermenigv Organisaties: • Parodontologie
Onderzoekers: • Marc Quirynen • Wim Teughels
De biologische gevolgen van pre- en postnatale stress: een epigenoom-wijde studie KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Onderzoeksgroep Psychiatrie
Onderzoekers: • Kathleen Freson • Stephan Claes • Elise Vangeel
De biotoegankelijkheid en biobeschikbaarheid van carotenoïden in levensmiddelensystemen op basis van fruit en groenten. KU Leuven Abstract: Carotenoïden zijn vetoplosbare micronutriënten aanwezig in diverse fruit- en groentesoorten. Aan deze componenten worden verschillende gezondheidsbevorderende effecten toegeschreven die echter enkel tot uiting kunnen komen indien de carotenoïden effectief opgenomen worden in het lichaam. Hiervoor moeten ze (i) vrijgezet worden uit de plantenmatrix, (ii) geïncorporeerd worden in micellen en (iii) geabsorbeerd worden doorheen de dunne darmwand. De eerste twee stappen worden omschreven door het begrip biotoegankelijkheid, terwijl de drie stappen samen door de term biobeschikbaarheid beschreven worden. De opname van carotenoïden wordt beïnvloed door verschillende factoren zoals het type olie, de structuuropbouw van de plantenmatrix en procesvoering. Tijdens dit doctoraatsonderzoek wordt getracht om enerzijds de invloed na te gaan van product- en procesfactoren op zowel de in vitro biotoegankelijkheid als in vivo biobeschikbaarheid van carotenoïden en om anderzijds recente inzichten in biot Organisaties: • Centr. Levensmidd.- & Microb. Technol.
Onderzoekers: • Marc Hendrickx • Sarah Verkempinck
De bodem als leidraad tot betere aardappelen Universiteit Gent Abstract: De bodem van de Vlaamse Ardennen is zeer heterogeen van samenstelling, met varierende dikte van loess op een klei of zandrijk substraat, ook binnenin percelen. Met GPS-gelinkte mobiele bodemsensoren kunnen deze variabiliteit nauwkeurig in kaart gebracht en geëvalueerd worden. Aanvullende informatie komt van gewasscans. In dit project zullen verschillende percelen ingescand worden. Op basis van de uitgevoerde metingen zullen binnenin deze percelen zones afgebakend worden die best op een gedifferentieerde manier beheerd worden. Aan de telers zal een advies verstrekt worden hoe ze op de opgemeten variatie kunnen inspelen, waarbij het doel is om zowel de gewasproductie te optimaliseren als de milieubelasting the minimaliseren. Deze vorm van precisielandbouw is een volgende stap naar een betere manier om om te gaan met onze lokale productiemogelijkheden. Organisaties: • Vakgroep Bodembeheer
Onderzoekers: • Marc Van Meirvenne
De cadherine-superfamilie bij metazoa: evolutie, structuren en functies Universiteit Gent Abstract: Het onderzoeksproject omvat: 1. analyse van onbekende en geconserveerde cadherine-superfamilieleden in nieuw gesequeneerde metazoa-genomen; 2. verbeterde fylogenetische analyse van cadherines doorheen het dierenrijk; 3. structurele modellering van geselecteerde cadherine-superfamilieleden; 4. functionele ontrafeling door expressie-analyse van geselecteerde interessante cadherine-genen; 5. functionele ontrafeling van zorgvuldig geselecteerde cadherine-superfamilieleden door overexpressie- versus onderdrukkingsexperimenten. Organisaties: • Vakgroep Biomedische Moleculaire Biologie
Onderzoekers: • Frans Van Roy
De calcificatieparadox: experimenteel onderzoek naar de associatie tussen botpathologie en vasculaire calcificatie d.m.v. in vivo micro-CT beeldvorming. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project heeft als doel meer inzicht te verwerven in de mechanismen verantwoordelijk voor de associatie tussen een verstoord botmetabolisme en ectopische verkalking van de bloedvaten d.m.v. in vivo micro-CT analyse van botveranderingen en vasculaire calcificatie in
experimentele ratmodellen van osteoporose en renale osteodystrofie. Organisaties: • Pathofysiologie
Onderzoekers: • Patrick D'Haese • Nora De Clerck • Veerle Persy
De calcificatieparadox: onderzoek naar de mechanismen verantwoordelijk voor de associatie tussen stoornissen in het botmetabolisme en het optreden van vasculaire calcificatie. Universiteit Antwerpen Abstract: Doelstellingen: 1. Onderzoek naar de associatie tussen vascularie calcificatie en histomorfometrische veranderingen in het bot bij osteoporotische ratten met normale en verminderde nierfunctie d.m.v. seriële in vivo micro-CT en bothistomorfometrische analyse. 2. Onderzoek naar de rol van de botturnoversnelheid en het effect van het bisfosfonaat zoledronaat op de ontwikkeling van uremie-gerelateerde vasculaire calcificatie in verschillende modellen van renale osteodystrofie. Organisaties: • Pathofysiologie
Onderzoekers: • Patrick D'Haese • Nora De Clerck • Veerle Persy • Geert Behets
De causale rol van aandachtsvertekeningen bij depressie: Experimentele manipulatie van aandacht via oogregistratie technieken Universiteit Gent Abstract: Het doel van dit project is om nieuwe technieken te ontwikkelen om aandachtsvertekeningen in depressie te manipuleren. Aandachtsvertekeningen zullen worden gemanipuleerd om zo hun rol in sociale interacties te onderzoeken. Een andere procedure zal de rol van aandacht en interpretatie in depressieve problemen onderzoeken. Beide technieken zullen ten slotte worden onderzocht bij depressieve patiënten in hoeverre ze klinische symptomen beïnvloeden. Organisaties: • Vakgroep Experimenteel-klinische en gezondheidspsychologie
Onderzoekers: • Ernst Koster
De causale rol van gezichtsselectieve corticale gebieden in gezichtsperceptie: fMRI-geleide microstimulatie en chemische inactivatie studies bij apen. KU Leuven Abstract: With this project we aim to explore the causal role of face-selective cortical regions in face perception. High spatial resolution fMRI will beconducted in monkeys to locate distinct face-selective regions, and neuronavigation-based fMRI-guided chemical inactivation and electrical microstimulation will be applied to these regions to examine how the behavioral performance of the monkeys in face perception will be influenced. Organisaties: • Onderzoeksgroep Neurofysiologie
Onderzoekers: • Wim Vanduffel • Qi Zhu
De celbiologie van geprogrammeerde celdood in Arabidopsis thaliana Universiteit Gent Abstract: Geprogrammeerde celdood is een proces dat leidt tot de gecontroleerde en autonome zelfvernietiging van een cel. Wij onderzoeken de cellulaire gebeurtenissen die de precieze activatie en uitvoering van celdood sturen tijdens de ontwikkeling van de plant. Hiervoor maken we gebruik van verschillende modelsystemen (weefsels die celdood ondergaan) in Arabidopsis zoals: de aleuronlaag, de stigma-papillen en de cellen van de wortelmuts. Organisaties: • Vakgroep Plantenbiotechnologie en Genetica
Onderzoekers: • Dirk Inzé
De celcyclus in multipel myeloom: identificatie van moleculaire target(s) en evaluatie van hun potentiële waarde in de ontwikkeling van nieuwe therapieën. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Multipel myeloom (MM) is een ongeneeslijke plasmacel kanker, gekenmerkt door de aanwezigheid van de kwaadaardige cellen in het beenmerg (BM), en door de secretie van een monoclonaal paraproteine in het bloed of urine [1]. De MM cel ontwikkelt uit een B cel die somatische mutaties heeft ondergaan, een plasmablast of plasmacel (PC). Normale PC zijn gearresteerd in de G1 fase van de celcyclus en zijn strikt gecontroleerd door apoptose [2-4]. In MM zijn deze controles verloren gegaan waardoor de cellen het fenotype van "actieve" of delende PCs krijgen. MM cellen verblijven in het BM waar zij interageren met de stromale componenten via adhesie moleculen en cytokines om noodzakelijke groei en overlevingssignalen te ontvangen [5]. IL-6 en IGF-1 zijn beschreven als belangrijke groeifactoren, die niet alleen proliferatie en overleving van de MM cellen induceren maar ook bijdragen tot de veranderingen in de BM micro-omgeving [6-10]. MM cellen veranderen namelijk deze microomgeving in hun voordeel door de extracellulaire matrix af te breken, en angiogenese en osteolyse te induceren. Deze bevindingen tonen het belang aan van de micro-omgeving in MM tumor ontwikkeling. Aangezien MM nog steeds fataal is, is het noodzakelijk nieuwe therapeutische doelen te vinden om de ziekte de baas te blijven. De toename van het aantal MM cellen in het BM is niet alleen het gevolg van een verlies aan apoptotische signalen maar ook van een ontregeling van de celcyclus in het begin van de ziekte. Jammer genoeg is er weinig gekend over de mechanismen die aan de basis liggen van deze celcyclus ontregeling. Bij zoogdieren is de celcyclus voornamelijk geregeld ter hoogte van de progressie van G1 naar S via de cycline-dependente kinasen (Cdks), in samenwerking met de regulerende subeenheden, de cyclines. Cdk4 en Cdk6, elk in combinatie met één van de drie D cyclines (D1, D2 en D3) zorgen ervoor, door fosforylatie van specifieke serine residues op Rb (pSRb), dat de cellen (opnieuw) de celcyclus ingaan en doorlopen tot halfweg G1. Na het controlepunt halfweg G1, zijn cycline D-Cdk4/6 en cycline ECdk2 noodzakelijk om de cel in de S fase te brengen door threonine fosforylatie van Rb (pST-Rb). Dit leidt tot het vrijkomen van het E2F transcriptie factor, onontbeerlijk voor toegang tot de S fase. De functies van de Cdks worden negatief beïnvloed door de Cdk inhibitoren (CKIs), die bestaan uit een familie INK4 (p16INK4a, p15INK4b, p18INK4c en p19INK4d) en een familie Cip/Kip proteinen (p21Cip1, p27Kip1 en p57Kip2) [11]. Analyse
van genexpressie profielen heeft aangetoond dat een verminderde uitdrukking van de CKIs kan leiden tot celcyclus progressie, bijvoorbeeld de deletie van p18 in sommige myeloomlijnen [12, 13] en de inactivatie van p16 en p15 genen door methylatie in andere MM cellen [14-16]. Aan de andere kant is het RNA van cycline D1, D2 of D3 verhoogd in de meeste MM gevallen [17-20]. Dit zou impliceren dat MM cellen sneller de celcyclus zouden ingaan door de verhoogde uitdrukking van de D cyclines. Dit wordt echter tegengesproken door het feit dat overexpressie van cycline D1 RNA gelinkt is aan een positieve prognose [21]. Bovendien hebben Ely et al [22] aangetoond dat overexpressie van alleen cyclin D1 onvoldoende is om celcyclus progressie te promoten. Het is de afwijkende co-activatie van Cdk4- cyclin D1 of Cdk6-cyclin D2 die proliferatie voorafgaat in MM cellen. Deze bevindingen demonstreren hoe Cdk4/6 de belangrijkste spelers zijn in het verlies van celcyclus controle in MM. Het labo van Prof. Chen-Kiang (Cornell Medical School, NY) heeft een kleine, celpermeabele Cdk4/6 specifieke inhibitor (PD0332991) geïdentificeerd die de Cdk4/6 fosforylatie van Rb in MM cellen in vitro kan inhiberen. Inhibitie van Cdk4/6 door PD0332991 veroorzaakt snel een G1 arrest van primaire MM cellen in vitro. Bovendien induceert PD0332991, tijdens toediening ervan, een bijna complete stop van de tumorgroei in een NOD/SCID xenograft myeloom model [23]. Deze bevindingen hebben nieuwe inzichten in de mechanismen van celcyclus ontregeling opgeleverd en scheppen de mogelijkheid om de celcyclus te targetten in MM. PD0332991 induceert aan de gebruikte concentraties celcyclus arrest zonder apoptose. Daardoor is het een ideale candidaat voor combinatie therapies, aangezien het de cellen meer gevoelig kan maken voor de andere, cytotoxische drug. In de afgelopen maanden heb ik in dit Chen-Kiang lab gewerkt om nieuwe technieken aan te leren en het gebruik van PD0332991 in 5TMM cellen te optimaliseren. Organisaties: • Immunologie en Microbiologie
Onderzoekers: • Eline MENU • Karin VANDERKERKEN
De celwand en de apoplast als primair verdedigingsmechanisme bij cadmiumblootstelling in planten Universiteit Hasselt Abstract: Tegen 2050 zal de wereldbevolking tot naar schatting 9.1 miljard bereiken, dit betekent grote uitdagingen om een duurzamere agricultuur en bio-gebaseerde economie te ontwikkelen. Planten vervullen hierin een sleutelrol via voedselproductie, voedsel en grondstoffen voor de industrie. Hun productiviteit is echter beperkt door stress uit de omgeving, zoals cadmium (Cd), een wijdverspreid toxisch metaal. Toegenomen kennis over Cd-geïnduceerde effecten bij planten zou hun rol in een duurzame toekomst moeten vrijwaarden. Cd-geïnduceerde fytotoxiciteit is gekoppeld aan oxidatieve stress wat kan resulteren in cellulaire schade, het is cruciaal om het aantal vrije Cd ionen in de cel te beperken. Doordat de plantencelwand in direct contact staat met de omgeving, is dit het primaire doelwit van Cd. De metaalbindingscapaciteit van de celwand is afhankelijk van negatief geladen pectines die gewijzigd kunnen worden door Cd blootstelling. Daarnaast, induceert Cd celwand remodelling waarbij het antioxidant ascorbaat een cruciale rol speelt bij het interconnecteren van de celwand en Cd-geïnduceerde cellulaire oxidatieve stress. Een geïntegreerde studie over de effecten van omgevingsrealistische Cd blootstelling op celwandeigenschappen wordt uitgevoerd op het organisme Arabidopsis thaliana en het gewas Medicago sativa (alfalfa). De reacties van de celwand op het niveau van mineralengehalte en distributie, proteomica, pectine biosynthese en remodelling worden onderzocht. Dit is gerelateerd aan het ascorbaatgehalte en de downstream Cdgeïnduceerde oxidatieve uitdaging wat uiteindelijk gelinked word aan de kwaliteit van de planten. Organisaties: • Milieubiologie • Centrum voor Milieukunde
Onderzoekers: • Jaak VANGRONSVELD • Ann CUYPERS • Sacha BOHLER
De cerebrale organisatie van prosodie Universiteit Gent Abstract: Prosodie is een akoestisch signaal te beschrijven in termen van ritme, frequentie, en volume. Het verschilt van elk ander geluid doordat het een suprasegmenteel kenmerk is van spraak. In het huidige onderzoek probeert men aan de hand van fMRI (functionele Magnetische Resonantie Imaging) een netwerk bestaande uit hersengebieden die verantwoordelijk zijn voor het verwerken van dit talige fenomeen aan te tonen. Organisaties: • Vakgroep Inwendige ziekten
Onderzoekers: • Guy Vingerhoets
Deciphering human disease protein synphilin-1 induced inclusion body formation machineries in Saccharomyces cerevisiae KU Leuven Abstract: 1. To elucidate links and differences between pathways involved in synphilin-1 inclusion management. 2. To decipher the roles of the components identified from genome-wide screens in cell viability and aging underthe presence of synphilin-1 inclusions. 3. To identify and validate potential therapeutic targets with yeast and humanized model systems. Organisaties: • Afd. Mol. Fysiol. Planten & Micro-org.
Onderzoekers: • Joris Winderickx • N. N.
De cognitieve factoren van functionele uitkomst in bipolaire en psychotische stoornis. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project kadert in een onderzoeksopdracht tussen enerzijds UA en anderzijds Emmaus. UA levert aan Emmaus de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd in voorliggend contract. Organisaties: • Kind-, Jeugd- en Volwassenpsychiatrie (CAPRI)
Onderzoekers: • Bernard Sabbe • Lynn Van Camp
De cognitieve status van patiënt na behandeling voor refactaire epilepsie Universiteit Gent Abstract: Het doel van dit onderzoek is het beschrijven van de postoperatieve cognitieve status van de patiënt behandeld voor refractaire epilepsie. Daarnaast willen we door de combinatie van Voxel Based Lesion Mapping met neurpsychologisch onderzoek bij patiënten die een anatomische resectie in de temporale kwab ondergingen, de bijdrage van de mediale temporale kwab aan de vorming van geheugenfunctioneren in kaart brengen. Organisaties: • Vakgroep Inwendige ziekten
Onderzoekers: • Paul Boon • Marijke Miatton
De collectie van data over de toepassing van pesticiden voor milieurisicobeoordelingen van pesticiden Universiteit Gent Abstract: niet beschikbaar Organisaties: • Vakgroep Gewasbescherming
Onderzoekers: • Pieter Spanoghe
De combinantie van hoge hydrostatische druk (HHD) en natuurlijke antimicrobiële componenten KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Centr. Levensmidd.- & Microb. Technol.
De combinatie van chromatografische en moleculaire descriptoren voor het voorspellen van de membraanpassage van geneesmiddelen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Een probleem dat zich stelt bij de ontwikkeling van nieuwe geneesmiddelen is dat vele nieuwe substanties, die potentieel nuttig werden bevonden daar zij interageren met het target molecule, falen in latere stadia van de ontwikkeling. Het grootste aantal substanties faalt als gevolg van niet geschikte ADME-Tox (Absorptie, Distributie, Metabolisatie, Eliminatie, Toxiciteit) eigenschappen. Men wenst deze substanties dan ook in een zo vroeg mogelijk stadium van het onderzoek te elimineren. Dit project is voornamelijk gericht op het voorspellen van absorptieeigenschappen. Hiervoor zal gebruik gemaakt worde, van bestaande in vitro en in silico technieken. Zo zullen chromatografische methoden, waaronder Micellaire vloeistofchromatografie (MLC), Immobilized Artificial Membrane (IAM) en een aantal orthogonale systemen, verder ontwikkeld en aangewend worden voor het bepalen van een aantal zogenaamde experimentele descriptoren. Naast deze experimentele descriptoren zullen ook theoretische descriptoren berekend worden. Met behulp van deze descriptoren kunnen dan modellen worden opgesteld, zogenaamde kwantitatieve structuur-activiteits relaties (QSARs). Het modelleren zal enerzijds gebeuren met meer klassieke modelleringsmethodes zoals Multipele Lineaire Regressie (MLR), Principale Componenten Regressie (PCR) en Partial Least Squares (PLS) en anderzijds met behulp van twee niet-lineaire modelleringstechnieken, met name Classification And Regression Trees (CART) en Multivariate Adaptive Regression Splines (MARS), die in dit domein weinig bekend zijn. Deze laatste technieken zullen ontwikkeld en vervolgens toegepast worden op verschillende datasets, die verschillende membraanpassageprocessen beschrijven (b.v. absorptie via diffusie, gastrointestinale absorptie, Caco-2-celmembraanpassage, passage doorheen de bloed-hersen barrière). Er zullen modellen opgesteld worden die respectievelijk gebruik maken van uitsluitend experimentele chromatografische, uitsluitend theoretische en een combinatie van experimentele en theoretische descriptoren. Het doel van dit project is dus een combinatie tot stand brengen tussen in silico en snel te bepalen in vitro methoden voor de voorspelling van de absorptie van nieuwe kandidaat geneesmiddelen. Wij zullen dan ook trachten finale modellen voor te stellen. Eventueel meerdere modellen per situatie, waaronder een eerste model met alleen theoretische descriptoren (een in silico model) dat in een eerste stadium van de geneesmiddelenontwikkeling kan gebruikt worden, en een tweede model dat van zowel chromatografische als theoretische descriptoren gebruik maakt. Dit laatste model zal dan beter moeten zijn dan het vorige en kan dan ook in een later stadium van de geneesmiddelenontwikkeling aangewend worden. Organisaties: • Analytische Scheikunde en Farmaceutische Technologie
Onderzoekers: • Yvan VANDER HEYDEN
De conceptuele integratie van de evolutionaire ontwikkelingsbiologie (evo-devo) in de neo-Darwinistische evolutietheorie: de uitwerking van een gen-selectionistische (selfish gene) benadering Universiteit Gent Abstract: Inhoud (max. 60 woorden): De 20ste eeuwse neo-Darwinistische evolutietheorie negeerde de complexe ontwikkelingsprocessen die van genotype tot fenotype leiden. Evo-devo, i.e. de evolutionaire studie van ontwikkelingsprocessen zelf, kwam op in de jaren 1980 en opende de ?zwarte doos? tussen genotype en fenotype. De belangrijkste doelstelling van de 21ste eeuwse evolutiebiologie en bio-filosofie is de constructie van een ?Uitgebreide Evolutionaire Synthese? die evo-devo?s onderzoeksresultaten incorporeert. Wij onderzoeken het verklaringspotentieel van de gen-selectionistische (selfish gene) evolutietheorie om bij te dragen tot deze synthese, en werken een gen-selectionistische conceptualisatie uit van evo-devo. Organisaties: • Vakgroep Wijsbegeerte en Moraalwetenschap
Onderzoekers: • Johan Braeckman
De controle van autofagie door Ca2+ signalen en stress condities: moleculaire mechanismen en doelwitten KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract
Organisaties: • Labo Molec. en Cel. Signaaltransmissie
De controle van intestinale wormen en schistosomiasis in Burundi. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project kadert in een onderzoeksopdracht tussen enerzijds UA en anderzijds Imperial College. UA levert aan Imperial College de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd in voorliggend contract. Organisaties: • Epidemiologie en sociale geneeskunde (ESOC)
Onderzoekers: • Jean-Pierre Van geertruyden
De controle van pijn door aandacht: een gedragsmatige en neurowetenschappelijke benadering Universiteit Gent Abstract: Het project heeft tot doel te onderzoeken hoe pijn bij mensen gemoduleerd wordt door aandacht aan de hand van gedragsmatige (mentale chronometrie) en neurofysiologische methoden (geëvoceerd potentialen). Organisaties: • Vakgroep Experimenteel-klinische en gezondheidspsychologie
Onderzoekers: • Geert Crombez
De correspondentie van Philips van Marnix, Heer van St. Aldegonde (1582-1585). Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het project behelst de uitgave van de correspondentie van Philips van Marnix, Heer van St. Aldegonde voor de periode 1582-1585.Weinig figuren zijn meer rechtstreeks betrokken geweest bij de wordingsgeschiedenis van onze Nederlanden dan Marnix van St. Aldegonde (1582-1585). Als rechterhand van Willem van Oranje heeft hij immers mee de opstand tegen Filips II en de Spanjaarden helpen leiden. Marnix was niet alleen een getalenteerd diplomaat en politicus, maar ook een doorwinterd calvinistisch theoloog die te Genève bij Calvin en De Bèze in de leer was geweest. Daarenboven stonden zijn kwaliteiten als vlijmscherpe literaire satiricus en pamflettist hoog aangeschreven. Getuige hiervan zijn Biënkorf der Heilige Roomsche Kercke (1569), de scherpste satire tegen de katholieke kerk van de zestiende eeuw.Methodisch hebben wij geopteerd voor een kritische uitgave. Dat betekent dat de volledige teksttraditie van soms uitermate belangrijke brieven (o.a. die van en aan Willem van Oranje) wordt weergegeven in een kritisch apparaat. Om dit te kunnen verwezenlijken dienen eerst alle beschikbare kladjes, originelen, kopieën, vertalingen van de brieven geretraceerd te worden in de diverse archieven van Europa. Daarna volgt de ontcijfering en de vergelijking van de verschillende versies. Hieruit wordt een kritisch apparaat gedistilleerd volgens de methode vastgelegd door de Union Académique Internationale. De brieven worden van samenvatting en commentaar voorzien. Organisaties: • Latijn-Grieks
Onderzoekers: • RUDOLF DE SMET
De Cubaanse Magnolia soorten (Magnoliaceae): beoordeling van de genetische diversiteit en de onderliggende evolutionaire geschiedenis Universiteit Gent Abstract: We zullen genetische diversiteit beoordelen en evolutionaire geschiedenis bestuderen van bedreigde Cubaanse Magnolias op soorts--? en populatieniveau om evolutionaire patronen die leidden tot hedendaagse diversiteit en distributie te onthullen. Met fossielen zullen tijden van herkomst en radiatie worden geschat en uitgelijnd met bekende geologische en klimatologische geschiedenis. Vergaarde wetenschappelijke kennis zal ook waardevol zijn voor conservatie van de Cubaanse Magnolias. Organisaties: • Vakgroep Biologie
Onderzoekers: • Paul Goetghebeur • Isabel Larridon
De CXCR3-chemokineliganden CXCL4, CXCL4L1 en afgeleide peptides: Signaaltransductie en rol in angiogene aandoeningen KU Leuven Abstract: Chemokines zijn lang beschreven als chemotactische cytokines die immuuncellen gidsen doorheen het lichaam en naar ontstekingshaarden. Vandaagworden de chemokines echter erkend als bijzonder multifunctionele spelers. Zo werd een belangrijke groep van chemokines ook geassocieerd met angiogenese, de vorming van nieuwe bloedvaten vertrekkend van een reeds gevormd vasculair netwerk. Angiogenese speelt een cruciale rol tijdens de embryogenese, doch ook vele pathologische condities worden gekenmerkt door excessieve angiogenese. Zo gaat ook tumorprogressie hand in hand met intratumorale neovascularisatie. Het nieuw gevormd netwerk van bloedvaten voorziet het uitdijende tumorweefsel van voldoende zuurstof en nutriënten. Onze studie vestigt de aandacht op de bloedplaatjes-afgeleide chemokines PF4/CXCL4 en PF-4var/CXCL4L1. Deze opvallend homologe eiwitten binden de CXCR3-receptor, die onder twee vormen kan voorkomen: CXCR3A, dewelke leukocytmigratie en proliferatie stimuleert bij activatie, e Organisaties: • Laboratorium Moleculaire Immunologie
Onderzoekers: • Sofie Struyf • Katrien Van Raemdonck
De darmmicrobiota van pollinatoren: een ongekende en onontgonnen schatkist van biodiversiteit Universiteit Gent Abstract: Hommels, bijen en wespen zijn essentiële bestuivers van planten. Deze dieren worden bedreigd door een waaier van biotische en abiotische factoren zoals pathogenen en klimaatsverandering. Omdat duidelijk wordt dat ook bij deze bestuivers de darmbacteriën een belangrijke groeibevorderende en beschermende rol kunnen spelen, wil dit project de kweekbare darmmicrobiota van een groot aantal bestuivers beschrijven en hun functionaliteit onderzoeken. Organisaties:
• Vakgroep Biochemie en Microbiologie
Onderzoekers: • Peter Vandamme
De darm-nier as: link tussen plasmaconcentraties van intestinaal gegenereerde uremische toxines en darm microbioom profielen in de opeenvolgende stadia van chronisch nierfalen. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Laboratorium Moleculaire Bacteriologie
Onderzoekers: • Marie Joossens
De darm-nier as: link tussen plasmaconcentraties van intestinaal gegenereerde uremische toxines en darm microbioom profielen in de opeenvolgende stadia van chronisch nierfalen (CNF). Universiteit Gent Abstract: Het project bestuderen of er een link bestaat tussen de samenstelling en de stabiliteit van het intestinaal microbioom bij patiënten met CNF en de plasma levels van intestinaal gegenereerde eiwitgebonden uremische toxines dmv een reeks vergelijkende analyses bij verschillende stadia van CNF. Dit zal mogelijkheden aan het licht brengen om de intestinale generatie te beïnvloeden en zo de circulerende concentraties van deze toxines te verlagen met als doel de cardiovasculaire morbiditeit en mortaliteit bij patiënten met CNF te verbeteren. Organisaties: • Vakgroep Inwendige ziekten
Onderzoekers: • Griet Glorieux
de detectie van infectieve Norovirus in schelpdieren en de studie van de antivirale activiteit van extracten van zeevruchten Universiteit Gent Abstract: niet beschikbaar Organisaties: • Vakgroep Voedselveiligheid en Voedselkwaliteit
Onderzoekers: • Mieke Uyttendaele
De diagnostische uitdaging van de beeldvorming van het dorsoproximale aspect van het kogelgewricht bij het paard Universiteit Gent Abstract: De beeldvorming van het dorso-proximale aspect van het kogelgewricht bij het Belgisch Warmbloed paard, stelt ons voor een diagnostische uitdaging. Het doel van deze studie is het optimaliseren van onze diagnostische vermogens dmv een uitdieping van onze kennis van de anatomische distinctieve kenmerken van deze zoneop radiografie, echografie en artroscopie, waarbij macroscopische bevindingen en histopathologie als referentie worden gebruikt. Organisaties: • Vakgroep Medische Beeldvorming van de Huisdieren en Orthopedie van de Kleine Huisdieren
Onderzoekers: • Jimmy Saunders
De diagnostische uitdaging van de beeldvorming van het dorsoproximale aspect van het kogelgewricht bij het paard. Universiteit Gent Abstract: De beeldvorming van het dorso-proximale aspect van het kogelgewricht bij het Belgisch Warmbloed paard, stelt ons voor een diagnostische uitdaging. Het doel van deze studie is het optimaliseren van onze diagnostische vermogens door een uitdieping van onze kennis van de anatomische kenmerken van deze zone op radiografie waarbij macroscopische bevindingen en histopathologie als referentie worden gebruikt. Organisaties: • Vakgroep Medische Beeldvorming van de Huisdieren en Orthopedie van de Kleine Huisdieren
Onderzoekers: • Jimmy Saunders
De directe gevolgen van vehoogde vrije verzurenconcentraties in het bloed op de viabiliteit van ovariële follikels en de ontwikkelingscompetenties van de eicel: diermodel. Universiteit Antwerpen Abstract: Heel wat epidemiologische studies hebben overtuigend aangetoond dat metabole veranderingen in het lichaam, geassocieerd met de wereldwijd toenemende incidentie van van obesitas, metabool syndroom of diabetes mellitus type II, nefaste gevolgen kunnen hebben op de vruchtbaarheid bij de mens. De gevolgen van met obesitas en diabetes geassocieerde hyperglycemie op de eicel- en embryokwaliteit werd reeds uitvoerig bestudeerd bij muizen en ratten. In dit onderzoeksvoorstel ligt de nadruk echter op een ander kenmerk van deze metabole aandoeningen: de hoge vrije vetzuren concentraties in het bloed. De interesse van de humane geassisteerde reproductiewereld in een bovien model dat gebruikt wordt om de effecten van verhoogde vrije vetzuren concentraties op de eicelontwikkelingscompetentie, granulosacelviabiliteit en ¿functie en de onderlinge mechanismen hiervan na te gaan , zet ons aan tot verder onderzoek. Organisaties: • Veterinaire fysiologie en biochemie
Onderzoekers: • Peter Bols • Veerle Van Hoeck
De directe gevolgen van verhoogde serum vrije vetzurenconcentraties op de viabiliteit van ovariële follikels en de ontwikkelingscompetentie van de eicel: diermodel. Universiteit Antwerpen Abstract: In dit projectvoorstel zal worden onderzocht in welke mate hoge concentraties aan vrije vetzuren in het bloed, die heel typisch voorkomen bij onder meer obesitas en diabetes type II, doordringen tot in het follikelvocht en op die manier de eicel en de follikel direct beïnvloeden. De gevolgen hiervan voor het energie- en lipidenmetabolisme van het cumulus oocyte complex en voor de ontwikkelingscompetentie van de eicel, zullen worden bestudeerd. Heel specifiek wordt verder op zoek gegaan naar de mogelijke overdraagbare effecten op de kwaliteit van het resulterend preïmplantatie embryo. Op basis van recente, toonaangevende resultaten in het boviene fertiliteitsonderzoek kunnen we stellen dat het
voorliggend onderzoeksvoorstel in belangrijke mate zal bijdragen tot de opheldering van de pathogenese van gedaalde fertiliteit bij vrouwen met voornoemde metabole aandoeningen. Organisaties: • Veterinaire fysiologie en biochemie
Onderzoekers: • Peter Bols • Jo Leroy • Veerle Van Hoeck
De directe gevolgen van verhoogde vrije vetzurenconcentraties op de viabiliteit van ovariële follikels en de ontwikkelingscompetentie van de eicel: een diermodel. Universiteit Antwerpen Abstract: In dit project zal worden onderzocht in welke mate hoge concentraties aan vrije vetzuren in het bloed, die heel typisch voorkomen bij onder meer obesitas en diabetes type II, doordringen tot in het follikelvocht en op die manier de eicel en de follikel direct beïnvloeden. De gevolgen hiervan voor het energie- en lipidenmetabolisme van het cumulus oocyte complex en voor de ontwikkelingscompetentie van de eicel, zullen worden bestudeerd. Heel specifiek wordt verder op zoek gegaan naar de mogelijke overdraagbare effecten op de kwaliteit van het resulterend preïmplantatie embryo. Op basis van recente, toonaangevende resultaten in het boviene fertiliteitsonderzoek kunnen we stellen dat het voorliggend onderzoeksvoorstel in belangrijke mate zal bijdragen tot de opheldering van de pathogenese van gedaalde fertiliteit bij vrouwen met voornoemde metabole aandoeningen. Organisaties: • Veterinaire fysiologie en biochemie
Onderzoekers: • Peter Bols • Jo Leroy • Veerle Van Hoeck
De 'dood van de ezel' herbekeken. Consumptieverlangens en tweedehandsmarkten in Brugge, ca. 1752-ca. 1914. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project onderzoekt het verbruik van tweedehands, 'oude' producten en antiek bij de toplaag van Brugge in de 'lange' 19de eeuw. Door een structurele en actor-gestuurde analyse te confronteren, wordt het mogelijk om consumptiegedragingen te plaatsen tegen bredere maatschappelijke veranderingen. Op die manier wordt een beter inzicht bekomen in de wijze waarop consumptieverlangens economisch én cultureel zijn geconstrueerd en ingebed. Organisaties: • Centrum voor stadsgeschiedenis
Onderzoekers: • Bruno Blondé • Ilja Van Damme
De DOXP pathway als nieuw doelwit voor antibacteriële chemotherapie Universiteit Gent Abstract: The goal of the present project is to evaluate whether the DOXP pathway has potential as a novel target for antibacterial chemotherapy (especially against biofilm-associated bacteria), which mechanisms are responsible for resistance towards DOXP pathway inhibitors, and how these resistance mechanisms can be overcome. This knowledge will subsequently be used for the rational design of novel inhibitors of the DOXP pathway. Organisaties: • Vakgroep Farmaceutische analyse
Onderzoekers: • Tom Coenye
De driedoornige stekelbaars als model voor postglaciale speciatie, adaptatie en ontwikkelingsstabiliteit Universiteit Gent Abstract: De dynamiek van ruimtelijk gestructureerde populaties wordt bepaald door landschapskarakteristieken en populatie-specifieke dispersie fenomenen. Onderzoek toonde verder aan dat recente evolutieprocessen weerspiegeld kunnen worden in fenotypische karakteristieken. Dit project beoogt na te gaan of de metapopulatie structuur van de driedoornige stekelbaars in Vlaanderen aanwijzingen vertoont voor evolutionair parallellisme, en in welke mate fenotypische differentiatie historische processen weerspiegelt. Organisaties: • Vakgroep Biologie
Onderzoekers: • Luc Lens
De Drugs for Neglected Diseases Working Group: stimulering van de ontwikkeling van geneesmiddelen voor tropische ziekten. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Jaarlijks sterven 17 miljoen mansen aan infectieziekten. Meer dan 90% hiervan leeft in ontwikkelingslanden. Terwijl de medische wetenschap steeds geavanceerdere geneesmidellen en techologieën ontwikkelt om de levenverwachtingen en kwaliteit van de rijkere bevolking te verhogen, wordt zeer weinig inspanning gedaan met betrekking tot tropische ziekten. Bijna niemans schijnt nog geïnteresseerd te zijn in het ontwikkelen van goede en betaalbare geneesmiddelen tegen deze ziekten. Van de 1233 nieuwe geneesmiddelen die op de markt kwamen tussen 1975 en 1997, waren er slechts 11 bestemd voor tropische ziekten. Bovendien zijn de bestaande geneesmiddlen vaak te duur voor de zeer arma bevolking uit het Zuiden. De Drugs for Neglected Diseases Working Group is een nieuwe multidisciplinaire werkgrope die dit probleem wil aankaarten op de interantionale agenda. In eerste instatnie worden de redenen voor dit probleem verder in kaart gebracht. Vervolgens zullennieuwe en creatieve oplossingen voorgesteld en uitgewerkt worden ten einde de ontwikkeling en beschikbaarheid van geneesmiddelen voor deze ziekten te verzekeren. Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • LODE WYNS
DE DYNAMIEK VAN LOKALE HIV-1 EPIDEMIEËN: De Colombiaanse en Belgische Cohorten KU Leuven
Abstract: DE DYNAMIEK VAN LOKALE HIV-1 EPIDEMIEËN: De Colombiaanse en Belgische CohortenIn 2012 waren er wereldwijd ongeveer 35 miljoenmensen met een HIV besmetting en liepen er 2 miljoen mensen die besmetting op. Preventieve maatregelen en een groter bereik van antiretroviralebehandeling (ART) resulteerde tussen 2001 en 2012 in een daling van de HIV incidentie met meer dan50% in 26 landen. Het geobserveerde effect van ART op de incidentie van HIV in de bevolking zorgde voor een bijsturing van klinische richtlijnen in de richting van vroegtijdige behandeling en het opzetten van een test-en-behandel strategie of behandelenals preventie (treatment as prevention, (TasP)) in sommige landen. Het is echter nog niet duidelijk of deze aanpak in verschillende omstandigheden kosteneffectief zal zijn. Daarom moeten lokale overheden beter geinformeerd worden met actuele gegevens over de kernmerken van de lokale HIV epidemies, omdat zij de ontwikkeling van doeltreffende preventieve maatregelen kunnen beïnv Organisaties: • Klinische & Epidemiologische Virologie
Onderzoekers: • Anne-Mieke Vandamme • Kristel Van Laethem • Andrea Pineda Pena
De dynamiek van taalactiviteit - een evolutionaire reconstructie Vrije Universiteit Brussel Abstract: Vanuit een belichaamde filosofie en in overeenstemming met systeemtheoretische benaderingen wordt de vraag naar de historischbiologische ontstaanscontext van de verschillende taalgedragingen gesteld. Het ontstaan van onze taalactiviteit zal in drie fasen gereconstrueerd worden. (1) Aan de hand van studies naar diverse pathologieën en persoonlijkheidsstoornissen (m.b. schizofrenie en afasie), zal de interrelatie tussen emoties, motoriek, denken en taal worden aangetoond. (2) Hierna wordt de taalactiviteit vanuit de antropologie opgedeeld in de verschillende taalgedragingen (emoties, expressies, gebaren en abstract denken). (3) Als laatste fase zal de evolutionaire oorsprong van emoties, expressies , gebaren en abstract denken onderzocht worden, respectievelijk vanuit de ethologie, primatologie, psycholinguïstiek en neurologie, om zo het ontstaan van de taalactiviteit te reconstrueren. Organisaties: • Centrum voor Logica en Wetenschapsfilosofie
Onderzoekers: • JEAN VAN BENDEGEM
De effecten van biodiversiteit op de werking van mariene bodemecosystemen Universiteit Gent Abstract: We zullen onderzoeken hoe ruimtelijke heterogeniteit op kleine schaal en horizontale en verticale, multilevel interacties de relatie tussen biodiversiteit en ecosysteem functie (primaire en secondaire productie, EPS secretie, OM minteralisatie en denitrificatie door prokaryoten) beïnvloeden in intergetijden-, ondiepe subtidale en diepzee sedimenten. Hiertoe zullen we veldstudies en experimenten met goed gekarakteriseerde organismen gebruiken. Organisaties: • Vakgroep Biologie
Onderzoekers: • Koen Sabbe
De effecten van klimaatsverandering op senescentie en stress bij planten : een geïntegreerde studie via fluorescentie en beeldvorming. Universiteit Antwerpen Abstract: De effecten van globale klimaatsverandering op bladsenescentie en stress zijn slecht gekend maar uitermate relevant voor de toekomstige koolstofsekwestratie van ecosystemen. De hoofddoelstelling van dit onderzoek is nagaan of en hoe de bladsenescentie op het einde van het groeiseizoen, en in tweede instantie stressresponsen, gewijzigd worden door verschillende aspecten (in casu, verhoogde [CO2], temperatuur, [O3]) van een voorspeld toekomstig klimaat. De specifieke doelstellingen van dit onderzoeksvoorstel kunnen als volgt worden samengevat: (1) inzicht verwerven in het proces van bladsenescentie en de stressrespons van planten onder toekomstige klimaatsomstandigheden; (2) onderzoeken of een eventuele wijziging van het tijdstip en het verloop van senescentie of de stressgevoeligheid van planten in een toekomstig klimaat gevolgen heeft voor de productie en koolstofopslagcapaciteit van de vegetatie; (3) een bestaand fluorescentie-beeldvormend systeem verder implementeren voor de `remote' detectie van chl a fluorescentie in vegetaties; (4) de toepasbaarheid van dit systeem onderzoeken voor de bepaling van de fotosynthese op bestandsniveau . Het onderzoek zal uitgevoerd worden binnen bestaande experimenten of projecten op (1) artificiële grasecosystemen van verschillende diverstiteit die blootgesteld worden aan een verhoogde omgevingstemperatuur (+3ºC) waardoor waarschijnlijk periodes van waterstress zullen optreden tijdens de zomer; (2) een populieren (drie Populus spp.) hakhoutplantage waarin 300 m2-proefvlakken groeien onder toekomstige [CO2] en waar tevens het effect van bodemvruchtbaarheid wordt onderzocht d.m.v. gecontroleerde bemesting; (3) een ozongevoelige plantensoort (bv. Trifolium) blootgesteld aan verhoogde [O3]. Organisaties: • Planten- en vegetatie-ecologie (PLECO)
De effecten van locoregionale anesthesie op de ventriculaire functie bij pulmonale hypertensie KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Anesthesiologie & Algologie
Onderzoekers: • Piet Claus • Carlo Missant • Gert Poortmans • Steffen Rex
De effecten van lood op de spermakwaliteit van vogels met bijzondere aandacht voor de rol van oxidatieve stress. Universiteit Antwerpen Abstract: De effecten van lood op de spermakwaliteit van vogels met bijzondere aandacht voor de rol van oxidatieve stress.
