ONDERZOEKERS
7
Anthony Auerbach Orla Barry Lilo Bauer David Bennewith Bruno Besana Koen Brams Anke Brüchner Thomas Brockelman Raphaël Cuomo Wim Cuyvers Katja Diefenbach Marjolijn Dijkman Maartje Dros Sandra Fauconnier Christopher Gemerchak Katja Gretzinger Hanneke Grootenboer Sönke Hallmann Tsila Hassine Sabine Hillen Dominiek Hoens Will Holder Jan Hein Hoogstad Antony Hudek Tom van Imschoot Sarah Infanger Maria Iorio Thibaut Jacquerie Sigi Jöttkandt Aglaia Konrad Rachel Koolen Nina Støttrup Larsen Ines Lechleitner Matthijs van Leeuwen Achim Lengerer Jean-Baptiste Maitre Kobe Matthys Karolin Meunier Roland Meyer Eva Moulaert Peter Müller André Nusselder Julie Peeters Matteo Poli Ozren Pupovac Stéphane Querrec Hinrich Sachs Jillian Saint Jacques Jens Schildt Romana Schmalisch Salome Schmuki
87 7 148 61 88 183 8 89 8 63 89 10 66 66 92 67 125 125 68 127 127 69 129 129 131 69 8 11 132 14 14 70 19 70 19 20 22 22 133 71 24 133 71 71 135 25 27 136 73 28 77
Jacqueline Schoemaker Imogen Stidworthy Tim Stüttgen Megan Sullivan Daniël van der Velden Marina Vishmidt Raoul Wassenaar Tanja Widmann Jayme Yen Jozua Zaagman Gon Zifroni
77 28 137 29 78 140 79 141 82 82 84
PROJECTEN
143
After 1968. On the Notion of the Political in Post-Marxist Theory The Annex Citygraphy CLiC (Circle for Lacanian ideology Critique) Department of Reading The Euregional Forum Forum on Quaero: Searching for Searching Les Immatériaux On the television work of Jef Cornelis Logo Parc Moca Maas N6: The Urban Impressionists The Pensive Image Pièce de Cinéma Post Porn Politics The Last Book Traces of Autism Ubiscribe
143 145 148 152 154 156 177 179 182 188 190 192 194 197 199 202 204 208
INSTITUUT
241
Beleidsorganen Het artistieke apparaat Organisatie Financiën
245 254 262 290
Alle websites vermeld in dit boek zijn terug te vinden op www.janvaneyck.nl (onder productions > archive > printed matter)
JAN VAN EYCK ACADEMIE
JAN VAN EYCK ACADEMIE JAARBOEK 2007
6
BEELDENDE KUNST ORLA BARRY In het werk van Orla Barry staat taal centraal, zowel geschreven als gesproken; haar werk is dan ook uitgesproken poëtisch en lyrisch. Het ritme van het idioom en het narratieve sociolect waar Barry uit put, roept de typografie, het klimaat en de literaire traditie van haar geboorteland Ierland op. Barry’s fotografisch werk, video’s, performances, teksten en geluidsinstallaties zoeken naar het snijpunt van mythe, herinnering en de robuuste en sensuele realiteit. Barry creëert een eigen fictie met verschillende ‘ikken’ die inzicht bieden in de meervoudige en dynamische aard van identiteit. Haar vrouwelijke personae maken haar feminisme prettig, subtiel en ad rem. Orla Barry werd geboren in 1969 in Wexford (IR) en is sinds januari 2004 adviserend onderzoeker Beeldende Kunst aan de Jan van Eyck Academie. Meer informatie is te vinden op pagina 192. Lezingen — Curating the library. (26 april). Met Tara Casey, Miles Champion, Wim Cuyvers, Els Dietvorst, Will Holder, Suchan Kinoshita & Willem Oorebeek. Antwerpen, BE: DeSingel. Evenementen — Goldmothers and goldfathers united. (1 juni). Charity artwork sale. Brussel, BE: Café Greenwich.
Tentoonstellingen — Aimez vous les cocktails vip? Met Olivier Foulon, Suchan Kinoshita, Aglaia Konrad & Eran Schaerf. (30 maart – 3 juni). Luik, BE: Galerie Nadja Vilenne .
“Werken als een collectief is een krachtige manier om ideeën uit te wisselen. Het creëert een pool van onderzoek en kunstzinnige output en geeft toch een zekere autonomie binnen de kunstwereld. We noemen onszelf de ‘Stedelijke Impressionisten’. Onze ‘stedelijke’ verhalen zijn universeel en gaan verder dan de betonnen afzichtelijkheid van de N6. Ze gaan over de individualiteit van onze samenleving, de toenemende agressie, de eenzaamheid, de hopeloosheid en de voortdurende afkalving van het platteland door een structuur van beton. We weten dat er minstens vier andere mensen zijn die – elk apart – met hetzelfde bezig zijn. Dat geeft ons een gevoel van solidariteit. We weten dat we niet echt lopen, in de zin van ergens heen gaan. We wandelen niet van Brussel naar Bergen of omgekeerd. We lopen van het ene naar het andere ding. Heen en weer lopen is een vorm van onderzoek. We houden het zo lang mogelijk ongedefinieerd. We handelen allemaal op een
Vertoningen — The Bastardstown blogger (2007) van Orla Barry. (3 oktober). Brussel, BE: Argos. — The Bastardstown blogger (2007) van Orla Barry. In: Opening week 2007. (8 – 12 januari). Leuven, BE: Stuk.
7
kunnen maken als ze had gewild) maakte van de film I II III, die als video-installatie zal worden vertoond. Anke Brüchner werd geboren in 1977 in Hamburg (DE) en is in januari 2007 begonnen als onderzoeker Beeldende Kunst aan de Jan van Eyck Academie. Meer informatie is te vinden op 09.01.07.
ongedefinieerde manier terwijl we ons van het ene naar het andere ding begeven. We lopen alleen voor onszelf. De dingen waar we ‘vandaan’ en ‘naartoe’ lopen, doen ons lopen. Onze ogen beslissen welke kant we uitgaan. Onze ogen doen ons lopen.” (Passage uit Auto Texxxxxt, geschreven door het N6 team)
Filmvertoningen — I II III. In: Opening week 2007. (8 – 12 januari). Leuven, BE: Stuk.
Het afgelopen jaar heb ik me meer verdiept in het fenomeen van panoramaconstructies en heb ik ook een panoramaconstructie gemaakt voor een videoinstallatie. Er is een zeker verlangen naar een wereld die stilstaat, die zichzelf in al zijn compleetheid aanbiedt. Die wereld gaat je niet echt aan, maar hij geeft je een superieure positie, observerend aan de kant. Ditzelfde verlangen lijkt achter de ambitie te steken om een overzicht van je biografie te krijgen. In beide gevallen betreft het een poging om grip te krijgen op iets wat in beweging is. Er schuilt een zekere wreedheid in deze poging.
ANKE BRÜCHNER De animaties van Anke Brüchner zijn altijd driedimensionaal bedacht. In haar werk is beweging inherent, net als stilstand. Toen ze de film I II III maakte, ontwikkelde dit contrast zich tot een deel van een verhaal en tot een overzicht ervan. Dat leidde haar tot Kierkegaard. Ze voelde zich tot twee van zijn theses aangetrokken: ten eerste, dat het leven alleen achteruit begrepen kan worden, terwijl je het vóóruit moet leven. Dat betekent weer dat je de ‘achteruitpositie’ nooit echt kan bereiken. Ten tweede, dat nie-
RAPHAËL CUOMO & MARIA IORIO Het onderzoek van Raphaël Cuomo & Maria Iorio traceert de beweging van noord naar zuid die toeristen maken en de beweging van zuid naar noord die arbeidskrachten en asielzoekers maken. Het bestudeert hoe ruimte en tijd – toeristische infrastructuur, plaatsen die de politie controleert, vrijetijdsbesteding – worden georganiseerd op plaatsen zoals Lampedusa, gelegen tussen Afrika en Europa. Het bekijkt contrasterende representaties van de Ander, en het vreemde in film, de media en publiciteit. Cuomo & Iorio onderzoeken ter plekke de verwachtingen en politieke gevolgen van deze constructies en deconstrueren ze via foto’s en videomateriaal. Ze bevragen de kracht van beelden en de invloed van culturele codes en problematiseren op die manier de representaties.
mand ooit zijn leven als geheel kan overzien, want het is niet compleet terwijl je nog leeft. Het verhaal blijft levendig als je het poogt te vertellen, maar terwijl je erover vertelt, leidt het je ook af. Dit zijn de redenen waarom ze drie versies (en ze had er meer
8
Orient Palace, Raphaël Cuomo & Maria Iorio
Tentoonstellingen — Access. In: Shift festival. (25 – 28 oktober). Bazel, CH. — Port city. On mobility and exchange. (15 september – 11 november). Bristol, GB: Arnolfini. — Sudeuropa. In: The Maghreb connection. Movements of life across North Africa. (23 februari – 22 april). Geneve, CH: Centre d’Art Contemporain.
Raphaël Cuomo & Maria Iorio werken samen. Raphaël Cuomo werd geboren in 1977 in Delémont (CH) en Maria Iorio werd geboren in 1975 in Lausanne (CH). Beiden zijn in januari 2006 begonnen als onderzoeker Beeldende Kunst aan de Jan van Eyck Academie. Kijk ook op pagina 190 en 09.01.07. Vertoningen — Sudeuropa (2007) van Raphaël Cuomo & Maria Iorio. (28 november). In: Rencontres internationales Paris / Berlin / Madrid. Nouveau cinéma et art. Parijs, FR: Cinéma l’Entrepot. — Sudeuropa (2007) van Raphaël Cuomo and Maria Iorio. (14 oktober). Parijs, FR: Centre Culturel Suisse. — Tout va bien (1972) van Jean-Luc Godard en JeanPierre Gorin. (18 januari). Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie.
Lezingen — L’Europe en devenir. (14 oktober). Parijs, FR: Centre Culturel Suisse. — Les immatériaux as soundscape. Met Antony Hudek. In: Opening week 2007. (8 – 12 januari). Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. — Everything seems perfectly normal. In: Opening week 2007. (8 – 12 januari). Georganiseerd door Jan van Eyck Academie. ’s-Hertogenbosch, NL: Verkadefabriek.
Organisatie evenementen — XXth incomplete adventures. (28 – 29 april). Met Discourse Avenue, Stewart Home, Markus Klammer, Achim Lengerer, Stéphane Montavon, Nicolas Siepen, Tim Stüttgen & Marina Vishmidt. Filmvertoningen, presentaties en tussenstuk. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie.
Sudeuropa was een project over de sociale praktijken, vormen en condities van mobiliteit in het mediterrane gebied, een manier om de nieuwe configuraties van de mobiliteit te begrijpen. Het onderstreepte de machtsverhoudingen die mensen – bewoners, toeristen, illegale immigranten, loonwerkers – toegang geven tot de globale mobiliteit. Deze machtsverhoudingen produceren ‘stelsels’ die op hun beurt een ongemakkelijke co-existentie van verschillende modaliteiten en ritmes in ‘migratiemanagement’ teweegbrengen. Er worden handelsovereenkomsten opgezet met buur-
9
landen, maar tegelijkertijd wordt de autonomie van migranten afgewezen. Wij hebben een samenwerkingsverband opgezet voor kunstenaars en theoretici uit Europa en NoordAfrika die teksten, video-essays, fotografisch en geluidsmateriaal produceren.
MARJOLIJN DIJKMAN Marjolijn Dijkman onderzoekt diverse aspecten van ruimte – architectonische, sociale en planmatige – en de context ervan. Met verschillende media zoals fotografie en video brengt ze tijdelijke veranderingen in de ruimte aan. Ze beklemtoont bestaande kwaliteiten of voegt nieuwe toe. Deze interventies roepen vragen op over authenticiteit, betekenis, tijd- en ruimte-ervaring. Dijkman werkt ook samen met andere kunstenaars, omdat haar werk zich op die manier kan ontwikkelen en ze op ruimere schaal kan interveniëren. Met Maarten Vanden Eynde richtte ze Enough Room for Space op, een platform dat projecten in specifieke ruimten stimuleert. Dit onderzoeksmateriaal wil ze in een digitaal archief onderbrengen. Het werk van Dijkman wil niet ‘zomaar’ in de ruimte staan; het moet een actieve en vrije ruimte creëren die initiatief en reflectie genereert. Marjolijn Dijkman werd geboren in 1978 in Groningen (NL) en is in januari 2006 begonnen als onderzoeker Beeldende Kunst aan de Jan van Eyck Academie. Meer informatie is te vinden op pagina 71, 72, 131 en 145 en 09.01.07, 06.02.07, 28.11.07 en op: marjolijndijkman.com & enoughroomforspace.org Publicaties — The history of tomorrow. Met Maarten Vanden Eynde. Eindhoven, NL: Van Abbemuseum. Artikelen — Exploration. Private images and found footage. In: HTV De IJsberg, 68, pp. 12-13. — Formatting the museum. Met Julie Peeters. In: De witte raaf.
Kunstprojecten — The history of tomorrow, GHB. Eindhoven, NL: Van Abbemuseum. Ontwerpen — Rotondelab. (schetsopdracht). Utrecht, NL: Provincie Utrecht. — (Zonder titel). (schetsopdracht ). Overloon, NL; Den Haag, NL: Rijksbouwmeester.
Tentoonstellingen — Filmische Wahrheiten. (25 november 2007 – 2 februari 2008). Heidelberg, DE: Heidelberger Kunstverein. — The meadow that longed for fame. Bialowieza, PL; Heeswijk, NL: 13HA. — Neue Konzepte. Met Karolin Meunier & Stéphane Querrec. (19 augustus – 6 oktober). Bonn, DE: Bonner Kunstverein. — ORTung. (6 – 22 juli). Salzburg, AT: Strobl. — Please excuse our appearance. (16 – 30 juni). Birmingham, GB: Ikon Gallery. — Something to write home about. (7 juni – 12 augustus). Heerlen, NL: Stadsgalerij. — Contemporary passages. (25 mei – 30 juni). Rotterdam, NL: Tent. — Adaptation. Redesigning the everyday. (5 mei – 16 juni). Aberdeen, GB: Peacock Visual Arts. — The go-between. (15 – 22 April). Verschillende locaties in de Bijlmer. Amsterdam, NL. — Still life. Art, ecology and the politics of change. In: Sharjah Biennial 8. (4 april – 4 juni). Sharjah, AE: Expo center. — De eetbare stad / The edible city. (3 maart – 22 juni). Documentatie van City food. Maastricht, NL: Nederlands Architectuurinstituut Maastricht .
Solotentoonstellingen — Wandering through the future. (26 september – 18 november). Birmingham, GB: Ikon Gallery. Catalogi — Theatrum orbis terrarum. Aberdeen, GB: Peacock Visual Arts; Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. — Still life. Art, ecology and the politics of change. Sharjah, AE. — Adaptation. Redesigning the everyday. Aberdeen, GB: Peacock Visual Arts. Lezingen — Living catalogue #4. (10 november). In: The go-between. Eindhoven, NL: Van Abbemuseum. — (Zonder titel). In: Kunst en openbaarheid. (5 – 6 oktober). Utrecht, NL: Universiteit Utrecht. — Theatrum orbis terrarum. (12 juni). Aberdeen, GB: Peacock Visual Arts. — City food. (20 april). In: The go-between. Amsterdam, NL: Florijn 42. — (Zonder titel). (23 maart). Brussels, BE: De Beursschouwburg. — Wisselserie. (6 februari). Met Harmen de Hoop. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. — Madness, in the margins of liberation and censorship. In: Opening week 2007. (8 – 12 januari). Met Sabine Hillen. Georganiseerd door Jan van Eyck Academie. Leuven, BE: Stuk.
Tijdens mijn onderzoeksperiode heb ik drie delen van mijn praktijk uitgebouwd, die nauw met elkaar verbonden zijn: onderzoeksprojecten die over de hele wereld worden uitgevoerd, plaatsgebonden interventies en het initiatief Enough Room for Space. Via langdurig onderzoek wil ik inzicht verkrijgen in de manier waarop de wereld is georganiseerd. Niet door middel van abstracte kaarten en puur geografische data, maar door fotografische registraties van de wereld te arrangeren volgens persoonlijke criteria. Momenteel bestaat het archief uit drie ordeningssystemen:
10
Gestures, References en Speculations. Het archief is de grondslag voor plaatsgebonden interventies, maar ook een reflectie op de vele reizen die ik heb gemaakt om interventies uit te voeren. Door het maken van tijdelijke structurele veranderingen, door objecten en ruimtelijke kenmerken te reorganiseren bevraag ik de betekenis en stratificatie van ruimte. Door de sporen van andere mensen vast te leggen of door confronterende gebaren te maken naar de actuele organisatie van de ruimte, versterken deze werken de bestaande kenmerken. Uitgaande van de wens en de noodzaak om met anderen samen te werken om mijn denken en mijn werkmethoden verder uit te werken, heb ik verschillende samenwerkingsprojecten opgezet. In 2005 heb ik samen met Maarten Vanden Eynde Enough Room for Space (ERforS) opgezet. Vanaf 2007 heeft Martijn Hendriks deze stichting mede geleid en gecoördineerd.
THIBAUT JACQUERIE Thibaut Jacquerie is geïnteresseerd in de manier waarop mensen hun angsten onder ogen zien door persoonlijke dingen die de angst opwekken weg te filteren. Hij onderzoekt dan ook hoe je ‘andere ruimten’ – contre-espaces of neutrale ruimtes – vormgeeft. De symbolische waarde van deze plekken en hun status verandert voordurend. Elke ruimte is veranderlijk en meervoudig en het werk dat in deze ruimte tot stand komt is ook veranderlijk. Experimenten in deze ruimtes worden steeds herhaald, waarbij productiemedia, lay-out en relaties verschillen. De status van elk werk is nomadisch: het is in constante ontwikkeling. De mogelijkheden van deze ‘andere ruimten’ zijn onbeperkt; het individu past zich daar telkens opnieuw bij aan. Thibaut Jacquerie werd geboren in 1981 in Ath (BE) en is in januari 2007 begonnen als Onderzoeker Beeldende kunst aan de Jan van Eyck Academie. Lezingen — Other space. In: Opening week 2007. (8 – 12 januari). Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. Sharjah Biennal, Marjolijn Dijkman
11
Kunstwerken — (Zonder titel). Installatie. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie.
My Burrow, Thibaut Jacquerie
AGLAIA KONRAD
RACHEL KOOLEN
Voor haar onderzoek naar hedendaagse stedelijkheid reist Aglaia Konrad naar metropolen en bezoekt ze stedelijke agglomeraties. Via fotografie en video probeert ze de eindeloze veelheid van tijd, zoals die zich in de stad manifesteert, te vatten. Ze legt de structurele uitbreiding, eigenschappen en leefstructuren van de stad vast. Door de jaren heen heeft ze een archief aangelegd waar ze uit put voor haar installaties en publicaties. Op het niveau van presentatie is Konrad geïnteresseerd in ruimte, met name de expositieruimte, en hoe die zich verhoudt tot de buitenwereld. Ze gebruikt ramen, ingangen en andere openingen en ‘monteert’ ze op een bepaalde manier. Deze ‘montages’ zijn pogingen, tijdelijke stills, die ze liever geen vaste structuur geeft. In haar publicaties bevraagt Konrad de rol van (representatief) drukwerk. Aglaia Konrad werd geboren in 1960 in Salzburg (AU) en is sinds januari 2002 adviserend onderzoeker Beeldende Kunst aan de Jan van Eyck Academie.
Gezien haar interesse in het Nederlandse zorgsysteem, onderzoekt Rachel Koolen hoe de sociale zekerheid gecontroleerd wordt en hoe de administratie ervan verloopt. Dit thema, waarbij het concept van het marginale een belangrijke positie inneemt, brengt ze in verband met een aantal artistieke strategieën. Artistieke projecten willen liever niets te maken hebben met controlesystemen – systemen die ze maar al te graag bekritiseren. En toch passen reproducties, representaties en simulaties in de kunst vaak in een kader, in tegenstelling tot marginale groepen die niet te controleren zijn. Eenzelfde paradox doet zich voor bij de werkpleinen, overheidsprojecten die als doel hebben mensen aan banen te helpen. De manier waarop deze werkpleinen georganiseerd zijn, is vaak gestoeld op de bedrijfscultuur waarbij duidelijke communicatie en klantgerichtheid centraal staan. Mensen die een uitkering willen krijgen, die even geen ‘actieve’ rol in de maatschappij spelen, ontvangen bijstand en advies en worden sociaal onzichtbaar. Koolen maakt foto’s van deze omgeving vanuit het gezichtspunt van de buitenstaander. Het lijkt wel alsof het materiaal de beelden maakt. Op die manier stelt ze de status van de kunstenaar en de mate waarin hij / zij als criticus handelt ter discussie. Rachel Koolen werd geboren in 1979 in Rotterdam (NL) en is in januari 2007 begonnen als onderzoeker Beeldende Kunst aan de Jan van Eyck Academie. Meer informatie is te vinden op 02.07.07 en 28.11.07.
Lezingen — (Zonder titel). In: Opening week 2007. (8 – 12 januari). Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. Solotentoonstellingen — Sculpture house. Boeing over & undecided frames. (28 november 2007 – 20 januari 2008). Hannover, DE: Nord / LB.
Tentoonstellingen — Vanaf nu!.. (6 september – 1 december). Brussel, BE: LLS387. — Flash cube. (5 juli – 30 september). Seoul, KR: Leeum, Samsung Museum of Art. — Volta show 03. (11 – 16 juni). Bazel, CH: Ultra Brag. — Aimez vous les cocktails vip? Met Orla Barry, Olivier Foulon, Suchan Kinoshita & Eran Schaerf. (30 maart – 3 juni). Luik, BE: Galerie Nadja Vilenne . — Spectacular city. (27 januari – 6 mei). Düsseldorf, DE: NRWForum Düsseldorf.
Lezingen — (Zonder titel). In: Opening week 2007. (8 – 12 januari). Georganiseerd door Jan van Eyck Academie. ’s-Hertogenbosch, NL: Verkadefabriek. Discussies — Material gathering: the unobstructed view. (2 juli). Met Jacqueline Schoemaker. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie.
14
Tentoonstellingen — (Zonder titel). In: Opening, opening, opening, performance, party. (28 november 2007 – 12 januari 2008). Met Marjolijn Dijkman en Marcia Hafif. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie.
1
2
3
4
15
5
16
Een wereld verschijnt omdat men opgehouden is zich ermee te identificeren. 1. Tentoonstelling in de voormalige Sociale Dienst, Enschede, 2006 Beschrijving: 12 geïnstalleerde projectiestations die dia’s projecteren in de kabinetten. De dia's, die de bebouwde kom van Enschede afbeelden, worden geprojecteerd op een lichtdoorlatend raamoppervlak dat zichtbaar is van zowel binnen als buitenaf. Een door de gemeente Enschede geïnitieerde renovatie veranderde de oorspronkelijke kantoorruimte in een tentoonstellingsruimte met alle klassieke attributen om kunst te tonen. Gedurende een jaar, tot de sloop, is deze ruimte gebruikt voor tentoonstellingen. Vergelijkbare Gemeentelijke Sociale Dienst kantoren in andere steden werden of worden verhuurd aan lokale kunstinitiatieven.
2. Sloop van het Sociale Dienst kantoor Heerlen, 2006, Gert Lendfers Het Regionaal Archief Nijmegen (het R.A.N.) is een gemeentelijk archief, toegankelijk voor het publiek. Het biedt inzicht in het ‘onzichtbare’ bureaucratische apparaat van de Gemeentelijke Sociale Dienst, Nijmegen van 1969 tot 2000. De schijnbare willekeurige selectie die te wijten is aan een grote variëteit van privébijdragen en het uitblijven van een officieel acquisitiebeleid, draagt bij aan het specifieke karakter van dit archief. Het is tegelijkertijd ook exemplarisch voor elke andere Gemeentelijke Sociale Dienst in Nederland. 3. Document uit het R.A.N. Beschrijving: Opname van het interieur, 07-10-1969, depot, G.S.D. Mariënburg 25
6
17
4. Document uit het R.A.N. Beschrijving: Tentoonstelling 1935-1945, opnamen van de panelen met affiches en foto’s, sep. 1969, depot, G.S.D. Mariënburg 25 5. Tentoonstelling in de Jan van Eyck, november 2007 Beschrijving: 8 prints geplakt tegen de muur van de gang in de Jan van Eyck. Beschrijving afbeelding: Een nieuwe configuratie waarbij het arbeidsbureau en de sociale dienst in één locatie zijn geïntegreerd. ‘Werkplein Enschede’, officieel geopend in juni 2007. “Op het niveau van de bezoeker van het werkplein kan een vergelijking worden getrokken met het circulaire panorama. Ik verwijs hiernaar in mijn installatie middels de serie van opeenvolgende beelden die samen een brede zichthoek lijken te bieden. Aan de cliënt (de uitke-
ringsaanvrager) wordt een zicht geboden op wat eerder achter gesloten deuren plaatsvond: het uitvoerend orgaan van sociale voorzieningen. Aan onze blik, die van mij (als fotograaf) en die van de cliënt, wordt ruim baan gegeven in de transparant ingerichte kantoorruimte: de ‘front office’. Mede hierdoor wordt de actieve, onderzoekende rol van de cliënt ondermijnd – zijn / haar tactiele ruimte bindt in. De bezoeker van het panorama, ondergedompeld in de omgeving, wordt het principe van totaaloverzicht voorgelegd.” 6. Overzicht tentoonstelling Beschrijving: De verlaging van bestaande TL-balken in de gang, die de administratie, het archief, de bibliotheek en de studio’s verbindt.
Geluidsinstallatie, Hörbühne für drei Souffleurkästen, Malkastenpark, Düsseldorf, Ines Lechleitner, 2007
Performance, Parijs, 2006 (deel van franchir un seuil), Ines Lechleitner
18
en ze projecteerden een geluidsloop die werd opgestart door de bewegingen van bezoekers. Het andere stuk – Franchir un Seuil (To Cross a Threshold) – betreft een installatie met vier fotografische afdrukken en vier geluidsstukken. Het project is een reflectie van mijn werk met een jong doof meisje in Parijs, dat ik volgde tussen 2004 en 2006 terwijl zij leerde spreken. De werken die Ines Lechleitner de voorbije jaren heeft Het is niet evident om tijdsgerelateerd geluid te geproduceerd hebben alle te maken met niet-verbale synchroniseren met stilstaande beelden. Ik heb dit communicatiesystemen. Ze zijn visueel of akoestisch opgelost door ze zij-aan-zij te tonen, wat voor de – gebarentaal, bijvoorbeeld, of de manier van commu- kijker een nieuwe ervaringsruimte opende. Het beniceren tussen walvissen. Als beeldend kunstenaar vragen en gebruiken van deze ruimte tussen beeld en zet ze de ene gecodificeerde taal om in de andere. geluid is een belangrijk aspect van mijn onderzoek. Ze analyseert de wisselwerking tussen de verschillende communicatiemedia en onderzoekt hoe geluid, fotografie en tekst zich tot elkaar verhouden. Ines Lechleitner werd geboren in 1978 in Wenen (AT) en is in januari 2007 begonnen als onderzoeker Beeldende Kunst aan de Jan van Eyck Academie. Meer informatie op pagina 197.
INES LECHLEITNER
ACHIM LENGERER
Publicaties — Pièce de cinéma. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. Lezingen — The extended book. In: Opening week 2007. (8 – 12 januari). Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. Performances — Sound bites to go. An open sound archive around whales. (30 juni). Berlijn, DE: Privatware.
Tentoonstellingen — Parcours interdit. (12 augustus – 30 september). Düsseldorf, DE: Künstlerhaus Malkasten. — Video as urban condition. Met Anthony Auerbach, Thomas Edlinger. (19 april – 27 mei). Linz, AT: Lentos Kunstmuseum Linz.
Achim Lengerer onderzoekt talige problemen en taal in de kunst. Hij bestudeert de taal van de film, in het bijzonder Sonimag, Jean-Luc Godard, de televisieproducties van Anne-Marie Miéville en anderen. Hij neemt Kleists Über die allmähliche Verfertigung der Gedanken beim Reden in ogenschouw, die stelt dat gedachten zich ontwikkelen terwijl we praten. Wie gehoord wil worden, moet spreken. In het begin is er geen gedachte. Wie gehoord wil worden, gaat in een hoek staan, ademt diep in en laat zijn stem weerklinken. Achim Lengerer werd geboren in 1970 in Tübbingen (DE) en is in januari 2006 begonnen als onderzoeker Beeldende Kunst aan de Jan van Eyck Academie. Meer informatie op 09.01.07, 09.02.07, 12.10.07 en 11.11.07.
Stipendia — Project grant. AT: Ministry of Art, Culture and Education.
Mijn oorspronkelijke doel om de formele aspecten van het geluidsboek Pièce de Cinéma te ontwikkelen bracht me ertoe om installaties te bestuderen die geluid en beeld incorporeren. Ik wil graag twee recente projecten noemen: allereerst een interactieve geluidsinstallatie – Hörbühne für drei Souffleurkästen (Listening-Stage for Three Prompter’s Boxes) – die ik bedacht voor een buitententoonstelling bij Künstlerverein Malkasten, Düsseldorf. Ik heb getracht de aandacht van bezoekers te richten op het luisteren, door in een deel van het park een luisterpodium op te zetten waarop zich drie souffleurskasten bevonden, elk met zijn eigen geluid. De souffleurskasten waren geplaatst in relatie tot bepaalde elementen in het park
Organisatie evenementen — XXth incomplete adventures. (28 – 29 april). Met Raphaël Cuomo, Discourse Avenue, Stewart Home, Maria Iorio, Markus Klammer, Stéphane Montavon, Nicolas Siepen, Tim Stüttgen & Marina Vishmidt. Filmvertoningen, presentaties en tussenstuk. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie.
19
Performances — X-lecture (re-adjusted). (24 november). Seoul, KR: Insa Art Space of the Arts Council Korea. — Live performance. (23 november). Seoul, KR: Insa Art Space of the Arts Council Korea. — Bleublacksliding constellations und weiß. (25 september). In: Neue Konzepte. Met Karolin Meunier & Tanja Widmann. Bonn, DE: Bonner Kunstverein.
Lezingen — X-lecture. (23 mei). Braunschweig, DE: Kunstverein Braunschweig. — Keep it real. (9 februari). Met Dani Gal. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. — While shooting a scene X instructed an assistant to have a man without a hat walk through the background. When the assistant told X that the bareheaded man was ready, X corrected him, stating he didn’t want a bareheaded man, but a man without a hat. In: Opening week 2007. (8 – 12 januari). Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. Workshops — Le socle mouvant. Der bebende Sockel. A performative cluster around a bouquet of flowers. (11 november). Met Agency, Anja Dreschke, Paul Hendrikse, Tom Van Imschoot, Karolin Meunier, Wendelien van Oldenborgh, Vera Tollmann & Tanja Widmann. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. Discussies — (host). Intimate readings. (12 – 13 oktober). In: Department of reading. Met Sönke Hallmann & Karolin Meunier. Frankfurt am Main, DE: Revolver.
Evenementen — Lectureperformancenacht. (27 oktober). Berlijn, DE: Hebbel am Ufer.
dat je afbeeldingen maakt. Hij bestudeert daartoe Batesons concept van metalogue: “Wanneer een gesprek tussen twee mensen over problemen deze problemen weerspiegelt, ontstaat er een metalogue” (Bateson, Step to an Ecology of Mind [Vers une ecologie de l’esprit, trad. Fr., Paris, LeSeuil édition, 1977]. Een positie is dan ook om fotografie als een praktijk te beschouwen en niet als een middel om informatie te produceren. Een andere is die waarbij je een foto als een object beschouwt die het resultaat is van een interactie met een fysieke context. Maitre wil graag dat er metalogues tot stand komen waarbij een beeld in wisselwerking staat met zichzelf. Jean-Baptiste Maitre werd geboren in 1978 in Montluçon (FR) en is in januari 2007 begonnen als onderzoeker Beeldende Kunst aan de Jan van Eyck Academie. Op pagina 25-27 en op 12.03.07 en 02.12.07 is meer informatie te vinden.
Moderator evenementen — Keep it real. (9 februari). Met Dani Gal. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. Tentoonstellingen — Issue fighters. Tongue, liberated! (23 november – 23 december). Seoul, KR: Insa Art Space of the Arts Council Korea. — The film as a page of Victor Hugo rewritten in the style of nerval. Met Shannon Bool, Dani Gal, Charlotte Moth & Tanja Widmann. (7 juli – 18 augustus). Berlijn, DE: Jet. — Rehearsal behaviour transposed to performance. Met Forced entertainment, Karolin Meunier, Norbert Pfaffenbichler & Yvonne Rainer. (26 mei – 10 Juni). Rosenheim, DE: Kunstverein Rosenheim. Curatoriaal werk — There have to be many, and they do(n’t) need to be reconciled with one another. (23 maart – 11 mei). Met Stephan Geene, Falke Pisano & Tim Stüttgen. Braunschweig, DE: Kunstverein Braunschweig.
JEAN-BAPTISTE MAITRE Jean-Baptiste Maitre onderzoekt de entropie, de mate van wanorde, in betekenis. Hij probeert te begrijpen hoe een ideeënstroom tot stand komt en hoe die zich transformeert. Zijn onderzoekt spitst zich daarbij vooral toe op fotografie. Hij gaat na of er nog andere houdingen zijn behalve de positie die ervan uitgaat
Symposia — Symposium for readers. In: Department of reading. (1 – 2 december). Online. Met Paul Gangloff, Stephan Geene, Sönke Hallmann, Tsila Hassine, Karolin Meunier, Michael Murtaugh, Tim Stüttgen, Marina Vishmidt, Tanja Widmann, Gon Zifroni & Inga Zimprich. Berlijn, DE: Kunstfabrik am Flutgraben.
Lezingen — Experience in Beirut. (februari). ’s-Hertogenbosch, NL: Akademie voor Kunst en Vormgeving. — Anticipating XXIst century iconography. In: Opening week 2007. (8 – 12 januari). Georganiseerd door Jan van Eyck Academie. ’s-Hertogenbosch, NL: Verkadefabriek.
Kunstwerken — BacklitBlackCoke. In: Jan van Eyck Videoweekend. (sculptuur). Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie.
Ontwerpen — Programmabrochure 2007. (institutionele publicatie). Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. — Jan van Eyck Academie. Jaarboek 2006. (institutionele publicatie). Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie.
Plywood as media is een serie ceramische sculpturen die triplexplanken voorstellen, waarbij foto’s van triplex gezeefdrukt zijn op de oppervlaktes (ook de zijkanten). Eén toont de inscriptie ‘shit’, wat refereert aan de beschadiging van Robert Gobers sculptuur Plywood (1987, gelamineerd dennenhout, 238,8 x 120,7 cm). Op deze sculptuur werd geklad, drie weken nadat het voor het eerst was tentoongesteld.
20
Plywood as media, Jean-Baptiste Maitre
KOBE MATTHYS De autonomie van de kunsten is gebaseerd op een overeenkomst tussen de kunstenaar enerzijds en diens ‘partners’ anderzijds. Kunst bestaat niet op zichzelf. De kunstenaar krijgt deze autonomie van regerende hoofden, van staten, van steden, van industrieën, van verzamelaars, van familie en vrienden. Sommigen beweren dat de autonomie van de kunst bedreigd wordt en beschermd dient te worden. Anderen zien daarentegen geen heil in autonomie en verwerpen kunstpraktijken en hun potentieel tot experimenteren. Kobe Matthys werd geboren in 1970 in Gent (BE) en is in januari 2007 begonnen als onderzoeker Beeldende Kunst aan de Jan van Eyck Academie. Recensies — Gislind Nabakowski. Brakin. BrazzavilleKinshasa. Visualizing the visible. In: Springerin, 2, p. 73. Lezingen — Specimens. In: Opening week 2007. (8 – 12 januari). Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. Tentoonstellingen — Specimen. (11 oktober – 25 november). Brussel, BE: Palais des Beaux-Arts / Paleis voor Schone Kunsten.
Workshops — Le socle mouvant. Der bebende Sockel. A performative cluster around a bouquet of flowers. (11 november 2007). Met Anja Dreschke, Paul Hendrikse, Tom Van Imschoot, Achim Lengerer, Karolin Meunier, Vera Tollmann, Wendelien van Oldenborgh & Tanja Widmann. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie.
Agency onderzoekt quasi-dingen. Quasi-dingen zijn moeilijk te categoriseren. Ze voldoen nauwelijks aan parameters, waardoor ze soms in de ene en dan weer in de andere categorie vallen. Soms horen ze in geen
enkele categorie thuis. Kortom, quasi-dingen zijn dingen die een aarzeling oproepen als je ze wil classificeren. Neem bijvoorbeeld Specimen 770. Dit quasi-ding is een deel van de Duitse tv-film Zwischen Zirkuskuppel und Manege die door de WRD in 1964 werd uitgezonden (zie afbeelding). Het conflict betreft het copyright van de dans van een circusolifant. Er werd een rechtszaak aangespannen en een rechter moest beslissen of de film het copyright van deze dans overtrad. De discussie draaide om de vraag of het temmen van een olifant beschermd kan worden door het copyright op een dans.
KAROLIN MEUNIER “Het lijkt me vreemd om het te hebben over het tekstfragment van de Open Brief, alsof het een bewering betrof die je letterlijk moet nemen. Ik ga ervan uit dat de boodschap wel duidelijk wordt. Alles klinkt een beetje te ernstig. Dat krijg je als je algemene begrippen als ‘gemeenschap’, ‘samenleving’ en ‘openbaarheid’ vermengt. Hoe dan ook, de teksten tonen aan dat de behoefte bestaat om eigen projecten en interesses te realiseren. Deze behoefte kan een toestand van afhankelijkheid genereren, kan stress of competitiedrang creëren, kan ervoor zorgen dat je je strategisch gaat opstellen. Participatie roept vaak positieve connotaties op. Via participatie is de kans groot dat je werk zichtbaar wordt. Maar wat zijn de voorwaarden van elk specifiek geval? Het gevoel dat je op zoveel mogelijk plaatsen aanwezig moet zijn – ook al geeft je dat een ongemakkelijk gevoel – heeft te maken met het concept van ‘publiek’, hoe ongespecificeerd ook. Er is een kloof tussen het productieproces, dat veelal onzichtbaar blijft, en het tentoonstellingsproces, waarbij je ‘zichtbaar’ wordt, maar die kloof is moeilijk te omschrijven. Ik ervaar het publiek als potentieel aanwezig en als reagerend op het productieproces. Misschien ben ik daarom wel geïnteresseerd in de grammaticale structuur van manifesten, regelgeving en brieven, omdat ze een sterke band met de lezer impliceert. Door de lezer direct aan te spreken, reageer ik op het feit dat hij / zij niet fysiek aanwezig is.” (Uit een gesprek met Emma Hedditch. Gepubliceerd in Appearing, becoming visible, having a public life, 2007)
22
Karolin Meunier werd geboren in 1975 in Bonn (DE) en is in januari 2007 begonnen als onderzoeker Beeldende Kunst aan de Jan van Eyck Academie. Zie ook 28.03.07, 12.10.07, 11.11.07 en 01.12.07. Publicaties — Page one. Met Stephan Geene. Hamburg, DE: Kulturbehörde Hamburg. — dazwischen #2. Met Mirjam Thomann. Zürich, CH: Zürcher Hochschule der Künste Boekbijdragen — Appearing, becoming visible, having a public life. In: Emma Hedditch (Ed.). Coming to have a public life, is it worth it? Met Marina Vishmidt. Londen, GB: Tate Britain. — Correspondentie als handeling. De brief als communicatievorm [The act of corresponding. The letter as a form of communication]. In: Ben Meewis (Ed.). Ik ben Artis, p. 11. ’s-Hertogenbosch, NL: Artis. Artikelen — Mustergültige Chronik. Katja Eydel in der Neuen Gesellschaft für Bildende Kunst, Berlijn. In: Texte zur Kunst, 67. — Archive des Selbst. Anna Oppermann in der Galerie Kienzle & Gmeiner. In: Texte zur Kunst, 65. Symposia — Symposium for Readers. In: Department of reading. (1 – 2 december). Met Paul Gangloff, Stephan Geene, Sönke Hallmann, Tsila Hassine, Michael Murtaugh, Tim Stüttgen, Marina Vishmidt, Tanja Widmann, Gon Zifroni & Inga Zimprich. Online. Berlijn, DE: Kunstfabrik am Flutgraben. Lezingen — Model of the addressee. In: Opening week 2007. (8 – 12 januari). Georganiseerd door Jan van Eyck Academie & Leuven, BE: Stuk.
Discussies — Intimate readings. (12 – 13 oktober). In: Department of reading. Met Sönke Hallmann & Achim Lengerer. Frankfurt am Main, DE: Revolver — As if words meant nothing. (31 oktober). In: No projects were undertaken. Met Mirjam Thomann. Zurich, CH: White Space Workshops — Le socle mouvant. Der bebende Sockel. A performative cluster around a bouquet of flowers. (11 november). Met Agency, Anja Dreschke, Paul Hendrikse, Tom Van Imschoot, Achim Lengerer, Wendelien van Oldenborgh, Vera Tollmann & Tanja Widmann. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. — Workshop for students of Zürcher Hochschule der Künste. (24 oktober). Met Mirjam Thomann. Zürich, CH: ZHdK. — Set up. Workshop for students of Academie Beeldende Kunsten Maastricht (ABKM). (28 maart). Met Lilo Bauer, Tsila Hassine & Jacqueline Schoemaker. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie.
Tentoonstellingen — Neue Konzepte. Met Marjolijn Dijkman & Stéphane Querrec. (19 augustus – 6 oktober). Bonn, DE: Bonner Kunstverein. — Rehearsal behaviour transposed to performance. Met Forced entertainment, Achim Lengerer, Norbert Pfaffenbichler & Yvonne Rainer. (26 mei – 10 juni). Rosenheim, DE: Kunstverein Rosenheim. — Stipendiaten 06. Arbeitsstipendium für bildende Kunst Hamburg 2006. (30 januari – 4 maart). Hamburg, DE: Kunsthaus Hamburg.
Vertoningen — Lecture Performance Nacht. (27 oktober) Met Achim Lengerer, Falke Pisano & Tanja Widmann. Berlijn, DE: Hebbel am Ufer — Learning behaviour, learnt action, unlearning knowledge. A weekend of work from the Cinenova collection. (16 – 17 juni). Londen, GB: Cinema Whitechapel Gallery. — Jan van Eyck Video Weekend. (26 – 28 mei). Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. Beurzen / subsidies — Arbeitsstipendium Stiftung Kunstfonds Bonn, DE.
Solotentoonstellingen — No projects were undertaken. (27 oktober – 4 november). Zürich, CH: White Space.
Performances — Blueblacksliding constellations und weiß. (25 september). In: Neue Konzepte. Met Achim Lengerer & Tanja Widmann. Bonn, DE: Bonner Kunstverein. — Kino Abend. (4 mei). Met Ella Klaschka & Megan Sullivan. Berlijn, DE: Hungaricum.
Le socle mouvant. Der bebende Sockel. A performative cluster around a bouquet of flowers, Karolin Meunier
23
PETER MÜLLER Peter Müller legt verschillende technisch-wetenschappelijke situaties vast op video. Onder ‘technisch-wetenschappelijk’ verstaat Müller een wisselwerking tussen wetenschappelijke principes en gedragslijnen en de toepassing ervan en voorstellingen die de mens over zichzelf maakt. Het is niet zijn bedoeling kritiek te geven op het concept van biopolitics, maar om veranderlijke miniaturen te maken van de technisch-wetenschappelijke levenswijze. Als referenties gebruikt Müller voornamelijk de iconografie en de verhaalstructuren van wetenschappelijke verhalen uit de populaire 20ste-eeuwse cultuur, waarbij vaak afbeeldingen van gevaar worden gebruikt. De video’s zijn niet bedoeld als
parodieën of als eerbetuigingen. Ze ontrafelen de belangrijkste plotlijnen en bouwen voort op de ideeën die bepaalde beelden oproepen. Peter Müller werd geboren in 1976 in Rüsselheim (DE) en is in januari 2007 begonnen als onderzoeker Beeldende Kunst aan de Jan van Eyck Academie.
Presentaties — D.I.S.P.A.T.E.R. Grötzingen. In: Opening week 2007. (8 – 12 januari). Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. — “L.Y.S.S.A. wäre natürlich unpassend gewesen” von Julia Bellberg, Toronto / “Syndrome und vier Dekaden Forschung” von Stefan Poller, Brussel. In: Vom roten Mars und runden Atomen. Bilder von Wissenschaft und Technik
24
zwischen öffentlicher Wissensvermittlung und Faszinationsproduktion. (25 – 26 oktober) Offenbach am Main, DE: Hochschule für Gestaltung. Tentoonstellingen — Frankfurt Radio Symphony Orchestra sound biennial for contemporary music. (11 – 13 mei). Frankfurt am Main, DE: Hessischer Rundfunk.
STÉPHANE QUERREC “In tegenstelling tot zijn tijdgenoten die in hun films hun interesse tonen in het Echte en de (onechte) weergave ervan, gebruikt Stéphane Querrec de filmstudio als een laboratorium om uit te testen hoeveel waarheid de kunst kan dragen. Zijn kunstpraktijk is een ontologisch onderzoek naar film, waarin verhaallijn, de acteur en het medium zelf nauw verbonden zijn. In zijn films zijn de verschillen tussen documentaire en film, tussen poëtische taal en fictie, tussen getuigenis en verbeelding, het vertrouwde en het vreemde niet van belang. Deze radicale houding wordt vooral duidelijk in de omkering van de relatie Tekst-Beeld, maar ook in de minimale esthetiek en in de gewenste effecten.” D.I.S.P.A.T.E.R. Grötzingen, Peter Müller
(Lieven Van den Abeele, in: Patronage for XLII International Prize for Contemporary Art – Foundation Prince Pierre de Monaco)
Tijdens mijn eerste onderzoeksjaar aan de academie heb ik gewerkt aan zes videoshowsketches – genre amateur of postproductie – die niet volledig een stijl, genre of domein volgen. Bij deze sketches zijn verschillende mensen betrokken en improvisatie is een belangrijke factor. De opnames worden gedaan met High Definition Video; dat geeft een rijkelijk effect, volheid en scherpte. De basale video-ideeën omvatten: het zoeken naar locaties bij universiteitsgebouwen voor een tv-thriller en voor een zelfmoordscène tijdens een openbaar debat over de bio-ethiek; volwassen Legobouwers en hun speciale laboratoriumachtige modellen; een schooltoneelgroep en zijn pogingen om de rol van Berthold Brechts Galileo Galilei op de planken te brengen; een stelletje met een nostalgische houding tegenover veranderde landschappen; enkele afsluitende titelrollen voor een nep-Hollywoodfilm genaamd The Lin Effect; en een appendixvideo die in Indonesië de culturele sporen volgt van de Java neushoorn, een diersoort die met uitsterven bedreigd is.
Stéphane Querrec werd geboren in 1979 in Biarritz (FR) en is in januari 2007 begonnen als onderzoeker Beeldende Kunst aan de Jan van Eyck Academie. Meer informatie op 02.12.07.
(Tussentijdse samenvatting van videoproject D.I.S.P.A.T.E.R. Grötzingen)
FLOW, 2007, Stéphane Querrec (Foto’s: Jean-Baptiste Maitre)
25
Organisatie evenementen — Radical thinking. Screening series on broadcast culture. (oktober – december). Met Marysia Lewandowska. Stockholm, SE: Kulturhuset, Studio 3.
Lezingen — Mourning can be a danger! (30 november). Londen, GB: King’s College London. — Cinema hasta siempre la revolucion? In: Opening week 2007. (8 – 12 january). Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. Workshops — Let us imagine 1,001 other concepts of city! (13 maart). Architectural Design undergraduate workshop. Londen, GB: Faculty of Art, Design and Architecture, Kingston University.
Groepstentoonstellingen — Neue Konzepte. Met Marjolijn Dijkman & Karolin Meunier. (19 augustus – 6 oktober). Bonn, DE: Bonner Kunstverein. Films — Meeting place. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. Vertoningen — Flow (2007) door Stéphane Querrec en The conversation (1974) door Francis Ford Coppola. (2 december). In: Scolt Head screenings series 2. Londen, GB.
HINRICH SACHS Hinrich Sachs is kunstenaar en schrijver. Hij gaat kritisch om met communicatieve en culturele structuren en contexten. Hij test cultureel materiaal, werkt het uit, transfereert het en bedenkt choreografieën, nieuwe vormen en formats. Het werkterrein van Sachs beperkt zich niet tot de kunstwereld; hij werkt ook met architecten, tentoonstellingsontwerpers en uitgevers. Hinrich Sachs werd geboren in 1960 in Salzburg (AT) en is sinds januari 2004 werkzaam als adviserend onderzoeker Beeldende Kunst aan de Jan van Eyck Academie. Meer informatie op 22.06.07. Publicaties — May in Macaraibo. In: Inga Zimprich (Red.). Communiqué. The faculty of invisibility.
Discussies — What happened? (17 augustus). Bern, CH: Kunsthalle Bern.
Solotententoonstellingen — Maskottchengruppe für Pulheim (ungefragt). (juni – december). Public art project. Pulheim, DE: Kulturamt der Stadt. Groepstentoonstellingen — Copieren und verfälschen. (10 – 31 oktober) Hamburg, DE: Künstlerhaus — L’Europe en devenir. Partie 1. Met Urs Lehni. (9 september – 28 oktober). Parijs, FR: Centre Culturel Suisse. — Ein zweites Leben. (8 september – 20 oktober). Bern, CH: Stadtgalerie Loge. — Mutamenti visioni. Global cultural and territorial evolutions. (24 augustus – 4 november). Bellinzona, CH: Montebello. — Retracing territories. (5 juli – 19 augustus). Fribourg, CH: Centre d’Art Contemporain / Kunsthalle Fri-Art. — Art en plein air. Môtiers 2007. (23 juni – 23 september). Môtiers, CH. — Texere II. (24 mei – 30 juni). Geneve, CH: Galerie Skopia. — Say it isn’t so. Naturwissenschaften im Visier der Kunst. (12 mei – 16 september). Bremen, DE: Neues Museum Weserburg Bremen. — Vårsalongen. (26 januari – 18 maart). Stockholm, SE: Liljevalchs Konsthall. Performances — Zonder titel (conceptual artist). (10 oktober). In: Ein zweites Leben. Bern, CH: Stadtgalerie Loge. — Zonder titel (conceptual artist). (17 november). In: Who makes and owns your work. Årsta, SE: Årsta Folkets Hus; Stockholm, SE: IASPIS Gallery.
27
Recensies — Arie Altena. Gala night of the cannibals. In: Metropolis M, 1, pp. 82-83. — Raimundas Malasauskas. Biennials / Survey shows. In: Frieze, 104, pp. 124125. — Jens Emil Sennewald. Das kommende Europa. In: Kunstbulletin, 12. — Maria Machnik. (5 december). Maskottchen sagen bald Adieu. In: Kölner Stadtanzeiger. — Dieter Wolf. (29 oktober). Ganz schön verwirrend. In: Kölnische Rundschau. — Anke Kepler. (25 september). Europa, die Inspiration für Kunst. In: Der Zürcher Oberländer. — Tipografias vascas. In: Broutemag, March. Lezingen — Playing your cards right. Konzeptuelles Wissen, aber nicht ohne Risiken und Nebenwirkungen. (7juli). In: Die Aktualität der conceptual art. Presentatie en discussie. Bonn, DE: Bonner Kunstverein, Bonn, DE: Kunsthistorisches Institut Universität Bonn. — Wahrheit phantasieren. Wem gehört das Wissen? Was produziert ein Künstler gesellschaftlich gesehen? (26 juni). In: Berlin = überall. Presentatie en discussie. Mönchengladbach, DE: Museum Abteiberg; Mönchengladbach, DE: Museum X. — Bildmonopole. (7 februari). In: Guestcorner. Bazel, CH: Hochschule für Gestaltung und Kunst. — World of warcraft. An attempt to browse through artistic agendas. In: Opening week 2007. (8 – 12 januari). Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie.
ROMANA SCHMALISCH In de steppe van Kazachstan, in het centrum van het land, wordt een nieuwe megapool opgericht: Astana, wat ‘hoofdstad’ betekent. Deze stad werd door de president van Kazachstan uitgeroepen tot nieuwe hoofdstad. In de sovjetperiode heette de stad Akmola en was ze een kleine industriestad. Astana staat voor grote uitdagingen. De Japanse architect Kurokawa kreeg de opdracht een masterplan te tekenen. Hij gebruikt geen algemene architectonische vorm, want hij beweert dat een moderne stad een voortdurend veranderingsproces moet ondergaan en zich telkens weer moet kunnen aanpassen aan politieke en economische toestanden en verwachtingen. Gebouwen worden dan ook niet verondersteld lang mee te gaan. Volgens de plannen van Kurokawa zou Astana in 2030 voltooid zijn. In haar film Astana, the New City onderzoekt Romana Schmalisch het transformatieproces van de stad. Als je naar Astana kijkt, roept dit vragen op over de betekenis van architectuur: Is het nog altijd mogelijk een Utopia te creëren? Hoe lang moet een stad kunnen bestaan? Astana krijgt langzamerhand vorm. De nieuwe stad heeft nog geen vastomlijnde structuur, maar de omvang van de bouwputten toont dat ze gigantisch wordt. Deze opbouwfase biedt conceptueel en visueel veel mogelijkheden, die Schmalisch in haar film wil weergeven. Romana Schmalisch werd geboren in 1974 in Berlijn (DE) en is in januari 2006 begonnen als onderzoeker Beeldende Kunst aan de Jan van Eyck Academie. Meer informatie op 09.01.07. Publicaties — Reconstructing futures. Duisburg, DE: Stiftung Wilhelm Lehmbruck Museum. — Karl-Hofer-Preis 2007. — Radiation. Berlijn, DE: Cinema Arsenal / Freunde der deutschen Kinomathek. Solotentoonstellingen — Future cities. (12 augustus – 7 oktober). Duisburg, DE: Wilhelm Lehmbruck Museum.
Catalogi bijdragen — (Zonder titel). In: Changing spaces, pp. 28-31. Freiburg, DE: Modo Verlag. — Romana Schmalisch. In: Videonale 11, pp. 86-87. Keulen, DE: Walther König Verlag. Kunstwerken — Interplanetarism. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie.
Groepstentoonstellingen — Videonale 11. (15 maart – 15 april). Bonn, DE: Kunstmuseum Bonn. — Changing spaces. Waldkraiburg, DE: Städtische Galerie Waldkraiburg. — Radiation. Berlijn, DE: Cinema Arsenal / Freunde der deutschen Kinomathek. Prijzen — Karl-Hofer-Gesellschaft Award 2007. Berlijn, DE.
Films — Radiation. An alien revue. Mixed media / DV, 20 min. Met Robert Schlicht. — Sector 1. 16 mm / DV, 14 min. — Weg zum Klub. Erholung durch Kultur. Mixed media / DV, 11 min. Performances — Radiation. An alien revue. In: Opening week 2007. (8 – 12 januari). Dansperformance. Met Robert Schlicht. Georganiseerd door Jan van Eyck Academie. Leuven, BE: Stuk.
IMOGEN STIDWORTHY Werken met taal als beeldend materiaal legt de dimensies van ruimte bloot, van het lichaam, van geluid, architectuur, het denken en de taal. Imogen Stidworthy richt zich op de manier waarop we communiceren. Wat is de rol van het spreken, van haar afwezigheid en aanwezigheid? Wat is de rol van de taal als we haar actief gebruiken en wat als we haar definiëren? Het lijkt er vaak op dat deze vragen duidelijk gedefinieerd worden als taal geen gegeven is, als iets de relatie tussen een gedachte en woord of tussen twee mensen onderling verstoort. Stidworthy’s werk focust op de ambigue relatie tussen stem, lichaam en subject. Imogen Stidworthy werd geboren in 1963 in Londen (UK) en is sinds januari 2007 werkzaam als adviserend onderzoeker Beeldende Kunst aan de Jan van Eyck Academie. Meer informatie is te vinden op de websites: documenta12.de; mattsgallery.org; galeriehohenlohe.at; en youtube.com (zoektermen: Imogen Stidworthy, I Hate); Vertoningen — 7 AM. (4 – 5 mei). In: Courtisane festival voor kortfilm, video en nieuwe media. Gent, BE: Kunstencentrum Vooruit. — Live screen. (16 februari). Londen, GB: Lilian Baylis Theatre.
