www.researchportal.be - 3 Jul 2016 20:14:27
Onderzoeksprojecten (8900 - 8920 van 11514) Zoekfilter: Classificaties: BIOMEDISCHE WETENSCHAPPEN (B)
Genetische epidemiologische analyse van een prospectieve Alzheimer populatie. Universiteit Antwerpen Abstract: Het doel van dit project is via moleculair genetische aanpak een bijdrage te leveren in het ontrafelen van de etiologie en de epidemiologie van AD en neurodegeneratie. Hiertoe worden volgende stappen ondernomen: (1) Genetische karakterisatie en uitbreiding van een AD patiëntenpopulatie, hiervoor zal een mutatieanalyse van de gekende dementiegenen en een APOE-genotypering uitgevoerd worden, en verzamelen van multiplex families en patiëntentrio's vanuit deze populatie. (2) Identificatie van nieuwe causale AD genen in de multiplex families dmv positionele klonering. (3) Identificatie van nieuwe AD risicogenen in de patiëntentrio's via associatiestudies. Hierbij zal gebruik gemaakt worden van familiegebaseerde (in patiëntentrio's) en klassieke patiënten/controle associatiestudies. (4) Bepaling van Ab42/Ab40 ratio's in plasma om niet symptomatische 'at risk' individuen te identificeren, of als co-variant in associatiestudies te gebruiken. Organisaties: • VIB DMG - Neurodegeneratieve Hersenziekten
Onderzoekers: • Christine Van Broeckhoven • Nathalie Brouwers • Kristel Sleegers
Genotype x standplaats interacties bij populier in functie van bio-energieproductie. Universiteit Antwerpen Abstract: Bomen en snelgroeiende houtachtige planten beschikken in meerdere opzichten over enkele belangrijke troeven om bij te dragen tot het Europese engagement om de koolstofemissies te verminderen. Bomen zijn enerzijds in staat om koolstof uit de atmosfeer op te nemen, en kunnen anderzijds voor een deel het gebruik van fossiele brandstoffen vervangen via de productie van hernieuwbare energie (i.e. bio-energie). Snelgroeiende bomen (o.a. hybride populieren, Populus spp.) kunnen in korte-omloophakhoutsystemen geteeld worden voor de productie van bioenergie. De mogelijkheden en het succes van deze korte-omloophakhoutculturen staan of vallen met de hoeveelheid houtachtige biomassa die over een korte periode geproduceerd kan worden. Deze wordt deels bepaald door het genotype van de beschouwde hybride, deels door de abiotische omgeving (bodem, klimaat). In dit doctoraatsonderzoek (van Sophie Dillen) zal gebruik gemaakt worden van de experimentele infrastractuur die beschikbaar wordt gesteld binnen het kader van het Europese POPYOMICS-netwerk. Daarbij werden begin 2003 een aantal volledige families van hybride populierensoorten van diverse herkomst aangeplant op drie standplaatsen in W. Europa met een verschillend klimaatstype. Het netwerk heeft als doelstelling de opbrengst van het geslacht populier (Populus) te verhogen in termen van biomassa en houtproductie, via een beter begrip van de fysiologie, de moleculaire genetica en de genomics. Verschillende ecofysiologische karakteristieken, waaronder hoogte, stamdiameter, individuele bladoppervlakte, fenologie,' zullen gedurende twee groeiseizoenen voor en één na het terugsnijden worden bepaald. Op het einde van het tweede groeiseizoen zal de productiviteit bepaald worden via biomassabepalingen. De effecten van standplaats (locatie) op overerfbaarheid, op productiviteit en op de ecofysiologische karakteristieken zullen worden geëvalueerd. De resultaten van dit doctoraat zullen de identificatie van robuste QTL (quantitative trait loci) voor diverse genotypen en contrasterende klimaatstypen mogelijk maken. Daardoor kunnen in de toekomst de ecofysiologische karakteristieken op de genetische kaart (die intussen beschikbaar is) van populier gezet worden. Organisaties: • Planten- en vegetatie-ecologie (PLECO)
Onderzoekers: • Reinhart Ceulemans • Sophie Dillen
