www.researchportal.be - 5 Feb 2016 09:58:24
Onderzoeksprojecten (8000 - 8500 van 11514) Zoekfilter: Classificaties: BIOMEDISCHE WETENSCHAPPEN (B)
Fenotypische karakterisering van een nieuw muismodel voor de ziekte van Alzheimer gebruik makend van histopathologie en in vivo MR beeldvorming. Universiteit Antwerpen Abstract: Recent identificeerden we een nieuwe mutatie in een gen voor de ziekte van Alzheimer (AD) dat aanleiding geeft tot amyloid ß (Aß) depositie in de hersenen in de vorm van niet-fibrillaire diffuse plaques, in plaats van de klassieke compacte plaques. De zeer ernstige presentatie van AD bij deze patiënten stemt goed overeen met recente in vitro data die suggereren dat vroege Aß conformaties de meest pathologische vorm van Aß zijn. We willen deze hypothese testen aan de hand van een correlatieve neuropathologische, biochemische, en neuro MRI studie van een nieuw muismodel waarin deze mutant tot overexpressie werd gebracht. Organisaties: • Moleculaire genetica • VIB DMG - Neurodegeneratieve Hersenziekten
Onderzoekers: • Anne Marie Van Der Linden • Samir Kumar-Singh
Fenotypische divergentie binnen het hagedissengenus Podarcis (Lacertidae) in de Adriatische archipel. Universiteit Antwerpen Abstract: Eilanden vormen interessante 'natuurlijke laboratoria' voor het testen van algemene (evolutie) theorieën. In vele gevallen lijken populaties van verschillende eilanden zeer sterk fenotypisch gedivergeerd (bv. verschillen in morfologie, gedrag, ecologie), wat meestal geweten wordt aan genetische divergentie. In dit project gaan we na in hoeverre eiland- en vastelandpopulaties van twee Podarcis hagedissen (P. sicula en P. melisellensis) gedivergeerd zijn qua morfologie, prestatievermogen en ecologie. Bovendien zullen deze eventuele verschillen gekoppeld worden aan de ontstaansgeschiedenis van beide soorten en zal de mate van gene flow tussen de verschillende populaties gekwantificeerd worden. Organisaties: • Functionele morfologie
Onderzoekers: • Beatrijs Vanhooydonck
Fenotypering van humane beta cellen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het doel van dit project is de karakterisatie van de beta cel populatie in humaan pancreasweefsel. Hiervoor werden volgende benaderingen gepland. 1. Identificatie van diverse beta cel fenotypes in pancreasweefsel. In een eerste faze probeerden we na te gaan of beta cellen die in geïsoleerde eilandjes van Langerhans voorkomen verschillen in functie en in proteïnen expressie met de beta cellen die als kleinere celaggregaten geïntegreerd zijn in het exocrien weefsel. Deze anatomische verscheidenheid werd eerder beschreven door ons laboratorium. 2. Meting van beta cel massa in de pancreas Uit literair onderzoek hebben we vastgesteld dat de gangbare methodes voor kwantificatie van de beta cel massa weinig of niet gevalideerd zijn, vaak onvoldoende duidelijk worden beschreven, en meestal vragen doen rijzen over de representativiteit van de gegevens. De methodes werden daarom aangepast en gevalideerd, in een eerste faze op rat pancreas. Later worden ze dan toegepast op de muis en op de humane pancreas. Organisaties: • Pathologische Biochemie en Fysiologie
Onderzoekers: • Marie CHINTINNE • DANIEL PIPELEERS
Fenotypering van atherosclerose: morfologisch en functioneel onderzoek van de intima en media van de hals- en liesslagader Universiteit Gent Abstract: De belangrijkste doelstellingen van dit onderzoeksproject zijn de variatie van de stijfheid en intima-media dikte (IMT) IMT langsheen de halsslagader en de liesslagader in kaart te brengen in een representatief staal van de algemene populatie en om richtlijnen op te stellen voor standaardisatie van meten van IMT en lokale stijfheid van een bloedvat. Organisaties: • Vakgroep Farmacologie
Onderzoekers: • Patrick Segers • Lucas Van Bortel
Fenologie onder de grond: seizonale veranderingen in bodem microbiële gemeenschappen en functies. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project betreft fundamenteel kennisgrensverleggend onderzoek gefinancierd door het Fonds voor Wetenschappelijk OnderzoekVlaanderen. Het project werd betoelaagd na selectie door het bevoegde FWO-expertpanel. Organisaties: • Planten- en vegetatie-ecologie (PLECO)
Onderzoekers: • Ivan Janssens • James Weedon
Fenolische componenten uit Brassica nevenstromen als bio-actieve component voor hypertensie en obesitas Universiteit Gent Abstract: De productie van Brassica, levert een grote hoeveelheid nevenstromen, welke rijk zijn aan fenolische componenten. In dit voorstel zal na enzymatische en/of microbiologische behandeling van deze reststroom, verschillende extracten bereid worden rijk aan fenolische componenten. Deze extracten zullen verder gekarakteriseerd worden op hun fenolisch profiel aan de hand van UPLC-MS. Anderzijds zullen de extracten onderworpen worden aan in vitro en in vivo bio-activiteitstoetsen, namelijk ACE-inhibitorische en CCK1-receptor activiteit. Dit onderzoek kan leiden
tot de ontwikkeling van nieuwe antihypertensieve en verzadiginsinducerende componenten binnen het domein van de functionele voeding. Organisaties: • Vakgroep Voedselveiligheid en Voedselkwaliteit
Onderzoekers: • John Van Camp
Fenolische componenten als anti-hypertensieve, anti-obesitas en anti-microbiële componenten Universiteit Gent Abstract: De productie van Brassica, levert een grote hoeveelheid nevenstromen, welke rijk zijn aan fenolische componenten. In dit voorstel zal na enzymatische en/of microbiologische behandeling van deze reststroom, verschillende extracten bereid worden rijk aan fenolische componenten. Deze extracten zullen verder gekarakteriseerd worden op hun fenolisch profiel aan de hand van UPLC-MS. Anderzijds zullen de extracten onderworpen worden aan in vitro en in vivo bio-activiteitstoetsen, namelijk ACE-inhibitorische, CCK1-receptor en anti-microbiële activiteit. Dit onderzoek kan leiden tot de ontwikkeling van nieuwe antihypertensieve, verzadigingsinducerende en anti-miocrobiële componenten binnen het domein van de functionele voeding. Organisaties: • Vakgroep Voedselveiligheid en Voedselkwaliteit
Onderzoekers: • Guy Smagghe • John Van Camp
Feasibility and potency of a IL-12-secreting multi-antigen dendritic cell vaccine in patients with leukemia and myeloma: a two-center trial. Universiteit Antwerpen Abstract: Niettegenstaande vooruitgang in de behandelingsmethoden voor acute myeloïde leukemie (AML) en multiple myeloom (MM), hervalt een hoog percentage van deze patiënten ten gevolge van persisterende residuele maligne cellen. In voorliggend onderzoeksvoorstel, zullen we actieve specifieke immunotherapie van AML en MM patiënten in remissie valideren door deze intradermaal te vaccineren met autologe dendritische cellen opgeladen met mRNA coderend voor het Wilm's tumorantigen (WT1), voor de receptor voor hyalurongemedieerde motiliteit (RHAMM), en voor IL12p70. De belangrijkste objectieven van deze studie zijn: (1) de haalbaarheid en klinische veiligheid van een polyvalent mRNA-gemodificeerd DC vaccin onderzoeken, (2) analyse van de capaciteit van het vaccin om WT1/RHAMM-specifieke T celresponsen te stimuleren en (3) evaluatie van objectieve responscriteria als preliminair bewijs voor anti-leukemische en anti-myeloom activiteit in AML en MM patiënten. Organisaties: • Instituut voor Vaccin-en Infectieziekten (VAXINFECTIO)
Onderzoekers: • Zwi Berneman
Feasabilitystudie biotanormen voor gevaarlijke stoffen - Onderbouwing meetstrategie voor de toetsing van biotanormen. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project kadert in een onderzoeksopdracht tussen enerzijds UA en anderzijds de VMM. UA levert aan de VMM de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd in voorliggend contract. Organisaties: • Systemisch Fysiologisch en Ecotoxicologisch Onderzoek (SPHERE)
Onderzoekers: • Ronny Blust • Lieven Bervoets
FC MICROCHEMOLOGY - Vlaamse open innovatie Consortium voor microchemie Technology (FFMC). Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het project heeft als doel de ontwikkeling en integratie van microfluidica toepassingen in de Vlaamse bedrijfswereld te stimuleren. Het kenbaar maken van het potentieel van deze technologie zal gebeuren door: - Door partnermatching innovatieve projecten op te starten rond microfluidica toepassingen - Het organiseren van workshops rond specifieke thema's of probleemstellingen binnen de microfluidica toepassingen. Organisaties: • Chemische Ingenieurstechnieken en Industriele Scheikunde
Onderzoekers: • JOERI DENAYER • GERT DESMET
Fatty acid elongation as a key mediator and target in the cancer-immunity axis. KU Leuven Abstract: In this research project, we aim to understand the molecular mechanismsunderlying acyl chain elongation in cancer cells, we will examine its role in cancer biology, and we want to explore the potential of this molecular trait as target for therapy. Organisaties: • Labo voor Lipidenmetabolisme en Kanker
Onderzoekers: • Johannes Swinnen
Fat-storing cel biologie : implicaties voor diagnose en therapie van leverfibrose. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Leverfibrose is het resultaat van chronische leverschade en is gekenmerkt door overdreven opzetting van bindweefsel. In normale lever, zijn het vooral fat-storing cellen, en in mindere mate parenchym- en endotheelcellen, die bindweefsel vormen. Onder pathologische omstandigheden, differentiëren fat-storing cellen in myofibroblast-achtige cellen die prolifereren en grote hoeveelheden bindweefsel synthetiseren. Het doel van dit project is om meer inzicht te verwerven in de cellulaire en moleculalre gebeurtenissen die leiden totfibrose en cirrhose. Deze informatie moet toelaten om betere diagnostische procedures te ontwikkelen en nieuwe vormen van therapie voor te stellen. Organisaties: • Celbiologie en Histologie
Onderzoekers: • ALBERT GEERTS
Fase II studie ter evaluatie van de veiligheid en doeltreffendheid bij frequent gebruik MRI bij personen met recidieve MS. Universiteit Hasselt Abstract: Dit project kadert in een dienstverleningsopdracht tussen enerzijds het onderzoeksinstituut BIOMED (UHasselt) en anderzijds Merck Serono. BIOMED levert aan Merck Serono de onderzoeksresultaten naar 'Fase II studie ter evaluatie van de veiligheid en doeltreffendheid bij frequent gebruik MRI bij personen met recidieve MS' onder de voorwaarden zoals vastgelegd in voorliggend contract. Organisaties: • Immunologie - Biochemie • Biomedisch Onderzoeks Instituut
Onderzoekers: • Robert MEDAER
Fase I/II klinisch onderzoek over autologe kanker-testis antigeen gerichte dendritische cel immunotherapie (TriMixDC) voor patiënten met inoperabele voorbehandelde colorectale kanker Universiteit Gent Abstract: niet beschikbaar Organisaties: • Vakgroep Toegepaste Wiskunde, Biometrie en Procesregeling
Onderzoekers: • Wim Van Criekinge
Fase 3 studie naar de efficiëntie van nicotinesubstitutie (NS) op het optreden van acute ontwenningsverschijnselen van nicotine-addictie bij gehospitaliseerde patiënten. Universiteit Antwerpen Abstract: Fase 3 studie naar de efficiëntie van nicotinesubstitutie (NS) op het optreden van acute ontwenningsverschijnselen van nicotine-addictie bij gehospitaliseerde patiënten. Organisaties: • Laboratorium Experimentele geneeskunde en Pediatrie (LEMP)
Onderzoekers: • Wilfried De Backer
Fase 1 partner programma ( 2013-2018 ) voor institutionele universitaire samenwerking tussen Hue University, Vietnam en de Vlaamse universiteiten Universiteit Gent Abstract: niet beschikbaar Organisaties: • Vakgroep Dierlijke productie
Onderzoekers: • Peter Bossier
Farming systems research - UNALM Peru Hogeschool Gent Abstract: Abstract nog niet beschikbaar Organisaties: • Departement Biowetenschappen en Landschapsarchitectuur • Vakgroep Dierlijke Productie
Onderzoekers: • Joris Michiels
Farmacologische studie van angiotensine (1-7) bindingssites in doelwitcellen van het renine-angiotensine systeem Vrije Universiteit Brussel Abstract: Angiotensine II, het voornaamste hormoon van het renine-angiotensine systeem, speelt een sleutelrol in de regulatie van hetcardiovasculair systeem door o.a. zijn hypertensieve werking. Angiotensine II wordt afgebroken door selectieve peptidases in verschillende fragmenten zoals angiotensine III, -IV en -(1-7). Verschillende gegevens doe vermoeden dat angiotensine-(1-7) een belangrijke rol speelt als vasodepressor ten zo de hemodynamische acties van Angiotensine II tegenwerkt. Het dfoel van dit project is om het mechanisme te achterhalen waarmee angiotensine-(1-7) zijn werking uitoefent. Onderzocht zal worden of dit peptide tot een eigen receptor bindt. Indien zo, zullen de farmacologische en signaaloverdrachtseigenschappen van deze receptorbepaald worden in specifieke doelwitcellen van het renine-angiotensine systeem. Nadien zullen we de specifieke binding van [125I]-angiotensine-(1-7) in deze intacte doelwitcellen meten en karakteriseren. Alternatief zullen we nagaan of angiotensine-(1-7) met reeds gekende angiotensine receptoren interageert (AT1, AT2 or AT4). Organisaties: • Moleculaire en Biochemische Farmacologie
Onderzoekers: • GEORGES VAUQUELIN
Farmacologische modulatie van celdood in atherosclerose. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project betreft fundamenteel kennisgrensverleggend onderzoek gefinancierd door het Fonds voor Wetenschappelijk OnderzoekVlaanderen. Het project werd betoelaagd na selectie door het bevoegde FWO-expertpanel. Organisaties: • Fysiofarmacologie (FAR)
Onderzoekers: • Guido De Meyer • Wim Martinet
Farmacologische karakterisatie van imidazoline receptoren in post-mortem menselijk hersenweefsel en andere species. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Recent ondenoek heeft aangetoond dat bepaalde a2-adrenerge agonisten en antagonisten via hun imidazoline structuur kunnen binden op een niet-adrenerge bindingssite. Deze sites werden imidazoline receptoren genoemd en ondergebracht in 2 groepen: de I, en 12 receptoren. De rol van de I, receptoren in de bloeddruk homeostase is wel gedocumenteerd en de antihypertensieve werking van Il liganden zoals clonidine, rilmenidine en moxonidine is in verschillende klinische trials bevestigd. De rol van de I2 receptoren alsook hun relatie tot de I, receptoren blijft tot
op heden onduidelijk. Het doel van ons project is de relatie tussen beide bindingssites op te helderen en de I2 receptoren verder te investigeren alsvolgt: a. diepgaande farmacologische karacterisatie van beide receptoren dmv radioligand bindingstechnieken in post-mortem menselijk striataal weefsel (competities met ongemerkte liganden, saturatie, kinetische studies bij verschillende ncubatietemperaturen). b. vergelijken van bindingskarakteristieken van menselijke striatale receptoren met andere hersenregio's (wat ons informatie kan leveren over hun mogelijke functie). c. opsporen van interspecies verschillen via radioligand binding op muis, rat, kalf en konijn Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen • Inwendige Geneeskundige Specialiteiten
Onderzoekers: • GEORGES VAUQUELIN • Anja FLAMEZ
Farmacologische karakterisatie van imidazoline receptoren in hersenweefsel en cellijnen van de mens. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Bepaalde alfa2-adrenerge liganden kunnen ook binden tot imidazoline receptoren. Deze zijn onderverdeeld in 2 groepen: l1 en l2 receptoren. De rol van de l1 receptoren in de bloeddruk horneostosc is wel gedocumenteerd en de antihypertensieve werking van l 1liganden zoals clonidine en rilmenidine is in verschillende klinische trials bevestigd. De implikatie van l 1 receptoren in de antihypertensieve werking van moxonidine werd aangehanld maar dit wordt niet d.m.v. in vitro studes bevestigd. Ook blijft de rol van de 12 receptoren en hun relatie tot de l1 receptoren tot op heden nog onduidelijk. Het doel van ons project is om, bij de mens, het farmacologisch profiel en de potentiële heterogeneiteit van beide bindingssites, evenals hun relatie, op te helderen als voigt: A) Vergelijkende farmacologische karakterisering van beide receptoren in verschillende hersenregio's van de mens en in humane cellijnen d.m.v. radioligand binding (competities, saturatie, kinetieken). B) Opsporing van regionale distributie van receptor subtypes in het CZS van de mens d. m.v. autoradiografie (gebruik ma kend van het diskriminerend vermogen van subtype- selektieve liganden) C) vergelijking van verschillende theoretische modellen (o.a. allosterische inte, akties) om de relatie tussen l1 en l2 receptoren te achterhalen. Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen • Inwendige Geneeskundige Specialiteiten
Onderzoekers: • GUY EBINGER • GEORGES VAUQUELIN • Anja FLAMEZ
Farmacologische chaperones en de biogenese van de dopamine D4 receptor Universiteit Gent Abstract: De dopamine D4 receptor is een G-eiwit gekoppelde receptor (GPCR). In dit project wordt dieper ingegaan op de biogenese van deze receptoren met speciale aandacht voor de rol van farmacologische chaperones (liganden) en van endogene chaperones van het endoplasmatisch reticulum (canexine, calreticuline, BiP etc.). Organisaties: • Vakgroep Biomedische Moleculaire Biologie
Onderzoekers: • Guy Haegeman
Farmacokinetische en farmacodynamische merkers en correlatiestudies als basis voor farmacotherapie-optimalisatie van anti-epileptica. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Farmacoresistentie blijft een belangrijk probleem bij de farmacotherapeutische behandeling van epilepsieën, met psychomotorische epilepsie van temporale oorsprong als moeilijkst controleerbare vorm1. Een combinatie van farmacodynamische (PD) en farmacokinetische (PK) variaties worden verondersteld aan de basis te liggen van het ontstaan van farmacoresistentie epilepsie. De "PD of target hypothese" gaat uit van het feit dat de farmacotherapeutische behandeling en/of het proces van epileptogenese wijzigingen veroorzaakt op niveau van de farmacologische aangrijpingpunten waardoor er een onvoldoende respons wordt bekomen. Een alternatieve mogelijkheid is de "PK hypothese" die stelt dat de aangrijpingspunten wel beschikbaar zijn maar dat ze door de farmaca in onvoldoende mate worden bereikt ten gevolge van een epilepsiegerelateerde onderdrukking van de distributie van antiepileptica naar de hersenen. Een uitvoerige karakterisatie van deze PK en PD veranderingen is noodzakelijk om in staat te zijn anticiperende farmacotherapeutische aanpassingen door te voeren om refractaire epileptische aanvallen te onderdrukken. Bovendien is het onderzoek naar antiepileptogene en innovatieve antiepileptische behandelingen noodzakelijk om in de toekomst het aantal refractaire patiënten terug te dringen. Doelstellingen van het project: 1)Optimalisatie van de farmacotherapie van antiepileptica door middel van population PK/PD modelling. 2)Karakterisatie en modulatie van de permeabiliteit van de bloed-hersen barrière (BHB) bij de acute, latente en chronische stadia van epilepsie. 3)Kwantificatie en evaluatie van post-status epilepticus (SE) variaties in GABAA receptor subunit samenstelling, neurodegeneratieve en regeneratieve processen. 4)Evaluatie van het therapeutisch potentieel van het hippocampaal monoaminerg systeem als innovatief aangrijpingspunt voor de behandeling van epilepsie. Organisaties: • Farmaceutische Chemie, Analyse van Geneesmiddelen en Geneesmiddelenkennis
Onderzoekers: • YVETTE MICHOTTE • Ilse Julia SMOLDERS • Ralph CLINCKERS
Farmacokinetische en farmacodynamische merkers en correlatiestudies als basis voor farmacotherapie-optimalisatie van anti-epileptica. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Farmacoresistentie blijft een belangrijk probleem bij de farmacotherapeutische behandeling van epilepsieën, met psychomotorische epilepsie van temporale oorsprong als moeilijkst controleerbare vorm1. Een combinatie van farmacodynamische (PD) en farmacokinetische (PK) variaties worden verondersteld aan de basis te liggen van het ontstaan van farmacoresistentie epilepsie. De "PD of target hypothese" gaat uit van het feit dat de farmacotherapeutische behandeling en/of het proces van epileptogenese wijzigingen veroorzaakt op niveau van de farmacologische aangrijpingpunten waardoor er een onvoldoende respons wordt bekomen. Een alternatieve mogelijkheid is de "PK hypothese" die stelt dat de aangrijpingspunten wel beschikbaar zijn maar dat ze door de farmaca in onvoldoende mate worden bereikt ten gevolge van een epilepsiegerelateerde onderdrukking van de distributie van antiepileptica naar de hersenen. Een uitvoerige karakterisatie van deze PK en PD veranderingen is noodzakelijk om in staat te zijn anticiperende farmacotherapeutische aanpassingen door te voeren om refractaire epileptische aanvallen te
onderdrukken. Bovendien is het onderzoek naar antiepileptogene en innovatieve antiepileptische behandelingen noodzakelijk om in de toekomst het aantal refractaire patiënten terug te dringen. Doelstellingen van het project: 1)Optimalisatie van de farmacotherapie van antiepileptica door middel van population PK/PD modelling. 2)Karakterisatie en modulatie van de permeabiliteit van de bloed-hersen barrière (BHB) bij de acute, latente en chronische stadia van epilepsie. 3)Kwantificatie en evaluatie van post-status epilepticus (SE) variaties in GABAA receptor subunit samenstelling, neurodegeneratieve en regeneratieve processen. 4)Evaluatie van het therapeutisch potentieel van het hippocampaal monoaminerg systeem als innovatief aangrijpingspunt voor de behandeling van epilepsie. Organisaties: • Farmaceutische Chemie, Analyse van Geneesmiddelen en Geneesmiddelenkennis
Onderzoekers: • YVETTE MICHOTTE • Ralph CLINCKERS
Farmacokinetische aspecten van antimicrobiële middelen in speciale patiëntenpopulaties KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Klinische Farmacologie & Farmacotherapie
Onderzoekers: • Katrien Lagrou • Isabel Spriet • Johan Maertens • Kim Vanstraelen
Farmacokinetiek van geneesmiddelen die gebruikt worden bij zwangere vrouwen (paracetamol/erythromycine) KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Orgaansystemen
Onderzoekers: • Frédéric Amant • Pieter Annaert • Kristel Van Calsteren • Sigrid Conings
Farmacokinetiek en farmacodynamiek van intravenues linezolid in MRSA-positieve, patienten met morbiede obesitas en pneumonie. Universiteit Gent Abstract: De objectieven van deze studie zijn: (i) het evalueren van ongebonden linezolidspiegels en totale plasmaspiegels alsook de variabiliteit hiervan bij zwaarlijvige patiënten met pneumonie, na herhaaldelijke toeniening van iv linezolid. (ii) Het evalueren van linezolidspiegels in functie van de minimale inhiberende concentratie (MIC). Organisaties: • Vakgroep Inwendige ziekten
Onderzoekers: • Stijn Blot
Farmacognostische studie van de saponinen uit Ruscus aculeatus L. en Panax ginseng C.A. Meyer, vergeleken met de saponinen uit Aesculus hippocastanum L. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Om de biologische activiteit van diverse saponinen te kunnen nagaan en te vergelijken in een later in te dienen project waarbij de resorbtie-invloed zal gecontroleerd worden via orale, transdermale of intramusculaire weg alsook hun stabiliteit i.f.v. pH en lichaamstemperatuur, is het onontbeerlijk om voldoende zuivere moleculen te kunnen bekomen zodat fysico-chemische en in vitro experimenten kunnen uitgevoerd worden. Vermits voor een structuurbepaling +/- 5 mg vereist is per saponine, en voor een biologische activiteitsstudie minstens evenveel, dienen de saponinen eerst geextraheerd te worden uit de grondstoffen van Muizendoorn, Ginseng, en Wilde Paardekastanje om ze daarna op preparatieve wijze te zuiveren via HPLC. Alhoewel hiervoor de vereiste expertise aanwezig is, is dit niet het geval voor de apparatuur die dergelijke "semipreparatieve" scheidingen kan realiseren. Preliminaire analytische testen gedurende de voorbije 2 jaar hebben nochtans de haalbaarheid van dit project reeds aangetoond. Organisaties: • Toxicologie, Dermato-cosmetologie en Farmacognosie
Onderzoekers: • ANDRE FORIERS
Farmacogenetische determinanten van calcineurine remmer geassocieerde nefrotoxiciteit: translationele mechanismen in voorwaardelijk geimmortaliseerde humane proximale tubuluscellen van niertransplantatie patiënten. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Laboratorium Nefrologie
Onderzoekers: • Dirk Kuypers • Elena Levtchenko • Lambertus van den Heuvel • Noël Knops
Farmacogenetische analyse van genen betrokken in medicijn absorptie, distributie, metabolisme, excretie en toxicologie (ADMET) in de Afrikaanse populatie en de evolutionaire implicaties op interetnische genetische variatie. Universiteit Antwerpen
Abstract: Het Departement voor Moleculaire Genetica (VIB8) verricht onderzoek naar de identificatie van genen en risicofactoren betrokken in hersenziekten zoals: Alzheimer dementia; psychiatrische aandoeningen en epilepsie. Deze genen en risicofactoren kunnen gebruikt worden in farmacogenetische studies teneinde genetisch homogene patiënten groepen te identificeren voor klinische studies naar positieve en negatieve effecten van geneesmiddelen. Om snel deze genen en risicofactoren te identificeren beschikt VIB8 over een hoge doorvoer faciliteit met de modernste apparatuur, bv.: pyrosequencing en Sequenom voor SNP analyse, capillaire sequencers, robots, enz.. (see http://www.vibgeneticservicefacility.be/). Daarenboven is er de ondersteuning van een bioinformatica groep voor data analyse (LIMS) en het ontwikkelen van software voor analyse automatisatie, bv.: novoSNP voor automatische variatie detectie in sequenties, SNPbox voor geautomatiseerded batch primer design. De aanwezige technologie en informatie platform is cruciaal voor het farmacogenetica project dat als doel heeft het analyseren van genen betrokken in medicatie opname, verdeling, metabolisme, excretie en toxicologie in de Afrikaanse populatie en de evolutionaire implicaties van interetnische genetische variatie. Organisaties: • VIB DMG - Neurodegeneratieve Hersenziekten
Onderzoekers: • Jurgen Del-Favero • Christine Van Broeckhoven
Farmacogenetica van aromatase-inhibitoren bij borstkanker KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Gynaecologische Oncologie
Onderzoekers: • Patrick Neven • Kathleen Van Asten
Farmaco-epidemiologisch onderzoek naar de relatie tussen geneesmiddeleninteracties en polyfarmacie gebaseerd op gegevens uit de Farmanet databank. Universiteit Antwerpen Abstract: Literatuurstudie omtrent de voornaamste klinisch belangrijke interacties met geneesmiddelenklassen en moleculen die in België frequent worden voorgeschreven en opspoorbaar zijn via Farmanet. Opstellen van een onderzoeksprotocol met ondermeer aangeven van ATC codes, en na te gane covarianten met betrekking tot de patiënt en de voorschrijven. Organisaties: • Laboratorium Experimentele geneeskunde en Pediatrie (LEMP)
Onderzoekers: • Philippe Jorens • Gert Verpooten
Farmacodynamische interacties van hypnotica en opioiden : analyse met effekt-oppervlakken methodologieën invloed van ouderdom en geslacht. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit onderzoek introduceert een methodologie voor kwantificatie van interacties tussen hypnotica en opioiden. Met het concept van concentratie-effect oppervlakken wordt de interactie van twee stoffen bepaald over het ganse domein van farmacodynamisch effect steunend op een sigmoid Emax model. De medicaties worden toegediend door computer-gestuurde infuuspompen om constante concentraties van elk product te bekomen in de biofase. Uit de gemeten plasma concentraties worden de biofase concentraties berekend die gebruikt worden voor de modellisatie met NONMEM analyse. Als maatstaf van klinisch effect wordt het EEG gebruikt, waarvan de continue analyse met bispectrale methode een hogere resolutie geeft van cerebrale effecten van deze farmaca. De modelanalyse moet toelaten de interactie van twee stoffen te bepalen voor 90 en 95% probabiliteit van effect. Bovendien zal de correlatie tussen EEG respons en analgetische en hypnotische eindpunten worden vergeleken. Belangrijk in het huidig project is de studie van ouderdom als factor van variabiliteit voor farmacoynamische interacties van stoffen die het centraal zenuwstelsel beinvloeden. Organisaties: • Kritische Zorgen
Onderzoekers: • FREDERIC CAMU
Farmaceutische ontwikkeling van 1,2,4-trioxaan geneesmiddelen in polymeren Universiteit Gent Abstract: Het algemene doel van dit onderzoek, in samenwerking met Dafra Pharma R&D in een Baekeland IWT project, is het ontwikkelen van innovatieve, patenteerbare formulaties, resulterend in een verhoogde stabiliteit en gemodifieerde biofarmaceutische profiel van 1,2,4-trioxane derivaten, die meer aan de klinische behoeften zullen voldoen, in casu verminderde farmacokinetische variabiliteit en gemodificeerde vrijgaveprofiel. Polymeren worden onderzocht als excipiënten naar hun verwerkbaarheid in hot-melt extrusie als de productiemethode voor tabletten, ontwikkeling van transdermaal systeem en implantaat (IUD) voor meerdere medische toepassingen. Organisaties: • Vakgroep Farmaceutische analyse
Onderzoekers: • Bart De Spiegeleer
FANCA knockout in Humane Embryonale Stamcellen resulteert in een ernstiggroeinadeel KU Leuven Abstract: Aan de hand van een humaan stamcelmodel trachten we na te gaan wat er aan de basis ligt van de abnormaliteiten in de hematopoiese bij Fanconi anemie (FA). In eerste instantie zullen we induced pluripotent stem cells(iPSC), zowel genetisch normale als FA deficiënte, genereren door de retrovirale introductie van vier herprogrammeringsfactoren in humanesomatische cellen. Dit pluripotente stadium vormt dan het vertrekpunt voor een hematopoietische differentiatie waarbij nauwkeurig de verschillen tussen genetisch normale cellen en deze met FA opgevolgd worden. Op deze manier hopen we een beter inzicht te krijgen in de onderliggende mechanismen die verantwoordelijk zijn voor het progressief beenmergfalen bijFA. Organisaties: • Stamcelbiologie en Embryologie
Onderzoekers: • Catherine Verfaillie • Kim Vanuytsel
Familiale borst- en eierstokkanker: een multidisciplinaire aanpak tussen onderzoek en kliniek. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Laboratorium vr Translationele Genetica
Onderzoekers: • Diether Lambrechts
Factoren die de versnelde heling van beschadigde musculo-skeletale weefsels katalyseren (in het bijzonder gekwetst bot) en die het gedrrag van stam cellen dienaangaande moduleren in een diermodel KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Orgaansystemen
Onderzoekers: • Johan Bellemans • Jan Victor • Jeroen Neyt
Factoren die de oxidant-antioxidant balans verstoren bij diabetes mellitus: Rol van ijzer Universiteit Antwerpen Abstract: In de zoektocht naar het verhinderen van diabetische complicaties wordt volop onderzoek verricht naar de supplementatie met antioxidantia en oligo-elementen. Deze benadering en de doseringen moeten zorgvuldig in acht worden genomen. In pathologische condities met een verminderde ijzeropslag is het immers zo dat sommige antioxidantia een pro-oxidant werking verkrijgen door het initiëren van een kettingreactie van vrije radicaal produktie. Het doel van dit project is om de relatie tussen ijzer en oxidant-antioxidant balans te onderzoeken in diabetes en zijn complicaties. Vooreerst worden technieken ontwikkeld om zowel de ijzer- als de oxidant-antioxidant balans te bepalen in liposomale- en celcultuur modellen. Een volgende fase spits zich toe op het ontwerp van in vitro experimenten om de invloed van diabetes-gerelateerde factoren als hyperglycemie en glycatie op de relatie tussen deze parameters te bestuderen. Uiteindelijk wordt de fysiopathologische relevantie van deze resultaten onderzocht in een klinische studie met type 1 en type 2 diabetici. Dit project kan bijdragen tot de identificatie van risicopatiënten en het formuleren van richtlijnen omtrent antioxidanttherapie ter preventie van chronische complicaties. Organisaties: • Biochemie van de mens II
Onderzoekers: • Albert Lagrou • Ann Van Campenhout
FACSAria II 2-laser Benchtop High Speed Cell Sorter Universiteit Hasselt Abstract: Subsidieovereenkomst betreffende de financiering van type 1 onderzoeksinfrastructuur. Een high speed cell sorter laat toe om met grote nauwkeurigheid celpopulaties met hoge zuiverheid te isoleren en karakteriseren om zo betere inzichten te verwerven over hun rol in chronisch inflammatoire aandoeningen zoals multiple sclerose. Dit kan op termijn leiden tot de ontwikkeling van meer efficïënte therapieën. Organisaties: • Immunologie - Biochemie • Biomedisch Onderzoeks Instituut
Onderzoekers: • Niels HELLINGS
FACS KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Labo Genetica van Auto-immuniteit
Onderzoekers: • Gert Van Assche • Mark Waer • An Billiau • Chantal Mathieu • Hugo Vankelecom • Jan Ceuppens • Catherine Verfaillie • Guy Boeckxstaens • Adrian Liston
Faciliteren en promoten van het gebruik van het ForAndesT-planning-sondersteunende systeem in beleid en praktijk aangaande bosuitbreiding in dezuidelijke Andes van Ecuador. KU Leuven Abstract: Beleid en praktijk aangaande herbebossing in de zuidelijke Andes van Ecuador kunnen veel meer bijdragen tot de ecologische en socioeconomischeduurzaamheid van de regio dan vandaag het geval is. Vanuit dit perspectief bestaat het specifieke objectief van dit project erin het gebruik van het bestaande ForAndesT-planning-ondersteunende systeem (PSS) te faciliteren en te promoten. ForAndest-PSS werd ontwikkeld in een voorgaande samenwerking met de Universiteit van Cuenca in Ecuador (2005-2009).Deverwachte resultaten zijn: creatie van een operationeel PSS, uitbreiding van de onderliggende databank wat betreft geografische dekking, temporele resolutie, thematische inhoud en kwaliteit, significante bijdrage via kennis en instrumenten aan het initiatief van de Ecuadoriaanse overheid om in de loop van de volgende 10 jaren 1.000.000 hectaren land te herbebossen en de ontwikkeling van cursusmateriaal, de organisatie van opleidingen en de integratie van het PSS in onderzoeksvoorstellen en consult Organisaties: • Afdeling Bos, Natuur en Landschap
Onderzoekers: • Bart Muys • Jos Van Orshoven
• Bruno Verbist
Faag-gecodeerde endolysines als nieuw bestrijdingsmiddel tegen methicilline resitente staphylococcu aureus bij varkens. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Faag-gecodeerde endolysines als nieuw bestrijdingsmiddel tegen methicilline resitente staphylococcu aureus bij varkens. Organisaties: • Biologie
Onderzoekers: • JEAN-PIERRE HERNALSTEENS
Faag-gecodeerde endolysines als nieuw bestrijdingsmiddel tegen methicilline resistente Staphylococcus aureus bij varkens. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Methicilline resistente Staphylococcus aureus (MRSA) zijn multiresistente kiemen die in de humane geneeskunde heel wat problemen veroorzaken. Onlangs werd een nieuw reservoir van MRSA gevonden, namelijk bij dieren. Dit reservoir werd eerst bij varkens ontdekt, maar uit verschillende binnen- en buitenlandse studies blijkt dat ook andere species gekoloniseerd zijn. Infecties met MRSA waren zelden beschreven bij andere diersoorten dan paarden. Bij runderen werd dit type recent aangetroffen bij enkele gevallen van klinische en subklinische mastitis (P. Butaye, ongepubliceerde data). Dit dierreservoir bestaat uit één specifiek type, het "diergerelateerde type", dat kan onderverdeeld worden in enkele verwante subtypes. Dit diergerelateerde type wordt ook bij landbouwers aangetroffen (Anoniem, 2007). Ook bij honden werden MRSA infecties waargenomen; deze MRSA infecties waren voornamelijk van humane oorsprong. Bij de mens zijn twee types beschreven, namelijk de hospitaal verbonden HA-MRSA en de MRSA geassocieerd met de gemeenschap (CA-MRSA). De kiemen veroorzaken ernstige infecties met niet zelden een fatale afloop. Zelden werden infecties door HA-MRSA bij paarden en honden beschreven, doch deze waren veroorzaakt door humane contaminatie tijdens chirurgie. Diergeassocieerde MRSA vormen een potentieel gevaar voor zowel de diergezondheid als voor de volksgezondheid. Deze diergeassocieerde MRSA compliceren in de eerste plaats de diagnostiek doordat ze moeilijk kunnen onderscheiden worden van de gevaarlijker humane HA-MRSA (MRSA isolatie en karakterisatie) en ten tweede doordat de virulentie van een kiem kan variëren. Verder kan deze diergeassocieerde MRSA kiem, die zich in verschillende ecosystemen kan handhaven, namelijk virulentiekenmerken verwerven,die gelegen zijn op mobiele genetische elementen, en aldus een hoogpathogene stam worden. Daarom dient deze problematiek proactief aangepakt te worden. Antibioticum therapie om dieren vrij te maken van deze kiem is moeilijk, gezien de brede resistentie, en lijkt daarenboven niet aangewezen wegens de kans dat de kiemen verder multiresistent worden. Andere maatregelen, zoals hygiëne maatregelen werken niet direct in op dieren, en hebben mogelijks slechts een partieel effect. Er zijn verder weinig alternatieven gekend om deze kiem te elimineren. Aangezien de MRSA die bij dieren gevonden wordt zeer klonaal zijn en aangezien fagen meestal een zeer strikte gastheerspecificiteit vertonen, zijn faag-gecodeerde endolysines een zeer geschikt middel om specifiek MRSA in het dierreservoir te bestrijden. Vermits S. aureus en aldus ook MRSA epitheliale weefsels zoals huid en neus koloniseren kunnen deze faagenzymen aangebracht worden op de huid of in de neus. Het doel van dit project is om varkens vrij te maken van MRSA, of minstens een substantiële reductie van de kolonisatie te bekomen, en zo de kans op infectie van de mens te verlagen of te voorkomen. Om dit te bereiken zullen faagendolysines overgeproduceerd in E. coli of Pichia pastoris. Ze zullen daarna opgezuiverd worden om te gebruiken bij de in vivo behandeling van experimenteel geïnfecteerde dieren. Het te ontwikkelen bestrijdingsmiddel is dus gebaseerd op enzymen geproduceerd door bacteriofagen en zal gebruikt worden om dieren vrij te maken van MRSA, dan wel een substantiële reductie te bekomen. De specifieke doelstellingen van dit project zullen zijn: * Isoleren en overproduceren van een representatieve verzameling van faag-gecodeerde lysines met activiteit tegen de specifieke MRSA klonen die voorkomen bij dieren, meer bepaald varkens * Karakteriseren van de gastheerspecificiteit van deze enzymen * Studie van de efficiëntie, in vitro en in diermodellen, van de bactericide activiteit van deze faagenzymen * Het uittesten van methoden voor het toedienen van het faagenzympreparaat in de neus en op de huid bij varkens * Het uittesten van de efficiëntie van de faagenzymbehandeling in het elimineren van MRSA kolonisatie bij varkens Organisaties: • Biologie • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • JEAN-PIERRE HERNALSTEENS • HENRI DE GREVE
Extreme nematologie: aanwezigheid van meercellig leven in oude, extreem diepe waterlagen Universiteit Gent Abstract: Recent werd door onze onderzoeksgroep metazoa (nematoden) aangetroffen in oude extreem diepe waterlagen. Dit wijst erop dat meercellig leven wel degelijk voorkomt op extreme dieptes. Organisaties: • Vakgroep Biologie
Onderzoekers: • Gaetan Borgonie
Extreme nematologie: aanwezigheid van meercellig leven in oude, extreem diepe waterlagen Universiteit Gent Abstract: Recent werd door onze onderzoeksgroep metazoa (nematoden) aangetroffen in oude extreem diepe waterlagen. Dit wijst erop dat meercellig leven wel degelijk voorkomt op extreme dieptes. Organisaties: • Vakgroep Biologie
Onderzoekers: • Gaetan Borgonie
Extractie van relevante informatie uit analytisch chemische gegevens middels chemometrie. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Analytische methoden produceren altijd maar grotere gegevenssets. Wij zullen chemometrische methoden onderzoeken die toelaten informatie uit de gegevens te halen. De grote assen van het onderzoek zijn : i) het detecteren van afwijkende gegevens (outliers). Outliers kunnen conclusies vervalsen en leiden tot niet robuuste modellen. De vraag is hoe men outliers kan detecteren of hoe men robuuste methoden kan ontwerpen die niet beinvloed worden door de aanwezigheid van outliers ii) selectie of eliminatie van variabelen : voor de interpretatie van de informatie, voor economische redenen en soms ook voor de kwaliteit van het model is het vaak nodig een beperkte set representatieve variabelen te selecteren uit het grote aantal dat gemeten wordt. Zo bevatten niet alle golflengten in een spectrum interessante informatie. Selectie van de belangrijke variabelen kan leiden tot eenvoudiger toestellen, gemakkelijker te
verstane modellen en eliminatie van ruis iii) de meeste methoden voor gegevensanalyse zijn gebaseerd op correlatie of afstanden. Modellen gebaseerd op densiteit, t.t.z. het vinden van zones in de gegevens waarin veel objecten (of juist heel weinig objecten) voorkomen, zijn mogelijk maar veel minder bestudeerd. Nochtans zijn die zeer geschikt voor het vinden van representatieve objecten of van objecten (zoals outliers) die heel bijzondere eigenschappen hebben iv) talrijke algoritmen voor gegevensanalyse worden moeilijk hanteerbaar wanneer men naar heel grote sets overgaat. In sommige gevallen worden algoritmen, die niet efficient zijn voor een klein aantal objecten dat wel wanneer men over veel data beschikt. Er is dus nood aan de ontwikkeling van aangepaste algoritmen. Organisaties: • Analytische Scheikunde en Farmaceutische Technologie
Onderzoekers: • DESIRE MASSART • JOHANNA VERBEKE
Extractie van bio-geofysische variabelen uit SPOT4/VEGETATION gegevens aan de hand van een stralingstransfermodel (RTF) voor gewas en vegetatie Universiteit Antwerpen Abstract: Dit onderzoeksproject betreft een gezamelijke wetenschappelijke studie van UIA, Vito en twee instituten in China (nl. Chinese Academy of Forestry in Beijing en Chinese Academy of Science in Lanzhou). De studie tracht een aantal essentiële biofysische variabelen m.b.t. landoppervlakte te extraheren, zoals bladoppervlakte-index (LAI), fractie van geabsorbeerde fotosynthetisch actieve straling door de vegetatie (fAPAR; tussen 0.4 en 0.7 µm), hemisferische albedo van het oppervlak, genormaliseerde spectrale reflectantie, BRDF, gatenfrekwentie en chlorofylgehalte van het gebladerte. De extractiemethode is gebaseerd op het gebruik van multi-directionele reflectantiegegevens die verzameld worden door de SPOT4/VEGETATION sensor en de toepassing van een stralingstransfermodel voor de vegetatie, het Mean RTE Model, ontwikkeld aan de Boston University. De SPOT4/VEGETATION is een sensor met een polaire orbit en synchroon aan de zon. De schatting van deze parameters zal gevalideerd worden aan de hand van twee wel-gedefinieerde bossen in China, nl. een gematigd semi-aried woud en een tropisch regenwoud. Organisaties: • Planten- en vegetatie ecologie • Planten- en vegetatie-ecologie (PLECO)
Onderzoekers: • Reinhart Ceulemans
Extracellulaire proteasen en het kanker degradoom: innovatieve diagnostische markers, therapeutische targets en tumor visualisatie tools Universiteit Gent Abstract: binnen dit 4 jaar durende geïntegreerd project heeft het EUCPC als doel: 1) definiëren van nieuwe moleculaire targets voor drug design 2) ontwikkeling van nieuwe specifieke interventies gebaseerd op grondige kennis van de pathofysiologische rol van target proteases en gerelateerde moleculen, en het begrijpen van hoe en wanneer deze aan te wenden 3) identificatie van nieuwe diagnostische en prognostische indicators 4) Nieuwe manieren evalueren om visualisatie van tumoren binnen de kliniek te verbeteren. Organisaties: • Vakgroep Geneesmiddelenleer
Onderzoekers: • Guido Slegers
Extended laying cycle of laying hens KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Afdeling Dier-voeding-kwaliteit
Onderzoekers: • Johan Buyse • N. N.
Extended drawing within embryonic design KU Leuven Abstract: Extended Drawing een metafoor die onconventionele, onorthodoxe, of niettraditionele tekentechnieken of implementaties van tekeninstrumenten omafwijkende beelden of visuele texturen te bekomen. Het project onderzoekt een veranderde houding met betrekkign tot het ontwerptekenproces binnen de architecturale praktijk. Door de introductie en verspreiding van digitale teken- en beeldbewerkingsmiddelen, het ontstaan van digitale zoekmachines en de bereikbaarheid van digitale fotografie lijkt de status en waarde, ooit toegekend aan het ontwerpmatig schetsen, grondig veranderd. Door het combineren van literatuuronderzoek en praktijkexperimenten zoekt het project naar het veranderende proces van denken en exploratie binnen het ruimtelijk ontwerp. Organisaties: • Departement Architectuur
Onderzoekers: • Ann Heylighen • Sven Sterken • Robin Schaeverbeke
eXQuis: Evolutie van Chinese Hydrangea (Hydrangeaceae), met implicaties voor biodiversiteit conservatie. (Xiu Qiu Shu is de Chinese benaming voor Hyndrangea) Universiteit Gent Abstract: Verschillende taxa binnen het genus Hydrangea worden slecht begrepen. Deze studie zal aan de hand van moleculaire en morfologische gegevens de evolutie binnen dit genus bestuderen, om zo een bijdrage te leveren aan het ophelderen van deze onduidelijkheden. Verder kunnen de verkregen inzichten gebruikt worden voor het opstellen van rode lijsten voor Hydrangea. Organisaties: • Vakgroep Biologie
Onderzoekers: • Paul Goetghebeur • Marie-Stéphanie Samain
Expressie van therapeutische genen door humane dentale pulpa stamcellenals een nieuwe behandeling voor orale plaveisel cel carcinoma. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Biomedische MRI
Onderzoekers: • Uwe Himmelreich • Tom Struys
Expressie van therapeutische genen door humane dentale pulpa stamcellen als een nieuwe behandeling voor orale plaveisel cel carcinoma Universiteit Hasselt Abstract: Het beoogde onderzoek beschreven in dit project betreft een fundamentele wetenschappelijke benadering richting de ontwikkeling van een nieuwe stamcel-gebaseerde therapie voor orale plaveiselcel carcinoma (OSCC), dit is huidig de achtste meest voorkomende vorm van kanker in de ontwikkelde wereld. Tegenwoordig worden patiënten die leiden aan OSCC behandeld door chirurgische resectie van de tumor massa gecombineerd met adjuverende radio- en/of chemotherapie. Ondanks significante vooruitgangen in de overlevingskansen van behandelde OSCC patiënten, wordt de levenskwaliteit fors beïnvloed wat ontegensprekelijk de nood benadrukt voor een effectievere en minder invasieve therapeutische benadering. We veronderstellen dat de intra-tumorale aflevering van stamcellen die therapeutische genen tot expressie brengen mogelijk een veelbelovende alternatieve benadering bieden omgaand met de meeste nadelige aspecten van de huidige behandelingsmodaliteiten. Daarom willen we het gebruik van tandpulpa stamcellen (DPSCs) verkennen als dragers van een 'suicide gene' om selectief tumorcellen te targeten en te doden via het 'bystander effect'. Eerst willen we deze interactie in vitro onderzoeken om zo een fundamenteel begrip van het mechanistische effect op de voorgestelde therapie te voorzien. Vervolgens zal een diepgaande studie van de therapie in vivo uitgevoerd worden samen met de optimalisatie van non-invasieve monitoring van het therapeutisch succes door middel van beeldvormingsmodaliteiten zoals MRI, BLI en PET. Algemeen zal de uitkomst van dit project leiden tot een goed begrip van de efficiëntie van de voorgestelde cel gebaseerde therapie voor OSCC. Het zal daarom dienen als een baanbrekende studie voor opeenvolgende preklinische en klinische studies. Organisaties: • Morfologie • Biomedisch Onderzoeks Instituut
Onderzoekers: • Tom STRUYS • Ivo LAMBRICHTS
Expressie van kameel enkeldomein VH antilichaam fragmenten in planten voor productie van pathogeenresistente planten. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Transgene planten die antistoffen aanmaken gericht tegen plant virussen zijn resistenter voor de plant pathogeen. Deze veelbelovende techniek kent echter geen doorbraak op grote schaal, ten eerste omdat slechts een kleine minderheid antigeen-bindende fragmenten van conventionele antistoffen neutraliserend werkt en ten tweede, omdat de uitdrukking tot functionele entiteiten in planten moeilijk verloopt. De kameel antistoffen bestaan slechts uit 2 ketens i.p.v. 4 bij de conventionele antistoffen. We hebben voldoende bewijzen om te stellen dat deze kleinere kameel antistoffen gemakkelijker te clonen zijn, dat 50% enzyme neutraliserend werkt als monovalent fragment, en dat ze in planten tot stabiele, antigeen-bindende entiteiten opvouwen. In dit project zal men trachten kameel antistoffen gericht tegen plant pathogenen (potyvirus X en Y) en tegen enzymen van plantpathogenen (cutinase) te cloneren en hiermee transgene aardappelen genereren. Deze transgene planten zullen als "proof of principle" getest worden op een verhoogde pathogeen resistentie. Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • SERGE MUYLDERMANS
Expressie van kameel enkel-domein VH antilichaamfragmenten in planten voor productie van pathogeen-resistente planten. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Transgene planten die antistoffen aanmaken gericht tegen plantenvirussen zijn resistenter aan de plant pathogeen. Deze veelbelovende techniek kent echter geen doorbraak op grote schaal, ten eerste omdat slechts een kleine minderheid antigeen-bindende fragmenten van conventionele entiteiten in planten moeilijk verloopt. De kameel antistoffen bestaan uit slechts 2 ketens ipv 4 bij de conventionele antistoffen. We hebben voldoende aanwijzingen om te stellen dat deze kleinere kameel antistoffen gemakkelijker te cloneren zijn, dat 50% enzym neutraliserend werkt als monovalent fragment, en dat ze in planten tot stabiele, antigeen-bindende entiteiten opvouwen. In dit project zal men trachten kameel antistoffen gericht tegen plant pathogenen te cloneren en hiermee transgene planten genereren. Deze transgene planten zullen als 'proof of principle' getest worden op een verhoogde resistentie tegen pathogenen. Organisaties: • Plantengenetica • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • SERGE MUYLDERMANS • GEERT ANGENON
Expressie van het translocator proteïne in temporaal kwab epilepsie: Janus met de twee gezichten? Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project kadert in een onderzoeksopdracht tussen enerzijds UA en anderzijds GSKE. UA levert aan GSKE de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd in voorliggend contract. Organisaties: • Translationele Neurowetenschappen (TNW)
Onderzoekers: • Stefanie Dedeurwaerdere
Expressie van het translocator proteïne in modellen voor verworven epilepsie: Janus met de twee gezichten? Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project betreft fundamenteel kennisgrensverleggend onderzoek gefinancierd door het Fonds voor Wetenschappelijk OnderzoekVlaanderen. Het project werd betoelaagd na selectie door het bevoegde FWO-expertpanel.
Organisaties: • Translationele Neurowetenschappen (TNW)
Onderzoekers: • Stefanie Dedeurwaerdere
Expressie van het translocator proteïne in een diermodellen voor temporale kwabepilepsie epilepsie: Janus met de twee gezichten? Universiteit Antwerpen Abstract: Epilepsie is een chronisch neurologische aandoening die ongeveer 65 miljoen mensen wereldwijd treft en een enorme impact heeft op de levenskwaliteit van de patiënt en zijn familie. Temporale Kwab Epilepsie wat geassocieerd is met psychiatrische comorbiditeiten zoals angst en depressie, is de meest ernstige en meest voorkomende vorm van verworven partiële epilepsie. Het huidig onderzoeksvoorstel zal een nieuwe hypothese bestuderen waarbij herseninflammatie en veranderingen in neurosteroiden worden gekoppeld als zijnde protagonisten gedurende de ontwikkeling van epilepsie en comorbiditeiten, een proces genoemd epileptogenese. Beide moleculaire processen zijn reeds gekend om de aanvalsgevoeligheid te wijzigingen. Echter, tot nu toe zijn deze pathways enkel afzonderlijk bestudeerd. Onze hypothese om de twee te koppelen wordt ondersteund door volgende observaties: i) het translocator eiwit (TSPO) dat gekend is als biomerker voor herseninflammatie, wordt tot overexpressie gebracht in epilepsie en ii) de belangrijkste functie van TSPO is de opname van cholesterol, de limiterende stap in het proces van de steroidogenese. Ten eerste zullen we in vivo de regionale en celspecifieke verdeling van TSPO in de hersenen tijdens de epileptogenese en de chronische periode bepalen in een rattenmodel voor verworven epilepsie. Ten tweede zullen farmacologische stoffen gebruikt worden om te interfereren met herseninflammatie en TSPO zodat het mogelijk wordt om een causale relatie te onderzoeken tussen epileptogenese en TSPO. De experimenten worden uitgevoerd door middel van translationele technieken waaronder in vivo PET beeldvorming van TSPO, gedragstesten, videoEEG opnames en histologie. Dit innovatief project zal in eerste instantie TSPO PET als een biomerker voor epileptogenese evalueren. Vervolgens zal het ons begrip over de ambigue complexiteiten gerelateerd aan herseninflammatie en neurosteroid geïnduceerde effecten op de exciteerbaarheid van de hersenen verhogen zodat potentiële associaties tussen beide pathways kunnen ontrafeld worden. Indien de vooropgestelde hypothese stand houdt, zal het onze huidige manier van denken betreffende de rol van herseninflammatie in epilepsie en psychiatrische condities beïnvloeden. Organisaties: • Translationele Neurowetenschappen (TNW)
Onderzoekers: • Stefanie Dedeurwaerdere • Daniele Bertoglio
Expressie van een trypanolytisch eiwit (apolipoproteine L-I) in de tseetseevlieg, de insectvector van Afrikaanse trypanosomiasis. Universiteit Antwerpen Abstract: Expressie van een trypanolytisch eiwit (apolipoproteine L-I) in de tseetseevlieg, de insectvector van Afrikaanse trypanosomiasis. Organisaties: • Laboratorium voor Microbiologie, Parasitologie en Hygiëne (LMPH)
Onderzoekers: • Marc Coosemans • Christiane Herreman
Expressie van een trypanolytisch eiwit (apolipoproteine L-I) in de tseetseevlieg, de insectvector van Afrikaanse trypanosomiasis. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project kadert in een onderzoeksopdracht tussen enerzijds UA en anderzijds ITG. UA levert aan ITG de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd in voorliggend contract. Organisaties: • Laboratorium voor Microbiologie, Parasitologie en Hygiëne (LMPH)
Onderzoekers: • Marc Coosemans
Expressie en rol van dipeptidyl peptidasen en verwante peptidasen bij acute longschade. Universiteit Antwerpen Abstract: Acute longschade blijft wereldwijd de derde belangrijkste doodsoorzaak, en het wordt verondersteld dat buitensporige inflammatoire reacties betrokken zouden zijn. De precieze rol van dipeptidyl peptidasen (DPPs; een familie van enzymen die dipeptiden afsplitsen van de aminoterminus van peptiden) in de pathofysiologie van acute longschade is onvoldoende begrepen. Ruim gezien bestaat de DPP-familie uit DPPIV, fibroblast activerend proteïne (FAP), prolyl oligopeptidase (PREP), DPP8 en DPP9. DPPIV-inhibitoren worden gebruikt bij de behandeling van diabetes type 2, maar er zijn ook meer en meer aanwijzingen voor andere functies van DPPIV. Ondanks een vermeende rol van individuele peptidasen bij longaandoeningen blijft de kennis over DPPs bij acute longschade beperkt. Eerder hebben we aangetoond dat DPPIV-inhibitoren beschermen tegen schade ten gevolge van ischemie-reperfusie van de long. Los daarvan hebben we vastgesteld dat DPP9 een rol speelt bij de activering van macrofagen, welke een belangrijke speler zijn bij acute longschade. Doel van het huidige project is om de hypothese te verkennen dat DPPIV, DPP9 en verwante peptidasen een rol spelen in de pathofysiologie van acute longschade. We zullen de expressie van DPPs bestuderen in muismodellen voor zowel infectieuze als niet-infectieuze acute longschade. Vervolgens, zullen we het effect bepalen van de remming van DPPIV op de uiteindelijke letsels, en zal nagegaan worden of DPPs een rol hebben in longmacrofagen. We zullen de bevindingen bij proefdieren vergelijken met metingen in menselijk weefsel om het translationele potentieel van onze resultaten te bestuderen. Organisaties: • Laboratorium voor celbiologie en histologie
Onderzoekers: • Dirk Adriaensen • Ingrid De Meester • Paul Van Schil • Samir Kumar-Singh • Anne-Marie Lambeir
Expressie en karakterisatie van wortelspecifieke xyloglucaan endotransglucosylase/hydrolase genen van Arabidopsis. Universiteit Antwerpen Abstract: Arabidopsis bezit 33 verschillende xyloglucaan endotransglucosylase/hydrolase genen waarvan niet geweten is of ze coderen voor actieve of inactieve enzymen. Het project beoogt een heterologe expressie van de wortelspecifieke Arabidopsis XTHs in de gist Pichia pastoris.