28
Lezingen — (Zonder titel). Met Steven Connor. In: The school of sound. (18 – 21 april). — My work subject. In: Opening week 2007. (8 – 12 januari). Georganiseerd door Jan van Eyck Academie & Leuven, BE: Stuk.
I hate, Imogen Stidworthy
Groepstentoonstellingen — Unforgettable. (17 november – 22 december). Amsterdam, NL: Galerie Akinci. — The art of growing old. (7 september – 27 oktober). Bolzano, IT: Arge Kunst. Galerie Museum; Schwaz, AT: Stadtgalerie Schwaz. — RE: [Video positive] Archiving video positively. (4 september – 4 november). Liverpool, GB: Foundation for Art and Creative Technology (FACT). — I hate. In: Documenta 12. (16 juni – 23 september). Kassel, DE.
installatie die ik in 2000 gemaakt had in samenwerking met Michael Curran, Closing / Close By. Hoewel het ogenschijnlijk een documentaire betreft, resulteerde het proces van het comprimeren van deze grote ruimtelijke / akoestische video-installatie in een verrassend effectieve, geconcentreerde versie van het werk. Scotland Road, een gesynchroniseerde videoinstallatie op drie schermen, oorspronkelijk uitgevoerd voor Shrinking Cities in 2004, werd opnieuw gemonteerd en in een nieuwe vorm gepresenteerd voor Shrinking Cities, in Cube Manchester. Ik heb ook verschillende lezingen gehouden in enkele kunsthogescholen in Groot-Brittannië en Wenen, inclusief een discussie over de School of Sound (www.schoolofsound.co.uk) met Steven Connor (directeur London Consortium; auteur o.a. van Dumbstruck, A Social and Cultural History of Ventriloquism).
— Off screen. Spatial soundings and silent musicalities. (25 augustus – 7 oktober). Amsterdam, NL: Montevideo. — Heterotopias. In: Contemporary Art Biennale of Thessaloniki. (21 mei – 30 september). Georganiseerd door State Museum of Contemporary Art. Recensies — Documenta 12 Kassel (16 juni-23 september). Keulen, DE: Taschen.
De eerste helft van 2007 was gericht op de productie van nieuw werk voor Documenta 12, voortbouwend op mijn voortdurende interesse in taal en haar rol in het performen / definiëren van betekenissen en identiteiten. Het stuk is ontstaan uit de gesprekken die in 2006 / 2007 zijn gehouden met spraaktherapeut Judith Langley en fotograaf Edward Woodman, die afasie had gekregen na een fietsongeluk in 2001. I Hate is een installatie van geluids- en videomateriaal en sculpturale / akoestische structuren ontwikkeld met architect Milica Topalovic. Andere tentoonstellingen presenteerden bestaand werk: Visual Soundings in het Nederlands Instituut voor Mediakunst, Unforgettable in Galerie Akincie, Amsterdam en Works in Translation in het Digital Arts Laboratory in Holon (IL). Twee tentoonstellingen betroffen het bewerken / heroverwegen van bestaande stukken: Re [Video Positive] bij FACT, Liverpool, keek naar het archiveren en documenteren van nieuwe mediawerken die soms moeilijk te presenteren zijn. Ik ontwikkelde een gecomprimeerde vorm van een
MEGAN SULLIVAN Buiten de sociale of institutionele afbakeningen van cultuur wordt de kunstenaar een niet-transparante identiteit, waarbij zijn / haar positie als kunstenaar een filter of een aanzet is voor culturele productie. Megan Sullivan onderzoekt hoe haar identiteit als ‘kunstenaar’ correleert met haar omgeving en stelt de sociale rol van de kunstenaar ter discussie. Daarbij spelen biografische elementen een rol. Haar onderzoek resulteert in boeken, tekeningen, video, objecten en performances. Daarnaast ging Sullivan in de buurt van de academie in een manege werken en nam ze deel aan de dagelijkse activiteiten om op die manier haar positie
29
2 juni 2007, Gestüt Drainoflex: Extertal, DE (Foto: Julie Peeters)
als kunstenaar binnen een niet-artistieke omgeving te analyseren. Megan Sullivan werd geboren in 1975 in Stamford (US) en is in januari 2006 begonnen als onderzoeker Beeldende Kunst aan de Jan van Eyck Academie. Meer informatie is te vinden op pagina 131 en op 09.01.07 en op de website hunterseat.blogspot.com Redactioneel — MAT#2, Otober. Berlijn, DE. Lezingen — The hunter seat. In: Opening week 2007. (8 – 12 januari). Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. Solotentoonstellingen — I want to get up, I want to stay in bed. (21 februari – 28 maart). New York, US: Broadway 1602. Groepstentoonstellingen — Walk real slow. (30 juni – 18 augustus). New York, US: Anna Helwing Gallery.
Kunst projecten — Radiostar. Popstar research project. In: Jan van Eyck Video Weekend. (26 – 28 mei). Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. Vertoningen — Megan Sullivan presents Charlotte Posenenske on TV. (30 juni). In: Riot the 8 bars. Berlijn, DE: Neue Gesellschaf für Bildende Kunst. — New revolutionary ghosts. (24 februari). In: So young, but so cold. New York, US: Broadway 1602. Multimedia — Sandy, Farbage. Music album. Berlijn, DE: j-bunny records.
FN-Hunterklasse, Megan Sullivan (Foto: Susanne Müller)
32
08.01.07 RESEARCH ON RESEARCH II
Daniël van der Velden pagina 78
— LEZINGEN — FIONA RABY, DAVID REINFURT, DANIËL VAN DER VELDEN — GALERIERUIMTE
09.01.07 RESONANCE. OR HOW ONE REALITY CAN BE UNDERSTOOD THROUGH ANOTHER — TENTOONSTELLING — STUK, LEUVEN, BE Hoe kan een bepaalde werkelijkheid via een andere werkelijkheid worden begrepen? Dat kan door bestaande aspecten van die werkelijkheid op een artistieke en subjectieve manier te beschouwen en zodoende een uniek systeem te ontwikkelen dat afwijkt van de norm. Deze werkwijze kenmerkt zich door het toe-eigenen, herinterpreteren en produceren van bestaande beelden. Onderbrekingen, betekenisveranderingen en weglatingen zijn daarin belangrijke strategieën. Het resultaat van deze aanpak is een nieuwe beeldtaal die kan worden ingezet om de esthetische, sociale en politieke realiteit van alledag op scherp te stellen en te ontwrichten. Criticus Mark Kremer (NL) zag veel “onderkoelde” werken. Kremer stelt dat de huidige generatie kunstenaars in de buitenwereld werkt. De romantiek van het atelier als dè kunstenaarsruimte waar de artiest het gevecht met zijn innerlijke demonen levert, heeft afgedaan. Zakelijkheid is het nieuwe artistieke motto: “De nieuwe generatie heeft het oog recht gericht op de realiteit: die is onontkoombaar, daar moeten ze mee omgaan. Kunstenaars trekken sporen in de wereld, werken nemen de vorm aan van nog verse sporen, vallen daarmee samen. En, kunstenaars zetten hun voeten in de sporen die al op een plek zijn. Dit leidt tot werk als
Deelnemende kunstenaars Pavel Braila, Anke Brüchner, Peggy Buth, Raphaël Cuomo & Maria Iorio, Mariana Castillo Deball, Enough Room for Space met Marjolijn Dijkman en Eric van Hove, Olivier Foulon, Nikolaus Gansterer, Hatice Güleryüz, Paul Hendrikse, Johanna Kirsch, Will Kwan, Doris Lasch & Ursula Ponn, Achim Lengerer, Lene Markusen, Charlotte Moth, Gyan Panchal, Falke Pisano, Romana Schmalisch, Megan Sullivan, Armando Andrade Tudela, Inga Zimprich.
Anke Brüchner pagina 8 Raphaël Cuomo & Maria Iorio pagina 8 Marjolijn Dijkman pagina 10 Achim Lengerer pagina 19 Romana Schmalisch pagina 28 Megan Sullivan pagina 29
registratie / getuigenis. Uit beide operaties spreekt de hang / drang naar geschiedenis. Het individu zet zichzelf tussen haakjes en situeert zich in een groot verhaal.” Wat Kremer daarbij mist is het “vuur van de kunst”, een zekere “generositeit”. “Koelheid,” zo besluit hij, “lijkt immers aangewezen voor die kunstenaars die leven in een wereld waar het verschil tussen origineel en kopie niet vanzelf spreekt.” Resonance. Or how one reality can be understood through another bestond uit een selectie werken van kunstenaars die de afgelopen zeven jaar verbonden waren aan de afdeling Beeldende Kunst van de Jan van Eyck. In dat opzicht kan de resonantie uit de titel ook als een momentopname worden beschouwd. De bijdragen aan deze tentoonstelling van huidige onderzoekers creëerden een intense dialoog met het werk van enkele van hun voormalige collega’s. De tentoonstelling omvatte foto’s, installaties, sculpturen, video’s, films en performances. Ze vond plaats op twee locaties: STUK in Leuven (BE) en Artis in ’s-Hertogenbosch (NL). Curator van de tentoonstelling, die liep van 1 december 2006 tot 31 januari 2007, was Astrid Wege (Keulen, DE). De tentoonstellingsarchitectuur werd ontworpen door Milica Topalovic (Rotterdam, NL en Basel, CH). Resonance was een initiatief van de Jan van Eyck Academie en werd gerealiseerd in samenwerking met STUK en Artis.
11.01.07 REGIMES OF REPRESENTATION. ART AND POLITICS BEYOND THE HOUSE OF PEOPLE — SYMPOSIUM — GEPRODUCEERD DOOR MNAC, BOEKAREST & JAN VAN EYCK ACADEMIE, MAASTRICHT — MNAC, BOEKAREST, RO
Daniël van der Velden pagina 78
Op 11 januari werd in Boekarest (RO) in het Casa Poporului, het Huis des Volks, het symposium Regimes of Representation: Art & Politics Beyond the House of People gehouden. Dit symposium werd georganiseerd door Vinca Kruk en Daniël van der Velden (Metahaven Design Research en adviserend onderzoeker Ontwerpen).
Het doel van de conferentie bestond eruit een aantal denkers hun ideeën te laten presenteren over kunst, macht en politiek, met het Huis des Volks als aanleiding. Chantal Mouffe (professor Political Theory, FR), Nicolas Bourriaud (curator en kunstcriticus, FR), Jonathan Dronsfield (onderzoeker Theorie 2005-2006, UK), Marcus Steinweg (filosoof en schrijver, DE) en het collectief 4Space (bestaande uit filosofen, architecten, schrijvers, sociologen en geografen, RO) bogen zich over de relatie tussen machtsarchitectuur, het museum en politiek. De conferentie was de tweede in een reeks. Het eerste evenement, met dezelfde thematiek, vond plaats op 12 september 2006 aan de Jan van Eyck Academie in Maastricht.
Huis des Volks
MNAC en Huis des Volks als strategieën van city branding Om het Huis des Volks te bouwen mobiliseerde voormalig dictator Ceausescu zo’n tweehonderd architecten – de meeste van hen werkend in een licht eclectische neoclassicistische bouwstijl – en wiste een groot deel van het centrum van Boekarest uit. Er verrees een ensemble van betonnen regeringsgebouwen en appartementencomplexen, in formaat variërend van kolossaal tot gigantisch. Het is onmogelijk om een niet-clichématige foto te maken van het Huis des Volks. Onvermijdelijk groeit een gebouw van deze proporties en met een dergelijke zichtbaarheid uit tot een internationale blikvanger. Het gebouw is zowat het logo van Boekarest geworden. Het doel is om te onderzoeken wat dit logo betekent, en hoe je die betekenis zou kunnen beïnvloeden. In 2004 werd aan de achterzijde van het Huis een merkwaardig instituut geopend: het nationale museum voor hedendaagse kunst, het MNAC. Nicolas Bourriaud schreef: “Immense, oversized, paranoid, panoptical space. Ceausescu’s palace is outstanding. As if art had taken over the central powerpoint as a
Chantal Mouffe
symbol of openness and democracy.” Maakt het MNAC gebruik van de machtsfactor van het gebouw? Benut het MNAC de huisvesting in dit gebouw op eenzelfde wijze als ‘supermusea’, zoals Guggenheim Bilbao en Tate Modern de bekendheid van hun architectuur exploiteren? Artistiek directeur Ruxandra Balaci, die zich aanvankelijk tegenover The Guardian liet ontvallen dat de jongere generatie in Roemenië niet geïnteresseerd is in het verleden, is nu de mening toegedaan dat het paleis, met al zijn symbolische lading, in ieder geval aandacht voor het museum oplevert, of die nu positief is of negatief. De sociologe Renata Salecl tekende in Archis het volgende citaat op uit een toeristenbrochure: “Today, the monumental building stands for the most precious symbol of democracy in Romania, that is the parliament, serving the high and noble aim we have all aspired for: equal and complete representation of the Romanian people.” Dit is de retoriek die wordt ingezet om het Huis des Volks van een pervers machtssymbool te veranderen in een alleszins acceptabel ‘democratisch’ gebouw. Maar niemand die het paleis ziet, denkt aan een kostbaar kleinood dat de democratie symboliseert. Dat een buitengewoon krachtig symbool is ontstaan, is een feit. De vraag is wat dat symbool zou kunnen betekenen. www.metahaven.net www.museumofconflict.eu
11.01.07 TIM STÜTTGEN A.K.A. TIMI MEI MONIGATTI POST PORN HAPPINESS 5
Post Porn Politics pagina 199 Tim Stüttgen pagina 137
— PERFORMATIEVE PRESENTATIE — HEDAH, MAASTRICHT
11.01.07 END OF THE WEEK PARTY AND OPENING OF THE ANNEX
The Annex pagina 145
— ANNEX
18.01.07 – 20.01.07 FILM, AVANTGARDE UND BIOPOLITIK — CONFERENTIE — SABETH BUCHMANN, STEPHAN GEENE EN HELMUT DRAXLER; MET KATJA DIEFENBACH — ACADEMIE VOOR BEELDENDE KUNSTEN, WENEN Van 18 tot en met 20 januari werd in de Academie voor Beeldende Kunsten in Wenen een conferentie gehouden die het Jan van Eyckonderzoeksproject Film and Biopolitics afsloot. Sabeth Buchmann, Stephan Geene en Helmut Draxler waren als adviserend onderzoekers bij dit project betrokken van maart
Katja Diefenbach pagina 89
Sprekers Peter Bürger, Astrid Deuber-Mankowsky, Katja Diefenbach, Nitzan Lebovic, Eva Geulen, Elke Gaugele, Thomas Elsaesser, Wolfgang Bock, Tom Holert en Gregg Bordowitz.
2004 tot en met december 2006. Katja Diefenbach, huidig adviserend onderzoeker Theorie, was een van de sprekers. Deze afrondende conferentie steunde op twee thematische onderdelen: Politics of Biopolitics en Life as Political and Aesthetic Category. Politics of Biopolitics onderzocht theoretische modellen waarop de term biopolitics kan worden toegepast. De term biopolitics wordt courant gebruikt bij verschillende academische disciplines en in het politiek-theoretische domein, maar de invulling ervan is allesbehalve eenduidig. De politieke inhoud van verschillende vormen van ‘levensregeling’ is dan ook niet vanzelfsprekend. Het wordt steeds moeilijker om het descriptieve gebruik van de term enerzijds en het analytisch-kritische gebruik anderzijds van elkaar te onderscheiden. Je kan dus niet zomaar beweren dat een ‘biopolitieke ommekeer’ het nieuwe sociale paradigma is. Dit veronderstelt immers een vaststaand concept van wat het leven is. De conferentie boog zich over de dubbelzinnigheden en tegenstrijdigheden die deel uitmaken van deze kwestie. De imperatief dat de levenskwaliteit moet worden geoptimaliseerd (Ulrich Bröckling en Matthias Schöning) kan immers niet worden begrepen via de conventionele categorieën van macht en controle. Life as Political and Aesthetic Category bestudeerde de kunstproducties die, in de traditie van de historische avant-garde, de grens tussen kunst en praxis willen laten vervagen. In deze context zijn esthetische verlevendigingprocedures even bruikbaar als de impliciete afbakeningen van deze procedures ten opzichte van het ‘niet-levendige’ domein met zijn historische, rationele en cultureel-industriële dimensies. Film, met zijn eigen artistieke, economische en culturele kenmerken, kan als interface dienen om de strategieën en afbakeningen van deze verlevendiging weer te geven en om de logica van de klassieke avantgarde te toetsen. Film legt niet alleen een link met het ‘leven’ – tactiel, conceptueel –, het medium speelt ook een rol bij postfordistische productieprocessen en incorporeert de levensstijlen en het affect van zijn ‘gebruikers’, waardoor nieuwe analysemethoden nodig zijn. www.bbooks.de/biopolitik
21.01.07 PHENOMENOLOGIES OF ECO-EPISTEMOLOGICS: AN INTERNATIONAL EVENT IN & ABOUT THE GREY CUBE — ANTONY HUDEK (MOCA MAAS) — RONDETAFELDISCUSSIE — VAN ABBEMUSEUM, EINDHOVEN
26.01.07 JOHN MURPHY ...THE STENCH OF SHIT... — OPENING TENTOONSTELLING GEORGANISEERD DOOR ANTONY HUDEK (MOCA MAAS) — STUDIO 126
Moca Maas pagina 190 Antony Hudek pagina 129
Moca Maas pagina 190 Antony Hudek pagina 129
Moca Maas pagina 190 Antony Hudek pagina 129
26.01.07 MICHEL ASSENMAKER, JOHN MURPHY — GEORGANISEERD DOOR ANTONY HUDEK (MOCA MAAS) — CONVERSATIE — GALERIERUIMTE
The Annex pagina 145 Marjolijn Dijkman pagina 10
06.02.07 MARJOLIJN DIJKMAN, HARMEN DE HOOP — THE ANNEX, WISSELSERIE — ANNEX
De Annex
07.02.07 INTIMATE VISION I — THE PENSIVE IMAGE — SEMINAR — AUDITORIUM
08.02.07 FIGURES OF EXCEPTION: BARTLEBY AND DELEUZE’S ‘ORIGINAL’ — CLIC — SEMINAR — AUDITORIUM Fragment van het CLiC seminar op 8 februari: In zijn Bartleby; or, The Formula (1998: 68-90) maakt Deleuze direct en resoluut korte metten met een eventuele allegorische lezing: “Bartleby is noch een metafoor voor een schrijver, noch het symbool voor wat dan ook. Het is een geweldig komische tekst, en het komische is altijd letterlijk. … Het betekent alleen wat er staat, letterlijk.” (68) Centraal in Deleuzes analyse staat de beruchte formulering “Liever niet”. Dit accent sluit aan op Deleuzes interpretatie van teksten als materieel: het zijn geen constructies gebaseerd op een specifieke (allegorische) betekenis, maar (letterlijk materiële) producties waarin of waardoor iets gebeurt. “Men beschouwt een boek als een betekenisloze machine; het enige probleem is te weten of het functioneert en hoe het functioneert.” (Deleuze, 1990b: 17) Dit functioneren is niet het verhaal, de plot of reeks gebeurtenissen die een karakter als handelend persoon of lijdend voorwerp meemaakt. Deleuze richt zich meer op het karakter als een breuk met een gegeven orde. In Bartleby eindigt de advocaat (en verteller) zijn verhaal met de verzuchting: “Ah, Bartleby! Ah, humanity!”, maar we hoeven dit niet te lezen alsof Bartleby een universeel menselijk aspect onthult dat voor ons allen herkenbaar zou zijn. Bartleby is niet de specifieke belichaming van een universele, menselijke waarheid. In de verzuchting worden Bartleby en menselijkheid gelijkgesteld en de zucht van de advocaat heeft betrekking op de vreemde ontmoeting met iemand die niet kon worden gereduceerd tot ‘menselijkheid’. De advocaat heeft deze
The Pensive Image pagina 194
CLiC pagina 152
ontmoeting overleefd, maar ten koste van zijn keuze tegen Bartleby en voor een reeds bekende menselijkheid. (In Life & Times beschrijft de arts Michael (Michael K) als een universele ziel (151).) Hij heeft, met andere woorden, ontmoeting vervangen door herkenning. Men zou kunnen denken dat het onze taak als lezer is (Deleuze zegt dit niet expliciet) om het mogelijk te maken dat de ontmoeting plaatsvindt. Dat is geen eenvoudige taak. Als het verhaal van Bartleby en de advocaat het verhaal is van een gemiste ontmoeting, dan is dat grotendeels omdat Bartleby een personage is, maar niet metaforisch – naar een onderscheid dat Deleuze maakt in zijn essay over Francis Bacon. Hij is een geïsoleerde persoon die helemaal geen banden heeft, niet met zijn medemens, zichzelf, zijn verleden of zijn toekomst. Hij heeft niets met specifieke maatschappelijke condities als ‘familie’ of ‘scholing’ – hij heeft helemaal geen specificiteit. Over Bartleby zelf, zo vertelt de advocaat ons direct in het begin, kan men niets zeggen. “Hij is een niet meer ongedaan te maken verlies voor de literatuur.” Deze ironische wending wordt serieus genomen door Deleuze. Als Bartleby geen verrassend, opvallend of boeiend karakter is, dan komt dat alleen doordat hij echt ‘authentiek’ is. Verrassend genoeg hecht Deleuze – die bekend staat om zijn theorie over het simulacrum, over kopieën zonder origineel of model – veel waarde aan deze bewoording, die hij overneemt uit Melvilles The Confidence-Man: His Masquerade (1857). In hoofdstuk 44 van zijn roman verwijst Melville naar ‘originelen’ die onderscheiden moeten worden van bijzondere of markante karakters. Een echt ‘origineel’ “is als een draaiende schijnwerper die van zichzelf afstraalt naar alles om zich heen – alles wordt erdoor verlicht, alles wordt erdoor in beweging gebracht […] zodat de juiste voorstelling van zo’n karakter bij sommigen een effect teweegbrengt dat lijkt op dat wat de Genesis teweegbrengt bij het begin van alle dingen” (Melville, 1971: 205). Hoewel de literatuur een opvallend karakter en een verhaal verliest vanwege de aanwezigheid van een echt origineel, wint het aan originaliteit en beweging. Deze ‘echte’ originelen zijn algemeen noch bijzonder, want ze ontglippen aan gevestigde kennis en trotseren elke psychologische benadering. “Het leven van zo’n persoonlijkheid wordt weggecijferd voor het individuele leven dat immanent is voor een man die geen naam meer heeft en toch niet verward kan worden met enig ander.” (Deleuze, 1997: 5) Zelfs de woorden die ze uiten overstijgen de taalwetten, “aangezien ze als de overblijfselen of projecties van een unieke, originele taal [langue] zijn en alle taal [langage] tot de grens brengen van stilte en muziek” (83). Deze taal behoort niemand toe en is aan niemand in het bijzonder gericht. Kort gezegd, het is een taal zonder een taalgemeenschap. Dus Bartleby’s formulering “Liever niet” introduceert een vreemde logica van voorkeur in een context die eigenlijk over het geven of krijgen van orders zou moeten gaan. Als de formulering misschien niet helemaal agrammaticaal is (Deleuze twijfelt hier-
over [68-9]), dan maken zijn gekunstelde vorm en onbestemdheid – wat doet Bartleby liever niet en wat wil hij wel doen? – zijn baas en collega’s gek. Bovendien gaan zij onbewust ook het woord “liever” gebruiken. Wanneer Bartleby zijn voorspelbare maar raadselachtige zin herhaalt, zijn de toehoorders perplex. Maar als Bartleby in de greep van de formulering is, dan is dat op een andere, meer gewichtige manier dan zijn publiek. De uiting is voor hem een bevestiging noch een ontkenning: “Liever niet”; maar wát doet hij liever niet? “De formulering is vernietigend omdat dat wat de voorkeur heeft net zo genadeloos wordt uitgesloten als dat wat niet de voorkeur verdient.” (71) Enige verwijzing naar een doel – een taak of handeling die hij wel of niet wil doen – verdwijnt. Volgens Deleuze creëert Bartleby’s formulering een vreemde taal binnen de taal. Het maakt dat taal gaat haperen en creëert “leemtes van non-communicatie”. Het drijft taal naar haar eigen grens, naar een uiterste dat niet extern is voor taal maar in taal besloten ligt. Wat Deleuze bedoelt met deze leemtes van non-communicatie kan worden afgeleid uit zijn Logic of Sense (1990a), waarin hij zich beroept op stoïcijnse logica om te bepalen wat sense is. In het stoïcisme is alles dat bestaat een lichaam. ‘Lichaam’ is een veelomvattende categorie, die ook de ‘ziel’ of ‘deugd’ omvat. Deze lichamelijke elementen (corporeals) staan in wisselwerking en er bestaat een oorzakelijk verband. Er is, strikt genomen, niets buiten deze lichamen. Desalniettemin laat de Stoa ruimte voor aanhoudende effecten: de zogenaamde niet-lichamelijke elementen (uncorporeals) die zichzelf aan de buitenzijde van de lichamen plaatsen. Een voorbeeld dat Deleuze aanhaalt is een boom die groen wordt. Het groen worden van de boom is een oppervlakkig fenomeen. Dat de boom groen wordt is geen bestaande kwaliteit van de boom en het voegt ook niets toe aan het ‘zijn’ van de boom. Het is eerder een voorbijgaand effect dat niet kan worden gevangen in enige omschrijving. Dit soort gevoelseffect of niet-lichamelijkheid werd volgens de stoïcijnen uitgedrukt in werkwoorden, zoals ‘groenen’. Deze werkwoorden verwijzen niet naar de staat van dingen, maar drukken uit wat er gebeurt, of beter wat er aan het gebeuren is en wat daarom nooit zal zijn. Dat wat is, wat behoort tot de categorie van ‘zijn’, dat zijn de lichamen. Zelfstandige en bijvoeglijke naamwoorden beschrijven deze lichamen. Wat er gebeurt, daarentegen, behoort tot de categorie van ‘worden’ en kan alleen worden gevat in werkwoorden. Dit is de reden dat het stoïcijnse concept van tijd twee dimensies heeft: de dimensie van zaken, lichamen en hun attributen, d.w.z. de huidige tijd van Chronos, en de dimensie van gebeuren en worden, of Aion, de grenzeloze toekomst en het verleden van de niet-lichamelijke elementen. Deleuze gaat niet in op de specifieke tijdelijkheid die betrekking heeft op de karakters van het verhaal. Desalniettemin zouden we kunnen opmerken dat Turkey en Nippers onderworpen zijn aan een opvallende dagelijks ritme: de een werkt ’s ochtends
hard en constructief maar gaat ’s middags in een te hoge versnelling; de ander begint met een slecht humeur maar schakelt over naar normaal in de middag. Dit wordt ons allemaal verteld door de advocaat die deze modaliteit van tijd, Chronos, meet en bepaalt. Zou in dit grotere plan de derde kopiist, de weerzinwekkende Bartleby, niet de personificatie zijn van de pure tijd van worden, Aion? Is Bartleby de belichaming van de grenzeloze kwaliteit van toekomst en verleden, terwijl hij tegelijkertijd zo eindig is als een moment, in dit geval het moment waarop de ochtend overgaat in de middag?
CLiC pagina 152
08.02.07 ON IDENTIFICATION. READING LACAN — CLIC — LEESSESSIE — AUDITORIUM
After 1968 pagina 143
09.02.07 GESTURES OF RESISTANCE 1: POTENTIALITY, OR THE HAPPINESS OF NOT TO — AFTER 1968 — SEMINAR — AUDITORIUM
09.02.07 KEEP IT REAL — DANI GAL, MODERATOR: ACHIM LENGERER — PRESENTATIE — ANNEX
10.02.07 INFORMANCE. ‘AS YET’ — GEORGANISEERD DOOR WILL HOLDER & FALKE PISANO — SYMPOSIUM, LANCERING NULNUMMER FR DAVID — GEPRODUCEERD DOOR DE APPEL, AMSTERDAM & JAN VAN EYCK ACADEMIE, MAASTRICHT — DE APPEL, AMSTERDAM Tijdens de eendaagse ‘informance’ As Yet…onderzochten kunstenaars en theoretici waarom ze speculatie en speculatief denken in hun werk gebruiken door middel van lezingen, performances, voorlezingen en films. Het was niet de bedoeling van de organisatoren Will Holder (adviserend onderzoeker Ontwerpen) en Falke Pisano (onderzoeker Beeldende Kunst 2005-2006) om een definitie te formuleren, om het concept speculatie exhaustief te behandelen of definitieve antwoorden te vinden op specifieke vragen over speculatie. Het evenement was een gelegenheid om de reikwijdte en het potentieel van het concept te onderzoeken en de betekenis van actieve speculatie. Ze bakenden het concept van speculatie af door het te relateren aan praktijken waarbij speculatie niet rechtstreeks of duidelijk plaatsvindt – in de muziek of bij lichaamsmime, bijvoorbeeld. Speculatie werd vergeleken met andere concepten die eraan gerelateerd zijn, maar die op cruciale punten toch verschillen, zoals potentialiteit, causaliteit, anticipatie. Welke concepten spelen een rol bij speculatie – perceptie, taal, interpretatie, logica? Door theorie, literatuur, visuele kunst en film erbij te betrekken werd speculatie een integraal onderdeel van een interdisciplinair gesprek. De middag van As Yet… werd afgesloten met de lancering van
The Annex pagina 145
Achim Lengerer pagina 19
Sprekers Patricia Railing, Kodwo Eshun, Bill Aitchison, Sönke Hallman, Albert van der Schoot, Ralph Bauer, Falke Pisano en Will Holder Moderator Will Holder Vertoningen Meeting Sebastien Planchard Benoit Maire A Protein Primer Joan Slonczewski Video Breakfasting, Together, If You Wish Robert Filliou The Future of Life Frank Koolen Futurama: A Fistful of Dollars
Sönke Hallman pagina 125 Will Holder pagina 69
FR DAVID, een nieuw tijdschrift uitgegeven door de Appel, en geproduceerd en geredigeerd door Will Holder, Ann Demeester (directeur de Appel) en Dieter Roelstrate (filosoof, BE). FR DAVID stelt ‘het schrijven’ centraal als een modus die hedendaagse artistieke productie voedt, begeleidt en interpreteert. FR DAVID focust op de ‘status’ van taal in de kunstpraktijk en theorie. In elke uitgave zullen de redacteuren samenwerken met gastredacteuren en gastinstituten, met als eerste gasten Falke Pisano en de Jan van Eyck Academie.
15.02.07 – 16.02.07 TRANSFORMATIONS OF PUBLIC SPACE Logo Parc pagina 188
Katja Gretzinger pagina 67 Matthijs van Leeuwen pagina 70 Matteo Poli pagina 73 Daniël van der Velden pagina 78 Gon Zifroni pagina 84
— LOGO PARC — SYMPOSIUM — STEDELIJK MUSEUM CS, AMSTERDAM Op 15 en 16 februari organiseerde het Lectoraat Kunst en Publieke Ruimte van de Gerrit Rietveld Academie het internationale symposium Transformations of Public Space. Het symposium handelde over veranderingen in het openbare domein sinds de jaren ’60 en de impact van kunst en ontwerpen op de openbare ruimte. De onderzoekers van het Jan van Eyck project Logo Parc (Daniël van der Velden, Katja Gretzinger, Matthijs van Leeuwen, Matteo Poli en Gon Zifroni) gaven in de derde sessie de presentatie Theorising Public Space and Art. Moderator van deze sessie was Jouke Kleerebezem, kunstenaar en voormalig adviserend onderzoeker Ontwerpen. Het symposium vond plaats in het Stedelijk Museum CS in Amsterdam. Het publieke ruimtebeleid in Nederland heeft altijd rekening gehouden met opinies over kunst in de openbare ruimte en de educatieve mogelijkheden van beeldende kunst. Door de jaren heen veranderden de theorie en de praktijk en werden tradities aangepast. De laatste decennia werden kunstwerken gebruikt om de zintuigen te prikkelen, om heel specifieke sites te bouwen en als middel om sociale veranderingen door te voeren. Het symposium focuste op de relatie tussen kunst en publieke ruimte in de postindustriële samenleving. Hoe is onze maatschappij de laatste veertig jaar veranderd? De onderzoekers van Logo Parc namen het vlaggenschipproject van de Nederlandse ruimtelijke economie onder de loep: de Zuidas aan de rand van Amsterdam. De Zuidas ‘huisvest’ de toekomstige mondiale zakenelite. In deze ruimte botst het tradi-
tionele staatsbeleid omtrent de publieke ruimte met het beleid van het kapitaal dat de ruimten brandt. De Zuidas heeft een ‘vormgegeven’ façade en een symbolisch regime. Het publieke botst met het private, de gemeente botst met de investeerders. Hier heeft design geen vat op. In de lezing Discursive Surface kaartte Logo Parc de kwestie van het façadisme aan. De onderzoeksgroep stelde vast dat een bestaand gebouw eigenlijk een stelling is, veeleer dan een structuur die aangepast is aan de façade. Volgens Logo Parc horen kunstpraktijken een discursieve oppervlakte te creëren via welke conflicten kunnen worden geuit. Een ‘neutrale’ of ‘open’ rol is niet langer voldoende. Logo Parc onderzocht of visuele praktijken, zoals ‘systematische’ kunst, effectief politiek kan ‘denken’ en ‘handelen’ als het systeem dat deze praktijken genereert uitgaat van eensgezindheid en overeenkomsten. Dit systeem veronderstelt dat kunst en ontwerpen maar al te graag hun eigen fictieve verhalen willen toevoegen aan de verbloemende façade om op die manier de ondraaglijke waarheid te verhullen. Kunst in de openbare ruimte gaat nu veel verder dan het obligate en traditionele standbeeld in opdracht van de heersende elite. En toch, beweert Logo Parc, is er niet gek veel veranderd. De manier waarop is veranderd, de uitvoering is anders, maar de achterliggende idee is vaak nog dezelfde. Het paradigma is omgekeerd: elk openbaar kunstwerk dat niet openlijk schopt tegen de postpolitieke toestand, ondersteunt die toestand. Deze kunst loopt in de pas en is de idee van consensus zeer genegen, zodat het haast onmogelijk wordt om verschillen op een rustige manier te uiten.
Sprekers Chantal Mouffe, Liam Gillick, Marjetica Potrc , Stephen Wright, Anne Pasternak, Bik Van der Pol, Maarten Hajer, Gerard Drosterij, Jeroen Boomgaard.
www.lkpr.nl
22.02.07 THE OBJECT OF PSYCHOANALYSIS, SEMINAR XIII (1965 – 1966). LESSON II (08.12.65) — CLIC — LEESSESSIE — AUDITORIUM
CLiC pagina 152
Moca Maas pagina 190
05.03.07 LUCIO POZZI THE NEXT 475 YEARS OF MY ART AND LIFE — MOCA MAAS — LEZING — AUDITORIUM
The Pensive Image pagina 194
07.03.07 INTIMATE VISION II — THE PENSIVE IMAGE — SEMINAR — AUDITORIUM
07.03.07 STEPHEN WRIGHT ART AFTER SPECTATORSHIP: ARTISTIC COMPETENCE OUTSIDE THE PERFORMATIVE FRAME — LEZING — AUDITORIUM
08.03.07 WHAT IS AN ENCOUNTER? LACAN ON CHOICE, NECESSITY AND CONTINGENCY
CLiC pagina 152
— CLIC — SEMINAR — AUDITORIUM
08.03.07 GESTURES OF RESISTANCE 2: TO BRING ABOUT THE REAL STATE OF EXCEPTION
After 1968 pagina 143
— AFTER 1968 — SEMINAR — AUDITORIUM
+ RAUL ZELIK NEW FORMS OF WAR AND STATE OF EXCEPTION — AFTER 1968 — LEZING — AUDITORIUM
After 1968 pagina 143
After 1968 pagina 143
09.03.07 GESTURES OF RESISTANCE 2: TO BRING ABOUT THE REAL STATE OF EXCEPTION — AFTER 1968 — SEMINAR — AUDITORIUM
+ Anthony Auerbach pagina 87
ANTHONY AUERBACH — AFTER 1968 — STATEMENT — STUDIO 204
CLiC pagina 152
09.03.07 THE OBJECT OF PSYCHOANALYSIS, SEMINAR XIII (1965 – 1966). LESSON III (15.12.65) — CLIC — LEESSESSIE — STUDIO 204
09.03.07 – 10.03.07 THE MIGRATING MUSEUM — FO/GO LAB — CONFERENTIE — GALERIERUIMTE De feministische onderzoeksgroep FO/GO LAB (Irene Lucas, Ruby Sircar, Angelika Bartl en Elisabeth Penker) organiseerde een tweedaagse conferentie, genaamd The Migrating Museum. Op deze conferentie werden de koloniale dynamiek en barrières van hedendaagse Europese musea aan de kaak gesteld. Het thema van de conferentie was gebaseerd op de metalen objecten van de Braziliaanse kunstenaar Ricardo Basbaum. Hij presenteerde zijn langlopende serie Would You Like to Participate in an Artistic Experience? en gebruikte zijn NBPobject (New Bases for Personality) als basis. Ook gebruikte hij dit participatieobject als uitgangspunt voor zijn bijdrage aan Documenta 12. Met haar lezing How Do We Get to a State of Comparative Contemporary Art Museums? richtte Penker zich op het onderwerp: ‘gedwongen assimilatie’ met betrekking tot moderne kunst. Ze stelde dat museumbezoekers in staat zijn verschillende culturele perspectieven te begrijpen met behulp van een comparatieve museumpraktijk: cultuurvertaling. Over dit soort praktijk is al veel gediscussieerd, maar het is nog geen gevestigde orde in musea. Moderne kunst is een homogene, hybride taal, gebaseerd op westerse culturen. Uitingen van andere culturen kunnen alleen dan deel uitmaken van de moderne kunst, wanneer zij zijn opgenomen in de westerse manier van denken en de normen van de westerse kunstgeschiedenis. Het is dus nodig om interpretaties van ras, stand, geslacht en educatie tegemoet te treden als onderling verbonden institutionele processen binnen de koloniale geschiedenis. Ook moet onderscheid gemaakt worden tussen natuurlijke en gedwongen assimilatieprocessen in de moderne kunst. Gedwongen assimilatie houdt in dat de culturele producent zich aanpast aan de dominante visuele cultuur. Cultuurspecifieke thema’s kunnen geïntroduceerd worden, maar alleen als zij gegoten zijn in de mal van de gebruikelijke westerse kunst. Natuurlijke assimilatie van moderne kunst vindt plaats in situaties van fysiek contact, zoals in de muziek: gesyncopeerde muziek, jazz, rap en hiphop.
09.03.07 Lexicality, mappings and round tables Irene Lucas, Ruby Sircar The translation of space, crafts and techniques Gangart (Heinrich Pichler, Simonetta Ferfoglia) 10.03.07 Precarious colonial exchanges Ruby Sircar Would you like to participate in an artistic experience? Ricardo Basbaum Documentary feminist visions Angelika Bartl The morning after Emma Hedditch How do we get to a state of comparative contemporary art museums? Elisabeth Penker Forced assimilation in contemporary art Focusgroep met Ricardo Basbaum, Simonetta Ferfoglia, Emily Pethick van Casco (Utrecht) en Freek Lomme. Georganiseerd door Elisabeth Penker.
Vergelijkende moderne kunst zou een gemeenschappelijke basis bieden voor verschillende visuele talen die naast elkaar bestaan. Het zet zich af tegen het monoculturele systeem van de moderne kunst, een systeem dat het historische gevolg is van het koloniale verleden van Europa, haar relaties met de kunstgeschiedenis en de effecten van globalisering. FO/GO LAB nam deel aan Documenta 12 met een videodocumentatie binnen Basbaums metalen structuur. Haar deelname zou kunnen worden gezien als aanvulling op de conferentie. Basbaum organiseerde ook een groepsdiscussie tussen de Mexicaanse artiestengroep Laboratorio Curatorial 060 en FO/GO LAB. FO/GO LAB gaf het object door aan het Institute for Contemporary Art van de Graz University of Technology, waar het verder ontwikkeld werd op basis van het concept ‘discursieve ruimte’. (Zie http://izk.tugraz.at/izk/index.php?idcat=49#KG2). Tot slot nam FO/GO Lab deel aan een debat over het dertiende Jan van Eyckstipendium. Penker introduceerde de P.A. (PostAutonomy)-tol van David Goldenberg en FO/GO Lab gebruikte het voor het updaten van haar website. Het komt altijd op hetzelfde neer: “Ideeën opdoen is eenvoudig. Ze waarmaken is moeilijk.” www.themigratingmuseum.net
12.03.07 SHIRANA SHAHBAZI — LEZING — AUDITORIUM Fotografisch commentaar op Tan Wälchli’s opmerkingen over Shirana Shahbazi’s foto’s: Life is Waiting: Welcome to our Global “Religion of Unlikeness”! (In: Accept the Expected, Ed. Centre d’art contemporain de Genève, 2005.) Het gebied van de niet-gelijkendheid is een concept dat door Augustinus is uitgewerkt (geïnspireerd door Plato’s concept van de regio dissimilitudinis) en door hem werd toegepast op zijn lezing van de bijbel. In de 16de eeuw was dit concept gelieerd aan de creatie van het stilleven als artistiek genre, waarbij elk mogelijk object uit het dagelijks leven er één van contemplatie was, met latente betekenis. Het gebied van de niet-gelijkendheid is de ruimte waarin Augustinus als zondaar rondzwerft, ver van Adams oorspronkelijke staat, toen hij nog een gelijkenis tot God had en zonder zonde was. Dat was voor hij uit de hemel werd verbannen. Het stilleven is een visueel systeem dat dagelijkse objecten ‘beschrijft’ als een soort memento mori, maar ook als een visie die hoop geeft op een beter leven – de terugkeer naar de gelijkendheid.
Jean-Baptiste Maitre pagina 20
Jean-Baptiste Maitre, Parijs, februari 2008.
22.03.07 THE OBJECT OF PSYCHOANALYSIS, SEMINAR XIII (1965 – 1966) LESSON III (15.12.65 – PART TWO) — CLIC — LEESSESSIE — AUDITORIUM
CLiC pagina 152
Videobeeld: Nan Hoover, Minutes of the Meeting, performance, Agora Studio, Maastricht, 1977, videoregistratie 23'27", zw&w, geluid, collectie Nederlands Instituut voor Mediakunst
22.03.07 JENNIFER STEETSKAMP LICHAAM, BEELD, LICHAAMSBEELDEN — LEZING — FESTIVAL CEMENT — MAASTRICHT Op donderdag 22 maart gaf Jennifer Steetskamp de lezing Lichaam, beeld, lichaamsbeelden in het kader van het Festival Cement. Als kunstenaars en theoretici zich over de geschiedenis van de performancekunst buigen, gaan zij er vaak van uit dat het beeld ondergeschikt is aan het lichaam. Direct contact tussen performer en publiek wordt als essentieel beschouwd – dit ook om ‘performance’ als historische categorie te kunnen onderscheiden van het toneel, waarin traditioneel de ‘tekst’ en de ‘voorstelling’ centraal staan. Dit standpunt gaat vaak samen met de stelling dat performancekunst leeft van het ‘hier en nu’ en ze bedoeld is om te ‘verdwijnen’. Documentatie zou het efemere karakter van de performance tekortdoen; zelfs een realtimeregistratiemedium als video zou tegen het performatieve principe
indruisen. En als het al wordt geaccepteerd, wordt het vaak niet erkend als iets dat zelf ‘performatief’ is. Het bevindt zich dus letterlijk in de periferie van de performancekunst en haar geschiedenis. Daar staat tegenover dat kunstenaars in de jaren zeventig en tachtig al snel de artistieke mogelijkheden van het nog vrij jonge medium ‘video’ onderkenden. Veel kunstenaars begonnen mengvormen tussen performance- en videokunst te ontwikkelen. De geschiedenis van de videowerkplaats van de Jan van Eyck Academie is hier getuige van. Veel werk dat begin jaren tachtig in deze context is ontwikkeld, verkent de mogelijkheden om video als ‘performatief’ medium zichtbaar te maken. De relatie tussen lichaam en beeld wordt hier opnieuw gedefinieerd. Tijdens de lezing werd werk vertoond van Henk Wijnen, Jan van Munster, Lous America, Christine Chiffrun en Mieke Caris. Alle video’s maken deel uit van de Jan van Eyck collectie.
Videobeeld: Marinus Boezem, Breathing Upon the Tube, 16 mm film overgezet op video, 2'38", kleur, geluid, 1971, collectie Nederlands Instituut voor Mediakunst
Sprekers Tariq Ali, Albert Benschop, Kathalijne Buitenweg, Jordan Crandall, James Der Derian, Metahaven, Buro Jansen & Janssen, Nicholas Mirzoeff, Naeem Mohaiemen en Trevor Paglen. Moderator David Campbell & Brian Holmes.
24.03.07 TINA CLAUSMEYER TOWARDS A NEW VISUALIZATION OF SECRECY? REPRESENTATIONS OF SECRECY WITHIN CONTEMPORARY TERRORISM AND COUNTER-TERRORISM — CONFERENTIE — GEPRODUCEERD DOOR STEDELIJK MUSEUM CS, AMSTERDAM & JAN VAN EYCK ACADEMIE, MAASTRICHT — STEDELIJK MUSEUM CS, AMSTERDAM
Daniël van der Velden
Tariq Ali
Tina Clausmeyer
Inlichtingendiensten en hun tegenstanders zijn altijd gehuld geweest in geheimzinnigheid. Vandaag de dag heeft hun transnationale praktijk een metamorfose ondergaan waarbij het geheime meer publiek is geworden. In de nasleep van 9/11 en sinds de oorlogen in Afghanistan en Irak gebruiken terroristische netwerken, maar ook inlichtingendiensten nieuwe vormen van geheimhouding. Zo zet Al Qaeda het internet in om een psychologische oorlog te voeren, mensen te rekruteren en trainen, fondsen te werven, haar ideologie te propageren en terroristische acties te coördineren. In de wereld van chatrooms, online-uitzendingen en virtuele handboeken blijft het netwerk onzichtbaar. Een vergelijkbare toestand van onzichtbaarheid geldt ook voor antiterreurnetwerken. Guantánamo bijvoorbeeld is een icoon voor wetteloosheid en staat symbool voor geheime gevangenissen wereldwijd. Ook het illegaal vasthouden van gevangenen en hun vervoer ‘in het geheim’ over Europees grondgebied bewijst dat overheidsinstanties en individuen antiterreuracties liever verborgen willen houden. Dit multidisciplinaire symposium onderzocht de strategische en visuele aspecten van deze nieuwe vormen van geheimhou-
ding. Wat zijn de verschillende dimensies van geheimhouding? Hoe wordt geheimhouding tegenwoordig gevisualiseerd? Deze kwesties werden door de sprekers vanuit verschillende perspectieven belicht: mensenrechtenactivisme, nieuwe media, beeldende kunst en politiek. Dit internationaal symposium in het Stedelijk Museum CS Amsterdam was een initiatief van Tina Clausmeyer (onderzoeker Ontwerpen 2004-2006) en georganiseerd door Jan van Eyck Academie, in samenwerking met het Stedelijk Museum. www.secrecyconference.net
26.03.07 GALIT EILAT — LEZING — AUDITORIUM
28.03.07 WORKSHOP FOR ABKM STUDENTS — LILO BAUER, TSILA HASSINE, KAROLIN MEUNIER, JACQUELINE SCHOEMAKER — GALERIERUIMTE De Jan van Eyckonderzoekers Lilo Bauer (Citygraphy), Tsila Hassine (Ontwerpen), Karolin Meunier (Beeldende Kunst) en Jacqueline Schoemaker (Ontwerpen) hadden studenten van de Academie voor Beeldende Kunsten Maastricht uitgenodigd om deel te nemen aan een workshop die op 28 maart plaatsvond in de galerieruimte van de Jan van Eyck. Het concept van de workshop bestond erin een antwoord te vinden op de vraag hoe je een individueel kunstwerk zou kunnen tentoonstellen en hoe als deel van een groepsproces en -context. De deelnemers aan de workshop was gevraagd één van hun eigen werken mee te brengen, een werk dat voor hen belangrijk was en waar ze verder mee wilden werken. Het werk hoefde niet af te zijn. Als het werk niet makkelijk te transporteren was of als
Lilo Bauer pagina 148 Tsila Hassine pagina 68 Karolin Meunier pagina 22 Jacqueline Schoemaker pagina 77
het enkel als project bestond werd gevraagd om alternatieve manieren te bedenken om het werk aan het publiek te tonen – via een documentaire, bijvoorbeeld. Om te beginnen zochten de deelnemers elk individueel een plaats voor hun werk in de galerieruimte. Ze kregen 50 minuten om hun werk op te stellen. Ze wisten op dat moment dat de volgende stap erin bestond hun werk voor te stellen aan de andere deelnemers. Daartoe kregen ze 5 minuten. Hoe ze deze korte presentatie zouden aanpakken, stond hen vrij. Een korte lezing over het ontstaan van het werk, een presentatie van vorig werk, een performance, een diavoorstelling – alles was mogelijk, zolang de presentatie het publiek een idee gaf van wat de student interesseert en inspireert en van de ruimere context van diens werk. Vervolgens gingen de deelnemers indrukken uitwisselen over de verschillende werken en bedachten ze strategieën om de werken als een ‘eenheid’ tentoon te stellen met gedeelde middelen (één lange muur, één dvd-speler, enz.). Welke werken worden het best naast elkaar opgesteld en waarom? Welke wisselwerking komt er dan tot stand tussen de werken? Aan het einde van de dag was er dan een ‘opening’. Toch lag de nadruk van deze workshop op het procesmatige van samenwerken en niet op het eindresultaat. De tentoonstelling was nog tot 2 april te bekijken. De Jan van Eyckonderzoekers die de workshop modereerden stelden ook eigen werk tentoon, naast dat van de ABKM-studenten.
Les Immatériaux pagina 179 Antony Hudek pagina 129
30.03.07 LISTENING TO THE ARCHIVE I: MÉMOIRES DE SOURD. A WORKSHOP AROUND ‘LES IMMATÉRIAUX’ — WORKSHOP GEORGANISEERD DOOR ANTONY HUDEK — AUDITORIUM
31.03.07 PLAYING THE URBAN — CONFERENTIE MET EEN LEZING VAN LOGO PARC — DE BALIE, AMSTERDAM Computerspelletjes worden steeds vaker gebruikt om stedelijke ruimten weer te geven, als hulpmiddel bij ontwerpen of als educatief hulpmiddel. De conferentie Playing the Urban vond op 31 maart plaats en werd georganiseerd in het kader van het onderzoeksproject Transformations in Perception and Participation: Digital Games met de steun van het FWO, de Universiteit van Maastricht en de Universiteit van Amsterdam. Internationale ontwerpers presenteerden hun werk over thema’s als burgerlijke inspraak, mogelijkheden tot creatief experimenteren en de virtuele stad. Het Jan van Eyck onderzoeksproject Logo Parc, dat de Amsterdamse Zuidas kritisch analyseert, bestudeert de ideeën over de openbare ruimte zoals die in de Zuidas worden ingevuld. Hoe worden ontwerpen en kunst gebruikt om het elan van de Zuidas kracht bij te zetten? Dit resulteerde onder andere in Discursive Surface, een virtueel model van de Zuidas dat in De Balie werd voorgesteld tijdens Playing the Urban. Gon Zifroni, onderzoeker van Logo Parc, gaf de lezing The Plural Subject or Why the Ethnographic Mix Doesn’t Exist. Wat volgt is een korte versie van die presentatie. In zijn lezing poneert Gon Zifroni dat “de mens vaak zijn eigen essentie verwerpt en die weerzinwekkend vindt. Wat de mens nodig heeft, is het verlichte vermogen om de drang naar het materiële te onderdrukken en het te vervangen door een vorm van objectieve interpretatie (objective appearance) dat hem in staat stelt de dingen te begrijpen.” Dit is waar de Realiteit om draait: “de noodzakelijke toegevoegde waarde waardoor het concept belangrijker wordt dan het voorwerp zelf. Toegepast op de openbare ruimte, betekent dit dat we het vele beton in onze steden maar niets vinden. Het naakte beton van de infrastructuur, beton verpakt in glas voor de zakenklasse, beton met of zonder nostalgisch tintje om in te wonen. Ontwerpen verwijst meer naar de functie dan naar het object. Het is het product van de verlichting. De bijdehante gebruiker van de openbare ruimte zal alle voorwerpen en de gerelateerde ‘symptomen’ een betekenis moeten geven. Deze gebruiker, echter, is zich niet bewust van een heleboel dingen die hij weet. Hij kan dan ook geen rekening houden met de unknown knowns.” Volgens Zifroni zijn “symptomen de uitzonderingen die ‘rimpelingen’ veroorzaken, die tonen dat fenomenen niet zijn wat ze lijken te zijn. Ze zijn erupties van verdrongen waarheden, terwijl de
Logo Parc pagina 188
Katja Gretzinger pagina 67 Matthijs van Leeuwen pagina 70 Matteo Poli pagina 73 Daniël van der Velden pagina 78 Gon Zifroni pagina 84
fetisj, het symptoom à l’envers, de belichaming is van een leugen die de ondraaglijke waarheid draaglijk maakt. De eerste vorm van reductie bestaat erin dat we weigeren om ruimte op een verlichte manier te lezen. Met andere woorden: we ontdoen de bebouwde ruimte van zijn ideologische betekenis en zien ze ‘naakt’.” Dit model, volgens Zifroni, toont op een heel directe en confronterende manier dat het beeld onze noden aanstuurt. Een tweede vorm van reductie is het besef dat het Reële van onze realiteit ingebed is. Het gaat hier om een reductie van het algemeen aanvaard pleidooi voor etnische verscheidenheid en voor de pluralistische samenleving. Het falen van het pluralistische model is te wijten aan de elitaire kant van ideologie. Dit leidt tot de gematigde linkse positie waarbij de verschillen van de andere gewoon geassimileerd worden. Een voorbeeld daarvan in een andere context zijn blonde dreadlocks of het gebruiken van symbolen van de Islamitische cultuur. Het lijkt een beschermende maatregel van de ‘gebruiker’ die zijn realiteit projecteert op die van de andere. De ‘ontvanger’ zou dan de mogelijkheid moeten krijgen om op zijn beurt zijn eigen boodschap terug te sturen, wat vaak niet het geval is.” Deze denkbeeldige reductie van de andere tot een consistente en homogenere entiteit is de onderbewuste boodschap die het linkse gedachtegoed genereert – de universele ruimte waar huidkleur en ideologie neutraal zijn. Zifroni stelt voor om anders om te gaan met de realiteit en te beseffen dat die niet altijd eenduidig en homogeen is. In de openbare context komt het erop aan om projecties te vermijden. We denken graag dat onze reflecties ideologisch neutraal zijn. De reductie bestaat er dan in dat we ideologie toelaten en dat we ons heroïsche vrijheden permitteren om de macht van het beeld te verdedigen.” “To the symptomatic machine proposed to us, we should oppose the case of the immigrant that in the full potential of his embeddedness is born with a veil, forced to live two warring ideals in one dark body” (W. Du Boyce). De immigrant is de ultieme condensator van de filosofie. Elke vorm van subjectiviteit werkt als een cesuur. De immigrant belichaamt de verandering en tegelijk verdringt hij die. De immigrant heeft vele mogelijkheden. Hij heeft een symbolische publieke zelf. De openbare ruimte wordt geregeerd door de onvoorwaardelijke aanpassing aan de norm. Het is een vorm van respect. Dit respect wordt van iedereen verwacht, wat verplichtingen schept. Een tegengestelde visie pleit dan weer voor eenvoudige fysieke segregatie in het belang van de stad, ten koste van het belang van het individu. “De openbare ruimte in zijn radicaalste vorm is de ruimte met de meeste mogelijkheden. In die zin is ze het ultieme niet-product. In die ruimte kan om het even welke handeling gesteld worden, maar geen enkele krijgt de bovenhand. Elke handeling onderscheidt zich duidelijk van de andere. De postpublieke ruimte trekt in twijfel of we zomaar kunnen zeggen wat we denken en toont zich daarbij het product onder de producten.”
ONTWERPEN DAVID BENNEWITH De katalysator voor David Bennewiths onderzoek is het werk van de Nieuw-Zeelandse letterontwerper Joseph Churchward. Churchward (1933, Apia, Samoa) heeft een grote hoeveelheid waardevol werk geproduceerd dat Bennewith verder wil onderzoeken en (her)interpreteren. Sinds 2005 correspondeert Bennewith met Churchward. Bennewith heeft een verzameling samengesteld van Churchwards lettertypes en ontwerpwerk die geproduceerd werden in de periode van 1960 tot nu. De verzameling toont dat er heel wat ontwikkelingen zijn in de manier waarop we naar letters kijken en ze gebruiken. Veel van de ontwerpen worden niet langer gebruikt omdat de machines om ze te produceren verouderd zijn.
