www.researchportal.be - 3 Feb 2016 05:47:34
Onderzoeksprojecten (1500 - 1520 van 11514) Zoekfilter: Classificaties: BIOMEDISCHE WETENSCHAPPEN (B)
Expressie van therapeutische genen door humane dentale pulpa stamcellen als een nieuwe behandeling voor orale plaveisel cel carcinoma Universiteit Hasselt Abstract: Het beoogde onderzoek beschreven in dit project betreft een fundamentele wetenschappelijke benadering richting de ontwikkeling van een nieuwe stamcel-gebaseerde therapie voor orale plaveiselcel carcinoma (OSCC), dit is huidig de achtste meest voorkomende vorm van kanker in de ontwikkelde wereld. Tegenwoordig worden patiënten die leiden aan OSCC behandeld door chirurgische resectie van de tumor massa gecombineerd met adjuverende radio- en/of chemotherapie. Ondanks significante vooruitgangen in de overlevingskansen van behandelde OSCC patiënten, wordt de levenskwaliteit fors beïnvloed wat ontegensprekelijk de nood benadrukt voor een effectievere en minder invasieve therapeutische benadering. We veronderstellen dat de intra-tumorale aflevering van stamcellen die therapeutische genen tot expressie brengen mogelijk een veelbelovende alternatieve benadering bieden omgaand met de meeste nadelige aspecten van de huidige behandelingsmodaliteiten. Daarom willen we het gebruik van tandpulpa stamcellen (DPSCs) verkennen als dragers van een 'suicide gene' om selectief tumorcellen te targeten en te doden via het 'bystander effect'. Eerst willen we deze interactie in vitro onderzoeken om zo een fundamenteel begrip van het mechanistische effect op de voorgestelde therapie te voorzien. Vervolgens zal een diepgaande studie van de therapie in vivo uitgevoerd worden samen met de optimalisatie van non-invasieve monitoring van het therapeutisch succes door middel van beeldvormingsmodaliteiten zoals MRI, BLI en PET. Algemeen zal de uitkomst van dit project leiden tot een goed begrip van de efficiëntie van de voorgestelde cel gebaseerde therapie voor OSCC. Het zal daarom dienen als een baanbrekende studie voor opeenvolgende preklinische en klinische studies. Organisaties: • Morfologie • Biomedisch Onderzoeks Instituut
Onderzoekers: • Tom STRUYS • Ivo LAMBRICHTS
De celwand en de apoplast als primair verdedigingsmechanisme bij cadmiumblootstelling in planten Universiteit Hasselt Abstract: Tegen 2050 zal de wereldbevolking tot naar schatting 9.1 miljard bereiken, dit betekent grote uitdagingen om een duurzamere agricultuur en bio-gebaseerde economie te ontwikkelen. Planten vervullen hierin een sleutelrol via voedselproductie, voedsel en grondstoffen voor de industrie. Hun productiviteit is echter beperkt door stress uit de omgeving, zoals cadmium (Cd), een wijdverspreid toxisch metaal. Toegenomen kennis over Cd-geïnduceerde effecten bij planten zou hun rol in een duurzame toekomst moeten vrijwaarden. Cd-geïnduceerde fytotoxiciteit is gekoppeld aan oxidatieve stress wat kan resulteren in cellulaire schade, het is cruciaal om het aantal vrije Cd ionen in de cel te beperken. Doordat de plantencelwand in direct contact staat met de omgeving, is dit het primaire doelwit van Cd. De metaalbindingscapaciteit van de celwand is afhankelijk van negatief geladen pectines die gewijzigd kunnen worden door Cd blootstelling. Daarnaast, induceert Cd celwand remodelling waarbij het antioxidant ascorbaat een cruciale rol speelt bij het interconnecteren van de celwand en Cd-geïnduceerde cellulaire oxidatieve stress. Een geïntegreerde studie over de effecten van omgevingsrealistische Cd blootstelling op celwandeigenschappen wordt uitgevoerd op het organisme Arabidopsis thaliana en het gewas Medicago sativa (alfalfa). De reacties van de celwand op het niveau van mineralengehalte en distributie, proteomica, pectine biosynthese en remodelling worden onderzocht. Dit is gerelateerd aan het ascorbaatgehalte en de downstream Cdgeïnduceerde oxidatieve uitdaging wat uiteindelijk gelinked word aan de kwaliteit van de planten. Organisaties: • Milieubiologie • Centrum voor Milieukunde
Onderzoekers: • Jaak VANGRONSVELD • Ann CUYPERS • Sacha BOHLER
Aanpak van sites verontreinigd met potentieel toxische elementen in Zimapan (Hidalgo, Mexico): een interdisciplinaire aanpak Universiteit Hasselt Abstract: Veel van het onderzoek op endofytische bacteriën werd gefocust op wortels en stengels. Weinig op zaden, met betrekking tot de opbouw en overdracht van bacteriën in een besmette omgeving. Het is voorgesteld om zaad endofytische bacteriën van Crotalaria pumila te bestuderen die van nature op mijnterrils in Mexicaanse semi-aride regio groeien. De plant stapelt Zn, Cd, Pb en Cu in scheuten op met concentraties hoger dan deze die voor andere soorten fytotoxisch zouden zijn. Onder de 12 soorten gevonden op mijnafval in 2011, was C. pumila de meest voorkomende en de enigste die haar levenscyclus heeft vervolledigd. In 2012 werd het opnieuw geobserveerd waarbij het een grotere oppervlakte bedekte. Planten produceerden ook zaden. De hardnekkigheid van C. pumila kan toegewezen worden op de aanwezigheid van voordelige endofytische bacteriën die van de ene op de andere generatie worden doorgegeven. Dus de doelen zijn: de zaad endofytische bacteriën van C. pumila in 3 generaties van nature groeien op mijnterrils genotypische en functioneel te karakteriseren; deze bacteriën vergelijken met deze geïsoleerd van nietbesmette gebieden; bacteriën verzamelen die nuttig kunnen zijn om de plant biomassa productie en tolerantie voor potentieel toxische elementen te verhogen. De methodologie is gebaseerd op deze eerder aangeraakt door de Environmental Biology groep op de Universiteit Hasselt voor artificiële besmette blootgestelde zaden. De resultaten bekomen uit dit onderzoek zal bijdragen aan het begrijpen van zaad endofytische bacteriële biologie; alsmede hun mogelijke toepassing in het veld. Organisaties: • Milieubiologie • Centrum voor Milieukunde
Onderzoekers: • Jaak VANGRONSVELD
Gecompliceerde Huid en Weke Delen Infecties: Immunologische, genetische en microbiële aspecten Universiteit Hasselt Abstract: Mark Stappers is een doctoraatsstudent betrokken bij onderzoek naar de toedracht van relevante pathogene bacteriën en variatie in aangeboren immuniteit van de gastheer op de predispositie, ernst en uitkomst van gecompliceerde huid en weke delen infecties. Deze infecties vereisen vaak chirurgische behandeling, of komen voor in een gastheer die lijdt aan een aandoening(en) die de uitkomst van behandeling kan beïnvloeden. Veel voorkomende cSSSIs zijn: diabetische voet infecties, abcessen van de weke delen en infecties na chirurgie of trauma. Verwekkers van cSSSIs kunnen zowel van Grampositieve als Gramnegatieve, aerobe of anaerobe origine zijn, en polymicrobiële infecties zijn
frequent. Aan de kant van de gastheer is Mark Stappers geïnteresseerd in de rol van genetische variatie in aangeboren immuniteit op het ontstaan van gecompliceerde huid en weke delen infecties. Daarnaast onderzoekt hij hoe relevante pathogene bacteriën herkend worden door de aangeboren immuniteit. Aan de kant van de pathogene bacterie, bestudeert Mark Stappers de mogelijke voordelen van nieuwe moleculaire determinatietechnieken in vergelijking met standaard kweektechnieken voor de identificatie van pathogene bacteriën in biopten van huid en weke delen infecties. Organisaties: • Immunologie - Biochemie
Onderzoekers: • Ingeborg GYSSENS
Modelleren van de verspreiding van infectieziekten aan de hand van sociale contactgegevens Universiteit Hasselt Abstract: De studie van contactpatronen tussen mensen maakt het mogelijk om de overdracht van infectieziekten beter te modelleren alsook om de impact van eventuele interventiestrategieën beter te kwantificeren. Hiertoe worden contact matrices opgesteld die de leeftijd-specifieke individuele contact rate tussen individuen beschrijven. Deze gegevens worden verzameld met behulp van zogenaamde contact onderzoeken. De Comes-F (Contact Matrix Estimation - Frankrijk) is een bevolkingsonderzoek uitgevoerd in Frankrijk, waarin 2.033 personen contactgegevens voor 2 opeenvolgende dagen, op 2 verschillende perioden van het jaar (winter / lente) registreerden. Deelnemers gebruiken hierbij een papieren dagboek om tijdens twee opeenvolgende dagen bestaande uit een mix van weekdag, weekend en feestdagen, al hun contacten in te vullen. De informatie die verzameld wordt over deze contacten bestaat uit de leeftijd van de contactpersoon, geslacht, locatie, duur, frequentie en het al of niet aanraken. Een contact werd immers gedefinieerd door ofwel een conversatie met iemand op een afstand van ten hoogse 2 meter, ofwel door het aanraken van iemand. De gegevens werden verzameld door IPSOS. De Comes-F studie zal ons toelaten om de volgende onderzoeksvragen te beantwoorden: - Het schatten van een contact matrix voor Frankrijk, relevant voor infectieziekten die overgedragen worden door sociale contacten zoals via de lucht of door contact met de huid. - Om de impact van het seizoen, het weer, feestdagen en weekend op de contact rate en daarmee op de verspreiding van een besmettelijke ziekte te evalueren. -Om de impact van verschillende interventies, zoals een vaccinatieprogramma evenals het sluiten van scholen op de verspreiding van besmettelijke ziekten te evalueren. -Om de impact van interventies te vergelijken met andere Europese landen. Organisaties: • Centrum voor Statistiek • Centrum voor Statistiek
Onderzoekers: • Niel HENS
Statistische methoden voor epidemiologisch en klinisch onderzoek voor de gezondheid van moeder en kind in de context van moeder-kind transmissie bij HIV en andere infectieziekten Universiteit Hasselt Abstract: Het project heeft de volgende doelstellingen. De doeltreffendheid en doelmatigheid van een strategie met de naam Option B+ zal worden geëvalueerd. Deze strategie heeft tot doel de moeder-kind trasmissie van de HIV infectie te voorkomen of minstens het voorkomen ervan te verlagen. Epidemiologische en klinische-studie methodologie wordt hiertoe gecombineerd. De praktische haalbaarheid van de strategie wordt eveneens geëvalueerd. Dit laatste gebeurt ter hoogte van gezondheidscentra, gemeenschappen, individuele patiënten, enz. Therapietrouw en maatregelen om die te verhogen krijgen bijzondere aandacht. Er wordt een statistisch model geconstrueerd om wachttijden voor doktersafspraken te modelleren en te beschrijven. Hierop gestoeld zal er een predictiemodel worden gemaakt, dat een descriptieve aanpak zal aanvullen met een pro-actieve, waarbij trouw aan afspraak idealiter in belangrijke mate kan verhoogd worden. De methodologie die gebruikt zal worden is gestoeld op een combinatie van de volgende gebieden: klinische studies, epidemiologische studies, survey sampling, herhaalde metingen, gemeenschappelijk modeleren van longitudinale en survival respons en het modeleren van overdispersie. Organisaties: • Centrum voor Statistiek • Centrum voor Statistiek
Onderzoekers: • Geert MOLENBERGHS
Subsidie van het Charcot Fonds - Prijs Nationale Belgische MS-Liga Universiteit Hasselt Abstract: Multiple sclerose (MS) is een chronische autoimmune aandoening van het centrale zenuwstelsel (CZS), die gepaard gaat met de ontwikkeling van sclerotische lesies en resulteert in neurologische uitval. MS-lesies worden gekenmerkt door neurodegeneratie en oligodendrocytschade. De huidige behandelingen richten zich op het onderdrukken of moduleren van de ontstekingsreactie, maar slagen er niet in om de neurologische achteruitgang te stoppen of de gedane schade te herstellen. Er is nochtans een voorraad neurale stamcellen aanwezig in onze hersenen; cellen die in staat zijn om nieuwe neuronen en oligodendrocyten te vormen, maar hun bijdrage tot het herstel van MS-lesies is helaas beperkt. Onze hypothese stelt dat Oncostatin M (OSM), een cytokine dat geproduceerd wordt in MS-lesies, het herstel van deze lesies bevordert. Dit project zal ophelderen welke signaalwegen geactiveerd worden door OSM in de hersenen, of OSM de neurale stamcellen kan beschermen tijdens ontstekingen en of OSM regeneratie bevordert in een model voor MS. De resultaten van dit project leiden tot een beter inzicht in de mechanismen van MS-lesie ontwikkeling en herstel, en kunnen bijdragen tot nieuwe strategieën in de behandeling van MS. Organisaties: • Immunologie - Biochemie • Biomedisch Onderzoeks Instituut
Onderzoekers: • Niels HELLINGS • Helena SLAETS
Plantensterolen: krachtige activatoren van remyelinisatie in multiple sclerose? Universiteit Hasselt Abstract: Het doel van mijn studie is om te verhelderen hoe de voedselopname van plantensterolen het herstel van beschadigd centraal zenuwstelsel (CNS) en hierbij de progressie van multipele sclerose (MS) moduleert. MS is een chronische auto-immuun ziekte van het CNS dat 1 op de 100 jonge volwassen treft in de bloei van hun leven. MS wordt gekenmerkt door immuun cel gemedieerde afbraak van de isolerende myeline
schede rond neuronale uitlopers (demyelinisatie). Tot op heden is er nog geen effectieve therapie beschikbaar en in de huidige behandelingen worden enkel de initiële ziektestadia getarget terwijl dat herstel van de geaffecteerde/beschadigde locaties nog niet mogelijk is. Plantensterolen zijn planten analogen van zoogdiercholesterol. Interessant is dat recente gegevens aangeven dat plantensterol inname significant de klinische uitkomst verbetert in een diermodel van MS. Er is geweten dat planten sterolen de lever X receptoren (LXRs) activeren. LXRs zijn hoofdregulatoren van het cellulaire sterol metabolisme, noodzakelijk in het herstel van beschadigde myelin schedes (remyelinisatie). Om de protectieve effecten van plantensterolen te bestuderen maak ik gebruik van het cuprizone model, een goed gekarakteriseerd diermodel om de- en remyelinisatie te bestuderen. Belangrijk is dat de verkregen gegevens gevalideerd zijn in menselijke weefselmonsters. Resultaten van mijn innoverende studie in het opkomende gebied van nutritionele neurowetenschappen zal uiteindelijk de potentie van plantensterol inname om herstelprocessen in de hersenen te stimuleren onthullen, dit heeft belangrijke implicaties voor de behandeling van MS en andere demyeliniserende aandoeningen. Organisaties: • Immunologie - Biochemie • Biomedisch Onderzoeks Instituut
Onderzoekers: • Tim VANMIERLO
Het effect van plantensterolen inname op herstelprocessen in multiple sclerose. Universiteit Hasselt Abstract: In multiple sclerose (MS) worden klinische symptomen veroorzaakt door een auto-immuunrespons tegen myeline, de vetlaag rondom axonen, wat resulteert in demyelinisatie. In MS leidt demyelinisatie tot progressieve axonale en neuronale degeneratie. Demyelinisatie is echter wel een omkeerbaar proces. Dit wordt geïllustreerd door de remyelinisatie, een herstelproces dat de aanmaak van oligodendrocyt precursor cellen stimuleert. Deze cellen zullen vervolgens een nieuwe myeline laag rondom axonen aanbrengen. Hoewel remyelinisatie actief is in de beginfase van de aandoening, is het afwezig in chronische gedemyeliniseerde laesies. Daarom is er een dringende nood aan therapeutica die herstel in het centraal zenuwstelsel stimuleren. Het hoofddoel van dit project is om de nutritionele impact van plantensterolen (PS) op herstelprocessen in MS te evalueren. Organisaties: • Immunologie - Biochemie • Biomedisch Onderzoeks Instituut
Onderzoekers: • Jerome HENDRIKS
Bèta-adrenergische stimulatie om angiogenese te bevorderen voor ruggenmerg regeneratie na trauma Universiteit Hasselt Abstract: Ruggenmergschade is een ernstige aandoening, die leidt tot verlies of vermindering van motorische, sensorische en autonome functies. Schade aan de vasculatuur en de bloed-hersen-barrière zijn universele gevolgen van ruggenmergschade in patiënten en proefdieren. Endogene revascularizatie is onvoldoende, aangezien nieuwe bloedvaten morfologische en functionele abnormaliteiten vertonen. Dit resulteert in oedeemvorming en neurale celdood. Preliminaire data van ons laboratorium tonen ook aan dat na een ruggenmergletsel een dramatische verandering van weefselperfusie en diffusie aanwezig is. Dit is veroorzaakt door een sterke daling van de lokale bloedvoorziening en door resulterende cytotoxische oedeem-vorming, proximaal en distaal van het letsel. B2-adrenoceptors (bèta2-AR) spelen een belangrijke rol in de regeling van vasculaire tonus en neo-angiogenese. Tot nu toe is hun rol voor regeneratie na centraal-zenuwstelsel (CZS)-letsels niet onderzocht. Hun functie impliceert dat de bèta2-AR agonisten veelbelovende farmacologische agentia zijn om angiogenese na CZS-schade te bevorderen. Het hoofddoel van deze studie is dan ook te onderzoeken of transplantatie van vasculair weefsel, in combinatie met ß2-AR agonisten, een complex en functioneel vasculair netwerk vestigt in het beschadigde ruggenmerg. Dit kan op zijn beurt leiden tot een verbeterd functioneel herstel. We verwachten dat de resultaten van dit onderzoek, de functionele rol van ß2-AR agonisten in het complexe proces van revascularisatie na ruggenmergschade zullen verhullen, om het onderzoek naar nieuwe en efficiënte therapie te stimuleren. Organisaties: • Morfologie • Biomedisch Onderzoeks Instituut
Onderzoekers: • Sven HENDRIX • Nathalie GEURTS • Stefanie LEMMENS
Identificatie en karakterisering van nieuwe antilichaam biomarkers na ruggenmergschade Universiteit Hasselt Abstract: Ruggenmergschade veroorzaakt irreversibele schade aan het zenuwweefsel en neuroinflammatie, wat leidt tot verlies van motorische en sensorische functies en functionele stoornissen in blaas en darm. De ontstekings- en autoimmuunprocessen die ontstaan na ruggenmergschade spelen mogelijk een rol in zowel spontane herstelprocessen als in secundaire schade. Recente studies opperen dat B-cellen en hun antilichamen betrokken zijn in immuunresponsen die ontstaan na ruggenmergschade. In vivo diermodellen tonen aan dat B-cellen en hun antilichamen weefselschade verergeren en het neurologisch herstel belemmeren. Tot hiertoe is de identiteit van de antigenen waartegen deze antilichamen gericht zijn nog ongekend. Bij patiënten met ruggenmergschade zijn reeds antilichamen teruggevonden gericht tegen centraal zenuwstelsel eiwitten, glycoproteïnen en lipiden. Bovendien lijkt er een correlatie te bestaan tussen de aanwezigheid van deze antilichamen en verhoogde post-ruggenmergschade complicaties. Ondanks deze bevindingen zijn er geen sterke aanwijzingen voor de biologische rol van B-cellen en hun antilichamen in ruggenmergschade pathologie bij de mens. Uitgebreide analyses van serumstalen zijn nodig om de werkelijke prevalentie, specificiteit en pathogene relevantie van ruggenmergschade geïnduceerde antilichamen te onthullen. De prognose na ruggenmergschade wordt gesteld op basis van vroeg klinisch onderzoek, de leeftijd en aanvullende fysiologische testen. Hoewel de aanwezigheid van sacraal gevoel (72 uur tot 1 week na schade) de meest belangrijke prognostische indicator is, is zijn voorspellend karakter gelimiteerd. Naast het ontbreken van een betrouwbare prognostische biomarker is er geen universeel geaccepteerde, standaard therapie voor neuroinflammatie bij patiënten met ruggenmergschade die resulteert in een beter neurologisch of functioneel herstel. Dit project focust op de identificatie en karakterisatie van nieuwe antilichaam biomarkers in patiënten met ruggenmergschade. Antilichamen aanwezig in het bloed als gevolg van ruggenmergschade zullen geïdentificeerd worden door middel van serologische antigeenselectie (SAS). Hierdoor zal een nieuw panel van antilichaam biomarkers verkregen worden, dat verder bestudeerd zal worden voor zijn relevantie in ruggenmergschade door middel van een screening. Deze kennis zal ons meer inzicht geven in de onderliggende processen van ruggenmergschade bij de mens, wat essentieel is voor de ontwikkeling van nieuwe prognostische testen en effectieve behandelingen in de toekomst. Organisaties:
• Immunologie - Biochemie • Biomedisch Onderzoeks Instituut
Onderzoekers: • Veerle SOMERS
Ontwikkeling van een screening-algoritme voor de zwangerschapsduur hypertensieve ziekte en intra-uteriene groeivertraging door 'niet-invasieve maternale cardiovasculaire profiling' Universiteit Hasselt Abstract: Achtergrond: Zwangerschapsvergiftiging (Preeclampsie) is wereldwijd de belangrijkste zwangerschapsgerelateerde aandoening, die zich bij 3-5 % van de zwangeren voordoet. Heden bestaat er geen screeningsmethode of diagnostische methode tijdens de eerste weken van de zwangerschap. Enkel wanneer de symptomen zich manifesteren, kan er een conclusie gemaakt worden. Op dit punt zijn cardiovasculaire aanpassingen reeds gebeurd en is er sprake van irreversibele schade aan de organen en bloedvaten. De enige optie om de gezondheid van moeder en kind te vrijwaren, is de geboorte van het kind. Een eerste trimester screening en een vroegere identificatie van zwangerschapsvergiftiging is sterk aanbevolen in de medische wereld. Doel: Mijn doctoraatsproject is erop gericht om een vroege, niet-invasieve screeningsmethode te ontwikkelen die gebruikt maakt van impedantie cardiografie (ICG), elektrocardiogram (ECG)-Doppler echografie en bio-impedantie in vrouwen die 12 weken en 20 weken ver zijn in de zwangerschap. De combinatie van deze technieken zorgt voor een geïntegreerde cardiovasculaire evaluatie van het moederlijk hart, slagaders en aders. Methode: Alle zwangere vrouwen met een gestatie van 12 weken worden geïnformeerd over de studie tijdens hun routine consultaties in het ziekenhuis. Alle geïncludeerde vrouwen op 12 weken komen terug rond 20 weken. Zowel op 12 als op 20 weken worden de 3 metingen gedaan: ICG, ECG-Doppler echo en bio-impedantie. Bij de geboorte wordt de gestationele uitkomst bekeken en gecategoriseerd in ongecompliceerde zwangerschap (UP), gestationele hypertensie (GH), preeclampsie (PE) of intra-uteriene groei retardatie (IUGR). Preliminaire resultaten: In een preliminaire studie van onze onderzoeksgroep werden 242 zwangere vrouwen gemeten rond 12 weken, gebruikmakend van ICG en ECG-Doppler echografie. Deze resultaten toonden hogere bloeddrukken en lagere 'aortic flow' parameters in vrouwen met GH of PE. Conclusie: Maternale cardiovasculaire functie in de eerste zwangerschapstrimester verschilt tussen ongecompliceerde zwangerschappen en zwangerschappen die zich uiteindelijk zullen uiten in GH, PE of IUGR. Het aantal gecompliceerde zwangerschappen in deze preliminaire studie waren te laag, waardoor de studie op een grotere populatie moet getest worden om de resultaten te versterken. Na afloop van de studie kan een screeningsalgorithme opgesteld worden dat getest kan worden in verschillende centra. Organisaties: • Fysiologie
Onderzoekers: • Wilfried GYSELAERS
Rol-specifieke verbetering van motivatie en therapietrouw door het gebruik van technologie tijdens revalidatie bij aandoeningen van het spier-skeletsysteem. Universiteit Hasselt Abstract: Chronische musculoskeletale aandoeningen vormen een groeiend probleem met een grote impact op het functioneren en de levenskwaliteit van de patiënt, alsmede op de gezondheidszorg en economische systemen (afwezigheid op het werk, ziektekostenverzekering). Rehabilitatie kan de pijn doen dalen en het functioneel niveau van chronische pijn verbeteren. Echter, een gebrek aan motivatie en adherentie met oefenprogramma's belemmert het succes van een optimale behandelingsuitkomst, waarbij de patiënt geen gebruik maakt van zijn/haar volledig potentieel voor herstel. Het voorgestelde project ontwikkeld multi-perspectieve motivationele en overtuigende strategieën die benut kunnen worden om de patiënt warm te maken en te overhalen om alle mogelijke middelen te benutten om de uitkomst van de behandeling te optimaliseren. Drie aspecten staan centraal in dit onderzoek: 1) de definitie van een conceptueel model voor een multi-perspectieve strategie om motivatie te verbeteren en de patiënt over te halen tot optimale naleving van de behandeling gedurende musculoskeletale rehabilitatie, 2) de realisatie van technologie-ondersteunde overtuigende rehabilitatie die het ontwikkelde concept van motivationele en persuasieve strategieën voor rehabilitatie in musculoskeletale aandoeningen steunt, en 3) de definitie en toepassing van een multi-perspectieve evaluatie raamwerk voor rol-gebaseerde persuasieve rehabilitatie in musculoskeletale aandoeningen. Een focus van het project zal zijn om te patiënt te bereiken, voorbij de rehabilitatiesessies met beroepsbeoefenaren in de gezondheidszorg, in zijn/haar natuurlijke omgevingscontext thuis, op werk, of gedurende zijn/haar vrije tijd. Organisaties: • Revalidatiewetenschappen • Expertisecentrum voor Digitale Media • Biomedisch Onderzoeks Instituut
Onderzoekers: • Karin CONINX • Annick TIMMERMANS
Netwerk Statistiek voor Seksueel Overdraagbare Infectie Epidemiologie Universiteit Hasselt Abstract: De epidemiologie van HIV en andere Seksueel Overdraagbare Aandoeningen (soa's) blijven een onacceptabele hoge last uitoefenen op de wereldwijde morbiditeit en mortaliteit, en dan voornamelijk in sub-sahara Afrika. De verspreiding van soa's, en de daaruit voortvloeiende gevolgen voor preventie en behandeling, hangen sterk af van de seksuele netwerken waarin deze infecties zich verspreiden. De wetenschappelijke onderzoeksgemeenschap (SRC), gefinancierd door het Vlaamse Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek (FWO), zal de bundeling der krachten formaliseren van groepen die internationaal voornamelijk toegejuicht worden voor hun werk op soa's en HIV epidemiologie, microbiologie en volksgezondheid en groepen die een internationaal track record hebben in het ontwikkelen en toepassen van geavanceerde statistische methodologie en computer simulaties voor netwerk analyse. Op deze manier richt het SRC zich op het avanceren van wetenschap en het versterken van de academische capaciteit in netwerk statistiek en soa epidemiologie. Hiertoe wil het SRC een onderzoek uitwisselingsprogramma implementeren, de ontwikkeling van gezamenlijke onderzoeksvoorstellen faciliteren en een tweejaarlijkse zomerschool op netwerkstatistiek organiseren. De vooropgestelde wetenschappelijke doelen van het SRC omvatten de beschrijving van seksuele netwerken en hun kenmerken die soa besmetting bij mannen mediëren die seks hebben met mannen in Vlaanderen, en in heteroseksuele populaties in sub-sahara Afrika, met behulp van bestaande datasets en gevestigde netwerk analyse methoden; De extensie van netwerk analyse methoden die bestaan voor statische netwerken naar meer algemene methoden voor dnamische, tijdsafhankelijke netwerken onderliggend aan soa transmissies; en de ontwikkeling en toepassing van een nieuw theoretisch raamwerk voor het modelleren van HIV (soa) transmissie in seksuele netwerken, die sociocentrische en egocentrische netwerkkarakteristieken verenigt met de resultaten van fylogenetische boom analyse.
Naast CenStat, omvat het SRC van ICRH op de Universiteit van Gent, het HIV/AIDS centrum op het Instituut van Tropische Geneeskunde in Antwerpen, het Zuid-Afrikaanse centrum voor epidemiologische modellering en analyse (SACEMA) op de Stellenbosch Universiteit, het Heilbrunn Departement voor Populatie en Familie Gezondheid (HDPFH) op de Universiteit van Colombia, het theoretische Biologie Labo op de McMaster Universiteit, en het Research Methodology Centre op de Human Sciences Research Counsil (HSRC). Organisaties: • Centrum voor Statistiek • Centrum voor Statistiek
Onderzoekers: • Marc AERTS • Ziv SHKEDY • Niel HENS • Nele GOEYVAERTS • Fei MENG
Co-financiering Marie Curie beurs Universiteit Hasselt Abstract: Het netwerk solarNtype zal bijdragen aan het ontwerp, de synthese en het testen van apparatuur in de nieuwe oplossing- verwerkbaar-ntype "electron acceptor" geconjugeerde polymeren, die gebruikt worden als alternatief voor kleine C60 derivaten voor toepassing in organische zonnecellen. Algemene onderzoeksdoelstellingen: -Het gebruik van acceptor polymeren als alternatief voor de C60 en PCBM kan anticiperen op een aantal doorbraken in de controle van de langetermijn dunne film morfologie in organische bulk heterojunction zonnecellen en andere vormen van organische apparaten op basis van polymeren. -Het gebruik van polymeer / polymeer mengsels zorgt voor een gemakkelijkere en goedkopere verwerkbaarheid op grote schaal - Het bestaan van alternatieve materialen voor de acceptor PCBM voorkomt eventuele toekomstige monopoliesituaties wanneer organische bulk heterojunction zonnecellen worden gecommercialiseerd. Een sterke multidisciplinaire en intersectorale aanpak is een doel van het netwerk met een hoge mate van integratie in een brede waaier van competenties: chemie, analytische analyse, de elektrische en optische karakterisatietechnieken, toestel- fabricage en up-scaling technologie. Dit alles in een context van voortdurende interactie en samenwerking tussen de verschillende sectoren van activiteit: universiteiten, internationale onderzoeksinstituten en gerenommeerde industriële ondernemingen (KMO's). Het SolarNtype netwerk stelt de volgende uitdagende doelstellingen: 1. Een sterke interdisciplinaire en intersectorale aanpak, met een hoge mate van interactie, is van essentieel belang voor het netwerk. De synergie van de know-how aanwezig in de verschillende onderzoeksgroepen, allemaal met een sterke internationale reputatie in hun subvelden, zal zorgen voor een snelle vooruitgang en doorbraak, en zal de juiste omstandigheden voor de technische vooruitgang en de opleidings- taken op dit fundamenteel belangrijk onderzoeks- domein creëren. 2. Het verstrekken van opleiding en onderzoekservaring voor jonge pre-doctorale en postdoctorale onderzoekers door hen de gelegenheid te geven om tijd te besteden in een ander land als onderdeel van een internationaal hoogwaardig onderzoeksproject. Het netwerk draagt bij aan de overdracht van kennis door middel van interactie en uitwisseling van onderzoekers en door het organiseren van netwerk-evenementen op basis van praktische handleidingen over verschillende thema's. De jonge onderzoekers zullen hun resultaten aan de rest van het netwerk kunnen presenteren door regelmatig bijeenkomsten. Dit netwerk richt zich op onderzoek naar nieuwe materialen met n-type eigenschappen voor organische zonnecellen, maar de technieken waarin jonge onderzoekers zullen worden opgeleid, zijn van toepassing op alle halfgeleidende onderzoeksgebieden (LED's, field-effect transistors, biosensoren, etc) , dewelke snel opkomende technologieën zijn. 3. Verspreiding van de door het netwerk verworven kennis aan de Europese industrie door middel van publicatie in internationale tijdschriften en recensies, de presentatie van de resultaten op workshops, internationale congressen en symposia. Organisaties: • Materiaalfysica • Instituut voor Materiaalonderzoek
Onderzoekers: • Marc D'OLIESLAEGER
"YES, I DRIVE" : project voor jongvolwassenen met een autismespectrumstoornis (ASS) ter bevordering van het leren autorijden en van het veilig deelnemen aan het gemotoriseerde verkeer. Universiteit Hasselt Abstract: Het "YES, I DRIVE"-project beoogt de integratie van jonge volwassenen met ASS te bevorderen door 1) een geschikte rijvaardigheidstraining te ontwikkelen zodat de drempel om te leren autorijden verlaagt, de kostprijs door het langzame leerproces verkleint en de voorbereiding voor het reguliere praktische rijexamen geoptimaliseerd wordt; en 2) een betekenisvol adviessysteem over hun rijgeschiktheid tot stand te brengen zodat zij als veilige bestuurders participeren aan het gemotoriseerde verkeer. Organisaties: • Verkeersveiligheid • Revalidatiewetenschappen • Biomedisch Onderzoeks Instituut
Onderzoekers: • Tom BRIJS • Ellen JONGEN • Marleen VANVUCHELEN
Het deubiquitinating enzyme USP13 als een specifiek therapeutisch mikpunt in glioblastoma Vrije Universiteit Brussel Abstract: Glioblastoma is de meest voorkomende en agressiefste hersentumor bij mensen. Momenteel sterven de meeste patiënten in de maanden volgend op hun diagnose. Glioblastoma cellen zijn uiterst motiel en verspreiden zich snel in de hersenen, hoewel metastasen naar andere organen in het lichaam zeldzaam zijn. De eerste overwogen behandeling voor dit type kanker is chirurgische resectie van hersentumoren. Echter blijft deze procedure risicovol en preservatie van normaal omringend weefsel is bijna onmogelijk, wat het leven van de patiënt ernstig kan beïnvloeden. Daarenboven zijn effectieve chemotherapeutische agens voor deze kanker zeldzaam en niet-specifiek. Temozolomide wordt bijna systematisch gebruikt bij de behandeling van glioblastoma. Het aktiemechanisme is gebaseerd op de mogelijkheid om DNA te alkyleren/methyleren, het te beschadigen en de tumor, maar ook normale cellen, te doden. Daarenboven is temozolomide genotoxisch, teratogenisch en fetotoxisch. Mannen en vrouwen behandeld met temozolomide worden aangemoedigd om raad te vragen i.v.m. cryopreservatie van gameten of simpelweg voortplanting te vermijden. Hierdoor is het duidelijk dat nieuwe medicatie en behandelingen dringend nodig zijn om glioblastoma te behandelen. Moleculair begrip van de veranderde signaling pathways in deze schadelijke kanker is cruciaal om het ontwerp van meer specifieke agens te bevorderen tegen deze ziekte.
Het ubiquitin ligase Skp2 ontstond als een belangrijk oncogeen betrokken in glioblastoma door de controle van de celproliferatie inhibitor p27. We identificeerden recentelijk een proteïne genaamd USP13 als een belangrijke positieve regulator van de aktie van Skp2 in cellen. In deze applicatie stellen we voor de rol en regulatie van de USP13-Skp2-p27 inhibitie te bestuderen als een nieuwe specieke en normaal weefsel bewarend agens voor glioblastoma. Organisaties: • Biologie
Onderzoekers: • Gustavo GUTIERREZ GONZALEZ
Sulfenomics: oxidatieve schakelaars in planten. Hoe zwavelhoudende planteneiwitten via 'agressieve' zuurstof praten Vrije Universiteit Brussel Abstract: Oxygen is vital to the respiration of almost all cells. Among other things, the cells use the gas in the process of burning sugars to produce energy. But oxygen is a very aggressive molecule and can do serious harm to the cell's building blocks. These harmful reactive forms of oxygen are called reactive oxygen species (ROS). Our body's proteins, which are made up of amino acids and perform essential roles, can be modified and injured by these reactive species of oxygen. This is certainly the case for proteins that contain sulfurous components, with the amino acid cysteine as the basis. Today, researchers don't understand the code of the ROS language used by the cell. As the ROS wave travels through the cell, the thiol (-SH) disulfide (-S-S-) exchange switches keep the wave on the signaling track away from fatal damage. We still need to get a clearer view on how the cell senses ROS above the metabolic ROS noise, allowing signaling, regulation, and finally protection. We focus in our study on the ROS-wave in plants and we want to know the proteins that react with ROS on the thiol (-SH) of the amino acid cysteine, which after reaction forms a sulfenic acid (-SOH). We will implement a genetic probe in plants to identify sulfenylated proteins - the sulfenome - at a proteome-wide scale during oxidative stress. We aim to establish a detailed structural and functional view of the mode of action of the redox biomolecules in signaling and during oxidative stress survival. Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • Joris MESSENS
Evaluatie op populatieniveau van de kwaliteit en kosteneffectiviteit van zorg aan het levenseinde Vrije Universiteit Brussel Abstract: Care often tends to focus on cure and life-prolonging treatments until the very last stages of life, even when no longer warranted or beneficial. This 'aggressiveness' of end-of-life care impacts the quality and costs in the last phase of life. Up to date no robust population-level evaluation of the quality and costs of end-of-life care exists outside of North America. As collecting population-level data (across settings and types of care) would be an immense and costly effort, the challenge lies in making an efficient use of administratively collected data. Using high quality full-population health care claims and cancer registry data in Belgium we will address three research aims: - 1) to develop a comprehensive and valid set of quality indicators of end-of-life care in cancer, COPD, and dementia and calculate them at a population level - 2) to map the direct healthcare costs of end-of-life care at a population level in these illnesses - 3) to evaluate the influence of primary care and palliative care services on the quality and costs of end-of-life care A combination of evidence and stakeholder consensus will be used to develop quality indicators. Administrative full-population healthcare claims and cancer registry data will be used to calculate the quality indicators and the costs. A retrospective cohort design with a propensity score matching method (which is essential in order to compare comparable patients in different settings of the health care system) will be used to evaluate the influence of primary care and palliative care. Organisaties: • Medische Sociologie
Onderzoekers: • Dirk HOUTTEKIER • Joachim COHEN • LIEVEN ANNEMANS
Totipotentie versus bestemming in menselijke embryonale cellen Vrije Universiteit Brussel Abstract: De menselijke ontwikkeling start met de fusie van twee hoogst gedifferentieerde cellen - de eicel en de spermacel - hetgeen resulteert in een totipotente zygote. Totipotentie refereert naar de eigenschap van één enkele blastomeer om zich tot een volledig individu te ontwikkelen.
Gedurende de eerste vijf dagen van de embryogenese zal de zygoot delen en veranderen en zich ontwikkelen tot een blastocyst met een trophectoderm (TE) en een kiemknop, die de eerste differentiatie in menselijke ontwikkeling vertegenwoordigen. De kiemknop leidt tot het embryo zelf en kan ook leiden tot menselijke embryonale stamcellen. De TE is een gedifferentieerd epitheel dat verantwoordelijk is voor implantatie. Op dit ogenblik is de studie van menselijke embryogenese en onze kennis van de onderliggende regulerende mechanismen beperkt vanwege het gebrek aan menselijk materiaal voor onderzoek en de ethische beperkingen voor het gebruik van menselijke embryo's. In de muis is de segregatie van de cellijnen gecontrolleerd door specifieke transcriptie facotren en zijn er verschillende modellen voorhanden om uit te leggen hoe TE en kiemknop worden vastgelegd. De eerste segregatie gebeurt net voor blastulatie op het moment van compactie wanneer de cellen platter worden, aan mekaar hechten en een binnenste en buitenste populatie genereren. Het is niet duidelijk hoe en wanneer de eerste differentiatie plaatsvindt bi de mens. In deze studie naar de ontwikkeling zullen we de mechansimen onderzoeken die dit fundamentele proces in gang zetten tussen compactie en blastulatie. Deze studie zal bijdragen tot onze fundamentele kennis over embryogenese en stamcelbiologie. Organisaties: • Embryologie en Menselijke Genetica
Onderzoekers: • Hilde VAN DE VELDE • KAREN SERMON • Mieke GEENS