www.researchportal.be - 21 Nov 2015 08:30:22
Onderzoeksprojecten (250 - 300 van 11514) Zoekfilter: Classificaties: BIOMEDISCHE WETENSCHAPPEN (B)
Voorkomen en functie van lectines in plantenparasitaire nematoden Universiteit Gent Abstract: Lectines, eiwitten die specifieke suikers binden, zijn belangrijk in cel-cel interacties en bijgevolg ook in gastheer-parasiet interacties. Momenteel is nog slechts weinig gekend over de aanwezigheid en functie van lectines in plantenparasitaire nematoden. In dit project willen we 1) het voorkomen van verschillende types lectines in nematoden evalueren en 2) enkele geselecteerde lectines van plantenparasitaire nematoden functioneel onderzoeken. Organisaties: • Vakgroep Moleculaire biotechnologie
Onderzoekers: • Godelieve Gheysen
Voor- en nadelen en haalbaarheid van de invoering van 'pay for quality' programma's in België. Universiteit Antwerpen Abstract: In dit beleidsvoorbereidend project wordt een state of the art gezocht naar het begrip pay for quality in de geneeskunde. Er wordt een systemayisch literatuur onderzoek, een beschrijving van enkele landen en van Belgie gegeven. Organisaties: • Eerstelijns - en interdisciplinaire zorg Antwerpen (ELIZA)
Onderzoekers: • Roy Remmen
Voorbij het Visuele: De invloed van Auditieve en Contextuele Representaties in het Visuele Werkgeheugen Universiteit Gent Abstract: Tot op heden werd altijd aangenomen dat tijdelijk te onthouden informatie in een auditief dan wel visueel format werd vastgehouden. Recent onderzoek geeft redenen om aan een dergelijk model te twijfelen, omdat ook abstracte categorische en andere niet--?relevante objectinformatie word vastgehouden. In het huidige project zal onderzocht worden hoe niet--?visuele informatie een
rol speelt in het visuele werkgeheugen. Organisaties: • Vakgroep Experimentele psychologie
Onderzoekers: • Durk Talsma
Voorbij het Visuele De invloed van Auditieve en Comtextuele Representuaties in het Visuele Werkgeheugen Universiteit Gent Abstract: Tot op heden werd altijd aangenomen dat tijdelijk te onthouden informatie in een audititief dan wel visueel format werd vastgehouden. Recent onderzoek geeft redenen om aan een dergelijk model te twijfelen, omdat ook abstracte categorische en andere niet-relevanteobjectinformatie word vastgehouden. In het huidige project zal onderzocht worden hoe niet-visuele informatie een rol speelt in het visuele werkgeheugen. Organisaties: • Vakgroep Experimentele psychologie
Onderzoekers: • Durk Talsma
Voorbije klimaatextremen en hun impact op de terrestrische koolstofcyclus Universiteit Gent Abstract: niet beschikbaar Organisaties: • Vakgroep Bos- en Waterbeheer • Vakgroep Toegepaste Wiskunde, Biometrie en Procesregeling
Onderzoekers: • Niko Verhoest • Willem Waegeman
Voorbij de p-waarde: het verbeteren van de balans tussen sensitiviteit en specificiteit bij functionele localisatie in fMRI data Universiteit Gent Abstract: niet beschikbaar Organisaties: • Vakgroep Data-analyse
Onderzoekers: • Beatrijs Moerkerke
Voorbij de perceptie: de rol van individuele verschillen in multisensorische verwerkingscapaciteit en selectie voor aandacht Universiteit Gent Abstract: Tot op heden werd altijd aangenomen dat multisensorische verwerking een passief proces is wat niet beinvloedbaar was door cognitie. Recent onderzoek heeft aangetoont dat dit mogelijk wel het geval is. bovendien zijn er grote individuele verschillen in multisensorische verwerkingscapaciteit vastgesteld. Het voorgestelde project onderzoekt of deze individuele verschillen van eveneens terug te vinden zijn in de cognitieve verwerking. Organisaties: • Vakgroep Experimentele psychologie
Onderzoekers: • Durk Talsma
Voorbereiding van de Vlaamse wetenschappelijke activiteiten aan de Europese Synchrotronstralingsfaciliteit ESRF te Grenoble. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De Europese synchrotronstralingsfaciliteit (ESRF) werd op 16 december 1988 door 11 Europese landen opgericht: België, Duitsland, Frankrijk, Italië, Spanje, Zwitserland, Groot Brittanië, Denemarken, Finland, Noorwegen en Zweden. In de loop van 1991 besloot de Nederlandse regering ook deel te nemen aan het ESRF project. In het kader van het BENESYNC consortium nemen België en Nederland gezamenlijk 6% van de ESRF investerings- en werkingskosten voor hun rekening. De constructie van de ESRF werd aangevat in 1990; gepland wordt dat de eerste experimentele faciliteiten operationeel zullen worden begin 1994. Parallel aan het Europese initiatief lopen in de V.S. en in Japan analoge projecten; deze synchrotronfaciliteiten zullen echter pas in de periode 1995-2000 in gebruik worden genomen. Onderhavig onderzoeksproject, dat door promotoren van vijf Vlaamse Universiteiten en van het VITO ingediend wordt, beoogt de Belgische inspanning (80 M BEF/jaar) geleverd in de opbouwfase van de ESRF, optimaal te valoriseren door een actieve deelname aan de opbouw van een CRG, waarvoor het initiatief uitgaat van verschillende Nederlandse onderzoeksgroepen. Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen • Natuurkunde
Onderzoekers: • FREDDY POORTMANS • LODE WYNS
Voorbereidend werk in de analyse en rapportage van gegevens over multi-resistentie in antimicrobiële resistent geïsoleerde gegevens bekomen uit rapporterende landen voor het jaar 2012 Universiteit Hasselt Abstract: Het Europees voedselagentschap (EFSA) is enerzijds verantwoordelijk voor de coördinatie van de jaarlijkse rapportage van zoönose, zoönose verwekkers, antimicrobiële resistentie (AMR) en uitbraken van voedsel besmettingen in de Europese Unie (in het kader van Richtlijn 2003/99/ EG), en anderzijds voor het analyseren en samenvatten van de verzamelde gegevens. Tot en met 2010, werden cijfers over antimicrobiële resistentie in dieren en voedsel op geaggregeerd niveau (dwz aantallen reinculturen die resistent zijn voor een bepaalde antimicrobiële stof per aantal geteste reinculturen) verzameld en verwerkt. Gegevens op het niveau van een reincultuur laten echter meer