Van de gezuiverde prote.inen worden de enzymatische eigenschappen bepaald en het effect dat zij hebben op goed gedefinieerde weefsels. Organisaties: • Plantenmorfologie
Onderzoekers: • Jean-Pierre Verbelen
Expressie en functie van prolactine in het immuunsysteem Vrije Universiteit Brussel Abstract: Prolactine (PRL) worden voornamelijk geproduceerd in de voorkwab van de hypofyse onder controle van de transcriptiefactor Pit-1, en is betrokken bij lactatie, de ontwikkeling van borstklierweefel en vele andere effecten. Uit tal van in vitro en in vivo experimenten is gebleken dat PRL tal van leukocyten functies kan moduleren. De beschreven effecten van PRL op de ontwikkeling van verschillende typen hemopoietische cellen duiden er op dat dit hormoon belangrijke hemopoietische groei en differentiatie factoren is. PRL wordt ook uitgedrukt in een aantal leukocyten subpopulaties. PRL-receptoren behoren tot de cytokine receptor superfamilie, en worden door een aantal celtypen van het immuunsysteem uitgedrukt. De expressie van hormonen en receptoren in dezelfde leukocyten subsets wijst op mogelijke autocriene en paracriene effecten in het immuunsysteem. De algemene doelstelling van het onderzoek bij de Eenheid Farmacologie is om de functie van door leukocyten geproduceerd PRL in het immuunsysteem te onderzoeken. Vanwege de grote hoeveelheden PRL die door leukemische cellijnen kunnen worden geproduceerd en de verhoogde PRL niveaus in serum van patienten met een myeloide leukemie zullen we ons ook richten op de rol van PRL in leukemie. Organisaties: • Farmacologie
Onderzoekers: • RON KOOIJMAN • ELISABETH PETERS
Ex post evaluatie van het PDPO 2000-2006: evaluatie opleidingen in bosbouw - evaluatie maatregelen 9.3.8. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het Europese Plattelandsbeleid is de tweede pijler van het Europese landbouwbeleid. De uitwerking van de tweede pijler gebeurd door de lidstaten via zesjaarlijkse programmeringsdocumenten plattelandsontwikkeling (PDPO). De eerste periode liep van 1 januari 2000 tot en met 31 december 2006. Deze opdracht kadert in de ex-post evaluatie van de realisaties en impacts van het Vlaamse PDPO. De VUB bekeek de realisaties en impact van de bosmaatregelen binnen het Vlaamse PDPO. Deze maatregelen waren gericht op het bebossen van landbouwgronden, het herbebossen van gekapte percelen, het opmaken van uitgebreide bosbeheerplannen, het ondersteunen van voorlopig erkende bosgroepen, het ondersteunen van het ecologische beheer van bossen en de openstelling van prive-bossen. Deze opdracht werd uitgevoerd in een consortium met IDEA Consult, Belconsulting en de vakgroep Landbouweconomie (UGent) in opdracht van het Departement Landbouw en Visserij van de Vlaamse Overheid. Organisaties: • Menselijke Ecologie
Onderzoekers: • David PROOT • LUC HENS • Rik DE VREESE
Exploring the metabolic pathways driving tumor-associated macrophage polarization and their influence on tumor progression. KU Leuven Abstract: Investigate how the metabolic changes induced by mTOR can regulateTAM polarization. We will also evaluate if intervening with a key metabolic pathway regulated by mTOR, can drive TAMs to a desired phenotype inorder to control their cancer promoting functions. Organisaties: • Moleculaire Oncogenese en Angiogenese
Onderzoekers: • Massimiliano Mazzone
Exploring the endogenous potential of microalgae in fruit and vegetableprocessing KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Centr. Levensmidd.- & Microb. Technol.
Onderzoekers: • Ann Van Loey • Tom Bernaerts
Exploring Marine Resources for Bioactive Compounds: from discovery to sustainable production and industrial applications. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Toxicologie en Farmacologie
Onderzoekers: • Jan Tytgat
Exploring genetic diversity in green seaweeds using next-gen sequencing and comparative genomics Universiteit Gent Abstract: Met behulp van transcriptoom analyses gebaseerd op Next Generation Sequencing technologieën en vergelijkende transcriptoomanalyse wordt getracht de cytologische diversiteit van mariene groenwieren (bv. zeesla, darmwier, Caulerpa) te verklaren. Organisaties: • Vakgroep Biologie
Onderzoekers: • Olivier De Clerck
Exploreren van nieuwe microRNA-gebaseerde antikanker strategieën via manipulatie van het endotheelcel metabolisme. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Angiogenese en Neurovasculaire Link
Onderzoekers: • Peter Carmeliet • Ulrike Bruening Rossow
Exploration of the memory enhancing effects of angiotensin IV and unravelling its mechanism of action. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Geheugen - angiotensine IV Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen • Farmaceutische Chemie, Analyse van Geneesmiddelen en Geneesmiddelenkennis
Onderzoekers: • YVETTE MICHOTTE • GEORGES VAUQUELIN
Exploration of intravital microscopy for in vivo fluorescent imaging inbrain with applications for adult neurogenesis. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Radiofarmacie
Onderzoekers: • Veerle Baekelandt • Guy Bormans • Uwe Himmelreich • Lina Malinouskaya
Exploratie van warmtegeleidingseffekten voor toepassingen in bio- en chemosensoren Universiteit Hasselt Abstract: Dit project richt zich op het 'warmte-overdracht effect' dat onlangs werd ontdekt door de sollicitanten in het kader van DNA-denaturatie studies. Moleculaire borstels of dubbel-strengs DNA, geënt op een temperatuurgeregelde meetelektrode, geven geen meetbare belemmering van de elektrode naar de elektroliet oplossing boven de DNA laag. In tegenstelling hiermee werkt enkelstrengs DNA als een efficiënte warmte-isolator en de thermische weerstand bij de vaste-naar-vloeistof grensvlak vertoont een aanzienlijke stijging. Deze bevinding is niet alleen verrassend, maar het kan ook worden gebruikt om DNA-smelttemperaturen op eenvoudige wijze bepalen. Deze smelttemperaturen verschaffen op hun beurt informatie over de aanwezigheid van single-nucleotide polymorfismen (kleine mutaties), die gerelateerd zijn aan verschillende honderden erfelijke stoornissen. Voorlopige studies hebben aangetoond dat de warmte-overdrachtseffecten ook optreden bij andere biologische of chemische processen die plaatsvinden op het grensvlak tussen een vaste drager en een elektrolyt: i) chemische denaturatie van DNA, ii) absorptie / desorptie van eiwitten lagen, en iii) tijdens de binding van kleine moleculen (bijvoorbeeld neurotransmitters) tot moleculair gestempelde polymeren. Daarom stellen we dat de warmte-overgangsweerstand kan worden beschouwd als een nieuwe, waarneembare parameter in bio-en chemosensors. Het project voorziet als eerste stap de optimalisering van de sensorinrichting op vlak van maximalisering van het signaal-ruis niveau door modificaties van het sensor ontwerp en de meetmethodologie. Vervolgens zal een gedetailleerde studie worden uitgevoerd op verschillende interfacegerelateerde-biologische of chemische processen om de geldigheid van het concept te verifiëren en de omvang van de bijbehorende warmte-overgangsweerstand veranderingen op kwantitatieve wijze te identificeren. Ten slotte zullen er routes worden verkend om de warmte-overdracht aanpak te vertalen in een array formaat met geparallelliseerde metingen, deze zijn essentieel voor vele diagnostische-en genomische doeleinden. Organisaties: • Materiaalfysica • Instituut voor Materiaalonderzoek
Onderzoekers: • Ward DE CEUNINCK • Patrick WAGNER
Exploratie van suiker-bindende stoffen en (co)receptor inhibitoren gericht tegen HIV. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Laboratorium Virologie en Chemotherapie
Onderzoekers: • Jan Balzarini • Dominique Schols • Kristel Van Laethem
Exploratie van programmed death 1 en zijn liganden als nieuwe immuuntherapeutische doelwitten in maligne pleuraal mesothelioom. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project betreft fundamenteel kennisgrensverleggend onderzoek gefinancierd door het Fonds voor Wetenschappelijk OnderzoekVlaanderen. Het project werd betoelaagd na selectie door het bevoegde FWO-expertpanel. Organisaties: • Moleculaire beeldvorming, Pathologie, Radiotherapie & Oncologie (MIPRO)
Onderzoekers: • Evelien Smits
Exploratie van interventieonderzoek met betrekking tot de gerontagogische praxis. Toepassingsdomein : gerontagogische geheugencursus. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De projectleider heeft in samenwerking met het team van de dienst SOGE, een geheugencursus voor ouderen ontwikkeld. Naast de ervaringsdeskundigheid met betrekking tot de implementatie van deze cursussen, werd er ook gewerkt aan publicaties hieromtrent. Zo verscheen
er in 1992 een boek omtrent dit thema, en in 1997 werd een handleiding voor deze cursussen uitgebracht. In onze kennisontwikkeling terzake is er nu ook nood aan onderzoek om de ervaringsgerichte gerontagogische kennis verder te exploiteren. Bovendien wensen we na te gaan of deelname aan deze gerontagogische cursussen leidt tot verandering inzake de perceptie van het eigen geheugenfunctioneren en inzake een aantal psychosociale criteria. Een derde aandachtspunt van dit onderzoek betreft de psychometrische kwaliteiten van de gehanteerde meetschalen. Op dit ogenblik zijn diverse cursussen lopende, die door de projectleider op een gestandardiseerde manier gedoceerd worden. Via dit project willen we de heirbij verzamelde informatie dus verder analyseren. Zodat we op termijn kunnen komen tot meer fundamentele vraagstellingen omtrent interventieonderzoek bij gerontagogische cursussen. Organisaties: • Agogiek
Onderzoekers: • CHRISTEL GEERTS
Exploratie van immuno nanobeads voor de isolatie en kwantitatieve detectie van humane pathogene amoeben in complexe waterstalen. KU Leuven Abstract: Vrijlevende amoeben (FLA) zijn wijdverspreid in de natuur waar ze een essentiële rol vervullen in aquatische ecosystemen. Verschillende FLA zijn echter de oorzaak van belangrijke en zelfs fatale ziektes bij mens en dier. Daarenboven kunnen FLA als gastheer fungerenvoor de replicatie en verspreiding van humane pathogene bacteriën en virussen en om deze reden worden ze ook als belangrijke vectoren beschouwdin de overdracht van ziekten. Ondanks de recente vooruitgang in de ontwikkeling van innovatieve detectiesystemen om de aanwezigheid van FLA in water systemen aan te tonen en te kwantificeren, zijn deze methoden enkel betrouwbaar en geschikt voor detectie van FLA in propere waterstalen. In dit project willen we expertise van vier groepen combineren om een innovatieve immunomagnetische scheidings (IMS) strategie te ontwikkelen en te valideren die op een betrouwbare manier FLA kan detecteren kwantificeren in complexe waterstalen. De onderzoeksstrategie is gebaseerd om de combinatie van op Organisaties: • Therapeutische en Diagnost. Antilichamen
Onderzoekers: • Nick Geukens • Ann Gils • Luc De Meester • Thierry Verbiest
Exploratie van het Nlrp6 interactoom en haar rol in immuunsignalisatie Universiteit Gent Abstract: To characterize the activation mechanisms, interactomes and molecular functions of Nlrp6, I will use targeted approaches designed to map the activation mechanisms of hte Nlrp6 inflammasome, and to characterize the molecular role of Nlrp6 and its interaction partners in immune signalling pathways. Organisaties: • Vakgroep biochemie
Onderzoekers: • Mohamed Lamkanfi
Exploratie van het ectofosfodiesterase NPP1 als een doelwit voor de behandeling van calcificatieziekten. KU Leuven Abstract: NPP1 (Nucleotide pyrofosfatase/fosfodiesterase), een membraan protein, hydrolyseert extracellulair ATP tot PPi en AMP. PPi inhibeert de afzetting van kalk in zachte weefsels en verhindert de overmatige accumulatie van hydroxyapatiet in beenderen. Een teveel aan PPi heeft een pathologische vorming van pyrofosfaat dihydraatkristallen tot gevolg (chondrocalcinosis), en zorgt tevens voor een gebrekkige bot mineralisatie (hypophosphatasia). In het huidige project onderzoeken we de therapeutische mogelijkheden van NPP1 inhibitoren in muis modellen voor hypophosphatasia en chondrocalcinosis. We maken hierbij gebruik van kleine moleculen en van inhiberende antilichamen. Onze specifieke onderzoeksdoelen zijn (1) het optimaliseren van recent geïdentificeerde inhiberende kleine moleculen en het genereren van inhiberende monoklonale NPP1 antilichamen, (2) het co-kristalliseren van NPP1 met een klein-molecule inhibitor en het bepalen van de gedetailleerde 3Dstructuur van dit complex, (3) het ontwi Organisaties: • Labo Biosignalering & Therapeutica
Onderzoekers: • Maria Andries • Rik Lories • Frank Luyten • Mathieu Bollen
Exploratie van de relatie tussen sense of coherence en kwaliteit van leven bij volwassenen met een aangeboren hartaandoening KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Centr. Ziekenhuis- en Verplegingswet.
Onderzoekers: • Koen Luyckx • Philip Moons
Exploratie van de relatie tussen het gezondheidsgedrag van adolescentenen jongvolwassenen met een aangeboren hartaandoening en hun kennisniveau over de aandoening, behandeling en preventieve maatregelen. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Centr. Ziekenhuis- en Verplegingswet.
Onderzoekers: • Philip Moons • Werner Budts
Exploratie van de natuurlijke en artificiële diversiteit van Saccharomyces cerevisiae voor industriële fermentatieprocessen KU Leuven Abstract: Gisten zijn de drijvende kracht achter vele fermentatieprocessen, zoalsde fermentatie van bier, wijn, sake en brood. Deze fermentaties werden oorspronkelijk uitgevoerd op een ongecontroleerde (spontane) manier, en steunden volledig op de complexe mengeling van microorganismen aanwezigin de directe omgeving van de fermentatie. Aangezien inconsistentie en inefficiëntie inherent zijn aan deze spontane processen en ongewenste micro-organismen vaak zorgen voor de productie van negatieve smaken en aromas, wordt het overgrote merendeel van de hedendaagse fermentatieprocessen geïnitieerd met een gestandaardiseerde microbiële startercultuur. Deze startercultuur bestaat typisch uit één giststam, vaak een stam behorende tot de species Saccharomyces cerevisiae, Saccharomyces bayanus of Saccharomyces pastorianus. Hoewel deze methodiek de consistentie, efficiëntie en kwaliteit van het fermentatieproces significant heeft verbeterd, is de keuze voor een bepaalde stam vaak historisch gebaseerd, eerde Organisaties: • Centr. Microbiële en Plantengenetica
Onderzoekers: • Kevin Verstrepen • Jan Steensels
Exploratie van de functie van lipoproteïne lipase in chronische lymfatische leukemie Universiteit Gent Abstract: Hoewel de prognotische waarde van LPL in CLL reeds uitvoerig werd beschreven, werd er nog weinig of geen onderzoek gedaan naar directe functionele of therapeutische implicaties van LPL in CLL. Doel van dit project bestaat er in om de rol van LPL in de pathogenese van CLL op te helderen. Organisaties: • Vakgroep Klinische biologie, microbiologie en immunologie
Onderzoekers: • Jan Philippe
Exploratie van de cellulaire en moleculaire functies van prognostische factoren in chronische lymfatische leukemie (CLL) Universiteit Gent Abstract: Er zijn tal van biologische en klinische prognostische merkers voor CLL, die vroegtijdig het verloop van de ziekte bij een individuele patiënt kunnen voorspellen. MicroRNAs, LPL en ZAP70 zijn dergelijke gekende merkers, maar hun mogelijke cellulaire functie in het ziekteverloop is niet gekend. Door middel van een elektroporatiemethode zullen wij hogervermelde moleculen in CLL inbrengen en hun functionele relevantie bestuderen. Organisaties: • Vakgroep Klinische biologie, microbiologie en immunologie
Onderzoekers: • Jan Philippe • Bruno Verhasselt
Exploratie, karakterisatie en belang van tritrofe interactie tussen bladluizen en <em>Fusarium spp. op de epidemiologie van aarfusarium bij wintertarwe Hogeschool Gent Abstract: Abstract nog niet beschikbaar Organisaties: • Departement Biowetenschappen en Landschapsarchitectuur • Vakgroep Plantaardige Productie
Onderzoekers: • Kris Audenaert • Veerle Derycke • Geert Haesaert
Exploratie en ontwikkeling van combinatie immuuntherapie als behandelingvoor uteriene tumoren KU Leuven Abstract: Baarmoederkanker is de meest voorkomende vorm van gynaecologische kanker. Wereldwijd worden jaarlijks ongeveer 142 000 nieuwe diagnoses gesteld, waarmee dit de zevende meest voorkomende kwaadaardige aandoening vormt. In 2008 werd deze kanker binnen België vastgesteld in 26.6/100 000 vrouwen, met het hoogste aantal gevallen in de Vlaamse regio (29.1/100 000).Baarmoedertumoren die in een vroeg stadium ontdekt worden, hebben een hoge kans op genezing met behulp van de huidige standaardbehandelingen. De hoeksteen van deze behandeling bestaat uit chirurgie onder de vorm van hysterectomie, waarbij de baarmoeder weggenomen wordt, al of niet gekoppeld aan een zogenaamde lymfadenectomie, het wegnemen van lymfeknopen. De chirurgische behandeling wordt in bepaalde gevallen gevolgd door een behandeling door middel van chemo- of radiotherapie. Wanneer de ziekte echter een ver gevorderd stadium bereikt of wanneer er sprake is van ziekteherval, bieden de huidige standaardbehandelingen geen soelaas me Organisaties: • Gynaecologische Oncologie
Onderzoekers: • Ignace Vergote • Anke Vanderstraeten
Exploiteren necroptose targeting in kankertherapie : Hoog gehalte screening en validatie Universiteit Gent Abstract: De juiste balans tussen celdood en celgroei bepaalt leven of dood. Kanker ontstaat wanneer deze balans is verstoord. Kankercellen vertonen op verschillende niveau?s weerstanden in het celdoodprogramma, waardoor de kankercellen blijven overleven en de tumor kan uitbreiden. Vaak verwerven kankercellen ook resistentie tegen de therapeutische behandeling. Recent, werd naast apoptosis (spontane celdood), een nieuwe vorm van geprogrammeerde celdood geïdentificeerd, nl. necroptosis. Het uitlokken van necroptosis kan een alternatief zijn om resistentie te omzeilen. In dit project willen wij een gedetailleerde kennis verwerven in de moleculaire mechanismen van necroptosis. Vervolgens zullen we het therapeutisch potentieel van bepaalde positieve resultaten testen op kankermodellen bij muizen. Organisaties: • Vakgroep Biomedische Moleculaire Biologie
Onderzoekers: • Peter Vandenabeele
Exploitatie van een celvrij systeem voor de studie van de replicatie van picornavirussen en aangrijpingspunten van antivirale geneesmiddelen Vrije Universiteit Brussel Abstract: Een celvrij systeem voor de synthese van picornavirussen (polivirus, rhinovirus, TME virus) is opgebouwd uit een extract van niet geinfecteerde cellen, een energie regerend systeem en een aantal bouwstenen. Het wordt geprogrammeerd met viraal RNA en daar de waardcel RNA's werden vernietigd door een nuclease behandeling, worden enkel virale producten aangemaakt. In een dergelijk systeem kunnen tot 10 tot de 9de poliovirionen per ml worden aangemaakt. Doel van dit project is het gebruik van dit celvrije systeem om de laatste stappen van de replicatiecyclus van poliovirus op te helderen en het systeem ook te gebruiken om de aangrijpingspunten van antivirale stoffen te ontrafelen. Deze studie is eleganter in een celvrij systeem omdat geen cel- en andere membranen moeten doorbrokenworden. In een laatste deelproject wordt het celvrije systeem dat nu wordt gebruikt voor de aanmaak van poliovirus omgebouwd voor de aanmaak van rhinovirus (gewone verkoudheid) en de aanmaak van TMEV (een virus dat een MS-achtige aandoening induceert in de muis. Organisaties: • Farmaceutische Biotechnologie en Moleculaire Biologie
Onderzoekers: • BARTHOLOMEUS ROMBAUT
Exploitatie van bacteriofagen in farmaceutische doseervormen ter bestrijding van bacteriële infectieziekten KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Afdeling Gentechnologie
Onderzoekers: • Rob Lavigne • Dieter Vandenheuvel
EXPERTISES van proposals ingediend bij EC (oa. letter 151629 eHealth), 165764, (173023), 507170, AL00071113, AL00097821 Vrije Universiteit Brussel Abstract: EXPERTISES van proposals ingediend bij EC (oa. letter 151629 eHealth), 165764, (173023), 507170, AL00071113, AL00097821 Organisaties: • Biomedische Statistiek en Informatica
Onderzoekers: • MARC NYSSEN
Expertise ikv Life Long Learning EUROPALS. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het doel van het EUROPALS project is de competenties van Europese pathologisten op het einde van hun training te definiëren en hun de nodige middelen verschaffen om tot op het einde van hun carrière competent te blijven in hun vakgebied. Een universeel geaccepteerde competentie test zal het voor (junior) dokters gemakkelijker maken om zich te kunnen verplaatsen in Europa. Organisaties: • Pathologische Anatomie
Onderzoekers: • MIRIAM MARICHAL
Expertisecentrum Valpreventie Vlaanderen. KU Leuven Abstract: Op 5 december 2008 keurde de Vlaamse Regering het convenant goed tussende VlaamseGemeenschap en het Expertisecentrum Valpreventie Vlaanderen (EVV). Het EVV werd opgericht op 1 november 2008 en is een samenwerkingsverband tussen de Katholieke Universiteit Leuven, de Universiteit Gent, Domus Medica, Wetenschappelijke Vereniging van Vlaamse Kinesitherapeuten, Wetenschappelijke Vereniging voor Verpleegkunde en Vroedkunde, het Vlaams Ergotherapeutenverbond en de Belgische Vereniging voor Gerontologie en Geriatrie.De opdrachten situeren zich binnen drie resultaatsgebieden rond het thema valpreventie bij zowel thuiswonende ouderen als ouderen die in een residentiële setting verblijven: het verstrekken van informatie en advies, het ontwikkelen van methodieken en materialen, en het ondersteunen van de implementatie van methodieken en materialen. Voor het bereiken van de drie resultaatsgebieden wordt er samengewerkt met externe partners zoals onder meer het Vlaams Instituut voor Gezondheidspromo Organisaties: • Centr. Ziekenhuis- en Verplegingswet.
Onderzoekers: • Eddy Dejaeger • Koen Milisen
Expertisecentrum Brussel (Start 2014) Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het Brussels Centre for Urban Studies is een interfacultair en interdisciplinar centrum in urban studies met specifieke aandacht voor Brussel. Organisaties: • Geografie
Onderzoekers: • Bas VAN HEUR
Experimentele validatie van een spleetmodel toegepast in een Monte Carlo studie van multileafcollimatoren voor radiotherapie Universiteit Gent Abstract: Tijdens het expiriment wordt de lineaire versneller tijdelijk uitgerust met een stalen collimator die een dunne langwerpige spleet bevat. De resulterende dosisverdeling wordt opgemeten met behulp van i) een diamantdetector in een waterfantoom en ii) radiochroomfilm in een polystyreen fantoom. Door de meting uit te voeren voor meerdere collimatorrotatiehoeken, zullen meerdere modelparameters van het Monte Carlo model geoptimaliseerd. Organisaties:
• Vakgroep Radiotherapie en Experimenteel Kankeronderzoek
Onderzoekers: • Carlos De Wagter
Experimentele studie: opname van coccidiostatica in groenten Universiteit Gent Abstract: Vele veterinaire geneesmiddelen, waaronder coccidiostatica, worden in vivo onvolledig geabsorbeerd. Mest van behandelde dieren kan hierdoor grote hoeveelheden residuen bevatten. Groenten, geteeld op bemeste grond, kunnen zo mogelijks contaminanten opnemen en inbouwen. Analyse aan de hand van UPLC-MS/MS zal de gehaltes aan coccidiostatica residuen bepalen in voeder, mest en groentenstalen afkomstig van een experimentele studie. Organisaties: • Vakgroep Bioanalyse
Onderzoekers: • Carlos Van Peteghem
Experimentele studie naar mogelijke oorzaken van heterogeniteit in verbanden tussen ontwikkelingsinstabiliteit en inteelt in twee verwante vlindersoorten Universiteit Gent Abstract: Dit project beoogt onderzoek naar de bruikbaarheid van kleine ontwikkelingsverschillen tussen de linker- en rechterzijde van bilateraal symmetrische kenmerken (zogenaamde fluctuerende asymmetrie, FA) als bio-indicator voor negatieve gevolgen van inteelt tgv habitat versnippering in gematigde en tropische gebieden. Als ecologisch model wordt gekozen voor twee verwante dagvlindersoorten, Pararge aegeria (algemene Europese dagvlinder) en Cymothoe teita (bedreigde Keniaanse endeem). Organisaties: • Vakgroep Biologie
Onderzoekers: • Luc Lens
Experimentele studie naar de mogelijke oorzaken van heterogeniteit in verbanden tussen ontwikkelingstabiliteit en inteelt in twee verwante vlindersoorten Universiteit Gent Abstract: Dit project beoogt onderzoek naar de bruikbaarheid van kleine ontwikkelingsverschillen tussen de linker- en rechterijde van bilateraal symmetrische kenmerken (zogenaamde fluctuerende asymmetrie, FA) als bio-indicator voor negatieve gevolgen van inteelt t.g.v. habitat versnippering in gematigde en tropische gebieden. Als ecologisch model wordt gekozen voor twee verwante dagvlindersoorten, Pararge aegeria (algemene Europese dagvlinder) en Cymothoe teita (bedreigde Keniaanse endeem). Organisaties: • Vakgroep Biologie
Onderzoekers: • Luc Lens
Experimentele studie en modellering van radiale dispersie in gepakte kolommen voor vloeistofchromatografie Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het huidige project is gericht op het maken van een uitgebreide studie van de afhankelijkheid van Drad van de soorten retentie evenwicht, de vloeibare snelheid en de diffusie coëfficiënt in- en buiten de deeltjes. Organisaties: • Chemische Ingenieurstechnieken en Industriele Scheikunde
Onderzoekers: • GERT DESMET
Experimentele modellering van de stroming door patiëntspecifieke luchtwegen Hogeschool Gent Abstract: Abstract nog niet beschikbaar Organisaties: • Departement Toegepaste Ingenieurswetenschappen • Vakgroep Mechanica
Onderzoekers: • Tom Claessens • Mathias Vermeulen
Experimentele inductie van miltefosine-resistentie in intracellulaire Leishmania donovani en L. infantum amastigoten om de invloed van resistentie te bestuderen op de interactie tussen geneesmiddel, gastheer en parasiet Universiteit Antwerpen Abstract: Miltefosine (MIL) werd recent gepositioneerd als eerstelijnsbehandeling voor viscerale leishmaniasis. De lange halfwaardetijd en lage therapietrouw kunnen resistentie-ontwikkeling bevorderen. Om de MIL-efficaciteit te beschermen, moeten resistentiemechanismen proactief bestudeerd worden.Deze studie beoogt de experimentele inductie van MIL-resistentie om het effect op de MIL-opname en parasiet-macrofaag interactie te beoordelen. Organisaties: • Laboratorium voor Microbiologie, Parasitologie en Hygiëne (LMPH)
Onderzoekers: • Gaëlle Boulet
Experimentele evolutie: een nieuwe strategie voor onderzoek naar persistentie. KU Leuven Abstract: Persistors vormen een kleine, fenotypisch tolerante fractie in een antibioticumgevoelige microbiële populatie. Deze epigenetische varianten maken inherent deel uit van een populatie en hun aantal neemt toe bij blootstelling aan een verscheidenheid aan stress-situaties zoals nutriëntlimitatie en antibioticumbehandeling. Ondanks het groot belang van persistorcellen in het weerkerend en chronisch karakter van verschillende microbiële infecties, is de kennis over de moleculaire mechanismen achter de vorming en de opwaking van persistorcellen voorlopig beperkt, met name in klinisch relevante pathogene stammen. De voornaamste oorzaak is de transiënte en zeldzame aard van het persistorfenotype, waardoor persistors moeilijk te bestuderen zijn via standaard moleculair-genetische benaderingen. Eerder werk in onze groep gebruikte een strategie gebaseerd op experimentele evolutie voor het genereren van mutanten met extreem hoge persistorfracties. Deze hip
mutanten vormen dus een aantrekkelijk plat Organisaties: • Centr. Microbiële en Plantengenetica
Onderzoekers: • Jan Michiels • Maarten Fauvart • Joran Michiels
Experimentele en numerieke modellering van de hydro- en morfodynamica van samenvloeiingen van rivieren met een extreme verhouding van inkomende debieten. Universiteit Gent Abstract: Het voorstel onderzoekt stromingpatronen en er aan gekoppelde erosie- en sedimentatiefenomenen in samenvloeiingen van rivieren, meer bepaald in het bijzonder geval dat de twee inkomende debieten significant in grootte verschillen. Numerieke modellen en een experimentele setup worden gebruikt om fundamenteel inzicht in deze fenomenen te verwerven, ondermeer met het oog op het minimiseren van erosiebescherming en baggerwerken na uitvoering van waterbouwkundige ingrepen aan stuw-sluis-complexen. Organisaties: • Vakgroep Civiele techniek
Onderzoekers: • Tom De Mulder
Experimentele en klinische studie naar nieuwe behandelingen voor pulmonale ischemie-reperfusie schade KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Anesthesiologie & Algologie
Onderzoekers: • Dirk Van Raemdonck • Bart Vanaudenaerde • Arne Neyrinck • An Martens
Experimentele analyse van het cerebellaire schors microcircuit. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit onderzoek kadert in onze ambitie om de werking van het cerebellum te begrijpen. Er wordt gebruik gemaakt van een nauwe interactie tussen computer simulatie en experiment. In dit project zullen wij enerzijds de fysiologie en morfologie van grote interneuronen in de korrelcellaag onderzoeken in vitro en anderzijds de interactie tussen Golgicel en Purkinjecel activiteit meten in vivo. Organisaties: • Theoretische neurobiologie • Theoretische neurobiologie en neuroengineering
Onderzoekers: • Erik De Schutter
Experimenteel onderzoek naar reversibiliteit en preventie van nefrocalcinose en nefrolithiase. Universiteit Antwerpen Abstract: Doelstellingen van het project: 1. Het bio-fysicochemisch mechanisme van kristalklaring en de rol van pH en inflammatie hierin onderzoeken. 2. Het fundamenteel effect bestuderen van een acute hyperfosfatemie, geïnduceerd door orale toediening van natriumfosfaat, op (i) een aantal systemische regulatoren van de fosfaatbalans, (ii) het tubulair epitheliaal fenotype en (iii) de functie van de nier, en te onderzoeken of deze effecten geëlimineerd kunnen worden door inhibitie van fosfaatabsorptie ter hoogte van de darm. Organisaties: • Pathofysiologie
Onderzoekers: • Patrick D'Haese • Anja Verhulst • Marc De Broe
Experimenteel onderzoek naar de onderliggende mechanismen van chronische afstoting na longtransplantatie KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Pneumologie
Onderzoekers: • Geert Verleden • Stijn Verleden • Robin Vos • Hannelore Bellon
Experimenteel onderzoek naar de mechanismen van restrictief longlijden na longtransplantatie. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Pneumologie
Onderzoekers: • Bart Vanaudenaerde • Stijn Verleden
Experimenteel onderzoek naar alternatieve longdonoren. KU Leuven Abstract: Het project onderzoekt in een varkenmodel of overleving op korte en lange termijn mogelijk is na transplantatie van 1 long afkomstig van een donor overleden na circulatiestilstand. Dit model vormt een tussenstap alvorens transplantatie van longen afkomstig van 'non-heart-beating
donoren' klinisch kan worden toegepast bij de mens. Organisaties: • Experimentele Thoraxheelkunde
Onderzoekers: • Antoon Lerut • Dirk Van Raemdonck
Experimenteel en celbiologisch onderzoek naar het effect van lanthaan en strontium op osteoblasenfunctie en botmineralisatie. Universiteit Antwerpen Abstract: Voortgaande op vroegere bevindingen in het Laboratorium voor Nefrologie-Hypertensie, waarbij werd aangetoond dat zowel strontium als lanthaan bij de nierinsufficiënte rat botlesies veroorzaken die histologisch to expressie komen onder de vorm van osteomalacie, zal in onderhavig onderzoeksproject worden nagegaan in hoeverre het mineralisatiedefect geïnduceerd door beide elementen al dan niet volgens een zelfde stramien verloopt. Hiervoor zal worden bestudeerd in hoeverre de verstoorde mineralisatie het gevolg is van een louter fysicochemisch, extracellulair proces of anderzijds resulteert uit een direct effect ter hoogte van de osteoblast. Ook zullen we de interferentie van beide elementen met de secretie en/of synthese van een aantal relevante botmatrixproteïnen onderzoeken. Het ligt in de bedoeling om in het kader van huidig project hierop een antwoord te vinden gebruikmakend van zowel in vitro (primaire osteoblastculturen) als in vivo (rattenmodel met chronische nierinsufficiciëntie) set-ups. Organisaties: • Nefrologie • Pathofysiologie
Onderzoekers: • Patrick D'Haese • An Bervoets • Marc De Broe
Experimenteel en celbiologisch onderzoek naar de onderliggende mechanismen verantwoordelijk voor het ontstaan van een mineralisatiedefect tengevolge blootstelling aan een aantal sporenelementen bij chronische nierinsufficiëntie. Universiteit Antwerpen Abstract: Bij patiënten met chronische nierinsufficiëntie kan de wisselwerking tussen de verminderde nierfunctie enerzijds en de verhoogde blootstelling aan een aantal sporenelementen zoals lanthaan, strontium en aluminium anderzijds, aanleiding geven tot het ontstaan van een mineralisatiedefect. In het kader van dit BOF project zullen we gebruikmakend van zowel in vivo (rattenmodel met chronische nierinsufficiëntie) als in vitro (mineraliserende osteoblastenculturen) setups nagaan in hoeverre de effecten geïnduceerd door hogergenoemde sporenelementen op de botmineralisatie (i) resulteren uit louter fysicochemische, extracellulaire processen (ii) gemedieerd worden door interferentie van deze elementen met een aantal functionele parameters van de osteoblast (iii) beïnvloed worden door de graad van botturnover (adynamic bone vs. hyperparathyroidisme). Organisaties: • Nefrologie • Pathofysiologie
Onderzoekers: • Patrick D'Haese • Marc De Broe
Exotic fruit quality characteristics in relation to ethylene biosynthesis KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Afdeling MeBioS
Onderzoekers: • Annemie Geeraerd • Muluken Bantayehu Nigatie
Exosoom communicatie: identificatie van nieuwe therapeutische doelwitten in multipel myeloom Vrije Universiteit Brussel Abstract: Multiple Myeloma (MM) is een ongeneeslijke plasmacel maligniteit met een incidentie van 5 per 100.000 inwoners, waardoor ongeveer 25.000 nieuwe patiënten per jaar getroffen worden in de EU. De MM tumor kloon ontstaat hoofdzakelijk in het beenmerg (BM) aangezien dit micromilieu het meest optimaal niche voor tumorcel overleving is. Bovendien biedt het BM bescherming tegen de meeste types behandeling met geneesmiddelen, wat leidt tot MM patiënt herval. Daarom is er nood aan alternatieve behandeling strategieën, gericht op de BM micro-omgeving zelf, waardoor MM uitgroei voorkomen kan worden. In dit project willen we interfereren met de BM-MM interacties op exosome niveau en onderzoeken of exosomen bruikbare biomarkers kunnen zijn in MM. Exosomen zijn 30-100nm diameter membraneuze blaasjes constitutief vrijgegeven door verschillende celtypen. Zij bemiddelen lokale cel-cel communicatie en het is aangetoond dat exosomen verhoogd zijn in kanker. Dit project zou uiteindelijk kunnen leiden tot identificatie van nieuwe biomarkers en nieuwe therapeutische doelwitten. Organisaties: • Immunologie en Microbiologie
Onderzoekers: • Eline MENU • Karin VANDERKERKEN
Exosome staging ter predictie van oksel lymfekliermetastase in vroege borstkanker. Universiteit Gent Abstract: niet beschikbaar Organisaties: • Vakgroep Geneesmiddelenleer
Onderzoekers: • Kevin Braeckmans
Exosomen, microRNA en een verminderde blootstelling aan fijn stof bij bejaarden: Kunnen kleine structuren bijdragen tot de gezondheidsvoordelen? Universiteit Hasselt Abstract: Fijn stof is een mengsel van kleine deeltjes die bijdragen tot luchtvervuiling. In dit project willen we de gezondheidsvoordelen van verlaagde concentraties fijn stof onderzoeken. We plaatsen een luchtfilter in de woonkamer van ouderen in een serviceflat of rusthuis, waardoor 80% van het fijn stof weg gefilterd wordt. Er is gekozen om met ouderen (65-plus) te werken omdat zij meer vatbaar zijn voor de gezondheidseffecten gerelateerd aan fijn stof en omdat ze een merendeel van de dagelijkse activiteiten binnen uitvoeren, zullen ze het meest blootgesteld worden aan binnenshuis fijn stof. Gedurende 3 periodes van 2 weken (voor het filteren, tijdens en na het filteren) zullen er op regelmatige tijdstippen klinische metingen doorgaan op de verblijfplaats van de personen. Met dit onderzoek willen we enerzijds een inzicht krijgen op de effecten in hart en bloedvaten. Hiernaast kijken we ook naar algemene kenmerken van ontsteking (a.d.h.v. bloed) en oxidatieve stress (a.d.h.v. urine) in het lichaam. Anderzijds wordt de communicatie tussen cellen d.m.v. specifieke kleine vesikels in het bloed, ook wel exosomen genoemd. Het genetisch materiaal in de vesikels wordt bepaald in verband met veranderingen in blootstelling voor de interventie, tijdens de luchtfiltering en na de interventie. Resultaten van dit project dragen bij tot de inzichten in hoe fijn stof kan leiden tot ziekte alsook in de zoektocht naar biomerkers die ontwikkeling van ziekte vroegtijdig kunnen aantonen. Organisaties: • Milieubiologie • Centrum voor Milieukunde
Onderzoekers: • Tim NAWROT
Exomesequencing ter identificatie van nieuwe genen verantwoordelijk voor verstandelijke beperking. Universiteit Antwerpen Abstract: Het humane genoomproject heeft de afgelopen jaren geleid tot de opheldering van de volledige basenpaarvolgorde van het menselijke genoom. Ook hebben technologische doorbraken ervoor gezorgd dat het bepalen van de volgorde van de basenparen van alle coderende exonen van elk individu nu binnen het bereik is van genetische centra als het onze. Een verstandelijke beperking komt voor bij 2-3% van de bevolking. Dit betekent dat er alleen al in Vlaanderen tussen de 120.000 en 180.000 patiënten zijn. Slechts in ongeveer de helft van de gevallen is een diagnose gesteld. Geen diagnose betekent dat er geen toegespitste behandeling mogelijk is en dat er in de familie geen informatie over het herhalingsrisico gegeven kan worden. Door gebruik te maken van de laatste technologische doorbraken willen wij nu een aantal van deze ziektebeelden ophelderen. Dit willen wij bereiken door het exoom (= de basenpaarvolgorde van alle coderende sequenties van het genoom) van patiënten te vergelijken met die van hun ouders. Op deze manier kunnen we de novo mutaties in het genoom van onze patiënten opsporen die causaal zijn voor de verstandelijke beperking in de patiënt. We zullen de functies van de genen waarin mutaties gevonden worden bestuderen door diermodellen te verwerven en te bestuderen. Organisaties: • Cognitieve Genetica (COGNET)
Onderzoekers: • Frank Kooy • Céline Helsmoortel
Exocriene klieren bij Neotropische wespen en bijen: nieuwe perspectieven voor systematiek en sociobiologisch onderzoek. KU Leuven Abstract: De Neotropische regio is gekenmerkt door een enorme biologische diversiteit. Wespen en bijen in dit gebied vertonen een grote sociale complexiteit en variatie, die vaak nog onbekend is. De bedoeling van dit project is het opstarten van een samenwerking op lange termijn om deze diversiteit te bestuderen. Als startpunt beogen we twee subprojecten in het domein van sociobiologisch onderzoek bij wespen en bijen, waarbij de studie van exocriene klieren in vergelijkend systematisch onderzoek centraal staat. Organisaties: • Afd. Ecologie, Evolutie en Biodiv.behoud
Onderzoekers: • Johan Billen
Exesoom geïnspireerde nanopartikels voor de afgifte van small interfering RNA Universiteit Gent Abstract: Het klinisch gebruik van siRNA wordt sterk gehinderd door intra-en extracellulaire barrières. Om deze te kunnen omzeilen, dienen siRNAs ingesloten te worden in nanoscopische geneesmiddeldragers. Recent onderzoek doet vermoeden dat cellulaire microvesikels (bv. exosomen) bruikbaar zijn als dragers voor macromoleculaire geneesmiddelen. Het hoofddoel van dit project is om exosomen en exosoom-mimetische nanopartikels (EMNs) te evalueren als dragers voor siRNA afgifte Organisaties: • Vakgroep Geneesmiddelenleer
Onderzoekers: • Stefaan De Smedt • Koen Raemdonck
Executieve functies bij kinderen met dyslexie en/of dyscalculie Universiteit Gent Abstract: Dyslexie en dyscalculie zijn vaak voorkomende leerstoornissen. Ze staan sterk in relatie tot elkaar. Een mogelijke verklaring hiervoor wordt gevonden in de de hypothese met betrekking tot deficits in executieve functies. Deze studie brengt daarom de profielen van executieve functies in kaart. Dit aan de hand van een vergelijkend onderzoek met vier groepen: dyslexie, dyscaluculie, dyslexie en dyscalculie, en een controlegroep. Organisaties: • Vakgroep Experimenteel-klinische en gezondheidspsychologie
Onderzoekers: • Herbert Roeyers • Anne Desoete
Exciteerbaarheid en connectiviteit van neurale circuits. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project gebruikt de gecombineerde technische expertise van de drie onderzoeksgroepen om drie onderzoekstopics te bestuderen: het cerebellum, het enterisch zenuwstelsel en kaliumkanalen. Specifiek worden de indeling van neuronen in korrelcellaag, kaliumkanalen in Purkinjecellen en hun inhibitie van de diepe kernen onderzocht, alsook expressie van kaliumkanalen in viscerosensorische neuronen en veranderingen ervan onder invloed van inflammatorische mediatoren vrijgesteld door mestcellen en de expressie en functie van 5 nieuwe subeenheden van kaliumkanalen in de hersenen. Organisaties: • Theoretische neurobiologie en neuroengineering
Onderzoekers: • Jean-Pierre Timmermans • Erik De Schutter • Dirk Snyders
Exchange training programme : verblijf Peter AKA(15/2/2006-17/4/2006) ikv ECNIS-contract N° 513943 (EU234) Vrije Universiteit Brussel Abstract: Binnen het ECNIS contract ('Network of Excellence' dat enkele van de beste Europese onderzoeksgroepen samenbrengt in een gezamelijke poging om een beter inzicht te krijgen in de omgevingsoorzaken van kanker, het vermogen van het dieet om kanker te voorkomen en de manieren waarop erfelijkheid de individuele gevoeligheid voor carcinogenen kan beïnvloeden, met het uiteindelijke doel het aantal kankergevallen in Europa te verminderen)zal Peter Aka in het "Department of Public Health, Section of Environmental Health, University of Copenhagen" verblijven in het kader van één van de doelstellingen van het ECNIS project, namelijk het zich aansluiten bij de rest van de Europese en wereld onderzoeksgemeenschap om trainingsmogelijkheden te voorzien voor nieuwe en jonge onderzoekers en om wetenschappelijke steun en advies te verschaffen aan regulatoren, de industrie en het algemene publiek. Hij zal onderzoek verrichten op het niveau van DNA repair genotype en fenotype. Organisaties: • Biologie
Onderzoekers: • MICHELINE VOLDERS
ExaScience Life Pharma Universiteit Hasselt Abstract: Het ExaScience Life Pharma project is er op gericht doorbraken te realiseren in het biofarmaceutisch onderzoek, via state-of-the-art computationele methodologie van hoge performantie. Indien succesvol, wordt er een ExaScience Life Lab gevormd, een expertise centrum voor High Performance Computational Life Sciences in Vlaanderen. Zowel Intel als Janssen Pharmaceutica beschouwen het laboratorium als een strategisch partnerschap, de basis voor hun expertise in Europa. Indien succesvol, is het de bedoeling van het laboratorium op permanente basis uit te bouwen, met de steun van een bredere waaier aan bedrijven. Statistische, wiskunde, ingenieurs- en biofarmaceutische expertise komen samen in dit project. Organisaties: • Centrum voor Statistiek • Centrum voor Statistiek
Onderzoekers: • Geert MOLENBERGHS
Evo-Mech: Evolutionaire mechanica en de oorsprong van biocomplexiteit. Vrije Universiteit Brussel Abstract: In recente jaren is de duale procestheorie in cognitie steeds meer performant geworden in het verklaren van cognitieve, affectieve en sociale processen. Terwijl duale procestheorie in cognitie ons begrijpen van expliciete en impliciete processen heeft verhoogd, is er zeer weinig aandacht geweest voor een toepassing van deze aanpak voor de studie van creativiteit. Creatieve verwezenlijkingen houden nochtans duidelijk zowel bewuste, gecontroleerde en intentionele denkprocessen in als onbewuste, impulsieve en automatische. Verder, alhoewel veel onderzoek heeft aangetoond dat individuele verschillen in de gecontroleerde gewilde reflexieve processen die onderliggend zijn aan het 'Expliciet Systeem' zeer sterk gerelateerd zijn aan psychometrische intelligentie en werkgeheugen, zijn er weinig studies die individuele verschillend hebben onderzocht voor automatische, niet-intentionele en onbewuste processen die het 'Impliciete Systeem' onderliggen. Het onderzoek voorgesteld in dit project beoogt om belangrijke bronnen van variaties in beide denksystemen bloot te leggen en te onderzoeken hoe individuele verschillen in deze twee systemen interageren met mekaar en met persoonlijkheid met de bedoeling om het hoogste niveau van creatieve denken in de kunst en de wetenschap te kunnen voorspellen. Organisaties: • Centrum Leo Apostel
Onderzoekers: • Diederik AERTS
Evolution of the mutualism between N-fixing bacteria and leguminose plant species under eutrophication. KU Leuven Abstract: Leguminose plantensoorten zijn in staat om stikstof (N) te verwerven door interactie met N fixerende bacteriën van het geslacht Rhizobium. Wat een duidelijk fitnessvoordeel biedt ten opzichte van concurrenten, in het bijzonder onder N limiterende omstandigheden. De afgelopen 50 jaar is de bodem sterk aangerijkt met stikstof via atmosferische depositie en kunstmest afvoer. Omdat eutrofiëring ruimtelijke variatie vertoont, wordener geografische selectie mozaïeken verwacht voor de interactie tussen Rhizobium en zijn gastheer omdat de selectie op de eigenschappen die bemiddelen in co-evolutie zullen variëren. Dit resulteert in ruimtelijke variatie in co-evolutionaire interacties (ook gekend als "The geographical mosaic of co-evolution" sensu Thompson (2005)). Deze co-evolutionaire interacties kunnen een ecologische impact hebben op de plantengemeenschap, het ecosysteem of zelfs op hogere trofische niveaus. Deze studie zal worden uitgevoerd op de mutualistische relatie tussen de klonale leg Organisaties: • Afd. Ecologie, Evolutie en Biodiv.behoud
Onderzoekers: • Olivier Honnay • Jannick Van Cauwenberghe
Evolution of the microstructure of frozen foods during storage Experimental characterization and modeling of phenomena of recrystallization and sublimation Application to meat and vegetables KU Leuven
Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Afdeling MeBioS
Onderzoekers: • Bart Nicolai • Victor Vicent
Evolutionary reconstruction of viral spread in time and space KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Klinische & Epidemiologische Virologie
Onderzoekers: • Philippe Lemey • Filip Bielejec
Evolutionary ecophysiological study of the synergism between UV stress and heavy metals KU Leuven Abstract: This dissertation will study the synergism between UV stress and heavy metals in the water flea Daphnia magna focusing on (i) the physiological-mechanistic underpinnings and (ii) micro-evolutionary changes of vulnerability of Daphnia to these stressors and (iii) resulting ecoevolutionary dynamics with regard to vulnerability to predation. The project will therefore combine different approaches: physiological assays of defence mechanisms, candidate gene expression analysis, resurrection ecology andexperimental evolution, and predation experiments. There will be stronginternational collaboration with other groups for the experimental workon UV stress and resurrection ecology mainly the group of Prof. Ruben Sommaruga (Laboratory of Aquatic Photobiology and Plankton Ecology, Univ.Innsbruck), and the group of Prof. Susana Agusti (Department of Global Change Research, Mediterranean Institute for Advanced Studies). Organisaties: • Afd. Ecologie, Evolutie en Biodiv.behoud
Onderzoekers: • Robby Stoks • Sarah Oexle
Evolutionary ecological study of the pace-of-life syndrome in Ischnura damselflies. KU Leuven Abstract: Animals differ strongly in their life history (e.g. growth rate, longevity) and physiology (e.g. metabolic rate, immune function) traits but not in a random way. These traits tend to cluster along a slow-fast continuum with at the fast end, for example, rapid growers with a high metabolic rate, low immune function and a short lifespan. This so-called pace-of-life syndrome (POLS) hypothesis, can be extended through integration of two promising concepts: oxidative stress (caused by reactive oxygen species) and behavioural traits associated with personality (e.g. boldness). First, we will investigate whether differences in both cluster together with the POLS traits along a slow-fast continuum. We expect, for example, that animals with a fast life history will be more sensitive to oxidative stress, more active and bolder. Second, we will test whether the (extended) POLS can be used as a predictive framework for how animals will deal with ecological interactions. We will test whether animal Organisaties: • Afd. Ecologie, Evolutie en Biodiv.behoud
Onderzoekers: • Robby Stoks • Sara Debecker
Evolution and development of amphibian limbs Vrije Universiteit Brussel Abstract: Eén van de meest significante structurele en adaptieve veranderingen tijdens de evolutie van vertebraten was de transformatie van obligaat aquatische vissen naar terrestrische amfibieën. Maar hoe kon een zwemmende vin getransformeerd worden in een lopende poot, en hoe konden amfibieën zulk een brede waaier van ecologische specialisaties ontwikkelen? Drie onderzoeksgroepen samengebracht in dit voorstel zullen expertise in ontwikkelingsbiologie, evolutieve genetica en computerwetenschappen combineren om een nieuwe onderzoeksrichting op the starten in EVO-DEVO (staat voor evolution and development). In deze samenwerking zullen ze proberen verscheidene interessante vragen te beantwoorden op het gebied van de ontwikkeling van het lichaamsplan bij amfibieën. De studie van Hox genen biedt de gelegenheid om de verwantschappen tussen morfologische transformaties, moleculaire evolutie, genoomorganisatie en gen-expressie beter te begrijpen. Deze samenwerking is er daarom op gericht om de volgende doelstellingen te bereiken: 1. Isolatie en characterisatie van de volledige genomische sequentie van de HoxA cluster in een soort van elk van de drie ordes van amfibieën. 2. Ontwikkeling van een relationele database voor Hox-data, om aldus een gebruiksvriendelijke data-exploratie omgeving te creëren. 3. Karakterisatie van de wijze en snelheid van evolutie van phylogenetic footprints in Hox clusters bij amfibieën. 4. Bepaling van expressiepatronen van verscheidene hox genen tijdens de vorming van de ledematen bij amfibieën, en functioneel testen van de regulatorische elementen die door de studie 'phylogenetic footprinting' geïdentificeerd werden. Het voorgestelde project is erop gericht om een nieuwe synergie te ontwikkelen tussen bestaande onderzoeksgroepen om aldus een nieuwe richting, EVO-DEVO, op te starten. Als toegevoegde waarde voor de VUB zien we de creatie van een specifieke EVO-DEVO onderzoeksgroep, integratie van een biocomputing eenheid van BEN binnen de VUB, en input van nieuw onderzoeksmateriaal dat door verscheidene onderzoeksgroepen zal kunnen gebruikt worden. Als toegevoegde waarde voor de opleiding binnen de VUB, zien we zowel nieuwe mogelijkheden voor studenten als nieuwe voordelen met betrekking tot bestaande en nieuwe cursussen. Tenslotte hopen we een optionele cursus 'bio-informatica en databanken voor genomische studies' op te richten voor drie van de grootste groepen studenten binnen de VUB, namelijk de biologie, biotechnologie en informatica studenten. Organisaties: • Biologie • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • Luc LEYNS • LODE WYNS • Franky BOSSUYT
Evolution and biomechanics of hand structure and function. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract
Organisaties: • Ontwikkeling en Regeneratie Kulak
Onderzoekers: • Evie Vereecke • Faes Kerkhof
Evolutionair potentieel van de humane parasiet Schistosoma mansoniin een veranderende wereld KU Leuven Abstract: De parasitaire platworm Schistosoma mansoni leeft in de bloedvaten van meer dan 80 miljoen mensen in Afrika en Zuid-Amerika. De hevigste infecties komen voor bij kinderen en jonge volwassenen die hierdoor een fysische en intellectuele achterstand oplopen, terwijl chronische infecties leiden tot nierfalen en schade aan de lever. Dankzij de beschikbaarheid van het goedkoop en doeltreffend geneesmiddel praziquantel zijn er verschillende initiatieven van start gegaan om deze ziekte wereldwijd te bestrijden. Een voorbeeld hiervan is de Schistosomiasis Control Initiative, gesteund door de Bill en Melinda Gates Foundation, die in zes Afrikaanse landen praziquantel uitdeelden aan meer dan 44 miljoen mensen. Hoewel deze grootschalige behandelingscampagnes de patiënten op korte termijn vooruit helpen, is het onduidelijk wat het lange termijn effect op deze parasietenpopulaties zou kunnen zijn. In dit doctoraat werd er gebruik gemaakt van moleculaire merkers om S. mansoni parasieten genetisch t Organisaties: • Afd. Ecologie, Evolutie en Biodiv.behoud
Onderzoekers: • Filip Volckaert • Tine Huyse • Frederik Van den Broeck
Evolutionaire veranderingen in morfologie en gedrag van een bosvlinder ten gevolge van habitatfragmentatie. Universiteit Antwerpen Abstract: De doelstelling van dit doctoraatsproject is te onderzoeken of habitatfragmentatie leidt tot micro-evolutionaire veranderingen in morfologische en gedragskenmerken (partnerzoekgedrag) die samenhangen met mobiliteit bij dagvlinders. De studiesoort is Pararge aegeria. We gaan o.a. na in hoeverre er variatie bestaat in individuele mobiliteitskenmerken tussen dagvlinderpopulaties gekenmerkt door een verschillend type habitatfragmentatie, a.h.v. morfologisch relevante kenmerken en dispersieschattingen. Organisaties: • Dierenecologie • Dierenecologie
Onderzoekers: • Erik Matthysen • Hans J E Van Dyck • Thomas Merckx
Evolutionaire reconstructie van virale verspreiding in tijd en ruimte. KU Leuven Abstract: Vele virale infecties vormen een belangrijke bedreiging voor de gezondheid van de mens en kunnen zich in onze mobiele wereld zeer snel verspreiden, getuige hiervan de H1N1 influenza A uitbraak. Voor het achterhalen van de mechanismen die aan de basis liggen van ziekteuitbraken, de plaatsgebonden instandhouding van ziektes en hun epidemische uitbreiding, ishet noodzakelijk om de verspreiding van de ziekteverwekker in tijd en ruimte in kaart te brengen. In dit project willen we verschillende statistische modellen ontwikkelen om de geografische verspreiding van virussenop basis van hun genetische data te reconstrueren en hypothesis hieromtrent te testen. Spatiotemporele voorspellingen vanuit deze modellen kunnen bijdragen tot de ontwikkeling van effectieve interventie- en preventiestrategieën. Organisaties: • Klinische & Epidemiologische Virologie