Evaluatie van de karakteristieken van de vulnerabele vaatrijke atherosclerotische plaque door immunohistochemische technieken en 64 detector CT-angiografie. Universiteit Antwerpen Abstract: Het onderzoeksproject zal gericht zijn op: 1. Bijdragen tot de ontwikkeling en evaluatie van een nieuw diermodel van vulnerabele plaque. Hierbij wordt aangesloten bij een groter onderzoeksproject, waarbij gebruik gemaakt wordt van het manchetmodel. Het aanbrengen van een siliconen manchet rond de halsslagader van konijnen, gecombineerd met een cholesterolrijkqjeet, is een bestaande en in onze onderzoeksgroep zeer goed gekarakteriseerde techniek om atherosclerotische plaques te induceren op een welbepaalde plaats. De manchet staat in verbinding met een osmotische minipomp. Hierlangs kunnen fysiologische oplossing of een te onderzoeken product ter hoogte van de halsslagader aangebracht worden. Dit project omvat volgende onderzoeksvragen: a. Kunnen microvaatjes geïnduceerd worden in atherosclerotische plaques van konijnen door toediening vanuit een perivasculaire cuff van recombinant vascujaire endotheliale groeifactor (rVEGF) (11) en oncostatine M(OSM)? In een pilootexperiment kon een duidelijke inductie van microvaatjes met behulp van rVEGF en OSM in plaques van konijnen worden aangetoond, hetgeen de haalbaarheid van dit experiment onderstreept. b. Heeft de vorming van microvaatjes een invloed op het tot stand komen van onstabiele plaques? We zullen daarvoor gebruik maken van (immuno)histochemische technieken om te onderzoeken of door het ontstaan van microvaatjes in de plaque er een invloed is op het aantal inflammatoire cellen en gladde spiercellen, de hoeveelheid collageen en celdood. c. Is er een verband tussen het ontstaan van microvaatjes en de snelheid van optreden van trombotische occlusie? Na fotochemische beschadiging van het endotheel zal de tijd, nodig voor het vormen van een occlusieve trombus, gemeten worden. Deze tijd zal vergeleken worden tussen plaques met en zonder microvaatjes. d. Hebben potentieel stabiliserende farmaca zoals statines en NO-donoren een invloed op de vorming van microvaatjes in plaques? 2. evaluatie van plaquekarakterisatie door middel van 64 detector CT In een eerste stap zal de anatomopathologische analyse van plaques ter hoogte van de carotiden van konijnen gecorreleerd worden aan de bevindingen op de 64 detector CT. In een tweede stap zal deze techniek eveneens aangewend worden bij patiënten die een carotisendarterectomie zullen ondergaan. Anatomopathologische bevindingen van het letsel, gepreleveerd tijdens chirurgie, zal retrospectief gerelateerd worden aan het CT - onderzoek. Zowel dierexperimenteel, als klinisch zal tevens een vergelijking gemaakt worden met de bevindingen van intravasculair ultrageluid onderzoek, momenteel de enige, klinische gevalideerde techniek van plaquekarakterisatie. Organisaties: • Fysiofarmacologie (FAR)
Onderzoekers: • Christiaan Vrints • Guido De Meyer • Arnold Herman • Jozef Van Herck
Structuuranalyse van synthetische metaalcomplexen, overgangsmetaalionbevattende eiwitten en ionenkanalen aan de hand van elektronen paramagnetische resonantie en resonante ramanverstrooiing. Universiteit Antwerpen Abstract: Uiteenzetting van projecten : a)Structuurbepaling van metallo jacobsen's complexen. b)Structuuranalyse van de heemzak in verscheidene globine-eiwitten. c)Analyse van koperbinding aan prionen en priongerelateerde eiwitten. d)Afstandsmetingen in spingelabelde ionenkanalen. Organisaties: • Biofysica en Biomedische Fysica
Onderzoekers: • Sabine Van Doorslaer • Evi Vinck