First instrument, Joseph Churchward
Hoewel het materiaal een biografische toets heeft, wil Bennewith een ‘vertaalslag’ maken en het gebruiken als basis voor nieuw werk. Hij stelt daarbij biografische conventies ter discussie: zou een lettertype biografisch kunnen zijn? Verder wil Bennewith het materiaal in de ruimere context van het (NieuwZeelandse) grafisch ontwerpen inbedden. Hij onderzoekt ook hoe ontwerpen niet alleen ‘vorm geven’
aan inhoud, maar een vorm van zelfreflectie kunnen zijn als ze een plaats en context hebben. David Bennewith werd geboren in 1977 in Takapuna, Auckland (NZ) en is in september 2007 begonnen als onderzoeker Ontwerpen aan de Jan van Eyck Academie. Meer informatie is te vinden op 07.12.07 en op de website colophon.info Organisatie evenementen — Research on research III. Design practice research. (7 december). Met åbäke, Ksenija Berk, Sara De Bondt, Katja Gretzinger, Christoph Keller, Luna Maurer, Nina Støttrup Larsen & Daniël van der Velden. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. Lezingen — Informance. (7 december). Met Katja Gretzinger & Nina Støttrup Larsen. In: Research on research III. Design practice research. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. — Joseph Churchward. (9 november). Amsterdam, NL: Gerrit Rietveld Academie — Joseph Churchward. (26 februari). Londen, GB: Royal College of Art Discussies — Ghost of 10 year past. (7 december). In: Research on research III. Design practice research. Met åbäke, Ksenija Berk, Sara De Bondt, Katja Gretzinger, Christoph Keller, Patrick Lacey, Luna Maurer, Benjamin Reichen, Kajsa Ståhl, Nina Støttrup Larsen, Maki Suzuki & Daniël van der Velden. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie.
61
Ontwerpen — National grid #4. (tijdschrift cover). Met Joseph Churchward. — Joseph Churchward. Suggestions. (A0 poster en stickers). Arnhem, NL: Colophon Press; Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. — Adding values: The cultural side of innovation. Arnhem, NL: ArtEZ Press. — Bik van der Pol. Istanbul: 59 locations (a format for nightcomers). (boek). Met Sandra Kassenaar. — WT bookshop. (offsetposter met zeefdruk print, om boeken aan te kondigen en de prijzen ervan, wegbewijzering voor de boekenwinkel en inpakpapier). Met Sandra Kassenaar. — Imagine action. (poster). Lisson Gallery Summer Show gecureerd door Emily Pethick. Met Kasia Korczak.
Artikelen — Ergens in België ligt een weg. (17 juli). In: (H)art. — Musea voor actuele kunst, van het bordeel via de school naar Ikea. In: De witte raaf, 128, pp. 9-12.
Suggestions, Joseph Churchward How do you know when something is finished? Do you like to propose a lot of different variations? They are all suggestions; they have to pick one. [...] These works are not commissioned works, are they? Many of my works are suggestions. I call them suggestions. I send it to them and never hear from them again... [...] This was a suggestion [for TV2]. How long would something like this take? Ages. But when you believe in something you don’t care how long it takes. When I was a bit younger I was fast too. Look at these colours — jumping up! Did you get any feedback about these? I don’t think I sent them in. But they would look beautiful on TV. Are these from a while ago? Yes, I think when I came back from Samoa [1995].
Artikelen op internet — DeSingel lezen en lopen (performance van Wim Cuyvers). (19 maart). Gepubliceerd op: http://dedonderdagen. blogspot.com/2007/03/ desingel-lezen-en-lopenperformance-wim.html. Recensies — Gislind Nabakowski. Brakin. BrazzavilleKinshasa. Visualizing the visible. In: Springerin, 2, p. 73. — Koen Van Synghel. (24 april). Troost in het hospitaal. In: De Standaard.
Fragmenten uit een gesprek met Joseph Churchward door David Bennewith en Warren Olds, 20 & 21 januari 2007, Hataitai, Wellington, New Zealand.
Poster ontworpen door David Bennewith
WIM CUYVERS Architect Wim Cuyvers houdt zich al een hele tijd bezig met het ‘lezen’ van steden zoals New York, Sarajevo, Belgrado, Tirana, Brazzaville, Kinshasa. In deze steden bestudeert hij de openbare ruimte, de ruimte waar iedereen op elk moment om het even wat kan doen. Openbare ruimte is privé noch geprivatiseerd en daardoor economisch oninteressant. De zwakkeren en kwetsbaren van de samenleving – drugsverslaafden, zigeuners, daklozen – gebruiken deze ruimte omdat ze geen toegang hebben tot privéruimte en geprivatiseerde ruimte. Cuyvers inventariseert al wandelend. Tijdens het ‘lezen’ zijn persoonlijk engagement, uitputting en zwakte de niet-wetenschappelijke parameters. De ruimtelijke plannen die op die manier ontstaan, geven een mooi overzicht van waar de ‘echte’ publieke ruimte in de respectieve steden gesitueerd is. Wim Cuyvers werd geboren in 1958 in Hasselt (BE) en is sinds maart 2004 adviserend onderzoeker Ontwerpen aan de Jan van Eyck Academie. Meer informatie is te vinden op pagina 192 en 204 en op 06.07.07.
63
Lezingen — Laatste lezing. (13 december). Gent, BE: De Refuge. — Quelques tentes, quelques tombes. (30 november). Aalst, BE: Netwerk Centrum voor hedendaagse kunst. — Context. (4 oktober). Delft, NL: Technische Universiteit. — Dubito? (24 mei). Amsterdam, NL: Capita Selecta. — The Euregion through bus shelters. (9 maart). Hasselt, BE: Provinciale Hogeschool Hasselt. — Public space. (15 februari). Amsterdam, NL: Gerrit Rietveld Academie. — From building to nothing. (8 februari). Mechelen, BE: Katholieke Hogeschool Mechelen. — (Zonder titel). In: Opening week 2007. (8 – 12 januari). Georganiseerd door Jan van Eyck Academie. Leuven, BE: Stuk.
Lezingenseries — Curating the library. (27 september). Antwerpen, BE: DeSingel. — Curating the library. (26 april). Met Orla Barry, Tara Casey, Miles Champion, Els Dietvorst, Will Holder, Suchan Kinoshita & Willem Oorebeek. Antwerpen, BE: DeSingel. Groepsexposities — Quelques tombes, quelques tentes. (25 augustus – 9 september 2007). Zwalm, BE: Kunst&Zwalm. Ontwerpen — Kick space. St. Denijs Westrem, BE: Maria Middelares Hospital. — À propos d’une carte à faire. (kaart). Met Maartje Dros, Jacqueline Schoemaker & Jozua Zaagman. Kunstwerken — Chapelle des morts pour l’espace public. (26 april). Antwerpen, BE: DeSingel. — Rotten light, Roeselare, BE. Multimedia — Traces of autism. 27 min. Met Maartje Dros, Jacqueline Schoemaker & Jozua Zaagman. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. Performances — (Zonder titel). (6 juli). Met Maartje Dros, Cornelia Offergeld, Elisabeth Penker, Ruby Sircar, Wolf Gunther Thiel & Jozua Zaagman. In: Euregional Forum Eupen: Mapping the Euregion Meuse-Rhine. Eupen, BE: Hoofdkwartier van de Stichting Euregio MaasRijn. Korte presentaties en discussie. — The art institute and the security cameras. (1 februari). Antwerpen, BE: DeSingel. — Caught in the building. (26 april). Antwerpen, BE: DeSingel.
Refuge Montavoix, Saint-Claude, Frankrijk, foto: Wim Cuyvers
La vie collective en forêt de ces milliers de clandestins est donc le contraire du désert, car s’y déroulent des échanges qui lient et relient les hommes entre eux, les rassemblent et les distinguent en même temps. Sans forcer le trait, malgré la précarité et l’instabilité sociale et existentielle, la forêt a permis à un très grand nombre de personnes de faire l’apprentissage d’un regard critique sur soi et sur les autres. La mise à distance de sa propre identité sur les autres. Smaïn Laacher, Le peuple des clandestins, p. 137.
MAARTJE DROS Maartje Dros werd geboren in 1980 op Texel (NL) en is in juni 2006 begonnen als onderzoeker Ontwerpen aan de Jan van Eyck Academie. Ze is verbonden aan het project Traces of Autism. Meer informatie is te vinden op pagina 204 en 06.07.07. Lezingen — (Zonder titel). Met Jozua Zaagman. In: Opening week 2007. (8 – 12 januari). Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. Evenementen — Euregional Forum Eupen: Mapping the Euregion Meuse-Rhine. (6 juli). In: Euregional Forum. Met BAVO, Gideon Boie, Wim Cuyvers, Marina Grzinic, Cornelia Offergeld, Matthias Pauwels, Elisabeth Penker, Ruby Sircar, Wolf Gunther Thiel & Jozua Zaagman. Lezingen en discussies. Eupen, BE: Hoofdkwartier van de Stichting Euregio Maas-Rijn.
Multimedia — Traces of autism. 27 min. Met Wim Cuyvers, Jacqueline Schoemaker & Jozua Zaagman. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. Ontwerpen — À propos d’une carte à faire. (kaart). Met Wim Cuyvers, Jacqueline Schoemaker & Jozua Zaagman. Performance — (Zonder titel). (6 juli). Met Wim Cuyvers, Cornelia Offergeld, Elisabeth Penker, Ruby Sircar, Wolf Gunther Thiel & Jozua Zaagman. In: Euregional Forum Eupen: Mapping the Euregion Meuse-Rhine. Eupen, BE: Hoofdkwartier van de Stichting Euregio MaasRijn. Korte presentaties en discussies.
SANDRA FAUCONNIER In haar onderzoeksproject Designing Participation analyseert Sandra Fauconnier allerlei ontwerpprincipes en -beslissingen gerelateerd aan het maken en beheren van participatory websites door kleinschalige organisaties. Haar onderzoek moet leiden tot aanbevelingen en richtlijnen voor de ontwerppraktijk van de toekomst. Essentieel hierbij is de reflectie op de mogelijkheden van netwerktechnologieën. Naast haar methodologisch en theoretisch onderzoek wil Fauconnier ook een etnografische benadering toepassen als participant, adviseur en ontwikkelaar. Sandra Fauconnier werd geboren in 1973 in Geraardsbergen (BE) en is in januari 2006 begonnen als onderzoeker Ontwerpen aan de Jan van Eyck Academie. Zie ook pagina 208 en 15.04.07.
Lezingen — (Zonder titel). (15 april). Met Saul Albert. In: Ubiscribe: Collocollabora contentquery? Georganiseerd door Jan van Eyck Academie & V2. Rotterdam, NL: V2. — Designing participation, disseminating practices. In: Opening week 2007. (8 – 12 januari). Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie.
Discussies — Connected archives. (12 april). Met Dieter Daniels, Alain Depocas, David Garcia, Oliver Grau, Michiel van der Haagen & Nadia Palliser. In: Dutch Electronic Art Festival (DEAF07). Expert meeting. Rotterdam, NL: Witte de With.
Designing Participation was een tweejarig onderzoeksproject met als onderwerp participerende webprojecten of onlineruimtes voor samenwerkingsverbanden. Ik heb case studies bestudeerd van sociale webpodia opgezet door burgers en een analyse gemaakt van hun ontwerpprocessen. Welke ontwerpbeslissingen waren een succes, welke waren problematisch? Hoe kan het ontwerp van websites gebruikers stimuleren om hoogkwalitatieve bijdragen te leveren? In 2007 onderzocht ik de sociale en politieke implicaties van internetprojecten met een hoog gehalte aan gebruikersparticipatie. Het onderzoek omvatte een analyse van en kritische reactie op de hype / het feno-
66
meen Web 2.0. Wat zijn de consequenties van zulke ontwikkelingen voor het werk (niet-materiële arbeid), voor sociale zorg en welzijn, voor de privésfeer, voor de bestaande sociale netwerken die gebaseerd zijn op werkelijke ontmoetingen en voor het engagement en de geletterdheid van burgers? Hoe kan het web zich op langere termijn ontwikkelen? Is het mogelijk om toekomstige webontwikkelingen open en democratisch te benaderen?
Organisatie evenementen — Research on research III. Design practice research. (7 december). Met åbäke, David Bennewith, Ksenija Berk, Sara De Bondt, Christoph Keller, Luna Maurer, Nina Støttrup Larsen & Daniël van der Velden. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. Discussies — (Zonder titel). (7 december). In: Research on research III. Design practice research. Met åbäke, David Bennewith, Ksenija Berk, Sara De Bondt, Christoph Keller, Patrick Lacey, Luna Maurer, Benjamin Reichen, Kajsa Ståhl, Nina Støttrup Larsen, Maki Suzuki & Daniël van der Velden. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie.
User Icons, Sandra Fauconnier
Lezingen — Informance. (7 december). Met David Bennewith & Nina Støttrup Larsen. In: Research on research III. Design practice research. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. — Logo Parc. (31 maart). Met Matthijs van Leeuwen, Matteo Poli, Daniël van der Velden & Gon Zifroni. In: Playing the urban. Amsterdam, NL: De Balie. — Statement. In: Opening week 2007. (8 – 12 januari). Met Matthijs van Leeuwen, Daniël van der Velden & Gon Zifroni. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie.
KATJA GRETZINGER Katja Gretzinger onderzoekt de mogelijkheden om ‘afwijkingen’, dingen die de normale perceptie verstoren, vorm te geven. Grafisch ontwerpers proberen vaak verhalen te ontmaskeren of bloot te leggen, terwijl ze op hun beurt een verhaal creëren. Elke vorm van kritiek in ontwerpen lijkt dan ook ambivalent. Welke taal, welke vorm, welke actie, welk ontwerp geeft meteen aan dat ze onbetrouwbaar is? Katja Gretzinger werd geboren in 1972 in Melle (DE) en is in februari 2006 begonnen als onderzoeker Ontwerpen aan de Jan van Eyck Academie. Op pagina 188, 190 en 260 en op 01.10.07, 15.02.07, 31.03.07 en 07.12.07 is meer informatie te verkrijgen. Ontwerpen — Slave to freedom. On Lars von Trier’s Manderlay. (poster, flyer). — The triumph of religion. (poster, flyer). — The last acquisition. (poster).
Symposia — Transformations of public space. (15 – 16 februari). Met Matthijs van Leeuwen, Matteo Poli, Daniël van der Velden & Gon Zifroni. Amsterdam, NL: Stedelijk Museum CS.
Rational irrationality, Katja Gretzinger
In mijn onderzoek evalueer ik de notie van de blinde vlek. De blinde vlek is ambivalent aanwezig in de praktijk en in de theorie. Op een praktisch niveau kan een blinde vlek een ongeluk veroorzaken: doordat je niet ziet wat er in je dode hoek gebeurt, kan je tegen een gevaarlijk object botsen. Wanneer je probeert de blinde vlek op een theoretisch niveau te begrijpen, worstel je dan met de paradox hoe je over iets kunt theoretiseren (de Oudgriekse oorsprong is het werkwoord theorein, wat ‘kijken naar’ betekent) dat per definitie een leegte in je blikveld is? Blinde vlekken wijzen niet slechts op wat we niet zien of weten. Ze herinneren ons ook aan dingen die buiten onze paradigma’s bestaan, dingen die we ons niet kunnen voorstellen. Je kunt stellen dat ontwerpen
67
een visuele uitdrukking is van wensen en eisen die afhankelijk zijn van de verbeelding en speculatie, wat weer gebaseerd is op een archief van geconditioneerde ervaringen die ontstaan via associatie. Wat is de beste manier om over ontwerpen na te denken en hoe kunnen we een openheid inbouwen die verder gaat dan wat per definitie vast ligt? De notie van de blinde vlek botst met het centrale aspect van het ontwerpen, het met elkaar vervlechten van redenering en verbeelding.
TSILA HASSINE In een vorig project analyseerde Tsila Hassine NPOV(Neutral Point of View Policy) geschillen: wanneer krijgt een tekst bij Wikipedia het label NPOV? Zodra een gebruiker zich niet houdt aan het NPOV beleid, wordt een tekst als niet-NPOV beschouwd. Aangezien de gebruikers van Wikipedia de teksten schrijven en redigeren, zijn er vaak verhitte discussies over de inhoud van de bijdragen. Hassine bestudeert niet alleen de Engelstalige Wikipedia. Ze zoekt naar verbanden en vergelijkt de onderwerpen en de debatten in de niet-Engelstalige pagina’s. Wikipedia hanteert een basisstructuur voor zijn teksten, waardoor Hassine de taalbarrière makkelijker kan omzeilen. Tsila Hassine werd geboren in 1971 in Israël en is in juli 2006 begonnen als onderzoeker Ontwerpen aan de Jan van Eyck Academie. Meer informatie is te vinden op pagina 178 en 209 en 28.03.07, 15.04.07, 30.06.07 en 29.09.07. Symposia — Symposium for readers. In: Department of reading. (1 – 2 december). Met Paul Gangloff, Stephan Geene, Sönke Hallmann, Karolin Meunier, Michael Murtaugh, Tim Stüttgen, Marina Vishmidt, Tanja Widmann, Gon Zifroni & Inga Zimprich. Online. Berlijn, DE: Kunstfabrik am Flutgraben.
Discussies — Forum part one. In: Forum on Quaero. A public think tank on the politics of the search engine. (29 – 30 september). Met Maurits de Bruijn, Florian Cramer, Metahaven, Sabine Niederer, André Nusselder, Florian Schneider, Isabelle Stengers, Ingmar Weber & Michael Zimmer. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie.
Interviews — Léonore Bonaccini, Bureau d’Études, Xavier Fourt, Tsila Hassine & Gon Zifroni. Black magic. In: Forum on Quaero. A public think tank on the politics of the search engine. — Ruedi Baur, Tsila Hassine, Vinca Kruk, Daniël van der Velden & Gon Zifroni. Design et la république mondial. In: Forum on Quaero. A public think tank on the politics of the search engine. — Tsila Hassine, Brian Holmes, Vinca Kruk, Daniël van der Velden & Gon Zifroni. Uittreksels van een gesprek met Brian Holmes. In: Forum on Quaero. A public think tank on the politics of the search engine. — Tsila Hassine, Vinca Kruk, Frédéric Martel, Daniël van der Velden & Gon Zifroni. A problem called France. In: Forum on Quaero. A public think tank on the politics of the search engine. — Tsila Hassine, William Turner & Gon Zifroni. Semantic forces of the multitude. In: Forum on Quaero. A public think tank on the politics of the search engine. Kunstwerken — www.quaero-tracer.net. Versie van Image Tracer; traceert veranderende beelden van zoekmachine Slater bot. — Machinic reading. Visuele code die het discours rond een verzameling teksten van Terre Themlitz op drie niveaus analyseert: chat, tekst en het internet. Workshops — Set up. Workshop for students of Academie Beeldende Kunsten Maastricht (ABKM). (28 maart). Met Lilo Bauer, Karolin Meunier & Jacqueline Schoemaker. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie.
68
Artikelen — Department of reading. Reading session on General Intellect by Paolo Virno. Met Anthony Auerbach, Andjeas Ejiksson, Simon Goldin, Sönke Hallmann, Ingela Johannson, Michele Masucci, Tomas Nygren & Inga Zimprich. In: Geist. Opening the open, 13 Lezingen — Shmoogle and tracer. (25 november). In: Jonctions 10. Brussel, BE: La Bellone. — Political algorithms: Valuesensitive design. In: Forum on Quaero. A public think tank on the politics of the search engine. (29 – 30 september). Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. — (Zonder titel). (15 april). Met Jorge Blasco Gallardo. In: Ubiscribe: Collocollaboracontentquery? Georganiseerd door Jan van Eyck Academie & V2. Rotterdam, NL: V2. — Image tracer. In: Opening week 2007. (8 – 12 januari). Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. Curator evenementen — Forum on Quaero: A public think tank on the politics of the search engine. (29 – 30 september). Met Vinca Kruk, Daniël van der Velden & Gon Zifroni. Georganiseerd door Jan van Eyck Academie & Maison Descartes. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. Vertoningen — The Israeli Palestinian conflict. (30 juni). In: After 1968. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie.
WILL HOLDER Will Holder is grafisch ontwerper, boekontwerper, uitgever, redacteur en schrijver. Hij benadert het boek als lezer, met de bedoeling de inhoud ervan ‘van binnen naar buiten’ te vertalen. Hij gaat ervan uit dat taal aan de basis ligt van elke ontwerpbeslissing. In zijn workshops legt hij de nadruk op ‘denken terwijl je creëert’, wat betekent dat de inhoud in nauwe relatie staat tot technische, fysieke en conceptuele beperkingen. Will Holder werd geboren in 1969 in Engeland en was van 1 januari 2006 tot 1 oktober 2007 adviserend onderzoeker Ontwerpen aan de Jan van Eyck Academie. Zie ook pagina 202 en 10.02.07. Redactioneel — Will Holder & Falke Pisano (Red.).The “As yet...” issue (on speculation). In: FR David. Amsterdam, NL: De Appel, Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. Lezingen — (Zonder titel). (15 maart). London, GB: Store. — Liam Gillick’s Erasmus is late (1995). (10 februari). In: Informance. ‘As yet..’. Georganiseerd door De Appel & Jan van Eyck Academie. — Lewis Padgett’s Mimsy were the Borogoves (1943). (10 februari). In: Informance. ‘As yet..’. Georganiseerd door De Appel & Jan van Eyck Academie. — Lancering nul-nummer van FR David. (10 februari). In: Informance. ‘As yet..’. Met Bill Aitchison, Ralph Bauer, Sönke Hallmann, Benoit Maire, Falke Pisano, Patricia Railing, Albert van der Schoot & Joan Slonczewski. Georganiseerd door De Appel & Jan van Eyck Academie. Amsterdam, NL: De Appel.
— Introductie. (10 februari). In: Informance. ‘As yet..’. Met Falke Pisano. Georganiseerd door De Appel & Jan van Eyck Academie. — (Zonder titel). Met Eva Moulaert, Julie Peeters & Jens Schildt. In: Opening week 2007. (8 – 12 januari). Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie.
Organisatie evenementen — Informance. ‘As yet...’. (10 februari). Met Bill Aitchison, Kodwo Eshun, Sönke Hallmann, Falke Pisano, Patricia Railing & Albert van der Schoot. Georganiseerd door De Appel & Jan van Eyck Academie. Amsterdam, NL: De Appel. Evenementen — Duchamp’s birthday / bachelor party. (28 juli). Performances, lezingen, voordrachten. New York, US: Miguel Abreu Gallery. Groepstentoonstellingen — On the future of art school. Met Ryan Gander. (16 maart – 14 april). Londen, GB: Store.
Solotentoonstellingen — Temporary measures. (11 – 22 januari). Londen, GB: Associates. Artikelen — Semantic poetry translation of John Russel’s Tourette’s Syndrome. Met Stuart Bailey, Louis Lüthi & John Morgan. In: John Russel (Ed.).The trinity. Frozen tears – III, pp. 387405. Birmingham, GB: ARTicle Press. Performances — Recital of Gertrude Stein’s The making of Americans, being a history of a family’s progress (1925). In: If I can’t dance, I don’t want to be part of your revolution. (13 – 14 januari). Amsterdam, NL: De Appel.
SARAH INFANGER
Recensies — Dirk Limburg. (28 augustus). Soms wordt een boek een autonoom kunstwerk. [recensie van de Best Verzorgde Boeken 2006.]. In: NRC Handelsblad. — Rutger Pontzen. (15 januari). Humor in plaats van een kunstpenis. [recensie If I can’t dance, I don’t want to be part of your revolution. Part two.]. In: De Volkskrant.
Sarah Infanger onderzoekt de perceptie van het boek via zijn fysieke kwaliteiten. Ze bestudeert bewuste en onbewuste manieren van lezen, leeshouding, objectieve en subjectieve perceptie van inhoud. Een boek is een mentale ruimte met visuele kwaliteiten; het geeft ideeën en taal tastbaarheid. Essentieel onderdeel van het onderzoek zijn vormexperimenten met inhoud en het tastbare object zelf. Hoe beïnvloedt het materiële en inhoudelijke aspect de perceptie? Op welke manier sturen vorm en inhoud de manier waarop de lezer door het boek navigeert? Sarah Infanger werd geboren in 1978 in Luzern (CH) en is in september 2005 begonnen als onderzoeker Ontwerpen aan de Jan van Eyck Academie.
Lezingenseries — Curating the library. (26 april). Met Orla Barry, Tara Casey, Miles Champion, Wim Cuyvers, Els Dietvorst, Suchan Kinoshita & Willem Oorebeek. Antwerpen, BE: DeSingel.
Lezingen — I believe in the big bang. In: Opening week 2007. (8 – 12 januari). Georganiseerd door Jan van Eyck Academie. ’s-Hertogenbosch, NL: Verkadefabriek.
69
Ontwerpen — XXth incomplete adventures. (poster). Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. — Diskurs 07. Zwielicht / Twilight. Festival for performing arts. Giessen, DE.
NINA STØTTRUP LARSEN Nina Støttrup Larsen vindt het fascinerend om een nieuw boek te ontdekken en om na te gaan hoe de vorm en de inhoud van een boek een band met de lezer tot stand brengen. Bij boeken gaat het om meer dan alleen maar informatie overbrengen, want dat kan tegenwoordig ook elektronisch. Boeken geven een bijzondere ervaring en daarbij speelt de fysieke verschijning van het boek een belangrijke rol. Een boek is drager van informatie die gestructureerd en vormgegeven wordt door een ontwerper. Die ontwerper beslist over de omslag, het formaat, de papiersoort, de structuur. Op die manier beïnvloedt hij / zij de manier waarop de lezer een boek begrijpt. Vindt de lezer een pil van een boek ‘gewichtiger’ dan een dun boek of is het net omgekeerd? Nina Støttrup Larsen werd geboren in 1981 in Kopenhagen(DK) en is in november 2007 begonnen als onderzoeker Ontwerpen aan de Jan van Eyck Academie. Meer informatie is te vinden op 07.12.07. Organisatie evenementen — Research on research III. Design practice research. (7 december). Met åbäke, David Bennewith, Ksenija Berk, Sara De Bondt, Katja Gretzinger, Christoph Keller, Luna Maurer & Daniël van der Velden. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. Discussies — (Zonder titel). (7 december). In: Research on research III. Design practice research. Met åbäke, David Bennewith, Ksenija Berk, Sara De Bondt, Katja Gretzinger, Christoph Keller, Patrick Lacey, Luna Maurer, Benjamin Reichen, Kajsa Ståhl, Maki Suzuki & Daniël van der Velden. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie.
Boeken / catalogi — Hello scanner. Met Indrek Sirkel. In eigen beheer. — A newspaper. In eigen beheer. — Our daily debates. In: Hard School Books. Rotterdam, NL: Veenman Drukkers.
Lezingen — Informance. (7 december). Met David Bennewith, Katja Gretzinger. In: Research on research III. Design practice research. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie.
MATTHIJS VAN LEEUWEN
Groepstentoonstellingen — Love is like oxygen. (1 – 31 september). Met the Rainbow Soulclub. Amsterdam, NL: W139. — Graduation exhibition. (28 juni – 1 juli). Amsterdam, NL: Gerrit Rietveld Academie.
Het kan verrijkend zijn om grafische ontwerpen te gebruiken bij architectuur – op kleine en grotere schaal – omdat ze nieuwe betekenissen genereren en een dialoog op gang brengen. Volgens Matthijs van Leeuwen is het doel van het onderzoeksproject Logo Parc een nieuwe definitie te geven aan de rol die de grafisch ontwerper kan spelen in de ‘ideale’ openbare ruimte. In een dergelijke omgeving houdt de grafisch ontwerper zich niet langer bezig met stijl en het vormgeven van informatie. De ontwerper pakt de openbare ruimte direct aan en werkt samen met andere disciplines. In die ruimte blijkt het leven van alledag heel inspirerend te zijn; ze is niet alleen leefbaar, maar komt ook echt tot leven. Matthijs van Leeuwen werd geboren in 1977 in Den Haag (NL) en is in februari 2005 begonnen als onderzoeker Ontwerpen aan de Jan van Eyck Academie. Zie ook pagina 188 en 15.02.07 en 31.03.07
Ontwerpen — New Swiss graphic design. (expositie ontwerp). Met Indrek Sirkel. Tallinn, EE. — The artist-mullahconstruction-essay. (boek). Rotterdam, NL: Veenman Publishers. — Act. (poster voor de performance van Alexandra Bachzetsis en Lies van Borm). Met Claus Eggers Sørensen. Amsterdam, NL: De Appel.
Lezingen — Logo Parc. (31 maart). Met Katja Gretzinger, Matteo Poli, Daniël van der Velden & Gon Zifroni. In: Playing the urban. Amsterdam, NL: De Balie. — Statement. In: Opening week 2007. (8 – 12 januari). Met Katja Gretzinger, Daniël van der Velden & Gon Zifroni. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie.
70
Ontwerpen — Programmabrochure 2007. (Institutionele publicatie). Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. — Jan van Eyck Academie rekruteringscampagne 2007. Met Jean-Baptiste Maitre. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. Symposia — Transformations of public space. (15 – 16 februari). Met Katja Gretzinger, Matteo Poli, Daniël van der Velden & Gon Zifroni. Amsterdam, NL: Stedelijk Museum CS.
EVA MOULAERT Met Jens Schildt werkt Eva Moulaert als ontwerper mee aan het onderzoeksproject LA Works waaraan ook de kunstenaars, schrijvers en onderzoekers Anthony Auerbach, davidkremers, Marjolijn Dijkman, Martijn Hendriks, Charlotte Moth, Jonas Ohlsson, Maarten Vanden Eynde en Tobias Zielony meewerken. De bijdrage van Schildt en Moulaert zal bestaan uit een drietal nummers van een tijdschrift die niet echt een ‘documentaire’ functie hebben, maar als expositieruimte dienst zullen doen. Met Jacqueline Schoemaker herschrijft ze een verhaal van Sabine Hillen en maakt er een scenario van. Met actrice Nadia Amin werkt ze aan een project over de metro. Ze schrijft haar observaties op in een logboek. Samen met Amin wil ze daar een monoloog van maken. Eva Moulaert werd geboren in 1983 in Leuven (BE) en is in januari 2007 begonnen als onderzoeker Ontwerpen aan de Jan van Eyck Academie. Meer informatie op pagina 74-75, 187, 192 en 202 en op de website enoughroomforspace.org Lezingen — (Zonder titel). Met Will Holder, Julie Peeters & Jens Schildt. In: Opening week 2007. (8 – 12 januari). Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie.
Ontwerpen — Jan van Eyck Academie. Jaarboek 2006. (Institutionele publicatie). Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie.
Voor het LA Workstentoonstellingsproject bij Stroom in Den Haag en LACE in Los Angeles ontwerp ik samen met Jens Schildt drie nummers van een tijdschrift die tevens gezien kunnen worden als een alternatieve tentoonstellingsruimte. Door de opdrachtgevers een raster te geven, namelijk het voormalige raster van het Nederlandse tijdschrift Metropolis M, neemt het project op radicale wijze de verhouding tussen ontwerper en opdrachtgever in overweging. Als ontwerpers volgen we de manier waarop kunstenaars denken en beslissen en creëren we vervolgens een ‘passende’ taal. We trachten een punt te bereiken waar we zowel ontwerper als opdrachtgever zijn. Het raster, dat verwijst naar het grondpatroon van een stad, is een
manier om een gesprek op gang te brengen tussen de kunstenaars en de ontwerpers van het originele raster, Stuart Bailey en Will Holder. De marge is belangrijk. De drie uitgaven van het tijdschrift zullen gewijd worden aan residency, onderzoek en de tentoonstelling. De productie van het boek zal zo lang mogelijk worden uitgesteld, om zo het ‘werk in uitvoering’ te kunnen volgen.
JULIE PEETERS Julie Peeters ontwierp een boekje en een poster voor een project van Marjolijn Dijkman en werkte mee aan het Hunterklasseproject van Megan Sullivan. Julie Peeters werd geboren in 1983 in Hasselt (BE) en is in januari 2007 begonnen als onderzoeker Ontwerpen aan de Jan van Eyck Academie. Zie ook pagina’s 30-31, 72 en 28.11.07. Lezingen — (Zonder titel). Met Will Holder, Eva Moulaert & Jens Schildt. In: Opening week 2007. (8 – 12 januari). Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. Ontwerpen — Adaptation. Redesigning the everyday. (geselecteerd materiaal voor expositie). Met Marjolijn Dijkman. Aberdeen, GB: Peacock Visual Arts.
— Contemporary passages: Temporary roots and interweaving paths. (poster). Rotterdam, NL: Tent. — Jan van Eyck Academie. Jaarboek 2006. (Institutionele publicatie). Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. — Theatrum orbis terrarum. (boek). Aberdeen, GB: Peacock Visual Arts; Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie.
MATTEO POLI Het onderzoeksproject Logo Parc heeft drie pijlers. Het wil een nieuwe invulling geven aan het beleid en de esthetica van economie. Het doet onderzoek naar publieke en private ruimte en de middelen die ervoor zorgen dat die ruimte efficiënter wordt gebruikt. Logo
71
Poster ontworpen door Julie Peeters (Theatrum orbis Terrarum, Marjolijn Dijkman)
72
Parc bestudeert de communicatieve kwaliteiten van analoog en digitaal drukwerk, zoals krantencommentaren, bewegwijzering, typografie, logo’s, advertenties of websites. Het onderzoekt ook de openbare ruimte van de Zuidas. Innovatie is vaak het gevolg van een samensmelting van twee technologieën of de toepassing van een bestaand concept op een nieuwe discipline. Technologiebedrijven zoeken dan ook proactief naar nieuwe technologieën en scannen het landschap en controleren het. Deze manieren van verkennen kan het Logo Parcteam ook toepassen, waardoor het ontwerpen minder zelfverwijzend wordt. Matteo Poli werd geboren in 1973 in Milaan (IT) en is in maart 2006 begonnen als onderzoeker Ontwerpen aan de Jan van Eyck Academie. Meer informatie op pagina 188 en 15.02.07 en 31.03.07. Symposia — Transformations of public space. (15 – 16 februari). Met Katja Gretzinger, Matthijs van Leeuwen, Daniël van der Velden & Gon Zifroni. Amsterdam, NL: Stedelijk Museum CS.
Schildt heeft ook een samenwerking tot stand gebracht met Plan B, een galerieruimte in Amsterdam, om daar onderzoeksgerelateerde evenementen te laten plaatsvinden. Jens Schildt werd geboren in 1977 in Atvid (SE) en is in januari 2007 begonnen als onderzoeker Ontwerpen aan de Jan van Eyck Academie. Meer informatie is te vinden op: planbprojects.nl; detroitartistsworkshop.org; Boek- / catalogusbijdragen — (Zonder titel). In: B. Brumnjak, Sven Ehmann & R. Klanten (Red.). Kelvin: Colour today, p. 149. Berlijn, DE: Gestalten Verlag. — Att välja. Fyra samtal om grafisk design. [4 conversaties over grafisch ontwerpen]. In: Konst & teknik. Sandviken, 22. — MC5 in concert. In: Grafik 150. Publicatie van Grafik magazine ter gelegenheid van nummer 150.
Lezingen — Logo Parc. (31 maart). Met Katja Gretzinger, Matthijs van Leeuwen, Daniël van der Velden & Gon Zifroni. In: Playing the urban. Amsterdam, NL: De Balie.
Artikelen — Research & practice. (Show case). In: Grafik magazine, October. — Amsterdam bike tour. Alternative guide to Amsterdam. In: Grafik magazine, May.
JENS SCHILDT Het project van Jens Schildt heeft als basis de Detroit Artists’ Workshop (D-A-W), die in 1964 werd opgericht als een alternatieve uitgeverij. Ze waren voortrekker van de avant-gardebeweging in Detroit. Bij dit project betrekt Schildt ook onderzoek naar de geschiedenis van de mimeograph, een stencilmachine, en een samenwerking met de stencilwerkplaats KNUST in Nijmegen. Hoewel de stencilmachine als verouderd wordt gezien, wordt hij nog steeds door KNUST gebruikt wegens zijn specifieke kwaliteiten. Schildt wil de stencilmachine ook gebruiken in zijn ontwerppraktijk aan de Jan van Eyck. Het onderzoek is deels praktisch, deels theoretisch. Bedoeling is de studio 212-214 om te vormen tot een minidrukkerij en zich te laten inspireren door wat de D-A-W in de jaren zestig deed. Schildt wil verder graag met John Sinclair over ‘revolutionaire drukmethoden’ praten.
Recensies — Pick of the year. [recensie N-S-D-M Magazine]. In: Grafik magazine, December. — Michael Dorrian & Liz Farrelly. (Zonder titel). In: Onehundred at 360 degrees. Graphic design’s new global generation. Londen, GB: Laurence King Publishing. — Student design review 2007. [recensie van N-S-D-M Magazine]. In: I.D. magazine, September / October, pp. 78-91. Lezingen — (Zonder titel). Met Will Holder, Eva Moulaert, Julie Peeters. In: Opening week 2007. (8 – 12 januari). Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie.
73
Ontwerpen — Concert with Phô / Otomo Yoshihide, Sachiko M, Martin Brandlmayr, Axel Dörner. (poster). Amsterdam, NL: DNK-Amsterdam. — DNK-Amsterdam. (website). Gepubliceerd op: www.dnk-amsterdam.com. — Gold clock. Tokyo, JP: Askul. — Jan van Eyck Academie. Jaarboek 2006. (Institutionele publicatie). Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. — Jan van Eyck Video Weekend. (posters, bewegwijzering). Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. — Konkret form. Stockholm, SE: Konkret Form. Gepubliceerd op: www.konkretform.se. — Let Stockholm flow. (cd-cover en posters voor een jazzcompilatie). Stockholm, SE: Beppo Soundproduction. — Rolf Hughes (Ed.). Research & practice. (I). (boek). Stockholm, SE: Konstfack’s Department of Interdisciplinary Studies. — We are going underground. (folders, uitnodigingen, posters). Stockholm, SE: Konkret Form. — We are going underground in collaboration with fashion designer Ulrika Sandström. (poster). Stockholm, SE. — We are going underground in Tokyo. (folders, uitnodigingen, posters). Tokyo, JP: Design Tide. Workshops — My space. Met OneDayNation. Stockholm, SE: Nyckelviksskolan.
La Works, Eva Moulaert & Jens Schildt
74
75
Voorbeelden van oplossingen van een tekenklas met 12- tot 14-jarige leerlingen in Zwitserland. Ze kozen tekens uit een reeks concrete en abstracte termen, Salome Schmuki
Schets van een lettertype-project, Salome Schmuki
76
SALOME SCHMUKI
JACQUELINE SCHOEMAKER
Salome Schmuki onderzoekt dyslexie. Ze zoekt naar mogelijkheden om de (voornamelijk schriftelijke) communicatievermogens van mensen met dyslexie te verbeteren. Dyslexie verwijst naar het onvermogen om letters, zinnen en woorden goed te lezen als gevolg van de gebrekkige verwerking van waargenomen informatie. Toch is dyslexie niet uitsluitend een probleem van visuele perceptie, maar ook een probleem van het verwerken van auditieve, fonologische informatie. Schmuki onderzoekt de leescompetenties van mensen met dyslexie bij verschillende schrijf- en taalsystemen zoals het Chinees, dat geen alfabet kent maar karakters. Ze vergelijkt de onderliggende mechanismen bij alfabetische en logografische schrijfsystemen. Omdat het Engels en het Chinees zo verschillend zijn, hebben Chineestalige dyslexiepatiënten andere afwijkingen in hun hersenen dan Engelstalige. Salome Schmuki werd geboren in 1979 in St.Gallen (CH) en is in januari 2007 begonnen als onderzoeker Ontwerpen aan de Jan van Eyck Academie. Meer informatie is te vinden op de website salomeschmuki.ch
Jacqueline Schoemaker werd geboren in 1969 in Antwerpen (BE) en is in juni 2006 begonnen als onderzoeker Ontwerpen aan de Jan van Eyck Academie. Jacqueline Schoemaker is als onderzoeker verbonden aan het project Traces of Autism. Voor meer informatie zie ook pagina 202 en 204 en 01.05.07, 02.07.07, 28.03.07 en 06.07.07.
Recensies — Spektrum. Interviews, essays, projecten en werken over hoe het brein functioneert. In: Uovo, 13. Lezingen — Presentation of the work in progress of the dyslexia project. (juni). Den Haag, NL: Leesruimte, Haagse Bibliotheek. — About dyslexia. In: Opening week 2007. (8 – 12 januari). Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie.
Groepstentoonstellingen — Presentatie van onderzoeksresultaten van dyslexieonderzoek. In: After Neurath: Like sailors on the open sea. (25 februari – 8 april). Den Haag, NL: Stroom.
Organisatie evenementen — Material gathering: the unobstructed view. (2 juli). Met Rachel Koolen. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. — Material gathering: Autism and cartography. (1 mei). Met Sönke Hallmann. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. Symposia — Symposium for readers. In: Department of reading. (1 – 2 december). Online. Met Paul Gangloff, Stephan Geene, Sönke Hallmann, Tsila Hassine, Karolin Meunier, Michael Murtaugh, Tim Stüttgen, Marina Vishmidt, Tanja Widmann, Gon Zifroni & Inga Zimprich. Berlijn, DE: Kunstfabrik am Flutgraben. Lezingen — Autism as a critical spatial practice. In: Opening week 2007. (8 – 12 januari). Georganiseerd door Jan van Eyck Academie. Leuven, BE: Stuk.
77
Workshops — Workshop met Richard Wentworth. (28 november). Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. — Set up. Workshop for students of Academie Beeldende Kunsten Maastricht (ABKM). (28 maart). Met Lilo Bauer, Tsila Hassine, Karolin Meunier. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. Multimedia — Traces of autism. 27 min . Met Wim Cuyvers, Maartje Dros & Jozua Zaagman. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. Ontwerpen — À propos d’une carte à faire. (kaart). Met Wim Cuyvers, Maartje Dros & Jozua Zaagman. Performances — (Zonder titel). (6 juli). Met Wim Cuyvers, Maartje Dros, Jozua Zaagman. In: Euregional Forum Eupen: Mapping the Euregion Meuse-Rhine. Eupen, BE: Hoofdkwartier van de Stichting Euregio MaasRijn.
Organisatie evenementen — Regimes of representation. Art and politics beyond the house of people. (11 januari). Met 4Space, Ruxandra Balaci, Nicolas Bourriaud, Jonathan Dronsfield, Vinca Kruk, Metahaven, Chantal Mouffe, Marcus Steinweg. Georganiseerd door Jan van Eyck Academie. Boekarest, RO: Museum National de Arte Contemporana (MNAC). — Research on research II. In: Opening week 2007. (8 – 12 januari). Met Fiona Raby, David Reinfurt. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie.
DANIËL VAN DER VELDEN Ontwerper en schrijver Daniël van der Velden maakt deel uit van het ontwerp- en onderzoekscollectief Metahaven, dat opereert vanuit Amsterdam en Brussel. Net als Metahavenpartners Vinca Kruk en Gon Zifroni combineert hij ontwerp met onderzoek en creëert hij logo’s, afbeeldingen, symbolen, kaarten, posters, informatiestructuren en architectonische voorstellen. In zijn projecten – over ‘totalitaire’ architectuur in Boekarest en Pyongyang, over Sealand, het anarchistische boorplatform in de Noordzee, en over Quaero, de Europese zoekmachine die wil concurreren met gelijkaardige machines aan de andere kant van de Atlantische oceaan – focust Metahaven zich op de relatie tussen visuele identiteit en het politieke. Daniël van der Velden werd geboren in 1971 in Rotterdam (NL) en is sinds november 2003 adviserend onderzoeker Ontwerpen aan de Jan van Eyck Academie. Meer informatie is te vinden op pagina 177 en 188 en op 08.01.07, 11.01.07, 15.02.07, 31.03.07, 29.09.07 en 07.12.07. Seminars / Workshops — Typeface as history. (16 – 18 oktober). Karlsruhe, DE: Staatliche Hochschule für Gestaltung Karlsruhe. — Research on research II. In: Opening week 2007. (8 – 12 januari). Met Fiona Raby, David Reinfurt. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. Groepstentoonstellingen — Forms of inquiry: The architecture of critical graphic design. Met Vinca Kruk, Metahaven & Gon Zifroni. (8 – 31 oktober). Londen, GB: AA Gallery . — A number of worlds resembling our own. Met Vinca Kruk, Metahaven & Gon Zifroni. (2 – 7 juli). Amsterdam, NL: SMART Project Space.
Moderator evenementen — Research on research III. Design practice research. (7 december). Met åbäke, David Bennewith, Ksenija Berk, Sara De Bondt, Katja Gretzinger, Christoph Keller, Luna Maurer, Nina Støttrup Larsen. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. — Rondetafeldiscussie. (11 januari). In: Regimes of representation. Art and politics beyond the house of people. Met 4Space, Ruxandra Balaci, Nicolas Bourriaud, Jonathan Dronsfield, Vinca Kruk, MetaHaven, Chantal Mouffe, Marcus Steinweg. Georganiseerd door Jan van Eyck Academie & Boekarest, RO: Museum National de Arte Contemporana (MNAC).
Kunstprojecten — Nation brand paradox. (21 oktober – 14 november). New Haven, US: Yale University. Ontwerpen — Regimes of representation. Art and politics beyond the house of people. (Krant). Curator evenementen — Forum on Quaero: A public think tank on the politics of the search engine. (29 – 30 september). Met Tsila Hassine, Vinca Kruk & Gon Zifroni. Georganiseerd door Jan van Eyck Academie & Maison Descartes. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie.
Artikelen — Jean-Noël Jeanneney, Vinca Kruk & Daniël van der Velden. Le bon usage des grands hommes en Europe. Meeting Mr. Jeanneney. In: Forum on Quaero. A public think tank on the politics of the search engine. — Quaero forum on Quaero. In: Forum on Quaero. A public think tank on the politics of the search engine. Met Vinca Kruk, Pieter van der Linden. — Regimes of representation. Art and politics beyond the
78
house of people. Met BAVO, Wouter Davidts & Metahaven. Krant met informatie over het symposium. — Crypto logo Jihad. Black metal en de esthetiek van het kwaad. In: Metropolis M, 3, pp. 30-37. — Metahaven. Imagination of engagement. In: Regimes of representation. Art and politics beyond the house of people, pp. 1-2. Interviews — Ruedi Baur, Tsila Hassine, Vinca Kruk, Daniël van der Velden & Gon Zifroni. Design et la république mondial. In: Forum on Quaero. A public think tank on the politics of the search engine. — Tsila Hassine, Brian Holmes, Vinca Kruk, Daniël van der Velden & Gon Zifroni. Uittreksel van een conversatie met Brian Holmes. In: Forum on Quaero. A public think tank on the politics of the search engine. — Étienne Balibar & Daniël van der Velden. Uittreksels van een conversatie met Etienne Balibar. In: Forum on Quaero. A public think tank on the politics of the search engine. — Tsila Hassine, Vinca Kruk, Frédéric Martel, Daniël van der Velden & Gon Zifroni. A problem called France. In: Forum on Quaero. A public think tank on the politics of the search engine. Symposia — Research on research III. Design practice research. (7 december). Met åbäke, David Bennewith, Ksenija Berk, Sara De Bondt, Katja Gretzinger, Christoph Keller, Luna Maurer, Nina Støttrup Larsen. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. — Forum on Quaero: A public think tank on the politics of the search engine. (29 – 30 september). Met Tsila Hassine, Vinca Kruk & Gon Zifroni. Georganiseerd door Jan van Eyck Academie &
Maison Descartes. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. — Transformations of public space. (15 – 16 februari). Met Katja Gretzinger, Matthijs van Leeuwen, Matteo Poli & Gon Zifroni. Amsterdam, NL: Stedelijk Museum CS. — Regimes of representation. Art and politics beyond the house of people. (11 januari). Met 4Space, Ruxandra Balaci, Nicolas Bourriaud, Jonathan Dronsfield, Vinca Kruk, Metahaven, Chantal Mouffe, Marcus Steinweg. Georganiseerd door Jan van Eyck Academie. Boekarest, RO: Museum National de Arte Contemporana (MNAC). Lezingen — X-currency. The politics of added value in design. (28 november). In: Studium generale. Amsterdam, NL: Gerrit Rietveld Academie. — Mayhem and Mouffe. (30 oktober). New Haven, US: Yale University. — Signs. (3 juli). Met Vinca Kruk, Metahaven & Gon Zifroni. Amsterdam, NL: SMART Project Space. — Logo Parc. (31 maart). Met Katja Gretzinger, Matthijs van Leeuwen, Matteo Poli & Gon Zifroni. In: Playing the urban. Amsterdam, NL: De Balie. — The design of evil. (24 maart). In: Towards a new visualization of secrecy? Representations of secrecy within contemporary terrorism and counterterrorism. Met Vinca Kruk. Georganiseerd door Jan van Eyck Academie. Amsterdam, NL: Stedelijk Museum CS. — Statement. In: Opening week 2007. (8 – 12 januari). Met Katja Gretzinger, Matthijs van Leeuwen & Gon Zifroni. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie.
Discussies — (Zonder titel). (7 december). In: Research on research III. Design practice research. Met åbäke, David Bennewith, Ksenija Berk, Sara De Bondt, Katja Gretzinger, Christoph Keller, Patrick Lacey, Luna Maurer, Benjamin Reichen, Kajsa Ståhl, Nina Støttrup Larsen, Maki Suzuki. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. — Promotion. (11 oktober). Rotterdam, NL: Witte de With. — National (re)presentation. (11 oktober). In: Citizens and subjects: Practices and debates. Met Clair Beke, Suhail Malik, Andrea Philips. Rotterdam, NL: Witte de With. — Artists’ positions and visual strategies after 9/11. (24 maart). Met Jordan Crandall, Brian Holmes, Vinca Kruk, Metahaven, Naeem Mohaiemen, Trevor Paglen. In: Towards a new visualization of secrecy? Representations of secrecy within contemporary terrorism and counterterrorism. Amsterdam, NL: Stedelijk Museum CS. — Rondetafeldiscussie. (11 januari). In: Regimes of representation. Art and politics beyond the house of people. Met 4Space, Ruxandra Balaci, Nicolas Bourriaud, Jonathan Dronsfield, Vinca Kruk, MetaHaven, Chantal Mouffe, Marcus Steinweg. Georganiseerd door Jan van Eyck Academie. Boekarest, RO: Museum National de Arte Contemporana (MNAC). — Is design research antiprofessional? In: Research on research II. (8 – 12 januari). In: Opening week 2007. Met Fiona Raby, David Reinfurt. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie.
RAOUL WASSENAAR Wat dans of film vermag, is voor het grafisch ontwerpen niet haalbaar. In die zin vormt het werk van Michael Haneke en Anne Teresa de Keersmaeker een onuitputtelijke inspiratiebron voor Raoul Wassenaar. In 2008 zal hij zich zetten aan een analyse van Michael Hanekes trilogie bestaande uit Der Siebente Kontinent, Benny’s Video en 71 Fragmente einer Chronologie des Zufalls. Raoul Wassenaar werd geboren in 1979 in Vaassen (NL) en is in januari 2007 begonnen als onderzoeker Ontwerpen aan de Jan van Eyck Academie. Meer informatie is te vinden op pagina 202, 259 en 04.06.08. Lezingen — Short notes on Der siebente Kontinent (1996) by Michael Haneke. In: Opening week 2007. (8 – 12 Januari). Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. Vertoningen — Batalla en el cielo (2005) by Carlos Reygadas. (4 juni). Filmvertoning met een introductie van Raoul Wassenaar. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie.
Ontwerpen — Batalla en el cielo (2005) by Carlos Reygadas. (poster). Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. — I love you with all my heart. (tijdelijke installatie). Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie.
Twee benaderingen van film. Een: Batalla en el cielo (2005) door Carlos Reygadas, poster, Raoul Wassenaar
79
This is not the first time Haneke uses the black screen intelligently. In the first part Eva pretends to be blind.After this scene we see Anna working at the optician. These two scenes are linked to each other by the black screen and are both about seeing things or the possibility to see things. It could also be seen as a reference to the things we connot see – although we have highly advanced machines. For instance what’s on somebody’s mind.
… But there is no God in Haneke’s films and Heaven also seems far away. George says: ‘We must cancel the newspaper subscription’. It is obvious now there’s no way back. In the scenes that follows we see George writing a farewell letter to his parents, Eva stratching her stomach, Anna getting some last pills from the doctor and George buying some tools. All their money is taken from the bank, George and Eva are going through the automatic carwash again and Anna prepares the medicins.
When Anna calls Eva’s school and tells them Eva is sick we see her doodle on a small paper.
In the last part of the film the family is having a decadent dinner.
The day after, they destroy the complete interior except for the television. George says: ‘I think we have to go about it systematically.’ What could be a kind of freedom to do away with the system, is done in a systematic manner.
Although we might want to, this of course tells us nothing about Anna’s psyche.
80
Then George and Eva sell the car. This is an extremely important scene. Note this is the only scene in the film in which the camera moves obviously. It is a shot of Eva walking.
Note that we see no faces of the family while they are destroying the interior: as if they are depersonalized already.
Haneke suggests that there is an effect of dramatic music. We hear Alan Berg’s ‘To the Memory of an Angel’ while we see Eva watching a ship passing by. During the entire film we hear the horns of ships, now we actually see one. This could be a metaphor for the journey they are thinking of embarking on. Then we hear the sound of a car-door being slammed. The music was played in the car. The ship passing by is explanatory of the title. ‘Der siebente Kontinent’ means ‘The Seventh Continent’. ‘The Seventh Continent’ is the alias of Antarctica. Australia, seen as the fifth continent, functions as an image of utopia which George dreams of. For several reasons we could regard him as the initiator of the collective suicide. For instance, he takes the responsibility to commit suicide after Eva and Anna have died.
When Anna says all their money is needed for a emigration to Australia, she is lying.The destinition is not Australia but a kind of utopia, which literally means: non-place. The boat that passes by could also been seen as a metaphor for Antarctica. Note that you could only reach Antarctica by boat. Antarctica, extremely cold and completely dark from March until September. So the idea of heaven and hell is related to two continents.
George destroys the aquarium with tropical fish; a metaphor for utopia in the house or, as Haneke himself says, the inner-life of Eva. When Eva sees the tropical fish lying on ground, she starts to cry. It is the only time in the film Eva is very emotional: she is likely to love the fish more than she loves her parents.
In the last part they watch televison together. Ironically there’s a love-song on television: ‘The power of love’. In the last shot we see George, half alive, half dead, watching television. Eva and Anna have already passed away. We see flashbacks of the life of George. The television is a metaphor for what is going on in his mind.
Then the letter of George continues. He says he talked to Eva and she agreed with the collective suicide. We see Eva making a drawing. We may assume George lies. Besides this, Eva is much too young to understand what’s really going on.
Remember what Alexander said? ‘Guess what Mum said to me a few days before she died. “I wonder what it would be like if people would have a screen instead of a head so everybody could see their thoughts”.’ This is really rather technical thinking for an old woman. But maybe she was right.
Something remarkable happens: a black screen appears, while we hear George off-screen. This is the first time the black screen not only separates the scenes in the film, but becomes part of the film. You could say: death enters the film. Or, in another way, death has become part of the family.
This is the end of the film, a film based on a true story. Noise.
Twee: Short notes on Der siebente Kontinent (1996, Michael Haneke), fragment lezing, Raoul Wassenaar
81
Ik houd niet van kanalen. Ze zijn mij te recht. Te afschrikwekkend. Rivieren meanderen meer. Toch ben ik recht door zee. Het is dwalen. Zoals zeewier danst. Zonder richting, zonder doel. Louter de beweging die telt. Je moet niet zeggen dat ik mij niets in mijn hoofd moet halen. Ik haal alles in mijn hoofd. Ik leef in mijn hoofd. En zoek het gevaar.
je meteen mee en welke informatie pas na langere tijd? Welke informatie (of desinformatie) verandert met de tijd? Kan het boek een metafoor worden voor de stad? Jayme Yen werd geboren in 1977 in Torrance (US) en is in november 2007 begonnen als onderzoeker Ontwerpen aan de Jan van Eyck Academie. Meer informatie is te vinden op pagina 204. Boek- / catalogusbijdragen — (Zonder titel). In: Andrew Blauvelt (Ed.). Worlds away. New suburban landscapes. Woordenlijst bij een tentoonstelling. Minneapolis, US: Walker Art Center.