Organisaties: • Ethologie
Onderzoekers: • Tom Dauwe
De effecten van neuromodulatie op de neuronale netwerken ex vivo: het verkennen van leren en conditionering in onstoffelijke systemen, door real-time optogenetic stimulatie. Universiteit Antwerpen Abstract: De oprichting van een actieve controle en een volledige experimentele begrip van de activiteit van neuronale netwerken in vitro heeft een aantal belangrijke implicaties voor zowel fundamenteel als toegepast aspecten van de huidige neurowetenschappelijk onderzoek. Door recente technische ontwikkelingen, is ons laboratorium tot oprichting van routine optische controle van neuronale prikkelbaarheid door het implementeren van optogenetic methoden en in het huis van virale vector transfectie. Samen met de studie van cellulaire en netwerk-niveau elektrofysiologie, in vitro neuronale netwerken in staat stellen het aanpakken van een aantal belangrijke onopgeloste kwestie in de neurowetenschappen wanneer hun farmacologische, biochemische en celbiologische aspecten worden beschouwd. In dit voorstel richten we ons op neuromodulatie met specifieke betrekking tot gedrag, leren en neuroplasticiteit. We gericht op het karakteriseren van de rol van specifieke neuroactive biomoleculen zoals neurotrofinen, cannabinoïden, glucocorticods en dopamine, in het kader van een elektrofysiologische optogenetic-bediende stimulatie systeem van neurale netwerken in vitro. Door het leveren van deze moleculen in direct tijdsverband met specifieke patronen van elektrische activiteit nabootsen realistische fysiologische beloning gebaseerde en gedrags-resultaten gebaseerde interacties tussen elektrische activiteit en biochemische neuromodulatie van het centrale zenuwstelsel. Organisaties: • Theoretische neurobiologie en neuroengineering
Onderzoekers: • Gabriele Musumeci
De effecten van oculomotor omscholing op de functie van de bovenste en onderste ledematen bij progressieve MS. Een proof-of-concept studie van de International Progressieve MS Alliantie. Universiteit Hasselt Abstract: Zo'n twee derde van de personen met Multiple Sclerose (MS) vertoont ataxie. Personen met ataxie hebben traditioneel last van verschillende symptomen zoals een spiertremor, ongecoördineerde oog-, hand-, en voetbewegingen, problemen met balans en wandelvaardigheid. Aangezien medicatie en operatie hier slechts een beperkt effect op hebben, wordt personen met ataxie meestal revalidatie voorgeschreven. De bovengenoemde symptomen veroorzaken vaak moeilijkheden met lezen, objectmanipulatie en het ontwijken van obstakels. Deze problemen worden mogelijks veroorzaakt door de pijlsnelle, ongecoördineerde oogbewegingen die personen met ataxie onbewust maken, waardoor ze geen nauwkeurige oogbewegingen naar stilstaande en bewegende objecten kunnen maken. Dit kan ervoor zorgen dat objecten niet scherp worden waargenomen en visuele feedback niet optimaal kan worden gebruikt. Visuele feedback speelt nochtans een cruciale rol in de bewegingsplanning van arm- en voetbewegingen. In andere patiëntengroepen met ataxie werd reeds aangetoond dat onnauwkeurige oogbewegingen resulteren in een verminderde controle van arm- en voetbewegingen. Verschillende onderzoekseenheden hebben echter aangetoond dat in bepaalde patiëntenpopulaties oogbewegingscontrole kan worden 'hertraind' en dat dit kan leiden tot een verbeterde balans en wandelvaardigheid. Het huidige project wil enerzijds nagaan in welke mate personen met MS een achteruitgang vertonen in dagelijkse activiteiten zoals wandelen, balanceren, reiken en lezen. Anderzijds willen we onderzoeken of 4-wekendurende oogbewegingstraining deze vaardigheden kan verbeteren. Hiervoor zullen er 30 personen met MS, die de typische symptomen van ataxie vertonen, onderzocht worden. Oorspronkelijk zullen de oogbewegingen worden geregistreerd terwijl ze bovengenoemde taken uitvoeren. Vervolgens zullen de proefpersonen willekeurig worden onderverdeeld in een trainingsgroep en controlegroep. De trainingsgroep zal bovenop zijn normale therapie een 4-wekendurende oogbewegingstraining volgen, terwijl de controlegroep enkel de normale therapie verderzet. Het trainingsprogramma zal worden begeleid met een DVD en handboek en is bijgevolg eenvoudig thuis uit te voeren. Na 4 weken volgt er tenslotte een vergelijking om na te gaan of de trainingsgroep beter presteert op de functionele taken dan de controlegroep. Deze studie is de eerste die het verband tussen oogbewegingscontrole en de uitvoering van dagelijkse activiteiten systematisch zal onderzoeken bij personen met MS en kan bijgevolg belangrijke inzichten verschaffen voor de juiste en veilige uitvoering van deze activiteiten. Daarenboven zal worden nagegaan of deze oogbewegingscontrole kan worden geoptimaliseerd via thuistraining om zo de levenskwaliteit en zelfstandigheid van personen met MS te verbeteren. Bij positieve resultaten kan deze trainingsstudie leiden tot een grotere vervolgstudie. Organisaties: • Revalidatiewetenschappen • Biomedisch Onderzoeks Instituut
Onderzoekers: • Peter FEYS
De effecten van pijnonderzoek en analgetisch stimuleren van onderrugpijn bij patienten Vrije Universiteit Brussel Abstract: Nervomatrix is gespecialiseerd in pijnstillers. Organisaties: • Menselijke Fysiologie
Onderzoekers: • JO NIJS
De effecten van royalactine op het verouderingsproces bij Caenorhabditis elegans. KU Leuven Abstract: Royalactine-gemedieerde levensduurverlengingIn de bijenkolonie zwaait de koningin de scepter over enkele duizenden vrouwelijke werksters. Maar hoe komt deze bijenkoningin aan de macht? De sleutel tot een lang en gelukkig leven op de troon zit niet in haar genen, maar wel in de voeding die ze voorgeschoteld krijgt. Royalactine speelt hierin een centrale rol. Dit glycoproteïne is aanwezig in koninginnegelei, een complex mengsel waarmee koninginnen hun hele leven gevoed worden.Hierdoor worden bijenkoninginnen niet alleen veel groter en vruchtbaarder dan de werksters, maar leven ze ook tot tien maal langer.Opmerkelijk genoeg zorgt royalactine ook bij fruitvliegjes (Drosophila melanogaster) en bodemnematoden (Caenorhabditis elegans) voor een verlenging van de levensduur. Het blijft echter onzeker waaraan royalactine nu juist zijn positieve invloed op levensduur te danken heeft.In dit doctoraat zal worden onderzocht worden hoe royalactine in staat is om de levensduur en levenskwaliteit van C Organisaties: • Afd. Dierenfysiologie en Neurobiologie
Onderzoekers:
• Liliane Schoofs • Giel Detienne
De effecten van snelle klimaatopwarming op het verband tussen benthische biodiversiteit en biogeochemisch functioneren in polaire mariene systemen. Universiteit Gent Abstract: Polaire mariene ecosystemen ondergaan heden ten dage drastische veranderingen, doordat zij zeer gevoelig zijn aan opwarming van het oppervlaktewater en afsmelten van ijskappen. In dit project willen we de invloed van deze snel veranderende omgeving op de biodiversiteit en biogeochemische processen in de zeebodem van polaire mariene ecosystemen bestuderen. Deze effecten zullen worden onderzocht in een Arctische diepzee site en een Antarctische kust site. Organisaties: • Vakgroep Biologie
Onderzoekers: • Ann Vanreusel
De effecten van spiervermoeidheid, cognitieve complexiteit en tijdsdrukop proprioceptieve controle van bewegingen in jonge en oudere volwassenen. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Bewegingscontrole & Neuroplasticiteit
Onderzoekers: • Stephan Swinnen • Matthieu Boisgontier
De effecten van zware metaal contaminatie op de trofische interacties binnen plant-insect-parasitoïd systemen Universiteit Antwerpen Abstract: De effecten van zware metaal contaminatie op de trofische interacties binnen plant-insect-parasitoïd systemen Organisaties: • EVOLUTIONAIRE BIOLOGIE • Evolutionaire ecologie (EVECO)
Onderzoekers: • Ronald Verhagen • Jan Scheirs
De effectiviteit van de handhavingspiramide bij milieu-inbreuken: toetsing van een governance visie op handhaving van de miileunormering binnen de afvalverwerkingsindustrie Universiteit Gent Abstract: In haar doctoraatsonderzoek nam Lieselot Bisschop (vakgroep Strafrecht en Criminologie - UGent) transnationale milieucriminaliteit onder de loep. Ze onderzocht de illegale handel in elektronisch afval (e-waste) en in tropisch hout, in het bijzonder de trafiek tussen Europa en West- en Centraal-Afrika. Zowel herkomst, transitlocaties als bestemming werden onderzocht en de vele betrokken partijen bevraagd. Organisaties: • Handelswetenschappen en Bestuurskunde
De effectiviteit van interventies ter promotie van fysieke activiteit bij ouderen en personen met speciale noden: de rol van motivationele en sociaalpsychologische processen. KU Leuven Abstract: In de vergrijzende samenleving worden de mogelijke voordelen van fysieke activiteit [FA] met betrekking tot onafhankelijkheid en verschillende aspecten van gezondheid vaak beklemtoond. Recent onderzoek wijst bovendien op de sterke associatie tussen gezond ouder worden eneen fysiek actieve levensstijl, ook wanneer deze pas op latere leeftijdwordt aangenomen (Hamer, Lavoie, & Bacon, 2013). Binnen de onderzoeksgroep Fysieke Activiteit, Sport en Gezondheid werden in voorgaande doctoraten reeds interventies opgezet, gebaseerd op de Zelfdeterminatietheorie (Deci & Ryan, 1985), ter ondersteuning van psychologische basisbehoeften en gericht op het bevorderen van een fysiek actieve levensstijl. Deze toonden veelbelovende korte- én langetermijneffecten aan bij weinig actieve volwassenen en ouderen (bv.Opdenacker, Delecluse, & Boen, 2011; Pelssers et al., 2013; Van Hoecke et al., 2012). Voortbouwend op deze vorige onderzoeken, zullen in dit doctoraatsproject nieuwe interventies ontwor Organisaties: • Fysieke Activiteit, Sport & Gezondheid
Onderzoekers: • Filip Boen • Jan Seghers • Jari Vanroy
De effectiviteit van myofasciale technieken ter preventie en behandeling van schouderklachten na de okseluitruiming voor borstkanker KU Leuven Abstract: De behandeling van borstkanker bestaat o.a. uit borstchirurgie, okseluitruiming en radiotherapie. Deze behandelingen hebben een belangrijk effect op de myofasciale structuren van de schouder, romp en oksel en kunneneen vicieuze cirkel van verklevingen, bewegingsbeperkingen en pijn in de spieren, fascia en gewrichten rond de schoudergordel creëren. Het effect van myofasciale technieken ter preventie en behandeling van deze dysfuncties van het bovenste lidmaat na okseluitruiming voor borstkanker is nog niet onderzocht. Een eerste gerandomiseerde gecontroleerde studie zal het preventief effect van myofasciale technieken, naast traditionele kinesitherapie, op dysfuncties van het bovenste lidmaat na de okseluitruiming voor borstkanker onderzoeken. Een tweede gerandomiseerde gecontroleerde studie zal het behandeleffect van myofasciale technieken onderzoeken bij borstkanker patiënten met chronische klachten van het bovenste lidmaat en een okseluitruiming minstens 1 jaar geleden. Daarnaast zul Organisaties: • Neuromotorische Revalidatie
Onderzoekers:
• Marijke Van Kampen • Marie-Rose Christiaens • Nele Devoogdt • An De Groef
De effectiviteit van stemtherapie bij patiënten met een functionele dysfonie. Universiteit Gent Abstract: Het doel van de studie is het onderzoeken van de effectiviteit van stemtherapie bij patiënten met een functionele stemstoornis. 1. Vergelijking van korte en lange termijn outcome van verschillende stemtherapieën. 2. Vergelijking van de outcome van intensieve korte termijntherapie met klassieke stemtherapie. 3. Vergelijking van de outcome van stemtherapie bij professionele stemgebruikers versus niet professionele stemgebruikers met een functionele dysfonie. Organisaties: • Vakgroep Spraak-, Taal- en Gehoorwetenschappen
Onderzoekers: • Kristiane Van Lierde • Evelien D'haeseleer
De effectiviteit van werkplek interventies op het bevorderen van fysieke activiteit en het verminderen van sedentair gedrag onder sedentaire werknemers KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Fysieke Activiteit, Sport & Gezondheid
Onderzoekers: • Filip Boen • Jan Seghers • Anass Arrogi
De effexten van Roux-en-Y gastric bypass op obesitas-geïnduceerde insulineresitentie, beta celdysfunctie, dyslipidemie en inflammatie in muizen KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Klinische & Experimentele Endocrinologie
Onderzoekers: • Chantal Mathieu • Lutgart Overbergh • Bart Van Der Schueren • Roman Vangoitsenhoven
Deel II : Specifieke milieuzorgsystemen voor BSO en TSO Vrije Universiteit Brussel Abstract: Als vervolg op het 'Groene School' project ging het project 'Specifieke milieuzorgsystemen voor het Beroepssecundair onderwijs (BSO) en Technisch secundair onderwijs (TSO)' in oktober 1998 van start. Na het 'Groene School'-project werden de volgende vaststellingen gedaan. Het aangeboden milieuzorgsysteem van het 'Groene School'-project is voornamelijk op maat van het algemeen secundair onderwijs ontworpen. De verschillen tussen ASO en BSO/TSO zijn zowel op pedagogisch als op milieubelastend vlak aanzienlijk groot. De milieubelasting in de praktijklokalen/ateliers van BSO/TSO scholen vertoont gelijkenissen met de overeenkomstige bedrijfssector. De ontwikkeling van een milieuzorgsysteem, dat rekening houdt met zowel de pedagogische als de praktijk-georiënteerde karakteristieken van de eigen werkomgeving, kan een belangrijk effect sorteren op het milieusparend gedrag van de werknemers in milieugevoelige sectoren. Het ontwikkelde materiaal wordt aan de scholen bezorgd onder de vorm van een compact en begeleidend werkboek voor de leerlingen dat hen op een actieve manier toelaat de eigen milieuimpact in te schatten en hen instrumenten aanbiedt om milieusparend tewerk te gaan. Voor de leerkrachten wordt een handleiding uitgewerkt waarin staat hoe zij de leerlingen kunnen bijstaan in het milieuprogramma. Organisaties: • Menselijke Ecologie
Onderzoekers: • David PROOT • LUC HENS
Deelname van gastheercellen aan de ontwikkeling en het kwaadaardige fenotype van tumoren. Universiteit Antwerpen Abstract: Het Kom Op tegen Kanker Project is een interuniversitair project (KUL, RUG, UA, VUB) en interdisciplinair (moleculaire celbiologie, anatomopathologie, oncologie) project dat de moleculaire samenspraak van gastheercellen en kankercellen, betrokken bij de ontwikkeling en het gedrag van kwaadaardige tumoren beoogt te bestuderen. De tumortypes die bestudeerd worden zijn desmoiden, mammacarcinomen, coloncarcinomen en multipel myeloom. De betrokken gastheercellen zijn endotheelcellen, stromale fibroblasten en myofibroblasten, osteoclasten. De moleculen behoren tot de signaal/signaaltransductie/cellulaire response pathway die de samenspraak tussen kankercellen en gastheercellen mogelijk maken. Organisaties: • Anatomopathologie • Moleculaire beeldvorming, Pathologie, Radiotherapie & Oncologie (MIPRO)
Onderzoekers: • Eric Van Marck
De endogene en therapeutische rol van galanine bij caverneuze zenuwbeschadiging KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Stamcelbiologie en Embryologie
Onderzoekers: • Frank Van der Aa • Catherine Verfaillie • Maarten Albersen • Emmanuel Weyne
De endosomale en exosomale compartimentering van signaalcascades: Relevantie van het syntenine-syndecan netwerk voor kanker. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Departement Menselijke Erfelijkheid
Onderzoekers: • Antonius Roebroek • Etienne Waelkens • Sabine Tejpar • Johannes Creemers • Pascale Zimmermann
De entheseale stress hypothese: biomechanische factoren en inflammatie als sleutelmechanismen in het ontstaan en de progressie van ankyloserende spondylitis. KU Leuven Abstract: Ankyloserende spondylitis (AS) is de bekendste vorm van spondyloartritis (SpA), een groep frequente chronische musculoskeletal aandoeningen. Deernst van AS en andere SpAs is belangrijk voor patiënten en voor de maatschappij. De prevalentie bedraagt tussen 0.3 en 1%. De lange termijnprognose wordt bepaald door structurele veranderingen in het skelet met ankylose van de wervelzuil en de sacroilliacale gewrichten. Dit aspect van de ziekte wordt onvoldoende gecontroleerd met de medicaties die op dit moment ter beschikking zijn. Ankylose herhaalt het proces van botvorming tijdens de ontwikkeling. Wij hebben aangetoond dat bot morfogenetische proteïnen hierin een belangrijke rol spelen en hebben recent de entheseale stress hypothese naar voor geschoven als verklaring voor dit specifieke fenomeen. In dit project willen wij deze hypothese verder exploreren en nieuwe strategieën ontwikkelen om botnieuwvorming te vermijden. Wij zullen hierbij de invloed van biomechanische factoren op botnieuwvor Organisaties: • Skeletale Biologie en Engineering
Onderzoekers: • Rik Lories
De epidemiologie van malignant mesothelioma in Belgie. KU Leuven Abstract: We intend to provide comprehensive data and state-of-the-art statistical analyses, based on existing national and regional sources of information about the temporal trend in the past incidence of a malignant mesothioma (MM) in order ot make reliable projections regarding the futuredisease burden; the spatial distribution of MM cases in Belgium in order to detect/confirm the existence of hot spots; the exposure profile of patients with MM in order to determine the specific contributions of occupational , paraoccuppational and environmental exposures to asbestos, with a particular attention devoted to the risk associated with (administrative) work in buildings containing asbestos. Organisaties: • Pneumologie
Onderzoekers: • Kristiaan Nackaerts
De epidemiologie van suïcidepogingen in Vlaanderen (2011-2012) Universiteit Gent Abstract: Aan de hand van het IPEO en KIPEO instrument worden de epidemiologische gegevens over de incidentie van suïcidepogingen en de kenmerken van de suïcidepogers in de spoegevallendiensten van deelnemende Algemene ziekenhuizen in Vlaanderen verzameld. Op basis van deze registraties wordt er beleidsrelevante informatie over de preventie van zelfdoding in het algemeen en de opvang van suïcidepogers in het bijzonder aangeleverd. Organisaties: • Vakgroep Psychiatrie en medische psychologie
Onderzoekers: • Cornelis Van Heeringen • Gwendolyn Portzky
De epidemiologie van suïcidepogingen in Vlaanderen (2013-2014) Universiteit Gent Abstract: Aan de hand van het IPEO en KIPEO instrument worden de epidemiologische gegevens over de incidentie van suïcidepogingen en de kenmerken van de suïcidepogers in de spoegevallendiensten van deelnemende Algemene ziekenhuizen in Vlaanderen verzameld. Op basis van deze registraties wordt er beleidsrelevante informatie over de preventie van zelfdoding in het algemeen en de opvang van suïcidepogers in het bijzonder aangeleverd. Organisaties: • Vakgroep Psychiatrie en medische psychologie
Onderzoekers: • Cornelis Van Heeringen • Gwendolyn Portzky
De epigenetische regulatie van SYK in melkklierstamcellen van honden en katten. Universiteit Gent Abstract: Het doel van deze studie is om de epigenetische regulatie van het tumor suppressor gen SYK te bestuderen in stamcellen van de melkklier van honden en katten, met het oog op het verwerven van meer inzicht in borstkanker. Organisaties: • Vakgroep Vergelijkende Fysiologie en Biometrie
Onderzoekers: • Gerlinde Van de Walle
De eptitheel-mastcel interactie bij chronische neusslijmvliesontsteking KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Laboratorium Klinische Immunologie
Onderzoekers: • Peter Hellings • Jan Ceuppens • Mira Wouters • Inge Kortekaas Krohn
De ethiek van neuromodulatie Universiteit Gent Abstract: Mijn project is gesitueerd binnen de neurothiek, een domein dat de ethische, wettelijke en sociale implicaties van neurologische kennis en neurologische toepassingen onderzoekt. Ik verricht onderzoek naar de wijsgerige en ethische vragen (zoals vragen over persoonlijke identitiet, mind-body relatie, verantwoordelijkheid en crimineel gedrag) met betrekking tot neuromodulatie (directe interventie in de hersenen) voor psychiatrische stoornissen. Organisaties: • Vakgroep Wijsbegeerte en Moraalwetenschap
Onderzoekers: • Johan Braeckman
De etiologie van het aromatase inhibitor-geïnduceerde musculoskeletaal syndroom in borstkankerpatiënten KU Leuven Abstract: De derde generatie aromatase inhibitoren (AI) worden in toenemende matevoorgeschreven in de behandeling van hormoon receptor positieve borstkanker bij postmenopauzale vrouwen. Deze geneesmiddelen inhiberen het aromatase enzyme en induceren zo een uitgesproken reductie van de reeds lagepostmenopauzale oestrogeenniveaus. Helaas ervaart tot de helft van dezepatiënten ernstige gewrichtsklachten, ook het AI-geïnduceerd musculoskeletaal syndroom (AIMSS) genoemd. Dat syndroom omvat naast gewrichtspijn ook (ochtend)stijfheid, spierpijn en het carpal tunnel syndroom. AIMSS heeft een negatieve invloed op de levenskwaliteit en therapietrouw van depatiënten en resulteert uiteindelijk in vroegtijdige behandelingsbeëindiging in 1 op 5 patiënten. In deze doctoraatsstudie rapporteerden 74% van de AI gebruiksters nieuwe of verslechterde spier- en gewrichtsklachtenten opzichte van 37% in de tamoxifen groep. Dit vertaalde zich in een meer uitgesproken grijpkrachtsverlies in patiënten met AI-geïnduceerde Organisaties: • Gynaecologische Oncologie
Onderzoekers: • Johan Verhaeghe • Dirk Vanderschueren • Patrick Neven • Anneleen Lintermans
De EUROASPIRE IV survey Universiteit Gent Abstract: De EUROASPIRE studies (I, II, III en IV) zijn Europese surveys uitgevoerd onder auspiciën van de European Society of Cardiology met de bedoeling cardiovasculaire risicofactoren bij coronaire patiënten en hoog-risico individuen in kaart te brengen, alsook hun behandeling op basis van medicatie en levensstijl-aanpassingen te beschrijven. Op die manier willen we evalueren hoe het staat met de implementatie van de huidige wetenschappelijke evidence-based richtlijnen zoals de Joint European Guidelines on Cardiovascular Disease Prevention. De Vakgroep Maatschappelijke Gezondheidkunde is ondermeer het centrale statistische centrum voor elk van deze enquêtes. Organisaties: • Vakgroep Maatschappelijke gezondheidkunde
Onderzoekers: • Dirk De Bacquer
De European Quality of Care Pathways (EQCP) studie. KU Leuven Abstract: De European Quality of Care Pathways (EQCP) studie is een internationalonderzoek van de Katholieke Universiteit Leuven, dat optreedt als internationale coordinator, in nauwe samenwerking met de Amedeo Avogadro University van Oost Piemonte, Italië en de European Pathway Association. De EQCP studie is een cluster Randomised Controlled Trial over de impact van zorgpaden op outcomes en dit voor patiënten met exacerbatie van Chronisch Obstructief Longlijden en patiënten met een Proximale Heupfractuur. Naast de meer klinische invalshoek heeft de studie tevens tot doel om deimpact van zorgpaden op multidisciplinaire teamwerking te onderzoeken. Het onderzoek wordt uitgevoerd in België, Nederland, Ierland, Italië en Portugal. Organisaties: • Centr. Ziekenhuis- en Verplegingswet.
Onderzoekers: • Walter Sermeus
De evaluatie van de nierfunctie bij de hyperthyroide kat door middel van een nietinvasieve functionele beeldvormingstechniek Universiteit Gent Abstract: De evaluatie van de nierfunctie is een essentiële factor in hyperthyroide katten. Het doel van het huidige project is het evalueren van de nierfunctie aan de hand van verschillende perfusie parameters met behulp van contrast echografie vóór en na de behandeling van hyperthyroid
katten en tevens om te onderzoeken of contrast echografie uitgevoerd voor de behandeling kan dienen al een voorspellende methode voor de ontwikkeling van renale dysfunctie. Organisaties: • Vakgroep Medische Beeldvorming van de Huisdieren en Orthopedie van de Kleine Huisdieren
Onderzoekers: • Jimmy Saunders
De evaluatie van een computer-getailorde interventie gericht op het reduceren van sedentair gedrag Universiteit Gent Abstract: Dit project zal een online computer-getailorde interventie gericht op het reduceren van zitten ontwikkelen, implementeren en evalueren bij gezonde volwassenen. Na de piloottesting, zal het programma geëvalueerd worden aan de hand van 3-groepen gerandomiseerde en gecontroleerde studie. Zowel korte als langetermijneffecten zullen vergeleken worden bij deelnemers die (1) advies op maat, (2) standaard advies, of (3) geen advies krijgen. Organisaties: • Vakgroep Bewegings- en sportwetenschappen
Onderzoekers: • Ilse De Bourdeaudhuij
De evolutie van directe ontwikkeling in Aziatische boomkikkers (Ranidae, Rhacophorinae) Vrije Universiteit Brussel Abstract: De orde van Anura (kikkers en padden) wordt gekenmerkt door een tweefasige levenscyclus waarbij de vrij-levende larve een metamorfose ondergaat tot een adulte kikker. Niet alle kikkers kennen echter deze ontogenese: verschillende keren is er onafhankelijk in de evolutie van de kikkers direkte ontwikkeling ontstaan, waarbij de kikker zich volledig in het ei ontwikkelt, zonder larvestadium. De transitie naar directe ontwikkeling zou een sleutel kunnen zijn tot inzicht in de evolutieve betekenis van de kikkerlarve, en dus in de ontwikkeling van kikkers in het algemeen. De achterliggende moleculaire basis van het ontstaan van direkte ontwikkeling is echter niet gekend. Bovendien is een groot deel van onze kennis over ontwikkeling van kikkers afgeleid van de modelsoort Xenopus laevis, een vertegenwoordiger van de Archaeobatrachia, terwijl ongeveer 96% van de levende kikkers tot de Neobatrachia behoort en er over deze laatste groep praktisch geen informatie over hun genensamenstelling bestaat. Inzicht in de moleculaire en ontogenetische biologie van kikkers vereist een meer gedetailleerde kennis van de genen die aan het werk zijn. In dit project zal het transcriptoom (het geheel van uitgedrukte mRNAs) van een direkt-ontwikkelende kikkersoort, behorende tot de Neobatrachia, tijdens verschillende embryonale stadia gesequeneerd worden via ESTs (random geamplifieerd single pass cDNA). De transcriptoomoanalyse zal een waardevolle bron leveren voor comparatieve genoomanalyses en een manier om de functie van nog onbekende genen te ontcijferen en bovendien vormt het een uitgelezen kans om evolutieve en functionele relaties op te helderen. Organisaties: • Biologie
Onderzoekers: • MARIE-HERMANDE DARO • Franky BOSSUYT
De evolutie van fenologie bij bosplaneten in relatie tot de ruimtelijke context van lichtbeschikbaarheid Universiteit Gent Abstract: De ruimtelijke verspreiding van verschillende boomsoorten in bossen genereert ruimtelijke variatie in de kroonsluiting en dus ook spatiotemporele variatie in lichtbeschikbaarheid voor soorten uit de kruidlaag. Dit project heeft als doel om te begrijpen hoe die variatie en lichtbeschikbaarheid de evolutie van fenologie in soorten van de kruidlaag stuurt. Organisaties: • Vakgroep Biologie
Onderzoekers: • Dries Bonte • Lander Baeten
De evolutie van fenotypische plasticiteit in waardgebruik en de gevolgen voor voedselwebstructuur Universiteit Gent Abstract: Plant-geassocieerde dierengemeenschappen worden gekenmerkt door een sterke mate van voedselspecialisatie en variatie hierin. De mate van plasticiteit in dit waardgebruik zal sterk evolueren onder invloed van de geassocieerde kosten, het dispersievermogen en de ruimtelijke schaal van het landschap. Aan de hand van stochastische modelleertechnieken zal de evolutie van deze plasticiteit onderzocht worden tijdens stabiele en uitbreidende verspreidingsdynamieken onder klimaatsopwarming. Organisaties: • Vakgroep Biologie
Onderzoekers: • Dries Bonte
De evolutie van freezing in verschillende bewegingsfactoren doorheen de tijd in de ziekte van Parkinson: mechanismen en interacties. KU Leuven Abstract: 'Freezing of gait' (FOG) of het gevoel dat de voeten aan de grond blijven kleven tijdens een stapbeweging is een ernstig symptoom bij patiëntendie lijden aan de ziekte van Parkinson (PD). Dit komt omdat FOG er vaaktoe leidt dat patiënten meer vallen en daardoor veel hinder ondervindentijdens het uitvoeren van hun normale dagelijkse bezigheden. Er is echter nog veel niet geweten over FOG. Daarom willen we in deze studie onderzoeken welke mechanismen kunnen leiden tot FOG, hoe FOG zich kan ontwikkelen in een PD patiënt en hoe FOG verband houdt met andere symptomen in PD. Uiteindelijk willen we ook te weten komen of er ziektekenmerken zijndie gebruikt zouden kunnen worden op te voorspellen of een bepaalde PD patiënt FOG zal ontwikkelen. Om hierover meer te weten te komen, zullen we een vier jaar durende studie doen. Hierbij zullen we een groep van vroege PD patiënten testen die geen FOG vertonen, maar een kans van 20-40% hebben om dit tijdens de volgende twee jaren te ontwikkelen. De test Organisaties: • Neuromotorische Revalidatie
Onderzoekers: • Wim Vandenberghe • Alice Nieuwboer • Griet Vervoort
De evolutie van plasticiteit in waardgebruik en implicaties voor areaaluitbreiding en voedselwebstructuur.
