www.researchportal.be - 13 Feb 2016 06:47:59
Onderzoeksprojecten (500 - 1000 van 11514) Zoekfilter: Classificaties: BIOMEDISCHE WETENSCHAPPEN (B)
Vergelijking drie vegetatiekarteringen in De Wieden. Universiteit Antwerpen Abstract: Vergelijking drie vegetatiekarteringen in De Wieden. Organisaties: • Ecosysteembeheer
Onderzoekers: • Rudy van Diggelen
Vergelijkend onderzoek naar insectivorie bij sympatrische westelijke laaglandgorilla's (Gorilla gorilla gorilla) en chimpansees (Pan troglodytes troglodytes) in laaglandregenwoud in Zuid-Oost Kameroen. Universiteit Antwerpen Abstract: Naast planten, vormen insecten een kleiner, maar regelmatig aandeel van het dieet van sympatrische westelijke laaglandgorilla's (G. g. gorilla) en chimpansees (P. t. troglodytes). Deze studie, in recent geëxploiteerd regenwoud in Zuid-Oost Kameroen, is de eerste die simultaan de consumptie van insecten door beide apensoorten, en de abundantie en temporele activiteit van prooien (voornamelijk mieren en termieten) in het studiegebied onderzoekt. Het doel is nagaan of beide mensapen verschillende strategieën (niche differentiatie) vertonen in het insectivoor gedrag. We verwachten dat de temporele variaties in de frequentie van insectivorie door gorilla's en chimpansees niet onderling gecorreleerd zijn, en verklaard worden door andere factoren bij beide soorten. Volgende parameters moeten onderzocht worden om deze hypothese te testen: 1) de samenstelling van het insecten- en planten- (fruit en vegetatief materiaal) dieet van chimpansees en gorilla's gedurende de periode van één jaar, en 2) de verspreiding van deze bronnen in tijd en ruimte. Ten eerste zal de samenstelling van het insectendieet vergeleken worden tussen beide mensapen. Ten tweede zal de relatie onderzocht worden tussen de temporele variatie in de frequentie van insectivorie en 1) de beschikbaarheid van insecten in tijd en ruimte in het woud, en 2) de seizoenale variatie van plantaardig voedsel in het dieet. De samenstelling en de maandelijkse verdeling van het insecten- en plantenaandeel in hun dieet zal nagegaan worden door het analyseren van faeces en voedselsporen. Alle voedselresten zullen geïdentificeerd en kwantitatief gemeten worden. Het verzamelen van gegevens over de verspreiding van plantenvoedsel in de verschillende vegetatietypes en de identificatie van plantaardige voedselresten zullen gedaan worden door plantkundigen die aanwezig zijn in het project. Ik zal de relatieve densiteiten van mieren- en termietenprooien in de verschillende vegetatietypes schatten door middel van een band-transect methode en ik zal de temporele activiteit van de prooien opvolgen door het regelmatig bezoeken van hun nesten en door middel van een pitfall-methode. Als de resultaten de hierboven vermelde hypothese bevestigen, kunnen verschillen in het eten van insecten door gorilla's en chimpansees geïnterpreteerd worden in functie van niche differentiatie. Organisaties: • Ethologie • Functionele morfologie
Onderzoekers: • Peter Aerts • Rudolf Verheyen
Vergelijkend 'in vitro' en in 'vivo' farmakologische studie van AT1 receptor antagonisten. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Angiotensine II is het voornaamste peptide in het renine-angiotensine systeem en vervult een belangrijke rol in de regulatie van het cardiovasculair systeem via de AT1 receptoren. De ontwikkeing van selectieve, potente en langdurige werkende AT1 antagonisten is daarom kinisch zeer relevant. In voorgaande studes, met behulp van CHO cellen waarin humane AT1 receptoren tot zeer relevant. In voorgaande studies, met behulp van CHO cellen waarin humane AT1 receptoren tot expressie gebracht zijn, hebben we aangetoond dat het antagonist-receptor complex twee toestanden kan aannemen met resp, snelle en trage dissociatie. In dit project wordt onderzocht in welke mate de verhouding van bide toestanden bijdraagt tot de langdurige werking van deze verbindingen. Eerst zullen we nagaan of de hierboven beschreven fenomenen ook aantoonbaar zijn in cellen van doelwitorganen van het renine-angiotensine systeem. Hiervoor zullen we de fysiologische responsen in deze cellen bepalen. Vervolgens zullen we de 'in vivo' receptor bezetting bestuderen. Na orale toediening van AT1 antagonisten bij de rat wordt hun aanwezigheid in het plasma bepaald alsook de resulterende AT receptorbezetting metbehulp van recemptor-autoradiografe met I-angiotensine II. Organisaties: • Moleculaire en Biochemische Farmacologie
Onderzoekers: • GEORGES VAUQUELIN
Vergelijkend experimenteel en celbiologisch onderzoek naar de onderliggende mechanismen verantwoordelijk voor de effecten van een aantal sporenelementen (Sr, La, Al) op het botmetabolisme/-mineralisatie bij chronische nierinsufficiëntie. Universiteit Antwerpen Abstract: Vergelijkend experimenteel en celbiologisch onderzoek naar de onderliggende mechanismen verantwoordelijk voor de effecten van een aantal sporenelementen (Sr, La, Al) op het botmetabolisme/-mineralisatie bij chronische nierinsufficiëntie. Organisaties: • Nefrologie • Pathofysiologie
Onderzoekers: • Patrick D'Haese • Marc De Broe
Vergelijkende transcriptoom- en epigenoomanalyse van verschillende menselijke embryonale stamcel-derivatiestadia Universiteit Gent Abstract: IWT/SB-lichting 2014 IWT/SB/Taelman Jasin/131673 Vergelijkende transcriptoom- en epigenoomanalyse van verschillende menselijke embryonale stamcel-derivatiestadia
Organisaties: • Vakgroep Uro-gynaecologie
Onderzoekers: • Petra De Sutter
Vergelijkende studie van schedelvorm en bijtprestatie bij twee onafhankelijke clades aan ondergronds levende knaagdieren (Bathyergidae vs Splacidae) Universiteit Gent Abstract: Ondergronds levende knaagdieren kunnen worden teruggevonden in onafhankelijke evolutieve groepen. Twee van die groepen zijn molratten die kunnen worden teruggevonden in Afrika (Bathergidae) en Midden-Oosten (Splacidae). Beide vertonen duidelijke aanpassingen aan krachtig bijten, waarbij ze hun tanden gebruiken om tunnelsystemen te graven. In dit project zullen convergenteis in de schedelvorm bij beide groepen worden vergeleken en de relatie met bijtprestatie worden geanalyseerd. Organisaties: • Vakgroep Biologie
Onderzoekers: • Dominique Adriaens
Vergelijkende studie van het effect van sonisch versus ultrasonisch scalen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: In de recente medische literatuur zijn reeds verschillende studies verschenen die het effect aantonen van de parodontale therapie in de behandeling van klinische symptomen van adulte parodontitis. Een behandeling bestaande uit mondhygiëne instructies en supra- en subgingivale reiniging kan de parodontale toestand effectief verbeteren. gedurende de laatste jaren werden verschillende types sonische scalers op de markt gebracht als alternatief voor ultrasonische scalers en handinstrumenten. Het doel van deze studie is het effect van vier verschillende behandelingsmogelijkheden te vergelijken bij een groep vna patiênten met adulte parodonitis. Er zal vergelijking worden gemaakt tussen ultrasonisch scalen, ultrasonisch scalen n combinatie met handinstrumenten, sonisch scalen en sonisch scalen in combinatie met handinstrumenten Organisaties: • Stomatologie, Orthodontie en Parodontologie
Onderzoekers: • MEHRAN MORADI SABZEVAR
Vergelijkende studie van de natuurlijke en verworven immuniteit tegen tuberculose in muizen, geïnduceerd door een levende afgezwakte M. tuberculosis stam genetisch gedeleteerd voor het mycolyl-transferase Ag85A en de wild-type stam Mt103 Universiteit Gent Abstract: Inzicht in de immunologische mechanismen vereist voor het opwekken van een beschermende immuniteit tegen het pulmonaire pathogen M. tuberculosis is essentieel in het bepalen van het evenwicht tussen voldoende afzwakking en onaangetaste immunogeniciteit bij vaccinatie toepassingen. Dit project streeft naar een beschrijving van de virulentie van een mycolyl-transferase Ag85A-deficiënte tuberculosis stam, en zijn interactie met het immuun systeem. Organisaties: • Vakgroep Biomedische Moleculaire Biologie
Onderzoekers: • Johan Grooten
Vergelijkende studie van de functionele morfologie van de voortbeweging bij de Perissodactyla. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project betreft fundamenteel kennisgrensverleggend onderzoek gefinancierd door het Fonds voor Wetenschappelijk OnderzoekVlaanderen. Het project werd betoelaagd na selectie door het bevoegde FWO-expertpanel. Organisaties: • Functionele morfologie
Onderzoekers: • Peter Aerts • Sandra Nauwelaerts
Vergelijkende studie van de embryonale ontwikkeling bij nematoden Universiteit Gent Abstract: Doel is een beter inzicht te krijgen in de evolutie van embryonale ontwikkeling in nematoden. Met 4D-microscopie en transmissie electronenmicroscopie wordt de embryonale ontwikkeling van vier nematodensoorten opgenomen en hun embryonale celgenealogie opgesteld. Onderliggende ontwikkelingsmechanismen worden onderzocht door experimentele manipulatie. De celgenealogieen worden softwarematig geanalyseerd en vergeleken. Organisaties: • Vakgroep Biologie
Onderzoekers: • Gaetan Borgonie
Vergelijkende studie tussen Roemeense en Belgische voedingsgewoonten, nutritieve en oxidatieve stress status en verwikkelingen bij diabetes mellitus. Universiteit Antwerpen Abstract: Diabetes mellitus is een chronische aandoening met wereldwijd naar schatting 130 miljoen patiënten. De ziekte breidt nog sterk en verwacht wordt dat het volgende decenium 200 miljoen mensen diabetes zullen hebben. Diabetes veroorzaakt verschillende ernstige verwikkelingen zoals blindheid, nierfalen , neurologische afwijkingen en cardio-vasculaire ziekten. Vooral deze laatste geven aanleiding tot o.a. typische diabetische voet ulcura. 15% van de patiënten zal te maken krijgen met deze problematiek waarbij vaak infecties van de ulcus optreden die resulteren in gangreen en amputie van de onderste ledematen. Diabetes is daardoor wereldwijd de eerste oorzaak van niet traumatische amputaties. In een poging om deze verwikkelingen te voorkomen is ons onderzoek toegespitst op enerzijds de toegenomen productie van vrije radicalen (ten gevolge van auto-oxidatie van glucose en non enzymatische proteïnglycatie) en anderzijds de verminderde antioxidant defensie. Beide mechanismen resulteren in een hoge oxidatieve stress die ontegensprekelijk gerelateerd is aan de genoemde verwikkelingen. Sommige onderzoeken konden aantonen dat de hoge oxidatieve stress kan geneutraliseerd worden door toediening van relatief hoge dosissen anti-oxidantia zoals vitamine C en E, flavonoiden en lipoceenzuur. Er zijn echter nog geen eenduidige richtlijnen hoe anti-oxidanten via de voeding zodanig
kunnen gecombineerd worden dat de oxidatieve stress effectief kan geneutraliseerd worden. Evenmin is bekend in hoeverre dit kan bijdragen tot de preventie van diabetische verwikkelingen. Om deze vragen te beantwoorden zullen eerst gegevens verzameld worden met betrekking tot de voedingsgewoonten, de oxidatieve status en de metabole controle en hoe deze gerelateerd zijn aan de complicaties van de diabetespopulaties in beide regio's: Antwerpen en Boekarest. Deze regio's verschillen duidelijk wat betreft voedingsgewoonten, economische status en medische zorgen.. Bvb heeft de EURODIAB en de WHO Diamond studie aangetoond dat de incidentie van type 1 diabetes bij kinderen in Roemenië 5 per 100.000 inwoners bedraagt tegenover 11 in Antwerpen maar dat anderzijds de cardiovasculaire problematiek in Roemenië bijna vierdubbel is (19% tegenover 5% in Vlaanderen). De hierboven genoemde gegevenscollectie i.v.m. de voeding e.d. kan belangrijke informatie opleveren over de effecten van een gepaste voeding op de cardiovasculaire pathologie en derhalve op het voorkomen van diabetische voetproblematiek. In een eerste fase zullen de methoden tussen beide onderzoeksgroepen geharmoniseerd en gestandaardiseerd worden. Aan de hand hiervan zullen in een tweede fase de alle relevante parameters gemeten en verzameld worden. De analyse van deze informatie moet inzicht verschaffen in het impact van de voeding, de diabetes-behandeling en de oxidatieve stress op het voorkomen en de ernst van diabetische verwikkelingen. Mogelijk kunnen hieruit ook richtlijnen voortvloeien om bvb. via aangepaste voeding of extra medische zorgen deze verwikkelingen, en meer specifiek, de amputaties bij diabetespatiënten te beperken en daarbij het lijden van de patiënten verlicht worden en de enorme kosten van de gezondheidszorg worden ingedijkt. Organisaties: • Endocrinologie, stofwisseling en nutritiepathologie • Laboratorium Experimentele geneeskunde en Pediatrie (LEMP)
Onderzoekers: • Maria Begona A Manuel Y Keenoy • Kristien Van Acker-Vd Krieken
Vergelijkende studie betreffende diabetes type 2. Universiteit Antwerpen Abstract: Evaluatie van een regionale complexe interventie voor diabetes type 2 op basis van bestaande gezondheidsgegevens. Dit project heeft als doel de kwaliteit van zorg voor patiënten met diabetes type 2 te verbeteren en op deze wijze bij te dragen tot een verbetering van de kwaliteit van leven in het algemeen belang van deze groep patiënten. Binnen dit project wordt de vergelijkende studie afwerkt, aangaande de Diabetesprojecten van Aalst en Leuven. In beide regio's werd een regionaal shared care programma ontwikkeld en geïmplementeerd. In deze studie worden de bekomen resultaten in de Diabetesprojecten van Aalst en Leuven vergeleken met deze van de controle-regio Sint-Niklaas en wordt ook ingegaan op het kosten-baten aspect van de diverse interventie-modaliteiten. Om deze evaluatie uit te voeren, wordt een regionale diabetesdatabank opgebouwd op basis van gegevens van de verzekeringsinstellingen enerzijds en klinische laboratoria anderzijds. Volgende onderzoeksvragen zullen worden beantwoord: - Worden de procesparameters inzake diabeteszorg beter opgevolgd in het kader van het Diabetesproject Leuven en het Diabetesproject Aalst in vergelijking met de aangeboden reguliere zorg? - Hebben de interventies in het kader van het Diabetesproject Leuven en het Diabetesproject Aalst een significant effect gehad op enkele primaire patiëntenuitkomsten (HbA1c, LDL-C) in vergelijking met de aangeboden reguliere zorg? - Wat is de kostprijs (directe medische kost) per diabetes type 2 patiënt in de controle en interventieregio's (groepen)? - Wat zijn de 'vermeden kosten' door toepassing van het Diabetesproject Leuven en het Diabetesproject Aalst in vergelijking met de kosten verbonden aan de reguliere zorgverlening? Organisaties: • Eerstelijns - en interdisciplinaire zorg Antwerpen (ELIZA)
Onderzoekers: • Paul Van Royen
Vergelijkende genoomwijde studie van mutaties in neuroblastomen in muis en mens Universiteit Gent Abstract: Muis modellen van een bepaalde kanker zijn een bijzonder waardevol hulpmiddel bij de studie van die kanker. Het gedrag en de genetische afwijkingen in een dergelijk muis model zijn vaak serk gelijkend aan die van de menselijke ziekte. Pre klinische trails op muis modellen zijn momenteel dan ook de beste manier om nieuwe therapeutische opties te gaan valideren. Door het genoom van de tumoren van deze muis modelen te gaan profileren en via next generation sequecing mutaties op te gaan sporen hopen we nieuwe inzichten te verwerven in de pathogenese van neuroblastoom wat uiteindleijk een aanzet kan zijn tot nieuwe therapeutische opties. Organisaties: • Vakgroep Pediatrie en genetica
Onderzoekers: • Jo Vandesompele
Vergelijkende functionele en ecologische morfologie van de perissodactyl ledemaat: inzicht in de adaptieve evolutie van de paardachtigen. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project betreft fundamenteel kennisgrensverleggend onderzoek gefinancierd door het Fonds voor Wetenschappelijk OnderzoekVlaanderen. Het project werd betoelaagd na selectie door het bevoegde FWO-expertpanel. Organisaties: • Functionele morfologie
Onderzoekers: • Peter Aerts • Sandra Nauwelaerts • Jamie Maclaren
Vergelijkende biochemische en functionele studie van de verschillende dipeptidyl peptidasen. Universiteit Antwerpen Abstract: Deze aanvraag betreft het onderzoek naar proline specifieke peptidasen. Dit project heeft de volgende concrete doelstellingen: 1.Karakterisatie van inhibitoren en selectie van krachtige en specifieke inhibitoren van aan DPP4 verwante enzymen, met name DPP8, DPP9 en FAP. 2. De studie van de expressie van verschillende DPPs (DPP2, DPP4, DPP8, FAP en DPP9) in endothelia van verschillende oorsprong en dit zowel onder normoxie als hypoxie. 3.Het in vitro bestuderen van het effect van selectieve en niet-selectieve DPP remming op endotheelcel activatie. 4. Het in vitro bestuderen van het effect van selectieve en niet-selectieve DPP remming op het collageenmetabolisme van fibroblasten Organisaties: • Medische biochemie
Onderzoekers: • Ingrid De Meester • Simon Scharpe • Anne-Marie Lambeir
Vergelijkende analyse van drie spintmijt genomen: ontrafelen van verschillende voedingswijzen van belangrijke pest organismen Universiteit Gent Abstract: Spintmijten vertegenwoordigen een belangrijke groep van kosmopolitische herbivoren voor vele plant soorten en kennen een extreme weerstand voor pesticiden. Analyse van het Tetranychus urticae genoom identificeerde belangrijke herbivore adaptaties en legde belangrijke plantherbivoor interacties bloot. Door vergelijkende analyse met de genomen van Tetranychus lintearius en Tetranychus evansi, verwachten we een inzicht te verkrijgen die de verschillende leef - en voedingswijzen tussen de verschillende spintmijten verklaren. Organisaties: • Vakgroep Plantenbiotechnologie en Genetica
Onderzoekers: • Yves Van de Peer
Verfijning van genetische risicobepaling van type 1 diabetes bij verwanten en in de algemene bevolking: samenstellen van homogene studiepopulaties voor evaluatie van interventies ter preventie van diabetes Vrije Universiteit Brussel Abstract: Type 1 diabetes is een vooralsnog ongeneeslijke aandoening waarvan de chronische invaliderende complicaties niet door insulinebehandeling kunnen vermeden worden. In België wordt het absoluut risico om type 1 diabetes te ontwikkelen voor 40 jaar geschat op 0.4%. De chronische complicaties verminderen de levenskwaliteit en -verwachting van de patiënt, veroorzaken psychosociale problemen, en eisen een hoge financiële tol. De meeste gevallen van type 1 diabetes zijn het gevolg van een wisselwerking tussen gedeeltelijk geïdentificeerde voorbeschikkende genetische factoren en nog grotendeels onbekende omgevingsfactoren welke een immuun-gemedieerde aanval tegen de pancreatische betacellen in gang zetten. Dosage van betacel-specifieke auto-antilichamen laat toe om in de preklinische fase de immuunaanval te identificeren en vormt de hoeksteen voor predictie. Preventie of uitstel van de klinische manifestatie van de ziekte zal een gunstig effect hebben op het ontstaan van chronische complicaties. Er bestaan actueel niet-toxische kandidaat-interventies (o.a. profylactische insulinetoediening, nicotinamide) welke bij het proefdier effectief blijken te zijn. Deze preventieve maatregelen worden actueel getest bij verwanten van gekende diabetespatiënten geselecteerd op antilichaam-positiviteit; in geval van bewezen werkzaamheid kunnen ze ook in de algemene bevolking uitgetest worden. Wil men op termijn de incidentie van de ziekte en van de chronische complicaties doen dalen, dan moet elk schema voor predictie en preventie finaal ook toepasbaar zijn in de algemene bevolking omdat het aantal sporadische gevallen van type 1 diabetes veel hoger (85%) is dan het aantal familiale gevallen. Er bestaan echter grote interindividuele verschillen in progressiesnelheid van betaceldestructie in de preklinische fase . Alhoewel veel antilichaam-positieve personen op zeer jonge leeftijd de ziekte zullen krijgen, stelt men vast dat het aantal antilichaam-positieve kinderen veel hoger is dan het aantal patiënten dat snel diabetes zal ontwikkelen. Type 1 diabetes verschijnt dan ook meestal op volwassen leeftijd en met een doorgaans milder fenotype (verminderde neiging tot ketosis en insulinebehoeften, grotere residuele betacelmassa weerspiegeld door hogere residuele C-peptidespiegels), en met gemiddeld lagere spiegels van bepaalde diabetes-specifieke autoantilichamen (tegen eilandjescellen, ICA; insuline, IAA; en IA-2-eiwit, IA2-A). Sommige merker-positieve personen zullen niet of slechts traag evolueren naar hyperglycemie en klinische diabetes, zelfs zonder preventieve behandeling. Deze heterogeniteit heeft aldus tot gevolg dat - om enig significant therapeutisch effect te kunnen waarnemen - er grote aantallen personen in een preventiestudie moeten opgenomen worden, waarvan een deel nodeloos zou blootgesteld worden aan preventieve medicatie. Er zijn aanwijzingen dat HLA klasse II allelen de progressiesnelheid naar diabetes kunnen moduleren. Gecombineerd gebruik van antilichaammerkers en genetische merkers zou dan toelaten om proefpersonen met een meer homogeen risico op diabetes te selecteren voor preventiestudies. Vooraleer dit in de praktijk te kunnen brengen moeten de genetische determinanten van het ontstaan of de bevordering van diabetes (± 15 loci) beter gekend zijn. Zij vormen op zich echter vrij zwakke predictoren voor het later ontstaan van diabetes. De belangrijkste zijn HLA klasse II genen op chromosoom 6, vnl. HLA-DQ en in mindere mate DR genen, die samen ongeveer 50% van het genetisch risico vertegenwoordigen, andere genen uit de HLA regio (klasse I en klasse III) en een aantal niet-HLA genen waarvan het insulinegen-promotergebied (5' INS) het best gekarakteriseerd is. Een aantal van deze genetische merkers blijkt geassocieerd te zijn met een jongere leeftijd bij diagnose (HLADQA1*-DQB1* 0301-0302/0501-0201 [klasse II], MICA [klasse I]), het mannelijk overwicht aan diabetespatiënten (mogelijke rol van X-chromosoomlocus), of een kleinere residuele betacelcapaciteit bij diagnose (HLA-A24 [klasse I]). De associaties van het MICA- en HLA-A-gen met type 1 diabetes zijn tot dusver onvoldoende bestudeerd geworden in HLA-DQ-identieke studiepopulaties. De ontrafeling van de rol van deze genetische factoren bij de etiologie van type 1 diabetes en bij de progressiesnelheid van betaceldestructie wordt echter bemoeilijkt door onderlinge interactie van deze genen of hun genproducten bv. tussen DQ en 5'INS, of door sterk 'linkage disequilibrium' tussen HLA-loci bv. DQB1*03 en DRB1*04 (DR4). Het schatten van de elk op zich zwakke bijdrage van deze additionele HLA en niet-HLA factoren moet bovendien gebeuren tegen de achtergrond van de relatief sterke HLA-DQ invloed. De meest specifieke genetische merker (heterozygoot HLA-DQA1*-DQB1* genotype 03010302/0501-0201) komt voor bij niet meer dan 2% van de algemene bevolking tegen ongeveer 30% van de type 1 patiënten; aanwezigheid van deze merker verleent op zich slechts 5-10% absoluut risico op het ontwikkelen van diabetes.Verfijning van de genetische risicobepaling door betere kennis van de interacties tussen verschillende genetische risicofactoren en van de interacties tussen genetische risicofactoren en antilichaammerkers bij diagnose en in de preklinische fase kan de selectie van verwanten voor preventiestudies verbeteren. Deze selectie zou ook toelaten om de selectie van risicopersonen uit de algemene bevolking te stroomlijnen aangezien eerstelijns genetische screening gevolgd door opvolging voor het verschijnen van antilichamen als de meest aangewezen strategie beschouwd wordt voor de selectie van proefpersonen voor preventiestudies van sporadische gevallen. Organisaties: • Medische Biochemie
Onderzoekers: • BART VAN DER AUWERA
Verfijning van een kroonbudgetmodel door analyse van nutriëntentransfers in boomkruinen op meerdere spatiotemporele schaalniveaus. Universiteit Antwerpen Abstract: De hoofddoelstelling van dit onderzoek is het aanpassen en verder ontwikkelen van een kroonbudgetmodel, wat zal toelaten om doorvalmetingen te gebruiken voor het nauwkeurig kwantificeren van interne en externe nutriëntenbronnen in bosecosystemen. Dit zal gebeuren door het vergelijken van de nutriënteninteractie tussen de atmosfeer en de vegetatie op verschillende ruimtelijke en temporele schaalniveaus voor drie belangrijke loofboomsoorten met uiteenlopende ecofysiologische en biogeochemische kenmerken. De processen van nutriëntentransfer via droge depositie en kroonuitwisseling zullen zowel op blad/tak-, kruin- als bestandsniveau bestudeerd worden tijdens verschillende periodes van fysiologische activiteit. Op blad- en takniveau zullen insitu en ex-situ experimenten worden uitgevoerd om fysische en fysiologische vegetatiekenmerken te bepalen die een rol spelen bij kroonuitwisselingsprocessen. Op kruinniveau zullen de kruinarchitectuur en de invloed hiervan op de turbulentie binnen de kruin en de droge depositie bestudeerd worden. De resultaten van deze twee lagere schaalniveaus zullen tenslotte geïntegreerd en opgeschaald worden in een procesgeoriënteerd nutriëntentransfermodel dat zal gevalideerd worden op bestandsniveau.
Organisaties: • Milieu Ecologie en Microbiologie (ENdEMIC)
Onderzoekers: • Roeland Samson
Verfijning, validatie en multiplicatie van het beslissingsondersteunend instrument voor de bestrijding van valse meeldauw in de glasteelt. Universiteit Gent Abstract: Dit Project beoogt de validatie van het beslissingsondersteunend instrument onder praktijkomstandigheden en de verdere optimalisatie hiervan. Het beslissingsondersteunend instrument zal voor de teler eenvoudig bruikbaar gemaakt worden door dit in te bouwen in een webapplicatie. Zo zullen de Vlaamse serreslatelers (450 bedrijven) na afloop van het Project over een praktisch instrument beschikken om op een duurzame, geïntegreerde wijze Bremia lactucae te voorkomen en te bestrijden. Organisaties: • Vakgroep Gewasbescherming
Onderzoekers: • Monica Höfte
Verfijning en validatie van 'sewage epidemiology' om druggebruik in de algemene bevolking in te schatten. Universiteit Antwerpen Abstract: In this post-doctoral mandate, I will validate and refine an innovative approach for estimating illicit drug use in the general population based on sewage analysis for human excretion products of these substances ("sewage epidemiology"). In the first objective of this proposal, I will validate the approach by simultaneously executing a drug consumption questionnaire (the gold standard at this moment) and sewage epidemiology for a well-defined population and time period. The data resulting from both approaches will be compared and can serve as a validation of sewage epidemiology. The second objective focuses on refining sewage epidemiology backcalculations, by addressing the issue of estimating the population contributing to a specific sewage system in an objective, dynamic and real-time way. Different approaches for estimating the real amount of people contributing to a specific sewage system will be based on the analysis of specific markers in sewage that result from human activity. The last objective deals with applying sewage epidemiology for new and innovative purposes, such as the exploratory investigation of the use of new and emerging substances and through the execution of uniformed Europe-wide monitoring studies that allow reliable international comparisons on the epidemiology of illicit drug use. It is expected that the successful completion of these objectives will have positive implications for international drug policy and public health. Organisaties: • Toxicologie
Onderzoekers: • Philippe Jorens • Hugo Neels • Adrian Covaci • Alexander van Nuijs
Verduidelijking van de rol van progranuline in neuroneurale en systemische ontsteking via een nieuw muismodel. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project kadert in een onderzoeksopdracht toegekend door de Universiteit Antwerpen. De promotor levert de Universiteit Antwerpen de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd door de universiteit. Organisaties: • Laboratorium voor celbiologie en histologie
Onderzoekers: • Samir Kumar-Singh
Verdronken maar niet verlaten. Interacties tussen sociale en ecologische veerkracht van estuariene landschappen na overstromingen. Test-case: de Wase Scheldepolders op de Antwerpse Linkeroever (15e-18e eeuw). Universiteit Antwerpen Abstract: Estuaria zijn zeer dynamische ecosystemen waarvan de sociale en ecologische adaptaties - de veerkracht - na catastrofale overstromingen moeilijk te voorspellen zijn. Met dit onderzoeksproject worden respectievelijk de ontwikkeling van geulsystemen en het menselijk hergebruik van historische overstromingsgebieden in het laatmiddeleeuwse en vroegmoderne Westerscheldegebied als proxys gebruikt om inzicht te krijgen in de wisselwerking tussen ecologische en sociale veerkracht op lange termijn. Organisaties: • Power in History - Centrum voor Politieke Geschiedenis
Onderzoekers: • Stijn Temmerman • Tim Soens
VERDO-KIP: Evaluatie van de effectiviteit, welzijnsaspecten en verbloeding van elektrische verdoving en onverdoofd slachten van braad-en soepkippen Universiteit Gent Abstract: Het voorgestelde project omvat drie grote fasen: 1/inventarisatie en selectie, 2/evaluatie en 3/ onderzoek en implementatie. Allereerst zullen bij de Belgische pluimveeslachthuizen door middel van een bezoek ter plaatse de volgende data worden verzameld: slachtaantallen per dag en -ritme, pluimveetypes en wijze van verdoving (inclusief de technische parameters of wijze van slachting volgens religieuze rite). Data worden vervolgens verwerkt en slachthuizen geselecteerd voor de deelname in de tweede fase op basis van een maximale diversiteit in slachthandelingen. Organisaties: • Vakgroep Veterinaire volksgezondheid en voedselveiligheid • Vakgroep Voeding, Genetica en Ethologie
Onderzoekers: • Alex Van Zeveren • Kurt Houf
Verderzetting v/h onderzoek naar Ontwikkeling v/e gebruiksvriendelijk informatiesysteem v/h chemisch risico in beroepsomgeving vr/d preventieraadgevers, de administraties v/h FMP en de vertegenwoordigers v/d sociale partners. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De doelstelling van dit project is het ontwikkelen van een beheersinstrument van het scheikundig risico ten behoeve van de preventieraadgevers, de administraties (bijvoorbeeld Tewerkstelling en Arbeid, Volksgezondheid), het Fonds voor Beroepsziekten en de
organisaties die de sociale partners vertegenwoordigen. Ter aanvulling van de vaak zeer academische wetenschappelijke publicaties beoogt dit instrument het ter beschikking stellen van informatie, een toenaderingsweg en rechtstreeks nuttige en praktische aanbevelingen, die zeer snel toegankelijk zijn en regelmatig bijgehouden worden dankzij internet-technologie. Het instrument richt zich op het toxicologische aspect van de verplichtingen voorzien door de Codex over het Welzijn op het Werk die vrij dikwijls tot moeilijkheden leidt in de dagelijkse praktijk. In bepaalde gevallen (bijvoorbeeld de KMOs) bestaat de moeilijkheid eruit de informatie te vinden, in andere situaties zit het probleem in het sorteren van deze soms zeer omslachtige informatie, er de krijtlijnen uithalen, of nog, het verwoorden van praktische aanbevelingen voor de medische opvolging van blootgestelde werknemers. Tot op heden werden twee onafhankelijke instrumenten ontwikkeld, die elk een bijzonder aspect van het scheikundige risico dekt. Enerzijds een methodologische benadering van de evaluatie van het scheikundige risico verenigbaar met de preventiepolitiek in de schoot van de ondernemingen, KMO's inbegrepen (REGETOX: http://www.regetox.med.ulg.ac.be). Dit eerste lijn-instrument werd ontwikkeld aan de Universiteit van Luik. En daarnaast een evaluatie-instrument van het carcinogeen/mutageen risico (Carcinogenic Risk in Occupational Settings, CRIOS: http://www.crios.be) ontwikkeld aan de VUB, de KUL, de ULg, de RUG, en de UCL. Het huidige project is toegespitst op de potentiële complementariteit van deze twee initiatieven waarvan de promotoren de interactie in partnerschap met het FBZ wensen te promoveren. Organisaties: • Cellulaire Genetica
Onderzoekers: • MICHELINE VOLDERS
Verderzetting van het Vlaams Aktieprogramma Biotechnologie "Centra voor Ontluikende Technologie" Vrije Universiteit Brussel Abstract: Biotechnologisch onderzoek in het kader van het VlAB 'Centra voor Ontluikende Technologie'. Organisaties: • Algemene Biologie • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • LODE WYNS • PATRICK DE BAETSELIER
Verderzetting van het Vlaams Aktieprogramma Biotechnologie 'Centra voor Ontluikende Technologie'. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Biotechnologisch onderzoek in het kader van het VlAB 'Centra voor Ontluikende Technologie'. Organisaties: • Algemene Biologie • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • RAYMOND HAMERS • PATRICK DE BAETSELIER
Verder onderzoek naar de rol van indoleamine 2,3-dioxygenase (IDO) als een mogelijk mechanisme voor ontsnappen aan de immuniteit in melanoom Universiteit Gent Abstract: Melanoom is een tumor die efficiënte mechanismen ontwikkelt om aan de gastheerimmuniteit te ontsnappen. Onze onderzoeksgroep toonde een slechtere prognose aan bij melanoompatiënten met IDO expressie(een immunosuppressief enzyme) in de sentinellymfeklier. Dit onderzoeksvoorstel wil de drijvende mechanismen en immunologische veranderingen in IDO+ patiënten verder in kaart brengen, alsook een IDO inhibitor als nieuwe immunotherapie testen in een melanoom-muismodel. Organisaties: • Vakgroep Dermatologie
Onderzoekers: • Lieve Brochez
Verder onderzoek naar adenosine-5-monophosphate-activated protein kinase bij de kip: identificatie van onderliggende doelmechanismen. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Afdeling Dier-voeding-kwaliteit
Onderzoekers: • Johan Buyse
Verdere ontwikkeling en optimalisering van het REST-systeem (Remote Explosive Scent Training). Universiteit Antwerpen Abstract: Onderzoek naar de toepassing van Remote Explosive Scent Detection (REST) met behulp van Afrikaanse hamsterratten. Organisaties: • Evolutionaire ecologie (EVECO)
Onderzoekers: • Ronald Verhagen
Verdedigingsmechanismen van vissen met verschillende stressgevoeligheden voor zware metalen: interactie en dynamiek van eiwitten en hormonen. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project onderzoekt of de kieuwcellen van vissoorten met een verschillende gevoeligheid aan koperblootstelling, intracellulair verschillen vertonen in eiwit expressie van transporters, carriers en metaalbindende eiwitten, evenals van defensieve eiwitten en enzymen betrokken bij oxidatieve stress tijdens subletale blootstellingen aan Cu. De rol van de hormonale status op deze processen wordt onderzocht. Uit de resultaten wordt de meest geschikte, gevoelige biomerker geselecteerd en hiervoor zal een een ELISA ontwikkeld worden. Organisaties: • Systemisch Fysiologisch en Ecotoxicologisch Onderzoek (SPHERE)
Onderzoekers: • Gudrun De Boeck • Marleen Eyckmans
Verdedigingsmechanismen van vissen met verschillende stressgevoeligheden voor zware metalen: interactie en dynamiek van eiwitten en hormonen. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project onderzoekt of de kieuwcellen van vissoorten met een verschillende gevoeligheid aan koperblootstelling, intracellulair verschillen vertonen in eiwit expressie van transporters, carriers en metaalbindende eiwitten, evenals van defensieve eiwitten en enzymen betrokken bij oxidatieve stress tijdens subletale blootstellingen aan Cu. De rol van de hormonale status op deze processen wordt onderzocht. Uit de resultaten wordt de meest geschikte, gevoelige biomerker geselecteerd en hiervoor zal een een ELISA ontwikkeld worden. Organisaties: • Systemisch Fysiologisch en Ecotoxicologisch Onderzoek (SPHERE)
Onderzoekers: • Gudrun De Boeck • Marleen Eyckmans
Verdedigingsmechanismen van vissen met verschillende stressgevoeligheden tegen zware metalen: interactie en dynamiek van eiwitten en hormonen. Universiteit Antwerpen Abstract: Het doel van dit project is het onderzoeken of de kieuwcellen van vissoorten met een verschillende gevoeligheid aan koperblootstelling, intracellulair verschillen vertonen in eiwit expressie van transporters, carriers en metaalbindende eiwitten, evenals van defensieve eiwitten en enzymen betrokken bij oxidatieve stress tijdens sublethale blootstellingen aan koper. De dynamiek wordt gevolgd van deze processen doorheen de tijd rekening houdend met de hormonale status van de drie soorten. De rol die deze hormonale status op deze processen uitoefent wordt onderzocht. Organisaties: • Systemisch Fysiologisch en Ecotoxicologisch Onderzoek (SPHERE)
Onderzoekers: • Gudrun De Boeck • Erwin J M Witters
Verboden pancreatische beta-celgenen. KU Leuven Abstract: Wij hebben recent na een genoom-overspannende mRNA analyse in de muis observatie gepubliceerd dat sommige huishoudgenen op een weefsel-specifieke wijze worden onderdrukt (Thorrez et al, 2011).nbsp;Dit tot nu toe onbekende fenenomen van niet toegelaten of verboden genexpressieis het spiegelbeeld van weefsel-specifieke genexpressie en wordt gedurende de maturatie van gedifferentieerde cellen bereikt via chromatine methylering en expressie van microRNA genen.nbsp;Drie voorbeelden van verboden genen in pancreatische beta cellen (MCT1, LDHA and HK1) geven het belang aan van het fenomeen voor de normale controle van insulinesecretie (Quintens et al, 2008) en suggereren dat andere belangrijke voorbeelden in de pancreas bestaan.nbsp;In dit project willen we deinvloed van omgevingsfactoren op de weefsel-specfieke onderdrukking vangenen in de beta cellen onderzoeken.nbsp;Ten eerste willen we deinvloed nagaan van een vetrijke voeding, dit omdat dergelijk voedsel bij muizen zwaarlijvigheid e Organisaties: • Genexpressie Groep
Onderzoekers: • Frans Schuit
Verblijf van Herman Höfte Universiteit Gent Abstract: De onderzoeksgroep van dr. Herman Höfte is wereldwijd een van de beste teams die werken over de moleculaire mechanismen betrokken in de expansie van plantencellen. De groep van Prof. Dirk Inzé is wereldleider op het vlak van de studie van de celcyclus in planten. De gecombineerde expertise van Dr. Höfte (celexpantie) en de onderzoekers van het Departement Planten Systeem Biologie (celdeling en endoreduplicatie) biedt ongekende mogelijkheden om de relatie tussen endoreduplicatie, celgroei en celwand vorming te ontrafelen. Het verblijf van Dr. Höfte in Gent zal ons toelaten tussen het INRA en UGENT/VIB te versterken. Organisaties: • Vakgroep Plantenbiotechnologie en Genetica
Onderzoekers: • Dirk Inzé
Verblijf prof. John Larkin Universiteit Gent Abstract: Het tweede bezoek van Prof. Larkin zal zeker leiden tot een versnelde vooruitgang in het lopende onderzoek van Prof. Dr. Dirk Inzé, wat een verhoogd aantal hoogwaardige gezamenlijke publicaties impliceert. De benaderingswijze van Prof. Larkin zal gecommuniceerd worden aan de onderzoekers en studenten van Prof. Dr. Inzé dept. En andere geïnteresseerden, via wekelijkse seminaries, gastcolleges en informele contacten aan de bench. Het verblijf van Prof. Dr. John Larkin zal ook de basis vormen voor langdurige contacten tussen de UGent en zijn thuislabo in de USA. Organisaties: • Vakgroep Plantenbiotechnologie en Genetica
Onderzoekers: • Dirk Inzé
Verblijf buitenlands onderzoeker Laurent Brossay Universiteit Gent Abstract: Het onderzoeksverblijf kadert in een internationaal samenwerkingsverband rondom de rol van inhiberende C-type lectin receptoren, in het bijzonder killer cell lectin-like receptor G1 (KLRG1), waarvan de liganden behoren tot de familie van de cadherines. De rol van KLRG1 en zijn liganden in reumatoide arthritis en spondyloarthropathy. Dr. Brossay's laboratory will provide us the necessary tools that are not commercially available. Organisaties: • Vakgroep Inwendige ziekten
Onderzoekers: • Dirk Elewaut
Verblijf buitenlands onderzoeker aan de universiteit Gent, Prof. Dr. K. Craig, Canada Universiteit Gent Abstract: Deze aanvraag betreft een verblijf van een buitenlands onderzoeker, Prof. Dr. K. Craig, een wereldautoriteit op het vlak van onderzoek betreffende de sociale context van pijn (gezondheidspsychologie). Ten eerste zal Prof. Dr. K. Craig een voordracht geven over de laatste inzichten omtrent de sociale context van pijn. Ten tweede zullen een aantal gezamenlijke projecten uitgewerkt worden. Organisaties: • Vakgroep Experimenteel-klinische en gezondheidspsychologie
Onderzoekers: • Geert Crombez • Liesbet Goubert
Verblijf buitenlands onderzoeker aan de Universiteit Gent, dr. A. Cano, USA Universiteit Gent Abstract: Deze aanvraag betreft een verblijf van een buitenlands onderzoeker, dr. A. Cano (associate professor), een experte op het vlak van onderzoek naar de sociale dimensies van pijn. Haar studiebezoek heeft 2 doelstellingen: 1) het geven van een voordracht over haar onderzoek betreffende communicatiestrategieën binnen koppels waarin 1 partner lijdt aan chronische pijn 2) het uiwerken van een aantal gezamenlijke projecten Organisaties: • Vakgroep Experimenteel-klinische en gezondheidspsychologie
Onderzoekers: • Liesbet Goubert
Verbetering van voedingsproducten door gebruik van nutritioneel verantwoorde vetten Universiteit Gent Abstract: In eerste instantie zal een uitgebreide literatuurstudie en patenten search worden uitgevoerd (WP1). Tijdens het project zullen de bedrijven een literatuuroverzicht krijgen waarin een huidige stand van zaken omtrent deze problematiek zal worden beschreven. Hiermee zullen zij in staat zijn hun huidige kennis inzake dit onderwerp sterk te veruimen. In dit document zal vooral de nadruk liggen op enerzijds de gevolgen van de vervanging van verzadigde vetten door meer nutritioneel verantwoorde vetten en anderijds hoe de onstane deficiënties kunnen worden gecounterd. Op die manier kunnen de bedrijven ondermeer inschatten wat de impact zou zijn van dergelijke vervangingen binnen hun bedrijfseigen recepturen en wat eventueel mogelijke oplossingen kunnen zijn. In een volgende fase van het project worden referentieproducten (gefermenteerde droge worst, room, croissant en béchamelsaus) ontwikkeld en gekarakteriseerd (WP2) voor vergelijking met de experimenten waarbij alternatieve vetbronnen worden toegepast (WP3). De samenstelling van de alternatieve vetten zal eveneens in kaart worden gebracht. Op die manier kunnen gemakkelijker inzichten verworven worden omtrent het ontstaan van bepaalde deficiënties in de referentieproducten wanneer het verzadigd vet (gedeeltelijk) vervangen wordt door alternatieve vetten met een gezonder vetprofiel. In het volgende werkpakket (WP4) zal getracht worden door gebruik van alternatieve processingstechnieken en hulpstoffen de ontstane deficiënties, ten gevolge de vervanging van het verzadigd vet in de verschillende referentieproducten, te counteren. De kennis die hieruit voortvloeit kan gebruikt worden voor het opstellen van kwaliteitsvolle bedrijfseigen recepturen waarvbij het gehalte aan verzadigd vet succesvol wordt vervangen door meer nutritioneel verantwoorde vetsoorten (WP5: testcases) Organisaties: • Industriële Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • Katleen Raes
Verbetering van vaardigheden en institutionele capaciteit om de nationale programma's voor de immunisatie van adolesenten en gezondheidssystemen in de Afrikaanse regio. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project kadert in een onderzoeksopdracht tussen enerzijds UA en anderzijds de Vlaamse overheid. UA levert aan de Vlaamse overheid de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd in voorliggend contract. Organisaties: • Epidemiologie en sociale geneeskunde (ESOC)
Onderzoekers: • Joost Weyler • Carine Dochez
Verbetering van het geheugen functie na profylactische craniale bestraling ( PCI ) door het vermijden van de hippocampus Universiteit Gent Abstract: Het consortium wil een fase III gerandomiseerde klinische studie uitvoeren ter klinische validatie van HA-PCI bij patiënten met kleincellig longcarcinoom. Daarenboven zal de klinische validatie van HA-PCI een aanzet geven tot de profylactische bestraling van hersenmetastasen bij andere kankerpatiënten met een hoog risico op hersenmetastasen, zoals patiënten met lokaal gevorderde niet-kleincellige longkanker. hoog-risico borstkankerpatiënten en patiënten met primaire hersentumoren. Organisaties: • Vakgroep Radiotherapie en Experimenteel Kankeronderzoek
Onderzoekers: • Yolande Lievens
Verbetering van epidemiologische modellen met asatelliet-gebaseerde bodemvochtproxies Universiteit Gent Abstract: De verspreiding van het blauwtongvirus is gerelateerd aan de verspreiding van zijn voornaamste vector, Culicoides imicola. Het voorkomen hiervan wordt bepaald door diverse (a) biotische factoren, waaronder bodemvocht. De doelstelling van dit project is het verbeteren van aan- en afwezigheidsmodellering van C. imicola door (1) de ontwikkeling van bodemvocht door teledetectie en (2) machine learning modellen aan te wenden. Organisaties: • Vakgroep Bos- en Waterbeheer
Onderzoekers: • Bernard De Baets • Niko Verhoest
Verbetering van de Wilms Tumor 1(WT1) antigen expressie en presentatie door mRNA geëlektroporeerde dentritische cellen Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het Wilms' Tumor 1 (WT1) antigen werd gekarakteriseerd als een universeel tumorantigen, en wordt tot overexpressie gebracht verschillende types van vast tumoren en bloedkankers. Samen met de beperkte expressie van WT1 in normale weefsels en een sterk immunogeen potentieel, maakt dit van WT1 een aantrekkelijk target for kanker immunotherapie. Dendritische cellen, gemodifieerd om WT1 uit te drukken door mRNA electroporatie, worden getest in klinische studies en vormen veelbelovende kandidaten voor immuuntherapie. Wij hebben een WT1-mRNA coderend plasmide gewijzigd in een aantal stappen: de WT1-sequentie werd geflankeer door het HLA klasse II-sorteer signaal van DC-LAMP om presentatie in zowel HLA klasse I als klasse II molecules te verhogen; deletie van het nucleair localizatie signaal van WT1 om cytoplasmatische expressie te verhogen; in silico optimizatie van de WT1-DNA sequentie om de translatie te maximaliseren; en ten slotte clonering in een geoptimaliseerde vector. We zijn erin geslaagd om hogere en langere cytoplasmatische expressie van WT1 in mRNA-geëlectroporeerde DCs te bekomen. Dit leidde eveneens tot betere presentatie van WT1 epitopen aan specifieke T-cellen. Om de superioriteit van ons mRNA-construct te bevestigen, willen we in vitro stimulaties uitvoeren van naïeve WT1-specifieke T cellen, en willen we zijn functionaliteit testen in een in vivo muis model. Organisaties: • Fysiologie
Onderzoekers: • KRISTIAAN THIELEMANS • Aude BONEHILL
Verbetering van de uiergezondheid en de melkkwaliteit in Vlaanderen : onderzoek naar relevante microbiotica en geassocieerde factoren. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Mastitis of uierontsteking bedreigt het imago van de melkveehouderij via de negatieve impact op het dierenwelzijn en het massaal gebruik van antibiotica. Dit laatste kan leiden tot resistentie van commensalen en tot de aanwezigheid van residuen in de melk. Mastitis veroorzaakt ook extra arbeid en stress bij de melkveehouders. Het blijft ook een groot economisch probleem onder andere door de ermee geassocieerde melkderving, geneesmiddelen- en dierenartskosten, acute sterfte en vervroegd opruimen van (vaak nog jonge) dieren. In Vlaanderen wordt de laatste jaren een stijgend celgetal en coligetal waargenomen met als gevolg een stijging van de beboetingen. Meer dan 40% van alle melkkoeien maken per lactatie een subklinische infectie door en 25-35% een klinische mastitis; één derde van de vaarzen kalft af met een (sub)klinische infectie. Een verschuiving in de verdeling van de mastitisverwekkers naar de coagulase negatieve stafylococcen (CNS) en de coliformen wordt vastgesteld en zou aan de basis kunnen liggen van de recente problemen. CNS worden vanouds bestempeld als milde pathogenen maar worden toch gevonden in 15% van de melkstalen van klinische gevallen wat een toegenomen virulentie suggereert. Anderzijds blijkt een chronische uierinfectie veroorzaakt door coliformen bijna onmogelijk te behandelen. Dit project beoogt aan de hand van praktijkonderzoek in combinatie met wetenschappelijk en technologisch onderzoek antwoorden te geven op de hierboven vermelde problemen die zich momenteel in de Vlaamse melkveehouderij stellen. In zijn geheel wil het project tot inzichten leiden over het potentieel van mastitispreventie via een aangepast bedrijfsmanagement, een oordeelkundig gebruik van antibiotica en biociden en gebaseerd op de gunstige eigenschappen van commensale microbiota en/ofhun inhiberende producten. Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • Luc DE VUYST
Verbetering van de T cel stimulatoire capaciteit van immature dendritische cellen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De toediening van drendritische cel (DC) gebaseerde vaccins vormt een veelbelovende strategie als bijkomende therapie voor de behandeling van kanker. Hierbij wil men het immuunsysteem van de patiënt een specifiek signaal geven tot het herkennen en vernietigen van tumorcellen, waarbij gezonde cellen ongemoeid blijven. Hoewel vroegere DC-gebaseerde klinische studies bemoedigende resultaten hebben gegeven en spectaculaire tumorregressies werden geobserveerd in sommige patiënten, waren de immunologische en klinische responsen over het algemeen onbevredigend. Een mogelijke reden voor deze teleurstellende resultaten is het feit dat de gebruikte mature DCs een ontoereikende CD4+ en CD8+ T cel stimulatoire capaciteit hadden om zowel een goede cellulaire immuunrespons op te wekken als de opgetreden tolerantie tegen de tumor te doorbreken. In dit project willen we zoeken naar nieuwe methoden om mature, stimulatoire DCs te genereren met een verbeterde T cel stimulatoire capaciteit. Dit zal bewerkstelligend worden door de DCs te elektroporeren met mRNA coderend voor stimulatoire moleculen enerzijds en door ze te matureren met TLR liganden anderzijds. Organisaties: • Fysiologie
Onderzoekers: • KRISTIAAN THIELEMANS • Aude BONEHILL
Verbetering van de T cell stimulatoire capaciteit van immature dendritische cellen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De toediening van drendritische cel (DC) gebaseerde vaccins vormt een veelbelovende strategie als bijkomende therapie voor de behandeling van kanker. Hierbij wil men het immuunsysteem van de patiënt een specifiek signaal geven tot het herkennen en vernietigen van tumorcellen, waarbij gezonde cellen ongemoeid blijven. Hoewel vroegere DC-gebaseerde klinische studies bemoedigende resultaten hebben gegeven en spectaculaire tumorregressies werden geobserveerd in sommige patiënten, waren de immunologische en klinische responsen over het algemeen onbevredigend. Een mogelijke reden voor deze teleurstellende resultaten is het feit dat de gebruikte mature DCs een ontoereikende CD4+ en CD8+ T cel stimulatoire capaciteit hadden om zowel een goede cellulaire immuunrespons op te wekken als de opgetreden tolerantie tegen de tumor te doorbreken. In dit project willen we zoeken naar nieuwe methoden om mature, stimulatoire DCs te genereren met een verbeterde T cel stimulatoire capaciteit. Dit zal bewerkstelligend worden door de DCs te elektroporeren met mRNA coderend voor stimulatoire moleculen enerzijds en door ze te matureren met TLR liganden anderzijds. Organisaties: • Fysiologie
Onderzoekers: • Aude BONEHILL
Verbetering van de stimulerende omgeving en bewustmaking van het publiek voor innovatie in de Zuid-Oost-Europese voedingssector door middel van transnationale samenwerking
Universiteit Gent Abstract: Doelstellingen: 1. onderzoeken van barrières van innovatie met focusgroepen 2. ontwikkeling van capaciteitsopbouwende tools voor het verbeteren van het bestuur en het vergroten van het publieke bewustzijn 3. aanbieden van trainingscursussen over ketenbeheer, ICT en kennisoverdracht in de de voedingsindustrie 4. het ontwikkelen van een handboek voor innovatie ondersteunende diensten Organisaties: • Vakgroep Landbouweconomie
Onderzoekers: • Xavier Gellynck
Verbetering van de spatiale informatie voor vlakken-gecollimeerde SPECT Universiteit Gent Abstract: SPECT beeldvorming door collimatie met roterende vlakken versnelt de beeldacquisitie door de verhoogde sensitiviteit. Dit gaat ten koste van de spatiale resolutie. Door vlakkencollimatie te combineren met elektronische Compton collimatie kan de resolutie verbeterd worden en alzo de scantijd effectief verkort worden. In dit project wordt de potentie van de door vlakken gecollimeerde Compton camera aangetoond aan de hand van een prototype. Organisaties: • Vakgroep Elektronica en informatiesystemen
Onderzoekers: • Stefaan Vandenberghe • Steven Staelens
Verbetering van de levensstandaard van rurale gemeenschappen in Kenya door Artemia-productie in zoutpannen langs de kust Universiteit Gent Abstract: Dit project heeft tot doel de levensomstandigheden van rurale gemeenschappenin Kenya te verbeteren door de productie van Artemiacysten en ?biomassa in de bestaande systemen voor zoutproductie, en door hun toepassing in beginnende initiatieven voor larvicultuur. De voordelen van geïntegreerde productie van zout en biomassa zullen worden getoond in een proefeenheid. Disseminatie naar alle betrokken partijen (artisanale zoutboeren, industriële zoutproducenten, academia...) is een essentieel onderdeel van dit project. Organisaties: • Vakgroep Dierlijke productie
Onderzoekers: • Peter Bossier
Verbetering van de immuuntherapeutische capaciteit van humane dendritische cellen m.b.v. innate immuunsignalen. Universiteit Antwerpen Abstract: Het doel van dit onderzoeksproject is om sterk immuunstimulerende humane dendritische cellen te genereren voor de activatie van tumorspecifieke cytotoxische T celresponsen in acute myeloid leukemie als tumormodel. In dit project zullen we bepalen hoe innate immuuncellen (natural killercellen) en innate immuunsignalen (Toll-like receptorliganden) de immuunstimulerende capaciteit van humane dendritische cellen kunnen verhogen in het kader van de ontwikkeling van immunotherapie. Organisaties: • Instituut voor Vaccin-en Infectieziekten (VAXINFECTIO)
Onderzoekers: • Zwi Berneman • Evelien Smits
Verbetering van de gezondheid van de toekomstige generaties door versterking van de zuigelingenvaccinatieprogramma's in Zuid-Afrika. Universiteit Antwerpen Abstract: De twee hoofddoelen van dit interuniversitair project tussen de `Medical University of Southern Africa' (MEDUNSA) en de Universiteit Antwerpen (UA) zijn de institutionele kracht en de capaciteit van Medunsa op het gebied van vaccineerbare infectieziekten verder uit te bouwen en de vaccinatieprogramma's te versterken in drie provincies van Zuid Afrika: Gauteng, North West en Limpopo. De specifieke objectieven zijn tijdens een interactieve werkvergadering op het Ministerie van Gezondheid in Pretoria in 2002 geïdentificeerd als relevant ook voor het Ministerie en toepasbaar binnen het kader van deze interuniverstitaire samenwerking tussen MEDUNSA en de UA: -uitbouwen van een 'referentie centrum' op het gebied van vaccineerbare infectiezieken en immunisatie in MEDUNSA -aanpassen van de curricula voor geneeskunde studenten, verpleegkundigen, verloskundigen, apothekers, en laboranten -verbeteren van de epidemiologische en ziektelast kennis van vaccineerbare aandoeningen -onderkennen, aan de hand van sociologish-, gedrags-, en operationeel onderzoek, van struikelblokken in de vaccinatieprogramma's die leiden tot een lage vaccinatiegraad en slecht gebruik van de vaccinatiediensten -realiseren van aangepaste bewustmakingscampagnes -verbeteren van de kennis en praktische vaardigheden van alle gezondheidswerkers die betrokken zijn bij het vaccinatieprogramma. Dit project leidt tot een verhoogde samenwerking tussen MEDUNSA, het Ministerie en andere belanghebbenden en zal de vaccinatieprogramma's in Gauteng, North West and Limpopo verbeteren. Een goed omkaderd team van experts vanuit MEDUNSA zal het Ministerie van Gezondheid in Zuid-Afrika bijstaan in haar streven om ieder kind volledig te beschermen tegen de vaccineerbare infectieziekten. Organisaties: • Epidemiologie en sociale geneeskunde • Epidemiologie en sociale geneeskunde (ESOC)
Onderzoekers: • Andre Meheus
Verbetering van de genetica van het Cubaanse melkvee als een hulpmiddel om het melkproductie potentieel te verhogen. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project kadert in een onderzoeksopdracht tussen enerzijds UA en anderzijds VLIR. UA levert aan VLIR de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd in voorliggend contract. Organisaties: • Veterinaire fysiologie en biochemie
Onderzoekers: • Peter Bols
Verbetering van de efficiëntie van perifere anti-glioma vaccinatie door de lokale modulatie van het immuunsuppressieve tumor microklimaat. Universiteit Antwerpen Abstract: Glioblastoma multiforme, de meest frequent voorkomende hersentumor, vormt een grote uitdaging voor het centraal zenuwstelsel. Hoewel in de literatuur verscheidene voorbeelden van succesvolle profylactische anti-glioma vaccinatieprotocols in muizen te vinden zijn, schieten deze strategieën steeds tekort in therapeutische vaccinatieschema's. Omwille hiervan willen we in dit project onderzoeken (1) welke immuniteitgerelateerde veranderingen optreden tijdens de groei van een glioma, (2) wat de invloed is van therapeutische anti-glioma vaccinatie op het immuunsysteem, en (3) of de modulatie van het intratumorale microklimaat de therapeutische efficiëntie van perifere anti-glioma vaccinatie kan verbeteren (i.e. combinatie-therapie). Organisaties: • Instituut voor Vaccin-en Infectieziekten (VAXINFECTIO)
Onderzoekers: • Peter Ponsaerts • Zwi Berneman • Chloé Hoornaert
Verbetering van de diagnostische en kwantitatieve waarde van emissietomografie door het toevoegen van anatomische informatie tijdens de reconstructie. KU Leuven Abstract: In de nucleaire geneeskunde worden functionele beelden van emissietomografen steeds vaker gecombineerd met anatomische informatie van CT of MR,maar typisch slechts na de reconstructie door het softwarematig op elkaar leggen van de beelden. Nochtans leveren deze anatomische beelden naast localisatieinformatie ook hoge resolutie informatie die de kwaliteit van de functionele beelden kan verbeteren. In dit project, worden verscheidene bestaande alsook nieuwe iteratieve reconstruciealgoritmes, die anatomische beelden als voorkennis gebruiken, onderzocht en vergelken met het huidige reconstruciealgoritme dat in het ziekenhuis gebruikt wordt. Zowel segmentatiegebaseerde als segmentatieloze priors zullen bestudeerd worden voor hun potentieel om de diagnostische en kwantitatieve waarde van emissietomografie te verbeteren. De evaluatie zal gebeuren op basis van klinisch relevante toepassingen, zoals hersenbeeldvorming, beeldvorming voor radiotherapieplanning en verschillende oncologische toepas Organisaties: • Nucleaire Geneesk. & Molec. Beeldvorming
Onderzoekers: • Luc Mortelmans • Kathleen Vunckx
Verbetering van de bodemvruchtbaarheid van sterk verweerde en zure plateaugronden van het Katangees mijngebied door gebruik van materiaal van termietenheuvels Universiteit Gent Abstract: Dit onderzoeksproject is een multidisciplinaire studie van termietenheuvels en diepe bodemprofielen onder en naast de constructies in de omgeving van Lubumbashi. De geselecteerde sites met nesten gebouwd door eenzelfde termietensoort (Macrotermes falciger) verschillen enkel in aard van het geologisch substraat, waardoor vooral de invloed van deze factor op de mineralogie, geochemie, micromorfologie, biochemie (C- en N-cyclus) bestudeerd kan worden. Organisaties: • Vakgroep Geologie en bodemkunde
Onderzoekers: • Eric Van Ranst
Verbetering van de algemene levenskwaliteit van ALS-patienten en hun omgeving. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Laboratorium voor Neurobiologie (VRC)
Onderzoekers: • Philip Van Damme
Verbetering van beeldkwaliteit en klinische informatie met behulp van Time-of-Flight informatie in PET Universiteit Gent Abstract: In TOF-PET probeert men het verschil in tijdstip van detectie van beide fotonen nauwkeurig (beter dan 1 ns) te meten. Deze informatie kan gebruikt worden in reconstructie om de beeldkwaliteit te verbeteren. Een eerste doel is het kwantificeren van de verbeterde beeldkwaliteit in realistische fantomen en klinische studies. Het tweede objectief is om na te gaan of we meer accurate informatie kunnen bekomen uit klinische data. Organisaties: • Vakgroep Elektronica en informatiesystemen
Onderzoekers: • Ignace Lemahieu • Stefaan Vandenberghe
Verbetering en versterking van de kwaliteit van de opleiding huisartsgeneeskunde in Ecuador, met behulp van capaciteitsopbouw en afstandsonderwijs. Universiteit Antwerpen Abstract: Het doel van het project is de Eerstelijnsgezondheidszorg en Huisartsgeneeskunde in Ecuador te verbeteren. Dit zal worden bereikt door het opleiding van huisartsen die bijdragen tot eerstelijns- en interdisciplinaire gezondheidszorgvoorzieningen, gericht naar de echte noden van de patiënten, hun familie en gemeenschap. Het project heeft drie dimensies: onderzoek, capaciteitsopbouw en extensie. In de eerste fase, zal er onderzoek worden verricht om de indicatoren te bepalen voor de eerstelijnsgezondheidszorg en huisartsgeneeskunde en voor de medische opleiding in Ecuador. Het opbouwen, implementeren en evalueren van een huisartsgericht medisch curriculum bij de lokale partneruniversiteit zal de capaciteit verhogen en de 'performance' van opgeleide artsen en dit op verschillende niveaus: basisopleiding, beroepsopleiding en navorming. In het project zullen 3 PhD studenten het effect evalueren van het vernieuwen van het curriculum op diverse aspecten. Ze zullen worden getraind en opgenomen als opleiders/onderzoekers in diverse gezondheidszorgsectoren, om de onderzoekscapaciteit te versterken op lokaal en nationaal niveau. Tenslotte is het opbouwen van netwerken essentiëel voor het behoud van de resultaten van het project. Dit houdt in dat de resultaten zullen worden verspreid naar de verschillende betrokken 'stakeholders'.