In vitro interactie tussen chemo- en radiotherapie onder hypoxische condities. Universiteit Antwerpen Abstract: De laatste jaren is duidelijk geworden dat solide tumoren met grote regelmaat hypoxische delen bevatten, wat kan bijdragen tot het ontstaan van resistentie of een verminderde gevoeligheid voor chemo- en radiotherapie. Bijgevolg is het zeer relevant om bij preklinisch onderzoek naar nieuwe therapieën ook het effect onder hypoxische condities te bestuderen. Een eenduidig en efficiënt in vitro hypoxiemodel is thans echter nog niet beschreven, zodat het ons zeer wenselijk lijkt om zulk model te ontwikkelen en te optimaliseren. Op die manier wordt het mogelijk om de interactie tussen chemotherapeutica (bijvoorbeeld cisplatine, gemcitabine) en radiotherapie zowel onder normoxische als onder hypoxische condities te bestuderen. Bovendien kan het in vitro hypoxiemodel tevens toegepast worden bij het onderzoek naar factoren die van belang zijn voor het radiosensitiserend mechanisme onder normoxische en hypoxische omstandigheden. Organisaties: • Moleculaire beeldvorming, Pathologie, Radiotherapie & Oncologie (MIPRO)
Onderzoekers: • Filip Lardon • An Wouters
Onderzoek naar de rol van 'stille' spannings-afhankelijke kalium kanaal subeenheden in de insuline secretie van de pancreas. Universiteit Antwerpen Abstract: De secretie van insuline in de pancreas is sterk gereguleerd door ionen kanalen. Wanneer de glucose concentratie in het bloed stijgt, verhoogt de metabolische activiteit en de stijging van ATP (ATP/ADP ratio) geeft aanleiding tot het sluiten van ATP gevoelige kalium kanalen (KATP) van de b-cellen in de pancreas. Dit heeft een depolarisatie van de b-cel tot gevolg, wat leidt tot de activatie van spannings gevoelige calcium kanalen. De verhoging van de intracellulaire calcium concentratie veroorzaakt de secretie van insuline. De repolarizatie van de b-cellen gebeurt voornamelijk door een traag inactiverende K+ stroom, IDR, wat resulteert in een inhibitie van de insuline secretie. Een dominant negatieve knock-out methode toonde aan dat 60-70% van de IDR in insuline secreterende cellen afkomstig is van Kv2 kanalen en dat down-regulatie van Kv2.1 de glucose afhankelijke insuline secretie verhoogt. Kv2 kanalen kunnen heteromeren vormen met leden van de Kv5-Kv11 subfamilies. Deze laatste zijn subeenheden die zelf geen stroom genereren en worden daarom "electrically silent" genoemd. Expressie van deze heterotetrameren resulteert in stromen met eigenschappen die duidelijk te onderscheiden zijn van homotetramere Kv2.1 stromen. De "silent" subeenheden kunnen dus beschouwd worden als regulerende subeenheden van de Kv2 kanalen. Tijdens het doktoraat werden drie nieuwe kalium kanaal subeenheden gekloneerd: Kv6.3, Kv10.1 en Kv11.1. Alle drie behoren ze tot de groep van de "silent" subeenheden die geen functionele homotetramere kanalen vormen. Met RT-PCR hebben we kunnen aantonen dat Kv2.1, Kv10.1 en Kv11.1 sterk tot expressie komen in de pancreas. Yan et al. onderzochten de expressie van alle Kv kanalen in humane pancreas eilanden en bevestigde de expressie van Kv2.1, Kv10.1 en Kv11.1. Daarbij stelden zij ook de expressie van vier andere "silent" Kv subeenheden vast: Kv6.1, Kv6.2, Kv9.2 en Kv9.3. In dit project zullen we de rol van de "silent" subeenheden in de regulatie van de insuline secretie onderzoeken. Organisaties: • Moleculaire biofysica, fysiologie en farmacologie
Onderzoekers: • Natacha Ottschytsch
Klinische, elektrofysiologische en moleculair genetische karakterisatie van HMSN type II en intermediaire vormen van CMT. Universiteit Antwerpen Abstract: Klinische, neuropathologische en moleculair genetische karakterisering van erfelijke axonale en intermediaire neuropathieën namelijk Hereditaire Motorische en Sensorische Neuropathie (HMSN II), Hereditaire Motorische Neuropathie (HMN) en Hereditaire Sensorische en Autonome Neuropathie (HSAN) met als doel het maken van gedetailleerde genotype-fenotype correlaties. Deze zijn van belang bij het opstellen van diagnostische richtlijnen en bij het oriënteren van verdere genetische en celbiologische studies naar de ziektemechanismen die spelen bij erfelijke aandoeningen van het perifere zenuwstelsel. Organisaties: • VIB DMG - Neurogenetica