Universiteit Gent Abstract: Plant-geassocieerde dierengemeenschappen worden gekenmerkt door een sterke mate van voedselspecialisatie en variatie hierin. De mate van plasticiteit in dit waardgebruik zal sterk evolueren onder invloed van de geassocieerde kosten, het dispersievermogen en de ruimtelijke schaal van het landschap. Aan de hand van stochastische modelleertechnieken zal de evolutie van deze plasticiteit onderzocht worden tijdens stabiele en uitbreidende verspreidingsdynamieken onder klimaatsopwarming. Organisaties: • Vakgroep Biologie
Onderzoekers: • Dries Bonte
De Evolutie van Vruchtbaarheidssignalen bij Bijen. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Afd. Ecologie, Evolutie en Biodiv.behoud
Onderzoekers: • Tom Wenseleers • Jelle van Zweden
De evolutieve herkomst van het gebit bij gewervelden: een ontwikkelings- biologische benadering aan de hand van mutanten Universiteit Gent Abstract: Via studie van relevante mutanten van de zebravis wensen we hypothesen te testen omtrent (1) de embryonale herkomst van het epitheel waaruit de tanden ontstaan (2) welke signalisatiewegen betrokken zijn bij de vorming van tanden en (3) hoe, in meristische systemen zoals het gebit, repetitieve structuren in aantal toenemen in ontwikkeling en evolutie. Organisaties: • Vakgroep Biologie
Onderzoekers: • Ann Huysseune
De evolutionaire basis van de diversiteit van de zintuiglijke organen. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Departement Menselijke Erfelijkheid
Onderzoekers: • Bassem Hassan • Ariane Ramaekers
De evolutionaire ecologie van maternale effecten bij vogels. Universiteit Antwerpen Abstract: De laatste 15 jaren werden bij vogels de effecten van maternale hormonen op de ontwikkeling van de nakomelingen in detail bestudeerd. Maar hormoonafhankelijke maternale effecten zijn niet alleen belangrijk voor de jongen zelf. Fenotypische veranderingen bij de nakomelingen hebben ook consequenties voor de ouders, bijvoorbeeld via veranderingen in de mate van de benodigde broedzorg. Ouders moeten veranderingen in de kosten voor het huidige broedsel afwegen tegen de mate van investering die zij in toekomstige broedsels kunnen maken. De adaptieve waarde van maternale hormoondepositie wordt dus alleen duidelijk indien ook tegelijkertijd de consequenties voor de fitness van de ouders onderzocht worden. Voor een beter begrip van de evolutionaire ecologie van, en de mogelijke selectie op, hormoonafhankelijke maternale effecten is het verder noodzakelijk om kennis over de mate van erfelijkheid van maternale hormoondepositie, de fenotypische plasticiteit in hormoondepositie en de erfelijkheid van deze plasticiteit te verkrijgen. De mate van fenotypische plasticiteit in hormoondepositie hangt ook sterk af van de mechanismen die in het bijzonder de vrouwtjes ter beschikking hebben. Welke trade-offs eraan verbonden zijn, is vooral gekoppeld aan de vraag of de regulatie van de hormoondepositie onafhankelijk is van andere belangrijke life-history kenmerken, die potentieel door dezelfde hormonale factoren gereguleerd worden. Organisaties: • Ethologie
Onderzoekers: • Marcel Eens • Wendt Müller
De fast-food generatie: de rol van gevoeligheid voor beloning in het hedonische eetgedrag van adolescenten Universiteit Gent Abstract: Adolescenten groeien op in een maatschappij waar fast-food alomtegenwoordig is. Terwijl sommigen zich overeten en overgewicht ontwikkelen, doen anderen net het omgekeerde. Dit onderzoek vertrekt van Gray?s reinforcement sensitivity theory en wil bij 120 adolescenten onderzoeken hoe gevoeligheid voor beloning en straf samenhangt met eetgedrag/gewicht. Er worden psychofysiologische, gedragsmatige en zelfrapportage metingen gebruikt binnen experimenteel en longitudinaal onderzoek. Organisaties: • Vakgroep Ontwikkelings-, persoonlijkheids- en sociale psychologie
Onderzoekers: • Caroline Braet
Default mode netwerk interferentie bij ADHD Universiteit Gent Abstract: Er is groeiende evidentie dat het default mode netwerk verstoord is bij personen met ADHD. Personen met ADHD hebben moeite dit netwerkt te onderdrukken tijdens het doen van taken en mogelijks hebben ze problemen met het maken van de transitie van rust naar taak. In dit project wordt met behulp van fMRI en EEG getracht meer zicht te krijgen op de transitie van rust naar taak bij volwassenen met ADHD. Organisaties: • Vakgroep Experimenteel-klinische en gezondheidspsychologie
Onderzoekers:
• Herbert Roeyers • Eric Achten • Jan Wiersema
Defecte spiegel-neuronen bij autisme spectrum stoornissen? Onderzoek naar een partieel deficit en/of neuronale connectiviteitsproblemen binnen het spiegel-neuronen systeem. KU Leuven Abstract: Het spiegelneuronen systeem (SNS) zou een belangrijke rol spelen bij verschillende cognitieve vaardigheden zoals het begrijpen en imiteren van andermans acties, alsook empathie en communicatie. Recent werd gesuggereerd dat een defect SNS aan de basis ligt van autisme spectrum stoornissen (ASD).Met het huidig onderzoeksproject wensen we een uitgewerkte versie van deze theorie te onderzoeken, namelijk (i) dat het defect zich mogelijks beperkt tot het frontale deel van het SNS, en (ii) dat dit defect mogelijks gerelateerd is aan connectiviteitsproblemen binnen het SNS.Algemeen zal de driehoeks-verhouding worden getest tussen (i) een hersenregio (frontaal SNS), (ii) een gedragstaak, en (iii) een stoornis (ASD).Een goed-te-evalueren gedragstaak werd ontwikkeld waarvan geweten is dat deze ondersteund wordt door het frontaal deel van het SNS, namelijk het inschatten van het gewicht van opgetilde objecten, louter op basis van de kinematische kenmerken van de til-actie.In fase 1 wordt de perfor Organisaties: • Bewegingscontrole & Neuroplasticiteit
Onderzoekers: • Stephan Swinnen • Kaat Alaerts
Deficiëntie en toxiciteit van micronutriënten (koper en zink): reducerend vermogen als drijvende kracht in plantresponsen (Arabidopsis thaliana en Brassica oleracea) Universiteit Hasselt Abstract: Metalen zoals koper (Cu) en zink (Zn), fungeren als essentiële microvoedingsstoffen, en plantaardige productiviteit wordt negatief beïnvloed in omstandigheden van deficiëntie of overmaat. Ondanks hun verschillende redox gedrag, beïnvloeden beiden oxidatieve stress in planten. Het cellulaire verminderingspotentieel (NADPH) is essentieel in het recyclen van de antioxidatieve metabolieten naar hun gereduceerde toestand. Het primaire metabolisme produceert (1) dit verminderingspotentieel en (2) de primaire koolhydraten, basisstructuren voor verschillende antioxidanten. Het huidige onderzoeksvoorstel wil de capaciteit van de primaire metabolisme in verband te brengen met het behoud van de cellulaire homeostase redox in planten onder Cu / Zn deficiëntie of overmaat. In dit project worden Arabidopsis thaliana en Brassica oleracea zaailingen gekweekt onder omstandigheden van Cu / Zn-deficiëntie of overmaat in hydrocultuur systemen. De cellulaire redox status, het verminderingspotentieel, en het primaire metabolisme worden bestudeerd op verschillende biologische organisatieniveaus (transcript analyse, eiwit overvloed en activiteit, metaboliet kwantificering). De combinatie van een ongerichte proteomische 2D-DIGE techniek met een nieuwe techniek gericht op de chloroplast proteoom wordt gebruikt om verdere betrokkenheid van de primaire koolstofmetabolisme en het effect van oxidatieve stress op het redox regeling van de primaire metabolisme te onderzoeken. Organisaties: • Milieubiologie • Centrum voor Milieukunde
Onderzoekers: • Jaak VANGRONSVELD • Ann CUYPERS
Definiëren en evalueren van de kwaliteit van zorg voor patiënten die thuis parenterale voeding krijgen. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Klinische Farmacologie & Farmacotherapie
Onderzoekers: • Veerle Foulon • Martin Hiele • Ludo Willems • Mira Dreesen
Definiëren van de functionele significantie van metaboleomschakeling tijdens de differentiatie van neuralestamcelen KU Leuven Abstract: I have chosen the expert panel MED5 based on theirexpertise, which fits the scope of my research proposal.My project focuses on the functional role of metabolicrewiring for neural stem cell differentiation and itspossible future therapeutic applications in replacement ofneurons that are lost from injury or disease. Organisaties: • Angiogenese en Neurovasculaire Link
Onderzoekers: • Peter Carmeliet • Christian Lange
Definiëren van de rol van GATA-3 tijdens humane hematopoiese Universiteit Gent Abstract: T Lymfocyten worden aangemaakt vanuit hematopoëtisch stamcellen (HSC) enhun differentiatieproces si afhankelijk van de integratie van verschillende transcriptionele regulatoren, waaronder Notch signalisatie en GATA-3. De expressie niveau's van beide factoren zijn belangrijk om HSCn te sturen om tot T cellen te ontwikkelen. Daarom willen we de exacte rol van GATA-3 tijdens T cel commitment en differentiatie nagaan, alsook d interactie tussen Notch signalisatie en GATA-3. Organisaties: • Vakgroep Klinische biologie, microbiologie en immunologie
Onderzoekers: • Tom Taghon
Definiëren van inter- en intratumorale immunologische heterogeniteit enhun micromilieu in niet-kleincellige longkanker voor en na bestraling KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract
Organisaties: • Labo Experimentele Radiotherapie
Onderzoekers: • Patrizia Agostinis • Dirk De Ruysscher • Adrian Liston • Kobe Reynders
Definiëring van sleutel-regulatoren betrokken in de zelf-hernieuwing en differentiatie van neurale stamcellen. Universiteit Antwerpen Abstract: Hoewel er grote verwachtingen worden toegeschreven aan het gebruik van neurale stamcellen (NSC) als potentiële cellulaire therapie voor verschillende aandoeningen aan het centraal zenuwstelsel, blijven er momenteel nog enkele belangrijke vragen onbeantwoord. Een van de huidige beperkingen in NSC transplantatie onderzoek is het ontbreken van een exclusieve merker voor de identificatie van ongedifferentieerde NSC. De gedeelde expressie van merker-eiwitten tussen NSC en astrocyten bemoeilijkt de interpretatie van het in vivo lot van getransplanteerde NSC aangezien we reeds konden aantonen dat NSC getransplanteerd in gezonde hersenen van immuun-competente muizen een gelimiteerd ontwikkelingspotentieel hebben in vermoedelijk astrocyten en niet ontwikkelen tot neuronen of oligodendrocyten. Daarom heeft dit onderzoeksproject als doel nieuwe moleculaire merker-eiwitten voor ongedifferentieerde NSC te definiëren die een belangrijke bijdrage zullen leveren in de verdere ontwikkeling en beoordeling van NSC-gebaseerde therapeutische strategieën Organisaties: • Instituut voor Vaccin-en Infectieziekten (VAXINFECTIO)
Onderzoekers: • Kristien Reekmans
Definitie van de PRIBEL waarden in 1991 en 1996 Universiteit Gent Abstract: In het PRIBEL (Pesticide Risk Indicator for Belgium) - project werd een indicator ontwikkeld voor het berekenen van de impact van het gebruik van bestrijdingsmiddelen op mens en milieu. De berekeningen werden uitgevoerd voor het referentiejaar 2001. In dit project zullen ook de berekeningen uitgevoerd worden voor 1991 en 1996 en de vergelijking met het referentiejaar zal gemaakt worden. Organisaties: • Vakgroep Gewasbescherming
Onderzoekers: • Walter Steurbaut
De fluweelmijt Allothrombium molliculum als natuurlijke vijand van perenbladvlo (Cacopsylla pyri): fenologisch populatiemodel en integratie in boomgaardbeheer. Universiteit Antwerpen Abstract: De impact van A. molliculum op perenbladvlo populaties wordt bestudeerd, evenals de impact van verschillende aspecten van boomgaardbeheer op de populaties van A. molliculum. Op basis van tellingen in perenboomgaarden wordt een fenologisch populatiedynamica model van A. molliculum opgesteld. Met dit model, dat temperatuurgegevens gebruikt als input, kunnen telers nagaan of ze de timing van bepaalde beheersmaatregelen moeten aanpassen om de fluweelmijtpopulaties minimaal te schaden en tijdens gevoelige periodes te ontlasten. Zo worden de reeds aanwezige - maar meestal sterk geslonken- fluweelmijtpopulaties terug gestimuleerd en kunnen ze een waardevolle speler zijn in de strijd tegen perenbladvlo. Organisaties: • Evolutionaire ecologie (EVECO)
Onderzoekers: • Herwig Leirs • Nathalie Brenard
Deformable back projected intensity correction for truly adaptive IMRT treatments KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Labo Experimentele Radiotherapie
Onderzoekers: • Karin Haustermans • Frank Van den Heuvel • Wouter Crijns
Deformed wing virus: de oorzaak van de verdwijnziekte bij honingbijen Universiteit Gent Abstract: We vermoeden dat DWV een belangrijke rol speelt bij de ongewoon hoog winterverliezen bij honingbij kolonies. In dit project willen we nagaan of DWV gedragsverandering veroorzaakt, waardoor DWV kan geassocieerd zijn met deze sterfte. We vermoeden dat het immuunsysteem van sommige bijen dit virus onderdrukken. Dit zullen we nagaan door een genoom- en proteoomvergelijking van gezonde en besmette bijen. Organisaties: • Vakgroep Fysiologie
Onderzoekers: • Dirk de Graaf
Deformed wing virus: de oorzaak van de verdwijnziekte bij honingbijen? KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Afd. Ecologie, Evolutie en Biodiv.behoud
Onderzoekers: • Tom Wenseleers • Peter Verleyen
Deformed wing virus en haar betrokkenheid bij Colony Collapse Disorder in de honingbij. KU Leuven
Abstract: De honingbij Apis mellifera is van groot economisch belang vanwege haarrol bij de bestuiving van een groot aantal landbouwgewassen. Sinds 2006echter wordt op grote schaal vastgesteld dat beheerde bijenkolonies onverklaarbaar verdwijnen in grote delen van de wereld. Deze enigmatische verliezen, die bekend staan onder de term "Colony Collapse Disorder" (CCD), worden gekenmerkt door een massale afname van de volwassen werksterbevolking zonder dat er evenwel enige overte tekenen van ziekte aanwezig zijn. Hoewel de exacte etiologie van CCD onbekend blijft, zijn er een aantal factoren geïdentificeerd die mogelijk een rol spelen in het fenomeen. De belangrijkste kandidaten zijn de ectoparasiete mijt Varroa destructor in combinatie met de virussen Israeli acute paralysis virus (IAPV) endeformed wing virus (DWV) die mede door Varroa verspreid worden. Onderzoek wijst uit dat IAPV geassocieerd is met DWV in de Verenigde Staten. IAPV kan echter geen oorzaak zijn van CCD in onze streken, vermits di Organisaties: • Afd. Ecologie, Evolutie en Biodiv.behoud
Onderzoekers: • Tom Wenseleers • Kristof Benaets
De functie en het interactoom van eiwitaggregaten Universiteit Gent Abstract: Cellen investeren energie om hun eiwitcollecties op peil te houden, en dit process faalt als we verouderen en veel humane aandoeningen zijn geassocieerd met eiwitaggregaten die in patiëntenweefsels teruggevonden worden. We zullen technieken ontwikkelen om die eiwitten te identificeren die verloren gaan door co-aggregatie met p53 of alfa-synucleïne die we in cellen zullen induceren. Organisaties: • Vakgroep biochemie
Onderzoekers: • Kris Gevaert
De functie van de PEAR1-recepteor in plaatjes, endotheelcellen en lymfevaten KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Moleculaire en Vasculaire Biologie
Onderzoekers: • Aernout Luttun • Maarten Criel
De functie van maternale androgenen bij vogels: van aanpassingen aan de opgroeiomstandigheden tot langdurige effecten. Universiteit Antwerpen Abstract: De effecten van maternale hormonen op het fenotype van de nakomelingen bij vogels vormen mogelijkerwijs een adaptief maternaal effect. Omdat een belangrijke functie van maternale effecten erin bestaat de nakomelingen aan te passen aan de omgeving waarin zij opgroeien, is het dus essentieel de omgeving in de experimenten te betrekken. Verder is het buitengewoon belangrijk om mogelijke langdurige effecten te bestuderen. Organisaties: • Ethologie
Onderzoekers: • Wendt Müller
De functie van Ormdl3 in astma Universiteit Gent Abstract: Verhoogde transcriptie van orosomucoid like 3 (Ormdl3) is gerelateerd met niet-allergische astma. Adhv een volledig en conditioneel knock-out muismodel voor Ormdl3 en een transgene Ormdl3 overexpresserende muis zal de cellulaire rol van Ormdl3 in astma worden bestudeerd. We richten ons hierbij vooral op het sfingolipide metabolisme, calcium homeostase en de ongevouwen eiwit respons. Organisaties: • Vakgroep Inwendige ziekten
Onderzoekers: • Bart Lambrecht • Sophie Janssens
De functionele impact van dysbiosis van de intestinale micriobiota op inflammatoire darmziekten Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het doel van dit project is de invloed van een verstoord evenwicht bij maagmicroben op de menselijke gezondheid te beoordelen. Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • Jeroen RAES • Marie JOOSSENS
De functionele impact van genoom duplicaties op de MADS-box gen familiein planten. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Afd. Mol. Fysiol. Planten & Micro-org.
Onderzoekers: • Koen Geuten
De functionele impact van volledige genoom duplicaties. KU Leuven Abstract: The analysis of genomic data has identified multiple ancient whole genome duplications in the evolutionary history of plants. Dating of these duplications suggests that they are at the origin of major taxonomic lineages. One major duplication may be at the origin of flowering plants anda second #triplication# is likely at the origin of core eudicots, whichemphasizes the importance of these ancient polyploidizations to understand key moments in plant diversification. To understand how ancient genome duplications have contributed to plant diversity, we need to know howthey
have been beneficial. The pivotal traits in survival of taxonomic lineages are probably the traits that are shared by and characteristic for these lineages, e.g. the flower for flowering plants. Understanding the origin of these characters will depend on pinpointing the origin of the molecular regulatory processes that control them. Currently, we havea general understanding of the functional impact of whole genome dup Organisaties: • Afd. Mol. Fysiol. Planten & Micro-org.
Onderzoekers: • Filip Rolland • Koen Geuten • Heleen Coenen
De functionele rol van gezicht-selectieve corticale gebieden in primaten. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Onderzoeksgroep Neurofysiologie
De functionele rol van inter-areale corticale communicatie in de normale en tijdelijk verstoorde hersenen van menselijke en niet-menselijke primaten: een vergelijkende en gekombineerde electrofysiologische en hemodynamische studie. KU Leuven Abstract: Perceptie, cognitie en gedrag komen tot stand dankzij de gezamenlijke neurale activiteit in verschillende 'knopen' van functionele netwerken. Er wordt gesuggereerd dat snelle (en trage) synchronisatie tussen corticale hersengebieden belangrijk is voor de neurale communicatie tussen verschillende gebieden binnen functionele netwerken. In deze studie onderzoeken we de interacties tussen knopen van functionele netwerken van menselijke en niet-menselijke primaten door gebruik te maken van gecombineerdeelectrofysiologische en hemodynamische metingen. We zullen netwerken karakteriseren die coherente hemodynamische activiteit vertonen tijdens rust en onderzoeken hoe de functionele architectuur ervan verandert in functie van gedrag. Verder onderzoeken we het effect van artificiële lokaleverstoringen op de organisatie van functionele netwerken. Deze perturbaties worden geïnduceerd door middel van transcraniale magnetische stimulatie, electrische microstimulatie en chemische inactivatie. We zull Organisaties: • Onderzoeksgroep Neurofysiologie
Onderzoekers: • Wim Vanduffel • Dante Mantini
De Functionele Rol van TRP Kanalen in de Prostaat en in Prostaatkanker KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Interdept. Centr. Heelkundige Technol.
Onderzoekers: • Thomas Voets • Dirk De Ridder • Jan Franken
De fylogenie van de rhabdocoele turbellaria en de oorsprong van de zoetwatervertegenwoordigers Universiteit Hasselt Abstract: De Rhabdocoela vormen een monofyletisch taxon van vrijlevende platwormen met meer dan 1000 soorten die zowat overal ter wereld en in alle vochtige habitats worden gevonden: in het marien milieu, zowel litoraal als in de diepzee, in brakwater, in stilstaande en stromende zoetwaterhabitats en zelfs in vochtige terrestrische milieus. Een aantal soorten hebben een kosmopolitische verspreiding, met als meest opvallende voorbeeld gyratrix hermaphroditus, een soort met een quasi wereldwijde verspreiding en die voorkomt in zowel zoet- en brakwater als in zee. Morfologische en karyologische gegevens suggereren nu dat deze soort eigenlijk een complex van talrijke cryptische soorten is. Moleculaire studies die deze suggestie zouden kunnen ondersteunen, ontbreken echter nog. Recent fylogenetisch onderzoek, gebaseerd op moleculaire gegevens en in belangrijke mate ondersteund door FWO-project G.0235.02 (zie Willems et al., 2006), heeft radicaal nieuwe inzichten opgeleverd over de verwantschappen binnen de Rhabdocoela. Eén van de nieuwe inzichten is de hypothese dat er een monofyletisch zoetwatertaxon zou bestaan, dat alle zoetwaterrhabdocoelen omvat, behalve de zoetwaterkalypthorhynchia. De moleculair fylogenetische analyses waarop deze nieuwe inzichten stoelen, vertonen echter nog meerdere polytomieën die moeten worden opgelost, terwijl de nog controversiële en zwak ondersteunde zoetwaterclade grondig moet worden getoetst. Organisaties: • Dierkunde: Biodiversiteit en Toxicologie • Centrum voor Milieukunde
Onderzoekers: • Ernest SCHOCKAERT • Tom ARTOIS • Bart TESSENS
De fysieke omgeving en fysieke activiteit bij oudere volwassenen: experimenten met foto's naar de bewuste en onbewuste keuze om fysiek actief te zijn in een omgeving Universiteit Gent Abstract: Dit project beoogt om: (1) de omgevingsinvloeden op wandelen bij ouderen te exploreren, (2) de belangrijkste omgevingskenmerken gerelateerd aan wandelen te identificeren en (3) de causale effecten van veranderingen in deze omgevingskenmerken op wandelen na te gaan. De studies zullen gebruik maken van innovatieve onderzoeksmethoden zoals go-along interviews, manipulaties van foto's en keuzetaken. Organisaties: • Vakgroep Maatschappelijke gezondheidkunde
Onderzoekers:
• Benedicte Deforche
De fysieke omgeving en fysieke activiteit bij oudere volwassenen: experimenten met foto's naar de bewuste en onbewuste keuze om fysiek actief te zijn in een omgeving Vrije Universiteit Brussel Abstract: Deze studies zijn gebaseerd op nieuwe methoden met behulp van foto's (manipulatie van) en choicereaction tijd taken. Daardoor kunnen we de invloed van (combinaties van) micro-schaal milieukenmerken op de bewuste en onbewuste keuze om te lopen in mannelijke vs. vrouw en fysiek actief vs. inactief oudere volwassenen onderzoeken en vergelijken. Organisaties: • Biometrie en Biomechanica
Onderzoekers: • Benedicte DEFORCHE
De fysische en biochemische functie van de intestinale mucosa: in vivo karakteriscering voor de ontwikkeling van predictieve tools KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Farmacotechnologie en Biofarmacie
Onderzoekers: • Patrick Augustijns • Joachim Brouwers • Philippe Berben
De gecombineerde effecten van metaalmengsels en natuurlijke stressoren op aquatische invertebraten: relatie tussen veranderingen in metaalopname, gedrag en ecologische effecten. Universiteit Antwerpen Abstract: Deze studie onderzoekt de gecombineerde effecten van metaalmengsels (van Cu, Cd en Pb) en natuurlijke stressoren (temperatuur, voedsel en predatiedruk) op het gedrag van drie aquatische invertebraten (Chironomus riparius, Asellus aquaticus en Daphnia magna). Het vertoonde gedrag zal worden gekoppeld aan o.a. klassieke eindpunten zoals reproductie en groei. Om het verschil te overbruggen tussen laboratoriumexperimenten en veldstudies, zullen deze effecten ook bekeken worden op een gehele aquatische gemeenschap in een mesocosmos. Organisaties: • Systemisch Fysiologisch en Ecotoxicologisch Onderzoek (SPHERE)
Onderzoekers: • Lieven Bervoets • Maarten De Jonge • Marjolein Van Ginneken
De genetische architectuur van hereditaire sensorische en autonome neuropathieën: een exoom-wijde benadering. Universiteit Antwerpen Abstract: Hereditaire Sensorische en Autonome Neuropathieën (HSAN) zijn een klinisch en genetisch heterogene groep van aandoeningen die progressieve lengte-afhankelijke axonale degeneratie veroorzaken in het perifere zenuwstelsel (PZS). Het doel is om nieuwe inzichten te verwerven in de genetische factoren die bijdragen tot axonale degeneratie in het PZS door het identificeren van nieuwe causale HSAN genen. Daarom passen we Whole Exome Sequencing toe bij minstens 100 individuen uit een grote cohorte bestaande uit geïsoleerde HSAN patiënten en kleine families. Organisaties: • VIB DMG - Neurogenetica
Onderzoekers: • Peter De Jonghe • Inès Mademan
De genetische basis van autisme KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Departement Menselijke Erfelijkheid
Onderzoekers: • Hilde Peeters • Nele Cosemans
De genetische basis van bacteriële invasie in een microbiële gemeenschap. Bepalend voor het succes van microbiële biotechnologie.nbsp; nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp;nbsp; KU Leuven Abstract: De noodzaak voor duurzame, groene technologie maakt microbiologische procestechnologie interessanter dan fysisch-chemische technieken. Biotechnologische applicaties bestaan vaak uit de introductie van vreemde bacteriën met een specifieke eigenschap in een systeem die reeds gekoloniseerd is door een inheemse microbiële gemeenschap. Bioaugmentatie is een biotechnologische techniek waarbij polluentafbrekende bacteriën in vervuilde bodem, water, enz. worden geïntroduceerd voor remediëring. Het succes van bioaugmentatie ligt vooral in de mogelijkheid van de vreemde bacterie om te overleven en groeien in nieuwe omgevingscondities waarbij deze ondertussen moeten wedijveren of samenwerken met de inheemse microbiële gemeenschap. Het is vooral hier in dit stadium dat problemen ontstaanen pogingen tot bioaugmentatie gefaald hebben. Het doel van dit projectbestaat erin de genetische basis te begrijpen achter de succesvolle introductie van een pesticidenafbrekende bacnbsp;terie, zijnde Aminoba Organisaties: • Afdeling Bodem- en Waterbeheer
Onderzoekers: • Dirk Springael • Benjamin Horemans
De genetische traceerbaarheid van virale pathogenen KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract
Onderzoekers: • Philippe Lemey • Nídia Sequeira Trovão
De geschiktheid van het voorschrijven van antibiotica in de eerstelijns gezondheidszorg in Europa met betrekking tot resistentie tegen antibiotica (APRES). Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project kadert in een onderzoeksopdracht tussen enerzijds UA en anderzijds EU. UA levert aan EU de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd in voorliggend contract. Organisaties: • Instituut voor Vaccin-en Infectieziekten (VAXINFECTIO)
Onderzoekers: • Samuel Coenen • Herman Goossens
De gevoeligheid van aquatische gemeenschappen voor chemicaliën en milieufluctuaties van 2000 vC tot heden Universiteit Gent Abstract: Gedurende de voorbije 4000 jaar zijn aquatische gemeenschappen steeds meer blootgesteld aan antropogene stress. De gevolgen hiervan voor de dynamiek van deze gemeenschappen zijn onbekend. Paleoecologische data zullen geanalyseerd worden met wiskundige modellen om na te gaan in hoeverre de dynamiek van gemeenschappen in Europese meren gestuurd werd door antropogene factoren. Organisaties: • Vakgroep Toegepaste ecologie en milieubiologie
Onderzoekers: • Colin Janssen
De gevolgen van gastheer-parasiet co-evolutie voor seksuele selectie en life-history kenmerken: studies vanuit twee evolutionaire standpunten. Universiteit Antwerpen Abstract: De doelstellingen van het voorstelde project zijn het onderzoeken van (i) het effect van malaria prevalentie op seksuele signalen; (ii) de potentiële fysiologische en genetische mechanismen die verantwoordelijk zijn voor het behoud van betrouwbare signalen van parasitaire besmetting(sniveaus); (iii) de interspecifieke relatie tussen ziekterisico en paarsysteem; (iv) de evolutionaire relatie tussen de life-history kenmerken van de parasiet en de gastheer, met de nadruk op het perspectief van malariaparasieten. Het onderzoek zal experimentele en correlationele studies integreren bij een vrij-levende vogelsoort in combinatie met de analyses van interspecifieke gegevens met behulp van fylogenetisch vergelijkende benaderingen. Organisaties: • Ethologie
Onderzoekers: • Marcel Eens • Laszlo Garamszegi
De gevolgen van verhoogde vrije vetzurenconcentraties in het folliculair micromilieu op de folliculogenese en op de metabole, genetische en epigenetische eigenschappen van de eicel en het pre-implantatie-embryo. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project kadert in een onderzoeksopdracht tussen enerzijds UA en anderzijds Ministerie Onderwijs Spanje. UA levert aan Ministerie Onderwijs Spanje de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd in voorliggend contract. Organisaties: • Veterinaire fysiologie en biochemie
Onderzoekers: • Jo Leroy • Maria Arias Alvarez
De gevolgen van verhoogde vrije vetzurenconcentraties in het folliculair micromilieu op de folliculogenese en op de metabole, genetische en epigenetische eigenschappen van de eicel en het preimplantatie embryo. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project betreft fundamenteel kennisgrensverleggend onderzoek gefinancierd door het Fonds voor Wetenschappelijk OnderzoekVlaanderen. Het project werd betoelaagd na selectie door het bevoegde FWO-expertpanel. Organisaties: • Veterinaire fysiologie en biochemie
Onderzoekers: • Jo Leroy
De gevolgen van verhoogde vrije vetzuur concentraties in het micromilieu van eicel en zygote op metabole, genetische en epigenetische kwaliteitsparameters van het preïmplantatie-embryo. Universiteit Antwerpen Abstract: Een verstoord maternaal metabolisme kan de vruchtbaarheid van de moeder en de gezondheid van de nakomeling beïnvloeden. Pas nu erkent met het grote belang van de vroege ontwikkelingsfases in de pathogenese van de subfertiliteit. In dit project willen we op metabool en (epi)genetisch niveau onderzoeken wat de gevolgen zijn van langdurig verhoogde vrije vetzuur concentraties in het bloed van de moeder op de folliculogenese, de eicelontwikkelingscompetentie en de embryokwaliteit. Organisaties: • Veterinaire fysiologie en biochemie
Onderzoekers: • Dries Knapen • Peter Bols • Jo Leroy
De glycine receptor: subeenheidstoichiometrie en (sub) membranaire interacties bestudeerd met nieuwe tweekleurenfluorescentiemicroscopie met singlemolecule gevoeligheid en met superresolutie
Universiteit Hasselt Abstract: Glycine receptoren zijn proteïnen essentieel voor de communicatie van neuronen in de hersenen en ruggenmerg. Elke glycine receptor omvat vijf subeenheden. Gezien dat er vijf verschillende klassen subeenheden bestaan, zullen verschillende combinaties van subeenheden leiden tot verschillende eigenschappen van de resulterende glycine receptor. Bijvoorbeeld, een gedeelte van dit project legt de focus op de a3 subeenheid , deze bestaat in twee vormen (a3K en a3L). Een wijziging in de expressie ratio van de a3K en a3L subeenheid wordt geassocieerd met temporele kwab epilepsie. Hoe de subeenheid compositie de eigenschappen van de receptor wijzigt is nog niet volledig opgehelderd. Om bij te dragen aan een beter begrip van de structuur-functie relatie van de glycine receptor, komen twee belangrijke onderwerpen aan bod. Eerst, wordt de subeenheid compositie van de glycine receptor bepaald omdat er geen wetenschappelijk akkoord is over de opbouw van de subeenheden. Vervolgens, worden interacties van de glycine receptor opgebouwd uit enkel a3 subeenheden met de omgeving bestudeerd en gekwantificeerd om de rol van andere proteïnen binnen de cel te bepalen ten opzichte van het receptor gedrag. Om beide onderzoeksvragen te beantwoorden zullen nieuwe methodologieën toegepast worden gebaseerd op geavanceerde microscopische technieken die in staat zijn een individuele receptor te detecteren. Organisaties: • Biofysica • Fysiologie • Biomedisch Onderzoeks Instituut
Onderzoekers: • Marcel AMELOOT • Nick SMISDOM
De glycocalyx als voorbode van het vasculaire risico in de algemene bevolking KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Hypertensie & Cardiovasc. Epidemiologie
Onderzoekers: • Peter Verhamme • Jan Staessen • Yumei Gu
De glycocalyx als voorbode van het vasculaire risico in de algemene bevolking.nbsp; KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Hypertensie & Cardiovasc. Epidemiologie
Onderzoekers: • Peter Verhamme • Jan Staessen
De glyoxylaatcyclus: een centraal metabool reactiepad dat zorgt voor levensduurverlenging in Caenorhabditis elegans Universiteit Gent Abstract: De glyoxylaatcyclus laat vet-suikerconversie toe in de rondworm C. elegans en is nodig om zijn levensduur te verlengen. We zullen de glyoxylaatcyclusenzymen icl-1 en C08F11.14 in detail bestuderen door analyse van de expressiedynamiek en lokalisatie ervan, door hun rol in vetsuikerconversie en stressrespons te verifieren en door analyse van de levensduurverlenging via synthese van beschermende suikers. Organisaties: • Vakgroep Biologie
Onderzoekers: • Bart Braeckman
Degradatie van hechting beïnvloed door polymerisatie efficiëntie KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Biomaterialen - BIOMAT
Onderzoekers: • Bartholomeus Van Meerbeek • N. N. • Jan De Munck • Kirsten Van Landuyt
Degradatie van proteinen aan de synapse voor het behoud van robuste neuronale communicatie. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Departement Menselijke Erfelijkheid
Onderzoekers: • Patrik Verstreken
De grenzen van grensvegetatie: wat bepaalt de latitudinale areaalgrenzen van mangrovewouden? Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit onderzoek heeft als overkoepelende doelstelling om op globale schaal te onderzoeken of Afrikaanse en Aziatische areaalgrenzen van mangroven gekoppeld zijn aan het huidige klimaat, en om, voor zover traceerbaar, te onderzoeken of dit ook zo was in het recente verleden. De vraagstellingen die daarbij worden aangepakt zijn de volgende: 1. Welke klimatologische determinanten (temperatuur, neerslag, relatieve vochtigheid, etc...) zijn gekoppeld aan de huidige verspreiding van mangroven op wereldschaal? Belangrijk daarbij is het onderscheid tussen eurytopische soorten zoals de vertegenwoordigers van het wijdverspreide genus Avicennia, en de meer stenotopische soorten zoals de vertegenwoordigers van de Rhizophoraceae, die kleinere arealen hebben. Deze laatste familie bevat immers de meest kwetsbare en functionele soorten vanuit ecologisch oogpunt (Hogarth, 1999; Saenger, 2002; Dahdouh-Guebas et al., 2005b), de meest waardevolle en beïnvloede vanuit socio-ecologisch oogpunt (Bandaranayake, 1998; Ewel et al., 1998), en als meest karakteristiek ondervonden voor volwassen bestanden vanuit esthetisch oogpunt (Hogarth, 1999; Saenger, 2002; Duke, 2006). Bovendien speelt de proportie tussen
eurytopische en stenotopische soorten een belangrijke ecologische rol naar functionaliteit van mangroven (Dahdouh-Guebas et al., 2005a, 2005b). 2. Welke klimatologische of andere determinanten zijn gekoppeld aan de huidige verspreiding van mangroven op regionale of lokale schaal? In te selecteren landen of regio's met duidelijke klimaatzones zoals bv. Sri Lanka is er ook een duidelijke Noord-Zuid verspreiding van mangroven, met als het ware binnen de landsgrenzen bestaande latitudinale grenzen voor de boomsoorten (Jayatissa et al., 2002). Zijn deze gekoppeld met de klimaatzones? 3. Heeft de verspreiding van mangroven eventuele veranderingen in klimatologische determinanten (zie vraag 1 en 2) in het verleden gevolgd? Deze vraag wordt zowel actief (door stratigrafische analyses, biogeochemische analyses en eventueel dateringen) als passief (door historisch archiefonderzoek binnen onze onderzoeksgroep en door samenwerking met experten inzake mangrove-palynologie voor analyse van bodemboringen) behandeld. Retrospectie i.v.m. welke soorten waar voorkwamen wordt nu al in onze onderzoeksgroep gevoerd op basis van oude tekst-, beelden kaartarchieven. Daarnaast zijn bepaalde historische gegevens ook beschikbaar vanuit de wetenschappelijke literatuur (e.g. Tomlinson, 1986) of vanuit terrein-gebonden observaties zoals de afdruk van Mauretaanse (sub)fossiele Rhizophora specimens in paleolithische 'middens' (Gowthorpe, 1993). I.k.v. meer gestandaardiseerde analyse van bodemmateriaal werd reeds contact gelegd om diepe bodemboringen (reeds gemaakt voor Sri Lanka) te analyseren aan de Universiteit van Tasmanië (Australië) o.l.v. Dr. Joanna Ellison (School of Geography and Environmental Studies), met hulp van Promotor en Co-Promotor. Daarnaast zal onder eigen beheer ook de stratigrafie en biogeochemische samenstelling van deze stalen onderzoecht worden. 4. Welke biotische en abiotische milieuomstandigheden zijn mede-bepalend in de begrenzing van het areaal van een soort? Een gedetailleerde kennis van de biologie van mangrovesoorten is noodzakelijk (en ook beschikbaar in onze onderzoeksgroep) om areaalgrenzen te begrijpen. Beperkende factoren zoals de fysische omgeving, de frequentie en de tijd beschikbaar om zich voort te planten, de verspreiding van diasporen, de invloed van biota (andere planten of dieren), en zo meer doorkruisen meteorologische en klimatologische determinanten, en kunnen subtiel, maar bepalend zijn (cf. Gaston, 2003). Hetzelfde geldt voor retrospectie i.v.m. deze gegevens, voor zover beschikbaar. Deze vraag wordt zowel i.k.v. globale als regionale of lokale arealen gesteld. De gegevensverwerking zal in twee stappen gebeuren: (1) areaalanalyse d.m.v. een geografisch informatiesysteem (GIS) en (2) analyse van oorzakelijke biotische en abiotische determinanten d.m.v. multivariate technieken. GIS leent zich bijzonder goed om de ruimtelijke structuur van arealen te analyseren, om het samenvallen van patronen, te onderzoeken en om geografische gegevens omtrent klimaatgegevens te archiveren. Echter, causaliteit uit samenvallende patronen is zoals hierboven vermeld onzeker. Interferentie van suboptimale andere ecologische en fysische factoren dienen gedetecteerd te worden door multipele regressie, ordinatietechnieken en andere statistische technieken. De voor de hand liggende software die hiervoor wordt gebruikt en aanwezig is in de onderzoeksgroep is resp. ArcGIS en PRIMER (Plymouth Routines in Multivariate Ecological Research). Ook eventueel gebruik van teledetectiemethoden en software (Erdas, Definiens) wordt door de onderzoeksgroep ondersteund. Organisaties: • Biologie
Onderzoekers: • NICO KOEDAM
De grondsystemen onder globale verandering Universiteit Gent Abstract: niet beschikbaar Organisaties: • Vakgroep Toegepaste analytische en fysische chemie
Onderzoekers: • Pascal Boeckx
De helende kracht van Hypnos: de rol van slaap bij de generalisatie van angstresponsen. KU Leuven Abstract: The clinical observation can often be made that fear responses generalize to non-dangerous stimuli.This generalization constitutes a core aspect of what makes anxiety disorders so impairing. Inposttraumatic stress disorder and in panic disorder, for example, patients are known to display fearresponding to a myriad of stimuli that bear no relation to actual danger. Because (1) generalizationis a function of memory for specific stimulus attributes and (2) sleep enhances memory, sleep mightbe expected to reduce generalization, whereas sleep deprivationmight enhance maladaptive feargeneralization. In a coherent set of experiments that make use of the human fear conditioningparadigm, wewill investigate how sleep and sleep deprivation affect fear generalization in healthyvolunteers. The expected results will add to our theoretical knowledge of the interplay betweengeneralization, memory, and sleep, and will help to understand the etiology, treatment andprevention of anxiety disorders. Organisaties: • OG Leerpsych. en Exp. Psychopathologie
Onderzoekers: • Tom Beckers • Yannick Boddez
De hematopietische niches in bot: interacties tussen skeletale cellen, bloedvaten, en hematopoietische stamcellen KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Skeletale Biologie en Engineering
Onderzoekers: • Christa Maes • N. N.