Organisaties: • Eerstelijns - en interdisciplinaire zorg Antwerpen (ELIZA)
Onderzoekers: • Christine Hendrickx • Roy Remmen • Paul Van Royen
Verbetering diensten en rechten inzake seksuele en reproductieve gezondheid van hoge risicogroepen in Tete, Mozambique Universiteit Gent Abstract: Het ICRH voert samen met zijn Mozambikaanse tegenhanger een 3-jarig project uit in Tete, Mozambique, dat als doelstelling heeft de toegang tot kwaliteitsvolle seksuele en reproductieve gezondheidszorg te verbeteren voor hoge risicogroepen, in het bijzonder vrouwelijke sekswerkers. De impact van het project wordt wetenschappelijk geëvalueerd via een vóór-na analyse aan de hand van zowel kwalitatieve als kwantitatieve onderzoeksmethodes. Organisaties: • Vakgroep Uro-gynaecologie
Onderzoekers: • Marleen Temmerman
Verbeteren van gezondheid spijsvertering van kippen door enzymatische behandeling van co-producten die agrarisch verkrijgbaar in een weinig gehydrateerd milieu Universiteit Gent Abstract: Als onderdeel van de onderzoeksgroep in samenwerking met de Europese onderzoeksruimte, de Adisseo samenleving beoogt om de effecten van de enzympreparaat dat het produceert beter te begrijpen en verbeteren voor het gebruik van pluimveevoeders, en doet aanbevelingen op het gebied van gezondheid van spijsvertering. Organisaties: • Vakgroep Pathologie, bacteriologie en pluimveeziekten
Onderzoekers: • Richard Ducatelle • Filip Van Immerseel
Verbeteren van de zorg aan het levenseinde van ouderen in rusthuizen - palliatieve zorg voor personen met dementie in rusthuizen in Vlaanderen KU Leuven Abstract: 1. Inleiding Wereldwijd lijden ongeveer 35,6 miljoen mensen aan dementie en er wordt verwacht dat dit aantal elke 20 jaar ongeveer zal verdubbelen (Alzheimer's Disease International, 2009). De prevalentie van dementie stijgt met de leeftijd: van 1 op 1000 personen bij 40- tot 65jarigen tot 1 op 5 bij tachtigplussers. Door de stijgende levensverwachting, zal hetaandeel van 65-plussers, en bijgevolg ook het aantal personen met dementie, in de maatschappij toenemen (Federaal Planbureau, Algemene DirectieStatistiek en Economische informatie, 2008; Van Audenhove, et al., 2009). Dementie is een progressieve neurologische aandoening waarvoor geen genezing bestaat (Alzheimer's Disease International, 2009).Onderzoek heeft uitgewezen dat het grootste deel van de personen met dementie in België overlijdt in een woonzorgcentrum (Houttekier, et al., 2010),en men verwacht dat dit aantal de komende 30 jaar nog zal verdubbelen (Houttekier, et al., 2011). Woonzorgcentra (WZC) zullen in de toekomst dus Organisaties: • Acad. Centr. voor Huisartsgeneeskunde
Onderzoekers: • Chantal Van Audenhove • Aniana Declercq • Evelien Coppens • Aline Sevenants • Sophie Ampe
Verbeteren van de preventie van plotse dood bij erfelijke cardiale ritme aandoeningen door optimalisatie van nietinvasieve risico strataficatie en genotypering KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Cardiologie
Onderzoekers: • Anniek Corveleyn • N. N. • Tomas Robyns
Verbeteren van de manier waarop onzekerheid in rekening gebracht wordt in gezondheidseconomische evaluaties gebaseerd op dynamische transmissie modellen van infectie ziekten. Universiteit Antwerpen Abstract: De BOF beurs zou mijn persoonlijke onderzoekslijn ondersteunen, namelijk het fundamenteel verbeteren van de manier waarop onzekerheid in rekening gebracht wordt in gezondheidseconomische evaluaties van interventies tegen infectieziekten. De beurs zal gebruikt worden om gegevens aan te kopen die noodzakelijk zijn om de op dit moment meest geavanceerde techniek te gebruiken om onzekerheid in rekening te brengen. Organisaties: • Instituut voor Vaccin-en Infectieziekten (VAXINFECTIO)
Onderzoekers: • Joke Bilcke
Verbeteren van de kwaliteit van zorg voor patiënten met Amyotrofe Laterale Sclerose (ALS) KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Centr. Ziekenhuis- en Verplegingswet.
Onderzoekers: • Walter Sermeus • Philip Van Damme • Kris Vanhaecht • Astrid Janssens
Verbeteren van de kwaliteit van zorg voor patiënten met Amyotrofe Laterale Sclerose (ALS) KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Centr. Ziekenhuis- en Verplegingswet.
Onderzoekers: • Walter Sermeus • Philip Van Damme • Kris Vanhaecht • Astrid Janssens
Verbeteren van de gevoeligheid van tumorcellen voor natural killercel- en dendritische celgemedieerde activiteit in de context van immuuntherapie voor kanker Universiteit Antwerpen Abstract: De simultane stimulatie van dendritische cellen (DC) en natural killer (NK) cellen is een aantrekkelijk aspect in immuuntherapie. Inductie van immunogene celdood om herkenning en opname van tumorcellen door naburige immuuncellen te verbeteren, is van uiterst belang voor de ontwikkeling van immuniteit. In dit project willen we nagaan welke mechanismen de immunogeniciteit van tumorcellen verhoogt, in een model van acute myeloïde leukemie (AML). Het doel is het immuunstimulerend potentieel van NK cellen en DC te verhogen en hun wederzijdse interactie en daaruitvolgende T celstimulerende capaciteit te versterken. We toonden reeds aan dat AML cellen na elektroporatie met het synthetisch dubbelstrengig RNA poly(I:C) een verbeterde immunogeniciteit vertonen door zowel DC- als NK celactivatie te stimuleren. Deze data ondersteunen het gebruik van poly(I:C) als component in kankervaccinatiestrategieën om immuunevasie door leukemiecellen te doorbreken. Met deze studie willen we potentiële mechanismen van verhoogde vatbaarheid van poly(I:C)-geëlektroporeerde AML cellen voor DC- en NK celfuncties verder onderzoeken. Met de resultaten van dit onderzoek kunnen we condities bepalen die tumorcellen vatbaar maakt voor herkenning door NK cellen en DC en die de sterkste antileukemische immuunrespons opwekt. Dit project omvat humaan in vitro onderzoek over hoe tumorcellen kunnen gemodificeerd worden om DC- en NK celactiviteit the stimuleren voor de ontwikkeling van immuuntherapie voor leukemie. Organisaties: • Instituut voor Vaccin-en Infectieziekten (VAXINFECTIO)
Onderzoekers: • Eva Lion
Verbeteren van de Europese volksgezondheid door modellering en economische evaluatie van interventies voor de controle van infectieziektes (POLYMOD). Universiteit Antwerpen Abstract: Dit internationaal EU project beoogt de methodes van modellering en economische evaluatie van interventies voor de controle van infectieziektes (voornamelijk vaccinatie) te optimaliseren. Met name nieuwe informatie over hoe mensen sociaal mixen, en hoe dit bijdraagt tot de verspreiding van infectieziektes in Europa, zal worden verzameld en op optimale wijze gebruikt worden in dynamische mathematische simulatiemodellen. Deze technieken zullen toegepast worden op specifieke interventies in combinatie met economische evaluatie. De resultaten van deze analyses zullen rechtstreeks beschikbaar worden gemaakt voor de besluitvorming in 15 Europese landen. Organisaties: • Instituut voor Vaccin-en Infectieziekten (VAXINFECTIO)
Onderzoekers: • Pierre Van Damme • Philippe Beutels
Verbeteren van de beeldkwaliteit van snelle Magnetische Resonantie Diffusie tensor beeldvorming via aangepaste opnamesequenties en beeldverwerkingsschema's. Universiteit Antwerpen Abstract: Het voorgestelde project kadert in de noodzaak om een optimale en snelle DTI sequentie te bekomen die geschikt is om kwantitatief onderzoek te leveren bij hoge veldsterktes, waardoor opvolging van de ziekte of mogelijke therapieën mogelijk wordt. Om dit te bereiken zal er zowel op het niveau van de beeldvorming als van beeldverwerking gewerkt worden. Organisaties: • Bio-imaging
Onderzoekers: • Marleen Verhoye
Verbeteren van de beeldkwaliteit bij snelle Diffusietensor Magnetische Resonantie Beeldvorming. Universiteit Antwerpen Abstract: Diffusietensor magnetische resonantie beeldvorming (DT-MRI) is een recent ontwikkelde techniek die toelaat om de witte hersenmaterie (WM) architectuur in vivo en niet-invasief te bestuderen. DT-MRI is gebaseerd op de Brownse beweging van de H2O-moleculen in biologisch weefsel en maakt het mogelijk om via diffusie-gewogen MRI opnames de anisotrope diffusie van deze moleculen te bepalen. Deze anisotrope diffusie kan men dan relateren aan gealigneerde microstructuren, zoals WM hersen-vezels, hetgeen van grote diagnostische waarde is voor de biomedische wereld. Aangezien men bij deze techniek een grote hoeveelheid data nodig heeft, is het aangewezen om snelle beeldvormingssequenties te gebruiken. Deze technieken introduceren echter steeds een aantal specifieke artefacten in de beelden die zorgen voor een suboptimale beeldkwaliteit. Daarom is het aangewezen om verschillende strategieën te bestuderen om de kwaliteit van de beelden te optimaliseren. De huidige acquisitiestandaard bij snelle DTI, EPI (Echo Planar Imaging), is zeer gevoelig aan o.a. susceptibiliteitartefacten welke voor een geometrische vervorming in het beeld zorgen. Deze artefacten worden meer uitgesproken naargelang men bij een hogere velsterkte werkt (hier: 7 Tesla en 9.4 Tesla) Door gebruik te maken van een aangepaste EPI-sequentie kunnen de lokale susceptibiliteitsverschillen gemeten worden en kan een correctie in de beelden doorgevoerd worden. Bij een andere strategie zal DTI gecombineerd worden met Fast Spin Echo (FSE). Deze techniek zou minder gevoelig moeten zijn aan susceptibiliteitsartefacten dan EPI. Een recente aanpak, waarbij gebruik gemaakt wordt van meerdere ontvangers (parallelle beeldvorming), zal gebruikt worden om deze artefacten te
reduceren. Organisaties: • Bio-imaging
Onderzoekers: • Anne Marie Van Der Linden • Wouter Pintjens
Verbeteren van de beeldkwaliteit bij snelle Diffusietensor Magnetische Resonantie Beeldvorming. Universiteit Antwerpen Abstract: Diffusietensor magnetische resonantie beeldvorming (DT-MRI) is een recent ontwikkelde techniek die toelaat om de witte hersenmaterie (WM) architectuur in vivo en niet-invasief te bestuderen. DT-MRI is gebaseerd op de Brownse beweging van de H2O-moleculen in biologisch weefsel en maakt het mogelijk om via diffusie-gewogen MRI opnames de anisotrope diffusie van deze moleculen te bepalen. Deze anisotrope diffusie kan men dan relateren aan gealigneerde microstructuren, zoals WM hersen-vezels, hetgeen van grote diagnostische waarde is voor de biomedische wereld. Aangezien men bij deze techniek een grote hoeveelheid data nodig heeft, is het aangewezen om snelle beeldvormingssequenties te gebruiken. Deze technieken introduceren echter steeds een aantal specifieke artefacten in de beelden die zorgen voor een suboptimale beeldkwaliteit. Daarom is het aangewezen om verschillende strategieën te bestuderen om de kwaliteit van de beelden te optimaliseren. De huidige acquisitiestandaard bij snelle DTI, EPI (Echo Planar Imaging), is zeer gevoelig aan o.a. susceptibiliteitartefacten welke voor een geometrische vervorming in het beeld zorgen. Deze artefacten worden meer uitgesproken naargelang men bij een hogere velsterkte werkt (hier: 7 Tesla en 9.4 Tesla) Door gebruik te maken van een aangepaste EPI-sequentie kunnen de lokale susceptibiliteitsverschillen gemeten worden en kan een correctie in de beelden doorgevoerd worden. Bij een andere strategie zal DTI gecombineerd worden met Fast Spin Echo (FSE). Deze techniek zou minder gevoelig moeten zijn aan susceptibiliteitsartefacten dan EPI. Een recente aanpak, waarbij gebruik gemaakt wordt van meerdere ontvangers (parallelle beeldvorming), zal gebruikt worden om deze artefacten te reduceren. Organisaties: • Visielab
Onderzoekers: • Marleen Verhoye • Jan Sijbers • Wouter Pintjens
Verbeteren van de anti-tumor immuniteit door intranodale injectie van boodschapper RNA dat codeert voor tumor antigen en immuunstimulerende moleculen Vrije Universiteit Brussel Abstract: Actieve immuuntherapie onder de vorm van tumor antigen gebaseerde vaccinatie wordt volop onderzocht. Boodschapper RNA dat codeert voor tumor antigenen en immuunstimulerende proteïnen is mogelijks een immunogeen reagent voor kanker immuuntherapie. Onlangs werd aangetoond dat intranodale injectie van vaccins een sterkere immuunrespons opwekt in vergelijk met vaccinatie via andere routes. Tot op heden werd geen onderzoek naar intranodale injectie van mRNA uitgevoerd. In dit project wensen we na te gaan of mRNA als gebruiksklaar vaccin kan dienen. Een voorwaarde voor het succes van RNA gebaseerde vaccins is dat deze in situ dendritische cellen (DCs) modificeren opdat deze een sterke immuunrespons kunnen induceren. Dit zal onderzocht worden. Indien de pre-klinische evaluatie van RNA als antikanker vaccin succesvol is, zal dit toelaten om een RNA gebaseerd klinisch vaccin te ontwikkelen. Organisaties: • Fysiologie
Onderzoekers: • Karine BRECKPOT
Verbeterde uitkomst voorspelling van kinderen met neuroblastoom met behulp van een geïntegreerde m/miRNA en DNAmethylatie handtekening Universiteit Gent Abstract: niet beschikbaar Organisaties: • Vakgroep Pediatrie en genetica
Onderzoekers: • Franki Speleman • Jo Vandesompele
Verbeterde screening van transglycolase inhibitoren met LC-UV en LC-MS KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Farmaceutische Analyse
Onderzoekers: • Erwin Adams • Ann Van Schepdael • Bart Blanchaert
Verbeterde risico-definitie in acute lymfatische leukemia bij kinderen door middel van diepgaande moleculaire karakterisatie Universiteit Gent Abstract: Met deze studie beogen wij de risico-classificatie in lymfatische leukemia bij kinderen te verfijnen om zo tot betere overlevingspercentages te komen en toxische effecten van de behandeling te verminderen. We zullen evalueren welke nieuwe moleculaire veranderingen in het genoom potentieël belangrijke prognostische merkers zijn. Organisaties: • Vakgroep Pediatrie en genetica
Onderzoekers: • Barbara De Moerloose • Tim Lammens
Verbeterde risico-defenitie in acute lymfatische leukemia bij kinderen door middel van een bloed/beenmerk miRNAsignatuur voor prognose tot herval Universiteit Gent Abstract: Met deze studie beogen wij de risico-classificatie in lumfatische leukemia bij kinderen te verfijnen om zo tot betere overlevingspercentages e komen en toxische effecten van de behandeling te verminderen. Concreet zullen microRNA expressie evalueren in pediatrische acute lymfoblasten leukemie en prognostische signatuur opstellen, bruikbaar in beenmerg en serum stalen. Organisaties: • Vakgroep Pediatrie en genetica
Onderzoekers: • Yves Benoit
Verbeterde nutriënten en energie management via anaërobe vergisting Universiteit Gent Abstract: niet beschikbaar Organisaties: • Vakgroep Landbouweconomie
Onderzoekers: • Erik Meers • Jeroen Buysse
Verbeterde niet-invasieve diagnostiek van vaatziekten door integratie van de simulatie van medisch ultrageluid, de arteriële bloedstroming en de vaatwandmechanica Universiteit Gent Abstract: Doel is een geavanceerd simulatiemodel voor cardiovasculaire ultrageluid toepassingen te ontwikkelen, gebaseerd op computersimulaties van bloedstroming en vaatmechanica (expertise Ugent). Omdat fundamentele kennis mbt medisch ultrageluid ontbreekt aan de Ugent, wordt samengewerkt met de NTNU, Trondheim. Dit bilateraal project moet specifiek toelaten om simulaties van wandmechanica (Abaqus) en ultrageluid (Field) te koppelen en geavanceerde ultrageluid toepassingen (o.a. 3D) uit te werken. Organisaties: • Vakgroep Civiele techniek
Onderzoekers: • Patrick Segers
Verbeterde kalibratie en validatie van ArcNEMO. KU Leuven Abstract: Dit project beoogt een verbeterde kalibratie en validatie van het ArcNEMO model. De opdrachtgever verwacht een uitbreiding van de 7 studiegebieden uit de eerste opdracht, het gebruiken van kennis uit andere gebiedsgerichte projecten, het kalibreren en valideren van deelmodules van ArcNEMO en het benutten van ander studiewerk in Vlaanderen. Organisaties: • Afdeling Bodem- en Waterbeheer
Onderzoekers: • Jan Diels
Verbeterde impact- en dynamiekbepaling van zoönosen via geoptimaliseerde datacollectie Universiteit Gent Abstract: Surveillancesystemen worden maar zelden optimaal gebruikt als datagenererende mechanismen. In dit project zullen verschillende bemonsteringsmechanismen worden getest op agent-based ziektetransmissiemodellen. De resulterende surveillancegegevens zullen vervolgens worden geëvalueerd in een Bayesiaans statistisch kader, waarna ze zullen worden gebruikt in een verbeterde impactbepaling. Dit zal gebeuren voor drie zoönosen in Nepal: cysticerose, boviene tuberculose en Japanse encefalitis. Organisaties: • Vakgroep Virologie, parasitologie en immunologie
Onderzoekers: • Pierre Dorny
Verband tussen residuele betacel functie en glycemische variabiliteit in (pre)type 1 diabetes. KU Leuven Abstract: Type 1 diabetes develops when 60 to 90% of insulin-producing beta cellsahve been destroyed. This cell loss leads to greater variability of blood glucose levels both before and after diagnosis. This variability is predictive of progression to clinical onset of diabetes in risk groups and of frequenc of hypoglycemic events in patients. Novel beta cell therapy trials aim to prevent or cure diabetes by trying to preserve or restore functional beta cell mass. In preparation of future trials the collaborating teams of the present application have validated dynamic tests to measure functional beta cell mass in vivo through prolonged stimulation of beta cells by elevated glucose levels (hyperglycemic clamp tests). The present application proposes to measure glycemic variability by continuous glucose monitoring (CGM) and frequent self-monitoring of blood glucose (SBMG) in 40 recent-onset type 1 diabetic patients and in 40 high-risk relatives (>50% 5-year risk of diabetes) (age 12-39 years) as a Organisaties: • Klinische & Experimentele Endocrinologie
Onderzoekers: • Pieter Gillard
Verband tussen residuele betacel functie en glycemische variabiliteit in (pre)type 1 diabetes. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project betreft fundamenteel kennisgrensverleggend onderzoek gefinancierd door het Fonds voor Wetenschappelijk OnderzoekVlaanderen. Het project werd betoelaagd na selectie door het bevoegde FWO-expertpanel. Organisaties: • Laboratorium Experimentele geneeskunde en Pediatrie (LEMP)
Onderzoekers: • Christophe De Block
Verband tussen residuele betacel functie en glycemische variabiliteit in (pre)type 1 diabetes. Vrije Universiteit Brussel
Abstract: In voorbereiding op toekomstige trials hebben de samenwerkende teams dynamische tests gevalideerd om functionele betacel massa in vivo te meten door verlengde stimulatie van betacellen door verhoogde glucoselevels. Organisaties: • Pathologische Biochemie en Fysiologie
Onderzoekers: • FRANS GORUS • KATELIJN DECOCHEZ • ILSE WEETS
Verband tussen residuele betacel functie en glycemische variabiliteit in (pre)type 1 diabetes Universiteit Gent Abstract: niet beschikbaar Organisaties: • Vakgroep Inwendige ziekten
Onderzoekers: • Jean Kaufman
Verbanden tussen creativiteit en psychopathologie KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Onderzoeksgroep Psychiatrie
Onderzoekers: • N. N. • Marc De Hert
Verantwoord antibioticagebruik in de intensieve veehouderij Universiteit Gent Abstract: In dit werkpakket zal aan de hand van een aantal bedrijfsbezoeken de reeds aanwezige informatie iver het antibioticumgebruik in de vleeskalversector verder vervolledigd en gevalideerd worden. Hiervan wordt vertrokken van de uitgebreide informatie verzameld door Dr. Bart Pardon (Universiteit Gent) (in samenwerking met Veepeiler Rund en DGZ-Vlaanderen) in het kader van zijn doctoraatstudie: 'Morbidity, mortality and drug use in white veal calves with emphasis on respiratory disease'. Dit doctoraat toont een zeer intensief gebruik van antimicrobiële middelen aan in de kalversector. Ter illustratie, kalveren worden gedurende ruim 40% van de productiecyclus behandeld. Daarnaast beschrijft dit doctoraat de impact en voorkomen van ziektebeelden (voornamelijk BRD of enzoötisch bronchopneumonie) tijdens het productieproces. Uitgebreide individuele verschillen tussen bedrijven toont aan dat verantwoorde inzet van antibiotica een haalbare kaart is. Organisaties: • Vakgroep Verloskunde, voortplanting en bedrijfsdiergeneeskunde
Onderzoekers: • Jeroen Dewulf
Verandert de stressgevoeligheid van planten en ecosystemen onder gewijzigde klimaatcondities? Universiteit Antwerpen Abstract: In dit onderzoeksproject (het doctoraatsonderzoek van Kim Naudts) wordt bestudeerd of de weerstand van soortenrijke plantengemeenschappen aan diverse stressfactoren zal veranderen in toekomstige klimaatcondities. Hiertoe worden samengestelde graslandecosystemen onder twee verschillende klimaatscenario's -- het huidig klimaat en een gesimuleerd toekomstig klimaat -- blootgesteld aan diverse stresscondities: droogte, tekort aan stikstof, inundatie en zware metalen (zinc). De stressoren worden afzonderlijk toegediend (dosisrespons relaties), maar worden ook gecombineerd om hun interactieve impact te onderzoeken. Organisaties: • Planten- en vegetatie-ecologie (PLECO)
Onderzoekers: • Reinhart Ceulemans • Kim Naudts
Verandert de stressgevoeligheid van planten en ecosystemen onder gewijzigde klimaatcondities? Universiteit Antwerpen Abstract: In dit onderzoeksproject (het doctoraatsonderzoek van Kim Naudts) wordt bestudeerd of de weerstand van soortenrijke plantengemeenschappen aan diverse stressfactoren zal veranderen in toekomstige klimaatcondities. Hiertoe worden samengestelde graslandecosystemen onder twee verschillende klimaatscenario's -- het huidig klimaat en een gesimuleerd toekomstig klimaat -- blootgesteld aan diverse stresscondities: droogte, tekort aan stikstof, inundatie en zware metalen (zinc). De stressoren worden afzonderlijk toegediend (dosisrespons relaties), maar worden ook gecombineerd om hun interactieve impact te onderzoeken. Organisaties: • Planten- en vegetatie-ecologie (PLECO)
Onderzoekers: • Reinhart Ceulemans • Kim Naudts
Verandering van de biogeochemie van zware metalen in overstromingsgebieden: biobeschikbaarheid, toxiciteit en risico. Universiteit Antwerpen Abstract: In de omgeving van waterlopen kunnen beschikbare laaggelegen gebieden beschouwd worden als een mogelijkheid om rivierwater tijdelijk te collecteren bij hoge waterstanden en zo het overstromingsgevaar voor bewoonde gebieden te minimaliseren. De aanleg van waterrijke gebieden of gecontroleerde overstromingsgebieden past ook in het concept van 'Integraal Waterbeheer' . Het is tegelijk een mogelijkheid om habitats voor specifieke planten- en diersoorten te creëren. Omwille van industriële activiteiten in de nabijheid van waterlopen blijken water, bodem en sedimenten echter dikwijls met metalen gecontamineerd te zijn. Dit kan resulteren in beperkingen voor de ecosysteemontwikkeling of verhoogde overdracht van zware metalen naar de voedselketen. Gezien metalen accumuleren, kunnen waterrijke gebieden slechts duurzaam ontwikkeld worden als processen die de metaalmobiliteit beïnvloeden voldoende gekend zijn en voorspellingen omtrent metaalgedrag mogelijk zijn. In het merendeel van de gevallen kunnen echter verschillende overstromingsregimes, zoals periodieke of permanente overstroming, in beschouwing genomen worden. Dit heeft een impact op de mobiliteit, biobeschikbaarheid en toxiciteit van zware metalen. De mogelijke ontwikkelingsscenario's bij toepassing van verschillende overstromingsregimes worden dan ook geregeld in vraag gesteld door beleidsbepalende instanties, vooral indien het verontreinigde gebieden betreft. Daarom is een diepgaand inzicht in de processen die de metaalmobiliteit beïnvloeden noodzakelijk om voorspellingen te kunnen doen omtrent de gevolgen van de
verschillende beheersopties op metaalbiobeschikbaarheid, toxiciteit en ecosysteemontwikkeling. Dit onderzoek heeft dan ook als doelstelling bij te dragen tot de ontwikkeling van beleidsgerichte modellen, die in staat zijn op eenduidige en transparante wijze vragen hieromtrent te beantwoorden. De modellen moeten het mogelijk maken bij het ontwerp van gecontroleerde overstromingsgebieden onder verschillende scenario's voorspellingen te doen omtrent het gedrag van metalen en de ecosysteemontwikkeling. Ze moeten tevens toelaten te evalueren of en onder welke omstandigheden ecosysteemontwikkeling nog aanvaardbaar zal zijn. Bovendien zullen criteria opgesteld worden om de risico's in te schatten, voortvloeiend uit de keuze van verschillende beleidsopties bij de aanleg van waterrijke gebieden in verontreinigde milieus. Om deze doelstellingen te bereiken, zullen gegevens en procesinformatie verzameld worden betreffende het gedrag van metalen in abiotische en biotische compartimenten, ecotoxiciteit en ecosysteemontwikkeling bij toepassing van verschillende overstromingsregimes op gronden en sedimenten, verschillend in karakteristieken en verontreinigingsgraden. De verzamelde gegevens, ontworpen modellen en criteria zullen neergeschreven worden in een boek en op CD-rom worden gezet. De resultaten zullen doorgegeven worden aan verschillende nationale en internationale onderzoeksinstituten en beleidsorganen. Tenslotte zal een werkgroep bijeengeroepen worden om de problematiek te bespreken met nationale en internationale vertegenwoordigers van verschillende milieugerichte departementen. Organisaties: • Ecosysteembeheer • Ecosysteembeheer
Onderzoekers: • Patrick Meire
Veranderingsprocessen in gezinnen in een ernstige opvoedingscrisis: dynamieken van verandering achter de uitkomstgegevens van IFPS (Intensice Family Preservation Services) Crisishulp aan Huis in Vlaanderen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Voorliggend onderzoek naar de impact van crisisbegeleiding in gezinnen richt zich op (de verandering in) het perspectief op verder opvoeden en opgroeien in de context van het gezin, vanuit twee perspectieven bij zowel de betrokken ouder als de betrokken jongere, namelijk vanuit de (veranderingen in de) beleving van de aanpak van de problematische opvoedingssituatie doorheen de crisisbegeleiding enerzijds en vanuit het perspectief van de (verandering in de) beleving van de opvoedingssituatie tijdens en na de crisisbegeleiding anderzijds. Uit eerder uitgevoerd onderzoek kennen we de uitkomsten van een crisisbegeleiding in gezinnen waar sprake is van een dreigende uithuisplaatsing van de minderjarige uit het gezin naar professionele residentiele jeugdhulpverlening (Loots, G. et al., 2006; Van Puyenbroeck, H. et al., 2007). Voorliggend kwalitatieve onderzoek gaat nu verder op zoek naar de veranderingsprocessen achter deze uitkomstgegevens door middel van meervoudige kwalitatieve gevalstudies, Fenomenologische analyse van de door middel van semi-gestructureerde interviews en dagboekanalyse verzamelde gegevens gaat na welke thema's, processen en ontwikkelingen relevant zijn voor een effectieve crisisbegeleiding. Organisaties: • Orthopsychologie
Onderzoekers: • GERRIT LOOTS
Veranderingen in stressgevoeligheid van planten en ecosystemen in een toekomstig klimaat. Universiteit Antwerpen Abstract: In dit onderzoeksproject bestuderen we of de weerstand van soortenrijke plantengemeenschappen aan diverse stressfactoren zal veranderen in toekomstige klimaatcondities. Hiertoe worden graslandmesocosmossen onder twee verschillende klimaatscenario's ¿ het huidig klimaat en een gesimuleerd toekomstig klimaat ¿blootgesteld aan diverse stresscondities (droogte, eutrofiëring, tekort aan stikstof, en zware metalen in de bodem). De stressoren worden afzonderlijk toegediend om dosis-respons relaties op te stellen en worden gecombineerd om hun interactieve impact te onderzoeken. Naast de evaluatie van stressresponsen in een toekomstig klimaat wordt gezocht naar een antwoord op enkele fundamentele vragen zoals: is resistentie aan verscheidene stressoren gekoppeld (co-tolerantie)? of, kan stressresistentie voorspeld worden op basis van plant- of gemeenschapskarakteristieken, gemeten onder huidige klimaatcondities? Organisaties: • Planten- en vegetatie-ecologie (PLECO)
Onderzoekers: • Ivan Nijs • Joke Van den Berge
Veranderingen in stressgevoeligheid van planten en ecosystemen in een toekomstig klimaat. Universiteit Antwerpen Abstract: In dit project wordt onderzocht of de resistentie (afwijken van de normale functies) van plantengemeenschappen en van hun samenstellende plantensoorten aan verschillende stressfactoren zal veranderen in een toekomstig klimaat. Concreet wordt onderzocht of onder toekomstige klimaatcondities: 1) de dosis-respons relatie per stressor verandert; 2) synergetische of antagonistische effecten tussen stressoren wijzigen; 3) de invloed die buurplanten uitoefenen op de stressrespons van individuele planten verandert. Organisaties: • Planten- en vegetatie-ecologie (PLECO)
Onderzoekers: • Ivan Nijs • Joke Van den Berge
Veranderingen in stressgevoeligheid van planten en ecosystemen in een toekomstig klimaat. Universiteit Antwerpen Abstract: In dit project wordt onderzocht of de resistentie (afwijken van de normale functies) van plantengemeenschappen en van hun samenstellende plantensoorten aan verschillende stressfactoren zal veranderen in een toekomstig klimaat. Concreet wordt onderzocht of onder toekomstige klimaatcondities: 1) de dosis-respons relatie per stressor verandert; 2) synergetische of antagonistische effecten tussen stressoren wijzigen; 3) de invloed die buurplanten uitoefenen op de stressrespons van individuele planten verandert. Organisaties:
• Planten- en vegetatie-ecologie (PLECO)
Onderzoekers: • Ivan Nijs • Joke Van den Berge
Veranderingen in stressgevoeligheid van ecosystemen in een toekomstig klimaat. Universiteit Antwerpen Abstract: In dit onderzoeksproject bestuderen we of de weerstand van soortenrijke plantengemeenschappen aan diverse stressfactoren zal veranderen in toekomstige klimaatcondities. Hiertoe worden grasland-mesocosmossen onder twee verschillende klimaatscenario's ¿ het huidig klimaat en een gesimuleerd toekomstig klimaat ¿blootgesteld aan diverse stresscondities (ozonpollutie, droogte, eutrofiëring, tekort aan stikstof, en zware metalen in de bodem). De stressoren worden afzonderlijk toegediend (dosis-respons relaties), maar worden ook gecombineerd om hun interactieve impact te onderzoeken. Door expertise te combineren uit de ecologie, plantenfysiologie, en plantenbiochemie, worden veranderingen in de responsen op stress bepaald op verschillende niveaus van biologische complexiteit, van cel of molecule tot ecosysteem. Organisaties: • Planten- en vegetatie-ecologie (PLECO)
Onderzoekers: • Han Asard • Ivan Nijs • Ivan Janssens • Reinhart Ceulemans
Veranderingen in reologie en microstructuur van brooddeeg Hogeschool Gent Abstract: Wanneer tarwebloem en water worden gemengd, ontstaat een deegstructuur die over unieke eigenschappen beschikt dankzij de ontwikkeling van een glutennetwerk. Naast de hoeveelheid en de kwaliteit van de aanwezige eiwitten, worden de eigenschappen van het deeg sterk beïnvloedt door de aanwezigheid van andere bloemcomponenten (zetmeel, lipiden en vezels), extra ingrediënten (vetten, hydrocolloïden en enzymen) en de mate van verwerking (kneden, vormen, fermentatie en bakken). Over de interacties tussen de functionele componenten in bakkerijproducten en de invloed hierop van de verwerking bestaan nog vele vraagtekens. De doelstelling van dit onderzoek is dan ook drieledig: (1) studie van de interacties tussen functionele componenten in het deegsysteem voornamelijk met behulp van reologische meetmethoden, (2) verband leggen tussen de karakteristieken van het deeg en de kwaliteit van het bekomen eindproduct en (3) invloed nagaan van verwerking op de deegstructuur en de interacties tussen de functionele componenten. Organisaties: • Departement Biowetenschappen en Landschapsarchitectuur • Vakgroep Levensmiddelenwetenschappen en Technologie
Onderzoekers: • Filip Van Bockstaele • Mia Eeckhout
Veranderingen in hepatische en systemische hemodynamische parameters, non-invasieve markers en mogelijke onderliggende fysiopathologische mechanismen van NAFLD en NASH: een longitudinale cohorte-studie. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project betreft fundamenteel kennisgrensverleggend onderzoek gefinancierd door het Fonds voor Wetenschappelijk OnderzoekVlaanderen. Het project werd betoelaagd na selectie door het bevoegde FWO-expertpanel. Organisaties: • Laboratorium Experimentele geneeskunde en Pediatrie (LEMP)
Onderzoekers: • Paul Pelckmans • Luc Van Gaal • Sven Francque
Veranderingen in fysieke (in)activiteit, fysieke fitheid en gezondheidsgerelateerde parameters (2002-2006 -> 2012-2015), rol van (epi-)genetische risicoprofielen KU Leuven Abstract: Het menselijk verouderingsproces is geassocieerd met een significante afname in skeletale spiermassa en spierkracht. Dit progressief verlies aan spiermassa en kracht, beter gekend als sarcopenia, verstoort het dagelijks functioneren van ouderen en kan gezond verouderen belemmeren. Aangezien er gerapporteerd is dat een aantal sarcopenie-gerelateerde fenotypes zeer erfelijk is, is het belangrijk om te begrijpen hoe het verouderenen de interacties van verouderen met levensstijl en genetische factoreneen invloed hebben op fysieke fitheid. Het volgende doctoraatsproject richt zich daarom op een beter begrijpen van de effecten van genotypischesequentie, structurele variatie en fysieke activiteit op afname van spiermassa en spierkracht over een tienjarige periode (2002-2006 > 2012-2015). In de eerste studie zal een Genetische Predispositie Score (GPS), gebaseerd op een aantal sequentie varianten in kandidaatgenen, gebruikt worden om het verlies aan spiermassa met verouderen te voorspellen. In Organisaties: • Fysieke Activiteit, Sport & Gezondheid
Onderzoekers: • Johan Lefevre • Martine Thomis • Ruben Charlier
Veranderingen in de schildklieras bij stress en ziekte KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Orgaansystemen
Onderzoekers: • Christine Vanhole • An Eerdekens
Veranderingen in de representatie van traumatische ervaringen tijdens psychodynamische psychotherapie en relaties met subjectief welbevinden, affectregulatie en (inter-)persoonlijk functioneren. Universiteit Gent
Abstract: Traumatische ervaringen hebben vaak een ingrijpende invloed op iemands functioneren en kunnen moeilijk geïntegreerd worden in de narratieve identiteit. Hoe representaties van traumatische ervaringen worden opgebouwd en gewijzigd gedurende psychodynamische psychotherapie wordt onderzocht via systematische gevalstudies. Daarbij wordt nagegaan hoe dit een effect heeft op algemeen welbevinden, emotioneel en relationeel functioneren en welke therapeutische acties dit proces faciliteren. Organisaties: • Vakgroep Psychoanalyse en raadplegingspsychologie
Onderzoekers: • Paul Verhaeghe • Stijn Vanheule
Veranderingen in de extracellulaire neurotransmitterconcentraties thv de hippocampus van de rat tijdens bacteriële sepsis: een studie door middel van microdialyse. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De pathogenese van septische encephalopathie is voor een groot deel onbekend. Het doel van de studie is om bij het vrijbewegende dier d.m.v. microdialyse t.h.v. de CA4 regio van de hippocampus, de neurotransmitterconcentraties te bestuderen tijdens sepsis. Tijdens sepsis wordt ook het EEG bestuderd. Hiervoor wordt bij de rat een microdialyseproben een intraveneuze catheter en epidurale EEG-electrodes ingeplant onder algemeen verdoving. De dag daarna wordt bij de experimentele groep een bacteriële sepsis geïnduceerd d.m.v. een oplossing met Escherichia coli IV tijdens microdialyse en EFF-registratie. De contrlegroep krijgt een steriele oplossing IV. De veranderingen in de concentraties van dopamine, glutamaat en serotonine worden bestudeerd. De veranderingen van het EEG worden geregistreerd en besproken. ook de verschillen tussen overlevendee en niet overlevende dieren worden bestudeerd. Organisaties: • Kritische Zorgen • Inwendige Geneeskundige Specialiteiten
Onderzoekers: • LUC HUYGHENS • Marc DILTOER
Veranderingen in biodiversiteit gerelateerd aan Global Change in subarctische protistengemeenschappen. Universiteit Antwerpen Abstract: Veranderingen in biodiversiteit gerelateerd aan Global Change in subarctische protistengemeenschappen. Organisaties: • Fysiologie van de planten, ecosysteemonderzoek en paleobiologie • Ecosysteembeheer
Onderzoekers: • Bart Van de Vijver
Veranderende gedrag van gezondheidszorgmedewerkers en het grote publiek naar een meer verantwoord gebruik van anti-microbiële agentia.CHAMP) Universiteit Antwerpen Abstract: Veranderende gedrag van gezondheidszorgmedewerkers en het grote publiek naar een meer verantwoord gebruik van anti-microbiële agentia.CHAMP) Organisaties: • Instituut voor Vaccin-en Infectieziekten (VAXINFECTIO)
Onderzoekers: • Samuel Coenen
Ventriculair-arteriële koppeling in een algemene populatie KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Hypertensie & Cardiovasc. Epidemiologie
Onderzoekers: • Jan D'hooge • N. N. • Tatiana Kouznetsova
Venoom- en transcriptoomanalyse van Conus spp.: een onuitputbare bron voor de ontdekking van nieuwe geneesmiddelen. KU Leuven Abstract: Ongeveer 500 verschillende zeeslak species (cone snails) zijn bekend, die elk een ongelooflijke repertorium van farmacologisch actieve stoffen produceren met een unieke selectiviteit en potentie. Vandaag de dag bestaan er conopeptide-gebaseerde behandelingen, vnl. gefocusseerd op bepaalde vormen van pijn en epilepsie. Daarentegen zijn toepassing zoals neuroprotectie in getraumatisieerde hersenen, aandoeningen van het ruggemerg en beroerte nog niet aangetoond of bekend. In dit licht is daarom de belangrijkse mijlpaal voor onze postdoc 'venomics': d.w.z. de ontdekking en karakterisernig van zeer specifieke en potente conopeptiden (toxines) die ionen kanaal (of receptoren) activiteit kunnen modeleren. Deze ionen kanalen (of receptoren) speel een rol in pijn, epilepsie, ataxia en convulsies. Verder zal de postdoc onderzoek doen naar de ontdekking van conopeptiden (toxines) die als therapeutische moleculen kunnen ingezetworden bij ionen kanalen (of receptoren) geassocieerd met erfelijke aan Organisaties: • Toxicologie en Farmacologie
Onderzoekers: • Jan Tytgat
VENOMICS KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Toxicologie en Farmacologie
Onderzoekers: • Jan Tytgat
Veld versus observatorperspectief bij mentaal verbeelden: een onderzoeknaar de effecten op stemming en gedrag, en naar de werkzaamheid van eenklinische toepassing in de preventie van depressieve terugval. KU Leuven Abstract: Depressie wordt niet enkel gekenmerkt door een verhoogde mate van negatievegevoelens, maar ook door verminderde positieve gevoelens. Ons doel was om teonderzoeken wat voor die verminderde positieve gevoelens kan zorgen. Weonderzochten verschillende manieren waarop positieve situaties (bv. het krijgenvan goede punten) kunnen verwerkt worden. Immers, niet gewoon een positievegebeurtenis op zichzelf, maar ook hoe die verwerkt wordt (of:hoe men erovernadenkt), bepaalt in welke mate de gebeurtenis positieve gevoelens opwekt. mso-ansilanguage:NL-BE;mso-bidi-font-weight:bold">Ten eerste onderzochten we perspectiefnametijdens het verbeelden van positieve gebeurtenissen. Mentaal verbeeldenverwijst naar het voorstellen van een gebeurtenis in je hoofd, bijvoorbeeld wanneerje in je hoofd terug voor je ziet hoe je vorige maand een leuk geschenk kreeg. Ditkan ervoor zorgen dat je positief gevoel toeneemt. Echter, een eerdere studietoonde aan dat het perspectief da Organisaties: • OG Leerpsych. en Exp. Psychopathologie
Onderzoekers: • Filip Raes • Sabine Nelis
Veldstudiecentrum Eisden-Lanklaar Universiteit Hasselt Abstract: Het veldstudiecentrum zal aan studenten van hogescholen en universiteiten van over heel Europa de gelegenheid bieden om theoretische inzichten in de domeinen biodiversiteit, ecologie en biologie te koppelen aan praktijkervaring. Daarnaast zal het Veldstudiecentrum ook de uitvalsbasis worden voor Europese doctoraatstudenten en/of onderzoekers om wetenschappelijk onderzoek te verrichten rond de thema's biodiversiteit en natuurbeheer/-ontwikkeling. Organisaties: • Milieubiologie • Centrum voor Milieukunde
Onderzoekers: • Jaak VANGRONSVELD • Alain DE VOCHT • Natalie BEENAERTS
Veldstudie Biotanormen. Universiteit Antwerpen Abstract: Doel van dit project is het voldoen aan de monitoringverplichtingen van de Kaderrichtlijn Water, in het bijzonder de dochterrichtlijn gevaarlijke stoffen. Daartoe zullen op verschillende meetplaatsen de verschillende stoffen in biota gemeten worden. Organisaties: • Systemisch Fysiologisch en Ecotoxicologisch Onderzoek (SPHERE)
Onderzoekers: • Ronny Blust • Lieven Bervoets
Veiligheidsmarges voor weefselmanipulatie bij minimaal invasieve chirurgie. KU Leuven Abstract: De hypothese van dit project luidt dat door het online monitoren van deweefselspanning en het beperken van de instrumentkracht tijdens chirurgie, de schade op het weefsel beduidend lager ligt dan zonder deze monitoring en dit zonder de functionaliteit van de arts te compromitteren. Hetproject kan worden opgedeeld in een basisonderzoeksluik naar de link tussen mechanische belasting en weefselschade, en een implementatieluik waarin het concept van veiligheidsmarges op een chirurgische robot wordt toegepast.De kerntaak van het basisonderzoek bestaat erin om veiligheidsmarges voor het klemmen van de aorta experimentaal te bepalen bij zowel gezonde ratten als bij ratten met slagaderverkalking. Dit zal gebeuren aan de hand van schadekwantificatie en de daaropvolgende definitie vanweefsel- en patiëntspecifieke grenzen gebaseerd op biomechanische modellen.In het implementatieluik zal een methode uitgewerkt worden voor de online bepaling van de instrumentgrenzen en zal een aangepast chirurgisch Organisaties: • Afdeling Biomechanica
Onderzoekers: • Dominiek Reynaerts • Jozef Vander Sloten • Paul Herijgers • Peter Carmeliet
Veiligheidsmarges op basis van van patientspecifieke biomechanische modellen bij robotgesteunde minimaal invasieve chirurgie Universiteit Gent Abstract: Dit project omvat verschillende uitdagingen, waaronder het ontwerp van een compact en steriliseerbaar krachtmeetsysteem. Omdat veiligheidsmarges logischerwijze gedefinieerd worden op niveau van lokale weefselspanning en ?rek moeten de opgemeten instrumentkrachten en ?verplaatsingen hiernaar vertaald worden m.b.v. biomechanische modellen. O.w.v. de typische geometrische en mechanische variabiliteit van biologisch weefsel is het noodzakelijk om deze modellen patiënt-specifiek te maken. Bovendien moeten ze in staat zijn om de opgemeten krachten verplaatsingsinformatie in realtime te verwerken, ten einde intraoperatief continu relevante veiligheidsmarges aan de chirurg te kunnen verschaffen. Organisaties: • Vakgroep Civiele techniek
Onderzoekers: • Patrick Segers
Veiligheidsmarges op basis van patientspecifieke biomechanische modellen bij robotgesteunde minimaal invasieve chirurgie. KU Leuven Abstract: In de huidige systemen voor conventionele of robotgesteunde minimaal invasieve chirurgie worden de interactiekrachten tussen instrument en weefsel niet opgemeten. Dit gebrek aan informatie leidt tot ongewenste weefselschade. In dit project wordt een krachtmeetsysteem ontwikkeld en geïntegreerd in het robotchirurgisch systeem. Bovendien zal bij het interpreteren van deze opgemeten krachtinformatie rekening gehouden worden met het mechanisch gedrag van het gemanipuleerde weefsel, zodat informatie kanverkregen worden over de spanningen en
rekken die geïnduceerd worden. Dit resulteert in intelligente krachtterugkoppeling aan de chirurg, bijvoorbeeld in de vorm van veiligheidsmarges, zodat onnodige weefselschadevoorkomen wordt. Dit project omvat verschillende uitdagingen, waaronder het ontwerp van een compact en steriliseerbaar krachtmeetsysteem. Omdat veiligheidsmarges logischerwijze gedefinieerd worden op niveauvan lokale weefselspanning en rek moeten de opgemeten instrumentkrachten en Organisaties: • Afdeling Biomechanica
Onderzoekers: • Dominiek Reynaerts • Jozef Vander Sloten • Paul Herijgers
Veiligheid en gebruik van het intravenous anestheticum IMZ-25435 bij de hond en de kat Universiteit Gent Abstract: Studie over het gebruik van een intraveneus anestheticum voor inductie van de anesthesie bij hond en kat, en als continu infuus voor onderhoud van anesthesie bij de kat. Organisaties: • Vakgroep Geneeskunde en klinische biologie van de kleine huisdieren
Onderzoekers: • Ingeborgh Polis
Vegetatie successie en biogeochemische cycli bij schorontwikkeling in gecontroleerde overstromingsgebieden met gecontroleerd gereduceerd getij. Universiteit Antwerpen Abstract: Als overgangsgebieden tussen land en zee herbergen estuaria specifieke en waardevolle ecosystemen en fungeren vaak als filter voor de door menselijke activiteiten verhoogde vracht van nutriënten en verontreinigende stoffen. Hierbinnen spelen intertidale gebieden een belangrijke rol. Door de geplande Gecontroleerde OverstromingsGebieden (GOG) onder invloed van de getijdenwerking te plaatsen kan het areaal aan de natuurlijke intertidale gebieden uitgebreid worden. Binnen het pilootproject GOG Lippenbroek en mesocosmosopstellingen in Wilrijk en Kruibeke wordt beoogd de schorontwikkeling in dit nieuwsoortig habitat in kaart te brengen. De nadruk zal hierbij worden gelegd op vegetatieontwikkeling en zijn rol binnen de biogeochemische cycli van nutriënten en zware metalen onder een GGG ¿regime. Organisaties: • Ecosysteembeheer
Onderzoekers: • Patrick Meire • Johannes Teuchies
Vegetatie katering Zoniënwoud Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het project heeft de fytosociologische studie van verschillende biotopen in een bosecosysteem tot doel, met een bijzondere aandacht voor de mogelijke invloed van het stadsmilieu.I. Ecologische studie van de Pinnebeek- grondige inventarisatie van de flora- opstellen van de fytosociologische kaart- onderzoek naar waterkwaliteit- opstellen van beheersplannenII. Ecologische studie van verschillende beukenbestanden o.a. in verband met het effect van een "niets-doen" - bosbeheer in bepaalde percelenIII. Opvolgen van de evolutie en successie in de reeds beheerde gebieden (Vuilbeekvallei, Verdronken Kinderenvallei, Rood Klooster, Grote Flossendelle + kalkhellingen)IV. Wetenschappelijke begeleiding bij het uitvoeren van de beheerswerken in de natuurrreservaten. Organisaties: • Biologie
