www.researchportal.be - 28 May 2016 05:41:31
Onderzoeksprojecten (1520 - 1540 van 11514) Zoekfilter: Classificaties: BIOMEDISCHE WETENSCHAPPEN (B)
Hippocampale neuropeptide-glutamaat-serotonine interacties, relevantie voor limische epilepsie en depressie Vrije Universiteit Brussel Abstract: Epilepsie treft ongeveer 1% van de bevolking wereldwijd en hiervan is nog steeds een kwart van de patiënten niet aanvalsvrij met de huidig beschikbare medicatie. Dikwijls zijn de patiënten met partiële aanvallen van temporale of frontale oorsprong het moeilijkst te behandelen. De zoektocht naar vernieuwende anti-epileptica met originele actiemechanismen en/of minder neveneffecten blijft dus actueel. Sommige neuropeptiden en peptidereceptorantagonisten voldoen waarschijnlijk aan deze 2 criteria en vandaar dat we in dit project een aantal neuropeptiden en peptiderge liganden willen onderzoeken op hun anticonvulsieve eigenschappen. Peptiderge liganden hebben modulerende effecten op de klassieke neurotransmittersystemen en worden preferentieel vrijgesteld in pathologische omstandigheden. Daarom interfereren peptiden niet rechtstreeks met de basale snelle synaptische transmissie en dit zou zich kunnen uiten in weinig of geen bijwerkingen. Moeilijk controleerbare limbische epilepsie gaat bovendien zeer dikwijls gepaard met psychiatrische stoornissen, vooral depressie en angst. Ondanks deze klinische relevantie blijft het zoeken naar moleculen en/of strategieën met zowel anti-epileptische als antidepressieve activiteit een verwaarloosd onderzoeksdomein. Daarom willen we in dit project een aantal eerder geteste, veelbelovende subtype-selectieve glutamaatreceptorliganden en een aantal peptiderge liganden onderzoeken op hun interacties met de monoaminerge neurotransmitters. Het is immers algemeen aanvaard dat wijzigingen in serotoninerge en noradrenerge systemen aan de basis liggen van depressies en depressieve symptomen. Eventueel kunnen interessante moleculen vervolgens gescreend worden in diermodellen voor depressie en angst. Organisaties: • Farmaceutische Chemie, Analyse van Geneesmiddelen en Geneesmiddelenkennis
Onderzoekers: • Ilse Julia SMOLDERS
Gerichte genmodifcatie in planten. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Current transgene technology in plants involves integration of foreign DNA at essentially random positions in the genome and hence results in either the addition of new genes or in random gene disruption. In situ modification or directed disruption of a particular gene (gene targeting) is not yet feasible, despite considerable interest from industry and academia and the far-reaching application potential of such technology. Indeed, the possibility to modify genes in a directed way would offer unprecedented opportunities for rational modification of crop plant genomes, for crop improvement through the creation of new variability and for generation of modified plants that are more readily accepted than the current GMOs. Moreover, gene targeting is also the method of choice for analysis of gene function through reverse genetics, as witnessed by its application in species for which a gene targeting system is well established (e.g. the mouse, several lower eukaryotes and prokaryotes). We aim to develop technology for targeted mutation of genes in plants following two novel strategies. One is based on homologous recombination through presentation of a targeting construct during meiosis. In meiosis the chromatin architecture, homology searching functions and recombination enzymes are available and adapted to homologous recombination, whereas illegitimate recombination should be restricted. These features are expected to favour homologous over illegitimate recombination. A second strategy is based on the interaction between the genomic sequence to be modified and RNA derived from a silencing locus. Cross-talk between genomic DNA and RNA during post-transcriptional silencing has been documented. Organisaties: • Plantengenetica
Onderzoekers: • GEERT ANGENON
