www.researchportal.be - 8 Feb 2016 15:43:15
Onderzoeksprojecten (2000 - 2500 van 11514) Zoekfilter: Classificaties: BIOMEDISCHE WETENSCHAPPEN (B)
De impact van het internet als informatie- en communicatiemedium op de zorgverstrekker- ouder-relatie op neonatale intensieve zorgeenheden. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Actuele visies en beleidsstandpunten in de gezondheidszorg hanteren impliciet een normatief beeld over de ideale patiënt: een patiënt die proactief en medeverantwoordelijk is in het beslissingsproces, met een grote betrokkenheid in zijn/haar gezondheidstraject. De beschikbaarheid van informatie dient het de patiënt mogelijk te maken een actieve deelnemer te worden in zijn/haar gezondheidsproces. Wetenschappelijke studies suggereren dat het internet als bron van gezondheidsinformatie een verschuiving kan bevorderen in de arts-patiëntrelatie van het paternalistisch model naar een consumeristisch model waarbij de patiënt alles beslist. Er ontbreekt echter een geïntegreerd model omtrent de beweegredenen van patiënten om via internet gezondheidsinformatie op te sporen en te gebruiken en de impact op machtsverhoudingen tussen patiënt en zorgverstrekker. Vergelijkbaar met de visies betreffende patiëntgecentreerde zorg in de algemene gezondheidszorg, wordt in de neonatale setting geijverd voor een familiegecentreerd model van zorgvoorziening. Eenvoudige toegang tot informatie gerelateerd aan de toestand van hun kind, zowel informatie bestemd voor professionelen als deze bestemd voor leken, is één van de principes van familiegecentreerde zorg. Er is echter nog geen onderzoek uitgevoerd naar de rol van het internet als mogelijke pijler van informatieoverdracht en als beslissingsondersteunend instrument. Het gebruik van het wereldwijdeweb als informatie- en communicatiemedium op de ouder-zorgverstrekker-relatie verdient de nodige aandacht. In verschillende ziektestadia varieert de zorgsetting, net zoals het zorgaanbod en de zorgverstrekkers. Verschillende stadia en omstandigheden binnen een ziektetraject zullen vermoedelijk leiden tot een verschillende soort en intensiteit van het zoek- en informatiegedrag. Daar bestaat nu geen wetenschappelijk gefundeerde kennis rond. Dit onderzoek heeft tot doel een inzicht te verwerven in de rol van het internet als informatie- en communicatiebron op de beleving van de ouders doorheen de verschillende ziektestadia en fasen, en dit zowel tijdens als na de opname op een neonatale intensieve zorgeneenheid. Hierbij zal de aandacht tevens gevestigd worden op de ouder-zorgverstrekker-relatie. Een voorlopige classificatie van het ziektetraject en indicaties over het gebruik van informatie- en communicatiemiddelen in dat ziektetraject zal worden opgesteld op basis van literatuuronderzoek, verkennende interviews met experten en een prospectief, verkennend kwalitatief onderzoek bij een beperkte groep ouders van NICU-kinderen. Via kwantitatieve dataverzameling zal het gebruik van internet als informatie- en communicatiemedium door ouders van NICU-kinderen en de groeps- en individuele kenmerken van deze ouders worden geanalyseerd. Een verdere validatie en aanvulling op de eerste analyses en theorievorming zal gebeuren door middel van vervolg diepte-interviews. Om de sociale constructie van de ouder-zorgverstrekker-relatie duidelijk in kaart te brengen zal zowel de houding van de ouder als deze van de zorgverstrekker worden bevraagd. De interviews zullen worden geanalyseerd aan de hand van de richtlijnen van Strauss en Corbin (grounded theory) en Miles en Huberman. Organisaties: • Medische Sociologie
Onderzoekers: • MARCUS LEYS • Sofie DE ROUCK
Protocolakkoord inzake partenariaat 2007 : Opleiding en informatie van de werknemers en de hiërarchische lijn over chemische risico's (project n° 23). Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit project sluit aan bij doelstelling 3 van het federaal EPD ESF (consolidering van de werkgelegenheid) en betreft de ontwikkeling van een strategie inzake de opleiding en de informatie van de werknemers over chemische risicos door de preventieadviseurs van de onderneming met participatie van de werknemers /werkneemsters en de leden van hiërarchische lijn. De ontwikkelde methode doet beroep op de participatie van de werknemers door hun de gelegenheid te geven om hun bekwaamheden te valoriseren (in het bijzonder voor de oudere werknemers) en hun kennis te vergroten (voor de jongere werknemers). Het informaticaluik van de methode kan eveneens een toegangspoort naar nieuwe technologieën openen. Het rekening houden met de genderdimensie en de psychosociale aspecten van de arbeidsvoorwaarden laat synergiën toe met andere projecten betreffende gender en veiligheid/gezondheid op het werk. Informatie- en sensibiliseringssessies zullen georganiseerd worden met het doel de ontwikkelde instrumenten over te brengen naar concrete arbeidssituaties, het is te zeggen op de werkplaatsen. De verspreiding van deze methodologie omvat een essentieel aspect van het partenariaat. Een tweede belangrijk aspect van het partenariaat betreft het onderzoekscontract tussen het Fonds voor Beroepsziekten enerzijds en anderzijds de Université Catholique de Louvain, De Vrije Universiteit Brussel en l'Université de Liège. Deze partners zullen naast hun betrokkenheid bij het project Toxtrainer een bijzondere aandacht schenken aan de integratie van het instrument TOXPRO. Dit instrument moet een concreet antwoord geven aan de sensibiliseringscampagne door een massa feitelijke gegevens over de risicos van chemische agentia ter beschikking te stellen op een informaticadrager Organisaties: • Biologie
Onderzoekers: • MICHELINE VOLDERS
Onderzoek naar ontwikkeling v/e gebruiksvriendelijk informatiesysteem v/h chemisch risico in beroepsomgeving IKV Europees project "Risques chimiques" (n° 23 - DOCUP fédéral FSE) (zie ook FTW14) Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit project sluit aan bij doelstelling 3 van het federaal EPD ESF (consolidering van de werkgelegenheid) en betreft de ontwikkeling van een strategie inzake de opleiding en de informatie van de werknemers over chemische risicos door de preventieadviseurs van de onderneming met participatie van de werknemers /werkneemsters en de leden van hiërarchische lijn. De ontwikkelde methode doet beroep op de participatie van de werknemers door hun de gelegenheid te geven om hun bekwaamheden te valoriseren (in het bijzonder voor de oudere werknemers) en hun kennis te vergroten (voor de jongere werknemers). Het informaticaluik van de methode kan eveneens een toegangspoort naar nieuwe technologieën openen. Het rekening houden met de genderdimensie en de psychosociale aspecten van de arbeidsvoorwaarden laat synergiën toe met andere projecten betreffende gender en veiligheid/gezondheid op het werk. Informatie- en sensibiliseringssessies zullen georganiseerd worden met het doel de ontwikkelde instrumenten over te brengen naar concrete arbeidssituaties, het is te zeggen op de werkplaatsen. De verspreiding van deze methodologie omvat een essentieel aspect van het partenariaat. Een tweede belangrijk aspect van het partenariaat betreft het onderzoekscontract tussen het Fonds voor Beroepsziekten enerzijds en anderzijds de Université Catholique de Louvain, De Vrije Universiteit Brussel en l'Université de Liège. Deze partners zullen naast hun betrokkenheid bij het
project Toxtrainer een bijzondere aandacht schenken aan de integratie van het instrument TOXPRO. Dit instrument moet een concreet antwoord geven aan de sensibiliseringscampagne door een massa feitelijke gegevens over de risicos van chemische agentia ter beschikking te stellen op een informaticadrager Organisaties: • Biologie
Onderzoekers: • MICHELINE VOLDERS
(ikv MASTER AGREEMENT-WDGO533) : Optimalisatie van het methodeontwikkelingsproces : COSMOS (HPLC methodeontwikkelingsproces voor purity en stabilty indicating analysemethoden) Vrije Universiteit Brussel Abstract: Optimalisatie van het methodeontwikkelingsproces voor chromatografische analysemethoden is noodzakelijk omwille van volgende redenen : wetenschappelijke eigenschappen van nieuwe moleculen / formuleringen vroeger in de ontwikkelingsfase te leren kennen de ontwikkelingstijd voor een nieuw geneesmiddel te verkorten. Om te anticiperen op deze uitdagingen werd het COSMOS project, een HPLC methode-ontwikkelingsproces voor purity en stability indicating analysemethoden, opgestart. Organisaties: • Analytische Scheikunde en Farmaceutische Technologie
Onderzoekers: • Yvan VANDER HEYDEN
Derivation of human embryonic stem cells carrying cystic fibrosis ans study of factors influencing the derivation of lung epithelial cells from normal human embryonic cells. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Vruchtbaarheid Organisaties: • Embryologie en Menselijke Genetica
Onderzoekers: • INGEBORG LIEBAERS
Simulation of Soil Organic Carbon Storage and Changes in Agricultural Crop Land in China and Its Impact on Food Security’ Hogeschool Gent Abstract: Abstract nog niet beschikbaar Organisaties: • Departement Biowetenschappen en Landschapsarchitectuur • Vakgroep Plantaardige Productie
Onderzoekers: • Geert Haesaert • Geert Baert
Contaminatie van eieren afkomstig van kippen gehouden bij particulieren. Universiteit Antwerpen Abstract: Aan de hand van staalnames van eieren over gans België en van een enquête uitgevoerd bij particulieren, die eieren produceren zal het risico voor de volksgezondheid ingeschat worden, rekening houdend met het consumptieniveau van dergelijke eieren. Er zullen voorstellen geformuleerd worden voor de reductie van de contaminatie en van het risico hieraan verbonden. Organisaties: • Toxicologie
Onderzoekers: • Hugo Neels • Adrian Covaci
Mechanismen van glucocorticoide-receptor gestuurde genregulatie door Compound A: een mogelijke anti-inflammatoire stof Universiteit Gent Abstract: In dit project wordt er gezocht naar de moleculaire mecahnismen van genregulatie, die aangezet en beïnvloed worden, wanneer dierlijke cellen worden behandeld met de zogenaamde Compound (CpdA), een plant-afgeleide, niet-steroïdale component met ontstekingsremmende eigenschappen, welke zijn werking uitoefent door interactie met de glucocorticoïde receptor (GR). Organisaties: • Vakgroep Biomedische Moleculaire Biologie
Onderzoekers: • Guy Haegeman • Dirk Elewaut
Plantencelelongatie: integratie van het auxinesignaal met ethyleen, brassinosteroiden en blauw licht Universiteit Gent Abstract: In dit project zullen de volgende vragen beantwoord worden: 1. Hoe worden auxines lateraal getransporteerd bij plantencelelongatie? 2. Hoe beïnvloeden blauw licht, ethyleen en brassinolide dit transport? 3. Wat is de invloed van gewijzigd auxine transport op de effectoren van elongatie? Deze punten zullen moleculair-genetisch, fysiologische en celbiologisch benaderd worden. Organisaties: • Vakgroep Plantenbiotechnologie en Genetica
Onderzoekers: • Dominique Van Der Straeten
Mitochondriale productie van zuurstofradicalen gedurende oxidatieve stress
Universiteit Gent Abstract: Productie van mitochondriale zuurstofradicalen en voorkomen van mitoptosis in drie types van celdood (apoptosis, necrosis, autofagocytische celdood) en de interactie met het aangeboren immuun systeem. Mitochondriale productie van zuurstofradicalen gedurende oxidatieve stress. Organisaties: • Vakgroep Biomedische Moleculaire Biologie
Onderzoekers: • Peter Vandenabeele • Katharina D'Herde
Identificatie en karakterisatie van met genexpressie geassocieerde variaties in het PRNP gen van schapen en geiten voor de ontwikkeling van een efficiënte genotyperingstest voor TSE gevoeligheid Universiteit Gent Abstract: Dit project is een verderzetting van project ID: 160K2304. De hierin geïdentificeerde polymorfismen zullen in eerste instantie gekarakteriseerd en gevalideerd worden in het kader van de hypothese van de differentiële PRNP genexpressie via reportergen analyse. De gevalideerde polymeorfismen zullen betrokken worden in een genetische associatiestudie met TSE gevoeligheid. Indien er een associatie wordt gevonden is het de praktische doelstelling om op basis hiervan een meer efficiënte en gevalideerde high-throughput genotyperingstest te ontwikkelen voor de selectie van TSE resistente schapen. Daarnaast is het ook de bedoeling om parallel een analoge strategie toe te passen bij geiten. Omdat bij de geit enkel de coderende sequentie van het PRNP gen is beschreven, zal eerst het volledige gen de novo worden gesequeneerd. Organisaties: • Vakgroep Voeding, Genetica en Ethologie
Onderzoekers: • Luc Peelman
Cancer sciences xs47 r261 (code 8461) Universiteit Gent Abstract: Synthese van alfa-galactosylceramide (KRN 7000) analogen met potentiële inductie van een gepolariseerd cytokineprofiel (Th1 of Th2) door NKT cellen. De vooropgestelde modificaties beogen een verbeterde bindingsaffiniteit met het CD1d proteïne wat aanleiding moet geven tot een verhoogde Th1 respons. Organisaties: • Vakgroep Geneesmiddelenleer
Onderzoekers: • Serge Van Calenbergh
De ontwikkeling van KRN7000 analogen met verbeterd selectiviteitsprofiel voor antitumorale activiteit Universiteit Gent Abstract: Recent werd aangetoond dat bepaalde geglycosyleerde ceramide-analogen (vb. x-galactosylceramide, KRN7000) in staat zijn NKT-cellen te stimuleren tot de productie van IFN-y (Th-1-respons) en IL-4 (Th2 respons). Voor antitumorale toepassingen is het nuttig om analogen te ontwikkelen, die geen aanleiding geven tot simultane inductie van IL-4 en IFN-y. Dit project beoogt daarom de ontwikkeling van KRN7000-analogen en een studie naar de therapeutische activiteit van deze analogen met het oog op de inductie van gepolariseerde responsen, dwz Th1>Th2. Verbindingen met een gepolariseerde Th1 respons zullen geëvalueerd worden in een muismodel voor longtumor metastasen. Organisaties: • Vakgroep Inwendige ziekten
Onderzoekers: • Dirk Elewaut
Peulvruchten europees project Universiteit Gent Abstract: in dit grootschalig EG project met meer dan 50 partners rond peulvruchten is ons deelproject het vertalen van de resultaten naar ontwikkelingslanden toe. Peulvruchten europees project Organisaties: • Vakgroep Plantenbiotechnologie en Genetica
Onderzoekers: • Marcella Holsters
Hydrologische studie tbv de herverzilting en/of vernatting van de "Kleyne Vlakte" (VNR de Zwinduinen en -polders) Universiteit Gent Abstract: In opdracht van het ANB (Agentschap voor Natuur en Bos) is de hydrogeologische toestand van de "Kleyne Vlakte" gemodelleerd. Hierbij wordt de permanente en tijdsafhankelijke grondwaterstroming gesimuleerd. Dit laatste gebeurde op basis van een vijftig jarige neerslag- en evapotranspiratiereeks. Deze modellen dienen vervolgens als basis voor de modellering van verschillende concepten tbv de herverzilting en/of vernatting van het studiegebied. Organisaties: • Vakgroep Geologie en bodemkunde
Onderzoekers: • Luc Lebbe
Optimalisatie van de teelttechniek van het eiwitgewas Lupinen en inpasbaarheid in de dierlijke en menselijke voeding Hogeschool Gent Abstract: Het project spitst zich toe op het eiwitgewas lupinen (Lupinus l.) en wil drie grote doelstellingen realiseren: 1) Op punt stellen van de teelt van lupinen in Belgie in zonderheid rassenkeuze en onkruidbestrijding. 2) Informatie verzamelen omtrent de nutritionele waarde van lupinen en dit zowel voor de dierlijke als voor de menselijke voeding. 3) Het aflijnen van de mogelijkheden van lupinen op het vlak van voedingsmiddelentechnologie en diëtetiek. Organisaties: • Departement Biowetenschappen en Landschapsarchitectuur • Departement Gezondheidszorg Vesalius • Vakgroep Levensmiddelen- en Agrotechnologie • Vakgroep Voeding en Diëtetiek
Onderzoekers:
• Joos Latré • Kevin Dewitte • Marianne De Meerleer • Mia Verschraegen
Effecten van klimaatsopwarming en gewijzigde biodiversiteit op de koolstof-, water- en stikstofbalans van graslanden bij droogte. (GRASSLAND) Universiteit Antwerpen Abstract: Globale veranderingen van de aarde omvatten zowel klimaatveranderingen als veranderingen in landgebruik en in biodiversiteit. De impact van klimatologische omgevingsstress en van de druk van het landgebruik op graslanden is tot nog toe onvoldoende gekend. Men veronderstelt echter dat graslanden de grootste veranderingen in diversiteit zullen ondergaan omdat zij gelijktijdig beinvloed worden door een combinatie van verschillende factoren, zoals stikstof(N)-depositie, overbegrazing, toenemende atmosferische CO2 concentraties en opwarming. Dit is vooral belangrijk omdat graslanden een belangrijke poel uitmaken in de globale koolstof(C-)cyclus. Zij nemen daarenboven ongeveer 20% van alle terrestrische CO2 fluxen voor hun rekening en zij vertegenwoordigen een gelijkaardig aandeel in de globale bodem-organische-koolstof. Tot nog toe hebben weinig of geen studies aandacht geschonken aan de gecombineerde effecten van verhoogde temperatuur en (i) droogtestress, of (ii) verhoogde N-depositie op het verlies aan diversiteit. Het hier voorgestelde onderzoeksproject tracht de impact van deze gecombineerde effecten na te gaan op het diversiteitsverlies, en op de C- en N-cycli, inclusief de allocatie van C en N tussen planten en bodem, tijdens verschillende ontwikkelingsstadia van de plant. Meer in het bijzonder worden volgende facetten onderzocht: (i) de performantie, productiviteit en efficientie van het waterverbruik; (ii) de bodem-koolstofbalans; en (iii) verschillende aspecten van de N-cyclus en van de waterverbruiksefficientie, en dit alles voor verschillend typen van graslandgemeenschappen. Verschillende experimenten zullen worden uitgevoerd aan de hand van modelecosystemen die groeien in 12 klimaatgecontroleerder groeikassen onder buitencondities. Elke groeikas bevat 24 plantengemeenschappen met verschillende combinaties van negen graslandsoorten: drie grassoorten, drie stikstoffixerende dicotylen en drie niet-stikstoffixerende dicotylen. Elke plantengemeenschap bestaat uit één, drie of negen soorten zodat verschillende niveaus van soortenrijkdom gesimuleerd worden. De helft van alle groeikassen wordt aan de omgevingsluchttemperatuur blootgesteld, terwijl de andere helft met 3°C opgewarmd wordt. Het voorgestelde onderzoek laat ons toe om beter te begrijpen hoe de ecosysteemdiversiteit zal reageren op stresssituaties in een toekomstig klimaat, en draagt bij tot een vermindering van de huidige onzekerheden met betrekking tot het verlies aan diversiteit in graslanden. Organisaties: • Planten- en vegetatie-ecologie (PLECO)
Onderzoekers: • Reinhart Ceulemans
Gebruik van GFT-compost in de akkerbouw: invloed op bodem en gewas meerjarige proef Universiteit Gent Abstract: Het project onderzoekt het effect en de waarde van groenten-, fruit- en tuincompost op voedermaïs geteeld in monocultuur al of niet in combinatie met drijfmest. Organisaties: • Vakgroep Plantaardige productie
Onderzoekers: • Dirk Reheul
In vitro and in vivo studies on the role of the IRAP enzyme/AT4 receptor system in learning and memory processes. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Inleiding Angiotensine II (Ang II) werd jarenlang beschouwd als het eindproduct van de renine-angiotensine cascade. Ang II kan 2 soorten receptoren stimuleren, namelijk AT1 en AT2 receptoren. Angiotensine conversie enzyme inhibitoren en AT1 receptorantagonisten zijn beide op de markt om hypertensie te behandelen. Recente ontdekkingen in dit vakdomein tonen echter aan dat er verschillende additionele effectorpeptiden bestaan met uiteenlopende functies (review Vauqueline te al., 2002). Het hexapaptide Ang IV (VYIHPF) ontstaat uit Ang II door enzymatische afsplitsing van 2 N-terminale aminozuren en veroorzaakt een waaier van centrale en perifere fysiologische functies, waaronder een verbetering van leertaken en geheugen in normale proefdieren, het omkeren van geheugenverlies in diermodelen van amnesie en een regulatie van de renale hemodynamica en natriumhuishouding. De cellulaire bindingsplaatsen voor het Ang IV werden gekarakteriseerd als AT4 receptoren (de Gasparo et al., 2000), aanwezig in grote mate in hersenregio's betrokken in cognitie en geheugen (zoals cortex en hippocampus) maar ook in de verschillende perifere weefsels. Dit onderzoeksdomein kreeg echter een totaal nieuwe wending door de resultaten van Albiston et al. (2001), die documenteerden dat de AT4 receptor geen G-proteïne gekoppelde receptor is maar een enzyme. Dit enzyme heeft verschillende namen afhankelijk van het weefsel waar het eerst door verschillende onderzoekers werd ontdekt, maar eigenlijk staan IRAP = insulin-regulated aminopeptidase, P-LAP = placental leucine aminopeptidase en Otase = oxytocinase voor eenzelfde enzyme. De Australische onderzoeksgroep van Albiston leverde in alle geval baanbrekend in vitro werk (Albiston et al., 2001; Lew et al., 2003; Lee et al., 2003): 1) de peptidesequentie van de AT4 receptor en IRAP was analoog; 2) HEK cellen getransfecteerd met IRAP vertonen typische AT4 receptor bindingskarakteristieken voor Ang IV; 3) de distributie in de hersenen van het IRAP proteïne en zijn mRNA, bepaald door immunohistochemische technieken en hybridizatie histochemie, zijn parallel met de radioligandbinding van [125I]Nle1-Ang IV aan de AT4 receptor; 4) de endogene AT4 receptorliganden, Ang IV en LVV-hemorphine-7, en de synthetische analogen, Nle1-Ang IV en divalinal-Ang IV, zijn potente inhibitoren van de katalytische activiteit van IRAP maar worden zelf niet door IRAP gemetaboliseerd; 5) structuur-activiteitsrelaties van LVV-hemorphine-7 toonden aan dat een minimale sequentie van 5 aminozuren nodig is voor hoge affiniteitsbinding aan IRAP en inhibitie van IRAP. Hypothese en doelstellingen Dit project beoogt een kritische evaluatie van deze werkhypothese dat IRAP inderdaad de AT4 receptor is, en dat het IRAP enzyme/AT4 receptor systeem de belangrijkste cellulaire binding- en signaaltransductieplaats is voor Ang IV in het centraal zenuwstelsel We beogen 3 concrete doelstellingen: (i) Identificatie en karakterisatie van het IRAP enzyme/AT4 receptor systeem in neuronale cellen in vitro. Dit zal gebeuren door meting van de ligandbinding, enzymatische activiteit en mogelijke signaaltransductiemechanismen in cellen en in hersencoupes en hersenhomogenaten. (ii) Onderzoek naar de betrokkenheid en de werkingsmechanismen van het IRAP enzyme/AT4 receptor systeem in leer- en geheugenprocessen door kwantificeren van het gedrag in gevalideerde gedragstesten na i.c.v. of intrahippocampale/intracorticale applicatie van IRAP/AT4 liganden. Deze experimenten zullen uitgevoerd worden in normale laboratoriumratten en muizen en in een verder stadium van het project ook in modellen voor de ziekte van Alzheimer. (iii) Onderzoek naar de in vivo fysiologische relevantie van activatie en modulatie van het centraal IRAP enzyme/AT4 receptor systeem door het meten van de neurotransmitter- en neuropeptidevrijgave in ratten en muizen, alsook in IRAP¨KO muizen. Organisaties: • Experimentele Farmacologie • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • YVETTE MICHOTTE • Ilse Julia SMOLDERS • PATRICK VANDERHEYDEN • Katrien LANCKMANS • GEORGES VAUQUELIN • Dimitri DE BUNDEL
Heeft aandachtsvertekening een automatische invloed op verslavinggedrag Universiteit Gent Abstract: Een kernprobleem bij alle vormen van verslaving is het gebrek aan bewuste controle over gedrag en gevoelens. In de cognitieve psychologie wordt dergelijk probleemgedrag meestal toegeschreven aan automatische processen en cognities. Het verblijf van Dr. Matt Field kadert binnen dit onderzoek naar de causale rol van aandachtsvertekening en automatische attitudes in verslaving. Organisaties: • Vakgroep Experimenteel-klinische en gezondheidspsychologie
Onderzoekers: • Jan De Houwer
Het project bestudeert het effect van het waterpeil Universiteit Gent Abstract: Het project bestudeert het effect van het waterpeil verhoging in de kom van Lampermisse op de weide exploitatie. Het project bestudeert het effect van het waterpeil. Organisaties: • Vakgroep Plantaardige productie
Onderzoekers: • Dirk Reheul
Embryonale celgenealogie van polyclade platwormen met de nadruk op het ontstaan van adulte stamcellen (neoblasten) tijdens de spiraalklieving Universiteit Gent Abstract: Regeneratie, groei en de voortdurende vernieuwing van ouder weefsels zijn bij vrijlevende platwormen het resultaat van de activiteit van een stock van ongedifferentieerde cellen: de stamcellen of neoblasten. De embryonale oorsprong van deze stamcellen blijft onduidelijk. Doel van dit project is door gebruik te maken van een polyclade platwormembryo op te stellen zodanig dat de cellijn die leidt tot de neoblasten kan geïsoleerd worden. Organisaties: • Vakgroep Biologie
Onderzoekers: • Gaetan Borgonie
Evaluatie van de ecologische staat van sterk veranderde en artificiële waterlichamen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zoals bepaald in de Kaderrichtlijn Water 2000/60/EG. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Evaluatie van de ecologische staat van sterk veranderde en artificiële waterlichamen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zoals bepaald in de Kaderrichtlijn Water 2000/60/EG. Organisaties: • Biologie
Onderzoekers: • LUDWIG TRIEST
Ecologie van fouling-organismen: een detailstudie van Mytilopsis leucophaeata (Bivalvia, Dreissenidae) Universiteit Gent Abstract: Mytilopsis leucophaeata, de brakwatermossel, is een schadelijke biofoulingsoort in oa de koelwaterinstallaties van BASF aan de Schelde. Adhv kennis over de populatiedynamica van de soort en de drijvende krachten achter dit proces wordt getracht te komen tot een efficiënter en effectiever gebruik van biocides en, indien mogelijk, om te schakelen naar biologische methodes ter bestrijding van biofouling door M. leucophaeata Organisaties: • Vakgroep Biologie
Onderzoekers: • Magda Vincx
Impact van Global Change op terestrische ecosystemen: multiscalaire benadering. (FWO Vis.Fel., Anna Shevtsova Chupina, Zweden) Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project bestudeert de gevoeligheid voor klimaatsopwarming van een scala van arctisch-alpiene en boreale plantensoorten en functionele types, in verschillende stadia van hun ontwikkeling als kiemplant of zaailing. Opwarming wordt gesimuleerd door blootstelling in het veld aan gecontroleerde infrarode straling, een techniek ontwikkeld aan de UA. We bestuderen eveneens veranderingen in de groei en chemische samenstelling van volwassen vegetaties als reactie op opwarming, omdat deze een chemisch-ecologische barrière zouden kunnen vormen voor de vestiging van jonge planten. De werkhypothese is dat een warmer klimaat de verjonging van plantengemeenschappen in de Arctis aantast. Organisaties: • Planten- en vegetatie-ecologie (PLECO)
Onderzoekers: • Ivan Nijs • Reinhart Ceulemans • Anna Shevtsova
Karakterisatie van schimmelspecies en mycotoxines die silovoer contamineren in België Hogeschool Gent Abstract: Abstract nog niet beschikbaar Organisaties: • Departement Biowetenschappen en Landschapsarchitectuur • Vakgroep Plantaardige Productie
Onderzoekers: • Betty Heremans • Geert Haesaert
Effectieve en aanvaardbare strategieën voor de controle van SARS en andere opkomende infecties in China en Europa (SARSControl). Universiteit Antwerpen Abstract: Effectieve en aanvaardbare strategieën voor de controle van SARS en andere opkomende infecties in China en Europa (SARSControl). Organisaties: • Instituut voor Vaccin-en Infectieziekten (VAXINFECTIO)
Onderzoekers: • Pierre Van Damme • Philippe Beutels
Dynamiek van knaagdieren en schade door regengewassen in Tigray, Noord-Ethiopië: ontwikkeling en evaluatie van beheersstrategieën voor knaagdieren. Universiteit Antwerpen Abstract: Dynamiek van knaagdieren en schade door regengewassen in Tigray, Noord-Ethiopië: ontwikkeling en evaluatie van beheersstrategieën voor knaagdieren. Organisaties: • Evolutionaire ecologie (EVECO)
Onderzoekers: • Herwig Leirs • Luc D'Haese
Identificatie van genen verantwoordelijk voor complexe vormen van slechthorendheid via statistische en genetischepidemiologische technieken. Universiteit Antwerpen Abstract: De algemene doelstelling van dit project is het ontrafelen van de genen betrokken bij complexe slechthorendheid (ouderdomsslechthorendheid, lawaaidoofheid, otosclerose). Meer specifiek wordt een statistische en genetisch-epidemiologische analyse verricht van genetische data, verzameld via high-throughput genotyperings van grote verzamelingen proefpersonen. Enkelvoudige SNP associaties, gengen interactie en gen-omgevingsinteracties worden getest. Organisaties: • Menselijke moleculaire genetica
Onderzoekers: • Erik F P Fransen • Guido Van Camp
De rol van het antioxidatief ascorbaat-glutathione metabolisme in crosstolerantie van planten. Universiteit Antwerpen Abstract: Het doel van dit project is onderzoeken of veranderingen in het antioxidatief metabolisme belangrijk zijn in crosstolerantie. De stressrespons zal bestudeerd worden op verschillende complementaire niveaus onder meer de ecofysiologische respons, de accumulatie van een aantal specifiek gekozen metabolieten alsook op niveau van expressie genen coderend voor bepaalde van sleutelenzymen. Organisaties: • Moleculaire Plantenfysiologie en Biotechnologie
Onderzoekers: • Roland Caubergs • Nele Horemans
Overzicht van de lopende monitoringprojecten met betrekking tot de veiligheid tegen overstromen en natuurlijkheid in de Zeeschelde, haar tijgebonden zijrivieren en de binnendijkse gebieden beïnvloed door het Sigmaplan. Universiteit Antwerpen Abstract: Het doel van dit project is een overzicht te krijgen van de lopende monitoring projecten in Vlaanderen m.b.t. de Zeeschelde, haar tijgebonden zijrivieren en de binnendijkse gebieden die beïnvloed worden door het Sigmaplan, en dit voor de luiken natuurlijkheid en veiligheid. Eens alle gegevens ingevoerd zal een kritische analyse gemaakt worden van de lopende monitoring. Hierbij denken we aan een overzicht van het aantal gemeten parameters per punt, frequentie per parameter in de verschillende monitoringprojecten etc. Er zullen bovendien voorstellen geformuleerd worden, die moeten verzekeren dat de Vlaamse monitoring-programma's en de tegelijkertijd lopende Nederlandse programma's, volledig complementair en op elkaar afgestemd zijn. Op deze manier wordt een monitoring-programma voorgesteld dat veiligheid en natuurlijkheid langs de Schelde binnen beide landen op een integrale manier benaderd. Organisaties: • Ecosysteembeheer
Onderzoekers: • Patrick Meire
Cocaïne en zijn metabolieten in Belgische afval- en oppervlakte waters. Universiteit Antwerpen Abstract: Binnen het kader van dit project zullen zowel cocaïne als zijn metabolieten worden gemeten in een aantal representatieve afval- en oppervlaktewaters verspreid over gans België. Er zal onderzocht worden in hoeverre de concentraties van cocaïne en BE in het milieu kunnen worden gebruikt als indicatoren voor het lokale cocaïnegebruik. En interlaboratorium validatie zal worden opgezet om de analytische procedures en de interlaboratorium variatie te evalueren. Daarbovenop zal nagegaan worden in hoeverre het mogelijk is om ook geneesmiddelen, andere drugs en verontreinigingen afkomstig van de produktie van designer drugs op te sporen met deze analyses. Organisaties: • Toxicologie
Onderzoekers: • Philippe Jorens • Ronny Blust • Lieven Bervoets • Hugo Neels • Adrian Covaci
Cognitieve en motorische stoornissen bij patiënten met depressie. Universiteit Antwerpen Abstract: Cognitieve en motorische stoornissen bij patiënten met depressie. Organisaties: • Kind-, Jeugd- en Volwassenpsychiatrie (CAPRI)
Onderzoekers: • Bernard Sabbe
Verblijf van Herman Höfte Universiteit Gent Abstract: De onderzoeksgroep van dr. Herman Höfte is wereldwijd een van de beste teams die werken over de moleculaire mechanismen betrokken in de expansie van plantencellen. De groep van Prof. Dirk Inzé is wereldleider op het vlak van de studie van de celcyclus in planten. De gecombineerde expertise van Dr. Höfte (celexpantie) en de onderzoekers van het Departement Planten Systeem Biologie (celdeling en endoreduplicatie) biedt ongekende mogelijkheden om de relatie tussen endoreduplicatie, celgroei en celwand vorming te ontrafelen. Het verblijf van Dr. Höfte in Gent zal ons toelaten tussen het INRA en UGENT/VIB te versterken. Organisaties: • Vakgroep Plantenbiotechnologie en Genetica
Onderzoekers: • Dirk Inzé
Screening en genetische manipulatie van schimmels voor verbeterde eiwitsecretie en N-glycosylatie Universiteit Gent Abstract: Een grote collectie schimmel-en giststammen uit de collectie van BCCM/UCL zal onderzocht worden op secretie van geglycosyleerde eiwitten. Hun N-glycaanstructuren zullen bepaald worden en strategieen zullen ontwikkeld worden om ze te veranderen naar meer humane vormen. Organisaties: • Vakgroep Biomedische Moleculaire Biologie
Onderzoekers: • Roland Contreras
Plasmideverzameling voor "reserve genetics" analysis van Arabidopsis via RNA interferentie Universiteit Gent Abstract: Dit project beoogt de aanleg van een publiek beschikbare, hoog-kwalitatieve plasmidecollectie, ontworpen voor de RNAi posttranscriptionele 'silencing' van 2.500 Arabidopsis thaliana genen. De plasmiden, geconstrueerd in het kader van het AGRIKOLA programma, worden gevalideerd en hun langdurige bewaring en verdeling binnen een brede onderzoeksgemeenschap verzekerd. Hiervoor werkt de BCCM/LMBP Plasmidedecollectie (Vakgroep Moleculaire Biologie, UGent) samen met een de 'Functional Genomics' eenheid van het Departement voor Systeembiologie (UGent/VIB). Organisaties: • Vakgroep Biomedische Moleculaire Biologie
Onderzoekers: • Roland Contreras
BCCM/LMBP Plasmideverzameling Universiteit Gent Abstract: BCCM/LMBP staat voornamelijk in voor de lange-termijn-bewaring van authentieke, moleculair-biologisch gekarakteriseerde (datasheet, circulaire map, nucleotide sequentie) plasmiden. De functionele en structurele gegevens worden ingevoerd in een gestandaardiseerde databank met zoekmogelijkheden naar vectoren met specifieke eigenschappen. Via de BCCM-actie kan de collectie haar patrimonium toegankelijk maken voor de (inter)nationale academische en industriële, wetenschappelijke gemeenschap en haar know-how valoriseren d.m.v. een wetenschappelijke dienstverlening aan derden. Organisaties: • Vakgroep Biomedische Moleculaire Biologie
Onderzoekers: • Rudi Beyaert
Genomica en proteomica van ASpergillus fumigatus Universiteit Gent Abstract: Het doel van dit onderzoek is het ontwikkelen van een subcollectie isolaten het opbouwen van een databank. Daarnaast willen we ondubbelzinnige genotypering kunnen uitvoeren van alle isolaten. Hiervoor zal een MLST methode ontwikkeld worden en gevalideerd worden. Organisaties: • Vakgroep Farmaceutische analyse
Onderzoekers: • Hans Nelis
Definitie van de PRIBEL waarden in 1991 en 1996 Universiteit Gent Abstract: In het PRIBEL (Pesticide Risk Indicator for Belgium) - project werd een indicator ontwikkeld voor het berekenen van de impact van het gebruik van bestrijdingsmiddelen op mens en milieu. De berekeningen werden uitgevoerd voor het referentiejaar 2001. In dit project zullen ook de berekeningen uitgevoerd worden voor 1991 en 1996 en de vergelijking met het referentiejaar zal gemaakt worden. Organisaties: • Vakgroep Gewasbescherming
Onderzoekers: • Walter Steurbaut
Berekening en ontwikkeling van indicatoren voor Biociden Universiteit Gent Abstract: Het doel van dit project is het nagaan van de precisie en accuraatheid van bestaande methoden (vb. Nys' algorithme voor type-18 biociden) en het ontwikkelen van nieuwe methoden (vb. risico-indicatoren voor type 8 en 18 biociden) om op die manier een inschatting te kunnen maken van de impact van het gebruik van biociden op mens en milieu.
Organisaties: • Vakgroep Gewasbescherming
Onderzoekers: • Walter Steurbaut
Intense monitoring in de bossen van het Vlaams Gewest m.b.t. symptomen van vitaliteitsverlies Universiteit Gent Abstract: Deze onderzoeksopdracht kadert in het project tot operationalisering van het bodemmeetnet in de bossen van het Vlaams Gewest, overeenkomstig de richtlijnen gegeven door "International Cooperative Programme on Assesment and Monitoring of Air Pollution Effects on Forests in the ECE-region" (UNEP-UN/ECE). Analyse van water uit lysimeters, doorvalwater, stamafvloeiwater en vrije veldwater. Organisaties: • Vakgroep Geologie en bodemkunde
Onderzoekers: • Eric Van Ranst
Grof stofmetingen Gentse kanaalzone Universiteit Gent Abstract: Dit project heeft als doelstelling een aantal toestellen te vergelijken, die neervallend grof stof meten. Monitoring vindt plaats in de nabije omgeving van enkele stofverspreidende bedrijven in de Gentse kanaalzone, hoofdzakelijk in de woonkernen Oostakker en Desteldonk. Organisaties: • Vakgroep Bodembeheer
Onderzoekers: • Donald Gabriëls
Studie naar oxidatieve stress en excitotoxiciteit in de ziekte van Parkinson: rol van glutamaattransporters als mogelijke aangrijpingspunten voor de heilzame werking van theanine, een component van groene thee. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Met dit project beogen we neurochemisch en -farmacologisch onderzoek naar de betrokkenheid van de hoge-affiniteit Na+/K+afhankelijke glutamaattransporters (EAATs; gliale: GLAST en GLT-1; neuronale: EAAC1 en EAAT4), de vesikulaire glutamaattransporters (VGLUT1 en 2) en de cystine/glutamaat antiporter in de pathologie van de ziekte van Parkinson, met oog op de ontwikkeling van nieuwe farmacotherapieën voor deze aandoening. Daarenboven willen we nagaan of theanine, een component van groene thee, neuroprotectief is in ons rat model voor de ziekte van Parkinson en of het werkingsmechanisme van theanine gelinkt kan worden aan de glutamaattransporters. Als diermodel voor de ziekte van Parkinson gebruiken we het hemi-Parkinson rat of muis model waarbij een 6-hydroxydopamine (6-OHDA) injectie wordt toegediend in de medial forebrain bundle (MFB) of het striatum. Organisaties: • Farmaceutische Chemie, Analyse van Geneesmiddelen en Geneesmiddelenkennis
Onderzoekers: • YVETTE MICHOTTE
De in vivo evaluatie van nieuwe 99m Technetium-tricarbonyl complexen in Wistar ratten dmv. dynamische planaire beeldvorming en gated SPECT studies in het laboratorium voor In Vivo Cellulaire en Moleculaire Beeldvorming (ICMI). Vrije Universiteit Brussel Abstract: 99mTc gemerkte radiotracers, zoals 99mTc-sestamibi en 99mTc-tetrofosmin worden op grote schaal gebruikt voor myocard perfusie beeldvorming. Zowel 99mTc-sestamibi als 99mTc-tetrofosmin zijn echter niet ideaal voor myocard perfusie beeldvorming. Het doel van dit project is het evalueren van nieuwe tracers voor cardiale perfusie in samenwerking met Prof Isabel Santos (Instituto Tecnológico e Nuclear (ITN) en Covedien. Organisaties: • Medische Beeldvorming en Fysische Wetenschappen
Onderzoekers: • Tony LAHOUTTE • VICKY CAVELIERS • Lode GOETHALS
BlackSkin Dermatology Online: contribution to teledermatology - Tweede fase. Universiteit Antwerpen Abstract: BlackSkin Dermatology Online: contribution to teledermatology - Tweede fase. Organisaties: • Translationeel pathofysiologisch onderzoek (TPR)
Onderzoekers: • Julien Lambert
Hebbeln impliciete attitudes een automatische invloed op angst Universiteit Gent Abstract: Een kernprobleem bij alle vormen van angststoornissen is het gebrek van bewuste controle over gedrag en gevoelens. In de cognitieve psychologie wordt dergelijk probleemgedrag meestal toegeschreven aan automatische processen en cognities. Het verblijf van Dr. Jorg Huijding kadert binnen dit onderzoek naar de causale rol van impliciete attitudes in angststoornissen. Organisaties: • Vakgroep Experimenteel-klinische en gezondheidspsychologie
Onderzoekers: • Jan De Houwer
Ontwikkeling van een genetische test voor groei bij varkens en invloed op de prestaties bij vleesvarkens Universiteit Gent Abstract: De groei (ADG) is een belangrijk economisch kenmerk voor de varkenshouderij. Het doel van dit onderzoek is het karakteriseren van het gen gelocaliseerd in een recent gevonden QTL voor ADG en een beter inzicht te verwerven in de relatie tussen spierweefselkenmerken, eiwitturnover en groei van spierweefsel en vetweefsel door metingen mbt groei, spiervezelkenmerken, karkas- en vleeskwaliteit bij unieke varkensgenotypen. Organisaties:
• Vakgroep Dierlijke productie
Onderzoekers: • Stefaan De Smet
In-vitro onderzoek naar het stralingsgeÏnduceerd bystander effect in tumorcellen (beurs (Stéphanie Blockhuys) Universiteit Gent Abstract: In intensiteitsgemoduleerde radiotherapie (IMRT) is de uniforme dosisverdeling vervangen door niet-uniforme dosisverdelingen. Radiobiologisch is "men" blijven veronderstellen dat de lokale dosisrespons identiek is aan die van een uniforme bestraling. Relevant is het stralingsgeïnduceerde bystander effect (RIBE) in nabijgelegen doch niet-bestraalde cellen. De doelstelling is het ontrafelen van de moleculaire mechanismen van RIBE via in-vitro onderzoek op monolagen MCF-7/6 borstkankercellen die bestraald worden met dosisgradiënten. Organisaties: • Vakgroep Radiotherapie en Experimenteel Kankeronderzoek
Onderzoekers: • Carlos De Wagter
Bepaling van de reproduceerbaarheid van verschillende testen voor evaluatie van het glomerulair filtererend vermogen bij de gezonde kat Universiteit Gent Abstract: Bij jong volwassenen en oude katten met een normale nierfunctie wordt de reproduceerbaarheid nagegaan van de plasma creatinineiohexol clearance test en van renale scintigrafie met gebruik van Technetium--99m gelabeled 2,3-dimercapto-succinicacid (DMSA). Organisaties: • Vakgroep Geneeskunde en klinische biologie van de kleine huisdieren
Onderzoekers: • Sylvie Daminet
Ecologische opvolging van het actief biologisch beheer van sommige vijvers beheerd door het BIM. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Ecologische opvolging van het actief biologisch beheer van sommige vijvers beheerd door het BIM. Organisaties: • Biologie
Onderzoekers: • LUDWIG TRIEST
Karakterisatie van schimmelspecies en mycotoxines die silovoeder contamineren in België. Universiteit Antwerpen Abstract: Geconserveerde ruwvoeders nemen een belangrijk deel in van het rantsoen bij herkauwers. In België vormen geconserveerde ruwvoeders niet alleen de basis voor de wintervoeding maar zijn ze ook significant aanwezig als bijvoedering tijdens het weideseizoen. Diverse ruwvoeders worden geconserveerd o.a. kuilmaIs, gemalen vochtig maIsgraan met een varierende hoeveelheid spil (CCM), gras, bietenpulp, e.a. Gezien het grote aantal van ingekuilde ruwvoeders in het rantsoen speelt de kwaliteit van bet kuilvoeder een belangrijke rol bij de groei, ontwikkeling en productieniveau van de dieren. Contaminatie van kuilvoeders met schimmels on mycotoxinen worden vaak vastgesteld en aangeduid als oorzaak van ziekten en zelfs van sterfte. Tot op heden zijn relatief weinig gegevens beschikbaar die een grondige analyse van de risico's bij schimmel contaminatie toelaten temeer dat de meeste symptomen i.v.m. dergelijke contaminaties aspecifiek zijn (verminderde vruchtbaarheid, daling van de productie, verminderde immuniteit, ca.). Het is m.a.w. vrij moeilijk een verband te leggen tussen een verminderde kwaliteit van het kuilvoeder en de waargenomen symptomon gezien deze ook andeeo oorzaken kunnen hebben. De aanwezigheid van beschimmelde kuildelen betekent niet altijd dat er mycotoxinen worden goproduceerd maar er is duidelijk een verhoogde kans. Organisaties: • Systemisch Fysiologisch en Ecotoxicologisch Onderzoek (SPHERE)
Onderzoekers: • Ronny Blust
Determinanten voor niet-participatie van vrouwen uit de doelgroep aan het Vlaamse bevolkingsonderzoek naar borstkanker en de manieren om de participatie gunstig te beïnvloeden. Universiteit Antwerpen Abstract: Via kwantitatief en kwalitatief onderzoek zal de groep niet-participanten aan het Vlaams bevolkingsonderzoek naar borstkanker worden in kaart gebracht. Daarnaast zal ook worden nagegaan waarom vrouwen die een eerste keer deelnemen aan het onderzoek, na het verstrijken van het interval van 2 jaar niet opnieuw deelnemen ('participatietrouw'). Aangezien de bejegening bij de radiologische dienst waar de vrouw haar mammografie laat uitvoeren van uitermate groot belang is voor de participatietrouw, zal er bovendien een evaluatie gebeuren van de dienstverlening binnen de mammografische eenheden. Uiteindelijk moeten de resultaten van dit onderzoek leiden tot een beter inzicht in hoe de moeilijk bereikte groep kan worden gemotiveerd en gensensibiliseerd om meer deel te nemen aan het screeningsprogramma voor borstkanker en welke maatregelen kunnen worden genomen om de drop-out tegen te gaan, o.a. door de tevredenheid van de dames bij hun bezoek aan de mammografische eenheden te verhogen. Organisaties: • Epidemiologie en sociale geneeskunde (ESOC)
Onderzoekers: • Guido Van Hal
Geschiktheid van de nieuwe antileishmania lead verbinding PX-6518 als een kandidaat-geneesmiddel tegen New-World leishmaniasis. Universiteit Antwerpen Abstract: Het VLIR project omvat veldwerk binnen de context van de lopende evaluatie van de antileishmania stof PX-6518 tegen cutane Leishmania species. De belangrijkste objectieven omvatten het verkrijgen van meer inzicht en ervaring in Nieuwe-Wereld leishmaniases en een overdracht van gevalideerde in vitro laboratoriumtesten te realieren tussen de Noord- en Zuid-partners. De werking van PX-6518 tegen recent verkregen Peruviaanse veldisolaten zal verder onderacoht worden binnen de samenwerking tussen UA-LMPH en de Universiteit van Lima. Organisaties: • Laboratorium voor Microbiologie, Parasitologie en Hygiëne (LMPH)
Onderzoekers: • Louis Maes • Paul F R C M Cos
Is het tijd om Hepatitis A controle wereldwijd te maken? Universiteit Antwerpen Abstract: Is het tijd om Hepatitis A controle wereldwijd te maken? Organisaties: • Instituut voor Vaccin-en Infectieziekten (VAXINFECTIO)
Onderzoekers: • Pierre Van Damme
Connectiviteit, dispersie en prioriteitseffect als drijvers voor biodiversiteit en het functioneren van ecosystemen in vijveren poelgemeenschappen (BIOPOOL) Universiteit Gent Abstract: Het is gekend dat vijvers en poelen in belangrijke mate bijdragen tot de regionale diversiteit en fungeren als migratie corriodrs voor biota. Voor het behoud van de biodiversiteit en ecosysteem functie in vijvers en poelen, is het belangrijk na te gaan wat de impact is van dispersie, kolonisatie en prioriteitseffecten op de gemeenschaps- en populatiestructuur, en wat de gevolgen zijn op het functioneren van het ecosysteem. Organisaties: • Vakgroep Biologie
Onderzoekers: • Wim Vyverman
Impact van Global Change op terestrische ecosystemen: multiscalaire benadering. Universiteit Antwerpen Abstract: Impact van Global Change op terestrische ecosystemen: multiscalaire benadering. Organisaties: • Planten- en vegetatie-ecologie (PLECO)
Onderzoekers: • Ivan Nijs
De rivierdonderpad als modelsoort voor onderzoek naar het verplaatsingsgedrag van benthivore vissoorten: integratie van ecologische en genetische data. Universiteit Antwerpen Abstract: De rivierdonderpad als modelsoort voor onderzoek naar het verplaatsingsgedrag van benthivore vissoorten: integratie van ecologische en genetische data. Organisaties: • Ethologie
Onderzoekers: • Marcel Eens • Guy Knaepkens
VIB-Moleculaire genetica en functionele analyse van HSP22/HSP27 mutaties in relatie tot motorische neuropathieën. Universiteit Antwerpen Abstract: Ons project heeft al doel een moleculaire genetische en functionele studie van 2 kleine heat shock proteïnes (HSP22, HSP27) in dewelke mutaties geassocieerd zijn met erfelijke distale motorische zenuwaandoeningen. Organisaties: • VIB DMG - Perifere Neuropathieën
Onderzoekers: • Vincent Timmerman • Peter De Jonghe
Oogstzekere appelteelt: een multidisciplinaire benadering van vruchtzettingsregulatie, bloemknopkwaliteit, vruchtkwaliteit en hun interacties. Universiteit Antwerpen Abstract: Oogstzekere appelteelt: een multidisciplinaire benadering van vruchtzettingsregulatie, bloemknopkwaliteit, vruchtkwaliteit en hun interacties. Organisaties: • Plantengroei en -ontwikkeling
Onderzoekers: • Els Prinsen
Studie van de toxiciteit, de ecotoxiciteit en genotoxiciteit van nanopolymeren bij het biomedisch gebruik van genetische toepassingen. Universiteit Antwerpen Abstract: Studie van de toxiciteit, de ecotoxiciteit en genotoxiciteit van nanopolymeren bij het biomedisch gebruik van genetische toepassingen. Organisaties: • Systemisch Fysiologisch en Ecotoxicologisch Onderzoek (SPHERE)
Onderzoekers: • Johan Robbens
Onderzoeksproject omtrent de oorzaken van de verschillen in werkverzuim wegens ziekte tussen de beide geslachten Universiteit Gent Abstract: In deze studie staat de verklaring centraal van de verschillen tussen de geslachten in werkverzuim wegens ziekte. Het onderzoek bestaat uit een schriftelijke bevraging van werknemers in deelnemende bedrijven of openbare diensten. Nadien wordt het werkverzuim opgevolgd gedurende één kalenderjaar. De steekproefomvang bedraagt 3300 personen tussen 30 en 55 jaar, waarvan de helft vrouwen en de helft mannen. Organisaties: • Vakgroep Maatschappelijke gezondheidkunde
Onderzoekers: • Gui De Backer
Kwaliteitscontrole op de analyseresultaten van verzamelde watermonsters Universiteit Gent Abstract: Deze onderzoeksopdracht kadert in het project tot operationalisering van het bodemmeetnet in de bossen van het Vlaamse Gewest, overeenkosmtig de richtlijnen gegeven door "International Cooperative Programme on Assesment and Monitoring of Air Pollution Effects on Forests in the ECE-Region" (UNEP-UN/ECE). Analyse van water uit lysimeters, doorvalwater, stamafvloeiwater en vrije veldwater. Organisaties: • Vakgroep Geologie en bodemkunde
Onderzoekers: • Eric Van Ranst
De rol van interne en externe elastische structuren bij het springen van gibbons. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project beoogt een gedetailleerde biomechanische analyse van het springen van gibbon, met een focus op de rol van interne (spieren, pezen, ligamenten) en externe (substraat) elastische structuren. In een eerste deel van de studie zullen de elastische eigenschappen van de pezen in de achterste ledematen van gibbons onderzocht worden, op basis van experimentele testen op kadavers. In een tweede deel zal de kinematica en kinetica van de afstoot tijdens het springen vanaf hard substraat en een buigzaam substraat geanalyseerd worden. Hierdoor kunnen we nagaan wat de rol is van de interne elastische structuren tijdens het springen, en hoe deze interageren met veranderende substraateigenschappen. Doel is om inzicht krijgen in het samenspel van interne en externe elastische structuren bij het springen van gibbons en om te onderzoeken of de kinematica en de ogenblikkelijke spier-peeseigenschappen zodanig kunnen worden afgesteld dat er optimaal gebruik kan worden gemaakt van de interne en externe elastische structuren om de prestatie te verbeteren. Organisaties: • Functionele morfologie
Onderzoekers: • Peter Aerts • Evie E Vereecke
VIB-Rol van de AMPA sub-eenheid GluR2 in de pathogenese van ALS. Universiteit Antwerpen Abstract: Er zijn resultaten die aantonen dat excitotoxiciteit een rol speelt in de pathogenese van amyotrofe laterale sclerose (ALS). Excitotoxische dood van motorische neuronen wordt gemedieerd door de influx van Ca2+ via het AMPA-type van de glutamaat (Glu) receptor. De Ca2+ permeabiliteit van het AMPA receptor ionenkanaal wordt bepaald door de aanwezigheid van de GluR2 subeenheid: hoe meer GluR2 aanwezig is in het complex hoe lager de Ca2+ permeabiliteit is. Men kan dan ook verwachten dat hoe beter we de regulatie van de expressie van GluR2 begrijpen, hoe meer we weten van de pathogenese van ALS, en in het bijzonder over de oorzaak van de selectieve dood van de motorische neuronen in ALS. In dit project bestuderen we drie aspecten van de regulatie van GluR2 expressie. We onderzoeken het mechanisme van de gliale-neuronale regulatorische interactie. We onderzoeken de rol van VEGF in de GluR2 expressie in vitro en in vivo. En we evalueren de potentiële rol van GluR2 expressie niveaus in sporadische ALS door middel van genetische associatie studies met GluR2 promotor polymorfismen. Organisaties: • VIB DMG - Neurodegeneratieve Hersenziekten
Onderzoekers: • Christine Van Broeckhoven
Wetenschappelijke opdracht voor het verder onderzoek op het domein van de dierenecologie. Universiteit Antwerpen Abstract: De algemene doelstelling van deze wetenschappelijke opdracht is een aantal onderzoeksvragen te beantwoorden via een state-of-the-art statistische analyse van de meer complexe data zoals overlevingspatronen, populatiestructuur en erfelijke variatie. Met name meer open vraagstellingen op langere termijn, zoals veranderingen in life-history kenmerken door klimaatsverandering en de rol van genetische variatie hierbij zullen onderzocht worden. Organisaties: • Evolutionaire ecologie (EVECO)
Onderzoekers: • Erik Matthysen
Rol van cytokinen in de pathogenese van aviaire influenzavirussen bij pluimvee en bij de mens Universiteit Gent Abstract: Met dit onderzoek willen we nagaan of een overproductie van bepaalde proinflammatoire cytokinen verantwoordelijk is voor de uitzonderlijke virulentie van zogenaamde hoog pathogene aviaire influenza virussen voor pluimvee en zoogdieren. Bij kippen en varkens zullen we experimentele infecties uitvoeren met hoog en laag pathogene vogel influenzavirussen, en we zullen de graad en localisatie van de virusvermeerdering en het cytokineprofiel vergelijken. Organisaties: • Vakgroep Geologie en bodemkunde
Onderzoekers: • Kristien Van Reeth
Subaward agreement : Mechanisms of cell regeneration in the pancreas. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Mechanismen van cell regeneratie in de pancreas Organisaties: • Medische Biochemie
Onderzoekers: • Henry HEIMBERG
Optimalisatie van dendritische cel vaccinatie door interferentie met modulerende signalisatie. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Inleiding Dendritische cellen (DC) zijn de belangrijkste antigen presenterende cellen en essentieel voor de activatie van naïeve T cellen. Tijdens het maturatieproces worden immature DC, die gespecialiseerd zijn in antigen opname en verwerking, omgevormd tot potente T cel stimulerende mature DC. Fenotypisch wordt de maturatie gekenmerkt door een toename van HLA-klasse I en II moleculen op het celoppervlak en een verhoogde expressie van adhesiemoleculen, costimulatoire en activerende moleculen, zoals bijvoorbeeld CD83 (Banchereau 2000, Mellman 2001). CD83 wordt beschouwd als één van de belangrijkste maturatiemerkers van DC, maar wordt ook uitgedrukt door B en T cellen gedurende hun activatie. Dit suggereert dat CD83 een belangrijke rol speelt in de regulatie van de immuunrespons, maar de precieze functie op DC en T cellen
blijft onduidelijk (Zhou 1995, Lechmann 2002, Scholler 2002). Anderzijds zijn DC ook betrokken bij de perifere tolerantie en dus verantwoordelijk voor de normale T cel homeostase. Verscheidene moleculaire interacties die een rol spelen in de negatieve signalisatie werden recent beschreven, namelijk B7-1, B7-2/CTLA-4; B7-H1, B7-DC/PD-1 en B7x/BTLA. Hun precieze rol in de T cel regulering is nog niet volledig achterhaald en vormt het onderwerp van intensief onderzoek (Coyle 2003, Chen 2004, Rietz 2004, Wang 2004, Zha 2004, Greenwald 2005). In dit onderzoeksproject zullen de interacties tussen DC en T cellen bestudeerd worden op moleculair niveau. Hierdoor verkregen inzichten in de regulatie van de immuunrespons kunnen bijdragen tot de optimalisatie van DC-gebaseerde immuuntherapie. We hebben ons enerzijds toegespitst op CD83 en anderzijds op de B7-moleculen, voornamelijk B7-H1 en PD-1. Organisaties: • Fysiologie
Onderzoekers: • KRISTIAAN THIELEMANS • Cindy AERTS
Duurzaam wonen en bouwen als hefboom voor educatie voor duurzame ontwikkeling. Doorlichting van actoren, aanbod en omkadering en aanbevelingen voor het beleid. Doelgroep: (potentiële) bouwers en verbouwers. Universiteit Antwerpen Abstract: Het doel van deze studie is om een actuele stand van zaken weer te geven van formeel, non-formeel en informeel leren in Vlaanderen met betrekking tot "Duurzaam wonen en bouwen" voor bouwers en verbouwers. Hierbij worden zowel de actoren, de opleidingen, eindtermen, cursussen, initiatieven, projecten en materialen in kaart gebracht.. Op basis van deze inventaris en een toetsing aan een referentiekader worden aanbevelingen geformuleerd om duurzame ontwikkeling meer ingang te laten vinden in educatie voor duurzaam wonen en bouwen. Organisaties: • Ecosysteembeheer
Onderzoekers: • Eric de Deckere
De rol van celgroottebij de inductie van sexuele reproductie bij diatomeeën: identificatie van differentieel gereguleerde genen adhv cDNA-AFLP Universiteit Gent Abstract: Met dit projectvoorstel beogen we een (1) grondige karakterisatie van de cel- en levenscycli van Phaeodactylum tricornutum uit te voeren en (2) een bijdrage te leveren tot de karakterisatie van de celgrootte-afhankelijke moleculaire mechanismen die betrokken zijn bij de inductie van sexuele reproductie bij diatomeeën. Hiertoe zullen de transcriptiepatronen boven en onder de kritische celgrootte voor sexuele reproductie geanalyseerd worden aan de hand van de hand van cDNA-AFLP. Organisaties: • Vakgroep Biologie
Onderzoekers: • Dirk Inzé • Wim Vyverman
Multilinguale thesaurus voor communicatiepathologen: een domeinspecifieke vaktermendatabank Hogeschool Gent Abstract: Dit project vertrekt van het vertaalwoordenboek voor logopedisten en audiologen (Corthals, Van Borsel, Van Lierde, 2004). Alle termen die een aandoening, een onderzoeksprocedure of een interventie van een logopedist of een audioloog betreffen worden geselecteerd. Dit moet naar schatting ruim 1000 vaktermen in het Engels opleveren, die frequent als keyword voorkomen in publicaties op het internationale forum. Deze set wordt opgenomen in de structuur van een thesaurus, naar het voorbeeld van de EET (European Education Thesaurus). De woordfrequentie van elk lemma wordt geverifieerd a.d.h.v. het Journal Archive van de American Speech-Language-Hearing Association en mee opgenomen. Elk lemma krijgt een categorieaanduiding mee aan de hand waarvan het geassocieerd kan worden met één van de subdisciplines in de communicatiepathologie. Er worden buitenlandse deskundigen door de projectaanvragers gecontacteerd. Zij vertalen en annoteren de termen naar hun eigen moedertaal. Annotaties worden geverifieerd en aangevuld a.d.h.v. de scope note uit MeSH database (Medical Subject Headings) . De informatie-uitwisseling wordt vanuit Hogent beheerd en verloopt via een nog te ontwerpen internettool, die eveneens in de uitwisseling van audiobestanden met de correcte uitspraak moet voorzien. De bedoeling is een domeinspecifieke multilinguale thesaurus van vaktermen aan te leggen. Het onderzoeksgehalte van dit project schuilt in de oordeelkundige accumulatie en structurering van een specifiek en geannoteerd lexicon (zodat een eenvoudige thesaurus ontstaat) en in de exploitatie van deze thesaurus met het oog op vergelijkende curriculumstudie. Het toegepast wetenschappelijk karakter van dit project blijkt ook uit de tweetalige vaktermenglossaria die gegenereerd en gepubliceerd worden. Tot de doelgroep worden gerekend (1) binnen- en buitenlandse onderzoekers die internationale publicaties of congresbijdragen klaarmaken, die zoektermen nodig hebben voor literatuurstudies (internet, attenderingstijdschriften) of vergelijkende curriculumstudies willen doen; (2) studenten die eindwerken klaarmaken of deelnemen aan internationale uitwisselingen; (3) vertalers en (4) bibliothecarissen. De internettool kan later bij wijze van spin off gebruikt worden door en voor andere disciplines. Organisaties: • Departement Toegepaste Ingenieurswetenschappen • Departement Gezondheidszorg Vesalius • Departement Vertaalkunde • Vakgroep Informatica • Vakgroep Spraak-, taal- en gehoorwetenschappen • Vakgroep Engels
Onderzoekers: • Joost Buysschaert • Veerle Ongenae • Paul Corthals • Maaike Callens
Verbeteren van de Europese volksgezondheid door modellering en economische evaluatie van interventies voor de controle van infectieziektes (POLYMOD). Universiteit Antwerpen Abstract: Dit internationaal EU project beoogt de methodes van modellering en economische evaluatie van interventies voor de controle van infectieziektes (voornamelijk vaccinatie) te optimaliseren. Met name nieuwe informatie over hoe mensen sociaal mixen, en hoe dit bijdraagt tot de verspreiding van infectieziektes in Europa, zal worden verzameld en op optimale wijze gebruikt worden in dynamische mathematische simulatiemodellen. Deze technieken zullen toegepast worden op specifieke interventies in combinatie met economische evaluatie. De resultaten van deze analyses zullen rechtstreeks beschikbaar worden gemaakt voor de besluitvorming in 15 Europese landen. Organisaties:
• Instituut voor Vaccin-en Infectieziekten (VAXINFECTIO)
Onderzoekers: • Pierre Van Damme • Philippe Beutels
Organics over the ocean modifying particles in both hemispheres (OOMPH). Universiteit Antwerpen Abstract: Organics over the ocean modifying particles in both hemispheres (OOMPH). Organisaties: • Bio-organische massaspectrometrie
Onderzoekers: • Magda Claeys-Maenhaut
Gezondheidsenquête 65+. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit onderzoeksproject rond de gezondheid van ouderen in België, zal de mogelijkheden nagaan van de gegevens beschikbaar via de Nationale Gezondheidsenquête 2004 als informatiebron over de gezondheid van 65-plussers. Op basis van de beschikbare gegevens van de Nationale Gezondheidsenquête, zullen er ook voorstellen worden geformuleerd voor verder onderzoek naar deze leeftijdsgroep. Organisaties: • Epidemiologie en sociale geneeskunde (ESOC)
Onderzoekers: • Maurits Vandewoude • Guido Van Hal • Jozef Breda