Onderzoekers: • NICO KOEDAM
Vegetatiedynamiek in mangrovegebieden: vergelijking van de huidige toestand en van de evolutie gedurende de laatste 50 jaar aan de hand van luchtfotografie. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Mangrovebossen komen voor op alle tropische kusten en in lagunaire systemen van tropische gebieden (ongeveer tussen 30e breedtegraden), waar aan een aantal omgevingsvoorwaarden voldaan is (substraathelling, -type, watersamenstelling, golfslagbeschutting enz.). Ondanks hun grote ecologische en afgeleide economische rol (kustvisserij, erosiebescherming) en rechtstreekse economische rol (bv. houtontginning) worden zij onvoldoende beschermd en beheerd. Voor een rationeel beheer is een begrip van de dynamiek van dit vegetatietype noodzakelijk. In de vegetatiekunde is het onmogelijk deze op korte termijn of retrospectief te bepalen, tenzij dankzij luchtfotografie in tijdseries een beeld van de vroegere toestand verkregen kan worden. Dit is het geval voor mangrovegebieden die door de VUB onderzocht worden. Het voorgestelde programma heeft tot doel de analyse van de mangroven van Zuidwest Sri Lanka op basis van luchtfotoseries (1956-1994) uit te diepen. Voor de noodzakelijke positiebepaling binnen de vanaf de grond zeer onoverzichtelijke mangrovegebieden wordt een global positioning system aangevraagd. Organisaties: • Biologie
Onderzoekers: • NICO KOEDAM
Veerkracht in Oost-Afrikaanse landschappen : Het identificeren van kritische drempels en duurzame trajecten - verleden, heden en toekomst Universiteit Gent Abstract: niet beschikbaar Organisaties: • Vakgroep Biologie
Onderzoekers: • Dirk Verschuren
Vectoren voor de actieve opname van nucleotiden in bacteriële cellen - een model studie voor de ontwikkeling van nieuwe antibiotica KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties:
• Medicinale Chemie
Onderzoekers: • Piet Herdewyn • Swarup De
VECTor/CT: simultane PET/SPECT/CT scanner voor kleine dieren. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project kadert in een onderzoeksopdracht tussen enerzijds UA en anderzijds de Vlaamse overheid. UA levert aan de Vlaamse overheid de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd in voorliggend contract. Organisaties: • Moleculaire beeldvorming, Pathologie, Radiotherapie & Oncologie (MIPRO)
Onderzoekers: • Anne Marie Van Der Linden • Jan Sijbers • Sigrid Stroobants • Marc Peeters • Steven Staelens
VAXINFECTIO wil infectieziekten beter bestrijden en voorkomen. Universiteit Hasselt Abstract: De behandeling en preventie van bacteriële en virale infecties is de focus van het Methusalem-project VAXINFECTIO. Hierbij komen antibioticaresistentie, anti-tumor afweerreacties bij witte bloedcellen, de evaluatie van vaccinaties en de socio-economische aspecten van antibioticagebruik aan bod. Het Vaccin- en Infectieziekten Instituut (VIDI) van de Universiteit Antwerpen - bestaande uit het Laboratorium voor Medische Microbiologie (LMM), het Laboratorium voor Experimentele Hematologie (LEH) en het Centrum voor de Evaluatie van Vaccinaties (CEV) - werkt hierbij nauw samen met het Centrum voor Statistiek van de Universiteit Hasselt. Het LMM, onder leiding van prof Herman Goossens, heeft baanbrekend werk verricht op het vlak van antibioticagebruik en -resistentie. Zo toonde het LMM, in samenwerking met het CEV, aan dat antibioticagebruik de voornaamste oorzaak is van stijgende bacteriële resistentie. Uit een studie van het Europees antibioticagebruik bleek bovendien dat het zuiden van Europa (inclusief België) meer antibiotica slikt dan het noorden met een alarmerend hoge antibioticumresistentie als gevolg. De sensibiliseringscampagnes die o.m. België sindsdien voert, resulteerden ondertussen in een daling van het antibioticagebruik met 32% en lagere antibitiocaresistentie van bacteriën die luchtweginfecties veroorzaken. Het LEH, onder leiding van prof Zwi Berneman, boekte de laatste jaren grote vooruitgang in het onderzoek naar anti-tumor en antivirale afweerreacties door een speciale soort van witte bloedcellen, de dendritische cellen. Met de verdere studie van deze cellen willen zij hun inzicht in de mechanismen van immuniteit en auto-immuniteit vergroten. Meer bepaald willen zij de processen in kaart brengen die leiden tot de activatie van T-lymfocyten, een speciale soort afweercellen die tumorcellen en virusgeïnfecteerde cellen kunnen opruimen maar zich soms ook richten tegen eigen lichaamscellen en zo auto-immuunziekten veroorzaken. In samenwerking met het CEV zal het LEH dit onderzoek bij gevaccineerde proefpersonen uitvoeren en de correlatie met de aanmaak van antistoffen bestuderen. Het LEH heeft ook een aantal experimentele vaccinatieprogrammas lopen in het Centrum voor Celtherapie en Regeneratieve Geneeskunde van het UZA, waarbij patiënten met bloedkanker, HIV of een infectie met het cytomegalovirus behandeld worden met hun eigen dendritische cellen. Het CEV, onder leiding van prof Pierre Van Damme, is erkend als referentiecentrum voor de Wereldgezondheidsorganisatie en heeft al meer dan 120 vaccinstudies uitgevoerd (fase 1-4, met alle vaccins en in alle leeftijdsgroepen), en deed al meer dan 20 beleidsondersteunende onderzoeken rond vaccinaties. Voor een groot deel van deze onderzoeken werkt het CEV systematisch samen met het Centrum voor de Statistiek van de Universiteit Hasselt. In de toekomst willen zij onder meer het langetermijnverloop van de hoeveelheid antistoffen en de geheugenimmuniteit onderzoeken. Een vaccin kan immers interfereren met de antistoffen die worden overgedragen van moeder op kind en dat bepaalt mee het beste startmoment voor een zuigelingenvaccinatieprogamma. Dit onderzoek is erg actueel, omdat een toenemende groep vrouwen (op vruchtbare leeftijd) vroeger zelf gevaccineerd werd, en zelden nog de natuurlijke infectie heeft doorgemaakt. Ook wordt er samen met de overheid geïnvesteerd in het verder documenteren en analyseren van het veiligheidsprofiel van vaccins, eenmaal ze op de markt zijn. De CEV-eenheid Gezondheidseconomie en Modellering van Infectieziektes, onder leiding van prof Philippe Beutels, onderzoekt de immuniteit en de tijdsopbouw van maternele en vaccin antistoffen. Dit is nodig voor de mathematische modellering van infectieziekten en gezondheidseconomische evaluatie van vaccinatieprogrammas van bijvoorbeeld pandemische griep, rotavirus, hepatitis A, humaan papillomavirus en dengue. Prof Beutels onderzoekt ook, in samenwerking met de groep van prof Goossens, de socio-economische aspecten van antibioticagebruik, een belangrijk element bij de besluitvorming rond de terugbetaling van farmaceutische producten door de overheid. Methusalem consortium - samenstelling De Methusalemfinanciering werd toegekend aan Prof. Dr. Herman Goossens, hoofd van het Laboratorium voor Medische Microbiologie aan de Universiteit van Antwerpen, in consortium met het Centrum voor Statistiek aan de Universiteit van Hasselt, onder leiding van Prof. Dr. Geert Molenberghs. Organisaties: • Centrum voor Statistiek • Centrum voor Statistiek
Onderzoekers: • Geert MOLENBERGHS
Vatbaar IMRT bij borstkanker: een nieuw paradigma voor het vermijden van bijwerkingen en straling geïnduceerde tumoren ? Universiteit Gent Abstract: niet beschikbaar Organisaties: • Vakgroep Medische Basiswetenschappen
Onderzoekers: • Hubert Thierens
Vaststellen van het maximal ecologisch potentieel/goed ecologisch potentieel voor kunstmatige en/of sterk veranderde Vlaamse waterlichamen – partim Desselse Zandputten. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project kadert in een onderzoeksopdracht tussen enerzijds UA en anderzijds VMM. UA levert aan VMM de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd in voorliggend contract. Organisaties: • Ecosysteembeheer
Onderzoekers: • Patrick Meire
Vaststellen van het maximaal ecologisch potentieel/goed ecologisch potentieel voor kunstmatige en/of sterk veranderde Vlaamse waterlichamen - partim Hazewinkel Universiteit Gent Abstract: partim Hazewinkel Vaststellen van het maximaal ecologisch potentieel/goed ecologisch potentieel voor kunstmatige en/of sterk veranderd Vlaamse waterlichamen - partim Hazewinkel Vlaamse Milieumaatschappij VMM-ARW-KRW-HAZ Organisaties: • Vakgroep Biologie
Onderzoekers: • Wim Vyverman
Vaststellen van het maximaal ecologisch potentieel/goed ecologisch potentieel voor kunstmatige en/of sterk veranderde Vlaamse waterlichamen – partim Eisden-Mijn. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project kadert in een onderzoeksopdracht tussen enerzijds UA en anderzijds VMM. UA levert aan VMM de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd in voorliggend contract. Organisaties: • Ecosysteembeheer
Onderzoekers: • Patrick Meire • Stefan Van Damme
Vaststellen van het maximaal ecologisch potentieel/goed ecologisch potentieel voor kunstmatige en/of sterk veranderde Vlaamse waterlichamen - partim De Gavers (Harelbeke). Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project kadert in een onderzoeksopdracht tussen enerzijds UA en anderzijds VMM. UA levert aan VMM de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd in voorliggend contract. Organisaties: • Ecosysteembeheer
Onderzoekers: • Patrick Meire
Vaststellen van het maximaal ecologisch potentieel/goed ecologisch potentieel voor kunstmatige en/of sterk veranderde Vlaamse waterlichamen Universiteit Gent Abstract: Desselse Zandputten Vaststellen van het maximaal ecologisch potentieel/goed ecologisch potentieel voor kunstmatige en/of sterk veranderde Vlaamse waterlichamen - partim Desselse Zandputten Vlaamse Milieumaatschappij Organisaties: • Vakgroep Biologie
Onderzoekers: • Wim Vyverman
Vaste patronen in koolstofallocatie van diverse terrestrische ecosystemen. Universiteit Antwerpen Abstract: De 'efficiëntie van biomassaproductie' (BPE) van terrestrische ecosystemen is de fractie van geassimileerde koolstof die effectief gebruikt wordt voor de productie van de biomassa van planten. BPE is een belangrijke parameter die helpt de koppeling tussen ecosystemen en het broeikaseffect, dus klimaatverandering, te begrijpen. In deze studie zullen we de drijvende omgevingsvariabelen van BPE bepalen en analyseren voor de belangrijkste ecosyteemtypes op aarde (bvb graslanden, bossen, landbouwecosystemen, moerasgebieden). Daarnaast zullen we de relatie tussen BPE en de opslag van koolstof in het ecosysteem (in de biomassa van planten en in de bodem) bestuderen. We gaan uit van de hypothese dat BPE afhankelijk is van de bodemvruchtbaarheid en dat dit geldt voor elk ecosyteemtype. We veronderstellen dat planten efficiënter groeien op een vruchtbare bodem dan op een arme bodem, omdat er minder koolstof moet geïnvesteerd worden in nietstructurele koolhydraten – zoals voedsel voor wortelsymbionten en exudaten - die noodzakelijk zijn voor de opname van nutriënten uit de bodem. Zodoende is er meer koolstof beschikbaar voor de productie van biomassa en is op het niveau van het ecosysteem de koolstofopslag groter. Deze hypothese zal getest worden aan de hand van (1) een nieuwe databank met gegevens van honderden experimenten op verschillende ecosysteemtypes ('the global biome database') en (2) een mesocosmos-experiment op de campus van de Universiteit Antwerpen voor een gematigde ecosysteem, zoals bijvoorbeeld een graslanden. Organisaties: • Planten- en vegetatie-ecologie (PLECO)
Onderzoekers: • Ivan Janssens • Matteo Campioli
Vasculaire functie en luchtverontreiniging: van epigenetica tot genexpressie Universiteit Hasselt Abstract: Fijne stofdeeltjes worden onder de gemeenschappelijke noemer particulate matter (PM) gebracht. Afhankelijk van de grootte van de deeltjes worden ze in verschillende fracties ingedeeld. De jaarlijkse gemiddelde concentratie aan PM2,5 is in Europa het hoogst in België, Nederland, Noord-Frankrijk, het Duitse Ruhrgebied en de streek rond Milaan. Epidemiologische studies rapporteren dat blootstelling aan fijn stof in verband wordt gebracht met hart- en luchtwegklachten en vervroegde sterfte, onder andere door myocardinfarct. In recente aanbevelingen van de American Heart Association wordt de behandeling en preventie van acute cardiovasculaire effecten van luchtverontreiniging als een prioriteit beschouwd. Dit onderzoek richt zich op de effecten van fijn stof op cardiovasculaire eindpunten. Om op moleculair niveau meer inzicht te krijgen in de acute en
chronische effecten van blootstelling aan fijn stof, bestuderen we de genexpressie van genen die een rol spelen bij atherosclerose. Het effect van fijn stof op epigenetische veranderingen, zoals DNA-methylatie, wordt ook nader onderzocht. Organisaties: • Milieubiologie • Centrum voor Milieukunde
Onderzoekers: • Jaak VANGRONSVELD • Tim NAWROT • Ann CUYPERS
Vasculaire endotheliale dysfunctie: Het vermoedelijk raakvlak tussen opkomende cardiovasculaire risicofactoren in studiepopulaties met en zonder HIV in Sub-Saharisch Afrika Universiteit Hasselt Abstract: Vasculaire endotheel dysfunctie (EDy) is een vroege precursor van cardiovasculaire aandoeningen. Vroege detectie van deze gebeurtenis kan een mogelijkheid bieden voor klinische interventies gericht op het omkeren van EDy. Zeer weinig studies hebben de associatie tussen HIVinfectie en antiretrovirale behandeling (ART), en EDy onderzocht in sub-Sahara Afrikaanse (SSA) populaties. Verschillende studies hebben ongekende toenames in traditionele risicofactoren gerapporteerd (hypertensie/diabetes mellitus/obesitas/dyslipidaemie/roken) in SSA populaties, die de endotheel functie kunne affecteren. Vervolgens, zijn er geen gegevens beschikbaar over de vermeende cardiovasculaire effecten van omgevingsfactoren, meer specifiek luchtvervuiling in SSA populaties. Deze studie richt zich dus op het onderzoeken van EDy als een vermeend gemeenschappelijk pathofysiologisch gevolg van twee maatschappelijke/gezondheidsuitdagingen in SSA, namelijk opkomende cardiovasculaire risicofactoren (HIV-infectie, ART, en toegenomen prevalentie van tradiotionele cardiovasculaire risicofactoren), en blootstelling aan luchtvervuiling. Deze studie zal uitgevoerd worden op populaties in drie SSA landen (Zuid-Afrika, Kenya en de Ivoorkust). De hoofdgroepen van de studie zullen bepaald worden door de HIV en ART status van de deelnemers: (i) Groep 1: patiënten met HIV-1 infectie, nog niet op eerste lijn ART; (ii) Groep 2: patiënten met HIV-1 infectie op ART, en (iii) Groep 3: deelnemers zonder HIV infectie (controle). Baseline onderzoeken zullen metingen includeren van de endotheel functie met behulp van flow gemedieerde dilatatie, screening voor hypertensie, diabetes, obesitas, dyslipidaemie en roken en metingen van blootstelling aan luchtvervuiling. Serum zal opgeslagen worden als genest case-control ontwerp voor opvolgende analyse van EDy en biomerkers voor vasculaire inflammatie. Baseline onderzoeken zullen herhaald worden op 12 en 24 maanden, en bepaling zal gemaakt worden voor additionele metingen voor luchtvervuiling om temporele wijzigingen toe te laten. Epidemiologische studies zullen onderbouwd worden door dier en in vitro metingen waarbij de directe vasculaire en endotheliale effecten en mechanismen van eerstelijns ART regimes onderzocht zullen worden door de vasculaire functie (rat aorta ring relaxatie studies), endotheelcel functie (gekweekte rat aorta endotheelcellen), en signaalpathways betrokken bij endotheel functie/dysfunctie (proteomica en Western blot analyse). In zijn geheel, zullen de menselijke studies binnen 30 maanden uitgevoerd moeten worden, en proefdierstudies binnen 24 maanden. Deze studie zal nieuwe data voorzien betreffende de totale prevalentie van Edy, en effecten van HIV infectie en ART op vasculaire endotheliale functie bij SSA populaties. Vervolgens, zal beschikbare informatie bekomen worden over de prevalentie van traditionele cardiovasculaire risicofactoren in de studiepopulaties, en zal onthullen of er een verband bestaat tussen blootstelling aan luchtvervuiling en EDy bij SSA. Samengevat, deze studie zal de eerste van zijn soort zijn om de vooropgestelde vragen te beantwoorden, en de bekomen resultaten te vergelijken in populaties van drie, regionaal verschillende SSA landen. Gezien de klinische voordelen van de detectie van EDy, kan onze studie helpen mensen te identificeren die risico lopen op het ontwikkelen van toekomstige nadelige cardiovasculaire gebeurtenissen. De bevindingen van deze studie zouden gebruikt kunnen worden om educatief en bewustzijnsmateriaal te verzamelen voor gezondheidswerkers en patiënten op zorgverlenings plaatsen over cardiovasculaire risicofactoren geassocieerd met HIV-infectie en/of ART, alsmede een mogelijk cardiovasculaire risico veroorzaakt door blootstelling aan luchtverontreiniging. Organisaties: • Milieubiologie • Centrum voor Milieukunde
Onderzoekers: • Tim NAWROT
Vasculaire dynamiek van het maternale veneuze systeem: een nieuw studiedomein in de Doppler-echografie. Universiteit Hasselt Abstract: Het algemene doel van dit project is het bestuderen van de normale vasculaire fysiologie van het maternale veneuze systeem gedurende een normale zwangerschap door middel van Doppler-echografie. Met behulp van deze methode rapporteerden we uit voorafgaand onderzoek zwangerschapsgeïnduceerde veranderingen in het veneuze compartiment ter hoogte van de lever en de nieren. Onze resultaten suggereerden dat karakteristieken van deze veneuze veranderingen mogelijk gerelateerd zijn aan gekende aspecten van maternale cardiovasculaire aanpassing, zoals toename van cardiaal slagvolume, glomerulaire filtratie en plasmavolume. Deze associatie zal in het huidige studieproject concreet worden onderzocht. Gestationele veranderingen van veneuze Doppler-flow worden rechtstreeks gelinkt aan echocardiografische parameters (Studie 1). Veranderingen van veneuze flowpatronen worden gemeten voor en na intraveneuze toediening van fysiologisch serum (Studie 2). De kwantitatieve vascularisatiegraad in een gestandaardiseerd bepaald driedimensionaal volume ter hoogte van lever- en nierhilus wordt longitudinaal gevolgd tijdens de normale zwangerschap (Studie 3). De aanvrager onderzoekt heden in het kader van een masterthesis de meerwaarde van het toevoegen van het maternaal elektrocardiogram aan deze Doppler-studies. Dit onderwerp zal verder worden uitgediept in een longitudinale studie (Studie 4). De resultaten van dit studieproject zullen bijdragen tot een beter begrip van de fysiologische achtergrondmechanismen van het maternale veneuze systeem. Organisaties: • Fysiologie
Onderzoekers: • Wilfried GYSELAERS
Vasculaire competentie in de kritisch zieke: endotheliale progenitor cellen en endotheliale micropartikels in sepsis, en als biomarkers voor het optreden van symptomatisch cerebraal vasospasme na subarachnoidale bloeding. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project betreft fundamenteel kennisgrensverleggend onderzoek gefinancierd door het Fonds voor Wetenschappelijk OnderzoekVlaanderen. Het project werd betoelaagd na selectie door het bevoegde FWO-expertpanel. Organisaties: • Laboratorium Experimentele geneeskunde en Pediatrie (LEMP)
Onderzoekers: • Philippe Jorens • Viviane Conraads • Vigor F I Van Tendeloo • Sabrina Van Ierssel
Vasculaire biologie. Universiteit Antwerpen Abstract: Het onderzoek is gericht op het ontrafelen van mechanismen die aan de basis liggen van de erosie en/of ruptuur van atherosclerotische plaques en dus van atherotrombose. Het onderzoeksprogramma omvat in vivo studies van de relatieve bijdrage van (1) de fysicomechanische destabilisatie van plaques door accumulatie van lipiden (2) proliferatie en apoptose van macrofagen en gladde spiercellen (3) degradatie van extracellulaire matrix in atherotrombose. Organisaties: • Fysio-farmacologie • Fysiofarmacologie (FAR)
Onderzoekers: • Arnold Herman
Vasculaire biologie. Universiteit Antwerpen Abstract: De onderzoeksgemeenschap stelt zich ten doel mechanismen van atherotrombose en myocardischemie te bestuderen, met speciale aandacht voor relaties tussen het metabool syndroom, ontsteking en oxidatieve stress. Specifieke doelstellingen omvatten de studie van purinerge receptoren (P2Yn en P2Xn) bij atherogenese bij de muis, de mogelijke rol van gladde spiercellen bij het ontstaan van atherosclerose op voorkeursplaatsen en de invloed van geneesmiddelen op celdood van gladde spiercellen uitgelokt door oxysterolen. Hierbij wordt gebruik gemaakt van gevorderde spitstechnologie, zoals identificatie van genen (microrooster- en proteoomanalyse) en genmanipulatie en adenovirale en met-virale gentransfer. Organisaties: • Translationeel pathofysiologisch onderzoek (TPR)
Onderzoekers: • Hidde Bult
VaRiA - Vascular Risk Assessment Universiteit Hasselt Abstract: De primaire doelstelling van VaRiA is het ontwerpen en valideren van nieuwe technologische beeldanalyse en biosensor-methodieken, protocollen en ICT-algoritme (computermodellen) die kunnen bijdragen tot de ontwikkeling van gepersonaliseerde diagnostiek en therapie (personalized medicine) van patiënten met hart- en vaatziekten. Verder stelt VaRiA zich tot doel om de regionale kenniseconomie en mogelijkheden voor medische R&D en diagnostiek inzake hart- en vaatziekten te versterken. Organisaties: • Immunologie - Biochemie • Biomedisch Onderzoeks Instituut
Onderzoekers: • Luc MICHIELS
Variatie in vrouwelijke vormfrequenties bij een polymorfe waterjuffer: oorzaak en gevolg. Universiteit Antwerpen Abstract: Het samen voorkomen van meerdere vormen binnen een soort vormt een uitdaging vanuit een evolutionair denkkader. Huidige verklaringen voor het verklaren van vrouwgelimiteerde polymorfismen schieten tekort voor de recent waargenomen, veel ruimer dan eerder geapprecieerde, variatie in vrouwelijke vormfrequenties. Studie van de relatie tussen densiteiten en frequenties enerzijds, en vormspecifieke fitness, gedrag en morfologie anderzijds moet toelaten om te komen tot een meer algemene geldende verklaring. Organisaties: • Evolutionaire ecologie (EVECO)
Onderzoekers: • Hans Van Gossum
Variatie in schedelvorm- en grootte bij gerbils (genus Meriones Rodentia: Muridae: Gerbillinae) afkomstig van het Iraans Plateau: een geometrisch morfometrische studie Universiteit Gent Abstract: Deze studie richt zich tot de schedelvrom en -grootte van een groep knaagdieren die voorkomen op het Iraans plateau, behorend tot het genus Meriones (gerbils). Aan de hand van gedetailleerde vormanalyses zal getracht worden de natuurlijke groepen (soorten) in kaart te brengen, en de diversificatie in schedelmorfologie in een biogeografische context te begrijpen. Organisaties: • Vakgroep Biologie
Onderzoekers: • Dominique Adriaens
Variatie in craniale morfologie bij de Europese paling (Anguilla anguilla) in relatie to trofische ecologie en pollutie Universiteit Gent Abstract: De Europese paling (Anguilla anguilla) vertoont een opvallende maar natuurlijke variatie in kopvorm, waarbij breedkoppen en smalkoppen kunnen worden onderscheiden. De ware toedracht van deze vormvariatie (dimorfisme of niet), evenals achterliggende morfologie en relatie tot dieet is niet gekend. Dit project zal zich toespitsen op de vormvariatie en morfologie bij Vlaamse palingen, en nagegaan worden wat de relatie is tot de aanwezigheid van allerlei polluenten. Organisaties: • Vakgroep Biologie
Onderzoekers: • Dominique Adriaens
Variabel debiet in thermische kringen valideren. (VALID) Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project heeft tot doel een breder publiek te overtuigen van de voordelen van het toepassen van een variabel debiet in thermische waterkringen voor verwarming en koeling. Men wil hiervoor ook de nodige hulpmiddelen ontwikkelen om een vlotte toepassing van variabel debiet mogelijk te maken: aangepaste hydraulische schema's, simulatiesoftware, enz... In het VALID-project zal simulatiesoftware worden ontwikkeld om het gedrag en de verschillende energiestromen bij thermische waterkringen te voorspellen. Hierbij zal rekening gehouden worden met de installatieonderdelen, de bedrijfsparameters en de structuur van de installatie. De nauwkeurigheid moet toelaten om door middel van sensitiviteitsstudies een installatie te optimaliseren bij ontwerp, exploitatie en renovatie.
Organisaties: • Engineering Management
Onderzoekers: • Aviel Verbruggen
Van risicobeoordeling tot risicomanagement in het kader van microbiologische voedeselveiligheid: Listeria monocytogenes en Campylobacter Universiteit Gent Abstract: Het projectvoorstel richt zich op het volgende 1. Wat zijn geschikte methoden om variabiliteit en onzekerheid te beoordelen en 2. Hoe moet/kan de sensitiviteitsanalyse in de risicobeoordeling worden uitgevoerd; 3. De voorgestelde aanpak illustreren met twee case studies: L. monocytogenes (nabesmetting in productieproces met mogelijke groei bij koeling) en Campylobacter sp (zoônotische pathogeen met enkel mogelijkheid tot overleving en geen groei). 4. Hoe kan deze opgebouwde kennis nuttig zijn om informatietransfer tussen risicobeoordeling en risicomanagement te bewerkstelligen Organisaties: • Vakgroep Voedselveiligheid en Voedselkwaliteit
Onderzoekers: • Mieke Uyttendaele • Frank Devlieghere
Van protease inhibitoren met een verlengde doelwitinteractie tot activiteit-gebaseerde probes: nuttige instrumenten in verschillende gebieden van het geneesmiddelenonderzoek. Universiteit Antwerpen Abstract: De doelstelling van dit onderzoeksproject is het ontwikkelen van protease inhibitoren die over geschikte eigenschappen beschikken om als chemische "tools" ingezet te worden in verschillende deelaspecten van het geneesmiddelenonderzoek. Meer specifiek hebben deze "tools" het potentieel om gebruikt te worden in het onderzoek naar en de validatie van nieuwe targets, bij "hit" en "lead" identificatie, maar ook voor de bepaling van off-target effecten, de kwantificering van biomerkers en voor moleculaire beeldvorming. Organisaties: • Medicinale chemie (UAMC)
Onderzoekers: • Pieter Paula Frans Van Der Veken • Koen Augustyns • Jurgen Joossens
Van Optina tot Athos: oplevingen van het hesychasme in Russische monastieke en intellectuele middens in de 19e en het begin van de 20e eeuw. Universiteit Gent Abstract: De doelstelling van het onderzoeksproject was een studie te maken van de ontwikkeling en de verspreiding van de gebedstraditie van het hesychasme in Rusische intellectuele middens in de 19e en het begin van de 20e eeuw. Organisaties: • Vakgroep Wijsbegeerte en Moraalwetenschap
Onderzoekers: • Thomas Langerak
Van muizen naar mensen en terug: menselijke iPSC-afgeleide neuronen om geneesmiddelendetectie te stimuleren bij Alzheimer (DDIPS) . Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project kadert in een onderzoeksopdracht tussen enerzijds UA en anderzijds een privé-instelling. UA levert aan de privé-instelling de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd in voorliggend contract. Organisaties: • Laboratorium voor celbiologie en histologie
Onderzoekers: • Jean-Pierre Timmermans
Van muis naar mens en terug: Humane iPS cellen afgeleide neuronen om farmaceutisch onderzoek naar de ziekte van Alzheimer te stimuleren Universiteit Hasselt Abstract: Momenteel is er nog geen doeltreffende therapie beschikbaar voor de behandeling van de ziekte van Alzheimer (AD). Hoewel genetisch gemodificeerde diermodellen en in vitro celculturen nuttig kunnen zijn bij de verduidelijking van de ziektemechanismen, is het moeilijk om nieuwe bevindingen vertalen in menselijke therapeutica. Het huidige project beoogt de validatie van het gebruik van menselijke geïnduceerde pluripotente stamcel (iPSC)-afgeleide modellen voor AD onderzoek. De interactie tussen Abeta, Tau pathologie en neuroinflammation zullen worden bestudeerd. Organisaties: • Fysiologie • Biomedisch Onderzoeks Instituut
Onderzoekers: • Bert BRONE
Van mechanisme naar interventie: een studie naar de evolutie en de afname van freezing in verschillende bewegingseffectoren bij de ziekte van Parkinson. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Neuromotorische Revalidatie
Onderzoekers: • Alice Nieuwboer
Van kenmerken naar het genoom: een genoom-brede analyse van genexpressieprofielen voor een mechanistische analyse van de evolutie van anti-predatie-strategieën bij de watervlo Daphnia.
KU Leuven Abstract: Snelle evolutionaire adaptatie aan omgevingsveranderingen is algemeen gekend in natuurlijke populaties. Binnen het domein van de evolutionaire biologie is de genetische basis van deze adaptieve veranderingen een hottopic. Eén van de belangrijkste stressoren in de natuurlijke populatiesvan de watervlo Daphnia magna is vispredatie. Tijdens dit onderzoek zullen we opzoek gaan naar evolutionaire veranderingen op het niveau van gen expressie onder vispredatie stimuli. Een unieke set van 36 goed gekarakteriseerde D. magna clones, die drie verschillende tijdsperiodes van vispredatie vertegenwoordigen binnen een natuurlijke populatie en hieraan genetisch zijn aangepast, zullen gebruikt worden in deze studie. Deze set van clones is gekarakteriseerd voor 16 verschillende levensgeschiedenis-, gedrags- en biochemische kenmerken evenals voor meer dan 15 moleculaire merkers. We zullen gebruik maken van RNAseq en micro-arrays, die het volledige genoom van de Daphnia omvatte, om de effecten van vispre Organisaties: • Afd. Ecologie, Evolutie en Biodiv.behoud
Onderzoekers: • Luc De Meester • Mieke Jansen
Van gen tot aortadissectie - Gedetailleerde studie van de etiopathogenese en cardiovasculaire kenmerken van erfelijk bepaalde thoracale aorta aneurysmata en dissecties Universiteit Gent Abstract: Aorta aneurysmata gaan gepaard met een belangrijke mortaliteit en morbiditeit. Studie van erfelijke vormen van aorta aneurysmata laat ons toe een beter inzicht te verkrijgen in de onderliggende pathogenese van deze aandoening en van daaruit eventueel de behandeling te optimaliseren. Met dit project wensen wij te zoeken naar nieuwe genen en een beter inzicht te verwerven in de moleculaire pathways van aneurysmavorming. Organisaties: • Vakgroep Inwendige ziekten
Onderzoekers: • Julie De Backer
Van genotype naar immunofenotype in multiple sclerose. KU Leuven Abstract: De precieze oorzaken van multiple sclerose (MS) zijn nog ongekend, maarer werd de laatste jaren belangrijke vooruitgang geboekt. Genetische studies, waarin onze onderzoeksgroep nauw betrokken was, leidden tot de identificatie van >50 genetische risicofactoren, die voornamelijk eenrol spelen in het immuunsysteem en wijzen op de rol van bepaalde cellen. Naast de uitgesproken verschillen in klinisch ziekteverloop tussen personen met MS werden ook verschillen in paraklinische testen, pathologie,immunologische en biologische eigenschappen meer en meer in kaart gebracht. Nieuwe behandelingen, elk met een specifiek veiligheids-efficiëntieprofiel, komen op de markt. De behandelende artsen worden dus geconfronteerd met de keuze van de juiste behandeling voor elke persoon op elk tijdstip. De ontbrekende informatie daartoe is hoe de verschillen tussen personen met MS op verschillende vlakken gecorreleerd zijn en welke informatie geschikt is om te vertalen naar een gepersonaliseerde behandeling. I Organisaties: • Onderzoeksgr_Exp_Neurologie
Onderzoekers: • An Goris • Adrian Liston
Van genen tot netwerken: de evolutie van species-specifieke communicatie in Drosophila. KU Leuven Abstract: Alle leven op aarde wordt beïnvloed door evolutie. Dit is misschien in geen enkel ander domein van debiologie zo evident als in de complexecommunicatiesystemen bij dieren die instaan voor de herkenning van een partner. Partnerkeuze omvat de fundamentele uitdagingen van de herkenning van geslacht en species, alsook de meer gesofistikeerde oefening om defitheid en reproductiecapaciteit van de partner in te schatten. Omwillevan haar belang, betreffende beslissingen omtrent paring, beroepen dieren zich meestal op signalen die ze opvangen via meerdere gevoelsorganen.De akoestische signalen zijn in het bijzonder op ontelbare manieren geëvolueerd en evolutie heeft de patronen gevormd van specifiek paringsgezang, haar detectie, opeenvolgend verwerken, en ten slotte selecteren van de adaptieve respons. Een sprekend voorbeeld is het akoestische paringsgedrag van fruitvliegjes van het genus Drosophila.Als deelvan hun paringsritueel zingen mannelijke vliegen een liefdeslied voorhun vrouwtjes. De Organisaties: • Departement Menselijke Erfelijkheid
Onderzoekers: • Stein Aerts
Van dataclusters tot causale besluiten: nieuwe methodologie met analyse van een tweelingenregister Universiteit Gent Abstract: Dit project beoogt causale methoden te ontwikkelen om op basis van tweelingendata besluiten te trekken over effecten veroorzaakt door blootstelling aan genetische factoren en/of biotechnologische interventies. Dit zal worden geïmplementeerd op basis van het Oost-Vlaams Meerlingenregister om de mogelijks schadelijke effecten van medisch begeleide voortplanting na te gaan. De ontwikkelde methodologie zal meer algemeen relevant zijn voor de causale analyse van gecorreleerde uitkomsten. Organisaties: • Vakgroep Toegepaste wiskunde en informatica
Onderzoekers: • Els Goetghebeur • Stijn Vansteelandt
Vandaag nergens morgen ergens: de mogelijke rol van gedrag en ruimtelijke processen bij het heropduiken van infecties. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project betreft fundamenteel kennisgrensverleggend onderzoek gefinancierd door het Fonds voor Wetenschappelijk OnderzoekVlaanderen. Het project werd betoelaagd na selectie door het bevoegde FWO-expertpanel. Organisaties: • Evolutionaire ecologie (EVECO)
Onderzoekers: • Nelika Hughes
Van Alg tot Arabidopsis: Comparatieve studie van genoomcomplexiteit Universiteit Gent Abstract: Na de annotatie van het Ostreococcus tauri genoom (ééncellige groene alg), zal een comparatieve genoomanalyse uitgevoerd worden tussen Ostreococcus tauri en Chlamydomonas reinhardtii waarbij de verschillende genfamilies in kaart gebracht zullen worden. Vervolgens zal de opgedane kennis binnen de algen, die aan de basis staan van de groene plantenlijn, gebruikt worden om biologische processen te verklaren binnen de landplanten (Arabidopis). Organisaties: • Vakgroep Plantenbiotechnologie en Genetica
Onderzoekers: • Yves Van de Peer
Van activatieplek tot meta-analyse map: informatie integratie van beeldvormingsstudies Universiteit Gent Abstract: Het belangrijkste doel van het project is om de bestaande coördinaat-gebaseerde meta-analyse methoden voor fMRI data aan te passen aan een informatieve set van meta-analyse maps, gebruik makend van schattingen voor effectgroottes. Bovendien zullen we procedures ontwikkelen voor het diagnosticeren en corrigeren van publicatie bias omdat deze momenteel niet beschikbaar zijn voor coördinaat-gebaseerde meta-analyse. Organisaties: • Vakgroep Data-analyse
Onderzoekers: • Beatrijs Moerkerke • Ruth Seurinck
Valpreventie in de residentiële zorg: gedocumenteerde effectiviteit, heersende opvattingen en huidige praktijken KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Centr. Ziekenhuis- en Verplegingswet.
Onderzoekers: • Eddy Dejaeger • Koen Milisen • Ellen Vlaeyen
Valorisation et amélioration des ressources génétiques végétales existantes dans les conditions pédoclimatiques adéquates pour la production des semences de qualité au Kantanga Universiteit Gent Abstract: Het project bestudeert welke lokale en vreemde rassen bruikbaar zijn voor de lokale voedselproductie. Met de beste rassen wordt een plantenverederlingsprogramma gestart. Er wordt een organisatie voor zaadproductie ontworpen. Bestudeerde gewassen: aardappel, maïs, tarwe. Organisaties: • Vakgroep Plantaardige productie
Onderzoekers: • Dirk Reheul
Valorisation des données disponibles dans ?resources naturelles physiques? de la RDC pour une gestion rationelle et durable des terres - Congo Universiteit Gent Abstract: Dit project omvat volgende activiteiten : ? opstellen bodemdatabank van DR Congo aan UNIKIN en UNILU aan de hand van bestaande bodemkaarten, numerieke bodemgegevens en satellietbeelden ? opleiding: bijscholing van Congolese docenten in bodemkunde, GIS en teledetectietechnieken aan UGent ? onderzoek wetenschappelijk onderzoek aan UNIKIN en UNILU door doctorandi in landevaluatie, landgebruiksplanning, bevolkingsdraagkracht, ... Organisaties: • Vakgroep Geologie en bodemkunde
Onderzoekers: • Eric Van Ranst
Valorisatie van reststromen uit de agro-voedingsindustrie Universiteit Gent Abstract: In de agro-voedingsindustrie ontstaan er grote verlies- en nevenstromen (te kleine aardappelen, groene deel van de prei, misvormde komkommers, misvormde croissants, ...). Momenteel gebeurt de valorisatie van dergelijke reststromen vrij laag in de cascade van waarde behoud. Dit project beoogt een zo hoog mogelijke valorisatie van deze reststromen in deze cascade. Na inventarisatie van de reststromen in de agrovoedingsindustrie in West-Vlaanderen en het inschatten van hun valorisatiepotentieel zal voor een selectie van reststromen onderzocht worden welke technieken het meest geschikt zijn om deze zo hoog mogelijk in de waardeketen te valoriseren. Volgende mogelijkheden zullen voor de betreffende reststromen worden onderzocht: - gebruik van de reststroom als ingrediënt voor een voedingsproduct - gebruik van de gestabiliseerde reststroom als ingrediënt voor een voedingsproduct - gebruik van de gestabiliseerde reststroom als ingrediënt voor een diervoeder (hobbydieren) - gebruik van extract(en) uit (gestabiliseerde) reststroom als ingrediënt voor een voedingsproduct / nutraceutical Organisaties: • Industriële Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • Katleen Raes
Valorisatie van organisch afval verdund met afvalwater via biotransformaties. Universiteit Antwerpen Abstract: Organisch afval is tot weinig nut en waarde voor onze samenleving. Door behandeling kunnen er echter waardevolle producten gerecycleerd worden of kan het gebruikt worden voor het opwekken van alternatieve energie. Het doel van dit project is het zoeken naar een geschikte methode om de fermentatie van organisch afval of biomassa te sturen in de richting van waardevolle producten, zoals vluchtige vetzuren. Daarnaast kan de omzetting van organisch afval gekoppeld worden met de anaerobe afvalwater zuivering voor het opwekken van alternatieve energie om alzo de energiebehoefte te compenseren. Het project laat toe inzicht te krijgen in multidisciplinaire domeinen met name in de recuperatie van waardevolle producten uitgaande van organisch afval verdund met huishoudelijk afvalwater.
Organisaties: • Departement Biologie - overige
Onderzoekers: • Ludo Diels • Reinhart Ceulemans • Doga Arslan
Valorisatie van Federale Sociaal-Economische databanken. Fase II Vrije Universiteit Brussel Abstract: Doelstelling van het project is het verwerven van meer inzicht in de samenhang tussen sociale ongelijkheid en verschillen in gezondheid, d.m.v.: - het opsporen en omstandig ontsluiten van primaire gegevens - het genereren van gezondheidsindicatoren en sociale indicatoren - een haalbaarheidsstudie naar de koppeling van gegevens uit verschillende ambtelijke databanken - cartografische voorstellingen van gezondheids- en sociale indicatoren - een status quaestionis van de witte vlekken in het statistisch materiaal rond dit thema - ontwikkeling van een databank 'SOBEL' inzake beleidsmaatregelen met potentiële impact op sociale ongelijkheid en gezondheidsverschillen - thematische publikaties met seminaries omtrent hete hangijzers in de gezondheidszorg - organisatie van een symposium over methodologische problemen bij het meten van ongelijkheid in gezondheid en verklaringsmodellen voor differentiële gezondheid - onderhoud van de databanken Soon, Sage en Bish en van het statistisch systeem SSG, ontwikkeld i.h. kader van het Steunpuntproject - continue dienstverlening aan gebruikers van statistisch en/of documentair materiaal. Organisaties: • Medische Sociologie
Onderzoekers: • FREDDY LOUCKX
Valorisatiecoördinator voornbsp;Food Science and on Research Centre (LFoRCe). KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Centr. Levensmidd.- & Microb. Technol.
Onderzoekers: • Kurt Gebruers • Jan Delcour • Barbara Vangeneugden
Valorisatie-acties in het kader van het LAQUAN project (Laat-Kwartaire klimaathistoriek van Antarctische kustmilieus: een multi-proxy benadering) Universiteit Gent Abstract: LAQUAN heeft tot doel een bijdrage te leveren tot de studie van de Laat-Kwartaire klimaatgeschiedenis van Antarctische ijsvrije oases, gebaseerd op een multi-proxy, multi-site onderzoek van sedimenten in kustmeren. Hiertoe werden moleculaire merkers en biomoleculen getest en inferrentiemodellen op basis van diatomeeën ontwikkeld. Met dit valorisatieproject zullen de bekomen resultaten worden gepubliceerd en openbaar gemaakt op workshops, congressen en symposia. Organisaties: • Vakgroep Biologie
Onderzoekers: • Wim Vyverman
VALOREVIS Universiteit Gent Abstract: De Vlaamse visserijsector beoefent een gemengde visserij met visserijmethodes die nog te weinig selectief zijn. Onder het nieuwe Gemeenschappelijk Visserij Beleid zullen daarenboven een deel van wat nu als bijvangst terug over boord gaat, aangeland moeten worden. Dit zal in de toekomst een aanzienlijke restroom creëren. Vandaar de noodzaak om deze reststromen zo goed als mogelijk te valoriseren. Ook de visverwerkende industrie zit met reststromen die op een gelijkaardige manier dienen gevaloriseerd te worden. In dit project wordt de expertise samengebracht van vijf onderzoeksgroepen om, in samenspraak met de visserij en de visverwerkende industrie, de kansen voor valorisatie van reststromen te optimaliseren. Organisaties: • Industriële Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • Katleen Raes
Validering van biomerkers SMRP en osteopontine bij longvlieskanker Universiteit Gent Abstract: Longvlieskanker of mesothelioom is een agressieve, asbest-gerelateerde kanker. Het gebruik van biomerkers voor mesothelioom in het beleid rond aan asbest blootgestelden kan zorgen voor betere en vroegere diagnose, screening in risicopopulaties, opvolgen van de therapierseepons, etc. In deze multicentrische studie van 600 deelnemers/patiënten, zullen SMPR en osteopontine, twee waardevolle biomerkers, verder gevalideerd worden, samen met de zoektocht naar andere potentiële biomerkers in mesothelioom. Organisaties: • Vakgroep Inwendige ziekten
Onderzoekers: • Jan Van Meerbeeck
Valideren van voorspellende modellen van toxiciteit bij radiotherapie om de levenskwaliteit te verbeteren en de bijwerkingen bij overlevenden van kanker te verminderen Universiteit Gent Abstract: niet beschikbaar Organisaties: • Vakgroep Medische Basiswetenschappen
Onderzoekers: • Hubert Thierens
Validation of small molecule inhibitors of MALT1 protease for the treatment of auto-immune disorders and NF-kappaBaddicted lymphomas. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Departement Menselijke Erfelijkheid
Onderzoekers: • Peter Marynen • Patrick Chaltin
Validation of centrifugation as a countermeasure for otolith deconditioning during spaceflight (SPIN) and validation of a specific drug against g-level transition induced spatial disorientation and orthostatic intolerance (D). (SPIN-D) Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project bestaat uit 2 delen: 1. Onderzoek naar de evenwichtsfucntie en de autonome functie bij astronauten voor en na hun ruimevlucht. Hiertoe zullen diverse metingen uitgevoerd worden in Star City in Rusland om na te gaan in hoeverre ruimtevluchten het evenwichtssysteem ontregelt alsook de autonome functie. Deze experimenten zijn controle experimenten voor testen die gebeurd zijn in het kader van Neurolab in 1998. 2. Ten einde een efficiente medicatie te vinden tegen ruimteziekte en orthostatische intolerantie worden 5 medicaties uitgetest bij gezonde vrijwillegers in een placebo gecontroleerde cross over studie. Uiteindelijke zal de meest efficiente medicatie gebruikt worden bij astronauten aan boord van het ISS net voor ze terug naar de aarde komen. Opnieuw zullen deze astronauten getest worden op hun autonome en vestibulaire functie. Organisaties: • Biofysica en Biomedische Fysica
Onderzoekers: • Floris Wuyts
Validation of Aprataxin as a biomarker of response to Topoisomerase I inhibitors in cancer patients. (VALPRAXIN) KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Moleculaire Digestieve Oncologie
Onderzoekers: • Sabine Tejpar
Validation of a novel 3D volumetric approach to evaluate local bone changes. KU Leuven Abstract: At present, evaluation of local bone changes of the jaws around teeth, implant s or edentulous areas- still occurs on 2D images in a cumbersome and non-standa rdized manner. This has influenced and even limited the knowledge on numerous d ental treatment methods, like for instance the accuracy of different bone regen eration techniques or implant rehabilitation. Furthermore, the difficulty in th e follow-up of patient treatment limits clinicians in their self-evaluation, pa tient education and even more important in continuing treatment choices. The o verall aim of the present project is to validate the accuracy of a novel 3D ana lyis technique to evaluate local bone changes over time and create a fully func tional and clinically applicable software platform. For this, traditional 2D bo ne level measurements of a patient population over time will be compared to the proposed 3D volumetric approach. In addition, several 3D image analysis tools will be investigated to simplify and fas Organisaties: • Prothet.Tand
Onderzoekers: • Ignace Naert
Validating C. elegans healthspan model for better understanding factors causing health and disease, to develop evidence based prevention, diagnostic, therapeutic and other strategies. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • D. Farmaceutische & Farmacologische Wet.