diepgaande analyses van de weerstand - waaronder multi-resistentie patronen van reinculturen en een beschrijving van klonale verspreiding van resistente stammen toe. Hiertoe werd in 2010 een proefproject uitgevoerd bij vrijwillig deelnemende landen, in 2011 werden gegevens verzameld bij 13 lidstaten en in 2012 bij 15 lidstaten. Dit rapport bespreekt de verwerking van multi-resistentie, co-resistentie en volledige gevoeligheidspatronen in geïsoleerde AMR gegevens, zoals Salmonella, Campylobacter, indicator E. coli en indicator enterococci reinculturen bij voedsel en dieren (stalen van 2012). Bijkomend worden verschillende technieken aangewend om clusters van gelijkaardige multiresistente patronen te beschrijven, de technieken worden geïllustreerd op specifieke subsets. Tenslotte, wordt ook ingegaan op een mogelijke tijdstrend betreffende de resistentie voor bepaalde antimicrobiële stoffen. Organisaties: • Centrum voor Statistiek • Centrum voor Statistiek
Onderzoekers: • Marc AERTS
Voorbereidend onderzoek t.b.v. stortvergunningsaanvragen Beneden-Zeeschelde. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project kadert in een onderzoeksopdracht tussen enerzijds UA en anderzijds de opdrachtgever. UA levert aan de opdrachtgever de onderzoeksresultaten genoemd in de titel van het project onder de voorwaarden zoals vastgelegd in voorliggend contract. Organisaties: • Ecosysteembeheer
Onderzoekers: • Patrick Meire
Voorbereidende steun voor de statistische evaluatie van de vergelijkende beoordeling van genetisch gemodificeerde planten veldproeven en voor de evaluatie van toxicologische studies van genetisch gemodificeerde planten voedsel/voedingsveiligheid. Universiteit Hasselt Abstract: Om op de Europese markt te kunnen worden gebracht zijn GGO's onderworpen aan wettelijke voorschriften die een wetenschappelijke beoordeling eisen van de mogelijke risico's voor de gezondheid van mens of dier. Het is deels de verantwoordelijkheid van de EFSA om onafhankelijk, objectief en transparant wetenschappelijk advies te verstrekken met betrekking tot de veiligheid van GGO's. Het EFSA GGO-panel beschouwd zowel gegevens gegenereerd door de aanvragers tijdens de productontwikkeling, alsmede eventuele andere relevante wetenschappelijke informatie gepubliceerd in de wetenschappelijke literatuur. Om aanvragers bij de opstelling en presentatie van genetisch gemodificeerde (GG) installatie marktvergunningen te leiden en assisteren heeft het GGO-panel van EFSA een leidraad ontwikkeld voor de risicobeoordeling van GG installaties en daarvan afgeleide levensmiddelen en diervoeders (FF GD). Deze leidraad beschrijft principes, concepten, gegevenseisen en problemen die moeten worden overwogen bij het uitvoeren van de risicobeoordeling van genetisch gemodificeerde installaties en daarvan afgeleide levensmiddelen en diervoeders. In het bijzonder, heeft het EFSA GGO-panel intensief gewerkt om expliciete objectieve, transparante en geharmoniseerde richtsnoeren voor experimenteel ontwerp en analyse te ontwikkelen. Deze omvatten de vaststelling van minimumeisen, en het verstrekken van specifieke statistische methodologieën voor veldproeven zowel voor de vergelijkende veiligheidsbeoordeling van genetisch gemodificeerde installaties en daarvan afgeleide levensmiddelen en diervoeders nodig voor de risicobeoordeling van voedsel-en voederveiligheid (FF). Binnen dit project zal CenStat een goede feedback geven aan het EFSA panel over GGO's met betrekking tot de aanvraagdossiers. Organisaties: • Centrum voor Statistiek • Centrum voor Statistiek
Onderzoekers: • Cristina SOTTO • Elasma MILANZI • Edmund NJAGI • Wim VAN DER ELST
Volgen organismen de weg van de minste weerstand? Een test van minimale-kost connectiviteitsmodellen aan de hand van empirische data en individu-gebaseerde simulatiemodellen. Universiteit Antwerpen Abstract: Minimale-kost modellen worden in toenemende mate gebruikt als eenvoudig GIS instrument om connectiviteit tussen habitatplekken te kwantificeren. Ondanks de eenvoudige toepasbaarheid van deze methode zijn er weinig gegevens beschikbaar om te valideren of de gemodelleerde dispersiepaden overeen stemmen met de realiteit. We gebruiken een combinatie van empirische data en gedragsmodellen om dit te toetsen. Organisaties: • Dierenecologie • Evolutionaire ecologie (EVECO)
Onderzoekers: • Erik Matthysen • Kassandra Driezen
Volatiele indicatoren van contaminatie en stress bij in vitro planten Universiteit Gent Abstract: In het Project wordt nagegaan of de vluchtige stoffen, biogene vluchtige organische verbindingen (BVOC), die geproduceerd worden door het in-vitro plantje, of door bacterieën die erop aanwezig zijn, meetbaar zijn via een nieuwe techniek: Selected Ion Flow Tube Mass Spectrometry (SIFT-MS). Dit is een on-line massaspectrometer met verhoogde selectiviteit en hoge throughput, wat toelaat grote aantallen metingen te doen van de samenstelling van de headspace van in vitro culturen. In het voorgestelde Project willen de aanvragers nagaan of op die manier bacteriële contaminatie en plantenstress kan gedetecteerd worden. Het zou de in vitro bedrijven toelaten met grotere zekerheid start- en subculturen te indexen en besmette culturen in een vroeg stadium te elimineren. Er kunnen dan tevens gepaste maatregelen genomen worden om stress bij in vitro planten te beperken. Zo kan de kwaliteit en de productiezekerheid van vele miljoenen planten beter gewaarborgd worden. De doelgroep is in eerste instantie de commerciële in-vitro bedrijven in Vlaanderen. Deze sector is klein en alle bedrijven -op één na- worden opgenomen in de Gebruikersgroep. Daarnaast zijn de resultaten ook nuttig voor onderzoekslaboratoria van grotere planten biotechbedrijven en onderzoeksinstellingen. Organisaties: • Vakgroep Toegepaste biowetenschappen • Vakgroep Duurzame Organische Chemie en Technologie