De hepatische progenitor cel niche: onder experimentele condities en inhumane leverziekten KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Translationeel Cel- en Weefselonderzoek
Onderzoekers: • Tania Roskams • An Ceulemans
De hitte-inactivatie van pathogene kiemen bij de bereiding van voedsel via diverse kooktechnieken Universiteit Gent Abstract: Het bepalen van de proefopzet: de selectie en karakterisatie van bacteriële stammen, types vlees en types bereidingen en types kooktechnieken;
Het verzamelen van kwantitatieve gegevens met betrekking tot de inactivatie van bacteriële pathogene kiemen bij de verhitting van vlees; het gebruik van de verzamelde gegevens om bestaande inactivatiemodellen te valideren en instructies te formuleren naar de horeca en consument voor de verhitting van vlees en vlees-bereidingen met het oog op het garanderen van de voedselveiligheid. Organisaties: • Vakgroep Voedselveiligheid en Voedselkwaliteit
Onderzoekers: • Mieke Uyttendaele
De hongerige 'kleine hersenen': Effecten van stress en voeding op neuronale activiteit in de darmen KU Leuven Abstract: Gastrolintestinale functies zoals het verteren van een maaltijd, absorptie van nutriënten en secretie van enzymen, hangen sterk af van de werking van het enterisch zenuwstelsel (EZS). Het EZS beïnvloedt en wordt beïnvloed door appetijt-gerelateerde moleculen, de darmflora en mogelijk schadelijke stoffen, allemaal factoren die onder controle gehouden dienen worden voor het behoud van een goede gezondheid. Chronische problemen inde activiteit van het EZS, zoals beschreven in metabole- en ontstekingsziekten, hebben een grote impact op de levenskwaliteit en kunnen zelfs leiden tot centrale neurodegeneratie. Het is daarom zeer belangrijk om defysiologie van het EZS beter te begrijpen, zowel in controle condities als na het volgen van een bepaald dieet. Daarom stelden we in dit doctoraatsproject als doel om de activiteit van enterische zenuwcellen te onderzoeken tijdens vasten (nagebootst door CORT incubatie) en na een fructose dieet; en om een methode te ontwikkelen om met behulp van liv Organisaties: • TARGID
De HPA als feedback disfunctie bij patiënten met een vitaal depressief toestandsbeeld : biologische en genetische aspecten. Universiteit Antwerpen Abstract: Uit tal van studies blijkt dat een groot deel van de patiënten met een vitaal depressief toestandsbeeld een disfunctie vertonen in de hypothalamisch-hypofysaire-bijnierschors-as (HPA-as), meer bepaald een stoornis in de negatieve feedback van dit systeem via cortisol. Deze disfunctie is deels eigen aan het depressieve toestandsbeeld, maar blijft bij een aantal patiënten ook bestaan na het verbeteren van hun depressie, wat een belangrijke risicofactor is voor herval. Het eerste deel van deze studie richt zich op het nauwkeurig bestuderen van de HPA-as functie via een gecombineerde dexamethasone-CRH-test bij 75 patiënten met majeure depressies en aangepaste controlepersonen. Het tweede deel van het onderzoek bestaat uit een moleculairgenetische studie van DNA sequentie variaties in genen die een rol spelen in de in de HPA-as functie (receptoren voor C RH, ACTH, gluco- en mineralocorticoidreceptoren). Eerst zal worden nagegaan of er DNA sequentie variaties in deze genen voorkomen in de bevolking, vervolgens of deze variaties significant meer voorkomen in de hoger vermelde populatie van majeur depressieve patiënten. Er kan dan ook een correlatie gemaakt worden tussen deze variaties en de resultaten van de dexamethasone-CRH test in deze groep. Organisaties: • Psychopathologie en medische psychologie • Kind-, Jeugd- en Volwassenpsychiatrie (CAPRI)
Onderzoekers: • Stephan Claes
De HPA-as in kritieke ziekte: oorzzak en gevolg van een veranderd cortisol metabolisme KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Laboratorium vr Intensieve Geneeskunde
Onderzoekers: • Lies Langouche • Greta Van den Berghe • Bram Peeters
De humane lever progenitor cel niche: onderzoek naar differentiatiemechanismen. KU Leuven Abstract: Levercellen (hepatocyten) zijn cruciaal voor het verwerken van voedingsstoffen, het produceren van eiwitten, detoxificatie en excretie van toxines. Wanneer de functie van hepatocyten onvoldoende is door acute of chronische aandoeningen, is de enige therapeutische optie transplantatie. Door het donortekort moeten er alternatieve behandelingen gezocht worden.Ook worden hepatocyten in cultuur gebruikt om medicatie te testen. Er bestaan leverspecifieke stam/progenitorcellen die ideaal zouden zijn als cel om hepatocyten uit te differentiëren; echter de differentiatiemechanismen naar hepatocyten toe, zijn onvoldoende gekend. Dit houdt de ontwikkeling van nieuwe ondersteunende therapieën tegen; immers de in vivo ondersteuning van de enorme regeneratiecapaciteit van de lever zou een deelvan de transplantaties kunnen voorkomen. Prof. Verfaillie is er reeds in geslaagd vanuit embryonale stamcellen cellen te genereren met foetale hepatocytkenmerken. Het is echter nog niet mogelijk ze terminaal te Organisaties: • Translationeel Cel- en Weefselonderzoek
De ichthyofauna van het Centrale Congobekken: diversiteit, verspreidingen evolutie in de noordoostelijke riviersystemen. KU Leuven Abstract: Tijdens dit project zal de visdiversiteit van de noordoostelijke zijrivieren van het Congobekken onderzocht worden. Hoewel het Congobekken het op één na grootste rivierbekken ter wereld is, is de kennis van zijn visfauna nog zeer beperkt. Er zal eerst een inventaris gemaakt worden van de bestaande collecties in the Koninklijk Museum van Midden-Afrika (Tervuren) en enkele kleinere collecties uit andere musea. Nog niet ingeschreven collecties van recente expedities [De Vos (90), Vreven (2009 & 2011, Ituri), en de Congo 2009 en Congo 2010 expedities (Itimbiri en Aruwimi)] zullen geïdentificeerd worden en mee worden opgenomen in de inventaris. Van deze lijst zullen verspreidingskaarten opgesteld worden die vergeleken zullen worden met de reeds bestaande, ruwe kaarten. Wanneer bepaalde groepen een eerder vreemde verspreiding vertonen zullendeze problemen meer in detail bekeken worden en zullen sommige specimens eventueel geherïdentificeerd worden. Diepere problemen zullen nog verder aa
Organisaties: • Afd. Ecologie, Evolutie en Biodiv.behoud
Onderzoekers: • Joseph Snoeks • Emmanuel Vreven • Eva Decru
De identificatie en preventie van creatine, carnosine en carnitine tekorten en de gevolgen voor vegetariërs Universiteit Gent Abstract: Een vegetarisch diet zou bepaalde gezondheidsvoordelen hebben. Maar er is zo goed als niets geweten over de spier specifieke stikstofbevattende substanties (creatine, carnosine, carnitine), die belangrijk zijn voor de skeletspierfunctie. Dit project heeft als doel om na te gaan of er longitudinaal deficiënties optreden bij vegetariërs en wat de gevolgen hiervan zijn. Daarnaast zal onderzocht worden of supplementatie effectief is. Organisaties: • Vakgroep Bewegings- en sportwetenschappen
Onderzoekers: • Stefaan De Henauw • Wim Derave
De identificatie van modificerende genen voor gehoorverlies veroorzaakt door GJB2 mutaties. Universiteit Antwerpen Abstract: GJB2 mutaties zijn verantwoordelijk voor een belangrijk percentage van het prelinguaal gehoorverlies. Het gehoorverlies varieert van mild tot zeer ernstig. Een deel van de fenotypische variatie wordt verklaard door het GJB2 genotype. Daarnaast spelen modificerende genen ongetwijfeld een belangrijke rol bij deze variatie. Dit project zal trachten deze modificerende genen te identificeren a.d.h.v. associatiestudies in zorgvuldig geselecteerde kandidaatgenen. Organisaties: • Menselijke moleculaire genetica
Onderzoekers: • Lutgart Van Laer
De identificatie van prognostische markers voor agressieve vormen van digestief oncologische tumoren geïnduceerd door hypozie en een verbetering van hun gerichte behandeling KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Hepatologie
Onderzoekers: • Eric Van Cutsem • Chris Verslype • Adrianus van Pelt • Jeroen Dekervel
De immunogenetische basis van progressie in multiple sclerose. KU Leuven Abstract: Personen met multiple sclerose verschillen in belangrijke mate van elkaar in de ernst en mate van progressie van de ziekte. Ons begrip van en onze mogelijkheid om ernst en progressie te voorspellen zijn momenteel beperkt en dit vormt een belangrijke uitdaging. Een beter begrip van dit belangrijke aspect van de ziekte zou de klinische zorg beter op elke individuele persoon met multiple sclerose kunnen laten afstemmen (gepersonalizeerde geneeskunde). Met deze doelstelling voor ogen combineren we in dit project klinische data over progressie en ernst van de ziekte met de immunologische handtekening, bestaande uit 38 types immuuncellen, en hetgenetisch profiel van personen met multiple sclerose die verschillen inde snelheid van progressie en de ernst van de ziekte. We zullen onderzoeken hoe het genetisch en immunologisch profiel progressie van de ziektereflecteert. Organisaties: • Laboratorium voor Neuro-immunologie
Onderzoekers: • An Goris • Adrian Liston • Ide Smets
De immunologie van implantatie: de rol van uteriene dendritische cellen Vrije Universiteit Brussel Abstract: Inzicht in de immunologie van implantatie geeft nieuwe inzichten in de pathofysiologie van het RIF, terugkerende miskraam, intra-uteriene groei beperking en pre-eclampsie. Organisaties: • Embryologie en Menselijke Genetica
Onderzoekers: • Hilde VAN DE VELDE
De immunologie van implantatie: de rol van uteriene dendritische cellen Vrije Universiteit Brussel Abstract: In dit project trachten we de rol van uteriene dendritische cellen bij zowel normale als mislukte implantatie te decoderen. Organisaties: • Embryologie en Menselijke Genetica
Onderzoekers: • Hilde VAN DE VELDE
De immunologische basis voor de immunisatie serie over hepatitis B. Universiteit Antwerpen Abstract: De immunologische basis voor de immunisatie serie over hepatitis B. Organisaties:
• Instituut voor Vaccin-en Infectieziekten (VAXINFECTIO)
Onderzoekers: • Pierre Van Damme
De immuunmodulerende rol van met vitamine D3 behandelde dendritische cellen in multiple sclerose. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project kadert in een onderzoeksopdracht tussen enerzijds UA en anderzijds een privé-instelling. UA levert aan de privé-instelling de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd in voorliggend contract. Organisaties: • Instituut voor Vaccin-en Infectieziekten (VAXINFECTIO)
Onderzoekers: • Vigor F I Van Tendeloo • Nathalie Cools
De immuunrespons bij varkens, geïnfecteerd met het hoog-pathogene Chinese porcien reproductief en respiratoir syndroom virus (PRRSV) Universiteit Gent Abstract: PRRS vormt een continue dreiging voor de varkensindustrie. In 2006, werd China opgeschrikt door een hoog pathogene PRRSV variant. De huidige vaccins zijn niet werkzaam genoeg door de genetische variatie en de immuno-evasie van het veldvirus. Deze PhD studie heeft als doel informatie te winnen over (i) een nieuw aanpasbaar kandidaat-vaccin ter preventie van problemen door hoog pathogene PRRSV en (ii) de celgemedieerde immuunrespons opgewekt door de hoog-pathogene Chinese PRRSV variant. Organisaties: • Vakgroep Virologie, parasitologie en immunologie
Onderzoekers: • Hans Nauwynck
De impact van artesunate amodiaquine herbehandeling en malaria immuniteit op malaria parasiet selectie. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project betreft fundamenteel kennisgrensverleggend onderzoek gefinancierd door het Fonds voor Wetenschappelijk OnderzoekVlaanderen. Het project werd betoelaagd na selectie door het bevoegde FWO-expertpanel. Organisaties: • Epidemiologie en sociale geneeskunde (ESOC)
Onderzoekers: • Jean-Pierre Van geertruyden
De impact van congenitale toxoplasmose en cytomegalovirusinfectie op de volksgezondheid in België Universiteit Gent Abstract: CT en cCMV kunnen leiden tot levenslange handicaps en foetale of neonatale sterfte. Het doel van dit doctoraatsonderzoek is de volksgezondheidsimpact van beide congenitale infecties in België te achterhalen aan de hand van bestaande databronnen. Dit zal de data genereren die noodzakelijk zijn om de vicieuze cirkel van onderschatting en onderkenning te doorbreken. Organisaties: • Vakgroep Virologie, parasitologie en immunologie
Onderzoekers: • Pierre Dorny • Jozef Vercruysse
De impact van de HPG-as op veranderingen in de functionele hersennetwerken tijdens normale, versnelde en pathologische veroudering (i.e ziekte van Alzheimer). Universiteit Antwerpen Abstract: Het verouderingsproces heeft een grote invloed op vele cellulaire processen die uiteindelijk leiden tot neurodegeneratie en het aantasten van de cognitieve functies. Dit gaat gepaard met veranderingen in de functionele netwerken (bijvoorbeeld het default mode network (DMN) en haar anticorrelatie netwerk) en synaptische defecten. De belangrijkste sturingsmechanismen van het verouderen van de hersenen blijven echter grotendeels onbekend. De hypothalamus, een belangrijk structuur van de hypothalamus-hypofyse-gonadale as (HPG-as), is cruciaal voor de neuroendocriene interactie tussen het centrale zenuwstelsel en verschillende perifere functies. Deze structuur blijkt ook betrokken bij de leeftijdsgebonden neurodegeneratie. Dit suggereert dat het verouderingsproces gedreven wordt door de integratie van immuun- en hormonale reacties waarbij de hypothalamus een leidende rol vertoont. Daarnaast is er de betrokkenheid van de menopauze en de leeftijdsafhankelijke veranderingen in HPG-as hormoonspiegels in de etiologie van de ziekte van Alzheimer (AD), de meest voorkomende vorm van dementie bij ouderen. In dit preklinische project willen we de veranderingen in het DMN en haar anticorrelatie netwerk onderzoeken met behulp van rsfMRI bij normale veroudering, versnelde en pathologische veroudering (i.e. AD). De waargenomen veranderingen in functionele connectiviteit zullen gecorreleerd worden met de verschillen in HPG-as hormoonspiegels en de neuroinflammatie. Het eerste doel van de studie is het bestuderen van de korte en lange termijn effecten van het luteïniserend hormoon (LH) en oestrogeen hormoon behandeling op het DMN en haar anticorrelatie netwerk. Onze hypothese is dat de verstoring van oestrogeen signalisatie in de hersenen na ovariëctomie gepaard gaat met een vermindering van de functionele connectiviteit, en dat deze verminderde connectiviteit (gedeeltelijk) kan hersteld worden met hormonentherapie. Het tweede doel van het project is meer inzicht verkrijgen in hoe de veranderingen van de gonadotropin-releasing hormoon (GnRH)–HPG-as receptor signalisatie tijdens pathologische veroudering (i.e. AD) leidt tot veranderingen in de functionele netwerken van de hersenen. Het derde doel is het bestuderen van de modulatie van het DMN en haar anticorrelatie netwerk in Tg2576 muizen ten gevolge van een GnRH agonist, leuprolide acetaat, die de afgifte van LH beperkt en als functie van het voorkomen van het amyloïde-ß-peptide (Aß) (oplosbaar of plaques). Organisaties: • Bio-imaging
Onderzoekers: • Marleen Verhoye • Michaël Belloy
De impact van een lage keten polyonverzadigde vetzuren en micronutriënten aangerijkte complementaire voeding op de groei en ontwikkeling van zuigelingen in Ethiopië Universiteit Gent Abstract: Dit doctoraatsvoorstel bestaat uit twee onderzoeksluiken: 1) de ontwikkeling van een geoptimaliseerde - lange-keten polyonverzadigde vetzuren en micronutriënten aangerijkte - complementaire voeding, en 2) het effect van de consumptie van de geoptimaliseerde voeding op de groet en ontwikkeling van zuigelingen. De resultaten zullen de evidence-base leveren voor de ontwikkeling van een complementaire voeding met
lokale voedingsmiddelen. Organisaties: • Vakgroep Voedselveiligheid en Voedselkwaliteit
Onderzoekers: • Dirk De Craemer
De impact van gastheer-pathogeen interacties op de virulentie van luminescente virbios tegenover pekelkreeftjes (Artemia franciscana) Universiteit Gent Abstract: De virulentie van luminescente vibrios wordt bepaald door de expressie van verschillende virulentiegenen. In dit project zal een modelsysteem met gnotobiotische pekelkreeftjes gebruikt worden om de expressie van virulentiegenen te bestuderen tijdens infectie. Bovendien zal de invloed van bacteriële cel-tot-cel communicatie (quorum sensing) en stresshormonen geproduceerd door de gastheer op de expressie van virulentiegenen eveneens bestudeerd worden. Organisaties: • Vakgroep Dierlijke productie
Onderzoekers: • Peter Bossier
De impact van globale gezondheidsinitiatieven en donorharmonisatie op gezondheidssystemen op nationaal en districtsniveau. Universiteit Antwerpen Abstract: Onderzoek wordt uitgevoerd naar globale gezondheidsinitiatieven en donorharmonisatie in de gezondheidssector, waaronder sectorwijde benaderingen en globale budgetondersteuning, alsook naar hun relatie met andere, meer verticale Global Health Initiatives (GHI) zoals The Global Fund to fight Aids, Tuberculosis and Malaria; The Global Alliance for Vaccins and Immunisation (GAVI) en The President's Emergency Plan For Aids Relief (Pepfar). We stellen vast dat donoren in de gezondheidssector op dit moment eerder een tweesporenbeleid toepassen voor hun hulpverlening: enerzijds is er een focus op harmonisatie en "alignement", waaronder sectorwijde benaderingen en globale budgetondersteuning. Dit in combinatie met het responsabiliseren van de lokale overheden om hen aan te zetten tot goed beleid. Anderzijds zijn er de GHIs die eerder in het Noorden worden gedefinieerd en vervolgens als het ware worden opgelegd aan het Zuiden. Deze kennen vooral een sterke groei op het vlak van de HIV/AIDS bestrijding. De dualiteit leidt tot ernstige coördinatie- en coherentieproblemen op nationaal en lokaal niveau. De hieruit voortvloeiende onderzoeksvraag is tweeledig. We onderzoeken hoe de ruime GHIs zich verhouden tot donor harmonisatie en "alignement" en daarnaast gaan we na wat de gevolgen van het tweesporenbeleid zijn in de ontwikkelingslanden, met de nadruk op het beleids- en implementatieniveau. De centrale doelstelling is bijdragen tot meer duidelijkheid in de complexe coördinatie tussen de verschillende donoren onderling en deze tussen donoren en de "recipient countries" in de gezondheidssector. Om dit onderzoek uit te voeren zal nauw samengewerkt worden met het Instituut voor Ontwikkelingsbeleid van de Universiteit Antwerpen en het Instituut voor Tropische Geneeskunde waarbij de combinatie van een politiek-economische en een volksgezondheidsvisie wordt beoogd. Organisaties: • Centrum voor Longitudinaal en Levensloop Onderzoek (CELLO)
Onderzoekers: • Herman Meulemans
De impact van herbehandeling met een combinatie op basis van artemisine op de incidentie van malaria en de potentiële selectie van resistente vormen. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project kadert in een onderzoeksopdracht tussen enerzijds UA en anderzijds EDCTP. UA levert aan EDCTP de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd in voorliggend contract. Organisaties: • Epidemiologie en sociale geneeskunde (ESOC)
Onderzoekers: • Jean-Pierre Van geertruyden
De impact van het internet als informatie- en communicatiemedium op de zorgverstrekker- ouder-relatie op neonatale intensieve zorgeenheden. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Actuele visies en beleidsstandpunten in de gezondheidszorg hanteren impliciet een normatief beeld over de ideale patiënt: een patiënt die proactief en medeverantwoordelijk is in het beslissingsproces, met een grote betrokkenheid in zijn/haar gezondheidstraject. De beschikbaarheid van informatie dient het de patiënt mogelijk te maken een actieve deelnemer te worden in zijn/haar gezondheidsproces. Wetenschappelijke studies suggereren dat het internet als bron van gezondheidsinformatie een verschuiving kan bevorderen in de arts-patiëntrelatie van het paternalistisch model naar een consumeristisch model waarbij de patiënt alles beslist. Er ontbreekt echter een geïntegreerd model omtrent de beweegredenen van patiënten om via internet gezondheidsinformatie op te sporen en te gebruiken en de impact op machtsverhoudingen tussen patiënt en zorgverstrekker. Vergelijkbaar met de visies betreffende patiëntgecentreerde zorg in de algemene gezondheidszorg, wordt in de neonatale setting geijverd voor een familiegecentreerd model van zorgvoorziening. Eenvoudige toegang tot informatie gerelateerd aan de toestand van hun kind, zowel informatie bestemd voor professionelen als deze bestemd voor leken, is één van de principes van familiegecentreerde zorg. Er is echter nog geen onderzoek uitgevoerd naar de rol van het internet als mogelijke pijler van informatieoverdracht en als beslissingsondersteunend instrument. Het gebruik van het wereldwijdeweb als informatie- en communicatiemedium op de ouder-zorgverstrekker-relatie verdient de nodige aandacht. In verschillende ziektestadia varieert de zorgsetting, net zoals het zorgaanbod en de zorgverstrekkers. Verschillende stadia en omstandigheden binnen een ziektetraject zullen vermoedelijk leiden tot een verschillende soort en intensiteit van het zoek- en informatiegedrag. Daar bestaat nu geen wetenschappelijk gefundeerde kennis rond. Dit onderzoek heeft tot doel een inzicht te verwerven in de rol van het internet als informatie- en communicatiebron op de beleving van de ouders doorheen de verschillende ziektestadia en fasen, en dit zowel tijdens als na de opname op een neonatale intensieve zorgeneenheid. Hierbij zal de aandacht tevens gevestigd worden op de ouder-zorgverstrekker-relatie. Een voorlopige classificatie van het ziektetraject en indicaties over het gebruik van informatie- en communicatiemiddelen in dat ziektetraject zal worden opgesteld op basis van literatuuronderzoek, verkennende interviews met experten en een prospectief, verkennend kwalitatief onderzoek bij een beperkte groep ouders van NICU-kinderen. Via kwantitatieve dataverzameling zal het gebruik van internet als informatie- en communicatiemedium door ouders van NICU-kinderen en de groeps- en individuele kenmerken van deze ouders worden geanalyseerd. Een verdere validatie en aanvulling op de eerste analyses en theorievorming zal gebeuren door middel van vervolg diepte-interviews. Om de sociale constructie van de ouder-zorgverstrekker-relatie duidelijk in kaart te brengen zal zowel de houding van de ouder als deze van de zorgverstrekker worden bevraagd. De interviews zullen worden geanalyseerd aan de hand van de richtlijnen van Strauss en Corbin (grounded theory) en Miles en
Huberman. Organisaties: • Medische Sociologie
Onderzoekers: • MARCUS LEYS • Sofie DE ROUCK
De impact van het internet als informatie- en communicatiemedium op de zorgverstrekker-ouder-relatie op neonatale intensieve zorgeneenheden. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Actuele visies en beleidsstandpunten in de gezondheidszorg hanteren impliciet een normatief beeld over de ideale patiënt: een patiënt die proactief en medeverantwoordelijk is in het beslissingsproces, met een grote betrokkenheid in zijn/haar gezondheidstraject. De beschikbaarheid van informatie dient het de patiënt mogelijk te maken een actieve deelnemer te worden in zijn/haar gezondheidsproces. Wetenschappelijke studies suggereren dat het internet als bron van gezondheidsinformatie een verschuiving kan bevorderen in de arts-patiëntrelatie van het paternalistisch model naar een consumeristisch model waarbij de patiënt alles beslist. Er ontbreekt echter een geïntegreerd model omtrent de beweegredenen van patiënten om via internet gezondheidsinformatie op te sporen en te gebruiken en de impact op machtsverhoudingen tussen patiënt en zorgverstrekker. Vergelijkbaar met de visies betreffende patiëntgecentreerde zorg in de algemene gezondheidszorg, wordt in de neonatale setting geijverd voor een familiegecentreerd model van zorgvoorziening. Eenvoudige toegang tot informatie gerelateerd aan de toestand van hun kind, zowel informatie bestemd voor professionelen als deze bestemd voor leken, is één van de principes van familiegecentreerde zorg. Er is echter nog geen onderzoek uitgevoerd naar de rol van het internet als mogelijke pijler van informatieoverdracht en als beslissingsondersteunend instrument. Het gebruik van het wereldwijdeweb als informatie- en communicatiemedium op de ouder-zorgverstrekker-relatie verdient de nodige aandacht. In verschillende ziektestadia varieert de zorgsetting, net zoals het zorgaanbod en de zorgverstrekkers. Verschillende stadia en omstandigheden binnen een ziektetraject zullen vermoedelijk leiden tot een verschillende soort en intensiteit van het zoek- en informatiegedrag. Daar bestaat nu geen wetenschappelijk gefundeerde kennis rond. Dit onderzoek heeft tot doel een inzicht te verwerven in de rol van het internet als informatie- en communicatiebron op de beleving van de ouders doorheen de verschillende ziektestadia en fasen, en dit zowel tijdens als na de opname op een neonatale intensieve zorgeneenheid. Hierbij zal de aandacht tevens gevestigd worden op de ouder-zorgverstrekker-relatie. Een voorlopige classificatie van het ziektetraject en indicaties over het gebruik van informatie- en communicatiemiddelen in dat ziektetraject zal worden opgesteld op basis van literatuuronderzoek, verkennende interviews met experten en een prospectief, verkennend kwalitatief onderzoek bij een beperkte groep ouders van NICU-kinderen. Via kwantitatieve dataverzameling zal het gebruik van internet als informatie- en communicatiemedium door ouders van NICU-kinderen en de groeps- en individuele kenmerken van deze ouders worden geanalyseerd. Een verdere validatie en aanvulling op de eerste analyses en theorievorming zal gebeuren door middel van vervolg diepte-interviews. Om de sociale constructie van de ouder-zorgverstrekker-relatie duidelijk in kaart te brengen zal zowel de houding van de ouder als deze van de zorgverstrekker worden bevraagd. De interviews zullen worden geanalyseerd aan de hand van de richtlijnen van Strauss en Corbin (grounded theory) en Miles en Huberman. Organisaties: • Medische Sociologie
Onderzoekers: • MARCUS LEYS • Sofie DE ROUCK
De impact van klimaatveranderingen op kustwetlands Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project kadert in een onderzoeksopdracht tussen enerzijds UA en anderzijds Erasmus Mundus - EADIC. UA levert aan Erasmus Mundus - EADIC de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd in voorliggend contract. Organisaties: • Ecosysteembeheer
Onderzoekers: • Stijn Temmerman
De impact van klimaatveranderingen op kustwetlands. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project kadert in een onderzoeksopdracht tussen enerzijds UA en anderzijds EDCTP. UA levert aan EDCTP de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd in voorliggend contract. Organisaties: • Ecosysteembeheer
Onderzoekers: • Stijn Temmerman
De impact van lactose-intolerantie op de darmgezondheid: evaluatie van de microbiota en fermentatie in het colon en van de genotoxiciteit en cytotoxiciteit van fecaal water. KU Leuven Abstract: De meeste mensen kunnen lactose verteren bij de geboorte door de aanwezigheid van lactase in de brush border van de dunne darm. In meer dan 75%van de populatie, daalt de activiteit van dit enzyme enige tijd na de geboorte of is het zelfs afwezig. Sommige mensen met lactosemalabsorptiezijn asymtomatisch, maar de meesten hebben symptomen, zoals abdominale pijn, overmatige winderigheid en diarree. Lactose intolerantie verwijst naar het syndroom waarbij men één of meerdere symptomen heeft na consumptie van lactose-bevattend voedsel. De exacte oorzaak van lactose-intolerantie is op het moment niet bekend. Wel wordt gesuggereerd dat de symptomen ervaren door lactose-intolerante patiënten het gevolg zijn van een afwijkende fermentatie van lactose in het colon. Wanneer lactose hetcolon bereikt, wordt het daar gefermenteerd door de aanwezige microbiota tot verschillende metabolieten waaronder lactaat, formaat, succinaat en korte keten vetzuren (azijnzuur, propionzuur en boterzuur) evenals eena Organisaties: • TARGID
Onderzoekers:
• Kristin Verbeke • Karen Windey
De impact van lipoproteïnen en van verzadigd vet op de ontwikkeling vanhartfalen: een experimentele gentransfer en dieetinterventie studie. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Moleculaire en Vasculaire Biologie
Onderzoekers: • Bart De Geest
De impact van MALT1 en MALT1-gemedieerde verknipping van CYLD op de ontwikkeling van IBD. Universiteit Gent Abstract: Het signaalmolecuul MALT1 wordt voornamelijk bestudeerd voor zijn functie in lymfocyt activering. Recente in vivo studies bevestigden deze spilfunctie voor MALT1 in ontsteking en activering van het immuunsysteem en dit plaatst MALT1 op de voorgrond als een mogelijke potentiële mediator van bepaalde auto-immuunziekten. Met dit project willen we het belang ervan te onderzoeken tijdens de ontwikkeling van inflammatoire darmziekten. Organisaties: • Vakgroep Biomedische Moleculaire Biologie
De impact van microbiële gemeenschappen in florale nectar van nectarplanten op de biologische bestrijding van schadelijke insecten.nbsp; KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Afd. Ecologie, Evolutie en Biodiv.behoud
Onderzoekers: • Bart Lievens • Hans Jacquemyn
De impact van psychologische stress op het beslissingsproces bij fertiliteitsbe handelingen: diepte-interviews en het opzetten van een interventieprogramma. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Orgaansystemen
Onderzoekers: • Thomas D'Hooghe • Uschi Van den Broeck
De impact van socio-culturele dynamieken op de humane micro-evolutie: een studie van de West-Europese Lage Landen. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Forensische Biomedische Wetenschappen
Onderzoekers: • Ronny Decorte • Maarten Larmuseau
De impact van verschillende soorten bestraling op de moleculaire en functionele veranderingen in kankercellen: de rol van Hedgehog signaling? KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Labo Experimentele Radiotherapie
Onderzoekers: • Karin Haustermans • N. N. • Sofie Isebaert
De impact van wijd-verspreide eiwit aggregatie in cancer. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Switch Laboratorium
Onderzoekers: • Frederic Rousseau
De impact van ziektepercepties en hun determinanten op klinische uitkomsten: een cross-lagged benadering bij multisysteemaandoeningen KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Skeletale Biologie en Engineering