Onderzoekers: • Philippe Lemey
Evolutionaire genetica van arenavirus-knaagdierinteracties: Mopeia virus en de reservoirgastheer Mastomys natalensis. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project betreft fundamenteel kennisgrensverleggend onderzoek gefinancierd door het Fonds voor Wetenschappelijk OnderzoekVlaanderen. Het project werd betoelaagd na selectie door het bevoegde FWO-expertpanel. Organisaties: • Evolutionaire ecologie (EVECO)
Onderzoekers: • Joëlle Gouy de Bellocq
Evolutionaire ecotoxicologie met Daphnia: genomische, transcriptomische en fysiologische mechanismen van tolerantie voor en adaptatie aan cadmium en cyanobacteriële stress Universiteit Gent Abstract: Het doel van dit onderzoek is om (1) de adaptatie aan Cd stress te begrijpen, in Noord-Amerikaanse Daphnia pulex uit meren verontreinigd met zware metalen, en dit op genomisch, transcriptomisch en fysiologisch niveau; (2) de cross-tolerantie van deze populaties aan cyanobacteriële stress te onderzoeken; en (3) om deze bevindingen te valideren met de Europese watervlo-soort Daphnia magna. Organisaties: • Vakgroep Toegepaste ecologie en milieubiologie
Onderzoekers: • Colin Janssen
Evolutionaire ecologie van twee arthropoden in populaties aan de rand van hun opschuivend areaal. KU Leuven Abstract: De studie van geografische areaalgrenzen is een belangrijk onderzoeksdomein in ecologie en evolutie dat raakpunten heeft met bedreigende omgevingsinvloeden waarmee de mens wordt geconfronteerd (o.a. biologische invasies en klimaatsverandering). Momenteel creëert global warming evolutionaire experimenten waarbij soorten hun areaalgrenzen verschuiven. We willen de evolutionaire ecologie van marginale en centrale populaties vergelijken in soorten die hun areaal naar het noorden opschuiven en hierbij inzicht krijgen in de gevolgen voor lokale ecologische interacties en de potentie tot verdere areaalverschuivingen. We zullen documenteren hoe marginale populaties verschillen in ecologische relevante kenmerken. Om fenotypische differentiatie in deze kenmerken te begrijpen, zullen we ook de ermee geassocieerde selectiedrukken kwantificeren en nagaan in hoeverre deze differentiatie gerelateerd is aan neutrale, kwantitatief-genetische en functioneel genetische/genomische variatie. Verder zullen
Organisaties: • Afd. Ecologie, Evolutie en Biodiv.behoud
Onderzoekers: • Robby Stoks • Marjan De Block
Evolutionaire ecologie van twee arthropoden in populaties aan de rand van hun opschuivend areaal Universiteit Gent Abstract: Onder invloed van klimaatswijzigingen verschuiven veel soorten hun areaal. Deze gewijzigde omstandigheden aan de rand van het opschuivend areaal creëren sterek evolutionaire drukken op levensgeschiedeniskenmerken die op hun beurt een sterke impact hebben op ecologische processes. Deze zullen empirisch onderzocht worden aan de hand van experimenten in mesocosmos omgevingen en aan de hand van ruimtelijk expliciete, stochastische simulatiemodellen. De genetische basis van deze wijzigingen zal aan de hand van genomics-technieken achterhaald worden. Organisaties: • Vakgroep Biologie
Onderzoekers: • Dries Bonte
Evolutionaire ecologie van twee arthropoden in populaties aan de rand van hun opschuivend areaa Universiteit Gent Abstract: Onder invloed van klimaatwijzigingen verschuiven veel soorten hun areaal. Deze gewijzigde omstandigheden aan de rand van het opschuivend areaal creëren sterke evolutionaire drukken op levensgeschiedeniskenmerken die op hun beurt een sterke impact hebben op ecologische processes. Deze zullen empirisch onderzocht worden aan de hand van experimenten in mesocosmos omgevingen en aan de hand van ruimtelijke expliciete, stochastische simulatiemodellen. De genetische basis van deze wijzigingen zal aan de hand van genomics-technieken achterhaald worden. Organisaties: • Vakgroep Biologie
Onderzoekers: • Dries Bonte • Thomas Van Leeuwen
Evolutionaire ecologie van parthenogenetische organismen : general-purpose genotype en DNA-repair. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Persistente parthenogenetische organismen zouden op lange termijn gedoemd zijn tot extiniste te wijten aan een stijgende mutatieachtergrond. De ostracode familie Darwinula zou nochtans asexueel zijn voor meer dan 100 miljoen jaar en de type, Darwinula stevensoni, voor minstens 25 miljoen jaar. Deze soort vormt bijgevolg een interessante stootgroep om de persistentie van asexuelen te verstaan. De meest plausibele hypothesen (tot nu toe) die de persistentie van Darwinula stevenson verklaren, is dat deze soort een "general-purpose genotype" heeft ontwikkeld en dat dit genotype intact wordt behouden dankzij een efficiënt DNA-repairmechanisme. Dit zal experimenteel getest worden; de GPGstudie is reeds gestart. Organisaties: • Cellulaire Genetica
Onderzoekers: • MICHELINE VOLDERS
Evolutionaire ecologie van bet-hedging. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Afd. Ecologie, Evolutie en Biodiv.behoud
Onderzoekers: • Luc Brendonck
Evolutionaire ecologie van arenavirus-knaagdier interacties: Mopeia virus en zijn natuurlijke gastheer, Mastomys natalensis. Universiteit Antwerpen Abstract: De doelstellingen van dit project zijn volgende aspecten te onderzoeken: i) ruimtelijke en temporele patronen van MV aanwezigheid in relatie tot de poulatiedynamiek van M. natalensis en omgevingsfactoren in Tanzania en ii) de rol van MV in de evolutie van de gastheerpopulaties. Meer in het bijzonder, zal ik de volgende vragen aanpakken: 1- Is er een ruimtelijk-temporeel patron in het voorkomen van MV bij M. natalensis populaties naargelang hun populatiedynamiek? 2- Welke demografische eigenschappen beïnvloeden de kans dat een individuele muis besmet is of raakt? 3- Welke biotoopkenmerken zijn gecorreleerd aan het voorkomen van MV? 4- Wat is de evolutionaire impact van MV op de gastheerpopulaties, m.n. op het MHC-polymorfisme? Organisaties: • Evolutionaire ecologie (EVECO)
Onderzoekers: • Herwig Leirs • Joëlle Gouy de Bellocq
Evolutionaire dynamiek van virale pathogenen en de relatie met ziekteprogressie. KU Leuven Abstract: RNA virussen worden gekenmerkt door extreme genetische variabiliteit zowel binnen een gastheer als tussen verschillende gastheren. Deze evolutionaire flexibiliteit laat deze virussen toe om zich snel aan te passen aan veranderende omgevingsinvloeden. Krachtige selectieve druk die wordt uitgeoefend door antivirale therapie of door het immuunsysteem heeft eensterke invloed op de evolutionaire dynamiek van het virus binnen de gastheer. Bijgevolg wordt de diversiteit van de virale populatie gevormd door mutaties die worden gefixeerd ten gevolge van de slectieve druk op het virus. De snelheid waarbij RNA virussen genetische veranderingen accumuleren in een populatie en waarbij ziekteprogressie verloopt wordt bepaald door virale en humae factoren evenals interacties tussen beiden. In dit project gaan we de rol van intra-patiënt virale evolutie en adaptief vermogen onderzoeken in relatie met veranderingen in immuunrespons, therapeutische interventie en ziekteprogressie. In een verdere stap zu Organisaties:
• Klinische & Epidemiologische Virologie
Onderzoekers: • Anne-Mieke Vandamme • Kristof Theys
Evolutionaire dynamica van resistentie-ontwikkeling tegen een biofilm inhibitor in Salmonella Typhimurium KU Leuven Abstract: Salmonella is één van de meest belangrijke pathogenen van mens en dier.Jaarlijks zijn er miljoenen gevallen van salmonellose die hospitalisatie vereisen. Het algemeen voorkomende serotoype van Salmonella, S. Typhimurium genoemd, veroorzaakt gastro-intestinale infecties die, indien ze niet tijdig en adequaat behandeld worden, kunnen leiden tot de dood. Daarnaast is Salmonella ook gekend als veroorzaker van typhoïde infecties by muis en mens, en asymptomatische kolonisatie bij kippen. Jammer genoeg is het aantal gerapporteerde gevallen van voedselgerelateerde infecties nog steeds hoog. Omwille van het gezondheidsbedreigende effect vanSalmonella infecties, is salmonellose gerangschikt binnen de top vijf van voedselgerelateerde pathogenen. Een groot probleem bij het bestrijdenvan Salmonella infecties is gerelateerd aan het feit dat Salmonella biofilmen kan vormen zowel op biotische als abiotische oppervlakken. Biofilmen zijn aggregaten van bacteriën ingebed in een zelf-geproduceerde matrix Organisaties: • Centr. Microbiële en Plantengenetica
Onderzoekers: • Jozef Vanderleyden • Kathleen Marchal • Akanksha Dubey
Evolutionaire conservatie en divergentie van cis-regulerende interactiestijdens de ontwikkeling van het Drosophila oog KU Leuven Abstract: Na het sequentiëren van het humane genoom, is een van de huidige wetenschappelijke uitdagingen de annotatie en karakterisering van alle functionele elementen die verantwoordelijk zijn voor het sturen van verscheidene biologische processen. Er wordt verwacht dat inspanningen om regulerende elementen en hun interacties te identificeren uiteindelijk zullen leiden tot het uitgebreid in kaart brengen van regulerende regios die aan de basis liggen van ontwikkeling, ziekte en evolutie. In dit proefschrift exploiteren we de vooruitgang die geboekt is op het gebied van hogedoorvoer methoden binnen de genetica, epigenetica en genexpressie. In combinatie met een computationele aanpak trachten we nieuwe strategieën te ontwikkelen om functionele elementen en hun evolutie te bepalenen dit met als model systeem de ontwikkeling van het oog in de fruitvlieg. In het eerste deel van dit proefschrift focussen we op de ontdekking van geconserveerde ontwikkelingsprogrammas. We stellen voor om weefsel-spe Organisaties: • Departement Menselijke Erfelijkheid
Onderzoekers: • Stein Aerts • Marina Naval Sanchez
Evolutionair-ecologische studie van predator-geïnduceerde fysiologischestress-effecten en hun verband met ecologische stoïchiometrie in aquatische voedselwebben. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Afd. Ecologie, Evolutie en Biodiv.behoud
Onderzoekers: • Luc De Meester • Robby Stoks
Evolutionair ecologische perspectieven op het familieleven bij vogels: een studie naar de genetische en fenotypische mechanismen van bedelgedrag. Universiteit Antwerpen Abstract: Bedelgedrag, de vraag naar voedsel door nog onzelfstandige jongen, is een gedrag van enorm groot belang, omdat het directe effecten heeft op de groei, overleving, en dus de fitness van de nestjongen. Jongen proberen met behulp van hun bedelgedrag de ouders te stimuleren om voedsel aan hen door te geven, maar hun vraag naar voedsel is vaak groter dan de ouders zouden willen geven, omdat, tenminste bij vogels, ouders en nestjongen niet genetisch identiek zijn. Op het ogenblik dat nestjongen bedelgedrag vertonen, oefenen zij een selectieve druk op hun ouders uit, maar tegelijkertijd is hun gedrag ook het doelwit van selectie, omdat hun gedrag beïnvloedt word door de ouderlijke respons op hun gedrag. Beide gedragingen zullen dus vanuit evolutionaire perspectief co-adapteren. Vanuit deze redeneringen wordt duidelijk dat bedelgedrag een complex evolutionair patroon zal volgen, gekenmerkt door co-evolutie en evolutionaire interesse conflicten. Om deze complexiteit beter te kunnen begrijpen, is het noodzakelijk om uitgebreide informatie over de selectie op en erfelijkheid van bedelgedrag te verkrijgen. Een heel geschikte kwantitatief genetische techniek om evolutionaire processen te bestuderen is artificiële selectie op het kenmerk waarin men geïnteresseerd is uit te oefenen, in dit geval het bedelgedrag van de jongen. Door gebruik te maken van artificiële selectie is het niet alleen mogelijk om de patronen van genetische overerving te bestuderen, maar ook om covariantie en co-selectie met kenmerken te bestuderen, die eventueel trade-offs veroorzaken of gecoadapteert zijn. Dit maakt het uiteindelijk mogelijk om belangrijke evolutionair ecologische aannames te testen, bijvoorbeeld in de context van evolutionaire interesse conflicten in de familie of de eerlijkheid van bedelgedrag als signaal voor noodzaak. Artificiële selectie is ook geschikt om de onderliggende mechanismen van bedelgedrag te identificeren, omdat fenotypische selectie op bedelgedrag tot een gecorreleerde respons in de fysiologische mechanismen kan leiden. Fysiologische mechanismen zoals de endocriene regulatie van bedelgedrag via testosteron kunnen de selectie en evolutie beïnvloeden of zelfs hinderen, indien een en hetzelfde mechanisme de expressie van verschillende fenotypische kenmerken beïnvloedt. Echter blijft het vaak onduidelijk hoe fysiologische mechanismen de evolutie van kenmerken beïnvloeden en is het dus noodzakelijk om niet alleen de genetische maar ook de fenotypische mechanismen te bestuderen. Uiteindelijk zal de gecombineerde informatie helpen te begrijpen welke mechanismen bedelgedrag adaptief maken en dus ons kennis van de evolutionaire ecologie van life-history kenmerken en fitness componenten verhogen. Organisaties: • Ethologie
Onderzoekers: • Wendt Müller • Nolwenn Fresneau
Evolutionaire biologie van arenavirus-knaagdier interacties. Universiteit Antwerpen
Abstract: De evolutionaire interacties van gastheer-pathogeen systemen zijn fundamenteel biologisch gezien zeer interessant, maar dragen ook bij tot een beter begrip van de ecologie en epidemiologie van infecties. Het Mopeia virus (MOPV) is nauw verwant aan het voor de mens gevaarlijke Lassa virus (LASV) en heeft dezelfde knaagdier gastheer, Mastomys natalensis. MOPV is echter niet pathogeen voor de mens wat de studie van de ecologie en evolutie van deze arenavirussen in natuurlijke gastheerpopulaties vergemakkelijkt. Het doel van dit doctoraatsvoorstel is om de genetische basis van de MOPV-Mastomys natalensis interactie te achterhalen, om uiteindelijk de MOPV dynamica in termen van evolutie en populatie-ecologie in zijn gastheerpopulatie na te gaan. Organisaties: • Evolutionaire ecologie (EVECO)
Onderzoekers: • Herwig Leirs • Joëlle Gouy de Bellocq • Sophie Gryseels
Evolutionaire biologie van arenavirus-knaagdier interacties. Universiteit Antwerpen Abstract: De evolutionaire interacties van gastheer-pathogeen systemen zijn fundamenteel biologisch gezien zeer interessant, maar dragen ook bij tot een beter begrip van de ecologie en epidemiologie van infecties. Het Mopeia virus (MOPV) is nauw verwant aan het voor de mens gevaarlijke Lassa virus (LASV) en heeft dezelfde knaagdier gastheer, Mastomys natalensis. MOPV is echter niet pathogeen voor de mens wat de studie van de ecologie en evolutie van deze arenavirussen in natuurlijke gastheerpopulaties vergemakkelijkt. Het doel van dit doctoraatsvoorstel is om de genetische basis van de MOPV-Mastomys natalensis interactie te achterhalen, om uiteindelijk de MOPV dynamica in termen van evolutie en populatie-ecologie in zijn gastheerpopulatie na te gaan. Organisaties: • Evolutionaire ecologie (EVECO)
Onderzoekers: • Herwig Leirs • Joëlle Gouy de Bellocq • Sophie Gryseels
Evolutionaire biogeografie en systematiek van de Halymeniaceae (Rhodophyta) in de westelijke Indische Oceaan Universiteit Gent Abstract: De roodwierfamilie Halymeniaceae vormt een goed modelsysteem om de huidige classificatie gebaseerd op morfologische en anatomische kenmerken te testen aan de hand van onafhankelijke moleculaire merkers. Bijkomend zal de bekomen fylogenie geïnterpreteerd worden vanuit een biogeografisch oogpunt om zo een beter inzicht te verkrijgen in de evolutie en ontstaansgeschiedenis van de macrowierflora's in de westelijke Indische Oceaan. Organisaties: • Vakgroep Biologie
Onderzoekers: • Eric Coppejans
Evolutieve adaptaties aan een gespecialiseerde voedingsniche: algenschrapen bij tropische meervallen Universiteit Gent Abstract: Dit project beoogt de studie van de evolutie van een uiterst gespecialiseerde voedsel-opnameapparaat, nl. dat voor het schrapen van algen via een zuigmond. Deze uiterst gespecialiseerde voedingsniche is enkel ingenomen geworden door kikkerlarven en tropische meervallen. Dit project zal vanuit een multidisciplinaire benadering de ontogenie, functionaliteit en evolutie van dit apparaat bestuderen bij drie families van tropische meervallen. Organisaties: • Vakgroep Biologie
Onderzoekers: • Dominique Adriaens
Evolutieve adaptaties aan een gespecialiseerde voedingsniche : algenschrapen bij tropische meervallen. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project beoogt de studie van de evolutie van een uiterst gespecialiseerd voedsel-opnameapparaat, nl. dat voor het schrapen van algen via een zuigmond. Deze uiterst gespecialiseerde voedingsniche is enkel ingenomen geworden door kikkerlarven en tropische meervallen. Dit project zal vanuit een multidisciplinaire benadering de ontogenie, functionaliteit en evolutie van dit apparaat bestuderen bij drie families van tropische meervallen. Organisaties: • Functionele morfologie
Onderzoekers: • Peter Aerts
Evolutie van vrouwelijk kleurpolymorfisme bij waterjuffers (Odanata, Zygoptera). Universiteit Antwerpen Abstract: Polymorfismen komen in de natuur zeer algemeen voor. Bij vele soorten waterjuffers worden meerdere discrete vrouwelijke vormen in natuurlijke populaties waargenomen. Het vrouwelijke fenotype dat qua lichaamskleur en soms ook qua gedrag op het conspecifieke mannetje lijkt wordt andromorf genoemd, terwijl het gynomorfe fenotype duidelijk verschillend van het mannetjes en andromorfen. Recent onderzoek geeft aan dat de expressie van een kleurvorm genetisch bepaald is en dat selectieprocessen een belangrijke rol spelen bij hun coëxistentie. Huidige adaptieve hypothesen veronderstellen dat een conflict tussen de seksen aan de basis ligt van dit vrouwgelimiteerd polymorfisme bij waterjuffers. Meer in detail worden vrouwtjes teveel lastiggevallen door paarlustige mannetjes en dit zou leiden tot differentiële fitness-kosten voor andro- en gynomorfen. Het hoofddoel van dit onderzoek is beter inzicht te verwerven in het voortbestaan en de evolutie van vrouwelijke kleurvormen bij waterjuffers. Er wordt voornamelijk aandacht besteed aan de volgende 4 aspecten: ¿Hoewel dit een cruciale assumptie vormt, ontbreekt het aan studies die testen of het conflict tussen de seksen effectief leidt tot vormspecifieke fitness-kosten. Deze vraag wordt op experimentele wijze onderzocht door kleurvormen, ondergebracht in vliegkooien, bloot te stellen aan een verschillend aantal copulaties en verschillende gradaties van mannelijk lastigvallen. Vervolgens wordt nagegaan wat de effecten hiervan zijn op levensduur en fecunditeit. Tevens wordt het mannelijk lastigvallen van vrouwelijke vormen in natuurlijke populaties gekwantificeerd. Finaal wordt nagegaan of het vrouwelijk gedrag varieerd onder verschillende densiteiten en frequenties. ¿Spatiale en temporele variatie in de frequentie van de vrouwelijke vormen in natuurlijke populaties zal gekwantificeerd worden. Dit gebeurd aan de hand van een gestandaardiseerde methodiek, door middel van observaties in afgebakende transecten of door een uniforme vangsttechniek met een insectennet.
¿Verschillen in lichaamskleur en/of gedrag spelen een belangrijke rol in de thermische ecologie van een soort. Algemeen warmen donkere individuen sneller op dan lichtere waardoor ze meer actief (bvb. ontwijken predatoren, rijpen van eieren) kunnen zijn bij minder geschikte weersomstandigheden wat uiteindelijk leidt tot een fitnessvoordeel. In dit kader zal ik de thermische karakteristieken van mannetjes en de vrouwelijke kleurvormen bestuderen onder experimentele condities en in hun natuurlijke populatie. ¿Hypothesen suggereren dat de vrouwelijke kleurvormen verschillen in kosten en baten bij verschillende omgevingsomstandingheden met als gevolg dat hun fitness variabel is. Ik zal het bestaan van variatie in fitness bestuderen onder wijzigende populatiecondities (gedurende een volledig vliegseizoen). Er wordt geopteerd voor het bepalen van verschillende conditiematen (korte en lange termijn) zodat de conditie tijdens verschillende fasen in het leven van een individu kunnen ingeschat worden. De lichaamslengte en de ontwikkelingstabiliteit (fluctuerende assymetrie) weerspiegelen de conditie van het individu tijdens het larvale stadium (lange termijn). De aanwezige energiereserves van het individu geven een maat voor de huidige voedingsstatus die gevoelig is aan variabele omgevingsomstandigheden (korte termijn). Organisaties: • Evolutionaire ecologie (EVECO)
Onderzoekers: • Hans Van Gossum • Stefan Van Dongen • Jessica Hélène Leo Christine Bots
Evolutie van vrouwelijk kleurpolymorfisme bij waterjuffers (Odanata, Zygoptera). Universiteit Antwerpen Abstract: Polymorfismen komen in de natuur zeer algemeen voor. Bij vele soorten waterjuffers worden meerdere discrete vrouwelijke vormen in natuurlijke populaties waargenomen. Het vrouwelijke fenotype dat qua lichaamskleur en soms ook qua gedrag op het conspecifieke mannetje lijkt wordt andromorf genoemd, terwijl het gynomorfe fenotype duidelijk verschillend van het mannetjes en andromorfen. Recent onderzoek geeft aan dat de expressie van een kleurvorm genetisch bepaald is en dat selectieprocessen een belangrijke rol spelen bij hun coëxistentie. Huidige adaptieve hypothesen veronderstellen dat een conflict tussen de seksen aan de basis ligt van dit vrouwgelimiteerd polymorfisme bij waterjuffers. Meer in detail worden vrouwtjes teveel lastiggevallen door paarlustige mannetjes en dit zou leiden tot differentiële fitness-kosten voor andro- en gynomorfen. Het hoofddoel van dit onderzoek is beter inzicht te verwerven in het voortbestaan en de evolutie van vrouwelijke kleurvormen bij waterjuffers. Er wordt voornamelijk aandacht besteed aan de volgende 4 aspecten: ¿Hoewel dit een cruciale assumptie vormt, ontbreekt het aan studies die testen of het conflict tussen de seksen effectief leidt tot vormspecifieke fitness-kosten. Deze vraag wordt op experimentele wijze onderzocht door kleurvormen, ondergebracht in vliegkooien, bloot te stellen aan een verschillend aantal copulaties en verschillende gradaties van mannelijk lastigvallen. Vervolgens wordt nagegaan wat de effecten hiervan zijn op levensduur en fecunditeit. Tevens wordt het mannelijk lastigvallen van vrouwelijke vormen in natuurlijke populaties gekwantificeerd. Finaal wordt nagegaan of het vrouwelijk gedrag varieerd onder verschillende densiteiten en frequenties. ¿Spatiale en temporele variatie in de frequentie van de vrouwelijke vormen in natuurlijke populaties zal gekwantificeerd worden. Dit gebeurd aan de hand van een gestandaardiseerde methodiek, door middel van observaties in afgebakende transecten of door een uniforme vangsttechniek met een insectennet. ¿Verschillen in lichaamskleur en/of gedrag spelen een belangrijke rol in de thermische ecologie van een soort. Algemeen warmen donkere individuen sneller op dan lichtere waardoor ze meer actief (bvb. ontwijken predatoren, rijpen van eieren) kunnen zijn bij minder geschikte weersomstandigheden wat uiteindelijk leidt tot een fitnessvoordeel. In dit kader zal ik de thermische karakteristieken van mannetjes en de vrouwelijke kleurvormen bestuderen onder experimentele condities en in hun natuurlijke populatie. ¿Hypothesen suggereren dat de vrouwelijke kleurvormen verschillen in kosten en baten bij verschillende omgevingsomstandingheden met als gevolg dat hun fitness variabel is. Ik zal het bestaan van variatie in fitness bestuderen onder wijzigende populatiecondities (gedurende een volledig vliegseizoen). Er wordt geopteerd voor het bepalen van verschillende conditiematen (korte en lange termijn) zodat de conditie tijdens verschillende fasen in het leven van een individu kunnen ingeschat worden. De lichaamslengte en de ontwikkelingstabiliteit (fluctuerende assymetrie) weerspiegelen de conditie van het individu tijdens het larvale stadium (lange termijn). De aanwezige energiereserves van het individu geven een maat voor de huidige voedingsstatus die gevoelig is aan variabele omgevingsomstandigheden (korte termijn). Organisaties: • Evolutionaire ecologie (EVECO)
Onderzoekers: • Stefan Van Dongen • Jessica Hélène Leo Christine Bots
Evolutie van variatiepatronen in morfologische en reproductieve kenmerken bij geselecteerde diatomeeëntaxa Universiteit Gent Abstract: Dit project beoogt na te gaan in welke mate variatiepatronen in sexuele reproductiestrategiën en mloïdie gerelateerd zijn aan morfologische en moleculair-fylogenetische variatiepatronenbij geselecteerde diatomeeëntaxa. Hierdoor zal het mogelijk zijn om te onderzoeken hoe de waargenomen variatie in morfologische, cytologische en reproductieve kenmerken geëvolueerd is, en, vica versa, in welke mate reproductieve processen een mogelijke rol spelen bij speciatieprocessen in diatomeeën. Organisaties: • Vakgroep Biologie
Onderzoekers: • Wim Vyverman
Evolutie van prevalentie en determinanten van astma, COPD en allergie bij volwassenen in Vlaanderen; een vervolgstudie van de ECRHS. Universiteit Antwerpen Abstract: De belangrijkste objectieven zijn: -een follow-up onderozek uit te voeren bij zoveel mogelijk personen die aan de tweede fase van de ECHR-I hebben deelgenomen. -het bestuderen van een nieuwe steekproef om de evolutie van de prevalentie binnen deze leeftijdsgroep na te gaan -de prevalentie, incidentie en evt. remissie van respiratoire symptonen en allergie na te gaan -de evolutie van symptomatologie, atopie, longfunctie en bronchiale hyperreactiviteit onderzoeken en het effect van de behandeling op de prognose. ... Organisaties: • Epidemiologie en sociale geneeskunde (ESOC)
Onderzoekers: • Marc van Sprundel • Joost Weyler
Evolutie van prestatievermogen bij hagedissen : de fitness gradient. Universiteit Antwerpen Abstract: Het schijnbaar perfecte verband tussen de vorm van organismen en hun omgeving spreekt al sinds eeuwen tot de verbeelding van biologen. Terwijl de 19de eeuwse natuurtheologen dit verband aanwendden als bewijs voor het bestaan van een Goddelijke Schepper, gebruikte Charles Darwin (1859) dezelfde observatie om zijn theorie van evolutie door natuurlijke selectie te staven. Hierdoor geïnspireerd, verklaarden vele `traditionele' evolutiebiologen alle vorm-functie relaties als adaptaties. In de jaren 70 kwam hierop sterke kritiek en in 1983 stelde Stevan Arnold een methode voor waarmee de aanwezigheid van adaptaties expliciet kan getest worden. De zogenaamde adaptatieketen van Arnold splitst het adaptatieproces op in twee componenten, namelijk de prestatie-gradiënt en de fitness-gradiënt. Terwijl de prestatie-gradiënt gedefinieerd wordt als het effect van variatie in bouw (design) op variatie in prestatievermogen, wordt de fitness-gradiënt gedefinieerd als het effect van variatie in prestatievermogen op de variatie in overleving en reproductief succes (fitness). De fitness van een organisme wordt echter niet door een geïsoleerde prestatiemaat, maar door meerdere prestatiematen tegelijkertijd beïnvloed. Als deze verschillende prestatiematen tegengestelde eisen stellen aan dezelfde design kenmerken, treden er evolutionaire trade-offs op. In vele gevallen vertroebelen deze ecomorfologische relaties. Het is dan ook noodzakelijk verschillende prestatiematen te kwantificeren en onderling te correleren als men de relatie tussen design, prestatievermogen en fitness wilt begrijpen. Een belangrijke oorsprong van conflicten in design is het spanningsveld tussen natuurlijke s.s. en seksuele selectie. Een duidelijke uiting daarvan is seksueel dimorfisme. De link met fitness is in deze context zelden correct onderzocht. De verschillende hypothesen en speltheoretische modellen die werden opgesteld in verband met seksuele selectie werden tot hiertoe vooral getest voor design kenmerken. Hierbij wordt meestal niet verder gegaan dan het correleren van seksuele kenmerken aan de overleving en het reproductief succes van een organisme. In dit project bestudeer ik het onderliggende mechanisme door na te gaan hoe deze correlaties tot stand komen en in welke gevallen seksuele kenmerken negatieve effecten hebben. Als studieorganismen gebruik ik hagedissen behorende tot de familie Lacertidae en het genus Anolis. Organisaties: • Functionele morfologie • Functionele morfologie
Onderzoekers: • Peter Aerts • Beatrijs Vanhooydonck
Evolutie van plantenparasitisme in nematoden: van vroege radiatie tot speciatie Universiteit Gent Abstract: Dit project heeft tot doel de diversiteit van plantenparasitaire nematoden efficiënter en vollediger te karakteriseren. Een fylogenetisch kader kan de morfologische, moleculaire, biogeografische en ecologische patronen geassocieerd met plantenparasitisme onthullen. Bovendien zal de geïntegreerde dataset een beter inzicht verschaffen in het ontstaan van parasitaire soorten, en toelaten deze correct af te bakenen en efficiënt te detecteren. Organisaties: • Vakgroep Biologie
Onderzoekers: • Wim Bert
Evolutie van plantenparasitisme in nematoden: van vroege radiatie to speciatie Universiteit Gent Abstract: Dit project heeft tot doel de diversiteit van plantenparasitaire nematoden efficiënter en vollediger te karakteriseren. Een fylogenetisch kader kan de morfologische, moleculaire, biogeopfrafische en ecologische patronen geassocieerd met plantenparasitisme onthullen. Bovendien zal de geïntegreerde dataset een beter inzicht verschaffen in het ontstaan van parasitaire soorten, en toelaten deze correct af te bakenen en efficiënt te detecteren. Organisaties: • Vakgroep Biologie
Onderzoekers: • Wim Bert
Evolutie van Oude Wereld arenavirussen en hun knaagdiergastheren in Afrika. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project betreft fundamenteel kennisgrensverleggend onderzoek gefinancierd door het Fonds voor Wetenschappelijk OnderzoekVlaanderen. Het project werd betoelaagd na selectie door het bevoegde FWO-expertpanel. Organisaties: • Evolutionaire ecologie (EVECO)
Onderzoekers: • Herwig Leirs • Erik Matthysen • Joëlle Gouy de Bellocq
Evolutie van multipele seksuele signalen bij hagedissen. Universiteit Antwerpen Abstract: De theorie van seksuele selectie verklaart waarom bij vele organismen extravagante signalen geëvolueerd zijn, hoewel deze kostelijk zijn in energetische termen, of hun drager zichtbaarder maken voor predatoren. De idee is dat het bezit van deze kenmerken voordelig is in de strijd met seksuele rivalen en/of bijdraagt tot de atractiviteit voor de andere sekse. Ruwweg kunnen drie mechanismen aangehaald worden om te verklaren hoe partnerkeuze evolueert en leidt tot seksuele signalen bij de andere sekse: (1) directe fitness-voordelen verbonden aan de keuze (vb. verhoogde ouderzorg en daardoor verbeterde overleving van de nakomelingen); (2) indirecte genetische voordelen door overerving van genen belangrijk voor de overleving (Zahavi's handicap-principe) of voor de atractiviteit (Fishers runaway model); en (3) exploitatie van bestaande sensorische preferenties bij de ontvanger. Er bestaat nu aanzienlijke theoretische en empirische evidentie dat elk van deze mechanismen, afzonderlijk of simultaan, operationeel kunnen zijn. De meeste studies bekeken evenwel slechts één signaal tegelijkertijd, terwijl het steeds duidelijker wordt dat dieren hun partnerkeuze baseren op multipele signalen. Organisaties: • Functionele morfologie
Onderzoekers: • Anthony R Herrel • Raoul Van Damme • Annemie Cools
Evolutie van microbiële gemeenschappen en functionele dynamica in anaerobe bioreactors voor de duurzame productie van groene energie
Universiteit Gent Abstract: Dit project zal onderzoek verrichten naar de microbiële biodiversiteit in anaerobe vergisters en bioelektrische systemen, bioreactors die tot op heden vaak als een black box behandeld werden. Nieuwe ecologische principes, moleculaire technieken, mathematische ondersteuning en statistische verwerking zullen in dit project gecombineerd worden tot een krachtig tool om het verband tussen species diversiteit en functionele stabiliteit te achterhalen. Organisaties: • Vakgroep Biochemische en microbiele technologie
Onderzoekers: • Nico Boon
Evolutie van kopvorm en functie bij Caraïbische Anolis hagedissen. Universiteit Antwerpen Abstract: Waar `traditionele' evolutionaire biologen geloofden in de almachtige kracht van evolutie door natuurlijke slectie, ligt recentelijk meer nadruk op de studie van processen die evolutie vertragen of zelfs onmogelijk maken. Evolutionaire trade-offs treden bijvoorbeeld op indien verschillende functies vervuld door hetzelfde systeem verschillende functionele eisen stellen. Caraibische Anolis hagedissen zijn de laatste decennia tot een van de parade paardjes van de ecomorfologie uitgegroeid. Op elk eiland in de Caraiben zijn er namelijk, onafhanklijke van elkaar een reeks soorten ontstaan met zeer gelijkaardige morfologische en ecologische kenmerken, ecomorfen genaamd. Naast verschillen in pootdimensies, zijn er grote verschillen in kopvorm tussen de verschillende ecomorfen. Alhoewel men in het verleden wel eens gespeculeerd heeft over de mogelijke functionele relevantie van deze variatie in kopvorm is er echter nagenoeg niks geweten over de evolutie in kopvorm en functie bij deze dieren. De variatie in kopvorm tussen de ecomorfen lijkt zich vooral te situeren binnen een gradient van robust naar spits toe. De variatie in kopvorm bij deze hagedissen lijkt dus gestuurd te worden door een trade-off tussen bijtkracht en kaaksluitsnelheid. We verwachten dus dat soorten met langere kaken beter zullen zijn in het grijpen van evasieve prooien terwijl soorten met een robuste kopvorm beter zullen zijn in het verbrijzelen van harde prooien. Organisaties: • Functionele morfologie
Onderzoekers: • Anthony R Herrel
Evolutie van kenmerk groepen en limitaties door intralocus seksueel conflict. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project betreft fundamenteel kennisgrensverleggend onderzoek gefinancierd door het Fonds voor Wetenschappelijk OnderzoekVlaanderen. Het project werd betoelaagd na selectie door het bevoegde FWO-expertpanel. Organisaties: • Ethologie
Onderzoekers: • Arne Iserbyt
Evolutie van intraseksueel kleurpolymorfisme in vrouwelijke waterjuffers. Universiteit Antwerpen Abstract: Het samen voorkomen van meerdere vormen binnen een soort vormt een uitdaging vanuit een evolutionair denkkader. Huidige verklaringen voor het verklaren van vrouwgelimiteerde polymorfismen schieten tekort voor de recent waargenomen, veel ruimer dan eerder geapprecieerde, variatie in vrouwelijke vormfrequenties. Studie van de relatie tussen densiteiten en frequenties enerzijds, en vormspecifieke fitness, gedrag en morfologie anderzijds moet toelaten om te komen tot een meer algemene geldende verklaring. Organisaties: • Evolutionaire ecologie (EVECO)
Onderzoekers: • Stefan Van Dongen • Arne Iserbyt
Evolutie van intraseksueel kleurpolymorfisme bij vrouwelijke waterjuffers met verschillende vormfrequenties. Universiteit Antwerpen Abstract: Evolutie van intraseksueel kleurpolymorfisme bij vrouwelijke waterjuffers met verschillende vormfrequenties. Organisaties: • Evolutionaire ecologie (EVECO)
Onderzoekers: • Stefan Van Dongen • Arne Iserbyt
Evolutie van intraseksueel kleurpolymorfisme bij vrouwelijke waterjuffers met verschillende vormfrequenties. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project kadert in een onderzoeksopdracht tussen enerzijds UA en anderzijds IWT. UA levert aan IWT de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd in voorliggend contract. Organisaties: • Evolutionaire ecologie (EVECO)
Onderzoekers: • Stefan Van Dongen • Arne Iserbyt
Evolutie van het botmetabolisme na niertransplantatie : histomorfometrische en biochemische parameters. Universiteit Antwerpen Abstract: Evolutie van het botmetabolisme na niertransplantatie : histomorfometrische en biochemische parameters. Organisaties: • Centrum voor Onderzoek en Innovatie in de Zorg (CRIC)
Onderzoekers: • Marie Madeleine Couttenye
Evolutie van getijdenrivieren (TIDE). Universiteit Antwerpen
Abstract: Dit project kadert in een onderzoeksopdracht tussen enerzijds UA en anderzijds Interreg. UA levert aan Interreg de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd in voorliggend contract. Organisaties: • Ecosysteembeheer
Onderzoekers: • Patrick Meire
Evolutie van genregulatie en groei in veranderende omgevingen KU Leuven Abstract: Organismen reageren gewoonlijk op veranderingen in hun milieu door de expressie van genen die nodig zijn om te overleven aan te passen. Echter, een dergelijke herprogrammering van transcriptie vergt tijd en energie, en kan er ook voor zorgen dat het organisme slecht aangepast is wanneer de oorspronkelijke omgeving terugkeert. Tijdens mijn doctoraat bestudeerde ik de dynamiek van transcriptionele herprogrammering en fitness in het modelorganisme Saccharomyces cerevisiae als reactie op veranderende koolstofomgevingen. In één studie vond ik door middel van populatie en individuele-cel analyses dat sommige wilde giststammen op een snelle en uniforme wijze hun genexpressie en groei aanpassen aan veranderende koolstofbronnen, terwijl andere stammen langzamer reageren, wat leidt tot langdurige langzame groei (de zogenaamde "lag-fase") met grote verschillen tussen individuele cellen in de populatie.Ik heb gebruik gemaakt van deze klonale heterogeniteit om een set van mutanten te evolueren die Organisaties: • Centr. Microbiële en Plantengenetica
Onderzoekers: • Kevin Verstrepen • Aaron New
Evolutie van faunale verspreidingspatroneen in India en Zuid-Oost Azië tijdens het Cenozoicum : een fylogenetische benadering. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De huidige Aziatische fauna en flora vormen een smeltkroes van evolutieve lijnen die hun oorsprong en vroege diversificatie zowel op Laurasia (Centraal en Zuid-Oost Azië) als op Gondwana (Indisch subcontinent) kenden. De jongere verwantschappen (Cenozoïsch, 65 miljoen jaar geleden tot heden) binnen Aziatische biota zijn echter gevormd door meerdere golven van dispersie tussen en binnen deze respectievelijke regio's. Om de distributie van bepaalde biota te verklaren, werden een reeks hypotheses voorgesteld, waaronder de Satpura-, de Brij-, en Eastern Ghats hypothese, die allen bepaalde migratieroutres vooropstellen. Deze theoriën zijn uitsluitend gebaseerd op oppervlakkig waargenomen morfologische gelijkenissen en werden nog nooit getest in dispersie-vicariantie analyses, met voldoende sampling, binnen een gekend tijdskader, en/of op moleculaire data. Zonder een gedetailleerde kennis van de fylogenetische verwantschappen van een aantal grote, evolutieve groepen, zijn de verschillende hypotheses over de oorsprong van de fauna op het Indisch subcontinent en delen van Azië moeilijk te achterhalen. Met dit project bestuderen we (1) de fylogenetische verwantschappen binnen een aantal representatieve evolutieve lijnen van Natatanura (Ranidae, Dicroglossidae, Nyctibatrachidae) en Bufonidae (Indische Adenomus radiatie) (2) de biogeografische patronen binnen deze groepen om de relatieve bijdrage van de verschillende voorgestelde hypotheses in te schatten, en (3) bestuderen we of gelijkaardige patronen binnen de verschillende evolutieve groepen waarneembaar zijn. Organisaties: • Biologie
Onderzoekers: • Franky BOSSUYT
Evolutie van eiwit interacties in de MADS-box gen familie. KU Leuven Abstract: MADS-domain proteins are best known for establishing the identity of floral organs and are thought to have played a key role in the originof the flower. Biochemically, they acquire functions through dimeric protein interactions with other MADS-domain proteins. In this projectwe aim to clarify how these protein-protein interactions evolved. Organisaties: • Afd. Mol. Fysiol. Planten & Micro-org.
Onderzoekers: • Koen Geuten
Evolutie van een nieuw regulatorisch netwerk via de duplicatie en neofunctionalisering van een centrale transcriptionele regulator KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Centr. Microbiële en Plantengenetica
Onderzoekers: • Kevin Verstrepen • Ksenia Pugach
Evolutie van de influenza A virus quasispecies in de naïeve en immune gastheer Universiteit Gent Abstract: De invloed van het cellulaire en humorale adaptieve immuunantwoord op de genetische stabiliteit van influenza A virussen zal worden onderzocht. De immuunselectiedruk door conventionele en nieuwe experimentele influenzavaccins zal worden vergeleken Organisaties: • Vakgroep Biomedische Moleculaire Biologie
Onderzoekers: • Xavier Saelens
Evolutie van de fotosynthesecapaciteit van in vitro naar in vivo omstandigheden bij Guzmania 'Hilda' (Bromeliaceae). KU Leuven Abstract: Micropropagatie via weefselkweek is een veelvuldig gebruikte techniek voor de vermeerdering van planten. Het is een manier om op grote schaal uniforme en ziektevrije planten te produceren. Tijdens de in vitro fase van de weefselkweek worden planten blootgesteld aan lage lichtintensiteiten en een beperkte gasuitwisseling. Deze factoren zijn beiden betrokken bij een verminderde fotosynthese. Om die reden hebben de in vitro planten nood aan een andere energie- en koolstofbron voor hun groei en wordt algemeen sucrose toegevoegd aan het medium. In dit werk wordt de interactie tussen heterotofe groei (via sucrose) en autotrofe groei (via fotosynthese) onderzocht. Het onderzoek werd uitgevoerd met de
bromelia Guzmania 'Hilda', een sierplant die commercieel vermeerderd wordt via weefselkweek. Voor het uitvoeren van de experimenten werden vier verschillende sucroseconcentraties aan het in vitro bewortelingsmedium toegevoegd: 15, 37, 73 en 117 µmol g-1medium. Na 8 weken op dit medium worden de p Organisaties: • Afdeling Plantenbiotechniek
Onderzoekers: • Maurice De Proft • Johan Ceusters • Ruth Lembrechts
Evolutie van de controle van het kaak- en hyolinguaal apparaat tijdens het voedseltransport bij hagedissen: een experimentele test van het bestaan van centrale patroon generatoren en de rol van sensorische feedback. Universiteit Antwerpen Abstract: Het doel van dit project bestaat uit het onderzoek naar een centrale patroon generator (CPG) dat het voedingsgedrag in Squamaten controleert en het testen van hypotheses in verband met constraints in de evolutie van de motorcontrole. De bekomen data zullen dan gebruikt worden om een ancestraal model van de controle van voedseltransport op te stellen en dit te vergelijken met bestaande gegevens van zoogdieren en andere vertebraten. Organisaties: • Functionele morfologie
Onderzoekers: • Peter Aerts • Vicky Schaerlaeken
Evolutie van de controle van het kaak- en hyolinguaal apparaat tijdens het voedseltransport bij hagedissen: een experimentele test van het bestaan van centrale patroon generatoren en de rol van sensorische feedback. Universiteit Antwerpen Abstract: Het doel van dit project bestaat uit het onderzoek naar een centrale patroon generator (CPG) dat het voedingsgedrag in Squamaten controleert en het testen van hypotheses in verband met constraints in de evolutie van de motorcontrole. De bekomen data zullen dan gebruikt worden om een ancestraal model van de controle van voedseltransport op te stellen en dit te vergelijken met bestaande gegevens van zoogdieren en andere vertebraten. Organisaties: • Functionele morfologie
Onderzoekers: • Peter Aerts • Vicky Schaerlaeken
Evolutie van craniale morfologie in hagedissen: optimaal ontwerp of historisch fenomeen ? Universiteit Antwerpen Abstract: De schedelstructuur bij zoogdieren wordt door velen aangehaald als een klassiek voorbeeld van een optimaal ontwerp. Naarmate er echter meer experimentele data verschenen bleek echter dat, in tegenstelling tot de voorspellingen van heel wat theoretische modellen, de schedel bij zoogdieren helemaal niet zo 'optimaal' ontworpen was. Verassend genoeg is er echter bijzonder weinig geweten over het belang van mechanische optimalisatie van de schedelstructuur bij niet-zoogdieren. Hagedissen vertonen bijvoorbeeld veel meer variatie in schedelstructuur dan de meeste andere groepen vertebraten. In eerste instantie lijkt het echter aannemelijk dat deze variatie in schedelstructuur wel degelijk gerelateerd is aan de functionele eisen die aan de schedel gesteld worden. Om inzichten te verwerven in de bouw en functie van een mechanische structuur moeten de krachten die op de structuur uitgeoefend worden, alsook de vervormingen en spanningen die daardoor ontstaan nauwkeurig gemeten kunnen worden. Hiervoor kan er gebruikt gemaakt worden van rekstrookjes (Eng. strain gauges) die de locale vervormingen van het beenelement kunnen meten en, indien op de juiste manier gecalibreerd, inzichten kunnen verschaffen over de krachten die hiervoor verantwoordelijk zijn. In dit projekt zal door middel van de meting van de vervorming van de schedel bij hagedissen getest worden of het ontwerp gerelateerd is aan een functie tijdens de voedselopname. Organisaties: • Functionele morfologie
Onderzoekers: • Anthony R Herrel
Evolutie van chemische communicatie in lacertide hagedissen. Universiteit Antwerpen Abstract: Dieren gebruiken een indrukwekkend arsenaal aan signalen en gedragingen om te communiceren met soortgenoten en andere soorten. Net als alle andere biologische karakeristieken, zijn de organen en structuren die instaan voor het zenden en opvangen van die signalen, én de signalen zelf, een product van evolutie. Men vermoedt dat natuurlijke selectie communicatie heeft geboetseerd in functie van de lokale biotische en fysische omgeving. In dit project willen we de rol van de fysische omgeving in de evolutie van chemische communicatie onderzoeken. Hagedissen van de familie Lacertidae deponeren feromonen in de omgeving, die informatie bevatten over de soort, het geslacht en de kwaliteit van het individu als seksuele rivaal of partner. Deze chemische aanwijzingen worden verpakt in een wasachtige substantie geproduceerd door speciale klieren (de femorale klieren), gelegen op de binnenkant van de dijen. De hagedissen markeren hiermee actief of passief objecten binnen hun leefgebied. Soortgenoten pikken de chemische informatie op met hun gespecialiseerde gevorkte tong, die de geurpartikels aflevert aan een speciaal chemosensorisch orgaan (het orgaan van Jacobson), in het dak van de mond. Lacertide hagedissen bewonen een grote verscheidenheid aan habitaten, van toendra over regenwouden tot zandwoestijnen. In dit project gaan we na in hoeverre deze grote diversiteit aan omgevingscondities (adaptieve) veranderingen heeft teweeg gebracht in de organen die de signalen produceren (de femorale klieren), in het chemoreceptieve systeem (tong, orgaan van Jacobson, hersenen) en in de signalen zelf (fysische karakteristieken, chemische samenstelling). Organisaties: • Functionele morfologie
Onderzoekers: • Raoul Van Damme • Katleen Huyghe • Charlotte Van Moorleghem
Evolutie van bipedalie bij de Hominoidea : vergelijking van kinesiologie en voetmorfologie van Hylobates, Pan en Homo. Universiteit Antwerpen
Abstract: De vraag kan worden gesteld waarom bipedalie enkel bij Homo obligaat geworden is. Inderdaad, alle recente genera van de Hominoidea vertonen in min of meerdere mate bipedalie in hun locomotierepertoire. Hierbij valt het bovendien op dat de nauwste verwanten van de mens (genus Pan), ondanks hun grote morfologische en morfometrische gelijkenis (McHenry & Corruccini, 1991; Zihlman, 1984) slechts in beperkte mate gebruik maken van een tweebenige voortbeweging (< 2%; Duchêne, 1997). De gibbons (genus Hylobates), de verste verwanten van de mens, zijn daarentegen het meest bipedaal van alle niet-humane primaten (Schmid & Piaget, 1994) en dit ondanks hun specifieke aanpassingen aan een andere locomotievorm, namelijk brachiatie. De groep waartoe de recente Hylobates-soorten behoren heeft zich ongeveer 20 miljoen jaar geleden afgesplitst van de lijn die heeft geleid naar de Hominidae. Het is dus niet onwaarschijnlijk dat de bipedale locomotie van Hylobates onafhankelijk ontstond van deze die we terugvinden bij recentere genera zoals Pan en Homo. Om deze hypothese te ondersteunen (of te verwerpen) moet eerst de volgende concrete vraag worden beantwoord : wat zijn de functioneel-morfologische en kinesiologische verschillen en gelijkenissen in de bipedalie bij Hylobatidae en Hominidae ?Dit voorstel is een uitbreiding van het lopende FWO-project (G.0209.99) waarin de locomotie van de bonobo (Pan paniscus) in een evolutieve context wordt geanalyseerd (samenwerking UIA, UG en KMDA). Dit impliceert dat deze doctoraatsstudie zich in eerste instantie zal toespitsen op de kinesiologie en morfologie van het locomotieapparaat van Hylobates. Alhoewel er reeds meerdere studies bestaan over de brachiatie bij dit genus (Chang et al., 2000; Betram et al., 1999), werd de kinesiologie van de terrestrische bipedale locomotie nog niet in detail onderzocht. Een grondige analyse van de voetstructuur is een essentiële aanvulling nodig voor de interpretatie van deze biomechanische studie. In tweede instantie zal er worden teruggegrepen naar de resultaten van het hierboven vermelde biomechanische onderzoek (Aerts et al., 2000) van de bonobo (en de mens) om de vooropgestelde vergelijking van de bipedale voortbeweging uit te voeren. Aangezien de detailstudie van de voet van Pan paniscus geen onderwerp uitmaakt van het genoemde inter-universitaire FWO-project, wordt de morfologische analyse van de voet van de bonobo ook in dit doctoraatsvoorstel opgenomen. Organisaties: • Functionele morfologie • Functionele morfologie
Onderzoekers: • Peter Aerts • Evie E Vereecke
Evolutie van bipedalie bij de Hominoidea : vergelijking van kinesiologie en voetmorfologie van Hylobates, Pan en Homo. Universiteit Antwerpen Abstract: De vraag kan worden gesteld waarom bipedalie enkel bij Homo obligaat geworden is. Inderdaad, alle recente genera van de Hominoidea vertonen in min of meerdere mate bipedalie in hun locomotierepertoire. Hierbij valt het bovendien op dat de nauwste verwanten van de mens (genus Pan), ondanks hun grote morfologische en morfometrische gelijkenis (McHenry & Corruccini, 1991; Zihlman, 1984) slechts in beperkte mate gebruik maken van een tweebenige voortbeweging (< 2%; Duchêne, 1997). De gibbons (genus Hylobates), de verste verwanten van de mens, zijn daarentegen het meest bipedaal van alle niet-humane primaten (Schmid & Piaget, 1994) en dit ondanks hun specifieke aanpassingen aan een andere locomotievorm, namelijk brachiatie. De groep waartoe de recente Hylobates-soorten behoren heeft zich ongeveer 20 miljoen jaar geleden afgesplitst van de lijn die heeft geleid naar de Hominidae. Het is dus niet onwaarschijnlijk dat de bipedale locomotie van Hylobates onafhankelijk ontstond van deze die we terugvinden bij recentere genera zoals Pan en Homo. Om deze hypothese te ondersteunen (of te verwerpen) moet eerst de volgende concrete vraag worden beantwoord : wat zijn de functioneel-morfologische en kinesiologische verschillen en gelijkenissen in de bipedalie bij Hylobatidae en Hominidae ?Dit voorstel is een uitbreiding van het lopende FWO-project (G.0209.99) waarin de locomotie van de bonobo (Pan paniscus) in een evolutieve context wordt geanalyseerd (samenwerking UIA, UG en KMDA). Dit impliceert dat deze doctoraatsstudie zich in eerste instantie zal toespitsen op de kinesiologie en morfologie van het locomotieapparaat van Hylobates. Alhoewel er reeds meerdere studies bestaan over de brachiatie bij dit genus (Chang et al., 2000; Betram et al., 1999), werd de kinesiologie van de terrestrische bipedale locomotie nog niet in detail onderzocht. Een grondige analyse van de voetstructuur is een essentiële aanvulling nodig voor de interpretatie van deze biomechanische studie. In tweede instantie zal er worden teruggegrepen naar de resultaten van het hierboven vermelde biomechanische onderzoek (Aerts et al., 2000) van de bonobo (en de mens) om de vooropgestelde vergelijking van de bipedale voortbeweging uit te voeren. Aangezien de detailstudie van de voet van Pan paniscus geen onderwerp uitmaakt van het genoemde inter-universitaire FWO-project, wordt de morfologische analyse van de voet van de bonobo ook in dit doctoraatsvoorstel opgenomen. Organisaties: • Functionele morfologie
Onderzoekers: • Peter Aerts • Evie E Vereecke
Evolutie en fylogenie van lianen in het genus Hydragea sensu lato (Hydrangeaceae). Een biomechanische, morfologische en anatomische studie binnen een moleculaire fylogenie Universiteit Gent Abstract: Dit project zal 1) de verwantschapsrelaties duiden tussen de taxa van de tribus Hydrangeeae, aan de hand van micromorfologische en moleculaire studies, 2) de Amerikaanse Hydrangea sectie Cornidia reviseren op basis van materiaal in te zamelen in het wild en 3) inzicht verwerven in de evolutie van groeivormen in de tribus Hydrangeeae aan de hand van biomechanische en anatomische studies. Organisaties: • Vakgroep Biologie
Onderzoekers: • Paul Goetghebeur
Evolutie en functie van het cranio-cervicaal systeem bij vertebraten. Universiteit Antwerpen Abstract: Het ontstaan van de terrestrische voedselopname en het ontstaan van de amniote schedel structuur zijn ongetwijfeld sleutelelementen geweest in de evolutie van vertebraten. Alhoewel er veel onderzoek is verricht omtrent de schedelstructuur en de voedingsmechanismen bij vogels en zoogdieren, is er nog relatief weing geweten over deze systemen bij "lagere" Tetrapoda. Nochtans is de studie van dergelijke basale groepen essentieel om evolutionaire processen beter te kunnen begrijpen. In het voorgestelde postdoctorale mandaat zullen, binnen het bovenstaande kader, twee topics meer in detail behandeld worden. Ten eerste zal er onderzoek verricht worden naar de neuromotorische basis van de voeding bij hagedissen, waarbij de vraagstelling rond stereotypie van motor-patronen een centrale rol zal spelen. Samenhangend daarmee zal ook het belang van feedback-systemen bij de coordinatie en de evolutie van de voedselopname bij hagedissen onderzocht worden. Het tweede luik van dit postdoctoraal onderzoek zal zich toespitsen op de ecomorfologie van het voedingsapparaat bij hagedissen. Hierbij zal in een expliciet vergelijkende studie, binnen een strikt fylogenetisch kader, onderzoek verricht worden naar het belang van een aantal prestatie parameters van het voedselopname apparaat. Deze aanpak moet toelaten om die elementen binnen het voedingssysteem te identificeren die een belangrijke rol gespeeld hebben in de evolutionaire diversificatie van de groep. De methodologie die zal aangewend worden voor de analyse van dergelijke gegevens (welke aangleerd zal worden in het lab. van Dr. D. Irschick, Tulane University - New Orleans) zal dan later gebruikt worden om ook elementen van neuro-motorische controle bij hagedissen te analyseren.
Organisaties: • Functionele morfologie
Onderzoekers: • Anthony R Herrel • Peter Aerts
Evolutie en functie van het craniocervicaal apparaat bij squamata. Universiteit Antwerpen Abstract: Het ontstaan van de terrestrische voedselopname en het ontstaan van de amniote schedel structuur zijn ongetwijfeld sleutelelementen geweest in de evolutie van vertebraten. Alhoewel er veel onderzoek is verricht omtrent de schedelstructuur en de voedingsmechanismen bij vogels en zoogdieren, is er nog relatief weing geweten over deze systemen bij "lagere" Tetrapoda. Nochtans is de studie van dergelijke basale groepen essentieel om evolutionaire processen beter te kunnen begrijpen. In het voorgestelde postdoctorale mandaat zullen, binnen het bovenstaande kader, twee topics meer in detail behandeld worden. Ten eerste zal er onderzoek verricht worden naar de neuromotorische basis van de voeding bij hagedissen, waarbij de vraagstelling rond stereotypie van motor-patronen een centrale rol zal spelen. Samenhangend daarmee zal ook het belang van feedback-systemen bij de coordinatie en de evolutie van de voedselopname bij hagedissen onderzocht worden. Het tweede luik van dit postdoctoraal onderzoek zal zich toespitsen op de ecomorfologie van het voedingsapparaat bij hagedissen. Hierbij zal in een expliciet vergelijkende studie, binnen een strikt fylogenetisch kader, onderzoek verricht worden naar het belang van een aantal prestatie parameters van het voedselopname apparaat. Deze aanpak moet toelaten om die elementen binnen het voedingssysteem te identificeren die een belangrijke rol gespeeld hebben in de evolutionaire diversificatie van de groep. De methodologie die zal aangewend worden voor de analyse van dergelijke gegevens (welke aangleerd zal worden in het lab. van Dr. D. Irschick, Tulane University - New Orleans) zal dan later gebruikt worden om ook elementen van neuro-motorische controle bij hagedissen te analyseren. Organisaties: • Functionele morfologie • Functionele morfologie
Onderzoekers: • Anthony R Herrel • Peter Aerts • Frits L A De Vree
Evolutie en ecologische adaptatie van antimicrobiële huidpeptiden in een explosieve radiatie van amfibieën. Vrije Universiteit Brussel Abstract: A. Achtergrond "Explosieve" radiaties worden beschouwd als uitgelezen modelsystemen om inzicht te krijgen in de evolutieve processen die aan de basis liggen van soortvorming en huidige biodiversiteitspatronen. Recente fylogenetische analyses van onze onderzoeksgroep hebben aangetoond dat de hedendaagse diversiteit aan amfibieën grotendeels onstaan is door een opeenvolging van relatief korte, intense radiatieepisodes2. Bovendien blijkt dat parallelle amfibieradiaties (o.a. Microhylidae, Natatanura, Noblobatrachia, Plethodontidae en Salamandridae) gecorreleerd waren met geologische gebeurtenissen en milieuveranderingen in het Laat-Krijt en Vroeg-Tertiair (o.a. platentectoniek, klimaatsveranderingen en biotische turnover)1-3. Deze waarnemingen doen vragen rijzen omtrent de ecologische en genetische adaptaties die bijdroegen tot versnelde soortvorming in amfibieën. Hoewel huidige amfibiesoorten die afstammen van oude explosieve radiaties een grote ecologische diversiteit vertegenwoordigen, weerspiegelt deze niet per se de adaptieve aard van de radiatie-periode zelf; de adaptieve diversificatie kan zich immers ook grotendeels gradueel of veel later voltrokken hebben en de intensiteit van de radiatie zelf kan bepaald geweest zijn door andere factoren (zoals allopatrische soortvorming of seksuele selectie)4. Deze mogelijkheid wordt ondersteund door de observatie dat sommige recente amfibieradiaties verrassend cryptisch zijn en weinig ecologische variatie vertonen (bvb. Srilankese boomkikkers en wormsalamanders)5. Een moleculair systeem dat inzicht kan verschaffen in de link tussen explosieve radiatie en ecologische adaptatie is het antimicrobieel peptidoom. Via granulaire klieren in de huid scheiden amfibieën een arsenaal van antimicrobiële peptiden (AMP's) uit die een primaire verdedigingslinie vormen tegen een breed spectrum aan pathogene micro-organismen (virussen, bacteriën, schimmels en Protozoa). Biochemische analyses tonen aan dat één amfibiesoort tot 20 unieke AMP's kan produceren6. De variatie in hun compositie, structuur en doelwitorganismen heeft geleid tot de voorspelling dat hun evolutie zeer dynamisch is en een adaptieve rol kan gespeeld hebben bij fylogenetische habitatverschuivingen, geografische dispersie6 en het overleven van kleine populaties na invasieve infecties7. In analogie kan het AMP-arsenaal belangrijk zijn bij ontogenetische habitatverschuivingen. De typische "amfibische" levensloop omvat immers een aquatisch larve-stadium gevolgd door een volwassen stadium met een voornamelijk terrestrische specialisatie, en beide brengen eenzelfde amfibie in contact met zeer verschillende microbiële gemeenschappen. Omdat AMP's amniozuursequenties vertegenwoordigen die door genen worden gecodeerd, kunnen ze vrij eenvoudig in een moleculair-fylogenetische context geanalyseerd worden. Indien een explosieve radiatie inderdaad gepaard ging met intense ecologische diversificatie, dan verwachten we een accumulatie van genetische en functionele veranderingen in het AMP-arsenaal tijdens de radiatie-periode. Dit patroon kan versterkt worden door evolutieve wisselwerkingen met huidpeptiden die andere functies uitoefenen maar ook betrokken zijn bij ecologische adaptatie en soortvorming. Zo kunnen zowel toxische peptiden (defensie tegen predatoren) als geslachtsferomonen genetisch gerecruteerd worden uit AMP's8. Gezien hun groot therapeutisch potentieel6 heeft het huidig onderzoek naar AMP's in amfibieën een uitgesproken farmacologische inslag. Bovendien is hun evolutieve achtergrond grotendeels onbekend gebleven door de sterke taxonomische limitatie van AMPonderzoek in amfibieën (grotendeels beperkt tot nauwverwante soorten in enkele kikkerfamilies) en het gebrek aan een robuste fylogenetische hypothese voor amfibieën. De recente beschikbaarheid van een statistisch onderbouwde moleculaire tijdschaal1-3 voor deze diergroep biedt echter de mogelijkheid om de evolutieve dynamiek van het AMParsenaal te bestuderen en belangrijke veranderingen in een paleobiologische context te plaatsen. Een uitgebreid evolutief raamwerk voor de AMP-diversiteit in amfibieën levert tevens een oriëntatiemiddel voor de exploratie van nieuwe farmacologische componenten in een meer gevarieerd biochemisch spectrum. B. Doelstellingen 1. Identificatie en karakterisatie van nieuwe antimicrobiële peptiden in een ruime amfibie-diversiteit. 2. Opsporen van adaptieve evolutie en gewijzigde expressie van AMP's gelinkt aan: (1) succesvolle kolonisatie van nieuwe habitats en geografiche regio's, (2) ontogenetische habitat-shift, (3) overleving van populaties na een invasieve infectie (chytridiomycose, veroorzaakt door een parasitaire huidschimmel die wereldwijd honderden amfibie-soorten bedreigd). 3. Fylogenetische en temporele reconstructie van evolutieve innovaties in het AMP-arsenaal in een representatieve amfibiegroep en analyse van hun associatie met de explosieve radiatie van deze groep. 4. Bepaling van de genetische mechanismen die aan de basis liggen van deze innovaties (bvb. rekrutering van AMP genen uit "house-keeping" genen, tandem duplicaties, genconversies). 5. Fylogenetische reconstructie van functionele wisselwerkingen tussen AMP's, huidtoxines en feromonen (zie aanvraag Post-Doc verlenging van Franky Bossuyt). Organisaties: • Biologie
Onderzoekers: • Kim ROELANTS
Evolutie en dynamiek van collenchymatische celwanden: een structureel-functionele benadering Universiteit Gent Abstract: De specifieke eigenschappen van plantenweefsels hangen af van de combinatie van polymeren in hun celwanden. Gedetailleerde informatie over weefsel-specifieke celwandsamenstelling ontbreekt echter. Het doel van dit project is om inzicht te krijgen in structureel-functionele eigenschappen van collenchymatische celwanden door het bestuderen van hun evolutie, celwandsamenstelling, dynamiek en biomechanische eigenschappen.
Organisaties: • Vakgroep Biologie
Onderzoekers: • Ronald Viane
Evoluerende netwerk patronen. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project betreft fundamenteel kennisgrensverleggend onderzoek gefinancierd door het Fonds voor Wetenschappelijk OnderzoekVlaanderen. Het project werd betoelaagd na selectie door het bevoegde FWO-expertpanel. Organisaties: • Ontwikkeling database systemen (ADReM)
Onderzoekers: • Kris Laukens • Bart Goethals
EVIDENCE: Optimalisatie van de kennis van intensievezorgenverpleegkundigen omtrent evidence-based infectiepreventie Hogeschool Gent Abstract: Korte samenvatting: Via een Europese behoeftenanalyse bij intensievezorgen(IZ)verpleegkundigen toonden we een aanzienlijk kennistekort aan over evidence-based maatregelen voor infectiepreventie. Om gericht aan de gedetecteerde noden tegemoet te komen, ontwikkelden we een interactieve e-cursus die alle beginselen van infectiepreventie bundelt. Deze cursus wordt vandaag getest op zijn effectiviteit op korte en middellange termijn. Fasen: Fase 1: 2006-2009 Peiling naar de kennis van Europese IZ-verpleegkundigen over evidence-based infectiepreventie d.m.v. valide en betrouwbare meerkeuze kennistesten. Respons van 3405 verpleegkundigen uit 22 Europese landen toonden aanzienlijke ruimte voor verbetering aan. Fase 2: 2009 – 2010 Ontwikkeling, validatie, en usability testing van een interactieve elektronische webcursus die alle beginselen van infectiepreventie bundelt. Fase 3: 2010 – 2012 Er werd een studiewebsite ontwikkeld (www.evidenceproject.org), en via promotiecampagnes wordt heden een internationale steekproef geworven die door het instuderen van de cursus en het afleggen van kennistesten op drie verschillende tijdstippen van het studietraject de effectiviteit van de cursus op zowel korte (onmiddellijke kennistoename) als middellange termijn (3 maanden - kennisretentie) helpt te meten. Het EVIDENCE-project geniet de steun van de Vlaamse Vereniging voor Intensieve Zorgen Verpleegkundigen (VVIZV) en van het European Critical Care Research Network (ECCRN) van de Europese Vereniging voor Intensieve Zorgen (European Society for Intensive Care Medicine ESICM). Organisaties: • Departement Gezondheidszorg Vesalius • Vakgroep Nursing • Vakgroep Spraak-, taal- en gehoorwetenschappen
Onderzoekers: • Paul Corthals • Sonia Labeau
Evidence-based medicine bij kankerpreventie aan de Universiteit Antwerpen. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project kadert in een onderzoeksopdracht toegekend door de Universiteit Antwerpen. De promotor levert de Universiteit Antwerpen de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd door de universiteit. Organisaties: • Laboratorium voor celbiologie en histologie
Onderzoekers: • Johannes Bogers • Paul Van Royen
Evans blauw als diagnostisch middel voor oppervlakkige blaastumoren en interstitiële cystitis: een preklinische studie KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Moleculaire Bio-ontdekking
Onderzoekers: • Hendrik Van Poppel • Peter de Witte • Sanne Elsen
Evans blauw als diagnosticum van niet-spierinvasieve blaaskanker en interstiniële cystitis : een preklinische studie. KU Leuven Abstract: We ontdekten recent dat Evans blauw, een wateroplosbare diazo kleurstofmet een intense blauwe kleur, zich specifiek in vitro opstapelt in sferoïden die bestaan uit urotheliale cel carcinoma cellen en in vivo in niet-spier-invasieve blaaskanker, zoals aangetoond in een AY-27 rattenmodel. Deze opstapeling vindt plaats in de paracellulaire ruimte ten gevolge van een relatief gebrek aan intercellulaire cohesie tussen maligne cellen. Onze bevindingen zijn bijgevolg belangrijk voor toekomstige ontwikkelingen op het vlak van denbsp;diagnose van blaaskanker, alsook voor het bepalen van de kwaadaardigheid en het stadium van de tumor, gebruik makende van witlicht-cystoscopie.De accumulatie van Evansblauw zal verder in vitro onderzocht worden in multicellulaire sferoïden bereid vertrekkende van normale humane urotheliale (NHU) cellen en ICScellen geïsoleerd uit patiënten, en van verschillende humane urotheliale cel carcinoma (UCC) cellijnen. De sferoïden zullen onderzocht worden op hun gen- en pr Organisaties: • Moleculaire Bio-ontdekking
Onderzoekers: • Hendrik Van Poppel • Peter de Witte
Evaluation of the distribution, occurrence and fate of persistent organic pollutants (POPs) in agricultural products and wildlife in South Africa. Universiteit Antwerpen Abstract: Evaluation of the distribution, occurrence and fate of persistent organic pollutants (POPs) in agricultural products and wildlife in South Africa. Organisaties: • Toxicologie
Onderzoekers: • Hugo Neels • Paul Schepens • Adrian Covaci
Evaluation of p53 aggregation as a drug target in oncology KU Leuven Abstract: Het doel is om de klinische relevantie en de diagnostische/therapeutische waarde van p53 aggregatie aan te tonen. Organisaties: • Switch Laboratorium
Onderzoekers: • Hans Deckmyn • Joost Schymkowitz
Evaluation of nonlinear ultrasonic propagation characteristics of fats during crystallization. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • M²S Kulak
Onderzoekers: • Imogen Foubert • Annelien Rigolle
Evaluation des polluants et la qualité d'échantillons d'anguilles argentées de différentes rivières européennes. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project kadert in een onderzoeksopdracht tussen enerzijds UA en anderzijds een privé-instelling. UA levert aan de privé-instelling de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd in voorliggend contract met de Muséum national d'histoire naturelle. Organisaties: • Toxicologie
Onderzoekers: • Adrian Covaci
Evaluation and treatment of gait deviations in patients following different surgical approaches in total hip arthroplasty KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Neuromotorische Revalidatie
Onderzoekers: • Jean-Pierre Simon • Katleen Desloovere • Ilse Jonkers • Christophe Meyer
Evaluation and treatment of bimanual function in children with developmental coordination disorders and cerebral palsy KU Leuven Abstract: Kinderen met ontwikkelingsproblemen ervaren vaak motorische problemen. Vooral problemen in de bimanuele coördinatie komen frequent voor en hebben een grote impact op het bereiken van bimanuele vaardigheden in het dagelijks leven (vb. schoenveters binden, knopen sluiten, een pot open draaien). Zwakke bimanuele vaardigheden werden reeds gerapporteerd bij kinderen met cerebrale parese (CP) en kinderen met milde motorische stoornissen zoals #Developmental Coordination Disorders# (DCD). Hoewel de handfunctie reeds onderzocht werd in deze populaties, werd er tot op heden nog weinig onderzoek verricht naar de specifieke problemen in bimanuele coördinatie. Dit kan verklaard worden vanuit een tekort aan gestandardizeerde klinische meetinstrumenten die bimanuele coördinatie meten, zeker bij kinderen met DCD. Er is ook nog beperkte kennis over deonderliggende oorzaken van problemen in bimanuele coördinatie.Intensieve behandelingen zoals #Constraint-Induced Movement Therapy# (CIMT) of #Hand#Arm Bi Organisaties: • Neuromotorische Revalidatie
Onderzoekers: • Hilde Feys • N. N. • Katrijn Klingels
Evaluatie van Vluchtige Bestanddelen in Farmaceutische Produkten door Middel van Gaschromatografie KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Farmaceutische Analyse
Onderzoekers: • Erwin Adams • Ann Van Schepdael • Didi Mana Kialengila
Evaluatie van virale replicatie van hepatitis virussen in geoptimiseerde humane pluripotente stamcel gederiveerde hepatocyt kweken. KU Leuven Abstract: Meer dan 570 miljoen mensen zijn vandaag chronisch geïnfecteerd met hethepatitis B of het hepatitis C virus. Chronische infecties met deze virussen kunnen leiden tot lever cirrose en kankerontwikkeling. Meer en meer aandacht gaat vandaag ook uit naar het hepatitis E virus omwille van de toenemende incidentie door de verspreiding van dier naar mens. Het onderzoek naar deze virussen is jammer genoeg gehinderd door het ontbreken van relevante cellijnen en slechte groei in cultuur. Vandaag de dag worden meestal hepatoma cellijnen gebruik maar deze verschillen sterk van humane levercellen en omdat ze zelf afgeleid zijn van kankerweefsel zijn ze niet ideaal in onderzoek naar kankerverwekkende virussen. Humane levercellen zouden het onderzoek naar deze virussen moeten vergemakkelijken. Helaas is er een sterk tekort aan donors en zijn deze levercellen moeilijk om in cultuur te brengen/houden. Het project tracht hier een oplossing voor te bieden door te werken met humane embryonale and geïnduce Organisaties: • Embryo & Sta
Onderzoekers: • Johan Neyts • Catherine Verfaillie • Nicky Helsen
Evaluatie van uremische retentiestoffen als kandidaat neurotoxines. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project beoogt een multidisciplinaire studie van uremische neurotoxines. In een eerste faze zal worden gezocht naar de identiteit van de retentiestoffen. Er zal worden overgegaan tot fractionering van de uremische biologische vloeistoffen. De fracties zullen worden getest in verschillende in vitro en in-vivo settings (respectievelijk op neuronen in cultuur en bij proefdieren na ICV of meer gelocaliseerde applictie). Effecten op neurotransmissie, excitotoxiciteit en gedragsmanifestaties (epilepsie en cognitie) zullen worden nagegaan. In tweede instantie zal de graad van eiwitbinding van de geïdentificeerde uremische retentiestoffen worden nagegaan. Daaropvolgend zou worden gepoogd de dialyseerbaarheid van desbetreffende stoffen te optimaliseren. Organisaties: • Neurochemie en gedrag • Neurochemie en gedrag
Onderzoekers: • Peter De Deyn • Bartold Marescau
Evaluatie van uremische retentiestoffen als kandidaat neurotoxines. Universiteit Antwerpen Abstract: Evaluatie van uremische retentiestoffen als kandidaat neurotoxines. Organisaties: • ELEKTROBIOLOGIE • Translationeel pathofysiologisch onderzoek (TPR)
Onderzoekers: • Pierre-Paul Van Bogaert
Evaluatie van strategieën voor disseminatie en implementatie van praktijkrichtlijnen: kwalitatief onderzoek van de Belgische organisaties die praktijkrichtlijnen produceren en verspreiden: beschrijving van hun methoden en hun organisatie. Universiteit Antwerpen Abstract: Diverse Belgische instanties genereren en verspreiden praktijkrichtlijnen met de bedoeling de kwaliteit van de gezondheidszorg te bevorderen. Met een literatuurstudie en een kwalitatief onderzoek met Belgische stakeholders, zal deze studie de doeltreffendheid en doelmatigheid van disseminatie en implementatie strategieën van praktijkrichtlijnen bestudeerd worden. Organisaties: • Eerstelijns - en interdisciplinaire zorg Antwerpen (ELIZA)
Onderzoekers: • Roy Remmen
Evaluatie van sterk immunogene tumorcelvaccins in combinatie met depletie van regulatorische T-cellen Universiteit Gent Abstract: Het doel van dit project is de efficiëntie van tumorcel vaccins te verhogen door de immunogeniciteit van ex vivo gedode tumorcellen te verhogen in combinatie met een depletie van regulatoire T-cellen. Deze nieuwe vaccinatie strategie zullen we eerst in muizen met een tumor evalueren. Vervolgens zal het meest effectieve kanker vaccinatie protocol in honden met kanker worden geëvalueerd. Organisaties: • Vakgroep Voeding, Genetica en Ethologie
Onderzoekers: • Niek Sanders
Evaluatie van serale anti-elastine antistoffen in de diagnose van chronisch progressief lymfoedeem bij trekpaarden. Universiteit Antwerpen Abstract: Evaluatie van serale anti-elastine antistoffen in de diagnose van chronisch progressief lymfoedeem bij trekpaarden. Organisaties: • Toegepaste diergeneeskundige morfologie
Onderzoekers: • Hilde De Cock
Evaluatie van p53 aggregatie als een drug target in de oncologie Universiteit Gent Abstract: Dit projectvoorstel bevat 4 grote onderzoeksthema's: - Incidentie: Gebruik makend van immuunfluorescentie zullen verschillende tumoren gescreend worden om de incidentie van eiwitaggregatie te bepalen. Op deze manier kan het toepassingspotentieel van aggregatiegerichte geneesmiddelen geëvalueerd worden. Daarnaast zal er een nieuwe test voor gebruik op een reeds bestaand diagnostische platform ontwikkeld worden. Deze test zal in enkele geselecteerde internationale multicenter studies geëvalueerd worden.
-Causaliteit: Ontwikkeling van nieuwe methodes om het verband tussen eiwitaggregatie en verhoogde celproliferatie te versterken. Op deze manier kan aangetoond worden dat eiwitaggregatie een goed therapetisch doelwit is in de oncologie. -Mechanisme: In kaart brengen van de fysiologische oorzaken van eiwitaggregatie. Hierbij zal er voornamelijk aan de fysiologische stressfactoren zoals veroudering, chemotherapie en hypoxie aandacht besteed worden. Het mechanisme dat de kankerbevorderende eigenschappen medieert zal eveneens onderzocht worden. -Therapie: Evalueren van het therapeutisch potentieel van een aantal nieuwe manieren om eiwitaggregatie tegen te gaan. Deze stap omvat het zoeken naar nieuwe therapeutica aan de hand van zowel virtuele screening als screening gebaseerd op een cellulaire assay. Organisaties: • Vakgroep biochemie
Onderzoekers: • Kris Gevaert
Evaluatie van nieuwe types stationaire fasen voor chirale scheidingen met behulp van capillaire electrochromatografie en capillaire vloeistofchromatografie Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het bestaan van chiraliteit heeft gevolgen voor de ontwikkeling van geneesmiddelen omdat beide enantiomeren in het lichaam verschillende farmacodynamische en farmacokinetische eigenschappen kunnen vertonen. Bijgevolg dienen, tijdens de geneesmiddelenontwikkeling, beide enantiomeren gescheiden te worden. Er bestaan reeds verschillende analytische technieken die gebruikt kunnen worden voor de scheiding van deze moleculen namelijk, highperformance liquid chromatography (HPLC), capillaire electroforese (CE), gaschromatografie (GC), super-kritische vloeistofchromatografie (SFC) en capillaire electrochromatografie (CEC). CEC is een hybride techniek van HPLC en CE en bezit hierdoor eigenschappen van beide technieken waaronder chromatografische partitie en electroforetische migratie. Miniaturisatie is de laatste jaren een trend, mede daarom wint CEC aan populariteit. Maar CEC wordt momenteel nog gekenmerkt door een aantal experimentele nadelen, zoals de noodzaak aan frits, gebrek aan stationaire fasen speciaal ontwikkeld voor CEC en het gebrek aan commerciële kolommen. Vaak worden voor de CEC capillairen HPLC polysaccharide stationaire fasen gebruikt. Deze hebben echter niet noodzakelijk de geschikte dimensies en zijn vaak niet echt ontwikkeld om een elektrisch veld over aan te leggen waardoor de performantie van de kolom daalt in functie van de tijd. In deze thesis zal onderzoek gevoerd worden naar de toepasbaarheid van nieuwe types gechloreerde polysaccharide chirale stationaire fasen voor CEC analyses (Sepapak® types). Er zal nagegaan worden of bestaande generische scheidingsstrategieën teopasbaar zijn op deze nieuwe chirale stationaire fasen Organisaties: • Analytische Scheikunde en Farmaceutische Technologie
Onderzoekers: • Yvan VANDER HEYDEN
Evaluatie van nieuwe trends in vloeistofchromatografie voor controle van geneesmiddelen KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Farmaceutische Analyse
Onderzoekers: • Erwin Adams • Deirdre Cabooter • Huiying Song
Evaluatie van nieuwe tracers op het vlak van biodistributie, farmacokinetiek en compartimentanalyse met een hoge resolutie PET scanner voor kleine dieren. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De VUB en de RUG gaan samen een hoge resolutie PET scanner ontwikkelen voor gebruik bij dierproeven tijdens de ontwikkeling van geneesmiddelen. Deze scanner al hoofdzakelijk aan de VUB ontwikkeld worden en zal daarna ter beschikking van de dienst farmacologie van de RUG staan. Organisaties: • Natuurkunde • Medische Beeldvorming en Fysische Wetenschappen
Onderzoekers: • STEFAAN TAVERNIER • MICHEL DEFRISE
Evaluatie van nieuwe methoden om het latente HIV reservoir in vitro en in vivo te onderzoeken Universiteit Gent Abstract: In dit onderzoeksproject zullen nieuwe methoden ontwikkeld worden om het latente HIV reservoir in vivo te onderzoeken. Om integratieplaatsen van HIV te onderzoeken zal een techniek ontwikkeld worden voor sequentie specifieke isolatie van procinaal HIV DNA. Daarnaast zal ee techniek ontwikkeld worden voor de identificatie van latent geïnfecteerde cellen met in situ hybrydisatie en laser capture microdissectie voor genexpressie-analyse. Organisaties: • Vakgroep Inwendige ziekten
Onderzoekers: • Linos Vandekerckhove
Evaluatie van nieuwe methoden om het latente HIV reservoir in vitro en in vivo te onderzoeken Universiteit Gent Abstract: In dit onderzoeksproject zullen nieuwe methoden ontwikkeld worden om het latente HIV reservoir in vivo te onderzoeken. Om integratieplaatsen van HIV te onderzoeken zal een techniek ontwikkeld worden voor sequentie specifieke isolatie van proviraal HIV DNA. Daarnaast zal een techniek ontwikkeld worden voor de identificatie van latent geïnfecteerde cellen met in situ hybridisatie en laser capture microdissectie voor genexpressie-analyse. Organisaties:
• Vakgroep Inwendige ziekten
Onderzoekers: • Linos Vandekerckhove
Evaluatie van nieuwe biomerkers van cardiale allogreffe vasculopathie KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Moleculaire en Vasculaire Biologie
Onderzoekers: • Bart De Geest • Johan Van Cleemput • Neha Singh
Evaluatie van neuroplasticiteits-geïnduceerde veranderingen ten gevolge van repetitieve Transcraniële Magnetische Stimulatie Universiteit Antwerpen Abstract: Repetitieve transcraniële magnetische stimulatie (rTMS) is een veelbelovende behandeling voor verscheidene neurologische aandoeningen, die gebruik maakt van snel variërende magnetische velden om neuronale ensembles op een niet-invasieve manier te stimuleren. De effecten veroorzaakt door rTMS blijven nazinderen na het stoppen van de stimulatie, wat de inductie van lange termijn neuroplasticiteit suggereert. Daarom zullen we aan de hand van complementair multimodaal beeldvormend onderzoek van de rattenhersenen de veranderingen in neuronale exciteerbaarheid en de lange termijn veranderingen in functionele connectiviteit tussen hersengebieden onderling, veroorzaakt door rTMS, gaan visualiseren en evalueren. Positron Emissie Tomografie zal gebruikt worden om veranderingen in neuronale excitatie of inhibitie te visualiseren, terwijl resting-state functionele Magnetische Resonantie Beeldvorming gebruikt zal worden om veranderingen in de functionele interactie tussen bepaalde hersengebieden van de rat te gaan in beeld brengen. Bevindingen uit het beeldvormingsonderzoek zullen worden gecorreleerd en gevalideerd aan de hand van Motorische Geëvoqueerde Potentialen, die een indirecte maat zijn voor de mate van exciteerbaarheid van de motorische cortex na lange termijn rTMS. Organisaties: • Moleculaire beeldvorming, Pathologie, Radiotherapie & Oncologie (MIPRO)
Onderzoekers: • Tine Wyckhuys
Evaluatie van mRNA beladen microbubbels voor ultrasound geleide kankervaccinatie Universiteit Gent Abstract: Dendritische cellen zijn de meest belangrijke antigen presterende cllen van ons immuunsysteem en kunnen specifieke tumor antigenen aan T--lymfocten presenteren en hierdoor een cytotoxische T-cel respons induceren. Daarom worden deze cellen onderzocht als potentieel antikanker vaccin. In dit onderzoek willen we nagaan of we in staat zijn om dendritische cellen te laden met mRNA door gebruik te maken van mRNA lipoplex beladen microbubbels en ultrasound. Dit zowel ex vivo als in vivo (intranodaal). Indien deze methode op punt gesteld kan worden zou dit de huidige ex vivo aanpak kunnen vermijden en zo de rompslomp en hoge kostprijs van de huidige dendritische kankervaccinatie strategie kunnen omzeilen. Organisaties: • Vakgroep Geneesmiddelenleer
Onderzoekers: • Stefaan De Smedt • Sabine Lentacker
Evaluatie van mRNA beladen microbubbels voor ultrasound geleide kankervaccinatie Vrije Universiteit Brussel Abstract: DCs, de professionele antigenpresenterende cellen van ons immuun systeem, induceren CTL responsen tegen tumor antigenen. Bijgevolg is er interesse in hun gebruik als cellular anticancer vaccin. Het GRGN is betoken in onderzoek omtrent het gebruik van ultrasound en microbubbles voor drug aflevering. Het LMCT heeft expertise in het gebruik van mRNA voor modificatie van DCs. In deze studie, zal de expertise van het GRGN en LMCT gebundeld worden om mRNA beladen microbubbles aan te maken en na te gaan of deze kunnen aangewend worden om mbv sonoporatie DCs in de lymfeknoop te modificeren. Organisaties: • Fysiologie • Medische Beeldvorming en Fysische Wetenschappen
Onderzoekers: • Sophie HERNOT • Karine BRECKPOT
Evaluatie van management en speenstrategieën in de varkensvleesproductie op de ontwikkeling van het intestinale immuunsysteem van de big, in het bijzonder de laag-geboortegewicht-big. Universiteit Antwerpen Abstract: Laag-geboortegewicht-biggen vormen een belangrijk economisch verlies voor de varkenshouder. Deze biggen vertonen immers een hoge mortaliteit en morbiditeit, groeiachterstand, een hogere slachtleeftijd, een verminderde vleeskwaliteit en meer stress, wat het dierenwelzijn negatief beïnvloedt. Dit project beoogt de verschillen in de ontwikkeling en maturatie van het immuunsysteem, in het bijzonder het darm-geassocieerde lymfoïde weefsel (GALT), tussen laag-geboortegewicht-biggen en normaal-geboortegewicht-biggen in kaart te brengen. Daarenboven worden de effecten van vroeg spenen en verdere opfok met melkvervanger op het immuunsysteem van de big, in het bijzonder de laag-geboortegewicht-big, onderzocht. De aangewende methodologie om de onderzoeksdoelen te bereiken omvat morfometrie van het GALT, bepaling van het verschijnen van en aantal M cellen, evalueren van de in vitro immunologische capaciteit, en stimulatie van het immuunsysteem door middel van immunostimulantia. De resultaten van dit project kunnen bijdragen aan het wetenschappellijk onderbouwde gezondheidsmanagement van biggen. Organisaties: • Toegepaste diergeneeskundige morfologie
Onderzoekers: • Christophe Casteleyn • Sara Prims
Evaluatie van leptine antagonisten voor de behandeling van multipele sclerose Universiteit Gent
Abstract: Het cytokine-type hormoon leptine functioneert als een adipostaat die de energiestatus van het lichaam naar de hersenen signaliseert. Daarnaast oefent leptine ook een regulerende invloed uit op perifere celtypes, waarbij ondermeer immuunreacties en angiogenese gemoduleerd worden. Dit project omvat volgende deelstudies: (1) ontwikkeling van geoptimaliseerde leptine antagonisten, (2) analyse van leptine antagonisten in muis modelsystemen voor MS, (3) zoektocht naar de leptine transporter ter hoogte van de hersen-bloedbaan barrière. Organisaties: • Vakgroep biochemie
Onderzoekers: • Jan Tavernier
Evaluatie van klinische en moleculaire biomarkers van epileptogenese ineen genetisch model van epilepsie (tubereuze sclerose) door middel van een langetermijn prospectieve studie KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Orgaansystemen
Onderzoekers: • Lieven Lagae • N. N.
Evaluatie van inheemse microbiële inoculanten (Arbuscular Mycorrhizal Fungi en Trichoderma Spp.) voor het bestrijden van yam nematoden, een verbeterde bodemvruchtbaarheiden verhoogde yam pruductiviteit en houdbaarheid. Universiteit Gent Abstract: deze studie odnerzoekt de diversiteit van yam nematode en hun interactie met yam, een bijzonder belangrijk basisvoedsel in West-Afrika. Yam cultivars worden gescreed op resistentie tegen nematoden. In vitro en in situ onderzoek zal het potentieel van arbusculaire mycorrhiza en trichoderma spp. om nematoden te onderdrukken, yam groei te bevorderen en yam houdbaarheid onthullen. Organisaties: • Vakgroep Biologie
Onderzoekers: • Wim Bert
Evaluatie van immuunregulatorische mechanismen in lymfocyten en basofielen bij patiënten met hymenopteragifallergie : effecten van gifimmunotherapie. Universiteit Antwerpen Abstract: Gifimmunatherapie is veilig en effectief gebleken in de behandeling van hymenapteragifallergie. Weliswaar bestaan er geen gaede parameters die taelaten te beslissen wanneer immunatherapie veilig kan warden stapgezet. De daelstellingen van dit werk zijn enerzijds het bestuderen van de relatie tussen de basafielactivatie test, anamnese, huidtest en specifiek IgE en anderzijds de evalutie van de basafielactivatie test gedurende gifimmunatherapie. Organisaties: • Translationeel pathofysiologisch onderzoek (TPR)
Onderzoekers: • Willem Stevens
Evaluatie van immunogene eigenschappen van gemodificeerde mRNA en zelfreplicerende RNA-gebaseerde vaccins tegen kanker Universiteit Gent Abstract: niet beschikbaar Organisaties: • Vakgroep Voeding, Genetica en Ethologie
Onderzoekers: • Niek Sanders
Evaluatie van ibrutinib in het 5T33MM muis model Vrije Universiteit Brussel Abstract: De instelling 'VUB' en het ' Janssen Research & Development, Janssen Pharmaceutica NV' hebben voor het project ' Research services agreement Evaluation of ibrutinib in the myeloma mouse model 5T33MM' een overeenkomst afgesloten die kadert in de dienstverleningsopdracht van de instelling. Hierbij kunnen de onderzoeksresultaten worden overgedragen aan het bedrijf, kan een billijke vergoeding worden afgesproken mbt de valorisatie van het onderzoek of kunnen andere afspraken gemaakt worden aangaande intellectuele eigendom, zoals bepaald in de afgesloten overeenkomst. Organisaties: • Immunologie en Microbiologie
Onderzoekers: • Karin VANDERKERKEN
Evaluatie van Hu-SCID model om de werkzaamheid van anti-OX40L Nanobodies te testen Universiteit Gent Abstract: niet beschikbaar Organisaties: • Vakgroep Inwendige ziekten
Onderzoekers: • Bart Lambrecht
Evaluatie van humane huidafgeleide voorlopercellen en hun in vitro bekomen hepatische cellen in experimentele leverziektemodellen bij de muis Vrije Universiteit Brussel Abstract: Leverschade geïnduceerd door geneesmiddelen is een belangrijke oorzaak van leverfalen dat zowel acuut als chronisch kan zijn. Op dit ogenblik is orthotopische levertransplantatie (OLT) de eerste behandelingskeuze voor levensbedreigende leveraandoeningen. Echter, OLT alsook de transplantatie van allogene menselijke levercellen wordt belemmerd door het tekort aan humaan donormateriaal. Daarom dienen andere bronnen, zoals humane stamcellen, met een grote zelfvernieuwings- en differentiatiecapaciteit, geëxploreerd en bestudeerd te worden in
experimentele diermodellen van leverschade. Hier worden humane huidafgeleide voorlopercellen (hSKP) bestudeerd. Deze stamcelpopulatie (i) kan geïsoleerd worden uit zowel autologe als allogene postnatale humane huid, (ii) kan in vitro differentiëren naar hepatocytachtige cellen en (iii) vertoont interessante immunologische eigenschappen. Dit maakt hen interessant voor zowel drug screeningstoepassingen alsook allogene therapeutische applicaties. In het huidige postdoctorale onderzoeksproject wordt hun impact bestudeerd in experimentele diermodellen met leverschade. De in vivo innestelling van deze cellen en hun functionaliteit zal op verschillende stadia van hepatische differentiatie bepaald worden voor xenobiotische biotransformatie, drug transporter capaciteit en andere vitale functies. Ook zal hun immunogeniciteit bepaald worden daar dit belangrijke informatie zal opleveren met betrekking tot hun eventuele allogene afstoting. Organisaties: • Toxicologie, Dermato-cosmetologie en Farmacognosie
Onderzoekers: • Joery DE KOCK
Evaluatie van het toxische werkingsmechanisme van endocrien verstorende stoffen bij de zebravis, danio rerio Universiteit Antwerpen Abstract: Evaluatie van het toxische werkingsmechanisme van endocrien verstorende stoffen bij de zebravis, danio rerio Organisaties: • ECOFYSIOLOGIE EN BIOCHEMIE • Systemisch Fysiologisch en Ecotoxicologisch Onderzoek (SPHERE)
Onderzoekers: • Wim De Coen
Evaluatie van het potentieel van Boldoa saponinen als vaccin adjuvans Universiteit Antwerpen Abstract: Vaccinering is een van de meest effectieve gezondheidsinterventies en behoort tot de beste aanpak om epidemieën te vermijden. In het algemeen zijn traditionele vaccins (levend, maar verzwakte of geïnactiveerde organismen) en nieuwe generatie vaccins (bv. recombinante proteinen, gezuiverde antigenen en DNA) zwak immunogeen tgv weinig of geen effectieve immuunstimulus. Daardoor is er een belangrijke rol weggelegd voor adjuvantia in vaccin formulaties. Momenteel werden meer dan 100 potente adjuvantia gerapporteerd. Echter, de meeste daarvan kunnen niet op de markt gebracht worden wegens de ongewenste neveneffecten die ze veroorzaken. Zelf de best gekende chemische adjuvantia momenteel toegepast in humane vaccins (bv. Alum, FDA goedkeuring maar neurotoxisch) tonen nevenwerkingen zoals ondermeer pijn op de plaats van injectie, ontsteking, lymfademopathie, granuloma's. Ten gevolge van toxiciteit van de huidige beschikbare adjuvantia is er dus nood aan het ontwikkelen en ontdekken van moleculen met adjuvans activiteit die een potente immuun respons initiëren maar die minder systemische toxiciteit vertonen. In deze studie gaan we de saponinen uit Boldoa purpurascens evalueren als potentiële vaccin adjuvantia. Uit preliminaire resultaten blijken deze veiliger en minder toxisch te zijn dan andere reeds gekende saponinen adjuvantia (Quilaja QS 21). De ontdekking van een nieuw saponin-type adjuvans zou kunnen leiden tot meer efficiënte vaccins die een specifieke, beschermende en langdurende immuniteit na vaccinatie kunnen uitlokken. De centrale onderzoekshypothese luidt als volgt: 'nieuwe saponinen opgezuiverd uit Boldoa purpurascens vertonen een immuun adjuvans activiteit zonder systemische toxiciteit. Om deze hypothese te bestuderen zullen we de saponinen opzuiveren (isoleren) en de structuren volledig ophelderen. De haemolytische activiteit en cytotoxiciteit zal worden bepaald en de meest interessante saponinen of goed gekarakteriseerde saponinen fracties zullen in vitro geëvalueerd worden voor hun potentieel als vaccin adjuvans. Organisaties: • Farmacognosie, Functionele voeding en Farmaceutische Analyse (NatuRA)
Onderzoekers: • Sandra Apers • Yannarys Hernández Ortega
Evaluatie van het lokale waterbeleid (in het kader van het Milieu- en natuurrapport Vlaanderen MIRA-BE 2005). Universiteit Antwerpen Abstract: Evaluatie van het lokale waterbeleid (in het kader van het Milieu- en natuurrapport Vlaanderen MIRA-BE 2005). Organisaties: • Milieu en Samenleving (M&S)
Onderzoekers: • Pieter Leroy
evaluatie van het kostenvoordeel van huidkanker screeningswerkwijze Universiteit Gent Abstract: niet beschikbaar Organisaties: • Vakgroep Maatschappelijke gezondheidkunde • Vakgroep Dermatologie
Onderzoekers: • Lieve Brochez • Lieven Annemans
Evaluatie van het effect van prikplaats en cryopreservatie op bloedcelaantallen voor verschillende subpopulaties Universiteit Antwerpen Abstract: Deze studie wenst de impact van de locatie van bloedname op bloedcelaantallen te bepalen. Bloed zal genomen worden via een antecubitale vene, een handrug vene en de art. radialis voor gepaarde vergelijkingen van het aantal rode bloedcellen, bloedplaatjes en witte bloedcellen (incl. lymfocytensubpopulaties met flowcytometrie). Lymfocytensubpopulaties zullen ook geteld worden na een invriesperiode om het effect van cryopreservatie te bestuderen. Organisaties: • Instituut voor Vaccin-en Infectieziekten (VAXINFECTIO)
Onderzoekers: • Evelien Smits
Evaluatie van het effect van hard metaal op de genexpressie in humane perifere bloed mononucleaire cellen, humane primaire monocyten en de humane aveolaire epitheelcellijn A549. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De mechanismen voor longfibrose versus kankerinductie door hard metaal (WC-Co) zijn nog niet duidelijk gekend. Terwijl de astmatische symptomen veroorzaakt worden door gelijk welke kobalt species, wordt de ontwikkeling van kanker en fibroserende alveolitis voornamelijk
toegeschreven aan de simultane blootstelling aan kobalt en wolfraamcarbide. In vitro in menselijke PBMC en in vivo in rat pneumocyten, werd aangetoond dat WC-Co genotoxiciteit en apoptose induceert. Het doel van dit project is de expressie niveaus van verschillende klassen van genen betrokken bij apoptose, celproliferatie, inflammatie, celcycluscontrole en DNA repair te vergelijken in relevante menselijke celtypes: perifere bloed monocucleaire cellen (reportercellen voor biomonitoring), primaire monocyten en alveolaire epitheliale cellen A549 (doelwitcellen voor kankerverwekkende effecten op de long) behandeld met hard metaal (WC-Co). Deze genexpressie analyse zal zich situeren op 2 niveaus: 1) op mRNA niveau (transcriptomics) met behulp van microarrays en 2) op proteine niveau (proteomics) met ELISAs van belang voor meer kwantitatief onderzoek naar de belangrijke op/downgereguleerde genen aangetoond op mRNA niveau. Een betere kennis van deze type signalisatiepathways zou een inzicht moeten geven over de modulerende effecten van apoptose (eliminatie van gemuteerde cellen, onrechtstreekse stimulatie van celproliferatie) op de inductie van fibrose en longkanker. Organisaties: • Biologie
Onderzoekers: • MICHELINE VOLDERS
Evaluatie van het druggebruik in België door analyse van afvalwater. Universiteit Antwerpen Abstract: De doelstelling van dit project is tweedelig. Eerst zullen er geschikte analysemethoden ontwikkeld en gevalideerd worden om verschillende drugs (cocaïne, amfetamine-achtigen, cannabis,...) en/of hun metabolieten in waterstalen te bepalen. Daarna zullen de concentraties gevonden in afvalwaterstalen gebruikt worden om het verbruik van drugs door de Vlaamse bevolking te schatten en in kaart te brengen. Organisaties: • Toxicologie
Onderzoekers: • Hugo Neels • Adrian Covaci • Alexander van Nuijs
Evaluatie van het agro-bemesting potentieel van de lokale natuurlijke middelen (agro-mining) om de productiviteit en de landbouwproductie in de Democratische Republiek Congo te verhogen. Universiteit Gent Abstract: Versterking van het onderzoek naar de bodem geochemie in het gebied/gebruik van de landbouw en onderzoek naar de ontwikkeling van rationele methoden voor het duurzaam beheer van arme en zure bodems. Versterking van de mogelijkheden voor ondersteuning aan bedrijven door de overdracht van kennis op het gebied van de vruchtbaarheid op de bodem, en de verspreiding van de resultaten naar de boeren door ngo's en Congolese agrarische instituten. Organisaties: • Vakgroep Toegepaste biowetenschappen
Onderzoekers: • Geert Baert
Evaluatie van hersentumortherapie met behulp van multi-modale beeldvorming van kleine proefdieren KU Leuven Abstract: Multimodale beeldvorming voor de evaluatie van hersentumortherapie in kleine proefdierenWanneer een kwaadaardige hersentumor wordt vastgesteld betekent dit meestal een doodvonnis voor de patiënt. Eén van de grootste redenen hiervoor is het infiltratieve groeipatroon van deze tumoren. Cellen verplaatsen zich weg van detumormassa en infiltreren het gezonde hersenweefsel, waar ze nieuwe tumoren kunnen vormen. Eén veelbelovende nieuwe behandeling is het toedienen van stamcellen die specifiek deze kleine tumorhaarden kunnen opsporen. Door de stamcellen te voorzien van een enzyme(HSV-tk) dat bepaalde producten (gancyclovir), ook wel pro-drug genoemd, schadelijk maakt voor de cel, is het mogelijk zowel de stamcellen als de tumorcellen te doden. Het gebruik van deze stamcellen berust momenteel echter op veronderstellingen ivm hun migratiemogelijkheden, snelheid,.... Deze behandelingen missen dan ook vaak kennisgebaseerde toediening van de benodigde prodrug. Deze veelbelovende aanpak kan op pun Organisaties: • Biomedische MRI
Onderzoekers: • Uwe Himmelreich • Cindy Leten
Evaluatie van gene flow door pollen en bestuiversbewegingen in biologische corridors : Primula vulgaris als modelsoort. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Evaluatie van gene flow door pollen en bestuiversbewegingen in biologische corridors : Primula vulgaris als modelsoort. Organisaties: • Biologie
Onderzoekers: • LUDWIG TRIEST • Fabienne VAN ROSSUM
Evaluatie van gehalogeneerde iminen en elektrofiele allylhalogeniden in de asymmetrische synthese van nieuwe conformationeel beperkte beta-aminozuren Universiteit Gent Abstract: Gelet op het succes van gehalogeneerde iminen en elektrofiele allylhalogeniden als bouwstenen in de synthetische organische chemie, dienen deze verbindingen zich aan als veelbelovende substraten voor de chirale synthese van heterocyclische en carbocyclische beta-aminozuren. In dit project wordt de asymmetrische synthese van nieuwe conformationeel beperkte beta-aminozuurderivaten en analogen ontwikkeld op basis van Michael- en Mannich-addities en reacties van 1-azaällylanionen. Organisaties: • Vakgroep Duurzame Organische Chemie en Technologie
Onderzoekers: • Norbert De Kimpe
Evaluatie van fenotypische voorspellingen voor de erfelijke overdraagbaarheid van het darmmicrobioom Universiteit Gent Abstract: Het darmmicrobioom speelt een belangrijke rol bij tal van gezondheidsrelevante processen. De vraag stelt zich of de samenstelling van het microbioom deels gekenmerkt wordt door erfelijke overdraagbaarheid. In dit project zal worden gewerkt met genomische informatie van het microbioom van een uitgebreide cohorte monozygote en dizygote tweelingen en zal worden nagegaan of genomische verschillen zich ook uiten op
fenotypisch en functioneel vlak. Organisaties: • Vakgroep Biochemische en microbiele technologie
Onderzoekers: • Tom Van de Wiele
Evaluatie van een recent ontwikkelde in vivo MRI techniek - Diffusion Kurtosis Beeldvorming - aan de hand van transgene ratmodellen voor polyglutamine aandoeningen. Universiteit Antwerpen Abstract: Evaluatie van een recent ontwikkelde in vivo MRI techniek - Diffusion Kurtosis Beeldvorming - aan de hand van transgene ratmodellen voor polyglutamine aandoeningen. Organisaties: • Bio-imaging
Onderzoekers: • Anne Marie Van Der Linden • Ines Blockx
Evaluatie van een recent ontwikkelde in vivo MRI techniek - Diffusion Kurtosis Beeldvorming - aan de hand van transgene ratmodellen voor polyglutamine aandoeningen. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project kadert in een onderzoeksopdracht tussen enerzijds UA en anderzijds IWT. UA levert aan IWT de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd in voorliggend contract. Organisaties: • Bio-imaging
Onderzoekers: • Anne Marie Van Der Linden • Ines Blockx
Evaluatie van de Vlaamse 24 uur stoppen met roken campagne (2012). Universiteit Antwerpen Abstract: Evaluatie van de Vlaamse 24 uur stoppen met roken campagne: advies, analyses van gegevens met de focus op intentieverhoging, rookgedrag en effect van de campagne van de deelnemende populatie, rapportering. Organisaties: • Epidemiologie en sociale geneeskunde (ESOC)
Onderzoekers: • Guido Van Hal • Sofie Van Roosbroeck
Evaluatie van de Vlaamse 24 uur stoppen met roken campagne (2011). Universiteit Antwerpen Abstract: Evaluatie van de Vlaamse 24 uur stoppen met roken campagne: advies, analyses van gegevens met de focus op intentieverhoging, rookgedrag en effect van de campagne van de deelnemende populatie, rapportering. Organisaties: • Epidemiologie en sociale geneeskunde (ESOC)
Onderzoekers: • Guido Van Hal • Sofie Van Roosbroeck
Evaluatie van de toepasbaarheid van ontwikkelingsinstabiliteit als risico merker in farmatoxicologische studies Universiteit Antwerpen Abstract: Ontwikkelingsinstabiliteit (OI), de gevoeligheid van een ontwikkelend systeem tegen random verstoring, wordt verondersteld een maat te zijn voor de kwaliteit en 'gezondheid' van individuen en/of populaties. In deze pilootstudie wordt nagegaan of OI toegepast kan worden als betrouwbare en gevoelige merker voor mogelijke teratogene effecten bij proefdieren in farmatoxicologisch onderzoek. Organisaties: • Evolutionaire ecologie (EVECO)
Onderzoekers: • Jessica Hélène Leo Christine Bots
Evaluatie van de toegevoegde waarde van functionele beeldvorming aan een set van biomerkers voor de predictie van therapierespons in solide tumoren. Universiteit Gent Abstract: Er is nood aan niet-invasieve in vivo surrogaatmerkers die clinici voorzien van relevante informatie omtrent de werking van de ziekte en de therapeutische doeltreffendheid van de behandeling. Daarom zullen bepaalde biomerkers en beeldvormingsvariabelen voor enkele van de meest voorkomende kankers, niet-kleincellige longkanker en metastatische colorectale kanker, geïdentificeerd en gevalideerd worden in zowel een retrospectieve als prospectieve studie. Organisaties: • Vakgroep Inwendige ziekten
Onderzoekers: • Jan Van Meerbeeck
Evaluatie van de rol van het proprotïne convertase furine in de lever: betrokkenheid bij niet-alcoholische steatohepatitis en heptocellulair carcinoma. KU Leuven Abstract: Furine is een proproteïne convertase betrokken bij de activatie van verschillende proteïnen zoals groeifactoren, receptoren, enzymen en cel adhesie moleculen, door endoproteolytische klieving aan basische aminozuurmotieven. Lever-specifieke inactivatie van furine in muizen resulteerde in een fenotype dat sterkt lijkt op niet-alcoholisch steatohepatitis (NASH). Dit muizenmodel zal verder gekarakteriseerd worden op biochemisch enmorfologisch niveau. De moleculaire mechanismen die aanleiding geven tot de ontwikkeling van NASH zullen ontrafeld worden door de furine substraten te identificeren zowel via een kandidaat substraat benadering als door differentiële proteomics. De bruikbaarheid van dit muizenmodel voor drugs screening zal geëvalueerd worden, door gebruik te maken van goed gekarakteriseerde en experimentele medicijnen voor
de behandeling van NASH. Furine speelt ook een rol bij de regulatie van carcinogenese, angiogenese en metastase. Er werd al aangetoond dat inhibitie en genetisc Organisaties: • Departement Menselijke Erfelijkheid
Onderzoekers: • Johannes Creemers
Evaluatie van de rol van dopamine neuronen in de midhersenen in incentive sailence. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Onderzoeksgroep Neurofysiologie
Onderzoekers: • Luc Lauwers • Sabrina Bruyneel • Sebastian Haesler • Joachim Morrens
Evaluatie van de preproteïne-translocatiemotor SecA1 van Staphylococcusaureus als doelwit voor de ontwikkeling van nieuwe antibiotica. KU Leuven Abstract: Antibioticaresistentie is een belangrijk probleem bij de behandeling van bacteriële infecties. Pathogene bacteriën die resistent zijn voor bijna alle van de momenteel gebruikte antibiotica zijn reeds geïdentificeerd. Daarom is er dringend nood aan de ontwikkeling van nieuwe antibiotica,die bij voorkeur gericht zijn tegen nieuwe antibacteriële doelwitten via een uniek werkingsmechanisme. In dit project zullen we daarom het ATPase SecA1 van Staphylococcus aureus evalueren als potentieel antibacterieel doelwit.Omdat veel bacteriële proteïnen hun functie buiten het cytoplasma (waar ze worden gesynthetiseerd) vervullen, moeten deze eiwitten door de cytoplasmatische membraan worden getransporteerd om hun eindbestemming te bereiken. Een belangrijke route voor eiwittranslocatie is deSec-secretieweg. Een belangrijke component van de translocatieweg is het ATPase SecA, dat de energie voor de eiwittranslocatiereactie levert. nbsp;In dit project zal via plaatsgerichte mutagenese onderzocht worden Organisaties: • Laboratorium Moleculaire Bacteriologie
Onderzoekers: • Kenneth Segers
Evaluatie van de preproteïne-translocatiemotor SecA1 van Staphylococcusareus als doelwit voor de ontwikkeling van nieuwe antibiotic. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Laboratorium Moleculaire Bacteriologie
Onderzoekers: • Johan Neyts • Evelien De Waelheyns • Anastassios Economou
Evaluatie van de potentie van immunodulatory drugs ter verbertering van de effectiviteit van dendritische cel gebaseerd immunotherapie voor multiple myeloma Vrije Universiteit Brussel Abstract: De instelling 'VUB' en het ' Koning Boudewijnstichting - Fonds Catherina Weckers' hebben voor het project ' Evaluation of the potency of immunodulatory drugs to enchance the effectiveness of dendritic cell based immunotherapy for multiple myeloma' een overeenkomst afgesloten die kadert in de dienstverleningsopdracht van de instelling. Hierbij kunnen de onderzoeksresultaten worden overgedragen aan het bedrijf, kan een billijke vergoeding worden afgesproken mbt de valorisatie van het onderzoek of kunnen andere afspraken gemaakt worden aangaande intellectuele eigendom, zoals bepaald in de afgesloten overeenkomst. Organisaties: • Fysiologie
Onderzoekers: • Brenda DE KEERSMAECKER • KRISTIAAN THIELEMANS
Evaluatie van de platworm Macrostomum lignano als een in vivo epigenetisch modelsysteem Universiteit Gent Abstract: De globale DNA-methylatiestatus van de platworm Macrostomum lignano, het (transgenerationele) effect van inhibitoren van DNA methyltransferases en histon deacetylases op stamceldynamica en fenotypische eindpunten zullen onderzocht worden. RNAi zal aantonen wat de specifieke effecten van epigenetische wijzigingen op stamcellen zijn. verschillende chemische stoffen zullen worden gescreend op hun epigenetische effecten. Organisaties: • Vakgroep Toegepaste ecologie en milieubiologie
Onderzoekers: • Jean Remon • Colin Janssen • Maxime Willems • Michiel Vandegehuchte
Evaluatie van de phytostabilisatie op een grote oppervlaktedefinitie en effecten op lange termijn en met het oog op het overbrengen van de resultaten op andere besmette territoria. Universiteit Hasselt Abstract: Het voorliggende contract betreft een samenwerkingsovereenkomst tussen CMK (UHasselt) en ADEME voor de periode van 01.09.2007 tot 31.12.2010. Het onderzoek betreft de evaluatie van de phytostabilisatie op een grote oppervlaktedefinitie en effecten op lange termijn en met het oog op het overbrengen van de resultaten op andere besmette territoria.