De rol van de osteogene transdifferentiatie van gladde spiercellen in het proces van uremie-gerelateerde vasculaire calcificatie. Een proteomics benadering. Universiteit Antwerpen Abstract: De ontwikkeling van chronische nierinsufficiëntie gaat gepaard met een sterk verhoogd cardiovasculair risico, dat verantwoordelijk is voor ca. 50% van de mortaliteit bij dialysepatiënten. Een specifiek kenmerk van de cardiovasculaire aandoening bij patïenten met eindstadium nierfalen is het optreden van uitgebreide vasculaire calcificaties. Goodman et al. (1) hebben aangetoond dat dergelijke calcificaties reeds bij jonge dialysepatiënten aanwezig zijn en een snel progressief verloop vertonen. Naast verhoogde calcificatie van atherosclerotische plaques, treden er bij dialysepatiënten ook typische calcificaties op in de tunica media van de vaatwand. Recent werd aangetoond dat deze media-calcificaties in belangrijke mate bijdragen tot de cardiovasculaire mortaliteit van hemodialysepatiënten (2). Een verhoogd calcium fosfor (CaxP) product is een belangrijke risicofactor voor cardiovasculaire mortaliteit bij dialysepatiënten (3). Verlies van nierfunctie leidt tot een verhoogd serum fosfaatgehalte en werkt het ontstaan van secundaire hyperparathyroïdie in de hand. Pogingen om het serum PTH te controleren met calciumhoudende fosfaatbinders en vitamine D supplementen -ter preventie van renale osteodystrofie- leiden dan weer tot een verdere verhoging van het CaxP product. De laatste jaren is men tot het inzicht gekomen dat ectopische calcificatie een sterk cellulair gecontroleerd en gereguleerd proces is, dat berust op een verstoring in het evenwicht tussen inhibitoren (zoals fetuine en matrix Gla proteïne) en activatoren van mineralisatie (4;5). Bovendien tonen verscheidene recente studies aan dat gecultiveerde vasculaire gladde spiercellen belangrijke fenotypische veranderingen kunnen ondergaan o.i.v. verhoogde fosfaat- of calciumconcentraties (6;7). Deze zgn. 'osseuze metaplasie' vertoont gelijkenissen met de botvorming en wordt gekenmerkt door (i) het tot expressie komen van de osteoblastspecifieke transcriptiefactor cbfa-1 en de osteoblast-differentiatiemerker alkalische fosfatase (ALP); (ii) de aanmaak van bot matrixproteïnen zoals o.a. osteopontine (OPN), botsialoproteïne (BSP) en bone morphogenetic proteins (BMPs) en (iii) het verlies van de gladde spiercel-differentiatiemerker alpha smooth muscle actine (¿-SMA) (6;8-11). Daarnaast kan het zgn. 'uremisch milieu' bijdragen tot het onstaan van uremie-gerelateerde vasculaire calcificatie: zo werd partieel fosfaat-onafhankelijke calcificatie samen met een verhoogde expressie van alkalische fosfatase (ALP) en OPN aangetoond in boviene vasculaire gladde spiercellen behandeld met serum van uremische patiënten (12). Een globaal overzicht van de veranderingen in eiwitexpressieprofiel tijdens de trans-differentiatie van vasculaire gladde spiercellen naar cellen met een osteogeen karakter onder invloed van verhoogd fosfaatgehalte en uremsiche factoren ontbreekt echter nog tot op heden. Daarom zal in dit onderzoek gebruik gemaakt worden van proteoomanalyse teneinde een globaal inzicht te verwerven in de eiwitten betrokken bij het calcificatieproces van humane vasculaire gladde spiercellen in vitro onder invloed van verschillende calcifiërende condities, met name verhoogd fosfaatgehlate in het medium en uremisch serum. Organisaties: • Pathofysiologie
Onderzoekers: • Steven Verberckmoes
FWO-Visiting Postdoctoral Fellowship. (Christian VOGT, Duitsland) Universiteit Antwerpen Abstract: FWO-Visiting Postdoctoral Fellowship. (Christian VOGT, Duitsland) Organisaties: • Systemisch Fysiologisch en Ecotoxicologisch Onderzoek (SPHERE)
Onderzoekers: • Wim De Coen
Guide des sols en République Démocratique du Congo Universiteit Gent Abstract: Het project omvat de opmaak van een handboek over de bodems van DR Congo, bestaande uit 2 volumes. Het 1ste volume 'onderzoek en beheer van de bodems' beschrijft de fysische, chemische, biologische, hydrologische en morfologische kenmerken van de bodems van DR Congo, alsook hun genese, beheer en gebruik. Het 2de volume omvat profielbeschrijvingen en bodemanalyses van typebodems uit DR Congo, tevens met de bodemclassificatie volgens verschillende internationale systemen en met hun geografische spreiding in DR Congo. Organisaties: • Vakgroep Geologie en bodemkunde
Onderzoekers: • Eric Van Ranst
Ontwikkeling van een nutriënteis voor de biobeschikbaarheid van sporenelementen in voederformulatie
Universiteit Gent Abstract: De potentiële biobeschikbaarheid van micromineralen zal in vitro bepaald worden in functie van de voornaamste interagerende factoren door middel van ultrafiltratie. Een formula zal ontwikkeld worden om de potentiële biobeschikbaarheid van micromineralen te schatten, wat zal leiden tot een nutriënteis die kan gebruikt worden in bestaande voedermiddelenmatrices. Organisaties: • Vakgroep Voeding, Genetica en Ethologie
Onderzoekers: • Geert Janssens
Organische verbindingen veranderen aërosoldeeltjes boven de oceaan in beide atmosferen (OOMPH) Universiteit Gent Abstract: Door laboratoriumexperimenten op zeewatermonsters zullen de natuur en het debiet van emissies van organische spoorverbindingen door de mariene biologie worden gekarakteriseerd. Mariene aërosolen, met nadruk op de organische fractie, zullen ook worden onderzocht op hun fysische, chemische, hygroscopische en optische eigenschappen. Twee onderzoekscruises zullen worden uitgevoerd om zowel de emissie als opname door de open oceaan vast te stellen. Organisaties: • Vakgroep Analytische chemie
Onderzoekers: • Willy Maenhaut
Studie van miRNA expressie in prognostische subgroepen van acute lymfoblasten leukemie bij kinderen Universiteit Gent Abstract: Deze studie omvat de analyse van miRNA profielen in verschillende genetische subgroepen van B-ALL (hyperdiploïden, TEL-AML1, MLL, BCR-ABL1, normale karyotype's) in vergelijking met profielen bekomen uit gesorteerde normale B-cel precursor cellen. Deze miRNA profielen zullen eveneens gebruikt worden om B-ALL patiënten met goede overleving ten opzichte van patiënten die ziekteherval vertonen met elkaar te vergelijken. Organisaties: • Vakgroep Pediatrie en genetica
Onderzoekers: • Franki Speleman
Integrated mobility planning (IMP) for Hai Phong City, Vietnam. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Hai Phong is voordelig met zijn plaats als één van de belangrijkste gateways in Noordelijk Vietnam. Het is gesitueerd in het Noordoostelijke deel van Vietnam, bij 102 km van Ha Noi en is de historische gateway van het kapitaal van Vietnam tot de zee. De stadsgastheren de grootste haven van het gebied en kunnen als midden met maat haven op de internationale scène worden gecategoriseerd. Het achterland van de haven breidt zich over het gehele Noorden van Vietnam en ook in een groeiende mate aan China uit. Gezien deze algemene achtergrond van snelle mobiliteitsontwikkeling die door de indrukwekkende economische groei en bevolkingstoename, en gezien een bestaand strategisch plan wordt gedreven, dat hoofdzakelijk door de mobiliteitsinfrastructuur uit te breiden wordt gedreven, beoogt dit project de bijdrage tot de volgende strategische planningsfase in Hai Phong. Zijn algemene doelstelling is in deze plannings milieu en milieuhygiëne gevolgen als gevolg van de uitbreidende mobiliteit in Hai Phong te introduceren en verwante verlichtende maatregelen te treffen. Gezien in een breder kader zal dit project ook duurzaam vervoer bevorderen dat tot milieubescherming in de stad leidt en stedelijke gebieden omringt. Doelstellingen: De specifieke doelstellingen van dit project moet tot de volgende strategische mobiliteitsplanning in Hai Phong bijdragen door milieu en milieuhygiënegevolgen te introduceren in het proces van mobiliteitsplanning en actieve participatie vestigen van alle bewaarders in het proces. Het project wordt bij Programma Eco II/een van Azië van de Europese Unie Proinitiatief van de Europese Gemeenschap medegefinancierd om reinigingsmachine, meer deskundige middelen en duurzame oplossingen aan milieuproblemen in Azië te bevorderen. Het projectvennootschap bestaat uit 3 partners: Vakgroep Menselijke Ecologie van Vrije Universiteit Brussel (dhe-VUB)/België; Het Laboratorium van de Optimalisering van het systeem van de Universiteit van Thessaly (sol-UTH)/Griekenland; en Instituut van Marien Milieu en Middelen van de Vietnamese Academie van Wetenschap en Technologie (IMER)/Vietnam. Plaats: Hai Phong, Vietnam Duur: 18 maanden, vanaf 1 Maart 2007 Werkten aan dit Project is: Le Xuan Quynh, Dagmar Germonprez (op korte termijn) Organisaties: • Menselijke Ecologie
Onderzoekers: • David PROOT • LUC HENS • Dagmar GERMONPREZ • Quynh LE XUAN
Oorspronkelijk aangemaakt als IWT376 => 1ste jaar wordt WDGO721. Study in the field of functional starter cultures for cocoa fermentation Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het doel is de ontwikkeling van goed gefermenteerde cacaobonen met een specifieke smaak, met verbeterde proces-functionele eigenschappen en een verhoogd gehalte aan functionele en gezondheidsbevorderende componenten door de volledige controle van het cacaoboonfermentatieproces. Dit kan op zijn beurt leiden tot gezondheidsbevorderende chocoladeproducten en een duurzame ontwikkeling van bestaande cacaoprocestechnologieën. Daarom heeft dit onderzoeksproject tot doel een nieuwe generatie chocoladeproducten te ontwikkelen door beïnvloeding van het cacaofermentatieproces door middel van selectief gekozen starterculturen. Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • Luc DE VUYST
Programma evaluatie van universele en gerichte opties voor het gebruik van hepatitis A vaccins in België. Universiteit Antwerpen Abstract: Hepatitis A is een leverontsteking veroorzaakt door het hepatitis A virus. De ziekte kan gepaard gaan met geelzucht, misselijkheid en moeheid gedurende een aantal weken. Jonge kinderen hebben er meestal weinig of geen last van en vertonen na infectie zelfs vaak geen symptomen. De besmetting gebeurt meestal feco-oraal. Vaccins tegen hepatitis A zijn in België beschikbaar sinds 1992, en worden aangeraden aan reizigers naar endemische gebieden, en aan een aantal risicogroepen, zoals bewoners en personeel van instituten voor mentaal gehandicapten. Dankzij een verbeterde hygiëne komt hepatitis A in België niet vaak meer voor. Beperkte epidemische opstoten van hepatitis A worden de laatste jaren vooral gezien in crèches en scholen. Het doel van het project is het nut en de kosteneffectiviteit van een algemene en een doelgroepgerichte vaccinatie tegen hepatitis A te onderzoeken en aanbevelingen te formuleren. . Organisaties: • Instituut voor Vaccin-en Infectieziekten (VAXINFECTIO)
Onderzoekers: • Philippe Beutels
Geactiveerde T/NK-cellen radiosensibiliseren tumoren via de productie van interferon-γ en NO: de rol van JAK-STAT signaal transductie. Vrije Universiteit Brussel Abstract: GEACTIVEERDE T/NK-CELLEN RADIOSENSIBILISEREN TUMOREN VIA DE PRODUCTIE VAN INTERFERON-? EN NO: DE ROL VAN JAK-STAT SIGNAAL TRANSDUCTIE Sinds 1996 onderzoekt ons labo de mogelijkheid om hypoxische tumor cellen te radiosensibiliseren door het stikstofmonoxide radicaal (NO). We evalueerden twee strategieën om NO te produceren in tumoren: (a) bioreductie van NO donors (1,2) en (b) activatie van de L-arginine/iNOS pathway in tumor cellen of in tumor geassocieerde immuun cellen (3-7). Ons vorig FWO-project (G.0073.05, 2005-2006) was gefocusseerd op het radiosensibiliserende potentieel van macrofagen, die als deel van de "innate immunity" een eerste verdedingingslijn vormen tegen pathogenen en kanker. Macrofagen zijn geprogrammeerd om specifieke pathogeen geassocieerde patronen te herkennen via meer dan 10 "Toll-like receptors" (TLR) en te reageren door de vrijstelling van talrijke pro-inflammatoire mediatoren (8,9). Wij toonden aan dat (a) de TLR4 agonisten bacterieel LPS en zijn bioactieve component lipid A, macrofagen stimuleren om NO te produceren en zo naburige tumor cellen kunnen radiosensibiliseren, (b) gestimuleerde macrofagen cytokines secreteren die de productie van NO activeren in naburige tumor cellen, resulterend in radiosensibilisatie (c) de expressie van iNOS en de productie van NO onder transcriptionele controle staan van NF-?B. Deze resultaten werden gebundeld in twee publicaties en toonden voor de eerste maal de potentiële rol van tumor geassocieerde immuun cellen aan in de radiorespons van tumoren (7,10). Recent rapporteerde een andere groep eveneens een immuun gemedieerde radiosensibilisatie door de synthetische CpG ODN oligodeoxynucleotiden, die bacteriële infecties nabootsen via activatie van TLR9 (11,12). Met dit project willen we onze radiosensibiliserende strategie uitbreiden naar het pro-inflammatoir tumoraal infiltraat, een belangrijk compartiment van solide tumoren dat zowel tumor progressie als anti-kanker therapieën beïnvloedt (13). We zullen ons focusseren op T lymfocyten en NK-cellen (T/NK-cellen), die een brug vormen tussen de "innate" en verworven immuniteit. T/NK cellen worden geactiveerd door geprimde dendritische cellen en macrofagen en secreteren vervolgens IFN-?. Dit pro-Th1 cytokine is een krachtige co-stimulator en effector van de anti-tumorale immuunreactie, die gestuurd wordt door CD4+ helper en CD8+ cytotoxische T lymfocyten en CD56+ NK-cellen (zie schema, 14). Onze hypothese is dat dezelfde T/NK-subsets een doelwit vormen voor radiosensibiliserende strategiën, daar IFN-? in staat is om via JAK/STAT signaal transductie iNOS te activeren in tumor cellen. In een vorig FWO project (G.0176.01, 2001-2004) hebben we aangetoond dat naast JAK/STAT signaal transductie, andere factoren zoals NF-?B en hypoxie een rol spelen in de transcriptionele regulatie van iNOS (4- 6). Speculatief Schema: De complexe rol van T/NK-cellen in radiomodulatie door paracriene secretie van IFN-? en iNOS gemedieerde NO productie in tumor cellen. Gebaseerd op experimentele en klinische studies werden de TLR agonisten lipid A en CpG ODN gekozen als immunostimulatoren van T/NK-cellen en potentiële radiosensitizers (12,16). De doelstellingen van ons huidig FWO-project (FWO, G.0386.07) zijn te onderzoeken: 1. of geactiveerde T/NK-cellen voldoende IFN-? secreteren om via JAK/STAT signaal transductie iNOS te induceren in tumor cellen 2. het radiosensibiliserend potentieel van T/NK-cellen in een panel tumor cellen van muizen en van humane origine 3. de radiosensibiliserende effecten van lipid A en CpG ODN in tumor modellen, gebruik makend van éénmalige en gefractioneerde radiotherapie 4. de expressie en induceerbaarheid van IFN-? en iNOS in colorectale tumoren en hun predictieve waarde naar therapie respons Organisaties: • Medische Beeldvorming en Fysische Wetenschappen
Onderzoekers: • Gretel VAN ESCH • GUY STORME
Huisartsgeneeskunde: motivatie om te kiezen voor of verlaten van het beroep. Universiteit Antwerpen Abstract: In dit onderwoek wordt bestudeerd wat de redenen zijn om voor het huisartsen vak te kiezen of het later te verlaten. Mogelijke beleidsmaatregelen worden aan stakeholders aangeboden. Organisaties: • Eerstelijns - en interdisciplinaire zorg Antwerpen (ELIZA)
Onderzoekers: • Roy Remmen
Kennisoverdracht van toegepaste plantenbiotechnologie naar de sierteeltsector Hogeschool Gent Abstract: Abstract nog niet beschikbaar Organisaties: • Departement Biowetenschappen en Landschapsarchitectuur • Vakgroep Plantaardige Productie
Onderzoekers: • Stefaan Werbrouck
Geavanceerde biotechnologische technieken in het biomedisch laboratorium Hogeschool Gent Abstract: Uit het werkveld selecteerden wij twee deelprojecten waarin geavanceerde biotechnologische technieken een centrale rol spelen.In een eerste deelproject zullen wij meewerken aan de identificatie van sleutelgenen betrokken bij de normale en de verstoorde T-cel ontwikkeling (AIDS). Voor de muis werd reeds aangetoond dat de Rho-familie GTPasen een belangrijke rol spelen in dit proces. We zullen daarom de expressie en functie van deze eiwitten in ontwikkelende humane T-cellen onderzoeken door ze tot overexpressie te brengen of ze daarentegen uit te schakelen. Hierbij wordt gebruik gemaakt van retrovirale gentransfer, RNAi technologie en DNA-sequentiebepaling.In een tweede deelproject zullen wij gebruik
maken van de HPLC-scheidingsmethode om de concentratie van levetiracetam, een nieuw anti-epilepticum, te bepalen in bloed van patiënten. De evaluatie van het verband tussen de plasma-concentraties en het biologisch effect kan de behandeling van de individuele patiënt verbeteren.Deze projecten zullen een grondige actualisering van het curriculum opleveren. De resultaten zullen verwerkt worden in publicaties en een toepassing vinden in de behandeling van auto-immuunziekten en epilepsie. Via workshops, studiedagen en een voortgezette opleiding worden de verworven technische vaardigheden overgedragen aan studenen en belangstellenden van het werkveld. Organisaties: • Departement Gezondheidszorg Vesalius • Vakgroep Biomedische - en exacte wetenschappen
Onderzoekers: • Filip Dumont • Stefan Vermeulen • Els Van Mechelen
Ontwikkeling van een geïntegreerde tool ter ondersteuning van de diëtistenpraktijk Hogeschool Gent Abstract: Dit onderzoeksproject situeert zich in het domein van de relatie voeding en gezondheid. De wetenschappelijke kennis over deze relatie neemt op dit ogenblik in zeer snel tempo toe.Het onderzoek heeft als finaliteit de positie van de diëtist(e)/voedingsdeskundige in zijn/haar hoedanigheid van verstrekker van voedingsadvies en voedingsvoorschriften op maat van de individuele patiënt of cliënt, uit te breiden en te verstevigen. Het is de bedoeling dit te realiseren via de ontwikkeling van een geïntegreerd instrument dat alle relevante dimensies van een goede dieetkundige praktijk op een gebruiksvriendelijke manier verenigt, dat aangepast is aan de huidige stand van de wetenschappelijke kennis en bovendien de noodzakelijke flexibiliteit vertoont ten aanzien van een snel veranderend en uitbreidend dieetkundig arsenaal. Het globale doel van het project is de ontwikkeling en evaluatie van een conceptueel kader voor een optimale geïntegreerde voedingsbegeleiding en dieetkundige behandeling van de patiënt/cliënt, conform de meest recente op voldoende evidentie gebaseerde wetenschappelijke inzichten en rekening houdende met alle relevante randgegevens van de patiënt/cliënt die nodig zijn voor een holistische benadering van de specifieke voorliggende gezondheidsproblematiek. Een bijkomende doelstelling is de uitvoering van een functionele analyse ter voorbereiding op de ontwikkeling van een software pakket dat de verschillende dimensies van een dergelijk conceptueel kader op een eenvoudige en gebruiksvriendelijke wijze kan integreren en ter beschikking kan stellen als een interactief medium van de diëtist(e)/voedingsdeskundige in zijn/haar dagelijkse praktijkomgeving en voor de studenten gedurende de opleiding. Organisaties: • Departement Toegepaste Ingenieurswetenschappen • Departement Gezondheidszorg Vesalius • Vakgroep Informatica • Vakgroep Voeding en Diëtetiek
Onderzoekers: • Stefaan De Henauw • Veerle Ongenae • Willem De Keyzer • Mia Verschraegen • Nele Callewaert
Determinanten van het succes van eilandkolonisatie bij hagedissen van het geslacht Anolis (Polychrotidae) en Podarcis (Lacertidae): een ecomorfologische benadering. Universiteit Antwerpen Abstract: Determinanten van het succes van eilandkolonisatie bij hagedissen van het geslacht Anolis (Polychrotidae) en Podarcis (Lacertidae): een ecomorfologische benadering. Organisaties: • Functionele morfologie
Onderzoekers: • Beatrijs Vanhooydonck • Raoul Van Damme
Genetische studies van erfelijke complexe epilepsieën. Universiteit Antwerpen Abstract: Algemene doelstelling: Een beter inzicht in de genetische etiologie van epilepsie zal ons in staat stellen de pathogenese van epilepsie beter te begrijpen. Deze kennis zal op haar beurt een belangrijke bijdrage leveren voor de ontwikkeling van nieuwe en betere anti-epileptica. Specifieke doelstellingen: In dit project zullen we onze mutatieanalyse uitbreiden naar niet-coderende regio's van SCN1A om meer complexe variaties, zoals genomische deleties en regulatorische variaties, te identificeren. Daarnaast beogen we de identificatie van het gendefect op chromosoom 12 in een familie met temporale kwab epilepsie en koortsstuipen. Organisaties: • VIB DMG - Neurogenetica
Onderzoekers: • Peter De Jonghe • Godelieve Claes
Karakterisatie en validatie van biologische merkers van dementie en mild cognitieve impairment. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit onderzoeksproject zal de plaats en de rol van biologische merkers in het diagnostisch proces van MCI en dementie vaststellen en op die manier tegemoet komen aan de toenemende nood voor een vroege, etiologische diagnose van dementie. Het includeren van een grote patiëntenpopulatie (waarvan een substantieel gedeelte een pathologisch confirmeerde diagnose zal hebben), sluit het bestaan van vals-negatieve resultaten uit. Het onderzoeksproject zal tevens toelaten de verschillende ziektegroepen beter te karakteriseren. Organisaties: • Neurochemie en gedrag
Onderzoekers: • Peter De Deyn • Sebastiaan Engelborghs
Analyse van de kanaalpoort en het gating mechanisme bij Shaker-type Kv kanalen. Universiteit Antwerpen Abstract: Specifieke doelstellingen: 1)Welke kanaalregio's vormen het koppeling mechanisme tussen S4 en kanaalpoort ? 2)Bepaalt de kanaalpoort de conductantie van een kanaal?
3)Mechanisme van kanaalopening ophelderen. Organisaties: • Moleculaire biofysica, fysiologie en farmacologie
Onderzoekers: • Alain J F E Labro • Dirk Snyders
Vergroten van het inzicht en verbeteren van de precisie van de koolstofbalans van terrestrische ecosystemen. Universiteit Antwerpen Abstract: De doelstelling van dit onderzoeksproject is het inzicht verbeteren omtrent (a) de oorzaak van de jaarlijkse schommelingen in de netto koolstofbalans en (b) de duurzaamheid van deze C-opslagcapaciteit in terrestrische ecosystemen. De studie zal daarom: (1) de hypothese testen dat de schommelingen in de atmosferische CO2-opslag tussen opeenvolgende jaren, die veroorzaakt worden door de schommelingen in de CO2balans van terrestrische ecosystemen, bepaald worden door de jaarlijkse klimaatschommelingen. (2) De onzekerheid reduceren in de voorspellingen van zowel het klimaat als de koolstofcyclus door het verbeteren van de parameterizatie van een bestaand gekoppeld klimaatkoolstofcyclusmodel. Organisaties: • Planten- en vegetatie-ecologie (PLECO)
Onderzoekers: • Reinhart Ceulemans • Sebastiaan Luyssaert
Functionele karakterisatie van het gen verantwoordelijk voor het osteopetrotische fenotype van de incisors absent rat. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project is er vooral op gericht om een inzicht te krijgen in de functie van het plekhm1 eiwit en meer specifiek in de rol van dit eiwit in de botafbraak. Organisaties: • Medische genetica van obesitas en skeletaandoeningen (MGENOS)
Onderzoekers: • Wim Van Hul • Liesbeth Van Wesenbeeck
Identificatie van nieuwe genen betrokken bij idiopatische epilepsieën via comparatieve genoom hybridizatie (CGH). Universiteit Antwerpen Abstract: De doelstelling van dit project is de identificatie van nieuwe genen betrokken bij het ontstaan van epilepsie. Onze hypothese is dat bij sommige patiënten met een syndromale vorm van epilepsie chromosomale afwijkingen zoals deleties en duplicaties voorkomen. De epilepsie maakt dan deel uit van een contiguous gene syndrome. In dergelijke regio's liggen waarschijnlijk dan ook dosage gevoelige genen die betrokken zijn bij epilepsie. We veronderstellen verder dat puntmutaties in deze genen gelijkaardige of verwante epilepsiesyndromen kunnen veroorzaken zoals aangetoond in 'severe myoclonic epilepsy of infancy' (SMEI) en 'generalized epilepsy with febrile seizures plus' (GEFS+). De genen betrokken bij epilepsie gelegen in gedeleteerde of gedupliceerde gebieden geïdentificeerd in patiënten met syndromale vormen worden vervolgens geanalyseerd voor mutaties in patiënten met zuivere vormen van epilepsie. Organisaties: • VIB DMG - Neurogenetica
Onderzoekers: • Godelieve Claes
Implementatie van niet-virale transfectie technologie voor osteoclasten in het functionele onderzoek van het plekhm 1 gen. Universiteit Antwerpen Abstract: Recent konden we aantonen dat mutaties in het PLEKHM1 gen aanleiding geven tot osteopetrose bij de incisors absent rat en bij de mens (Van Wesenbeeck et al., in press) De functie van dit Plekhm1 eiwit in het botmetabolisme en meer bepaald in de osteoclasten is tot op heden nog niet gekend. De doelstelling van dit project is het implementeren van een niet-virale transfectiemethode voor osteoclasten in onze onderzoeksgroep. Deze techniek zal in eerste instantie toegepast worden om de rol van het PLEKHM1 gen in osteoclasten te achterhalen, maar zal daarnaast ook van groot nut zijn voor andere onderzoeksprojecten. Organisaties: • Medische genetica van obesitas en skeletaandoeningen (MGENOS)
Onderzoekers: • Liesbeth Van Wesenbeeck
Identificatie van susceptibiliteitsgenen voor affectieve stoornissen en schizofrenie. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit doctoraatsproject beoogt de identificatie van susceptibiliteitsgenen die betrokken zijn in de etiologie van de psychiatrische aandoeningen schizofrenie (SZ) en bipolaire stoornis (BP). Beide zijn ernstige psychiatrische ziekten met een prevalentie van ongeveer 1% wereldwijd. Bipolaire stoornis is een stemmingsstoornis die wordt gekenmerkt door het cyclisch optreden van manische en depressieve periodes, schizofrenie kenmerkt zich door het optreden van psychoses (perioden waarin het contact met de realiteit is verstoord), affectieve en cognitieve symptomen. Het zijn complexe aandoeningen, waarbij het optreden van de ziekte een resultante is van de interactie tussen verschillende genetische factoren en omgevingselementen. Ondanks de hoge prevalentie, morbiditeit en socio-economische kosten zijn de pathofysiologie en etiologie van BP en SZ nog ongekend. In dit project zullen we gebruik maken van een positionele kloneringsstrategie. Aan de hand van een genomische zoektocht zullen chromosomale gebieden afgebakend worden die gekoppeld zijn met de ziekten en positionele kandidaatgenen worden geëvalueerd voor hun bijdrage in de etiologie van de aandoeningen d.m.v. associatiestudies. Ook reeds gekende functionele kandidaatgenen zullen geanalyseerd worden aan de hand van populatie-gebaseerde associatiestudies. Voor de genomische zoektocht beschikken we over een unieke familie-gebaseerde patiëntenpopulatie uit de Skellefteå regio van de provincie Västerbotten (Noord-Zweden). Deze Skellefteå populatie is een geografisch geïsoleerde populatie, gesticht in 1320 en gekarakteriseerd door lage immigratie en emigratie en een hoge expansiesnelheid. Voor de associatiestudies hebben we patiënten-controle populaties bestaande uit 276 SZ patiënten en 500 gezonde onverwante individuen en 276 BP patiënten en 500 gezonde onverwante individuen. Organisaties: • VIB DMG - Toegepaste Moleculaire Genomica
Onderzoekers:
• Jurgen Del-Favero • Maaike Alaerts
In vivo beeldvormingsonderzoek naar het neuraal substraat van zangverwerking en geheugen bij zangvogels. Universiteit Antwerpen Abstract: Evenals mensen beschikken zangvogels (d.i. Passeriformes) over het vermogen tot vocale imitatie. Vogelzang is net als spraak een natuurlijk complex aangeleerd gedrag dat memorisatie van de zang van een volwassen soortgenoot vereist. Het leren en produceren van zang wordt gereguleerd door een circuit van hersenkernen, het zogenaamde zangcontrolesysteem (SCS). Ook het auditieve systeem, welke verantwoordelijk is voor de perceptie en verwerking van auditieve informatie, is van essentieel belang voor het aanleren van zang. Zangleren vereist het horen, het luisteren naar, en het zich herinneren van liedjes, wat een actieve rol van het auditieve systeem doet vermoeden. Ondanks het feit dat de auditieve netwerken veel minder bestudeerd werden dan de vocale en dit in de context van aanleren van zang, werden er in het auditieve systeem fenomenen zoals habituatie en hiërarchische organisatie aangetoond. Een extra aanwijzing voor een functionele connectie tussen de twee netwerken is de indicatie dat delen van het auditieve systeem (en niet van het SCS!) optreden als neurale substraat voor de herkenning van een aangeleerd lied (de zogenoemde `tutortemplate'). Bij mensen wordt het neurale substraat voor spraak en taal onderzocht a.d.h.v. in-vivo functionele MRI teneinde de auditieve en spraak geïnduceerde activaties in de hersenen te kunnen lokaliseren. Het succesvol implementeren van deze techniek in zangvogels (Van Meir et al, 2004) biedt ons de mogelijkheid om auditief geïnduceerde hersenactiviteit te visualiseren in het auditief en/of het vocale circuit en dit in geanaestheseerde dieren. Dit zal ons toelaten om hersenactiviteit te detecteren tijdens blootstelling aan verschillende auditieve stimulaties (bijvoorbeeld opeenvolgende aanbieding van conspecifieke en eigen zang, gemanipuleerde zang, multi tonen, enz.) en dit alles binnen éénzelfde individu en zelfs voor en na het aanleren van zang (opleiden van vogels met tutorzang). Door de combinatie met proefdieronderzoek kan dieper worden ingegaan op de onderliggende cellulaire en moleculaire mechanismen van cognitie. Het beoogde doel van het project is een bepaling van het neurale substraat dat instaat voor auditieve herkenning bij zangvogels. Wat is de relatie van dit gebied tot het conventioneel zangcircuit? Door in zebravinken met fMRI de neuronale activatie bij blootstelling aan de geleerde zang en andere auditieve stimuli te analyseren in relatie tot de graad van zangleren, kan het neurale substraat dat instaat voor auditieve herkenning bij zangvogels worden bepaald. Organisaties: • Bio-imaging
Onderzoekers: • Anne Marie Van Der Linden • Tiny Boumans
Onderzoek naar het effect van neuro-immune modulatie op afferente zenuwactiviteit tijdens intestinale inflammatie bij de rat. Universiteit Antwerpen Abstract: Inleiding: Ontsteking van de gastro-intestinale tractus leidt tot een verstoring van de motiliteit en symptomen zoals nausea, dyspepsie en diarree. Na uitdoven van de inflammatie persisteren deze klachten bij 30 % der patiënten. Een rol voor de gastro-intestinale innervatie en meer bepaald afferente neuronen word gesuggereerd. Doelstelling: Onderzoeken van de rol van afferente neuronen in de pathogenese van gastrointestinale motiliteitsafwijkingen bij TNBS-geïnduceerde colitis aan de hand van functionele en histologische studies bij de rat. Methoden: In vitro contractiliteitsstudies op geïsoleerde spierstrips enerzijds en peristaltiekmetingen op darmsegmenten anderzijds zullen worden gecombineerd met in vivo bepaling van maaglediging en intestinale transit. Een nieuwe techniek voor het rechtstreeks meten van afferente zenuwactiviteit zal op punt worden gesteld. Dit alles zal histologisch worden onderbouwd met routine en c-fos kleuringen). Werkplan: In een eerste deel zal de rol van synaptische neurotransmissie en extrinsieke afferente neuronen worden nagegaan in vivo en in vitro. Vervolgens zal het belang van ontstekingsmediatoren worden onderzocht. Een derde luik betreft de veranderde expressie van receptoren op afferente neuronen o.i.v. inflammatie. Organisaties: • Laboratorium Experimentele geneeskunde en Pediatrie (LEMP)
Onderzoekers: • Benedicte De Winter • Paul Pelckmans • Heiko Ulrik De Schepper
Moleculaire karakterisatie van carboxypeptidase M, een extracellulair membraangebonden peptidase betrokken bij de weefselspecifieke respons op bioactieve peptiden. Universiteit Antwerpen Abstract: Carboxypeptidase M (CPM) is een membraangebonden carboxypeptidase dat C-terminale basische aminozuren van bioactieve peptides verwijdert. CPM komt voor op het oppervlak van een grote verscheidenheid van cellen. Het komt ook voor op specifieke immunologische en inflammatoire cellen. De fysiologische rol van CPM is nog moeilijk te achterhalen uit de huidige literatuur. Meestal wordt aangenomen dat het een belangrijke rol speelt in de « processing » of inactivatie van peptide hormonen, groeifactoren, inflammatoire peptiden, enz. Gezien de zeer fragmentarische kennis van de moleculaire eigenschappen van CPM stellen wij ons tot doel het katalytisch mechanisme en de substraatspecificiteit van CPM systematisch te onderzoeken. Dit moet toelaten de gelijkenissen en verschillen te onderkennen met de plasma basische carboxypeptidasen, in het bijzonder wat de substraatspecificiteit betreft. Carboxypeptidase U remmers worden momenteel door verschillende groepen onderzocht als geneesmiddel ter bevordering van de fibrinolyse. Het is belangrijk de selectiviteit van deze remmers te kennen ten opzichte van andere carboxypeptidasen. CPM verdient speciale aandacht omwille van zijn constitutieve aanwezigheid in verschillende organen. Mogelijk kunnen we ook een beter inzicht krijgen in de biologisch relevante substraten van CPM en hun invloed op de cellen die CPM dragen. In een eerste fase betekent dit het uitwerken van een zuiveringsmethode, het cloneren en tot expressie brengen van recombinant humaan CPM en een vergelijkende studie met het natuurlijke eiwit. De verschillende elementen van het katalytisch proces zullen worden bestudeerd op een systematische manier met enzymologische methoden. Via plaatsgerichte mutagenese kan dan de ontrafeling van de substraatspecificiteit van CPM aanvangen. In de tweede fase van het project stellen we ons tot doel natuurlijke substraten voor CPM te identificeren in weefselextracten. Hiervoor zal een 'proteomics' benaderingswijze worden gebruikt. De geëxtraheerde polypeptiden zullen worden gefractioneerd en geanalyseerd op de aanwezigheid van substraat (LC-MS). De enzymkinetiek van deze substraten zal dan in vitro bestudeerd worden. Een laatste doelstelling is het aanleggen van een gegevensbank van CPM waarden in normale en klinische stalen. De resultaten van dit project kunnen worden toegepast bij de ontwikkeling van selectieve carboxypeptidase U remmers. Een bevestiging van de betrokkenheid van CPM bij inflammatie in specifieke weefsels kan de weg openen naar nieuwe therapeutische strategiën. In de galenica wordt onderzoek verricht naar de mogelijkheden om peptiden als geneesmiddel via de longen toe te dienen in aerosol. De aanwezigheid van CPM op de alveolaire type I cellen kan de absorptie en farmacokinetiek van deze geneesmiddelen beïnvloeden. Organisaties: • Medische biochemie
Onderzoekers: • Anne-Marie Lambeir • Dirk Hendriks
• Kathleen Deiteren
Positionele klonering en karakterisering van nieuwe dementiegenen. Universiteit Antwerpen Abstract: De belangrijkste oorzaken van dementie zijn de neurodegeneratieve hersenaandoeningen zoals Alzheimer en frontotemporale dementie. Genetische factoren spelen een grote rol en in sommige families segregeert dementie als een autosomaal dominante aandoening. Door positionele klonering in deze families heeft men reeds 5 dementiegenen geïdentificeerd. Niet alle patiënten met familiale dementie hebben een mutatie in deze genen zodat andere, nog ongekende dementiegenen moeten bestaan. Dit project heeft als doel het identificeren van nieuwe dementiegenen door positionele klonering in genetisch bezwaarde dementiefamilies. Dit zal bijdragen tot de kennis van de biochemie van dementie en ontwikkeling van een therapie. Organisaties: • VIB DMG - Neurodegeneratieve Hersenziekten
Onderzoekers: • Marc Cruts • Christine Van Broeckhoven • Ilse Anne-Maria Leo Gijselinck
Identificatie van genen verantwoordelijk voor niet-syndromale slechthorendheid. Universiteit Antwerpen Abstract: In dit doctoraatsproject trachten we genen te identificeren die gehoorverlies veroorzaken in grote families met niet-syndromaal, autosomaal dominant of autosomaal recessief gehoorverlies. Hiervoor gebruiken we de strategie van positionele klonering om de ziekteveroorzakende mutatie op te sporen. Daarnaast proberen we modificerende genen te identificeren voor gehoorverlies veroorzaakt door mutaties in GJB2 (connexine 26). Hiervoor verzamelen we patiënten die homozygoot zijn voor de 35delG mutatie, welke een sterke variatie vertoon in de graad van gehoorverlies. We proberen de genetische oorzaken van deze variatie te achterhalen met behulp van associatiestudies. Organisaties: • Menselijke moleculaire genetica
Onderzoekers: • Guido Van Camp • Nele Barbara Ellen Hilgert
Ontwikkeling en evaluatie van een recombinant vaccin tegen malaria bij het rund veroorzaakt door Theileria parva. Universiteit Antwerpen Abstract: `East coast fever' (ECF) is een door teken overdraagbare ziekte veroorzaakt door de complexe protozoaire parasiet Theileria parva. Deze met Plasmodium spp. verwante parasiet veroorzaakt een hoge mortaliteit van runderen in grote gebieden van Oost en Centraal Afrika. De sporozoieten van T. parva infecteren de B- en T-lymfocyten waarop de gastheer via een cytotoxische T-cel (CTL) respons reageert. Deze cellulaire CD8P+P immuunreactie bij ECF is zeer sterk en waarschijnlijk door een beperkt aantal antigenen bepaald, in tegenstelling tot de zwakke en complexe immuunreactie in het geval van Plasmodium. Een van die antigenen is (mogelijk) gelegen in de polymorfisch immunodominante molecule (PIM), een membraaneiwit dat door een `single copy' gen wordt gecodeerd en overvloedig aanwezig is in het pathogene schizontstadium. Vaccins die samengesteld zijn uit recombinante eiwitten zijn dikwijls zwak immunogeen en moeten daarom samen toegediend worden met zogenaamde adjuvantia. Zelf-assemblerende partikels die gekoppeld zijn aan specifieke antigenen kunnen de toelevering van deze antigenen aan antigen presenterende cellen bevorderen en eveneens als adjuvans fungeren van de gecoëxpresseerde eiwitten. Hepatitis B core antigen (HBcAg) is zo een drager- en immunostimulerende molecule die bestaat uit 180 subeenheden die elk een `spike' vormen. Door insertie van een antigen in deze `spikes' worden de immunologische eigenschappen van de core overgedragen op het insert. In de loop van dit project zullen recombinante hybride partikels van HBcAg en het getrunceerde PIM van T. parva aangewend worden als vaccin in runderen. Zo zal getest worden of het gebruik van HBcAg als dragermolecule een relevante cellulaire immuniteitsreactie opwekt met het oog op verdere toepassingen met betrekking tot de mens en zal een bijdrage geleverd worden aan de ontwikkeling van een veilige immunisatietechniek voor ECF. Organisaties: • Moleculaire Plantenfysiologie en Biotechnologie
Onderzoekers: • Yves Guisez • Michiel Etienne Janssens
Studie van het voorkomen van zware metalen en persistente organische polluenten bij verschillende vogelsoorten, met bijzondere aandacht voor de ontwikkeling van niet-destructieve methoden voor biomonitoring. Universiteit Antwerpen Abstract: Menselijke activiteiten hebben geleid tot het vrijkomen van vele schadelijke stoffen die nu soms wereldwijd verspreid zijn, zoals zware metalen en persistente organische polluenten (POPs). De groeiende bezorgdheid omtrent mogelijke effecten van deze polluenten heeft geleid tot het ontwikkelen van biomonitoringprogramma's. Op dit ogenblik bestaan er zeer weinig wetenschappelijke gegevens over (1) het voorkomen van vele polluenten in biota en (2) de bruikbaarheid van verschillende vogelsoorten als bio-indicatorsoort, alhoewel er een grote behoefte bestaat aan dergelijke evaluaties bij vogels en andere diergroepen. In deze studie zal het voorkomen van verschillende polluenten, zoals zware metalen, PCBs, pesticiden, PBDEs en PFOS, bepaald worden in weefselstalen, veren, bloed en eieren van verschillende vogelsoorten. Er zijn nog maar weinig gegevens over de concentratie van recente POPs, zoals PBDEs (brandvertragers) en PFOS, bij terrestrische gewervelde dieren (o.a. vogels) in Vlaanderen. Daarnaast is er nog geen vergelijkend onderzoek verricht naar de bruikbaarheid van verschillende vogelsoorten als bioindicatorsoort voor zware metalen en POPs. Het voorkomen van zware metalen en POPs zal vergeleken worden tussen verschillende soorten die van elkaar verschillen in eigenschappen zoals voedselvoorkeur en ecologie, territoriumgrootte, lichaamsgrootte, enz. Een laatste doelstelling van mijn project bestaat er in na te gaan of vogelveren bruikbaar zijn om vervuiling met POPs te bepalen. Indien veren gebruikt kunnen worden als een niet-destructieve monitor, is het opofferen van vogels voor het bepalen van de graad van vervuiling niet meer nodig. Tenslotte zal ik de resultaten van de verschillende onderzoeken integreren om na te gaan welke vogelsoorten het meest geschikt zijn als biomononitor voor beide typen van polluenten. Organisaties: • Ethologie
Onderzoekers: • Marcel Eens • Veerle Jaspers
Karakterisatie van de voorwaarden voor in vitro activatie van anti-leukemische T-cellen van leukemiepatiënten gebruikmakend van verschillende types van antigen-presenterende cellen. Universiteit Antwerpen
Abstract: Karakterisatie van de voorwaarden voor in vitro activatie van anti-leukemische T-cellen van leukemiepatiënten gebruikmakend van verschillende types van antigen-presenterende cellen. Organisaties: • Instituut voor Vaccin-en Infectieziekten (VAXINFECTIO)
Onderzoekers: • Zwi Berneman • Evelien Smits
Een nieuw muismodel voor alzheimer dementie : diffuse N-getrunceerde amyloïd ß42 pathologie. Universiteit Antwerpen Abstract: Neurodegeneratieve hersenziekten zoals bijvoorbeeld Alzheimer dementie (AD) en de ziekte van Parkinson (PD), komen voornamelijk sporadisch voor terwijl familiale gevallen eerder zeldzaam zijn. De betrokken genetische factoren zijn bijvoorbeeld de APP- en presenilinegenen in AD en het a-synucleine en het parkin gen in PD. Mutaties in deze genen zullen zowel in vitro, met behulp van celcultuurexperimenten, als in vivo ,met behulp van transgene muismodellen, geanalyseerd worden. Op deze manier wordt getracht een inzicht te bekomen in de pathogene mechanismen die aan de basis liggen van zowel de genetische als de sporadische vormen van deze aandoeningen. Organisaties: • VIB DMG - Neurodegeneratieve Hersenziekten
Onderzoekers: • Christine Van Broeckhoven • Samir Kumar-Singh • Bianca Van Broeck
Een modelstudie van cerebellaire plasticiteit. Universiteit Antwerpen Abstract: De synaps van de parallelvezel op de Purkinjecel is zeer plastisch. Wanneer men gelijktijdig met of kort na een parallelvezel-stimulus de klimvezelsynaps activeert zal de sterkte van de geactiveerde parallelvezelsynapsen afnemen. Dit verschijnsel wordt lange termijn depressie (LTD) genoemd en is de biofysische basis van cerebellair leren. Er is slechts weinig geweten over het effect van LTD op het vuur-gedrag van de Purkinjecellen. Vermits Purkinjecellen de enige output vormen van de cerebellaire schors is het uitermate belangrijk om te weten hoe hun vuurgedrag door cerebellair leren wordt beïnvloed. Klassieke theoretische studies voorspellen een verminderd vuren van Purkinje-cellen na inductie van LTD . In een beperkt aantal experimentele studies in vivo en in vitro werd echter het tegenovergestelde resultaat gevonden. Een mogelijke verklaring voor deze discrepantie is dat de vermelde theoretische studies de Purkinjecel als een simpel digitale eenheid beschouwen die zijn inputs optelt en aftrekt. Wanneer echter realistische fysiologische eigenschappen van de Purkinjecel in rekening worden gebracht kan LTD een veel complexer effect hebben. Hierbij werd het effect van LTD van de parallelvezelsynaps op de simpele piek output gesimuleerd in een complex model van de Purkinjecel. In dit model geeft LTD aanleiding tot toename van de output. Dit onderzoeksproject zal deze bevinding verder uitwerken. In tegenstelling tot de vorige studie waarbij het effect op één cel werd bestudeerd zal nu vooral het effect op populatie niveau onderzocht worden door middel van netwerksimulaties. Organisaties: • Theoretische neurobiologie en neuroengineering
Onderzoekers: • Erik De Schutter • Werner Van Geit
Invloed van therapie op de signaaloverdracht in de T-cel en Th1- en Th2-gemedieerde ziekten. Universiteit Antwerpen Abstract: Het doel van dit project is het nderzoeken van de activeringstoestand van signaalmoleculen die belangrijk zijn in de T-celdifferentiatie (bv. STAT4, STAT5, STAT6, p38 MAPK) m.b.v. een cellulaire techniek. Nagaan welk effect stimuli, afkomstig van de dendritische cel en T-regulatorcel, hebben op deze activeringstoestand en wat hierop de invloed is van therapie bij patiënten met Th1- en Th2-gemedieerde aandoeningen. Organisaties: • Translationeel pathofysiologisch onderzoek (TPR)
Onderzoekers: • Willem Stevens • Luc De Clerck • Nicolaas Aerts
Synthese en biologische evaluatie van nucleoside hydrolase inhibitoren als trypanocide verbindingen. Universiteit Antwerpen Abstract: Het project onderzoekt een nieuw doelwit in het onderzoek naar trypanocide geneesmiddelen. Het maakt deel uit van een project over de therapeutische mogelijkheden van het enzym "nucleoside hydrolase" (NH), uitgevoerd door onze onderzoeksgroep en de onderzoeksgroep "Ultrastructuur" van de VUB (Prof. J. Steyaert). NH splitst de N-glycosidische binding van nucleosiden en maakt deel uit van de "salvage pathway", verantwoordelijk voor de biosynthese van purine nucleotiden. Het project kadert in de validatie van dit enzym als doelwit bij de ontwikkeling van antiparasitaire verbindingen en spitst zich toe op trypanosomaal NH. NH lijkt een aantrekkelijk doelwit in de ontwikkeling van trypanocide verbindingen: o de "purine salvage pathway" is essentieel voor het overleven van trypanosoma. (El Kouni, M.H., Pharmacology & Therapeutics, 2003, 99, 283) o NH komt niet voor bij mammalia. o NH komt wel voor bij bacteriën maar de "purine salvage pathway" is daar niet essentieel. Organisaties: • Medicinale chemie (UAMC)
Onderzoekers: • Achiel Haemers • Koen Augustyns • Maya Berg
Invloed van RNA-interferentie op cervixcarcinoom: stimulatie van senescentie of apoptose. Universiteit Antwerpen Abstract: Invloed van RNA-interferentie op cervixcarcinoom: stimulatie van senescentie of apoptose. Organisaties: • Laboratorium voor celbiologie en histologie
Onderzoekers: • Johannes Bogers • Gaëlle Boulet
De voorspellende waarde van biochemische parameters waaronder aminozuren en aminozuuranalogen voor de prognose van een acuut ischemisch cerebrovasculair accident. Universiteit Antwerpen Abstract: We wensen praktisch toepasbare parameters te identificieren voor een gerichte selectie van de individuele patiënt met een beperkt risico op complicaties en een significante kans op een voordelig effect van behandeling met thrombolyse en in de toekomst misschien neuroprotectie. In het kader van een ruimer wetenschappelijk initiatief rond CVA onderzoeken wij in dit project of bepaalde aminozuren en aminozuuranalogen in plasma of serum en cerebrospinaal vocht (CSV) bij patiënten met een acuut ischemisch CVA een voorspellende waarde hebben voor: 1. de discriminatie tussen transiënte cerebrale ischemie (waarvoor behandeling met thrombolyse uiteraard niet aangewezen is) en CVA. 2. de differentiatie tussen de subtypes van CVA volgens de TOAST-criteria, gezien de optimale behandeling kan verschillen naar gelang het subtype van CVA. 3. de omvang van het CVA. 4. het risico op hemorrhagische omvorming, zowel spontaan als na behandeling met thrombolyse. 5. het risico op vroegtijdige neurologische deterioratie. 6. het risico op maligne cerebrale oedeemvorming. 7. het risico op epilepsie. 8. de functionele status en mortaliteit 1 jaar na het ischemische CVA. Organisaties: • Neurochemie en gedrag
Onderzoekers: • Peter De Deyn • Raf Brouns
Elektro-optische meettechnieken voor biomedisch onderzoek: Virtuele, Fluorescerende Optische-Sectie Tomografie & Endoscopische Moiré Interferometrie. Universiteit Antwerpen Abstract: In het labo Biomedische Fysica werd een systeem gebouwd voor Virtuele, Fluorescerende Optische-Sectie Tomografie (VFOST). Bij deze relatief nieuwe techniek wordt een vlak van laserlicht doorheen een ontkalkt, transparant gemaakt en fluorescerend biomedisch specimen gestuurd, en observeert een camera in orthogonale richting het fluorescentiebeeld van deze virtuele coupe. Door het specimen te verschuiven m.b.v. een stappenmotor en telkens de virtuele coupes te registreren, kunnen zo vervolgens 3D-reconstructies gemaakt worden. In de eerste fase van het huidige project zal op deze techniek verder gebouwd worden, om in bijna-real-time virtuele optische secties te bekomen in een specimen, en dit met een zeer hoge resolutie (ordegrootte van 1 micrometer). De techniek wordt zo een waardevolle aanvulling bij confocale microscopie van gedecalsificeerde biomedische objecten en vult de leemte tussen MRI- en CT-tomografie, vermits de techniek gelijktijdig en even duidelijk zowel zacht weefsel als bot af beeldt. Tevens wordt de mogelijkheid onderzocht om, op basis van corrosie-cast technieken uit de morfologie, bloedvaten te vullen met fluorescerende harsen, en zo de tomograaf uit te bouwen tot een nieuwe methode voor 3D in-vitro beeldvorming van vascularisatie. Binnen het doctoraatswerk wordt de techniek gebruikt om gehoorbeentjes en vascularisatie van het middenoor in kaart te brengen, welke belangrijk gegevens vormen voor het begrijpen van respectievelijk middenoormechanica en gasuitwisselingsprocessen die daar plaatsvinden. In de loop van deze werken wordt een brede kennis verworven op gebied van (laser-)optica, elektro-optica, segmentatie en 3D-modellering, die door de doctorandus aangewend zal worden om een nieuwe methode te ontwikkelen voor het meten van vervormingen van kleine objecten, gebaseerd op endoscopische moiré interferometrie. De opzet is een opstelling te bouwen om m.b.v. commerciële endoscopen (één voor projectie van het moiré rooster, en één voor observatie) moiré topogrammen te bekomen, en de nodige algoritmes ontwikkelen om uit de moiré informatie kwantitatieve vervormingsmetingen te bekomen. Een uitdaging hierbij is de grote distortie die aanwezig is in endoscopische beelden. Eens het principe bewezen en operationeel is, zullen we overleg plegen met de firma Stroz voor het maken van een custom-made endoscoop met kanalen vlak tegen elkaar, om de techniek te kunnen toepassen op moeilijk bereikbare objecten. Een specifieke toepassing zal liggen in de diagnose van trommelvliesaandoeningen, waar geneesheren nu alleen kwalitatieve observaties (kunnen) doen. Door de vervorming van het trommelvlies te meten, terwijl er een (kleine) statische druk wordt opgezet, zal deze techniek een nieuwe kwantitatieve diagnose geven, en mogelijk de vroegtijdige opsporing van zgn. "retraction pockets" en cholesteatoma toelaten (een erg belangrijke aandoening van het oor, waarbij epitheel het trommelvlies lokaal verzwakt, en vervolgens doorheen het trommelvlies groeit en het middenoor doorwoekert). Na het op punt stellen van de meettechniek en de beeldverwerkingsalgoritmen, zal de methode uitgetest worden op in-vitro specimens en vervolgens in-vivo in de oren van proefdieren. De methode is volledig niet-invasief. Compensatie van bewegingsartefacten wordt dan wel nodig. Omdat moiré echter een geometrische techniek is, die niet de subgolflengte stabiliteit vereist van laser-interferometrie technieken, moet het mogelijk zijn de bewegingsartefacten te scheiden van het meetsignaal. We denken bijvoorbeeld aan het herhaald vervormen van het trommelvlies door aanbieden van dezelfde druk, waardoor we steeds dezelfde vervorminginformatie bekomen gemengd met veranderlijke artefacten. In een volgende stap willen we de meetresolutie verhogen door faseverschuivingstechnieken toe te voegen. Uit de opname van verschillende faseverschoven moiré topogrammen kan men immers alle beeldpunten berekenen, terwijl men in één moiré topogram alleen informatie heeft langsheen de moiré franjes. Zulke faseverschuivingen van de moiré franjes kan men bekomen door het geprojecteerde rooster te verschuiven in zijn eigen vlak. Omwille van het stabiliteitsprobleem, en om een compact toestel te bekomen, gaan we hiervoor gebruik maken van een moiré rooster gevormd door een LCD, zodat we zuiver elektronisch de roosterlijnen kunnen verschuiven. Nu hoogresolutie mini-LCD's courant ter beschikking zijn voor LCD data-projectoren, moet deze techniek uitvoerbaar zijn. In de onderzoeksgroep kan beroep gedaan worden op elektronici om de technische kant van de zaak te realiseren. Vervolgens zal de resolutie en de artefacten van de techniek onderzocht worden, zodat we precies weten met welke betrouwbaarheid vormmetingen kunnen uitgevoerd worden. Uiteraard zal deze generische meettechniek toepasbaar zijn om de vervorming van allerhande kleine objecten en membranen op moeilijk bereikbare plaatsen te meten. Als eerste toepassing wordt gedacht aan samenwerking met Neus-Keel-Oor chirurgen, die het systeem zullen testen om de vervorming van menselijke trommelvliezen te meten, en de diagnostische waarde van de nieuwe techniek zullen onderzoeken. Een nauwe samenwerking met NKO artsen aan het UZA en aan het Karolinska instituut bestaat reeds, en zij bevestigen dat een objectieve en kwantitatieve manier om trommelvliesvervorming te meten, een erg belangrijk instrument kan zijn. Binnen dit project worden vooreerst de mogelijkheden van de techniek in proefdieren getest. Bij positief resultaat voorzien we het vervolgluik in samenwerking met clinici. Als laatste stap proberen we deze meettechniek te combineren met laser vibrometrie, om zo zowel vervormingen als trillingen te meten op een zelfde object. Als geheel zal het doctoraatsonderzoek een aantal nieuwe meettechnieken opleveren die inzetbaar zijn in verschillende gebieden van het biomedisch onderzoek, en die een directe toepassing vinden in nieuwe diagnostische technieken en fundamenteel onderzoek van het gehoor.
Organisaties: • Biofysica en Biomedische Fysica
Onderzoekers: • Joris Dirckx • Jan Buytaert
Ontwikkeling en evaluatie van een nieuwe vaccinatiemethodologie voor een verbeterde CTL-opwekking tegenover de apicomplexa parasiet Theileria parva door middel van antigenen gefusioneerd met hsp chaperones. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit onderzoek beoogt het uittesten van drie verschillende HSPs als dragermolecule voor antigenen en van hun vermogen om in een zoogdiermodel een sterke en efficiënte immuunreactie te induceren met een verhoogde CTL-respons tegen de protozoaire parasiet T. parva. Het mHSP70 (mycobacteriële HSP70) zal gebruikt worden als controle, omwille van de beschikbaarheid van vele literatuurgegevens als meest gebruikte fusieproteïne. Het bHSP70 (het HSP70 van Bos taurus) zal gebruikt worden om de hypothese na te gaan of specifieke gastheer chaperones de CTL-reactie gunstig kunnen beïnvloeden en het tHSP90 (HSP90 van T. parva) omwille van het feit dat deze als één van de T. parva CTL inducerende antigenen werd geïdentificeerd (E. Taracha, persoonlijke communicatie). Daarbij zal ook kwantitatief nagegaan worden of hun mogelijkheid tot 'cross-presentation', naast de cytosolische MHC-I presentatie, de immunologische reactie zal versterken. Organisaties: • Moleculaire Plantenfysiologie en Biotechnologie
Onderzoekers: • Yves Guisez • Ine De Goeyse
Het oorzakelijk verband tussen hersenplasticiteit, motorische activiteit en motivatie: in vivo neuro MRI onderzoek in zangvogels. Universiteit Antwerpen Abstract: Het voornaamste doel van dit project is dan ook om, gebruik makend van de nieuwe mogelijkheden die de ontwikkelde MRbeeldvormingstechniek biedt, een nieuw licht te werpen op het causale verband tussen steroïde hormonen (testosteron), hersenplasticiteit (van het zangcontrolesysteem en andere relevante regio's), motorische gedrag (zang) en (seksuele) motivatie. Alle experimenten zullen worden uitgevoerd met de spreeuw (Sturnus vulgaris) als modelsoort. Er zullen drie hypothesen getoetst worden aan de hand van een aantal experimenten. De hypothesen zijn: I. Testosteron werkt rechtstreeks in op de zangcontrole kernen en ligt aan de oorzaak van hun groei en een verhoogde zangproductie, II. Testosteron werkt niet rechtstreeks in op de zangcontrole kernen maar op andere regio's in de hersenen die instaan voor seksueel gemotiveerd gedrag III. De verhoogde (motorische) activiteit (zang) induceert hersenplasticiteit. Organisaties: • Bio-imaging
Onderzoekers: • Anne Marie Van Der Linden • Geert De Groof
Moleculair Genetica en Biologie van Intermediaire Charcot-Marie-Tooth neuropathie. Universiteit Antwerpen Abstract: Moleculair Genetica en Biologie van Intermediaire Charcot-Marie-Tooth neuropathie. Organisaties: • VIB DMG - Perifere Neuropathieën
Onderzoekers: • Vincent Timmerman • Albena Jordanova • Ricardo Gonçalves
Het aanpassingsvermogen van kleine zoogdieren aan nieuw gevormde habitaten in gefragmenteerd tropisch regenwoud: ecologische en genetische achtergronden. Universiteit Antwerpen Abstract: Een eerste vereiste zal zijn om de kleine zoogdierfauna van de gewijzigde gebieden rond Kisangani grondig taxonomisch te beschrijven. De regenwoudfauna bevat een aantal cryptische of zelfs nog niet beschreven vormen. Een gedetailleerde taxonomische studie van de kleine zoogdieren in de antropogene gebieden en een vergelijking met de oorspronkelijke fauna moet dan ook toelaten om uit te maken welke exact de soorten zijn die zich met succes hebben kunnen handhaven onder de gewijzigde biotoopsomstandigheden. De tweede doelstelling is om de dynamiek, demografie en life-history eigenschappen te vergelijken van de populaties in de antropogene gebieden met de conspecifieke populaties in het regenwoud. Dit werk zal gebaseerd zijn op vangst-hervangststudies. De derde doelstelling is om van de beschreven soorten de genetische structuur na te gaan en opnieuw te vergelijkingen met die van dezelfde soorten in het regenwoud. Hierbij zal gekeken worden naar de genetische variatie op populatieniveau binnen het regenwoud en de secundaire graslanden, de structurering van de populatie, het voorkomen van eiland- of foundereffecten, de uitwisseling van genetisch materiaal met naburige populaties in oorspronkelijke en antropogene biotopen met daarbij de vraag in hoeverre de populaties in de savannes autonoom functioneren, dan wel telkens terug aangevuld worden uit omgevende regenwoudpopulaties. Organisaties: • Evolutionaire ecologie (EVECO)
Onderzoekers: • Herwig Leirs • Jan Kennis
Studie van intrinsieke, cellulaire anti-HIV factoren bij seronegatieve, frequent geëxposeerde individuen (ESNs). Universiteit Antwerpen Abstract: In dit project wensen we na te gaan welke mechanismen aan de grondslag liggen van in vivo HIV-resistentie, zoals deze voorkomt bij Exposed SeroNegatives (ESNs). Daarom zal het CD4+ T-cel proteoom van ESN individuen en controles vergeleken worden dmv. differentiële proteoomanalyse, met het oog op detectie van nieuwe HIV resistentieproteïnen. Tevens zullen de expressieniveau's van gekende HIV-resistentie eiwitten bij ESNs geanalyseerd worden dmv. Western blot analyse. Organisaties: • Proteïnechemie, proteoomanalyse en epigenetische signalisatie (PPES)
Onderzoekers: • Xaveer Van Ostade • Kim Mous
Effect van nutriënten limitatie (fosfor limitatie) op de floristische diversiteit in een onverstoord wetland. Universiteit Antwerpen Abstract: De algemene doelstelling van dit onderzoek is meer inzicht te verkrijgen in de oorzaken van P- (en eventueel N-) limitatie en de effecten hiervan op de floristische diversiteit en nutriëntcyclering van wetlandvegetaties. Dit wordt onderzocht in een ecohydrologische studie langsheen een hydrologische gradiënt in de Biebrza-vallei. Organisaties: • Ecosysteembeheer
Onderzoekers: • Ivan Janssens • Patrick Meire • Wout Opdekamp
Identificatie van genen voor otosclerose. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project, dat de identificatie van otosclerosegenen beoogt, maakt deel uit van het algemene onderzoek naar de etiologie van erfelijke doofheid in onze onderzoeksgroep. Het project bestaat uit twee luiken. Traditionele positionele kloneringstechnieken zullen gebruikt worden om genen voor monogene vormen van otosclerose te identificeren. Anderzijds zullen nieuwe technieken toegepast worden om genetische factoren te identificeren die betrokken zijn bij complexe vormen van otosclerose. Organisaties: • Menselijke moleculaire genetica
Onderzoekers: • Guido Van Camp • Isabelle Schrauwen
Invloed van inspanning op mobilisatie en functie van endotheliale progenitorcellen bij chronisch hartfalen. Universiteit Antwerpen Abstract: Het doel van de studie is te onderzoeken of fysieke inspanning de mobilisatie en functie van circulerende EPC's bij patiënten met CHF beïnvloedt. Hierbij wordt zowel het effect van een éénmalige maximale inspanning als van een trainingsprogramma (uithoudings- versus gecombineerd uithoudings- weerstands training) bestudeerd. Daarnaast zal nagegaan worden welke factoren deze vrijzetting beïnvloeden. De interesse gaat vooral naar homingfactoren, oxidatieve stress en NO. Om een betere differentiatie van interfererende factoren toe te laten worden ook gezonde vrijwilligers van verschillende leeftijdscategorieën en met verschillende risicoprofielen voor coronarialijden in het onderzoek betrokken. Organisaties: • Translationeel pathofysiologisch onderzoek (TPR)
Onderzoekers: • Viviane Conraads • Christiaan Vrints • Dirk R Van Bockstaele • Emeline Van Craenenbroeck
Genexpressie-analyse van inflammatoire borstkanker bij de mens. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit onderzoeksproject heeft als doel inzichten te brengen in de moleculaire mechanismen die bijdragen tot de efficiënte metastasering en de snelle lokale progressie van inflammatoire borstkankercellen. Dit kan bijdragen tot de ontwikkeling van nieuwe behandelingsstrategieën en vergroot eveneens de kennis van metastasering van borstkanker an sich. Organisaties: • Moleculaire beeldvorming, Pathologie, Radiotherapie & Oncologie (MIPRO)
Onderzoekers: • Eric Van Marck • Peter Vermeulen • Ilse Van der Auwera
Ontwikkeling van innovatieve diagnostische tests voor humane Afrikaanse trypanosomiase op basis van synthetische peptiden. Universiteit Antwerpen Abstract: De doelstelling van dit project is de ontwikkeling van een eenvoudige, snelle en accurate test voor diagnose van T.b. gambiense slaapziekte met een hoge gevoeligheid en specificiteit en gebaseerd op synthetische peptiden. Organisaties: • Moleculaire Plantenfysiologie en Biotechnologie
Onderzoekers: • Yves Guisez • Liesbeth Van Nieuwenhove
Toxicodynamiek van microcontaminanten in relatie tot temperatuur en energiestatus in de zebravis, Danio rerio: van gen tot organismale responsen. Universiteit Antwerpen Abstract: In dit project willen we nagaan in hoeverre temperatuur en energiestatus een invloed hebben op de gevoeligheid van vissen voor milieuschadelijke stoffen met verschillende werkingsmechanismen. Een verandering in temperatuur beïnvloedt enerzijds de opname en accumulatiekinetiek van de stoffen en anderzijds de metabolische activiteit van het organisme. De fysiologische conditie en groeisnelheid van vissen nemen toe met stijgende temperatuur tot een bepaald optimum is bereikt waarna de conditie en groeisnelheid terug dalen. De gevoeligheid voor milieuschadelijke stoffen stijgt eveneens met toenemende temperatuur maar het patroon verschilt van het effect van temperatuur op groeisnelheid en conditie. Het is op dit moment niet duidelijk in welke mate en vooral op welke wijze, de gevoeligheid voor toxische stoffen wordt beïnvloed door de fysiologische conditie en energiestatus van een organisme en in hoeverre de respons van het organisme op blootstelling aan toxische stoffen hiervan afhankelijk is. Om hierin meer duidelijkheid te brengen willen we experimenten met de zebravis (Danio rerio) uitvoeren waarbij de acute en chronische effecten van enkele milieuschadelijke stoffen met verschillende werkingsmechanismen worden onderzocht in functie van energiebudget en temperatuur.