Capillaire LC-MS/MS van neurofarmaca en neuropeptiden in microdialysaten in "in vivo" neurofarmacoloische onderzoek. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit project beoogt de ontwikkeling van analytische methodes voor de kwantitatieve bepaling van een aantal neuropeptiden en farmaka in microdialysaten door middel van capillaire LC, gekoppeld aan triple quadrupool electrospray MS/MS. Omwille van de lage concentraties die verwacht worden in de microdialysaten (pM range), streven we naar maximale gevoeligheid van de ontwikkelde methodes. Hiervoor moeten we een aantal parameters optimaliseren, zowel op het vlak van de microdialyse staalname zelf, als op het vlak van de vloeistofchromatografie. We wensen de ontwikkelde methodes dan verder toe te passen in een aantal specifieke projecten binnen het onthaallaboratorium In het kader van PK/PD studies van anti-epileptica, levert de combinatie van microdialyse en nano-LC-MS/MS het voordeel dat in elk dialysaat (max. 40 µl) zowel de concentratie aan PD merker als de concentraties aan het farmakon en zijn metaboliet(en) simultaan worden bepaald. Het spreekt voor zich dat het gebruik van LC-MS/MS in dit tijdsrovende maar originele werk ook een enorme tijdswinst en informatiewinst zal opleveren. We zullen ook een LC-MS/MS methode ontwikkelen voor de bepaling van neuropeptiden (somatostatine, dynorfine, galanine, ...) in hippocampale microdialysaten om de in vivo neuropeptidevrijgave te bestuderen tijdens en na experimenteel geïnduceerde convulsies. Nadien zullen we onderzoeken hoe deze neuropeptidevrijgave gemoduleerd wordt door een aantal selectieve peptiderge liganden, maar vooral ook door subtypeselectieve liganden van zowel de ionotrope als de metabotrope glutamaatreceptoren. Op dezelfde manier zal van peptidevrijgave (enkefaline, dynorfine, substantie P, ...) in diermodellen van de ziekte van parkinson worden bestudeerd om hun rol in de motoriek beter in kaart te brengen. Tot slot zijn we ook geïnteresserd in de in vivo metabolisatie van Ang II en zijn fragmenten in verschillende hersenkernen (hippocampus, striatum en cortex). Door lokale en continue toediening van Ang II via de microdialyse probe zullen we in de dialysaten tijdens en na perfusie de verschillende fragmenten bepalen met LC-MS/MS. Organisaties: • Farmaceutische Chemie, Analyse van Geneesmiddelen en Geneesmiddelenkennis
Onderzoekers: • YVETTE MICHOTTE • SOPHIE SARRE • Ilse Julia SMOLDERS • Katrien LANCKMANS
Regularisatietechnieken in emissietomografie. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit project behelst de studie van regularisatietechnieken voor beeldreconstructie in emissietomografie, met als doel een beter compromis tussen ruis en resolutie. Twee groepen van regularisatietechnieken zullen bestudeerd worden: 1. Regularisatie door de selectieve onderdrukking van typische ruispatronen 2. Regularisatie door gebruik te maken van gedetailleerde anatomische voorkennis afkomstig van bv MR (magnetische resonantie) beelden. In principe kunnen dezelfde regularisatietechnieken worden toegepast voor vrijwel alle vormen van emissietomografie (2D en 3D PET, SPECT met
verschillende collimatoren). Er zijn echter twee nieuwere technieken die minder bestudeerd zijn, zodat de implementatie van geregulariseerde reconstructie in deze gevallen een extra uitdaging betekent: dit zijn pin-hole SPECT en lijst-mode acquisitie (zowel PET als SPECT). Organisaties: • Medische Beeldvorming en Fysische Wetenschappen
Onderzoekers: • MICHEL DEFRISE
De dynamiek van taalactiviteit - een evolutionaire reconstructie Vrije Universiteit Brussel Abstract: Vanuit een belichaamde filosofie en in overeenstemming met systeemtheoretische benaderingen wordt de vraag naar de historischbiologische ontstaanscontext van de verschillende taalgedragingen gesteld. Het ontstaan van onze taalactiviteit zal in drie fasen gereconstrueerd worden. (1) Aan de hand van studies naar diverse pathologieën en persoonlijkheidsstoornissen (m.b. schizofrenie en afasie), zal de interrelatie tussen emoties, motoriek, denken en taal worden aangetoond. (2) Hierna wordt de taalactiviteit vanuit de antropologie opgedeeld in de verschillende taalgedragingen (emoties, expressies, gebaren en abstract denken). (3) Als laatste fase zal de evolutionaire oorsprong van emoties, expressies , gebaren en abstract denken onderzocht worden, respectievelijk vanuit de ethologie, primatologie, psycholinguïstiek en neurologie, om zo het ontstaan van de taalactiviteit te reconstrueren. Organisaties: • Centrum voor Logica en Wetenschapsfilosofie
Onderzoekers: • JEAN VAN BENDEGEM