De impact van zware metaal vervuiling op graslanden. Universiteit Antwerpen Abstract: In vergelijking tot de meer populaire biotopen zoals bossen en heidegebieden wordt slechts weinig onderzoek gedaan naar de milieubescherming in graslanden. De laatste jaren wordt het voor steeds meer ecologen duidelijk dat er een sterke link bestaat tussen de bovengrondse en ondergrondse biotische delen van het graslandecosysteem. Onder de sterke druk en bestendigheid van zware metaalvervuiling kunnen sterke functionele verschuivingen plaatsgrijpen in graslandecosystemen door verstoring van de bovengrondse en/of ondergrondse compartimenten. Het doel van deze studie is na te gaan wat de invloed is van zware metaalvervuiling op de relatieve bijdragen van de "bottom-up" en "top-down" krachten die inwerken binnen en tussen de verschillende compartimenten van het graslandecosysteem. Door de sleutelcomponenten te identificeren en de stroom van voedingsstoffen te bepalen zullen we de impact van deze menselijke verstoring op het functioneren en de stabiliteit van dit ecosysteem analyseren. Het identificeren van gevoelige indicatoren moet ons mogelijk maken om 1) vroege veranderingen in de structurele en functionele componenten van het ecosysteem te herkennen en 2) de gezondheidstoestand van het systeem te bepalen. Organisaties: • Evolutionaire ecologie (EVECO)
Onderzoekers: • Luc De Bruyn
De impact van zware metalen verontreiniging op fitness-gerelateerde eigenschappen van slakken en de gevolgen daarvan op de genetische structuur en de genetische diversiteit. (FWO. Vis. Fellowship, Joris KOENE, Nederland) Universiteit Antwerpen Abstract: De impact van zware metalen verontreiniging op fitness-gerelateerde eigenschappen van slakken en de gevolgen daarvan op de genetische structuur en de genetische diversiteit. (FWO. Vis. Fellowship, Joris KOENE, Nederland) Organisaties: • Evolutionaire ecologie (EVECO)
Onderzoekers: • Kurt Jordaens
De implementatie van een gastrologische practice-based benadering en een evidence-informed benadering Universiteit Gent Abstract: Prospectief implementatieonderzoek naar de impact van een gastrologische aanpak op de voedingsstatus van bewoners in woonzorgcentra. In dit project wordt gefocust op een individuele smaaksturing van gerechten en op de verpleegkundige aanpak, die zich hoofdzakelijk focust op screening en verandering van de maaltijdsfeer. De interventie wordt aangestuurd en geëvalueerd door een multidisciplinair Gastroteam. Organisaties: • Vakgroep Maatschappelijke gezondheidkunde
Onderzoekers: • Sofie Verhaeghe
De implementatie van nieuwe technologiën voor de kartering van bodemkwaliteit Universiteit Gent Abstract: Teneinde de opbrengst en de inkomsten van de boeren van Sri lanka te verbeteren is een kartering van de bodemkwaliteit nodig op een binnen-in perceel schaal. Dit project beoogd dit objectief te bereiken door het inzetten van een niet-invasieve bodemoppervlak getrokken wordt. Organisaties: • Vakgroep Bodembeheer
Onderzoekers: • Marc Van Meirvenne
De inductie van een cellulaire MAGE-specifieke immuunrespons door lentivirale transductie van dendritische cellen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dendritische cellen (DC) zijn belangrijk in het regelen van immuunreactiviteit. De observatie dat DC naïeve T cellen kunnen aantrekken, heft kanker immunologie nieuw leven ingeblazen en heft geleid tot het gebruik van DC als cellulair antikanker vaccin. De uitdaging in dit vakgebied ligt in het ontwerpen van een ideale strategie om DC te laden met tumor informatie. Tot dit doeleind hebben wij het lentiviral vector systeem geoptimaliseerd. We hebben aangetoond dat we met deze vectoren genen kunnen introduceren in DC, zonder nadelige effecten. Daarnaast hebben we aangetoond dat DC gemodificeerd met een fusie construct coderend voor Ii80MAGE3, resulteert in DC die in staat zijn CD4+ en CD8+ T cellen te stimuleren. We zijn er in geslaagd om MAGE-A3 specifieke cytotoxische T lymfocyten (CTL) te kloneren en te karakteriseren. Deze herkennen het peptide EGDCAPEEK, gepresenteerd in HLA-Cw7, aanwezig in meerdere MAGE-genen en gepresenteerd door tumor cellen, die aldus worden herkend en gedood. In een tweede deel werd een zij-aan-zij vergelijk gemaakt tussen DC gekweekt in aanwezigheid van IL-4/GMCSF of IL-3/IFNb. Deze laatsten bleken potenter in de stimulatie van Melan-A specifieke CTL. Samengevat, de combinatie van het ideale DC generatie proces met lentivirale transductie van DC kan leiden tot een potent antitumor vaccin. Organisaties: • Fysiologie
Onderzoekers: • KRISTIAAN THIELEMANS
De inductie van intestinale immuniteit in een varkensmodel Universiteit Gent Abstract: Orale immunisatie biedt veel voordelen, maar de epitheelbarrière bemoeilijkt antigeen--?opname. Om intestinale immuniteit in biggen te induceren, zal antigeen--?opname verhoogd worden door plant--? geproduceerde antilichaam--?antigeen constructen selectief te richten naar een transcytotische epitheliale receptor. Om orale toediening te omzeilen zal intradermaal geïmmuniseerd worden in aanwezigheid van retinoïnezuur om de dermale immuunrespons om te schakelen naar een intestinale immuunrespons. Organisaties: • Vakgroep Virologie, parasitologie en immunologie
Onderzoekers: • Eric Cox
De integratie van geboorteplanningsdiensten na abortus in de bestaande abortus diensten in de Chinese ziekenhuiscontext (INPAC: Integrating Post-Abortion Family Planning Services into China?s existing abortion services in hospital settings) Universiteit Gent Abstract: De doelstellingen van het INPAC onderzoeksproject zijn het integreren van geboorteplanningsdiensten na abortus in de bestaande abortusdiensten in de Chinese ziekenhuiscontext en het evalueren van de effectiviteit van de interventies in termen van vermindering van ongewenste zwangerschappen en herhaalde abortussen. Organisaties: • Vakgroep Uro-gynaecologie
Onderzoekers: • Marleen Temmerman
De integratieve eiwitwetenschappen : van kleine moleculen tot complexe biologische systemen Vrije Universiteit Brussel Abstract: Eiwitten zijn de hoofdproducten van de genetische informatie en zijn de essentiële biologische macromoleculen die de structuur en functie van alle levende celsystemen bepalen. Eiwitten sturen de ontwikkeling van organismen, het metabolisme en de responsen op omgevingsstimuli. Ze interageren met liganden met diverse grootte dewelke substraten, inhibitoren, effectoren, nucleïnezuren, lipide dubbellagen of andere eiwitten kunnen zijn. Ongewenste wijzingen van deze interacties kunnen een normaal cellullair proces omzetten naar een aberrante vorm, met verschillende types van pathologieën als gevolg. Alternatief kan het ontwikkelen van kleine moleculen die kunnen interfereren met cruciale eiwitfuncties in de levende cellen een belangrijke bijdrage leveren aan menselijke therapie en antimicrobiële chemotherapie, die gebaseerd zijn op het verstoren van metabole processen. In dit post-genomische tijdperk, hebben we toegang tot een zeer grote hoeveelheid genomische informatie over een steeds groeiend aantal organismen. In schril contrast hiermee stellen we vast dat we nog steeds niet in staat zijn om deze data te integreren to een gedetailleerd beeld van het functioneren van levende cellen. Deze paradox kan verklaard worden door het feit dat het bepalen van de genoomsequenties veel sneller vooruitgaat dan onze kennis van de verwantschap tussen structuur en functie van en de interacties tussen macromoleculen. Traditioneel werden eiwitten als individuele entiteiten bestudeerd. In het post-genomische tijdperk ontwikkelt zich stilaan een nieuw soort eiwitonderzoek dat zich nog steeds toespitst op de atomaire en moleculaire aspecten maar waar men zich nu tot doel stelt om een meer geïntegreerd beeld te krijgen van de eiwitfunctie in de context van levende organismen. De moderne eiwitstudies richten zich dan ook op alle niveaus van de organisatie van het leven: van de kleine eiwitmoleculen tot grote eiwitcomplexen die de interacties tussen eiwitten met eiwitten bevorderen, maar ook die met kleine liganden en nucleïnezuren tot en met de dynamische netwerken in cellen en modelorganismen. Het is om deze reden dat een geïntegreerd project rond de wetenschap van eiwitten een grote uitdaging vormt en een sterk interdisciplinair onderzoeksveld opent dat gaat van biofysica over de chemie tot aan de celbiologie. Het doel van het iPROS project is om de integratieve eiwitwetenschappen te promoten en te versterken om een beter beeld te krijgen van de structuur en functie van eiwitten. Wij richten ons mede op de opleiding van jonge onderzoekers zodat zij zich kunnen opwerken tot vooraanstaande eiwitonderzoekers. Specifiek willen wij ons richten op 4 hoofdonderzoekslijnen: (i) eiwitopvouwing, (ii) eiwitengineering en eiwit-ligand interacties, (iii) targets in het kader van antibacteriële resistentie en (iv) eiwit supramoleculaire assemblage en cellulair metabolisme. Elk van deze thematieken vormt een werkpakket. Om op de meest efficiënte manier bij te dragen aan deze onderzoekslijnen werd een samenwerking opgezet tussen Belgische groepen die vooraan staan in het domein van de eiwitwetenschappen en complementaire disciplines. Deze groepen zullen hun beschikbare technologieën in het domein van de moleculaire biologie, structurele en cellulaire biologie, bacteriologie, biofysica, bioinformatica, eiwit- en membraanchemie, enzymologie en medicinale en theoretische chemie ter beschikking stellen. De bijdrage van de buitenlandse partners is precieus in het domein van de biofysica, structurele biologie, bacterieel celwandmetabolisme en prokaryote cellulaire regulatie en ontwikkeling. De IUAP partners gebruiken verschillende maar vooral complementaire benaderingen in hun eiwitstudies. Daarom beoogt dit netwerk een kruisbestuiving in het gebied van de studies van eiwitinteractie, waarvan alle partners kunnen profiteren. Op deze manier wordt een uniek en generisch instrument gecreëerd voor de studie van eiwitinteracties in België. Op kruissnelheid zullen studenten, onderzoeksgroepen (en bedrijven) in Belgie hun voordeel kunnen halen uit deze unieke expertise in het veld van de eiwitinteracties en -opvouwing. Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • Han Karel REMAUT
De interacties tussen de hersenen en MMP8 en MMP3 in systematische inflammatie Universiteit Gent Abstract: Tijdens systemische inflammatie, bv bij sepsis patiënten, is er steeds een bepaalde graad van neuronale complicaties te merken, gaande van mild tot zeer ernstig, bv coma. In dit project pogen we te begrijpen wat daar de moleculaire basis van is, en of MMP3 en MMP8, twee proteasen, daar een rol in spelen. Organisaties: • Vakgroep Biomedische Moleculaire Biologie
Onderzoekers: • Claude Libert
De interacties tussen de hersenen en MMP8 en MMP3 in systemische inflammatie. KU Leuven Abstract: Sepsis raakt ongeveer 750.000 patiënten per jaar in de V.S. Sepsispatiënten eindigen meestal in de intensieve zorgeenheid en 30-40% van hen overleeft deze ziekte niet. Sepsis is een vorm van het systemisch ontstekingsreactiesyndroom (SIRS, systemic inflammatory response syndrome), dat vaak optreedt na ernstige infectie, brandwondwonden of trauma. Jammer genoeg is nog steeds geen overtuigende therapie beschikbaar ondanks de zware investeringen tijdens de laatste decennia. Recent gebruikten wij twee muismodellen van SIRS (endotoxemia en nierischemie/reperfusie) en constateerden dat twee leden van de familie van matrix metalloproteinases (MMPs), namelijk MMP3 en MMP8, een centrale rol vervullen in deze vormen vanSIRS. Muizen deficiënt voor één van deze MMPs blijken niet alleen het ziektemodel te overleven, maar zij behouden ook een intacte hersenenbarrière, wat ontsteking in de hersenen, een belangrijke stap in de ziekteprogressie, verhinderd. Onze resultaten zijn zeer innovatief en zoude Organisaties: • Afd. Dierenfysiologie en Neurobiologie
Onderzoekers: • Godelieve Moons
De interactie tussen gist en brooddeeg
KU Leuven Abstract: Fermentatie en het maken van brood zijn processen zo oud als de beschaving. Al ver voordat we enige kennis omtrent het bestaan van micro-organismen hadden, werden gist en biotechnologie onderdeel van het menselijk bestaan. Vandaag de dag is fermentatie nog steeds een belangrijk onderdeel van ons leven, echter we hebben inmiddels een groot inzicht in dit proces verworven en we leren nog steeds veel bij over hoe het te controleren en aan te passen aan onze behoeften en smaak.Het gedrag van gistcellen tijdens industriële processen zoals de productie van bier, wijn en bio-ethanol is reeds intensief bestudeerd. Echter, onze kennis van de gistfysiologie tijdens solid state processen, zoals de fermentatie van brooddeeg, kaas of cacao, is beperkt. In deze studie hebben wij veranderingen in het transcriptoom van drie genetisch verschillende Saccharomyces cerevisiae stammen tijdens de fermentatie van brooddeeg onderzocht. Onze resultaten tonen aan dat, ongeacht de genetische achtergrond, alle dr Organisaties: • Centr. Microbiële en Plantengenetica
Onderzoekers: • Kevin Verstrepen • Elham Aslankoohi
De interactie tussen opslag en verwerking bij het onthouden en representeren van zinnen Universiteit Gent Abstract: Het werkgeheugen is enerzijds betrokken in het begrijpen en produceren van zinnen (onthouden welke woorden voorheen kwamen, onthouden van de woordvolgorde, bijhouden van syntatische informatie, ?) anderzijds wordt het werkgeheugen geholpen door taalgerelateerde aspecten (cf. onthouden van zinvolle woordgroepen tgo losstaande woorden). In dit onderzoeksproject wordt deze wederzijdse interactie van werkgeheugen en zinsverwerking verder onderzocht met behulp van zowel leestaken als werkgeheugentaken. Organisaties: • Vakgroep Experimentele psychologie
Onderzoekers: • Robert Hartsuiker • Tim Desmet
De interactie tussen OSAS en obesitas bij kinderen : op zoek naar een beter inzicht in de rol van het vetweefsel. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project kadert in een onderzoeksopdracht tussen enerzijds UA en anderzijds de UZA. UA levert aan de UZA de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd in voorliggend contract. Organisaties: • Laboratorium Experimentele geneeskunde en Pediatrie (LEMP)
Onderzoekers: • Stijn Verhulst
De interactie tussen planten-geassocieerde bacterieën en populier onder cadmiumstress: effecten van inoculatie met PGPB (plant growth promoting bacteria) op het proteoomniveau en op de biomassaproductie in functie van fytoextractie. Universiteit Hasselt Abstract: Fytoextractie, zijnde het gebruik van planten met inbegrip van plant-geassocieerde micro-organismen voor het verwijderen van schadelijke contaminanten uit bodems en water, wordt dikwijls naar voor geschoven als een kosteneffectief milieuvriendelijk alternatief voor de remidiatie van gronden verontreinigd met zware metalen en zou een belangrijke bijdrage kunnen leveren tot het aanpakken van de grootschalige verontreiniging van België.Kennis en begrip van de aangesproken metabole pathways,kan ons een beter beeld geven van de manier waarop plantgeassocieerde bacteriën, meer bepaalde groeistimulerende endofyten (PGPB: Plant Growth Promoting Bacteria), het fytoextractieproces kunnen verbeteren. De grote troef van dit project is dat het enkele belangrijke onderliggende mechanismen van fytoextractie zal ophelderen en zo de inzichten in het proces tracht te verruimen. Het hoofddoel van dit project is om na te gaan of populieren in staat zijn meer Cd op te nemen in de aanwezigheid van PGPB en welke metabole pathways/responsen hierbij een rol spelen. Hiervoor zal het proteoom van volgende condities met elkaar vergeleken te worden: onbehandelde populieren (controle), populieren gegroeid op subletale Cd concentraties, populieren gegroeid in de aanwezigheid van PGPB en populieren gegroeid op subletale Cd concentraties in aanwezigheid van PGPB. Tenslotte zal dit project ook oog hebben voor de fytoextractie efficiëntie van Populus trichocarpa x deltoides. Er zal worden nagegaan of bepaalde endofyten een verschil in extractie efficiëntie kunnen bewerkstelligen tijdens de Cd blootstelling. Organisaties: • Milieubiologie • Centrum voor Milieukunde
Onderzoekers: • Jaak VANGRONSVELD • Joke DUPAE
De interactie tussen Pythium en wortelknobbelaaltjes in rijstwortels Universiteit Gent Abstract: De belangrijkste pathogenen die opbrengstverlies bij aerobe rijst veroorzaken zijn de oömyceet Pythium en het wortelknobbelaaltje Meloidogyne graminicola. Onder bepaalde condities worden de ziektesymptomen verminderd als de twee pathogenen samen voorkomen. In dit project willen we de interactie tussen rijst en beide wortelpathogenen onderzoeken om te begrijpen door middel van welke mechanismen de pathogenen elkaar tegenwerken. Organisaties: • Vakgroep Moleculaire biotechnologie
Onderzoekers: • Godelieve Gheysen
De interactie tussen Pythium en wortelknobbelaaltjes in rijstwortels Universiteit Gent Abstract: De belangrijkste pathogenen die opbrengstverlies bij aerobe rijst veroorzaken zijn de oömyceet Pythium en het wortelknobbelaaltje Meloidogyne graminicola. Onder bepaalde condities worden de ziektesymptomen verminderd als de twee pathogenen samen voorkomen. In dit project willen we de interactie tussen rijst en beide wortelpathogenen onderzoeken om te begrijpen door middel van welke mechanismen de pathogenen elkaar tegenwerken. Organisaties: • Vakgroep Moleculaire biotechnologie
Onderzoekers: • Godelieve Gheysen
De InterUniversitaire Samenwerking met de Moi Universiteit in Kenya. KU Leuven Abstract: De InterUniversitaire Samenwerking met de Moi Universiteit in Kenya is een project gesponsord door de VLIR om een meer dynamische onderzoeks/onderwijs instelling tot stand te brengen. Organisaties: • Afdeling Bodem- en Waterbeheer
Onderzoekers: • Roeland Merckx
De introductie van Electronic notebooks (ELN) op de campus Universiteit Antwerpen. Universiteit Antwerpen Abstract: De introductie van Electronic notebooks (ELN) op de campus Universiteit Antwerpen. Organisaties: • Medicinale chemie (UAMC)
Onderzoekers: • Koen Augustyns
De in vivo evaluatie van nieuwe 99m Technetium-tricarbonyl complexen in Wistar ratten dmv. dynamische planaire beeldvorming en gated SPECT studies in het laboratorium voor In Vivo Cellulaire en Moleculaire Beeldvorming (ICMI). Vrije Universiteit Brussel Abstract: 99mTc gemerkte radiotracers, zoals 99mTc-sestamibi en 99mTc-tetrofosmin worden op grote schaal gebruikt voor myocard perfusie beeldvorming. Zowel 99mTc-sestamibi als 99mTc-tetrofosmin zijn echter niet ideaal voor myocard perfusie beeldvorming. Het doel van dit project is het evalueren van nieuwe tracers voor cardiale perfusie in samenwerking met Prof Isabel Santos (Instituto Tecnológico e Nuclear (ITN) en Covedien. Organisaties: • Medische Beeldvorming en Fysische Wetenschappen
Onderzoekers: • Tony LAHOUTTE • VICKY CAVELIERS • Lode GOETHALS
De in vivo studie van signaaltransductiewegen betrokken in de regulatie van celoverleving en celdood in het centraal zenuwstelsel Universiteit Gent Abstract: De transcriptiefactor NF-kB speelt een belangrijke rol in pro-inflammatoire immuunantwoorden. Het eiwit A20 werkt als een inhibitor van NF-KB. Ook FADD, een eiwit het meest bestudeerd om zijn rol in signalisatie naar celdood, is in staat NF-kB signalisatie te onderdrukken. Gebruik makend van A20 en FADD weefselspecifieke knock-out muizen zal hun rol in de pathologie van diverse neurodegeneratieve aandoeningen worden bestudeerd. Organisaties: • Vakgroep Biomedische Moleculaire Biologie
Onderzoekers: • Rudi Beyaert
De invloed van 3D bodemstructuur op N2O emissies. Universiteit Gent Abstract: Het broeikasgas N2O wordt in landbouwbodems hoofdzakelijk uitgestoten door nitrificerende en denitrificerende bodemmicro-organismen. De bodemstructuur oefent een sterke controle uit op deze emissies worden sterk gecontroleerd, aangezien denitrificatie- en nitrificatieprocessen plaatsvinden in af- en aanwezigheid van O2, respectievelijk. In dit post-doctoraal onderzoek zal de invloed van de bodemporiestructuur op N2O emissies nagegaan worden via de innovatieve combinatie van X-stralen microtomografie, isotopomeren technieken en qPCR analyses. Organisaties: • Vakgroep Bodembeheer
Onderzoekers: • Stefaan De Neve
De invloed van 3D-CBCT op diagnose en therapie bij chirurgische verwijdering van ingesloten tanden en plaatsing van orale implantaten KU Leuven Abstract: Gedurende vele tientallen Jaren, is de diagnostiek in de mondgezondheidszorg beperkt gebleven tot twee dimensionale radiologische beelden. De laatste jaren is er echter een enorme stap voorwaarts gezet door de introductie van de 3D cone beam computer tomografie (CBCT). Hoewel deze techniek enerzijds meer straling impliceert, zijn er ook meerdere voordelen aan verbonden. Doel van deze thesis was om de meest frequente ingrepen inde kaaksbeenderen onder de loep te nemen en te kijken of 3D beeldvorming hier een verbetering kan geven in diagnostische efficiëntie. Globaal hebben de studies in deze thesis zich enerzijds gefocusseerd op wijsheidstandextracties (Deel I) en anderzijds om implantaat plaatsing in partieel betande kaken (Deel II).In hoofdstuk 2 werd de diagnostischeefficiëntie van CBCT onderzocht in relatie tot prechirurgische evaluatie van geïmpacteerde tanden. Zeer weinig studies zijn beschikbaar omtrentsensitiviteit, specificiteit en voorspelbaarheid met betrekking tot hetgebrui Organisaties: • Mond-Kaak-Aangezichtschirurgie BEPAT
Onderzoekers: • Reinhilde Jacobs • Maria Eugenia Guerrero Acevedo
De invloed van aandacht op stress-reactiviteit Universiteit Gent Abstract: In dit onderzoeksproject worden drie onderzoeksluiken voorgesteld binnen een onderzoeksverblijf van Prof. Ellenbogen aan het Psychopatholgie en Affectieve Neurowetenschappen lab van UGent. Het onderzoek bestudeert de rol van aandacht bij stress-reactiviteit in relatie tot depressie. Hierbij staan zowel de psychofysiologische maten van stress-reactiviteit cenraal als de causale rol van aandacht op de stress
respons. Organisaties: • Vakgroep Experimenteel-klinische en gezondheidspsychologie
Onderzoekers: • Ernst Koster • Rudi De Raedt
De invloed van antilichaamfragmenten op de fibrilogenese van beta 2-microglobuline. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Onderzoek naar het moleculaire mechanisme van de fibrillogenese van B2-microglobuline door gebruik te maken van single-domain fragmenten van kameelantilichamen (nanobodies). Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • LODE WYNS
De invloed van asymmetrische dopamine-regulatie op aandacht en visuele hallucinaties bij de ziekte van Parkinson Universiteit Gent Abstract: Veel Parkinson patiënten vertonen asymmetrische motorische problemen door een asymmetrische dopamine-depletie in de substantia nigra. In deze studie bestuderen we de invloed van asymmetrische dopamineregulatie op aandachtsprocessen en visuele hallucinaties door een vergelijking te maken tussen Parkinson patiënten met voornamelijk symptomen in de linker- versus de rechterlichaamshelft. De hersenen van deze patiënten worden zowel metabool (DAT-Spect) als structureel (MRI) in kaart gebracht. Organisaties: • Vakgroep Inwendige ziekten
Onderzoekers: • Guy Vingerhoets
De invloed van bacterie-bacterie en gastheer-bacterie signalen op de larvicultuur van de reuzenzoetwatergarnaal Macrobrachium rosenbergii Universiteit Gent Abstract: De reuzenzoetwatergarnaal Macrobrachium rosenbergii is een belangrijk zoetwater aquacultuur species. In dit onderzoek onderzoeken we de invloed van het verstoren van bacteriële cel tot cel communicatie en van het detecteren van stresshormonen geproduceerd door de gastheer op bacteriële infecties in Macrobrachium. Het verstoren van deze interacties zou een duurzaam alternatief kunnen bieden voor het gebruik van antibiotica. Organisaties: • Vakgroep Dierlijke productie
Onderzoekers: • Peter Bossier • Tom Defoirdt
De invloed van cadmium op de mannelijke reproductie : aneuploidie als mogelijke oorzaak van de dalende fertiliteit. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het doel van dit project bestaat eruit een experiment op te zetten waarin de invloed van cadmium op de mannelijke reproductie bestudeerd wordt. Een mogelijke hypothese stelt dat aneuploidie, een chromosomale aberratie welke dikwijls verantwoordelijk is voor spontane abortus bij de mens, een verminderde fertiliteit bij de man veroorzaakt. Deze veronderstelling kan getest worden door een in vivo experiment met muizen op te zetten waarbij de 'time to pregnancy', aneuploidie en de vruchtbaarheids- en implantatiegraad bestudeerd zou worden. Organisaties: • Menselijke Ecologie
Onderzoekers: • David PROOT • LUC HENS
De invloed van celspecifieke micromanipulatie op neurale activiteit bijhersenplasticiteit - Een optogenetische studie in de visuele cortex vande muis. KU Leuven Abstract: Probleemstelling In de jaren #60 lanceerden Hubel en Wiesel het concept van de kritische periode, een beperkte periode tijdens het jonge levenwaarin het neuronale netwerk van de primaire visuele cortex V1 zich efficiënt aanpast aan bijvoorbeeld het chirurgisch sluiten van een oog, waardoor de meeste V1 neuronen selectief gevoelig worden voor input via hetopen oog. Deze ervaringsafhankelijke hersenplasticiteit staat beter gekend als oogdominantie (OD) plasticiteit. Ondertussen is het duidelijk dat ook in de hersenen van volwassen zoogdieren nog een beperkte capaciteit tot letsel-geïnduceerde neuroplasticiteit bestaat. Naast het unimodalefenomeen van OD plasticiteit treedt bij vroege blindheid ook multimodale plasticiteit op waarbij V1 gereactiveerd kan worden vanuit de somatosensorische of auditieve modaliteit. Zelfs bij mensen met vroege of aangeboren blindheid leidt aanraking tot activatie van V1, mogelijk via het aanspreken van reeds bestaande connecties. Recent onderzoek toont deze Organisaties: • Afd. Dierenfysiologie en Neurobiologie
Onderzoekers: • Lutgarde Arckens • Samme Vreysen
De invloed van chronisch nierlijden op de aanmaak, intestinale absorptie en renale excretie van microbioom metabolieten. Studie naar intestinaal-renale interacties. KU Leuven Abstract: Chronisch nierlijden gaat gepaard met een ernstige verstoring van het menselijke metabolisme, beter gekend als uremie. Een achteruitgang van denierfunctie is geassocieerd met een opstapeling van verschillende metabolieten, zogenaamde uremische retentie moleculen. Een belangrijk deel van deze metabolieten ontstaan in het colon als eindproduct van bacteriëlefermentatie van proteïnes. Indoxyl sulfaat en p-cresyl
sulfaat behoren tot de meest bestudeerde intestinale bacteriële metabolieten en zijn geassocieerd met cardiovasculair lijden, progressie van nierlijden en globale mortaliteit. Huidige inzichten in deze intestinaal-renale interactieszijn echter eerder beperkt.Het huidige onderzoeksproject heeft als doel 3 aspecten van deze darm-nier as te onderzoeken:nbsp;De invloed van chronisch nierlijden op het darm microbioomnbsp;De intestinale absorptie van microbioom metabolieten (i.c. indoxyl sulfaat and p-cresyl sulfaat)nbsp;De renale excretie van microbioommetabolieten (i.c. indoxyl sulfaa Organisaties: • Laboratorium Nefrologie
Onderzoekers: • Pieter Evenepoel • Björn Meijers • Ruben Poesen
DE INVLOED VAN COMPRESSIEKRACHTEN OP DE STRUCTURELE STABILITEIT VAN AMORFE SYSTEMEN KU Leuven Abstract: Amorfe systemen zijn formuleringen die gebruikt kunnen worden om de concentratie van geneesmiddelen die een lage wateroplosbaarheid hebben te verhogen in de bloedbaan. Amorfe systemen worden meestal geformuleerd alstabletten of als capsules. Het is daarom belangrijk om te begrijpen hoebepaalde bereidingsprocessen waar mechanische stress een rol speelt, bijvoorbeeld tableteerprocessen, de stabiliteit van de structuur van geneesmiddelen en geneesmiddel-polymeerdispersies beïnvloeden. In dit onderzoek werd aangetoond dat compressiekrachten het kristallisatiegedrag van amorfe geneesmiddelen veranderen en dat de mengbaarheid van geneesmiddelpolymeerdispersies eveneens wordt beïnvloed. Dit kan leiden tot gevolgenvoor de performantie van deze systemen op gebied van geneesmiddelvrijstelling, stabiliteit en mechanische eigenschappen. Organisaties: • Farmacotechnologie en Biofarmacie
Onderzoekers: • Guy Van den Mooter • Zelalem Ayenew Worku
De invloed van compressiekrachten op het fasegedrag van amorfe vaste dispersies KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Farmacotechnologie en Biofarmacie
Onderzoekers: • Guy Van den Mooter • Jan Van Humbeeck • Abhishek Singh
De invloed van compressiekrachten op het fasegedrag van amorfe vaste dispersies. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Farmacotechnologie en Biofarmacie
Onderzoekers: • Guy Van den Mooter • Jan Van Humbeeck
De invloed van compressie op het fasegedrag van amorfe vaste dispersiers. KU Leuven Abstract: Het objectief van dit project is het ontrafelen van de fysische principes die aan de basis liggen van compressie geinduceerde fasescheiding vanamorfe vaste dispersies zodat een oplossing voor dit probleem kan worden aangeboden. Hiertoe zal het belang van compressiekrachten op de fasestabiliteit van amorfe vaste dispersies die opgebouwd zijn uit model farmaca en polymeren met verschillende fysicochemische karakteristieken, worden bestudeerd. De mogelijkheid tot energiedissipatie via tabletadditieven en het belang van farmaconpolymeer interacties zal eveneens in detailworden onderzocht. Bovendien zal dit project mogelijks leiden tot een nieuwe stabiliteitstest voor amorfe vaste dispersies. Organisaties: • Farmacotechnologie en Biofarmacie
Onderzoekers: • Guy Van den Mooter • Jan Van Humbeeck
De invloed van compressie op het fasegedrag van vaste dispersies bereidvia spray congealing KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Farmacotechnologie en Biofarmacie
Onderzoekers: • Guy Van den Mooter • Jan Van Humbeeck • Van Tu Duong
De invloed van de bladontogenese van peer (Pyrus communis)op het infectievermogen van Erwinia amylovora: een studie van defensiegerelateerde mechanismen. Universiteit Hasselt Abstract: Dit project wil een eerste aanzet geven tot het verwerven van inzicht in de relatie van de bladouderdom van peer met de daarbijhorende samenstelling aan antioxidatieve enzymen, fenolen en flavonoïden in het blad. Vervolgens willen we nagaan of deze enzymen en secundaire metabolieten betrokken zijn in de opbouw van een defensiemechanisme in de bladeren tegen de bacterie E. amylovora en of het opleggen van abiotische stress resulteert in een verhoogde weerstand tegen bacterievuur. Op die manier kan er een basis gelegd worden om een strategie te ontwikkelen die toelaat om perceelsverliezen tengevolgen van E. amylovora tot een minimum te beperken en hier in de veredeling mee rekening te houden.