Organisaties: • Systemisch Fysiologisch en Ecotoxicologisch Onderzoek (SPHERE)
Onderzoekers: • Ronny Blust • Wim De Coen • Lucia Vergauwen
Studie van HIV resistentie in de vrouwelijke genitale tractus dmv. proteoomanalyse. Universiteit Antwerpen Abstract: In dit project wensen we de mechanismen te bestuderen welke aan de grondslag liggen van in vivo HIV-resistentie zoals deze voorkomt bij Exposed SeroNegatives (ESNs). Vaginale lavages van ESNs zullen door differentiële proteoomanalyse onderzocht worden op antimicrobiële peptiden, of combinaties hiervan, die efficiënt zijn in het in vivo bestrijden van HIV infectie in de vagina. Tevens verschaft dit werk ons een map van de verschillende eiwitten en peptiden die aanwezig zijn in de vagina, waardoor de basis gelegd wordt voor onderzoek naar cervicovaginale biomerkers welke corresponderen met aandoeningen van de vrouwelijke genitale tractus. Organisaties: • Proteïnechemie, proteoomanalyse en epigenetische signalisatie (PPES)
Onderzoekers: • Xaveer Van Ostade • Geert Zegels
Een toekomst voor radio-ecologie in Europa (FUTURAE). Universiteit Antwerpen Abstract: Een toekomst voor radio-ecologie in Europa (FUTURAE). Organisaties: • Systemisch Fysiologisch en Ecotoxicologisch Onderzoek (SPHERE)
Onderzoekers: • Ronny Blust
Evolutie van vrouwelijk kleurpolymorfisme bij waterjuffers (Odanata, Zygoptera). Universiteit Antwerpen Abstract: Polymorfismen komen in de natuur zeer algemeen voor. Bij vele soorten waterjuffers worden meerdere discrete vrouwelijke vormen in natuurlijke populaties waargenomen. Het vrouwelijke fenotype dat qua lichaamskleur en soms ook qua gedrag op het conspecifieke mannetje lijkt wordt andromorf genoemd, terwijl het gynomorfe fenotype duidelijk verschillend van het mannetjes en andromorfen. Recent onderzoek geeft aan dat de expressie van een kleurvorm genetisch bepaald is en dat selectieprocessen een belangrijke rol spelen bij hun coëxistentie. Huidige adaptieve hypothesen veronderstellen dat een conflict tussen de seksen aan de basis ligt van dit vrouwgelimiteerd polymorfisme bij waterjuffers. Meer in detail worden vrouwtjes teveel lastiggevallen door paarlustige mannetjes en dit zou leiden tot differentiële fitness-kosten voor andro- en gynomorfen. Het hoofddoel van dit onderzoek is beter inzicht te verwerven in het voortbestaan en de evolutie van vrouwelijke kleurvormen bij waterjuffers. Er wordt voornamelijk aandacht besteed aan de volgende 4 aspecten: ¿Hoewel dit een cruciale assumptie vormt, ontbreekt het aan studies die testen of het conflict tussen de seksen effectief leidt tot vormspecifieke fitness-kosten. Deze vraag wordt op experimentele wijze onderzocht door kleurvormen, ondergebracht in vliegkooien, bloot te stellen aan een verschillend aantal copulaties en verschillende gradaties van mannelijk lastigvallen. Vervolgens wordt nagegaan wat de effecten hiervan zijn op levensduur en fecunditeit. Tevens wordt het mannelijk lastigvallen van vrouwelijke vormen in natuurlijke populaties gekwantificeerd. Finaal wordt nagegaan of het vrouwelijk gedrag varieerd onder verschillende densiteiten en frequenties. ¿Spatiale en temporele variatie in de frequentie van de vrouwelijke vormen in natuurlijke populaties zal gekwantificeerd worden. Dit gebeurd aan de hand van een gestandaardiseerde methodiek, door middel van observaties in afgebakende transecten of door een uniforme vangsttechniek met een insectennet. ¿Verschillen in lichaamskleur en/of gedrag spelen een belangrijke rol in de thermische ecologie van een soort. Algemeen warmen donkere individuen sneller op dan lichtere waardoor ze meer actief (bvb. ontwijken predatoren, rijpen van eieren) kunnen zijn bij minder geschikte weersomstandigheden wat uiteindelijk leidt tot een fitnessvoordeel. In dit kader zal ik de thermische karakteristieken van mannetjes en de vrouwelijke kleurvormen bestuderen onder experimentele condities en in hun natuurlijke populatie. ¿Hypothesen suggereren dat de vrouwelijke kleurvormen verschillen in kosten en baten bij verschillende omgevingsomstandingheden met als gevolg dat hun fitness variabel is. Ik zal het bestaan van variatie in fitness bestuderen onder wijzigende populatiecondities (gedurende een volledig vliegseizoen). Er wordt geopteerd voor het bepalen van verschillende conditiematen (korte en lange termijn) zodat de conditie tijdens verschillende fasen in het leven van een individu kunnen ingeschat worden. De lichaamslengte en de ontwikkelingstabiliteit (fluctuerende assymetrie) weerspiegelen de conditie van het individu tijdens het larvale stadium (lange termijn). De aanwezige energiereserves van het individu geven een maat voor de huidige voedingsstatus die gevoelig is aan variabele omgevingsomstandigheden (korte termijn). Organisaties: • Evolutionaire ecologie (EVECO)
Onderzoekers: • Stefan Van Dongen • Jessica Hélène Leo Christine Bots
Ontwikkeling van nieuwe biomarkers voor detectie van endocriene verstoring bij de zebravis (Danio rerio). Universiteit Antwerpen Abstract: Het is algemeen geweten dat ettelijke chemicaliën het endocriene metabolisme kunnen moduleren en vervolgens kunnen interfereren met reproductie en ontwikkelingsprocessen van dieren. Tijdens dit onderzoek worden de effecten van 17¿-ethinylestradiol, fadrozole, vinclozoline en faslodex op volwassen zebravissen bestudeerd. Meer specifiek wordt de impact op het genoom, het proteoom en de reproductie onderzocht. Naast de evaluatie van de reproductie, worden eveneens de gonadosomatische index (GSI) en de hepatosomatische index (HSI) bepaald. Het genoom wordt bestudeerd met behulp van DNA microarrays (4000 oligo's), die een wijziging in de genexpressie kunnen aantonen. Deze methode stelt ons in staat om grote sets van genen tegelijkertijd te evalueren. Voor de analyse van het proteoom maken we gebruik van Difference in-Gel Electrophoresis (DiGE), een nieuwe variant op de oorspronkelijke 2-DE met een hoge reproduceerbaarheid. Hierbij worden eiwitten uit verschillende weefsels geëxtraheerd en gelabeld met verschillende fluorescente reagentia, en vervolgens gescheiden door 2-DE op één enkele gel. De gelabelde eiwitten worden gedetecteerd op de golflengte, speciefiek voor de fluorescente kleurstof. De differentiële eiwit expressiepatronen worden dan geanalyseerd en gekwantificeerd door beeldanalyse. Naast 2-DE maken we ook gebruik van een gelvrije methode om eiwitten te analyseren., namelijk LC-MS (liquid chromatography-mass spectrometry). De unieke integratie van al deze parameters, gemeten op verschillende niveaus van biologische organisatie, zal aanleiding geven tot de ontwikkeling van nieuwe biomerkers voor de detectie van endocriene verstoring. Deze biomerkers zullen gebruikt kunnen worden om mogelijk nadelige effecten op de reproductie van zebravissen te voorspellen op een lager niveau van biologische organisatie.
Organisaties: • Systemisch Fysiologisch en Ecotoxicologisch Onderzoek (SPHERE)
Onderzoekers: • Wim De Coen • Marijke De Wit
De rol van epitheliale-mesenchymale transitie in het ontwikkelen van fibrose in de transplantnier. Universiteit Antwerpen Abstract: De rol van epitheliale-mesenchymale transitie in het ontwikkelen van fibrose in de transplantnier. Organisaties: • Pathofysiologie
Onderzoekers: • Patrick D'Haese • Gie Spaepen
Welke essentiële processen tijdens de trage elongatie zijn bepalend voor de snelle elongatie in het hypocotyl? Universiteit Antwerpen Abstract: Welke essentiële processen tijdens de trage elongatie zijn bepalend voor de snelle elongatie in het hypocotyl? Organisaties: • Plantengroei en -ontwikkeling • Plantenmorfologie
Onderzoekers: • Jean-Pierre Verbelen • Jurgen Van Orden
De invloed van individuele morfologische verschillen en groei op de motorische ontwikkeling van bipedaal stappen bij de mens. Universiteit Antwerpen Abstract: Alleen stappen is ongetwijfeld één van de belangrijkste motorische ontwikkelingen van een kind in zijn eerste levensjaren. Deze vaardigheid wordt geleerd in een periode waarin het lichaam in volle groei is. Eerder onderzoek binnen de onderzoeksgroep Functionele morfologie van de Universiteit Antwerpen bracht reeds in beeld hoe kinderen tussen 1 en 2 jaar omgaan met de uitdaging om te stappen. Er is echter nog weinig geweten over de invloed van groei op de ontwikkeling van het stappatroon. De doelstelling van dit onderzoek is om de invloed na te gaan van individueel morfologische verschillen en ontogenetische veranderingen van het morfotype tijdens de kindertijd op de controle en maturatie van het gangpatroon. Organisaties: • Functionele morfologie
Onderzoekers: • Peter Aerts • Marleen Van Dam
Schrijven en verspreiden van aanbevelingen voor goede praktijkvoering. Universiteit Antwerpen Abstract: Algemene doelstellingen van dit project is aanbevelingen voor huisartsgeneeskundig handelen aan te bieden, waarvan kan verwacht worden dat zij door huisartsen worden gevolgd, tenzij deze praktijkrelevante redenen hebben om ervan af te wijken. Aanbevelingen worden stapsgewijs ontwikkeld: samenstelling auteursgroepen, formuleren van klinische vragen, opstellen van een ontwerptekst op basis van de verzamelde evidentie, toetsing door de commissie, externe experts en LOK-groepen. Er wordt jaarlijks tenminste één nieuwe aanbeveling opgestart en één andere definitief afgewerkt. Alle aanbevelingen worden regelmatig geactualiseerd en hernieuwd. Organisaties: • Eerstelijns - en interdisciplinaire zorg Antwerpen (ELIZA)
Onderzoekers: • Paul Van Royen • Kristien Dirven
Het colorectaal carcinoom: biologische factoren als prognostische merkers voor adjuvante therapie op maat. Universiteit Antwerpen Abstract: Colorectaalcarcinoom (DRD) is als derde meest voorkomende vorm van kanker wereldwijd een belangrijk algemeen gezondheidsprobleem. CRC wordt veroorzaakt door genetische veranderingen die aanleiding geven tot progressief en irreversibel verlies van de normale controle van celgroei en differentiatie. Er liggen verschillende goed gedefinieerde moleculaire processen aan de basis van de transformatie van normale mucosa tot colorectaal carcinoma met een verschillende biologische aard. Langs deze meerstappenprocessen ontstaan ondermeer tumoren waarvan het moleculaire profiel gekarakteriseerd is door chromosomale veranderingen. Anderzijds kan de genomische instabiliteit zich op het nucleotidenniveau bevinden, dit ten gevolge van het falen van DNA mismatch repair (MMR) na DNA replicatie. Hierdoor ontstaat er een hypermutabele toestand gekend als microsateliet instabiliteit (MSI). Tenslotte wordt een laatste alternatieve pathway beschreven waar epigenetische veranderingen onder de vorm van promotor hypermethylatie aan de basis liggen. Ondanks de recent verworven inzichten op moleculair en etiologisch niveau is het klinische verloop bij individuele patiënten met een TNM stadium II of III op dit moment niet te voorspellen. Voor deze patiënten is er een sterke behoefte aan adjuvante therapie. Dit vergroot het belang van prognostische factoren die kunnen discrimineren tussen patiënten met een laag of een hoog risico op herval van hun ziekte na behandeling. Doel van deze studie is bijgevolg om verschillen in biologisch gedrag tussen sporadische CRC te onderzoeken en de relatie van deze verschillen met clinico-pathologische parameters vast te stellen. Op deze manier wensen we de rol van een aantal biologische factoren als potentieel prognostische merkers te onderzoeken. Met behulp van geschikte merkers kan dan een patiënten een meer gerichte adjuvante therapei worden aangeboden. Organisaties: • Moleculaire beeldvorming, Pathologie, Radiotherapie & Oncologie (MIPRO)
Onderzoekers: • Filip Lardon • Jan Vermorken
Evolutie van multipele seksuele signalen bij hagedissen. Universiteit Antwerpen Abstract: De theorie van seksuele selectie verklaart waarom bij vele organismen extravagante signalen geëvolueerd zijn, hoewel deze kostelijk zijn in energetische termen, of hun drager zichtbaarder maken voor predatoren. De idee is dat het bezit van deze kenmerken voordelig is in de strijd
met seksuele rivalen en/of bijdraagt tot de atractiviteit voor de andere sekse. Ruwweg kunnen drie mechanismen aangehaald worden om te verklaren hoe partnerkeuze evolueert en leidt tot seksuele signalen bij de andere sekse: (1) directe fitness-voordelen verbonden aan de keuze (vb. verhoogde ouderzorg en daardoor verbeterde overleving van de nakomelingen); (2) indirecte genetische voordelen door overerving van genen belangrijk voor de overleving (Zahavi's handicap-principe) of voor de atractiviteit (Fishers runaway model); en (3) exploitatie van bestaande sensorische preferenties bij de ontvanger. Er bestaat nu aanzienlijke theoretische en empirische evidentie dat elk van deze mechanismen, afzonderlijk of simultaan, operationeel kunnen zijn. De meeste studies bekeken evenwel slechts één signaal tegelijkertijd, terwijl het steeds duidelijker wordt dat dieren hun partnerkeuze baseren op multipele signalen. Organisaties: • Functionele morfologie
Onderzoekers: • Anthony R Herrel • Raoul Van Damme • Annemie Cools
Kwaliteitsverbetering van de farmaco-specifieke zorg van verpleegkundigen in rust- en verzorgingstehuizen. Universiteit Antwerpen Abstract: Onderzoeksdoelstellingen: 1. Selecteren van de pijnpunten op gebied van farmacologie waar de verpleegkundigen een wezenlijke bijdrage kunnen leveren. 2. Ontwikkelen van een detectiesysteem voor medicatieproblemen, met de ontwikkeling van uitvoerbare instructies voor verpleegkundigen, die kunnen ingebed worden in een elektronisch monitoringsysteem van het gebruik van geneesmiddelen. 3. Opzetten en uitvoeren van een interventiestudie naar de effectiviteit van dit monitoringsysteem met de outcome voor de patiënt als parameter. Organisaties: • Centrum voor Onderzoek en Innovatie in de Zorg (CRIC)
Onderzoekers: • Monique Elseviers • Tinne Dilles
Menselijke blootstelling aan opkomende fenolische milieucontaminanten. Universiteit Antwerpen Abstract: Doelstellingen: De eerste doelstelling van dit project is de ontwikkeling van selectieve en gevoelige analysemethoden die toepasbaar zijn op de relevante matrices (voeding, drinkwater, huisstof, serum, vet en urine). In de tweede doelstelling zullen de voornaamste blootstellingroutes van triclosan en bisphenol-A voor de mens (voeding, drinkwater en huisstof) onderzocht worden. De derde doelstelling is de contaminatie met triclosan en bisphenol-A van de Vlaamse bevolking te onderzoeken. Belangrijk hierbij is het vaststellen van de achtergrondconcentraties,accumulatiepatronen en de evolutie doorheen de tijd. Dit project zal leiden tot een beter begrip van de blootstelling en de accumulatie van NEC's in het milieu en het zal onderzoek rond de (toxische) effecten van NEC's in zowel mens als dier stimuleren. Het voorgestelde project heeft ook tot doel het analytische spectrum van het Toxicologisch Centrum uit te breiden met nieuwe contaminanten. Organisaties: • Toxicologie
Onderzoekers: • Hugo Neels • Tinne Geens
Linkage disequilibrium patronen, single nucleotide polymorphism-gebaseerde analyse van populatiesubstructuur en potentieel voor "genome-wide association" studies in een geïsoleerde populatie. Universiteit Antwerpen Abstract: Sinds ongeveer tien jaar is de focus van de menselijke genetica aan het verschuiven van monogene ziekten naar complexe of multifactoriële ziekten. Complexe ziekten vertonen, in tegenstelling tot monogene ziekten, geen eenvoudig Mendeliaans overervingspatroon maar worden veroorzaakt door een samenspel tussen genetische factoren, omgevingsfactoren (met inbegrip van leefgewoonten) en toeval. Genoomwijde associatiestudies die de identificatie van genen betrokken bij complexe ziekten beogen, zijn door een aantal recente technologische en methodologische ontwikkelingen een realiteit geworden. Doorslaggevend daarbij was de beschikbaarheid van DNA microarrays die het mogelijk maken om op een geautomatiseerde manier honderdduizenden genetische merkers verspreid over het ganse genoom in één enkel individu te genotyperen. Er zijn verschillende factoren die het succes van zulke genoomwijde studies bepalen. Er zijn aanwijzingen dat geïsoleerde populaties uitermate geschikt zijn voor genetische associatiestudies. De doelstellingen van dit doctoraatsproject zijn: 1.) Evaluatie van het potentieel voor genoomwijde associatiestudies in een geïsoleerde populatie uit Finland: de Saami, een van oorsprong nomadisch volk dat het Noord-Scandinavische Lapland bewoont. 2.) Ophelderen van de genetische verwantschap tussen Saami, Finnen en West-Europeanen. 3.) De ontwikkeling van een R pakket (R is een populair open source statistisch softwareprogramma) voor de analyse van genoomwijde associatiestudies. Concreet worden: a.) nieuwe statistische methodes geprogrammeerd die corrigeren voor verwantschap tussen individuen en inteelt, twee problemen die eigen zijn aan genetische data afkomstig uit geïsoleerde populaties, en b.) de implementatie van methodes voor de analyse van copy number variants, DNA segmenten die in een variabel aantal herhalingen voorkomen. Organisaties: • Menselijke moleculaire genetica
Onderzoekers: • Jeroen Huyghe • Guido Van Camp
Voortbeweging bij primaten: coördinatie in complexe omgevingen. Universiteit Antwerpen Abstract: Biomechanica van locomotie in complexe omgevingen: armslingeren bij siamangs (Symphalangus syndactylus) In de literatuur werd aangetoond dat gibbons quasi zonder mechanische kosten kunnen armslingeren aan een horizontaal, rigied substraat. Zij doen dit door gebruik te maken van pendulumbewegingen, waarbij potentiële en kinetische energie worden uitgewisseld om een optimaal
energiebehoud te creëren. Daarnaast moeten ze hun energieverlies door "botsing" minimaliseren door te zorgen dat de overgang tussen twee slingerbewegingen vlot gebeurt zonder abrupte verandering in het pad van lichaamszwaartepunt. Hoewel de dieren hierin blijken te slagen in uniforme, voorspelbare experimentele omstandigheden, kunnen deze studies geen grondig inzicht bieden in de mate van coördinatie en controle die deze dieren mogelijk vertonen in hun habituele, meer complexe, omgeving. D.m.v. een gradueel opgebouwde complexiteit zal in dit onderzoek bepaald worden wat het effect is van de veerbaarheid van takken en hun ruimtelijke spreiding op de mechanische kosten van armslingeren en of en hoe er kinesiologische aanpassingen worden gerealiseerd. Daarnaast zal nagegaan worden of siamangs een motorisch leerproces vertonen of niet. Als er een leerproces zou bestaan, verwachten we reductie van de mechanische kosten na gewenning aan een specifieke set-up. Om dit alles na te gaan zal een grondige anatomische, kinematische en dynamische analyse uitgevoerd worden op de siamang. Organisaties: • Functionele morfologie
Onderzoekers: • Peter Aerts • Evie E Vereecke • Fana Michilsens
Effect van troposferisch ozon op groei en houtkwaliteit van bomen en op fluxen in bosecosystemen: een modelsimulatie. Universiteit Antwerpen Abstract: Een veelheid aan experimenten en veldonderzoek tijdens de voorbij decennia toont aan dat troposferisch ozon (O3) aan de huidige concentraties significante groeischade toebrengt aan Europese bosecosystemen. Daar O3-concentraties in de 21ste eeuw voorspeld worden te blijven toenemen, moeten bosgroeimodellen het negatieve effect van O3 op groei in rekening brengen. Het doel van dit doctoraatsonderzoek is dan ook het incorporeren van het O3-effect op de groei van bossen in een bestaand mechanistisch groeimodel, ANAFORE (ANAlysis of FORest Ecosystems). Op basis van bestaande datasets van begassingsexperimenten op twee representatieve boomsoorten voor West-Europa, gewone beuk (Fagus sylvatica L.) en grove den (Pinus sylvestris L.), wordt een O3-module uitgewerkt. Deze linkt de grootte van O3-geinduceerde groeireductie aan stomatale O3-fluxen. Na validatie wordt de module geïmplementeerd in het ANAFORE-model. Het model wordt dan gebruikt voor het simuleren van bosgroei en O3-schade onder toekomstige O3- en klimaatscenarios én in het licht van Europese O3-normering - voor het bepalen van O3-dosis/respons-relaties. Organisaties: • Planten- en vegetatie-ecologie (PLECO)
Onderzoekers: • Reinhart Ceulemans • Maarten Op de Beeck
Verwantendiscriminatie en inteeltvermijdingsmechanismen bij de gedomesticeerde kat (Felis sylvestris catus) en de effecten van contraceptiva op het gedrag van de kattin. Universiteit Antwerpen Abstract: Hoewel inteelt wordt gezien als een mogelijke drijfveer van dispersie (Greenwood, 1980; Wolff 1993; Perrin & Goudet, 2001; Devillard et al., 2003), blijkt dat verwante katten zich vaak toch in elkaars nabijheid bevinden. Aangezien inteelt de fitness verlaagt, is het evolutionair gezien voordelig een secundair inteelt-vermijdingsmechanisme te ontwikkelen (Koeninger Ryan et al., 2002). Uit de studie van Ishida et al. (2001), blijkt dat kattinnen inderdaad vermijden door verwante katers bevrucht te worden. Dit impliceert dat zij onderscheid kunnen maken tussen verwante en nietverwante dieren. In deze studie willen we nagaan of katten inderdaad dit onderscheid kunnen maken en op welke mechanismen dit gebaseerd kan zijn. Hiervan uitgaande willen we kijken of katten een inteelt-vermijdingsmechanisme hebben dat op dit onderscheid is gebaseerd. Het toedienen van bepaalde (hormonale) contraceptiva kan gedragsveranderingen veroorzaken (Gerber et al., 1973; Chapman, 1991; Hart, 1991), zodat een eventueel inteelt-vermijdingsmechanisme verstoord kan worden. Daarom zullen we de effecten van verschillende (nieuwe) contraceptiva op het paargedrag, het sociale gedrag en het dagelijkse tijdsbudget van kattinnen nagaan. Organisaties: • Gedragsbiologie
Onderzoekers: • Mark Nelissen • Peter Bols • Els Peeters
Auxine biosynthese en stikstoffixatie in plant-geassocieerde Burkholderia. Universiteit Antwerpen Abstract: Met dit project willen we nagaan of er een verband bestaat tussen de aanwezigheid van twee eigenschappen die vaak een belangrijke rol spelen in andere bekende plant-bacterie interacties, nl. N2 fixatie en IAA productie, en de soort interacties die de betreffende Burkholderia kunnen aangaan met hogere planten. In dit project zullen we voornamelijk de nadruk leggen op plantgeassocieerde Burkholderia. Organisaties: • Plantengroei en -ontwikkeling
Onderzoekers: • Els Prinsen • Daan Van Elst
Raming van het gebruik van 'drugs of abuse' door middel van analyse van afvalwaters. Universiteit Antwerpen Abstract: De doelstelling van dit project is tweedelig. Eerst zullen er geschikte analysemethoden ontwikkeld en gevalideerd worden om verschillende drugs (cocaïne, amfetamine-achtigen, cannabis¿) en/of hun metabolieten in waterstalen te bepalen. Daarna zullen de concentraties gevonden in afvalwaterstalen gebruikt worden om het verbruik van drugs door de Vlaamse bevolking te schatten en in kaart te brengen. Organisaties: • Toxicologie
Onderzoekers: • Hugo Neels • Adrian Covaci • Alexander van Nuijs
Neurobiologische factoren bij jongeren met een (antisociale) gedragsstoornis. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit onderzoeksvoorstel richt zich op de neurobiologische factoren van jongeren met een gedragsstoornis tijdens rust en na een psychologische stresstaak in vergelijking met een naar leeftijd en schoolniveau gematchte groep jongeren met autisme en een groep normale controlepersonen. Hierbij wordt volgende vraagstellingen geformuleerd:
1)Zijn er verschillen in het neurobiologische functioneren van een groep jongeren met een gedragsstoornis tijdens rust en na een stresstaak in vergelijking met gematchte groepen jongeren met autisme en normale controlepersonen? 2)Zijn er verschillen in het neurobiologische functioneren tussen subgroepen van jongeren met een gedragsstoornis (bv pro-actief vs reactief agressief gedrag) onderling en verschillen deze subgroepen van jongeren met autisme en de controlepersonen? 3)Welke neurobiologische factoren correleren met klinisch relevante psychiatrische kenmerken (bv. empathie) van de onderzochte personen in elk van de onderzoeksgroepen? 4)Welke psychiatrische en/of neuro-biologische risicofactoren voorspellen best tot welke groep of subgroep een jongere behoort? Organisaties: • Kind-, Jeugd- en Volwassenpsychiatrie (CAPRI)
Onderzoekers: • Dirk Deboutte • Dirk Van West • Sanneke Wilson
Opheldering van de functie van progranuline (PGRN) in frontotemporale dementie (FTD) via cellulaire modellen. Universiteit Antwerpen Abstract: Progranuline (GRN) is een groeifactor die betrokken is in tumorogenese, terwijl een reductie van GRN leidt tot frontotemporale dementie (FTD). Het precieze mechanisme onderliggend aan GRN gemedieerde celproliferatie en neuronale overleving, en ook de link met TDP43 dat wordt gekliefd, gefosforyleerd en afgezet als intraneuronale inclusies in FTD patiënten, is niet goed gekend. Dit project heeft tot doel GRN en TDP43 over- en ondergeëxpresseerde cellulaire modellen te ontwikkelen, inclusief primaire neuronale cellen afkomstig van Grn-/- muizen, waarmee de biochemie en de interactie van GRN en TDP43 in de ziektecontext zal worden onderzocht. Deze modellen zullen gemaakt worden via siRNA gemedieerde proteïne knockdown en expressie van gelabelde/ ongelabelde GRN en TDP43 proteïnen. We zullen GRN gemedieerde celproliferatie en andere fenotypes bestuderen, waarbij gebruik gemaakt wordt van assays zoals BrdU proliferatie, flow cytometrie en caspase-luminescentie. Met deze modellen kunnen de subcellulaire lokalisatie, proteïne trafficking, metabolisme van endogeen en/of overgeëxpresseerd GRN en TDP43 en ook veranderingen in signalisatie pathways onderzocht worden. Verder zal de link tussen GRN deficiëntie en TDP43 fosforylatie, fragmentatie en accumulatie opgehelderd worden in deze modellen. Karakterisering van deze cellulaire modellen zal ons belangrijke inzichten verschaffen in de mechanismen waardoor GRN haploinsufficiëntie een verminderde neuronale overleving veroorzaakt. Organisaties: • VIB DMG - Neurodegeneratieve Hersenziekten
Onderzoekers: • Christine Van Broeckhoven • Samir Kumar-Singh • Gernot Kleinberger
Opheldering van de functie van progranuline (PGRN) in frontotemporale dementie (FTD) via muismodellen. Universiteit Antwerpen Abstract: Recent werden mutaties in progranuline (GRN) geïdentificeerd als oorzaak van de meest voorkomende vorm van frontotemporale dementie (FTD-U). De meeste van deze mutaties zijn null mutaties, wat suggereert dat een verminderde hoeveelheid GRN proteïne aan de basis ligt van het pathomechanisme. Onlangs werd het TAR DNA bindend proteïne (TDP43) geïdentificeerd als een belangrijke component van de intraneuronale nucleaire en cytoplasmatische inclusies die typisch zijn voor FTD-U. Het doel van dit project is om progranuline knockout muizen (Grn-/+ en Grn-/-) en humaan GRN en TDP43 overexpressie muismodellen te ontwikkelen om na te gaan of en hoe verlies van progranuline kan leiden tot verminderde celoverleving, meer specifiek van corticale neuronen. Gedrag- en cognitieve afwijkingen zullen onderzocht en vergeleken worden met wild-type of humaan GRN overexpressie muizen. Echter, omdat GRN/Grn een belangrijk gen is dat geëxpresseerd wordt in verscheidene weefsels, maakt het 'targeting construct' gebruik van een conditionele knockout benadering die nuttig zal zijn in geval het constitutieve Grn verlies embryonaal lethaal is. Het construct laat ook een doelgericht Grn verlies in neuronen of neuroglia toe. Tenslotte zullen we gekruiste Grn-/- x TDP43 overexpressie muizen ontwikkelen om mogelijks versnelde TDP43 pathologie te bestuderen. Deze muizen fungeren als ziekte model en als mechanisme model waarop nieuwe therapeutische benaderingen kunnen worden getest in de toekomst. Organisaties: • VIB DMG - Neurodegeneratieve Hersenziekten
Onderzoekers: • Christine Van Broeckhoven • Samir Kumar-Singh • Hans Wils
Functionele analyse van het respiratoire systeem door computational fluid dynamics. Universiteit Antwerpen Abstract: Het project omvat een verdere uitbouw en ontwikkeling van modellen en kennis rond Computational Fluid Dynamics. Organisaties: • Laboratorium Experimentele geneeskunde en Pediatrie (LEMP)
Onderzoekers: • Wilfried De Backer
Metalen, oxidatieve stress en carotenoïdenafhankelijke kleur: verbleken koolmezen (Parus major) door metaalverontreiniging? Universiteit Antwerpen Abstract: Het doel van dit project is om de signaalfunctie van een carotenoïdenafhankelijke kleur, in relatie tot oxidatieve stressniveaus en voedselkwaliteit, na te gaan bij de koolmees (Parus major). De koolmees heeft een carotenoïdenafhankelijk signaal, namelijk de gele kleur van de borst. De felheid van deze borstkleur wordt in verband gebracht met de conditie en de kwaliteit van de drager. Het onderzoek wordt uitgevoerd in een gekende metaalpollutiegradiënt. We verwachten dat vogels in vervuilde gebieden onder invloed van metaalgeïnduceerde oxidatieve stress en/of lagere voedselkwaliteit zullen verbleken. Organisaties: • Ethologie
Onderzoekers: • Marcel Eens • Ann Geens
Morfologie, mechanica en controle van het bewegingsapparaat bij vertebraten. Universiteit Antwerpen
Abstract: In dit project wordt de relatie tussen morfologische vorm en de functie bestudeerd. In het geval van het musculo-skeletale systeem is deze functie hoofdzakelijk gekoppeld aan mechanische interacties met de omgeving (in brede zin). Speciale aandacht wordt besteed aan de bouw, functie en evolutie van het voedselopname-apparaat bij vertebraten. Organisaties: • Functionele morfologie • Functionele morfologie
Onderzoekers: • Peter Aerts
Inflammatoire functie van de chondrocyt bij reumatoïde artritis. Universiteit Antwerpen Abstract: Reumatoïde artritis is een inflammatoire gewrichtsaandoening met aantasting van kraakbeen en bot. De chondrocyt is enerzijds de cel die verantwoordelijk is voor de aanmaak van kraakbeen, maar kan anderzijds in het inflammatoire proces bij reumatoide artritis zelf cytokinen en andere inflammatoire mediatoren, waaronder zuurstofradicalen en stikstofoxide, produceren die bijdragen tot gewrichtsdestructie . In de behandeling van reumatoïde artritis is methotrexaat de belangrijkste basistherapie. Recent is ook gebleken dat anti-TNF-a therapie een belangrijke reductie van kraakbeen- en botdestructie veroorzaakt. Bisfosfonaten momenteel de krachtigste en meest gebruikte geneesmiddelen tegen osteoporose. Ze hebben tevens anti-inflammatoire eigenschappen. In dit onderzoek willen we nagaan of er een mogelijke invloed is van basistherapieën zoals methotrexaat en anti-TNF-a op de chondrocytaire functie. Tevens willen we ook onderzoeken of de bisfosfonaten, buiten hun gekende invloed op osteoclasten, een rechtstreeks effect hebben op chondrocyten. Organisaties: • Immunologie - reumatologie - allergologie • Translationeel pathofysiologisch onderzoek (TPR)
Onderzoekers: • Luc De Clerck • Evelyne Dombrecht
Rijke moerasecologie met betrekking tot beperken-voedende beschikbaarheid op een Westeuropees moerasecosysteem. Universiteit Antwerpen Abstract: De lage productiviteit in moerasland wordt gehandhaafd door een vrij lage voedende beschikbaarheid. de restoratiemogelijkheden in soortenrijke laagvenen. In deze gebieden worden de groeiomstandigheden voor planten het meest bepaald door de volgende factoren: -waterstand en 'kwaliteit -minerale voeding: nutriëntenlimitering en 'opname en biomassa allocatie (afhankelijk van biotische en abiotische factoren) -bodemstructuur en 'kwaliteit Er werd getest welke factoren (biotisch of abiotisch) het best de 'relatief lage' nutriëntenbeschikbaarheid voor Caricion davallianae vegetaties en de hoge nutriëntenbeschikbaarheid voor snelgroeiende soorten (Molinia cearulea) bepalen. De experimenten werden uitgevoerd op gemeenschapsniveau en op het niveau van individuele soorten zoals Molinia caerulea, Carex demissa, Carex dioïca (in het Buitengoor bij Mol) en Carex cespitosa (in de venen van de Biebrza-vallei). De aard van de nutriëntenlimitering werd getest in relatie tot groeivorm en nutriëntenbeschikbaarheid in de bodem. Een groot deel van het werk bestond dus uit een kwantitatieve evaluatie van verschillende aspecten van de minerale voeding van meerjarige planten, afkomstig uit habitats die verschillen in bodemvruchtbaarheid. Hierbij werd speciaal aandacht besteed aan de strategieën van verschillende groeivormen en de ecologische gevolgen ervan. In dit werk werd voornamelijk gekeken van de beschikbaarheid van stikstof en fosfor omdat deze nutriënten in natuurlijke milieus vaak de voornaamste groeilimiterende nutriënten zijn. (Vitousek & Howarth, 1991; Koerselman & Meuleman, 1996; Verhoeven et al., 1996). Organisaties: • Ecosysteembeheer • Ecosysteembeheer
Onderzoekers: • Mohssine El Kahloun • Patrick Meire
Preklinische studie naar de combinatie van nieuwe cytostatica en radiotherapie. Universiteit Antwerpen Abstract: Bij de behandeling van tumoren wordt de combinatie van chemo- en radiotherapie steeds vaker succesvol toegepast. Naast het voordeel van de combinatie van zowel een lokale als een systemische behandeling, is er bij sommige combinaties sprake van een interactie tussen de verschillende therapieen met als gevolg radiosensitisatie. In dit onderzoek wordt met name gekeken naar de mogelijke interacties tussen nieuwe cytostatica, waaronder ET-743, vinflunine en vinorelbine, en radiotherapie in tumorale cellijnen en normale cellen. De interactie wordt verder in beeld gebracht aan de hand van o.a. celcyclusanalyse en apoptosemetingen. Organisaties: • Medische oncologie, radiotherapie en gynaecologische oncologie • Moleculaire beeldvorming, Pathologie, Radiotherapie & Oncologie (MIPRO)
Onderzoekers: • Filip Lardon • Jan Vermorken • Cindy Simoens
Onderzoek in het domein van de ontwikkeling van een niet-invasieve biomerker voor respiratoire toxiciteit door proteoomanalyse van uitgeademde lucht. Universiteit Antwerpen Abstract: Er bestaat een stijgende trend in het voorkomen van astma vooral bij kinderen. De exacte oorzaak van astma is nog niet gekend, maar waarschijnlijk gaat het om een complexe interactie van verschillende factoren zoals genetische aanleg en levensstijlfactoren maar ook luchtverontreiniging en roken. Om een beter inzicht te krijgen is het nodig om de vroege biologische effecten te identificeren die later resulteren in astma. Hiervoor moeten biomerkers ontwikkeld worden die, ook bij de meest gevoelige populaties (kinderen'), toepasbaar zijn. Bovendien is er nood aan niet-invasieve testen die in grootschalige bevolkingsonderzoeken toegepast kunnen worden en die toelaten om de relatie tussen milieufactoren en ontsteking en beschadiging van de luchtwegen te evalueren. Tot nu toe werd in het onderzoek naar biomerkers voor astma gebruik gemaakt van invasieve methoden zoals broncheoalveolair lavage, sputum of bloed. In dit project willen we een niet-invasieve methode ontwikkelen toepasbaar op het condensaat van uitgeademde lucht. Er zijn reeds enkele onderzoeken uitgevoerd waarbij gebruik gemaakt werd van de gasfase en vloeibare fase van uitgeademde lucht. In het condensaat werden biologische moleculen gemeten die in verband konden gebracht worden met de status van de luchtwegen. Het niet-invasieve karakter van deze meetmethode heeft tot gevolg dat de techniek ook kan worden toegepast bij kinderen en een enorm potentieel heeft om toegepast te worden in
grootschalige biomonitoringsonderzoeken naar de effecten van luchtverontreiniging op de ontwikkeling van astma en luchtwegproblemen. Dit doctoraatswerk is erop gericht om de collectietechnieken voor uitgeademde lucht te optimaliseren en toepasbaar te maken voor biomonitoringsonderzoek in het kader van onderzoek naar de relatie tussen milieu en gezondheid. Een eerste doel bestaat uit de optimalisatie van de methode voor de collectie van uitgeademde lucht. Vervolgens zullen in het condensaat biomerkers voor longontsteking en oxidatieve schade geïdentificeerd worden. Gezien de complexiteit van ontsteking en oxidatieve stress en hun interactie in ziekten zoals astma, verwachten we dat verschillende biologische effecten kunnen bijdragen tot beschadiging van de luchtwegen. Het is de bedoeling om het eiwitpatroon van uitgeademde lucht te onderzoeken met proteoomanalyse. Dit is momenteel de meest krachtige techniek om op een snelle wijze in biologische weefsels veranderingen in het eiwitprofiel te detecteren als reactie op veranderde blootstellings- of fysiologische condities. Technieken zoals tweedimensionele gelelectroforese, vloeistofchromatografie en massaspectrometrische analyse zullen gebruikt worden. om verschillen in eiwitpatronen op te sporen in uitgeademde lucht na blootstelling aan specifieke omgevingspolluenten. Tijdens dit project zullen stalen van rokers en niet-rokers vergeleken worden. De eiwitten die differentieel aanwezig zijn in de uitgeademde luchtstalen zullen geselecteerd worden voor verdere studie waarbij aandacht zal gaan naar meer eenvoudige bepalingstechnieken, reproduceerbaarheid van de meyhode en de toepasbaarheid voor onderzoek bij kinderen. Organisaties: • Departement Biomedische Wetenschappen - overige
Onderzoekers: • Greta Schoeters • Karolien Bloemen
Moleculair genetische en functionele analyse van 'heatshock' proteïne 22 (HSP22) mutaties geassocieerd met distale hereditaire motorische neuropathie. Universiteit Antwerpen Abstract: Moleculair genetische en functionele analyse van 'heatshock' proteïne 22 (HSP22) mutaties geassocieerd met distale hereditaire motorische neuropathie. Organisaties: • VIB DMG - Perifere Neuropathieën
Onderzoekers: • Joy Ijeoma Irobi-Devolder • Vincent Timmerman
Een bio-economisch model voor de beheersing van knaagdierschade in Afrika : een regionale oplossing voor lokale problemen ? Universiteit Antwerpen Abstract: Mastomys muizen zijn de belangrijkste knaagdierplaag in Afrika. Een bestaand, maar plaatsgebonden bio-economisch model zal in samenwerking met lokale landbouwers getest worden op het veld. Regionale variatie in populatiedynamiek zal in het model geïncorporeerd worden door demografische analyse van reeds bestaande vangst-hervangst data uit 4 landen. Het finale model zal de mogelijkheid bieden economisch voordelige controlestrategieen te formuleren. Organisaties: • Evolutionaire ecologie (EVECO)
Onderzoekers: • Herwig Leirs • Vincent Sluydts
Herschikking van delta opioid receptoren door een 13mer peptide induceert een pro-invasief signaal Universiteit Gent Abstract: Herschikkingen van transmembranaire receptoren schuiven wij naar voor als startsignaal voor motiliteit en invasie. Wij zullen nagaan of het 13mer peptide DOR receptoren herschikt van dimeren naar monomeren met als logisch gevolg dat andere receptoren die zich in deze cluster bevinden ook een herschikking ondergaan. Deze nieuwe cluster kan vervolgens een signaaltransductie weg aanschakelen die invasie induceert. Dit zullen we nagaan adhv verschillende technieken. Organisaties: • Directie Onderzoeksaangelegendheden • Vakgroep Radiotherapie en Experimenteel Kankeronderzoek
Onderzoekers: • Marc Bracke
Onderzoek van de nieuwe Laat-Paleocene zoogdierfauna van Subeng (Binnen- Mongolië, China) en revisie van de geschiedenis en migraties van de Aziatische zoogdieren rond de Paleoceen-Eoceen overgang Universiteit Gent Abstract: Na het einde van het Krijt (65 Ma) trad een grote radiatie op binnen de zoogdieren. Bij de Paleoceen-Eoceen overgang (55 Ma) verschijnen plots een reeks nieuwe zoogdiergroepen die alle oudere vormen volledig verdrijven, maar de oorsprong en reden hiervan zijn nog onbekend. Deze studie focust op het Aziatische continent dat momenteel veel aandacht krijgt maar nog onvoldoende bestudeerd is. Organisaties: • Vakgroep Geologie en bodemkunde
Onderzoekers: • Jacques Verniers
Moleculaire karakterisering van de door josmonaat gestuurde regulatie van het metabolisme in Arabidopsis thaliana Universiteit Gent Abstract: Dit project zal de regulatie van plantenmetabolisme door jasmonaten bestuderen a.h.v. een functioneel-genomische benadering (metaboloom-, transcriptoom- en proteoom-, en functionele genanalayses) in de modelplant Arabidopsis thaliana. Op die manier zullen we rachten de regulatie van secundair metabolisme in planten genetisch in kaart te brengen en een fundamentele basis te creeëren ter bevordering van het plant-metabolisch 'engineeren'. Organisaties: • Vakgroep Plantenbiotechnologie en Genetica
Onderzoekers: • Dirk Inzé
Ecologie en genetica van verschillende dispersiestrategieën van een bosvogel in een gefragmenteerd Afrotropisch nevelwoud
Universiteit Gent Abstract: Dit project heeft als doel een beter inzicht te verwerven in de ecologische en genetische implicaties van verschillende dispersie- en vestigingsstrategieën van eerstejaars White-starred robins (Pogonocichla stellata) in het gefragmenteerde Taita Hills woud van zuid-oost Kenia. De studie combineert vangsten met mistnetten en observaties van gekleurmerkte individuen met meer moderne onderzoekstechnieken zoals radiotelemetrie en microsatteliet-DNA analyse. Organisaties: • Vakgroep Biologie
Onderzoekers: • Luc Lens
Emotionele verwerking bij psychopaten: een experimentele analyse Universiteit Gent Abstract: Psychopathie is een ernstige persoonlijkheidsstoornis die gekenmerkt wordt door een antisociale levensstijl en een gebrek aan wroeging en empathie. Verschillende auteurs stellen dat een verstoorde verwerking van emotionele informatie mogelijk aan de basis van deze stoornis ligt. Dit onderzoeksproject wil deze hypothese onderzoeken aan de hand van theoretische en experimentele analyses bij studenten en gedetineerden. Organisaties: • Vakgroep Experimenteel-klinische en gezondheidspsychologie
Onderzoekers: • Geert Crombez
Selectieve actine bindende proteïnen als potentiële doelwitten voor medicinale ontwikkeling werkzaam in kankertherapie Universiteit Gent Abstract: Het mechanisme van celinvasie, geïnduceerd door actine bindende proteïnen, wordt onderzocht, alsook hun waarde als eventuele doelwitten om inhibitoren tegen te ontwikkelen. In hoofdzaak gebruik van RNA interferentie (RNAi) en screenen voor peptide aptameren als innovatieve strategieën. Organisaties: • Vakgroep biochemie
Onderzoekers: • Jan Gettemans
Kwantificering en modellering van het pelagisch microbieel voedselweb in een estuarien systeem, i.c. het Scheldeestuarium Universiteit Gent Abstract: Traceren van de koolstof- en stikstoffluxen binnen de voedselketen door uitvoeren van pulse-chase isotope labelling experimenten en monitoring van natuurlijke isotopen-abundanties in zooplankton en gesuspendeerd materiaal. Implementatie van een wiskundig model dat de dynamiek van de ecosysteemcomponenten beschrijft in termen van C en N. Incorparoatie van het gedetailleerd model in een bestaand estuarien model en kwantificeren van het belang van de microbiële loop op de schaal van het volledige estuarium. Organisaties: • Vakgroep Biologie
Onderzoekers: • Carlos Heip
Kwantitatieve proteoomanalyse van MYCN oncoproteïne functie en screening naar moleculair therapeutische doelwitten in het neuroblastoom Universiteit Gent Abstract: De meest agressieve subgroep van neuroblastoom tumoren wordt gekenmerkt door amplificatie van het MYCN oncoproteïne. In dit project zal proteoomanalyse toegepast worden op zowel moduleerbare modelsystemen als op uitgebreide reeksen van neuroblastoom tumoren met het oog op het verwerven van inzicht in de MYCN gedereguleerde signaaltransductieweg in neuroblastoom en op identificatievan nieuwe doelwitten voor moleculaire gerichte therapeutische interventie. Organisaties: • Vakgroep Pediatrie en genetica
Onderzoekers: • Anne De Paepe • Franki Speleman
Grondig onderzoek naar de betrokkenheid van matrilysine (MMP-7) in verschillende inflammatoire aandoeningen en evaluatie van de therapeutische mogelijkheden Universiteit Gent Abstract: Matrilysine of MMP-7 is het kleinste lid van de familie van de Matrix metalloproteinasen. MMP-7 is betrokken bij de verschillende fasen van tumorgroei en -progressie. Daarnaast speelt MMP-7 ook een essentiele rol in de aangeboren immuniteit en weefselherstel in de long. Expressiegegevens doen vermoeden dat MMP-7 een mediator is in tal van inflammatoire aandoeningen. Wij willen onderzoeken wat de rol is van matrilysine in deze pathologieen en dit door middel van MMP-7 knock-out dieren. Organisaties: • Vakgroep Biomedische Moleculaire Biologie
Onderzoekers: • Claude Libert
Beïnvloedingsbesef van kinderen met ADHD en hun ouders in de ouder-kind relatie: een analyse vanuit het Sociale Realties Model Universiteit Gent Abstract: In deze studie wordt het beïnvloedingsbesef van kinderen met ADHD en hun ouders onderzocht. Via het Social Relations Model (SRM) wordt nagegaan in welke mate het beïnvloedingsproces van kinderen met ADHD en hun ouders in de ouder-kindrelatie te maken heeft met kenmerken van (a) de kinderen, (b) de ouders, © de ouder-kind relatie. Drie studies worden opgezet, gebruik makend van vignettes, vragenlijsten, en een observatie-instrument. Organisaties: • Vakgroep Experimenteel-klinische en gezondheidspsychologie
Onderzoekers: • Herbert Roeyers • Ann Buysse
Studie van een "Membrane Associated Guanylate Kinase" (MAGUK) eiwit in de signalisatie naar celdood Universiteit Gent Abstract: Tumor Necrosis Factor (TNF) is een krachtig anit-kanker agens en de molecule bij uitstek om het moleculaire mechanisme te ontrafelen hoe een kankercel op een efficiënte manier kan gedood worden. Recent werden in onze onderzoeksgroep een aantal moleculen geïdentificeerd die in dit celdoodproces betrokken zouden zijn. De doelstelling van dit doctoraatsproject is het functionele belang van één van deze moleculen te achterhalen in TNF-geïnduceerde celdood. Organisaties: • Vakgroep biochemie
Onderzoekers: • Joël Vandekerckhove • Katia Vancompernolle
Optimalisatie van diepe hersenstimulatie voor epilepsie aan de hand van dierexperimenteel neurofysiologisch onderzoek Universiteit Gent Abstract: Epilepsie is een neurologische aandoening die het gevolg is van een ongecontroleerde elektrische activiteit in de hersenen. Aangezien epilepsie bij 30% van de patiënten nauwelijks te behandelen is met ani-epileptica worden nieuwe behandelingsmodaliteiten ontwikkeld. Een nog experimentele behandeling bestaat uit elektrische stimulatie van diepe hersenstructuren, de zgn. diepe hersenstimulatie. Dit onderzoek tracht om de meest doeltreffende stimulatieparameters te bepalen. Organisaties: • Vakgroep Inwendige ziekten
Onderzoekers: • Paul Boon
Ontwikkeling van scheidingsmethodes en meetprotocols voor isotopische analyse door middel van single collector multiple-collector - ICP - mass spectrometry Universiteit Gent Abstract: Ontwikkeling van methodes voor het precies en accuraat meten van isotopen- verhoudingen middels ICP - massaspectrometrie, die het opsporen, kwantificeren en gebruiken van natuurlijke en geïnduceerde verschillen inzake isotopische samenstelling in verschillende types toepassingen mogelijk maken. Ontwikkelen vanm onstervoorbereidingsmethodes (analietafschieding) in de geschetste context. De geplande toepassingen zijn o.m. gesitueerd in archeologisch, geochemisch en nutritioneel onderzoek. Organisaties: • Vakgroep Analytische chemie
Onderzoekers: • Frank Vanhaecke
Modellering van evacuatiesituaties met behulp van geografische netwerkanalyses Universiteit Gent Abstract: Het vooropgesteld onderzoek beoogt bestaande microsimulatiemodellen voor evaluatiesituaties te vergelijken, verder uit te breiden en te integreren in een GIS-omgeving. Hierdoor wordt het mogelijk om simulaties van meerdere aaneengeschakelde locaties uit te voeren op geografische netwerken en om evaluaties / panieksituaties te simuleren die zich kunnen afspelen bij manifestaties of crisissituaties binnen (een deel van) een stad. Organisaties: • Vakgroep Geografie
Onderzoekers: • Walter Buylaert • Philippe De Maeyer
Multidisciplinaire analyse van de rol van PCBER op houtvorming en groei in populier Universiteit Gent Abstract: Hout is een van de meest belangrijke, natuurlijk-hernieuwbare grondstoffen. Ondanks de toenemende vraag naar hout voor houtvorming en -kwaliteit regelen in zijn kinderschoenen. Het onderzoek beoogt de opheldering van de rol van PCBER, heet meest abundante eiwit uit hout, door een combinatie van transcript en metabolietprofilering. Organisaties: • Vakgroep Plantenbiotechnologie en Genetica
Onderzoekers: • Eric Messens • Wout Boerjan
Paleobiologie van de Neogene malacofauna van de Afrikaanse riftbekkens en implicaties voor de evolutietheorie Universiteit Gent Abstract: De Afrikaanse slenkmeren worden 'levende laboratoria van evolutie' genoemd. Volledige tijdreeksen van zoetwatermolluksen worden aangetroffen in drie Afrikaanse riftbekkens. Hoewel diens paleoecosystemen veel kenmerken gemeenschappelijk hadden verliep evolutie van de malacofauna's significant verschillend. De laatste decennia is de paleoecologische kennis van deze riftmeerbekkens enorm toegenomen. Dit maakt het mogelijk de geobserveerde verschillen in tempo en modus van evolutie te verklaren. Organisaties: • Vakgroep Geologie en bodemkunde
Onderzoekers: • Jacques Verniers • Dirk Van Damme
Synthese van x-GalCer analogen met een verbeterd selectiviteitsprofiel voor anitumorale activiteit Universiteit Gent Abstract: Recent werd aangetoond dat bepaalde geglycosyleerde ceramide-analogen (vb. x-galactosylceramide) in staat zijn NKT-cellen te stimuleren tot de productie van IFN-y (Th-1-respons) en IL-4 (Th2 respons). Voor bepaalde aandoeningen is het nuttig om analogen te ontwikkelen, die geen aanleiding geven tot simultane inductie van IL-4 en IFN-y. Dit project beoogt de ontwikkeling van x-galactosylceramide-analogen die een gepolariseerde respons induceren (Th1>Th2) en bijgevolg een beter profiel vertonen voor antimorale activiteit. Organisaties: • Vakgroep Geneesmiddelenleer
Onderzoekers: • Serge Van Calenbergh
Moleculaire interacties van het influenza A virus virus RNA polymerase complex met de gastheercel Universiteit Gent Abstract: Specifieke interactiepartners van het influenza A virus RNA polymerase complex zullen worden gezocht. Dit zal gebeuren door gebruik te maken van recombinante influenza A virussen waarbij de subeenheden van het RNA polymerase complex voorzien zijn van een eptioopvlas. Coimmunoprecipitatie en eiwitidentificatie zal gebruikt worden om gastheerfactoren te identificeren die interageren met het replicatie complex van influenza A. Organisaties: • Vakgroep Biomedische Moleculaire Biologie
Onderzoekers: • Xavier Saelens • Rudi Beyaert
Kwantitatieve beeldanalyse van fluorescentiemicroscopiebeelden in celonderzoek Universiteit Gent Abstract: Het doel is de automatische analyse van fluorescentiemicrosopiebeelden waarbij deze via kenmerkdetectie of beeldsegmentatie beschreven worden. Hiervoor wordt een structurele beschrijving ontworpen waarin biomedische kennis geÏntegreerd wordt. Een gedetailleerde rapportering over de celeigenschappen gebaseerd op de beeldinformatie wordt opgesteld. De betrouwbaarheid en nauwkeurigheid van de rapportering wordt eveneens gekwantiseerd zodat biomedische hypotheses odnersteund of weerlegd kunnen worden. Organisaties: • Vakgroep Telecommunicatie en informatieverwerking
Onderzoekers: • Wilfried Philips
Array-vergelijkende genoomhybridisatie (arrayCGH) studie naar submicroscopische genomische herschikkingen bij patiënten met onverklaarde mentale retardatie Universiteit Gent Abstract: Chromosomale herschikkingen vormen een belangrijke oorzaak voor mentale retardatie en multipele congenitale afwijkingen (MR/MCA). Met behulp van arrayCGH kunnen we patiënten met MR/MCA snel de genen ter hoogte van deleties en of breukpunten definiëren en kan niet alleen een correcte diagnose gesteld worden, maar eveneens de functie van deze genen opgehelderd worden. Organisaties: • Vakgroep Pediatrie en genetica
Onderzoekers: • Franki Speleman
De rol van de diversiteit, functionaliteit en densiteit van het macrobenthos op het functioneren van een zeebodem Universiteit Gent Abstract: Via een experimentele benadering (zowel in het 'veld' - de Noordzee als in mesocosmos situaties in het labo) zullen verschillende bodemgemeenschappen van de Noordzeebodem worden onderzocht naar de rol in onder de microbiële verwerking van de bodem. Organisaties: • Vakgroep Biologie
Onderzoekers: • Magda Vincx
Werkingsmiddelen FWO-aspirant Lien Dejager Universiteit Gent Abstract: Het project is gebaseerd op de waarneming dat de muisstam SPRET/Ei een duidelijke resistentie vertoont t.o.v. LPS, een complex glycolipide uit de celwand van Gram-negatieve bacteriën. Het doel van het project is om de genen te identificeren die instaan voor deze resistentie en deze gegevens aan te wenden om gericht te kunnen optreden in pathologiën waarin LPS een rol speelt. Organisaties: • Vakgroep Biomedische Moleculaire Biologie
Onderzoekers: • Claude Libert
Genomische en expressieprofilering van pediatrische Hodgkin lymfomen Universiteit Gent Abstract: De studie behelst het opsporen van genetische defecten in Hodgkin lymfomen op kinderleeftijd. Hiervoor zal gebruik gemaakt worden worden van microdissectie om de Hodgkin cellen te isoleren, DNA amplificatie voor vermeerdering van het tumor DNA en arrayCGH voor het opsporen van DNA copie veranderingen. De bekomen profielen zullen toelaten verdere studies te verrichten waarbij associatie met klinische en morfologische parameters onderzocht zullen worden. Tevens kunnen de bekomen arrayCGH resultaten leiden van Hodgkin lymfoom bij kinderen. Deze regio's en genen zullen eveneens verder bestudeerd worden. Organisaties: • Vakgroep Pediatrie en genetica
Onderzoekers: • Franki Speleman • Bruno Verhasselt
Experimentele studie naar de mogelijke oorzaken van heterogeniteit in verbanden tussen ontwikkelingstabiliteit en inteelt in twee verwante vlindersoorten Universiteit Gent Abstract: Dit project beoogt onderzoek naar de bruikbaarheid van kleine ontwikkelingsverschillen tussen de linker- en rechterijde van bilateraal symmetrische kenmerken (zogenaamde fluctuerende asymmetrie, FA) als bio-indicator voor negatieve gevolgen van inteelt t.g.v. habitat versnippering in gematigde en tropische gebieden. Als ecologisch model wordt gekozen voor twee verwante dagvlindersoorten, Pararge aegeria (algemene Europese dagvlinder) en Cymothoe teita (bedreigde Keniaanse endeem). Organisaties: • Vakgroep Biologie
Onderzoekers: • Luc Lens
Een vergelijking van de diagnostische waarde van de combinatie radiografie-echografie met die van de kostelijke beeldvormingstechnieken (CT, NMR en arthroscopie) voor het onderzoek van de kogel en spronggewrichten bij het paard Universiteit Gent Abstract: Echografie (weke delen en botoppervlakte) en radiografie (bot zijn zeer complementaire technieken en zijn beschikbaarhei voor veel dierenartsen. Computer tomografie (CT), nucleaire magnetische resonantie (NMR) en arthroscopie zijn duurdere beeldvormingstechnieken en zijn minder verspreid. De huidige studie vergelijkt de diagnotische waarde van de combinatie radiografie + echografie met CT, NMR en arthroscopie voor de diagnosestelling van aandoeningen van kogel- en spronggewricht bij paarden. Organisaties: • Vakgroep Medische Beeldvorming van de Huisdieren en Orthopedie van de Kleine Huisdieren
Onderzoekers: • Henri van Bree • Jimmy Saunders
De rol van aangeboren versus verworven immuniteit in de pathogenese van chronisch obstructief bronchiaal lijden Universiteit Gent Abstract: Wij investigeren de rol van de dendritische cel, de macrofaag en de humorale factoren van het aangeboren immuunstelsel in de pathogenese van chronisch obstructief longlijden (COPD), gebruik makend van humaan longweefsel en geïnduceerd sputum. De dendritische cel wordt fenotypisch en functioneel gekarakteriseerd. De pathogenetische rol van humorale effectormolecules zoals pentraxines, en het nut van MatrixMetalloProteïnase-12 (NMP-12) als biomerker voor COPD zullen geëvalueerd worden. Organisaties: • Vakgroep Inwendige ziekten
Onderzoekers: • Guy Joos • Guy Brusselle
De rol van (neo-)angiongenese groeifactoren (VEGF, PLGF) in de splanchnische vasodilatie en portale hypertensie in diermodellen van cirrose en portale hypertensie Universiteit Gent Abstract: In dit onderzoek worden de rol en de mechanismen van de (neo-)angiogenese in het ontstaan van de splanchnische vasodilatatie en porto-systemische collateraalvorming bij portale hypertensie en levercirrose bestudeerd. Door manipulatie van deze mechanismen (onder andere toediening van anti-VEGF, anit-PLGF) hopen we de klinische gevolgen van de angiogenese (variceale bloeding, encefalopathie, ascites en soms hartfalen) te kunnen verminderen of voorkomen. Organisaties: • Vakgroep Inwendige ziekten
Onderzoekers: • Isabelle Colle
Prospectief cohort onderzoek naar valvrees en risicogedrag bij ouderen Universiteit Gent Abstract: De doelstellingen van dit project zijn: (1) het onderzoeken van incidentie en prevalentie van maladaptieve valagnst bij ouderen, (2) het onderzoeken hoe ouderen met en zonder maladaptieve valangst zich onderscheiden op fysiologisch en psychologisch vlak, (3) het onderzoeken hoe ouderen hun valangst bijstellen na blootstelling aan angstgerelateerde activiteiten, (4) het ontwikkelen van een verklarend model rond valangst en verhoogd valrisico bij ouderen. Organisaties: • Vakgroep Revalidatiewetenschappen en kinesitherapie
Onderzoekers: • Dirk Cambier • Geert Crombez
De neurale basis van de executieve functies respons selectie en geheugen updating aan de hand van ERP en fMRI Universiteit Gent Abstract: Er wordt aangenomen dat het brein een executief controle systeem bevat dat doelgericht gedrag mogelijk maakt. De vraag of executieve controle een unitair systeem is, werd recent geïntroduceerd als een mogelijkheid om de theoretische onduidelijkheid omtrent executieve controle te benaderen. De bedoeling van huidig project is experimenteel te onderzoeken of executieve controle kan gefractioneerd worden in een aantal executieve functies. Organisaties: • Vakgroep Experimentele psychologie
Onderzoekers: • André Vandierendonck
Studie van de evolutionele ontstaansgeschiedenis can de katvissen (Siluriformes) op hoger taxonomische niveau, gebaseerd op moleculaire en morfologische data Universiteit Gent Abstract: De doelstelling van dit project richt zich tot het bieden van een compleet, betrouwbaar fylogenetisch kader van de katvissen, steunend op moleculair-morfologische data. Wanneer de onderlinge relaties op hoger taxonomisch niveau binnen deze diverse en wijdverspreide clade gekend zijn, kunnen deze gebruikt worden om duidelijkheid te scheppen in de ontstaans-geschiedenis, de morfologische en ecologische evolutie van de Siluriformes. Organisaties: • Vakgroep Biologie
Onderzoekers: • Dominique Adriaens
Bang van koud water? Dispersiebarrières en speciatie van tropische soorten in de NW Indische Oceaan Universiteit Gent Abstract: De NW Indische Oceaan bestaat uit een aantal warmwaterbassins gescheiden door een koudwaterbarrière. Men kan verwachten dat deze situatie aanleiding geeft tot populatiedifferentiatie en, op langere termijn, speciatie van mariene organismen met een nood aan tropische
temperaturen. Deze hypothese wordt getest met behulp van fylogeografische analyse van DNA sequentiegegevens. Organisaties: • Vakgroep Biologie
Onderzoekers: • Eric Coppejans
Biotransformatie van oraal opgenomen voedings- en milieucontaminanten door intestinale micro-organismen en interactieprocessen in de interface tussen het darmlumen en menselijk colonepitheel Universiteit Gent Abstract: Intestinale micro-organismen spelen een fundementele rol in de algemene gezondheidstoestand van de mens. In dit onderzoek zal worden nagegaan in welke mate intestinale bacteriën in staat zijn voedings- en milieucontaminanten om te zetten. Incubatieproeven met intestinale bacteriën zullen worden uitgevoerd in combinatie met bioassays en cellijnen om de activiteit, respectievelijk interactie van microbiële metabolieten met het colonepitheel na te gaan. Organisaties: • Vakgroep Biochemische en microbiele technologie
Onderzoekers: • Willy Verstraete
Layer-by-layer technologie toegepast op het oppervlak van intelligente micropartikels met diagnostische en farmaceutische applicaties Universiteit Gent Abstract: Studie van 'intelligente' micropartikels met farmaceutische en diagnostische applicaties. Evaluatie of er nanoscopische magneetjes via LBL (Layer-By-Layer) technologie aangebracht kunnen worden op gecodeerde micropartikels. Bijgevolg kan na oriëntatie van oppervlak gemodificeerde gecodeerde beads in een magneetveld de code gelezen worden en bijgevolg is ook de identiteit van de probe op de beads gekend. Dergelijke partikels bieden een bijzonder potentieel mbt multiplexing. Organisaties: • Vakgroep Informatietechnologie
Onderzoekers: • Joseph Demeester
Seksuele reproductie en gameetherkenningseiwitten bij Dictyota dichotoma (Phaeophyta) Universiteit Gent Abstract: Studie van de gameetherkenningseiwitten, lectines en glycoproteines op de plasmamembraan van mannelijke en vrouwelijke gameten, in Dictyota dichotoma. Organisaties: • Vakgroep Biologie
Onderzoekers: • Olivier De Clerck
Oorzakelijke rol van actinebindende eiwitten in tumorprogressie: focus op bèta-thymosine-isovormen Universiteit Gent Abstract: In een groot aantal kankers komen bèta-thymosines differentieel tot expressie. Op isovormspecifieke en kwantitatieve wijze zal het effect van bèta-thymosine-isovormen op kankergerelateerde processen (o.a. celmigratie en invasie) nagegaan worden. In oncogene cellen onderzoeken we verder voor welke actinebindende eiwitten de expressie in combinatie met veranderde bèta-thymosine-expressie wijzigt (micro-array en realtime-PCR). Gecombineerde (over/neer)expressie kan dan causale mechanismen van tumorprogressie onthullen. Organisaties: • Vakgroep biochemie
Onderzoekers: • Christophe Ampe
Moleculaire karakterisering van transcriptiefactoren betrokken bij het nodulatieproces op de modellegumineus Medicago truncatula Universiteit Gent Abstract: Het modulatieproces staat onder controle van de plant in samenspraak met de microsymbiont. Planten transcriptiefactoren (TF) controleren gen-expressie voor module orgaanvorming en voor de invasie van de bacterie en de omvang tot de invasie van de bacterie en de omvang tot stikstoffixerend a ganul. Identificatie en functionele transcriptiefactor module vorming stikstoffixatie karakterisatie van vroege TF's karakterisatie van vroege TF's is essentieel voor het ontrafelen van de deelprocessen van het modulatie programma. Organisaties: • Vakgroep Plantenbiotechnologie en Genetica
Onderzoekers: • Marcella Holsters
Ouderlijke 'distress' en empathische reacties op de pijn van hun kind: een evolutionair perspectief Universiteit Gent Abstract: Pijn en beperkingen bij kinderen werden tot nu toe vooral onderzocht vanuit een intra-individueel perspectief. Mensen zijn echter sociale wezens, en het is daarom aannemelijk dat ook de sociale context van pijn belangrijk is. De doelstelling van dit onderzoeksproject is om, vanuit een sociaal-evolutionair perspectief, kennis te verzamelen over 'distress' en empathische reacties bij ouders van een kind met pijn. Organisaties: • Vakgroep Experimenteel-klinische en gezondheidspsychologie
Onderzoekers: • Geert Crombez
Onderzoek naar de rol van genetische variatie in de TGFbeta pathway in de pathogenese van aorta-aneurysma's Universiteit Gent Abstract: Dit onderzoek beoogt een beter inzicht te verwerven in de contributie van genetische defecten in eiwitten die betrokken zijn in de TGFbeta signalisatieweg in de pathogenese van aorta-aneurysma's. Hiervoor zullen genetische polymorfismen in genen coderend voor componenten van de TGFbeta signalisatieweg geïdentificeerd worden in een klinisch zorgvuldig gedocumenteerde groep Marfan patiënten (n=220) met gekende FBN-1 mutatie. Anderzijds zal een TGFBR1 muismodel worden ontwikkeld.