Reconfigurable embedded systems for use in scalble multimedia systems (RESUME) Vrije Universiteit Brussel Abstract: De hoofddoelstelling van dit project is het demonstreren van de haalbaarheid en de voordelen van het gebruik van herconfigureerbare hardware om een schaalbare dienstverleningskwaliteit te leveren aan multimediale draagbare apparaten. Alhoewel dit project focusseert op een demonstrator voor schaalbare videotoepassingen, is het onze bedoeling om een belangrijke bijdrage te leveren tot het generisch onderzoek in de verschillende domeinen die in dit project aan bod komen: (1) schaalbare videotoepassingen, (2) herconfigureerbare hardware, (3) ontwerp van ingebedde systemen, (4) Hardware/software co-ontwerp en ontwikkeling van de middleware-laag en (5) gegevensbeschrijving en onderhandelingsprotocollen. Zoals hierboven reeds werd aangegeven vormt de globale aanpak een fundamenteel aspect van dit project. We benadrukken dan ook de relaties tussen de vijf onderzoeksthemas die meespelen wanneer herconfigureerbare multimediale toepassingen en architecturen worden ontworpen en beheerd. Vandaar de voorgestelde samenwerking tussen de onderzoeksgroepen RUG/PARIS (Parallelle Informatiesystemen), RUG/MML (multimediasystemen en toepassingen), VUB/IRIS (compressietechnologie) en IMEC/DESICS (ontwerptechnologie voor geïntegreerde informatieen communicatiesystemen). Teneinde de geformuleerde doelstellingen te kunnen realiseren zullen een aantal specifieke aspecten onderzocht worden. Deze worden hieronder kort beschreven. Organisaties: • Elektronica en Informatica
Onderzoekers: • ADRIAN MUNTEANU • JOERI BARBARIEN • Tom CLERCKX • PETER SCHELKENS • Fabio VERDICCHIO • JAN CORNELIS
Wetenschappelijke onderzoeksgemeenschap (WOG) : Gevorderde NMR toepassingen in de materiaal-, chemische en biomedische wetenschappen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: NMR (Nucleaire Magnetische Resonantie) is een vrij jong wetenschappelijk vakgebied dat nauwelijks meer dan een halve eeuw bestaat. Niettemin werd zijn razendsnelle ontwikkeling bekroond met liefst twee Nobelprijzen in de natuurkundige en scheikundige wetenschappen. Dit is te danken aan de ongewoon uitgebreide toepassingsmogelijkheden die NMR biedt in de chemie, de fysica, de biologie en de geneeskunde, en dit via spectroscopie, beeldvorming of microscopie, vaak zelfs een combinatie hiervan. NMR levert frequentiesignalen die een karakteristiek patroon van één (of meerdere) chemische stof(fen) vertegenwoordigen, en/of ruimtelijk geresolveerde informatie voortbrengen die aanleiding geeft tot beeldvorming in minerale, organische of levende materie en materialen. NMR werd in de loop van de laatste decennia gekenmerkt door een uitzonderlijke technologische vooruitgang, op een markt met een zeer beperkt aantal 'high-tech' bedrijven, maar ook een zeer hoge toegevoegde waarde. De daaruit voortvloeiende hoge kostprijzen voor investeringen, werking en onderhoud maken dat een NMR-labo principieel als een 'large scale facility' (LSF) moet beschouwd worden, wat in de meeste omringende landen ook erkend werd met de oprichting van grootschalige NMRlabos met baanbrekende onderzoeksresultaten. De voornaamste doelstelling van de opgerichte wetenschappelijke onderzoeksgemeenschap (WOG) rond NMR, is het ontegensprekelijk waardevol NMR-onderzoekspotentieel in Vlaanderen en België, dat in talrijke toepassingsgebieden (materiaal- en polymeerwetenschappen, bio-organische structuurbepalingen, multidimensionele eiwit-NMR, in vivo NMR, biomedische toepassingen, kwantitatieve signaalverwerking, multinucleaire NMR in de organometaalchemie, hyperpolarisatietoepassingen in de NMR, e. a.) bedrijvig is, beter te integreren en de bestaande krachten te bundelen. Het is de bedoeling dat alle geïnteresseerde groepen beter vertrouwd geraken met de activiteiten, deskundigheden, resultaten, beschikbare instrumentatie en computerfaciliteiten van de groepen binnen en buiten de WOG, in binnen- en buitenland. Zo zullen de gevorderde NMRtoepassingen die in alle NMR toepassingsgebieden in ons land ontwikkeld worden betere bekendheid en uitstraling genieten in de toepassingsgebieden van andere groepen, en dit in een geest van transdisciplinair gebruik van apparatuur, software en know how. Dit zal op termijn leiden tot een grotere wetenschappelijke zichtbaarheid en appreciatie van NMR-gebonden onderzoek in ons land, en dit, met de opkomst van jongere generatievorsers, in de geest van een wetenschappelijk instrumentatiebeleid met ruim overleg. De voorgestelde onderzoeksgemeenschap in de NMR zal als ontwikkelingspool terzake functioneren dankzij regelmatige ontmoetingen van de WOG-partners, en de organisatie van microsymposia in een ruime waaier van