Onderzoekers: • Peter De Jonghe • Jonathan Baets
Studie van de intestinale mucosale respons en oxidatieve stress op het verloop van Giardia duodenalis infecties. Universiteit Antwerpen Abstract: Het project beoogt fundamenteel onderzoek op Giardia met betrekking tot: 1/ de mucosale interacties tussen parasiet en gastheer aan de hand van in vitro en in vivo modellen en 2/ de intestinale pathogenetische factoren (virulentie, inflammatie, motiliteit, e.a. ) die het klinische verloop van de infectie beïnvloeden. Organisaties: • Laboratorium voor Microbiologie, Parasitologie en Hygiëne (LMPH)
Onderzoekers: • Louis Maes • Ely Bénéré
Moleculair genetische onderzoek van Alzheimer dementie. Universiteit Antwerpen Abstract: De ziekte van Alzheimer (AD) is de meest voorkomende vorm van dementie bij ouderlingen. Bij de meerderheid van de AD patiënten is de moleculaire oorzaak van de neurodegeneratie ongekend. Eens AD optreedt, is dit een eindpunt van een cascade aan ziekteprocessen die het onderzoek naar de exacte etiologie bemoeilijken. Intermediaire fenotypes, zoals het episodische geheugen, die reeds vroeg in het pathologische proces veranderen, staan directer onder invloed van de onderliggende genetische factoren en kunnen daardoor het genetische onderzoek naar AD ondersteunen. Via een moleculair genetische aanpak zal in dit project een bijdrage geleverd worden aan het onderzoek naar het neurodegeneratieve proces in AD, om op deze manier een beter inzicht te verwerven in de etiologie van de dementie. Zowel genetische associatiestudies op geselecteerde kandidaatgenen als genomische associatiestudies zullen worden uitgevoerd in een grote en goed gekarakteriseerde Belgische AD populatie. Verder zal onderzocht worden of de geïdentificeerde risicogenen in AD, de ontwikkeling van "Mild Cognitive Impairment (MCI)" naar AD kunnen voorspellen bij MCI patiënten. Bevindingen uit het AD onderzoek zullen tevens geanalyseerd worden in een groep gezonde individuen afkomstig van een Zweedse geheugenpopulatie. Nieuwe biomerkers in plasma of cerebrospinaal vocht zullen geïdentificeerd worden a.d.h.v. amyloid beta kwantificaties en proteomics profiling experimenten. Bij het beschikbaar worden van genetisch informatieve multiplex families zullen genomische koppelingsstudies worden uitgevoerd. Organisaties: • VIB DMG - Neurodegeneratieve Hersenziekten
Onderzoekers: • Christine Van Broeckhoven • Kristel Sleegers • Karolien Bettens
Modellering van het menselijk otolietsysteem met behulp van excentrische centrifugatieparadigma's in het kader van desoriëntatie bij patiënten met specifieke vestibulaire letsels en bij astronauten. Universiteit Antwerpen Abstract: Deze studie zal toelaten om een grondiger en fundamenteler inzicht te krijgen in de werking van de utriculi, en het modelleren van de diverse delen hiervan. De kennis hierdoor verworven dient een beter inzicht te verschaffen in de intravestibulaire conflicten, aanleiding gevend tot desoriëntatie, zodat de remediëring verder op punt gesteld kan worden. Indien het model valide blijkt, kan het gebruikt worden om uiteindelijk bij patiënten met onbekende vestibulaire pathologieën een betere te diagnose (door de NKO artsen) toe te laten. Organisaties: • Biofysica en Biomedische Fysica
Onderzoekers: • Floris Wuyts • Kristof Buytaert