Onderzoekers: • Walter Luyten
Validatie, verbetering van de kwaliteitscontrole en implementatie van technologiëen en technieken die geagregeerde gegevens bieden voor volksgezondheid op lange termijn. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De vergrijzing van de bevolking vereist meer en meer nieuwe diagnose- en behandelingsmethoden om de kwaliteit van leven te behouden en te verbeteren. De betrouwbare en precieze bepaling van de lichaamssamenstelling heeft een groot potentieel in de verbetering van de gezondheidszorg. Om de kwaliteit van de gezondheidszorg te blijven garanderen en de kosten te beveiligen dient enerzijds het gebruik van nieuwe hoog technologische methodes te worden gevalideerd, en anderzijds dienen betere klinische alternatieven te worden aangereikt. Dit project wil in een eerste fase nagaan of dual energy X-ray absorptiometrie (DXA) een valide alternatief is voor de CT-scan in de bepaling van de lichaamssamenstelling. Er zal worden nagegaan of de waterinhoud van de verschillende lichaamweefsels de bepaling van de lichaamssamenstelling door DXA beïnvloedt. In een tweede fase zal worden nagegaan met welke precisie het nemen van uitwendige
lichaamsmaten de lichaamssamenstelling kan voorspellen. Tenslotte zal een klinisch betrouwbaar alternatief voor de BMI gezocht worden als instrument am de lichaamssamenstelling te bepalen. In dit kader dient het gebruik van ultrageluid als draagbaar alternatief te worden onderzocht. Organisaties: • Experimentele Anatomie
Onderzoekers: • Erik CATTRYSSE • JAN PIETER CLARYS
Validatie van Urokinase plasminogeen activator (uPA) als een therapeutisch doelwit en biomerker. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project betreft fundamenteel kennisgrensverleggend onderzoek gefinancierd door het Fonds voor Wetenschappelijk OnderzoekVlaanderen. Het project werd betoelaagd na selectie door het bevoegde FWO-expertpanel. Organisaties: • Moleculaire beeldvorming, Pathologie, Radiotherapie & Oncologie (MIPRO)
Onderzoekers: • Filip Lardon • Koen Augustyns • Sigrid Stroobants • Marc Peeters
Validatie van nieuwe moleculaire markers voor multiple sclerose. Universiteit Hasselt Abstract: Binnen het onderzoek naar auto-immune aandoeningen zoals multiple sclerose (MS) is er een dringende nood aan betrouwbare en specifieke ziektemarkers. Dergelijke markers kunnen toepassing vinden in verschillende klinische en wetenschappelijke domeinen zoals onder andere in het stellen van een snelle en correcte diagnose, het voorspellen van het ziekteverloop bij een individuele patiënt, het bepalen van een aangepaste behandeling en het opvolgen van een toegepaste therapie. Doelstelling van het project : Biomed zal in een eerste luik van het project beroep doen op haar klinische netwerk om zo de beschikking te hebben over een grote diversiteit aan patiëntstalen. Naast het belang van de geïdentificeerde markers op het domein van diagnose, prognose en subtypering, zullen de MS kandidaatantigenen onderzocht worden op hun gebruik in theranostische applicaties. In een tweede luik zal een assay ontwikkeld worden die toelaat de immunoreactiviteit te testen in een ELISA formaat of LINE assay waarbij gebruik gemaakt wordt van recombinant aangemaakte eiwitten en synthetische peptiden. Organisaties: • Immunologie - Biochemie • Biomedisch Onderzoeks Instituut
Onderzoekers: • Pieter STINISSEN • Debora DUMONT • Veerle SOMERS
Validatie van nieuwe cellulaire cofactoren voor retrovirale, nucleaire import en integratie KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Moleculaire Virologie en Gentherapie
Onderzoekers: • Zeger Debyser • Jan De Rijck • Caroline Weydert
Validatie van nieuwe antigenen voor reumatoïde artritis Universiteit Hasselt Abstract: Binnen het onderzoek naar reumatoïde artritis is er nood aan nieuwe ziektemerkers die gebruikt kunnen worden voor een snelle diagnose-stelling van de ziekte en die bijdragen tot een betere kennis van het onderliggend ziekteproces. Om dergelijke ziektemerkers te identificeren, hebben we in een recente studie de antilichaamprofielen geanalyseerd van vroege RA-patiënten en RA-patiënten die seronegatief zijn voor de 2 belangrijkste serologische RA-merkers. Dit onderzoek leidde tot de identificatie van 14 nieuwe RA-geassocieerde humorale antigenen. Door toevoeging van dit panel van antigenen aan serologische testen voor RA diagnose werd de sensitiviteit met 25% verhoogd waardoor de diagnostische relevantie van het panel aangetoond werd. Het doel van deze studie is de verdere validatie van de geïdentificeerde antigenen op 2 niveaus. Allereerst zal de diagnostische relevantie van de antigenen verder onderzocht worden door screening van antilichaamreactiviteit tegen het panel in grotere groepen RA-patiënten en controles. Daarnaast zal de biologische relevantie van de geïdentificeerde antigenen in het RA-ziekteproces verder onderzocht worden. Om dit doel te bereiken zal de weefselexpressie van de antigenen bepaald worden in RA en controle synoviaal weefsel. Hun rol in het RA-ziekteproces zal eveneens -in vivo- bepaald worden door toediening van deze antigenen en antilichamen gericht tegen deze antigenen in artritis-diermodellen. Organisaties: • Immunologie - Biochemie • Biomedisch Onderzoeks Instituut
Onderzoekers: • Veerle SOMERS
Validatie van miRNAs betrokken in chemoresistentie van kankercellen Universiteit Gent Abstract: De behandeling van kinderen met kanker berust onder andere op het gebruik van chemotherapie. Chemotherapie heeft echter enkele belangrijke nadelen zoals dosisafhankelijke bijwerkingen en de ontwikkeling van chemoresistente tumoren. De doelstelling van dit onderzoek is de identificatie van ontregelde miRNA netwerken die bijdragen tot het onstaan van chemoresistentie in kankercellen. Organisaties: • Vakgroep Pediatrie en genetica
Onderzoekers: • Franki Speleman • Daisy Flamez • Jo Vandesompele
Validatie van methodes voor het opsporen van nieuw opduikende ziekteverwekkende Escherichia coli. (STECTRACK) Universiteit Antwerpen Abstract: Validatie van methodes voor het opsporen van nieuw opduikende ziekteverwekkende Escherichia coli. (STECTRACK) Organisaties: • VIB DMG - Toegepaste Moleculaire Genomica
Onderzoekers: • Jurgen Del-Favero
Validatie van methodes voor het opsporen van nieuw opduikende ziekteverwekkende Escherichia coli - STECTRACK Universiteit Gent Abstract: Shigatoxine producerende E. coli (STEC) kunnen ernstige infecties veroorzaken. Een nieuwe detectiemethode voor serotypes O26, O103, O111, O145 en O157 (zowel sorbitol positieve als negatieve stammen) wordt verder geoptimaliseerd (multiplex PCR, IMS). De geoptimaliseerde methode zal gevalideerd worden dmv ringtesten om ze later toe te passen in STEC controle en preventie. Organisaties: • Vakgroep Veterinaire volksgezondheid en voedselveiligheid
Onderzoekers: • Lieven De Zutter
Validatie van klinisch besliskundige regels en de toegevoegde waarde vanlaboratoriumtesten, Point-of-Care testen en vitale tekens ter identificatie van ernstige infecties bij kinderen in de Eerste Lijnsgezondheidszorg en Spoedafdelingen: een IPD meta-anal KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Acad. Centr. voor Huisartsgeneeskunde
Onderzoekers: • Bert Aertgeerts • Frank Buntinx • Jan Verbakel
Validatie van kandidaat genen in granulosacel en eicel met voorspellend vermogen voor ontwikkelingscompetentie Vrije Universiteit Brussel Abstract: Uiteenzetting van het voorgestelde project De onderzoeksgroep Follikel Biologie (FOBI), die bestaat uit 7 vorsers heeft vorige 2 jaren door middel van microarrays op precies geidentificeerde cellen uit ovariële follikelkweek een reeks specifieke gekende en nog ongekende genen geidentificeerd binnen de eicel en de granulosacellen die haar omringen. Thans is het werk van de verschillende vorsers toegespitst op de validatie van deze genen die wellicht een belangrijke rol kunnen gaan vervullen als merker voor ontwikkelingscompetente eicellen (deze die zullen kunnen een embryo vormen) en binnen de verbetering van kultuuromstandigheden. Deze validatie dient te gebeuren door kwantitatieve RT-PCR op een klein aantal cellen (enkele honderden granulosacellen uit 1 follikel) van individuele follikels die dagelijks in kweek worden gezet in microtiterplaat met vele honderden tegelijk. Daar het de ultieme bedoeling is van relaties te vinden in cumuluscel (= de granulosacellen die de eicel omringen) en de bijbehorende eicel, zijn de vorsers thans genoodzaakt veel tijd te spenderen aan het uitvoeren van de extracties van RNA uit deze cellen. De vorsers werken rond verschillende projekten die volgende thema's omvatten: 1. het opsporen van merkers in cumuluscellen die een voorspellende waarde hebben voor de eicelkwaliteit en de regulatie van eicelspecifieke groeifactoren. 2. de invloed van farmaca en kultuurmilieu componenten op het primaire imprintingspatroon in de eicel. 3. de karakterisatie van genen in cumuluscellen van follikelaspiraten van infertiele vrouwen die de follikelrijping en de eicelkwaliteit kunnen bepalen. In het kader van het derde thema worden ter gelegenheid van routine ICSI behandelingen binnen het UZ Brussel bij één enkele patiënte gewoonlijk een gemiddelde van 10-12 eicellen opgepikt. Van de overeenkomstige cumuluscellen dient het RNA liefst in één enkele manipulatie zo snel mogelijk geextraheerd te worden. Deze stap is zeer laborieus en onderhevig aan variabiliteit indien deze per follikel dient te gebeuren. Samengevat: het werken met een gerobotiseerd systeem dat de extracties voor zijn rekening kan nemen en het uitvoeren van de PCR stappen in één plaat kan de uitvoeringscapaciteit van de onderzoeksgroep sterk verhogen. Er wordt verwacht dat de repetitieve manipulaties op deze wijze zullen gehalveerd worden en dat door deze automatisering de reproduceerbaarheid van de analyses gevoelig zal verbeteren. Hierna worden de thema's van de lopende projecten, waarvoor de gevraagde apparatuur zal ingezet worden kort uiteengezet. Thema 1: Processen in cumuluscellen gerelateerd aan eicelkwaliteit bij muis en mens Doel is het wetenschappelijk onderbouwen van de verschillen in genexpressie in de CC gerelateerd aan eicelkwaliteit die gevonden werden met behulp van RNA microarrays. Het project spitst zich toe op genen die verband houden met Ca2+-gerelateerde processen. Calcium en inositol 1,4,5,-trifosfaat (IP3) hebben een direct effect op de eicelcompetentie en beïnvloeden de steroïdogenese tijdens de follikulo-luteale transitie (Webb-2002,Amano- 2005). Bijgevolg zou het calcium metabolisme een merker kunnen zijn voor onder andere een verdere graad van differentiatie/luteïnisatie en eicelcompetentie of -maturiteit. (Veldhuis 1982, Younglai 2005). Verschillen in graad van follikelontwikkeling liggen aan de basis van eicelmaturatie verschillen. Dit kunnen we bevestigen door gebruik te maken van een goed gekarakteriseerd in vitro muismodel (Smitz en Cortvrindt 2002). In dit model worden individuele geïsoleerde vroeg preantrale follikels in cultuur gezet onder equivalente condities, waardoor er een synchrone ontwikkeling plaatsvindt gedurende 13 dagen. Hierdoor kan men de regulatie van de genen opvolgen tijdens de maturatie van de follikel en de eicel. Op deze wijze kan de invloed op het genexpressiepatroon ten gevolge van een verschil in follikelmaturatie (invloed van de grootte van de aangeprikte follikels) in kaart gebracht worden evenals de variatie in de tijd na toediening van de ovulatoire stimulus. De relevantie van de verschillen in genexpressiepatroon zal verder onderbouwd worden aan de hand van studies op proteïne-niveau met behulp van agonist en antagonist effect studies in het in vitro muismodel. De geselecteerde genen zullen aldus in vitro gemoduleerd worden om het effectief belang ervan na te gaan op eicelkwaliteit. In een tweede fase zal in de IVF-kliniek voor dit project een prospectieve studie opgezet worden. Deze zal voor de gekarakteriseerde genen de predictieve waarde, de patiënt-patiënt variatie en de invloed van stimulatieprotocols vastleggen. Dit onderzoek uitgevoerd op muis en mens zoekt een reeks genen met hoog predictief potentieel voor eicelkwaliteit en zal verwerkt worden tot een eicel kwaliteitstest. Om een geselecteerde genenpanel snel en efficiënt te kunnen valideren voor een cohorte eicel-cumulus complexen (gewoonlijk een 10- tal per patiënte) is een snelle, reproduceerbare en betrouwbare techniek noodzakelijk. Een automatisatie dringt zich dus op. Thema 2: Verstoring in imprintingspatroon na Medisch Begeleide Bevruchting: Studie naar de relatie tussen DNA methylatie in eicel en follikel cultuur omstandigheden in een muismodel. Om het hoofd te kunnen bieden aan de groeiende ongerustheid met betrekking tot imprinting stoornissen in kinderen die sporadisch zijn opgemerkt na geassisteerde voortplantingstechnologie, wensen we pro-actief de rol van wijziging in cultuurmedium en medicatie te onderzoeken in een goed gevalideerd diermodel. Het vermoeden is gerezen dat er een associatie bestaat tussen geassisteerde voortplantingstechnologie en aandoeningen met verstoorde imprinting in kinderen zoals het Beckwith-Wiedemann syndroom. Dit model kan een belangrijke rol spelen in de optimalisatie van in-vitro cultuurcondities van eicellen en dus de efficiëntie en veiligheid van in-vitro fertilisatie met gekweekte eicellen verhogen, ook in humane reproductie. Imprinted genen hebben een regulerende functie in proliferatie en differentiatie van cellen en spelen een essentiële rol in o.a. embryo en placenta
ontwikkeling, postnatale groei, tumorsuppressie en humane genetische aandoeningen (zoals Beckwith-Wiedemann syndroom). In de muis werd aangetoond dat imprinting op verschillende tijdstippen tijdens de oögenese (postnataal) wordt verworven voor de verschillende imprinted genen: DNA methylatie start voor sommige imprinted genen op een vroegtijdig tijdstip tijdens oögenese en voor andere later (in bijna volgroeide eicellen). Deze epigenetische modificaties gedurende oögenese zijn noodzakelijk voor embryo overleving a term. Wijzigingen in het imprintingspatroon kunnen aan de basis liggen van het lage rendement van in-vitro gegroeide embryo's, hetgeen voorkomt in alle species. Er werd eveneens aangetoond dat in-vitro maturatie (IVM) van eicellen in mens en muis kan leiden tot verstoorde DNA methylatie van imprinted genen. De epigenetische en fenotypische punten van overeenkomst in het Large Offspring Syndrome (LOS) na embryo cultuur (in schaap en rund) en Beckwith-Wiedemann syndroom kunnen wijzen op een gezamenlijk mechanisme. De hypothese werd naar voor gebracht dat de combinatie van methionine depletie van eicellen in vrouwen tegen de 40 jaar met een methionine-vrij embryo cultuur medium kan leiden tot een tekort aan methionine in pre-implantatie embryos, met als gevolg hypomethylatie van DNA thv imprint controle centra, verantwoordelijk voor BeckwithWiedemann syndroom. Literatuurgegevens wijzen erop dat de metabole weg van methionine een belangrijke rol speelt in DNA methylatie en mogelijk liggen wijzigingen ervan aan de basis van verstoorde imprinting in pre-implantatie embryo cultuur en IVM. Er zijn belangrijke verschillen in methionine concentratie in gecommercialiseerde media voor embryo cultuur. Superovulatie werd geassocieerd met verstoorde imprinting in eicellen bij de muis en de mens. De hoge dosissen toegediend follikel stimulerend hormoon (FSH) spelen dus mogelijk een rol in verstoorde imprinting in eicellen. Dit kan te wijten zijn aan een direct effect van FSH of aan een indirect effect door verhoogde oestrogenen. Er werd immers aangetoond in de muis dat perinatale blootstelling aan diethylstilbestrol, een synthetisch niet-steroïde oestrogeen, kan leiden to demethylatie van DNA ter hoogte van verschillende genen. Doel van de studie: Voor onze studie gebruiken we het muis follikel cultuur model van Cortvrindt en Smitz, dat toelaat op reproduceerbare wijze onvolgroeide eicellen (vroeg preantraal) in een tijdspanne van 14 dagen te laten uitrijpen tot fertiliseerbare eicellen. Tijdens deze fase treedt een methylatie op van de imprinted genen Snrpn, Peg3 en Igf2r. Dit follikel cultuur systeem is geschikt als bioassay om de effecten van cultuur condities op DNA methylatie van imprinted genen gedurende eicel groei en maturatie na te gaan. We willen de effecten thv Igf2r en Snrpn bestuderen, 2 genen die gemethyleerd worden tijdens de oögenese en die geassocieerd worden met aberrante imprinting na ART. Deze studie is innoverend omdat er totnogtoe nooit een directe relatie, maar slechts een associatie, is aangetoond tussen bovenstaande cultuurcondities gedurende oögenese en verstoorde imprinting. De in-vitro benadering is analytisch interessant omdat we op meer nauwkeurige en reproduceerbare wijze dan in-vivo de invloed van homocysteine, ammonium en FSH kunnen testen gedurende de verschillende stadia van eicelgroei en maturatie. Thema 3: Karakterisatie van genen in de cumuluscellen die een rol spelen in folliculogenese en oogenese en kunnen leiden tot het praktisch gebruik als merkers in de fertiliteitskliniek. Teneinde de keuze van het unieke embryo onder de cohorte van gevormde embryos te kunnen bepalen zijn er meer dan alleen morfologische merkers nodig. Een werkhypothese van ons laboratorium is dat de karakterisatie van genen in de eicelomringende cumuluscellen hier een oplossing zouden kunnen bieden. Deze hypothese werd reeds bevestigd door het werk van Mc Kenzie et al(2005) die 3 genen beschreef in cumuluscelbiopten genomen op het ogenblik van de eicelcollecte die een voorspellende waarde hadden voor de blastocystvormingscapaciteit. Thans hebben wij na microarray-analyse van gepoolde patientencumuli, die al dan niet aanleiding gaven tot een doorgaande zwangerschap een lijst van ongeveer 150 kandidaatgenen geselecteerd die mogelijks een voorspellende waarde hebben voor zwangerschap. Een 10-tal genen werden uitgekozen voor verder prospectief onderzoek op individuele cumulussen, waarvan we exact het verdere verloop van eicelontwikkeling zullen kennen. De strategie om te werken op muisfollikel kulturen -om de folliculaire groeifase beter te karakteriserenis gebaseerd op het feit dat we tijdens follikelgroei bij de mens geen mogelijkheid hebben om groeiende follikels aan te prikken om er cumuluscellen uit de isoleren. Uit de microarray analyse werden er ongeveer 200 genen weerhouden die een stijgend expressiepatroon vertonen in cumuluscellen gedurende de antrale groeifase. Deze genen behoren tot de volgende processen " cell-cell communication, metabolism, extracellular matrix processes, steroid metabolism and TGF-B signaling". Een deel van deze genen is nog niet gekend , andere zoals Epb4.1l3, Lgals4, Parp3 and Scn4 lijken een interessant expressieprofiel te vertonen en werden in 2007 verder onderzocht in nieuwe follikelkulturen die werden opgezet. De aanwezigheid en de expressie in-vivo werd ook nagegaan op proefdieren materiaal. Sommige van deze genen werden nog niet in het ovarium aangetoond, en blijken mogelijks een relatie te hebben met luteinisatie en/of eicel-overrijping. Deze genen zullen verder onderzocht worden op proteineniveau en hun regulatie zal nagegaan worden dmv follikelkulturen. We verwachten van op relatief korte termijn merkers te kunnen isoleren die een betere opvolging van de follikulaire groei mogelijk zullen maken en die een voorspellende waarde hebben naar de ontwikkelingscapaciteit van de bijbehorende eicel. Deze genen zouden de ontwikkeling van In-vitro maturatie van eicel-cumulus-complexen kunnen op een beter peil brengen en tevens de beslissing van welk embryo er dient teruggeplaatst worden vergemakkelijken. Organisaties: • Embryologie en Menselijke Genetica
Onderzoekers: • JOHAN SMITZ
Validatie van geavanceerde, macrofaag-gerichte vaccins voor MS Universiteit Hasselt Abstract: Recent werd een nieuwe receptor geïdentificeerd die exclusief tot expressie komt op specifieke immuuncellen. Omwille van de belangrijke rol van deze immuuncellen in het immuunsysteem, kan gerichte manipulatie van deze cellen via deze receptor veelbelovend zijn voor het sturen van een immuunrespons. Op deze basis wordt een technologie ontwikkeld die ons in staat stelt een immuunrespons uit te lokken, te modificeren of volledig omver te werpen. Om deze technologie te evalueren voor de behandeling van multiple sclerose (MS), zal eerst de expressie van deze receptor nagegaan worden in een ratmodel voor MS. Verder zal de receptor in dit model gemoduleerd worden om zo een mogelijk gunstig effect op ziekteverloop te bekomen. Dit onderzoek zal uitwijzen of deze technologie kan leiden tot een betere en veiligere behandeling voor MS. Organisaties: • Immunologie - Biochemie • Biomedisch Onderzoeks Instituut
Onderzoekers: • Pieter STINISSEN • Niels HELLINGS
Validatie van een risicoscore voor geneesmiddelengerelateerde problemen bij gehospitaliseerde ouderen Universiteit Gent Abstract: Het doel van de studie is om aan de hand van de literatuurgegevens ontwikkelde risicoscore voor geneesmiddelengerelateerde problemen bij gehospitaliseerde ouderen te valideren. De risicoscore zal gevalideerd worden bij 600 geriatrische patiënten in 4 deelnemende centra. Organisaties: • Vakgroep Farmacologie
Onderzoekers: • Mirko Petrovic
Validatie van een nieuw proefdiermodel voor systeemsclerose en pathofysiologische aspecten van autoantilichaaminductie Universiteit Gent
Abstract: Het project gaat uit van de observatie van lymfotoxine deficiënte muizen specifieke anti-nucleaire antilichamen ontwikkelen. Doel van het onderzoek is enerzijds van uit te werken wanneer in de ontwikkeling van een muis het ontbreken van het lymfotoxine signaal nodig is voor het ontstaan van deze antilichamen, en anderzijds na te gaan of er pathologische kenmerken zijn van een auto-immuunbindweefselziekte. Organisaties: • Vakgroep Inwendige ziekten
Onderzoekers: • Filip De Keyser
Validatie van een nieuw proefdiermodel voor systeemclerose en studie van de B cel als effector cel in het ziektebeeld Universiteit Gent Abstract: Doelstelling van dit project is om de rol van een TNF cytokine, lymfotoxin, in de pathogenese van systeemsclerose te onderzoeken, in het bijzonder de rol hiervan op B lymfocyten. Organisaties: • Vakgroep Inwendige ziekten
Onderzoekers: • Dirk Elewaut
Validatie van een nieuwe techniek voor de revalidatie van hat lopen bijCVA patiënten. KU Leuven Abstract: Lopen bij CVA patiënten is verstoord en dit belemmert hun functionele vaardigheden. We streven naar het valideren van een nieuwe revalidatietechniek om het lopen bij CVA patiënten te verbeteren. Het project zal biomechanische en neurofysiologische methoden combineren om het effect van deze nieuwe revalidatie techniek te evalueren. Organisaties: • Bewegingscontrole & Neuroplasticiteit
Onderzoekers: • Jacques Duysens • Firas Massaad
Validatie van een in-vitro model voor vroegtijdige opsporing van toxische agentia uit milieu en industrie op de eicelontwikkeling. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Uit epidemiologische studies is gebleken dat verschillende chemische contaminaties verantwoordelijk kunnen zijn voor fertiliteitsproblemen en afwijkingen aan het reproductiesysteem. In tegenstelling tot de multiple wetenschappelijke studies uitgevoerd op het zaad van de man, zijn gegevens omtrent effecten op de eicelpool en eicelkwaliteit quasi onbestaand. Deze schaarsheid is te wijten aan de afwezigheid van betrouwbare niet-invasieve testen. er is nood aan een gevoelig systeem dat vroegtijdig de directe schade van stoffen op de verschillende componenten van de follikel zou kunnen aantonen of uitsluiten. Vermits er in vivo in een ovarium alle folliculaire stadia gelijktijdig aanwezig zijn, is een effect op één bepaald stadium moeilijk aan te tonen. Het project wil de hypothese testen dat het voorgestelde in vitro follikelcultuurmodel (Cortvrindt et al. 1996) een bruikbaar en gevoelig assaysyteem is om toxiciteiten op de vrouwelijkegametogenese en meiotische maturatie te evalueren en de eindparameters ervan vast te leggen. Organisaties: • Fysiologie
Onderzoekers: • JOHAN SMITZ
Validatie van differentiële merkers in chondrocyten en onderzoek naar hun therapeutisch potentieel in osteoartrose Universiteit Gent Abstract: Tijdens expansie-culturen van chondrocyten kan gebruik worden gemaakt van merkers die representatief zijn voor de differentiatie status van een chondrocyt. Op basis van een proteomics-onderzoek werden nieuwe eiwitten geïdentificeerd die gerelateerd zijn aan een stabiel chondrocyt fenotype. Het doel van dit project is om deze kandidaat genen te valideren als merkers bij expansie-culturen en om hun therapeutisch potentieel te onderzoeken. Organisaties: • Vakgroep Inwendige ziekten
Onderzoekers: • August Verbruggen • Dieter Deforce • Dirk Elewaut • Sven Arnouts
Validatie van differentiatie merkers in chondrocyten en onderzoek naar hun therapeutisch potentieel in osteoartrose Universiteit Gent Abstract: Tijdens de expansie culturen van chondrocyten kan gebruik worden gemaakt van merkers die representatief zijn voor de differentiatie status van een chondrocyt. Op basis van een proteomics-onderzoek werden nieuwe eiwitten geïdentificeerd die gerelateerd zijn aan aan een stabiel chondrocyt fenotype. Het doel van dit project is om deze kandidaat genen te valideren als merkers bij expansie-culturen en om hun therapeutisch potentieel te onderzoeken. Organisaties: • Vakgroep Inwendige ziekten
Onderzoekers: • August Verbruggen • Dieter Deforce • Dirk Elewaut • Sven Arnouts
Validatie van de rol van de cystine/ glutamaat antiporter of systeem Xc- in aandoeningen van het visueel systeem Vrije Universiteit Brussel Abstract: Met dit project gaan we de betrokkenheid van systeem xc- na in aandoeningen van het visueel systeem zoals bv. glaucoom. Bovendien wordt onderzocht of systeem xc- betrokken is in de plasticiteit van de hersenen na monoculaire enucleatie (het verwijderen van één oog). Organisaties: • Farmaceutische Biotechnologie en Moleculaire Biologie
Onderzoekers:
• Ann MASSIE
Validatie van de rol van de cyste/glutamaat antiporter of systeem Xc- in aandoeningen van het visueel systeem. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Afd. Dierenfysiologie en Neurobiologie
Onderzoekers: • Lutgarde Arckens • Ann Massie • Godelieve Moons
Validatie van de geïnduceerde proteïne aggregatie technologie met de focus op calcineurine en onderzoek naar de rol van ascorbinezuur op de morfogenese van Candida albicans KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Afd. Molec. Microbiol. & Biotechnologie
Onderzoekers: • Patrick Van Dijck • Alessandro Fiori • Frédérique Van Hauwenhuyse
Validatie en vergelijkende studie van drie technieken gebruikt voor het meten van het huidreliëf Vrije Universiteit Brussel Abstract: Bij het verouderen, alsook bij verschillende huidaandoeningen ondergaat de huid structuurwijzigingen waardoor het uitzicht en het microreliëf veranderen. Huidtopografie kan bestudeerd in in vivo studies door gebruik te maken van niet-invasieve technieken. Meestal worden hierbij huidreplicas gemaakt waarvan het oppervlakte vervolgens gescand wordt. Recent werd de Skin Visiometer SV500 ontwikkeld waarvan het meetprincipe gebaseerd is op lichttransmissie. Voor het evalueren van het huidreliëf kunnen er verschillende parameters gebruikt worden waaronder ook de diepte van de ruwheid. De bruikbaarheid van deze techniek alsook de parameters die van belang zijn tijdens de metingen, werden onderzocht tijdens een studie die opgestart werd in samenwerking met Pierre Fabre Research Institute. Naast de ruwheidsparameters werden ook het aantal primaire en secundaire lijnen geteld, alsook het aantal knopppunten/cm2 en de oppervlakte ingenomen door deze lijnen. De bekomen resultaten bij verschillend leeftijdsgroepen zijn vervolgens vergeleken met de metingen verkregen door de reflectietechniek van PFDC en een 3 D reconstructie van SILFO replicas. Organisaties: • Toxicologie, Dermato-cosmetologie en Farmacognosie
Onderzoekers: • VERA ROGIERS • KRISTIEN DE PAEPE
Validatie en valorisatie van platwormen als modelsysteem in primaire toxiciteit screenings. Universiteit Hasselt Abstract: Om de toxiciteit van stoffen - aanwezig in het milieu, het voedsel of in geneesmiddelen- na te gaan, vinden er momenteel screenings op een brede waaier aan organismen en systemen plaats. De meeste modelsystemen beschikken immers maar over een beperkt repertoire aan responsen. Vaak zijn deze organismen duur in onderhoud en manipulatie en zijn ze niet geschikt voor veel uiteenlopende technieken. Hierdoor kunnen de kosten en de tijd, die geïnvesteerd moeten worden in toxiciteitstesten, hoog oplopen. In deze studie worden de platwormen Schmidtea mediterranea en Macrostomum lignano voorgesteld als nieuwe modelorganismen voor toxiciteitsassays. Deze organismen zijn gevoelig voor lage concentraties van externe toxines en vertonen snel toxische responsen. Hun gelijkenissen met vertebraten in anatomische, fysiologische en biochemische organisatie, zorgen ervoor dat ze voor heel wat toxische stoffen ook een gelijkaardige gevoeligheidsrespons vertonen. Hiernaast beschikken ze over een goed georganiseerd zenuwstelsel, met veel dezelfde neuroactieve compononenten als vertebraten zoals de mens en een uitgebreid gedragsrepertoire. De eigenschap die S. mediterranea en M. lignano echter het meest bijzonder maakt, is de aanwezigheid van een totipotent, somatisch stamcelsysteem, bestaande uit neoblasten, dewelke de platworm een enorm regeneratief potentiaal verlenen. Aangezien neoblasten de enige delende cellen in de adulte platworm zijn, worden carcinogene responsen in deze dieren toegewijd aan stamcelresponsen. Hiernaast zijn platwormen eenvoudig en goedkoop te onderhouden en zijn ze toegankelijk voor een uitgebreid gamma aan technieken (RNAi, transgenese, kleuringen). S. mediterranea en M. lignano blijken dus ideale organismen in het kader van pre-screening naar toxische stoffen. In dit onderzoek zal deze hypothese onderzocht worden door na te gaan of deze organismen specifieke merkers van carcinogeniteit en neurotoxiciteit vertonen. Hierbij zal de focus vooral op ultrastructurele en moleculaire merkers liggen, aangezien ons labo een uitgebreide expertise binnen deze domeinen heeft opgebouwd. Op die manier zou dit onderzoek niet alleen goedkopere en efficiëntere modelorganismen ten tonele kunnen brengen, maar zouden er eveneens nieuwe aspecten in het ziekteproces van kanker aan het licht kunnen komen. Organisaties: • Dierkunde: Biodiversiteit en Toxicologie • Centrum voor Milieukunde
Onderzoekers: • Tom ARTOIS • An-Sofie STEVENS • Karen SMEETS
Vaginale microflora en bacteriële vaginose in relatie tot vroegtijdige geboorte Universiteit Gent Abstract: De studie heeft als doel om de rol van de vaginale microflora in verloskundige en gynaecologische infectieziekten te onderzoeken en om bij te dragen tot de vermindering van de incidentie van infectie-gemedieerde vroeggeboorte. Meer specifiek worden microbiële verstoringen van de vaginale econiche ontrafeld en de pathogene rol van bepaalde bacteriesoorten in vroeggeboorte bepaald. Organisaties: • Vakgroep Klinische biologie, microbiologie en immunologie
Onderzoekers: • Geert Claeys • Mario Vaneechoutte • Marleen Temmerman
Vaginale lactobacilli in de preventie van HSV-2 infectie. KU Leuven Abstract: Ondanks de beschikbare antivirale middelen blijft de wereldwijde prevalentie van levenslange herpes simplex virus type 2 (HSV-2) infecties toenemen. Het uitblijven van een therapie voor genitale herpes alsook de verhoogde kans op bacteriële vaginose en/of HIV infectie benadrukken de nood aan een nieuwe aanpak tegen HSV-2. De identificatie van een niet-Lactobacillus gedomineerde vaginale flora als HSV-2 risicofactor heeft interesse gewekt om de vaak dominerende probiotische lactobacilli uit de vaginale niche in te zetten tegen HSV-2 in de vorm van levende vaginale anti-HSV-2 microbiciden. Hiertoe is kennis van celoppervlaktestructuren en specifieke kenmerken van deze probiotica uiteraard van cruciaal belang. Vandaar focust dit doctoraatsproject op volgende sleutelobjectieven: (1) het bepalen en kwantificeren van directe en indirecte antivirale effectenvan vaginale lactobacilli gericht tegen verschillende stappen in het HSV-2 infectieproces, (2) een gerichte functionele analyse van de mo Organisaties: • Centr. Microbiële en Plantengenetica
Onderzoekers: • Jozef Vanderleyden • Elke Lievens
Vader's goede genen en extra hulp van de moeder - worden de kosten en baten van maternale dooier androgenen bepaald door de aantrekkelijkheid van de partner ? Universiteit Antwerpen Abstract: Vader's goede genen en extra hulp van de moeder - worden de kosten en baten van maternale dooier androgenen bepaald door de aantrekkelijkheid van de partner ? Organisaties: • Ethologie
Onderzoekers: • Marcel Eens • Wendt Müller
VAD and Exercise: VAD-patient interaction: from rest to exercise. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Klinische Cardiale Heelkunde
Onderzoekers: • Bart Meyns • Libera Fresiello
Vaccines against helminth infections (acronym PARAVAC) Universiteit Gent Abstract: Het doel van dit project is de ontwikkeling van vaccins tegen belangrijke worminfecties bij herkauwers. Het UGent team richt zich op 2 maagdarm-parasieten bij runderen, Ostertagia ostertagi en Cooperia oncophora. Vaccin-antigenen worden geïdentificeerd, opgezuiverd en getest in vaccin-experimenten. De immuun-responsen tegen het vaccin worden gekarakteriseerd. De eiwitstructuur en glycosylatie van de vaccinantigenen wordt onderzocht en recombinante antigenen worden tot expressie gebracht en getest in vaccinatieproeven. Organisaties: • Vakgroep Virologie, parasitologie en immunologie
Onderzoekers: • Edwin Claerebout • Peter Geldhof
Vaccinatietoestand van Rotarix bij darminvaginatie tijdens het eerste levensjaar. Universiteit Antwerpen Abstract: Met dit project gaan we na of er een mogelijke associatie is tussen rotavirusvaccinatie en darminvaginatie in Belgie. Organisaties: • Instituut voor Vaccin-en Infectieziekten (VAXINFECTIO)
Onderzoekers: • Pierre Van Damme • Philippe Beutels
UZ-overdracht voor Willy Gepts Fonds. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Wetenschapper en clinicus Opleiding Licentiaat en Doctor in de Geneeskunde ProfielWilly Gepts Een autoriteit inzake diabetesonderzoek die nooit de spotlights opzocht voor zijn werk of voor zichzelf. Verwezenlijkingen Lag als voorzitter van de Operationele Groep Campus Jette mee aan de basis van de uitbouw van de medische campus en het academisch ziekenhuis te Jette, was hoofd van de dienst Pathologische Ontleedkunde in het Brugmannziekenhuis en in het AZ-VUB en was verder ondermeer voorzitter van de European Association for the Study of Diabetes, directeur van de Koningin Elisabeth-stichting en lid van de Koninklijke Academie voor Geneeskunde van België en van verschillende commissies van het N.F.W.O. Van 1974 tot 1979 was hij vicerector van de Vrije Universiteit Brussel. Redelijk eigenzinnig? Gepts was een typische pionier van de campus Jette, een hard werkende, vaak moeilijke en veeleisende perfectionist, maar bovenal een eerlijke en rechtvaardige man. Organisaties:
• Fysiologie
Onderzoekers: • KRISTIAAN THIELEMANS
Utilisation de la matière organique pour améliorer la fertilité du sol dans la Région de Kinshasa Hogeschool Gent Abstract: Abstract nog niet beschikbaar Organisaties: • Departement Biowetenschappen en Landschapsarchitectuur • Vakgroep Plantaardige Productie
Onderzoekers: • Geert Baert
Using the budding yeast Saccharomyces cerevisiae as a model system for studying aging. KU Leuven Abstract: All organisms age, which could be described as a progressive loss of function characterized by a decrease in fertility and an increased mortality. It has become apparent that, over time, a living cell is continuously exposed to damaging insults, coming either from within the cell or from the environment. When it senses that damage is beyond repair, the cellwill often go into a state of programmed cell death, thereby killing itself in a regulated manner. This project uses the budding yeast Saccharomyces cerevisiae as a model organism to study the molecular mechanisms of aging. The chronological lifespan (CLS) of the yeast Saccharomyces cerevisiae is defined as the length of time a population of yeast cells remains viable in the non-dividing, stationary (G0) phase. As with mammalian cells, it has been proven that yeast cells, which are damaged beyond repair during aging, go into a state of programmed cell death. As a result, this CLS is often used as a suitable model for aging of post-mi Organisaties: • Afd. Mol. Fysiol. Planten & Micro-org.
Onderzoekers: • Joris Winderickx • Tobias Wilms
User-centered design van een Brain-Computer Interface headset gebruikmakend van moderne antropometrische methoden KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Onderzoeksgroep Neurofysiologie
Onderzoekers: • Marc Van Hulle • Daniël Lacko
Use of light-tesolution CBCT-Dicom datasets for evaluating accuracy assessment of alveolev bone loss and bony defect regeneration in dental andimplant diagnostics KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Mond-Kaak-Aangezichtschirurgie BEPAT
Onderzoekers: • Reinhilde Jacobs • N. N.
Urineweginfecties bij ouderen in chronische zorginstellingen KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Acad. Centr. voor Huisartsgeneeskunde
Onderzoekers: • Jan De Lepeleire • Frank Buntinx • N. N.
Urinair kreatine als biologische merker voor volledigheid van de 24-u urinecollectie Universiteit Gent Abstract: Het doel van deze studie is om na te gaan in hoeverre urine-kreatinine uit twee onafhankelijke 24-u urinecollecties een valide indicator is van de volledigheid van urine-collecties door de duplicate 24-u kreatinine uitscheiding te vergelijken met PABA recuperatie in de urine. Organisaties: • Vakgroep Maatschappelijke gezondheidkunde
Onderzoekers: • Stefaan De Henauw
Urinaire incontinentie en erectiele disfunctie na radicale prostatectomie: longitudinale evolutie en het effect van intensieve behandeling voor erectiele disfunctie minimum 1 jaar na chirurgie. KU Leuven Abstract: Gebaseerd op de resultaten van voorgaand doctoraal onderzoek, dienen erverschillende aspecten verder onderzocht te worden. Traditioneel stond de rol van chirurgie bij klinisch stadium T3 tumoren ter discussie. Echter, momenteel wijzen richtlijnen op het belang van chirurgie bij hoog risico patiënten en bijgevolg dienen de functionele resultaten (urinaire incontinentie, plasklachten en levenskwaliteit) na chirurgie vergeleken te worden tussen lage en matige versus hoog risico (klinisch stadium ≥cT3a of PSA > 20ng/ml of Gleason score 8-10) prostaat kankers (longitudinale studie). Ten tweede, het herstel van seksuele functie kan tot 40 maanden na radicale prostatectomie in beslag nemen. Tot op heden werd in de literatuur niet gerapporteerd welke verschillende behandelstrategieën patiënten startten en stopten in het eerste jaar na radicale prostatectomie. De seksuele (dis)functie en de ondernomen behandelstrategieën in het eerste jaar na radicale prostatectomie dienen in kaart ge Organisaties:
• Neuromotorische Revalidatie
Onderzoekers: • Marijke Van Kampen • Hendrik Van Poppel • Inge Geraerts
UrbanEARS: Analyse van urbane ecosystemen mbv remote sensing. KU Leuven Abstract: Dit project evalueert het potentieel van het gecombineerde gebruik van recente remote sensing data (multi- en hyperspectrale vliegtuigen satellietbeelden, LiDAR beelden), voor een gedetailleerde, ruimtelijk expliciete karakterisatie van morfologische en (bio)fysische eigenschappen vande urbane omgeving. Informatie over de karakteristieken van het stedelijk landgebruik zullen gebruikt worden om de stedelijke stromen (zoals warmte en water) kwantitatief en ruimtelijk expliciet te modelleren. De dynamiek van de urbane omgeving zal in rekening gebracht worden door biofysische modelleerroutines (stedelijk klimaat, hydrologie) te linken aan urbane groeisimulaties. Dit zal toelaten om de (ruimtelijke) impact van toekomstige stedelijke ontwikkelingen op de weerbaarheid (resilience) van steden en verstedelijkte gebieden te kwantificeren en bestuderen. Organisaties: • Afdeling Bos, Natuur en Landschap
Onderzoekers: • Martin Hermy • Ben Somers • Frank Canters
Urban and rural carbonaceous aerosols in Flanders and Hungary : characterisation, source identification and apportionment, and chemical mass closure. Universiteit Antwerpen Abstract: Urban and rural carbonaceous aerosols in Flanders and Hungary : characterisation, source identification and apportionment, and chemical mass closure. Organisaties: • Bio-organische massaspectrometrie • Bio-organische massaspectrometrie
Onderzoekers: • Magda Claeys-Maenhaut
UP TO DATE. KU Leuven Abstract: Ondanks een divers aanbod aan ambulante zorg, worden huisartsen beschouwd als de belangrijkste actoren in de detectie van en de ondersteuning bij problemen gerelateerd aan druggebruik (illegaal of niet). Evenzeer wordt verwacht van arbeidsgeneesheren, dat zij als promotor van gezondheiden veiligheid op de werkplaats, een rol spelen op gebied van verslaving(Collectieve arbeidsovereenkomsten conventie Nr. 100). In België is weinig geweten omtrent de middelen en strategieën, die deze zorgverleners toepassen, wanneer ze geconfronteerd worden met dit probleem, noch wat hun interesse of houding daarin is. Om op deze vragen een antwoord te bieden, heeft UP TO DATE als doel inzicht te verwerven over 1) hoe de reële hulpvraag er in eerstelijnszorg uit ziet; 2) in welke mate huisartsen en arbeidsgeneesheren betrokken zijn bij dit probleem; 3) welke middelen zij ter beschikking hebben om een gepast antwoord op alle soorten vragen naarbehandeling van middelengebruik te bieden. Andere zorgverleners Organisaties: • Omgeving en Gezondheid
Onderzoekers: • Lode Godderis
Upgrade van LSRII analyser en FACSARIAII sorter flow cytometers met een geel-groene laser Universiteit Gent Abstract: We onderzoeken de rol van transcriptiefactoren in het differentiatieproces van humane lymfopoiesis. Hiervoor maken we gebruik van innovatieve state-of-the-art gen technologie met behulp van zink vinger nucleasen met Tomato-red en mCherry als reporter genen. Upgrade van de bestaande analytisch flow cytometer en cel sorter met een extra geel-groene laser is noodzakelijk om Tomato-Red en mCherry, gebruikt voor liveimaging van cellen, te kunnen analyseren en sorteren. Organisaties: • Vakgroep Klinische biologie, microbiologie en immunologie
Onderzoekers: • Georges Leclercq • Bart Vandekerckhove • Tom Taghon
Upgrade databank Strategisch innoveren in de Euregio Maas Rijn Universiteit Hasselt Abstract: De Databank Strategisch Innoveren (DBSI) vormt de basis voor de uitbouw van een wereldwijd uniek onderzoeksprogramma. Managementstrategie, veranderstrategie en beleidsstrategie, zijn de sleutelbegrippen. Het unieke bestaat erin dat een ontwerpgerichte benadering wordt toegepast en we dit kunnen toetsen aan de hand van op gestandaardiseerde wijze verzamelde strategische gegevens van 650 KMOs. De missie van het programma is het verrichten van wetenschappelijk onderzoek waarmee de verbinding met de praktijk van management en beleid wordt versterkt. Hiermee mengt het programma zich in de discussie over de relevantie van management- en organisatiestudies en de wetenschappelijke kwaliteit (Rigor or Relevance, zie:Gulati 2007). Het onderzoeksprogramma richt zich inhoudelijk op handelingsstrategiëen die bijdragen aan de strategie-ontwikkeling en het innovatief vermogen van Kleine en Middelgrote Ondernemingen (KMO´s). In het actorperspectief staat de ondernemer centraal en in het verlengde daarvan de adviseur ('change agent') en de beleidsmaker. Het programma schaart zich daarmee in de rij van het ontwerpgericht onderzoek (Den Hertog e.a. 2007, Van Aken 2004). Organisaties: • Governance • Data-analyse en Modellering • Kenniscentrum voor Ondernemerschap en Innovatie
Onderzoekers: • Raf SLUISMANS
Update 2008 EMCDDA Insights boek ?Drug use, impaired driving and traffic accidents
Universiteit Gent Abstract: Actualisatie van het in 2008 geschreven monografie over ?Drugs, verminderde rijvaardigheid en verkeersongevallen?. Toevoegen van de meest recente experimentele en epidemiologische studies en meta-analysen over rijden onder invloed van drugs. Organisaties: • Vakgroep Klinische biologie, microbiologie en immunologie
Onderzoekers: • Alain Verstraete
Unsupervised learning in visual cortex KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Lab voor Neuro- en Psychofysiologie
Onderzoekers: • Rufin Vogels • Susheel Kumar
Unravelling the regulatory roles of defective invertases in plants KU Leuven Abstract: Mankind is becoming increasingly dependent on plant production, not only for staple foods, but also for energy, fine chemicals, functional foods, drugs and vaccines. Four KULeuven labs have joined forces to contribute to the development of superior crops with higher yields and biomass through optimization of carbon allocation and stress tolerance. Plants use glucose and sucrose #signals# to coordinate metabolism with environmental and hormonal signals for optimal growth and development. Although sucrose-specific signalling pathways exist in plants, the sucrose sensor(s) involved in the process have not yet been identified. Invertases bind and degrade sucrose and play an important role in carbohydrate partitioning. The discovery of several catalytically defective invertases suggests that they could act as sucrose #sensors# or fulfil other regulatory roles. This project aims at unravelling the exact role of defective invertases in plants. In particular, it will be investigated whethersuc Organisaties: • Afd. Mol. Fysiol. Planten & Micro-org.
Onderzoekers: • Wim Van den Ende • Marc De Maeyer • Shuguang Yuan
Unravelling the pathophysiological role of alpha-synuclein aggregation, transmission and neuroinflammation KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Onderzoeksgr_Neurobio_en Gentherapie
Onderzoekers: • Veerle Baekelandt
Unravelling environmental exposures in the core axis of ageing Universiteit Hasselt Abstract: Veroudering is een complex fenotype verantwoordelijk voor een overvloed aan milieu-inputs (ENVIRONAGE). Leeftijdsgerelateerde levensomstandigheden bij volwassenen vinden vaak hun oorsprong bij risicofactoren werkzaam in het vroege leven. De moleculaire mechanismen achter deze fenomenen blijven grotendeels onbekend. Mitochondriën zijn betrokken bij een grote variëteit aan noodzakelijke celfuncties, inclusief oxidatieve energieproductie en geprogrammeerde celdood. Recentelijk heb ik in een studie met 175 pasgeborenen vastgesteld dat er een sterke associatie bestaat tussen mitochondriale DNA inhoud en in utero blootstelling aan luchtverontreinigingspartikels. De lengte van de telomeren is sterk overerfbaar en erosie leid tot een steeds toenemende verzwakking van de structurele integriteit van de chromosomen. Het wordt beschouwd als een merker van algemene biologische leeftijd vergeleken met de chronologische leeftijd. In dit verband heb ik de erfelijkheid van telomeerlengte en de invloed van roken op telomeer erosie aangetoond. Deze resultaten ondersteunen de ENVIRONAGE hypothese, d.w.z. milieu-inputs beïnvloeden de biomoleculaire merkers van veroudering inclusief de mitochondriale functie, telomeerlengte samen met zowel DNA herstel en epigenetica en de 'kern as van veroudering'. Het doel is om prospectief epidemiologisch bewijs voor moleculaire mechanismen of vroege biomerkers onderliggend aan de oorsprong of die het risico aan leeftijdsgerelateerde ziektes vast te leggen en om haar associatie met andere processen en de invloed op milieu factoren. Hiertoe zal ik een geboortecohort en een cohort van middelbare leeftijd en ouderen vast stellen. Ik meet milieuverontreinigende stoffen, in interactie met de parameters die ik beschouw als een belangrijke rol hebbende in het verouderingsproces (mitochondriale functie, de lengte van telomeren, epigenetica en DNA-herstel capaciteit). ENVIRONAGE integreert milieu-invloeden en moleculaire verouderingsmechanismen. De gemeenschappelijke moleculaire epidemiologische strategieën bij pasgeborenen, middelbare leeftijd en ouderen om de milieu invloed te ontrafelen inzake de vergrijzing zijn baanbrekend. Organisaties: • Milieubiologie • Centrum voor Milieukunde
Onderzoekers: • Tim NAWROT
Unraveling the pathophysiology of restrictive allograft syndrome after lung transplantation. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Pneumologie
Onderzoekers: • Stijn Verleden
Unraveling the enigma of nematode success in the deep sea Universiteit Gent Abstract: Er is steeds meer bewijs dat diepzee-nematoden, ondanks hun numerieke succes in termen van biomassa en diversiteit, niet snel reageren op vers voedsel afkomstig van het oppervlak. In hoeverre de veronderstelde hoge taxonomische diversiteit gelinkt is aan een hoge trofische diversiteit is cruciaal voor ons begrip van de implivaties van een hoge biodiversiteit voor het functioneren van ecosystemen. Daarom zullen we nieuwe experimentele en hoge-resolutie analytische techhnieken genruiken om een aantal assumpties over diepzeenemathoden te toetsen.
Organisaties: • Vakgroep Biologie
Onderzoekers: • Ann Vanreusel
Unraveling the differences in sensitivity of apple genotypes to the postharvest mould Neofabraea KU Leuven Abstract: In de appelteelt is Neofabraea een van de meest voorkomende en belangrijkste schimmelziekten, die voor grote verliezen kan zorgen na de bewaring van fruit in koelcellen. De infectie door deze schimmel vindt alplaats in de boomgaard, waar de sporen het onrijp fruit zullen binnendringen via de lenticellen. Na het binnendringen, zal de schimmel niet meer groeien en gedurende een lange periode latent aanwezig blijven in de vrucht. Het is pas na een bewaarperiode van drie tot vier maanden, dat deschimmel terug actief en necrotroof wordt, door een nog ongekende redenof trigger. Er wordt gesuggereerd dat de gevoeligheid van de vruchten voor deze pathogeen gerelateerd is met fysiologische (ten gevolge van rijping en veroudering) veranderingen van de vrucht tijdens bewaring en er blijkt een duidelijk verschil in gevoeligheid te zijn tussen appelcultivars. De verliezen ten gevolge van deze schimmel kunnen na bewaring oplopen tot 40% en verschilt tussen cultivars. Het doel van dit doctoraat is om Organisaties: • Afdeling Plantenbiotechniek
Onderzoekers: • Johan Keulemans • Amelie Grammen
Unraveling of the mode of action of antibiofilm molecules and implementation of various in vivo biofilm models. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Centr. Microbiële en Plantengenetica
Onderzoekers: • Bruno Cammue • Tan Yu-long
UNIVERSITIC-programma. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Transversale programma's Er zijn drie transversale programma's: 'Quality Assurance in Higher Education', 'Academic English' en 'UniversiTIC'. Deze programma's kaderen binnen het nationale beleid rond hoger onderwijs. Het UniversiTIC-programma werd in 2007 opgestart samen met CIUD-CUD en heeft als doel het digitale vermogen te vergroten van de 7 partneruniversiteiten en Université du Burundi. Meer informatie: www.universitic.net. Organisaties: • Biomedische Statistiek en Informatica
Onderzoekers: • MARC NYSSEN
Universitair Wetenschappelijk Instituut voor Drugproblemen : terreinverkenning en uitbouw van het academisch netwerk. Universiteit Antwerpen Abstract: Het UWID - Universitair Wetenschappelijk Instituut voor Drugproblemen, is een interuniversitair instituut dat zich tot doel stelt om alle krachten rond preventie, hulpverlening, onderzoek en dienstbetoon m.b.t. de drugsthematiek in Vlaanderen te bundelen. Bestaande initiatieven worden ondersteund en kennis rond de drugsthematiek wordt samengebracht om versnippering van de onderzoeksbudgetten tegen te gaan en om tot waardevollere onderzoeksresultaten te komen. Organisaties: • Epidemiologie en sociale geneeskunde (ESOC)
Onderzoekers: • Guido Van Hal
Unieke identificatiepatronen voor neurodegeneratieve ziekten door middel van metabolomics in relevante C. elegans modellen. KU Leuven Abstract: Neurodegeneratieve ziekten hebben een sterke impact op de menselijke emotionele en socio-economische welvaart. Ondanks een ononderbroken groei van het aantal mensen dat aan deze aandoeningen lijdt, is effectieve behandeling van deze ziekten vooralsnog niet mogelijk. Dit gebrek is in grote mate te wijten aan ons beperkt inzicht in het eigenlijke werkingsmechanisme van neurodegeneratieve ziekten.Omwille van de ongeëvenaarde gevoeligheid, is metabolomics de meest geschikte methode voor het ontrafelen van ziektemechanismen. De keerzijde van de gevoeligheidsmedaille toont zich in de noodzaak aan een uitermate hoge graad van experimentele controle, dewelke voor de meeste modelorganismen niet bereikt kan worden.In dit project wordt op die eis ingespeeld door gebruik te maken van beschikbare ziektemodellen in Caenorhabditis elegans. Controle op verschillende niveaus, gaande van genetica tot groeicondities, is voor deze wormen superieur aan elk ander dierenmodel, op die manier tegemoetkomend a Organisaties: • Afd. Dierenfysiologie en Neurobiologie
Onderzoekers: • Liliane Schoofs • Liesbet Temmerman
Unieke identificatiepatronen voor neurodegeneratieve ziekten door middel van metabolomics in relevante C. elegans modellen KU Leuven Abstract: Neurodegeneratieve ziekten hebben een sterke impact op de menselijke emotionele en socio-economische welvaart. Ondanks een ononderbroken groei van het aantal mensen dat aan deze aandoeningen lijdt, is effectieve behandeling van deze ziekten vooralsnog niet mogelijk. Dit gebrek is in grote mate te wijten aan ons beperkt inzicht in het eigenlijke werkingsmechanisme van neurodegeneratieve ziekten. Omwille van de ongeëvenaarde gevoeligheid, is metabolomics de meest geschikte methode voor het ontrafelen van ziektemechanismen. De keerzijde van de gevoeligheidsmedaille toontzich in de noodzaak aan een uitermate hoge graad van experimentele controle, dewelke voor de meeste modelorganismen niet bereikt kan worden.In dit project wordt op die eis ingespeeld door gebruik te maken van beschikbare ziektemodellen in Caenorhabditis elegans. Controle op verschillende niveau#s, gaande van genetica tot groeicondities, is voor deze wormen superieur aan elk
ander dierenmodel, op die manier tegemoetkomend Organisaties: • Afd. Dierenfysiologie en Neurobiologie
Onderzoekers: • Liliane Schoofs • Liesbet Temmerman • Roel Van Assche
Unicum - Extra unit voor verhoogde waterlus sluiting Universiteit Gent Abstract: niet beschikbaar Organisaties: • Vakgroep Biochemische en microbiele technologie
Onderzoekers: • Siegfried Vlaeminck
Understanding the role of serum pectin and proteins in the structure evolution of dispersed plant-based food systems during processing and digestion KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Centr. Levensmidd.- & Microb. Technol.
Onderzoekers: • Marc Hendrickx • Stefanie Christiaens • Jihan Santanina Santiago
Understanding the pathogenesis and clinical presentation of human T-lymphotropic virus 1-associated myelopathy/tropical spastic paraparesis in Peru using data mining techniques KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Klinische & Epidemiologische Virologie
Onderzoekers: • Anne-Mieke Vandamme • Carolina Alvarez Mejia
Understanding the impact of the interaction between oceanographic and ecological factors on larval recruitment and population connectivity in flatfish KU Leuven Abstract: Marine populations display some of the most extreme patterns of spatialand temporal heterogeneity in abundance, settlement rates and other demographic factors. Usually, simplified metrics and idealized models are used to describe their interactions. However, the combination of physicaland biological information has been proven very effective, for instanceto understand dispersal. We will use empirical demographic data of the commercially exploited sole from the central and southern North Sea and eastern English Channel. Patterns and dynamics will be assessed in otherexploited flatfishes (plaice, turbot and brill) in a comparative connectivity analysis. The information will be used to predict in a model the impact of natural and anthropogenic factors on marine population connectivity and resilience. Our findings will provide new insights on recruitment dynamics and dispersal rates, and provide a tool for resource management and maritime spatial planning. Organisaties: • Afd. Ecologie, Evolutie en Biodiv.behoud
Onderzoekers: • Filip Volckaert • Andreas Vanden Bavière
Understanding the genetics and molecular biology of T-cell acute lymphoblastic leukemia (T-ALL) as a key towards molecularly targeted therpay. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Groep Biomedische Wetenschappen • Departement Oncologie
Onderzoekers: • Kim De Keersmaecker
Understanding the factors involved in the origin and epidemic emergenceof the HIV strains KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Klinische & Epidemiologische Virologie
Onderzoekers: • Anne-Mieke Vandamme • Philippe Lemey • Joao Sousa
UNDERSTANDING THE COOKING BEHAVIOR OF FABACEAE/LEGUMINOSAE AS INFLUENCED BY STORAGE KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Centr. Levensmidd.- & Microb. Technol.