interessegebieden, waarbij topsprekers van het vakgebied uit de ganse wereld, samen met talentvolle jonge vorsers uit eigen land, zullen uitgenodigd worden. Ter verdere bekwaming van jongere NMR-vorsers zullen ook wetenschappelijke zendingen naar befaamde NMR-laboratoria in het buitenland georganiseerd worden. De leden van de WOG zijn: Prof. Rudolph WILLEM, Vrije Univesiteit Brussel, woordvoerder en kerngroep; Prof. Jan GELAN, Limburgs Universitair Centrum, Prof. Roger DOMMISSE, Universiteit Antwerpen, RUCA, Prof. Anne-Marie VANDERLINDEN, Universiteit Antwerpen, RUCA, Prof. José C. MARTINS, Universiteit Gent, Prof. Paul VAN HECKE, Katholieke Universiteit Leuven, allen leden van de stuurgroep van de instellingen van de Vlaamse Gemeenschap. Prof. Robert N. Muller, Université Mons-Hainaut, Prof. Michel LUHMER, Université Libre de Bruxelles,
partners van de franstalige gemeenschap van België. Prof. Guy LIPPENS, Institut Pasteur Lille, Frankrijk, Prof. Bernd WRACKMEYER, Universität Bayreuth, Duitsland, buitenlandse partners. Organisaties: • Hoge Resolutie NMR Centrum • Fiscaal Recht
Onderzoekers: • PATRICK WILLE • RUDOLPH WILLEM
In vitro differentiatie van beenmergstamcellen tot hepatocyten : karakterisatie van de biotransformatie- capaciteit, regulatie door 'liver-enriched' transcriptie factoren en invloed van trichostatine A. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Geïsoleerde primaire hepatocyten en hun culturen vormen belangrijke in vitro modellen voor farmaco-toxicologisch onderzoek van xenobiotica (1). Vooral voor geneesmiddelen zijn ze onmisbaar in de vroege ontwikkelingsfase. Vers geïsoleerde cellen en hun korte-termijn (2 à 3 dagen) culturen worden ondermeer toegepast voor het ophelderen van de voornaamste biotransformatiewegen van nieuwe moleculen, samen met de enzymen die hierbij betrokken zijn, de gevormde metabolieten en intermediairen. De studie van bepaalde geneesmiddeleninteracties (vb. inhibitie) en van de acute toxiciteit van nieuwe moleculen zijn andere toepassingsgebieden. Voor het bestuderen van lange-termijneffecten, zoals geneesmiddeleninteracties (vb. inductie) en subchronische en chronische toxiciteit zijn lange-termijnculturen nodig (tenminste 2 weken). Een probleem echter is dat hepatocyten in cultuur dedifferentiëren en de leverspecifieke eigenschappen verminderen in functie van de cultuurtijd. Vooral de biotransformatiecapaciteit ondergaat fenotypische veranderingen. Het gastlabo (dienst Toxicologie, VUB) heeft zich gespecialiseerd in dit domein en heeft een grote expertise opgebouwd om functionele hepatocyten voor langere tijd te te cultiveren (2-67) door het gebruik van oplosbare mediumcomponenten en in te grijpen op cel-cel- en celmatrixinteracties (19,21,68-70). De beste resultaten werden bekomen met co-culturen en sandwich collageen gel culturen. Deze langetermijnsculturen behouden hun leverspecifieke eigenschappen, waaronder de induceerbaarheid van de meeste fase I en fase II enzymes, voor minstens 10 dagen op een niveau vergelijkbaar met het in vivo niveau (9,21,40,63-66,68,71-74). Echter, het 'ideale' in vitro model bestaat nog niet. Het ontwikkelen van een eenvoudig, goed gestandaardiseerd en gekarakteriseerd hepatocytencultuursysteem met onbeperkte levensduur én een uitgesproken metaboliserend vermogen zou bijgevolg een enorme vooruitgang betekenen in het gebied van de farmaco-toxicologie. Het gebruik van beenmergstamcellen (BMSC) biedt hiervoor een mogelijke uitweg. Stamcellen hebben immers een sterk prolifererend en onbeperkt zelf-vernieuwend vermogen én zijn pluripotent (75-77). Zowel in vivo als in vitro studies hebben reeds bevestigd dat BMSC kunnen differentiëren in spiercellen, adipocyten, cardiomyocyten, neuroectodermale cellen, osteoblasten, chondroblasten,(76,78-86). Recent werd ontdekt dat BMSC eveneens kunnen differentiëren tot hepatocyten (84,87-89). Het onderzoek bevindt zich echter in een zeer pril stadium en de signalen die de recrutering van BMSC in de lever en hun differentiatie tot hepatocyten dirigeren alsook de mechanismen achter deze differentiatie zijn nog niet volledig opgehelderd. Ook de volledige karakterisatie van deze BMSC-afgeleide hepatocyten is nog niet gebeurd en de vraag blijft of deze cellen dezelfde functionele capaciteit en in het bijzonder biotransformatiecapaciteit hebben als endogene hepatocyten. Ook vragen omtrent de regulatie, induceerbaarheid en mogelijke opregulatie van de fase I en fase II