Mensen die mij verwarren interesseren me. Maar ik wil het spel niet spelen zoals het gespeeld behoort te worden. Hanteer mijn eigen regels. Daarom is het goed niet te veel met de mensen om te gaan. De mensen willen richting. Dat is gevaarlijk. Alles is open, als je dat denkt. Laten we dat denken. Je wenst haar raadselachtige luchten. Onmogelijke constructies.
JOZUA ZAAGMAN Jozua Zaagman werd geboren in 1981 in Emmen (NL) en is in juni 2006 begonnen als onderzoeker Ontwerpen aan de Jan van Eyck Academie. Jozua Zaagman is als onderzoeker verbonden aan het project Traces of Autism. Artikelen — Traces of autism. In: De kantlijn, 2(1), pp. 20-21.
(Raoul, 10 april 2008)
JAYME YEN Hoe wordt iemand vertrouwd met een nieuwe stad? Hoe stelt iemand zich op in een omgeving waar hij niet bekend is? Ontstaat er dan een soort ‘driehoeksverhouding’, al was het slechts in metaforische zin? Hebben mensen een concept in hun hoofd van de ‘oerstad’, dat hen helpt om de weg te vinden in welke stad dan ook? Welke kennis van de stad krijg
Lezingen — (Zonder titel). Met Maartje Dros. In: Opening week 2007. (8 – 12 januari). Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. Ontwerpen — À propos d’une carte à faire. (kaart). Met Wim Cuyvers, Maartje Dros & Jacqueline Schoemaker. — Groentegraven. Amstelveen, NL: Zorgvlied Cemetery; Castricum, NL: Onderlangs Cemetery; Schagen, NL: Crematorium Yarden.
82
Multimedia — Traces of autism. 27 min . Met Wim Cuyvers, Maartje Dros & Jacqueline Schoemaker. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. Performances — (Zonder titel). (6 juli). Met Wim Cuyvers, Maartje Dros, Jacqueline Schoemaker. In: Euregional Forum Eupen: Mapping the Euregion Meuse-Rhine. Eupen, BE: Hoofdkwartier van de Stichting Euregio MaasRijn.
The Local Paper, Jayme Yen
83
GON ZIFRONI Gon Zifroni maakt deel uit van het ontwerp- en onderzoekscollectief Metahaven. Hij bestudeert stedelijke transformaties waarbij architectuur, ontwerpen en kunst samenwerken. Volgens Zifroni lijken deze disciplines hun vermogen tot ethisch denken verloren te hebben, terwijl ze wel steeds gevraagd worden ontwerpen te bedenken die mensen aanzetten tot actief consumeren. Als ontwerper vindt Zifroni het noodzakelijk om de omgeving te beschouwen vanuit het standpunt van de buitenstaander en om werkvormen vast te leggen die economische en politieke grenzen doen vervagen. Om dat te kunnen, moet je ‘openbaarheid’ begrijpen als een waarde zonder waarde, het ontwerpen ervoor als neutraal, zonder de één boven de ander van dienst te zijn, en moet je beseffen dat de waarde van ontwerpen zuiver fictief is – esthetische beelden van werelden die nog niet bestaan. Ontwerpen is een surplus dat verder reikt dan functionaliteit. Metahaven wil een (post-)ontwerppraktijk opzetten die kritisch is voor zichzelf en ‘ontmaskerende’ modellen maakt die niet noodzakelijkerwijs de bedoeling hebben om werkbaar te zijn. Gon Zifroni werd geboren in 1980 in Askelon(IL) en is in februari 2005 begonnen als onderzoeker Ontwerpen aan de Jan van Eyck Academie. Meer informatie is te vinden op pagina 154 en 177 en op 16.02.07, 31.03.07, 14.06.07, 29.09.07 en 01.12.07. Curator evenementen — Forum on Quaero: A public think tank on the politics of the search engine. (29 – 30 september). Met Tsila Hassine, Vinca Kruk, Daniël van der Velden. Georganiseerd door Jan van Eyck Academie & Maison Descartes. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. Vertoningen — Playtime story (1967) by Jacques Tati. (1 februari). Vertoningen met introductie door Gon Zifroni. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie.
Groepstentoonstellingen — Forms of inquiry: The architecture of critical graphic design. Met Vinca Kruk, Metahaven, Daniël van der Velden. (8 – 31 oktober). Londen, GB: AA Gallery . — A number of worlds resembling our own. Met Vinca Kruk, Metahaven, Daniël van der Velden. (2 – 7 juli). Amsterdam, NL: SMART Project Space.
Lezingen — Post-design. (21 oktober). Met Vinca Kruk. In: Dutch design week. Eindhoven, NL: Onomatopee. — Signs. (3 juli). Met Vinca Kruk, Metahaven, Daniël van der Velden. Amsterdam, NL: SMART Project Space. — In the name of Europe. (14 juni). In: Euregional Forum Heerlen. Georganiseerd door Jan van Eyck Academie. Heerlen, NL: Glaspaleis. — The regime of images and the plural subject. (12 april). Amsterdam, NL: JCDecaux. — Logo Parc. (31 maart). Met Katja Gretzinger, Matthijs van Leeuwen, Matteo Poli, Daniël van der Velden. In: Playing the urban. Amsterdam, NL: De Balie. — Statement. In: Opening week 2007. (8 – 12 januari). Met Katja Gretzinger, Matthijs van Leeuwen, Daniël van der Velden. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. Symposia — Symposium for readers. In: Department of reading. (1 – 2 december). Met Paul Gangloff, Stephan Geene, Sönke Hallmann, Tsila Hassine, Karolin Meunier, Michael Murtaugh, Tim Stüttgen, Marina Vishmidt, Tanja Widmann & Inga Zimprich. Online. Berlijn, DE: Kunstfabrik am Flutgraben. — Transformations of public space. (15 – 16 februari). Met Katja Gretzinger, Matthijs van Leeuwen, Matteo Poli, Daniël van der Velden. Amsterdam, NL: Stedelijk Museum CS.
Interviews — Léonore Bonaccini, Bureau d’Études, Xavier Fourt, Tsila Hassine & Gon Zifroni. Black magic. In: Forum on Quaero. A public think tank on the politics of the search engine. — Ruedi Baur, Tsila Hassine, Vinca Kruk, Daniël van der Velden & Gon Zifroni. Design et la république mondial. In: Forum on Quaero. A public think tank on the politics of the search engine. — Tsila Hassine, Brian Holmes, Vinca Kruk, Daniël van der Velden & Gon Zifroni. Uittreksel van een conversatie met Brian Holmes. In: Forum on Quaero. A public think tank on the politics of the search engine. — Tsila Hassine, Vinca Kruk, Frédéric Martel, Daniël van der Velden & Gon Zifroni. A problem called France. In: Forum on Quaero. A public think tank on the politics of the search engine. — Tsila Hassine, William Turner & Gon Zifroni. Semantic forces of the multitude. In: Forum on Quaero. A public think tank on the politics of the search engine. — Barbara Cassin & Gon Zifroni. Tracing the continuum of languages. In: Forum on Quaero. A public think tank on the politics of the search engine. Discussies — (Zonder titel). (14 juni). Met Wim van den Bergh, Guus Beumer, Pieter Van Bogaert, Vinca Kruk, Nanouk Schrader. In: Euregional Forum. A flag for the Euregion Meuse-Rhine. Heerlen, NL: Glaspaleis. Lezingen en discussies.
Er is niets speciaals, of laten we zeggen ‘specifieks’, aan de Jan van Eyck. De specificiteit van deze plek is juist dat er geen is. Ik heb met veel plezier de onberekenbare uitwisselingen ondergaan met de andere ‘vreemdelingen’ die ik binnen deze muren tegenkwam. Dit is de waarheid over expertise: het is een vliegend tapijt dat
84
je in staat stelt nooit de grond te raken. Maar in die zin is het ook een sluier. De kracht van de academie zit hem precies in haar constructie: muren die menselijke relaties afdwingen en regels die men als virtueel kan beschouwen. Die regels zetten dingen in werking als je ze kan wantrouwen. Leon is de beste. Een nacht die twee jaar duurt en nooit lijkt te eindigen. Maar zie: daar komt de morgen en een nieuwe dag verschijnt aan de horizon. Ben je er klaar voor? Na de Jan van Eyck zul je dat zijn. Voor ik hier kwam, zag ik een kort videointerview met een Amerikaanse ex-onderzoeker die zei dat hij, als hij weer mocht kiezen, hier niet meer naar toe zou komen. Ikzelf zeker wel.
Disambiguation tree 1, Gon Zifroni
Disambiguation tree 3, Gon Zifroni
85
Realign worlds to worlds, Gon Zifroni
86
THEORIE ANTHONY AUERBACH
Organisatie evenementen — Video as urban condition. Met Thomas Edlinger & Ines Lechleitner. (19 april – 27 mei). Linz, AT: Lentos Kunstmuseum Linz.
Het onderzoek van Anthony Auerbach aan de Jan van Eyck sluit nauw aan bij het The Pensive Image project dat adviserend onderzoeker Hanneke Grootenboer opstartte. Auerbach bouwt verder op het onderzoek dat hij deed voor zijn proefschrift en wil daar graag een boek uit puren. Hij neemt ook deel aan de After 1968-seminars van Katja Diefenbach over politieke theorie. Hij heeft verder bijgedragen aan groepsprojecten van collega-onderzoekers, zoals LA Works en Department of Reading. Hij organiseerde projecten als Video as Urban Condition waaraan onderzoekers meewerkten. Het onderzoek van Auerbach focust voornamelijk op teken- en videopraktijken die niet uitsluitend kunstgericht zijn. Via tekeningen en video komen transmissies, uitwisselingen, verwarring en betwistingen tot stand. Auerbach wil een kritisch interdisciplinair standpunt in detail uitwerken. Hierbij is aandacht voor het materiële detail en een metatheoretisch kritisch apparaat nodig. Auerbach is verder geïnteresseerd in hoe institutionele structuren de productie en overdracht van kennis beïnvloeden. Hij heeft de huidige onderzoeksomstandigheden van de Jan van Eyck Academie onderzocht met de bedoeling om samen met andere onderzoekers voorstellen te ontwikkelen om de onderzoekers meer te betrekken bij institutionele zaken en discriminerende praktijken en structuren uit te roeien. Anthony Auerbach werd geboren in 1966 in Londen (UK) en is in januari 2006 begonnen als onderzoeker Theorie aan de Jan van Eyck Academie. Voor meer informatie: 09.03.07 en 04.12.07.
Artikelen — Imagine no metaphors: The dialectical image of Walter Benjamin. In: Image & narrative, 18. Gepubliceerd op: http://www.imageand narrative.be/thinking_ pictures/auerbach.htm. — Department of reading. Leessessie over General Intellect van Paolo Virno. Met Andjeas Ejiksson, Simon Goldin, Sönke Hallmann, Tsila Hassine, Ingela Johannson, Michele Masucci, Tomas Nygren & Inga Zimprich. In: Geist. Opening the open, 13. — Structural constellations. Excursus on the drawings of Josef Albers c. 1950– 1960. (10 februari). In: Leonardo electronic almanac, 15(1). Seminars — Politics of bohemia. (5 december). In: After 1968. Met Katja Diefenbach, Stephan Dillemuth & Marina Vishmidt. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. Groepstentoonstellingen — Anthony Auerbach, Raphaele Shirley. New York, US: Scope. — The central line. Drawing as vital practice. Londen, GB: PM Gallery & House. — Fragmented reassembled. Video im öffentlichen Raum. Linz, AT.
87
Vertoningen — Voyeurismo, vigilância e TV. In: Imagempensamento. Belo Horizonte, BR: Palácio das Artes. Lezingen — A box in the theatre of the world. Television, interior and urban experience. (12-13 november) In: Architecture, technology and the historical subject. Parijs, FR: École Nationale Supérieure d’Architecture de Paris-La Vilette. — Prospectus. (20 september) Ljubljana, SI: P.A.R.A.S.I.T.E. Museum of Contemporary Art; Ljubljana, SI: P74 Gallery. — Reading material. International Necronautical Society lecture. (24 augustus) In: Edinburgh Art Festival. Edinburg, GB. — Statement. (9 maart). In: After 1968. Gestures of resistance #2: To bring about the real state of exception. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. — Contesting identity and the meta-praxis of drawing. (15 februari). In: College art association annual convention. New York, US: Hilton. — Anthony Auerbach: work. In: Opening week 2007. (8 – 12 januari). Georganiseerd door Jan van Eyck Academie. ’s-Hertogenbosch, NL: Verkadefabriek.
BRUNO BESANA Bruno Besana’s abstract, theoretisch project heeft een duidelijk snijpunt met de praktijk. Hij bestudeert het zintuiglijke als het kader van concepten. Om preciezer te zijn, hij focust op het zintuiglijke als het onmogelijke en tegelijk noodzakelijke voorwerp van theoretisch onderzoek. Hij bestudeert modi van verbanden tussen theoretische abstractie en zintuiglijke handelswijzen. Het is niet zijn doelstelling om het klassieke – en arrogante – idee van de filosofie als theoretisch kader van de kunstpraktijk te bevestigen. Hij denkt over het zintuiglijke en waarneembare aspect van kunstmethoden als bestaand ‘buiten’ de filosofie. Vanuit deze positie geeft de filosofie vorm aan zijn eigenheid, zijn identiteit. Besana analyseert hoe het contemporaine idee van identiteit als effect, als het resultaat van verscheidene en heterogene zintuiglijke elementen, in de filosofie wordt gebruikt. Daartoe bestudeert hij Badiou en Deleuze. Hij wil nagaan hoe filosofie verder kan denken dan de abstractie. Het gaat erom dat filosofie het zintuiglijke in al zijn complexiteit moet doorgronden. Bruno Besana werd geboren in 1972 in Milaan (IT) en is in januari 2007 begonnen als onderzoeker Theorie aan de Jan van Eyck Academie. Meer informatie is te vinden op pagina 152. Redactioneel — Bruno Besana & Oliver John Feltham (Red.). Écrits autour de la pensée d’Alain Badiou. La philosophie en commun. Parijs, FR: L’Harmattan. Boekbijdragen — De l’amour selon Alain Badiou. Met Dominiek Hoens. In: Bruno Besana & Oliver John Feltham (Red.). Écrits autour de la pensée d’Alain Badiou. La philosophie en commun, pp. 233244. Parijs, FR: L’Harmattan. — L’événement de l’être. Une proposition de lecture, en forçage aux textes de
Badiou, du rapport entre événement et situations. In: Bruno Besana & Oliver John Feltham (Red). Écrits autour de la pensée d’Alain Badiou. La philosophie en commun, pp. 125-130. Parijs, FR: L’Harmattan. — Quel multiple? Les conditions ontologiques du concept événement chez Alain Badiou et Gilles Deleuze. In: Bruno Besana & Oliver John Feltham (Red.). Écrits autour de la pensée d’Alain Badiou. La philosophie en commun, pp. 23-40. Parijs, FR: L’Harmattan.
Lezingen — Jacques Rancière: Aesthetics and politics. (31 oktober). Met Jacques Rancière. Conversation. Amsterdam, NL: Maison Descartes. — Response to Lorenzo Chiesa. (12 mei). In: The phantom of liberty. Psychoanalysis as a philosophy of freedom? Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. — Shaping the interiority of philosophy with nonphilosophical materials. In: Opening week 2007. (8 – 12 januari). Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. Jöttkandt, Marc De Kesel, Ed Pluth & Ozren Pupovac. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie.
Artikelen — From philosophy of art to philosophy with art. On some strategies of capture. In: FR David: the “As yet...” issue (on speculation), pp. 127-139. Symposia — The phantom of liberty. Psychoanalysis as a philosophy of freedom? (12 mei). Met Lorenzo Chiesa, Mladen Dolar, Christopher Gemerchak, Russell Grigg, Dominiek Hoens, Sigi Jöttkandt, Marc De Kesel, Ed Pluth & Ozren Pupovac. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie.
Als filosoof heb ik altijd geweigerd aan denkers en producenten uit te leggen wat zij doen en wat zij zouden moeten doen. In dit eerste jaar aan de academie, omringd door kunstenaars en ontwerpers, had ik geen kunsttheorie in de aanbieding, geen goed theoretisch advies voor de ontwerpers. Integendeel, in mijn gesprekken en collaboraties met deze mensen ben ik altijd sterk geïnteresseerd geweest in het oppikken van kunst- en ontwerpgerelateerde dingen die zowel door productie als door het discours worden gegenereerd. Zo wilde ik juist die elementen begrijpen die mogelijk zouden kunnen helpen bij het ontvouwen van de volgende vraag: wat is een nieuw concept? Onder welke omstandigheden wordt een filosofische gedachte geproduceerd en ondergaat ze verandering, waarbij haar betekenis duidelijk wordt of net dubbelzinnig? In feite bevindt een filosofische gedachte zich altijd in de discursieve praktijk die we kunnen aanduiden als ‘de filosofie’. Een filosofische gedachte is uniek (en is als zodanig nieuw) enkel en alleen wanneer zij buiten de grenzen treedt van de denkruimte waartoe zij behoort, dat wil zeggen, wanneer ze zaken van buiten de filosofie helder maakt in de filosofie. Zo creëert ze een conflictueuze ruimte in de logica van haar gedachte. Zowel in mijn boekonderzoek (The Sensible Excess) en voor het seminar dat ik in 2008 met Ozren Pupovac organiseer (Versus Laboratory) heb ik dit perspectief van vastleggen en boeien aangenomen, in de oprechte hoop dat het strikt filosofische materiaal dat zal voort-
88
komen uit deze werken excessief genoeg zal zijn om enkele onvermoede effecten te genereren – en de wil bij ontwerpers en kunstenaars om dingen vast te leggen en mensen te boeien.
KATJA DIEFENBACH
THOMAS BROCKELMAN Thomas Brockelman legt de laatste hand aan zijn manuscript Heideger and Žižek: The Question Concerning Techno-Capitalism, over het werk van Slavoj Žižek. Het boek van Brockelman interpreteert Žižeks werk als een antwoord op Martin Heidegger. Aan de Jan van Eyck Academie onderzoekt Brockelman in welke mate Žižek schatplichtig is aan Jacques Lacan en de potentie en beperking van Žižeks revolutietheorie. Thomas Brockelman werd geboren in 1960 in de Verenigde Staten en is in januari 2007 begonnen als onderzoeker Theorie aan de Jan van Eyck Academie. Meer informatie op pagina 152 en 20.09.07, 11.10.07, 08.11.07 en 06.12.07. Artikelen — Polemical ambivalence: Modernity & utopia in Žižek’s The puppet and the dwarf. In: Contemporary political theory, 6(3), pp. 272-290. — Laughing at finitude. Žižek reads Being and time. Syracuse, US: Le Moyne College. Lezingen — Žižek and Heidegger: The question concerning techno-capitalism. (30 oktober). Boekpresentatie. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. — Spinoza’s dream: Manderlay, Dogville and capitalism. In: Slave to freedom. On Lars von Trier’s Manderlay. (10 – 11 oktober). Georganiseerd door Heyendaal Instituut & Jan van Eyck Academie. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie.
— Conflicted matter: Jacques Lacan and the challenge of secularizing materialism. (repliek op Adrian Johnston). In: The triumph of religion. (19 – 20 september). Nijmegen, NL: Radboud University. Seminars — You never know your luck: Pascal and Lacan. (6 december). In: CliC. Met Dominiek Hoens. Interventie door Thomas Brockelman en Dominiek Hoens. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie.
In een met sympathie geschreven tekst over Bartleby, heeft Agamben het over autonomie van een mogelijkheid die ontstaat als je zegt “Ik wil dat liever niet doen” en over het gebrek aan mogelijkheid. De schrijver die niet meer schrijft sluit de suprematie van het Zijn ten opzichte van het Niets uit, van wat is tegenover wat kan zijn en van rede en wilskracht tegenover het potentiële. In zijn trilogie Homo Sacer radicaliseert Agamben dit denken over het potentiële en geeft hij de macht van het potentiële aan het soevereine. De verwerping van het soevereine, waarbij de wet geldt dat ze niet langer geldt, komt overeen met de structuur van het potentiële die verschilt van het feitelijke doordat ze de mogelijkheid kent van het niet-zijn. In die zin geldt bij een toestand van uitzondering de wet van de niet-wet. In een dergelijk bestaan zijn we blootgesteld aan opoffering en de dood. Diefenbach onderzoekt de tekortkomingen in de teksten van Negri en Agamben, van een politieke ontologie waarbij macht gereduceerd is tot de gevolgen van de verwerping van het soevereine enerzijds, en van de ontologie van de arbeid die droomt van een protocommunistische menselijkheid anderzijds. Katja Diefenbach werd geboren in 1968 in Duitsland en is sinds januari 2007 adviserend onderzoeker Theorie aan de Jan van Eyck Academie. Meer informatie is te vinden op pagina 143 en op 18.01.07, 09.03.07, 29.05.07, 30.05.07, 29.06.07, 30.06.07 en 04.12.07. Organisatie evenementen en lezingen — Politics of bohemia. On the aesthetics of politics. (5 december). In: After 1968. Met Anthony Auerbach, Stephan Dillemuth & Marina Vishmidt. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. — Bio-power and micropolitical strategies. (3 december). Met b_books (organisator) & Maurizio Lazzarato. Berlijn, DE: b_books.
89
— Prophecy of destruction. Radical politics and negative theology. (30 november). Met b_books (organisator) & Nitzan Lebovic. Berlijn, DE: b_books. — Das baskische Labyrinth. Zwei Hörspiele von Raul Zelik über die sozialen Kämpfe im Baskenland. (19 november). Met b_books (organisator) & Raul Zelik. Berlijn, DE: b_books. — Politics, police and power from Foucault to Rancière.
On the political as strategic relation of different forces: Gilles Deleuze / Claire Parnet, Politics, in: Gilles Deleuze, Félix Guattari, On the Line, New York: Semiotexte 1983, pp.109-110. Quote aangeleverd door Katja Diefenbach
(8 november). Met Maria Muhle. In: After 1968. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. — In the figurative sense. Narrative strategies of subjectivisation in Fassbinder’s Berlin Alexanderplatz. (7 november). Met Manfred Hermes. In: After 1968. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. — Leni Riefenstahl’s olympic aestheticism. Screening of Fest der Völker and Fest der Schönheit. (3 november). Met b_books (organisator) & Sophia Schmitz. Berlijn, DE: b_books. — Wie filmt man Kolonialismus? Screening of Au clair de la lune (2005 / 2006) by Leona Goldstein and Bauern! (2007) by Elke Marhöfer. (30 oktober). Met b_books (organisator), Leona Goldstein, Tobias Hering & Elke Marhöfer.
Berlijn, DE: b_books. — The poetics of knowledge. On political hegemony and militant becoming from Gramsci to Deleuze. (5 oktober). In: After 1968. Met Serhat Karakayali. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. — Before the flowers of friendship faded friendship faded. (1 oktober). Met b_books (organisator) & Lion Shamritz. Filmavond met films van Lior Shamritz. Berlijn, DE: b_books. — re/visionen. Postkoloniale Perspektiven von People of Color auf Rassismus, Kulturpolitik und Widerstand in Deutschland. (10 september). Met b_books (organisator), Ekpenyong Ani, Sun-ju Choi, Gaston Ebua, Kien Nghi Ha & Isidora Randjelovic. Berlijn, DE: b_books.
— Ausgenderbehörde. Tage der offenen Bürokratie. (2 – 3 september). Met b_books (organisator) & Ivan Boskovic. Performances en vertoningen. Berlijn, DE: b_books. — In the mood for work. The cultural producer as model of the post-fordist worker. (29 juni). In: After 1968. Met Ruben Martinez, Jaron Rowan & Marina Vishmidt. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. — Dictatorship of the proletariat as political science. (5 april). Met Graham Lock. In: After 1968. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. — Hey production! The imposition of creative work. (4 april). In: After 1968. Met Judith Hopf & Karolin Meunier. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. — Sovereign police. Notes on
90
asymmetric warfare and governance. (8 maart 2007). Met Raul Zelik. In: After 1968. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. — Verbotene Arbeit ist billig. Filmausschnitte und Gespräche über illegalisierte Arbeit in Deutschland und einen Kapitalismus, der von Menschen handelt. (3 maart). Met b_books (organisator), Stephan Geene & Michael Willenbüchler. Berlijn, DE: Eiszeit Kino. — United space of conditioned becoming. (5 maart). Met b_books (organisator) & Renée Green. Berlijn, DE: b_books. — Graffiti NYC. (19 februari). Boekpresentatie en discussie. Met b_books (organisator), Hugo Martinez & graffiti artists GIZ, JA en RATE. Berlijn, DE: b_books.
Seminars / Workshops — Assigning a measure to the excessive power of the state. On Badiou’s concept of truth procedure. (7 december). In: After 1968. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. — The supplementary part that disconnects people from itself. (9 november). In: After 1968. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. — Micropolitics. Deleuze and Guattari on the concept of minoritarian struggle. (4 oktober). In: After 1968. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. — Domestic work and class struggle within the class II. In: After 1968. (6 – 7 september). Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. — Domestic work and class struggle within the class I. (6 september). In: After 1968. Met Marina Vishmidt. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. — The relationship of Marxism and post-structuralism III. From class to minority. (2 juli). Met Marina Vishmidt. In: After 1968. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. — The relationship of Marxism and post-structuralism II. On the concept of the concrete universal. (1 juli). In: After 1968. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. — The relationship of Marxism and post-structuralism I. On Marx and Foucault. (30 juni). Met Ruben Martinez & Jaron Rowan. In: After 1968. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. — The Soviet experience II. Dictatorship of the proletariat and council movement. (30 mei). In: After 1968. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. — The Soviet experience I. Rosa Luxemburg on the Russian Revolution. (29 mei). In: After 1968. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. — Democracy beyond law II. Negri on Lenin. (6 april). In:
—
—
—
—
—
After 1968. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. Democracy beyond law I. Lenin’s concept of the dictatorship of the proletariat. (5 april). Met Grahame Lock. In: After 1968. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. To bring about the real state of exception II. Benjamin’s concept of mystic and divine violence. (9 maart). In: After 1968. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. To bring about the real state of exception I. Agamben’s reading of Benjamin. (8 maart). In: After 1968. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. Potentiality of impotentiality II. Agamben’s sovereign theoretical turn in thinking potentiality. (9 februari). In: After 1968. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. Potentiality of impotentiality I. Agamben’s theory of autonomous potentiality. (8 februari). In: After 1968. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie.
Boekbijdragen — P wie Polizeikrieg. In: Wörterbuch des Krieges. Merve, DE. Symposia — Film, Avantgarde und Biopolitik. (18 – 20 januari). Met Wolfgang Bock, Gregg Bordowitz, Sabeth Buchmann, Peter Bürger, Astrid DeuberMankowsky, Helmut Draxler, Thomas Elsässer, Stephan Geene, Eva Geulen, Tom Holert & Nitzan Lebovic. Wenen, AT: Die Akademie der bildende Künste Wien. Artikelen op internet — 1968 and after. Some comments on singularity and minoritarian politics. In: translate.eipcp.net, 06 / 2007. Gepubliceerd op: http://translate.eipcp.net/ transversal/0607/ diefenbach/en.
Artikelen — Politik der Boheme. Die Aporie der bohemistischen Geste und Rancières Ästhetik der Politik. In: Bildpunkt. Zeitschrift der IG Bildende Kunst, 04 / 07. — Multitude. In: Texte zur Kunst, 17(66), pp. 96-101. Lezingen — Macht der Ausnahme bei Agamben. Macht des Vermögens bei Negri. In: Andersheit, Fremdheit, Exklusion. (10 – 11 november). Berlijn, DE: Gesellschaft für Philosophie und Wissenschaften der Psyche. — Queer fetishisms. (juli). In: Jenseits der Geschlechtergrenzen. Hamburg, DE: Universiteit Hamburg. — Politics of bohemia. The difference between distinguished subjectivity and whatever singularity. (juni). In: Art and communism. Frankfurt am Main, DE: Städel Academy. — Glamourschein. (mei). In: Hardcore glamour. Berlijn, DE: Kunstraum Kreuzberg / Bethanien. — Wie lebendig ist deine Arbeit? Uber die Frage des Politischen in Theorien der Biomacht. In: Film, Avantgarde und Biopolitik. (18 – 20 januari). Wenen, AT: Die Akademie der bildende Künste Wien. — On the question of the political in post-Marxist theory. In: Opening week 2007. (8 – 12 januari). Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie.
Vertoningen — A visual genealogy of Bohemia. (6 december). In: After 1968. Met Stephan Dillemuth & Marina Vishmidt. Video-seminar. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. — The life of Sid Vicious (1981) van Die Tödliche Doris, Satan’s brew (1976) door Rainer Werner Fassbinder en lamshortyourhouse (2007) van Stephen Dillemuth en Nils Norman. (5 december). In: After 1968. Politics of bohemia. Met Stephan Dillemuth. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. — The century of the self part I-IV (2002) van Adam Curtis. (4 december). Met Marina Vishmidt. In: After 1968. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. — The Israeli Palestinian conflict. (30 juni). In: After 1968. Met Tsila Hassine. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. — La commune. Paris 1871 (1999) van Peter Watkins. (29 – 30 mei). In: After 1968. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. — Road to Guantanamo (2006) van Michael Winterbottom en Mat Whitecross. (8 maart). In: After 1968. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie.
Een subtekst van de After 1968-sessies in 2007 was de vraag: Wat is eigenlijk klassenstrijd? In zijn aantekeningen voor On the Concept of History merkte Walter Benjamin op dat de politiek bij Marx wordt gekenmerkt door de kracht van de haat, door de zin van de arbeidersklasse om het gevecht aan te gaan en door een samengaan van revolutionaire destructie en de gedachte van verlossing. Deze notitie geeft een andere invulling van Marx’ concept van de klasse. Het gaat nu om de mystieke idee van een messiaanse
91
stilstand, een breuk in het hart van het nu, dat alle stormen van het verleden zal omvatten. Zo is de klasse los komen te staan van welke antropologische eigenschappen dan ook die Marx het had bedeeld, door te beweren dat de collectieve humanitaire krachten al bestaan in de valse vorm van de kapitalistische productie. Vanuit het feministische idee van de klassenstrijd naar het concept van de klassenloze klassenstrijd en de idee van een concrete universaliteit – waarin een politieke actie niet langer een partijdige eis is als ze de algemene structuur van een situatie maar bevraagt via een niet-klassificeerbaar subject – kwamen we uit bij het debat over de micropolitiek. ‘Hoe kan de verhouding van gebeurtenis en praktijk worden voorgesteld zonder de gebeurtenis te reduceren tot een bemiddeling van verzet, zonder een basis voor de politiek zelf, en zonder ze in te bedden in de kracht van een collectief of individueel subject, zoals een PaulLenin in spe?’
CHRISTOPHER GEMERCHAK Christopher Gemerchak wil het manuscript Fetishism and the Crystallization of Desire (werktitel) voltooien. Fetisjisme is nog altijd een belangrijk interpretatieparadigma; het project onderzoekt hoe de bepaling van fetisjisme zich binnen de filosofie ontwikkelt als ‘bemiddelaar’ bij een betekeniscrisis – of die nu persoonlijk, sociaal of religieus is. Een traumatische alteriteitsfiguur of een geloofscrisis kan iemands waardesysteem of identiteit uiteen laten spatten, waardoor de wereld voor het subject betekenisloos kan lijken. Gemerchak wil aantonen dat de reactie op een dergelijke confrontatie een grote invloed kan hebben op het verlangen. Hij wijst op de dubbele aard van de fetish: het subject zoekt naar een excessieve betekenis in alledaagse objecten van verlangen, maar blokkeert de uitwas van dit verlangen door op een speciaal punt te fixeren waarover het een zekere controle kan uitoefenen. Christopher Gemerchak werd geboren in 1967 in Toledo, Ohio (US) en is in september 2005 begonnen als onderzoeker Theorie aan de Jan van Eyck Academie. Zie ook 12.05.07, 19.09.07 en 11.10.07.
Lezingen — Spectres of the civil undead: On the veil of authority and the disavowal of freedom. In: Slave to freedom. On Lars von Trier’s Manderlay. (10 – 11 oktober). Georganiseerd door Heyendaal Instituut & Jan van Eyck Academie. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. — Repliek op Samo Tomic’s Lacan’s antireligious act. The lessons of dissolution and the invention of the real. In: The triumph of religion. (19 – 20 september). Nijmegen, NL: Radboud Universiteit. — Free submission. On the disavowal of the lack in the law. In: International Association for Philosophy and Literature. (8 juni). Nicosia, CY: Universeit van Cyprus. — Repliek op Ed Pluth. (12 mei). In: The phantom of liberty. Psychoanalysis as a philosophy of freedom? Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. — The false and true imaginary: Lacan’s reflection in / on the mirror. In: Opening week 2007. (8 – 12 januari). Georganiseerd door Jan van Eyck Academie. Leuven, BE: Stuk.
92
Boekbijdragen — Of goods and things: Reflections on an ethics of community. In: Andrew J. Mitchell and Jason Winfree (Red.). Community, communication, communism: The thought of George Bataille. New York, US: SUNY Press. Symposia — The phantom of liberty. Psychoanalysis as a philosophy of freedom? (12 mei). Met Bruno Besana, Lorenzo Chiesa, Mladen Dolar, Russell Grigg, Dominiek Hoens, Sigi Jöttkandt, Marc De Kesel, Ed Pluth & Ozren Pupovac. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie.
04.04.07 DIALECTICS OF SEEING I — THE PENSIVE IMAGE — SEMINAR — AUDITORIUM
The Pensive Image pagina 194
04.04.07 JUDITH HOPF HEY PRODUCTION – THE IMPOSITION OF CREATIVE WORK — VERTONING, CONVERSATIE — AUDITORIUM
05.04.07 DEMOCRACY BEYOND LAW: LENIN’S CONCEPT OF THE DICTATORSHIP OF PROTETARIAT — AFTER 1968 — STUDIO 204
+
After 1968 pagina 143
GRAHAME LOCK THE DICTATORSHIP OF THE PROLETARIAT AS POLITICAL SCIENCE — LEZING — AUDITORIUM
After 1968 pagina 143
06.04.07 GESTURES OF RESISTANCE 3. DEMOCRACY BEYOND LAW: NEGRI ON LENIN’S EXPERIENCE – CONSTITUENT POWER AND THE INSTITUTIONAL COMPROMISE — AFTER 1968 — SEMINAR — STUDIO 204
CLiC pagina 152
06.04.07 THE OBJECT OF PSYCHOANALYSIS, SEMINAR XIII (1965–1966) LESSON IV (22.12.65) — CLIC — LEESSESSIE — AUDITORIUM
06.04.07 STAGING THE READING — DEPARTMENT OF READING — GASTHEER: TOM VAN IMSCHOOT — ONLINESESSIE
15.04.07 COLLOCOLLABORACONTENT QUERY? — UBISCRIBE — COLLOQUIUM GEPRODUCEERD DOOR V2, ROTTERDAM & JAN VAN EYCK ACADEMIE, MAASTRICHT — V2, ROTTERDAM Op 15 april organiseerde het UbiScribe-onderzoeksteam het colloquium Collocollaboracontentquery? in V2 in Rotterdam om een aantal brandende kwesties aan te kaarten die het UbiScribe-onderzoek had opgeleverd. Het werk van de onderzoekers Jouke Kleerebezem, Arie Altena, Sandra Fauconnier en Tsila Hassine werd gepresenteerd in dialoog met de praktijk, denkoefeningen en projecten van internationale gasten. Vorm was vroeger het resultaat van uitgekiend ontwerp, van constructie en fabricatie. Steeds vaker wordt vorm het resultaat van technologische (lees: computergestuurde) dataverwerking. Dit verschaft ontwerpers, kunstenaars en schrijvers een heleboel voorstellen die ze zorgvuldig selecteren en verwerken in culturele producties. Het colloquium onderzocht hoe digitale media en communicatietechnologie toegang geven tot inhoud en de verwerking en productie ervan zodat via deze technologieën duidelijke vormen tevoorschijn komen. Critica Josephine Bosma, die vooral schrijft over kunst en de nieuwe media, deed verslag van dit colloquium op
Department of Reading pagina 154 Tom van Imschoot pagina 131
Ubiscribe pagina 208
de blog van het Dutch Electronic Art Festival DEAF07. Het UbiScribe-evenement was onderdeel van dit festival. (Zie ook: http://www.deaf07.nl/index.php?option=com_ content&task=view&id=122<emid=7.) De volgende tekst is een geredigeerde versie van de recensie.
Sandra Fauconnier pagina 66
Aan het begin van het symposium poneerde moderator Florian Cramer (directeur MA Media Design, Piet Zwart Instituut, NL) dat de kernvraag van de dag was hoe software invloed heeft op onze schrijfstijl. Tagging is immers steeds belangrijker geworden bij online publiceren. Het format was dat elke deelnemer / spreker een andere spreker uitkoos wiens werk men typisch vond voor de praktijk die werd beschreven. Dit maakte het UbiScribe project meteen toegankelijk. Zoals dat ook online gebeurt, werden er ter plekke links en overlappingen gecreëerd. Hier werd het fysieke netwerk getoond, de mensen en activiteiten achter de onlineteksten. In zijn inleiding had Jouke Kleerebezem het over algemeen verspreid publiceren (pervasive publishing) en zei over het DEAF-thema Interact or Die dat een leven zonder interactie absoluut onmogelijk is. Heel wat mensen hadden kritiek op het thema, maar doordat het zoveel discussies losweekte, bleek het toch een schot in de roos. Sandra Fauconnier (onderzoeker Ontwerpen en archivaris) graaft in het V2-archief. Ze onderzoekt verder het ontwerpproces van gedeelde websites van burgergroepen, veelal culturele organisaties. Fauconnier stelt zich tot doel “de kritische netcultuur bij een ruimer publiek bekend te maken”. Een belangrijke kwestie voor haar is de onverschilligheid waarmee velen tegenover technologie staan, zelfs bij hen die bij sociale en culturele uitwisselingen van een specifieke technologie gebruikmaken. Ze verwees naar de digitale en culturele kloof die zich voordoet op het net, waarbij homepages worden vervangen door myspace- en flickr-accounts. Het komt er dus op neer om ervoor te zorgen dat mensen “internetgeletterdheid” opdoen. Sandra Fauconnier koos de immer charmante Saul Albert om zijn werk voor te stellen. Kunstenaar en cultureel producent Saul Albert werkt met anderen aan evenementen, software, organiseert en maakt dingen-die-niet-alleen-maar-kunst zijn. In zijn hoogst nadrukkelijke werk, dat deel uitmaakt van publieke samenwerkingsprojecten en media-activisme, probeert Albert niet in de val van de bureaucratie te trappen of van de versimpeling van terminologie, wat vaak belemmerend werkt. Vele practici hebben hier al mee te maken gehad, maar voor Bosma lijkt het alsof zijn positie en, belangrijker, zijn standpunt daardoor vager wordt. Albert beschreef projecten als The People Speak, Talkaoke,
Distributed Library Project van de University of Openness en zijn meest recente experiment met het format van de show Who Wants To Be ... (A Millionaire). Het leek wel of Albert alle inspanningen tot structurering binnen organisaties bekritiseerde. Hij balanceerde tussen chaos en vrijheid en leek zich daar ook van bewust te zijn. Zijn uiteenzetting beklemtoonde dat het in de aard ligt van alle praktijk om te proberen te ontkomen aan theorie en om feilbaar te zijn, een populair standpunt aan het Institute for Unstable Media (V2). De tweede UbiScribe-lezing werd gegeven door kunstenaar en onderzoeker Ontwerpen Tsila Hassine. Zij ontwikkelde Image Tracer, een softwarehulpmiddel waarmee je de geschiedenis van beelden op Google kunt ontdekken. Ze ziet dit als een “meer bespiegelend platform om inhoud te consumeren”. Deze bespiegeling was echter oppervlakkig, want Hassine trok geen enkele conclusie uit de resultaten die het zoeken met haar hulpmiddel genereerde. Het feit dat Hassine weigerde een standpunt in te nemen en geen kritische afstand tegenover Google inbouwde, gaf een negatieve weerklank aan Image Tracer en deed het publiek twijfelen aan de kracht ervan. Toch toonde Hassine in de keuze van haar gastspreker dat ze qua denken op eenzelfde lijn zat met het publiek. Jorge Blasco Gallardo is schrijver, organisator en kunstenaar die werkt met de archieven van de Spaanse geheime dienst ten tijde van Franco. Blasco gaf een bijzondere lezing over de ruimte tussen archief en tentoonstelling, die eigenlijk geen ruimte is, maar veeleer een beweging of proces. Zowel archief als tentoonstelling zijn cultureel bepaald en kunnen steeds opnieuw geherdefinieerd worden. Blasco is van mening dat documenten in een archief zich altijd in een ‘tussenruimte’ bevinden. Als deze documenten deel uitmaken van een tentoonstelling, krijgen ze een nieuwe identiteit. De oorspronkelijke bedoeling om een archief aan te leggen kan losgekoppeld worden van het eigenlijke archief en er naderhand eventueel weer ‘aangeplakt’ worden. Blasco weidde ook even uit over de bewaar- en fotokopieertechnieken in archieven. Technisch-culturele veranderingen in archieven zouden wel eens even belangrijke kunnen zijn als socio-culturele interventies. De presentatie van Arie Altena (ex-onderzoeker Ontwerpen) was volledig gewijd aan bloggen. Hij deelde zijn persoonlijke standpunten mee over de technologische ontwikkelingen binnen dit medium en de gevolgen daarvan voor de blogger zelf en de lezers van de blogs. Verder had Altena het over gelijktijdig op verschillende plaatsen publiceren en het verspreiden van inhoud over verschillende ‘dienstverleners’ zoals myspace of flickr.
Tsila Hassine pagina 68
Bij deze manier van publiceren zijn metagegevens van cruciaal belang – in feite wordt de auteur een metatag op zichzelf. Gezien de context van DEAF lag de nadruk van Altena vooral op publiceren als een publieksgerelateerde bezigheid. Volgens hem zijn schrijver en lezer naar elkaar toe gegroeid en zijn beiden steeds belangrijker en steeds obscuurder geworden, hoe tegenstrijdig dat ook klinkt. De gasten van Altena, het Nederlandse kunstenaarscollectief De Geuzen, hebben, net als Hassine, een ‘beeldenspoorzoeker’ ontwikkeld die gebaseerd is op het beeldenarchief van Google. Deze ‘historiografische spoorzoeker’ is in feite een visueel kunstproject dat ook veranderingen aanbrengt bij beelden. Beelden met een onduidelijke geschiedenis zien er ook waziger uit. Beide speursystemen proberen de veranderingen bij het zoeken naar beelden in de Googlezoekmachine weer te geven, maar de ‘historiografische spoorzoeker’ lijkt sterker ingebed in een theoretische en artistieke achtergrond. Het is dan ook meer een kunststatement dan een hulpmiddel en dit werd duidelijk uit de poëtische presentatie. Renée Turner en Femke Snelting van De Geuzen stelden daarna hun project Global Anxiety Monitor voor. Bij dit werk, dat ook deels een performance is, worden dezelfde woorden in verschillende talen in de Googlezoekmachine ingevoerd. Dit leidt tot min of meer subtiele ‘beeldschappen’. Met hun spoorzoeker en met dit project toonden De Geuzen aan dat de resultaten van zoekmachines niet zomaar data zijn, maar dat deze data verschillende standpunten en verhalen bevatten. De lezer kan ook zijn eigen gevoelens en ervaringen projecteren op de teksten. Kunstenaar Paul Perry, uitgenodigd door Jouke Kleerebezem, was een van de eerste kunstenaars die experimenteerde met nieuwe technologieën. Van 1998 tot 2006 hield Paul Perry een onlinedagboek bij: alamut.com. Net als Saul Albert, legde Perry zich voornamelijk toe op het verfijnen van de taal en de terminologie die in deze context wordt gebruikt, er rekening mee houdend dat taal allesbehalve een exacte wetenschap is. Perry zei ook dat het DEAF-thema Interact or Die hem deed denken aan het academische motto Publish or Perish. Volgens hem is interactie helemaal geen creatieve daad omdat we simpelweg niet zonder interactie kunnen. Perry definieert publiceren als “informatie beschikbaar maken, wat heel anders is dan ze kenbaar te maken”. Volgens hem zijn het niet de kunstenaars die publiceren, maar de uitgevers. Ten slotte gaf Jouke Kleerebezem, de oprichter van UbiScribe, toe dat hij zich nog altijd aangetrokken voelt tot de cultuur van het internet van de beginjaren – dat
werd toen als een archief voor auteurs gezien. Volgens hem was er toen een te weinig duidelijk beeld van de relatie tussen auteur-inhoud-ontvanger. Het is opmerkelijk dat hij het woord ‘ontvanger’ gebruikte en niet ‘lezer’ of ‘gebruiker’. Kleerebezem had het over “de handtekening van de lezer” in een tijdperk waarin de auteur grotendeels verdwijnt als persoon en een “ster” wordt. Kleerebezem gelooft ook echt dat tegenwoordig de “lezer de auteur wordt”. In het afsluitende debat stelde Florian Cramer vast dat de aanpak van de verschillende sprekers hoogst speculatief leek. Altena pareerde dit met de opmerking dat de aanpak van UbiScribe er een was van observeren en beschrijven. UbiScribe is een onderzoeksproject aan de Jan van Eyck Academie waarbij de traditie wil dat ontwerpen een vorm van creëren is, “een samenspel tussen verschillende praktijken”, volgens Snelting – al moet die traditie misschien worden aangepast. Deze kwestie van doelstelling leek het UbiScribe-team de hele dag te achtervolgen. De waarde van onlineteksten blijkt toch te veranderen naarmate het internet evolueert. Zowel Altena als Perry hadden kritiek op het concept van de ‘lezer als auteur’ en Altena had ook kritiek op de waarde van ‘onvrijwillige’, ‘vrije’ teksten. Cramer daarentegen vond dat het onderscheid tussen ‘sporen achterlaten’ en een echte publicatie volledig fluïde was. Om dit onderscheid toch te handhaven zijn er allerlei technologische systemen ontwikkeld (tagging, page ranks, enz.). Het is een probleem dat nog niet meteen zal worden opgelost, als dat ooit al de bedoeling is.
19.04.07 THE OBJECT OF PSYCHOANALYSIS LESSON IV (22.12.65) — CLIC — LEESSESSIE — STUDIO 204
CLiC pagina 152
25.04.07 ELKE KRYSTUFEK THE WOMAN IN THE BIG CAGE. FEMINIST ARTISTS IN INSTITUTIONS — LEZING — AUDITORIUM
Department of Reading pagina 154
25.04.07 GALLERY ART — — — —
DEPARTMENT OF READING GASTHEER: MALTE KLEINWORT ONLINESESSIE GALERIERUIMTE
27.04.07 THE ARTIST’S BOOK – CLOSED EXPERT MEETING ON DISTRIBUTION — SARAH BODMAN, ANNE THURMANN-JAJES, WIM DRIJVERS, JANE ROLO, JOHAN DEUMENS, ROGER WILLEMS; LISETTE SMITS (MODERATOR) — AUDITORIUM Op vrijdag 27 april was er in de Jan van Eyck Academie een bijeenkomst van experts met als onderwerp kunstenaarsboeken en hoe hun distributie het best georganiseerd kan worden. Allerlei experts waren uitgenodigd om
dit onderwerp samen te bespreken: Sarah Bodman, Centre for Fine Print Research aan de University of the West of England, Bristol (UK); Johan Deumens, Artists’ Books, Heemsteede (NL); Wim Drijvers, Bibliofiele Vereniging Boekbeeld, Gent (BE); Jane Rolo, Book Works, Londen (UK); Anne Thurmann-Jajes, Studienzentrum für Künstlerpublikationen / ASPC, Bremen (DE); Jan Voss, Boekie Woekie, Amsterdam (NL) en Roger Willems, ROMA Publications, Amsterdam (NL). In zijn openingsrede gaf Koen Brams, directeur van de Jan van Eyck Academie, aan dat de bijeenkomst een gelegenheid bood om ideeën te stimuleren en om de situatie van het kunstenaarsboek te verbeteren. Hij moedigde de deelnemers aan om deze gelegenheid niet als een excuus aan te grijpen om te klagen over de vele moeilijkheden die ze dagelijks het hoofd moeten bieden. Jan Voss (Boekie Woekie) schetste eerst het verhaal van zijn boekenzaak. Voss kan op meer dan twintig jaar ervaring bogen in het omgaan met de uitdagingen die gepaard gaan met het runnen van een gespecialiseerde boekenzaak. Hij sprak over de oprichting en ontwikkeling van zijn zaak Boekie Woekie, in het hart van Amsterdam. De boekenzaak, die hij beheert samen met twee andere kunstenaars, biedt ‘boeken door kunstenaars’. Deze ‘ondertitel’ heeft een dubbele betekenis: de boeken worden gemaakt door kunstenaars en ze worden gepresenteerd door kunstenaars. Voss beschouwt het kunstenaarsboek als een onafhankelijke kunstvorm. Boekie Woekie voert een zeer ‘inclusief’ beleid ten opzichte van boekkunstenaars; de boeken worden in consignatie aangenomen. Standaard boekenwinkels doen dat heel anders: die voeren een streng selectiebeleid voor de boeken die ze op voorraad willen hebben. Het verkopen van boeken op commissiebasis daarentegen betekent dat de eigenaren van Boekie Woekie voorbij kunnen gaan aan de vraag of een boek wel of niet goed zal verkopen, wanneer ze besluiten het toe te voegen aan hun titellijst. Het nadeel van deze werkwijze is wel dat dit systeem een zeer tijdrovende administratie met zich meebrengt. Boekie Woekie heeft meer dan 8.000 titels op voorraad, de meeste ervan met meerdere exemplaren. Behalve hun transacties houden Voss en zijn collega’s ook de significante, nu al twintigjarige geschiedenis van de zaak bij. Jan Voss stelde voor om in alle belangrijke Europese steden winkels zoals Boekie Woekie op te zetten, als oplossing voor de onvoldoende aandacht dat nu uitgaat naar het fenomeen kunstenaarsboeken. Nu is Boekie Woekie de enige in zijn soort: het is een uniek project, niet in het minst vanwege de enorme persoonlijke betrokkenheid van de drie eigenaren.
Jane Rolo deelde haar ervaringen met bookartbookshop, haar Londense zaak in kunstenaarsboeken: mensen gebruiken de zaak als een soort archief; klanten brengen veel tijd door met het bekijken van boeken, maar kopen slechts zelden iets. Jan Voss gaf aan dat klanten van Boekie Woekie een soortgelijk gedrag vertonen. De ervaring had hem geleerd dat klanten duidelijk in drie categorieën onder te verdelen zijn: verzamelaars, kunstenaars of anderen. Jan Voss meende dat discussies over hoe men de interesse in kunstenaarsboeken kan verhogen zich zou moeten richten op deze laatste categorie, omdat deze mensen een dienstverlening nodig hebben: ze moeten geïntroduceerd worden tot de boekkunst en ze willen een intelligent gesprek aangaan. Winkels kunnen de vereiste informatie aanbieden en zijn in dat opzicht noodzakelijke actoren om het bewustzijn in deze te verhogen. Dit argument steunde weer zijn eerdere suggestie om meer van dit type boekenwinkels te openen. Wim Drijvers voegde daaraan toe dat verzamelaars ook meer informatie nodig hebben, omdat mensen ertoe neigen te kopen wat ze kennen. Verzamelaars willen immers graag zeker weten dat ze een veilige investering hebben gedaan. Ook boekrecensies bemiddelen tussen koper en maker. Een recensie van een kunstenaarsboek laat zien dat de culturele wereld de moeite heeft genomen om om te gaan met de kwesties die worden aangekaart door de boekkunst, dat ze kunstenaarsboeken serieus neemt. Nog een andere manier om het publiek kennis te laten maken met het boek is de tentoonstelling. Johan Deumens, bijvoorbeeld, organiseert deze in gewone galerieën. Naast meer bekende vormen van kunst presenteert Deumens een aantal kunstenaarsboeken op een tafel en verschaft bezoekers zo heel direct toegang tot het fenomeen van de boekkunst. Bezoekers tonen altijd de nodige interesse en eindigen allemaal bij de tafel met boeken. Het is duidelijk dat bemiddeling en bewustzijn van cruciaal belang zijn. Tijdens de bijeenkomst kwam herhaaldelijk naar voren dat dit soort publicaties een presentatie behoeven die toelaat dat geïnteresseerden het boek kunnen vasthouden, erin kunnen bladeren en het goed kunnen bekijken. Een presentatie op het internet kan dan misschien goed nabootsen hoe een boek eruit ziet, maar kan nooit compenseren hoe het voelt om een boek echt vast te houden. Een andere belangrijke manier om het bewustzijn te verhogen is om de boeken te presenteren tijdens boekenmarkten en kleinere boekenshows. Jane Rolo benadrukte dat het er bij deze markten niet primair om gaat om bestellingen voor boeken te vergaren. Belangrijker is het
feit dat je er bent: “Je gezicht, je boeken, je naam laten zien impliceert dat je inderdaad deel uitmaakt van de gemeenschap van uitgevers.” De Frankfurter Buchmesse, in het bijzonder, is een boekenmarkt waar verzamelaars een overzicht krijgen van wat er gebeurt in de wereld van de kunstenaarsboeken. Op markten kunnen alle deelnemers profiteren van elkaars aanwezigheid; men kan zijn publiek vergroten door contacten met klanten van andere uitgevers uit te wisselen of toekomstige samenwerkingsverbanden te bespreken. Johan Deumens deelde zijn concept van de reizende tentoonstelling, die hij de aantrekkingskracht van een uitzonderlijke gebeurtenis geeft door de tentoonstelling te beperken tot slechts enkele uren. Academies, scholen en universiteiten kunnen ook boeken presenteren. Anne Thurmann-Jajes vond het belangrijk dat studenten kennis maken met kunstenaarsboeken als kunstvorm. Deze mening werd gedeeld door Sarah Bodman, die sprak over de samenwerking tussen het Centre for Fine Print Research en de kunstacademie in Enschede (NL), waar kunstenaarsboeken worden uitgestald in de bibliotheek van de academie. De uitgever Book Works gebruikt een aantal strategieën om het publiek te bereiken, waaronder het gebruik van een distributeur. ROMA Publications werkt ook op een dergelijke manier. Zowel Jane Rolo als Roger Willems (ROMA Publications, Amsterdam) benadrukten dat een distributeur fungeert als ondersteuning voor een uitgeefbasis, maar dat dit echt niet de enige manier is om publicaties een wijder bereik te geven. Book Works hebben ook een verkoper in dienst, wiens rol veel lijkt op die van een contactpersoon – in de zin dat hij boekenzaken op de hoogte stelt van de publicaties. ROMA zet verschillende strategieën in, afhankelijk van het project en de partners. Bij deze benadering, met veel variabelen, is de distributeur een constante. Al met al kunnen er twee benaderingen worden onderscheiden. De ene behelst het presenteren van kunstenaarsboeken in een relevante specialistische omgeving, bijvoorbeeld boekrecensies in gespecialiseerde kranten en tijdschriften, presentaties op expertshows en evenementen bevoorraad door gespecialiseerde boekenzaken. De andere benadering is om kunstenaarsboeken te presenteren aan een gemengd publiek, in hun normale setting. De eerste strategie kan echter bijna onmogelijk als enige worden ingezet, want het resulteert in een te beperkt bereik. Daarentegen kan het presenteren van kunstenaarsboeken op de voornaamste boekenmarkten en kunstshows ook een probleem geven, omdat kunstenaarsboeken affiniteit hebben met boeken èn met kunst,
maar op beide vlakken geen vaste, definitieve status hebben. De bijeenkomst eindigde met een bijdrage van Lisette Smits (adviserend onderzoeker Ontwerpen), die onderstreepte welke woorden en frases bij de verschillende discussies herhaaldelijk naar voren waren gekomen: bevriend raken, intuïtie, passie, geen beleid opschrijven, flexibiliteit, onvoorspelbaarheid, contextgerelateerd en onschuld. De bijeenkomst had duidelijk gemaakt dat de positie van kunstenaarsboeken altijd nogal ambivalent is geweest. Het komt erop neer dat er geduld en doorzettingsvermogen nodig is om met de specifieke aard van kunstenaarsboeken om te gaan en dat het moeilijk te voorspellen is hoe ze het beste gelanceerd kunnen worden in de buitenwereld.