Onderzoekers: • Marc Hendrickx • Claire Maria Chigwedere
Undergraduate curriculum and e-course on evidence-based dentistry. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Biomaterialen - BIOMAT
Onderzoekers: • Ignace Naert
Unbiased Biomarkers for the Predicition of Respiratory Disease Outcomes (U-Biopred) Universiteit Gent Abstract: geen informatie Organisaties: • Vakgroep Inwendige ziekten
Onderzoekers: • Bart Lambrecht
Ultrastructurele en morfometrische analyse van de harde tandweefsels bij patienten met erfelijke bindweefselstoornissen Universiteit Gent Abstract: Dit onderzoek streeft het determineren, evalueren en correleren na van de klinische, radiografische en ultrastructureel waarneembare morfologisch-pathologische manifestaties in het bindweefsel van het aangezicht en de tandstructuren bij patienten met het syndroom van Marfan of het Ehlers Danlos syndroom. Deze gegevens moeten de respectievelijke nosologieën aanvullen. Dit onderzoek moet bijdragen tot een betere diagnostiek en classificatie van individuele patiënten. Organisaties: • Vakgroep Tandheelkunde
Onderzoekers: • Luc Martens
Ultrasound-based cardiovascular strain and flow imaging for early diagnosis of cardiovascular disease. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Cardiovasculaire Beeldvorming & Dynamica
Onderzoekers: • Jan D'hooge
Ultrasone karakterisering van de drie-dimensionale hartspiervervorming aan hoge temporele resolutie ter verkrijging van nieuwe inzichten in de cardiale mechanica. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Cardiovasculaire Beeldvorming & Dynamica
Onderzoekers: • Jan D'hooge • Brecht Heyde
Ultrasnelle tijdsgeresolveerde beeldvorming vanbacteriolyse dynamica KU Leuven Abstract: The proposed research focuses on bacterial cell deathcaused by processes that induce cell lysis. Novelmethodologies for imaging and image analysis will bedeveloped and applied at the single-cell and, byextension, population level. It is therefore research that"focuses by content and methodology on cellcommunities and organisms, on physiological processesand their regulation, and the underlying mechanisms". Organisaties: • Centr. Microbiële en Plantengenetica
Onderzoekers: • Jan Michiels • Maarten Fauvart
ULTRASEAL KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Afdeling MeBioS
Onderzoekers: • Wouter Saeys
Ultramicroscopische en moeculaire karakterisering van de initiëe fasen van intussusceptieve angiogenese: rol van de angiopoëtines en hun receptoren. Universiteit Gent Abstract: Ultramicroscopisch driedimensioneel onderzoek naar de initiële stappen van intussesceptieve angiogenese tijdens de glomerulogenese in de embryonale varkensnier. Deze morfolgoei wordt gecorreleerd met de detectie (via immunohistochemie) en de cellulaire lokalisatie (via immunogoudlabeling en transmissie elektronenmicroscopie) van de angiopoëtines ANGPT1 & ANGPT2 alsok TIE2 (hun receptor) en TIE1 om hun functionele rol in de verschillende stappen van intussesceptieve angiogenese te doorgronden. Organisaties: • Vakgroep Morfologie
Onderzoekers:
• Pieter Cornillie
Ultra Hoge Druk en Ultra Hoge Resolutie Vloeistofchromatograaf met Ultraviolet detectie Universiteit Gent Abstract: Een UPLC-UV toestel bestaat uit een quaternair pompsysteem, een autosampler, een kolomoven en een diode-array UV detector. Het grootste verschil tussen HPLC en UPLC is het gebruik van kleinere deeltjes in de kolom van de UPLC. Dit resulteert in betere chromatografische resoluties, smallere chromatografische pieken, hogere detector gevoeligheid en een aanzienlijke verkorting van de retentietijden en dus analysetijden. Organisaties: • Vakgroep Farmacologie, Toxicologie en Biochemie
Onderzoekers: • Patrick De Backer • Siska Croubels
Ultrafast time-resolved high-resolution imaging and physico-mechanical modeling of bacteriolysis dynamics. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Centr. Microbiële en Plantengenetica
Onderzoekers: • Jan Vermant • Jan Michiels • Johan Hofkens
Ultrafast time-resolved high-resolution imaging and physico-mechanical modeling of bacteriolysis dynamics KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Centr. Microbiële en Plantengenetica
Onderzoekers: • Jan Vermant • Jan Michiels • Maarten Fauvart • Taiyeb Zahir
Uitwisseling van studenten en academische staf op het gebied van medisch onderwijs en onderzoek in het bijzonder op gebied van kindergeneeskunde. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Uitwisselingsproject van studenten en academische staf op het gebied van medisch onderwijs en onderzoek in het bijzonder op gebied van kindergeneeskunde, met het Academisch Medisch Centrum Universiteit Amsterdam. Organisaties: • Kritische Zorgen
Onderzoekers: • IVES HUBLOUE
Uitwisselingen van koostofdioxide en waterdamp tussen een gemengd dennenbos en de atmosfeer : controles en functies. Universiteit Antwerpen Abstract: De onderzoeksgroep Planten- en Vegetatie-ecologie van het departement Biologie meet sinds 1997 de opname van koolstof en de afgifte van water van een gemengd dennenbos in Brasschaat (provincie Antwerpen). Deze metingen gebeuren met behulp van de eddy covariantiemethodologie bovenop een 40 m hoge meteorologische toren in het bos. De doelstellingen van het post-doctoraal onderzoek van Dr. Miklos Nagy (Hongarije) zijn enerzijds de belangrijkste regulerende processen en terugkoppelingssystemen van de koolstof- en waterfluxen te begrijpen, en anderzijds de metingen van deze fluxen te vervolgen. Met betrekking tot de eerste doelstelling zullen de beschikbare gegevensbestanden geanalyseerd worden en zullen de relaties tussen inkomende straling en koolstofopname, tussen luchttemperatuur en waterflux, enz.... gekwantificeerd worden. Voor de tweede doelstelling zal de bestaande methodologie verder worden gebruikt teneinde de fluxen te kwantificeren, en zullen tevens een aantal korte-termijn-experimenten worden uitgevoerd. Organisaties: • Planten- en vegetatie-ecologie (PLECO)
Onderzoekers: • Reinhart Ceulemans • Miklos Nagy
Uitwerking van referentiedata ter opvolging van generieke zorgtrajecten. Universiteit Antwerpen Abstract: Het initiatief rond de zorgtrajecten komt binnenkort op gang. Het zal starten met diabetes en nierinsufficiëntie als thema's. Het initiatief zal later uitgebreid worden met andere chronische aandoeningen waarvoor de kwaliteit van zorg maar kan worden gegarandeerd door goed afgestemde taakomschrijving, werkverdeling en partnerschappen tussen een diversiteit van betrokken zorgverlenende disciplines. De overheid heeft behoefte deze belangrijke nieuwe initiatieven op hun effecten, en hun kost-effriciëntie te blijven opvolgen via indicatoren en data. Een beperkte set van data zal komen van de zorgverleners zelf, en dit wordt ingebouwd in de afspraken rond de betreffende zorgtrajecten. Een ander belangrijke set van data zal kunnen komen van de consumptiegegevens die in de verschillende IMA-databanken permanent worden opgevolgd. Als afsluiting bij de diabetesprojecten die als voorbereiding op de zorgtrajecten diabetes in Leuven en Aalst gelopen hebben, wordt momenteel in opdracht van het RIZIV een outcomestudie afgewerkt om zicht te krijgen op resultaatsparameters van deze beide projecten. Voor deze opdracht integreren onderzoeksequipes verschillende datasets, komende van de dossiers, voornamelijk gegevens komend van klinische laboratoria, en een databestand vanuit de data van de zeven verzekeringsinstellingen. Ze toetsen deze aan verwerkingsmodellen voor kostenreferenties en voorspellings-modellen voor toekomstige kosten die door betere zorg kunnen worden vermeden. Het RIZIV formuleert aan deze onderzoeksequipes een bijkomende opdracht om een knelpuntenanalyse te maken van de mogelijkheden en
moeilijkheden die bij een meer permanente resultaatsopvolging van zorgtrajecten zullen aan bod komen, wanneer dit na de projectfase in een meer operationele opvolging zal worden gerealiseerd. Tegen eind juni 2009 zal dus, naast de vergelijkende analyse voor de beide diabetesprojecten, additioneel een aanbevolen scenarioboek met knelpuntenanalyse worden opgeleverd, bruikbaar voor de fase waarin de operationele zorgtrajecten via referentiedata over de looptijd heen opgevolgd dienen te worden. Organisaties: • Eerstelijns - en interdisciplinaire zorg Antwerpen (ELIZA)
Onderzoekers: • Paul Van Royen
Uitwerking van milieueffectenrapporteringen van de bedrijven REZINAL nv en UMICORE OXYYDE Belgium nv. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Uitwerken van een milieurapportering voor de bedrijven REZINAL nv en UMICORE OXYYDE Belgium nv. Organisaties: • Menselijke Ecologie
Onderzoekers: • David PROOT • LUC HENS
Uitwerking van een integraal waterbeheer in het kader van de actualisatie van het SIGMAPLAN voor de Zenne op Vlaams grondgebied. Universiteit Antwerpen Abstract: Uitwerking van een integraal waterbeheer in het kader van de actualisatie van het SIGMAPLAN voor de Zenne op Vlaams grondgebied. Organisaties: • Ecosysteembeheer • Ecosysteembeheer
Onderzoekers: • Patrick Meire
Uitwerken van een databank en registreren en verwerken van het verbruik van antimicrobiële middelen in de diergeneeskunde in België Universiteit Gent Abstract: In dit project wordt eerst een datacollectie systeem ontwikkeld en worden vervolgens de data over de verkoop van antimicrobiële middelen voor dieren in België verzameld en geanalyseerd in opdracht van de overheid. Hiervan wordt dan een jaarlijks rapport gemaakt. Organisaties: • Vakgroep Verloskunde, voortplanting en bedrijfsdiergeneeskunde
Onderzoekers: • Jeroen Dewulf
Uitwerken van analysemethoden voor bepaalde emulgatoren in voedingsmiddelen Universiteit Gent Abstract: In dit project zullen routine analysemethoden ontwikkeld, gevalideerd en ter beschikking worden gesteld die de karakterisering toelaten van: sucrose-esters (E473 en E474), polyglycerolesters van vetzuren (E475), stearolyl-2-lactylaat zouten (E481, E482) en de sorbitan-esters (E491-E 495). De ontwikkelde methoden zullen ingezet worden om het gehalte aan de respectievelijke emulgatoren te kwantificeren in levensmiddelen waar het gebruik toegelaten is. Organisaties: • Vakgroep Voedselveiligheid en Voedselkwaliteit
Onderzoekers: • Bruno De Meulenaer
Uitvoeren van een theoretische studie, het analyseren van het proces en van de gebruikte participatiemethode(s) in het park Vordenstein (april 2001-juni 2002) en opmaak van een handleiding. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Studie uitgevoerd in opdracht van de afdeling Bos & Groen, Administratie Milieu-, Natuur-, Land- en Waterbeheer (AMINAL), Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap. Het gewestelijk park Vordenstein te Schoten, Antwerpen, werd aangeduid als pilootpark om een beheerplan op te maken conform de principes van Harmonisch Park- en Groenbeheer. Eén van deze principes is het ontwikkelen van een beheer dat voldoet aan de behoeftes van haar bezoekers. Instrument hiervoor is de participatie in de visie-ontwikkeling en het beheer zelf vanwege de bezoekers. Het in april 2001 opgestarte proces werd door de vakgroep opgevolgd en begeleid. De studie had tot doel een kritische analyse van dit proces weer te geven. Een SWOT-analyse, opgebouwd rond vier proces-elementen (Actoren en forum; Spelregels; Macht en middelen; Themas), was het resultaat. Op basis van deze analyse, kon het tweede luik van de studie worden uitgevoerd, namelijk de opmaak van een handleiding voor een participatief park- en groenbeheer in het in 2003 te verschijnen Vademecum Harmonisch Park- en Groenbeheer. De handleiding is geschreven op maat van de parkbeheerder en biedt de lezer een aantal argumenten pro participatief parkbeheer aan, enkele voorbeeldscenarios voor het opzetten van participatieve processen, en een reeks participatieve methodes voor het betrekken van lokale bewoners/bezoekers. Organisaties: • Menselijke Ecologie
Onderzoekers: • David PROOT • LUC HENS
Uitvoeren van een stapsgewijze beleidsdoorwerking (fasenplan) van de resultaten van het 3de Vlaamse humane biomonitoringscampagne (HBM-campagne) uitgevoered ikv 3de generatie steunpunt Milieu & Gezondheid - Gentse Kanaalzone. Universiteit Antwerpen Abstract: De onderhavige opdracht behelst het doorlopen van het faseplan met betrekking tot de in de voorfase geselecteerde resultaten van de 3de cyclus van het Vlaams humaan biomonitoringprogramma. Het betreft zowel de inhoudelijk wetenschappelijke begeleiding als de procedurele begeleiding. Organisaties: • Milieu en Samenleving (M&S)
Onderzoekers:
• Ilse Loots
Uitvoeren van een stapsgewijze beleidsdoorwerking (fasenplan) van de resultaten van de 2de Vlaamse humane biomonitoringscampagne uitgevoered ikv 2de generatie steunpunt Milieu & Gezondheid. Universiteit Antwerpen Abstract: De onderhavige opdracht behelst het doorlopen van het faseplan met betrekking tot de in de voorfase geselecteerde resultaten van de 2de cyclus van het Vlaams humaan biomonitoringprogramma. Het betreft zowel de inhoudelijk wetenschappelijke begeleiding als de procedurele begeleiding. Organisaties: • Milieu en Samenleving (M&S)
Onderzoekers: • Ilse Loots
Uitvoeren van een pilootproject en uitwerken van een preventiestrategie rond sociale ongelijkheid. Universiteit Antwerpen Abstract: Uitwerken van een pilootproject en strategie om personen met een lage SES die door de overheid moeilijk worden bereikt te informeren en te sensibiliseren rond milieu en gezondheid met maximale persoonlijke gezondheidswinst. Organisaties: • Milieu en Samenleving (M&S)
Onderzoekers: • Ilse Loots • Peter Raeymaeckers • Frederic Vandermoere
Uitgebreid onderzoek naar Ni toxiciteit in sedimenten : soorten, de biologische beschikbaarheid en dieet gedragen toxiciteit . Universiteit Gent Abstract: niet beschikbaar Organisaties: • Vakgroep Toegepaste ecologie en milieubiologie
Onderzoekers: • Colin Janssen
Uitgebreid onderzoek naar het radiosensitiserend mechanisme van nucleoside analogen, met het oog op een verbeterde toepassing van chemo- en radiotherapie voor de behandeling van kanker. Universiteit Antwerpen Abstract: Momenteel is er veel belangstelling voor onderzoek naar de interactie tussen chemo- en radiotherapie om de klinische toepassing ervan te optimaliseren. Gemcitabine is een nucleoside analoog met radiosensitiserende eigenschappen. In dit project zullen de moleculaire mechanismen van dit radioversterkend effect bestudeerd worden. Het radiosensitiserend effect is gecorreleerd met het celcycluseffect van gemcitabine. Daarom zal de rol van het checkpoint mechanisme bij dit radiosensitiserend effect bestudeerd worden. In een tweede fase zal worden nagegaan of de toegnomen apoptose na gemcitabine en/of radiotherapie tot stand komt via de mitochondriale of de receptor-gemedieerde weg. In het derde deel van de studie zal de invloed van gemcitabine op het herstel van stralingsgeïnduceerde DNA schade als mogelijk mechanisme van radiosensitisatie bestudeerd worden. Organisaties: • Moleculaire beeldvorming, Pathologie, Radiotherapie & Oncologie (MIPRO)
Onderzoekers: • Filip Lardon • Jan Vermorken • Bea Pauwels
Uitgebreide farmacologische studie naar de nieuwe antileishmania geneesmiddelkandidaat oleylphosphocholine (OIPC) en verkennen van andere therapeutische gebieden met het oog op een verhoging van het valorisatiepotentieel van OIPC. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project kadert in een onderzoeksopdracht tussen enerzijds UA en anderzijds Dafra. UA levert aan Dafra de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd in voorliggend contract. Organisaties: • Laboratorium voor Microbiologie, Parasitologie en Hygiëne (LMPH)
Onderzoekers: • Louis Maes • Paul F R C M Cos
Uitbreiding veldparelmoervlinder op het militair domein in Zutendaal. Universiteit Antwerpen Abstract: Uitbreiding veldparelmoervlinder op het militair domein in Zutendaal. Organisaties: • Dierenecologie
Onderzoekers: • Erik Matthysen
Uitbreiding van een 3D-kinematisch analysesysteem met het oog op een gesynchroniseerde acquisitie van detailopnamen van het voet-enkel complex en van het gehele lichaam. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit krediet aan navorsers beoogt de uitbreiding van het huidige, zes-camera systeem, met vier extra camera's. Hierbij zullen zes camera's een groot meetvolume (het gehele lichaam van de proefpersoon) capteren en kunnen de extra camera's een klein meetvolume bemonsteren ter grooUe van de voet die aan de detailstudie wordt onderworpen. Op deze manier kunnen de details van het voet-enkel complex tijdens de belangrijke grondcontactfase via een vijf-segmenten representatie met de bijhorende "whole body" kinematica worden gecombineerd. Vermits we ons voor de voetdetails in elk experiment specifiek op de contactfase van op een voet toeleggen, binnen een relatief klein en duidelijk afgebakend meetvolume, zullen vier camera's voldoende zijn voor qualitatieve, bilaterale detailopnamen van de voet. In overleg met de firma Biometrics, vertegenwoordiger voor Vicon Motion Systems, werd een zeer interessant voorstel uitgewerkt. Hierin vervat zit de aanschaf van vier nieuwe M-type camera's (met connectieboxen en bekabeling) en een nieuwe data station van het type M-612, waarop het
totaal van tien camera's kan worden aangesloten. De software die we momenteel tot onze beschikking hebben krijgt bovendien de meest recente update. De huidige data station (type M-460), dat beperkt is tot zes camera's, blijft in ons bezit. De nieuwe opstelling met tien camera's voldoet perfect aan de vereisten van het sinds januari 2005 in voege getreden onderzoeksproject en zal tijdens de vier jaren dat dit project loopt het vergaren van hoogkwalitatieve data garanderen aan een optimale efficientie. De opnamesessies zijn intensief maar worden wel gericht gepland. Het Vicon systeem wordt dus niet continu gebruikt in dit project. Dit laat toe dat, mits planning, ook andere onderzoeksprojecten aan het Laboratiorium voor Functionele Morfologie van de uitgebreide infrastructuur kunnen genieten. Enerzijds worden er mogelijkheden geopend voor nog meer precieze opnamen. Ais voorbeeld kan het lopende locomotie-onderzoek bij peuters dienen. Hierbij wordt het subject noodzakelijk vergezeld door een begeleider (ouder of experimentator), maar diens aanwezigheid binnen het meetvolume van de zes camera's leidt dikwijls tot het "verdwijnen" van markeerpunten doordat het beeldveld van meerdere camera's wordt geobstrueerd. Het aanwenden van vier additionele camera's lost dit probleem op. Bovendien biedt ook het feit dat de M-460 data station tot onze beschikking blijft, een maximale flexibiliteit. Het wordt dan namelijk mogelijk om twee totaal onafhankelijke opstellingen te gebruiken (voor verschillende onderzoeksprojecten). Wanneer vier tot zes camera's voldoende zijn, wat voor vele projecten het geval is, wordt de capaciteit van het laboratorium naar geautomatiseerde acquisitie van 3D-kinematica hierdoor in de praktijk verdubbeld. Organisaties: • Functionele morfologie
Onderzoekers: • Kristiaan D'Aout
Uitbreiding van de hatchery capaciteit in Vlaanderen voor fundamenteel en praktijkgericht onderzoek op potentiële aquacultuur soorten voor Vlaanderen Universiteit Gent Abstract: Het algemene doel van het project behelst het verwerven van fundamentele en praktische kennis over de larvale kweek van potentiële aquacultuur soorten voor Vlaanderen. Het project wil daarom specifiek de hatchery capaciteit voor onderzoek op aquacultuur species in vlaanderen uitbreiden en dit op twee verschillende niveaus. Organisaties: • Vakgroep Dierlijke productie
Onderzoekers: • Patrick Sorgeloos
Uitbreiding van de chronische nikkel BLMs tot hoge pH-omstandigheden Universiteit Gent Abstract: niet beschikbaar Organisaties: • Vakgroep Toegepaste ecologie en milieubiologie
Onderzoekers: • Karel De Schamphelaere
Uitbreiding microtoom voor semi-dunne snijtechniek met diamantmes Universiteit Gent Abstract: De studie naar de morfologie van gewervelde vertebraten vereist een analyse van macroscopisch tot microscopisch niveau. Om nog dieper in te kunnen gaan op de microscopische anatomie, is het gebruik van een microtoom uitgerust met diamantmes noodzakelijk, daar dit toelaat histologische preparaten dunner dan 5 micrometer te genereren. Deze aanvraag behelst de aanschaf van een meshouder met dergelijk diamantmes. Organisaties: • Vakgroep Biologie
Onderzoekers: • Dominique Adriaens
Uitbreidingen van ROC curves en AUCs voor classificatie en overlevingsanalyse met toepassingen op mathematische modellen voor diagnose en prognose.nbsp;nbsp; KU Leuven Abstract: Cruciale taken bij het ontwikkelen van goede mathematische modellen voor diagnose en prognose zijn inputselectie en modelevaluatie. De performantie van een mathematisch model wordt erg vaak geëvalueerd aan de hand van ROC curves (receiver operating characteristic curves) en de oppervlakte onder de curve (AUC).Een nadeel van de AUC is dat het de probabiliteiten die het model geeft als output niet mee in rekening brengt. Een model dat algemeen genomen een sterker onderscheid maakt tussen cases van beide klassen, kan gezien worden als een model met een robuustere discriminatieve waarde omdat perturbaties in de probabiliteitenvanhet model weinig effect zullen hebben op de AUC. Voor binaire classificatie werden reeds twee gewogen AUC maten voorgesteld in de literatuur. Dit project spitst zich toe op het ontwikkelen van gewogen AUC maten voormeerklasse classificatie, en op de ontwikkeling van een gewogen alternatief voor de AUC-gebaseerde C-index voor prognostische modellen. Dergelijke maten Organisaties: • Orgaansystemen
Onderzoekers: • Sabine Van Huffel • Dirk Timmerman • Ben Van Calster
Uitbreiding enquete multinationale studie QUALICOPC Universiteit Gent Abstract: Quality and Costs of Primary Care in Europe (QUALICOPC) is een multinationale studie gefinancieerd door de Europese Commissie via het 7e kaderprogramma. Deze studie heeft als doel de eerstelijnsgezondheidszorg in Europa te evalueren op basis van kwaliteit, 'equity' en kosten. QUALICOPC rtacht een analyse te maken van de mechanismen die de link bepalen tussen de structuur en de performantie van cerschillende gezondheidszorgsystemen. Opdracht: 1) De uitbreiding van de sample-size van 200 huisartsen naar 400 en van 2000 patiënten naar 4000 om zo een significante vergelijking te kunnen maken tussen het Nederlandstalige en het Franstalige landsgedeelte. 2) Het toevoegen van een addendum bij de vragenlijst voor de artsen, en een addendum bij de vragenlijst voor de artsen, en een addendum bij de vragenlijsten voor de patiënt. Hierin worden een aantal topics bevraagd waarvoor het RIZIV bijzondere interesse heeft.
Organisaties: • Vakgroep Huisartsgeneeskunde en eerstelijnsgezondheidszorg
Onderzoekers: • Jan De Maeseneer
Uitbouw van een Noord-Zuid transect voor de reconstructie van Laat Kwartiare klimaats- en milieuveranderingen in zuidelijk Chile: (paleo)limnologisch en limnologisch verkennend onderzoek Universiteit Gent Abstract: We zullen verkennend limnologisch, paleolimnologisch en limnogeologisch onderzoek uitvoeren op een set meren in twee regio's gelegen op een Noord-Zuid transect in Chileens Patogenië (Aysén en Magallanes) teneinde een set van geschikte meren te identificeren voor een gedetailleerde paleolimnologische en limnogeologische analyse van Laat-Kwartaire klimaat- en milieuveranderingen. Organisaties: • Vakgroep Biologie
Onderzoekers: • Wim Vyverman • Marc De Batist • Koen Sabbe
Uitbouw van een interfacultair, industriegericht onderzoekslaboratorium 'Experimentele Pathofysiologie'. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project kadert in een onderzoeksopdracht toegekend door de Universiteit Antwerpen. De promotor levert de Universiteit Antwerpen de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd door de universiteit. Organisaties: • Fysiofarmacologie (FAR)
Onderzoekers: • Patrick D'Haese • Arnold Herman
Uitbouw van een celcultuur-morfologische onderzoekseenheid op de campus Heymans Universiteit Gent Abstract: Verhuis van de vakgroep naar het B3 gebouw van de campus Heymans vergt vervanging van apparatuur noodzakelijk om het engagement van de vakgroep in wetenschappelijk onderzoek en wetenschappelijke dienstverlening verder te kunnen zetten. Voor de in het B3 gebouw voorziene celcultuurlaboratoria is naast de vervanging ook nog een uitbreiding van uitrusting nodig. Deze vervanging en uitbreiding van uitrusting moet aan de vakgroep toelaten te fungeren als een volwaardige celcultuur-morfologische onderzoekseenheid, één van de onderzoekskernfaciliteiten van de faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen. Organisaties: • Directie Onderzoeksaangelegendheden
Onderzoekers: • Hubert Thierens • Katharina D'Herde • Robertus Cornelissen
Uitbouw onderzoek patientveiligheid aan UHasselt: Patient Safety Plan 2.0 Universiteit Hasselt Abstract: Deze financiering behelst (1) een cofinanciering van 50.000 voor de kosten van de doctoraatsbeurs in het deelprogramma 1 Patient Safety Busines case, en (2) een cofinanciering van 50.000 voor de kosten van de doctoraatsbeurs in het deelprogramma 3 Patient Safety Primary Health Care. Organisaties: • Immunologie - Biochemie • Biomedisch Onderzoeks Instituut
Onderzoekers: • Pieter STINISSEN
Uitbouw en implementatie van een wandelprogramma voor de realisatie vanhet project Stap je mee?. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Fysieke Activiteit, Sport & Gezondheid
Onderzoekers: • Filip Boen • An Bogaerts
UHPLC met elektrochemische detectie voor in vivo neurochemisch onderzoek Vrije Universiteit Brussel Abstract: In het onderzoek naar nieuwe therapieën voor neurologische aandoeningen is het opvolgen van veranderingen in neurotransmitterconcentraties een belangrijk hulpmiddel. Dit project richt zich specifiek op de analyse van de monoamines (DA, NAD, 5-HT) en hun voornaamste metabolieten (DOPAC, HVA en 5-HIAA). We beogen hierbij het ontwikkelen van verbeterde, snellere LCmethoden met ECD, zonder verlies aan scheidingsefficiëntie. Een tweede belangrijk criterium is de noodzaak om de gevoeligheid ten opzichte van de bestaande systemen te verbeteren. Naast jarenlange expertise in neurochemisch en neurofarmacologisch onderzoek, heeft het onthaallaboratorium ook een sterke analytische achtergrond en ontwikkelde het al gevalideerde microbore LC-ECD methoden voor de monoamines en hun metabolieten. In samenwerking met de firma Antec (Leiden, Nederland), de producent van ECD met de beste marktwaarde, zal getracht worden een snel, selectief en gevoelig multidimensioneel UHPLC-ECD systeem te ontwikkelen voor in vivo neurochemisch onderzoek. Organisaties: • Farmaceutische Chemie, Analyse van Geneesmiddelen en Geneesmiddelenkennis
Onderzoekers:
• Ann VAN EECKHAUT
UCSF-GIVI Center for AIDS research. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Moleculaire Virologie en Gentherapie
Onderzoekers: • Rik Gijsbers
Tyrosine kinase receptor signalisatie in hartfalen met normale ejectie fractie Universiteit Antwerpen Abstract: Het fenotype van patiënten met chronisch hartfalen wijzigt momenteel zeer drastisch van een gedilateerd, slecht pompend hart naar een niet-gedilateerd maar "verdikt" hart met behouden pompfunctie. Deze laatste vorm noemt men "hartfalen met normale ejectiefractie" (HFNEF). De reden voor deze shift is onduidelijk maar houdt verband met de vergrijzing van de bevolking, en het meer voorkomen van overgewicht, hoge bloeddruk en suikerziekte. Hoe deze risicofactoren, vooral in combinatie, aanleiding geven tot de ontwikkeling van HFNEF is niet geweten. Klinisch vormt HFNEF niet enkel een diagnostische uitdaging maar ook een therapeutisch probleem, omdat traditionele behandelingen voor chronisch hartfalen geen bewezen effect hebben in HFNEF. In dit project ontwikkelen we een nieuw, klinisch relevant diermodel voor HFNEF door het stapsgewijs introduceren van specifieke risicofactoren voor HFNEF (hypertensie, suikerziekte, menopauze, ouderdom). De pathofysiologie van HFNEF is niet volledig gekend, maar diastolische disfunctie speelt zeker een rol. Wij stellen voorop dat de vermelde risicofactoren het ontwikkelen van diastolische disfunctie en HFNEF versnellen. Vervolgens, testen we de hypothese dat deze risicofactoren het hart sturen in de richting van HFNEF door in te spelen op de balans tussen compensatoire en ziekte-inducerende signaalsystemen in het hart. Veranderen van deze balans kan ventrikeldilatatie en pompfalen tegengaan maar mogelijks ten koste van de diastole functie. In dit project bestuderen we twee belangrijke cardioprotectieve systemen in het hart, insuline-like growth factor (IGF1) en neureguline-1 (NRG1)/ErbB, tijdens de ontwikkeling van HFNEF. IGF1 en NRG1 beïnvloeden groei en overleving van cardiale cellen via tyrosine kinase receptoren en Akt activering. Op die manier bieden ze bescherming tegen ventrikel dilatatie en pompfalen maar induceren ze mogelijks hypertrofie en HFNEF in de plaats. Aan de andere kant kunnen IGF1 en NRG1 ook een positieve invloed hebben op ventrikelstijfheid en diastole functie via een effect op het sarcomeereiwit titine en het endotheliaal stikstofoxide synthase, determinanten van ventrikelstijfheid. Om deze schijnbare paradox te ontrafelen zullen IGF1 en NRG1 systemen geactiveerd en geïnhibeerd worden in ons diermodel met respectievelijk recombinante eiwitten en tyrosine kinase inhibitoren en wordt de invloed op de ontwikkeling van HFNEF nagegaan. IGF1 en NRG1 hebben een krachtige cardioprotectieve werking voornamelijk tijdens myocardiale ischemie en worden momenteel getest in fase I klinische studies. Daarom is het blootleggen van effecten van IGF1 en NRG1 op diastole functie en de ontwikkeling van HFNEF van klinisch belang. Het voorgestelde onderzoeksproject zal duidelijkheid brengen omtrent het verband tussen specifieke risicofactoren als suikerziekte, hoge bloeddruk, ouderdom en menopauze en het HFNEF fenotype. Daarenboven zal dit project, voor de eerste keer, de effecten van IGF1 en NRG1 op diastole functie en de ontwikkeling van HFNEF in kaart brengen. Organisaties: • Fysiofarmacologie (FAR) • Menselijke fysiologie en pathofysiologie
Onderzoekers: • Katrien Lemmens • Gilles De Keulenaer
Typologie, referentieconditie en classificatie van de Belgische kustwateren. Universiteit Antwerpen Abstract: Het project heeft als globaal doel de Kaderrichtlijn Water (KRW) voor de belgische kustwateren in te vullen. Daartoe wordt in eerste instantie bekeken hoe de invulling precies moet tot stand komen. Uiteindelijk moet een afdoend scoresysteem voorhanden zijn waarmee de ecologische kwaliteit van de belgische kustwateren kan worden geëvalueerd, liefst volgens een referentietoestand die, zoniet voorradig, moet worden gereconstrueerd. Eerst worden alle nuttige data en literatuur gecentraliseerd. Een referentietoestand wordt opgesteld, mede gebaseerd op wat in de buurlanden hiervoor reeds is voorgesteld. Verschillende ' bestaande ' classificatiestelsels geëvalueerd en getest worden, met betrekking tot de Belgische kustwateren. Indien nodig wordt een aangepast classificatiesysteem ontwikkeld. Ontbrekende kwaliteitselementen zullen worden vermeld en aanbevelingen voor verdere monitoringstudies zullen worden opgesteld. Organisaties: • Ecosysteembeheer
Onderzoekers: • Patrick Meire
Typologie en beheer van viswateren. Universiteit Antwerpen Abstract: Het doel van het project is het aanbrengen van informatie en het geven van een wetenschappelijke onderbouwing voor het planmatig visstandbeheer op verschillende viswatertypen, de streefbeelden voor de visstand en het beheer van deze openbare viswateren. Organisaties: • Ecosysteembeheer • Ecosysteembeheer
Onderzoekers: • Patrick Meire
Type 1 cannabinoid receptor als modulator in de dopaminerge transmissiein ziektes zoals verslaving en psychose. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Nucleaire Geneesk. & Molec. Beeldvorming
Onderzoekers: • Koenraad Van Laere • Jenny Ceccarini
Tweede expert opinie met betrekking tot biobeschikbaarheid van Cadmium i sedimenten. Universiteit Antwerpen Abstract: Deze studie geeft een kritische evaluatie van twee documenten opgesteld door de industrie waarin het gebruik van het AVS/SEM model voor de voorspelling van biobeschikbaarheid van cadmium vanuit sedimenten wordt voorgesteld. Uit de kritische evaluatie blijkt dat momenteel er nog teveel onzekerheden bestaan over het AVS/SEM model om het nu al in een ricio evaluatie te
implementeren. Bijkomend onderzoek is vereist om de methode te valideren. Organisaties: • Systemisch Fysiologisch en Ecotoxicologisch Onderzoek (SPHERE)
Onderzoekers: • Lieven Bervoets
Tweedaagse training cursus m.b.t. tot de veiligheidsevaluatie van cosmetica in Europa. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De instelling 'VUB' en het ' Food and Drug Administration - FDA' hebben voor het project ' Two-day training course in "Safety Assessment of Cosmetics in europe"' een overeenkomst afgesloten die kadert in de dienstverleningsopdracht van de instelling. Hierbij kunnen de onderzoeksresultaten worden overgedragen aan het bedrijf, kan een billijke vergoeding worden afgesproken mbt de valorisatie van het onderzoek of kunnen andere afspraken gemaakt worden aangaande intellectuele eigendom, zoals bepaald in de afgesloten overeenkomst. Organisaties: • Toxicologie, Dermato-cosmetologie en Farmacognosie
Onderzoekers: • MARLEEN PAUWELS • VERA ROGIERS
Turnover van Connexine 43 gap junctie kanalen versushemikanalen tijdens metabole stress KU Leuven Abstract: For this application, we chose for Expert panel Med5because we want to perform fundamental research andinvestigate the regulation of connexin hemichannels. Wewant to scrutinize the exciting quest of the differentialturnover of connexin channels as gap junctions versushemichannels. And we want to perform translationalresearch by studying intercellular communication incellular (e.g. primary astrocyte cultures) and in vivomodels for ageing. Organisaties: • Labo Molec. en Cel. Signaaltransmissie
Onderzoekers: • Geert Bultynck • Catheleyne D'hondt
Tumor suppressor functie van het ribosomaal eiwit RPL5. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Labo Moleculaire Biologie v. Leukemie
Onderzoekers: • Kim De Keersmaecker
Tumor-microomgeving interacties in multiple myeloom: regulatie door epigenetische veranderingen en hypoxie. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Multipel myeloom (MM) is een B cel maligniteit die voornamelijk voorkomt in het beenmerg (BM). Binnen deze BM microomgeving is de tumor sterk afhankelijk van wederzijdse interacties met de BM stromale cellen. Dit resulteert enerzijds in de overleving en groei van de MM cellen en anderzijds in veranderingen binnen de BM microomgeving leidend tot angiogenese en inductie van botziekte. Binnen dit project wensen we de regulatie van deze interacties verder te bestuderen en meer speci=iek op de rol van epigenetische modificaties (met nadruk op ethylatie, acetylatie en miRNA) in MM cellen en mesenchymale stamcellen en het effect van het hypoxisch BM op UPR en Notch signaling. Organisaties: • Hematologie
Onderzoekers: • Eline MENU • Ivan VAN RIET • Karin VANDERKERKEN
Tumor-microomgeving interacties in multipel myeloom: regulatie door epigenetische veranderingen en hypoxie. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Multipel myeloom (MM) is een B cel maligniteit die voornamelijk voorkomt in het beenmerg (BM). Binnen deze BM microomgeving is de tumor sterk afhankelijk van wederzijdse interacties met de BM stromale cellen. Dit resulteert enerzijds in de overleving en groei van de MM cellen en anderzijds in veranderingen binnen de BM microomgeving leidend tot angiogenese en inductie van botziekte. Binnen dit project wensen we de regulatie van deze interacties verder te bestuderen en meer specifiek op de rol van epigenetische modificaties (met nadruk op methylatie, acetylatie en miRNA) in MM cellen en mesenchyma Ie stamcellen en het effect van het hypoxisch BM op UPR en Notch signaling. Organisaties: • Hematologie
Onderzoekers: • Karin VANDERKERKEN
Tumor-micromilieu interacties als therapeutisch doelwit in multiple myeloma. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Multipel myeloma (MM) is een B cel maligniteit welke de tweede meest voorkomende hematologische kanker vertegenwoordigt. Ondanks recente therapeutische ontwikkelingen blijft MM een ongeneeslijke ziekte en dit vooral door chemotherapeutische resistentie. Het doel van de huidige studie is de identificatie van sleutelmoleculen in de beenmerg micro-omgeving die de myeloma ziekte ondersteunen en zo ook het identificeren van potentiële therapeutische targets. Organisaties: • Hematologie
Onderzoekers: • Karin VANDERKERKEN
Tumor-micromilieu interacties als therapeutisch doelwit in multiple myeloma.
Vrije Universiteit Brussel Abstract: Multiple myeloma (MM) is een B cel maligniteit gekarakteriseerd door een monoclonale proliferatie van plasmacellen in het beenmerg en hiermee gepaard gaande osteolyse. Ondanks de recente nieuwe therapeutische ontwikkelingen blijft het aantal patiënten met een complete lange termijn remissie vrij laag. Recent onderzoek toont aan dat vooral de beenmerg microomgeving de MM cellen beschermt tegen geïnduceerde apoptose. Het doel van het huidig project is die MM cel-stromale cel interacties te identificeren en te karakteriseren die de MM cellen beschermen tegen apoptose en die proliferatie induceren. Via een Microarray approach zullen vervolgens de veranderde genexpressie binnen de MM populatie geanalyseerd worden. In vitro assays zullen uitgevoerd worden om de functionele implicaties van deze veranderde genexpressie na te gaan, aangevuld met in vivo experimenten in het 5TMM muis model. Eiwitexpressie op patiëntenstalen zal nagegaan worden evenals een eventuele correlatie met ziektestadium en prognose van de patiënten. Organisaties: • Immunologie en Microbiologie
Onderzoekers: • Ivan VAN RIET • BENJAMIN VAN CAMP • Karin VANDERKERKEN
Tumor-micromilieu interacties als therapeutisch doelwit in multiple myeloma. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Multiple myeloma (MM) is een B cel maligniteit gekarakteriseerd door een monoclonale proliferatie van plasmacellen in het beenmerg en hiermee gepaard gaande osteolyse. Ondanks de recente nieuwe therapeutische ontwikkelingen blijft het aantal patiënten met een complete lange termijn remissie vrij laag. Recent onderzoek toont aan dat vooral de beenmerg microomgeving de MM cellen beschermt tegen geïnduceerde apoptose. Het doel van het huidig project is die MM cel-stromale cel interacties te identificeren en te karakteriseren die de MM cellen beschermen tegen apoptose en die proliferatie induceren. Via een Microarray approach zullen vervolgens de veranderde genexpressie binnen de MM populatie geanalyseerd worden. In vitro assays zullen uitgevoerd worden om de functionele implicaties van deze veranderde genexpressie na te gaan, aangevuld met in vivo experimenten in het 5TMM muis model. Eiwitexpressie op patiëntenstalen zal nagegaan worden evenals een eventuele correlatie met ziektestadium en prognose van de patiënten. Voor dit project wordt aan de OZR, matching aangevraagd bij de FWO aanvraag (werking en eventueel doctoraatsbeurs, indien niet goedgekeurd door FWO-Vlaanderen) Organisaties: • Immunologie en Microbiologie
Onderzoekers: • Karin VANDERKERKEN
Tumor heterogeniteit in longkanker: nieuwe inzichten met behulp van niet-invasieve beeldvormingstechnieken. Universiteit Hasselt Abstract: Ons onderzoek heeft als doel om door middel van enerzijds 18F-deoxyglucose-positron emission tomography (FDG-PET) en anderzijds nuclear magnetic resonance (NMR) spectroscopy een verband aan te tonen tussen de metabole veranderingen in een kankercel en de genetische veranderingen in het gerelateerde tumorweefsel. Desondanks specifieke behandelingen op basis van histologische en genetische merkers blijft longkanker de belangrijkste doodsoorzaak van kanker wereldwijd. De huidige klinische studies slagen er niet in om te voorspellen welke patiënt baat heeft bij een specifieke behandeling en welke patiënt belangrijke nevenwerkingen. Ons project zal leiden tot unieke en vernieuwende inzichten in tumorheterogeniteit, hetgeen een belangrijke rol speelt in de respons op een kankerbehandeling en in de kankerprognose. Tumorheterogeniteit wordt onder andere weerspiegelt door de veranderingen in het glucosemetabolisme van een kankercel, het zogenaamde metabole phenotype. In ons onderzoek zullen we de relatie tussen de verhoogde glucose-opname door het tumorweefsel en de genetische veranderingen in het tumorweefsel bestuderen. Hierdoor zal het inzicht in de metabole veranderingen en tumorheterogeniteit in kanker verbeteren en uiteindelijk bijdragen tot de ontwikkeling van meer patiëntgerichte behandelingsmethoden, de toekomst van de oncologie. Organisaties: • Immunologie - Biochemie
Onderzoekers: • Michiel THOMEER
Tumor eiwit beladen nanopartikels als anti-kanker vaccin KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Laboratorium Kinderimmunologie
Onderzoekers: • Stefaan Van Gool • Jochen Belmans
Tumor cell metabolism contributes to the formation of micrometastases in bone. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Klinische & Experimentele Endocrinologie
Onderzoekers: • Gertrudis Carmeliet
Tuberculosebestrijding in de Vrijstaat, Zuid-Afrika: van infectie tot genezing, met bijzondere aandacht voor de patiëntencarrière, de socio-economische omgeving en het gezondheidssysteem. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit onderzoeksproject streeft inzicht na in de vrij onbekende leefwereld van TB patiënten en in de vele hindernissen die moeten worden overwonnen om deze patiënten te genezen. In de praktijk leiden het beleids- en organisatiekader en de schaarse hulpbronnen er vaak toe, dat het langdurige behandelingsplan t.a.v. TB patiënten maar zeer ten dele kan worden gerealiseerd. De studie wil het ingewikkelde pad analyseren van de tuberculose 'carrière': vanaf de diagnose, over de intensieve en follow-up fases heen, tot de variabele uitkomsten van het behandelingsproces. Coproductie University of the Free State, Bloemfontein; Instituut voor Tropische Geneeskunde, Antwerpen; Universiteit Antwerpen. Organisaties: • Welzijnsplanning • Cultuur en welzijn
Onderzoekers: • Herman Meulemans
TSLP en OX40L als targets voor therapeutisch interventie van allergisch astma Universiteit Gent Abstract: Thymic Stromal Lymphopoietin (TSLP), afkomstig van epitheel cellen isntrueert dendritische cellen, via de expressie van OX40L, Th2 polarisatie te induceren. TSLP en OX40L zijn daarom veel belovende targets voor de ontwikkeling van nieuwe therapieen voor allergisch asthma. Deze studie onderzoekt het potenteel van interventie in de TSLP en OX40L as voor de preventie en behandeling van allergisch astma in een gehumaniseerd muismodel. Organisaties: • Vakgroep Inwendige ziekten
Onderzoekers: • Bart Lambrecht
Trypanozoma equiperdum - geslachtsziekten pathogeniteit en transmissie Universiteit Gent Abstract: niet beschikbaar Organisaties: • Vakgroep Verloskunde, voortplanting en bedrijfsdiergeneeskunde
Onderzoekers: • Ann Van Soom
Trypanosoom-bindende eiwitten in het tseetseevliegspeeksel bevorderen de overdracht van deze parasiet Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit project beoogt de rol van de smalle selectie van tseetseevliegspeeksel eiwitten in de ontwikkeling van trypanosoom in de vlieg en de overdracht naar de zoogdierengastheer te begrijpen. Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • PATRICK DE BAETSELIER
Trypanosomen in beeld: een vernieuwend model voor in vivo opvolging van Trypanosoma brucei infecties via bioluminescentie en magnetische resonantie beeldvorming. Universiteit Antwerpen Abstract: Objectief van het project: ontwikkelen van een in vivo BLI/MRI model voor experimenteel onderzoek op slaapziekte, gebaseerd op bioluminescente muizen, geïnfecteerd met bioluminescente en met biomagnetische T. brucei. Verwacht resultaat: een innovatief infectiemodel van T. brucei in muis voor immunologisch en therapeutisch onderzoek met uitbreidingsmogelijkheden naar andere gastheren en protozoaire parasietsoorten. Organisaties: • Bio-imaging
Onderzoekers: • Anne Marie Van Der Linden
Trypanosoma Vivax revisited: a threat to trypanosomiasis control in Africa? KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Afdeling Gentechnologie
Onderzoekers: • Bruno Goddeeris • Fikru Regassa Gari
Trypanosoma vivax in Tsetse and Non-Tsetse Infested Areas of Northwest Ethiopia: Determination of Pathogenicity in Different Species of Animal Hosts and Drug Sensitivity Tests KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Afdeling Gentechnologie
Onderzoekers: • Bruno Goddeeris
TRPV4, een nieuwe immuunmodulator in de luchtwegen KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Laboratorium voor Ionenkanaalonderzoek
Onderzoekers: • Thomas Voets • Karel Talavera Pérez • Yeranddy Aguiar Alpizar
TRPLe: TRP Research Platform Leuven KU Leuven Abstract: This project represents a multidisciplinary approach to obtain fundamental novel insight into the structure, function and physiological role of TRP channels, and to translate this knowledge into a better understanding of the etiology of various human diseases and ultimately into the development of novel therapies. Organisaties: • Laboratorium voor Ionenkanaalonderzoek
Onderzoekers: • Thomas Voets • Dirk De Ridder • Benoit Nemery de Bellevaux • Rudi Vennekens • Chris Ulens • Detlef Balschun
Trofische rol en ecologische bestemming van microbiële productie en bladval in magrove-ecosystemen Universiteit Gent Abstract: Trofische rol en ecologische bestemming van microbiele productie en bladval in magrove-ecosystemen Organisaties: • Vakgroep Biologie
Onderzoekers: • Magda Vincx
TRIGGER: stimuleren van de integratie van theorie en praktijk door het aanbieden van krachtige leerimpulsen doorheen de stages in de opleidingen farmaceutische wetenschappen.nbsp; KU Leuven Abstract: Dit project heeft tot doel een methodiek te ontwikkelen rond het aanbieden en opvolgen van leerimpulsen, waardoor het leren tijdens stages, en meer bepaald het integreren van theorie en praktijk, gestimuleerd wordt. De leerimpulsen zullen op geregelde tijdstippen tijdens de stages worden aangeboden, en zullen zich voor elk van de stages situeren inde relevante domeinen van de leerlijn farmaceutisch werkveld. Om dit te garanderen zal gestart worden vanuit een competentiematrix. De leerimpulsen voegen niet zozeer nieuwe informatie toe, maar bieden aan de studenten bijkomende kansen om ervaringen te verwerken, en hun kennis te verdiepen. Ze leggen de focus op een bepaald thema en geven bijkomende structuur aan de stages. Organisaties: • Klinische Farmacologie & Farmacotherapie
Onderzoekers: • Veerle Foulon • Paul Declerck • Nathalie Charlier
Trichomen, de sleutel tot een verhoogde productie van artemisinine in Artemisia annua Universiteit Gent Abstract: In de trichomen produceert Artemisia annua L. kleine hoeveelheden artemisinine, werkzaam tegen malaria. De doelstelling is om genen te vinden die betrokken zijn in de biosyntheseweg van artemisinine en de trichoomvorming om zo tot A. annua cultivars te komen die meer artemisinine produceren of om gistcellen te modificeren zodat ze artemisinine produceren. Organisaties: • Vakgroep Geneesmiddelenleer
Onderzoekers: • Dieter Deforce
Tri-ART 2.0: Optimization of TriMix and Antigen RNA-based anti-cancer Therapy. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Messenger RNA, a genetic vaccine and safe pharmaceutical, can be exploited to reprogram dendritic cells (DCs) in situ. Recently, we showed that intranodal delivery of tumor antigen and TriMix mRNA induces therapeutic anti-tumor immunity. In this project, we will build on these findings and evaluate cationic carriers to enhance the delivery of the mRNA to lymph node-resident DCs, focusing on antigen expression and activation of the DCs in the presence or absence of TriMix. In addition, we will evaluate the use of mRNA to modify tumor-resident DCs, trying to (i) activate them by TriMix and (ii) exploit them as factories for the local production of immune modulators. In sum, we will further optimize the mRNA/DC-platform for anti-tumor immunotherapy. Organisaties: • Fysiologie
Onderzoekers: • Karine BRECKPOT
Tri-ART (2,0): Optimization of TriMix and Antigen RNA-based anti-cancer Therapy. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Onderzoek rond kanker Organisaties: • Fysiologie
Onderzoekers: • KRISTIAAN THIELEMANS
Trends in genotmiddelengebruik bij adolescenten van de provincie Vlaams-Brabant. Vrije Universiteit Brussel Abstract: In dit onderzoeksproject, in opdracht van de Provincie Vlaams-Brabant - Departement Welzijn en Gezondheidszorg, werd een stap verder gezet in het genotmiddelengebruik bij adolescenten. Via een follow-up onderzoek na 4 jaar (Brussel) en na 7 jaar (Vlaams-Brabant) na het basisonderzoek worden de tendensen van het genotmiddelengebruik in de volledige adolescentiefase aan de oppervlakte gebracht. Naast het in kaart brengen van deze tendensen zal de relatie van het risicogedrag waartoe genotmiddelen wordt gerekend met opvoedingsgedrag van ouders worden nagegaan. Tezelfdertijd wordt een longitudinaal onderzoek uitgevoerd bij 300 leerlingen van het vierde secundair onderwijs. Deze leerlingen zullen gedurende 3 jaren worden gevolgd. Organisaties: • Ontwikkelings- en Levenslooppsychologie
Onderzoekers: • CAROLINE ANDRIES
Trehalose-6-fosfaat (T6P), een nieuwe regulator van de SnRK1-energiesensor in planten als doelwit voor het verhogen van de stresstolerantie. KU Leuven
Abstract: De bevolkingstoename en stijgende levensstandaard (met verhoogde consumptie van voedsel en energie) in een sterk veranderend klimaat, vereist een snelle significante verhoging van landbouwopbrengsten op steeds armere bodems en kleinere arealen. Inzicht in de moleculaire mechanismen van stresstolerantie zal cruciaal zijn om naast optimalisatie van de klassieke veredelingsmethoden ook alternatieve, innovatieve methoden te ontwikkelen voor gerichte genetische modificatie van gewassen. De geconserveerde heterotrimere SNF1/AMPK/SnRK1proteïnekinasen zijn van cruciaal belangvoor de regulatie van de energiehomeostase in alle eukaryote organismen, van ééncellige fungi (gist SNF1, sucrose non-fermenting1) tot dieren (AMPK, AMP-activated protein kinase) en planten (SnRK1, SNF1-relatedprotein kinase). Deze energiesensoren controleren zo de groei en ontwikkeling van het organisme in functie van de energiebeschikbaarheid. In planten integreren deze kinasen verschillende, schijnbaar ongerelateerde t Organisaties: • Afd. Mol. Fysiol. Planten & Micro-org.