biotransformatie-enzymen in BMSC-afgeleide hepatocyten dienen nog beantwoord te worden. Het voornaamste doel van dit doctoraatsproject is dan ook om, op basis van de reeds verworven kennis betreffende primaire hepatocytenculturen, een nieuw in vitro model voor farmaco-toxicologische doeleinden te ontwikkelen uitgaande van 'beenmergstamcellen' (BMSC). Zo zal worden nagegaan in welke mate de in vitro differentiatie van BMSC tot hepatocyten en in het bijzonder hun biotransformatiecapaciteit, opgereguleerd kan worden door de expressie en regulatie van LETFs te beïnvloeden door middel van geselecteerde mediumfactoren (90-99). De mediumfactor die hier zal onderzocht worden is Trichostatine A (TSA), een selectieve en reversibele histon deacetylase (HDAC)-inhibitor. Het gastlabo (dienst Toxicologie, VUB) heeft verschillende effecten (met betrekking tot de celcyclus en apoptose) van TSA bestudeerd en heeft een hele reeks nieuwe structuuranalogen van deze molecule gesynthetiseerd (74,100). TSA veroorzaakt, door zijn inhiberende werking op HDACs, een hyperacetylatie van histonen zodat de toegankelijkheid van het doelwit-DNA voor transcriptiefactoren, en dus ook LETFs, bevorderd wordt waardoor de transcriptie van het doelwitgen gemakkelijker kan doorgaan (101-106). Verwacht wordt dat de additie van TSA en structuuranalogen aan het kweekmedium van BMSC-afgeleide hepatocyten een positief effect zal hebben op de differentiatie en de expressie van de biotransformatie-enzymen in deze prolifererende cellen. De uiteindelijke vraag die door dit project beantwoord zal worden, is dus of veranderingen in de chromatinestructuur door histonacetylatie/deacetylatie een potentiële rol spelen in het mechanisme waarbij LETFs fase I en fase II biotransformatie-enzymen reguleren in BMSC-afgeleide hepatocyten en zodoende een bijdrage leveren tot de in vitro maturatie van BMSC tot hepatocyten. Organisaties: • Toxicologie, Dermato-cosmetologie en Farmacognosie
Onderzoekers: • VERA ROGIERS
Oderzoek naar de aanpak en behandeling van Cervicogene Hoofdpijn, via een kritische literatuurstudie en een klinische trial. - Klinische studie naar de diagnose en behandeling van Cervicogene Hoofdpijn. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Oderzoek naar de aanpak en behandeling van Cervicogene Hoofdpijn, via een kritische literatuurstudie en een klinische trial. - Klinische studie naar de diagnose en behandeling van Cervicogene Hoofdpijn. Organisaties: • Motorische Revalidatie en Kinesitherapie
Onderzoekers: • PETER VAES
Onderzoek naar de moleculaire mechanismen betrokken in de beenmerg homing van humane mesenchymale stamcellen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Mesenchymale stamcellen (MSC) vormen een populatie van ongedifferentieerde beenmergcellen die enerzijds in staat zijn tot deling zonder verdere differentiatie en anderzijds in verschillende (niet-hematopoiëtische) celtypes kunnen differentiëren. MSC kunnen aanleiding geven tot bot, pees, kraakbeen, stroma, spier en neurale cellen. MSC hebben de capaciteit om in vitro de groei van primitieve hematopoiëtische stamcellen te ondersteunen door secretie van verschillende cytokines die de proliferatie en differentiatie van hematopoiëtische stamcellen stimuleren. In diverse diermodellen werd aangetoond dat intraveneus toegediende MSC naar verschillende organen, waaronder beenmerg 'homen' en locaal differentiëren. Op basis van deze observaties werd vooropgesteld dat MSC therapeutisch kunnen gebruikt worden voor herstel aan het beenmergmicro-milieu na beschadiging door myeloablatieve chemotherapie, voor het corrigeren van verworven of aangeboren aandoeningen in bot, spier of kraakbeen of als doelwitcellen voor gen-therapie bij aangeboren of maligne aandoeningen. Een efficiente homing van intraveneus toegediende mesenchymale stamcellen naar beenmerg impliceert dat deze cellen beschikken over de mechanismen die transendotheliale migratie toelaten. Naar analogie met de extravasatie van normale leukocyten, kan aangenomen worden dat het migratiemechanisme van mesenchymale cellen in meerdere stappen verloopt, waarbij de cellen eerst binden aan endotheel en vervolgens doorheen het endotheel (inclusief de basale membraan) migreren. In dit onderzoeksproject worden de homingmechanismen van in vitro geëxpandeerde MSC bestudeerd en wordt meer in het bijzonder de specifieke rol van adhesiemoleculen, chemokines en metalloproteinases in het extravasatie proces onderzocht.