30.04.07 JAN VERWOERT — LEZING — AUDITORIUM
The Annex pagina 145 Sönke Hallman pagina 125 Jacqueline Schoemaker pagina 77
01.05.07 SÖNKE HALLMAN, JACQUELINE SCHOEMAKER MATERIAL GATHERING: AUTISM AND CARTOGRAPHY? — DISCUSSIE — ANNEX
The Pensive Image pagina 194
02.05.07 DIALECTICS OF SEEING II — THE PENSIVE IMAGE — SEMINAR — STUDIO 204
03.05.07 LOVE BEYOND THE LAW. BADIOU AND PAULINE UNIVERSALISM
CLiC pagina 152
— CLIC — SEMINAR — STUDIO 204 Liefde, volgens Badiou in zijn lezing van de brieven van Paulus, is wat breekt met de dialectiek van het universele en het particuliere. Het is opzichzelfstaand en leidt, verrassend genoeg, tot een nieuw inzicht in universalisme. Het materiaal dat in dit seminar werd gepresenteerd, wordt gebruikt voor de inleiding op de Nederlandse vertaling van Alain Badious boek over Sint Paulus (Ten Have, 2008).
04.05.07 THE OBJECT OF PSYCHOANALYSIS. LESSON V (05.01.66)
CLiC pagina 152
— CLIC — LEESSESSIE — STUDIO 204
07.05.07 SAVAGE (UK) PRESENTATION OF WORKS — PRESENTATIE — ANNEX
The Annex pagina 145
Post Porn Politics pagina 199 Tim Stüttgen pagina 137
11.05.07 TIM STÜTTGEN A.K.A. TIMI MEI MONIGATTI POST PORN LOSS NOTIZEN ZUM “AUSSER SICH SEIN”. VON AUSGESETZTEN LEBENSFORMEN UND IHREN (IM)POTENZEN — LEZING — KUNSTVEREIN BRAUNSCHWEIG, BRAUNSCHWEIG, DE
Inleiding Aaron Schuster Lacanian Anti-Humanism and Freedom Ed Pluth Respondent Christopher Gemerchak Liberty: The Shadow of the Ego Fallen on the Subject Russell Grigg Respondent Dominiek Hoens Wounds of Testimony and Martyrs of the Unconscious: Pasolini and Lacan Contra the Discourse of Freedom Lorenzo Chiesa Respondent Frank Vande Veire Between Liberty and Liberticide: Psychoanalysis’s Economic View on Freedom Marc De Kesel Respondent Ozren Pupovac
12.05.07 THE PHANTOM OF LIBERTY: PSYCHOANALYSIS AS A PHILOSOPHY OF FREEDOM? — ED PLUTH, LORENZO CHIESA, MARC DE KESEL, RUSSELL GRIGG — CONFERENTIE GEORGANISEERD DOOR AARON SCHUSTER, FINANCIEEL ONDERSTEUND DOOR DE STAD MAASTRICHT — AUDITORIUM Deze eendaagse conferentie, georganiseerd door Aaron Schuster (onderzoeker Theorie 2005-2006), behandelt de impact van psychoanalyse op de conceptie van menselijke vrijheid in het denken van de twintigste en eenentwintigste eeuw. Psychoanalyse staat bekend om haar deterministische visie op het menselijk bestaan: is het onbewuste niet de ultieme ‘marionetspeler’ die de drama’s en uiteenlopen-
de zaken die spelen in onze levens achter onze rug om manipuleert? Zijn menselijke wezens, vanuit freudiaans oogpunt, niet onbewust slaaf van verlangens en impulsen die ze nauwelijks begrijpen, laat staan beheersen? In ieder geval wordt het woord ‘vrijheid’ gewoonlijk niet geassocieerd met psychoanalyse. Freud zelf hekelde de ‘illusie van vrije wil’ als een product van ijdele fantasieën en gefrustreerde verlangens en streefde ernaar een causale logica te vinden in zelfs de meest willekeurige mentale processen (dromen, versprekingen, gaten in het geheugen, enz.). De beroemde Franse psychoanalist Jacques Lacan sprak woorden van dezelfde strekking en verklaarde “Ik heb nooit over vrijheid gesproken”, waarmee hij duidelijk maakte dat hij dergelijke beweringen zag als niets meer dan naïeve humanistische ideologie, in strijd met de verregaande afhankelijkheid van de ander.
15.05.07 – 16.05.07 — — — —
DEPARTMENT OF READING GASTHEER: PAUL GANGLOFF ONLINESESSIE GALERIERUIMTE
Op 15 en 16 mei hield het Department of Reading zijn derde onlineleessessie van 2007. Deze keer was het thema Rondspoken. Paul Gangloff van OneDayNation was de gastheer (http://onedaynation.com). De sessie begon op dinsdagavond om 11 uur en eindigde 24 uur later. De commentaren werden verzameld zodat alle deelnemers en ‘externe’ lezers ze konden inkijken.
Department of Reading-sessie in de Jan van Eyck
Department of Reading pagina 154
Jef Cornelis pagina 182 Koen Brams pagina 183
On the televison work of Jef Cornelis pagina 182
20.05.07 DAG VAN DE DOCUMENTATIE EN REPRESENTATIE VAN HET KUNSTWERK — KOEN BRAMS, OLIVIER FOULON, SUCHAN KINOSHITA — EVENEMENT — ARTIS, ’S-HERTOGENBOSCH — KOEN BRAMS & ANNY DEDECKER; DISCUSSIE OVER HET WERK TRAVAIL IN SITU VAN DANIEL BUREN — ARTIS, ‘S-HERTOGENBOSCH, NL
24.05.07 ON THE TELEVISION WORK OF JEF CORNELIS — EVENEMENT — BONNEFANTENMUSEUM, MAASTRICHT
25.05.07 GLEN RUBSAMEN — LEZING — STUDIO 204
26.05.07 – 28.05.07 JAN VAN EYCK VIDEO WEEKEND — VERTONINGEN — DEEL VAN DE KUNSTTOUR — FINANCIEEL ONDERSTEUND DOOR DE PROVINCIE LIMBURG & DE STAD MAASTRICHT
30 jaar video in de bibliotheek
Eind mei presenteerde de Jan van Eyck Academie een driedaags programma over videokunst. Internationaal gewaardeerde kunstenaars, curatoren en academici lieten hun licht schijnen op historische en actuele kwesties in de videokunst. Ook werd er voor de allereerste keer een uitgebreid programma opgezet met video’s uit het archief van de Jan van Eyck, vanaf de zeventiger jaren tot heden. Het programma bood experts en het brede publiek een unieke kans om kennis te maken met de rijke traditie van de videoproductie aan de Jan van Eyck. In het rondetafelgesprek From Black Box to White Cube van zaterdag 26 mei bespraken Chantal Akerman, Pedro Costa, Catherine David en Chris Dercon (moderator) het verschijnsel dat cineasten steeds vaker hun films presenteren tijdens kunstevenementen zoals biënnales en tentoonstellingen. Hoe kan deze ontwikkeling worden
verklaard en hoe verhoudt ze zich tot videokunst? Is de videokunst te abstract, te esoterisch, te onprofessioneel, te zeer naar binnen gericht? Of ervaren filmmakers een bepaalde vrijheid wanneer zij binnen een kunstcontext opereren – namelijk de vrijheid om verder te denken dan de structuren, methodes en vormen die normaal bij ‘cinema’ horen? Is de cutting edge van de kunst wellicht verleidelijker en brengt het meer voldoening dan het randgebied van de cinema? Waarom maken filmmakers in de witte kubus zo vaak installaties van hun werk? Hoe gaan ze om met deze ruimtelijke dimensie? Waarom is de verschuiving van witte kubus naar het zwarte scherm veel ongewoner en nauwelijks ooit een succes? Op zondag 27 mei stelden Corinne Castel, Johan Grimonprez, Mark Nash en Dirk de Wit (moderator) in een Verkoop van Jan van Eyck-boeken op de boekenmarkt tweede rondetafelgesprek, The Hidden Story of Video Production, dat video een steeds toegankelijker en betaalbaarder medium wordt. Toch moet de kunstenaar complexe en vaak problematische onderhandelingen voeren om een professioneel niveau van productie en distributie te bereiken. Er werd onthuld hoe de productie, de financiering, de archivering en de distributie van videokunst zich de afgelopen jaren hebben ontwikkeld en hoe dit de huidige videoproductie heeft beïnvloed. Ook werd besproken welk effect het internet en webstreaming hebben gehad op de artistieke methodes, het cureren en de ontvangst van videokunst. Om maandag 28 mei gaf Jennifer Steetskamp (Nederlands Instituut voor Mediakunst, Montevideo / TBA) een korte inleiding over de geschiedenis van de videoactiviteiten aan de Jan van Eyck Academie, Looking Back: The Roots of Video Production at the Jan van Eyck Academie. Vanaf de zeventiger jaren speelde de Jan van Eyck een centrale rol in het toepassen van nieuwe technologieën in de beeldende kunst. Het was één van de eerste kunstopleidingen in Nederland waar kunstenaars begonnen te experimenteren met video. Vanaf de tachtiger jaren werden deze activiteiten structureel georganiseerd in de toenmalige videowerkplaats. Ook interviewde Steetskamp kunstenaar Raul Marroquin. Hij was in de zeventiger jaren onderzoeker aan de Academie en heeft
een significante rol gespeeld in de ontwikkeling van de videokunst in Nederland. Later deze dag gaf internationale filmmaker en curator Mark Nash (UK) de lezing From White Cube to Black Box?, waarin hij keek naar de rol van kunstwerken met bewegende beelden in de huidige musea en galerieën. Verder gaf hij een beschouwing over de langetermijnbetekenis van beweging in de beeldende kunst. Hij toonde fragmenten uit diverse hedendaagse werken en beelden van installaties uit enkele recente tentoonstellingen, inclusief zijn eigen Experiments With Truth. Nash was één van de curatoren van Documenta 11 (2002) en filmcurator van de Berlin Biennial (2004). In de serie Case Histories blikten voormalige kunstenaars van de Jan van Eyck twee keer per dag terug op hun werkperiode aan de academie en plaatsten hun videoproducties in het kader van hun oeuvre. Sprekers waren: Cel Crabeels, Johan Grimonprez, Pavel Braila, Knut Asdam en Isa Rosenberger. Ondertussen werd in de galerieruimte de loop 86 Films Equal 21h38m11s Equal 35 Years of Video Production vertoond: een rijke selectie uit het videoarchief van de Jan van Eyck (meer dan 300 films), aangevuld met externe producties. Op basis van herinneringen, persoonlijke voorkeuren en specifieke thema’s hadden de volgende curatoren een videoprogramma samengesteld: Orla Barry, Raphaël Cuomo & Maria Iorio, Antony Hudek, Aglaia Konrad, Raul Marroquin, John Murphy, Sophie Nys, Stéphane Querrec, Steve Rushton, Jennifer Steetskamp, Imogen Stidworthy, Robrecht Vanderbeeken en Astrid Wege. Daarnaast was er ook een boekenmarkt opgezet, waar men Jan van Eyckboeken kon kopen. Al vele jaren produceren kunstenaars, ontwerpers en theoretici boeken aan de Jan van Eyck: autonome kunstwerken, experimentele ontwerpedities, bundels met essays, catalogi, boeken over videokunst en tijdschriften. Voor deze gelegenheid presenteerde de bibliotheek verder een speciale selectie publicaties over de geschiedenis en de theorie van de videokunst. Ook werden er boeken en tijdschriften gepresenteerd van of over de kunstenaars wier werk werd getoond. Het Jan van Eyck Video Weekend ontving financiële steun van de Provincie Limburg en de Gemeente Maastricht.
Vertoning van La Commune
Orla Barry pagina 7 Raphaël Cuomo & Maria Iorio pagina 8 Antony Hudek pagina 129 Imogen Stidworthy pagina 28
CLiC pagina 152
29.05.07 JACQUES LACAN, SEMINAR XIII: THE OBJECT OF PSYCHOANALYSIS (1965–1966), LESSON V-B — CLIC — LEESSESSIE — STUDIO 204
After 1968 pagina 143 Tanja Widmann pagina 141
29.05.07 ROSA LUXEMBURG ON THE RUSSIAN REVOLUTION — AFTER 1968 — SEMINAR — INTRODUCTIE DOOR TANJA WIDMANN — STUDIO 204
+ LA COMMUNE. PARIS 1871 (1999), PETER WATKINS PART I — VERTONING — VIDEOSTUDIO
30.05.07 LA COMMUNE. PARIS 1871 (1999) PART II
After 1968 pagina 143
— AFTER 1968 — VERTONING, DISCUSSIE — VIDEOSTUDIO
30.05.07 DAS KAPITAL — AFTER 1968 — MARX LEESGROEP — STUDIO 204
04.06.07 BATALLA EN EL CIELO CARLOS REYGADAS — VERTONING MET INTRODUCTIE VAN RAOUL WASSENAAR — AUDITORIUM
Raoul Wassenaar pagina 79
The Pensive Image pagina 194
05.06.07 JOHN RAJCHMAN — THE PENSIVE IMAGE — LEZING — AUDITORIUM
CLiC pagina 152
07.06.07 FROM SINGULARITY TO UNIVERSALITY: SAINT PAUL, JUSTICE, STATE, POLITICS. ON BADIOU’S OF AN OBSCURE DISASTER CHAPTER 3 — OZREN PUPOVAC, RESPONDENT — CLIC — SEMINAR — STUDIO 204
07.06.07 AN AFTERNOON WITH... GERARD WAJCMAN — CLIC & THE PENSIVE IMAGE — LEZING
CLiC pagina 152 The Pensive Image pagina 194
+ LIEVEN JONCKHEERE EXTIMACY OR THE ATOPIA OF INTIMACY ACCORDING TO LACANIAN PSYCHOANALYSIS — LEZING — AUDITORIUM In zijn lezing Extimacy, or, the Atopia of Intimacy According to Lacanian Psychoanalysis, richtte Jonckheere zich op de drie paradigma’s van intimiteit die kunnen worden onderscheiden in Lacans leerstellingen. Hij argumenteerde dat kunst er altijd in slaagt deze intimiteiten bloot te leggen op zodanige manieren dat ‘beoordelaars’ daar geen controle over krijgen. Allereerst is er het symbolische paradigma: het onderbewuste (de relatie met taal) = de intimiteit. Kunst vertaalt deze symbolische intimiteit op verheven en overdreven wijze, als metaforische vormen van het onderbewuste (dromen, vergissingen, grapjes). We kunnen onszelf afvragen of deze artistieke strategie nog werkt of zinvol is in deze tijd. Ten tweede is er het imaginaire paradigma: het fundamentele fantasma (de relatie met het voorwerp van genot) = de intimiteit. Tegenwoordig geeft kunst deze imaginaire intimiteit hoofdzakelijk in een ogenschijnlijk perverse wijze weer, zoals verstorende acties en opvoeringen (dramatiseren). Marcel Duchamp volgde dit spoor; de Vlaamse beeldhouwer Jan Van Oost probeert het opnieuw te volgen op zijn eigen donkere wijze. Als derde is er het echte paradigma: het “sinthome” (dat in een
CLiC pagina 152 The Pensive Image pagina 194
borromeïsche knoop de symboliek van het onderbewuste, het imaginaire van het lichaamsbeeld en het echte van jouissance met elkaar verbindt) = de intimiteit. Kunst uit deze echte intimiteit steeds meer op gewone psychotische wijze, als ‘onbegrijpelijke intieme grappen’. James Joyce vestigde zijn reputatie op deze manier. De Vlaamse beeldhouwer Jan De Cock probeert met ruimte te doen wat Joyce met taal deed. Het gesprek met Gérard Wajcman bracht nieuwe illustraties van deze drievoudige atopia van intimiteit in kunst. In zijn recent verschenen boek Fenêtre: Chroniques du regard et de l’intime (Verdier, 2004) en in zijn presentatie Intime extorqué, intime exposé verkent Wajcman de intimus (de superlatief van innerlijk) als een voorwaarde van het subject als een ‘vermindering van het staren’, een situatie die volgens Wajcman is gecreëerd voor perspectivistisch schilderen dat bedoeld is om een venster naar de wereld te bieden. Dit evenement was een samenwerking tussen CLiC en The Pensive Image met Lieven Jonckheere (psychoanalist, Universiteit van Gent en New Lacanian School, BE) en Gérard Wajcman (psychoanalist, kunsttheoreticus en hoogleraar aan Université Paris VIII, FR).
08.06.07 DAS KAPITAL — AFTER 1968 — MARX LEESGROEP — AUDITORIUM
08.06.07 JACQUES LACAN, SEMINAR XIII: THE OBJECT OF PSYCHOANALYSIS (1965–1966), LESSON VI — CLIC — LEESSESSIE — STUDIO 204
14.06.07 EUREGIONAL FORUM HEERLEN: A FLAG FOR THE EUREGION MEUSE-RHINE — LEZINGEN, DISCUSSIE — BAVO, RICO BASTIN, WIM VAN DEN BERGH, PIETER VAN BOGAERT, VINCA KRUK, MIRAN MOHAR, NANOUK SCHRADER, GON ZIFRONI — FINANCIEEL ONDERSTEUND DOOR DE PROVINCE LIMBURG — GLASPALEIS, HEERLEN Het motto van het vijfde Euregionaal Forum, dat op 14 juni 2007 plaatsvond in het Glaspaleis in Heerlen, was ‘Een vlag voor de Euregio Maas-Rijn’. Het bleek een bijzonder leerzame bijeenkomst over de kracht van culturele producenten en hun rol in het bevorderen van het project voor een verenigde en geïntegreerde Euregio Maas-Rijn. Naar een politiek van performativiteit Hoe kunnen ontwerpers, kunstenaars en architecten in hun specifieke vakgebieden een rol van betekenis spelen
CLiC pagina 152
als het gaat om het realiseren van de droom van een geïntegreerde Euregio Maas-Rijn? Organisator en moderator BAVO begon met het beschrijven van enkele van de fundamentele tegenstrijdigheden die het Euregionale project belemmeren. Hoewel de Euregio Maas-Rijn een van de meest uitgebreide overheidsapparaten heeft van alle Euregio’s in de EU – twee kamers, een uitvoerend orgaan, enz. – zijn er weinig inwoners of gebruikers van de Euregio die zichzelf zien als bewoners van de Euregio of zich identificeren met haar instellingen. Erger nog, het heersende beeld van deze instellingen is dat van een apparaat dat EU-fondsen verdeelt onder de lokale politieke en economische elite. In deze context noemde BAVO de Euregio Maas-Rijn provocerend “de eerste staat zonder burgers”. BAVO verwees naar een onderzoek dat een dag voor het forum gepubliceerd werd door een commissie van voormalige toppolitici uit de Euregio. De commissie adviseerde de Euregionale overheid haar activiteiten te richten op de aanpak van de vele kleine, dagelijkse frustraties waarmee mensen in de Euregio geconfronteerd worden vanwege het transnationale karakter van hun omgeving. BAVO stond echter kritisch tegenover een dergelijke populistische benadering van het politieke manco van de Euregionale staat. De moderator argumenteerde dat de echte kwesties die spelen in de Euregio zaken zijn als de vergrijzing, het wegtrekken uit de stad, desinvesteringen, braindrain, jonge mensen die verhuizen naar andere regio’s... BAVO vroeg de deelnemers welke strategieën culturele producenten kunnen toepassen om te helpen een transnationale politiek op te zetten die de grote toekomstige uitdagingen van de Euregio Maas-Rijn effectief aanpakt. Er werd onderscheid gemaakt tussen twee standpunten. Het eerste was de symptomatische benadering, het gebruik van culturele theorie om de bestaande symbolen, visuele taal of architectuur van de Euregio Maas-Rijn te ontleden teneinde de sociale tegenstrijdigheden bloot te leggen. Deze aanpak, zo werd benadrukt, heeft zijn beperkingen, aangezien het louter een herhaling is van het alomtegenwoordige cynisme tegenover de Euregio (maar dan subtieler). BAVO toonde meer affiniteit met de tweede benadering, die ‘de politiek van performativiteit’ werd genoemd. Deze aanpak omvat de moedigere en constructievere stap om de onbewuste en onmogelijke wens van de Euregio te zien, namelijk dat zij een regio zonder grenzen wil worden. BAVO benadrukte de kracht van de symbolische entiteiten – vlaggen, logo’s, gebouwen – als belangrijke instrumenten voor politieke identificatie, mobilisatie en standpunten.
De Euregio als concept De hoofdlezing werd gegeven door Miran Mohar, oprichter van de Sloveense kunstcollectieven IRWIN en Neue Collectivism. Mohar onderschreef duidelijk BAVO’s tweede strategie. Hij en zijn collega’s richtten een staat op tegen het endemische scepticisme van culturele producenten ten opzichte van overheidsapparaten. Of beter gezegd, ze kwamen met het artistieke concept voor wat ze de ‘eerste staat van het moment’ noemden. De naam van deze staat, die vandaag nog steeds bestaat, is NSK Staat of Nieuwe Sloveense Kunst Staat. Het idee achter de creatie van een ‘staat van het moment’ was dat de reikwijdte universeel zou zijn, omdat deze staat niet gebonden is aan een plaats of grondgebied. Simpel gezegd, iedereen die ‘op dat moment’ leeft is inwoner van deze staat. Kort nadat het concept begin jaren ’90 werd gelanceerd in Joegoslavië ontvingen de oprichters serieuze aanvragen voor politiek asiel van mensen die de groeiende onrust in de Balkan wilden ontvluchten. In antwoord op deze aanvragen werden diplomatieke paspoorten uitgegeven. Hoewel het slechts ging om een conceptuele constructie – of misschien wel juist daarom – leidde de NSK Staat tot enige grensoverschrijdende mobiliteit en migratie die anders onmogelijk geweest zouden zijn. Met andere woorden, het concept werd werkelijkheid. Dit bracht de oprichters van de staat ertoe hun ‘mandaat’ serieus te nemen, waarna de grens tussen kunst en realiteit steeds vager werd. De afgelopen twee decennia hebben ze verschillende tijdelijke ambassades en consulaten geopend over de hele wereld, altijd in verband met een lokale conflictsituatie. De NSK Staat nam ook deel aan de Biënnale van Venetië. De vertoning van de NSK Staat maakte de Sloveense overheid zo nerveus – ze was bang dat de aanwezigheid van de NSK Staat in Venetië zou worden verward met die van Slovenië – dat ze een persbericht uitstuurden waarin ze zich distantieerden van de acties van de NSK Staat. Mohar zag dit als bewijs dat de NSK Staat, net zoals ‘echte’ staten, druk kon uitoefenen op andere staten. In het daaropvolgende debat werd opgemerkt dat het concept van de NSK Staat van ‘eerste staat van het moment’ het perfecte model zou kunnen zijn voor de Euregionale Staat. Sommigen argumenteerden dat het concept van één Euregio de volledige EU zou moeten omvatten, aangezien de volledige EU-zone in feite gezien zou kunnen worden als één grote Euregio.
Naar een Euregio zonder Europa Er volgden vier kortere presentaties. De eerste werd gegeven door Vinca Kruk van Metahaven Design Research. Kruk stelde een gemeenschappelijke munt voor de Euregio voor en deed suggesties voor wat de conceptuele coördinaten van een Euregionale staat zonder grenzen zouden kunnen zijn. Tevens suggereerde Kruk dat de inwoners en gebruikers van de Euregio zouden kunnen betalen met imitatie-eurobiljetten. Deze biljetten zouden gemarkeerd moeten zijn – krachtens Europese wetgeving – met het woord ‘specimen’ om aan te tonen dat het nepbiljetten zijn. Daarom noemde Kruk deze valuta ‘specimen’. Waarom zou een gemeenschappelijke ‘specimen’-valuta bevorderlijk zijn voor een Euregio zonder grenzen? Volgens Kruk is een dergelijk gebaar effectief omdat het voor een radicale breuk zorgt met de gehechtheid van de Euregio aan haar nationale – Belgische, Nederlandse, Duitse – basis en een breuk van haar band met de EU. Ze beschouwde deze negatieve strategie als effectiever dan de dominante visuele strategie van de EU waarbij de nadruk ligt op een allesomvattende EU. Het idee om ‘verenigd te zijn in diversiteit’ is volgens Kruk hypocriet omdat eenheid alleen kan bestaan door uitsluiting van de ander. Verder dan stedelijk chauvinisme De tweede presentatie was van Nanouk Schrader en Rico Bastin, redacteuren van MAHL Eutropolis Cityguide, het eerste grensoverschrijdende culturele magazine van de Euregio. Het blad biedt informatie over culturele evenementen die plaatsvinden in de vier grotere steden in de Euregio – Maastricht, Aken, Hasselt en Luik – en bevat ook werk van kunstenaars en ontwerpers die in de Euregio wonen. Net als de NSK Staat is het een initiatief van enkele culturele producenten. Het magazine is uniek. Het is een alternatieve stedengids die ingaat tegen het groeiende chauvinisme van steden dat wordt gestimuleerd door de interstedelijke concurrentie. Het is echter een vergissing te denken dat Euregionale politici dit initiatief toejuichen. Integendeel, aanvragen voor financiële ondersteuning van het initiatief bij Euregionale instanties werden niet gehonoreerd. De indruk is dat de Euregio niet alleen een staat zonder inwoners is, maar er ook niet in geïnteresseerd is ze te vinden. Wit als kleur van de officiële ideologie van de EU? Kunsttheoreticus Pieter van den Bogaert sprak over de suggestie van kunstenaar Lieven de Boeck voor een EUvlag. Als onderdeel van de actie ‘Witte vlag op een stok’ stelde De Boeck een witte vlag voor als symbool van het
EU-project. Volgens Van den Bogaert was dit kenschetsend voor de algemene artistieke strategie in het werk van De Boeck om de bijzonderheden van iets uit te vlakken en alleen de essentie, de pure vorm of typologie over te houden. De witte vlag wordt ook geassocieerd met overgave. Het brengt over dat men zijn lot in de handen van de ander legt. Zoals Van den Bogaert het verwoordde: “Jezelf in de ander verplaatsen is het toppunt van verbeelding”. De witte vlag zou dus geïnterpreteerd kunnen worden als een appel aan Europeanen om zich minder te richten op hun ‘bijzonderheden’ – hun culturele, taalkundige of sociale verschillen – en meer op wat universeel is. Dit gaf aanleiding tot verhitte discussies. Geargumenteerd werd dat in een context waarin dergelijke universalistische ideologie wordt gebruikt om de enorme verschillen in welvaart en macht te verbergen, het voorstellen van een witte vlag een strategische blunder zou zijn. De naam van Europa renonceren De laatste spreker van het forum in Heerlen was Gon Zifroni (onderzoeker Ontwerpen). Zijn lezing behandelde de rol van toonaangevende projecten in steden in de Euregio als een manier om zichzelf op de kaart te zetten als Europese topstad. Hij richtte zich op Calatrava’s grootse metamorfose van het Luikse station en haar omgeving. Zifroni bekritiseerde de sociale en visuele verdrukking die het project in het stationskwartier veroorzaakte. De officiële lezing is dat Luik wordt klaargestoomd om Europa door de hoofdpoort te betreden. De afbraak van de stationsomgeving met haar bruine kroegen, peepshows, immigrantenpensions en levendige openbare ruimte wordt gerechtvaardigd ‘in de naam van Europa’. De discussie richtte zich op strategieën om de publieke ruimte in de Euregio te bevrijden van stedelijke marketingacties zoals die van Calatrava. Tijdens het Forum in Luik (in 2006) wist een kunstenaar-activist in Luik het kort daarvoor geïmplementeerde zero tolerancebeleid met betrekking tot de consumptie van alcohol in het stationsgebied te omzeilen door een stuk trottoir te huren waar hij goedkoop bier verkocht dat ter plekke kon worden gedronken. Er was een fel debat over de vraag of dergelijke artistieke acties echt de toenemende uitsluiting van daklozen in de straten van Luik kan veranderen. In het licht van de voorgaande presentaties en discussies, met name Mohars lezing en zijn volharding in de kracht en effecten van symbolisch-artistieke acties, overheerste het gevoel dat dit inderdaad het geval zou zijn.
Gon Zifroni pagina 84
Department of Reading pagina 154
21.06.07 SPACE ALLIANCE ENCOUNTER — DEPARTMENT OF READING — GASTVROUW: INGA ZIMPRICH — ONLINESESSIE
22.06.07 MITJA TUSEK IS IT THE APPLE THAT FALLS NEAR THE TREE, OR IS IT THE TREE THAT GROWS WHERE APPLES FALL? — LEZING — AUDITORIUM
+ BERNADETTE VAN HUY — PRESENTATIE, VERTONING — AUDITORIUM
22.06.07 HINRICH SACHS WAHRHEIT PHANTASIEREN. WEM GEHÖRT DAS WISSEN? WAS PRODUZIERT EIN KÜNSTLER – GESELLSCHAFTLICH GESEHEN?
Hinrich Sachs pagina 27
— PRESENTATIE, DISCUSSIE — MÖNCHENGLADBACH, DE
29.06.07 IN THE MOOD FOR WORK. THE CULTURAL PRODUCER AS MODEL OF THE POSTFORDIST WORKER — AFTER 1968 — KATJA DIEFENBACH, JARON ROWAN, RUBEN MARTINEZ, MARINA VISHMIDT — BOEKPRESENTATIE — GALERIERUIMTE
After 1968 pagina 143 Katja Diefenbach page 89 Marina Vishmidt pagina 140
After 1968 pagina 143
30.06.07 THE RELATIONSHIP BETWEEN MARXISM AND POSTSTRUCTURALISM — AFTER 1968 — SEMINAR — STUDIO 204
+
Tsila Hassine pagina 68
TSILA HASSINE THE ISRAELI-PALESTINIAN CONFLICT — VERTONING — AUDITORIUM
Symposia — Art in the new field of visibility. (19 – 20 januari). Amsterdam, NL: Vlaams Cultuurhuis De Brakke Grond.
HANNEKE GROOTENBOER Hanneke Grootenboer is auteur van The Rhetoric of Perspective. Realism and Illusionism in SeventeenthCentury Dutch Still Life Painting (2005, University of Chicago Press). In dit boek poneert ze dat het barokke stilleven, de trompe-l’oeil en anamorfotische afbeeldingen de status van de eigen representatie ter discussie stellen door perspectief als picturaal perspectief te gebruiken en de grenzen en geloofwaardigheid van de waarneming van de kijker af te tasten. In Treasuring the Gaze, het boek waar Grootenboer nu aan werkt, gaat ze uit van de vraag wat het betekent om ‘gezien’ te worden door beelden. Hanneke Grootenboer werd geboren in 1969 in Harderwijk (NL) en is sinds januari 2006 adviserend onderzoeker Theorie aan de Jan van Eyck Academie. Meer informatie is te vinden op pagina 194.
—
—
—
—
—
—
—
—
Organisatie evenementen The photographic look. (5 december). In: The pensive image. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. Dismantling the face. (7 november). In: The pensive image. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. Face becoming eye. (5 september). In: The pensive image. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. The dream as writing, writing as image in Freud. (4 juli). In: The pensive image. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. On intimate vision and Lacan. (7 juni). In: The pensive image. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. Deleuze and the image of thought. (6 juni). In: The pensive image. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. (Untitled). (5 juni). In: The pensive image. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. Dialectics of seeing II. Benjamin’s Arcades. (2 mei). In: The pensive image. Maastricht, NL: Jan
van Eyck Academie. — Dialectics of seeing I. The panorama. (4 april). In: The pensive image. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. — Intimate vision II. Bachelard and Heidegger on space and dwelling. (7 maart). In: The pensive image. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. — Intimate vision I. Gérard Wajcman: The birth of the intimate. (7 februari). In: The pensive image. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie.
Lezingen — Welcome. (24 maart). In: Towards a new visualization of secrecy? Representations of secrecy within contemporary terrorism and counterterrorism. Met Jelle Bouwhuis. Georganiseerd door Jan van Eyck Academie. Amsterdam, NL: Stedelijk Museum CS.
— The thinking image: Beyond interpretation. (15 februari). In: College art association annual convention. New York, US: Hilton. — Restoring the infinite. In: Art in the new field of visibility. (19 – 20 januari). Amsterdam, NL: Vlaams Cultuurhuis De Brakke Grond. — Thinking pictures. In: Opening week 2007. (8 – 12 januari). Georganiseerd door Jan van Eyck Academie & ’s-Hertogenbosch, NL: Verkadefabriek.
SÖNKE HALLMANN Samen met andere onderzoekers richtte Sönke Hallmann in 2006 het Department of Reading (DoR) op. Bedoeling is nieuwe manieren van lezen te promoten en nieuwe structuren en composities te creëren voor bestaande teksten. DoR is een online module: teksten kunnen becommentarieerd en gewijzigd worden door vragen, tekeningen, diagrammen of beelden toe te voegen. DoR brengt samenwerking tot stand vanuit afstand. DoR wil dat lezen weer een collectieve activiteit wordt en stelt zich de vraag wat de mogelijkheden van lezen zijn en wat het verschil is tussen lezen en schrijven.
Artikelen — Homage to the work of thought. In: HTV De IJsberg, 69, p. 5. — Reading the annunciation. In: Art history, Fall. Artikelen op internet — Introduction “The thought of images”. In: Image & narrative, 18. Gepubliceerd op: http://www.imageand narrative.be/thinking_ pictures/grootenboer.htm.
Department of Reading-sessie in de Jan van Eyck
125
Als aanvullend onderzoek bestudeert Hallmann literaire teksten van Georg Büchner, Franz Kafka en Heiner Müller. Deze teksten leggen de aard van het gemeenschappelijke en de gemeenschap bloot en gebruiken schrijftechnieken die de vastgelegde orde destabiliseren en die inzicht geven in een gemeenschap die zich nog moet ontwikkelen. Sönke Hallmann werd geboren in 1974 in Lüneberg (DE) en is in januari 2006 begonnen als onderzoeker Theorie aan de Jan van Eyck Academie. Meer informatie is te vinden op pagina 154 en op 01.12.07 en 01.05.07.
Department of Reading-sessie in Berlijn
Symposia — Symposium for readers. In: Department of Reading. (1 – 2 december). Met Paul Gangloff, Stephan Geene, Tsila Hassine, Karolin Meunier, Michael Murtaugh, Tim Stüttgen, Marina Vishmidt, Tanja Widmann, Gon Zifroni & Inga Zimprich. Online. Georganiseerd door Jan van Eyck Academie. Berlijn, DE: Kunstfabrik am Flutgraben. — Informance. ‘As yet...’. (10 februari). Met Bill Aitchison, Kodwo Eshun, Will Holder, Falke Pisano, Patricia Railing & Albert van der Schoot. Georganiseerd door De Appel & Jan van Eyck Academie. Amsterdam, NL: De Appel.
Artikelen op internet — Reading the faculty. (23 mei). In: Faculty of invisibility. Gepubliceerd op: http://facultyofinvisi bility.tinka.cc/en/node/60. — The time of reading. In: Image & narrative, 18. Gepubliceerd op: http://www.imageand narrative.be/thinking_ pictures/hallmann.htm. — Reading, rereading, copying, appropriating, deleting. In: Department of reading. Published at: http://www.reading. department.cc.
Organisatie evenementen — Exemplary readings. (8 november). In: Department of Reading. Met Tanja Widmann (host). Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. — Intimate readings. (12 – 13 oktober). In: Department of Reading. Met Achim Lengerer (host) & Karolin Meunier (host). Frankfurt am Main, DE: Revolver. — The community of species. (15 augustus). In: Department of Reading. Met wmaoyw (host). Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie; Stockholm, SE: IASPIS Gallery. — Inside the text, on the disintegration of bodies. (1 augustus). In: Department of Reading. Met Falke Pisano (host). Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. — Space alliance encounter. (21 juni). In: Department of Reading. Met Inga Zimprich (host). Belgrado, CS: Rex Cultural Center. — From haunting. (15 – 16 mei). In: Department of Reading. Met Paul Gangloff (host). Amsterdam, NL; Maastricht, NL. — Material gathering: Autism and cartography. (1 mei). Met Jacqueline Schoemaker. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. — Gallery art. (25 april). In: Department of Reading. Met Malte Kleinwort (host). Berlijn, DE; Maastricht, NL. — Staging the reading. (6 april). In: Department of Reading. Met Tom Van Imschoot (host). Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. Boekbijdragen — For the time reading. In: Communiqué. The faculty of invisibility, pp. 18-21. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. — The empty space of reading. In: FR David : the “As yet...” issue (on speculation), pp. 95-103.
126
Artikelen — Department of Reading. Reading sessions on A grammar of the multitude. Met Andjeas Ejiksson, Klara Eriksson, Simon Goldin, Saskia Holmkvist, Ingela Johannson, Magnus Liistamo, Andreas Mangione, Dorinel Marc, Michele Masucci, Tomas Nygren & Jakob Senneby. In: Geist. Opening the open, 13. — Department of Reading. Reading session on General intellect by Paolo Virno. Met Anthony Auerbach, Andjeas Ejiksson, Simon Goldin, Tsila Hassine, Ingela Johannson, Michele Masucci, Tomas Nygren & Inga Zimprich. In: Geist. Opening the open, 13. — Some notes on Paolo Virno’s A grammar of the multitude. In: Geist. Opening the open, 13, pp. 103-107. Lezingen — The community of species. In: wmaoyw. Online lezing. (23 – 24 juli). Stockholm, SE: IASPIS Gallery. — Lancering nul-nummer FR David. (10 februari). In: Informance. ‘As yet..’. Met Bill Aitchison, Ralph Bauer, Will Holder, Benoit Maire, Falke Pisano, Patricia Railing, Albert van der Schoot & Joan Slonczewski. Georganiseerd door De Appel & Jan van Eyck Academie. Amsterdam, NL: De Appel. — The empty space of reading. (10 februari). In: Informance. ‘As yet..’. Georganiseerd door De Appel & Jan van Eyck Academie. Amsterdam, NL: De Appel. — Animal writing. In: Opening week 2007. (8 – 12 januari). Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie.
SABINE HILLEN
DOMINIEK HOENS
In teksten over de concentratiekampen, over sadomasochisme en in mystieke teksten heeft pijn altijd een doel. Pijn geeft indirect ideologische kritiek op mensonwaardig gedrag, stimuleert genot of biedt religieuze bevrijding. Ook de pijnlijke relatie tussen dichter en muze kan gezien worden als een vorm van ascese: in het verlies van een deel van zichzelf behoudt de ascetische denker een ander deel van zijn identiteit. Soms ook is de lijdenscrisis een hefboom voor een grote productieve kracht. Hillen wil de huidige status van pijn afzetten tegen een verleden waarin pijn een doel had, kon leiden tot grote creativiteit of fungeerde als beperkende kracht van de tirannie van het plezier. In de loop van de 20ste eeuw lijkt pijn steeds meer te zijn opgeschoven richting primitieve regressie, of lijkt plezier niet meer de beperkingen van Freuds realiteit nodig te hebben. Daarom onderzoekt Hillen of pijn tegenwoordig nog steeds een doel of intentie dient, of wonden nog steeds gelezen kunnen worden als een kritiek op of ondermijning van de sociale orde. Sabine Hillen werd geboren in 1968 in Turnhout (BE) en is in januari 2006 begonnen als onderzoeker Theorie aan de Jan van Eyck Academie. Meer informatie is te vinden op pagina 202.
In 2007 onderzocht Dominiek Hoens de betekenis en het belang van de lacaniaanse psychoanalyse voor het kritisch denken. Als we zeggen dat psychoanalyse kritisch potentieel heeft, dan is de voor de hand liggende vraag: waar moeten we dat potentieel dan wel zoeken? Žižek, Badiou en vele anderen hebben aangetoond dat lacaniaanse concepten kunnen worden gebruikt om de hedendaagse cultuur en maatschappij te begrijpen. Ze zijn ook heel bruikbaar traditionele tegenstellingen zoals democratie en totalitair regime, determinisme en vrijheid, persoonlijke en sociale identiteit te weerleggen. Het wordt zowat tijd om te bekijken wat psychoanalyse als praxis inhoudt, wat de mogelijkheden, plaats en rol in de samenleving kan zijn. Dominiek Hoens werd geboren in 1973 in Tielt (BE) en is in januari 2006 begonnen als adviserend onderzoeker Theorie aan de Jan van Eyck Academie. Meer informatie is te vinden op pagina 152 en 12.05.07, 19.09.07 en 06.12.07.
Lezingen — Wandering through the future. (24 november). Met Marjolijn Dijkman. Heidelberg, DE: Heidelberger Kunstverein. — De wandelaar in beweging. In: Kunst en openbaarheid. (5 – 6 oktober). Utrecht, NL: Universiteit Utrecht. — Cultivating the middlebrow. (23 juni). Sheffield, GB: Sheffield University. — Madness, in the margins of liberation and censorship. Met Marjolijn Dijkman. In: Opening week 2007. (8 – 12 januari). Georganiseerd door Jan van Eyck Academie. Leuven, BE: Stuk.
Evenementen — Marguerite Duras. (26 oktober). Met Dominiek Hoens. Vertoningen, presentaties, debatten. Gent, BE: Art Cinema OffOff. Artikelen — Een netwerk van lezers. Literatuur voorbij legitimiteit. In: Spiegel der letteren.
Organisatie evenementen — The object of psychoanalysis. (22 februari, 9 maart, 22 maart, 6 april, 4 mei, 29 mei, 8 juni, 4 & 5 juli, 6 september, 3 oktober, 18 oktober, 7 november, 29 november, 5 december, 13 december). In: CliC. Leessessie over The object of psychoanalysis by Jacques Lacan. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. — Slave to freedom. On Lars von Trier’s Manderlay. (10 – 11 oktober). Georganiseerd door Heyendaal Instituut & Jan van Eyck Academie. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. — The triumph of religion. (19 – 20 september). Georganiseerd door Heyendaal Instituut; Jan van Eyck Academie & Radboud Universiteit. Nijmegen, NL: Radboud Universiteit.
127
Boekbijdragen — De l’amour selon Alain Badiou. In: Bruno Besana & Oliver John Feltham (Red.). Écrits autour de la pensée d’Alain Badiou. La philosophie en commun, pp. 233244. Parijs, FR: L’Harmattan. — Logica of de zin van logica van de betekenaar? Over Deleuzes interpretatie van het structuralisme. In: Robrecht Vanderbeeken (Red.). Kritische metafysica: Gilles Deleuze: 29 mei 2006, pp. 21-26. Brussel, BE: Koninklijke Vlaamse Academie van België. Artikelen — De plaats van de intellectueel. Tweede paneldiscussie met Belgische deelnemers. Met Bart Cassiman, Thierry de Duve, Myriam van Imschoot & Dirk Pültau. In: De witte raaf, 22(127), pp. 16-19.
Les mains négatives (1979), Marguerite Duras
Lezingen — The scene of two: Badiou on love and its relation to psychoanalysis. (14 november). Amsterdam, NL: Universiteit van Amsterdam. — Introduction: Lacan’s atheism. In: The triumph of religion. (19 – 20 september). Georganiseerd door Heyendaal Instituut; Jan van Eyck Academie & Radboud Universiteit. Nijmegen, NL: Radboud Universiteit. — What is your idea of pleasure? (23 juni). In: The good life, or nothing proves that pleasure is a happy affair. Bern, CH: Stadtgalerie Loge. — Repliek op Russell Grigg. (12 mei). In: The phantom of liberty. Psychoanalysis as a philosophy of freedom? Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. — Thinking the event: Alain Badiou. (14 maart). Amsterdam, NL: Gerrit Rietveld Academie. — The revolution is my girlfriend. In: Opening week 2007. (8 – 12 januari). Georganiseerd door Jan van Eyck Academie. Leuven, BE: Stuk.
Discussies — Thomas Brockelman’s text Thinking finitely: Žižek on Heidegger on finitude. (8 november). In: CLiC. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. — Me in front of (12). (18 maart). Conversatie. Met Doris Lasch & Ursula Ponn.’s-Hertogenbosch, NL: Artis. Seminars / Workshops — Love beyond the law. Badiou and Pauline universalism. (3 mei). Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. — You never know your luck: Pascal and Lacan. (6 december). Met Thomas Brockelman. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. — What is an encounter? Lacan on choice, necessity and contingency. (8 maart). Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. — Figures of exception: Bartleby. (8 februari). Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie.
Symposia — The phantom of liberty. Psychoanalysis as a philosophy of freedom? (12 mei). Met Lorenzo Chiesa, Christopher Gemerchak, Russell Grigg, Sigi Jöttkandt, Marc De Kesel, Ed Pluth & Ozren Pupovac. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie.
Evenementen — Marguerite Duras. (26 oktober). Met Sabine Hillen. Vertoningen, presentaties, debatten. Gent, BE: Art Cinema OffOff.
Vorig jaar kreeg ik de gelegenheid onderzoek te doen naar de plaats van de psychoanalyse in onze cultuur. De psychoanalyse als behandelingswijze en wenscultuur hangt af van de bijzondere positie die de analist inneemt. Deze positie wordt vaak omschreven als ‘verlies’, als ‘overtolligheid’. Ik onderzocht deze positie vanuit een logisch, filosofisch, esthetisch en sociaal perspectief. Het onderzoek maakte duidelijk dat psychoanalyse het resultaat is van veranderingen en een dynamiek die behoort tot de moderniteit. De psychoanalyse impliceert een kritische distantie tot beide. Dit onderzoek resulteerde in een essay over Melvilles Bartleby en Coetzees Life & Times of Michael K en de Nederlandse vertaling van en introductie tot Badious Saint Paul: The Foundation of Universalism. Volgend jaar zal mijn onderzoek gericht zijn op de noties van de fantasie en de liefde.
128
JAN HEIN HOOGSTAD
ANTONY HUDEK
Jan Hein Hoogstad doet onderzoek naar de figuur van de intellectueel. In zijn essay The Dilemma of the Black Intellectual (1984) beklemtoont Cornel West het kritische potentieel van de protagonist dat voortkomt uit het feit dat dit individu altijd tussen twee discursieve praktijken geprangd is, die van de blanke en zwarte gemeenschap. Als gevolg daarvan neemt de zwarte intellectueel tegenstrijdige rollen aan, personae, waarbij de talige spanningen samenkomen en botsen. Dat betekent dat niet de individuen zoals ze zijn, maar de conceptuele personae de eigenlijke discursieve ‘instrumenten’ zijn. Dit betekent dat een intellectueel niet noodzakelijkerwijs een persoon hoeft te zijn. Intellectueel is een term die ook kan verwijzen naar een tekst, een beeld, een plaat of een film. Het ‘gesitueerde individu’ is een medium als alle andere geworden. Hoogstad wil aantonen dat deze ‘mediale’ verandering het beeld transformeert van representatie tot een punt van conflict waar heterogene conceptuele personae en hun respectieve talige communicatie samenkomen. Jan Hein Hoogstad werd geboren in 1975 in Gouda (NL) en is in januari 2006 begonnen als onderzoeker Theorie aan de Jan van Eyck Academie. Meer informatie is te vinden op 03.10.07.
In de lente van 1985 organiseerden Jean-François Lyotard en Thierry Chaput Les Immatériaux in het Centre Pompidou in Parijs. Hoewel een heleboel conventionele dingen werden tentoongesteld – kunstwerken, maar ook verschillende technologieën – brak Les Immatériaux met de museogeografische traditie. Elk aspect van tentoonstellen – van de catalogus tot de scenografie – kreeg een nieuwe aanpak. Lyotard en Chaput zagen Les Immatériaux dan ook als een niettentoonstelling. De postmoderne dramaturgie vormde een hele verdieping van het Centre Pompidou om tot een labyrint waardoor de bezoeker, uitgerust met koptelefoons, zich een weg baande via een netwerk van ‘sites’. Twintig jaar na datum krijgt de tentoonstelling nog altijd aandacht. Ze exploreerde dan ook ten volle de interactiviteit aanwezig in elke esthetische ontmoeting en had een radicale mise-en-scène. Toch is er weinig onderzoek gedaan naar het filosofische perspectief van de tentoonstelling. Hudek wil in zijn onderzoek de huidige reflectie op het postmodernisme en de rol van de kunst in de communicatie – ethisch onzeker als ze is – betrekken. Dit leidt tot nieuwe vragen die pertinent zijn voor het huidige debat over de politieke macht bij kunst, over de tentoonstelling als een plaats waar communautaire waarden worden aangekaart en een groeiende interesse in esthetica. Les Immatériaux is het onderwerp en de methode van dit onderzoek: hoe kunnen we een ontmoeting in scène brengen tussen kunst en filosofie, en tussen kunst en technologie, als deze disciplines tot uiteenlopende taalordes behoren? Hoe kunnen we, na een interval van twintig jaar, een experiment weergeven dat de mogelijkheid tot representatie ter discussie stelde? Antony Hudek werd geboren in 1975 in Genève (CH) en is in januari 2006 begonnen als onderzoeker Theorie aan de Jan van Eyck Academie. Zie ook pagina 179 en 190 en 21.01.07, 26.01.07 en 30.03.07.
Artikelen — Oh baby, I like it raw. In: Carolyn Birdsall & Anthony Enns (Red.). Sonic meditation: body, sound, technology. Cambridge: Cambridge Scholars Publishing. — New adventures in low fidelity. In: Image and narrative.
Lezingen — Oh baby, I like it raw. (5 december). Amsterdam, NL: Perdu. — Kittler and the notion of the image. (3 oktober). In: The pensive image. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. — Music with a vengeance. In: Figures of comparison. (1 – 3 maart). New York, US: Columbia University. — The intellectual image. In: Opening week 2007. (8 – 12 januari). Georganiseerd door Jan van Eyck Academie. ‘s-Hertogenbosch, NL: Verkadefabriek.
129
Organisatie evenementen — Discussie. (29 november). Met Michel Assenmaker, Olivier Foulon & John Murphy. Georganiseerd door Museum of Contemporary Art Maastricht (MOCA MAAS). Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. — Given. (28 november 2007 – 7 januari 2008). Tentoonstelling van Marcia Hafif. Georganiseerd door Museum of Contemporary Art Maastricht (MOCA MAAS). Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. — Peter Watkins: La commune (26 – 28 mei). Tentoonstelling. Georganiseerd door Museum of Contemporary Art Maastricht (MOCA MAAS). Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. — Listening to the archive I: mémoires de sourd. A work shop about Les immatériaux. (30 maart). Met Luca Frei, Marysia Lewandowska, Emily Pethick, Antonia Wunderlich & Peter Zeillinger. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. — The next 475 years of my art and life. (5 maart). Met Lucio Pozzi. Georganiseerd door Museum of Contemporary Art Maastricht (MOCA MAAS). Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. — Guided tour. (4 maart). Performance door Lucio Pozzi. Georganiseerd door Museum of Contemporary Art Maastricht (MOCA MAAS). Maastricht, NL: Hedah Centrum voor Hedendaagse Kunst. — Discussie. (26 januari). Met Michel Assenmaker & John Murphy. Georganiseerd door Museum of Contemporary Art Maastricht (MOCA MAAS). Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. — ...The stench of shit.... (26 januari – 23 maart). Tentoonstelling door John Murphy. Georganiseerd door Museum of Contemporary Art Maastricht (MOCA MAAS). Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie.
— MOCA MAAS at Van Abbemuseum. (13 – 25 januari). In: Groothertogdom Brabant. Eindhoven, NL: Van Abbemuseum. Artikelen — Interview met Stéphanie Moisdon. In: Hippocampe, 1. — L’enthousiasme, ou le cinéma à venir. In: Multitudes, 30. — Interview met Andreas Arndt. In: falkeandcharlotte, 3. — A conversation between Astrid Wege and MOCA MAAS about exhibitions in particular and in general. In: Groothertogdom Brabant. Eindhoven, NL: Van Abbemuseum. Artikelen op internet — The sensive image. Dethinking the figure with Bataille and Levinas. In: Image & narrative, 18. Gepubliceerd op: http://www.imageand narrative.be/thinking _pictures/hudek.htm. Vertalingen — Discours, figure (1971) van Jean-François Lyotard. Minnesota, US: University of Minnesota Press. Vertoningen — La commune (1999) van Peter Watkins. In: Jan van Eyck Video Weekend. (26 – 28 mei). Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. — Come numb your body! Music to watch video by. In: Jan van Eyck Video Weekend. (26 – 28 May). Selectie uit het Jan van Eyck Academie video archief. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie.
Lezingen — Between tomorrow and yesterday: charting Les immatériaux as technoscientific event. (16 november). Met Antonia Wunderlich. Berlin, DE: Haus der Kulturen der Welt. — MOCA MAAS at Museum Abteiberg. (4 november). Met Jan Edler, Olivier Foulon, Colin Fournier, Ella Klaschka, Marysia Lewandowska, John Murphy, Hinrich Sachs & Susanne Titz. Georganiseerd door Museum of Contemporary Art Maastricht (MOCA MAAS). Mönchengladbach, DE: Museum Abteiberg. — Introduction (the ear without eyelids). (30 maart). In: Listening to the archive I: mémoires de sourd. A workshop about Les immatériaux. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. — Les Immatériaux as soundscape. Met Raphaël Cuomo (respondent) & Maria Iorio (respondent). In: Opening week 2007. (8 – 12 januari). Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. Discussies — Presentatie van een film van Maija Timonen. (20 October). Met Ella Klaschka. Georganiseerd door Museum of Contemporary Art Maastricht (MOCA MAAS). Mönchengladbach, DE: Museum X. — Phenomenologies of eco-epistemologics: an international event in & about the grey cube. (21 januari). In: Groothertogdom Brabant. Met Paula van den Bosch, Philip van den Bossche, Suchan Kinoshita, Michael Stevenson & Susanne Titz. Georganiseerd door Museum of Contemporary Art Maastricht (MOCA MAAS). Eindhoven, NL: Van Abbemuseum.
130
Evenementen — Opening, opening, opening, performance, party. (28 november). Met Gilles Aubry, Bar Vulkan, Marjolijn Dijkman, Katja Gretzinger, Marcia Hafif, Rachel Koolen & Julie Peeters. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie; Maastricht, NL: Take Five. — After party. In: Jan van Eyck Video Weekend. (26 – 28 mei). Met John Dudd (organisator), Johan Grimonprez & Thibaut Jacquerie. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. — Post porn happiness #5. In: Opening week 2007. (8 – 12 January). Georganiseerd door Jan van Eyck Academie & Museum of Contemporary Art Maastricht (MOCA Maas). Maastricht, NL: Hedah.
TOM VAN IMSCHOOT
Marjolijn, Antony en Megan
Links op de polaroid staat Marjolijn Dijkman (onderzoeker Beeldende Kunst, 2006-2007). Met haar opgeplakte sikje ziet ze er presidentieel uit, een beetje Abraham Lincoln-achtig. Ik (onderzoeker Theorie, 2006-2007) sta in het midden, de lippen op elkaar geklemd. Rechts staat Megan Sullivan (onderzoeker Beeldende Kunst, 2006-2007) met asymmetrische snor, wat haar goed staat, cool en duister, met een sluimerende, slinkse humor. Deze foto kwam toevallig tot stand: begin 2006 wandelden wij gedrieën door Maastricht en kwamen uiteindelijk terecht in de ontvangstruimte van het Lumière filmhuis, waar een fotograaf – Marc De Clercq – zijn Mobiele Fotostudio had geïnstalleerd en foto’s nam van iedereen die een enquête over seksuele identiteit invulde (onze antwoorden op deze enquête zijn te vinden op http://flickr.com/photos/planetgender/1400279145). Terwijl wij op onze beurt wachtten om voor de camera te poseren, knipten we allerlei vormen uit tijdschriften die daar lagen. Marjolijn en Megan knipten kapsels uit; ik weet niet zeker waar mijn lippen vandaan zijn gehaald. In ieder geval is dit beeld een beknopte voorstelling van mijn ervaringen aan de Jan van Eyck Academie: verschillende identiteiten, lukraak samengesteld, in één kader bij elkaar gezet, voor twee jaar of minder: net als collega’s op een kantoor die samen in een lift staan en onverhoeds een kort moment van geïmproviseerde intimiteit moeten doormaken.