Onderzoek naar de relatie tussen de expressie van vasculaire adhesie moleculen op endotheliale progenitorcellen en hun homingcapaciteit naar plaatsen van weefselischemie. Universiteit Antwerpen Abstract: De doelstelling van het voorgestelde project is om na te gaan hoe de verschillende homing signalen uitgezonden door ischemisch weefsel, via inductie van de PI3K/Akt/eNOS pathway, EPCs aanzetten tot de expressie van cellulaire adhesiemoleculen waardoor een efficiënte homing, adhesie en diapedese mogelijk is. Organisaties: • Translationeel pathofysiologisch onderzoek (TPR)
Onderzoekers: • Jean-Pierre Timmermans • Christiaan Vrints • Bert Everaert
Karakterisatie van toxicologische effecten op het energiemetabolisme na blootstelling aan endocrien verstorende stoffen. Universiteit Antwerpen Abstract: Tijdens dit project zal bestudeerd worden of endocrien verstorende chemicaliën in staat zijn de werking van pancreas-, lever- en vetcellen te verstoren, of ze veranderingen kunnen teweegbrengen in het gehalte aan onder meer insuline, glucagon en leptine en of ze moleculaire mechanismen kunnen induceren die kunnen geassocieerd worden met bepaalde metabole ziekten zoals diabetes, obesitas en/of van cardiovasculaire ziekten. Een beperkte lijst endocrien verstorende stoffen die bekend zijn als milieuverontreinigende chemicaliën zal bestudeerd worden. Dit project beoogt aan te tonen dat deze chemicaliën de energiereserve huishouding van cellen verstoren, meer specifiek door in te grijpen op het glucose en/of lipide metabolisme. Er zal speciale aandacht gaan naar het ophelderen van de actiemechanismen die aan de oorsprong liggen van deze ontregeling. Bovendien zal dit project onderzoeken of het in vitro model in de toekomst als alternatief testsysteem kan gebruikt worden voor het opsporen en toxicologisch karakteriseren van endocrien verstorende stoffen in relatie tot het insuline/glucagon gerelateerd metabolisme. Hierbij wordt gedacht aan het opsporen van een beperkte reeks biomerkergenen die een toxicologisch voorspellende en/of xeno-oestrogene karakteriserende waarde hebben. Organisaties: • Systemisch Fysiologisch en Ecotoxicologisch Onderzoek (SPHERE)
Onderzoekers: • Wim De Coen • Karlijn Van der Ven • Tine Hectors
Carboxypeptidase U: een metallocarboxypeptidase met een specifieke rol in haemostase en een mogelijke risicofactor voor thrombotische aandoeningen. Universiteit Antwerpen Abstract: Recent werd er door onze onderzoeksgroep aangetoond dat proCPU, wat tot nu toe werd beschouwd als een inactieve precursor, een significante intrinsieke enzymatische activiteit vertoont ten opzichte van kleine synthetische substraten [4]. Pancreatisch proCPB, dat 42% identiteit vertoont met proCPU, bezit geen intrinsieke activiteit. Alignering van proCPB en proCPU toont aan dat bepaalde niet covalente interacties tussen het propeptide en het actief centrum enkel voorkomen bij proCPB. Door uitvoeren van site-directed mutagenese experimenten, die de interactie van het propeptide met het actief enzyme beïnvloeden, zal de oorsprong van de intrinsieke activiteit worden onderzocht. Tevens zullen we onderzoeken wat de contributie is van de suikerketens op het prosegment aan de intrinsieke activiteit van proCPU. Bijkomend zal worden onderzocht of proCPU
ook een enzymatische activiteit vertoont t.o.v. grotere fysiologische substraten inclusief fibrine. Organisaties: • Medische biochemie
Onderzoekers: • Dirk Hendriks • Evelien Heylen
Selectie op dispersie-gerelateerde kenmerken in hoogdynamische milieus: de rugstreeppad (Bufo calamita) als modelsoort. Universiteit Antwerpen Abstract: Deze studie test de hypothese dat dispersie-gerelateerde kenmerken onderhevig zijn aan verschillende selectiedrukken in functie van de isolatie en levensduur van populaties. De rugstreeppad wordt hiervoor als modelsoort gebruikt. Padden worden verzameld in enerzijds kleine geïsoleerde populaties, en anderzijds in grotere netwerkpopulaties, en opgekweekt in een "common environment". Op deze dieren worden een aantal kenmerken onderzocht die mogelijk gekoppeld zijn aan dispersie (verbreiding) zoals ontwikkeling, morfologie, locomotie, exploratiegedrag en habitatvoorkeur. We onderzoeken in hoeverre deze kenmerken verschillen tussen populaties, of deze kenmerken onderling gekoppeld zijn, en in hoeverre de populaties verschillen in neutrale (moleculaire) kenmerken. Organisaties: • Dierenecologie • Evolutionaire ecologie (EVECO)
Onderzoekers: • Erik Matthysen • Raoul Van Damme • Joke Maes
Dipeptidyl peptidase IV (CD26) in ischemie-reperfusieschade. Universiteit Antwerpen Abstract: Binnen het voorliggende onderzoeksproject willen we I) de rol van DPPIV/CD26 in ischemie-reperfusieschade verder onderzoeken en II) het (de) mechanisme(n) ontrafelen waardoor de DPPIV inhibitor AB192 bescherming biedt tegen ischemie-reperfusieschade in de long. We kunnen hiervoor voortbouwen op de expertise opgedaan tijdens de DPPIV projecten binnen de onderzoeksgroep en via de verscheidene samenwerkingen. Organisaties: • Medische biochemie
Onderzoekers: • Ingrid De Meester • Veerle Matheeussen
Analyse en inductie van T cel gemedieerde protectieve immuniteit bij HIV patiënten onder antivirale therapie. Universiteit Antwerpen Abstract: Het voorgestelde doctoraatsproject kadert in het onderzoek van de eenheid Virologie rond de ontwikkeling van immunotherapie met dendritische cellen bij HIV geïnfecteerde personen onder hoog actieve anti-retrovirale therapie (HAART). De doelstellingen zijn de volgende: 1) Definiëren van de correlaten van protectieve T cel immuniteit bij "secundaire controllers", patiënten die HIV blijvend onderdrukken na het stoppen van HAART. 2) In vitro inductie van protectieve responsen op basis van co-cultuur van T cellen en dendritische cellen (DC), getransfecteerd met m-RNA van autoloog HIV. 3) In vivo evaluatie van de veiligheid en immunogeniciteit van DC in een SIV-makakenmodel en in een fase 1 studie bij HIV patiënten onder HAART. Organisaties: • Laboratorium voor Microbiologie, Parasitologie en Hygiëne (LMPH)
Onderzoekers: • Guido Vanham • Philippe Selhorst
Veranderingen in stressgevoeligheid van planten en ecosystemen in een toekomstig klimaat. Universiteit Antwerpen Abstract: In dit project wordt onderzocht of de resistentie (afwijken van de normale functies) van plantengemeenschappen en van hun samenstellende plantensoorten aan verschillende stressfactoren zal veranderen in een toekomstig klimaat. Concreet wordt onderzocht of onder toekomstige klimaatcondities: 1) de dosis-respons relatie per stressor verandert; 2) synergetische of antagonistische effecten tussen stressoren wijzigen; 3) de invloed die buurplanten uitoefenen op de stressrespons van individuele planten verandert. Organisaties: • Planten- en vegetatie-ecologie (PLECO)
Onderzoekers: • Ivan Nijs • Joke Van den Berge
Dispersie, ouderzorg en persoonlijkheidskenmerken bij de koolmees. Universiteit Antwerpen Abstract: De algemene doelstelling van dit project is om te onderzoeken hoe individuele gedragsvariatie, bij nakomelingen zowel als ouders, kan leiden tot variatie in dispersie in natuuurlijke populaties. We gebruiken de koolmees als modelsoort waarbij we dispersiedata betrekken uit een lopende populatiestudie in een gebied met verschillende kleine bosfragmenten. Voor het persoonlijkheidsonderzoek baseren we ons op voorgaand onderzoek waarbij een standaard exploratiescore informatie blijkt te geven over aangeboren gedragsvariatie. We gaan na in hoeverre verschillende aspecten van ruimtelijk gedrag (dispersie, home-ranges, familieverplaatsingen tijdens de ouderzorg) gecorreleerd zijn met elkaar en met persoonlijkheidsvariatie. We onderzoeken ook de respons in ruimtelijk gedrag op experimentele veranderingen in voedselaanbod. Deze gedragsvariatie wordt ook gekoppeld aan beschikbare informatie over fitness (overleving en voortplanting). Organisaties: • Dierenecologie • Evolutionaire ecologie (EVECO)
Onderzoekers:
• Erik Matthysen • Thijs van Overveld
Karakterisatie en validatie van biologische merkers bij dementie en mild cognitive impairment. Universiteit Antwerpen Abstract: Mild cognitive impairment (MCI) is klinisch syndroom dat zich bevindt op de interface tussen normale veroudering en dementie. MCIpatiënten vertonen cognitieve stoornissen, die echter niet ernstig genoeg zijn om een diagnose van dementie te kunnen stellen. MCI-patiënten hebben een verhoogd risico op het ontwikkelen van een dementie. Door de vergrijzing van de bevolking zal het aantal dementerenden de komende decennia fors toenemen. De ontwikkeling van biologische merkers voor vroegtijdige diagnose van dementie (en met name de ziekte van Alzheimer) is van groeiend belang gezien de toekomstige beschikbaarheid van medicijnen die het ziekteverloop kunnen beïnvloeden. Dit onderzoeksproject beoogt de identificatie van genetische (APOE) en biologische merkers (eiwitten als ß-amyloïd, tau en fosfo-tau in makkelijk toegankelijke lichaamsvochten als lumbaal vocht en ook bloedplasma) met een voorspellende waarde voor de conversie naar dementie bij MCIpatiënten. Ook zal nagegaan worden of en in welke mate deze merkers kunnen differentiëren tussen verschillende vormen van dementie als de ziekte van Alzheimer, frontotemporale dementie, dementie met Lewy bodies en vasculaire dementie. De verschillende patiëntenpopulaties zullen tevens uitvoerig gedragsmatig, genetisch, neurochemisch en neuropathologisch gekarakteriseerd worden. Organisaties: • Neurochemie en gedrag
Onderzoekers: • Peter De Deyn • Nathalie Le Bastard
De impact van globale gezondheidsinitiatieven en donorharmonisatie op gezondheidssystemen op nationaal en districtsniveau. Universiteit Antwerpen Abstract: Onderzoek wordt uitgevoerd naar globale gezondheidsinitiatieven en donorharmonisatie in de gezondheidssector, waaronder sectorwijde benaderingen en globale budgetondersteuning, alsook naar hun relatie met andere, meer verticale Global Health Initiatives (GHI) zoals The Global Fund to fight Aids, Tuberculosis and Malaria; The Global Alliance for Vaccins and Immunisation (GAVI) en The President's Emergency Plan For Aids Relief (Pepfar). We stellen vast dat donoren in de gezondheidssector op dit moment eerder een tweesporenbeleid toepassen voor hun hulpverlening: enerzijds is er een focus op harmonisatie en "alignement", waaronder sectorwijde benaderingen en globale budgetondersteuning. Dit in combinatie met het responsabiliseren van de lokale overheden om hen aan te zetten tot goed beleid. Anderzijds zijn er de GHIs die eerder in het Noorden worden gedefinieerd en vervolgens als het ware worden opgelegd aan het Zuiden. Deze kennen vooral een sterke groei op het vlak van de HIV/AIDS bestrijding. De dualiteit leidt tot ernstige coördinatie- en coherentieproblemen op nationaal en lokaal niveau. De hieruit voortvloeiende onderzoeksvraag is tweeledig. We onderzoeken hoe de ruime GHIs zich verhouden tot donor harmonisatie en "alignement" en daarnaast gaan we na wat de gevolgen van het tweesporenbeleid zijn in de ontwikkelingslanden, met de nadruk op het beleids- en implementatieniveau. De centrale doelstelling is bijdragen tot meer duidelijkheid in de complexe coördinatie tussen de verschillende donoren onderling en deze tussen donoren en de "recipient countries" in de gezondheidssector. Om dit onderzoek uit te voeren zal nauw samengewerkt worden met het Instituut voor Ontwikkelingsbeleid van de Universiteit Antwerpen en het Instituut voor Tropische Geneeskunde waarbij de combinatie van een politiek-economische en een volksgezondheidsvisie wordt beoogd. Organisaties: • Centrum voor Longitudinaal en Levensloop Onderzoek (CELLO)
Onderzoekers: • Herman Meulemans