Organisaties: • Immunologie en Microbiologie
Onderzoekers: • Ivan VAN RIET • BENJAMIN VAN CAMP • MARC DE WAELE
Rol en regulatie van neurogenine 3 en zijn doelwitgenen tijdens post-natale bèta cel differentiatie. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Rol en regulatie van neurogenine 3 en zijn doelwitgenen tijdens post-natale bèta cel differentiatie Organisaties: • Pathologische Biochemie en Fysiologie • Medische Biochemie
Onderzoekers: • Henry HEIMBERG • DANIEL PIPELEERS
Kwaliteit van geneesmiddelen : methode-ontwikkeling van capillaire electrochromatografische en microvloeistofchromatografische methodes voor scheiding van sythetische chirale farmaca en van fingerprints voor plantaardige geneesmiddelen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: In dit project worden capillaire electrochromatografie (CEC) en capillaire vloeistofchromatografie (CLC) gebruikt als scheidingstechnieken voor de chirale scheiding van geneesmiddelen enerzijds, en het ontwikkelen van fingerprints van plantaardige extracten anderzijds. Bij deze laatste toepassing kan het gebruik van een ELS detector additionele voordelen bieden, aangezien hij ook toelaat componenten te detecteren die niet in het UV absorberen. Voor de chirale scheidingen is het de bedoeling om generische scheidingsstrategieën te definiëren. Tevens zullen nieuwe stationaire fasen , zoals monolithische, geëvalueerd worden voor hun toepasbaarheid in CEC. Organisaties: • Analytische Scheikunde en Farmaceutische Technologie
Onderzoekers: • DESIRE MASSART • Yvan VANDER HEYDEN
De rol van serine proteasen bij huidpermeabiliteit homeostase en de pathogenese van atopische dermatitits Vrije Universiteit Brussel Abstract: Onlangs werd genetisch polymorfisme in het SPINK 5 gen beschreven in atopische dermatitis (AD). SPINK 5 is verantwoordelijk voor een serine protease inhibitor (SPI), namelijk de Lympho-Epithelial Kazal Type 5 -Inhibitor LEKTI, die voornamelijk werkzaam is thv. de stratum granulosum /stratum corneum junctie. LEKTI mutaties zijn verantwoordelijk voor het Netherton Syndroom (NS) dat gekarakteriseerd wordt door barrièreabnormaliteiten, ernstige atopie en verhoogde SP activiteit in het SC. Gezien deze observaties en wetende dat de meeste allergenen proteasen zijn, kan men besluiten dat de aanzet naar AD een inadequate barrièrepermeabiliteit kan zijn die veroorzaakt wordt door verhoogde seine protease (SP) hydrolytische activiteit in de epidermis. Signaalmoleculen die gesecreteerd worden als antwoord op agressies thv. het SC kunnen een cytokine cascade veroorzaken die inflammatie induceert, welke verantwoordelijk is voor de klinische tekens van specifieke dermatosen. Dit mechanisme kan bijdragen tot de pathogenese van verschillende inflammatoire huidziekten. In dit nieuw project stellen we dus voor om de epidermale SP enzymen te onderzoeken als regulatoren van de barrièrepermeabiliteit homeostase thv. zoogdierenhuid via hun directe impact op: i) het pro-inflammatoire antwoord op huidagressies, ii) de synthese/secretie van barrièrelipiden en iii) de controle van de epidermale differentiatie. In dit voorstel zal het onderzoek toegespitst worden op de rol van de SP, zijn inhibitoren (SPI) en proteasegeactiveerde receptoren (PAR) als essentiele modulatoren van de huidbarrière- permeabiliteitsfunctie. Tevens zullen ook hun implicaties bij inflammatoire huidziekten (erfelijk en verworven) bestudeerd worden. Organisaties: • Toxicologie, Dermato-cosmetologie en Farmacognosie • Specialiteiten (KNO, Dermatologie, Oftalmologie, Psychiatrie)
Onderzoekers: • VERA ROGIERS • DIANE ROSEEUW
Koolstof en stikstof cycli in de Westerschelde : het ontwikkelen van een geïntegreerde visie en de identificatie van de belangrijkste organismen in die cycli. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het algemeen doel van dit project is het bepalen van de balans tussen productie- en ademhalingsprocessen op niveau van het gehele Schelde estuarium, waarbij terzelfdertijd de koolstof- en stikstofdynamiek wordt beschouwd. Meer specifiek, dit project beoogt (1) de kwantificering van systeem- en functionele groep-specifieke primaire productie, (2) de de assimilatie van koolstof en stikstof door algen en bacterieën te bestuderen en (3) de studie van de 3 voornaamste stikstofcyclus processen (denitrificatie, nitrificatie en ammonium regeneratie). Organisaties: • Scheikunde
Onderzoekers: • WILLY BAEYENS • FRANK DEHAIRS • NATHALIE BRION
Zoetwaterschorren als "sinks" voor stikstof : dynamiek van het benthische compartiment en onderzoek naar hun rol in estuariene stikstof retentie. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het algemeen doel van dit project is de rol bepalen van zoetwaterschorren binnen de stikstofcyclus van het Schelde-estuarium. Algemeen wordt aangenomen dat stroken 'wetland' langsheen de oeverlijn zich gedragen als filters van het estuarien water, in die zin dat ze anorganisch en organisch stikstof uit het overspoelend water verwijderen of de aard van de stikstofvormen wijzigen. Het Schelde-estuarium, met haar dichtbevolkt bekken, is een typisch voorbeeld van een ecosysteem dat grote vrachten van stikstof te verwerken krijgt, en dat omvangrijke arealen zoetwaterschorren bezit, hetgeen een belangrijk potentieel aan N-verwijdering betekent. Daarenboven is van beleidswege in de nabije toekomst de inrichting van nieuwe overstromingsgebieden voorzien, wat de capaciteit van de filterfunctie via dergelijke gebieden nog zal doen toenemen. Omvattend 'in-situ'-onderzoek van de uitwisseling en cyclering van stikstof in zoetwaterschorren zal niet enkel toelaten de rol van deze schorren in het estuarien budget in te schatten, maar ook de belangrijkste processen te identificeren en te kwantificeren die aan deze rol ten grondslag liggen. De klassieke benadering om de relatie tussen het estuarien pelagiaal en de intergetijdengebieden te bestuderen leiden aan tekortkomingen, bv.