Tom Van Imschoot onderzoekt hoe fascinatie werkt. Volgens hem bevindt fascinatie zich op het snijpunt van de verbeelding en het lichamelijke. Het concept ‘fascinatie’ lijkt steeds meer gemeengoed in het hedendaagse debat, in artistieke productie en de receptie ervan. Van Imschoot zoekt niet naar een definitie van de ontologische status van fascinatie. Hij vraagt zich af waarom fascinatie het paradigma bij uitstek is om naar hedendaagse artistieke ervaring te verwijzen. Wat gebeurt er als we gefascineerd zijn door iets of iemand? Waar gaat het om? Wat staat er op het spel als we erover berichten? Waarom voelen we de behoefte om erover te praten? Het werk van Maurice Blanchot speelt een prominente rol in Van Imschoots onderzoek. Blanchots werk draait om de ervaring van fascinatie als een confrontatie tussen de verbeelding van de lezer en de schrijver, die tegelijk gepast en ongepast is. Van Imschoot analyseert het verband tussen het opvoeren van fascinatie en de leeservaring als ‘een dans met een onzichtbare partner’. Het tweede deel van zijn onderzoek bestaat uit een performance van La folie du jour (1973). Tom Van Imschoot werd geboren in 1978 in Wetteren (BE) en is in mei 2006 begonnen als onderzoeker Theorie aan de Jan van Eyck Academie. Meer informatie op 11.11.07 en 06.04.07. Lezingen — Imagine the imaginary. (4 december). In: Seminar on aesthetics. Gent, BE: Sint-Lucas Visual Arts. — Notes on fascination. Between art and life. (18 april). In: The pensive image. Interventie. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. — On the uses and abuses of fascination for art. In: Opening week 2007. (8 – 12 januari). Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie.
131
Artikelen op internet — Eavesdropping on a conversation that never took place. Wolfgang Iser and Maurice Blanchot on reading (and) the imaginary. In: Image & narrative, 18. Gepubliceerd op: http://www.imageandnar rative.be/thinking_pic tures/van_imschoot.htm. Kunstwerken — Rincez-moi SVP. (17 – 23 maart). Theatre, Company Redt Uzelven & Elkander. Bavegem, BE: Inex.
Artikelen — Kunst in oorlog. Oorlog in kunst. Met Wouter Hillaert. In: rekto:verso, 4 (21). — Mijn kleine Congo. Notities bij een gesprek tussen Lieve Joris en Guy Poppe. In: rekto:verso, 4(21). — Ergens in België, de schaamte voorbij. Over Dimitri Verhulst. In: Ons erfdeel, 51(2). — Opgepast: instortingsgevaar. Over Kamermuziek van Paul Mennes. In: rekto:verso, 4(23). — Raak van op een afstand. Over Naderingen van Bernard Dewulf. In: rekto:verso, 4(26).
Seminars / Workshops — De spoken van Boon. Seminar als gastdocent. Brussels, BE: Erasmushogeschool Brussel. — Le socle mouvant. Der bebende Sockel. A performative cluster around a bouquet of flowers. (11 november). Met Agency, Anja Dreschke, Paul Hendrikse, Achim Lengerer, Karolin Meunier, Wendelien van Oldenborgh, Vera Tollmann & Tanja Widmann. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. — Staging the reading. (6 april). In: Department of Reading. Met Sönke Hallmann (gastheer). Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie.
vader aan het kind doorgeeft. Dit stelt het subject in staat om Een te worden en is de ‘literaire oorzaak’ van subjectiviteit. Want deze oorspronkelijke “liefde voor letters” geeft het pre-oedipale subject de neiging tot en moed om zich te onderwerpen aan de betekenisgevende ‘afstand’ van de taal. Hierdoor kiest hij een fundamentele fantasie die hij bevolkt met personages die elk een dynamiek hebben. Zo komt het dat onze realiteit niets anders dan een ‘fictie’ is. Sigi Jöttkandt werd geboren in 1965 in Melbourne (AU) en is in januari 2007 begonnen als onderzoeker Theorie aan de Jan van Eyck Academie. Meer informatie op pagina 152
SIGI JÖTTKANDT Wat is ‘eerste liefde’? Elke psychoanalyticus zal je vertellen dat dit moederliefde is. Dit onderzoeksproject wil deze Freudiaanse mythe opblazen en aantonen dat eerste liefde eigenlijk vaderliefde betreft. Niet zomaar een vader, maar de voorhistorische vader, een archaïsch vaderlijke functie wiens jouissance als letters neerdruppelt op het pre-ego subject en sporen achterlaat, ‘vruchtbare grond’ voor de latere paternal signifier. Omdat de psychoanalyse onvoorwaardelijk de moederliefde als eerste liefde beschouwt, heeft ze vooral gefocust op het moment van castratie. Er komt een moment waarin de moeder hervonden wordt onder het mom van objecten die lust opwekken. Dit project wil teruggrijpen naar het duistere, imaginaire en onvolledige verhaal dat Freud de “vroegste emotionele band” noemde: primaire identificatie. Sigi Jöttkandt leest teksten van Beckett, Kierkegaard, Tugenev, Welty en Clare, die alle Eerste liefde als titel hebben, en daarnaast Lacans seminars XVIII en XXIII. Daarbij komt ze tot een andere theorie over eerste liefde. Die verwijst niet naar de liefde van de moeder, maar naar een archaïsche poëtische kracht die de
Beeld aangeleverd door Sigi Jöttkandt
Boekbijdragen — Knowledge, truth and homeopathic magic in The golden bowl. In: Greg Zacharias (Red.). Blackwell’s companion to Henry James. Oxford, GB: Blackwell Publishing. Symposia — The phantom of liberty. Psychoanalysis as a philosophy of freedom? (12 mei). Met Bruno Besana, Lorenzo Chiesa, Mladen Dolar, Christopher Gemerchak, Russell Grigg, Dominiek Hoens, Marc De Kesel, Ed Pluth & Ozren Pupovac. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie.
132
Vertalingen — Ethics and Eros: A close reading of Lacan’s seventh seminar. Albany, US: SUNY Press. Lezingen — Repliek op Mladen Dolar. (12 mei). In: The phantom of liberty. Psychoanalysis as a philosophy of freedom? Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. — In search of the one. Literary first loves. In: Opening week 2007. (8 – 12 januari). Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie.
Mijn onderzoeksproject, First Love: a Phenomenology of the One, wil analyseren wat de literatuur claimt over 'eerste liefde' – claims die de lezer voorbij een hele reeks historische en generieke grenzen voert. Nam de liefde inderdaad een 'eerste' plaats in bij Beckett, bij Turgenev, Clare, Welty en Kierkegaard? Om te begrijpen wat wordt verstaan onder dit primaatschap en om te benaderen wat op het spel staat bij die 'Ene' waar de literatuur zo elegant en persistent over spreekt, moeten we bereid zijn om alles wat de Franse filosoof Alain Badiou zei over het 'niet-bestaan' van de Ene te negeren. Op waarlijk fenomenologische wijze moeten we dus de ontologische claims van de filosofische tradities, inclusief Badiou's uitdagende stelling, tussen haken zetten. We moeten voorts de getuigenissen van de literatuur (in ontelbare verhalen, gedichten en toneelstukken over First Love) lezen die beweren dat, contra Badiou, die 'Ene' er wel degelijk is. De literatuur houdt vol dat 'Ene' bestaat die niet het resultaat is van een telling. Er bestaat 'Een' (iemand), in de woorden van Lacan (Y de l'un), die niet puur een effect is van structuur.
ROLAND MEYER In de 19de eeuw ontstonden technologieën die werden gebruikt bij gerechtelijke identificatie. Via fotografie, vingerafdrukken en bio-ethiek wordt de individualiteit van het menselijk lichaam in kaart gebracht. Deze individualiteit wordt opgemeten en neergeschreven, gearchiveerd en vergeleken. Dit gebeurt paradoxaal genoeg door het lichaam op te delen: kenmerken worden apart bekeken en als stabiele feiten gelezen. Gerechtelijke identificatie is het geheel aan gespecialiseerde kennis en praktijken die tot stand komt als je aanwijzingen produceert, reproduceert en analyseert. Het basisprincipe bij identificatie is het vergelijken van inscripties. Inscripties van verschillende lichamen of herhaalde inscripties van hetzelfde lichaam. Identiteit is daarbij het gevolg van verschillen en herhalingen. Toch bestaan er geen perfecte herhalingen, bij elke herhaling verandert het herhaalde. Vooral het medium fotografie toont de veranderlijkheid van een lichaam. Voor politiemensen zijn foto’s dan ook ‘kaarten’ of ‘tabellen’ die gemeten data weergeven en
die gebruikt worden om er toekomstige metingen aan te toetsen. Roland Meyer wil beschrijven hoe er met deze kennis, deze foto’s omgegaan wordt. Wat zijn de mogelijkheden, de beperkingen? Waarin schuilt hun kracht? Hoe kun je representaties van lichamen lezen? Welke blik moet de observator daarbij hanteren? Roland Meyer werd geboren in 1977 in Flensburg (DE) en is in januari 2007 begonnen als onderzoeker Theorie aan de Jan van Eyck Academie. Boeken — Ingeborg Reichle, Steffen Siegel & Achim Spelten (Red.). Verwandte Bilder. Die Fragen der Bildwissenschaft. Berlijn, DE: Kulturverlag Kadmos. Boekbijdragen — Bildbesprechung. In: Band 4,2. Bilder ohne Betrachter. Bildwelten des Wissens, pp. 64-68. Berlijn, DE: Akademie Verlag. — Detailfragen. Zur Lektüre erkennungsdienstlicher Bilder. In: Ingeborg Reichle, Steffen Siegel & Achim Spelten (Red.).Verwandte Bilder. Die Fragen der Bildwissenschaft, pp. 191208. Berlijn, DE: Kulturverlag Kadmos. — Er lässt sich nicht lesen. Poe, Galton, herold und das unkenntliche Böse. In: Gisela Engel & Malte C. Gruber (Red.). Bilder und Begriffe des Bösen, pp. 89105. Berlijn, DE.
Artikelen — Fast nichts. Lektüren des Staubs. In: Zeitschrift für Kulturwissenschaften, 1, pp. 113-124. Lezingen — Reading the scene of the crime. (7 november). Mexico City, MX: Instituto de Investigationes Estéticas, National University of Mexico. — Die Latenz des Archivs. August Sander und Fiona Tan. (3 september). In: Eikones Summer School. Bazel, CH: Schaulager. — Maps of identity. In: Opening week 2007. (8 – 12 januari). Georganiseerd door Jan van Eyck Academie. ’s-Hertogenbosch, NL: Verkadefabriek.
ANDRÉ NUSSELDER In 2006 maakte André Nusselder van zijn proefschrift twee boeken: Interface Fantasy, dat het computerscherm beschouwt als een scherm van genot vanuit het perspectief van psychoanalytische theorie. Het tweede boek heet Frameworks en geeft een systematisch theoretisch overzicht van de rol van het scherm
133
Bataille – Geen Commentaar, tekst door André Nusselder
134
in het werk van de Franse psychoanalyticus Jacques Lacan. Aangezien hij onderzoek doet naar Lacan, was Nusselder ook betrokken bij de seminars over Lacan, georganiseerd door CLiC. André Nusselder werd geboren in 1969 in Hummelo (NL) en is in januari 2007 begonnen als onderzoeker Theorie aan de Jan van Eyck Academie. Zie ook pagina 152 en 20.09.07 en 29.09.07. Artikelen — André Nusselder. (28 maart). Hype rond Second Life ebt snel weg. In: De Gelderlander. Gepubliceerd op: http://www. gelderlander.nl/discussie/ article1255278.ece. Lezingen — (Zonder titel). Met Maurits de Bruijn, Sabine Niederer & Isabelle Stengers. In: Forum on Quaero. A public think tank on the politics of the search engine. (29 – 30 september). Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. — (Zonder titel). In: The triumph of religion. (Respondent). (19 – 20 september). Georganiseerd door Jan van Eyck Academie & Radboud Universiteit Nijmegen, NL: Radboud Universiteit. — Me, my self and my image. (8 september). In: State of the image festival. Arnhem, NL: Hooghuis. — The digital aesthetics of space research. (11 juli). In: Congress of the international confederation of aesthetics. Ankara, TR. — Identification and alienation. (8 juni). In: Virtual reality and the mental. Amsterdam, NL: Pakhuis de Zwijger. — Communicating identity. (29 mei). In: Symposium on social software. Nijmegen, NL: Radboud Universiteit. — Phobia in virtual environments. In: Opening week 2007. (8 – 12 januari). Georganiseerd door Jan van Eyck Academie. ’s-Hertogenbosch, NL: Verkadefabriek.
Discussies — Forum part two. In: Forum on Quaero. A public think tank on the politics of the search engine. (29 – 30 september). Met Maurits de Bruijn, Bureau d’Études, Florian Cramer, Jodi Dean, Frédéric Martel, Sabine Niederer, Open Search, Richard Rogers, Florian Schneider & Isabelle Stengers. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. — Forum part one. In: Forum on Quaero. A public think tank on the politics of the search engine. (29 – 30 september). Met Maurits de Bruijn, Florian Cramer, Tsila Hassine, Metahaven, Sabine Niederer, Florian Schneider, Isabelle Stengers, Ingmar Weber & Michael Zimmer. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. Workshops — Workshop on the future of media- and communications studies. (24 januari). Amsterdam, NL: Royal Dutch Academy of Sciences.
Mijn tijd aan de Jan van Eyck Academie heb ik in 2007, en het jaar ervoor, in belangrijke mate besteed aan het zoeken naar andere, vrijere vormen voor het filosofische woord. Een vorm die het durft om persoonlijk te zijn, en dit element niet weg probeert te poetsen achter een onmogelijke academische neutraliteit. Een vorm waarin getracht wordt te spreken vanuit de dingen, en niet altijd maar over de dingen: tegen de doodlopende weg van het academische commentaar en de kritiek. Wanneer de filosofie weer levensvatbaar wil zijn, zal ze moeten aansluiten bij de levende taal en het persoonlijke woord. Vandaar mijn poging om in de vorm van dialogen, korte verhalen en aforismen te schrijven. En in een boek ‘over Georges Bataille’ (met als werktitel: Bataille – Geen Commentaar) poog ik dus niet slechts over diens denken te spreken, maar het ook voort te zetten. Want dat is, naar mijn idee, de weg van het levende denken. Ambitieus genoeg.
OZREN PUPOVAC Wat denken we als we het beroemde beeld van Althusser bekijken waarbij een politieagent voorbijgangers er flink van langs geeft? De doelstelling van dit project is de filosofische en politieke implicaties van Althussers concept van interpellatie opnieuw te bekijken. Veel gezaghebbende interpretaties definiëren dit concept als een positieve werking, het speelt een bepalende rol bij sociale en politieke ontologie. Pupovac wil echter de nadruk leggen op de negatieve, kritische dimensies van Althussers concept. Het is niet toevallig dat Althusser de volgende voorbeelden kiest om het conceptuele ‘theater’ van interpellatie aan te tonen: dat van het wettelijke contract en dat van het gebed. Deze voorbeelden brengen ons meteen bij de jonge Marx en diens kritiek op godsdienst en wettelijk-politieke instellingen. Een dergelijke omweg via Marx stelt Pupovac in staat om de kritische inhoud van het concept te bestuderen als een kritiek op het liberalisme, een kritiek op de moderne juridisch-politieke modellen van universaliteit en een kritiek op de filosofie zelf. Ozren Pupovac werd geboren in 1977 in Zagreb (HR) en is in januari 2007 begonnen als onderzoeker Theorie aan de Jan van Eyck Academie. Zie ook pagina 152 en 12.05.07 en 07.06.07.
135
Lezingen — Nothing took place but the place: Djindjic’s Yugoslavia. (21 oktober). In: Uneventment of history. Ljubljana, SI: Scientific research center. — Respondent op Marc De Kesel. (12 mei). In: The phantom of liberty. Psychoanalysis as a philosophy of freedom? Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. — Althusser and the theatre of interpellation: politics, law and philosophy. In: Opening week 2007. (8 – 12 januari). Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. Symposia — Uneventment of history. (oktober). Met Lev Centrih, Nebojsa Jovanovic, Slobodan Karamanic, Rastko Mocnik, Cathereine Samary & Alberto Toscano. Ljubljana, Sl: Institute for contemporary history. — The phantom of liberty. Psychoanalysis as a philosophy of freedom? (12 mei). Met Bruno Besana, Lorenzo Chiesa, Mladen Dolar, Christopher Gemerchak, Russell Grigg, Dominiek Hoens, Sigi Jöttkandt, Marc De Kesel, Ed Pluth. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie.
Hoffmans kortverhaal Der Sandmann de basis voor de psychoanalytische theorie van het vreemde. Kunstenaar Tony Oursler en cineast Stanley Kubrick bewerken deze theorie op hun beurt en geven ze een fundamenteel esthetische inslag. Wat kunnen we zeggen over narratologie als we Leonardo’s Mona Lisa (1503) bekijken in combinatie met Marcel Duchamps ‘genderbending’ LHOOQ ansichtkaart (1919), Andy Warhols Mona Lisa zeefdrukken (1963) en de transculturele implicaties van Yasumasa Morimura’s Mona Lisa in the Third Place (1998)? Jillian Saint Jacques werd geboren in 1957 in Detroit (US) en is in september 2007 begonnen als onderzoeker Theorie aan de Jan van Eyck Academie.
Seminars — From singularity to universality: Saint Paul, justice, state, politics. On Badiou’s “Of an obscure disaster”, chapter 3. (7 juni). In: CLiC. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. — On democracy and the dictatorship of the proletariat. (Respondent to Etienne Balibar’s ‘On the dictatorship of the proletariat’). (5 april). In: After 1968. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. Films — The break-up of Yugoslavia & Battle of Algiers. In: Political theory course DD306. Living political ideas. Production of AV and textual materials. Open University, GB.
Artikelen — Retrotranslations of posttranssexuality, notions of regret. In: Journal of visual culture, pp. 77-89.
JILLIAN SAINT JACQUES Jillian Saint Jacques doet onderzoek naar een interdisciplinaire interpretatie van adaptatie in beeldende kunst, theorie, literatuur, film en digitale media. De interactieve lens bij dit project bevat poststructurele theorie, psychoanalytische theorie, filmtheorie en linguïstische theorie. Hij is bij uitstek geïnteresseerd in theorieën en kunstwerken die interactie uitlokken, die elkaar overlappen en die bewerkt worden in een proces van ‘seriële adaptatie’ waarbij een visueel of cultureel icoon veelvuldig wordt bewerkt in de loop der tijd. Zo wordt Freuds interpretatie van Ernst
Sinds ik in september 2007 begon aan de Jan van Eyck was mijn voornaamste doelstelling mijn theoretische positie ten opzichte van het adaptatieproces, in de meest uitgebreide zin van het woord, te verruimen. Het Adaptation Project draait nu rond twee primaire missies. Ten eerste, netwerken met Jan van Eyck projecten zoals CLiC en Pensive Image, die al een conceptueel fundament hebben gelegd om een inter-
136
disciplinaire analyse te maken van het adaptatieproces. Ten tweede het redigeren en produceren van een verzameling van academische werken, getiteld Adaptation Theories, die eind augustus 2008 zal worden afgerond. Elk van deze teksten werden beoordeeld door een vakgenoot. De overweldigende respons op de call for papers heeft geleid tot de participatie van wetenschappers uit de Verenigde Staten, Nederland, Tsjechië, België, Canada en Finland. Ook de samenwerking met Jan van Eyck onderzoeker Katja Gretzinger van de Afdeling Ontwerpen was productief: we beschouwden Adaptation Theories via Katja’s concept van ‘blinde vlekken’ in de mediarepresentatie en de onmogelijkheid van intersubjectieve blikvelden om alle politieke knooppunten in ogenschouw te nemen.
TIM STÜTTGEN Tim Stüttgens onderzoek kadert in het project Film and Biopolitics. Hij onderzoekt vooral gender (feministisch en queer) en de mogelijke raakvakken tussen film en televisie, mediakunst, videoclips en andere filmische disciplines. Stüttgen analyseert vooral Aziatische film – de new waves en de thema’s verlies, herinneringen en de terugkeer van wat verdrongen is. Hij leest Deleuze en Guattari en past hun filmfilosofische vragen over nieuwe axioma’s voor filmisch affect toe op nieuwe producties over werk en liefde, liefde en dood. Hij bekijkt traditionele porno, de meest regressieve vorm van kapitalistische filmproductie, vanuit een kritisch queerperspectief en zoekt alternatieve discursieve perspectieven, een biopolitieke standaard voor de productie van lichamen, gender en seks. Tim Stüttgen werd geboren in 1977 in Solingen (DE) en is in januari 2006 begonnen als onderzoeker Theorie aan de Jan van Eyck Academie. Zie ook pagina 199 en 11.01.07 en 11.05.07. Solotentoonstellingen — Precarious intellect. (2 – 8 juli). Inclusief performance. Hamburg, DE: Golden Pudelclub.
Workshops — On queerporn and post porn. In: Pornonom. Versuche zu Heteronomie und Sex. (6 – 10 april). Wenen, AT: Tanzquartier Wien.
. Boekbijdragen — Homo(phob) Hiphop. Zur Homophobiefrage im HipHop und den Beats & Rhymes queerer Frauen. In: Anjela Schischmanjan & Michaela Wünsch (Red.). Female hiphop. Realness, roots und rap models. Mainz, DE: Ventil Verlag. — Ten fragments of a cartography of postpornographic politics. In: Katrien Jacobs, Marije Janssen & Matteo Pasquinelli (Red.). The netporn studies reader. Amsterdam, NL: Institute of Network Cultures (INC). Lezingen — Post porn loss. Notizen zum ausgesetztsein. (5 december). Hamburg, DE: Gender-Kolleg Universität Hamburg. — Post porn loss: Precarious intellect. In: Porno academy: International symposium on pornography, representations, obscenity and desire. (18 – 19 oktober). Helsinki, FI: University of Finland. — A critique of humanism as the basis of queer political action. (21 – 22 september). Berlijn, DE: RAW Tempel. — Phantasma. (14 – 15 september). Potsdam, DE: Fabrik Potsdam. — Post porn loss: Precarious lifeforms and postpornographic pleasures. (2 juni). In: (C)lick me. 2nd International Netporn Festival. Amsterdam, NL: Paradiso. — Post porn loss: Notizen zum “ausser sich sein”. Von ausgesetzten Lebensformen und ihren (im)potenzen. (11 mei). In: There don’t have to be many, and they do(n’t) need to be reconciled with one another. Braunschweig, DE: Kunstverein Braunschweig. — Post porn happiness #5. In: Opening week 2007. (8 – 12 januari). Georganiseerd door Jan van Eyck Academie. Maastricht, NL: Hedah.
137
Lezingenseries — There have to be many, and they do(n’t) need to be reconciled with one another. (23 maart – 11 mei). Met Stephan Geene, Achim Lengerer, Falke Pisano. Braunschweig, DE: Kunstverein Braunschweig. Performances — Post porn loss: Precarious intellect. (10 oktober). In: Diskursfestival. Met Margarita Tsomou. Giessen, DE: MargareteBieber-Saal. — The fun of castration. (30 juni). Keulen, DE: Art Theater. — Das Geld meiner Eltern. (30 april). Berlijn, DE: Volksbühne. Organisatie evenementen — XXth incomplete adventures. (28 – 29 april). Met Raphaël Cuomo, Discourse Avenue, Stewart Home, Maria Iorio, Achim Lengerer, Markus Klammer, Nicolas Siepen, Stéphane Montavon, & Marina Vishmidt. Vertoningen, presentaties en tussenstuk. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. — Changing the hardware: On body modifications and transgender-sex. (25 oktober). In: Berlin Porn Film Festival 2007. With Dyonisos Andronis & Eliza Steinbock. Berlijn, DE. Symposia — Symposium for readers. In: Department of Reading. (1 – 2 december). Met Paul Gangloff, Stephan Geene, Sönke Hallmann, Tsila Hassine, Karolin Meunier, Michael Murtaugh, Marina Vishmidt, Tanja Widmann, Gon Zifroni & Inga Zimprich. Online. Georganiseerd door Jan van Eyck Academie. Berlijn, DE: Kunstfabrik am Flutgraben
Precarious Intellect Drawings 1 & Precarious Intellect Drawings 3, Installatie, Hamburg Pudel Club 02.07.07, Tim Stüttgen
138
Tim Stüttgen a.k.a. Timi Mei Monigatti
139
MARINA VISHMIDT Waaruit bestaat een specifiek politieke praxis in kunstproductie en -bemiddeling? Om een antwoord hierop te formuleren gebruikt Vishmidt concepten van tijdelijkheid, wereldlijkheid, uitwisseling, autonomie en abstract werk zoals die ontwikkeld zijn in Deleuzes Difference and Repetition en door Marx en Adorno. Parallel hiermee bestudeert ze het autonome marxistische concept van ‘affectief werk’. Als cultureel werk, net zoals huishoudelijk werk, gezien kan worden als een dienst, als een uitzondering die de regel bevestigt over kapitalistische sociale relaties (de kunstmarkt even buiten beschouwing latend),
dan kan deze paradigmatische rol ook de negatieve dialectiek dramatiseren die de volledige opname van het object onder het teken van het concept – de universaliteit van waarde – tegengaat. In hedendaagse kunst zie je vaak een samengaan van het bio-politieke en het conceptuele, waarbij je je dan afvraagt of kunstproductie en -bemiddeling potentieel kunnen uitgroeien tot een politieke praxis. Of blijft de rol van kunst beperkt tot het prachtig belichamen van de logica van het kapitalisme, zoals Adorno ooit beweerde? Kan kunst de symptomatische band verbreken tussen zijn status als alibi voor de ‘niet-waarheid’ en zijn status als ‘laboratorium’ voor andere levenswijzen? Marina Vishmidt werd geboren in 1976 in Kharkov (UA) en is in januari 2007 begonnen als onderzoeker Theorie aan de Jan van Eyck Academie. Meer informatie is te vinden op 29.06.07.
Gazing at flowing water implies inner richness, but those who gaze at flowing traffic are considered stupid.
140
Organisatie evenementen — XXth incomplete adventures. (28 – 29 april). Met Raphaël Cuomo, Discourse Avenue, Stewart Home, Maria Iorio, Markus Klammer, Achim Lengerer, Stéphane Montavon, Nicolas Siepen, Tim Stüttgen. Vertoningen, presentaties en tussenstuk. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. Boekbijdragen — Appearing, becoming visible, having a public life. Met Karolin Meunier. In: Emma Hedditch (Red.). Coming to have a public life, is it worth it? Londen, GB: Tate Britain. — It was the market that did it: (dilatory account – decisive action – dissipative tendency). In: Yproductions (Red.). Producta50. An introduction to some of the relations between culture and the economy, pp. 284292. Barcelona, ES: Generalitat de Catalunya. — Participation isn’t improvised, it’s planned! In: Coming to have a public life, is it worth it? Londen, GB: Tate Britain. Artikelen — (Untitled). In: Producta 2, Maart. Barcelona, ES: Y Productions. — Lights, camera, now-time! Polly II: Plan for a revolution in docklands. In: Untitled, 39. — Melting the ice. In: Untitled, 40. Symposia — Symposium for readers. In: Department of Reading. (1 – 2 december). Met Paul Gangloff, Stephan Geene, Sönke Hallmann, Tsila Hassine, Karolin Meunier, Michael Murtaugh, Tim Stüttgen, Tanja Widmann, Gon Zifroni & Inga Zimprich. Online. Georganiseerd door Jan van Eyck Academie. Berlijn, DE: Kunstfabrik am Flutgraben.
Lezingen — The century of the self (2002) by Adam Curtis. (4 december). In: After 1968. Lezing en vertoning. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. — In the mood for work. The cultural producer as model of the post-fordist worker. (29 juni). Lezingen en boekpresentatie. Met Katja Diefenbach, Ruben Martinez, Jaron Rowan. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. — Unproduction: Antagonistic subjectivity and value in contemporary art. In: Opening week 2007. (8 – 12 januari). Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. Seminars — Politics of bohemia. (5 december). In: After 1968. Met Anthony Auerbach, Katja Diefenbach, Stephan Dillemuth. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. — Can art change politics, does politics determine art? In: Forms of resistance. (11 – 12 oktober). Eindhoven, NL: Van Abbemuseum. — Domestic work and class struggle within the class. In: After 1968. (6 – 7 september). Met Katja Diefenbach. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. Evenementen — Launch party of Mute magazine Vol. 2, No. 6. Living in a bubble: Credit, debt & crisis. DJ-slot. Londen, GB: Throgmortons. — XXth incomplete adventures. (28 – 29 april). Met Raphaël Cuomo, Discourse Avenue, Stewart Home, Maria Iorio, Markus Klammer, Achim Lengerer, Stéphane Montavon, Nicolas Siepen, Tim Stüttgen. Vertoningen, presentaties en tussenstuk. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie.
TANJA WIDMANN Tanja Widmann wil een idee van esthetische ervaring naar voren brengen dat zich ontvouwt als resultaat van antagonistische krachtvelden. Dit idee is op zijn minst dubbel en heeft een voortdurend veranderende verhouding tot betrokkenheid en afstand en tot reflectie en affect. Dit idee hangt nauw samen met een kunst- en filmpraktijk die ze als kritisch bestempelt en die een (aanschouwend) subject weergeeft van wie de acties en verantwoordelijkheid niet per se hoeven samen te gaan met een actieve, soevereine of afstandelijke houding. Butler, Derrida of Deleuze hebben dit subject omschreven en dit (aanschouwende) subject is veeleer niet-soeverein, verdeeld, blootgesteld aan de ander. Dit subject is vervreemd van zichzelf, ten prooi aan tegenstrijdige verwachtingen en ervaringen. Tanja Widmann werd geboren in 1966 in Villach (AT) en is in januari 2007 begonnen als onderzoeker Theorie aan de Jan van Eyck Academie. Meer informatie op 29.05.07. Boekbijdragen — o.T. (Face downward at the same moment, ecstasies, choirs, bleatings...). Figures of self-reflection in Sarraute, Sterne and Fraser. In: Helmut Draxler (Red.). Shandyism. Authorshaft als genre. Wenen, AT: Secession. — Unvorhergesehen, nicht vorgegeben. Neuordnungen der Erfahrung in Unsichtbare Gegner von Valie Export. In: Sylvia Szely (Red.). Export Lexikon. Wenen, AT: Sonderzahl. Lezingen — Introduction. (29 mei). In: After 1968? Rosa Luxemburg on the Russian revolution. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. — Again: let’s get lost in critical distance. In: Opening week 2007. (8 – 12 januari). Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie.
141
Symposia — Symposium for readers. In: Department of Reading. (1 – 2 december). Met Paul Gangloff, Stephan Geene, Sönke Hallmann, Tsila Hassine, Karolin Meunier, Michael Murtaugh, Tim Stüttgen, Marina Vishmidt, Gon Zifroni & Inga Zimprich. Online. Georganiseerd door Jan van Eyck Academie. Berlijn, DE: Kunstfabrik am Flutgraben. Discussies — Ease. An essay by Giorgio Agamben. (8 november). In: Department of Reading. Onlineleessessie. — Shandyismus. Autoschaft als Genre. [Shandyism. Authorship as genre]. (30 september). Dresden, DE: Kunsthaus. — Shandyismus. Autoschaft als Genre. [Shandyism. Authorship as genre]. (22 februari). Wenen, AT: Secession.
Untitled (Face downward, at the same moment, ecstasies, choirs, bleatings...*), 2007, Tanja Widmann
Groepstentoonstellingen — Shandyismus. Autorschaft als Genre [Shandyism. Authorship as genre]. (29 september 2007 – 6 januari 2008). Dresden, DE: Kunsthaus. — The film as a page of Victor Hugo rewritten in the style of nerval. Met Shannon Bool, Dani Gal, Achim Lengerer, Charlotte Moth. (7 juli – 18 augustus). Berlijn, DE: Jet. — Shandyismus. Autorschaft als Genre [Shandyism. Authorship as genre]. (21 februari – 15 april). Wenen, AT: Secession.
Workshops — Le socle mouvant. Der bebende Sockel. A performative cluster around a bouquet of flowers. (11 november). Met Agency, Anja Dreschke, Paul Hendrikse, Tom Van Imschoot, Achim Lengerer, Karolin Meunier, Wendelien van Oldenborgh, Vera Tollmann. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie.
Evenementen — Lectureperformancenacht. (27 oktober). Met Achim Lengerer, Karolin Meunier, Falke Pisano. Berlijn, DE: Hebbel am Ufer. Performances — Bleublacksliding constellations und weiß. (25 september). In: Neue Konzepte. Met Achim Lengerer, Karolin Meunier. Bonn, DE: Bonner Kunstverein.
Artikelen — Markus Krottendorfer. Stock car. In: Springerin, 1, p. 73.
142
PROJECTEN 09.02.07 GESTURES OF RESISTANCE 1: POTENTIALITY, OR THE HAPPINESS OF NOT TO — SEMINAR — AUDITORIUM
08.03.07 GESTURES OF RESISTANCE 2: TO BRING ABOUT THE REAL STATE OF EXCEPTION — SEMINAR — AUDITORIUM
+ RAUL ZELIK NEW FORMS OF WAR AND STATE OF EXCEPTION — LEZING — AUDITORIUM
09.03.07 GESTURES OF RESISTANCE 2: TO BRING ABOUT THE REAL STATE OF EXCEPTION — SEMINAR — AUDITORIUM
+ ANTHONY AUERBACH — STATEMENT — STUDIO 204
05.04.07 GESTURES OF RESISTANCE 3: DEMOCRACY BEYOND LAW: LENIN’S CONCEPT OF THE DICTATORSHIP OF PROLETARIAT — STUDIO 204
+ GRAHAME LOCK THE DICTATORSHIP OF THE PROLETARIAT AS POLITICAL SCIENCE — LEZING — AUDITORIUM
06.04.07 GESTURES OF RESISTANCE 4: DEMOCRACY BEYOND LAW: NEGRI ON LENIN’S EXPERIENCE – CONSTITUENT POWER AND THE INSTITUTIONAL COMPROMISE — SEMINAR — STUDIO 204
AFTER 1968. ON THE NOTION OF THE POLITICAL IN POST-MARXIST THEORY Foucault schreef: “Het is een misverstand te geloven dat je ongelukkig moet zijn om militant te kunnen worden, ook al is datgene waartegen je vecht afschuwelijk.” Door middel van zijn kritiek op de bureaucraten van de revolutie en op de passie van de ongelukkige militanten creëerde Foucault een positieve grammatica over de politieke bewustwording van 1968: het werd geen tweede freudo-marxistisch gouden tijdperk, maar een ‘inkerving’ in de politiek zelf, omdat een nieuwe analyse van de macht werd samengebracht met een nieuw model om te rebelleren. Uit de gebeurtenissen van 1968 ontstonden een nieuw politiek vermogen en ontwikkelingsmogelijkheden die niet meer steunden op het leninistische revolutiemodel, maar wel op het moleculaire model van de breuk. De centrale vraag hierbij was hoe verschillende vormen van verlangen hun krachten ontvouwen wanneer een bestaande maatschappelijke orde omver geworpen wordt. Sinds 1968 is het duidelijk geworden dat deze politiek van ‘minderheden’ gefaald heeft. Verschillen werden dan wel losgekoppeld van een antikapitalistische aanpak, ze werden enkel gezien als gecommercialiseerde levensvormen of essentialistische predikaten. Culturele en etnische verschillen in al hun verscheidenheid zijn eigenlijk een aanvulling op de homogeniteit van het kapitaal en dissidente praktijken lijken in de plooien van het moderne, normale bestaan te verdwijnen. Toch was dit falen ook vruchtbaar, want het bracht een controversieel debat op gang over de kwestie van het politieke in de postmarxistische stroming, volgens de volgende lijnen: Butlers ethiek, gebaseerd op Levinas, van de kwetsbare en passieve en onzekere levensvormen; Badious evenement van de waarheid; Derrida’s messiaans uitkijken naar een moment dat aan alle verwachtingen probeert te ontkomen; Žižeks concept van een neo-leninistische beslissing; Agambens idee van een potentieel vermogen dat in relatie staat tot het doen; het concept van een lege universaliteit in theorieën over hegemonie; het ontologische geloof in de autonomie van de veelheid en een nakend communisme van creatieve
143
29.05.07 ROSA LUXEMBURG ON THE RUSSIAN REVOLUTION — SEMINAR — INTRODUCTIE DOOR TANJA WIDMANN — STUDIO 204
+ LA COMMUNE. PARIS 1871 (1999), PETER WATKINS PART I — VERTONING — VIDEOSTUDIO
30.05.07 LA COMMUNE. PARIS 1871 (1999) PART II — VERTONING, DISCUSSIE — VIDEOSTUDIO
30.05.07 DAS KAPITAL — MARX LEESGROEP — STUDIO 204
08.06.07 DAS KAPITAL — MARX LEESGROEP — AUDITORIUM
29.06.07 IN THE MOOD FOR WORK. THE CULTURAL PRODUCER AS MODEL OF THE POSTFORDIST WORKER — KATJA DIEFENBACH, JARON ROWAN, RUBEN MARTINEZ, MARINA VISHMIDT — BOEKPRESENTATIE — GALERIERUIMTE
30.06.07 THE RELATIONSHIP BETWEEN MARXISM AND POSTSTRUCTURALISM — SEMINAR — STUDIO 204
+ TSILA HASSINE THE ISRAELI-PALESTINIAN CONFLICT — VERTONING — AUDITORIUM
01.07.07 THE RELATION OF MARXISM AND POSTSTRUCTURALISM — SEMINAR — STUDIO 204
02.07.07 FROM CLASS TO MINORITY — SEMINAR — STUDIO 204
07.09.07 THE FETISHISM OF COMMODITIES AND THE SECRET THEREOF — MARX LEESGROEP — STUDIO 204
kracht; Rancières suggestie dat het politieke conflict bestaat in de spanning tussen het gestructureerde sociale lichaam en het deel dat niet deelbaar is. Het project After 1968 bestudeert de verschillen in deze manieren van denken. Het plaatst een ontologische basis tegenover een relativiteit en differentiatie van het politieke, de relatie tussen bestuurbaarheid, waarden en de wet, en de tegenstrijdige ideeën over de politieke gemeenschap zoals die zich in de toekomst zal voordoen. De seminars die in 2007 zijn gehouden behandelden eerst de controverse tussen Agamben en Negri over potentieel vermogen en electorale macht. Daarna richtte de discussie zich op Agambens interpretatie van Benjamin, diens concept van de ‘staat van uitzondering’ en Derrida’s felle kritiek op Benjamins concept van goddelijk geweld. Vervolgens werd de discussie op het niveau van de geschiedenis gebracht: het seminar besteedde aandacht aan het conflict over de dictatuur van het proletariaat tussen Lenin en Luxemburg in 1917 en de daaruit voortvloeiende discussie tussen Althusser, Balibar en de Franse Communistische Partij in de jaren ’70. De reflectie op de gevolgen van geweld op de politieke praktijk werd gevolgd door een discussie over de relatie tussen marxisme en poststructuralisme, over de strijd van minderheden en klassenstrijd binnen eenzelfde klasse. De serie seminars eindigde met een analyse van de verschillende ideeën over de politiek bij Deleuze, Ranciere en Badiou. Onderzoeksproject van Katja Diefenbach (pagina 89), adviserend onderzoeker Theorie www.after1968.org
07.09.07 DOMESTIC WORK AND CLASS STRUGGLE WITHIN THE CLASS — SEMINAR — STUDIO 204
04.10.07 DELEUZE & GUATTARI, A THOUSAND PLATAUX — SEMINAR — STUDIO 204
08.11.07 MARIA MUHLE POLITICS, POLICE AND POWER FROM FOUCAULT TO RANCIÈRE — LEZING — GALERIERUIMTE
09.11.07 THE SUPPLEMENTARY PART THAT DISCONNECTS THE PEOPLE FROM ITSELF — SEMINAR — STUDIO 204
05.10.07 STEPHAN ADOLPHS, KARAKAYALI SERHAT ON THE POETICS OF KNOWLEDGE
04.12.07 THE CENTURY OF THE SELF (2002) BY ADAM CURTIS
— LEZING — STUDIO 204
07.11.07 MANFRED HERMES IN THE FIGURATIVE SENSE. NARRATIVE STRATEGIES OF SUBJECTIVISATION IN FASSBINDER’S BERLIN ALEXANDERPLATZ — LEZING — AUDITORIUM
— INTRODUCTIE DOOR MARINA VISHMIDT — VERTONING — AUDITORIUM
04.12.07 IAMSHORTYOURHOUSE (2007) BY STEPHAN DILLEMUTH AND NILS NORMAN — VERTONING
+
144
POLITICS OF BOHEMIA — ANTHONY AUERBACH, STEPHAN DILLEMUTH, KATJA DIEFENBACH, MARINA VISHMIDT — LEZINGEN
06.12.07 A VISUAL GENEALOGY OF BOHEMIA — VIDEO SEMINAR MET STEPHAN DILLEMUTH — AUDITORIUM
06.12.07 ASSIGNING A MEASURE TO THE EXCESSIVE POWER OF THE STATE ON BADIOU’S CONCEPT OF TRUTH PROCEDURE — SEMINAR — STUDIO 204
THE ANNEX, ENOUGH ROOM FOR SPACE IN THE JAN VAN EYCK 11.01.07 END OF THE WEEK PARTY AND OPENING OF THE ANNEX 06.02.07 MARJOLIJN DIJKMAN, HARMEN DE HOOP — WISSELSERIE
09.02.07 DANI GAL KEEP IT REAL — MODERATOR: ACHIM LENGERER — PRESENTATIE
07.05.07 SAVAGE (UK) PRESENTATION OF WORKS — PRESENTATIE
02.07.07 RACHEL KOOLEN, JACQUELINE SCHOEMAKER MATERIAL GATHERING: THE UNOBSTRUCTED VIEW — DISCUSSIE
11.07.07 PASCAL BIRCHER AND THEY ALL ASK THE SAME QUESTION — PRESENTATIE
24.10.07 STÉPHANE MONTAVON WHAT REMAINS OF SADE? — PRESENTATIE, DISCUSSIE
28.11.07 RICHARD WENTWORTH — WORKSHOP
13.12.07 KRZYSZTOF WEGIEL TIME IMAGES — PRESENTATIE VAN WERK
Gedurende een jaar, van 1 januari tot en met 31 december 2007, werd de studio Annex 0.2 van Marjolijn Dijkman (pagina 10) (onderzoeker Beeldende Kunst) omgedoopt tot de ANNEX. De ANNEX was een additionele ruimte om producties te maken of onderzoek te doen binnen de bestaande structuur van het instituut. Het bood kunstenaars ruimte om voor een periode van maximaal 3 tot 4 weken werk te creëren. Het instituut Jan van Eyck heeft een hele strenge selectieprocedure, waardoor maar een beperkte groep onderzoekers wordt toegelaten. De ANNEX doorbrak deze procedure en bood de Jan van Eyckgemeenschap een meer informele en flexibele ruimte. Hier vonden de activiteiten van de respectievelijke gasten plaats, maar ook werden er vergaderingen, kleine presentaties, discussies of filmvertoningen georganiseerd door Jan van Eyckonderzoekers. Alle onderzoekers van de Jan van Eyck konden suggesties doen over wie er zou worden uitgenodigd. Zo ontstonden samenwerkingsverbanden tussen onderzoekers en kunstenaars van buiten het instituut. Sommige gasten kwamen verschillende keren naar de Jan van Eyck, anderen werkten aan een eenmalig, maar intensief project. Bijna elke samenwerking resulteerde in een performance, lezing of tentoonstelling. De deelnemers waren: Gilles Aubry (CH), Pascal Bircher (FR), Maurice Bogaert (NL), Ties Ten Bosch (NL), Dani Gal (DE), Harmen de Hoop (NL), Dunja Herzog (CH), Eric Van Hove (BE), Paul Huf (DE), Frank Koolen (NL), Aletta de Jong (NL), Stéphane Montavon (CH), Savage (UK), Melle Smets (NL), Vera Tollman (DE), Krzysztof Wegiel (PL). De workshop met brons die de Zwitserse kunstenaar Dunja Herzog organiseerde gaf een nieuw elan aan de oorspronkelijke functie van de ANNEX – daar werd vroeger immers brons gegoten. In Kameroen had Herzog samen met een lokale kunstenaar die behoorde tot de Bamouncultuur het project Pah’bet gedaan. Samen maakten ze een traditioneel cultusvoorwerp en vonden ze de bijbehorende rituelen uit. Twee bronzen voorwerpen lagen aan de basis van die cultus. In Kameroen werken en werkten veel kunstenaars met brons, maar de laatste tijd wordt bijna alle metaal uitgevoerd naar Europa en China. De voornamelijk westerse toeristen in Kameroen kopen met name kunstvoorwerpen die er ‘traditioneel’ of ‘authentiek’ uitzien, waardoor kunstenaars vaak traditioneel te werk gaan. Bovendien weigeren de toeristen om meer te betalen voor deze kunstobjecten, ook al worden de grondstoffen steeds duurder. Herzog verzon de cultus Pah’bet om de status van traditie
145
Richard Wentworth
aan te kaarten, de manifestaties ervan en de relatie tot de realiteit. Herzog vond niet alleen een mythe uit en de daarbij horende kunstobjecten, ze deed ook onderzoek naar de geschiedenis en economische context van de handel in kunstvoorwerpen. Tegenwoordig werpt China zich op als producent van bronzen voorwerpen, wat het voortbestaan van deze cultuur in Kameroen in gevaar brengt. In de ANNEX presenteerde Herzog het format van haar project en toonde ze een publicatie en een documentaire film. Maurice Bogaert kwam twee keer naar de ANNEX. Hij maakte er een schaalmodel van een opnameset van de Nederlandse soap Onderweg naar morgen. Vervolgens maakte hij een video waarbij hij de camerabewegingen nabootste die worden gebruikt bij deze soap: deze opnames van de set werden gemaakt zonder dat er acteurs of een verhaallijn aan te pas kwam. Archiveren was een thema dat vaak terugkwam in de ANNEX. In drie workshops gingen kunstenaars en theoretici met elkaar in discussie over rondtrekken, de dingen vastleggen en archiveren en de sociale en artistieke waarde daarvan. In de workshop met Richard Wentworth ging de discussie over beeldarchieven en representatie, over de bestaande methoden, over het gebruik van fotografie en manieren van kijken. Deze workshop boog zich vooral over de relatie tussen fotografische manieren van archiveren en sculpturale en interventionistische praktijken. De bestudering van de praktijk van Wentworths werk richtte zich vooral op de fotoreeks Making Do and Getting By; al vanaf de jaren ’70 maakt Wentworth foto’s van constellaties van objecten en situaties langs de Caledonian Road in Londen. De ANNEX sloot af met een project van de Poolse kunstenaar Krzysztof Wegiel en een project van Aletta de Jong. Wegiel toonde onderzoekers van de Jan van Eyck en inwoners van Maastricht foto’s uit kranten en tijdschriften en vroeg hen te beschrijven wat ze zagen. Het was dus niet de bedoeling een interpretatie te geven, alleen een ‘objectieve’ beschrijving. Aletta de Jong spitste zich vooral toe op de verbouwing die de Jan van Eyck Academie de komende jaren zal ondergaan. In de ANNEX werkte De Jong aan het interview / videoproject People Describing Their Surroundings Using Objects Close At Hand, waarbij de bestaande structuur van de Jan van Eyck een centrale rol speelde. www.enoughroomforspace.org
146
Publiek tijdens de workshop van Richard Wentworth, 28.11.07
147
CITYGRAPHY 05.10.07 ELISABETH NEUDÖRFL DIRK LAUWAERT LILO BAUER — LEZINGEN & INSTALLATIE — AUDITORIUM & GALERIERUIMTE
Het project Citygraphy onderzoekt de rol van de 19de-eeuwse fotografie in het bewustzijn en de perceptie van de Europese stad als historisch brandpunt – een breed onderwerp over de krachten van de modernisatie. Contrasten sturen het dagelijkse beleid. Contrasten tussen stedelijke centra en zich uitbreidende voorsteden, tussen handwerk en industriële productie, tussen transport over water en over land, tussen conservering en herontwikkeling, tussen restauratie als een vorm van bescherming en een vorm van nieuwbouw. Welke rol speelde het visuele beeld hierin, en vooral, wat was de rol van de fotografie? Citygraphy is een samenwerking tussen de Jan van Eyck Academie, de Hogeschool Sint Lukas Brussel en de vzw Efemera. Citygraphy bestaat uit: Dirk Lauwaert (projectleider) en Lilo Bauer (onderzoeker).
LILO BAUER Als onderzoeker / fotograaf in het project Citygraphy, ontwikkelt Lilo Bauer een hedendaagse topografische interpretatie van het 21ste-eeuwse Maastricht, gebaseerd op fototechnisch, fototheoretisch, semiotisch en cultureel-historisch onderzoek. Daarbij gaat ze uit van 19de-eeuwse beelden van Maastricht. Nog niet zo lang geleden was Maastricht een industriestad. Tegenwoordig zijn daar nog weinig zichtbare sporen van. Snuisterend in archieffoto’s, vond Lilo Bauer een ansichtkaart uit de 19de eeuw, van arbeiders die via de poort aan de Boschstraat de Sphinxfabriek verlaten. De Sphinxfabriek in het stadscentrum wordt gesloten en verhuist naar de rand van de stad. De ansicht doet vragen rijzen over macht, controle en representatie in het verleden en nu. Lilo Bauer focust op het transformatieproces van die plek, de continuïteit en vooruitgang ervan. Lilo Bauer werd geboren in 1976 in Jena, Duitsland en is in januari 2006 begonnen als onderzoeker van Citygraphy aan de Jan van Eyck Academie. Meer informatie is te vinden op 05.10.07.
Organisatie evenementen — Citygraphy. (5 oktober). Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. Lezingen — Paradigm & photography. (17 april). Maastricht, NL: Universiteit Maastricht. — New York, New York. (9 maart). In: Afternoon sessions on topography III. Brussel, BE: De Beursschouwburg. — Citygraphy. Between urban politics and urban aesthetics. In: Opening week 2007. (8 – 12 januari). Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. Evenementen — Citygraphy meeting. (28 september). Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie.
148
Seminars / Workshops — Citygraphy. (5 oktober). Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. — Set up. Workshop for students of Academie Beeldende Kunsten Maastricht (ABKM). (28 maart). Met Tsila Hassine, Karolin Meunier & Jacqueline Schoemaker. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie. — Scenario. (13 februari). Gent, BE: Universiteit Gent . Kunstwerken — (Zonder titel). (5 oktober). In: Citygraphy. Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie.
149
150
Foto’s Lilo Bauer
151
CLIC (CIRCLE FOR LACANIAN IDEOLOGY CRITIQUE) 08.02.07 FIGURES OF EXCEPTION: BARTLEBY AND DELEUZE’S ‘ORIGINAL’ — SEMINAR — AUDITORIUM
22.02.07 THE OBJECT OF PSYCHOANALYSIS, SEMINAR XIII (1965 – 1966). LESSON II (08.12.65) — LEESSESSIE — AUDITORIUM
08.03.07 WHAT IS AN ENCOUNTER? LACAN ON CHOICE, NECESSITY AND CONTINGENCY — SEMINAR — AUDITORIUM
09.03.07 THE OBJECT OF PSYCHOANALYSIS, SEMINAR XIII (1965 – 1966). LESSON III (15.12.65)
In 2007 kwam de CLiC-leesgroep om de andere week samen met (externe) onderzoekers om Lacans XIIIe Seminar (1965-1966), The Object of Psychoanalysis, te lezen. In dit Seminar behandelt Lacan de oorsprong van moderniteit en moderne wetenschap en de oorsprong en evolutie van perspectief. Met name Lacans analyse van Pascals Weddenschap (Infini rien) was interessant voor het CliC-onderzoek naar de moderne voorwaarden (van de mogelijkheid) van psychoanalyse. Analoog aan het argument van Pascals weddenschap is de psychoanalyse een behandeling die duidelijk maakt dat men altijd al geïmpliceerd is in het symptoom dat slechts als toevallig en marginaal verschijnt. Als behandeling wijst het op de mogelijkheid op te geven wat men al verloren heeft. In het tweede gedeelte van het Seminar – dat in 2008 zal worden voortgezet – richt Lacan zich op Velazquez’ schilderij Las meninas en bespreekt hij het in de aanwezigheid van Michel Foucault, die dit schilderij ook een speciale plek in zijn werk gaf. CLiC bestaat uit: Dominiek Hoens (pagina 127) (adviserend onderzoeker), Bruno Besana (pagina 88), Thomas Brockelman (pagina 89), Christopher Gemerchak (pagina 92), Sigi Jöttkandt (pagina 132), André Nusselder (pagina 133), Ozren Pupovac (pagina 135) (onderzoekers).
— LEESSESSIE — STUDIO 204
22.03.07 THE OBJECT OF PSYCHOANALYSIS, SEMINAR XIII (1965 – 1966) LESSON III (15.12.65 – PART TWO) — LEESSESSIE — AUDITORIUM
06.04.07 THE OBJECT OF PSYCHOANALYSIS, SEMINAR XIII (1965 – 1966) LESSON IV (22.12.65) — LEESSESSIE — AUDITORIUM
19.04.07 THE OBJECT OF PSYCHOANALYSIS LESSON IV (22.12.65) — LEESSESSIE — STUDIO 204
03.05.07 LOVE BEYOND THE LAW. BADIOU AND PAULINE UNIVERSALISM — SEMINAR — STUDIO 204
29.05.07 JACQUES LACAN, SEMINAR XIII: THE OBJECT OF PSYCHOANALYSIS (1965 – 1966), LESSON V-B
LIEVEN JONCKHEERE EXTIMACY OR THE ATOPIA OF INTIMACY ACCORDING TO LACANIAN PSYCHOANALYSIS
— LEESSESSIE — STUDIO 204
— LEZING — AUDITORIUM
07.06.07 AN AFTERNOON WITH... GERARD WAJCMAN
07.06.07 FROM SINGULARITY TO UNIVERSALITY: SAINT PAUL, JUSTICE, STATE, POLITICS. ON BADIOU’S OF AN OBSCURE DISASTER CHAPTER 3
— LEZING
+ 04.05.07 THE OBJECT OF PSYCHOANALYSIS. LESSON V (05.01.66) — LEESSESSIE — STUDIO 204
152
— OZREN PUPOVAC, RESPONDENT — SEMINAR — STUDIO 204
08.06.07 JACQUES LACAN, SEMINAR XIII: THE OBJECT OF PSYCHOANALYSIS (1965 – 1966), LESSON VI — LEESSESSIE — STUDIO 204
04.07.07 JACQUES LACAN, SEMINAR XIII: THE OBJECT OF PSYCHOANALYSIS (1965 – 1966), LESSON VII — LEESSESSIE — AUDITORIUM
10.10.07 – 11.10.07 SLAVE TO FREEDOM. ON LARS VON TRIER’S MANDERLAY — TWEEDAAGS SYMPOSIUM IN SAMENWERKING MET HET HEYENDAAL INSTITUUT, NIJMEGEN — AUDITORIUM
08.11.07 THOMAS BROCKELMAN’S TEXT: THINKING FINITELY: ŽIŽEK ON HEIDEGGER ON FINITUDE — RONDETAFELDISCUSSIE — AUDITORIUM
05.07.07 JACQUES LACAN, SEMINAR XIII: THE OBJECT OF PSYCHOANALYSIS (1965 – 1966) LESSON VII — LEESSESSIE — AUDITORIUM
06.09.07 JACQUES LACAN, LESSON IX: THE OBJECT OF PSYCHOANALYSIS — LEESSESSIE — STUDIO 204
19.09.07 — 20.09.07 THE TRIUMPH OF RELIGION — TWEEDAAGS SYMPOSIUM IN SAMENWERKING MET HEYENDAAL INSTITUUT, NIJMEGEN — RADBOUD UNIVERSITEIT NIJMEGEN HUIZE HEYENDAAL, NIJMEGEN
04.10.07 QUENTIN MEILLASSOUX FACTICITY AND FACTUALITY: FOR A CONTEMPORARY REALISM — LEZING — AUDITORIUM
153
DEPARTMENT OF READING 06.04.07 STAGING THE READING — GASTHEER TOM VAN IMSCHOOT — ONLINESESSIE
25.04.07 GALLERY ART — GASTHEER MALTE KLEINWORT — ONLINESESSIE — GALERIERUIMTE
15.05.07 – 16.05.07 ON HAUNTING — GASTHEER PAUL GANGLOFF — ONLINESESSIE — GALERIERUIMTE
21.06.07 SPACE ALLIANCE ENCOUNTER — GASTVROUW INGA ZIMPRICH — ONLINESESSIE
01.08.07 INSIDE THE TEXT — GASTHEER FALKE PISANO — ONLINESESSIE
15.08.07 MULTITUDE – POLITICAL ACTION — ONLINESESSIE
12.10.07 – 13.10.07 INTIMATE READINGS — GASTHEER / -VROUW ACHIM LENGERER, KAROLIN MEUNIER — REVOLVER, FRANKFURT AM MAIN, DE
08.11.07 EXEMPLARY READINGS — GASTVROUW TANJA WIDMANN — ONLINESESSIE — GALERIERUIMTE
Het Department of Reading werd in 2006 in het leven geroepen door Sönke Hallmann (pagina 125) (onderzoeker Theorie) en is verwant aan het project Faculty of Invisibility dat Inga Zimprich (onderzoeker Beeldende Kunst 2005-2006) opstartte aan de Jan van Eyck. Het Department of Reading is een onlineproject dat getoond wordt in verschillende ruimtelijke configuraties en als doel heeft nieuwe manieren van lezen te promoten. Om alle mogelijkheden van het lezen te ontrafelen onderzoekt het Department of Reading hoe de neiging van de lezer om commentaar te leveren op teksten en om in teksten te interfereren openbaar kan worden gemaakt en hoe dit een manier kan zijn om de verschillende lagen en ingewikkelde structuren en verhaallijnen van een tekst open te breken. Een centrale vraag binnen dit project is dan ook hoe lezen een collectieve activiteit kan zijn en hoe deze collectiviteit al ingebed zit in de structuur van een tekst. De leden van het Department onderzoeken hoe lezen in zijn werk gaat, de moeite die het kost, hoeveel tijd de lezer spendeert en de omgeving waarin hij zich bevindt. Over een periode van anderhalf jaar heeft het Department een aantal ‘leessessies’ gehouden met wisselende groepen lezers, daarbij gebruikmakend van online-instrumenten zoals Wiki en Skype. Deze sessies, die online te volgen waren, gingen over de temporele, ruimtelijke en technologische dimensies van het lezen. Voor elke sessie nodigt het Department een gastheer of gastvrouw uit die beslist welke teksten er worden gelezen en die het lezen begeleidt. Elke sessie heeft een andere modus, plaats en tijd. In principe kan elke tekst in aanmerking komen voor een leessessie, maar in dit geval gingen de meeste teksten over hedendaagse filosofie, moderne literatuur en teksten van kunstenaars. Een doelstelling van het Department is van lezen een collectief proces te maken; een andere doelstelling van het project is het schrijven te stimuleren als deel van het lezen. Daartoe ontwikkelde het een digitaal platform dat omstandigheden creëert om diverse praktijken op te zetten. Computergestuurde hulpmiddelen zijn een essentieel onderdeel geworden van de digitale cultuur en via dit digitale platform komen modules tot stand die een nieuwe aanpak stimuleren om te komen tot samen lezen, schrijven en analyseren. Deze modules werden ontwikkeld door Michael Murtaugh, in samenwerking met Tsila Hassine (pagina 68) en Gon Zifroni (pagina 84) (onderzoekers Ontwerpen). Zoals gezegd, gingen de sessies in 2007 in op de vraag hoe we lezen kunnen begrijpen in zijn tijdsgebonden, ruimtelijke en technologische dimensies. Er werden sessies gewijd aan noties als openbaarheid, collectiviteit en de politiek van het internet. Tanja Widmann (pagina 141) (onderzoeker Theorie) leidde de sessie over ‘typisch lezen’; Achim Lengerer (pagina 19) en Karolin Meunier (pagina 22) (onderzoekers Beeldende Kunst) over ‘intiem lezen’; “who makes and owns your work”, een collectief uit Stockholm, over ‘het geheel van soorten’; Falke Pisano (onderzoeker Beeldende Kunst 2005-2006) over
154
Department of Reading-sessie in de Jan van Eyck
01.12.07 – 02.12.07 SYMPOSIUM FOR READERS — TWEEDAAGS SYMPOSIUM, ONLINE — PAUL GANGLOFF, STEPHAN GEENE, SÖNKE HALLMANN, TSILA HASSINE, KAROLIN MEUNIER, MICHAEL MURTAUGH, TIM STÜTTGEN, MARINA VISHMIDT, TANJA WIDMANN, INGA ZIMPRICH, GON ZIFRONI — KUNSTFABRIK AM FLUTGRABEN, BERLIJN, DE
‘binnenin de tekst’ en de ‘desintegratie van lichamen’; Inga Zimprich (onderzoeker Beeldende Kunst 2005-2006) over ‘ontmoeting en plaatsverwantschap’; Paul Gangloff (OneDayNation) over het idee van ‘rondspoken’; schrijver Malte Kleinwort over ‘galerie-kunst’; Tom Van Imschoot (pagina 131) (onderzoeker Theorie) over ‘lezen ten tonele brengen’. Naast deze sessies organiseerde Hallmann in december ook het Symposium for Readers, een tweedaags symposium met als thema’s: lezen, tijd, ruimte en technologie. Het vond plaats in de Kunstfabrik am Flutgraben, GfKFB, een netwerk voor artistiek onderzoek in Berlijn. De bijhorende publicatie zal in 2008 verschijnen en zal, naast teksten van de onlineleessessies, brieven aan de gastheren / -vrouwen en de auteurs bevatten. De observaties van Department of Reading zal zo de actie en het gebaar van lezen overzetten naar het publiceren. Het boek zal een ruimte worden met marges, commentaar, verwijzingen, aanvullingen, toevoegingen, tekens en leeswijzers.
155
THE EUREGIONAL FORUM 06.07.07 EUREGIONAL FORUM MAPPING THE EUREGIO MEUSERHINE — LEZINGEN, PRESENTATIES, DISCUSSIES — HOOFDKWARTIER VAN DE STICHTING EUREGIO MAAS-RIJN, EUPEN, BE — BAVO, MARINA GRIZNIC, WIM CUYVERS, MAARTJE DROS, FO/GO LAB, CORNELIA OFFERGELD, WOLF GÜNTHER THIEL, JOZUA ZAAGMAN
21.11.07. DOES A PROGRESSIVE EUREGIONALISM EXIST? — EUREGIONAL FORUM — LEZINGEN, DISCUSSIES ONDERSTEUND DOOR DE PROVINCIE LIMBURG — CENTRE CÉRAMIQUE, MAASTRICHT
Het uitgangspunt van het Euregionaal Forum is dat de bewoners van de Euregio meer gemeenschappelijk hebben dan hen op cultureel, taalkundig, materieel, politiek of nationaal vlak verdeelt. In de statuten die gepubliceerd staan op haar website, zegt het Euregionaal Forum dat het verschillende actoren een platform wil bieden om Euregionale zaken kritisch onder de loep te leggen. Om precies te zijn kijkt het Forum naar de manier waarop de Euregio Maas-Rijn omgaat met haar ambitie om de integratie tussen de samenstellende delen en de mobiliteit tussen hen te bevorderen. Het Euregionaal Forum is een initiatief van de Jan van Eyck Academie en bestaat uit een serie debatten georganiseerd door onderzoeksbureau BAVO (Gideon Boie en Matthias Pauwel, onderzoekers Theorie 2004-2005). Partners in het Forum zijn FLACC (Genk), Stadsgalerij Heerlen, Neuer Aachener Kunstverein en Espace 251 Nord (Luik). Het Euregionaal Forum krijgt financiële steun van de Europese Unie.
Euregionaal Forum op 06.07.07 in Eupen
156
01.07.07 THE RELATION OF MARXISM AND POSTSTRUCTURALISM
After 1968 pagina 143
— AFTER 1968 — SEMINAR — STUDIO 204
02.07.07 FROM CLASS TO MINORITY
After 1968 pagina 143
— AFTER 1968 — SEMINAR — STUDIO 204
02.07.07 RACHEL KOOLEN, JACQUELINE SCHOEMAKER MATERIAL GATHERING: THE UNOBSTRUCTED VIEW — DISCUSSIE — ANNEX
The Annex pagina 145
03.07.07 METAHAVEN — PRESENTATIE — VINCA KRUK, DANIËL VAN DER VELDEN, GON ZIFRONI — SMART PROJECT SPACE, AMSTERDAM
CLiC pagina 152
04.07.07 JACQUES LACAN, SEMINAR XIII: ‘THE OBJECT OF PSYCHOANALYSIS’ (1965-1966), LESSON VII — CLIC — LEESSESSIE — AUDITORIUM
The Pensive Image pagina 194
04.07.07 HERSCHEL FARBMAN THE DREAM AS WRITING: WRITING AS IMAGE IN FREUD — THE PENSIVE IMAGE — LEZING — AUDITORIUM
05.07.07 JACQUES LACAN, SEMINAR XIII: ‘THE OBJECT OF PSYCHOANALYSIS’ (1965-1966), LESSON VII
CLiC pagina 152
— CLIC — LEESSESSIE — AUDITORIUM
06.07.07 EUREGIONAL FORUM MAPPING THE EUREGIO MEUSERHINE — LEZINGEN, PRESENTATIES, DISCUSSIES — HOOFDKWARTIER VAN DE STICHTING EUREGIO MAASRIJN, EUPEN, BE — BAVO, MARINA GRIZNIC, WIM CUYVERS, MAARTJE DROS, FO/GO LAB, CORNELIA OFFERGELD, WOLF GÜNTHER THIEL, JOZUA ZAAGMAN
The Euregional Forum pagina 156
Op 6 juli vond het zesde Euregionaal Forum plaats in de Europazaal van het Ministerie van de Belgische Duitstalige gemeenschap, het hart van de Euregionale overheid. Onderwerp van discussie was de vraag hoe de Euregio Maas-Rijn in kaart gebracht moest worden. Het bleek het meest controversiële forum in de serie, met provocerende beweringen en heftige discussies. Ongrijpbare grenzen Tijdens de inleiding onderstreepte BAVO het ongrijpbare karakter van de grenzen van de Euregio Maas-Rijn. Sommigen beschouwen Eurode als de ‘echte’ Euregio, de enige plaats die twee grensoverschrijdende gemeenschappen samenbrengt: Kerkrade en Herzogenrath. Anderen zijn van mening dat de ruggengraat van de Euregio wordt gevormd door de steden Aken, Luik, Maastricht en Heerlen, de zogenaamde MAHL-regio. Aan dit rijtje wordt Hasselt vaak ook toegevoegd: dan is het de MAHHL-regio. Weer anderen definiëren de Euregio Maas-Rijn als het geheel van vijf grensregio’s: de Nederlandse provincie Limburg, de Belgische provincies Limburg en Luik, de Belgisch Duitstalige gemeenschap en het Duitse district Aken. De laatste tijd zijn de grenzen van de Euregio verruimd zodat ook steden als Eindhoven en Leuven ertoe behoren. Wordt de politiek van de Euregio beheerst door een opportunistische, economische, strategische manier van redeneren of is het de ambitie van de Euregio om zichzelf neer te zetten als een centre of excellence? BAVO bracht de kwestie van de status van de interne grenzen van de Euregio ter sprake. Hoewel er kaarten in overvloed zijn waarop de grenzen zijn verwijderd, worden de vele interne grenzen levend gehouden om de verschillende consumentenmarkten aan te geven. BAVO uitte kritiek op de beruchte ‘metrokaart’ van de Euregio Maas-Rijn, die het beeld schetst van één homogeen, stedelijk gebied. In werkelijkheid zijn de openbaar vervoer-verbindingen tussen de verschillende delen nog steeds slecht ontwikkeld, tot ergernis van veel reizigers. De Euregionale strijd tegen drugs, de ruzie tussen Nederland en België over het tolerante Nederlandse drugsbeleid, heeft geleid tot strengere grenscontroles door de politie. Een van de belangrijkste uitdagingen, aldus BAVO, is deze complexe kwestie van ruimte en tijd in kaart te brengen voor de Euregio en na te denken over manieren om deze sociale en veiligheidsaspecten daarin te verwerken. BAVO benadrukte het politieke belang van het in kaart brengen van de Euregio. Kaarten – zoals de eerdergenoemde metrokaart – zijn een krachtig instrument om de Euregio te promoten als een geïntegreerde, homogene en levendige Europese regio, wat een voorwaarde is om investeerders, consumenten en toeristen aan te trekken. Met het oog op zulke institutionele kaarten hebben culturele producenten zoals kunstenaars, ontwerpers, filosofen en geografen een dubbele taak. Ten eerste moeten ze bestaande kaarten keihard afbreken. En ten tweede zouden ze
alternatieve kaarten moeten ontwerpen die niet alleen de onzichtbare of onderdrukte grenzen en grensoverschrijdende stromingen in de Euregio aangeven, maar deze kaarten ook moeten gebruiken om een meer progressieve Euregionale agenda vast te stellen.
Elisabeth Penker geeft een presentatie tijdens het Euregionaal Forum op 06.07.07 in Eupen
De kloof in de kaart van de Euregio Maas-Rijn De belangrijkste lezing tijdens het forum werd gegeven door cultureel onderzoekster Marina Grzinic. Grzinic uitte felle kritiek op de homogeniteit die impliciet wordt gesuggereerd door de kaarten. Volgens haar verbergt elke kaart bepaalde ‘kloven’, verschillen en dissymmetrie – die opzettelijk zijn uitgevlakt door de makers van de kaart om hun eigen agenda vooruit te helpen. Ze ging met name in op de nieuwe kaart van een ‘verenigd Europa’, ontstaan door de toetreding van Oost-Europese landen tot de EU. Hoewel deze nieuwe kaart suggereert dat Europa weer ‘één’ is, bestaat er volgens Grzinic nog steeds een ernstige verstoring van het evenwicht in de machtsverdeling in de relatie tussen Oost- en West-Europa – in financieel-economisch, politiek en cultureel opzicht. Als verzet tegen de overheersende kaarten in Europa nam Grzinic het initiatief tot het project Mind the Gap! History is not Given, in het kader waarvan ze kunstenaars en activisten uitnodigde om meer verregaande kaarten van het ‘nieuwe’ Europa te bedenken. Volgens Grzinic wordt de huidige manier van in kaart brengen van de relatie tussen Oost- en West-Europa gedreven door een neoliberale agenda. Aangenomen wordt dat als bestaande EU richtlijnen voor een vrije markt maar worden gevolgd, het slechts een kwestie van tijd is voor de Oost-Europese landen ‘gelijk komen’ met hun Westerse collega’s als het gaat om internationale concurrentie en kwaliteit van leven. Grzinic ziet de promotie van de ‘Westerse’ combinatie van een vrije markt en een verte-
genwoordigende democratie als arrogant. Deze manier van in kaart brengen is bedrog, voegde ze toe, omdat de OostEuropese landen nooit gelijkwaardige partners in Europa zullen zijn. Westerse ondernemingen hebben de belangrijkste activa van Oost-Europa al onder hun beheer – bijna negentig procent, volgens Grzinic. Doordat ze gedwongen worden EU-richtlijnen voor een vrije markt aan te nemen, dragen regeringen indirect en passief bij aan deze plundering. Met het devies ‘History is not Given’ oftewel ‘Geschiedenis is geen gegeven’, verzet ze zich tegen het idee van een vast ontwikkelingspatroon, en suggereert ze dat de post-sociale situatie in Oost-Europa een andere geschiedenis schrijft dan die in het Westen. Grzinic toonde aan dat op de West-Europese kaarten van Oost-Europa elk teken van de mislukking van het neoliberale project wordt weggelaten. Sinds de val van het communisme heeft een agressieve dialoog van sociale verdeeldheid zich geworteld in Europa, waarbij geen ruimte is voor afwijkende meningen. Dit leidt tot een verstikkende sfeer waarin de bevestiging van verschillen steeds verrassender vormen aanneemt. Grzinic verwees naar de artsen van Arabische afkomst die, naar men beweert, een belangrijke rol hebben gespeeld bij de recente terroristische aanvallen in GrootBrittannië. Als gevolg daarvan wordt niet alleen de stereotype laaggeschoolde immigrant doorgelicht voor hij de EU binnen mag, maar worden ook hoogopgeleide vakmensen nu onderworpen aan strenge toegangsprocedures. Grzinic’ lezing werd uitvoerig besproken. Sommigen vonden haar analyse te negatief en reactionair. Oost-Europese landen, zo luidde het weerwoord, kunnen profiteren van de kansen die hun integratie in de West-Europese invloedssfeer biedt. Zij zagen Grzinic’ kritiek als onderdeel van een reactionaire beweging in voormalig socialistische landen die, geconfronteerd met de vercommercialisering en privatisering van de maatschappij, zich tot het Westen wenden om hun welvaart te garanderen. Het was natuurlijk ironisch dat deze kritiek eigenlijk Grzinic’ stelling over de dissymmetrie in de uitwisseling tussen het Westen en het Oosten alleen maar bevestigde; Oost-Europese landen hebben geen keus behalve proberen optimistisch te blijven en zich ‘constructief’ aan te passen aan de structurele veranderingen opgelegd door het Westen. Als ze weigeren zo’n onderworpen positie in te nemen worden ze bestempeld als onverantwoordelijk, onredelijk en oneerlijk. Rekeningen vereffenen met de autoriteiten Euregio Maas-Rijn Na deze lezing was de beurt aan de onderzoeksgroep Traces of Autism (Jozua Zaagman, Jacqueline Schoemaker, Maartje Dros (onderzoekers Ontwerpen) en Wim Cuyvers (adviserend onderzoeker Ontwerpen)) met een officiële presentatie van de kaart die de groep had opgesteld na intensieve onderzoekstochten te voet en op de fiets, waarbij ze zich richtten op de interne grenzen van de Euregio Maas-Rijn. Er werd speciale aandacht besteed
aan verschijnselen die normaal gesproken niet in kaart worden gebracht, zoals de vele (verkeers)borden bij de grens, bordelen, homo-ontmoetingsplaatsen, nachtwinkels en sombere bushokjes. Als onderdeel van hun opvoering gaf de groep een opsomming van de objecten die ze tegen waren gekomen in de Euregio Maas-Rijn. Het meest interessant was dat de groep onder leiding van Wim Cuyvers weigerde enige uitleg te geven over hun project, onderzoeksmethode of bevindingen (ze kwamen binnen vlak voor hun opvoering en vertrokken direct daarna). De reden hiervoor, legde Schoemaker uit, was een eerdere confrontatie met de Euregionale overheid in haar hoofdkantoor aan het begin van het onderzoek. Toen Schoemaker een functionaris vroeg om kaarten van de Euregio Maas-Rijn voor haar onderzoek, kreeg ze nul op het rekest. De Euregionale ambtenaar benadrukte dat deze kaarten niet waren ‘om mee te spelen’ – zijn idee van de bijdrage die kunstenaars en ontwerpers konden leveren aan het Euregionale doel. Uiteindelijk stopte een secretaresse stiekem tien kaarten in Schoemaker’s tas. Toen hun kaart klaar was, wilde Cuyvers’ onderzoeksteam de rekening vereffenen en overhandigde officieel tien exemplaren van hun kaart aan de op het forum aanwezige vertegenwoordiger van de Euregionale autoriteiten. Na deze actie verliet de groep onderzoekers het forum zonder verder commentaar, de vertegenwoordiger verbaasd achterlatend. Nieuwe machtige elite De rest van het middagprogramma werd ingevuld door het feministische onderzoeks- / schrijverscollectief FO/GO Lab (onderzoekers Theorie), vertegenwoordigd door Ruby Sircar en Elisabeth Penkler. Ze hadden cultuurcritici Cornelia Offergeld en Wolf Günther Thiel uitgenodigd om een uiteenzetting te geven. Thiel hield een vurig pleidooi voor een sterk historisch bewustzijn bij het in kaart brengen van Europa. Hij verwees naar de wereldkronieken, boekdelen die de aristocratische elite in Europa eeuwenlang hebben geleerd hoe de wereld eruit zag. Deze boeken waren vanzelfsprekend sterk politiek getint – ze legitimeerden de kruistochten of schilderden Babel af als het broeinest van promiscuïteit. Dergelijke vroege wereldwijde publicaties, zo argumenteerde Thiel, zijn nog steeds invloedrijk. Kaarten zijn altijd een projectie van hen die aan de macht zijn; zelfs als het in kaart brengen gedemocratiseerd lijkt te zijn – denk aan Google Earth – is veel informatie nog steeds alleen toegankelijk voor de ‘nieuwe machtige elite’, zoals Thiel ze noemde. Penkler zag de Euregio Maas-Rijn als een potentieel gebied voor contacttalen. Contacttalen ontstaan op plaatsen waar verschillende taalgemeenschappen met elkaar moeten communiceren. Gastarbeiders in Duitsland met een slechte kennis van het Duits ontwikkelden een taal die een mix was van hun moedertaal (met name Turks) en Duits. Deze nieuwe, hybride taal werd steeds verder geconsolideerd en genormaliseerd toen deze
Traces of Autism pagina 204 Wim Cuyvers pagina 63 Maartje Dros pagina 66 Jacqueline Schoemaker pagina 77 Jozua Zaagman pagina 82
werd overgedragen op de volgende generatie. Penkler gaf aan dat het niet mogelijk is een maatschappij te veranderen zonder de taalstructuur te veranderen. Ze argumenteerde dat de ontwikkeling van een Euregionale contacttaal een voorwaarde is voor het ontstaan van een grensoverschrijdende gemeenschap. Offergeld sprak over de manier waarop de publieke ruimte en kunst in de publieke ruimte meer en meer onderworpen zijn aan wetten en beperkingen, waardoor ze naar haar mening minder publiek worden. Ze noemde twee manieren om deze ‘censuur’ te omzeilen. Allereerst kunnen kunstenaars hun werk privatiseren – bijvoorbeeld door hun boodschap op commerciële billboards te tonen. Paradoxaal genoeg gaf deze vercommercialisering van kunst ze meer vrijheid van meningsuiting. De tweede strategie die ze aandroeg was het doen van opvoeringen, die vanwege hun spontane karakter de regels kunnen ontwijken. Tot slot ontleedde Sircar het populaire beeld van Europa als ‘Fort Europa’. Sircar deed onderzoek onder Hindoestaanse gemeenschappen in de Euregio en ontdekte dat ze zichzelf niet zien als immigranten, maar als onderdeel van een internationale gemeenschap van Aziaten. Volgens Sircar is de aanwezigheid van dergelijke ‘externe’ gemeenschappen in het hart van de Euregio reden om de overheersende kaarten die zich in het algemeen alleen richten op lokale meerderheidsgroepen serieus onder de loep te nemen.
Het Traces of Autism-team tijdens het Euregionaal Forum in 06.07.07 in Eupen
11.07.07 PASCAL BIRCHER AND THEY ALL ASK THE SAME QUESTION
The Annex pagina 145
— PRESENTATIE — ANNEX
01.08.07 — DEPARTMENT OF READING — GASTHEER: FALKE PISANO — ONLINESESSIE
Department of Reading pagina 154
15.08.07 MULTITUDE – POLITICAL ACTION — DEPARTMENT OF READING — ONLINESESSIE
Department of Reading pagina 154
05.09.07 FACE BECOMING EYE — THE PENSIVE IMAGE — AUDITORIUM
The Pensive Image pagina 194
CLiC pagina 152
06.09.07 JACQUES LACAN, LESSON IX: “THE OBJECT OF PSYCHOANALYSIS” — CLIC — LEESSESSIE — STUDIO 204
After 1968 pagina 143
06.09.07 DOMESTIC WORK AND CLASS STRUGGLE WITHIN THE CLASS — AFTER 1968 — SEMINAR — STUDIO 204
07.09.07 SESSION III: “THE FETISHISM OF COMMODITIES AND THE SECRET THEREOF” — MARX LEESGROEP — STUDIO 204
07.09.07 DOMESTIC WORK AND CLASS STRUGGLE WITHIN THE CLASS — AFTER 1968 — SEMINAR — STUDIO 204
07.09.07 — 09.09.07 PAUL HENDRIKSE THE LAST ACQUISITION — PERFORMANCE IN SAMENWERKING MET NIKOLAUS GANSTERER, ALPHONSO LINGIS, LILIA MESTRE, MARTIN NACHBAR — MIDDELHEIM MUSEUM, ANTWERPEN, BE
After 1968 pagina 143
“Schoonheid die hier zijt, verlaat ons niet meer.” (Lode Craeybeckx, 1953) Op vrijdag 7, zaterdag 8 en zondag 9 september 2007 gaf kunstenaar Paul Hendrikse (onderzoeker Beeldende Kunst 20052006, NL) een performance in het Middelheimmuseum, in samenwerking met choreograaf en danser Martin Nachbar (DE), choreograaf Lilia Mestre (PT), Nikolaus Gansterer (onderzoeker Beeldende Kunst 2005-2006, AT) en filosoof, schrijver en vertaler Alphonso Lingis (US). Deze performance nam de geschiedenis van het Middelheimmuseum en zijn permanente collectie als uitgangspunt. De deelnemers onderzochten of het mogelijk zou zijn om een enkel, laatste werk te maken dat alle sculpturen tentoongesteld in het museum kon ‘verenigen’. In 1950 werd een openluchttentoonstelling van beeldhouwwerken gehouden in het Middelheimpark in Antwerpen. Direct na de oorlog bleek het park volledig verwoest: tijdens de oorlog had de bezetter het gebruikt als rangeerterrein voor militaire voertuigen. Na de oorlog deed men alles om van het park een geschikte locatie voor de tentoonstelling te maken. Het aantal bezoekers overtrof alle verwachtingen, met als gevolg dat het stadsbestuur onder leiding van de socialistische burgemeester Lode
Craeybeckx besloot om er een openluchtmuseum voor beeldhouwwerken op te zetten, het eerste ter wereld. Het museum koesterde grote ambities. In navolging van Venetië, waar de belangrijkste biënnale tentoonstelling in ZuidEuropa gehouden wordt, organiseerde Middelheim biënnale manifestaties die de manifestaties van het zuiden evenaarden. De meeste biënnale tentoonstellingen voor sculpturen – zoals die van Londen en Arnhem – waren kortstondig. Aan het eind van de zestiger jaren was de kunst zo drastisch veranderd dat manifestaties niet langer geschikte podia leken voor een nieuwe generatie kunstenaars. Dit is de tijd dat de witte kubus ten tonele verscheen. Middelheim, echter, bleef tot het eind van de jaren tachtig biënnale manifestaties houden. Maar toch, toen het museum in 1993 enkele installaties aankocht, toen Antwerpen Europese Hoofdstad van Cultuur was, veranderde het van richting. Tentoonstellingen en kleinere projecten werden deel van de permanente collectie en vanaf dat moment was het beleid om hedendaagse kunst aan te kopen. In 2007, meer dan een halve eeuw nadat Middelheim werd opgericht, nam kunstenaar Paul Hendrikse het initiatief om een kunstwerk toe te voegen aan de collectie. Rode draad door zijn performance was de vraag of één werk, hoewel het verschillende disciplines omvat, een hele collectie kan samenvatten. Is het mogelijk om taal, gebaar en geschiedenis volledig te begrijpen als er decennia verstreken zijn? Is het nodig om sculpturen een nieuwe locatie te geven en de geschiedenis te veranderen en nieuwe contexten te vinden om hun een nieuw leven en een nieuwe betekenis te geven? The Last Acquisition is mogelijk gemaakt met steun van de Jan van Eyck Academie Maastricht (NL) en het Middelheimmuseum in Antwerpen (BE).
17.09.07 H+F CURATORIAL GRANT — H+F COLLECTIE, DE APPEL, — TOMORROW BOOK STUDIO — FRAC NORD – PAS DE CALAIS, DUINKERKEN, FR
CLiC pagina 152
19.09.07 Introduction: Lacan’s atheism Dominiek Hoens ‘Oh my God’: Monotheistic criticism and the anthropological basis of religion Marc De Kesel There is something of one (God): Lacan and political theology Kenneth Reinhard Conflicted matter: Jacques Lacan and the challenge of secularizing materialism Adrian Johnston The efficacy of Lacan’s theory of signification as a new approach to the hermeneutics of Sufi texts Mahdi Tourage Lacan’s antireligious act: The lessons of dissolution and the Invention of the real Samo Tomsic 20.09.07 Lacan and Gregory of Nyssa: A communal myth? Lara Sels, Nadia Sels On the sacrifice of Isaac: Fear and anxiety from Kant to Lacan Charles Shepherdson The unconscious God in the work of Lacan Tiers Bakker Lacan and Barth: Theology to the Letter with continual reference to American comedians Zachery Rosenau The assumption of desire, Lacan, Kierkegaard and the eucharist Marcus Pound Respondenten Erik Borgman, Thomas Brockelman, Christopher Gemerchak, Dominiek Hoens, André Nusselder, Georgios Papadopoulos, Johan Schokker, Aaron Schuster, Frank Vande Veire
19.09.07 — 20.09.07 THE TRIUMPH OF RELIGION — CLIC — TWEEDAAGS SYMPOSIUM IN SAMENWERKING MET HEYENDAAL INSTITUUT, NIJMEGEN — RADBOUD UNIVERSITEIT NIJMEGEN HUIZE HEYENDAAL, NIJMEGEN Tijdens een persconferentie in Rome in 1974, toen werd gevraagd naar zijn mening over de relatie tussen psychoanalyse en religie, antwoordde Lacan direct: ‘Uiteindelijk is het of de een, of de ander.’ Zijn antwoord op de volgende vraag – ‘Welke van de twee zal uiteindelijk de strijd winnen?’ – kwam minder snel. Uiteindelijk waagde hij het te zeggen dat ‘religie nooit zal tanen’. Religie, zo voegde hij toe, zal ‘zegevieren’. Na een moment van twijfel vond hij het nodig om het tegenovergestelde over psychoanalyse te beweren: psychoanalyse zal zeker niet zegevieren, het zal hooguit enige tijd overleven. Is deze passage symptomatisch voor de talrijke referenties aan de religieuze en theologische kwesties in Lacans oeuvre? Enerzijds uit Lacan felle kritiek op religie en verdedigt hij het moderne atheïsme; anderzijds vormen zijn verwijzingen naar theologische kwesties en systemen zo’n cruciaal onderdeel van zijn theorie dat men geneigd is het te beschouwen als een atheologie en als zodanig nog steeds een voorbeeld van theologie. Wat is Lacans opvatting over religie? En wat vertellen zijn overdenkingen over religie ons over zijn theorie en hedendaagse kritische theorie in het algemeen? Met deze twee vragen als richtlijn verkende de conferentie hoe de lacaniaanse theorie omgaat met de huidige opleving (of volharding) van religie en met religieus fundamentalisme. De moeite die Lacan had met het antwoord op de huidige ‘overwinning van religie’ kan wellicht licht werpen op het onvermogen van de kritische stroming van dit moment in het algemeen om een antwoord te vinden op deze vraag.
20.09.07 KOEN BRAMS, DIRK PÜLTAU ABOUT CONTAINER: THE CHANGING (PUBLIC) PLACE OF THE INTELLECTUAL IN FLANDERS IN 1989 + DE PUNTZAK VAN HEINE/HEINE’S PAPER CONE: INTELLECTUALS ABOUT INTELLECTUALS (WITH THE HELP OF SOME PAINTERS) — LEZING EN WORKSHOP — DOCUMENTA XII, DOCUMENTA-HALLE, KASSEL, DE
24.09.07 ASTA GRÖTING — LEZING — AUDITORIUM
On the televison work of Jef Cornelis pagina 182
Koen Brams pagina 183
Forum on Quaero pagina 177
29.09.07 — 30.09.07 FORUM ON QUAERO: A PUBLIC THINK TANK ON THE POLITICS OF THE SEARCH ENGINE — QUAERO — TWEEDAAGSE ONDERZOEKSCONFERENTIE ONDERSTEUND DOOR MAISON DESCARTES, HET INSTITUT FRANÇAIS DES PAYS-BAS, AMSTERDAM, EN DE STAD MAASTRICHT — GALERIERUIMTE
Sprekers Isabelle Stengers, Barbara Cassin, Florian Schneider, Michael Zimmer, Vincent Grelet, Pieter van der Linden, Jodi Dean , Bureau d’Etudes, Florian Cramer , Tsila Hassine, Metahaven Design Research. Curators Tsila Hassine, Vinca Kruk, Daniël van der Velden en Gon Zifroni.
Op 29 en 30 september organiseerde de Jan van Eyck onderzoeksgroep Quaero, in samenwerking met Maison Descartes, een conferentie over het Franse project Quaero, over technologische informatieverwerking en de politieke agenda ervan. Quaero kreeg heel wat geld van de Franse staat om onderzoek naar en ontwikkeling in technologie te promoten. Er zat ook een politieke kant aan: het project zou een tegenwicht vormen voor de Amerikaanse bedrijven die de zoekmachines op het internet domineerden en zou wedijveren met Google, dat bezig was informatie uit bibliotheken wereldwijd op het net te zetten. Het monopolie van Google op informatie en cultureel erfgoed moest worden doorbroken. Onderzoek in Frankrijk wees uit dat de bedrijven en de individuen die voor Quaero werken niet gestuurd zijn door politieke ambities. Er gaapt een kloof tussen de politieke retoriek van Quaero en de technologische en wetenschappelijke praktijk. De conferentie probeerde die kloof te dichten door de politiek van zoekmachines te bestuderen. De conferentie werd opgevat als een forum waarbij het publiek aangemoedigd werd om zijn bijdrage te leveren. Het moest dus een denktank worden, een levend notitieboekje met vragen en bedenkingen bij de zoekmachine. De volgende kwesties kwamen daarbij aan bod:
Welke rol speelt het digitaliseren van het Europese erfgoed bij de vorming van een Europese identiteit? Weerspiegelt het culturele erfgoed in digitale vorm de steeds veranderende grenzen van Europa en de identiteit van de natiestaten? Welke hiërarchie moet er worden gebruikt bij het invullen van de inhoud? Welke feiten worden opgenomen in de databank, welke niet? Wie beslist daarover? Kunnen de hedendaagse webpraktijken de conventionele statische archiveringsmodellen vervangen? Welke ordeningstechnieken kunnen we gebruiken die verschillende interpretaties van data toelaten en die elkaar verrijken? In hoeverre zijn zoekmachines zoals Google de uitvoerende tak van politieke verhoudingen? De originele democratische doelstelling van zoekmachines is immers om zoveel mogelijk mensen toegang tot informatie te verschaffen. Een zoekmachine is een onmisbaar hulpmiddel om informatie te verkrijgen, maar er spelen natuurlijk ook harde commerciële belangen. Zal deze dubbelfunctie in de toekomst problemen opleveren? Kunnen we een nieuwe rol bedenken voor de zoekmachine als publiek domein? Met welke politieke intenties worden deze machines gestructureerd? Wat is de rol hierbij van natiestaten, politieke en private projecten? Wat volgt zijn passages uit een rapport dat Daniël van der Velden heeft opgesteld. Het volledige rapport staat op: http://www.kein.org/node/169 Inleiding De doelstelling van het Forum on Quaero was de zoekmachine weer tot een politieke zaak te maken. Zoekmachines vormen één van de belangrijkste publieke sferen op het internet en toch is de ontwikkeling en exploitatie ervan bijna altijd in handen van privébedrijven. Het onderzoeksteam wilde dan ook weten of dit gebied helemaal moest worden overgelaten aan de markt. Voor de conferentie hadden Vinca Kruk, Tsila Hassine, Gon Zifroni en ikzelf met een aantal mensen gepraat die we heel belangrijk achtten voor de kwesties die we wilden onderzoeken: Brian Holmes, Étienne Balibar, Frédéric Martel, Barbara Cassin, Ruedi Baur, Bureau d’Études, William Turner en Jean-Noël Jeanneney – allen uit Parijs. Jeanneney schreef het boek Google and the Myth of Universal Knowledge dat radicaal inging tegen het Google Books project. Jeanneney was destijds raadgever van Jacques Chirac toen Quaero werd gelanceerd. In Parijs hebben we overigens tevergeefs geprobeerd in contact te komen met de directeuren van Quaero. Ze zijn ook niet naar het forum gekomen, omdat ze er bezwaar tegen hadden dat we de naam Quaero gebruikten in de titel ervan. Metahaven: Quaero Uncorporate Eerst werd gepraat over de afwezigheid van Quaero vertegenwoordigers op het forum en het merkwaardige feit dat gebruikers nu logo’s hebben gecreëerd voor Quaero die gebaseerd zijn op
Daniël van der Velden pagina 78
Gon Zifroni pagina 84
29.09.07 Welcome Florian Cramer (moderator) Q-Mania – what is Quaero and what is its agenda? Florian Schneider Privacy and Quaero’s quest for the perfect search engine: threats and opportunities Michael Zimmer The retrieval of the fittest: imaging knowledge and making information visible Florian Schneider Quaero at the crossroads: the search engine as a public institution & virtual territories, real borders Metahaven Political algorithms: value sensitive design Tsila Hassine Ingmar Weber Respondenten Isabelle Stengers, Maurits de Bruijn, Sabine Niederer, André Nusselder Forum part one Rondetafelgesprek met alle sprekers, respondenten en het publiek. Gemodereerd door Florian Cramer
Tsila Hassine pagina 68
het Google logo. Dezelfde kleuren komen voor in logo’s voor Europese integratie, in zoekmachines en werkingssystemen die vanwege hun inclusieve diversiteit alle symbool staan voor het oversteken van territoriale en andere grenzen. Europa is verenigd in al zijn verscheidenheid en de zoekmachine is overal ter wereld een hulpmiddel om informatie te verzamelen, net zoals het Windowssysteem op zowat elke PC draait. Het onderzoeksteam stelde een nieuwe typologie voor het logo van Quaero dat verwees naar grenzen en territorium en dat de letter ‘Q’ als uitgangspunt had. De ‘Q’ kreeg drie ringen en de typologie van een asteroïde, een structurele en architectonische verwijzing naar het fenomeen van ‘zoeken van pool tot pool’. De vorm van het teken suggereerde verschillende ‘krachten’ op het net. Metahaven: Virtuele plekken, echte grenzen Het tweede deel van de lezing spitste zich toe op nieuwe modellen om de semantische ‘domeinen’ van het internet in kaart te brengen. Deze domeinen kunnen niet alleen worden weergegeven volgens het bekende beeld van het ‘zenuwstelsel’, maar ook als verschillende schijven op elkaar, die alle zenuwstelsels zijn en die semantische lagen vormen die vooral met zichzelf in verbinding staan. Bij de praktijk zoals die zich nu voordoet, doen gebruikers een beroep op diensten als MySpace, Technorati, Delicious, Facebook en Google (spheres) om de informatie die op het net is gezet te verwerken. Er bestaat een zekere connectie tussen de verschillende domeinen, maar toch is het goed om te beseffen dat het hier in feite gaat om heel verscheidene immateriële werelden met elk hun eigen manier van opereren. Het model stelt voor om de domeinen een verticale en proportionele structuur te geven, laag boven laag, zoals verdiepingen in een gebouw. Een ander prototype dat werd voorgesteld was een browsertypologie die de advertenties uitfiltert en dus ‘gaten’ laat op de webpagina’s. In dit model is de browser zelf, niet de zoekmachine, advertentieloos. Dit heeft natuurlijk invloed op de werking van de zoekmachine zelf. Beelden hiervan zijn te vinden op: http://www.metahaven.net. Tsila Hassine: Shmoogle en Tracer Webactivist, programmeur en onderzoeker Ontwerpen Tsila Hassine, co-organisator van het forum, toonde haar experimenten met zoekmachines via twee centrale projecten: Shmoogle (http://www.shmoogle.org) en Quaero Tracer (http://logoparc. com/quaero_tracer/). Shmoogle verdeelt willekeurig de volgorde van de zoekresultaten van een Google zoekopdracht op één pagina. Zo schuift het elke vorm van hiërarchie ter zijde. Hassine toonde wat een handige webgebruiker en kunstenaar kan doen om aan de systemen die Google oplegt te ontsnappen. Het tweede project, Quaero Tracer, is gebaseerd op de algemene zoektypologie, een ‘beeldenspoorzoeker’ die ze samen met het kunste-
naarscollectief De Geuzen (www.geuzen.org) ontwikkelde. Deze Image Tracer legt een archief aan van beelden: de url, de datum van aanvraag, de bestandsnaam, de status en rangschikking. Quaero Tracer is dan ook een machine voor ‘beeldende kennis’; essentieel onderdeel van dit model is de factor tijd, wat het model ‘diepgang’ verleent. Een bizar effect van Tracer is dat het ‘scheuren’ en ‘bulten’ ontdekt in de ogenschijnlijk spiegelgladde representatieoppervlakte van het web. Sommige beelden zijn heel dominant aanwezig, andere verdwijnen dan weer. Als je deze beelden laat overlappen, ontstaan nieuwe verhalen. Discussie Dag 1 Olga Elkaim, die deel uitmaakte van het publiek, vroeg zich af of het toch niet nodig was om Quaero bij het forum te betrekken als we “de vraag wilden bevragen”. Het kritische en positieve publiek van het forum had geen boodschap aan doemdenken over de dominantie van Google en hapklare alternatieven. Sabine Niederer, de eerste respondent, merkte op dat “van nu af aan, Quaero echt bestaat” – naar aanleiding van de verschillende perspectieven (wettelijk, ethisch, politiek, technologisch, designgericht) die werden geformuleerd door aanwezigen. (Zie ook de blog van Sabine Niederer op www.niederer.info/new_site.) Maurits de Bruijn, de tweede respondent, vroeg of we eigenlijk wel een andere, alternatieve zoekmachine nodig hebben. Het antwoord op die vraag was positief; hij gebruikte de metafoor van de Europese film als een alternatief voor de klassieke Hollywoodfilm. Zie ook: www.mauritsdebruijn.nl. Afrondende discussie: Exodus Florian Schneider, die de tweede dag modereerde, vond dat de peer-to-peer zoekmachine (zoals voorgesteld door Open Search) het beste alternatief was. Hij maakte ook terecht het onderscheid tussen de ‘politiek’ als systeem en ‘politics’ in de betekenis van principes en het bijbehorende gedrag. Het politieke houdt altijd een vorm van antagonisme in, een onderscheid tussen ‘wij’ en ‘zij’. Schneider vergeleek dit antagonisme met een exodus, een term die Paolo Virno gebruikt in zijn tekst Virtuosity and Revolution – te raadplegen op: http://wwwmakeworlds.org/ node/34. Volgens Virno is exodus een accurate benaming voor het politieke aspect van een project zoals Open Search. De naam verwijst naar een project dat zich bewust is van de hegemonie van zijn ‘tegenstander’. De mythologische connotatie van de term exodus geeft duidelijk aan dat er een grens is aan de ogenschijnlijk eindeloze openheid en toegankelijkheid die wordt gesuggereerd door veel projecten in de nieuwe media en die al worden geclaimd in het heersende discours – waardoor ze krachteloos worden. Een exodus impliceert juist een grens, een afsluiting ingezet door het politieke krachtenveld. Volgens Florian Cramer kan de metafoor exodus nooit verwijzen naar een verzet tegen de technologische vooruitgang en hij verwierp resoluut de vraag
30.09.07 Welcome Florian Schneider (moderator) The Q-word – the state and its connections Florian Schneider Bureau d’Études Frédéric Martel Do search engines have politics? Richard Rogers Animals that belong to the emperor: failing universal classification schemes from the renaissance to the semantic web Florian Cramer Open-search: decentrality of vital information infrastructure (a case study) Open Search Blogging as selfManagement under communicative capitalism Jodi Dean Respondenten Isabelle Stengers, Maurits de Bruijn, Sabine Niederer, André Nusselder Forum part two Rondetafelgesprek met alle sprekers, respondenten en het publiek. Gemodereerd door Florian Cramer
naar één beeld en één model. Wellicht kan het afwijzen van de beeldtaal of roep om een bepaalde symboliek (in naam, autoriteit, wet) en het doorkruisen ervan met een ander soort rekenschap een echte daad zijn in de informatiepolitiek. En zo is het ook. We zijn met z’n allen op weg naar Exodus. Verslagen over de conferentie zijn te raadplegen op: http://netzmedium.de/2007/10/02/questioning-quaero// http://jdeanicite.typepad.com/i_cite/2007/09/ http://www.open-search.net/Blog
FORUM ON QUAERO: SEARCHING FOR SEARCHING 29.09.07 — 30.09.07 FORUM ON QUAERO: A PUBLIC THINK TANK ON THE POLITICS OF THE SEARCH ENGINE — TWEEDAAGSE ONDERZOEKSCONFERENTIE ONDERSTEUND DOOR MAISON DESCARTES, HET INSTITUT FRANÇAIS DES PAYS-BAS, AMSTERDAM, EN DE STAD MAASTRICHT — GALERIERUIMTE
Op initiatief van Metahaven Design Research startte de afdeling Ontwerpen in 2007 een nieuw onderzoeksproject op. Het project, dat liep van februari tot september, bestudeerde het Franse zoekmachineproject Quaero. Doelstelling was om onderzoek naar ontwerpen te combineren met discussies over het internet, de politiek ervan, het publieke domein en cultureel erfgoed. Verder was het de bedoeling om de ‘identiteit’ van Quaero te schetsen. Quaero is bij uitstek een publiek medium; het project was groots en intellectueel opgevat en kreeg veel weerklank in de digitale wereld. Forum on Quaero werd geleid door adviserend onderzoekers Daniël van der Velden en Vinca Kruk. Onderzoekers waren Tsila Hassine en Gon Zifroni. De resultaten van het onderzoek werden gepresenteerd tijdens een tweedaags symposium dat plaatsvond op 29 en 30 september aan de Jan van Eyck Academie. http://janvaneyck.nl/0_3_3_research_info/quaero.html
Multicore search tree 02, Metahaven
Logo tree 02, Metahaven
177
Multicore search tree 03, Metahaven
Multicore search tree 01, Metahaven
178
LES IMMATÉRIAUX 30.03.07 LISTENING TO THE ARCHIVE I: MÉMOIRES DE SOURD. A WORKSHOP AROUND ‘LES IMMATÉRIAUX’ — WORKSHOP GEORGANISEERD DOOR ANTONY HUDEK — AUDITORIUM
De laatste drie jaar is er een enorme toename geweest in de interesse voor Les Immatériaux, de tentoonstelling uit 1985 van Jean-François Lyotard en Thierry Chaput in het Centre Georges Pompidou in Parijs. Steeds vaker verschijnen er publicaties en conferenties gewijd aan Les Immatériaux of wordt er in tentoonstellingscatalogi en in discussies over de tentoonstellingsgeschiedenis aan gerefereerd. Sommigen vinden dit plotselinge, verlate enthousiasme minder positief: bij een rondetafelgesprek over Les Immatériaux in het Palais de Tokyo in Parijs, in februari 2008, gaf Stéphanie Moisdon nog blijk van enige irritatie ten opzichte van deze golf van vaak verkeerde of misplaatste citaten over de show van Lyotard en Chaput. (Ze noemde de catalogus van de tentoonstelling airs de paris in het Centre Pompidou, uitgegeven in 2007, als een typisch voorbeeld van deze vervormende manie voor Les Immatériaux.) In de rondetafel waaraan Moisdon – naast Immatériaux-insiders Daniel Soutif, Bernard Blistène en Katia Lafitte – deelnam, kwam weinig nieuwe informatie naar voren. Dit was niet echt een verrassing, aangezien de sprekers voornamelijk uitgingen van hun persoonlijke, onvermijdelijk vage herinneringen aan een kort tijdsbestek twintig jaar terug. Om maar één voorbeeld te noemen van zo’n gedeeltelijke herinnering: Soutif, die de enige film van Les Immatériaux schreef, zei dat een zekere interactieve installatie in de tentoonstelling – waarbij de bewegingen van de bezoekers in een kamer elektronisch geluid genereerde – “negen van de tien keer” niet functioneerde. Soutif kon zich noch de titel van de installatie, noch de naam van de maker herinneren. Soutif is één van de mensen die Antony Hudek de laatste twee jaar heeft geïnterviewd op video, in een webgebaseerd archiefproject dat zich ten doel stelt om de getuigenissen van diegenen die op allerlei manieren betrokken waren bij Les Immatériaux toegankelijk te maken. Naast Blistène en Lafitte, zijn tot nu toe ook de volgende mensen geïnterviewd: Lisa Appignanesi, Jean-Luc Boissier, Thierry de Duve, Philippe Délis, Marc Girard, Martine Moinot, Jacques Monory, John Rajchman en Paule Zajdermann. Tot aan de officiële lancering van de website in de zomer van 2008 zal Hudek nog video-interviews houden met Gérard Chiron, Claudine Eizykman / Guy Fihman, Rolf Gehlhaar / Philippe Prévot, Stéphanie Moisdon, Katerina Thomadaki / Maria Klonaris en Sarah Wilson. Er zijn vier redenen waarom Hudek de voorkeur heeft gegeven aan een webplatform in plaats van een gedrukte versie voor het verspreiden en produceren van informatie over Les Immatériaux. Op de eerste plaats observeerde Philippe Délis, tijdens het interview over hemzelf als scenarioschrijver van de tentoonstelling, dat Lyotard en Chaput met vooruitziende blik het vloerplan van de tentoonstelling al organiseerden middels bepaalde termen – ‘sites’, ‘zones’, ‘matrices’ – die sindsdien deel uitmaken van de standaardterminologie van het internet. Ten tweede, één van de twee delen van de tentoonstellingscatalogus anticipeerde al op het huidige zeer verbreide gebruik
179
van e-mail, blogs en andere vormen van computergebonden communicatie, door een real-timeuitwisseling via computers tussen enkele deelnemers (waaronder Daniel Buren, Jacques Derrida en Philippe Lacoue-Labarthe) te registreren. Ten derde verkeert de Jan van Eyck Academie in een unieke positie om online publiceren te faciliteren: niet alleen dankzij de hardware en software die beschikbaar wordt gesteld aan de onderzoekers, maar vooral ook vanwege de expertise en de intellectuele input die worden geboden door Berto Aussems – coördinator kennisveld tijdgerelateerde media – en door Bert Balcaen, onafhankelijke webingenieur en voormalig onderzoeker aan de Academie, die de infrastructuur van de website ontwerpt. Zonder het geduld en de vaardigheid van Aussems en Balcaen, en de steun van de afdeling Theorie, zou het zelfs onmogelijk zijn geweest zo’n project te bedenken. Ten laatste zal een website gewijd aan Les Immatériaux juist onderstrepen wat discussies – zoals die in het Palais de Tokyo – normaal trachten te corrigeren of te onderdrukken, namelijk hoe moeilijk het is om zich zo’n (letterlijk en figuurlijk) obscure historische gebeurtenis zoals bedacht door Lyotard en Chaput in het Centre Pompidou in 1985 te ‘her’inneren. Door het opzetten van een onlinearchief waarin heterogene documenten kunnen worden geraadpleegd, zullen de tegenstellingen in de kern van de tentoonstelling
Les Immatériaux, tentoonstelling in het Centre Georges Pompidou, Parijs
180
tastbaar worden en een stimulans zijn voor verder debat en reflectie. Om terug te keren naar bovengenoemd voorbeeld: terwijl Soutif zich herinnert dat de installatie met geluid van Les Immatériaux slechts één op de tien keer werkte, zal het video-interview met de kunstenaar die de installatie maakte, Rolf Gehlhaar, een heel ander licht op het stuk werpen, en daarmee op de tentoonstelling als geheel. Terwijl in het verhaal van Soutif Gehlhaars bijdrage aan de tentoonstelling een technische teleurstelling was, geeft de kunstenaar in het gesprek aan dat het stuk een sleutelrol speelde in de scriptplannen van Lyotard en Chaput: het leverde het broodnodige hiaat in de voortdurende golf van geluid in de koptelefoons die alle bezoekers moesten dragen gedurende de show. Meer dan bij een gedrukte versie zullen zulke conflicterende perspectieven op een website beter bijeengebracht kunnen worden zonder dat ze tegen elkaar wegvallen: er kan geen unieke waarheid naar boven komen, slechts een grotere narratieve variatie. Op haar beurt refereert deze kakofonie weer expliciet aan Lyotards argumenten in Le différend en L’inhumain – boeken die, respectievelijk, een paar jaar voor en na Les Immatériaux werden uitgegeven – waar de afwezigheid van het laatste woord, waar competitieve meningen over een algemeen conflictterrein, de basis vormen van een ideale ‘heidense’ maatschappij. Zo wil de website, zodra de interviews erop zijn gezet, een vergaarbak worden, niet zozeer van feiten als van uiteenlopende indrukken en conflicterende lezingen van een postmodern experiment dat, zoals alle tentoonstellingen, efemeer was; geen twee ervaringen ervan kunnen identiek zijn. En wanneer allerlei nieuwe teksten, beelden en kunstobjecten de komende maanden de website zullen verrijken*, zal er stukje bij beetje een ‘betrouwbaar’ model van de originele tentoonstelling naar voren komen, ten koste van de leesbaarheid en van een lineair historisch verhaal – want leesbaarheid en een teleologisch perspectief trachtten Lyotard en Chaput juist te vermijden met hun Les Immatériaux. Alleen als de website in de loop der tijd de fenomenologische fragmentatie van deze tentoonstelling kan overbrengen, zal zijn ambitie vervuld zijn. De ambitie was om de onuitwisbare indruk die werd geproduceerd door een filosofische wandeling in de vorm van een museologisch spektakel te activeren in plaats van ze (trachten) te herstellen. * Onder andere de volgende documenten zullen worden toegevoegd: — de transcriptie van de workshop over les Immatériaux die Hudek organiseerde aan de Jan van Eyck Academie in maart 2007, met Luca Frei, Marysia Lewandowska, Emily Pethick, Antonia Wunderlich en Peter Zeillinger — de presentatie, geschreven door Antonia Wunderlich en Antony Hudek, gegeven tijdens de re:place conferentie in Berlijn in november 2007 — bijdragen van nieuwe media- / filosofiewetenschappers Raivo Kelomees, Peter Milne en Antonia Wunderlich — ongepubliceerde tekstuele en visuele documentatie van privéverzamelaars — fragmenten van de soundtrack van les Immatériaux, momenteel bewaard in de archieven van het Centre Pompidou Antony Hudek (pagina 129), Genève, februari 2008
181
ON THE TELEVISION WORK OF JEF CORNELIS 24.05.07 ON THE TELEVISION WORK OF JEF CORNELIS — EVENEMENT — BONNEFANTENMUSEUM, MAASTRICHT
20.09.07 KOEN BRAMS, DIRK PÜLTAU ABOUT CONTAINER: THE CHANGING (PUBLIC) PLACE OF THE INTELLECTUAL IN FLANDERS IN 1989 + DE PUNTZAK VAN HEINE/HEINE’S PAPER CONE: INTELLECTUALS ABOUT INTELLEC-TUALS (WITH THE HELP OF SOME PAINTERS) — LEZING EN WORKSHOP — DOCUMENTA XII, DOCUMENTA-HALLE, KASSEL, DE
On the television work of Jef Cornelis, geïnitieerd door Koen Brams (directeur Jan van Eyck Academie) en Dirk Pültau (hoofdredacteur De Witte Raaf, Brussel, BE), is een onderzoeksproject betreffende het werk van de Belgische televisiemaker Jef Cornelis. Cornelis was als realisator verbonden aan de Vlaamse openbare omroep en heeft een indrukwekkende verzameling films op zijn naam staan. De specifieke stilistische eigenschappen van Cornelis’ werk worden bestudeerd, net als de unieke documentaire waarde van zijn films over beeldende kunst, architectuur en literatuur en de uitzonderlijke omstandigheden waaronder de films tot stand kwamen. Het onderzoeksproject betreft in eerste instantie een reeks interviews met Jef Cornelis en zijn naaste medewerkers. In 2007 werd het zevende interview met Cornelis over het programma Container gepubliceerd. Van het programma werden in 1989 tien afleveringen uitgezonden door de Vlaamse openbare omroep. Het interview is gebaseerd op omstandig archiefonderzoek, zowel in het persoonlijke archief van Jef Cornelis, als in het archief van de Vlaamse openbare omroep. Naast het interview hebben Brams en Pültau een aantal lezingen gegeven en expert meetings opgezet. In zijn lezing Médiation de conflits – Conflits de médiation dans l’œuvre de Jef Cornelis, georganiseerd door de École de Recherche Graphique in Brussel op 17 maart 2007, ging Koen Brams in op het korte filmpje over Daniel Buren dat Georges Adé en Jef Cornelis realiseerden in 1971, naar aanleiding van Burens tentoonstelling in de Antwerpse Wide White Space Gallery, en op de film die Adé en Cornelis maakten over Sonsbeek buiten de perken (Arnhem, 1971). In deze films wordt de controverse niet geschuwd – Adé en Cornelis zoeken ze bewust op. Talloze incidenten – tussen kunstenaars onderling, tussen kunstenaars en tentoonstellingsmakers, tussen de plaatselijke politici en de tentoonstellingsmakers – worden in beeld gebracht. In zijn lezing vroeg Brams niet alleen aandacht voor de wijze waarop Adé / Cornelis verslag doen van deze conflicten, maar ook hoe beiden zelf conflicten ensceneren.Aan de hand van het korte filmpje over Daniel Buren ging Koen Brams op 20 mei 2007 in Artis (’s-Hertogenbosch, NL) in gesprek met Anny De Decker, drijvende kracht achter de Wide White Space Gallery. Het onderwerp was Travail in situ, het werk dat Daniel Buren tussen 1969 en 1974 vijfmaal in de Antwerpse galerie maakte. Cornelis’ filmpje werd als ‘breekijzer’ gehanteerd om een aantal aspecten van Burens werk aan bod te brengen.