Onderzoekers: • Filip Rolland • Joris Winderickx • Sofie Deroover
TRAVIFOOD: Onderzoek naar virussen NoV, HAV en HEV die overdraagbaar zijn via bepaalde voedingsmiddelen en bijdrage aan de risicobeoordeling Universiteit Gent Abstract: Travifood beoogt de ontwikkeling van een detectiemethodiek voor NoV, HAV en HEV in levensmiddelen. Bovendien worden modellen ontwikkeld die de blootstelling van consumenten aan deze virussen zullen simuleren tijdens bereiding van broodjes en bij productie en consumptie van groenten en fruit. Tot slot zal de effectiviteit van handontsmettingsproducten en oppervlakke desinfectantia geëvalueerd worden als aanvulling bij de blootstellingsmodellen. Organisaties: • Vakgroep Voedselveiligheid en Voedselkwaliteit
Onderzoekers: • Mieke Uyttendaele
Trauma voorbij het biomedische paradigma: Denksporen voor een subjectgerichte en contextuele trauma-benadering Universiteit Gent Abstract: De laatste jaren kwam er veel kritiek op de huidige, biomedische benadering van psychisch trauma, die sterk gericht is op het individu en uitgaat van een mechanistische visie op trauma. Dit doctoraat werkt via theoretische studies enkele denksporen voor een alternatieve, subjectgerichte en contextuele benadering van trauma uit en onderzoekt daarvan de mogelijkheden en implicaties. Organisaties: • Vakgroep Psychoanalyse en raadplegingspsychologie
Onderzoekers: • Stijn Vanheule • Stef Craps
Transport of dissolved organic phosphorus from soils to surface water in agricultural areas KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Afdeling Bodem- en Waterbeheer
Onderzoekers: • Gerard Govers • Roeland Merckx • Jan Diels • Dries Verheyen
Transplantoux, een innovatief pilootproject voor mensen met een gezondheidsbeperking. KU Leuven Abstract: Project met als doel het bewegen en sporten bij mensen met een gezondheidsbeperking te promoten waarbij het motiveren van getransplanteerden omgezond te bewegen en te sporten, het stimuleren van multidisciplinair onderzoek op de langetermijnresultaten van orgaantransplantaties te verbeteren en het organiseren van positieve sensibiliseringsacties rond orgaandonatie en -transplantatie de prioriteiten vormen van dit project. Organisaties: • Laboratorium Abdominale Transplantatie
Onderzoekers: • Diethard Monbaliu
Transplantatie van embryonale stamcel-afgeleide neurale stamcellen na ruggenmerg- en hersentrauma. Universiteit Antwerpen Abstract: In dit project stellen we als hypothese dat transplantatie van zeer specifiek gedefinieerde embryonale stamcel-afgeleide neurale stamcellen (ES-NSC), genetische gemodificeerd ter secretie van neurotrofe factoren, zal bijdragen tot versneld en/of verbeterd herstel na TBI en SCI. Dit versnelde en/of verbeterde herstel kan het gevolg zijn van: A) een verminderd secundair neuraal verlies door secretie van neurotrofe factoren, en/of B) een verhoogd neuraal herstel door functionele integratie van getransplanteerde ES-NSC en /of gerekruteerde endogene NSC. Organisaties: • Instituut voor Vaccin-en Infectieziekten (VAXINFECTIO)
Onderzoekers: • Philippe Jorens • Dirk Ysebaert • Dirk R Van Bockstaele • Peter De Deyn • Eric Van Marck • Zwi Berneman
Transplantatie van embryonale stamcel-afgeleide neurale stamcellen na ruggenmerg- en hersentrauma. Universiteit Antwerpen Abstract: In dit project stellen we als hypothese dat transplantatie van zeer specifiek gedefinieerde embryonale stamcel-afgeleide neurale stamcellen (ES-NSC), genetische gemodificeerd ter secretie van neurotrofe factoren, zal bijdragen tot versneld en/of verbeterd herstel na TBI en
SCI. Dit versnelde en/of verbeterde herstel kan het gevolg zijn van: A) een verminderd secundair neuraal verlies door secretie van neurotrofe factoren, en/of B) een verhoogd neuraal herstel door functionele integratie van getransplanteerde ES-NSC en /of gerekruteerde endogene NSC. Organisaties: • Instituut voor Vaccin-en Infectieziekten (VAXINFECTIO)
Onderzoekers: • Peter Ponsaerts • Zwi Berneman
Transplantatie van adulte en embryonale stamcellen genetisch gemodificeerd met neurale groeifactoren na traumatisch hersenletsel bij de muis. Universiteit Antwerpen Abstract: Neurologische traumata komen voor bij sport-, werk- en verkeersongevallen en leiden vaak tot morbiditeit en mortaliteit bij volwassenen en kinderen. Een veelbelovende therapie voor neurologische beschadiging is stamceltransplantatie. Dit project onderzoekt of transplantatie van adulte en embryonale stamcellen, genetisch gemodificeerd met neurale groeifactoren, kan bijdragen tot herstel na traumatisch hersenletsel bij muizen. Organisaties: • Instituut voor Vaccin-en Infectieziekten (VAXINFECTIO)
Onderzoekers: • Peter Ponsaerts
Transplantatie van adulte en embryonale stamcellen genetisch gemodificeerd met neurale groeifactoren na traumatisch hersenletsel bij de muis. Universiteit Antwerpen Abstract: Transplantatie van adulte en embryonale stamcellen genetisch gemodificeerd met neurale groeifactoren na traumatisch hersenletsel bij de muis. Organisaties: • Instituut voor Vaccin-en Infectieziekten (VAXINFECTIO)
Onderzoekers: • Zwi Berneman
Transplantatie en cryopreservatie van testiculaire kiemcellen. Uitwerking en studie van twee strategieën om maligne contaminatie bij reproductieve toepassingen te vermijden. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De behandelingsmogelijkheden voor kwaadaardige aandoeningen, in casu chemotherapie, laten heden hoge overlevingskansen toe. Hierdoor is er ook een toenemende belangstelling voor de levenskwaliteit na genezing. Mannelijke onvruchtbaarheid is een frekwente complicatie na chemotherapie. Ten gevolge een depletie van de testiculaire kiemcellen (spermatogonia) zal de spermatogenese verdwijnen en vaak niet meer hernemen, zelfs op langere termijn. Bij volwassen mannen kan men deze onvruchtbaarheid omzeilen door het cryopreserveren van mature spermatozoa verkregen na masturbatie. Voor de puberteit is cryopreservatie echter onmogelijk daar de spermatogenese nog niet startte. Recent werd een diermodel beschreven waarbij spermatogonia geïsoleerd werden uit de testismassa van prepubertaire muizen en nadien getransplanteerd werden bij immunocompatibele volwassen muizen met zaadbuisjes zonder spermatogenetische cellen. Deze recipiënt muizen, zijnde steriele mutanten of muizen behandeld met chemotherapie, bleken nadien een spermatogenese te vertonen vanaf de getransplanteerde kiemcellen en waren zelfs in staat zich in-vivo voort te planten. Deze transplantatie experimenten konden ook uitgevoerd worden met ingevroren-ontdooide kiemcellen. Deze techiek opent nieuwe perspectieven voor het behoud van de vruchtbaarheid van prepubertaire jongens welke een intensieve kankertherapie dienen te ondergaan. Verder onderzoek is echter noodzakelijk vooraleer deze techniek een mogelijke humane toepassing zou kunnen krijgen. De beschreven methodologie beoogde het instellen van een spermatogenese die conceptie in-vivo mogelijk maakte. Hiertoe werden de lege zaadbuisjes van de recipienten maximaal gevuld met kiemcellen. Omdat bij eventuele humane toepassing minder kiemcellen voorhanden zijn, is de beschreven methodologie alsdusdanig niet bruikbaar voor een humaan model. Echter voor een eventuele klinische toepassing kan een partiële spermatogenese volstaan, gezien door middel van ver gevorderde technieken van geassisteerde voortplanting, in casu intracytoplasmatische sperma injectie, ook gebruik kan gemaakt worden van testiculaire spermatzoa zelfs in geval van focale spermatogenese. Er dient verder onderzocht te worden of eventueel contaminerende maligne cellen gescheiden kunnen worden van de stamcellen. Daarom kan ook gedacht worden aan homologe of zelfs xenologe (gebruik makend van SCID muizen) transplantatie van testisweefsel fragmenten. Organisaties: • Embryologie en Menselijke Genetica
Onderzoekers: • HERMAN TOURNAYE
Transplantatie en cryopreservatie van testiculaire kiemcellen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: I Inleiding De behandelingsmogelijkheden voor kwaadaardige aandoeningen, in casu chemotherapie, laten heden hoge overlevingskansen toe. Hierdoor is er ook een toenemende belangstelling voor de levenskwaliteit na genezing. Organisaties: • Embryologie en Menselijke Genetica
Onderzoekers: • ANDRE VAN STEIRTEGHEM
Transnationalisme in de medische kennisproductie in en over Congo tijdens de koloniale periode Universiteit Gent Abstract: Aan de hand van het slaapziekteonderzoek met betrekking tot Congo (1899-1960) achterhalen wat het belang was van grensoverschrijdende, wetenschappelijke uitwisselingen en interacties, zowel tussen de Belgische metropool en haar kolonie als tussen de as België/congo en andere metropolen, kolonies, en intergouvernementele instellingen, in de productie van kennis inzake de tropische geneeskunde. Organisaties: • Vakgroep Nieuwste geschiedenis
Onderzoekers: • Jean Sebastian Lecocq
Transmuraal overleg ter preventie van medicatie gerelateerde problemen bij ontslag naar de thuissituatie van geriatrische patiënten met chronische pathologie/therapie. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Om gezondheidsuitgaven te drukken werden de jongste jaren diverse beleidsmaatregelen genomen. De gevolgen hiervan op enerzijds de communicatie tussen het ziekenhuis en de eerstelijn en anderzijds op de incidentie van DRP's (Drug Related Problems) en de continuïteit van de zorgverlening zijn onduidelijk. Het streefdoel van de onderzoeksgroep is te komen tot beter inzicht in de barrières en de mogelijkheden om transmurale zorg vorm te geven en evidence te verzamelen; dit om het aantal DRP's in de overgang van ziekenhuis naar eerstelijn te reduceren. Aangezien DRP's zich vaak voordoen bij geriatrische patiënten wordt voorgesteld het onderzoek op te starten in samenwerking met de dienst Geriatrie van het UZ Brussel. Volgende onderzoeksonderdelen komen in een eerste onderzoeksfase aan bod: 1. In hoeverre is transmurale farmaceutische zorg tot nog toe geïntegreerd binnen het ontslagprocédé van het UZ Brussel. Welke organisatie- en communicatiemodellen worden gehanteerd? 2. Wat zijn de knelpunten, zowel wat betreft de ziekenhuisgerelateerde aspecten als de problemen die er rijzen binnen de eerste lijnszorg? 3. Wat komt er naar voor uit de patiëntendossiers wat betreft de heropname in het ziekenhuis n.a.v. DRP's? Wat is de incidentie van heropname agv DRPs? Welke DRPs zijn er vooral voor verantwoordelijk? 4. Een prospectieve pilootstudie bij een gelimiteerd aantal patiënten moet ons in staat stellen een verder onderzoeksprotocol voor een gerandomiseerde interventiestudie met het oog op de reducte van DRPs uit te werken. Organisaties: • Farmaceutische Chemie, Analyse van Geneesmiddelen en Geneesmiddelenkennis
Onderzoekers: • Liesbeth LEEMANS
Transmissie-elektronenmicroscoop met cryo-toebehoren. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project kadert in een onderzoeksopdracht toegekend door de Universiteit Antwerpen. De promotor levert de Universiteit Antwerpen de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd door de universiteit. Organisaties: • Laboratorium voor celbiologie en histologie
Onderzoekers: • Jean-Pierre Timmermans • Chantal De Groote • Guido De Meyer • Vincent Timmerman • Eric Van Marck • Jean-Pierre Verbelen
Transmissie dynamiek van teek-overdraagbare Borrelia en rickettsiale bacteriën in een tekengemeenschap bij zangvogels. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project betreft fundamenteel kennisgrensverleggend onderzoek gefinancierd door het Fonds voor Wetenschappelijk OnderzoekVlaanderen. Het project werd betoelaagd na selectie door het bevoegde FWO-expertpanel. Organisaties: • Evolutionaire ecologie (EVECO)
Onderzoekers: • Erik Matthysen • Dieter Heylen
Transmissie dynamiek van teek-overdraagbare Borrelia en rickettsiale bacteriën in een tekengemeenschap bij zangvogels. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project betreft fundamenteel kennisgrensverleggend onderzoek gefinancierd door het Fonds voor Wetenschappelijk OnderzoekVlaanderen. Het project werd betoelaagd na selectie door het bevoegde FWO-expertpanel. Organisaties: • Evolutionaire ecologie (EVECO)
Onderzoekers: • Dieter Heylen
Transmissie cycli van teek-overdraagbare Borrelia burgdorferi s.l. en rickettsiale bacteriën in een tekengemeenschap bij zangvogels Universiteit Antwerpen Abstract: Interacties tussen vogels en Ixodes teken worden geacht humane infectierisico's voor teekoverdraagbare ziekten te beïnvloeden. Gebruikmakend van diagnostische testen, trachten we informatie te bekomen over de bijdrage van zangvogels en vogelteken in de terrestrische cycli van Borrelia burgdorferi s.l. en rickettsiale bacteriën. We spitsen ons toe op de infectierisico's bij vogels en de capaciteit bij vogelteken om de bacteriën over te dragen. Organisaties: • Evolutionaire ecologie (EVECO)
Onderzoekers: • Dieter Heylen
Translationele relevantie van het epigenetische geheugen en van pluripotente celtherapieën voor de regeneratie van skeletale en cardiale spier in musculaire dystrofieën. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Stamcelbiologie en Embryologie
Onderzoekers: • Maurilio Sampaolesi • Mattia Quattrocelli
Translationeel onderzoek van pathomechanismen voor frontotemporale kwabdegeneratie (FTLD) en amyotrofe laterale sclerose (ALS). Universiteit Antwerpen Abstract: TAR DNA-binding protein 43 (TDP-43) wordt beschouwd als de voornaamste eiwitcomponent van geubiquitineerde inclusies bij patiënten met frontotemporale kwabdegeneratie (FTLD-TDP) en amyotrofe laterale sclerose (ALS); aandoeningen die het primaire TDP-43 proteïnopathie spectrum vormen. De afgelopen jaren is onze onderzoeksgroep succesvol geweest in het genereren van verschillende muismodellen voor aandoeningen behorend tot het FTLD-ALS spectrum, waaronder progranuline knock-out (Grn-/-) en mens TDP-43 (hTDP-43) overexpressie muizen. Wij streven ernaar om onze onderzoeksfocus te heroriënteren van de karakterisering van FTLD/ALS muismodellen naar meer patiëntgericht translationeel onderzoek. Hiervoor zullen we stabiele neuronale en gliale cellijnen genereren uit Grn-/- muizen om meer inzichten te verwerven in de etiologie van FTLD-TDP en ALS pathologie. Om de genetische bevindingen snel te kunnen omzetten naar biologisch relevante inzichten, zullen we een procedure opstarten om geïnduceerde pluripotente stam (iPS) cellen te ontwikkelen uit patiënten met gekende mutaties die geassocieerd zijn met TDP-43 proteïnopathie. De sterkte van deze aanpak ligt in het feit dat we het effect van het gemuteerde eiwit kunnen bestuderen in celtypes die aangetast worden tijdens het verloop van de aandoening. We zullen deze cellen biochemisch karakteriseren om te verifiëren of de TDP-43 proteïnopathie kan nagebootst worden, en of ze gebruikt kunnen worden als een krachtig ziektemodel. Organisaties: • VIB DMG - Neurodegeneratieve Hersenziekten
Onderzoekers: • Christine Van Broeckhoven • Jonathan Janssens
Translationeel onderzoek van humane en dierexperimentele expressie van systeemclerose aan de hand van ziekteproces gebaseerde classificatiesystemen en uitkomstmaten Universiteit Gent Abstract: Systeemclerose wordt gekarakteriseerd door ontsteking, fibrose, vaataantasting en het ontstaan autoantistoffen. Deze 4 processen kunnen bij verschillende patiënten en verschillende proefdiermodellen zich op een andere manier verhouden waardoor een heel heterogeen presentatiepatroon ontstaat. In dit onderzoek zal daarom geprobeerd worden om na te gaan of er meer homogene patiëntengroepen bestaan met gelijkaardig fenotype, zal gezocht worden naar fenotypes die gecorreleerd kunnen worden met proefdiermodellen en zal nagegaan worden hoe deze processen opgenomen (kunnen) worden voor het meten van ziekteactiviteit en ziekteschade. Organisaties: • Vakgroep Inwendige ziekten
Onderzoekers: • Filip De Keyser
Translationeel onderzoeksplatform voor getrapte zorg bij therapieresistente depressie. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project kadert in een onderzoeksopdracht tussen enerzijds UA en anderzijds de Vlaamse overheid. UA levert aan de Vlaamse overheid de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd in voorliggend contract. Organisaties: • Kind-, Jeugd- en Volwassenpsychiatrie (CAPRI)
Onderzoekers: • Bernard Sabbe • Tim Van den Bulcke
TRANSLATIONEEL ONDERZOEK NAAR PRETRANSPLANTEN VROEGTIJDIG POST-TRANSPLANTBEHANDELING MET AZITHROMYCINE TERVERBETERING VAN DE INITIELE LONGFUNCTIE ENUITKOMST NA LONGTRANSPLANTATIE KU Leuven Abstract: Research within the domain of Pneumology, morespecificically Lung Transplantation. Organisaties: • Pneumologie
Onderzoekers: • Geert Verleden • Robin Vos
Translationeel onderzoek naar het dynamische netwerk van ontstekingscellen in humane atherosclerotische plaques. Universiteit Antwerpen Abstract: In deze studie wensen we in eerste instantie de verschillende immuuncelsubsets in de humane atherosclerotische plaque en het perifere bloed van dezelfde patiënten te karakteriseren met behulp van fluorescence activated cell sorting (FACS). Dit is van groot belang, omdat (i) subtypes van immuuncellen zowel een pro-atherogene als beschermende rol kunnen spelen, en (ii) door het identificeren van bepaalde perifere signalen die correleren met een sterk inflammatoire onstabiel plaquefenotype, patiënten met een hoog risico op acute cardiovasculaire events gedetecteerd kunnen worden. Organisaties: • Fysiofarmacologie (FAR)
Onderzoekers: • Dorien Schrijvers • Ilse Van Brussel • Rachid Ammi
Translationeel onderzoek naar de rol van veranderingen in intragastrische druk en maagaccommodatie in de pathogenese van gestoorde voedseltolerantie KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • TARGID
Onderzoekers: • Jan Tack • Maria Florencia Carbone
Translationeel onderzoek naar de rol van de Hedgehog pathway, ADAM19 en HTR4 in de pathogenese van COPD Universiteit Gent
Abstract: In een recente Genome Wide Association studie over longfunctie werden 8 genetische loci geïdentificeerd die geassocieerd zijn met de ratio van de één-seconde-waarde (FEV1) en de geforceerde vitale capaciteit (FVC). Wij onderzoeken de rol van 3 genen - Hedgehog Interacting Protein (HHIP), a disintegrin and metallopeptidase domain 19 (ADAM19) en 5-hydroxytryptaminereceptor 4 (HTR4) - in een muismodel van COPD en bij de mens. Organisaties: • Vakgroep Inwendige ziekten
Onderzoekers: • Guy Brusselle
Translationeel onderzoek naar de rol van Damage Molecular Patterns (DAMPs) in de pahogenese van Chronisch Obstructief Bronchiaal lijden (COPD). Universiteit Gent Abstract: Zowel in een muismodel van COPD (in vergelijking met rokers zonder obstructief longlijden) zullen we de expressie van multipele DAMPs nagaan, en dit zowel op mRNA-niveau dmv RT-PCR als op eiwit-niveau door immunhistochemie, flowcytometrie, western blotting an/of ELISA. De functionele rol van DAMPs zal bestudeerd worden door gebruik te maken van specifieke knock-out (KO) muizen in het muismodel van COPD, waarbij na 4 weken blootstelling aan sigarettenrook de invloed op inflammatie thv luchtwegen en longen zal nagegaan worden, en na 6 maanden ook de effecten op emfyseem, remodelering van de luchtwegen en lymfoïd neogenese zal onderzocht worden. Organisaties: • Vakgroep Inwendige ziekten
Onderzoekers: • Guy Joos • Guy Brusselle • Kurt Tournoy
Translationeel onderzoek in neurodegeneratieve dementies en verwante ziektebeelden. Universiteit Antwerpen Abstract: Neurodegeneratieve dementie zoals de ziekte van Alzheimer en frontotemporale kwab degeneratie zullen waarschijnlijk toenemende sociale en economische gevolgen hebben voor de Europese en mondiale bevolking als gevolg van de steeds toenemende gemiddelde leeftijd van onze bevolking. Vandaag zijn doeltreffende profylactische behandelingen schaars en als zodanig vertegenwoordigen neurodegeneratieve dementies een van de belangrijkste klassen van wijdverbreide ziekten met in de ontwikkelde wereld met toenemende mortaliteit. Ons belangrijkste doel is om bij te dragen aan een beter begrip van de moleculaire basis van neurodegeneratieve hersenziekten en om deze kennis te vertalen naar de klinische praktijk. Wij plannen genoom en exoom projecten om nieuwe zeldzame, hoog penetrante mutaties, op te sporen in multiplex en nucleaire families evenals in genealogisch niet-verwante patiënten met extreme fenotypen. Het hele spectrum van variaties zal worden onderzocht d.w.z. eenvoudige DNA sequentie variaties alsmede complexe structurele en kopie-variaties (CNV), in coderende en niet-coderende en in regulatorische sequenties, enz. Onze toekomstige strategische onderzoekstrajecten zijn gericht op het continue investeren in biobanking en databanking, het investeren in parallele sequentieanalyses en omics-technologieën waardoor meerdere lagen van biologische informatie kunnen geïntegreerd wat de ontdekking van ziekte gerelateerde genen en eiwitten kan verbeteren, het uitwerken van functionele genomica en celbiologie en het opstarten van translationeel onderzoek. Organisaties: • VIB DMG - Neurodegeneratieve Hersenziekten
Onderzoekers: • Christine Van Broeckhoven
Translationeel onderzoek in inflammatoire darmziekten KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • TARGID
Onderzoekers: • Séverine Vermeire • Ingrid Arijs • Wiebe Vanhove
Translationeel onderzoek: functionele karakterisering van Zonuline, eenpositieve regulator van intestinale epitheliale permeabiliteit bij inflammatoire darmziekten (IBD). KU Leuven Abstract: Inflammatoire darmziekte (IBD) (ziekte van Crohn (CD) en colitis ulcerosa (UC)) is een multifactoriële ziekte gekenmerkt door een chronische ontsteking van de darm. Hoewel is aangetoond dat een verhoogde intestinalepermeabiliteit (IP) een centrale rol speelt in de pathogenese, is het onduidelijk of dit een oorzaak of gevolg is van de ontsteking in de darm.We toonden eerder aan dat het HP2 allele van het Haptoglobine (HP) gen oververtegenwoordigd is in zowel CD als UC patiënten versus gezonde controles. Onlangs werd ontdekt dat pre-HP2 hetzelfde is als Zonuline,de enige bekende fysiologische mediator van intestinale permeabiliteit.We veronderstellen dat dragers van het Zonuline gen (HP2 allele) een verhoogd risico hebben om IBD te ontwikkelen, vanwege het effect datZonuline heeft op de darmwand. De algemene doelstelling van dit projectis dan ook om te onderzoeken of en hoe Zonuline expressie is gecorreleerd met intestinale permeabiliteit, en of het als doelwit kan gebruikt worden in de Organisaties: • TARGID
Onderzoekers: • Isabelle Cleynen
Translationeel onderzoek en patiëntveiligheid in Europa (TRANSFoRm). Universiteit Antwerpen Abstract: TRANSFoRm zal sterke generieke methodes ontwikkelen voor de integratie van eerstelijns klinische en onderzoeksactiviteiten, om patiëntveiligheid en klinische onderzoek te ondersteunen via: - bekomen van een rijke set van klinische data, ook symptomen en tekens eerder dan enkele een klinische diagnose. Een generieke, dynamische interface, met de mogelijkheid om te werken met elk electronisch medische dossier (EMD), zal zowel de diagnostische beslissingsondersteuning als het identificeren van patiënten die geschikt zijn voor onderzoek faciliteren, en daarbij ook patiëntveiligheid vergroten. - verdeelde interoperabiliteit van EMD data en andere gegevensbronnen, dat herkomst, vertrouwelijkheid en veiligheid behoudt. Dit zal grootschalige fenotype-genotype associatiestudies en follow-up van trials mogelijk maken. - software tools en diensten die het gebruik van een gecontrolleerd vocabularium en gestandardiseerde data-elementen in klinisch onderzoek mogelijk maken. Dit zal ook de integratie en hergebruik van klinische data mogelijk maken.
Het wetenschappelijk doel van dit project is om radicaal voortgang te maken in ons begrip van ICT interoperabiliteit relevant voor de gezondheidszorg en klinisch onderzoek en om een EU-breed systeem te ontwikkelen dat in staat is om eerstelijns EMD systemen en onderzoekssystemen te integreren. Organisaties: • Eerstelijns - en interdisciplinaire zorg Antwerpen (ELIZA)
Onderzoekers: • Etienne Vermeire • Paul Van Royen • Johan Wens
Translationeel moleculair beeldvormingsprogramma voor de Universiteit Antwerpen: applicatiegedreven (pre)klinisch onderzoek. Universiteit Antwerpen Abstract: Onderzoek in de moleculaire beeldvorming heeft een breed draagvlak op klinisch, sociaal, farmaceutisch en biotechnologisch gebied. Daarenboven is de succesvolle miniaturisatie van (S)PE(C)T camera's gedurende de afgelopen drie tot vijf jaar de oorzaak van een belangrijke doorbraak voor de beeldvorming bij kleine proefdieren. Recent zijn specifieke hoogresolutie beeldvormingssystemen voor kleine proefdieren op de markt gekomen als belangrijke nieuwe onderzoeksinstrumenten, die toegang verschaffen tot het preklinisch domein. Deze nieuwe beeldvormingssystemen laten de vorsers toe om dieren op niet-invasieve wijze te screenen op pathologieën, om verschillende cellijnen, de ontwikkeling van geneesmiddelen en biomerkers te onderzoeken en om de evolutie van ziekten en de respons op de behandeling in beeld te brengen. Aanzienlijke voordelen zijn: het in-vivo karakter van deze beeldvormingsexperimenten wat longitudinale studies toelaat waarbij het proefdier tegelijk als zijn eigen controle fungeert, de robuustheid, de lagere arbeidsintensiteit in vergelijking met biodistributies, en de lagere ratio van proefdiergebruik. Dit startkrediet (indien toegekend) zal aangewend worden ten behoeve van een geïntegreerd translationeel moleculair beeldvormingsprogramma uitgetekend voor de Universiteit Antwerpen, waarbij fundamenteel onderzoek, gedreven vanuit klinische vraagstukken, wordt geïnitieerd en mogelijk wordt gemaakt via deze preklinische onderzoekslijnen. Deze benadering sluit op efficiënte wijze de cirkel naar de ziekenhuispraktijk, daarbij resulterend in een verbeterd comfort voor de patiënt. Organisaties: • Moleculaire beeldvorming, Pathologie, Radiotherapie & Oncologie (MIPRO)
Onderzoekers: • Steven Staelens
Translationeel moleculair beeldvormingsprogramma voor de Universiteit Antwerpen: applicatiegedreven (pre)klinisch onderzoek. Universiteit Antwerpen Abstract: Onderzoek in de moleculaire beeldvorming heeft een breed draagvlak op klinisch, sociaal, farmaceutisch en biotechnologisch gebied. Daarenboven is de succesvolle miniaturisatie van (S)PE(C)T camera's gedurende de afgelopen drie tot vijf jaar de oorzaak van een belangrijke doorbraak voor de beeldvorming bij kleine proefdieren. Recent zijn specifieke hoogresolutie beeldvormingssystemen voor kleine proefdieren op de markt gekomen als belangrijke nieuwe onderzoeksinstrumenten, die toegang verschaffen tot het preklinisch domein. Deze nieuwe beeldvormingssystemen laten de vorsers toe om dieren op niet-invasieve wijze te screenen op pathologieën, om verschillende cellijnen, de ontwikkeling van geneesmiddelen en biomerkers te onderzoeken en om de evolutie van ziekten en de respons op de behandeling in beeld te brengen. Aanzienlijke voordelen zijn: het in-vivo karakter van deze beeldvormingsexperimenten wat longitudinale studies toelaat waarbij het proefdier tegelijk als zijn eigen controle fungeert, de robuustheid, de lagere arbeidsintensiteit in vergelijking met biodistributies, en de lagere ratio van proefdiergebruik. Dit startkrediet (indien toegekend) zal aangewend worden ten behoeve van een geïntegreerd translationeel moleculair beeldvormingsprogramma uitgetekend voor de Universiteit Antwerpen, waarbij fundamenteel onderzoek, gedreven vanuit klinische vraagstukken, wordt geïnitieerd en mogelijk wordt gemaakt via deze preklinische onderzoekslijnen. Deze benadering sluit op efficiënte wijze de cirkel naar de ziekenhuispraktijk, daarbij resulterend in een verbeterd comfort voor de patiënt. Organisaties: • Moleculaire beeldvorming, Pathologie, Radiotherapie & Oncologie (MIPRO)
Onderzoekers: • Steven Staelens
Translationeel en epidemiologisch onderzoek naar de pathogenese en predisponerende factoren van Chronic Obstructive Pulmonary Disease (COPD) Universiteit Gent Abstract: Chronisch Obstructief Bronchiaal lijden (COPD) is een ziekte die wordt gekenmerkt door een progressieve beperking van de luchtstroom. COPD gaat gepaard met een ontstekingsreactie van de longen tov schadelijke gassen. Slechts 20% van de rokers ontwikkelt COPD, wat een genetische invloed voor de ziekte impliceert. Met behulp van een prospective cohort studie, zullen we nagaan welke (genetische) determinanten met COPD zijn geassocieerd. Organisaties: • Vakgroep Inwendige ziekten
Onderzoekers: • Guy Brusselle
Translationeel Cardiovasculair onderzoeksproject Universiteit Gent Abstract: niet beschikbaar Organisaties: • Vakgroep Bioanalyse
Onderzoekers: • An Vermeulen • Jan Van Bocxlaer
Translationaal onderzoek van anti-bacteriologische weerstand en in de omgeving opgelopen infecties in Europa (TRACE). Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project kadert in een onderzoeksopdracht tussen enerzijds UA en anderzijds ESF. UA levert aan ESF de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd in voorliggend contract. Organisaties: • Instituut voor Vaccin-en Infectieziekten (VAXINFECTIO)
Onderzoekers: • Samuel Coenen • Herman Goossens
Translationaal onderzoek naar de rol van de Hedgehog pathway, ADAM19 en HTR4 in de pathogenese van Chronisch Obstructief Bronchiaal Lijden (COPD) Universiteit Gent Abstract: In een Genome Wide Association (GWA) studie hebben we SNPs die geassocieerd zijn met longfunctie geïdentificeerd in de genen die coderen voor Hedgehog Interacting Protein (HHIP), a disintegrin and metallopeptidase domain 19 (ADAM19) and 5-hydroxytryptamine receptor receptor 4 (HTR4). We zullen de expressie en functie van deze genen onderzoeken in een muismodel van COPD en in patiënten met COPD. Organisaties: • Vakgroep Inwendige ziekten
Onderzoekers: • Guy Joos • Guy Brusselle
Translating genetics of neurodegenerative disorders into therapeutic strategies. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Departement Menselijke Erfelijkheid
Onderzoekers: • Bart De Strooper • Amantha Thathiah • Vanessa Morais • Patrik Verstreken • Joris de Wit
Transitionele zorg voor adolescenten en jong-volwassenen met een aangeboren hartaandoening: multi-level analyse van gezondheidssysteemfactoren,ziekenhuis- en patiëntengebonden kenmerken die een impact hebben op gebrek aan cardiale follow-up. KU Leuven Abstract: Aangeboren hartaandoeningen zijn de meest voorkomende aangeboren aandoening bij nieuw geborenen. Ongeveer 8 per 1000 zuigelingen in Westerse populaties worden geboren met een grote structurele abnormaliteit van het hart en/of de intra-thoracale grote vaten met een actuele of potentiële functionele betekenis (Mitchel, 1971). Dankzij toenemende medische kennis op het gebied van diagnostische en therapeutische procedures hebben patiënten met een aangeboren hartaandoening een toenemende levensverwachting. Heden bereiken bijna 85% tot 90% van de kinderen geboren met een aangeboren hartaandoening de volwassenheid. Echter ondanks deze bemoedigende evolutie kunnen patiënten met een aangeboren hartaandoening niet als genezen beschouwd worden, zij moeten eerder als hersteld gezien worden, ongeacht hun initiële behandeling. Patiënten zijn vatbaar voor de ontwikkeling van residuen en sequelen zelfs na het ondergaan van een succesvolle primaire behandeling of chirurgische ingreep. Een levens Organisaties: • Centr. Ziekenhuis- en Verplegingswet.
Onderzoekers: • Marc Gewillig • Philip Moons • Werner Budts • Eva Goossens
Transities tussen symmetrische en asymmetrische bipedale gangtypes: neuromechanisme en evolutieve context. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project onderzoekt de transities tussen verschillende gangtypes (wandel-ren/draf; draf-galop, wandel-galop en omgekeerd) tijdens effectieve 'overground' acceleraties/deceleraties. Kinematica, grond-reactiekrachten, en EMG-patronen worden verzameld and de data worden gebruik voor verdere berekeningen (mechanische energie, inverse dynamica modellering¿.). Uiteindelijk beoogt het project het verkrijgen van inzicht in de interactie tussen mechanische en neuronale controle van transities (locomotie in het algemeen). Organisaties: • Functionele morfologie
Onderzoekers: • Peter Aerts
Transitiemanagement van bacteriële en archaeale nitrificatie Universiteit Gent Abstract: Recent werd ontdekt dat naast ammonium-oxiderende bacteriën (AOB), ook ammonium-oxiderende archaea (AOA) een rol spelen in nitrificatie. Hoewel AOA eigenschappen bezitten waardoor ze beter geschikt zouden zijn voor bepaalde toepassingen dan de AOB, zijn deze nog niet onderzocht. In dit project zullen grenswaarden van de fysico-chemische AOA-promotoren/AOB-onderdrukkers worden geïndentificeerd om de transitie van bacteriële naar archaeale nitrificatie te verwezenlijken in een zandfilter. Organisaties: • Vakgroep Biochemische en microbiele technologie
Onderzoekers: • Nico Boon
Transient Receptor Potential (TRP) kationkanalen als sensor voor endotoxines in¨Drosophila: de neuromodulatie van het immuunsysteem KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Laboratorium voor Ionenkanaalonderzoek
Onderzoekers: • Karel Talavera Pérez • Bassem Hassan • Alessia Soldano
Transient Receptor Potential (TRP) kation kanalen als moleculair targetvan nanopartikels in de long en luchtwegen.
KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Omgeving en Gezondheid
Onderzoekers: • Peter Hoet • Karel Talavera Pérez • Dorota Helena Napierska
Transient Receptor Potential kationenkanalen als moleculaire sensoren van bacteriële endotoxinen. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Laboratorium voor Ionenkanaalonderzoek
Onderzoekers: • Thomas Voets • Karel Talavera Pérez
Transient Receptor Potential ion channels in the central nervous system KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Laboratorium voor Ionenkanaalonderzoek
Onderzoekers: • Rudi Vennekens • Aurélie Menigoz
Transient Receptor Potential cation channels as endotoxin sensors in Drosophila. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Laboratorium voor Ionenkanaalonderzoek
Onderzoekers: • Karel Talavera Pérez • Bassem Hassan
Transgenic Daphnia as WATer Contaminant sentinel and High-throughput screening tool. KU Leuven Abstract: Transgenic Daphnia as WATer Contaminant sentinel and High-throughput scrtool. Organisaties: • Biologie Kulak
Onderzoekers: • Ellen Decaestecker
Transgene technologie voorde functionele analyse van eukaryote genen. Universiteit Antwerpen Abstract: Het voorgestelde project heeft als doel binnen een wetenschappelijk kontekst een centrale transgene eenheid op te richten binnen de Universiteit Antwerpen. Deze eenheid staat in voor de aanmaak van transgene en knock-out diermodellen,weefsels en cellen. De transgene technologie zal worden toegepast voor de functionele studie van : Genen betrokken bij de osteo/chondrogene differentiatie (Ecm1,Itm2a); Genen betrokken bij de pathogenese van affectieve stoornissen; Genen koderend voor K+ ion kanaaleiwitten . Organisaties: • Moleculaire biotechnologie • Moleculaire biotechnologie
Onderzoekers: • Christine Van Broeckhoven • Joseph Merregaert • Dirk Snyders
Transgenerationele effecten van het eiwit-gehalte in het voeder van vleeskuikenmoederdieren KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Afdeling Dier-voeding-kwaliteit
Onderzoekers: • Johan Buyse • Jens Lesuisse
Transfer of standardised procedures for determining cytochrome P-450-depending enzyme activities to ECVAM Vrije Universiteit Brussel Abstract: Genetically engineered cell lines exist which heterologously express cDNA's encoding either phase 1 or phase 2 key xenobiotic biotransformation enzymes. These tools are useful for studying in vitro the metabolism of new molecules and drug interactions. Here genetically engineered NIH/3T3 cells expressing human CYP1A1, 1A2, 2D6, 2E1 and 3A4 are available. The enzyme assays developed at the Vrije Universiteit Brussel will be used to characterise these cells. Organisaties: • Toxicologie, Dermato-cosmetologie en Farmacognosie
Onderzoekers: • VERA ROGIERS
Transfer en expressie van grote DNA-sequenties gekloneerd in Yeast chromosomes via fusie tussen plantprotoplasten en gifferoplasten
Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het is de bedocling een modclsysteem te ontwikkelen dat toelaat ornvangrijke DNA- sequenties over te dragen naar en tot expressie le brengen in hogere planten. In een eerste fase hebben we aangetoond dat somatische hybridisatie tussen plantprotoplasten en gistsferoplasten voozien van YAC-kloon. een mogeliik systeern was orn DNA over te dragen . Er werden reeds fusies met een kanamycineresistentie ingebouwd in de YAC-kloon. uitgevoerd en transforrranten werden geregenereerd. Een aantal F1- nakomelirgen bevatten de volledigc YAC-kloon F2 en backcrosses moeten nog verder gekarakteriseerd worden. We hebbcn somatische hybridisatie ook aangewend om te pogen nitraatreductase deficientie le complementeren. Hiertoe werden nitraatreductasse deficiente protoplasten van N plumbaginifolia gefusioneerd met sferoplasten waarin een YAC-kloon voorkomt die het nia-gen van maïs bevat. Analyses vergelijkbaar met deze uitgevoerd voor de Nptll YAC-kloon zullen gebeuren en het expressieniveau van het overgedragen nia-gen zal bestudeerd worden. Tenslotte willen we een alternatieve methode uittesten orn YAC-kknen over te dragen naar plantencellen narnelijk 'direct gene transfer' van gezuiverd en geamplificeerd YAC-DNA. Deze technologie zal kunnen aangewend worden voor een aantal toepassingen: YAC positionele klonering identificatie van volledige promotoren- met alle elementen. nodig voor expressie identificatie van gendichtheid en organisatie in een domein van het plantgenoom. Organisaties: • Biologie
Onderzoekers: • MICHEL JACOBS
Transfer en effecten van zware metalen in aquatische voedselketens: rol van voedselkeus en biobeschikbaarheid. Universiteit Antwerpen Abstract: Transfer en effecten van zware metalen in aquatische voedselketens: rol van voedselkeus en biobeschikbaarheid. Organisaties: • ECOFYSIOLOGIE EN BIOCHEMIE • Systemisch Fysiologisch en Ecotoxicologisch Onderzoek (SPHERE)
Onderzoekers: • Jasper Hattink
TransEStim. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Lab voor Neuro- en Psychofysiologie
Onderzoekers: • Peter Janssen
Transductie signaal in de pancreatische Bèta cel en Bèta voorloper cel. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit project beoogt een beter begrip te verkrijgen van de signaal transductie in de insuline-producerende pancreatische beta cellen en de beta voorloper cellen in het kader van een multidisciplinaire benadering. Organisaties: • Pathologische Anatomie • Medische Biochemie
Onderzoekers: • Franciscus SCHUIT • LUC BOUWENS
Transdifferentiation on human exocrine acinar cells to endocrine beta cells by STAT3 and MAPK signalling. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het doel is om uit te zoeken of menselijke exocriene cellen dezelfde capaciteit hebben voor transdifferentiatie als ratcellen. Organisaties: • Pathologische Anatomie
Onderzoekers: • LUC BOUWENS
Transcriptoomprofielen gerelateerd aan telomeerlengte in een levensloop epidemiologische studie Universiteit Hasselt Abstract: Telomeren, de distale uiteinden van chromosomen, beschermen de chromosomen tegen structurele degradatie. Telomeerlengte is erfelijk en erosie ervan lijdt tot een meer kwetsbare structurele integriteit van de chromosomen. Telomeerlengte wordt beschouwd als een merker voor biologische leeftijd. Gedurende mijn Ph.D., zal ik genexpressiepatronen en de associatie ervan met variaties in telomeerlengte bestuderen (volledige analyse van genexpressie) in twee verschillende leeftijdsgroepen: pasgeborenen en ouderen. Het is baanbrekend om gedurende de levensduur verouderingsgerelateerde trajecten te ontwaren op de level van de expressie van genen die telomeerlengten beïnvloeden. Dit kan leiden tot 1/ de ontdekking van nieuwe biomerkers; 2/ inzicht in de gelijkenis of verschillen van genexpressiepatronen i.v.m. veroudering. Ten slotte, zal ik de invloed van omgevingsfactoren (zoals dieet [foliumzuur en vitamine D] en luchtvervuiling) bestuderen op de geïdentificeerde verouderingspaden. Zowel mijn achtergrond in biomedische wetenschappen als in biostatistiek zullen geïntegreerd worden in mijn aanvraag tot doctoraatsbursaal. Organisaties: • Milieubiologie • Centrum voor Milieukunde
Onderzoekers: • Tim NAWROT
Transcriptoom gebaseerde bepaling van immunomodulaire therapeutische strategiën in bestaande en nieuwe virale epidemieën. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Klinische & Epidemiologische Virologie
Onderzoekers: • Anne-Mieke Vandamme • Johan Van Weyenbergh • Tim Dierckx
Transcriptoom en epigenoom van verschillende mesenchymale stamcel populaties: surrogate merkers voor hun potentie KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Stamcelbiologie en Embryologie
Onderzoekers: • Catherine Verfaillie • Christel Claes
Transcriptoomanalyse van persister cellen in Burkholderia cepacia complex biofilms Universiteit Gent Abstract: Dit project heeft als doel een beter inzicht te krijgen in de moleculaire mechanismen die verantwoordelijk zijn voor de antimicrobiële resistentie in Burkholderia cepacia complex isolaten in sessiele (biofilm-geassocieerde) en planktonische (vrijlevende) vorm. Om dit doel te bereiken zal gebruikgemaakt worden van transcriptoom analyse, de studie van genexpressie d.m.v. microarray en qPCR analyses Organisaties: • Vakgroep Farmaceutische analyse
Onderzoekers: • Tom Coenye
Transcriptoomanalyse van bacteriën en hun virussen door middel van RNA. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Afdeling Gentechnologie
Onderzoekers: • Rob Lavigne
Transcriptome profiling van WEE1-deficiente planten in respons op activatie van het DNA replicatie checkpoint - W & Tbeurs Anelia lantcheva Universiteit Gent Abstract: De studie van de respons van wild type en /wee1-1/wortel als respons op genotoxische stress maakt deel uit van het IAP project PV/13 (Growth and Development of Higher Plants) dat als doel heeft inzicht te verwerven in de moleculaire mechanismen die de ontwikkeling van de wortel reguleren alsook de interactie van de wortel met de omgeving. Organisaties: • Vakgroep Plantenbiotechnologie en Genetica
Onderzoekers: • Dirk Inzé
Transcriptome analysis during bacteriophage infection KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Afdeling Gentechnologie
Onderzoekers: • Rob Lavigne • Pieter-Jan Ceyssens • Robert Blasdel
Transcriptionele regulatie van de differentiatie van humane natural killer cellen en innate lymfocyten Universiteit Gent Abstract: In dit project zal de ontwikkeling van humane natural killer cellen en innate lymfoide cellen uitgaande van pluripotente stamcellen onderzocht worden. Hierbij zal de rol van belangrijke transcriptiefactoren onderzocht worden door overexpressie of deletie van het gen. Organisaties: • Vakgroep Klinische biologie, microbiologie en immunologie
Onderzoekers: • Georges Leclercq
Transcriptionele en epigenetische controle van neurale stamcellen differentiatie. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Skeletale Biologie en Engineering
Onderzoekers: • Frank Luyten • Natalia Mora
Transcriptieregulatie van het Escherichia Coli carAB operon dat codeert voor de carbamoylphosphaatsynthase: de rol van PepA, RutR, Fis en DNA remodeling. Vrije Universiteit Brussel Abstract: In dit project zullen we (i) de precieze topologie van gereguleerde pepA-DNA complexen ontrafelen (ii) PepAPyrH proteïne-proteïne contacten analyseren (iii) de bijdrage en de werkingswijze van de uracil-gevoelige allosterische transcriptionele regulator RutR in de controle van PI activiteit bepalen, en (iv) de interactie tussen nucleoïde geassocieerde factor Fis ontleden met de carAB controle regio en de gelijktijdige effecten op PI en P2 activiteit in vitro en in vivo analyseren. Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • PHU NGUYEN LE MINH • DANIEL CHARLIER
Transcriptieregulatie bij Archaea : Lrp-actige transcriptieregulatoren bij het hyperthermo-acidofiele crenarchaeon Sulfolobus solfataricus P2. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De voorgestelde studie beoogt de ontrafeling van moleculaire mechanismen die aan de basis liggen van genregulatie bij Archaea, een nog bijzonder schaars gedocumenteerd proces. Transcriptie-initiatie bij Archaea is fundamenteel verschillend van het bacterieel proces, en is eigenlijk een sterk vereenvoudigde versie van het eukaryotische RNA PolII afhankelijk proces van mRNA synthese. De potentiële transcriptieregulators die men kan herkennen in archaeale genoomsequenties zijn echter haast uitsluitend van het bacterieel type. Het is dus zeer de vraag hoe deze regulatorische moleculen interageren met het transcriptieapparaat en de activiteit ervan moduleren in functie van wisselende omgevingsfactoren en cellulaire behoeften. Wij zullen in dit project tot in de moleculaire details trachten te ontrafelen hoe twee regulatorische proteïnen, Ss-Lrp en Ss-LrpB, van het hyperthermoacidofiel crenarchaeon Sulfolobus solfataricus P2 hun werking uitoefenen. Daarom zal een gedetailleerde in vitro studie van de binding van deze regulators met het controlegebied van hun eigen gen uitgevoerd worden (autoregulatie) en zullen andere potentiële targets op het genoom opgespoord worden door een combinatie van in silico screening en experimentele analyse van beloftevolle potentiële targets. Op die manier krijgen we een overzicht van de genen die onder controle staan van deze regulators en daarmee ook een idee van hun fysiologische rol. Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • DANIEL CHARLIER • DOMINIQUE MAES
Transcriptiefactoren betrokken bij de controle van nodulatie bij Medicago trancatula Universiteit Gent Abstract: Het modulatieproces staat onder controle van de plant in samenspraak met de microsymbiont. Planten transcriptiefactoren (TF) controleren gen-expressie voor module orgaanvorming en voor de invasie van de bacterie en de omvang tot de invasie van de bacterie en de omvang tot stikstoffixerend a ganul. Identificatie en functionele transcriptiefactor module vorming stikstoffixatie karakterisatie van vroege TF's karakterisatie van vroege TF's is essentieel voor het ontrafelen van de deelprocessen van het modulatie programma. Organisaties: • Vakgroep Plantenbiotechnologie en Genetica
Onderzoekers: • Marcella Holsters
Transcraniële magnetische stimulatie voor kleine dieren: methodes en apparatuurm. Universiteit Antwerpen Abstract: Transcraniële Magnetische Stimulatie (TMS) is een behandeling voor verscheidene neurologische aandoeningen. Wij ontwikkelden een apparaat en methodes voor de toediening van TMS bij wakkere, vrijbewegende proefdieren. Het project bestaat uit noodzakelijke evaluatietesten en het ontwikkelen van een demonstrator, ter ondersteuning van de octrooi-indiening. Organisaties: • Moleculaire beeldvorming, Pathologie, Radiotherapie & Oncologie (MIPRO)
Onderzoekers: • Sigrid Stroobants • Steven Staelens • Tine Wyckhuys
Transcranial direct current stimulation to enhance motor learning in Parkinson's disease. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Neuromotorische Revalidatie
Onderzoekers: • Alice Nieuwboer
TRANSACT - Transforming Magnetic Resonance Spectroscopy into a ClinicalTool. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Afdeling ESAT - STADIUS
Onderzoekers: • Sabine Van Huffel
TRANSACT. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Biomedische MRI
Onderzoekers: • Uwe Himmelreich
Training van de controle van houdings- en gangbalans bij kinderen met een hersenverlamming: associaties tussen hersenstructuur en motorisch gedrag KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Bewegingscontrole & Neuroplasticiteit
Onderzoekers: • Katleen Desloovere • Stephan Swinnen • Pieter Meyns • Els Ortibus
Trainingsgerelateerde veranderingen in cognitieve vaardigheden en neurale plasticiteit bij kinderen met traumatisch hersenletsel Universiteit Gent Abstract: Geheugenproblemen bij kinderen met traumatisch hersenletsel (TBI) hebben een grote impact op het dagelijks leven van het kind. We zullen onderzoeken of een trainingsprogramma cognitie kan verbeteren. Met behulp van medische beeldvormingstechnieken zullen we onderzoeken of veranderingen in cognitie worden ondersteund door modulaties in structurele connectiviteit. Onze bevindingen kunnen leiden tot de ontwikkeling van betere behandelingsstrategieën. Organisaties: • Vakgroep Revalidatiewetenschappen en kinesitherapie
Onderzoekers: • Karen Caeyenberghs
Training in cöordinatie van een multi-sectoriële aanpak van gender-gerelateerd geweld in humanitaire settings Universiteit Gent Abstract: Deze veertiendaagse opleiding is een gezamenlijk initiatief van het International Centre for Reproductive Health (ICRH) en het Bevolkingsfonds van de Verenigde Naties (UNFPA). Zij kadert binnen de internationale inspanningen om de coördinatie van een multi-sectoriële benadering van gender-gerelateerd geweld in humanitaire situaties te bevorderen. De opleiding richt zich tot personen die reeds actief zijn inzake de bestrijding van gender-gerelateerd geweld in humanitaire contexten. Organisaties: • Vakgroep Uro-gynaecologie
Onderzoekers: • Marleen Temmerman
Training cost fellowship Mr. Md. Nurul ISLAM(Bangladesh) Vrije Universiteit Brussel Abstract: Training cost fellowship Mr. Md. Nurul ISLAM(Bangladesh) niet van toepassing Organisaties: • Medische Beeldvorming en Fysische Wetenschappen
Onderzoekers: • AXEL BOSSUYT
Traditionele Chinese geneeskunde als bron van nieuwe antivirale middelen KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • D. Farmaceutische & Farmacologische Wet.
Onderzoekers: • Johan Neyts • Walter Luyten
Trade-offs tussen lichtinterceptie en waterhuishouding van bomen onder verhoogd atmosferisch CO2 en droogte: implementatie in het 3-dimensionele YPLANT-model. Universiteit Antwerpen Abstract: Tijdens het post-doctoraal onderzoek van Marion Liberloo worden de effecten van verhoogd atmosferisch CO2 en droogte onderzocht op trade-offs tussen de lichtinterceptie en waterhuishouding van bomen. Het experimenteel werk wordt uitgevoerd aan de Universiteit van West Sydney (Australia), terwijl de verwerking en modelering aan de Universiteit Antwerpen worden vervolledigd. Het Hawkesbury Forest Experiment (Sydney) is georiënteerd rond 12 temperatuur-gecontroleerde groeikamers waarin Eucalyptus-bomen groeien onder een huidige (380 ppm) en toekomstig verhoogde (620 ppm) atmosferische CO2 concentratie, en voorzien worden van een verschillende waterbeschikbaarheid. In een eerste luik bestuderen we de effecten van verhoogd CO2 en droogte op de 3-dimensionele structuur van Eucalyptus. De exacte 3-D locatie en orientatie van de stam, takken, en bladeren van E. saligna worden bepaald met een magnetische digitiser (Fastrak 3Space, Vermont, USA), resulterend in een 3-dimensioneel beeld van de volledige boom. In de verschillende CO2- en irrigatiebehandelingen meten we de fotosynthetische lichtrespons van zon- en schaduwbladeren, naast de bladoppervlakte-index en gapfractie van het bladerdek. Via allometrische relaties schatten we de tak- en stambiomassa, en dus ook de relatieve investering van de opgenomen koolstof in bladeren versus hout. Vervolgens worden de gegevens geïntegreerd in het structureel-functionele YPLANT-model, waarmee we de efficiëntie van lichtinterceptie en de totale C-opname op het niveau van de plant kunnen modeleren. Op deze manier kunnen belangrijke trade-offs tussen structuur (hoeveelheid en positionering van de bladeren) en functie (fotosynthetische capaciteit, blad WUE) bestudeerd worden. We testen de interacties tussen lichtabsorptie, waterhuishouding en biomechanische structuur als drie functies die het ontwerp van de kruin mede kunnen bepalen. Een sensitiviteitsanalyse toont aan welke componenten van de boomstructuur het meest de lichtinterceptie en de koolstofopname kunnen beïnvloeden. Organisaties: • Planten- en vegetatie-ecologie (PLECO)
Onderzoekers: • Reinhart Ceulemans • Marion Liberloo
TRACE :Tracing food commodities in Europe. Vrije Universiteit Brussel Abstract: TRACE tracht de gezondheid van de Europese burgers te verbeteren door een verbeterde traceerbaarheid van voedingsprodukten te leveren. Het project zal de consument een verhoogd vertrouwen geven in de authenticiteit van Europees voedsel via een complete traceeerbaarheid doorheen de volledige fork-to-farm voedselketen. TRACE zal kost-effectieve analytische methodes ontwikkelen die geintegreerd zijn in sector-specifieke en generische traceerbaarheidssystemen die toelaten de oorsprong van voedsel te bepalen en op een objectieve manier te verifiëren. TRACE zal eveneens de perceptie, de houding en de verwachting van de Europese consument t.o.v. voedselproductiesystemen, voedseltraceerbaarheid, voedselauthenticiteit en voedselfraude nagaan. Het zal een Good Traceability Practice gids voor voedselproductiesystemen opstellen. Het project wordt betoelaagd door de Europese Commissie via het Sixth Framework Programme onder Food Quality and Safety Priority. Organisaties:
• Analytische Scheikunde en Farmaceutische Technologie
Onderzoekers: • Yvan VANDER HEYDEN • JOHANNA VERBEKE
Tracering van pancreatische transdifferentiatie. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Deze aanvraag situeert zich in het kader van het FWO-Onderzoeksproject G.0480.06 "Pancreatische exocriene-endocriene transdifferentiatie en betacel-regeneratie". In dit project wordt de regeneratie van betacellen in de diabetische pancreas bestudeerd. De werkhypothese is dat acinaire exocriene cellen in volwassen pancreas nog kunnen transdifferentiëren tot betacellen (1,2). Om dit te bestuderen werden in de onderzoeksgroep in vivo- en in vitro-onderzoeksmodellen opgesteld. Deze aanvraag is toegespitst op het ondubbelzinnig aantonen van exocriene-endocriene transdifferentiatie door middel van cellijn-tracering. We kunnen het voorgestelde project onderverdelen in twee delen, een in vivo en een in vitro model.
1) In vivo In de onderzoeksgroep werd een methode ontwikkeld waarmee betacel-regeneratie kan geïnduceerd worden door farmacologische behandeling van muizen die vooraf diabeet werden gemaakt met behulp van alloxaan. De alloxaan-behandeling vernietigt meer dan 90% van de betacelmassa en de dieren blijven vervolgens hyperglycemisch. Wanneer ze behandeld worden met een combinatie van gastrine-hormoon en epidermale groeifactor (EGF), regenereert de betacelmassa en bekomen de dieren terug een normale glycemie en glucose-tolerantie (3). In deze omstandigheden, die binnen een tijdsspanne van één week plaatsgrijpen, werd er geen effect van de behandeling waargenomen op de replicatie van betacellen. Wel zijn er onrechtstreekse aanwijzingen voor de neogenese van betacellen uit insuline-negatieve precursorcellen. Dit laatste is gebaseerd op een bromodeoxyuridine pulse-chase experiment. Vooral ductale en acinaire exocriene cellen incorporeren dit thymidine-analoog tijdens hun replicatie. Wanneer er geen vrij bromodeoxyuridine meer voorradig is, stijgt toch het aantal gemerkte betacellen, hoewel dit niet kan verklaard worden door betacel-replicatie. Een andere aanwijzing die op transdifferentiatie duidt, is de immunocytochemische detectie van overgangscellen die zowel insuline als een exocriene celmerker uitdrukken (cytokeratine, amylase). Het opsporen van dergelijke overgangsvormen wordt echter bemoeilijkt doordat de cellen eerst hun exocriene kenmerken verliezen vooraleer hun endocriene kenmerken uit te drukken. Hierdoor wordt het belang van de transdifferentiatie onderschat. Met cellijn-tracering kan transdifferentiatie ondubbelzinnig aangetoond worden, en kan het aantal cellen dat door transdifferentiatie is ontstaan geteld worden. Hiervoor zullen we gebruik maken van transgene muizen die ontwikkeld werden door D. Stoffers van de Universiteit van Pennsylvania. In deze muizen werd het reporter-gen "LacZ", dat codeert voor bacterieel beta-galactosidase, ingebouwd in het genoom onder controle van de constitutief actieve en algemeen uitgedrukte promoter "Rosa26". Echter, de reporter wordt vooraf gegaan door een transcriptie terminatie cassette (STOP-sequentie) die geflankeerd is door Lox-sites. Een tweede genconstruct werd geïncorporeerd, namelijk met daarin een gen dat codeert voor het Cre-recombinase enzyme (afkomstig van de bacteriofaag P1) onder controle van de amylase-promoter (pAmy). In cellen die amylase tot expressie brengen, de acinaire exocriene cellen van de pancreas, zal het Cre-recombinase enzyme gemaakt worden. Dit enzyme katalyseert de recombinatie tussen de twee Lox-sites waarbij de tussenliggende sequentie verloren gaat. De STOP-sequentie zal dus blijvend verwijderd worden en in deze cellen zal de LacZ reporter tot expressie komen (cytochemisch aan te kleuren)(4). Acinaire cellen die de amylaseexpressie stopzetten, zullen de reporter blijven uitdrukken vermits die na Cre-recombinatie constitutief tot expressie blijft. Indien dergelijke cellen vervolgens insuline gaan uitdrukken (transdifferentiatie), blijven ze gemerkt door de reporter. Men zou dan immunohistochemisch insuline-positieve cellen kunnen aantonen die, als ze ook de reporter uitdrukken, van acinaire cellen afkomstig moeten zijn. In de transgene muizen die we hiervoor ter beschikking hebben, kan het Cre-recombinase pas overgeschreven worden wanneer er inductie plaatsgrijpt door tamoxifen (pAmylase-CreERT). Cre-ERT is een fusieproteïne tussen het katalytisch domein van het Cre-recombinase en het ligand-bindend domein van een gemodifieerde oestrogeen receptor. ERT (estrogen receptor tamoxifen inducible) heeft als ligand tamoxifen, een antagonist van oestrogeen (5). In afwezigheid van tamoxifen blijft Cre-ERT in het cytoplasma door binding aan heat shock proteins bv. Hsp90, Hsp70. Toediening van tamoxifen resulteert in de dissociatie van deze binding en migratie van het Cre-ERT complex naar de nucleus, waar Cre de STOP-sequentie voor de reporter zal kunnen verwijderen. De proefdieren moeten dus behandeld worden met tamoxifen om de reporter uit te drukken. Een eventueel effect van tamoxifen zal eerst moeten nagegaan worden, wat betreft herstel van de glycemie en betacel-regeneratie in ons experimenteel model. Aankleuren van galactosidase (LacZ) door enzym cytochemie zal gecombineerd worden met insuline immunohistochemie op vriescoupes van pancreas. Dubbelpositieve cellen zijn afkomstig van acinaire cellen. In de groep bestaat reeds ervaring met deze methodologie. Er zal ook nagegaan worden of exocriene-endocriene transdifferentiatie plaatsgrijpt onder normale fysiologische omstandigheden. 2) In vitro In de onderzoeksgroep werd ook een methode ontwikkeld waarmee betacel-neogenese kan geïnduceerd worden in celculturen van rat acinaire exocriene pancreascellen. Acinaire cellen de-differentiëren tijdens de eerste 4 dagen van de cultuur, waarbij ze hun exocriene kenmerken verliezen. Wanneer ze vervolgens worden behandeld met een combinatie van EGF en LIF (leukemie-inhiberende factor), worden in een tijdsspanne van drie dagen talrijke insuline-producerende cellen gevormd. Deze cellen bevatten een insuline-inhoud die vergelijkbaar is met die van betacellen uit eilandjes van Langerhans, drukken ook andere betacel-merkers uit (C-peptide, glucose transporter-2 en de transcriptiefactor Pdx-1 (pancreasduodenum homeobox 1)), en secreteren insuline in respons op glucose-stimulatie. Na transplantatie in diabete proefdieren herstellen ze daar de glycemie (6). Ook hier treedt geen significante betacel-replicatie op, en heeft een bromodeoxyuridine pulse-chase experiment aangetoond dat nieuwe betacellen ontstaan vanuit insuline-negatieve precursorcellen. Overgangsvormen konden worden aangetoond die amylase en insuline uitdrukken. Om de transdifferentiatie van acinaire tot betacellen ondubbelzinnig aan te tonen in dit model, wensen we hier ook cellijn-tracering uit te voeren. Hiervoor beschikken we over twee constructen die we via adenovirale of lentivirale transductie in de acinaire cellen willen tot expressie brengen. In het eerste construct, het reporterconstruct, zitten twee verschillende reporter-genen (Red fluorescent protein RFP en enhanced green fluorescent protein EGFP) die constitutief tot expressie worden gebracht. RFP wordt geflankeerd door Lox-sites. EGFP wordt voorafgegaan door een nucleair lokalisatie signaal (NLS). Hierdoor zal het EGFP enkel tot expressie komen in de kern en RFP in het cytoplasma. In het andere construct, het promoterconstruct, zit het Cre-recombinase gen onder de controle van de amylase-promoter. Dubbel getransduceerde cellen zullen dus via het Cre-recombinase de rode reporter uitknippen en enkel EGFP uitdrukken, indien ze amylase tot expressie brengen (= acinaire cellen). De andere cellen zullen beide reporter-eiwitten uitdrukken. Op deze manier kunnen we, na insuline immunocytochemische kleuring, betacellen opsporen die afkomstig zijn van acinaire cellen. Deze drukken insuline uit en EGFP, maar geen RFP. Indien ze niet afkomstig zijn van acinaire cellen of indien ze het enkel het reporterconstruct en niet het promoterconstruct bevatten, zullen ze insuline en EGFP uitdrukken, maar ook RFP. In het kader van mijn stage voor de licentiaatsthesis heb ik reeds de volgende resultaten behaald: de twee constructen werden gekloneerd (pAmyCre en Rosa26-Lox-RFP-Lox-Ires-NLS-EGFP). (Ires staat voor internal ribosomal entry site. Het zorgt ervoor dat de ribosomen de translatie kunnen initi?ren vanaf een tweede site binnen een polycistronisch transcript. Het is een cis-acting RNA sequentie die de binding van het 40S ribosomale subunit mogelijk maakt op eukaryote en virale mRNA's stroomopwaarts van een translatie initiatie codon.) Momenteel worden de twee constructen in virale vectoren gebracht. Met lentivirale vectoren bekomen we een transductie-efficiëntie in acinaire cellen van ongeveer 20%. Met adenovirale vectoren gaat dit tot 80%, maar is er een minder goede overleving van de cellen. De stabiliteit van beide vectoren moet nog worden nagekeken over een periode van ongeveer 8 dagen (de duur van het experiment). Wanneer de beste transductie-methode is bepaald (efficiëntie gecombineerd met overleving en stabiliteit van expressie), zal hiermee verder gewerkt worden in het EGF/LIF cultuurmodel. Insuline immunofluorescentie gecombineerd met het opsporen van de RFP en GFP fluorochromen zal de betacellen aanduiden die afgeleid zijn van acinaire cellen. In een latere fase zal dit eventueel ook op humane cellen kunnen worden uitgevoerd.