door onnauwkeurigheid van de waterbalans. Ze geven enkel netto-uitwisseling weer. De processen worden er niet in geïdentificeerd, net zo min als de rol van compartimenten binnen het gebied, en extrapolatie naar een sluitende balans voor ganse gebieden is vaak moeilijk (Nixon, 1980; Howarth, 1993). Recente vooruitgang in analyse van stabiele isotopen maakt het mogelijk 'labeling'-studies uit te voeren op een afgebakend systeem (Holmes et al. 2000, Middelburg et al. 2000), waarbij het stabiel isotoop 15N kan gebruikt worden als gevoelige tracer in stikstofcyclering. We stellen voor om een ecosysteem-labeling-studie te combineren met verscheidene additionele studies die erop gericht zijn de stikstof cyclering te begrijpen in belangrijke schor-compartimenten zoals overspoelend water, sediment en macrofyten. Organisaties: • Analytische en Milieu Chemie • Scheikunde
Onderzoekers: • WILLY BAEYENS • Loreto DE BRABANDERE • FRANK DEHAIRS • NATHALIE BRION
De rol van Serine Proteasen bij Huidpermeabiliteit Homeostase en de Pathogenese van Atopische Dermatitis Vrije Universiteit Brussel Abstract: Onlangs werd genetisch polymorfisme in het SPINK 5 gen beschreven in atopische dermatitis (AD). SPINK 5 is verantwoordelijk voor een serine protease inhibitor (SPI), namelijk de Lympho-Epithelial Kazal Type 5 -Inhibitor LEKTI, die voornamelijk werkzaam is thv. de stratum granulosum /stratum corneum junctie. LEKTI mutaties zijn verantwoordelijk voor het Netherton Syndroom (NS) dat gekarakteriseerd wordt door barrièreabnormaliteiten, ernstige atopie en verhoogde SP activiteit in het SC. Gezien deze observaties en wetende dat de meeste allergenen proteasen zijn, kan men besluiten dat de aanzet naar AD een inadequate barrièrepermeabiliteit kan zijn die veroorzaakt wordt door verhoogde seine protease (SP) hydrolytische activiteit in de epidermis. Signaalmoleculen die gesecreteerd worden als antwoord op agressies thv. het SC kunnen een cytokine cascade veroorzaken die inflammatie induceert, welke verantwoordelijk is voor de klinische tekens van specifieke dermatosen. Dit mechanisme kan bijdragen tot de pathogenese van verschillende inflammatoire huidziekten. In dit nieuw project stellen we dus voor om de epidermale SP enzymen te onderzoeken als regulatoren van de barrièrepermeabiliteit homeostase thv. zoogdierenhuid via hun directe impact op: i) het pro-inflammatoire antwoord op huidagressies, ii) de synthese/secretie van barrièrelipiden en iii) de controle van de epidermale differentiatie. In dit voorstel zal het onderzoek toegespitst worden op de rol van de SP, zijn inhibitoren (SPI) en proteasegeactiveerde receptoren (PAR) als essentiele modulatoren van de huidbarrière- permeabiliteitsfunctie. Tevens zullen ook hun implicaties bij inflammatoire huidziekten (erfelijk en verworven) bestudeerd worden. Organisaties: • Specialiteiten (KNO, Dermatologie, Oftalmologie, Psychiatrie)
Onderzoekers: • DIANE ROSEEUW
Transplantatie en cryopreservatie van testiculaire kiemcellen. Uitwerking en studie van twee strategieën om maligne contaminatie bij reproductieve toepassingen te vermijden. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De behandelingsmogelijkheden voor kwaadaardige aandoeningen, in casu chemotherapie, laten heden hoge overlevingskansen toe. Hierdoor is er ook een toenemende belangstelling voor de levenskwaliteit na genezing. Mannelijke onvruchtbaarheid is een frekwente complicatie na chemotherapie. Ten gevolge een depletie van de testiculaire kiemcellen (spermatogonia) zal de spermatogenese verdwijnen en vaak niet meer hernemen, zelfs op langere termijn. Bij volwassen mannen kan men deze onvruchtbaarheid omzeilen door het cryopreserveren van mature spermatozoa verkregen na masturbatie. Voor de puberteit is cryopreservatie echter onmogelijk daar de spermatogenese nog niet startte. Recent werd een diermodel beschreven waarbij spermatogonia geïsoleerd werden uit de testismassa van prepubertaire muizen en nadien getransplanteerd werden bij immunocompatibele volwassen muizen met zaadbuisjes zonder spermatogenetische cellen. Deze recipiënt muizen, zijnde steriele