Onderzoekers: • Herman Van Langenhove • Stefaan Werbrouck
VOICE: Visie op vernieuwing in de Europese koormuziek. KU Leuven Abstract: VOICE Vision On Innovation for Choral music in Europe is een Europees project voor een duurzame ontwikkeling en voor vernieuwing in koorzang, waarbinnen voor het eerst een nauwe samenwerking gebeurt tussen kooroperatoren, muziekpedagogen en wetenschappelijk onderzoekers. De doelstellingen van VOICE zijn nieuwe evenementen en methodes aan te moedigen, een innovatief repertoire te creëren, stem als universeel instrument te promoten, de kwaliteit van vocale muziek te verbeteren, transnationale mobiliteit en uitwisseling van (jonge) muzikanten en koorwerken mogelijk temaken, dialoog tussen culturen en generaties te bevorderen, expertise uit te wisselen en nieuwe tools te ontwikkelen voor het aanmoedigen van het zingen in muziekonderwijs.VOICE zal investeren in stemonderzoek in samenwerking met universiteiten en zal gegevens verzamelen over hetkoorleven in Europa. De 14 partners zullen de resultaten verspreiden omeen nieuwe visie op koorzang in Europa te ontwikkelen. Organisaties: • Experimentele Oto-rino-laryngologie
Onderzoekers: • Wivina Decoster
Vogelzang en parasieten : onderzoek naar de relatie tussen een complex communicatiesysteem en de immuunfunctie aan de hand van empirische en vergelijkende studies. Universiteit Antwerpen Abstract: Vogelzang en parasieten : onderzoek naar de relatie tussen een complex communicatiesysteem en de immuunfunctie aan de hand van empirische en vergelijkende studies. Organisaties: • Ethologie
Onderzoekers: • Marcel Eens • Laszlo Garamszegi
Voet-inversie en -eversie bewegingen bij de stand- en zwaaifase; enkele vergelijkend-anatomische en functioneelmorfologische aspecten Universiteit Hasselt Abstract: In het onderbeen van de opossum Didelphis marsupialis, verwijdt het spatium interosseum cruris tussen tibia en fibula zich tijdens de standfase, door externe rotaties van deze beenderen, gekoppeld aan extreme inversie van de voet, tot het einde van push-off. Hoewel tot voor kort ontkend bij buideldieren, onderstreept hun sterke ligamentum astragalocalcaneum interosseum het belang van onze waarnemingen. Vanaf het begin van de zweeffase toont de opossumvoet eversie, samen met interne rotaties van fibula en tibia bij de zwaaifase van het been, zoals blijkt uit vernauwen van het spatium interosseum cruris bij de buidelrat. De precieze ligging van m. interosseus cruris bij Didelphis ursina Shaw, suggereert mogelijke spieractiviteit bij deze herpositionering van de voet, voor en tijdens touch-down. Bij de mens toont de voet op het einde van de standfase bij push-off een bescheiden inversie, die zich kan versterken naar extreme inversie van de voet. Dan zijn, in de enkel, de gewrichtsspleet van het Chopart-gewricht en de sinus tarsi breder op routine radiografie. Normaal beperkt ons ligamentum talocalcaneum interosseum die verbreding. Maar zelfs bij normaal lopen, kan de voet na de zwaaifase neerkomen in inversie, en een zogeheten inversie trauma riskeren - de meest voorkomende enkelblessure. Proactief trainen van bijvoorbeeld peroneus spieren, evertors van de voet, kan dergelijke trauma's voorkomen, zoals al duidelijk werd na een pilootstudie bij turners. Extrapolatie van deze methoden naar bijvoorbeeld vroeg gediagnostiseerde neuropathieën, impliceert dus mogelijkheden deze spieren te trainen, en beginnende Multiple Sclerose patiënten te beschermen tegen bijvoorbeeld struikelen en vallen. Organisaties: • Morfologie • Biomedisch Onderzoeks Instituut
Onderzoekers: • Koos VAN ZWIETEN
Voelen versus denken: Een onderzoek naar de determinanten van acquisitie en extinctie van angst. Universiteit Gent Abstract: Eerder onderzoek heeft aangetoond dat cognitieve verandering een cruciale factor is in het verwerven en de extinctie van angst. Anderzijds blijkt dat angstopwekkende stimuli vaak een negatieve connotatie blijven behouden, zelfs nadat de cognitieve verwachting van gevaar is uitgedoofd. In dit onderzoek gebruiken we het angstconditioneringsmodel om de rol van denken en voelen verder te onderzoeken in de context van angstconditionering. Organisaties: • Vakgroep Experimenteel-klinische en gezondheidspsychologie
Onderzoekers: • Rudi De Raedt
Voedselpathogenen op de grenzen van de groei. KU Leuven Abstract: Verse groenten en fruit zijn in toenemende mate oorzaak van voedselinfecties door Salmonella en enkele andere enteropathogenen zoals E.coli O157:H7. Er werd geopperd dat dit zou kunnen veroorzaakt worden door de opkomst van stammen die beter aangepast zijn om te overleven en groeien in deze voedingsmiddelen, en in het bijzonder bij lage temperatuur of lage pH. Daarom zullen in dit project de volgende vragen met betrekking tot de groei van de enteropathogenen E.coli en Salmonella bij lage temperatuur en lage pH onderzocht worden: 1) Wat zijn de limieten van groei en hoever kunnen deze onder selectieve druk verlegd worden? 2) Welke types van stress worden gegenereerd bij groei bij lage temperatuur en lage pH, en welke cellulaire processen limiteren de groei onder deze omstandigheden? 3) Wat zijn de consequencies voor de voedselveiligheid van een aanpassing van deze bacteriën aan groei bij lage temperatuur en lage pH? Organisaties: • Centr. Levensmidd.- & Microb. Technol.
Onderzoekers: • Annemie Geeraerd • Christiaan Michiels • Abram Aertsen
Voedselkarakterisering FaseI Universiteit Gent Abstract: De voornaamste objectieven van dit project zijn: Het definiëren van de voorwaarden voor een voedselproductie en bereidingssysteem voor planetaire missies; Bepaling van de technische, analytische en operationele vereisten voor de metabolische en nutritionele karakterisering van 4 gewassen (op 4 cultivars); Testen van 5 voedselbereidingsstappen per cultivar; nutritionele en preliminaire sensoriële evaluatie; Ontwikkeling van een eenvoudig mathematisch model voor plantengroei; Voorontwerp van een gecontroleerde plantengroeikamer voor de karakterisering van de cultivars. Organisaties: • Vakgroep Fysiologie
Onderzoekers: • Dominique Van Der Straeten
Voedselallergie bij paarden Universiteit Gent Abstract: De diagnose van voedselallergie bij paarden is niet makkelijk. Er zijn een aantal bloedtesten beschikbaar maar deze zijn bij ons weten niet wetenschappelijk gevalideerd. De doelstelling van dit onderzoek is na te gaan of deze test vals positieve resultaten kan geven bij gezonde paarden. Organisaties: • Vakgroep Voeding, Genetica en Ethologie
Onderzoekers: • Myriam Hesta
Voedingsupplementen, gebruik van sportdranken en preventie van dehydratatie bij Vlaamse topsporters en beloftevolle jongeren. KU Leuven Abstract: Langlopend onderzoek naar voedingsupplementen en de lichaamssamenstelling bij Vlaamse topsporters en beloftevolle jongeren. Organisaties: • Inspanningsfysiologie
Onderzoekers: • Peter Hespel
Voedingsinteracties: gezondheidseffecten, consumentenperceptie en impact op de agroalimentaire industrie (FOODINTER) - tweede fase. Universiteit Antwerpen Abstract: Het doel van dit project is een bijdrage te leveren aan de risico-analyse van chemische en natuurlijke producten en milieu contaminanten aanwezig in voedingssupplementen en para-farmacie producten, en hun eventuele interactie met het normale humane dieet. Het project zal tevens trachten functionele voeding, voedingssupplementen en para-farmacie producten te binnen het menselijke dieet te plaatsen en hun impact op de menselijke gezondheid beter in te schatten. Het zal een bijdrage leveren aan de algemene kennis rond deze nieuwe voedingsgewoonten en de geldigheid van eventuele gezondheidsclaims nagaan. Organisaties: • Systemisch Fysiologisch en Ecotoxicologisch Onderzoek (SPHERE)
Onderzoekers: • Ronny Blust • Wim De Coen
Voedingsinteracties: gezondheidseffecten, consumentenperceptie en impact op de agroalimentaire industrie. (FOODINTER) Universiteit Antwerpen Abstract: Het doel van dit project is een bijdrage te leveren aan de risico-analyse van chemische en natuurlijke producten en milieu contaminanten aanwezig in voedingssupplementen en para-farmacie producten, en hun eventuele interactie met het normale humane dieet. Het project zal tevens trachten functionele voeding, voedingssupplementen en para-farmacie producten te binnen het menselijke dieet te plaatsen en hun impact op de menselijke gezondheid beter in te schatten. Het zal een bijdrage leveren aan de algemene kennis rond deze nieuwe voedingsgewoonten en de geldigheid van eventuele gezondheidsclaims nagaan. Organisaties: • Systemisch Fysiologisch en Ecotoxicologisch Onderzoek (SPHERE)
Onderzoekers: • Ronny Blust • Wim De Coen
voeding projecten in Afrika Universiteit Gent Abstract: niet beschikbaar Organisaties: • Vakgroep Voedselveiligheid en Voedselkwaliteit
Onderzoekers: • Patrick Kolsteren
Voeding en genetische predispositie als determinanten van serum lipiden en vetzuurstatus bij gezonde kinderen en adolescenten Universiteit Gent Abstract: Een belangrijke factor in de pathofysiologie van cardiovasculaire ziekten is de beschikbaarheid in de weefsels van vetzuren, van de omega-3 en de omega-6 reeks, waarvan de balans onderhevig is aan de wisselwerking tussen voeding en genetische predispositie. Hun gecombineerde invloed op serum lipiden en vrije vetzuurstatus bij kinderen en adolescenten wordt nagegaan, gebruik makend van data uit twee Europese projecten. Organisaties: • Vakgroep Maatschappelijke gezondheidkunde
Onderzoekers:
• Stefaan De Henauw
Vluchtige decompositieproducten typisch van menselijke origine met GC/MS technieken KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Toxicologie en Farmacologie
Onderzoekers: • Jan Tytgat • Eva Cuypers • Elien Rosier
Vlinders in gefragmenteerde bossen als modelorganismen voor de studie van de relatie tussen ontwikkelingsinstabiliteit en genetische variatie. Universiteit Antwerpen Abstract: Fluctuerende asymmetrie (FA) -kleine verschillen tussen de linker en rechter zijde van een bilateraal symmetrisch kenmerk die het resultaat zijn van 'developmental noise' en 'developmental stability' -is een potentieel interessante indicator van stress. Tal van studies hebben aangetoond dat zowel omgevings- (parasieten, abiotische tactoren) als genetische stress (inbreeding, breakup van co-adapted gene complexes) gepaard gaan met een taename in FA op zowel individueel als populatie niveau (Polak, 2003). FA wordt verondersteld een maat te zijn vaor ontwikkelingsinstabiliteit, waarbij deze laatste gekarakteriseerd wardt daor ontwikkelings ruis (waardaor een ontwikkelend kenmerk gaat afwijken van zijn ontwikkelingsschema) en antwikkelingsstabiliteit (die de gevolgen van ruis verkleint) (Van Dongen & Lens, 2002). Belangrijk is op te merken dat ontwikkelingsinstabiliteit niet direct meetbaar is en dat FA als surrogaat gebruikt wardt. De hypothese dat de toename in FA ten gevalge van stress reeds Qptreedt bij relatiet lage stress in vergelijking met de niveaus waarbij er zich een belangrijke reductie in fitness manitesteert, heeft ertoe geleid te veranderstellen dat FA a's zgn. 'early warning system' een belangrijk instrument kan vormen bij de identificatie van soorten en populaties die natuurbeschermende maatregelingen nodig hebben (Clarke, 1995). Het systematisch gebruik van FA als biomanitoring tool wordt echter bemoeilijkt door heterogeniteit in verbanden tussen FA en stress. Vooral het gebrek aan algemene richtlijnen die voorspellen wanneer -voor welke soarten(-groepen), vormen van stress en kenmerken -FA toeneemt met stress, maakt het algemeen gebruik onmogelijk. Het onderzoek voargeste'd in deze projectaanvraag beaogt onderzoek naar de bruikbaarheid van FA als bio-indicatar voor mogelijk negatieve gevolgen van inteelt bij twee relatiet nauw verwante dagvlindersoorten (P. aegeria en Cymothae teita). P. aegeria is een vrij algemene Europese dagvlinder en C. teita een bedreigde en endemische vlindersoort van de Taita Hills, Kenia. Beide soorten komen voor in boshabitaten die wereldwijd sterk onderhevig zijn aan versnippering en degradatie. P. aegeria zal intensiet bestudeerd worden onder zawellaba- als veldcondities. Dit luik van het anderzaek zal ons toelaten om een aantal tundamentele aspecten van de FA-heterozygositeits relatie te bestuderen (voor details zie verder). Hiervoar wordt (i) een kweek-experiment onder gecontroleerde condities opgestart waarbij inbreeding experimenteel gemanipuleerd zal worden, (ii) de FA-inteelt relatie onder natuurlijke omstandigheden bestudeerd, (iii) FA gemeten bij een ruime waaier van kenmerken met verschillend tunctianeel belang en (iv) genetische variatie geschat a.d.h.v. verschillende genetische merkers waarvan de selectieve neutraliteit varieert (microsatelliet vs. allozymes, waarbij deze laatste enkel bestudeerd kunnen warden door de vlinder te doden). Dit type van onderzoek kan uitgevaerd worden bij een soort zoals P. aegeria die vrij algemeen is en relatiet eenvoudig artificieel gekweekt en gemanipuleerd kan worden. Bij onderzoek op bedreigde argansimen, zoals C. teita, moet getracht warden om de impact van het onderzoek op het organisme te minimalizeren. Daarom zal het onderzaek op C. teita zich beperken tot het meten van FA a.d.h.v. digitale toto's en het schatten van genetische variatie m.b.v. microsatelliet merkers op basis van DNA uit kleine weetselstalen. Deze niet-invasieve methades zullen ap punt gesteld en gevalideerd worden bij P. aegeria. De tundamentele inzichten die voortvloeien uit het onderzoek ap P. aegeria om trend de cantroversie rand de relatie tussen FA en inbreeding, zullen verder gebruikt worden om patronen bij C. teita te evalueren en de bruikbaarheid van FA als monitoring tool in te schatten. Organisaties: • Evolutionaire ecologie (EVECO)
Onderzoekers: • Stefan Van Dongen
Vlinders in gefragmenteerde bossen als modelorganismen voor de studie van de relatie tussen ontwikkelingsinstabiliteit en genetische variatie Universiteit Gent Abstract: Dit project beoogt onderzoek naar de bruikbaarheid van kleine ontwikkelingsverschillen tussen de linker- en rechterzijde van bilateraal symmetrische kenmerken (zogenaamde fluctuerende asymmetrie, FA) als bio-indicator voo rnegatieve gevolgen van inteelt t.g.v. habitat versnippering in gematigde en tropische gebieden. Als ecologisch model wordt gekozen voor twee verwante dagvlindersoorten, Pararge aegeria (algemene Europese dagvlinder) en Cymothoe teita (bedreigde Keniaanse endeem). Organisaties: • Vakgroep Biologie
Onderzoekers: • Luc Lens
Vliegen met de wind. Foerageergedrag en –ecologie van Antarctische stormvogels in relatie tot wind- en habitatkarakteristieken Universiteit Antwerpen Abstract: Wereldwijde klimaatverandering zal leiden tot een dramatische vermindering van zee-ijs en ook wind condities veranderen. Gebruik makend van een natuurlijk experiment zal ik het foerageergedrag, de vlucht kosten en vlucht beslissingen van vier soorten zee-ijs geassocieerde Antartische stormvogels, die verschillen in hun morfologie, bestuderen in relatie tot milieu karakteristieken. Organisaties: • Ethologie
Onderzoekers: • Nina Dehnhard
Vlaams Waternetwerk. Universiteit Antwerpen Abstract: Het Vlaams Waternetwerk (VWN) is een forum waarin tussen de overheid, de onderzoekswereld en de private sector overleg kan gebeuren over het wateronderzoek in Vlaanderen. Dit overleg laat toe om de problemen en noden met betrekking tot water systeem kennis te identificeren. Het VWN bouwt zelf het netwerk uit en onderhoudt het, het stelt zijn informatie ter beschikking op een website. De activiteiten die het VWN plant en uitvoert zijn een uitvoering van acties uit het milieubeleidsplan. De kernactiviteiten die voorzien worden, zijn het organiseren van een Forum voor Wateronderzoek, het opstarten en organiseren van een metadatabank als inventaris van alle relevante en beschikbare watersysteemkennis in Vlaanderen, het identificeren van onderzoeksbehoeften voor het rapporteren over omgevingsanalysen in de context van wateronderzoek en het opvolgen en bekendmaken van relevante informatie over Europese onderzoeksinitiatieven in verband met water.
Organisaties: • Ecosysteembeheer • Ecosysteembeheer
Onderzoekers: • Patrick Meire
Vlaams Interuniversitair project voor structuurstudie van harde en zachte gecondenseerde materie met behulp van synchrotronstraling. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit betreft een breed project rond materiaalstudies, die gebruik maken van Europese synchrotron faciliteiten. Het is geformuleerd door de groepen die reeds in het verleden het voortouw hadden genomen voor de implementatie van synchrotron-radiatie in een waaier van disciplines. Dit opzet weerspiegelt het extreem brede spectrum van materiaalstudies die deze mega-apparaten mogelijk maken. Partim Proteïnekristallografie / Biomoleculaire structuur en functie (Prof. Lode Wyns - VUB) In dit project wensen we twee aspecten te benadrukken: * Ontwikkelingen rond nano-manipulatie * Betreffende de kristallisatie aspecten per se - Nano-manipulatie: sample behandeling, observatie, van microkristallen vereist ontwikkeling van een bijzonder platform. Dit is voor de ESRF mede als een prioriteit van eerste orde gedefinieerd. - Het kristallisatieplatform van het PSB (Partnership for Structural Biology) zal ons toegang verlenen tot "nano-drop" kristallisatie gekoppeld aan een geïntegreerd beeldvormings platform. - De bundellijn gedediceerd voor functionele biologie en toegepaste soft condensed matter studies zal in dezelfde context (PSB) snelle screening mogelijkheden bieden voor het begeleiden van de kristallisatieprotocols van moeilijke systemen. Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • LODE WYNS
Vlaams interuniversitair project voor structuurstudie van harde en zachte gecondenseerde materie met behulp van synchrotronstraling. Vrije Universiteit Brussel Abstract: structuurstudie van harde en zachte gecondenseerde materie met behulp van synchrotronstraling. Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • LODE WYNS
Vlaams interuniversitair project voor sructuurstudie van harde en zachte gecondenseerde materie met behulp van synchrotronstraling - De rol van viscositeit en onzuiverheden in de kinetiek van eiwitkristalisatie (tijdelijke titel) Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit betreft een breed project rond materiaalstudies, die gebruik maken van Europese synchrotron faciliteiten. Het is geformuleerd door de groepen die reeds in het verleden het voortouw hadden genomen voor de implementatie van synchrotron-radiatie in een waaier van disciplines. Op Europees vlak gaan een aantal baanbrekende initiatieven van start. Voor de ESRF, de eerste 6 GeV derde generatie "storage-ring" lichtbron, werd door de RvB een upgrade goedgekeurd en de argumenten hiervoor zijn gesteld in een "Long Term Strategy" (LTS) schema; 2007-2014 (zie ESRF document 2006). Ook het EMBL-outstation Hamburg (DESY-ring), waarop zoals voor ESRF federaal wordt ingetekend, heeft recent grote nieuwe initiatieven afgewerkt en op de PETRA-III ring werden belangrijke nieuwe ontwikkelingen goedgekeurd. Het Grenoble LTS voorziet in de bouw van een reeks nanofocus bundellijnen, implementeert en vernieuwt detectoren en optiek, construeert unieke sample omgevingen en positioneringsmethoden. De in deze aanvraag voorgestelde projecten kaderen in een aantal van deze hoofdlijnen. Technologisch is een rode draad deze van de ontwikkeling van nanofocus technieken (bundels tot 20nm), een essentiele ontwikkeling in vele wetenschapsgebieden ("designed" nano-materialen, electronische componenten, in de soft condensed matter-biologische of synthetische, hierarchisch gestructureerd zijn, is een begrijpen van structuur en dynamiek op alle schaalgroottes tot aan het moleculaire, en atomaire toe een vereiste. Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • LODE WYNS
Vlaamse veldproef met genetisch gewijzigde Pi-resistente aardappelen Hogeschool Gent Abstract: De UGent, het ILVO, de VIB en de Hogeschool Gent werke samen aan een tweejarige veldproef in Vlaanderen met met genetisch gewijzigde Phytopthora infestans-resistente (Pi-resistente) aardappelen. Deze veldproef wil bijdragen tot de ontwikkeling van duurzaam Piresistente aardappelen voor de Vlaamse landbouw. Organisaties: • Departement Biowetenschappen en Landschapsarchitectuur • Vakgroep Plantaardige Productie
Onderzoekers: • Geert Haesaert
Vlaamse Interuniversitaire intensieve zorg database project Universiteit Gent Abstract: niet beschikbaar Organisaties: • Vakgroep Inwendige ziekten
Onderzoekers: • Johan Decruyenaere
Vlaamse Gemeenschap: Steunpunt "milieu en gezondheid" Universiteit Gent
Abstract: Het onderzoek maakt deel uit van onderzoek naar de relatie tussen bepaalde milieufactoren en hun invloed op gezondheid. De vakgroep Maatschappelijke Gezondheidkunde spitst zich toe op het creeëren en verwerken van vragenlijsten die de blootstelling aan milieupolluenten via de voeding meten om deze te combineren met data over contaminanten in de voeding. Daarnaast worden via desktopresearch methodologische aspecten en milieuepidemiologisch onderzoek bestudeerd: modellering van blootstelling aan milieupolluenten. Organisaties: • Vakgroep Maatschappelijke gezondheidkunde
Onderzoekers: • Gui De Backer
Vlaams bevolkingsonderzoek naar borstkanker. Universiteit Antwerpen Abstract: Borstkanker is één van de belangrijkste oorzaken van verloren potentiële levensjaren bij vrouwen in Vlaanderen. Uit grote internationale studies blijkt dat een tweejaarlijks mammografisch onderzoek bij vrouwen van 50 tot en met 69 jaar, de borstkankersterfte gevoelig kan doen dalen. Van de Vlaamse vrouwen uit de doelgroep wordt slechts een minderheid preventief onderzocht via mammografie. Anderzijds situeert een groot gedeelte van de preventieve mammografieën zich buiten de beoogde doelgroep. Eén van de vijf Gezondheidsdoelstellingen van de Vlaamse Gemeenschap betreft dan ook de borstkankerscreening. Vanaf 15 juni 2001 is er een Vlaamse programma voor borstkankerscreening. Drie van de vier vrouwen van 50 tot en met 69 jaar moeten tegen 2006 een preventief mammografisch onderzoek hebben laten uitvoeren en 80% van alle screeningsmammografieën moet binnen deze vooropgezette leeftijdsgroep plaatsvinden. Naast de gewenste verschuiving van screeningsmammografieën buiten de doelgroep naar screeningsmammografieën binnen de doelgroep, gaat ook veel aandacht naar de kwaliteit van de screening. Vrouwen die deelnemen aan het screeningsprogramma, krijgen de garantie dat de meewerkende radiologische eenheden voldoen aan strenge Europese kwaliteitscriteria, zowel qua fysisch-technische aspecten (het mammografietoestel) als qua positionering (de radioloog). De vrouwen kunnen de preventieve mammografie in het kader van het screeningsprogramma gratis laten uitvoeren. Voor de organisatie van deze screening wordt in Vlaanderen onder meer een beroep gedaan op de 5 Regionale Screeningscentra (RSC), waaronder het RSC Antwerpen, dat deel uitmaakt van het Centrum voor Kankerpreventie van de Vakgroep Epidemiologie en Sociale Geneeskunde (Universiteit Antwerpen). Een RSC is referentiecentrum dat instaat voor de uitnodigingen aan de vrouwen, het inlichten van de vrouwen en de betrokken artsen over het onderzoeksresultaat, de tweede lezingen van de mammografieën, de administratieve opvolging van het medisch traject van screeningspositieven en de wetenschappelijke evaluatie van het screeningsprogramma (volgens een epidemiologisch protocol op basis van Europese richtlijnen). De opdracht van de RSC's is geformaliseerd door een convenant met de Vlaamse Overheid. Sinds enkele jaren bestaan er zogenaamde Logo's (Loco-regionaal gezondheidsoverleg en 'organisatie). Dit zijn geografische entiteiten tussen het niveau van de provincie en de gemeente die de preventieve gezondheidszorg in hun regio behartigen. Er zijn in Vlaanderen 26 Logo's actief. De Logo's werken elk met één van de 5 erkende Regionale Screeningscentra samen om de borstkankerscreening te organiseren. De Vlaamse overheid heeft ervoor geopteerd om de borstkankerscreening te organiseren via twee sporen. Vrouwen worden via het 1ste spoor door hun huisarts of gynaecoloog doorverwezen of via het 2de spoor rechtstreeks door het RSC uitgenodigd voor een screeningsmammografie bij een erkende radiologische eenheid. Deze radiologische eenheden (privé, ziekenhuis of mammobiel) voeren de mammografische onderzoeken uit. De dubbele lezing, een essentieel onderdeel met betrekking tot de kwaliteitsverzekering, gebeurt door het RSC. Bij afwijkingen wordt de diagnostiek op punt gesteld en worden de vrouwen eventueel behandeld. Hierbij worden o.a. gynaecologen, radiologen, oncologen, chirurgen en anatoompathologen betrokken. Organisaties: • Epidemiologie en sociale geneeskunde • Epidemiologie en sociale geneeskunde (ESOC)
Onderzoekers: • Joost Weyler • Guido Van Hal
Vitrificatie van eicellen en embryo's van de mens. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Cryopreservatie van eicellen en embryo's werd tot dusver in de onderzoekseenheid onderzocht in vijf verschillende projecten: (a) Experimentele studie van het preimplantatie embryo (3.0036.85); (b) Cryopreservatie van zoogdiereicellen (3.0028.91); (c) Cryopreservatie van menselijke eicellen en embryo's (3.0181.95); (d) Cryobiologie van eicellen en embryo's van de mens (G.0470.99) en (e) Invriezen van IVF en ICSI embryo's (G.0375.03). Uit deze en andere studies blijkt dat in alle IVF programma's inclusief het onze de efficiëntie van het invriezen van menselijke eicellen en embryo's te verbeteren is. Wat betreft het invriezen van eicellen toonden verschillende publicaties van ons centrum (zoals vermeld in eindverslagen van vorige FWO projecten) aan, dat vooral de metafaseplaat cryogevoelig is en dat traag gecontroleerde vriesprocedures voor metafase II eicellen na dooi en inseminatie een risico inhouden voor de genetische integriteit van het bekomen embryo. De resultaten van het project G.0470.99 laten vermoeden dat supersnelle vriesmethode zoals vitrificatie verbetering zou kunnen brengen wat betreft de overlevingskansen van metafase II eicellen alsook wat betreft hun kans op bevruchting en verdere ontwikkeling. Voorwaarden zijn dat weinig toxische cryoprotectieve stoffen gebruikt zouden worden die voldoende snel en gecontroleerd de eicel binnendringen en dat zéér hoge koel en opwarmsnelheden gebruikt zouden worden. Wat betreft embryo's worden in het Centrum voor Reproductieve Geneeskunde (CRG) van de VUB boventallige embryo's ingevroren sinds 1985. Na meer dan 20 jaar praktijk moeten we echter vaststellen dat ondanks uitgebreide cryoexpertise, de kans op geboorte van een gezond kind 3 à 7% per ingevroren en ontdooid embryo en 5 à 10 % per teruggeplaatst embryo bedraagt, afhankelijk van de gebruikte procedure en van de morfologische kwaliteit en het stadium van ontwikkeling van het embryo voor vriezen. Daartegenover staat dat wat de implantatiekansen per terugplaatsing van verse embryo's betreft, het Belgische gemiddelde 20% bedraagt. Het blijkt zeer moeilijk te zijn om menselijke embryo's volledig intact te recupereren onmiddellijk na dooi. De resultaten van project G.0375.03 toonden bovendien aan dat gecontroleerde vriesprocedures die zeer succesvol blijken voor embryo's van andere zoogdiersoorten, niet zomaar kunnen toegepast worden voor menselijke embryo's. Gezien de actuele suboptimale performantie van het invriezen van eicellen en embryo's van de mens, lijkt het ons aangewezen om vitrificatie als innoverende invriesmethode te onderzoeken voor het invriezen van eicellen en embryo's van de mens. Organisaties: • Embryologie en Menselijke Genetica
Onderzoekers: • ETIENNE VAN DEN ABBEEL • Josiane VAN DER ELST • PAUL DEVROEY
VitamineK2, een mitochondriale elektronen transporteur om Parkinson gerelateerde deficiëntie te verbeteren. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties:
• Departement Menselijke Erfelijkheid
Onderzoekers: • Wim Vandenberghe • Patrik Verstreken
Vitamine D en COPD: interacties en therapeutische mogelijkheden. KU Leuven Abstract: Heel wat epidemiologische studies hebben een lage vitamine D status geassocieerd met zeer prevalente aandoeningen zoals kanker, auto-immuun ziekten en chronische infecties. De relatie tussen vitamine D deficiëntie en COPD is op dit ogenblik niet onderzocht maar zowel epidemiologische als mechanistische evidentie doen ons vermoeden dat de vitamine D pathway ook een belangrijke rol kan spelen in de pathogenese en therapie van COPD. Het huidige onderzoeksproject onderzoekt de intieme relatie en interactie tussen vitamine D deficientie en COPD en kadert perfect in enkele grotere onderzoeksinitiatieven die door mezelf en onze onderzoeksgroep recent werden opgestart. Vooreerst zullen we een crosssectionele analyse in een grote patiënten en controle populatie uitvoeren waarbij we naast vitamine D serum spiegels ook polymorfismen in sleutel enzymes van de vitamine D pathway zullen onderzoeken. Daarnaast zijn we gestart met een grote prospectieve follow-up studie van patienten met vroegtijdige Organisaties: • Pneumologie
Onderzoekers: • Wim Janssens
Vitamin D And Lifestyle Intervenion for Gestational Diabetes Mellitus (GMD) Prevention. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Orgaansystemen
Onderzoekers: • Roland Devlieger
Vitamin D. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Laboratorium Dermatologie
Onderzoekers: • Maria Garmyn
Visuele verwerking van biologische wezens: een vergelijkende functionele beeldvormingsstudie. KU Leuven Abstract: Visual object recognition has a long standing tradition in monkey electrophysiology and human imaging. While most of this research has been carried out using manmade inanimate objects, one very important category ineveryday life, the human body, has been widely neglected. In the proposed project, we will not only investigate the processing of the body form as such, but also the concept of biological agents, namely the combination of body-shape and body-movement.In a set of fMRI experiments scanning humans and awake behaving monkeys using similar designs, we intend to investigate three main objectives: a) arrive at a more precise description of body areas in the human and monkey brain, using identical stimulus sets for their localization. b) identify the areas that are involved in the integration of form and motion during action processing in the monkey. and c) investigate the extend to which human and monkey occipito-temporal, parietal and premotor areas are sensitive to the specific k Organisaties: • Groep Biomedische Wetenschappen
Onderzoekers: • Wim Vanduffel • Mathieu Vandenbulcke • Jan Jastorff
Visuele herkenning en leren KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Onderzoeksgroep Neurofysiologie
Onderzoekers: • Zoe Kourtzi • Marcelo Armendariz
Visualisering van GABAa Receptor deficiënties bij patiënten met het fragiele-X-syndroom door middel van PET-scans. Universiteit Antwerpen Abstract: De laatste jaren zijn onze inzichten in de pathosfysiologie van het fragiele X syndroom enorm toegenomen. Echter, een gerichte behandeling is nog niet mogelijk. In eerdere studies toonden wij aan dat de hoeveelheid GABA(A) receptoren significant is verminderd bij in diermodellen van het fragiele X syndroom. De GABA(A) receptor is een uitermate geschikte target voor drug therapie. Echter, voor we drug trials kunnen initiëren op patiënten met het fragiele X syndroom, moeten we de bevindingen van diermodellen bevestigen op patiënten. Metingen van de GABA(A) receptor in patiënten kunnen op een non-invasieve manier door middel van project position emission tomography (PET) scan na toediening van gelabeld flumazenil. In dit project stellen wij voor om PET scans van een aantal patiënten te vergelijken met die van een aantal controles. Op deze manier willen wij onze hypothese versterken en drug trials op patiënten stimuleren. Organisaties: • Cognitieve Genetica (COGNET)
Onderzoekers: • Frank Kooy
Visualisering van de GABA (A) receptor deficiënties bij fragiele X patiënten met behulp van PET-scans. Universiteit Antwerpen Abstract: Het fragiele X syndroom is de meest voorkomende vorm van erfelijke mentale retardatie, met een incidentie van 1:2500. Ondanks het dat het causatieve FMR1 gen gekloneerd werd in 1991, is weinig bekend over de precieze functie van het FMR1 eiwit, FMRP en de rol daarvan in de pathophysiologie van het ziektebeeld. Er is geen gerichte behandeling van dit syndroom mogelijk. In de afgelopen periode hebben wij en anderen
een afwijking aan het GABAerge systeem is in diermodellen van het fragiele X syndroom vastgesteld. Het GABAerge systeem is het voornaaste indicerende systeem in de hersenen en een verminderde functie hiervan is compatibel met de klinische symptomen waargenomen bij patiënten, inclusief hyperactiviteit, anxiety en epilepsie. Er zijn diverse drugs op de markt die aan de GABA(A) receptor binden. Dergelijke drugs zijn dus kandidaat-drugs voor behandeling van het fragiele X syndroom. Echter, voor we dergelijke trials kunnen initiëren, moeten de observaties in diermodellen gevalideerd worden op humane patiënten. Daar autopsie materiaal van patiënten niet voorhanden is, willen wij de hoeveelheid GABA(A) receptor in fragiele X patiënten meten met Positron Emission Tomografie (PET) met [11C]flumazenil. Wij zullen de hoeveelheid GABA(A) receptoren tussen fragiele X patiënten en controles vergelijken. Organisaties: • Cognitieve Genetica (COGNET)
Onderzoekers: • Frank Kooy
Visualisatie van nanoscopische interacties in levendesystemen met subdiffractie fluorescentiemicroscopie KU Leuven Abstract: The technical nature of the project excludes the panels ofthe life sciences. "Quantum optics" and "nonlinearsystems" in WT2 are not relevant to this project, neither is"molecular design" of WT4 applicable to fluorescentproteins. Organisaties: • Afd. Moleculaire Visualisatie & Fotonica
Onderzoekers: • Johan Hofkens • Peter Dedecker
Visualisatie van het transport van individuele Rev-afhankelijke HIV-1 mRNA moleculen in levende cellen. KU Leuven Abstract: Geen Nederlandstalig Abstract Organisaties: • Laboratorium Virologie en Chemotherapie
Onderzoekers: • Dirk Daelemans
Visiting postdoctoral (senior) fellowship : Xiong Yuhong (China) Vrije Universiteit Brussel Abstract: Identificatie van farmaceutische producten en bepaling van het gehalte van farmaceutische componenten zijn fundamenteel in farmaceutische analytische technologie. Door de technologische ontwikkeling in analytische instrumenten, is het belangrijk geworden om de farmaceutische samenstelling en het gehalte te bepalen door het analyzeren van signalen bekomen met de analytische instrumenten. Automatische signaalherkenning en multi-componenten analyse zijn daarom cruciaal in farmaceutische analyse. Het voorgestelde research plan zal de toepasbaarheid van de chemometrische techniek Support Vector Machines bestuderen in de context van automatische signaalherkenning en multi-componenten analyse. In de eerste context zal bvb. de classificatie van plantaardige extracten gebaseerd op chromatografische fingerprints geëvalueerd worden. In de tweede context zal de data analyse van chromatografische fingerprints van plantaardige extracten bestudeerd worden. Support Vector Machines (SVM) werd geïntroduceerd door Vapnik, volgens de statistical learning theory. SVM is een nieuwe krachtige methode gebaseerd op het Structural Risk Minimization (SRM) principe. Deze methode wordt steeds populairder door de vele aantrekkelijke kenmerken. De techniek kan zowel lineaire als niet-lineaire regressie-, patroonherkenning-, en classificatie-problemen doeltreffend oplossen. De courant gebruikte chemometrische methoden in deze contexten zijn vaak niet in staat om voldoend goede data-analyseresultaten te bekomen. De techniek Support Vector Machines heeft theoretisch en praktisch een groot potentiaal om betere analyseresultaten te bekomen. Organisaties: • Analytische Scheikunde en Farmaceutische Technologie
Onderzoekers: • Yvan VANDER HEYDEN
Visiting postdoctoral (senior) fellowship : LIU, Yueqi (China) Vrije Universiteit Brussel Abstract: FWO beurs voor betaling senior postdoc bezoek Organisaties: • Analytische Scheikunde en Farmaceutische Technologie
Onderzoekers: • Yvan VANDER HEYDEN