Diabetes mellitus (type 1) is een metabole ziekte gekarakteriseerd door een tekort aan insuline-producerende betacellen. Eilandtransplantatie kan de functionele betacelmassa in diabetespatiënten herstellen maar er is een tekort aan donormateriaal. Als de transdifferentiatie van acinaire cellen naar betacellen met deze traceringsmethoden kan bevestigd worden, zal men gedifferentieerd exocrien weefsel kunnen beschouwen als een rijke bron om betacellen te genereren voor klinische toepassingen in de behandeling van diabetes mellitus.
(1) Bouwens L, Rooman I. Regulation of beta cell mass. Physiological Reviews (2005); 85(4): 1255-1270. (2) Lardon J, Bouwens L. Metaplasia in the pancreas. Differentiation (2005); 73: 278-286. (3) Rooman I and Bouwens L. Combined gastrin and Epidermal Growth Factor treatment induces islet regeneration and restores normoglycemia in C57Bl6-J mice treated with alloxan. Diabetologia (2004); 47: 259-265. (4) Herrera PL, Nepote V, Delacour A. Pancreatic cell lineage analyses in mice. Endocrine (2002); 19(3): 267-278. (5) Feil R, Brocard J, Mascrez B, LeMeur M, Metzger D, Chambon P. Ligand-activated site-specific recombination in mice. Proc Natl Acad Sci USA (1996); 93(20): 10887-10890. (6) Baeyens L, De Breuck S, Lardon J, Mfopou JK, Rooman I and Bouwens L. In vitro generation of insulin-producing beta cells from adult exocrine pancreatic cells. Diabetologia (2005); 48(1): 49-57. Organisaties: • Celbiologie en Histologie • Pathologische Anatomie
Onderzoekers: • LUC BOUWENS • Isabelle HOUBRACKEN
Tracering en regulatie van neonatale beta-cel neogenese Vrije Universiteit Brussel Abstract: We willen onderliggende mechanismen ontrafelen: welke celtypen kunnen aanleiding geven tot de nieuwe beta cellen en welke hormonen of factoren kunnen worden gebruikt om de nieuwe formatie bij pasgeborenen, maar ook bij volwassenen te stimuleren? Organisaties: • Pathologische Anatomie
Onderzoekers: • LUC BOUWENS • Isabelle HOUBRACKEN
TRACER. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project kadert in een onderzoeksopdracht toegekend door de Universiteit Antwerpen. De promotor levert de Universiteit Antwerpen de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd door de universiteit. Organisaties: • Instituut voor Vaccin-en Infectieziekten (VAXINFECTIO)
Onderzoekers: • Peter Ponsaerts
Traceerbaarheid en autocontrole van genetisch gemanipuleerde organismen in de voedermiddelenkolom Hogeschool Gent Abstract: Het voorliggende projectvoorstel heeft tot algemeen doel na te gaan hoe een GGO-autocontrolesysteem in de Belgische diervoedersector kan opgezet, verbeterd en geborgd worden. In deze context zullen de knelpunten in de huidige productiekolom en de randvoorwaarden voor een sluitende traceerbaarheid gedefinieerd worden. Dit omhelst onder meer de evaluatie van de huidige GGO-traceerbaarheid (b.v. haalbaarheid, betrouwbaarheid, controles, certificaten) doorheen de volledige productiekolom van de diervoeders (State-of-the-art). Het formuleren van bedrijfsspecifieke richtlijnen inzake de GGO-gecontroleerde productie van voedermiddelen biedt de producent de mogelijkheid tot autocontrole. Naast traceerbaarheid zal tevens de GGO-detecteerbaarheid doorheen de productiekolom onderzocht worden en dit zowel on-the-field door de producent (interne autocontrole) als in een volledig uitgerust laboratorium (externe autocontrole). Bijgevolg is het strikt noodzakelijk een optimalisatie en validatie door te voeren van beschikbare eiwitgebaseerde methodes (interne autocontrole) versus bestaande kwalitatieve én kwantitatieve DNA-gebaseerde GGO-analysemethodes (externe autocontrole). Bovendien zal de invloed van belangrijke productiestappen op de GGO-detecteerbaarheid onderzocht worden.Dit onderzoek zal uiteindelijk resulteren in een handleiding met richtlijnen met betrekking tot de ontwikkeling en implementatie van een geoptimaliseerd GGO-autocontrolesysteem in de voedermiddelenkolom. Organisaties: • Departement Biowetenschappen en Landschapsarchitectuur • Vakgroep Levensmiddelenwetenschappen en Technologie
Onderzoekers: • Kathy Messens • Ellen Vandeputte • Mia Eeckhout
Traceability of origin and authenticity of olive oil by combined genomic and metabolomic approaches Universiteit Gent Abstract: Het toenemend belang van olijfolie is enerzijds te wijten aan het vetzuurprofiel en anderzijds de aanwezigheid van antioxidatieve polyfenolen. Het project houdt een vergelijkend onderzoek in betreffende de genomische eigenschappen en het metabolieten profiel om een duidelijke identificatie mogelijk te maken van de ongeveer 200 cultivars olijfsoorten in Zuid-Europa. Organisaties: • Vakgroep Duurzame Organische Chemie en Technologie
Onderzoekers: • Roland Verhé
Toxosafe: Besmettingsrisico van consumptievlees met Toxoplasma gondii: optimalisatie van detectiemethoden, prevalentiebepaling, genotypering en onderzoek naar de immunologische achtergrond van parasitaire clearance uit weefsels Universiteit Gent Abstract: Om de correlatie tussen de seropositiviteit en de infectiviteit van het vlees na te gaan, zullen gekende positieve bedrijven geselecteerd en gemonitord worden: er zullen biggen vanaf de speenleeftijd tot aan de slacht maandelijks serologisch getest worden. Bij de slacht zullen van de geseroconverteerde dieren weefselstalen worden genomen die dan met behulp van qPCR zullen worden getest op de aanwezigheid van
weefselcysten. Uit de PCR positieve salen zal de infecterende T. gondiistarn geïsoleerd worden door bio-assay zodat deze vervolgeens gegenotypeed kan worden. Organisaties: • Vakgroep Virologie, parasitologie en immunologie
Onderzoekers: • Eric Cox
Toxische bacteriofaagproteïnen als basis voor 'small molecule' antibiotica KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Afdeling Gentechnologie
Onderzoekers: • Rob Lavigne • Jeroen De Smet
Toxicodynamiek van microcontaminanten met verschillende werkingsmechanismen in de zebravis, Danio rerio: een moleculair biologische en fysiologische analyse. Universiteit Antwerpen Abstract: Recente ontwikkelingen in de moleculaire biologie (genomics) en eiwitanalyse (proteomics) maken het mogelijk om de, effecten van chemicaliën op biologische systemen in veel meer detail te gaan bestuderen dan voorheen mogelijk was. In het project willen we deze nieuwe technieken in combinatie met meer klassieke fysiologische methoden gebruiken om een aantal centrale vragen binnen de milieutoxicologie te beantwoorden. Meer specifiek willen we de relatie tussen blootstellingsroute, accumulatiekinetiek en toxiciteit samen met de problematiek rond mengseltoxiciteit in detail bestuderen en modelleren. We willen hierbij gebruik maken van de zebravis als modelorganisme. Dit omdat de fysiologie, en biochemie van deze soort relatief goed gekend zijn en dat het een modelorganisme is in de ontwikkelingsbiologie en de toxicologie. Dit is bovendien het enige standaard aquatisch testorganisme waarvoor op dit moment microarrays commercieel beschikbaar zijn. Binnen het kader van het project willen we de volgende doelstellingen realiseren. -Wat is het relatief belang van de blootstellingsroute op opname, compartimentalisatie en toxiciteit van een aantal prioritaire milieuschadelijke modelstoffen met verschillend werkingsmechanisme (o.a. verstoring van de ion- en osmoregulatie, neurotransmitter metabolisme, endocriene controle)? -Wat zijn de moleculaire effecten van blootstelling aan deze modelstoffen via water of voedsel op het niveau van de genexpressie en de eiwitsynthese ? Kunnen we op basis van de bekomen expressieprofielen het werkingsmechanisme van de stoffen inschatten ? -Welke interacties zijn er waarneembaar tussen de modelstoffen waardoor de toxiciteit van een stof in een mengsel verschilt van blootstelling aan de individuele en hoe vertaalt zich dit op het niveau van de genexpressie en eiwitsynthese, i.e. blijven de stof specifieke biomerkers bruikbaar in mengselcondities ? Op deze vragen te beantwoorden zal gebruik gemaakt worden van 3 modelstoffen representatief voor verschillende werkingsmechanismen. Organisaties: • Systemisch Fysiologisch en Ecotoxicologisch Onderzoek (SPHERE)
Onderzoekers: • Ronny Blust • Wim De Coen • Bettina Lambrechts
Toxicodynamiek van microcontaminanten in relatie tot temperatuur en energiestatus in de zebravis, Danio rerio: van gen tot organismale responsen. Universiteit Antwerpen Abstract: In dit project willen we nagaan in hoeverre temperatuur en energiestatus een invloed hebben op de gevoeligheid van vissen voor milieuschadelijke stoffen met verschillende werkingsmechanismen. Een verandering in temperatuur beïnvloedt enerzijds de opname en accumulatiekinetiek van de stoffen en anderzijds de metabolische activiteit van het organisme. De fysiologische conditie en groeisnelheid van vissen nemen toe met stijgende temperatuur tot een bepaald optimum is bereikt waarna de conditie en groeisnelheid terug dalen. De gevoeligheid voor milieuschadelijke stoffen stijgt eveneens met toenemende temperatuur maar het patroon verschilt van het effect van temperatuur op groeisnelheid en conditie. Het is op dit moment niet duidelijk in welke mate en vooral op welke wijze, de gevoeligheid voor toxische stoffen wordt beïnvloed door de fysiologische conditie en energiestatus van een organisme en in hoeverre de respons van het organisme op blootstelling aan toxische stoffen hiervan afhankelijk is. Om hierin meer duidelijkheid te brengen willen we experimenten met de zebravis (Danio rerio) uitvoeren waarbij de acute en chronische effecten van enkele milieuschadelijke stoffen met verschillende werkingsmechanismen worden onderzocht in functie van energiebudget en temperatuur. Organisaties: • Systemisch Fysiologisch en Ecotoxicologisch Onderzoek (SPHERE)
Onderzoekers: • Ronny Blust • Wim De Coen • Lucia Vergauwen
Toxiciteit van spoormetalen voor planten bij gemengde verontreiniging in bodem: experimentele analyse, modellering en implementatie in risico-analyse KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Afdeling Bodem- en Waterbeheer
Onderzoekers: • Erik Smolders • Liske Versieren
Toxiciteit van Perfluoralkylverbindingen (PFAAs) voor terrestrische ongewervelde dieren en zangvogels. Effecten op verschillende niveaus van biologische organisatie, inclusief reproductie en gedrag. Universiteit Antwerpen Abstract: Een groep van omgevingspolluenten die de laatste jaren meer en meer aandacht hebben gekregen zijn de perfluoralkyl substanties (PFAA's). Sinds de jaren 1950 zijn PFAA's in zeer grote hoeveelheden gebruikt omdat ze een aantal interesante eigenschappen bezitten zoals veten waterafstotend en daardoor in verschillende producten zijn toegepast zoals tapijten en voedingsverpakkingen. Hun brede toepassing en potentie om te bioaccumuleren heeft geleid tot een wereldwijde detectie in biota. Weinig studies hebben echter de effecten van deze stoffen onderzocht in
terestrische wilde organismen bij omgevinsgrealistische concentraties. De algemene doelstelling van dit project is de accumulatie en effecten van de meest voorkomende PFAA's onderzoeken in terrestrische organismen een bodem. Relaties zullen worden onderzocht tussen de gehaltes in bodem, invertebraten en zangvogels en tussen geaccumuleerde gehaltes en effecten op verschillende niveaus van biologische organisatie. Monsterounten wordeen geselecteerd langsheen een pollutiegradient in de nabijheid van een perfluorproducerend bedrijf. Effecten worden onderzocht, zowel op de fysiologie, de reproductie als het gedrag van de verschillende organismen.. Bijkomend zullen laboratoriumexperimenten worden uitgevoerd waarbij zowel bodemorganismen als vogels blootgesteld zullen worden aan PFAAs indezelfde concentraties als die gevonden in de veldsituatie en dezelfde effecten zullen worden onderzocht. Deze studie zal waardevolle informatie verschaffen aan beleidsmakers voor de ontwilkeling van normen0 Organisaties: • Systemisch Fysiologisch en Ecotoxicologisch Onderzoek (SPHERE)
Onderzoekers: • Lieven Bervoets • Marcel Eens
Toxiciteit testing in de 21ste eeuw: verandering van paradigma? KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Moleculaire Bio-ontdekking
Onderzoekers: • Peter de Witte • Camila Esguerra • Natalie Mesens
Toxiciteitskarakterisatie en groepering van chemicaliën op basis van toxinogenomics in Daphnia magna. Universiteit Antwerpen Abstract: Toxiciteitskarakterisatie en groepering van chemicaliën op basis van toxinogenomics in Daphnia magna. Organisaties: • Systemisch Fysiologisch en Ecotoxicologisch Onderzoek (SPHERE)
Onderzoekers: • Ronny Blust • Melissa Penninck
Toxiciteitskarakterisatie en groepering van chemicaliën op basis van toxinogenomics in Chlamydomonas reinhardtii en Daphnia magna. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project kadert in een onderzoeksopdracht tussen enerzijds UA en anderzijds IWT. UA levert aan IWT de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd in voorliggend contract. Organisaties: • Systemisch Fysiologisch en Ecotoxicologisch Onderzoek (SPHERE)
Onderzoekers: • Ronny Blust • Melissa Penninck
Toxiciteitsidenticficatie en -evaluatie van neuro-actieve chemicaliën voor de zebravis (Danio rerio) Universiteit Antwerpen Abstract: Tot voor kort zijn humane en veterinaire farmaca systematisch aan de aandacht van milieu toxicologen ontsnapt. In de Westerse maatschappij worden jaarlijks tonnen aan individuele geneesmiddelen geproduceerd en verdeeld. Door hun grote gebruik kunnen aanzienelijke hoeveelheden geneesmiddelen via verschillende blootstellingsroutes in de watercyclus terecht komen, b.v. lozen van afvalwater gedurende het produktie proces (industriële route) en de excretie in rioolwater na therapeutisch gebruik (huishoudelijke route). Verschillende onderzoekers hebben reeds een waaier aan geneesmiddelen gedetecteerd in afval-, oppervlakte-, en drinkwater in de ng-µg/l range. Ondanks de 1) wereldwijde produktie en consumptie van farmaca, 2) detectie van niet te verwaarlozen concentraties van geneesmiddelen in het milieu, en 3) het feit dat deze stoffen specifiek ontwikkeld zijn om diepgaande fysiologische effecten te veroorzaken bij lage concentraties, is er slechts zeer weinig geweten over hun voorkomen in het mileiu, effecten op niet-target organismen en hun reële milieu-impact. In deze studie wordt het effect van (neuro)farmaca bestudeerd in een teleost (zebravis) als model voor aquatische niet-target organismen. De modelchemicaliën, gekozen omwille van hun voorkomen in het milieu, gekende effecten in niet-target organismen en het belang van de beïnvloede reactiewegen in vissen zijn: diazepam, chloorpromazine, mianserine en ethynylestradiol. Het uiteindelijk doel van dit project is het ophelderen van de werkingsmechanismen van toxische effecten van geneesmiddelen en het ontwikkelen van relevante moleculaire biomarkers voor het vroegtijdig opsporen van chronische effecten bij de zebravis. Een zeer belangrijk punt in dit onderzoek is speciaal het onderzoek naar de correlatie van effecten op het biomarker niveau met effecten op hogere niveaus van biologische organisatie. Meer specifiek bestaat deze doelstelling uit een aantal facetten: 1) ontwikkeling van zeer gevoelige en specifieke LC/MS/MS detectie protocols voor de modelstoffen voor de analyse van milieu stalen en de controle van experimentele blootstellingen, 2) moleculaire toxicologische karakterisatie van de neuro-actieve modelchemicaliën. In dit deel zullen cDNA array hybridizaties worden gebruikt voor het bestuderen van differentiële genexpressie in de hersenen van zebravissen na blootstelling aan de model-farmaca, 3) verder karakterizeren van de differentieel geëxpresseerde genen en het testen van deze genen als potentiële biomerkers voor de detectie van neurotoxische effecten in vissen d.m.v. het opstellen van concentratie respons relaties en 4) correleren van de ontwikkelde biomarkers aan effecten op een hoger niveau van biologisch organisatie (groei/reproduktie/overleving, fysiologie, gedrag) Dit alles zal bijdragen tot een beter inzicht in de ecotoxicologie van neurofarmaca en kan leiden tot het ontwikkelen van specifieke assays voor de detectie van neurotoxische effecten bij vissen. De assays maken de milieurisico-evaluatie van deze chemicaliën mogelijk. Organisaties: • Systemisch Fysiologisch en Ecotoxicologisch Onderzoek (SPHERE)
Onderzoekers: • Gudrun De Boeck • Wim De Coen • Karlijn Van der Ven
Towards understanding commmunity assembly rules during floodplain restoration. Universiteit Antwerpen Abstract: Towards understanding commmunity assembly rules during floodplain restoration.
Organisaties: • Ecosysteembeheer
Onderzoekers: • Patrick Meire
Towards potent inhibitors of protease of varius RNA viruses KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Laboratorium Virologie en Chemotherapie
Onderzoekers: • Johan Neyts • Joanna Zmurko
Towards LOGIC-Insulin as CE-proof medical device software KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Laboratorium vr Intensieve Geneeskunde
Onderzoekers: • Greta Van den Berghe • Bart De Moor • Dieter Mesotten • Tom Van Herpe
Towards improved genetic diagnosis for heredity breast and ovarian cancer: evolution and challenges. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Departement Menselijke Erfelijkheid
Onderzoekers: • Gert Matthijs
Towards a sustainable and improved cereal production in Malawi KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Afdeling Bodem- en Waterbeheer
Onderzoekers: • Dirk Raes • Lameck FIWA • Eline Vanuytrecht
Towards a spatial structure plan for sustainable management of the sea (GAUFRE) Universiteit Gent Abstract: Dit project beoogt in hoofdzaak de wetenschappelijke fundamenten te bieden voor de ontwikkeling van een ruimtelijk structuurplan dat bijdraagt tot een duurzaam beheer van de Noordzee. Er wordt een overzicht geboden van de bestaande wetenschappelijke kennis inzake het gebruik en de mogelijke impact van de gebruiksfuncties in het Belgisch deel van de Noordzee, teneinde een eerste voorstel inzake de optimale verdeling van alle relevante gebruiksfuncties te formuleren. Organisaties: • Vakgroep Internationaal publiekrecht
Onderzoekers: • Eduard Somers
Towards an improved management of climacteric tomato fruit ripening KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Afdeling MeBioS
Onderzoekers: • Bart Nicolai • Maarten Hertog • Clara Isabel Mata Martínez
Towards a Latin America & Caribbean Knowledge based Bio-Economy (KBBE) in partnership with Europe Universiteit Gent Abstract: Globaal wordt gestreefd naar duurzame voedsel- en energievoorziening, en industriële productie op basis van hernieuwbare grondstoffen. Deze bio-gebaseerde economie is van belang voor geindustrialiseerde landen maar ook voor groei- en ontwikkelingslanden. In dit project beogen organisaties van de EU en Latijns Amerika concrete samenwerkingsvoorstellen te formuleren voor toepassingen van de bio-economie relevant voor Latijns-Amerika. Organisaties: • Vakgroep Plantenbiotechnologie en Genetica
Onderzoekers: • Ivan Ingelbrecht
Tournesol 2009: project T2009.20: Universiteit Hasselt Abstract: In dit project willen wij de rol van glycine bestuderen in de functie van macrofagen en microgliale cellen in fysiologische omstandigheden (ontwikkeling van inhiberedende neurotransmissie) en in pathologische context (multiple sclerose). Dit project bestaat uit 2 luiken:
In een eerste deel, zullen we gebruik maken van in vitro modellen (primaire culturen en macrofaag/microgliale cellijnen) om glycine en zijn aangrijpingspunten (GlyR, GlyT alsook synthese- en degradatie-enzymen) in macrofagen en microgliale cellen te bestuderen. Hun effecten op de functie van die cellen zullen ook bestudeerd worden (activatie, productie van vrije radicalen, van cytokines of van groeifactoren). In een tweede deel, zullen we de karakterisatie van het glycine systeem in microgliale cellen in vivo bestuderen. De rol van het glycine systeem in de ontwikkeling en de synaptogenese van inhiberende synapsen zal bestudeerd worden in een ex vivo ruggenmerg model. De mogelijke implicatie van glycine en zijn aangrijpingspunten zal ook nagegaan worden in een model waar de relaties tussen het immuun systeem en het zenuwstelsel beschadigd zijn (EAE, diermodel van multiple sclerose). Organisaties: • Fysiologie • Immunologie - Biochemie • Biomedisch Onderzoeks Instituut
Onderzoekers: • Niels HELLINGS • Jean-Michel RIGO • Jimmy VAN DEN EYNDEN • Sofie CARMANS
Totipotentie versus bestemming in menselijke embryonale cellen Vrije Universiteit Brussel Abstract: De menselijke ontwikkeling start met de fusie van twee hoogst gedifferentieerde cellen - de eicel en de spermacel - hetgeen resulteert in een totipotente zygote. Totipotentie refereert naar de eigenschap van één enkele blastomeer om zich tot een volledig individu te ontwikkelen. Gedurende de eerste vijf dagen van de embryogenese zal de zygoot delen en veranderen en zich ontwikkelen tot een blastocyst met een trophectoderm (TE) en een kiemknop, die de eerste differentiatie in menselijke ontwikkeling vertegenwoordigen. De kiemknop leidt tot het embryo zelf en kan ook leiden tot menselijke embryonale stamcellen. De TE is een gedifferentieerd epitheel dat verantwoordelijk is voor implantatie. Op dit ogenblik is de studie van menselijke embryogenese en onze kennis van de onderliggende regulerende mechanismen beperkt vanwege het gebrek aan menselijk materiaal voor onderzoek en de ethische beperkingen voor het gebruik van menselijke embryo's. In de muis is de segregatie van de cellijnen gecontrolleerd door specifieke transcriptie facotren en zijn er verschillende modellen voorhanden om uit te leggen hoe TE en kiemknop worden vastgelegd. De eerste segregatie gebeurt net voor blastulatie op het moment van compactie wanneer de cellen platter worden, aan mekaar hechten en een binnenste en buitenste populatie genereren. Het is niet duidelijk hoe en wanneer de eerste differentiatie plaatsvindt bi de mens. In deze studie naar de ontwikkeling zullen we de mechansimen onderzoeken die dit fundamentele proces in gang zetten tussen compactie en blastulatie. Deze studie zal bijdragen tot onze fundamentele kennis over embryogenese en stamcelbiologie. Organisaties: • Embryologie en Menselijke Genetica
Onderzoekers: • Hilde VAN DE VELDE • KAREN SERMON • Mieke GEENS
Total internal reflection fluorescence microscoop (TIRF microscoop). KU Leuven Abstract: TIRFM is een microscopietechniek die toelaat om met hoge resolutie biologische processen net onder de plasmamembraan van levende cellen te bestuderen. Met behulp van TIRFM zal de werking van essentiële moleculaire sluizen en pompen in cellen worden bestudeerd, alsook het transport van vesikels van en naar de plasmamembraan. Organisaties: • Laboratorium voor Ionenkanaalonderzoek
Onderzoekers: • Pieter Vanden Berghe • Thomas Voets • Joris Vriens
Totale Knieprothese: verbetering van de resultaten en patiëntentevredenheid door evidence-based patiëntenselectie Universiteit Gent Abstract: De determinanten van patiënten tevredenheid na totale knieprothese (TKP) worden onderzocht om patiënten die meest baat hebben bij een TKP te identificeren, optimale indicaties en tijdstip vast te leggen, en informatie gericht op realistische verwachtingen te verstrekken. De resultaten zullen worden aangewend om een score voor TKP indicatie te ontwikkelen om de resultaten en patiëntentevredenheid te verbeteren en de socio-economische impact van vroegtijdige revisie te verminderen. Organisaties: • Vakgroep Fysiotherapie en orthopedie
Onderzoekers: • Jan Victor
Total Diet Study Exposure (TDSEXPOSURE) Universiteit Gent Abstract: Dit project streeft naar geharmoniseerde procedures voor staalname en analyses en naar prioriteiten binnen voedingsmiddelen en chemische contaminanten toepasbaar voor total diet studies in Europese lidstaten en kandidaatlanden. Verschillende benaderingen en methodes voor staalname en analyses zullen uitgetest worden om de best practice te bepalen. Contaminenten en voedingsmiddelen die eest bjdragen tot de blootstelling van de Europeanen zullen nagegaan worden. Organisaties: • Vakgroep Maatschappelijke gezondheidkunde
Onderzoekers: • Stefaan De Henauw
Topicaal-toepasbare en langdurig werkzame glucocorticoïde receptor agonisten voor de behandeling van inflammatoire huidaandoeningen. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit 'proof-of-concept' onderzoek spitst zich toe op de ontwikkeling van innovatieve langdurig werkzame en selectieve glucocorticoïde receptor agonisten voor de topicale behandeling van cutane inflammatoire ziekten zoals atopische dermatitis en psoriasis. Organisaties: • Medicinale chemie (UAMC)
Onderzoekers: • Louis Maes • Pieter Paula Frans Van Der Veken • Julien Lambert • Koen Augustyns • Jurgen Joossens • Wim Vanden Berghe • Frank Sobott
Top-down synthese en karakterisatie van magnetische nanopartikels voor biologische toepassingen KU Leuven Abstract: Het onderzoek naar nanopartikels is de laatste decennia exponentieel toegenomen. Als therapeutisch middel worden ze aangewend voor doelgerichtetoediening van geneesmiddelen. In medische diagnostiek laten nanopartikels dan weer toe om de gevoeligheid en specificiteit te verbeteren van biologische assays en medische beeldvorming zoals MRI en CT. Ondanks het vele onderzoek zijn de huidige partikeleigenschappen voor de meeste toepassing niet ideaal en is verdere optimalisatie nodig. Magnetische nanopartikels die gebruikt worden als contrast agentia in MRI zijn bijvoorbeeld beperkt in grootte wat bijgevolg de gevoeligheid in MRI limiteert. De in CT aangewende gouden nanopartikels leiden onder dezelfde beperkingen en induceren lage signaalversterkingen. Om aan deze limiteringen tegemoet te komen was het doel van dit onderzoek om een nieuw nanopartikeltype te ontwikkelen dat geoptimaliseerd was om een hoge gevoeligheid te induceren in MRI- en CT-toepassingen.In dit werk werden, gebruik makend Organisaties: • Afdeling MeBioS
Onderzoekers: • Jeroen Lammertyn • Liesbet Lagae • Ruben Van Roosbroeck
Top-down controles in benthische mariene voedselwebben: effecten van bacterivoren en hun predatoren op bacteriële gemeenschappen, en implicaties voor ecosysteemfuncties Universiteit Gent Abstract: Dit project onderzoekt het belang van (a) predatorische en (b) horizontale (competitie, facilitie, ?) interacties bij het structuren van meiobenthische gemeenschappen. Het project bekijkt hoe meiofauna de structuur en activiteit van bacteriegemeenschappen beïnvloedt, en op die manier ecosysteemfuncties zoals decompositie van organisch materiaal en nutriënrecyclage medieert. De focus ligt op top-down effecten en trofische cascades van predatoren over bacterivoren tot bacteriën. Organisaties: • Vakgroep Biologie
Onderzoekers: • Tom Moens
TomFood. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Afdeling MeBioS
Onderzoekers: • Bart Nicolai
Tomfood. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • TC Bioengineering Technologie Geel
Onderzoekers: • Johan Claes
Toll-like receptoren als de 'missing link' tussen omgevingsmicro-organismen, luchtvervuiling en astma? Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project betreft fundamenteel kennisgrensverleggend onderzoek gefinancierd door het Fonds voor Wetenschappelijk OnderzoekVlaanderen. Het project werd betoelaagd na selectie door het bevoegde FWO-expertpanel. Organisaties: • Milieu Ecologie en Microbiologie (ENdEMIC)
Onderzoekers: • Sarah Lebeer
Toll-like receptor 3 (TLR3) stimulatie in de behandeling van kanker Universiteit Gent Abstract: TLR3 stimulatie is potentieel belangrijk bij de behandeling van kanker: enerzijds omwille van zijn vermogen om de efficiëntie van antikanker vaccins te verhogen, en anderzijds omwille van zijn direct cytotoxisch effect op tumorcellen. In dit project bestuderen we TLR3 geinduceerde signaaltransductie en mechanismen verantwoordelijk voor TLR3 resistentie. Organisaties: • Vakgroep Biomedische Moleculaire Biologie
Onderzoekers: • Rudi Beyaert
Tolerogenische dendritische cellen: een uitschakelingsstrategie om auto-immuniteit te onderdrukken Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project kadert in een onderzoeksopdracht tussen enerzijds UA en anderzijds Charcot Stichting. UA levert aan Charcot Stichting de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd in voorliggend contract. Organisaties: • Instituut voor Vaccin-en Infectieziekten (VAXINFECTIO)
Onderzoekers: • Nathalie Cools
Tolerogene dendritische cellen: ontwikkeling van een "negatief" cellulair vaccin voor de behandeling van auto-immuniteit. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project kadert in een onderzoeksopdracht tussen enerzijds UA en anderzijds IWT. UA levert aan IWT de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd in voorliggend contract. Organisaties: • Instituut voor Vaccin-en Infectieziekten (VAXINFECTIO)
Onderzoekers: • Zwi Berneman • Wai Ping Lee
Tolerantie en resistentie tegen parasiet infecties: de trypanosomatidae als paradigma Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het begrijpen van (i) de mechanismen die door parasieten worden gebruikt om actief de immuun reacties te verstoren waardoor ze zich kunnen ontwikkelen en handhaven in hun gastheer, en (ii) de mechanismen waarmee de gastheer zijn inflammatie immuunreacties balanceert om deze parasieten te elimineren zonder inflammatie-geassocieerde weefselschade te veroorzaken, vormt een belangrijke uitdaging voor volksgezondheidsprogramma's. Om deze dialoog tussen parasiet en zijn gastheren te bestuderen stellen wij voor om de Trypanosomatidae (prototypes: Afrikaanse trypanosomen Trypanosoma brucei, T.congolense, T.vivax en Leishmania donovani) als model organismen te gebruiken. Onze belangrijkste objectieven zijn (1) het bestuderen van hoe de parasieten de capaciteit van de gastheer (zowel insect als zoogdier) neutraliseren om de pathogeen te elimineren (resistentie tegen de infectie); (2) het onderzoeken van hoe parasiet- en vector-afkomstige moleculen de (patho)fysiologie van de gastheer moduleren; (3) het analyseren van hoe de gastheer op zijn beurt de weefsel pathogeniciteit als gevolg van de parasiet infectie tracht te controleren (tolerantie van de gastheer tegen de infectie). Dit project is een directe voortzetting van het samenwerkingsprogramma IUAP P6/15 (Moleculaire dialoog tussen de parasiet en zijn gastheren: het trypanosoom model) dat sterk gewaardeerd en ondersteund werd in de IUAP fase VI ex-post evaluatie. Het nieuwe netwerk omvat 4 partners die al samenwerkten in het P6/15 project: ULB (Dr.E.Pays/B/Vanhollebeke), VUB (Dr. P.De Baetselier), ITG (Dr. J. Van Den Abbeele) en LMUM (Dr. M. Boshart). De complementaire en unieke wetenschappelijke expertise van deze partners in het domein van Afrikaanse trypanosomiasis wordt versterkt door de ITG-groep van Dr. J.-C. Dujardin, erkend voor zijn expertise in de biologie van de Leishmania parasiet biologie en de parasiet genomica en metabolomica. Daarenboven zal de IEM groep van Dr.B.Ryffel in het netwerk bijdragen door zijn expertise in het kader van de immuno-pathologie van infecties. Deze twee laatste partners zullen het onderzoek verbreden naar andere parasieten, in overeenstemming met de aanbevelingen van de IUAP fase VI ex-post evaluatie. Bovendien zullen ze door het aanleveren van originele 'tools bijdragen tot het succes en de internationale zichtbaarheid van het netwerk. De IUAP fase VII zal aan de nieuwe en jonge onderzoeksgroep leiders die zich ontpopten tijdens de IUAP fase VI (Dr.B. Vanhollebeke, ULB; Dr.S.Magez,VUB ; Dr.J.Van Den Abbeele, ITG) een unieke gelegenheid geven om hun nationale en internationale wetenschappelijke positie verder te versterken. Meer bepaald zal Dr. B. Vanhollebeke de rol van wetenschappelijk coordinator op zich nemen, gesteund door prof . E.Pays in de periode tot de pensionering van deze laatste (juli 2014). Daarenboven zal prof. S.Magez voor VUB de rol van wetenschappelijk promotor op zich nemen daar de pensionering van prof. De Baetselier voorzien is voor september 2015. Werkpakket 1: Hoe adapteren parasieten zich aan de druk van het immuunsysteem en van de geneesmiddelen in hun gastheren? (1) ULB zal in detail bestuderen hoe trypanosoom soorten die de mens infecteren (T.brucei gambiense) resistent zijn voor de lytische activiteit van ApoL1. Hierbij zullen ULB en VUB het mechanisme ontrafelen hoe ApoL1 door trypanosomen wordt opgenomen onafhankelijk van het haptoglobinhemoglobin receptor complex (ook TLF2 opname genoemd). (2) De ULB, ITG-1 en LMUM groepen zullen de signaal en celdifferentiatie processen analyseren tijdens de ontwikkeling van de trypanosoom in de zoogdiergastheer. Hierbij zal er specifiek aandacht worden besteed aan de karakterisering van de endocytose machinerie. (3) ITG-1 en LMUM zullen hun onderzoek richten op de metabolische aanpassingen van de trypanosoom aan oxidatieve stress en aan de wisselende beschikbaarheid van voedingsstoffen tijdens de verschillende ontwikkelingsstadia in de tseetseevlieg. (4) ITG-2 zal samen met ULB en LMUM de adaptaties aan oxidatieve stress bestuderen die geassocieerd zijn met de hogere in vivo overlevingscapaciteit van antimonialen-resistente Leishmania donovani in vergelijking met antimonialen-gevoelige populaties, in natuurlijke (geneesmiddel-vrije) omstandigheden. Werkpakket 2: Hoe moduleren parasiet- en vector- afkomstige moleculen de (patho)fysiologie van de gastheer? (1) VUB zal uitmaken hoe enzymen die door de trypanosoom worden vrijgesteld (vb. sialidasen) schade toebrengen aan de immuun cellen van de gastheer en, in samenwerking met IEM, hoe de inflammatie reactie die opgewekt wordt door de trypanosoom bijdraagt aan de anemie tijdens de chronische infectie fase. (2) VUB , ITG-1 en IEM zullen onderzoeken hoe de B-cel vernietiging door de parasiet in gang wordt gezet (parasietoverdracht doormiddel van naaldinjectie of trypanosoom-geïnfecteerde tseetseevliegen), welke intracellulaire signaalcascades leiden tot deze immuno-pathogenische schade en welke de gevolgen ervan zijn voor vaccinatie. (3) ITG-1 zal, in samenwerking met ITG-2, onderzoeken hoe een trypanosoom infectie de tseetseevlieg speekselklieromgeving verandert. Daarenboven zal ITG-1, samen met VUB, bestuderen hoe componenten van het tseetseevliegspeeksel (geïdentificeerd door ITG-1) de ontwikkeling van de parasiet en de aangeboren immuun respons van de zoogdiergastheer beïnvloeden ter hoogte van de tseetseevlieg beet. Werkpakket 3: Welke mechanismen controleren de gastheerweefsel pathogeniciteit gedurende de parasiet infectie? (1) ULB zal bestuderen hoe immuno-modulatorische moleculen van de trypanosoom (die reeds door het netwerk werden geïdentificeerd) de resistentie en tolerantie tegen infectie beïnvloeden, en zal, in samenwerking met VUB en LMUM, trachten te begrijpen hoe deze moleculen het arginine metabolisme beïnvloeden alsook de signaalcircuits (cAMP, autofagie) die betrokken zijn in de inflammatie / anti-inflammatie immuun respons (vroege inductie/inhibitie van IL-10, TNF, ,...) (2) ULB zal de capaciteit onderzoeken van ApoLs om de myeloide cel activatie en inflammatie te moduleren. In deze context zullen originele transgene muizen (ApoL KO of ApoL1 expresserende muizen) gebruikt worden. (3) VUB zal mechanismen identificeren waarmee de anti-trypanosoom immuun respons, in het bijzonder deze respons die gemedieerd wordt door specifieke monocyte-afgeleide cel populaties die geïdentificeerd werden in het P6/15 programma (inclusief 'weefsel-residente' en 'weefselgerecruteerde' subpopulaties), bijdraagt aan de inflammatie ter hoogte van de lever en hersenen alsook aan de anemie tijdens de chronische infectie fase. Dit onderzoek zal voordeel halen uit de expertise van de IEM groep in het gebruik van relevante murine modellen voor humane pathologieën in long inflammatie, gastheer respons tegen infectie en neuropathologie. Van belang is hier dat de VUB een potentiële merker van Kuppfer cellen heeft geïdentificeerd die momenteel gebruikt wordt voor het genereren van transgene ('knock-in') muizen en die toelaat om deze
specifieke myeloide cel populatie te volgen of te elimineren om zo hun rol ervan te bestuderen in de leverschade als gevolg van een infectie met trypanosomen. Bovendien zullen we gebruikmaken van de unieke capaciteit van ITG-1 om muizen te infecteren via trypanosoom-geïnfecteerde tseetseevliegen waardoor we de bijdrage van de verschillende myeloide cel subpopulaties in de tolerantie kunnen bestuderen in een meer natuurlijke 'setting'. Nanobodies®, kameel-afgeleide 'single-domain' antilichamen die oorspronkelijk werden geïdentificeerd door VUB en die aangetoond werden waardevolle instrumenten te zijn om inflammatorische cellen te bereiken, zullen geproduceerd worden en gebruikt om, in samenwerking met ULB en IEM,de activiteit van geselecteerde moleculen in vivo / in vitro te testen, om expresserende cellen te volgen doormiddel van microscopie of in vivo beeldvorming, etc.. (4) ITG-2 zal in samenwerking met VUB de gastheer respons bestuderen gedurende een infectie met natuurlijke L.donovani stammen die verschillende in vivo overlevingscapaciteiten hebben. Dit onderzoek zal toelaten om factoren van de gastheer te identificeren die essentieel zijn in de controle van deze klinisch verschillende stammen. Specifieke expertise van de partners ULB: moleculaire biologie van trypanosomen; mechanisme van resistentie van trypanosomen tegen componenten van de aangeboren immuun respons VUB: immunopathogeniciteit van trypanosomen; ontrafelen van de moleculaire en functionele B cel en myeloide cel diversiteit (monocyten, macrofagen, DCs) als in vivo sensor van inflammatorische responsen en als doelwit voor therapeutische interventies ITG-1: trypanosoom-tseetseevlieg transmissiemodel; trypanosoomontwikkeling in de tseetseevlieg; moleculaire biologie van de tseetseevlieg ITG-2: vergelijkende genomica en metabolomica (geïntegreerde systeembiologie) om mechanismen te bestuderen bij de Leishmania parasiet van resistentie tegen geneesmiddelen en tegen de immuunrespons LMUM: cyclisch AMP en PKA biochemie; signaal mechanismen in de trypanosoom levenscyclus en in de gastheer-parasiet interacties; energie metabolisme en regulatie tijdens de trypanosoomontwikkeling IEM:long, hersen en darm immuno-pathogeniciteit veroorzaakt door verschillende pathogenen (Plasmodium, Listeria, Mycobacteria, Toxoplasma,...); genereren en beschikbaar stellen van specifieke murine modellen (KO muizen); beheer en gebruik van het Genoom en Transcriptoom Affimetrix platform GENOTRANS Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • Stefan MAGEZ • PATRICK DE BAETSELIER
Tolerantie en persistentie in microbiële biofilms: een geïntegreerde benadering Universiteit Gent Abstract: Dit project heeft als doel een beter inzicht te krijgen in de moleculaire mechanismen die verantwoordelijk zijn voor persistentie en tolerantie in Saccharomyces cerevisiae, Candida albicans en Burkholderia cenocepacia biofilms. Door gebruik te maken van mutantenbanken, transcriptoomanalyse m.b.v. microarrays en qPCR, en de gerichte constructie van mutanten zullen we infomatie verkrijgen over de genen die betrokken zijn bij het persistentiefenomeen in fungi en bacteriën. Organisaties: • Vakgroep Farmaceutische analyse
Onderzoekers: • Hans Nelis • Tom Coenye
TolC and MDR pump deletiemutanten Universiteit Gent Abstract: Eieren besmet met Salmonella Enteritidis vormen een belangrijke bron van humane salmonellose. Voorgaand onderzoek leidde reeds tot de identificatie van genen belangrijk in deze ei-infecties. Tijdens dit onderzoek wordt nagegaan of deletiemutanten in deze genen gebruikt kunnen worden als vaccinatiestam bij legkippen om zo de prevalentie van Salmonella besmette eieren te beperken. Organisaties: • Vakgroep Pathologie, bacteriologie en pluimveeziekten
Onderzoekers: • Richard Ducatelle • Filip Van Immerseel
Toevoeging van WT1 mRNA-beladen autologe dendritische cellen immunotherapie aan adjuvante temozolomide Chemotherapie na maximale, veilige chirurgische resectie en chemo-radiotherapie voor recent vastgestelde glioblastoma patiënten. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project kadert in een onderzoeksopdracht tussen enerzijds UA en anderzijds VLK. UA levert aan VLK de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd in voorliggend contract. Organisaties: • Instituut voor Vaccin-en Infectieziekten (VAXINFECTIO)
Onderzoekers: • Zwi Berneman • Evelien Smits • Marc Peeters • Pol Specenier
Toevoeging van beta-alanine en aanverwante componenten aan het dieet om de productiviteit van dieren te verbeteren Universiteit Gent Abstract: niet beschikbaar Organisaties: • Vakgroep Voeding, Genetica en Ethologie
Onderzoekers: • Geert Janssens
Toevoegen van beta-alanine en aanverwante componenten aan het dieet om de productiviteit van dieren te verbeteren Universiteit Gent Abstract: Dit project beoogt de condities te definiëren waarin ?-alanine voedersupplementen de productie-efficiëntie van varkens en kippen bevorderen, met inbegrip van de dosering en de samenstelling van het dieet. Bovendien wordt nagegaan welke ?-alanine alternatieven geschikt zijn
als veevoederadditief en worden hiervoor rendabel syntheseroutes ontwikkeld. Organisaties: • Vakgroep Voeding, Genetica en Ethologie
Onderzoekers: • Geert Janssens
Toetsingsopdracht in het kader van de opmaak van de IHD-rapporten. Universiteit Antwerpen Abstract: De toetsing moet de IHD-overlegwerkgroep en de Vlaamse Regering garanderen dat zowel de aanpak van de kalibratie als de resultaten ervan van goede kwaliteit zijn en volstaan om op Vlaams niveau te streven naar een duurzame staat van instandhouding van de Europees te beschermen habitats en soorten, gegeven de criteria die de habitat- en de volgelrichtlijn daarvoor hanteren. Organisaties: • Ecosysteembeheer
Onderzoekers: • Patrick Meire
Toepassing van wavelets en sparsiteit op de inversie van de getrunceerde Hilberttransformatie in tomografie met nietvolledige data. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Mijn onderzoek is gewijd aan het formuleren van de stabiliteit garanties voor tomografische reconstructie van partiële gegevens wiskundig, en het zoeken van algoritmen om beelden zo nauwkeurig mogelijk te verkrijgen. Organisaties: • Medische Beeldvorming en Fysische Wetenschappen
Onderzoekers: • MICHEL DEFRISE
Toepassing van sequentie-gebaseerde methoden ter verkenning van schimmel- en protistgemeenschappen in bodems. Universiteit Antwerpen Abstract: De schimmel- en protistgemeenschappen die in de bodem leven zijn belangrijk voor verschillende ecosystem functies, zoals de intern recyclen van nutrienten. Dit project zal nieuwe DNA-amplicon sequencing methoden voor de profileren van bodem microbiele gemenschappen optimiseren. Deze protocols zal toegepast worden om een verband te leggen tussen de samenstelling van bodem microbiele gemeenschappen en milieuomstandigheden. Organisaties: • Planten- en vegetatie-ecologie (PLECO)
Onderzoekers: • James Weedon
Toepassing van NPP1 als een therapeutisch doelwit voor afwijkende mineralisatie. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Labo Biosignalering & Therapeutica
Onderzoekers: • Silvia Jansen
Toepassing van morfologische variatie van dinoflagellatencysten voor saliniteitsreconstructie. Universiteit Gent Abstract: Dit onderzoek wil nagaan of de lengte van de uitsteeksels van Operculodinium centrocarpum, de cyste van de dinoflagellaat Protoceratium reticulatum, een lineair verband vertoont met het zoutgehalte van het omringende zeewater en de toepasbaarheid van dit verband als nieuwe saliniteitsproxy in Quartaire paleoecologische contexten uit te testen. Organisaties: • Vakgroep Inwendige ziekten
Onderzoekers: • Stephen Louwye
Toepassing van Fuzzy Logic in geautomatiseerde controle-systemen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De klassieke manier van process controle bestaat in het aanwenden van lineaire controllers, zoals PID, LQG enz. Lineaire controle schemas steunen op de mogelijkheid dat de te sturen processen gelinearizeerd kunnen worden in hun parameters rond een zeker werkingspunt. De gebezigde controller moet dan wel robust zijn t.o.v. alle niet lineariteiten en fouten in de modelparameters. Dit is meestal enkel gegarandeerd in de onmiddellijke nabijheid van het instelpunt, waarbij slechts kleine afwijkingen toegestaan worden. Het doel van dit project bestaat erin een vergelijkende studie door te voeren rond de controle strategieen. Hiertoe werd een proefopstelling gerealizeerd die zowel de omgekeerde als rechstreekse slinger laat sturen. Een dergelijke opstelling wordt wereldwijd aangewend als benchmark voor de vergelijking van controle technieken. Niet enkel zullen lineaire, maar ook niet-lineaire controllers, zoals Fuzzy Control, neurale netwerken e.a. bestudeerd worden. Organisaties: • Elektriciteit
Onderzoekers: • LEO VAN BIESEN
Toepassing van exoom sequencing voor de identificatie van het genetische defect bij erfelijke bindweefsel aandoeningen Universiteit Antwerpen Abstract: Sinds de voltooiing van het humane genoom project in 2003 en de volledige ontrafeling van de code van het menselijke genoom, is het onderzoek in de medische genetica met rasse schreden vooruitgaan zowel op technologisch vlak als op het vlak van kennis. Een beter inzicht in de structuur en functie van het menselijke genoom heeft geleid tot de ontwikkeling van nieuwe onderzoeksmethodes die snel kunnen toegepast worden in studie van humane aandoeningen. Deze genetische revolutie heeft geleid tot de ontwikkeling van een geïndividualiseerde geneeskunde waarbij genetische informatie gebruikt wordt voor een betere diagnosestelling, behandeling en preventie van ziekten.