Het project moet toelaten meer inzicht te verschaffen in het aandeel van de ontwikkelingsgraad van het blad van de waardplant op het niveau aan antioxidanten en secundaire metabolieten en of deze producten het defensiemechanisme tegen bacterievuur verhogen. Anderzijds wordt de wijze onderzocht waarop het toedienen van abiotische stress zich gaat manifesteren t.o.v. de biotische ziekteverwekker E. amylovora, met als doel enerzijds de kennis te integreren in de onderzoekspraktijken van de UHasselt en anderzijds de teler via teeltgerichte maatregelen een lagere infectiegraad door E.amylovora te garanderen. Organisaties: • Moleculaire en Fysische Plantenfysiologie • Centrum voor Milieukunde
Onderzoekers: • Roland VALCKE • Kristof VRANCKEN
De invloed van de diversiteit van de naaste buurbomen op de groei van eik en den Universiteit Gent Abstract: We bestuderen de relatie tussen de kroonvorm (tLiDAR), groei en droogtegevoeligheid (X-straal tomografie) van bomen en de boomsoortendiversiteit van hun naaste omgeving in permanente proefvlakken in onbeheerde bosreservaten: complexe opstanden met hoge structuur- en leeftijdsvariatie en een breed spectrum van boomsoortendiversiteitsniveaus. Organisaties: • Vakgroep Bos- en Waterbeheer
Onderzoekers: • Kris Verheyen
De invloed van de levensstijl op de botonwikkeling van Vlaamse kinderen Universiteit Gent Abstract: De doelstelling van de studie is het bestuderen van de invloed van levensstijl op de botontwikkeling van Vlaamse kinderen tussen 2 en 12 jaar. Deze kinderen worden gedurende vier jaar opgevolgd (2008, 2010, 2012). Er wordt hierbij gebruik gemaakt van 'calcaneal quantitative ultrasound measurement', 'peripheral quantitative computed tomography' en vragenlijsten. Organisaties: • Vakgroep Maatschappelijke gezondheidkunde
Onderzoekers: • Jean Kaufman • Stefaan De Henauw
De invloed van de metabole status van het moederdier tijdens de bevruchting op het glucosemetabolisme van het pasgeboren kalf. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project kadert in een onderzoeksopdracht tussen enerzijds UA en anderzijds de Provincie Antwerpen. UA levert aan de Provincie Antwerpen de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd in voorliggend contract. Organisaties: • Veterinaire fysiologie en biochemie
Onderzoekers: • Peter Bols • Jo Leroy
De invloed van diëtaire poly-onverzadigde vetzuren op de samenstelling van het follikelvocht en op de eicel- en embryokwaliteit. Een gecombineerd bovien in vivo en in vitro model. Universiteit Antwerpen Abstract: Het meer onverzadigd maken van het vetzuurpatroon van het menselijk dieet wordt algemeen voorgesteld als gunstig voor de gezondheid. Het voorliggende gecombineerd in vivo en in vitro onderzoek wil nagaan wat de rechtstreekse gevolgen zijn van deze vetzuurverschuiving op de samenstelling van het follikelvocht, de eicel- en embryokwaliteit. Voorgaand reproductief onderzoek op melkkoeien stuit immers op heel wat tegenstrijdige onderzoeksresultaten. Organisaties: • Veterinaire fysiologie en biochemie
Onderzoekers: • Jo Leroy
De invloed van een kankerdiagnose bij een volwassen kind op de beleving en het functioneren van ouderen (70+) voor en na het overlijden van het volwassen kind Universiteit Gent Abstract: Met de toenemende vergrijzing verhoogt de kans dat ouderen geconfronteerd worden met een ernstige ziekte bij hun volwassen kind(eren). Hoe deze oudere ouders kanker bij hun kind beleven, wat de impact ervan is en wat hen ondersteunt, krijgt amper klinische of onderzoeksaandacht. Dit kwalitatief onderzoek wil de ?lived experience? van deze ouders beschrijven, met specifieke aandacht voor hun ouderrol. Organisaties: • Vakgroep Inwendige ziekten
Onderzoekers: • Nele Van Den Noortgate
De invloed van emoties op de besluitvorming in sociale dilemma's. Universiteit Antwerpen Abstract: Het onderzoek put uit inzichten in de economie, psychologie, en neurowetenschappen om te begrijpen waarom besluitvorming vaak afwijkt van speltheoretische verwachtingen. Het specifieke doel is om met fMRI de tussenliggende rollen van emotionele en rationele subsystemen in de hersenen te belichten wanneer mensen een coöperatieve of competitieve strategie kiezen in een sociaal dilemma. De rol van persoonlijkheid en de context van het dilemma wordt mee onderzocht. Organisaties: • Management
Onderzoekers: • Carolyn Declerck • Paul Parizel • Christophe Boone
De invloed van endosymbionten op de evolutie van dispersie bij spinachtigen. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project betreft fundamenteel kennisgrensverleggend onderzoek gefinancierd door het Fonds voor Wetenschappelijk OnderzoekVlaanderen. Het project werd betoelaagd na selectie door het bevoegde FWO-expertpanel. Organisaties: • Evolutionaire ecologie (EVECO)
Onderzoekers: • Herwig Leirs • Hans Van Gossum • Laurent Crespin
De invloed van gen- en genoomduplicaties op de evolutie van ontwikkelingsprocessen in angiospermen Universiteit Gent Abstract: Het doel van het voorgestelde project is de rol te bestuderen van klein- en grootschalige genduplicaties in de evolutie van ontwikkelingsprocessen (evo-devo) en complexiteit in planten vanuit een systeembiologisch perspectief. Met geavanceerde computationele methoden zal het ontwikkelingsgerelateerde gennetwerk worden gereconstrueerd en geanalyseerd. In het bijzonder zal de impact van genoomduplicaties op de evolutie van dit netwerk ontrafeld worden. Organisaties: • Vakgroep Plantenbiotechnologie en Genetica
Onderzoekers: • Yves Van de Peer
De invloed van historische en ecologische factoren op de biogeografie van diatomeeën: een moleculair-fylogenetische en ecofysiologische studie van enkele representatieve taxa Universiteit Gent Abstract: Het doel van deze studie is na te gaan of zoetwaterdiatomeeën fysische en/of fysiologische beperkingen kennen in hun dispersievermogen. Terrestrische en aquatische soorten van het genus Pinnularia worden geïsoleerd uit verscheidene locaties op aarde. De fylogenetische affiniteiten zullen worden onderzocht met moleculair-genetische technieken, en via experimenten zal de stresstolerantie in relatie tot temperatuur en dessicatie bestudeerd worden. Organisaties: • Vakgroep Biologie
Onderzoekers: • Wim Vyverman
De invloed van individuele morfologische verschillen en groei op de motorische ontwikkeling van bipedaal stappen bij de mens. Universiteit Antwerpen Abstract: Alleen stappen is ongetwijfeld één van de belangrijkste motorische ontwikkelingen van een kind in zijn eerste levensjaren. Deze vaardigheid wordt geleerd in een periode waarin het lichaam in volle groei is. Eerder onderzoek binnen de onderzoeksgroep Functionele morfologie van de Universiteit Antwerpen bracht reeds in beeld hoe kinderen tussen 1 en 2 jaar omgaan met de uitdaging om te stappen. Er is echter nog weinig geweten over de invloed van groei op de ontwikkeling van het stappatroon. De doelstelling van dit onderzoek is om de invloed na te gaan van individueel morfologische verschillen en ontogenetische veranderingen van het morfotype tijdens de kindertijd op de controle en maturatie van het gangpatroon. Organisaties: • Functionele morfologie
Onderzoekers: • Peter Aerts • Marleen Van Dam
De invloed van individuele morfologische verschillen en groei op de motorische ontwikkeling van bipedaal stappen bij de mens. Universiteit Antwerpen Abstract: Alleen stappen is ongetwijfeld één van de belangrijkste motorische ontwikkelingen van een kind in zijn eerste levensjaren. Deze vaardigheid wordt geleerd in een periode waarin het lichaam in volle groei is. Eerder onderzoek binnen de onderzoeksgroep Functionele morfologie van de Universiteit Antwerpen bracht reeds in beeld hoe kinderen tussen 1 en 2 jaar omgaan met de uitdaging om te stappen. Er is echter nog weinig geweten over de invloed van groei op de ontwikkeling van het stappatroon. De doelstelling van dit onderzoek is om de invloed na te gaan van individueel morfologische verschillen en ontogenetische veranderingen van het morfotype tijdens de kindertijd op de controle en maturatie van het gangpatroon. Organisaties: • Functionele morfologie
Onderzoekers: • Peter Aerts • Marleen Van Dam
De invloed van inspenningsparameters op de neurotransmissie van het striatum van de rat. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De invloed van training op perifere fysiologische parameters werd reeds uitvoerig onderzocht. In tegenstelling tot onze kennis betreffende de perifere aanpassingen aan trainingen is er slechts weinig gekend over de effecten van training op het centrale zenuwstelsel in het algemeenen op de neurotransmissie in het bijzonder. Vermits in de vorige studies reeds tot uiting kwam dat een éénmalige inspanning de neurotransmitter vrijgave in het striatum beïnvloedt, Is het niet onlogisch om te veronderstellen dateen systematisch trainingsprogramma hierop eveneens een invloed kan hebben, temeer daar een pilootstudie hierobver reeds indicaties gaf. Het is daarom de bedoeling van dit onderzoek om de invloed van een zes weken durend trainingsprogramma op de basale transmittervrijgave in het stratium te onderzoeken. Als tweede en belangrijkste luik wordt het effect van een acute inspanning vergeleken bij getrainde en niet-getrainde dieren. Organisaties: • Menselijke Fysiologie en Algemene Biologische Scheikunde • Menselijke Fysiologie
Onderzoekers: • JOHAN ROEYKENS • ROMAIN MEEUSEN
DE INVLOED VAN INTELLIGENTIE OP DE PRESTATIE IN TAFELTENNIS BIJ ATLETEN MET EEN VERSTANDELIJKE BEPERKING KU Leuven Abstract: De nieuwe richting die men binnen de Paralympische Beweging uitgaat bijhet classificeren van atleten met een beperking is de invoer van een wetenschappelijk onderbouwd classificatiesysteem. Daarbij ligt de klemtoonop het kunnen aantonen van de impact op sportprestatie die rechtstreeksvoortvloeit uit de functiebeperking. Voor atleten met een verstandelijke beperking is er nog zeer weinig gekend over de link tussen hun cognitieve beperkingen en het neerzetten van sportprestaties op elite niveau. Het blijkt uit de literatuur wel duidelijk dat cognitieve vermogens bijdragen tot het excelleren in sport maar de exacte grootte en aardvan dit verband blijft onduidelijk. Wat we zeker weten is dat er geen rechtstreeks lineair verband is tussen intelligentie en sportprestatie. Als dat zo zou zijn zou elke academicus ook topsporter zijn en omgekeerd.Om het verband tussen intelligentie en sportprestatie aan te tonen is het in de eerste plaats nodig om beide begrippen af te bakenen. Intelligentie is Organisaties: • Adapt. Phys. Act. & Psychom. Revalidatie
Onderzoekers: • Yves Vanlandewyck • Debbie Van Biesen
De invloed van interpersoonlijke en omgevingsfactoren op de ontwikkeling en instandhouding van eetgerelateerde problemen bij kinderen en adolescenten. Universiteit Gent Abstract: Huidig project bouwt verder op de nood aan een integratieve en prospectieve aanpak van eetproblemen bij jongeren. Er wordt gebruik gemaakt van instrumenten die een categoriale visie en dimensionele visie op eetproblematiek vertegenwoordigen. Dit project komt tegemoet aan de nood voor longitudinaal en experimenteel onderzoek in de klinische ontwikkelingspsychologie en dit bij participanten van verschillende ontwikkelingsfasen en van beide geslachten. Organisaties: • Vakgroep Ontwikkelings-, persoonlijkheids- en sociale psychologie
Onderzoekers: • Caroline Braet
De invloed van klimaatverandering op de koolstof- en broeikasgasbalans van een model-laagveen. Universiteit Antwerpen Abstract: Temperatuursstijging en grondwaterdaling zijn twee belangrijke factoren van global change en beiden hebben een belangrijke invloed op de koolstof- en broeikasgasbalans van veenbodems. Dit project werd opgezet om na te gaan hoe temperatuur en grondwaterstand deze balansen beïnvloeden. Daarnaast besteden we ook speciale aandacht aan de onderliggende processen van de methaan- en lachgasemissies en hoe deze processen beïnvloed worden door veranderingen in temperatuur en grondwaterstand. Aan de Universiteit Antwerpen werd een experimenteel platform gebouwd met negen groeikamers. Elke groeikamer bevat vier mesokosmossen, gevuld met veen. In deze mesokosmossen wordt het waterniveau geregeld. Van april tot november staat het grondwater 5, 10, 17 of 24 cm onder het maaiveld. Tijdens de overige zes maanden verhogen we het grondwaterniveau met 10 cm (behalve voor het hoogste grondwaterniveau, waar de stijging slechts 5 cm bedraagt). In elke groeikamer wordt de temperatuur geregeld: drie kamers De broeikasgasemissies (CO2- CH4- en N2Oemissies) worden op regelmatige tijdstippen gemeten. Daarnaast bepalen we ook alle componenten van de koolstofbalans (DOC, POC, VOC and DIC), een aantal componenten van de stikstofbalans (NO3-, NH4+, DON and DIN) en verscheidene belangrijke parameters, zoals zuurstofconcentratie, temperatuur en bodemvochtgehalte. Bovendien meten we ook de CO2- CH4- en N2O-concentraties op verschillende dieptes in de bodem. Via deze gegevens komen we meer te weten over de onderliggende processen van de verschillende broeikasgasemissies. Naast dit mesokosmosexperiment voeren we ook enkele nevenexperimentjes uit waarin we de onderliggende processen van de CH4-productie en oxidatie en van de N2O-productie in detail bestuderen. In deze experimentjes testen we eveneens enkele experimentele procedures. Tenslotte bepalen we de fractionatiefactoren (voor 13C) van de twee voornaamste CH4-productiewegen en van de CH4-oxidatie. Vervolgens gebruiken we deze informatie om de bijdrage van de verschillende processen te bep Organisaties: • Planten- en vegetatie-ecologie (PLECO)
Onderzoekers: • Ivan Janssens • Sara Vicca
De invloed van klimaatverandering op de koolstof- en broeikasgasbalans van een model-laagveen. Universiteit Antwerpen Abstract: Temperatuursstijging en grondwaterdaling zijn twee belangrijke factoren van global change en beiden hebben een belangrijke invloed op de koolstof- en broeikasgasbalans van veenbodems. Dit project werd opgezet om na te gaan hoe temperatuur en grondwaterstand deze balansen beïnvloeden. Daarnaast besteden we ook speciale aandacht aan de onderliggende processen van de methaan- en lachgasemissies en hoe deze processen beïnvloed worden door veranderingen in temperatuur en grondwaterstand. Aan de Universiteit Antwerpen werd een experimenteel platform gebouwd met negen groeikamers. Elke groeikamer bevat vier mesokosmossen, gevuld met veen. In deze mesokosmossen wordt het waterniveau geregeld. Van april tot november staat het grondwater 5, 10, 17 of 24 cm onder het maaiveld. Tijdens de overige zes maanden verhogen we het grondwaterniveau met 10 cm (behalve voor het hoogste grondwaterniveau, waar de stijging slechts 5 cm bedraagt). In elke groeikamer wordt de temperatuur geregeld: drie kamers De broeikasgasemissies (CO2- CH4- en N2Oemissies) worden op regelmatige tijdstippen gemeten. Daarnaast bepalen we ook alle componenten van de koolstofbalans (DOC, POC, VOC and DIC), een aantal componenten van de stikstofbalans (NO3-, NH4+, DON and DIN) en verscheidene belangrijke parameters, zoals zuurstofconcentratie, temperatuur en bodemvochtgehalte. Bovendien meten we ook de CO2- CH4- en N2O-concentraties op verschillende dieptes in de bodem. Via deze gegevens komen we meer te weten over de onderliggende processen van de verschillende broeikasgasemissies. Naast dit mesokosmosexperiment voeren we ook enkele nevenexperimentjes uit waarin we de onderliggende processen van de CH4-productie en oxidatie en van de N2O-productie in detail bestuderen. In deze experimentjes testen we eveneens enkele experimentele procedures. Tenslotte bepalen we de fractionatiefactoren (voor 13C) van de twee voornaamste CH4-productiewegen en van de CH4-oxidatie. Organisaties: • Planten- en vegetatie-ecologie (PLECO)
Onderzoekers: • Ivan Janssens • Sara Vicca
De invloed van levensmiddelenstructuur op voedselvertering: de rol van pectine - levensmiddelencomponenteninteracties in plantgebaseerde levensmiddelen. KU Leuven
Abstract: Om op een rationele manier functionele voeding te ontwikkelen is het essentieel om kennis en begrip te hebben over hoe levensmiddelencomponenten en structuren worden omgezet en geabsorbeerd tijdens de vertering van de mens. Dit project zal de rol van interacties tussen pectine, een belangrijke structuurbepalende component in plantgebaseerde levensmiddelen, en welbepaalde levensmiddelencomponenten bestuderen en de consequentie van de interactie voor de vertering van deze levensmiddelencomponenten. Voor het simuleren van de vertering zal gebruik gemaakt worden van een gestandardiseerd statisch in vitro verteringsmodel. Organisaties: • Centr. Levensmidd.- & Microb. Technol.
Onderzoekers: • Tara Grauwet
De invloed van Ly49E receptor expressie op de tumor immuunafweer in vivo. Universiteit Gent Abstract: We zullen onderzoeken of expressie van de Ly49E receptor op NK cellen en huid intraepitheliale T lymfocyten het in vivo immuunantwoord tegen tumoren beïnvloedt. De hypothese is dat uPA geproduceerd door tumorcellen niet alleen rechtstreeks tumorgroei bevordert door verhoogde tumorinvasie en metastasering, maar ook omdat uPA ook het aangeboren immuunsysteem onderdrukt. Organisaties: • Vakgroep Klinische biologie, microbiologie en immunologie
Onderzoekers: • Georges Leclercq
De invloed van mengregime, licht en trofische status op species sorting en grootte-distributie van planktonische diatomeeën langsheen een klimaatgradiënt in Zuidelijk Chili Universiteit Gent Abstract: We beogen de gerealiseerde niches en de groottedistributie van planktonische diatomeeën in Chileense meren na te gaan in functie van mixing- en lichtregime, en trofische status. Hiertoe zullen we diatomeeënanalyses van omgevingsstalen combineren met cultuurexperimenten. Deze ecofysiologische gegevens zullen gebruikt worden om het effect na te gaan van klimaatveranderingen op de taxonomische turnover en groottedistributie van diatomeeënassemblages in sedimentarchieven. Organisaties: • Vakgroep Biologie
Onderzoekers: • Wim Vyverman
De invloed van minimal access surgery op de biologische outcome. Welke pathofysiologische processen spelen een rol? KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Klinische Cardiale Heelkunde
Onderzoekers: • Paul Herijgers • Bart Meuris • Herbert De Praetere
De invloed van nanopartikelfunctionalisatie en eiwitcorona op nanopartikel-cel interacties. Universiteit Hasselt Abstract: De Onderzoeksraad heeft op 12 juni 2014 de aanvraag voor een kort verblijf aan University of Alberta, Canada goedgekeurd ten laste van het BOF-programma "Korte Verblijven - uitgaande mobiliteit". Gedurende dit verblijf zal dr. Nick Smisdom onderzoek uitvoeren in samenwerking met prof. dr. Nils O. Petersen. Het verblijf zal plaatsvinden in 2014. Organisaties: • Biofysica • Fysiologie • Biomedisch Onderzoeks Instituut
Onderzoekers: • Marcel AMELOOT • Nick SMISDOM
De invloed van nicotine en verwante moleculen op pulmonale neuroepitheliale lichaampjes: een nieuwe benaderingswijze via confocale live cell imaging. Universiteit Antwerpen Abstract: Directe effecten van cholinerge agonisten op neuroepitheliale lichaampjes (NEBs) in muizenlongen zullen worden bestudeerd in een in vitro model via confocale fluorescente live cell imaging. We zullen farmacologisch, fysiologisch en morfologisch de betrokken nicotine ACh receptoren trachten te identificeren op NEBs en hun complexe bezenuwing. Langdurige effecten van nicotine op NEBs zullen in vitro, via long slice culturen en in vivo, via 'whole-body exposure', worden nagegaan. Organisaties: • Laboratorium voor celbiologie en histologie
Onderzoekers: • Inge Brouns
De invloed van nutriënten, productiviteit en klimaatverandering op kolonisatie in subarctische plantengemeenschappen. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project is een aanvulling op een kolonisatie-experiment in de subarctische toendra in Noord-Zweden. Het doel van dit project is meer inzicht te krijgen in de mechanismen die de invasibiliteit van subarctische vegetatie bepalen en het effect van temperatuurstijging hierop. Dit moet leiden tot meer accurate voorspellingen van toekomstige verschuivingen in de structuur van subarctische plantengemeenschappen als een gevolg van klimaatverandering. Organisaties: • Planten- en vegetatie-ecologie (PLECO)
Onderzoekers: • Ann Milbau
De invloed van piekeren op het cognitief functioneren. Vrije Universiteit Brussel Abstract: In dit project willen we tot een beter begrip komen van de rol van aandachtsprocessen bij het impliciet leren. Impliciet leren wordt verondersteld automatisch en al doende wijs plaats te grijpen (bv. leren spreken bij peuters), dit in tegenstelling tot het expliciet leren dat gecontroleerd en intentioneel gebeurt (bv. het schoolse leren). Er zijn echter sterke aanwijzingen dat ook het impliciet leren aandacht zou vereisen, weliswaar minder dan expliciet leren. Zo vinden sommige onderzoekers dat impliciet leren aangetast wordt wanneer het gecombineerd wordt met een andere, eenvoudige taak. Deze resultaten worden echter dan weer tegengesproken door andere studies. M.a.w. het gebruik van het dubbeltaakparadigma heeft niet tot eenduidige conclusies geleid in verband met de mate waarin impliciet leren aandacht vereist. Daarom willen we een nieuwe invalshoek gebruiken om deze kwestie te onderzoeken. Meer specifiek willen we bepalen onder welke omstandigheden het impliciet leren optreedt van irrelevante informatie, waar geen aandacht op wordt gericht. Hierbij gaan we na in hoeverre het leren van irrelevante informatie afhankelijk is van de aandacht die opgeslorpt wordt door de verwerking van de relevante informatie, de zgn. perceptual load. De mate waarin men in staat is om de irrelevante informatie op te pikken, zal ons toelaten om een uitspraak te doen over het automatische karakter van het impliciete leerproces. Organisaties: • Cognitieve en Biologische Psychologie
Onderzoekers: • Natacha DEROOST
De invloed van schildklierhormonen op de ontwikkeling en werking van hypothalamische kernen die de energiebalans reguleren KU Leuven Abstract: Obesitas of overgewicht, gedefinieerd als een BMI>30 (Body Mass Index =gewicht (kg)/ lengte (m)²), is één van de meest frequent voorkomende aandoeningen in de Westerse wereld en kent een nog steeds toenemende prevalentie. Deze multifactoriële aandoening wordt gekenmerkt door een deregulatie van energie-opname en -verbruik, met als gevolg een problematischestijging in lichaamsgewicht. Alhoewel een verstoord eetpatroon en een gebrek aan fysieke activiteit dikwijls als oorzaak worden aangeduid, wordt het steeds duidelijker dat de energiebalans al in grote mate tijdens de embryonale ontwikkeling geprogrammeerd wordt. De energiebalans wordt gereguleerd door de hypothalamus en tijdens de ontwikkeling is de opbouw ervan gevoelig aan de in utero endocriene, nutritionele en toxicologische omgeving. Onregelmatigheden in de uteriene omgeving kunnen de structuur en functie van de hypothalamus verstoren en aanleiding geven tot een blijvend verstoorde energiebalans die kan leiden tot chronisch metab Organisaties: • Afd. Dierenfysiologie en Neurobiologie
Onderzoekers: • Veerle Darras • Pieter Vancamp
De invloed van sigarettenrook op de aangeboren en verworven immuunrespons in de darm en op de pathogenese van de ziekte van Crohn Universiteit Gent Abstract: Peyerse platen spelen een belangrijke rol in de ontwikkeling van de normale mucosale immuunrespons en zijn ook de regio's waar de eerste manifestaties van de ziekte van Crohn (CD) optreden. Roken speelt een nefaste rol in de pathogenese van CD we willen de invloed van roken op de mucosale immuniteit bestuderen en onderzoeken hoe dit kan predisponeren to ontwikkeling van CD. Organisaties: • Vakgroep Pathologische anatomie
Onderzoekers: • Claude Cuvelier
De invloed van sigarettenrook op interacties tussen microbioom en darm: implicaties voor de Ziekte van Crohn Universiteit Gent Abstract: De ziekte van Crohn (CD) is een inflammatoire aandoening van de darmtractus. De meest prominente risicofactor voor ontwikkeling van CD is roken. Vanuit dit oogpunt zullen we de invloed van rookblootstelling op de immuunhomeostase in de darm en de interactie tussen het microbioom en de darmmucosa onderzoeken. Daarbij wensen we tevens de rol van roken op de ontwikkeling van intestinale inflammatie te ontrafelen. Organisaties: • Vakgroep Pathologische anatomie
Onderzoekers: • Claude Cuvelier • Guy Brusselle
De invloed van sigarettenrook op interacties tussen microbioom en darm: implicaties voor de Ziekte van Crohn Universiteit Gent Abstract: De ziekte van Crohn (CD) is een inflammatoire aandoening van de darmtractus. De meest prominente risicofactor voor ontwikkeling van CD is roken. Vanuit dit oogpunt zullen we de invloed van rookblootstelling op de immuunhomeostase in de darm en de interactie tussen het microbioom en de darmmucosa onderzoeken. Daarbij wensen we tevens de rol van roken op de ontwikkeling van intestinale inflammatie te ontrafelen. Organisaties: • Vakgroep Pathologische anatomie
Onderzoekers: • Claude Cuvelier
De invloed van testosteron en stress op de zangontwikkeling en zangexpressie bij adulte mannelijke spreeuwen. Universiteit Antwerpen Abstract: Gelieve aan te vullen a.u.b. Organisaties: • Ethologie
Onderzoekers: • Marcel Eens • Alain Van Hout
De invloed van testosteron en stress op de zangontwikkeling en zangexpressie bij adulte mannelijke spreeuwen.
Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project kadert in een onderzoeksopdracht tussen enerzijds UA en anderzijds IWT. UA levert aan IWT de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd in voorliggend contract. Organisaties: • Ethologie
Onderzoekers: • Marcel Eens • Alain Van Hout
De invloed van vacuumtherapie op pathologische per secundam wondheling bij het paard Universiteit Gent Abstract: Het doel van deze studie is na te gaan of vacuumtherapie de heling van deze wonden t.h.v. de distale ledematen bij het paard positief beïnvloedt. Deze verloopt problematisch door een gebrekkige doch lang aanhoudende inflammatoire respons en onvoldoende bloedperfusie wat leidt tot slechte wondcontractie en hypergranulatieweefsel. Er wordt gepostuleerd dat vacuum therapie voor een betere oxygenatie zorgt alsook een snellere en hogere inflammatoire respons die vervolgens vroeger normaliseert. Organisaties: • Vakgroep Heelkunde en anesthesie van de huisdieren
Onderzoekers: • Ann Martens
De invloed van vezel-gebaseerde voedingsplatformen op de fermentatie inhet colon van de gezonde personen KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • TARGID
Onderzoekers: • Christophe Courtin • Kristin Verbeke • N. N.
De invloed van visuele informatie op dynamische posturale controle tijdens stappen. Universiteit Antwerpen Abstract: In een situatie van dynamisch evenwicht (vb. stappen) is afferente informatie noodzakelijk om het bewegingspatroon vloeiend en efficient te laten verlopen. Onderzoek heeft herhaaldelijk aangetoond dat visuele informatie een belangrijke rol speelt bij de controle van het statisch evenwicht, maar over de rol van visus in dynamische situaties is weinig informatie bekend. Het doel van deze studie is om aan de hand van staptijd parameters en spieractivatiepatronen tijdens stappen de interactie tussen visuele informatie en dynamische posturale controle in kaart te brengen. Organisaties: • Functionele morfologie
Onderzoekers: • Ann Hallemans
De invloed van voedsel op vergelijkende studies binnen de visfysiologie. Universiteit Antwerpen Abstract: Het belang van voedsel werd lange tijd genegeerd in fysiologische en ecotoxicologische studies met vissen. Nochtans speelt voedsel een cruciale rol in de ion homeostase en biedt het voordelen bij het behoud van het osmotisch evenwicht. Voeding heeft rechtstreekse effecten op het energiemetabolisme met veranderingen in ademhaling en zuur-base evenwichten (bv ammonium en ureum excretie). Het doel van dit project is om het belang van voedsel te onderzoeken bij vissen met verschillende strategieën voor ionregulatie en stikstofmetabolisme. Organisaties: • Systemisch Fysiologisch en Ecotoxicologisch Onderzoek (SPHERE)
Onderzoekers: • Gudrun De Boeck
De JAK3 kinase als therapeutisch doelwit in T-cel acute lymfoblastischeleukemie. KU Leuven Abstract: We hypothesize that JAK3 is a potential target for therapy in T-ALL patients. JAK3 is shown to be mutated in 10 to 16% of T-ALL patients. Preliminary data shows that JAK3 mutants are able to transform cell lines in vitro to cytokine independent growth and cause a T-ALL phenotype in our mouse bone marrow transplant model. Taken together, this data indicates that JAK3 is an important component in the development of the TALL phenotype. Several JAK family inhibitors are already under development and we are convinced these compounds could prove effective in the treatment of T-ALL patients. It is well documented that the development of resistance is a common problem when using kinase inhibitors for the treatment ofcancer. For example, patients with chronic myeloid leukemia, which are treated with the tyrosine kinase inhibitor imatinib, often develop resistance to this drug treatment. Therefore we hypothesize that inhibitor treatment of JAK3 mutants will lead to the emergence of resistance. Organisaties: • Departement Menselijke Erfelijkheid
Onderzoekers: • Jan Cools • Sandrine Degryse
De kloof dichten tussen klinisch epidemiologisch onderzoek en de gemeenschap door gezondheidsonderzoek binnen de gemeenschap te consolideren. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project kadert in een onderzoeksopdracht tussen enerzijds UA en anderzijds VLIR. UA levert aan VLIR de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd in voorliggend contract. Organisaties: • Epidemiologie en sociale geneeskunde (ESOC)
Onderzoekers: • Jean-Pierre Van geertruyden
De knaagdierfauna in Kisangani: patrimonium, plaagsoorten en pilootfunctie.
Universiteit Antwerpen Abstract: Het project wil de Universiteit van Kisangani de mogelijkheid bieden om haar internationale contacten (terug) op te bouwen. Dit zal gebeuren met een pilootproject binnen het departement biologie waar onderzoek zal gebeuren naar de biodiversiteit van knaagdieren in de omgeving van Kisangani, de veranderingen in deze fauna ten gevolge van ontbossingsactiviteiten en de rol die knaagdieren spelen als plaagsoorten in landbouw. De verwachting is dat dit project, naast de eigen inhoudelijke waarde, ook de nieuwe dynamiek steunt binnen UNIKIS. Organisaties: • Evolutionaire ecologie (EVECO)
Onderzoekers: • Herwig Leirs
De koppeling van fysiologie, moleculaire genetica en 'genomics' met het oog op een beter begrip en een verbeterde opbrengst van Populus voor de productie van biomassa en hout in Europa (POPYOMICS) Universiteit Antwerpen Abstract: De algemene doelstelling van dit onderzoeksproject is de bepaling van de genetische basis van opbrengst en ziekteresistentie met het oog op een verhoogde productiviteit van het geslacht Populus. Dit project werd voorbereid en wordt uitgevoerd door een consortium van Europese onderzoekers die fysiologie, moleculaire genetica en genomics aan elkaar koppelen in Populus. Verschillende taken en werkpakketten worden door dit consortium uitgevoerd, en met name: (1) screening van genetisch materiaal en de ontwikkeling van een Europees experimenteel netwerk van plantages voor de moleculaire genetica en genomics van populier; (2) fysiologische karakterisatie van opbrengst en productiviteit; (3) karakterisatie van resistentie aan ziekten en pathogenen; (4) detectie van QTL en de ontwikkeling van een consensuskaart voor populier; (5) genomicsbenadering met het oog op de identificatie en de mapping van kandidaat-genen. Dit behelst onder mee transcriptprofilering voor bepaalde ontwikkelingskarakteristieken en het gebruik van microarray-analyse van de `mapping'-ouders na blootstelling aan verschillende biotische en abiotische stressfactoren. Organisaties: • Planten- en vegetatie ecologie • Planten- en vegetatie-ecologie (PLECO)
Onderzoekers: • Reinhart Ceulemans
De Koziol-Green en het mengsel Koziol-Green-modellen met covariaten onder afhankelijke censureren Universiteit Hasselt Abstract: In de overlevingswiskunde zijn we geïnteresseerd in de tijd tot dat een bepaalde gebeurtenis zich voordoet. Bijvoorbeeld, de tijd tot dat een patiënt met een bepaald type kanker, sterft aan deze kanker. Echter door praktische problemen, zoals het verliezen van contact met de patiënten of het sterven van patiënten aan andere oorzaken, kunnen we vaak de overlevingstijden niet exact observeren, maar vinden we slechts een ondergrens. Om alsnog een schatting te vinden voor de verdelingsfunctie van de overlevingstijden, wordt er in de meeste studies aangenomen dat het censureringsmechanisme onafhankelijk is van de overlevingstijd waarin we geïnteresseerd zijn. We kunnen binnen deze groep van studies een sub-groep onderscheiden waarbij we als extra voorwaarde aannemen dat de overlevingsfunctie van de censureringstijd een positieve macht is van de overlevingsfunctie van de overlevingstijd. We spreken in dit geval van een Koziol-Green model en noemen de censurering informatief. In dit project bekijken we twee uitbreidingen voor dit Koziol-Green sub-model. Hierbij introduceren we een nieuwe vorm van informatieve censurering, namelijk afhankelijke censurering. We onderstellen dat het censureringsmechanisme niet meer onafhankelijk is van de overlevingstijd en nemen aan dat de gezamelijke overlevingsfunctie van de overlevingstijd en de censureringstijd beschreven wordt door een copula-functie. We beschouwen in het eerste deel van dit project het veralgemeende Koziol-Green model onder afhankelijke censurering. Naast de afhankelijke censurering zoals hierboven aangegeven, formuleren we een veralgemening van het Koziol-Green sub-model. We beschouwen in dit nieuwe model twee types van informatieve censurering en ontwikkelen hieruit een nietparametrische schatter voor de verdelingsfunctie van de overlevingstijd. In het tweede deel van dit project beschouwen we een gemengd model onder afhankelijke censurering. Hierbij nemen we aan dat de verdelingsfunctie van de censureringstijd een gemengde verdeling is met twee componenten. De eerste component is gerelateerd aan de verdelingsfunctie van de overlevingstijd via de veralgemeende Koziol-Green assumptie terwijl de tweede component volledig willekeurig is. We slaan met dit project een nieuwe onderzoeksrichting in binnen de overlevingswiskunde, namelijk van afhankelijke censurering. In de literatuur wordt deze richting slechts zelden bestudeerd, doch verschillende studies in de praktijk geven aan dat de gebruikelijke aanname van onafhankelijkheid tussen het censureringsmechanisme en de overlevingstijd niet correct is. Met dit project wensen wij enerzijds de literatuur omtrent dit onderwerp uit te breiden en anderzijds de nodige richtlijnen te ontwikkelen voor personen die deze modellen in praktijk willen toepassen. Organisaties: • Centrum voor Statistiek • Centrum voor Statistiek
Onderzoekers: • Roel BRAEKERS
De kwantitatieve analyse van de varicella-zoster-virus infectie: van epidemiologie tot immunologie. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project kadert in een onderzoeksopdracht toegekend door de Universiteit Antwerpen. De promotor levert de Universiteit Antwerpen de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd door de universiteit. Organisaties: • Instituut voor Vaccin-en Infectieziekten (VAXINFECTIO)
Onderzoekers: • Benson Ogunjimi
De laterale bovenste olijfkern als tijdmachine voor de ruimtelijke localisatie van geluidstransienten. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Onderzoeksgroep Neurofysiologie
Onderzoekers: • Philip Joris
Delay Aversion bij jongeren met ADHD en at risk voor vroegtijdig drugsgebruik: een fMRI-studie. KU Leuven Abstract: Kinderen met ADHD lopen een verhoogd risico op vroegtijdig middelengebruik en -misbruik. Het begrijpen van de link tussen ADHD en middelengebruik is bijgevolg een prioriteit voor het gezondheidsbeleid. Recente theorieën over ADHD beklemtonen dat er multiple ontwikkelingspaden bestaan van risico tot ADHD, waarbij elk pad gelinkt is met specifieke oorzaken, beïnvloedende en risicofactoren. In dit project staat het 'motivationeel/affectief' ontwikkelingspad centraal. Het gehanteerde model stelt dat delay aversion (DAv) een belangrijke rol speelt in het
ontwikkelen van ADHD. DAv is een motivationeel/affectieve component dat ervoor zorgt dat delay wordt vermeden owv het negatief affect dat hiermee is geassocieerd. Momenteel bestaat er evidentie op basis van gedragsstudies dat problemen met DAv geassocieerd zijn met ADHD. Tot op heden is er echter weinig geweten over de onderliggende neurale architectuur van DAv en zijn dehypotheses over de mogelijke rol van DAv in het ontstaan van middeleng Organisaties: • Onderzoeksgroep Psychiatrie
Onderzoekers: • Stefan Sunaert • Marina Danckaerts • Jurgen Lemiere
De lever progenitorcelniche in experimentele condities en in humane leverziekte. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Adulte somatische progenitorcellen (ASPCs) in de lever behouden, op zijn minst gedeeltelijk, hun embryonale plasticiteit. Een aantal van deze cellen zijn van endodermale oorsprong. Deze cellen zijn bipotentieel : ze kunnen differentiëren tot hepatocyten of tot galwegepitheelcellen. Andere cellen zijn van mesodermale oorsprong en kunnen differentiëren tot stellaatcellen en mogelijks ook tot sinusoïdale endotheelcellen met fenestrae. In welke mate de endodermale en mesenchymale celcompartimenten strict gescheiden zijn, en of transdifferentiatie mogelijk is, is een belangrijke vraag die we in dit project willen beantwoorden. De ASPCs staan in nauw contact met de zogenaamde 'transit amplifying cells' (TACs) (ovale cellen, kleine hepatocyt-achtige cellen, voorbestemde mesenchymale cellen), niet-stamniche cellen (mogelijks periductulaire fibroblasten en stellaatcellen), parasympathische zenuwuiteinden en met de extracellulaire matrix. Deze intacte micro-omgeving inhibeert proliferatie en differentiatie van ASPCs. Veranderingen in deze micro-omgeving zullen deze inhibitie opheffen. Naast recrutering van levercellen uit lokale niches, zullen we ook onderzoeken of bepaalde progenitorcellen afkomstig zijn van bronnen buiten de lever, en indien dit het geval is, of deze cellen zich nestelen in de lever en tot welke cellen ze zullen differentiëren. Organisaties: • Celbiologie en Histologie
Onderzoekers: • Leonardus VAN GRUNSVEN
De link tussen neurotransmitter concentraties in de hersenen en supraspinale vermoeidheid. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Vermoeidheid is een belangrijke eigenschap in een aantal centrale zenuwstelsel ziekten (MS, Parkinson), maar het is ook een belangrijk obstakel in het dagelijks leven van ouderen. Vermoeidheid tijdens oefeningen kan periferalisme veroorzaken, maar recentelijk is men tot de ontdekking gekomen dat er ook een centraal (supraspinaal) aspect van vermoeidheid is. Het doel van dit onderzoek is om de kennis te vergroten over neurologische adaptaties en blokkeringsmechanismen van vermoeidheid tijdens langdurige oefeningen. Om dit te verwezenlijken, maken we een combinatie van de determinatie van de spier en centrale vermoeidheid en manipulatie van neurotransmitters. Organisaties: • Menselijke Fysiologie
Onderzoekers: • ROMAIN MEEUSEN • Bart ROELANDS
De 'Lipogenic Switch' in kankercellen. KU Leuven Abstract: Exploratie van de implicaties van de lipogenic switch in kankercellen voor therapie, metastase en immune functie. Organisaties: • Klinische & Experimentele Endocrinologie
Onderzoekers: • Johannes Swinnen • Ali Talebi
Delivery of adeno-assotiated virus 9 encoding a nanobody against SOD1 to treat amyotrophic lateral sclerosis KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Groep Biomedische Wetenschappen • Laboratorium voor Glia Biologie
Onderzoekers: • Matthew Holt • Anastasia Sobornova
De longitudinale relatie tussen affectieve stoornissen en persoonlijkheid bij kinderen en adolescenten Universiteit Gent Abstract: Deze aanvraag wil de associatie tussen angst en depressie en persoonlijkheid, zoals gerepresenteerd in het Vijf Factoren Model (VFM) onderzoeken bij kinderen in hun overgang naar de adolescentie. Meer bepaald zal het longitudinaal verloop tussen de bovenvermelde constructen bestudeerd worden volgens vier vormen van continuïteit en zal de validiteit van het VFM ter differentiatie van angst en depressie onderzocht worden. Organisaties: • Vakgroep Nieuwste geschiedenis
Onderzoekers: • Filip De Fruyt
De mechanismen van barrièrepermeabiliteithuishouding ontrafeld: de interactie tussen stressfactoren in het stratum corneum en de signaaloverdrachten in de onderliggende levende epidermis. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Bij normale zoogdieren lokt acute beschadiging van de barrièrepermeabiliteit metabole responsen in de onderliggende epidermis uit die gaan zorgen voor een snel herstel van de barrièrehuishouding. De cascade die verantwoordelijk is voor het barrièreherstel wordt in gang gezet door: snelle secretie van vooraf gevormde lammellar bodies (LB), voornamelijk afkomstig uit de bovenste stratum granulosum (SG) cellaag, gevolgd door een toename in epidermale DNA synthese. Organisaties:
De mechanismen van barrièrepermeabiliteithuishouding ontrafeld: De interactie tussen stressfactoren in het stratum corneum en de signaaloverdrachten in de onderliggende levende epidermis. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Bij normale zoogdieren lokt acute beschadiging van de barrièrepermeabiliteit metabole responsen in de onderliggende epidermis uit die gaan zorgen voor een snel herstel van de barrièrehuishouding. De cascade die verantwoordelijk is voor het barrièreherstel wordt in gang gezet door: snelle secretie van vooraf gevormde lammellar bodies (LB), voornamelijk afkomstig uit de bovenste stratum granulosum (SG) cellaag, gevolgd door een toename in epidermale DNA synthese. Om de mechanismen die verantwoordelijk zijn voor barrièrevorming te begrijpen, onderzoeken we in dit project de 'signalling events' die plaatsvinden onder zowel fysiologische als pathologische condities en die verantwoordelijk zijn voor LB secretie en corneocytvorming. In het huidige project stellen we dat koppeling van protease activated receptor (PAR2) en caveolea (Cav) de barrièrepermeabiliteit homeostasie regelt via het aanvoelen van acute verstoringen in het stratum corneum (SC). Signaaltransductie doorheen de epidermis via PAR2 activatie en Cav mobilisatie kan aanleiding geven tot: 1) lipid rafts (LR)/Cav vorming met als gevolg controle van LB secretie en 2) apoptotische veranderingen van de corneocyten door de activatie van uitvoerende en/of differentiatie-gerelateerde caspases (Casp). Als gevolg hiervan kan het voorkomen van Cav in de LR een noodzakelijk signal zijn dat secretie remt en terminale differentiatie stimuleert wat leidt tot corneocytvorming. Of Cav en PAR2 activatie in KC betrokken is bij Casp activatie blijft ongekend en zal onderzocht worden in dit project. Organisaties: • Inwendige Geneeskundige Specialiteiten
Onderzoekers: • DIANE ROSEEUW
: De mechanismen van floëemtranslocatie uitgediept door het kwantificeren van de floëem hydraulische geleidbaarheid en de gradiënten in floëemdruk en osmotische potentiaal, in zowel bomen als kruidachtigen Universiteit Gent Abstract: Gradiënten in floëem turgor en osmotische druk worden gemeten aan de hand van bladluizenstilets in kruidachtigen en bomen. Zowel de grootte van deze gradiënten als hun respons op wisselende omgevingscondities (licht/donker en droogtestress) worden gekwantificeerd. Tenslotte zullen de geobserveerde gradiëntdynamieken gerelateerd worden aan de plantengroei via het toepassen van een mechanistisch model dat zowel het koolstof- als watertransport beschrijft. Organisaties: • Vakgroep Toegepaste ecologie en milieubiologie
Onderzoekers: • Kathy Steppe
De meiofauna paradox uitgeklaard: relatief belang van omgevings- en dispersie gerelateerde processen in het structureren van nematodengemeenschappen in de Zuidelijke Oceaan Universiteit Gent Abstract: De studie van biogeografische patronen en gemeenschapsdynamiek van soorten wordt gekenmerkt door een gebrek aan algemeen geldende regels. Zowel lokale omgevingsfactoren als dispersiecapaciteit van soorten lijken een sleutelrol te vervullen in het structureren van gemeenschappen en het bepalen van geografische verspreidingen, het 'meta-gemeenschapsconcept' genoemd. In dit onderzoeksvoorstel wordt dit concept toegepast op vrijlevende mariene nematoden uit de Zuidelijke Oceaan. Organisaties: • Vakgroep Biologie
Onderzoekers: • Ann Vanreusel
De mesoBreath studie: uitgeademde lucht als diagnostisch middel van maligne pleurale mesothelioom Universiteit Gent Abstract: Het doel van dit project is de ontwikkeling en validatie van een diagnostische ademtest voor longvlieskangker. Hiervoor zal uitgeademde lucht van zowel patiënten met longvlieskanker als controlegroepen geanalyseerd worden. Het onderzoek zal uitgeboerd worden aan de Dienst Longziekten met Prof. Dr. van Meerbeeck als promoter van dit project. Organisaties: • Vakgroep Inwendige ziekten
Onderzoekers: • Jan Van Meerbeeck
De metabole regulatie van angiogenese: een computationele benadering. KU Leuven Abstract: Wereldwijd is kanker één van de voornaamste ziekte- en doodsoorzaken waarvan de impact en het voorkomen enkel zal stijgen omwille van een verouderende populatie. Angiogenese, de vorming van nieuwe bloedvaten uit reeds bestaande bloedvaten, speelt een belangrijke rol in de ontwikkeling van een tumor. Bijgevolg gebeurt er veel onderzoek naar het inhiberen vandit proces. Tot nu toe, focussen behandelingen op signaalpathways en het verlengen van de overleving van de patiënt in termen van maanden. De sector wordt echter geconfronteerd met problemen zoals slechte respons, weerstand en toxiciteit. Er is bijgevolg nood aan conceptueel andere en innovatieve strategieën. In dit project zal onderzocht worden of ingrijpen in het metabolisme van endotheelcellen een mogelijke nieuwe antiangiogene strategie kan zijn. In de eerste fase zal een computer-model van endotheelcel-metabolisme ontwikkeld worden waarbij een nauwe link tussen desimulaties en experimentele data in acht zal worden genomen. Vervo Organisaties: • Angiogenese en Neurovasculaire Link
Onderzoekers: • Peter Carmeliet • Bert Cruys
De metabolische weg naar diastolische hartfalen (MEDIA).
Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project kadert in een onderzoeksopdracht tussen enerzijds UA en anderzijds EU . UA levert aan EU de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd in voorliggend contract. Organisaties: • Fysiofarmacologie (FAR) • Menselijke fysiologie en pathofysiologie
Onderzoekers: • Gilles De Keulenaer
De metastische niche: voorbereiding, functie en translationeel bewijs van een permissieve micro-omgeving voor uitzaaiing van kanker. Universiteit Gent Abstract: De vorming van kankeruitzaaiingen gebeurt pas ?succesvol? wanner premestatische niches in bepaalde organen gevormd ziin. Exosomen afkomstig van de kankercellen, worden vermoed bij dit proces betrokken te zijn. In dit project wordt de biognese van exosomen bestudeerd, en worden transgene proefdiermoddelen aangewend. Ten slotte zullen exosoom merkers in de organen (lymfeklieren, beenmerg, longen?) van kankerpatiënten opgespoord worden, als predictieve factoren. Organisaties: • Vakgroep Radiotherapie en Experimenteel Kankeronderzoek
Onderzoekers: • Marc Bracke
De metastische niche: voorbereiding, functie en translationeel bewijs van een permissieve micro-omgeving voor uitzaaiing van kanker. Universiteit Gent Abstract: De vorming van kankeruitzaaiingen gebeurt pas ?succesvol? wanner premestatische niches in bepaalde organen gevormd ziin. Exosomen afkomstig van de kankercellen, worden vermoed bij dit proces betrokken te zijn. In dit project wordt de biognese van exosomen bestudeerd, en worden transgene proefdiermoddelen aangewend. Ten slotte zullen exosoom merkers in de organen (lymfeklieren, beenmerg, longen?) van kankerpatiënten opgespoord worden, als predictieve factoren. Organisaties: • Vakgroep Biomedische Moleculaire Biologie
Onderzoekers: • Geert Berx
De metastische niche: voorbereiding, functie en translationeel bewijs van een permissieve micro-omgeving voor uitzaaiing van kanker. Universiteit Gent Abstract: De vorming van kankeruitzaaiingen gebeurt pas ?succesvol? wanner premestatische niches in bepaalde organen gevormd ziin. Exosomen afkomstig van de kankercellen, worden vermoed bij dit proces betrokken te zijn. In dit project wordt de biognese van exosomen bestudeerd, en worden transgene proefdiermoddelen aangewend. Ten slotte zullen exosoom merkers in de organen (lymfeklieren, beenmerg, longen?) van kankerpatiënten opgespoord worden, als predictieve factoren. Organisaties: • Vakgroep biochemie
Onderzoekers: • Jan Gettemans
De metastische niche: voorbereiding, functie en translationeel bewijs van een permissieve micro-omgeving voor uitzaaiing van kanker. Universiteit Gent Abstract: De vorming van kankeruitzaaiingen gebeurt pas ?succesvol? wanner premestatische niches in bepaalde organen gevormd ziin. Exosomen afkomstig van de kankercellen, worden vermoed bij dit proces betrokken te zijn. In dit project wordt de biognese van exosomen bestudeerd, en worden transgene proefdiermoddelen aangewend. Ten slotte zullen exosoom merkers in de organen (lymfeklieren, beenmerg, longen?) van kankerpatiënten opgespoord worden, als predictieve factoren. Organisaties: • Vakgroep Radiotherapie en Experimenteel Kankeronderzoek
Onderzoekers: • Olivier De Wever
De mGluR2 en de mGluR5 glutamaat receptoren bij verslaving: een in vivomultimodale, translationele studie van hun rol in verstoorde corticostriatale controle en modulatie van dopaminerge neurotransmissie. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Nucleaire Geneesk. & Molec. Beeldvorming
Onderzoekers: • Hendrik Peuskens • Guy Bormans • Koenraad Van Laere • Cindy Casteels
De modellering van de geomorfologische en ecologische ontwikkeling van de Hertogin Hedwige- en Prosperpolder na ontpoldering. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project kadert in een onderzoeksopdracht tussen enerzijds UA en anderzijds de opdrachtgever. UA levert aan de opdrachtgever de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd in voorliggend contract. Organisaties: • Ecosysteembeheer
Onderzoekers: • Stijn Temmerman
Demografische en populatiedynamische modellen voor kleine knaagdieren in semiaride gebieden. Universiteit Antwerpen Abstract: Gedurende tientallen jaren reeds zijn er discussies tussen ecologen over het relatieve belang van (densiteitsonafhankelijk) omgevingsfactoren en (densiteitsafhankelijke) terugkoppelingsmechanismen in populatiedynamiek. Kleine zoogdieren zijn intensief bestudeerd in dat verband, onder stimulans van de opmerkelijke cycli die worden waargenomen bij lemmingen en woelmuizen in holarctische gebieden. In meer zuidelijke gebieden zijn knaagdierpopulaties niet cyclisch, en deze kregen minder aandacht. Populatieexplosies in westelijk Zuid-Amerika en oostelijk Africka (zoals bij de bladoormuis Phyllotis darwini en de veeltepelmuis Mastomys natalensis) zijn sterk gecorreleerd met jaren met ongewoon overvloedige regenval. De populatie-dynamische patronen verschillen echter sterk tussen deze soorten. Beiden reageren ze positief op neerslagperioden, maar er zijn belangrijke verschillen in de seizoenale structuur van de densiteitsafhankelijke en -onafhankelijke processen. Bij de Afrikaanse veeltepelmuis zijn de densiteitsafhankelijke processen van eerste orde, wat een onmiddellijk effect van densiteit op populatiegroei suggereert. Het bestaat van uitgestelde densiteits-afhankelijkheid bij de bladoormuis in Chili impliceert een trofische interactie met predatoren. Om de gevolgen van deze verschillen te begrijpen zullen we nagaan hoe demografische processen reageren op omgevingsvariatie in populaties met een verschillende graad van densiteitsafhankelijkheid. We zullen ook nagaan hoe de populatiegroei functioneel afhangt van de mate van variatie in demografische parameters. Organisaties: • Evolutionaire ecologie (EVECO)
Onderzoekers: • Herwig Leirs
De moleculaire basis van type II secretiesystemen in pathogene bacteriën Universiteit Gent Abstract: Bacteriële secretiesystemen zijn essentieel voor bacteriën en de virulentie van pathogene bacteriën. In het kader van dit onderzoeksinitiatief stellen we een interdisciplinair programma voor om de moleculaire basis van type II secretiesystemen uit de twee belangrijkste opportunistische pathogene bacteriën, Pseudomonas aeruginosa en Burkholderia cenocepacia, te optrafelen. Organisaties: • Vakgroep Biochemie en Microbiologie
Onderzoekers: • Bart Devreese • Savvas Savvides
De moleculaire en cellulaire basis van vaatweefselontwikkeling Universiteit Gent Abstract: Om weefsels een juiste driedimensionale vorm te geven, moeten plantencellen op heel precieze manier delen tijdens de vroege ontwikkeling. In dit project zal nagegaan worden hoe de plant controleert welke cellen mogen delen en hoe de richting van deze deling bepaald wordt. Organisaties: • Vakgroep Plantenbiotechnologie en Genetica
Onderzoekers: • Tom Beeckman
De moleculaire en structurele basis van immunomodulatorische sequestratie van IL-2 en GM-CSF door het virale GIF. Universiteit Gent Abstract: Dit project heeft als doel het ontrafelen van de structuur-functie landschap van de interactie tussen viraal GIF en GM-CSF and IL-2. Dit zal leiden tot de moleculaire basis van het ondermijnen van het immuunsysteem door virale eiwitten. Het project zal uitgevoerd worden aan de hand van structurele studies (Xstralen kristallografie, SAXS, elektronenmicroscopie) en interactie/cellulaire studies. Organisaties: • Vakgroep Biochemie en Microbiologie
Onderzoekers: • Bjorn Vergauwen • Savvas Savvides
De moleculaire en structurele basis van type-II secretie systemen van pathogene Gram-negatieve bacteriën Universiteit Gent Abstract: Bacteriele type-II secretie systemen (T2SS) zijn geconstrueerd uit verschillende eiwitcomponenten en bieden een modulere moleculaire assemblage voor de secretie van virulentie factoren. Mijn project situeert zich bij de structurele, kinetische en thermodynamische karakterisering van de XcpR ATPase van de opportunistische pathogeen Pseudomonas aureuginosa, en zal leiden tot nieuwe mechanistische inzichten in de werking van T2SS. Organisaties: • Vakgroep Biochemie en Microbiologie
Onderzoekers: • Savvas Savvides
De moleculaire en structurele basis van type-II secretie systemen van pathogene Gram-negatieve bacteriën Universiteit Gent Abstract: Bacteriele type-II secretie systemen (T2SS) zijn geconstrueerd uit verschillene eiwitcomponenten en bieden een modulere moleculaire assemblage voor de secretie van virulentie factoren. Mijn project situeert zich bij de structurele, kinetische en thermodynamische karakterisering van de XcpR ATPase van de opportunistische pathogeen Pseudomonas aureuginosa, en zal leiden tot nieuwe mechanistische inzichten in de werking van T2SS. Organisaties: • Vakgroep Biochemie en Microbiologie
Onderzoekers: • Savvas Savvides
De moleculaire handtekening van maligne kanker: focus op het oncogeen actinecelskelet in invasieve prostaat- en borstkanker Universiteit Gent Abstract: Via globale expressieprofilering en gerichte proteoomanalyse zal een moleculaire handtekening van invasieve prostaat- en borstkanker afgeleid worden. Dit zal mogelijk leiden tot de ontwikkeling van een eiwitset bruikbaar voor prognose van tumorprogressie in prostaat- en
borstkanker. Voor individuele actinebindende eiwitten zal functionele analyse toelaten aan te tonen dat hun verstoorde expressie in tumoren een oorzaleijke rol heeft in invasiviteit. Organisaties: • Vakgroep biochemie
Onderzoekers: • Marleen Van Troys • Kris Gevaert
De moleculaire mechanismen van de synaptische vesikel verjonging: Skywalker en epilepsie KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Departement Menselijke Erfelijkheid
Onderzoekers: • Patrik Verstreken • Ine Maes
De moleculaire pathogenese van Cutis Laxa syndromen Universiteit Gent Abstract: In dit project zal de moleculaire basis van autosomaal dominante en recessieve vormen van Cutis Laxa grondig bestudeerd worden, teneinde de moleculaire diagnose van deze anndoeningen te optimaliseren en genotype-fenotype correlaties te formuleren. De functionele consequenties van mutaties in elastine en fibuline eiwitten zullen onderzocht worden naar hun effect op TGF-beta signalisatie en door studie van cardiovasculaire en bindweefselafwijkingen in een zebravis model. Organisaties: • Vakgroep Pediatrie en genetica
Onderzoekers: • Anne De Paepe
De moleculaire pathogenese van essentiële thrombocythemie: identificatie van nieuwenbsp;signaaltransductiemechanismen en nieuwe genetische oorzaken. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Departement Menselijke Erfelijkheid
Onderzoekers: • Peter Vandenberghe
De moleculaire pathogenese van Fuchs endotheeldystrofie van de cornea. KU Leuven Abstract: Fuchs endotheeldystrofie van de cornea is een ziekte van het buitenste en voorste deel van het oog (het hoornvlies of cornea genaamd). Bij deze aandoening wordt de cornea troebel en vermindert het zicht van de patiënt. De aandoening werd ruim een eeuw geleden voor het eerst beschreven door Fuchs. Later werd ontdekt dat de oorzaak van de ziekte zich bevindt in de binnenste laag van de cornea: het cornea-endotheel. In normale omstandigheden zorgt dit endotheel ervoor dat de cornea helder blijft, doordat de endotheelcellen voortdurend overvloedig vocht uit de cornea wegpompen. Wanneer er een dysfunctie of dystrofie van deze cellen optreedt, resulteert dit in vertroebeling van de cornea en een verminderd zicht. De huidige behandeling bestaat erin het aangetaste endotheel tevervangen door gezond donorendotheel. Deze behandeling werkt goed. Maartot op vandaag is het onderliggende moleculaire ziektemechanisme niet gekend. Wanneer we dit onderliggende mechanisme begrijpen, kunnen we Organisaties: • Translationeel Cel- en Weefselonderzoek
Onderzoekers: • Beatrijs Foets • Joost van den Oord • An-Katrien De Roo
De moleculair fysiologische karakterisatie van UV-b geïnduceerde peroxidases. Universiteit Antwerpen Abstract: Recent werd het belang van fenol-oxiderende peroxidasen in de UV -b beschermingsrespons van planten aangetoond. Hierbij werd ook duidelijk dat alleen specifieke peroxidase-iso enzymen in staat zijn de plant te beschermen. Om deze specificiteit te kunnen begrijpen is het essentieel dat het UV geïnduceerde peroxidase geïsoleerd en gekarakteriseerd (proteoom analyse) wordt. Expressie en regulatie van het gen kan vervolgens bestudeerd worden in transgene Arabidopsis thaliana planten. Organisaties: • Plantenfysiologie • Moleculaire Plantenfysiologie en Biotechnologie
Onderzoekers: • Yves Guisez • Marcel Jansen
De moleculair genetische analyse van idiopathische epilepsieën. Universiteit Antwerpen Abstract: Epilepsie is één van de meest voorkomende neurologische aandoeningen met een cumulatieve life-time incidentie van 3 %. De verschillende vormen van epilepsie en epileptische syndromen kunnen ingedeeld worden op basis van hun etiologie. De idiopathische epilepsieën hebben geen aantoonbare oorzaak buiten het voorkomen van een genetische predispositie. Moleculair genetisch onderzoek heeft geleid tot de identificatie van dertien genen waarin mutaties leiden tot idiopathische epilepsieën. Elf daarvan coderen voor subeenheden van spanningsgevoelige of ligand-bindende ionenkanalen. Meestal werden de mutaties maar in één of een beperkt aantal families gerapporteerd. Dit toont aan dat de idiopathische epilepsieën genetisch zeer heterogeen zijn. Verder onderzoek naar de genen betrokken bij deze epilepsieën is dan ook noodzakelijk. Het hoofddoel van dit project is de identificatie van nieuwe loci en genen waarin mutaties verantwoordelijk zijn voor het ontstaan van epileptische ziektebeelden. Het onderzoek wordt in de eerste plaats uitgevoerd in grote multiplex families. In deze families wordt de locus bepaald met behulp van koppelingsanalyse. Vervolgens worden de functionele kandidaatgenen in de regio onderzocht op de aanwezigheid van ziekteverwekkende
mutaties. In nucleaire families of geïsoleerde patiënten gebruiken we een kandidaatgen benadering voor het opsporen van nieuwe genen. De selectie van de kandidaatgenen gebeurt op basis van hun homologie met gekende epilepsiegenen bij mens of dier. Ook de reeds gekende epilepsiegenen worden onderzocht op ziekteverwekkende mutaties. Door de genen te onderzoeken in families met een ziektebeeld, gelijkaardig aan de familie waarin het gen oorspronkelijk geïdentificeerd werd, krijgen we een beter beeld over de relatieve frequentie van deze mutaties. Aan hand van deze gevens worden er fenotype-genotype correlaties gemaakt. Door de mutatieanalyse uit te breiden naar andere fenotypes gaan we na of mutaties in deze genen ook verantwoordelijk zijn voor andere epilepsiesyndromen of een rol spelen als risicofactoren. In een latere fase plannen we verder onderzoek naar de functionele weerslag van mutaties in in vitro en in in vivo systemen. Zo worden mutaties in subeenheden van ionenkanalen onderzocht met electrofysiologische studies. Er wordt beroep gedaan op muismodellen om het effect op neuronale circuits of op het hele organisme na te gaan. Organisaties: • VIB DMG - Neurogenetica
Onderzoekers: • Christine Van Broeckhoven • Peter De Jonghe • Liesbet Deprez
De moleculair genetische analyse van idiopathische epilepsieën. Universiteit Antwerpen Abstract: Epilepsie is één van de meest voorkomende neurologische aandoeningen met een cumulatieve life-time incidentie van 3 %. De verschillende vormen van epilepsie en epileptische syndromen kunnen ingedeeld worden op basis van hun etiologie. De idiopathische epilepsieën hebben geen aantoonbare oorzaak buiten het voorkomen van een genetische predispositie. Moleculair genetisch onderzoek heeft geleid tot de identificatie van dertien genen waarin mutaties leiden tot idiopathische epilepsieën. Elf daarvan coderen voor subeenheden van spanningsgevoelige of ligand-bindende ionenkanalen. Meestal werden de mutaties maar in één of een beperkt aantal families gerapporteerd. Dit toont aan dat de idiopathische epilepsieën genetisch zeer heterogeen zijn. Verder onderzoek naar de genen betrokken bij deze epilepsieën is dan ook noodzakelijk. Het hoofddoel van dit project is de identificatie van nieuwe loci en genen waarin mutaties verantwoordelijk zijn voor het ontstaan van epileptische ziektebeelden. Het onderzoek wordt in de eerste plaats uitgevoerd in grote multiplex families. In deze families wordt de locus bepaald met behulp van koppelingsanalyse. Vervolgens worden de functionele kandidaatgenen in de regio onderzocht op de aanwezigheid van ziekteverwekkende mutaties. In nucleaire families of geïsoleerde patiënten gebruiken we een kandidaatgen benadering voor het opsporen van nieuwe genen. De selectie van de kandidaatgenen gebeurt op basis van hun homologie met gekende epilepsiegenen bij mens of dier. Ook de reeds gekende epilepsiegenen worden onderzocht op ziekteverwekkende mutaties. Door de genen te onderzoeken in families met een ziektebeeld, gelijkaardig aan de familie waarin het gen oorspronkelijk geïdentificeerd werd, krijgen we een beter beeld over de relatieve frequentie van deze mutaties. Aan hand van deze gevens worden er fenotype-genotype correlaties gemaakt. Door de mutatieanalyse uit te breiden naar andere fenotypes gaan we na of mutaties in deze genen ook verantwoordelijk zijn voor andere epilepsiesyndromen of een rol spelen als risicofactoren. In een latere fase plannen we verder onderzoek naar de functionele weerslag van mutaties in in vitro en in in vivo systemen. Zo worden mutaties in subeenheden van ionenkanalen onderzocht met electrofysiologische studies. Er wordt beroep gedaan op muismodellen om het effect op neuronale circuits of op het hele organisme na te gaan. Organisaties: • Moleculaire genetica • VIB DMG - Neurogenetica
Onderzoekers: • Christine Van Broeckhoven • Peter De Jonghe • Liesbet Deprez
De monitoring van 3 gevaarlijke stoffen in biota in de oppervlaktewateren van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project kadert in een onderzoeksopdracht tussen enerzijds UA en anderzijds Brussels Hoofdstedelijk Gewest. UA levert aan Brussels Hoofdstedelijk Gewest de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd in voorliggend contract. Organisaties: • Systemisch Fysiologisch en Ecotoxicologisch Onderzoek (SPHERE)
Onderzoekers: • Lieven Bervoets
De Monocyt RAGE-LXR-as als bemiddelaar in ontstekingsziekten Universiteit Hasselt Abstract: Multiple sclerose (MS) is een inflammatoire demyeliniserende aandoening van het centrale zenuwstelsel (CZS) waarbij immuun cellen vanuit de circulatie over de bloed-hersen-barrière het CZS in infiltreren. Deze geïnfiltreerde monocyten differentiëren naar macrofagen wanneer ze zich in het CZS bevinden. Samen met de hersen-specifieke macrofagen, microglia, vormen zij de hoofdspelers in the pathofysiologie van MS. Monocyten, en waarschijnlijk ook microglia, brengen de 'receptor for advanced glycation endproducts' (RAGE) tot expressie die deze cellen kan activeren. 'Advanced glycation endproducts' (AGEs) zijn versuikerde eiwitten die gevormd worden in het lichaam maar die ook in onze voeding kan voorkomen. Voorgaande studies hebben aangetoond dat de levels van AGEs verhoogd zijn in MS patiënten ten opzichte van gezonde controles. Echter, welk effect AGEs hebben op het ziekteverloop van MS is onbekend. Het doel van mijn studie is om de rol van AGEs en RAGE tijdens het ziekteverloop van MS op te helderen. Daarom heb ik de volgende hypothese geformuleerd: AGEs, via RAGE, spelen een hoofdrol in het verergeren van het ziekteverloop van MS. Om dit te onderzoeken, zal ik gebruik maken van een diermodel van MS en zal ik hierin het effect van AGEs en RAGE op het ziekteverloop onderzoeken. Deze studie zal leiden tot een beter inzicht in de functie van AGEs en RAGE in de pathologie van MS en kan leiden tot de ontwikkeling van nieuwe therapieën die het ziekteverloop kunnen onderdrukken. Organisaties: • Immunologie - Biochemie • Biomedisch Onderzoeks Instituut
Onderzoekers: • Jerome HENDRIKS
De morfologie en celfuncties van varkensmicroglia: een in vitro model systeem voor microglia. Universiteit Antwerpen Abstract: Microglia vormen de immunologische hoofdrolspelers in het centraal zenuwstelsel en zijn dan ook betrokken in verschillende neuropathologische processen. Dit celtype kent een enorme plasticiteit. Het wordt teruggevonden onder de sterk vertakte rustende vorm. Echter wanneer microglia bepaalde prikkels ontvangen, transformeren ze in een actieve immunocyt waardoor ze een brede waaier aan immunologische
effector functies verwerven. Deze geactiveerde cellen vertonen een ronde/amoeboïde morfologie en zijn in staat antigenen te presenteren, aan fagocytose te doen en verschillende immuno-mediatoren vrij te stellen. In sommige gevallen blijken de geactiveerde microglia het niet te halen van de agressor (bv. een vreemd lichaam, virussen, bacteriën, enz. ') en in een poging met een super-activatie de indringers te verdelgen fuseren ze tot reuzecellen. Het mechanisme van de reuzecelvorming is nog onbekend. Door gebruik te maken van cytokines trachten we deze reactie te ontrafelen. Met een solide in vitro model systeem van varkensmicroglia wordt bovendien onderzocht welke de parameters zijn die de normale zowel als de reactieve morfologie en functies van deze cellen bepalen. Organisaties: • Neurofarmacologie
Onderzoekers: • Etienne Nouwen • Bart Tambuyzer
De natuurlijke omgeving: een fitness school voor Burkholderia multivorans, een pathogeen in mucoviscidosepatiënten? Universiteit Gent Abstract: Deze studie wil het voorkomen van Burkholderia multivorans in de omgeving en zijn populatiestructuur bepalen. Vergelijkende genoomstudies zullen de aanwezigheid van mobiele dragers van genetische informatie onthullen en toelaten de overdraagbare genen in kaart te brengen. Vervolgens zal de aanwezigheid van deze overdraagbare elementen in een grote verzameling klinische- en omgevingsisolaten nagegaan worden teneinde mechanismen voor genetische aanpassing in deze mucovisidosepathogeen in kaart te brengen. Organisaties: • Vakgroep Biochemie en Microbiologie
Onderzoekers: • Peter Vandamme
Dendritische cel en chronische allergische luchtwegen inflammatie. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De hypothesen : 1. De drendritische cel in de luchtwegen speelt een centrale rol in de keuze tussen een Th-1 en een Th2-immuunreactie ten opzichte van een ingeademd antigeen. 2. Het instilleren van gemoduleerde dendritische cellen in de luchtwegen kan een bestaande Th2immuunreactie in de luchtwegen ombuigen naar een immuuntolerantie of een Th1-immuunreactie. De doelstellingen : 1. Identificeren van de mechanismen in de dendritische cel die verantwoordelijk zijn voor de preferentiële ontwikkeling van een Th2-immuunreactie tijdens de primaire sensibilisatie in de luchtwegen en voor het onderhouden van de chronische inflammatie. 2. Ontwikkelen van een op de dendritische cel gebaseerde intervententietechniek die een bestaande Th2-reactie en allergische inflammatie kan stopzetten of ombuigen. Organisaties: • Fysiologie
Onderzoekers: • KRISTIAAN THIELEMANS
Dendritische cel gerichte lentivirale factoren Vrije Universiteit Brussel Abstract: Professionele antigen - presenterende cellen, zoals dentrische cellen (DC's) en macrophages zijn doelwitten voor immunotherapie. Lentivirale vectoren zijn met succes gebruikt om deze in vivo cellen te modificeren. Het eerste deel van dit project zal focussen op het gebruik van LVs voor in vivo cellevering aan DCs. In het tweede deel, zullen we transgene expressie van DC's de-targetten. Dit project zal proberen om het potentieel van LV te verbeteren als een antikanker immunotherapie. Organisaties: • Fysiologie
Onderzoekers: • Karine BRECKPOT
Dendritische cel Immunobiologie en dentritische cel-gebaseerde immunotherapie van HIV en kanker. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het doel van dit project is het combineren van fundamentele inzichten van de immunobiologie van dendritische cellen en de ontwikkeling van een geoptimaliseerde dendritische celgebaseerde vaccin tegen kanker en HIV. Organisaties: • Fysiologie
Onderzoekers: • KRISTIAAN THIELEMANS
Dendritische cel immunologie en dendritische celgebaseerde immunotherapie van HIV en kanker Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het doel van dit project is het combineren van fundamentele inzichten rond de immunobiologie van dendritische cellen en het ontwikkelen van een geoptimaliseerde dendritische celgebaseerde vaccin voor antikanker en anti-HIV immunotherapie. Organisaties: • Immunologie en Microbiologie • Fysiologie • Inwendige Geneeskundige Specialiteiten
Dendritische cel immunotherapie in sereuse ovariële tumoren. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Gynaecologische Oncologie
Onderzoekers: • Ignace Vergote • An Coosemans
Dendritische cellen als mediatoren van regulatoire T-celprocessen in multiple sclerose Universiteit Hasselt Abstract: Dendritische cellen (DC) behoren tot het aangeboren immuunsysteem en zijn algemeen bekend als professionele antigeenpresenterende cellen. Dankzij hun gespecialiseerde antigeenpresenterende capaciteit wordt een belangrijke schakel gegeven aan het adaptieve immuunsysteem waar zij het evenwicht tussen immuniteit en tolerantie regelen. Recente studies hebben aangetoond dat DC autoreactieve T cellen kunnen controleren en zelfs regulatoire T-cellen induceren. Bovendien is er bewijs voor een bidirectionele interactie tussen regulatoire T-cellen en DC. Biomed heeft al aangetoond dat CD4+CD25+ regulatoire T-cellen minder functioneel zijn bij patiënten met multiple sclerose (MS), maar de oorzaak van deze verminderde functionaliteit is nog niet gekend. Omwille van de correlatie tussen DC en regulatoire T-cellen kan er worden gespeculeerd dat een verstoring in één celtype een gevolg heeft op de andere. Dit kan uiteindelijk leiden tot de inductie of verergering van een auto-immuunziekte zoals MS. Daarom zal dit project de rol van DC in de pathogenese van MS verder onderzoeken. Eerst worden subtypes van DC gekenmerkt op basis van hun fenotype, frequentie en functionaliteit tussen MS-patiënten en gezonde controles. Een gedetailleerd inzicht in deze kenmerken van DC en hun link met regulatoire T-cellen in MS, kan leiden tot nieuwe therapeutische strategieën voor de behandeling van MS en andere inflammatoire aandoeningen. Vervolgens worden DC gegenereerd uit het beenmerg van muizen en behandeld met verschillende stimuli om op deze manier tolerogene DC te verkrijgen. In dit tweede doel, zullen tolerogene DC worden gescreend voor hun capaciteit voor het induceren van regulatoire T-cellen en het elimineren van autoreactieve T-cellen. Tot slot zal men tolerogene DC gebruiken in een dierlijk model voor MS (EAE) om de invloed op het ziekteproces na te gaan. Samengevat probeert dit project 1) een verstoring te vinden in de DC/regulatoire T-cel balans in MS-patiënten en 2) de immuunbalans te herstellen in een diermodel voor MS. Organisaties: • Immunologie - Biochemie • Biomedisch Onderzoeks Instituut
Onderzoekers: • Niels HELLINGS
Dendritische cellen als potentieel doelwit voor de ontwikkeling van een atherosclerose vaccin. Universiteit Antwerpen Abstract: Acute cardiovasculaire aandoeningen (bv. myocard infarct en beroerte) vormen de voornaamste doodsoorzaak in geïndustrialiseerde westerse landen. Aan de basis ligt de ruptuur van atherosclerotische plaques in de vaatwand van middelgrote en grote bloedvaten. Chronische ontsteking, gemedieerd door dendritische cellen (DC), is een belangrijke drijfveer in het ontstaan en verder ontwikkelen van atherosclerotische plaques. DC komen reeds voor in gezonde bloedvaten op plaatsen die gevoelig zijn voor plaque vorming, en accumuleren vervolgens in plaques waar ze steeds te vinden zijn in nabijheid van T lymfocyten. Volgens recente studies zijn DC de centrale regulatoren van de inflammatoire en immuunreacties in atherosclerose. Naast antigenpresentatie in de plaque, wat leidt tot activatie van T-lymfocyten, produceren DC zelf ook inflammatoire cytokines (o.a. IL-12), wat de progressie van atherosclerose verder stimuleert. Gezien hun unieke eigenschappen (inductie van immuun activatie maar ook tolerantie), kunnen DC gemanipuleerd worden om ongewenste immuunreacties te onderdrukken, in de vorm van een vaccin. Deze strategie (DC-vaccinatie) wordt reeds toegepast bij verschillende ziekten (oa. kanker). Met de FDA goedkeuring van Provenge® (het eerste "DC vaccin" voor de behandeling van prostaatkanker) in 2010 wordt deze strategie wereldwijd verder ontwikkeld. Onze centrale hypothese is dat DC vaccinatie een goede strategie kan zijn voor de behandeling van atherosclerose. Dat deze aanpak succesvol kan zijn werd recent bewezen door de groep van Goran Hansson. Behandeling van muizen met in vitro gegenereerde tolerogene DC remde de vorming van atherosclerotische plaque aanzienlijk af. Deze DC hebben echter een onstabiel fenotype. Daarom heeft dit project volgende doelstellingen: (1) de identificatie van biomerkers voor DC in humane plaques die specifieke immunotherapie toelaat, (2) aanwenden van RNA interferentie voor de ontwikkeling van stabiele, tolerogene DC die de activatie van autologe T lymfocyten onderdrukt en (3) het bestuderen van de effecten van siRNA gemedieerde IL-12 uitschakeling in DC op de progressie en stabiliteit van plaques in verschillende muismodellen. Dit BOF-project maakt deel uit van een globaal onderzoeksplan om nieuwe therapeutische strategieën te ontwikkelen voor de stabilisatie van atherosclerotische plaques. In het bijzonder wensen we met dit project te onderzoeken of modulatie van ontstekings- en immuunprocessen plaques kan stabiliseren. Organisaties: • Fysiofarmacologie (FAR)
Dendritische cellen en afweer tegen influenza virus Universiteit Gent Abstract: Het griepvirus heeft een enorm potentieel om zijn genoom te variëren. Deze variabiliteit is de belangrijkste belemmering voor de ontwikkeling van een breedspectrum en effectief griepvaccin. Dit is ook de reden waarom mensen moeten worden gevaccineerd met aangepaste vaccins, op een seizoensgebonden basis. Een betere bescherming tegen een breedspectrum van influenza varianten, is waarschijnlijk gebaseerd op de ontwikkeling van nieuwe vaccins die ervoor zorgen dat mensen T-cel respons vertonen als reactie op de variante partikels van het virus. De ontwikkeling van dergelijke vaccins scharnieren op een beter begrip van hoe de T-cellen te herkennen in dit virus, en in het bijzonder welke celtypen cruciaal zijn voor het induceren van een sterke T cel immuniteit. Hier zullen we ons richten op de dendritische cellen (DCs), want het is bekend dat DCs essentieel zijn bij het tot stand komen van het influenza virus. We hebben als doel te bepalen dat de immuniteit tegen influenza wordt gegenereerd door specifieke vormen van pulmonale DCs. We zullen tevens het belang van DC-dependent longweefsel onderzoeken, net als het DC-dependent netwerk van immunoregulerende factoren. Tenslotte zullen we een verbeterde methodologie ontwikkelen voor het monitoren van infectie in de cellen. Het aanpassen van deze doelstellingen zal zorgen voor een wezenlijk inzicht in hoe T cell memory responses worden veroorzaakr door DCs, die relevant zijn voor de ontwikkeling van het vaccin tegen influenza en andere luchtweginfecties. Organisaties: • Vakgroep Inwendige ziekten