Organisaties: • Milieubiologie • Anorganische en Fysische Chemie • Centrum voor Milieukunde
Onderzoekers: • Jaak VANGRONSVELD • Ann RUTTENS • Jan COLPAERT
Evaluatie van de participatie van huisartsen aan het interdisciplinair oncologisch instituut (MOC) aan de hand van een webgestuurde applicatie. Universiteit Antwerpen Abstract: De participatie van huisartsen een Medisch Oncologisch Consult via de webgestuurde applicatie zal worden geëvalueerd aan de hand van twee korte studies. Organisaties: • Epidemiologie en sociale geneeskunde (ESOC)
Onderzoekers: • Guido Van Hal
Evaluatie van de overleving en groei van andere MCAs op het lichaam van werksters van de hommel van Bombus terrestris. Zie ook WDV74 Vrije Universiteit Brussel Abstract: In dit project wordt de overleving en groei van andere MCAs op het lichaam van werksters van de hommel van Bombus terrestris onderzocht. Zie ook WDV74 Organisaties: • Biologie
Onderzoekers: • Guy SMAGGHE
Evaluatie van de neonatale hepatitis B vaccinatie dekking en houding in de Mekong-delta (ANBeCAM). Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project kadert in een onderzoeksopdracht tussen enerzijds UA en anderzijds VLIR. UA levert aan VLIR de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd in voorliggend contract. Organisaties: • Instituut voor Vaccin-en Infectieziekten (VAXINFECTIO)
Onderzoekers: • Pierre Van Damme • Elke Leuridan
Evaluatie van de mogelijkheden van isotopische analyse van de essentiële transitiemetalen Fe, Cu en Zn in bloedserum en volbloed voor medische diagnose Universiteit Gent Abstract: Chromatografische isolatie van de essentiële transitiemetalen Fe, Cu en Zn uit volbloed of bloedserum voor de daaropvolgende isotopische analyse van de targetelementen via MC-ICP-MS (multi-collector ICP-massaspectrometrie). Vergelijken van resultaten voor een referentie-populatie met deze voor patiëntgroepen voor evaluatie van de diagnostische mogelijkheden van isotopenanalyse in deze context. De onderzochte aandoeningen omvatten o.m. hemochromatose, ziekte van Crohn, ziekte van Wilson en verschillende types leveraandoeningen. Evaluatie van de mogelijkheid tot analyse van ?blood spots? via gebruik van LA (laser ablatie) voor monsterintroductie. Organisaties: • Vakgroep Analytische chemie
Onderzoekers: • Frank Vanhaecke • Hans Van Vlierberghe
Evaluatie van de kwaliteit van terminale palliatieve zorg in de thuiszorg: het perspectief van de patiënt. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Tot op heden is in Vlaanderen geen patiëntgericht onderzoek uitgevoerd naar de kwaliteit van palliatieve thuiszorg, meer specifiek naar de verschillen tussen het palliatieve en reguliere zorgsysteem en naar de meerwaarde van palliatieve zorg voor de levenskwaliteit van terminaal zieke patiënten. Deze studie evalueert de kwaliteit van de palliatieve thuiszorg adhv een prospectief, case-control en longitudinaal patiëntenonderzoek. We vergelijken de kwaliteit van zorg, in termen van het zorgproces (welke zorg precies verleend wordt) en de zorguitkomst (kwaliteit van leven en sterven), van de palliatieve thuiszorgequipes met de kwaliteit van zorg in de reguliere thuiszorg, en bestuderen de evolutie van de kwaliteit van de geleverde zorg gedurende de laatste 6 levensmaanden van terminaal zieke patiënten. We evalueren de zorg adhv informatie van de patiënt zelf, diens mantelverzorger en professioneel verzorger. Via hun huisartsen includeren we minimum 30 patiënten die thuiszorg verkrijgen door de palliatieve thuiszorgequipe Omega (Regio Brussel-Halle-Vilvoorde) en minimum 30 patiënten die reguliere thuiszorg verkrijgen, over een periode van twee jaar inclusie. We matchen deze patiënten minimaal volgens aandoening en levensduurverwachting. We combineren kwantitatieve (vragenlijsten) en kwalitatieve (semi-gestructureerde interviews) meetinstrumenten om de zorgprocessen en uitkomstmaten op geregelde tijdstippen tijdens de laatste 6 levensmaanden en éénmalig na het overlijden te evalueren. Rekening houdend met de ethische overwegingen bij patiëntenonderzoek, ontwikkelen we strikte ethische procedures en sturen deze ter goedkeuring naar het Ethisch Comité van het AZ-VUB. Organisaties: • Zorg rond het levenseinde
Onderzoekers: • JOHAN BILSEN • LUC DELIENS • Katrien DRIESKENS • Lieve VAN DEN BLOCK • REGINALD DESCHEPPER • WILLEM DISTELMANS
Evaluatie van de klinische bruikbaarheid van de ergoreflexactiviteit bij patiënten met lichte, matig of ernstig gedaalde cardiale functie
Universiteit Gent Abstract: Overactiviteit van ergoreceptoren, die gevoelig zijn aan metabole producten, wordt verondersteld medeverantwoordelijk te zijn voor inspanningsintolerantie in hartfalen. Onder de huidige medicamenteuze behandeling, is het momenteel niet geweten in welke mate ergoreflexactiviteit bijdraagt tot hyperventilatie en dit wordt onderzocht. Daarnaast wordt ook de relatie tussen nieuwe biomarkers en inpanningsvariabelen bestudeerd alsook het effect van training in hartfalen patiënten. Organisaties: • Vakgroep Inwendige ziekten
Onderzoekers: • Johan De Sutter
Evaluatie van de karakteristieken van de vulnerabele vaatrijke atherosclerotische plaque door immunohistochemische technieken en 64 detector CT-angiografie. Universiteit Antwerpen Abstract: Het onderzoeksproject zal gericht zijn op: 1. Bijdragen tot de ontwikkeling en evaluatie van een nieuw diermodel van vulnerabele plaque. Hierbij wordt aangesloten bij een groter onderzoeksproject, waarbij gebruik gemaakt wordt van het manchetmodel. Het aanbrengen van een siliconen manchet rond de halsslagader van konijnen, gecombineerd met een cholesterolrijkqjeet, is een bestaande en in onze onderzoeksgroep zeer goed gekarakteriseerde techniek om atherosclerotische plaques te induceren op een welbepaalde plaats. De manchet staat in verbinding met een osmotische minipomp. Hierlangs kunnen fysiologische oplossing of een te onderzoeken product ter hoogte van de halsslagader aangebracht worden. Dit project omvat volgende onderzoeksvragen: a. Kunnen microvaatjes geïnduceerd worden in atherosclerotische plaques van konijnen door toediening vanuit een perivasculaire cuff van recombinant vascujaire endotheliale groeifactor (rVEGF) (11) en oncostatine M(OSM)? In een pilootexperiment kon een duidelijke inductie van microvaatjes met behulp van rVEGF en OSM in plaques van konijnen worden aangetoond, hetgeen de haalbaarheid van dit experiment onderstreept. b. Heeft de vorming van microvaatjes een invloed op het tot stand komen van onstabiele plaques? We zullen daarvoor gebruik maken van (immuno)histochemische technieken om te onderzoeken of door het ontstaan van microvaatjes in de plaque er een invloed is op het aantal inflammatoire cellen en gladde spiercellen, de hoeveelheid collageen en celdood. c. Is er een verband tussen het ontstaan van microvaatjes en de snelheid van optreden van trombotische occlusie? Na fotochemische beschadiging van het endotheel zal de tijd, nodig voor het vormen van een occlusieve trombus, gemeten worden. Deze tijd zal vergeleken worden tussen plaques met en zonder microvaatjes. d. Hebben potentieel stabiliserende farmaca zoals statines en NO-donoren een invloed op de vorming van microvaatjes in plaques? 2. evaluatie van plaquekarakterisatie door middel van 64 detector CT In een eerste stap zal de anatomopathologische analyse van plaques ter hoogte van de carotiden van konijnen gecorreleerd worden aan de bevindingen op de 64 detector CT. In een tweede stap zal deze techniek eveneens aangewend worden bij patiënten die een carotisendarterectomie zullen ondergaan. Anatomopathologische bevindingen van het letsel, gepreleveerd tijdens chirurgie, zal retrospectief gerelateerd worden aan het CT - onderzoek. Zowel dierexperimenteel, als klinisch zal tevens een vergelijking gemaakt worden met de bevindingen van intravasculair ultrageluid onderzoek, momenteel de enige, klinische gevalideerde techniek van plaquekarakterisatie. Organisaties: • Fysiofarmacologie (FAR)
Onderzoekers: • Christiaan Vrints • Arnold Herman • Jozef Van Herck
Evaluatie van de karakteristieken van de vulnerabele vaatrijke atherosclerotische plaque door immunohistochemische technieken en 64 detector CT-angiografie. Universiteit Antwerpen Abstract: Het onderzoeksproject zal gericht zijn op: 1. Bijdragen tot de ontwikkeling en evaluatie van een nieuw diermodel van vulnerabele plaque. Hierbij wordt aangesloten bij een groter onderzoeksproject, waarbij gebruik gemaakt wordt van het manchetmodel. Het aanbrengen van een siliconen manchet rond de halsslagader van konijnen, gecombineerd met een cholesterolrijkqjeet, is een bestaande en in onze onderzoeksgroep zeer goed gekarakteriseerde techniek om atherosclerotische plaques te induceren op een welbepaalde plaats. De manchet staat in verbinding met een osmotische minipomp. Hierlangs kunnen fysiologische oplossing of een te onderzoeken product ter hoogte van de halsslagader aangebracht worden. Dit project omvat volgende onderzoeksvragen: a. Kunnen microvaatjes geïnduceerd worden in atherosclerotische plaques van konijnen door toediening vanuit een perivasculaire cuff van recombinant vascujaire endotheliale groeifactor (rVEGF) (11) en oncostatine M(OSM)? In een pilootexperiment kon een duidelijke inductie van microvaatjes met behulp van rVEGF en OSM in plaques van konijnen worden aangetoond, hetgeen de haalbaarheid van dit experiment onderstreept. b. Heeft de vorming van microvaatjes een invloed op het tot stand komen van onstabiele plaques? We zullen daarvoor gebruik maken van (immuno)histochemische technieken om te onderzoeken of door het ontstaan van microvaatjes in de plaque er een invloed is op het aantal inflammatoire cellen en gladde spiercellen, de hoeveelheid collageen en celdood. c. Is er een verband tussen het ontstaan van microvaatjes en de snelheid van optreden van trombotische occlusie? Na fotochemische beschadiging van het endotheel zal de tijd, nodig voor het vormen van een occlusieve trombus, gemeten worden. Deze tijd zal vergeleken worden tussen plaques met en zonder microvaatjes. d. Hebben potentieel stabiliserende farmaca zoals statines en NO-donoren een invloed op de vorming van microvaatjes in plaques? 2. evaluatie van plaquekarakterisatie door middel van 64 detector CT In een eerste stap zal de anatomopathologische analyse van plaques ter hoogte van de carotiden van konijnen gecorreleerd worden aan de bevindingen op de 64 detector CT. In een tweede stap zal deze techniek eveneens aangewend worden bij patiënten die een carotisendarterectomie zullen ondergaan. Anatomopathologische bevindingen van het letsel, gepreleveerd tijdens chirurgie, zal retrospectief gerelateerd worden aan het CT - onderzoek. Zowel dierexperimenteel, als klinisch zal tevens een vergelijking gemaakt worden met de bevindingen van intravasculair ultrageluid onderzoek, momenteel de enige, klinische gevalideerde techniek van plaquekarakterisatie. Organisaties: • Fysiofarmacologie (FAR)
Onderzoekers: • Christiaan Vrints • Guido De Meyer • Arnold Herman • Jozef Van Herck
Evaluatie van de ingrepen in het zomerbed van de Gemeenschappelijke Maas / Grensmaas voor de visgemeenschap. Universiteit Hasselt Abstract: Het onderzoek heeft tot doel om de effecten van de aangelegde grinddrempels, de grindrug en enkele aanpassingen aan de bedding (zomeroever te Hochter Bampt, Herbricht en Meeswijk) te evalueren naar de lokale visgemeenschap toe. Door het versterken en verhogen van het aantal drempels, vooral in het bovenstroomse deel van de Grensmaas, wordt het aanbod aan ondiepe stroomversnellingen verhoogd, wordt het stroomkuilenpatroon versterkt en het aandeel aan ondiepe grindbanken bij lage zomerafvoer neemt toe tengevolge de ingrepen. Deze structuren zijn van zeer groot belang voor de overleving van de juveniele (0+-jaarklasse) riviervissen (De Vocht et al. 2003). De hypothese is dat deze toename in structuurrijkheid zal resulteren in hogere densiteiten aan juveniele vissen en meer specifiek juvenielen van stroomminnnende soorten in deze structuren. Organisaties: • Milieubiologie • Centrum voor Milieukunde
Onderzoekers: • Alain DE VOCHT
Evaluatie van de impact van metabole cardiovasculaire risicofactoren opde ontwikkeling van cardiomyopathie KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Moleculaire en Vasculaire Biologie
Onderzoekers: • Bart De Geest • Ilayaraja Muthuramu
Evaluatie van de impact van azole resistentie mechanismen op de therapierespons in invasieve pulmonaire aspergillose op basis van niet-invasieve beeldvorming in experimentele Aspergillus-infectiemodellen. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Klinische Bacteriologie en Mycologie
Onderzoekers: • Katrien Lagrou • Johan Maertens
Evaluatie van de functionele selectiviteit van het purino- en cannabinoïd ligand-receptor systeem in celmigratie. Universiteit Gent Abstract: G-proteïne gekoppelde receptoren zijn belangrijke aangrijpingspunten voor tal van geneesmiddelen. In dit project wensen we de effecten van purines en cannabinoïden te evalueren, met celmigratie als functionele'read-out'. Hiertoe zullen transiënte en stabiele celsystemen worden ontworpen, die zullen gebruikt worden voor de screening van een breed panel aan (potentiële) liganden. Deze functionele informatie (celmigratie) zal gekoppeld worden aan biochemische informatie (receptor activatie). Organisaties: • Vakgroep Bioanalyse
Onderzoekers: • Christophe Stove
Evaluatie van de functie van LRP4 in de regulatie van de Wnt/B-catenine afhankelijke signalisatie en van de botvorming. Universiteit Antwerpen Abstract: Osteoporose is een frequent voorkomende aandoening die wordt gekenmerkt door een verlaagde botdensiteit en een verhoogd fractuurrisico. Voorafgaande studies hebben reeds aangetoond dat de Wnt/-catenin afhankelijke pathway, een belangrijke rol heeft in de regulatie van de botdensiteit. LRP4 is een transmembranair proteïne dat een belangrijke rol speelt in de regulatie van deze Wnt pathway. Bijgevolg is het doel van deze studie om de rol van LRP4 in de regulatie van de Wnt signalisatie en in de regulatie van de het botmetabolisme verder op te helderen. Deze kennis kan leiden tot nieuwe mogelijkheden in de ontwikkeling van geneesmiddelen voor osteoporose en andere botaandoeningen. Organisaties: • Medische genetica van obesitas en skeletaandoeningen (MGENOS)
Onderzoekers: • Wim Van Hul • Eveline Boudin
Evaluatie van de effectiviteit van natuurtechnische maatregelen in het waterlopenbeheer. Universiteit Antwerpen Abstract: In het kader van Integraal Waterbeheer worden diverse herstelprojecten uitgevoerd in de rivierbekkens, zonder dat er achteraf een grondige wetenschappelijke evaluatie van de uitgevoerde maatregelen gebeurd. Binnen dit project ligt de nadruk op de evaluatie van een aantal door de provincie van Antwerpen uitgevoerde herstelprojecten, waarbij o.a. gebruik gemaakt wordt van beoordelingstechnieken op basis van de aanwezige macrofyten, macro-invertebraten en vissen . De evaluatie zal vervolgens worden gebruikt als input voor educatief materiaal voor waterbeheerders met betrekking tot de genomen maatregelen. Organisaties: • Ecosysteembeheer
Onderzoekers: • Patrick Meire
Evaluatie van de ecologische staat van waterlichamen en vijvers van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest in 2013, (in toepassing van de Ordonnantie Water van 20/10/2006) Vrije Universiteit Brussel Abstract: Artikel 51 § 2.2 van de ordonnantie van 20 oktober 2006 tot opstelling van een kader voor het waterbeleid (Kaderordonnantie Water van het Brussels-Hoofdstedelijk Gewest, hierna KOW genoemd) bepaalt het volgende: "[...] De Regering stelt, binnen dezelfde termijn, de lijst vast van de gewestelijke of gemeentelijke besturen, van de intercommunales of andere gewestelijke instellingen van openbaar nut en van de rechtspersonen die actief zijn in het beheer van de waterkringloop in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest die haar, op haar verzoek en binnen de door haar vastgestelde termijn, de informatie over hun bevoegdheden moeten verstrekken die relevant is voor de opstelling van het plan". Die lijst moet bijgevolg worden bijgewerkt met het oog op de herziening van het Waterbeheersplan dat op 22 december 2015 afloopt.
Er wordt voorgesteld om een basislijst voor te leggen aan de operatoren die een openbaredienstopdracht verzekeren en een uitgebreide lijst aan de andere actoren die op het vlak van waterbeheer in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest actief zijn: ? De basislijst bevat de operatoren die een openbaredienstopdracht inzake water uitoefenen op het grondgebied van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest, zoals gedefinieerd in artikel 17 van de KOW onder de bescherming van de bevoegde overheid: de Regering van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest. ? De uitgebreide lijst inventariseert de actoren, verschillend van de actoren vermeld in de basislijst, die actief zijn op het gebied van water en van wie de activiteit of de ervaring in het beheer van de waterkringloop relevant voor de belangrijke kwesties van het Waterbeheersplan (WBP) worden geacht. Deze lijst vermeldt ook Leefmilieu Brussel (BIM) voor de openbaredienstopdrachten die het uitoefent in het kader van het beheer van de waterkringloop, maar die niet bij bedoeld artikel 17 van de KOW zijn toegewezen. In het Brussels Hoofdstedelijk Gewest beheert de overheidssector de waterkringloop globaal en geïntegreerd. De waterdiensten zijn van algemeen belang. We onderscheiden twee categorieën actoren die in de waterkringloop actief zijn: - de collectieve actoren (daaronder begrepen de operatoren en andere instellingen van openbaar nut die actief zijn in het beheer van de waterkringloop) zoals de gemeenten, intercommunales, industriële consortia en verenigingen. - de individuele actoren: (bewoners, zie enkele landbouwers) verbruiken water, lozen afvalwater, verspreiden eventueel diffuse verontreiniging (meststoffen, voertuigen). Ze betalen de waterfactuur en onttrekken soms rechtstreeks water aan de waterlaag. Ter informatie: de bevolking van het Brussels Hoofdstedelijk Gewest telt 1 132 781 bewoners (IBSA, 2012), wat neerkomt op een bevolkingsdichtheid van meer dan 7000 bewoners per km². Op zich vertegenwoordigt de Brusselse bevolking om en bij de 10% van de totale populatie van het Internationale Stroomgebiedsdistrict van de Schelde. Organisaties: • Biologie
Onderzoekers: • LUDWIG TRIEST
Evaluatie van de ecologische staat van sterk veranderde en artificiële waterlichamen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zoals bepaald in de Kaderrichtlijn Water 2000/60/EG. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Evaluatie van de ecologische staat van sterk veranderde en artificiële waterlichamen in het Brussels Hoofdstedelijk Gewest zoals bepaald in de Kaderrichtlijn Water 2000/60/EG. Organisaties: • Biologie
Onderzoekers: • LUDWIG TRIEST
Evaluatie van de druk/volumerelatie van de rechter ventrikel, tijdens inspanning, in patiënten met pulmonale hypertensie. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Cardiologie
Onderzoekers: • Marion Delcroix • Hein Heidbüchel
Evaluatie van de diversiteit van intra-gastheer hepatitis B virus populaties en gastheer-specifieke immuunmerkers aan de hand van next-generation sequencing: van chronische infectie tot leverfalen en leverkanker. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Klinische & Epidemiologische Virologie
Onderzoekers: • MahmoudReza Pourkarim
Evaluatie van de compressie-eigenschappen van farmaceutische formulaties met behulp van een rotatieve comprimeermachine Universiteit Gent Abstract: Een volledig geïnstrumenteerde rotatieve tabletpers zal worden aangewend: 1. voor het tabletteren van granules geproduceerd via continue granulatie (twin-screw extrusie) 2. voor het bepalen van de compressie-eigenschappen van poeders geproduceerd via co-sproeidrogen van geneesmiddelen en hulpstoffen. 3. voor het bepalen van het effect van een verlengde 'dwell time' gedurende compressie en van een constante tabletdensiteit op de tableteigenschappen (hardheid, desintegratie, geneesmiddelvrijstelling) Organisaties: • Vakgroep Geneesmiddelenleer
Onderzoekers: • Jean Remon • Chris Vervaet
Evaluatie van de CD4+ T cel respons geïnduceerd door mRNA geëlektroporeerde humane dendritische cellen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Anti-tumor vaccins kunnen toegediend worden als aanvullende therapie samen met conventionele therapieën, of aan patiënten wiens tumorcellen een multi-drug resistent fenotype gekregen hebben, zodat klassieke therapie niet meer baat. Omdat dendritische cellen (DCs) de enige antigen-presenterende cellen van het immuunsysteem zijn die in staat zijn naïeve T lymfocyten te stimuleren, vormen ze ideale kandidaten voor gebruik in kanker immuuntherapie Organisaties: • Fysiologie
Onderzoekers: • Aude BONEHILL
Evaluatie van de capaciteit van dendritische cellen en immunomodulerende drugs om veelvoudige myeloma-specifieke immuunresponsen te verbeteren
Vrije Universiteit Brussel Abstract: Kankeronderzoek: Evaluatie van de capaciteit van dendritische cellen en immunomodulerende drugs om veelvoudige myeloma-specifieke immuunresponsen te verbeteren Organisaties: • Fysiologie
Onderzoekers: • KRISTIAAN THIELEMANS
Evaluatie van de bioveiligheid van probiotische melkzuurbacteriën bestemd voor humaan gebruik. (PROSAFE) Universiteit Antwerpen Abstract: Probiotische bacteriën, voornamelijk melkzuurbacteriën (MZB) (bv. lactobacilli, pediococci, enterococci en bifidobacteriën) worden als veilig beschouwd voor humaan gebruik. Toch hebben recente infecties, de verspreiding van antibiotica resistentiegenen en de ontwikkeling van nieuwe en/of gemodificeerde probiotische melkzuurbacteriën tot een zekere ongerustheid geleid op gebied van bioveiligheid. Het doel van dit project is dan ook om de bioveiligheid van deze probiotische MZB na te gaan. Isolaten van gezonde personen en immuungecompromiteerde patiënten, commercieel beschikbare en nieuwe probiotische MZB zullen bestudeerd worden. Na taxonomische identificatie van de probiotische MZB zal hun bioveiligheid worden nagegaan aan de hand van: (i) de detectie van antibiotica resistentie en horizontale transfer van antibiotica resistentiegenen; (ii) de detectie van nieuwe en gekende virulentiefactoren; (iii) evaluatie van immunologische effecten van MZB; (iv) overleving, kolonisatie en genetische stabiliteit van probiotische MZB in de darm. Het project zal leiden tot de ontwikkeling van bioveiligheidscriteria en testen van de bioveiligheid van MZB. De conclusies van het project zullen voorgesteld worden op de slotconferentie. Organisaties: • Medische microbiologie • Instituut voor Vaccin-en Infectieziekten (VAXINFECTIO)
Onderzoekers: • Herman Goossens
Evaluatie van de antibiotica (ciprofloxacin en Fluconazol) voor de behandeling van infecties bij premature geboorten en op tijd geboren baby's. (TINN) Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project kadert in een onderzoeksopdracht tussen enerzijds UA en anderzijds EU. UA levert aan EU de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd in voorliggend contract. Organisaties: • Laboratorium Experimentele geneeskunde en Pediatrie (LEMP)
Onderzoekers: • Bart Van Overmeire
Evaluatie van de 5-HT2A receptoren in de hersenen van depressieve patiënten met 123 I-5-I-R91150 en single photon emission computerized tomography. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Er bestaat sinds enige tijd een heropleving van de interesse voor een rol van dopamine bij depressieve toestanden. In diermodellen voor depressie werd met name het belang van het mesolimbisch dopamine systeem aangetoond. Wij hebben recent (D'haenen and Bossuyt, 1994) een verhoging van dopamine D2 receptoren in de basale ganglia van depressieve patiënten kunnen aantonen. De invloed van een antidepressieve behandeling op deze D2 receptoren werd nooit in vivo bij de mens onderzocht. In gedragsfarmacologische studies bij dieren werd een verhoogde responsiviteit van postsynaptische D2 receptoren na chronische antidepressieve behandeling aangetoond (Spyraki and Fibiger, 1981; Maj, 1990; ...). Nog bijdieren kon geen wijziging in dopamine D2 receptor binding na een dergelijke behandeling worden aangetoond (Bergstrom and Kellar, 1979; Rosenblatt et al, 1979; Tang et al, 1981;...). De bedoeling van dit project bestaat erin de invloed van een antidepressieve behandeling op de dopamine D2 receptoren, in vivo bij de mens, na te gaan. Organisaties: • Specialiteiten (KNO, Dermatologie, Oftalmologie, Psychiatrie)
Onderzoekers: • HUGO D'HAENEN
Evaluatie van culturen en co-culturen van hepatocyten als in vitro model voor biotransformatie- en toxiciteitsstudies van geneesmiddelen Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit researchproject ligt volledig in de ljin van het basisonderzoek van FAFY en biedt een verder uitdiepen van het model "co-cultuur van hepatocyten met epitheelcellen" als alternatief voor in vivo toxiciteits- en biotransformatiestudies van geneesmiddelen. Het sluit aan bij vorige projecten die gesteund werden door het NFWO en de OZR en bij de 2 nieuwe projecten die door de EEG gefinancierd worden (DG XI). Het project omvat : - Onderzoek naar het fase I biotransformatie-enzyme flavine containing monooxy- genase, een sleutel biotransformatiesysteem dat in vivo redelijk bestudeerd werd maar waarvan in vitro niets geweten is. De verschillende isoenzymen staan in voor de oxygenatie van N-,S-,Se- en Pbevattende geneesmiddelen en het onderzoek zal gebeuren op 3 niveau's : enzymen, protelnen en mRNA en dit zo mogelijk bij verschillende species. - Een tweede deel omvat de studie van het glutathion afhankelijke detoxicatie- svsteem in culturen en co-culturen. De hypothese dat oxidatieve stress,vermoedelijk hoger in culturen dan in co-culturen, mogelijks aan de basis ligt van de dedifferentiatie in de biotransformatiesystemen, in hogere mate geobserveerd in culturen dan in co-culturen, zal onderzocht worden. Dit is mogelijk door na te gaan welk het verband is tussen peroxidatie, malondialdehyde produktie glutathionconcentratie, glutathion reductase en glutathion peroxidase aktiviteit en dit in verschillende cultuurcondities. Organisaties: • Farmaceutische en Farmacologische Wetenschappen
Onderzoekers: • VERA ROGIERS
Evaluatie van cardiale remodeling na acuut myocard op lange termijn metcardiocvasculaire magnetische resonantie beeldvorming. Naar een beter inzicht van de onderliggende mechanismen bij ischemisch hartfalen. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Groep Biomedische Wetenschappen • Translationele MRI
Onderzoekers: • Jan Bogaert • Stefan Janssens
Evaluatie van capillaire electrochromatografie voor chirale scheidingen Vrije Universiteit Brussel Abstract: Capillaire electrochromatografie (CEC) is een scheidingstechniek die de eigenschappen van chromatografie en capillaire electroforese (CE) combineert. Scheidingen worden uitgevoerd door het aanleggen van een spanning (zoals in CE) over een capillair, gevuld met stationaire fase (zoals in chromatografie). CEC is dus een chromatografische techniek op een CE-systeem. De drijvende kracht voor de vloeistofstroom in de capillairen is de electro-endosmotische flow die het gevolg is van het aanleggen van de spanning. Zowel CEC als CE kunnen gebruikt worden om chirale stoffen enerzijds en een geneesmiddel en zijn onzuiverheden anderzijds, te scheiden. Dit project is gelinkt aan een lopend onderzoek binnen de Separation Group van het FABI departement, VUB, Brussel, België, namelijk de creatie van een Knowledge Based System (KBS) voor Chirale Scheidingen. Binnen het hier voorgestelde project wordt de ontwikkeling van snelle chirale scheidingen met CEC beschouwd. Minimale screening designs, b.v. saturated twee- en drie-level factorials, zullen gebruikt worden. Het doel van dit project is de ontwikkeling van scheidingsstrategieën, die moeten toelaten te evalueren of CEC als een additionele techniek kan toegevoegd worden aan het KBS. Organisaties: • Analytische Scheikunde en Farmaceutische Technologie
Onderzoekers: • DESIRE MASSART • Yvan VANDER HEYDEN • JOHANNA VERBEKE
Evaluatie van beleidsscenario's met betrekking tot fijn stof (PM2.5). Universiteit Antwerpen Abstract: De gevolgen voor de volksgezondheid van luchtverontreiniging door deeltjes wordt nu als een belangrijk thema voor het beleid erkent, maar er zijn nog belangrijke onzekerheden m.b.t. de verklaring van deze impacts, en welke kenmerken van de deeltjes hiervoor verantwoordelijk zijn. Voorgesteld onderzoek wil in de context van deze onzekerheid prioritaire "no- regret" beleidsmaatregelen identificeren, dit zijn maatregelen die -rekening houdend met bovenvermelde onzekerheden - het meest relevant zijn om de impacts in Vlaanderen te beperken. Hiertoe zal uit een kritisch overzicht van de internationale kennis op gebied van de effecten en mechanismen van fijn stof verschillende hypotheses worden geïdentificeerd. Ten tweede zal een stand van zaken worden opgemaakt met betrekking tot de bronnen en verspreiding van fijn stof. De hierbij vastgestelde leemtes zullen we aanvullen via het uitvoeren van bijkomende metingen en analyses. Op basis van deze geactualiseerde informatie kunnen we dan de baten van verschillende beleidsmaatregelen doorrekenen aan de hand van geactualiseerde verspreidings- en impact modellen. Uit deze resultaten kunnen we tenslotte een set van no-regret beleidsmaatregelen identificeren, in functie van verschillende verklaringsmechanismen voor de schadelijkheid van deeltjes. Organisaties: • Micro- en Sporenanalyse • AXES
Onderzoekers: • Rene Van Grieken
Evaluatie van arm- en handfuncties bij kinderen en jong volwassenen metDuchenne Spierdystrophie. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Neuromotorische Revalidatie
Onderzoekers: • Hilde Feys • Nathalie Goemans
Evaluatie van APP-gerelateerde moleculen in het transgene APP23 muismodel voor de ziekte van Alzheimer. Universiteit Antwerpen Abstract: Het verband tussen amyloïd ß pathologie en klinische symptomatologie van de ziekte van Alzheimer is onvoldoende overtuigend. Recent werd de amyloïd cascade theorie aangevuld met niet-fibrillaire oplosbare Aß oligomeren (Aß-derived diffusible ligands (ADDL), dewelke hierin de ontbrekende schakel zouden kunnen vormen. ADDL en andere amyloïd precursor proteïne gerelateerde moleculen zullen geanalyseerd worden in het valide APP23 transgeen muismodel. Organisaties: • Neurochemie en gedrag
Onderzoekers: • Debby Van Dam
Evaluatie van anti-galectine-1 geneesmiddelen in combinatie met chemo- immunotherapie bij de behandeling van hooggradige gliomen. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Experimentele Neurochirurgie & -anatomie
Onderzoekers: • Stefaan Van Gool • Steven De Vleeschouwer • Matthias Van Woensel
Evaluatie van 5-HT4 receptor agonisme in centrale en perifere in vitro modellen Universiteit Gent Abstract: De invloed van een reeks nieuwe 5-HT4 receptor agonisten wordt nagegaan in verschillende elektrofysiologische protocols in hippocampale hersenschijfjes van de rat. Effecten op perifere 5-HT4 receptoren worden nagegaan in 4 modellen : de spierlaag van het slijmvlies in de slokdarm van de rat, de proximale dikdarm bij de cavia en de proximale maag en het linker atrium bij het varken. Organisaties: • Vakgroep Farmacologie
Onderzoekers:
• Romain Lefebvre
evaluatie van 2000 planten Lolium multiflorum Universiteit Gent Abstract: niet beschikbaar Organisaties: • Vakgroep Plantaardige productie
Onderzoekers: • Dirk Reheul
Evaluatie op populatieniveau van de kwaliteit en kosteneffectiviteit van zorg aan het levenseinde Vrije Universiteit Brussel Abstract: Care often tends to focus on cure and life-prolonging treatments until the very last stages of life, even when no longer warranted or beneficial. This 'aggressiveness' of end-of-life care impacts the quality and costs in the last phase of life. Up to date no robust population-level evaluation of the quality and costs of end-of-life care exists outside of North America. As collecting population-level data (across settings and types of care) would be an immense and costly effort, the challenge lies in making an efficient use of administratively collected data. Using high quality full-population health care claims and cancer registry data in Belgium we will address three research aims: - 1) to develop a comprehensive and valid set of quality indicators of end-of-life care in cancer, COPD, and dementia and calculate them at a population level - 2) to map the direct healthcare costs of end-of-life care at a population level in these illnesses - 3) to evaluate the influence of primary care and palliative care services on the quality and costs of end-of-life care A combination of evidence and stakeholder consensus will be used to develop quality indicators. Administrative full-population healthcare claims and cancer registry data will be used to calculate the quality indicators and the costs. A retrospective cohort design with a propensity score matching method (which is essential in order to compare comparable patients in different settings of the health care system) will be used to evaluate the influence of primary care and palliative care. Organisaties: • Medische Sociologie
Onderzoekers: • Dirk HOUTTEKIER • Joachim COHEN • LIEVEN ANNEMANS
Evaluatie instrument voor stageplaatsen verpleegkunde CLES+NL Hogeschool Gent Abstract: Abstract nog niet beschikbaar Organisaties: • Departement Gezondheidszorg Vesalius • Vakgroep Nursing • Vakgroep Voeding en Diëtetiek
Onderzoekers: • Willem De Keyzer • Sonia Labeau • Nico De Witte
Evaluatie en optimalisatie van de gesproken communicatie bij jonge kinderen met cochleaire implantaten KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Experimentele Oto-rino-laryngologie
Onderzoekers: • Astrid Van Wieringen
Evaluatie en optimalisatie van de eigenschappen van compost voor gebruik in potgrond
Hogeschool Gent Abstract: Alle gangbare potgronden ten behoeve van de beroepstuinbouwers bestaan hoofdzakelijk uit turf, gewonnen uit natuurlijke veengebieden vooral gesitueerd in Ierland, de Scandinavische landen en Duitsland. Veel veengebieden verkeren echter in een zo precair dynamisch evenwicht dat zelfs heel kleine veranderingen in de milieuomstandigheden kunnen resulteren in aanzienlijke wijzigingen en ecologische schade. Vandaar dat vanuit Europa en natuurverenigingen een steeds toenemende druk komt tot bescherming van deze ecologisch waardevolle gebieden, zowel voor ontginningen binnen als buiten de Europese Unie. Geschat wordt dat in Vlaanderen een jaarlijkse hoeveelheid van +/- 1 miljoen m3 potgrond op basis van veen geproduceerd wordt en dat potgrond gemiddeld meer dan 25 € per m3 kost.Het winnen van turf zal in de toekomst steeds problematischer worden en het zoeken naar alternatieven voor het reduceren van het turfgehalte in potgrond dringt zich op. Gezien zijn vergelijkbare eigenschappen biedt het gebruik van groencompost een duurzaam ecologisch en bovendien financieel gunstig alternatief. Organisaties: • Departement Biowetenschappen en Landschapsarchitectuur • Vakgroep Plantaardige Productie
Onderzoekers: • Geert Baert • Filip Debersaques • Omer Mekers
Evaluatie en implementatie van biologische fungiciden bij de preventie en bestrijding van ziekten in vollegrondsgroenten Hogeschool Gent Abstract: Abstract nog niet beschikbaar Organisaties: • Departement Biowetenschappen en Landschapsarchitectuur • Vakgroep Plantaardige Productie
Onderzoekers: • Geert Haesaert • Sarah Van Beneden • Jasper Carrette
Evaluatie en gebruik van niet-invasieve en microschaal cellulaire flow cytometrische analysetechnieken informatief in milieutoxicologische en hematologische context. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit onderzoeksvoorstel zal gericht zijn op het ontwikkelen van niet-destructieve biomarkers die kunnen gebruikt worden om de algemene gezondheidstoestand van populaties van diverse species (vissen en zoogdieren) te evalueren. Om dit te bereiken zullen analytische flowcytometrische analysen worden gebruikt om het aantal alsook de fysiologie van de verschillende bloed cel types van diverse species te kwantificeren. Flow cytometrie, in het algemeen, beschikt over een aantal belangrijke technologische voordelen aangezien zeer snel een inzicht wordt verkregen over een brede waaier aan immunologische relevante criteria zoals de leukocyte fenotypische distributie, oppervlakte markers analyse, de lymfocyt proliferatieve respons, macrofaag fagocytose activiteit, neutrofiel functie en beenmerg capilariteit. Bovendien biedt deze techniek nog het voordeel dat kleine (e.g. 10 µl) stalen kunnen onderzocht worden, de methoden toepasbaar zijn voor een groot aantal diersoorten en dat het mogelijk is om in één enkele analyse verschillende eindpunten te bepalen. Organisaties: • Hematologie en bloedtransfusie • Instituut voor Vaccin-en Infectieziekten (VAXINFECTIO)
Onderzoekers: • Dirk R Van Bockstaele
Evaluatie en actualisatie van de handleiding 'Economische waardering van ecosysteemdiensten' en de online tool 'Natuurwaardeverkenner'. Universiteit Antwerpen Abstract: Het doel van dit project is daarom om de handleiding 'Economische waardering van ecosysteemdiensten' en de eerste versie van de online rekentooi 'Natuurwaardeverkenner' te actualiseren, uit te breiden en gebruiksvriendelijker te maken. Omwille van de Europese en internationale belangstelling voor deze instrumenten (Europese Commissie, TEEB, ... ), is h€t verder ook de bedoeling om onderdelen van de Natuurwaardeverkenner en eventueel ook (stukken van) de handleiding in het Engels te vertalen. Organisaties: • Ecosysteembeheer
Onderzoekers: • Patrick Meire
Evaluate the feasibility of the general concept of electrical measurement and imaging technology for the detection and diagnosis of dental caries. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Confidentieel. Organisaties: • Elektronica en Informatica
Onderzoekers: • BART TRUYEN • JAN CORNELIS
Eutrofiëring in de Belgische kustzone : transfer van micro- naar mesozoöplankton. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Vele Noord-Europese kustzones kennen een eutrofiëringsprobleem tgv. overbelasting aan organische stoffen en nutriënten. ECOL-VUB doet binnen een DWTC netwerk, met ULB en BMM onderzoek aan het functioneren van het planktonische voedselweb voor de Belgische kust. De taak van ECOL-VUB bestaat erin de transferten tussen microzooplankton (diatomeeën, Phaeocystis sp. en microzooplankton) te kwantificeren. Dit fundamenteel onderzoek draagt rechtsreeks bij tot het verbeteren van het huidigebeleidsondertseunende model van de Belgische kustzone. Teneinde de kwaliteit van de ECOL bijdrage tot dit project te kunnen optimaliseren, is een uitbreiding van de huidige WATERS HPLC opstelling met een Photodiode Array detector (kostprijs 580 800) noodzakelijk. Organisaties: • Biologie
Onderzoekers: • MARIE-HERMANDE DARO
EUTrigTreat. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Experimentele Cardiologie
Onderzoekers: • Karin Sipido
EUTEMPE-RX. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Groep Biomedische Wetenschappen
Onderzoekers: • Hilde Bosmans • Wim Van Petegem
Euroregional Platform for Advancing Cancer Treatment II. Universiteit Antwerpen Abstract: Euregional PACT II heeft als belangrijk doel een brug te slaan tussen het wetenschappelijk en technologisch onderzoek op Life Science gebied en het regionale bedrijfsleven. De samenwerking beoogt wetenschappelijke en technologische kennis toegankelijker te maken en sneller uit te wisselen met het bedrijfsleven in de Grensregio Vlaanderen-Nederland. Het bedrijfsleven krijgt een transparante blik in de "keuken" van de universiteiten van het consortium waardoor het gemakkelijker wordt om gerichter de weg te vinden in het kennis- en technologie arsenaal dat in de Grensregio aanwezig is en de interactie tussen bedrijfsleven en kennisinstellingen gestimuleerd wordt. Daarnaast heeft het project als doelstelling het bundelen van de unieke en complementaire kennis en expertise aanwezig in de as Gent-Antwerpen-Leuven-Maastricht-Aken in de vorm van een virtueel researchlaboratorium (Euregional Pact II) waarmee de ontwikkeling van innovatieve anti-kanker geneesmiddelen mogelijk wordt. Organisaties: • Laboratorium voor celbiologie en histologie
Onderzoekers: • Johannes Bogers
Europese Master in Klinische Bewegingsanalyse. KU Leuven Abstract: CMAster zal en masteropleiding in klinische bewegingsanalyse oprichten.Dit is een groeiende discipline binnen de revalidatie en orthopedie, die gebruik maakt van geavanceerde infrastructuur om de beweging van de patiënt te meten. De interpretatie van deze verworven data is richtinggevend in de klinische besluitvorming. Follow-up analyses registreren verandering van bewegingspatronen en vormen tevens een basis voor evidence based klinische praktijk. In dit multidisciplinair domein is een specifieke klinische en technische expertise vereist. Introductiecursussen zijn reeds beschikbaar en succesvol, maar er zijn geen kansen voor verdere studie of accreditatie. De grootste nood aan training is voor personeel die reeds in het domein werkzaam is. Enerzijds zullen familiarisatie-bezoeken resulteren in een Institutional Mapping Report, die de context vande cursus voor elk betrokken instelling beschrijft en anderzijds zal deconsultatie van de stakeholders leiden tot een Key Competencies Organisaties: • Neuromotorische Revalidatie
Onderzoekers: • Katleen Desloovere • Wim Van Petegem
Europese gradiënten van weerstand bij het optreden van klimaatsextremen (SIGNAL). Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project kadert in een onderzoeksopdracht tussen enerzijds UA en anderzijds de federale overheid. UA levert aan de federale overheid de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd in voorliggend contract. Organisaties: • Planten- en vegetatie-ecologie (PLECO)
Onderzoekers: • Ivan Nijs
Europees-Zuid-Afrikaans HIV co-infectie onderzoeksconsortium (ESAHIV coinfRes). Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project kadert in een onderzoeksopdracht tussen enerzijds UA en anderzijds EU. UA levert aan EU de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd in voorliggend contract. Organisaties: • Epidemiologie en sociale geneeskunde (ESOC)
Onderzoekers: • Jean-Pierre Van geertruyden
Europees project BLAST Universiteit Gent Abstract: niet beschikbaar Organisaties: • Vakgroep Civiele techniek
Onderzoekers: • Julien De Rouck
Europees Netwerk voor neurorevalidatierobotica Universiteit Hasselt Abstract: De vergrijzing van de Europese bevolking zal onvermijdelijk de vraag naar effectieve revalidatie behandelingen om de motorische stoornissen ten gevolge van belangrijke leeftijds-geassocieerde neurologische syndromen versnellen, zoals een beroerte. Robots voor neurorevalidatie bieden een belangrijk voordeel bij het aanpakken van deze behoefte. Ze kunnen fors de capaciteit van de therapeuten die werken
met patiënten die lijden aan motorische stoornissen uitbreiden. Typische robotapparaten kunnen instructies overbrengen aan patiënten over de wijze waarop bepaalde bewegingen moeten worden uitgevoerd, kunnen u helpen en begeleiden de uitvoering van motorische acties en kunnen objectief beoordelen over de bewegingsmogelijkheden. De groeiende verscheidenheid aan robots die gebruikt worden in het primair onderzoek en de klinische praktijk biedt een uitgebreid kader voor het uitbreiden van hun gebruik in een toenemend aantal verschillende patiëntengroepen. De voornaamste doelstellingen van deze actie zijn in de eerste plaats om nieuwe, efficiënte en naar de patiënt op maat gemaakte robot-geassisteerde therapieën te ontwikkelen door het coördineren van fundamentele en toegepaste onderzoeksperspectieven. Ten tweede zal de actie een duidelijk gestructureerd overzicht over bestaande en nieuwe robot-geassisteerde therapieën voor artsen en therapeuten leveren, zodat ze de beschikbaarheid van effectieve, gestandaardiseerde klinische praktijk in Europa kunnen verhogen. De actie zal worden uitgevoerd door een interdisciplinair team van de meest vooraanstaande onderzoekers van robottechnieken, klinische motor neurorevalidatie, computationele neurowetenschappen en motor neuroimaging. Organisaties: • Revalidatiewetenschappen • Immunologie - Biochemie • Expertisecentrum voor Digitale Media • Biomedisch Onderzoeks Instituut
Onderzoekers: • Karin CONINX • Peter FEYS
Europees netwerk ter bevordering van onderzoek naar niet veel voorkomende kanker bij volwassenen en kinderen: pathologie, biologie en genetica van bottumoren (EuroBoNet). Universiteit Antwerpen Abstract: Europees netwerk ter promotie van onderzoek naar zeldzame kankers in volwassenen en kinderen: pathologie, biologie en genetica van bottumoren (EuroBoNet) Primaire bottumoren zijn zeldzaam en vertegenwoordigen ongeveer 0,2% van alle kankers waarbij zowel kinderen als jonge adolescenten getroffen worden. Hoewel de kennis de laatste jaren significant is toegenomen is de etiologie vaak niet gekend en is er een hoge mortalliteit binnen dezegroep van kankers. Het EuroBoNet netwerk bestaat uit 4 onderzoekslijnen (RL1: Kraakbeentumoren, RL2: osteogene tumoren en sarcomen, RL3: osteoclastogenese en Giant cell tumoren van bot en RL4: Ewing tumoren. Ondersteund door technology platforms, een virtuele Biobank, SOPs en uitwisseling van onderzoekers en materialen moeten deze onderzoekslijnen resulteren in een grotere kennis inzake bottumoren. Hierdoor moet het mogelijk worden betere therapieën en tumormerkers te ontwikkelen. Organisaties: • Medische Genetica (MEDGEN)
Onderzoekers: • Wim Wuyts • Wim Van Hul
Europees netwerk GENetic DEAFness (genetische doofheid) : pathogenische mechanismen, klinische en moleculaire diagnose, sociale impact. (GENDEAF) Universiteit Antwerpen Abstract: De algemene doelstelling van dit project is om een collaboratief network rond genetische doofheid samen te stellen in Europa. De specifieke doelstellingen zijn: Studies rond connexine 26, het meest voorkomende gen voor niet-syndromaal ernstig gehoorverlies Usher syndroom en andere syndromen die doof-blindheid veroorzaken. Studie van de mechanismen betrokken bij mitochondriële doofheid Studie van de genotype-fenotype correlatie Psychosociale consequenties van genetische slechthorendheid Informatieverspreiding over het werk naar medisch personeel, associaties en families Organisaties: • Centrum medische genetica • Menselijke moleculaire genetica
Onderzoekers: • Guido Van Camp
Europees medisch informatie raamwerk (EMIF). Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project kadert in een onderzoeksopdracht tussen enerzijds UA en anderzijds EU. UA levert aan EU de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd in voorliggend contract. Organisaties: • Neurochemie en gedrag
Onderzoekers: • Sebastiaan Engelborghs
Europe, Brain and music: New perspectives for stimulating cognitive and sensory processes (EBRASMUS) Universiteit Gent Abstract: Doel van het EBRAMUS project is om onze algemene kennis van de hersenfunctie te vergroten en om invloed te hebben op de klinische en educatieve toepassingen, door het ontwikkelen van nieuwe diagnostische tools, training en revalidatie technieken, en nieuwe muziek technologie. Het EBRAMUS team bestaan uit een internationale en interdisciplinaire grope van partners. Het progamma is gebaseerd op 11 projecten. IPEM is de partner die het voortouw neemt voor het Cochlear Implant Music (CIM)-project. Het doel van het CIM-project is het ontwikkelen van een op gebaren gebaseerd audio-stimulatie systeem dat de koppeling van actie en waarneming is cochleaire implanaat gebruikers bevordert. Organisaties: • Vakgroep Kunst-, Muziek- en Theaterwetenschappen
Onderzoekers: • Marc Leman
European Training Network on (+)RNA virus replication and antiviral drug development. KU Leuven
Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Laboratorium Virologie en Chemotherapie
Onderzoekers: • Johan Neyts
European Training in Neural Regulation of Intestinal Function. KU Leuven Abstract: The NeuroGut network, consisting of experienced academic and industrialpartners organized in the European Neurogastroenterology and Motility Society, is therefore aimed at offering young researchers excellent training opportunities in neurogastroenterology and in complementary skills in order to generate a new generation of scientists dedicated to resolving open questions. Organisaties: • TARGID
Onderzoekers: • Guy Boeckxstaens
European Suveillance Network for Influenza in Pigs 3 (ESNIP3) Universiteit Gent Abstract: ESNIP3, een voortzetting van de eerder EC-gefinancierde projecten ESNIP1 en 2, heeft tot doelstelling om meer inzicht te verkrijgen in de epidemiologie van varkensinfluenza in Europa. Daarvoor bestudeert ESNIP3 de antigene en genetische evolutie van varkensinfluenzavirussen in Europa, ontwikkelt en onderhoudt het een Europese varkensinfluenza databank en interageert het met andere influenza netwerken evenals met de internationale gemeenschap. Organisaties: • Vakgroep Virologie, parasitologie en immunologie
Onderzoekers: • Kristien Van Reeth
European standardisation of dietary assessment methods for a public health purpose Hogeschool Gent Abstract: Abstract nog niet beschikbaar Organisaties: • Departement Gezondheidszorg Vesalius • Vakgroep Voeding en Diëtetiek
Onderzoekers: • Willem De Keyzer
European research initiative for develping, implementing and evaluating complex interventions to improve the safety and person-centeredness of long-term care for older care-dependent persons KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Centr. Ziekenhuis- en Verplegingswet.
Onderzoekers: • Sabina De Geest
European prospective study of environment, allergy and the lung (respiratory health survey II). (EU-PEAL) Universiteit Antwerpen Abstract: European prospective study of environment, allergy and the lung (respiratory health survey II). (EU-PEAL) Organisaties: • Pneumologie en ademhaling • Laboratorium Experimentele geneeskunde en Pediatrie (LEMP)
Onderzoekers: • Paul A C V Vermeire • Wilfried De Backer
European Ph. D. in Biological Sciences. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Mobiliteit voor vorsers en studenten. Organisaties: • Biologie
Onderzoekers: • CHARLES SUSANNE
European Network of National Schizophrenia Networks Studying Gene-Environment Interactions. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Onderzoeksgroep Psychiatrie
Onderzoekers: • Marc De Hert
European Network for Cancer research in Children and Adolescents (ENCCA) Universiteit Gent Abstract: Het doen van ENCCA is om een duurzame, geïntegreerde klinische en translationele odnerzoeksinfrastructuur uit te bouwen in Europa voor optimalisatie van de zorkaanpak van kanker bij kinderen en adolescenten. hierbij wordt gepoogd om debestaande informele klinische studie groepen samen te brengen in een Europees virtueel instituut om de fragmentatie van kennis te beperken en de communicatie en samenwerking te verhogen. Onze belangrijkste bijdrage in dit project betreft het integreren en harmoniseren van bestaande biologische datasets en experimentele data om gerichte therapie mogelijk te maken.
Organisaties: • Vakgroep Pediatrie en genetica
Onderzoekers: • Franki Speleman
European Master Degree 'Ecotechnie' in Postgraduate and Teacher training. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Tempus programma onder coordinatie van de universiteit van Sgeged (HU) voor de ontwikkeling van een Master "Ecotechnic" Organisaties: • Biologie
Onderzoekers: • CHARLES SUSANNE
European Health Workforce Planning and forcasting (EUHWforce). KU Leuven Abstract: European Health Workforce Planning and forcasting (EUHWforce). Organisaties: • Centr. Ziekenhuis- en Verplegingswet.
Onderzoekers: • Walter Sermeus
European Culture and Identitiy. Diversity and Convergence in Food Habits, c.1800 - c.2000 Vrije Universiteit Brussel Abstract: In januari 2005 ging een eerste collectief FOST-project van start: 'Europese Cultuur en Identiteit. Convergentie en Divergentie in Eetgewoonten, 1800-2000'. Bedoeling is onderzoek te doen naar sociale en culturele divergentie en convergentie in de Europese maatschappij van de 18de eeuw tot nu, aan de hand van veranderingen in de voedingsgewoonten, vanuit drie verschillende invalshoeken. Lees meer : http://www.vub.ac.be/FOST/onderzoek.htm Organisaties: • Sociaal-culturele voedingsstudies • Elektronica en Informatica • Kunstwetenschappen en Archeologie • Politieke Wetenschappen • Sociologie • Germaanse Talen • Geschiedenis • Agogiek
Onderzoekers: • IGNACE GLORIEUX • Marc JACOBS • Nelleke TEUGHELS • Inge MESTDAG • PETER SCHOLLIERS • PIERRE VAN DE CRAEN • PATRICIA VAN DEN EECKHOUT • Danielle DE VOOGHT • WILLEM ELIAS • Dries TYS • Steven VAN DEN BERGHE
European Consortium of Microbial Resources Centres - EMbaRC Universiteit Gent Abstract: EMbaRC beoogt - via netwerking, training en onderzoek - de verbetering, coördinatie en validatie van de werledwijde verdeling van goed gedocumenteeerde, authentieke micro-organismen door 'Microbial Resource Centres' (MRCs) aan onderzoekers uit academische en industriële kringen. EMbaRC beoogt eveneens de ontwikkeling van 'business' modellen om de zelf-duurzaamheid van MRCs te verhogen. Het wordt het Europese knooppunt van het OESO-initiatief 'Global Biological Resource Centre Network' (GBRCN) Organisaties: • Vakgroep Biomedische Moleculaire Biologie
Onderzoekers: • Paul De Vos • Rudi Beyaert
EUROFIT : European Fans in Training. KU Leuven Abstract: Social innovation to improve physical activity and sedentary behaviour through elite European football clubs (EUROFIT). Organisaties: • Centr. Ziekenhuis- en Verplegingswet.
Onderzoekers: • Matheus van Achterberg
EURO-CDG: A european network for a systematic approach ot CDG and related diseased. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Departement Menselijke Erfelijkheid
Onderzoekers: • Gert Matthijs
EUROASPIRE III - European Action on Secondary and Primary Prevention by Intervention to Reduce Events Universiteit Gent
Abstract: The main objectives of EUROASPIRE III are to determine in patients with established CHD and in high multifacorialrisk individual whether the European recommendations on CVD prevention are being followed. EUROASPIRE III - European Action on Secondary and Primary Prevention by Intervention to Reduce Events. Organisaties: • Vakgroep Maatschappelijke gezondheidkunde
Onderzoekers: • Gui De Backer
EU-richtlijnen voor het opzetten van nationale knooppunten voor de uitgebreide geïntegreerde medische ondersteuning van slachtoffers van mensenhandel. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project kadert in een onderzoeksopdracht tussen enerzijds UA en anderzijds Payoke. UA levert aan Payoke de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd in voorliggend contract. Organisaties: • Eerstelijns - en interdisciplinaire zorg Antwerpen (ELIZA)
Onderzoekers: • Paul Van Royen • Griet Peeraer
EURenOmics. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Orgaansystemen
Onderzoekers: • Elena Levtchenko
EUREGENAS ? European Regions Enforcing Actions Against Suicide Universiteit Gent Abstract: EUREGENAS is een Europees projet (2012-2014) dat beoogt bij te dragen aan zelfmoordpreventie in Europa via het ontwikkelen en implementeren van preventiestrategiëen op regionaal niveau, die als good practice kunnen dienen voor de Europese Gemeenschap. De Eenheid voor ZelfmoordOnderzoek (UGENT) en het Vlaams Agentschap voor Zorg en Gezondheid zijn partner in dit project. Meer info: www.euregenas.eu Organisaties: • Vakgroep Psychiatrie en medische psychologie
Onderzoekers: • Cornelis Van Heeringen • Gwendolyn Portzky
Eureca. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Moleculaire Virologie en Gentherapie
Onderzoekers: • Zeger Debyser
EUNITED. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Klinische Genetica
Onderzoekers: • Ludwine Casteleyn
EU-cofinanciering type B2b voor PACE Vrije Universiteit Brussel Abstract: linked to PACE project EU455 PACE "Palliative Care for Older People" Organisaties: • Huisartsen en zorg rond het levenseinde
Onderzoekers: • Lieve VAN DEN BLOCK
EU-cofinanciering type B2b voor EPISTOP Vrije Universiteit Brussel Abstract: Europese studie rond epilepsie Organisaties: • Maatschappelijke Gezondheidszorg
Onderzoekers: • Anna JANSEN
EUCelLEX. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Interfac. Centr. Biomed. Ethiek & Recht
Onderzoekers: • Pascal Borry
EU-bonuskrediet type B2c voor MERIT Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het project MERIT project is het eerste EU gefinancierd project dat zich concentreerd op de vaardigheden en competenties van de tussenpersoon voor weg veiligheidskwesties in het geval van leerling-bestuurders, namelijk de rij-instructeurs Organisaties: • Fysiologie
Onderzoekers: • KRISTIAAN THIELEMANS
EU-bonuskrediet type B2c voor iHIVARNA Vrije Universiteit Brussel Abstract: Europees samenwerkingsproject rond studie over HIV Organisaties: • Fysiologie
Onderzoekers: • KRISTIAAN THIELEMANS
EU-bonuskrediet type B2c voor EU project: INTEGRATE Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het INTEGRATE project beoogt het ontwikkelen van innovatieve infrastructuren om data en kennis te delen en om grootschalige samenwerking op biomedisch onderzoek te stimuleren. Organisaties: • Huisartsen en zorg rond het levenseinde
Onderzoekers: • DIRK DEVROEY
EU-bonuskrediet type B2c voor EU FP7 project: MID-FRAIL-STUDY (FP7-HEALTH-2011-two-stage) Vrije Universiteit Brussel Abstract: MID-Frail is een belangrijke nieuwe internationale onderzoek studie met als doel de beoordeling van de doeltreffendheid van geoptimaliseerde medisch beheer gecombineerd met oefening en dieet programma's, teneinde de functie en kwaliteit van het leven bij mensen leeftijd van 70 jaar en ouder die Type 2 diabetes hebben, te handhaven. Organisaties: • Gerontologie
Onderzoekers: • TONY METS
EU-bonuskrediet type B2b voor EU FP7 project: OVER-MyR (FP7-HEALTH-2011-two-stage) Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het doel van OVER-MYR is het begrijpen van de oorzaken van de drugweerstand en terugvalpreventie, nieuwe strategieën te overwinnen deze, bewijzen van de hoofdsom voor fase I / II proces, en dus van invloed op de Multiple Myeloma-patiënt overlevingskans. Organisaties: • Immunologie en Microbiologie
Onderzoekers: • Karin VANDERKERKEN
ETV6: de Achilleshiel in immature T-cel progenitor acute lymfoblasten leukemie. Universiteit Gent Abstract: Recent identificeerden we de recurrente betrokkenheid van ETV6 in een specifieke subklasse van acute lymfoblasten leukemie (ETP-TALL). Alhoewel ETV6 een bekend leukemie gen is, blijft het mechanisme waarop ETV6 bijdraagt tot leukemie ongekend. In dit project zullen we nagaan hoe ETV6 functioneert in normale T-cel ontwikkeling en T-ALL. Deze studie zal bijdragen tot fundamentele inzichten in ETP-T-ALL ontwikkeling en progressie. Organisaties: • Vakgroep Pediatrie en genetica
Onderzoekers: • Bruce Poppe • Pieter Van Vlierberghe
Etude de la dynamique des systemes d'exploitation agricole dans les provinces densement peuplees de Ngozi et Muyinga, Burundi. Universiteit Antwerpen Abstract: L'objectif du présent projet est double: - Sur le plan du développement, l'objectif est de mettre en oeuvre des stratégies d'exploitation agricole qui visent l'amélioration du niveau de vie du monde rural dans deux provinces densément peuplées au Nord du Burundi. - Sur le plan académique, il s'agira de contribuer au meilleur fonctionnement des services du Département d'Economie Rural de la Faculté des Sciences Agronomiques de l'Université du Burundi. Organisaties: • Milieu Ecologie en Microbiologie (ENdEMIC)
Onderzoekers: • Luc D'Haese
Etnobotanisch onderzoek, agro-morfologische karakterisering en screening voor de ziekteweerstand van de soort Oryza glaberrima, een verwaarloosde en onderbenutte(NUS) rijst op grote schaal geproduceerd in Benin Universiteit Gent Abstract: Niet beschikbaar Organisaties: • Vakgroep Plantaardige productie
Onderzoekers: • Patrick Van Damme
Etnobotanische studie van het medicinaal plantengebruik door de Gurage and Silti volken in Zuid Centraal Ethiopië Universiteit Gent Abstract: De Gurage en Silti volken gebruiken voor de behandeling van verschillende ziekten heel wat traditionele medicijnen op basis van kruiden. Er is echter een gebrek aan wetenschappelijke data over de traditionele medicinale plantenkennis (TMPK). In deze studie zal de nog ongekende TMPK van de Gurage en Silti gemeenschappen gedocumenteerd worden. Sommige van deze traditionele medicinale planten zouden een sterke antimicrobiële activiteit vertonen. In deze studie zal men daarom de antimicrobiële eigenschappen van de medicinale planten die het meest gebruikt worden, wetenschappelijk onderzoeken. Deze studie zal de TMPK documenteren en potentiële medicinale planten identificeren die eventueel kunnen gebruikt worden in de behandeling van bacteriële ziekten. Organisaties: • Vakgroep Plantaardige productie
Onderzoekers: • Patrick Van Damme
Etiopthogenetische studie van genetische ziektebeelden met cardiovasculaire pathologie: aorta-aneurysma en Pseudoxanthoma Elasticum Universiteit Gent Abstract: Dit onderzoeksproject heeft als doelstelling een beter inzicht te verwerven in de pathogenese van genetische vaatziektes door primaire of secundaire afwijkingen in de elastinevezels. Enerzijds zal door studie van genen betrokken in de transforming growth factor beta signalisatieweg de pathogenese van aorta-aneurysma?s bestudeerd worden en anderzijds zal een fenotype-genotype studie worden opgezet in patiënten met Pseudoxanthoma Elasticum. Organisaties: • Vakgroep Pediatrie en genetica
Onderzoekers: • Anne De Paepe
EtioPathogenetische studie van erfelijke bindweefselaandoeningen die gepaard gaan met arteriële malformaties Universiteit Gent Abstract: Dit project bestudeert de ontwikkeling en integriteit van het cardiovasculaire stelsel adhv erfelijke bindweefselaandoeningen. We zullen (1) de moleculaire basis ontrafelen waarbij mutaties in GLUT10 tot afwijking vasculaire ontwikkeling leiden in een muismodel voor het arteriele tortuositeitssyndroom; (2) nieuwe genetische defecten opsporen aan de basis van familiale thoracale aorta-aneurysmata; (3) patienten met cerebrale aneurysmata klinisch en moleculair karakterizeren. Organisaties: • Vakgroep Pediatrie en genetica
Onderzoekers: • Anne De Paepe
Etiologische factoren voor ouderdomsslechthorendheid. Universiteit Antwerpen Abstract: Ouderdomsslechthorendheid is de meest frequente sensorische handicap. Het is een complexe ziekte veroorzaakt door een interactie van omgevings- en genetische factoren. Tot nu toe is slechts weinig geweten over de betrokken genetische factoren. Dit project beoogt de identificatie van genetische factoren aan de hand van associatiestudies op kandidaatgenen met stalen die verzameld worden in drie Vlaamse centra (Antwerpen, Gent en Brussel). Organisaties: • Menselijke moleculaire genetica
Onderzoekers: • Paul Van de Heyning • Guido Van Camp
Ethyleen en Jasmonaat in de respons op mechanische stress. Universiteit Gent Abstract: De ontwikkeling van zaailingen moet worden afgestemd op de mechanische stress die ondervonden wordt bij ondergrondse groei. Een regulerende rol voor twee planthormonen, ethyleen en jasmonaat, en de celtype-specifieke actie van ethyleen in dit proces zullen worden onderzocht. Tot slot zal ook de afhankelijkheid van deze signalen gedurende verschillende aspecten van de ontwikkeling na ondergrondse kieming worden bestudeerd. Organisaties: • Vakgroep Fysiologie
Onderzoekers: • Dominique Van Der Straeten • Filip Vandenbussche
Ethogram of horses interacting with humans and practical applications at the Belgian mounted police and other equestrian facilities. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Afdeling Dier-voeding-kwaliteit
Onderzoekers: • Rony Geers • Marc Pierard
Ethische uitdagingen verbonden aan de invoering van gehele genoom sequencing KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Interfac. Centr. Biomed. Ethiek & Recht
Onderzoekers:
• Pascal Borry • Davit Chokoshvili
Ethische implicaties van nieuwe technieken voor vruchtbaarheidsbehoud Universiteit Gent Abstract: Een recente tak binnen de reproductieve geneeskunde houdt zich bezig met vruchtbaarheidsbehoud voor mensen van wie het reproductief vermogen in het gedrang komt door ziekte, medische ingrepen of andere factoren. Concreet gaat het over het verwijderen, bewaren en/of transplanteren van gameten, embryos en reproductief weefsel. In dit onderzoeksproject worden de ethische implicaties van deze nieuwe technieken onderzocht. Organisaties: • Vakgroep Wijsbegeerte en Moraalwetenschap
Onderzoekers: • Guido Pennings
Ethische aspecten van prodromale Alzeimer tests KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Interfac. Centr. Biomed. Ethiek & Recht
Onderzoekers: • Kris Dierickx • Gwendolien Vanderschaeghe
Ethische aspecten van nieuwe genetische testen en het bekendmaken van secundaire varianten in het nieuwe genomische tijdperk KU Leuven Abstract: Genetica bevindt zich midden in een grote paradigmawissel. Het gebruik van testen die doelgerichte genetische informatie nagaan maakt plaats voor technieken die mogelijk toegang hebben naar de volledige genetisch informatie van een mens (het zogenaamd genoom). Door deze laatst vernoemde technieken wordt het diagnosticeren en voorspellen van een steeds toenemend aantal zeldzame en algemene genetische aandoeningen of toestandenmogelijk. Dit gebeurt nu reeds in onderzoekscontexten, en breidt zich stapsgewijs uit naar de klinische context. Voorbeelden van vroege successen door deze nieuwe genetische technologieën situeren zich in het onderzoek naar kanker en kinderen met ontwikkelingsstoornissen en aangeboren aandoeningen.De consequenties van deze paradigmawisseling vormen een grote uitdaging voor de klassieke ethische fundamenten in het genetisch onderzoek en de klinische praktijk; men denke aan het proces van geïnformeerde toestemming (informed consent), vertrouwelijkheid, en de bela Organisaties: • Interfac. Centr. Biomed. Ethiek & Recht
Onderzoekers: • Kris Dierickx • Gabrielle Christenhusz
Ethische aspecten van biomedisch onderzoek. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Interfac. Centr. Biomed. Ethiek & Recht
Onderzoekers: • Kris Dierickx • Simon Godecharle
Ethische aspecten in verband met pediatrische orgaandonatie en transplantatie KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Interfac. Centr. Biomed. Ethiek & Recht
Onderzoekers: • Pascal Borry • Kristof Thys
Ethiek en biobanken. Een Islamitisch perstectief in een internationale context KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Interfac. Centr. Biomed. Ethiek & Recht
Onderzoekers: • Ghiath Alahmad • Kris Dierickx
ETD-300 Ethyleendetector Universiteit Gent Abstract: Ethyleen (etheen) speelt een cruciale rol in vegetatieve ontwikkeling en stress responsen in planten. Huidig onderzoek richt zich naar de feedbackemchanismen die ethyleensignalisatie koppelen aan de biosynthese, en op het effect van kleine moleculen op de ethyleenpathway. Nauwkeurige en reproduceerbare meting van minieme hoeveelheden ethyleen vrijgesteld door de planten wordt bekomen aan de hand van een laser-fotoakoestisch systeem. Organisaties: • Vakgroep Fysiologie
Onderzoekers: • Dominique Van Der Straeten • Filip Vandenbussche
Estuarien morfologisch beheer voor optimalisering van overstromingspreventie, haventoegankelijkheid, en ecologie Universiteit Antwerpen Abstract: In dit project worden de mogelijkheden onderzocht om via morfologisch beheer van het Schelde estuarium (door strategisch baggeren en storten van sediment) de 3 hoofdfuncties van het estuarium gezamenlijk te optimaliseren: 1) Het estuarium moet bescherming bieden tegen overstromingen in de dichtbevolkte gebieden langs het estuarium. Morfologische ingrepen moeten leiden tot een optimale afremming van de landwaartse voortplanting van getijdengolven, stormvloeden, en zeespiegelstijging, en moeten bijgevolg bijdragen aan de bescherling tegen overstromingen. 2) Het estuarium moet toegang bieden voor zeescheepvaart naar de Antwerpse haven. Morfologische ingrepen moeten er op gericht zijn om de getijdenstroming te concentreren naar de vaargeulen en zodoende het zelf-eroderende vermogen van de geulen te maximaliseren. 3) Het estuarium herbergt Europees beschermde ecosystemen. Morfologische ingrepen moeten er op gericht zijn om de variatie in estuariene habitats te garanderen. Dit wordt onderzocht door gekoppelde hydrodynamische, geomorfologische, en ecologische modellering. Organisaties: • Ecosysteembeheer
Onderzoekers: • Patrick Meire • Stijn Temmerman
Estimation of brominated flame retardants concentration in biota from extreme regions, such as High Andes Lakes and Argentinean Antarctic Archipelago. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project kadert in een onderzoeksopdracht tussen enerzijds UA en anderzijds Erasmus Mundus. UA levert aan Erasmus Mundus de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd in voorliggend contract. Organisaties: • Toxicologie
Onderzoekers: • Adrian Covaci
Estimating population parameters in endangered afrotropical birds using temporal genetic samples. (BIRDGENOTEMP) Universiteit Antwerpen Abstract: Estimating population parameters in endangered afrotropical birds using temporal genetic samples. (BIRDGENOTEMP) Organisaties: • Dierenecologie
Onderzoekers: • Erik Matthysen
Establishment of zebrafish model of attention-deficit/hyperactivity disorder KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • L_Farma_biol
Onderzoekers: • Peter de Witte • Camila Esguerra • Angela Kecskés
ESRF and DUBBLE: Synchrotron X-rays for revealing the structure and function of molecules and materials Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit project behelst de steun aan het gebruik van de faciliteiten aan ESRF, en DUBBLE in het bijzonder. Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • Han Karel REMAUT • REMY LORIS
ESPOIR. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Klinische Cardiale Heelkunde
Onderzoekers: • Bart Meyns
ESNATS : Embryonic stem cell-based novel alternative testing strategies Vrije Universiteit Brussel Abstract: ESNATS staat voor Embryologisch stamcel gebaseerde alternatieve teststrategieën en beoogt de ontwikkeling van een nieuwe toxische testplatform gebaseerd op ESC's, vooral menselijke ESC's, om medicatie productie te versnellen, R&D kosten te verminderen en om een sterk alternatief te bieden tegen het testen op dieren. Organisaties: • Toxicologie, Dermato-cosmetologie en Farmacognosie
Onderzoekers: • VERA ROGIERS • Sarah SNYKERS • Tamara VANHAECKE
ESFRI project LIFEWATCH Universiteit Gent Abstract: LIFEWATCH ESFRI project LIFEWATCH
Vlaams Instituut voor de Zee Organisaties: • Vakgroep Biologie
Onderzoekers: • Colin Janssen • Wim Vyverman
ESFRI project EMBRC Universiteit Gent Abstract: niet beschikbaar Organisaties: • Vakgroep Biologie
Onderzoekers: • Magda Vincx
ESFRI-infrastructuurproject 'Integrated Carbon Observation System'. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project kadert in een onderzoeksopdracht tussen enerzijds UA en anderzijds de Herculesstichting. UA levert aan de Herculesstichting de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd in voorliggend contract. Organisaties: • Planten- en vegetatie-ecologie (PLECO)
Onderzoekers: • Ivan Janssens • Reinhart Ceulemans
ESF-EuroDEEP-Biodiversiteit en de werking van het ecosysteem in contrasterende Zuid-Europese diep-zee omgevingen: van virussen tot megafauna (BIOFUN) Universiteit Gent Abstract: De doelstelling van het project is om via een ecosysteem-benadering twee diepzeehabitats, nl. halverwege de continentale helling en de abyssale vlakte, te karakteriseren om zom verbanden te begrijpen tussen biodiversiteitspatronen en eocsysteemfunctie in relatie tot omgevingsfactoren. Voor de eerste maal worden virussen tem megafauna in beschouwing genomen. De afdeling Mariene Biologie van Universiteit Gent neemt de meiofauna voor zijn rekening. Organisaties: • Vakgroep Biologie
Onderzoekers: • Ann Vanreusel
ESA: In Vitro Bone. KU Leuven Abstract: Het doel van dit project is om een in vitro model te ontwikkelen om het proces van bot-matrix depositie en remodeling na te bootsen in een zeer goed gecontroleerde omgeving waar de gebruiker verschillende chemische en mechanische factoren kan toedienen en de ontwikkeling van de co-cultuur online gekwantificeerd kan worden. Organisaties: • Afdeling Biomechanica
Onderzoekers: • Gerrit van Lenthe
ER/mitochondriale wisselwerking en homeostase als een gemeenschappelijk pathomechanisme voor erfelijke perifere neuropathieën. Universiteit Antwerpen Abstract: Mutaties in Mitofusin-2 (MFN2) zijn één van de meest voorkomende oorzaken voor de erfelijke perifere zenuwaandoening gekend als Charcot-Marie-Tooth type 2A (CMT2A). Dit gen speelt een rol in de vorming van intieme contactpunten tussen het endoplasmatisch reticulum en de mitochondria. Efficiënte communicatie tussen beide organellen is essentieel voor de regulatie van ondermeer calcium homeostase en apoptose. Doel van dit project is na te gaan hoe mutaties in dit gen die communicatie verstoren en welke rol dit speelt in perifere neurodegeneratie. Organisaties: • VIB DMG - Perifere Neuropathieën
Onderzoekers: • Vincent Timmerman • Michiel Krols
ER kwaliteitscontrole in cellulaire gewaarwording en signaaltransductieidentificatie van nieuwe verbanden en mogelijkheden voor interventie inziekten. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Departement Menselijke Erfelijkheid
Onderzoekers: • Patrizia Agostinis • Willem Annaert • Johannes Swinnen
Erfelijke predispostie voor borstkanker in het tijdperk van next generation sequencing: evaluatie van de rol van genen betrokken bij homologe recombinatie en G2/M cel cyclus checkpoint en ontwikkeling van een functionele test.. Universiteit Gent Abstract: In minder dan 20% van de familial borstkankers wordt een germinale mutatie in één van de twee majeure borskankergenen BRCA1/2 geïdentificeerd. In dit project willen we via next gereation sequencing mutaties identificeren in andere bostkankergenen betrokken in dezelfde pathway. Bovendien zullen we een functionele test ontwikkelen om de rol van varianten met onduidelijke klinsche betekenis te onderzoeken. Organisaties:
• Vakgroep Medische Basiswetenschappen
Onderzoekers: • Anne Vral
Erfelijke Perifere Zenuwziekten. Universiteit Antwerpen Abstract: De erfelijke perifere zenuwziekten zijn een complexe groep van aandoeningen die zich klinisch op een vrij stereotype wijze presenteren. Het meest voorkomende ziektebeeld werd in 1886 voor het eerst beschreven door Charcot, Marie en Tooth en draagt sindsdien het epopym ziekte van Charcot-Marie-Tooth of kortweg CMT. Met de introductie van nieuwe onderzoeksmethoden in de klinische praktijk bleek dat deze ziekte heterogeen was met diverse klinische, electrofysiologische en genetische varianten. Pas in 1992, enkele jaren na de introductie van nieuwe moleculair genetische technieken, werd het eerste moleculair genetisch defect gevonden. Momenteel zijn er meer dan 50 genetische CMT varianten gekend en voor 30 van deze varianten is het onderliggende genetische defect gekend. De doorbraken op moleculair genetisch vlak werden gerealiseerd door intensieve samenwerking tussen diverse Europese, Amerikaanse en Australische onderzoeksgroepen. De zeer krachtige techniek van positionele clonering vereist namelijk de medewerking van grote CMT families of homogene populaties van CMT patiënten met een specifiek type. In 2005 verschenen de eerste studies die succesvolle behandelingen rapporteren van twee diermodellen van de meest frequent voorkomende vorm van CMT. Momenteel wordt onderzocht of dergelijke behandelingen rijp zijn om vertaald te worden naar experimenten bij de mens. Al deze aspecten vereisen een nauwe samenwerking tussen onderzoekers met diverse expertise zoals clinici, electrofysiologen, neuropathologen, moleculaire genetici en celbiologen.. Er bestaat reeds een jarenlange traditie van samenwerking binnen het Europese CMT consortium dat vanuit ons laboratorium gecoördineerd wordt. Recent werd, naar analogie met het Europese netwerk, ook een Noord-Amerikaans CMT consortium gesticht. Een eerste gemeenschappelijk congres van het Europese en Noord-Amerikaanse CMT consortium greep plaats in 2004 t Antwerpen. In deze Wetenschappelijke Onderzoeksgemeenschap bundelen we de expertise van de voornaamste Europese, Amerikaanse en Australische onderzoeksgroepen die onderzoek verrichten rond CMT en aanverwante erfelijke perifere neuropathieën om bestaande samenwerkingen te intensifiëren en verder uit te bouwen. Organisaties: • VIB DMG - Neurogenetica
Onderzoekers: • Peter De Jonghe
Erfelijk en biochemisch onderzoek in mitochondriale encefalomyopathieën. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het doel van de studie is het onderzoek naar mitochondriale aandoeningen in families waar vroeger biochemische en moleculaire analyses niet geleid hebben tot een exact gedefinieerde moleculair/genetische diagnose. Organisaties: • Embryologie en Menselijke Genetica • Pediatrie
Onderzoekers: • WILLY LISSENS • SARA SENECA • LINDA DE MEIRLEIR
ERC-2011-StG-279100 BRIDGE. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Skeletale Biologie en Engineering
Onderzoekers: • Frank Luyten
Erasmus Mundus Master in 'Adapted physical activity'. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Adapt. Phys. Act. & Psychom. Revalidatie
Onderzoekers: • Daniel Daly
Erasmus Mundus Master 4Cities Vrije Universiteit Brussel Abstract: 4Cities is een tweejarig Master programma in Urban Studies. Geselecteerd als Erasmus Mundus Master en een samenwerking van de universiteiten in Brussel, Copenhagen, Wenen en Madrid. Organisaties: • Geografie
Onderzoekers: • Bas VAN HEUR
Erasmus mundus joint doctorate programma FETALMED. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Orgaansystemen
Onderzoekers: • Jan Deprest
Erasmus Mundus - bijkomende financiering studenten afwerking doctoraat Vrije Universiteit Brussel Abstract: Erasmus Mundus - bijkomende financiering studenten afwerking doctoraat Organisaties: • Geografie
Onderzoekers: • ERIC CORIJN
Eranet ontrafelt nieuwe wegen naar de uitroeiing en genezing van Aids Universiteit Gent Abstract: niet beschikbaar Organisaties: • Vakgroep Inwendige ziekten
Onderzoekers: • Linos Vandekerckhove
Epoxyharsen Universiteit Gent Abstract: Het project is een studie van biocorrosie, conventioneel toegeschreven aan H2S, afgezet als FeS en consumptie van ('kathodische') H2. Recente studies tonen evenwel directe elektronenconsumptie uit staal als het cruciaal mechanisme. Versnelde corrosie wordt waargenomen wanneer ijzer wordt blootgesteld aan intermitterende aerobe / anaerobe omstandigheden in een biocoenose op het substraat. Deze complexe biofilm differentieert in anodische en kathodische locaties. Organisaties: • Vakgroep Toegepaste Materiaalwetenschappen • Vakgroep Biologie
Onderzoekers: • Johan Mertens • Kim Verbeken • Luc Lens
EPODE voor de bevordering van de Gezondheid Equity Universiteit Gent Abstract: niet beschikbaar Organisaties: • Vakgroep Maatschappelijke gezondheidkunde
Onderzoekers: • Stefaan De Henauw
EPITRAIT, het gebruik van het epigenoom om complexe kenmerken te sturen in koolzaad en rijst. Universiteit Antwerpen Abstract: Sedert een paar jaar heeft Bayer BioScience epigenetisch veranderde en voor de landbouw belangrijke plantensoorten (zoals bvb. koolzaad) gegenereerd. Deze zogenaamde lijnen verschillen van elkaar in diverse eigenschappen zoals opbrengst en stress tolerantie maar ook in respiratie, genexpressie, histonmodificatie, enz... De lijnen worden verder door ons gekarakteriseerd in samenwerking met Bayer BioScience en VIB (UGent). Onze bijdrage bestaat er in de proteomen en de verschillen tussen de diverse lijnen te karakteriseren. Bovendien maken wij een studie van de histonmodificaties m.b.v. iTraq, 2D-LC en massaspectrometrie. Organisaties: • Moleculaire Plantenfysiologie en Biotechnologie
Onderzoekers: • Yves Guisez
Epitop mapping met VHH antilichamen (nanobodies) als aanzet naar de moleculaire basis van gelsoline activiteit in kankercel invasie Universiteit Gent Abstract: Lama single domain VHHs (nanobodies) tegen gelsoline worden gebruikt om de activiteit van dit proteïne te neutraliseren, voornamelijk in kankercellen. Door na te gaan waar in gelsoline deze nanobodies binden kan men beter begrijpen hoe dit proteïne bijdraagt tot maligne gedrag van kankercellen. Organisaties: • Vakgroep biochemie
Onderzoekers: • Jan Gettemans
Epitheliale-mesenchymale transitie: nieuw concept in hypofysetumor-pathogenese. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Stamcelbiologie en Embryologie
Onderzoekers: • Hugo Vankelecom
Epitheliale-mesenchymale transitie: nieuw concept in hypofysetumor-pathogenese. KU Leuven Abstract: De hyposyge vormt de kern van ons hormonaal systeem en regelt de essentiële processen van groei, metabolisme, puberteit, voortplanting en immuniteit. Tumoren komen frequent voor in de hypofyse en kunnen ziektes veroorzaken (bv. Cushing). Ondanks uitgebreid onderzoek blijven mechanismen van hypofysetumor-vorming, -groei en -invasiviteit grotendeels onopgehelderd. Nieuwe benaderingen en concepten zijn duidelijk nodig om dit domein vooruit te helpen.'Epitheliale-mesenchymale transitie' (EMT) is een celconversie-proces dat een cruciale rol speelt in kankergroei en -progressie. Er werd net ontdekt dat EMT de vorming van tumor-drijvende 'kankerstamcellen' ('cancer stem cells' of CSC) promoot. Recent hebben we een kandidaat-CSC-populatie geïdentificeerd in hypofysetumoren en ontdekten we een opmerkelijke EMT-expressiesignatuur in deze populatie. We zullen nu de functionele betekenis van EMT in hypofyse-tumorigenese in detailonderzoeken alsook de correlatie van EMT met klinisch-pathologische k Organisaties: • Stamcelbiologie en Embryologie
Onderzoekers: • Hugo Vankelecom
Epitheliale-mesenchymale transitie (EMT) als een nieuw concept in hypofyse-tumorpathogenese en hypofysecelremodelering. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Stamcelbiologie en Embryologie
Onderzoekers: • Hugo Vankelecom
Epitheliale-Mesenchymale Transitie: een nieuw concept in de pathogenesevan hypofyse tumoren KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Stamcelbiologie en Embryologie
Onderzoekers: • Hugo Vankelecom • Freya Mertens
EPISTAT : Een methodologie vanuit de epidemiologie en de statistiek in een ICT-ondersteunde interactieve leeromgeving. Vrije Universiteit Brussel Abstract: EPISTAT betreft de uitwerking en evaluatie van een methodologie voor de integratieve aanpak van epidemiologie en medische statistiek in het tweede jaar kandidaat arts. Het goed kunnen interpreteren van resultaten van medisch gericht wetenschappelijk onderzoek is voor iedere student in de geneeskunde een noodzakelijke te verwerven bekwaamheid. Deze bekwaamheid wordt niet verworven door enkel theoretisch onderricht. Nodig is dat iedere student in de opleiding gelegenheid heeft gehad om er zelf praktisch mee bezig te zijn. Dit uitgangspunt heeft geleid tot de intentie om de opleidingsonderdelen Epidemiologie en Statistiek in het 2e jaar kandidaat arts te integreren tot een experimentele DOE omgeving: EPISTAT. De studenten leren in deze omgeving om een relevant onderzoeksprobleem kwantitatief, zowel epidemiologisch als statistisch, aan te pakken. In een projectmatige opzet met een aangepaste inhoudelijke en procesmatige begeleiding worden alle onderzoeksfasen doorlopen. De begeleiding is erop gericht dat studenten leren samenwerken in kleine groepjes en leren rapporteren en presenteren. EPISTAT past in het concept van competentiegericht en flexibel leren. Uit eerdere aanzetten is reeds gebleken dat deze vorm van interactief onderwijs voor studenten en docenten stimulerend en verrijkend is. In het project worden de mogelijkheden die ICT biedt optimaal benut. Het project is gericht op het realiseren van een inhoudelijk en pedagogisch-didactisch gefundeerde methodologie die uitbreidbaar is naar andere opleidingsonderdelen en andere groepen studenten. Organisaties: • Maatschappelijke Gezondheidszorg • Biomedische Statistiek en Informatica
Onderzoekers: • LEONARD KAUFMAN • ANNE-MARIE DEPOORTER
EPILEPSY. KU Leuven Abstract: The scientific objective of the project is the clinical validation of electroencephalography-correlated functional MRI (EEG-fMRI) to enable theuse of EEG-fMRI as a first-line, inexpensive, non-invasive clinical investigation tool in the presurgical evaluation of refractory partial epilepsy. Our scientific approach will be to develop a gold-standard imagedisplaying the ictal onset zone, which we will use to validate EEG-fMRI. We will create a database, consisting of a prospective and consecutiveseries of patients with unifocal refractory partial epilepsy who underwent a full presurgical evaluation and who were rendered seizure free after surgery. The gold standard multimodal image for each patient will be created using all data of the presurgical evaluation, including ictal SPECT/SISCOM and postsurgical MRI. We will not only delineate the ictal onset zone on the gold-standard multimodal image, but also areas of seizure propagation and ictal hypoperfusion, which will improve our un Organisaties: • Onderzoeksgr_Exp_Neurologie
Onderzoekers: • Wim Van Paesschen
Epigenetisch geheugen en microRNA therapei in een diermodel voor bekkengordelsystrofie type 2E. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Stamcelbiologie en Embryologie
Onderzoekers: • Maurilio Sampaolesi
(Epi)genetische variatie in veroudering van metabole en cardiovasculaire fitheid KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Fysieke Activiteit, Sport & Gezondheid
Onderzoekers: • Filip Boen • Maarten Caspers
Epigenetische sturing van genexpressie bij borstkanker. Universiteit Antwerpen Abstract: Epigenetische sturing van genexpressie bij borstkanker. Organisaties: • Moleculaire beeldvorming, Pathologie, Radiotherapie & Oncologie (MIPRO)
Onderzoekers: • Eric Van Marck • Ilse Van der Auwera
(Epi)genetische studies en biologische systeemanalyse technologieën om erfelijke bloedings- en bloedplaatjes pathologieën te karakteriseren: van patiëntenstudies tot fundamentele biologie tot klinische toepassingen. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Moleculaire en Vasculaire Biologie
Onderzoekers: • Kathleen Freson • Christel Van Geet • Kathelijne Peerlinck
(Epi)genetische stabiliteit in gameten, pre-implantatie embryo's en menselijke embryonale stamcellen met een focus op het gedrag van dynamische mutaties bij myotone dystrophie en fragiele X syndroom. Vrije Universiteit Brussel Abstract: PGD is een alternatief voor prenatale diagnose, waarbij embryos gekweekt in vitro op dag drie na inseminatie worden onderzocht op de aanwezigheid van een genetische aandoening waarvoor het patiëntenkoppel at risk. Enkel embryos zonder de genetische aandoening in kwestie worden bij de moeder teruggeplaatst, terwijl de aangetaste embryos na informed consent van de ouders meestal worden afgestaan voor onderzoek. Dynamische mutaties zijn mutaties die veroorzaakt worden door (meestal) triplet repeats en die, indien zij door hun inherente instabiliteit vergroten, de correcte functie van het gen waarin zij zich bevinden zullen verstoren. Eén voorbeeld van zo een aandoening is myotone dystrofie (DM1), die veroorzaakt wordt door een instabiele CTG repeat in het 3 einde van het DMPK gen. Normale individuen dragen 35 repeats of minder, terwijl DM1 patiënten tussen de 50 (voor milde gevallen) en meer dan 1000 (voor de ernstige congenitale vorm) dragen. De juiste mechanismen van deze instabiliteit zijn nog niet volledig opgehelderd, maar door onderzoek in onze groep kon worden aangetoond dat de CTG repeat instabiel is in immature eicellen, terwijl hij zeer stabiel is in preimplantatie embryos. Embryos die na PGD blijken een monogene aandoening te dragen, vormen tevens een belangrijke bron voor het afleiden van embryonale stamcellijnen, die op hun beurt een belangrijk model voor het onderzoek van deze aandoeningen vertegenwoordigen. Onze vakgroep Embryologie en Genetica omvat tevens een HESC lab, waar op dit ogenblik reeds 26 verschillende HESC lijnen werden afgeleid, in cultuur gehouden en gekarakteriseerd. Zes van deze lijnen werden afgeleid van embryos die drager zijn van dynamische mutaties, nl. DM1, de ziekte van Huntington (HD), fragiele X syndroom (FRAXA, 2 lijnen), spinocerebellaire ataxie type 7 (SCA7) en fascio-scapulohumerale dystrofie (FSHD). HESC zijn onsterfelijke cellijnen die frequent voor lange tijd in cultuur worden gehouden, zonder dat dit hun pluripotentie lijkt aan te tasten. Nochtans vinden er in deze cellen mutaties plaats, zoals in elke andere delende cel. Het werd reeds gerapporteerd dat HESC chromosomale afwijkingen en epigenetische veranderingen, zoals veranderingen in methylatie patronen, kunnen ondergaan. Ook in ons eigen lab hebben wij een chromosomale aberratie genoteerd in één van onze cellijnen na een lange tijd in cultuur. Deze chromosomale afwijkingen werden tot nu toe met klassieke karyotypering opgespoord. Aansluitend op het onderzoek van De Temmerman et al (2004) op gameten en embryos met DM1, werd de HESC lijn met DM1 (VUB03_DM1) onderworpen aan een minutieus onderzoek wat betreft de instabiliteit van de CTG repeat. Bij elke passage werden groepjes van cellen uit verschillende kolonies met PCR geamplifieerd, of met Southern blot onderzocht om de lengte van de repeat accuraat te bepalen. Hieruit bleek dat de repeat hoogst instabiel is in HESC, dit in contrast met preimplantatie embryos, en dit ondanks het feit dat aangenomen wordt dat beide celtypes zeer dicht bij mekaar staan. Doel van het project Dit project omvat twee grote lijnen van onderzoek: (1) De genomische stabiliteit van de HESC zal onderzocht worden. Dit is belangrijk omdat, indien deze cellen ooit in celtherapie worden gebruikt, de veiligheid voor de recipiënt moet gewaarborgd worden. Ook zouden veranderingen in het genoom een invloed kunnen hebben op het proteoom van deze cellen, hetgeen hun capaciteit tot differentiatie naar verschillende mature celtypes zou kunnen verstoren. Niet enkel veranderingen in het genoom, maar ook epigenetische veranderingen (methylatiepatronen) kunnen een invloed op deze cellen uitoefenen. (2) Het gedrag van dynamische mutaties in gameten en preimplantatie embryos (als in vivo model, en als vervolg van het onderzoek in DM1 embryos) en in HESC zal onderzocht worden. HESC die deze mutaties dragen zijn interessante modellen die dierproeven voor een groot deel zouden kunnen vermijden. Het is dus belangrijk om het gedrag van de mutatie in deze HESC te karakteriseren, vóór andere experimenten worden ondernomen. Het uiteindelijke doel is bij te dragen tot de ontrafeling van de mechanismen van instabiliteit in dynamische mutaties, hetgeen van belang is voor de ontwikkeling van eventuele behandeling van patiënten die drager zijn van dynamische mutaties. Organisaties: • Embryologie en Menselijke Genetica
Onderzoekers: • INGEBORG LIEBAERS • KAREN SERMON • CLAUDIA SPITS
(Epi)genetische stabiliteit in gameten, pre-implantatie embryo's en menselijke embryonale stamcellen met een focus op het gedrag van dynamische mutaties bij myotone dystrophie en fragiele X syndroom. Vrije Universiteit Brussel Abstract: PGD is een alternatief voor prenatale diagnose, waarbij embryos gekweekt in vitro op dag drie na inseminatie worden onderzocht op de aanwezigheid van een genetische aandoening waarvoor het patiëntenkoppel at risk. Enkel embryos zonder de genetische aandoening in kwestie worden bij de moeder teruggeplaatst, terwijl de aangetaste embryos na informed consent van de ouders meestal worden afgestaan voor onderzoek. Dynamische mutaties zijn mutaties die veroorzaakt worden door (meestal) triplet repeats en die, indien zij door hun inherente instabiliteit vergroten, de correcte functie van het gen waarin zij zich bevinden zullen verstoren. Eén voorbeeld van zo een aandoening is myotone dystrofie (DM1), die veroorzaakt wordt door een instabiele CTG repeat in het 3 einde van het DMPK gen. Normale individuen dragen 35 repeats of minder, terwijl DM1 patiënten tussen de 50 (voor milde gevallen) en meer dan 1000 (voor de ernstige congenitale vorm) dragen. De juiste mechanismen van deze instabiliteit zijn nog niet volledig opgehelderd, maar door onderzoek in onze groep kon worden aangetoond dat de CTG repeat instabiel is in immature eicellen, terwijl hij zeer stabiel is in preimplantatie embryos. Embryos die na PGD blijken een monogene aandoening te dragen, vormen tevens een belangrijke bron voor het afleiden van embryonale stamcellijnen, die op hun beurt een belangrijk model voor het onderzoek van deze aandoeningen vertegenwoordigen. Onze vakgroep Embryologie en Genetica omvat tevens een HESC lab, waar op dit ogenblik reeds 26 verschillende HESC lijnen werden afgeleid, in cultuur gehouden en gekarakteriseerd. Zes van deze lijnen werden afgeleid van embryos die drager zijn van dynamische mutaties, nl. DM1, de ziekte van Huntington (HD), fragiele X syndroom (FRAXA, 2 lijnen), spinocerebellaire ataxie type 7 (SCA7) en fascio-scapulohumerale dystrofie (FSHD). HESC zijn onsterfelijke cellijnen die frequent voor lange tijd in cultuur worden gehouden, zonder dat dit hun pluripotentie lijkt aan te tasten. Nochtans vinden er in deze cellen mutaties plaats, zoals in elke andere delende cel. Het werd reeds gerapporteerd dat HESC chromosomale
afwijkingen en epigenetische veranderingen, zoals veranderingen in methylatie patronen, kunnen ondergaan. Ook in ons eigen lab hebben wij een chromosomale aberratie genoteerd in één van onze cellijnen na een lange tijd in cultuur. Deze chromosomale afwijkingen werden tot nu toe met klassieke karyotypering opgespoord. Aansluitend op het onderzoek van De Temmerman et al (2004) op gameten en embryos met DM1, werd de HESC lijn met DM1 (VUB03_DM1) onderworpen aan een minutieus onderzoek wat betreft de instabiliteit van de CTG repeat. Bij elke passage werden groepjes van cellen uit verschillende kolonies met PCR geamplifieerd, of met Southern blot onderzocht om de lengte van de repeat accuraat te bepalen. Hieruit bleek dat de repeat hoogst instabiel is in HESC, dit in contrast met preimplantatie embryos, en dit ondanks het feit dat aangenomen wordt dat beide celtypes zeer dicht bij mekaar staan. Doel van het project Dit project omvat twee grote lijnen van onderzoek: (1) De genomische stabiliteit van de HESC zal onderzocht worden. Dit is belangrijk omdat, indien deze cellen ooit in celtherapie worden gebruikt, de veiligheid voor de recipiënt moet gewaarborgd worden. Ook zouden veranderingen in het genoom een invloed kunnen hebben op het proteoom van deze cellen, hetgeen hun capaciteit tot differentiatie naar verschillende mature celtypes zou kunnen verstoren. Niet enkel veranderingen in het genoom, maar ook epigenetische veranderingen (methylatiepatronen) kunnen een invloed op deze cellen uitoefenen. (2) Het gedrag van dynamische mutaties in gameten en preimplantatie embryos (als in vivo model, en als vervolg van het onderzoek in DM1 embryos) en in HESC zal onderzocht worden. HESC die deze mutaties dragen zijn interessante modellen die dierproeven voor een groot deel zouden kunnen vermijden. Het is dus belangrijk om het gedrag van de mutatie in deze HESC te karakteriseren, vóór andere experimenten worden ondernomen. Het uiteindelijke doel is bij te dragen tot de ontrafeling van de mechanismen van instabiliteit in dynamische mutaties, hetgeen van belang is voor de ontwikkeling van eventuele behandeling van patiënten die drager zijn van dynamische mutaties. Organisaties: • Embryologie en Menselijke Genetica
Onderzoekers: • INGEBORG LIEBAERS • CLAUDIA SPITS
Epi-Genetische stabiliteit in gameten, pre-implantatie embryo's en embryonale stamcellen met een focus op het gedrag van dynamische mutaties bij myotone dystrophie en fragiele X syndroom. Vrije Universiteit Brussel Abstract: PGD is een alternatief voor prenatale diagnose, waarbij embryos gekweekt in vitro op dag drie na inseminatie worden onderzocht op de aanwezigheid van een genetische aandoening waarvoor het patiëntenkoppel at risk. Enkel embryos zonder de genetische aandoening in kwestie worden bij de moeder teruggeplaatst, terwijl de aangetaste embryos na informed consent van de ouders meestal worden afgestaan voor onderzoek. Dynamische mutaties zijn mutaties die veroorzaakt worden door (meestal) triplet repeats en die, indien zij door hun inherente instabiliteit vergroten, de correcte functie van het gen waarin zij zich bevinden zullen verstoren. Eén voorbeeld van zo een aandoening is myotone dystrofie (DM1), die veroorzaakt wordt door een instabiele CTG repeat in het 3 einde van het DMPK gen. Normale individuen dragen 35 repeats of minder, terwijl DM1 patiënten tussen de 50 (voor milde gevallen) en meer dan 1000 (voor de ernstige congenitale vorm) dragen. De juiste mechanismen van deze instabiliteit zijn nog niet volledig opgehelderd, maar door onderzoek in onze groep kon worden aangetoond dat de CTG repeat instabiel is in immature eicellen, terwijl hij zeer stabiel is in preimplantatie embryos. Embryos die na PGD blijken een monogene aandoening te dragen, vormen tevens een belangrijke bron voor het afleiden van embryonale stamcellijnen, die op hun beurt een belangrijk model voor het onderzoek van deze aandoeningen vertegenwoordigen. Onze vakgroep Embryologie en Genetica omvat tevens een HESC lab, waar op dit ogenblik reeds 26 verschillende HESC lijnen werden afgeleid, in cultuur gehouden en gekarakteriseerd. Zes van deze lijnen werden afgeleid van embryos die drager zijn van dynamische mutaties, nl. DM1, de ziekte van Huntington (HD), fragiele X syndroom (FRAXA, 2 lijnen), spinocerebellaire ataxie type 7 (SCA7) en fascio-scapulohumerale dystrofie (FSHD). HESC zijn onsterfelijke cellijnen die frequent voor lange tijd in cultuur worden gehouden, zonder dat dit hun pluripotentie lijkt aan te tasten. Nochtans vinden er in deze cellen mutaties plaats, zoals in elke andere delende cel. Het werd reeds gerapporteerd dat HESC chromosomale afwijkingen en epigenetische veranderingen, zoals veranderingen in methylatie patronen, kunnen ondergaan. Ook in ons eigen lab hebben wij een chromosomale aberratie genoteerd in één van onze cellijnen na een lange tijd in cultuur. Deze chromosomale afwijkingen werden tot nu toe met klassieke karyotypering opgespoord. Aansluitend op het onderzoek van De Temmerman et al (2004) op gameten en embryos met DM1, werd de HESC lijn met DM1 (VUB03_DM1) onderworpen aan een minutieus onderzoek wat betreft de instabiliteit van de CTG repeat. Bij elke passage werden groepjes van cellen uit verschillende kolonies met PCR geamplifieerd, of met Southern blot onderzocht om de lengte van de repeat accuraat te bepalen. Hieruit bleek dat de repeat hoogst instabiel is in HESC, dit in contrast met preimplantatie embryos, en dit ondanks het feit dat aangenomen wordt dat beide celtypes zeer dicht bij mekaar staan. Doel van het project Dit project omvat twee grote lijnen van onderzoek: (1) De genomische stabiliteit van de HESC zal onderzocht worden. Dit is belangrijk omdat, indien deze cellen ooit in celtherapie worden gebruikt, de veiligheid voor de recipiënt moet gewaarborgd worden. Ook zouden veranderingen in het genoom een invloed kunnen hebben op het proteoom van deze cellen, hetgeen hun capaciteit tot differentiatie naar verschillende mature celtypes zou kunnen verstoren. Niet enkel veranderingen in het genoom, maar ook epigenetische veranderingen (methylatiepatronen) kunnen een invloed op deze cellen uitoefenen. (2) Het gedrag van dynamische mutaties in gameten en preimplantatie embryos (als in vivo model, en als vervolg van het onderzoek in DM1 embryos) en in HESC zal onderzocht worden. HESC die deze mutaties dragen zijn interessante modellen die dierproeven voor een groot deel zouden kunnen vermijden. Het is dus belangrijk om het gedrag van de mutatie in deze HESC te karakteriseren, vóór andere experimenten worden ondernomen. Het uiteindelijke doel is bij te dragen tot de ontrafeling van de mechanismen van instabiliteit in dynamische mutaties, hetgeen van belang is voor de ontwikkeling van eventuele behandeling van patiënten die drager zijn van dynamische mutaties. Organisaties: • Centrum voor Ethiek • Embryologie en Menselijke Genetica
Onderzoekers: • INGEBORG LIEBAERS • KAREN SERMON • CLAUDIA SPITS
Epigenetische regulatie van multiple myeloom cellen in de beenmerg micro-omgeving: indentificatie van nieuwe doelwitten. Vrije Universiteit Brussel
Abstract: Studie mbt tot de mechanismen waarmee agenten hun anti-tumor effecten bemiddelen , vooral bij in vivo waar de cellen worden beschermd door de BM communicatie. Organisaties: • Immunologie en Microbiologie
Onderzoekers: • Elke DE BRUYNE
Epigenetische regulatie in multipel myeloom: identificatie van nieuwe doelwitten. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Multiple myeloma (MM) is een ongeneeslijke plasmacel maligniteit gekenmerkt door de accumulatie van monoklonale plasmacellen in het beenmerg (BM). MM is goed voor 2% van alle maligniteiten en is de tweede meest gediagnosticeerde hematologische maligniteit. De beenmerg micro-omgeving gaat de MM cellen steunen om te overleven, te groeien en aan een drug-geïnduceerde celdood te ontsnappen. Hoewel nieuwe medicijnen die op deze interacties inwerken, een aanzienlijke verbetering van de algehele overleving hebben aangetoond, zien we bij patiënten een onvermijdelijke herval en de ontwikkeling van een refractaire ziekte. De strijd tegen de kankercellen moet worden gevoerd tegelijkertijd vanuit verschillende invalshoeken. Met verschillende combinaties van geneesmiddelen worden studies uitgevoerd waarin zowel de MM cel zelf als de omliggende BM cellen en componenten geviseerd worden. Meer en meer bewijs toont aan dat epigenetische veranderingen en belangrijke rol spelen in the pathogenese van MM. Epigenetische veranderingen staan in voor de regulatie van de gentranscriptie en kleine fouten ter hoogte van deze veranderingen kunnen zeer zware gevolgen hebben en leiden tot de ontwikkeling van kanker. De 2 best gekende veranderingen zijn: (i) DNA methylatie van cytosine basen in CpG dinucleotiden and (ii) post-translational (niet)histon veranderingen (zoals acetylatie, methylatie, phosphorylatie,...). Ondanks het feit dat deze veranderingen overerfbaar zijn ze wel reversibel en vormen ze dus interessante doelwitten. Er werd reeds aangetoond dat geneesmiddelen die deze veranderingen bestrijden in MM een sterke antitumor werking hebben. Op dit moment is het echter nog niet geweten wat het werkingsmechanisme is van deze geneesmiddelen en hoe deze de genexpressie van de MM cellen in situ, waar de MM cellen beschermd worden door het BM micromilieu, beïnvloeden. Dit zal nagegaan worden in deze studie. Bovendien zal ook nagegaan worden of de combinatie van geneesmiddelen die tegelijkertijd deze 2 verschillende epigenetische veranderingen bestrijden een verhoogde therapeutisch effect hebben. Organisaties: • Immunologie en Microbiologie
Onderzoekers: • Karin VANDERKERKEN • Elke DE BRUYNE
Epigenetische regulatie en multiple myeloom: identificatie van potentiële doelwitten Vrije Universiteit Brussel Abstract: Multiple myeloma (MM) is een ongeneeslijke plasmacel maligniteit gekenmerkt door de accumulatie van monoklonale plasmacellen in het beenmerg (BM). MM is goed voor 2% van alle maligniteiten en is de tweede meest gediagnosticeerde hematologische maligniteit. De beenmerg micro-omgeving gaat de MM cellen steunen om te overleven, te groeien en aan een drug-geïnduceerde celdood te ontsnappen. Hoewel nieuwe medicijnen die op deze interacties inwerken, een aanzienlijke verbetering van de algehele overleving hebben aangetoond, zien we bij patiënten een onvermijdelijke herval en de ontwikkeling van een refractaire ziekte. De strijd tegen de kankercellen moet worden gevoerd tegelijkertijd vanuit verschillende invalshoeken. Met verschillende combinaties van geneesmiddelen worden studies uitgevoerd waarin zowel de MM cel zelf als de omliggende BM cellen en componenten geviseerd worden. Meer en meer bewijs toont aan dat epigenetische veranderingen en belangrijke rol spelen in the pathogenese van MM. Epigenetische veranderingen staan in voor de regulatie van de gentranscriptie en kleine fouten ter hoogte van deze veranderingen kunnen zeer zware gevolgen hebben en leiden tot de ontwikkeling van kanker. De 2 best gekende veranderingen zijn: (i) DNA methylatie van cytosine basen in CpG dinucleotiden and (ii) post-translational (niet)histon veranderingen (zoals acetylatie, methylatie, phosphorylatie,...). Ondanks het feit dat deze veranderingen overerfbaar zijn ze wel reversibel en vormen ze dus interessante doelwitten. Er werd reeds aangetoond dat geneesmiddelen die deze veranderingen bestrijden in MM een sterke antitumor werking hebben. Op dit moment is het echter nog niet geweten wat het werkingsmechanisme is van deze geneesmiddelen en hoe deze de genexpressie van de MM cellen in situ, waar de MM cellen beschermd worden door het BM micromilieu, beïnvloeden. Dit zal nagegaan worden in deze studie. Bovendien zal ook nagegaan worden of de combinatie van geneesmiddelen die tegelijkertijd deze 2 verschillende epigenetische veranderingen bestrijden een verhoogde therapeutisch effect hebben. Organisaties: • Hematologie • Immunologie en Microbiologie
Onderzoekers: • Karin VANDERKERKEN • Elke DE BRUYNE
Epigenetische regulatie en multipel myeloma: identificatie van potentiële targets. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Multipel Myeloma (MM) is een B cel maligniteit welke de tweede meest voorkomende hematologische kanker vertegenwoordigt. Ondanks recente therapeutische intwikkelingen blijft MM een ongeneeslijke ziekte en dit vooral door chemotherapeutische resistentie. Hetd oel van de huidige situatie is de indentificatie van epigenetische regulatie (acetylatie of methylatie) van sleutelmoleculen in MM cellen en na te gaan of het targeten van deze epigenetische regulatie met ofwel HDAC inhibitoren en/ofwel methylatie inhibitoren leidt tot nieuwe therapeutische strategieën. Deze studie zal zowel in vitro als in vivo uitgevoerd worden (in een muizenmodel voor MM), waarna de resultaten zullen bevestigd worden met humane MM cellen. Bovendien zullen we tracten de drugresistentie te verminderen door agentia te combineren die verschillende pathways gebruiken die betrokken zijn in MM progressie. Organisaties: • Hematologie
Onderzoekers: • Karin VANDERKERKEN
(Epi)-genetische PEAR1 fenotypering in hematopoïetische cellulaire eigenschappen. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Moleculaire en Vasculaire Biologie
Onderzoekers:
• Marc Hoylaerts • Benedetta Izzi
Epigenetische, omgevings- en genetische factoren in het ontstaan van motorneuronziekte. KU Leuven Abstract: Frontotemporale dementie (FTD) is een progressieve vorm van jongdementie, met een sterke erfelijke invloed. Momenteel zijn er 7 genen gekend die FTD kunnen veroorzaken, maar hiermee is slechts ongeveer 50% van de familiale gevallen verklaard. Hoe mutaties in deze genen aanleiding geven tot gelijkaardige ziektebeelden is niet geweten. Tot op heden bestaat er geen afdoende behandeling voor FTD. Een betere kennis vande omgevings- en erfelijke factoren die een rol spelen in het risico omFTD te krijgen en van de factoren die de ziekteprogressie beïnvloeden is noodzakelijk om nieuwe behandelingen te kunnen ontwikkelen.Het doel van de studie is om gemeenschappelijke en subgroepspecifieke processen te identificeren in FTD. Dit zal gebeuren door een combinatievan genomische en celbiologische technieken toe te passen op weefsels van specifieke subgroepen van patiënten en overeenkomstige cellulaire modellen en proefdiermodellen. Deze integratieve benadering zal toelaten om nieuwe therapeutische t Organisaties: • Laboratorium voor Neurobiologie (VRC)
Onderzoekers: • Philip Van Damme
(Epi)genetische en omgevingsafhankelijke determinanten van spier- en botmassa in relatie met geslachtshormonen bij de man Universiteit Gent Abstract: Deze studie onderzoekt de (epi)genetische determinatie van de piekbotmassa bij mannen. Twee grote patiëntencohortes zullen worden onderzocht: (1) een familiestudie over 3 generaties van mannen met idiopathische osteoporose en verwanten (n=1123), (2) studie bij 295 broerparen (n=768) op de leeftijd van de piekbotmassa. Genetische polymorfismen in genen, gerelateerd aan het androgeenmetabolisme zullen onderzocht worden in relatie tot volumetrische botmassa lichaamssamenstelling (DEXA), spierkracht en hormonale status. De epigenetische overerving van botgrootte en botdichtheid zullen worden onderzocht door dierexperimenteel werk. Organisaties: • Vakgroep Inwendige ziekten
Onderzoekers: • Jean Kaufman
Epigenetische en mitochondriale effecten bij pasgeborenen in associatie met blootstelling aan luchtvervuiling en toxische metalen in utero Universiteit Hasselt Abstract: Epigenetische effecten van stofdeeltjes en giftige metalen zijn onderzocht in een experimentele context, maar tot nu toe ontbreken er studies over populaties of in het geval van het vroege leven is blootstelling zelfs niet bestaand. De placenta speelt een cruciale rol in de ontwikkeling van de foetus. In dit kader onderzoeken we het nut van de placenta genexpressie, DNA-methylatie en de mitochondriale DNA-inhoud in samenwerking met giftige metalen van het navelstrengbloed en blootstelling aan fijne luchtvervuiling. Met de huidige aanpak willen we de onderliggende mechanismen van vroege blootstelling beoordelen en nieuwe biomarkers voor het gebruik in milieu-epidemiologie en mogelijke toekomstige klinische settings ontwikkelen. Het oprichten van een geboortecohort van dit soort is van belang om samen te werken met andere Europese consortia over dit onderwerp. Organisaties: • Milieubiologie • Centrum voor Milieukunde
Onderzoekers: • Tim NAWROT
Epigenetische en maternale effecten van toxicanten met verschillend werkingsmechanisme in zebravis (Danio rerio). Universiteit Antwerpen Abstract: Epigenetische en maternale effecten van toxicanten met verschillend werkingsmechanisme in zebravis (Danio rerio). Organisaties: • Systemisch Fysiologisch en Ecotoxicologisch Onderzoek (SPHERE)
Onderzoekers: • Wim De Coen • Bo Van den Bril
Epigenetische analyse van stamcellen als een kwaliteitscontrole voor een succesvol therapeutisch product Universiteit Gent Abstract: niet beschikbaar Organisaties: • Vakgroep Toegepaste Wiskunde, Biometrie en Procesregeling
Onderzoekers: • Wim Van Criekinge
(Epi)genetische analyse van kandidaatgenen voor schizofrenie en bipolaire stoornis. Universiteit Antwerpen Abstract: Het doel van dit project is de identificatie van coderende mutaties en /of zeldzame niet coderende varianten die bijdragen tot schizofrenie, door middel van een gecombineerde uitgebreide massief parallelle resequencing en epigenetische aanpak. De mijlpalen van dit project zijn: - exon-gebaseerde kandidaat gen resequencing - epigenetische analyse van kandidaatregio's Organisaties: • Systemisch Fysiologisch en Ecotoxicologisch Onderzoek (SPHERE) • VIB DMG - Toegepaste Moleculaire Genomica
Onderzoekers: • Wim De Coen • Karlijn Van der Ven • Jurgen Del-Favero
Epigenetic regulation and multiple myeloma : identification of potential targets.
Vrije Universiteit Brussel Abstract: Multiple myeloma (MM) is an incurable plasma cell malignancy hallmarked by the accumulation of monoclonal plasma cells in the bone marrow (BM). MM accounts for 2% of all malignancies and is the second most commonly diagnosed hematological malignancy. In the BM, the normal cells and components provide signals to the MM cancer cells to survive, grow and escape drug-induced cell death. Although new drugs targeting these signals have demonstrated a significant improvement in the overall survival, patients inevitably relapse and develop refractory, nonresponsive disease. As such, people nowadays agree that the cancer cells should be targeted from different angles at the same time and different drug combinations are now in trial which target both the MM cell itself and the surrounding BM cells and components. Increasing evidence demonstrates that epigenetic changes play a major role in the pathogenesis of MM. Epigenetic changes regulated gene transcription and little mistakes in these changes can have a larger impact and lead to the development of cancer. Two of the most well known changes are (i) DNA methylation of cytosine bases within a CpG dinucleotide and (ii) post-translational (non)histone changes (e.g. acetylation, methylation, phosphorylation,...). In cancer and MM, mistakes in these epigenetic changes have been documented. Although these epigenetic changes are inheritable, they are reversible and represent interesting targets for therapy. Agents targeting these epigenetic changes have proven to possess potent anti-myeloma activity. However, it is unclear how the agents precisely work and affect the gene expression of the MM cancer cells in situ where the cells are protected by the BM microenvironment. This will be investigated in the present study. In parallel, we will investigate whether combining agents that target these two different epigenetic changes has increased therapeutic potential. Organisaties: • Immunologie en Microbiologie
Onderzoekers: • Karin VANDERKERKEN
Epigenetic modification of gene expression by interference with histone acetylation. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Verschillende voorafgaande studies hebben reeds aangetoond dat er epigenetische regulatie is binnen MM, welke leiden tot veranderde groei, differentiatie en apoptosis.Het doel van de huidige studie (partim MM binnen de GOA) is de epigenetische regulatie na te gaan van kandidaat genen in myeloma, het effect nagaan van breed spectrum HDAC inhibitoren en na te gaan welke HDAC een belangrijke rol spelen in de ontwikkelig van de verschillende aspecten van myeloma. Organisaties: • Celbiologie en Histologie • Immunologie en Microbiologie • Toxicologie, Dermato-cosmetologie en Farmacognosie
Onderzoekers: • ALBERT GEERTS • Leonardus VAN GRUNSVEN • VERA ROGIERS • Karin VANDERKERKEN
Epigenetic and downstream gene regulation in Brachypodium KU Leuven Abstract: In temperate climates, plants sense both changes in day-length and temperature to monitor the turning of the seasons so that reproduction (flowering) occurs in optimal environmental conditions. Flowering in responseto a period of prolonged cold is called vernalization and it was first described for winter varieties of temperate cereals. We identified genes, involved in the vernalization process, which now provides the opportunity to investigate mechanisms of epigenetic and downstream gene regulation in temperate cereals. We will perform experiments in the model cerealBrachypodium distachyon, which has a small and well-annotated sequencedgenome. We will describe how epigenetic signatures like chromatin histone modifications respond to vernalization. Organisaties: • Afd. Mol. Fysiol. Planten & Micro-org.
Onderzoekers: • Koen Geuten • Neha Sharma
Epidermale neurobiologie: de zoektocht naar endocannabinoïd signaling. Vrije Universiteit Brussel Abstract: C- Methode en objectieven: In Vivo modellen: knockout dieren Huid stress modellen: Muizen epidermis zal onderworpen worden aan 4 types van stress modellen:Acute barrière stress: barrièrebeschadiging zal geïnduceerd worden door tape-stripping van het SC.. Chronische barrière stress: tape-stripping twee maal daags van het SC kan verder aanleiding geven tot epidermale hyperplasie, wat hyperproliferatieve huidaandoeningen als psoriasis nabootst. Irritatieve en contact dermatitis: om huidinflammatie uit te lokken. Knockout muismodellen om Endocannabinoïden te onderzoeken: Ten minste 4 types muismodellen onderzoeken specifiek al de hogergenoemde pathways. CB1 ko muizen werden gecreëerd in het laboratorium van Catherine Ledent (ULB, Erasmus). CB2 en TRPV1 ko dieren zijn beschikbaar in het Jackson laboratorium en CB2 ko kweken op dit moment in het VUB animalarium. Dubbele CB2-CB1 ko worden verkregen vanuit de respectievelijke kolonies aan de ULB. PPAR-? deficiënte dieren zijn voorhanden in het VA medisch centrum, University of California San Francisco. Doelstelling 1: Bepalen van de relatie tussen EC signaling en SC Barrière Functie/Lipiden (Ceramide) Inhoud/Epidermale Differentiatie. Nagaan hoe de EC signaling pathway bijdraagt tot de barrièrepermeabiliteitsfunctie. Zowel ko als wt dieren zullen onderworpen worden aan acute en chronische barrière stress zoals hoger vermeld. Functioneel onderzoek zal uitgevoerd worden gebruik makend van de volgende parameters als een alomvattende karakterisering van de epidermale functie: Transepidermaal waterverlies (TEWL), een meting voor cutane barrièrepermeabiliteitsfunctie, dit wordt gemeten met een TEWAmeter (Courage en Khazaka, Cologne, Duitsland). Barrièreherstel wordt bepaald na herhaaldelijk aanbrengen van cellofaanplakband (Scotch type, 3M) tot het TEWL 6-8 mg per cm2 per uur bereikt. Barrièreherstel wordt verkregen door het meten van TEWL 3 en 6 uur na de barrièrebeschadiging. SC integriteit wordt gedefiniëerd als het aantal tape-strippings dat nodig is om een specifieke toename in TEWL te verkrijgen, cohesie van het stratum corneum wordt gedefiniëerd als de hoeveelheid proteïnen die verwijderd worden bij elke tape-stripping. De proteïne inhoud per stripping wordt gemeten met de Bio-Rad Assay Kit (Hercules, CA), dewelke gebruik maakt van runderplasma ?-globulin als standaard. Oppervlakte pH wordt gemeten met een vlakke glazen elektrode van Mettler-Toledo (Giessen, Duitsland), dewelke bevestigd is op een pH meter (Skin pH Meter pH 900, Courage en Khazaka, Cologne, Duitsland). De morfologische basis van de geöbserveerde variaties in permeabiliteitsfunctie in de huidbiopten van zowel ko als wt dieren wordt bekeken met electronenmicroscopische analyse. De stalen worden versneden op <0.5 mm2, gefixeerd in gemodifiëerd Karnovsky's fixatief overnacht, en post-gefixeerd in zowel ruthenium tetroxide als 2% waterig osmium tetroxide, die beiden 1.5% kaliumferrocyanide bevatten. Na fixatie, worden alle stalen gedehydrateerd in graduele ethanol oplossingen, en ingebed in een Epon-epoxy mengsel. Ultradunne secties worden onderzocht, al dan niet gebruik makend van contrast met loodcitraat, in een electronenmicroscoop (Zeiss 10A; Carl Zeiss, Thornwood, NY) die functionneert op 60 kV. Vervolgens zullen we de epidermale morfologie onderzoeken om de staat van proliferatie/differentiatie te identifiëren in zowel ko als wt dieren. Om proliferatie versus terminale differentiatie na te gaan, worden paraffine coupes gekleurd met respectievelijk PCNA en TUNEL. We bekijken de epidermale dikte om epidermale proliferatie op te sporen en we zullen op zoek gaan naar tekens van inflammatie (bv. dermaal infiltraat, epidermale spongiose, parakeratose). Om epidermale differentiatie te onderzoeken, zullen paraffine coupes gekleurd worden met de merkers filaggrine, loricrine en involucrine. Bijkomende Western blott analyse voor de hoger vermelde differentiatiemerkers zal uitgevoerd worden op proteïnenextracten en subcellulaire fracties (cytoplasma,
membraan, signal en nucleus) van epidermale keratinocyten. Nagaan of barrière status op zich EC vrijzetting en metabolisme regelt. In dit deel kijken we of de productie of het metabolisme van EC geregeld wordt door de staat van de barrière in ko en wt muismoddellen onderhevig aan acute barrière stress. In modellen onderhevig aan acute barrière stress zullen we Tissues (30-45 mg wet weight/data point) waarbij Anandamide en 2-AG gekwantificeerd worden met gas chromatografie-massa spectrometrie zoals eerder beschreven (23). Nagaan of EC metabolisme en pathway geassocieerd is aan lipiden synthese/verwerking afwijkingen. Als EM analyse abnormaliteiten in SC lipiden morfologie (onvolledige verwerking) of inhoud (verminderde lipiden secretie) aan het licht brengt, zullen we verder gaan kijken naar de activiteit van de lipiden-verwerkende enzymen met behulp van zymografie en de epidermale lipideninhoud meten. Zymografische metingen van ?- glucocerebrosidase (?-GlcCer'ase) en acidic sphingomyelinase (aSMase) zullen uitgevoerd worden in situ op vriescoupes van huidbiopten voor en na epidermale stress. Voor Lipiden analyse, worden alle lipiden geëxtraheerd uit het biopt en de scheiding van de aparte fracties gebeurt door high-performance thin-layer chromatografie (HPTLC), gevolg door een kwantificatie met scanning densitometrie.. Nagaan of psychologische stress (PS) de tolerantie aan barrière stress verergert of doet toenemen in EC pathway deficiënte dieren. We zullen bekijken of EC signaaloverdracht PS medieert in epidermale keratinocyten. PS inhibeert epidermale lipiden synthese, wat leidt tot een vermindering in de produktie van lamellaire bodies (LB) bij normale muizen. Hoewel dit pathogenetisch mechanisme aanleiding geeft tot barrière-abnormaliteiten en een afwijkende SC integriteit/cohesie in normale muizen, is deze vermindering in lipiden synthese/LB productie toe te schrijven aan een toename in endogene glucocorticoïden (GC) waarden. De rol van EC in deze afwijkingen is nog niet opgehelderd en kan bijdragen tot de neurologische respons van keratinocyten op psychologische downstream gebeurtenissen. Nagaan van het effect van EC signaling in cultuur gebrachte humane keratinocyten (CHK): Het CHK cultuur systeem zal gebruikt worden om het downstream effect van EC pathways activatie/inhibitie na te gaan met behulp van CB receptor agonisten/antagonisten of inhibitoren van FAAH of 2AG. Een lijst van de nodige moleculen om deze pathways te onderzoeken zijn online te vinden: http://www.tocris.com/pharmacologicalBrowser.php?ItemId=4983. Aangezien calcium een grote rol speelt in signaaloverdracht en differentiatie bij keratinocyten, zullen we in levende cellen, gebruik makend van in vivo beeldvorming (zie Hercules project VUB), de intracellulaire Ca2+ responsen nagaan met Fluo-4 calcium indicator (Invitrogen). Kinase activatie assays zullen uitgevoerd worden met Western blot technieken met de geschikte antilichamen gericht tegen een panel van kinases waarvan men verwacht dat zij een rol spelen in EC signaling. Initiëel zullen we de betrokken kinases identificeren met Pro-Q® Diamond Phosphoprotein Gel Staining Kit (Invitrogen). Deze technologie voorziet in een methode die selectief fosfoproteïnen kleurt in polyacrylamide gellen om de doelkinasen te visualiseren. RNA expressie als gevolg van specifieke differentiatieinducerende transcriptiefactoren (bv. AP1, keratin en cyclin D1) zullen gevolgd worden met RTPCR. Doelstelling 2: Bepalen van de relatie tussen EC pathway en de inductie van inflammatie. Nagaan of hapteenblootstelling inflammatie uitlokt in ko muizen. We zullen 8 weken oude ko en wt muizen gevoelig maken aan hapteenblootstellingen om de mogelijkheid te testen dat genetische defecten in EC pathway voldoende zijn om inflammatie in de huid uit te lokken. Om blootstelling aan andere omgevingsantigenen en pathogenen tot een minimun te herleiden, worden deze muizen in SPF condities gehuisvest. We zullen ko en wt muizen gevoelig maken aan oxazolone (Ox) (4-ethoxymethylene-2-phenyl-2-oxazolin-5one, SIGMA), om dan een op atopische dermatitis (AD)-gelijkende dermatose uit te lokken door het herhaaldelijk aanbrengen van lage dosissen Ox. Om tot sensibilisatie te komen, wordt 2% Ox aangebracht op het abdomen in een 4:1 aceton/olijfolie vehiculum. Nagaan welke EC pathways de drempel tot het ontwikkelen van inflammatie zullen doen toenemen of afnemen in het Irritatieve en Contact Dermatitis Model. Zes tot Acht weken oude mannelijke en vrouwelijke CD1 muizen en/of ko muizen zullen gebruikt worden in een irritatief en contact dermatitis (ICD) protocol studie. ICD wordt geïnduceerd door één enkele topische applicatie van 10 ?l 0.03% (wt/vol. in aceton) 12-Otetradecanoylphorbol- 13-acetate (TPA) op de binnen- en buitenkant van het linker oor van de mannelijke muizen. Het rechter oor wordt behandeld met vehiculum (aceton) alleen. Verandering in drempelwaarde van inflammatie na het aanbrengen van verschillende dosissen van het forbol ester TPA (dosis-respons) zal nagegaan worden op basis van de dikte van het oor (gemeten met calipers), gewicht van het oor en de uitgebreidheid van de dermale inflammatie op histologische coupes (visuele bepaling van het infiltraat). Deze studies zullen aantonen of er een verschuiving gebeurt in de dosis-respons curve voor het uitlokken van inflammatie bij blokkade van één van de mechanismen Organisaties: • Specialiteiten (KNO, Dermatologie, Oftalmologie, Psychiatrie) • Huidfunctionaliteit en permeabiliteit
Onderzoekers: • DIANE ROSEEUW • Jean-Pierre HACHEM
Epidemologie, risicofactoren van sportletsels in Vlaanderen. Een sportspecifiek letseldetectie-en preventieprogramma. Vrije Universiteit Brussel Abstract: voor vele topsporters is sportbeoefening een dagtaak geworden, waardoor afhankelijkheid van de sporter aan zijn sport is toegenomen. De laatste jaren beoefenen steeds meer mensen een sport, wat maakt dat het aantal letsels eveneens is toegenomen. de begeleiders en de sporters zien de noodzaak in om aan letselpreventie te doen. De promotie van letselpreventie zou moeten leiden tot een groter bewustzijn, bij zowel atleten, jeugdsporters, ouders als coaches, wat betreft de maatregelen om letsels te voorkomen. Hierdoor zullen talentrijke sporters de kans krijgen om tot volle ontwikkeling te komen zonder de 'hinder' van letsels. Verder zal het mogelijk zijn om een aantal predisponerende factoren vroegtijdig op te sporen en te corrigeren. Pas de laatste jaren worden er in Vlaanderen een aantal onderzoeken uitgevoerd waarim men gegevens over sportletsels verzamelt. Aan de hand van de resultaten in deze studie kunnen er preventiestrategieën worden opgesteld. Dit maakt het mogelijk om onze sporters een betere bescherming tegen letsels te bieden. Organisaties: • Menselijke Fysiologie
Onderzoekers: • ROMAIN MEEUSEN
Epidemiology and treatment of Agrobacterium rhizogenes, causative agentof hairy root disease in vegetable crops KU Leuven Abstract: Gekke wortels, ook wel crazy roots of wel overmatige wortelgroei genoemd, wordt veroorzaakt door de pathogeen HelveticaOblique">Agrobacterium rhizogenes enkomt veel voor bij tomaten, komkommer en aubergine-teelt. De bacterie transfereert een stukje DNA vanuit een Ri-plasmide, het zogenaamde T-DNA,in de plantencel, dat vervolgens wordt ingebouwd in het genoom van de gastheerplant. Als gevolg van deze gentransfer wordt de plantencel gevoeliger voor auxines waardoor ze ongecontroleerd gaat delen, wat resulteertin overtollige wortelgroei. Helvetica-Oblique">A. rhizogenes heeft een zeer brede hostrange en bedreigt een groot areaal van economisch belangrijke substraatteelten zoals tomaat, komkommer en aubergine. Typische symptomen zijn een opwaartse groei van de wortels, extreme wortelgroei en verdikte wortels. Aangetaste planten vertonen bovengronds een sterk vegetatieve groei en ondergronds een zeer compacte wortelstructuur die de watergift bemoeilijkt. In een later stadium treden er pr Organisaties: • Centr. Microbiële en Plantengenetica
Onderzoekers: • René De Mot • Bart Lievens • Hans Rediers • Lien Bosmans
Epidemiologisch onderzoek naar het voorkomen en effect van (zware) metalen in het bedrijf Indaver. Universiteit Antwerpen Abstract: Literatuurgegevens tonen aan dat bij gecombineerde blootstelling aan zware metalen, ze met elkaar kunnen interageren en de verhoogde/verlaagde aanwezigheid van een bepaald metaal de potentiële toxiciteit van een ander metaal zowel negatief als positief kan beïnvloeden. Evidentie hiervoor is veelal afkomstig van proefdieronderzoek terwijl het aantal goed onderbouwde studies bij de mens relatief beperkt is. De doelstelling van de studie is om de multi-element status van de ganse werknemerspopulatie van Indaver te biomonitoren en het cumulatief toxisch of protectief effect van matig-verhoogde beroepsmatige multi-element blootstelling aan zware metalen op een aantal relevante klinische en biochemische outcomeparameters van de nier te onderzoeken. Organisaties: • Epidemiologie en sociale geneeskunde (ESOC)
Onderzoekers: • Marc van Sprundel
Epidemiologisch onderzoek naar het vookomen en effect van (zware) metalen in het bedrijf Indaver. Universiteit Antwerpen Abstract: Literatuurgegevens tonen aan dat bij gecombineerde blootstelling aan zware metalen, ze met elkaar kunnen interageren en de verhoogde/verlaagde aanwezigheid van een bepaald metaal de potentiële toxiciteit van een ander metaal zowel negatief als positief kan beïnvloeden. Evidentie hiervoor is veelal afkomstig van proefdieronderzoek terwijl het aantal goed onderbouwde studies bij de mens relatief beperkt is. De doelstelling van de studie is om de multi-element status van de ganse werknemerspopulatie van Indaver te biomonitoren en het cumulatief toxisch of protectief effect van matig-verhoogde beroepsmatige multi-element blootstelling aan zware metalen op een aantal relevante klinische en biochemische outcomeparameters van de nier te onderzoeken. Organisaties: • Pathofysiologie
Onderzoekers: • Patrick D'Haese
Epidemiologisch onderzoek naar het kwantificeren van de risico's voor de pediatrische gecomputeriseerde tomografie en het optimaliseren van dosissen Universiteit Gent Abstract: niet beschikbaar Organisaties: • Vakgroep Medische Basiswetenschappen
Onderzoekers: • Hubert Thierens
Epidemiologisch onderzoek naar de rol van en de interactie tussen immunologische infectieuze en inflammatoire biomarkers bij coronaire hartziekten. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Doelstellingen: 1. Transversaal Onderzoek: a) een gevallen-controle onderzoek, waarbij prevalente gevallen van CHZ vergeleken worden met gezonde personen. b) een analytisch onderzoek bij gezonde volwassenen naar verbenden en interacties. 2. Prospectief Onderzoek: De hele studiepopulatie vrij can CHZ bij aanvang wordt gedurende de volgende jaren opgevolgd met betrekking tot incidentie van CHZ. Organisaties: • Menselijke Fysiologie en Algemene Biologische Scheikunde
Onderzoekers: • KENNY DE MEIRLEIR
Epidemiologisch onderzoek naar de rol van en de interactie tussen immunlogische, infectieuze en inflammatoire biomarkers bij coronaire hartziekten. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Doelstellingen: 1. Transversaal Onderzoek: a) een gevallen-controle onderzoek, waarbij prevalente gevallen van CHZ vergeleken worden met gezonde personen. b) een analytisch onderzoek bij gezonde volwassenen naar verbenden en interacties. 2. Prospectief Onderzoek: De hele studiepopulatie vrij can CHZ bij aanvang wordt gedurende de volgende jaren opgevolgd met betrekking tot incidentie van CHZ. Organisaties: • Menselijke Fysiologie en Algemene Biologische Scheikunde
Onderzoekers: • KENNY DE MEIRLEIR
Epidemiologisch onderzoek naar de risicofactoren voor het ontstaan van Chronisch Obstructief Longlijden (COPD). Universiteit Gent Abstract: Het doel van deze gecoördineerde, multidisciplinaire epidemiologische studie is het identificeren van nieuwe COPD ?susceptibility? genen en het onderzoeken van de rol van systeeminflammatie in de pathogenese van COPD. In een grootschalige, prospectieve, populatie-gebaseerde cohorte zal de rol van systeeminflammatie onderzocht worden in de pathogenese van COPD evenals in de extrathoracale consequenties / comorbiditeiten van COPD Organisaties: • Vakgroep Inwendige ziekten
Onderzoekers: • Guy Joos • Guy Brusselle
Epidemiologische typering van enterohemorragische Escherichia coli op basis van de karakterisatie van plasmiden en de studie van bacteriofagen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De genen die coderen voor de Shiga-like toxins zijn gelegen op getemperde bacteriofagen. We zullen de getemperde bacteriofagen aanwezig in humane en runder enterohemorragische Escherichia coli stammen na inductie zuiveren en karakteriseren. De bacteriofaag-gebieden die de sltII genen flankeren zullen door IPCR geamplifieerd worden en vervolgens zal de nucleotidesequentie van deze flankerende gebieden bepaald worden. Deze sequenties, bekomen voor verschillende bacteriofagen, zullen vergeleken
worden met de reeds gekende bacteriofaagsequenties en met elkaar. Deze analyse zal toelaten een mogelijk verband aan te tonen tussen bacteriofagen geïsoleerd uit runderstammen en uit humane stammen. Deze informatie zal in de toekomst mogelijks toelaten de oorsprong van de EHEC stammen geïsoleerd bij de mens te traceren en alzo nieuwe infecties te voorkomen. De rol van getemperde bacteriofagen in de verspreiding van de toxinegenen van een toxine-positieve bacterie naar toxine-negatieve bacteriën zal nagegaan worden. Bacteriofagen kunnen bacteriecellen infecteren en lysogeniseren en also bijdragen tot de snelle verspreiding van de toxinegenen naar de niet-pathogene E. coli stammen. Daarom zal ook van de verschillende geïsoleerde bacteriofagen de host range bepaald worden op welgekende serotypes van E. coli. Organisaties: • Biologie • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • JEAN-PIERRE HERNALSTEENS • HENRI DE GREVE
Epidemiologische studie van hartfalen (acuut gedecompenseerd en chronisch ahrtfalen); prevalentie, behandeling en prognose in Lumumbashi, Congo. Universiteit Hasselt Abstract: Hartfalen komt vaak voor. Ondanks de rijke ondergrond, is Lubumbashi een land met lage inkomens waar de totale bevolking leeft van minder dan een dollar per dag, waar er 0,5 ziekenhuis per 100.000 is en waar de bevolking blootgesteld is aan een belangrijke vervuiling door zware metalen uit de mijnbouw bedrijven. Een onderzoek naar het epidemiologische patroon van hartfalen in deze bijzondere stad blijkt belangrijk te zijn. - Om de diagnostische en therapeutische benaderingen uit de dagelijkse praktijk van Lubumbashi ziekenhuizen te beschrijven - Voor het beoordelen van de ziekenshuis-opnames en ontslagen van patiënten met hartfalen en om hun toekomstkansen te onderzoeken. Organisaties: • Fysiologie
Onderzoekers: • Wilfried MULLENS
Epidemiologie van mucoviscidose in België Vrije Universiteit Brussel Abstract: Mucoviscidose wordt beschouwd als één van de meest frequente autosomaal recessieve ziekte bij Caucasische populaties. Het CFTR-gen (Cystic Fibrosis transmembrane conductance regulator) bevindt zich op chromosoom 7. Er zijn meer dan 800 gendefecten gekend, waarvan de meest voorkomende de DF508 deletie is. Ze vooroorzaken ernstige weefselbeschadigingen, voor in long (infecties) en pancreas (insufficiëntie). De incidentie van mucoviscidose is nog niet goed gekend. De cijfers variëren van 1:2.000 tot 1:25.000. Het Belgisch Mucoviscidoseregister (BMR-REM) werd opgestart in 1998 om de natuurlijke evolutie van de ziekte te kunnen volgen, en epidemiologische en klinische studies te kunnen doen. In 2000 waren er 735 patiënten in opgenomen, wat een toename van 27% betekende. De eerste frequentieverdelingen vertonen veel gelijkenis met deze van omringende landen. De gegevens (antropometrie, longfunctieparameters, longinfecties, aard van de behandelingen, socio-economische achtergrond, enz.) worden jaarlijks verzameld en verwerkt in de VUB en die de coördinator van het register is. Met dit onderzoek wensen we 1) te verzekeren dat dit register een epidemiologisch verantwoord onderzoeksinstrument met solide basisgegevens is 2) te bewaken dat het register 'population-based' is 3) een betrouwbaar en geautomatiseerd terugkoppelingsinstrument te maken voor de aangevende artsen 4) internationale samenwerking uit te breiden 5) de kolonisatie van longweefsel door Pseudomonas Aeruginosa na te gaan 6) een studie over de groei bij Belgische muscoviscidose patiënten 7) een studie over de resultaten van hart-longtransplantatie te verwezenlijken. Het project loopt met de medewerking van de 6 erkende Belgische Centra voor de behandeling van mucoviscidose en enkele andere clinici. De patiënten en hun ouders zijn er actief bij betrokken. Organisaties: • Maatschappelijke Gezondheidszorg
Onderzoekers: • ANNE-MARIE DEPOORTER
Epidemiologie van hRSV in België, ontwikkeling van nieuwe in vitro modellen en klinische karakterisatie van hRSV patiënt populaties by vergelijkende respiratoire viroom analyse voor ondersteuning van toekomstige introductie van antiviralen en vaccins KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Klinische & Epidemiologische Virologie
Onderzoekers: • Marc Van Ranst • Els Keyaerts • Annabel Rector • Winke Van der Gucht
Epidemiologie van antimicrobiële resistentie bij vleeskoppen op dier- en populatieniveau. Universiteit Gent Abstract: De overkoepelende doelstelling van dit onderzoek bestaat er uit meer inzicht te verwerven in de epidemiologie van de introductie, de selectie en verspreiding, van antimicrobiële resistentie (meer specifiek fluoroquinolone en beta-lactamresistentie) bij de indicatorkiem (Escherichia coli) in vleeskippen. Op basis hiervan zullen inzichten ontwikkeld worden die moeten toelaten de resistentieproblematiek beter te begrijpen en te reduceren. Om dit te realiseren zullen in eerste instantie diermodellen worden ontwikkeld die moeten toestaan om de introductie, selectie en verspreiding van antimicrobiële resistentie bij vleeskippen te bestuderen. Organisaties: • Vakgroep Pathologie, bacteriologie en pluimveeziekten • Vakgroep Verloskunde, voortplanting en bedrijfsdiergeneeskunde
Onderzoekers:
• Freddy Haesebrouck • Jeroen Dewulf
Epidemiologie, klinische presentatie en biologische merkers van diabetes (<40jaar): opsporen van etiologische factoren en risicopersonen voor preventiestudies. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Door een combinatie van epidemiologische, klinische en biologische studies wil het voorgestelde project de incidentie van T1D en T2D verder opvolgen en de classificatie en predictie van de ziekte verfijnen aan de hand van biologische en anthropometrische merkers met het oog op het bestuderen van (variaties in) de natuurlijke geschiedenis van het ziekteproces en het identificeren van objectieve criteria voor het selecteren en opvolgen van deelnemers aan innovatieve preventiestudies naar (complicaties van) type 1 diabetes. Epidemiologische studies: De incidentie van T1D en T2D (<40 jaar) zal jaarlijks in Antwerpen en Luxemburg bepaald en opgevolgd worden. Er zal bevestiging gezocht worden voor de preferentiële vervroeging van T1D in mannelijke patiënten en er zal nagegaan worden of de incidentie van T1D ook toeneemt bij de meisjes. De opvolging van de incidentie is ook belangrijk om later het effect van eventueel op grote schaal ontwikkelde preventiestrategieën te kunnen inschatten. Klinische en biologische studies: Recent werden nieuwe immune merkers voorgesteld als additionele merkers van T1D. Deze zullen geëvalueerd worden in termen van diagnostische sensitiviteit door vergelijking van hun prevalentie bij patiënten en controles. Hun eventuele associatie zal worden nagegaan enerzijds met de klassieke immune, genetische en hormonale merkers en anderzijds met leeftijd, geslacht en klinische kenmerken. Ten slotte zal hun eventuele rol in de predictie van de ziekte bij eerstegraadsverwanten worden onderzocht. De natuurlijke ziekteëvolutie en de predictieve waarde van biologische merkers zullen ook bestudeerd worden in een groep van verwanten die seroconverteren van antilichaam-negativiteit naar positiviteit. Organisaties: • Pathologische Biochemie en Fysiologie
Onderzoekers: • FRANS GORUS
Epidemiologie en prognose van tricuspidalisklep insufficiëntie; Identificatie van variabelen in hemodynamiek bij pathologie van het rechter hart en de evolutie na medicamenteuze interventie door middel van niet invasieve morfologische en functionele teste KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Cardiologie
Onderzoekers: • Paul Herijgers • Werner Budts • Jens-Uwe Voigt • Pieter De Meester
Epidemiologie en bestrijding van zoönotische infecties in Gambia en Senegal. Universiteit Antwerpen Abstract: Epidemiologie en bestrijding van zoönotische infecties in Gambia en Senegal. Organisaties: • Moleculaire beeldvorming, Pathologie, Radiotherapie & Oncologie (MIPRO)
Onderzoekers: • Eric Van Marck
Epidemiologie en bestrijding van Campylobacteraceae bij pluimvee Universiteit Gent Abstract: Deze studie beoogt inzicht te verwerven in de besmettingsstatus met, en de transmissieroutes van Campylobacteraceae in Belgisch pluimvee. Door het onderzoek uit te voeren op slachthuisniveau kan een evaluatie worden gemaakt van het aangevoerd levend materiaal, van het slachtproces en van de eindproducten. De kritische punten binnen de productieketen worden geïdentificeerd, gevolgd door een evalutie van mogelijke beheersmaatregelen. Organisaties: • Vakgroep Veterinaire volksgezondheid en voedselveiligheid
Onderzoekers: • Jan Van Hoof • Kurt Houf
Ephrines en hun receptoren spelen een cruciale rol bij het aantrekken van pathogene TH17 cellen naar het centraal zenuwstelsel van multiple sclerose patiënten Universiteit Hasselt Abstract: Multiple sclerose (MS) is een chronische ontstekingsziekte van de hersenen en het ruggenmerg. Momenteel lijden meer dan 2 miljoen mensen wereldwijd aan deze ziekte, waarbij vrouwen 50% meer kans hebben op het ontwikkelen van MS dan mannen. De gemiddelde leeftijd waarop de ziekte start is ongeveer 30 jaar, zodat MS zich typisch vertoont als een ziekte van jongvolwassenen. De symptomen van MS zijn onder andere visuele problemen, spierzwakte, vermoeidheid, en zelfs emotionele en cognitieve stoornissen. In het centrale zenuwstelsel, beperkt de bloed-hersenbarrière (BBB) gewoonlijk de infiltratie van immuuncellen. Bij MS kunnen immuuncellen echter de hersenen binnenvallen en dan belangrijke hersencellen aanvallen en beschadigen. Dit zal vervolgens leiden tot een storing in de geleiding van hersensignalen van zenuw tot zenuw, wat de bekende symptomen van MS veroorzaakt. Het is onduidelijk welke factoren pathogene immuuncellen toelaten de BBB over te steken en de hersenen van MS-patiënten te betreden. In dit project zal ik de bijdrages van bepaalde moleculen, de zogenaamde ephrins en Eph receptoren, in de migratie van immuuncellen in de hersenen onderzoeken. Ik veronderstel dat het ephrin / Eph-systeem cruciaal is voor betreding van de immuuncellen in het ontstoken brein, en dat dit systeem een potentieel therapeutisch doelwit is. De therapeutische mogelijkheid zal onderzocht worden door te interfereren met het ephrin / Eph systeem in een diermodel van MS. Dit onderzoek zal daarom helpen ons meer over de ziekte te begrijpen, en kan mogelijk leiden tot een nieuw therapeutisch doel. Organisaties: • Immunologie - Biochemie • Biomedisch Onderzoeks Instituut
Onderzoekers: • Niels HELLINGS • Bieke BROUX
Eonomische evaluatie van vaccinatieprogramma's tegen infecties die via de lucht worden overgedragen, gebaseerd op dynamische compartimentele simulatiemodellen. Universiteit Antwerpen Abstract: Het doel van dit onderzoeksproject is aan de hand van mathematische simulatiemodellen inzicht te verwerven in de epidemiologie en transmissiedynamiek van infecties die verspreid worden via de lucht en in de impact van vaccinatie hierop. Economische evaluaties van diverse vaccinatiestrategieën zullen een integraal onderdeel robnaken van deze modelleringen. De ontwikkelde methodologie en de resultaten uit de toegepaste analyses gebaseerd op dit onderzoek zullen relevant zijn voor binnen- en buitenlands gezondheidsbeleid en -onderzoek. Organisaties: • Epidemiologie en sociale geneeskunde • Instituut voor Vaccin-en Infectieziekten (VAXINFECTIO)
Onderzoekers: • Pierre Van Damme
Enzymatische en oxidatieve effecten op de eiwitfractatie van gefermenteerde vleesproducten Vrije Universiteit Brussel Abstract: De rol van bacteriële enzymes, zowel van autochthone vleesbacteriën als van starterculturen, in smaak- en aromaontwikkeling van gefermenteerde vleeswaren blijft onduidelijk. Dit is in het bijzonder zo wanneer hun effecten worden in verband gebracht met het aandeel van vleesenzymes. Gezien bacteriën gedacht worden om eerder op de eiwitfractie van spierweefsel in te spelen dan op de vetfractie ligt de focus van dit project op proteolyse en aminozuurconversie. Verder zal het nog niet goed begrepen fenomeen van eiwitoxidatie worden onderzicht. Om eiwitafbraak te meten zal tweedimensionele gelelectrophorese verbonden aan massaspectrometrische analyse voor het eerst worden gebruikt voor gefermenteerde vleeswaren. Dit zal worden gekoppeld aan een specifieke analyse van vleeseiwitoxidatie. De productie van volatielen, vnl. door bacterieel aminozuurconversies, zal worden gekwantificeerd door massaspectrometrie. Een onderscheid zal worden gemaakt tussen coagulasenegatieve staphylokokken, lactobacillen en verscheidene melkzuurbacteriën die minder gebruikelijk zijn in vlees maar over een interessant aromagenererend potentieel beschikken. De kinetica van de bacteriële effecten zal worden onderzocht om de inter- en intraspeciesvariabiliteit in kaart te brengen. De gecombineerde actie van peptidegenererende vleesenzymes en peptideconverterende bacteriële activiteiten zal bestudeerd worden in functie van de tijd en de vleesfermentatiecondities, om zo hun differentiële en specifieke rollen te ontrafelen. Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • FREDERIC LEROY
enzalutamide-resistence in prostate cancer KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Laboratorium Moleculaire Endocrinologie
Onderzoekers: • Frank Claessens • Stefan Prekovic
ENVIROSTRESS - Milieustress in een snel veranderende wereld. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project kadert in een onderzoeksopdracht toegekend door de Universiteit Antwerpen. De promotor levert de Universiteit Antwerpen de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd door de universiteit. Organisaties: • Systemisch Fysiologisch en Ecotoxicologisch Onderzoek (SPHERE)
Onderzoekers: • Ronny Blust • Lieven Bervoets • Marcel Eens • Adrian Covaci
Environmental management capacity building for the Ghana ports and Harbours authority and relevant stakeholders in Ghana. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit project focust op de rol van belangrijke groepen bij milieubeheerssystemen voor havens in Ghana. Havens en havengebieden zijn belangrijk voor de economie van vele landen. Deze economische activiteiten hebben meestal echter serieuze milieugevolgen. Om deze milieudegradatie tegen te gaan, is de rol van milieubeheerssystemen zeer belangrijk. De implementatie van een dergelijk systeem vereist echter de actieve betrokkenheid van belangrijke groepen wiens activiteiten de havenomgeving beïnvloeden. Organisaties: • Menselijke Ecologie
Onderzoekers: • David PROOT • LUC HENS
Environmentally Controlled Facility (ECOTRONS) Universiteit Hasselt Abstract: De ECOTRON+ is een aaneensluiting van 12 gesofisticeerde, semi-automatisch gecontroleerde klimaatkamers. Het is een state-of-the-art technologie voor een doorgedreven en gecontroleerde studie van "global change". Deze infrastructuur slaat een brug tussen de complexiteit van "in situ" experimenten en labo/serre-experimenten in relatie tot de omgeving (globaal bv. klimaatsveranderingen; lokaal bv. vervuiling). De infrastructuur faciliteert studies van reacties van ecosystemen, organismen en de biodiversiteit op veranderingen in de omgeving (met experimenten voor fauna, flora, micro-organismen en onderlinge interacties), om fundamentele of meer toegepaste vraagstellingen op te lossen. Een gamma van omgevingsvoorwaarden - temperatuur, neerslag, CO2 concentraties, vervuiling, ozon,... - kunnen perfect x - keer nagebootst worden. De ecotron+ is het resultaat van een partnerschap van het Centrum voor Milieukunde (CMK) van de UHasselt, de researchgroep Plant and Vegetation Ecology van de UAntwerpen, het Agentschap voor Natuur en Bos, en het Regionaal Landschap Kempen en Maasland. Organisaties: • Milieubiologie • Centrum voor Milieukunde
Onderzoekers: • Jaak VANGRONSVELD • Natalie BEENAERTS
Environmental cancer risk, nutrition and individual susceptibilty (ECNIS) Vrije Universiteit Brussel Abstract: ECNIS is een 'Network of Excellence' dat enkele van de beste Europese onderzoeksgroepen samenbrengt in een gezamelijke poging om een beter inzicht te krijgen in de omgevingsoorzaken van kanker, het vermogen van het dieet om kanker te voorkomen en de manieren waarop erfelijkheid de individuele gevoeligheid voor carcinogenen kan beïnvloeden, met het uiteindelijke doel het aantal kankergevallen in Europa te verminderen. ECNIS zal zich in het bijzonder richten op het gebruikt van krachtige, op biomerkers gebaseerde technologiën om deze doelstellingen te verwezenlijken. Het is van groot belang om zowel de ontwikkeling van nieuwe biomerkers als de toepassing van bestaande en nieuwe biomerkers in de context van moleculaire epidemiologiestudies te ondersteunen. Deze studies zullen uitgevoerd worden op populaties van verschillende regio's van Europa met verschillende klimaten, pollutieniveaus en dieetgewoontes, op een schaal die niet mogelijk is onder de huidige omstandigheden van onderzoeksfragmentatie en die een optimaal gebruik van de bestaande Europese cohorten en biobanken voorziet. Bijkomende onderzoeksdoelstellingen van ECNIS zijn het vergemakkelijken van de vooruitgang in kankerpreventie via een beter inzicht in de mechanistische basis van de werking van zowel kankerveroorzakende als kankervoorkomende dieetcomponenten, en ook om procedures voor de inschatting van kankerrisico te ontwikkelen en te standardiseren. Verder beoogt ECNIS ook om zich aan te sluiten bij de rest van de Europese en wereld onderzoeksgemeenschap om trainingsmogelijkheden te voorzien voor nieuwe en jonge onderzoekers en om wetenschappelijke steun en advies te verschaffen aan regulatoren, de industrie en het algemene publiek. Organisaties: • Biologie
Onderzoekers: • MICHELINE VOLDERS
ENVIRONAGE Universiteit Hasselt Abstract: Het project "ENVIRONAGE" situeert zich in het domein van de moleculaire epidemiologie. Hoewel veroudering onvermijdelijk is, doet veroudering zich niet op een uniforme manier voor. Veroudering is een complex samenspel van genetische en milieufactoren (ENVIRONAGE). ENVIRONAGE integreert milieu-invloeden en moleculaire mechanismen van veroudering waaronder de lengte van de uiteinden van de chromosomen (telomeren). Door het bestuderen van verouderingsmechanismen zowel bij ouderen als bij pasgeborenen kan het onderzoek bijdragen aan het begrijpen van de foetale oorsprong van sommige ziekten en de invloed van genetische en milieu-factoren hierop. Organisaties: • Milieubiologie • Centrum voor Milieukunde
Onderzoekers: • Tim NAWROT
Entry van feliene coronavirussen in hun primaire doelwitcellen Universiteit Gent Abstract: In dit onderzoeksproject zullen de doelwitcellen van de feliene coronavirussen ter hoogte van de intestinale mucose gekarakteriseerd worden en zal de replicatie in deze cellen bestudeerd worden. Dit zal gebeuren aan de hand van een intestinaal mucosa explantmodel. Vervolgens zal de entry van deze virussen geanalyseerd worden en zal een verklaring gezocht worden voor de verschillen tussen FIPV en FECV. Organisaties: • Vakgroep Virologie, parasitologie en immunologie
Onderzoekers: • Hans Nauwynck • Hannah Dewerchin • Evelien Van Hamme
Entomopathogene nematoden voor de duurzame beheersing van rouwmuggen en aardvlooien in China Universiteit Gent Abstract: Het project beoogt een kostenefficiënte en duurzame bestrijding te ontwikkelen voor twee sleutelplagen in China: de rouwmug Bradysia odoriphaga in Chinees bieslook en de aardvlo Phyllotreta striolata in kolen. Meer in het bijzonder wordt het potentieel van inheemse soorten van entomopathogene nematoden onderzocht. Hiertoe worden de verspreiding en biodiversiteit van deze nematoden in China bestudeerd en hun bestrijdingspotentieel onderzocht via laboratorium- en veldproeven. Organisaties: • Vakgroep Plantaardige productie
Onderzoekers: • Maurice Moens • Patrick De Clercq
Entomopathogene nematoden en hun symbiotische bacteriën ter bestrijding van fruitvliegen (Bactrocera invadens) in mango teelt in Benin. Universiteit Gent Abstract: Dit project beoogt de ontwikkeling van inheemse entomopathogene nematoden als een effectieve bestrijdingsmethode tegen fruitvliegen in de mangokweek in Benin. We bestuderen zowel de nematoden, bekomen door staalnames in Benin, als hun bacteriële symbionten die essentieel zijn voor het doden van de insecten tijdens hun levensstadium in de bodem. De meest virulente combinaties zullen geslecteerd worden. Organisaties: • Vakgroep Biochemie en Microbiologie
Onderzoekers: • Wilfrida Decraemer • Anne Willems
Enthesopathie van de flexoren: een niet-beschreven elleboogaandoening bij de hond Universiteit Gent Abstract: De elleboog is de belangrijkste lokalisatie van voorpootkreupelheid bij de hond. Recent werd een aandoening gediagnosticeerd, die nog niet bekend is in de veterinaire orthopedie: enthesiopathie van de flexoren, een 'ziekte' van het aanhechtingsorgaan van de pees op het bot. Deze aandoening vormt een belangrijke differentiaaldiagnose voor elleboogproblemen. De typische diagnostische kenmerken worden beschreven en de resultaten van de behandeling worden nagegaan.
Organisaties: • Vakgroep Medische Beeldvorming van de Huisdieren en Orthopedie van de Kleine Huisdieren
Onderzoekers: • Bernadette Van Ryssen
Enterohemorrhagische Escherichia coli (EHEC) is een humane darmpathogeen verantwoordelijk voor diarree, hemorrhagische colitis en het hemolytisch uremisch syndroom Universiteit Gent Abstract: Enterohemorrhagische Escherichia coli (EHEC) is een humane darmpathogeen verantwoordelijk voor diarree, hemorrhagische colitis en het hemolytisch uremisch syndroom. Lactococcus lactis, een niet-koloniserende, niet-pathogene bacterie werd reeds gebruikt voor de orale aflevering van antigenen ter hoogte van de mucosa. In dit project zullen recombinante L. lactis stammen onderzocht worden op hun efficiëntie om EHEC antigenen af te leveren ter hoogte van het darmgeassocieerd immuunsysteem in proefdiermodellen voor EHEC infectie. Organisaties: • Vakgroep Virologie, parasitologie en immunologie
Onderzoekers: • Eric Cox
Enterische glia cellen: een nieuwe populatieimmuunmodulatoren in dedarm? KU Leuven Abstract: This project focuses on the interaction between theenteric glial cells and intestinal immune cells. Since themain topic of the study will involve the study ofimmunological mechanisms leading to intestinal immunehomoeostasis, I prefer to submit this project to theexpress panel "Microbiology and Immunology". Organisaties: • TARGID
Onderzoekers: • Guy Boeckxstaens • Gianluca Matteoli
Enterische glia cellen, een nieuwe klasse immuun-modulatoren in de darm? KU Leuven Abstract: Om de gastheer te beschermen tegen pathogenen en de invasive van schadelijke micro-organismen gebruikt het intestinale immuunsysteem een complex netwerk van cellen als ook het lymphoid weefsel. Tegelijkertijd, moet het immuunsysteem geleerd worden om commensale bacteriën en voedsel antigenen te tolereren om ongewilde immuun reacties tegen deze onschadelijkeantigenen te voorkomen. Dit fenomeen wordt immuun tolerantie genoemd.De balans tussen immuun activatie en inflammatie als ook tolerantie moet goed gereguleerd worden om chronische darmziekten, zoals inflammatoir darmziekte en voedselallergie, te voorkomen. In het laatste decennium isduidelijk geworden dat ook het autonome zenuwstelsel actief het immuunsysteem kan beinvloeden. Net als neuronen in de hersenen, worden neuronenin de darm (enterische neuronen) beschermd door glia cellen. De enterische glia cellen zijn nog weinig bestudeerd en zouden de communicatie tussen het immuunsysteem en de neuronen kunnen vormen. Data van onze gro Organisaties: • TARGID
Onderzoekers: • Guy Boeckxstaens • Gianluca Matteoli
Enkel verstuiking: diagnose en behandeling Universiteit Gent Abstract: De incidentie van enkel verstuikingen is vrij hoog. Daarenboven heeft een groot aantal patienten complicaties. Het doel van deze studie bestaat erin om, aan de hand van een systematische review, een overzicht te geven aan alle betrokken zorgdisciplines van de aktuele wetenschappelijke evidentie bij de conservatieve aanpak van acute enkelverstuikingen. Organisaties: • Vakgroep Revalidatiewetenschappen en kinesitherapie
Onderzoekers: • Philip Roosen
Enivronmental dependent effects on the symbiotic gut bacterial community of Daphnia: investigation of biotic stress on community composition and probiotic activity. KU Leuven Abstract: The lumen of the animal intestine forms a habitat for a large and dynamic gut bacterial community (GBC), which influences the host in a number of ways (e.g. protection against pathogen infection, digestion of food, production of essential food components). Environmental stressors such as toxins and pathogens can alter the composition of this bacterial community, which in turn can affect its functionality. In this doctorate I want to test the effect of two environmental stressors, the toxic algae Microcystis and infection by a bacterial pathogen, and genotype-genotype interactions on the composition of the GBC in Daphnia. Further, I want investigate if a shift in community composition, under influence of these stressors, affects the probiotic activity of the GBC. Organisaties: • Biologie Kulak
Onderzoekers: • Ellen Decaestecker • Martijn Callens
ENHANCING ACTIVITY THROUGH SLEEP IMPROVEMENT (EASI-Sleep) Vrije Universiteit Brussel Abstract: Studie rond slaap Organisaties: • Cognitieve en Biologische Psychologie
Onderzoekers: • RAYMOND CLUYDTS
Enhancing Activity through Sleep improvement (EASI).
Universiteit Antwerpen Abstract: Een persoon van zestig jaar heeft daarvan zo'n 20 jaar geslapen. Slaap moet dus voor het organisme wel een zeer belangrijke functie vervullen. Bij een acuut of chronisch slaaptekort ondervinden we snel de gevolgen: slaperigheid tijdens de dag, problemen met de aandacht en het geheugen en wisselingen in het gemoed. Goed slapen is een noodzakelijke voorwaarde voor optimaal functioneren overdag. We weten dat onze slaapkwaliteit bepaalt wordt door drie belangrijke factoren: m.n. psychologische, fysiologische en fysieke factoren. Deze factoren interageren met elkaar, maar op een zeer complexe wijze. Merkwaardig genoeg weten we weinig of niets over deze interactie. Dit project heeft als eerste doelstelling inzichten te bekomen in het complexe en multidisciplinaire karakter van de interacties tussen omgevingsfactoren en slaapkwaliteit. Dit zal gebeuren in 4 fasen waarvan de eerste twee sterk wetenschappelijk en de laatste twee eerder technologisch georiënteerd zijn: In fase één worden de effecten van relevante omgevingsfactoren op de slaap bestudeerd en in kaart gebracht. Door middel van experimentele beïnvloeding en simulaties in de omgeving wordt het effect van de omgevingsvariabelen op de slaapkwaliteit nagegaan. In fase twee gaan we de inter-relatie tussen de relevante omgevingsvariabelen na, trachten we zo een reductie uit te voeren om een model te ontwikkelen om slaapkwaliteit te vorspellen. In fase drie wordt deze wetenschappelijke kennis dan omgezet naar technologie en worden toestellen ontworpen om die de omgevingsfactoren continu monitoren en in staat zijn deze te moduleren om een optimale slaapkwaliteit te bekomen/behouden. In de vierde fase worden dan tenslotte de ontwikkelde toestellen gevalideerd en op een aangepaste wijze verder ontwikkeld om ze ter beschikking te stellen van de maatschappij. Organisaties: • Laboratorium Experimentele geneeskunde en Pediatrie (LEMP)
Onderzoekers: • Johan Verbraecken
Engineering stress tolerance in maize (estim) Vrije Universiteit Brussel Abstract: Doel van het onderzoek: Genereren van transgene maisplanten met een verhoogde expressie van antioxidant enzymen (RU Gent, John Innes Instituut, Plant Genetic Systems); ontwikkeling van methoden om maisbladen te testen voor tolerantie tegen oxidatieve stress, en screening van transgene maislijnen voor tolerantie tegen oxidatieve stress, dit in bladschijfjes-assays en in groei-experimenten (Vrije Universiteit Brussel); andere fysiologische tests met deze transgene lijnen (INRA-Versailles, University of Essex) Organisaties: • Natuurkunde
Onderzoekers: • LUIT SLOOTEN
Engineered Nanoparticle Impact on Aquatic Environments: Structure, Activity and Toxicology (ENNSATOX). Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project kadert in een onderzoeksopdracht tussen enerzijds UA en anderzijds EU. UA levert aan EU de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd in voorliggend contract. Organisaties: • Systemisch Fysiologisch en Ecotoxicologisch Onderzoek (SPHERE)
Onderzoekers: • Ronny Blust
Energiegewassen op landbouwgronden aangerijkt met zware metalen. Universiteit Hasselt Abstract: Verontreinigde oppervlakte met zware metalen leidt tot onaanvaardbare concentraties in voeder- en voedselgewassen. Doel van studie : toepassing van industriële teelten evalueren als economisch alternatief voor landbouwers werkzaam op historisch verontreinigde landbouwterreinen. Het huidige project belicht agronomische aspecten met bijzondere aandacht voor de houtige teelten die een houtige energiedrager opleveren. Landbouwteelten komen eveneens aan bod. In het werkprogramma worden 5 luiken belicht : 1) Land- en bosbouwtechnisch luik 2) Milieutechnisch luik 3) Socio-economische studie 4) Evaluatie van de naverwerking 5) Onderzoek naar draagvlak binnen de landbouwsector en mogelijke knelpunten. Organisaties: • Milieubiologie • Centrum voor Milieukunde
Onderzoekers: • Jaak VANGRONSVELD
ENDO-VV KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Orgaansystemen
Onderzoekers: • Jan Deprest
Endotoxemie en Gram-negatieve sepsis: fundamenteel onderzoek om nieuwe mediatoren en nieuwe therapeutische doelwitten te definiëren Universiteit Gent Abstract: Infectie met Gram negatieve bacterien (sepsis) doodt duizend personen per dag in de EU of de USA. De celwandcomponenten van de bacteriën, LPS, zijn daarvoor verantwoordelijk. We onderzoeken nieuwe molecules die daarbij een rol spelen en richten onze aandacht op matrix metalloproteinasen en interferonen. Organisaties:
• Vakgroep Biomedische Moleculaire Biologie
Onderzoekers: • Claude Libert
Endotheliale progenitor cellen en hun belang in sepsis: een rol in de diagnose, pathofysiologie en prognose van sepsis gerelateerd orgaan falen ? Universiteit Antwerpen Abstract: Wij willen de rol van EPCs onderzoeken als diagnostisch hulpmiddel en biomerker van endotheliale dysfunctie in sepsis. A. Is er een correlatie tussen het aantal EPCs en de progressie, de graad van orgaandysfunctie, "disease progression" en prognose in sepsis ? B. Is er een correlatie tussen de het aantal EPCs en de graad van endotheliale dysfunctie zoals geobjectiveerd door middel van zowel biomerkers van endotheeldysfunctie in het perifere bloed als metingen van vasculaire reactiviteit in vivo? C. Hebben therapeutische interventies met het oog op het herstel van de endotheliale functie en orgaanfalen in sepsis een invloed op het aantal en functie van circulerende EPCs? Organisaties: • Laboratorium Experimentele geneeskunde en Pediatrie (LEMP)
Onderzoekers: • Philippe Jorens • Viviane Conraads • Vigor F I Van Tendeloo • Sabrina Van Ierssel
Endotheliale dysfunctie in inflammatoir darmlijden: een nieuwe therapeutische target? Universiteit Gent Abstract: De exacte rol van bloedvat dysfunctie werd tot op heden niet bestudeerd in inflammatoir darmlijden (IBD). Het doel van dit project is het valideren van bloedvat dysfunctie in IBD en het nagaan van het therapeutische effect gebaseerd op twee strategieën ter normalisatie van bloedvatfunctie in muismodellen voor intestinale inflammatie (selectieve knock-out van endotheliaal PHD2 en neutraliserende antilichamen tegen placentale groeifactor). Organisaties: • Vakgroep Inwendige ziekten
Onderzoekers: • MARTINE DE VOS
Endotheel en cellulair infiltraat in weefselremodellering. Universiteit Antwerpen Abstract: Het onderzoek heeft tot doel de moleculaire en cellulaire fenomenen te bestuderen die betrokken zijn bij de weefselremodellering na beschadiging. Hierbij wordt aandacht besteed aan de activering van de endotheelcellen, de recrutering van leukocyten en thrombocyten, de effecten van de infiltrerende en residerende cellen op de turn-over van de extracellulaire matrix en op welke wijze farmaca deze processen kunnen moduleren. Organisaties: • Fysio-farmacologie • Fysiofarmacologie (FAR)
Onderzoekers: • Dirk Brutsaert • Gilles De Keulenaer • Marc De Broe • Arnold Herman
Endotheeldisfunctie in chronisch hartfalen: een studiemodel voor de identificatie van nieuwe biomerkers en therapieën. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project betreft fundamenteel kennisgrensverleggend onderzoek gefinancierd door het Fonds voor Wetenschappelijk OnderzoekVlaanderen. Het project werd betoelaagd na selectie door het bevoegde FWO-expertpanel. Organisaties: • Translationeel pathofysiologisch onderzoek (TPR)
Onderzoekers: • Christiaan Vrints • Emeline Van Craenenbroeck
Endotheeldisfunctie als schakel tussen chronische nierinsufficiëntie en cardiovasculair risico? Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project betreft fundamenteel kennisgrensverleggend onderzoek gefinancierd door het Fonds voor Wetenschappelijk OnderzoekVlaanderen. Het project werd betoelaagd na selectie door het bevoegde FWO-expertpanel. Organisaties: • Laboratorium Experimentele geneeskunde en Pediatrie (LEMP)
Onderzoekers: • Viviane Conraads • Christiaan Vrints • Gert Verpooten • Amaryllis Van Craenenbroeck
Endotheelcel profilering in infectieuze endocarditis KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Cardiovasculaire Onwikkelingsfysiologie
Onderzoekers: • Peter Verhamme • Marc Hoylaerts • Ruth Heying • Jorien Claes
Endotheelcel metabolisme en angiogenese: de rol van PFKFB3. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Angiogenese en Neurovasculaire Link
Onderzoekers: • Peter Carmeliet
Endoscopische Moiré topografie. Universiteit Antwerpen Abstract: We zullen een nieuwe moire techniek ontwikkelen, waarbij roosterlijnen geprojecteerd worden via een endoscopische optiek, en met een CCD camera geregistreerd worden via een tweede endoscopische optiek. Via elektronische beeldverwerking kunnen we hiermee de vorm en vervorming meten van kleine voorwerpen op moeilijk bereikbare plaatsen. De techniek kan ondermeer een nieuwe diagnostische methode opleveren in de otologie. Organisaties: • BIOMEDISCHE FYSICA • Biofysica en Biomedische Fysica
Onderzoekers: • Willem Decraemer • Joris Dirckx
Endoscopische Moiré interferometrie voor middenoor-aandoeningen. Universiteit Antwerpen Abstract: Voor dit project stellen we de bouw van een diagnostisch toestel voor dat lokale verzwakkingen (aanzetten tot retration pockets en cholesteatoma) detecteert, zelfs vóór ze klinisch en visueel warneembaar zijn. Deze uiterst vroege opsporing kan veel leed vermijden, gehoorletsel voorkomen en behandeling voorspoedigen. Organisaties: • Biofysica en Biomedische Fysica
Onderzoekers: • Jan Buytaert
Endoplasmatisch reticulum stress en geassocieerde celdood in experimentele modellen voor inflammatoir darmlijden Universiteit Gent Abstract: Inflammatoire darmziekten (IBD) zijn chronische inflammatoire aandoeningen die de darmmucosa aantasten. Recent werd IBD in verband gebracht met een dysfunctionele unfolded protein response (UPR), de adaptieve cellulaire reactie die optreedt ten gevolge van stress in het endoplasmatisch reticulum (ER). De UPR induceert cytoprotectieve pathways, hoewel het bij langdurige ER stress aanleiding geeft tot geprogrammeerde celdood. Tot op heden is niet geweten of de UPR bijdraagt tot IBD pathogenese. Eerdere data van onze onderzoeksgroep tonen aan dat ER stress genexpressie profielen sterk gestegen zijn in biopten van patiënten met IBD. We wensen in dit project na te gaan of - de ontwikkeling van darminflammatie in diermodellen ook geassocieerd is met verhoogde ER stress genexpressie profielen en of dit kan worden tegengaan door het interfereren met de UPR. - er een verband bestaat tussen UPR activatie, epitheliale celdood en inflammatie - ERAP1, een functioneel kandidaatgen voor IBD, ook epitheliale functies heeft Organisaties: • Vakgroep Inwendige ziekten
Onderzoekers: • MARTINE DE VOS
Endoplasmatische reticulum stress in autoimmune ontsteking en demyelinisatie van het centrale zenuwstelsel Universiteit Gent Abstract: niet beschikbaar Organisaties: • Vakgroep Biomedische Moleculaire Biologie
Onderzoekers: • Geert van Loo
Endometrial cancer. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Orgaansystemen
Onderzoekers: • Dirk Timmerman
Endogene vorming van thyreostatica bij nutsdieren Universiteit Gent Abstract: Recent werd het 'natuurlijk' voorkomen van het synthetisch thyreostaticum thiouracil (TU) in de urine van runderen beschreven. De wijze van vorming van TU werd tot op heden niet achterhaald. Met een geoptimaliseerde methodieken (MS-MS, NMR, orbitrap) zullen een aantal voedingsbronnen en verteringsprocessen worden bestudeerd. De in vitro onderzoeksresultaten zullen in vivo gevalideerd worden via een metabolomics aanpak. Organisaties: • Vakgroep Veterinaire volksgezondheid en voedselveiligheid
Onderzoekers: • Hubert De Brabander • Stanislas Sys
Endogene vorming en metabolisme van glucocorticoïden bij rundvee Universiteit Gent
Abstract: Tijdens dit project wordt een identificatie beoogd van de glucocorticoïden, die bij rundvee op endogene wijze gevormd kunnen worden. Hiertoe wordt een lange termijn stabiliteitsstudie, in vitro pens- en colondigesties en het in vivo metabolisme van glucocorticoïden nagegaan. Met deze informatie wordt een mogelijke biomerker gekarakteriseerd. Organisaties: • Vakgroep Veterinaire volksgezondheid en voedselveiligheid
Onderzoekers: • Siska Croubels • Lynn Vanhaecke
Endogene vorming en metabolisme van glucocorticoïden bij rundvee Universiteit Gent Abstract: Tijdens dit project wordt een identificatie beoogd van de glucocorticoïden, die bij rundvee op endogene wijze gevormd kunnen worden. Hiertoe wordt een lange termijn stabiliteitsstudie, in vitro colondigesties en het in vivo metabolisme van glucocorticoïden nagegaan. Met deze informatie wordt een mogelijke biomerker gekarakteriseerd. Organisaties: • Vakgroep Veterinaire volksgezondheid en voedselveiligheid
Onderzoekers: • Lynn Vanhaecke
Endogene en exogene aandachtsmechanismen bij kenmerk- en conjunctiedetectie. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Met dit project willen we in de eerste plaats onderzoekenin hoeverre aandacht gestuurd door externe stimuli (exogene aandacht) of door de intentie van het individu (endogene aandacht) gemeenschappelijke processen delen, in het bijzonder het proces dat verantwoordelijk is voor kenmerkbinding in het visuele waarnemingsproces. Op basis van een systematisch opgezette reeks cueing-experimenten voor zowel detectie van ongebonden enkelvoudige kenmerken als detectie van gebonden kenmerken (conjuncties), trachten we een duidelijk beeld te verkrijgen van de wisselwerking tussen beide aandachtmechanismen. Einddoel is de ontwikkeling van een algemeen bruikbaar model van (visuele) aandacht. In een tweede luik van het project wordt een poging gedaan om de mechanismen achter Inhibition of Return (IOR) te verhelderen aan de hand van de wisselwerking tussen beide aandachtsprocessen en het ontwikkelde aandachtsmodel. IOR is een aandachtsfenomeen dat uitsluitend binnen exogene aandachtsoriëntatievoorkomt, maar beInvloedt lijkt te worden door endogene aandacht. Tot op vandaag blijft de werking van IOR een onuitgeklaard mysterie. Het gebruik van oogbewegingmonitoring met @eyelink II apparatuur in beide projectonderdelen, laat ons enerzijds toe de verschillende deelprocessen binnen ieder aandachtstype te identificeren en anderzijds hun (wissel)werking onderling en met andere cognitieve systemen te registreren. Organisaties: • Cognitieve en Biologische Psychologie
Onderzoekers: • ERIC SOETENS
Endofyt-gestimuleerde plantengroei en fytoremediatie: de stabiliteit van de geïnoculeerde stam als cruciale stap naar in situ toepassingen Universiteit Hasselt Abstract: Pseudomonas putida W619-TCE is een groei-bevorderende wortelendofyt van populier die beschikt over het pTOM plasmide waarop de genen gelokaliseerd zijn voor de afbraak van trichloroethyleen (TCE). In situ inoculatie van deze bacteriële stam in populieren die groeien op een TCE-verontreinigde site resulteerde reeds in een 90% gereduceerde TCE evapotranspiratie, die 3 maanden na inoculatie gemeten werd. Vooraleer dit concept kan geëxtrapoleerd worden naar lange termijn veldtoepassingen, dient de stabiliteit van de inoculatie onderzocht te worden. Aangezien re-inoculatie mogelijk noodzakelijk kan zijn voor het vrijwaren van een lange termijn stabiliteit, wordt in eerste instantie een re-inoculatie strategie geoptimaliseerd die toepasbaar is onder veldcondities. Vervolgens worden TCE-blootgestelde en niet-blootgestelde populierstekken geïnoculeerd en een deel van deze geïnoculeerde stekken wordt na 6 maanden gereïnoculeerd . Het effect van (re)inoculatie wordt elke 3 maanden onderzocht door de totale bacteriële populaties te vergelijken gebruik makend van DGGE analyses. De verschillen die worden waargenomen, worden gekwantificeerd met behulp van qRT-PCR en pyrosequencing. Verder wordt de vestiging/aanrijking van de geïnoculeerde stam bevestigd aan de hand van BOX-PCR DNA fingerprinting. Hiernaast wordt nagegaan of het pTOM plasmide wordt doorgegeven aan andere leden van de bacteriële populatie (horizontale gentransfer). Voor de cultiveerbare populatie worden de receptoren van het plasmide geïdentificeerd en wordt de expressie van de afbraakgenen in het plasmide gekwantificeerd gebruik makend van qRT-PCR . Bovendien wordt de TCE afbraakcapaciteit van de receptoren van het plasmide getest met behulp van HPLC. De overdracht van het pTOM plasmide naar niet-cultiveerbare leden van de bacteriële populatie wordt gekwantificeerd door middel van qRT-PCR. Organisaties: • Milieubiologie • Centrum voor Milieukunde
Onderzoekers: • Jaak VANGRONSVELD • Nele WEYENS
End-of-Life Care in the last three months of life in Belgium. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Zowel nationaal als internationaal is weinig epidemiologisch onderzoek verricht naar de omstandigheden waarin terminale patiënten overlijden. In de huidige studie wensen we (1) de plaats van zorg en overlijden en het zorgtraject tijdens de laatste levensmaanden van terminale patiënten in kaart te brengen; (2) de zorg die terminale patiënten verkrijgen en de mate waarin de huisarts hierin betrokken is, te bestuderen; (3) de symptomen en behoeften die huisartsen identificeren, te omschrijven; en (4) de kwaliteit van sterven en medische beslissingen aan het levenseinde van patiënten in de huisartsenpraktijk te beschrijven. Terminale patiënten worden in deze studie op retrospectieve wijze gedefinieerd als patiënten (+ 1-jarigen) die op niet-plotse of niet-onverwachte wijze overleden zijn. De terminale fase die bestudeerd wordt, omvat in dit onderzoek de laatste 3 levensmaanden. Om deze doelstellingen te realiseren, werd een samenwerkingsovereenkomst afgesloten tussen de Onderzoeksgroep Zorg rond het Levenseinde (Vrije Universiteit Brussel VUB) en het Wetenschappelijk Instituut voor Volksgezondheid (WIV) afdeling Epidemiologie. Deze laatste werkt met een representatieve steekproef van huisartsen in België, m.n. de huisartsenpeilpraktijken opgericht in 1979. Deze peilartsen hebben zich geëngageerd om wekelijks registraties uit te voeren omtrent verschillende gezondheidsproblemen in de huisartsenpraktijk. Op basis van deze wekelijkse registraties worden niet-plotse overlijdens geïdentificeerd. Per inclusie wordt aan de huisarts meer informatie gevraagd omtrent de zorg aan het levenseinde d.m.v. een bijkomend registratieformulier en een face-to-face semi-gestructureerd interview. De huisartsen nemen op vrijwillige basis deel. Om de haalbaarheid van dit onderzoek te toetsen is vanaf april t.e.m. juni 2004 een pilootstudie opgestart waarin de methode evenals het instrumentarium uitgetest zijn. Nadien is het hoofdonderzoek van start gegaan. Dit project is een verlenging van het FWO
aspirantmandaat van Lieve Van den Block, goedgekeurd door de Navorisingscommissie van de Fac Geneeskunde. Organisaties: • Medische Sociologie
Onderzoekers: • LUC DELIENS • Lieve VAN DEN BLOCK
Endofenotypes van niet-syndromale schisis KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Experimentele Oto-rino-laryngologie
Onderzoekers: • Greet Hens • Jasmien Roosenboom
Endofenotypering bij autismespectrumstoornissen: neurocognitie en brainimaging.nbsp;nbsp; KU Leuven Abstract: Mensen met een autismespectrumstoornis (ASS) hebben beperkingen in de sociale interactie en de sociale communicatie. Bovendien vertonen ze repetitieve gedragingen of zeer uitgesproken en beperkte interesses. Onderzoek heeft aangetoond dat ASS in sterke mate te wijten is aan mutaties in de genen, maar tot op heden weten we nog niet welke genen allemaal een rol spelen. Dit komt voornamelijk doordat mensen met ASS onderling zeer sterk van elkaar verschillen. Ze verschillen niet alleen sterk in de gedragingen die ze vertonen, maar ook in de genetische mutaties die aan de oorzaak liggen. Deze grote variatie (of heterogeniteit) tussen mensen metASS maakt het moeilijk om de genetische mutaties die bijdragen tot de stoornis te vinden. Daarom zijn wetenschappers op zoek gegaan naar kenmerken die ons meer inzicht kunnen verschaffen in de oorzaken van ASS dan de gedragskenmerken op basis waarvan de diagnose wordt gesteld. Een voorbeeld van meer informatieve kenmerken zijn endofenotypes. Endofenot Organisaties: • OE Gezins- en Orthopedagogiek
Onderzoekers: • Johan Wagemans • Jean Steyaert • Lien Van Eylen • Ilse Noens
Endocrine regulatie van de groei en ontwikkeling van de stamcellen van de middendarm tijdens metamorfose bij insecten. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit project onderzoekt de mechansimen van endocrine regulatie van de groei en ontwikkeling van de stamcellen van de middendarm tijdens metamorfose bij insecten. Organisaties: • Biologie
Onderzoekers: • Guy SMAGGHE
Endocrine and metabolic aspects of organ failure in critical illness: perspectives for prevention and therapy. KU Leuven Abstract: Vele aspecten binnen de intensieve geneeskunde, vooral wat betreft de zorg voor de langdurig kritiek zieke patiënt, blijven zelfs tot op heden niet gebaseerd op wetenschappelijk bewijs. Er is dan ook een dringende nood om dergelijke aspecten grondig te bestuderen, de pathofysiologie vankritieke ziekte op te helderen en om op zoek te gaan naar mogelijke behandelingen die de prognose voor deze patiënten kunnen verbeteren. De globale doelstelling van dit project is om beter inzicht te verkrijgen in de metabole en endocriene betrokkenheid in orgaanfalen, die op hun beurt perspectieven zouden kunnen genereren voor preventie en therapie. We zullen twee klinische interventiestudies uitvoeren, gecomplementeerd met verscheidene mechanistische studies in experimentele modellen van kritiekeziekte. We zullen de nadruk leggen op klinische outcome (morbiditeit enmortaliteit) en op werkingsmechanismen met een orgaan-specifieke focus.Diepgaand mechanistisch onderzoek zal zich richten op de pathofysiol Organisaties: • Laboratorium vr Intensieve Geneeskunde
Onderzoekers: • Greta Van den Berghe
Endocriene verstoring bij de zebravis Danio rerio : relatie tussen toxicogenomics, gameetfysiologie en reproductiekarakteristieken. Universiteit Antwerpen Abstract: Endocriene verstoorders (EDCs) interfereren met de reproductie van dieren, maar de huidige biomarkers voor endocriene verstoring leveren geen bewijs van effecten op de reproductie zelf. Met de zebravis (Danio rerio) als modelorganisme, bestuderen we de effecten van 2 modelstoffen (ethinylestradiol en fadrozole) en 4 teststoffen (propiconazole, atrazine, bromkal 70-5 DE en musk ketone) op verschillende niveaus van biologische organisatie: (1) we gebruiken microarray analyse om gen activatie pathways in kaart te brengen; (2) computer assisted sperm analysis (CASA) wordt toegepast om de effecten op spermamotiliteit te bepalen en met flow cytometrie evalueren we viabiliteit, mitochondriale membraan potentiaal (MMP) en DNA-inhoud van het sperma; (3) tenslotte zal een een geautomatiseerd 3D-gedragsanalysesysteem het reproductiegedrag van de vissen kwantificeren en kwalificeren. Daarnaast worden steroïdconcentraties, vitellogenine (VTG), gonadosomatisch index (GSI), fecunditeit, fertiliteit en hatching gekwantificeerd. Alle parameters worden bepaald na acute (96 uur) en chronische (28 dagen) blootstelling. Deze unieke integratie van parameters zal nieuwe biomarkers voor endocriene verstoring opleveren die sterker gecorreleerd kunnen worden aan de reproductieve gezondheid van organismen. Organisaties: • Systemisch Fysiologisch en Ecotoxicologisch Onderzoek (SPHERE)
Onderzoekers: • Wim De Coen • Dorien Keil
Endocriene verstoring bij de zebravis Danio rerio : relatie tussen toxicogenomics, gameetfysiologie en reproductiekarakteristieken.
Universiteit Antwerpen Abstract: Endocriene verstoorders (EDCs) interfereren met de reproductie van dieren, maar de huidige biomarkers voor endocriene verstoring leveren geen bewijs van effecten op de reproductie zelf. Met de zebravis (Danio rerio) als modelorganisme, bestuderen we de effecten van 2 modelstoffen (ethinylestradiol en fadrozole) en 4 teststoffen (propiconazole, atrazine, bromkal 70-5 DE en musk ketone) op verschillende niveaus van biologische organisatie: (1) we gebruiken microarray analyse om gen activatie pathways in kaart te brengen; (2) computer assisted sperm analysis (CASA) wordt toegepast om de effecten op spermamotiliteit te bepalen en met flow cytometrie evalueren we viabiliteit, mitochondriale membraan potentiaal (MMP) en DNA-inhoud van het sperma; (3) tenslotte zal een een geautomatiseerd 3D-gedragsanalysesysteem het reproductiegedrag van de vissen kwantificeren en kwalificeren. Daarnaast worden steroïdconcentraties, vitellogenine (VTG), gonadosomatisch index (GSI), fecunditeit, fertiliteit en hatching gekwantificeerd. Alle parameters worden bepaald na acute (96 uur) en chronische (28 dagen) blootstelling. Deze unieke integratie van parameters zal nieuwe biomarkers voor endocriene verstoring opleveren die sterker gecorreleerd kunnen worden aan de reproductieve gezondheid van organismen. Organisaties: • Systemisch Fysiologisch en Ecotoxicologisch Onderzoek (SPHERE)
Onderzoekers: • Ronny Blust • Wim De Coen • Dorien Keil
ENCORA: sharing knowledge within Europe for integrated coastal management Universiteit Gent Abstract: Samenwerking tussen 13 nationale netwerken en 10 thematische netwerken over geïntegreerd kustzonebeheer. UGent is coordinator van het Thematische netwerk 'Biodiversiteit en Biologische Waardering'. ENCORA: sharing knowledge within Europe for integrated coastal management. Organisaties: • Vakgroep Biologie
Onderzoekers: • Magda Vincx
Encapsulatie van antimicrobiële essentiële oliën ter verbetering van de darmgezondheid bij biggen: thymol als case Hogeschool Gent Abstract: Abstract nog niet beschikbaar Organisaties: • Departement Biowetenschappen en Landschapsarchitectuur • Vakgroep Dierlijke Productie
Onderzoekers: • Dirk Fremaut • Joris Michiels
Emulsie templated structurering van vloeibare olie voor de toekomstige ontwikkeling van verzadigd vet-vrij voedsel Universiteit Gent Abstract: niet beschikbaar Organisaties: • Vakgroep Voedselveiligheid en Voedselkwaliteit
Onderzoekers: • Ashok Patel
EMT, stamcellen en inflamcatie een kwaadaardige 'cocktail' voor kanker Universiteit Gent Abstract: Epitheliale mesenchymale transitie (EMT) is het proces waarbij epitheliale cellen hun apicobassale polariteit verliezen, een fibroblastachtig fenotype en migrerende celeigenschappen krijgen, EMT vervult een bewezen rol tijdens kwaadaardige kankerprogressie. De rol van immuniteit en inflamatie in de regulatie en het versterken van het EMT proces in het bijzonder in epidermale stamcellen zullen worden onderzocht. Hiervoor zullen diverse aspecten van inflammatie genetisch gemoduleerd worden in EMT kanker muismodellen. Organisaties: • Vakgroep Biomedische Moleculaire Biologie
Onderzoekers: • Geert Berx
EMT, stamcellen en inflamatie een kwaadaardige 'cocktail' voor kanker Universiteit Gent Abstract: Epitheliale mesenchymale transitie (EMT) is het proces waarbij epitheliale cellen hun apicobasale polariteit verliezen, een fibroblast-achtig fenotype en migrerende celeigenschappen krijgen. EMT vervult een bewezen rol tijdens kwaadaardige kankerprogressie. De rol van immuniteit en inflamatie in de regulatie en het versterken van het EMT proces in het bijzonder in epidermale stamcellen zullen worden onderzocht. Hiervoor zullen diverse aspecten van inflammatie genetisch gemoduleerd worden in EMT kanker muismodellen. Organisaties: • Vakgroep Biomedische Moleculaire Biologie
Onderzoekers: • Geert Berx
<em>Penicillium roqueforti s.l. in kuilvoeders - karakterisering en onderzoek naar schimmelgroei en mycotoxinenproductie beïnvloedende factoren Hogeschool Gent Abstract: Abstract nog niet beschikbaar Organisaties: • Departement Biowetenschappen en Landschapsarchitectuur • Vakgroep Plantaardige Productie
Onderzoekers: • Geert Haesaert • Eva Wambacq
Empathische Inaccuraatheid bij Koppels met Relatieproblemen Universiteit Gent Abstract: Het huidige project bestudeert een fundamenteel deficiet in interpersoonlijke perceptie -namelijk een gebrek aan empathisch accuraatheid- bij koppels met relatieproblemen. Empathische accuraatheid wordt gedefinieerd als ?het inschatten van de onuitgesproken gedachten/gevoelens van iemand anders tijdens een interactie?. Dit project onderzoekt: (1) de rol van motivatie in empathische inaccuraatheid, en (2) self-threat als primair motief voor empathische inaccuraatheid bij koppels met relatieproblemen. Organisaties: • Vakgroep Experimenteel-klinische en gezondheidspsychologie
Onderzoekers: • Lesley Verhofstadt
Emotionele verwerking bij psychopaten: een experimentele analyse Universiteit Gent Abstract: Psychopathie is een ernstige persoonlijkheidsstoornis die gekenmerkt wordt door een antisociale levensstijl en een gebrek aan wroeging en empathie. Verschillende auteurs stellen dat een verstoorde verwerking van emotionele informatie mogelijk aan de basis van deze stoornis ligt. Dit onderzoeksproject wil deze hypothese onderzoeken aan de hand van theoretische en experimentele analyses bij studenten en gedetineerden. Organisaties: • Vakgroep Experimenteel-klinische en gezondheidspsychologie
Onderzoekers: • Geert Crombez
Emotie-regulatie in koppels: een relationele noden perspectief Universiteit Gent Abstract: In het huidige project zullen we de onderliggende assumpties van emotion-focused partnerrelatietherapie onderzoeken. Gebruik makende van een multimethodische analyse - vragenlijst-, dagboek-, scenario-, en observationeel onderzoek- hopen wij een beter inzicht te krijgen in de specifieke relationele noden, primaire/secundaire emoties, en gedragssequensen die aan de basis liggen van een partnerconflict en partnerrelatieproblemen. Deze inzichten hebben onmiddellijke relevantie voor partnerrelatietherapie. Organisaties: • Vakgroep Experimenteel-klinische en gezondheidspsychologie
Onderzoekers: • Lesley Verhofstadt • Gilbert Lemmens
Emotieregulatie bij eetstoornissen: een onderzoek naar de onderliggende mechanismen Universiteit Gent Abstract: Tot op heden is weinig onderzoek verricht naar de mechanismen die onderliggend zijn aan de relatie tussen hechting en (symptomen van) eetstoornissen. In dit huidig project willen we onderzoeken of affectieve regulatieproblemen en maladaptieve cognitieve schema's als mediatoren kunnen beschouwd worden in het verband tussen verstoringen in de ouder-kind relatie (onveilige hechting) en eetstoornissymptomen bij adolescenten. Organisaties: • Vakgroep Ontwikkelings-, persoonlijkheids- en sociale psychologie
Onderzoekers: • Caroline Braet
Emotieherkenning met EEG door meerkanaals informatietheoretische metrieken KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Onderzoeksgroep Neurofysiologie
Onderzoekers: • Marc Van Hulle • Yelena Tonoyan
Emotie controle in patiënten met comorbiditeit van epilepsie en depressie Universiteit Gent Abstract: Deze studie onderzoekt de hypothese dat depressie in epilepsie gebaseerd is op dysfunctie in het netwerk voor emotie controle. Tijdens emotie controle taken, wordt (invasieve) electro-encefalografie gebruikt voor meting van taak-gerlateerde neurale activiteit in depressieve vs. nietdepressieve patiënten met epilepsie. Dit project onderzoekt verder de effecten van nervus vagus stimulatie, een behandeling die effectief is voor zowel epilepsie als depressie. Organisaties: • Vakgroep Inwendige ziekten
Onderzoekers: • Robrecht Raedt
Emissie, vorming en verspreiding van ultrafijne deeltjes. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project kadert in een onderzoeksopdracht tussen enerzijds UA en anderzijds VITO. UA levert aan VITO de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd in voorliggend contract. Organisaties: • Milieu Ecologie en Microbiologie (ENdEMIC) • Duurzame energie en luchtzuivering: DUeL
Onderzoekers: • Karl C M Vrancken • Irina Nikolova
EMIDS : European Molecular Imaging Doctoral School
Vrije Universiteit Brussel Abstract: De oprichting van een Europese Doctortal School met als doel experten in gespecialiseerde domeinen van de beeldvorming op te leiden. Organisaties: • Medische Beeldvorming en Fysische Wetenschappen
Onderzoekers: • Tony LAHOUTTE
Embryonale ontwikkeling van primitieve nematoden Universiteit Gent Abstract: De kennis over de embryonale ontwikkeling van nematoden is vooral geconcentreerd op het modelorganisme Caenorhabditis elegans en aanverwnaten. In dit project zal de embryonale ontwikkeling van soorten uit de basale clades I en II zullen beschreven worden met 4D microscopie en microinjectie van lineage tracers. Verder zal hun regulatieve capaciteiten bestudeerd worden door laserablatie van cellen en micromanipulatie. Organisaties: • Vakgroep Biologie
Onderzoekers: • Gaetan Borgonie
Embryonale celgenealogie van polyclade platwormen met de nadruk op het ontstaan van adulte stamcellen (neoblasten) tijdens de spiraalklieving Universiteit Gent Abstract: Regeneratie, groei en de voortdurende vernieuwing van ouder weefsels zijn bij vrijlevende platwormen het resultaat van de activiteit van een stock van ongedifferentieerde cellen: de stamcellen of neoblasten. De embryonale oorsprong van deze stamcellen blijft onduidelijk. Doel van dit project is door gebruik te maken van een polyclade platwormembryo op te stellen zodanig dat de cellijn die leidt tot de neoblasten kan geïsoleerd worden. Organisaties: • Vakgroep Biologie
Onderzoekers: • Gaetan Borgonie
Embryo-maternale interactie bij het paard Universiteit Gent Abstract: In vergelijking met in vivo ontwikkelde embryo?s verloopt de differentiatie paardenembryo?s in vitro abnormaal. We stellen dat het gemis aan communicatie van het embryo met de maternale genitaaltractus de basis vormt voor de mindere vitaliteit van in vitro geproduceerde paardenembryo?s. Door embryo?s te cultiveren met oviductcellen willen wij deze dialoog nabootsen in een gevalideerd model dat mogelijkheden biedt voor verder onderzoek. Organisaties: • Vakgroep Verloskunde, voortplanting en bedrijfsdiergeneeskunde
Onderzoekers: • Luc Peelman • Dieter Deforce • Ann Van Soom
Elucidation of the modes of action of lysophospholipids as feed additives on fat digestion in the chicken KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Afdeling Dier-voeding-kwaliteit
Onderzoekers: • Johan Buyse • N. N.
Elektro-optische meettechnieken voor biomedisch onderzoek: Virtuele, Fluorescerende Optische-Sectie Tomografie & Endoscopische Moiré Interferometrie. Universiteit Antwerpen Abstract: In het labo Biomedische Fysica werd een systeem gebouwd voor Virtuele, Fluorescerende Optische-Sectie Tomografie (VFOST). Bij deze relatief nieuwe techniek wordt een vlak van laserlicht doorheen een ontkalkt, transparant gemaakt en fluorescerend biomedisch specimen gestuurd, en observeert een camera in orthogonale richting het fluorescentiebeeld van deze virtuele coupe. Door het specimen te verschuiven m.b.v. een stappenmotor en telkens de virtuele coupes te registreren, kunnen zo vervolgens 3D-reconstructies gemaakt worden. In de eerste fase van het huidige project zal op deze techniek verder gebouwd worden, om in bijna-real-time virtuele optische secties te bekomen in een specimen, en dit met een zeer hoge resolutie (ordegrootte van 1 micrometer). De techniek wordt zo een waardevolle aanvulling bij confocale microscopie van gedecalsificeerde biomedische objecten en vult de leemte tussen MRI- en CT-tomografie, vermits de techniek gelijktijdig en even duidelijk zowel zacht weefsel als bot af beeldt. Tevens wordt de mogelijkheid onderzocht om, op basis van corrosie-cast technieken uit de morfologie, bloedvaten te vullen met fluorescerende harsen, en zo de tomograaf uit te bouwen tot een nieuwe methode voor 3D in-vitro beeldvorming van vascularisatie. Binnen het doctoraatswerk wordt de techniek gebruikt om gehoorbeentjes en vascularisatie van het middenoor in kaart te brengen, welke belangrijk gegevens vormen voor het begrijpen van respectievelijk middenoormechanica en gasuitwisselingsprocessen die daar plaatsvinden. In de loop van deze werken wordt een brede kennis verworven op gebied van (laser-)optica, elektro-optica, segmentatie en 3D-modellering, die door de doctorandus aangewend zal worden om een nieuwe methode te ontwikkelen voor het meten van vervormingen van kleine objecten, gebaseerd op endoscopische moiré interferometrie. De opzet is een opstelling te bouwen om m.b.v. commerciële endoscopen (één voor projectie van het moiré rooster, en één voor observatie) moiré topogrammen te bekomen, en de nodige algoritmes ontwikkelen om uit de moiré informatie kwantitatieve vervormingsmetingen te bekomen. Een uitdaging hierbij is de grote distortie die aanwezig is in endoscopische beelden. Eens het principe bewezen en operationeel is, zullen we overleg plegen met de firma Stroz voor het maken van een custom-made endoscoop met kanalen vlak tegen elkaar, om de techniek te kunnen toepassen op moeilijk bereikbare objecten. Een specifieke toepassing zal liggen in de diagnose van trommelvliesaandoeningen, waar geneesheren nu alleen kwalitatieve observaties (kunnen) doen. Door de vervorming van het trommelvlies te meten, terwijl er een (kleine) statische druk wordt opgezet, zal deze techniek een nieuwe kwantitatieve diagnose geven, en mogelijk de vroegtijdige opsporing van zgn. "retraction pockets" en cholesteatoma toelaten (een erg belangrijke aandoening van het oor, waarbij epitheel het trommelvlies lokaal verzwakt, en vervolgens doorheen het trommelvlies groeit en het middenoor doorwoekert). Na het op punt stellen van de meettechniek en de beeldverwerkingsalgoritmen, zal de methode uitgetest worden op in-vitro specimens en vervolgens in-vivo in de oren van proefdieren. De methode is volledig niet-invasief. Compensatie van bewegingsartefacten wordt dan wel nodig.
Omdat moiré echter een geometrische techniek is, die niet de subgolflengte stabiliteit vereist van laser-interferometrie technieken, moet het mogelijk zijn de bewegingsartefacten te scheiden van het meetsignaal. We denken bijvoorbeeld aan het herhaald vervormen van het trommelvlies door aanbieden van dezelfde druk, waardoor we steeds dezelfde vervorminginformatie bekomen gemengd met veranderlijke artefacten. In een volgende stap willen we de meetresolutie verhogen door faseverschuivingstechnieken toe te voegen. Uit de opname van verschillende faseverschoven moiré topogrammen kan men immers alle beeldpunten berekenen, terwijl men in één moiré topogram alleen informatie heeft langsheen de moiré franjes. Zulke faseverschuivingen van de moiré franjes kan men bekomen door het geprojecteerde rooster te verschuiven in zijn eigen vlak. Omwille van het stabiliteitsprobleem, en om een compact toestel te bekomen, gaan we hiervoor gebruik maken van een moiré rooster gevormd door een LCD, zodat we zuiver elektronisch de roosterlijnen kunnen verschuiven. Nu hoogresolutie mini-LCD's courant ter beschikking zijn voor LCD data-projectoren, moet deze techniek uitvoerbaar zijn. In de onderzoeksgroep kan beroep gedaan worden op elektronici om de technische kant van de zaak te realiseren. Vervolgens zal de resolutie en de artefacten van de techniek onderzocht worden, zodat we precies weten met welke betrouwbaarheid vormmetingen kunnen uitgevoerd worden. Uiteraard zal deze generische meettechniek toepasbaar zijn om de vervorming van allerhande kleine objecten en membranen op moeilijk bereikbare plaatsen te meten. Als eerste toepassing wordt gedacht aan samenwerking met Neus-Keel-Oor chirurgen, die het systeem zullen testen om de vervorming van menselijke trommelvliezen te meten, en de diagnostische waarde van de nieuwe techniek zullen onderzoeken. Een nauwe samenwerking met NKO artsen aan het UZA en aan het Karolinska instituut bestaat reeds, en zij bevestigen dat een objectieve en kwantitatieve manier om trommelvliesvervorming te meten, een erg belangrijk instrument kan zijn. Binnen dit project worden vooreerst de mogelijkheden van de techniek in proefdieren getest. Bij positief resultaat voorzien we het vervolgluik in samenwerking met clinici. Als laatste stap proberen we deze meettechniek te combineren met laser vibrometrie, om zo zowel vervormingen als trillingen te meten op een zelfde object. Als geheel zal het doctoraatsonderzoek een aantal nieuwe meettechnieken opleveren die inzetbaar zijn in verschillende gebieden van het biomedisch onderzoek, en die een directe toepassing vinden in nieuwe diagnostische technieken en fundamenteel onderzoek van het gehoor. Organisaties: • Biofysica en Biomedische Fysica
Onderzoekers: • Joris Dirckx • Jan Buytaert
Elektro-optische meettechnieken voor biomedisch onderzoek: virtuele fluorescentie optische sectie tomografie & endoscopische moiré interferometrie. Universiteit Antwerpen Abstract: De transfer van quasi-statische drukbelasting in het middenoor wordt onderzocht, vertrekkend van het trommelvlies via de middenoor beentjesketen tot de cochlea. Hoogresolutie statische verplaatsingsmetingen van trommelvlies en middenoorbeentjes, gecombineerd met registratie van de middenoordruk, zullen aantonen hoe het middenoor grote statische drukbelasting opvangt, en hoe dit de gehoorsmechanica beinvloedt. Organisaties: • Biofysica en Biomedische Fysica
Onderzoekers: • Joris Dirckx • Jan Buytaert
Elektro-optische meettechnieken voor biomedisch onderzoek: Endoscopische Moiré Interferometrie & Virtuele, Fluorescerende Optische-Sectie Tomografie. Universiteit Antwerpen Abstract: VIRTUELE, FLUORESCERENDE OPTISCHE-SECTIE TOMOGRAFIE We plannen de ontwikkeling van een standaard 3-D model voor gerbils, bruikbaar in middenoor onderzoek: Dit proefdier is reeds de standaard in dit vakgebied, maar niemand heeft een volledig (zacht weefsel én bot) hoog-resolutie (met histologisch detail) drie-dimensionaal (computer) model. (ENDOSCOPISCHE) MOIRE INTERFEROMETRIE We bouwen verder aan de ontwikkeling, verbetering en toepassingen van onze nieuwe Moiré techniek en opstelling, gebaseerd op liquid crystal TFT matrices voor projectie en optische demodulatie. Hiervan zal data gebruikt worden om via backward-engineering elasticiteitsparameters van het trommelvlies te bepalen. Uiteindelijk dient een opstelling gebouwd te worden om m.b.v. commerciële endoscopen (één voor projectie van het moiré rooster, en één voor observatie) moiré topogrammen te bekomen, en de nodige algoritmes te ontwikkelen om uit de Moiré informatie kwantitatieve vorm- en vervormingsmetingen te bekomen. Een uitdaging hierbij is de grote lens distortie die aanwezig is in endoscopische beelden. Er wordt gewerkt aan een moiré gebaseerde opzet om dit te overkomen. Organisaties: • Biofysica en Biomedische Fysica
Onderzoekers: • Joris Dirckx • Jan Buytaert
Elektronen Nucleaire Dubbele Resonantie (ENDOR) strategie voor de studie van stralingsschade aan DNA Universiteit Gent Abstract: Dit onderzoek richt zich op de identificatie van radicalen, die door straling in DNA worden gecreëerd, met behulp van elektronen nucleaire dubbele resonantie (ENDOR). Van DNA kunnen geen grote éénkristallen worden gemaakt, zodat de experimenten op poeders en bevroren oplossingen moeten gebeuren. De ENDOR-methodologie voor de studie van dergelijke niet-geordende systemen zal eerst worden ontwikkeld via een case-studie op suikers. Organisaties: • Vakgroep Vaste-stofwetenschappen
Onderzoekers: • Freddy Callens • Henk Vrielinck
Elektronenmicroscopie voor de verbetering van het academisch concurrentievermogen in Peru. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project kadert in een onderzoeksopdracht tussen enerzijds UA en anderzijds VLIR. UA levert aan VLIR de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd in voorliggend contract.
Organisaties: • Elektronenmicroscopie voor materiaalonderzoek (EMAT)
Onderzoekers: • Dirk Van Dyck • Gustaaf Van Tendeloo
Elektrofysiologische studie van de effecten van stimulusrepetitie in devisuele cortex van primaten en knaagdieren. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Lab voor Neuro- en Psychofysiologie
Onderzoekers: • Rufin Vogels • Hans Op de Beeck
Elektroconvulsie Therapie (ECT) bij de Majeur Depressieve Stoornis : verder onderzoek naar de impact van ECT op psychomotorische en cognitieve symptomen en naar optimalisatie van onderhoudsbehandelingsschema's. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project kadert in een onderzoeksopdracht tussen enerzijds UA en anderzijds Emmaus. UA levert aan Emmaus de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd in voorliggend contract. Organisaties: • Kind-, Jeugd- en Volwassenpsychiatrie (CAPRI)
Onderzoekers: • Bernard Sabbe • Linda Van Diermen
Elektrische stroomvormen voor diagnose en behandeling van lagere urinewegen. Universiteit Antwerpen Abstract: Elektrische stroom toediening wordt gebruikt voor diagnose in de lagere urinewegen en voor behandeling van verschillende urologische gezondheidsproblemen. Vooral onderbroken gelijkstroom wordt toegepast met slechts gedeeltelijk succes. Wij onderzoeken de optimalisatie door het gebruik van andere stroomvormen die meer specifiek en fysiologisch zijn zowel voor elektrodiagnose als voor elektrotherapie. Organisaties: • Translationele Neurowetenschappen (TNW)
Onderzoekers: • Jean Jacques Wyndaele • Stefaan Peeters • Stefan De Wachter
Elektrische stimulatie in de wand van een hersencaviteit om hiermee geassocieerde symptomen te verbeteren. Een generische aanpak toegepast bij centrale pijn na een herseninfarct KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Experimentele Neurochirurgie & -anatomie
Onderzoekers: • Sabine Van Huffel • Bart Nuttin • Philippe De Vloo
Elektrische stimulatie in de wand van een hersenactiviteit om hiermee geassocieerde symtomen te verbeteren. Een generische aanpak toegepast bijcentrale pijn na een herseninfarct. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Experimentele Neurochirurgie & -anatomie
Onderzoekers: • Sabine Van Huffel • Bart Nuttin
Elektrische stimulatie en recording in hersenletsels voor de behandeling van pathologische symptomen KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Experimentele Neurochirurgie & -anatomie
Onderzoekers: • Bart Nuttin • Marjolijn Deprez
ElecXite: Moleculaire en cellulaire mechanismen van elektrische exciteerbaarheid in het hart en het centraal zenuwstelsel Universiteit Hasselt Abstract: De toenemende vergrijzing is, in Europa en daarbuiten, een thema dat duidelijk de gezondheidsagenda bepaalt. Cardiovasculaire aandoeningen en ziekten van het centraal zenuwstelsel (CZS) zijn koplopers wat betreft prevalentie en impact op de gezondheidszorg. Om de voorstaande uitdagingen succesvol het hoofd te kunnen bieden is een brede multidisciplinaire aanpak noodzakelijk die zowel een klinische als fundamenteel-wetenschappelijke benadering inhoudt en die de klassieke aflijning van disciplines overstijgt. Het huidige projectvoorstel brengt verschillende onderzoeksgroepen samen met diverse expertises, aanpak en methodologische benaderingswijzen die zowel basismechanismen als translatie naar een klinische setting garanderen en die allen gefocusseerd worden op een beter begrip van de elektrische signalisatie en exciteerbaarheid van hart en CZS. Het doel van dit project is om te komen tot een beter inzicht in de specifieke mechanismen van elektrische exciteerbaarheid in het hart en CZS, met focus op zowel de complexe moleculaire mechanismen, de geassocieerde celfysiologische aspecten, als op de meer integratieve fysiologische en pathofysiologische aspecten in vivo, verder aangevuld met in silico modelering. De betrokken onderzoeksgroepen hebben een gegronde expertise
in specifieke aspecten van exciteerbaarheid, ionenkanalen en ionentransporteiwitten, zowel wat betreft de functie onder normale omstandigheden als de verstoorde functie bij aandoeningen van hart en CZS. Meer bepaald wordt gefocusseerd op de structuur-functie relatie van ionenkanalen in de context van hun complexe associatie met omgevende eiwitpartners, de cardiale exciteerbaarheid en orgaanhermodelering bij hartziekten (Karin Sipido, KULeuven), de modulatie van ionenkanalen door specifieke liganden (Jan Tytgat, KULeuven), de fysiologie en farmacologie van ionenkanalen in het CZS (Vincent Seuting, ULg), de intercellulaire communicatie via gap juncties en hemikanalen (Luc Leybaert, UGent), de inhibitorische ionotrope receptorkanalen en neurogliale ionenkanalen (Jean-Michel Rigo, UHasselt), synaptische plasticiteit en netwerk activiteit in het CZS (Serge Schiffmann, ULB), integratieve modelering van exciteerbaarheid en cardiale arrhythmieën (A. Panfilov UGent). De inclusie van Europese partner laboratoria scherpt verder de expertise aan op het vlak van een meer integratieve benadering naar het orgaan in toto (Marc Vos, Universiteit Utrecht), alsook wat betreft ischemische hartaandoeningen (Rainer Schultz, Justus-Liebig Universität Giessen) en synaptische transmissie in het CZS (Neil Marrion, Bristol University). Op diverse niveaus wordt de link naar translationeel-relevante benaderingen uitgewerkt op het vlak van zowel diagnostische uitwerking als het vinden van nieuwe therapeutische targets. De combinatie van studies die zowel het hart als het CZS omvatten is vrij uniek en heeft een belangrijke toegevoegde waarde. Verder genereert de uitwisseling van jonge wetenschappers tussen de diverse betrokken laboratoria een breed trainingsplatform die de samenwerking en multidisciplinaire benadering daadwerkelijk vorm geeft. De objectieven van het huidige consortium zijn gericht op het operationeel maken van een gemeenschappelijk onderzoeksprogramma, de uitwisseling van expertise, de toegang tot gemeenschappelijke methodieken en infrastructuur, de training van jonge veelbelovende wetenschappers en een streven naar optimale communicatie naar buiten toe. Het onderzoeksprogramma zit vervat in 5 werkpaketten. 1. Moleculaire architectuur van ionenkanalen, macrocomplexen en multi-kanaal interacties 2. Mechanismen van normale en abnormale pacemaking 3. Koppeling van Ca2+ homeostase en elektrische exciteerbaarheid 4. Ligand-geopereerde ionenkanalen bij de plasticiteit van elektrische exciteerbaarheid 5. Exploratie van nieuwe benaderingswijzen en moleculaire 'tools' die inzicht kunnen verschaffen in de betrokkenheid en rol van specifieke ionenkanalen bij normale en abnormale exciteerbaarheid Organisaties: • Biofysica • Fysiologie • Biomedisch Onderzoeks Instituut
Onderzoekers: • Marcel AMELOOT • Rosette BEENAERTS • Johannes JANSSEN • Jean-Michel RIGO • Nina SWINNEN • Elke CLYNEN • Kristof NOTELAERS • Sophie SMOLDERS • Bert BRONE • Ann SWIJSEN • Virginie BITO
Electrophysiological characterization of human motor neurons derived from induced pluripotent stem cells for the study of Amyotrophic Lateral Sclerosis. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Laboratorium voor Neurobiologie (VRC)
Onderzoekers: • Philip Van Damme
Electromyografische analyse van het snowboarden met gebruik van verschillend materiaal (type plank, boots, bindingen en stand bindingen). Vrije Universiteit Brussel Abstract: Via EMG wordt het effect op de spierintensiteit nagegaan bij het gebruik van verschillende materialen bij het snowboarden Organisaties: • Bewegingsvorming en Sporttraining
Onderzoekers: • EVERT ZINZEN
Electromyografische analyse van diverse valbewegingen als ondersteuning voor het ontwerpen van een intelligent valalarmsysteem. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit project dient ald ondersteuning van een goedgekeurd STWW-project voor de realisatie van een 'intelligente alarmgever' voor valbewegingen en conclusies. Dit toestel detecteert en analysert bewegingen en zijn versnellingen. Het is hierbij de bedoeling dat door patroonherkenning de drager op tijd over een nakend valbeweging kan gealarmeerd worden. ter ondersteuning van de accelerometrische data werd gedacht de bewegingsinformatie met electromyografische metingen aan te vullen. Bij intrinsieke evenwichtsverstoringen wordt de valbewegingen niet door een extreme oorzaak in gang gezet, maar door een voorafgaandelijk wegvallen van voor evenwicht vereiste of door het ontstaan van evenwicht vereiste of door het ontstaan van evenwichtverstorende spierspanningen. Deze verandering in spieractie voorafgaandelijk aan een valbeweging opsporen en correleren met de accelerometrische signalen moet leiden tot een eventuele voospelling van een nakende valbeweging net zoals seismologische signalen een nakende aardbeving kunnen aankondigen Organisaties: • Biometrie en Biomechanica
Onderzoekers: • BARTOLD VAN GHELUWE
Electro-myografie van de menselijke motoriek tijdens homo- en heterolaterale gesimuleerde ritmische bewegingspatronen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De kinesiologie van de menselijke beweging is en wordt uitvoerig bestudeerd met tal van bewegingsanalytische technieken waaronder de elektromyografie. De basiskennis van de menselijke beweging in deze materie overtrefd dan ook ruim de klassieke functioneel anatomische kennis (Basmajian-DeLuca 1985, Loeb-Gans 1986, Buisset-Maton 1995) waarvoor een aantal belangrijke naslagwerken eerste getuige zijn. Eigen aan het menselijke bewegen stellen we vast dat uitvoering en meting zich binnen de dynamische motoriek situeren in sagitale vlakken of varianten hiervan.
Bewegingen in frontale vlakken en laterale richtingen zijn makkelijk simuleerbaar met tal van homolaterale situaties maar zijn onbestaande in gecombineerde homo- en heterolaterale motoriek van gecombineerd of afzonderlijk de onderste ledematen en romp. De functionele kennis in deze materie is derhalve beperkt en doet zich slechts voor in eerder extreme omstandigheden zoals moeilijke evenwichtssituaties, compensatoire bewegingen ter voorkoming van het vallen, een aantal sportieve bewegingen en in bepaalde arbeidssituaties. De bedoeling is door middel van mechanische simulatoren de electrofysiologische spiermotoriek te onderzoeken in combinatie met ritmische uitvoeringsmodaliteiten bij verschillende uitvoeringssnelheden. Deze motoriek wordt bovendien uitgevoerd met verschillende schoeisels en op verschillende simulatoren ten einde gekende spierfunctiemodellen te verfijnen en nog ontbrekende spiermodellen te beschrijven. Organisaties: • Experimentele Anatomie
Onderzoekers: • JAN PIETER CLARYS