www.researchportal.be - 3 Jul 2016 01:10:02
Onderzoeksprojecten (160 - 180 van 11514) Zoekfilter: Classificaties: Aardwetenschappen, geofysica, Classificaties: BIOMEDISCHE WETENSCHAPPEN (B)
"Advanced Glycation Endproducts" (AGEs) inhibitoren van Momordia charantia (Bitter lemon) en Citrus depressa (Sikwasha). Universiteit Antwerpen Abstract: "Advanced Glycatiotion Endproducts" (AGEs) zijn een heterogene groep verbindingen, die een rol spelen bij de complicaties van diabetes. Het doel van dit project is om AGEs inhiberende producten te onderzoeken van twee planten, Momordia charantia en Citrus depressa, en de sterkst actieve inhoudsstoffen te identificeren. Deze kunnen dan gebruikt worden als "lead compounds" voor nieuwe geneesmiddelen bij diabetes en zijn complicaties. Organisaties: • Farmacognosie, Functionele voeding en Farmaceutische Analyse (NatuRA)
Onderzoekers: • Luc Pieters
Advanced Imaging of Ischemic Heart Disease by Cardiac Magnetic Resonance KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Radiologie
Onderzoekers: • Jan Bogaert • N. N.
Advanced modelling of CD4 count decline in ARV naive, HIV positive individuals in South Africa Universiteit Hasselt Abstract: Een dieper begrip van HIV progressie en de factoren die hierop een invloed hebben kunnen de ontwikkeling van nieuwe behandelmethoden vergemakkelijken. CD4+ T-lymfocyten ( CD4 ) zijn de belangrijkste doelgroep van het humaan immunodeficiëntie virus . Bij patiënten die geen antiretrovirale therapie ontvangen, is een dalende CD4-telling sterk geassocieerd met een toenemend risico op aids en een toenemend risico op overlijden. Een andere belangrijke HIV/AIDS-progressie merker is de viral load, waarbij de hoeveelheid virus in het bloed gekwantificeerd wordt. Het primaire doel van dit proefschrift is om multistate modellen en lineaire gemengde modellen toe te passen om het tempo van HIV progressie te onderzoeken . De dataset. De ontwikkelde methodiek wordt toegepast op de Sinikithemba cohortstudie . De studie begon in 2003 en heeft tot op heden 451 chronisch HIV - 1 subtype C - geïnfecteerde volwassenen ingeschreven. Socio - demografische kenmerken , plasma viral load metingen , en CD4-cel tellingen werden verkregen op baseline. Follow-up CD4-cel tellingen en plasma viral load metingen werden uitgevoerd op intervallen van respectievelijk intervallen van 3 en 6 maanden. De studie werd goedgekeurd door het Biomedical Research Ethics Committee van de Universiteit van Kwazulu-Natal en elke deelnemer gaf schriftelijk toestemming voor deelname aan de studie. Hoge-resolutie HLA klasse I typering werd uitgevoerd met behulp van moleculaire methoden en interleukine-10 (IL-10) APOBEC en PSIP1 polymorfismen werden onderzocht. Eerder onderzoek heeft het bezitten van een beschermend HLA allel significant gecorreleerd met de snelheid van de afname van het aantal CD4-cellen afname en uit onderzoek van PSIP polymorfismen bleek dat rs12339417 (SNP3)C geassocieerd werd met een tragere daling van de CD4-cellen. Hoewel diverse genetische merkers bewezen hebben belangrijke voorspellers te zijn van snelle HIV progressie, geen enkel eerder onderzoek werd uitgevoerd om de interactie tussen verschillende genetische merkers en hun gezamenlijke effect op CD4 daling te bepalen. De CD4-telling is een merker die gevoelig is voor schommelingen en meetfouten, vandaar smoothing technieken en methoden voor het kwantificeren van fluctuatie en willekeurige variatie zal onderzocht worden. Een bijkomende doelstelling van dit proefschrift is om gezamenlijk CD4telling en viral load te modelleren en een samengestelde merker voor HIV Bijzonder OnderzoeksFonds-Aanbesteding te ontwikkelen. Doctoraatsbeurzen in het kader van de bilaterale programma progressie . Dit onderzoek kan een dieper begrip van de natuurlijke progressie van HIV/AIDS bieden en eventueel clinici begeleiden op passende criteria om de timing van ARV initiatie bepalen. Organisaties: • Centrum voor Statistiek • Centrum voor Statistiek
Onderzoekers: • Geert MOLENBERGHS
Advanced studies towards knowledge on Lyssavirus Encephalitis Pathogenesis improving options for survival. KU Leuven Abstract: To unravel and increase our understanding of the mechanisms that governpathogenesis of rabies virus (RABV) infection, in pursuit of the rational identification of novel therapeutic leads for rabies encephalitis. Organisaties: • Laboratorium Virologie en Chemotherapie
Onderzoekers: • Johan Neyts
Aeroakoestisch ontwerp en analyse van geavanceerde lichtgewicht liner configuraties voor de geluiddemping in doorstroomde leidingsystemen KU Leuven Abstract: In veel toepassingen vormt een leidingsysteem een kritische schakel in het overbrengingspad van geluid van bron naar ontvanger. Het aanbrengen van een zogenaamde liner is in dergelijke systemen een veel gebruikte lawaaibeheersingsmaatregel. Een liner is een akoestische wandbekleding, die bestaat uit een geperforeerde plaat op een zeker afstand van de starreachterwand, met ertussen een honingraatstructuur, een poreus materiaal of een luchtcaviteit. Er zijn echter nog twee problemen die momenteel verhinderen dat het potentieel van deze materialen ten volle benut wordt: het gedrag van deze materialen in de aanwezigheid van een stroming is namelijk nog niet volledig begrepen en het ontwerp van liners gebeurt momenteel voornamelijk op basis van vereenvoudigde analytische en (semi-)empirische modellen. Dit maakt dat de huidige linerconfiguraties vaak suboptimaal zijn. Daarom richt dit doctoraatsproject zich in eerste instantieop de ontwikkeling van geavanceerde experimentele en numerieke mod Organisaties: • Labo voor Celdoodonderzoek & Therapie
Onderzoekers:
• Patrizia Agostinis • Alexander van Vliet
Aërobe afvalwaterbehandeling: de invloed van protozoa op de performatie Universiteit Gent Abstract: In een eerste fase zal de invloed van een protozoabehandeling op de hergroei van de vlok en het herstel van de functionaliteit na een toxiciteitspuls in een actief slib reactor nagegaan worden. In een tweede fase zal de reductie van de slibproductie door protozoabehandeling onderzocht worden. In een derde fase zal de selectieve begrazing in kaart gebracht worden door DGGE. Organisaties: • Vakgroep Biochemische en microbiele technologie
Onderzoekers: • Willy Verstraete
AF3-SEA. Universiteit Antwerpen Abstract: AF3-SEA. Organisaties: • Systemisch Fysiologisch en Ecotoxicologisch Onderzoek (SPHERE)
Onderzoekers: • Wim De Coen
affecten van dagelijkse temperatuurschommelingen en van episodische temperatuurextremen op mariene nematoden: een geslaagde benadering Universiteit Gent Abstract: dit projectvoorstel spitst zich toe op de rol van temperatuurschommeling (zowel korte piektemperaturen als kortetermijnfluctuaties) op mariene benthische gemeenschappen en hun functioneren. de focus ligt op de respons van nematoden. die zal worden onderzocht op het niveau van individuen. van populaties en van gemeenschappen met bijzondere aandacht voor soorinteracties binnen eenzelfde trofisch niveau en tussen trofische niveaus Organisaties: • Vakgroep Biologie
Onderzoekers: • Tom Moens
Afferent innervation and sensory function of the lower urinary tract to be determined. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project kadert in een onderzoeksopdracht tussen enerzijds UA en anderzijds de UZA. UA levert aan de UZA de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd in voorliggend contract. Organisaties: • Translationele Neurowetenschappen (TNW)
Onderzoekers: • Jean Jacques Wyndaele • Tomonori Minagawa
Affording Recovery after stroke Universiteit Gent Abstract: In het kader van dit FP7 project zullen we trachten om antilichaam beladen microbubbles aan te maken die deze antilichamen kunnen afleveren over de bloedhersenbarrière na ultrasound bestraling en microbubbbel implosie. In eerste instantie zullen de microbubbles uitgebreid gekarakterizeerd worden en vervolgens zal nagegaan worden in welke mate de constructen in staat zijn om de antilichamen vrij te stellen na ultrasoundbestraling in vitro en in vivo. Organisaties: • Vakgroep Geneesmiddelenleer
Onderzoekers: • Stefaan De Smedt
Afkeer van uistel in aandachtstekort-hyperactiviteits stoornis: verfijning van het endofenotype op hersenniveau. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Onderzoeksgroep Psychiatrie
Onderzoekers: • Marina Danckaerts • Jurgen Lemiere • Saskia Van der Oord • Jeroen Van Dessel
Afleiden en karakterisatie van humane embryonale stacellen (hES) met myotone dystrofie, Duchenne's musculaire dystrofie of facioscapulohumerale dystrofie en differentiatie tot myocyten. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Myotone dystrofie (DM1) komt voor met een frequentie van 1/8000 en wordt gekenmerkt door spieratrofie van de distale spieren, myotonie, endocriene stoornissen. Duchenne musculaire dystrofie (DMD) heeft een prevalentie van 1/4200 geboortes en wordt gekenmerkt door geleidelijke aantasting van de spieren met als gevolg dat de patiënten in hun tienerjaren in een rolstoel terechtkomen, en vroeg overlijden (gemiddeld ongeveer 17 jaar). Facioscapulohumerale musculaire dystrofie (FSHD) tenslotte is de derde meest voorkomende neuromusculaire aandoening (2/1.000.000) na DMD en DM1. De autosomaal dominante ziekte wordt gekenmerkt door progressieve zwakte en atrofie van de aangezichts-, schoudergordel- en bovenste arm spieren. (www.ncbi.nlm.nih.gov/entrez/query.fcgi?db=OMIM) Deze drie aandoeningen interesseren ons in het bijzonder omdat ze alle drie een belangrijke pathologie thv de spier veroorzaken. Aangezien transgene muizen met het DMPK gen geen fenotypische afwijkingen vertonen, en de C2C12 myoblast cultuur op dit ogenblik het enige model is voor het onderzoek van DM1 in vitro, is het niet mogelijk om de vroegere pathogenese, nl. van stamcel tot myoblast, te onderzoeken. Een muismodel voor DMD bestaat, maar er is geen murine embryonale stamcellijn met deze mutatie beschikbaar, terwijl voor FSHD geen muismodel bestaat. Bij PGD worden embryos die bekomen werden na IVF, na drie dagen cultuur onderzocht op de aanwezigheid van een genetische afwijking. Enkel
embryos zonder de genetische aandoening onder beschouwing worden teruggeplaatst. Hierdoor wordt zwangerschapsafbreking na prenatale diagnose bij koppels met een risico op een kind met een genetische afwijking vermeden (Sermon et al., 2004). Aan het Departement Biologie, in de onderzoeksgroep Cellulaire Genetica (CEGE) onder leiding van prof. Luc Leyns, heeft men reeds een ruime ervaring opgedaan met de manipulatie van muis embryonale stamcellen (mES) in het algemeen en de differentiatie van deze mES naar myoblasten in het bijzonder. Deze aanpak is gebaseerd op de normale inducties die in het embryo plaatsvinden (Leyns en Kemp, 2004). In deze in vitro studie zijn signalisatie- en groeifactoren toegevoegd aan de ES cellen om de in vivo signalen na te bootsen. Zo slaagde deze groep in een eerste fase erin om verschillende types mesoderm (axiale en posterieure identiteit) te bekomen (Keller et al., 1995). De differentiatie van de mES naar myoblasten werd gevolgd door real-time reverse transcriptie PCR voor de detectie van merkers specifiek voor het mesoderm (bv. brachyury en goosecoid). Dit werk wordt verder gezet met andere groeifactoren zoals BMPs, FGFs en WNTs en ook gezuiverde eiwitten die als antagonisten fungeren, zoals FRZB, Cerberus en Noggin, en de werking van endogene groeifactoren blokkeren. Een samenwerking tussen de ORG en de CEGE is reeds gestart met een vergelijking op moleculair vlak tussen hES en mES cellen. In het bijzonder, onderzoeken we nu door real-time PCR en statistische analyse welke de beste huishoudgenen zijn die kunnen gebruikt worden om het uitdrukkingsniveau van genen te kwantificeren in mES, hES en embryos (manuscript in voorbereiding). DOEL VAN HET PROJECT Aangezien er geen dierlijke of cellulaire modellen bestaan om deze degeneratieve ziekte te bestuderen, stellen we voor om hES drager van DM1, FSHD en DMD te generen en te karakteriseren. Meer bepaald zijn onze doelen: 1. Afleiden van embryonale stamcellijnen van embryos die na PGD aangetast bleken door DMD en FSHD. 2. Differentiatie van hES, afgeleid van normale en aangetaste embryos, naar myoblasten en gedifferentieerde myocyten als model voor de behandeling van degeneratieve spierziekten. 3. Gebruik van de DM1 hES als model voor het onderzoek van de moleculaire basis van DM1. Organisaties: • Embryologie en Menselijke Genetica
Onderzoekers: • KAREN SERMON
Afleiden en karakterisatie van humane embryonale stamcellen (hES) met myotone dystrofie, Duchenne's musculaire dystrofie of facioscapulohumerale dystrofie en differentiatie van normale en aangetaste hES tot myocyten. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Myotone dystrofie (DM1) komt voor met een frequentie van 1/8000 en wordt gekenmerkt door spieratrofie van de distale spieren, myotonie, endocriene stoornissen. Duchenne musculaire dystrofie (DMD) heeft een prevalentie van 1/4200 geboortes en wordt gekenmerkt door geleidelijke aantasting van de spieren met als gevolg dat de patiënten in hun tienerjaren in een rolstoel terechtkomen, en vroeg overlijden (gemiddeld ongeveer 17 jaar). Facioscapulohumerale musculaire dystrofie (FSHD) tenslotte is de derde meest voorkomende neuromusculaire aandoening (2/1.000.000) na DMD en DM1. De autosomaal dominante ziekte wordt gekenmerkt door progressieve zwakte en atrofie van de aangezichts-, schoudergordel- en bovenste arm spieren. (www.ncbi.nlm.nih.gov/entrez/query.fcgi?db=OMIM) Deze drie aandoeningen interesseren ons in het bijzonder omdat ze alle drie een belangrijke pathologie thv de spier veroorzaken. Aangezien transgene muizen met het DMPK gen geen fenotypische afwijkingen vertonen, en de C2C12 myoblast cultuur op dit ogenblik het enige model is voor het onderzoek van DM1 in vitro, is het niet mogelijk om de vroegere pathogenese, nl. van stamcel tot myoblast, te onderzoeken. Een muismodel voor DMD bestaat, maar er is geen murine embryonale stamcellijn met deze mutatie beschikbaar, terwijl voor FSHD geen muismodel bestaat. Bij PGD worden embryos die bekomen werden na IVF, na drie dagen cultuur onderzocht op de aanwezigheid van een genetische afwijking. Enkel embryos zonder de genetische aandoening onder beschouwing worden teruggeplaatst. Hierdoor wordt zwangerschapsafbreking na prenatale diagnose bij koppels met een risico op een kind met een genetische afwijking vermeden (Sermon et al., 2004). Aan het Departement Biologie, in de onderzoeksgroep Cellulaire Genetica (CEGE) onder leiding van prof. Luc Leyns, heeft men reeds een ruime ervaring opgedaan met de manipulatie van muis embryonale stamcellen (mES) in het algemeen en de differentiatie van deze mES naar myoblasten in het bijzonder. Deze aanpak is gebaseerd op de normale inducties die in het embryo plaatsvinden (Leyns en Kemp, 2004). In deze in vitro studie zijn signalisatie- en groeifactoren toegevoegd aan de ES cellen om de in vivo signalen na te bootsen. Zo slaagde deze groep in een eerste fase erin om verschillende types mesoderm (axiale en posterieure identiteit) te bekomen (Keller et al., 1995). De differentiatie van de mES naar myoblasten werd gevolgd door real-time reverse transcriptie PCR voor de detectie van merkers specifiek voor het mesoderm (bv. brachyury en goosecoid). Dit werk wordt verder gezet met andere groeifactoren zoals BMPs, FGFs en WNTs en ook gezuiverde eiwitten die als antagonisten fungeren, zoals FRZB, Cerberus en Noggin, en de werking van endogene groeifactoren blokkeren. Een samenwerking tussen de ORG en de CEGE is reeds gestart met een vergelijking op moleculair vlak tussen hES en mES cellen. In het bijzonder, onderzoeken we nu door real-time PCR en statistische analyse welke de beste huishoudgenen zijn die kunnen gebruikt worden om het uitdrukkingsniveau van genen te kwantificeren in mES, hES en embryos (manuscript in voorbereiding). DOEL VAN HET PROJECT Aangezien er geen dierlijke of cellulaire modellen bestaan om deze degeneratieve ziekte te bestuderen, stellen we voor om hES drager van DM1, FSHD en DMD te generen en te karakteriseren. Meer bepaald zijn onze doelen: 1. Afleiden van embryonale stamcellijnen van embryos die na PGD aangetast bleken door DMD en FSHD. 2. Differentiatie van hES, afgeleid van normale en aangetaste embryos, naar myoblasten en gedifferentieerde myocyten als model voor de behandeling van degeneratieve spierziekten. 3. Gebruik van de DM1 hES als model voor het onderzoek van de moleculaire basis van DM1. Organisaties: • Biologie • Embryologie en Menselijke Genetica
Onderzoekers: • Luc LEYNS • ANDRE VAN STEIRTEGHEM • INGEBORG LIEBAERS • Ileana MATEIZEL • KAREN SERMON
AFRIFORD : Genetische en paleoecologische handtekeningen van Afrikaanse regenwoud dynamiek : pre- aangepast aan verandering? Universiteit Gent Abstract: niet beschikbaar Organisaties: • Vakgroep Biologie
Onderzoekers: • Dirk Verschuren
Afrikaanse trypanosomiase: diagnose, behandeling en analyse van inflammatorische complicaties Vrije Universiteit Brussel Abstract: Matching Fund: NANOTRYP: exploitatie van Nanobodies in de ontwikkeling van nieuw diagnostica en behandelingsmethodes voor trypanosomiase (EU-FP7) Voor de efficiënte bestrijding van Afrikaanse trypanosomiase zijn dringend nieuwe diagnostica en behandelingsmethodes nodig. Vandaag de dag is diagnose gebaseerd op detectie van parasieten met een microscoop, of door middel van een agglutinatie test die kruisreagerende antilichaam/antigen interacties detecteert. Nanobodies werden voor het eerst aan de VUB aangemaakt en zijn kleine recombinante eiwitfragmenten, oorspronkelijk afkomstig van de zware keten van kameel antilichamen. Deze moleculen kunnen gebruikt worden om op een zeer specifieke manier andere eiwitten te binden of detecteren. Deze eigenschappen willen we in het NANOTRYP project gebruiken. Het is de bedoeling een grote bibliotheek van Nanobies aan te maken gericht tegen de 4 belangrijk Afrikaanse trypanosoom species i.e. T. brucei, T. congolense, T. evansi en T. vivax. Vervolgens zullen deze Nanobodies gebruikt worden voor het ontwikkeling van (i) een fluorescente detectie assay voor trypanosomen, (ii) een dip-stick assay voor trypanosomiasis en (III) een pick-pan assay waarbij een combinatie van magnetische beads en Nanobodies gebruikt zouden worden om trypanosomen uit geïnfecteerd bloed te concentreren. De andere partners in hte project zouden Nanobodies gebruiken voor specifieke drug-targeting, en zijn betrokken bij het testen van Nanobodies in veldcondities, zowel voor diagnose als behandeling. Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • Stefan MAGEZ
Afrika op meso-schaal: adaptieve en geïntegreerde tools en strategieën voor beheer van natuurlijke hulpbronnen(AFROMAISON). Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project kadert in een onderzoeksopdracht tussen enerzijds UA en anderzijds EU. UA levert aan EU de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd in voorliggend contract. Organisaties: • Ecosysteembeheer
Onderzoekers: • Patrick Meire
AFRIVAL: Koolstof fluxen en transformaties op stroombekken schaal in Afrikaanse rivierbekkens. KU Leuven Abstract: Dit project wil leiden tot een beter begrip van de rol van tropische zoetwaterecosystemen in de koolstof (C) cyclus op stroombekken schaal, en maakt gebruik van een unieke combinatie van tracers (bvb. stabiele isotopen, 14C en biomerkers, terreinmetingen van relevante biogeochemische processen). De nadruk ligt op tropische systemen gezien het schrijnend gebrek aan data uit deze systemen, hoewel C transport via rivieren hier disproportioneel belangrijk blijkt. Bovendien is de aanwezigheid van contrasten in vegetatie op landschapsschaal (in het bijzonder C3 vs. C4 planten) een belangrijke meerwaarde als natuurlijke tracers van C fluxen op deze schaal. Zoetwater ecosystemen vormen een belangrijke schakel in de globale C cyclus, en zijn de primaire link tussen terrestrische en marieneecosystemen. Recente schattingen duiden aan dat ~2 Pg C y-1 in zoetwatersystemen terecht komt uit het terrestrisch milieu, ttz. in dezelfde grootte-orde als de jaarlijkse terrestrische C sink. Meer dan de helf Organisaties: • Afdeling Bodem- en Waterbeheer
Onderzoekers: • Steven Bouillon
Afronding bodemmonstername in de provincie Drenthe. Universiteit Antwerpen Abstract: Het doel van het beschrijven van de bodemchemische toestand samen met de samenstelling van de spontane vegetatie is het vastleggen van de huidige situatie. Hierdoor is het mogelijk om in de toekomst de effectiviteit van gericht beleid op het vlak van de zogenaamde "ver"-thema's (verdroging, verzuring, vermesting) te evalueren. Organisaties: • Ecosysteembeheer
Onderzoekers: • Rudy van Diggelen
Afschuifspanning activeert Alk1/Edoglin signalering naar vasculaire remodeling reguleren tijdens de embryonale ontwikkeling KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Moleculaire en Vasculaire Biologie
Onderzoekers: • Elizabeth Jones
Afwerkmandaat (3 maanden): Developmentand optimisation of separation methods for viral compounds. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De interesse van de wetenschappelijke wereld voor virusdeeltjes is gestaag gegroeid tijdens de laatste decennia. Nieuwe toepassingen, gebruik makende van virussen als inspiratiebron, werden ontwikkeld in de geneeskunde, nano-biologie, materiaalkunde en elektronica. Gezien hun toenemende gebruik zijn snelle, nauwkeurige en betrouwbare methoden nodig om virussen te kwanfificeren, hun zuiverheid te bepalen of hun wijzigingen te bestuderen. De klassieke virologische technieken vertonen echter verscheidene beperkingen zoals snelheid van analyse, gebruiksvriendelijkheid en reproduceerbaarheid. Moderne analytische scheidingstechnieken kunnen hiervoor een interessanter alternatief zijn. Deze methoden gebruiken subtiele verschillen in de fysico-chemische eigenschappen van het staal om het doelanalyte te scheiden van de andere componenten. Op deze manier kunnen virusdeeltjes gedetecteerd worden ongeacht hun infectueuze eigenschappen, matrices of stadia van groei of opzuivering. Het gebruik van deze methoden kan mogelijk helpen in virus onderzoek en bij de ontwikkeling van betere anti-virale geneesmiddelen en vaccins. Organisaties: • Analytische Scheikunde en Farmaceutische Technologie
Onderzoekers: • Yvan VANDER HEYDEN