Onderzoekers: • Bart Lambrecht
Dendritische cel rekrutering in het centrale zenuwstelsel: bewegende doelwitten om multiple sclerose te behandelen. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project kadert in een onderzoeksopdracht tussen enerzijds UA en anderzijds Charcot Stichting. UA levert aan Charcot Stichting de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd in voorliggend contract. Organisaties: • Instituut voor Vaccin-en Infectieziekten (VAXINFECTIO)
Onderzoekers:
• Nathalie Cools
Dendritische cel vaccinatie tegen menselijk cytomegalovirus in leukemie patiënten na allogene hematopoïetische stamcel transplantatie: Een fase I / II studie. Universiteit Antwerpen Abstract: Hoge-dosis chemotherapie gevolgd door een allogene beenmerg- of stamceltransplantatie (alloSCT) is één van de standaard behandelingswijzen van acute leukemie. Echter na transplantatie, zijn deze patiënten voor een geruime periode immunodeficiënt. Dit is vooral het geval voor patiënten die bijkomende immuunsuppressieve medicatie krijgen om graft-versus-host disease (GvHD) te voorkomen. Hierdoor is reactivatie van humane cytomegalovirus (CMV), wat frequent voorkomt in allo-SCT patiënten, een belangrijke oorzaak van behandelinggerelateerde mortaliteit. In voorliggend project beschrijven we een fase I dosisescalatie studie, gebruikmakende van CMV pp65gemodificeerde dendritische cellen, in alloSCT recipiënten. Het hoofddoel van deze studie is de haalbaarheid en veiligheid van deze nieuwe behandeling onderzoeken in een eerste groep patiënten. Ten tweede zal ook herstel van CMV immuniteit post-transplantatie onderzocht worden in een grotere groep gevaccineerde patiënten. Organisaties: • Instituut voor Vaccin-en Infectieziekten (VAXINFECTIO)
Onderzoekers: • Zwi Berneman
De nervus vagus als modulator van intestinale immuun homeostase. KU Leuven Abstract: Het centraal zenuwstelsel interageert op een dynamische wijze met het immuunsysteem waardoor het in staat is om ontsteking te moduleren. Recentelijk is aangetoond dat het parasympatisch zenuwstelsel, via de nervus vagus (NV), een belangrijke rol speelt in de regulatie van de immuunrespons. Stimulatie van de NV remt namelijk de activatie van immuuncellen door middel van vrijstelling van acetylcholine, welke bindt met alpha-7 nicotine receptoren op de immuuncel. In recente experimenten hebben we aangetoond dat dit mechanisme een belangrijke reductie geeft van intestinaleinflammatie opgewekt door abdominale chirurgie. Gebaseerd op deze bevindingen veronderstellen wij dat vagale innervatie van de tractus digestivus een belangrijke rol speelt in de homeostase van het intestinale immuunsysteem. Inleidende experimenten laten inderdaad een afname van regulatoire T cellen en verlies van intestinale tolerantie zien na vagotomie. De exacte interactie tussen NV en het intestinale immuunsysteem is Organisaties: • TARGID
Onderzoekers: • Guy Boeckxstaens • Martina Di Giovangiulio
De neurale basis van aangeleerde bewegingen: bijdragen vanuit apraxie en functionele beeldvorming Universiteit Gent Abstract: Het doel van deze studie is (1)de neurale correlaten te onderzoeken van gereedschapspantomimes en de factoren te bestuderen die deze lateralisatie beïnbloeden en (2) na te gaan hoe kennis over gereedschap in de hersenen is georganiseerd. Hiervoor zullen verschillende gereedschaps-pantomimetaken in de fMRI scanner door verschillende groepe van normale vrijwilligers worden uigevoerd. Daarnaast zal in een lesie-functie studie een test batterij aangaande gereedschapskennis van patiënten met apraxie worden afgenomen. Organisaties: • Vakgroep Inwendige ziekten
Onderzoekers: • Guy Vingerhoets
De neurale basis van de executieve functies respons selectie en geheugen updating aan de hand van ERP en fMRI Universiteit Gent Abstract: Er wordt aangenomen dat het brein een executief controle systeem bevat dat doelgericht gedrag mogelijk maakt. De vraag of executieve controle een unitair systeem is, werd recent geïntroduceerd als een mogelijkheid om de theoretische onduidelijkheid omtrent executieve controle te benaderen. De bedoeling van huidig project is experimenteel te onderzoeken of executieve controle kan gefractioneerd worden in een aantal executieve functies. Organisaties: • Vakgroep Experimentele psychologie
Onderzoekers: • André Vandierendonck
De neurale basis van lumbosacrale proprioceptieve stoornissen bij recidiverende lagerugpijn. KU Leuven Abstract: De neurale basis van complexe posturale taken in personen met en zonder a-specifieke lage rugpijn Sensorimotorische controle is de integratie van sensorische en motorische signalen in het centraal zenuwstelstel om een motorische output te genereren die aangepast is aan alle interne en externe omgevingsfactoren. Hiervoor is het belangrijk dat er een efficiënte overdracht en verwerking van de sensorische en motorische signalen plaatsvindt in de hersenen. Dit proces van sensorimotorische controle is cruciaal in het dagelijks leven, zoals bij het handhaven van de houding en het uitvoeren van gecontroleerde en vloeiende bewegingen. Het handhaven van de houding, door zich aan te passen aan alle externe (bv. onstabiele ondergrond) en/of interne (bv. verminderd zicht) omgevingsfactoren, wordt ook wel posturale controle genoemd. De capaciteit om, afhankelijk van de omgevingsfactoren, de juiste sensorische signalen van het visueel, vestibulair en proprioceptief systeem te selecterenen wegen is c Organisaties: • Musculoskeletale Revalidatie
Onderzoekers: • Simon Brumagne • Stephan Swinnen • Madelon Pijnenburg
De neurale basis van visueel-geleid grijpen bij de rhesus aap KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Onderzoeksgroep Neurofysiologie
Onderzoekers:
• Peter Janssen • Ruben van Eupen
De neurale correlaten van auditieve bewustzijnsperceptie. Universiteit Antwerpen Abstract: Bewustzijn is één van de grootste onopgeloste mysteries binnen de neurowetenschappen. Het bewust waarnemen van auditieve stimuli met een betekenis is een cruciaal sensorisch percept. Het begrijpen van de hersenmechanismen betrokken bij auditieve bewustzijnsperceptie, zoals ruis of tonen is cruciaal om onze kennis te vergroten over bewustzijn. Horen wordt hoofdzakelijk verwerkt binnen het auditief systeem. Er is echter aangetoond dat activiteit binnen de auditieve hersenschors noodzakelijk is, maar niet voldoende voor een auditief bewustzijnspercept. Om een auditieve stimulus bewust te percipiëren moeten er andere hersennetwerken worden geco-activeerd. In dit project trachten we deze verschillende netwerken weer te geven, te ontrafelen en te bepalen wat hun exacte functie is gerelateerd aan bewustzijn door drie populaties te includeren. Eén groep zonder auditief bewustzijnsperceptie (i.e. personen met bilaterale doofheid), één groep met een normaal auditief bewustzijnsperceptie (i.e. gezonde subjecten) en één groep met een overactieve auditief bewustzijnspeceptie (i.e. fantoompercept). Auditieve stimuluspresentatie net onder en boven de gehoorsgrens zullen worden geanalyseerd door gebruik te maken van verschillende beeldvorming- en neuromodulatie technieken. Dit onderzoeksproject zal fundamentaal bijdragen tot het begrip van de neurobiologische mechanismen betrokken bij auditieve bewustzijnsperceptie. Bovendien zal dit onderzoek bijdragen tot de neurowetenschappen door het introduceren van de netwerkwetenschappen binnen het bewustzijnsonderzoek, alsook in het ontwikkelen van nieuwe diagnostische middelen en behandelingen voor patiënten met een auditief probleem. Organisaties: • Translationele Neurowetenschappen (TNW)
Onderzoekers: • Paul Van de Heyning • Dirk De Ridder • Sven Vanneste
De neurale representaties van nummers in context bij individuen met en zonder dyscalculie. KU Leuven Abstract: Tijdens het laatste decennium is er een boost geweest in gedrags- en neurowetenschappelijk onderzoek naar numerieke cognitie om de onderliggende neurale mechanismen van nummerverwerking bloot te leggen. Hetdoel in dit doctoraat is om een aantal onbeantwoorde fundamentele vragen te onderzoeken, met name (a) kunnen de neurale representaties van nummers onderscheiden worden, (b) wat is de invloed van aritmetische contexten op de representaties van nummers, en (c) hoe verschillende numerieke representaties in aritmetische context tussen individuen met en zonder dyscalculie. Om dit doel te bereiken zal er gebruik gemaakt worden van fMRI onderzoek met geavanceerde analysetechnieken zoals multi-voxel pattern analysis. Organisaties: • OG Labo voor Biologische Psychologie
Onderzoekers: • Hans Op de Beeck • Bert De Smedt • Jessica Bulthé
De neurobiologie van besluitvormige en executief functioneren in the suïcidale brein Universiteit Gent Abstract: Suïcidale personen hebben een veranderd patroon van activatie van de orbitofrontale en dorsolaterale prefrontale cortex, alsook executieve functioneringmoeilijkheden. Deze bevindingen vertonen belangrijke parallellen met de resultaten uit het onderzoek naar besluitvormingsprocessen. In dit project wordt aan de hand van fMRI, via neuropsychologische taken zoals de Markov Beslissingstaak, onderzoek gedaan naar besluitsvormingsprocessen en hun rol bij suïcidaliteit. Organisaties: • Vakgroep Psychiatrie en medische psychologie
Onderzoekers: • Cornelis Van Heeringen
De Neurogenine 3 cel als gids voor celtherapie in diabetes Vrije Universiteit Brussel Abstract: De mogelijkheid tot het vergroten van beta-cell massa op een gecontroleerde en efficiënte manier zou een grote stap vooruit zijn in het genezen van diabetes. Ons project wil bijdragen tot dit doel door het onderzoeken van de rol van een specifieke soort cell, genaamd Neurogenin 3. Organisaties: • Medische Biochemie
Onderzoekers: • Henry HEIMBERG • MARK VAN DE CASTEELE
De neurovasculaire link tijdens tandregeneratie Universiteit Gent Abstract: In dit doctoraat willen we de hypothese testen of tandregeneratie afhankelijk is van een correct functionerende neurovasculaire link. Meer specifiek zullen we onderzoeken of bloedvaten en/of neuronen nodig zijn voor een hernieuwde tandinitiatie en voor de verdere correcte ontwikkeling van de tand, en dit in een model dat natuurlijke, levenslange regeneratie van tanden kent, de zebravis. Organisaties: • Vakgroep Biologie
Onderzoekers: • Ann Huysseune
Denitrificatie in Firmicutes als model voor het 'ecologische coherentie' principe in bodemfunctionering Universiteit Gent Abstract: Het recent voorgestelde ?ecologische coherentie principe? stelt dat bacteriën in verschillende hogere taxa specifieke ecologische eigenschappen delen, en dus verschillend kunnen beinvloed worden door varierende omgevingscondities. Gram-positieve denitrificerende bacteriën zullen in dit project gebruikt worden om dit principe af te toetsen. Indien correct, dan zal deze differentiële respons van denitrificerende bacteriën van verschillende phyla op landbouwmanagement een grote impact hebben op toekomstige N2O emissiemodellen en reductieprotocols. Organisaties: • Vakgroep Biochemie en Microbiologie
Onderzoekers: • Paul De Vos
Denkbeelden in het postgenomisch tijdperk. Wetenschapsfilosofisch onderzoek naar de betekenis van complexiteitsdenken in Systeem Biologie voor de moleculaire biologie en filosofie van de biologie, de duurzaamheidsgedachte in de landbouw en beeldvorming in Universiteit Gent Abstract: Dit interdisciplinaire project brengt onderzoek uit de wijsbegeerte, de moleculaire biologie, de landbouwwetenschappen, en de communicatiewetenschappen samen. In het bijzonder onderzoekt het in hoeverre het complexiteitsdenken in de huidige filosofie van de biologie en de Ssyteem Biologie de orthodoxie van het gencentrisme ondervragen en bijsturen, en welke implicaties een denken in termen van organismen als complexe en dynamische systemen heeft voor het wetenschappelijk-maatschappelijk debat rond duurzame landbouw en voor de beeldvorming rond biologie en (genetisch gemodificeerde) organismen in diverse media. Organisaties: • Vakgroep Communicatiewetenschappen
Onderzoekers: • Gertrudis Van de Vijver • Hans Verstraeten
De novo genoomreconstructie met behulp van zowel tweede als derde generatie sequentiedata Universiteit Gent Abstract: Het ontwikkelen van nieuwe algoritmes voor de hybride genoomreconstructie met behulp van de complementaire informatie van zowel tweede als derde generatie sequentie informatie. We mikken op schaalbare algoritmes die kunnen omgaan met de reconstructie van grote en complexe genomen. Organisaties: • Vakgroep Informatietechnologie
Onderzoekers: • Yves Van de Peer • Jan Fostier
De novo ontwerp van een artificeel intrinsiek ongestructureerd eiwit met calpastatin functionaliteit Vrije Universiteit Brussel Abstract: Voor dit project zullen wij artificeel intrinsieke ongestructureerde eiwitten met een specifieke functie ontwerpen. Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • Peter TOMPA • KRIS PAUWELS
Densiteitsafhankelijke dispersie en overleving bij de veeltepelmuis Mastomys natalensis: beschrijvende, experimentele en modelmatige aanpak. Universiteit Antwerpen Abstract: Densiteitsafhankelijke dispersie en overleving bij de veeltepelmuis Mastomys natalensis: beschrijvende, experimentele en modelmatige aanpak. Organisaties: • EVOLUTIONAIRE BIOLOGIE • Evolutionaire ecologie (EVECO)
Onderzoekers: • Herwig Leirs
Dentale pulpa stamcellen: naar een nieuwe oplossing voor trauma's aan de nervus alveolaris inferior Universiteit Hasselt Abstract: Permanente beschadiging van de nervus alveolaris inferior (IAN) is een veel voorkomende en ernstige complicatie in de tandheelkundige gezondheidszorg. Omdat de momenteel gebruikte behandelingen van IAN verwondingen nog lang niet het gewenste resultaat beogen, is er een dringende behoefte aan betere en alternatieve therapieën. Onlangs is er een mesenchymale stamcelbevolking geïdentificeerd binnen het zachte pulpweefsel van de menselijke tand. In tegenstelling tot de stamcellen uit het beenmerg, kunnen deze pulpa stamcellen (hDPSC) eenvoudig worden gewonnen zonder complicaties en ethische kwesties. hDPSC bezit de capaciteit voor differentiatie in chondrocyten, osteoblasten en adipocyten en worden momenteel geëvalueerd in klinische studies voor botweefselengineering. Bovendien hebben hDPSC neurotrofe eigenschappen en de mogelijkheid om te transdifferentiëren in neuronale cellen. Voorts blijkt uit voorlopige gegevens die zijn verkregen in ons laboratorium dat deze cellen ook differentiëren in Schwann cellen. Daarom is het doel van dit project het in detail verhelderen van de neurotrofe en Schwann cel differentiatiepotentieel van de hDPSCs en de toepassing van deze cellen de IAN schade in een in vivo rat model te behandelen. De verkregen kennis in dit onderzoeksvoorstel kan ook leiden tot een oplossing voor andere perifere zenuwtrauma's en pathologieën, zoals de Charcot-Marie-Tooth ziekte. Organisaties: • Morfologie • Biomedisch Onderzoeks Instituut
Onderzoekers: • Annelies BRONCKAERS • Ivo LAMBRICHTS
Dentale pulp stamcellen als een innovatieve en specifieke anti-angiogene therapie voor plaveiselcel carcinomen van hoofd en nek. Universiteit Hasselt Abstract: nog niet beschikbaar Organisaties: • Morfologie • Biomedisch Onderzoeks Instituut
Onderzoekers: • Ivo LAMBRICHTS
De ome-3 Jim Studie: n-3 LCPUFA voor een gezonde groei en ontwikkeling van zuigelingen in Ethiopië Universiteit Gent Abstract: niet beschikbaar Organisaties: • Vakgroep Voedselveiligheid en Voedselkwaliteit
Onderzoekers: • Patrick Kolsteren
De onderactieve blaas: analyse van gladde spier-en zenuwcelveranderingen en aanknopingspunten voor stamceltherapie KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Orgaansystemen
Onderzoekers: • Dirk De Ridder • Karel Dewulf
De onderliggende mechanismen van de verstoorde balanscontrole en lagerugpijn in personen met respiratoire aandoeningen.nbsp; KU Leuven Abstract: Een optimale houdingscontrole vereist efficiënte proprioceptieve postural controle. Personen met lagerugpijn (LRP) hanteren een suboptimale proprioceptieve strategie, wat bijdraagt tot een verstoorde balanscontrole.Aansluitend vertonen personen met LRP ook een veranderde somatotopischeorganisatie van de primaire somatosensorische cortex in de hersenen. Het middenrif speelt een belangrijke rol in het controleren van de wervelkolom tijdens evenwichtstaken. Wanneer het middenrif belast wordt, verstoort dit de balanscontrole door het verminderen van de rugspieroxygenatieen rugspierproprioceptie, en dit voornamelijk in personen met LRP. Bovendien vertonen personen met LRP een verhoogde vatbaarheid voor middenrifvermoeidheid. Evenwichtsproblemen en valincidenties komen vaak voor bij personen met respiratoire aandoeningen. Bovendien rapporteren personen met respiratoire aandoeningen vaak LRP, wat een enorme socio-economische last met zich meebrengt. Kennis van de onderliggende mechanismen van Organisaties: • Musculoskeletale Revalidatie
Onderzoekers: • Simon Brumagne • Thierry Troosters • Lotte Janssens
De onderlinge non-lineaire relatie en aspecten van elektromyografische, kracht en bewegingsanalytische (biomechanische) data, toegepast aan de hand van artificiële netwerken. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De onderlinge non-lineaire relatie en aspecten van elektromyografische, kracht en bewegingsanalytische (biomechanische) data, toegepast aan de hand van artificiële netwerken. Organisaties: • Experimentele Anatomie
Onderzoekers: • JAN PIETER CLARYS
De ontwikkeling en de studie van een patiënt-specifiek humaan neuronaalmodel voor het MECP2 duplicatie syndroom. KU Leuven Abstract: Het fundamentaal onderzoek naar de rol van MECP2 en het moleculair mechanisme van zowel het Rett syndroom als het MECP2 duplicatie syndroom gebeurt tot op heden voornamelijk in diermodellen, gezien het gebrek aan relevant humaan weefsel, in casu hersenweefsel. De onmogelijkheid om hersenweefsel van aangetaste patiënten te onderzoeken vormt een belangrijke belemmering in het onderzoek naar de pathofysiologie en de ontwikkeling van eventuele therapieën. Daarom maken we gebruik in dit project van de geïnduceerde pluripotente stamceltechnologie (iPSC). Hiervoor vertrekkenwe van somatische cellen van de patiënt die vervolgens worden gedifferentieerd tot cellen met bijna alle kenmerken van embryonale stamcellen.Het is al aangetoond dat deze iPSC kunnen gedifferentieerd worden naarneuronale progenitor cellen en vervolgens tot verschillende types van neuronen (GABAerge interneuronen, dopaminerge neuronen, glia cellen, etc.). Verdere morfologische, functionele en electrofysiologische studies v Organisaties: • Departement Menselijke Erfelijkheid
Onderzoekers: • Hilde Van Esch
De ontwikkeling en evaluatie van een verpleegkundige interventie ter vermindering van symptoomlast bij chemotherapiepatiënten KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Centr. Ziekenhuis- en Verplegingswet.
De ontwikkeling en het gebruik van een internet-gebaseerde software pakket om veterinaire gezondheidzorg toe te passen op de veestapel van melkveebedrijven op internationaal niveau Universiteit Gent Abstract: niet beschikbaar Organisaties: • Vakgroep Verloskunde, voortplanting en bedrijfsdiergeneeskunde
Onderzoekers:
• Geert Opsomer
De ontwikkeling en het gebruik van een internet-gebaseerd software pakket om veterinaire veestapel gezondheidszorg toe te passen op melkveebedrijven op internationaal niveau Universiteit Gent Abstract: niet beschikbaar Organisaties: • Vakgroep Verloskunde, voortplanting en bedrijfsdiergeneeskunde
Onderzoekers: • Geert Opsomer
De ontwikkeling en optimalisatie van een gebruiksvriendelijke en efficiënte persoonlijke bescherming van schoolgaande kinderen tegen luchtpollutie in stedelijk milieu. Universiteit Antwerpen Abstract: Ondanks de talrijke overheidsinspanningen om luchtpollutie in de steden te reduceren, blijven stadsbewoners blootgesteld aan verontreinigde lucht. Echter, daar het verband tussen astmatische symptomen en atmosferische pollutie steeds frequenter bevestigd wordt, dringt een oplossing zich op. Dit project laat toe om een efficiënte en kindvriendelijke persoonlijke bescherming te ontwikkelen die schoolgaande kinderen kunnen dragen tijdens fietstochten in de stad. Organisaties: • AXES
Onderzoekers: • Rene Van Grieken • Kristine Desager
De ontwikkeling en preventie van klauw- en pootproblemen bij zeugen in groepshuisvesting: interactieve effecten van gedrag, voeding en stalvloer Universiteit Gent Abstract: Het doel van dit project is het onderzoeken van praktijkgerichte strategieën die de incidentie van klauw- en pootproblemen reduceren bij zeugen gehuisvest in groep. Volgende aspecten zullen onderzocht worden: 1) innovatieve methodes voor het sensitief evalueren van klauw- en pootproblemen, 2) invloed van samenstelling van voeder (vooral m.b.t. zink) en 3) efficiëntie van controlemaatregelen via vermindering van de risicofactoren. Organisaties: • Vakgroep Verloskunde, voortplanting en bedrijfsdiergeneeskunde
Onderzoekers: • Aart de Kruif • Geert Janssens
De ontwikkeling en preventie van klauw- en pootproblemen bij zeugen in groepshuisvesting: interactieve effecten van gedrag, voeding en stalvloer Universiteit Gent Abstract: Het doel van dit project is het onderzoeken van praktijkgerichte strategieën die de incidentie van klauw- en pootproblemen reduceren bij zeugen gehuisvest in groep. Volgende aspecten zullen onderzocht worden: 1) innovatieve methodes voor het sensitief evalueren van klauw- en pootproblemen, 2) invloed van samenstelling van voeder (vooral m.b.t. zink) en 3) efficiëntie van controlemaatregelen via vermindering van de risicofactoren. Organisaties: • Vakgroep Voeding, Genetica en Ethologie
Onderzoekers: • Aart de Kruif • Geert Janssens
De ontwikkeling en verspreiding van een Europees onderwijspakket en website over antibiotica en hygiëne voor leerlingen van de lagere en de middelbare school. (E-BUG PACK) Universiteit Antwerpen Abstract: E-bug is een Europees, door DG SANCO gefinancierd onderwijspakket over antibiotica en hygiëne voor leerlingen van de lagere en de middelbare school. Dit pakket zal de gunstige werking van antibiotica benadrukken, maar eveneens het belang van het voorzichtig gebruik en hoe onoordeelkundig gebruik kan leiden tot verhoogde resistentie. Hand-en luchtweghygiëne, alsook verspreiding van infecties zullen behandeld worden, inclusief het aanleren van hoe de handen het meest effectief te wassen. Aangezien het internet een krachtig onderwijsmedium is geworden, zal dit pakket vergezeld worden door een website met complementaire spelletjes en interactieve quizzen. Organisaties: • Instituut voor Vaccin-en Infectieziekten (VAXINFECTIO)
Onderzoekers: • Herman Goossens
De ontwikkeling, screening, fotofysische karakterisatie, en toepassing van nieuwe fluorescente probes voor fluorescentiemicroscopie met nanometer-resolutie. KU Leuven Abstract: De aanvrager stelt een project voor dat de systematische ontwikkeling, screening, spectroscopische en fotofysische karakterisatie van nieuwe fluorescente probes voor diffractie-ongelimiteerde fluorescentiemicroscopie omvat.Fluorescentiemicroscopie neemt een unieke plaats in het onderzoekslandschap in door de mogelijkheid om selectieve, minimaal-invasieve metingen uit te voeren in levende cellen en weefsteld en behoort tot de standaard-uitrusting van elk biofysisch onderzoekslabo. Standaard is deze techniek echter beperkt tot een ruimtelijke resolutie van enkele honderden nanometer door de diffractie van licht, wat zeer groot is in verhouding tot de karakteristieke nanometer-lengteschalen waarop dynamische processen en structurering zich afspelen in levende materie.Recent zijn er echter nieuwe technieken ontwikkeld, mede door de aanvragen, die een diffractie-ongelimiteerde resolutie mogelijk maken. Deze technieken berusten op het gebruik van speciaal ontworpen fluoroforen in combinatiem Organisaties: • Afd. Moleculaire Visualisatie & Fotonica
Onderzoekers: • Johan Hofkens • Peter Dedecker
De ontwikkeling van colloïdale dragersystemen voor oculaire toepassing. Universiteit Antwerpen Abstract: Het doel van het onderzoek is de bereiding van colloïdale dragersystemen en het onderzoek van de verschillende parameters , die de fysische eigenschappen van de carriers, de stabiliteit van de bereiding en de afgifte van model farmaca beïnvloeden . Voor de formulatie van de carriers zullen biocompatibele en bioafbreekbare stoffen gebruikt worden, zoals polysacchariden, fosfolipiden, proteïnen en polyesters. Naast de klassieke solvent evaporatie en precipitatie methodes, zullen eveneens bereidingswijzen zonder organische solventen maar bij hoge drukken en adequate temperatuur toegepast worden. Verdere omhulling van de colloïdale partikels met bioadhesieve polymeren, om de verblijftijd aan het oogoppervlak te verlengen , zal worden gerealiseerd. De verschillende factoren die de fysische eigenschappen van de dragersystemen kunnen beïnvloeden o.a. de lading en ketenlengte van de polymeren, de concentratieverhouding van de verschillende componenten, het toevoegen van hulpstoffen, de homogenisatiedruk en temperatuur zullen dmv. factorial design onderzocht worden. De karakterisatie van de bereide dragersystemen omvat de bepaling van de gemiddelde deeltjesgrotte en polydispersiteit, de zetapotentiaal, de hoeveelheid ingesloten farmacon. Aangezien oculaire toedieningsvormen steriel moeten zijn , zal eveneens de stabiliteit tijdens autoclaveren nagegaan worden ofwel de validatie van een aseptische bereidingswijze worden uitgevoerd. De stabiliteit van de bereiding tijdens bewaren onder verschillende omstandigheden zal geëvalueerd worden. De in vitro afgifte van model farmaca uit stabiele dragersystemen zal worden bepaald onder standaardvoorwaarden, die het in vivo gebeuren simuleren. De invloed van de samenstelling van traanvocht (normaal en pathologische toestanden) zal worden onderzocht. Organisaties: • Galenische, industriele farmacie, biofarmacie • Laboratorium voor Farmaceutische Technologie en Biofarmacie
Onderzoekers: • Annick Ludwig
De ontwikkeling van drie instrumenten voor de evaluatie van chemische risico's voor werknemers en leden van de hiërarchische lijn. (Toxtrainer) Universiteit Antwerpen Abstract: De ontwikkeling van drie instrumenten voor de evaluatie van chemische risico's voor werknemers en leden van de hiërarchische lijn. (Toxtrainer) Organisaties: • Epidemiologie en sociale geneeskunde • Epidemiologie en sociale geneeskunde (ESOC)
Onderzoekers: • Marc van Sprundel
De ontwikkeling van een 3D-cultuursysteem voor humane spermatogenese in-vitro Vrije Universiteit Brussel Abstract: Een cultuursysteem voor humane spermatogenese in vitro of in vitro spermatogenese (IVS) zou een belangrijk methodologisch model kunnen zijn niet enkel voor onderzoek naar de spermatogenese, doch ook voor de ontwikkeling van strategieën ter preventie van onvruchtbaarheid bij de man. Depletie van de spermatogoniale stamcellen (SSC) is een belangrijke oorzaak van mannelijke infertiliteit. Vaak treedt een depletie op wanneer chemo- en/of radiotherapie gebruikt wordt bij kankertherapie of als conditioneringsbehandeling bij beenmergtransplantaties[1]. Verlies van SSC wordt ook beschreven bij bepaalde genetische aandoeningen, o.a. het 47, XXY Klinefelter syndroom[2]. Cryopreservatie van spermatozoa is de standaard strategie voor fertiliteitspreservatie bij adulte mannen[3]. Voor prepubertaire jongens bestaat er momenteel nog geen gevalideerde fertiliteitspreservatie techniek. De autotransplantatie van gecryopreserveerde spermatogoniale stamcellen of testiculaire weefselfragmenten bevindt zich nog in een translationele fase. Onze onderzoeksgroep BITE heeft in de voorbije 10 jaar pionierswerk verricht om deze strategie naar een klinische toepassing toe te ontwikkelen[4-6]. Autotransplantatie is echter niet altijd geschikt. Testiculaire biopsies afkomstig van kankerpatiëntjes kunnen maligne cellen bevatten. Vanzelfsprekend is het onaanvaardbaar om deze cellen in een genezen patiënt te reïntroduceren. Pogingen om maligne cellen te depleteren uit een celsuspensie via fluorescente of magnetisch geactiveerde celsorteringstechnieken bleken tot op heden niet doeltreffend[7, 8]. Daarnaast is autotransplantatie ook niet aan de orde bij Klinefelter-mannen gezien hun testes vanaf de pubertijd gaan scleroseren. In voorgenoemde gevallen zou IVS een voor de hand liggende oplossing zijn om steriliteit te omzeilen: in vitro gegenereerde spermatozoa zouden kunnen gebruikt worden voor in vitro fertilisatie (IVF) of intracytoplasmatische sperma-injectie (ICSI). Complete maturatie van diploïde SSC tot haploïde spermatozoa werd bij de mens nog niet beschreven. De meest succesvolle poging, waarbij mature humane gameten in vitro werden bekomen vanaf ronde spermatiden, dateert van een tiental jaar geleden[9]. Bij de muis daarentegen werd in 2009 volledige IVS gerapporteerd[10]. Recent werd in een muismodel aangetoond dat in vitro verkregen spermatozoa een bevruchtend vermogen hebben[11]. Integriteitsstudies op de gegenereerde spermatozoa werden echter niet uitgevoerd, hoewel lange-termijn cultuur geassocieerd wordt met alteraties op (epi)genetisch niveau[12]. Dit project richt zich op het bekomen van IVS bij de mens en de analyse van de (epi)genetische integriteit van de bekomen spermatozoa. Behalve een rol in fertiliteitspreservatie zou een in vitro cultuursysteem voor humane spermatogenese op middellange termijn kunnen leiden tot de ontwikkeling van een model voor onderzoek naar (patho)fysiologische processen tijdens de spermatogenese. Het heeft bovendien potentieel als screening assay voor onderzoek naar de farmacotoxicologische eigenschappen van bestaande of nieuwe moleculen of de ontwikkeling van mannelijke contraceptiva. Organisaties: • Embryologie en Menselijke Genetica
Onderzoekers: • ELLEN GOOSSENS
De ontwikkeling van een automatisch detectiesysteem voor kreupelheid bijmelkvee: het GAITWISE systeem KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Faculteit Wetenschappen
Onderzoekers: • N. N. • Wouter Saeys
De ontwikkeling van een beslissingsondersteunend instrument voor het detecteren van de optimale femur-implantaat fixatie bij THA KU Leuven Abstract: