www.researchportal.be - 12 Nov 2015 21:36:53
Onderzoeksprojecten (1 - 500 van 11514) Zoekfilter: Classificaties: BIOMEDISCHE WETENSCHAPPEN (B)
Bilaterale samenwerking in het kader van gezamenlijke doctoraatsprojecten_Bench fee i.h.k. van Joint PhD VUB-KUL, Evelien Mertens Vrije Universiteit Brussel Abstract: Prospectieve studie van sedentariteit, fysieke (in)activiteit, fysieke fitheid en gezondheidsgerelateerde parameters bij Vlaamse volwassenen. Organisaties: • Biometrie en Biomechanica
Onderzoekers: • PETER CLARYS
Eigenschappen en chemische beheersaspecten van bodems op verschillende moedergesteenten in Beneden Zaïre Hogeschool Gent Abstract: De studie omhelst enerzijds een gedetailleerde karakterisatie (macro- en micromorfologisch, chemisch, fysisch, mineralogisch) van bodems op verschillende moedermaterialen (graniet, gneiss, kalkstenen, basische gesteenten en micaschisten) in de provincie Beneden Congo, RD Congo. Anderzijds werd een gedetailleerd onderzoek uitgevoerd naar de ladingskenmerken van deze bodems, vooral naar de impact van Feoxiden en organisch materiaal, met hieraan gekoppeld het chemisch beheer van deze bodems, totaal anders dan het beheer van bodems in gematigde gebieden. Organisaties: • Departement Biowetenschappen en Landschapsarchitectuur • Vakgroep Plantaardige Productie
Onderzoekers: • Geert Baert
Engineering stress tolerance in maize (estim) Vrije Universiteit Brussel Abstract: Doel van het onderzoek: Genereren van transgene maisplanten met een verhoogde expressie van antioxidant enzymen (RU Gent, John Innes Instituut, Plant Genetic Systems); ontwikkeling van methoden om maisbladen te testen voor tolerantie tegen oxidatieve stress, en screening van transgene maislijnen voor tolerantie tegen oxidatieve stress, dit in bladschijfjes-assays en in groei-experimenten (Vrije Universiteit Brussel); andere fysiologische tests met deze transgene lijnen (INRA-Versailles, University of Essex) Organisaties: • Natuurkunde
Onderzoekers: • LUIT SLOOTEN
Stage geven over phytoplankton en macrofyten voor ABOS-studenten Vrije Universiteit Brussel Abstract: Een stage over de biodiversiteit, ecologie, voortplanting en gebruik van waterplanten in het beher van meren wordt gegeven aan de hand van demonstratiemateriaal en case-studies. Organisaties: • Biologie
Onderzoekers: • LUDWIG TRIEST
Pathologische en ecotoxicologische studie van zeevogels en zeezoogdieren in de Noordzee en aangrenzende gebieden. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het verzamelen, centraliseren en identifieren van zeevogels en zeezoogdieren, dood gevonden aan de Noordzee en in de aangrenzende regio's. Anatomo-pathologische (Coignoul) en toxicologische (Bouquegneau and Joiris) verwerking van de stalen. Op basis van de geintegreerde resultaten en na vergelijk met gegevens uit de literatuur besluiten trachten te nemen in volgende drievoornaamste richtingen: - het bepalen van de doodsoorzaken in, en de algemeen-fysiologische status van zeevogel- en zeezoogdierpopulaties - verbanden leggen tussen de contaminatiegraad van het mariene ecosysteem en de contaminatieniveau's bij mariene top-predatoren. - het beschrijven en begrijpen van accumulatie-, excretie- en detoxificatiemechanismen van stabiele residu's bij toppredatoren in het mariene ecosysteem. Organisaties: • Biologie
Onderzoekers: • CLAUDE JOIRIS
Pathogenesis of pituitary tumors : a multipdisciplinary approach. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het ontcijferen van de mechanismen die leiden tot afwijkingen van de hormonale regulatie en adenomatische groei is een grote uitdaging. Dit projekt stelt voor een vergelijking te maken van de menselijke hypofyse en menselijke gezwellen door immunocytochmie, in situ hybridisatie en elektronenmicroscopie en het analyseren van moleculaire mechanismen die aan de basis van hPit-1 genexpressie liggen. Organisaties: • Farmacologie
Onderzoekers: • ELISABETH PETERS
De wetenschappelijke onderbouwing en verwezenlijking van de gespecialiseerde permanente tentoonstellingen inzake Natuureducatie en Boseducatie. Vrije Universiteit Brussel Abstract: 1. Herinrichting van het Bosmuseum te Groenendaal (Hoeilaart, Brabant). 2. Oprichting van het Bos- en Natuureducatief Centrum te Grimminge (Geraardsbergen, Oost-Vlaanderen) 3. Inhoudelijke voorstudie m.b.t. het Natuureducatief Centrum te Kalmthout (Prov. Antwerpen)In het kader van de herinrichting en de oprichting van milieu-educatieve centra in Vlaanderen worden de realisatie en de uitbouw van de permanente tentoonstellingen in die centra uitgevoerd steunende op een wetenschappelijke en didactische basis.
Organisaties: • Biologie
Onderzoekers: • LUDWIG TRIEST
Sri Lanka : Development of the orientation Molecular Biology at the University of Ruhuna Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het project beoogt de invoering en de ondersteuning van een richting moleculaire biologie aan de universiteit van Ruhuna (Sri Lanka), toegespitst op moleculaire interacties van hogere planten-bodemmicroflora, gekoppeld aan onderwijs en training van studenten en technisch personeel. Landbouw blijt in Sri Lanka een economische factor van de eerste orde. Ongeveer 75% van de inkomsten uit de export worden gegeneerd door de landbouwsector en 45% van de actieve bevolking is tewerkgesteld in de landbouwsector. De relatieve schaarste aan andere basisproduckten verantwoordt de inspanningen om tot een intensifiêring en een verbetering van de duurzame landbouwproduktie te komen. Naast de productie voor eigen gebruik, wordt een belangrijk deel van de landbouwopbrengst bestemd voor de export. Naast de grot eplantages, spelen vooral de kleinschallige boerenbedrijven een belangrijke rol in de landbouw in Sri Lanka. De optimalisatie van de landbouwopbrengsten door het gebruik van de resultaten van microbiologisch onderzoek inzake de potentiële eigenschappen van de Sri Lankese bodem is dus van belang voor de ganse landbouwsector. De samenwerking tussen de universiteit van Ruhuna en het Instituut voor Moleculaire Biologie van de VUB vindt zijn oorsprong in de bezorgdheid omwille van de groeiende kloof tussen de geindustrialiseerde werremd e,d e pntwikkelingslanden steeds meer afhankelijk van de transfert van technologie en de import van kapitaalintensieve toepassing uit de gïndustrialiseerde wereld. Organisaties: • Biologie
Onderzoekers: • NICO KOEDAM
Studies of the echanism of v-myb oncoprotein transactivation. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het programma beoogt de afzondering van kip cDNA's coderend voor regulatorische eiwitten nodig om v-Myb kontrole van promoters zonder Myb herkennings consensus elementen (MRE-vrije promoters) te bemiddelen. Een originele strategie steunend op het gebruik van de gistcel zal uitgebaat worden. De nieuwe geidentificeerde transcriptie factoren zouden bestudeerd worden: - op eiwit niveau - op gen niveau - op niveau van eiwit-DNA interacties. Verder zal een X-straal kristallografische benadering genomen worden om de driedimensionale struktuur op te lossen van de interagerende domeinen van beide v-Myb en de afgezonderde regulatorische eiwitten. Organisaties: • Biologie
Onderzoekers: • MARJOLENE CRABEEL
Transfer of standardised procedures for determining cytochrome P-450-depending enzyme activities to ECVAM Vrije Universiteit Brussel Abstract: Genetically engineered cell lines exist which heterologously express cDNA's encoding either phase 1 or phase 2 key xenobiotic biotransformation enzymes. These tools are useful for studying in vitro the metabolism of new molecules and drug interactions. Here genetically engineered NIH/3T3 cells expressing human CYP1A1, 1A2, 2D6, 2E1 and 3A4 are available. The enzyme assays developed at the Vrije Universiteit Brussel will be used to characterise these cells. Organisaties: • Toxicologie, Dermato-cosmetologie en Farmacognosie
Onderzoekers: • VERA ROGIERS
Non-invasive Evaluation of the Myocardium (NEMY). Vrije Universiteit Brussel Abstract: Harmoniseren van methodes voor elektro- en magnetocardiografische mapping, methodes voor thoracale modelling. Het ontwerpen van een omgeving voor de uitwisseling van meting- en modelling data. Het uitbouwen van een bibliotheek van wiskundige modellen en elektromagnetische data voor zowel N als pathologische cardiale kondities. Het verbeteren van de betrouwbaarheid, akkuraatheid en herbruikbaarheid van niet-invasieve methodes voor diagnose, monitoring en behandeling van hartpatiënten. Organisaties: • Cardiovasculaire Research en Engineering
Onderzoekers: • FREDERIC KORNREICH
European Master Degree 'Ecotechnie' in Postgraduate and Teacher training. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Tempus programma onder coordinatie van de universiteit van Sgeged (HU) voor de ontwikkeling van een Master "Ecotechnic" Organisaties: • Biologie
Onderzoekers: • CHARLES SUSANNE
European Ph. D. in Biological Sciences. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Mobiliteit voor vorsers en studenten. Organisaties: • Biologie
Onderzoekers: • CHARLES SUSANNE
Tempus mobility JEP O72O2-94 with Hungary, European Mobility schem for physics students Universitaet Hannover Vrije Universiteit Brussel Abstract: Deelname van studenten van de Universiteit van Szeged aan onderzoek naar het mechanisme van en de bescherming tegen oxidatieve stress in hogere planten. Organisaties:
• Natuurkunde
Onderzoekers: • LUIT SLOOTEN
Groene school project Vrije Universiteit Brussel Abstract: Ontwikkelen van milieuzorgsysteem voor de Vlaam secundaire scholen, met als doel de sensibilisering van leerlingen voor de milieuproblematiek. De school wordt doorgelicht inzake milieuaspecten en er worden maatregelen verbetering gesuggereerd. Organisaties: • Menselijke Ecologie
Onderzoekers: • David PROOT • LUC HENS
Fysiologie van de endocriene celdifferentiatie in de pancreas. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Er zijn sterke aanwijzingen dat de pancreas, zelfs bij volwassenen, epitheliale stamcellen bezit die de kapaciteit hebben om endocriene eilandjescellen te genereren. De doelstellingen van dit project zijn het identificeren van deze stamcellen, het isoleren en kweken ervan, en de identificatie van factoren of condities die hun endocriene differentiatie regelen. Een mogelijke toepassing van dit onderzoek is het vergroten van het aantal endogene insuline-producerende eilandjescellen, of het aantal eilandjescellen voor transplantatie, in insulineafhankelijke diabetici. De betrokken groei- en differentiatiefactoren die de neogenese van eilandjescellen uit de stamcellen regelen, zullen worden opgespoord door middel van cytochemische en biochemische methoden in de pancreas van proefdieren waar neogenese vooraf werd geinduceerd, en in foetale pancreas. Relevante factoren zullen vervolgens onderzocht worden op hun effect in een i n vitro model, namelijk gekweekte ductale stamcellen. Vervolgens wordt een transplantatiemodel uitgewerkt waar de differentiatie van de stamcellen in vivo zal bestudeerd worden. Organisaties: • Pathologische Anatomie
Onderzoekers: • LUC BOUWENS
Struktuurstudie op chromatosomen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Uit vorige experimenten (statistische analyse van het preferentieel voorkomen van bepaalde nucleotide sekwenties in chromatosomen, en de neutronenverstrooiing van chromatosoomdeeltjes) leiden we af dat de chromatosomale DNA uiteinden mogelijk asymmetrisch georganiseerd zijn, dit in tegenstelling tot de symmetrische nucleosoom core particle struktuur. De vergelijking van het theoretisch berekend elektrisch dichroism signaal voor verschillende mogelijke DNA organisaties in het chromatosoomdeeltje met de experimentele waarden moet uitsluitsel brengen. Een tweede reeks experimenten zal ons in staat stellen om na te gaan of de linker histonen preferenties vertonen voor binding op bepaalde DNA sekwenties in chromatosomen. Verder wensen we de struktuurbepaling van GHl met NMR te beëindigen. Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • LODE WYNS
Moleculaire fysiologie.Samenwerking van Jacobs en Glansdorff. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Moleculaire fysiologie van planten en microorganismen Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • NICOLAS GLANSDORFF
ABOS-cursussenprogramma 96-97 'Marine Ecology' Vrije Universiteit Brussel Abstract: The foundation of this course package is an expression of the growing interest in comparative research on energy flow, structure, functioning and and response to human impact on marine ecosystems. The courses concentrate on stressed ecosystemssuch as mangroves, coral reefs, seaweed and seagrass beds, estuaries and beaches. Focusses are on the ecological aspects of the competitive utilisation of these tropical coastal zone systems. Organisaties: • Biologie
Onderzoekers: • MARIE-HERMANDE DARO
ABOS-Cursussenprogramma 96-97 'Medical and Pharmaceutical Research' Vrije Universiteit Brussel Abstract: De VUB organiseert een programma dat kan leiden tot de titel Master in Medische en Farmaceutische Research. Deze kwalitatief hoogstaande opleiding is erop gericht om niet-geneesheren meer vertrouwd te maken met de medische problematiek en bij de geneesheer de kennis in de wetenschappen en farmacie aan te scherpen. Het bereidt voor op een loopbaan in het medisch of farmaceutisch onderzoek of een betrekking in de farmaceutische industrie. Het master programma biedt ook een voorbereiding tot het doctoraat in de Medische Wetenschappen. Zowel fundamentele als meer toegepaste onderwerpen worden behandeld onder de vorm van "state of the art" lezingen en cursussen. Specifieke aspecten worden verder uitgediept in research seminaries gevolgd door discussie. Training in de praktische kanten van onderzoek wordt voorzien in werkgroepen en praktische demonstraties; onderzoekslabo's en biomedische bedrijven kunnen worden bezocht als deel van het programma. In het tweede jaar wordt er een master thesis geschreven op basis van eigen onderzoek. Dit programma wordt voornamelijk verzorgd door lesgevers van de VUB en van Gent en Leuven. Het is samengesteld en wordt regelmatig herzien op basis van de adviezen van onderzoekers in diverse disciplines, werkzaam in universiteiten en industriële laboratoria. Organisaties: • Pathologische Biochemie en Fysiologie
Onderzoekers: • DANIEL PIPELEERS • CHRISTIAAN VAN SCHRAVENDIJK
Morfogenese van poliovirus : fundamenteel en toegepast onderzoek. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het doel van dit project is enerzijds op fundamenteel vlak, het verder uitbouwen van de studie naar de morfogenese van poliovirus waarbij zal getracht worden het volledige poliovirus assemblage-proces te ontrafelen. Nieuw ontwikkelde scheidingstechnieken en nieuwe fundamentele inzichten in het morfogenese proces kunnen hiertoe bijdragen. Anderzijds zullen we gebruik maken van know-how opgedaan tijdens onze eerste jaren morfogenese studie om een nieuw polio-vaccin te ontwikkelen. Dat er een nood is om een dergelijk vaccin te ontwikkelen mag blijken uit de bezorgdheid van de Wereldgezondheidsorganizatie voor dit project. Organisaties: • Farmaceutische Biotechnologie en Moleculaire Biologie
Onderzoekers: • BARTHOLOMEUS ROMBAUT
Cognitieve functies in insuline afhankelijke diabetes patienten : relatie met veranderingen in regionale hersenperfusie. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Cognitieve functies in insuline afhankelijke diabetes patienten : relatie met veranderingen in regionale hersenperfusie. abstract niet ter beschikking Organisaties: • Inwendige Geneeskundige Specialiteiten • Medische Beeldvorming en Fysische Wetenschappen • Cognitieve en Fysiologische Psychologie
Onderzoekers: • GUY EBINGER • AXEL BOSSUYT • RAYMOND CLUYDTS
Een exploratieve studie naar psychologisch functioneren bij kinderen met ADENO/TONSILLO hypertrofie. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het is serdert enkele jaren bekend dat kinderen met een hypertrofie van amandelen en tonsillen vaak nachtelijke ademhalingsproblemen vertonen (Ktuka 1991).Doel van deze exploratieve studie is een gekontroleerde studie uit te voeren naar het neuropsychologisch funktioneren bij kinderen die verwezen worden voor een heelkundige ingreep van de amandelen.Hierbij valt te noteren dat er heel weinig bekend is over de neuropsychologische status van deze kinderen en wat het effekt is van de heelkundige ingreep op hun alledaags funktioneren.Het gaat hier om een gezamenlijk projekt van de eenheden PSON, GEPS en ORPV en de Fak. voor Psychologie en Opvoedkundige Wetenschappen onder de noemer : 'Clinical Health'. Organisaties: • Persoonlijkheids- en Sociale Psychologie • Cognitieve en Fysiologische Psychologie
Onderzoekers: • INGRID KRISTOFFERSEN • RAYMOND CLUYDTS • VERONIQUE MICHIELS
Evaluatie van culturen en co-culturen van hepatocyten als in vitro model voor biotransformatie- en toxiciteitsstudies van geneesmiddelen Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit researchproject ligt volledig in de ljin van het basisonderzoek van FAFY en biedt een verder uitdiepen van het model "co-cultuur van hepatocyten met epitheelcellen" als alternatief voor in vivo toxiciteits- en biotransformatiestudies van geneesmiddelen. Het sluit aan bij vorige projecten die gesteund werden door het NFWO en de OZR en bij de 2 nieuwe projecten die door de EEG gefinancierd worden (DG XI). Het project omvat : - Onderzoek naar het fase I biotransformatie-enzyme flavine containing monooxy- genase, een sleutel biotransformatiesysteem dat in vivo redelijk bestudeerd werd maar waarvan in vitro niets geweten is. De verschillende isoenzymen staan in voor de oxygenatie van N-,S-,Se- en Pbevattende geneesmiddelen en het onderzoek zal gebeuren op 3 niveau's : enzymen, protelnen en mRNA en dit zo mogelijk bij verschillende species. - Een tweede deel omvat de studie van het glutathion afhankelijke detoxicatie- svsteem in culturen en co-culturen. De hypothese dat oxidatieve stress,vermoedelijk hoger in culturen dan in co-culturen, mogelijks aan de basis ligt van de dedifferentiatie in de biotransformatiesystemen, in hogere mate geobserveerd in culturen dan in co-culturen, zal onderzocht worden. Dit is mogelijk door na te gaan welk het verband is tussen peroxidatie, malondialdehyde produktie glutathionconcentratie, glutathion reductase en glutathion peroxidase aktiviteit en dit in verschillende cultuurcondities. Organisaties: • Farmaceutische en Farmacologische Wetenschappen
Onderzoekers: • VERA ROGIERS
Verwerken van numerieke gegevens door Tiense Suikerrafinaderij ter beschikking gesteld via verscheidene technieken van clusteranalyse. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het doel van dit toepasingsgericht projekt is het verwerken van grote verzamelingen numerieke gegevens, ter beschikking gesteld door de Tiense suikerraffinaderij, door middel van verscheidene technieken van clusteranalyse Organisaties: • Biomedische Statistiek en Informatica
Onderzoekers: • LEONARD KAUFMAN
Capaciteitsopbouw voor duurzame ontwikkeling in Vietnam Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het project beoogde ondersteuning van het onderwijs dat georganiseerd wordt door de Faculty of Environmental Science aan de Hanoi University of Science (HUS). Er zijn significante resultaten geboekt in termen van curriculumopbouw van de M.Sc. and B.Sc. programmes. Daarenboven is een Milieu studie- en documentatiecentrum opgericht: het centrum omvat een bibliotheek met 1000 referenties, een seminariezaal met moderne educatieve faciliteiten en een computerzaal. Ook is een 3 daagse workshop georganiseerd aan de Hanoi University of Science rond 'Milieubeleid en strategiën'.
Organisaties: • Menselijke Ecologie
Onderzoekers: • David PROOT • LUC HENS
Onderzoek van de koelwaterheffing in het kader van de Wetenschappelijke onderbebouwing van de milieuheffing. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Op 19 december 1996 kreeg de VMM van de vlaamse regering de opdracht om de huidige heffingsregeling wetenschappelijk te onderbouwen. In de huidige (tijdelijke) koelwaterheffingsregeling wordt enkel rekening gehouden met de hoeveelheid geloosd koelwater. De bedoeling van dit project is het komen tot een heffingsregeling die rekening houdt met zowel het kwalitatieve als het kwantitatieve aspect van de thermische vervuiling. De nieuwe heffing zal deel uitmaken van een een nieuw integraal waterbeheer. Er moet uitgegaan worden van het principe 'de vervuiler betaald' en de uiteindelijke heffing moet tot doel hebben de lozing van koelwater te ontmoedigen. Er moet rekening gehouden worden met de thermische vervuiling, chemische vervuiling, invloed op het zuurstofgehalte, debiet, gevolgen op ecosystemen. De reële weerslag op het milieu zal in de heffing op koelwaterlozing worden verrekend. Organisaties: • Menselijke Ecologie
Onderzoekers: • David PROOT • LUC HENS • RUTH DE BONDT • RIET VAN MIEGHEM
Detection of viral genomic sequences in biological samples of multiple sclerosis patients by a quantitative polymerase chain reaction assay, a longitudinal study Vrije Universiteit Brussel Abstract: zie Engelstalige abstract Organisaties: • Farmaceutische Biotechnologie en Moleculaire Biologie • Inwendige Geneeskundige Specialiteiten
Onderzoekers: • GUY EBINGER • BARTHOLOMEUS ROMBAUT
Research grant for the project " Redesign of rnase ti aimed to create its ability to bind barstar Vrije Universiteit Brussel Abstract: Barnase en RNase T1 zijn twee leden van een grote familie van homologe microbiele ribonucleasen. De enzymatische aktiviteit van Barstar wordt efficient geinhibeerd door de protein inhibitor Barstar. De crystalstruktuur van het Barnase-Barstar complex werd opgelost tot hoge resolutie en vormt de strukturele basis voor de analyse van dit niet-covalent protein-protein complex. RNase T1 bindt geen Barstar. Het doel van dit projekt is om RNase T1 te modifieren zodat het Barstar bindt door gebruik van Protein engineering. The mutaties Tyr45Arg%2C Ser37Arg en Ser72Arg zullen aangemaakt worden door plaatsgerichte mutagenese. We schatten de inhibitie konstante van de drievoudige mutant op 10-9 tot 10-10 M Organisaties: • Ultrastructuur
Onderzoekers: • JAN STEYAERT
De rol van prolactine en groeihormoon in de ontwikkeling en functie van granulocyten. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Groeihormoon (GH) en prolactine (PRL) worden voornamelijk geproduceerd in de voorkwab van de hypofyse onder controle van de transcriptiefactor Pit-1. PRL en GH worden ook uitgedrukt in de decidua en respectievelijk de placenta. PRL is een belangrijke factor voor voor de regulatie van lactatie en GH speelt een essentiele rol in de regulatie van lichaamsgroei. In vivo experimentenmet ratten hebben aangetoond dat behandeling met PRL en GH zowel de ontwikkeling als de functie van leucocyten stimuleert. Verder hebben PRL en GH een groot aantal effecten op de in vitro ontwikkeling en functie van granulocyten. . PRL en GH worden ook uitgedrukt in cellen van het immuunsysteem. De receptoren voor PRL en GH behoren tot de cytokine receptor superfamilie, en worden door een aantal celtypen van het immuunsysteem uitgedrukt. De expressie van hormonen en receptoren in dezelfde leucocyten wijst op mogelijke autocriene en paracriene effecten in het immuunsysteem.Deze resultaten hebben aanleiding gegeven om het toekomstig onderzoek te richten op de regulatie en functie PRL en H in granulocyten. In het project zullen we speciaal ingaan op de rol van deze hormonen in het cytokine netwerk. Deze vraagstelling kan worden opgesplitst in een aantal deelvraagstellingen : 1 Regulatie van PRL en GH in granulocyten door cytokines en hormonen2 Onderzoek naar de expressie van receptoren voor PRL en GH3 Effecten van PRL en GH op de in vitro ontwikkeling en functie van granulocyten die receptoren uitdrukken. Organisaties: • Farmacologie
Onderzoekers: • RON KOOIJMAN • ELISABETH PETERS
Xenotransplantatie van foetale varkens betacellen in immuno-isolerende membranen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Endocriene cellen geisoleerd uit de pancreas van foetale varkens worden verpakt in semi-permeabele membranen en getransplanteerd in immunodeficiente en immunocompetente muizen. De knetiek en samenstelling van de leukocytaire infiltratie rond deze enten zal morfologisch onderzocht worden om na te gaan welke afweercellen een cruciale rol spelen in de afstoting. Interacties tussen deze afweercellen en de endocriene cellen zullen vervolgens in vitro onderzocht worden om de moulaire mechanismen van de afstotingsreactie te ontrafelen. Selectieve remmers van de afweercellen en van hun cytotoxische mechanismen/producten zullen uitgetestrden om de afstoting te voorkomen, zowel in vivo als in vitro . Op deze wijze willen we een lokale of minimale immunosuppressieve behandeling vinden die xenotransplantatie in immunocompetente diabete dieren moet mogelijk maken. Organisaties: • Pathologische Biochemie en Fysiologie • Pathologische Anatomie
Onderzoekers:
• MARNIX VAN DE WINKEL • LUC BOUWENS
Benthos, nekton en plankton van de Noordzee en hert Deltagebied. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het uiteindelijk doel van het projekt is bij te dragen tot een beter begrip van materie- en energiefluxen doorheen de verschillende kompartimenten van een ecosysteem, en meer in het bijzonder de wisselwerkingen tussen het benthos, plankton en nekton, m.i.v. de parasietengemeenschappen die in de meeste ecologische studies over het hoofd gezien worden. De aandacht zal in hoofdzaak uitgaan naar de Westerschelde hoewel observaties en metingen in de Noordzzee worden verdergezet. Een element 'systematiek' is eveneens voorzien. Organisaties: • Biologie • Hydrologie en Waterbouwkunde • Rechtsontwikkeling - Rechtsvergelijking - Europees Recht
Onderzoekers: • FRANS OLLEVIER • MAGGY VINCK • MARIE-HERMANDE DARO
Centra voor Ontluikende Technologie Vrije Universiteit Brussel Abstract: Studie van struktuur-funktie verwantschap in proteïnen door in vivo mutagenese. Ontwikkelen en toepassen van een strategie om mutanten te isoleren waar een welbepaald enzym een gewijzigd temperatuur activiteit en/of stabiliteit profiel vertoont (van mesofiel naar thermofiel en van thermofiel naar psychrofiel). Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • NICOLAS GLANSDORFF
Nieuwe chemometrie technieken voor farmaceutische en biomedische analyse.. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Kennissystemen worden ontwikkeld inHPLC en AAS met de bedoeling de experlmentator te begeleiden in de drie stappen van de methoden ontwikkeling, namelijk de initiële keuze van de methode, de optimisatie van deze methode en tenslotte de validatie. Het kennis systeem ontwikkeld voor HPLC is meer gericht op stappen 1 en 2, het systeem in AAS bestudeert vooral stap 3. Initiële chromatografische condities worden geselecteerd op basis van een structuur-retentie relatie. Voor wat betreft de optimisatie wordt momenteel gebruik gemaakt van D-optimale designs en algoritmes om een set experimenten te selecteren. Ter evaluatie van de chromatogrammen worden multicriteria decision making methoden gebruikt. Voor de volledige validatie van M S methoden wordt een systeem ontwikkeld dat de calibratieprocedure valideert, interferenties opspoort, beslissings-, detectie- en determinatielimieten vastlegt en de repeteerbaarheid onderzoekt. De implementatie van de systemen gebeurt d.m.v. object georienteerde software zoals Toolbook en Visual Basic. Organisaties: • Analytische Scheikunde en Farmaceutische Technologie
Onderzoekers: • DESIRE MASSART
Functionele stabilisatie van T-cel epitopen via conformatio nele verstrakking en isostere vervangingen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het projekt heeft tot doel de minimale aminozuur sequentie van het T-cell epitoop van het Spre S2 oppervlakte eiwit van het Hepatitis B virus te modificeren om de interactie van het peptide met MHC klasse II moleculen en membranen van APC te verhogen en tevens de levensduur in de circulatie te verlengen. Op termijn moet dit kunnen leiden tot een methode voor optimalisatie van synthetische vaccins. Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen • Scheikunde
Onderzoekers: • DIRK TOURWE • PATRICK DE BAETSELIER
Serotonine bindende proteinen : distributie in hersen regio's en perifere weefsels, identiteit en betrokkenheid bij pathologische mechanismen . Vrije Universiteit Brussel Abstract: Fe2+- medieert de binding van serotonine en van catecholaminen tot "serotonin binding proteins" (SBP, 45 & 58 KDa) die o.a. aanwezig zijn in oplosbare ekstrakten van hersenen. Initieel werd vermoed dat SBP verantwoordelijk zouden zijn voor de opstapeling, transport en/of bescherming van monoamines in neuronen, maar onze recente gegevens pleiten echter voor een alternatief mechanisme: nl. Fe2+-gemedieerde oxidatie van deze monoaminen (via vorming van superoxide radikalen) en covalente koppeling van de oxidatieprodukten tot cysteine residus van SBP. Analoge mechanismen werden reeds voorgesteld om de neurotoxiciteit van o.a. 6-hydroxydopamine en 5,6-dihydroxytryptamine te verklaren. Catecholamine- en serotonine- SBP interakties vormen dus een potentieel in vitro model voor monoamine- geassocieerde cytotoxiciteit. We wensen daarom de identiteit van SBP en hun mogelijke betrokkenheid bij verschillende pathologieen grondig te onderzoeken. Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • GEORGES VAUQUELIN
Morfologische analyse van hypofysaire adenomen : rol van de Pit-transcriptiefactoren. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Studie van de morfologische analyse van hypofysaire adenomen. Organisaties: • Farmacologie • Inwendige Geneeskundige Specialiteiten
Onderzoekers: • BRIGITTE VELKENIERS-HOEBANCKX • ELISABETH PETERS
Study of the fate and impact of organic and inorganic polluants in the Costa Rican coastal zone. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Objektieven: 1) een beter inzicht verkrijgen in de faktoren die het lot, de verdeling en impakt regelen van organissche en inorganische polluenten in de kustregio van Costa Rica 2) het ontwikkelen van nuttige normalisatieprocedures voor organische en inorganische vervuilingsmonitoring in tropische regionen 3) het ontwikkelen van akkumulatiemodellen voor organische en inorganische polluenten, in het belang van studies naar de impakt hiervan 4) het verkrijgen van informatie over de toestand van het mariene milieu van Costa Rica door verbeterde managementtechnieken. Organisaties: • Biologie
Onderzoekers: • PHILIP POLK
Development of new methods for safety evaluation of transgenic. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het objektief is de ontwikkeling van analytische en toxicologische methodologieën voor een strategie voor voedselveiligheid van transgene voedselgewassen. Meer specifiek worden methodes ontwikkeld om potentiële secundaire effecten op plantmetabolisme als gevolg van genetische modifikatie van voedselgewassen te ontdekken en om de potentiële allergische kwaliteiten van nieuw-geïntroduceerde proteïnen en aangepaste gewassen te onderzoeken. Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • SONIA BEECKMANS
Collaborative research project of the Lymphoma Vaccine group. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Studies in proefdiermodellen hebben aangetoond dat met behulp van een nieuw adjuvant het mogelijk is om cen syngene anti-tumor respons op te wekken tegen het idiotype van de membraan gebonden immunoglobulines van B cel Iymfomen. These preclinische studies worden verder uitgewerkt. Toch tonen deze studies aan dat een gelijkaardige benadering zou kunnen toegepast worden bij de behandeling van patienten. Dit project beoogt dan ook het 'idiotye vaccinatie' concept uit te werken en the testen bij patienten lijdend aan non-Hodgkin lymfoom. Hierbij zal gebruik gemaakt worden van een zo goed mogelijk gekarakteriseerd vaccin antigen ( GMP geproduceerd idiotype proteine, via gluteraldehyde gekoppeld aan KLH als carrier) dat zal worden toegediend tesamen met een nieuw adjuvant (een water-in-olie emulsie met de immunostimulatoren QS-2 1 en MPL). In een eerste studie zullen 25-30 patienten worden gcvaccineerd. De eindpunten van deze clinische studie zijn de immunogeniciteit (humoraal en cellulair) en potentiele clinische effecten (herval vrije periode en effect op de reductie van de tumor). Indien deze doelstellingen worden bereikt, zal in een meer uitgebreidere studie de clinische effectiviteit van de actieve immunotherapie worden getest. Deze studie veloopt in samenwerking met alle universitaire hematologische centra van België. Het laboratotium van de promotor is het Centrale Laboratorium waar de vaccins worden aangemaakt en de immunologische evaluaties zullen worden uitgevoerd. Organisaties: • Fysiologie
Onderzoekers: • KRISTIAAN THIELEMANS
Lectine-carbohydraat interacties: van structurele studies naar interpretatie in termen van thermodynamische parameters Vrije Universiteit Brussel Abstract: Eiwit-suiker interacties zijn fundamenteel in een heleboel biologische processen. Gebruik makend van een aantal bacteriële plant lectinen als modelsystemen zullen deze principes worden ontrafeld via X-traal kristallografie. deze structurele data zullen dan worden getoetst aan thermodynamische bindingsdata. Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • LODE WYNS • REMY LORIS
Ontwikkeling van geattenueerde Salmonella als antigen presentatie systeem voor orale vaccinatie Vrije Universiteit Brussel Abstract: Recent onderzoek heeft aangetoond dat geattenueerde Salmonella stammen kunnen gebruikt worden als drager voor de productie van recombinante levende vaccins die immuniteit induceren tegen vreemde antigenen van verschillende oorsprong. De immunogeniciteit en stabiliteit van deze vaccinstammen moet echter nog verder verbeterd worden. In dit project worden systemen voor de gereguleerde expressie van vreemde antigenen aan het celoppervlak uitgewerkt met de bedoeling deze problemen op te lossen. ... De mucosale opperv1akten van de darm, de lucht- en de urinewegen zijn voor vele pathogen de eerste plaatsen van actie en invasie naar interne weefsels. Om een effectieve, lokale en systemische beschermende immuniteit te bekomen, moeten niet-parenterale vaccins ontwikkeld worden voor de immunizatie van de mucosale oppetvlaken. Orale immunizatie met vaccins bestaande uit of wel afgedode pathogenen ofwel subeenheid proteïnen als atigenen resulteert meestal in een lage immunologische respons, een gebrek aanbescherming en afwezigheid van een irnmunologisch geheugen.Dit product wil een bijdrage zijn tot de ontwikkeling van veilige en effectieve niet-parenterale geattenueerde levende vaccins. De meeste informatie over mucosale en syslemische immune respons tegen vreemde antigenen werd bekomen gebruik makend van geattenueerde Salmonellae als drager. Reoonbinante vaccins moeten nniet alleen voor de gastheer maar ook voor de omgeving veilig zijn en eenvoudig toe te dienen. Daaom zullen de levende bacterien als drager van een epitoap presentatiesysteem otnwikkelen voor het 1ymfreefsel van de darm. Tijdens dit project zullen we levende geattenueerde Salnonella typhimurium stammen, die de Escherichia coh Fl7 fimbriac met rotavirus epitopen tot expressie brengen, gebruiken om een lokale en systemische immuunresponstegen rotavirus op te wekken. De mogelijk ontwikkeling van een inunuuntolerantie zal nagegaan worden alsook de ontwikkeling van een immuuntespons in andere mucosale weefsels. Indien zo een immuunrespons wordt waargenomen zal getracht worden dit te verbeteren door de juiste antigenen en prcsentatiesystemen te gebruiken. Organisaties: • Biologie
Onderzoekers: • JEAN-PIERRE HERNALSTEENS
Isolatie en karakterisatioe van induceerbare virulentiegenen van Salmonella Vrije Universiteit Brussel Abstract: Genen verantwoordelijk voor de pathogeniciteit van de facultatief intracellulaire bacterie Salmonella zullen geÔsoleerd worden. Recent onderzoek heeft aangetoond dat een aantal virulentiegenen van Salmonella niet constitutief tot expressie komen, maar geÔnduceerd worden bij
contact met de gastheer. Wij zullen ons hierop baseren voor de isolatie van nieuwe virulentiegenen bij Salmonella. RNA zal geextraheerd worden uit Salmonella cellen geisoleerd uit verschillende organen van geinfecteerde proefdieren en de geinduceerde genen zullen afgezonderd worden door "subtractieve cloning". Als alternatief zal mutagenese met transposons die genfusies genereren worden getest. Om specifieke virulentiegenen te identificeren zullen alleen de genen die niet uitgedrukt worden onder standaard groeicondities en die niet in het genoom van de verwante bacterie Escherichia coli voorkomen verder onderzocht worden. Deze zullen door gerichte in vitro mutagenese of door transposon insertie geïnactiveerd worden en de interactie van de resulterende mutanten met hun gastheer zal in detail onderzocht worden. Interessante nieuwe virulentiegenen zullen gesequeneerd worden en verder onderzocht. Dit werk kan bijdragen tot de ontwikkeling van nieuwe diagnostica en vaccins. Organisaties: • Biologie • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • JEAN-PIERRE HERNALSTEENS • HENRI DE GREVE
Moleculaire analyse van 3 mannelijk-specifieke transcripten bekomen via subtractieve cDNA clonering in MELANDRIUM ALBUM L. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Reproduktiebiologie is de laatste jaren uitgegroeid tot een van de belangrijkste onderzoeksdomeinen bij hogere planten. De ontrafeling en moleculaire identificatie van processen en genen die aan de basis liggen van de geslachtsbepaling en eslachtsdifferentiatie zijn niet alleen uit fundamenteel standpunt van belang maar wekken ook de interesse van de lantbreeders. Melandrium species (tweehuizig) werden reeds sinds lange tijd beschouwd als zijnde een modelsysteem voor studies i.v.m. sexdeterminatie en sexdifferentiatie aangezien er een strikte correlatie is tussen de fenotypische sex en de aanwezigheid van X of Y geslachtschromosomen (XX=vrouwelijk XY=mannelijk). Wij hebben recentelijk (zie OZR verslag samenvatting erkzaamheden 1994-199S, in bijlage) aangetoond dat subtractieve cDNA clonering in Melandnum leidt tot de succesvolle isolatie van mannelijk- specifieke transcripten. In totaal werden 226 clonen geïsoleerd die vervolgens verder geclassificeerd werden viaeen PCR/screening approach. In totaal blijven er 76 interessante cbnen over die, op basis van hun expressiepatroon in Norlhern blots, voor verdere analyses in aanmerking komen. Voor 3 van deze clonen werd reeds de "full length" cDNA geisoleerd en werden reeds (vb. CCLS4) of dienen nog verdere analyses (in situ hybridisabe op weefselcoupes, cross-hybridisatie studies, promotor-studies, functionele analysen dm.v. sense en antisense constructen...) uitgevoerd te worden. Organisaties: • Biologie
Onderzoekers: • MICHEL JACOBS
Transfer en expressie van grote DNA-sequenties gekloneerd in Yeast chromosomes via fusie tussen plantprotoplasten en gifferoplasten Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het is de bedocling een modclsysteem te ontwikkelen dat toelaat ornvangrijke DNA- sequenties over te dragen naar en tot expressie le brengen in hogere planten. In een eerste fase hebben we aangetoond dat somatische hybridisatie tussen plantprotoplasten en gistsferoplasten voozien van YAC-kloon. een mogeliik systeern was orn DNA over te dragen . Er werden reeds fusies met een kanamycineresistentie ingebouwd in de YAC-kloon. uitgevoerd en transforrranten werden geregenereerd. Een aantal F1- nakomelirgen bevatten de volledigc YAC-kloon F2 en backcrosses moeten nog verder gekarakteriseerd worden. We hebbcn somatische hybridisatie ook aangewend om te pogen nitraatreductase deficientie le complementeren. Hiertoe werden nitraatreductasse deficiente protoplasten van N plumbaginifolia gefusioneerd met sferoplasten waarin een YAC-kloon voorkomt die het nia-gen van maïs bevat. Analyses vergelijkbaar met deze uitgevoerd voor de Nptll YAC-kloon zullen gebeuren en het expressieniveau van het overgedragen nia-gen zal bestudeerd worden. Tenslotte willen we een alternatieve methode uittesten orn YAC-kknen over te dragen naar plantencellen narnelijk 'direct gene transfer' van gezuiverd en geamplificeerd YAC-DNA. Deze technologie zal kunnen aangewend worden voor een aantal toepassingen: YAC positionele klonering identificatie van volledige promotoren- met alle elementen. nodig voor expressie identificatie van gendichtheid en organisatie in een domein van het plantgenoom. Organisaties: • Biologie
Onderzoekers: • MICHEL JACOBS
Onderzoeksaktiviteiten in het domein van de plantengenetica plantenfysiologie en genetische virologie Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het projekt'omvat de'verbetering van de klirnatisatieinifrastruktuur-van de serre,waarvan door hogergenoemde eenheden gebruik wordt gemaakt bij een groot aantal projekten (zie. bijlage). Hierbij is het noodzakelijk dat de kweek van de planten. kan gebeuren binnen gekontroleerde temperatuurgrenzen. Daarom dient een minimum.aantal.kompartimenten voorzien te worden van een degelijke klimaatregelaar (koeling is.absoluut noodzakelijk tijdens de zomermaanden). Daarnaast wordt een algemene koeling van de serre voorzien d.m.v. uitwendige waterverstuiving die moet beletten dat in de niet geklimatiseerde delen de temperatuur oploopt tot extreme waarden (> 50° C die elk praktisch gebruik onmogelijk maken. Verder wordt eveneens een budget werking voorzien, nodig voor onderhoud en/ofvervanging van bestaande verlichtingsonderdelen en klimaatregelaar. Hogergenoemde,infrastruktuuraanpassingen kunnen onmogelijk financieel worden gedragen door deze eenheden. Daarom wordt een beroep gedaan op subsidiering via OZR- en SF-gelden. Organisaties: • Biologie
Onderzoekers: • JEAN-PIERRE HERNALSTEENS • MICHEL JACOBS • Kristiaan DEMEYER
Interactie tussen GH1 of GH5 en DNA cruciforms Vrije Universiteit Brussel Abstract: Cruciform DNA structuren en het linkshandige Z-DNA zijn frequent voorkomende niet-B-DNA structuren waarvan het lgemeen/aanvaard wordt dat ze een functionele rol spelen respectievelijk in DNA recombinatie en transcriptie regulatie. De manier waarop ze die rol vervullen is echter nog speculatief. Aangezien deze niet-B-DNA structuren niet verpakt worden met oktameerhistonen in nucleosomen worden ze uitsluitend gevormd en teruggevonden in het linker DNA (=DNA tussen de nucleosomen). We slaagden erin om in nucleoprotein gel electrophorese het bestaan aan te tonen van specifieke interacties met een hoge affiniteit tussen het globulaire gedeelte van H1 of H5 en cruciform DNA structuren. We wensen de structuur van deze specifieke complexen te analyseren met de standaard 'footprinting' technieken om deze kennis over te dragen naar de chromatosoom structuur of om een beter inzicht te krijgen in de functionele rol van cruciform DNA. Organisaties:
• Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • LODE WYNS
Ontwikkeling van een gebruiksvriendelijke methodologie ten behoeve van de milieu-effectrapportage betreffende beleidsvoornemens, plannen en programma's rekening houdende met de juridische en wetenschappelijke randvoorwaarden. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het doel van dit project is het ontwikkelen van een gebruiksvriendelijke methodologie ten behoeve van de m.e.r. betreffende beleidsvoornemens, plannenen programma's voor Vlaanderen, rekening houdend met de juridische en wetenschappelijke randvoorwaarden. Dit kan gebeuren door het opstellen van een handleiding met algemene en specifieke richtlijnen voor deze activiteiten.Daarbij zal worden uitgegaan van de vijffundamentele stappen die kunnen worden onderscheiden in de m.e.r.-procedure:screening,scoping, opstellen van het MER, participatie en kwaliteitscontrole. Het doel is binnen elk van deze stappen een gebruiksvriendelijke werkwijze te ontwikkelen. Organisaties: • Menselijke Ecologie
Onderzoekers: • David PROOT • LUC HENS
Dosisgerelateerd effect van radiotherapeutische contact-irradiatie op de destructie en regeneratie van lymfevaten en microcirculatie bij de muis Vrije Universiteit Brussel Abstract: Radiotherapie bij oncologische aandoeningen kan aanleiding geven tot destructie van subcutane en/of diepe lymfecollectoren en zodoende een secundair oedeem tot gevolg hebben. Deze studie wil op een in het laboratorium ontwikkeld diermodel, nl. de subcutane lymfevaten van de muds in vivo, de structureel-morfologische veranderingen bestuderen van de lymfevaten en microcirculatie bij contactirradities van verschillende dosis. Deze studie zal gebeuren in samenwerking met de eenheden radiotherapie en dermatologie van de factulteit geneeskunde VUB. Via transilluminatiemicroscopie zal het stralingseffect op de destructie en de regenatie van lymfevaten worden geanalyseerd. Deze onderzoeksmethodologie is een in het laboratorium ontwikkelde en goed gestandaardiseerde procedure gebaseerd op morfologische parameters: via injectie van een vitale kleurstof in een inguinaal lymfeganglion kunnen inguino-axillaire lymfecollectoren zichtbaar worden gemaakt en fotografisch en videoscopisch worden geregistreerd. Groepen van 15 NMRI-muizen zullen op verschillende tigdstippen na irradiatie, gaande tot 3 maanden, worden onderzocht. Organisaties: • Motorische Revalidatie en Kinesitherapie • Inwendige Geneeskundige Specialiteiten • Biomedische Statistiek en Informatica
Onderzoekers: • PIERRE LIEVENS • GUY STORME • DIANE ROSEEUW
Neuropsychiologisch onderzoek in medische settings Vrije Universiteit Brussel Abstract: Doel van deze studie is een reeks onderzoekingen uit te voeren op neuropsychologisch gebied binnen relevante medische settings. Daartoe behoren en werden reeds oggezet de studie van cognitieve dysfuncties bij volgende patiëntenpopulaties1 ademhalingsstoornissen bi; kinderen en volwassenen2 patiënten met het chronisch vermoeidheidssynddroom3 diabetes patiënten die een experimentele hypoglycemie ondergaan Steeds worden de effecten van respectievelijk zuurstof en glucose toevoer naar de hersenen bestudeerd. De basishypothese is dat de minimale, maar chronische effecter naar de hersenen toe, hun weerslag vinden in het gedrag, nl in de cognitieve functies. Organisaties: • Cognitieve en Fysiologische Psychologie
Onderzoekers: • RAYMOND CLUYDTS
Menselijke geheugen consolidatie onderzocht met amfetamine Vrije Universiteit Brussel Abstract: In een reeks experimenten met herinnerings-en herlenningstesten bij mensen werd vastgesteld dat amfetamine het konsolidatieproces verbetert.Bij herinnering werd een positieve effekt signifikant een uur na het leren en bleef nog minstens 3 dagen aanwezig.Bij herkenning werd het positieve effect in eerste instantie pas terug gevonden een week na het leren.Door aanpassing van de moeilijkheidsgraad van de taak werd het positieve effekt onmiddelijk na het leren gevonden.Om deze onverwachte verschillen tussen herinnering en herkenning te bevestigen en te begrijpen worden een aantal experimenten gepland, waarbij de wijze van terug oproepen ( herinneren of herkennen) van de gekonsolideerde informatie, binnen proefpersonen wordt gevarieerd. Organisaties: • Cognitieve en Fysiologische Psychologie
Onderzoekers: • RAYMOND CLUYDTS
Onderzoek van de invloed van orale creatine toediening op de fysieke prestaties in een vegetarische en een niet vegetarische populatie. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De mening ,bevindingen en besluiten in voorafgaand onderzoek betreffende de invloed van creatine toediening op fysieke prestaties is niet eensluidend.Sommige auteurs vonden verhoogde prestaties na orale toediening (Greenhaff et al.,1993;Balsom et al.,1995) terwijl andere geen effect konden aantonen(Cooke et al.,1995).Onderzoeksprotocols bestaande uit verschillende kortdurende maximale inspanningen lijken de beste manier om het effect van creatine toediening te onderzoeken daar dergelijk protocol toelaat om het effect van de verhoogde creatine en fosfocreatine spiegels na te gaan maar tevens de invloed op de hersynthese van fosfocreatine tijdens recuperatie intervals te onderzoeken(Greenhaff et al. 1994) Andere studies tonen aan dat personen die een vegetarische levensstijl hebben, lagere serum creatine spiegels hebben (Delange et al.,1989). Echter, de lagere inname blijkt niet altijd te resulteren in lagere creatine concentraties in de spierweefsels (Harris et al.,1992)Het aantal personen die er een vegetarische levensstijl op na houden blijkt toe te nemen,dit zowel voor sporters als niet sporters (Donovan,1995) Het doel van de studie is om na te gaan of creatine toediening de kracht output en de spier vermoeidheid kan beïnvloeden in een vegetarische maar tevens in een niet vegetarische populatie en om na te gaan of de maximale excentrische en concentrische kracht lager is bij vegetariërs(te wijten aan een verondersteld tekort aan creatine) vergeleken met niet vegetariërs.
Organisaties: • Experimentele Anatomie • Menselijke Fysiologie en Algemene Biologische Scheikunde • Biometrie en Biomechanica
Onderzoekers: • MARCEL HEBBELINCK • ANDRE BAREL • JAN PIETER CLARYS
Invloed van leeftijd op automatische en verwachtingsmechanismen bij volgorde effecten in seriele reaktietijdtaken Vrije Universiteit Brussel Abstract: Twee processen blijken verantwoordelijk te zijn voor het optreden van volgorde effekten in seriële RT-taken,namelijk automatische facilitatie en subjektieve verwachting.Beide processen zijn onbewust.Bij ouderen neemt de automatische facilitatie af,terwijl verwachtingeffekten ongeveer even sterk blijven,en zelfs iets sterker zijn dan bij jongeren.In dit vervolgonderzoek gaan we na wat de relatie is tussen deze volgorde effekten en impliciete leereffekten in seriële RT-taken.Indien de leereffekten gebaseerd zijn op verwachtingsprocessen, dan voorspellen we een verzwakking van het impliciete leren metleeftijd. De resultaten van dit onderzoek zouden interessante informatie kunnen opleveren in verband met geheugenstoornissen bij Alzheimer patiënten, waarvan men heeft vastgesteld dat zij op dezelfde manier impliciet leren dan normale volwassenen,terwijl expliciete leertaken sterk gestoord worden.Het doel van het huidig onderzoek is het identificeren van de processen die impliciete leereffecten veroorzaken in seriële keuze reactietijd(RT)-taken. Automatische facilitatie en subjectieve verwachting zijn de mechanismen, die bij manipulatie van het respons-stimulus interval, verantwoordelijk zijn voor volgorde effecten in keuze RT taken. Vroeger onderzoek toonde aan dat bij ouderen -vergeleken met jong volwassenen- automatische facilitatie afneemt, terwijl verwachtingseffecten minstens even sterk blijven. Indien impliciete leereffecten gebaseerd zijn op automatische processen, dan kunnen we een afname in impliciet leren met de leeftijd voorspellen. Zijn ze echter gebaseerd op verwachting, dan zou leeftijd weinig invloed mogen hebben. Eens we het proces dat aan de basis van het leereffect ligt kennen, zal nagegaan worden in welk stadium van de informatieverwerking het dient gelocaliseerd te worden. Hier sluiten we aan bij een in de literatuur hernieuwde belangstelling voor de mentale chronometrie van oefeneffecten en repetitie effecten die vermoedelijk een rol spelen in lange termijn leereffecten. Bovendien zou deze aanpak een verklaring kunnen geven voor het feit dat, in tegenstelling tot expliciet leren, impliciet leren gespaard blijft bij personen met cognitieve deficieten ten gevolge van neurobiologische aandoeningen, zoals hersenletsels en dementie van het Alzheimer type. Organisaties: • Cognitieve en Fysiologische Psychologie
Onderzoekers: • RAYMOND CLUYDTS
Farmacologische karakterisatie van imidazoline receptoren in post-mortem menselijk hersenweefsel en andere species. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Recent ondenoek heeft aangetoond dat bepaalde a2-adrenerge agonisten en antagonisten via hun imidazoline structuur kunnen binden op een niet-adrenerge bindingssite. Deze sites werden imidazoline receptoren genoemd en ondergebracht in 2 groepen: de I, en 12 receptoren. De rol van de I, receptoren in de bloeddruk homeostase is wel gedocumenteerd en de antihypertensieve werking van Il liganden zoals clonidine, rilmenidine en moxonidine is in verschillende klinische trials bevestigd. De rol van de I2 receptoren alsook hun relatie tot de I, receptoren blijft tot op heden onduidelijk. Het doel van ons project is de relatie tussen beide bindingssites op te helderen en de I2 receptoren verder te investigeren alsvolgt: a. diepgaande farmacologische karacterisatie van beide receptoren dmv radioligand bindingstechnieken in post-mortem menselijk striataal weefsel (competities met ongemerkte liganden, saturatie, kinetische studies bij verschillende ncubatietemperaturen). b. vergelijken van bindingskarakteristieken van menselijke striatale receptoren met andere hersenregio's (wat ons informatie kan leveren over hun mogelijke functie). c. opsporen van interspecies verschillen via radioligand binding op muis, rat, kalf en konijn Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen • Inwendige Geneeskundige Specialiteiten
Onderzoekers: • GEORGES VAUQUELIN • Anja FLAMEZ
Catalytisch mechanisme van aspartaat transcarbamylase AT(ase) : energetische bijdrage en functionele wisselwerkingen tussen actieve site residu's in het R vorm enzym Vrije Universiteit Brussel Abstract: Aspartaat transcarbamylase (ATCase) catalyseert de eerste reactie van de pyrimidine biosynthese : de carbamylatie van de amino-groep van aspartaat door carbamylfosfaat.Het ATCase van E. coli (E.C 2.1.3.2) is een allosterisch enzym dat verschillende types wisselwerkingen tussen catalytische en regulatorische subeenheden vertoont. Dit enzym ondergaat veel van de conformationele herschikkingen die met de activiteit en met de regulatie van proteinen samengaan. Deze modificaties van 3aire en 4aire structuur zijn verbonden met cooperativiteit en allosterie. Deze verschillende signalen worden geintegreerd op het niveau van de catalytische site waardoor zowel de affiniteit van de site voor het substraat aspartaat als de catalytische activiteit gemoduleerd worden. Onze doelen zijn : -1. de biidraqe van actieve site residu's tot substraatsbindinq en tot catalyse in termen van enerqie van interactie te bepalen en de functionele wisselwerkinqen tussen de betrokkene residu's te analyseren. -2. de mechanismen van de requlatie door de effectoren in detail te ontrafelen, en meer in het biizonder de enzym-substraatinteracties in de catalytische site die door de requlatorische signalen qetroffen worden te identificeren. Functionele wisselwerkingen tussen catalytische residu's zullen geanalyseerd worden door de kinetiek van enkelsubstitutie mutanten en corresponderende dubbele en driedubbele mutanten in dubbele of driedubbele mutantecyclussen volgens het formalisme van Horowitz en Fersht (J. Mol. Biol. 214, 613-617, lqqn~ te verqeliiken Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • RAYMOND CUNIN
Landschapsecologische kartering op gemeentelijk niveau Vrije Universiteit Brussel Abstract: Voor plan- en besluitvorming inzake natuuraspecten bestaat er in Vlaanderen geen methodologie. De kaarten die voor atuurbehoud tot op heden aangewend worden zijn te globaal, bezitten een inadequate schaal en zijn vaak niet recent genoeg. Vandaar de nood aan de opstelling van een methodologie waarmee objectieve evaluaties kunnen gerealiseerd worden. Deze methodologie omvat het opstellen van een databank en een serie kaarten waarmee de betekenis en de gevoeligheid van de landschapsecologische eenheden voor een bepaald type ingreep aangegeven wordt. Hieruit vloeit voort dat ook wetsbaarheden welke een combinatie zijn van de gevoeligheid en natuurbetekenis bepaald kunnen worden. Organisaties: • Biologie
Onderzoekers: • NICO KOEDAM • STEVEN STRUYF
Verderzetting van het Vlaams Aktieprogramma Biotechnologie "Centra voor Ontluikende Technologie" Vrije Universiteit Brussel Abstract: Biotechnologisch onderzoek in het kader van het VlAB 'Centra voor Ontluikende Technologie'. Organisaties: • Algemene Biologie • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • LODE WYNS • PATRICK DE BAETSELIER
Verderzetting van het Vlaams Aktieprogramma Biotechnologie 'Centra voor Ontluikende Technologie'. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Biotechnologisch onderzoek in het kader van het VlAB 'Centra voor Ontluikende Technologie'. Organisaties: • Algemene Biologie • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • RAYMOND HAMERS • PATRICK DE BAETSELIER
Manipuleren van stresstolerantie van maïs. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Studie van de manipulatie van stesstolerantie van maïs. Organisaties: • Eenheid Biofysica
Onderzoekers: • CHRISTIAAN SYBESMA
Verrderzetting van het Vlaams Aktieprogramma Biotechnologie 'Centra voor Ontluikende Technologie' Vrije Universiteit Brussel Abstract: Biotechnologisch onderzoek in het kader van het VlAB 'Centra voor Ontluikende Technologie'. Organisaties: • Algemene Biologie • Cellulaire Immunologie • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • RAYMOND HAMERS • LODE WYNS • PATRICK DE BAETSELIER
Toepassing van Fuzzy Logic in geautomatiseerde controle-systemen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De klassieke manier van process controle bestaat in het aanwenden van lineaire controllers, zoals PID, LQG enz. Lineaire controle schemas steunen op de mogelijkheid dat de te sturen processen gelinearizeerd kunnen worden in hun parameters rond een zeker werkingspunt. De gebezigde controller moet dan wel robust zijn t.o.v. alle niet lineariteiten en fouten in de modelparameters. Dit is meestal enkel gegarandeerd in de onmiddellijke nabijheid van het instelpunt, waarbij slechts kleine afwijkingen toegestaan worden. Het doel van dit project bestaat erin een vergelijkende studie door te voeren rond de controle strategieen. Hiertoe werd een proefopstelling gerealizeerd die zowel de omgekeerde als rechstreekse slinger laat sturen. Een dergelijke opstelling wordt wereldwijd aangewend als benchmark voor de vergelijking van controle technieken. Niet enkel zullen lineaire, maar ook niet-lineaire controllers, zoals Fuzzy Control, neurale netwerken e.a. bestudeerd worden. Organisaties: • Elektriciteit
Onderzoekers: • LEO VAN BIESEN
Intramoleculaire signaaltransmissie: protein engineering aanpak voor de studie van de allosterische regulatie van een familie bacteriele aspartaattranscarbamylasen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het Theiler's murine encephalomyelitis virus is een picornavirus dat de muis als natuurlijke gastheer heeft. Er bestaan twee subtypes van het TMEV die elk een verschillende pathologie induceren inhet centrale zenuwstelsel. Enerzijds heeft men het demyelinierdende subtype dat een persistente infectie van het CZS veroorzaakt en anderzijds heeft men het neurovirulente subtype dat niet persisteert in het CZS. Onze hypothese is dat het vermogen om al dan niet te persisteren in het CZS, aan de basis ligt van het verschillend pathogeen karakter van beide subtypes en dat de demyelinisatie die enkel wordt waargenomen bij de demyeliniserende stammen een gevolg is van de virale persistentie. Hoe de demyeliniserende varianten van het TMEV kunnen persisteren is nog onbekend, maar zowel virale als gastheer factoren dragen hier waarschijnlijk toe bij. Deze studie heeft tot doel inzicht te verwerven in virale en cellulaire factoren die bijdragen tot persistentie door de replicatie va beide relevant kunnen zijn voor andere persistente virussens. Omdat onze onderzoeksgroep uitgebreide ervaring heeft inzake de replicatie van een ander picornavirus, nl. het poliovirus, is de nodige infrastructuur en know-how aanwezig om dit project aan te vatten. Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • RAYMOND CUNIN
Glomerulosclerosis invloed van reactieve zuurstof intermediairen op de bindweefselsynthese in glomeruli en mesangiale cellen bij de rat.
Vrije Universiteit Brussel Abstract: Elke nieraandoening wordt gekenmerkt door een progressieve achteruitgang van denierfunctie en is gecorreleerd met een toenemende graad van sclerose ter hoogte van de glomeruli. Glomerulosclerose wordt gekenmerkt door een overmatige productie van bindweefsel door de mesangiale cellen, een proces dat beinvloed wordt door diverse cytokines. In het 5/6 nefrectomie-model stijgt de synthese van waterstofperoxide en ontstaat er sclerose. Wij wensen het verband tussen beide fenomenen te bestuderen en de invloed van cytokines na te gaan. Wij zullen dit onderzoek verrichten in geisoleerde glomeruli van normale en pathologische nieren, en in primaire en secundaire culturen van mesangiale cellen afkomstig van normale en van 5/6-genefrectomieerde ratten. Organisaties: • Anatomie
Onderzoekers: • PIERRE CASTELEYN
'kredieten aan navorsers' Vrije Universiteit Brussel Abstract: 'kredieten aan navorsers' Organisaties: • Experimentele Anatomie
Onderzoekers: • JAN PIETER CLARYS
'Matching Funds' voor EC progr. ERBCHRXCT940437 "Study of the immuno-biology of Multiple Myeloma : a multidisciplinary approach". Vrije Universiteit Brussel Abstract: In Januari 1993 werd het project "Study of the immuno-biology of Multiple Myeloma: a multidisciplinary approach.", met Prof. Ben Van Camp als coordinator, ingediend in het kader van het Human Capital and Mobility programme (bijlage 1). Bij het toekennen van dit project werd de dienst Hematologie-lmmunologie (HEIM) van de VUB erkend als knooppunt in een pan-Europees myeloomnetwerk dat de naam European Myeloma Research Network (EMRN) kreeg (bijlage 2). De taak van dit coordinerend centrum bestaat voornamelijk uit: het beheer van de administratieve en logistieke materies, zoals het organiseren van workshops en regelmatige vergaderingen, het creëren en onderhouden van communicatielijnen tussen de participerende groepen van de geconcerteerde actie, budgetcontrole en uitwerking van rapporten en nieuwsbrieven. het centraliseren en inventarieren van wetenschappelijke materialen (cellijnen, antilichamen, primers, ...) en het zorgen voor de distributie ervan. Het standardiseren van wetenschappelijke protocols en de distributie ervan. het bijdragen tot de technologische en wetenschappelijke kritische massa. Dit gebeurt door eigen onderzoek op een deelaspect van het programma en door het begeleiden van medewerkers in het netwerk bij het verwerven van nieuwe vaardigheden . Organisaties: • Immunologie en Microbiologie
Onderzoekers: • BENJAMIN VAN CAMP
'kredieten aan navorsers' Vrije Universiteit Brussel Abstract: -jaarlijks budget voor research Organisaties: • Farmaceutische Biotechnologie en Moleculaire Biologie
Onderzoekers: • BARTHOLOMEUS ROMBAUT
Moleculaire basis en optimalisatie van de radiosensibilisering van hypoxische cellen door stikstof-oxyde radicalen. Rol van induceerbare stikstof-oxyde synthetase in de fixatie van stralings-geinduceerde DNA schade Vrije Universiteit Brussel Abstract: Door hypoxie geïnduceerde radioresistentie is één van de belangrijkste problemen in de radiotherapautische behandeling van kwaadaardige tumoren. Wij ontwikkelden recent een eenvoudig in vitro model voor metabool geinduceerde hypoxie, en konden hierïnee een belangrijk radiosensiterend effect aantonen van natrium nitroprusside, een NO-radicaal vrijstellend product actueel reeds in klinisch gebruik als antihypertensivum. Het hier voorgestelde project is een directe extensie van deze bevinding. De bedoeling is om na te gaan of endogeen geproduceerd NO als radiosensitizer kan toegepast worden. Het is bekend dat het enzyme iNOS (inducible Nitric Oxide Synthase) in endotoxine/cytokine geactiveerde macrofagen NO kan produceren in hoeveelheden die voldoende zijn om radiosensitering te bekomen. iNOS is ook aangetoond in sommige types kwaadaardige tumoren, bvb. van de hersenen. We speculeren dat ook hier, mits correcte stimulatie, voldoende hoeveelheden NO kunnen worden geproduceerd om radiosensitering te veroorzaken. In een eerste stap zal worden nagegaan of transfectie met iNOS in tumorale cellen radiosensitering kan veroorzaken, en of dit effect kan worden versterkt door No3-hydroxy-L-arginine, een reeds gedeeltelijk geoxideerd substraat voor iNOS. Eveneens zal worden nagegaan op welke manier iNOS activatie het beste kan worden bekomen met het gebruik van tumor necrose factor a en interferon Y "en of HePC mogelijk eveneens een iNOS activatie kan induceren. We toonden reeds eerder een radiosensiterend effect van HePC aan, en het werd ook aangetoond dat iNOS wellicht wordt teruggeregeld door proteine kinase C, waarop HePC aangrijpt. NOgemedieerde radiosensitering zou een nieuween veelbelovenae aanpak van hypoxische radioresistentie kunnen betekenen. Organisaties: • Biomedische Statistiek en Informatica
Onderzoekers: • GUY STORME
Studie van het renale dopaminerge systeem bij type I en type II diabetes mellitus Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het is bekend dat diabetespatiënten een verhoogde lichaamsinhoud van natrium vertonen en dat een gestoorde natrium excretie bestaat na orale of intraveneuze zoutbelasting. De oorzaak van deze verstoring is ongekend maar speelt mogelijk een rol in de ontwikkeling van arteriële hypertensie. Anderzijds werd beschreven dat renaal dopamine, via interactie met tubulaire Dl receptoren, een duidelijk natriuretisch effect veroorzaakt. Het doel van deze studie is na te gaan of bij type 1 en type 2 diabetespatiënten, zowel in basale als in dynamische test condities (lage dosis dopamine infuus, zoutinfuus) het renale dopaminerge systeem op een normale wijze functioneert ten einde na te gaan of een dysfunctie van dit systeem een mogelijke verklaring van de toegenomen zoutretentie bij diabetes patiënten kan verklaren. Organisaties: • Inwendige Geneeskundige Specialiteiten
Onderzoekers:
• Olga SEGERS
Het mechanisme van en de bescherming tegen oxidatieve strees in hogere planten. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het onderzoek naar de bescherming tegen oxidatieve stress in mais en tabak zal worden voortgezet. A. Tabak: We zullen catalaseonderproducerende planten, en glutathion-peroxidase-overproducerende planten testen voor oxidatieve stress tolerantie. De stress zal worden aangelegd in bladschijfjes, en vooral op het niveau van de hele plant. Bladschijfjes zullen worden behandeld met methylviologeen of aminotriazol zoals beschreven in het huidige en vorige jaar-verslag; hele planten zullen worden blootgesteld aan verhoogde zoutgehaltes of lage temperaturen, en in hydroponische cultuur aan K- of Mg-deficientie. Stress-tolerantie wordt bepaald aan de hand van de door de stress geïnduceerde schade. Biezondere aandacht zal besteed worden aan de 'herstel-fase' na het stopzetten van de stress. Onderzocht zal worden of vorming van waterstofperoxide in de bladen een goede maat is voor licht-geïnduceerde oxidatieve stress, zowel in bladschijfjes-assays als op het niveau van de hele plant. B. Mais: De nieuwe MnSOD-overproducerende lijnen zullen worden onderzocht op koude-tolerantie, door meting van de groeisnelheid. De FeSOD-overprodu-cerende lijnen zullen eerst worden onderzocht op MV-tolerantie, ter vergelijking met MnSOD-over-producerende planten, en daarna op koude-tolerantie. Bij gebleken geschiktheid zullen waterstof-peroxide gehaltes in planten gekweekt bij lage temperaturen bepaald worden als maat voor oxidatieve stress. Organisaties: • Natuurkunde
Onderzoekers: • LUIT SLOOTEN
Moleculaire elementen in de pathogenese en progressie van humaan ovarium kanker : analyse van specifieke genen met tumor suppressor activiteit en identificatie van nieuwe relevante genen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Moleculaire elementen in de pathogenese en progressie van humaan ovarium kanker. Organisaties: • Centrum Medische Genetica • Farmacologie • Medische Beeldvorming en Fysische Wetenschappen
Onderzoekers: • INGEBORG LIEBAERS • ELISABETH PETERS • JACQUES DE GREVE
Onderzoek van de invloed van orale creatine toediening op de fysieke prestaties in een vegetarische en een niet vegetarische populatie. Vrije Universiteit Brussel Abstract: -De invloed van de toediening van orale creatine wordt nagegaan vie het gebruik van een isokinetische dynamometer bij een vegetarische en niet vegetarische populatie Organisaties: • Experimentele Anatomie • Biometrie en Biomechanica
Onderzoekers: • MARCEL HEBBELINCK • EVERT ZINZEN • PETER CLARYS
Moleculaire-genetische studie van pyruvaat dehydrogenaseE1a degficientie en van defecten in het mitochondriaal DNA. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Moleculaire-genetische studie van pyruvaat dehydrogenase-E1alfa deficiëntie en van effecten in het mitochondriaal DNA. Organisaties: • Centrum Medische Genetica • Embryologie en Menselijke Genetica • Pediatrie
Onderzoekers: • WILLY LISSENS • SARA SENECA • INGEBORG LIEBAERS • LINDA DE MEIRLEIR
Quantitatieve kulturen van PSB-stalen bij COPD-patienten buiten en gedurende een exacerbatie Vrije Universiteit Brussel Abstract: Fiberbronchoscopie met bronchoalveolaire lavage (BAL) wordt meer en meer gebruik in de diagnose en fysiopathologisch onderzoek van verscheidene long- en luchtweg aandoeningen. Hoewel in principe een eenvoudige techniek (injectie van een hoeveelheid vocht in een bronchus, en aspiratie van het spoelvocht voor analyse), blijkt er in de praktijk een enorm gebrek aan standaardisatie te bestaan, zodat vergelijking van resultaten van diverse centra zeer moeilijk zijn. Dit behelst zowel de technische uitvoeringsaspecten van BAL (lichaamshouding, hoeveelheid vocht, injectiedruk en -snelheid, wachttijd, inspiratiedruk, opvang spoelvocht, ...), als de analyse van het spoelvocht (cellulaire en biochemische processing, bepaling van "epithelial lining fluid volume", ...). Het is daarom onze bedoeling om, d.m.v. een diermodel, al deze parameters te onderzoeken, en aldus een optimalisatie ven de BAL techniek te realiseren. Organisaties: • Fysiologie
Onderzoekers: • KRISTIAAN THIELEMANS • WALTER VINCKEN
Studie van recessieve genen ter hoogte van de p-arm van chromosoom 1 in vrouwelike tumoren Vrije Universiteit Brussel Abstract: Tumor specifieke (cyto-)genetische deleties of verlies van heterozygositeit (OOH) waargenomen in verschillende premaligneen maligne lesies bij de mens wijzen op de aanwezigheid van suppressor- en/of mutatorgenen op de p-arm van chromosoom 1(meer bepaald lp36). Dit project beoogt de verfijnde identificatie en localisatie van deze recessieve allelen inendometrium carcinoma's van de uterus door middel van comparative genomic hybridization, primed in situ hybridization en loss ofheterozygosity.
Organisaties: • Cellulaire Genetica • Pathologische Anatomie • Biologie
Onderzoekers: • INGE HAUSPIE • MICHELINE VOLDERS • CLAIRE BOURGAIN
Opzoekingen op het stuk van de aflevering van toelatingen van bestrijdingsmiddelen voor niet-landbouwkundig gebruik (biociden) - derde faze Vrije Universiteit Brussel Abstract: Research in het domein toepasselijk op het stuk van de aflevering van toelatingen van bestrijdingsmiddelen voor niet-landbouwkundig gebruik (biociden) - derde faze Organisaties: • Farmaceutische en Farmacologische Wetenschappen
Onderzoekers: • VERA ROGIERS
Struktuur- en dynamicastudie van biologische, bioorganische en metaal(bio)organische verbindingen door multidimensionele, gradient-ondersteunde hoge resolutie nucleaire magnetische resonantie. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Implementatie, oppuntstelling en ontwikkeling van multidimensionele homonukleaire en heteronukleaire NMR-technieken, met gebruik van gradiëntpulsen in het kader van conformatie-, struktuur- en dynamika-onderzoek of biologische en bio-organische verbindingen zoals peptiden, suiker- en metaalbindende proteïnen, tinhoudende bio-organische derivaten, alsook de studie van metabolische processen in de glycolyse (diercellen) en het proteïnemetabolisme (plantengenetica). Organisaties: • Hoge Resolutie NMR Centrum • Scheikunde
Onderzoekers: • RUDOLPH WILLEM • MONIQUE BIESEMANS
Multidimensionele proteine-NMR : studies van lectine-carbohydraatinteracties en van de hapteenbinding in een-domein antistoffen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Projekt dat zich tot doel stelt de structuur en de functie te onderzoeken van eiwitten in twee belangrijke gebieden van de proteine-chemie: suiker bindende lectines en één-domein antilichamen. De structuren worden onderzocht in waterige oplossing door gradient gepulste multidimensionele NMR, ondersteund door moleculaire modelling. Lectines zijn belangrijk in de immune antifungale respons van planten, terwijl één domein-antilichamen recent ontdekt werden in zoogdieren (camelidae) en belangrijke toepassingsmogelijkheden vertonen in de biotechnologie. De mechanismen van de functie van deze eiweitten blijft in ruime mate te ontrafelen. Het projekt wordt thans uitgebreid in het kader van een geconcerteerde aktie en een interuniversitair attraktiepoolprojekt tot andere systemen, waaronder een arsenaat bindend eiwit.Dit project, datL in nauwe samenwerking met de eenheden ULTR en ALBI van de VUB zal plaats vinden, stelt zich tot doel de struktuur in oplossing van praktisch belangrijke eiwiltten op te helderen, door toepassing en oppuntstelling van multidimensionele, homo- and heteronucleaire, gradient-ondersteunde NMR technieken. Twee vraagstukken zullen aangeroerd worden. Enerzijds, zal de struktuur van een aantal lectines onderzocht worden. Lectines zijn kleine proteïnes zonder enzymatische aktiviteit die carbohydraten binden en een rol spelen in de antifungale respons van planten. Hun conformaties, interacties met verschillende types van solvatatiewater en binding met carbohydraten, van belang in de farmacodynamiek, dienen opgehelderd in omstandigheden die zo goed mogelijk het intracellulair medium nabootsen. De door NMR te onderzoeken lectines zijn afkomstig van Urtica Dioica en Amaranthus Caudatus. Anderzijds zullen de strucluureigenschappen van één-domein antistoffen onderzocht worden. Zij zijn van belang in biotechnologische toepassingen, vooral in strategieën die vereenvoudiging van hun genetische expressie in bacterieën nastreven. De NMR-studies zullen uitgevoerd worden met 13C en 15N aangerijkte één-domein antistoffen afkomstig van zoogdieren. De concrete vraagstukken die onderzocht zullen worden zijn: 1. de 3D structuur van hun VH domeinen, teneinde hun waterstructuur en de dynamica van hun CDR loops te karakteriscren; 2. een ligand bindingsanalyse met enkele haptenen of gedetermineerde peptide-epitopen uit het lysozyme modelsysteem. 3. de conformalie van de hinge peptiden, hetzij geïsoleerd of deel uitmakende van een groter VH-CH2 construct. Organisaties: • Hoge Resolutie NMR Centrum • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • RUDOLPH WILLEM • LODE WYNS
Genetische diversiteit van wilg, eik en Europese zwarte populier t.b.v. natuurontwikkeling (BG/17/1995) Vrije Universiteit Brussel Abstract: Een inleidend onderzoek naar de genetische diversiteit van inheemse boomsoorten wordt verricht d.m.v. enzyme-electroforese en DNApolymorfisme (RAPD). Het bepalen van de hoeveelheid, aard en verdeling van de genetische diversiteit moet toelaten prioriteiten te stellen bij heraanplantingen. Het doel is een dynamische vorm van genenbehoud te ontwikkelen. Organisaties: • Biologie
Onderzoekers: • LUDWIG TRIEST
Integration of environmental issues and health aspects in normalisation of food products / Mogelijkheid tot integratie van milieu- en gezondheidsaspecten in de normering van voedingsprodukten. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het door de VITO, de VUB en COOVI voorgestelde project heeft als hoofddoel een uitgebreide inventaris te maken van de huidige stand van zaken van kennis omtrent milieu- en gezondheisaspecten verbonden aan de voedingssector. De aandachtspunten hierbij zijn : regelgeving en normering van voedingsprodukten, informatie van de consument, milieu-impacten van voedingsmiddelenketens (inventarisatie bestaande kennis en milieubalansen (levenscyclusanalyses-LCA) voor voedingsmiddelen Organisaties:
• Menselijke Ecologie
Onderzoekers: • David PROOT • LUC HENS
Project Vuilbeekvallei (een experimenteel "natuurherstel" gepaard aan een milieusensibilisatie en een beperkt vegetatieonderzoek. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Een experimenteel " natuurherstel " gepaard aan een milieusensibilisatie en een beperkt vegetatie - onderzoek Organisaties: • Biologie
Onderzoekers: • NICO KOEDAM
Cursus in kustecologie, -beheer en -bescherming. Vrije Universiteit Brussel Abstract: The foundation of this course package is an expression of the growing interest in comparative research on energy flow, structure, functioning and and response to human impact on marine ecosystems. The courses concentrate on stressed ecosystemssuch as mangroves, coral reefs, seaweed and seagrass beds, estuaries and beaches. Focusses are on the ecological aspects of the competitive utilisation of these tropical coastal zone systems. Organisaties: • Biologie
Onderzoekers: • MARIE-HERMANDE DARO
De suprachromosomale organisatie van DNA als morfogenetisch element in plantenontwikkeling Hogeschool Gent Abstract: In het kader van het doctoraal proefschrift werden ribosomale genen (45S en 5S rDNA) en een 500bp hoog-repetitieve DNA-sequentie driedimensionaal gelocaliseerd in de interfasenucleus. Het vooropgestelde doel van dit onderzoek was een inzicht te verkrijgen in de identificatie en driedimensionale localisatie van ribosomale genen en niet-ribosomale genen in wortelnuclei van Arabidopsis thaliana zaailingen. Dit onderzoek vereiste een aantal zeer specifieke immunocytochemische technieken, zoals whole mount fluorescence in situ hybridisatie en immunocytochemie, confocale scanning laser microscopie en speciaal ontwikkelde driedimensionale beeldanalysesoftware. Organisaties: • Departement Biowetenschappen en Landschapsarchitectuur • Vakgroep Levensmiddelenwetenschappen en Technologie
Onderzoekers: • Kathy Messens
Identificatie van virulentiefactoren bij salmonelle als basis voor een nieuwe generatie diagnostica en vaccins. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het doel van het project is de ontwikkeling van meer efficiente diagnostica en vaccins. Deze zullen ontwikkeld worden aan de hand van de identificatie en isolatie van virulentiefactoren die geïnduceerd worden bij contact van de bacterie met zijn gastheer. Deze factoren worden door moleculair-genetische technieken (genfusies, insertiemutagenese, recombinant DNA, PCR) geïdentificeerd. Dit onderzoek zal dus ook bijdragen tot een beter begrip van de biologie van Salmonella infecties. Organisaties: • Biologie • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • JEAN-PIERRE HERNALSTEENS • HENRI DE GREVE
Characterisation of Proximal Tubular Cell Lines and Genetically Engineered Cell Lines with Respect to their biotransformation Capacities. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Characterisatie van 'Proximal Tubular Cell Lines' en 'Genetically Engineered cell Lines' met betrekking tot hun biotransformatie capaciteiten. Organisaties: • Toxicologie, Dermato-cosmetologie en Farmacognosie
Onderzoekers: • VERA ROGIERS
Centrum voor de studie van de ziekteresistentie bij het varken (Alg. titel). "In vitro fenotypering van varkens op aanwezigheid van K88ab, -ac en ad- darmreceptoren"(tit.VUB) Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het uiteindelijke doel van het project is de ontwikkeling van een goedkope, snelle, betrouwbare non-invasieve DNA-test voor genotypering van individuele varkens met betrekking tot hun K88-receptortypes voor neonatale K88-Coli-diarrhee.Op deze wijze zullen varkens met een genetische resistentie-aanleg kunnen onderscheiden worden van verschillende types van gevoelige varkens.Met behulp van deze test zal vervolgens kunnen geselecteerd worden naar K88-resistente varkens-populaties, die aldus een hogere gezondheidsstatus verwerven.Het innoverende van het project berust hierin, in tegenstelling tot vroegere benaderings-wijzen, dat het probleem aangepakt wordt op het DNA-niveau van de gastheer zelf. Organisaties: • Biologie
Onderzoekers: • JEAN-PIERRE HERNALSTEENS
Planten als flexibele biomonitoren van bodem-, water- en luchtverontreiniging dankzij een (geno)toxische effectenanalyse met behulp van de komeettest. (Single Cell Gel Elcetrophoesis Assay)
Vrije Universiteit Brussel Abstract: De komeettest is een snelle en gevoelige techniek ter analyse van DNA-schade in eucaryote cellen. Planten zijn standplaatsgebonden en kunnen als polyvalente bio-indicatoren fungeren. De "Single Cell Gel Electrophoresis Assay" wordt gevalideerd op planten door vergelijking met bestaande cytotoxicologische testen. De toepassing in landbouw, verontreinigde sites, werk- en leefomgeving wordt nagegaan a.h.v. case-studies. Organisaties: • Biologie
Onderzoekers: • LUDWIG TRIEST
ICP : Master & Ph.D. Programme in Medical & Pharmaceutical research Vrije Universiteit Brussel Abstract: De Vrije Universiteit Brussel organiseert een programma dat kan leiden tot de titel Master in Medische en Farmaceutische Research.Deze kwalitatief hoogstaande opleiding is erop gericht om niet-geneesheren meer vertrouwd te maken met de medische problematiek en bij de geneesheer de kennis in de wetenschappen en farmacie aan te scherpen.Het bereidt voor op een loopbaan in het medisch of farmaceutisch onderzoek of een betrekking in de farmaceutische industrie.Het Master programma biedt ook een voorbereiding tot het doctoraat in de medische wetenschappen.Zowel fundamentele als meer toegepaste onderwerpen worden behandeld onder de vorm "state of the art" lezingen en cursussen.Specifieke aspecten worden verder uitgediept in research seminaries gevolgd door discussie.Training in de praktische kanten van onderzoek wordt voorzien in werkgroepen en praktische demonstraties; onderzoekslabo's en biomedische bedrijven kunnen worden bezocht als deel van het programma.Inhet tweede jaar wordt er een master thesis geschreven obv eigen onderzoek.Dit programma wordt voornamelijk verzorgd door lesgevers van de VUB en van Gent en Leuven.Het is samengesteld-en wordt regelmatig herzien-obv adviezen van onderzoekers in diverse disciplines,werkzaam in universiteiten en industiële laboratoria. Organisaties: • Pathologische Biochemie en Fysiologie
Onderzoekers: • DANIEL PIPELEERS • CHRISTIAAN VAN SCHRAVENDIJK
ICP 'Ecomama' (1997-1998) Vrije Universiteit Brussel Abstract: The foundation of this course package is an expression of the growing interest in comparative research on energy flow, structure, functioning and and response to human impact on marine ecosystems. The courses concentrate on stressed ecosystemssuch as mangroves, coral reefs, seaweed and seagrass beds, estuaries and beaches. Focusses are on the ecological aspects of the competitive utilisation of these tropical coastal zone systems. Organisaties: • Biologie
Onderzoekers: • MARIE-HERMANDE DARO
Genotoxische effecten van polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK's) in twee mariene biota : de polychaet Nereis virens en de schar, Limanda limanda. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De mariene kustzone en de estuaria worden in belangrijke mate geconfronteerd met antropogene vervuiling. Een van de belangrijkste groepen van polluenten zijn de polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK). Sommige vertegenwoordigers van deze groep zijn bewezen mutagenen en carcinogenen. Ook bij aquatische dierenpopulaties kunnen ze mutaties veroorzaken. Het bepalen van de effecten van deze contaminanten op in en rond de zee levende organismen is van groot belang. Met dit project beogen we na te gaan of de evaluatie van DNA schade bij platvissen en polychaeta een gevoelige parameter is voor blootstelling aan polluenten in het mariene ecosysteem, rekening houdend met de levenswijze van deze dieren. Een integrale aanpak van de ecologie en genetica is uniek voor België. Identificatie van indicatorensoorten, op punt stellen van genetische monitoring technieken en ontwikkeling tot permanente monitoring van de Noordzee en een duurzaam beheer van de visstocks. De genetische technieken die in dit opzicht zullen geoptimaliseerd worden en geëvalueerd, zijn de comet assav en de micronucleus test. Organisaties: • Cellulaire Genetica
Onderzoekers: • MICHELINE VOLDERS
Intensive training environmental health Oecraine Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit project beoogt curriculumontwikkeling en capaciteitsopbouw over milieueconomie en milieu en gezondheid voor het onderwijsprogramma van de Economische faculteit(Sumi Universiteit).Het project stelt voor dit te realiseren middels een meerstapsproces:Organisatie en logistieke ondersteuning van een intensieve cursus over beide thema's toegespitst op de situatie in Oekraine en landen met economieën in overgangsfase.-Op basis van de cursusteksten;de uitgave van 2 tekstboeken met CD-Rom en Internet versie.De partner in Oekraine engageert zich voor het inbouwen van de projectresultaten in het bestaande curriculum.Aandacht wordt besteed aan de kwalitatieve vergelijkbaarheid met het universitair onderwijssysteem in de EU. Organisaties: • Menselijke Ecologie
Onderzoekers: • David PROOT • LUC HENS
Analyse van het risico voor de gezondheid van de mens, inzonderheid het risico op kanker, tengevolge van de blootstelling aan de volgende actieve stoffen van bestrijdingsmiddelen voor niet-landbouwkundig gebruik : propoxur, azaconazole. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Analyse van het risico voor de gezondheid van de mens, inzonderheid het risico op kanker, tengevolge van de blootstelling aan de volgende actieve stoffen van bestrijdingsmiddelen voor niet-landbouwkundig gebruik : propoxur, azaconazole. Organisaties: • Farmaceutische en Farmacologische Wetenschappen
Onderzoekers: • VERA ROGIERS
Organisatie : 7th Meeting : Hepatocyte User Group, Brussels 12-13 september 1997 Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het onderwerp van deze HUG-workshop was het gebruik en belang van biomatrix in levermodellen voor farmaco-toxicologische doeleinden en in het ontwikkelen van bioartificiële leversystemen. Organisaties: • Toxicologie, Dermato-cosmetologie en Farmacognosie
Onderzoekers: • VERA ROGIERS
Vegetatiedynamiek in mangrovegebieden: vergelijking van de huidige toestand en van de evolutie gedurende de laatste 50 jaar aan de hand van luchtfotografie. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Mangrovebossen komen voor op alle tropische kusten en in lagunaire systemen van tropische gebieden (ongeveer tussen 30e breedtegraden), waar aan een aantal omgevingsvoorwaarden voldaan is (substraathelling, -type, watersamenstelling, golfslagbeschutting enz.). Ondanks hun grote ecologische en afgeleide economische rol (kustvisserij, erosiebescherming) en rechtstreekse economische rol (bv. houtontginning) worden zij onvoldoende beschermd en beheerd. Voor een rationeel beheer is een begrip van de dynamiek van dit vegetatietype noodzakelijk. In de vegetatiekunde is het onmogelijk deze op korte termijn of retrospectief te bepalen, tenzij dankzij luchtfotografie in tijdseries een beeld van de vroegere toestand verkregen kan worden. Dit is het geval voor mangrovegebieden die door de VUB onderzocht worden. Het voorgestelde programma heeft tot doel de analyse van de mangroven van Zuidwest Sri Lanka op basis van luchtfotoseries (1956-1994) uit te diepen. Voor de noodzakelijke positiebepaling binnen de vanaf de grond zeer onoverzichtelijke mangrovegebieden wordt een global positioning system aangevraagd. Organisaties: • Biologie
Onderzoekers: • NICO KOEDAM
Multi- en interdisciplinaire evaluatie van cervikale en lumbale wervelkolomproblematiek bij ziekenhuisverplegenden met ontwikkeling en toepassing van een primair preventieprogramma. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit projekt heeft als bedoeling de verdere analyse en interpretatie van het projekt: "Rugklachten bij het verplegend personeel: preventief, epidemiologisch, antropometrisch en ergonomisch onderzoek" (contract HH/03/004) mogelijk te maken en uit te breiden naar de cervikale wervelkolom. De data, verkregen uit het multidisciplinaire gedeelte van het onderzoek zijn: een uitgebreid antropometrisch onderzoek en onderzoek inzake lichaamssamensteling; een ergonomische en psychosociale vragenlijst; til gegevens verkregen via een liftsimulator; wervelkolominkrimping gemeten na tilsimulatie en na een dagtaak; isokinetisch kracht-snelheid onderzoek van de ledematen; iso-inertiele metingen naar de flexibiliteit, kracht en uithouding van de lumbale wervelzuil; motorische fitheid d.m.v. een Eurofit batterij; continue bewegingssregistratie van de wervelkolom tijdens een dagtaak en tijdens een gesimuleerde verplegende-bed-patiënt situatie; spieraktiviteitsmetingen tijdens het uitvoeren van specifieke en zwaar belastende verpleegkundige taken d.m.v. EMG; hoek, kracht, snelheid en versnellingsmetingen t.h.v. de wervelkolom en bekken d.m.v. 2 en 3D-bewegingsanalyse bij ziekenhuis verplegenden. Een interdisciplinaire benadering door factoranalyse zal gecombineerde factoren aan het licht brengen waaruit dan een primair preventieprogramma kan ontwikkeld en toegepast worden. Organisaties: • Experimentele Anatomie
Onderzoekers: • JAN PIETER CLARYS
Immunological and Molecular Aspects of Cancer Vrije Universiteit Brussel Abstract: mechanismen betrokken bij de controle van het invasief gedrag van normale en maligne lymphoreticulaire cellen - ongevoeligheid van metastaserende cellen voor immune effector cellen: studie van de mechanismen. Organisaties: • Fysiologie
Onderzoekers: • KRISTIAAN THIELEMANS
Fotonische instrumentatie en spanningsanalyse voor toepassing in stomatologie en tandheelkunde Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit project beoogt op "zaai"niveau een samenwerkingsverband te creëren teneinde de kennis en expertise op gebied van fotonische instrumentatie (optische vezelsensoren voor druk en rek - TONA/TW) en spanningsanalyse (eindige elementen modelisatie en experimentele materiaalkarakterisatie - STRU / TW) te benutten voor de ondersteuning van het klinische onderzoek op gebied van tandheelkunde en stomatologie (Stomatologie en Maxillo-Faciale Heelkunde/GW). De ruime klinische ervaring met tandprothesen leert dat in sommige gevallen breuken en barsten optreden ten gevolge van ongewenste spanningsconcentraties in de samengestelde structuur (prothese-cement-tandweefsel). De samenwerking beoogt de in vitro karakterisatie van de gebruikte materialen met behulp van zeer compacte sensoren gebaseerd op optische vezels en de opstelling van een model voor de analyse van de spanningen in de structuur. Deze wetenschappelijke onderbouw voor het klinisch onderzoek op gebied van prothesen in de tandheelkunde kan, bij succes var het project, leiden tot een synergie waarin de voorgestelde multidisciplinaire aanpak tandheelkundige practicus permanent ondersteunt voor het verfijnen optimaliseren van de verstrekte zorgen. Organisaties: • Stomatologie, Orthodontie en Parodontologie • Toegepaste Natuurkunde en Fotonica
Onderzoekers: • HUGO THIENPONT • GEORGES WACKENS
Eiceldonatie: Beslissingen van toekomstige ouders en de perceptie door de ouders van de impact van deze beslissingen op de gezinsrelaties Vrije Universiteit Brussel Abstract: Eiceldonatie biedt echtparen de kans hun kinderwens te realiseren.In deze vorm van In Vitro Fertilisatie (IVF) worden 2 vrouwen betrokken in de behandeling: (1) de donor die een eicel afstaat , (2) de vrouw met dysfunctionele ovaria die zwanger wenst te worden.Eiceldonatie houdt een vrij zware behandeling voor de donor in. Bijgevolg zijn slechts weinig vrouwen bereid eicellen vrijwillig te doneren.Om het probleem van de wachtlijst ( 3 à 4 jaar ) te omzeilen stelt het fertiliteitscentrum voor, dat de echtparen zelf een donor zoeken.De wensouders kunnenopteren voor twee mogelijke behandelingsvormen : (1) behandeling met eicellen van hun eigen donor of (2) behandeling met de (anonieme ) eicellen van een
donor die aangebracht werd door een ander paar wensouders die ook een beroep moeten doen op deze vorm van fertiliteitshulp ("Personalised Anonimity Procedure").Deze beslissing heeft uiteraard belangrijke consequenties voor (1) de perceptie van de ouders van het statuut van het toekomstige kind en de ouder-kind relatie , (2) de relatie van het gezin en zijn leden tot de sociale omgeving. Organisaties: • Ontwikkelings- en Levenslooppsychologie • Gynecologie - Urologie
Onderzoekers: • INGRID KRISTOFFERSEN • PAUL DEVROEY
Glomerulosclerose: Studie van de vorming van extracellulair e matrix in geisoleerde glomeruli en gezuiverde mesangiale cellen,. Rol van rectieve zuurstofintermediairen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Glomerulosclerose is het resultaat van een overmatige produktie van extracellulaire matrix in de glomeruli van de nier. De mesangiale cellen spelen hierin een voorname rol. Onze werkhypothese is dat er een rechtstreeks verband bestaat tussen een verhoogde produktie van reactieve zuurstofintermediairen en glomerulosclerose. Het objectief van dit werk is enerzijds een beter inzicht te krijgen in de pathogenese van glomerulosclerose en in het verband tussen glomerulosclerose en reactieve zuurstofintermediairen en anderzijds het screenen van farmaca die de vorming van extracellulaire matrix verminderen. Dit projekt leunt technisch en inhoudelijk nauw aan bij het werk over leverfibrose (Prof. Dr. A Geerts) met wie wij een researchkern "Extracellulaire matrix" willen vormen. Het specifieke doel van deze aanvraag is het opstarten van een nieuw OZR-projekt (4 jaar). Wij vragen 600 kF per jaar als werkingskrediet. Wij vragen geen uitrusting gezien de meeste toestellen samen met de "Leverfibrosegroep" zullen gebruikt worden. Deze kredietaanvraag loopt parallel met een aanvraag voor een Krediet aan Navorsers bij het NFWO (D. De Craemer, 500 KF gedurende 3 jaar) en een aanvraag voor een Onderzoeksprojekt (Geerts, Van den Branden, Verbeelen en Hautekeete, 10599 kF). Organisaties: • Celbiologie en Histologie • Inwendige Geneeskundige Specialiteiten • Anatomie
Onderzoekers: • ALBERT GEERTS • CHRISTIANE VAN DEN BRANDEN • DIERIK VERBEELEN • DIRK DE CRAEMER
Ontwikkeling Cryokristallografie Vrije Universiteit Brussel Abstract: Ontwikkeling van cryokristallografische methoden op biologische samples. Ontwikkeling in het algemeen en heel in het bijzonder naar synchrotron data-acquisitie toe.Heel in het bijzonder wensen we netwerken van conservatieve watermoleculen in eiwitstructuren nauwkeurig te documenteren alsook de rol van H2O moleculen in hoog-resolutie proteïne-carbohydraat complexen. Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen • Natuurkunde
Onderzoekers: • FREDDY POORTMANS • REMY LORIS • DOMINIQUE MAES
Multi-en interdisciplinaire evaluatie van cervikale en lumbale wervelkolom problematiek bij ziekenhuisverplegenden met ontwikkeling en toepassing van een primair preventieprogramma Vrije Universiteit Brussel Abstract: Via een vroeger uitgevoerd project "Rugklachten bij het verplegend personeel, een preventief, epidemiologisch, antropometrisch en ergonomisch onderzoek" in zowel gesimuleerde als in reële werksituaties (1990-1994) zijn gegevens verzameld over de flexibiliteit, fitheid en kracht van verplegend personeel in Vlaanderen & Brussel (preventief deel) ; over musculoskeletale problemen inzonderheid van de rug, werkbelasting, werkomgeving en gebruikte middelen, tiltechnieken, slaapgewoonten, werkverzuim en arbeidsbelevenis (epidemiologisch deel) ; van lichaam en segmentmaten inclusief lichaamssamenstelling (antropometrisch deel) met biomechanisch, electroLysiologisch (EMG), 3D cinematische technieken in ziekenhuiskamer en bed-patiënt situaties (ergonomisch deel) (zie detailoverzicht bijgevoegd organigram).De bedoeling van dit lopende project (1995-1998) is analyse en rapportering van o.a.isokinetisch krachtenelheid relaties van de ledematen ; van de continue registratie van de wervelkolom mobiliteit tijdens een 8 uur dagtaak inclusief quantificeren van de wervelkolom krimping bij belasting ; van het bewegingepatroon van verschillende taken en handelingen met specifiek 3D kinematiek, EMG en krachtenplatform. Door middel van een factoranalyse zal men de gecombineerde werkbelastirg effecter op de cervicale en lumbale wervelkolom kunnen voorspellen. Hiermee moet dan een arbeidegerelateerd preventiemodel worden ontwikkeld. Het betreft hier een goedgekeurd project DWTC (personeel) Organisaties: • Experimentele Anatomie • Biometrie en Biomechanica
Onderzoekers: • WILLIAM DUQUET • Pierre VAN ROY • EVERT ZINZEN • JAN PIETER CLARYS
In-vitro onderzoek van de variaties van de facies auricularis op het sacrum en op het os coxae Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het in-vitro onderzoek van de variaties van de facies auricularis op het sacrum en op het os coxae beoogt een bijdrage te leveren tot verruiming van het inzicht in functie en dysfunctie van de SIG-beenverbinding, een niet onbelangrijk thema in het kader van lage rugproblematiek en voorwerp van manueeltherapeutische behandelingen. Het onderzoek kadert in een artokinematische werkhypothese, waarbij het sacroiliacaal gewricht vanuit de actueel aanvaarde anatomische classificatie van de beenverbindingen wordt beschouwd als een entiteit van beenverbindingen met een parallelschakeling van een synoviale beenverbindingen en een syndesmosis. Het beoogt in een eerste fase de in-vitro bepaling van de grillige ruimtelijke details (groeven, richels, torsie) van de facies auricularis van het sacrum en het os coxae (kraakbenig en benig) met behulp van een magnetic tracking device (Flock of Birds, r Ascension). In een latere fase kunnen deze configuraties worden ingepast in computersimulaties van globale SIG-verbindingen. Bij de dissectie zal ook aandacht worden besteed aan de aanwezigheid van synovia; er zal worden nagegaan of hyaluronzuurproteïnecomplexen als additief in het kader van grenssmering op de loopvlakken van de gewrichten kunnen worden herkend.
Organisaties: • Experimentele Anatomie
Onderzoekers: • Pierre VAN ROY
Invloed van een vegetarische levensstijl op gezondheidsgerelateerde parameters. Vrije Universiteit Brussel Abstract: In Vlaanderen werden tot nu toe weinig data verzameld die een objectieve evaluatie toelaten van de effecten van een vegetarische levensstijl op gezondheidsgerelateerde parameters. Nog minder gegevens zijn te vinden over de eerder vermelde groepen met bijzondere voedingsvereisten zoals kinderen en sportlui. Een pilootstudie bij kinderen, adolescenten en jonge volwassenen werd uitgevoerd in 1995-1996 (A. De Malsche, Prof. M. Hebbelinck en Dr. P. Clarys). De resultaten van deze studie (100 proefpersonen) duiden niet op belangrijke tekortkomingen bij onze vegetarische proefgroep wanneer deze vergeleken wordt met de gemiddelde bevolking. Echter onze proefgroep is te klein om op wetenschappelijk verantwoorde manier conclusies te kunnen trekken. Daarom willen we in de toekomst deze studie verder zetten en uitbreiden. Met deze studie willen we zoveel mogelijk vegetariërs in België bereiken. Net als in onze pilootstudie willen (1) algemene gegevens, (2) gegevens betreffende de voedselinname, (3) antropometrische gegevens, (4) fitheidsgerelateerde gegevens en (5) gegevens betreffende het bloedbeeld verzamelen. Organisaties: • Menselijke Fysiologie en Algemene Biologische Scheikunde • Biometrie en Biomechanica
Onderzoekers: • MARCEL HEBBELINCK • ANDRE BAREL
Kwantificering van het transfer: 'rietafval-zooplankton' in de Zeeschelde. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit onderzoeksvoorstel kadert in de bredere context van het OMES-project, waarbij de rol van de schorre-vegetatie in het ecosysteemcentraal staat. Mocht er in de toekomst een belangrijke toename van rietvegetaties kunnen gerealiseerd worden, dan wordt het uiteraard belangrijk te weten wat er gebeurt met het rietafval dat jaarlijks geproduceerd wordt. Een deel van dit organisch materiaal ondergaat omvormingen tot opgeloste organische en anorganische verbindingen; de studie hiervan vormt een deelaspect van het huidig OMES-project.Een ander deel is mogelijk een voedingsbron voor zooplankton, en de studie van deze transfer is niet vervat in de objectieven van het OMES-project. Om de stofstroom rietafval-zooplankton beter te omschrijven en te kwantificeren wensen we gebruik te maken van de 15Ntracer methodologie (waarvoor de expertise bestaat in ANCH) in combinatie met de kennis van het zooplanktonmetabolisme (waarvoor de verantwoordelijkheid ligt bij ECOL). Cultuurplanten, geteeld op voedingsbodems aangerijkt in 15N, vertonen na afloop van tijd zelf een aanrijking in 15N, die zich eveneens manifesteert in het organisme dat zich voedt met de plant. De conversiesnelheden worden bepaald met de geeigende massabalansvergelijkingen. Organisaties: • Biologie • Scheikunde
Onderzoekers: • LEO GOEYENS • MICHELE TACKX
Paracriene en autocriene functies van prolactine en groeihormoon in het immuunsysteem. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Groeihormoom(GH) en prolactine(PRL) worden voornamelijk geproduceerd in de voorkwab van de hypofyse onder controle van de transcriptiefactor Pit-1. PRL is een belangrijke factor voor de regulatie van lactatie en GH speelt een essentiële rol in de regulatie van lichaamgroei. PRL en GH worden ook uitgedrukt in de decidua en de respectievelijk de placenta. De receptoren voor PRL en GH behoren tot de cytokine receptor superfamilie,en worden,evenals GH en PRL,door een aantal celtypen van het immuunsysteem uitgedrukt. Er zijn sterke aanwijzigingen dat PRL en GH een belangrijke rol spelen in de functie en ontwikkeling van het immuunsysteem.Het project behelst onderzoek naar de rol van PRL en GH in de ontwikkeling en functie van het immuunsysteem. De te testen hypothesen luidt dat PRL en GH een paracriene en autocriene effecten hebben op de ontwikkeling en functie van leukocyten. Hierbij zou de expressie van PRL en GH in leukocyten geregeld worden door het immuunsysteem. In het project zullen we de aandacht richten op:1-De regulatie van PRL en GH expressie in leukocyten (in vitro regulatie door hormonen,cytokines en ontwikkelingstadium; moleculaire regulatie).2-De regulatie van hypofysair PRL en GH door het immuunsysteem (vergelijkend onderzoek naar de in vitro en in vivo effecten van cytokines op de PRL-en GH-secretie door de hypofyse). 3-De functies van PRL en GH in het immuunsysteem (met name effecten of ontwikkeling en functie van granulocyten). Organisaties: • Farmacologie
Onderzoekers: • RON KOOIJMAN • ELISABETH PETERS
Robust process analytical methods for industrial pratctice and their validation. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De voornaamste objectieven van dit project zijn : - werktuigen voor methodenvalidatie in een industriele context voor te stellen die onderzocht werden en aanvaard door belangrijke Europese industrieen, om op die wijze Europese standardizatie te bevorderen - betere methodenvalidatie procedures voor (multivariate) procesanalyse methoden te ontwerpen.Deze objectieven zullen gerealiseerd worden door het beschikbaar maken van gedetailleerde validatieprocedures en statistische pakketten, die nieuwe of aangepaste algoritmen bevatten. Organisaties: • Analytische Scheikunde en Farmaceutische Technologie
Onderzoekers: • DESIRE MASSART
Bepaling van multicomponent synergetische effecten in microporeuze kristallijne katalysatoren. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Tijdens vorig werk op synzymes (o.a.cytochroom P450 mimic in zeoliet y ingebouwd) werd aangetoond dat adsorptieeffecten in sterke mate de kinetiek van omzettingen bepalen. Meer nog, lnspectie van een aantal systemen toont dat multicomponent reacties vaak totaal andere selectiviteiten vertonen dan verwacht uit proeven met afzonderlijke reagentia. Een aantal type systemen wordt onderzocht door: - batch en continue reacties - adsorptiemetingen - moleculaire modellering. Er zal een methode worden ontwikkeld om het gedrag van de sysbemen te voorspellen met zo weinig mogelijk metingen van adsorptie en reactie. Organisaties:
• Toegepaste Biologische Wetenschappen • Chemische Ingenieurstechnieken en Industriele Scheikunde
Onderzoekers: • GINO BARON • GERT DESMET
In vivo microdialyse studie van de vrijstelling en de metabolisatie van dopamine, serotonine en aminozuur neurotransmitters in rat basale ganglia en hippocampus. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit projekt beoogt de verdere toepassing van "single" en "dual-probe" microdialyse technieken, gekoppeld aan HPLC, voor de farmacologische studie van de vrijstelling en metabolisatie van monoamine en aminozuur neurotransmitters in het centrale zenuwstelsel van de rat. De rol van de SHT receptoren subtypes wordt onderzocht via lokale toediening in de hippocampus en raphe kernen en systemische toediening van selectieve agonisten en antagonisten: moderne anti-depressiva, anxiolytica en anti-epileptica.Een tweede deel van het werk beoogt de verdere studie van de dopamine outflow en metabolisatie van levodopa tot dopamine ter hoogte van het striatum en substantia nigra. Hierbi; gebruikt men het lesionele "hemi-Parklnson motel", alsook farmacologische manipulaties met selektieve dopamine receptor agonisten en antagonisten. In hetzelfde model wordt het effekt bestudeerd van intranigrale of intrastriatale toediening van cholinerge Ml en M2 agonisten en antagonisten op dopamine outflow in het ipsilaterale striatum of substantia nigra. Een derde luik omvat de studie van glutamaterge en GABA-erge transmissie ter hoogte van de corticostriatale en striatonigrale axonen. Hierbij wordt het effect bestudeerd van kainic acidlesies, cholinerge en dopaminerge manipulaties in het striatum, op GABA en dopamine release thv. de substantia nigra. Corticale lesies onderbreken de glutamaat afferenten naar het striatum zodat we het effekt van glutamaterge transmissie op striataal dopamine en GABA release kunnen bestuderen. Dit model laat farmacologische studies toe in het neostriatum na glutamaterge denervatie. Organisaties: • Farmaceutische Chemie, Analyse van Geneesmiddelen en Geneesmiddelenkennis • Inwendige Geneeskundige Specialiteiten
Onderzoekers: • GUY EBINGER • YVETTE MICHOTTE
Cryopreservatie van embryo's en eicellen van de mens. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Net als 10 jaar geleden blijft de oorspronkelijke motivatie voor het invriezen van menselijke embryo's, met name het vermijden van meerlingzwangerschappen, nog altijd prioritair. Gecontroleerde ovariële stimulatie leidt inderdaad tot de collectie van een groot aantal eicellen die na bevruchting aanleiding kunnen geven tot embryo's. Slechts twee of drie embryo's worden teruggeplaatst teneinde meerlingzwangerschappen te beperken en de boventallige embryo's kunnen worden ingevroren. Anderzijds biedt het invriezen van embryo's ook bijkomende mogelijkheden: 1) het transfereren van de gevroren embryo's in een natuurlijke cyclus alvorens een nieuwe stimulatie aan te vangen; 2) embryo donatie en 3) embryo bewaring ingeval terugplaatsing niet kan doorgaan. Organisaties: • Embryologie en Menselijke Genetica
Onderzoekers: • ANDRE VAN STEIRTEGHEM
Controlefactoren van de celvernieuwing in de slokdarm. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De manier en de snelheid waarop de celvernieuwing in het slokdarmslijmvlies gebeurt is zo goed als ongekend. Gelet op de indrukwekkende stijging van de frekwentie van adenocarcinoom van de slokdarm zijn grondige studies over de celkinetiek in dit orgaan vereist. De faktoren die de celdeling kunnen beinvloeden namelijk voeding, alcohol, gastrine, epidermal growth factor, reflux van maagsap, zullen bij proefdieren (rat-hond) bestudeerd worden met de bedoeling om het uitlokken van abnormale celdelingspatronen op te sporen Organisaties: • Heelkundige Specialiteiten
Onderzoekers: • YVES VAN NIEUWENHOVE • GERARD WILLEMS
Hematopoietische stamcellen: karakterisatie van de subsets en aanrijking voor autologe transplantatie. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Bloedcellen cn hun voorlopers kunnen o.a. worden gekarakteriseerd door hun morfologie, huncytochemische kenmerken, hun antigenen en receptoren, hun proliferade en differentiatie in kultuur, hun functionele aktiviteit en hun genbestand en de expressie hiervan. In de voorbije 12 jaar (1982-1994) hebben wij in 3 opeenvolgende NFWO projekten aandacht besteed aan hetimmunomorfologisch onderzoek van deze cellen. Daartoe hebben we immunocytochemische technieken ontwikkeld voor licht- en electronenmicroscopie met colloidaal goud als merker. Deze immunogoud- en immunogoud zilver technologie liet toe om de detektie van antigenen en receptoren te kombineren met een uitstekende morfologie en met cytochemisch onderzoek ophetzelfde preparaat. Deze technieken werden dan toegepast voor de studie van de cellulaire immuunrespons bij infekties, de ontwikkeling van het immuunsysteem bij foetus en neonaat cn voor de diagnose en klassificatie van maligne hematologische ziekten. De resultaten werden vergeleken met die van andere technieken zoals flow cytometrie of APAAP. Dit onderzoek heeftaanleiding gegeven tot een aggregaat voor het Hoger Onderwijs voor M. De Waele (1991). In het kader van het nieuwe projekt zal deze technologie worden gebruikt voor de studie van hematopoietische stamcellen Organisaties: • Immunologie en Microbiologie • Fysiologie
Onderzoekers: • KRISTIAAN THIELEMANS • BENJAMIN VAN CAMP • MARC DE WAELE
Voorbereiding van de Vlaamse wetenschappelijke activiteiten aan de Europese Synchrotronstralingsfaciliteit ESRF te Grenoble. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De Europese synchrotronstralingsfaciliteit (ESRF) werd op 16 december 1988 door 11 Europese landen opgericht: België, Duitsland, Frankrijk, Italië, Spanje, Zwitserland, Groot Brittanië, Denemarken, Finland, Noorwegen en Zweden. In de loop van 1991 besloot de Nederlandse regering ook deel te nemen aan het ESRF project. In het kader van het BENESYNC consortium nemen België en Nederland gezamenlijk 6% van de ESRF investerings- en werkingskosten voor hun rekening. De constructie van de ESRF werd aangevat in 1990; gepland wordt dat de eerste experimentele faciliteiten operationeel zullen worden begin 1994. Parallel aan het Europese initiatief lopen in de V.S. en in Japan analoge
projecten; deze synchrotronfaciliteiten zullen echter pas in de periode 1995-2000 in gebruik worden genomen. Onderhavig onderzoeksproject, dat door promotoren van vijf Vlaamse Universiteiten en van het VITO ingediend wordt, beoogt de Belgische inspanning (80 M BEF/jaar) geleverd in de opbouwfase van de ESRF, optimaal te valoriseren door een actieve deelname aan de opbouw van een CRG, waarvoor het initiatief uitgaat van verschillende Nederlandse onderzoeksgroepen. Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen • Natuurkunde
Onderzoekers: • FREDDY POORTMANS • LODE WYNS
Studie van de interacties tussen plante - fytopathogenen fluorescerende pseudomonas-stammen : regulatie, biosynthese structuur en biologische effecten van bij de interactie betrokken moleculen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De doelstellingen van het project kunnen als volgt samengevat worden : - onderzoek naar de regulatie en biosynthese van moleculen (sideroforen, antibiotica), geproduceerd door rhizobacteriën (groep fluorescerende Pseudomonas: PA 7NSK2, PF ATCC17400, Pseudomonas putida PP BTPl), die belangrijk zijn in de interactie tussen waardplanten en ziektevcrwekkers via genisolatie, -karakterisatie en -sequentiebepaling; bepaling van de biochemische en driedimensionele structuur van verschillende microbiële moleculen en van de relatie structuur-functie in het microörganisme; - onderzoek naar het effect van verschillende (gezuiverde) moleculen op heterologe microorganismen (ziekteverwekkende bacterien, virussen en/of schimmels) en waardplanten van deze ziekteverwekkers in een in vivo rhizosfeer- resp. fyllosfeermodelsysteem, al dan niet onder gnotobiotische omstandigheden. In dit stadium wordt het daarom ook relevant om een beroep te doen op de ervaring van de Gentse groep, die een operationeel fyllosfeer- en rhizosfeermodel heeft, waarmee mogelijk rechtstreekse en onrechtstreekse effecten van de rhizobacterien onderscheiden kunnen worden. Organisaties: • Biologie
Onderzoekers: • NICO KOEDAM
Biochemisch en neurofarmacologisch onderzoek van experimentele convulsies bij de rat, door middel van microdialyse. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Doelstelling Psychomotorische epilepsiecrisissen, meestal van temporale oorsprong, zijn moeilijk te behandelen en betekenen een ernstige aantasting van de levenskwaliteit. Er gaat dan ook veel aandacht naar ontwikkeling van nieuwe anti-epileptica. Hierbij worden nieuwe molecules gescreened op hun anticonvulsieve werking via diermodellen van epilepsie. Dergelijke diermodellen kunnen elektrofysiologisch zijn zoals 'minimale electroshock drempel' of chemisch. In ons project willen we een origineel chemisch dierfarmacologisch model uitwerken voor psychomotorische epilepsie, waarbij we in de hippocampus en aanverwante strukturen epileptogene moleculen toedienen. Om het effect van deze moleculen te karakteriseren zullen we via microdialyse tegelijkertijd aminozuurtransmitters (GABA, glutamaat, asparaat) en monoamines (dopamine, noradrenaline, serotonine) meten. Na deze karakterisatie en selectie van het beste model willen we het model aanwenden om biochemische effecten van anti-epileptica en hun werkingsmechanismen te bestuderen. Resultaten Systemische toediening van de niet-selectieve muscarine receptor agonist pilocarpine wordt sinds enkele jaren gebruikt als diermodel voor complex partiële aanvallen (Turski et al., 1989). In het onthaallaboratorium werd het systemisch pilocarpinemodel getransformeerd tot een model waarbij 10 mM pilocarpine locaal in de hippocampus van de vrij bewegende rat wordt toegediend gedurende 40 min via de microdialyseprobe aan een debiet van 2 ml/min. Op deze manier worden focaal geïnduceerde epileptische aanvallen beter gesimuleerd. Neurotransmitterveranderingen werden opgevolgd door het collecteren van dialysaten van zowel hippocampus als cerebellum (Smolders et al., 1997a). De effectiviteit van een aantal antiepileptica in dit model werd uitgetest (Smolders et al., 1997a; 1997c). Bovendien werd dit pilocarpinemodel gekarakteriseerd wat betreft zijn aangrijpingspunten en de oorsprong van de geobserveerde neurotransmittervrijgave (Smolders et al., 1997b). Referenties I. Smolders, K. Van Belle, G. Ebinger and Y. Michotte. Hippocampal and cerebellar extracellular amino acid levels during pilocarpine-induced seizures in freely moving rats as measured by microdialysis. Eur. J. Pharmacol. 319 (1997a) 21-29. I. Smolders, G.M. Khan, J. Manil, G. Ebinger and Y. Michotte. NMDA receptor-mediated pilocarpine-induced seizures: characterization in freely moving rats using microdialysis. Br. J. Pharmacol. 121 (1997b) 1171-1179. I. Smolders, G.M. Khan, H. Lindekens, S. Prikken, J. Manil, G. Ebinger and Y. Michotte. Effectiveness of vigabatrin against focally evoked pilocarpine-induced seizures and concomitant changes in extracellular hippocampal and cerebellar glutamate, GABA and dopamine levels, a microdialysis-electrocorticography study in freely moving rats. J. Pharmacol. Exp. Ther. 283 (1997c) 1239-1248. L. Turski, I. Ikonomidou, W. A. Tursli, Z.A. Bortolotto and E.A. Cavalheiro. Review: Cholinergic mechanisms and epileptogenesis. The seizures induced by pilocarpine. Synapse 3 (1989) 154-171. Organisaties: • Farmaceutische Chemie, Analyse van Geneesmiddelen en Geneesmiddelenkennis • Inwendige Geneeskundige Specialiteiten
Onderzoekers: • GUY EBINGER • YVETTE MICHOTTE
Ontwikkeling van een in vitro model voor de studie van de pathogenese van hypofysaire prolactine en groeihormoon secreterende cellen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Hypofysaire tumoren zijn frekwente letsels, en maken ongeveer 10% uit van alle intracraniele tumoren. De incidentie in ongeselecteerde autopsie en bereikt 21%25. De tumoren zijn meestal benigne. Talrijke van deze tumoren synthetiseren en secreteren hormonen. Het aanmaken van de hormonen door de tumor verbreekt het hormonaal evenwicht, en geeft aanleiding tot een aantal klinische syndromen, die de manifestaties zijn van hyper- en hypofunctie van de hypofyse ,met soms compressieverschijnselen gebonden aan invasie van de omgevende strukturen door de tumor. Organisaties: • Farmacologie • Inwendige Geneeskundige Specialiteiten
Onderzoekers: • LUC VANHAELST • BRIGITTE VELKENIERS-HOEBANCKX • ELISABETH PETERS
Immunologische en Moleculaire Aspecten van Kanker. Vrije Universiteit Brussel Abstract: mechanismen betrokken bij de controle van het invasief gedrag van normale en maligne lymphoreticulaire cellen - ongevoeligheid van metastaserende cellen voor immune effector cellen: studie van de mechanismen. Organisaties: • Immunologie en Microbiologie
Onderzoekers: • BENJAMIN VAN CAMP
Immunobiologie van gastheer-trypanosoom interaklties: identificatie van immunopathologische trypanosoom componenten en ontwikkeling van anti-"ziekte" vaccins. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De eerste doelstelling is de verdere karakterisatie, zuivering en produktie van TSIF rnet het oog op de ontwikkeling van een anti-"ziekté ' vaccin dat de gastheer zou bescherrnen tegen de nefaste neveneffecten van een trypanosoom infektie. In parallel zal ook aandacht besteed worden aan imrnunosuppressie in de rnilt. Tot hiertoe werd T. brucei-gelnduceerde im nunosuppressie hoofdzakeliik ontleed in de Iyrnfeknopen en een aantal experirnentele gegevens suggereren dat andere suppressievemechanismen operatief zouden zijn in de milt (een analoge bevinding werd waargenomen tijdens infecties met de Amerikaanse trypanosoom T. cruzi, 15). Dit betekent dat anti-TSlF vaccinatie de immunosuppressie zou kunnen opheffen in de Iymfeknopen doch niet in de milt. Inderdaad, passieve vaccinatie met anti-TSlF antilichamen reduceert lymfeknoopdoch niet rnilt suppressie. Bijgevolg zal het onderzoek zich ook richten naar de ontrafeling van de mechanismen betrokken in miltirnmunosuppressie, met als doel andere trypanosoom componenten met suppressie-inducerende aktiviteit te identificeren. De tweede doelstelling is gericht naar de identificatie van trypanosoom componenten die TNF produktie opwekken. De identiffcatie van potente trypanosoom TNFinducerende componenten zou ook belangrijk kunnen zijn voor de ontwikkeling van een anti-"ziekte" vaccin tegen Afrikaanse trypanosomen en is bijgevolg complementair aan de eerste doelstelling. Organisaties: • Cellulaire Immunologie
Onderzoekers: • PATRICK DE BAETSELIER
Immunological and Molecular Aspects of Cancer Vrije Universiteit Brussel Abstract: mechanismen betrokken bij de controle van het invasief gedrag van normale en maligne lymphoreticulaire cellen - ongevoeligheid van metastaserende cellen voor immune effector cellen: studie van de mechanismen. Organisaties: • Cellulaire Immunologie
Onderzoekers: • PATRICK DE BAETSELIER
Mantelzorg bij HIV/Aids patienten binnen de extra-murale zorg. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Mantelzorg, de peiler van de extramurale zorg voor HIV/ AIDS patienten, is weinig onderzocht.Ons vorig onderzoek toont nochtans dat ze economisch zeer belangrijk is: van alle zorgverrichtingen voor AIDS patienten komt ze op de 2de plaats na hospitalisaties. Deze gegevens zijn afkomstig van patiënten. In dit project willen we de mantelzorgers van de patiënten zelf onderzoeken naar aard, duur en omvang van hun taken om tot een nauwkeuriger inschatting van de kostprijs te komen, hun noden en behoeften, naar hun relatie met gezondheids- en welzijnszorg en vrijwilligersorganisaties. Ze zullen een interview krijgen d.m.v. een gestandaardiseerde vragenlijst, en een dagboek invullen. Om daartoe gemotiveerd te worden zullen ze regelmatig dienen gevolgd te worden. Dezelfde onderzoekers als bij de patiënten zullen worden ingeschakeld om de respons te maximaliseren. Naar ons weten is dergelijk diepte onderzoek niet eerder gebeurd.Het project wil de maatschappelijke kost van HIV/AIDS beter helpen inschatten, en bijdragen tot een betere samenwerking tussen professionele en informele zorg. Door ziekte van de onderzoeker is dit project nog niet gerealiseerd. Organisaties: • Maatschappelijke Gezondheidszorg
Onderzoekers: • ANNE-MARIE DEPOORTER
Valorisatie van Federale Sociaal-Economische databanken. Fase II Vrije Universiteit Brussel Abstract: Doelstelling van het project is het verwerven van meer inzicht in de samenhang tussen sociale ongelijkheid en verschillen in gezondheid, d.m.v.: - het opsporen en omstandig ontsluiten van primaire gegevens - het genereren van gezondheidsindicatoren en sociale indicatoren - een haalbaarheidsstudie naar de koppeling van gegevens uit verschillende ambtelijke databanken - cartografische voorstellingen van gezondheids- en sociale indicatoren - een status quaestionis van de witte vlekken in het statistisch materiaal rond dit thema - ontwikkeling van een databank 'SOBEL' inzake beleidsmaatregelen met potentiële impact op sociale ongelijkheid en gezondheidsverschillen
- thematische publikaties met seminaries omtrent hete hangijzers in de gezondheidszorg - organisatie van een symposium over methodologische problemen bij het meten van ongelijkheid in gezondheid en verklaringsmodellen voor differentiële gezondheid - onderhoud van de databanken Soon, Sage en Bish en van het statistisch systeem SSG, ontwikkeld i.h. kader van het Steunpuntproject - continue dienstverlening aan gebruikers van statistisch en/of documentair materiaal. Organisaties: • Medische Sociologie
Onderzoekers: • FREDDY LOUCKX
Theiler's murine encephalomyelitis virusinfectie als dierenmodel voor de studie van multiple sclerose. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Alhoewel oorzaak en pathogenese van multiple sclerose (MS) nog niet volledig opgehelderd zijn,bestaan er afdoende epidemiologische en immunologische gegevens die aantone dat MS geïnduceerd wordt door een virale infectie die gevolgd wordt door een myeline-gerichte immuunrespons. Muizen geïnfecteerd met sommige stammen van het Theiler's murine encephalomyelitis (TME) virus infectie worden beschouwd als een uitstekend dierenmodel voor de studie van MS. De TME virussen veroorzaken na orale opname een asymptomatische, enterogene infectie in muizen. In uitzonderlijke gevallen of na directe intracereberale inoculatie tast TME virus daarentegen het CZS aan. Op basis van symptomen die ze veroorzaken in het CZS worden TME virussen ingedeeld in 2 groepen : 1) een 1ste groep veroorzaakt een acute, fatale poliomemyelitis. Deze TME virussen vernielen de neuronen zoals bijeen humane poliovirus infectie en worden daardoor de murine poliovirussen genoemd. 2) een 2de groep virussen induceerd na intracerebale inoculatie een bifasisch ziektebeeld. De eerste fase is een acute myelitis met replicatie van het virus in de neuronen. Deze fase begint 3 à 7 dagen na infectie en is slechts uitzonderlijk fataal voor de muis. De 2de fase begint ten vroegste na 3 weken en leidt tot een chronische, inflammatoire infectie met afbraak van van de myeline lagen. De geïnfecteerde muizen vertonen klinische symptomen en histologische afwijkingen vergelijkbaar met wat men bij MS patiënten waarneemt. Een vergelijkende studie van de replicatiecyclussen van beide groepen TME virussen zou kunnen bijdragen tot het ophelderen van factoren verantwoordelijk voor de demyelinatie. In parallel daarmee kan een dergelijke studie ook implicaties hebben voor een poliomyelitis. De vergelijking van de RNA sequenties van beide groepen virussen heeft een aantal verschillen aangetoond. Het is echter niet duidelijk welke impact deze RNA sequenties verschillen hebben op de replicatie van het virus. Dit vormt het eerste luik van het onderzoeksproject. Naast virologische factoren kan de celreceptor waaraan het virus zich bindt een determinerende rol spelen. De identificatie en distributie van de celreceptor(en) vormen het 2de luik van dit project. Organisaties: • Farmaceutische Biotechnologie en Moleculaire Biologie
Onderzoekers: • RAPHAEL VRIJSEN
The Mons Porphyrites Project Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het Mons Porphyrites Project is een multidiciplinair Brits project in associatie met het Centrum voor de Studie van de Griekse en Latijnse docunenten van de VUIB. Het is een 5-jarig project (gestart in 1994) met als doel het archeologisch onderzoek van Mons Porphyrites in de Oostelijke woestijn van Egypte. Naast de porfiergroeven, hoog in het bergmassief van Gebel Dokhan, zijn er een Romeins fort, verschillende heiligdommen vier arbeidersdorpen, enkele necropolen en installaties voor de watervoorziening, die totnogtoe geen van alle onderzocht werden. In maart 1996 werd begonnen met opgravingen in het centrale fort en in de nabije Romeinse versterkte site (Badia'), ten Z van Mons Porphyrites. Dit leverde reeds tientallen Griekse ostraka op, die essentiële inlichtingen verschaffen over de chronologie, de logistieke organisatie en de eploitatie van de groeven. In 1997 zullen nieuwe sleuven geopend worden in beide sites. De behandeling en de studie van de documcnten zi jn toevertrouwd aan het VUB-centrum GRLD,waarvan een proportioneel bescheidenfinanciële inbreng wordt verwacht als bijdrage in de hoge kosten van de opgravingen. Organisaties: • Latijn-Grieks
Onderzoekers: • WILFRIED VAN RENGEN
Vegetatie katering Zoniënwoud Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het project heeft de fytosociologische studie van verschillende biotopen in een bosecosysteem tot doel, met een bijzondere aandacht voor de mogelijke invloed van het stadsmilieu.I. Ecologische studie van de Pinnebeek- grondige inventarisatie van de flora- opstellen van de fytosociologische kaart- onderzoek naar waterkwaliteit- opstellen van beheersplannenII. Ecologische studie van verschillende beukenbestanden o.a. in verband met het effect van een "niets-doen" - bosbeheer in bepaalde percelenIII. Opvolgen van de evolutie en successie in de reeds beheerde gebieden (Vuilbeekvallei, Verdronken Kinderenvallei, Rood Klooster, Grote Flossendelle + kalkhellingen)IV. Wetenschappelijke begeleiding bij het uitvoeren van de beheerswerken in de natuurrreservaten. Organisaties: • Biologie
Onderzoekers: • NICO KOEDAM
Structuur- en functieanalyse in het primaire en secundaire metabolisme. Vrije Universiteit Brussel Abstract: STRUCTUUR- EN FUNCTIE-ANALYSE IN HET METABOLISME : Het programma betreft een structuur-functie analyse van specifieke aspecten van het metabolisme, zowel bij planten als bij E.coli. Enerzijds bij planten: 1° de studie van gen-enzym-verbanden die de biosynthese van de van aspartaat afgeleide aminozuren controleren door een gecombineerde biochemische, moleculaire en genetische benadering; 2° de studie van de invloed van de minerale voeding op alkaloiden produktie, alkalöïden die vanaf bepaalde aminozuren gesynthetiseerd worden. Anderzijds, bij bacteriën fysico-chemische studies van fimbriae van enterotoxigene E.coli stammen, opgebouwd uit verschillende eiwitten waaronder i.h.b. adhesines die na zuivering voor hun aminozuursamenstelling geanalyseerd zullen worden. Het project associeert drie laboratoria van het Instituut Moleculaire Biologie (Laboratorium voor Plantengenetica, Laboratorium voor Plantenfysiologie, Laboratorium voor Scheikunde der Proteinen) en berust op het gebruik van een aminozuuranalyser. Organisaties: • Biologie • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • MICHEL JACOBS • SONIA BEECKMANS
Herstel van het autocrien groei-onderdrukkend TGF-beta 1 circuit in ovariumkankercellen door middel van rAAV gebaseerde transductie van een cDNA die codeert voor een TGF-beta1 peptide. Vrije Universiteit Brussel Abstract: In dit project zal onderzocht worden of het autocrien-onderdrukkend TGF- beta circuit in ovariumkanker kan gebruikt worden voor de ontwikkeling van een moleculaire behandelings strategie. Hierbij zal een bioactieve TGF-beta1 mutant door middel van een efficiënt en veilig gentransfer vehikel (recombinant adeno associated virus of rAAV) in de kanker cellen getrasduceerd worden. Het effect op groei en apoptose zal nagegaan worden. Bijkomend zal onderzocht worden of een bystander effect bestaat vanuit de getransduceerde op de niet-getransduceerde cellen. Tenslotte zal het in vitro werk uitgebreid worden met in vivo proeven op een syngeen rat overiumkanker model. Organisaties: • Medische Beeldvorming en Fysische Wetenschappen
Onderzoekers: • JACQUES DE GREVE
Idntificatie van differentieel uitgedrukte boodschapper-RNA's in muriene BW5147 lymfoma cellijnen met en verschillend metastatisch potentieel. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het weefselinfiltrerend gedrag van lymfoïde cellen kan informatie leveren voor het invasief en metastatisch gedrag van kwaadaardige kankercellen. Het is inderdaad niet ondenkbaar dat invasieve metastatische eigenschappen van lymfoïde cellen op abnormale wijze tot uitdrukking komen in invasieve/metastaserende kankercellen. De studie van de genen en genproducten die betrokken zouden zijn in het weefselinfiltrerend vermogen van lymfoïde cellen en hun mogelijke expressie in kankercellen zou dan ook kunnen leiden tot de identificatie van invasie- en metastase geassocieerde moleculen. Dit onderzoeksproject stelt zich dan ook tot doel dit moleculair mechanisme te ontrafelen via het gebruik van de PCRgemedieerde 'mRNA differential display' (DDRT-PCR) techniek. We beschikken over een aantal wel-gekarakteriseerde BW5147 T-cel lymfoom afgeleide cellijnen die een verschillend metastatisch potentieel vertonen. Via DDRT-PCR kunnen genen die differentieel uitgedrukt worden in deze fenotypisch verschillende varianten met eenzelfde genetische achtergrond, geïsoleerd worden en verder gekarakteriseerd op moleculair vlak. Organisaties: • Cellulaire Immunologie
Onderzoekers: • HILDE REVETS
Wetenschappelijk ondersteuningsprogramma voor de gezondheidsbescherming van de werknemer. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De gevoeligheid van verschillende biomerkers voor blootstelling en hun causale relaties zullen bestudeerd worden in 2 types van industriële potentiële mutagenen/carcinogenen: - de epoxide-vormende carcinogenen zoals styreen,propyleen, ethyleen - cobalt en zijn legeringen. Organisaties: • Cellulaire Genetica
Onderzoekers: • MICHELINE VOLDERS
De invloed van inspenningsparameters op de neurotransmissie van het striatum van de rat. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De invloed van training op perifere fysiologische parameters werd reeds uitvoerig onderzocht. In tegenstelling tot onze kennis betreffende de perifere aanpassingen aan trainingen is er slechts weinig gekend over de effecten van training op het centrale zenuwstelsel in het algemeenen op de neurotransmissie in het bijzonder. Vermits in de vorige studies reeds tot uiting kwam dat een éénmalige inspanning de neurotransmitter vrijgave in het striatum beïnvloedt, Is het niet onlogisch om te veronderstellen dateen systematisch trainingsprogramma hierop eveneens een invloed kan hebben, temeer daar een pilootstudie hierobver reeds indicaties gaf. Het is daarom de bedoeling van dit onderzoek om de invloed van een zes weken durend trainingsprogramma op de basale transmittervrijgave in het stratium te onderzoeken. Als tweede en belangrijkste luik wordt het effect van een acute inspanning vergeleken bij getrainde en niet-getrainde dieren. Organisaties: • Menselijke Fysiologie en Algemene Biologische Scheikunde • Menselijke Fysiologie
Onderzoekers: • JOHAN ROEYKENS • ROMAIN MEEUSEN
Ammoniak bepalingen tijdens inspanning als aanvulling op lactaatbepalingen Vrije Universiteit Brussel Abstract: De relatie tussen lactaat (La) en belasting tijdens een progressieve maximale inspanningstest (T) wordt in de trainingsbegeleiding van atleten vaak gebruikt om de optimale intensiteit van verscheidene trainingsvormen op te stellen. Glycogeendepletie is een situatie die leidt tot lagere lactaatwaardes tijdens T waardoor een verkeerde interpretatie aan lactaatcurves kan gegeven worden (lactaatparadox). Het doel van de voorliggende studieis de invloed te onderzoeken van eenglycogeendepleterende inspanning op La en ammoniak (NH3) accumulatie tijdens een T. Twaalf personen zullen met 1 week interval 2 inspanningstesten afleggen waarbij 1 test vooraf zal gegaan worden door een gevalideerde glycogeendepleterende inspanning (GDI). De NH3 accumulatie, na GDI, wordt verwacht sneller te stijgen in verhouding tot de niet gedepleteerde toestand. De La accumulatie daarentegen wordt verwacht lager te blijven na GDI in verhouding tot de normale toestand. Onze hypothese gaat ervan uit dat ammoniakbepalingen tijdens eenprogressieve inspanningstest bijkomende informatie kan opleveren bij de interpretatie van lactaatcurves die niet beschikbaar is wanneer enkel lactaat gemeten wordt. Organisaties: • Menselijke Fysiologie en Algemene Biologische Scheikunde • Menselijke Fysiologie
Onderzoekers: • JOHAN ROEYKENS • ROMAIN MEEUSEN • KENNY DE MEIRLEIR
Argiles : les nouveaux biomatériaux Vrije Universiteit Brussel
Abstract: Argiles: les nouveaux biomatériaux: en particulier les smectites, présentent une grande potentialité intrinsèque et se comportent comme de véritables micro-réacteurs. Ces nouveaux biomatériuaux ont la capacité d'adsorbé par différents mécanismes toutes sortes de molécules et de permettre leur vactorisation d'une manière originale. A défaut d'encapsulation dans une structure close, ces matériaux piègent les principes actifs en développant une phase lamellaire minérale, infinie et ouverte, permettant ainsi une meilleure biodisponibilité des molécules. Le projet de recherche que nous proposons, vise à évaluer l'activité de différents actifs cosmétiques adsorbés sur une argile. Il s'agirait, par exemple: 1) des constituants lipidiques de l'épiderme 2) des alpha hydroxyacides en mesurant leur effet sur l'etat de la surface cutanée, le renouvellement cellulaire et l'influence de l'adsorption sur la tolérance. 3) de filtres solaires, dont l'activité serait quantifiée par des mesures de coefficients de protection solaire. Organisaties: • Toxicologie, Dermato-cosmetologie en Farmacognosie
Onderzoekers: • VERA ROGIERS
Neuropeptide Y: interaktie met receptoren en bindenden proteinen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Tamir en medewerkers hebben sinds 1974 gepostuleerd dat specifieke serotonine bindende proteinen (SBP, 45 en 58 kDa) instaan voor de opstapeling, het transport en/of de bescherming van serotonine in serotoninerge neuronen. Initieel onderzoek, uitgevoerd op kalf hersen cortex, toonde aan dat SBP ook in staat zijn om catecholaminen met hoge affiniteit te binden. Tevens werden SBP in catecholamine- rijke weefsels (retina, chromaffine cellen) waargenomen. Dit liet ons verrnoeden dat SBP ook betrokken zijn bij de opstapeling van catecholaminen. De binding van serotonine en catecholaminen geschiedt slechts in de aanwezigheid van Fe2+, en dit werd initieel verklaard door een model waarin de monoaminen via een coördinatiebinding tot een SBP-ijzer complex koppelen. Onze recente gegevens pleiten echter voor een alternatief mechanisme: nl. Fe2+-gemedieerde oxidatie van serotonine en catecholaminen (via vorming van superoxide radikalen) en covalente koppeling van de gevormde oxidatieprodukten tot cysteine residus van SBP. Dit stelt de fysiologische rol en zelfs de identiteit van SBP in vraag.Deze studies beogen het bekomen van een betere kennis over peptide neurotransmitter Neuropeptide Y (NPY) en zijn receptoren. Deze receptoren omvatten ten minste 3 subtypes (Y1, Y2, Y3) en niet-peptide antagonisten zijn van medisch belang omwille van hun potentiële hypotensieve en eetlustremmende eigenschappen. A) Vergelijking van de binding van gemerkt NPY met deze van recent ontwikkelde niet-peptide antagonisten op cellijnen van humane oorsprong (Y1: SK-N-MC, Y2: SK-N-BE). B) Humane Y1-receptoren zijn in hun oorspronkelijke "omgeving" in SK-N-MC cellen doch niet in getransfecteerde CHO cellen. We willen de invloed hiervan op de respons nagaan op niveau van de cyclisch AMP- en calcium concentratie en de vrijmaking van zure metabolieten. C) Bepaling van dichtheid van de NPY receptor subtypes in membraan preparaten en vriescoupes van verschillende hersenregio's van mens in normale en pathologische omstandigheden kan de rol van NPY in het centraal zenuwstelsel verder ophelderen. D) We ontdekten recent een peptide conotoxine dat nanomolaire affiniteit voor (3H)NPY vertoont. We beogen de zuivering en strukturele karakterisering van dit peptide en vergelijking van zijn bindingseigenschappen met deze van anti-NPY antilichamen en de NPY receptor subtypes. Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • GEORGES VAUQUELIN
Onderzoek van de spieren van de skelet in gezondheid-gerelateerde bezigheden. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Onderzoek van de spieren van de skelet in gezondheid-gerelateerde bezigheden. Organisaties: • Experimentele Anatomie
Onderzoekers: • JAN PIETER CLARYS
Bepalen van regionale grondwaterstroming naar een aantal kwelgebieden in het landinrichtingsproject Grote-Netegebied Vrije Universiteit Brussel Abstract: Eén van de uitgangsdoelstellingen voor het landinrichtingsproject Grote-Netegebied betreft de ondersteuning van het integraal waterbeheer, in het bijzonder het vrijwaren van de infiltratiekwelsystemen en brongebieden. Teneinde de randvoorwaarden voor inrichtingsplannen te kunnen formuleren is de kennis van de stroombaden tussen een aantal infiltratie- en kwelgebieden noodzakelijk. Deze studie heeft tot doel om onafhankelijk in de huidige toestand op het terrein, de potenties van het gebied na te gaan m.b.t. de ontwikkeling van kwelgevoelige vegetaties en de kwelgebieden en hun ruimtelijke situering in het landschap te identificeren. Organisaties: • Hydrologie en Waterbouwkunde
Onderzoekers: • FLORIMOND DE SMEDT
Medische Research beurs 1998-1999 toegekend aan An Deman Vrije Universiteit Brussel Abstract: De Mechanismen die leiden tot glomerulosclerose zijn het onderwerp van intensief onderzoek . Reactieve zuurstofintermediairen (ROI) spelen waarschijnlijk een belangrijke rol . In een aantal experimentele modellen van chronisch nierfalen wordt een verhoogde produktie van ROI waargenomen . Veranderingen in de productie van ROI in weefsels kunnen indirect beoordeeld worden door het meten van de activiteiten en de genexpressie van de antioxidans enzymen (AOE). Tot nu toe zijn er in de literatuur weinig rapporten die in één experiment zowel AOE activiteiten als de AOE mRNA niveaus geven . In vroeger werk toonden wij aan dat in modellen van chronisch nierfalen veranderingen optreden in de activiteiten en de mRNA levels van sommige AOE (remnant kidney, adriamycine model, angiotensine model). Toediening van vitamine E of van de ACE inhibitor, enalapril, verhoogt de activiteit van de superoxide dismutase en van glutathion peroxidase in de cortex van remnant kidney ratten . De doelstellingen van dit project zijn: 1. Verdere studie van de relatie tussen de ontwikkeling van de sclerose in de niercortex (glomerulosclerose en interstitiele fibrose) en veranderingen in de activiteiten en genexpressies van AOE in cortex en glomeruli in modellen van chronisch nierfalen bij de rat . 2. Verdere studie van de invloed van medicatie met een gunstige invloed op de nierfunctie en glumerusclerose op de AOE staus . 3. Nagaan of een muizenmodel van chonisch nierfalen kan gebruikt worden ter vervanging van het rattenmodel . Organisaties: • Inwendige Geneeskundige Specialiteiten
Onderzoekers: • DIERIK VERBEELEN
Synthese en biologische evaluatie van trichostatine A en analogen Vrije Universiteit Brussel
Abstract: Trichostatine A (TSA)is een natuurprodukt met een belangrijke histon deacetylase inhiberende werking. Recent werd aangetoond dat dit produkt de collageensynthese en de proliferatie van lever stellate cellen onderdrukt en tevens hun transitie in myofibroblasten inhibeert (Patent A. Geerts). De afzondering van TSA uit bacteriÎn in grote hoeveelheden is onmogelijk. Daarom wordt een asymmetrische synthese op punt gesteld. Tevens zullen analogen van TSA bereid worden om te evalueren of geen eenvoudiger produkten kunnen ontworpen worden. De biologische aktiviteit van alle analogen zal zowel in in vitro als in in vivo modellen uitgetest worden. Organisaties: • Celbiologie en Histologie • Scheikunde
Onderzoekers: • ALBERT GEERTS • DIRK TOURWE
ICP 'Ecomama' (1998-1999) Vrije Universiteit Brussel Abstract: The foundation of this course package is an expression of the growing interest in comparative research on energy flow, structure, functioning and and response to human impact on marine ecosystems. The courses concentrate on stressed ecosystemssuch as mangroves, coral reefs, seaweed and seagrass beds, estuaries and beaches. Focusses are on the ecological aspects of the competitive utilisation of these tropical coastal zone systems. Organisaties: • Biologie
Onderzoekers: • MARIE-HERMANDE DARO
De waterkwalitiet in het Woluwe bekken zal beoordeeld worden door gebruik te maken van natuurlijke en artificiële substraten. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De waterkwaliteit in het Woluwe bekken zal beoordeeld worden door gebruik te maken van artificiële substraten. Het colonizeren van benthische diatomeen zal ons toelaten een gestandardiseerd indicator systeem toe te passen. Organisaties: • Biologie
Onderzoekers: • LUDWIG TRIEST
Regulatie, mechanisme en moleculaire organisatie van carbamoylfosfaat synthese in mesofiele en thermofiele bakterien. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Ons laboratorium is een lid van het Europees netwerk dat ingericht werd om het genoom van gist volledig te sekweneren. Het doel van dit projekt is de identificatie van de nieuw gesekweneerde genen dit door dit onderzoek aan het licht zullen worden gebracht, met speciale aandacht voor de funkties die betrokken zijn in het metabolisme van stikstof (biosynthese van arginine en lysine, catabolisme van arginine). Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • NICOLAS GLANSDORFF • RAYMOND CUNIN
Diagnose van erfelijke aandoeningen in preimplantatie embryo's. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Verbetering van de technologie voor het opsporen van genetische ziekten in het menselijk embryo afkomstig van echtparen waarvan één of beiden drager zijn van een gendefekt. Uitwerken van de techniek van primer extensie preamplificatie (PEP), die moet toelaten verschillende DNA regio's uit het genomisch DNA van één blastomeer te onderzoeken. Onderzoek naar de mogelijkheid van PCR amplificatie van trinucleotide repeats uit één blastomeer voor diagnose van de ziekte van Huntington, myotonie van Steinert en het fragiele X syndroom. Organisaties: • Embryologie en Menselijke Genetica
Onderzoekers: • ANDRE VAN STEIRTEGHEM • INGEBORG LIEBAERS
Atomic force microscopie van levende cellen in vitro. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Sinds de uitvinding van de scanning tunneling microscoop (STM) door Binnig in 1981, werden twee bijkomende typen scanning probe microscopen (SPM) ontwikkeld, namelijk de atomic force microscoop (AFM) en de scanning near field optical microscoop (SNOM). Deze microscopen benaderen het oppervlak van een preparaat met een fijne tip (radius 5 - 50 nm). In een AFM wordt de kracht en de afstand tussen het preparaat en de tip gemeten. Met behulp van een computer kan men de data in een grijswaarden beeld weergeven. Dit kan in droge, maar ook in natte of fysiologische omgeving. De beeld-resolutie is nu ongeveer + 10nm. Wij gaan de AFM gebruiken voor het bestuderen van levende cellen in vitro. De cellen, die hiervoor gebruikt worden zijn geisoleerde, gekweekte endotheelcellen uit de lever. Deze cellen zijn zeer geschikt voor AFM, omdat ze zeer plat, glad, dun en sterk zijn, en bovendien goed aangehechten aan het substraat. Wij zullen onderzoeken of de dynamische veranderingen van endotheliale fenestrae na ethanol, serotonine of cytochalasine met AFM zichtbaar gemaakt kunnen worden. In principe biedt de AFM ook de mogelijkheid om de tip te bekleden met moleculen om te komen tot de studie van receptor/ligand, antigen/antilichaam of enzym/substraat interacties op het oppervlak of het cytoskelet van cellen. Organisaties: • Celbiologie en Histologie
Onderzoekers: • EDUARD WISSE
Biologische basis voor B cel transplantatie bij diabetes. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Onderzoek naar de biologische basis voor B cel transplantatie bij diabetes. Organisaties: • Pathologische Biochemie en Fysiologie
Onderzoekers:
• DANIEL PIPELEERS • MARNIX VAN DE WINKEL • ZHIDONG LING
Biomoleculaire Herkenning - Het strukturele luik. Biomolecular Recognition - The structural approach. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Aanvraag van een X-straal generator en image-plate detector centraal voor de waaier van projekten binnen de groep. Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • LODE WYNS
Genetisch onderzoek t.b.v. het natuurbehoud in Vlaanderen Vrije Universiteit Brussel Abstract: Een inleidend onderzoek naar de genetische diversiviteit van plantenpopulaties wordt verricht d.m.v. enzyme-electroforese en DNApolymorfise (RAPD). het bepalen van de hoeveelheid, aard en verdeling van de genetische diversivirteit moet toelaten prioriteiten te stellen bij natuurbehoud. Het doel is een dynamische vorm van genenbehoud te ontwikkelen. Organisaties: • Biologie
Onderzoekers: • LUDWIG TRIEST
Depressie bij kinderen vanuit evolutietheoretisch model van Paul Gilbert. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De voorbije jaren is de zorg voor kwaliteit in de hulpverlening centraal komen te staan. De kwaliteitszorg van de residentiële hulpverlening wordt mede door conflicten bedreigd. Hoe omgaan met conflicten tussen hulpverleners van eenzelfde organisatie is dan ook één prangende vragen van het praktijkveld. Er is een grote nood aan onderzoek naar het resultaat van het hanteren van conflicten binnen deze teams.In onze studie beogen we drie doelen: (1) een precies beeld te vormen van de actuele situatie in de residentiële hulpverlening; (2) de onderlinge verbanden nagaan tussen de effecten die optreden ten gevolgen van een training toegespitst op het hanteren van conflicten en (3) de onderlinge verbanden nagaan tussen het begleiden van een team inzake conflicten en het continueren van de kwaliteit van de zorg. Het inzicht in de actuele situatie(fase 1) , na een grondige literatuurstudie van interpersoonlijke conflicten, conflict-hanteringstechnieken en -strategieën,verkrijgen we aan de hand van de Critical Incident Technique. Hierna wordt binnen hulpverleningsorganisaties een veldexperiment (quasi-experimenteel design) opgezet met experimentele en controlegroepen.Deze metingen vinden plaats onmiddelijk vpoor en na de procesmatige interventie.De posttestmeting wordt na 1 jaar herhaald.Hierdoor kunnen de lange termijneffecten onderzocht worden.Voor het nagaan van de effecten van de procesmatige groepsinterventie op het hanteren van conflicten wordt gebruik gemaakt van een kort intervieuw, van situatieobservaties, van een zelfrapporteingsmethode betreffende conflicthanteringstijlenen een evaluatiemethode van trainingen.Het onderzoek zal plaatsvinden in 5 grootschalige residentiële instellingen voor kinderen en jongeren met een handicap. Organisaties: • Pedagogiek en Orthopedagogiek
Onderzoekers: • FRANK DE FEVER
Moleculaire fysiologie van extremofielen: een onderzoek naar de strategieën voor aanpassing aan hoge en lage temperaturen bij carbamoyltransferasen en carbamoylfosfaat synthetasen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het project bestaat uit een genetische, biochemische en strukturele aanpak van de moleculaire strategieën die aan de basis liggen van de aanpassing van enzymes betrokken in het metabolisme van carbamoylfosfaat aan extremen van temperatuur (beide hoog en laag) en de bescherming van een thermolabiel en potentieel toxisch metabolisch tussenproduct (carbamoylfosfaat) tegen thermische afbraak in extreem-en hyperthermofielen. Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • NICOLAS GLANSDORFF • DOMINIQUE MAES • RAYMOND CUNIN
Het cognitief interview : een methode om de kwaliteit (de volledigheid en de betrouwbaarheid) van geheugenproducties te optimaliseren, en dit bij jong-, midden-, en laatvolwassenen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het onderzoek (OZR-financiering) kende zijn voorzien verloop en verkeert in het eindstadium. Door de problematiek die werd onderzocht, met name de efficiëntie van de geheugenfunctie bij het zich herinneren van gebeurtenissen, namelijk toevoegingen, weglatingen, fouten naast corrcte geheugenprestaties, hebben wij vastgesteld dat de wijze waarop deze herinneringen worden bevraagd een invloed heeft op de geheugenproductie. Deze invloed verschilt naargelang de leeftijd van de bevraagde. Rekening houdend met de relevantie van deze vaststellingen voor het nagaan van de betrouwbaarheid van de geheugenproducties in getuigenverklaringen, heeft dit onderzoek ook repercussies voor de praktijk inzake getuigenverhoor. Vandaar dat wij de onderzoeksgegevens waarover wij nu reeds beschikken verder in deze richting willen analyseren om zo niet alleen theoretische, maar ook praktijkrelevante besluiten te kunnen formuleren. Rekening houdend met het maatschappelijk debat, dat momenteel gevoerd wordt, behoeft het belang van deze diepgaandere analyse geen betoog. Om de hypothese "het cognitiefinterview verhoogt de kwaliteit (betrouwbaarheid en volledigheid) van de geheugenreproducties bij zowel jong-, midden-, als laatvolwassenen" te toetsen, zodanig dat wij fijnere parameters kunnen opstellen om de betrouwbaarheid van getuigenverklaringen te kunnen onderzoeken, is een uitbreiding van de onderzoekspopulatie noodzakelijk (45 proefpersonen: 15 in elke cohorte). Bovendien is een hercodering van de reeds beschikbare data (video-opnames) op basis van een nieuw coderingsschema aangewezen. Bij de laatvolwassenen zal bovenop de geplande meetmomenten een derde meetmoment ingevoerd worden, waarbij het effect van motivationele aspecten wordt nagegaan. Organisaties: • Ontwikkelings- en Levenslooppsychologie
Onderzoekers: • INGRID KRISTOFFERSEN
Onderzoek naar koppeling van bewegingen in de wervelkolom. Vrije Universiteit Brussel
Abstract: De resultaten van regionaal onderzoek naar koppeling van bewegingen in de wervelkolom, uitgevoerd met magnetische trackers en van segmentaal onderzoek, uitgevoerd met medische beeldvorming, wijzen zowel op tendenzen van wetmatig gedrag van koppeling, als op interindividuele verschillen. Eerder dan de controverse te willen uitklaren over een aantal voorgestelde wetmatigheden van koppeling van bewegingen voor de verschillende niveau's van de wervelkolom, wensen wij binnen het eigen onderzoek de weg op te gaan van de registratie van de interindividuele verschillen. Dit gegeven wordt versterkt door onderzoeksresultaten van links- rechts asymmetrieën van wervels en preliminaire resultaten i.v.m. cervicale bewegingen, geregistreerd met een magnetische tracker. Metb de huidige aanvraag wordt een werkingskrediet beoogd om de diverse deelaspecten van het onderzoek te kunnen verder zetten en integreren : 3D analyses met Backtracker en Flock of Birds systemen, evenals onderzoek met behulp van MRI. De studie zal meer dan voorheen worden uitgebreid naar de cervicale en de thoracale regio. Organisaties: • Experimentele Anatomie
Onderzoekers: • Pierre VAN ROY
De oorsprong en fylogenetische verwantschappen van de levende amfibieën. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Sequenering van het mitochondriaal DNA is de methode bij uitstek om verwantschappen te schatten tussen evolutionaire lijnen. Bovendien is de volgorde van de mitochondriale genen variabel : recent werden bij vertebraten drie types van afwijkingen vastgesteld, en zelfs binnen het genus Rana (Amphibia) blijken minstens twee genenordes te bestaan. Omdat het zeer onwaarschijnlijk is dat dergelijke genherschikkingen zich meer dan één keer in een evolutie zouden voordoen (homoplasie), worden ze beschouwd als ideale moleculaire merkers voor de reconstructie van evolutie en fylogenie. Het doel van dit project is in dit opzicht het sequeneren van het volledig mitochondriaal genoom van 18 soorten Amfibieën uit de drie verschillende klassen : de Anure (kikkers en padden), Caudata (salamanders) en Gymnophiona (wormsalamanders). Omdat hiermee sequenties van een breder taxonomisch bereik van organismen beschikbaar worden, kunnen we uikijken naar een beter begrip van biochemisch gebaseerde modellen van evolutie opstellen. Dit project zal ons ondermeer toelaten om uitspraken te doen over : (1) mechanismen van genherschikking, (2) de fylogenie van de Amphibia, (3) de evolutionaire transitie van vissen naar Tetrapoda (400 miljoen jaar geleden), (4) de moleculaire klok hypothese en (5) biogeografische verwantschappen tussen fauna van Madagascar, de Seychellen en Indië en Sri Lanke. Organisaties: • Biologie
Onderzoekers: • MARIE-HERMANDE DARO
Expressie van kameel enkeldomein VH antilichaam fragmenten in planten voor productie van pathogeenresistente planten. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Transgene planten die antistoffen aanmaken gericht tegen plant virussen zijn resistenter voor de plant pathogeen. Deze veelbelovende techniek kent echter geen doorbraak op grote schaal, ten eerste omdat slechts een kleine minderheid antigeen-bindende fragmenten van conventionele antistoffen neutraliserend werkt en ten tweede, omdat de uitdrukking tot functionele entiteiten in planten moeilijk verloopt. De kameel antistoffen bestaan slechts uit 2 ketens i.p.v. 4 bij de conventionele antistoffen. We hebben voldoende bewijzen om te stellen dat deze kleinere kameel antistoffen gemakkelijker te clonen zijn, dat 50% enzyme neutraliserend werkt als monovalent fragment, en dat ze in planten tot stabiele, antigeen-bindende entiteiten opvouwen. In dit project zal men trachten kameel antistoffen gericht tegen plant pathogenen (potyvirus X en Y) en tegen enzymen van plantpathogenen (cutinase) te cloneren en hiermee transgene aardappelen genereren. Deze transgene planten zullen als "proof of principle" getest worden op een verhoogde pathogeen resistentie. Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • SERGE MUYLDERMANS
Eutrofiëring in de Belgische kustzone : transfer van micro- naar mesozoöplankton. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Vele Noord-Europese kustzones kennen een eutrofiëringsprobleem tgv. overbelasting aan organische stoffen en nutriënten. ECOL-VUB doet binnen een DWTC netwerk, met ULB en BMM onderzoek aan het functioneren van het planktonische voedselweb voor de Belgische kust. De taak van ECOL-VUB bestaat erin de transferten tussen microzooplankton (diatomeeën, Phaeocystis sp. en microzooplankton) te kwantificeren. Dit fundamenteel onderzoek draagt rechtsreeks bij tot het verbeteren van het huidigebeleidsondertseunende model van de Belgische kustzone. Teneinde de kwaliteit van de ECOL bijdrage tot dit project te kunnen optimaliseren, is een uitbreiding van de huidige WATERS HPLC opstelling met een Photodiode Array detector (kostprijs 580 800) noodzakelijk. Organisaties: • Biologie
Onderzoekers: • MARIE-HERMANDE DARO
Fysiologische en farmacologische eigenschappen van angiotensin II receptoren in getransfecteerde cellen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Angiotensin II receptoren van het AT1-type zijn van medisch belang omwille van hun hypertensieve eigenschappen. Ze worden vooral bestudeerd d.m.v. contractiestudies (aorta) en bindingsstudies op membranen (oa. lever). AT1 receptoren van de mens werden onlangs tot expressie gebracht in CHO cellen. Deze CHO AT1 cellen (ons bezorgd door Prof. V; Chhajlani) laten radiogland binding en enfunctionele experimenten onder strikt dezelfde condities toe. Ze vormen een ideaal systeem om de fysiologische en farmacologische eigenschappen van de AT1-receptoren nauwkeurig te omschrijven. Voorgestelde functionele experimenten omvatten de meting van de calcium concentratie, fosfatidylinositol (4,5)-bifosfaat hydrolyse en vrijmaking van zure metabolieten. Aandacht zal besteed worden aan (1) agonist-specifieke eigenschappen zoals receptor desensitizatie en internalisatie en (2) de inwerking van "insurmountable" antagonisten (di antagonisten die de maximale respons verminderen). Dit laatste fenomeen is wel gekend voor AT1 receptoren maar de beschikbaarheid van CHO-AT1 cellen laat nu voor het eerst toe om de moleculaire basis hiervan grondig te bestuderen. Dit zal toelaten om reeds voorgestelde modellen (oa. allosterische en (pseudo)irreversibele interactie, effect op internalisatie-, desensitisatie-, en conformatiewijzigingen van de receptor) te toetsen. Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • GEORGES VAUQUELIN
In vitro en in vivo studie van de transdermale toediening door iontoforese van vasodilaterende en anti-inflammatoire fysiotherapeutische farmaca door analytische en niet invasieve biofysische metigen.
Vrije Universiteit Brussel Abstract: Iontoforese is een techniek die het transport van geladen moleculen doorheen weefsel bevordert, gebruik makend van een electrische stroom en rekening houdend met de electrodenpolariteit. De iontoforesetechniek wordt vrijwel uitsluitend in praktijk gebracht door kinesitherapeuten, en hoewel ze al vele jaren toegepast wordt, is er een groot gebrek aan fundamentele studies over de efficientie van percutane obsorptie door iontoforese van farmaca. Het doel van het in vitro gedeelte van onze studie is de invloed van zowel de electrische als de fysicochemische parameters op de iontoforetische flux van fysiotherapeitische moleculen na te gaan d.m.v. analytische metingen, en de experimentele condities zodanig te optimaliseren dat een maximale transdermale toediening van de moleculen verzekerd is. Vervolgens zal er in de tweede fase overgegaan worden naar een klinische in vivo studie op proefpersonen. De iontoforetische flux van dezelfde moleculen in de huid zal bepaald worden gebruik makend van niet-invasieve bio-engineering metingen en er zal nagegaan worden of deze techniek een voldoende systemische resorptie toelaat (doseringen in het bloed). De bedoeling van deze studie is de efficientie van de percutane absorptie door iontoforese, een typische behandelingsvorm binnen het domein van de fysiotherapie te optimaliseren, zich baserend op de resultaten van systematisch fundamenteel in vitro en in vivo onderzoek. Organisaties: • Menselijke Fysiologie en Algemene Biologische Scheikunde
Onderzoekers: • ANDRE BAREL
Electro-myografie van de menselijke motoriek tijdens homo- en heterolaterale gesimuleerde ritmische bewegingspatronen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De kinesiologie van de menselijke beweging is en wordt uitvoerig bestudeerd met tal van bewegingsanalytische technieken waaronder de elektromyografie. De basiskennis van de menselijke beweging in deze materie overtrefd dan ook ruim de klassieke functioneel anatomische kennis (Basmajian-DeLuca 1985, Loeb-Gans 1986, Buisset-Maton 1995) waarvoor een aantal belangrijke naslagwerken eerste getuige zijn. Eigen aan het menselijke bewegen stellen we vast dat uitvoering en meting zich binnen de dynamische motoriek situeren in sagitale vlakken of varianten hiervan. Bewegingen in frontale vlakken en laterale richtingen zijn makkelijk simuleerbaar met tal van homolaterale situaties maar zijn onbestaande in gecombineerde homo- en heterolaterale motoriek van gecombineerd of afzonderlijk de onderste ledematen en romp. De functionele kennis in deze materie is derhalve beperkt en doet zich slechts voor in eerder extreme omstandigheden zoals moeilijke evenwichtssituaties, compensatoire bewegingen ter voorkoming van het vallen, een aantal sportieve bewegingen en in bepaalde arbeidssituaties. De bedoeling is door middel van mechanische simulatoren de electrofysiologische spiermotoriek te onderzoeken in combinatie met ritmische uitvoeringsmodaliteiten bij verschillende uitvoeringssnelheden. Deze motoriek wordt bovendien uitgevoerd met verschillende schoeisels en op verschillende simulatoren ten einde gekende spierfunctiemodellen te verfijnen en nog ontbrekende spiermodellen te beschrijven. Organisaties: • Experimentele Anatomie
Onderzoekers: • JAN PIETER CLARYS
Klinische, kinematische en dynamische evaluatie van de invloed van de functionele peroneusstimulator op het gangpatroon van de M.S.-patiënten met foot drop. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Bij MS patiënten met een parese van de voetheffers wordt het effect bestudeerd van een functionele electrische stimulator op het gangpatroon: (1) dmv. 3D kinematische analyse via het VICON-systeem, (2) via plantaire voetdrukmetingen met het Footscan-systeem, (3) via een subjectieve loopanalyseschaal (RLAH-schaal volgens Perry) en (4) de subjectieve appreciatie van de patiënt wordt geëvalueerd aan de hand van een vragenlijst. In deze vergelijkende studie wordt het verschil in looppatroon onderzocht bij stappen zonder e met de functionele peroneusstimulator. Daarbij worden drie systemen van triggering onderzocht: EMG-; hielcontact-, en voorvoettriggering. De combinatie van deze objectieve en subjectieve gegevens zal ons in staat stellen een gefundeerd oordeel te vormen over de functionele qualiteit van de electrostimulator bij deze patiëntenpopulatie en eventuele zwakheden kunnen aanduiden die dienen te worden geremedieerd. Organisaties: • Motorische Revalidatie en Kinesitherapie
Onderzoekers: • ERIC KERCKHOFS
Farmacologische karakterisatie van imidazoline receptoren in hersenweefsel en cellijnen van de mens. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Bepaalde alfa2-adrenerge liganden kunnen ook binden tot imidazoline receptoren. Deze zijn onderverdeeld in 2 groepen: l1 en l2 receptoren. De rol van de l1 receptoren in de bloeddruk horneostosc is wel gedocumenteerd en de antihypertensieve werking van l 1liganden zoals clonidine en rilmenidine is in verschillende klinische trials bevestigd. De implikatie van l 1 receptoren in de antihypertensieve werking van moxonidine werd aangehanld maar dit wordt niet d.m.v. in vitro studes bevestigd. Ook blijft de rol van de 12 receptoren en hun relatie tot de l1 receptoren tot op heden nog onduidelijk. Het doel van ons project is om, bij de mens, het farmacologisch profiel en de potentiële heterogeneiteit van beide bindingssites, evenals hun relatie, op te helderen als voigt: A) Vergelijkende farmacologische karakterisering van beide receptoren in verschillende hersenregio's van de mens en in humane cellijnen d.m.v. radioligand binding (competities, saturatie, kinetieken). B) Opsporing van regionale distributie van receptor subtypes in het CZS van de mens d. m.v. autoradiografie (gebruik ma kend van het diskriminerend vermogen van subtype- selektieve liganden) C) vergelijking van verschillende theoretische modellen (o.a. allosterische inte, akties) om de relatie tussen l1 en l2 receptoren te achterhalen. Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen • Inwendige Geneeskundige Specialiteiten
Onderzoekers: • GUY EBINGER • GEORGES VAUQUELIN • Anja FLAMEZ
De correspondentie van Philips van Marnix, Heer van St. Aldegonde (1582-1585). Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het project behelst de uitgave van de correspondentie van Philips van Marnix, Heer van St. Aldegonde voor de periode 1582-1585.Weinig figuren zijn meer rechtstreeks betrokken geweest bij de wordingsgeschiedenis van onze Nederlanden dan Marnix van St. Aldegonde (1582-1585). Als rechterhand van Willem van Oranje heeft hij immers mee de opstand tegen Filips II en de Spanjaarden helpen leiden. Marnix was niet alleen een getalenteerd diplomaat en politicus, maar ook een doorwinterd calvinistisch theoloog die te Genève bij Calvin en De Bèze in de leer was geweest. Daarenboven stonden zijn kwaliteiten als vlijmscherpe literaire satiricus en pamflettist hoog aangeschreven. Getuige hiervan zijn Biënkorf der Heilige Roomsche Kercke (1569), de scherpste satire tegen de katholieke kerk van de zestiende eeuw.Methodisch hebben wij geopteerd voor een kritische uitgave. Dat betekent dat de volledige teksttraditie van soms uitermate belangrijke brieven (o.a. die van en aan Willem van Oranje)
wordt weergegeven in een kritisch apparaat. Om dit te kunnen verwezenlijken dienen eerst alle beschikbare kladjes, originelen, kopieën, vertalingen van de brieven geretraceerd te worden in de diverse archieven van Europa. Daarna volgt de ontcijfering en de vergelijking van de verschillende versies. Hieruit wordt een kritisch apparaat gedistilleerd volgens de methode vastgelegd door de Union Académique Internationale. De brieven worden van samenvatting en commentaar voorzien. Organisaties: • Latijn-Grieks
Onderzoekers: • RUDOLF DE SMET
Groei en differentiatie in de pancreas - een in vitro model. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Tijdens de embryogenese ontstaat zowel de exoeriene (acini) als de endocriene (eilandjes) pancreas uit ductaal epitheel. Er zijn aanwijzingen dat ook later in het leven de ductale cellen over stamcelvermogen beschikken en kunnen zorgen voor regeneratie van acinaire cellen en eilandjescellen. Het is echter nog niet geweten hoe deze differentiatie geregeld wordt. Wij willen de differentiatie van pancreatische epitheelcellen in vitro bestuderen met als einddoel de regulatiemechanismen te ontrafelen, in het bijzonder diegene die de endocriene differentiatie controleren. Als mogelijke toopassing hiervan zouden grote aantallen endocriene B-cellen kunnen aangemaakt worden voor transplantatie in diabetici, of zou de endogene B-celmassa kunnen geregenereerd worden. In dit project worden exocriene acinaire en ductale cellen in primaire culturen behandeld met verschillende groei- en differentiatiefactoren, met extracellulaire matrix-componenten, en met co-cultuur met fetale mescnchymale cellen. Celdifferentiatie wordt geanalyseerd met behulp van immunocytochemie, in silu hybridisatie, electronenmicroscopie, Western blotting, RlA-bepaling (insuline) en DNA-bepaling. Organisaties: • Pathologische Anatomie
Onderzoekers: • LUC BOUWENS
Studie van de translationele synthese van rat pre-prolactine, en de co-en posttranslationele processing van pre-prolactine naar mature prolactine moleculaire isovormen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Sinds de ontwikkeling van carbobydraat-biotechnologie is er een groot optimisme ontstaan voor een oligosaccharide modulatiegebaseerde therapie in vele gebieden van de geneeskunde, nl kanker, infectie enz. Op farmacologisch vlak wordt het ook duidelijk dat posttranslationele modificatie van proteinen essentieel is in de regulatie van de complexe biologic van de cel. Recent hebben wij aangetoond (zie vlak 9, ref.3) dat PRL isovormen, gesynthetizeerd en gesecreteerd door rat hypofysecellen in postnatale ontogenese, zwangerschap en haar perifere fenomenen, gekarakteriseerd worden door een grote moleculaire heterogeneiteit en glycosylatiemodulatie. Het konijnenreticulocietenlysaat systeem geprogrammeerd met een gepast mRNA en microsomen als translocatie agens, is een goed werkmiddel om translatie en cotranslatie van mRNA naar proteine, en posttranslationele modificatie van proteinen te bestuderen. Het doel van het project is dit syteem te gebruiken met als basis mRNA van rPRL(rat Prolactine), om in detail de moleculaire "events" diematuratie van pre-PRL naar PRL vergezellen te analyzeren, en de moleculaire posttranslationele versiering van rPRL uit te diepen. Organisaties: • Farmacologie
Onderzoekers: • FRANCINE BOLLENGIER
Modelisering van het individuele longitudinale verloop van het lichaamsgewicht en andere gezondheidsgerelateerde groeivariabelen van de mens Vrije Universiteit Brussel Abstract: In de menselijke biometrie worden moddelen voorgesteld die erin slagen het groeiverloop te beschrijven van de variabele lichaamslengte. Variabelen zoals onderhuids vetweefsel, spieromtrekken en ook lichaamsgewicht zijn de huidig gekende modellen niet geschikt. In een eerste fase van het voorgestelde 2-jarig onderzoek zal een literatuurstudie van 3maanden worden uitgevord van de mogelijke mathematische modellen. In een tweede fase ( 6 maanden) zal de opdracht tot het schrijven van een specifieke software worden uitbesteed, gevolgd door 3 maande voor uittesten vanb de programmatuur. In het tweede jaar zullen zes maanden besteed worden aan de modelisering van de genoemde variabelen. De laatste zes maanden zullen worden gebruikt voor rapporteing. De werkhypothese van het onderzoekis dat de individuele evolutie van deze gezondheidsgerelateerde variabelen, ondanks de verschillen in verloop tussen individuen, en ondanks het onregelmatig verloop bij sommige personen, vatbaar is voor mathematische modelisering. Organisaties: • Biometrie en Biomechanica
Onderzoekers: • WILLIAM DUQUET • JAN BORMS
Een vergelijkend statistisch onderzoek van de digitalisatienauwkeurigheid van cinematografische en videoanalyse systemen in biomechanisch bewegingsonderzoek. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Hoewel 16-mm-cinematografie in de biomechanische bewegingsonderzoek nog altijd de standaard is voor kinematisch analyses van menselijke bewegingen, zijn de operationele kosten van cinesystemen heden zo sterk opgelopen dat analysesystemen op basis van videotechnologie een aantrekkelijk alternatief vormen. Het is daarom de bedoeling van deze studie de prestaties van de huidige geavanceerde videotechnologie in biomechanisch bewegingsonderzoek ten opzichte van de klassieke 16-mm-cinematografie terug te evalueren. Het betreft hier vooral de digitaliseringsnauwkeurigheid wrrbij de coördinaten van merkpunten in identieke video- en cinebeelden op eenzelfde wijze opgemeten worden en statisch met gekende ijkwaarden worden vergeleken. Organisaties: • Biometrie en Biomechanica
Onderzoekers: • BARTOLD VAN GHELUWE
Technologische ontwikkelingen in de medische wereld en de gevolgen voor de zorgverstrekking : de ontwikkeling van een technologie assessment methodologie Vrije Universiteit Brussel Abstract: Technology assessment in de gezondheidszorg beperkt zich in grote mate tot kosten-baten of kosten utiliteitsoverwegingcn bij de implementatie van technologie. Het ontbreekt nog in sterke mate aan verdergaande analyses. Dit onderzoek heeft een tweeledige doelstelling. Enerzijds bestudeert het de impact van het gebruik van medische technologieen op het zorgverstrekkingsproces. Het onderzoek vertrekt bij de vraag waarop wetenschappelijke en medisch-technologische ontwikkelingen tot stand komen en invloed hebben op de kenmerken van
zorgverlening, meer in het bijzonder op de beroepskenmerken van zorgverleners (professionalisering en autonomie), de kwaliteit van zorg, dc organisatic van het werk en het behoud van autonomic van patiënten (kwaliteit van leven). Het onderzoek spitst zich toe op 3 domeinen (de geboorte en de rol van vroedvrouwen, een domein in het curatief-therapeutisch ingrijpen (bvb intensive care) en palliatieve zorg. Anderzijds tracht het onderzock een TA-methodologie te ontwikkelen waarin vanuit interdisciplinaire invalshoek een prospektieve inschatting mogelijk wordt van de sociale implikaties van nieuwe medische technologie. De verworven inzichten uit het eerste deel van het onderzoek leiden tot de ontwikkeling van een methodologie, waarin prospektieve evaluaties mogelijk zijn en waarin gebruik gemaakt wordt van interdisplinaire inzichten en waarin ook gebruikers een inbreng kunnen hebben in de evaluatie van een technologie. Organisaties: • Medische Sociologie • Maatschappelijke Gezondheidszorg
Onderzoekers: • FREDDY LOUCKX • MARCUS LEYS
Nationale Databank Mortaliteit en Morbiditeit: Individiuele record linkage van de doodsoorzaken. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het steunpunt Demografie heeft reeds de koppeling uitgevoerd van alle sterften van 1991-1996 in België aan het individuele databestand van de Volkstelling van 1991. Aldus beschikken we over een primeur in België omdat de volkstelling tal van socio-economische karakteristieken opmeet die nu voor de analyse van differentiële mortaliteit kunnen gebruikt worden. Het ontbrekende stuk hierbij zijn de doodsoorzaken. Dit is een afzonderlijk NIS-bestand. Via dit project wensen we eveneens een directe record-linkage uit te voeren met de bestaande databank zodat de finale databank kan aangemaakt worden met de doodsoorzaken inbegrepen. Organisaties: • Sociaal Onderzoek
Onderzoekers: • RONNY LESTHAEGHE
Ontwikkeling van een vaccin tegen Leishmaniase via fusieproteinen van het Pseudomonas lipoproteine Oprl met gmodifieerde Leishmania antigenen Vrije Universiteit Brussel Abstract: We hebben onlangs een nieuwe type clonerings- en expressievectoren ontwikkeld, dat toelaat immunogene fusieproteïnen te genereren die zeer geschikt zijn voor de ontwikkeling van vaccins (Cornelis et al.,1996). Deze chimere eiwitten bestaan telkens uit het OprI lipoproteïne van Pseudomonas aeruginosa (dat een adjuvant effect heeft), gekoppeld aan een antigeen naar keuze waarbij zowel korte peptiden als al dan niet volledige proteïnen kunnen geïnsereerd worden. Met het oog op de ontwikkeling van een vaccin tegen Leishmania antigenen gp63 en PSA-2, of fragmenten daarvan. Uit verschillende preliminaire immunisatie-experimenten met OprI-gp63 beek dat dit fusieproteïne zowel humorale als een cellulaire gp63-specifieke immuunrespons kon induceren. Geïmmuniseerde dieren bleken bovendien minder gevoelig voor Leishmania-infectie, alhoewel er geen sprake was van een echte bescherming. Aangezien aangetoond werd dat zo een bescherming afhankelijk is van een specifiek Th1-type immuun antwoord, zal nu getracht worden doelgericht het gp63 (en/of PSA-2) gen te modificeren teneinde de uitdrukking van Th1inducerende epitopen te versterken, en mogelijk de Th-2 inducerende te elimineren. Als dusdanig hopen we fusieproteïnen te genereren die preferentieel een Th1 respons induceren en een beschermende immuniteit tegen (liefst verschillende) Leishmania species kunnen bewerkstelligen. Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • PIERRE CORNELIS
Het mechanisme van en de bescherming tegen oxidatieve stress in hogere planten Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit project heeft betrekking op het mechanisme van het onstaan van, en de verdediging tegen oxidatieve stress in planten. We zullen ons werk met transgene tabaksplanten, gewijzigd in catalase expressie, voortzetten. Catalase-deficiente en catalase-overproducerende planten genereren respectievelijk hogere en lagere fluxen van H2O2 dan normale planten. In catalase-deficiente planten veroorzaakt fotorespiratie H2O2gemedieerde schade. Dit stelt ons in staat om te bepalen onder welke stress-condities fotorespiratie een belangrijke rol speelt. Catalase-deficiente planten zullen ook gebruikt worden voor bestudering van (1) de rol van H2O2 bij het genereren van oxidatieve schade; (2) de metabolische systemen die gevoelig zijn voor deze schade; (3) de rol van H2O2 als signaal molecuul voor de inductie van antioxidant systemen (4) de aard van de geïnduceerde antioxidant systemen. De laatste twee aspecten zullen ook in catalase-overproducerende planten bestudeerd worden. Dit werk belooft te leiden tot de ontdekking van een antioxidant functie voor systemen waarvan die functie tot dusver niet bekend was. Het onderzoek naar de bescherming tegen oxidatieve stress in mais en tabak zal worden voortgezet. A. Tabak: We zullen catalase-onderproducerende planten, en glutathion-peroxidase- overproducerende planten testen voor oxidatieve stress tolerantie. De stress zal worden aangelegd in bladschijfjes, en vooral op het niveau van de hele plant. Bladschijfjes zullen worden behandeld met methylviologeen of aminotriazol zoals beschreven in het huidige en vorige jaarverslag; hele planten zullen worden blootgesteld aan verhoogde zoutgehaltes of lage temperaturen, en in hydroponische cultuur aan K- of Mg-deficientie. Stress-tolerantie wordt bepaald aan de hand van de door de stress geinduceerde schade. Biezondere aandacht zal besteed worden aan de "herstel- fase" na het stopzetten van de stress. Onderzocht zal worden of vorming van waterstof-peroxide in de bladen een goede maat is voor licht-geinduceerde oxidatieve stress, zowel in bladschijf-assays als op het niveau van de hele plant. B. Mais: De nieuwe MnSODoverproducerende lijnen zullen worden onderzocht op koude-tolerantie, door meting van de groeisnelheid. De FeSOD-overproducerende lijnen zullen eerst worden onderzocht op MV-tolerantie, ter vergelijking met MnSOD-overproducerende planten, en daarna op koude-tolerantie. Bij gebleken geschiktheid zullen waterstof peroxide gehaltes in planten gekweekt bij lage temperaturen bepaald worden als maat voor oxidatieve stress Organisaties: • Natuurkunde
Onderzoekers: • LUIT SLOOTEN
Evaluatie van de 5-HT2A receptoren in de hersenen van depressieve patiënten met 123 I-5-I-R91150 en single photon emission computerized tomography. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Er bestaat sinds enige tijd een heropleving van de interesse voor een rol van dopamine bij depressieve toestanden. In diermodellen voor depressie werd met name het belang van het mesolimbisch dopamine systeem aangetoond. Wij hebben recent (D'haenen and Bossuyt, 1994) een verhoging van dopamine D2 receptoren in de basale ganglia van depressieve patiënten kunnen aantonen. De invloed van een antidepressieve behandeling op deze D2 receptoren werd nooit in vivo bij de mens onderzocht. In gedragsfarmacologische studies bij dieren werd een verhoogde responsiviteit van postsynaptische D2 receptoren na chronische antidepressieve behandeling aangetoond (Spyraki and Fibiger, 1981; Maj, 1990; ...). Nog bijdieren kon geen wijziging in dopamine D2 receptor binding na een dergelijke behandeling worden aangetoond (Bergstrom and Kellar, 1979; Rosenblatt et al, 1979; Tang et al, 1981;...). De bedoeling van dit project bestaat erin de invloed van een antidepressieve behandeling op de
dopamine D2 receptoren, in vivo bij de mens, na te gaan. Organisaties: • Specialiteiten (KNO, Dermatologie, Oftalmologie, Psychiatrie)
Onderzoekers: • HUGO D'HAENEN
Onderzoek middelengebruik bij jongeren. Vrije Universiteit Brussel Abstract: In de voorbije twee jaar (1994-1995), ID 1941140990 en ID 1951 140980, voerden we een onderzoek uit bij jongeren van 12 tot 22 jaar inzake het gebruik van de genotmiddelen: alcohol, medicatie en illegale drugs, in relatie tot hun vrije tijdsbesteding. Analyses van de resultaten tonen aan dat drugsgebruik meestal gerelateerd is aan experimenteel en recreatief drugsgebruik. In de tweede fase van het onderzoek wordt in functie van het maken van een inventaris van de bestaande interventie- en preventieprogramma's, bij de verschillende betrokken instanties nagegaan in welke mate zij met het vermelde fenomeen geconfronteerd word en en hoe ze er op inspelen. In het verleden werden reeds een waaier van benaderingen, ter preventie van misbruik van middelen bij adolescenten, ontwikkeld en uitgetest. Doch het ontwikkelen van effectieve preventiestrategieen bleek veel moeilijker te zijn dan oorspronkelijk werd gedacht. Tijdens het begin van de jaren '90 werd een programma ontwikkeld in Vlaanderen. 'Leefsleutels' is gebaseerd op deze 'Life Skills Training' en is aangepast aan de Vlaamse cultuur. Het doel van dit onderzoek is de effectiviteit van dit programma te bepalen.Het onderzoek omvat een kleinschalige pilot-studie voor een honderdtal leerlingen van scholen die reeds ervaringen hebben opgedaan met 'Leefsleutels'. Organisaties: • Ontwikkelings- en Levenslooppsychologie
Onderzoekers: • CAROLINE ANDRIES
Studie van de biotransformatie van L-DOPA in de hersenen van de rat met behulp van in vivo microdialyse. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het hemi-Parkinson rat model wordt gebruikt voor de studie van de farmacologie van L-Dopa in vivo. Door stereotactische unilaterale injectie van het neurotoxine 6-hydroxydopamine ter hoogte van de 'medial forebrain bundle' wordt op selectieve wijze de dopaminerge nigrostriatale as vernietigd, wat neurochemisch leidt tot een situatie dat te vergelijken is met wat gebeurt bij de ziekte van Parkinson. Met behulp van de in vivo microdialyse kunnen verscheidene neurotransmitters gecollecteerd worden uit bv het striatum of de substantia nigra en gemeten worden met gevoelige analysetechnieken. In het verleden, werd vooral de decarboxylatie van L-Dopa naar dopamine DA in intacte en gedenerveerde dieren bestudeerd. Tegenwoordig is het duidelijk dat andere neurotransmittersystemen ook beïnvloed zijn door de dopaminerge denervatie. Deze zijn potentiële aangrijpingspunten voor nieuwe therapiën. In dit project zullen we verder de rol bestuderen van DA en deze andere neurotransmitters bij deze aandoening. We zullen onderzoeken wat het effect is van een dopaminerge lesie op de GABA- en glutamaatvrijgave in de substantia nigra en de vrijgave van acetylcholine in het striatum. Organisaties: • Farmaceutische Chemie, Analyse van Geneesmiddelen en Geneesmiddelenkennis
Onderzoekers: • SOPHIE SARRE
Idiotype immunisatie in multipel myeloma. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De verschillende doelstellingen : a) Generiek onderzoek naar nieuwe oscintillator materialen . b) Bijdragen tot een design studie voor een Europese "High Performance" Positron Emissie Tomograaf voor research doeleinden . c) Ontwikkeling van detectors gesteund op gasversterking voor subatomaire deeltjes en ioniserende stralingen . Organisaties: • Fysiologie
Onderzoekers: • KRISTIAAN THIELEMANS
Tendensen in het genotmiddelengebruik (alcohol, medicatie en illegale drugs) van Nederlandstalige jongeren van 12 tot 22 jaar in Brussel en Vlaams-Brabant. Ontwikkelingsstimulering en opvoedingsondersteuning bij ouders van adolescenten Vrije Universiteit Brussel Abstract: Op basis van het onderzoek in 1994 bij een representatieve steekproef van 2103 jongeren uit Brusselse Nederlandstalige scholen werd het middelengebruik bij adolescenten van 12 tot 22 jaar in kaart gebracht. Deze resultaten betreffen de eerste epidemiologische gegevens op dit vlak voor het Nederlandstalige gedeelte van de hoofdstad alsook een eerste bevraging waarbij de volledige ontwikkelingsfase van de adolescentie bestreken wordt. Hoewel bij de opzet van het onderzoek rekening werd gehouden met de mogelijke vergelijkbaarheid van de onderzoeksresultaten met die van soortgelijke onderzoeken in Vlaanderen, is het niet eenduidig mogelijk resultaten naast elkaar te plaatsen. Op basis van deze regionale cross-sectionele studies is het zo goed als onmogelijk om tendenzen in het gebruik van genotmiddelen bij adolescenten na te gaan. Harrison maakt melding van een duidelijke stijging van het illegale genotmiddelengebruik in de V.S. sinds 1991. Om de evolutie van het gebruiksgedrag van genotmiddelen bij adolescenten te kunnen volgen is het noodzakelijk dit soort onderzoek op geregelde tijdstippen te herhalen. Inzicht in de tendenzen van het genotmiddelengebruik van adolescenten in de jaren 90 is voor verschillende doeleinden bruikbaar. Om zulke tendenzen in het genotmiddelengebruik na te gaan, dient het onderzoek herhaald te worden. Het onderzoek wordt omwille van onderzoektechnische redenen demografisch uitgebreid naar de provincie Vlaams-Brabant en het Brusselse Hoofdstedelijk Gewest en dient gezien de omvang gespreid te worden over twee jaar. Organisaties: • Ontwikkelings- en Levenslooppsychologie
Onderzoekers: • CAROLINE ANDRIES
Cellulaire interacties en NK cel-activatie in vroege stadia van levermetastase. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Pitcellen induceren cytolyse en apoptose in syngene coloncarcinomacelen (CC531s) in vitro. Synergie met Kupffercellen verhoogt deze cytotoxiciteit. Wanneer één miljoen CC531s cellen wordt ingespoten in een mesenteriale vene, ontwikkelen zich slechts enkele tientallen metastasen in de lever. Onze werkhypothese is, dat deze metastase-inefficiëntie berust op de afweer door pitcellen en Kupffercellen. Vrijwel alle studies zijn gebaseerd op in vitro waarnemingen, zodat men eigenlijk niet weet wat er in de leversinusoid gebeurt bij het begin van metastase. Dit project wil nagaan: i) welke cellulaire interacties plaatsvinden, korte tijd nadat een CC531s cel een leversinusoid binnenkomt, ii) hoe meer dan 99% van de tumorcellen verdwijnt, en iii) hoe een tumorcel kan ontsnappen aan de afweer en kan extravaseren. Gezien de frequentie van de verschijnselen, moeten we gebruikmaken van de confocale laser scanning microscoop, die in staat is om binnen een groot volume weefsel een
fluorescerende cel op te sporen en in detail weer te geven. Door gebruik te maken van drie detectiekanalen, is het mogelijk drie probes of kleuringen toe te passen. Binnenkort hopen we te beschikken over GFP-gelabelde CC531s cellen. Met verschillende probes kunnen we (geactiveerde) pitcelen (mAB 3.2.3, ANK66) of Kupffercelen (ED2, latex) en endotheelcellen (DII-LDL, acetyl-LDL) herkennen. Doel van de studie is, inzicht te krijgen in de precieze cellulaire afweermechanismen tegen metastaserende tumorcellen, en maatregelen voor te bereiden, die de metastase-inefficiëntie verhogen en dardoor metastase kunnen voorkomen. Organisaties: • Celbiologie en Histologie • Pathologische Biochemie en Fysiologie
Onderzoekers: • DECIO EIZIRIK • EDUARD WISSE
In vivo evaluatie van de antifibrogene eigenschappen van trichostatine A en aanverwanten. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Twee jaar geleden, ontdekten we dat trichostatine A een krachtig antifibrigeen middel in stellaat-cel en huid-fibroblast-culturen. TSA vertraagd de morfologische veranderingen gedurende de acticatie van de stellaat-cellen, onderdrukt de synthese van collagenen I en III, blokkeerd de expressie van alfa-gladde actine en cellulaire verspreiding en beknot TGF-beta geïnduceerde ECM produktie. Omdat de externe aanvoer van TSA zeer beperkt was startten professors Geerts en Tourwé een programma op om grotere hoeveelheden TSA en TSA-aanverwanten te produceren met de steun van de research afdeling van de VUB en IWT. Organisaties: • Celbiologie en Histologie
Onderzoekers: • ALBERT GEERTS
De rol van adhesiemoleculen in de immunobiologie van multiple myeloma. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Multiple Myeloma is een kwaadaardige bloedziekte, die klinisch gekenmerkt wordt door een woekering van plasmacellen in het beenmerg. Recent onderzoek heeft uitgewezen dat de groeiregulatie van myeloma cellen berust op een bidirectionele interactie tussen de tumorcellen en het beenmergstroma via bepaalde cytokines. Vermoedelijk spelen cellulaire adhesiemechanismen hierbij een zeer belangrijke rol. Onze groep toonde eerder aan dat myeloma plasmacellen diverse adhesiemoleculen uitdrukken. Met dit project zal getracht worden de mechanismen te identificeren die myeloma plasmacellen toelaten met het beenmergstroma te interageren en die maligne voorlopercellen gebruiken voor migratie van de bloedbaan naar het beenmerg compartiment. Door in vitro experimenten zal worden nagegaan welke adhesiereceptoren op plasmacellen functioneel in staat zijn potentiële liganden in het mergstroma te herkennen. Tevens zal worden onderzocht of zij bijdragen tot inductie van cytokine secretie door stromale cellen. Een in vivo muismodel zal worden aangewend voor te onderzoeken wclke adhcsicreccptoren betrokken zijn bij de transendolheliale migratie van de tumorale stamcel naar het beenmerg. Organisaties: • Immunologie en Microbiologie
Onderzoekers: • BENJAMIN VAN CAMP
Fat-storing cel biologie : implicaties voor diagnose en therapie van leverfibrose. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Leverfibrose is het resultaat van chronische leverschade en is gekenmerkt door overdreven opzetting van bindweefsel. In normale lever, zijn het vooral fat-storing cellen, en in mindere mate parenchym- en endotheelcellen, die bindweefsel vormen. Onder pathologische omstandigheden, differentiëren fat-storing cellen in myofibroblast-achtige cellen die prolifereren en grote hoeveelheden bindweefsel synthetiseren. Het doel van dit project is om meer inzicht te verwerven in de cellulaire en moleculalre gebeurtenissen die leiden totfibrose en cirrhose. Deze informatie moet toelaten om betere diagnostische procedures te ontwikkelen en nieuwe vormen van therapie voor te stellen. Organisaties: • Celbiologie en Histologie
Onderzoekers: • ALBERT GEERTS
Funktionele analyse van de onbekende genen voortkomend uit de systematische sequentie van het gistgenoom (S. cerevisiae); genen die betrokken zijn in het stikstof matabolisme Vrije Universiteit Brussel Abstract: Als gemeenschappelijk voorloper van de biosynthese van een aminozuur-arginine - en van één familie van nucleotiden-de pyrimidinescarbamoylfosfaat (CP) is een belangrijke tussenstap in het metabolisme. We bestuderen op molekulair niveau de regulatorische mechanismen die verantwoordelijk zijn voor de uitgebalanceerde produktie van CP alsook de patronen van metabolische organisatie die instaan voor bescherming van deze stof tegen thermisch afbraak in extreem- en hyperthermofielen. Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • NICOLAS GLANSDORFF
Intracytoplasmatische sperma injectie. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het doel van het projekt is enerzijds de efficiëntie van het gebruik van immotiele spermatozoa voor ICSI na te gaan, anderzijds methoden op punt stellen om testiculaire spermatozoa te isoleren en een zuivere fraktie te verkrijgen die kan worden ingevroren voor later gebruik. Tot nu toe is het gebruik van onbeweeglijke zaadcellen voor ICSI minder efficiënt. Motiliteit wordt immers gehanteerd als maat voor vitaliteit. Procedures die het succesvol gebruik van immotiele spermatozoa kunnen voorspellen zullen worden ontwikkeld. Levende onbeweeglijke zaadcellen moeten kunnen worden onderscheiden van dode zaadcellen, mogelijk via het gebruik van computergestuurde sperma-analyse, of d.m.v. verschillende hypo-osmotische zwellingtesten, die de integriteit van de spermamembraan aantonen. Om zaadcellen uit een testisbiopt te isoleren, zullen verschillende mechanische en enzymatische methoden met elkaar worden vergeleken. Na Iyseren van de rode bloedcellen zullen de celsuspensies worden gezuiverd op een discontinue Percoll gradiënt, om zodoende een zuivere zaadcelfraktie te bekomen. De invriesbaarheid van geisoleerde testiculaire zaadcellen zal worden uitgetest, en preklinische ICSI experimenten met ingevroren-ontdooide zaadcellen zullen worden uitgevoerd op eicellen bestemd voor research. Organisaties: • Embryologie en Menselijke Genetica • Gynecologie - Urologie
Onderzoekers: • ANDRE VAN STEIRTEGHEM • PAUL DEVROEY
Fundamenteel ecologische aspecten van het mangroveecosysteem en hun evolutie onder toenemende anthropogene druk. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Bijdrage tot een betere inzage in de ecologische processen die mangrove-ecosystemen karakteriseren. Gebruik van stabiele koolstof- en stikstof-isotopen om de koolstof en nitraat flow doorheen het systeem te achterhalen en om de tropische relaties in het systeem te beschrijven. Organisaties: • Biologie • Scheikunde
Onderzoekers: • PHILIP POLK • FRANK DEHAIRS • NICO KOEDAM
Nieuwe strategiën voor de isolatie van genen die belangrijk zijn voor stress-tolerantie in planten. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Oxidatieve stress is betrokken bij vele typen van fysiologische stress in planten, inclusief droogte, warmte, koude, en waterlogging. In een samenwerkingsproject tussen het Laboratorium voor Genetika van de Rijksuniversiteit Gent ('Genetika') en het Laboratorium voor Biofysika van de VUB ('Biofysika') wordt onderzoek gedaan naar het mechanisme van oxidatieve stress tolerantie. Op Genetika worden in tabak (Nicotiana tabacum cv. SR1) transgene planten gegenereerd die antioxidant enzymen in de chloroplasten tot overexpressie brengen. Het gaat hierbij onder meer om superoxide dismutase, ascorbaat peroxidase, catalase en glutathion peroxidase. Bovendien worden nieuwe genen coderend voor antioxidant enzymen gelsoleerd door middel van nieuwe technieken, zoals complementatie van stress-gevoelige giststammen, en differential display. Op Biofysika worden transgene en controle planten getest voor oxidatieve stress tolerantie. Dit gebeurt vooreerst in modelsystemen die toegespitst zijn op het enzym in kwestie; hierbij worden bladschijfjes geincubeerd met stoffen die specifieke zuurstof-radicalen genereren. Daarnaast worden meer fysiologische tests uitgevoerd op het niveau van de hele plant. Deze benaderingen blijken veel informatie te geven over de werking van de endogene zowel als de tot overexpressie gebrachte antioxidant enzymen. Organisaties: • Natuurkunde
Onderzoekers: • LUIT SLOOTEN
Toepassingen van electrospray massaspectrometrie in moleculair biologisch onderzoek. Vrije Universiteit Brussel Abstract: In tegenstelling tot de meeste andere technieken van massaspectrometrie kan electronspray ionisatie gebruikt worden als een detectie systeem. Dit leidt naar een revolutionaire doorbraak in de moleculaire biologie van de studie van bindingskurven tot het bepalen van een eiwitstruktuur. Enkele voorbeelden illustreren dit zeer goed. Of een proteme sequentie wel klopt met de computer vertaling van de cDNA sequentie wordt eenvoudig bepaald door een trypsine of andere protease digest te scheiden op HPLC waarna het eluent rechtstreeks in de massaspectrometer ingespoten wordt. Door geschikte software kan men zoeken of alle voorziene peptides aanwezig zijn op basis van hun massa. Elke peptide kan dan nog opgevangen worden voor verdere analyse. Fosforylatie, en andere posttranscriptionele wijzingen kunnen eveneens direct bepaald worden door de massa increment te meten. Hieruit volgt dat deze algemene techniek tenminste een grootte orde verschil maakt niet alleen in het type maar ook in de kostprijs van de analyse. In tegenstelling tot andere technieken moet het binnenhuis gevestigd zijn. Inderdaad, integenstelling met Edman degradatie of MALDI massaspectrometrie moet het toestel aangeloten zijn op de scheidingsuitrusting, gewoonlijk HPLC. Deze aanvraag betreft dus een gecombineerde opstelling HPLC/Massas-pectrometrie. Slechts het gedeelte massaspectrometrie wordt aan het FONDS gevraagd. De instelling staat in voor een belangrijke HPLC uitrusting. Deze uitrusting zal als ondersteuning dienen voor een reeks aan de gang zijnde projekten alsook nieuw projekten. Organisaties: • Biologie • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • JEAN-PIERRE HERNALSTEENS • EDILBERT VAN DRIESSCHE • LODE WYNS • GEORGES VAUQUELIN
Gecontroleerde productie van functionele exopolysachariden door thermofiele melkzuurbacteriën. Vrije Universiteit Brussel Abstract: In de voedingsindustrie zijn talloze productieprocessen en eindproducten afhankelijk van stabiele, complexe interacties tussen verschillende, polymeren, waarbij polysachariden een zeer belangrijke rol spelen. De productie van functionele polysachariden door middel vanb melkzuurbacterieën is veelbelovend; deze belangrijke groep industriële micro-organismen is in staat exopolysachariden te produceren met verschillende karakteristieken en eigenschappen voor toepassing a&ls verdikkingsmiddel of textuurverbeteraar in levensmiddelen, in het bijzonder in gefermenteerde melkdranken. Een diepgaande fundamentele studie van de factoren die de biosynthese van exopolysachariden door thermofiele melkzuurbacteriën ( in het bijzonder Streptococcus thermophilus) beïnvloeden is noodzakelijk om hun productiemechanisme te begrijpen. Terzelfdertijd dient een kwantificatie van de exopolysacharidenproductie centraal te staan. Kennis omtrent de invloed van de fermentatiecondities op de kinetiek van de exopolysacharidenbiosynthese is daarenboven vereist om na te gaan welke factoren de lage opbrengst en onstabilitiet van exopolysachariden te bepalen en hoe hun biosynthese en secretie kan verhoogd worden door een aangepaste procestechnologie. Via "metabolic engineering" zal getracht worden de metabolische fluxen te optimaliseren en exopolysachariden-overproductie te bewerkstelligen. Tenslotte zal gepoogd worden de primaire structuur en dus de functionele eigenschappen van deze exopolysachariden via process engineering te wijzigen teneinde te komen tot een procestechnologie die toelaat "op maat gesneden" exoploysachariden te produceren (polysacharide engineering). Organisaties: • Industriêle Microbiologie
Onderzoekers: • Luc DE VUYST
Detectie van virale genomische sekwenties in biologische stalen van MS patiënten, met behulp van kwantitatieve PCR. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Multipel myeloom (MM) is vooral gelocaliseerd in het beenmerg. Deze intrinsieke eigenschap van de MM cellen vormt de basis van het huidig project. Zowel bij de mens, waar er aanwijzingen zijn dat de MM cellen extramedullair ontstaan, als bij het experimentele 5T2 MM muis
model, waar er cellen intraveneus in gespoten worden, blijkt de localisatie specifiek in het beenmerg. De mechanismen die verantwoordelijk zijn voor deze sopecifieke homing zijn echter nog ongekend. Men zou 2 grote hypothesen kunnen voorstellen, één waarbij er een selectief binnenkomen is in het beenmerg door het beenmerg endotheel en niet door andere endothelen. Een andere hypothese is dat het binnekomen niet selectief is maar dat er een specifieke attractie en groeiregulatie gebeurt binnen het beenmerg en niet in andere organen. Een combinatie van beide mogelijkheden kan echter ook.Om deze hypothesen na te gaan werd gekozen voor het 5T2 MM muis model dat volgens de huidige karakterisatie overeenkomt met de klinische situatie. Binnen deze 5T2 MM cellen is echter een heterogeniteit. Het doel van het huidig project is deze populaties te scheiden en na te gaan welke verantwoordelijk is voor de proliferatie van de tumorcellen na intraveneuze transfer en vervolgens de eigenschappen van de clonogene populatie te onderzoeken. Hierbij zal gekeken worden naar proliferatieve capaciteit, naar localisatie binnen de verschillende organen, naar antigenische expressie en naar capaciteit om door beenmergendotheelcellagen te migreren.De combinatie van deze gegevens zou ons in staat moeten stellen om verder te werken met de celpopulatie (uit een heterogeen mengsel) die verantwoordelijk is voor de transendotheliale migratie door de beenmergendotheelcellen en de proliferatie in het extravasculair compartiment van het beenmerg. Organisaties: • Immunologie en Microbiologie
Onderzoekers: • BENJAMIN VAN CAMP • Karin VANDERKERKEN
Analyse van de rol van het variant-specifieke oppervlakte glycoproteïne 5VSG als een cytocine bindend eiwit van Afrikaanse Trypanosomen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Trypanosoma brucei is een extracellulaire protozoaire parasiet die zowel mens als dier bedreigt. De bestrijding van deze parasiet wordt serk bemoeilijkt doordat trypanosomen in staat door middel van antigenetische variatie hun oppervlakte glycoproteïnen (VSG) continue te veranderen zodat vaccinatietechnieken ontoereikend zijn om infecties te voorkomen. Verder heeftde trypanosoom zich in de loop van de evolutie zodanig aangepast dat hij in staat is het immuunsysteem van zijn gastheer te moduleren, en bovendien in staat is om immuunregulatorische moleculen van zijn gastheer te gebruiken voor zijn eigen groeiregulatie. Het is juist de analyse van deze groeiregulatie, en in het bijzonder de trypanolytische werking van twee gastheercytokines tumor necrose factor (TNF) en interleukine-2 (IL-2), die in het voorgestelde project centraal staat. Eerst zal nagegaan worden welke membraancomponenten of receptoren betrokken zijn bij de binding van deze cytokines. Verder zal getracht worden na te gaan welke oppervlaktecomponent van de trypanosoom in staat is CCF-1 te binden. Dit CCF-1 is een trypanolytisch molecule dat in ons laboratorium geîsoleerd werd uit het ceoloom vocht van de aardworm Eisenia Foetida, en dat een aantal homologieën vertoond met TNF waaronder de trypanolytische activiteit. Naast de identificatie van de receptoren betrokken bij trypanolyse zal uiteindelijk ook bijzondere aandacht besteed worden aan de analyse van het trypanolytisch mechanisme zelf, om zodoende mogelijk te komen tot een therapeutisch bruikbare anti-trypanosomiale component. Organisaties: • Cellulaire Immunologie
Onderzoekers: • PATRICK DE BAETSELIER
Identificatie van signaalmolekulen en oppervlaktestructuren belangrijk voor de interactie tussen natuurlijke dodende (NK) effectoren en kankerdoelwitcellen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: In het CIMM lab werd een muis T-lymfoon model (BW) ontwikkeld om immune ontsnappingsmechanismen te ondrzoeken. Dusdanig werd er een correlatie vastgesteld tussen expressie van H-2D transplantatieantigenen en resistentie tegen NK cellen, die gepaard gaat met een verhoogd metastatisch vermogen. Het huidige onderzoek zal zich enerzijds toespitsen op het belang van tumorafgeleide peptidensequenties voor de H-2D-gemedieerde inactivatie van NK cellen en anderzijds zullen optimale LAK populaties gegenereerd worden voor adoptive transferexperimenten. Inderdaad, in bepaalde BW varianten gaan deficiënties op het niveau van het proteasoom gepaard met een verhoogde NKgevoeligheid, wat kan wijzen op - een tot nu toe in het muissysteem controversiële - peptidenspecificiteit van de NK inhibitie. De identificatie en vervolgens inactivatie van deze inhiberende tumorantigenen kan leiden tot efficiënte anti-kanker vaccinatie-strategieën. Bovendien hebben we in contrast met huidige zienswijzen, kunnen vaststellen dat de transplantatieantigen- gemedieerde inactivatie van NK cellen niet onoverkombaar is. Inderdaad zal interactie met B7-1, NK-inhibitie opheffen en kan dit effect versterkt worden in aanwezigheid van IL-12. Grondige analyse van het fenomeen van costimulatie van NK cellen en de betrokken receptoren zouden belangrijke implicaties kunnen hebben voor het gebruik van selectieve NK/LAK populaties in adoptieve transferexperimenten. Organisaties: • Cellulaire Immunologie
Onderzoekers: • PATRICK DE BAETSELIER
Biologische Basis voor Beta-Cel Transplantatie. Vrije Universiteit Brussel Abstract: In 1990 hebben we een multicenterprogramma gestart waarin humane Beta-cellen worden geïsoleerd in een centrale eenheid en ter beschikking gesteld voor, eenerzijds, een klinische trial over Beta-celtransplantatiebij diabetici en anderzijds, een basis research project dat de mogelijke oorzaken van entfalen onderzoekt en strategieën ontwikkeld om ze te vermijden. Klinische en basisresearch met humane Beta-cellen wordt echter sterk gehinderd door het tekort aan donorweefsel en door de hoge kost van de celbereiding. Twee zijprojecten werden daarom gestart om in de toekomst te kunnen beschikken over grotere en goedkopere bronnen; in het eerste wordt gezocht naar Beta-cel precursors in de humane pancreas, in het tweede worden foetale big Beta-cellen geïsoleerd en bestudeerd als mogelijk model voor diabetesonderzoek en therapie. De verlenging van het FWO-programma G.3057.94 wordt nu gevraagd voor 2 jaar, maar antwoorden zoeken op de gestelde vragen zal zeker een langere tijd vergen. Organisaties: • Pathologische Biochemie en Fysiologie
Onderzoekers: • DANIEL PIPELEERS • BART KEYMEULEN • ZHIDONG LING
Diagnose van erfelijke aandoeningen in preimplantatie embryo's Vrije Universiteit Brussel Abstract: Preimplantatie genetische diagnose (PGD) is een hele vroege vorm van prenatale diagnose: embryo's van ouders at risk voor een erfelijke aandoening en bekomen na in vitro fertilisatie worden na drie dagen in vitro cultuur gebiopsieerd. De bekomen cellen worden onderzocht op de aanwezigheid van de genetische ziekte en enkel de gezonde embryo's worden teruggeplaatst. Dankzij een project van het FWO konden wij reeds een aantal doelstellingen bereiken : amplificatie van het hele genoom van één enkele cel, gevolgd door de specifieke amplificatie van DNA sequenties met PCR, werd uitgewerkt en gepubliceerd, PGD voor de ziekte van Steinert en de ziekte van Huntington werd ontwikkeld en is reeds
bij verscheidene patiënten met succes toegepast, en een PGD voor het fragiele X syndroom is nog in ontwikkelingsfase maar zal binnen afzienbare tijd klinisch kunnen toegepast worden. Het welslagen van dit project is grotendeels toe te schrijven aan het feit dat een postdoc wetenschapper tot op heden aangesteld was op dit project. Spijtig genoeg stelt het FWO niet langer genoeg fondsen ter beschikking voor de aanstelling van een postdoc. De gelden die ons eventueel via deze aanvraag ter beschikking zouden worden gesteld, zouden ons dan ook toelaten om voor de volledige duur van het project verder een postdoc aan te stellen. Organisaties: • Embryologie en Menselijke Genetica
Onderzoekers: • INGEBORG LIEBAERS
Het weefselinfiltrerend gedrag van lymfoide cellen: de rol van kleine GTP-bindende proteinen en van het cytoskelet. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Een aantal losse waarnemingen van onszelf en van anderen suggereren dat kleine GTP bindende proteinen van de ras-superfamilie een rol spelen in de regulatie van de weefselinfiltratie door lymfoide cellen. Onze werkhypothese is dat ras zelf en diens antagonist K-rev het invasief gedrag van Iymfoide cellen beinvloeden, ondermeer door een effect op rac en rho. Deze GTPasen zouden celmigratie beinvloeden via de regulatie van de polymerisatie van actine en eventueel tubuline. Onze verzameling T-lymfoma-cellijnen vormt een geschikt modelsysteem deze hypothesen te testen. Wij willen met PCR, Northern blots en in situ hybridisatie de aanwezigheid en de expressie onderzoeken van ras, K-rev, rac en rho genen in onze eerder beschreven varianten van het BW5147 muis-lymfoom. Wij willen de activiteit van deze genen manipuleren door transfectie (sense en antisense) of anti-sense oligonucleotide behandeling, en dan de fenotypische effecten onderzoeken: in vivo metastasevorming, in vitro invasie celbeweging, actine polymerizatie, posttranslationele modificatie van tubuline. Organisaties: • Cellulaire Immunologie
Onderzoekers: • PATRICK DE BAETSELIER
Continue niet-invasieve bepaling van arteriële bloeddruk en hartdebiet bij patiënten met nierinsufficiëntie tijdens en na verschillende dialysebehandelingsmethodes. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Een behandeling met dialyse veroorzaakt belangrijke hemodynamische veranderingen met impact op de morbiditeit van deze patiëntengroep. Het doel van de studie is de arteriële bloedruk en het hartdebiet niet-invasief continu te monitoren gedurende verschillende dialysetechnieken en na te gaan wat met deze parameters gebeurt tijdens de recuperatiefase (interdialystische periode). In een tweede tijd zal dan het effect van bepaalde handelingen en medicaties worden nagegaan. Het voordeel van deze methode is dat reeds kleine variaties geregistreerd kunnen worden en dit op een niet-invasieve manier. Organisaties: • Inwendige Geneeskundige Specialiteiten
Onderzoekers: • BRIGITTE VELKENIERS-HOEBANCKX • DIERIK VERBEELEN
Farmacognostische studie van de saponinen uit Ruscus aculeatus L. en Panax ginseng C.A. Meyer, vergeleken met de saponinen uit Aesculus hippocastanum L. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Om de biologische activiteit van diverse saponinen te kunnen nagaan en te vergelijken in een later in te dienen project waarbij de resorbtie-invloed zal gecontroleerd worden via orale, transdermale of intramusculaire weg alsook hun stabiliteit i.f.v. pH en lichaamstemperatuur, is het onontbeerlijk om voldoende zuivere moleculen te kunnen bekomen zodat fysico-chemische en in vitro experimenten kunnen uitgevoerd worden. Vermits voor een structuurbepaling +/- 5 mg vereist is per saponine, en voor een biologische activiteitsstudie minstens evenveel, dienen de saponinen eerst geextraheerd te worden uit de grondstoffen van Muizendoorn, Ginseng, en Wilde Paardekastanje om ze daarna op preparatieve wijze te zuiveren via HPLC. Alhoewel hiervoor de vereiste expertise aanwezig is, is dit niet het geval voor de apparatuur die dergelijke "semipreparatieve" scheidingen kan realiseren. Preliminaire analytische testen gedurende de voorbije 2 jaar hebben nochtans de haalbaarheid van dit project reeds aangetoond. Organisaties: • Toxicologie, Dermato-cosmetologie en Farmacognosie
Onderzoekers: • ANDRE FORIERS
Farmacodynamische interacties van hypnotica en opioiden : analyse met effekt-oppervlakken methodologieën invloed van ouderdom en geslacht. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit onderzoek introduceert een methodologie voor kwantificatie van interacties tussen hypnotica en opioiden. Met het concept van concentratie-effect oppervlakken wordt de interactie van twee stoffen bepaald over het ganse domein van farmacodynamisch effect steunend op een sigmoid Emax model. De medicaties worden toegediend door computer-gestuurde infuuspompen om constante concentraties van elk product te bekomen in de biofase. Uit de gemeten plasma concentraties worden de biofase concentraties berekend die gebruikt worden voor de modellisatie met NONMEM analyse. Als maatstaf van klinisch effect wordt het EEG gebruikt, waarvan de continue analyse met bispectrale methode een hogere resolutie geeft van cerebrale effecten van deze farmaca. De modelanalyse moet toelaten de interactie van twee stoffen te bepalen voor 90 en 95% probabiliteit van effect. Bovendien zal de correlatie tussen EEG respons en analgetische en hypnotische eindpunten worden vergeleken. Belangrijk in het huidig project is de studie van ouderdom als factor van variabiliteit voor farmacoynamische interacties van stoffen die het centraal zenuwstelsel beinvloeden. Organisaties: • Kritische Zorgen
Onderzoekers: • FREDERIC CAMU
Detectie van haem ijzer transport protein gen in klinische verocytotoxine-producerende Escherichia Coli isolaten Vrije Universiteit Brussel Abstract: Een nieuwe virulentie factor werd beschreven bij 0157 verocytotoxine-producerende E. coli (VTEC) : een 69-kDa outer membrane protein, ChuA, die het organisme de mogelijkheid geeft om Haem of hemoglobine als ijzerbron te gebruiken. De aan- of afwezigheid van dit gen in niet-0157 isolaten zou een hulp kunnen zijn in het onderscheid tussen pathogene en niet-pathogene niet-0157 VTEC. In dit onderzoek zullen wij dit gen +/300 VTEC isolaten opsporen dmv. een PCR-techniek die we zullen ontwikkelen. Oligonucleotide primers zullen op basis van de gepubliceerde sequentie van chuA geselecteerd worden. Een correlatie zal gelegd worden tussen de aan- of afwezigheid van dit gen en de oorsprong van de isolaten en, voor menselijke isolaten, met de klinische gegevens. De sequentie van het chuA gen van enkele niet-0157 isolaten zal bepaald worden
en met de gepubliceerde sequentie in 0157 VTEC vergeleken worden. Organisaties: • Pathologische Anatomie
Onderzoekers: • SABINE LAUWERS
Exploratie van interventieonderzoek met betrekking tot de gerontagogische praxis. Toepassingsdomein : gerontagogische geheugencursus. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De projectleider heeft in samenwerking met het team van de dienst SOGE, een geheugencursus voor ouderen ontwikkeld. Naast de ervaringsdeskundigheid met betrekking tot de implementatie van deze cursussen, werd er ook gewerkt aan publicaties hieromtrent. Zo verscheen er in 1992 een boek omtrent dit thema, en in 1997 werd een handleiding voor deze cursussen uitgebracht. In onze kennisontwikkeling terzake is er nu ook nood aan onderzoek om de ervaringsgerichte gerontagogische kennis verder te exploiteren. Bovendien wensen we na te gaan of deelname aan deze gerontagogische cursussen leidt tot verandering inzake de perceptie van het eigen geheugenfunctioneren en inzake een aantal psychosociale criteria. Een derde aandachtspunt van dit onderzoek betreft de psychometrische kwaliteiten van de gehanteerde meetschalen. Op dit ogenblik zijn diverse cursussen lopende, die door de projectleider op een gestandardiseerde manier gedoceerd worden. Via dit project willen we de heirbij verzamelde informatie dus verder analyseren. Zodat we op termijn kunnen komen tot meer fundamentele vraagstellingen omtrent interventieonderzoek bij gerontagogische cursussen. Organisaties: • Agogiek
Onderzoekers: • CHRISTEL GEERTS
Studie van de functie van hydathoden bij planten Vrije Universiteit Brussel Abstract: Hypathoden zijn waterafscheidende orgaantjes aan de bladrand, waarvan de functie en werking nog onduidelijk is. De morfogenese en functie van hypathoden zal onderzocht worden door moleculair-genetische methoden. Aan de hand van genfusievectoren afgeleid van het Agrobacterium Ti-plasmide die, na random integratie in het plantgenoom, het beta-glucuronidase (gus) reportergen zonder promotor onder de controle kunnen brengen van regulatorische plantensequenties, werden 13 lijnen geïdentificeerd waarin het het gus gen in hypathoden tot expressie komt. Enerzijds zullen de overeenkomstige genen geïsoleerd en onderzocht worden. Anderzijds zal door celablatie, via expressie van een cytotoxisch ribonuclease onder de controle van hypathode-specifieke promotors, de functie van de verschillende cellen in een hypathode bepaald worden. Dit moet toelaten een beter inzicht te krijgen in de werking van hypathoden. Deze kennis kan in de toekomst toelaten transgene planten te maken die resistent zijn tegen pathogenen die planten binnendringen via de hupathoden. Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • HENRI DE GREVE
- Studie in pyruvaat dehydrogenese en mitochondriaal DNA. - Moleculair-biomedische studie van pyruvaat dehydrogenase complex deficiëntie en van defecten in het mitochondriaal genoom. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Betreft aanvraag co-financiering FWO Vlaanderen project G018198 Organisaties: • Embryologie en Menselijke Genetica • Pediatrie
Onderzoekers: • WILLY LISSENS • SARA SENECA • LINDA DE MEIRLEIR
Genotoxische effecten van polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAKs') in twee mariene biotica: de polychaet, Nereis virens en de schar, Limanda limanda. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De mariene kustzone en de estuaria worden in belangrijke mate geconfronteerd met antropogene vervuiling. Een van de belangrijkste groepen van polluenten zijn de polycyclische aromatische koolwaterstoffen (PAK). Sommige vertegenwoordigers van deze groep zijn bewezen mutagenen en carcinogenen. Ook bij aquatische dierenpopulaties kunnen ze mutaties veroorzaken. Het bepalen van de effecten van deze contaminanten op in en rond de zee levende organismen is van groot belang. Met dit project beogen we na te gaan of de evaluatie van DNA schade bij platvissen en polychaeta een gevoelige parameter is voor blootstelling aan polluenten in het mariene ecosysteem, rekening houdend met de levenswijze van deze dieren. Een integrale aanpak van de ecologie en genetica is uniek voor België. Identificatie van indicatorensoorten, op punt stellen van genetische monitoring technieken en ontwikkeling tot permanente monitoring van de Noordzee en een duurzaam beheer van de visstocks. De genetische technieken die in dit opzicht zullen geoptimaliseerd worden en geëvalueerd, zijn de comet assav en de micronucleus test. Organisaties: • Cellulaire Genetica
Onderzoekers: • MICHELINE VOLDERS
Genetische veranderingen, celproliferatie en apoptose in T- lymfocyten van Chronisch Fatigue Syndrome (CFS) patienten. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Preliminaire resultaten bekomen in het laboratorium wijzen op een verhoogde profileratie van T-lymfocyten in CFS patiënten. Dit project beoogt de grondige analyse van de proliferatie versus geprogrammeerde celdood (apoptose) in deze patiënten aan de hand van cytologische en moleculaire fluorescente immunodetectie methoden. Genoom instabiliteit te wijten aan dit onevenwicht zal door mutageniteitstesten geëvalueerd worden. Organisaties: • Cellulaire Genetica • Biologie
Onderzoekers: • INGE HAUSPIE • MICHELINE VOLDERS
Role of the Wnt factors in the establishment of the body axes. Vrije Universiteit Brussel Abstract: (Niet beschikbaar in het Nederlands) The aim of my research is to study the establishment of the body axes and the early patterning of vertebrate embryos. The main focus will be the understanding of mouse embryonic development but using the guiding principle that this is a common process to all vertebrates. Thus while the mouse will be the model organism I will focused on, I will also use the frog as a 'test tube' as it is an more manipulable organism. This double approach allows a quick testing of an hypothesis in the frog before moving to heavier experiments that will be carried on in the mouse. In the long term, my goal is to identify and characterize genes that are involved in the inductive and determinative processes that occur during the gastrulation, neurulation and segmentation stages of development. These genes will most likely be signaling and regulatory factors. For the present, I will start by studying in more details the signaling factor, Wnt-8 and its antagonist, Frzb-1, both secreted proteins. Wnt-8 is one of the members of a large family of homologous genes found in organisms as diverse as the worm, the fly and the vertebrates. Moreover, some of these genes have been originally isolated in mouse because of their capacity to induce breast cancer. During my postdoctoral research, I discovered in mouse and frog a new factor, Frzb-1 that behaves as a secreted antagonist of Wnt-8. More genes of the same family were subsequently discovered but none of them seems to be involved in the gastrulation process. It has been shown in the frog that the Wnt-8 factor is involved in the induction of mesoderm during the gastrulation process and its patterning, leading to the formation of muscle tissue. Until now all the functional studies have been done in the frog with DNA and RNA injection during the first cleavages of the embryo. This leads after translation and traduction to immediate secretion of the proteins in the extracellular space in the descendants of the injected cell(s). In contrast, in the embryo the Wnt-8 and Frzb-1 genes start normally to be expressed at a later stage, the gastrulation. The role of these factors can thus not be studied in a controlled temporal fashion similar to the normal situation nor in a restricted population of cells. The way I propose to circumvent these difficulties is to study the differentiation events in embryo explants that are placed in presence of conditioned medium containing the Wnt-8 and/or Frzb-1 proteins. The major obstacle to this approach is that although the first Wnt gene was discovered in 1982, no protein of any members of the vertebrate Wnt family has been shown to be secreted in detectable amount in expression systems, precluding any direct study of the Wnt proteins. Recently, I decide to tackle this problem and found that by transfecting the frog Wnt-8 gene carrying an epitope tag for an easy detection of the protein in a human embryonic kidney cell line, I could obtain substantial amount of the protein in a soluble form in the conditioned medium of these cells. This is the first case where a vertebrate Wnt protein is obtained in significant amount. Thanks to this breakthrough and the availability of secreted Frzb-1 protein, produced by a similar technique, I will study the effects of the conditioned medium containing the Wnt-8 protein, alone or with the addition of its antagonist, Frzb-1, on the determination and differentiation of embryo explants. I will first use frog embryo explants to test the proposed role of Wnt-8 in mesoderm patterning and muscle formation. For that purpose, I will dissect small regions of the embryo prior to or at the beginning of gastrulation. These explants will correspond either to the future ventral mesoderm that normally differentiate in blood or to the prospective neuroectodermal region that would form only neurons and epidermis. The incubation of these explants in presence of Wnt-8 will permit to test the hypothesis as the neuroectoderm may be induced to form mesoderm and the ventral mesoderm may differentiate in muscle. To analyze these events I will use two techniques, first a histological analysis of explants cultivated for several days to observe the various cell types that differentiate and second, a reverse-transcription PCR assay to detect the induction of determining genes a few hours after the beginning of the incubation of the explants. Subsequently, I plan to develop the technique of mouse embryo explants to continue analyzing the role of Wnt-8 factor in this model organism. This approach is entirely new and should open new ways of studying the early mouse development by allowing to analyze the role of different factors alone and in combination on the determination and differentiation processes. This would help finding which are the signaling molecules that are involved in mouse embryogenesis. Organisaties: • Cellulaire Genetica
Onderzoekers: • Luc LEYNS
Inspanning, serotine en vermoeidheid. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Onderzoek naar de fysiologische effecten van het oefenen en de vermoeidheid eindigt meestal op het musculaire of neuromusculaire niveau. Het staat echter vast dat er eveneens een invloed is ter hoogte van het centrale zenuwstelsel. In onze vorige studies hebben we kunnen aantonen dat inspanning en training een duidelijke invloed heeft op de vrijgave van neurotransmitters in verschillende hersenkernen, en dat noch een dopamine agonist of een serotonine antagonist een invloed had op uithoudingsprestaties. De mogelijke rol van serotonine (5-HT) tijdens de zgn. "centrale vermoeidheid" bij een langdurige inspanning werd tot op heden onvoldoende onderzocht . Het is de bedoeling van het huidige project om het effect na te gaan van een 5-HT re-uptake inhibitor op de inspanning tijdens een 90 minuten durend time-trial protocol aan 65% Watt max. Het bepalen van perifere "markers" van de HPA-as kan ons helpen om mogelijke "centrale" invloed te verklaren. Organisaties: • Menselijke Fysiologie
Onderzoekers: • ROMAIN MEEUSEN
Ontwikkeling van nieuwe radioactief gemerkte tracers voor receptoren van het CZS, Perifere receptoren en tumoren. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Ontwikkeling van nieuwe radioactief gemerkte tracers voor receptoren van het CZS, Perifere receptoren en tumoren. nvt Organisaties: • Scheikunde • Specialiteiten (KNO, Dermatologie, Oftalmologie, Psychiatrie) • Medische Beeldvorming en Fysische Wetenschappen
Onderzoekers: • JOHN MERTENS • DIRK TOURWE • AXEL BOSSUYT
• HUGO D'HAENEN
Studie van de interactie tussen de waterkolom en het intertidaal in de Zeeschelde: partim kwalificatie en kwantificatie van organisch materiaal en plankton. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het uiteindelijk doel van het projekt is bij te dragen tot een beter begrip van materie- en energiefluxen doorheen de verschillende kompartimenten van een ecosysteem, en meer in het bijzonder de wisselwerkingen tussen het benthos, plankton en nekton, m.i.v. de parasietengemeenschappen die in de meeste ecologische studies over het hoofd gezien worden. De aandacht zal in hoofdzaak uitgaan naar de Westerschelde hoewel observaties en metingen in de Noordzzee worden verdergezet. Een element 'systematiek' is eveneens voorzien. Organisaties: • Biologie
Onderzoekers: • MARIE-HERMANDE DARO
Technology Assessment van de zorgverstrekking. Vrije Universiteit Brussel Abstract: In dit onderzoek wordt de impact van het gebruik van medische technologieën op het zorgverstrekkingsproces bestudeerd. Dit onderzoek vertrekt bij de vraag waarop wetenschappelijke en medisch-technologische ontwikkelingen tot stand komen en invloed hebben op de kenmerken van zorgverlening, meer in het bijzonder op de beroepskenmerken van zorgverleners, de organisatie van het werk en het behoud van autonomie van patiënten. Dit onderzoek tracht de huidige discussie over ontwikkeling en toepassingen van technologie in de medische wereld vanuit het breed perspectief van TA te bestuderen. Om de complexiteit van de probleemstelling hanteerbaar te maken wordt het onderzoek toegespitst op 3 domeinen en wordt medische technologie in dit onderzoek overwegend beperkt tot medische hulpmiddelen en medische procedures (niet zozeer geneesmiddelen). De ontwikkelingen worden aan de hand van drie case-studies onderzocht : intensieve zorg, neonatologie en palliatieve zorg. Organisaties: • Medische Sociologie
Onderzoekers: • FREDDY LOUCKX • MARCUS LEYS
Vrouwen v. middelbare leeftijd: v. onzichtbaar nr onmisbaar. Onderzoek m.b.t. particip. op niveau v/d middenveld- & emancipatiebew.'n, gericht o/h formuleren v. beleidsrelevante & sociaal-agogische implement.'s Beleidsdom: Gelijkekansenbel. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Van alle vrouwen in Vlaanderen behoort vrijwel één op vijf tot de leeftijdsgroep van 50-65 jarigen. Onder meer vanwege hun lege opleiding en de traditionele rolverdeling waarmee ze volwassen geworden zijn, is deze groep op diverse domeinen van het maatschappelijk leven ondervertegenwoordigd. Door een samenspel van demografische en gezinssociologische invloeden is deze generatie vrouwen echter op velerlei vlak een echte scharniergeneratie. in dit onderzoek willen we deze vrouwen hun participatie op het niveau van de middenveldbewegingen ( in casu vrouwenverenigingen en bejaardenbonden) en de emancipatiebewegingen (in casu de gemeentelijke seniorenadviesraden) analyseren: hierbij worden zowel kwantitatieve, motivationele als intentionele parameters van hun participatie in beschouwing genomen. Deze keuze is ingegeven omwille van het feit dat er juist vanuit deze middenveld- en emancipatiebewegingen belangrijke accenten gelegd worden naar het welzijns, gezondheids en specifiek seniorenbeleid. Vermits deze groep van vrouwen hiermee in bijzondere mate te maken heeft (als zorgverleenster en zorgvraagster) is het belangrijk dat ze erover kunnen waken dat hun belangen gehoord worden. op basis van de bevindingen zullen beleidsrelevante en sociaal-agogische implementaties geformuleerd worden. Organisaties: • Ontwikkelings- en Levenslooppsychologie • Agogiek
Onderzoekers: • INGRID KRISTOFFERSEN • CHRISTEL GEERTS
Opleiding in de huisartsgeneeskunde Vrije Universiteit Brussel Abstract: De postgraduaatsopleiding tot huisarts wordt door de vier Ylaamse universiteiten gezamenliJk verzorgd. Er werd een specifieke taakverdeling afgesproken. Het deel van de V.U.B. bestaat erin de lokale groepen van 10-15 huisartsen, die elk door een speciaal getraind animator geleid worden, te begeleiden. Speciale trainingen van de animatoren worden verzorgd door een agoog verbonden aan HUIS. Een huisarts houdt zich bezig met de inhoudelijke en onderwiiskundige begeleiding van de opleidingsmodules. Organisaties: • Huisartsen en zorg rond het levenseinde
Onderzoekers: • WILLEM BETZ
Studie betreffende de efficiëntie van 48 verzorgende cosmetische producten nl. handcrèmes. (metingen onder vorm van TEWL-metingen en capaciteitsmetingen) Vrije Universiteit Brussel Abstract: In deze studie werd de eficiëntie nagegaan van 46 verzorgende cosmetische producten, nl. handcrèmes. De metingen gebeurden onder de vorm van TEWL-metingen en capaciteitsmetingen. Deze niet-invasieve metingen werden uitgevoerd op 15 vrouwelijke proefpersonen in een gestandaardiseerd lokaal van de VUB. Vervolgens werd een fysische analyse uitgevoerd van de 46 producten bestaande uit pH-metingen en een microscopisch onderzoek dat toelaat de emulsie te evalueren bij kamertemperatuur alsook na het uitvoeren van een stabiliteitstest via een schakeltest. Het nominaal volume en de publieksprijzen van de desbetreffende handcrèmes werden eveneens nagegaan. Tenslotte werd eer een subjectieve enquete van alle 46 producten uitgevoerd onder de vrouwen die hebben deelgenomen aan de efficiëntemetingen evenals bij bikomende leeftijdsgroepen, waarbij de producten op één van beide handen gebruikt werden terwijl de andere hand onbehandeld bleef. Organisaties:
• Toxicologie, Dermato-cosmetologie en Farmacognosie
Onderzoekers: • VERA ROGIERS • KRISTIEN DE PAEPE
DFT gebaseerde beschrijvingen van reactiviteity; concepten en toepassingen op heterogene systemen (Bilat. Wetensch. en Technol. Samenwerking) Vrije Universiteit Brussel Abstract: Density Functional Theory biedt een interessant alternatief voor de berekening van elektronendensiteit in atomen, moleculen en in vaste fase. Hierop gebaseerd kan men een serie reactiviteitsdescriptoren formuleren die van grote waarde zijn in de studie van vesrchillende reacties. Organisaties: • Scheikunde
Onderzoekers: • PAUL GEERLINGS
Selectie van antiplatelete en anticoaguleer peptiden/proteinen van phage display bibliotheken Vrije Universiteit Brussel Abstract: Trombose resulteert uit een complexe interactie tussen bloedvatwand, bloedplaatjes en stollingsfactoren. Het werk met phage display bibliotheken biedt de mogelijkheid om deze processen te bestuderen, beter te begrijpen en eventueel te beïnvloeden. Het ontwikkelen van nieuwe antithrombotische middelen wordt als einddoel gesteld . De eigenschappen van een bloedzuigende parasiet zullen worden nagegaan,met expressie in een phage-systeem. Meer specifiek zal de bloedplaatjes adhesie aan collageen worden bestudeerd. De inhibitie van de activiteit van cruciale factoren uit de stollingscascade kan leiden tot een antitrombotisch effect.Bepaalde peptides/proteïnen die uitgedrukt worden door het phage systeem zullen op deze kenmerken onderzocht worden.Uiteindelijk zou men aan de hand van een bepaalde sequentie,peptides kunnen synthetiseren met welbepaalde antitrombotische eigenschappen. Organisaties: • Immunologie en Microbiologie
Onderzoekers: • MARC DE WAELE
Signaal uitwisseling in de plantaardige cel onder biotische en niet biotische omstandigheden. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Veranderingen in de atmosfeer en stoffen van antropogene herkomst, resulteren in een toename van het oxiderend effect van het milieu op planten, wat resulteert in tot dusver ongekende chemische en biochemische verstoringenDese studie heeft als doel het effect van biotische en abiotische milieufactoren op signaaltransductie te onderzoeken. Organisaties: • Biologie
Onderzoekers: • NICO KOEDAM
Milieu- en natuurrapport Vlaanderen : Scenariorapport MIRA-S 2000 : deel 4.23 Verstoringen in stedelijke gebieden. Vrije Universiteit Brussel Abstract: In de huidige context van verstedelijking, milieuvervuiling, stress,... wordt het belang van de leefomgeving en meer bepaald de fysische aspecten ervan, voor het welzijn van de mensen steeds groter. Voor de burger maakt de beleving van zijn directe woonomgeving, en dan vooral groene ruimten, rust en stilte, voor een belangrijk deel zijn levenskwaliteit uit. Met behulp van GIS is een soort van 'kwaliteitsmodel' ontwikkeld om de beschikbaarheid en bereikbaarheid van groene ruimten en stille plekken te onderzoeken in 4 Vlaamse steden : Gent, Antwerpen, Kortrijk, Aalst. Het onderzoek is gebaseerd op bestaande normen op verschillende functionele niveaus : woonomgeving, buurt, wijk, stadsdeel, stad. Er werd gebruik gemaakt van een gecombineerde indicator, bestaande uit kwantitatieve en kwalitatieve parameters. Onder meer om probleemzones op te sporen, zijn de resultaten in relatie gebracht met demografische gegevens. Deze methode maakt het ook mogelijk om evoluties in de tijd met elkaar te vergelijken en om toekomstige ontwikkelingen te verkennen, waaronder demografische en beleidsscenario's. Tenslotte worden beleidsvoorstellen geformuleerd, welke in acht te nemen zijn bij het opstellen van het volgende Milieu- en Natuurbeleidsplan Vlaanderen. Organisaties: • Menselijke Ecologie
Onderzoekers: • David PROOT • LUC HENS
Blootstelling aan gezondheidsschadende agentia in Vlaanderen/België : overzicht van de bestaande gegevens. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het doel van dit project is drieledig : (1) Nagaan welke instanties over gegevens beschikken inzake de aanwezigheid van polluenten in lucht, bodem, oppervlaktewater, drinkwater en etenswaren . (2) Gegevens verzamelen over de aanwezigheid van de belangrijkste gezonsheidsbedreigende agentia, vermeld in het rapport van de werkgroep 'Gezondheid en Milieu', in lucht, bodem, oppervlaktewater, drinkwater en etenswaren . (3) Identificeren van de administratieven, wettelijke en juridische hindernissen die het verzamelen van de voorgenoemde gegevens bemoeilijken. Organisaties: • Menselijke Ecologie
Onderzoekers:
• David PROOT • LUC HENS
Neurotoxic effects of methyl mercury in the neocortex of the rat: cellular physiological and mutagenicity studies Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het project beoogt een vergelijking van de cytotoxische en genotoxische effecten van MMC in neocorticale neuronen van pas geboren ratten van moeders die chronisch behandeld werden met MMC voor en na de zwangerschap; ook worden multimodale electrofysiologische parameters gevolgd. Deze vergelijking zal toelaten na te gaan of de neurofysiologische veranderingen primaire gebeurtenissen zijn of het gevolg zijn van vroege genetische veranderingen; het evenwicht tussen celoverleving en celdood zal ook bestudeerd worden in functie van de neurofysiologische capaciteiten. Onderzoek over basisch electrofysiologische membranaire en synaptische parameters op cellulair niveau, probabiliteit van ontstaan en vormen van epilepsie in experimentele modellen zullen een bijdrage aan de werking van neocorticale netwerken leveren. Organisaties: • Cellulaire Genetica
Onderzoekers: • MICHELINE VOLDERS
1) Onderzoek Geerts - UCB 1. 2) Onderzoek Geerts - UCB 2 Vrije Universiteit Brussel Abstract: Leverfibrose is het resultaat van chronische leverschade en is gekenmerkt door overdreven opzetting van bindweefsel. In normale lever, zijn het vooral fat-storing cellen, en in mindere mate parenchym- en endotheelcellen, die bindweefsel vormen. Onder pathologische omstandigheden, differentiëren fat-storing cellen in myofibroblast-achtige cellen die prolifereren en grote hoeveelheden bindweefsel synthetiseren. Het doel van dit project is om meer inzicht te verwerven in de cellulaire en moleculalre gebeurtenissen die leiden totfibrose en cirrhose. Deze informatie moet toelaten om betere diagnostische procedures te ontwikkelen en nieuwe vormen van therapie voor te stellen. Organisaties: • Celbiologie en Histologie
Onderzoekers: • ALBERT GEERTS
Capaciteitsopbouw voor milieubeheer in Vietnam Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het project beoogde ondersteuning van het beheer van het milieu en natuurlijke rijkdommen in Vietnam. Een eerste doelstelling omvatte de ontwikkeling van de wetenschappelijke basis voor milieu-effectrapportering. Het project beoogde evenzeer versteviging van het milieuonderwijs aan de Faculty of Environmental Sciences. De interventie inzake milieu-effectrapportering (m.e.r.) bleek bijzonder succesvol en productief. Het leidde tot de opmaak en co-publicatie van 3 richtlijnen boeken. Het resulteerde ook in een GIS-gebaseerde ruimtelijke analyse van het bodemgebruik ter ondersteuning van de uitvoering van een strategisch milieu-effectrapport van het stedelijk ontwikkelingsplan van Ha Long in de provincie Quang Ninh. In totaal werden 6 m.e.r.workshops georganiseerd. Inzake milieuonderwijs werden substantiële resultaten geboekt in tremen van curriculumopbouw, de publicatie van 5 handboeken voor studenten en de implementatie van een EC-beurzenschema. Organisaties: • Menselijke Ecologie
Onderzoekers: • David PROOT • LUC HENS
Epidemiologisch onderzoek naar de rol van en de interactie tussen immunologische infectieuze en inflammatoire biomarkers bij coronaire hartziekten. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Doelstellingen: 1. Transversaal Onderzoek: a) een gevallen-controle onderzoek, waarbij prevalente gevallen van CHZ vergeleken worden met gezonde personen. b) een analytisch onderzoek bij gezonde volwassenen naar verbenden en interacties. 2. Prospectief Onderzoek: De hele studiepopulatie vrij can CHZ bij aanvang wordt gedurende de volgende jaren opgevolgd met betrekking tot incidentie van CHZ. Organisaties: • Menselijke Fysiologie en Algemene Biologische Scheikunde
Onderzoekers: • KENNY DE MEIRLEIR
Studie van subklinische cardiomyopathe in het postviraal chronic fatigue immune dysfunction syndrome. Vrije Universiteit Brussel Abstract: We kunnen de patiënten die lijden aan CVS indelen in twee groepen: - een eerste fase groep, zijnde die patiënten waarbij het CVS in de beginfase van de aandoening gediagnosticeerd wordt. Deze fase gaat vaak gepaard met een externe vermagering, ondanks een toegenomen eetlust. - Een tweede fase groep zijnde die patiënten in een latere fase van de aandoening, waarbij het lichaamsgewicht toeneemt zonder dat hun eetpatroon gewijzigd is. In een eerste onderdeel van de studie willen we het basaalmetabolisme in rust meten bij voornoemde twee groepen en de resultaten vergelijken met deze van een naar leeftijd en geslacht overeenkomstige groep controlepersonen met respectievelijk een normaal lichaamsgewicht, en grope anorectische en een groep obese controlepersonen. Deze proef gaat door in samenwerking met de Universiteit van Maastricht die haar meetapparatuur ter beschikking stelt. Verschillende energiedata worden bekomen 1) de slaap-metabole-snelheid (SMR) wordt bepaald in een respiratiekamer 2) de rust-metabole-snelheid (RMR wordt bepaald onder een ventilated hood 3) de gemiddelde dagelijkse metabole snelheid (ADMR) wordt bepaals met de enkelvoudige-gelabeled-water methode. Organisaties: • Menselijke Fysiologie en Algemene Biologische Scheikunde
Onderzoekers: • KENNY DE MEIRLEIR
ICP: Master programme in Human Ecology' Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het Engelstalige 'Master Program in Human Ecology' heeft tot doel het aanbieden van een interdisciplinaire postgraduaatsopleiding overeenkomstig de beste internationale normen. Menselijke ecologie is een methode voor een integrale, wetenschappelijke benadering van de mens-omgevingsinteracties in brede zin. Dit betekent dat men de milieuproblemen benadert vanuit een
biologische, scheikundige, fysische, psychologische, sociologische, economische en toegepaste invalshoek. Menselijke ecologie onderscheidt zich van de traditionele dieren-, planten of microbiële ecologie door te erkennen dat cultuur een belangrijke rol speelt bij de vorming van de menselijke samenleving, het menselijke gedrag en het menselijk leefmilieu. Menselijke ecologie situeert de ecologische problematiek in het interactiegebied tussen mens, maatschappij en omgeving. Doelstelling hierbij is niet alleen het ecologisch gebeuren in zijn brede complexiteit te begrijpen, maar tevens praktisch oplossend denken in de hand te werken. Organisaties: • Menselijke Ecologie
Onderzoekers: • David PROOT • LUC HENS
ICP 'Ecomama' (1999-2000) Vrije Universiteit Brussel Abstract: The foundation of this course package is an expression of the growing interest in comparative research on energy flow, structure, functioning and and response to human impact on marine ecosystems. The courses concentrate on stressed ecosystemssuch as mangroves, coral reefs, seaweed and seagrass beds, estuaries and beaches. Focusses are on the ecological aspects of the competitive utilisation of these tropical coastal zone systems. Organisaties: • Biologie
Onderzoekers: • MARIE-HERMANDE DARO
Linklegging tussen wetenschappelijke gegevens bekomen over de mogelijke biomarkers (ST/03/008 - DWTC20330) de kennis v/d belangrijke polymorfismen en ook de ethische problemen die in studie (PS/03/035 - DWTC 51) aan bod komen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Verzamelen van grondige literatuurkennis over: - genen waarvan een genetisch polymorfisme van belang zou kunnen zijn voor beroepsblootstellingen aan styreen en kobalt-bevattende stof: metabolisatie-, celcycluscontrole-, HLA- en repairgenen. - wettelijke aspecten die verband houden met het mogelijk gebruik van susceptibiliteitspolymorfismen in biomonitoring van beroepsblootstellingen: vergelijking van internationale, Europese en Belgische wetgeving over bio-ethische aspecten van de toepassingen van susceptibiliteitstesten. Organisaties: • Cellulaire Genetica
Onderzoekers: • MICHELINE VOLDERS
Validatie en vergelijkende studie van drie technieken gebruikt voor het meten van het huidreliëf Vrije Universiteit Brussel Abstract: Bij het verouderen, alsook bij verschillende huidaandoeningen ondergaat de huid structuurwijzigingen waardoor het uitzicht en het microreliëf veranderen. Huidtopografie kan bestudeerd in in vivo studies door gebruik te maken van niet-invasieve technieken. Meestal worden hierbij huidreplicas gemaakt waarvan het oppervlakte vervolgens gescand wordt. Recent werd de Skin Visiometer SV500 ontwikkeld waarvan het meetprincipe gebaseerd is op lichttransmissie. Voor het evalueren van het huidreliëf kunnen er verschillende parameters gebruikt worden waaronder ook de diepte van de ruwheid. De bruikbaarheid van deze techniek alsook de parameters die van belang zijn tijdens de metingen, werden onderzocht tijdens een studie die opgestart werd in samenwerking met Pierre Fabre Research Institute. Naast de ruwheidsparameters werden ook het aantal primaire en secundaire lijnen geteld, alsook het aantal knopppunten/cm2 en de oppervlakte ingenomen door deze lijnen. De bekomen resultaten bij verschillend leeftijdsgroepen zijn vervolgens vergeleken met de metingen verkregen door de reflectietechniek van PFDC en een 3 D reconstructie van SILFO replicas. Organisaties: • Toxicologie, Dermato-cosmetologie en Farmacognosie
Onderzoekers: • VERA ROGIERS • KRISTIEN DE PAEPE
Invloed van cryotherapie op de intra-articulaire temperatuurdaling na schouderarthroscopie. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Een van de belangrijkste therapeutische indicaties van cryotherapie is de pijndaling b.v. na een chirurgische ingreep. er is echter nog nauwelijks iets gekend over de intra-articulaire temperatuursdalingen de daarna gekoppelde pijnstilling bij de toepassing van cryotherapie na schouderarthroscopie. De bedoeling van de huidige studie is om na te gaan of de oppervlakkig toegepaste koudetherapie een invloed heeft op de intra-articullaire temperatuursdaling tijdens de eerste 24 uur na een schouderarthroscopie. Bij de proefpersonen wordt er tijdens de chirurgische ingreep een temperatuurssonde gedurende 24u achtergelaten. tijdens de eerste 24 u postoperatied wordt er elk uur een koudetoepassing toegepast. Op deze manier worden gedurende 24 uur elke 3 min temperatuursregistrateis uitgevoerd. De pijn wordt gemeten aan de hand van een pijnschal en de hoeveelheid pijnstillende geneesmiddelen de worden toegediend. De inflammatoire parameters worden eveneens geregistreerd. De waarden van de experimentele groep worden vergeleken met deze van de controle groep. Organisaties: • Menselijke Fysiologie
Onderzoekers: • ROMAIN MEEUSEN
Haalbaarheid van een gegevensverzameling over de gezondheid door de geneesheren van het Brussels hoofdstedelijk Gewest Vrije Universiteit Brussel
Abstract: Eerste fase: bevraging van steekproven van huisartsen over hun problemen, wensen en behoeften ivm de indicatoren van gezondheidsproblemen. Bevragen van de bereidheid en eventuele motivatie stimuli van het opzetten van een registratienetwerk. Formuleren van voostellen naar het beleid. (Regering Brussels Gewest). Organisaties: • Huisartsen en zorg rond het levenseinde
Onderzoekers: • WILLEM BETZ
Capaciteitsopbouw voor curricula inzake milieubeheer/ecosysteembeheer/duurzaam gebruik van natuurlijke bronnen in Rusland. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De focus van het project ligt op curriculum ontwikkeling. activiteiten: 1) organisatie van een voorlopig seminarie in Brussel met de 5 Vlaamse partners 2) twee seminaries - intensieve trainingscursussen: - eerste seminarie in het Kostroma-station: focus op curriculum ontwikkeling betreffende ecosysteembeheer, GIS-toepassing met inbegrip van duurzame ontwikkeling van natuurlijke hulpbronnen. 3) Ontwikkeling van een onderwijspakket over milieubeheer en ecosysteembeheer, duurzaam gebruik van natuurlijke hulpbronnen en GIS-toepassingen. 4) Opbouw van faciliteiten en infrastructuur in het Kostroma-station. 5) uitwisseling van experten 6) opbouw van het curriculum van het Institute of Ecological and evolution door cursussen over milieubeheer in te schakelen. Organisaties: • Menselijke Ecologie
Onderzoekers: • David PROOT • LUC HENS
The detection and hazard evaluation of aneugenic chemicals Vrije Universiteit Brussel Abstract: Aneugenen, chemicaliën die numerieke chromosoomveranderingen induceren, kunnen een significant omgevingsrisico betekenen, gezien dit soort veranderingen in somatische cellen bijdraagt tot de progressie van tumoren, en in voortplantingscellen tot o.a. geboorteafwijkingen. In het geval van inductie van puntmutaties en structurele chromosoomveranderingen door chemicaliën, zoals pesticiden, is het voornaamste doelwit het DNA van de chromosomen zelf. In tegenstelling hiermee kunnen chemicaliën die numerieke chromosoomveranderingen induceren, zoals polyploidie en aneuploidie, een veel bredere waaier van doelwitten hebben, o.a. de componenten van de celcyclussen (mitose en meiose) en de bijhorende "checkpoints". Een aantal studies (sommige met EU ondersteuning) hebben aangetoond dat aneuploidie geïnduceerd wordt door een grote waaier van chemicaliën die terug te vinden zijn in het milieu. Het samenstellen van een pakket methoden om chemische aneugenen op te sporen, en het bepalen van de significantie van blootstelling aan chemische aneugenen ter hoogte van de voortplantingscellen in mens en dier (knaagdier) zijn de belangrijkste doelstellingen van dit project. In het project zullen de samenwerkende laboratoria: * Significantie van chemisch geïnduceerde schade aan componenten van de celcyclus bepalen. * Een in vitro methodologie ontwikkelen en valideren voor de opsporing en evaluatie van aneugene chemicaliën. * Een in vivo methodologie ontwikkelen en evalueren om aneugene activiteit te bepalen in het maag-darm-kanaal en deze methodologie vergelijken met die voor het beenmerg. * Methoden ontwikkelen en evalueren voor het evalueren van aneugeen potentieel van geneesmiddelen e.d. in mannelijke en vrouwelijke voortplantingscellen. * Uiteindelijk een integraal pakket voorstellen met methoden voor de opsporing en evaluatie van aneugene chemicaliën uit het milieu. * Het effect van acute blootstelling aan chemische aneugenen evalueren. Organisaties: • Cellulaire Genetica
Onderzoekers: • MICHELINE VOLDERS
Deel II : Specifieke milieuzorgsystemen voor BSO en TSO Vrije Universiteit Brussel Abstract: Als vervolg op het 'Groene School' project ging het project 'Specifieke milieuzorgsystemen voor het Beroepssecundair onderwijs (BSO) en Technisch secundair onderwijs (TSO)' in oktober 1998 van start. Na het 'Groene School'-project werden de volgende vaststellingen gedaan. Het aangeboden milieuzorgsysteem van het 'Groene School'-project is voornamelijk op maat van het algemeen secundair onderwijs ontworpen. De verschillen tussen ASO en BSO/TSO zijn zowel op pedagogisch als op milieubelastend vlak aanzienlijk groot. De milieubelasting in de praktijklokalen/ateliers van BSO/TSO scholen vertoont gelijkenissen met de overeenkomstige bedrijfssector. De ontwikkeling van een milieuzorgsysteem, dat rekening houdt met zowel de pedagogische als de praktijk-georiënteerde karakteristieken van de eigen werkomgeving, kan een belangrijk effect sorteren op het milieusparend gedrag van de werknemers in milieugevoelige sectoren. Het ontwikkelde materiaal wordt aan de scholen bezorgd onder de vorm van een
compact en begeleidend werkboek voor de leerlingen dat hen op een actieve manier toelaat de eigen milieuimpact in te schatten en hen instrumenten aanbiedt om milieusparend tewerk te gaan. Voor de leerkrachten wordt een handleiding uitgewerkt waarin staat hoe zij de leerlingen kunnen bijstaan in het milieuprogramma. Organisaties: • Menselijke Ecologie
Onderzoekers: • David PROOT • LUC HENS
Gebruiksvriendelijke informatiesystemen voor evaluatie van gezondheidsrisico's bij beroepsblootstelling aan physische en chemische mutagenen/carcinogenen.(Wet . ondersteuningprogr. vr de gezondheidsbescherming van de werknemer 98-2000) Vrije Universiteit Brussel Abstract: De doelstelling van het project is de valorisatie van de bekomen resultaten verder concreet te implementeren in de Belgische arbeidsomgeving. De volgende acties zullen uitgevoerd worden: 1. Ontwerpen van een gebruikersvriendelijk en interactief informatiesysteem: - vergelijkend overzicht van de nationale en internationale wetten voor de mutagenen/carcinogenen aanwezig op de werkplaats in België - voor elke stof, een overzicht van een selectie van gegevens gepubliceerd over genotoxiciteitsbiomarkers bij beroepsblootgestelde arbeidersgroepen - een methode voor risicoberekening - een praktische handleiding voor het verzamelen van de stalen voor biomarkersbepalingen 2. Verschaffen van ondersteunende feed-back naar de bedrijven en de overheid toe door het organiseren van een symposium 3. Uitgeven van valorisatiepublicaties met een beleid/review boodschap en een bijdrage leveren van een toelichtingsbrochure over primaire preventie. Organisaties: • Cellulaire Genetica
Onderzoekers: • MICHELINE VOLDERS
Naar een gezondheidsbeleid in 8 Brusselse scholen Vrije Universiteit Brussel Abstract: De doelstelling van de procesevaluatie kunnen als volgt worden omschreven. - Het inventariseren van de mogelijkheden, de knelpunten en de behoeften die zich voordoen bij het implementeren van gezondheidsbevordering. - Het in kaart bregen van de uitgangspunten, randvoorwarden en methodieken tijdens dit project. - Het nagaan van welke factoren bv. leerevaringen, verbreding naar het voltallige schoolteam, betrokkenheid ondersteunende diensten, ouders en jongeren een rol spelen in de procesgang van de implementatie. Algemeen kunnen we stellen dat deze procesevaluatie een bijdrage wenst te leveren aan het kennisbestand het opzetten en uitvoeren van een gezondheidsbeleid in Brusselse scholen. Een begeleidingscommissie volgt de opzet en uitvoering van deze procesevaluatie op. Deze begeleidingscommissie zal bestaan uit pedagogische adviseurs, nascholingscentrum Brussel, CSBO, de onderwijskoepels en de opdrachtgever het Brussels Gezondheidsoverleg van de VGC. De opdrachtgever kan de begeleidingscommissie bij de aanvang aanvullen met specifieke deskundigen. Afhankelijk van het verloop van het project kunnen extra overlegmomenten en met deze tuurgroep worden ingebouwd. Organisaties: • Ontwikkelings- en Levenslooppsychologie
Onderzoekers: • CAROLINE ANDRIES
Waardebepaling van triticale als groenvoederproducent Hogeschool Gent Abstract: De continuteelt van maïs in gespecialiseerde melkveebedrijven leidt tot ecologische en fytotechnische problemen. Op droogtegevoelige percelen zorgen neerslagtekorten of slecht gespreide neerslag voor grote schommelingen in het opbrengstniveau van kuilmaïs. Triticale vormt een aantrekkelijk alternatief voor maïs op droogtegevoelige gronden en kan voor melkveebedrijven zorgen voor een verruimd vruchtwisselingssysteem met maïs en gras. Door het aanleggen van veldproeven op drie verschillende locaties met twee variëteiten wordt de waarde van volledige plantsilage van triticale nagegaan. Zowel de drogestofopbrengst als de diverse veevoedingskundige parameters worden nagegaan. Bij vlees- en melkvee wordt ook op praktijkniveau nagegaan wat de waarde van GPS triticale is. Organisaties: • Departement Biowetenschappen en Landschapsarchitectuur • Vakgroep Plantaardige Productie
Onderzoekers: • Geert Haesaert
Invloed van leeftijd op automatische en verwachtingsmechanismen bij volgorde effekten in seriele reaktietijdtaken. Vrije Universiteit Brussel Abstract: In dit projekt stellen we voor te onderzoeken of twee verschillende mechanismen van menselijke informatie verwerking, automatische facilitatie en subjektieve verwachting, die aangetoond werden in seriële reaktietijdtaken, beiden op dezelfde monotone manier vertragen met leeftijd. In vorig onderzoek met jonge volwassenen vonden we dat beide mechanismen van mekaar onderscheiden kunnen worden op basis van de verschillende reaktietijd patronen veroorzaakt door de volgorde van stimulus aanbiedingen. Onderzoek met 12-jarige kinderen toonde aan dat automatische facilitatie sterker was, terwijl verwachtingseffekten afwezig bleven. Deze resultaten, samen met deze van een voorstudie met ouderen, blijken aan te geven dat alleen automatische facilitatie monotoon afneemt met leeftijd, terwijl verwachting na de volwassenheid stabiel blijft, en een dominerende rol kan spelen bij ouderen. Organisaties: • Ontwikkelings- en Levenslooppsychologie • Cognitieve en Fysiologische Psychologie
Onderzoekers: • INGRID KRISTOFFERSEN • ERIC SOETENS
Lichaamsbeweging in primaire en secundaire preventie: "opsporen, diagnose, behandeling en preventie van burn-out en beroepsgebonden depressie bij werknemers in de dienstensector en een bijkom. studie over oxidat. stress bij inspanningen.
Vrije Universiteit Brussel Abstract: De doelstellingen van dit onderzoek zijn meervoudig: bepalen van incidentie, maken van inventaris van oorzaken, studie van medische, sociale, beroeps- en financiele gevolgen van burn-out en beroepsgebonden depressie in onderwijs en verpleegkunde. Tijdens dit cross-sectioneelonderzoek zal gepoogd worden over te gaan tot identificatie van de karakteristieken van de risicogroepen en van twee risicomilieu's voor burn-out. In het bijzonder zal een onderzoek gewijd worden aan de stress-gerelateerde immunosuppressie en oxidatieve stress. Op basis van dit onderzoek en van een interventiestudie zullen specifieke aanbevelingen kunnen gemaakt worden voor primaire en secundaire preventie. Tenslotte words de oxidatieve-stress van inspanning en wordt de invloed van het toedienen van antioxidantia hierop onderzocht. Organisaties: • Menselijke Fysiologie en Algemene Biologische Scheikunde
Onderzoekers: • KENNY DE MEIRLEIR
Wiskundige en numerieke aspecten van drie-dimensionele tomografie en toepassingen in de medische beeldvorming. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het doel van dit project is de ontwikkeling van reconstructiealgorithmen voor driedimensionele (D) tomografische beeldvormingstechnieken die berusten op de meting van lijnintegralen van de te reconstrueren functie. In de klassieke 2D tomografie wordt een 3D volume (bv. een orgaan) als een stapel evenwijdige sneden gemeten en gereconstrueerd. In 3D tomografie daarentegen meet men het volume als een geheel, wat veel snellere beeldvorming toelaat. Toepassingen bevatten o.a. nucleaire geneeskunde en X-stralentransmissietomografie (radiologie en niet-destructief onderzoek van materialen). Naast recente ontwikkelingen in de detectortechnologie, steunt 3D tomografie op de oplossing van inverse problemen die afhankelijk zijn van de verzameling gemeten lijnintegralen. Exacte oplossingen zijn alleen gekend voor specifieke geometrieën, en zijn bovendien vaak te ingewikkeld voor efficiënte numerieke implementatie. Dit project heeft als doel : (1) de constructie van een criterium om te bepalen of een scanner voldoende metingen levert voor stabiele reconstructie, (2) de ontwikkeling van exacte algorithmen voor 3D transmissietomografie met een helicoidale baan van de X-bron, (3) de ontwikkeling van snellere algorithmen voor 3D positronenemissietomografie. Organisaties: • Medische Beeldvorming en Fysische Wetenschappen
Onderzoekers: • MICHEL DEFRISE
Invloed van een revalidatie-programma en een preventie-programma op de proprioceptieve controle van de gestimuleerde enkeldistorsie. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Onderzoek toont aan (Karlson et al, Vaes et al) dat de (enkel)gewrichtsfunctie tijdens de distorsibeweging fundamenteel verschillend is van de andere (enkel)gewrichtsfuncties zoals die voorkomen bij het behouden van het evenwicht in stand op één been, het lopen, springen of trappen tegen een bal. Daarom kunnen de bevindingen uit stress Röntgenfoto's (passief onderzoek) en stabilometrie (monopodale ruststand) niet zomaar bij het interpreteren van distorsiepreventie of de controle tijdens de distorsie worden overgenomen. Accelometrisch en EMG onderzoeken van de gesimuleerde swikbeweging (50°) uitgevoerd door onze onderzoeksgroep heeft toegelaten de controle over deze mogelijk laederende belasting te objectiveren. Er werden significante verschillen vastgesteld bij het vergelijken van normaal functionerende met instabiele enkels. In een nieuw opzet zal het effect van intensief sporten op de dynamische enkelstabiliteit worden bestudeerd door de enkels van een sedentaire populatie te vergelijken met de enkels van p^competitieniveau sportende individuen. Er zal verder een trainingsprogramma worden opgestart voor personen met enkelinstabiliteit om met een zwiksimulatie voor en na de training na te gaan of de controle wordt gewijzigd. Er zal tenslotte een evaluatie worden opgezet van een preventieprogramma toegepast in sportclubs om het verschil in controle over de zwiksimulatie te meten voor en na het programma. Om een grote groep clubs en kinesitherapeuten te bereiken zullen twee videomontages worden gerealiseerd met toelichtingen over onderzoeks- en revalidatieprogramma. Organisaties: • Motorische Revalidatie en Kinesitherapie
Onderzoekers: • PETER VAES
Invloed van voetenkelprothesen op de biomechanische functie der onderste ledematen door analyse van de plantaire drukverdeling tijdens het gaan en lopen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Ganganalyse dmv. plantaire voetdrukmetingen is een standaard meetstrategie om de biomechanische functie der onderste ledematen tijdens gaan en lopen te analyseren en eventueel te corrigeren. Dit project stelt zich tot doel het gang- en looppatroon van mensen met voetprothesen te bestuderen en te contrasteren met een normaal gangpatroon. Het is hierbij tevens de bedoeling eventuele afwijkingen van de biomechanische functie, vooral betreffende schokreductie en medio-laterale uitlijning, bij te sturen, zij het door aanpassingen van de prothese of door toedoen van functionele inlegzolen. Het gebruik van deze laatste ter correctie van gengafwijkingen heeft in de podologische biomechanica zijn efficientie reeds bewezen. De mogelijkheid voetprothesen dmv. inlegzolen te kunnen bijsturen opent dus nieuwe en hoopvolle perspectieven. Een nauwkeurige en wetenschappelijk bruikbare meting van de plantaire drukkrachten dmv. druksensoren, niet alleen tijdens het gaan maar tevens tijdens het lopen, vereist niet alleen een hoge nauwkeurigheid maar tevens een hoge meetfrequentie. Ook een biomechanisch verantwoorde keuze van de meetvariabelen is een noodzaak. Het nieuwe Footscan-systeem is de enige die hieraan voldoet en aan een prijs die de laagste van de markt is. Organisaties: • Biometrie en Biomechanica
Onderzoekers: • BARTOLD VAN GHELUWE
Onderzoek naar de effecten van diathermie (microgolven) op de vaso-motoriek van de lymfevaten en het lymfedebiet. Vrije Universiteit Brussel Abstract: In de literatuur vinden we een aantal artikels terug, waarin men de gunstige invloed van diathermie bespreekt op de vasomotoriek van het lymfensysteem. In China (Chang1984,1992) en Italië (Fox 1992; Campisi 1992) heeft men een klinisch onderzoek verricht, met als resultaat dat na diathermie behandeling er een significante vermindering van het oedeem plaatsvindt. Aangezien ons laboratorium een rijke ervaring heeft met het onderzoek naar het lymfestelsel, wensen wij, in het kader van een doctoraatswerk van P. van der Veen, de klinische resultaten te toetsen aan fundamenteel onderzoek. Wij baseren ons onderzoek op het doctoraatswerk van Dr. E. Kerckhofs, die een studie van de invloed van electrostimulatie op de contractiliteit van de lymfevaten in vivo, heeft geleverd. Wij gaan de invloed van diathermie na op het lymfestelsel van dieren enerzijds en op gezonde proefpersonen anderzijds. Op dieren: methode van transilluminatie op muizen, waar we vasodilatatie en vasoconstrictie registreren en de McHale techniek waarbij het lymfedebiet kan worden bepaald van gecannuleerde lymfevaten bij schapen. Bij gezonde proefpersonen maken we gebruik van lymfoscintigrafie om de evacuatie van een tracer na te gaan na diathermie behandeling. Organisaties:
• Motorische Revalidatie en Kinesitherapie • Medische Beeldvorming en Fysische Wetenschappen
Onderzoekers: • PIERRE LIEVENS • PHILIP VAN DER VEEN • AXEL BOSSUYT
Studie van de rol van reactieve zuurstofintermediairen en antioxidans-enzymen in het ontstaan van glomeruslosclerose. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Wij wensen de rol van reactieve zuurstof intermediaren (ROI) en van antioxidans enzymes (AOE) in de extracellulaire matrix (ECM) eiwit synthese betre te situeren in de glomerulosclerose door de synthese na te gaan in zowel diermodellen voor chronisch nierfalen met glomerulosclerose als in gecultiveerde mesangliale cellen met verhoogde extracellulaire matrix productie. De rol van Angiotensine II, van ROI, en van cytokine transforming growth factor-beta (TGF-beta), zal worden gepreciseerd. We zullen de tijdsgebonden veranderingen in TGF-beta expressie, synthese en activiteit, en de gevolgen hiervan op de synthese van matrix eiwitten nagaan in de drie proefdiermodellen. Eveneens zullen de expressie e, synthese van alpha1beta1 en alpha5beta1 integrines (dit zijn celmembraanreceptoren voor extracellulaire matris eiwitten) gevolgd worden in de tijd. De rol van het renine-angiotensine systeem en de veranderingen in ROI en AOE zal eveneens worden nagegaan. Gebruik makend van specifieke cDNA- en/of RNA-probes kunnen we een semi-quantitatieve bepaling uitvoeren van veranderingen in expressie van antioxidans enzyme genen, van TGF-beta gen en van genen die coderen voor extracellulaire matrix eiwitten zoals laminine en fibronectine en van cellen waarin deze genen tot expressie worden gebracht (in situ hybridisatie). Semi-quantitatieve bepaling en localisering van veranderingen in synthese van antioxidans enzymes, van TGF-beta, van diverse matrix eiwitten zoals laminine en fibronectine, en van hun specifieke celmembraanreceptoren, de integrines. Organisaties: • Inwendige Geneeskundige Specialiteiten
Onderzoekers: • DIERIK VERBEELEN
Causale factoren van biodiversiteit : Gemeenschapsstructuur Fylogenie en Biogeografie. Een vergelijkend onderzoek van de fauna van tropische en subtropische estuariene en lagunaire systemen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De bedoeling van voorliggend project is om een aantal (sub)tropische biotopen op een volledig analoge manier te onderzoeken zodat de structurele biodiversiteit in een groot aantal facetten kan vergeleken worden Structurele biodiversiteit behelst de vergelijkende kwantitatieve beschrijving van verschillende gemeenschappen die tot op het niveau van de species worden gekarakteriseerd. De samenstelling van deze gemeenschappen kan echter op verschillende ecologische (o.a. trofische) en taxonomische niveau's worden onderzocht. De kennis van de complexiteit van een ecosysteem (=structurele biodiversiteit) moet betere inzichten kunnen verschaffen in de wisselwerking van de biota met elkaar en met hun omgeving. Daarom is standaardisatie van zowel verzamelen als verwerken van de gegevens een absolute noodzaak. De systematiek en het fylogenetisch onderzoek vormen de onderbouw van de structurele biodiversiteit en zullen een belangrijk deel uitmaken van de activiteiten. Het al dan niet voorkomen van soorten is weliswaar gebonden aan omgevingsfactoren maar heeft tevens historische gronden: de biogeografie als bepalende factor is dan ook het derde luik van het project. De relatie fylogenie en biogeograrie is bovendien onmiskenbaar: ze zijn in grote mate oorzaak en gevolg van elkaar. Hoewel de soortenrijkdom en diversiteit van de geselecteerde localiteiten concentratiepunten vormen, zijn de geografische limieten voor de fylogenetische en biogeografische aspecten noodzakelijkerwijze breder. Organisaties: • Biologie • Rechtsontwikkeling - Rechtsvergelijking - Europees Recht
Onderzoekers: • MAGGY VINCK • MARIE-HERMANDE DARO
Onderzoek naar de explosieve kracht bij dansers. Relatie met creatine en voedingsgewoontes. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Betreffende voeding zijn dansers een specifieke doelgroep. Hun eerder beperkte voedselinname moet enerzijds voldoende energie leveren voor hun dagelijkse fysieke inspanning en anderzijds moet de calorische inname beperkt zijn om de geschikte lichaamssamensteling te behouden. Dit leidt heel dikwijls tot eetstoornissen bij dansers. Recentelijk werd de toestemming gekregen van dr. Ann Theresa De Keersmaeker om de studenten van de dansschool ROSAS te bestuderen. Deze dansgroep is eerder uniek daar de dansers van deze school enorm hard trainen en dat ze een vegetarisch dieet volgen. In dansen zijn verschillende bewegingen enorm explosief. De mogelijkhied van explosieve krtachtprestaties bij vegetariërs wordt dikwijls in vraag gesteld gezien deze prestaties voornamelijk gebeuren op creatinefosfaat en vegetariërs moeten beroep doen op endogene synthese van creatine daar de exogene aanvoer onbestaande is. Vroeger onderzoek uitgevoerd bij vegetariërs en niet vegetariërs toonde geen verschil in explosieve kracht tussen de beide proefgroepen. Aan de hand van een specifieke sprongtest kan de explosieve kracht van personen opgemeten worden. Naast de explosieve kracht wilen wij eveneens de lichaamssamenstelling en de prestatiegeschiktheid van deze specifieke populatie bepalen. Analyse van de voedingsinname en van het calorieverbruik zal ons toelaten om na te gaan of de aangeboden voeding de calorische behoeften kan dekken. De bepaling van specifieke bloedparameters met eerder genoemde parameters moet ons toelaten een idee te krijgen over de gezondheids en fitheidsstatus van deze uitzonderlijke populatie. Organisaties: • Biometrie en Biomechanica
Onderzoekers: • PETER CLARYS
Moleculaire mechanismen die leiden tot stroma-independente groei van myeloom cellen Vrije Universiteit Brussel Abstract: Multiple Myeloma (MM) is een B-cel kanker, gekenmerkt door een clonale expansie van maligne plasmacellen in het beenmerg (BM), die een monoclonaal immuunglobuline (Ig) produceren. Recent werd in ons laboratorium een humane MM cellijn (MM 5.1.) verkregen vanuit een BM cultuur van een MM patient, uit dewelke zich later een stroma-independente variant ontwikkeld heeft (MM 5.2.). Dit uniek modelsysteem zal gebruikt worden voor het ontrafelen van de genetische mechanismen die tot stroma-independente groei en extramedullaire profileratie van de myeloomcellen leiden. Hierbij zullen een aantal genetische defecten vastgesteld in myeloomcellen ( vb. mutaties in oncogenen, alteraties van tumorsuppressorgenen) onderzocht worden. Om een meer algemeen beeld te verkrijgen van de moleculaire mechanismen die leiden tot autonome groei van de myeloomcellen, zullen de stroma-dependente en de stroma-independente cellijn vergeleken worden op hun genexpressie. Hiervoor zal gebruik gemaakt worden van de "Differential RNA Display" techniek mRNAs die uniek (of opgereguleerd) zijn in een van beide cellijnen zullen verder gekarakteriseerd worden (o.a. sekwentie analyse, Northern blot analyse). Organisaties: • Hematologie • Immunologie en Microbiologie
Onderzoekers: • Ivan VAN RIET • BENJAMIN VAN CAMP
In vitro systemen voor het immortaliseren van multiple myeloma plasmacellen en hun precursoren. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Multiple myeloma gerelateerde cellen die verschillende isotypen uitdrukken, kunnen gevonden worden in het beenmerg en perifere bloed, gebruik makend van een patiënt-specifieke RT-PCR methode, gebaseerd op de CDR regionen in de immuunglobuline genen van de myeloma cellen. Als de myeloma cel IgG uitdrukt dan kunnen er ook IgA sequenties en soms zelfs IgM sequenties gevonden worden met hetzelfde variabele gebied en dezelfde somatische mutaties als het IgG immuunglobuline. De aard van deze myeloma gerelateerde cellen is onbekend. Behoren ze tot de maligne clone, zijn ze pre-maligne, of vertegenwoordigen zij normale switch varianten ? Om deze vragen te kunnen beantwoorden, is het noodzakelijk om deze cellen te isoleren en te expanderen. Daarom werd een in vitro kultuur systeem opgezet, gebaseerd op het "CD40 systeem" dat in staat is om lange-termijn B cel groei te induceren en waarin plasmacel differentiatie geïnduceerd kan worden door een combinatie van verschillende cytokinen. Organisaties: • Immunologie en Microbiologie
Onderzoekers: • BENJAMIN VAN CAMP
Ontwikkeling van ondersteunende technieken voor een hydroinformatica systeem voor het waterkwaliteitsbeheer van rivieren. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het onderzoek beoogt de uitdieping van een methodologie en de ontwikkeling van rekenhulpmiddelen voor een integraal waterkwaliteitsbeheer van rivieren. De methodologie steunt op scenario analyses, rekening houdend met de gestelde doelstellingen voor de immissies. Hiertoe wordt gebruik gemaakt van dynamische waterkwaliteitsmodellen voor de continue simulatie van immissiekarakterisatieken over meerdere jaren. De simulaties zijn holistisch van aard: het globale rivierbekken wordt beschouwd en er wordt rekening gehouden met alle bronnen van verontreiniging (huishoudens, RWZI, industrie en landbouw) en met de synergetische effecten (hydrologie, hydraulica, morphologie, scheikunde, biologie,...) . In een tweede fase wordt een statistische analyse van de datareeksen der immissievariabelen uitgevoerd. In het kader van de studie zullen numerieke simulatoren - voor de riolering, de RWZI en de rivier- worden geïntegreerd en aangepast. Procedures en hulpmiddelen zullen worden ontwikkeld voor de ijking van de modellen op basis van in situ metingen en voor de evaluatie van de onzekerheid van de modelresultaten (risicoanalyse). Ook zal de nodige aandacht worden besteed aan de ecologische interpretatie van de modelresultaten. Het project omvat tevens een experimenteel luik, waarbij waterkwaliteitsvariabelen in de rivier (OZ, pH, conductiviteit, turbiditeit, redoxpotentiaal, temperatuur, nitraat en amonium) continu en on-line worden bemeten. Organisaties: • Hydrologie en Waterbouwkunde
Onderzoekers: • WILLY BAUWENS • Niels DE PAUW
Cardiale risico's van extreme belasting door sportbeoefening. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het doel van dit onderzoek is longitudinale gegevens te verzamelen over de cardiale structuur en functie en eventuele cardiale pathofysiologie van duursporters die gestopt zijn met competitie-sportbeoefening. In relatie tot plotse hartdood dienen we na te gaan in hoeverre deze extreme belasting van het hart de sporen nalaat. Een tweede groep die bestudeerd zal worden zijn nog aktieve topsporters die opeen bepaald ogenblik ritmestoornissen ontwikkelen na een virale infektie. Hebben zij een hoger risico op plotse hartdood? a. We zien een regressie van de hartspiermassa over een periode van 4 jaar na onderbreking van sportbeoefening, maar het hart blijft groter dan dat van de kontrolepopulatie. b. Sommige ropsporters ontwikkelen maligne ritmestoornissen en vormen een hoger risico op plotse dood. c. Aan de hand van de cathecholaminen in de urine kunnen we overtraining vroegtijdig detecteren en aldus preventief optreden om ernstige cardiale schade te vermijden door latente myocarditis. Methoden: Deverse parameters en onderzoeken worden op voorafgeplande tijdstippen bepaald en uitgevoerd: biometrie, cycloergometrie, ECG, echocardiografie, cardiale doppler, vragenlijst ivm fysieke aktiviteit, MR hart, MIBI SPECT van het hart, HOLTER, analyse van de cathecholaminen gehalten in urine. Organisaties: • Menselijke Fysiologie en Algemene Biologische Scheikunde
Onderzoekers: • KENNY DE MEIRLEIR
Consultancy mbt onderzoeks- en diagnostische activiteiten "Rijgeschiktheid van ouderen" en verstrekken van onderzoek ivm verdere ontwikkeling v/e computergestuurde aandachts- en reactietijdmeter. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Heel wat auteurs konden het belang van cognitieve factoren met betrekking tot het atorijden bij ouderen aantonen. Aan de andere kant is de wagen een onmisbaar vervoermiddel gaworden waardoor vele ouderen autonomie en zelfstandigheid kunnen behouden. Het is bijgevolg erg belangrijk de rijgeschiktheidsdiagnostiek van ouderen zo te verfijnen dat er zo weinig mogelijk rijgeschikte ouderen ongeschikt bevonden worden. Er is nood aan een eenvoudige korte screeningsbatterij die binnen een eerstelijnsetting kan worden afgenomen met een miniùale belasting voor de oudere, aan de han waarvan de noodzaak voor doorverwijzing op een wetenschappelijk verantwoorde manier kan overwogen worden. Er is nood aan een eenvoudige korte screeningsbatterij die binnen een eerstelijnssetting kan worden afgenomen met een minimale belasting voor oudere, aan de hand waarven de noodzaak voor doorverwijzing op een wetenschappelijk verantwoorde manier kan overwogen worden. Binnen een voorgaand onderzoeksproject werd gestart met de ontwikkeling van een korte screeningsmethode die bruikbaar zou kunnen zijn binnen de eerstelijnsgezondheidszorg. Hiervoor werd er een batterij op basis van 4 korte eenvoudige af te nemen tests samengesteld. Deze batterij werd gevalideerd met betrekking tot eijn voorspellende waarde te opzichte van het oordeel van een zrijvardigheidsdeskundige (rijgeschikt of niet op basis
van een praktische rijproef) binnen een populatie gezonde ouderen die zich aanmeldde op het CARA. (Belgisch centrum voor rijvaardigheidsevaluatie). De batterij toonde een sensitiviteit van 80% en een specificiteit van 85% De doelstelling van het voorgestelde onderzoek is om de predictieve waarde van deze korte screeningsbatterij binnen een hetereogene groep ouderren te onderzoeken, representatief voor een populatie sie zich binnen de eerste lijn aanmeldt. Organisaties: • Ontwikkelings- en Levenslooppsychologie
Onderzoekers: • INGRID KRISTOFFERSEN
Wetenschappelijke onderzoeksgemeenschap "Beeldverwerkingssystemen". Vrije Universiteit Brussel Abstract: De FWO Wetenschappelijke Onderzoeksgemeenschap Beeldverwerkingssystemen is een netwerk dat gesponsord wordt door het FWO en dat de belangrijkste Vlaamse instituten omvat die werkzaam zijn in het domein van beeldverwerking: KUL, VUB, UA, IMEC, UG, LUC. DOELSTELLINGEN : - Informatie uitwisselen tussen vier onderzoeksdomeinen (beeldverwerking, elektronisch/optisch systeemontwerp, computerarchitecturen, communicatie) en verschillende applikatiedomeinen (documentenbehandeling, compressie en analyse van satellietbeelden, medische beeldverwerking, HDTV, videotelefonie, telepublishing, telesurveillance, medische telediagnose en teleconsulting, industriële visuele inspectie, robotvisie, beeldgeneratie). De uitwisseling van informatie zal het onderzoek in deze disciplines stimuleren en richting geven. Het opsporen en propageren van nieuwe ideeën is een prioriteit die de groepen zal toelaten om interdisciplinair onderzoek te definiëren; - Door het samenvoegen van de expertise in zake ontwerp van algoritmen, systeemimplementatie en door computers ondersteunde ontwerpomgevingen, worden een reeks vernieuwende perspectieven geboden: een aantal theoretisch veelbelovende beeldverwerkingsconcepten worden dichter bij de toepassingen gebracht - o.a. op segmentatie gebaseerde beeldcompressie, subband coding, beeldcompressie en -restauratie gebaseerd op neurale netwerken, multiresolutie beeldcompressie, beeldinterpolatie en beeldinterpretatie. Wegens hun complexiteit en het ontbreken van aangepaste systeemarchitekturen kunnen deze concepten vaak zelfs niet op afdoende wijze uitgetest worden, laat staan in de praktijk gebruikt worden. Het ontwerp van gepaste architekturen kan niet onafhankelijk van de applicatie gebeuren, vandaar de aanwezigheid van ploegen (i) die werken op ontwerpomgevingen, (ii) die gespecialiseerd zijn in systeemontwerp en (iii) die beeldverwerking toepassen in verschillende applicatiedomeinen. Organisaties: • Elektronica en Informatica
Onderzoekers: • EDGARD NYSSEN • JAN CORNELIS
Fundamenteel onderzoek naar en ontwikkeling van 3-dimensionele cultuurmodellen van hepatocyten als in vitro model voor biotransformatie- en toxiciteitsstudies van geneesmiddelen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De ontwikkeling van een in vitro model dat functioneel is voor een lange tijdsperiode zou een essentiele vooruitgang betekenen in de in vitro farmaco-toxicologie. Vorig onderzoek heeft zich toegespitst op de factoren cel-cel interacties en cultuurmedia. In dit project wordt een derde factor nader bestudeerd, namelijk de extracellulaire matrix. Collageen gel sandwich configuraties en collageen immobilisatiegelculturen van hepatocyten zullen ontwikkeld worden als 3-dimensionele cultuurmodellen. Na het oplossen van basisproblemen, zal de expressie en regulatie onderzocht worden van sleutelcomponenten bij fase 1 en fase 2 biotransformatie. Dit zal gerealiseerd worden door het meten van enzymatische activiteiten, proteïnen en mRNA concentraties door het toepassen van isoenzymspecifieke substraten, western blots en HPLC protelnenanalyses, northern blots en RNase protection assays. De nodige methodologie zal hiertoe ontwikkeld worden. Voor fase 1 zullen de MFO en FMO systemen bestudeerd worden, voor fase 2 glutathion S-transferase en zijn isoenzymen. De hormonale regulatie en zonatie van de biotransformatie enzymen en het effect van hormonen op deze zonatie zijn ook belangrijke onderdelen van dit project. Organisaties: • Toxicologie, Dermato-cosmetologie en Farmacognosie
Onderzoekers: • VERA ROGIERS • ANTOINE VERCRUYSSE
Fundamenteel onderzoek naar en ontwikkeling van 3-dimensionele cultuurmodellen van hepatocyten als in vitro model voor biotransformatie- en toxiciteitsstudies van geneesmiddelen Vrije Universiteit Brussel Abstract: De ontwikkeling van een in vitro model dat functioneel is voor een lange tijdsperiode zou een essentiele vooruitgang betekenen in de in vitro farmaco-toxicologie. Vorig onderzoek heeft zich toegespitst op de factoren cel-cel interacties en cultuurmedia. In dit project wordt een derde factor nader bestudeerd, namelijk de extracellulaire matrix. Collageen gel sandwich configuraties en collageen immobilisatiegelculturen van hepatocyten zullen ontwikkeld worden als 3-dimensionele cultuurmodellen. Na het oplossen van basisproblemen, zal de expressie en regulatie onderzocht worden van sleutelcomponenten bij fase 1 en fase 2 biotransformatie. Dit zal gerealiseerd worden door het meten van enzymatische activiteiten, proteïnen en mRNA concentraties door het toepassen van isoenzymspecifieke substraten, western blots en HPLC protelnenanalyses, northern blots en RNase protection assays. De nodige methodologie zal hiertoe ontwikkeld worden. Voor fase 1 zullen de MFO en FMO systemen bestudeerd worden, voor fase 2 glutathion S-transferase en zijn isoenzymen. De hormonale regulatie en zonatie van de biotransformatie enzymen en het effect van hormonen op deze zonatie zijn ook belangrijke onderdelen van dit project. Organisaties: • Toxicologie, Dermato-cosmetologie en Farmacognosie
Onderzoekers: • VERA ROGIERS • ANTOINE VERCRUYSSE
Congres : Preparatory meeting on hepatocyte-based in vitro models and their application in pharmacotoxicology. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Voorbereidende meeting over hepatocyte-gebaseerde in vitro modellen en hun toepassing in farmacotoxicologie. Organisaties: • Toxicologie, Dermato-cosmetologie en Farmacognosie
Onderzoekers: • VERA ROGIERS
Het op wetenschappelijk toxicologisch vlak onderzoeken van de dossiers betreffende pesticiden voor nietlandbouwkundig gebruik.Het ontwerpen en bijhouden v. e. toxicologische gegevensbank van betr. produkten. Vrije Universiteit Brussel
Abstract: Onderzoek op wetenschappelijk-toxicologisch vlak van dossiers betreffende pesticiden voor niet-landbouwkundig gebruik. Ontwerp en bijhouden van een toxicologische gegevensbank van betr. produkten. Organisaties: • Toxicologie, Dermato-cosmetologie en Farmacognosie
Onderzoekers: • VERA ROGIERS
Moleculaire en genetische analyse van de van aspartaat afgeleide aminozuur biosynthese bij hogere planten. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Proline productie is één van de verdedigingsmechanismen van planten tegen osmotische stress. Proline biosynthese vindt plaats langs twee wegen, vertrekkende van resp. glutamaat en ornithine, en met resp. P5CS en OAT als sleutel-enzymen. P5CS is onderhevig aan feedback inhibitie door proline. We hebben eerder mutanten van nicotiana plumbaginifolia geselecteerd waarin deze feedback inhibitie sterk verminderd is, als gevolg van een single-point mutatie in het gen coderend voor het P5CS protein. Deze mutanten vertonen proline overprductie en zijn veel toleranter voor osmotische stress dan wildtype planten. In dit project zullen wij transfor-manten van Arabidopsis thaliana te genererendie deficient zijn in P5CS of OAT. Bovendien zullen we proline ongevoelige P5CSenzymen generen, om het mechanisme van allosterische inhibitie van dit enzym te ontrafelen. Tenslotte zullen we transgene planten van A. thaliana genereren die OAT of proline-ongevoelig P5Cs overproduceren. Dit werk, in combinatie met een fysiologische karakterisering van de mutanten en transgene planten, zal ons toelaten het relatieve belang van de twee proline biosynthesewegen vast te stellen. Een aantal van de transgene lijnen zullen een verhoogd prline gehalte en bijgevolg waarschijnlijk een verhoogde osmotolerantie hebben. dit biedt belangrijke persepctieven voor teopassingen in de landbouw. Organisaties: • Plantengenetica
Onderzoekers: • GEERT ANGENON
Regulatie van proline biosynthese bij hogere planten: fysiologische adaptatie aan zout- en waterstress. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Deze studie houdt in de verschillende aspecten van proline metabolisme en van proline overproductie in relatie met de fysiologie van de plant beter te begrijpen. Van belang hierbij is de fysiologische impact op beide proline biosynthesewegen na te gaan gedurende stress condities en plant ontwikkeling. Een moleculair-biologische studie van de genen functioneel in de proline biosynthesewegen zal een duidelijk beeld geven van de betrokken regulatiemechanismen gemoduleerd door de fysiologie van de plant. Hierbij zullen de geïsoleerde genen met hun respectievelijke promotor een efficiënte en gedetailleerde studie ven deze genen toelaten, dit in functie van de plantontwikkeling, weefselspecificiteit, in aan- of afwezigheid van stressfactoren. Het relatieve belang van de ornithine versus glutamaat biosynthesewegen kan getest worden door de studie van insertiemutanten voor P5CS en g-OAT genen. Verder zullen we specifieke RNA's, geïnduceerd door verhoogde productie van proline, veroorzaakt door stress condities, identificeren door differential display. Via mutagenese zullen proline-ongevoelige P5CS enzymes gegenereerd worden waardoor het mechanisme en de werking van allosterische inhibitie van dit enzyme zal ontrafeld worden. Voor meer toegepaste aspecten van het project zal de beschikbaarheid van sequenties voor proline-ongevoelige P5CS enzymes toelaten transgene planten te creëren met een verhoogde proline-inhoud en bijgevolg een verhoogde osmo-tolerantie. Organisaties: • Plantengenetica • Biologie
Onderzoekers: • GEERT ANGENON • MARC VAUTERIN
Microdialysestudie naar mogelijke effecten van UCB L059 and UCB L060 op de extracellulaire neurotransmitterconcentraties in de hersenen van de vrij bewegende rat. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Levetiracetam (UCB LO59 of (S)-a-ethyl-2-oxo-1-pyrrolidine acetamide) is een nieuw anti-epilepticum met een breed werkingsspectrum tegen zowel experimenteel-geïnduceerde als klinisch optredende convulsies. Het exacte werkingsmechanisme is echter niet gekend. Het geneesmiddel zou kunnen werken via een specifieke bindingsplaats in het CZS, waarvoor zijn enantiomeer UCB LO60, (R)-a-ethyl-2-oxo-1pyrrolidine acetamide, ongeveer 1000 keer minder affiniteit vertoont. UCB LO59 zou weinig of niet interfereren met de metabolisatie van glutamaat en GABA. Wij onderzochten de effecten van een i.p. toediening (54 mg/kg) van levetiracetam op de extracellulaire neurotransmitterconcentraties in de hippocampus van de rat, gecollecteerd via microdialyse. Systemische toediening van 54 mg/kg levetiracetam induceerde geen wijzigingen in de extracellulaire basale dopamine, noradrenaline, glutamaat en GABA concentraties in de hippocampus. Dit bevestigt in vitro studies, waarin de normale basale synaptische neurotransmissie ook niet werd beïnvloed, en is eigenlijk wel een voordeel voor een klinisch gebruikt anti-epilepticum, omdat dat bijdraagt tot minder nevenwerkingen. Misschien kan het testen van levetiracetam in goed gekarakteriseerde diermodellen voor epilepsie of de intrahippocampale toediening ervan ons in de toekomst meer vertellen over mogelijke in vivo werkingsmechanismen. In een tweede deel van deze studie, onderzochten we ook mogelijke effecten van 2 verschillende dosissen (54 mg/kg and 170 mg/kg i.p.) van het enantiomeer UCB LO60 op de extracellulaire transmitterconcentraties in zowel hippocampus als prefrontale cortex. Ook de systemische administratie van deze beide dosissen van UCB LO60 had geen invloed op de extracellulaire concentraties aan dopamine, noradrenaline en GABA in hippocampus en aan dopamine en serotonine in de prefrontale cortex. Door dit gebrek aan effecten, kon ook niet worden ontrafeld of UCB LO60 enige interactie zou vertonen met de bestudeerde neurotransmittersystemen of in welke hersenkern het anti-epilepticum precies werkzaam zou kunnen zijn. Organisaties: • Farmaceutische Chemie, Analyse van Geneesmiddelen en Geneesmiddelenkennis • Inwendige Geneeskundige Specialiteiten
Onderzoekers: • GUY EBINGER • YVETTE MICHOTTE • Ilse Julia SMOLDERS
Een geïntegreerde chemometrische strategie voor het gebruik van GC/FT IR gegevens Vrije Universiteit Brussel Abstract: Patroonherkenning wordt aangewend om verboden driugs te identificeren op basis van GC/FTIR gegevens. Organisaties: • Analytische Scheikunde en Farmaceutische Technologie
Onderzoekers: • DESIRE MASSART
Prevalentie ven Escherichia coli O157:H7 in slachtdieren in Polen en België en het effect van bewarings- en de contaminatietechnieken over het overleven van de bacteriën in vlees. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Verotoxine-producerende E.coli (VTEC) infecties kunnen verschillende ziekten bij de mens veroorzaken; waterige of bloederige diarree, hemorrhagische colitis, hemolytisch uremisch syndroom (HUS) en thrombotische thrombocytogenische purpura (TTP). Het serotype O157:H7 en zijn onbeweeglijke variant O157:H - zijn het vaakst aangetroffen bij HUS en TTP, de meest ernstige verwikkelingen van VTEC infectie. Het is duidelijk dat deze bacteriën behoren tot de groep van de voedselpathogenen. Het voornaamste reservoir van E.coli O157:H7 blijkt het nu te zijn. in dit project zullen gegevens verzameld worden in twe Europese landen, Polen en België. De prevalentie van E.coli O157:H7 zal bepaald worden in runderen en in kudden. De contaminatie percentage van karkassen gedurende het slachten zal ook bepaald worden. Het bacteriostatische of bactericiede effekt van meerdere behandelingen van rundvlees zal ook bestuurd worden: decontaminatie van de karkassen, afkoeling, invriezen, organische zuren, gewijzigde sfeer verpakking en fermentaite. Het effect van deze bewaringsbehandelingen zullen bestudeerd worden om gegevens te verzamelen over de overleving of de vermindering van het aantal E.coli O157:H7 stammen en vandaar methoden te ontwikkelen om de besmetting van het rundvlees te controleren of beperken. Organisaties: • Pathologische Anatomie
Onderzoekers: • SABINE LAUWERS
Samenwerkend project om follicale eicellen van zoogdieren te verbeteren. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het doel van dit 3 jaren project is het onderzoeken van eiwitsynthese tijdens in vitro maturatie van eicellen van zoogdieren in overeenstemming met verschillende in vitro maturatie omstandigheden en pre-implantatie embryo-ontwikkeling van in vitro geteelde eicellen. het uiteindelijke doel is 1) belangrijke factoren i.o.m. eicel kwamiteit te identificeren, die mogelijk zouden kunnen gebruikt worden als markeerders voor maturatie (die in snelle essays zouden kunnen bijgevoegd worden), of die zouden kunnen bijgevoegd worden om media voor gameetmaturatie te kweken; 2) meer objectieve criteria te ontwikkelen om eicel maturatie en embryo-ontwikkelingsstadia te classeren; 3) en een systeem voor totale in vitromaturatie van vrouwelijke gameten te ontwikkelen. Eicelen zullen verzameld worden uit verschillende bronnen. het 'AZ-VUB' team zal zich concentreren op collecties van muis & mens, het 'RUG-VET' team op baviaan & varkens & mens. Na korte of lange termijn in vitro teelt van onvolwassenen -zal een deel vd eicellen met 35 S methianine-labels voorzien worden. Deze gelabelde eicellen zullen geanalyseerd worden door 2D-SDS-PAGE- elektroporese, autoradiografie en Westers - de eicellen van een muis & baviaan zullen ofwel bevrucht worden d.m.o de standaard IVF procedure of na microinjectie met 1 enkele spermacel. (ICSI) (AZ VUB, RUG-VET) Vroege preïmplantatie ontwikkeling zal geregistreerd worden & de blastocysten zullen geanalyseerd worden d.m.v. verschillende prikkingen waarbij men fluoriseerende & confocale microscopy gebuikt onvolwassen menselijke eicellen zullen bevrucht worden d.m.v. donor sperma door ICSI (na in -vitro maturatie) en zullen gekweekt worden in rijke omgevingen die blastocyte vorming op hoog toelaten (AZ-VUB & Procria -Montreal) In dit stadium zullen de blastocysten verschillend geprikt worden voor de binnen cel massa. Organisaties: • Fysiologie
Onderzoekers: • JOHAN SMITZ
Opstellen syntheseverslag over 10 jaar onderzoek op gebied van industriële toxicologie en arbeidsgeneeskunde verricht in kader van DWTC-programma's. Vrije Universiteit Brussel Abstract: In 1990 werd door de Diensten voor Programmatie van het Wetenschapsbeleid (DPWB, de huidige Federale diensten voor wetenschappelijke, technische en culturele aangelegenheden (DWTC), een eerste onderzoeksprogramma inzake milieuhygiëne opgezet. Onderzoek op het gebied van de menswetenschappen was immers hoognodig om te kunnen inspelen op de disfuncties en de vragen die de technologische mutaties en de toepassing ervan in onze moderne samenleving oproepen. Centraal in dit programma stonden de studie van het industrieel risico en de studie van de invloed van milieufactoren op de gezondheid. Het onderzoek terzake wordt sindsdien beter geprogrammeerd en heeft een nieuwe start genomen. Er werden sinds 1998 namelijk 2 wetenschappelijke ondersteuningsprogramma's voor de gezondheidsbescherming van de werknemers op touw gezet. De verschillende projecten in die programma's vloeien voort uit het onderzoek op de 3 kernpijlers van die programma's: (1) industriële en omgevingstoxicologie (toepassingsluik van dit laboratorium), (2) ergonomie, (3) studie van psychosociale risico's. Het voor dit DWTC-project op te stellen verslag beschrijft het verloop van de activiteiten van die projecten, en maakt een balans op van het wetenschappelijk onderzoek dat sinds 10 jaar verricht is. Het bevat een omschrijving van de programma's, de wetenschappelijke activiteiten, en de projecten die de voorbije 10 jaar werden opgezet (er werden 56 onderzoekprojecten voor een totaalbedrag van 833 MBEF gefinancierd). Er wordt ook voorgesteld welk onderzoek in de toekomst noodzakelijk is. Organisaties: • Biologie
Onderzoekers: • MICHELINE VOLDERS
Ontwikkeling van nieuwe methoden voor de analyse van aminoglycoside antibiotica Vrije Universiteit Brussel Abstract: De kwantitatieve bepaling van aminoglycoside antibiotica gebeurt microbiologisch, zoals voorgeschreven door de Europese Farmacopee. Voor veel antibiotica werden reeds alternatieve methoden beschreven, voornamelijk chromatografische. Voor sommige groepen antibiotica, bv. de tetracyclines en de cefalosporines, werd in de Europese Farmacopee de microbiologische methode reeds vervangen door een chromatografische. Voor andere groepen, zoals bv. de penicillines en de macroliden, is de vervanging een kwestie van tijd. deze chromatofgrafische methoden geven meer informatie over de samenstelling van het antibioticum, terwijl microbiologische bepalingen enkel informatie geven over de totale antibiotische activiteit. Chromatografie laat ook identificatie, zuiverheid- en stabiliteitscontrole van het antibioticum toe. Deze methoden zijn niet alleen belangrijk voor de officiële instanties (registratie) maar ook voor de farmaceutische industrie.In dit project wordt voorgesteld om nieuwe methoden voor de analyse van aminoglycosiden zijnde gentamycine (GE), tobramycine (TO), neomycine (N), kanamycine (K), streptomycine (S) en dihydrostreptomycione (DHS) te ontwikkelen en te valideren.De gebruikte technieken zijn hogedrukvloeistof chromatografie, dunlaag chromatografie en capillaire elektroforese. Organisaties: • Analytische Scheikunde en Farmaceutische Technologie
Onderzoekers: • DESIRE MASSART • Yvan VANDER HEYDEN
Ontwikkelen van sorghum varieteiten met hoge voedingswaar de (Bobo Dioulasso) - Burkina Faso. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Ontwikkelen van sorghumvariëteiten met hoge voedingswaarde - Burkina Faso. Het project situeert zich in het kader van een algemeen sorghum-verdelingsprogramma uitgevoerd door de INErA te Burkina Faso onder de coördinatie van het CNRST en met ondersteuning van het ICRISAT-netwerk in West-Afrika. De INERA heeft als opdracht de onderzoeksprograama's betreffende de plantenproductie te bepalen en uit te voeren, en zowel de valorisatie van de resultaten als de opleiding van het wetenschappelijk en technisch personeel te verzekeren. Het researchcentrum van ICRISAT in Samanco mali werkt nauw samen met de INERA verantwoordelijke voor het Sorghum-Mil-Maïs project. Bovendien, zullen de bekomen resulaten en variëteiten een toepassing kunnen vinden voor een bredere zone in West Afrika dan Burkina zelf, o.a. in Mali en Niger, waar bepaalde landbouwkundige gebieden door dezelfde agro-climatische voorwaarden gekarakteriseerd zijn en waar Sorghum ook het belangrijkste voedingsgewas en de belangrijkste bron van energie en proteïnen voor de plattelandsbevolking is. Organisaties: • Plantengenetica
Onderzoekers: • GEERT ANGENON
Kwaliteitsverbetering van aardappelen voor de verse markt Hogeschool Gent Abstract: De handel in aardappelen voor de versmarkt gebeurt meer en meer via de grootdistributie. Dit stelt hoge eisen aan de uitwendige kwaliteit van de aardappel. Tevens is de consument op zoek naar variatie in smaak en kookkwaliteit. De huidige Belgische aardappelproductie bestaat voor 80 % uit het ras Bintje. Dit ras wordt echter gekenmerkt door een slechte uitwendige kwaliteit omwille van een bijzonder grote gevoeligheid voor schurft. Daarenboven wordt het ras vooral geteeld voor de verwerkende industrie zodat met de kwalitatieve eisen voor de versmarkt geen of weinig rekening wordt gehouden. Het project beoogt door de introductie van nieuwe rassen, gekoppeld aan aangepaste teelt- en bewaringstechnieken, te komen tot een optimale aardappelkwaliteit voor de verse markt. Door een doordachte intergratie van rassenkeuze, teelttechniek en optimale bewaring wil Agropom alle stappen in het productie- en bewaringsproces sturen en zo een geïntegreerd controlesysteem ontwikkelen. Dit moet leiden tot een groot aanbod van diverse rassen met een hoge kwaliteit voor de verse markt. Organisaties: • Departement Biowetenschappen en Landschapsarchitectuur • Vakgroep Plantaardige Productie
Onderzoekers: • Geert Haesaert
Milieu-impactbepaling van het mobiliteitsplan Vlaanderen d.m.v. een strategische m.e.r. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De studie, uitgevoerd door een multidisciplinair wetenschappelijk consortium, beoogt: 1) het ontwikkelen van een concept voor de strategische m.e.r. (s-m.e.r.); 2) de milieu-impactbepaling van het ontwerp Mobiliteitsplan Vlaanderen door middel van s-m.e.r. De opdrachtgever is AMINABEL, sectie lucht (Ministerie van de Vlaamse gemeenschap). Sociale componenten, milieuaspecten en ruimtelijke aspecten maken integraal deel uit van het s-m.e.r.-, het plannings- en besluitvormingsproces, en dit zowel in de opbouw van de scenario's als in de evaluatie ervan. Het ontwikkelen van een conceptueel kader voor de s-m.e.r. vereist dat er nagegaan wordt op welke wijze de impactbepaling dient te gebeuren, wanneer en hoe de effectenbeoordeling kan geïntegreerd worden in de planningsfase én hoe inspraak en participatie in het proces kunnen ingebouwd worden. Het consortium dat het onderzoeksproject uitvoert, beschouwt de meer traditionele m.e.r.-taakstellingen 'lucht', 'geluid en trillingen', 'monumenten en landschappen', 'natuur en water' en 'mens en gezondheid'. Hieraan werden de taakstellingen 'sociale effecten' en 'communicatie en participatie' toegevoegd aangezien deze een duidelijke meerwaarde kunnen bieden voor een duurzaam mobiliteitsbeleid. De Vakgroep Menselijke Ecologie vult de taakstelling 'Mens en Gezondheid' in. De bestudeerde gezondheidseffecten omvatten: 1) effecten t.g.v. de uitstoot van scheikundige polluenten; 2) effecten van geluidshinder; 3) effecten van verkeers(on)veiligheid; 4) psychologische effecten. Organisaties: • Menselijke Ecologie
Onderzoekers: • David PROOT • LUC HENS
Validatie van een in-vitro model voor vroegtijdige opsporing van toxische agentia uit milieu en industrie op de eicelontwikkeling. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Uit epidemiologische studies is gebleken dat verschillende chemische contaminaties verantwoordelijk kunnen zijn voor fertiliteitsproblemen en afwijkingen aan het reproductiesysteem. In tegenstelling tot de multiple wetenschappelijke studies uitgevoerd op het zaad van de man, zijn gegevens omtrent effecten op de eicelpool en eicelkwaliteit quasi onbestaand. Deze schaarsheid is te wijten aan de afwezigheid van betrouwbare niet-invasieve testen. er is nood aan een gevoelig systeem dat vroegtijdig de directe schade van stoffen op de verschillende componenten van de follikel zou kunnen aantonen of uitsluiten. Vermits er in vivo in een ovarium alle folliculaire stadia gelijktijdig aanwezig zijn, is een effect op één bepaald stadium moeilijk aan te tonen. Het project wil de hypothese testen dat het voorgestelde in vitro follikelcultuurmodel (Cortvrindt et al. 1996) een bruikbaar en gevoelig assaysyteem is om toxiciteiten op de vrouwelijkegametogenese en meiotische maturatie te evalueren en de eindparameters ervan vast te leggen. Organisaties: • Fysiologie
Onderzoekers: • JOHAN SMITZ
ICP: Master programme in Human Ecology' (2000-2001) Vrije Universiteit Brussel Abstract: Menselijke ecologie streeft naar de vorming van mensen die, naast een basisopleiding in een milieurelevante discipline, bovendien beschikken over gemeenschappelijke kennis en getraind zijn in de analyse en oplossingsvorming van ecologische problemen. Dit programma biedt de studenten een referentiekader aan dat niet alleen het fysisch milieu maar ook de maatschappelijke omgeving in rekening brengt bij het begrijpen van milieuproblemen. Organisaties: • Menselijke Ecologie
Onderzoekers: • David PROOT • LUC HENS
Opbouwcapaciteit voor houdbaar ontwikkeling:stichting &toep.v/geografisch info.syst.,...in noordkust v/Quang Ninh & Hai Phong(Virnam): Telsat4. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De bedoeling van het project is de capaciteit voor duurzame ontwikkeling te versterken via de oprichting en vervolgens de toepassing van een Geografisch Informatie Systeem (GIS) dat de duurzame milieuplanning in Noord-Vietnam ondersteunt. Organisaties: • Menselijke Ecologie
Onderzoekers: • David PROOT • LUC HENS
MIRA-T 2001 Hfdst. 1.6 Handel en diensten -subsector onderwijs :- beschrijving, analyse en evaluatie van bestaande toestand van milieu en van gevoerde milieubeleid en beschrijving van verwachte ontwikkeling. Vrije Universiteit Brussel Abstract: In dit hoofdstuk van het MIRA-rapport wordt een beschrijving gegeven aangaande de milieu-impact van de sector onderwijs door middel van een 'Driving forces-Pressure-Impact-Response'-analyse. Organisaties: • Menselijke Ecologie
Onderzoekers: • David PROOT • LUC HENS
Nieuwe aanpak voor diagnose en behandeling van leukemie en andere kwaadaardige ziektes. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Aangezien SOCS faktoren een mogelijke invloed zouden kunnen hebben op celdeling, wordt aandacht besteed aan de mogelijke therapeutische waarde van bepaalde SOCS faktoren.De expressie van CIS/JAB en PIAS-factoren wordt geanalyseerd(Western blotting, DNA micro-arrays, RT-PCR) in witte bloedcellen (granulocyten, mononucleaire cellen) van gezonde donoren en patiënten met leukemie. Daarbij worden SOCS-eiwitten derivaten (gekoppeld aan korte peptide-sekwenties) gesynthetiseerd. Organisaties: • Farmacologie
Onderzoekers: • BRIGITTE VELKENIERS-HOEBANCKX • ELISABETH PETERS
Trends in genotmiddelengebruik bij adolescenten van de provincie Vlaams-Brabant. Vrije Universiteit Brussel Abstract: In dit onderzoeksproject, in opdracht van de Provincie Vlaams-Brabant - Departement Welzijn en Gezondheidszorg, werd een stap verder gezet in het genotmiddelengebruik bij adolescenten. Via een follow-up onderzoek na 4 jaar (Brussel) en na 7 jaar (Vlaams-Brabant) na het basisonderzoek worden de tendensen van het genotmiddelengebruik in de volledige adolescentiefase aan de oppervlakte gebracht. Naast het in kaart brengen van deze tendensen zal de relatie van het risicogedrag waartoe genotmiddelen wordt gerekend met opvoedingsgedrag van ouders worden nagegaan. Tezelfdertijd wordt een longitudinaal onderzoek uitgevoerd bij 300 leerlingen van het vierde secundair onderwijs. Deze leerlingen zullen gedurende 3 jaren worden gevolgd. Organisaties: • Ontwikkelings- en Levenslooppsychologie
Onderzoekers: • CAROLINE ANDRIES
Biochemische, fysiologische en biologisch-moleculaire studie van nieuwe ribosoom-inactivatie proteïnen van verschillende plantensoorten . Vrije Universiteit Brussel Abstract: De hoofdinteresse van de Vlaamse groepen gaat uit naar het bestuderen van de fysiologische functie van de ribosoom-inactiverende proteïen en meer bepaald de rol die ze spelen in de verdediging van de plant . Daaraan gekoppeld wordt de mogelijkheid onderzocht om de genen van enkele geselecteerde RIPs te gebruiken om cultuurplanten resistentie te verschaffen tegen ziekten en plagen . Losstaand daarvan is er ook een interesse om nieuwe RIPs te isoleren die kunnen gebruikt worden om immunotoxinen te maken met een verhoogde specifiteit en een verminderde bijwerking . Uiteraard vergt dit onderzoek naar de functie en de eventuele exploitatie van de RIPs ook een grondige studie van hun enzymatische en cytotoxische eigenschappen en van hun driedimensionale structuur . Dit laatste aspect is van cruciaal belang wanneer zal overgegaan worden om door middel van proteinengeneering RIP's met verbeterde eigenschappen te creëren . Een ander belangrijk aspect betreft de mogelijkheid om toegang te verkrijgen tot plantenmateriaal uit China . Recente ontwikkellingen in het domein van de RIPs doen immersvermoeden dat er nog heel wat nieuwe RIPs meet interessante eigenschappen kunnen ontdekt worden in plantensoorten dir tot nog toe niet getest werden op de mogelijke aanwezigheid van deze eiwitten . Uitgaande van deze overwegingen menen we dat het voorgestelde project perfect past binnen de onderzoeksstrategie van beide Vlaamse groepen . Organisaties: • Biologie
Onderzoekers: • JEAN-PIERRE HERNALSTEENS
Biodiversiteitsstudies van zeewieren en stekelhuidigen in de transitiezone tussen gematigd zuidelijk Afrika en de tropische westelijke Indische Oceaan. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De fylogenetische relaties tussen de levende klassen echinodermen (Holothuroidea, Asteroidea, Echinoidea, Crinoidea en Ophiuroidea) zijn voor evolutionaire biologen nog steeds grotendeels enigmatisch. De fylogenie van de Asteroidea, Crinoidea Ophiuroidea en Echinoidea werden door middel van vergelijkend morfologisch en moleculair onderzoek grotendeels opgelost. De fylogenie en de evolutie van de zeekomkommers daaerentegen berust nof steeds grotendeels op vergelijkend morfologisch onderzoek en heeft tot op heden geen consensus opgeleverd. Door middel van sequentievergelijking van mitochondriale en nucleaire eiwit-coderende genen zal dit onderzoek ten eerste de evolutie en fylogenie van de Holothuroidea binnen de Echinodermata en ten tweede de evolutie en fylogenie van de Aspidochirotida binnen de Holothuroidea ophelderen. Deze data zullen ons derhalve in staat stellen om de huidige systematische relaties binnen de Echinodermata en de Holothuroidea in het bijzonder te herzien. deze informatie is essentieel bij het opstellen va beheersplannen voor deze overgeëxploiteerde fauna. Zo zal als onmiddelijke toepassing van deze moleculaire systematiek de herkenning van echinodermenlarves mogelijk worden, waardoor reële populatiestructuren beter
ingeschat zullen kunnen wordne. Het studiemateriaal zale reeds bestaande collecties uit Oostelijk-Africa omvatten, naast aangevraagde collecties uit Zuid-Africa Indonesië en Ecuador. Organisaties: • Biologie
Onderzoekers: • MARIE-HERMANDE DARO • Yves SAMIJN
Natuureducatie bij privé-boseigenaars in Vlaanderen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het doel van dit project is instrumenten te ontwikkelen om milieueducatie voor privé-boseigenaars te stimuleren en om hen te stimuleren hun bossen duurzaam te beheren. Organisaties: • Menselijke Ecologie • Sociaal Onderzoek
Onderzoekers: • David PROOT • LUC HENS • Carlos MACHADO GARCIA
Duurzaamheid van rode klaver als natuurlijke stikstofbron op bedrijfsniveau Hogeschool Gent Abstract: Door de maatregelen die de Vlaamse overheid reeds heeft genomen om te voldoen aan Europese eisen i.v.m. de waterkwaliteit is de huidige landbouw op zoek naar mogelijkheden om te komen tot een duurzame, voor het milieu aanvaarbare landbouwproductie. Het produceren van voedereiwit op bedrijfsniveau kan de veehouderij meer grondgebonden maken en leiden tot meer duurzaamheid. Het project wil de mogelijkheden evalueren van een gras + rode klaver mengsel als nateelt bij granen binnen de huidige moderne bedrijfsvoering. Het opbrengstniveau en de voederwaardering zullen gewaardeerd worden in combinatie met de invloed op de bedrijfsmineralenbalans. Organisaties: • Departement Biowetenschappen en Landschapsarchitectuur • Vakgroep Plantaardige Productie
Onderzoekers: • Geert Haesaert
Morfologisch en biochemisch onderzoek van de ontogenese van de darm van caenorhabditis elegans. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Over de ontogenie en de post-embryonale differentiatie van de darm bij nematoden is niets gekend. De behaalde resultaten met vitaalkleurstoffen bij C. elegans wijzen duidelijk in de richting van communicatiekanalen tussen sommige van de blastomeren tijdens de embryonale ontwikkeling. Niettemin is over de aard en structuur van deze kanalen en de aard van de communicatie niets gekend bij C. elegans Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • EDILBERT VAN DRIESSCHE
Fysiologie van de endocriene celdifferentiatie in de pancreas. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Er zijn sterke aanwijzigingen dat de pancreas, zelfs bij volwassenen, epitheliale stamcellen bezit die de kapaciteit hebben om endocriene eilandjescellen te genereren. De doelstellingen van dit project zijn het identificeren van deze stamcellen, het isoleren ennkweken ervan, en de identificatie van factoren of kondities die hun endocrien differentiatie regelen. Een mogelijke toepassing van dit onderzoek is het vergroten van het aantal endogene insuline-producerende eilandjescellen, of het aantal eilandjescellen voor transplantatie, in insuline-afhankelijke diabetici. De betrokken groei- en differentiatiefactoren die de neogenese van eilandjescellen uit de stamcellen regelen, zullen worden opghespoord door middel van cytochemische en biochemische methoden in de pancreas van proefdieren waar neogenese vooraf werd geinduceerd, en in foetale pancreas. Relevante factoren zullen vervolgens onderzocht worden op hun effect in een in vitro model, namelijk gekweekte ductale stamcellen. Vervolgens wordt een transplantatiemodel uitgewerkt waar de differentiatie van de stamcellen in vivo zal bestudeerd worden. Organisaties: • Pathologische Anatomie
Onderzoekers: • LUC BOUWENS
Molecular genetics and pathology of signal transduction Vrije Universiteit Brussel Abstract: De voornaamste krachtlijnen van ons onderzoek zijn: - Identifikatie en karakterisering van hormoon en neurotransmittor receptoren. Onderzoek van de mechanismen van receptor regulatie door fysiologische en patho- fysiologische condities met bijzondere aandacht voor pathologieen van hel menselijk zenuwstelsel. - De interactie tussen natuurlijke produkten van planten en dierlijke venijnen (conotoxines) met receptoren en hun liganden. - Onderzoek van de fysiologische en clinische relevantie van membraan proteinen met een potentiele receptorgelijkende aktiviteit. We willen in het bijzonder Neuropeptide Y receptoren (NPY receptoren, d.i. gevestigde receptoren met recent ontdekte subtypes) en imidazoline receptoren (d.i. proteinen met een potentiele receptor functie maar met noch niet acterhaalde endogene boodschappers) onderzoeken. Reeds aanwezige en bijkomende expertise zal met de andere deelnemers aan dit project gedeeld worden om onderwerpen van mutuele interesse te onderzoeken Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • GEORGES VAUQUELIN
Growth and development of higher plants Vrije Universiteit Brussel Abstract: Genen die betrokken zijn bij de bladmorfogenese zullen door twee complementaire benaderingen geïdentificeerd worden.(ii) Genfusievectoren die random genfusies genereren met het gus gen zullen toegepast worden om bij Arabidopsis thaliana genen te identificeren die specifiek uitgedrukt worden op verschillende stadia van de bladmorfogenese. Deze genen zullen afgezonderd worden door de inverse polymerase chain reactie in combinatie met moleculaire cloning. De functie van de genen zal bepaald worden door observatie van het fenotype van homozygote mutantplanten. (ii) In parallel zal de mutagenese met endogene petunia transposons die tijdens het huidige IUAP contract (P3 nr.38)
werd ontwikkeld verder verfijnd worden en toegepast voor de identificatie van genen die betrokken zijn bij de ontwikkeling van Petunia bladeren. Organisaties: • Biologie • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • JEAN-PIERRE HERNALSTEENS • HENRI DE GREVE
Reproductie en Genetica Vrije Universiteit Brussel Abstract: In de laaste twee decennia konden veel langdurig ongewenste kinderloze echtparen geholpen worden na conventionele in-vitro fertilisatie voor vrouwelijke onvruchtbaarheid (IVF) of na intracytoplasmatische sperma injectie (ICSI) voor zelfs ernstige vormen van mannelijke verminderde vruchtbaarheid. Sommige raakvlakken tussen genetica en reproductie behoren tot de aandachtpunten van de Wetenschappelijke Onderzoeksgemeenschap: -erfelijke factoren die een rol spelen bij vrouwelijke of mannelijke onvruchtbaarheid; -gen-expressie in preimplantatie embryo's en preimplantatie diagnose voor koppels met een risico voor chromosoomafwijkingen , geslachtsgebonden ziekten of monogenetische aandoeningen;-in-vitro maturatie van eicellen of pre(antrale) ovariële follikels; - gecontroleerde ovariële stimulatie behandeling met recombinante gonadotrofinepreparaten en gonadotrofine releasingg hormoon analogen; -verloop van de zwangerschap en gezondheid van de kinderen na medisch begleide voortplanting. Organisaties: • Embryologie en Menselijke Genetica
Onderzoekers: • ANDRE VAN STEIRTEGHEM
Biochemisch en neurofarmacologisch onderzoek in een dier model voor cerebrale ischemie: een in vivo microdialyse studie / Neurochemische en neurofarmacologische studies in diermodellen van de ziekte van Parkinson en .... Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit project beoogt de neurobiochemische en neurofarmacologische studie van een aantal neurologische aandoeningen. Er wordt hierbij gebruik gemaakt van dierexperimentele modellen van de ziektes. Met behulp van in vivo intracerebrale rnicrodialyse, gekoppeld aan HPLC-ECD, wordt in de extracellulaire ruimte van verschillende hersendelen bij de rat de neurotransmitters dopamine, serotonine , GABA, glutamaat en ook acetylcholine bepaald na farmacologische manipulatie. Zo werd in het hemi-parkinson model bij de rat de bictransformatie van L-DOPA naar dopamine bestudeerd in het striatum. In dit project willen we verder de biochemische achtergrond achterhalen van de klassieke combinatietherapie L-DOPA en muscarine antagonisten. We willen eveneens de biotransformatie van L-DOPA bestuderen in de substantia nigra en in de hippocampus en in hersenkernen met lage dopaminerge innervatie nl. cerebellum, hersenschors.In een ratmodel van focale limbische epilepsie, ontwikkeld en gekarakteriseerd in het laboratorium, willen we het biochemisch werkingsmechanisme van nieuwe antiepileptica bestuderen door monitoring van glutamaat, GABA en dopamine in de hippocampus en het cerebellum van de rat en dit met simultane opname van het EEG. We willen in hetzelfde model het antiepilepti sch effect nagaan van NMDA- en AMPA-antagoni sten, alsook van Caantagonisten. Organisaties: • Farmaceutische Chemie, Analyse van Geneesmiddelen en Geneesmiddelenkennis • Inwendige Geneeskundige Specialiteiten
Onderzoekers: • GUY EBINGER • YVETTE MICHOTTE • SOPHIE SARRE
Studie van het Post-Polio Syndroom met PCR en celvrij systeem. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het Postpolio syndroom (PPS) vormt een extra zware belasting voor patiënten die reeds eerder in hon leven hard getroffen werden door een paralytische poliomyelitis. Er zijn nu overtuigende bewijzen dat aan de basis van dit syndroom gemoteerd persistent poliovirus zou liggen. De doelstelling van dit project is de verdere karakterisatie van deze mutanten door PCR technologie en het opkweken van deze mutanten - wat tot dusverre onmogelijk was - door gebruik te maken van een celvrij synthese-apparaat, waardoor de moleculair biologische eigenschappen van de mutant virussen kunnen gedefinieerd worden. Dit project is een uitbreiding van een reeds gesteund project door OZR (ID 1 97 3 32 0360) waarin PCR en het celvrij systeem de basistechnologieën vormen. De kans die wij krijgen om PPS te bestuderen met beide technieken die in het labo in routine gebruikt worden, is te mooi om niet te gebruiken. Organisaties: • Farmaceutische Biotechnologie en Moleculaire Biologie
Onderzoekers: • BARTHOLOMEUS ROMBAUT • RAPHAEL VRIJSEN
Gebruik van mtDNA-sequenties en ùmicrosatelliet merkers voor onderzoek naar de fylogeografie in relatie tot de voortplantingswijze bij Ranidae (Amphibia) op het Indisch subcontinent. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Allopatrische speciatie wordt nog altijd verantwoordelijk geacht vaar het grootste deel van de huidige biodiversiteit. Een historisch perspectief op populatie-structuren en stratificatie kan ons helpen om de parameters en processen te identificeren, die populatie-differentiatie en soortvorming drijven. Het voorgestelde project is erop gericht om met twee types moleculaire merkers (mtDNA-sequenties en microsatellietgegevens) een resolutie zonder weerga te bekomen in de bepaling van fylogeologische en populatie-genetische parameters. Door een combinatie van klimatologisch en geografisch historische gebeurtenissen (vb. postglaciale droogte, geïsoleerde bergketens, een vroegere landbrug tussen India en Sri Lanka, ...) bestaat er op het Indisch subcontinent een ideale situatie voor een dergelijk onderzoek. De grootste impact van bovenvermelde gebeurtenissen wordt gevonden bij amfibieën, waardoor de Indisch-Lankese amfibieën-fauna niet alleen de meest diverse, maar tevens één van de sterkst bedreigde van de orientaalse regio is. Het doel van het voorgestelde project is daarom om, via fylogeografische en populatie-genetische analyses, de invloed na te gaan van natuurlijke habitatfragmentatie op de genetische diversiteit van Zuid-Indische en Sri Lankese amfibieën. Gezien vele processen verantwoordelijk kunnen zijn voor soortvorming, zal een methode ontwikkeld worden voor moleculair linken van larven met adulten, wat niet alleen het gebruik van larven voor deze studie zal toelaten, maar tevens methodologieën verschaffen voor soort-identificatie met behulp van larven. Deze gegevens zullen ons helpen om fundamentele evolutie-mechanismen te verstaan en tevens een objectief beschermingsprogramma voor deze amfibieën op te stellen. Organisaties: • Biologie
Onderzoekers: • MARIE-HERMANDE DARO • Franky BOSSUYT
De rol van groeihormoon in de ontwikkeling en functie van granulocyten. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Inleiding Groeihormoon (GH) wordt voornamelijk geproduceerd in de voorkwab van de hypofyse onder controle van de transcriptiefactor Pit-1. De expressie van GH in leukocyten en de effecten op lymfohematopoietische cellen hebben geleid tot de hypothese dat GH een autocrine of paracrine rol speelt in de ontwikkeling en functie van cellen in het immuunsyteem. Doelstelling In 1996 hebben we aangetoond dat humane granulocyten verschillende varianten van GH expresseren waaronder 20 kD en 44 kD GH. Het doel van onze studie is de rol van GH varianten na te gaan in de ontwikkeling en functie van granulocyten. Organisaties: • Farmacologie • Inwendige Geneeskundige Specialiteiten • Specialiteiten (KNO, Dermatologie, Oftalmologie, Psychiatrie)
Onderzoekers: • BRIGITTE VELKENIERS-HOEBANCKX • RON KOOIJMAN • ELISABETH PETERS
Studie van homingsmechanismen van myeloma naar het beenmerg: studie in het 5T2 MM muis model. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Multiple myeloom (MM) is een B cel kanker welke gepaard gaat met de monoclonale expansie van plasmacellen. Eén van de grote karakteristieken van deze cellen is hun specifieke localisatie in het beenmerg (BM).Onze groep heeft echter aangetoond dat MM een extramodullaire oorsprong heeft. Dit impliceert dus een specifieke homing van de cellen naar het BM. Het doel van dit project is sleutelmechanismen te ontrafelen welke verantwoordelijk zijn voor de hoge selectiviteit vandit proces. Hiervoor werd een muize MM model geselecteerd. In ons vooronderzoek hebben we aangetoond dat deze muize MM cellen eigenschappen hebben analoog aan deze van de humane MM cellen. Het grote voordeel van dit moden is dat de cellen in vivo gemanipuleerd en gevolgd kunnen worden. Bovendien zijn syngene coculturen mogelijk. In het hier voorgestelde project zullen we trachten na te gaan of de MM cellen in andere organen kunnen binnen komen. Indien niet, betekent dit ofwel een selective transendotheliale migratie in het BM ofwel de specifieke lyse van de MM cellen in de andere organen. Anderzijds zou het BM een exclusieve micro-omgevung kunnen aanbieden aan de MM cellen welke proliferatie induceert. De factoren verantwoordelijk voor een dergelijk specifiek mechanisme zullen gekarakteriseerd worden. Organisaties: • Immunologie en Microbiologie
Onderzoekers: • BENJAMIN VAN CAMP • Karin VANDERKERKEN
Electro-mechanische spiermodelling op middelbare leeftijd. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Door middel van de studie van de geïntegreerde (oppervlakte-) electromyografie (IEMG) bekomt men een benadering van de spierintensiteit tijdens inspanning. Door middel van de isokinetische computergestuurde krachtmetingen kan men met de kennis van de angulaire gewrichtssnelheden een benadering bekomen van het arbeidsvermogen. In combinatie met goniometrische en antropomotrische gegevens van het bewegend individu kan men zich een uitstekend beeld vormen van van de geleverde mechanische arbeid. In de context van een biomechanische interpretatie van de beweging kan hiermee voldoende feedback worden gegeven tot het bijsturen van de motoriek en de bewegingsvaardigheden (De onderzoeksploeg kan wat dit betreft terugvallen op expertise van 20 jaar). in de context van de ergonomische interpretatie van complexe, niet cyclische arbeidsbewegingen, is bijkomende informatie van metabole energie essentieel om een totaal beeld van de arbeid te bepalen zonder dit de facto als detail fysiologisch onderzoek te gaan beschouwen. Het betreft in wezen achtergrond informatie die de mechanisch- biologisch informatie moet ondersteunen. De combinatie van in hoofdorde EMG en excentrisch krachtonderzoek met een oudere (middelbare leeftijd) proefpopulatie is overigens een volledig nieuwe dimensie in dit genre bewegings- & welzijnsonderzoek. Organisaties: • Experimentele Anatomie
Onderzoekers: • Pierre VAN ROY • DIRCK CABOOR • JAN PIETER CLARYS • MARC VERLINDEN
Morfologische studie der humane pancreatische B-cellen bij transplantatie en diabetes. Vrije Universiteit Brussel Abstract: -morfologisch onderzoek van het donorweefsel - samenstelling van de ß-cel ent - invloed van cytokines op humane ß-cellen - invloed van chronische verhoogde glucose gehaltes op humane ß-cellen. Organisaties: • Pathologische Anatomie
Onderzoekers: • MIRIAM MARICHAL • LUC BOUWENS
Onderzoek naar de identificatie en rol van rhizobacteriën bij zoute gewassen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: In de interactie tussen bodem en plant spele, de rhizobacteriën een belangrijke rol. Naarmate planten moeten gedijen op marginale bodems, zoals salinische bodems, neemt het belang van de rhizobacteriën toe teneinde een broos mini-ecosysteem te kunnen handhaven. Onderzoek naar de rhizosfeer in salinische milieus vindt zijn directe toepassing in de exploitatie van nieuwe halophiele voedingsgewassen of in de ontwikkeling van halophiele phytoremediërende gawassen zoals Spartina anglica. Het onderzoeksproject richt zich in de eerste plaats naar de rol van de rhizobacteriën mbt de stikstofkringloop binnen het ecosysteem van de rhizosfeer. In de bodemrhizosfeer nemen de Pseudomonads een belangrijke aandeel in. Uitgaande van de aanwezige moleculair gerichte expertise zal de rol van Pseudomonads in het bijzonder binnen dit geheel opgevolgd worden. De rol van de rhizobacteriën in dit ecosysteem moet evenwel getoetst worden binnen de gehele microbiële populatie van de rhizosfeer. Daartoe is men verplicht de screening uit te voeren tot identificatie (BIOLOG) van de rhizobacteriën. De resultaten hiervan zullen bijdragen tot een biodiversiteitsanalyse van de rhizosfeer om aldus het belang va de geselecteerde en beoogde bacteriën in het geheel van de populatie te valoriseren. Parallel met het BIOLOG - identificatie worden groeifysiologische parameters verstrekt. Deze parameters zullen geexploiteerd worden in de screening van de competitie van de geselecteerde microorganismen bij overdracht in cultivatie omstandigheden.
Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • PIERRE CORNELIS
Onderzoek naar het effect van de ruimtelijke schaal en de densiteit aan meetgegevens op het modelleren van grondwaterstroming en polluenttransport Vrije Universiteit Brussel Abstract: De laatste jaren is er een aanzienlijke vooruitgang geboekt op het vlak van modelontwikkeling voor het modelleren van waterstroming en polluenttransport. De kalibratie en validatie van deze modellen is beperkt door de lage beschikbaarheid van data met aanvaardbare kwaliteit. Er is nood aan onderzoek naar de waarde van data voor bestaande modellen en op welke schaal deze data moeten worden verzameld. Kennis van de schaalafhankelijkheid van de processen zal leiden tot een beter inzicht in de relatie tussen de te verwachten modelresultaten en de vereiste hoeveelheid aan data, en zal een idee geven over welke processen dienen in rekening te worden gebracht in de modelopbouw. Hierbij is het noodzakelijk de onzekerheid, inherent aan modelleringsstudies, te kunnen kwantificeren evenals de relatie tussen de onzekerheid van de modelresultaten en de hoeveelheid en kwaliteit van de invoergegevens te bepalen. De algemene doelstelling van deze studie is onderzoek naar het effect van de ruimtelijke schaal en de densiteit van meetgegevens op: de conceptuele voorstelling van de processen, de discretisatie van de grondwatersysteme, en het numerisch oplossingsschema 2) hoe puntinformatie van toestandvariabelen en modelparameters vertaald kunnen worden naar de ruimtelijke verdeling van respectievelijk de variabelen en de parameter, 3)de kalibratie, gevoeligheidsanalyse en validatie van het model en 4) de betrouwbaarheid van de modelvoorspellingen. Een bijkomende doelstelling is na te gaan in welke mate het modelleringsconcept kan worden geïntegreerd in een GIS-omgeving en hoe een GIS kan bijdragen tot een verbeterde toepassing van hydrogeologische modellen in de praktijk. Organisaties: • Hydrologie en Waterbouwkunde
Onderzoekers: • FLORIMOND DE SMEDT
Kwantitatieve evaluatie van de spasticiteit en van spasticiteitreducerende kinesitherapeutische technieken bij hemiparese na CVA Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het onderzoeksdoel is de kwantitatieve evaluatie van de spasticiteit en spasticiteit-reducerende kinesitherapeutische technieken bij hemiparese na CVA 1)Constructie van een meetsysteem voor de kwantitatieve bepaling van de mate van spasticiteit en biomechanische stijfheid. 2) Evaluatie van de verhouding van de mate van spasticiteit en contractuur bij patiënten met hemiparese na CVA. 3) Evaluatie van de correlatie tss 2 klinische meetschalen en een kwantitatieve meting van de spasticiteit. 4) Evaluatie van de effectiviteit van reflex-inhiberende patronen en reflexinhiberende opblaasbare spalken op mate van spasdticiteit bij patiënten met hemiparese na CVA. Organisaties: • Motorische Revalidatie en Kinesitherapie
Onderzoekers: • ERIC KERCKHOFS
Chromosomale oorzaken van onvruchtbaarheid en de nieuwe ontwikkelingen in de voortplanting en de genetica. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dragers van structurele chromosoomherschikkingen zoals inversies of translocaties hebben frequent te maken met een fertilisatieprobleem. Daar een fractie van de gameten van deze patiënten karyotypisch normaal zijn, is een procedure die deze detectie preconceptueel of in de pre-implantatie diagnostiek mogelijk zou maken van groot belang. De fluorescentie in situ hybridisatie (FISH), dmv. een combinatie van verschillend gemerkte centromeerprobes en locus-specifieke probes, biedt in dit domein ontzettende voordelen. De chromosoominhoud van gameten en pre-implantatie embryo's kan met FISH worden nagegaan en bovendien kunnen de verschillende chromosoomsegregaties worden bepaald. Het onderzoek naar de frequentie van structurele afwijkingen in humane ganeten zal bijdragen tot het nauwkeurig bepalen van de kans op zwangerschap met goede afloop bij toekomstige ouders waarvan één van de partners drager is van een structurele chromosoomafwijking. Dankzij de combinatie van de IVF-technologie en de één-cel genetica, kunnen enkel niet-ziekte enmbryo's worden teruggeplaatst zodat zwangerschapsafbreking kan vermeden worden. Organisaties: • Embryologie en Menselijke Genetica
Onderzoekers: • ANDRE VAN STEIRTEGHEM • INGEBORG LIEBAERS
Celsortering voor immunologische toepassingen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Deze aanvraag betreft de up-dating van een FACSort apparaat dat essentieel is voor de projecten uitgevoerd in het laboratorium FYSP en HEIM. Een eerste project betreft de sortering van EBV-B cellen getransduceerd met recombinante vectoren die coderen voor enerzijds chimere proteïnen afgeleid va, tumor antigenen en een membraanmerker waardoor de getransduceerde cellen kunnen aangerijkt worden. Deze cellijnen zijn essentieel bij het identificeren van nieuwe HLA klasse I en HLA klasse II gerestricteerde epitopen van tumorantigenen. De gentische gemodifeerde en eengerijkte cellijnen worden gebruikt als "surrogaat" tumor cellijnen om de in vitro geïnduceerde antigen-specifieke CD4+en CD8+ T-cellen te restimuleren en te cloneren en doen tevens dienst als target voor de lyse assays. Een tweede project uitgevoerd in de eenheid FYSP beogt de monitoring van de immuunrespons na tumor-vaccinatie. De analyse van de intracellulaire cytokines na reactivatie in vitro van T cellen afgenomen na cel-therapie is een mogelijke wijze om de beoogde immuunrespons op te sporen. In het labo HEIM is de mogeljkheid tot performante FASC analyse en sortering essentieel in de studie van de immunobiologie van een muis model van multiple myeloma. Organisaties: • Fysiologie
Onderzoekers: • KRISTIAAN THIELEMANS
Inductie van systemische resistentie in planten door Pseudomonas aeruginosa : rol van fenazines en salicylzuur. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Biologische controle kan een belangrijke bijdrage leveren tot geïntegreerde ziektebestrijding. Fytopathogene schimmels en protisten dragen bij tot de wereldwijde teloorgang van 34% van de ogst (12% voor ziekten) en voor de vernietiging van 9-20% als 'post harvest' ziekten. Het gebruik van 'fungiciden' en de toename van het gebruik is een realiteit. Dit heeft een aantal belangrijke negatieve kanten, zoals ontwikkeling van resistentie bij de doelwitfytopathogenen, belasting voor het leefmilieu, voor de volksgezondheid. Alternatieve bestrijdingsmiddelen, bv. die van bacteriële oorsprong, lijken aan deze bezwaren tegemoet te komen. Dit perspectief werd reeds geuit in de 80-er jaren, o.a. met de vaststelling dat abundante rhizosfeerbacteriën konden instaan voor de zg. 'ziekte- onderdrukkende bodems'. Hoewel een aantal biologische controle-agentia tegen
fytopathogene schimmels en protisten of 'groeibevorderende microörganismen reeds gecommercialiseerd zijn, is het aanvankelijk optimisme voor de ontwikkeling van nieuwe stammen zeker nog niet waargemaakt. De orzaak is enerzijds dat na de isolatie van stammen met in vitrofytopathogeenwerking, weinig mechanismen moleculair goed gekarakteriseerd werden en anderzijds dat de in vivo-resultaten vaak geen duidelijk beld gaven. In het voorgestelde project willen wij de antifytopathogeenwerking van een aantal bacteriën, die systematische resistentie induceren, karakteriseren, zowel door de bestanddelen die hiervoor verantwoordelijk zijn te identificeren als door de respons van de plant via differentiêle expressie van door de bacteriën of metabolieten tot resistentie geïnduceerde planten te onderzoeken. Organisaties: • Biologie • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • NICO KOEDAM • MARC VAUTERIN • PIERRE CORNELIS
Invloed van gastheerfactoren op de genese en het gedrag van maligne menselijke tumoren. Ontwikkeling van nieuwe therapeutische strategieën. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit project wordt uitgevoerd in samenwerking met 3 onderzoeksgroepen van andere Vlaamse universiteiten: RUG (Prof. Mareel), KUL (Prof. Cassiman) en UIA (Prof. Van Marcke). Als centrale doelstellingwordt de ontwikkeling van nieuwe strategieën beoogd waarbij gastheercellen die aan de opbouw van tumoren deelnemen als doelwit gelden. De VUB-groep richt zich tot de volgende vragen: zijn myelomacellen in staat tot in vitro transendotheliale migratie? Welke adhesiemoleculen zijn betrokken bij de initiële binding van MM cellen aan beenmergendotheel? Wat is de rol van metalloproteïnases (MMP's) in de transendotheliale migratie? Kan de in vivo homing van MM cellen geblokkeerd worden door specifieke MMP-inhibitoren, die momenteel in klinische studies onderzocht worden in andere tumorsystemen? Bij dit onderzoek zal gebuik gamaakt worden van humane myelomacellijnen, patiëntenstalen en het in vivo 5T2 muismodel. Organisaties: • Immunologie en Microbiologie
Onderzoekers: • BENJAMIN VAN CAMP
Prospectief onderzoek van directe en indirecte kosten vd zorg voor HIV/AIDS-patiënten na de invoering van de tritherapie. Vrije Universiteit Brussel Abstract: In een patiënt-gecentreerde studie noteren personen met HIV/AIDS in verscheidene stadia van de ziekte aan de hand van een dagboek alle ontvangen zorg en gemaakte kosten gedurende een maand. Dit moet toelaten een vergelijking te maken tss de totale kosten, gebonden aan deze ziekte, voor de invoering van de tritherapie en erna. Aanvullend worden ook facturen bekenen. De gebruikte methodologie laat toe alle vormen van zorg, ook de informele, in het licht te stellen. Aan de hand van bevraging bij patiënten en mantelzorg worden de inkomsten ttz de indirecte kosten berekend. De accuraatheid van de dagboekmethode is groot, maar de practische bruikbaarheid is beperkt. Deze studie zal nagaan hoe dit aspect kan verbeteren om de generaliseerbaarheid te bevorderen. Een vergelijking tussen gegevens, verkregen met de dagboekmethode en met methoden die het meest worden toegepast in de literatuur zal een bijdrage geven tot de internationale vergelijkbaarheid van de verschillende methoden die in kostenstudies gebruikt worden. Organisaties: • Maatschappelijke Gezondheidszorg
Onderzoekers: • ANNE-MARIE DEPOORTER
Mechanismen van metabolische integratie en evolatie bij planten en microörganismen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het project is onderverdeeld in 3 delen waarin de respectievelijke expertises van elke eenheid op voordelige wijze kunnen convergeren. Deel I betreft de genetische en moleculaire dissectie van het aminozuurbiosynthese in planten terwijl de enzymologische expertise van MICR wordt voorgesteld als een ondersteuning voor studies op plantenenzymen. Deel II houdt zich bezig met de genetische controle, structuur-functie relaties en evolutie van ornithine biosynthese in microörganismen of in planten, met bijzondere nadruk op ornithine carbamoylatie in planten en de structuur-functie relaties in ornithine carbamoyltransferase van zowel microörganismen als planten. Deel III refereert specifiek naar de controle van carbamoyl-fosfaatmetabolisme in microörganismen en naar carbamoylfosfaat- "channeling" in thermophiele en mesophiele organismen (E. coli en planten). De rationale voor de associatie van twee laboratoria is gebaseerd op de grote gelijkenis van de problemen welke het ontrafelen van metabolische pathways en controlemechanismen stellen in microörganismen en planten. Organisaties: • Plantengenetica • Biologie • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • MICHEL JACOBS • GEERT ANGENON • NICOLAS GLANSDORFF
Impact van nieuwe molecular-virologische technieken zoals celvrije synthese en quantitatieve PCR op het ontrafelen van het vermenigvuldigingsmechanisme van poliovirus Vrije Universiteit Brussel Abstract: Poliovirus is zonder discussie het best bestudeerde virus. Ondanks onnoemelijk vele inspanningen zijn heel wat stappen van de vermenigvuldigingscyclus van het virus nog steeds niet opgehelderd. Nochtans blijft deze studie interessant, niet alleen uit zuiver fundamenteel
opzicht, maar ook wegens de mogelijke toepassingen, zoals het vinden van specifieke aangrijpingspunten voor antivirale chemotherapie. Doel van dit project is onze jarenlange ervaring op het vlak van ontmanteling en morfogenese van poliovirus een nieuw elan te geven door innovatieve technieken in te voeren, zoals de celvrije synthese en de quantitatieve PCR techniek. Wij beschikken reeds over een celvrij systeem waarin,na programmatie met viraal RNA, infectieus virus wordt gevormd. Dit systeem wordt nu door ons verder ontwikkeld zodat de morfogenese van poliovirus op een elegante manier kan bestudeerd worden. Anderzijds proberen wij een quantitatieve PCR techniek te ontwikkelen voor de bepaling van virus in monsters van diverse oorsprong (IWT project). Een van de doelstellingen van dit project is een beter inzicht te krijgen in het ontmantelingsmechanisme van poliovirus. Organisaties: • Farmaceutische Biotechnologie en Moleculaire Biologie
Onderzoekers: • BARTHOLOMEUS ROMBAUT • RAPHAEL VRIJSEN
Invloed van leeftijd op automatische en verwachtingsmechanismen bij volgorde eefecten in seriële reaktietijdtaken. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het doel van het huidig onderzoek is het identificeren van de processen die impliciete leereffecten veroorzaken in seriële keuze reactietijd (RT)-taken. Automatische facilitatie en subjectieve verwachting zijn de mechanismen, die bij manipulatie van het respons-stimulus interval, verantwoordelijk zijn voor volgorde effecten in keuze RT-taken. Vroeger onderzoek toonde aan dat bij ouderen - vergeleken met jong volwassenenautomatische facilitatie afneemt, terwijl verwachtingseffecten minstens even sterk blijven. Indien impliciete leereffecten gebaseerd zijn op automatische processen, dan kunnen we een afname in impliciet leren met de leeftijd voorspellen. Zijn ze echter gebaseerd op verwachting, dan zou leeftijd weinig invloed mogen hebben. Eens we het proces dat aan de basis van het leereffect ligt kennen, zal nagegaan worden in welk stadium van de informatieverwerking het dient gelocaliseerd te worden. Hier sluiten we aan bij een in de literatuur hernieuwde belangstelling voor de mentale chronometrie van oefeneffecten en repetitie effecten die vermoedelijk een rol spelen in lange termijn leereffecten. Bovendien zou deze aanpak een verklaring kunnen geven voor het feit dat, in tegenstelling tot expliciet leren, impliciet leren gespaard blijft bij personen met cognitieve deficieten ten gevolge van neurologische aandoeningen zoals hersenletsels en dementie van het Alzheimer type. Organisaties: • Cognitieve en Fysiologische Psychologie
Onderzoekers: • ERIC SOETENS
Multigenerationeel onderzoek van gezondheidsgerelateerde parameters en prestatiegeschiktheid bij vegetariërs. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het vegetarisme kent recentelijk een sterk groeiende belangstelling. Naast etische overwegingen blijkt vooral de bezorgdheid om de gezondheid een rol te spelen. Toch blijven velen nog onzeker betreffende de volwaardigheid van een vegetarische voeding. uit onze onderzoekingen naar de invloed van een vegetarische levensstijl op gezondheid gerelateerde parameters blijkt dat in vergelijking met niet vegetariërs het vegetarische dieet beter aansluit bij een gezonde voeding en zeker als volwaardig kan beschouwd worden. Momenteel loopt een studie waarbij de lichamelijke kenmerken, de prestatiegeschiktheid en verschillende gezondheidsgerelateerde parameters opgemeten worden bij levenslange vegetariërs. De effecten van gezonde voeding zijn echter niet altijd meetbaar geizn de soms jonge leeftijd van de vrijwilligers. Om een beter inzicht te krijgen van de effecten van een vegetarische voeding op gezondheidsgerelateerde parameters willen we families bestuderen die reeds verschillende generaties leven volgens een vegetarische traditie. Daarom willen wij vrijwilligers opzoeken die reeds in de derde generatie vegetariër zijn. Geizn de beperktheid van het vegetarisme in België kunnen nationaal nooit voldoende vrijwilligers gevonden worden. Daarom werden contracten gelegd met onderzoekers in Engeland en Duitsland waar de vegetarische traditie groter is. Net als in onze andere studies met vegetariërs willen wij 1) naast het verzamelen van algemene gegevens eveneens peilen naar de medische antecedenten 2) gegevens opvragen betreffende de voedselinname, 3) antropometrisch gegevens verzamelen 4) fitheidsgerelateerde gegevens verzamelen en 5) gegevens betreffende het bloedbeeld analyseren. Organisaties: • Biometrie en Biomechanica
Onderzoekers: • PETER CLARYS
Moleculaire studie van de pathogenese van leverfibrose en glomerulosclerose : zuivering van stellate en mesangiale cellen door middel van flow sytometrische sortering. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het doel van dit project is het ontwikkelen van geneesmiddelen die het fenotype van de fibrogene effector-cel controleert. We willen het moleculair en biologisch extra-cellulair matrix research versterken met het invoeren van 'flow cytometric cell sorting'. Organisaties: • Celbiologie en Histologie • Inwendige Geneeskundige Specialiteiten • Anatomie
Onderzoekers: • ALBERT GEERTS • CHRISTIANE VAN DEN BRANDEN • DIERIK VERBEELEN
Chromosonale oorzaken van onvruchtbaarheid en de nieuwe ontwikkelingen in de voortplanting en de genetica. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dragers van structurele chromosoomherschikkingen zoals inversies of translocaties hebben frequent te maken met een fertilisatieprobleem. Daar een fractie van de gameten van deze patiënten karyotypisch normaal zijn, is een procedure die deze detectie preconceptueel of in de pre-implantatie diagnostiek mogelijk zou maken van groot belang. De fluorescentie in situ hybridisatie (FISH), dmv. een combinatie van verschillend gemerkte centromeerprobes en locus-specifieke probes, biedt in dit domein ontzettende voordelen. De chromosoominhoud van gameten en pre-implantatie embryo's kan met FISH worden nagegaan en bovendien kunnen de verschillende chromosoomsegregaties worden bepaald. Het onderzoek naar de frequentie van structurele afwijkingen in humane ganeten zal bijdragen tot het nauwkeurig bepalen van de kans op zwangerschap met goede afloop bij toekomstige ouders waarvan één van de partners drager is van een structurele chromosoomafwijking. Dankzij de combinatie van de IVF-technologie en de één-cel genetica, kunnen enkel niet-ziekte enmbryo's worden teruggeplaatst zodat zwangerschapsafbreking kan vermeden worden. Organisaties: • Embryologie en Menselijke Genetica
Onderzoekers: • INGEBORG LIEBAERS
Het ontstaan, de ontwikkeling en de organisatie van de Paliatieve Zorg in België. Vergelijking met de landen Nederland, Duitsland, Groot-Brittannië, Frankrijk en Canada. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De nadruk van dit exploratieve en kwalitatieve onderzoek ligt op de sociale en organisatorische componenten van palliatieve zorgen in België. Er wordt vertrokken met een retrospectieve beschrijving van het ontstaan van palliatieve zorgen en dieper ingegaan op welke manier er een invulling kwam van een nood aan palliatieve zorgen. Er wordt een studie gemaakt van de organisatievormen en de geboden sociale zorgen en van de voorzieningen binnen elk van de organisatievormen van palliatieve zorgen (thuiszorg, eenheid, dagcentrum, team, en palliatieve netwerken). Deze gegevens worden eveneens verzameld voor de landen Nederland, Duitsland, Groot-Brittannië, Frankrijk en Canada en vergeleken met de Belgische gegevens. Met dit onderzoek wordt de link gelegd tussen het zich ontwikkelende veld van de palliatieve zorgen, de taboesfeer rond dood en sterven binnen onze samenleving en cultuur en de (groeiende) nood aan degelijke informatie rond een kwaliteitsvol levenseinde bij gezondheidszorgprofessionelen en (nog sluimerend) bij de bevolking. Organisaties: • Medische Sociologie
Onderzoekers: • FREDDY LOUCKX
De Drugs for Neglected Diseases Working Group: stimulering van de ontwikkeling van geneesmiddelen voor tropische ziekten. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Jaarlijks sterven 17 miljoen mansen aan infectieziekten. Meer dan 90% hiervan leeft in ontwikkelingslanden. Terwijl de medische wetenschap steeds geavanceerdere geneesmidellen en techologieën ontwikkelt om de levenverwachtingen en kwaliteit van de rijkere bevolking te verhogen, wordt zeer weinig inspanning gedaan met betrekking tot tropische ziekten. Bijna niemans schijnt nog geïnteresseerd te zijn in het ontwikkelen van goede en betaalbare geneesmiddelen tegen deze ziekten. Van de 1233 nieuwe geneesmiddelen die op de markt kwamen tussen 1975 en 1997, waren er slechts 11 bestemd voor tropische ziekten. Bovendien zijn de bestaande geneesmiddlen vaak te duur voor de zeer arma bevolking uit het Zuiden. De Drugs for Neglected Diseases Working Group is een nieuwe multidisciplinaire werkgrope die dit probleem wil aankaarten op de interantionale agenda. In eerste instatnie worden de redenen voor dit probleem verder in kaart gebracht. Vervolgens zullennieuwe en creatieve oplossingen voorgesteld en uitgewerkt worden ten einde de ontwikkeling en beschikbaarheid van geneesmiddelen voor deze ziekten te verzekeren. Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • LODE WYNS
Convergente adaptieve radiaties in Ranidae: implicaties voor biogeografie, overleven van de Krijt-Tertiair extinctie, en de evolutie van boomkikkers. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Na de splitsing van Gondwana kende India een langdurige geïsoleerde evolutie tot een botsing met het continent (ca. 55 miljoen jaar geleden) de vorming van de Himalaya tot gevolg had. Gezien het enorme vulkanisme op geïsoleerd India tijdens de Krijt-Tertiair overgang,wordt algemeen aanvaard dat de Indische herpetofauna bestaat uit een radiatie van Afrikaanse en Orientaalse elementen, die zich over het subcontinent verspreid hebben via een Noord-Zuid migratie. Onze preliminaire moleculaure resultaten wijzen er echter heel sterk op dat de Indische Amphibia niet via het Noorden zin binnengekomen, maar reeds op India aanwezig waren tijdens de drift van dit continent van Africa naar Eurasia. recent toonden we aan dat endemisme op hogerniveau op het Indische subcontinent minsten drie verschillende oorsprongen heeft, ondanks de gemeenschappelijke adaptaties aan het leven stromend water in die genera. Met dit onerzoek willen we dmv cladistische analyse van moleculaire data volgende hypotheses te testen: 1) de huidige Ranidae zijn het gevolg van een beperkt aantal adaptieve radiaties op Africa, Madagascar en India. 2) Het endemise op India is het gevolg van de lange isolatie van Indie. Organisaties: • Biologie
Onderzoekers: • MARIE-HERMANDE DARO • Franky BOSSUYT
Transplantatie en cryopreservatie van testiculaire kiemcellen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: I Inleiding De behandelingsmogelijkheden voor kwaadaardige aandoeningen, in casu chemotherapie, laten heden hoge overlevingskansen toe. Hierdoor is er ook een toenemende belangstelling voor de levenskwaliteit na genezing. Organisaties: • Embryologie en Menselijke Genetica
Onderzoekers: • ANDRE VAN STEIRTEGHEM
Snelle en orthogonale chromatografie. Vrije Universiteit Brussel Abstract: In verschillende farmaceutisch analytische situaties is er nood aan de ontwikkeling van orthogonale batterijen chromatografische methoden. Met orthogonale methoden wordt bedoeld dat de chromatografische systemen verschillende informatie omtrent de stof geven, m.a.w. dat het retentiegedrag van de stoffen te wijten is aan verschillende oorzaken. Om orthogonale systemen te selecteren zal een groot aantal stoffen of stalen onderworpen worden aan een chromatografische karakterisatie. Het feit dat dit bovendien gedaan wordt voor meerdere chromatografische systemen betekent dat het belangrijk is over snelle methoden te beschikken. Het gebruik van korte kolommen is dus aanbevolen. De bedoeling van dit project is na te gaan hoe men dergelijke sets van chromatografisch snelle en orthogonale methoden optimal kan ontwerpen en hoe men de erkregen informatie kan analyseren. Een te onderzoeken toepassing is de karakterisatie van onzuiverheden in een (kandidaat) farmakon. Het probleem waarvoor men staat is dat men
de onzuiverheden op dat stadium niet kent (noch hun aantal, noch hun structuur) en dat men dus ook niet met standaarden een geschikte chromatografische methode kan otnwikkelen. Om zeker te zijn dat geen onzuiverheid aanwezig is onder de piek van het hoofdbestanddeel of onder deze van een andere onzuiverheid, wendt men meerdere chromatografische methoden aan, gecombineerd met chemometrische peak purity technieken. Organisaties: • Analytische Scheikunde en Farmaceutische Technologie
Onderzoekers: • DESIRE MASSART • Yvan VANDER HEYDEN
Biokompatibiliteit van biomaterialen voor mond- en tandheelkundig gebruik. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Tandheelkundige materialen ondergaan een aantal veranderingen door fysische, chemische en/of biologische afbraakprocessen. Deze kunnen enerzijds de lange termijnstabiliteit in het gedrang brengen en anderzijds ongewenste nevenwerkingen op orale weefsels en op het organisme uitoefenen. In dit onderzoeksproject zal de invloed van corrosie en afbraakproducten van tandheelkundige materialen en de onderlinge wisselwerking met het mondmilieu worden bestudeerd. De fysische karakteristieken van de vrijgekomen deeltjes (grootte, vorm, samenstelling) en de oppervlakte-eigenschappen (vorming van biofilmen, fysische en chemische eigenschappen) zullen worden gerelateerd aan biologische variabelen van cellen in cultuur (profileratiecurves, aanwezigheid van biochemische en genetische markers) met het doel celkulturen tot een doeltreffend instrument in materiaalonderzoek te maken. Organisaties: • Conserverende en Prothetische Tandheelkunde
Onderzoekers: • PETER BOTTENBERG
Sociale gezondheidsverschillen (ikv AGORA-programma). Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het doel van dit project is de sociale ongelijkheden inzake ziekte en gezondheid te bepalen via vier invalshoeken : de gezondheidsstatus, leefstijlkenmerken, medische consumptie en financiële drempels in de toegang tot de gezondheidszorg. Dit gebeurt door een analyse van de eerste Belgische Gezondheidsenquête (1997) en door studie van de recente wetenschappelijke literatuur terzake. De empirische bevindingen zullen in een ruim sociaalwetenschappelijk kader worden geplaatst. Het onderzoek beoogt een verfijning van zowel de sociale als de gezondheidsindicatoren die aan de basis lagen van de eerste Belgische Gezondheidsenquête. Ook het creëren van een gefundeerde basis voor beleidsbeslissingen met het oog op het wegwerken van vermijdbare sociale gezondheidsverschillen, is een doelstelling van dit onderzoeksproject. In dit onderzoek zal gestreefd worden naar een creatieve wisselwerking tussen kwalitatieve en kwantitatieve onderzoeksmethodes. Er wordt ook belang gehecht aan de link tussen cijfermateriaal en theoretische denkkaders uit de internationale wetenschappelijke literatuur terzake. Op basis van de bevindingen kunnen bestaande theorieën en verklaringsmodellen eventueel worden genuanceerd. Organisaties: • Medische Sociologie
Onderzoekers: • FREDDY LOUCKX • Christophe VANROELEN
Invloed van histone deacetylase inhibitoren op het fenotype van hepatocyten in cultuur, en studie van de biotransformatie. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Hepatocyten en hun culturen zijn in de preklinische ontwikkelingsfase van geneesmiddelen belangrijke in vitro modellen. Echter fenotypische veranderingen treden op zodat hun specifieke biotransformatiecapaciteit verminderd tot expressie komt. De hypothese dat mediumfactoren, die de progressie van de cellen in de celcyclus beïnvloeden, mogelijks een rol spelen in de differentiatietoestand (biotransformatie van xenobiotica) van de hepatocyten werd niet onderzocht. Het doel van dit onderzoek is daarom: a) onderzoeken of oplosbare mediumfactoren behorende tot de groep der histone deacetylase inhibitoren (HDI), die selectief een aantal stappen in de celcyclus inhiberen, een effect hebben op het gedifferentieerde fenotype van volwassen hepatocyten in cultuur en aldus toelaten om een nieuwe cultuurmethode van stabiele hepatocyten te ontwikkelen b) ophelderen van het biotransformatiepatroon van trichostatine A en structuuranalogen die behoren tot de HDI groep. Organisaties: • Toxicologie, Dermato-cosmetologie en Farmacognosie
Onderzoekers: • VERA ROGIERS
Analyse van de mechanismen betrokken in de lyse van Afrikaanse trypanosomen door CCF en TNF-a Vrije Universiteit Brussel Abstract: De onderzoeksgroep Cellulaire Immunologie verricht reeds een aantal jaren onderzoek rond de rol van TNF-x in de immunopathologie van Afrikaanse trypanosomose een parasitaire infectieziekte. Hierbij werd vastgesteld dat TNF-x een duale rol speelt tijdens de parasitemie. In het begin van de infectie is TNF-x in staat de parasieten te lyseren, doch in latere stadia blijkt een massale productie van TNF-x door de gastheer een belangrijke rol te spelen in de pathologie van de ziekte. Hierdoor komt TNF-x niet in aanmerking voor therapeutisch gebruik. Een parallelle studie binnen de groep rond invertebraat immunologie heeft geleid tot de isolering en karakterisatie van een molecule uit de aardworm Eisenia foetida, die eveneens trypanolytisch is. Deze invertebraatfactor, CCF genaamd, is genetisch niet verwant aan TNF-x, doch vertoont een aantal interessante functioneleanalogieën met het zoogdier cytokine. Het doel van dit project is een vergelijkende analyse van de mechanismen betrokken in de lyse van trypanosomen door TNF-x en CCF. De vaststelling dat CCF een vergelijkbare trypanolytische activiteit heeft, doch geen homologie vertoont met TNF-x, maakt CCF een interessante kandidaat voor de ontwikkeling van een anti-trypanosoom therapie. Bovendien kan inzicht in het
werkingsmechanisme van verschillende trypanolytische factoren nieuwe sporen openen naar het rationeel ontwerp van trypanocidale geneesmiddelen. Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • JAN STEYAERT
OVERHEIDSBIJDRAGEN aan 25th international Symposium LOF (Landelijk overleg farmacognosie) 2001 (16 februari 2001). SAPONINS : isolation, biological activity and structural elucidation. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het 25ste LOF Symposium werd georganiseerd door het Laboratorium voor Farmacognosie van de 'Vrije Universiteit Brussel', onder de auspiciën van de Society for Medicinal Plant Research en het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek ('FWO'). Het thema van de meeting was 'Isolation, Biological Activity and Structure Elucidation of Saponins'. In vijf lezingen, door erkende autoriteiten in het vakgebied, werden de verschillende aspecten van het saponinen onderzoek in de aanwezigheid van meer dan 140 Belgische, Duitse, Franse en Nederlandse deelnemers toegelicht. De aanwezigheid van meer dan 50 % jonge researchers toonde de groeiende interesse voor farmacognostische onderwerpen. Prof. Dr G. Reznicek (Vienna, Austria) gaf een compleet overzicht van de analytische chromatografische methoden (TLC, HPTLC, HPLC) die gebruikt worden bij de scheiding van saponinen. Mobile fasen, kolommen en detectie systemen voor de optimale scheiding en identificatie werden toegelicht. Dr S. Apers (Antwerpen, Belgie) illustreerde het gebruik van deze technieken met de isolatie, structuur opheldering en biologische activiteit van nieuwe triterpenoid saponinen uit Maesa lanceolata. Dr A. Osbourn (Norwich, UK) gaf een overzicht van de rol van saponinen in het defensiemechanisme van planten, en meer specifiek voor wat hun anti-fungale eigenschappen betreft. Dr A.D. Muir (Saskatoon, Canada) focuste op de 'atmospheric pressure chemical ionization' (APCI) en electrospray ionizatie (ESI) om betrouwbare informatie te bekomen uit massa spectra van onbekende componenten in een planten extract dat werd onderworpen aan een relatief klein aantal zuiveringsstappen alvorens tot analyse over te gaan. Tot slot gaf Dr C. Terreaux (Lausanne, Switzerland), die het hoofd van zijn departement, Prof. K. Hostettmann, verving wegens ziekte, een overzicht van alle biologische en farmacologische eigenschappen van de meeste saponinen die tot hiertoe gekend zijn. De aandacht ging daarbij speciaal uit naar hun molluscicide, immunoadjuvante en cholesterol-verlagende effecten. Organisaties: • Toxicologie, Dermato-cosmetologie en Farmacognosie
Onderzoekers: • ANDRE FORIERS
7th Benelux congress of zoology (Brussel 24-25 november 2000) Vrije Universiteit Brussel Abstract: Jaarlijks congres georganisserd in samenwerking met de Koninklijke Belgische Vereniging voor Dierkunde (KBVD). Organisaties: • Biologie
Onderzoekers: • MARIE-HERMANDE DARO
Antagonist- angiotensin II receptor interacties in getransfecteerde cellen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Angiotensin II AT1-receptor antagonisten zijn van medisch belang voor hun hypotensieve eigenschappen. AT1 receptoren van de mens, tot expressie gebracht in CHO cellen, laten radioligand binding en functionele experimenten onder strikt dezelfde condities toe. We hebben aangetoonddat 1) deze receptoren twee antagonistgebonden toestanden kan aannemen en dat 2) verhouding van receptoren dat zich in beide toestanden bevindt afhankelijk is van de natuur van de antagonist. Deze fenomenen zijn nieuw voor antagonisten in het algemeen, en we wensen na te gaan of ze verband houden met receptorconformatiewijzigingen of met hun internalisatie. Hiervoor zullen we de subcellulaire localozatie van antagonistgeasocieerde receptoren nagegaan. Anderzijds zal beroep gedaan worden thermodynamische analyse en mutagenese van de AT1 receptor om het otreden van antagonist-gemedieerde receptor conformatiewijzigingen te onderzoeken. Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • GEORGES VAUQUELIN
Epidemiologisch onderzoek naar de rol van en de interactie tussen immunlogische, infectieuze en inflammatoire biomarkers bij coronaire hartziekten. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Doelstellingen: 1. Transversaal Onderzoek: a) een gevallen-controle onderzoek, waarbij prevalente gevallen van CHZ vergeleken worden met gezonde personen. b) een analytisch onderzoek bij gezonde volwassenen naar verbenden en interacties. 2. Prospectief Onderzoek: De hele studiepopulatie vrij can CHZ bij aanvang wordt gedurende de volgende jaren opgevolgd met betrekking tot incidentie van CHZ. Organisaties: • Menselijke Fysiologie en Algemene Biologische Scheikunde
Onderzoekers: • KENNY DE MEIRLEIR
De psychologische, familiale en ethische aspecten van de "genetic counseling" voor borst- en ovariumkanker. Een kwalitatief, psychologisch en psycholinguïstisch onderzoek. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het Oncogenetisch team van de V.U.B. biedt als eerste en enige in Vlaanderen, de mogelijkheid tot genetische testing aan personen met een vermoeden op een verhoogd risico voor borst- en ovariumkanker aan. Naar de toekomst toe zal deze test beschikbaar worden voor een breder publiek. Het verwerven van een meer systematische kennis over de psychosociale en ethische implicaties is onontbeerlijk geworden. Het onderzoek zoekt een antwoord op de volgende vragen: 1) Welke zijn de motivaties van patiënten om zich genetisch te laten screenen voor borst-
en ovariumkanker? 2) Welke invloeden hebben de bestaande interactiepatronen en communicatieprocessen binnen de familie op de beslissing ban de patiënt de oncogenetische informatie al dan niet door te geven aan hun andere verwanten? Het onderzoeksmateriaal bestaat uit een 100-tal verbatim transcripts van oncogenetische counseling sessies. De kwanlitatieve onderzoeksmethodeis gebaseerd op de "grounded theory" van Strauss en Corbin. Deze bestaat uit een systematische set van procedures om inductief een gefundeerde theorievorming over een te bestuderen fenomeen te ontwikkelen. De pragmatisch-semantische analyse van de verbatim transcripten maakt verder gebruik van technieken die ontwikkeld werden door met name het conversatieanalyseonderzoek. Organisaties: • Centrum voor Ethiek • Persoonlijkheids- en Sociale Psychologie • Germaanse Talen • Medische Beeldvorming en Fysische Wetenschappen
Onderzoekers: • JOHAN STUY • PIERRE VAN DE CRAEN • ANNE BREWAEYS • JACQUES DE GREVE
Morele aspecten van palliatieve zorgen voor kankerpatiënten en de opleiding van huisartsen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Er is behoefte aan op de klinische realiteit gebaseerde informatie omtrent de educatieve noden van artsen op het gebied van de morele aspecten van palliatieve zorgen voor kankerpatiënten. in een eerste fase worden bandopnames gemaakt va ten minste 60 arts-kankerpatiënt gesperekken in de palliatieve zorgsituatie. De woordelijk uitgetikte neerslag van deze gesprekken wordt kwantitatief geanalyseerd met de grounded theory methode. De bedoeling van de analyse is mogelijke morele knelpunten bij palliatieve zorg voor kankerpatiënten te identificeren, zonder vooroordeel. In een tweede fase van het project zullen de resultaten van hogervermelde analyse tijdens individuele gesprekken voorgelegd worden aan ten minste 20 geselecteerde opleiders van huisartsen uit verschillende landen van de EU. Tijdens deze gesprekken zal worden nagegaan of op grond van de resultaten van de eerste fase va het project een advies omtrent de navorming van huisartsen kan geformuleerd worden. Organisaties: • Medische Beeldvorming en Fysische Wetenschappen
Onderzoekers: • JACQUES DE GREVE
In-vitro maturatie en cryopreservatie van ovarieel weefsel bij de mens. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Gesynthetiseerde samenstelling door Novo/Schering heeft effect op de celcyclus.Een in vitro cultuurmodel van de eierstokken van een muis is toegepast om de effecten van de meiose activatie op oocyte en embryoontwikkeling op te lossen. Organisaties: • Fysiologie
Onderzoekers: • JOHAN SMITZ
In-vitro maturatie en cryopreservatie van ovarieel weefsel bij de mens. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het doel van dit project is het uitwerken van een optimale protocol voor cryopreservatie van klein corticale stukken en geïsoleerde follikels van menselijke eierstokken en het definiëren van gepaste culturele condities voor primordiale en primaire ovariele follikels. Organisaties: • Fysiologie
Onderzoekers: • JOHAN SMITZ
Moleculair-biochemische studie van pyruvaat dehydrogenase complex deficientie en van deffecten in het mitochondriaal genoom. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Defecten in het PHD complex en defecten van de ademhalingsketen veroorzaakt door mutaties in het mitochondriaal DNA of door mutaties in nucleair genoom zijn de twee belangrijkste oorzaken van congentitale lactaat acidose. Onderzoek in het PDHE1alpha levert een goed resultaat in de studie van genotype-fenotype en geeft mogelijkheid tot verdere prenatale diagnostiek. Defecten in andere subeenheden van het PHDcomplex zijn nog weinig gekend. Door complementatie en transfektie studies wensen wij tot hiertoe niet geïdentificeerde defecten te lokaliseren en de causaliteit van sommige mutaties aan te tonen. Voor mtDNA defecteren is de studie van heteroplamie van belang, via single fiber of single cell PCR, om verder inzicht te verwerven in de variabele klinische uitingen van deze aandoeningen. Gezien het groot aantal polymorphismen in mtDNA is het belang de gevonden mutaties verder te bestuderen door gebruik van antilichamen tegen ademhalingsketen subeenheden. Organisaties: • Centrum Medische Genetica • Embryologie en Menselijke Genetica • Pediatrie
Onderzoekers: • WILLY LISSENS • SARA SENECA • INGEBORG LIEBAERS • LINDA DE MEIRLEIR
Research fellowship in diabetes and metabolism - 2001 - EASD/ELI LILLY Vrije Universiteit Brussel Abstract: Research fellowship in diabetes and metabolism - 2001 - EASD/ELI LILLY Organisaties: • Medische Biochemie
Onderzoekers: • Henry HEIMBERG
Fundamenteel onderzoek naar en ontwikkeling van 3-dimensionale cultuurmodellen van hepacyten als in vitro model voor biotransformatie- en toxiciteitsstudies van geneesmiddelen.
Vrije Universiteit Brussel Abstract: Samengevat worden in een eerste stap functionele 3-dimensionele cultuurmodellen van rathepatocyten ontwikkeld nl. collageen gel sandwich, collageen immobilisatiegel en cultuur op 'crude membranes' waarbij problemen zoals geschikte cultuurmedia, uitdrukken van de resultaten, toevoegen van substraten e.d. opgelost worden. Vervolgens worden de fase 1 en fase 2 biotransformatiecapaciteiten van deze systemen bepaald en dit op 3 niveau's (aktiviteit, proteinen en mRNA). Dan wordt een kritische vergelijking uitgevoerd met het reeds ontwikkelde co-cultuur model van rathepatocyten om na te gaan welk systeem het meest beantwoordt aan de 'in vivo' situatie en welke factoren een kritische rol spelen. Aandacht gaat hierbij vooral naar de biotransformatiewegen die een sleutelpositie bezitten zoals voor fase 1 het MFO en het FMO-systeem. Voor fase 2 wordt vooral GST met zijn isoenzymen bestudeerd. Uit vorig onderzoek bleek dat de hormonale regulatie in vitro kan gebeuren zo men over een lange-termijn model (co-cultuur) beschikt. Deze preliminaire studie wordt hier nu verdergezet en uitgebreid namelijk de hormonale regulatie door sexhormonen, thyroid hormonen en groeihormoon op MFO, FMO en GST wordt onderzocht in co-culturen en in 3-dimensionele culturen, tevens wordt de zonatie en het effect van de hormonen op deze zonatie onderzocht. Nieuwe technieken moeten hierbij toegepast worden zoals digitonine perfusie om periportale en periveneuze hepatocyten van elkaar te isoleren. De experimenten zullen vooral toegepast worden op rathepatocyten. Echter zo menselijke cellen voorhanden zijn zal hun fase 1 en 2 biotransformatiecapaciteit onder verschillende cultuuromstandigheden nagegaan worden in functie van de cultuurtijd en zo mogelijk vergeleken worden met deze van microsomale fracties. Tenslotte zal een deel van het onderzoek zich ook toespitsen op het incapsuleren van hepatocyten in alginaten als de ontwikkeling van een 3dimensioneel model om functionele hepatocyten te bewaren en eventueel later, in te planten bij acute leverinsufficientie. Organisaties: • Toxicologie, Dermato-cosmetologie en Farmacognosie
Onderzoekers: • VERA ROGIERS • ANTOINE VERCRUYSSE
Ontwikkeling van een liposoomvector voor multiple farmaca. Toepassing op simultante inkapseling van bupivacaine en morfine voor pijntherapie. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De analgetische effecten van lipsomale formuleringen van een lokaal anestheticum en een naroticum zouden kunnen versterkt worden door hun gecombineerd inkapsulatie. We beogen de ontwikkeling van een gecombineerde lipsomale in kapsulatie van bupivacaine en morfine en benaderen de stabiliteit van deze liposomen door middel van conformationale analyse technieken. Gebasseerd op deze gegevens zullen eerst multilamellaire fosfolipiden vesikels voor de inkapsulatie van bupivacaine en morfine bereid worden, met verschillende concentraties van elk geneesmiddel in de fosfolipiden dubbellagen van dezelfde liposoom. Beide componenten zullen geïnkapsuleerd worden zowel als apolaire als kationische molecule in de preliposomale lipiden film. De inkapsulatie-efficiëntie van morfine en bupivacaïne zal bevestigd worden door middel van HPLC. De vrijgave van de twee geïnkapsuleerde geneesmiddelen zal worden bestudeerd in een gesloten systeem bij fysiologisch pH om te bepalen of beide geneesmiddelen kunnen vrijkomen vanuit de liposomen volgens een concentratiegradiënt maar ook om de tijd te meten die nodig is voor de geneesmiddelen klaring vanuit een intraliposomaal medium. We zullen de formuleringen selecteren met een geschikt verlengd vrijgave profiel in vitro, aangepast voor klinische noodwendigheden en de noodzakelijke kwaliteits controles verrichten voor de integriteit, structuur, deeltjesgrootte en oxidatie van de liposomen. We zullen de farmacokinetiek bestuderen van zulke vesikels bij dieren, na epidurale toediening en het interactieprofiel nagaan van de vrijgave van de twee geneesmiddelen op hun farmacodynamische analgetische effecten. Organisaties: • Analytische Scheikunde en Farmaceutische Technologie • Kritische Zorgen
Onderzoekers: • JACQUELINE VERCAMMEN • FREDERIC CAMU
Prolinebiosynthese in verband met osmotische adaptatie bij hogere planten : een moleculaire en fysiologische benadering Vrije Universiteit Brussel Abstract: Fysiologische karakterisatie van mutante tabaksplanten gewijzigd in proline accumulatie. Onderzoeksproject OZR 370. Promotor: G. Angenon (PLAN; voorheen M. Jacobs, PLAN). Co-promotor: L. Slooten (DNTK). Verslag over de periode van 1 jan 1999 tot 31 december 2001, ingediend door L. Slooten. Inleiding. Proline productie is één van de verdedigingsmechanismen van planten tegen osmotische stress. Proline biosynthese vindt plaats langs twee alternatieve wegen, vertrekkende van resp. glutamaat of ornithine [1]. Sleutel-enzymen hierin zijn resp.Delta-pyrroline-5-carboxylate synthetase (P5CS) en ornithine-d-aminotransferase (d-OAT). P5CS is onderhevig aan feedback inhibitie door proline. In het laboratorium voor Plantengenetika werden mutanten van Nicotiana plumbaginifolia geselecteerd waarin deze feedback inhibitie sterk verminderd is [2]. Dit blijkt het gevolg te zijn van een single-point mutatie die resulteerde in de wijziging van één aminozuur in het P5CS protein [3]. Wanneer één van deze mutanten (RNa genoemd), en het wildtype (P2) blootgesteld worden aan zoutstress, neemt het prolinegehalte in beide sterk toe, maar in RNa meer en vooral sneller dan in P2 [3]. RNa was ook aanzienlijk toleranter voor osmotische stress dan wildtype planten [2]. De bedoeling van dit project was om verschillende proline onder- of overproducerende transformanten te genereren, en deze fysiologisch te karakterizeren, onder meer wat betreft prolinegehalte en osmotolerantie. Eerst zou de RNa mutant van N. plumbaginifolia vergeleken worden met het wildtype (P2). De experimenten die de meest significante resultaten gaven, zouden dan worden geselecteerd voor nader onderzoek van de nog te genereren transformanten van A. thaliana. Methoden. Planten werden gekweekt in een fytotron of in een kweekkamer met RH 80-85%, 12/12 uur dag/nachtlengte, en regelbare temperatuur en lichtintensiteit (in PAR; 1 E = 1 mol quanta.m-2.s-1). Planten werden gezaaid op potgrond. Voor het aanleggen van zoutstress werden 31-33 dagen oude plantjes van de meeste potgrond ontdaan en overgebracht in potjes met vermiculiet die tweemaal met demiwater was gespoeld. Vanaf drie dagen na het overplanten werden de vermiculiet om de andere dag van bovenaf doorgespoeld met een voedingsoplossing (Mn medium [4]) die tweemaal per week werd ververst. Bij testplantjes werd aan de voedingsoplossing NaCl en CaCl2 toegevoegd (zie onder). Proline werd bepaald volgens Bates [5]. De chlorofyl fluorescentieparameter Fv/Fm werd gemeten zoals eerder beschreven [6]. Resultaten worden gegeven als het gemiddelde en fout op het gemiddelde (SE), meestal voor 4 tot 6 planten, tenzij anders aangegeven. De significantie van verschillen (p) werd bepaald in een tweezijdige Student t-test. Resultaten. 1. Het prolinegehalte is in stengelbladen van N plumbaginifolia plm 2-5 maal hoger dan in rozetbladen. Het prolinegehalte neemt een factor 10 tot
50 toe in respons op koude-, droogte- en zoutstress, maar niet in respons op warmtestress. Omgekeerd leek proline-biosynthese geen bescherming te bieden tegen daaropvolgende behandeling met hoge temperaturen. 2. RNa vormt wat meer biomassa en loopt in ontwikkeling wat vooruit in vergelijking met P2. Het verschil in biomassa ontstaat in de eerste zes weken na het zaaien; daarna is er geen duidelijk verschil meer in relatieve groeisnelheid. 3. Wanneer jonge rozetplantjes (plm 42 dagen oud) worden blootgesteld aan zoutstress leidt dat tot remming van de vorming van nieuwe rozetbladen, en tot remming van de stengelgroei. RNa is daar iets minder gevoelig voor dan P2. Het prolinegehalte van zoutgestresste planten is in RNa echter niet hoger dan in P2. Opmerkelijk is verder dat de relatieve groeisnelheid (gemeten aan de toename in het totaal bladoppervlak) weinig of niet beïnvloed werd door zoutstress. Het achterwege blijven van de vorming van nieuwe bladen in planten onder zoutstress werd nl. gecompenseerd door verdere groei van de reeds eerder gevormde bladen. 4. Remming van de bladvorming bleef grotendeels achterwege indien de aanvang van de zoutstress een week werd uitgesteld. Het verschil in gevoeligheid voor zoutstress tussen P2 en RNa was dan ook te verklaren door aan te nemen: a. Dat zoutstress schade toebrengt aan het topmeristeem b. Dat deze schade geringer is naarmate de orgaan-differentiatie van het topmeristeem verder gevorderd is bij de aanvang van de zoutstress c. Dat de differentiatie op het moment van de aanvang van de zoutstress in RNa iets verder gevorderd was dan in P2. 5. Het prolinegehalte neemt in respons op droogtestress (zie punt 1) in RNa niet meer toe dan in P2. Er was visueel ook geen verschil in gevoeligheid voor droogtestress tussen RNa en P2. 6. Het prolinegehalte neemt in respons op koudestress (zie punt 1) in RNa meer toe dan in P2. Afgemeten aan het effect van koudestress op de relatieve groeisnelheid, en aan visuele kenmerken, is RNa echter niet beter bestand tegen koudestress dan P2. Conclusies en vooruitzichten. 1. We hebben de zout-tolerantie van RNa in vergelijking met P2 niet kunnen bevestigen. Ook in andere stress situaties was er geen verhoogde osmotolerantie van RNa in vergelijking met P2 aantoonbaar. Het is echter nog denkbaar dat een verschil in zouttolerantie kan worden aangetoond in de kiemings- en eerste groeifase. Dat kan nog getest worden. 2. Anderzijds hebben we met deze experimenten nuttige ervaring opgedaan voor wat betreft het aanleggen van verschillende varianten van osmotische stress; ervaring die gebruikt kan worden bij het vergelijken van transformanten die proline onder- of overproduceren. 3. Bij het voortzetten van deze experimenten verdient het aanbeveling de vermicultiet te vervangen door een drager die minder stresserend werkt. 4. Zelfs afgezien van het effect van koude of zout op het topmeristeem, lijken jonge planten aanmerkelijk gevoeliger voor zout- of koude stress dan oudere planten. Het lijkt de moeite waard om te onderzoeken hoe dat komt, dmv onderzoek naar gen-expressie, enzym-activiteiten en fysiologische parameters. BIBLIOGRAFIE [1] Roosens NHCJ, Thu TT, Iskandar HM, Jacobs M (1998). Isolation of the ornithine- -transferase cDNA and effect of salt stress on its expression in Arabidopsis thaliana. Plant Physiol 117: 263-271. [2] Sumaryati S, Negrutiu I, Jacobs M (1992) Characterization and regeneration of salt- and water-stress mutants from protoplast culture of Nicotiana plumbaginifolia (Viviani) Theor Appl Genet 83: 613-619. [3] Roosens NH, Willem R, Li Y, Verbruggen I, Biesemans M, Jacobs M (1999) Proline metabolism in the wild-type and in a salt-tolerant mutant of Nicotiana plumbaginifolia studied by 13-C magnetic resonance imaging. Plant Physiol 121:1280-1290. [4] Negrutiu I, Dirks R, Jacobs M (1983) Regeneration of fully nitrate reductase deficient mutant from protoplast culture of Nicotiana plumbaginifolia (Viviani). Theor Appl Genet 66: 341-347 [5] Bates LS (1973) Rapid determination of free proline for water stress studies. Plant Soil 39: 205-207. [6] Van Camp W, Capiau K, Van Montagu M, Inzé D, Slooten L (1995) Enhancement of oxidative stress tolerance in transgenic tobacco plants overproducing Fe-superoxide dismutase in chloroplasts. Plant Physiol 112: 1703-1714. Organisaties: • Plantengenetica • Natuurkunde
Onderzoekers: • LUIT SLOOTEN • GEERT ANGENON
De rol van DNA-repair en 'mismatch-repair' systemen in gen-uitwisseling tussen plantensoorten en de evolutie van deze soorten. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het doel van het onderzoek is de rol van DNA-repair systemen te bestuderen bij de uitwisseling van genetische informatie tussen plantensoorten en de evolutie van deze soorten. De objectieven van dit project zijn daarom: de functie bestuderen van de genen die betrokken zijn bij MMR; aantonen dat het MMR-systeem betrokken is bij (niet)-homologe recombinatie in planten, die al dan niet blootgesteld werden aan genotoxische stress; hiermee gepaard gaand, essentiële kennis verwerven om de methodologieën voor (para)sexuele hybridisatie bij te stellen en aldus de uiteindelijke doelstelling na te streven. Organisaties: • Plantengenetica
Onderzoekers: • GEERT ANGENON
MINI-GOA : De rol van inter-en intra-moleculaire bij het determineren van de structuur en functie van de proteïnen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Onderzoek naar de rol van inter-en intra-moleculaire bij het determineren van de structuur en functie van de proteïnen Organisaties: • Hoge Resolutie NMR Centrum • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • RUDOLPH WILLEM • LODE WYNS
Nazicht van veiligheids- en efficiëntiedossiers van de cosmetische producten BIODERMAL en eventueel aan te passen volgens de voorschriften van de Europese Cosmetische Wetgeving. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Nazicht van veiligheids- en efficiëntiedossiers van de cosmetische producten BIODERMAL en aan te passen volgens de voorschriften van de Europese Cosmetische Wetgeving. Organisaties:
• Toxicologie, Dermato-cosmetologie en Farmacognosie
Onderzoekers: • MARLEEN PAUWELS • VERA ROGIERS
Study and Modelling Eutophication-related Changes in Coastal Planktonic Food-webs Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het project 'Eutrofiëring en de structuur van kust-plankton-voedselwebben: mechanismen en modellisatie' is een interdisciplinair onderzoeksproject over de interacties tussen continentale bronnen van nutrienten en de structuur en het fucntioneren van kustecosystemen. Het toepassingsgebied wordt de Belgische kustwaters. Het project spitst zich toe op de impact van de nutrienten uitstoot van de Schelde (vergeleken met atmosferische en Atlantische input) op de structuur en het functioneren van het Belgisch continentaal plat Phaeocystis-gedomineerd plantonisch ecosysteem Organisaties: • Biologie
Onderzoekers: • MARIE-HERMANDE DARO
Expressie van kameel enkel-domein VH antilichaamfragmenten in planten voor productie van pathogeen-resistente planten. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Transgene planten die antistoffen aanmaken gericht tegen plantenvirussen zijn resistenter aan de plant pathogeen. Deze veelbelovende techniek kent echter geen doorbraak op grote schaal, ten eerste omdat slechts een kleine minderheid antigeen-bindende fragmenten van conventionele entiteiten in planten moeilijk verloopt. De kameel antistoffen bestaan uit slechts 2 ketens ipv 4 bij de conventionele antistoffen. We hebben voldoende aanwijzingen om te stellen dat deze kleinere kameel antistoffen gemakkelijker te cloneren zijn, dat 50% enzym neutraliserend werkt als monovalent fragment, en dat ze in planten tot stabiele, antigeen-bindende entiteiten opvouwen. In dit project zal men trachten kameel antistoffen gericht tegen plant pathogenen te cloneren en hiermee transgene planten genereren. Deze transgene planten zullen als 'proof of principle' getest worden op een verhoogde resistentie tegen pathogenen. Organisaties: • Plantengenetica • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • SERGE MUYLDERMANS • GEERT ANGENON
Studie over "Topiramat and its effects in microdialysis". Vrije Universiteit Brussel Abstract: 1. Introductie: Topiramaat is een 'nieuw generatie' anti-epilepticum, klinisch gebruikt als add-on behandeling van patiënten met refractaire partiële en secundair gegeneraliseerde aanvallen. Zijn structuur, een sulfamaat-gesubstitueerd derivaat van D-fructose, is verschillend van deze van alle andere bestaande anti-epileptica (Shank et al., 2000). Verschillende actiemechanismen worden toegeschreven aan topiramaat: voltage-afhankelijke en 'use-dependent' Na+ kanaal blokkade (Zona et al., 1997; De Lorenzo et al., 2000; McLean et al., 2000), een versterking van GABA-A receptor-gemedieerde stromen via een non-benzodiazepine mechanisme (White et al., 1997; 2000), inhibitie van 'high-voltage-activated' L-type Ca2+ kanalen (Zhang et al., 2000), een antagonistisch effect ter hoogte van Ca2+ permeabele AMPA/kainaat receptoren (Gibbs et al., 2000; Skradski & White, 2000) en inhibitie van het koolzuuranhydrase (Dodgson et al., 2000). Verder werd ook reeds gerapporteerd dat topiramaat de GABA concentraties in he hersenen van de mens verhoogd (Kuzniecky et al., 1998; Petroff et al., 1999). Eén in vivo microdialysestudie demonstreerde dat de abnormaal verhoogde glutamaat- en aspartaatwaarden in de hippocampus van spontaan epileptische ratten (SER) geattenueerd werden na systemische toediening van topiramaat (Kanda et al., 1996). De effecten van topiramaat op de extracellulaire concentraties van verschillende neurotransmitters in de hippocampus van vrij bewegende ratten werd nog niet bestudeerd. Topiramaats effecten werden ook nog niet bestudeerd binnen het pilocarpine diermodel voor limbische epilepsie (Turski et al., 1989; Smolders et al., 1997a). 2. Doelstellingen: We bestudeerden dosisafhankelijke effecten van topiramaat, zowel systemisch als intrahippocampaal toegediend, op de extracellulaire concentraties van glutamaat (Glu), aspartaat (Asp), GABA, dopamine (DA) en serotonine (5HT) in de hippocampus van de vrij bewegende rat met behulp van microdialyse. Verder hebben we ook de anticonvulsieve drempeldosis van topiramaat bepaald binnen het pilocarpine ratmodel, gebruik makend van electrocorticographische en gedragsobservaties. Gelijktijdig werden de effecten bestudeerd van topiramaat op de pilocarpinegeïnduceerde wijzigingen in de extracellulaire hippocampale neurotransmitterconcentraties. Organisaties: • Farmaceutische Chemie, Analyse van Geneesmiddelen en Geneesmiddelenkennis
Onderzoekers: • YVETTE MICHOTTE • Ilse Julia SMOLDERS
Ontvangst twee Vietnamese onderzoekers voor training mbt 'Environmental Impact study for the Cai Mep Multipurpose Teminal in Thi Vai River (South Vietnam)" Vrije Universiteit Brussel Abstract: Van 3 tot 14 juni zullen twee Vietnamezen, allebei tewerkgesteld in de mariene sector, een training volgen inzake milieueffectrapportage en milieuzorgsystemen bij de vakgroep menselijke ecologie. In de eerste week zullen enkele docenten de verschillende disciplines in een milieueffectenrapport (bv. geluid, lucht, monumenten en landschap,...) uiteenzetten. Zij zullen ook de toepassing van MER en MZS in onze Belgische havens behandelen. Praktische kennis zal opgedaan worden via bezoeken aan enkele Vlaams havens zoals Zeebrugge,Gent en Antwerpen. Organisaties: • Menselijke Ecologie
Onderzoekers: • David PROOT • LUC HENS
Pathologische en ecotoxicologische studie van zeevogels en zeezoogdieren in de Noordzee en aangrenzende gebieden. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het verzamelen, centraliseren en identifieren van zeevogels en zeezoogdieren, dood gevonden aan de Noordzee en in de aangrenzende regio's. Anatomo-pathologische (Coignoul) en toxicologische (Bouquegneau and Joiris) verwerking van de stalen. Op basis van de geintegreerde resultaten en na vergelijk met gegevens uit de literatuur besluiten trachten te nemen in volgende drievoornaamste richtingen: - het bepalen van de doodsoorzaken in, en de algemeen-fysiologische status van zeevogel- en zeezoogdierpopulaties - verbanden leggen tussen de contaminatiegraad van het mariene ecosysteem en de contaminatieniveau's bij mariene top-predatoren. - het beschrijven en begrijpen van accumulatie-, excretie- en detoxificatiemechanismen van stabiele residu's bij toppredatoren in het mariene ecosysteem. Organisaties: • Biologie
Onderzoekers: • CLAUDE JOIRIS
Nazicht van veiligheids- en efficiëntiedossiers van de cosmetische producten GALENCO en aanpassen volgens de voorschriften van de Europese Cosmetische Wetgeving. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Nazicht van veiligheids- en efficiëntiedossiers van de cosmetische producten GALENCO en aanpassen volgens de voorschriften van de Europese Cosmetische Wetgeving. Organisaties: • Toxicologie, Dermato-cosmetologie en Farmacognosie
Onderzoekers: • MARLEEN PAUWELS • VERA ROGIERS
Organisatie en uitvoering van 'Deeladviezen verkeer en gezondheid' Vrije Universiteit Brussel Abstract: De adviezen kaderen binnen het thema 'Verkeer en Gezondheid' en richten zich op een aantal belangrijke aandachtspunten : luchtverontreiniging, lawaaihinder en in mindere mate veiligheid. Binnen dit thema worden een aantal aanbevelingen voorgesteld om de gezondheidseffecten van verkeer beleidsmatig aan te pakken. Organisaties: • Menselijke Ecologie • Maatschappelijke Gezondheidszorg
Onderzoekers: • LUC HENS • FREDDY LOUCKX
Registratie van het soort aandoeningen, de zwaartegraad en de sociale omstandigheden van patiënten/cliënten met een zorgenplan in de thuiszorg. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Een zorgenplan is een afsprakenregeling, een soort zorgcontract, tussen de thuisverzorgde patiënt met een complexe zorgenproblematiek, zijn mantelzorgers en minstens drie betrokken hulp- en zorgverleners, waaronder obligaat de huisarts. Het is bedoeld om de interdisciplinaire samenwerking te vergemakkelijken, de mantelzorgers beter te ondersteunen en de zelfzorg van de hulpbehoevende te optimaliseren. Alle zorgtaken (b.v. toezicht, hygiënische zorg, uitvoering van medische voorschriften, bevorderen van mobiliteit, sociale opdrachten, bijkomende huishoudelijke hulp...) worder erin genoteerd, en wie ervoor verantwoordelijk is. Het vormt de basis van de financiering van de SIT's (samenwerkingsinitiatieven thuiszorg) die in Vlaanderen ingeplant zijn a rato van 1 per 25 000 inwoners en vanaf erkend zijn geworden. Het doel van de studie is aan de hand van het profiel van de patiënten/cliënten met een zorgenplan wat betreft hun aandoening, hun sociale achtergrond en de complexiteit van hun thuiszorgsituatie, inzicht te verwerven in de omstandigheden waarbij een zorgenplan wordt opgemaakt en in welke situaties een zorgenplan behulpzaam kan zijn om de patiënt/cliënt zo lang mogelijk in zijn thuissituatie te handhaven. Methode Populatie: aselecte steekproef van 30 zorgenplannen in drie gebieden met verschillende urbanisatiegraad. Contact met de geselecteerde patiënten voorinformed consent. Integratie van gegevens uit drie verschillende bronnen: zorgbehoefte, sociodemografische gegevens, aantal en aard hulpverleners uit SIT-dossiers (Interdisciplinaire Samenwerkingsinitiatieven Thuiszorg), socio-economische en zorggegevens uit een schriftelijke bevraging van de zorgbemiddelaar, medische gegevens uit een mondelinge bevraging van de huisarts. Organisaties: • Maatschappelijke Gezondheidszorg
Onderzoekers: • ANNE-MARIE DEPOORTER
Detectie van genetisch gemodificeerde organismen (GGO’s) in de zoetwarenindustrie Hogeschool Gent Abstract: De snelle ontwikkeling van de biotechnologie heeft nieuwe producten en ingrediënten van genetisch gemodificeerde oorsprong op de levensmiddelenmarkt gebracht. Op dit moment is in de Europese Unie etikettering van een GGO-bevattend of afgeleid product verplicht als het “niet-substantieel equivalent” is in vergelijking met het conventionele product en daarenboven aanwezig is boven een grenswaarde van 1% per afzonderlijk ingrediënt. Logischerwijze is de ontwikkeling en applicatie van betrouwbare kwalitatieve en kwantitatieve technieken van zeer groot belang voor de implementatie van deze Europese wetgeving.De eerste stap in een dergelijke succesvolle GGO-detectie is een doeltreffende DNAisolatie. Vooral in de zoetwarenindustrie hebben we te maken met zeer verscheiden, complexe matrices. Vervolgens dient door uitvoering van het productieproces op laboschaal inzicht verkregen te worden in de stabiliteit van DNA gedurende bepaalde productiestappen. Tenslotte dient inzicht verkregen te worden in de traceerbaarheid van het GGO-DNA gedurende bepaalde productiestappen via kwantitatieve PCR. Organisaties: • Departement Biowetenschappen en Landschapsarchitectuur • Vakgroep Levensmiddelenwetenschappen en Technologie
Onderzoekers: • Kathy Messens
Prolactin: from Gene to Protein - New Physiological and Pathological Approaches Vrije Universiteit Brussel Abstract: PRL is een belangrijk hormoon van de hypofyse, dat ook voorkomt in niet-hypofyse weefsels. Het is vooral betrokken bij de regulatie van de vruchtbaarheid, de lactatie en de controle van het groeiproces.Het voorgestelde onderzoek is opgesplitst in drie intergerelateerde
onderwerpen:1/van PRL afscheidende cel tot prolactinoom (celbiologiegroep)2/ontwikkeling van nieuwe hulpmiddelen om een nieuw inzicht te verkrijgen in de menselijke PRL gen regulatie (moleculaire biologiegroep)3/de biologische functie van PRL in weefsels buiten de hypofyse (immunologiegroep)Elk thema zal onderzocht worden via verschillende doch complementaire manieren van aanpak. Het voorgestelde onderzoek heeft als uiteindelijk doel een beter inzicht te verkrijgen in de complexe mechanismen die de productie, afscheiding en actie van één belangrijk hormoon beheersen. de verkregen informatie zal een hulpmiddel zijn bij de ontwikkeling van therapeutische strategieën voor vruchtbaarheid, lactatie, adenomen en sommige immunodeficiëntiesyndromen. Organisaties: • Farmacologie • Inwendige Geneeskundige Specialiteiten
Onderzoekers: • BRIGITTE VELKENIERS-HOEBANCKX • ELISABETH PETERS
Onderzoek naar de noden en behoeften van personen met dementie, mantelzorgers en georganiseerde thuiszorg.(PBO98 Beleidsdomein : Welzijn/Thema 66 : Effectiviteit van de zorg) Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dementie is een frequente ziekte bij ouderen, die in een vroeg stadium en in toenemende mate leidt tot afhankelijkheid van de hulp van derden. Drievierden van de dementerende ouderen verblijven thuis, ondersteund door hun mantelzorgers. Om vanuit het beleid de thuiszorg efficiënt te kunnen ondersteunen dient men bij het ontwikkelen van diensten oog te hebben voor de noden en behoeften van de dementerende ouderen en de mantelzorgers. Er zal daarom getracht worden inzicht te krijgen in de kanalen langs waar vroegdetectie van dementie kan plaats vinden, inschatten welk de ervaren psychisch-sociale belasting is op de beginnend dementerende, welke de psychisch-sociale en fysieke belasting is op de centrale verzorger thuis, welke informatiebehoeften, welke psychisch-educatieve en materiële ondersteuning door professionelen beiden nodig hebben, welke de determinanten van een hulpvraag zijn, welke de aard en omvang is van aangeboden professionele thuiszorg en hoe deze ervaren wordt, en welke behoeften de professionele zorgverleners hebben op informatief en educatief vlak en tenslotte welke de perceptie is van dementie bij alle betrokkenen. Deze informatie moet toelaten a) beleidsgerichte oplossingen aan te reiken, b) informatief materiaal te ontwikkelen . Organisaties: • Maatschappelijke Gezondheidszorg
Onderzoekers: • ANNE-MARIE DEPOORTER
De inductie van een cellulaire MAGE-specifieke immuunrespons door lentivirale transductie van dendritische cellen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dendritische cellen (DC) zijn belangrijk in het regelen van immuunreactiviteit. De observatie dat DC naïeve T cellen kunnen aantrekken, heft kanker immunologie nieuw leven ingeblazen en heft geleid tot het gebruik van DC als cellulair antikanker vaccin. De uitdaging in dit vakgebied ligt in het ontwerpen van een ideale strategie om DC te laden met tumor informatie. Tot dit doeleind hebben wij het lentiviral vector systeem geoptimaliseerd. We hebben aangetoond dat we met deze vectoren genen kunnen introduceren in DC, zonder nadelige effecten. Daarnaast hebben we aangetoond dat DC gemodificeerd met een fusie construct coderend voor Ii80MAGE3, resulteert in DC die in staat zijn CD4+ en CD8+ T cellen te stimuleren. We zijn er in geslaagd om MAGE-A3 specifieke cytotoxische T lymfocyten (CTL) te kloneren en te karakteriseren. Deze herkennen het peptide EGDCAPEEK, gepresenteerd in HLA-Cw7, aanwezig in meerdere MAGE-genen en gepresenteerd door tumor cellen, die aldus worden herkend en gedood. In een tweede deel werd een zij-aan-zij vergelijk gemaakt tussen DC gekweekt in aanwezigheid van IL-4/GMCSF of IL-3/IFNb. Deze laatsten bleken potenter in de stimulatie van Melan-A specifieke CTL. Samengevat, de combinatie van het ideale DC generatie proces met lentivirale transductie van DC kan leiden tot een potent antitumor vaccin. Organisaties: • Fysiologie
Onderzoekers: • KRISTIAAN THIELEMANS
Studie van niet-conventionele genregulatie in het modelsysteem saccharomyces cerevisiae ARG2 en glucose regulatie, ARG11 en TATA-loze transcriptie. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Gist is een ideaal modelsysteem voor de studie van eukaryotische genregulatie en leent zich perfect tot de analyse van de functionele organisatie van twee niet-klassieke promotors, nl. ARG2 en ARG11. Arg2p, N-acetylglutamaat synthase, katalyseert de eerste stap in de arginine biosynthese. gebruik makend van de LacZ reportergen strategie, toonden enzymatische dosages een ingewikkeld patroon van twee antagonistische glucose genregulaties op niveau van ARG2. Gezien zulk een glucose regulatie niet gekend is bij andere aminozuurbiosynthetische enzymen, wensen we met dit project cis- en trans-elementen te identificeren die een rol spelen in deze (nieuwe?) glucose signaal transductieweg. Arg11p codeert voor een mitochondriale carrier dat waarschijnlijk betrokken is in het transport van ornithine vanuit de matrix naar het cytosol. Preliminaire studies omtrent de functionele organisatie van pARG11 wijzen op het bestaan van twee overlappende promotors. Het eerste transcriptiesysteem zou een consensus TATA_box vereisten dat ver opwaarts van het ATG initiatiecodon gelegen is, terwijl het tweede TATA-loze transcriptiesysteem slechts 203 nucleotiden opwaarts van het initiatiecodon vereist. Dit TATA-loze transcriptiesysteem van ARG11 kan worden beschouwd als een modelsysteem voor de studie van alternatieve wegen die de assemblage van het transcriptiesysteem toelagen in afwezigheid van een TATA-box.Dit aspect vormt het tweede grote luik van dit project. Organisaties: • Biologie
Onderzoekers:
• MARJOLENE CRABEEL
Analyse van de bijdrage van de celdeling in organogenese van Arabidopsis thaliana. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De bijdrage van de celdeling in de morfogenese van Arabidopsis thaliana wordt onderzocht door in transgene planten aan de hand van induceerbare of weefselspecifieke promotors de RNAi methode de uitdrukking van voor de celdeling belangrijke genen op een zeer specifieke wijze te inhiberen in bepaalde weefsels of na inductie met steroïden. Het effect van de uitdrukking van deze transgenen wordt zowel moleculair als microscopisch bepaald. Organisaties: • Biologie
Onderzoekers: • JEAN-PIERRE HERNALSTEENS
Hydrogeologische detailstudie van de ondergrond in Vlaanderen -perceel 10. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De hydrogeologische detailstudie van de ondergrond in Vlaanderen De uitvoering van dit project omslaat fase 2 in de opbouw van het VGM. Hierin wordt gebruik gemaakt van het technisch concept van het VGM, zoals vastgesteld in fase 1 van het VGM (Meyus et al., 2000c). Om tot een adequate modellering van de Vlaamse ondergrond te komen werd er een volledige hydrogeologische schematisering opgesteld. Het is de taak van de VGM-coördinator (VUB, vakgroep hydrologie en waterbouwkunde) om alle deelgebieden zodanig te coördineren dat in een latere fase uit de deelmodellen één aansluitend geheel ontstaat. Daarom legde de VGM-coördinator op de openingsvergadering van 5 maart 2001 de structuur, nauwkeurigheid en formaten van de aan te maken of te vervolledigen databanken en GIS-kaarten vast (zie bijlage 3). Een gedetailleerde beschrijving van de taken is terug te vinden in het projectbestek (nr. L 2000 S 0019 X). In dit project is het steeds de bedoeling om enkel de bestaande data zoals literatuur, boringen en sonderingen te digitaliseren en/of te verzamelen en aan te vullen. Het is nooit de bedoeling om veldwerk te verrichten. Bij alle data moet steeds een bron en betrouwbaarheid worden opgegeven zodanig dat controle en herberekeningen mogelijk zijn. Per deelgebied worden volgende 5 deeltaken uitgevoerd: 1. Verzamelen, selecteren, controleren en interpreteren van de beschikbare basisgegevens 2. Bepaling van de voorkomingsgrenzen van de HCOV-eenheden 3. Opstellen van een grondparameterbestand 4. Vertikaal afbakenen van de modellagen (m.b.v. isohypsen en isopachen) 5. Opstellen van een topografiebestand Deeltaak 1 van de hydrogeologische detailstudie van de ondergrond in Vlaanderen, omvat het verzamelen, selecteren, controleren en het interpreteren van de beschikbare hydrogeologische gegevens en bestaat uit 2 posten, namelijk het aanvullen en corrigeren van de bestaande digitale bestanden (post 1.1) en het digitaliseren van analoge data (post 1.2). Deeltaak 2 omvat het opmaken van een gebiedsdekkende kaartenbestand van alle voorkomingsgrenzen van de HCOV-eenheden. In deeltaak 3 wordt een grondparameterbestand opgesteld, bestaande uit o.m. de hydraulische geleidbaarheid, porositeit, bergingscoëfficiënt en isotropierichting. Er wordt gestreefd naar een 50-tal parameters (bijlage 5 van het projectbestek) per deelgebied. Deeltaak 4 omvat de afbakening van de verticale dimensie van de verschillende modellagen onder de vorm van isohypsen en isopachen. In de vijfde en laatste deeltaak moet een gebiedsdekkend en zo nauwkeurig mogelijk opgestelde topografiebestand opgemaakt worden. Organisaties: • Hydrologie en Waterbouwkunde
Onderzoekers: • JAN COOLS • YVES MEYUS • FLORIMOND DE SMEDT
Kinetiek en simulatie van de bacteriocineproductie van nieuwe bacteriocineproducerende starterculturen voor een gecontroleerd worstfermentatieproces. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het aanwenden van nieuwe, bacteriocineproducerende starter- en/of coculturen biedt een mogelijkheid om gefermenteerde vleeswaren te vrijwaren van de utigroei van een schadelijke bederfflora of van voedselpathogenen. Bacteriocines zijn kleine peptiden die reeds in micromolaire hoeveelheden de groei van sommige nauwvervante microbiële stammen inhiberen, en dus het producerende organisme voorzien van een selectief voordeel t.o.v. zijn natuurlijke competitoren. Sommige melkzuurbacteriën lijken veelbelovend te zijn, daar zij in staat zijn de uitgroei van ongewenste bederforganismen en pathogenen, zoals Staphylococcus aureus en Listeria monocytogenes, te voorkomen door de productie van metabolieten zoals melkzuur en bacxteriocines. Antilisterale bacteriocine-activiteit werd veelvuldig aangetoond, zowel in vitro als in gefermenteerde vleessystemen. Hoewel de resultaten van actieve inhibitie van Listeria uitgroei in veel veelbelovend lijken, was de bacteriocine activiteit minder uitgesproken dan in de fermentatievloeistof op laboratoriumschaal. Waarschijnlijk is dit te wijten aan een partiële inactivatie door proteasen, een beperkte diffusie in de voedselmatrix en een aspecifieke binding aan ingrediënten zoals vetpartikels. Hierdoor moet de productie aan biobeschikbaar, actief bacteriocine verhoogd worden. Een zorgvuldige selectie van de stammen, aangepast aan de voedingsomgeving en de procescondities zoals temperatuur en pH, is dan ook strikt noodzakelijk. Deze doctoraatsstudie heeft als doelstelling een beter inzicht te verwerven in de in situ productiekinetiek van bacteriocines geproduceerd door melkzuurbacteriën die dienen als starterculturen voor worstfermentatie. Hiertoe zullen in vitro fermantaties uitgevoerd worden om na te gaan wat de invloed is van verschillende physische en chemische factoren die van belang
zijn voor het fermentatieproces van droge worst en voor de productie van zowel biomassa als bacteriocine. In een volgende stap zal een vleessimulatiemedium opgesteld worden. Dit medium zal gebruikt worden om een in vitro schatting te maken van de bacteriocineproductiekinetiek die zal plaatsvinden in de vleesomgeving. De verkregen conclusies zullen gevalideerd worden door een reeks in situ fermentaties, gebruikmakend van een modelsysteem in Petriplaten. Uiteindelijk zal er ook een worstfermentatie op pilootschaal uitgevoerd worden, waarbij gebruik zal gemaakt worden van alle kennis die vergaard werd tijdens de onderzoeksperiode. Organisaties: • Industriêle Microbiologie
Onderzoekers: • Luc DE VUYST
Evolutionaire ecologie van parthenogenetische organismen : general-purpose genotype en DNA-repair. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Persistente parthenogenetische organismen zouden op lange termijn gedoemd zijn tot extiniste te wijten aan een stijgende mutatieachtergrond. De ostracode familie Darwinula zou nochtans asexueel zijn voor meer dan 100 miljoen jaar en de type, Darwinula stevensoni, voor minstens 25 miljoen jaar. Deze soort vormt bijgevolg een interessante stootgroep om de persistentie van asexuelen te verstaan. De meest plausibele hypothesen (tot nu toe) die de persistentie van Darwinula stevenson verklaren, is dat deze soort een "general-purpose genotype" heeft ontwikkeld en dat dit genotype intact wordt behouden dankzij een efficiënt DNA-repairmechanisme. Dit zal experimenteel getest worden; de GPGstudie is reeds gestart. Organisaties: • Cellulaire Genetica
Onderzoekers: • MICHELINE VOLDERS
Onderzoek naar neovascularisatie mechanismen in multiple myeloma als doelwit voor therapeutische interventie. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Alhoewel het belang van neovascularisatie bij vaste tumoren al duidelijk is aangetoond, is de kennis hieromtrent bij bloedkanker zeer beperkt. Met dit project wensen wij meer inzicht te verwerven in de moleculaire mechanismen die bij neovascularisatie in MM betrokken zijn. In een eerste luik zal onderzocht worden of MM cellijnen (van zowel humane als muis orgine) in staat zijn de metalloproteïnase (MMP) productie, migratie, proliferatie en lumenvorming van / bij endotheelcellen te stimuleren. Vervolgens zal onderzocht worden welke specifieke factoren met angiogenese inducerende werking door MM cellen worden geproduceerd. Tevens zal nagekeken worden of endotheelcellen in staat zijn de proliferatie van MM cellen te stimuleren. In een tweede luik zal een uniek in vivo MM muis model (5T2), dat in ons laboratorium grondig werd gekarakteriseerd, gebruikt worden om het effect van anti-angiogenese therapie in MM te onderzoeken. Hierbij zal nagekeken woren in hoeverre specifieke MMP-inhibitoren in staat zijn in vivo angiogenese af te remmen. Later zal in dit diermodel eventueel ook het therapeutisch effect van andere angiogenese inhibitoren uitgetest worden. Organisaties: • Immunologie en Microbiologie
Onderzoekers: • BENJAMIN VAN CAMP
ICP: Master programme in Human Ecology' (2001-2002) Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het Engelstalige 'Master Program in Human Ecology' heeft tot doel het aanbieden van een interdisciplinaire postgraduaatsopleiding overeenkomstig de beste internationale normen. Menselijke ecologie is een methode voor een integrale, wetenschappelijke benadering van de mens-omgevingsinteracties in brede zin. Menselijke ecologie situeert de ecologische problematiek in het interactiegebied tussen mens, maatschappij en omgeving. Organisaties: • Menselijke Ecologie
Onderzoekers: • David PROOT • LUC HENS
Zorgbehoeften en zorggebruik bij dementerende en depressieve ouderen en hun mantelzorgers in de context van Europese gezondheids- en welzijnssystemen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Gezien de vergrijzing van de bevolking is de professionele en informele zorg voor dementerende ouderen een uitdaging die de voorbije jaren aandacht kreeg in wetenschappelijk onderzoek. Gezien de demografische en maatschappelijke ontwikkelingen zal deze problematiek nog aan belang inwinnen en is verder onderzoek noodzakelijk. Het voorgestelde VIS-project beoogt de opgebouwde kennis op het vlak van dementie en zorgverlening te relateren aan de bevindingen van andere Europese onderzoeksgroepen en hieruit vragen te distilleren die slechts ten volle kunnen beantwoord worden binnen een Europese context, gebruik makend van enerzijds de deskundigheid in de diverse onderzoeksgroepen en anderzijds de mogelijkheden wat betreft de diversiteit aan systemen van welzijnszorg en gezondheidszorg die landsgrenzen overschrijdend onderzoek mogelijk maakt. Een project op Europees niveau m.b.t. de zorgnoden en/of het zorggebruik (en de determinanten hiervan) en/of het zorgaanbod (formeel en informeel) in de context van de verschillende gezondheids- en welzijnszorgsystemen, zal voorbereid worden. Organisaties: • Maatschappelijke Gezondheidszorg
Onderzoekers: • ANNE-MARIE DEPOORTER
A university training unit in a model project of primary health care (Zuid-Afrika). Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het Zuidafrikaans gezondheidsbeleid werd na de apartheid georiënteerd naar de ontwikkeling van een breed, geïntegreerd, rechtvaardig en efficiënt Nationaal Gezondheidssysteem. Naar implementatie zijn er echter nog veel lacunes. De Noorderprovincie - één van de
armste en meest verwaarloosde gebieden in Zuid Afrika met de eigenschappen van een typisch Sub-Saharisch ontwikkelingsgebied - is hiervan een goede illustratie. De voornaamste problemen zijn: een gebrek aan artsen en aan adekwaat opgeleide verpleegkundigen en een slecht en inadekwaat functionerende gezondheidsinfrastructuur. In deze provincie bevindt zich de University of the North, de partneruniversiteit van dit project. Deze beschikt over een faculteit Gezondheidswetenschappen, maar tot op heden worden er geen artsen opgeleid. Zij wenst primary health care in de opleiding van haar gezondheidswerkers op te nemen. Het project moet de ontwikkeling van een model voor een systeem van eerstelijnsgezondheidszorg in een ruraal district, met terugval op een referentieziekenhuis in de buurt van de University of the North, vergemakkelijken en versnellen. Tevens is het de bedoeling ervoor te zorgen dat er in de universiteit een structuur komt die instaat voor de continue opleiding in eerstelijnsgezondheidszorg van alle gezondheidswerkers. De stages zouden dan kunnen gebeuren in de 'model'eerstelijngezondheidsdiensten. Om de operationalisering van dit model in het omliggende district mogelijk te maken zijn nodig: - een identificatie van de gezondheidsproblemen en kennis van de noden aan basis districtinfrastructuur; - bijscholing in klinische vaardigheden en training in het gebruik van essentiële geneesmiddelen bij verpleegkundigen, verbetering van de patiëntenregistratie en een permanente in-service training en supervisie - verbetering en coördinatie van de communicatie tussen verschillende beleidsverantwoordelijken en veldwerkers op de verschillende niveau's; - betrekken van de bestaande universitaire departementen bij de ontwikkeling van deze eerstelijnsstructuur. Organisaties: • Maatschappelijke Gezondheidszorg
Onderzoekers: • ANNE-MARIE DEPOORTER
Horizontale ontwikkelingssamenwerking :Capaciteitsopbouw voor milieumanagement van haven en waterwegen in Vietnam. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit project maakt gebruik van de capaciteiten van zowel Vlaanderen als Vietnam en heeft als doelstelling wetenschappelijke ondersteuning te bieden bij de ontwikkeling van een milieubeheerssysteem voor havengebieden in Vietnam. Hierbij zijn niet enkel monitoring en een management-kader nodig maar ook interactie met de belangrijkste doelgroepen. Organisaties: • Menselijke Ecologie
Onderzoekers: • David PROOT • LUC HENS • EDDY NIERYNCK
Ziektebeheersing in land- en tuinbouw door geïnduceerde resistentie Hogeschool Gent Abstract: De gewasbescherming in de Vlaamse land- en tuinbouw is nog grotendeels gesteund op chemische gewasbeschermingsmiddelen. Het project wilt de mogelijkheden van geïnduceerde resistentie als alternatief voor de inzet van chemische middelen onder praktijkomstandigheden nagaan. Hierbij zal de aandacht vooral gaan naar de inpasbaarheid van geïnduceerde resistentie in een geïntegreerd ziektemanagementsysteem. Het mechanisme van geïnduceerde resistentie is gesteund op het principe dat elke plant genetische informatie bezit om resistentiereacties op gang te brengen tegen mogelijke pathogenen. Het project wil door gebruik te maken van niet-pathogene bacterie- en schimmelstammen of de metabolieten van deze micro-organismen, preventief deze verweermechanismen activeren. Er zal gewerkt worden met tomaat, sla, witloof en granen, en vooral schimmelziekten voorkomend bij deze gewassen zullen in het opzet betrokken worden. Organisaties: • Departement Biowetenschappen en Landschapsarchitectuur • Vakgroep Plantaardige Productie
Onderzoekers: • Geert Haesaert
Studie van enterohemorragische Escherichia coli : het landbouwbedrijf als mogelijke bron van infectie voor de mens, karakterisatie van pathogenen en ontwikkeling van nieuwe diagnostische testen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Er worden methoden uitgewerkt voor de moleculaire typering van pathogene Escherichia coli stammen die Shiga toxine produceren. Meer bepaald wordt de rol van getemperde bacteriofagen bij de verspreiding en uitdrukking van de toxinegenen onderzocht. Met dit doel worden de genomen van deze bacteriofagen gekarakteriseerd door PCR en sequentieanalyse. Tevens wordt het verband tussen de genomen van de E. coli stammen en de erin aanwezige bacteriofagen door genotypering (AFLP, PFGE) en fenotypering van de E. coli isolaten onderzocht. Organisaties: • Biologie
Onderzoekers: • JEAN-PIERRE HERNALSTEENS
Intergenerationeel onderzoek naar de communicatie over seksualiteit Vrije Universiteit Brussel Abstract: Jongeren kunnen met vele problemen terecht bij hun ouders, maar als het om vragen of dilemma's met betrekking tot seksualiteit gaat, is de rol van de ouders als gesprekspartners niet duidelijk. De jongeren klagen over het feit dat hun ouders enkel de gevaren van seksuele ervaringen beklemtonen en dat relationele en gevoelsaspecten van seksualiteit weinig aan bod komen. De doelstelling van het project is te onderzoeken op welke manier ouders informatie doorgeven aan hun kinderen over seksualiteit (welke attituden, waarden, normen worden impliciet en expliciet overgedragen doorheen zowel de directe als de indirecte communicatie), alsook na te gaan welke factoren deze intergenerationele transmissie van attituden, waarden en normen beïnvloeden. Hierbij dient rekening gehouden met de opvoeding die de ouders zelf kregen, met de kwaliteit vand e relatie tussen de ouders en met de kwaliteit van de relatie tussne ouders en het kind. Uit een model van Belsky (1984) en Gerris (1989) blijkt immers dat deze relaties een invloed hebben op de intergenerationele transmissie van attituden, gedrag en kennis omtrent seksualiteit. Organisaties: • Ontwikkelings- en Levenslooppsychologie
Onderzoekers: • INGRID KRISTOFFERSEN
Reductie van herbicide input in maïs door introductie van mechanische onkruidbestrijding Hogeschool Gent Abstract: De huidige productietechnieken van de land- en tuinbouw baart onze maatschappij zorgen. Vooral t.a.v. chemische middelen is de argwaan groot zodat er een maatschappelijke vraag is om de input aan chemische gewasbeschermingsmiddelen te beperkingen. Om aan deze maatschappelijke vraag te voldoen werkt de Vlaamse gemeenschap aan een meerjarenplan om op korte termijn tot een aanzienlijke reductie (50 %) van het gebruik van chemische gewasbestrijdingsmiddelen te komen. Vooral de structurele afhankelijkheid van chemische bestrijdingsmiddelen wil men doorbreken. In deze optiek past ook de stimulering om de oppervlakte aan de biologische landbouw te vergroten tot 10 % van het totale land- en tuinbouwareaal. In maïs is de onkruidbestrijding het enige grote fytosanitair probleem. De introductie van mechanische onkruidbestrijding in de maïsteelt is dan ook de enige maatregel die genomen kan worden om te komen tot een effectieve vermindering van chemische gewasbeschermingsmiddelen in de maïsteelt. Het project bestudeert de mogelijkheid van mechanische onkruidbestrijding in maïs. Hierbij worden 2 sporen gevolgd: (1) een volledige mechanische onkruidbestrijding en (2) de combinatie van mechanische en chemische onkruidbestrijding. Organisaties: • Departement Biowetenschappen en Landschapsarchitectuur • Vakgroep Plantaardige Productie
Onderzoekers: • Geert Haesaert
Moleculaire fysiologie van extremofielen: een onderzoek naar de strategieën voor aanpassing aan hoge en lage temperaturen bij carbamoyltransferasen en carbamoylfosfaat synthetasen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het project bestaat uit een genetische, biochemische en strukturele aanpak van de moleculaire strategieën die aan de basis liggen van de aanpassing van enzymes betrokken in het metabolisme van carbamoylfosfaat aan extremen van temperatuur (beide hoog en laag) en de bescherming van een thermolabiel en potentieel toxisch metabolisch tussenproduct (carbamoylfosfaat) tegen thermische afbraak in extreem-en hyperthermofielen. Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • NICOLAS GLANSDORFF • DOMINIQUE MAES • RAYMOND CUNIN
Socio-economisch project op het gebied van omgeving en duurzame ontwikkeling : ontwikkeling van multicriteria en systeemdynamica methodologie voor de controle van het duurzaam gebruik van niet hernieuwbare energiebronnen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het vrijwaren van natuurlijke grondstoffen en de stijging van de pollutie zijn bijzonder zorgwekkend geworden op het gebied van fossiele energiebronnen. Op lange termijn zal de huidige niet-duurzame evolutie op dit gebied de komende generaties in gedrang brengen: een tekort aan grondstoffen zal waargenomen worden. Op korte termijn bestaat er ook een groot risico mbt het broeikas-effect door een te grote verspreiding van schadelijke gassen. Om al deze globale en onomkeerbare processen beter te beheersen, zullen geschikte controle politieken moeten toegepast worden. Hiervoor is een originele controle methodologie ontwikkeld aan het CSOO/VUB. Deze methodologie staat in nauw verband met de "adaptive control" bij de ingenieurswetenschappen, met name "Adaptive Control Methodology" (ACM). De methode houdt rekening met de dynamische structuren van de complexe humane systemen ("Control of structures"). Deze methodologie vereist een dynamische en structureel kader waarbij Multicriteria Analyse (MCDM Promethee), Systeemdynamica en ACM gecombinerd worden. de voorgestelde studie zal in drie stappen verlopen. Eerst zal de impact van het huidige energiegebruik in België, Europa en de wereld onderzocht worden, verder zullen de toenemende omgevingsdwangen door middel van de Systeemdynamica gemodelleerd worden. Als laatste zal de analyse van mogelijke duurzame politieken dmv de ACM uitgevoerd worden. Het geval van België binnen de E.U. context zal verder uitgediept worden. Organisaties: • Toegepaste Statistiek, Operationeel Onderzoek en Wiskunde voor de Humane Wetenschappen
Onderzoekers: • JEAN-PIERRE BRANS • PIERRE KUNSCH
Klinisch gebruik van nieuwe metabole tracers, receptor bindende radiofarmaca en peptiden met toepassing in de nucleaire oncologie. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Eén van de belangrijkste toepassingsgebieden van de ontwikkeling van nieuwe radiofarmaca is in de nucleaire oncologie. In samenwerking met VUCY werden in de eenheid NUGE verschillende nieuwe molecules geëvalueerd waarvan de meeste beloftevolle zijn :(1) 123Igemerkte benzamiden voor de visualisatie van sigma receptor positieve tumoren; (2) 111In of 99mTc gemerkte pseudopeptiden voor het onderzoek van neurotensine-receptor-positieve carcinoma's; (3) 123I germerkte tyrosine analogen voor de beeldvorming van het aminozurenmetabolisme van tumoren. Het doel van deze aanvraag is deze verschillende deelprojecten op een systematische wijze te kunnen uitdiepen. Elk van deze projecten is voldoende ver gevorderd dat een grondige evaluatie van de klinische toepassingsmogelijkheden verantwoord geworden is. Ze vormen telkens de kern van het doctoraatsonderzoek van een medewerker van NUGE. Organisaties: • Medische Beeldvorming en Fysische Wetenschappen
Onderzoekers: • AXEL BOSSUYT
Studie van een antropomorfe lopende robot. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De beschouwde antropomorfe lopende robot bestaat uit een bovenlichaam en twee gelede poten. Alle geleidingen zijn scharnierend met elkaar verbonden. De robot wordt zodanig opgesteld dat zijn beweging enkel in het sagitale vlak plaats vindt. Zodoende heeft het mechanisme 5DOF in de standfase en 7 DOF tijdens de vluchtfase. De 4 scharnierverbindingen worden geactueerd d.m.v. electrische motoren. De robot is bijgevolg, in de standfase 1 maal, in de vluchtfase 3 mall, ondergeactuerd. De niet-geactueerde DOF zijn verbonden met de geactueerde d.m.v. één niet-holonome binding en twee holonome bindingen. In een eerste fase wordt de antropomorfe robot gesimuleerd en wordt nagegaan hoe een sturingsalgoritme ontworpen voor éénpotige robot kan uitgebreid worden naar een tweepotig systeem. Dit sturingsalgoritme zet objectieve loopparameters om naar trajecten in de configuratieruimte van de beschouwde robot. De vereiste motorkoppels en vermogens worden in deze fase vastgelegd. De tweede fase behelst de dimensionering, design en constructie van de lopende robot. In de laatste zal d.m.v. een hardware-in-deloop strategie elk onderdeel apart en in samenwerking met andere onderdelen getest worden. De experimantele resultaten worden vergeleken met de gesimuleerde en aanpassingen aan het algoritme onderzocht. Organisaties: • Werktuigkunde
Onderzoekers: • DIRK LEFEBER
Optische karakterisatie van stresscomponenten in allceramic facingconcepten. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit project beoogt op "zaai"niveau een samenwerkingsverband te creëren teneinde de kennis en expertise op gebied van fotonische instrumentatie (optische vezelsensoren voor druk en rek - TONA/TW) en spanningsanalyse (eindige elementen modelisatie en experimentele materiaalkarakterisatie - STRU / TW) te benutten voor de ondersteuning van het klinische onderzoek op gebied van tandheelkunde en stomatologie (Stomatologie en Maxillo-Faciale Heelkunde/GW). Na twee jaar bleken de resultaten zeer bemoedigend te zijn en werden verschillende industriële contacten gelegd, die ons aanmoedigen dit werk verder uit te diepen. Het doel van dit project is naast de modellisatie en experimentatie een compacte module te bouwen die moet toelaten gecalibreerde klassieke metingen (zoals bvb. rekstrookjes) te vervangen. Dit onderzoek kan op termijn leiden tot belangrijke industriële samenwerkingsakkoorden. Organisaties: • Toegepaste Natuurkunde en Fotonica
Onderzoekers: • HUGO THIENPONT
Regeling van de productie van islet amyloïd en zijn precursorvormen. Rol in het ontstaan van amyloïd. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Patiënten met niet-insuline afhankelijke diabetes (NIDD) vertonen vaak amyloid in hun endocriene pancreas, dat zowel oorzaak als gevolg kan zijn van de aanwezige beta cel dysfunctie. Dit project onderzoekt in welke mate verhoogde glucose gehaltes (mee) verantwoordelijk zijn voor het ontstaan van eiland amyloid. Vooronderzoek heeft aangewezen dat er in beta cellen een verhoogde IAPP en insuline vorming optreedt na een langdurige blootstelling aan hoge glucose gehaltes. De toename van cellullair IAPP is sterker dan die van insuline en vooram het intracellulair proIAPP bleek op Calcium-afhankelijke wijze te stijgen. Wij beschikken over electronenmicroscopische aanwijzingen dat in beta cel preparaten met verhoogde IAPP precursors kernen van beginnend amyloid bevatten die positief reageren met antisera tegen precursorsekwenties van pro-IAPP. Volgende vragen zullen nu worden onderzocht : (1) Effect van chronisch verhoogde glucose gehaltes op de biosynthese van IAPP en de selectieve accumulatie van IAPP precursoren; (2) Invloed van verhoogde pro-IAPP aanmaak op vorming van amyloid fibrillen; (3) Effect van regelaars van de Ca2+ opname en distributie in de beta cellen op (pro) IAPP productie en vorming van fibrillen; (4) Identificatie in intact pancreasweefsel van beta cellen die aanleiding kunnen geven tot amyloid vorming. Organisaties: • Pathologische Biochemie en Fysiologie
Onderzoekers: • CHRISTIAAN VAN SCHRAVENDIJK
Cryopreservatie en transplantatie van testiculaire zaadcellen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Multiple myeloma gerelateerde cellen die verschillende isotypen uitdrukken, kunnen gevonden worden in het beenmerg en perifere bloed, gebruik makend van een patiënt-specifieke RT-PCR methode, gebaseerd op de CDR regionen in de immuunglobuline genen van de myeloma cellen. Als de myeloma cel IgG uitdrukt dan kunnen er ook IgA sequenties en soms zelfs IgM sequenties gevonden worden met hetzelfde variabele gebied en dezelfde somatische mutaties als het IgG immuunglobuline. De aard van deze myeloma gerelateerde cellen is onbekend. Behoren ze tot de maligne clone, zijn ze pre-maligne, of vertegenwoordigen zij normale switch varianten ? Om deze vragen te kunnen beantwoorden, is het noodzakelijk om deze cellen te isoleren en te expanderen. Daarom werd een in vitro kultuur systeem opgezet, gebaseerd op het "CD40 systeem" dat in staat is om lange-termijn B cel groei te induceren en waarin plasmacel differentiatie geïnduceerd kan worden door een combinatie van verschillende cytokinen. Organisaties: • Embryologie en Menselijke Genetica
Onderzoekers: • ANDRE VAN STEIRTEGHEM
Expressie en functie van prolactine in het immuunsysteem Vrije Universiteit Brussel Abstract: Prolactine (PRL) worden voornamelijk geproduceerd in de voorkwab van de hypofyse onder controle van de transcriptiefactor Pit-1, en is betrokken bij lactatie, de ontwikkeling van borstklierweefel en vele andere effecten. Uit tal van in vitro en in vivo experimenten is gebleken dat PRL tal van leukocyten functies kan moduleren. De beschreven effecten van PRL op de ontwikkeling van verschillende typen hemopoietische cellen duiden er op dat dit hormoon belangrijke hemopoietische groei en differentiatie factoren is. PRL wordt ook uitgedrukt in een aantal leukocyten subpopulaties. PRL-receptoren behoren tot de cytokine receptor superfamilie, en worden door een aantal celtypen van het immuunsysteem uitgedrukt. De expressie van hormonen en receptoren in dezelfde leukocyten subsets wijst op mogelijke autocriene en paracriene effecten in het immuunsysteem. De algemene doelstelling van het onderzoek bij de Eenheid Farmacologie is om de functie van door leukocyten geproduceerd PRL in het immuunsysteem te onderzoeken. Vanwege de grote hoeveelheden PRL die door leukemische cellijnen kunnen worden geproduceerd en de verhoogde PRL niveaus in serum van patienten met een myeloide leukemie zullen we ons ook richten op de rol van PRL in leukemie. Organisaties: • Farmacologie
Onderzoekers: • RON KOOIJMAN • ELISABETH PETERS
Moleculaire systematiek en fylogenie van de zeekomkommers Vrije Universiteit Brussel Abstract: De fylogenetische relaties tussen de levende klassen echinodermen (Holothuroidea, Asteroidea, Echinoidea, Crinoidea en Ophiuroidea) zijn voor evolutionaire biologen nog steeds grotendeels enigmatisch. De fylogenie van de Asteroidea, Crinoidea Ophiuroidea en Echinoidea werden door middel van vergelijkend morfologisch en moleculair onderzoek grotendeels opgelost. De fylogenie en de evolutie van de zeekomkommers daaerentegen berust nof steeds grotendeels op vergelijkend morfologisch onderzoek en heeft tot op heden geen consensus opgeleverd. Door middel van sequentievergelijking van mitochondriale en nucleaire eiwit-coderende genen zal dit onderzoek ten eerste de evolutie en fylogenie van de Holothuroidea binnen de Echinodermata en ten tweede de evolutie en fylogenie van de Aspidochirotida binnen de Holothuroidea ophelderen. Deze data zullen ons derhalve in staat stellen om de huidige systematische relaties binnen de Echinodermata en de Holothuroidea in het bijzonder te herzien. deze informatie is essentieel bij het opstellen va beheersplannen voor deze overgeëxploiteerde fauna. Zo zal als onmiddelijke toepassing van deze moleculaire systematiek de herkenning van echinodermenlarves mogelijk worden, waardoor reële populatiestructuren beter ingeschat zullen kunnen wordne. Het studiemateriaal zale reeds bestaande collecties uit Oostelijk-Africa omvatten, naast aangevraagde collecties uit Zuid-Africa Indonesië en Ecuador. Organisaties: • Biologie
Onderzoekers: • MARIE-HERMANDE DARO • Yves SAMIJN
"Natte" Cheometrie: methodeontwikkeling en extractie van informatie uit snelle en/of geminiaturiseerde scheidingsmethoden. Vrije Universiteit Brussel Abstract: In de farmaceutische en biomedische analyse is er een tendens om enerzijds gemimiaturiseerde en anderzijds snelle methodes te ontwikkelen . De eerste vereisen slecht minimale hoeveelheden staal en besparen enorm in de verbruikte solventen . Dit is van belang enerzijds wat milieuproblematiek betreft en anderzijds wanneer dure producten, zoals cyclodextrines bij chirale scheidingen, gebruikt worden in de mobiele fase van een chromatografie . Een eerste doel van dit project bestaat uit het ontwikkelen, op een traditioneel HPLC toestel (kostprijs micro-HPLC instrument 3.200.000,-), van geminiaturiseerde HPLC methodes voor o.a. chirale scheidingen, en vervolgens de performantie ervan te vergelijken met traditionele technieken op een statistisch en chemometrisch correcte manier . Snelle chromatografische methodes zijn van belang bij de logP bepalingen in drug recovery waar men zoekt naar high-throughput screening methodes die toelaten veel metingen uit te voeren in een korte tijd . Daarnaast zouden snelle methodes toelaten om HPLC on-line in een proces te gaan koppelen, waarbij b.v. om de 2 minuten een chomatogram gemeten wordt . Het behandelen van dergelijke chromatogrammen analoog aan spectra moet toelaten om het arsenaal chemometrische technieken, gebruikt in spectroscopie toe te passen om b.v. vast te stellen wanneeer een bepaald proces afgelopen is (b.v. einde van een reactie, van een mengeling). Het is eveneens de bedoeling om de mogelijkheden van on-line HPLC te verkennen gedurende de loop van dit project . Organisaties: • Analytische Scheikunde en Farmaceutische Technologie
Onderzoekers: • Yvan VANDER HEYDEN
Dendritische cel en chronische allergische luchtwegen inflammatie. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De hypothesen : 1. De drendritische cel in de luchtwegen speelt een centrale rol in de keuze tussen een Th-1 en een Th2-immuunreactie ten opzichte van een ingeademd antigeen. 2. Het instilleren van gemoduleerde dendritische cellen in de luchtwegen kan een bestaande Th2immuunreactie in de luchtwegen ombuigen naar een immuuntolerantie of een Th1-immuunreactie. De doelstellingen : 1. Identificeren van de mechanismen in de dendritische cel die verantwoordelijk zijn voor de preferentiële ontwikkeling van een Th2-immuunreactie tijdens de primaire sensibilisatie in de luchtwegen en voor het onderhouden van de chronische inflammatie. 2. Ontwikkelen van een op de dendritische cel gebaseerde intervententietechniek die een bestaande Th2-reactie en allergische inflammatie kan stopzetten of ombuigen. Organisaties: • Fysiologie
Onderzoekers: • KRISTIAAN THIELEMANS
Fysiologische en biochemische karakterisering van receptoren en bindingseiwitten voor insecten-neuropeptiden die behoren tot de tachykinine- en NPY/NPF families. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De doelstellingen: 1) Cloning, sequencing en expressie van G proteïne-gekoppelde receptoren (GPCRs) die sequentie gelijkenis vertonen met de subfamilie van receptoren voor tachykinine- en NPY-achtige stoffen . 2) Identificatie van ligand-receptor koppels; selectie van geschikte liganden met het oog op het ontwikkelen van bindingsaassays . 3) Zuivering, aminozuursequentiebepaling, cloning, DNA-sequentiebepaling en expressie van bindingseiwitten in het toxisch mengsel van de Conus-soorten . 4) Uitwerken van detectiesystemen ; karakterisatie en bepalingen van de natuurlijke receptoren en hun liganden . Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • GEORGES VAUQUELIN
De rol van "Interferon Regulatory Factor-1" (IRF-1) in immunologische bèta cel destructie. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Doelstellingen : 1) Wat is de rol van IRF-1 in invitro cytokine geïnduceerde expressie van iNOS en MHC klasse ImRNAs in de beta-cell ? 2) Kan apoptose, welke in vitro door cytokines kan geïnduceerd worden, verhinderd worden door een afwezigheid van IRF-1 expressie ? 3) Wat§ is de rol van IRF-1 expressiein de beta-cellen bij murine allogene eilandjesrejectie en bij de terugkeer van de oorspronkelijke auto-immuunziekte ? Organisaties: • Pathologische Biochemie en Fysiologie
Onderzoekers: • DECIO EIZIRIK
De studie van subtype-selectieve glutamaatreceptorantagonisten in het in vivo pilocarpine ratmodel voor focale epilepsie en de simultane 'on-line' bepaling van de extracellulaire glutamaatconcentratie.
Vrije Universiteit Brussel Abstract: De hersenen zijn een uiterst complex netwerk van zenuwcellen waarin de subtiele balans tussen de verschillende neurotransmittersystemen essentieel is voor het normaal functioneren ervan. Ziektetoestanden worden dikwijls veroorzaakt door een onevenwicht in neurotransmittersystemen en therapieën proberen meestal het evenwicht opnieuw te herstellen. Zo zijn epileptische convulsies de expressie van een synchrone uitbarsting van een neuronale populatie in hersenregio's gekarakteriseerd door excitatoire interconnecties tussen de belangrijkste neuronen, zoals bijvoorbeeld in de hippocampus. Diermodellen worden in deze context aangewend voor de fundamentele studie van pathofysiologische veranderingen in de hersenen op niveau van de neurotransmittervrijstelling en de farmacodynamische neurotransmitter-receptor interactie. In het onthaallaboratorium werd het pilocarpinemodel voor focale epilepsie in vrij bewegende ratten ontwikkeld. Tijdens de pilocarpinegeïnduceerde epileptische crisissen bemerkten we een stijging van de extracellulaire glutamaatconcentratie in de hippocampus en deze glutamaatconcentraties bleven verhoogd gedurende nog minstens 3 u. Glutamaat is de voornaamste excitatoire neurotransmitterstof in het centrale zenuwstelsel. Abnormaal verhoogde extracellulaire glutamaatconcentraties kunnen echter aanleiding geven tot excitotoxische hersenschade, morfologische veranderingen en zelfs celdood. Glutamaat interageert met zowel ionotrope glutamaatreceptoren (iGluR) als metabotrope glutamaatreceptoren (mGluR). De iGluRs omvatten op hun beurt 3 verschillende klassen van receptoren, namelijk AMPA, NMDA en kainaatreceptoren. Al deze verschillende receptorklassen zijn aanwezig in het centrale zenuwstelsel. 1. De studie van subtype-selectieve glutamaatreceptorantagonisten. We toonden reeds aan dat blokkage van NMDA receptoren beschermt tegen de pilocarpine-geïnduceerde convulsies in vrij bewegende ratten. De meeste NMDA antagonisten bezitten echter ook belangrijke motorische en cognitieve neveneffecten en kunnen bijgevolg voorlopig niet klinisch worden aangewend in de behandeling van epilepsie. Daarom zoeken we dus naar alternatieve strategieën om de glutamaat-gemedieerde processen te onderdrukken. In dit project willen we nu, door gebruik te maken van de meest subtype-selectieve kainaat- en AMPA receptorantagonisten voorhanden, verder onderzoeken welke subtypes van receptoren nu eigenlijk geïmpliceerd zijn in epileptogenese. Deze resultaten zouden dan wel eens in de nabije toekomst tot een nieuwe anti-epileptica kunnen leiden. Een grote uitdaging zit ook in het evalueren van mGluR-liganden in het pilocarpinemodel voor focale epilepsie. De ontwikkeling van selectieve moleculen voor de verschillende mGluR subtypes is immers eveneens een snelgroeiend domein van het excitatoir aminozuuronderzoek, aangezien deze een uniek potentieel bezitten als mogelijk in de toekomst bruikbare farmaca. mGluRs hebben slechts een bescheiden invloed op de snelle excitatoire synaptische neurotransmissie, maar bezitten modulerende eigenschappen, hetgeen een voordeel kan zijn voor chronische therapieën. 2. 'On-line' bepaling van veranderingen in de extracellulaire glutamaatconcentratie. Praktisch al de neurochemische en neurofarmacologische studies die tot op heden werden uitgevoerd in ons laboratorium, maakten gebruik van de microdialysestaalnametechniek gekoppeld aan microbore vloeistofchomatografie (LC) ter analyse van de dialysaten. Microdialyse wordt sinds jaren gebruikt voor het collecteren van neurotransmitterstoffen uit de extracellulaire ruimte van de hersenen van vrij bewegende dieren via een geinplanteerde dialyseprobe. Het is een vrij unieke techniek voor de neurofarmacoloog, omdat de neuronale activiteit kan bestudeerd worden in fysiologische condities en de biochemische veranderingen gecorreleerd kunnen worden aan de wijzigingen in het gedrag van het proefdier. Ondanks zijn talrijke voordelen, waaronder ook een uitstekende gevoeligheid en selectiviteit, bezit microdialyse zoals elke ander methode enkele minpunten: 1) De tijdsresolutie bedraagt meer dan 5 min. 2) De concentratie van vele transmitters in de extracellulaire ruimte is bijzonder laag, hetgeen zorgt voor een grote analytische uitdaging. We hebben echter reeds een aantal gevoelige en robuste LC analysemethodes ontwikkeld voor de kwantitatieve bepaling van transmitters in de dialysaten. De enige methode die een alternatief biedt voor in vivo microdialyse, is in vivo voltammetrie. Deze laatste techniek is veel sneller en heeft een veel betere tijdsresolutie (ms tot min), maar is niet zo gevoelig en selectief als de microdialyse. Beide methodes leveren dus complementaire informatie. Daarom zouden we graag een inplanteerbare glutamaatbiosensor ontwikkelen. Dit zal gebeuren in samenwerking met een ingenieur met ervaring in dit domein en die in ons laboratorium een postdoctoraal onderzoek doorvoert. Door de mogelijkheid van voltammetrie om zeer snelle responsen op te tekenen, hopen we om 'on-line' de fysiologische glutamaatvrijstelling te bepalen in het vrij bewegende proefdier. We denken in een verder stadium om op deze manier interessante informatie te kunnen verzamelen over de glutamaatvrijgave tijdens ictale en interictale periodes van een epileptische aanval. In parallel hiermee en eventueel ter validatie van de ontwikkelde biosensor, lijkt het ons interessant om te vergelijken met microdialyse en dus de gevoeligheid van onze huidige analysemethode voor glutamaat op te drijven. Hiervoor moet immers de staalnametijd verminderen, wat resulteert in kleinere volumina. Glutamaat in de dialysaten wordt nu in routine geanalyseerd na prekolomderivatisatie met microbore LC en fluorescentiedetectie. Het is nu mogelijk om de sensitiviteit van deze methode te verbeteren, aangezien er nu meer performante fluorescentiedetectoren op de markt zijn, dewelke voorzien zijn van een micro 'flow cell'. Organisaties: • Farmaceutische Chemie, Analyse van Geneesmiddelen en Geneesmiddelenkennis
Onderzoekers: • YVETTE MICHOTTE • Ilse Julia SMOLDERS
Identificatie van cytokine-geïnduceerde genen betrokken bij de regulatie van apoptose in pancreatische bèta cellen in type 1 diabetes Vrije Universiteit Brussel Abstract: Objectieven: Het doel van dit onderzoeksproject is om genen en eiwitten op te sporen die betrokken zijn bij de inductie of voorkoming van apoptose in pancreatische beta-cellen bij type 1 diabetes mellitus. Om dit doel te bereiken zal een nieuwe moleculair biologische techniek toegepast worden, de zg."differential display of mRNA with polymerase chain reaction" (DDRT-PCR) ten einde cytokine-geïnduceerde genen te identificeren in gezuiverde rat beta-cellen. Organisaties: • Pathologische Biochemie en Fysiologie
Onderzoekers: • DECIO EIZIRIK
Cryobiologie van eicellen en embryo's van de mens. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Net als 10 jaar geleden blijft de oorspronkelijke motivatie voor het invriezen van menselijke embryo's, met name het vermijden van meerlingzwangerschappen, nog altijd prioritair. Gecontroleerde ovariële stimulatie leidt inderdaad tot de collectie van een groot aantal eicellen die na bevruchting aanleiding kunnen geven tot embryo's. Slechts twee of drie embryo's worden teruggeplaatst teneinde meerlingzwangerschappen te beperken en de boventallige embryo's kunnen worden ingevroren. Anderzijds biedt het invriezen van embryo's ook bijkomende mogelijkheden: 1) het transfereren van de gevroren embryo's in een natuurlijke cyclus alvorens een nieuwe stimulatie aan te vangen; 2) embryo donatie en 3) embryo bewaring ingeval terugplaatsing niet kan doorgaan. Organisaties: • Embryologie en Menselijke Genetica
Onderzoekers: • ANDRE VAN STEIRTEGHEM
Moleculaire karakterisatie van transformerende gebeurtenissen in het 5T muis. Vrije Universiteit Brussel
Abstract: Multiple myeloma gerelateerde cellen die verschillende isotypen uitdrukken, kunnen gevonden worden in het beenmerg en perifere bloed, gebruik makend van een patiënt-specifieke RT-PCR methode, gebaseerd op de CDR regionen in de immuunglobuline genen van de myeloma cellen. Als de myeloma cel IgG uitdrukt dan kunnen er ook IgA sequenties en soms zelfs IgM sequenties gevonden worden met hetzelfde variabele gebied en dezelfde somatische mutaties als het IgG immuunglobuline. De aard van deze myeloma gerelateerde cellen is onbekend. Behoren ze tot de maligne clone, zijn ze pre-maligne, of vertegenwoordigen zij normale switch varianten ? Om deze vragen te kunnen beantwoorden, is het noodzakelijk om deze cellen te isoleren en te expanderen. Daarom werd een in vitro kultuur systeem opgezet, gebaseerd op het "CD40 systeem" dat in staat is om lange-termijn B cel groei te induceren en waarin plasmacel differentiatie geïnduceerd kan worden door een combinatie van verschillende cytokinen. Organisaties: • Immunologie en Microbiologie
Onderzoekers: • BENJAMIN VAN CAMP • MARLEEN BAKKUS
Immunologische controle van Afrikaanse Trypanosomiase. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De rol van TNF-x in de bidirectionele signalisatie tussen Trypanosomen en hun zoogdier gastheer. Accumulatieve experimentele gegevens van de onderzoekseenheid CIMM wijzen op het bestaan van een bidirectionele signalisatie tussen de Trypanosoom en de gastheer via het gastheer cytokine TNF-x. Hierbij zouden trypanosoom componenten macrofagen stimuleren tot TNF-x productie en TNF-x zou op zijn beurt een negatieve invloed uitoefenen op de Trypanosoom. Dit zou kunnnen resulteren in enerzijds een gecontroleerde parasitaire infectie en anderzijds immunopathologische toestanden waaronder immunosuppressie, anemie en slaapziekte. Meer recent onderzoek heeft enerzijds geleid tot de identificatie van een dominant TNF-inducerende trypanosoom component nl. VSG en anderzijds aangetoond dat TNF-x een cruciale ro speelt in trypanosoom-geassocieerde pathologie. Organisaties: • Cellulaire Immunologie • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • SERGE MUYLDERMANS • PATRICK DE BAETSELIER
Sociale gezondheidsverschillen en ongelijke toegang tot zorg in België. Analyse op basis van de eerste nationale gezondheidsenquête. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het doel van dit project is de sociale ongelijkheid inzake ziekte en gezondheid te bepalen via vier invalshoeken : de gezondheidsstatus, leefstijlkenmerken, medische consumptie en financiële drempels in de toegang tot de gezondheidszorg. Dit gebeurt door een analyse van de eerste Belgische Gezondheidsenquête (1997) en door studie van de recente wetenschappelijke literatuur terzake. De empirische bevindingen zullen in een ruim sociaalwetenschappelijk kader worden geplaatst. Het onderzoek beoogt een verfijning van zowel de sociale als de gezondheidsindicatoren die aan de basis lagen van de eerste Belgische Gezondheidsenquête. Ook het creëren van een gefundeerde basis voor beleidsbeslissingen met het oog op het wegwerken van vermijdbare sociale gezondheidsverschillen, is een doelstelling van dit onderzoeksproject. In dit onderzoek zal gestreefd worden naar een creatieve wisselwerking tussen kwalitatieve en kwantitatieve onderzoeksmethodes. Er wordt ook belang gehecht aan de link tussen cijfermateriaal en theoretische denkkaders uit de internationale wetenschappelijke literatuur terzake. Op basis van de bevindingen kunnen bestaande theorieën en verklaringsmodellen eventueel worden genuanceerd. Organisaties: • Medische Sociologie
Onderzoekers: • FREDDY LOUCKX
De invloed van cadmium op de mannelijke reproductie : aneuploidie als mogelijke oorzaak van de dalende fertiliteit. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het doel van dit project bestaat eruit een experiment op te zetten waarin de invloed van cadmium op de mannelijke reproductie bestudeerd wordt. Een mogelijke hypothese stelt dat aneuploidie, een chromosomale aberratie welke dikwijls verantwoordelijk is voor spontane abortus bij de mens, een verminderde fertiliteit bij de man veroorzaakt. Deze veronderstelling kan getest worden door een in vivo experiment met muizen op te zetten waarbij de 'time to pregnancy', aneuploidie en de vruchtbaarheids- en implantatiegraad bestudeerd zou worden. Organisaties: • Menselijke Ecologie
Onderzoekers: • David PROOT • LUC HENS
Modellering van onzekerheid in categorische datalagen ten behoeve van GIS kwaliteitsanalyse. Vrije Universiteit Brussel Abstract: In de geografie maakt men vaak gebruik van categorische kaarten om ruimtelijk continue fenomenen te karteren ( bodemkaart, vegetatiekaart, etc.). Categorische kaarten slagen er echter niet in om transitiezones en gemengde zones accuraat te beschrijven, wat leidt tot onzekerheid mbt de klasse waartoe een lokatie in de kaart behoort. Foutenpropagatie laat toe om het effect van onzekerheid op de resultaten van een analyse te kwantificeren en is een belangrijk instrument voor kwaliteitsbewaking bij het gebruik van GIS. Voor de meeste categorische kaarten ontbreekt echter de nodige informatie om een foutenpropagatie analyse uit te voeren. In dit onderzoeksvoorstel willen we een methodologie uitwerken om de onzekerheid in een categorische kaart te modelleren aan de hand van secubndaire datasets. Dit zal gebeuren ahv een
vegetatiekaart, gekarteerd door het Dept. Biologie. gebruik makend van regressiemodellen die de kans op voorkomen van een vegetatieklasse uitdrukken. ifv de waarde van een aantal bodemkenmerken, zal de onzekerheid in de vegetatiekaart gemodelleerd worden. Stochastische simulatie zal aangewend worden om alternatieve modellen te ontwikkelen die het effect van de onzekerheid in de bodemkenmerken op de geschatte kans op voorkomen van een vegetatieklasse kwantificeren. De onzekerheid geïntroduceerd door het benaderen van de relatie tussen bodemkenmerken en vegetatieklassen dmv regressiemodellen, uitgedrukt dmv betrouwbaarheidsintervallen, zal hierbij mede iin rekening gebracht worden. De bekomen resultaten zullen gevalideerd worden adh een gedetailleerde veldkartering. Door de bokomen resultaten te betrekken in een beleidsondersteunende GIS analysezullen we aantonen hoe deze methodologie kan bijdragen tot het opstellen van betrouwbare beleidskaarten. Organisaties: • Biologie • Geografie
Onderzoekers: • LUDWIG TRIEST • HUGO DECLEIR
Biotische interacties in turbiede estuariene systemen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het huidig projectvoorstel beoogt, via een vergelijkend onderzoek van biotische interacties in het plankton en het benthos van de Zeeschelde (zoetwater-oligohalien), de Westerschelde (meso- tot euhalien) en de nabije kustzone, een bijdrage te leveren tot een beter begrip van de structuur en de functie van estuariene voedselwebben langsheen het continuum rivier-estuarium-zee. De volgende onderzoeksthemas zullen bestudeerd worden: (1) De studie van biotische interacties in het planktonische voedselweb, met bijzondere aandacht voor het relatief belang van primaire productie, bacteriele productie en detrius als voedingsbron. (2) De studie van biotische interacties in het micro- en meiobenthische voedselweb. (3) De studie van de voedingsecologie van hogere trofische niveaus (vissen, macrocrustacea en vogels), met aandacht voor hun impact op de structuur van onderliggende trofische niveaus. Organisaties: • Biologie • Scheikunde
Onderzoekers: • FRANK DEHAIRS • MARIE-HERMANDE DARO
Rol van de antioxidans enzymen in de pathogenese van glomerulaire fibrose bij niersufficiëntie. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Reactieve zuurstofradicalen spelen waarschijnlijk een belangrijke rodl in het ontstaan van glomerulosclerose. In een aantal experimentele modellen van chronisch nierfalen bij de rat worden een verhoogde productie van ROI en een verminderde antioxidans status waargeneomen. toediening van vitamine E en/of de ACE inhibitor, enalapril, leidt toto een verbetering van de glomerulosclerose met ongeveer 50% tegelijkertijd wordt bescherming van de activiteit van antioxidans enzymen in de totale cotex en/of glomeruli waargenomen. teneinde sneer de invloed van medicatie op de glomerulosclerose n op de antioxidans status te kunnen bestuderen, onderzoeken we een muizenmodel, waarbij reeds na 20 dagen glomerulosclerose optreedt doelsteelingen van dit project: 1) ontwikkelen van een muizenmodel met glomerulosclerose om snel de invloed te kunnen onderzoeken van medicatie met ROI scavenger eigenschappen op antioxidans status en matrixvorming. Dit kan zowel inzicht bieden in de mechanismen die leiden tot sclerose als tot nieuwe benaderingen in de preventie van nierinsufficiëntie. 2. Rechtstreeks aantonen van ROI in vivo . 3) Meten van de concentratie van GSH en geperoxideerde lipiden in cortex en glomeruli als maat voor de aanwezigheid van ROI; aantonen van geperoxideerde lipiden op de antioxidans status en de ontwikkeling van sclerose in rattenmodellen van chronisch nierfallen. Verbetern van de techniek om RNA te isoleren uit glomeruli aangetast door sclerose. Organisaties: • Inwendige Geneeskundige Specialiteiten • Anatomie
Onderzoekers: • CHRISTIANE VAN DEN BRANDEN • DIERIK VERBEELEN
Celsorting voor immunologische toepassingen Vrije Universiteit Brussel Abstract: Deze aanvraag is een compilatie van drie deelprojoecten waarin het gebruik van homogene cel populaties bekomen door fowcytometrische sortering of aanrijking een essentiële voorwaarde is om de beoogde doelstellingen te bereiken. Gezien de proliferatie van het aantal dure toestellen, werd bewust gekozen voor één gezamelijke aanvraag. bij toekenning van het uitrustingskrediet zal een duidelijk beheersovereenkomst worden afgesloten tussen de aanvragers om deze investering duidelijk te laten renderen. Een centrale sorterings -faciliteit met een duidelijk beheer en de toewijzing van één manipulator-technicus is ons inziens een grotere garantie voor de optimale aanwending van onderzoeksmiddelen. Organisaties: • Farmacologie • Fysiologie
Onderzoekers: • KRISTIAAN THIELEMANS • RON KOOIJMAN
Vormbepaling met behulp van voorwaartse lichtverstrooiïng : fysische modellering en patroonherkenning met neurale netwerken. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het project beoogt de ontwikkeling van een snelle methode voor vormkwantificatie met behulp van voorwaartse lichtverstrooiing. de voornaamste stappen zijn de volgende. Kwantificatie van de globale deeltjesvorm aan de hand van een vormparameter. Ontwikkeling van inversiemethoden voor de extractie van vorminformatie uit voorwaartse lichtverstrooiingsmetingen. Twee wegen zullen daarbij verkend worden: methoden gebaseerd op fysische modellering van het lichtverstrooiingsproces en inversie met behulp van neutrale netwerken. In een volgende stap zullen deze methoden uitgetest worden met behulp van 1) gesimuleerde meetgegevens 2) voorwaartse lichtverstrooiingspatronen van maskersen 3) metingen op dispersies van anisometrische deeltjes. Tenslotte zal het effect van de oriëntatie van anisometrische deeltjes in een stromingsveld uitgebuit worden voor het bekomen van een hogere resolutie in de vormdiscriminatie. Organisaties: • Biologie • Scheikunde
Onderzoekers: • ROBERT FINSY • MARIE-HERMANDE DARO
Wisselwerking tussen het renine/angiotensine/aldosterone systeem en de L-arginine-NO 'pathway' in de renale hemodynamiek en in de water en zout huishouding. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Wij bestudeerden in het verleden de rol van dopamine receptoren in de zouthuishouding en de renale hemodynamiek. Zo werden oa. de renale en hemodynamische effecten van de D1-agonist fenoldopam dierenxperimenteel onderzocht bij Wistar-Kyoto ratten en bij spontaan hypertensieve ratten. SHR. Dit suggereert dat een deficientie van het renaal dopamine systeem inderdaad de renale zouthuishouding verstoort en dus mogelijk betrokken is in de natriumretentie die bij de hypertensieve ratten gezien wordt Schoors & Dupont, 1993. Studies met voorbehandeling met L-NAME, een inhibitor an het NO synthase, suggereerden dat NO geen belangrijke rol speelt in de natriuretische respons op fenoldopam, maar weld interfeerde met de renale homodynamische respons Wagemans & Dupont 1997. Deze studies toonden dus dat er een interactie bestaat tusen het renale dopaminerge systeem en het renine-angiotensine systeem in de regulatie van de renaal vasculaire weerstand en de zouthomeostase. reente studies tonen dat nitric oxide NO een modulator is van de vasculaire ACE-acticiteit. Wij wensan verdere studies uit te voeren aangaande de interrelatie tussen de verschilende systemen die hun belang hebben in de renale hemodynamiek en renale zout uitscheiding. Meer in bijzonder gaat, in eerste instantie, onze bijzondere andacht uit nar de relatie tussen angiotensine en NO. Organisaties: • Farmacologie
Onderzoekers: • ALAIN DUPONT
Vergelijkende studie van het effect van sonisch versus ultrasonisch scalen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: In de recente medische literatuur zijn reeds verschillende studies verschenen die het effect aantonen van de parodontale therapie in de behandeling van klinische symptomen van adulte parodontitis. Een behandeling bestaande uit mondhygiëne instructies en supra- en subgingivale reiniging kan de parodontale toestand effectief verbeteren. gedurende de laatste jaren werden verschillende types sonische scalers op de markt gebracht als alternatief voor ultrasonische scalers en handinstrumenten. Het doel van deze studie is het effect van vier verschillende behandelingsmogelijkheden te vergelijken bij een groep vna patiênten met adulte parodonitis. Er zal vergelijking worden gemaakt tussen ultrasonisch scalen, ultrasonisch scalen n combinatie met handinstrumenten, sonisch scalen en sonisch scalen in combinatie met handinstrumenten Organisaties: • Stomatologie, Orthodontie en Parodontologie
Onderzoekers: • MEHRAN MORADI SABZEVAR
Vergelijking van dissolutieprofielen van farmaca. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het is de bedoeling van het project een vergelijking te maken tussen verschillende methodes voor het vergelijken van dissolutieprofielen van farmaka. Dit vereist ee grondig en systematisch onderzoek van de bestaande methoden. Daarnaast zullen nieuwe benaderingen op basis van hoofdcomponentenanalyse voorgesteld worden. Aandacht zal onder andere besteed worden aan: - de x- en de B-fouten van de verschillende testmethoden.- de te testen nulhypothese. Inderdaad niet de klassieke nulhypothese maar wel de intervalhypothese lijkt hier het meest geschikt. Deze laatste is gebaseerd op confidentieintervallen en vereist dat tolerantielimieten voor de similariteit van de dissolutieprofielen gespecifieerd worden. Nagegeaan zal worden in heoverre de bootstrap methode bruikbaar is om confidentielimieten vast te leggen. - het effect van uitbijters of ontbrekende waarden. - de invloed van het aantal tijdstippen waarop gemeten wordt. Er zal daarvoor eerst gewerkt worden met gestimuleerde dissolutiecurven omdat deze toelaten om onder gecontroleerde voorwaarden verschillende situaties te bestuderen. De resultaten daarvan moeten dan geëvalueerd worden aan de hand van reële dissolutiecurven. Organisaties: • Analytische Scheikunde en Farmaceutische Technologie
Onderzoekers: • JOHANNA VERBEKE
Ontwikkeling van vaccinatiestrategieën op basis van het lipoproteine I van pseudomonas aeruginosa. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Een van de belangrijkste doelen in vaccinatietechnologie is antigenen op een geschikte manier aan het immuun systeem te presenteren zodat een goede protectieve immuniteit kan opgewekt worden. in deze context is de ont
Onderzoekers: • PATRICK DE BAETSELIER
Electromyografische analyse van diverse valbewegingen als ondersteuning voor het ontwerpen van een intelligent valalarmsysteem. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit project dient ald ondersteuning van een goedgekeurd STWW-project voor de realisatie van een 'intelligente alarmgever' voor valbewegingen en conclusies. Dit toestel detecteert en analysert bewegingen en zijn versnellingen. Het is hierbij de bedoeling dat door patroonherkenning de drager op tijd over een nakend valbeweging kan gealarmeerd worden. ter ondersteuning van de accelerometrische data werd gedacht de bewegingsinformatie met electromyografische metingen aan te vullen. Bij intrinsieke evenwichtsverstoringen wordt de valbewegingen niet door een extreme oorzaak in gang gezet, maar door een voorafgaandelijk wegvallen van voor evenwicht vereiste of door het ontstaan van evenwicht vereiste of door het ontstaan van evenwichtverstorende spierspanningen. Deze verandering in spieractie voorafgaandelijk aan een valbeweging opsporen en correleren met de accelerometrische signalen moet leiden tot een eventuele voospelling van een nakende valbeweging net zoals seismologische signalen een nakende aardbeving kunnen aankondigen Organisaties: • Biometrie en Biomechanica
Onderzoekers: • BARTOLD VAN GHELUWE
Onderzoek naar de incidentie, evolutie en consistentie van lymfoedeem t.h.v. de arm bij patiënten na mastectomie. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Om uitzaaiing na mastectomie te voorkomen, wordt een axillair ganglion resectie uitgevoerd. Naast complicaties zoals pijn, pijn, t.h.v. het litteken, paresthesiëen en verminderde mobiliteit, treedt er bij 22-34% van de vrouwelijke patiënten een secundair oedeem op. Uit reeds gepubliceerde studies blijkt dat specifieke kinesitherapeutische behandelingen, zoals manuele lymfedrainage in combinatie met pressotherapie, elastische drukverbanden en speciefieke oefentherapie positieve effecten heeft op de behandeling van deze patiënten. Eveneens bestaan er weinig tot geen gegevens over de consistentie, incidentie en evolutie van het oedeem. onze doelstelling is het fenomeen oedeem op een klinische en fundamentele manier te onderzoeken. Wij wensen dit ten eerste te doen door middel van een screening van de patiënten tijdens de consultatie en de patiënten te volgen gedurende ten minste 1 jaar. In een tweede luik wensen we het oedeem te onderzoeken door middel van echografie en Dupplex opnames en door oedeem te provoceren bij de muis en histologisch te bestuderen. In een derde fase willen we via transilluminatie microscopie in vivo de lymfolumfatische en lymfoveneuze anastomosen bestuderen na ganlion resectie bij de muis. Organisaties: • Motorische Revalidatie en Kinesitherapie
Onderzoekers: • PIERRE LIEVENS
Analyse van het ipsilateraal pushingfenomeen bij patiënten met cerebrovasculair accident. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Ongeveer 10% van de patiënten met cerebrovasculair accident CVA vertoont het ipsilateraal pushing-fenomeen IF: zij duwen zich weg van de ipsilesionele zijde en vertonen andere ao. neuripsychoogsche geassocieerde symtomen. Het onderliggend mechnaisme is nog onduidelijk. Patiënten met IPF komen moeilijk tot stappen, hebben een slechtere functionele prognose en blijven langer in revalidatie. Deze studie wil bijdragen aan een exactere definiëring an het pushing-fenomeen en aan de analyse van het onderliggend mechanisme. Bij 30 CVA-patiënten zullen volgende metingen worden verricht: 1) links/rechts-gewichtsverdeling in zit en in stand met de Balance Master. 2) kwantitatieve objectivering van de weerstand tegen passieve correctie naar de middellijn toe 3) evolutie van het oppervlak EMG van de paravertebrale spieren in zit 4) de subjectieve perceptie van verticaliteit van het hoofd 5) de subjectieve perceptie van verticaliteit van het lichaam . Deze resultaten zullen kunnen bijdragen tot een nauwkeuriger inzicht in het mechanisme van het IPF en zodoende kunnen leiden tot en meer gerichte therapie. Organisaties: • Motorische Revalidatie en Kinesitherapie
Onderzoekers: • ERIC KERCKHOFS
Onderzoek van gezondheidsgerelateerde parameters en presentatiegeschiktheid bij vegetarische ouderlingen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het vegetarisme kent recentelijk een sterk groeiende belangstelling. Naast etische overwegingen blijkt vooral de bezorgdheid om de gezondheid een rol te spelen. Toch blijven velen nog onzeker betreffende de volwaardigheid van een vegertarische voeding. Uit onze onderzoekingen naar de invloed van een vegetarische levensstijl op gezondheid gerelateerde parameters blijkt dat in vergelijking met niet vegetariërs het vegetarische dieet beter aansluit bij de gezonde voeding en zeker als volwaardig kan beschouwd worden. De effecten van gezonde voeding zijn echter niet altijd meetbaar gezien soms jonge leeftijd van de vrijwilligers. Om een beter inzicht te krijgen betreffende de effecten van een vegetarische voeding op gezondhedsgerelateerde parameters is het dus nodig mensen te onderzoeken die er reeds een geruime tijd een vegetarische levensstijl op na te houden. recentelijk kregen we de toestemming om metingen te gaan uitvoeren in Vegetarisch Centrum Felixoord een bejaardentehuis in Nederland met de voorzieningen voor niet bedlegerige vegearische of vaganistische ouderlingen. Net ald in onze andere studies met vegetariêrs willen wij naast het verzamelen van algemene gegevens eveneens pijlen naar de medische antecedenten, gegevens opvragen betreffende de voedelsinname, antropometrische gegevens verzamelen, fitheidsgerelateerde gegevens verzamelen en gegevens betreffende het bloedbeeld analyseren. Organisaties: • Biometrie en Biomechanica
Onderzoekers: • PETER CLARYS
Vergelijkend 'in vitro' en in 'vivo' farmakologische studie van AT1 receptor antagonisten. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Angiotensine II is het voornaamste peptide in het renine-angiotensine systeem en vervult een belangrijke rol in de regulatie van het cardiovasculair systeem via de AT1 receptoren. De ontwikkeing van selectieve, potente en langdurige werkende AT1 antagonisten is daarom kinisch zeer relevant. In voorgaande studes, met behulp van CHO cellen waarin humane AT1 receptoren tot zeer relevant. In voorgaande studies, met behulp van CHO cellen waarin humane AT1 receptoren tot expressie gebracht zijn, hebben we aangetoond dat het antagonist-receptor complex twee toestanden kan aannemen met resp, snelle en trage dissociatie. In dit project wordt onderzocht in welke mate de verhouding van bide toestanden bijdraagt tot de langdurige werking van deze verbindingen. Eerst zullen we nagaan of de hierboven beschreven fenomenen ook aantoonbaar zijn in cellen van doelwitorganen van het renine-angiotensine systeem. Hiervoor zullen we de fysiologische responsen in deze cellen bepalen. Vervolgens zullen we de 'in vivo' receptor bezetting bestuderen. Na orale toediening van AT1 antagonisten bij de rat wordt hun aanwezigheid in het plasma bepaald alsook de resulterende AT receptorbezetting metbehulp van recemptor-autoradiografe met I-angiotensine II. Organisaties: • Moleculaire en Biochemische Farmacologie
Onderzoekers: • GEORGES VAUQUELIN
Convergente adaptieve radiatie in Ranidae: implicaties voor biogeografie, overleven van de Krijt- tertiair extinctie. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Na de splitsing van Gondwana kende India een langdurige geïsoleerde evolutie tot een botsing met het continent (ca. 55 miljoen jaar geleden) de vorming van de Himalaya tot gevolg had. Gezien het enorme vulkanisme op geïsoleerd India tijdens de Krijt-Tertiair overgang. Wordt algemeen aanvaard dat de Indische herpetofauna bestaat uit een radiatie van Afrikaanse en Orientaalse elementen, die zich over het subcontinent verspreid hebben via een Noord-Zuid migratie. Onze preliminaire moleculaure resultaten wijzen er echter heel sterk op dat de Indische Amphibia niet via het Noorden zin binnengekomen, maar reeds op India aanwezig waren tijdens de drift van dit continent van Africa naar Eurasia. recent toonden we aan dat endemisme op hogerniveau op het Indische subcontinent minsten drie verschillende oorsprongen heeft, ondanks de gemeenschappelijke adaptaties aan het leven stromend water in die genera. Met dit onerzoek willen we dmv cladistische analyse van moleculaire data volgende hypotheses te testen: 1) de huidige Ranidae zijn het gevolg van een beperkt aantal adaptieve radiaties op Africa, Madagascar en India. 2) Het endemise op India is het gevolg van de lange isolatie van Indie.
Organisaties: • Biologie
Onderzoekers: • MARIE-HERMANDE DARO • Franky BOSSUYT
Dierfarmacologisch onderzoek naar nieuwe strategieën ter behandeling van focale limbische epilepsie. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit project beoogt fundamenteel onderzoek naar een aantal ongekende aangrijpingspunten en nieuwe strategieën ter behandeling van focale limbische epilepsie. Er wordt hierbij gebruik gemaakt van een dierexperimenteel model van de neurologische aandoening, hetwelke in het onthaallaboratorium werd ontwikkeld en gekarakteriseerd . Met behulp van intracerebrale microdialyse in de vrij bewegende rat en microbore vloeistofchromatografische analyse, worden in het extracellulair milieu van de hippocampus, een hersenkern geïmpliceerd in epileptogenese, de concentraties aan de neurotransmitters glutamaat, GABA en dopamine bepaald. Op deze manier verkregen we een idee van de neurobiochemische veranderingen tijdens een epileptische aanval. We kunnen nu doelgericht farmacologisch manipuleren en het biochemisch werkingsmechanisme van toegediende farmaca bestuderen. Doelstellingen: In dit project zullen we voornamelijk subtype-selectieve liganden voor zowel ionotrope en metabotrope glutamaatreceptoren als voor adenosinereceptoren uittesten in ons ratmodel voor focale epilepsie. Bovendien zullen we het actiemechanisme en de doeltreffendheid bestuderen van een aantal recent ontwikkelde valproïnezuurderivaten. We interesseren ons eveneens voor de neurotoxische neveneffecten die klinisch kunnen optreden bij het toedienen van chinolone-antibiotica. Resultaten: 1. De studie van subtype-selectieve glutamaatreceptorliganden. Glutamaat is de belangrijkste centrale excitatoire neurotransmitterstof. Abnormaal verhoogd extracellulair glutamaat en/of overmatige activatie van glutamaatreceptoren kunnen echter aanleiding geven tot excitotoxische hersenschade, morfologische veranderingen en celdood. Eén van de belangrijkste hypothesen voor de therapie van epilepsie bestaat dan ook uit het zoeken naar strategieën om de excessieve glutamaat-gemedieerde processen te onderdrukken. Er bestaan immers nog geen anti-epileptica die interfereren met glutamaatreceptoren. Wij konden als eerste onderzoekers aantonen dat het GLUK5 kainaatreceptorsubtype een sleutelrol speelt in epilepsie. Onze experimenten met de GLUK5 kainaatreceptorantagonisten, LY377770 en LY382884, toonden aan dat GLUK5 receptoren geïmpliceerd zijn in zowel de initiatie als het onderhouden van limbische convulsies bij de rat en epileptiforme activiteit in hippocampale slices. Het in vitro werk gebeurt in samenwerking met Prof. Collingridge, Bristol University (U.K.) en de LY moleculen verkrijgen we door samenwerking met Dr. Lodge, Lilly, Surrey (U.K.). GLUK5 receptoren blijken daarenboven weinig of niet betrokken in de basale spontane hippocampale activiteit, wat de receptor nog een interessanter target maakt. Het is immers belangrijk (om neveneffecten te minimaliseren) dat de basale normale synaptische neurotransmissie niet wordt verstoord, maar dat de farmaca hun effectieve werking uiten tijdens hoge freqentie 'epileptische' transmissie. De onderliggende moleculaire werkingsmechanismen van de antagonisten zijn waarschijnlijk een combinatie van pre- en postsynaptische effecten, zoals een vermindering van de GLUK5 gemedieerde excitatoire postsynaptische potentialen en een opheffing van de GLUK5 gemedieerde inhibitie van de GABA vrijgave. De gebruikte anticonvulsieve dosissen induceerden bij de ratten geen gedragsmatige noch motorische stoornissen en bijgevolg kunnen analoge GLUK5 kainaatreceptorantagonisten misschien verder ontwikkeld worden tot potentiële geneesmiddelen (manuscript ingediend ter publicatie). 2. Doeltreffendheid van de valproïnezuurderivaten, valnoctamide en valpromide. Dit onderzoeksproject loop in samenwerking met de onderzoeksgroep van Prof. Meir Bialer (Universiteit van Jerusalem, Israël). Zij hebben een aantal valproïnezuurderivaten ontwikkeld die effectiever zouden zijn dan de moedercomponent, gebaseerd op SPPR (structuur-farmacokinetischefarmacodynamische relatie) studies (Bialer et al., 1994). De stabiele amidederivaten valnoctamide en valpromide bezitten een betere distributie in het hersenweefsel dan het valproïnezuur zelf, waardoor ze actiever zouden moeten zijn dan het nu klinisch gebruikte anti-epilepticum. De twee belangrijkste nevenverschijnselen van valproïnezuur zijn bovendien teratogeniciteit en hepatotoxiciteit. De amidederivaten zijn minder toxisch omdat de vrije carboxylgroep van het valproïnezuur verantwoordelijk zou zijn voor het teratogeen effect. In Israël focuseert de onderzoeksgroep zich vooral op de farmacokinetische aspecten van de derivaten. Wij hebben deze moleculen getest op hun anti-epileptische doeltreffendheid in het pilocarpinemodel in de vrij bewegende rat. We hebben tevens de extracellulaire neurotransmittervrijgave gemonitord na toediening van de derivaten en de moedercomponent, aangezien hun werkingsmechanismen helemaal nog niet met zekerheid zijn gekend. In vivo wetenschappelijke studies over veranderingen in de extracellulaire neurotransmitterconcentraties na toediening van deze geneesmiddelen ontbraken praktisch volledig in de literatuur (manuscript gepubliceerd Pharm. Res. 17 (2000) 1408-1413). 3. Onderzoek naar neurotransmitters geïmpliceerd in de neurotoxische neveneffecten veroorzaakt door toedienen van chinolone-antibiotica. Fluorochinolonen zijn eerstekeusgeneesmiddelen ter behandeling van bacteriële urinaire infecties. Over het algemeen worden zij goed verdragen, doch zijn ze niet vrij van centrale nevenwerkingen. Regelmatig treden klachten op zoals slapeloosheid, nachtmerries of hallucinaties. In sommige bejaarde of voorbestemde patiënten, in patiënten die gelijktijdig NSAIDs of theofylline innemen, worden zelfs regelmatig epileptische convulsies gemeld als nevenverschijnselen. Deze nevenwerkingen worden toegeschreven aan de inhibitie van de binding van het endogeen GABA aan zijn GABAA receptoren (Halliwell et al., 1993). Dit GABA antagonistisch effect wordt sterk gepotentialiseerd door de actieve metaboliet van het NSAID fenbufen, het bifenylazijnzuur (BPAA). Het blijft natuurlijk de vraag of het proconvulsief potentieel van de chinolones uitsluitend kan verklaard worden door dit GABAA receptor antagonisme. De onderzoeksgroep rond Prof. W. Couet (Université de Poitiers, Frankrijk), die zich vooral richten op het PK/PD aspect van de convulsieve bijwerkingen van de chinolonen (Delon et al., 1997), heeft ons om samenwerking gevraagd om de chinolone-geïnduceerde convulsies neurobiochemisch en neurofarmacologisch te karakteriseren. We hebben extracellulaire hippocampale GABAen glutamaatconcentraties opgevolgd met in vivo microdialyse, voor en na toediening van norfloxacine, al dan niet in combinatie met BPAA. Perorale toediening van BPAA (100 mg/kg) induceerde geen gedragsveranderingen in de ratten noch wijzigingen in de extracellulaire GABA- en glutamaatconcentraties. I.v. perfusie van 300 mg/kg norfloxacine was ook zonder effecten op het gedrag en de neurotransmitterwaarden in ongeveer de helft van de proefdieren, terwijl dezelfde dosis in de andere helft van de ratten duidelijke epileptische convulsies induceerde. Deze norfloxacine-geïnduceerde convulsies werden gekarakteriseerd door verhoogde hippocampale glutamaatconcentraties; de simultaan gecollecteerde GABA waarden bleven echter ongewijzigd. De combinatie van BPAA (100 mg/kg) en norfloxacine (50 mg/kg) was lethaal in ongeveer de helft van de ratten, terwijl de overige proefdieren van dezelfde groep geen epilepsie-gerelateerd gedrag vertoonden. In deze laatste subgroep bemerkten we opnieuw geen wijzigingen in de extracellulaire GABA concentraties, maar het hippocampaal glutamaat bleef significant verhoogd gedurende ongeveer een 3-tal uur. We kunnen met deze in vivo experimenten dus besluiten dat de convulsieve effecten van norfloxacine vergezeld zijn van verhoogde glutamaatwaarden, maar geen wijzigingen teweeg brengen in het hippocampaal GABA. Dit is toch een duidelijk verschilpunt met onze goed gekarakteriseerde pilocarpine-geïnduceerde convulsies (Smolders et al., 1997). We denken dat norfloxacine en het intermoleculair complex van norfloxacine met BPAA de postsynaptische GABAA receptoren inhibeert, wat bijgevolg leidt tot de disinhibitie van de hippocampale glutamaterge neuronen. Het manuscript van deze bevindingen is gepubliceerd in Antimicrobial Agents and Chemotherapy 46(2) (2002) 471-477. Organisaties: • Farmaceutische Chemie, Analyse van Geneesmiddelen en Geneesmiddelenkennis
Onderzoekers: • Ilse Julia SMOLDERS
Veranderingen in de extracellulaire neurotransmitterconcentraties thv de hippocampus van de rat tijdens bacteriële sepsis: een studie door middel van microdialyse.
Vrije Universiteit Brussel Abstract: De pathogenese van septische encephalopathie is voor een groot deel onbekend. Het doel van de studie is om bij het vrijbewegende dier d.m.v. microdialyse t.h.v. de CA4 regio van de hippocampus, de neurotransmitterconcentraties te bestuderen tijdens sepsis. Tijdens sepsis wordt ook het EEG bestuderd. Hiervoor wordt bij de rat een microdialyseproben een intraveneuze catheter en epidurale EEG-electrodes ingeplant onder algemeen verdoving. De dag daarna wordt bij de experimentele groep een bacteriële sepsis geïnduceerd d.m.v. een oplossing met Escherichia coli IV tijdens microdialyse en EFF-registratie. De contrlegroep krijgt een steriele oplossing IV. De veranderingen in de concentraties van dopamine, glutamaat en serotonine worden bestudeerd. De veranderingen van het EEG worden geregistreerd en besproken. ook de verschillen tussen overlevendee en niet overlevende dieren worden bestudeerd. Organisaties: • Kritische Zorgen • Inwendige Geneeskundige Specialiteiten
Onderzoekers: • LUC HUYGHENS • Marc DILTOER
Moleculaire epidemiologie van Bordetella pertussis infectie (kinkhoest) in Vlaanderen en België. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Zoals in andere landen m et een hge vaccinatiedekking ziet men tegenwoordig in Vlaanderen en België een stijging van het aantal gekweekte Bordetell pertussis stammen in het referentielaboratorium van het AZ-VUB is ook fel gestegen. Het is nochtans niet duidelijk of het hier gaat om de verspreiding van één stam of om een polyclonale stijging, die misschien gewoon te wijten is aan verhoogde waakzaamheid bij pediaters. In de studie zullen verschillende typeringstechnieken toegepast worden op meer dan 150 Bordetella pertussis isolaten verzameld vanaf 1988 in het kader van onze referentieactiviteiten alsook op de gebruikte vaccnstammen: 1) Typering van de virulentiefactoren van B. pertussis - het polymorphisme van de genen die voor pertactine coderen zal dmv een PRC protocol bepaald worden. - het polymorphisme van de genen die voor het perussis toxine coderen kan niet dmv deze techniek bepaald worden en zal door DNA sequentieanalyse gebeuren. 2) Bepaling van de algemene verwantschap van de klinische isolaten dmv pulsed field gel electrophoresis 3) Onderzoek van de toepasselijkheid van de infrequentrestriction-site PCR als alternatief voor de PFGE: deze techniek die sneller en veel minder arbeidsintensief zou hetzelfde onderscheidingsvermogen bereiken als deze techniek die sneller en veel minder arbeidsintensief is zou het zelfde onderscheidingsvermogen bereiken als de PFGE. Organisaties: • Immunologie en Microbiologie
Onderzoekers: • BENJAMIN VAN CAMP
Invloed van empirische antibiotherapie op de systematische inflammatoire respons tijdens acute sepsis en septische shock. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Sepsis het systemisch inflammatoir antwoord op infectie, is een frequente oorzaak van mortaliteit bij de kritisch zieke patiënt. Empirische bactericiede breedspectrumantibiotherapie is een onbetwisbare hoeksteen in de behandeling van deze pathologie. In vitro, ex vivo, dierexperimenteel onderzoek toont een significante interactie aan tussen antibiotica en de door pro- en anti-inflammatoire cytokines gemedieerde immuunrespons van de gastheer. Type en werkingsmechanisme van het antibioticum zou de intesisteit van deze inflammatoire respons evenseens beïnvloeden. het klinisch belang van deze bevindingen is nauwelijks onderzocht. Wij plannen daarom een gelijklopende dierexperimentele en klinische studie die het effect nagaat van verschillende routinematig gebruikte breedspectrumantibiotica op parameters die de inflammatoire respons op infectie initiëren en moduleren. Organisaties: • Kritische Zorgen
Onderzoekers: • HERBERT SPAPEN
Psychologische impact van risicobepaling voor insulineafhankelijke diabetes mellitus. Vrije Universiteit Brussel Abstract: In Vlaanderen werd een grootschalige familistudie gestart naar de vroege detectie en preventie van diabetes bij eertserangsverwanten van insuline-afhankelijke diabetici. Op basis van bloedafnames worden personen geïdentificeerd met een vferhoogd risico. Aan risicodragers zal worden voorgesteld om aan preventiestudies deel te nemen. In parallel met dit medisch project, werd een studie gestart naar de psychologische impact van screening op de deelnemers. Doel van deze studie is de psycho-sociale variabalen te identificeren die de selectie, informatieverstrekking en begeleiding van deelnemers aan predictie- en preventiestudies ter voorkoming van diabetes in de toekomst te kunnen optimaliseren. De studiegroep betsaat uit eersterangsverwanten ouder dan 16 jaar te laten testen. Door middel van vragenlijsten wordt voor en na bekendmaking van het testresultaat gepeild naar (verwachte) gevolgen van de screening op levensgewoontes en -kwaliteit van de deelnemers en hun medewerkingsbereidheid aan preventiestudies. Tijdens het verloop van de preventiestudies wordt onderzoek verricht naar de ervaringen en beleving van deelnemers en deze data zullen vergeleken worden met hun attitudes voor de start van de intervantie. Organisaties: • Ontwikkelings- en Levenslooppsychologie
Onderzoekers: • INGRID KRISTOFFERSEN
Arbeidsorganisatie en werkprocessen van laatgotische retabelsculptuur in de Nederlanden (Brussel : 25-26 oktober 2002) Vrije Universiteit Brussel Abstract: IN oktober 2002 willen wij een congres organiseren over de tussentijdse resultaten van het onderzoek over houten retabelsculptuur van de 15de en de 16de eeuwen dat wij sinds einde 1994 verricht hebben. De gehanterde methode maakt gebruik van natuurwetenschappelijke technieken ter aanvulling en valorisatie van het klassieke historische onderzoek, in de overtuiging dat beide evenwaardig zijn en dat hierdoor meer inzicht in het productieproces en de arbeidsverdeling van de retabelsculptuur kan verworven worden. Het onerzoek wordt uitgevoerd in samenwerking met het laboratorium voor Houtbiologie in de Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenis. vanaf 2001 tot 2004 participeren zij in het FWO-onderzoeksproject 'Methodische en interdisciplinair onderzoek naar kenmerken, evolutie en maatschappelijk-culturele betekenis van Brabantse gesneden retabels (15de-16de eeuw) van de vakgroepKunstwetenschappen en Archeologie VUB en het Laboratorium voor Houttechnologie RUG. Het congres wil beantwoorden aan de nood aan uitwisseling tussen en confrantoatie van de verschillende methodologische benarderingen van en visies op de retabelsculptuur als arbeidsproces, zowel materieel als sociaal-economisch, en op de correcte stilistische situering van de objecten. De resultaten van ons onderzoek zullen voorgesteld worden aan en geconfronteerd worden met de meningen van andere kunsthistorici en natuurwetenschappers die binnen dit studiedomein actief zijn. Organisaties: • Kunstwetenschappen en Archeologie
Onderzoekers:
• CARL VAN DE VELDE
Methodisch en interdisciplinair onderzoek naar kenmerken, evolutie en maatschappelijk-culturele betekenis van de Brabantse gesneden retabels (15de-16de eeuw) (Zie ook aanv. ov tss Kon. Musea vr Kunst en Gesch en VUB) Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het project wordt gerealiseerd in samenwerking met het laboratorium voor Houttechnologie van de Universiteit Gent. Het onderzoek bouwt verder op de documentatie en de resultaten van de OZR-projecten over beeldsnijwerk (1994-1998) en retabels (1999-2002) uitgevoerd onder leiding van dezelfde promotor. De expanieve productie van gesneden retabels die in en aantal Brabantse steden (Antwerpen, Brussel en Mechelen) gedurende de vijftiende en zestiende eeuwen tot stand is gekomen, is één van de meest indrukwekkende fenomenen van de laatgotische kunst in West-Europa. De centrale vraag van het onderzoek is hoe deze retabelproductie technisch, socio-economisc en cultureel heeft gewerkt. Door intensieve samenwerking vanuit verschillende wetenschappelijke disciplines, door permanente uitwisseling van historische, kunsthistorische, materiële en natuurwetenschappelijke onderzoeksgegevens, willen wij de kenmerken, de verspreidingspatronen en het evolutiepatroon van de Branbantse retabels nader definiëren. Concreet betekent dit 1) kunsthistorisch ondezroek naar de knemerken van het Brusselse versus Antwerpse laatgotische retabel 2) houtstudie en dendrochronologie op een aantal stukken uit de verzameling van de Koninklijke Musea voor Kunst en Geschiedenid te Brussel, en in samenwerking met het Laboratorium voor Houtbiologie van het Koninklijk Museum voor Midden-Afrika en Tervuren; en 3) bronnenonderzoek naar chronologie en socio-economische context van de Brabantse laatgotische retabelproductie. Organisaties: • Kunstwetenschappen en Archeologie
Onderzoekers: • FRANS VERHAEGHE • Arnout BALIS • CARL VAN DE VELDE
Werkingskrediet FWO-aspirant: Roelants Kim. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Hoewel de Archaeobatrachia qua soortenaantal slechts 4% van de levende Anura uitmaken, spelen zij een sleutelrol in het ophelderen van de vroege evolutie van de amphibia. Als gevolg van de aanwezigheid van een aantal ancestrale anatomische kenmerken, werden vertegenwoordigers van deze groep namelijk beschouwd als de evolutieve link tussen de salamanders en wormsalamanders enerzijds en de overige 96 % van de Anura (= Neobatrachia) anderzijds. In werkelijkheid is de exacte positie en belang van de Archaeobatrachia in de evolutie van anura nog steeds niet gekend. Door tegenstrijdige resultaten in voorgaande studies werd een consensus nooit bereikt . Een diepgaande moleculaire analyse gpeaard met een statitsch betrouwbare grondslag, kan een doorbraak betekenen in het onderzoek naar de evolutie en biogeografie van de Archaeobatrachia en als dusdanig aanlaiding geven tot het ontsaan van een algemene evolutieve synthese vooor de amphibia. Organisaties: • Biologie
Onderzoekers: • MARIE-HERMANDE DARO • Kim ROELANTS • Franky BOSSUYT
Integration of intensity modulated radiosurgery by means of a mini multileaf collimator with on-line target localization: evaluation, validation and clinical implementation. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het huidige projectvoorstel kan beschouwd worden als een synthese van het voorafgaande onderzoek, waarbij de ervaring met on-line patiëntenpositionering, intensiteitsgemoduleerde radiotherapie en stereotactische radiochirurgie worden gecombineerd in eenzelfde project. De voornaamste klinische objectieven zijn het verbetern van de methodiek bij SRS voor intracraniële toepassingen en een extrapolatie van deze radiochirurgische procedures naar de behandeling van prostaattumoren. Een klinische implementatie zal echter moeten worden voorafgegaan door een uitgebreide evaluatie van de te verwezenlijken dosisverdelingen en een verbetering van de huidige methoden voor on-line lokalisatie van het doelvolume. Het project beoogt de evaluatie en validatie van een integratie van zowel intra- als extracraniële radiopchirurgie met on-line lokalisatie van het doelvolume. Dit objectief kan worden verwezenlijkt in 3 opeenvolgende fasen en kan ruwweg worden beschreven als volgt: 1) Invoering van intensiteitsgemoduleerde radiochirurgie in de eenmalige SRS bij intracraniële letsels. 2) Invoering van on-line lokalisatie voor extracraniële toepassingen. Elk van deze fasen kan afzonderlijk worden heropgesplitst in a) dosimetrische evaluatie en validatie van de behandelingstechnieken, b) evlautie en validatie van de lokalisatieprocedure, en c) klinische haalbaarheidsstudie. Dit project sluit nauw aan bij het huidige onderzoek van het departement Radiotherapie naar de ontwikkeling en kwaliteitsverbetering van de behandelingsmethoden. Organisaties: • Biomedische Statistiek en Informatica
Onderzoekers: • GUY STORME
Nieuwe azaheterocyclische verbindingen en starre aminozuren met potentiële agrochemische en farmaceutische toepassingen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Recent werd door de RUG partner een nieuwe efficiënte methode ontwikkeld voor de synthese van azaheterocyclische verbindingen dmv de elektrofiel-geïduceerde cyclisatie van alkenyliminen (zowel C-alkenyl als N-alkenyminen). Het ligt in de bedoeling deze zeer potentiële methode uit te werken tot doelgerichte eindproducten met interesse in de agrochemie, met inbegrip van aandacht voor fundamentele aspecten van deze reacties. Daaruit moet blijken dat deze methode veel voordelen biedt ten opzichte van aanverwante elektrofiel-geïnduceerde cyclysaties. Organisaties: • Organische Chemie
Onderzoekers: • DIRK TOURWE
Studie van het effect op de groei en apoptose van de transductie van bioactieve TGF-b1 cDNA in TGF-b1 gevoelige ovariumkankercellen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het TGF-B1 peptide is een component van een autocrien groei-onderdrukkend circuit in menselijke ovariumkanker. In sommige ovarriumkankers is onvoldoende aanmaak van dit peptide de oorzaak van het falen van dit circuit. Door middel van exogeen TGF-b1 peptide kan men de groei van dez ovariumkanker cellen inhiberen. Dit peptide is te toxisch om on werkzame dosis in vivo toe te dienen. Het project wil daarom onderzoeken of alternatief TGB1 gentransfer kan gebruikt worden om deze groeiinhibitie te bekomen. Met plasmide-liposoom experimetnen werd vastgesteld dat dit het geval is en werd bovendien en paracrien effect op niet-getransduceerde cellen aangetoond. Om de effecten nauwkeuriger te
kunnen bestuderen en om in vivo experimenten mogelijk te maken werd een recombinant viraal construct aangemaakt. Met dit vehikel kan een veel hogere transductie efficiëntie bekomen worden. Het project omvat experimenten die zowel in vitro als in vivo het effect van rAAV-TGF-B1 op de groei en apoptose van ovariumkanker cellen onderzoeken. Organisaties: • Medische Beeldvorming en Fysische Wetenschappen
Onderzoekers: • JACQUES DE GREVE
Het effect van osseogeïntegeerde implantaten op de verdere ontwikkeling van de boven- en onderkaak bij groeiende honden. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het doel van de studie bestaat erin na te gaan wat het effect is van osseogeïntegreerde implantaten op de verdere ontwikkeling van de boven- en onderkaak bij groeiende honden. Er worden acht groeiende honden gebruikt, waarvan er twee willekeurige als controlehonden worden geselecteerd. De testhonden krijgen elk 5 implantaten in de bovenkaak en 3 implantaten in de onderkaak, aangebracht op verschillende lokalisaties waar een ander groeipatroon wordt verwacht. Op verschillende tijdstippen worden biometrische metingen aan de hand van studiemodellen, radiografische opnamen en klinisch onderzoek uitgevoerd. Na het doden van de proefdieren worden de weefselreacties nagegaan d.m.v. histologisch onderzoek. Organisaties: • Stomatologie, Orthodontie en Parodontologie
Onderzoekers: • Heinrich WEHRBEIN
In vitro maturatie van eicellen uit antrale follikelstadia bij de mens. Vrije Universiteit Brussel Abstract: de huidige in-vitro fertilisatie behandelingen zijn slechts in beperkte mate succesvol: slechts 15% van de embryos implanteren in een geselecteerde infertiliteitspopulatie. De patiënte moet voor IVF een zeer kostelijke en langdurige stimulatiebehandeling ondergaan opdat rijpe eicellen zouden kunnen opgepikt worden uit het ovarium. Deze stimulatie met LHRH analogen en gonadotrofinen leidt in 1 à 3% van de behandelde vrouwen tot een ernstig levensbedreigende klinsiche hyperstimulatie en tot in 30 % van de gevallen tot nevenwerkingen. Het doel van dit project is om de eicelmaturatie gedeeltelijk in-vitro te laten verlopen en zodanig de hormonale stimulaties te omzeilen. Hiervoor moet de techniek van de eicel pick-up aangepast worden zodat kleinere follikels kunnen aangeprikt worden. De kultuurcondities die de laatste eicel-maturatiestappen in de follikel moeten vervangen, dienen uitgewerkt te worden. De expertise opgedaan tijdens een vorig NFWO project op oin-vitro maturatie bij de muis wordt toegepast en door een multidisciplinaire aanpak zal fundamentele kennis vergaard worden rond de cytoplasmatische en nucleaire maturatie van de eicel bij de mens. Organisaties: • Fysiologie
Onderzoekers: • JOHAN SMITZ
Moleculair-biochemische studie van pyruvaat dehydrogenase complex van defecten in het mitochondriaal genoom Vrije Universiteit Brussel Abstract: Defecten in het PHD complex en defecten van de ademhalingsketen veroorzaakt door mutaties in het mitochondriaal DNA of door mutaties in nucleair genoom zijn de twee belangrijkste oorzaken van congentitale lactaat acidose. Onderzoek in het PDHE1alpha levert een goed resultaat in de studie van genotype-fenotype en geeft mogelijkheid tot verdere prenatale diagnostiek. Defecten in andere subeenheden van het PHDcomplex zijn nog weinig gekend. Door complementatie en transfektie studies wensen wij tot hiertoe niet geïdentificeerde defecten te lokaliseren en de causaliteit van sommige mutaties aan te tonen. Voor mtDNA defecteren is de studie van heteroplamie van belang, via single fiber of single cell PCR, om verder inzicht te verwerven in de variabele klinische uitingen van deze aandoeningen. Gezien het groot aantal polymorphismen in mtDNA is het belang de gevonden mutaties verder te bestuderen door gebruik van antilichamen tegen ademhalingsketen subeenheden. Organisaties: • Embryologie en Menselijke Genetica • Pediatrie
Onderzoekers: • WILLY LISSENS • SARA SENECA • LINDA DE MEIRLEIR
Methodenormalisatie, valideringsprotocols en kwaliteitsbewaking van testen voor de biomonitoring van mutagenen/carcinogenen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Algemeen wordt aangenomen dat de meeste kankers voorkomen kunnen worden door de blootstellingen aan mutagenen/carcinogenen in het milieu te beheersen. Om de mechanismen die verantwoordelijk zijn voor kankerinductie beter te begrijpen, om de mutagenen/carcinogenen beter te kunnen classificeren en, tenslotte, om aan gepaste preventie te kunnen doen op basis van deze gegevens, zijn biomonitoringstudies essentieel. Opdat deze doelstellingen haalbaar zouden zijn moeten de tests voor biomonitoring voldoende gevalideerd zijn, methoden die door verschillende laboratoria worden gebruikt dienen waar mogelijk genormaliseerd te worden en de middelen voor effectieve kwaliteitsbewaking moeten voorhanden zijn. De drie doelstellingen van dit project m.b.t. specifieke biomonitoringstests voor mutagenen/carcinogenen zijn: * De methode te valideren. * Het opstellen van een standaard 'modus operandi' voor iedere methode in overeenstemming met het valideringsprotocol. Deze 'modus operandi' moet zich lenen om in een genormaliseerde methode geïncorporeerd te worden. * Het uitwerken van procedures voor kwaliteitsbewaking. De biomonitoringstests waarvoor bovenstaande doelstellingen in het project werden opgenomen zijn: * De bepaling van monohydroxy-1-nitropyreen in urine om de blootstelling aan dieseluitlaatgassen te bepalen. Deze methode is een test voor de bepaling van inwendige dosis.
* De alkaline comet or single cell gel electrophoresis assay voor de deectie van DNA_strengbreuken, alkali labiele sites, onvolledige excisie repair en crosslinks op het niveau van afzonderlijke cellen. De test meet in hoofdzaak de blootstelling en secundair de vroege biologische effecten. * De bepaling van N-terminale valine-adducten m.b.v. de gemodifieerde Edman-degradatietechniek voor epoxidevormende mutagenen. Deze test is gericht op het meten van biologische effectieve dosis van deze stoffen. * De micronucleustest als hulpmiddel voor de bepaling van schade aan de chromosomen veroorzaakt door ioniserende stralen en chemicaliën. deze test meet biologische effecten. Organisaties: • Cellulaire Genetica
Onderzoekers: • MICHELINE VOLDERS
Studie van de chromatidecohesie en segregatie via overexpressie van PTTG in humane cellen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Tijdens de metafase, wordt de activiteit van separine, een proteine betrokken in de chromatidesegregatie, geblokkeerd door een securine proteine. In mammalia wordt deze securine gecodeerd door het oncogen PTTG. Activatie van het APC tijdens de metafase-anafase transitie veroorzaakt de degradatie van securine en het vrijlaten van Esp1. Esp1 bevordert het splitsen van Scc1, een subunit van het cohesin multiprotein complex en maakt daardoor de segregatie van de chromatiden naar de tegengestelde polen van de spoelfiguur mogelijk. Gezien de bewezen causale relatie tussen aneuploidie en tumorvorming, kunnen we veronderstellen dat defecten in chromatidesegregatie een belangrijk mechanisme zou kunnen zijn voor kankerinductie. Het doel van dit project is door de overexpressie van PTTG, bekomen met transfectie, in de humane erythroleukemie cellijn K62 een beter inzicht te krijgen in de mechanismen van zusterchromatide-cohesie en -segregatie, en hun invloed op de inductie van aneuploidie/polyploidie. Organisaties: • Cellulaire Genetica
Onderzoekers: • MICHELINE VOLDERS
Analyse van de rol van Wnt-factoren gedurende de vroege ontwikkeling van de muis. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Wij stellen een dubbele benadering voor om de rol van de Wnts tijdens de vroegere embryogenese beter te leren begrijpen. Een eerste, klassieke benadering bestaat in het inactiveren van het Wnt-13 gen, uitgedrukt in de gastrula, door het te vervangen LacZ en het mutante fenotype van de embryo's te analyseren. De tweede benadering is gebaseerd op de bemoedigende resultaten die we bekwamen met Xenopus Wnt-8. We stellen voor verschillende oplosbare Wnt proteïnen te produceren en hun inductieve rol in ES celdifferatie en op embryo explanten te analyseren. Deze tweede benadering is riskanter dan de eerste, maar ze kan een heel nieuw onderzoeksdomein openen voor de studie van de rol van Wnt in gastrulatie en in andere processen.
* Wetenschappelijke resultaten (eerste helft): Om in staat te zijn te begrijpen hoe gen expressie de ontwikkeling leidt, is het essentieel om exact te weten waar en wanneer bepaalde genen actief zijn. In deze studie werd het 'full length' cDNA van Wnt-13 geïsoleerd, waarmee werd verdergewerkt. Het voornaamste doel in deze studie was een verdere karaterisatie van het expressiepatroon van Wnt-13 in een muis-embryo. Hiervoor diende dus eerst een gemerkte probe gemaakt te worden. Deze werd uit het 'full length' cDNA gesynthetiseerd. Via de 'whole mount' in situ hybridisatie werd Wnt-13 gelokaliseerd in het muis-embryo (zie figuren) en dit voornamelijk in het mesoderm gedurende de ganse gastrulatie. Het Wnt-13-gen-expressie is al aanwezig vanaf de start van de gastrulatie in de toekomstige caudale zijde. Het verplaatst zich lateraal en anterieur met de primitieve streep mee. Aangezien er tijdens de gastrulatie celmigraties plaatsvinden, waarbij nieuwe inducerende reacties ontstaan tussen de mesodermcellen en andere weefselcellen, is het in de toekomst van belang te weten te komen of Wnt-13 een inducerende invloed heeft en dus een rol speelt bij de programmering van het embryonaal ontwikkelingspatroon. Het Wnt-13 gen is een mogelijke kandidaat voor geninactivatie in knock-out-muizen, aangezien het wordt uitgedrukt in een belangrijk stadium van de ontwikkeling, nl. de gastrulatie en meer bepaald in het mesoderm langs de primitieve streep. Teneinde de rol van Wnt-13 te bestuderen genereren we momenteel een knock-out construct dat het Wnt-13 gen in muisembryonische stamcellen inactiveert. We hebben DNA fragmenten versterkt die corresponderen met verscheidene introns en hebben deze gekloond. We zullen deze sequentiëren en gebruiken om het construct te genereren. Organisaties: • Cellulaire Genetica
Onderzoekers: • Luc LEYNS
Modulatie van signaaltransductie na stimulatie van prolactine- en groeihormoonreceptoren door CIS-moleculen (cystokine-induced inhibitors of signalling) Vrije Universiteit Brussel Abstract: Receptoren voor GH en PRL (resp. GH-R en PRL-R) behoren tot de cytokine-hemomoietine-receptorenfamilie. Signaaltransductie gebeurt via Jak-Tyk receptor-geassocieerde tyrosinekinases en Stat (signal transducers en activators of translation) transcriptiefactoren. Verder werd recent aangetoond dat cytokines ook nog de uitdrukking van PIAS- en CIS-moleculen induceren (PIAS = protein inhibitor of activated stat; CIS = cytokine-inducible signal inhibitor). Deze factoren binden aan de receptor, Jak of Stat en zorgen voor inhibitie van signaaltransductie. Het is onze bedoeling effecten van GH en PRL in het cytokine-signaaltransductie netwerk te onderzoeken. Zowel GH als PRL en erythropoietine (EPO) gebruiken vooral Jak 2 en Stat5 als secundaire boodschappers. Er bestaan evenwel geen gegevens over inductie van PIAS of CIS factoren door GH of PRL in leukocyten. De eerste vraag is : welke CIS factorener door GH en PRL geïnduceerd worden? De volgende vraag is dan welke de effecten zijn van de geïnduceerde CIS-moleculen. Kunnen bvb. CIS factoren, geïnduceerd door GH, de signaaltransductie van receptoren voor EPO inhiberen (receptor cross-talk)? Daarom worden cellen geïncubeerd met GH (of PBS) en daarna met bvb. EPO (en andersom). Signaaltransductie wordt onderzocht (op niveau van Jak en Stat) met de bedoeling de interacties (antagonisme, synergie) tussen hormonen en cytokines na te gaan. Organisaties: • Farmacologie
Onderzoekers: • BRIGITTE VELKENIERS-HOEBANCKX • ELISABETH PETERS
Analyse van de rol van Wnt proteinen bij de differentiatie van kikker embryo explanten. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Een van de uitdagingen van de ontwikkelingsbiologie is het trachten te begrijpen hoe cellen hun positie in het embryo kennen en hierop reageren door proliferatie, migratie of differentiatie om uiteindelijk een organisme te vormen. Dit probleem kan bestudeerd worden tijdens de gastrulatie, de eerste hoofdstap in de vorming van een embryo. De familie der Wnt genen (rond de 20 leden), dewelke gesecreteerde proteïnen codeert, zijn betrokken bij een aantal signalisatieprocessen gedurende de ontwikkeling in organismen zoals de vlieg (bv Wingless), de worm en vetrebraten. Een van de grootste problemen in de bestudering van de Wnt genen is dat tot nog toe geen oplosbaar vertebraat Wnt proteïne is bekomen dat de analyse van zijn rol zou kunnen toestaan in gedefiniëerde experimentele systemen. Het is pas recent dat we een actief kikker Wnt-8 proteïne konden bekomen (mijn eigen ongepubliceerde resultaten). Tijdens dit project stellen we voor om de signalisering en inductieve eigenschappen van dit nieuw geproduceerd Xenopus Wnt-8 proteïne bij kikker embryos explanten te bestuderen en uit te breiden naar andere Wnt proteïnen die in de toekomst geproduceerd zullen worden. Overzicht van resultaten: jaar 2000 Op basis van deze resultaten, voerden we een reeks experimenten uit in 2000 om een nieuwe read-out assay (Siamois-Luciferase) te ontwikkelen om de activiteit van de Wnt-proteïnen te meten. Dit is de eerste stap in het gebruik van een dergelijk systeem voor de verdere karakterisatie van gesecreteerde Wnt-proteïnen. Overzicht van resultaten: Jaar 2001 Een speciale uitdrukkingsvector werd geconstrueerd die bevat een multiple cloning sites en twee epitoop tags (Myc en His) bevat om het Wnt cDNA te cloneren. De clonering van muis Wnt1 en Wnt4 genen in deze vector werd uitgevoerd en ze werden gesekweneerd. De clonen werden getransfecteerd in de Human Embryonic Kidney 293 cellijn en de secretie van de engineered eiwitten werd geanalyseerd. Dit werk werd uitgevoerd door een Master Student uit Polen (D.Wawrzak) die eerst als Socrates student en nu als exchange student werkzaam is in het labo. Organisaties: • Biologie
Onderzoekers: • Luc LEYNS
Homeostase en stamcellen in de darm : de rol van de Wnt-signalisatie pathway. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De doelstellingen van dit project zijn: 1) Het identificeren en valideren van specifieke genetische merkers voor de verschillende celtypen die bijdragen tot het functionele darmepitheel van de muis (in dunne en dikke darm); 2) Het ontwikkelen van nieuwe testen zoals in vitro culturen van embryonale darm-explants en induceerbare transgene muizen, die kunnen gebruikt worden als modelsystemen voor het onderzoek over stamcellen in de darm; 3) Het bepalen van de bijdrage van de Wnt-signalisatiepathway (en meer specifiek van de verschillende gesecreteerde Wnt-factoren) tot de homeostase in de darm van de muis. De specifieke rol van deze factoren in het behoud van stamcellen, de progressie van de stamcelzone naar het proliferatieve compartiment en de differentiatie van de epitheelcellen in het colon en in de dunne darm zullen geëvalueerd worden via de studie van de effecten van deze factoren op de inductie van celproliferatie, celtype-specifieke genproducten en apoptose; 4) Het bestuderen van de gevolgen van de ontregeling van de Wnt-signalisatiepathway op de inductie van ongecontroleerde celproliferatie en carcinogenese: up- en/of downregulatie van de Wnt-pathway via de doelgerichte uitdrukking van Wnt-proteïnen of dominant-negatieve mutanten van een geassocieerde factor, TCF-4. Organisaties: • Cellulaire Genetica • Biologie
Onderzoekers: • Luc LEYNS • MICHELINE VOLDERS
Begrijpen, optimaliseren en wijzigen van proteïne-ligand interactie en specificiteit : een benadering door middel van multivariaat analyse. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Geen abstract beschikbaar Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • SERGE MUYLDERMANS • LODE WYNS • REMY LORIS
Inspanning, uithouding, neurotransmissie en de beïnvloeding van de neuroendocrine-as. Vrije Universiteit Brussel Abstract: De blootstelling aan een langdurige stress blijkt een belangrijke verstoring van zowel de centrale als de perifere en de neuroendocriene regelingsmechanismen door verschillende hersenneurotransmitters tot op heden slechts sporadisch werd onderzocht, en onze voorgaande studies op een verstoring van deze regelingsmechanismen duidden, is het noodzakelijk om de kenmerken veranderingen die worden veroorzaakt door een lange en intensieve verstoring van de homeostase te onderzoeken. Deze studie verloopt over twee jaren. In het eerste deel wordt door middel van een randomised, placebo-controlled dubble blind crossover studie', de invloed van een selcetieve noradrenaline re-uptake inhibitor en/of een gecombineerde serotonine-noradrenaline re-uptake inhibitor op de prestaie tijdens een 90-minuten tijdrit onderzocht. In aanvulling van de metabole, neuroendocrine en prestatieparameters, zullen we ook een aantal eenvoudige aandachtstest uitvoeren om de specifieke noradrenerge funcite te onderzoeken. Het tweede deel is een overtrainingsstudie waarbij atleten gedurende een welbepaalde periode een zeer intensief traiingsprogramma zullen volgen en waarbij er voornamelijk naar verstoringen van de HPA-as wordt gezocht. Ook tijdens dit onderdeel worden metabole en hormoonbepalingen uitgevoerd, alsmede urinaire catecholamines geanalyseerd. Verder is het belangrijk om via een gestandaardiseerd trainingslogboek verschillende zowel obectieve als subjectieve parameters te registreren. Vermits een langdurige zware inspanningsperiode bovendien een verstoring van de groeihormoon-as voor gevolg heeft zal ook hieraan de nodige aandacht worden besteed. beide studies lopen in
nauwe samenwerking met het departement van bewegingswetenschappen van de Universiteit van Maastricht. Organisaties: • Menselijke Fysiologie
Onderzoekers: • ROMAIN MEEUSEN
Onderwijsvernieuwingsproject (OVP) 2001 : Probleemgestuurd onderwijs in de opleiding apotheker, een onderwijslaboratorium. Vrije Universiteit Brussel Abstract: AANLEIDING / PROBLEEMSTELLING - De professionele wereld is net als de hele huidige samenleving onderhevig aan een snelle evolutie van wetenschap en kennis. Vele beroepen eisen v.d. persoon in kwestie mobiliteit, flexibiliteit, communicatieve vaardigheden en het verwerven van nieuwe kennis. Dit impliceert dat er ook in het onderwijs nood is aan veranderingen. - In ons huidig onderwijssysteem ziet men dat studenten vaak niet in staat zijn onderwerpen of technieken die in een bepaalde cursus gezien werden, toe te passen in een ander vakgebied omdat onvoldoende de links gelegd worden. Dit is waarschijnlijk in grote mate inherent aan de structuur van ons onderwijs waarin, door de relatief strikte indeling in unidisciplinaire vakken of cursussen, v.d. student niet vereist wordt om verbanden te leggen tussen de verschillende disciplines aangezien de evaluatie, enkele uitzonderingen niet te na gesproken, eveneens unidisciplinair gebeurt door de docent van het betreffende vak. Dergelijke situatie staat haaks op de beroepssituaties waar een probleem meestal niet unidisciplinair is. MOTIVATIE EN DOELSTELLING - Waar in het onderwijs traditioneel de nadruk ligt op teaching (docentgecentreerd onderwijs), is een noodzakelijke trend de evolutie naar learning, m.a.w. de student moet leren leren en daarenboven leren verbanden te leggen tussen verschillende disciplines (studentgecentreerd onderwijs). Ons onderwijs heeft dus nood aan het verhogen van de interdisciplinariteit binnen de door de student te behandelen leerstof. - Dit project heeft als doel om enerzijds expertise in het domein op te bouwen en anderzijds een onderwijssysteem (geschikt evenwicht tussen het docentgecentreerd en het studentgecentreerd onderwijs, van het PGO genre) te ontwikkelen dat best geschikt is aan de huidige noden van onze maatschappij. - De doelstellingen die wij, wat de studenten betreft, willen bereiken zijn : (i) het leggen van verbanden tussen de verschillende wetenschapsdomeinen, (ii) het bevorderen van communicatieve eigenschappen en het werken in groepsverband, en (iii) het individueel leren leren, o.a. door invoeren van informatie technologie. - Het is eveneens de bedoeling om gedurende de zelfstudie (v.d. PGO) aan de studenten niet alleen de traditionele handboeken ter beschikking te stellen, maar ook ICT materiaal zoals bvb. beschikbaarheid van de cursussen op internet, video's, computerprogramma's en multimedia materiaal. - Uiteraard omvat een dergelijk project een meerjarenplanning en een invoering die in verschillende fasen gebeurt, waarbij elke fase steunt op de ervaring opgedaan in een vorige fase. - Bij de aanvang v.h. acad. jaar 99-00 werd een 1ste project gestart met het invoeren van 2 PGO blokken in het 1ste jaar Apr. Deze blokken waren : spectroscopie in de farmaceutische analyse, en, antibiotica. Om de studenten en tutoren eigen te maken met het nieuwe onderwijssysteem werden er voor de start van blok 1, trainingen georganiseerd. Dit hield in uitleg ivm de werking en de doelstellingen van PGO, tonen van video's van PGOsessies, zelf laten uitvoeren van een PGO-taak door studenten en tutoren (apart). Voor blok 2 werd dit weer georganiseerd, maar nu met de nadruk op foutief of niet gebruikte PGO-technieken door studenten/tutoren. - Elk blok duurt 10 weken en bestaat uit 8 taken en een bloktest. De taken worden bestudeerd in 4 groepjes van 9 à 10 studenten. Deze onderwijsgroepen ontmoeten elkaar 2x per week ged. 1 uur, nl. 1 uur voor de voorbespreking en 1 uur voor de nabespreking. Tussenin hebben de studenten een dag zelfstudie. De onderwijsgroepen worden begeleid door tutoren. - Het blok : geneesmiddelen bij pijn, onsteking en koorts, werd ingevoerd in het acad.jaar 00-01 in het 2de jaar Apr. In dit blok worden de studenten ged. 3 weken aan één stuk geconfronteerd met dit blok en worden hoorcollege's, practica en PGO met elkaar gemengd. - Naast deze organisatorische experimenten, lopen nog experimenten over evaluatie's (zie kwaliteitszorg) en opstellen van basisdocumenten (blokboek, tutoren handleiding, enz.). - Doel van dit project is dus tot een complete ombouw van het curriculum te komen en de gedane experimenten te evalueren, te synthetiseren en te verspreiden naar andere opleidingen. BEOOGDE RESULTATEN : (1) Ten opzichte van de student : - verhogen van de interdisciplinariteit - verwerven van bepaalde vaardigheden : werken in groepsverband, zelfstandig werken, life-long learning, communicatieve vaardigheden. (2) Ontwikkeling van producten : - opstellen van blokboeken en tutor handleidingen, aangepast aan de opleiding - ontwikkelen van evaluatieformulieren, blokteksten, observatorformulieren, enz. (3) Ten opzichte van derden : - dissiminatie van de templates (of frames) v.d. blokboeken, tutorhandleidingen, enz. aan andere opleidingen aan de VUB, die PGO willen uitvoeren - in een later stadium dissiminatie van deze templates naar andere instellingen toe. Organisaties: • Analytische Scheikunde en Farmaceutische Technologie • Toxicologie, Dermato-cosmetologie en Farmacognosie • Farmacologie • Farmaceutische Chemie, Analyse van Geneesmiddelen en Geneesmiddelenkennis • Lerarenopleiding • Farmaceutische Biotechnologie en Moleculaire Biologie
Onderzoekers: • ALAIN DUPONT • ANDRE FORIERS • DESIRE MASSART • YVETTE MICHOTTE • VERA ROGIERS • BARTHOLOMEUS ROMBAUT • SOPHIE SARRE • Yvan VANDER HEYDEN • JOHANNA VERBEKE • JACQUELINE VERCAMMEN • MICHAEL VRIJSEN • RAPHAEL VRIJSEN • HENRI DE CLERCQ
Onderwijsverniewingsproject (OVP) 2001 : Conceptbegrip in Ontwikkelingsbiologie . Vrije Universiteit Brussel Abstract: De doelstelling is het bevorderen van de zelfstudie. Hiervoor zal ik de cursus 'Functionele Dierkunde' van de tweede kandidatuur Biologie als pilootproject gebruiken. Ikzelf ben verantwoordelijk voor het doceren van deze cursus (30HOC en 25 WPO). In het bijzonder onderwijs ik 'Ontwikkelingsbiologie'. Deze tak van de wetenschap is bijzonder geschikt voor een ICT aanpak daar deze gebaseerd is op het visuele en er heel wat materiaal beschikbaar is op het Internet. Met dit project is het de bedoeling om de HOC aan te vullen met ZELFwerk, enkele WPO te vervangen door ZELF en zelfs ZELFwerk te gebruiken voor het examen Organisaties: • Cellulaire Genetica
Onderzoekers: • Luc LEYNS
Opstellen van veiligheids- en efficiëntiedossiers van de cosmetische producten BIODERMAL. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Opstellen van veiligheids- en efficiëntiedossiers van de cosmetische producten BIODERMAL en aanpassen volgens de voorschriften van de Europese Cosmetische Wetgeving Organisaties: • Toxicologie, Dermato-cosmetologie en Farmacognosie
Onderzoekers: • MARLEEN PAUWELS • VERA ROGIERS
Internationaal symposium te Johannesburg (12 november 2002) : 'Making globalisation sustainable? An evaluation of the World summit on sustainable development 2002' (conferentie over de resultaten v/d Wereldtop vr Duurzame Ontwikkeling 2002) Vrije Universiteit Brussel Abstract: Dit symposium had tot doel om een begrijpbare analyse en een kritische beoordeling te maken van de World Summit on sustainable development in Johannesburg (augustus 2002) en de behaalde resultaten. Het symposium wou de gelegenheid bieden voor een geïnformeerd publiek debat hierrond. Organisaties: • Menselijke Ecologie
Onderzoekers: • David PROOT • LUC HENS
Uitvoeren van een theoretische studie, het analyseren van het proces en van de gebruikte participatiemethode(s) in het park Vordenstein (april 2001-juni 2002) en opmaak van een handleiding. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Studie uitgevoerd in opdracht van de afdeling Bos & Groen, Administratie Milieu-, Natuur-, Land- en Waterbeheer (AMINAL), Ministerie van de Vlaamse Gemeenschap. Het gewestelijk park Vordenstein te Schoten, Antwerpen, werd aangeduid als pilootpark om een beheerplan op te maken conform de principes van Harmonisch Park- en Groenbeheer. Eén van deze principes is het ontwikkelen van een beheer dat voldoet aan de behoeftes van haar bezoekers. Instrument hiervoor is de participatie in de visie-ontwikkeling en het beheer zelf vanwege de bezoekers. Het in april 2001 opgestarte proces werd door de vakgroep opgevolgd en begeleid. De studie had tot doel een kritische analyse van dit proces weer te geven. Een SWOT-analyse, opgebouwd rond vier proces-elementen (Actoren en forum; Spelregels; Macht en middelen; Themas), was het resultaat. Op basis van deze analyse, kon het tweede luik van de studie worden uitgevoerd, namelijk de opmaak van een handleiding voor een participatief park- en groenbeheer in het in 2003 te verschijnen Vademecum Harmonisch Park- en Groenbeheer. De handleiding is geschreven op maat van de parkbeheerder en biedt de lezer een aantal argumenten pro participatief parkbeheer aan, enkele voorbeeldscenarios voor het opzetten van participatieve processen, en een reeks participatieve methodes voor het betrekken van lokale bewoners/bezoekers. Organisaties: • Menselijke Ecologie
Onderzoekers: • David PROOT • LUC HENS
ikv VLIR BVO Project en Congres 2002 : 'Duurzame stedelijke ontwikkeling : Lokale Agenda 21 in ontwikkelingsperspectief.(ikv Noord-acties-Programma 2002) Vrije Universiteit Brussel Abstract: Stedelijk onderzoek , in de context van ontwikkelingslanden en vooral onderzoek naar duurzame stedelijke ontwikkeling is vrij nieuw. Geintegreerd beleidsvoorbereidend onderzoek ontbreekt nog. Dit project wenst deze leemte op te vullen in voorbereiding van een Internationale Conferentie over dit onderwerp. Organisaties: • Menselijke Ecologie
Onderzoekers: • David PROOT • LUC HENS
Normen en aanbevelingen voor de foutbepaling bij analytische metingen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het doel van het projcet is de ontwikkeling van standaarden en richtlijnen voor de evaluatie van de onzekerheid van meetresultaten van farmaceutische en bioanalytische bepalingen. De beschouwde methodes zijn hoofdzakelijk capillaire elektroforese en hogedruk vloeistofchromatografie. De standaarden en richtlijnen moeten kostenbesparend zijn en kunnen toegepast worden in een industriele omgeving Organisaties: • Analytische Scheikunde en Farmaceutische Technologie
Onderzoekers: • DESIRE MASSART • JOHANNA VERBEKE
Microarray analyse van B cellen: regeling der genexpressie door glucose en incretine hormonen. Vrije Universiteit Brussel
Abstract: Pancreatische B cellen worden gestimuleerd door een synergistische interactie tussen glucose en incretines. in dit project onderzoeken we de rol die glucose speelt op het incretine effect en meer specifiek opde GIP en CCK-A receptoren en e hiermee geassocieerde signaal transductiesystemen en transcriptiefactoren. Een onderscheid zal worden gemaakt tussen effecten van fysologische en pathologische glucose concentraties. Voor dit onderzoek zullen we verder gebruik maken van de microarray techniek, eerst op rat B cellen daarna op humane cellen. Dankzij het humaan genproject is het aantal gekende sequenties op de humane arrays veel groter dan op de rat arrays. Organisaties: • Pathologische Biochemie en Fysiologie • Medische Biochemie
Onderzoekers: • DAISY FLAMEZ • DANIEL PIPELEERS • Franciscus SCHUIT
Nazicht veiligheids- en efficiëntiedossiers van de cosmetische producten GALENCO en aanpassing volgens voorschriften van de Europese cosmetische wetgeving. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Nazicht van de veiligheids- en efficiëntiedossiers van de cosmetische producten van de firma Galenco en ze aanpassen volgens de voorschriften van de Europese cosmetische wetgeving Organisaties: • Toxicologie, Dermato-cosmetologie en Farmacognosie
Onderzoekers: • MARLEEN PAUWELS • VERA ROGIERS
Opsporen van de verspreiding en effecten van stoffen met pseudo-oestrogene werking in Vlaamse waters. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Er is een gebrek aan informatie betreffende de verspreiding van xeno-oestrogenen. Het project heeft als doel de Vlaamse situatie te bestuderen aangaande de vervuiling van het oppervlakte/drinkwater door xeno-oestrogenen. Organisaties: • Menselijke Ecologie
Onderzoekers: • David PROOT • LUC HENS
Uitwerking van milieueffectenrapporteringen van de bedrijven REZINAL nv en UMICORE OXYYDE Belgium nv. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Uitwerken van een milieurapportering voor de bedrijven REZINAL nv en UMICORE OXYYDE Belgium nv. Organisaties: • Menselijke Ecologie
Onderzoekers: • David PROOT • LUC HENS
Micellaire vloeistof chromatografie, een alternatief voor geïmmobiliseerde artificiële membranen bij de screening van potentiële geneesmiddelen. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Bij de screening van kandidaat geneesmiddelen is de kennis van hun mogelijkheid om bio-membranen te passeren essentieel, hun farmacologisch effect wordt erdoor bepaald. De in-vitro modellen van de intestinale membranen zijn wel adequaat, maar niet geschikt voor highthroughput screening. Daarom wordt aandacht besteed aan chroatografische methodes. Met klassieke omkeerfase chromatografie wordt via de retentie veelal en correlatie gelegd met de log P van een stof. Deze log P is een parameter die verondersteld wordt een vertegenwoordiger te zijn van het voornaamste membranpassage mechanisme. Een recente chromatografische ontwikkeling is het gebruik van geïmmobiliseerde artificiële membraan (IAM) kolommen. Schijnbaar kunnen deze vaste modellen van membranen beschouwd worden als nog betere screeners van bioactiviteit. Omdat er een aantal technische nadelen aan verbonden zijn, lijkt micellaire vloeistof chromatografie (MLC) die ook beschikt over interfaciale eigenschappen een alternatief te zijn. Het doel is MLC operationeel te maken als alternatief voor de IAM methode bij de voorspelling van de bioactiviteit van kandidaat geneesmiddelen en ze te evalueren in een kwantitatieve structuur retente relatie (QSRR) context. Organisaties: • Analytische Scheikunde en Farmaceutische Technologie
Onderzoekers: • DESIRE MASSART
Onderzoek naar het farmacologisch en fysiologisch onderscheid van AT1 receptor antagonisten. Vrije Universiteit Brussel Abstract: Angiotensine II is ht belangrijkste peptide in het regine-angiotensine systeem (RAS). Dit systeeem regelt de cardiovasculaire homeostase en een ontregeling van het RAS kan aan de basis liggen van hypertensie. Recent zijn niet-peptide AT1. (angiotensine II receptor type 1) receptor antagonisten ontwikeld die een anti-hyertensief effect hebben. Farmacologische testen wezen uit dat deze antagonisten en insurmountable inhibitie patroon vertonen, dwz dat ze naast een rechtsverschuiving van de angiotensine II geïnduceerde dosisrespons curve ook een verlaging van de maximale respons veroorzaken. Testen in het onthaallaboratorium wezen uit dat insurmountable inhibitie verband houdt met trage dissociatie van het receptor-antagonist complex. in dit project willen we de klinische en fysiologische relevantie van deze vorm van inhibitie onderzoeken. In eerste stadium zullen we cellijnen gebruiken afkomstig van doelwitorganen van het RAS, die endogene AT1 receptoren bevatten. op deze cellen gaan we de bindingseigenschappen van de AT1 antagonisten onderzoeken, alsook hun inhibitie op de angiotesine II gemedieerde fysiologische respons. In een tweede stadium wordt na orale toedining van de antagonisten bij de rat, de in vivo receptor bezetting en plasmabinding bepaald. Organisaties: • Toegepaste Biologische Wetenschappen
Onderzoekers: • GEORGES VAUQUELIN
Rol van de Wnt-pathway in het darmepitheel van de muis. Vrije Universiteit Brussel Abstract: In deze doctoraatsthesis zullen de extracellulaire componenten van de Wnt-pathway in de darm van de volwassen muis bestudeerd worden. Er zal getracht worden een inzicht te verkrijgen in enerzijds de bijdrage van de extracellulaire componenten van de Wnt-pathway tot de
(normale) homeostase in de darm van de volwassen muis en in anderzijds de rol van deze componenten in de ontregeling van de homeostase bij darmkanker. Hierbij zal de nadruk liggen op het stamcelcompartiment in de darm. Organisaties: • Cellulaire Genetica • Biologie
Onderzoekers: • Luc LEYNS • MICHELINE VOLDERS
ICP: Master programme in Human Ecology' (2002-2003) Vrije Universiteit Brussel Abstract: Het Engelstalige 'Master Program in Human Ecology' heeft tot doel het aanbieden van een interdisciplinaire postgraduaatsopleiding overeenkomstig de beste internationale normen. Menselijke ecologie is een methode voor een integrale, wetenschappelijke benadering van de mens-omgevingsinteracties in brede zin. Menselijke ecologie situeert de ecologische problematiek in het interactiegebied tussen mens, maatschappij en omgeving. Organisaties: • Menselijke Ecologie
Onderzoekers: • David PROOT • LUC HENS
ICP 'Ecomama' (2002-2003) Vrije Universiteit Brussel Abstract: De stichting van dit lessenpakket is antwoord op de groeiende interesse in vergelijkend onderzoek naar de dynamica, structuur, het fuctioneren en de respons op menselijke factoren van mariene ecosystemen. De lessen spitsen zich voornamelijk toe op verstoorde ecosystemen, zoals mangrovekusten, koraalriffen, zeewier- en zeegrasbedden, estuaria en stranden. De ecologische aspecten van het competitief gebruik van deze tropische kustzone-systemen worden uitvoerig behandeld. Organisaties: • Biologie
Onderzoekers: • NATALIE BEENAERTS • MARIE-HERMANDE DARO • Kim ROELANTS
Biomonitoring van water- en luchtstalen m.b.v. genotoxiciteitstests en het uitwerken van een beleidsondersteunende strategie. Doctoraatsmandaat (beurs) tbv Juffr. Ethel BRITS Vrije Universiteit Brussel Abstract: Industriële en huishoudelijke emissies, landbouw, uitlaatgassen e.d. dragen bij tot het voortbrengen van polluenten die worden afgegeven aan de omgeving. Mensen worden veelal blootgesteld aan complexe mengsels van chemicaliën, eerder dan aan zuivere stoffen. Waar het voor zuivere stoffen al niet evident is om het risico voor de gezondheid in te schatten, wordt dit probleem enkel groter naarmate complexe mengsels toe. Deze zijn veel moeilijker te karakteriseren en te kwantificeren, potentiële effecten kunnen optreden op verschillende eindpunten. Van de mogelijke eindpunten worden in dit onderzoek voor diegenen bestudeerd met betrekking tot genetische toxicologie. Tot genetische toxiciteit rekent men elk toxisch effect dat geassocieerd is met het erfelijk materiaal (DNA). Nadelige gezondheidseffecten resulterende uit genetische schade omvatten o.a. kanker, teratogene effecten en premature veroudering. Het duiden van een genetisch risico is dus uitermate belangrijk om de gezondheid te beschermen, hierbij niet enkel het risico voor de mens in acht genomen, maar het risico voor alle levende organismen. In dit werk wordt de nadruk gelegd op het gebruik van biotesten bij de monitoring van ten eerste oppervlaktewater en industriële effluenten, ten tweede fijn stof in buitenlucht, en ten derde een humane populatie. Voor genotoxiciteitsanalyse is het gebruik van biotesten een onmisbare aanvulling op de gebruikelijke chemische bepalingen. Op deze manier kunnen effecten worden gemeten van complexe milieustalen die niet of onvoldoende nauwkeurig bepaald kunnen worden door de huidige chemische analysemethodes. Biotesten geven direct de biobeschikbaarheid weer van eventuele polluenten aanwezig in een te onderzoeken staal of regio en schetsen aldus een globaler beeld van een mogelijke verontreiniging. Organisaties: • Cellulaire Genetica
Onderzoekers: • MICHELINE VOLDERS
Effectiviteit van een griepvaccinatie voor huisartsen. Besmettelijkheid van een huisarts tijdens de griepperiode.(Futuraprijs) Universiteit Antwerpen Abstract: Men neemt aan dat gezondheidspersoneel en huisartsen voldoende voorzorgen nemen om overdracht van infectie te voorkomen. Een mogelijke bescherming mag men verwachten van een vaccinatie tegen influenza. Met dit onderzoek willen we nagaan of een vaccin huisartsen beschermt tegen symptomen en verwikkelingen van griep. Daarnaast wrdt bestudeerd of vaccinatie van de artsen ook zijn/haar patiënten beschermt. In een pilootstudie wordt aan 30 niet gevaccineerde huisartsen gevraagd om bij zichzelf culturen afnemen uit neus en keel op vaste tijdstippen na contact met een patiënt met (vermoeden) van griep. Zij nemen ook culturen bij zichzelf af wanneer ze zelf koorts hebben boven 38°C tesamen met hoestklachten. Aan de hand hiervan willen we achterhalen of huisartsen virussen dragen thv neus en keel en wanneer precies de viruscultuur positief wordt. In een volgende fase willen we een vergelijkende studie maken van het dragerschap van 60 gevaccineerde artsen ten opzichte van 60 niet gevaccineerde artsen. Tevens zal worden nagegaan welke factoren een invloed hebben op de virusafscheiding en of het vaccin deze huisartsen beter beschermt tegen griep. Organisaties: • Huisartsgeneeskunde • Eerstelijns - en interdisciplinaire zorg Antwerpen (ELIZA)
Onderzoekers: • Paul Van Royen
Typologie en beheer van viswateren. Universiteit Antwerpen
Abstract: Het doel van het project is het aanbrengen van informatie en het geven van een wetenschappelijke onderbouwing voor het planmatig visstandbeheer op verschillende viswatertypen, de streefbeelden voor de visstand en het beheer van deze openbare viswateren. Organisaties: • Ecosysteembeheer • Ecosysteembeheer
Onderzoekers: • Patrick Meire
Hindernisdetectie voor rolwagens. Universiteit Antwerpen Abstract: Hindernisdetectie voor rolwagens. Organisaties: • MENSELIJKE FYSIOLOGIE EN PATHOFYSIOLOGIE • Menselijke fysiologie en pathofysiologie
Onderzoekers: • Victor Claes
Microbiologische en technologische aspecten van gefermenteerde zuivelproducten met commerciële probiotische culturen Hogeschool Gent Abstract: Het doel van dit project is enerzijds de evaluatie van diverse commerciële probiotische culturen naar hun toepasbaarheid bij de productie van gefermenteerde zuivelproducten en anderzijds het selecteren van een reeks cultuurmedia en het evalueren van een aantal fluorescentietechnieken (DEFT en FISH) voor de kwalitatieve en kwantitatieve beoordeling van starter- en probiotische culturen. Tevens introduceert dit project PCR identificatietechnieken (REP en RAPD) voor de karakterisatie en identificatie van de commerciële probiotische culturen. Via doeltreffende technologische ingrepen wordt gestreefd naar een maximale overleving van de probiotische culturen in het eindproduct. Organisaties: • Departement Biowetenschappen en Landschapsarchitectuur • Vakgroep Levensmiddelenwetenschappen en Technologie
Onderzoekers: • Tony Ruyssen
Studie van de moleculaire pathologie van erfelijke perifere zenuwaandoeningen en gerelateerde aandoeningen. (beurs A. JORDANOVA, Bulgarije) Universiteit Antwerpen Abstract: De "research fellowship" van Dr. Albena Jordanova, PhD, staat in verband met het IUAP programma P4/17 "Genetica van normale en abnormale differentiatie". Deze fellowship past ook binnen het nieuwe IUAP programma over "Moleculaire Genetica en Celbiologie" ingediend door Prof. Dr. C. Van Broeckhoven. Peter De Jonghe en Vincent Timmerman zijn leden van de stuurgroep en ook verantwoordelijk voor het gedeelte over erfelijke perifere zenuwaandoeningen. Het project heeft als doel het bestuderen van degeneratieprocessen in het perifeer zenuwstelsel op basis van genen voor de ziekte van Charcot-Marie-Tooth en andere aandoeningen. Kennis over de normale functie en dysfunctie van deze genen zal ons bijdragen tot het begrijpen van de interactie processen van de genproducten bij de vorming en behoud van myeline. Organisaties: • Moleculaire genetica • VIB DMG - Neurodegeneratieve Hersenziekten
Onderzoekers: • Christine Van Broeckhoven • Vincent Timmerman • Peter De Jonghe • Albena Jordanova
Kenmerk- en verstoringsspecificiteit van fenotypische expressie bij Tribolium. Universiteit Antwerpen Abstract: Kenmerk- en verstoringsspecificiteit van fenotypische expressie bij Tribolium. Organisaties: • Dierenecologie • Dierenecologie
Onderzoekers: • Erik Matthysen
Ontwikkelen van scores of indices voor de biologische kwaliteitselementen 'bentische ongewervelden, macroalgen, angiospermen en fytoplankton' voor de Vlaamse overgangswateren overeenkomstig de Europese kaderrichtlijn Water. Universiteit Antwerpen Abstract: Sinds december 2000 is de Europese Kaderrichtlijn Water van kracht. De kaderrichtlijn Water richt zich op de bescherming van water in alle wateren en stelt zich ten doel dat alle europese wateren tegen 2015 een `goede toestand' hebben bereikt en dat er binnen heel Europa duurzaam wordt omgegaan met water. Deze richtlijn vereist het formuleren van ecologische doelstellingen voor de verschillende types van wateren. Dit project omvat een theoretische studie naar de mogelijkheden om dergelijke ecologische doelstellingen te formuleren. In dit project gaat het om de bepaling van doelstellingen voor verschillende biologische kwaliteitselementen (bentische ongewervelden, angiospermen, macroalgen en fytoplankton) op basis waarvan de verschillende types wateren kunnen opgedeeld worden in waterkwaliteitsklassen. Functioneel-ecologische theorieën zullen gebruikt worden als onderbouwing. Organisaties: • Ecosysteembeheer • Ecosysteembeheer
Onderzoekers: • Patrick Meire
Onderzoek naar de populatiegrootte en de overlevingskansen van de grote modderkruiper in de Kempen en in het Vlaams natuurreservaat Het Goorken te Arendonk in het bijzonder. Universiteit Antwerpen Abstract: Onderzoek werd uitgevoerd naar de zeldzaamheid van de Grote modderkruiper op Vlaams niveau. Dit gebeurde als deelstudie van het onderzoek naar de populatie in het Vlaams natuurreservaat 't Goorken. De leefbaarheid wordt bepaald op basis van de populatiegrootte enerzijds en de leeftijdsdistributie anderzijds.
Organisaties: • Ecosysteembeheer • Ecosysteembeheer
Onderzoekers: • Patrick Meire
Tuberculosebestrijding in de Vrijstaat, Zuid-Afrika: van infectie tot genezing, met bijzondere aandacht voor de patiëntencarrière, de socio-economische omgeving en het gezondheidssysteem. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit onderzoeksproject streeft inzicht na in de vrij onbekende leefwereld van TB patiënten en in de vele hindernissen die moeten worden overwonnen om deze patiënten te genezen. In de praktijk leiden het beleids- en organisatiekader en de schaarse hulpbronnen er vaak toe, dat het langdurige behandelingsplan t.a.v. TB patiënten maar zeer ten dele kan worden gerealiseerd. De studie wil het ingewikkelde pad analyseren van de tuberculose 'carrière': vanaf de diagnose, over de intensieve en follow-up fases heen, tot de variabele uitkomsten van het behandelingsproces. Coproductie University of the Free State, Bloemfontein; Instituut voor Tropische Geneeskunde, Antwerpen; Universiteit Antwerpen. Organisaties: • Welzijnsplanning • Cultuur en welzijn
Onderzoekers: • Herman Meulemans
Purinerge receptoren: interacties tussen verschillende activeringswegen in bloedplaatjes en vasculaire cellen. Universiteit Antwerpen Abstract: Het onderzoek van de UA partner is gericht op de functie en de expressie van P2 purinerge receptoren in atherosclerosemodellen (konijnen gevoed met 0.3% cholesterol gedurende 30 weken en Apo-E deficiënte muizen) en in een model van intimaverdikking (plaatsing van flexibele manchet rond halsslagader van het konijn). Geïsoleerde bloedvaten met en zonder letsels worden bestudeerd, waarbij verschillende agonisten en antagonisten gebruikt worden om de contractiele functie van de purinerge receptoren te karakteriseren in bloedvaten met en zonder endotheelcellen. RNA wordt geïsoleerd uit de bloedvaten om mRNA expressie van de purinerge receptoren met behulp van RT-PCR. Organisaties: • Farmacologie • Translationeel pathofysiologisch onderzoek (TPR)
Onderzoekers: • Hidde Bult
Study of interactions between hypoxia and ethylene signaling in rice using mRNA transcript profiling. Universiteit Antwerpen Abstract: Study of interactions between hypoxia and ethylene signaling in rice using mRNA transcript profiling. Organisaties: • Plantenbiochemie • Plantengroei en -ontwikkeling
Onderzoekers: • Henri Van Onckelen
Ecological responses to changing hydrological conditions in floodplains. Universiteit Antwerpen Abstract: Ecological responses to changing hydrological conditions in floodplains. Organisaties: • Ethologie • Ecosysteembeheer
Onderzoekers: • Rudolf Verheyen • Patrick Meire
Synthese van gefosfonyleerde aminozuren en afgeleide peptiden voor de ontwikkeling van nieuwe geneesmiddelen en agrochemische verbindingen. Universiteit Antwerpen Abstract: Aminofosfon- en aminofosfinzuren en hun afgeleide peptiden of pseudopeptiden zijn analogen van amino carbonzuren en peptiden. Verschillende van deze producten hebben een mogelijk gebruik als therapeutische of agrochemische verbinding. De volgende onderdelen zullen bestudeerd worden : Totaalsynthese van antibiotische fosfonopeptiden geisoleerd van Bacillus subtilis and Streptomyces luridus. Synthese van enkele analogen en evaluatie van hun biologische eigenschappen. Synthese van fosfon- en fosfinafgeleiden van spermidine en inbouwen in glutathion afgeleide peptiden, als mogelijke geneesmiddelen gebruikt bij de ziekten veroorzaakt door Leishmania en Trypanosoma. Synthese van een bibliotheek van aminofosfonzuren voor therapeutisch en agrochemisch gebruik. Organisaties: • Medicinale chemie • Medicinale chemie (UAMC)
Onderzoekers: • Koen Augustyns
Preventie en controle van hepatitis B in Zuid-Afrika : beschermend effect van het vaccin, vaccinatiegraad, 'nonresponders' en 'escape'-mutanten. Universiteit Antwerpen Abstract: Hepatitis B (HB) wordt door het hepatitis-B-virus (HBV) veroorzaakt en wordt wereldwijd als een ernstige en levensbedreigende ziekte beschouwd. In Zuid-Afrika bijvoorbeeld is het effect ervan verwoestend. Hepatitis B kan echter vermeden worden door vaccinatie; er bestaat immers een efficiënt, veilig en betaalbaar vaccin. Rationele en algemene implementatie ervan in nationale immunisatieprogrammes, zoals aanbevolen door de WHO, kan vele mensenlevens redden. In dit bilaterale samenwerkingsverband Vlaanderen-Zuid-Afrika worden een aantal aspecten van HB-vaccinatie onderzocht: 1.Beschermend effect van het HB-vaccin in Zuid-Afrika, voornamelijk in afgelegen landelijke gebieden. 2. De vaccinatiegraad voor hepatitis B in een geselecteeerde Zuid-Afrikaanse provincie. 3. Bepaling van het aantal baby's dat niet reageert op het hepatitis-B-vaccin ('non-responders').
4. Nagaan of massale vaccinatie van baby's tegen hepatitis B tot selectie van HBV-mutanten kan leiden. 5. Moleculaire karakterisatie van antilichaamresistante mutanten die in Zuid-Afrika worden gedetecteerd. Organisaties: • Epidemiologie en sociale geneeskunde • Epidemiologie en sociale geneeskunde (ESOC)
Onderzoekers: • Andre Meheus • Guido François
Duurzaamheid van witte klaver als natuurlijke stikstofbron op bedrijfsniveau Hogeschool Gent Abstract: Het project wil onderzoek verrichten aangaande de inpassingsmogelijkheden van witte klaver op een gemengd bedrijf. Centraal staat hierbij het vergelijken van doorzaaisystemen voor witte klaver en de opvolging van de botanische evolutie van de zode bij een aangepaste bemesting onder beweidingsomstandigheden. Organisaties: • Departement Biowetenschappen en Landschapsarchitectuur • Vakgroep Plantaardige Productie
Onderzoekers: • Geert Haesaert
Bijdrage tot een geïntegreerd bestrijdingssysteem van <em>Phytophthora infestans in aardappel Hogeschool Gent Abstract: In de praktijk wordt vastgesteld dat gedurende de laatste groeiseizoenen de beheersing van Phytophthora infestans steeds moeilijker verloopt. De schimmel is steeds vroeger in het groeiseizoen aanwezig en gedraagt zich agressiever. Dit leidt tot een aanzienlijke toename van het ziekteverwekkend vermogen bij de opéénvolging van de ziektecycli tijdens het groeiseizoen. Dit leidt tot een verhoogde fungicide input waardoor de rendabiliteit van de aardappelteelt in het gedrang komt en de teelt ecologisch nog meer onder druk komt te staan. Het project wil bijdragen aan de uitbouw van een duurzaam geïntegreerd bestrijdingssysteem voor P. infestans in aardappel. Om dit te realiseren wil het project het waarschuwingsen adviessysteem van het P.C.A. (thans in gebruik op 1/3 van het aardeappelareaal in Vlaanderen) optimaliseren door rekening te houden met de recente wijzigingen binnen de P. infestans populatie., het resistentieniveau van van de aardappelrassen en het aanbod van nieuwe fungiciden. Dit moet op termijn leiden tot een exactere vaststelling van het behandelingstijdstip zodat overbodige bespuitingen vermeden worden en de vervanging van oudere fungiciden met slechte toxicologische en ecotoxicologische eigenschappen door nieuwe middelen met een veel gunstiger toxicologisch en milieutechnisch profiel.Via bepaling van paringstype, metalaxylresistentie en eiwit- en DNA-merkers worden de diverse isolaten gekarakteriseerd. Van de meest voorkomende isolaten worden enkele belangrijke epidemiologische parameters bepaald. Via computersimulatie kunnen de epidemiologische data in diverse ziektemodellen gestopt worden om na te gaan of het huidig aangewende model kan bijgeschaafd worden.Van diverse nieuwe fungiciden worden kenmerken die essentieel zijn voor advisering binnen het waarschuwingssysteem onder gestandaardiseerde en veldomstandigheden nagegaan. Buiten de klassiek werkende middelen met een direct effect op de schimmel worden ook kaliumfosfiet en een natuurlijk middel (bruikbaar in de biologische landbouw) betrokken bij het onderzoek. Kaliumfosfiet werkt resistentie inducerend wat interessante perspectieven opent op een duurzaam bestrijdingssysteem. Organisaties: • Departement Biowetenschappen en Landschapsarchitectuur • Vakgroep Plantaardige Productie
Onderzoekers: • Betty Heremans • Geert Haesaert
Functionele analyse van het extracellulaire matrix 1 gen : ontwikkeling van een transgene muismodel (Ecm 1 knock out) in de studie van angiogenese. Universiteit Antwerpen Abstract: De biologische functie van het Ecm 1 eiwit is tot op heden onbekend. De cDNA sequentie en de hiervan afgeleide aminozuursequentie vertonen geen homologie met beschikbare sequenties. Daarom en vanwege het feit dat onze studies op Ecm 1 relevant zijn voor belangrijke embryonale fysiologische en pathologische processen, hebben wij in dit project ge-opteerd voor enerzijds de inactivatie van het Ecm 1 gen in de muis en anderzijds voor een studie van het effect-van recombinant Ecm 1 op angio-genese in een in vitro systeem. Organisaties: • Moleculaire biotechnologie • Moleculaire biotechnologie
Onderzoekers: • Joseph Merregaert
Plantengroeiregulatoren : metabolisme, functie en werkingsmechanismen. Universiteit Antwerpen Abstract: Plantenhormonen spelen een cruciale rol bij de controle van de groei en ontwikkeling van hogere planten. Het is de bedoeling met deze onderzoeksgemeenschap de specifieke functies van de verschillende plantenhormonen en hun interacties te bestuderen. Hiervoor werd er narr gestreefd een groep van expertisen samen te brengen om de gestelde problematiek vanuit verschillende invalshoeken te benaderen. Organisaties: • Plantenbiochemie • Plantengroei en -ontwikkeling
Onderzoekers: • Henri Van Onckelen
Vasculaire biologie. Universiteit Antwerpen Abstract: Het onderzoek is gericht op het ontrafelen van mechanismen die aan de basis liggen van de erosie en/of ruptuur van atherosclerotische plaques en dus van atherotrombose. Het onderzoeksprogramma omvat in vivo studies van de relatieve bijdrage van (1) de fysicomechanische destabilisatie van plaques door accumulatie van lipiden (2) proliferatie en apoptose van macrofagen en gladde spiercellen (3) degradatie van extracellulaire matrix in atherotrombose. Organisaties: • Fysio-farmacologie • Fysiofarmacologie (FAR)
Onderzoekers:
• Arnold Herman
Signaaluitwisseling bij bacterie-plant interacties. Universiteit Antwerpen Abstract: Een grote en diverse groep van microörganismen zijn gespecialiseerd in één of andere vorm van interactie met hogere planten. Deze interacties gaan van oppervlakkig tot zeer intiem, van gunstig voor de waardplant tot pathogeen. De problematiek wordt bestudeerd vanuit verschillende invalshoeken: (i) ecologische aspecten , (ii) de analyse van de onderliggende moleculaire mechanismen van herkenning en (iii) de daarop volgende veranderingen in gedrag of/en genexpressie van de partners. Deze onderzoeksgemeenschap is een verderzetting en uitbreiding van de onderzoeksgemeenschap 'Moleculaire Aspecten van Plant-Bacterie Interacties' waarvan prof. Dr; J. Vanderleyden (KUL) de woordvoerder was. Organisaties: • Plantenbiochemie • Plantengroei en -ontwikkeling
Onderzoekers: • Els Prinsen
Een geïntegreerde computersimulatie en experimentele studie van werking en functie van het cerebellum. Universiteit Antwerpen Abstract: Ondanks de eenvoudige en zeer regelmatige anatomische structuur van het cerebellum blijven de functie en werking ervan nog steeds onduidelijk. Dit project beoogt om door een combinatie van computersimulaties en experimenten in mens en proefdier de werking van het cerebellum beter te begrijpen. De computer simulaties betreffen de studie van de calcium dynamiek in Purkinje-cellen en van het vuurgedrag van netwerkmodellen van de cerebellaire schors. De experimentele studies hebben betrekking op morfologie van Golgi-cellen, studies van het vuurgedrag van Golgi- en Purkinje-cellen in verdoofde en wakkere ratten en functionele beeldvorming van cerebellaire activaties bij de mens en bij de rat. Organisaties: • Theoretische neurobiologie • Theoretische neurobiologie en neuroengineering
Onderzoekers: • Erik De Schutter
Moleculaire en functionele analyse van de genetische basis van pacemaker activiteit in het hart en het zenuwstelsel. Universiteit Antwerpen Abstract: De ritmische activiteit van het hart vindt haar oorsprong in de sinusknoop. Pacemaker cellen vertonen een trage diastolysche depolarisatie die in grote mate gecontroleerd wordt door een gemengde Na/K-stroom. In tegenstelling tot de meeste potentiaal-geactiveerde kanalen, activeert deze stroom bij hyperpolarisatie. Vandaar zijn naam If (f voor "funny") of Ih (voor "hyperpolarizatie geactiveerd"). Er zijn reeds enkele subunits gekloneerd voor deze 'Hyperpolarization & Cyclic Nucleotide gated' (HCN) kanalen. De moleculaire structuur vertoont opvallende gelijkenis met deze van voltage-gated K kanalen welke openen bij depolarizatie. De specifieke doelstellingen zijn: (1) Cloneren van nieuwe isovormen van de HCN-familie en testen voor het bestaan van alternatieve splice varianten en geassocieerde beta-subunits; (2) Testen of het GYG-motief in de porie kritisch is voor de selectiviteit en de permeatie-eigenschappen van HCN-kanalen; (3) Testen of het S4-segment een uitwaarts bewegende voltage sensor is en hoe deze kanaalopening veroorzaakt bij hyperpolarizatie. Organisaties: • Moleculaire biofysica, fysiologie en farmacologie • Moleculaire biofysica, fysiologie en farmacologie
Onderzoekers: • Dirk Snyders
Evaluatie van uremische retentiestoffen als kandidaat neurotoxines. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project beoogt een multidisciplinaire studie van uremische neurotoxines. In een eerste faze zal worden gezocht naar de identiteit van de retentiestoffen. Er zal worden overgegaan tot fractionering van de uremische biologische vloeistoffen. De fracties zullen worden getest in verschillende in vitro en in-vivo settings (respectievelijk op neuronen in cultuur en bij proefdieren na ICV of meer gelocaliseerde applictie). Effecten op neurotransmissie, excitotoxiciteit en gedragsmanifestaties (epilepsie en cognitie) zullen worden nagegaan. In tweede instantie zal de graad van eiwitbinding van de geïdentificeerde uremische retentiestoffen worden nagegaan. Daaropvolgend zou worden gepoogd de dialyseerbaarheid van desbetreffende stoffen te optimaliseren. Organisaties: • Neurochemie en gedrag • Neurochemie en gedrag
Onderzoekers: • Peter De Deyn • Bartold Marescau
Identificatie van genen en genetische factoren die een rol spelen in epilepsie. Universiteit Antwerpen Abstract: Slechts de laatste jaren is het besef gegroeid dat erfelijke factoren een belangrijke rol spelen bij verscheidene vormen van epilepsie. Familie onderzoek liet toe nieuwe entiteiten te definiëren. Via moleculair genetisch onderzoek is men er in geslaagd in enkele grote stambomen het gendefect te lokaliseren binnen het menselijke genoom. Momenteel zijn er een twintigtal loci gekend. Het onderligggende gendefect is slechts in een viertal varianten gekend. De identificatie van andere gendefecten zal bijdragen tot een beter begrip van de fysiopathologie van epileptische aanvallen, laat toe te bestuderen hoe het brein epileptisch wordt en verder kunnen de effecten van bestaande en nieuw te ontwerpen anti-epileptica getest worden op nieuwe cellulaire modellen en transgene dieren. Organisaties: • Moleculaire genetica • VIB DMG - Neurodegeneratieve Hersenziekten
Onderzoekers: • Christine Van Broeckhoven • Peter De Jonghe
Transgene technologie voorde functionele analyse van eukaryote genen. Universiteit Antwerpen Abstract: Het voorgestelde project heeft als doel binnen een wetenschappelijk kontekst een centrale transgene eenheid op te richten binnen de Universiteit Antwerpen. Deze eenheid staat in voor de aanmaak van transgene en knock-out diermodellen,weefsels en cellen. De transgene
technologie zal worden toegepast voor de functionele studie van : Genen betrokken bij de osteo/chondrogene differentiatie (Ecm1,Itm2a); Genen betrokken bij de pathogenese van affectieve stoornissen; Genen koderend voor K+ ion kanaaleiwitten . Organisaties: • Moleculaire biotechnologie • Moleculaire biotechnologie
Onderzoekers: • Christine Van Broeckhoven • Joseph Merregaert • Dirk Snyders
Dispersiestrategieën in relatie tot omgevingskwaliteit, individuele kwaliteit en sociale structuur bij de Koolmees (parus major). Universiteit Antwerpen Abstract: Natuurlijke populaties hebben een ruimtelijke structuur die wordt bepaald door de mate waarin individuen of sociale groepen, die verschillende delen van het habitat innemen, met elkaar interageren. De meest bepalende factor voor deze ruimtelijke structurering is de dispersie van individuele dieren, gedefinieerd als de verplaatsing tussen geboorteplaats en broedplaats. Het doel van dit project is meer inzicht te krijgen in de rol van omgevingsvariatie en sociale structuur in het dispersieproces bij een modelsoort, de Koolmees. Essentieel hierbij is het kwantificeren van parameters van individuele kwaliteit en conditie Organisaties: • Dierenecologie • Dierenecologie
Onderzoekers: • Erik Matthysen • Marcel Eens
Ontwerp en synthese van enzyminhibitoren voor serine proteasen, cyteïne proteasen en C-N ligasen met behulp van parallelle vaste fase synthese. Universiteit Antwerpen Abstract: Onderzoek naar inhibitoren van enzymen is een der belangrijkste aspecten in geneesmiddelontwikkeling. Nieuw ontworpen structuren wordt via parallele vaste fase methodes bereid. Meer specifieke doelwitten in dit project zijn: enzymen uit het trypanothione synthetase complex als potentiële trypanocide verbindingen; dipeptidylpeptidase inhibitoren als mogelijke geneesmiddelen bij immuunaandoeningen en diabetes; prolylendopeptidasen als mogelijke geneesmiddelen bij dementie. Organisaties: • Medicinale chemie • Medicinale chemie (UAMC)
Onderzoekers: • Achiel Haemers • Koen Augustyns
Ecomorfologie van het trofisch apparaat bij katvissen (Siluriformes). Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project beoogt de studie van de zeer opvallende, hypertrofe ontwikkeling van de onderkaakmusculatuur bij bepaalde palingvormige katvissen, behorend tot de familie Clariidae. Volgende aspecten zullen onderzocht worden : a) grondige detailmorfologie-analyse op microscopischanatomisch vlak b) vergelijkende morfometrische analyse van de externe maten c) een functioneel-morfologische studie d) analyse van het prestatievermogen e) keuze-experimenten waarbj de preferentie van de vissen voor verschillende types van prooien wordt bepaald f) ecologische studie van het dieet en parameters van habitaatkeuze g) systematisch-taxonomische karakterisatie van de te bestuderen soorten. Organisaties: • Functionele morfologie • Functionele morfologie
Onderzoekers: • Peter Aerts
Thematisch netwerk computationle neurowetenschappen en neuroinformatica. Universiteit Antwerpen Abstract: Een Europees thematisch netwerk computationle neurowetenschappen en neuroinformatica wordt opgericht. Dit zijn nieuwe onderzoeksdomeinen die essentieel zullen zijn om tot een beter begrip van de werking van de hersenen te komen. Het thematisch netwerk verbindt verscheidene belangrijke Europese onderzoekscenra in de vakgebieden computationle neurowetenschappen en neuroinformatica. De groei van een Europese neuroinformatica gemeenschap zal bevorderd worden door een programma van beurzen en de organisatie van gespecialiseerde workshops. Eveneens zal een gespecialiseerde website opgezet worden. Organisaties: • Theoretische neurobiologie • Theoretische neurobiologie en neuroengineering
Onderzoekers: • Erik De Schutter
Een computersimulatie studie van werking en functie van het cerebellum. Universiteit Antwerpen Abstract: Ondanks de eenvoudige en zeer regelmatige anatomische structuur van het cerebellum blijven de functie en werking ervan nog steeds onduidelijk. Dit project beoogt om door een combinatie van computersimulaties en experimenten in mens en proefdier de werking van het cerebellum beter te begrijpen. De computer simulaties betreffen de studie van de calcium dynamiek in Purkinje-cellen en van het vuurgedrag van netwerkmodellen van de cerebellaire schors. Organisaties: • Theoretische neurobiologie • Theoretische neurobiologie en neuroengineering
Onderzoekers: • Erik De Schutter
De HPA als feedback disfunctie bij patiënten met een vitaal depressief toestandsbeeld : biologische en genetische aspecten.
Universiteit Antwerpen Abstract: Uit tal van studies blijkt dat een groot deel van de patiënten met een vitaal depressief toestandsbeeld een disfunctie vertonen in de hypothalamisch-hypofysaire-bijnierschors-as (HPA-as), meer bepaald een stoornis in de negatieve feedback van dit systeem via cortisol. Deze disfunctie is deels eigen aan het depressieve toestandsbeeld, maar blijft bij een aantal patiënten ook bestaan na het verbeteren van hun depressie, wat een belangrijke risicofactor is voor herval. Het eerste deel van deze studie richt zich op het nauwkeurig bestuderen van de HPA-as functie via een gecombineerde dexamethasone-CRH-test bij 75 patiënten met majeure depressies en aangepaste controlepersonen. Het tweede deel van het onderzoek bestaat uit een moleculairgenetische studie van DNA sequentie variaties in genen die een rol spelen in de in de HPA-as functie (receptoren voor C RH, ACTH, gluco- en mineralocorticoidreceptoren). Eerst zal worden nagegaan of er DNA sequentie variaties in deze genen voorkomen in de bevolking, vervolgens of deze variaties significant meer voorkomen in de hoger vermelde populatie van majeur depressieve patiënten. Er kan dan ook een correlatie gemaakt worden tussen deze variaties en de resultaten van de dexamethasone-CRH test in deze groep. Organisaties: • Psychopathologie en medische psychologie • Kind-, Jeugd- en Volwassenpsychiatrie (CAPRI)
Onderzoekers: • Stephan Claes
Inzichten in de evolutie en de stabiliteit van de bewegingscontrole van spierbotsystemen door middel van digitale registratie en verwerking van electromyografische signalen. Universiteit Antwerpen Abstract: Het aangevraagde krediet beoogt de aankoop van een TEAC RD 145T digitale DAT recorder en 4 Gould versterkers. Deze toestellen moeten ons toelaten om directe digitale opnames van spieractiviteitspatronen te maken over minimaal 16 kanalen aan 10 kHz gedurende verschillende uren. Daar op deze manier de tijdrovende digitalisatie-stap wordt overgeslaan, zal het ons toelaten om op efficiente wijze een vergelijkende analyze van spieraktiviteitspatronen uit te voeren voor een groot aantal taxa. Op deze manier kan er een eerste stap gezet worden naar het verkrijgen van inzichten en "constraints" op de evolutie van de motor controle in complexe geïntegreerde systemen zoals het voedingsapparaat. Organisaties: • Functionele morfologie • Functionele morfologie
Onderzoekers: • Anthony R Herrel
Constructie en studie van de EXTL1 knock-out muis. Universiteit Antwerpen Abstract: De EXT /EX TL genfamilie is een familie van potentiële tumor suppressor genen waarvan op dit ogenblik 5 leden geïdentificeerd zijn; twee EXT genen (EX Tl en EXT2) en drie EXT-like genen (EXTLl-3). Recent kon van de EXT genen aangetoond worden dat zij betrokken zijn bij de biosynthese van heparaan sulfaat (HS), het polysaccharide dat posttranslationeel aangehecht wordt aan tal van eiwitten. Waarschijnlijk zijn het glycosyltransferases die instaan voor de ketenverlenging van HS. Ook voor het EXTL2 gen wordt een functie in de HS biosynthese verondersteld, en waarschijnlijk is EXTL2 het kritische glycosyltransferase dat de heparaan sulfaat synthese initieert en het onderscheidt van de chondroitin sulfaat synthese. Het EXTL3 gen blijkt een receptor voor het REG (regenerating gene) protein, een beta-cel regeneratie factor. De functie van EXTLl blijft echter voorlopig nog onopgehelderd. Op dit ogenblik is nog geen associatie met enige ziekte aangetoond voor het EX TL 1 gen, maar gezien de tumor suppressor capaciteit van de EXT genen en het feit dat EXTLl gelokaliseerd is in de chromosomale regio lp36 die tumor suppressor activiteit bevat, maakt het een ernstige kandidaat voor de tumoren geassocieerd met deze regio. Dit project beoogt meer inzicht te verwerven in de functie van het EXTLl gen door de constructie van een EX TL 1 knock-out muis. Hiervoor zal via recombinant DNA technieken een construct gemaakt worden waarin het EX TL 1 leesraam onderbroken wordt. Het gemaakte construct zal uitvoerig getest worden via Southern blot en P CR technieken- Via electroporatie zal het construct in ES cellen geëlectroporeerd worden waarna nagegaan zal worden of zich homologe recombinatie tussen het construct en de EX TL sequentie heeft voorgedaan. Recombinante ES cellen zullen dan geïnjecteerd worden in de blastocyst van het muizenembryo en door verdere kweek van het chimere nageslacht zal getracht worden muizen met inactieve EX TL 1 genen te bekomen. Het fenotype van muizen met heterozygote en homozygote EX TL 1 mutaties zal uitvoerig bestudeerd worden op verschillende vlakken. Daar op dit ogenblik nog geen EX TL 1 mutaties bij de mens werden gevonden is het phenotype niet voorspelbaar, maar gezien de homologie met de EXT genen zal in eerste instantie door middel van roentgenopnamen en histochemie naar de botstructuur gekeken worden en zal de heparaan sulfaat samenstelling bij KG muizen nagegaan worden dmv HPLC analyse. Organisaties: • Centrum medische genetica • Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen - overige
Onderzoekers: • Wim Wuyts
Onderzoek naar receptoren en bindingsproteïnen van cytokinines en cyclische nucleotiden gedurende de celcyclus van tabak BY-2 cellen. Universiteit Antwerpen Abstract: Gebruik makend van gesynchroniseerde tabak celsuspensieculturen werd er een causaal verband aangetoond tussen een noodzakelijke en transiente cytokinine piek en het mitotisch maximum enerzijds en tussen een noodzakelijke en transiente cyclisch nucleotide piek en de GIS fase van de celcyclus anderzijds. Het voorgelegd onderzoek heeft tot doelom de metabole eiwitten en het partiëel of geheel aan bindingsproteïnen of receptoren te identificeren dat door één beider analyten en/of precursoren op dat welbepaald moment tijdens de celcyclus wordt aangeslagen. Met behulp van affiniteitschromatografie en of 2D-gelelektroforese zullen proteïnen worden opgezuiverd en gescheiden. Door gebruik te maken van optische analyse van de spotpatronen op het 2D-gel kunnen fase specifieke 'kandidaat'-proteïnen worden aangeduid en geïsoleerd voor verdere identificatie. Massaspectrometrische identificatie van deze proteïnen zal enerzijds gebeuren door middel van eiwit 'fingerprinting' en of 'sequencetag' database analyse en anderzijds door de novo eiwit sequentie analyse. Organisaties: • Plantenbiochemie • Plantengroei en -ontwikkeling
Onderzoekers: • Erwin J M Witters
Hoge druk vloeistofchromatografische technieken met fluorimetrische detectie voor de evaluatie van antioxidatieve parameters in vivo en structuur-activiteitsonderzoek van antioxidatieve nattuurstoffen. Universiteit Antwerpen Abstract: Het in vivo antioxidatief potentieel van natuurstoffen op proefdieren wordt geëvalueerd. In een eerste fase worden de proefdieren gestresseerd met CCl4, en wordt, door evaluatie van enkele antioxidatieve en pro-oxidatieve parameters, in het bijzonder door dosage van het vrije
malondialdehyde en de verwante hydroxyalkenalen in plasma met behulp van HPLC, het gestresseerd niveau vergeleken met het basaal niveau. Het gebruik van fluorescentie detectie bij gebruik van dierlijk plasma (kleine proefdieren zoals ratten en muizen) verhoogt de gevoeligheid en de selectiviteit van de methode substantieel. Vervolgens zal het in vivo antioxidatief effect van enkele polyfenolen nagegaan worden. Hierbij zal de nadruk gelegd worden op de bepaling van het antioxidatief effect van flavonoïden en proanthocyanidinen en wordt getracht structuur-activiteitsrelaties voor in vivo inhibitie van lipidenperoxidatie vast te leggen. Organisaties: • Farmacognosie en fytochemie • Farmacognosie, Functionele voeding en Farmaceutische Analyse (NatuRA)
Onderzoekers: • Tessa De Bruyne
Synthese van een polymeergebonden absorptiemodel voor een snelle in vitro evaluatie van geneesmiddelenkandidaten. Universiteit Antwerpen Abstract: Als gevolg van de huidige ontwikkelingen komen er op korte tijd steeds meer nieuwe chemische stoffen en potentiële therapeutische doelwitten bij die getest moeten worden in de zoektocht naar nieuwe geneesmiddelen. De farmacokinetische fase van het geneesmiddelenonderzoek zou in de toekomst wel eens de vertragende stap kunnen worden aangezien er voor deze onderzoeksfase geen goede hoge doorvoersystemen beschikbaar zijn. Daarbij komt dat bestaande methoden erg arbeidsintensief en tijdrovend zijn, hetgeen een hoge kost met zich meebrengt. Dit project heeft als doel een oplossing te bieden voor bovenstaande problemen door de synthese van een absorptiemodel dat een in vitro testsysteem met hoge doorvoerbepaling moet toelaten. Organisaties: • Medicinale chemie • Medicinale chemie (UAMC)
Onderzoekers: • Koen Augustyns
Functioneel onderzoek naar de rol van glycoconjugaten in de pathobiologie van schistosomiasis. Universiteit Antwerpen Abstract: Schistosomiasis is een parasitaire infectieziekte met een aanzienlijke morbiditeit en mortaliteit. De pathogenese van deze aandoening berust op een vertraagde overgevoeligheidsreactie tegen parasitaire antigenen. De in de gastheer opgewekte immuniteit tegen de parasiet is voornamelijk gericht tegen specifieke antigene glycoconjugaten van schistosoomeieren en van de volwassen worm. Het doel van deze studie is het identificeren en karakteriseren van functionele en immunogene Schistosoma mansoni glycoconjugaten die betrokken zijn in de granulomogenese, fibrogenese en immuunmodulatie van de ziekte. In eerste instantie willen we de glycobiologische structuur van deze antigenen in de verschillende ontwikkelingsstadia van de parasiet bestuderen om de oligosaccharide epitopen te bepalen die functioneel immunogeen zijn. Vervolgens zullen de belangrijkste geïdentificeerde glycoconjugaten geïsoleerd worden en aangewend om zowel in vitro als in vivo lymfocyten te stimuleren tot de productie van cytokines. Dit moet ons toelaten de rol van pro-granulomogene cytokines en interleukines, die verantwoordelijk worden geacht voor de systemische immunologische 'achtergrond' in de granulomogenese van schistosomiasis, te bestuderen in het specifieke micromilieu van het granuloom m.b.v. o.a. lasermicrodissectie en moleculair biologische technieken. Organisaties: • Anatomopathologie • Faculteit Geneeskunde en Gezondheidswetenschappen - overige
Onderzoekers: • Werner Jacobs
De ontwikkeling van colloïdale dragersystemen voor oculaire toepassing. Universiteit Antwerpen Abstract: Het doel van het onderzoek is de bereiding van colloïdale dragersystemen en het onderzoek van de verschillende parameters , die de fysische eigenschappen van de carriers, de stabiliteit van de bereiding en de afgifte van model farmaca beïnvloeden . Voor de formulatie van de carriers zullen biocompatibele en bioafbreekbare stoffen gebruikt worden, zoals polysacchariden, fosfolipiden, proteïnen en polyesters. Naast de klassieke solvent evaporatie en precipitatie methodes, zullen eveneens bereidingswijzen zonder organische solventen maar bij hoge drukken en adequate temperatuur toegepast worden. Verdere omhulling van de colloïdale partikels met bioadhesieve polymeren, om de verblijftijd aan het oogoppervlak te verlengen , zal worden gerealiseerd. De verschillende factoren die de fysische eigenschappen van de dragersystemen kunnen beïnvloeden o.a. de lading en ketenlengte van de polymeren, de concentratieverhouding van de verschillende componenten, het toevoegen van hulpstoffen, de homogenisatiedruk en temperatuur zullen dmv. factorial design onderzocht worden. De karakterisatie van de bereide dragersystemen omvat de bepaling van de gemiddelde deeltjesgrotte en polydispersiteit, de zetapotentiaal, de hoeveelheid ingesloten farmacon. Aangezien oculaire toedieningsvormen steriel moeten zijn , zal eveneens de stabiliteit tijdens autoclaveren nagegaan worden ofwel de validatie van een aseptische bereidingswijze worden uitgevoerd. De stabiliteit van de bereiding tijdens bewaren onder verschillende omstandigheden zal geëvalueerd worden. De in vitro afgifte van model farmaca uit stabiele dragersystemen zal worden bepaald onder standaardvoorwaarden, die het in vivo gebeuren simuleren. De invloed van de samenstelling van traanvocht (normaal en pathologische toestanden) zal worden onderzocht. Organisaties: • Galenische, industriele farmacie, biofarmacie • Laboratorium voor Farmaceutische Technologie en Biofarmacie
Onderzoekers: • Annick Ludwig
Het gebruik van moleculaire technieken bij seksuele selectie-onderzoek bij vogels. Universiteit Antwerpen Abstract: In het kader van dit project zullen moleculaire technieken gebruikt worden om meer inzicht te krijgen in reproduktieve gedragingen en strategieën bij vogels. Concreet zal door gebruik te maken van microsatellieten binnen lopend onderzoek verder aandacht besteed worden aan (1) de exacte bepaling van het reproduktief succes (met inbegrip van buitenechtelijke bevruchtingen); (2) factoren die seks ratio's binnen broedsels beïnvloeden. Organisaties:
• Ethologie • Ethologie
Onderzoekers: • Marcel Eens
Mathematische modellering en economische evaluatie van vaccinatieprogramma's tegen infecties die via de lucht worden overgedragen. Universiteit Antwerpen Abstract: Het hier ingediende project beoogt het volgende te bereiken: (1) een generisch dynamisch simulatiemodel ontwikkelen voor de transmissie van infecties die verspreid worden via de lucht (`airborne' infecties), met name mazelen, bof en rubella; (2) de contactpatronen tussen verschillende leeftijdsgroepen in Vlaanderen bestuderen; (3) de kostenstructuur van het huidige vaccinatieprogramma tegen mazelen, bof en rubella in Vlaanderen bestuderen. Organisaties: • Epidemiologie en sociale geneeskunde • Instituut voor Vaccin-en Infectieziekten (VAXINFECTIO)
Onderzoekers: • Pierre Van Damme
Coördinatie en wetenschappelijke ondersteurning van de opdrachten : "ecologische inventarisatie en visievorming in functie van waterbeheer op een aantal waterlopen van eerste categorie". Universiteit Antwerpen Abstract: Coördinatie en wetenschappelijke ondersteurning van de opdrachten : "ecologische inventarisatie en visievorming in functie van waterbeheer op een aantal waterlopen van eerste categorie". Organisaties: • Ecosysteembeheer • Ecosysteembeheer
Onderzoekers: • Patrick Meire
Methodologie ter inschatting van de impact van PM2.5 en gassen in relatie tot de ontwikkeling van astma en allergie bij jonge volwassenen. Universiteit Antwerpen Abstract: In een eerder onderzoek van de geneeskundige partner is gebleken dat men in het centrum van Antwerpen dubbel zoveel astmaklachten waarnam dan in de zuidelijke agglomeratie. Een aantal bekende persoons- en omgevingsgebonden factoren konden slechts gedeeltelijk dit verschil verklaren. Daarom zal in dit projectvoorstel getracht worden om in Vlaanderen de impact van bepaalde polluenten (in de eerste plaats PM2.5, d.i. de fractie van atmosferische stofmet een diameter beneden 2.5 micrometer) op de ademhalingsgezondheid te bepalen. Hiertoe zal door de chemische partner in een aantal representatieve residentiële woningen de binnenlucht bemonsterd worden en de concentratie van PM2.5 en de samenstelling van de gasfase bepaald worden. Ook in de corresponderende buitenlucht zal de concentratie aan PM2.5 nagegaan worden. Zo kan voor de betrokken proefpersonen de individuele blootstelling worden berekend. De bekomen stalen zullen gescreend worden op de aanwezigheid van een geselecteerde groep van polluenten (polycyclische aromatische waterstoffen en hun nitro-analogen; HNO2 en NO2). De luchtmetingen zullen genomen worden in de woningen van een steekproef van deelnemers aan het vervolgonderzoek van de European Community Respiratory Health Survey (ECRHS). Het medische gedeelte van dit onderzoek zal uitgevoerd worden met partiële steun van het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek-Vlaanderen. De ECRHS zal plaatsvinden in dezelfde gebieden als in vorig onderzoek, aangezien hier reeds grote verschillen in ademhalingsklachten en allergie tussen de verschillende gebieden gevonden werden en deze verschillen konden niet verklaard worden door verschillen in persoonlijke risicofactoren. De bernonsteringsplaatsen voor de buitenluchtmetingen zullen dus op representatieve plaatsen in deze gebieden (rooster) gekozen worden. Voor de binnenlucht zal zoveel mogelijk in de huizen van de proefpersonen worden gemeten. Door nu ook de luchtverontreiniging (met name PM2.5) te meten, zal een inschatting gemaakt kunnen worden van het effect van een verandering van de PM2.5 (zowel in buiten- als in binnenlucht) op het voorkomen van ademhalingsklachten en allergie op de Vlaamse bevolking. Organisaties: • Micro- en Sporenanalyse • AXES
Onderzoekers: • Rene Van Grieken
Methodologie ter inschatting van de impact van PM2.5 en gassen in relatie tot de ontwikkeling van astma en allergie bij jonge volwassenen. Universiteit Antwerpen Abstract: In een eerder onderzoek van de geneeskundige partner is gebleken dat men in het centrum van Antwerpen dubbel zoveel astmaklachten waarnam dan in de zuidelijke agglomeratie. Een aantal bekende persoons- en omgevingsgebonden factoren konden slechts gedeeltelijk ditverschil verklaren. Daarom zal in dit projectvoorstel getracht worden om in Vlaanderen de impact van bepaalde polluenten (in de eerste plaats PM2.5, d.i. de fractie van atmosferische stofmet een diameter beneden 2.5 micrometer) op de ademhalingsgezondheid te bepalen. Hiertoe zal door de chemische partner in een aantal representatieve residenti~le woningen de binnenlucht bemonsterd worden en de concentratie van PM2.5 en de samenstelling van de gasfase bepaald worden. Ook in de corresponderende buitenlucht zal de concentratie aan PM2.5 nagegaan worden. Zo kan voor de betrokken proefpersonen de individuele blootstelling worden berekend. De bekomen stalen zullen gescreend worden op de aanwezigheid van een geselecteerde groep van polluenten (polycyclische aromatische waterstoffen en hun nitro-analogen; HNO2 en NO2). De luchtmetingen zullen genomen worden in de woningen van een steekproefvan deelnemers aan het vervolgonderzoek van de European Comrnunity Respiratory Health Survey (ECRHS). Het medische gedeelte van dit onderzoek zal uitgevoerd worden met parti~le steun van het Fonds voor Wetenschappelijk Onderzoek-Vlaanderen. De ECRHS zal plaatsvinden in dezelfde gebieden als in vorig onderzoek, aangezien hier reeds grote verschillen in ademhalingsklachten en allergie tussen de verschillende gebieden gevonden werden en deze verschillen konden niet verklaard worden door verschillen in persoonlijke risicofactoren. De bernonsteringsplaatsen voor de buitenluchtmetingen zullen dus op representatieve plaatsen in deze gebieden (rooster) gekozen worden. Voor de binnenlucht zal zoveel mogelijk in de huizen van de proefpersonen worden gemeten. Door nu ook de luchtverontreiniging (met name PM2.5) te meten, zal een inschatting gemaakt kunnen worden van het effect van een verandering van de PM2.5 (zowel in buiten- als in binnenlucht) op het voorkomen van ademhalingsklachten en allergie op de Vlaamse bevolking. Organisaties: • Epidemiologie en sociale geneeskunde • Epidemiologie en sociale geneeskunde (ESOC)
Onderzoekers: • Joost Weyler
Evaluatie van beleidsscenario's met betrekking tot fijn stof (PM2.5). Universiteit Antwerpen Abstract: De gevolgen voor de volksgezondheid van luchtverontreiniging door deeltjes wordt nu als een belangrijk thema voor het beleid erkent, maar er zijn nog belangrijke onzekerheden m.b.t. de verklaring van deze impacts, en welke kenmerken van de deeltjes hiervoor verantwoordelijk zijn. Voorgesteld onderzoek wil in de context van deze onzekerheid prioritaire "no- regret" beleidsmaatregelen identificeren, dit zijn maatregelen die -rekening houdend met bovenvermelde onzekerheden - het meest relevant zijn om de impacts in Vlaanderen te beperken. Hiertoe zal uit een kritisch overzicht van de internationale kennis op gebied van de effecten en mechanismen van fijn stof verschillende hypotheses worden geïdentificeerd. Ten tweede zal een stand van zaken worden opgemaakt met betrekking tot de bronnen en verspreiding van fijn stof. De hierbij vastgestelde leemtes zullen we aanvullen via het uitvoeren van bijkomende metingen en analyses. Op basis van deze geactualiseerde informatie kunnen we dan de baten van verschillende beleidsmaatregelen doorrekenen aan de hand van geactualiseerde verspreidings- en impact modellen. Uit deze resultaten kunnen we tenslotte een set van no-regret beleidsmaatregelen identificeren, in functie van verschillende verklaringsmechanismen voor de schadelijkheid van deeltjes. Organisaties: • Micro- en Sporenanalyse • AXES
Onderzoekers: • Rene Van Grieken
Nieuwe richtingen in de behandeling van kanker Universiteit Antwerpen Abstract: Het is duidelijk dat de huidige opties gebruikt om kanker te behandelen niet in staat zijn om veel patiënten met deze ziekte te genezen. Er is een nood naar de ontwikkeling van nieuwe behandelingsstrategieën, gebaseerd op concepten, die verschillen van of complementair zijn aan de klassieke therapiemodaliteiten. In dit interuniversitair project, zal er experimenteel werk verricht worden om drie veelbelovende lijnen te onderzoeken die kunnen leiden tot nieuwe opties in de behandeling van kanker: immunotherapie gebruikmakend van tumorpeptiden en/of dendritische cellen, anti-angiogenetische behandeling en anti-lipogene therapie. Organisaties: • Hematologie en bloedtransfusie • Instituut voor Vaccin-en Infectieziekten (VAXINFECTIO)
Onderzoekers: • Zwi Berneman
Vervolgonderzoek naar astma en allergie bij schoolgaande kinderen van de Antwerpse regio : Belgisch luik van de 'International study on Asthma and allergies in childhood'(Isaac fase 3) Universiteit Antwerpen Abstract: Vervolgonderzoek naar astma en allergie bij schoolgaande kinderen van de Antwerpse regio : Belgisch luik van de 'International study on Asthma and allergies in childhood'(Isaac fase 3) Organisaties: • Epidemiologie en sociale geneeskunde • Epidemiologie en sociale geneeskunde (ESOC)
Onderzoekers: • Joost Weyler
Fosfomannomutase-genen bij mens en muis : karakterisatie van een nieuwe gen-familie en ontwikkeling van een model voor het Carbohydraat-Deficient Glycoproteïne syndroom type I (CDG1). Universiteit Antwerpen Abstract: Congenitale aandoeningen van de glycosylatie zijn een groep van erfelijke metabole aandoeningen gekenmerkt door defecten in de Nglycosylatie van cellulaire en serumeiwitten. Verschillende types van dergelijke aandoeningen zijn bekend, maar de fosfomanomutase-deficiëntie, CDG-Ia, blijft de meest frequente vorm. De humane aandoening CDG-Ia, die gepaard gaat met ernstige stoornissen van het centrale zenuwstelsel en verschillende andere orgaansystemen, bleek te wijten aan mutaties in het PMM2-gen. Het huidige project heeft tot doel de expressie en de karakteristieken van de PMM's te onderzoeken, alsook transgene muismodellen te construeren om de functie van de PMM's verder te onderzoeken. De inmiddels beschikbare PMM1-knockoutmuizen werden reeds onderworpen aan een batterij van gedragstests en bleken op geen van de onderzocht neurogedragsmatige functies significant te verschillen van controledieren. Constructie van een PMM2-knockout behoort tot een van de belangrijkste doelstellingen van het huidige project en deze zal eveneens op verschillende functies onderzocht worden. Bij de gedragsmatige studie van deze modellen wordt steeds gebruik gemaakt van tests voor verschillende aspecten van het gedrag van muizen (locomotorische activiteit, exploratie, motorische coördinatie, emotionele responsen, verschillende vormen van leren en conditionering, etc.). Organisaties: • Neurochemie en gedrag • Neurochemie en gedrag
Onderzoekers: • Peter De Deyn
Deelname van gastheercellen aan de ontwikkeling en het kwaadaardige fenotype van tumoren. Universiteit Antwerpen Abstract: Het Kom Op tegen Kanker Project is een interuniversitair project (KUL, RUG, UA, VUB) en interdisciplinair (moleculaire celbiologie, anatomopathologie, oncologie) project dat de moleculaire samenspraak van gastheercellen en kankercellen, betrokken bij de ontwikkeling en het gedrag van kwaadaardige tumoren beoogt te bestuderen. De tumortypes die bestudeerd worden zijn desmoiden, mammacarcinomen, coloncarcinomen en multipel myeloom. De betrokken gastheercellen zijn endotheelcellen, stromale fibroblasten en myofibroblasten, osteoclasten. De moleculen behoren tot de signaal/signaaltransductie/cellulaire response pathway die de samenspraak tussen kankercellen en gastheercellen mogelijk maken. Organisaties: • Anatomopathologie • Moleculaire beeldvorming, Pathologie, Radiotherapie & Oncologie (MIPRO)
Onderzoekers: • Eric Van Marck
Apoptose in de pathofysiologie van atherosclerose : implicaties voor plaque destabilisatie. Universiteit Antwerpen Abstract: De factoren die ruptuur van een atherosclerotische plaque veroorzaken zijn onvolledig gekend. Verschillende auteurs stellen dat de ruptuur een gevolg is van een progressieve versmalling van de fibreuze kap door een verlies van gladde spiercellen. Wij hebben de hypothese vooropgesteld dat de plaques destabiliseren door apoptose van de gladde spiercellen in de fibreuze kap. Dit werd reeds aangetoond door
ultastructurele en moleculaire technieken. Het doel van dit project is om de mechanismen te begrijpen waardoor gladde spiercellen zichzelf uitschakelen in de plaques. Organisaties: • Farmacologie • Fysiofarmacologie (FAR)
Onderzoekers: • Mark M E Kockx • Arnold Herman
Screeningsprogramma naar seksueel overdraagbare aandoeningen en hepatitis B vaccinatie bij prostitue(e)s in de provincie Antwerpen. Universiteit Antwerpen Abstract: In 2000 werd een pilootonderzoek uitgevoerd naar de haalbaarheid van hepatitis B vaccinatie van prostitue(e)s in het Antwerpse. 108 prostitue(e)s namen deel aan dit project. Dit project past binnen een breder gezondheidsvoorlichtings- en opvoedingsproject rond seksueel overdraagbare aandoeningen, condoomgebruik en hygiëne. Het project wordt op grotere schaal voortgezet in 2001 in de provincie Antwerpen met een ruimere permanentie en beschikbaarheid van artsen en verpleegkundige. Een structurele financiering wordt nog verder uitgewerkt om de noodzakelijke continuïteit voor dit project te garanderen. Organisaties: • Epidemiologie en sociale geneeskunde • Instituut voor Vaccin-en Infectieziekten (VAXINFECTIO)
Onderzoekers: • Pierre Van Damme
Individuele variatie in morfologie, morfometrie en prestatie in locomotie bij Rana esculanta. Universiteit Antwerpen Abstract: De evolutie van de amphibia is gekenmerkt door vele grote radiaties. Opvallend hierbij is dat al deze radiaties hun oorsprong kennen in een terrestrische voorouder. Sommige lijnen bleven terrestrisch, terwijl anderen terugkeerden naar een aquatische levenswijze. Bij kikkers heeft deze voorouderlijke levenswijze een stempel gedrukt op de evolutie van zijn voortbewegingswijze: in elke kikker-groep vinden we morfologische adaptaties aan een springende voortbeweging terug. Ondanks de duidelijk conflicterende eisen die zwemmen en springen aan het voortbewegingsapparaat stellen, werd de energetische consequenties ervan nooit verder bestudeerd. Zwemmen kan bijvoorbeeld beschouwd worden als een inefficiënte aktiviteit omdat het een onderbroken, niet-continue beweging is. Traagzwemmende kikkers gebruiken een andere zwemtechniek, wat hen in staat stelt wél aan een constante snelheid te zwemmen. Samenvattend kan men de doelstelling van deze studie beschrijven als het quantificeren van de energetische kosten verbonden aan zwemmen en springen en hun mechanische verschillen bij een modelsoort (Rana esculenta). Deze gegevens zullen inzicht verschaffen in de oorsprong van een mogelijke trade-off tussen zwemmen en springen bij Anura. Organisaties: • Functionele morfologie • Functionele morfologie
Onderzoekers: • Peter Aerts • Sandra Nauwelaerts
Onderzoek naar de etiologie van otosclerose. Identificatie van een verantwoordelijk gen en analyse van de betrokkenheid van het mazelenvirus. Universiteit Antwerpen Abstract: Slechthorendheid is een handicap die de communicatieve vaardigheden van het aangetast individu ernstig beperkt. Slechthorendheid kan onderverdeeld worden in conductief gehoorverlies (veroorzaakt door afwijkingen in de overdracht van geluid in het buiten- of middenoor) en sensorineuraal gehoorverlies (veroorzaakt door defecten in de waarneming van geluid in het binnenoor). Otosclerose is een progressieve slechthorendheid, gekenmerkt door conductief gehoorverlies ten gevolge van een benige fixatie van de stijgbeugel in het ovale venster. Klinische otosclerose die gepaard gaat met slechthorendheid heeft een prevalentie van 0.2-1% bij blanke volwassenen. Hoewel chirurgisch vaak een verbetering van het gehoor kan gerealiseerd worden, geeft otosclerose toch aanleiding tot een aanzienlijke morbiditeit. Bij de etiologie van otosclerose zijn zowel omgevingsfactoren als genen betrokken, maar over beide is nog zeer weinig geweten. Dit gebrek aan kennis vormt momenteel de belangrijkste hinderpaal voor het ontwikkelen van betere therapieën of preventiestrategieën. De algemene doelstelling van dit project is het verwerven van een betere kennis van de etiologie en de genetica van otosclerose. De specifieke doelstellingen zijn het identificeren en karakteriseren van een gen dat betrokken is bij otosclerose, en het onderzoeken van de rol van het mazelenvirus bij otosclerose. Organisaties: • Centrum medische genetica • Menselijke moleculaire genetica
Onderzoekers: • Kris A B Van Den Bogaert • Guido Van Camp
Een geïntegreerde studie van de variatie in het vliegvermogen bij het bont zandoogje (pararge aegeria L.) : prestatie, morfologie en kwantitatieve genetica. Universiteit Antwerpen Abstract: In dit project wordt de variatie bestudeerd in prestatie alsok morfologische en genetische variatie met het Bont zandoogje (Pararge aegeria L.) als modelsoort. Meerbepaald wordt nagegaan in hoeverre het vliegapparaat van deze dagvlinder aangepast is aan de functies die het moet vervullen rekening houdend met omgevingsvariatie en mogelijke constraints. Daarnaast wordt de mate waarin morfologische en prestatiekenmerken erfbaar en genetisch met elkaar gerelateerd zijn, bestudeerd. Tenslotte wordt onderzocht of deze relaties consistent zijn in een verschillende omgeving. Organisaties: • Dierenecologie • Dierenecologie
Onderzoekers: • Erik Matthysen • Koen Berwaerts
Ontwikkeling en toepassing van LC/MS en MS/MS methoden voor de structuurkarakterisatie van flavonoïdglycosiden.
Universiteit Antwerpen Abstract: In dit doctoraatsonderzoek zal in een eerste fase een geschikte LC/MS methode worden op punt gesteld: hiertoe zal een HPLC systeem met fotodiode detectie worden gekoppeld met de electrospray ionisatiebron van een Autospec-oa-TOF massaspectrometer. In een tweede fase zullen MS/MS methoden gebaseerd op hoge- en lage-energie botsingsgeïnduceerde fragmentatie van geprotoneerde en gedeprotoneerde moleculen worden geëvalueerd voor de structuurkarakterisatie van flavonoïdglycosiden. Organisaties: • Bio-organische massaspectrometrie • Bio-organische massaspectrometrie
Onderzoekers: • Filip A C Cuyckens • Magda Claeys-Maenhaut
Onderzoek naar de invloed van seksuele selectie en interspecifieke competitie op de grootte en samenstelling van het pimpelmeeszangrepertoire. Universiteit Antwerpen Abstract: Pimpelmezen (Parus caeruleus) vertonen een uitgesproken variatie in samenstelling (proportie zangtypen met en zonder triller) en grootte van het zangrepertoire van Noord Europa tot de Mediterrane regio, Noord Afrika en de Canarische eilanden. Zo varieert de repertoiregrootte (het aantal zangtypen per individu) tussen populaties van 3 tot 19 verschillende zangtypen. In Noord Europa komen zangtypen met een triller veel voor terwijl deze trillers zeldzaam zijn in Zuid Spanje en Corsica en volledig afwezig zijn op de Canarische eilanden. Recent heeft men ontdekt dat interspecifieke competitie met koolmezen (Parus major) een belangrijke invloed uitoefent op de compositie van het pimpelmeesrepertoire en de grootte ervan. Akoestische competitie tussen beide soorten zou het gevolg kunnen zijn van een syntax-overlap tussen koolmeeszang en pimpelmeeszangtypen zonder triller. Trillers zouden bijgevolg ontstaan kunnen zijn om agressieve, energie-eisende territoriale interacties met koolmezen te vermijden. Zangvariatie zou echter ook het gevolg kunnen zijn van seksuele selectie. De grootte van de zangrepertoires werd in het verleden reeds vele malen gerelateerd aan de intensiteit van seksuele selectie. Maar ook de samenstelling van het repertoire kan beïnvloed worden door seksuele selectie. In het merendeel van zangvogels met een groot repertoire, blijken alle zangtypen dezelfde of gelijkaardige functies uit te oefenen. Bij pimpelmezen zijn er echter aanwijzingen dat sommige zangtypen in verschillende contexten gebruikt worden, terwijl andere onderling verwisselbaar zijn. Dit is één van de eerste studies die experimenteel onderzoekt in hoeverre geografische variatie van zang het gevolg zou kunnen zijn van geografische variatie in selectiedrukken. Er zal nagegaan worden welke factoren (seksuele selectie, interspecifieke competitie) een invloed uitoefenen op de grootte en compositie van het pimpelmeesrepertoire en of de bijdrage van deze factoren dezelfde is in geografisch verschillende populaties pimpelmezen die opvallend verschillen in repertoiregrootte en in proportie trillers. Deze studie levert een vernieuwende en fundamentele bijdrage aan het reeds bestaande onderzoek en draagt in belangrijke mate bij tot het ontrafelen van de factoren die de evolutie van vogelzang beïnvloeden. Organisaties: • Ethologie • Ethologie
Onderzoekers: • Marcel Eens • Marleen Gorissen
Overleving en reproductief succes bij de lacertide hagedis Gallotia galloti : wisselwerking tussen natuurlijke en seksuele selectie. Universiteit Antwerpen Abstract: De doelstelling van dit project is te achterhalen welke morfologische, fysiologische en gedragsmatige eigenschappen de overleving en het reproductief succes bepalen in een lacertide hagedis. Hiervoor zal ik gebruik maken van het onderzoeksschema van Arnold (1983), wat betekent dat ik het verband zal onderzoeken tussen `design' en ecologische prestatie (de prestatiegradiënt) en tussen prestatie en fitness (de fitnessgradient). Aangezien deze relaties tussen design, prestatie en fitness complex zijn, zal ik mij toeleggen op één soort van de Lacertidae: de hagedis van de Canarische Eilanden Gallotia galloti. Op het `design' niveau zal ik, hoofdzakelijk van mannelijke individuen, een aantal morfologische (morfometrie, kleurpatroon, femorale poriën,...) en fysiologische karakteristieken bepalen. Ook verschillende types van ecologische prestatie zullen gemeten worden: voortbeweging, bijtkracht, vechtcapaciteit en parasieten op een eerste niveau, en territoriumkwaliteit, fourageersucces en paarsucces op een tweede niveau (als verondersteld gevolg van de prestaties op het eerste niveau). Aangezien Gallotia galloti een ectotherm organisme is, speelt de lichaamstemperatuur een sleutelrol in dit schema en heeft ze een belangrijke invloed op alle genoemde vormen van prestatie. De verbanden tussen al deze parameters met elkaar en met overleving en reproductief succes zullen getest worden op basis van theorieën en hypotheses in verband met natuurlijke selectie s.s., intraseksuele selectie (competitie tussen mannetjes) en interseksuele selectie (vrouwelijke partnerkeuze). Deze hypotheses en veronderstelde verbanden zullen getest worden aan de hand van correlatieve analyses van veldgegevens, aangevuld met experimenten onder gecontroleerde omstandigheden. Tijdens de veldstudie op Tenerife (gedurende verschillende maanden per jaar) zullen individuen gemerkt worden om een permanente identificatie mogelijk te maken en de volgende gegevens zullen verzameld worden: morfometrie (lichaamslengte en 'massa, kopmaten, lengte van ledematen); grootte en intensiteit van de blauwe keelvlek; bloedstalen (om het testosterongehalte en het immuunsysteem te onderzoeken); aantal ecto- en endoparasieten; paargedrag; agressief gedrag en confrontaties; territoriumgrootte en 'kwaliteit. Deze gegevens zullen mij toelaten het verband na te gaan tussen, bijvoorbeeld, territoriumkwaliteit en paarsucces of tussen kopgrootte en dominantie. De jaarlijkse overleving zal geschat worden aan de hand van merk-hervangst methoden. De volgende experimenten in het labo worden gepland: - Het testen van de locomotorische prestatie (sprintsnelheid, uithouding en wendbaarheid) om de volgende aspecten te onderzoeken: biomechanische relaties tussen vorm en functie, mogelijke trade-offs tussen verschillende locomotietypes, het effect van locomotorische prestatie op dominantie en op overleving. - Confrontaties tussen mannetjes om te achterhalen welke parameters de vechtcapaciteit en dominantie beïnvloeden. De volgende parameters zullen getest worden: lichaamsgrootte, relatieve kopgrootte, lichaamstemperatuur, testosterongehalte, effect van de kleurvlek als statussymbool, residentie en locomotorische prestatie. - Het testen van vrouwelijke partnerkeuze, gebaseerd op visuele en/of chemische signalen. - `Phenotypic engineering' met testosteron als test van de `immunocompetentie handicap hypothese' (Folstad & Karter, 1992) Organisaties: • Functionele morfologie • Functionele morfologie
Onderzoekers: • Peter Aerts • Raoul Van Damme • Hans Scheers
Onderzoek naar de identificatie van een gen voor bipolaire affectieve aandoening in chromosoomregio 8q24.
Universiteit Antwerpen Abstract: Bipolaire affectieve aandoening (BPAD) wordt gekenmerkt door ernstige, abnormale gemoedsveranderingen met alternerende periodes van manie en depressie. Het heeft een levensprevalentie van ongeveer 1% in alle humane populaties en geeft aanleiding tot aanzienlijke kosten ten gevolge van de hoge morbiditeit en mortaliteit. Behandeling met geneesmiddelen is vaak teleurstellend door hun niet gerichte actie en hun bijkomende neveneffecten en bovendien hebben de episoden de neiging om terug te keren. Hoewel de etiologie en pathofysiologie nog volstrekt onbekend zijn, tonen familie-, tweeling-, en adoptiestudies aan dat erfelijke factoren een belangrijke rol spelen bij het ontstaan van de ziekte. De meerderheid van deze studies duidt op een mogelijke betrokkenheid van meerdere genen met kleine effecten en/of het voorkomen van belangrijke allelische effecten in epistase. Koppelingsanalyse is één van de best beschikbare methoden om de chromosomale loci met genen voor BPAD te identificeren. Hoewel er wereldwijd door verschillende onderzoeksgroepen veelbelovende koppelingsresultaten werden gevonden, is er tot op heden nog geen enkel gen geïdentificeerd. De koppelingsgebieden zijn meestal grote genetische regio's (>10 cM), wat het systematische onderzoek naar kandidaatgenen bemoeilijkt. Genidentificatie is echter reeds mogelijk gebleken bij andere ziekten met een complexe overervingswijze (Diabetes mellitus type 2, Ziekte van Crohn) met behulp van linkage disequilibrium (LD), dat detecteerbaar is over korte genetische afstanden (<1 cM). Tot voor kort werd de zoektocht naar LD in kandidaatgebieden aanzienlijk beperkt door gebrek aan dichtbij elkaar gelegen merkers (single nucleotide polymorphisms (SNPs) en microsatellieten), fysische kaarten, grote groepen van patiënten en snelle, goedkope en nauwkeurige methoden om SNPs te genotyperen. Door de komst van het Humane Genoom Project en de ontwikkeling van de technologie voor genotypering, werden deze problemen aanzienlijk gereduceerd. Dit project is gebaseerd op de koppelingsresultaten van een recent uitgevoerde genoomscan in families met BPAD en zal zich voornamelijk richten op de aanwezigheid van LD in een gebied op chromosoom 8q24, omdat hier het sterkste bewijs voor koppeling werd gevonden, om dan tenslotte het gen dat betrokken is bij de ontwikkeling van BPAD te identificeren. De identificatie van een ziekteveroorzakend gen zal ons in staat stellen de aard van de overeenkomstige genprodukten en hun ziekte veroorzakende afwijkingen te begrijpen. Dit inzicht in de etiologie van BPAD zal perspectieven openen voor nieuwe diagnostische en therapeutische toepassingen. Organisaties: • Centrum medische genetica • Medische Genetica (MEDGEN)
Onderzoekers: • Markus Nöthen • Sven Cichon • Ann Van Den Bogaert
Ontwikkeling van een leukemie-vaccin op basis van dendritische cellen opgeladen met het Wilms' tumor genproduct. Universiteit Antwerpen Abstract: Klassiek worden acute leukemieën (AL) behandeld met o.a. chemo- en radiotherapie. Deze behandelingsmethoden brengen echter verschillende nadelen met zich mee, waaronder de onvoldoende respons op de therapie en verschillende ernstige neveneffecten, zoals de toxiciteit en de aspecifieke werking waardoor ook normale weefsels worden aangetast. Daarom is het nodig om naar een alternatieve behandelingswijze te zoeken. Momenteel vormt de sensibilisering van menselijke dendritische cellen (DC) met tumorantigenen voor het opwekken van anti-tumor immuniteit een 'hot topic' in de experimentele actieve specifieke immunotherapie (ASI). Het doel van dit project is dan ook te onderzoeken of het mogelijk is om DC, gemodificeerd met acute leukemie-geassocieerde antigenen, te gebruiken voor de inductie van primaire leukemie-specifieke Tcellen. De generatie van een cellulaire anti-tumor immuunrespons impliceert de activatie van CD8+ T-cellen. Naïeve CD8+ cytotoxische T-lymfocyten (CTL) kunnen enkel door DC `opgeleid' worden voor een bepaald tumorantigeen, waarna ze hun effector cytotoxische functie verkrijgen om tumorcellen te vernietigen. Hiervoor zullen myeloïde DC (DC1) van zowel gezonde donoren als acute leukemie patiënten worden opgeladen met het Wilms' tumor genproduct WT1, dat tot overexpressie komt in vrijwel alle acute leukemieën, via transfectie met WT1-mRNA. In een latere fase kunnen ook andere ladingsmethoden worden getest, bv. fagocytose van apoptotische WT1+ acute leukemische cellen, fusiehybriden van DC en WT1+ acute leukemische cellen d.m.v. elektrofusie en differentiatie van WT1+ acute leukemische cellen tot DC. Deze gesensibiliseerde DC zullen dan vergeleken worden in hun capaciteit om in vitro autologe WT1-specifieke CTL te activeren. De resultaten van deze experimenten hebben tot doel de modaliteiten te bepalen voor de ontwikkeling van een DC-gebaseerd kankervaccin voor acute myeloïde leukemie (AML) en acute lymfoblastische leukemie (ALL) en bovendien vertaalbaar te maken naar andere kankers die positief zijn voor WT1 genproduct. Anderzijds is er momenteel veel interesse in een ander DC type (DC2 genoemd) waarvan de precursoren (pDC2) geïdentificeerd zijn als dé interferon-?/? producerende cellen van het bloed welke een belangrijke rol vervullen in de eerstelijnsdefensie tegen virussen en tumoren. Alhoewel wordt aangenomen dat deze DC2 vooral een tolerogene rol vervullen in het immuunsysteem t.g.v. hun preferentiële activatie van T helper type 2 cellen (Th2), loont het zeker de moeite om dit DC2 type verder te karakteriseren. Er zal getracht worden om deze DC2 en hun precursoren pDC2 te karakteriseren in perifeer bloed, navelstrengbloed en volwassen beenmerg. Deze karakterisatie zal analyses inhouden op zowel morfologisch, fenotypisch als functioneel vlak. Momenteel is de ontogenese vanuit hematopoietische progenitoren/stamcellen, alsook de cruciale hematopoietische groeifactoren voor hun ontwikkeling niet bekend, hetgeen een gedetailleerde studie bemoeilijkt door hun lage aantallen in bloed (0,2 - 0,8 % van perifeer bloed mononucleaire cellen). Het oppuntstellen van kweekcondities zou toelaten om deze cellen in grote aantallen aan te maken om in vitro na te gaan of ze kunnen gebruikt worden in DC-gebaseerde kankervaccins. Indien een kweekprotocol kan worden opgesteld, kan in een latere fase getest worden of ook deze DC2 kunnen worden aangewend voor het opladen met antigenen via transfectie van cDNA of mRNA. Organisaties: • Hematologie en bloedtransfusie • Instituut voor Vaccin-en Infectieziekten (VAXINFECTIO)
Onderzoekers: • Zwi Berneman • Ann H A Van Driessche
Moleculaire en functionele analyse van de interactie tussen spanningsgevoelige K+ kanalen en beta-subeenheden. Universiteit Antwerpen Abstract: Een algemeen kenmerk voor exciteerbare cellen is de aanwezigheid van ionenkanalen. Dit zijn integrale membraanproteïnen die de membraan permeabel kunnen maken voor ionen onder invloed van verschillende stimuli (bv. druk, ligand-binding, spanning). Op dit moment is reeds een waaier van genen gekend die coderen voor zulke ionenkanalen. Snel na de moleculaire klonering van de eerste kanalen werden proteïnen ontdekt die met de kanaal-subeenheden associëren en de werking ervan moduleerden. Deze modulerende eiwitten worden meestal ?subeenheden genoemd, terwijl het oorspronkelijke porievormend gedeelte met de term ?-subeenheden wordt aangeduid. De beschikbare gegevens tonen aan dat vele ionenkanalen in vivo opgebouwd zijn uit zowel ?- als ?- subeenheden. De biofysische parameters van de natieve kanalen worden dan ook door beide subeenheden bepaald. Momenteel zijn verschillende subfamilies van ?- subeenheden gekend die interageren met spanningsgevoelige K+ kanalen. Hierbij kan een onderscheid gemaakt worden tussen cytoplasmatische en transmembraan subeenheden. Alle leden van de Kv?, KChIP en KChAP subfamilies zijn cytoplasmatische eiwitten. De subfamilie van de MinK en 'MinK-related-proteins' (MiRP's) daarentegen is gekarakteriseerd door één membraan-overspannend gedeelte met een intracellulaire carboxyterminus en een extracellulaire aminoterminus. De ?- subeenheden waarvan de fysiologische relevantie reeds bepaald is hebben uiteenlopende functies. De cytoplasmatische Kv ?- subeenheden werken bijvoorbeeld in op de trafficking van Kv1.x, Kv2.1 en Kv4.x subeenheden in een stabiele interactie waarbij de
elektrofysiologische eigenschappen van de interagerende ?-subeenheden gewijzigd. Het, eveneens cytoplasmatisch, eiwit KChAP daarentegen wijzigt het proteïne level van zijn interactie partners in een transiënte associatie waarbij nooit een modulerend effect wordt waargenomen op de eigenschappen van de ?-subeenheden. Een modulerende functie is wel aanwezig bij de KChIP familieleden. Zij complexeren met de Kv 4 familieleden waardoor de expressie van Kv 4.2 en Kv 4.3 aan de membraan verhoogd wordt. Bovendien worden verschillende elektrofysiologische eigenschappen gewijzigd door de interactie van KChIP leden met de Kv4. Bij de transmembraan ?- subeenheden illustreert de interactie tussen KvLQT1 en MinK het belang van ?- subeenheden. Homotetramere KvLQT1 kanalen geven aanleiding tot een stroom die in het hart niet voorkomt. Heterologe expressie van KvLQT1 en MinK daarentegen geeft aanleiding tot een stroom met gelijke eigenschappen als de natieve IKs, stroom, aanwezig in hartweefsel. Mutaties in zowel KvLQT1 als MinK veroorzaken het long QT syndroom, een hartritmestoornis waarbij het QT interval van de EKG verlengd is De interactie van een ?-subeenheid kan dus in grote mate de expressie en/of de functionele eigenschappen van ?-subeenheden veranderen. De karakterisatie van de juiste interactiepartner van ?- en ?-subeenheden is van vitaal belang om de in vivo situatie beter te kunnen evalueren. Organisaties: • Moleculaire biofysica, fysiologie en farmacologie • Moleculaire biofysica, fysiologie en farmacologie
Onderzoekers: • Diane Van Hoorick • Adam Raes • Dirk Snyders
HPA-as disfunctie als neurobiologische risicofactor voor stemmingsstoornissen : onderzoek naar de genetische achtergrond. Universiteit Antwerpen Abstract: Bij een groot deel van de patienten met stem mingsstoornissen wordt disfunctie van de hypothalamisch-hypofysaire-bijnierschors-as (HPA-as) teruggevonden. Deze disfunctie is in bepaalde gevallen genetisch bepaald. Dit project omvat het opsporen van single-nucleotidepolymorfismen (SNPs) in HPA-as gerelateerde genen. Vervolgens wordt onderzocht of deze SNPs bijdragen tot HPA-as disfunctie en tot aanleg voor stem mingsstoornissen. Organisaties: • Psychopathologie en medische psychologie • Kind-, Jeugd- en Volwassenpsychiatrie (CAPRI)
Onderzoekers: • Stephan Claes
De rol van processing van amyloïd precursor proteïne in atherosclerose. Universiteit Antwerpen Abstract: De rol van f3-amyldfd peptide en zijn precursor (APP) zal worden onderzocht bij atherosclerose. Tot nu toe werd APP nagenoeg uitsluitend bestudeerd bij de ziekte van Alzheimer. Een mogelijke bron voor APP in atherosclerotische plaques zijn bloedplaatjes. Dit project kan leiden tot een beter begrip van de rol van APP processing in de ruptuur van een atherosclerotische plaque en in de endotheelcelfunctie van bloedvaten. Organisaties: • Fysio-farmacologie • Fysiofarmacologie (FAR)
Onderzoekers: • Mark M E Kockx • Guido De Meyer • Arnold Herman
Identificatie van genen betrokken bij presbyacusis. Universiteit Antwerpen Abstract: Presbyacusis is een frequente complexe aandoening die veroorzaakt wordt door een combinatie van omgevingsfactoren en genen. In dit project zullen presbyacusis patienten en controlepersonen geanalyseerd wordt in een case-control (linkage disequilibrium) associatie studie om vatbaarheidsgenen die betrokken zijn bij presbyacusis to identificeren. Dit zal gedaan worden door Single-Nucleotide Polymorfismen, de laatste generatie genetische merkers afkomstig uit het Humane Genoom Project, to genotyperen in een set van zorgvuldig geselecteerde functionele kandidaat genen. Organisaties: • Centrum medische genetica • Menselijke moleculaire genetica
Onderzoekers: • Guido Van Camp
Functionele analyse van een gen voor autosomaal dominant progressief sensorineuraal gehoorverlies. Universiteit Antwerpen Abstract: DFNA5 is een gen voor een autosomaal dominante vorm van slechthorendheid met een tot nu toe ongekende functie. Dit project wil een bijdrage leveren tot de opheldering van de functie van DFNA5 door een combinatie van immunohistochemische studies op het binnenoor, de subcellulaire lokalisatie van het eiwit, de identificatie van interagerende eiwitten en de grondige studie van een DFNA5 knock-out muis. Organisaties: • Centrum medische genetica • Menselijke moleculaire genetica
Onderzoekers: • Lutgart Van Laer
Karakterisatie van de inhoudsstoffen met anti-malaria activiteit van 4 Congolese medicinale planten. Universiteit Antwerpen Abstract: Dit project omvat de karakterisatie van de anti-plasmodiale (anti-malaria) inhoudsstoffen van 4 planten gebruikt in de traditionele geneeskunde van Congo, waarvan de activiteit in vivo bij proef-dieren bevestigd werd, met name Phyllanthus niruri, Cassia occidentalis, Euphorbia hirta en Morinda morindoides. Bedoeling is om nieuwe leads to bekomen voor anti-malaria geneesmiddelen, en een wetenschappelijke basis to geven, met mogelijkheid tot standardisatie, van de lokale peparaten. Organisaties: • Farmacognosie en fytochemie • Farmacognosie, Functionele voeding en Farmaceutische Analyse (NatuRA)
Onderzoekers: • Arnold Vlietinck
Onderzoek naar de onderliggende mechanismen verantwoordelijk voor (i) chronisch entfalen na niertransplantatie (ii) interactie tussen tumorcellen en stromale cellen (iii) partiële bescherming van chronische nierinsufficiëntie na ischemie. Universiteit Antwerpen Abstract: Onderzoek naar de onderliggende mechanismen verantwoordelijk voor (i) chronisch entfalen na niertransplantatie (ii) interactie tussen tumorcellen en stromale cellen (iii) partiële bescherming van chronische nierinsufficiëntie na ischemie. Organisaties: • Nefrologie • Laboratorium Experimentele geneeskunde en Pediatrie (LEMP)
Onderzoekers: • Marc De Broe • Eric Van Marck • An Van Rompay • Jean-Louis Bosmans • Peter Vermeulen
Non-peptide inhibitors of DPP IV and type II diabetes. Universiteit Antwerpen Abstract: Non-peptide inhibitors of DPP IV and type II diabetes. Organisaties: • Medicinale chemie • Medicinale chemie (UAMC)
Onderzoekers: • Achiel Haemers
Interventions for improving adherence to treatment recommendations in people with type 2 diabetes mellitus. Universiteit Antwerpen Abstract: Interventions for improving adherence to treatment recommendations in people with type 2 diabetes mellitus. Organisaties: • Huisartsgeneeskunde • Eerstelijns - en interdisciplinaire zorg Antwerpen (ELIZA)
Onderzoekers: • Paul Van Royen
Planten(cel)groei en de biomechanica van de celwand. Universiteit Antwerpen Abstract: Planten(cel)groei en de biomechanica van de celwand. Organisaties: • Plantenmorfologie • Plantenmorfologie
Onderzoekers: • Jean-Pierre Verbelen • Dmitry Souslov
Hoe zien huisartsen de rol van een palliatief dagcentrum binnen het geheel van de gezondheidsvoorzieningen (voor palliatieve patiënten) ? Universiteit Antwerpen Abstract: Vanuit het idee ongeneeslijke zieken zolang mogelijk thuis te kunnen blijven houden, worden in een experimentele fase dagcentra voor palliatieve patiënten opgericht. Ze kunnen er terecht voor tijdelijke opvang en ondersteuning, terwijl de familie de kans krijgt zijn draagkracht te vergroten. De dagcentra bieden patiënt en familie fysieke, psychosociale en spirituele ondersteuning, met als uiteindelijke doelstelling dat de ongeneeslijke zieke zijn kwaliteit van leven kan behouden. Een tijdelijke opvang geeft patiënt en familie tegelijk de gelegenheid om de draagkracht te vergroten. Het dagcentrum is tegelijk een centrale plaats waar andere ongeneeslijke zieken elkaar kunnen ontmoeten en waar ervaringen kunnen worden uitgewisseld. Tot op heden maakten weinig patiënten gebruik van dit aanbod. Het vermoeden bestaat dat huisartsen het bestaan van dit opvangcentrum niet kennen. In een explorerend beschrijvend onderzoek wordt via een postenquête nagegaan welke visie de huisarts heeft op een palliatief dagcentrum. Organisaties: • Huisartsgeneeskunde • Eerstelijns - en interdisciplinaire zorg Antwerpen (ELIZA)
Onderzoekers: • Bartholomeus Van Den Eynden • Paul Van Royen
'Life history' respons op tijdsdrukken en ecologische drukken tijdens het larvale stadium van de waterjuffer Lestes viridis. Universiteit Antwerpen Abstract: Natuurlijke omgevingen zijn inherent dynamisch zodat één enkel fenotype hier niet optimaal is. Daarom vertonen genotypes doorgaans een flexibele respons in 'life history' kenmerken. Deze fenotypische plasticiteit kan beschreven worden als een reactienorm. Daarenboven kunnen genotypes ook verschillen in reactienorm. Het doel is het bestuderen van de 'life history' respons van Lestes viridis op een combinatie van tijds- en ecologische drukken tijdens het larvale stadium, gebruik makend van zowel optimalisatiemodellen als kwantitatieve genetica. Organisaties: • EVOLUTIONAIRE BIOLOGIE • Evolutionaire ecologie (EVECO)
Onderzoekers: • Thierry Backeljau • Marjan De Block
Genetische differentiatie bij uniparentale landslakken (stylommatophora). Universiteit Antwerpen Abstract: De algemene doelstelling van dit onderzoek is inzicht te krijgen in de evolutionaire betekenis van de wisselwerking tussen zelf- en kruisbevruchting in het kolonisatievermogen, de genetische differentiatie en de biologische diversiteit in landslakken met een gemengd
voortplantingssysteem. Met behulp van zowel morfometrische als moleculaire technieken zal een analyse worden gemaakt van de voortplantingsbiologie van zowel Carinarion spp. als A. intermedius. Organisaties: • EVOLUTIONAIRE BIOLOGIE • Evolutionaire ecologie (EVECO)
Onderzoekers: • Thierry Backeljau
Biosynthese van tocotriënolen in Brassica napus L. Universiteit Antwerpen Abstract: Tocotriënolen vormen een belangrijk en potentieel nieuw antioxidans met een breed toepassingsgebied. Deze moleculen zijn verwant aan de tocoferolen (vitamine E) en spelen een rol in de verwijdering van schadelijke zuurstofradicalen. De biosynthese van tocotriënolen in hogere planten zal worden bestudeerd, met name de enzymen verantwoordelijk voor de synthese en de subcellulaire lokalisatie. Organisaties: • Fysiologie van de planten, ecosysteemonderzoek en paleobiologie • Moleculaire Plantenfysiologie en Biotechnologie
Onderzoekers: • Roland Caubergs • György Horvath
Fysische parameters van het middenoor. Universiteit Antwerpen Abstract: Belangrijke, fysische parameters van het middenoor worden bepaald met hoog-resolutie technieken. Met behulp van confocale laserscanningmicroscopie en interferometrie wordt de dikte- en massaverdeling van een vers trommelvlies bepaald. De 3D-structuur, vorm en oriëntatie van de gehoorbeentjes wordt bestudeerd met X-stralen-microtomografie. Integratie van deze nieuwe en nauwkeurige waarden in een eindig-elementenmodel zal leiden tot een beter inzicht in de middenoormechanica. Organisaties: • BIOMEDISCHE FYSICA • Biofysica en Biomedische Fysica
Onderzoekers: • Willem Decraemer • Liesbeth Kuypers
Het gebruik van Littorina als TBT biomonitor langsheen het Schelde estuarium en de Noordzeekust Universiteit Antwerpen Abstract: Het gebruik van Littorina als TBT biomonitor langsheen het Schelde estuarium en de Noordzeekust Organisaties: • ECOFYSIOLOGIE EN BIOCHEMIE • Systemisch Fysiologisch en Ecotoxicologisch Onderzoek (SPHERE)
Onderzoekers: • Hans De Wolf
Ascorbaat en celgroei: mogelijke betrokkenheid van een DHA carrier Universiteit Antwerpen Abstract: Ascorbaat en celgroei: mogelijke betrokkenheid van een DHA carrier Organisaties: • Fysiologie van de planten, ecosysteemonderzoek en paleobiologie • Moleculaire Plantenfysiologie en Biotechnologie
Onderzoekers: • Nele Horemans
Soortgrenzen en mogelijke hybridisatie bij de Opuntia snuitkever en zijn waardplant op de Galapagos archipelago. Universiteit Antwerpen Abstract: Soortgrenzen en mogelijke hybridisatie bij de Opuntia snuitkever en zijn waardplant op de Galapagos archipelago. Organisaties: • EVOLUTIONAIRE BIOLOGIE • Ecosysteembeheer
Onderzoekers: • Peter Verdyck
VIB-Molecular biological aspects of neurogenic muscular atrophy. Universiteit Antwerpen Abstract: VIB-Molecular biological aspects of neurogenic muscular atrophy. Organisaties: • Moleculaire genetica • VIB DMG - Perifere Neuropathieën
Onderzoekers: • Joy Ijeoma Irobi-Devolder • Vincent Timmerman
Cel-cel en cel-matrix interacties. Universiteit Antwerpen Abstract: Onze belangstelling gaat uit naar de rol van de groeifactoren in de vroege embryonale ontwikkeling en in de wondheling in het embryo. Er zal in dit project ook onderzoek gedaan worden naar het verband tussen extracellulaire matrixcomponenten en geprogrammeerde celdood (apoptose). Organisaties: • FUNCTIONELE ANATOMIE VAN DE MENS, EMBRYOLOGIE EN TANDHEELKUNDIGE MATERIALEN • Anatomie en embryologie van de mens
Onderzoekers:
• Fernand Harrisson
Evaluatie van uremische retentiestoffen als kandidaat neurotoxines. Universiteit Antwerpen Abstract: Evaluatie van uremische retentiestoffen als kandidaat neurotoxines. Organisaties: • ELEKTROBIOLOGIE • Translationeel pathofysiologisch onderzoek (TPR)
Onderzoekers: • Pierre-Paul Van Bogaert
Een geïntegreerde computersimulatie en experimentele studie van werking en functie van het cerebellum. Universiteit Antwerpen Abstract: Ondanks de eenvoudige en zeer regelmatige anatomische structuur van het cerebellum blijven de functie en werking ervan nog steeds onduidelijk. Dit project beoogt om door een combinatie van computersimulaties en experimenten in mens en proefdier de werking van het cerebellum beter te begrijpen. Hiervoor zal gebruik gemaakt worden van morfologische en electrofysiologische technieken in de rat en functionele magnetische resonantie beeldvorming van mens en rat. Organisaties: • BIO-IMAGING LAB • Bio-imaging
Onderzoekers: • Jean-Pierre Timmermans • Anne Marie Van Der Linden
Effect-evaluatie van polluenten bij de Europese egel (Erinaceus europaeus L.) aan de hand van niet-destructieve biomerkers en populatie-ecologische parameters. Universiteit Antwerpen Abstract: Effect-evaluatie van polluenten bij de Europese egel (Erinaceus europaeus L.) aan de hand van niet-destructieve biomerkers en populatie-ecologische parameters. Organisaties: • ECOFYSIOLOGIE EN BIOCHEMIE • Systemisch Fysiologisch en Ecotoxicologisch Onderzoek (SPHERE)
Onderzoekers: • Wim De Coen • Helga D'Havé
Onderzoek naar lokale genetische adaptaties aan metaalverontreiniging bij riviergrondels (Gobio gobio) uit het Netebekken. Universiteit Antwerpen Abstract: Onderzoek naar lokale genetische adaptaties aan metaalverontreiniging bij riviergrondels (Gobio gobio) uit het Netebekken. Organisaties: • ECOFYSIOLOGIE EN BIOCHEMIE • Systemisch Fysiologisch en Ecotoxicologisch Onderzoek (SPHERE)
Onderzoekers: • Ronny Blust • Dries Knapen
Co-financiering grote apparatuur voor aankoop flow cytometer als co-financiering bij het GBOU-project 'Ontwikkeling van milieu diagnostica op basis van Toxicogenomics en Proteomics.' Universiteit Antwerpen Abstract: Co-financiering grote apparatuur voor aankoop flow cytometer als co-financiering bij het GBOU-project 'Ontwikkeling van milieu diagnostica op basis van Toxicogenomics en Proteomics.' Organisaties: • ECOFYSIOLOGIE EN BIOCHEMIE • Systemisch Fysiologisch en Ecotoxicologisch Onderzoek (SPHERE)
Onderzoekers: • Ronny Blust • Wim De Coen
Financiële steun aan congres voor de organisatie van een symposium in het kader van de gezamenlijke activiteiten van de communautaire verenigingen van plantenfysiologen en biochemici. Universiteit Antwerpen Abstract: Financiële steun aan congres voor de organisatie van een symposium in het kader van de gezamenlijke activiteiten van de communautaire verenigingen van plantenfysiologen en biochemici. Organisaties: • Plantenfysiologie • Moleculaire Plantenfysiologie en Biotechnologie
Onderzoekers: • Roland Caubergs
Gastprofessoraat Taras PASTERNAK, Hongaarse Academie voor Wetenschappen, Hongarije Universiteit Antwerpen Abstract: Gastprofessoraat Taras PASTERNAK, Hongaarse Academie voor Wetenschappen, Hongarije Organisaties: • Plantenfysiologie • Moleculaire Plantenfysiologie en Biotechnologie
Onderzoekers: • Roland Caubergs • Yves Guisez • Taras Pasternak
Financiering vervanging basisuitrusting voor de vervanging van een FPLC (fast protein/performance liquid chromatography) peptide- en eiwitzuiveringsplatform door een ÄKTA-apparaat. Universiteit Antwerpen Abstract: Financiering vervanging basisuitrusting voor de vervanging van een FPLC (fast protein/performance liquid chromatography) peptide- en eiwitzuiveringsplatform door een ÄKTA-apparaat. Organisaties: • Moleculaire Plantenfysiologie en Biotechnologie
Onderzoekers: • Yves Guisez