Organisaties: • Vakgroep Pediatrie en genetica
Onderzoekers: • Anne De Paepe • Paul Coucke
Gedeelde aandacht bij baby's en peuters met een autismespectrumstoornis: onderzoek naar de onderliggende processen Universiteit Gent Abstract: Uit tal van studies is gebleken dat gedeelde aandacht verstoord is bij kinderen met een autismespectrumstoornis. Het huidige onderzoek zal zich richten op de onderliggende processen van joint attention (vb. cognitieve vaardigheden, aandachtsprocessen en sociale factoren), teneinde meer inzicht te krijgen in de oorzaak hiervan. Er zullen kinderen worden betrokken met een (vermoeden van een) autismespectrumstoornis vanaf de leeftijd van één jaar. Organisaties: • Vakgroep Experimenteel-klinische en gezondheidspsychologie
Onderzoekers: • Herbert Roeyers
De invloed van historische en ecologische factoren op de biogeografie van diatomeeën: een moleculair-fylogenetische en ecofysiologische studie van enkele representatieve taxa Universiteit Gent Abstract: Het doel van deze studie is na te gaan of zoetwaterdiatomeeën fysische en/of fysiologische beperkingen kennen in hun dispersievermogen. Terrestrische en aquatische soorten van het genus Pinnularia worden geïsoleerd uit verscheidene locaties op aarde. De fylogenetische affiniteiten zullen worden onderzocht met moleculair-genetische technieken, en via experimenten zal de stresstolerantie in relatie tot temperatuur en dessicatie bestudeerd worden. Organisaties: • Vakgroep Biologie
Onderzoekers: • Wim Vyverman
Ontwikkeling van een universeel influenza B vaccin op basis van chimere NB en BM2 eiwitten Universiteit Gent Abstract: Influenza B is veroorzaakt griep bij de mens en heeft een uiterst variabel antigenisch karakter. De bedoeling van dit project is om een vaccin te ontwikkelen dat beschermt tegen meerdere influenza B stammen. De ectodomeinen van de virale BM2 en NB eiwitten zullen hiervoor immunogeen gemaakt worden zodanig dat ze immunoprotectief zijn tegen influenza B. Organisaties: • Vakgroep Biomedische Moleculaire Biologie
Onderzoekers: • Xavier Saelens • Claude Libert
SB Tim Lammens, DEL1 afhankelijke regulatie van endoreplicatie Universiteit Gent Abstract: Dit onderzoeksproject beoogt een beter inzicht te verwerven in de door DEL1 beheerste regulatie van endoduplicatie in Arabidopsis thaliana. Een beeld vormen van de cascade die bepalend is voor het al dan niet gebonden worden van een E2F-bindingssite in het genoom door DEL1 is dan ook een belangrijke doelstelling. Het verwerven van inzicht in de informatiestroom als gevolg van het binden van DEL1 is een tweede doelstelling. Organisaties: • Vakgroep Plantenbiotechnologie en Genetica
Onderzoekers: • Dirk Inzé
In silico voorspelling van ADME-Tox eigenschappen: QSAR modellen op basis van kwantumchemische grootheden. Universiteit Gent Abstract: De voorspelling van ADME-eigenschappen voor potentiële medicijnen is zeer belangrijk, vermits men hierdoor in staat is om de kost van de drug-ontwikkeling te reduceren. Het is de bedoeling van dit project om een ADME-predictiemodel te ontwikkelen vanuit een quantumchemische benadering. Dit zal leiden tot een meer universeel toepasbaar model en ons toelaten een wetenschappelijke basis van ADME-processen te onderzoeken. Organisaties: • Vakgroep Anorganische en fysische chemie
Onderzoekers: • Patrick Bultinck
Metaboliet- en transcriptprofilering van arabidopsis mutanten in fenylpropanoïd- en monolignolbiosynthese Universiteit Gent Abstract: Lignine is een belangrijke component van de celwand en speelt een grote rol in een aantal agro-economische processen. Om een dieper inzicht te bekomen in de regulatie van ligninebiosynthese en de relatie tussen ligninebiosynthese en plantenontwikkeling, zullen Arabidopsis mutanten met defecten in ligninebiosynthese bestudeerd worden. De analysen zullen gebeuren met een combinatie van transcript- en metabolietprofilering, licht- en elektronenmicroscopie. Organisaties: • Vakgroep Plantenbiotechnologie en Genetica
Onderzoekers: • Wout Boerjan
Studie van grootschalige genduplicaties in vissen als modelsystemen voor vertebraatgenoomevolutie Universiteit Gent Abstract: Veel wetenschappers geloven dat er twee grootschalige duplicatiegebeurtenissen plaatsvonden in de oorsprong van de vertebraten (2R), die het succes van de groep mogelijk maakten. Ongeveer 320 miljoen jaar geleden ondergingen de vissen een additionele genoomgenduplicatie (3R). Het doel is meer duidelijkheid te scheppen in vertebraatgenoomevolutie en in de mechanismen leiden tot genverlies en nieuwe genfuncties.
Organisaties: • Vakgroep Plantenbiotechnologie en Genetica
Onderzoekers: • Yves Van de Peer
Moleculaire aangrijpingspunten van Angiotensine IV. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het hexapeptide Angiotensine IV (Ang IV) is recent in de belangstelling gekomen omwille van zijn vermogen om leer- en geheugenprocessen te stimuleren. Bindingplaatsen voor dit peptide zijn nu geïdentificeerd als het Cystinyl aminopeptidase (EC 3.4.11.3). Aangezien vasopressine en somatostatine leer- en geheugenprocessen vergemakkelijken wordt dan ook vooropgesteld dat de fysiologische effecten van Ang IV te wijten zijn aan de remming van dit enzym. Ook zijn er aanwijzingen dat een in het bloed gesecreteerde vorm van dit enzym (onder de naam placental leucine aminopeptidase) bijdraagt tot een normale zwangerschap door verlaging van de plasmaconcentratie van oxytocine en vasopressine We wensen de potentiele betrokkenheid van EC 3.4.11.3 en eventuele andere cellulaire aangrijpingspunten in de signaaloverdracht van Ang IV grondig te bestuderen. Hiervoor hebben we als eersten een cellulair modelsysteem (CHO-K1 cellen) ontwikkeld waarin EC 3.4.11.3 endogeen aanwezig is en waarin zowel de enzymactiviteit als de binding van [125I]Ang IV in parallel bestudeerd kan worden. Naast zijn enzymatische werking, zou EC 3.4.11.3 ook kunnen instaan voor Ang IV-gemedieerde signaaloverdracht. Daarom zal bijzondere aandacht besteed worden aan de invloed van dit peptide of transductiewegen (o.a. inositol fosfaten, intracellulaire calcium, cAMP, PI3 kinase, MAPK-kinasen) in verschillende celsystemen in functie van de translocatie van EC 3.4.11.3 naar het celoppervlak. Anderzijds bieden bindingstudies (tot het apo-enzym) de mogelijkheid tot een verbeterde detectie en kwanticicatie van EC 3.4.11.3. Dit zou toelaten om het gebruik van EC 3.4.11.3 als biomerker tijdens de zwangerschap en type 2 diabetes beter te evalueren. Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • Heidi DEMAEGDT • GEORGES VAUQUELIN
Onderzoek naar de centrale neurobiochemische wijzigingen geïnduceerd door modulatie van het AT4/IRAP systeem. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit project is een deelproject van het onderzoek beschreven onder PRIBI43. Dit doctoraatsproject onderzoekt de betrokkenheid en de werkingsmechanismen van het IRAP enzyme/AT4 receptor systeem in leer- en geheugenprocessen door kwantificeren van het gedrag in gevalideerde gedragstesten na i.c.v. of intrahippocampale/intracorticale applicatie van IRAP/AT4 liganden. Deze experimenten zullen uitgevoerd worden in normale laboratoriumratten en muizen en in een verder stadium van het project ook in modellen voor de ziekte van Alzheimer. Verder zal in dit project ook onderzoek geleverd worden naar de in vivo fysiologische relevantie van activatie en modulatie van het centraal IRAP enzyme/AT4 receptor systeem door het meten van de neurotransmitter- en neuropeptidevrijgave in ratten en muizen, alsook in IRAP¨KO muizen. Dit deel van het werk zal in collaboratie gebeuren met de groep van Prof Albiston (Australië). Organisaties: • Farmacologie • Farmaceutische Chemie, Analyse van Geneesmiddelen en Geneesmiddelenkennis
Onderzoekers: • YVETTE MICHOTTE • Dimitri DE BUNDEL
Endogene en exogene aandachtsmechanismen bij kenmerk- en conjunctiedetectie. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Met dit project willen we in de eerste plaats onderzoekenin hoeverre aandacht gestuurd door externe stimuli (exogene aandacht) of door de intentie van het individu (endogene aandacht) gemeenschappelijke processen delen, in het bijzonder het proces dat verantwoordelijk is voor kenmerkbinding in het visuele waarnemingsproces. Op basis van een systematisch opgezette reeks cueing-experimenten voor zowel detectie van ongebonden enkelvoudige kenmerken als detectie van gebonden kenmerken (conjuncties), trachten we een duidelijk beeld te verkrijgen van de wisselwerking tussen beide aandachtmechanismen. Einddoel is de ontwikkeling van een algemeen bruikbaar model van (visuele) aandacht. In een tweede luik van het project wordt een poging gedaan om de mechanismen achter Inhibition of Return (IOR) te verhelderen aan de hand van de wisselwerking tussen beide aandachtsprocessen en het ontwikkelde aandachtsmodel. IOR is een aandachtsfenomeen dat uitsluitend binnen exogene aandachtsoriëntatievoorkomt, maar beInvloedt lijkt te worden door endogene aandacht. Tot op vandaag blijft de werking van IOR een onuitgeklaard mysterie. Het gebruik van oogbewegingmonitoring met @eyelink II apparatuur in beide projectonderdelen, laat ons enerzijds toe de verschillende deelprocessen binnen ieder aandachtstype te identificeren en anderzijds hun (wissel)werking onderling en met andere cognitieve systemen te registreren. Organisaties: • Cognitieve en Biologische Psychologie
Onderzoekers: • ERIC SOETENS
End-of-Life Care in the last three months of life in Belgium. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Zowel nationaal als internationaal is weinig epidemiologisch onderzoek verricht naar de omstandigheden waarin terminale patiënten overlijden. In de huidige studie wensen we (1) de plaats van zorg en overlijden en het zorgtraject tijdens de laatste levensmaanden van terminale patiënten in kaart te brengen; (2) de zorg die terminale patiënten verkrijgen en de mate waarin de huisarts hierin betrokken is, te bestuderen; (3) de symptomen en behoeften die huisartsen identificeren, te omschrijven; en (4) de kwaliteit van sterven en medische beslissingen aan het levenseinde van patiënten in de huisartsenpraktijk te beschrijven. Terminale patiënten worden in deze studie op retrospectieve wijze gedefinieerd als patiënten (+ 1-jarigen) die op niet-plotse of niet-onverwachte wijze overleden zijn. De terminale fase die bestudeerd wordt, omvat in dit onderzoek de laatste 3 levensmaanden. Om deze doelstellingen te realiseren, werd een samenwerkingsovereenkomst afgesloten tussen de Onderzoeksgroep Zorg rond het Levenseinde (Vrije Universiteit Brussel VUB) en het Wetenschappelijk Instituut voor Volksgezondheid (WIV) afdeling Epidemiologie. Deze laatste werkt met een representatieve steekproef van huisartsen in België, m.n. de huisartsenpeilpraktijken opgericht in 1979. Deze peilartsen hebben zich geëngageerd om wekelijks registraties uit te voeren omtrent verschillende gezondheidsproblemen in de huisartsenpraktijk. Op basis van deze wekelijkse registraties worden niet-plotse overlijdens geïdentificeerd. Per inclusie wordt aan de huisarts meer informatie gevraagd omtrent de zorg aan het levenseinde d.m.v. een bijkomend registratieformulier en een face-to-face semi-gestructureerd interview. De huisartsen nemen op vrijwillige basis deel. Om de haalbaarheid van dit onderzoek te toetsen is vanaf april t.e.m. juni 2004 een pilootstudie opgestart waarin de methode evenals het instrumentarium uitgetest zijn. Nadien is het hoofdonderzoek van start gegaan. Dit project is een verlenging van het FWO
aspirantmandaat van Lieve Van den Block, goedgekeurd door de Navorisingscommissie van de Fac Geneeskunde. Organisaties: • Medische Sociologie
Onderzoekers: • LUC DELIENS • Lieve VAN DEN BLOCK
Analyse van de huidige benaderingen en kennis om een Guidance Document op te stellen voor blootstelling aan pesticiden van toepasser, werknemer, omstaander en buurbewoners Universiteit Gent Abstract: Een overview van alle bestaande data omtrent blootstelling en risico analyse voor toepassers, werknemers, omstaanders en buurtbewoners zal gegeven worden. Het document zal de belangrijkste knelpunten identificeren alsook zwaktes en hiaten in de huidige benaderingen. Verder te ondernemen stappen zullen aangegeven worden. Een draft Guidance Document voor humane evaluatie van de blootstelling aan pesticiden zal uitgewerkt worden voor gebruik op het Europees en Lidstaten niveau. Organisaties: • Vakgroep Gewasbescherming
Onderzoekers: • Walter Steurbaut
Gedragsproblemen, psychiatrische stoornissen en/of middelenmisbruik in relatie tot de plaatsingsgrond van jongeren in een gemeenschapsinstelling Universiteit Gent Abstract: Het onderzoek wil de prevalentie van psychiatrische stoornissen en psychologische problemen nagaan in de mannelijke populatie van de Gemeenschapsinstellingen voor bijzondere Jeugdbijstand. Tevens wordt onderzocht wat de consistentie is tussen diagnostische informatie gegeven door ouders en jongeren die afzonderlijk hebben deelgenomen aan een diagnostisch interview. Tenslotte wordt nagegaan of bepaalde variabelen een voorspellende waarde hebben met betrekking tot het recidiveren. Organisaties: • Vakgroep Orthopedagogiek
Onderzoekers: • Eric Broekaert
Characterization of secondary organic aerosol from photooxidation of isoprene and alpha-pinene with mass spectrometric approaches. (SOAMASS) Universiteit Antwerpen Abstract: Characterization of secondary organic aerosol from photooxidation of isoprene and alpha-pinene with mass spectrometric approaches. (SOAMASS) Organisaties: • Bio-organische massaspectrometrie
Onderzoekers: • Magda Claeys-Maenhaut
Efficiënte micropropagatie van bomen met herwonnen juveniliteit Hogeschool Gent Abstract: Twee thema's worden onderzocht: - het opnieuw juveniel maken van oude recalcitrante bomen. Juveniliteit is gecorreleerd met goede vermeerderbaarheid in vitro en andere bosbouwkundig interessante kenmerken.- Snelle vermeerdering in 'Temporary Immersion Systems', met name het Twin Flask systeem.Hierbij wordt voedingsmedium met intervallen pneumatisch heen en weer gepompt van een fles met plantjes naar een lege fles Organisaties: • Departement Biowetenschappen en Landschapsarchitectuur • Vakgroep Plantaardige Productie
Onderzoekers: • Stefaan Werbrouck • Veronique Troch
Expressie van een trypanolytisch eiwit (apolipoproteine L-I) in de tseetseevlieg, de insectvector van Afrikaanse trypanosomiasis. Universiteit Antwerpen Abstract: Expressie van een trypanolytisch eiwit (apolipoproteine L-I) in de tseetseevlieg, de insectvector van Afrikaanse trypanosomiasis. Organisaties: • Laboratorium voor Microbiologie, Parasitologie en Hygiëne (LMPH)
Onderzoekers: • Marc Coosemans • Christiane Herreman
Pathofysiologische mechanismen in amyloidosis muismodellen. Universiteit Antwerpen Abstract: Tot op heden bootst geen enkel diermodel de complete waaier van histopathologische, pathofysiologische, cognitieve en gedragsmatige veranderingen na van de ziekte van Alzheimer. Alle modellen zijn dus bijgevolg partiële modellen voor AD. dit onderzoeksproject richt zich op een gedetailleerde analyse van verschillende pathofysiologische AD-gerelateerde hypothesen in een selectie van transgene muismodellen voor amyloïdose and tau pathologie. Deze aanpak zal leiden tot betrouwbare en voldoende onderbouwde observaties waardoor we meer duidelijk verwachten te brengen in de discussie tussen 'baptisten' en 'tauisten'. Organisaties: • Neurochemie en gedrag
Onderzoekers: • Debby Van Dam
VIB-Vessel-related chaperones in dense-core plaque formation. Universiteit Antwerpen
Abstract: Aggregatie van amyloid-ß (Aß) in het hersenparenchym als dense-core en diffuse plakken en in bloedvatwanden zijn de voornaamste kenmerken van de ziekte van Alzheimer. Dense-core plakken zijn neurotoxisch. Verschillende feiten suggereren dat Aß niet spontaan aggregeert in de hersenen, maar dat specifieke chaperones Aß helpen te aggregeren tot ß-sheets. Recent toonden we aan dat dense plakken zich voornamelijk ontwikkelen rond bloedvaten in zowel transgene muis modellen voor de ziekte van Alzheimer als Alzheimer patiënten, wat er op wijst dat bloedvaten een kritieke plaats zijn voor zulke Aß aggregatie-bevorderende factoren. Interessant is dat amyloïd-vrije bloedvaten ook een aantal structurele microvasculaire veranderingen vertonen in zowel Alzheimer patiënten als transgene muismodellen voor de ziekte van Alzheimer, wat er op wijst dat vasculaire pathologie ook belangrijk is in de pathogenese van de ziekte van Alzheimer. Door gebruik van transcriptoom- en proteoomanalyses heeft dit project als doel om zowel het mechanisme(s) van dense-core plakvorming aan bloedvaten op te helderen als de veranderingen te onderzoeken die optreden in deze bloedvaten vóór plakafzetting in verschillende transgene muismodellen voor de ziekte van Alzheimer. Deze studies kunnen de ontwikkeling bevorderen van nieuwe potentiële therapeutische strategieën om de ziekte van Alzheimer te voorkomen of te behandelen. Organisaties: • VIB DMG - Neurodegeneratieve Hersenziekten
Onderzoekers: • Samir Kumar-Singh
VIB-Genetische en genomische studies van progranuline in FTD. Universiteit Antwerpen Abstract: Frontotemporale dementie (FTD) is een degeneratieve aandoening van het voorste deel van de hersenen die klinisch gekenmerkt wordt door ingrijpende wijzigingen in persoonlijkheid, gedrag en sommige denkprocessen. Neuropathologisch worden sommige FTD-patiënten gekenmerkt door ophoping van tau-proteïnen in hun hersenen. Bij die patiënten zijn mutaties in het tau-gen (MAPT) verantwoordelijk voor de ziekte. Sommige FTD-patiënten hebben echter geen tau-ophopingen in hun hersenen en die patiënten hebben ook geen mutaties in het MAPT-gen. In twee families met tau-negatieve FTD identificeerden we een regio op chromosoom 17 die de ziekteveroorzakende mutatie herbergt, maar we hebben die mutatie nog niet geïdentificeerd. Onze recente onderzoeken tonen aan dat dat type van FTD een veel voorkomende oorzaak van dementie is. In dit project trachten wij die tau-negatieve FTD-mutatie te identificeren. Aangezien de kandidaat-regio groot is en ongeveer 250 genen bevat, zullen we die regio eerst reduceren door de identificatie van kleinere regio's die een groep van niet-verwante Belgische FTD-patiënten gemeenschappelijk heeft. Vervolgens zullen wij het genetische defect dat zich in die regio bevindt, identificeren. De identificatie van het defect zal onze kennis van de neurodegeneratieve processen die FTD veroorzaken, vergroten. Bovendien verwachten wij dat die kennis zal bijdragen tot ons inzicht in ziekteprocessen die andere typen van dementie veroorzaken, onder meer de ziekte van Alzheimer. Organisaties: • VIB DMG - Neurodegeneratieve Hersenziekten
Onderzoekers: • Marc Cruts
VIB-Moleculaire genetica van het geheugen en AD. Universiteit Antwerpen Abstract: De ziekte van Alzheimer (AD) wordt gekenmerkt door een toenemende verslechtering van het kenvermogen, waarbij geheugenverlies met betrekking tot specifieke persoonlijke gebeurtenissen het meest opvallend is. Het pathologische proces dat tot de ziekte van Alzheimer leidt, vindt al jaren voor de ziekte zich duidelijk manifesteert, plaats. In dat stadium kunnen er zich tekenen van matige cognitieve beperking voordoen. Wij trachten genetische factoren te vinden die het risico om de ziekte van Alzheimer te krijgen kunnen beïnvloeden en wij willen nagaan of die genetische risicofactoren al een onderscheid maken tussen goede en slechte geheugenprestaties voordat de ziekte zich duidelijk manifesteert. Kennis over genen die betrokken zijn bij de ziekte van Alzheimer en het geheugen zal duidelijk maken welke moleculaire processen cruciaal zijn bij de ontwikkeling van de ziekte van Alzheimer, wat de aangrijpingspunten voor de toekomstige ontwikkeling van medicijnen zal helpen definiëren. Bovendien willen wij correlaties onderzoeken tussen geïdentificeerde genetische risicofactoren, slechte geheugenprestaties of de ziekte van Alzheimer en wijzigingen in biomerkers, zoals het hersenvolume of de activiteit op MRI-scans, of de samenstelling van de cerebrospinale vloeistof. Als wij in staat zijn om genetische factoren te identificeren die de ziekte van Alzheimer veroorzaken en die correleren met specifieke biomerker profielen, kan dat helpen bij toekomstig onderzoek om risicoprofielen te bepalen voor preventiestrategieën Organisaties: • VIB DMG - Neurodegeneratieve Hersenziekten
Onderzoekers: • Kristel Sleegers
Verdedigingsmechanismen van vissen met verschillende stressgevoeligheden voor zware metalen: interactie en dynamiek van eiwitten en hormonen. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project onderzoekt of de kieuwcellen van vissoorten met een verschillende gevoeligheid aan koperblootstelling, intracellulair verschillen vertonen in eiwit expressie van transporters, carriers en metaalbindende eiwitten, evenals van defensieve eiwitten en enzymen betrokken bij oxidatieve stress tijdens subletale blootstellingen aan Cu. De rol van de hormonale status op deze processen wordt onderzocht. Uit de resultaten wordt de meest geschikte, gevoelige biomerker geselecteerd en hiervoor zal een een ELISA ontwikkeld worden. Organisaties: • Systemisch Fysiologisch en Ecotoxicologisch Onderzoek (SPHERE)
Onderzoekers: • Gudrun De Boeck • Marleen Eyckmans
FWO-Visiting Postdoctoral Fellowship (Mathusamy Venkatraj, Indië) in het kader van het project "Ontwerp, synthese en evaluatie van diverse enzym inhibitoren als potentieel antiparasitaire verbindingen". Universiteit Antwerpen Abstract: FWO-Visiting Postdoctoral Fellowship (Mathusamy Venkatraj, Indië) in het kader van het project "Ontwerp, synthese en evaluatie van diverse enzym inhibitoren als potentieel antiparasitaire verbindingen". Organisaties: • Medicinale chemie (UAMC)
Onderzoekers: • Koen Augustyns
VIB-De genetische basis van hoogbegaafdheid. Universiteit Antwerpen
Abstract: De doelstelling van het project is het initiëren van moleculair genetisch/genomisch onderzoek naar hoogbegaafdheid vertrekkende van de unieke populatie aanwezig binnen het CBO. De mijlpalen van dit project zijn: - Uitbouw van biobank - Identificatie van kandidaatgenen voor hoogbegaafdheid via een genoom-wijde associatiestudie - Associatiestudies tussen hoogbegaafdheid en cognitie-gerelateerde genen - De studie van de relatie tussen "copy number variations" (CNV) en hoogbegaafdheid Organisaties: • VIB DMG - Toegepaste Moleculaire Genomica
Onderzoekers: • Jurgen Del-Favero
Leeftijdsgenoten en AIDS preventie. Het ontwikkelen en testen van invloedsmodellen voor de verspreiding van HIVpreventie gerelateerde kennis en houdingen onder Vlaamse scholieren Universiteit Gent Abstract: AIDS-preventie impliceert gedragsverandering. Voor jongeren zijn leeftijdsgenoten een belangrijke referentiegroep. Dit project onderzoekt de mechanismen van sociale invloed onder jongeren mbt AIDS-preventie kennis, houdingen en gedrag. Verschillende netwerk modellen van sociale invloed worden ontwikkeld en getest op een grote steekproef van Vlaamse middelbare scholieren. Organisaties: • Vakgroep Sociologie
Onderzoekers: • Ronan Van Rossem
NMR studie van het samenspel tussen architectuur en dynamiek in actine bindende Headpiece domeinen en Profiline isovormen Universiteit Gent Abstract: Dit onderzoeksproject beoogt inzicht te verwerven in de structurele in dynamische determinanten die bepalend zijn voor de functie van twee verschillende klassen actinebindende eiwitten: Headpiece domeinen van het C-terminaal deel van overigens niet verwante multidomein eiwitten, en de Profiline isovormen I, Iia en Iib. Dit gebeurt door multidimensionele en multinucleaire NMR spectroscopische technieken te koppelen met moleculair biologische en biofysische methoden. Organisaties: • Vakgroep biochemie
Onderzoekers: • José Martins • Christophe Ampe
Sepsis op de afdeling Intensieve zorg: Ontwikkeling van een nieuw en verfijnd diagnostisch computermodel, aangepast voor realtime gebruik in een "Intensieve Zorg Informatie Systeem" met als doel een meer vroegtijdige diagnose en behandeling van sepsis Universiteit Gent Abstract: De incidentie van sepsis is hoog en is verantwoordelijk voor een hoge mortaliteit en een belangrijke economische kost. Het kernprobleem situeert zich op de Intensieve Zorg afdeling. Doel: een verfijning geven van de diagnostische criteria van sepsis en meer bepaald van de SIRS criteria. Dit zal zich uiten in een nauwkeurigere en vroegtijdigere diagnose, een potentieël snellere behandeling en lagere mortaliteit. Organisaties: • Vakgroep Inwendige ziekten
Onderzoekers: • Johan Decruyenaere • Paul Gemmel
Klinische toepassing van intensiteits-gemoduleerde radiotherapie (IMRT) in longkanker: monte carlo dosisberekening en dynamische multileaf collimatie Universiteit Gent Abstract: Recente onderzoeksresultaten zullen klinisch geïmplementeerd worden voor de optimalisatie en kwaliteitsborging van de stralingsdosis bij de multidisciplinaire behandeling van longkanker. De optimale dosisverdeling wordt berekend bij middel van monte carlo simulaties en zal adaptief bepaald worden op basis van multimodale beeldvorming van radioresistentie, radiosensitiviteit en therapierespons. Effecten van dosisescalatie en ?deëscalatie worden bestudeerd. Organisaties: • Vakgroep Radiotherapie en Experimenteel Kankeronderzoek
Onderzoekers: • Hubert Thierens • Carlos De Wagter • Wilfried De Neve
Onderzoek naar talige en niet-talige informatieverwerkingsmechanismen en interacties met het werkgeheugen bij numerieke cognitie Universiteit Gent Abstract: Dit project gaat na welke de samenhangen zijn tussen getalverwerking, taalverwerking en het werkgeheugen. Dit is mogelijk omdat getallen niet alleen in Arabische vorm voorkomen, maar ook als woorden geschreven kunnen worden, en omdat getallen in allerhande taken gebruikt worden (bijv. rekenen) waarbij het werkgeheugen betrokken is. Dit moet ons toelaten om (a) een beter inzicht te verkrijgen in de manier waarop getallen en woroden verwerkt worden, en (b) een duidelijker beeld te krijgen op de bijdrage van het werkgeheugen bij verschillende taken. Organisaties: • Vakgroep Experimentele psychologie
Onderzoekers: • André Vandierendonck • Wim Fias
Optimalisering en actualisering van de emissie- inventaris ammonniak landbouw Universiteit Gent Abstract: De landbouw is de grootste bron van ammoniak emissies. Binnen dit project wordt de ammoniak emissie in Vlaanderen via een rekenmodel geactualiseerd. Er wordt rekening gehouden met de meest recente gegevens binnen het landbouwbeleid en de daar geldende milieumaatregelen.
Organisaties: • Vakgroep Duurzame Organische Chemie en Technologie
Onderzoekers: • Herman Van Langenhove
Effect van cytokinen op de calcium signaal communicatie tussen astrocyten en endotheelcellen van de bloed-hersen barrière Universiteit Gent Abstract: Het doorbreken van de bloed-hersen barrière is een belangrijke stap in de pathogenese van neuroinflammatoire ziekten zoals multipele sclerose en AIDS-dementie. Cytokinen zoals TNFx, IL-1B en IFNy evenals de endotheliale cytoplasmatische calcium ion concentratie zijn belangrijke factoren bij het openen van de barrière. In dit project zal de interactie tussen endotheliale cel-cel calcium siganlisatie en de cytokines onderzocht worden, met als objectief de relatie tussen beide in de controle over de bloed-hersenbarrière beter te kunnen begrijpen. Organisaties: • Vakgroep Fysiologie en fysiopathologie
Onderzoekers: • Luc Leybaert
Screening naar Autismespectrumstoornissen in Vlaamse kinderdagverblijven Universiteit Gent Abstract: Vlaamse kinderdagverblijven vullen voor elk kind een vragenlijst in die peilt naar ontwikkelingsproblemen. Aan de ouders van kinderen die signalen van ontwikkelingsproblemen vertonen, wordt gevraagd bijkomende vragenlijsten in te vullen. Indien kinderen hierop positief screenen voor autismespectrumstoornissen of een significante taalachterstand vertonen, worden ze uitgenodigd voor een ontwikkelingsonderzoek. Indien nodig, worden deze kinderen daarna doorverwezen voor uitgebreidere assessment. Organisaties: • Vakgroep Experimenteel-klinische en gezondheidspsychologie
Onderzoekers: • Herbert Roeyers
Klinische studie - Een significante vergelijking van een 35 mg verdunde oplossing risedronate Universiteit Hasselt Abstract: Dit project kadert in een dienstverleningsopdracht tussen enerzijds het onderzoeksinstituut Biomed (UHasselt) en anderzijds Procter & Gamble Pharmaceuticals. Biomed levert aan Procter & Gamble Pharmaceuticals de onderzoeksresultaten van de klinische studie naar de significante vergelijking van een 35 mg verdunde oplossing risedronate. Het project verloopt onder de voorwaarden zoals vastgelegd in voorliggend contract. Organisaties: • Immunologie - Biochemie • Biomedisch Onderzoeks Instituut
Onderzoekers: • Pieter GEUSENS
Doctoraatsbegeleiding Eric GUTKNECHT : Study of the Corticotropin releasing factor receptors signaling in a neuronal and in a peripheral cellular bachgroud. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De humane corticotropin-releasing factor receptoren CRF1 and CRF2? zijn in staat om tot het Gs proteine te koppelen. Gepostuleerd werd dat CRF receptoren ook in staat zijn om signaaloverdracht te medieren via stimulatie van het fosfolipase C enzyme. Binding en signaaleigenschappen van beide receptor subtypes werden recent onderzocht in humane embryonische nier 293 cellen en in humane SK-N-MC neuroblastoma cellen. Deze studies toonden aan dat de fosfolipase C-gemedieerde signaaloverdracht van CRF receptoren afhankelijk is van de cellulaire background. Verschillende experimentele benaderingen zullen aangewend worden om de onderliggende moleculaire mechanismen te ontrafelen; deze omvatten grondig onderzoek van: receptor-G protein interacties, de potentiele rol van accessory proteins zoals RAMPs, G protein receptor kinase-gemedieerde receptor fosforylatie en hierop volgende receptor internalisatie. Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • ERIC GUTKNECHT • GEORGES VAUQUELIN
Chlorofylfluorescentie beeldanalyse : de plantenvitaliteitsmeter. Universiteit Hasselt Abstract: Ter voorbereiding van het opstarten van een spin-off voor de productie van het draagbare FIS-apparaat werd een uitgebreid marktonderzoek uitgevoerd. De spin-off dient op korte termijn opgestart te worden. Het doel van dit project is de aanmaak van een aantal supplementaire, goed onderbouwde databanken met zoveel mogelijk marktrelevante gegevens die een belangrijke rol zullen spelen in de onderhandelingen met potentiële klanten. Dit omvat het uitvoeren van reeksen metingen en verwerking van de gegevens (met o.a. beeldanalyse, statistische verwerking). Organisaties: • Moleculaire en Fysische Plantenfysiologie • Centrum voor Milieukunde
Onderzoekers: • Roland VALCKE
Investigation into the possible neuroprotective and neurorestorative effects of ReS9-S-7 in the striatal 6-OHDA rat model of Parkinson's disease. Vrije Universiteit Brussel Abstract: For reasons of confidentiality no abstract is available. Organisaties: • Farmaceutische Chemie, Analyse van Geneesmiddelen en Geneesmiddelenkennis
Onderzoekers: • YVETTE MICHOTTE • SOPHIE SARRE
Systematisch literatuuronderzoek ter voorbereiding van de consensusvergadering rond het doelmatig gebruik van geneesmiddelen bij hartfalen in de ambulante behandeling. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project is een systematisch literatuuronderzoek en -beoordeling om evidentie te vinden in de medische literatuur over de medicamenteuze behandeling van chronisch hartfalen in de ambulante sector. De onderzochte outcome variabelen zijn: cardiovasculaire en nietcardiovasculaire mortaliteit, kwaliteit van leven en aantal ziekenhuisopnames. De onderzochte moleculen zijn: ACE-remmers, Beta-bolkkers, sartanen, spironolacton, diurectica, digitalis, EPO, nitraten en calciumantagonisten. De behandeling van hartfalen wordt specifiek bestudeerd voor de volgende drie patiëntengroepen: ouderen (+65 jr), diabetespatiënten en patiënten met nierinsufficiëntie. OOk wordt gekeken naar de neveneffecten van de verschillende moleculen Organisaties: • Eerstelijns - en interdisciplinaire zorg Antwerpen (ELIZA)
Onderzoekers: • Paul Van Royen
Teeltoptimalisatie kiwibes voor een duurzame productie in Vlaanderen Hogeschool Gent Abstract: Abstract nog niet beschikbaar Organisaties: • Departement Biowetenschappen en Landschapsarchitectuur • Vakgroep Plantaardige Productie
Onderzoekers: • Filip Debersaques
VIB-Genidentificatie in een nieuwe Mendeliaanse FTLD-MND locus. Universiteit Antwerpen Abstract: Frontotemporale kwabdegeneratie (FTLD) is een neurodegeneratieve hersenziekte met een prevalentie die in de leeftijdsgroep beneden de 65 jaar vergelijkbaar is met die van de ziekte Alzheimer. FTLD-patiënten lijden aan een progressieve degeneratie van gedrag, persoonlijkheid en taal met initieel een relatief goed behoud van geheugenfuncties. In sommige patiënten komt FTLD samen voor met tekenen van parkinsonisme of motorneuronziekte (MND). De klinische symptomen komen voort uit de degeneratie van de frontale en/of anterieure temporale neocortex. Genetische factoren spelen een belangrijke rol in de etiologie van de ziekte gezien familiehistoriek werd waargenomen in 40 tot 50% van de patiënten. Vandaag zijn mutaties gekend in de genen die coderen voor het met microtubuli geassocieerde proteïne tau (MAPT), progranuline (PGRN), 'charged multivesicular body' proteïne 2B (CHMP2B) en het valosine bevattende proteïne (VCP). Verder zijn twee loci op chromosoom 9q21-q22 en 9p13-21 gekoppeld met FTLD met motorneuronziekte (FTLD-MND). Over verschillende studies onderzochten we mutaties in de FTLD-genen in 49 familiale, Belgische FTLD patiënten en identificeerden een mutatie in 17 patiënten (17/49=35%). Deze data impliceren dat 65% familiale FTLD patiënten onverklaard blijven door mutaties in deze genen. We hebben DNA van familieleden van 1 van deze patiënten verzameld voor genetische studies. Deze patiënt kreeg een diagnose van FTLD-MND. In een genomische koppelingsstudie identificeerden we een nieuwe locus die voor zover bekend niet gekoppeld werd met FTLD of MND. In deze studie zullen we het gekoppelde gebied verkleinen door segregatieanalyses en mutaties zoeken in positionele en functionele kandidaatgenen. Identificatie van dit gen zal directe toepassing hebben in moleculaire diagnose van FTLD. Vervolgstudies van de functies en disfuncties van dit nieuwe FTLD-gen in cellulaire en diermodellen zal toelaten verder bij te dragen tot de kennis van neurodegeneratieve mechanismen in FTLD. Organisaties: • VIB DMG - Neurodegeneratieve Hersenziekten
Onderzoekers: • Marc Cruts
Laser doppler vibrometrie (LDV) als niet-invasieve contactloze meetmethode voor het meten van hart- en vaatfunctie. Voorbereiding van patentaanvraag. Universiteit Gent Abstract: Doelstelling is om de nodige informatie te verwerven die het mogelijk moet maken om een device patent te filen omtrent een fotonisch geïntegreerde LDV. Het onderzoek omvat de verdere validatie van LDV als techniek voor het meten van de cardiovasculaire functie en (lokale) pulse wave velocity, alsook de verdere exploratie van de techniek in andere (biomedische) domeinen. Organisaties: • Vakgroep Civiele techniek
Onderzoekers: • Roeland Baets • Patrick Segers • Danae Delbeke • Lucas Van Bortel
Stamcellen bij Macrostomum lignano (Macrostomida, Platyhelminthes): embryonale oorsprong en rol tijdens regeneratie Universiteit Gent Abstract: Alle multicellulaire organismen zijn afhankelijk van stamcellen voor hun overleving en handhaving. Een organisme met het potentieel om ons te informeren over somatische stamcelbiologie en de huidige experimentele beperkingen te overwinnen is de marien vrijlevende platworm Macrostomum lignano (Platyhelminthes, Macrostomida). Het doel van het hier voorgestelde onderzoek is de gedetailleerde karakterisatie van het stamcelsysteem van de platworm M. lignano. Dit houdt in: 1) het achterhalen van de embryonale oorsprong van de neoblasten door het opstellen van de volledige embryonale en postembryonale celgenealogie (?lineage?) en 2) de analyse van de rol van de neoblasten tijdens het regeneratieproces. Dit zal ons inzicht verschaffen op gebied van ontwikkeling, morfogenese, cellulaire differentiatie, regeneratie en fylogenie van deze basale platworm. Organisaties: • Vakgroep Biologie
Onderzoekers: • Gaetan Borgonie
Onderzoek, ontwikkeling en optimalisatie van het gebruik van eipoeder in garnaal- en visvoeders Universiteit Gent Abstract: Onderzoek naar het gebruik van eipoeder als ingredient in garnaal- en visvoeders. Organisaties: • Vakgroep Dierlijke productie
Onderzoekers: • Patrick Sorgeloos
Onderzoek naar de rol van inflammatie in de pathogenese van obesitas en obesitas geassocieerde co-morbiditeit. Universiteit Antwerpen Abstract: Om de vooropgestelde doelstelling te bekomen, zullen in dit onderzoeksproject een drietalluiken uitgevoerd worden. In een eerste luik zal de graad van inflammatie bij patienten nagegaan worden enerzijds door biochemische testen, anderzijds door de analyse van vetweefsel. In het tweede luik zal genetisch onderzoek gebeuren om susceptibiliteitsgenen voor obesitas te identificeren. Uiteraard zal het onderzoek hierbij toegespitst worden op genen die betrekking hebben met inflammatie. Tenslotte zal in een klinisch luik getracht worden een associatie te leggen tussen zowel biochemische, histologische en genetische data en klinische eindpunten. Organisaties: • Laboratorium Experimentele geneeskunde en Pediatrie (LEMP)
Onderzoekers: • Wim Van Hul • Luc Van Gaal
Bepalen van de maximaal en het goed ecologisch potentieel, alsook de huidige toestand voor de zeventien Vlaamse (gewestelijke) waterlichamen die vergelijkbaar zijn met de categorie meren - partim Galgenweel. Universiteit Antwerpen Abstract: Bepalen van de maximaal en het goed ecologisch potentieel, alsook de huidige toestand voor de zeventien Vlaamse (gewestelijke) waterlichamen die vergelijkbaar zijn met de categorie meren - partim Galgenweel. Organisaties: • Ecosysteembeheer
Onderzoekers: • Patrick Meire
Opportuniteiten bij de opwaardering van de financiering van gezondheid en vaccinatie in de Democratische Republiek Congo. Universiteit Antwerpen Abstract: Opportuniteiten bij de opwaardering van de financiering van gezondheid en vaccinatie in de Democratische Republiek Congo. Organisaties: • Impact van globalisatie
Onderzoekers: • Danny Cassimon
Human embryonic stem cells as new models for development of new therapies and exploration of mechanisms in monogenic diseases. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Humane embryonale stamcellen (HESC) worden afgeleid van de kiemknop van preimplantatie embryos. Preimplantatie genetische diagnose (PGD) is een vroege vorm van prenatale diagnose waarbij in vitro geproduceerde embryos worden onderzocht op de aanwezigheid van een genetische afwijking, waarna enkel de embryos zonder de aandoening worden teruggeplaatst in de baarmoeder. Op dit ogenblik verschenen er reeds verschillende verslagen van groepen die hESC hebben afgeleid uit embryos die aangetast bleken van PGD. Ons doel is om hESC af te leiden uit embryos die aangetast bleken na PGD. Door een hele batterij hESC lijnen af te leiden voor verschillende aandoeningen, en met verschillende mutaties, ontstaat er een grote verscheidenheid aan materiaal om de interactie tussen genotype en phenotype te bstuderen, en voor de ontwikkeling van nieuwe therapieën. De afgeleide cellijnen zullen ter beschikking worden gesteld van academische centra. Onze wetenschappelijke doelen zijn: 1. Het afleiden van hESC lijnen met een variëteit aan gemuteerde genen verantwoordelijk voor monogene aandoeningen 2. De efficiëntie van het afleiden verbeteren, om zo doel (1) te verbeteren 3. ontwikkelen van protocollen voor de afleiding en in stand houding van hESC in een omgeving die volledig vrij is van dierlijke contaminanten. Organisaties: • Embryologie en Menselijke Genetica
Onderzoekers: • KAREN SERMON • Lindsey VAN HAUTE
Evaluate the feasibility of the general concept of electrical measurement and imaging technology for the detection and diagnosis of dental caries. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Confidentieel. Organisaties: • Elektronica en Informatica
Onderzoekers: • BART TRUYEN • JAN CORNELIS
Samenwerkingsovereenkomst Vrije Universiteit Brussel Abstract: De instelling 'VUB' en het ' Select Research Ltd.' hebben voor het project ' Collaboration agreement ' een overeenkomst afgesloten die kadert in de dienstverleningsopdracht van de instelling. Hierbij kunnen de onderzoeksresultaten worden overgedragen aan het bedrijf, kan een billijke vergoeding worden afgesproken mbt de valorisatie van het onderzoek of kunnen andere afspraken gemaakt worden aangaande intellectuele eigendom, zoals bepaald in de afgesloten overeenkomst. Organisaties: • Experimentele Anatomie
Onderzoekers: • JAN PIETER CLARYS
Additieven in de plantenbescherming: inventarisatie, eigenschappen, gebruik, neveneffecten en ontwikkeling van experimentarium.
Hogeschool Gent Abstract: In een eerste luik wordt gepoogd een overzicht te geven van de gebruikte hulpstoffen (additieven + adjuvantia) in de plantenbescherming. Een tweede luik van het onderzoek behelst de ontwikkeling van experimentele methodieken die van belang zijn bij de beleidskundige evaluatie van de werking en de noodzaak of het nut van hulpstoffen. De activiteit van een werkzame stof en de beïnvloeding ervan door hulpstoffen wordt in sterke mate mede bepaald door omgevingsparameters voor, tijdens en na toediening. Experimenten in een gestandaardiseerde omgeving zullen de biologische activiteit, de synergetische werking en de fytotoxiciteit van een selectie representatieve hulpstoffen in combinatie met verschillende gewasbeschermingsmiddelen vastleggen. Veldproeven dienen als toetsingskader voor de resultaten van de laboratoriumtesten. In een derde luik zal daarbij veel aandacht besteed worden aan het residuverloop van hulpstoffen. Vanwege hun zeer specifieke scheikundige structuur en eigenschappen stellen ze heel wat problemen waardoor ze niet altijd kunnen bepaald worden via de gangbare residubepalingsmethodes van bijvoorbeeld pesticiden. Een methodologie die eenvoudig een selectie representatieve hulpstoffen analytisch bepaalt, laat toe om meer inzicht te verwerven over de omvang en de impact in de voedselketen en het milieu. Veldproeven stellen de afbraakdynamiek op voor residu’s van hulpstoffen in diverse gewassen en bodem in praktijkomstandigheden. Naast de residuproblematiek zullen bio-assays worden uitgewerkt. Het gebruik van een biosensor-benadering geeft heel wat mogelijkheden i.v.m. de impact-evaluatie. Recent onderzoek heeft aangetoond dat dergelijke assays zich o.a. uitermate lenen tot het ontrafelen van toxische werkingsmechanismen van chemicaliën (Belkin et al. 1997, De Coen et al. 2002). Bovendien werd ermee duidelijk dat biosensoren mengseltoxiciteit op een zeer gedetailleerde manier in kaart kunnen brengen.In een vierde luik wordt tot slot een evaluatiesysteem betreffende het gebruik van hulpstoffen uitgewerkt. De neveneffecten van adjuvantia en additieven kunnen in dit luik geëvalueerd worden aan de hand van een risico-analysesysteem in analogie met een PIAS-benadering (Pesticide Impact Assessment System) zoals de POCER indicator van de UGent (Vercruysse & Steurbaut, 2001). Organisaties: • Departement Biowetenschappen en Landschapsarchitectuur • Vakgroep Plantaardige Productie
Onderzoekers: • Geert Haesaert
Additieven in de plantenbescherming. Universiteit Antwerpen Abstract: Additieven in de plantenbescherming. Organisaties: • Systemisch Fysiologisch en Ecotoxicologisch Onderzoek (SPHERE)
Onderzoekers: • Wim De Coen
Modellering van de interacties tussen macrofieten en rivierprocessen en hun effect op rivierkwaliteit. Universiteit Antwerpen Abstract: NELE DESMET Promotor: Prof. Dr. P. Meire (UA, Biologie) Co-promotor: Dr. Ir. P. Seuntjens (Vito, IMS) "Modellering van Waterkwaliteit: Effecten van Macrofyten" Rivieren zijn als laaggelegen linten in het landschap verzamelplaatsen voor verontreinigingen. Daardoor kunnen verhoogde concentraties aan micropolluenten, metalen en nutriënten in het watersysteem voorkomen, die tal van problemen veroorzaken voor mens en milieu. Eens aanwezig in de waterloop zijn polluenten en nutriënten onderhevig aan tal van fysische, chemische en biologische processen, die bepalend zijn voor de verspreiding in tijd en ruimte. Het modelleren van de waterkwaliteit vereist dan ook een dynamische benadering waarbij rekening gehouden moet worden met zowel transport- als transformatieprocessen. Bestaande waterkwaliteitsmodellen leveren reeds goede predicties in open (weinig vegetatie) waterlopen, maar vertonen nog belangrijke tekorten bij het in rekening brengen van de invloed die uitgaat van aanwezige waterplanten. De riviervegetatie, die integraal deel uitmaakt van de waterloop, zal immers interageren met de diverse processen en zo mee de kwaliteit van het water bepalen. Er zijn de rechtstreekse effecten van opname en transformatie, maar ook onrechtstreekse invloeden door wijziging van de hydrodynamische en fysico-chemische omstandigheden rond en tussen de waterplanten. De hoofddoelstelling van dit doctoraatsonderzoek is de interacties tussen waterplanten en de aquatische omgeving (water en sediment) te beschrijven, de effecten van deze wisselwerking op het lot van verontreinigingen in de waterloop te kwantificeren en dit alles te integreren in een waterkwaliteitsmodel. Hierbij zullen de diverse effecten van macrofyten op de verspreiding en beschikbaarheid van verontreinigingen in het rivierwater in beschouwing genomen worden. De resultaten van dit onderzoek zullen ondermeer hun toepassing vinden in het water- en milieubeleid. De integratie van aquatische vegetatie in het modellering is immers noodzakelijk om ook in (dicht) begroeide waterlopen goede predicties van de waterkwaliteit mogelijk te maken en om beheerswerken, zoals het maaien van macrofyten, te evalueren in termen van waterkwaliteit. Organisaties: • Ecosysteembeheer
Onderzoekers: • Patrick Meire • Nele Desmet
Gedragsfenotypering van transgene muismodellen voor humane aandoeningen met cognitieve deficiëntie : etiologisch onderzoek en innoverende therapieën. Universiteit Antwerpen Abstract: Het voorgestelde project dat betrekking heeft op etiologisch verschillende aandoeningen, zal volgens vele auteurs bijdragen tot een beter algemeen begrip van de invloed van genetische factoren op cognitie en gedrag. Bovendien zal het ontdekken van gemeenschappelijke patronen kunnen leiden tot betere behandeling of zelfs preventie van de aandoeningen in kwestie. Resultaten die verband houden met de behandeling van een welbepaalde (neurogenetische) aandoening kunnen mogelijk veralgemeend worden naar de behandeling van gelijkaardige of verwante aandoeningen. Organisaties: • Neurochemie en gedrag
Onderzoekers: • Peter De Deyn
Impact van hydrologie op diversiteit van aquatische organismen in tijdelijke wetlands in de Kaapstreek (Zuid-Afrika). Universiteit Antwerpen
Abstract: Met behulp van teledetectie zullen eerst verschillende types wetlands warden gekarakteriseerd als basis voor de studie van hun hydrologie en ecologie. Op basis van een digitaal terreinmadel en een hydrologisch model zullen vervolgens de run-off en de dynamiek van het grondwater worden bepaald. De door de teledetectie geïdentificeerde wetlands zullen gebruikt worden om het model te calibreren. Aan de hand van de studie van de diversiteitspatronen van belangrijke vertegenwoordigers (planten en invertebraten) van tijdelijke wetlands in de Westelijke Kaapregio (Zuid-Afrika) in relatie tot de hydrologie van deze habitatten, is het uiteindelijk de bedoeling de associatie te bestuderen tussen patronen van diversiteit en voorkomen van soorten enerzijds en hydrolagie-gerelateerde variabelen anderzijds. Samen met de kwantitatief genetische studie van levensgeschiedeniskenmerken van geselecteerde vlaggenschipsoorten (grote branchiopoden) zal ons dit in staat stellen de evolutionaire flexibiliteit te bestuderen van saarten onder tijdsdruk en mogelijke veranderingen in diversiteit en verspreiding van soarten in te schatten vofgens verschillende scenario's van hydrologische veranderingen. Deze gegevens zullen uiteindelijk worden gebruikt door het Department of Water Affairs and Forestry (DW AF} te Pretoria ter ondersteuning van de implementatie van de wettelijke principes bepaald in de National Water Act (1998) en de National Environmental Management Act (1998) voor het duurzaam gebruik van water in de regio. Organisaties: • Ecosysteembeheer
Onderzoekers: • Patrick Meire
Flexibele wiskundige en statistische modellen voor microbiologische risicobeoordeling. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit onderzoek past in een breed interdisciplinair onderzoeksgebied en wil zich voornamelijk toespitsen op het modelleren van complexe (gecorreleerde) datastructuren en het daarmee gepaard gaande theoretisch raamkader voor betrouwbare inferentie. In het bijzonder wil het zich toespitsen op het ontwikkelen van flexibele wiskundige en statistische modellen voor microbiologische risicobeoordeling van zoonoses in de voedselketen. Organisaties: • Translationele Neurowetenschappen (TNW)
Onderzoekers: • Patrick Cras
Ontwikkeling van dendritische cel-gebaseerde vaccins voor immuniteit en tolerantie. Universiteit Antwerpen Abstract: De kracht van het menselijk afweersysteem kan aangewend worden voor de ontwikkeling van meer specifieke immunotherapiemethoden tegen kanker en HIV infectie. Hiervoor zal het immuunstimulerend potentieel van menselijke dendritische cellen (DC) opgeladen met tumor- of HIVantigenen in vitro worden getoetst. Kennis omtrent de DC-geïnduceerde immuunstimulatie kan leiden tot de verbetering van therapeutische kankeren HIV-vaccins. Organisaties: • Instituut voor Vaccin-en Infectieziekten (VAXINFECTIO)
Onderzoekers: • Guido Vanham • Zwi Berneman • Vigor F I Van Tendeloo
Een nieuwe aanpak van het onderzoek naar neuroplasticiteit: In-vivo MRI van de hersenen van zangvogels' Universiteit Antwerpen Abstract: Een nieuwe aanpak van het onderzoek naar neuroplasticiteit: In-vivo MRI van de hersenen van zangvogels' Organisaties: • Bio-imaging
Onderzoekers: • Anne Marie Van Der Linden
Identificatie van genen voor lawaai-geïnduceerd gehoorverlies. Universiteit Antwerpen Abstract: Identificatie van genen voor lawaai-geïnduceerd gehoorverlies. Organisaties: • Menselijke moleculaire genetica
Onderzoekers: • Lutgart Van Laer • Paul Van de Heyning • Guido Van Camp
Functioneel-genetische analyse van ascorbaat- en glutathion-gemedieerde groeiregulatie in Physcomitrella patens. Universiteit Antwerpen Abstract: In dit project willen we het gebruik van een modelsysteem op fysiologisch en moleculair vlak uitbouwen en Physcomitrella gebruiken voor een functioneel-genetische analyse van de regulatie van de fysiologie van celdeling en elongatie door ascorbaat en glutathion. Organisaties: • Moleculaire Plantenfysiologie en Biotechnologie
Onderzoekers: • Roland Caubergs • Nele Horemans • Geert Potters
Eco-hydrologische en sociaal-economische aanpak voor het herstel van de lagune Merja-Zerga in Marokko. Universiteit Antwerpen Abstract: Eco-hydrologische en sociaal-economische aanpak voor het herstel van de lagune Merja-Zerga in Marokko. Organisaties: • Ecosysteembeheer
Onderzoekers: • Patrick Meire
Evolutie van craniale morfologie in hagedissen: optimaal ontwerp of historisch fenomeen ? Universiteit Antwerpen
Abstract: De schedelstructuur bij zoogdieren wordt door velen aangehaald als een klassiek voorbeeld van een optimaal ontwerp. Naarmate er echter meer experimentele data verschenen bleek echter dat, in tegenstelling tot de voorspellingen van heel wat theoretische modellen, de schedel bij zoogdieren helemaal niet zo 'optimaal' ontworpen was. Verassend genoeg is er echter bijzonder weinig geweten over het belang van mechanische optimalisatie van de schedelstructuur bij niet-zoogdieren. Hagedissen vertonen bijvoorbeeld veel meer variatie in schedelstructuur dan de meeste andere groepen vertebraten. In eerste instantie lijkt het echter aannemelijk dat deze variatie in schedelstructuur wel degelijk gerelateerd is aan de functionele eisen die aan de schedel gesteld worden. Om inzichten te verwerven in de bouw en functie van een mechanische structuur moeten de krachten die op de structuur uitgeoefend worden, alsook de vervormingen en spanningen die daardoor ontstaan nauwkeurig gemeten kunnen worden. Hiervoor kan er gebruikt gemaakt worden van rekstrookjes (Eng. strain gauges) die de locale vervormingen van het beenelement kunnen meten en, indien op de juiste manier gecalibreerd, inzichten kunnen verschaffen over de krachten die hiervoor verantwoordelijk zijn. In dit projekt zal door middel van de meting van de vervorming van de schedel bij hagedissen getest worden of het ontwerp gerelateerd is aan een functie tijdens de voedselopname. Organisaties: • Functionele morfologie
Onderzoekers: • Anthony R Herrel
Rol van het apoplastisch ascorbaat/dehydroascorbaat redox koppel in heavy metal stress signalisatie. Universiteit Antwerpen Abstract: Rol van het apoplastisch ascorbaat/dehydroascorbaat redox koppel in heavy metal stress signalisatie. Organisaties: • Moleculaire Plantenfysiologie en Biotechnologie
Onderzoekers: • Nele Horemans
Onderzoek naar de structuur en het werkingsmechanisme van de cytoplasmatische kanaalpoort bij spanningsgevoelige K+kanalen. Universiteit Antwerpen Abstract: Een spanningsgevoelig K+ kanaal bestaat uit vier individuele ¿-subeenheden die een centrale iongeleidende kanaalporie omsluiten. Iedere subeenheid bestaat uit 6 membraan-overspannende ¿-helices (S1-S6) met een porielus (P-lus) tussen S5 en S6. Het positief geladen S4 segment vormt met bijdrages van S2 en S3 het spanningsgevoelige domein dat als potentiaal sensor functioneert. De cytoplasmatische kanaalpoort die de kanaalporie afsluit bevindt zich in het C-terminale deel van S6. Een verandering in de membraanpotentiaal veroorzaakt een conformatieverandering van S4 wat wordt vertaald in het openen of sluiten van de kanaalpoort. Het exacte mechanisme van deze koppeling is nog niet volledig opgehelderd maar de recentelijke 3D-kristalstructuur van het spanningsgevoelige K+ kanaal Kv1.2 van rat ondersteunt de hypothese dat de cytoplasmatische S4-S5 linker als een mechanise hefboom functioneert. De focus van dit project is om een beter inzicht te krijgen in het werkingsmechanisme van de koppeling en de beweging van de cytoplasmatische kanaalpoort bij spanningsgevoelige K+ kanalen. Specifieke doelstellingen: 1. Welke kanaalregio's vormen het koppeling mechanisme tussen S4 en kanaalpoort? 2. Mechanisme van kanaalopening ophelderen.¿¿¿¿ Organisaties: • Moleculaire biofysica, fysiologie en farmacologie
Onderzoekers: • Alain J F E Labro
Substraatspecificiteit van basische carboxypeptidasen. Universiteit Antwerpen Abstract: De doelstelling is het systematisch bestuderen van de substraatspecificiteit van de basische carboxypeptidasen CPU, CPN, CPM, proCPU en het pancreasenzym CPB. Dit zal gebeuren door middel van een bibliotheek van korte peptiden waarop 1 of 2 aminozuren voorafgaand aan de C-terminale arginine worden gevarieerd. Bovendien zal ook de afbraak van een serie gekende of gepostuleerde natuurlijke peptidesubstraten worden nagegaan. De kennis van de substraatspecificiteit zal worden toegepast voor het ontwikkelen van specifieke enzymatische meetmethoden voor CPU, CPN en CPM in plasma of serum, en voor CPM aan celoppervlakken en in membraanbereidingen. Organisaties: • Medische biochemie
Onderzoekers: • Anne-Marie Lambeir
Detecteren van anomalieën in koolstofopslag en klimaat en hun spatio-temporele samenhang in terrestrische ecosystemen. Universiteit Antwerpen Abstract: De doelstellingen van dit onderzoeksproject zijn: (1) het identificeren van anomalieën in het klimaat zoals bv. hittegolven, droogtes, koude periodes etc.; (2) het identificeren van anomalieën in de C-fluxen van de fotosynthese- en respiratie van terrestrische ecosystemen en (3) het relateren van de geobserveerde anomalieën in de C-flux aan klimaatanomalieën. Organisaties: • Planten- en vegetatie-ecologie (PLECO)
Onderzoekers: • Sebastiaan Luyssaert
Misleidende signalen ? Moederlijke dooier androgenen bij vogels en hun rol in het conflict om ouderlijke zorg. Universiteit Antwerpen Abstract: Misleidende signalen ? Moederlijke dooier androgenen bij vogels en hun rol in het conflict om ouderlijke zorg. Organisaties: • Ethologie
Onderzoekers: • Wendt Müller
Identificatie en karakterisatie van verschillende genen betrokken bij celelongatie in Arabidopsis thaliana. Universiteit Antwerpen
Abstract: De wortel en het hypocotyl van Arabidopsis dienen als modelsysteem om het celelongatieproces beter te begrijpen. Verschillende microarrays leveren genen op die in dit proces een sleutelrol kunnen spelen. Van deze verschillende genen worden transgene promotor-GUS en -GFPplanten aangemaakt om het expressiepatroon te bestuderen. Planten met een veranderde genexpressie geven een idee over de impact van deze veranderingen op het fenotype van de planten. Deze experimenten stellen ons in staat de rol van de opgepikte genen in het celelongatieproces te ontrafelen Organisaties: • Plantengroei en -ontwikkeling • Plantenmorfologie
Onderzoekers: • Kris Vissenberg
Prijs "Robert Oppenheimer " 2006. Universiteit Antwerpen Abstract: Deze wetenschappelijke prijs werd toegekend voor algemene wetenschappelijke verdiensten. Organisaties: • Neurochemie en gedrag
Onderzoekers: • Sebastiaan Engelborghs
Analyse van dendrietmorfologie in het APP23 model voor de ziekte van Alzheimer. Universiteit Antwerpen Abstract: Gebruikmakend van een longitudinale, morfometrische studie van de dendrietmorfologie in het APP23 muismodel voor de ziekte van Alzheimer hopen wij vroegtijdige, en hoogstwaarschijnlijke subtiele, vormen van neuronale schade en neurodegeneratie aan te tonen. Resultaten zullen gecorreleerd worden met reeds vroeger door ons beschreven leeftijdsafhankelijke cognitieve deterioratie en amyloïdpathologie. Organisaties: • Neurochemie en gedrag
Onderzoekers: • Debby Van Dam
Endoscopische Moiré interferometrie voor middenoor-aandoeningen. Universiteit Antwerpen Abstract: Voor dit project stellen we de bouw van een diagnostisch toestel voor dat lokale verzwakkingen (aanzetten tot retration pockets en cholesteatoma) detecteert, zelfs vóór ze klinisch en visueel warneembaar zijn. Deze uiterst vroege opsporing kan veel leed vermijden, gehoorletsel voorkomen en behandeling voorspoedigen. Organisaties: • Biofysica en Biomedische Fysica
Onderzoekers: • Jan Buytaert
Onderzoek naar de verbanden tussen kinematische, kinetische en EMG-parameters en het mechanisch en metabool energieverbruik bij kinderen met een normaal gangpatroon. Universiteit Antwerpen Abstract: Reeds sinds 1950 wordt er onderzoek uitgevoerd naar het energieverbruik tijdens het stappen. Er is echter nog steeds onduidelijkheid over het verband tussen mechanisch en metabool energieverbruik. Verfijning van de inzichten in het energieverbruik kan een meerwaarde betekenen voor klinische interpretatie van de gedaalde efficiëntie bij pathologische gangpatronen. In dit project wordt hiervoor de basis gelegd door deze verbanden vast te leggen bij gezonde kinderen. Organisaties: • Functionele morfologie
Onderzoekers: • Peter Aerts
De ontwikkeling en optimalisatie van een gebruiksvriendelijke en efficiënte persoonlijke bescherming van schoolgaande kinderen tegen luchtpollutie in stedelijk milieu. Universiteit Antwerpen Abstract: Ondanks de talrijke overheidsinspanningen om luchtpollutie in de steden te reduceren, blijven stadsbewoners blootgesteld aan verontreinigde lucht. Echter, daar het verband tussen astmatische symptomen en atmosferische pollutie steeds frequenter bevestigd wordt, dringt een oplossing zich op. Dit project laat toe om een efficiënte en kindvriendelijke persoonlijke bescherming te ontwikkelen die schoolgaande kinderen kunnen dragen tijdens fietstochten in de stad. Organisaties: • AXES
Onderzoekers: • Rene Van Grieken • Kristine Desager
Verbeteren van de beeldkwaliteit van snelle Magnetische Resonantie Diffusie tensor beeldvorming via aangepaste opnamesequenties en beeldverwerkingsschema's. Universiteit Antwerpen Abstract: Het voorgestelde project kadert in de noodzaak om een optimale en snelle DTI sequentie te bekomen die geschikt is om kwantitatief onderzoek te leveren bij hoge veldsterktes, waardoor opvolging van de ziekte of mogelijke therapieën mogelijk wordt. Om dit te bereiken zal er zowel op het niveau van de beeldvorming als van beeldverwerking gewerkt worden. Organisaties: • Bio-imaging
Onderzoekers: • Marleen Verhoye
De invloed van visuele informatie op dynamische posturale controle tijdens stappen. Universiteit Antwerpen Abstract: In een situatie van dynamisch evenwicht (vb. stappen) is afferente informatie noodzakelijk om het bewegingspatroon vloeiend en efficient te laten verlopen. Onderzoek heeft herhaaldelijk aangetoond dat visuele informatie een belangrijke rol speelt bij de controle van het statisch
evenwicht, maar over de rol van visus in dynamische situaties is weinig informatie bekend. Het doel van deze studie is om aan de hand van staptijd parameters en spieractivatiepatronen tijdens stappen de interactie tussen visuele informatie en dynamische posturale controle in kaart te brengen. Organisaties: • Functionele morfologie
Onderzoekers: • Ann Hallemans
Onderzoek naar de rol van "silent" Kv subeenheden in de insuline secretie. Universiteit Antwerpen Abstract: De repolarizatie van de ß-cellen in de pancreas gebeurt voornamelijk door een traag inactiverende K+ stroom, IDR, en resulteert in een inhibitie van de insuline secretie. De IDR wordt in de ¿-cellen voor ~2/3 gedragen door Kv2 bevattende kanalen. Er is echter aangetoond dat Kv2 kanalen heterotetrameren vormen met de leden van de Kv5-Kv11 subfamilies (silent subunits). In dit project zullen we de rol van deze laatse subfamilies in de regulatie van de insuline secretie onderzoeken. Organisaties: • Moleculaire biofysica, fysiologie en farmacologie
Onderzoekers: • Natacha Ottschytsch
Rol van auxine in de inductie van stress-geïnduceerde somatische embryogenese. Universiteit Antwerpen Abstract: Voorgaand onderzoek leert ons dat een milde stressbehandeling in staat is om geïsoleerde plantencellen aan te zetten tot dedifferentiatie en somatische embryogenese. Dit gebeurt door een samenspel met het plantenhormoon auxine. In dit project wordt, door experimenten op hormoon- en stressgerelateerde mutanten van Arabidopsis, dit samenspel verder onderzocht. Organisaties: • Moleculaire Plantenfysiologie en Biotechnologie
Onderzoekers: • Geert Potters
In vitro en in vivo karakterizatie van het moleculair werkingsmechanisme van geselecteerde peroxisoom proliferatoren bij de zebravis (Danio rerio). Universiteit Antwerpen Abstract: Peroxisoom proliferatoren (PPs) kunnen interfereren met belangrijke nucleaire hormoon receptoren (PPARs). Ondanks de cruciale rol van deze receptoren in fundamentele biologische processen is er zeer weinig informatie beschikbaar over de mogelijk effecten van PPs en van de interferentie met PPAR-gemedieerde reactiewegen in teleosten. Met die project willen wel de PPAR mechanismen (in vivo en in vitro) ontrafelen om milieurisicoevaluatie van PPs mogelijk te maken. Organisaties: • Systemisch Fysiologisch en Ecotoxicologisch Onderzoek (SPHERE)
Onderzoekers: • Karlijn Van der Ven
Geografische variatie in vrouwelijke vormfrequenties bij een polymorfe waterjuffer: oorzaak en gevolg. Universiteit Antwerpen Abstract: Huidige verklaringen voor de evolutie van vrouwgelimiteerde polymorfismen schieten tekort voor de recent waargenomen, veel ruimer dan eerder geapprecieerde, geografische variatie in vrouwelijke vormfrequenties. Een verkennende genetische studie laat toe om enkele plausibele redenen voor de waargenomen variatie in vormfrequenties te evalueren. Om tot meer omvattende verklaringen te komen beoog ik de studie van de gevolgen van deze variatie in vormfrequenties op het gedrag en de morfologie van vrouwelijke vormen. Organisaties: • Evolutionaire ecologie (EVECO)
Onderzoekers: • Hans Van Gossum
Hydrodynamische analyse van de zuigvoeding bij vissen door middel van computationele vloeistofdynamica (CFD). Universiteit Antwerpen Abstract: Onze huidige kennis over de hydrodynamica van de zuigvoeding bij vissen beperkt zich tot dieren met een eenvoudige, rotatiesymmetrische kopvorm. Computationele vloeistofdynamica (CFD), een techniek waarmee numerieke oplossingen bekomen worden voor de 3D bewegingsvergelijkingen van infinitisimaal kleine vloeistofvolumes, biedt de mogelijkheid om het zuigvoedingsproces voor meer natuurgetrouwe kopvormen en volumeveranderingen van de mondholte te onderzoeken. Organisaties: • Functionele morfologie
Onderzoekers: • Sam Van Wassenbergh
Basisondersteuning voor het recent opgerichte interfacultair onderzoeksforum StatUA. Universiteit Antwerpen Abstract: Het interfacultair forum voor (toegepast) onderzoek in de statistiek, StatUA, beoogt multidisciplinaire samenwerkingen te realiseren en communicatie te bevorderen tussen onderzoekers aan de AUHA die (toegepaste) statistiek in hun onderzoek aanwenden. Door organisatie van verschillende wetenschappelijke activiteiten wil StatUA de knowhow meer zichtbaar maken op de Universiteit Antwerpen en daarbuiten. Zo creëert StatUA ook een aanspreekpunt voor onderzoekers over de verschillende faculteiten heen. Organisaties: • Wiskunde, statistiek en actuariaat
Onderzoekers: • Sabine Verboven
Contacten tussen kinderen met windpokken en varicella-zoster immune volwassenen: een analyse van de impact op cellulaire immuniteit na blootstelling. Universiteit Antwerpen Abstract: Er bestaan vaccins die werkzaam zijn tegen primaire varicella-zoster virus (VZV) infectie (i.c. windpokken) in vatbare personen, en de reactivatie van zoster in immune personen. Herblootstelling aan natuurlijke VZV wordt ook beschouwd als een exogeen boosting mechanisme bij VZV immune personen. Om de populatie impact van deze vaccins in te schatten, is het belangrijk het relatieve voorkomen, duur en intensiteit van
boosting in kaart te brengen. De studie heeft tot doel de immunologische impact te meten op VZV-immune volwassenen van blootstelling aan een kind met primaire VZV, door bloedstalen af te nemen van volwassenen, die op een bekend tijdstip werden blootgesteld. Organisaties: • Instituut voor Vaccin-en Infectieziekten (VAXINFECTIO)
Onderzoekers: • Philippe Beutels
Patiëntgerichtheid bij medische studenten: determinanten en het effect van communicatieonderwijs en ziekenhuisstages. Universiteit Antwerpen Abstract: Ondanks de groeiende aandacht voor patiëntgerichtheid in de medische opleiding, toont recent onderzoek dat er nog steeds een daling is van deze competentie bij medische studenten door de jaren van hun opleiding heen. Dit onderzoek wil de determinanten van patiëntgerichtheid bij medische studenten beschrijven en het effect van communicatieonderwijs en hospitaalstages nagaan. Hiertoe wordt met een zelf ontworpen vragenlijst vergelijkend cohortonderzoek met voor- en nameting uitgevoerd. Longitudinaal en cross-sectioneel onderzoek bestudeert de evolutie van patiëntgerichtheid bij medische studenten. Focusgroepen en diepte-interviews zullen meer inzicht verschaffen in de innerlijke ontwikkeling van deze belangrijke competentie. Organisaties: • Eerstelijns - en interdisciplinaire zorg Antwerpen (ELIZA)
Onderzoekers: • Paul Van Royen
Lage luchtweginfecties in de huisartspraktijk: kwalitatief onderzoek naar factoren die bijdragen tot variatie in antibioticagebruik en resistentie. Universiteit Antwerpen Abstract: Lage luchtweginfecties zijn een van de belangrijkste indicaties voor het voorschrijven van antibiotica in de eerste lijn met een aanzienlijke toename van antibioticaresistentie tot gevolg. Dit kwalitatief onderzoek gaat na welke factoren de variatie in het antibiotica gebruik in de huisartsenpraktijk in Utrecht en Antwerpen beïnvloeden. Met semi-gestructureerde interviews exploreren we de opvattingen over antibioticagebruik en resistentie bij zowel artsen als patiënten . Organisaties: • Eerstelijns - en interdisciplinaire zorg Antwerpen (ELIZA)
Onderzoekers: • Samuel Coenen
Onderzoek naar het therapeutisch potentieel van wormantigenen voor chronische inflammatoire darmaandoeningen in de muis. Universiteit Antwerpen Abstract: De ziekte van Crohn is chronische inflammatoire darmaandoening waarvan de oorzakelijke pathogene stimulus niet gekend is. Het doel van deze studie is nagaan of wormantigenen van Schistosoma mansoni of Ancylostoma caninum een preventief en/of therapeutisch effect hebben op experimenteel-geïnduceerde colitis bij de muis. We zullen het effect van deze wormantigenen, en de onderliggende immunologische mechanismen, onderzoeken op de graad van colitis en de colitis-geassocieerde motiliteitsstoornisssen. Organisaties: • Laboratorium Experimentele geneeskunde en Pediatrie (LEMP)
Onderzoekers: • Benedicte De Winter
In vitro onderzoek naar de apoptose signaal transductie pathway die van belang is bij radiosensitisatie. Universiteit Antwerpen Abstract: De combinatie chemo- en radiotherapie is een veelbelovende behandeling van kanker. De combinatie resulteert vaak in een toename van apoptose. In deze in vitro studie wordt het moleculair mechanisme dat leidt tot een toegenomen inductie van apoptose bij radiosensitisatie bepaald. Kennis van deze apoptose pathway kan leiden tot een efficiëntere opzet van in vivo of klinische studies met het oog op een verbeterde combinatietherapie in de kliniek. Organisaties: • Moleculaire beeldvorming, Pathologie, Radiotherapie & Oncologie (MIPRO)
Onderzoekers: • Bea Pauwels
Onderzoek naar de pijn uitlokkende en pijn petentiërende effecten van langdurige blootstelling aan Endothelin-1 (ET-1). Universiteit Antwerpen Abstract: Onderzoek naar de pijn uitlokkende en pijn petentiërende effecten van langdurige blootstelling aan Endothelin-1 (ET-1). Organisaties: • Translationele Neurowetenschappen (TNW)
Onderzoekers: • Kristof Deseure
Ontwikkeling van een array-gebaseerde MLPA methode voor de opsporing van microdeleties en duplicaties bij mentaal gehandicapten. Universiteit Antwerpen Abstract: Microdeleties en duplicaties zowel ter hoogte van de telomeren als verspreid door het genoom, zijn verantwoordelijk voor een mentale handicap bij meer dan 10% van alle patiënten. Slechts enkele van deze afwijkingen hebben een klinisch herkenbaar beeld. Dit impliceert dat meeste patiënten moeten getest worden voor alle gekende afwijkingen. Daarom willen wij een array-gebaseerde MLPA methode ontwikkelen die het mogelijk maakt simultaan alle loci te testen op een groot aantal patiënten. Organisaties: • Medische Genetica (MEDGEN)
Onderzoekers: • Liesbeth Rooms
Identificeren van genetische factoren die in PGRN - gekoppelde frontotemporale dementie de aanvangsleeftijd beïnvloeden. Universiteit Antwerpen
Abstract: Recent identificeerden we mutaties in het gen dat codeert voor de groeifactor progranuline (PGRN) die frontotemporale dementie (FTD) veroorzaken in ~10% van FTD-patiënten. In een grote Belgische founder familie waarin op dit moment al 41 patiënten gekend zijn, segregeert eenzelfde PGRN mutatie die resulteert in 50% productie van het eiwit. De aanvangsleeftijd in deze familie is zeer variabel wat wijst op de invloed van andere genetische factoren. De grootte van deze familie geeft ons de wereldwijd unieke gelegenheid om deze factoren te identificeren. Dit kan inzicht verschaffen in mechanismen die het optreden van deze ernstige ziekte kunnen uitstellen of mogelijk zelfs voorkomen. Organisaties: • VIB DMG - Neurodegeneratieve Hersenziekten
Onderzoekers: • Kristel Sleegers
Moleculair genetische analyse van het chronisch vermoeidheidssyndroom. Universiteit Antwerpen Abstract: Er zijn aanwijzingen dat de kwetsbaarheid voor het chronisch vermoeidheidssyndroom (CVS) deels genetisch bepaald is. Moleculair genetisch onderzoek kan bijdragen tot inzicht in de pathogenese van CVS en kan leiden tot de identificatie van biomerkers en therapeutische targets. De doelstelling van het genetisch luik van dit onderzoek bestaat erin de betrokkenheid van 3 functionele kandidaatgenen (TPH2, COMT en NR3C1) te onderzoeken in relatie tot CVS. Organisaties: • VIB DMG - Toegepaste Moleculaire Genomica
Onderzoekers: • Ann Van Den Bogaert
In vivo en in vitro effecten van de colostrum en melkvervanger op het enterische zenuwstelsel van de premature big. Universiteit Antwerpen Abstract: Moedermelk, in vergelijking met geformuleerde melk, resulteert in een betere groei en rijping van het gastrointestinale stelsel. Ten dele kunnen deze gunstige effecten worden toegeschreven aan de specifieke samenstelling van moedermelk. Met deze studie wensen we na te gaan in hoeverre deze gunstige effecten tot stand komen door de morfologie van het enterische zenuwstelsel te beÔnvloeden in een in vivo en in vitro varkensmodel. Organisaties: • Toegepaste diergeneeskundige morfologie
Onderzoekers: • Christa Van Ginneken
Innovatief onderzoek naar kinkhoest-specifieke anti-PRN IgG als proxi voor incidente infecties. Universiteit Antwerpen Abstract: Meerdere antistoffen, o.a. anti-pertactine IgG (PRN), anti-pertussis toxine IgG (PT) en anti-filamenteus hemaglutinine IgG (FHA), blijken een rol te spelen in de B. pertussis immuniteit. Op een steekproef van de serotheek die in het kader van een Belgische seroprevalentiestudie (2006) wordt verzameld, worden naast de klassieke anti-PT IgG antistoffen via dit BOF-project anti-PRN IgG antistoffen bepaald in de leeftijdsgroep adolescenten en jongvolwassenen (15-24 jaar). Dit zal toelaten de aanwezigheid van een recente B. pertussis infecties te identificeren en de immuniteit tegen pertussis in deze leeftijdsgroepen te evalueren. Ook de correlatie tussen deze 2 soorten antistoffen zal verder onderzocht worden, alsook de innovatieve betekenis ervan. Organisaties: • Instituut voor Vaccin-en Infectieziekten (VAXINFECTIO)
Onderzoekers: • Koen Van Herck
Magnetische resonantie criteria voor vroege diagnose en therapeutische monitoring van de ziekte van Huntington gebaseerd op diffusie tensor beeldvorming. Universiteit Antwerpen Abstract: Het voorgestelde project kadert in de noodzaak om vroege diagnose en therapeutische opvolging van de ziekte van Huntington te onderzoeken. Om dit te bereiken wordt een longitudinale studie opgezet gebruik makende van transgene ratmodellen die onderworpen worden aan een innovatieve beeldvormingstechniek gebaseerd op de diffusie van water in de hersenen. Organisaties: • Bio-imaging
Onderzoekers: • Greetje Vanhoutte
Het natuurlijk verloop van infecties met het humaan papillomavirus: rol van de humorale en cellulaire immuunrespons. Universiteit Antwerpen Abstract: Doel van dit onderzoek is om aan de hand van een follow-up studie vast te stellen hoe de klaring van HPV (humaan papillomavirus) infecties verloopt, met de nadruk op de humorale en cellulaire immuunrespons. Dit is van groot belang voor een beter inzicht in de epidemiologie van dit virus, dat een belangrijke rol speelt in de ontwikkeling van premaligne cervicale intraepitheliale neoplasie (CIN) en baarmoederhalskanker. Organisaties: • Eerstelijns - en interdisciplinaire zorg Antwerpen (ELIZA)
Onderzoekers: • Veronique Verhoeven
Ontwikkeling van een multiplex-PCR detectiemethode voor de identificatie van deleties verantwoordelijk voor MaturityOnset-Diabetes-of-the Young (MODY). Universiteit Antwerpen Abstract: Maturity-Onset-Diabetes-of-the Young (MODY) is een monogenische, genetisch heterogene vorm van diabetes, gekarakteriseerd door autosomaal dominante overerving en vroege aanvangsleeftijd. Dit project beoogt de ontwikkeling van een snelle detectiemethode voor deleties in de meest frequent gemuteerde MODY genen, het glucokinase gen (MODY2) en het HNF1a gen (MODY3). Dit moet leiden tot een betere, gevoeligere moleculaire diagnostiek voor MODY patiënten. Organisaties: • Medische Genetica (MEDGEN)
Onderzoekers: • Wim Wuyts
Genetische studie van obesitas en ermee geassocieerde insuline resistentie. Universiteit Antwerpen Abstract: In dit project willen we bijdragen tot het ontrafelen van de genetische factoren betrokken bij het ontstaan van obesitas, een zeer frequente aandoening gekarakteriseerd door een overmaat aan lichaamsvet, en ermee geassocieerde insuline resistentie. We zullen twee doelstellingen nastreven. Ten eerste, zullen we trachten de rol van monogene obesitas in de Belgische populatie te evalueren. Enerzijds door mutatieanalyse van een 6-tal gekende functionele kandidaatgenen en anderzijds zullen we ook op zoek gaan naar een nieuw gen voor monogene obesitas door het uitvoeren van koppelingsanalyse. Ten tweede, zullen we ook nagaan welke van de functionele kandidaatgenen mogelijk een rol spelen bij het ontstaan van de multifactoriële obesitas. Het bereiken van deze doelstellingen zal leiden tot een beter inzicht in het ontstaansmechanisme van obesitas, en eveneens van de ermee geassocieerde insuline resistentie. Dit kan bijdragen tot de ontwikkeling van efficiëntere therapieën. Organisaties: • Medische genetica van obesitas en skeletaandoeningen (MGENOS)
Onderzoekers: • Wim Van Hul • Sigri Beckers
Gebruik van HIV-1 pseudovirussen voor het monitoren van HIV-specifieke cellulaire immuunresponsen. Universiteit Antwerpen Abstract: Sinds de ontdekking van HIV werd nog steeds geen effectief vaccin ontwikkeld. Algemeen wordt aangenomen dat zowel cellulaire en humorale immuunresponsen deelnemen aan bescherming tegen infectie met HIV. De huidige methoden voor de analyse van HIV-specifieke cellulaire immuunresponsen maken gebruik van HIV-1 recombinante vaccinia virussen, proteïnen of peptiden. Deze methoden meten de cellulaire activiteit tegen een fractie van het HIV. Nochtans is het aangewezen om tijdens de eerste screening cellulaire immuunresponsen te meten tegen het gehele virus.Uit de literatuur blijkt dat dit probleem kan omzeild worden door gebruik van HIV-1 pseudovirus partikels als HIV-1 antigenen om ex vivo HIV-specifieke CD4+ en CD8+ T cell responsen op te wekken. HIV pseudovirus partikels worden momenteel gebruikt voor de monitoring van in vitro HIV neutralisatie en de efficiëntie van anti-HIV drugs. De bedoeling van dit project is om HIV-1 pseudovirussen aan te maken die kunnen dienen als bron van HIV-1 antigenen als eerste brede screening van in vitro HIV-specifieke cellulaire immuunresponsen. Opdat HIV-specifieke cellulaire immuunresponsen kunnen gestimuleerd worden tegen een maximum aan HIV-1 epitopen via MHC classe I en II, willen we HIV-1 pseudovirussen aanmaken die alle HIV-1 proteinen bevatten alsook een genoom dat codeert voor alle HIV-1 proteinen. De drie belangrijkste objectieven van dit project zijn: 1.Een technologie ontwikkelen voor de aanmaak van subtype specifieke HIV-1 pseudovirussen om de 'natuurlijke antigeenprocessing' van alle HIV1 antigenen toe te laten. 2.Het evalueren van de sterkte en de aard van de cellulaire immuunresponsen gestimuleerd met pseudovirussen en gemeten in HIV-1 patiënten door ze te vergelijken met de cellulaire immuunresponsen na stimulatie met synthetische HIV-1 peptiden, recombinante HIV-1 proteïnen en HIV-1 recombinante vaccinia virussen. 3.Nagaan of de cellulaire immuunresponsen gemeten met behulp van HIV-1 pseudovirussen correleren met bescherming tegen ziekteprogressie na HIV-1 infectie. Organisaties: • Laboratorium voor Microbiologie, Parasitologie en Hygiëne (LMPH)
Onderzoekers: • Luc Kestens • Dominique Beels
Is de GABA (A) receptor een therapeutisch doelwit voor de behandeling van het Fragiele X-Syndroom ? Universiteit Antwerpen Abstract: Het fragiele X syndroom is de meest voorkomende vorm van erfelijke mentale retardatie. In onze onderzoeksgroep werd consistente onderexpressie aangetoond van de delta-subeenheid van de gamma-aminoboterzuurreceptor A in hersenen van fragiele X knock-out muizen, een gevalideerd diermodel voor het fragiele X syndroom. GABAA-receptoren zijn de voornaamste inhiberende receptoren in de hersenen betrokken bij (psychische) angst, depressie, epilepsie, insomnia en leer en geheugen, processen die ook bij fragiele X patiënten verstoord zijn. Dit project tracht, gebruik makend van moleculaire technieken, een beter inzicht te verwerven in de rol van de GABAA-receptor in het fragiele X syndroom. Tevens willen we onderzoeken of de GABAA-receptor een geschikt doelwit is voor de therapeutische behandeling van dit syndroom. Er zijn reeds een aantal geneesmiddelen op de markt die specifiek inwerken op de GABAA-receptor. Organisaties: • Neurochemie en gedrag
Onderzoekers: • Peter De Deyn • Charlotte D'Hulst
Ontwikkeling van biomarkers voor metaaltoxiciteit in zoetwateralgen op basis van differentiële genexpressie- en eiwitprofielen. Universiteit Antwerpen Abstract: Ontwikkeling van biomarkers voor metaaltoxiciteit in zoetwateralgen op basis van differentiële genexpressie- en eiwitprofielen. Organisaties: • Systemisch Fysiologisch en Ecotoxicologisch Onderzoek (SPHERE)
Onderzoekers: • Wim De Coen • An Jamers
In vivo en in vitro onderzoek naar vasculaire calcificaties bij chronische nierinsufficiëntie. Universiteit Antwerpen Abstract: In vivo en in vitro onderzoek naar vasculaire calcificaties bij chronische nierinsufficiëntie. Organisaties: • Pathofysiologie
Onderzoekers: • Patrick D'Haese • Ellen Neven
Proteoomtechnische analyse van celcyclus-gerelateerde eiwitcomplexen en hun dynamiek in hogere planten. Universiteit Antwerpen Abstract: Eiwitcomplexen bijvoorbeeld cycline/CDK complexen zijn zowel structureel als functioneel onderhevig aan dynamische veranderingen. Deze dynamische veranderingen worden niet alleen bepaald door de veranderende concentratie van de samenstellende eiwitten, maar ook door
(covalente) modificaties van deze eiwitten onder verschillende fysiologische condities en de locatie in het weefsel of de cel. Een belangrijk fysiologisch proces waarin de aanwezigheid en het belang van eiwitcomplexen duidelijk aangetoond, is de celcyclus. Complementair aan de genomische gegevens, voortvloeiend uit technieken zoals cDNA-AFLP en microarray, dienen deze celcyclus-gerelateerde proteïnen/complexen een proteoomtechnische analyse te ondergaan waarbij een beeld kan gevormd worden over de dynamische veranderingen betreffende hun activiteit en structuur. In het voorliggend project wordt geopteerd voor een natieve elektroforetische methode, met name `Blue-native' gelelektroforese (Schägger et al., 1991), om kandidaat celcyclus-gerelateerde eiwitcomplexen op te zuiveren uit `gehele cel' lysaten van gesynchroniseerde plant celculturen (Arabidopsis thaliana en BY-2). Om co-migratie van complexen uit te sluiten zal nog een bijkomende natieve eerste dimensie (ionenuitwisselingsFPLC) geïncorporeerd worden. De analyse van de samenstellende constituenten gebeurt na een scheiding in de tweede dimensie via denaturerende elektroforese. Op deze manier zal getracht worden op elk moment van de celcyclus een beeld te verkrijgen van interacties tussen verschillende eiwitten en zal in samenwerking met de TAP-technologiegroep o.l.v. Dr. Geert De Jaeger (PSB, VIB-Gent) naar nieuwe spelers in de celcyclus gezocht worden. Post-translatie modificaties zullen eveneens onderzocht worden vermits deze van belang zijn voor de biologische activiteit en/of stabiliteit/vorming van eiwitcomplexen. Proteïnecomplexen en hun interagerende constituenten, die fluctuaties vertonen qua abundantie of post-translatie modificaties, zullen geïdentificeerd worden met behulp van massaspectrometrische technieken. Organisaties: • Plantengroei en -ontwikkeling
Onderzoekers: • Els Prinsen • Noor Remmerie
Identificatie van genen voor monogene en multifactoriële vormen van otosclerose. Universiteit Antwerpen Abstract: Otosclerose is een frequent voorkomende botabnormaliteit van het otisch kapsel met conductief gehoorverlies door stapesfixatie als primair kenmerk. Otosclerose heeft een prevalentie van 0.3-0.4% bij de blanke populatie. Otosclerose ontstaat door toedoen van zowel genetische als omgevingsfactoren, maar over beide aspecten is echter vrijwel niets gekend. Tot nu toe werden drie autosomaal dominante loci beschreven, maar de betrokken genen werden echter nog niet geïdentificeerd. Het doel van het project is tweeërlei. Enerzijds zullen traditionele positionele kloneringstechnieken gebruikt worden om genen voor monogene vormen van otosclerose te identificeren. De genlokalisatie gebeurt a.d.h.v. een genomische zoektocht in een grote Griekse familie. In de afgebakende kandidaatregio zal het kandidaatgen opgespoord worden door screening van gen-databases en door gebruik te maken van exonpredictieprogramma's gevolgd door RT-PCR analyse. Mutatieanalyse zal leiden tot de identificatie van het otosclerosegen. Anderzijds zullen genetische factoren betrokken bij complexe vormen van otosclerose geïdentificeerd worden via 'model-free' koppelingsanalyse in 500 reeds verzamelde stalen uit kleine familie. Vervolgens zal een case-control associatiestudie worden uitgevoerd a.d.h.v. Single Nucleotide Polymorphism (SNP) genotypering in geselecteerde kandidaatgenen. Organisaties: • Menselijke moleculaire genetica
Onderzoekers: • Guido Van Camp • Melissa Thys
Identificatie van susceptibiliteitsgenen voor psychiatrische aandoeningen via een functioneel genomische aanpak. Universiteit Antwerpen Abstract: Bipolaire stoornis (BP) en schizofrenie (SZ) behoren wereldwijd tot de meest voorkomende hersenaandoeningen en resulteren in hoge sociale en economische kosten met betrekking tot morbiditeit en mortaliteit. Zowel genetische als omgevingsfactoren spelen een belangrijke rol in het ontstaan van BP en SZ. Er wordt verondersteld dat beide aandoeningen tot uiting komen door een interactie van susceptibiliteitsgenen en/of als gevolg van complexe genetische mechanismen. Het doen van dit onderzoek bestaat erin een beter inzicht te verwerven in de mechanismen die aan de basis liggen van psychiatrische aandoeningen en te bepalen hoe relevant deze zijn in de patiëntenpopulaties. Deze doelstellingen zullen we verwezenlijken door drie hypothesen te onderzoeken. De drie verschillende denkpistes hebben allen als primair doel positionele en functionele kandidaatgenen voor BP en/of SZ te identificeren. Hypothese 1: Identificatie van positionele kandidaatgenen gelegen op chromosoom 6. Een sterke aanwijzing voor koppeling werd door onze onderzoeksgroep gevonden ter hoogte van chromosoom 6q23-q24 in negen Noord-Zweedse multiplex families. Dit gebied zal ik verder fijnmappen met behulp van SNP gebaseerde genotyperingstechnieken. Het kandidaatgebied zal vervolgens verder verkleind worden via een SNP gebaseerde associatiestudie in grote patiënten/controle populaties. Hypothese 2: Belang van 'copy number variations' op susceptibiliteit voor BP en SZ.In de recente literatuur zijn er sterke aanwijzingen dat 'copy number variations' (CNVs) verantwoordelijk kunnen zijn voor complexe ziekten, zoals BP en SZ. Daarom zullen we de in de literatuur beschreven potentiële instabiele regio's met de door onze onderzoeksgroep ontwikkelde methode (Multiplex Amplicon Quantification - MAQ) analyseren in onze associatie populaties. Op deze manier zullen we een beter zicht krijgen over het belang van genomische instabiliteit als onderliggende oorzaak van BP en SZ. Hypothese 3: Post-transcriptionele modificaties als oorzaak voor BP en SZ. Er wordt verondersteld dat andere mechanismen, zoals genregulatie, verantwoordelijk zijn voor complexe ziekten. A-naar-I RNA editing door 'Adenosine Deaminases Acting on RNA' (ADAR) is een vorm van posttranscriptionele modificatie, welke onder andere beschreven is voor mRNA's die coderen voor de serotonine receptor 5-HTR2C en voor de glutamaat receptor GRIA2. Bij deze hypothese gaan we de verschillende ADAR-genen en de targetgenen die mogelijk verband houden met BP en SZ, aan een associatiestudie en/of mutatieanalyse onderwerpen. Organisaties: • VIB DMG - Toegepaste Moleculaire Genomica
Onderzoekers: • Jurgen Del-Favero • Shana Ceulemans
Moleculair genetische analyse van genen voor erfelijke, axonale perifere neuropathieën. Universiteit Antwerpen Abstract: In dit project willen we een bijdrage leveren tot de opheldering van het pathomechanisme van hereditaire sensorische neuropathieën (HSN). Hereditaire sensorische neuropathieën zijn een zeldzame variant van de erfelijke perifere neuropathieën en worden gekarakteriseerd door een progressief sensorisch verlies in de distale delen van het lichaam. We zullen een genotype-fenotype correlatie studie uitvoeren in een uitgebreid cohorte van HSN-patiënten. Dit leidt tot een verbeterde genetische raadgeving, geeft meer inzicht in het onderliggende ziektemechanisme en maakt het mogelijk mutaties te selecteren voor verder functioneel onderzoek. Het tweede doel van mijn project is de identificatie van nieuwe genen voor HSN. Hiervoor worden functionele en positionele kandidaatgenen gescreend. Organisaties: • VIB DMG - Perifere Neuropathieën
Onderzoekers: • Vincent Timmerman • Annelies Rotthier
Conflict management en post-conflict stress van bonobo's (Pan paniscus) in gevangenschap. Universiteit Antwerpen Abstract: Conflict management en post-conflict stress van bonobo's (Pan paniscus) in gevangenschap. Organisaties: • Ethologie
Onderzoekers: • Marcel Eens • Margot Van Dongen
Activatie van dendritische cellen en natural killer cellen door Toll-like receptor-ligand geladen leukemiecellen: ontwikkeling van een nieuwe generatie leukemievaccins. Universiteit Antwerpen Abstract: In dit project zullen we, in een model van acute myeloïde leukemie (AML), de invloed nagaan van Toll-like receptor (TLR)-ligand-geladen leukemische tumorcellen op de activatie van dendritische cellen (DCs) en natural killer (NK) cellen. De hypothese is dat TLR-ligand-geladen leukemiecellen in staat zijn om de recent ontdekte 'helper' functie van NK cellen te activeren, zodat deze op hun beurt de polarisatie van immature DCs tot T helper type 1 (Th1)-gepolariseerde DCs kunnen bewerkstelligen (DC1NK). Deze wisselwerking tussen het aangeboren en adaptieve immuunsysteem waarin DC1NK centraal staan, zou dan de activatie van antigeen-specifieke Th1 cellen en cytotoxische T lymfocyten (CTL) faciliteren. Organisaties: • Instituut voor Vaccin-en Infectieziekten (VAXINFECTIO)
Onderzoekers: • Zwi Berneman • Eva Lion
De invloed van klimaatverandering op de koolstof- en broeikasgasbalans van een model-laagveen. Universiteit Antwerpen Abstract: Temperatuursstijging en grondwaterdaling zijn twee belangrijke factoren van global change en beiden hebben een belangrijke invloed op de koolstof- en broeikasgasbalans van veenbodems. Dit project werd opgezet om na te gaan hoe temperatuur en grondwaterstand deze balansen beïnvloeden. Daarnaast besteden we ook speciale aandacht aan de onderliggende processen van de methaan- en lachgasemissies en hoe deze processen beïnvloed worden door veranderingen in temperatuur en grondwaterstand. Aan de Universiteit Antwerpen werd een experimenteel platform gebouwd met negen groeikamers. Elke groeikamer bevat vier mesokosmossen, gevuld met veen. In deze mesokosmossen wordt het waterniveau geregeld. Van april tot november staat het grondwater 5, 10, 17 of 24 cm onder het maaiveld. Tijdens de overige zes maanden verhogen we het grondwaterniveau met 10 cm (behalve voor het hoogste grondwaterniveau, waar de stijging slechts 5 cm bedraagt). In elke groeikamer wordt de temperatuur geregeld: drie kamers De broeikasgasemissies (CO2- CH4- en N2Oemissies) worden op regelmatige tijdstippen gemeten. Daarnaast bepalen we ook alle componenten van de koolstofbalans (DOC, POC, VOC and DIC), een aantal componenten van de stikstofbalans (NO3-, NH4+, DON and DIN) en verscheidene belangrijke parameters, zoals zuurstofconcentratie, temperatuur en bodemvochtgehalte. Bovendien meten we ook de CO2- CH4- en N2O-concentraties op verschillende dieptes in de bodem. Via deze gegevens komen we meer te weten over de onderliggende processen van de verschillende broeikasgasemissies. Naast dit mesokosmosexperiment voeren we ook enkele nevenexperimentjes uit waarin we de onderliggende processen van de CH4-productie en oxidatie en van de N2O-productie in detail bestuderen. In deze experimentjes testen we eveneens enkele experimentele procedures. Tenslotte bepalen we de fractionatiefactoren (voor 13C) van de twee voornaamste CH4-productiewegen en van de CH4-oxidatie. Vervolgens gebruiken we deze informatie om de bijdrage van de verschillende processen te bep Organisaties: • Planten- en vegetatie-ecologie (PLECO)
Onderzoekers: • Ivan Janssens • Sara Vicca
Structuurkenmerken en pollutie als sturende factoren voor het voorkomen van macroinvertebraten. Universiteit Antwerpen Abstract: Macroinvertebraten hebben verschillende niveaus van gevoeligheid voor vervuiling. Effecten veroorzaakt door pollutie uiten zich zowel in acute sterfte, groeivermindering als gedragsveranderingen. Van sommige macroinvertebraten is tevens aangetoond dat ze actief pollutie kunnen detecteren en ontwijken. Op meetplaatsen waar geen pollutie voorkomt kan het echter toch zijn dat bepaalde macroinvertebratentaxa afwezig zijn. Naast pollutie beïnvloedt ook de structuur van het ecosysteem en dus het habitat de distributie en samenstelling van de mavroinvertebratenpopulatie. Het doel van dit onderzoek is de gevoeligheid van macroinvertebraten voor verschillende types van polluenten nagaan en hun habitatpreferenties onderzoeken. Verder zal ook gekeken worden welke van beide factoren het meest bepalend is voor hun voorkomen, het ontwijken van pollutie of de aanwezigheid van geschikte habitats. De gevoeligheid van macroinvertebraten voor pollutie door zowel zware metalen als organische polluenten zal nagegaan worden door analyse van de waterbodemdatabank van de VMM. Naast de gevoeligheidsanalyses zal nagegaan worden of de macroinvertebratenpopulaties verschillen tussen meetpunten met klei-, leem- en zandbodems en tussen meetpunten van verschillende stroomordes. In het tweede deel van dit onderzoek zal de substraat- en habitatvoorkeur van verschillende macroinvertebratentaxa nagegaan worden in flumeexperimenten, zowel onder referentieomstandigheden als vervuilde condities. Organisaties: • Ecosysteembeheer
Onderzoekers: • Patrick Meire • Vicky Leloup
De rol van de fenotypische plasticiteit bij de intraspecifieke variatie in het dieet bij Natrix Tessellata. Universiteit Antwerpen Abstract: In semi-aquatische slangen bestaat er een trade-off tussen het snel en gemakkelijk transporteren van een prooi, waarvoor een brede, beweeglijke kop vereist is, en het grijpen van een prooi onderwater, dewelke een gestroomlijnde smalle kop vereist. In Natrix tessellata, is er een grote intra-specifieke variatie in het dieet, die opgesplitst kan worden in kikker vs. vis etende populaties. Dit systeem biedt ons een unieke mogelijkheid om de rol van fenotypische plasticiteit in het ontstaan van lokale aanpassingen in morfologie, prestatie en gedrag in relatie tot verschillen in hulpbronbeschikbaarheid te bestuderen. Organisaties: • Functionele morfologie
Onderzoekers: • Raoul Van Damme • Jonathan Brecko
Specialisaties bij extreme kopmorfologie: een gedetailleerde functioneel morfologische studie over de voedselopname bij zeepaarden en zeenaalden (Syngnathidae). Universiteit Antwerpen Abstract: Voedselopname onder water stelt specifieke eisen aan het voedingsapparaat vanwege de relatief hoge viskositeit en densiteit van het water. Om met deze fysische eigenschappen van het water om te gaan gebruiken veel vissen zuigvoeding. Vissen hebben echter een opvallende diversiteit in kopmorfologie, waarbij een treffend voorbeeld hiervan wordt gevonden in de familie van Syngnathidae (zeepaarden en zeenaalden). Hun kop wordt gekarakteriseerd door een smal en verlengd rostrum met distaal de relatief kleine kaken. Dit bouwplan legt een aantal beperkingen op: zo is de grootte van de prooi beperkt door de kleine mondopening en mogen de wrijvingkrachten, tijdens het zuigen doorheen een smal rostrum, niet meer verwaarloosd worden. Om met deze beperkingen om te gaan, moet de kopmorfologie in deze familie gespecialiseerd zijn. Het hoofddoel van deze studie bestaat erin om de werking van de kopmorfologie van deze dieren in detail te bestuderen en na te gaan op welke manier deze extreme kopmorfologie gespecialiseerd is. Organisaties: • Functionele morfologie
Onderzoekers: • Peter Aerts • Gert Roos
Populatiedynamica- en simulatie van oorwormen in boomgaarden: densiteitsafhankelijke factoren in een populatie van generalist predatoren. Universiteit Antwerpen Abstract: Oorwormen, Forficula auricularia (L.) (Dermaptera, Forficulidae), zijn belangrijke predatoren in boomgaarden. Uit experimentele studies blijkt dat ze belangrijke plagen onder controle kunnen houden in zowel appel- als perenteelten. Hierbij denken we vooral aan diverse luizen en perenbladvlo. Oorwormen zouden dus een belangrijke rol kunnen spelen in de geïntegreerde fruitteelt en vormen een essentiële schakel in de biologische fruitteelt. Het probleem vormt zich echter doordat de oorwormpopulatie een grote jaarlijkse variatie vertoont in densiteiten. Hierdoor kunnen ze geen betrouwbare bijdrage leveren voor de landbouwer en blijft het praktisch nut beperkt. Om deze problematiek aan te pakken zal er een populatiemodel worden gebouwd. Hiermee kan de populatie met behulp van gevoeligheidsanalyses geanalyseerd worden, zodat kritische periodes in de levenscyclus alsook sleutelfactoren geïdentificeerd kunnen worden. Dit moet leiden tot een optimaal boomgaardbeheer, waarbij men rekening houdt met de invloed van abiotisch en biotische factoren enerzijds en de impact van menselijke ingrepen anderzijds op de oorwormenpopulatie. Er is echter te weinig relevante biologische informatie beschikbaar om een dergelijk model te maken. Met behulp van de reeds goedgekende en bestudeerde fenologie van de oorworm kan er bepaald worden welke parameters relevant zijn voor deze studie. Deze parameters vereisen een uitgebreide kennis van ontwikkelingstijden, overlevingskansen, fecunditeit en reproductiecijfers, dat kan bereikt worden door een combinatie van veld -en labo-experimenten. In dit project zal de aandacht vooral uitgaan naar densiteitafhankelijke factoren zoals parasitisme (door sluipvliegen), predatie, intra- en interspecifieke competitie. Deze factoren zijn slechts zeer summier gekend en vormen bijgevolg een groot hiaat in de noodzakelijke kennis om de populatie te modelleren en te simuleren. Organisaties: • Evolutionaire ecologie (EVECO)
Onderzoekers: • Herwig Leirs • Rob Moerkens
Geografisch modelleren van de verspreiding van builenpest in Afrika: een ecologische studie op verschillende schaalniveaus. Universiteit Antwerpen Abstract: Builenpest, een zoönotische ziekte die natuurlijk voorkomt in kleine zoogdieren als gastheer en wordt overgedragen door vlooien (als vectoren), vormt nog steeds een bedreiging voor de mens in verscheidene gebieden wereldwijd. Hoewel de ziekte veroorzaakt wordt door slechts één bacterie, m.n. Yersinia pestis, is de levenscyclus en de ecologie ervan zeer complex en, tot op heden, nog niet volledig begrepen. Deze studie beoogt een significante bijdrage te leveren aan het begrijpen van de mechanismen die verantwoordelijk zijn voor de aanwezigheid van builenpest in bepaalde gebieden. Verder tracht deze studie onderliggende ecologische factoren te bepalen die het ruimtelijk voorkomen van builenpest beïnvloeden en potentiële risicogebieden voor pest in Afrika af te bakenen. Er is echter weinig houvast voor het formuleren van duidelijke hypotheses en het vastleggen van een eenduidige schaal waarop gewerkt moet worden. Daarom wordt geopteerd om op drie verschillende schaalniveaus te opereren. In de eerste plaats zal het raadsel "pest" benaderd worden op het niveau van het continent Afrika, dat de laatste tientallen jaren getroffen wordt door de overgrote meerderheid (meer dan 90%) van alle ziektegevallen. Het probleem zal benaderd worden aan de hand van een eerder recente techniek in de studie naar de ecologie en systematiek van overdraagbare ziekten, m.n. Ecological Niche Modeling (ENM). Zo zal getracht worden een brede kijk te krijgen op de ruimtelijke en ecologische verspreiding van menselijke ziektegevallen. Ecologische niches en potentiële verspreidingsgebieden zullen gemodelleerd worden gebruik makend van het Genetic Algoritm for Rule-set Prediction (GARP). Hiervoor zijn twee soorten data nodig; enerzijds gegevens die geheel Afrika bedekken en die informatie bevatten over verschillende omgevingsvariabelen (bijvoorbeeld hoogte, landbedekking/-gebruik, meteorologische data) en anderzijds, gegevens die informatie bevatten over de aanwezigheid van pest in bepaalde gebieden in Afrika (meer bepaald plaats, tijdstip en aantal menselijke pestgevallen per gebied). In eerste instantie zal deze informatie bijeengezocht en verzameld worden in een GIS databank, om er vervolgens ENM op toe te passen. Vervolgens zal het onderzoek verder worden toegespitst op twee endemische pestgebieden, m.n. Lushoto district (Tanzania) en Ituri district (Democratische Republiek Congo). Er zal gewerkt worden op dezelfde wijze als op continentaal niveau, behalve dat de schaal en de inputdata verschillend zullen zijn. Uiteindelijk zal opnieuw verder ingezoomd worden, meer bepaald op enkele pestvrije en met pest besmette dorpen in Lushoto. Abiotische (o.a. bodem- en klimaateigenschappen) en biotische (species van kleine zoogdieren en hun vlooien) eigenschappen van de dorpen zullen worden verzameld en vergeleken, teneinde dieperliggende omgevingsvariabelen die (mede-)bepalend zijn voor het ruimtelijk voorkomen van pest te achterhalen. Organisaties: • Evolutionaire ecologie (EVECO)
Onderzoekers: • Herwig Leirs • Simon Neerinckx
Volgen organismen de weg van de minste weerstand? Een test van minimale-kost connectiviteitsmodellen aan de hand van empirische data en individu-gebaseerde simulatiemodellen. Universiteit Antwerpen
Abstract: Minimale-kost modellen worden in toenemende mate gebruikt als eenvoudig GIS instrument om connectiviteit tussen habitatplekken te kwantificeren. Ondanks de eenvoudige toepasbaarheid van deze methode zijn er weinig gegevens beschikbaar om te valideren of de gemodelleerde dispersiepaden overeen stemmen met de realiteit. We gebruiken een combinatie van empirische data en gedragsmodellen om dit te toetsen. Organisaties: • Dierenecologie • Evolutionaire ecologie (EVECO)
Onderzoekers: • Erik Matthysen • Kassandra Driezen
Hoofdrolspelers in de determinatie van celgrootte tijdens elongatie van plantencellen. Universiteit Antwerpen Abstract: Voor sessiele organismen als (hogere) planten is het van cruciaal belang snel en gepast te kunnen reageren op een pleiade van biotische en abiotische prikkels. Een uitgebreid arsenaal van signaaltransductiecascades zorgt ervoor dat de ontwikkeling en het metabolisme van de plant continu optimaal worden afgestemd op de steeds veranderende omgeving. In vele gevallen wordt hierbij de mate en richting van de groei aangepast. Om te weten hoe die cascades hun invloed op groei uitoefenen, moeten eerst het groeiproces zelf en de controlemechanismen ervan goed gekend zijn. Organisaties: • Plantengroei en -ontwikkeling • Plantenmorfologie
Onderzoekers: • Kris Vissenberg • Jean-Pierre Verbelen
De rol van planthormonen in het tot stand komen van het UV-B gacclimatiseerde fenotype. Universiteit Antwerpen Abstract: Plantengroei en -ontwikkeling hebben een directe impact op de balansen en productiviteit van natuurlijke en agrarische ecosystemen. De morfologie van een plant, welke beïnvloed kan worden door zowel biotische als abiotische omgevingsfactoren, speelt een determinerende rol in plantengroei en -ontwikkeling. Chronische en ecologisch relevante dosissen UV-B straling beïnvloeden de ontwikkeling en de rnorfologie van het modelorganisme Arabidopsis. De vraag wat het onderliggende mechanisme hierachter is vormt het centrale thema van dit project. Organisaties: • Moleculaire Plantenfysiologie en Biotechnologie
Onderzoekers: • Yves Guisez • Els Prinsen • Kathleen Hectors
De introductie van Electronic notebooks (ELN) op de campus Universiteit Antwerpen. Universiteit Antwerpen Abstract: De introductie van Electronic notebooks (ELN) op de campus Universiteit Antwerpen. Organisaties: • Medicinale chemie (UAMC)
Onderzoekers: • Koen Augustyns
Toedienen van de immunoglobuline-vrije fractie van boviene colostrale wei aan de zogende big: impact op groeiprestaties, intestinale fysiologie en morfologie. Universiteit Antwerpen Abstract: Het is economisch en ethisch belangrijk de groei en de gezondheid van zogende biggen met een verminderde groeiprestatie te optimaliseren. Dit project bestudeert de immunoglobuline-vrije fractie van boviene colostrale wei en: 1/ beschrijft de effecten van de aanwezige bioactieve substanties op macro- (nutritionele effecten en effecten op groei) en microniveau (relevante morfologische en fysiologische parameters). 2/ wijst aan welke onderdelen verantwoordelijk geacht kunnen worden voor de geobserveerde effecten. 3/ creeërt een methodologie (model) voor het schatten van de effectiviteit van voedselcomponenten op de groeiprestaties in functie van de intestinale fysiologie en morfologie Organisaties: • Toegepaste diergeneeskundige morfologie
Onderzoekers: • Christa Van Ginneken
Interacties tussen in- en ontpolderen en waterpeilveranderingen langs het Schelde estuarium. Universiteit Antwerpen Abstract: Zeespiegelstijging vormt een bedreiging voor bewoning langs estuaria. Sedimentatie en inpoldering van intergetijdengebieden (slikken en schorren), die van nature voorkomen langs estuaria, verkleint het volume van estuaria, wat kan bijdragen tot extra waterpeilveranderingen. Dit wordt onderzocht in het Schelde-estuarium, door na te gaan wat de impact is geweest van historische in- en ontpolderingen in het meest kustnabije gedeelte van het estuarium (Westerschelde), op de waterpeilveranderingen in het meer landinwaarts gelegen gedeelte van het estuarium (Zeeschelde). Historische waterpeilveranderingen worden gereconstrueerd aan de hand van een (paleo-)ecologische studie van protistengemeenschappen (diatomeeën, thecamoeben) in schorren. Organisaties: • Ecosysteembeheer
Onderzoekers: • Stijn Temmerman • Marijke Ooms
BOF/IWT-opvangmandaat (Bart Aelterman) Universiteit Antwerpen Abstract: Dit doctoraatsproject heeft als doel het ontwikkelen van methode(n) voor de systematische hoge doorvoer screening van het transcriptoom. De methode zal een combinatie zijn van bio-informatica en nieuwe experimentel technieken en zal uit drie opeenvolgende stappen
bestaan. In de eerste stap worden alle mogelijke transcripten in een genomische regio voorspeld. Hiervoor zal bestaande en nieuwe software gecombineerd worden tot een sensitieve predictie pipeline. De tweede stap bestaat uit de hoge doorvoer experimentele detectie van de transcripten met behulp van het massief parallelle sequencing GS FLX platform (Roche). De transcriptsequenties gegenereerd door dit platform worden in de derde stap geanalyseerd met hiervoor ontwikkelde software. Deze methode laat toe om een veel beter inzicht te krijgen in het transcriptoom van bepaalde genomische regio's. Organisaties: • VIB DMG - Toegepaste Moleculaire Genomica
Onderzoekers: • Jurgen Del-Favero • Bart Aelterman
BOF/IWT-opvangmandaat (Jorina Baerts). Universiteit Antwerpen Abstract: De algemene doelstelling van dit project is te onderzoeken wat de effecten zijn van micro polluenten op waterjufferlarven. Deze larven nemen met hun rol als prooi én predator een intermediaire plaats in, in zoetwaterecosystemen. Hun levenswijze, voorkomen en gevoeligheid maakt hen tot een goed modelorganisme voor ecotoxicologisch onderzoek. Meer specifiek wordt geëvalueerd of gedragswijzigingen optreden als gevolg van pollutiestress. Organisaties: • Systemisch Fysiologisch en Ecotoxicologisch Onderzoek (SPHERE)
Onderzoekers: • Lieven Bervoets • Jorina Baets
BOF/IWT-opvangmandaat (Kristien Ledeganck). Universiteit Antwerpen Abstract: BOF/IWT-opvangmandaat (Kristien Ledeganck). Organisaties: • Laboratorium Experimentele geneeskunde en Pediatrie (LEMP)
Onderzoekers: • Gert Verpooten • Kristien Ledeganck
Evolutie van intraseksueel kleurpolymorfisme in vrouwelijke waterjuffers. Universiteit Antwerpen Abstract: Het samen voorkomen van meerdere vormen binnen een soort vormt een uitdaging vanuit een evolutionair denkkader. Huidige verklaringen voor het verklaren van vrouwgelimiteerde polymorfismen schieten tekort voor de recent waargenomen, veel ruimer dan eerder geapprecieerde, variatie in vrouwelijke vormfrequenties. Studie van de relatie tussen densiteiten en frequenties enerzijds, en vormspecifieke fitness, gedrag en morfologie anderzijds moet toelaten om te komen tot een meer algemene geldende verklaring. Organisaties: • Evolutionaire ecologie (EVECO)
Onderzoekers: • Stefan Van Dongen • Arne Iserbyt
Studie van de vaccinatiegraad van jonge kinderen en adolescenten in Vlaanderen in 2008. Universiteit Antwerpen Abstract: Hoe goed zijn Vlaamse peuters gevaccineerd? Vaccinatiegraadmeting voor de vaccins aanbevolen in het basisvaccinatieschema bij Vlaamse kinderen van 18 tot 24 maand en onderzoek naar risicofactoren voor onvolledige vaccinatie in deze leeftijdsgroep, in het kader van de Vaccinatiegraadstudie bij jonge kinderen en adolescenten in Vlaanderen 2008 in opdracht van de Vlaamse Gemeenschap. In samenwerking met KULeuven, tot eind 2008. Organisaties: • Instituut voor Vaccin-en Infectieziekten (VAXINFECTIO)
Onderzoekers: • Pierre Van Damme
Selectieve depletie van macrofagen in atherosclerotische plaques via geneesmiddel-geïnduceerde macrofaagdood. Universiteit Antwerpen Abstract: De ontwikkeling van strategieën voor de selectieve verwijdering van macrofagen via geneesmiddel-geïnduceerde celdood vertegenwoordigt een nieuw concept in het cardiovasculair onderzoek dat kan bijdragen tot plaquestabiliteit en de preventie van coronaire syndromen of plotse dood. Organisaties: • Fysiofarmacologie (FAR)
Onderzoekers: • Wim Martinet
Gastro-intestinale regulatiemechanismen. Universiteit Antwerpen Abstract: Het effect van de onsteking op de regulering van de motiliteit van de ingewanden wordt bestudeerd in verschillende experimentele diermodellen. Speciale aandacht wordt besteed aan de verstoringen van de inhibitieve innervatie, en aan een soepele spierfunctie, meer in het bijzonder de modulatie van motiline en P-substantie receptoren. Organisaties: • Anatomopathologie • Moleculaire beeldvorming, Pathologie, Radiotherapie & Oncologie (MIPRO)
Onderzoekers: • Eric Van Marck
Biologie en immunomodulatie met dendritische cellen. Universiteit Antwerpen Abstract: Dendritische cellen zijn de voornaamste spelers in het immuun systeem. De B- en T-cellen worden gestuurd door de dendritische cellen die fungeren als iniators en regelaars van het immuun systeem. Nu deze cellen in voldoende aantallen beschibaar zijn, kan de fysiologie van deze
cellen bestudeerd worden in verschillende biologische omstandigheden onder meer in gevallen van kanker, allergieën en transplantatie. Organisaties: • Hematologie en bloedtransfusie • Instituut voor Vaccin-en Infectieziekten (VAXINFECTIO)
Onderzoekers: • Zwi Berneman
De ontwikkeling van drie instrumenten voor de evaluatie van chemische risico's voor werknemers en leden van de hiërarchische lijn. (Toxtrainer) Universiteit Antwerpen Abstract: De ontwikkeling van drie instrumenten voor de evaluatie van chemische risico's voor werknemers en leden van de hiërarchische lijn. (Toxtrainer) Organisaties: • Epidemiologie en sociale geneeskunde • Epidemiologie en sociale geneeskunde (ESOC)
Onderzoekers: • Marc van Sprundel
Gezondheidspromotie van Antwerpse prostituees, overeenkomstig het convenant tussen Gh@pro en de Vlaamse Gemeenschap. Universiteit Antwerpen Abstract: In 1999-2000 werd een pilootonderzoek uitgevoerd naar de haalbaarheid van hepatitis B vaccinatie van prostituees in het Antwerpse. Dit project gaat gepaard met een breder GVO-project over voorlichting en informatie rond SOI's, condoomgebruik, doorverwijzingsbeleid en hygiene in het algemeen. Het project wordt op grotere schaal voortgezet in 2001 en 2002 met een deel financiering vanuit Gh@pro om het personeelsgedeelte van het project te kunnen steunen vanuit de UIA/CEV. Organisaties: • Epidemiologie en sociale geneeskunde • Instituut voor Vaccin-en Infectieziekten (VAXINFECTIO)
Onderzoekers: • Pierre Van Damme
Opmaak van de terrestrische koolstofbalans van Europa (CarboEurope-IP) Universiteit Antwerpen Abstract: De uiteindelijke doelstelling van het project is het kwantificeren, begrijpen, simuleren en voorspellen van de terrestrische koolstofbalans van Europa. Even belangrijk is ook de onzekerheden die er met de analyse van de koolstofbalans gepaard gaan, te kwantificeren zowel op lokale, regionale als continentale schaal. Het project behelst een grote reeks fysische metingen van CO2-concentraties en van koolstofuitwisselingen binnen de EU. Daarnaast worden een hele reeks ecologische metingen uitgevoerd in verband met de koolstofcyclus van verschillende ecosystemen. Verder wordt er een uitgebreide gegevensbank uitgebouwd en worden een aantal modellen ontwikkeld en gevalideerd. De modelontwikkeling houdt zowel een top-down als een bottom-up benadering in omdat er ook metingen en observaties op regionaal niveau boven vegetaties en ecosystemen gebeuren die naar het niveau van het ecosysteem worden vertaald. Organisaties: • Planten- en vegetatie-ecologie (PLECO)
Onderzoekers: • Reinhart Ceulemans
Opmaak van de terrestrische koolstofbalans van Europa. (CarboEurope-IP) Universiteit Antwerpen Abstract: De uiteindelijke doelstelling van het project is het kwantificeren, begrijpen, simuleren en voorspellen van de terrestrische koolstofbalans van Europa. Even belangrijk is ook de onzekerheden die er met de analyse van de koolstofbalans gepaard gaan, te kwantificeren zowel op lokale, regionale als continentale schaal. Het project behelst een grote reeks fysische metingen van CO2-concentraties en van koolstofuitwisselingen binnen de EU. Daarnaast worden een hele reeks ecologische metingen uitgevoerd in verband met de koolstofcyclus van verschillende ecosystemen. Verder wordt er een uitgebreide gegevensbank uitgebouwd en worden een aantal modellen ontwikkeld en gevalideerd. De modelontwikkeling houdt zowel een top-down als een bottom-up benadering in omdat er ook metingen en observaties op regionaal niveau boven vegetaties en ecosystemen gebeuren die naar het niveau van het ecosysteem worden vertaald. Organisaties: • Planten- en vegetatie-ecologie (PLECO)
Onderzoekers: • Reinhart Ceulemans
Onderzoek naar de rol van afferente neuronen in de pathogenese van inflammatie-geïnduceerde gastro-intestinale motiliteitsafwijkingen. Universiteit Antwerpen Abstract: Het is onduidelijk welke prikkels en omstandigheden in de gastro-intestinale tractus leiden tot een verstoorde activiteit van afferente zenuwen. In dit project zullen we in detail onderzoeken hoe ontsteking van de maagdarmtractus kan leiden tot verstoorde activiteit van afferente zenuwen. In rat ten met TNBS (trinitrobenzeen sulfonzuur)-gei'nduceerde colitis en in muizen met sepsis zal worden onderzocht op welke manier afferente zenuwen betrokken zijn bij de wisselwerking tussen gastro-intestinale ontsteking en motiliteit. We zullen bestuderen welke neurotransmitters, receptoren en mediatoren de functie van afferente zenuwen kunnen bei'nvloeden. De functionele studies zullen uitgevoerd worden in het laboratorium Gastro-enterologie van de Universiteit Antwerpen (aanvragende groep) en de histologische studies zullen worden uitgevoerd in het laboratorium voor Celbiologie en Histochemie van de Universiteit Antwerpen (Prof. Timmermans, Faculteit Biomedische Wetenschappen). Organisaties: • Laboratorium Experimentele geneeskunde en Pediatrie (LEMP)
Onderzoekers: • Benedicte De Winter • Paul Pelckmans
Depressie en action monitoring. Universiteit Antwerpen Abstract: De specifieke verwachtingen in dit onderzoek zijn: - De amplitudo van de Ne/ERN is kleiner bij depressieve patienten dan bij controlepersonen (in de rnedicatie-vrije periode voorafgaande aan de
therapie). - De amplitudo van de Ne/ERN zal negatief correleren met de mate van cagnitieve stoornissen en de ernst van de cagnitieve en motorische vertraging. - De Ne/ERN-reductie zal verminderen na een behandeling (van 6 weken met een SSRI). Het blijft nag een open vraag in hoeverre de NelERN reductie na behandeling volledig zal verdwijnen (zodat het als 'state marker' moet worden aangemerkt). - Het verminderen van de Ne/ERN-reductie na behandeling zal (positief) correleren met de mate van herstel van de cognitieve stoornissen en de emst van de cagnitieve en motorische vertraging na behandeling. Organisaties: • Kind-, Jeugd- en Volwassenpsychiatrie (CAPRI)
Onderzoekers: • Bernard Sabbe • Wouter Hulstijn
Moleculair en functioneel genetisch onderzoek van genen betrokken bij erfelijke perifere zenuwaandoeningen. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit onderzoeksproject zal leiden tot een uitgebreide moleculair genetische analyse van genen betrokken in erfelijke perifere zenuwaandoeningen waardoor we ongetwijfeld meer inzicht zullen krijgen in het onderliggend ziektemechanisme van motorische en/of sensorische aandoeningen. In de eerste plaats zal de kennis van meerdere mutaties in deze genen leiden tot een verbeterde genetische raadgeving en DNAdiagnostiek. Een uitgebreide mutatieanalyse zal eveneens genotype-fenotype correlaties toelaten. Dit is tevens van belang om specifieke mutaties te selecteren voor verder functioneel onderzoek. Een toenemende functionele kennis draagt dan verder bij tot het onderzoek naar een mogelijke therapeutische interventie. De kennis van nieuwe genetische componenten in deze aandoeningen is dan ook noodzakelijk om een volledig beeld te krijgen in de pathogene mechanismen van het perifeer zenuwstelsel. Organisaties: • VIB DMG - Perifere Neuropathieën
Onderzoekers: • Eva E.P. Nelis • Vincent Timmerman • Peter De Jonghe
Moleculair genetische studies van de HPA-as als neurobiologische risicofactor voor stemmingsstoornissen. Universiteit Antwerpen Abstract: Doelstellingen 1) Verzamelen van populaties van patienten met uitgebreide informatie over het klinische beeld en over de functie van de HP A-as 2) Opstellen van SNP kaarten van kandidaatgenen betrokken in de HP A axis functie 3) Statistisch genetisch onderzoek van de rol van deze kandidaatgenen bij het ontstaan van HP A as dysfunctie en majeure depressie in populaties van patienten en controles. Organisaties: • Kind-, Jeugd- en Volwassenpsychiatrie (CAPRI)
Onderzoekers: • Stephan Claes
Analyse van de structuur van het hERG PAS domein en van KChIP door middel van EPR spectroscopie. Universiteit Antwerpen Abstract: Het N-terminale deel van het cardiale K+-kanaal hERG bevat een sequentie (AZ 1-90) die behoort tot de familie van de PAS-domeinen 12 (gekarakteriseerd op basis van homologie van de 3D structuur). Mutaties in dit domein veroorzaken het LOT syndroom, soms door verandering van de biofysische kanaaleigenschappen maar dikwijls door het feit dat de PAS mutatie belet dat het kanaal vanuit het endoplasmatisch reticulum (ER) naar de plasmamembraan getransporteerd wordt, zoals wij en anderen hebben aangetoond13-14. De lage expressie van de splice variant hERG- 1 b die dit PAS domein mist is consistent met de hypothese dat dit domein belangrijk is voor de trafficking. Sommige van deze mutaties vertonen een temperatuursafhankelijkheid wat doet vermoeden dat deze mutaties de 3D opvouwing van het PAS domein belnvloeden. De KChlP subeenheden werden geldentificeerd als cytoplasmatische 13-subeenheden 15. Deze groep is snel uitgebreid en recent hebben we een nieuwe splice variant van KChlP1 beschreven met unieke eigenschappen 16. Deze subeenheden associeren met de Kv4 familie van a-subeenheden waarbij de stroomdensiteit sterk verhoogd wordt (5 tot 10x). Dit betekent dat associatie van KChlP met een a-subeenheid een sterke invloed heeft op de trafficking van ionenkanalen en daardoor het expressieniveau mede bepaalt. Mogelijk is KChlP ook belangrijk voor de subcellulaire lokalisatie (vb dendriet, axon, cellichaam). Recente resultaten geven aan dat de KChlP familie ook associeert met Kv1.5 wat misschien een meer algemene rol van deze subeenheden doet veronderstellen. Organisaties: • Biofysica en Biomedische Fysica
Onderzoekers: • Adam Raes • Dirk Snyders • Sabine Van Doorslaer
Hormoon homeostase en signaaltransductie tijdens oxidatieve stress in planten : identificatie van signaalcomponenten door een geïntegreerde proteoomtechnische en immunologische aanpak. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project beoogt de identificatie van componenten van de signaaltransductiecascade tijdens oxidatieve stress in planten door middel van een gei'ntegreerde immunologische en proteoomtechnische aanpak. Tijdens de ontwikkeling wordt een plant voortdurend blootgesteld aan verschil!ende soorten stress. Het vermogen om snel en gepast te reageren op deze veranderingen zijn essentieel voor overleving. Veranderingen in hormoon homeostase spelen hierbij vaak een belangrijke rol. De kennis om trent de rot van plantengroeiregulatoren zoals abscisinezuur (ABA), ethyleen, jasmonaat (JA) en salicylzuur (SA) als belangrijke signaalmoleculen bij stress-responsen is reeds zeer gestoffeerd. Voor auxines en cytokinines geldt dat in mindere mate. Toch worden ook zij in verband gebracht met een aantal stressfenomenen. Verschil!ende studies wijzen uit dat een centrale component in vele cellulaire responsen oxidatieve stress is (Desikan et al., 2001; Neil! et al., 2002). Oxidatieve stress ontstaat door een onevenwicht in het metabolisme van reactieve zuurstofsoorten (ROS). Bij blootstel!ing aan biotische en abiotische stress wordt de productie van deze ROS ge.jnduceerd en treden ze op als een signaal dat een waaier aan moleculaire, biochemische en fysiologische responsen doet ontstaan. Stikstofmonoxide (NO) is vaak een belangrijke component in de onderliggende signaalcascades. NO, een gasvormig vrij radicaal, kan op diverse wijzen een interactie aangaan met ROS en zo de respons op biotische en abiotische stressfactoren be"jnvloeden (Del!edonne et al., 1998; Neil! et al., 2002; Neil! et al., 2003). Net als in dierlijke systemen warden zowel cyclisch GMP als cyclisch ADPR genoemd als signaalmoleculen van het plantaardig NO signaaltransductiesysteem. Cyclisch GMP wordt in planten aangemaakt als antwoord op NO toediening (Pfeiffer et al., 1994) en cADPR synthese zou op zijn beurt ge.jnduceerd warden door cGMP. Beiden zijn in staat sommige functies van NO na te bootsen (Durner et al., 1998), en een specifieke inhibitor van guanylyl cyclase (ODQ) inhibeert in Arabidopsis thaliana NO-ge.jnduceerde celdood" Een
membraanpermeabel cGMP-an.aloog, 8-Br-cGMP, heft dit inhiberend effect op (Clarke et al., 2000). In dierlijke systemen wordt de stress ge.jnduceerde cADPR synthese geactiveerd via een cGMP-afhankelijk prote.jne kinase. Tot nu toe werd het bestaan van een gelijkaardig prote.jne nag niet gerapporteerd voor hogere planten, maar de recente isolatie van het gen voor een vermeend cyclisch nucleotide afhankelijk prote.jne kinase aan ons labo biedt een valabele kandidaat voor deze functie. In diens promoterregio werden tal van stress-gereguleerde elementen aangetroffen, zoals het ABA-respons element (ABRE) "heat shock"-respons element, de aan ABRE verwante "GC-repeat" (Litts et al., 1992) en de koude en waterstress gereguleerde dehydratie (DRE)/"C-repeat"-respons elementen (Baker et al., 1994). Oak de aanwezigheid van een salicylzuur gereguleerd promoter element (TCA), een wonde gei'nduceerd respons element, (WUN) (Pastuglia et al., 1997), en de aanwezigheid van de "TCrich repeat", een stress en verdedigings ge.jnduceerd respons element (Klotz en Lagrimini 1996), versterken de vermoedens voor een functie van dit kandidaat cyclisch nucleotide afhankelijk proteïne kinase in stress responsen. Organisaties: • Plantengroei en -ontwikkeling
Onderzoekers: • Els Prinsen • Kris Laukens • Henri Van Onckelen • Erwin J M Witters • Luc Roef
Het verband tussen kinematica van het voet-enkel complex, plantaire drukprofielen en statische voetafdrukken : een nieuwe benadering voor de functionele interpretatie van gefossileerde hominide voetsporen. Universiteit Antwerpen Abstract: Het verband tussen kinematica van het voet-enkel complex, plantaire drukprofielen en statische voetafdrukken: een nieuwe benadering voor de functionele interpretatie van gefossiliseerde hominide voetsporen. Voetafdrukken die worden nagelaten in een vervormbaar substraat bevatten informatie over de anatomie en het voortbewegingsmechanisme van de maker, in het geval van gefossiliseerde afdrukken is dit de hominine voorouder, maar dit kan ook de moderne mens zijn (bv. in forensisch onderzoek). Dit project beoogt om de complexe interactie tussen de verschillende factoren die de morfologie van de afdruk bepalen te ontrafelen. Hiertoe wordt zowel experimenteel als modelmatig gewerkt, in drie grote stappen: (1) analyse van de relatie voetafdruk-plantaire druk, (2) analyse van de relatie plantaire druk-kinematica en (3) kombinatie van deze stappen, verificatie van de bevindingen en interpretatie naar gekende fossiele afdrukken (zoals deze uit Laetoli, Tanzania). Organisaties: • Functionele morfologie
Onderzoekers: • Peter Aerts
Identificatie en karakterisering van eiwitten betrokken in huiddifferentiatie. Universiteit Antwerpen Abstract: Evalueren van de biologische rol van ECM1 en caspase-14 gebruikmakend van in vitro huidequivalenten. Identificatie van epidermale ECM1-bindende eiwitten. Onderzoek naar de rol van ECM1 ams NF-kB activator. Identificatie van de ECM1b-inducerende factor geproduceerd door dermale fibroblasten. Ontwikkelen van een muismodel voor lipoide proteinosen en caspase-14 substraten. Identificatie van caspase-14 substraten. Identificatie van de caspase-14-activerende factor. Organisaties: • Moleculaire biotechnologie
Onderzoekers: • Joseph Merregaert
Rol van het pentatricopeptiderepeat proteïne "PPR-like 1" als integrator van ethyleen signalisatie met andere signalisatieroutes in Arabidopsis. Universiteit Antwerpen Abstract: In dit project stellen we een gedetail'eerde analyse van de functie van het PPR-Iike1 eiwit voor. Daarbij staat het ontrafelen van een mogelijke functie als integrator van ethyleen, ABA en suiker signalisatieroutes centraal. Het PPR- like1 gen codeert voor een pentatricopeptide repeat (PPR) eiwit. Het PPR motief werd recent beschreven en blijkt karakteristiek voor een van de grootste genfamilies in het Arabidopsis genoom, met minstens 450 genen (Small en Peeters, 2000). Tot dusver is er relatief weinig bekend over het PPR motief, maar het blijkt wel een relatie te hebben met het frequent voorkomende TPR (tetratricopeptide repeat) motief, dat protelne-bindende eigenschappen vertoont. Dit laatste is ook aanwezig in SPY (spindly), een negatieve regulator van gibberelline respons in Arabidopsis. Recent werd aangetoond dat eiwit-eiwit interacties noodzakelijk zijn voor correcte werking van SPY (Tseng et al., 2001; Izhaki et al. , 2001 ). Zoals voor het TPR motief het geval is, wordt ook voor het PPR motief een dubbele alfa-helix voorspeld a's basis van de eiwiteiwit interacties. Enkele PPR genen werden inmiddels gecloond. In elk van deze gevallen blijkt het genproduct specifiek voor te komen in mitochondria of chloroplasten. Hun functie is vrij heterogeen. Zo bijvoorbeeld is Arabidopsis HCF152, a's homodimeer met RNA-bindende eigenschappen, betrokken in processing van chloroplast psbB-psbT -psbH-petB- petD RNAs (Meierhoff et al., 2003; Nakamura et al., 2003). Analoog is mais CRP1 betrokken in chloroplast petD RNA processing and petD and petA translatie (Fisk et al., 1999). Petunia Rf wardt naar de mitochondria getargeted en kan fertiliteit van cytoplasmatisch mannelijk-steriele planten herstellen (Bentolila et al., 2002). Ook in radijs werden dergelijke restorer genen aangetoond, Orf687 and Rfo, die eveneens coderen voor PPR eiwitten (Koizuka et al., 2003; Brown et al., 2003). Gezien het zeer groot aantal PPR genen, en het feit dat ze in diverse celcompartimenten voorkomen, kunnen vrij divergente functies voorspeld worden. Organisaties: • Plantengroei en -ontwikkeling
Onderzoekers: • Els Prinsen
De rol van carotenoïden bij oxidatieve stress, immunocompetentie en expressie van secundair seksuele kenmerkien bij vogels, met bijzondere aandacht voor eventuele trade-offs : een multidisciplinaire benadering. Universiteit Antwerpen Abstract: In het kader van dit project willen we op een gei"ntegreerde wijze de rol van caroteno1den bij de 3 bovenvennelde functies (oxidatieve stress, immlUlostimulatie en expressie van seClUldair seksuele ken- merken) bestuderen bij vogels, met bijzondere aandacht voor even- tuele
'trade-offs'. Meer concreet, zulIen we nagaan of caroteno1den de mate en de effecten van oxidatieve stress (in dit project gei"ndu- ceerd door lood) in vogels verminderen. Hierbij zal nagegaan worden of het gebruik van caroteno1den als antioxidant een invloed heeft op andere functies van caroteno1den zoals de expressie van caroteno1denafhankelijke seclUldair seksuele kenmerken en de immuunrespons. Dit project zal dus bijdragen tot betere inzichten in de rol van caroteno1denafhankelijke kenmerken als 'honest signals' voor de weerstand tegen oxidatieve stress en de immlUlO- competentie in vogels en andere vertebraten. Daarenboven zal nagegaan worden of interspecifieke verschillen in de toxiciteit van lood verklaard kunnen worden door verschillen in de concentratie antioxidanten, zoals recente studies suggereren. De doelstellingen zullen 'gerealiseerd worden aan de hand van experirnenten in laboratorium en natuurlijke omstandigheden. Bij het onderzoek in natu~.lijk~ o~st.andigheden zullen koolmezen als modelsoort gebroiktworden omdat ze gebroik maken van nestkas- ten en gemakkelijk te bestuderen en manipuleren zijn. Bovendien is de koolmees een van de weinige vogelsoorten waarbij de jongen reeds opvallende carotenoldenafhankelijke kenmerken hebben (fschirren et al., 2003). Janssens et al. (2003a) hebben daarenboven aangetoond dat koolmezen gevoelig zijn voor zware metalen ver- ontreiniging, wat onder meer resulteerde in een verminderd repro- ductief succes. Deze eigenschappen, tesamen met de bovenver- melde unieke pollutiegradient, maken de koolmees een zeer geschikt model in het kader van dit project. Omdat koolmezen echter moei- lijk in gevangenschap kunnen bestudeerd worden, zal bij de experi- menten in gecontroleerde labo-omstandigheden de zebravink (T aeniopygia guttata) gebroikt worden als studiesoort. Deze kleine zangvogel is een belangrijke modelsoort in gedragsecologisch onderzoek en werd door de onderzoeksgroep ETHOL reeds gebroikt in een studie naar de accumulatie van lood in weefsels en veren (Dauwe et al., 2002; Snoeijs et al., in prep.). Organisaties: • Ethologie
Onderzoekers: • Marcel Eens
Studie van oppervlakte-gemodificeerde en bioactieve polymeermaterialen en hun interactie met micro-organismen. Universiteit Antwerpen Abstract: Het objectief is de preventie van biofilmvorming aan het oppervlak van polymeren via een gecombineerde aanpak van oppervlakmodificatie en incorporatie van antimicrobiele stoffen. Siliconen en poly(siloxaan-urethanen) werden a's model polymeren geselecteerd omwille van hun medisch belang (materiaal van o.a. urinaire katheters en tracheo-oesofageale spraakprothesen) en de voorafgaande ervaring van partners 1 en 2 met deze polymeren. A's modelorganisme zal Candida albicans gebruikt worden, dat verantwoordelijk is voor de deterioratie van siliconen spraakprothesen en dat reeds jaren in het laboratorium van een partner bestudeerd wordt (Bauters et al., 1999, 2002a-c, 2003) Organisaties: • Massaspectrometrie (Mitac 5)
Onderzoekers: • Luc Van Vaeck
Binauraal horen bij kinderen met twee cochleaire implantaten. Universiteit Antwerpen Abstract: Binauraal horen bij kinderen met twee cochleaire implantaten. Organisaties: • Translationele Neurowetenschappen (TNW)
Onderzoekers: • Paul Van de Heyning
Vlinders in gefragmenteerde bossen als modelorganismen voor de studie van de relatie tussen ontwikkelingsinstabiliteit en genetische variatie. Universiteit Antwerpen Abstract: Fluctuerende asymmetrie (FA) -kleine verschillen tussen de linker en rechter zijde van een bilateraal symmetrisch kenmerk die het resultaat zijn van 'developmental noise' en 'developmental stability' -is een potentieel interessante indicator van stress. Tal van studies hebben aangetoond dat zowel omgevings- (parasieten, abiotische tactoren) als genetische stress (inbreeding, breakup van co-adapted gene complexes) gepaard gaan met een taename in FA op zowel individueel als populatie niveau (Polak, 2003). FA wordt verondersteld een maat te zijn vaor ontwikkelingsinstabiliteit, waarbij deze laatste gekarakteriseerd wardt daor ontwikkelings ruis (waardaor een ontwikkelend kenmerk gaat afwijken van zijn ontwikkelingsschema) en antwikkelingsstabiliteit (die de gevolgen van ruis verkleint) (Van Dongen & Lens, 2002). Belangrijk is op te merken dat ontwikkelingsinstabiliteit niet direct meetbaar is en dat FA als surrogaat gebruikt wardt. De hypothese dat de toename in FA ten gevalge van stress reeds Qptreedt bij relatiet lage stress in vergelijking met de niveaus waarbij er zich een belangrijke reductie in fitness manitesteert, heeft ertoe geleid te veranderstellen dat FA a's zgn. 'early warning system' een belangrijk instrument kan vormen bij de identificatie van soorten en populaties die natuurbeschermende maatregelingen nodig hebben (Clarke, 1995). Het systematisch gebruik van FA als biomanitoring tool wordt echter bemoeilijkt door heterogeniteit in verbanden tussen FA en stress. Vooral het gebrek aan algemene richtlijnen die voorspellen wanneer -voor welke soarten(-groepen), vormen van stress en kenmerken -FA toeneemt met stress, maakt het algemeen gebruik onmogelijk. Het onderzoek voargeste'd in deze projectaanvraag beaogt onderzoek naar de bruikbaarheid van FA als bio-indicatar voor mogelijk negatieve gevolgen van inteelt bij twee relatiet nauw verwante dagvlindersoorten (P. aegeria en Cymothae teita). P. aegeria is een vrij algemene Europese dagvlinder en C. teita een bedreigde en endemische vlindersoort van de Taita Hills, Kenia. Beide soorten komen voor in boshabitaten die wereldwijd sterk onderhevig zijn aan versnippering en degradatie. P. aegeria zal intensiet bestudeerd worden onder zawellaba- als veldcondities. Dit luik van het anderzaek zal ons toelaten om een aantal tundamentele aspecten van de FA-heterozygositeits relatie te bestuderen (voor details zie verder). Hiervoar wordt (i) een kweek-experiment onder gecontroleerde condities opgestart waarbij inbreeding experimenteel gemanipuleerd zal worden, (ii) de FA-inteelt relatie onder natuurlijke omstandigheden bestudeerd, (iii) FA gemeten bij een ruime waaier van kenmerken met verschillend tunctianeel belang en (iv) genetische variatie geschat a.d.h.v. verschillende genetische merkers waarvan de selectieve neutraliteit varieert (microsatelliet vs. allozymes, waarbij deze laatste enkel bestudeerd kunnen warden door de vlinder te doden). Dit type van onderzoek kan uitgevaerd worden bij een soort zoals P. aegeria die vrij algemeen is en relatiet eenvoudig artificieel gekweekt en gemanipuleerd kan worden. Bij onderzoek op bedreigde argansimen, zoals C. teita, moet getracht warden om de impact van het onderzoek op het organisme te minimalizeren. Daarom zal het onderzaek op C. teita zich beperken tot het meten van FA a.d.h.v. digitale toto's en het schatten van genetische variatie m.b.v. microsatelliet merkers op basis van DNA uit kleine weetselstalen. Deze niet-invasieve methades zullen ap punt gesteld en gevalideerd worden bij P. aegeria. De tundamentele inzichten die voortvloeien uit het onderzoek ap P. aegeria om trend de cantroversie rand de relatie tussen FA en inbreeding, zullen verder gebruikt worden om patronen bij C. teita te evalueren en de bruikbaarheid van FA als monitoring tool in te schatten. Organisaties: • Evolutionaire ecologie (EVECO)
Onderzoekers: • Stefan Van Dongen
Ontwikkeling en niet-invasieve monitoring van nieuwe diermodellen op basis van lokale, somatische transgenese voor een betere diagnose en therapie van neurodegeneratieve aandoeningen. Universiteit Antwerpen
Abstract: Het project betreft de ontwikkeling van een nieuw platform voor de ontwikkeling van diermodellen als alternatief voor transgenese, waarbij de focus in de eerste plaats ligt op neurodegenratieve ziektes. Het basis principe steunt op het gebruik van lentivirale vectoren voor een systematische onderdrukking van verschillende genen via het principe van RNA inhibitie. Niet invasieve bio-imaging methoden, zoals in-vivo microPET, microSPECT, microCT en microMRI en bioluminiscentie zullen ontwikkeld worden en op punt gezet worden voor toepassing op kleine proefdieren. Naast transductie van adulte gedifferienteerde cellen worden in het project ook stamcell migratie als mogelijke therapeutische oplossing in deze diermodellen geviseerd. Organisaties: • Bio-imaging
Onderzoekers: • Anne Marie Van Der Linden
Breaking Ecotoxicological Restraints in Spatial Planning (BERISP). Universiteit Antwerpen Abstract: Breaking Ecotoxicological Restraints in Spatial Planning (BERISP). Organisaties: • Systemisch Fysiologisch en Ecotoxicologisch Onderzoek (SPHERE)
Onderzoekers: • Lieven Bervoets • Wim De Coen
Universitair Wetenschappelijk Instituut voor Drugproblemen : terreinverkenning en uitbouw van het academisch netwerk. Universiteit Antwerpen Abstract: Het UWID - Universitair Wetenschappelijk Instituut voor Drugproblemen, is een interuniversitair instituut dat zich tot doel stelt om alle krachten rond preventie, hulpverlening, onderzoek en dienstbetoon m.b.t. de drugsthematiek in Vlaanderen te bundelen. Bestaande initiatieven worden ondersteund en kennis rond de drugsthematiek wordt samengebracht om versnippering van de onderzoeksbudgetten tegen te gaan en om tot waardevollere onderzoeksresultaten te komen. Organisaties: • Epidemiologie en sociale geneeskunde (ESOC)
Onderzoekers: • Guido Van Hal
Signaaltransductie in inflammatie en immuniteit Universiteit Gent Abstract: Dit project stelt zich tot doel door een multi-disciplinaire aanpak inzicht te krijgen in de intracellulaire mechanismen leidend tot genactivatie, apoptose, celproliferatie, en celdifferentiatie, en die betrokken zijn bij inflammatie en auto-immuunziekten. Vanuit de opgedane moleculaire en functionele kennis zal er gezocht worden naar de toepasbaarheid voor de kliniek bij diagnose, preventie en behandeling van inflammatorische aandoeningen, auto-immuunziektes, of infecties. Organisaties: • Vakgroep Biomedische Moleculaire Biologie
Onderzoekers: • Rudi Beyaert
Het bepalen van de partikelgrootte verdeling in ecologisch onderzoek van de bodem van de zee Universiteit Gent Abstract: De analyse van de sedimentpartikels en de kleine voedselpartikels is cruciaal in alle ecologisch onderzoek van het benthos van de zachte substraten. In dit project vragen we financiering aan voor 2 toestellen (Particle Size Analysers) die 1 oud toestel (aangekocht in 1986) vervangen. Organisaties: • Vakgroep Biologie
Onderzoekers: • Magda Vincx
Het Fempro-project: formulatie, toedieningsvorm en evaluatie van de efficiëntie van vaginale probiotica Universiteit Gent Abstract: Het ontwikkelen, evalueren van de veiligheid, aanvaardbaarheid en effectiviteit van een nieuwe vaginale toedieningsvorm, met name snel desintegrerende zetmeel partikels (pellets) geladen met geselecteerde probiotische Lactobacillus stammen, met als doel de vaginale (lactobacillidominante) microflora te herstellen en te behouden. De toepassingsmodaliteiten van dit onderzoek omvatten de preventie en/of behandeling van: verstoorde vaginale microflora/bacteriële vaginose - opstijgende genitale infectie in zwangere en niet-zwangere vrouwen - SOA Organisaties: • Vakgroep Geneesmiddelenleer
Onderzoekers: • Mario Vaneechoutte • Marleen Temmerman
Het Fempro-project: formulatie, toediengingsvorm en evaluatie van de efficiëntie van vaginale probiotica Universiteit Gent Abstract: Het ontwikkelen, evalueren van de veiligheid, aanvaardbaarheid en effectiviteit van een nieuwe vaginale toedieningsvorm, met name snel desintegrerende zetmeel partikels (pellets) geladen met geselecteerde probiotische Lactobacillus stammen, met als doel de vaginale (lactobacillidominante) microflora te herstellen en te behouden. De toepassingsmodaliteiten van dit onderzoek omvatten de preventie en/of behandeling van: verstoorde vaginale microflora/bacteriële vaginose - opstijgende genitale infectie in zwangere en niet-zwangere vrouwen - SOA Organisaties: • Vakgroep Geneesmiddelenleer
Onderzoekers: • Mario Vaneechoutte
Numerieke modellering van het massatransport bij hemodialyse Universiteit Gent Abstract: Massatransport in kunstnier: het convectief transport van middelgrote moleculen wordt bestudeerd in een nanoscopisch model van de bloed-membraan interactie. De bekomen resultaten worden verder gebruikt in het verder ontwikkelde bestaande microscopische 3D model van een kusntniervezel. Dit model wordt gevalideerd door in vivo data en kan vervolgens aangewend worden voor het uitvoeren van een parameterstudie
mbt de kunstniergeometrie. Massatransport in Genius: Om het mengproces in de container beter te begrijpen wordt een tweedimensionaal axisymmetrisch numeriek model van de container otnwikkeld dat toelaat de verdeling van temperatuur en concentratie te visualiseren. De nietstationaire vloeistofdynamische vergelijkingen worden samen met de convectie-diffusie vergelijking opgelost voor de concentratiebepaling en samen met de wetten van Fourier en Newton voor de temperatuursbepaling. Het model zal gevalideerd worden op basis van de resultaten van een vijftal in vitro en/of in vivo experimenten. Organisaties: • Vakgroep Civiele techniek
Onderzoekers: • Pascal Verdonck
De evolutieve herkomst van het gebit bij gewervelden: een ontwikkelings- biologische benadering aan de hand van mutanten Universiteit Gent Abstract: Via studie van relevante mutanten van de zebravis wensen we hypothesen te testen omtrent (1) de embryonale herkomst van het epitheel waaruit de tanden ontstaan (2) welke signalisatiewegen betrokken zijn bij de vorming van tanden en (3) hoe, in meristische systemen zoals het gebit, repetitieve structuren in aantal toenemen in ontwikkeling en evolutie. Organisaties: • Vakgroep Biologie
Onderzoekers: • Ann Huysseune
Registratie en follow-up van suicidepogingen in Vlaanderen Universiteit Gent Abstract: Het project heeft enerzijds als doelstelling het verzamelen van nauwkeurige epidemiologische gegevens inzake de prevalentie en risicofactoren van zelfmoordpogingen in Vlaanderen via registratie in algemene ziekenhuizen. Anderzijds beoogt het project het in kaart brengen en evalueren van de huidige patronen van zorgverstrekking aan suïcdepogers om zodoende het zorgtraject van de suïcdepogers te evalueren. Organisaties: • Vakgroep Psychiatrie en medische psychologie
Onderzoekers: • Cornelis Van Heeringen
SB Lieven Wittebolle - Tweeledige diversiteitsstudie van stressresistentie in ammonium- en nitrietoxiderende consortia Universiteit Gent Abstract: Nitrificatie is een sleutelproces in de waterzuivering, gezien het disfunctioneren ervan ernstige ecologische risico?s en gezondheidsproblemen kan veroorzaken. Evenwel is tot op heden het onderzoek naar nitrificerende micro-organismen hoofdzakelijk toegespitst geweest op hun ecologie als dusdanig. Dit onderzoek benadert de nitrificatie met een proces georiënteerde ecologische studie, hetgeen van functioneel groter belang is voor de beheerders van waterzuiveringsinstallaties. Organisaties: • Vakgroep Biochemische en microbiele technologie
Onderzoekers: • Willy Verstraete
SB Els Cornelissen Universiteit Gent Abstract: Het feliene infectieuze peritonitis virus (FIPV) veroorzaakt een meestal fatale infectie in katten. Het FIPV kan verspreiden in het lichaam in aanwezigheid van virus-specifieke antistoffen. Hoe virus en virus-geïnfecteerde cellen ontsnappen aan de humorale immuniteit is nog niet duidelijk. In dit project zal dit nagegaan worden. Organisaties: • Vakgroep Biologie
Onderzoekers: • Dirk Inzé • Wim Vyverman
Het Fempro-project: formulatie, toedieningsvorm en evaluatie van de efficiëntie van vaginale probiotica Universiteit Gent Abstract: Het ontwikkelen, evalueren van de veiligheid, aanvaardbaarheid en effectiviteit van een nieuwe vaginale toedieningsvorm, met name snel desintegrerende zetmeel partikels (pellets) geladen met geselecteerde probiotische Lactobacillus stammen, met als doel de vaginale (lactobacillidominante) microflora te herstellen en te behouden. De toepassingsmodaliteiten van dit onderzoek omvatten de preventie en/of behandeling van: verstoorde vaginale microflora/bacteriële vaginose - optijgende genitale infectie in zwanger en niet-zwangere vrouwen - SOA Organisaties: • Vakgroep Geneesmiddelenleer
Onderzoekers: • Jean Remon • Mario Vaneechoutte
Annotatie en comparatieve analyse van nieuwe (plant)genomen Universiteit Gent Abstract: In dit project zullen een aantal nieuwe plantengenomen ge-annoteerd worden door gebruik te maken van gesofistikeerde genpredictie methoden. Deze nieuw geannoteerde genomen zullen daarna met elkaar vergeleken worden teneinde de structuur en evolutie van planten genomen verder te bestuderen. Ook zullen deze verwante genomen gebruikt worden om transcriptionele regulatie te bestuderen. Organisaties: • Vakgroep Plantenbiotechnologie en Genetica
Onderzoekers: • Yves Van de Peer
Verwerven van cDNA banken voor functioneel genetisch onderzoek naar de resistentie van Mus spretus tegen LPS Universiteit Gent Abstract: Aan de basis van dit project ligt de waarneming dat SPRET/Ei muizen een extreme en dominante resistentie vertonen tegen LPSgeinduceerde shock. Door differentiele expressiestudies trachten we een aantal kandidaatgenen naar voor te schuiven. Met behulp van een
SPRET/Ei cDNA library zullen we deze genen sequeneren, overexpresseren in LPS sensitieve muizen en functioneel genetisch onderzoek verrichten. Organisaties: • Vakgroep Biomedische Moleculaire Biologie
Onderzoekers: • Claude Libert
Studie van de hormonale regulatie bij interacties tussen ethylene signalisatie en fotomorfogenese in blauw licht in Arabidopsis thaliana Universiteit Gent Abstract: Ethyleen stimuleert hypocotyl elongatie van Arabidopsis thaliana in het licht. Deze respons komt het meest tot uiting in het blauw deel van het spectrum. Het is een respons waarvoor cryptochroom nodig is. De interacties van ethyleen en de elongatie regulerende hormonen, gibberellines, auxines en brassinosteroiden, die alle een rol hebben in blauw licht- en cryptochroomsignalisatie worden nagegaan. Cytokinines worden eveneens betrokken als nabootsers van lichtsignalisatie. Organisaties: • Vakgroep Plantenbiotechnologie en Genetica
Onderzoekers: • Dominique Van Der Straeten
Ontwikkeling en analyse van 'tools' die toelaten de activiteit van Rho GTPasees te moduleren in vitro en in vivo Universiteit Gent Abstract: Ons recent werk toont aan dat verschillende pathogene bacterien door interferentie met Rho GTPasen de immuunrespons van de gastheer kunnen beinvloeden. Het huidige project focuseert zich op de ontwikkeling en het uittesten van een aantal 'tools' en benaderingen die moeten toelaten om de activiteit van Rho GTPasen in vitro en in vivo te herstellen met als doel de infectie te bestrijden. Organisaties: • Vakgroep Biomedische Moleculaire Biologie
Onderzoekers: • Rudi Beyaert
Studie van neuroblastoompathogenese en identificatie van een prognostische genexpressiesignatuur door middel van genexpressieprofilering van tumoren en normale foetale neuroblasten Universiteit Gent Abstract: Neuroblastoom is een tumor die ontstaat uit ongedifferentieerde neuroblasten. Met behulp van LCM werden recent deze voorlopercellen geïsoleerd en vervolgens het expressieprofiel bepaald. Dit profiel zal van belang zijn voor de selectie van neuroblastoom kandidaatgenen, het bepalen van het tijdstip van maturatie of ontwikkelingsstop in neuroblastoom, de identificatie van verschillen tussen de 3 subgroepen van neuroblastoom en als referentie voor toekomstige en reeds bekomen neuroblastoom expressieprofielen. Organisaties: • Vakgroep Pediatrie en genetica
Onderzoekers: • Franki Speleman
Intra- en interspecifieke variatie in vetzuursamenstelling en -productie bij pennate diatomeeën Universiteit Gent Abstract: De specifieke doelstellingen van dit project zijn (1) de analyse van de verspreiding van poly-onverzadigde vetzuren (PUFA) binnen pennate mariene en zoetwaterdiatomeeën met een gaschromatograaf-massaspectrometer (2) nagaan van intraspecifieke variatiepatronen in PUFA-samenstelling (GC-MS) (3) studie van de veranderingen in PUFA-productie en -samenstelling onder licht-, nutriënten- en saliniteitsstress op basis van ecofysiologische experimenten. Organisaties: • Vakgroep Biologie
Onderzoekers: • Wim Vyverman
Studie van de Biologische Beschikbaarheid en de Fysiologische Impact van Fyto-oestrogenen met Betrekking tot de Menselijke Gezondheid Universiteit Gent Abstract: Een in-vitro onderzoek naar de biologische beschikbaarheid van fyto-oestrogenen en de invloed van de samenstelling van de intestinale microbiota wordt gecombineerd met een in-vivo observationele studie met proefpersonen. De fyto-oestrogenen en metabolieten zullen gekwantificeerd worden in bloed, urine, adem en feces. Voor de voornaamste fyto-oestrogenen zullen monoklonale antistoffen aangemaakt worden om hun distributie in weefsels en organen na te gaan. Organisaties: • Vakgroep Geneesmiddelenleer • Vakgroep Radiotherapie en Experimenteel Kankeronderzoek
Onderzoekers: • Marc Bracke • Denis De Keukeleire • Willy Verstraete • Herman Depypere
Additieven en adjuvantia (hulpstoffen) in de plantenbescherming Universiteit Gent Abstract: Hulpstoffen worden in de gewasbescherming veelvuldig gebruikt. Hun effecten - verbeterde spreiding, depositie, retentie en penetratie van het gewasbeschermingsmiddel - worden onderzocht en gekwantificeerd. Bovendien worden ook hun neveneffecten onderzocht. De nadruk ligt daarbij op hun invloed op het pesticideresidu en de aanwezigheid van de hulpstofmolecule in het milieu. Organisaties: • Vakgroep Gewasbescherming
Onderzoekers: • Walter Steurbaut
Moleculaire signature met predictieve waarde met betrekking tot antwoord op therapie en overleving in neuroblastoma Universiteit Gent Abstract: Dit onderzoeksproject betreft een validatiestudie van predictieve genexpressie signaturen voor neuroblastoom. Een beperkt aantal goed geselecteerde genen (60-tal) zal getest worden op een groot aantal neuroblastoma tumoren (400-tal). Nauwkeurige gegevensanalyse zal leiden tot de extractie van een beperkt aantal genen met predictieve waarde met betrekking tot antwoord op therapie en overleving. Organisaties: • Vakgroep Pediatrie en genetica
Onderzoekers: • Franki Speleman
Studie van de rol van NF-kB regulatorische betrokken bij multiple sclerose via gendisruptie in de muis Universiteit Gent Abstract: In dit project onderzoeken we de rol van NF-kB bij de ziekte multiple sclerose. Hiertoe maken we gebruik van muizen die genetisch defect zijn in belangrijke NF-kB-regulatorische genen, en gebruiken we deze muizen in muis modellen voor multiple sclerose. Aldus hopen we de specifieke functies van sommige van deze genen in multiple sclerose beter te begrijpen. Organisaties: • Vakgroep Biomedische Moleculaire Biologie
Onderzoekers: • Rudi Beyaert
Onderzoek naar taakafwisseling als een component van executieve controle in het werkgeheugen Universiteit Gent Abstract: De kost in uitvoeringstijd en accuraatheid die gepaard gaat met een afwisseling tussen taken wordt doorgaans toegeschreven aan de tussenkomst van executieve controle. Het project wil deze hypothese toetsen aan de hand van dubbeltaakmethodieken, en de selectie van aangepaste taakparameters. Organisaties: • Vakgroep Experimentele psychologie
Onderzoekers: • André Vandierendonck
Integratie van ultrageluid-gebaseerde meettechnieken en numerieke stromingsmechanica voor de bepaling van de wandschuifspanning in de bovenarm - en halsslagaders Universiteit Gent Abstract: Doelstelling van het project is om een routinematig inzetbare methodologie te ontwikkelen die toelaat het snelheidspatroon te bepalen nabij de vaatwand in een in vivo setting voor het begroten van de wandschuispanning in de bovenarmslagader tijdens niet-invasieve endotheel functie onderzoeksprotocollen enerzijds en anderzijds in de halsslagader voor de kwantificatie van mechanische agressie op endotheelcellen. Organisaties: • Vakgroep Civiele techniek
Onderzoekers: • Pascal Verdonck • Patrick Segers
GeNesis Gent-NEBROC II geassocieerd project over de genese van mounds Universiteit Gent Abstract: In het raam van een uitnodiging aan het adres van het adres van het RCMG om mede te werken aan het NEBROC II project (Netherlands-Bremen Oceanography), ontwikkeld deze onderzoekseenheid een methodologie om met "near seabed" waarnemingen te speuren naar de mogelijke genese van diepzee carbonate mounds, zowel in Porcupine Basin als in het veld van reuzachtige moddervulkanen ontdekt op de Marokkaanse marge, in de Golf van Cadiz. Organisaties: • Vakgroep Geologie en bodemkunde
Onderzoekers: • Jean Henriet
Monte-Carlosimulaties voor nucleaire medische beeldvorming Universiteit Gent Abstract: Toepassen van Monte-Carlotechnieken om tot nauwkeurige en realistische simulaties te komen voor PET- en SPECT-beeldvorming. Monte-Carlosimulaties leveren de unieke mogelijkheid om de onderliggende fysica van het beeldvormingsproces beter te reconstrueren. Met een Monte Carlo model is het immers gemakkelijk om verschillende parameters te veranderen en de invloed van deze veranderingen op het gedrag van het beeldvormingssysteem te bestuderen. Organisaties: • Vakgroep Elektronica en informatiesystemen
Onderzoekers: • Ignace Lemahieu
Moleculaire mechanismen van interleukine-1 receptor (IL-1R) en Toll-like receptor (TLR) geïnduceerde signaaltransductie in inflammatie en immuniteit Universiteit Gent Abstract: TLRs en IL-1R geïnduceerde intracellulaire signaaltransductie is cruciaal voor de aangeboren immuunrespons tegen infectie. Een ongecontroleerde activatie ervan kan echter aanleiding geven tot verschillende inflammatoire ziekten en sepsis. In dit project wensen we de controlemechanismen te ontrafelen die instaan voor de activatie van NF-kB gemedieerde genexpressie en caspase-1 activering, en dit zowel in celcultuur als in muizen. Organisaties: • Vakgroep Biomedische Moleculaire Biologie
Onderzoekers: • Rudi Beyaert
Genoom- en transcriptoomanalyse van myeloïde proliferaties en Hodgenkinlymfomen: studie van de rol van transcriptiefactoren in de pathogenese
Universiteit Gent Abstract: Gewijzigde expressie van transcriptiefactoren komt voor zowel in soliede als leukemische hematologische maligniteiten en zijn betrokken in het ontstaansmechanisme van deze tumoren zowel als in het bepalen van het ziekteverloop. In dit project zal genexpressie profilering worden uitgevoerd met Affymetrix chips bij acute myeloïde leukemieën met ectopische EVI1 expressie en bij pediatrische Hodgkin lymfomen. Verder zal gebruik gemaakt worden van arrayCGH technologie met als doel het in kaart brengen van chromosomale defecten bij pediatrische HL en het opsporen van cryptische chromosoom 7 deleties bij EVI1 positieve AML patiënten. Organisaties: • Vakgroep Pediatrie en genetica
Onderzoekers: • Franki Speleman
Identificatie en karakterisering van eiwitten betrokken in huiddifferentiatie Universiteit Gent Abstract: De pidermis is een zelf-vernieuwend, stratifiërend epitheel dat een uniek systeem vormt om de mechanismen van weefsel homeostase en differentiatie te bestuderen. Dit project focusseert op de studie van twee eiwitten geïdentificeerd in onze laboratoria, ECM1 en caspase-14, waarbij er aanwijzingen zijn voor een eventuele betrokkenheid bij epidermale-dermale communicatie. Hun exacte functie is echter niet gekend. Organisaties: • Vakgroep Biomedische Moleculaire Biologie
Onderzoekers: • Wim Declercq
Spatiotemporele variatie in bentische macrowiergemeenschappen van de Arabische Zee Universiteit Gent Abstract: De Arabische Zee bevat een diverse wierflora. De oceanografische omstandigheden in de Arabische Zee kennen een grote spatiotemporele variatie, resulterend in zowel scherpe als graduele biogeografische transitiezones. Op een grotere schaal zullen speciatie- en verspreidingspatronen onderzocht worden op basis van de moleculaire divergentie tussen disjunct verspreide taxa en endemen van de Arabische Zee en verwante taxa van het Indo-Pacifisch gebied. Organisaties: • Vakgroep Biologie
Onderzoekers: • Olivier De Clerck
Vlinders in gefragmenteerde bossen als modelorganismen voor de studie van de relatie tussen ontwikkelingsinstabiliteit en genetische variatie Universiteit Gent Abstract: Dit project beoogt onderzoek naar de bruikbaarheid van kleine ontwikkelingsverschillen tussen de linker- en rechterzijde van bilateraal symmetrische kenmerken (zogenaamde fluctuerende asymmetrie, FA) als bio-indicator voo rnegatieve gevolgen van inteelt t.g.v. habitat versnippering in gematigde en tropische gebieden. Als ecologisch model wordt gekozen voor twee verwante dagvlindersoorten, Pararge aegeria (algemene Europese dagvlinder) en Cymothoe teita (bedreigde Keniaanse endeem). Organisaties: • Vakgroep Biologie
Onderzoekers: • Luc Lens
Identificatie van epitheliale stamcellen en rol van Wnt-signalisatie in de continue tandwisseling bij vertebraten (nietzoogdieren) Universiteit Gent Abstract: Deze studie omvat het verzamelen van (1) morfologische aanwijzingen voor de aanwezigheid van epitheliale stamcellen, en (2) moleculaire aanwijzingen voor de betrokkenheid van de Wnt-signalisatieweg, in de herhaalde vorming van nieuwe tandkiemen, en dit bij twee modelorganismen, de zebravis (Danio rerio) en de klauwkikker (Xenopus laevis). Organisaties: • Vakgroep Biologie
Onderzoekers: • Ann Huysseune • Kris Vleminckx
Drie-dimensionale geldosimetrie in antropomorfe fantomenen als uiteindelijke globale kwaliteitscontrole van de plannings- en uitvoeringsketen van intensiteitsmoduleerde radiotherapie Universiteit Gent Abstract: Recente evoluties in hoge-precisie-radiotherapie vereisen een grondige verificatie van de dosisverdeling waarbij er rekening wordt gehouden met de verschillen in weefseldensiteit. De ontwikkelde methode maakt gebruik van antropomorfe fantomenen welke gels bevatten die stralingsgevoelig zijn. Via MR (magnetische resonantie) beeldvorming wordt de dosisverdeling kwantitatief uitgelezen. Het project bevat de validatie van de methode en haar introductie in de kliniek. Organisaties: • Vakgroep Radiotherapie en Experimenteel Kankeronderzoek
Onderzoekers: • Carlos De Wagter • Wilfried De Neve
Psychische klachten in de algemene belgische bevolking: de invloed van gemeenschapskenmerken Universiteit Gent Abstract: Aan de hand van een multilevelbenadering wenst deze studie een contextuele benadering van sociale determinanten van de mentale gezondheid van de algemene niet-behandelde belgische bevolking te verwezenlijken. Steunend op de onderzeokstradities van de sociale epidemiologie en de sociologie wordt - controlerend voor verschillen in individuele kenmerken- het effect van sociale ongelijkheid op psychische klachten (zoals depressiviteit, slaapproblemen, somatisatie en angst), bestudeerd. Organisaties: • Vakgroep Sociologie
Onderzoekers:
• Piet Bracke
Leptine en autoimmuunziekten Universiteit Gent Abstract: Leptine heeft, naast zijn metabole functies via de hypothalamus, ook belangrijke effecten op het immuunapparaat. Toenemende evidentie wijst op een rol bij auo-immuunziekten. In deze studie wensen we (1) leptine antagonisten te ontwikkelen (2) deze antagonisten uit te testen in vitro op immuuncellen en (3) in vivo in modellen voor auto-immuunziekten. Organisaties: • Vakgroep biochemie
Onderzoekers: • Jan Tavernier • Dirk Elewaut
De Anglo-Brabantvervormingsgordel en omgevende gebieden: de evolutie van een orogeen van bekkenontwikkeling tot inversie en de link tussen sedimentatie en vervorming Universiteit Gent Abstract: De vroeger voorgestelde synthese van bekkenevolutie en tektonometamorfe geschiedenis in Massief van Brabant en Condrozstrook dient getoetst te worden. Belangrijke litho- en biostratigrafische gegevens ontbreken uit boringen en ontsluitingsgebieden met veel nieuw terreinwerk. Datering met Chitinozoa in Ordovicium-Siluur dient nauwkeurig gekend te zijn. De relatie van Ardense orogenese met de sedimentatie- & vervormingsgeschiedenis in het Brabant-Condrozgebied dient uitgeklaard te worden. Organisaties: • Vakgroep Geologie en bodemkunde
Onderzoekers: • Jacques Verniers
Rol van het pentatricopeptiderepeat proteïne "PPR-like 1" als integretor van ethyleensignalisatie met andere signalisatieroutes in Arabidopsis Universiteit Gent Abstract: Het doel van dit project is de rol van het pentatricopeptiderepeat proteïne "PPR-like1" te onderzoeken. Preliminaire gegevens wijzen erop dat dit eiwit diverse signaalcascades beïnvloedt. Vooral de interactie ethyleen-ABA-sucrose zal nader bekeken worden. Hierbij zullen moleculairgenetische, fysiologische en analytische technieken (hormoonbepalingen) aangewend worden. Organisaties: • Vakgroep Plantenbiotechnologie en Genetica
Onderzoekers: • Dominique Van Der Straeten
Ontwikkeling van een computationele methodologie voor de studie van subfunctionalizatie door transcriptionele divergentie van gedupliceerde genen in planten Universiteit Gent Abstract: Dit project beoogt de studie van de rol van transcriptionele subfunctionalizatie als drijvende kracht van divergentie bij planten. Hiertoe zal gebruik gemaakt worden van comparatieve analyse van promoters en hun regulatorische elementen in orthologe (ontstaan door speciatie) en paraloge (ontstaan door duplicatie) genen. Er zullen methoden ontwikkeld worden om regulatorische elementen te indentificeren en hun evolutie in gedupliceerde genen te bestuderen. Organisaties: • Vakgroep Plantenbiotechnologie en Genetica
Onderzoekers: • Yves Van de Peer
Gevorderde EEG analyse-technieken voor epilepsiemonitoring Universiteit Gent Abstract: In dit project worden signaalanalysetechnieken ontwikkeld voor de vroegtijdige detectie van epilepsie-aanvallen. Enerzijds zullen lineaire en niet-lineaire temporele methoden bestudeerd worden en anderzijds zullen bronlokalisatiemethoden gebaseerd op ruimtelijke eigenschappen onderzocht worden. Organisaties: • Vakgroep Elektronica en informatiesystemen
Onderzoekers: • Ignace Lemahieu • Yves D'Asseler
Vergelijkende studie van de natuurlijke en verworven immuniteit tegen tuberculose in muizen, geïnduceerd door een levende afgezwakte M. tuberculosis stam genetisch gedeleteerd voor het mycolyl-transferase Ag85A en de wild-type stam Mt103 Universiteit Gent Abstract: Inzicht in de immunologische mechanismen vereist voor het opwekken van een beschermende immuniteit tegen het pulmonaire pathogen M. tuberculosis is essentieel in het bepalen van het evenwicht tussen voldoende afzwakking en onaangetaste immunogeniciteit bij vaccinatie toepassingen. Dit project streeft naar een beschrijving van de virulentie van een mycolyl-transferase Ag85A-deficiënte tuberculosis stam, en zijn interactie met het immuun systeem. Organisaties: • Vakgroep Biomedische Moleculaire Biologie
Onderzoekers: • Johan Grooten
Bio-fysische karaktersisering van Indicatoren voor Stabiliteit Slikgebieden dmv remote sensing (KISS) Universiteit Gent Abstract: Ontwikkeling van modellen zodat bio- en geofysische kenmerken van oppervlaktesedimenten in slikke-gebieden kwantitatief kunnen worden bepaald op basis van de onderliggende bio-fysische processen. Bio-fysische karaktersisering van Indicatoren voor Stabiliteit Slikgebieden dmv remote sensing (KISS). Organisaties: • Vakgroep Biologie
Onderzoekers: • Magda Vincx
Connectiviteit, dispersie en prioriteitseffecten als drijvende krachten van biodiversiteit en ecosysteem functie in gemeenschappen in poelen (BIOPOOL) Universiteit Gent Abstract: Gemeenschappen in poelen worden gebruikt als model systemen om hypothesen te testen betreffende de impact van dispersie, kolonisatie en prioriteitseffecten op de gemeenschaps- en populatiestructuur, en de gevolgen ervan voor het functioneren van het ecosysteem. Organisaties: • Vakgroep Biologie
Onderzoekers: • Wim Vyverman
Gebruik van genetisch gemodifieerde lactococcus bij de behandeling van astma Universiteit Gent Abstract: In onze westerse omgeving is het voornaamste allergeen de huisstofmijt. In dit project zal gepoogd worden door gebruik van genetisch gemodificeerde lactococcus bacteriën, die het genetisch materiaal voor het relevante DERP-1-allergeen bevatten, de ernst van de allergische ontsteking alsook de bronchiale hyperactiviteit in een proefdiermodel voor astma te reduceren. De lactococcus zal in die mate gemodificeerd worden dat er immuno-modulatoire molecules toegevoegd worden aan het genetisch materiaal als fusie-eiwit met het DERP-1-eiwit. Deze pilootexperimenten kunnen mogelijks leiden tot het gebruik van deze behandeling bij patiënten met huisstofmijtallergie. Organisaties: • Vakgroep Inwendige ziekten
Onderzoekers: • Bart Lambrecht
A randomizend, double-blind, placebo controlled, multicentre, Phase II dose-finding study of atacicept given subcutaneously in subjects with rheumatoid arthritis and inadequte response to TNFa antagonist therapy Universiteit Hasselt Abstract: Het voorliggende project is een dienstverleningscontract tussen de onderzoeksgroep Immunologie-Biochemie en SERONO International Clintec voor de periode van 01.03.2007 tot 31.12.2008. Het project maakt een random, dubbel geblindeerde, placebo gecontrolleerde, multicentre, fase II dosisonderzoekende studie van atacicept dat subcutaan wordt toegediend bij subjecten met rheumatoide arthritis en inadequate respons op TNFa antagoniste therapie. Organisaties: • Immunologie - Biochemie • Biomedisch Onderzoeks Instituut
Onderzoekers: • Pieter GEUSENS
Beheersovereenkomst Steunpunt O&O Indicatoren 2007-2011 Universiteit Hasselt Abstract: De missie van het "Steunpunt O&O Indicatoren" bestaat erin een performant systeem van O&O- en innovatie-indicatoren te ontwikkelen en te onderhouden dat de Vlaamse overheid moet voorzien van geactualiseerde en relevante statistische data met betrekking tot de O&O- en innovatie-performantie van de Vlaamse regio. Tevens ontwikkelt het Steunpunt een portefeuille van relevante wetenschappelijke onderzoeksactiviteiten ter ondersteuning van deze missie. Daartoe: (1) voert het Steunpunt O&O een reeks gerichte langetermijn opdrachten en takenpakketten uit die het Vlaams O&O- en innovatiepotentieel in kaart brengen, kwantificeren en analyseren, (2) dient het erover te waken dat de Vlaamse overheid over een geschikte databeheersstructuur kan beschikken betreffende bibliometrische gegevens, technometrische data en innovatiegegevens, (3) bouwt het een gekwalificeerde staf uit, (4) bouwt het de nodige originele IT-infrastructuur uit, en (5) verzorgt het 'ad hoc' opdrachten en projecten op aanvraag voor de Vlaamse overheid. Het Steunpunt voldoet daarmee aan de behoeften van de Vlaamse overheid om: 1. een coherent en recurrent systeem van O&O- en innovatie-indicatoren te ontwikkelen; 2. de daartoe nodige, recurrent bruikbare IT-infrastructuur en databanken te ontwikkelen en te onderhouden; 3. relevant en actueel onderzoek te doen naar de verdere ontwikkeling van O&O-indicatorenstelsels; 4. de nodige indicatoren en statistieken aan te leveren aan de Vlaamse overheid ter ondersteuning van haar O&O- en innovatiebeleid; 5. een gedefinieerde portefeuille aan beleidsrelevante studies en projecten uit te voeren in opdracht van de Vlaamse overheid; 6. telkens wanneer nodig 'ad hoc' vragen van de Vlaamse overheid betreffende O&O- en innovatie-indicatoren te beantwoorden; 7. de tweejaarlijkse edities van het Vlaams Indicatorenboek O&O en Innovatie te coördineren en af te leveren. Organisaties: • Niet onderzoeksgroep gebonden projecten • Centrum voor Statistiek
Onderzoekers: • Paul JANSSEN • Luc DE SCHEPPER
De rol van gephyrine en de membraanheterogeniteit op het gedrag van de glycinerecptor Universiteit Hasselt Abstract: Dit is een aanvraag voor een IWT-specialisatiebeurs voor de periode 01.01.2007 tot 31.12.2008. Het betreft onderzoek naar "De rol van gephyrine en de membraanheterogeniteit op het gedrag van de glycinereceptor" en zal uitgevoerd worden door Smisdom Nick binnen het instituut BIOMED. De membraanheterogeniteit zal het diffusiegedrag van de glycinereceptor beinvloeden en mogelijk leiden tot anomale diffusie. De binding van de glycinereceptor met gephyrine zal niet alleen een effect hebben op het diffusiegedrag maar mogelijk ook clustering induceren. Het diffusiegedrag van de glycinereceptor in het plasmamembraan van levende CHO cellen en oligodendrogliale cellen zal worden nagegaan met verschillende microfluorimetrische technieken: fluorescence recovery after photobleaching, raster image correlation spectroscopy en single particle tracking. Tevens zal de mogelijke clustering worden nagegaan met atomic force microscopy. Het onderzoek gebeurt in samenwerking met onderzoeksgroepen van de KULeuven, UGent en de Universite de Liege. Organisaties: • Fysiologie • Biomedisch Onderzoeks Instituut
Onderzoekers:
• Marcel AMELOOT • Jean-Michel RIGO
Studie naar doeltreffendheid op tekens, symptomen en veiligheid van naproxcinod (HCT 3012) 750 mg bij patiënten met osteoarthritis aan de heup. Universiteit Hasselt Abstract: Dit project kadert in een dienstverleningsopdracht tussen enerzijds het onderzoeksinstituut Biomed (UHasselt) en anderzijds Covance Inc. Biomed levert aan Covance Inc. de onderzoeksresultaten van de studie naar doeltreffendheid op tekens, symptomen en veiligheid van naproxcinod (HCT 3012) 750 mg bij patiënten met osteoarthritis aan de heup, onder de voorwaarden zoals vastgelegd in voorliggend contract. Organisaties: • Immunologie - Biochemie • Biomedisch Onderzoeks Instituut
Onderzoekers: • Pieter GEUSENS
Ondersteuning van het registratiesysteem 'Minimale Psychiatrische Gegevens (0.5 VTE). Universiteit Hasselt Abstract: Dit zijn de concrete opdrachten die in het kader van dit contract zullen worden uitgevoerd : Ten aanzien van de instellingen : -Ondersteuning bieden aan de MPG-verantwoordelijken in de instellingen bij het invoeren en exporteren van gegevens in de softwareapplicatie ATOUM_MPG. In dit verband wordt opleiding gegeven aan nieuwe instellingen die het registratiesysteem 'Minimale psychiatrische gegevens' voor het eerst gebruiken. -Opleiding, ondersteuning en opvolging van de MPG-verantwoordelijken bij het exporteren van gegevens via Porta-Health. Ten aanzien van de administratie : De administratie bijstaan in de analyse van de ingezamelde gegevens zodat zij in staat gesteld wordt de gegevens te interpreteren, hieruit informatie te distilleren en beleidsvoorbereidend werk te leveren. In dit verband is van groot belang dat onderzocht wordt in hoeverre de ingestuurde minimale psychiatrische gegevens betrouwbaar en valide zijn. Organisaties: • Centrum voor Statistiek • Centrum voor Statistiek
Onderzoekers: • Annouschka LAENEN
Convention Universiteit Hasselt Abstract: PFB confie à Censtat une mission générale de conseil et d'assistance dans le domaine statistique et de la méthodologie en relation avec le produit. Organisaties: • Centrum voor Statistiek • Centrum voor Statistiek
Onderzoekers: • Marc AERTS
Statistische ondersteuning en verwerking van de resultaten van het onderzoek naar het huidig blootstellingsniveau aan zware metalen rond Hoboken Universiteit Hasselt Abstract: Deze opdracht maakt integraal deel uit van het onderzoek naar de historische bodemverontreiniging met zware metalen van de omgeving rond vestiging Hoboken (Umicore). Deze biomonitoring meet de concentraties van de relevante zware metalen in het bloed. De gemeten concentratie is een gevolg van de blootstelling aan zware metalen aanwezig in alle milieucompartimenten. Deze opdracht omvat de statistische opzet, de statistische verwerking van de analyseresultaten, evenals statistische ondersteuning bij de bekendmaking van de resultaten van het onderzoek. Organisaties: • Centrum voor Statistiek • Centrum voor Statistiek
Onderzoekers: • Marc AERTS
Studie van het verouderingsgedrag van MOS transistoren ten gevolge van pulsed ac hot carrier stress Universiteit Hasselt Abstract: De Onderzoeksraad van de UHasselt heeft in 2003 met BOF-middelen een eerste reeks van vijf doctoraatsbeurzen toegekend in kader van de samenwerking binnen de associatie en meer in het bijzonder met het oog op de accademisering van de twee cylci opleidingen in de hogescholen. Het betreft het doctoraatsonderzoek met als titel Studie van het verouderingsgedrag van MOS transistoren ten gevolge van pulsed ac hot carrier stress., onderbegeleiding van prof De Ceuninck (UHasselt) en prof Boutsen (HL) . Organisaties: • Materiaalfysica • Instituut voor Materiaalonderzoek
Onderzoekers: • Ward DE CEUNINCK
Nano-gestructureerde hybride zonnecellen Universiteit Hasselt Abstract: Studie van preparatietechnieken en -processen voor de ontwikkeling van nanogestructureerde hybride zonnecellen, met inbegrip van de studie van elektrische transporteigenschappen van de anorganische halfgeleiders en de studie van de optredende fotovoltaïsche mechanismen. De beoogde hybride zonnecellen zijn gebaseerd op het Grätzel-cel principe en bestaan uit heterojuncties van TiO2 met geconjugeerde polymeren. Het mesoporeus TiO2 wordt aangebracht met behulp van screenprinting-technieken. De nanostructurering van TiO2 is van cruciaal belang voor de resulterende fotovoltaïsche eigenschappen. Organisaties:
• Materiaalfysica • Instituut voor Materiaalonderzoek
Onderzoekers: • Jean MANCA
Adaptieve cadmiumtolerantiemechanismen in de mycorrhizaschimmel Suillus luteus Universiteit Hasselt Abstract: Het onderzoeksproject omvat een fysiologische en moleculaire studie van de ectomycorrhizaschimmel Suillus luteus met als doelstelling de identificatie van de fysiologische en genetische determinanten van de Cd tolerantie. De accumulatie, opnamekinetiek en de cellulaire compartimentatie van Cd zullen worden bepaald. Metabolieten betrokken bij de sequestratie van Cd en bij het in stand houden van het redoxevenwicht van de cellen zullen worden bestudeerd. Tevens zal de betekenis van de Cd tolerantie voor de gastheerplant, Pinus sylvestris, worden geëvalueerd. Organisaties: • Milieubiologie • Centrum voor Milieukunde
Onderzoekers: • Jaak VANGRONSVELD • Jan COLPAERT
Immuun gemedieerde oligodendrocyt beschadiging in multiple sclerose: beschermende effecten van neurokines. Universiteit Hasselt Abstract: Het betreft een contract tussen het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek - Vlaanderen en Pieter Stinissen van het L.U.C., promotor van het project. De duur van de overeenkomst is van 01.01.2005 tot 31.12.2008. Het project bouwt verder op de resultaten van het FWO-project G0002.01N waarin de immuun-gemedieerde beschadiging van oligodendocyten werd bestudeerd. Deze studie draagt bij tot de verdere ontrafeling van het ziektemechanisme bij Multiple Sclerose. Het globale doel van dat project is om nieuwe inzichten te verwerven in de beschermende rol van neurokines bij de immuun-gemedieerde beschadiging van oligodendrocyten. Het onderzoek levert een bijdrage aan de ontwikkeling van nieuwe therapieën voor MS. Organisaties: • Immunologie - Biochemie • Biomedisch Onderzoeks Instituut
Onderzoekers: • Josephus RAUS • Pieter STINISSEN • Johan ROBBEN • Niels HELLINGS
Thermische Brownse Motor Universiteit Hasselt Abstract: Het betreft een overeenkomst tussen het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek Vlaanderen en het L.U.C. (promotor C. Van den Broeck) voor de periode van 01.01.2005 tot 31.12.2008. Het project beoogt de studie van een totaal nieuwe Brownse motor. Het beoogt: 1. de berekening van de eigenschappen (snelheid, efficiëntie enz) van een algemene drie-dimensionale motor met convexe samenstellende stukken via een veralgemening van onze perturbatieve oplossing van de Boltzmann vergelijking, met bijzondere aandacht voor de invloed van andere manieren om de symmetrie te breken. 2. geleid door deze theoretische resultaten, een extensief onderzoek via moleculaire dynamica simulaties van interessante testgevallen 3. het ontwerpen van een nieuwe (snelle) simulatietechniek gebaseerd op de Boltzmann vergelijking, die tegelijk ook als controle zal fungeren van de bekomen theoretische resultaten 4. alternatieve constructies zullen worden onderzocht. Organisaties: • Theoretische Fysica
Onderzoekers: • Christian VAN DEN BROECK
Flexibele wiskundige en statistische modellen voor microbiologische risicobeoordeling Universiteit Hasselt Abstract: Het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek Vlaanderen kent dit project toe aan het onderzoeksinstituut Censtat (promotor prof. dr. Helena Geys) voor de periode van 01.01.2005 tot 31.12.2008. Bij de risicobeoordeling van voedselveiligheid worden in hoofdzaak parametrische modellen gebruikt om de relatie te beschrijven tussen een respons variabele en tal van mogelijke verklarende variabelen. Het opzet van dit project is om deze mathematische modellen te toetsen aan de biologische plausibiliteit. Bovendien wordt een sensitiviteitsanalyse uitgevoerd om de impact van het gebruik van verschillende parametrische en semi- en niet-parametrische alternatieve modellen te bestuderen. Organisaties: • Centrum voor Statistiek • Centrum voor Statistiek
Onderzoekers: • Marc AERTS • Geert MOLENBERGHS • Helena GEYS
Adaptieve cadmiumtolerantiemechanismen in de mycorrhizaschimmel Suillus luteus Universiteit Hasselt Abstract: Het onderzoeksproject omvat een fysiologische en moleculaire studie van de ectomycorrhizaschimmel Suillus luteus met als doelstelling de identificatie van de fysiologische en genetische determinanten van de Cd tolerantie. De accumulatie, opnamekinetiek en de cellulaire compartimentatie van Cd zullen worden bepaald. Metabolieten betrokken bij de sequestratie van Cd en bij het in stand houden van het redoxevenwicht van de cellen zullen worden bestudeerd. Tevens zal de betekenis van de Cd tolerantie voor de gastheerplant, Pinus sylvestris, worden geëvalueerd.
Organisaties: • Milieubiologie • Centrum voor Milieukunde
Onderzoekers: • Jaak VANGRONSVELD • Jan COLPAERT
MRI studie van pathogene en regulatoire T-cellen in het ziekteproces van EAE Universiteit Hasselt Abstract: Het project betreft een IWT-specialisatiebeurs voor de heer Baeten bij prof. dr. Stinissen van de Universiteit Hasselt. De projectduur is van 01.01.2005 tot 31.12.2008. Het project betreft een MRI studie van pathogene en regulatoire T-cellen in het ziekteproces van EAE. Organisaties: • Immunologie - Biochemie • Biomedisch Onderzoeks Instituut
Onderzoekers: • Pieter STINISSEN
Dendritische cel Immunobiologie en dentritische cel-gebaseerde immunotherapie van HIV en kanker. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het doel van dit project is het combineren van fundamentele inzichten van de immunobiologie van dendritische cellen en de ontwikkeling van een geoptimaliseerde dendritische celgebaseerde vaccin tegen kanker en HIV. Organisaties: • Fysiologie
Onderzoekers: • KRISTIAAN THIELEMANS
Regulatie van de biosynthese van aminozuren afgeleid van aspartaat in Arabidopsis thaliana. Vrije Universiteit Brussel Abstract: In planten worden lysine, threonine en methionine aangemaakt via een vertakte biosyntheseweg, uitgaande van aspartaat. De belangrijkste regulatorische enzymes in de pathway worden in planten gecodeerd door kleine genfamilies. Deze enzymes zijn onderhevig aan feedback inhibitie. Dit project kadert in de algemene doelstelling om de functie van de verschillende leden van deze genfamilies te achterhalen en de regulatie van deze biosynthesweg te begrijpen. Recent werd in het Laboratorium Plantengenetica gestart met de analyse van T-DNA insertiemutanten van Arabidopsis thaliana waarin genen coderend voor enzymes uit de aspartaat pathway uitgeschakeld zijn. Uit analyses van een beperkt aantal insertiemutanten is gebleken dat er zeker globale regulatie-mechanisme(n) moeten bestaan die actief zijn op een hoger niveau dan feedback inhibitie van individuele enzymes en die de relatie tussen de verschillende vertakkingen van de pathway beïnvloeden. Binnen dit project willen we eerst de omvang van bovengenoemd regulatorisch mechanisme bestuderen, we willen m.a.w. nagaan welke enzymes en aminozuren van de aspartaatfamilie er door beïnvloed worden en of eventueel ook de biosynthese van andere aminozuren er door wordt gecontroleerd. Verder zullen we nagaan hoe dit mechanisme werkt, waarbij we tevens regulatorische genen zullen isoleren en zullen trachten de regulatorische cascade in kaart te brengen. Organisaties: • Plantengenetica • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • GEERT ANGENON • Eric DE WAELE
Epidemiologie, klinische presentatie en biologische merkers van diabetes (<40jaar): opsporen van etiologische factoren en risicopersonen voor preventiestudies. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Door een combinatie van epidemiologische, klinische en biologische studies wil het voorgestelde project de incidentie van T1D en T2D verder opvolgen en de classificatie en predictie van de ziekte verfijnen aan de hand van biologische en anthropometrische merkers met het oog op het bestuderen van (variaties in) de natuurlijke geschiedenis van het ziekteproces en het identificeren van objectieve criteria voor het selecteren en opvolgen van deelnemers aan innovatieve preventiestudies naar (complicaties van) type 1 diabetes. Epidemiologische studies: De incidentie van T1D en T2D (<40 jaar) zal jaarlijks in Antwerpen en Luxemburg bepaald en opgevolgd worden. Er zal bevestiging gezocht worden voor de preferentiële vervroeging van T1D in mannelijke patiënten en er zal nagegaan worden of de incidentie van T1D ook toeneemt bij de meisjes. De opvolging van de incidentie is ook belangrijk om later het effect van eventueel op grote schaal ontwikkelde preventiestrategieën te kunnen inschatten. Klinische en biologische studies: Recent werden nieuwe immune merkers voorgesteld als additionele merkers van T1D. Deze zullen geëvalueerd worden in termen van diagnostische sensitiviteit door vergelijking van hun prevalentie bij patiënten en controles. Hun eventuele associatie zal worden nagegaan enerzijds met de klassieke immune, genetische en hormonale merkers en anderzijds met leeftijd, geslacht en klinische kenmerken. Ten slotte zal hun eventuele rol in de predictie van de ziekte bij eerstegraadsverwanten worden onderzocht. De natuurlijke ziekteëvolutie en de predictieve waarde van biologische merkers zullen ook bestudeerd worden in een groep van verwanten die seroconverteren van antilichaam-negativiteit naar positiviteit. Organisaties: • Pathologische Biochemie en Fysiologie
Onderzoekers: • FRANS GORUS
Genetische en epigenetische verordening in menselijke gameten, voor inplanting embryo's en embryonale stamcellen en het Effect van genetische mutaties op ontwikkeling en vruchtbaarheid. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Onderzoek naar oorzaken van onvruchtbaarheid en het gebruik van reproductieve technologie om genetische ziektes te voorkomen en te begrijpen. Organisaties: • Embryologie en Menselijke Genetica
Onderzoekers: • INGEBORG LIEBAERS
Fylogeografie van submerse watyerplanten : Najas , Ruppia en Zannichellia in Europa. Vrije Universiteit Brussel
Abstract: Fylogeografie van submerse waterplanten : Najas , Ruppia en Zannichellia in Europa. Organisaties: • Biologie
Onderzoekers: • LUDWIG TRIEST
Gene flow, zelf-incompatibiliteit en temporele evolutie in gefragmenteerde plantenpopulaties : Primula vulgaris als modelsoort. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Gene flow, zelf-incompatibiliteit en temporele evolutie in gefragmenteerde plantenpopulaties : Primula vulgaris als modelsoort. Organisaties: • Biologie
Onderzoekers: • LUDWIG TRIEST
Peri-urbane mangrovewouden als filters en potentiële fytorenmediëring voor huishoudelijk afvalwater in Oost-Afrika. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit project is een ruim samenwerkingsproject tussen 7 Europese partners en 5 Afrikaanse partners en zal de bruikbaarheid van mangroveformaties in de zuivering en fytoremediatie van afvalwaterstromen in een ruime interdisciplinariteit onderzoeken. Hoewel het principe van remediatie van vervuiling een bronaanpak zou moeten zijn en een optimalisatie van zuivering met minimale impacten op de menselijke en natuurlijke omgeving, is dit op middellange termijn geen realistische en haalbare aanpak in de snel groeiende metropolen van ontwikkelingslanden. Nu reeds, maar inefficiënt en zonder enige effectief beheer dat de duurzaamheid garandeer, dienen de mangroven reeds als afzetgebied voor huishoudelijk en industrieel afvalwater. Noch is de functionaliteit van zulke systemen (voldoende) gekend, noch verdienen zij enige bescherming om deze taken te kunnen volbrengen Het consortium van partners in dit EU-project beoogt via de zeer ruime waaier aan expertise de studie, het gebruik, de optimalisatie, de aanleg van deze systemen aan te pakken. De twee VUB-groepen, APNA en ANCH treden hier samen vanuit hun internationaal erkende expertise: mangrove-ecologie, mangrove dynamiek m.b.v. ruimtelijke analysemethodes en teledetectie resp. analytische scheikunde, biogeochemie van het mariene milieu. door voorwaarden gesteld door de EU is in een late fase een belangrijker aandeel van de toe te kennen subsidie naar de Afrikaanse partners moeten gaan , hetgeen de werking vanuit en voor België in geen geval vergemakkelijkt heeft. Het voorstel heeft tot doel de VUB partners de gelegenheid te blijven geven de essentiële wetenschappelijke meerwaarde te realiseren. Organisaties: • Biologie
Onderzoekers: • NICO KOEDAM
Moleculair onderzoek bij patiënten met defecten in de complexen van de oxidatieve fosforylatie en het pyruvaat dehydrogenase complex. Vrije Universiteit Brussel Abstract: mitochondriale aandoeningen zijn een heterogene groep van ziekten, gekenmerkt door defecten van de oxidatieve fosforylering (OXPHOS). Vijf multi-eiwit complexen, zowel gecodeerd door genen gelegen in het mtDNA als in het nucleair genoom, vormen dit OXPHOS systeem. Het systeem staat zelf onder duale genetische controle. Naast de structurele eiwitten zelf die de bouwstenen van de energie verstrekkende complexen uitmaken, zijn nog vele genen betrokken bij de vorming of assemblage van de subeenheden tot functionele gehelen. Het ligt dan ook in onze bedoeling om in samenwerking met collega's van UGent, en gebruik makend van de meest recente moleculaire technieken, de kennis evan de genmutaties die aan de basis liggen van ademhalingsketen defecten en hun klinische expressie te begrijpen of te vergoten. Hierbij zal veelvuldig gebruik gemaakt worden van rho zero celcomplemen-tatie, hetroplasmiestudie, BN-PAGE, immunocytologie, DHPLC, real time PCR, nucleotiden sequentie en proteoom analyse technieken om zowel het nucleair als het mtDNA van de betrokken patiënten te bestuderen. Bovendien zal met behulp van de gist S. cerevisiae als modelsysteem voor de studie van het OXPHOS systeem, en in het bijzonder de assemblage van complex V, de nadruk worden gelegd op meer fundamenteel onderzoekswerk. Er werd reeds aanvang gemaakt met de verdere functionele analyse van een humaan mutant ATP12 gen vanaf single en multicopy gist vectoren. In de jaren negentig werd in het laboratorium ook de nodige aandacht besteed aan de studie van de genen verantwoordelijk van de PDHc deficiëtie in humane patiënten. In een laatste luik van dit project zullen we dan ook opnieuw aansluiten bij deze traditie door in atiënten met een klinische en biochemische gedocumenteerde PDHc deficiëntie de betrokken proteïnen verder te bestuderen. Visualisatie van het subeenheid defect door middel ban BN-PAGE kan immers direct leiden naar identificatie van het onderliggende gendefect. Organisaties: • Embryologie en Menselijke Genetica • Pediatrie
Onderzoekers: • WILLY LISSENS • SARA SENECA • LINDA DE MEIRLEIR
De rol van verpleegkundigen in de besluitvorming en uitvoering van euthanasie en andere medische beslissingen rond het levenseinde : een representatief onderzoek in Vlaanderen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: In de hedendaagse samenleving worden overlijdens vaak voorafgegaan door medische beslissingen rond het levenseinde (MBLs). Eerder onderzoek heeft gewezen op een grote betrokkenheid van verpleegkundigen binnen MBLs. Deze studies werden echter uitgevoerd vanuit het standpunt van artsen en zijn sterk toegespitst op hun rol. Uit buitenlandse studies bleek dat verpleegkundigen een belangrijke maar onderschatte rol spelen bij MBLs. In Vlaanderen ontbreekt het echter aan empirisch onderzoek via bevraging van verpleegkundigen. De hoofddoelstelling van dit onderzoek is het verkrijgen van inzicht in de rol die verpleegkundigen vervullen in de medische praktijk inzake MBLs in Vlaanderen. De bronpopulatie zal bestaan uit verpleegkundigen die werkzaam zijn in een ziekenhuis, in de thuiszorg of in bejaardentehuizen. Omwille van de complexiteit van de rol van verpleegkundigen bij MBLs en omdat er in Vlaanderen op dit terrein nog geen onderzoek is gepubliceerd, is het aangewezen om het representatieve kwantitatieve onderzoek te laten voorafgaan door een explorerende fase d.m.v. kwalitatieve onderzoeksmethodes (focusgroep-gesprekken en interviews). Het kwalitatief gedeelte zal vooral gericht zijn op de betrokkenheid en de manier waarop MBLs door de verpleegkundigen worden ervaren. De uitkomsten zullen onder andere worden gebruikt bij het construeren van de vragenlijst voor het kwantitatieve gedeelte. In die fase worden volgende aspecten nagegaan: 1) algemene opinies en attitudes van de verpleegkundige ten aanzien van MBLs; 2) de meest recente ervaringen van de verpleegkundige met een overlijden waarbij hij betrokken was als professionele zorgverstrekker en waarbij er een MBL heeft plaats gevonden en 3) enkele achtergrondkenmerken van de betreffende patiënt, alsook van de verpleegkundige. Hierbij moet opgemerkt worden dat er bijzondere aandacht zal gegeven worden aan de bescherming van de privacy van de deelnemende patiënten, verpleegkundigen en de betrokken instanties. Organisaties:
• Zorg rond het levenseinde
Onderzoekers: • JOHAN BILSEN • LUC DELIENS • Els INGHELBRECHT
Geactiveerde T/NK-cellen radiosensibiliseren tumoren via de productie van interferon-y en NO: de rol van Jak-stat signaal transductie. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Sinds 1996 onderzoekt ons labo de mogelijkheid om hypoxische tumor cellen te radiosensibiliseren door het stikstofmonoxide radicaal (NO). We evalueerden twee strategieën om NO te produceren in tumoren: (a) bioreductie van NO donors en (b) activatie van de L-arginine/iNOS pathway in tumor cellen of in tumor geassocieerde immuun cellen. Ons huidig FWO-project is gefocusseerd op het radiosensibiliserende potentieel van macrofagen, die als deel van de "innate immunity" een eerste verdedingingslijn vormen tegen pathogenen en kanker. Macrofagen zijn geprogrammeerd om specifieke pathogeen geassocieerde patronen te herkennen via meer dan 10 "Toll-like receptors" (TLR) en te reageren door de vrijstelling van talrijke pro-inflammatoire mediatoren. Wij toonden aan dat (a) de TLR4 agonisten bacterieel LPS en zijn bioactieve component lipid A, macrofagen stimuleren om NO te produceren en zo naburige tumor cellen kunnen radiosensibiliseren, (b) gestimuleerde macrofagen cytokines secreteren die de productie van NO activeren in naburige tumor cellen, resulterend in radiosensibilisatie (c) de expressie van iNOS en de productie van NO onder transcriptionele controle staan van NFkB. Deze resultaten werden gebundeld in twee publicaties en toonden voor de eerste maal de potentiële rol van tumor geassocieerde immuun cellen aan in de radiorespons van tumoren. Recent rapporteerde een andere groep eveneens een immuun gemedieerde radiosensibilisatie door de synthetische CpG ODN oligodeoxynucleotiden, die bacteriële infecties nabootsen via activatie van TLR9. Met dit project willen we onze radiosensibiliserende strategie uitbreiden naar het pro-inflammatoir tumoraal infiltraat, een belangrijk compartiment van solide tumoren dat zowel tumor progressie als anti-kanker therapieën beïnvloedt. We zullen ons focusseren op T lymfocyten en NK-cellen (T/NK-cellen), die een brug vormen tussen de "innate" en verworven immuniteit. T/NK cellen worden geactiveerd door geprimde dendritische cellen en macrofagen en secreteren verolgnes IFN-y. Dit pro-Th1 cytokine is een krachtige co-stimulator en effector van de anti-tumorale immuunreactie, die gestuurd wordt door CD4+ helper en CD8+ cytotoxische T lymfocyten en CD56+ NK-cellen. Onze hypothese is dat dezelfde T/NK-subsets een doelwit vormen voor radiosensibiliserende strategiën, daar IFN-y in staat is om via JAK/STAT signaal transductie NOS te activeren in tumor cellen. De doelstellingen van dit project zijn te onderzoeken: 1. of geactiveerde T/NK-cellen voldoende IFN-y secreteren om via JAK/STAT signaal transductie iNOS te induceren in tumor cellen 2. het radiosensibiliserend potentieel van T/NK-cellen in een panel tumor cellen van muizen en van humane origine 3. de radiosensibiliserende effecten van lipid A en CpG ODN in tumor modellen, gebruik makend van éénmalige en gefractioneerde radiotherapie 4. de expressie en induceerbaarheid van IFN-y en iNOS in colorectale tumoren en hun predictieve waarde naar therapie respons Stadium 1: Interacties tussen immuun en tumor cellen: in vitro muismodel (le iaar) Stadium 2: Radiosensibiliserend potentieel van geactiveerde T/NK cellen: in vitro modellen (iaar 2 - 3) Stadium 3: Radiosensibiliserende effecten van lipid A en CpG ODN: in vivo muis model (iaar 2 - 3) Stadium 4: iNOS expression en radioresponse van humane colorectale tumoren: xenografts in naakte muizen (jaar 3) Stadium 5: Basale IFN-y/iNOS expressie en radiorespons van colorectale tumoren (jaar 1 - 4) Stadium 6: IFN-y/iNOS inductie in colorectale tumoren (jaar 1 - 4) Organisaties: • Medische Beeldvorming en Fysische Wetenschappen
Onderzoekers: • GUY STORME • Mark DE RIDDER
Opstellen van leerlijnen in het judo aan de hand van analyses van judogevechten op verschillende niveaus en bij verschillende leeftijdscategorieën. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Judocompetitie wordt gekenmerkt door een intermitterend inspanningspatroon met verschillende onderdelen (rechtstaand gevecht, grondgevecht en pauzes opgelgd door de scheidsrechter). Tot nu toe werd er geen systematische dataverzameling gedaan naar het tijdsgebruik en naar de verdeling van de verschillende gevechtsmogelijkheden binnen het judokamp. De bedoeling van voorliggend project is om judokampen van verschillend niveau en van verschillende leeftijdscategorieën te analyseren op tijdsgebruik binnen de judokamp (actieve tijd in rechtstaand gevecht, actieve tijd in grondgevecht, recuperatie tijdens pauzes opgelegd door de scheidsrechter)om op die manier een beeld te krijgen van het inspanningsprofiel van een doorsnee judowedstrijd. Aan de hand van deze gegevens kan de judotraining verder geoptimaliseerd worden rekening houden met de gemeten intervallen van activiteit en recuperatie en met aandachtsbesteding van de correcte activiteiten (grond versus rechtstaande werk). Tevens willen we de gebruikte technieken gaan evalueren en dit zowel qua gebruiksfrequentie, de score per techniek en het tijdstip in het gevecht. Alle gemeten parameters willen we analyseren per geslacht, per gewichtscategorie, per leeftijd en in functie van het niveau van de competitie (regionaal, nationaal, internationaal). Indien verschillen gevonden worden tussen bv. de gewichtscategorieën dankunnen de trainingsvormen aangepast worden per categorie. De analyses in finctie van de leeftijd zullen ook gebruikt worden voor de ontwikkeling en verfijning van de judoleerlijnen en voor talentdetectie. Organisaties: • Bewegingsvorming en Sporttraining
Onderzoekers: • EVERT ZINZEN
Beeldvorming van de lymfoedemateuze arm ten gevolge van axillaire uitruiming na borstkanker door middel van MRI en Ultrageluid en vergelijking met weefselbiopties. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Ultrageluid beeldvorming is een frequent gebruikte techniek om het stadium van lymfoedeem te bepalen. Toch is de consistentie van oedeem nauwelijks gekend. Voorgaande studies hebben aangetoond dat de echogeniciteit van ultrageluidbeelden gerelateerd is aan de evolutie van het lymfe oedeem. In de literatuur vindt men echter verschillende verklaringen terug wat betreft de weefselveranderingen, gestaafd op de veranderingen die te zien zijn met ultrageluidbeeldvorming. Het doel van de huidige studie is de beelden verkregen door ultrageluid te vergelijken met magnetische resonantie enerzijds en microscopische preparaten van de huid en onderliggend weefsel anderzijds, om een idee te krijgen over de samenstelling van het oedeem. Een eerste deel van het onderzoek is verricht op kadavers met unilaterale bortsamutatie en axillaire uitruiming. Verder onderzoek is gefocused op patiënten met een stadiumIII lymfoedeem, die een lymfosuctie moeten ondergaan. Organisaties: • Motorische Revalidatie en Kinesitherapie
Onderzoekers:
• PIERRE LIEVENS
De studie van kandidaat mannelijke infertiliteitsgenen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Infertiliteit is een wereldwijd probleem waarmee ongeveer 15% van de koppels met een kinderwens te kampen heeft. De laatste jaren is duidelijk geworden dat genetische oorzaken een belangrijke rol spelen bij mannelijke infertiliteit. Onderzoek is dan ook, naast de behandelingsmogelijkheden, vooral gericht op de identificatie van genetische factoren die aan de grondslag liggen van mannelijke infertiliteit. In eerder onderzoek werden deleties op de lange arm van het Y chromosoom onder de loep genomen. Het verband tussen deze deleties en mannelijke infertiliteit werd reeds geruime tijd geleden aangetoond. In ons centrum werd onder meer het PRY gen bestudeerd. Dit gen is vermoedelijk niet belangrijk voor de spermatogenese, maar een functie in de apoptose van zaadcellen werd vermoed. Een verband tussen een verhoogde aanwezigheid van apoptotische zaadcellen en abnormale semen parameters werd reeds in verschillende studies gesuggereerd. In dit geval zou het PRY gen dus toch betrokken kunnen zijn bij mannelijke infertiliteit. Huidig onderzoek is gericht op de identificatie van genen op het X chromosoom die specifiek in testisweefsel worden uitgedrukt. Recent werden in het X-gebonden USP26 gen drie veranderingen van de genomische sequentie waargenomen bij acht patiënten met een Sertoli cell-only syndroom. Deze veranderingen waren echter afwezig bij mannen met een bewezen fertiliteit. Het doel van de eerste studie is meer inzicht te verwerven in de apoptose van spermatozoa. Bij mannen met slechte spermaparameters werd immers een verhoogde frequentie van zaadcellen met apoptotische kenmerken waargenomen. Enerzijds kan apoptose beschouwd worden als een bescherming tegen overerving van defecten in het DNA, maar anderzijds kan een slecht gereguleerde apoptose een verhoogde eliminatie van 'gezonde' zaadcellen tot gevolg hebben. Tevens is het nog steeds onduidelijk of spermatozoa de capaciteit hebben om zelf apoptose te induceren. Daarom zal nagegaan worden of geëjaculeerde en gezuiverde spermatozoa apoptose kunnen induceren. Een tweede studie is gericht op de identificatie van genen die mogelijk belangrijk zijn voor de spermatogenese en die een rol zouden kunnen spelen in de etiologie van mannelijke onvruchtbaarheid. Onze aandacht gaat vooral uit naar genen op het X chromosoom aangezien mannen slechts één kopie van dergelijke genen bezitten. Een mutatie in een gen gelegen op het X chromosoom kan dus niet gecompenseerd worden door een tweede, normale kopie. De rol van de te onderzoeken genen in de spermatogenese zal worden nagegaan door de expressie na te kijken zowel op RNA als op eiwit niveau. Het belang van deze genen in het ontstaan van mannelijke infertiliteit zal nagegaan worden door mutaties op te sporen in deze genen bij onvruchtbare mannen. Organisaties: • Embryologie en Menselijke Genetica
Onderzoekers: • INGEBORG LIEBAERS • KATRIEN STOUFFS
Ontleding van de dendritische cel biologie en de signalen die lymfociet activatie controleren. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Introductie: Sinds de eerste beschrijving van dendritische cellen (DC) begin jaren '70 is het duidelijk geworden dat het om een uniek celtype gaat met uitzonderlijke antigen-presenterende capaciteit (Steinman and Cohn, 1973). Deze heterogene groep van cellen is verantwoordelijk voor het dirigeren van T cel responsen, gaande van negatieve selectie in de thymus en inductie van perifere tolerantie tot het stimuleren van afweer en geheugen responsen (Steinman, 2007). Het is daarom niet verwonderlijk dat heel wat onderzoek uitgaat naar het ontrafelen van de DC-biologie en het gebruik van DC als cellulair vaccin in aandoeningen zoals kanker, infectieuze en auto-immuun ziekten. O Organisaties: • Fysiologie
Onderzoekers: • KRISTIAAN THIELEMANS • Karine BRECKPOT
Neurochemische en neurofarmacologische studie naar de rol van glutamaattransporters in limbische epilepsie en de ziekte van Parkinson. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Centraal in de pathofysiologie van zowel ziekte van Parkinson staat een verhoogde glutamaterge activiteit in de output nuclei van de basale ganglia en de hippocampus. Na vrijstelling in de synaptische spleet, bindt glutamaat (Glu) aan de glutamaatreceptoren, resulterend in propagatie van een actiepotentiaal. De modulatie van deze synaptische activiteit gebeurt o.a. via de heropname van Glu uit de extracellulaire ruimte door hoge affiniteits Na+/K+-afhankelijke Glu transporters (EAATs). Ook de cystine-Glu antiporter, een electroneutrale 1:1 cystine-Glu uitwisselaar die in normale omstandigheden cystine naar het cytosol brengt in ruil voor de extracellulaire vrijstelling van een Glu molecule, kan de extracellulaire Glu concentratie beïnvloeden. Met dit project beogen we een grondige studie van zowel de expressie als de activiteit van de EAATs en Cys/Glu antiporter in de output nuclei van de basale ganglia en de hippocampus tijdens het verloop van de ziekte van Parkinson en epilepsie. Dit zullen we verwezenlijken mbv. immunocytochemische kleuringen, Western Blotting en microdialyse. Organisaties: • Farmaceutische Chemie, Analyse van Geneesmiddelen en Geneesmiddelenkennis
Onderzoekers: • Ann MASSIE • YVETTE MICHOTTE
In vivo beeldvorming van cel differentiatie bij cel therapie in een rat model van hartfalen door middel van pinhole-SPECT. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het project beoogt de ontwikkeling en validatie van het paMHC-hNIS transgeen rat model, waardoor het mogelijk wordt om de differentiatie van stamcellen naar cardiomyocyten in vivo te visualiseren op een kwantitatieve wijze met Pinhole SPECT (Single Photon emission tomography). Het project omvat 4 specifieke objectieven: 1. beeldvorming van de 3D distributie en de intensiteit van de NIS transgeen expressie in het hart 2. evaluatie van de invloed van de NIS transgeen expressie op de hartfunctie 3. gebruik van paMHC-hNIS trangene rat lijn als donor van stamcellen voor transplantatie in een rat model van hartfalen 4. in vivo kwantificatie van de differentiatie in cardiomyocyten en correlatie met het functionele herstel van het hartfalen Dit onderzoek maakt deel uit van een aanvraag voor een fundamenteel klinisch mandaat en een krediet aan navorsers bij het FWO. De gevraagde middelen dienen voor de aankoop van het transgeen rat model.
Organisaties: • Medische Beeldvorming en Fysische Wetenschappen
Onderzoekers: • Tony LAHOUTTE • AXEL BOSSUYT
Stellaatcellen in de neircortex: karakterisering en embryologische oorsprong. Vrije Universiteit Brussel Abstract: In cirrose zijn de leverstellaatcellen verantwoordelijk voor de overmatige productie van extracellulaire matrixeiwitten. Stellaatcellen worden ook vermeld in andere organen zoals de pancreas en de nier. In de nier zijn er slechts weinig gegevensover deze cellen bekend. Elke nieraandoening wordt gekenmerkt door een progressieve achteruitgang van de nierfunctie en door een toenemende graad van sclerose, zowel in de glomeruli als in het interstitium. Het doel van dit project is een inzicht te verkrijgen in de karakteristieken van quiescente en geactiveerde nierstellaatcellen, hun distributie in de renale cortex en hun patentiële rol in het ontstaan van tubulo-interstitiële en glomerulaire fibrose bij de rat. Morfologische karakterisatie zoals de opslag van retinylesters, aanwezigheid van intermediaire filament- en andere eiwitten typisch voor (lever)stellaatcellen worden bestudeerd in 2 experimentele modellen van nierziekte bij de rat (het adriamycine model voor glomerulosclerose en het aristolochinezuur model voor tubulo-interstitiële fibrose). Naast de activatie van nierstellaatcellen speelt het EMT (Epithelial to Mesenchymal Transition) proces een belangrijke rol in renale fibrose. EMT is een proces van omgekeerde embryogenese waarbij renale epitheelcellen hun epitheliaal fenotype verliezen en mesenchymale eigenschappen beginnen vertonen. De Distibutie van CRBP-I is hierbij indicatief. Organisaties: • Anatomie
Onderzoekers: • CHRISTIANE VAN DEN BRANDEN
Ontwikkeling en validatie van fingerprint chromatogrammen voor medicinale kruiden. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het project handelt omtrent de kwaliteitscontrole van fytotherapeutisch materiaal, meer specifiek, (Chinese) kruiden. Het pobleem situeert zich bij het gebrek aan controle van deze preparaten, grotendeels te wijten aan de complexiteit van hun chemische samenstelling, waardoor het vaak onmogelijk is om alle actieve stoffen te identificeren. De aanpak die momenteel het meest geschikt is voor de identificatie en kwalificatie van (medicinale) kruiden, is de fingerprint chromatografische technologie. Het objectief van het onderzoek omvat in eerste instantie het definiëren van een methodologie die toelaat om op een snelle en efficiënte manier fingerprints voor medicinale (Chinese) kruiden te ontwikkelen, de kwaliteit van de fingerprints te beoordelen, de verkregen data te verwerken en er de relevante informatie uit te extraheren. Dit laatste laat bv. toe om verschillende species van elkaar te onderscheiden of om de activiteit/toxiciteit van een kruid te linken aan de verkegen fingerprint. Organisaties: • Analytische Scheikunde en Farmaceutische Technologie
Onderzoekers: • NELE MATTHIJS • Yvan VANDER HEYDEN • JOHANNA VERBEKE • Goedele ALAERTS
Opstellen van een vergelijkende artrokinematische database van de schouder om een nieuw multi-axiaal gewricht op basis van pneumatische actuatoren te kunnen implementeren in een revalidatie robot. Vrije Universiteit Brussel Abstract: In het kader van de toepassing van robotica in de revalidatie wordt, naasr de ontwikkeling van een staprobot, onderzocht of systemen met meer complexe 3D-kinematica haalbaar zijn. Voor het VUB-onderzoeksconsortium dat een SBO-aanvraag hieromtrent indiende vormt het bovenste lidmaar een nieuw terrein. Klinische toepassing van robotica in de revalidatie van het bovenste lidmaar vergt een exoskelet met actuatoren dat relatief klein en licht is. Om het bewegingsverloop van dergelijk systeem te laten overeenstemmen met het reële fysiologische verloop, dient de artrokinematica van de schouder accuraat opgetekend te worden. Het doel van dit project is het opstellen van artrokinematische database van de schouder. Hiervoor zullen technische referentieframes gerelateerd worden aan anatomische referentieframes, d.m.v. de registratie van ruimtelijke coördinaten van beenderige referentiepunten gedurende dissectien met behulp van een 3D-stylus (Microscribe). Vervolgens zal het bewegingsverloop in de schouder in vitro d.m.v. elektromagnetische (Flock of Birds) en sonografische trackers (Zebris) geregistreerd worden. In een tweede fase zullen dezelfde gegevens geregistreerd worden in vivo en vergeleken worden met data bekomen door video-analyse. Op basis van al deze data kan een methematisch model voor de schouder worden ontwikkeld. Organisaties: • Heelkundige Specialiteiten
Onderzoekers: • GEORGES DELVAUX
2D gelelectroforese van eiwitten uit speekselklier- myoepitheelcellen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Myoepitheelcellen in de speekselklieren zijn een nog weinig onderzochte type cellen. Op basis van voorlopige resultaten kan hun eiwitexpressiepatroon doen vermoeden dat zij mogelijkerwijze verwantschap vertonen met stelaatcellen in andere organen. Teneinde dit eiwitexpressiepatroon in fysiologische en pathologische omstandigheden te onderzoeken zullen deze cellen worden geïsoleerd uit speekselklieren van ratten en in cultuur gebracht. Cultuursupernatant en celhomogenaten zullen worden onderzocht met behulp van de 2D electrophorese en hun proteïne-expressie in kaart gebracht met behulp van de proteomics-approach. Als pathologisch model wordt de ductligatietechniek of de injectie van caeruleine toegepast. Speekselklieren van experiment- of controlegroep worden enzymatische gedigereerden de celsuspensies gesorteerd (FACSaria). De bekomen homogenaten worden met behulp van 2D gel electroforese onderzocht. Met behulp van geschikte fluorochromen kunnen deze in het gel worden gevisualiseerd. Op deze manier kan op een gestandariseerde wijze verschillen en overeenkomsten inhet eiwitpatroon in expressiepatronen worden aangetoond. Bij het FWO werd een krediet aan navorsers aangevraagd, deze aanvraag betreft matching funds voor werking en een investeringskrediet voor een kleurengevoelige gelscanner. Organisaties: • Conserverende en Prothetische Tandheelkunde
Onderzoekers: • PETER BOTTENBERG
Alternatieve replicasystemen voor picomaviridae: verdere ontwikkeling en exploitatie.
Vrije Universiteit Brussel Abstract: Vijftien jaar geleden werd voor het eerst een celvrij replicatiesysteem voor de "de novo" synthese van poliovirus ontwikkeld. Alhoewel dit in principe een "contradictio in terminis" is; virussen zijn immers obligaat intracellulaire parasieten, heeft dit systeem sinds zijn ontwikkeling reeds belangrijke bijdragen kunnen leveren in het onderzoek van poliovirus. Dit celvrije systeem kan geprogrammeerd worden met viraal RNA (zelfs in vitro aangemaakt) en na incubatie kan de vorming van infectieuze deeltjes worden aangetoond. In dit celvrij systeem is er rechtstreeks toegang tot de zogenaamde "replicatiemechanismen". Men hoeft geen rekening te houden met het passeren van celwand, de invloed van grote membraanstructuren, enz. Het celvrije systeem werd een belangrijk hulpmiddel in het oplossen van een aantal tot nu toe onopgeloste vraagstukken in verband met de structuur en de replicatie van picornavirussen. Tevens werd en wordt dit celvrij systeem aangewend om de aangrijpingspunten van een aantal antivirale middelen op een elegante manier te bepalen. Doel van dit onderzoeksproject is het celvrije systeem verder uit te bouwen : (1) diverse replicatiestappen van het poliovirus verder te ontrafelen; (2) de aangrijpingspunten van antivirale middelen (ter beschikking) op te sporen en te exploiteren. Tevens wensen we het celvrije systeem om te bouwen zodat ook andere picornavirussen kunnen bestudeerd worden. Bijzondere aandacht genieten : (3) de rhinovirussen (veroorzaken gewone verkoudheden) en (4) het TMEV virus, als muizenmodel voor Multiple Sclerosis (nieuwe topic in onze onderzoeksgroep). Dit onderzoek gebeurt in samenwerking met de onderzoeksgroep van E. Wimmer (SUNY at Stony Brook, NY, USA), die het systeem origineel ontwikkelde. Organisaties: • Farmaceutische Biotechnologie en Moleculaire Biologie
Onderzoekers: • BARTHOLOMEUS ROMBAUT
Cognitieve disfunctie bij primaire insomnie versus experimentele slaapdeprivatie: zijn er indicaties voor adaptatiemechanismen bij een chronisch partieel slaaptekort. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De gevolgen van een acuut en chronisch slaaptekort voor het cognitief functioneren zijn bij gezonde slapers veelvuldig aangetoond aan de hand van experimenteel slaaponderzoek. Opmerkelijk is dat deze effecten moeilijk te objectiveren zijn bij mensen met primaire insomnie (PI, inen doorslaapproblemen zonder duidelijk aanwijsbare oorzaak), die nochtans per definitie een chronisch slaaptekort ervaren. Binnen het huidige project opteren we voor een vergelijking met gezonde slapers bij wie de slaapduur gedurende twee weken experimenteel ingeperkt wordt tot de gemiddelde slaapduur van de mensen met PI. Tot nu toe hanteerde men bijna uitsluitend de baseline prestatie van gezonde slapers als uitgangspunt. Het bestuderen van de prestatietekorten bij de gezonde slapers na 2 weken partiële slaapderivatie versus mensen met PI, zal duidelijk maken of er wel degelijk sprake is van een betekenisvol slaaptekort bij PI, zonder de verwachte impact op de prestatie. Het gebruik van thuisregistraties voor de polysomnografische meting van de slaapduur en -kwaliteit,draagt zowel bij tot de realiseerbaarheid van het project als tot de validiteit van de studie (minder kans op een 'eerste-nacht' en een 'omgekeerd eerste-nacht effect'). Vervolgens zal worden nagegaan of een algemeen verhoogde corticale arousal, dan wel extra bronnen van hersenactiviteit, ten grondslag liggen aan de gehypothetiseerde compensatiemechanismen voor de gevolgen van een chronisch slaaptekort op de cognitieve prestatie bij mensen met PI. Organisaties: • Cognitieve en Biologische Psychologie
Onderzoekers: • Elke DE VALCK
Ontwikkeling en evaluatie van een nanobody -morfolino construct als pretargeting strategie voor celle imaging in vivo. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Nanobodies zijn 15kDa proteïnen afgeleid van zware-keten antilichamen die men terugvindt bij Camelidae. Ze vertonen unieke eigenschappen tov conventionele antilichamen en antilichaam fragmenten op het gebied van stabiliteit, oplosbaarheid en epitoop-herkenning. Naast therapeutische toepassingen, kunnen nanobodies ook gebruikt worden als tracers voor in vivo beeldvorming. Voor de detectie van tumoren werden specifieke Nanobodies gegenereerd gericht tegen tumor-geassocieerde antigenen. Na merking met 99mTc werden hoge kwaliteit 3D beelden bekomen met pinhole SPECT/CT die een duidelijke tumor accumulatie tonen van het gemerkt nanobody, in verhouding met het aantal antigenen dat uitgedrukt wordt ter hoogte van de celmembraan. Wanneer men echter cellen in vivo wil detecteren die slechts een gering aantal specifieke merkers uitdrukt, zal een meer sensitieve detectie-techniek vereist zijn. We trachten zo een techniek te ontwikkelen gebaseerd op pretargeting van cel-gerichte Nanobodies die een morfolino staart dragen. Morfolinos zijnn oligonucleotiden met een unieke sekwentie. In een tweede tijd wordt een 99mTc gemerkt antimorfolino toegediend die zich specifiek ter hoogte van de cellen zal opstapelen en zo een meer intensief radioaktief signaal zal uitzenden. In eerste instantie zal een Nanobody-morfolino construct gesynthetiseerd worden. In in vivo experimenten met kleine proefdieren zal vervolgens tumordetectie via Nanobody-morfolino pretargeting vergeleken worden met targeting via rechtstreeks gemerkte Nanobodies. Organisaties: • Medische Beeldvorming en Fysische Wetenschappen
Onderzoekers: • AXEL BOSSUYT
Genexpressieanalyse in corona-cumulus cellen in reltatie tot follikelgroei en eicelkwaliteit in muis en mens met het oog op een optimalisatie van ICSI/IVF efficiëntie. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Door het hedendaagse beleid van IVF-klinieken, is er nood aan een objectieve beoordeling van het ontwikkelingspotentieel van de eicel. Daar er een intense communicatie betsaat tussen de eicel en zijn omringende corona-cumuluscellen, zijn genexpressiepatronen in deze cellen gerelateerd aan de follikelmaturiteit en ontwikkelingscapaciteit van de eicel, die ze omringen. Via internationale collaboraties werden meerdere microarray experimenten uitgevoerd op cumulus cellen van een uniek muis follikel cultuur systeem (Cortvrindt en Smitz et al. '02), en humane cumulus cellen uit de fertiliteitskliniek. Hierbij werden vooral ongekende relevante genen gerelateerd aan follikelgroei (muis), nucleairematuratie (muis), invloed van media en eicelkwaliteit (muis en mens) gevonden. De hieruit voortvloeiende projecten (gefinancierd) met eigen middelen,, FWO,OZR) zitten nu is een grootschalige validatiefase met gelijkaardige technieken (RNA extracties, Real Time PCR, in situ hybridisatie, immunocytochemie, ...) die later gevolgd wordt door mechanistische in vitro analyses (agonisten, antagonisten, siRNA, ...). In de eerste fase wordt voor een groot aantal genen de relatie met de eicelkwaliteit verder verduidelijkt, maar moet ook hun stabiliteit in de tijd en hun inter- en intrapatiënt variatie gevalideerd worden. De collecties hiervoor zijn lopende maar vereisen veel tijdrovend repetitief werk. Vandaar deze aanvraag tot steun bij de aankoop van een toestel dat zijn toepassing ken in 4 lopende projecten voor de onderzoeksgroep FOBI en voor meerdere projecten in de sstamcelgroep (EMGE. Degegenereerde expressiepatronen en de regulatie van de resulterende proteïnen zal op korte en middellande termijn zijn toepassing kennen in de fertiliteitskliniek voor selectie van de meest competente eicel en de verbetering van de cultuurmedia en stimulatieprotocols.
Organisaties: • Embryologie en Menselijke Genetica
Onderzoekers: • JOHAN SMITZ
De rol van de testiculaire nichecellen bij de proliferatie en differentiatie van spermatogoniale stamcellen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Ons onderzoeklabo heeft de afgelopen jaren onderzoek verricht naar de preventie van infertiliteit na gonadotoxische behandelingen tijdens de kinderjaren. Via spermatoginiale stamceltransplantatie (SSCT) kan vanaf spermatogoniale stamcellen (SSC's), spermatogenese heropgestart worden door deze als celsuspensie te reïnjecteren in de zaadbuisjes. Testiculair weefsel kan ook getransplanteerd worden op de rug van immunodeficiënte (ID) muizen en actieve spermatogenese vertonen. Verder loopt onderzoek om humane embryonale stamcellen (hES) te laten differentiëren tot mature spermatozoa en andersomom SSC's te de-differentiëren en transdifferentiëren tot pluripotente stamcellen en naar de invitro cultuur van SSC's. Van groot belang bij de profileratie en differentiatie van SSC's zijn de nichecellen, in casu de sertolicellen, die in direct contact staan met de germinale cellen, deze beschermen en voeden. Minder aandacht werd hier tot nu toe aangeschonken, hoewel deficiënties aan deze cellen een oorzaak van mannelijke infertiliteit kunnen zijn. Bovendien zijn ze belangrijk bij de profileratie en differentiatie van germinale cellen in-vitro. Daarom willen we ons onderzoek uitbreiden naar de studie van deze nichecellen, zowel m.b.v. murien als humaan materiaal. een cultuursysteem zal worden opgezet. Hun rol bij in-vitro differentiatie van hES tot gametogene cellen zal bestudeerd worden, als ook behoud van functionaliteit na cryopreservatie. Via transplantatie naar de testis en op de rug van ID muizen zal worden nagegaan of deze nichecellen in staat zijn seminifere tubuli te recontrueren en deficënte cellen te vervangen. Organisaties: • Embryologie en Menselijke Genetica
Onderzoekers: • HERMAN TOURNAYE
Capillaire electrochromatografische applicatie ontwikkeling op nieuw ontwikkelde stationaire fasen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Capillaire electrochromatografie (CEC) is een analytische, geminiaturiseerde scheidingstechniek die ontwikkeld werd begin jaren 70. Echter, CEC wordt momenteel nog gekenmerkt door een aantal experimentele nadelen die maken dat de techniek heden ten dage nog niet als volwaardig scheidingstechniek kan bestempeld worden. Dit project zal daarom als doelstelling hebben onderzoek uit te voeren naar een verbetering van de kolomtechnologie door het ontwikkelen en testen van nieuwe stationaire fasen, met als doel betere kolommen beschikbaar te stellen, waardoor automatisch de interesse vanuit de industrie zal verhogen, tenminste als de techniek voldoende performant gemaakt kan worden. De beoogde stationaire fasen in dit project zijn de monolithische stationaire fasen, waar een onderscheid gemaakt wordt tussen polymere- en silicagebaseerde stationaire fasen, en "sub-micronsized" partikels- gebaseerde stationaire fasen. Voor de beoogde types stationaire fasen zal hun potentieel voor farmaceutische applicaties onderzocht worden, en meer bepaald in twee domeinen: niet-chirale applicaties, meer specifiek in de analyse van geneesmiddelen en fingerprintontwikkeling van plantaardige extracten, en chirale applicaties, waarbij de synthese van bruikbare chirale stationaire fasen ook noodzakelijk zal zijn. Het uiteindelijk resultaat van dit project dat beoogd wordt is het ontwikkelen van een geschikt type stationaire fase dat toelaat alle voordelen die CEC kenmerken naar voor te schuiven, en daarenboven robuuste methodenontwikkeling toelaat, teneinde de techniek tot rijpheid te brengen. Organisaties: • Analytische Scheikunde en Farmaceutische Technologie
Onderzoekers: • Debby MANGELINGS
Opheldering van de rol van connexine eiwitten in hepatocellulaire apoptotische dood. Vrije Universiteit Brussel Abstract: 1) Situering en motivatie van het onderzoeksproject Pre-klinisch farmaco-toxicologisch onderzoek wordt vooral uitgevoerd op levende proefdieren. Vanuit ethische, economische en wetenschappelijke hoek groeit er meer en meer interesse om voor dit doeleinde het aantal in vivo experimenten te reduceren. Een van de basisvereisten waaraan in vitro modellen voor deze doelstelling moeten voldoen is het tot expressie brengen van specifieke gedifferentieerde functies op in vivo niveau en dit gedurende lange termijn [1]. De dienst FAFY heeft zich de voorbije jaren gespecialiseerd in de ontwikkeling van dergelijke lange-termijn hepatocytencultuursystemen waarbij verschillende strategieën werden gevolgd [219]. Sinds 1999 wordt binnen de dienst FAFY onderzoek verricht naar een nieuwe methode om cultivatie van primaire hepatocyten op lange termijn mogelijk te maken. Hiervoor wordt gebruik gemaakt van histone deacetylase inhibitoren als cultuurmedium additieven, dewelke hyperacetylatie van kernhistonen veroorzaken en dus veranderingen in genexpressie. De dienst FAFY heeft ondermeer aangetoond dat deze moleculen proliferatie en apoptose van primair gecultiveerde hepatocyten afremmen, terwijl het behoud van hun gedifferentieerd fenotype sterk bevorderd wordt [20-25]. Hieruit groeide de idee om de effecten van histone deacetylase inhibitoren op intercellulaire communicatie te bestuderen. Dit project werd in 2001 opgestart door de aanvrager van het huidige project, in het kader van het behalen van een doctoraat in de farmaceutische wetenschappen. Uit dat doctoraatsonderzoek blijkt dat histone deacetylase inhibitoren intercellulaire communicatie, gemedieerd door gap junctions, sterk bevorderen in primaire hepatocytenculturen. Dit gaat gepaard met verschillende effecten op de expressie van connexines, de bouwstenen van gap junctions [26,27]. Anderzijds blijkt uit dit onderzoek ook dat connexines zich op verschillende manier gedragen tijdens proliferatie van hepatocyten [28]. Hieruit ontstond de hypothese dat individuele connexines mogelijks een specifieke rol vertolken in de regulatie van de hepatocellulaire homeostase, hetgeen zal onderzocht worden in de eerste fase van het vooropgestelde onderzoeksproject. Uit dat initieel onderzoek zal blijken welk(e) connexine(s) vooral van belang is (zijn) voor het uitvoeren van leverspecifieke functionaliteit. Dit vormt dan weer de basis voor het tweede luik van het huidige project, namelijk transfectie van primaire gecultiveerde hepatocyten met een welbepaald connexine gen ter stabilisatie van het gedifferentieerd fenotype. 2) Doelstellingen Het voorgestelde project heeft 2 doelstellingen. (i) Het ophelderen van de specifieke rol van individuele connexines, namelijk Cx32 en Cx26, in de controle van de hepatocellulaire homeostase. In het bijzonder wordt toegespitst op hun functies in cellulaire proliferatie, differentiatie en apoptose. (ii) Het ontwikkelen van primaire hepatocytenculturen die voor lange termijn studies aangewend kunnen worden. Daartoe wordt gebruik gemaakt van transfectie van primair gecultiveerde hepatocyten met welbepaalde connexine genen. Organisaties: • Toxicologie, Dermato-cosmetologie en Farmacognosie
Onderzoekers: • Mathieu VINKEN
Verbetering van de T cell stimulatoire capaciteit van immature dendritische cellen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De toediening van drendritische cel (DC) gebaseerde vaccins vormt een veelbelovende strategie als bijkomende therapie voor de behandeling van kanker. Hierbij wil men het immuunsysteem van de patiënt een specifiek signaal geven tot het herkennen en vernietigen van tumorcellen, waarbij gezonde cellen ongemoeid blijven. Hoewel vroegere DC-gebaseerde klinische studies bemoedigende resultaten hebben gegeven en spectaculaire tumorregressies werden geobserveerd in sommige patiënten, waren de immunologische en klinische responsen over het algemeen onbevredigend. Een mogelijke reden voor deze teleurstellende resultaten is het feit dat de gebruikte mature DCs een ontoereikende
CD4+ en CD8+ T cel stimulatoire capaciteit hadden om zowel een goede cellulaire immuunrespons op te wekken als de opgetreden tolerantie tegen de tumor te doorbreken. In dit project willen we zoeken naar nieuwe methoden om mature, stimulatoire DCs te genereren met een verbeterde T cel stimulatoire capaciteit. Dit zal bewerkstelligend worden door de DCs te elektroporeren met mRNA coderend voor stimulatoire moleculen enerzijds en door ze te matureren met TLR liganden anderzijds. Organisaties: • Fysiologie
Onderzoekers: • Aude BONEHILL
Differentiatie van adulte humane duct cellen van de pancreas tot functionele beta cellen door manipulatie van genexpressie en cultuurcondities. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Cel therapie voor diabetes is beperkt toepasbaar, voornamelijk door de limiterende beschikbaarheid van donor materiaal. De ontwikkeling van de novo beta cellen uit humane embryonale stamcellen of adulte cellen kan deze beperking opheffen, en voor beide benaderingen werden in 2006 resultaten gepubliceerd die aantonen dat zij potentieel hebben voor beta cel ontwikkeling (Hao et al., 2006; D'amour et al., 2006). Ook in de MBIO onderzoeksgroep werd in muis modellen de aanwezigheid van pancreas precursoren in de ducten van adulte muis pancreas aangetoond. Ons doel is de conversie van adulte humane duct cellen naar beta cellen door middel van diverse benaderingen.(1) In eerste instantie willen we proteïne transductie uitvoeren op dergelijke cellen met Tat-neurogenine-3 (Ngn3). Hiermee willen we een gelimiteerde en controleerbare expressie van exogeen Ngn3 in deze cellen introduceren conform het expressiepatroon in embryonale endocriene pancreas. (2) Manipulatie van Delta Notch signalisatie in deze cellen door Hes1 RNA interferentie, en introductie van de pro-endocriene factoren HES6, DLL1, DLL4. (3) Aanpassing van de celcultuur condities om endocriene differentiatie verder te stimuleren. (4) Cellen met een minimale endocriene differentiatie zullen in ex vivo cocultuur met embryonale pancreas verder gedifferentieerd worden. Organisaties: • Pathologische Biochemie en Fysiologie
Onderzoekers: • Stefan BONNE
Diversificatie van huidpeptiden tijdens een ecolutieve radiatie van amfibieën. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Twee mechanismen die hebben bijgedragen tot de versnelde soortvorming in modelradiaties bij vertebraten zijn ecologische diversificatie (ecologische adaptatie) en differentiatie van seksuele signalen (seksuele selectie). Omdat de huidklieren van amfibieën een belangrijke rol spelen bij zowel ecologische adaptie als seksuele communicatie, zijn ze uitermate geschikt om het relatief belang van beide mechanismen in evolutieve radiaties van amfibieën te testen. Door een parallelle screening van peptidoom en transcriptoom van de huidklieren bij een gekozen radiatie van amfibieën, beogen we door integratie van ecologische, biochemische en fylogenetische analyses de volgende objectieven: 1. Identificatie en karakterisatie van nieuwe antimicrobiële-en feromoonpeptiden geproduceerd door de huidklieren een grote fylogenetische diversiteit aan amfibieën. 2. Bepalen van het relatief belang van verschillende genetische mechanismen die aan de basis liggen van de antimicrobiële peptide en feromoon diversiteit. 3. Bepalen van de mate waarin de evolutie van antimicrobiële- en feromoonpeptiden de versnelde oorsprong van soorten in een representatieve evolutieve radiatie heeft beïnvloed. 4. Onderzoek naar bewijzen van adaptieve evolutie in antimicrobiële- en feromoonpeptiden. Organisaties: • Biologie
Onderzoekers: • Franky BOSSUYT
Sleutelrol van het foerageerbedrag van hommels in de biologische bestrijding van plantpathogenen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De moderne glastuinbouw gebruikt al verschillende decennia hommels als bestuivers om groenten en fruit te bestuiven zoals aardbei. Het voordeel van natuurlijke bestuiving is een betere vruchtkwaliteit. Omwille van het gebruik van bestuivers, het publieke wantrouwen ten opzichte van de conventionele fungiciden/pesticiden en de ontwikkeling van resistentie, is er vraag naar een duurzame oplossing om veel voorkomende/belangrijke plant pathogenen zoals Botrytis cinerea of grijsrot te bestrijden. Een veel belovend alternatief voor deze problemen zijn de biologische controle agentia (BCAs). Bijvoorbeeld Trichoderma soorten hebben bewezen B. cinerea infecties efficiënt te kunnen controleren onder laboratorium-omstandigheden. Echter spuittoepassingen in veldproeven slaagden er niet in B. cinerea onder controle te houden. In dit project zullen we de efficiëntie onderzoeken waarmee hommels de conidia van T. harzianum en T. polysporum verspreiden in aardbeien om B. cinerea te controleren. Er zal gewerkt worden met de vier belangrijkste hommelsoorten: Bombus terrestris, Bombus ignitus, Bombus canadiensis en Bombus occidentalis. In verschillende fasen zullen we de compatibiliteit nagaan van deze BCAs met hommels, de transportcapaciteit van hommels en de viabiliteit van de conidia in de bloemen. Tot slot zal het biologische systeem getest worden onder praktijkomstandigheden. Dit onderzoeksproject is uniek omdat de bestuiver-vector technologie een volledig nieuwe uitdaging is voor de implementatie van een geïntegreerd milieuvriendelijke/biologische bestrijdingsstrategie om zo het fungicidengebruik te reduceren. Organisaties: • Biologie
Onderzoekers: • Guy SMAGGHE
Beheer, biodiversiteit en voorspellingsmodel voor hypereutrofe watergebieden met blauwalgenbloei. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Blauwalgengroei, de snelle en massale ontwikkeling van cyanobacterië, aan het wateroppervlak van ondiepe watergebieden, zijn een terugkerend en toenemend fenomeen in zoetwatergebieden tijdens de laatste decennia. In België (ook Brussel) werd aangetoond dat bloeien van toxische cyanobacte¨riën frequent voorkomen in zomer en herfst. Tachtig % van de blauwalgen bloeien bevatten toxische soorten met het genetisch potentieel om microcystine te produceren. Deze vorming van blauwalgengroei is sterk gerelateerd aan de eutrofiëring en de beheersmaatregelen van watergebieden. In dit project over het beheer en biodiversiteit van hypereutrofe ondiepe meren, gevoelig voor blauwalgengroei, zullen we stads- en parkvijvers in Brussel onderzoeken. Na gebruik van gestandariseerde meetmethoden voor inzameling, fysico-chemische- en biologische analyse, zullen we in dit project nieuwe expertise opbouwen voor de ontwikkeling van een statisch voorspellingspodel voor een geselecteerde reeks van vijvers. Beheersscenario's zullen ontwikkeld worden op basis van omgevingsfactoren die een sterk negatief effect vertonen op de vorming van blauwalgengroei tijdens de periode van monitoring en in functie van biomanipulatie tussenkomsten. Organisaties:
• Biologie
Onderzoekers: • LUDWIG TRIEST
Wisselwerkingen tussen RNA-polymerase moleculen, regulatorische processen en DNA-topologie bij het tandem paar van promotors van het Carbamoylfosfaatsynthese operon carAB van Escherichia coli. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het E. coli carAB operon dat codeert voor carbamoylfosfaatsynthase wordt afgeschreven vanaf twee promoters in tandem. De proximiteit van de twee promoters en het feit dat een elongerende polymerase de topologie van het DNA tijdelijk wijzigt laten veronderstellen dat initiatie aan carP1 en P2 geen onafhankelijke processen zijn. Topologische koppeling werd reeds vroeger aangetoond in E. coli. Momenteel is echter niet geweten in welke mate de car promoters mekaar beïnvloeden (hinderen/stimuleren). Bovendien lijkt P1 een stringent promoter te zijn. Stringent promoters worden meetal gestimuleerd door negatieve supercoiling. Om de werking van de twee promoters en hun wisselwerkingen beter te begrijpen zal een systematische analyse ondernomen worden van de P1 en P2 activiteiten in vivo en in vitro. Daarbij zullen verschillende constructen gebruikt worden met één enkele of de twee promoters, alsook varianten met een verschillende afstand tussen de promoters. In vitro transcriptie (single en multiple round) zullen uitgevoerd worden met lineaire en supercoiled templates, en in verschillende condities, met en zonder toevoeging van regulatorische proteïnen en effectoren. Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • DANIEL CHARLIER
Bepaling van de genoomsequentie van de azijnzuurbacterie Acetobacter pasteurianus 368B afkomstig van het cacaoboonfermentatieproces. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Artisanaal gefermenteerde levensmiddelen kennen de laatste jaren een verhoogde interesse, zowel vanuit het kamp van de consument als vanuit de wetenschap. Deze interesse houdt verband met de grote verscheidenheid aan smaak en aroma, textuur en verlengde houdbaarheid van dergelijke levensmiddelen. Deze eigenschappen zijn vooral toe te schrijven aan de aanwezigheid van melkzuurbacteriën (MZB) en azijnzuurbacteriën (AZB). Recent onderzoek naar de biodiversiteit van het cacaoboonfermentatieproces toont aan dat slechts enkele species in belangrijke mate een bijdrage leveren aan de fermentatie, waaronder de MZB Lactobacillus plantarum en Lactobacillus fermentum en de AZB Acetobacter pasteurianus. Dit project heeft tot doel om de eerste genoomsequentie van het genus Acetobacter te bapelen, meer bepaald van A. pasteurianus 386B, een eigen, natuurlijk isolaat afkomstig van een spontaan cacaoboonfermentatieproces in Ghana. Hiertoe zal gebruik gemaakt worden van een combinatie van een innovatieve sequentiemethode ontwikkeld door 454 Life Sciences en de klassieke Sanger-sequentiemethode. De genoomsequentie biedt een unieke opportuniteit om het genetisch potentieel te ontrafelen en zo een beter beeld te krijgen van de functionaliteit en competitiviteit van A. pasteurianus in complexe ecosystemen. Op basis van de genoomsequentie zal een AZB-microrooster ontwikkeld worden, wat een uniek en waardevol onderzoeksinstrument zal zijn om de genexpressie te bestuderen in complexe AZB-ecosystemen. Hierdoor zullen we een beter beeld krijgen van de biodiversiteit, het metabolisme en de ecologie van AZB in artisanaal gefermenteerde levensmiddelen, de productie van fijnchemicaliën en voedselbederf. Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • STEFAN WECKX
Instrumenten, technologie en onderzoek met betrekking tot het genavigeerd plaatsen van dentale implantaten. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dentale implantaten zijn permanente cilindrische bevestigingspunten die verankerd worden in het kaakbot en waarop individuele tanden of bruggen worden bevestigd. Implantaten hebben belangrijke functionele voordelen ten overstaan van zowel het conventionele verwijderbare kunstgebit voor de boven- en onderkaak, alsook de verwijderbare bruggen die traditioneel bevestigd worden aan naburige elementen. Dentale implantologie bezit een enorm marktpotentieel in de cosmetische tandheelkunde. Momenteel behoren esthetische heelkunde en dentale implantologie tot de snelst groeiende medische markten. Vandaag wordt de dentale implantologie gedomineerd door zeer hoge prijsstellingen, terwijl kwaliteitsstandaards blijkbaar moeilijk op consistente wijze zijn te garanderen. Zich bewust van de essentiële problemen, heeft het Brusselse dentale laboratorium UP2D NV recent een samenwerking opgezet met de departementen ETRO en COPR van de Vrije Universiteit Brussel, waarbij gestreefd wordt naar kwaliteitsverbetering, kostenreducering en marktexpansie. Om deze doelstellingen te kunnen concretiseren, tracht dir industrieel-academisch consortium dentale implantologie te hervormen van een geïndividualiseerd productieproces, dat in belangrijke mate gebaseerd is op artisanale technieken, tot een in hoge mate gestandardiseerd industrieel productieproces. De strategie die hierbij zal ontplooid worden is tweeledig. Een eerste onderzoeksinitiatief heeft betrekking op de ontwikkeling van een geactualiseerde implantatiemethodologie, met inbegrip van nieuwe implantatieïnstrumenten en innovatieve 3D chirurgische behandelingsplanning. een tweede onderzoeksluik tracht op significante wijze de mechanische toleranties te reduceren doorheen het gehele implantatie- en productieproces. Deze strategische doelstellingen zullen worden nagestreefd in 2 fases: Fase I focusseert zich op de ontwikkeling van een nieuwe generatie implantatie-instrumenten, gebaseerd op de aanwezigheid van zirkonium als verspanningsmateriaal. Fase II spitst zich toe op de ontwikkeling van verbeterde meetinstrumenten en nieuwe productieprocedures. In december 2006 werd aan het industrieel-academisch consortium, samengesteld uit UP2D NV en de departementen ETRO en COPR van de Vrije Universiteit Brussel, een significante onderzoeksbetoelaging toegekend door het 'Instituut ter bevordering van het Wetenschappelijk onderzoek en de Innovatie ven Brussel' (IWOIB), om de doelstellingen van Fase I verder te exploreren. Organisaties: • Elektronica en Informatica
Onderzoekers: • JAN CORNELIS
Verbetering van de T cel stimulatoire capaciteit van immature dendritische cellen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De toediening van drendritische cel (DC) gebaseerde vaccins vormt een veelbelovende strategie als bijkomende therapie voor de behandeling van kanker. Hierbij wil men het immuunsysteem van de patiënt een specifiek signaal geven tot het herkennen en vernietigen van tumorcellen, waarbij gezonde cellen ongemoeid blijven. Hoewel vroegere DC-gebaseerde klinische studies bemoedigende resultaten hebben gegeven en spectaculaire tumorregressies werden geobserveerd in sommige patiënten, waren de immunologische en klinische responsen over het algemeen onbevredigend. Een mogelijke reden voor deze teleurstellende resultaten is het feit dat de gebruikte mature DCs een ontoereikende CD4+ en CD8+ T cel stimulatoire capaciteit hadden om zowel een goede cellulaire immuunrespons op te wekken als de opgetreden tolerantie tegen de tumor te doorbreken. In dit project willen we zoeken naar nieuwe methoden om mature, stimulatoire DCs te genereren met een verbeterde T cel stimulatoire capaciteit. Dit zal bewerkstelligend worden door de DCs te elektroporeren met mRNA coderend voor stimulatoire moleculen enerzijds en door ze te matureren met TLR liganden anderzijds.
Organisaties: • Fysiologie
Onderzoekers: • KRISTIAAN THIELEMANS • Aude BONEHILL
In vivo en multiplex quantum dot-gebaseerde western blot analyse door gebruik van fluorescerende beeldvormende technologie. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Fluorescentie is een multifunctioneel en efficiënt hulpmiddel bij verscheidene toepassingen, onder andere in beeldvorming en immunobloting technieken. Nieuwe ontwikkelingen van instrumentarium, software, probes en toepassingen gaven recent aanleiding tot een toename in de populariteit voor immuunfluarescentie-gebaseerde technieken zoals Western Immunobloting en "life imaging". Daarom spreken wij het "krediet aan navorsers" en het OZR aan om een fluorescentie beeldvormingtechnologie te ondersteunen die gebruik maakt van KODAK Image Station In-Vivo 4000MM voor zowel Quantum dot (Qdot) Western detectie technologie en fluorescentie "life imaging". Organisaties: • Specialiteiten (KNO, Dermatologie, Oftalmologie, Psychiatrie)
Onderzoekers: • DIANE ROSEEUW • Jean-Pierre HACHEM
Differentiatie van adulte humane duct cellen van de pancreas tot functionele bèta cellen door manipulatie van genexpressie en cultuurcondities. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Cel therapie voor diabetes is beperkt toepasbaar, voornamelijk door de limiterende beschikbaarheid van donor materiaal. De ontwikkeling van de novo beta cellen uit humane embryonale stamcellen of adulte cellen kan deze beperking opheffen, en voor beide benaderingen werden in 2006 resultaten gepubliceerd die aantonen dat zij potentieel hebben voor beta cel ontwikkeling (Hao et al., 2006; D'amour et al., 2006). Ook in de MBIO onderzoeksgroep werd in muis modellen de aanwezigheid van pancreas precursoren in de ducten van adulte muis pancreas aangetoond. Ons doel is de conversie van adulte humane duct cellen naar beta cellen door middel van diverse benaderingen.(1) In eerste instantie willen we proteïne transductie uitvoeren op dergelijke cellen met Tat-neurogenine-3 (Ngn3). Hiermee willen we een gelimiteerde en controleerbare expressie van exogeen Ngn3 in deze cellen introduceren conform het expressiepatroon in embryonale endocriene pancreas. (2) Manipulatie van Delta Notch signalisatie in deze cellen door Hes1 RNA interferentie, en introductie van de pro-endocriene factoren HES6, DLL1, DLL4. (3) Aanpassing van de celcultuur condities om endocriene differentiatie verder te stimuleren. (4) Cellen met een minimale endocriene differentiatie zullen in ex vivo cocultuur met embryonale pancreas verder gedifferentieerd worden. Organisaties: • Pathologische Biochemie en Fysiologie
Onderzoekers: • FRANS GORUS • Stefan BONNE
Epi-Genetische stabiliteit in gameten, pre-implantatie embryo's en embryonale stamcellen met een focus op het gedrag van dynamische mutaties bij myotone dystrophie en fragiele X syndroom. Vrije Universiteit Brussel Abstract: PGD is een alternatief voor prenatale diagnose, waarbij embryos gekweekt in vitro op dag drie na inseminatie worden onderzocht op de aanwezigheid van een genetische aandoening waarvoor het patiëntenkoppel at risk. Enkel embryos zonder de genetische aandoening in kwestie worden bij de moeder teruggeplaatst, terwijl de aangetaste embryos na informed consent van de ouders meestal worden afgestaan voor onderzoek. Dynamische mutaties zijn mutaties die veroorzaakt worden door (meestal) triplet repeats en die, indien zij door hun inherente instabiliteit vergroten, de correcte functie van het gen waarin zij zich bevinden zullen verstoren. Eén voorbeeld van zo een aandoening is myotone dystrofie (DM1), die veroorzaakt wordt door een instabiele CTG repeat in het 3 einde van het DMPK gen. Normale individuen dragen 35 repeats of minder, terwijl DM1 patiënten tussen de 50 (voor milde gevallen) en meer dan 1000 (voor de ernstige congenitale vorm) dragen. De juiste mechanismen van deze instabiliteit zijn nog niet volledig opgehelderd, maar door onderzoek in onze groep kon worden aangetoond dat de CTG repeat instabiel is in immature eicellen, terwijl hij zeer stabiel is in preimplantatie embryos. Embryos die na PGD blijken een monogene aandoening te dragen, vormen tevens een belangrijke bron voor het afleiden van embryonale stamcellijnen, die op hun beurt een belangrijk model voor het onderzoek van deze aandoeningen vertegenwoordigen. Onze vakgroep Embryologie en Genetica omvat tevens een HESC lab, waar op dit ogenblik reeds 26 verschillende HESC lijnen werden afgeleid, in cultuur gehouden en gekarakteriseerd. Zes van deze lijnen werden afgeleid van embryos die drager zijn van dynamische mutaties, nl. DM1, de ziekte van Huntington (HD), fragiele X syndroom (FRAXA, 2 lijnen), spinocerebellaire ataxie type 7 (SCA7) en fascio-scapulohumerale dystrofie (FSHD). HESC zijn onsterfelijke cellijnen die frequent voor lange tijd in cultuur worden gehouden, zonder dat dit hun pluripotentie lijkt aan te tasten. Nochtans vinden er in deze cellen mutaties plaats, zoals in elke andere delende cel. Het werd reeds gerapporteerd dat HESC chromosomale afwijkingen en epigenetische veranderingen, zoals veranderingen in methylatie patronen, kunnen ondergaan. Ook in ons eigen lab hebben wij een chromosomale aberratie genoteerd in één van onze cellijnen na een lange tijd in cultuur. Deze chromosomale afwijkingen werden tot nu toe met klassieke karyotypering opgespoord. Aansluitend op het onderzoek van De Temmerman et al (2004) op gameten en embryos met DM1, werd de HESC lijn met DM1 (VUB03_DM1) onderworpen aan een minutieus onderzoek wat betreft de instabiliteit van de CTG repeat. Bij elke passage werden groepjes van cellen uit verschillende kolonies met PCR geamplifieerd, of met Southern blot onderzocht om de lengte van de repeat accuraat te bepalen. Hieruit bleek dat de repeat hoogst instabiel is in HESC, dit in contrast met preimplantatie embryos, en dit ondanks het feit dat aangenomen wordt dat beide celtypes zeer dicht bij mekaar staan. Doel van het project Dit project omvat twee grote lijnen van onderzoek: (1) De genomische stabiliteit van de HESC zal onderzocht worden. Dit is belangrijk omdat, indien deze cellen ooit in celtherapie worden gebruikt, de veiligheid voor de recipiënt moet gewaarborgd worden. Ook zouden veranderingen in het genoom een invloed kunnen hebben op het proteoom van deze cellen, hetgeen hun capaciteit tot differentiatie naar verschillende mature celtypes zou kunnen verstoren. Niet enkel veranderingen in het genoom, maar ook epigenetische veranderingen (methylatiepatronen) kunnen een invloed op deze cellen uitoefenen. (2) Het gedrag van dynamische mutaties in gameten en preimplantatie embryos (als in vivo model, en als vervolg van het onderzoek in DM1 embryos) en in HESC zal onderzocht worden. HESC die deze mutaties dragen zijn interessante modellen die dierproeven voor een groot deel zouden kunnen vermijden. Het is dus belangrijk om het gedrag van de mutatie in deze HESC te karakteriseren, vóór andere experimenten worden ondernomen. Het uiteindelijke doel is bij te dragen tot de ontrafeling van de mechanismen van instabiliteit in dynamische mutaties, hetgeen van belang is voor de ontwikkeling van eventuele behandeling van patiënten die drager zijn van dynamische mutaties.
Organisaties: • Centrum voor Ethiek • Embryologie en Menselijke Genetica
Onderzoekers: • INGEBORG LIEBAERS • KAREN SERMON • CLAUDIA SPITS
2007 Validation of novel combination award (GRANT) Vrije Universiteit Brussel Abstract: In onze voorafgaande studies hebben we de effectiviteit van de IGF-1R inhbitor by picropodophyllin (PPP) bewezen. Nochtans is er een kleine fractie van myeloom cellen die hiermee niet kunnen getarget worden. In de huidige studie wensen we na te gaan of de HDAC inhbitor LBH589 synergistisch kan werken met PPP, zowel in vitro als in vivo, en welke moleculaire pathways hierbij betrokken zijn. Organisaties: • Immunologie en Microbiologie
Onderzoekers: • Karin VANDERKERKEN
Farmacokinetische en farmacodynamische merkers en correlatiestudies als basis voor farmacotherapie-optimalisatie van anti-epileptica. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Farmacoresistentie blijft een belangrijk probleem bij de farmacotherapeutische behandeling van epilepsieën, met psychomotorische epilepsie van temporale oorsprong als moeilijkst controleerbare vorm1. Een combinatie van farmacodynamische (PD) en farmacokinetische (PK) variaties worden verondersteld aan de basis te liggen van het ontstaan van farmacoresistentie epilepsie. De "PD of target hypothese" gaat uit van het feit dat de farmacotherapeutische behandeling en/of het proces van epileptogenese wijzigingen veroorzaakt op niveau van de farmacologische aangrijpingpunten waardoor er een onvoldoende respons wordt bekomen. Een alternatieve mogelijkheid is de "PK hypothese" die stelt dat de aangrijpingspunten wel beschikbaar zijn maar dat ze door de farmaca in onvoldoende mate worden bereikt ten gevolge van een epilepsiegerelateerde onderdrukking van de distributie van antiepileptica naar de hersenen. Een uitvoerige karakterisatie van deze PK en PD veranderingen is noodzakelijk om in staat te zijn anticiperende farmacotherapeutische aanpassingen door te voeren om refractaire epileptische aanvallen te onderdrukken. Bovendien is het onderzoek naar antiepileptogene en innovatieve antiepileptische behandelingen noodzakelijk om in de toekomst het aantal refractaire patiënten terug te dringen. Doelstellingen van het project: 1)Optimalisatie van de farmacotherapie van antiepileptica door middel van population PK/PD modelling. 2)Karakterisatie en modulatie van de permeabiliteit van de bloed-hersen barrière (BHB) bij de acute, latente en chronische stadia van epilepsie. 3)Kwantificatie en evaluatie van post-status epilepticus (SE) variaties in GABAA receptor subunit samenstelling, neurodegeneratieve en regeneratieve processen. 4)Evaluatie van het therapeutisch potentieel van het hippocampaal monoaminerg systeem als innovatief aangrijpingspunt voor de behandeling van epilepsie. Organisaties: • Farmaceutische Chemie, Analyse van Geneesmiddelen en Geneesmiddelenkennis
Onderzoekers: • YVETTE MICHOTTE • Ralph CLINCKERS
Protocolakkoord inzake partenariaat 2008 : Opleiding en informatie van de werknemers en de hiërarchische lijn over chemische risico's (project n° 23). Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit project sluit aan bij doelstelling 3 van het federaal EPD ESF (consolidering van de werkgelegenheid) en betreft de ontwikkeling van een strategie inzake de opleiding en de informatie van de werknemers over chemische risicos door de preventieadviseurs van de onderneming met participatie van de werknemers /werkneemsters en de leden van hiërarchische lijn. De ontwikkelde methode doet beroep op de participatie van de werknemers door hun de gelegenheid te geven om hun bekwaamheden te valoriseren (in het bijzonder voor de oudere werknemers) en hun kennis te vergroten (voor de jongere werknemers). Het informaticaluik van de methode kan eveneens een toegangspoort naar nieuwe technologieën openen. Het rekening houden met de genderdimensie en de psychosociale aspecten van de arbeidsvoorwaarden laat synergiën toe met andere projecten betreffende gender en veiligheid/gezondheid op het werk. Informatie- en sensibiliseringssessies zullen georganiseerd worden met het doel de ontwikkelde instrumenten over te brengen naar concrete arbeidssituaties, het is te zeggen op de werkplaatsen. De verspreiding van deze methodologie omvat een essentieel aspect van het partenariaat. Een tweede belangrijk aspect van het partenariaat betreft het onderzoekscontract tussen het Fonds voor Beroepsziekten enerzijds en anderzijds de Université Catholique de Louvain, De Vrije Universiteit Brussel en l'Université de Liège. Deze partners zullen naast hun betrokkenheid bij het project Toxtrainer een bijzondere aandacht schenken aan de integratie van het instrument TOXPRO. Dit instrument moet een concreet antwoord geven aan de sensibiliseringscampagne door een massa feitelijke gegevens over de risicos van chemische agentia ter beschikking te stellen op een informaticadrager Organisaties: • Biologie
Onderzoekers: • MICHELINE VOLDERS
Ontwikkeling van een geautomatiseerde detectiemethode om cytogenetiosch onzichtbare chromosoomafwijkingen bij mentaal gehandicapte patiënten op te sporen. Universiteit Antwerpen Abstract: Doel van dit project is het ontwikkelen van een geautomatiseerde detectiemethode om cytogenetisch onzichtbare chromosoomafwijkingen op te sporen bij patiënten met een mentale handicap en dit op een snelle en efficiënte manier. Wij zullen gebruik maken van de array-gebaseerde MLPA (Multiplex Ligation-dependent probe Amplification)-methode. Dit zal ultiem leiden tot een sterk verhoogd detectiepercentage bij deze groep patiënten en daaruit voortvloeiend een betere prognose voor de patiënt en een betere inschatting van het herhalingsrisico bij de familieleden. Organisaties: • Cognitieve Genetica (COGNET)
Onderzoekers: • Frank Kooy • Liesbeth Rooms
Humine- en fulvozuren als tool voor optimalisatie van plantenvoeding - Ontwikkeling van een adviessysteem voor het gebruik van humuszuren in land en tuinbouw Hogeschool Gent Abstract: Abstract nog niet beschikbaar Organisaties: • Departement Biowetenschappen en Landschapsarchitectuur • Vakgroep Plantaardige Productie
Onderzoekers: • Delfien Vereecken • Geert Haesaert • Greet Verlinden • Geert Baert • Filip Debersaques • Thomas Coussens
Binnenhuis risicofactoren voor respiratoire aandoeningen bij kinderen: ontwikkeling en toepassing van niet-invasieve biomarkers. (ANIMO) Universiteit Antwerpen Abstract: Respiratoire aandoeningen bij kinderen behoren tot de onderzoeksprioriteiten in milieu en gezondheidsprogramma's. Biomonitoring in kinderen stelt een aantal specifieke problemen zoals verzamelen van biologische stalen, onderzoek van blootstelling en gezondheidseffecten en ethische aspecten. Het doel van dit project is de ontwikkeling van niet-invasieve biomerkers die toegepast kunnen worden in kinderen en die toelaten om schadelijke effecten aan de luchtwegen in een vroege fase op te sporen zodat preventieve maatregelen kunnen worden genomen vooraleer er een duidelijk ziektebeeld ontstaat. Organisaties: • Laboratorium Experimentele geneeskunde en Pediatrie (LEMP)
Onderzoekers: • Kristine Desager
Macrophyten en nutriënt dynamiek: proces en veldstudies in de bovenlopen van rivieren - Manudyn II. Universiteit Antwerpen Abstract: De troebelheid in onze rivieren is in het algemeen sterk gedaald sinds de rioolwaterzuiveringsinstallaties (RWZI's) werkzaam zijn. De verhoogde lichtbeschikbaarheid heeft het kiemen en daaropvolgend de groei van waterplanten mogelijk gemaakt. Hun aanwezigheid wijzigt de hydraulische eigenschappen van de rivieren in die zin dat waterafvoer gehinderd wordt en het risico op overstromingen sterk verhoogt. Een van de meest gebruikte beheersmaatregelen is dan ook het maaien van de macrofyten om overstromingen in bebouwde gebieden te vermijden. Het Manudyn I project heeft zich vooral gefocused op de rol die macrofyten hebben in de nutriëntcyclering in het Netebekken. Resultaten tonen dat macrofyten wel degelijk een impact hebben op de nutriëntenbalans in rivieren. Bijkomend is er aangetoond dat bepaalde macrofyten ook zware metalen uit het sediment, zoals koper, opnemen en die dus een belangrijke, natuurlijk zuiverende rol kunnen spelen. Toch zijn de onderliggende mechanismen die deze macrofyt-nutriënt interacties beïnvloeden niet helemaal duidelijk. Verder toonde het Manudyn I project dat er duidelijke verschillen bestaan in het opnamegedrag tussen verschillende macrofytensoorten. Het Manudyn II project zal zich daarom vooral toespitsen op processtudies. Het doel is hier om duidelijkheid te scheppen over de opname, de opslag en de vrijstelling van nutriënten en metalen gerelateerd aan de groei en het afsterven van enkele veel voorkomende macrofyten en deze relaties te beschrijven. De resultaten zullen gebruikt worden om nieuwe modellen te ontwikkelen die processen op verschillende schaalniveaus beschrijven en om de modellen uit het eerste Manudyn project te verfijnen. Dit project zal uitgevoerd worden aan de hand van verschillende werkpakketten. Het eerste werkpakket zal alle kleinschalige experimenten omvatten, namelijk op het niveau van één enkel individu van een macrofytensoort. Het tweede werkpakket pakt het onderzoek op het niveau van een macrofytenpatch aan en het derde werkpakket bestaat uit veldexperimenten met verschillende macrofytenpatches. In een vierde en laatste werkpakket zullen de resultaten modelmatig en op verschillende schalen benaderd worden. Organisaties: • Ecosysteembeheer
Onderzoekers: • Patrick Meire
Impact van sterk invasieve exotische planten op de biodiversiteit: mechanismen, amplificerende factoren, en risicoanalyse. (ALIEN IMPACT) Universiteit Antwerpen Abstract: Het ALIEN IMPACT voorstel heeft als doel de eerste geïntegreerde studie op te starten over de patronen en mechanismen van impact van invasieve exotische planten in België. Een selectie van de meest invasieve soorten (highly invasive plant species, HIPS) zal worden bestudeerd, door een combinatie van enerzijds een grootschalige screening van hun impacts op verschillende ruimtelijke schalen (om patronen te detecteren) met anderszijds sterk mechanistische studies op een beperkt aantal sites (om "impact pathways" te identificeren). Zowel terrestrische als aquatische invasieve plantensoorten komen aan bod. Organisaties: • Planten- en vegetatie-ecologie (PLECO)
Onderzoekers: • Ivan Nijs
Impact van troposferisch ozon op de voedsel- en voederkwaliteit van Brassicaceae. (OFFQ) Universiteit Antwerpen Abstract: Dit onderzoeksproject heeft als doel na te gaan wat de gevolgen kunnen zijn van de toenemende troposferische ozonverontreiniging op veranderingen in het gehalte aan antioxidantia en glucosinolaten (natuurlijk toxine) in Brassica gewassen. Beide componenten hebben immers een belangrijke functie met betrekking tot de gezondheids- en veiligheidsaspecten van de menselijk voeding en dierlijk voeder. Doelstellingen : 1. bepalen van de invloed van stijgende troposferische ozonconcentraties op de antioxidant en glucosinolaat samenstelling van Brassica species 2. evaluatie van de invloed van ozon op het menselijk dieet en de voedselopname door dieren door de veranderingen in antioxidant en glucosinolaat niveaus in de voedselketen in rekening te brengen 3. identificeren van fysiologische en biochemische 'biomarkers' voor ozonstress door de interactie tussen stressinductie en veranderingen in secundaire metabolieten te onderzoeken 4. opheldering van de interactie tussen abiotische stressinductie, verdedigingsmechanismen en veranderingen in secundaire metabolieten door middel van transcriptoom analyse 5. evalutie van het effect van ozon-geïnduceerde veranderingen in glucosinolaatconcentraties en ¿samenstelling in relatie tot plant-
pathogeen/insekt interacties door middel van een literatuurstudie 6. bepalen van de opbrengstverliezen en veranderingen in opbrengstkwaliteit 7. bijdragen tot ozonflux modellering door gegevens te leveren van stomatale geleidbaarheid in functie van omgevingscondities In functie van het vooropgestelde objectief, zullen koolzaad of canola (Brassica napus L.) en broccoli (Brassica oleracea L. cv. Italica) gedurende het ganse groeiseizoen aan verschillende ozonconcentraties blootgesteld worden. Hiervoor zal gebruik gemaakt worden van 15 Open-Top kamers (OTCs) waarin de gewassen kunnen opgroeien onder condities die de veldomstandigheden zeer dicht benaderen. Deze faciliteiten bevinden zich op de terreinen van het Centrum voor Onderzoek in Diergeneeskunde en Agrochemie (CODA). Voor een betrouwbare extrapolatie van de gegevens dienen deze experimenten minstens over 3 jaar herhaald te worden zodanig dat met de nodige klimaatsvariatie kan rekening gehouden worden. Voor een evaluatie van het "kamereffect" en bepaling van de ozonflux op bladniveau worden open veldplots gebruikt. De Onderzoeksgroep Planten- en Vegetatie-Ecologie van de Universiteit Antwerpen is verantwoordelijk voor het opvolgen van de fysiologische conditie van de planten gedurende het ganse groeiseizoen door metingen van fotosynthese en chlorophyll fluorescentie op bladniveau. Het hoofddoel hierbij is een identificatie van de momenten waarop de heersende ozonconcentraties ook effectief een fysiologische stressrespons bij de planten veroorzaken zodat deze evenementen kunnen teruggekoppeld worden aan de biochemische wijzigingen. Organisaties: • Planten- en vegetatie-ecologie (PLECO)
Onderzoekers: • Birgit Gielen • Reinhart Ceulemans
Impact van troposferisch ozon op de voedsel- en voederkwaliteit van Brassicaceae. (OFFQ). Universiteit Antwerpen Abstract: Impact van troposferisch ozon op de voedsel- en voederkwaliteit van Brassicaceae. (OFFQ). Organisaties: • Moleculaire Plantenfysiologie en Biotechnologie
Onderzoekers: • Nele Horemans
Impact van mycorrhizae op de biodiversiteit en de koostofbalans van graslandecosystemen onder gewijzigde klimaatcondities. (MYCARBIO) Universiteit Antwerpen Abstract: Het onderzoeksproject MYCARBIO bestudeert de impact van arbusculaire mycorrhizale fungi (AMF) op de biodiversiteit en de koolstofkringloop van Belgische graslandecosystemen onder gewijzigde klimaatcondities. Deze algemene doelstelling wordt vertaald in vijf specifieke objectieven, nl. (1) een evaluatie van de AMF-biodiversiteit in geselecteerde Belgische graslanden; (2) het bepalen van de functie van AMF voor de ontwikkeling van zaailingen, de gemeenschapsstructuur, de diversiteit en de productiviteit van graslanden; (3) een beter begrip van de impacts van verhoogd atmosferisch CO2, temperatuur en waterbeschikbaarheid op de AMF en de plant-biodiversiteit, op de AMF-plant-associaties en op de koolstofcyclus; (4) de evaluatie van het ecologisch belang van de AMF-plant-associaties voor de boven- en ondergrondse biodiversiteit en de koolstofbalans; en (5) het modelleren van de belangrijkste processen van de koolstofbalans in graslandecosystemen. De methodologie die gevolgd wordt om de algemene doelstelling van MYCARBIO te bereiken is gebaseerd op onderzoek op diverse organisatieniveaus. Daarbij neemt de graad van complexiteit toe van de individuele soorten naar de plantengemeenschap, en van de specifieke mechanismen naar de meer algemene ecosysteemfuncties. Het MYCARBIO-project tracht vernieuwende inzichten te genereren m.b.t. de impact van klimaatveranderingen op graslandecosystemen, op biodiversiteit, en op de koostofbalans. Deze inzichten kunnen wetenschappers, beleidsadviseurs, beleidsmakers en aandeelhouders erg van pas komen, zowel nationaal en internationaal. Organisaties: • Planten- en vegetatie-ecologie (PLECO)
Onderzoekers: • Ivan Nijs • Reinhart Ceulemans
Gezondheidseffecten van fijn stof in relatie met fysisch-chemische karakteristieken en meteorologie. (PARHEALTH) Universiteit Antwerpen Abstract: Gezondheidseffecten van fijn stof in relatie met fysisch-chemische karakteristieken en meteorologie. (PARHEALTH) Organisaties: • AXES
Onderzoekers: • Rene Van Grieken
Validatie van methodes voor het opsporen van nieuw opduikende ziekteverwekkende Escherichia coli. (STECTRACK) Universiteit Antwerpen Abstract: Validatie van methodes voor het opsporen van nieuw opduikende ziekteverwekkende Escherichia coli. (STECTRACK) Organisaties: • VIB DMG - Toegepaste Moleculaire Genomica
Onderzoekers: • Jurgen Del-Favero
Voedingsinteracties: gezondheidseffecten, consumentenperceptie en impact op de agroalimentaire industrie. (FOODINTER) Universiteit Antwerpen Abstract: Het doel van dit project is een bijdrage te leveren aan de risico-analyse van chemische en natuurlijke producten en milieu contaminanten aanwezig in voedingssupplementen en para-farmacie producten, en hun eventuele interactie met het normale humane dieet. Het project zal tevens trachten functionele voeding, voedingssupplementen en para-farmacie producten te binnen het menselijke dieet te plaatsen en hun impact op de menselijke gezondheid beter in te schatten. Het zal een bijdrage leveren aan de algemene kennis rond deze nieuwe voedingsgewoonten en de geldigheid van eventuele gezondheidsclaims nagaan. Organisaties: • Systemisch Fysiologisch en Ecotoxicologisch Onderzoek (SPHERE)
Onderzoekers: • Ronny Blust • Wim De Coen
Ontwikkeling van een geïntegreerde strategie voor de beheersing van de allergenenproblematiek in de Belgische voedings- en catering industrie. (ALLERRISK) Universiteit Antwerpen Abstract: Ontwikkeling van een geïntegreerde strategie voor de beheersing van de allergenenproblematiek in de Belgische voedings- en catering industrie. (ALLERRISK) Organisaties: • Translationeel pathofysiologisch onderzoek (TPR)
Onderzoekers: • Didier Ebo • Willem Stevens
Karakterisatie van de werking van biologische toxines op K+ kanalen. Universiteit Antwerpen Abstract: In dit project worden de biologische doelwitten bepaald van toxines, geisoleerd uit biologische giffen. Hierbij worden de spanningsgevoelige K+ kanalen als belangrijke target gezien. Tevens wordt de bindingsplaats van deze toxines achterhaald door mutagenese van het kanaal en door wijzigingen aan te brengen in de toxines die meestal peptides zijn. Organisaties: • Moleculaire biofysica, fysiologie en farmacologie
Onderzoekers: • Adam Raes
Uitbouw van een Noord-Zuid transect voor de reconstructie van Laat Kwartiare klimaats- en milieuveranderingen in zuidelijk Chile: (paleo)limnologisch en limnologisch verkennend onderzoek Universiteit Gent Abstract: We zullen verkennend limnologisch, paleolimnologisch en limnogeologisch onderzoek uitvoeren op een set meren in twee regio's gelegen op een Noord-Zuid transect in Chileens Patogenië (Aysén en Magallanes) teneinde een set van geschikte meren te identificeren voor een gedetailleerde paleolimnologische en limnogeologische analyse van Laat-Kwartaire klimaat- en milieuveranderingen. Organisaties: • Vakgroep Biologie
Onderzoekers: • Wim Vyverman • Marc De Batist • Koen Sabbe
Wetenschap en Pseudo-wetenschap in maatschappelijke context: de controverse over evolutietheorie en creationisme Universiteit Gent Abstract: De Britse onderzoeker Dylan Evans zal, in samenwerking met de Gentse onderzoeksgroep "The Moral Brain", gedurende drie maanden onderzoek verrichten naar verschillende kwesties omtrent (pseudo-) wetenschap en evolutietheorie: wat zijn goede strategieën om evolutietheorie te populariseren? Moeten wetenschapsfilisofie en methodologie deel uitmaken van het onderwijspakket in middelbare scholen? Op welke manier immuniseert het creationisme zich tegen kritiek en hoe moeten we haar succes verklaren? Organisaties: • Vakgroep Wijsbegeerte en Moraalwetenschap
Onderzoekers: • Johan Braeckman
Multifunctionaliteit en lokale indentiteit als paradigma's voor een duurzame en competitieve landbouw Universiteit Gent Abstract: De modernisering van de landbouw maakt het moeilijker om in gele, groene en blauwe diensten te voorzien. Het hoofddoel van dit project is daarom te onderzoeken wat regionale identiteit betekent, hoe landbouw hiertoe bijdraagt en of dit concept een manier kan zijn om multifunctionele landbouw te promoten. Organisaties: • Vakgroep Civiele techniek
Onderzoekers: • Georges Allaert
INRAM: Geïntegreerde risicoanalyse en monitoring van micropolluenten in Belgische kustwateren Universiteit Gent Abstract: Binnen dit project zal INBO instaan voor het verzamelen van de gegevens van groeivariabelen bij zeevogels van de haven van Zeebrugge. Organisaties: • Vakgroep Biologie
Onderzoekers: • Magda Vincx
Antarctische microbiële biodiversiteit: het belang van geografische en ecologische factoren Universiteit Gent Abstract: AMBIO zal de microbiële diversiteit, samenstelling en taxonomische turnover bestuderen in permanente of tijdelijke aquatische habitats in Antarctica en het relatieve belang nagaan van ecologische versus historische factoren voor de geografische verspreiding van taxa en gemeenschappen. We zullen moleculaire technieken combineren met cultuur-gebaseerd onderzoek van een aantal belangrijke taxonomische groepen, zoals Proteobacteria, Bacteroidetes, Cyanobacteria, Chlorophyta en Bacillariophyta. Organisaties: • Vakgroep Biologie
Onderzoekers: • Wim Vyverman
cyanobacteriële bloeien: toxiciteit, diversiteit, modelleren en beheer - BBLOOMS2 Universiteit Gent
Abstract: Het project wil de kennis betreffende toxische cyanobacteriënbloeien in België uitbreiden, modellen voor het voorspellen van bloeien verbeteren, een monitoringnetwerk ontwikkelen en strategiën voorstellen om de impact van cyanobacteriën te reduceren. Dit zal gebeuren voor het verzamelen van fysische, chemische en biologische data van cyanobacteriënbloeien, de genetische diversiteit van toxische cyanobacteriën en de factoren die toxiciteit reguleren te bestuderen. Organisaties: • Vakgroep Biologie
Onderzoekers: • Wim Vyverman
Microbiële diversiteit en metaalfluxen in gecontamineerde Noordzee sedimenten Universiteit Gent Abstract: De centrale doelstelling van het MICROMET project is het nastreven van een beter begrip van de link tussen de microbiële activiteit en fluxen van zware metalen in mariene sedimenten. De microbiële gemeenschappen van het BCP zullen bestudeerd worden aan de hand van een interdisciplinaire benadering waarin geochemische en microbiologische methoden nauw geïntegreerd zijn. Organisaties: • Vakgroep Biologie
Onderzoekers: • Koen Sabbe
Validatie van methodes voor het opsporen van nieuw opduikende ziekteverwekkende Escherichia coli - STECTRACK Universiteit Gent Abstract: Shigatoxine producerende E. coli (STEC) kunnen ernstige infecties veroorzaken. Een nieuwe detectiemethode voor serotypes O26, O103, O111, O145 en O157 (zowel sorbitol positieve als negatieve stammen) wordt verder geoptimaliseerd (multiplex PCR, IMS). De geoptimaliseerde methode zal gevalideerd worden dmv ringtesten om ze later toe te passen in STEC controle en preventie. Organisaties: • Vakgroep Veterinaire volksgezondheid en voedselveiligheid
Onderzoekers: • Lieven De Zutter
Lange-termijn dynamiek van Afrikaanse ecosystemen onder invloed van klimaatverandering en historische antropogene impact Universiteit Gent Abstract: Dit project maakt gebruik van diverse proxy indicatoren in semidentkernen van kratermeren in Oeganda en Kenia voor parallelle reconstructie van klimaatvariatie en de evolutie van vegetatie en waterkwaliteit in equatoriaal Oost-Afrika tijdens recente millennia. De voornaamste objectieven zijn een scheiding van de invloed van natuurlijke klimaatvariatie en antropogene activiteiten op de lange-termijndynamiek van terrestrische ecosystemen, en bepaling van de relatieve omvang van pre-koloniale (indigene) impact op het landschap vergeleken met de huidige landschapsverstoring. Organisaties: • Vakgroep Biologie
Onderzoekers: • Dirk Verschuren
Ontwikkeling van een nieuwe generatie acnemiddelen door innovatieve screening van plantenextracten en toepassing van micropartikeltechnologie Universiteit Gent Abstract: - Studie van de inhibitie door natuurlijke extracten van de vorming van biofilm door P. acnes - Opheldering van de actieve component van deze plantenextracten door het evalueren van de werkzaamheid (cfr hierboven) van gefractioneerde plantenextracten en hun zuivere actieve componenten. Organisaties: • Vakgroep Farmaceutische analyse
Onderzoekers: • Hans Nelis • Tom Coenye
ENCORA: sharing knowledge within Europe for integrated coastal management Universiteit Gent Abstract: Samenwerking tussen 13 nationale netwerken en 10 thematische netwerken over geïntegreerd kustzonebeheer. UGent is coordinator van het Thematische netwerk 'Biodiversiteit en Biologische Waardering'. ENCORA: sharing knowledge within Europe for integrated coastal management. Organisaties: • Vakgroep Biologie
Onderzoekers: • Magda Vincx
MARBEF
Marine biodiversiteit en ecosysteemfunctie
Universiteit Gent Abstract: In dit project wordt een netwerk van 56 ?centre of excellence? gefinancierd met als voornaamste doelstelling de integratie van onderzoek en outreach rond mariene biodiversiteit en ecosystemeefunctie in Europa te maximalizeren. De activiteiten van dit netwerk zijn gegroepeerd rond drie hoofdthema?s : (1) globale patronen in biodiversiteit, (2) Ecosysteemfunctie, en (3) socio-economische impact. Onze onderzoeksgroep zal bijdragen tot activiteiten die aansluiten bij al deze thema?s Organisaties: • Vakgroep Biologie
Onderzoekers: • Magda Vincx • Ann Vanreusel
A randomized, multicenter, Double-Blind, placebo-controlled, dose-comparison study to determine the efficacy and safety of BG00012 in subjects with relapsing-remitting Multiple Sclerosis
Universiteit Hasselt Abstract: Dit project kadert in een dienstverleningsopdracht tussen enerzijds BIOMI, anderzijds Biogen idec. Biomi levert aan Biogen de onderzoeksresultaten naar "A randomized, multicenter, Double-Blind, placebo-controlled, dose-comparison study to determine the efficacy and safety of BG00012 in subjects with relapsing-remitting Multiple Sclerosis" onder de voorwaarden zoals vastgelegd in voorliggend contract. Organisaties: • Immunologie - Biochemie • Biomedisch Onderzoeks Instituut
Onderzoekers: • Robert MEDAER
Ex post evaluatie van het PDPO 2000-2006: evaluatie opleidingen in bosbouw - evaluatie maatregelen 9.3.8. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het Europese Plattelandsbeleid is de tweede pijler van het Europese landbouwbeleid. De uitwerking van de tweede pijler gebeurd door de lidstaten via zesjaarlijkse programmeringsdocumenten plattelandsontwikkeling (PDPO). De eerste periode liep van 1 januari 2000 tot en met 31 december 2006. Deze opdracht kadert in de ex-post evaluatie van de realisaties en impacts van het Vlaamse PDPO. De VUB bekeek de realisaties en impact van de bosmaatregelen binnen het Vlaamse PDPO. Deze maatregelen waren gericht op het bebossen van landbouwgronden, het herbebossen van gekapte percelen, het opmaken van uitgebreide bosbeheerplannen, het ondersteunen van voorlopig erkende bosgroepen, het ondersteunen van het ecologische beheer van bossen en de openstelling van prive-bossen. Deze opdracht werd uitgevoerd in een consortium met IDEA Consult, Belconsulting en de vakgroep Landbouweconomie (UGent) in opdracht van het Departement Landbouw en Visserij van de Vlaamse Overheid. Organisaties: • Menselijke Ecologie
Onderzoekers: • David PROOT • LUC HENS • Rik DE VREESE
Palliatieve zorg in België: evaluatie en internationale vergelijking. Universiteit Antwerpen Abstract: Palliatieve zorg in België: evaluatie en internationale vergelijking. Organisaties: • Eerstelijns - en interdisciplinaire zorg Antwerpen (ELIZA)
Onderzoekers: • Bartholomeus Van Den Eynden
Het ondersteunen van de centrumzorg door gebruik te maken van het Internet. Universiteit Antwerpen Abstract: Het 'world wide web' is al goed ingeburgerd en bijna elk gezin heeft toegang tot het internet. Het doel van dit centrumproject is om na te gaan in hoeverre het internet kan ingeschakeld worden om de centrumzorg te ondersteunen en informatica ten dienste te stellen van de patiënt en het team. Bepaalde toepassingen zijn geschikt om geïnformatiseerd te worden. Er zal gewerkt worden rond 2 topics: enerzijds het aanvragen en opmaken van voorschriften en anderzijds het aanmaken van een voedingsdagboekje als hulp bij de voedingsanamnese. Bij de ontwikkeling zullen een gepersonaliseerde aanpak, privacy en beveiliging zeer belangrijke aandachtspunten zijn. Organisaties: • Laboratorium Experimentele geneeskunde en Pediatrie (LEMP)
Onderzoekers: • Kristine Desager
Onderzoek naar een complicatie van antivirale therapie bij personen geïnfecteerd met HIV en tuberculose. Immunologisch, bacteriologisch en klinisch onderzoek. Universiteit Antwerpen Abstract: Gelieve aan te vullen a.u.b Organisaties: • Epidemiologie en sociale geneeskunde (ESOC)
Onderzoekers: • Robert Colebunders • Anali Conesa Botella
De knaagdierfauna in Kisangani: patrimonium, plaagsoorten en pilootfunctie. Universiteit Antwerpen Abstract: Het project wil de Universiteit van Kisangani de mogelijkheid bieden om haar internationale contacten (terug) op te bouwen. Dit zal gebeuren met een pilootproject binnen het departement biologie waar onderzoek zal gebeuren naar de biodiversiteit van knaagdieren in de omgeving van Kisangani, de veranderingen in deze fauna ten gevolge van ontbossingsactiviteiten en de rol die knaagdieren spelen als plaagsoorten in landbouw. De verwachting is dat dit project, naast de eigen inhoudelijke waarde, ook de nieuwe dynamiek steunt binnen UNIKIS. Organisaties: • Evolutionaire ecologie (EVECO)
Onderzoekers: • Herwig Leirs
Validatie van differentiële merkers in chondrocyten en onderzoek naar hun therapeutisch potentieel in osteoartrose Universiteit Gent Abstract: Tijdens expansie-culturen van chondrocyten kan gebruik worden gemaakt van merkers die representatief zijn voor de differentiatie status van een chondrocyt. Op basis van een proteomics-onderzoek werden nieuwe eiwitten geïdentificeerd die gerelateerd zijn aan een stabiel chondrocyt fenotype. Het doel van dit project is om deze kandidaat genen te valideren als merkers bij expansie-culturen en om hun therapeutisch potentieel te onderzoeken. Organisaties: • Vakgroep Inwendige ziekten
Onderzoekers: • August Verbruggen • Dieter Deforce
• Dirk Elewaut • Sven Arnouts
W&T beurs N. Eloy (Brazilië) Universiteit Gent Abstract: Overexpressie van APC complex componenten leidt tot een toegenomen groeisnelheid in Arabidopsis. Binnen dit project zal de moleculaire en cellulaire basis van dit fenotype worden bepaald. Hiertoe zal doormiddel van kinematische analyses het effect op celdeling en celexpansie worden bepaald, zullen via TAP-tagging de interacterende proteïnen worden bepaald en met microarray studies de veranderingen in het transcriptoom. Organisaties: • Vakgroep Plantenbiotechnologie en Genetica
Onderzoekers: • Dirk Inzé
Arabinoxylaan oligosacchariden met invloed op de menselijke darm Universiteit Gent Abstract: Niet-gesubstitueerde xylo-oligosacchariden vertonen een prebiotisch effect in de menselijke darm. Arabinoxylaan oligosacchariden (AXOS) uit de hemicelluloses van planten hebben dezelfde xylose hoofdketen, maar zijn gesubstitueerd met arabinose zijketens. In dit project wordt onderzocht of AXOS met verschillende polymerisatie- en substitutiegraad een effect hebben op de menselijke darmmicrobiota en of ze kunnen gebruikt worden als een nieuw prebioticum. Organisaties: • Vakgroep Biochemische en microbiele technologie
Onderzoekers: • Willy Verstraete
Een klinische studie voor de evaluatie van de werking en betrouwbaarheid van BG 00012 bij personen met recidieve Multiple Sclerosis Universiteit Hasselt Abstract: Dit project kadert in een dienstverleningsopdracht tussen enerzijds het onderzoeksinstituut Biomed (UHasselt) en anderzijds Biogen Idec. Biomed levert aan Biogen Idec de onderzoeksresultaten van de klinische studie voor de evaluatie van de werking en betrouwbaarheid van BG 00012 bij personen met recidieve Multiple Sclerosis, onder de voorwaarden zoals vastgelegd in voorliggend contract. Organisaties: • Immunologie - Biochemie • Biomedisch Onderzoeks Instituut
Onderzoekers: • Robert MEDAER
Metabolic engineering and dynamic modelling of E. coli for the production of chemicals from renewable resources (MEMORE). Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit project beoogt de ontwikkeling van methodologiën, moleculaire werktuigen en know-how in metabolische engineering van Escherichia coli, als een modelorganisme. Genetische modificaties die de metabolische flux moeten heroriënteren naar een bepaald product, om de overproductie ervan te promoten, worden aangebracht op basis van doordachte en uitgewerkte voorspellingen gebaseerd op de kennis van de biochemie en de enzymologie van het centraal metabolisme. Deze voorspellingen worden uiteindelijk experimenteel getoetst. Als proof of principle wordt deze strategie uitgewerkt voor de overproductie van succinaat. Wiskundige modellen van het metabolisch netwerk en de regulaties ervan worden gebruikt om de gepaste genetische targets te identificeren voor een rationele verbetering van de productie, dit moet het proces aanzienlijk versnellen. Dit multidisciplinair project wordt uitgevoerd door een consortium van vier laboratoria met zeer diverse experimentele en theoretische expertise en know-how. Samen moet dit leiden tot de ontwikkeling van steady state en dynamische metabolische modellering van het centraal metabolisme. Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • DANIEL CHARLIER • RAYMOND CUNIN
Zomerschool "Sustainable Water Management & Technology " in verstedelijkte gebieden. Universiteit Antwerpen Abstract: De Summer Course Water Management & Technology in Urbanised Areas is er op gericht om een bijdrage te leveren voor een beter waterbeheer op bekkenschaal waarbij kennisuitwisseling tussen Zuid en Noord een van de aspecten is. Bovendien is de zomercursus er op gericht om in een stuk training te voorzien, waarbij het de bedoeling is de deelnemers inzicht te geven in integraal waterbeleid, de ontwikkelingen in de watersector en de wereldwijde waterproblematiek. Het accent zal hierbij liggen op waterbeheer en -gebruik en watertechnologie in dichtbevolkte gebieden en grote steden. Tevens zal zeer grote aandacht gaan naar waterhergebruik, waterbesparing en geïntegreerde systemen. Organisaties: • Ecosysteembeheer
Onderzoekers: • Patrick Meire • Eric de Deckere
In vitro experimenten naar de effecten op bestanddelen op T-cel uitbreiding en cytokinine productie. Universiteit Hasselt Abstract: Barrier Therapeutics is een farmaceutisch bedrijf dat zich toespitst op de ontwikkeling en commercialisatie van medicijnen in het domein van de dermatologie. In het verleden voerde BIOMED reeds contractonderzoek uit voor Barrier Therapeutics. De voorliggende overeenkomst voor contractonderzoek omhelst de uitvoering van in vitro experimenten en kadert in de validatie van immunologische effecten (T-celproliferatie en cytokineproductie) van een bestaand anti-histaminicum. Organisaties: • Immunologie - Biochemie • Biomedisch Onderzoeks Instituut
Onderzoekers:
• Pieter STINISSEN
Ontwikkeling van twee nieuwe productielijnen (POMVIT en POMTASTE) voor de markt van verse aardappelen Hogeschool Gent Abstract: Abstract nog niet beschikbaar Organisaties: • Departement Biowetenschappen en Landschapsarchitectuur • Vakgroep Plantaardige Productie
Onderzoekers: • Geert Haesaert
Schatting van de effectiviteit van baarmoederhalskankerscreening en het beheer van de gescreende-positieve vrouwen met behulp van een populatiegebaseerde case-control studie geïntegreerd in het Limburgse Kanker en Cervical Cytology Register. Universiteit Antwerpen Abstract: Schatting van de effectiviteit van baarmoederhalskankerscreening en het beheer van de gescreende-positieve vrouwen met behulp van een populatiegebaseerde case-control studie geïntegreerd in het Limburgse Kanker en Cervical Cytology Register. Organisaties: • Laboratorium voor celbiologie en histologie
Onderzoekers: • Johannes Bogers
De gevolgen van gastheer-parasiet co-evolutie voor seksuele selectie en life-history kenmerken: studies vanuit twee evolutionaire standpunten. Universiteit Antwerpen Abstract: De doelstellingen van het voorstelde project zijn het onderzoeken van (i) het effect van malaria prevalentie op seksuele signalen; (ii) de potentiële fysiologische en genetische mechanismen die verantwoordelijk zijn voor het behoud van betrouwbare signalen van parasitaire besmetting(sniveaus); (iii) de interspecifieke relatie tussen ziekterisico en paarsysteem; (iv) de evolutionaire relatie tussen de life-history kenmerken van de parasiet en de gastheer, met de nadruk op het perspectief van malariaparasieten. Het onderzoek zal experimentele en correlationele studies integreren bij een vrij-levende vogelsoort in combinatie met de analyses van interspecifieke gegevens met behulp van fylogenetisch vergelijkende benaderingen. Organisaties: • Ethologie
Onderzoekers: • Marcel Eens • Laszlo Garamszegi
Institutionele Universitaire samenwerking met de Escuela Superior Politecnica del Litoral (ESPOL) Universiteit Gent Abstract: Samenwerking tussen verschillende Vlaamse Universiteiten (Ugent, KUL, VUB) en ESPOL (Guayaquil, Ecuador) op het vlak van ICT, Biotechnologie, Waterbeheer, Aquacultuur Mariene Ecologie, Telecommunicatie, Software ontwikkeling, Robotics, Geologie en Ondernemersschap. Organisaties: • Vakgroep Biologie
Onderzoekers: • Magda Vincx
Institutionele Universitaire Samenwerking: samenwerking met de Universiteit van Zambia ? Jaarprogramma 1999 Universiteit Gent Abstract: Het UNZA-IUS programma omvat 6 projecten: (1) Integratie van UNZANET over de volledige Universitaire campus (2) Afstandonderwijs (3) Oprichting van een Departement Computer Studies (4) Inrichting van een basis- en postgraduaatopleiding in voedselwetenschap en technologie (5)Versterking van het onderwijs en onderzoek aan de ?School of Veterinary Medicine? en (6) Renovatie en versterking van het laboratorium voor Geologie, ?School of Mines?. Organisaties: • Vakgroep Geologie en bodemkunde
Onderzoekers: • Eric Van Ranst
Combinatorische biosynthese in planten Universiteit Gent Abstract: Het project heeft als doel een combinatorisch biosynthese platform te ontwikkelen in planten. Naar analogie van de combinatorische chemie, een technologie die toelaat nieuwe synthetische moleculen te ontwikkelen met diverse nieuwe biologische activiteiten, moet dit platform toelaten de natuurlijke biosynthetische capaciteiten van (medicinale) planten beter te benutten. Finaal moet dit leiden tot de productie van nieuwe en betere plantaardige geneeskrachtige moleculen in plantencellen. Organisaties: • Vakgroep Plantenbiotechnologie en Genetica
Onderzoekers: • Dirk Inzé
Verkenning van de rol van TGFbeta in de pathogenese van aortische aneurysmen leidt tot beloftevolle nieuwe behandelings strategieën Universiteit Gent Abstract: Gebaseerd op de bevinding dat transforming growth factor beta (TGFbeta) een belangrijke rol speelt in de pathogenese van aorta aneurysma vorming bij Marfan syndroom en dat TGFbeta antagonisme met losartan bij Marfan muizen de groei van de aorta significant afremt, zal een placebo gecontroleerde studie met losartan bij de mens opgezet worden. He effect van de behandeling zal nagegaan worden met behulp van vasculaire echo-doppler, echocardiografie met tissue doppler imaging en nucleair magnetische resonantie. Organisaties: • Vakgroep Pediatrie en genetica
Onderzoekers: • Anne De Paepe • Patrick Segers
Validatie van een risicoscore voor geneesmiddelengerelateerde problemen bij gehospitaliseerde ouderen Universiteit Gent Abstract: Het doel van de studie is om aan de hand van de literatuurgegevens ontwikkelde risicoscore voor geneesmiddelengerelateerde problemen bij gehospitaliseerde ouderen te valideren. De risicoscore zal gevalideerd worden bij 600 geriatrische patiënten in 4 deelnemende centra. Organisaties: • Vakgroep Farmacologie
Onderzoekers: • Mirko Petrovic
Wiskundige en statistische methode voor bacteriologische risico vaststelling en besmettelijk ziektemodel. Universiteit Hasselt Abstract: Dit doctoraat is gemotiveerd door het interdisciplinaire METZOON-project (R-04/003-METZOON)en is gefinancierd door de Belgische overheid. METZOON is een acroniem voor de ontwikkeling van een methode voor kwantitatieve beoordeling van zoönotische risico's in België, toegepast op Salmonella in varkensvlees. Het hoofddoel van het project is de ontwikkeling van een kwantitatieve microbiële risicobeoordeling (QMRA), om in te schatten wat het risico is op menselijke salmonellose door middel van consumptie van varkensvlees, waarmee mitigatiestrategieën door middel van 'what-if' scenario-analyse worden getest. Dit proefschrift presenteert de nieuw ontwikkelde QMRA evenals de scenario-analyse. Een belangrijk aspect van het kwantificeren van het microbiële risico bestaat uit de beoordeling van de dosis-respons relatie. Dit is de relatie tussen de hoeveelheid opgenomen microbiële organismen en een specifiek resultaat, zoals een infectie of ziekte. We ontwikkelden een nieuwe dosis-ziekte model voor menselijke salmonellose, met gebruikmaking van gegevens over ziekteverspreiding, rekening houdend met de verschillende bronnen van heterogeniteit en onzuivere gegevens. Daarnaast hebben we nieuwe statistische methoden voorgesteld om QMRAs te ondersteunen. In het bijzonder hebben wij voorgesteld de raming van epidemiologische parameters rechtstreeks uit te voeren op basis van serologische gegevens die gebruik maken van de onderliggende mengselmodellen. Ten slotte leggen we ook epidemiologische toepassingen voor van kwantiele regressie en stellen verschillende methodologische uitbreidingen voor om een schatting te maken van (a) vloeiende isotone kwantielcurves, (b) vloeiende kwantieloppervlakten en (c) vloeiende nietkruisende kwantielcurves. Organisaties: • Centrum voor Statistiek • Centrum voor Statistiek
Onderzoekers: • Marc AERTS • Christel FAES
Industrieel onderzoek aangaande "Mise au point de nouveaux outils, forets et guides chirurgicaux, pour la pose d'implants dentaires." Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dentale implantaten zijn permanente cilindrische bevestigingspunten die verankerd worden in het kaakbot en waarop individuele tanden of bruggen worden bevestigd. Implantaten hebben belangrijke functionele voordelen ten overstaan van zowel het conventionele verwijderbare kunstgebit voor de boven- en onderkaak, alsook de verwijderbare bruggen die traditioneel bevestigd worden aan naburige elementen. Dentale implantologie bezit een enorm marktpotentieel in de cosmetische tandheelkunde. Momenteel behoren esthetische heelkunde en dentale implantologie tot de snelst groeiende medische markten. Vandaag wordt de dentale implantologie gedomineerd door zeer hoge prijsstellingen, terwijl kwaliteitsstandaards blijkbaar moeilijk op consistente wijze zijn te garanderen. Zich bewust van de essentiële problemen, heeft het Brusselse dentale laboratorium UP2D NV recent een samenwerking opgezet met de departementen ETRO en COPR van de Vrije Universiteit Brussel, waarbij gestreefd wordt naar kwaliteitsverbetering, kostenreducering en marktexpansie. Om deze doelstellingen te kunnen concretiseren, tracht dir industrieel-academisch consortium dentale implantologie te hervormen van een geïndividualiseerd productieproces, dat in belangrijke mate gebaseerd is op artisanale technieken, tot een in hoge mate gestandardiseerd industrieel productieproces. De strategie die hierbij zal ontplooid worden is tweeledig. Een eerste onderzoeksinitiatief heeft betrekking op de ontwikkeling van een geactualiseerde implantatiemethodologie, met inbegrip van nieuwe implantatieïnstrumenten en innovatieve 3D chirurgische behandelingsplanning. een tweede onderzoeksluik tracht op significante wijze de mechanische toleranties te reduceren doorheen het gehele implantatie- en productieproces. Deze strategische doelstellingen zullen worden nagestreefd in 2 fases: Fase I focusseert zich op de ontwikkeling van een nieuwe generatie implantatie-instrumenten, gebaseerd op de aanwezigheid van zirkonium als verspanningsmateriaal. Fase II spitst zich toe op de ontwikkeling van verbeterde meetinstrumenten en nieuwe productieprocedures. In december 2006 werd aan het industrieel-academisch consortium, samengesteld uit UP2D NV en de departementen ETRO en COPR van de Vrije Universiteit Brussel, een significante onderzoeksbetoelaging toegekend door het 'Instituut ter bevordering van het Wetenschappelijk onderzoek en de Innovatie ven Brussel' (IWOIB), om de doelstellingen van Fase I verder te exploreren. Organisaties: • Elektronica en Informatica
Onderzoekers: • JAN CORNELIS
Ontwikkeling van veterinaire vaccins door ?targeting? van antigenen naar specifieke immuuncellen Universiteit Gent Abstract: Recent werd een nieuwe receptor geïdentificeerd die exclusief tot expressie komt op specifieke immuuncellen. Na binding van een monoklonaal antilichaam op deze receptor, vindt internalizatie plaats. Door antigenen te koppelen aan dit monoklonaal antilichaam is het mogelijk een antigen-specifieke antilichaamtiter op te wekken in varkens. Om een industriëel toepasbare technologie te creëren ontwikkelen we een recombinant systeem. Organisaties: • Vakgroep Virologie, parasitologie en immunologie
Onderzoekers: • Hans Nauwynck • Peter Delputte • Sven Arnouts
Nieuwe Humane Dipeptidyl Peptidasen.
Universiteit Antwerpen Abstract: Het voorgelegde project behelst moleculair en biochemisch onderzoek van nieuwe humane dipeptidyl peptidasen (DPPs). Het project heeft tot doel (1) na te gaan welke dipeptidyl peptidasen naast DPPIV voorkomen in humane leukocyten, (2) die 'andere' peptidasen te identificeren en fysicochemisch te karakteriseren, (3) te onderzoeken welke substraten door deze peptidasen worden geknipt en (4) gekende remmers van dipeptidyl peptidasen te testen op hun selectiviteit. Organisaties: • Medische biochemie
Onderzoekers: • Ingrid De Meester
Hoe zal klimaatverandering de koolstofcyclering in wetlandbodems beïnvloeden ? Universiteit Antwerpen Abstract: Verlies aan bodem-C zou de stijging van de atmosferische CO2 concentratie ¿en dus ook de globale opwarming- significant kunnen versnellen. Wij zullen met een experiment de individuele en interactieve effecten van opwarming, veranderd neerslagpatroon en veranderde watertafel op de koolstofinputs en ¿verliezen in een wetland bodem bepalen. Door middel van het Century model willen we dan de bekomen resultaten extrapoleren naar toekomstige klimaatscenario's. Organisaties: • Planten- en vegetatie-ecologie (PLECO)
Onderzoekers: • Ivan Janssens
Seksuele selectie bij hermafrodiete dieren: een voorbeeld van de landslak Succinea putris (Mollusca, Pulmonata, Gastropoda). Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project maakt gebruik van de landslak Succinea putris om een aantal recente hypothesen te testen rond seksuele selectie en 'spermtrading' bij hermafrodiete dieren: 1) individuen schatten de kwaliteit van hun partner in zelfs tijdens de kopulatie, 2) individuen veranderen de fysiologie van hun partner om hun fertilizatiekansen te verhogen, 3) individuen alloceren meer naar mannelijke organen bij hogere populatiedensiteiten en 4) reciproke sperma-overdracht leidt niet noodzakelijk tot reciproke bevruchting. Organisaties: • Evolutionaire ecologie (EVECO)
Onderzoekers: • Kurt Jordaens • Thierry Backeljau
Werkingsmechanisme, farmacodynamiek en toxiciteit van het triterpene saponine PX-6518, een nieuwe 'lead'-verbinding met selectieve antileishmania activiteit. Universiteit Antwerpen Abstract: PX-6518 is een triterpene saponine met een breed-spectrum antileishmania werking. Over het werkings-mechanisme is niets gekend en in vitro en in vivo onderzoek is gepland mbt. 1/ stof-geïnduceerde structurele veranderingen (histologie, EM) in de verschillende parasietstadia, 2/ verband tussen selectieve opstapeling in de fagolysosoom en de antileishmania activiteit en 3/ de farmacodynamiek en toxiciteit in het viscerale Leishmania hamster model (histopathologie, serum biochemie). Organisaties: • Laboratorium voor Microbiologie, Parasitologie en Hygiëne (LMPH)
Onderzoekers: • Louis Maes • Annick Ludwig
Invloed van angiogenese op de groei, samenstelling en stabiliteit van atherosclerotische plaques. Universiteit Antwerpen Abstract: In deze studie zullen microvaatjes geïnduceerd worden in atherosclerotische plaques van konijnen en zal de invloed van microvaatjes op de groei, samenstelling en stabiliteit van de plaque bepaald worden. Anderzijds zullen we het effect van farmaca (statines, stikstofmonoxide donoren) onderzoeken op de ontwikkeling van microvaatjes en plaquestabiliteit. Parallel hiermee willen we een beter inzicht verkrijgen in pathofysiologische mechanismen van plaque-instabiliteit en ¿ruptuur en willen we nieuwe eindpunten voor de evaluatie van plaquestabiliteit ontwikkelen en valideren. Organisaties: • Fysiofarmacologie (FAR)
Onderzoekers: • Guido De Meyer • Wim Martinet
Dispersie, ouderzorg en persoonlijkheidskenmerken bij de koolmees. Universiteit Antwerpen Abstract: We onderzoeken de gedragsmechanismen die aan de oorsprong liggen van variatie in dispersie, d.i. de verplaatsing tussen geboorte-en broedplaats, bij vogels. Meer specifiek onderzoeken we (1) de relatie met erfbare persoonlijkheidskenmerken die bepalen hoe dieren reageren op onbekende situaties en/of soortgenoten (zgn. "shy-bold" continuum), en (2) de invloed van ouderlijk gedrag op dispersie van nakomelingen, in het bijzonder de verplaatsingen in familieverband voorafgaand aan dispersie. Organisaties: • Dierenecologie • Evolutionaire ecologie (EVECO)
Onderzoekers: • Erik Matthysen
Karakterisatie van het recent geïdentificeerde gen verantwoordelijk voor het osteopetrotisch "Incisors Absent" ratmodel. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit onderzoeksproject zal de karakterisatie nastreven van een recent door ons geïdentificeerd gen dat aan de basis ligt van de verstoorde botafbraak in het osteopetrotisch "incisors absent" ratmodel. Functionele karakterisatie als ook de rol in humane bothomeostase zal onderzocht worden. Dit onderzoek kan de basis vormen voor verder onderzoek naar therapie voor behandeling of preventie van osteoporose op basis van de betrokken metabole weg. Organisaties:
• Medische genetica van obesitas en skeletaandoeningen (MGENOS)
Onderzoekers: • Wim Van Hul
Analyse van Promyelocytic Leukemia Nuclear Bodies (PML-NBs) gedurende virus infectie: toepassing van de TAP methode en nagaan van een nieuwe strategie voor detectie van eiwit-eiwit interacties. Universiteit Antwerpen Abstract: Promyelocytic Nuclear Bodies (PML-NBs) zijn nucleaire multieiwitcomplexen welk een voorname rol spelen in de cellulaire antivirale afweer. In dit project wensen we de dynamiek van PML-NBs te onderzoeken gedurende virus infectie, uitgaande van de interferon-geïnduceerde PML-NB eiwitten PML, PA28 en ISG20. Daarvoor zal de 'Tandem Affinity Purification' (TAP) methode worden toegepast en zal een nieuwe strategie, gebaseerd op intracellulaire modificatie van partnereiwitten, worden uitgetest. Organisaties: • Proteïnechemie, proteoomanalyse en epigenetische signalisatie (PPES)
Onderzoekers: • Xaveer Van Ostade
Welke genen initiëren en beëindigen celelongatie in de wortel van arabidopsis? Universiteit Antwerpen Abstract: Uit een grote collectie met enhancer trap-planten welke GFP expresseren door een planteigen promotor/enhancer, worden deze met expressie in de wortel elongatiezone verder bestudeerd. De 'getrapte' genen worden geïdentificeerd met TAIL-PCR, planten met een knock-out mutatie worden fenotypisch bestudeerd en de genprodukten worden gelocalizeerd. Het onderzoek moet ons in staat stellen genen/proteïnen te identificeren die elongatie starten en beëindigen. Organisaties: • Plantengroei en -ontwikkeling • Plantenmorfologie
Onderzoekers: • Kris Vissenberg
Ontwikkeling van een array-gebaseerde MLPA methode voor de opsporing van microdeleties en duplicaties bij mentaal gehandicapten (type 3). Universiteit Antwerpen Abstract: De doelstelling van deze studie is de ontwikkeling van een array-gebaseerde MLPA-methode (Multiplex Ligation-dependent Amplification) om microdeleties en duplicaties op te sporen bij mentaal gehandicapten. De test moet snel een éénduidig en betrouwbaar resultaat kunnen geven. Hiervoor, zal gebruik gemaakt worden van de 4-MAT technologie die het mogelijk maakt om simultaan alle bekende interstitiële en subtelomere loci te testen bij een groot aantal patiënten. Organisaties: • Cognitieve Genetica (COGNET)
Onderzoekers: • Frank Kooy • Liesbeth Rooms
FWO-Visiting Postdoctoral Fellowship (Heike KAPPES, Duitsland) Universiteit Antwerpen Abstract: FWO-Visiting Postdoctoral Fellowship (Heike KAPPES, Duitsland) Organisaties: • Evolutionaire ecologie (EVECO)
Onderzoekers: • Thierry Backeljau
Analytische en biologische methoden ter ondersteuning van duurzame aquacultuur in Vietnam. Universiteit Antwerpen Abstract: Analytische en biologische methoden ter ondersteuning van duurzame aquacultuur in Vietnam. Organisaties: • Systemisch Fysiologisch en Ecotoxicologisch Onderzoek (SPHERE)
Onderzoekers: • Wim De Coen • Johan Robbens
Opsporing van microdeleties en duplicaties bij epilepsiepatïënten aan de hand van SNP arrays. Universiteit Antwerpen Abstract: Copy number variations in het genoom zijn verantwoordelijk voor 10-20% van alle mentale handicaps. Recent is gepostuleerd dat deze cnv's ook verantwoordelijk kunnen zijn voor epilepsie. Daarom willen wij in een pilootproject 30 patiënten met idiopathische epilepsie en mentale retardatie testen aan de hand van Illumina SNP assays op het voorkomen van microdeleties. Organisaties: • Medische Genetica (MEDGEN)
Onderzoekers: • Liesbeth Rooms
Effect van essentiële oliën op de darmbacteriën en -functionaliteit bij het varken Hogeschool Gent Abstract: Het gebruik van antibiotica als antimicrobiële groeibevorderaar in de voeding van varkens is sinds 2006 in de EU verboden en staat ter discussie in de rest van de wereld. Er wordt aangenomen dat het gunstig effect op de darmgezondheid en de dierprestaties van deze groeibevorderaars een gevolg is van de remmende werking op de bacteriën in het maag-darmkanaal. Van sommige essentiële oliën zijn de antimicrobiële eigenschappen goed gekend; daarom bieden ze een mogelijk alternatief voor de groeibevorderaars. In dit proefschrift werd onderzoek gedaan naar het effect op de darmbacteriën en de functionaliteit van de darm van enkele componenten die voorkomen in een aantal essentiële oliën. In vitro werd aangetoond dat carvacrol, thymol, E-cinnamaldehyde en in mindere mate eugenol antimicrobiële effecten vertoonden ten aanzien van de voornaamste groepen bacteriën uit het maag-darmkanaal. De minimale concentratie van carvacrol, thymol, eugenol en E-cinnamaldehyde nodig om de aantallen bacteriën in simulaties van de dunne darm fermentatie te reduceren was respectievelijk 255, 258, 223 and 56 mg/L. E-
cinnamaldehyde vertoonde een uitgesproken activiteit ten aanzien van coliforme bacteriën, maar niet tegenover lactobacillen. Deze componenten waren stabiel in de proximale delen van het maag-darmkanaal; maar degradatie, in het bijzonder van E-cinnamaldehyde, wordt verwacht in de distale delen. Vervolgens werd in vivo vastgesteld dat deze stoffen snel en nagenoeg volledig werden geabsorbeerd in de maag en het duodenum, met als gevolg dat lage concentraties werden aangetroffen in de meer distale delen. In twee proeven met gespeende biggen werden de voeders gesupplementeerd met carvacrol en thymol, en dit bij dosissen van 500 en 2000 mg/kg voeder. In de proef met thymol werden tevens verschillende formulaties, waaronder microencapsulatie toegepast. Bij geen enkele behandeling werd een reductie van de aantallen bacteriën in de digesta ten opzichte van de controle dieren waargenomen. De concentratie van carvacrol en thymol in de digesta was te laag om een antimicrobieel effect te geven, zoals kan afgeleid worden uit de in vitro resultaten. De dieren gevoederd met carvacrol en thymol hadden een hogere verhouding villus lengte / crypte diepte in de distale dunne darm en de thymol supplementatie resulteerde in een lager aantal intra-epitheliale lymfocyten. In het Ussing kamer model werd het effect van thymol, E-anethol en E-cinnamaldehyde op actieve nutriënt absorptie en secretie nagegaan. Thymol en E-cinnamaldehyde reduceerden op een dosis afhankelijke wijze de absorptie van glucose en alanine en gestimuleerde secretie van chloride. Er zijn aanwijzingen dat cytotoxische effecten een rol hebben gespeeld. Als conclusie kan gesteld worden dat deze componenten interessante antimicrobiële eigenschappen bezitten maar dat door snelle absorptie effecten in vivo uitbleven. Wel hadden thymol en carvacrol positieve effecten op de histo-morfologie van de dunne darm, daartegenover staat echter dat in het Ussing model een remming van de actieve nutriënt absorptie werd vastgesteld. Organisaties: • Departement Biowetenschappen en Landschapsarchitectuur • Vakgroep Dierlijke Productie
Onderzoekers: • Dirk Fremaut • Joris Michiels
Identificatie en kinetische analyse van ongekende en gekende uremische retentiestoffen en optimalisatie van hun eliminatie Universiteit Gent Abstract: Uremische retentiestoffen stapelen zich op als de nieren falen. Studies worden ondernomen om 1) de concentratie van gekende retentiestoffen te analyseren 2) nog niet gekende retentiestoffen te ontdekken en hun concentratie te meten 3) hun kinteiek gedurende hun verwijdering met dialyse te analyseren 4) op zoek te gaan naar methodes die de efficiëntie van de verwijdering van deze stoffen verbeteren. Organisaties: • Vakgroep Inwendige ziekten
Onderzoekers: • Raymond Vanholder
Augmenter l'accès aux antirétroviraux (ARV) et améliorer le suivi de ce traitement en République Démocratique du Congo. Universiteit Antwerpen Abstract: Améliorer le suivi des patients sous traitement ARV en développant une méthode de suivi standardisée des patients sous ARV dans toute la RDC; améliorer l'accès aux ARV en RDC ; renforcer l'expertise des chercheurs de l'UNIKIN et de I'ESP dans l'utilisation des ARV et de la recherche opérationnelle concernant l'accès et la distribution des ARV en DRC. Organisaties: • Epidemiologie en sociale geneeskunde (ESOC)
Onderzoekers: • Robert Colebunders
Host genetic, immune and viral factors in transmission and diseases expression of Human T-Lymphotronic Virus type 1 (HTLV-1) in Peru. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project heeft twee even belangrijke objectieven: (1) De pathogenese van klinische complicaties van infectie met het Humaan T Lymfotroop Virus type 1 in Peru onderzoeken; (2) De academische capaciteit van het Instituut voor Tropische Geneeskunde Alexander von Humboldt in Lima te versterken. De kracht van de onderzoeksaspect steunt op twee elementen (a) De beschikbaarheid van een grote patiëntencohorte, die zowel asymptoimatische HTLV-1 geïnfecteerden als patiënten met inflammatoire, neoplastische als infectieuze complicaties bevat. (b) De geïntegreerde multidisciplinaire approach voor klinische, virologische, immunologische en genetische studies. Ditt research project moet een hefboomwerking uitoefenen op de diagnostische en klinische capaciteiten van ITMAvH en verscheidene jonge Peruviaanse laboranten, clinici, PhD studenten en één postdoc zullen getraind worden met de bedoeling om een "intermediaire academische staff" te vormen, die in staat moet zijn om basis en klinische research projecten over endemische infectieziekten te concipiëren en uit te voeren. Basiskennis over HTLV-1, maar ook praktische richtlijnen, die uit dit project voortkomen, zullen gecommuniceerd worden naar de artsen en de gezondheidsautoriteiten. Organisaties: • Laboratorium voor Microbiologie, Parasitologie en Hygiëne (LMPH)
Onderzoekers: • Guido Vanham
Basophil activering - Nieuwe toepassingen voor voedselallergieën (banaan) - Flow cytometry: een nieuw instrument voor het beheer van voedselallergie. Universiteit Antwerpen Abstract: Basophil activering - Nieuwe toepassingen voor voedselallergieën (banaan) - Flow cytometry: een nieuw instrument voor het beheer van voedselallergie. Organisaties: • Translationeel pathofysiologisch onderzoek (TPR)
Onderzoekers: • Didier Ebo • Willem Stevens • Margo Hagendorens
Behandeling van het fragiele X syndroom via de GABA-A receptor. Universiteit Antwerpen
Abstract: Het fragiele X syndroom is de meest voorkomende vorm van mentale retardatie. Behalve aan een mentale achterstand leiden de patiënten ook aan gedragsproblemen, zoals hyperactiviteit en contactstoornissen, epilepsie en een verhoogde prikkelbaarheid. De gedragsproblemen kunnen in de praktijk even belastend voor de patiënt en zijn directe omgeving zijn als de mentale achterstand. Wij hebben in fragiele X diermodellen een onderexpressie van het GABA systeem ontdekt. GABA receptoren zijn de belangrijkste inhiberende receptoren in het brein, en een gebrek daaraan is volledig in lijn met de symptomen waargenomen bij patiënten. Interessant is dat de farmacologie van de GABA receptor uitvoerig bestudeerd is: er zijn een groot aantal drugs in de handel die inwerken op het GABA systeem. Doel van dit onderzoek is op diermodellen te testen of de GABA receptor een geschikte target is de gedragsproblemen en de epilepsie geassocieerd met het fragiele X syndroom te behandelen. Organisaties: • Cognitieve Genetica (COGNET)
Onderzoekers: • Frank Kooy