mutanten of muizen behandeld met chemotherapie, bleken nadien een spermatogenese te vertonen vanaf de getransplanteerde kiemcellen en waren zelfs in staat zich in-vivo voort te planten. Deze transplantatie experimenten konden ook uitgevoerd worden met ingevroren-ontdooide kiemcellen. Deze techiek opent nieuwe perspectieven voor het behoud van de vruchtbaarheid van prepubertaire jongens welke een intensieve kankertherapie dienen te ondergaan. Verder onderzoek is echter noodzakelijk vooraleer deze techniek een mogelijke humane toepassing zou kunnen krijgen. De beschreven methodologie beoogde het instellen van een spermatogenese die conceptie in-vivo mogelijk maakte. Hiertoe werden de lege zaadbuisjes van de recipienten maximaal gevuld met kiemcellen. Omdat bij eventuele humane toepassing minder kiemcellen voorhanden zijn, is de beschreven methodologie alsdusdanig niet bruikbaar voor een humaan model. Echter voor een eventuele klinische toepassing kan een partiële spermatogenese volstaan, gezien door middel van ver gevorderde technieken van geassisteerde voortplanting, in casu intracytoplasmatische sperma injectie, ook gebruik kan gemaakt worden van testiculaire spermatzoa zelfs in geval van focale spermatogenese. Er dient verder onderzocht te worden of eventueel contaminerende maligne cellen gescheiden kunnen worden van de stamcellen. Daarom kan ook gedacht worden aan homologe of zelfs xenologe (gebruik makend van SCID muizen) transplantatie van testisweefsel fragmenten. Organisaties: • Embryologie en Menselijke Genetica
Onderzoekers: • HERMAN TOURNAYE
Ontwikkeling en evaluatie van radioaktief gemerkte morfolino-analogen als pretargeting strategie voor "cell tracking" in vivo. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Ontwikkeling en evaluatie van radioaktief gemerkte morfolino-analogen als pretargeting strategie voor "cell tracking" in vivo. niet ter beschikking Organisaties: • Medische Beeldvorming en Fysische Wetenschappen
Onderzoekers: • VICKY CAVELIERS • AXEL BOSSUYT
De evolutie van directe ontwikkeling in Aziatische boomkikkers (Ranidae, Rhacophorinae) Vrije Universiteit Brussel Abstract: De orde van Anura (kikkers en padden) wordt gekenmerkt door een tweefasige levenscyclus waarbij de vrij-levende larve een metamorfose ondergaat tot een adulte kikker. Niet alle kikkers kennen echter deze ontogenese: verschillende keren is er onafhankelijk in de evolutie van de kikkers direkte ontwikkeling ontstaan, waarbij de kikker zich volledig in het ei ontwikkelt, zonder larvestadium. De transitie naar directe ontwikkeling zou een sleutel kunnen zijn tot inzicht in de evolutieve betekenis van de kikkerlarve, en dus in de ontwikkeling van kikkers in
het algemeen. De achterliggende moleculaire basis van het ontstaan van direkte ontwikkeling is echter niet gekend. Bovendien is een groot deel van onze kennis over ontwikkeling van kikkers afgeleid van de modelsoort Xenopus laevis, een vertegenwoordiger van de Archaeobatrachia, terwijl ongeveer 96% van de levende kikkers tot de Neobatrachia behoort en er over deze laatste groep praktisch geen informatie over hun genensamenstelling bestaat. Inzicht in de moleculaire en ontogenetische biologie van kikkers vereist een meer gedetailleerde kennis van de genen die aan het werk zijn. In dit project zal het transcriptoom (het geheel van uitgedrukte mRNAs) van een direkt-ontwikkelende kikkersoort, behorende tot de Neobatrachia, tijdens verschillende embryonale stadia gesequeneerd worden via ESTs (random geamplifieerd single pass cDNA). De transcriptoomoanalyse zal een waardevolle bron leveren voor comparatieve genoomanalyses en een manier om de functie van nog onbekende genen te ontcijferen en bovendien vormt het een uitgelezen kans om evolutieve en functionele relaties op te helderen. Organisaties: • Biologie
Onderzoekers: • MARIE-HERMANDE DARO • Franky BOSSUYT
The application of digital subtraction radiography for detection of periodontitis induced bone changes Vrije Universiteit Brussel Abstract: Geneeskunde farmacie Organisaties: • Conserverende en Prothetische Tandheelkunde
Onderzoekers: • PETER BOTTENBERG