In het verleden nam de identificatie van ziektegenen heel veel tijd en middelen in beslag en kon vaak enkel gebruik gemaakt worden van grote families met meerdere aangetaste individuen. Door middel van positionele clonering met koppelingsanalyse werden de verantwoordelijke genomische regio's geïdentificeerd binnen de familie. Nadien nam het vaak nog verschillende jaren in beslag om de causale variant (mutatie) in de genomische regio te vinden. Enkel nadat deze mutaties gevonden werden, kon onderzoek starten naar de ziekteveroorzakende mechanismes met als doel nieuwe aanknopingspunten voor behandelingsstrategieën te ontdekken. Over de laatste jaren leidde de ontwikkeling van een nieuwe sequeneringstechnologie tot een drastische daling van de kosten en een significante toename van de analyse snelheid. Met deze "volgende generatie sequeneringstechnologie" is het mogelijk geworden om het genoom van één enkel individu te analyseren. In dit project willen we deze technologie gebruiken om met behulp van "exoom" sequencing nieuwe genen te identificeren. Met deze toepassing concentreren we ons op het coderende deel van het genoom (het exoom) dat slechts 1% van het gehele humane genoom vertegenwoordigt maar naar schatting wel 85% van alle ziekteveroorzakende mutaties bevat. We willen deze nieuwe krachtige technologie implementeren om het proces van genidentificatie te versnellen zodat we ons onmiddellijk kunnen richten op een beter begrip van de pathogenese en zo de translatie naar de klinische zorg kunnen faciliteren. In de beginfase zullen we deze strategie gebruiken voor de studie van twee groepen aandoeningen waarvoor de promotoren een sterke klinische expertise hebben uitgebouwd, met name aneurysmata en skeletdysplasieën. De analysestrategieën die tijdens dit project geoptimaliseerd worden, kunnen later als een model dienen voor de studie van andere cardiovasculaire aandoeningen (bijvoorbeeld geleidingsstoornissen of cardiomyopathieën) of andere meer frequent voorkomende aandoeningen (zoals osteoarthrose of osteoporose) met complexe genetische basis. Bovendien zullen de bio-informatica toepassingen die tijdens dit project ontwikkeld worden, geëxtrapoleerd kunnen worden naar andere humane aandoening met een genetische basis. Tijdens dit project zijn er drie belangrijke doelstellingen. Ten eerste zullen we klassieke koppelingsanalyses combineren met exoom sequencing ten einde nieuwe ziektegenen te identificeren. Ten tweede, zullen we exoom sequencing toepassen om het moleculair screeningsproces in genetisch heterogene aandoeningen te vergemakkelijken. Dit zal de tijd nodig voor een moleculaire bevestiging van een klinische diagnose drastisch verminderen. Ten derde zullen we exoom sequencing gebruiken om het verantwoordelijke genetische defect op te sporen in sporadische patiënten met aandoeningen waarvoor geen genen bekend zijn of waarvoor de gekende causale genen zijn uitgesloten. Dit project zal de basis vormen voor verder functionele onderzoek met het oog op een beter begrip van de ziekteveroorzakende mechanismen. Daarenboven zal het ook een platform opleveren die andere onderzoekers in de mogelijkheid zullen stellen de genetische basis van andere ziekten te bestuderen. Organisaties: • Medische Genetica (MEDGEN)
Onderzoekers: • Lutgart Van Laer • Geert Mortier • Bart Loeys
Toepassing van een origineel concept voor de ontwikkeling van selectieve agonisten voor een gemuteerde, functionele adenosine A3 receptor Universiteit Gent Abstract: Dit project beoogt selectieve adenosine A3 receptorstimulatie ter hoogte van een specifieke fysiologische of anatomische locus via een nieuwe aanpak, die "Chemical Engineering" genoemd wordt. Basiselementen van deze strategie zijn: (i) modificatie van de receptor met het oog op selectieve herkenning door synthetische liganden met behoud van het signaaltransductie-vermogen (NEOCEPTOR) (ii) synthese van nieuwe agonisten met hoge affiniteit voor deze neoceptor, maar met geringe affiniteit voor de "wild type" receptor (NEOLIGANDEN) (iii) selectieve expressie van de neoceptor ter hoogte van het doelwitorgaan. Organisaties: • Vakgroep Geneesmiddelenleer
Onderzoekers: • Serge Van Calenbergh
Toepassingsmogelijkheden van de DGGE techniek met het oog op een efficiënte monitoring van de bacteriële houdbaarheid en veiligheid van levensmiddelen Hogeschool Gent Abstract: Abstract nog niet beschikbaar Organisaties: • Departement Biowetenschappen en Landschapsarchitectuur • Vakgroep Plantaardige Productie • Vakgroep Levensmiddelenwetenschappen en Technologie
Onderzoekers: • Kathy Messens • Kris Audenaert • Tony Ruyssen
Toepassingen van gemengde modellen bij het testen van transgene gewassen KU Leuven Abstract: De eerste stap van gewasverbetering via transgene weg is het extensief testen van een groot aantal genen op hun capaciteit om interessanteveranderingen teweeg te brengen in modelplanten. Rijst wordt vaak gebruikt als algemeen model voor graangewassen. Onderzoekers bouwen nieuwe genen in in rijstcellen en kweken nieuwe rijstplanten uit deze cellen, die op hun beurt een reeks van nakomelingen produceren. Zaadopbrengst van deze nakomelingen geveneen indicatie van het potentieel van het gen om gewassen tot hoger opbrengsten te sturen. De plantenbiotechnologie-industrie voert deze screensuit op grote schaal als vertrekbasis voor de ontwikkeling van commerciële transgene gewaslijnen.De statistische verwerking van de dataafkomstig van deze testen vormt het onderwerp van deze thesis. Het bestudeerde statistische model laat toe om de voorspellende waarde van deze testen te verhogen. Nieuwe parameters afgeleid uit dit model maken het mogelijk om het potentieel van een gen beter in te schatten en Organisaties: • Afdeling M3-BIORES
Onderzoekers: • Eddie Schrevens
Toepassingen van electrospray massaspectrometrie in moleculair biologisch onderzoek. Vrije Universiteit Brussel Abstract: In tegenstelling tot de meeste andere technieken van massaspectrometrie kan electronspray ionisatie gebruikt worden als een detectie systeem. Dit leidt naar een revolutionaire doorbraak in de moleculaire biologie van de studie van bindingskurven tot het bepalen van een eiwitstruktuur. Enkele voorbeelden illustreren dit zeer goed. Of een proteme sequentie wel klopt met de computer vertaling van de cDNA sequentie wordt eenvoudig bepaald door een trypsine of andere protease digest te scheiden op HPLC waarna het eluent rechtstreeks in de
massaspectrometer ingespoten wordt. Door geschikte software kan men zoeken of alle voorziene peptides aanwezig zijn op basis van hun massa. Elke peptide kan dan nog opgevangen worden voor verdere analyse. Fosforylatie, en andere posttranscriptionele wijzingen kunnen eveneens direct bepaald worden door de massa increment te meten. Hieruit volgt dat deze algemene techniek tenminste een grootte orde verschil maakt niet alleen in het type maar ook in de kostprijs van de analyse. In tegenstelling tot andere technieken moet het binnenhuis gevestigd zijn. Inderdaad, integenstelling met Edman degradatie of MALDI massaspectrometrie moet het toestel aangeloten zijn op de scheidingsuitrusting, gewoonlijk HPLC. Deze aanvraag betreft dus een gecombineerde opstelling HPLC/Massas-pectrometrie. Slechts het gedeelte massaspectrometrie wordt aan het FONDS gevraagd. De instelling staat in voor een belangrijke HPLC uitrusting. Deze uitrusting zal als ondersteuning dienen voor een reeks aan de gang zijnde projekten alsook nieuw projekten. Organisaties: • Biologie • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • JEAN-PIERRE HERNALSTEENS • EDILBERT VAN DRIESSCHE • LODE WYNS • GEORGES VAUQUELIN
Toepasbaarheid van neuronale stamcellen en multpotente adulte progenitorcellen (MAPC) voor transplantatie in temporale kwab epilepsie Universiteit Gent Abstract: Multipotente adulte progenitorcellen (MAPC's) en neuronale stamcellen zullen geëvalueerd worden naar hun potentie om te differentiëren naar functionele neuronale cellen. Fenotype en functionaliteit van gedifferentieerde cellen zal in vitro getest worden met behulp van histochemische en electrofysiologische technieken. In vivo functionaliteit wordt getest via neurotransplantatie in een status epilepticus ratmodel met neuronale schade t.h.v. de pippocampus. Functioneel herstel wordt geëvalueerd via video-EEG en geheugentesten. Organisaties: • Vakgroep Inwendige ziekten
Onderzoekers: • Paul Boon
Toepasbaarheid van cortisol in schubben als biomerker voor chronische stress bij vissen Universiteit Gent Abstract: In dit project zal, voortbouwend op reeds door MSc./Drs. Johan Aerts in het kader van zijn doctoraat uitgevoerd onderzoek en hieraan gerelateerde patentaanvraag, een uitgebreide biologische validatie gebeuren aangaande cortisol in schubben als valabele biomerker voor chronische stress bij vissen. Hierbij werd gekozen voor karper (Cyprimus carpio) omwille van de reeds bekomen positieve resultaten voor deze vissoort, zijn functie als modelorganisme alsook zijn grote belang in de aquacultuur. Additioneel zal de basis gelegd worden voor de toekomstige ontwikkeling van een biosensor om grote hoeveelheden monster on-site (op het aquacultuurbedrijf, bij wildlife alsook in publieke aquaria en bij vissen die als proefdier gehouden worden) op een snelle, eenvoudige en goedkope wijze te analyseren. Een éénmalige monstername ter plaatse zou het mogelijk maken om chronische stress bij vissen te kwantificeren en op deze wijze bij te dragen tot het optimaliseren van het kweken, monitoren alsook houden van vissen. Naast de voordelen voor kweker en vis is dit van cruciaal belang voor een gefundeerde beslissingstrategie inzake dierenwelzijn door de overheid Organisaties: • Vakgroep Morfologie • Vakgroep Bioanalyse
Onderzoekers: • Sarah De Saeger • Annemie Decostere • Katleen Hermans
Toelatingsexamen arts en tandarts: aanleveren van het examengedeelte "casus" voor de twee examenmomenten van 2010 Universiteit Gent Abstract: Dit project behelst de productie van de examenvragen van de ?casus? voor het examengedeelte Informatieverwerving- en verwerking van het Toelatingsexamen Arts en Tandarts 2010. Deze casus omvat een stilleestekst en een gesprek met een patiënt. Tijdens en na de effectieve afname van de examens wordt een eerste evaluatie van de verrichtingen doorgevoerd. Organisaties: • Vakgroep Personeelsbeleid-, arbeids- en organisatiepsychologie
Onderzoekers: • Filip Lievens
Toelage voor o.a. Bayan Sapargaliyeva Vrije Universiteit Brussel Abstract: Medicijnen farmacie Organisaties: • Menselijke Ecologie
Onderzoekers: • David PROOT • LUC HENS
Toekenning van UVV: Waardig Levenseinde Vrije Universiteit Brussel Abstract: De Vrije Universiteit Brussel met het UZ Brussel is een grote voortrekker in het streven naar een waardig levenseinde, zowel als vernieuwer van (palliatieve) zorgmodellen als door haar onbevooroordeelde aandacht voor àlle beslissingen bij het levenseinde. Zo nam ze o.a. medio 1980 het eerste initiatief in de palliatieve zorg in België en Brussel door de oprichting van de thuisequipe OMEGA en stichtte ze later het eerste supportief dagcentrum TOPAZ. Zij zette zich mee in voor een euthanasiewet, lag samen met de vzw Recht op Waardig Sterven aan de basis van het LevensEinde InformatieForum (LEIF) en ontwikkelde de sociologische onderzoeksgroep Zorg rond het Levenseinde (ZrL). DeMens.nu installeert daarom de Leerstoel "Waardig Levenseinde" aan de Vrije Universiteit Brussel. Hierdoor kunnen de initiatieven en hun resulterende netwerking geoptimaliseerd en aangevuld worden. Organisaties:
• Zorg rond het levenseinde
Onderzoekers: • WILLEM DISTELMANS
Toegepaste proteomics op industriële en potentiëel industriële fermentaties. Universiteit Antwerpen Abstract: Door gebruik te maken van een proteeomtechnische benadering wordt getracht een metabool profiel van een fermentatie op te stellen. Hierbij wordt Candida bombicola als model gebruikt voor de fermentatie van recycleerbare oliën en de productie van sophorolipiden. Door de cultuurparameters te optimaliseren wordt de lipide productie met het fenotype geliëerd met als doel een stam te selecteren die voor industriële fermentatie gebruikt kan worden. Organisaties: • Plantengroei en -ontwikkeling
Onderzoekers: • Henri Van Onckelen
Toegepaste natuurkunde en systeembiologie: naar een transdisciplinair onderzoekscentrum rond complexe systemen aan de vUB. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De onderzoeksgroep Toegepaste Natuurkunde (Applied Physics - APHY), onder leiding van Jan Danckaert (http://we.vub.ac.be/aphy/) en de MICR onderzoeksgroep onder leiding van Jeroen Raes (http://systemsbiology.vub.ac.be) zijn twee jonge en middelgrote onderzoeksgroepen van ongeveer 15 onderzoekers elk. In dit project willen de APHY en MICR onderzoeksgroepen hun respectieve kernactiviteiten consolideren, en bovendien de krachten bundelen: door de internationaal erkende metagenomica en microbiële ecosystemen expertise van MICR samen te brengen met de APHY kerncompetentie op het vlak van niet-lineaire dynamica samenbrengen, richten wij ons op het creëren van een cross-disciplinair centrum in Systeembiologie aan de VUB. Hierbij, indien succesvol, we willen in de voorhoede zijn van het modelleren van de dynamica van microbiële gemeenschappen wereldwijd. Organisaties: • Toegepaste Natuurkunde • Toegepaste Biologische Wetenschappen • Natuurkunde • Toegepaste Natuurkunde en Fotonica
Onderzoekers: • Guy VAN DER SANDE • Guy VERSCHAFFELT • Lendert GELENS • Jeroen RAES • Karoline FAUST • Stefan VET • Jaroslav ALBERT • JAN DANCKAERT
Toedienen van de immunoglobuline-vrije fractie van boviene colostrale wei aan de zogende big: impact op groeiprestaties, intestinale fysiologie en morfologie. Universiteit Antwerpen Abstract: Het is economisch en ethisch belangrijk de groei en de gezondheid van zogende biggen met een verminderde groeiprestatie te optimaliseren. Dit project bestudeert de immunoglobuline-vrije fractie van boviene colostrale wei en: 1/ beschrijft de effecten van de aanwezige bioactieve substanties op macro- (nutritionele effecten en effecten op groei) en microniveau (relevante morfologische en fysiologische parameters). 2/ wijst aan welke onderdelen verantwoordelijk geacht kunnen worden voor de geobserveerde effecten. 3/ creeërt een methodologie (model) voor het schatten van de effectiviteit van voedselcomponenten op de groeiprestaties in functie van de intestinale fysiologie en morfologie Organisaties: • Toegepaste diergeneeskundige morfologie
Onderzoekers: • Christa Van Ginneken
Toedienen van de immunoglobuline-vrije fractie van boviene colostrale wei aan de zogende big: impact op de groeiprestaties, intestinale fysiologie en morfologie. Universiteit Antwerpen Abstract: Het optimaliseren van de groei en de gezondheid van biggen met een groeivertraging is belangrijk vanuit economisch standpunt en overwegingen met betrekking tot het dierenwelzijn. Dit project beoogt te achterhalen welke fracties uit immunoglobuline-vrije boviene colostrale wei een gezondheids- en groeibevorderend effect hebben in zogende biggen door een studie van de sleutelstructuren en ¿functies in de dunne darm in vitro en in vivo op macro- (nutritionele effecten en effecten op groei) en microniveau (relevante morfologische en fysiologische parameters van de darm). Organisaties: • Toegepaste diergeneeskundige morfologie
Onderzoekers: • Christa Van Ginneken • Sylvia Dewilde • Myriam Hesta
To do or not to do? Effort based besluitvorming in schizofrenie. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project kadert in een onderzoeksopdracht tussen enerzijds UA en anderzijds IWT. UA levert aan IWT de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd in voorliggend contract. Organisaties: • Kind-, Jeugd- en Volwassenpsychiatrie (CAPRI)
Onderzoekers: • Bernard Sabbe • Lise Docx
to be confirmed KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • TARGID
Onderzoekers: • Séverine Vermeire • João Pedro Guedelha Sabino
to be confirmed KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Orgaansystemen
Onderzoekers: • Jan Deprest • Jaan Toelen • Mary Patrice Eastwood
to be confirmed KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Laboratorium Kinderimmunologie
Onderzoekers: • Stefaan Van Gool • Marc Van Ranst • Piet Maes • Liana Kafetzopoulou
to be confirmed KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Cardiovasculaire Beeldvorming & Dynamica
Onderzoekers: • Jan D'hooge • N. N.
to be confirmed KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Medicinale Chemie
Onderzoekers: • Piet Herdewyn • Elisabetta Groaz • Xuxiang Chen
to be confirmed KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Gynaecologische Oncologie
Onderzoekers: • Patrick Neven • Lynn Jongen
TNF-alpha converting enzyme (TACE) is belangrijk voor celoverleving na CZS trauma Universiteit Hasselt Abstract: Een toenemende hoeveelheid aan bewijs suggereert dat de ontsteking niet alleen schade, maar ook bijdraagt aan de regeneratie na een centrale zenuwstelsel (CZS) trauma. We hebben eerder aangetoond dat niet alleen anti-inflammatoire cytokines, zoals interleukine-4 (IL-4), regeneratie en functioneel herstel na ruggenmergletsel (SCI) bevorderen, maar dat pro inflammatoire cytokines (bijvoorbeeld IL-1 beta en tumor necrosis factor -alfa (TNF-alfa)) ook neuriet groei in vitro stimuleert. Tegenstrijdige gegevens suggereren dat beïnvloedende TNF-alfa signalering zowel schadelijk en voordelig kan zijn voor herstel na SCI, die mede afhankelijk van de timing van de behandeling. We hebben TNF-alfa signalering geblokkeerd in de chronische fase na de SCI met behulp van etanercept, maar ondervonden dat het niet effectief bleek in het bevorderen van het herstel. In tegenstelling, voorafgaande gegevens van onze groep toonden aan dat TNF-alfa-converting enzyme (TACE) beschermend is na SCI, omdat het blokkeren van de vrijzetting van oplosbaar TNF-alfa door remming van TACE de functionele uitkomst na SCI verergert; en bovendien, met behulp van cellijnen, lijkt de overleving van oligodendrocyten en microglia aangetast te worden door TACE inhibitie. Gebaseerd op deze bevindingen veronderstellen wij dat TACE een belangrijke neuroprotectieve en pro-regeneratieve factor is die het herstel van CZS trauma bevordert. opheldering van de mechanismen (downstream moleculen) waarop die TACE deze effecten uitoefent zal leiden tot nieuwe inzichten in TACE signalering in SCI, daarmee kunnen mogelijk nieuwe diagnostische en therapeutische toepassingen voor CZS trauma geproduceerd worden. Organisaties: • Morfologie • Biomedisch Onderzoeks Instituut
Onderzoekers: • Sven HENDRIX
TMF-lesavond (Therapeutisch magistraal formularium) Vrije Universiteit Brussel Abstract: De instelling 'VUB' en het ' IPSA vzw' hebben voor het project ' TMF-lesavond (Therapeutisch magistraal formularium)' een overeenkomst afgesloten die kadert in de dienstverleningsopdracht van de instelling. Hierbij kunnen de onderzoeksresultaten worden overgedragen aan het bedrijf, kan een billijke vergoeding worden afgesproken mbt de valorisatie van het onderzoek of kunnen andere afspraken gemaakt worden aangaande intellectuele eigendom, zoals bepaald in de afgesloten overeenkomst. Organisaties: • Toxicologie, Dermato-cosmetologie en Farmacognosie
Onderzoekers: • KRISTIEN DE PAEPE
T lymphocytes: from basic biology to immunotherapy. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Labo Genetica van Auto-immuniteit
Onderzoekers: • Adrian Liston
T-lymfocyten: van fundamentele biologie tot immunotherapie Universiteit Hasselt Abstract: De belangrijkste doelstelling van het project is om inzicht te krijgen in de mechanismen waarmee antigen gestimuleerde T-lymfocyten adequate effector functies verwerven tijdens een immuunrespons. De lange termijn doelstelling van het project is het ontwikkelen van nieuwe en efficiënte strategieën voor immunotherapie bij kankers. Om doeltreffende "kankervaccins" te bekomen moeten twee belangrijke uitdagingen onderzocht worden: (i) vaccinatie moet de klonale expansie en differentiatie van tumor-specifieke effector lymfocyten stimuleren naar het gewenste fenotype (cytotoxisch / inflammatoir) en anderzijds (ii) suppressormechanismen opheffen die immunotherapie kunnen bemoeilijken. Deze lange termijn doelstelling vereist derhalve een beter begrip van de moleculaire linguistiek belangrijk bij immuuncelinteractie, namelijk (i) de identificatie van moleculen (co-stimulatoire factoren, cytokines en andere) die gebruikt worden door cellen van het immuunsysteem bij de communicatie; (ii) de sequentie van moleculaire gebeurtenissen geïnitieerd door deze moleculen in reagerende cellen en tenslotte (iii) de evaluatie van "cellulair autonome" (intrinsieke) en "infectieuze" (d.w.z. opgelegd door een andere celsubset) regulatiemechanismen die de ontwikkeling van een adequate immuunrespons sturen. Basis kennis in de immuunbiologie wordt verworven de functionaliteit van verschillende immuun subsetste bestuderen in gezondheid en ziekte. Meer specifiek wordt aandacht besteed aan ziekten die gekenmerkt worden door onvoldoende of overmatige immuniteit. UHasselt zal zo onder meer de rol van chronisch gestimuleerde CD4 T-cellen en regulatoire T-cellen onderzoeken in de context van autoimmuniteit. Organisaties: • Immunologie - Biochemie • Biomedisch Onderzoeks Instituut
Onderzoekers: • Pieter STINISSEN • Christel BOCKEN • Anne BOGAERS • Pieter GEUSENS • Ignatia RUTTEN • Niels HELLINGS • Judith FRAUSSEN • Bieke BROUX • Bart VAN WIJMEERSCH • Tessa DHAEZE • Jacobus VAN HORSSEN • Veerle SOMERS
T lymfocyten: van basisresearch tot immunotherapie Universiteit Gent Abstract: Dit is deel van een interuniversitair onderzoeksproject. Onze bijdrage situeert zich 1. Ontogenie van T cellen en differentiatie en 2. De efficaciteit van immunotherapie verhogen. Organisaties: • Vakgroep Klinische biologie, microbiologie en immunologie
Onderzoekers: • Bart Vandekerckhove
title KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Afdeling MeBioS
Onderzoekers: • Annemie Geeraerd • Leticia Ungaretti Haberbeck
Timing en plasticiteit in het olivo-cerebrale systeem (CEREBNET). Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project kadert in een onderzoeksopdracht tussen enerzijds UA en anderzijds EU. UA levert aan EU de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd in voorliggend contract. Organisaties: • Theoretische neurobiologie en neuroengineering
Onderzoekers: • Erik De Schutter
Time-of-flight massaspectrometer in combinatie met een vloeistofchromatografiesysteem (LC-TOF/MS) Universiteit Antwerpen
Abstract: Dit project kadert in een onderzoeksopdracht tussen enerzijds UA en anderzijds de Vlaamse overheid. UA levert aan de Vlaamse overheid de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd in voorliggend contract. Organisaties: • Toxicologie
Onderzoekers: • Philippe Jorens • Ronny Blust • Hugo Neels • Adrian Covaci • Marc Wijnants
Time-of-Flight LC-MS systeem Universiteit Gent Abstract: Dit projectvoorstel heeft betrekking op de aanschaf van een time-of-flight (TOF) LC-MS systeem. Een vlotte uitvoering van alle lopende projecten wordt sterk bemoeilijkt door het niet voorhanden zijn van moderne LC-MS apparatuur, die cruciaal is voor de identificatie van de gesynthetiseerde verbindingen, het bepalen van de zuiverheid van de eindproducten en reactiemonitoring. Een TOF systeem maakt hoge-resolutie massaspectrometrie mogelijk, wat de structuuropheldering van onbekende producten sterk kan vereenvoudigen. Organisaties: • Vakgroep Geneesmiddelenleer
Onderzoekers: • Serge Van Calenbergh
Tillage Operation: Cultivation Tool Development, and Traction Energy Study KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Afdeling MeBioS
Onderzoekers: • Josse De Baerdemaeker • Solomon Gebregziabher Gebregiorgis
Tijdige opsporing van (subtiele) signalen van ontwikkelingsproblemen KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Jeugdgezondh
Onderzoekers: • Paul De Cock • Karel Hoppenbrouwers • Nancy Devogelaer
Tijdelijke leerstoel-op-naam : Radiologie Guerbet Vrije Universiteit Brussel Abstract: Guerbet is gespecialiseerd in medische beeldverwerking. Organisaties: • Medische Beeldvorming en Fysische Wetenschappen
Onderzoekers: • Johan DE MEY
Tijdelijke leerstoel-op-naam/Onderzoek: Merck-Novartis joint research chair for neurophysiological pattern recognition in Multiple Sclerosis. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Tijdelijke leerstoel-op-naam/Onderzoek: Multiple Scleroses Organisaties: • Inwendige Geneeskundige Specialiteiten
Onderzoekers: • Guy NAGELS
Tijdelijke leerstoel-op-naam : Merck Serono Chair Neurophysiology of Fatigue, form Exercise Performance to Therapeutical Aplications. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Neurofysiologisch studie rond Vermoeidheid, oefenprestaties formuleren voor therapeutische toepassingen Organisaties: • Menselijke Fysiologie
Onderzoekers: • ROMAIN MEEUSEN
Tijdelijke leerstoel-op-naam : Lotto Sports Science Chair Vrije Universiteit Brussel Abstract: Geen NL Abstract Organisaties: • Menselijke Fysiologie
Onderzoekers: • ROMAIN MEEUSEN
Tijdelijke leerstoel-op-naam : De Berekuyl - Exercise Immunology & Chronic Fatigue in Health & Disease. Vrije Universiteit Brussel Abstract: HROPIVER heeft in samenwerking met De Berekuyl - European College for Decongestive Lymphatic Therapy - een Leerstoel geïnstalleerd aan de Vrije Universiteit Brussel De Berekuyl biedt vanaf het academiejaar 2012-2013 een professionele masteropleiding oncologie en decongestive lymphatic therapy in Nederland aan.
Omdat patiënten die voor oedeembehandeling een fysiotherapeut/kinesitherapeut opzoeken vaak ook te kampen hebben met chronische vermoeidheid (vb. vermoeidheid na kanker), kwamen ze bij CHROPIVER terecht. Dankzij de door de Berekuyl gefinancierde VUB-Leerstoel, zal de vakgroep menselijke fysiologie de opleiding oedeemfysiotherapie ondersteunen met ondermeer inspanningsfysiologie, inspanningsimmunologie en revalidatie van chronische vermoeidheid. De Leerstoel zelf biedt aan CHROPIVER extra financiële ondersteuning voor het wetenschappelijk onderzoek naar chronische vermoeidheid, en wel binnen het thema "Exercise Immunology & Chronic Fatigue in Health & Disease". Organisaties: • Menselijke Fysiologie
Onderzoekers: • ROMAIN MEEUSEN • JO NIJS
Tijdelijke leerstoel-op-naam 2011-2012 : Radiologie Bracco Vrije Universiteit Brussel Abstract: Bracco Imaging S.p.A is een van de grote firma's ter wereld op het gebied van de diagnostische beeldvormingsindustrie Organisaties: • Medische Beeldvorming en Fysische Wetenschappen
Onderzoekers: • Johan DE MEY
Tijdelijk contract - 3 aamden Universiteit Gent Abstract: De invloed van een reeks nieuwe 5-HT4 reseptor organisten wordt nagegaan in verschillende elektrofysiologische protocols in hippocampale hersenschijfjes in de rat. Effecten op perifere 5-HT4 receptoren worden nagegaan in 4 modellen: de spierlaag van het slijmvlies in de slokdarm van de rat, de procimale dikdarm bij de cavia en de proximale maag en het linker atrium bij het warkebn. Organisaties: • Vakgroep Farmacologie
Onderzoekers: • Romain Lefebvre
Thymydilaat synthase X als een doelwit voor nieuwe antibiotica KU Leuven Abstract: De uiteindelijke doelstelling van het project is het ontwikkelen van inhibitoren voor thymidylaat synthase (TS) als antibiotica. Mycobacterium Tuberculosis (MT) werd geselecteerd als een modelsysteemdat verantwoordelijk is voor een wereldwijd gezondheidsprobleem. MT is 1 van de zeldzame voorbeelden van pathogene bacterien met een genoom datcodeert voor beide types TS (ThyX+ThyA). Afwezigheid van verwante enzymen in zoogdieren is een pluspunt voor de ontwikkeling van antibiotica die specifiek inwerken op ThyX, dat het enige TS is bij een groot aantal pathogene bacterien (bv. Mycobacterium Leprae en Helicobacter Pyloris). Een ideale inhibitor moet zowel MT-ThyX als MT-ThA inhiberen zonder dat de werking van ThyA wordt beinvloed. Organisaties: • Medicinale Chemie
Onderzoekers: • Eveline Lescrinier • Anastasia Parchina
Through a kid's eyes project - part 2 Universiteit Hasselt Abstract: Autisme is een van de meest voorkomende ontwikkelingsstoornissen en is gekenmerkt door beperkingen in sociale wederkerigheid, communicatievaardigheden en repetitief gedrag. Ofschoon autisme manifest is voor de leeftijd van 3 jaar, wordt de diagnose vaak pas gesteld in de schoolleeftijd. Onze onderzoeksgroep droeg reeds bij tot een vervroegde diagnose van autisme door middel van imitatieproblemen. Dit project beoogt mogelijke voorwaarden voor imitatie te onderzoeken om de diagnose van autisme te vervroegen. Organisaties: • Revalidatiewetenschappen • Biomedisch Onderzoeks Instituut
Onderzoekers: • Marleen VANVUCHELEN
Thiobarbituurzuur reactieve stoffen (TBARS) in veren: een nieuwe methode om op een niet-destructieve wijze oxidatieve stress te bepalen. Universiteit Antwerpen Abstract: Oxidatieve stress in organismen kan resulteren in de peroxidatie van alle belangrijke biomoleculen, waaronder lipiden. De meest gebruikte techniek om de peroxidatie van lipiden te meten is door de hoeveelheid thiobarbituurzuur reactieve stoffen (TBARS) te kwantificeren. In het kader van deze studie zal een methode ontwikkeld en gevalideerd worden om TBARS te meten in veren van vogels. Organisaties: • Ethologie
Onderzoekers: • Tom Dauwe
Thinking Public Spaces through the Spatiality of Arab Women; The Case ofNablus-Palestine (Publieke ruimte denken via het ruimtegebruik van Arabische vrouwen: het geval Nablus, Palestina) KU Leuven Abstract: Since 1980s, Gender discourse has emerged within planning theories, research and debates. Women#s movements have spent a lot of efforts to explore the different sides of women#s spatial perspectives. They have addressed a lot of issues; like women and housing, women and transportation, women and safety and so on. All of these aspects provide a new vision of designing public spaces that would reflect women#s spatial interests and needs. The main aim of this research is to develop an understanding of Arab women#s spatiality through the production of knowledge that reflects their spatial positionality and concerns. The main
objectives in this work are twofold: developing feminist theory in the context of small-scale public spaces in the Arab world; and investigating the constraints that affect women#s spatiality in these public spaces. The analytical perspective of this research is inspired by feminist debates on womenand planning, more precisely feminist approaches towards analyzin Organisaties: • Architectuur en Maatschappij
Onderzoekers: • Hildegarde Heynen • Mokarram Lubada
The WDF/ADAMTS13 axis in stroke and cerebral small vessel disease. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Cardiovasculaire Wetenschappen Kulak
Onderzoekers: • Simon De Meyer
The use of insect cells to identify potent and selective inhibitors of denv replication KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Laboratorium Virologie en Chemotherapie
Onderzoekers: • Johan Neyts • Nidya Segura Guerrero
The use of Arbuscular Mycorrhizal Fungi for sustainable apple cultivation KU Leuven Abstract: Mycorrhizaschimmels (en meer bepaald Arbusculaire Mycorrhizale Fungi(AMF)) schimmels die in symbiose samenleven met wortels van planten kunnen hun nut bewijzen voor een duurzame fruitteelt. Ze faciliteren bij planten de opname van bodemfosfaat, water en andere essentiële elementen uit de bodem. Daarnaast zijn er reeds belangrijke aanwijzingen dat het toepassen van AMF kan leiden tot het onderdrukken van plantpathogene bodemschimmels en nematoden, waardoor ze mogelijk een antwoord kunnen bieden op het probleem van bodemmoeheid, wellicht één van de belangrijkste problemen waarmee de Vlaamse fruitteelt vandaag wordt geconfronteerd. De algemene doelstellingen van het project zijn i) nagaan hoe AMF kunnen bijdragen aan het behoud en herstel van veerkrachtige en gezonde bodemecosystemen in de fruitteelt en ii) een aanzet geven tot het ontwikkelen van (een) AMF prepara(a)t(en) (mix van verschillende soorten), specifiek geschikt voor toepassing in de fruitteelt. Het traject omva Organisaties: • Afd. Ecologie, Evolutie en Biodiv.behoud
Onderzoekers: • Olivier Honnay • Maarten Van Geel
The transgenerational effects of qualitative and quantitative feed restriction on behavior and welfare in broiler breeders KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Afdeling Dier-voeding-kwaliteit
Onderzoekers: • Johan Buyse • N. N.
The tragic Sciences - an ethnographic study of the dramatic elements incontemporary scientific research practice KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Departement Menselijke Erfelijkheid
Onderzoekers: • Peter Marynen • Frank Theys
The six-member Candida albicans general amino-acid permease family-transporters and tranceptors KU Leuven Abstract: Wetenschappelijke samenvatting De laatste jaren is gekarakteriseerd door een sterke toename in het aantal schimmel infecties bij de mens. De meeste infecties worden veroorzaakt door Candida albicans, een schimmel die normaal bij de meeste personen als commensaal aanwezig is. Bij personen met een verzwakt immuunsysteem kan deze schimmel echter leiden tot een waaier aan verschillende ziektepatronen, gaande van cutaan, subcutaan tot systemisch. Heel wat onderzoekers zijn op zoek naar nieuwe doelwitten voor antimycotica. Deze doelwitten zijn preferentieel essentieel voor de overleving en specifiek voor de schimmel. Een localisatie ter hoogte van de celmembraan of celwand is ook interessant daar de drugs dan niet in de cel zelf moeten geraken. C. albicans kan in bijna elke niche van de gastheer groeien. Dit betekent dat hij de omgeving waarin hij zich bevindt goed moet kunnen voelen. Het kunnen detecteren van suikers en aminozuren is hierbij belangrijk daar dit een idee kan geven van waar i Organisaties: • Afd. Molec. Microbiol. & Biotechnologie
Onderzoekers: • Patrick Van Dijck
The single-centre and multi-centre clinical validation of an algorithm to control blood glucose levels in critically ill patients. KU Leuven Abstract: Strikte bloedsuikercontrole is een klinische interventie die mensenlevens redt, complicaties van kritieke ziekte voorkomt en de kosten voor de gezondheidszorg verlaagt. Strikte bloedsuikercontrole is evenwel moeilijk te realiseren in onervaren intensieve zorgenafdelingen. Het doel van het project is strikte bloedsuikercontrole mogelijk te maken in de algemene intensieve zorgenpraktijk door middel van het LOGIC-insuline algoritme. Organisaties: • Laboratorium vr Intensieve Geneeskunde
Onderzoekers: • Dieter Mesotten
The share of sports participation in the economy and the expenditures that people make KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Sport- & Bewegingsbeleid
Onderzoekers: • Jeroen Scheerder • Tom Van Puyenbroeck • Erik Thibaut
The search for improved shoot growth and fruit yield under salt stress:proteomic analysis of tomato plants overexpressing cytokinin synthesisgene KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Afdeling Plantenbiotechniek
Onderzoekers: • Sebastien Carpentier
The role of water reservoirs in Carbon cycling and biogeochemical functioning of tropical rivers: case study of river Tana, Kenya KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Afdeling Bodem- en Waterbeheer
Onderzoekers: • Steven Bouillon • Eric Okuku
The Role of Trehalose and 2-deoxyglucose-6-phosphate Phosphatases (DOG)in Candida albicans Stress Tolerance KU Leuven Abstract: Trehalose is a disaccharide composed of two molecules of glucose. It isvery common in bacteria and fungi and it is the blood sugar in insects.Trehalose levels have been shown to correlate very well with cellular stress resistance in a variety of organisms and developmental stages. Thetrehalose-6-phosphate phosphatase (encoded by the TPS2 gene) catalizes the last step in trehalose synthesis in most organisms and when deleted in the human pathogen Candida albicans the strain turned out to be strongly affected in stress tolerance and in virulence. Nevertheless, there is still a considerable amount of trehalose accumulated by a tps2?/tps2?mutant, which may be the reason why this mutant is not completely avirulent. A possible explanation for these observations is that unspecific sugar phosphatases take over the function of the Tre6P phosphatase in a tps2 mutant. In Saccharomyces cerevisiae there are two candidates to fulfill this function, DOG1 and DOG2, encoding a 2deoxyglucose-6-phospha Organisaties: • Afd. Molec. Microbiol. & Biotechnologie
Onderzoekers: • Patrick Van Dijck • N. N.
The role of the TRPM4 in cardiac hypertrophy and arrhythmias KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Laboratorium voor Ionenkanaalonderzoek
Onderzoekers: • Rudi Vennekens • Miklos Kecskes
The role of the G-protein coupled receptor in methionine-induced morphogenesis in C. albicans. KU Leuven Abstract: I will investigate which receptors, transporters and possibly transceptors are important in the methionine induced morphogenesis in the opportunistic pathogen Candida albicans. Therefore I will study if methionine transport is necessary for this process or not. I will further investigate the receptor Gpr1, which is thought to be a receptor for methionine and which is known to be of high importance for methionine induced filamnetation. I will also test whether all my findings are relevant for in vivo systems, by testing my interesting deletion and mutation strains in a mouse tail vein injection model for disseminated candidiasis and a macrophage interaction assay. Organisaties: • Afd. Molec. Microbiol. & Biotechnologie
Onderzoekers: • Patrick Van Dijck • Sanne Schrevens
The role of tau in endocytosis KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Departement Menselijke Erfelijkheid
Onderzoekers: • Patrik Verstreken
The role of RAS ubiquitination in cancer development and progression. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Departement Menselijke Erfelijkheid
Onderzoekers: • Anna Sablina
The role of priority effects in the ecological restoration of grasslandvegetations KU Leuven Abstract: Many semi-natural ecosystems in Western Europe, such as heath land and species rich grasslands, have been replaced by a more intensive agricultural land use or are threatened through atmospheric nitrogen deposition and phosphorous input. Ecological restoration of these semi- natural vegetation types has become an important nature conservation priority. Ecological restoration has been defined as an intentional activity that initiates or accelerates the recovery of an ecosystem with respect to its health, integrity and sustainability (Society of Ecological Restoration 2004). A common vegetation restoration practice is the addition of seeds from target species to the restoration site. Community assembly theory, however, suggests a crucial role for stochastic events causing communities to diverge, even when the initial environmental conditions are identical. These events may jeopardize restoration efforts. More specific, the order of species colonization and the frequency of these coloniza Organisaties: • Afd. Ecologie, Evolutie en Biodiv.behoud
Onderzoekers: • Olivier Honnay • Vania Wendy Torrez Flores
The role of PREPL in the pathophysiology of PWS: evaluation of a novel therapeutic approach for the treatment of hypotonia. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Departement Menselijke Erfelijkheid
Onderzoekers: • Johannes Creemers
The role of PHD2 in tumor-stromal interaction: implications for tumor invasion and metastasis in breast cancer. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Angiogenese en Neurovasculaire Link
Onderzoekers: • Peter Carmeliet
The role of PFKFB3 in endothelial metabolism: can PFKFB3 become a novelanti-cancer strategy? KU Leuven Abstract: <SPAN style="FONT-FAMILY: 'Arial Narrow'; mso-ansi-language: NL" lang=NL> mso-ansi-language: NL" lang=NL>Wereldwijd is kanker één van de voornaamsteziekte- en doodsoorzaken waarvan de impact en het voorkomen zal stijgen omwillevan de verouderende populatie. Momenteel wordt kanker bestreden doorcombinaties van operatie, chemotherapie en medicijnen die angiogene factoren,geproduceerd door tumorof stromacellen, als doelwit hebben. De sectorwordtechter geconfronteerd met beperkingen zoals slechte respons, weerstand entoxiciteit. Deze factoren doen de nood aan conceptueel andere en innovatievestrategieën groeien. In dit project onderzoeken we een nieuwe antiangiogeneaanpak door enthotheelcellen, het belangrijkste celtype in bloedvaten, uit tehongeren door hun metabole energievoorziening te blokkeren. Een aantrekkelijkeiwit voor dit onderzoek is PFKFB3, een belangrijk enzym dat de glycolyse(proces waarbij energie wordt gevormd) regelt en sterk opgereguleerd is intumorcellen.PFKFB3 is e Organisaties: • Angiogenese en Neurovasculaire Link
Onderzoekers: • Peter Carmeliet
The role of parasite genetics on host infection and pathology in human.A comparison between Schistosoma mansoni and Schistosoma haematobium. KU Leuven Abstract: Schistosomiasis is a major, poverty-related disease affecting more than200 million people in developing countries, 85 % of them in subSaharan Africa. It has a complex epidemiology with a large variation in infection intensity and schistosome-related pathology. In this project we want to elucidate the unknown role of parasite genetic variation involved in transmission. Our hypothesis is that part of the observed variationin infection intensity and pathology can be explained by the genotype of the Schistosoma parasite. The genotype of the species S. mansoni and S. haematobium will be related to infection and morbidity patterns of human hosts in villages endemic for both species. Associations between parasite genetics and host characteristics will be tested by a genomic approach, based on new generation sequencing technologies. With this approachwe expect to reveal factors driving high infection intensities and severe pathology, observed in some individuals. Organisaties: • Afd. Ecologie, Evolutie en Biodiv.behoud
Onderzoekers: • Filip Volckaert • Nele Boon
The role of microRNA in Thymic Epithelial Differentiation KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Labo Genetica van Auto-immuniteit
Onderzoekers: • Adrian Liston • James Dooley
The role of local thyroid hormone (in)activation in embryonic and larval development in zebrafish using ZFN knockouts KU Leuven Abstract: We aim to develop transgenic knock-out lines of zebrafish using zinc finger nucleases, targeting deiodinase genes. Next, we will analyse the resulting phenotype and search the underlying pathways using molecular biology and histology techniques. Organisaties: • Afd. Dierenfysiologie en Neurobiologie
Onderzoekers: • Veerle Darras • Anne Houbrechts
The Role of Intellectual Property Rights (IPR) in Public-Private Partnerships (PPPs) in the Biomedical Sector KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Klinische Farmacologie & Farmacotherapie
Onderzoekers: • Bart Van Looy • Geert Van Overwalle • Isabelle Huys • Hilde Stevens
The role of furin in colon cancer KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Departement Menselijke Erfelijkheid
Onderzoekers: • Johannes Creemers • N. N.
The role of colloids on the bioavailability of phosphate to plants in highly weathered soils KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Afdeling Bodem- en Waterbeheer
Onderzoekers: • Erik Smolders • Jessica Bollyn
The role of bHLH transcription factors in neuronal differentiation using Drosophila as a model system KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Departement Menselijke Erfelijkheid
Onderzoekers: • Bassem Hassan • Liqun Yuan
The Role of Auxin in Growth Response of Maize Leaves to Drought . Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project kadert in een onderzoeksopdracht tussen enerzijds UA en anderzijds EU. UA levert aan EU de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd in voorliggend contract. Organisaties: • Moleculaire Plantenfysiologie en Biotechnologie
Onderzoekers: • Gerardus Beemster
The role of angiotensin IV and identification of its targets. Vrije Universiteit Brussel Abstract: 4.1. Working hypothesis and aim of the project Evidence is accumulating that Ang IV, a major metabolite of Ang II, exerts physiological effects in its own right. Its central actions are already wellknown to include the increase of memory recall and learning in passive and conditional avoidance behavioural studies. Additionally, we also found that i.c.v. administered Ang IV protected rats against pilocarpine-induced seizures. In the periphery, in vivo as well as in vitro studies with vascular smooth muscle cells have also pointed at the propensity of Ang IV to affect the cardiovascular system. The beneficial effects of Ang IV on memory and learning may herald new therapeutic strategies to help patients with cognitive deficits. In the same vein, the anticonvulsant properties of Ang IV could also lead to novel therapeutic applications. Central to these issues is the unequivocal identification of the cellular targets that are implicated in these beneficial effects of Ang IV as well as in its potential side-effects. During these last four years, we have made substantial progress in this respect (see part 2.) and we are now in a comfortable position to re-actualise the initial working hypotheses. The initial proposal for the existence of "AT4 receptors" as cellular targets for Ang IV (DeGasparo et al., 2000) was based on radioligand binding
studies, namely on the discovery of high affinity binding sites for radioiodinated Ang IV (and analogues) in the CNS as well as in peripheral tissues and cells thereof. Subsequently, Albiston et al. (2001) reported that these binding sites correspond to the insulin-regulated aminopeptidase (IRAP) enzyme. Our studies on native and recombinant cell lines confirmed the widespread occurrence of IRAP and also that it constitutes the major (if not the sole) high affinity binding site of Ang IV. While these binding studies represent a most helpful tool for the purpose of IRAP detection and quantification, we also clearly established that this high affinity binding only takes place to the apo-form (i.e. inactive, catalytic zinc-depleted form) of IRAP. We therefore believe that, unless apo- IRAP acts as a cellular receptor, Ang IV-based binding studies are inadequate screening tools for the detection of Ang IV-derivatives with potential therapeutic interest. Nonetheless, we and others (Lew et al., 2003) have clearly established that Ang IV can also be recognised by the physiologically relevant (i.e. catalytically active) form of IRAP, albeit with ± 20-fold lower potency than the apo-enzyme. Yet, we have also become increasingly aware that Ang IV is rapidly degraded in vivo as well as in vitro and that some of its (patho)physiological effects could also involve its interaction with other cellular targets. While Ang IV produces a full, dose-dependent decrease of IRAP's catalytic activity, similar effects of Ang IV have now also been observed while studying the related aminopeptidases AP-N (Garreau et al., 1998) and AP-A (Goto et al., 2006). Moreover, as we found that some of the in vivo effects of Ang IV (e.g. on the hippocampal acetylcholine concentration and on renal blood flow) can be blocked by the AT1 receptor-selective antagonist candesartan, due attention should also be paid to the potential contribution of the by now "classical" AT1 and AT2- receptors. The present project is based on two highly complementary approaches/strategies. (i) The first is based on the now well documented role of IRAP as an Ang IV target and will further explore by which mechanisms the Ang IV-IRAP interaction is able to trigger physiologically relevant intra- as well as extracellular processes (outlined in parts 4.3 to 4.5). This approach will be intially focussed on intact-cell experiments and relevant outcomes will serve as a rationale (or tools) for dedicated in vivo tests. (ii) Secondly and in parallel the investigations aim to acquire a better understanding of the physiological role of Ang IV in the CNS (outlined in part 4.6). This will be carried out in the spirit that IRAP may not be the (sole) physiological target for Ang IV. Here, in vivo research will first focus on comparative studies with wild-type vs. KO animals and with Ang IV versus its most interesting synthetic analogs. Mechanism of action underlying the physiological effects of Ang IV via IRAP So far, three potential mechanisms have been put forward to explain the role of IRAP in the increased cognitive performance after Ang IV administration (summarised in Chai et al., 2004). We aim to elucidate which of these mechanisms is involved and what is their relative contribution in the in vivo effects of Ang IV, with particular emphasis on those effects that were already disclosed in our previous work. This approach thus allows to to perform a critical evaluation of the (patho)physiological relevance and molecular peculiarities of each of these working hypotheses. As outlined in the individual descriptions hereunder, the outcome of these studies will have a profound impact on the screening strategies to be adopted in our quest for useful therapeutic drugs. (i) The ability of Ang IV to inhibit the catalytic activity of IRAP has already been well documented in in vitro conditions and some of the IRAP substrates in those studies (somatostatin, vasopressin and oxytocin) are known for their memory-facilitating or anticonvulsant properties. According to this hypothesis, any compound that selectively inhibits the catalytic activity of IRAP could increase cognitive performance. In addition to the already obtained indirect evidence that Ang IV also prevents neuropeptide degradation in vivo, we wish to obtain direct/conclusive evidence for such mechanism. Therefore, we will monitor changes in various neuropeptide concentrations in hippocampal and striatal dialysates (microdialysis experiments in combination with LC-MS/MS detection) following the in vivo administration of Ang IV and synthetic analogues of interest to control and knock-out animals. Similar experments will also be done in vitro with cultured cells either under native or IRAP-overexpressing conditions. (ii) As second hypothesis, we have been the first to propose that IRAP should be capable of triggering intracellular events on top of its enzymatic activity (Vauquelin et al., 2002). This hypothesis was based on the structural properties of IRAP (i.e. its occurrence as dimers at the cell surface and, hence, the presence of 2 membrane-spanning _-helices) and on previously reported receptor-like properties of other aminopeptidases (AP-N and dipeptidase IV). Meanwhile, we have gathered robust evidence in favor of this receptor-hypothesis by showing that Ang IV elicits non-AT1 receptor mediated signalling events in CHO cells (increased thymidine incorporation) and vascular smooth muscle cells (collaboration with Prof. Ruiz-Ortega - Spain). This could imply that the in vivo effects of Ang IV analogues should not be simply dependent on their ability to bind to IRAP but also on propensy to stimulate cell signalling. To this end, in vitro experimental systems will be further developed to test Ang IV analogues for their intrinsic activity (i.e. agonistic vs. antagonistic properties), to elucidate the chain of IRAP-mediated cell signalling events and to compare these events in different cell types. (iii) Finally, the possibility arises that the beneficial effects of Ang IV on memory and learning involve an increased glucose uptake in hippocampal neurones. The potential contribution of IRAP in such mechanism is based on the demonstration that IRAP and the GLUT4 glucose transporter coexist in hippocampal neurones (Fernando et al., 2005) and on the rationale that both proteins are co-transported between intracellular stores and the cell surface. This opens the possibility for Ang IV to interfere with IRAP recycling and by this way to enhance/prolong the exposure of GLUT4 at the cell surface. To explore this intriguing possibility, in vitro experiments will first explore the ability of Ang IV to affect IRAP transport on intact cells. To this end, we will develop an immunochemical approach (collaboration with Prof. Bottari - France) and already established a radioligand binding approach for the dectection of IRAP at the cell surface. We will also explore for the aptitude of Ang IV and related ligands to trigger glucose uptake into GLUT4 containing cells and into the hippocampus of rodents (collaboration with Prof. Albiston and Chai - Australia). The (patho)physiological role of Ang IV in the CNS The further in vivo investigations are, in the first place, aimed to acquire a better understanding of the (patho)physiological role of Ang IV in the CNS with special reference to memory, epilepsy, neuroprotection and central modulation of blood pressure. Since the initial demonstration by Braszko et al. (1988) that i.c.v. injection of Ang IV enhances memory retention in a passive avoidance task, numerous other studies further stressed the positive role of this peptide in memory and cognition. We wish to inquire whether IRAP is truly a central player in these processes and, if so, by which molecular mechanism(s). Our interest in the link between Ang IV and epilepsy sprouted from our observation that i.c.v. Ang IV infusion attenuates the severity of limbic seizures in a pilocarpine-induced rat model for limbic epilepsy (Stragier et al., 2006). In this respect, we would especially like to test our hypothesis that this effect of Ang IV are mediated by augmentation of DA and 5-HT levels in the hippocampus. The possible role of Ang IV in neuronal regeneration/protection is based on the finding that Ang IV promotes cell survival in the hippocampus (Kakinuma et al. (1997; 1998) and, more recently, that it confers neuroprotection in a model for experimental ischemic stroke (Faure et al., 2006). To get more insight in this potential therapeutically important issue, we plan to test neuroprotective effects of Ang IV in established models of cerebral ischemia and Parkinson's disease along with the in vivo role of IRAP in the regulation of cell survival and proliferation. Related to our preceding work in renal blood flow, we would like to address the potential implication of central Ang IV in the regulation of blood pressure. Finally we will further elucidate the mechanism(s) by which Ang IV affects renal function. Obviously we will also remain very attentive to applications in alternative therapeutic area`s (such as diabetes) that could emerge in the literature or during the elaboration of our research program. Also, some of the newly developed research tools could find a potential use as diagnostic tools. Because of the complexity inherent to in vivo models, doubt may be raised whether IRAP represents the only cellular recognition site for the abovementioned actions/implications of Ang IV. In preceding work, we have tried to tackle this problem by using selective antagonists/inhibitors for known non-IRAP targets such as AP-N and AT1 and AT2- receptors. Being aware of the sometimes limited efficacy of this approach, we have now initiated collaborative efforts with other research teams to acquire/develop additional tools (outlined in part 4.2) to discriminate IRAP from the other targets and to increase the in vivo stability of Ang IV. In the first place, we will conduct parallel studies on KO mice either lacking IRAP (collaboration with Prof. Albiston and Chai - Australia) or AT1 /AT2- receptors (collaboration with Prof. T. Walther - Univerisity of Berlin, Germany). These studies will obviously also include a behavioural phenotyping of the knock-out mice. The use of organ-specific knock-out mice could represent a most valuable extension to these studies. We can now also count on the collaboration of three chemistry departments (Prof. Tourwé - VUB, Prof. Hallberg Sweden, Prof. Yiothakis - Greece) to provide us with novel synthetic Ang IV analogues. After an initial in vitro screening for stability, targetselectivity and potency, the most interesting ones will be studied in vivo for their ability/inability to mimick Ang IV-mediated responses. Obviously, these collaborations are of mutual benefit as our feedback to the chemists may lead to the synthesis of potential lead compounds for the development of therapeutic drugs. Efforts have also been undertaken to decrease the metabolic breakdown of Ang IV and, in this respect we have been the first to show that selective AP-N blockade (by compound 7B, provided by Prof. Yiothakis - Greece) increases the stability of Ang IV in vitro
and amplifies the Ang IV elicited increase in striatal extracellular dopamine concentration. This strategy will certainly be extended to all in vivo studies to come. Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen • Farmacologie • Farmaceutische Chemie, Analyse van Geneesmiddelen en Geneesmiddelenkennis
Onderzoekers: • ALAIN DUPONT • Bart STRAGIER • YVETTE MICHOTTE • SOPHIE SARRE • Ilse Julia SMOLDERS • PATRICK VANDERHEYDEN • RON KOOIJMAN • GEORGES VAUQUELIN
The role of AMPK/SNF1/SnRK1 protein kinases in cellular and organismal aging KU Leuven Abstract: During this doctoral research, the role of the highly conserved eukaryotic AMPK/SNF1/SnRK1 protein kinases in aging will be investigated. This will be done on cellular as well as on organismal level. The link between autophagy, oxidative stress and aging will be examined as well. The plant Arabidopsis thaliana and yeast Saccharomyces cerevisiae will be usedas model organisms. Organisaties: • Afd. Mol. Fysiol. Planten & Micro-org.
Onderzoekers: • Filip Rolland • Tom Broeckx
THERMOTOL-Zijn planten opgegroeid in een toekomstig klimaat meer tolerant aan hittestress? Universiteit Antwerpen Abstract: Globale temperaturen en atmospherishce CO² concentraties worden algemeen verwacht verder te blijven toenemen, maar ook de freqeuntie en de intensiteit van hittegolven zal waarschijnlijk toenemen. Het hoofdobjectief van dit project is daarom te testen of planten die opgegroeid zijn onder toekomstige condities meer tolerant zullen zijn t.o.v. hittestress dan planten die opgegroeid zijn in de huidige groeicondities. Om dit te testen zullen wild-type Arabidopsis thaliana (Heynh.) planten hun ganse leven blootgesteld worden aan huidig klimaat of een aantal verschillende klimaatscenarios, en daarnaast aan verschillende frequenties en intensiteiten van hittegolven. Organisaties: • Planten- en vegetatie-ecologie (PLECO)
Onderzoekers: • Han Asard • Ivan Nijs • Ivan Janssens
Thermofiele consortia voor stikstofverwijdering: transpositie van natuurlijke rijkdom naar biotechnologie Universiteit Gent Abstract: Dit onderzoek focust op de verwijdering van schadelijk ammonium uit afvalwater door conversie tot schadeloos stikstofgas, dat in de atmosfeer vrijkomt. Ten opzicht van de gevestigde mesofiele temperatuurscondities, wordt biotechnologie op thermofiele temperatuur verondersteld verschillende voordelen te hebben: hogere stabiliteit, snellere reacties, lagere slibproductie en betere hygiënisatie. Organisaties: • Vakgroep Biochemische en microbiele technologie
Onderzoekers: • Nico Boon
Thermische en hogedrukbehandeling van de grijze garnaal (Crangon crangon): procesidentificatie en optimalisatie KU Leuven Abstract: Optimalisatie van het thermisch verwerkingsproces van de grijze garnaal(Crangon crangon)De garnaalvisserij in de Noordzee vormt een economisch en sociaal belangrijke activiteit. Voor ons land gaat het hier om een typische kustvisserij met een dagvers product. Om het voor de visser evenwel leefbaar te houden dient de rendabiliteit verbeterd te worden. Om die rendabiliteit te verbeteren is nood aan verbetering van kwaliteit en efficiëntie alsook aan diversificaties van het huidige product. Vissers varen s avonds uit waarbij de vangst op ambachtelijke wijze aan boord van het schip meteen wordt gekookt, gekoeld en bewaard tot aanlanden de volgende morgen. Een verse garnaal zonder bewaarmiddelen heeft slechts een houdbaarheid van een paar dagen. Om dit opte vangen worden nu grote hoeveelheden bewaarmiddelen gebruikt hetgeen de kwaliteit en de sensorische eigenschappen sterk reduceert. Er is evenwel geen of slechts een beperkt inzicht in de processen en het effect van verschillende para Organisaties: • Centr. Levensmidd.- & Microb. Technol.
Onderzoekers: • Marc Hendrickx
Thermische Brownse Motor Universiteit Hasselt Abstract: Het betreft een overeenkomst tussen het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek Vlaanderen en het L.U.C. (promotor C. Van den Broeck) voor de periode van 01.01.2005 tot 31.12.2008. Het project beoogt de studie van een totaal nieuwe Brownse motor. Het beoogt: 1. de berekening van de eigenschappen (snelheid, efficiëntie enz) van een algemene drie-dimensionale motor met convexe samenstellende stukken via een veralgemening van onze perturbatieve oplossing van de Boltzmann vergelijking, met bijzondere aandacht voor de invloed van andere manieren om de symmetrie te breken. 2. geleid door deze theoretische resultaten, een extensief onderzoek via moleculaire dynamica simulaties van interessante testgevallen 3. het ontwerpen van een nieuwe (snelle) simulatietechniek gebaseerd op de Boltzmann vergelijking, die tegelijk ook als controle zal fungeren van de bekomen theoretische resultaten 4. alternatieve constructies zullen worden onderzocht.
Organisaties: • Theoretische Fysica
Onderzoekers: • Christian VAN DEN BROECK