182
In samenwerking met het Bonnefantenmuseum (Maastricht, NL) werd op 23 mei 2007 een middag gewijd aan Het raadsel van de sfinx, de film die Geert Bekaert en Jef Cornelis in 1983 maakten over het oeuvre van de Luikse architect Charles Vandenhove. Het raadsel van de sfinx probeert met filmische middelen de architectuur in haar fundamentele elementen te laten zien, vertrekkend van een analyse van het Hotel Torrentius, een groot herenhuis uit de tweede helft van de 16de eeuw, heel waarschijnlijk ontworpen door de Luikse renaissancekunstenaar Lambert Lombard voor de humanist Livinus Torrentius, alias Lieven van der Beke uit Gent. De titel van de film verwijst naar de sfinx die in een van de fresco’s in het Hotel Torrentius bewaard is gebleven. Hij staat voor het blijvende raadsel dat de architectuur als metafoor van de werkelijkheid stelt.
KOEN BRAMS Koen Brams werd geboren in 1976 in Turnhout, België en is directeur van de Jan van Eyck Academie.
Boeken — Koen Brams, Dirk Pültau (Red.), Over Container / On Container. Brussel, BE: De witte raaf; Maastricht, NL: Jan van Eyck Academie; Marcelum Boxtareos. Artikelen — The 80s. A topology. Gesprek met Ulrich Loock. Met Dirk Pültau. In: De witte raaf, 126, maart-april. — Gesprek met Lili Dujourie (II). Het vroegste werk (1967-1972); videowerken (1972-1981). Met Dirk Pültau. In: De witte raaf, 126, maart-april. — “Twijfel er niet aan dat televisie nog altijd gelijkstaat met politiek”. Interview met Jef Cornelis over Container. In: De witte raaf, 127, mei-juni. — Een verzameling tentoonstellingen. Gesprek met
—
—
—
—
—
Christian Bernard. Met Dirk Pültau. In: De witte raaf, 128, juli-augustus. Kunst en het museum: een gesprek met Joëlle Tuerlinckx. Met Dirk Pültau. In: De witte raaf, 129, september-oktober. Over documenta 12. Met Dirk Pültau. In: De witte raaf, 129, septemberoktober. Gesprek met Philippe Van Snick: I. [Guy Rombouts, JefSomerlinck, Philippe Van Snick, Jan Vercruysse] [1978-1985]. In: De witte raaf, 130, novemberdecember. Gesprek met Luc Tuymans. In: De witte raaf, 130, november-december. WITT. In: De witte raaf, 130, november-december.
Lezingen / debatten — Médiation de conflits – Conflits de médiation dans l’oeuvre de Jef Cornelis. Lezing in het kader van het seminarie Visages de la médiation. Pratiques de la médiation comme experience. (17 maart). Georganiseerd door Ecole de Recherche Graphique, Brussel. Brussel, BE: Forum des Instituts (auditoire IV) de la rue Wilmotte. — Résidences artistiques. In: Oriente, quid novi? Colloquium. (13 april). Georganiseerd door Platform Grand Est. Strasbourg, FR: Musée d’Art Moderne et Contemporain de Strasbourg. — Travail in situ van Daniel Buren (Wide White Space Gallery, 1969–1974). Een gesprek met Anny De Decker. (20 mei). In: Dag van de documentatie en representatie van het kunstwerk. ’s-Hertogenbosch, NL: Artis. — About Container. The changing (public) place of the intellectual in Flanders in 1989. Met Dirk Pültau. (20 september). In: Documenta 12 magazines project. Georganiseerd door Documenta. Kassel, DE: Documenta Halle.
183
— Heine’s Paper Cone. Intellectuals about intellectuals (with the help of some painters). Met Dirk Pültau. (20 september). In: Documenta 12 magazines project. Georganiseerd door Documenta. Kassel, DE: Documenta Halle. Moderator evenementen — De mythe van het kunstenaarschap. Discussie ter gelegenheid van de boekpresentatie van Camiel van Winkel. (15 November). With Ann Demeester, Marc Mulders, Frank Reijnders, Camiel van Winkel. Georganiseerd door Fonds voor beeldende kunsten, vormgeving en bouwkunst. Amsterdam, NL: Felix Meritis.
1
1. Charles Vandenhove in Het raadsel van de sfinx 2. Georges Adé interviewt Daniel Buren (Sonsbeek buiten de perken, Arnhem, 1971) 3. Daniel Buren, Travail in situ (Photo-souvenir), Wide White Space Gallery, mei 1971
184
2
3
185
De vertoning van Het raadsel van de sfinx werd ingeleid door Bart Verschaffel, filosoof en architectuurtheoreticus. Hij wees op de bijzonder analytische aanpak van Bekaert / Cornelis: “De film toont en benoemt tegelijk – maar niet veel meer dan dat – de basisbestanddelen van de architectuur.” Vandenhove wordt in de film opgevoerd als een klassiek architect die de basisbestanddelen, de elementen, samenbrengt en componeert tot een passend geheel. Elk bestanddeel – venster, wand, trap… – wordt in beeld gebracht, waarbij de ‘elementen’ van het Hotel Torrentius, gebouwd in de renaissance, steeds als vertrekbasis fungeren. “De architectuur is iets wat men krijgt, het is altijd het opnieuw maken van iets wat al bestaat,” aldus Verschaffel. Na de screening van de film voerde Dirk Pültau een gesprek met Luc Brewaeys, componist van de soundtrack van Het raadsel van de sfinx. De compositie bekleedt een bijzondere plaats in het oeuvre van Brewaeys. Het is niet alleen het eerste werkstuk dat hij componeerde voor een (televisie)film, het is ook de compositie waarmee hij de basis legde voor zijn huidige stijl, die ‘spectralistisch’ genoemd wordt. Typisch voor het ‘spectralisme’ is dat de harmonie gebaseerd wordt op de natuurlijke boventoonstructuren van de klank (die voor elk instrument anders is en die de specifieke kleur van een instrument oplevert). In Het raadsel van de sfinx heeft Brewaeys aan elk gebouw dat in beeld wordt gebracht zo’n spectraal klankblok toebedeeld. Raadsel van de sfinx is geschreven voor vijf instrumenten: klarinet, viool, cello, piano / klavecimbel en slagwerk. Uitgenodigd in het kader van het Documenta 12 magazines-project nam De Witte Raaf, de Vlaamse kunstkrant waarvan Dirk Pültau hoofdredacteur is, het besluit om de presentatie van het tijdschrift in het teken te plaatsen van het televisieprogramma Container en de (publieke) plaats van de intellectueel in Vlaanderen anno 1989. Aan dat thema had De Witte Raaf immers een aflevering gewijd (nr. 127, mei-juni 2007), waarin overigens het interview met Jef Cornelis over Container een prominente plaats kreeg. Op 20 september 2007 gaven Koen Brams en Dirk Pültau een lezing over Container in de Documenta-Halle (Kassel, DE). In Container discussiëren telkens drie of vier intellectuelen over onderwerpen die men onder de noemer ‘de archeologie van de moderniteit’ zou kunnen onderbrengen. In een gloednieuwe ‘container’, ontworpen door de Belgische architect Stéphane Beel, wisselen zij een uur lang van gedachten over thema’s als ‘het warenhuis’, ‘theatraliteit’ of ‘de figuur van Don Juan’. De televisieformat van het programma is daarbij duidelijk hun minste zorg. Het programma, oorspronkelijk geconcipieerd als een langdurig openbaar discussieplatform, werd uiterst negatief ontvangen en werd na 10 afleveringen van het scherm gehaald. In hun lezing schetsten Brams en Pültau de genese van het programma, met verwijzing naar de tekst Openbaar denken van Bart Verschaffel, die voor Jef Cornelis fungeerde als intellectueel uitgangspunt voor Container. Tevens werd verwezen naar het genootschap WITT, opgericht in 1987 door de filosofen Lieven De Cauter en Bart Verschaffel, de socioloog Rudi Laermans en de kunstenaar / theoreticus Paul De Vylder. De Cauter en Verschaffel waren de ankermannen van Container; Laermans en De Vylder waren regelmatig te gast in het programma. Als kwartet tekenden ze allen present in aflevering 3, De Puntzak van Heine. Brams en Pültau stonden ook uitgebreid stil bij de eigenzinnige keuze van de onderwerpen in Container, waarbij de introductie
186
van het postmodernisme in Vlaanderen ter sprake kwam. Tot besluit werd ook de tumultueuze schrapping van het programma besproken. De sprekers gingen nader in op de pogingen van Cornelis en zijn team om het programma te redden. Ook het gewijzigde Vlaamse medialandschap (de start van de commerciële zender VTM) en de consequenties voor de plaats van kunst, cultuur en intellectualiteit op de openbare omroep werden besproken. Na de lezing werd de derde aflevering van Container getoond: De Puntzak van Heine, waarin de intellectueel zelf het onderwerp van het gesprek is. Lieven de Cauter, Paul De Vylder, Rudi Laermans en Bart Verschaffel lezen en bespreken brieven van 19de-eeuwse schrijvers en filosofen om het te hebben over de problematische verhouding van de intellectueel tot wat wij ‘geschiedenis’ noemen. De screening van De Puntzak van Heine, in aanwezigheid van Container-ankerman Bart Verschaffel, werd gevolgd door een discussie met het publiek. Naar aanleiding van de presentatie in Kassel brachten De Witte Raaf, de Jan van Eyck Academie en Marcelum Boxtareos een boek uit, gerealiseerd met steun van het IBK – Steunpunt voor Beeldende Kunsten (Gent, BE) en de Vlaamse Gemeenschap: On Container – All our dignity consists in thought. By it we must elevate ourselves, and not by space and time which we cannot fill / let us endeavour then to think well: this is the principle of morality (Blaise Pascal: 1623-1662). Van dit boek – ontworpen door Eva Moulaert (pagina 71) en Raoul Wassenaar (pagina 79), onderzoekers Ontwerpen – werden100 exemplaren uitgebracht. Het omvat de Engelse vertaling van het eerder in De Witte Raaf gepubliceerde interview met Jef Cornelis. Alle in het interview genoemde namen, van personen en instellingen, van films en kunstenaars, zijn voorzien van een glosse, geschreven door een grote equipe auteurs, om een beeld te schetsen van televisueel en intellectueel Vlaanderen anno 1989. Tevens werd een website over het werk van Jef Cornelis online gebracht (www.jefcornelis.janvaneyck.nl, ontworpen door Ingrid Stojnic, onderzoeker Ontwerpen 2003-2005). De website omvat alle interviews met Jef Cornelis en een eerste proeve van biografie. Tevens zijn een filmografie, een bibliografie en een overzicht van de door het onderzoeksteam opgezette publieke events beschikbaar op de site.
De Puntzak van Heine, Bart Verschaffel, Paul De Vylder, Rudi Laermans en Lieven de Cauter lezen en bespreken brieven van 19de-eeuwse schrijvers en filosofen.
187
LOGO PARC 16.02.07 TRANSFORMATIONS OF PUBLIC SPACE — SYMPOSIUM — STEDELIJK MUSEUM CS, AMSTERDAM
31.03.07 PLAYING THE URBAN — CONFERENTIE MET EEN LEZING VAN LOGO PARC — DE BALIE, AMSTERDAM
Logo Parc is een project dat de rol van ontwerpen onderzoekt in de openbare ruimte. Het voornaamste onderzoeksgebied is de Zuidas in Amsterdam, een prestigieus project met hoogbouw, kantoorgebouwen, residentiële woonruimte en culturele voorzieningen langs de A10. De Zuidas wordt beschouwd als een nieuwe stadstypologie die op een symbolische manier de economie, informatie, kennis en mobiliteit representeert. Design heeft hier een scharnierfunctie; het geeft immers een cultureel gezicht aan deze fenomenen. Logo Parc bekijkt hoe macht en economie worden voorgesteld. Ze wil deze voorstelling deconstrueren en ze zelf opnieuw invullen. Het project wil de discussie over de Zuidas aanzwengelen, commentaar, ideeën en opinies verzamelen en ontwerpkwesties opwerpen. Het beweegt zich in een gebied tussen architectuur, ruimtelijke ontwerpen en communicatieontwerp. De onderzoeksresultaten geven meer inzicht in hoe de Zuidas gepercipieerd wordt en hoe ontwerpen in de ruimste betekenis van het woord met openbare ruimte omgaat. Het Logo Parc-onderzoeksteam organiseert een aantal thematische workshops over ontwerpkwesties en nodigt daartoe gasten uit. Er wordt intensief gewerkt in Maastricht, aan de Jan van Eyck Academie en in Amsterdam. Logo Parc is een samenwerking tussen de Jan van Eyck Academie, Lectoraat Kunst en Publieke Ruimte, de Gerrit Rietveld Academie, de Universiteit van Amsterdam en de Premsela Stichting. Logo Parc bestaat uit: Daniël van der Velden (pagina 78) (adviserend onderzoeker), Katja Gretzinger (pagina 67), Matthijs van Leeuwen (pagina 70), Matteo Poli (pagina 71) , Gon Zifroni (pagina 84) (onderzoekers).
188
189
MOCA MAAS 21.01.07 PHENOMENOLOGIES OF ECO-EPISTEMOLOGICS: AN INTERNATIONAL EVENT IN & ABOUT THE GREY CUBE — RONDETAFELDISCUSSIE — VAN ABBEMUSEUM, EINDHOVEN
26.01.07 JOHN MURPHY ...THE STENCH OF SHIT... — TENTOONSTELLING — STUDIO 126
26.01.07 MICHEL ASSENMAKER, JOHN MURPHY — CONVERSATIE — GALERIERUIMTE
05.03.07 LUCIO POZZI THE NEXT 475 YEARS OF MY ART AND LIFE — LEZING — AUDITORIUM
MOCA MAAS – Museum of Contemporary Art Maastricht is in de zomer van 2006 opgericht door Antony Hudek (pagina 129) als een zelfvervangend podium, met als doel vast te stellen onder welke condities hedendaagse kunstinstituten werken. MOCA MAAS is een tastbare, maar veelzijdige ruimte waar verschillende voorstellen een voorwaardelijke vorm krijgen – tot nu toe in de vorm van tentoonstellingen, rondetafeldiscussies, gesprekken en filmpresentaties. Zonder vooraf vastgestelde ideologische agenda (dus zonder ‘kritische’ bedoeling – zie ook beneden bij NietSleutelwoorden, of Sleutelwoorden), zonder geografische parameters of ruimtelijke eisen, staat MOCA MAAS zichzelf de flexibiliteit toe om de plekken waarin geïnvesteerd wordt aan te passen, of om zichzelf daaraan aan te passen – wat niet hetzelfde is als zeggen dat MOCA MAAS “globaal”, “trans-” of “pluri-” is (zie ook beneden bij Sleutelwoorden). MOCA MAAS is eigenlijk een nominalistische ervaring in institutionele kunstverspreiding en bestaat uit: Antony Hudek (Artistiek Directeur); Ella Klaschka (Artistiek Adviseur); Katja Gretzinger (pagina 67) (Directeur Visuele Identiteit); Raphaël Cuomo & Maria Iorio (pagina 8) (Partners); Jo Frenken (Aangeslotene). Sleutelwoorden: alternatief, artistiek, beheerd door kunstenaars, Broodthaers, globaal, glocaal, conceptueel, curator, dynamisch, experimenteel, flexibel, initiatief, interactief, ironisch, kritisch, lokaal, onderzoek, pluri / trans (meestal gevolgd door disciplinair), praktijk, project, subversief, theoretisch, verkennend. www.mocamaas.org
1. Ron Bernstein (de / re)construeert MOCA MAAS voor Talking Cures: the discursive as heuristic medium, MOCA MAAS in Hedah, Maastricht, december 2006. 2. MOCA MAAS in GHB, Van Abbemuseum, Eindhoven, 13-25 january, 2007. 3. Olivier Foulon (links) en Anne Vangronsveld (rechts) in conversatie in Talking Cures: the discursive as heuristic medium, MOCA MAAS in Hedah, Maastricht, 17 december, 2006. 4. John Murphy legt de laatste hand aan … the stench of shit …, zijn solotentoonstelling bij MOCA MAAS in de Jan van Eyck Academie, Maastricht, 26 januari, 2007.
1
190
2
4
3
191
N6: THE URBAN IMPRESSIONISTS De Belgische nationale rijksweg N6 gaat van Brussel naar Mons, een Waals stadje. Eens was dit één van de routes naar Santiago de Compostella; nu doorkruist hij Brussel, Vlaanderen, Wallonië. Het is een weg met veel verkeer en alle typische tekenen van menselijke vermoeidheid: vervallen kerken en huizen, verlaten winkels, bergen afval. De hele ruimte ademt een gevoel van woestenij uit, het is een plek waar stedelijk ontwerpen niet bestaat. Europa heeft veel van dit soort wegen, stedelijke sporen die het landschap met geweld doorsnijden, symbolen van het falen van het betonnen web dat zich van grote naar kleine steden uitstort over het landschap. Wat gebeurt er als kunstenaars, architecten en ontwerpers uit verschillende disciplines en verschillende landen langs deze weg lopen, fietsen en liften? Architect Wim Cuyvers (pagina 63) (BE) en beeldende kunstenaars Orla Barry (pagina 7) (IR), Els Dietvorst (BE), Johanna Kirsch (AT) en Nikolaus Gansterer (AT) en grafisch ontwerper Eva Moulaert (pagina 71) hebben deze route sinds juli 2006 talloze malen bereisd; ze wandelden of fietsten op deze weg die daar eigenlijk niet voor bedoeld is. Ieder deed dit in zijn eigen ritme, met zijn eigen bedoelingen en zijn eigen instrumenten. ’s Avonds kwam men weer bij elkaar om elkaars aantekeningen te bespreken. Dit onderzoek nam al een heel jaar in beslag, om in alle vrijheid informatie te kunnen vergaren voordat er werd beslist wat de uiteindelijke kunstzinnige uitkomst zou zijn. Samenwerken als een collectief is een manier om de macht van de ideeënuitwisseling, van het creëren van een pool van onderzoek en kunstzinnige uitkomsten en van de resterende autonomie binnen de kunstwereld te verkrijgen. We noemen onszelf de ‘Stedelijke Impressionisten’. Onze ‘stedelijke’ verhalen zijn universeel en gaan verder dan de betonnen afzichtelijkheid van de N6: ze gaan over de individualiteit van onze samenleving, de toenemende agressie, de eenzaamheid, de hopeloosheid en de voortdurende afkalving van het platteland door een betonnen web. “We weten dat er minstens vier andere mensen zijn die – alleen – met hetzelfde bezig zijn. Dat geeft ons een gevoel van solidariteit. We weten dat het niet echt lopen is, in de zin van ergens heen gaan, het is niet wandelen van Brussel naar Mons of omgekeerd. Het is van het ene naar het andere ding lopen. Heen en weer lopen is een vorm van onderzoek. We houden het zo lang mogelijk ongedefinieerd. We handelen allemaal op een ongedefinieerde manier terwijl we ons van het ene naar het andere ding begeven. We lopen alleen voor onszelf, de dingen waar we ‘vandaan’ en ‘naartoe’ lopen doen ons lopen. Onze ogen beslissen welke kant we uitgaan. Onze ogen doen ons lopen.” (Passage uit Auto Texxxxxt, geschreven door het N6 team)
192
Urban Impressionist Nikolaus Gansterer
193
THE PENSIVE IMAGE 07.02.07 INTIMATE VISION I — SEMINAR — AUDITORIUM
07.03.07 INTIMATE VISION II — SEMINAR — AUDITORIUM
04.04.07 DIALECTICS OF SEEING I — SEMINAR — AUDITORIUM
02.05.07 DIALECTICS OF SEEING II — SEMINAR — STUDIO 204
05.06.07 JOHN RAJCHMAN — LEZING — AUDITORIUM
07.06.07 AN AFTERNOON WITH... GERARD WAJCMAN — LEZING
+ LIEVEN JONCKHEERE EXTIMACY OR THE ATOPIA OF INTIMACY ACCORDING TO LACANIAN PSYCHOANALYSIS — LEZING — AUDITORIUM
04.07.07 HERSCHEL FARBMAN THE DREAM AS WRITING: WRITING AS IMAGE IN FREUD — LEZING — AUDITORIUM
05.09.07 FACE BECOMING EYE — AUDITORIUM
07.11.07 DISMANTLING THE FACE — AUDITORIUM
04.12.07 THE PHOTOGRAPHIC LOOK — AUDITORIUM
In 2007 ging het Pensive Image-project voor het tweede jaar door met de maandelijkse seminars. Voor de zomer waren de sessies gericht op het gedetailleerd bekijken van beelden en de vraag wat een beeld tot een beeld maakt. In de herfst waren de sessies gewijd aan het starend portret. Op de literatuurlijst stonden teksten van Gaston Bachelard en Heidegger over intieme ruimtes en ruimtelijk denken, Benjamins dialectisch beeld en het panorama, Foucaults begrip van het zichtbare en zegbare, Jean-Luc Nancy’s idee over de uitstraling van het portret, Gilles Deleuzes logica van de sensatie en Roland Barthes’ concept dat fotografie een moment van sterfte is waarin men het beeld wordt. Hoogtepunten waren de lezingen door de uitgenodigde sprekers Herschel Farbman (docent, Harvard University, US), John Rajchman (hoogleraar, Columbia University, US) en Gérard Wajcman (schrijver, psychoanalist, FR). Zij spraken respectievelijk over het droombeeld bij Freud, Foucaults gebruik van ‘voor-’ en ‘na-’ beelden in Birth of the Clinic: An Archaeology of the Medical Gaze, en intimiteit en uiterlijkheid in het werk van Bruce Nauman en Wim Delvoye. In de herfst werd de eerste publicatie die voortkwam uit de Pensive Image-seminars gelanceerd als speciale uitgave van het Leuvense academische e-journal Image[&]Narrative. Hanneke Grootenboer (pagina 125) bewerkte en introduceerde Thinking Pictures. De rijke serie bijdragen kwam van een internationale groep wetenschappers en kunstenaars, waarvan ongeveer de helft (oud-)onderzoeker is aan de Jan van Eyck Academie. De uitgave bestaat uit academische artikelen, waarvan sommige rechtstreeks verband houden met de seminars, een aantal tekeningen en een visueel essay. De uitgave is te zien en lezen op: http://www.imageandnarrative.be. The Thought of Images Inleiding op Thinking Pictures De laatste jaren komt het concept van ‘denkende beelden’ steeds meer onder de aandacht. Het is onmiskenbaar dat de gedachte dat beeldvorming plaatsvindt op de grens tussen filosofie en kunst, een lange geschiedenis heeft. Al in de zestiende eeuw nam Giordano Bruno de sterke banden tussen filosofie, de schilderkunst en poëzie waar. Hij schreef dat schilderen een manier is van dichten en denken. Ook beweerde hij dat niemand een echte dichter of schilder kan zijn zonder te denken. Later kwam de beroemde opmerking van Diderot dat het schilderen een filosofische onderneming was – zodra poëzie van het oppervlak verwijderd was. Hij vergeleek filosofen met genre- en stillevenschilders en stelde daaruit vast dat huiselijke taferelen bijna geen poëzie bevatten, maar volledig voortkomen uit studie, geduld en waarheid – kwaliteiten die veel te maken hebben met filosofie. Uit de beroemde brieven
194
van Poussin aan Chantelou uit 1640 blijkt een enigszins andere zienswijze. Door de conceptie en compositie van een beeld te onderscheiden van wat hij de gedachte van dat beeld noemt, verwoordde Poussin heel precies hoe de filosofie verband houdt met de schilderkunst. Uiteindelijk heeft zijn onderscheid tussen compositie, conceptie en gedachte ertoe geleid dat Hubert Damisch in The Origin of Perspective (1987) concludeerde dat schilderen een vorm van denken is. Damisch opperde dat lineair perspectief kunstenaars toestaat een statement te maken met hun schilderen, een argument dat uitsluitend gebaseerd (en van toepassing) is op vroegmoderne olieverfschilderijen. Ernst van Alphen doorbrak recentelijk deze mediumspecifieke grenzen in Art and Mind (2005), door te suggereren dat eigenlijk alle kunst denkt. Een gelijksoortige bewering wordt gedaan met betrekking tot de fotografie en film. Walter Benjamin in het bijzonder noemde fotografie de verlichting van de schilderkunst, er met een soort kantiaans gebaar van uitgaand dat het fotografische beeld het juk van de schildertraditie en het academisch onderricht heeft afgeworpen en zo echt is begonnen zelf te ‘denken’. Gilles Deleuze stelde dat film specifieke, filmische manieren van denken produceert. Hij ziet denken als een ononderbroken verversing van “het beeld van de gedachte” dat aan alle denken voorafgaat en dat zelf ook getransformeerd is door film. De meeste van deze beschouwingen over welke beelden ‘filosoferende beelden’ genoemd kunnen worden zijn wijdverbreid. Toch is er nog geen substantieel onderzoek gedaan naar deze beelden als serie of soort. Bovendien missen we nieuwe ontwerpen voor bepaalde interpretatieve benaderingen waar zulke beelden om zouden kunnen vragen. Deze bundel essays zet de eerste stap in de richting van begrip voor of speculatie over beelden als filosofisch in hun essentie. Het bevat bijdragen (zowel verbaal als visueel) die een gevarieerd aanbod aan materialen en theoretische perspectieven bieden: van moderne stillevens tot vroege film, van modernistisch portretwerk tot postmodernistisch theater, van Piranesi’s architectuur tot Giacometti’s beeldhouwwerk, van Batailles obsessie tot Isers dolend gezichtspunt, van Jeff Walls foto’s tot Benjamins dialectisch beeld, van de ruimte in schilderijen tot de ruimte in literatuur en van fenomenologie tot iconografie. Met haar waarlijk interdisciplinaire selectie presenteert deze bundel een eerste onderzoek naar de mogelijkheden (en beperkingen) van deze veelbelovende nieuwe manier van omgaan met beelden in de weidse en elkaar vaak overlappende velden van de filosofie en visuele studies. De schrijvers en kunstenaars tonen aan dat de opvatting van een denkend beeld onmiddellijk vragen oproept: hoe sluit zo’n beeld aan bij zelfreflectieve of zogenaamde zelfbewuste beelden, of bij de theorieën van het denkbeeldige? En hoe staat een nieuwe en wezenlijk intermediale serie van ‘filosoferende beelden’ in verband met interpretatieve benaderingen, waaronder ook close reading, semiotiek, visuele retoriek, ideeën over affect en het speculatieaspect van betekenisgeving in het algemeen vallen. En dan is er nog de kwestie: waar zetelt de gedachte van het beeld? Of liever, hoe kunnen wij het zien, als ‘bezichtigers’? Zoals W.J.T. Mitchell het zegt: wat willen beelden nou precies van ons? Verder denken verschillende contribuanten na over de manieren waarop beelden ons bekijken: hoe verwerven beelden een ‘gezicht’ waarmee wij in een moment van verrassing geconfronteerd worden en waardoor wij aangezet worden tot denken? De bundel snijdt deze en andere onderwerpen aan op een rijke en gelaagde manier, en schetst een blauwdruk voor een alternatieve benadering van beelden die de algemeen aanvaarde methoden van (historische) interpreta-
195
tie, (culturele) analyse en (close) reading zou kunnen aanvullen of verfijnen. In feite zijn de auteurs de uitdaging aangegaan om het idee van het beeld en zijn capaciteiten te heroverwegen, zodat zij een manier van denken kunnen verwoorden die evengoed een filosofie van het beeld is als een verbeeldingsvolle filosofie. De bundel begint met twee bijdragen van Charlotte Moth en Nikolaus Gansterer, kunstenaars en voormalig Jan van Eyckonderzoekers Beeldende Kunst. Verdere introductie is niet nodig: hun foto’s en tekeningen spreken voor zich. James Elkins opende in maart 2006 met zijn essay Can Pictures Think? een symposium aan de Jan van Eyck Academie (andere contribuanten waren o.a. Rineke Dijkstra en Peter Piller). Dat essay leidde ertoe dat er een langetermijn-onderzoeksproject van start ging over het idee van een peinzend beeld (pensive image). Het onderzoeksproject was oorspronkelijk geïnspireerd door Roland Barthes’ opmerking in Camera Lucida dat fotografie subversief is wanneer het peinst, wanneer het denkt, en is nu gewijd aan ‘filosoferende beelden’. Het onderwerp van dit nummer van Image&Narrative komt voort uit de discussies in de Pensive Image-seminars. Hanneke Grootenboer wil graag alle participanten aan de seminars bedanken voor het delen van hun gedachten over dit thema en voor de levendige en inspirerende discussies die tot nu toe plaatsvonden.
196
PIÈCE DE CINÉMA Ines Lechleitners (pagina 19) Pièce de Cinéma omvat beelden, geluid en tekst in het voetspoor van Isabelle Oglivie, een jonge geestelijk-gehandicapte vrouw die bezig is een film te maken. Als Isabelles assistent en kroniekschrijfster begeleidt Lechleitner Isabelle terwijl zij haar film bespreekt met filmmakers, kunstenaars en filosofen. Ook documenteert zij haar benaderingen tot het creëren van beelden en taal. In tien hoofdstukken met geluidsfragmenten, gedrukte tekst en een serie foto’s benadert Pièce de Cinéma het afwezige filmmedium, maar ook de fotografie, tekenkunst en taal, in een veelvormige meditatie over representatie en het creëren van beelden. Pièce de Cinéma is een portret van Isabelle Oglivie en haar film, die we niet te zien krijgen; structureel is het echter een deconstructie van het medium film zelf. Terwijl film de capaciteit heeft om uiteenlopende media – de fotografie, het verbale en het geluid – bijeen te brengen, heeft Lechleitner de synesthesie van de film zorgvuldig in individuele strengen uiteengerafeld. Met de koptelefoon op luistert de kijker naar de geluidsopnames terwijl hij de corresponderende bladzijden van het boek omslaat, waar de tekst en foto’s in wisselwerking staan. De tekst, op zijn beurt, is niet alleen een precieze weergave van de gesprekken tussen Isabelle en haar gesprekspartners, maar ook van de achtergrondgeluiden zoals de regen, klokkengelui, katten, auto’s en mensen op straat. De woorden vullen de bladzijdes als noten op een partituur, iedere toon, iedere flard heeft een eigen register. Al luisterend, kijkend en lezend begint de kijker echter door te krijgen dat de precieze correspondentie tussen woord, tekst en beeld slechts schijn is. Soms wordt in de tekst een geluid weggelaten dat het oor wel hoort. Soms functioneren de beelden als begeleiding bij de tekst, maar even vaak vergroten ze onopgemerkte details van scènes die niet in beeld zijn gebracht. De foto’s spelen op sommige momenten in op Isabelles woordspelingen en associaties, maar tonen soms ook lege kamers, een verlaten stoel, de objecten die Isabelle heeft gezien – fragmenten vastgelegd vanuit een ander gezichtspunt. Soms ook wordt er net een heel ander moment getoond, een stoel die net verlaten is, de kussens nog warm. Deze fragmentarische kwaliteit laat de kijker subtiel voelen hoe moeilijk het is om onze ervaringen – van een ander en van onszelf – volledig weer te geven. Elke belevingsweergave bevat noodzakelijkerwijs weglatingen. Pièce de Cinéma begint met het geluid van een onweersbui; Isabelle tracht de vluchtige, onvoorspelbare bliksemschichten vast te leggen. Deze problematiek – hoe je ervaringsmomenten kunt vastleggen – loopt door het hele stuk. Isabelle heeft een handicap, haar ervaringen zijn onvermijdelijk ‘anders’ en worden dus ook anders weergegeven. Daar is ze zich ook van bewust. Maar het stuk laat geleidelijk aan zien dat het ongrijpbare en het afwezige altijd en onlosmakelijk verbonden zijn met de aard van representatie zelf. Maar gaandeweg claimt de structuur van het stuk deze ongrijpbaarheid en deze afwezigheid als iets universeels dat verbonden is met de representatie zelf.
197
De vertelling van Pièce de Cinéma wordt onderbroken door Isabelles discussies over verschillende vormen van representatie. Zij bekijkt foto’s met een kunstenaar en praat over het maken van films en over vrijheid met haar vader, een filosoof. De voortgang van de hoofdstukken volgt echter haar intuïtieve en lyrische spel. Zo speelt ze met de verschillende betekenissen van het woord éclair, dat zowel bliksemschicht als roomsoes betekent, of van het woord religieuse dat verwijst naar een non, maar ook naar een toetje. Ze verschijnt als een non en praat dan over haar besef dat ze geen kinderen kan krijgen. Zij kiest uit wat er wordt gefilmd. We krijgen die film niet te zien, maar zien wel haar keuzeproces. Deze gecompliceerde interactie tussen woord, geluid en beeld wordt geïllustreerd door een scène waarin Isabelle beschrijft wat zij in haar kamers filmt, terwijl filmmaker Olivier Derousseau de ruimtes beschrijft die Isabelle heeft gefilmd. De twee beschrijvingen stemmen niet met elkaar overeen, maar vormen eerder een collage op de pagina, begeleid door een derde reeks uitzichten die beide talige beschrijvingen ook weer niet geheel illustreren. Zowel de film als de ervaring van het beschrijven van het filmen liggen ergens tussen deze fragmenten verscholen. Op de achtergrond horen we Isabelle zingen, haar stem een registratie van het ritme van haar bewegingen. De tekst leert ons dat ze danst in een kamer die we niet kennen en niet zien. Aan het einde van het boek zingt Isabelle zonder woorden terwijl ze piano speelt voor een baby. Dit woordeloos zingen is een metafoor voor de individuele ervaring die ongrijpbaar is en niet kan worden vastgelegd op film, op band of in woorden. Ines Lechleitners Pièce de Cinéma door Jess Atwood Gibson
198
POST PORN POLITICS 11.01.07 TIM STÜTTGEN A.K.A. TIMI MEI MONIGATTI POST PORN HAPPINESS 5 — PERFORMATIEVE PRESENTATIE — HEDAH, MAASTRICHT
11.05.07 TIM STÜTTGEN A.K.A. TIMI MEI MONIGATTI POST PORN LOSS NOTIZEN ZUM “AUSSER SICH SEIN”. VON AUSGESETZTEN LEBENSFORMEN UND IHREN (IM)POTENZEN — LEZING — KUNSTVEREIN BRAUNSCHWEIG, DE
Tim Stüttgen (pagina137) (onderzoeker Theorie 2006-2007) startte zijn onderzoek aan de Jan van Eyck als deel van het project Film & Biopolitics dat geleid werd door Sabeth Buchmann, Stephan Geene en Helmut Draxler (adviserend onderzoekers Theorie). Aan het einde van dat eerste onderzoeksjaar organiseerde hij het symposium Post Porn Politics over postpornografische sexitude in de Volkbühne in Berlijn en in 2007 diepte hij dit onderzoek uit. Tim Stüttgen maakte de resultaten van zijn onderzoek openbaar in discussiefora, in tentoonstellingen, performances en lezingen. Zo nam hij onder andere deel aan de conferentie C’lick Me in Amsterdam over internetpornografie, aan het PornFilmFestival in Berlijn, aan de conferentie The Porn Academy in Helsinki, en het Virtual Bodies symposium in Potsdam. Verder gaf hij performances in Giessen, Hamburg en Athene. Aanvankelijk analyseerde Stüttgen de politics van seksperformances; later ging hij zich meer concentreren op de politics van sekswerkers zoals prostituees, personen die een gendertransformatie hebben ondergaan en mensen uit de alternatieve porno-industrie. ‘Onzeker intellect’ is een term die hij ontwikkelde uit Marx’ ‘algemeen intellect’ en verwijst naar de creativiteit die sekswerkers aanwenden om te overleven en naar het revolutionaire potentieel daarvan. Stüttgen wil het werk dat hij aan de Jan van Eyck heeft verricht bundelen in een boek getiteld Post Porn Politics, dat wordt uitgegeven door b_books en de Jan van Eyck Academie en midden 2008 verschijnt. Wat volgt zijn passages uit de performance-lezing Post Porn Loss: Precarious Intellect van Stüttgens dragqueen alter ego Timi Mei Monigatti. Timi Mei Monigatti, 31.04.07 Het thema van postpornografische politics is het onzichtbaar maken van reproductief en seksueel werk. Een mensenleven lijkt vooral geschat te worden naar wat het voortbrengt. Post porn politics beklemtonen de seksuele revolutie en de vele aspecten van seksualiteit. Queers, de vrouwen uit de seksindustrie en de sekswerkers geven zich allen extreem bloot, waardoor ze zich ‘blootstellen’ aan analyses en oordelen die vaak heel veranderlijk zijn. Timi Mei Monigatti toont aan dat een postpornografische sexitude uitermate belangrijk is. Timi Mei Monigatti, 14.05.07 In haar essay Being Outside Oneself maakt de queer filosofe Judith Butler een onderscheid tussen twee manieren om ‘buiten zichzelf’ te zijn: seksuele extase en onomkeerbaar verlies. Deze extreme vormen van ‘blootstelling’ vormen de basis voor een nieuwe ethiek en een vorm van samenleven die rekening houdt met opgelopen kwetsuren en ze op een positieve manier transformeert. Deze ethiek houdt rekening met het ‘onzekere intellect’.
199
Timi Mei Monigatti, 20.05.07 Als lichamelijke en psychologische ‘blootstellingen’ samenkomen in heterogene kristallisaties, bundelen de anormaliens hun krachten, vinden ze steun bij elkaar en transformeren ze hun individuele ervaringen tot postpornografisch materiaal. Deze verzameling van queer- en biopolitieke praktijken is niet gebonden aan territorium. Drag, dildo- en lichaamstechnologieën en de rituele collectiviteit zoals die zich voordoet in darkrooms en queer&women-ruimtes kunnen een nieuwe democratische sexitude tot stand brengen die fetisjen reflecteert. Eva Sedgwick beweerde ooit dat queers vooral een gevoel van schaamte delen. Dat is ook wat sekswerkers voelen: abstracte, universele schaamte. Ze maken geen deel uit van de heersende stroming en de solidariteit die daarbij hoort. Hun vorm van kennis is subversief. Als het waar is dat een verlies productieve, kwetsbare kennis genereert, zoals Butler beweert, dan vraagt Timi Mei Monigatti zich af of het mogelijk is om op een productieve manier verlies te lijden. Timi Mei Monigatti, datum ben ik vergeten Het contraseksueel manifest van queer theoretica Beatriz Preciado verwijst naar Derrida als ze claimt dat hegemonie van identiteit altijd gerelateerd is aan de praktijk van inscriptie – eigen codes worden gezien als de originele en de andere als een slechte kopie. Dit geldt ook voor de penis, die een dominante biopolitieke geschiedenis heeft en een sterke symbolische waarde. Tussen de fallus en de penis plaatst Preciado de dildo. In het postpornotijdperk heeft mannelijkheid zijn biologische aura verloren. Ze vindt het jammer dat Benjamin dit niet heeft mogen meemaken. Postporno gaat over de crisis waarin het vertellen met het lichaam in seksuele performances zich bevindt. We surfen, we bellen, we seksen in het openbaar. Moet dit ‘werken’ of net niet? Wat is nu precies het punt om iets ‘niet te laten werken’? Moeten we genot op een andere manier opwekken en ervaren? Genot is immers altijd politiek van aard en staat onverschillig tegenover de wet en het overtreden ervan. Wat houdt dat eigenlijk in, ‘productief verliezen’?
200
Tim Stüttgen a.k.a. Timi Mei Monigatti
201
THE LAST BOOK Het project van Sabine Hillen (pagina 127) (onderzoeker Theorie), The Last Book, heeft verschillende stadia doorlopen. Het begon als een verkenning van de effecten van de Muzen op de verbeelding van moderne dichters. Waardoor neemt een schrijver de pen ter hand? Zijn het bepaalde fundamenten in de levens van schrijvers die hen ertoe aanzetten vertellingen op te schrijven? En zo ja, wat is dan de aard van zulke fundamenten? Dit stadium noemt Sabine Hillen het poëtische experiment. In de kantlijn van deze overwegingen reflecteerde Sabine Hillen over contemporaine manieren van schrijven, lezen en redigeren. Welke parameters bepalen of iets literatuur wordt genoemd? Is lezen altijd een zaak van kennis, beperkingen en het uitlezen van boeken op een leeslijst? Waarom noemen gewone mannen en vrouwen, gevorderde lezers, zichzelf kunstenaar, schrijver of auteur? Wordt de auteur getransformeerd in een symbolische verschijning – de schrijver die deelneemt aan televisieprogramma’s, bijvoorbeeld, of die opduikt bij boekenbeurzen – of wordt hij een virtuele verschijning op het internet? Hoe komt de interactie tussen veelvuldige vormen van schrijven tot stand? Heeft wat Pierre Bourdieu “het literaire veld” noemt nog steeds de eigenschappen van een veld, of opereert het meer als een “netwerk” (Bruno Latour), “een associatie” (Bernard Lahire) of wordt het georganiseerd in “sferen” (Peter Sloterdijk)? Wat betekent William Marx’ afscheid van de literatuur eigenlijk? Is het redelijk om te zeggen dat de literaire productie, die ooit autonoom en zelfvoorzienend was, zijn autonome status heeft verloren? Hillen noemt dit stadium het sociologisch onderzoek (in uitvoering). Op een bepaald moment begonnen het poëtisch experiment en het sociologisch onderzoek op elkaar in te werken. De dichter stelde de socioloog vragen over het nut van de theorie. Zijn stem werd sterker en hij vroeg zich af in hoeverre de sociologie situaties en conflicten uit het dagelijkse leven kan verklaren. Is de kloof tussen theorie en praktijk te breed geworden voor sociologen? Loopt de theorie altijd achter wanneer het gaat om het aanwijzen en verklaren van de veranderingen in het dagelijks leven? In haar denken over de aanwezigheid van de muze in de dromen van dichters ‘ontdekte’ Hillen plots drie hoofdpersonen: A1, A2 en A3 hielden elegante en vloeiende dialogen in haar hoofd. Zoals bij een poppentheater, ontwikkelde elk een eigenzinnige, nogal vreemde manier van spreken over de notie van ‘the last book’; elk heeft een specifieke manier om met boeken om te gaan. A1 houdt erg van gedrukte boeken. A2 vindt het fijn ze te gebruiken wanneer ze haar in staat stellen bepaalde instrumenten te bouwen. A3 leest graag over het ideale netwerk en bouwt hier ook aan: een sfeer waarin de literatuur maakt dat lezers en schrijvers een gemeenschappelijke, virtuele ruimte delen. De literatuur geeft elk van hen de mogelijkheid hun aard te volgen, om individueel om te gaan met evenwicht en zelfcontrole.
202
Hun manier van kijken heeft slechts één nadeel: uiteindelijk worden ze, vreemd genoeg, niets meer dan een ‘sprekend / buiksprekend boek’, een serie citaten en een object. The Last Book wil ook nieuwe perspectieven en horizonten van literair engagement ontdekken. Daartoe leek het opportuun om wat begon als een individuele poging om te zetten naar een collectieve onderneming die nadenkt over nieuwe praktijken van redigeren en manieren om de literatuur om te vormen tot een discrete, maar zichtbare verschijning. Met hulp van Will Holder (pagina 69) (adviserend onderzoeker Ontwerpen), Eva Moulaert (pagina 71) en Jacqueline Schoemaker (pagina 77) (onderzoekers Ontwerpen) werden hoofdstukken herschreven en werd er een scenario van gemaakt dat bestaat uit de volgende hoofdstukken: The animal reader, The mystical divorce of philosophy and utility, A day to be remembered and to be forgotten, The birthday of literature, A day to celebrate the future, I would like to live in America, Neo-stoics en Storm centre. Zodra het schrijfstadium voltooid is, zal er een leessessie worden gehouden, waarbij de tekst voor de acteurs als minimale basis dient om hun rollen te interpreteren.
Beelden uit The Last Book. Interview As Fictious Filmmakers
203
TRACES OF AUTISM 06.07.07 MAPPING THE EUREGION MEUSERHINE — LEZINGEN, PRESENTATIES, DISCUSSIES — HOOFDKWARTIER VAN DE STICHTING EUREGIO MAAS-RIJN, EUPEN, BE — BAVO, MARINA GRIZNIC, WIM CUYVERS, MAARTJE DROS, FO/GO LAB, CORNELIA OFFERGELD, WOLF GÜNTHER THIEL, JOZUA ZAAGMAN
De onderzoeksgroep Traces of Autism ging verder met hun wandelonderzoek in de Euregio. In 2007 produceerden zij een kaart van de Euregio Maas-Rijn, met als naam à propos d’une carte à faire. Deze kaart toont de volgende zaken: — alle permanent bewegwijzerde fietsroutes, zoals aangegeven op diverse kaarten (Grensoverschrijdend fietsroutenetwerk Grenzüberschreidende Radwanderrouten 1:100.000; Regionaal Landschap Kempen en Maasland vzw 2004; Carte Cyclotouriste – Fietskaart Luik 1:135.000 N° 113, 9th edition, Geocart, valid until 2008; Fietsen in Zuid-Limburg: Mergelland & Parkstad Limburg: 1:100.000, VVV Zuid-Limburg, 2005; Fietsroutenetwerk Limburg, 1: 65.000, Toerisme Limburg 2006; http://www.radroutenplaner.nrw.de/rp_karte_02.html, mei 2007 ). — alle nachtwinkels en belwinkels, bordelen en swingersclubs, ondoorzichtige bushokjes, allemaal langs hoofdwegen (aangegeven als ‘hoofdwegen’ op de Strassenkarte Euregio Maas-Rhein – Carte routière Euregio Meuse-Rhine – Wegenkaart Euregio Maas-Rijn, 1:200.000, Stichting Euregio Maas-Rijn, 2005), die door leden van de onderzoeksgroep tijdens fietsritten in de Euregio Maas-Rijn in 2006 en 2007 zijn opgemerkt.
— alle informeel bezochte ‘seksplekken’ langs de autowegen, die door leden van de onderzoeksgroep tijdens autoritten op autowegen (aangegeven als ‘autowegen’ op de Strassenkarte Euregio Maas-Rhein – Carte routière Euregio Meuse-Rhine – Wegenkaart Euregio Maas-Rijn, 1:200.000, Stichting Euregio Maas-Rijn, 2005) zijn opgemerkt. De kaarten werden in groene plastic dozen langs de hoofdwegen neergezet, waar die hoofdwegen (aangegeven als ‘hoofdwegen’ op de Strassenkarte Euregio Maas-Rhein – Carte routière Euregio Meuse-Rhine – Wegenkaart Euregio Maas-Rijn, 1:200.000, Stichting Euregio Maas-Rijn, 2005) de grens van de Euregio Maas-Rijn kruisen op 6 juli 2007. De kaarten werden ook gepresenteerd tijdens het Euregionaal Forum in Eupen, op 6 juli 2007.
204
De Traces of Autism-onderzoeksgroep gaat door met haar onderzoek. Momenteel maken de onderzoekers inventarissen van de ruimtes onder de diverse bruggen over de Maas in de Euregio, van parkeerplaatsen bij tankstations langs autowegen, van de Germaans-Romaanse taalgrens die de Euregio doorsnijdt, van enkele ontmoetingsplekken voor homoseksuelen in de Euregio en van de grafische (niet-)identiteit in de Euregio. Als nevenactiviteit heeft de Traces of Autism-onderzoeksgroep een inventaris opgemaakt van het Belvédère-gebied in Maastricht en een voorstel voor dit gebied gemaakt. Het voorstel, genaamd Infrastructure for a Stranger, werd als 12’-video gepresenteerd tijdens de Nieuwjaarsborrel van 2008, die gezamenlijk door Marres, het Nai, de Academie voor Beeldende Kunsten en de Jan van Eyck Academie werd georganiseerd. Traces of Autism bestaat uit: Wim Cuyvers (pagina 63) (adviserend onderzoeker Ontwerpen), Maartje Dros (pagina 66), Jacqueline Schoemaker (pagina 77), Jayme Yen (pagina 82) en Jozua Zaagman (pagina 82) (onderzoekers Ontwerpen).
Bushokjes uit het Traces of Autism-onderzoek
205
Barchon, panorama, Traces of Autism
206
207
UBISCRIBE 15.04.07 COLLOCOLLABORACONTENT QUERY? — COLLOQUIUM GEPRODUCEERD DOOR V2, ROTTERDAM & JAN VAN EYCK ACADEMIE, MAASTRICHT — V2, ROTTERDAM
Het onderzoeksproject en onlinepublicatieplatform UbiScribe exploreert de explosieve en controversiële ontwikkeling van vele vormen van multimediale en multidisciplinaire kronieken – weblogs, blogs, vlogs en fotologs. Het legt daarbij de klemtoon op nieuwe manieren van schrijven, van online en offline publiceren waarbij informatie en communicatie binnen een netwerksysteem het ontstaan, de productie en distributie van originele formats ondersteunt die dingen via om het even welk medium openbaar maakt. Deze publicaties binnen het netwerksysteem, die bij de uitvoering optimaal gebruikmaken van het internet, verschillen sterk van de publicaties op cd en dvd of in druk. UbiScribe-publicaties hebben een open structuur; ze zijn heel divers en zijn nu eens wel en dan weer niet binnen een netwerk te raadplegen. Behalve onderzoek naar persoonlijk uitgeven (hardware, software en inhoud), onderzoekt UbiScribe ook content-managementsystemen en hoe die worden toegepast in artistieke producties. Het project UbiScribe werd gesubsidieerd door de Mondriaan Stichting. UbiScribe bestaat uit: Jouke Kleerebezem (ex-adviserend onderzoeker Ontwerpen), Arie Altena (ex-onderzoeker Ontwerpen), Tsila Hassine (pagina 68) en Sandra Fauconnier (pagina 66) (onderzoekers Ontwerpen).
Screenshots of 99 blogs, 2006, Arie Altena / Ubiscribe
208
03.10.07 JAN HEIN HOOGSTAD KITTLER AND THE NOTION OF THE IMAGE — THE PENSIVE IMAGE — LEZING — AUDITORIUM
03.10.07 JACQUES LACAN, ‘THE OBJECT OF PSYCHOANALYSIS’ (1965 – 1966), LESSON IX-B
The Pensive Image pagina 194
CLiC pagina 152
— CLIC — LEESSESSIE — STUDIO 204
04.10.07 QUENTIN MEILLASSOUX FACTICITY AND FACTUALITY: FOR A CONTEMPORARY REALISM — CLIC — LEZING — AUDITORIUM In zijn verhandeling Facticity and Factuality: For a Contemporary Realism, behandelde Quentin Meillassoux (ENS, Parijs) een filosofische standpunt
CLiC pagina 152
dat veel vormen heeft en dat hij ‘correlationisme’ noemt. Volgens dit standpunt is het onzin om voor te geven dat we weten wat realiteit ‘op zichzelf’ is. De reden hiervoor is dat we niet het onderscheid kunnen maken tussen eigenschappen die tot het voorwerp zouden horen, en eigenschappen die tot de subjectieve toegang tot het voorwerp behoren. Daarom lijkt het onmogelijk om zich een absolute X voor te stellen, een X die in wezen onafhankelijk van een subject zou zijn. Je kunt alleen correlaties bedenken tussen subjecten en wat zij opmerken of waarnemen, of voelen, enz.. Hij toonde aan dat er een manier is om te ontkomen aan correlaties en dat deze manier is gebaseerd op de noties van werkelijkheid, eventualiteit en feitelijkheid.
After 1968 pagina 143
04.10.07 DELEUZE, GUATTARI, A THOUSAND PLATEAUS — AFTER 1968 — SEMINAR — STUDIO 204
After 1968 pagina 143
05.10.07 STEPHAN ADOLPHS, KARAKAYALI SERHAT ON THE POETICS OF KNOWLEDGE — AFTER 1968 — LEZING — STUDIO 204
05.10.07 ELISABETH NEUDÖRFL DIRK LAUWAERT LILO BAUER — LEZINGEN & INSTALLATIE — AUDITORIUM & GALERIERUIMTE In het kader van het onderzoeksproject Citygraphy werden op 5 oktober aan de Jan van Eyck Academie enkele lezingen en een toonmoment van het werk van Lilo Bauer georganiseerd. Centrale gasten waren Elisabeth Neudörfl en Dirk Lauwaert. Fotografe Elisabeth Neudörfl woont en werkt in Berlijn. In Maastricht presenteerde ze eigen werk, gemaakt in Japan, Thailand en de Filippijnen. Dat deed ze aan de hand van drie publicaties. De eerste reeks die Neudörfl presenteerde, verscheen in het fotoboek Future World (2002). Het boek omvat een tachtigtal portretten. De Westerse kant begint met een voorpagina in het Duits, de Japanse kant begint ‘aan de achterkant’, met een cover en titel in het Japans.
De tweede reportage maakte Neudörfl in Bankok. Deze serie verscheen in het boek Superpussy Bangkok (2006). Hierin staat een Thaise prostitutiewijk centraal. Ze fotografeert gevels en gebouwen en richt haar lens voornamelijk omhoog. In contrast met de opvallende en schreeuwerige paarse voorpagina van het boek, schetst de fotografe een nuchter beeld van de wijk in zwart-wit. Ze toont grauwe appartementsgebouwen met talloze kleine balkons waarop was hangt te drogen, gevels vol satellietschotels of met een wirwar van elektriciteitskabels ervoor. Op een min of meer afstandelijke manier brengt ze de buurt in beeld. Mensen toont Neudörfl niet, slechts de talloze lichtreclames verwijzen naar de seksindustrie die er hoogtij viert. De titel van het boek verwijst naar een neonreclame die Neudörfl fotografeerde. Manilla is de derde stad die in het werk van Elisabeth Neudörfl centraal staat. Deze fotoreeks is nog niet voltooid. Neudörfl kiest hier voor een minder abstracte, meer realistische weergave in kleur. De stadszichten tonen auto’s, gebouwen en personen. Het zijn panoramabeelden die in boekvorm, op een filmische manier gepresenteerd zullen worden. Iedere pagina toont een stuk van de panoramafoto, maar bij elke afdruk wordt een stukje van het vorige fragment herhaald. De tweede gast tijdens de lezingenmiddag van Citygraphy was Dirk Lauwaert. Lauwaert besprak het fotografisch werk van Niels Donckers en het oeuvre van Ana Torfs. In opdracht van de Vlaamse Bouwmeester bracht Donckers de Vlaamse architectuur in beeld. De scherpe en heldere kleurenfoto’s van bushaltes, kruispunten, woonhuizen, garages en frietkramen in Vlaanderen zijn erg herkenbaar. Wanneer de fotograaf na vijf jaar enkele gebouwen opnieuw fotografeert, zien we hoe er gebouwd, verbouwd, en bijgebouwd wordt en hoe ook de natuur verandert. De reeks maakt op een grappige en pijnlijke manier duidelijk dat er in Vlaanderen geen sprake is van een coherente bouwstijl. Chaos heerst. Tenslotte toonde Dirk Lauwaert werk van Ana Torfs. Torfs maakt gebruik van verschillende media. Haar recente oeuvre omvat installaties met diaprojecties, fotoseries, een webproject, fotoreeksen, een 35mm langspeelfilm en zeer diverse publicaties. Torfs’ werk biedt in de eerste plaats een sterke visuele ervaring. Toch speelt ook taal en tekst een belangrijke rol. Ze verwijst vaak naar een gebeurtenis uit de westerse cultuurgeschiedenis, zoals het verhaal van Jeanne d'Arc in de dia-installatie Du Mentir-Faux uit 2000. In de installatie Anatomy combineert Ana Torfs diaprojecties met videobeelden op twee monitors. Zeventien acteurs poseren in het anatomisch theater in Berlijn, ze staan stil en kijken verveeld naar
elkaar of naar beneden. De diaprojectie toont afwisselend beelden van de setting en close-ups van de acteurs. Op de twee tv-schermen zien we de rechtzaak na de moord op Karl Liebknecht en Rosa Luxemburg, de stichters van de Duitse communistische partij. Een 25-tal acteurs spelen dit proces uit 1919 na. De beelden tonen verschillende getuigenissen, 25 versies van ‘de waarheid’. Het woord vérité keert vaak terug. Torfs laat ons concluderen dat woorden en taal nooit objectief zijn. De middag werd afgesloten met een (tussentijdse) presentatie van het werk van Lilo Bauer. Twee diaprojecties toonden de fotoreeksen waar Bauer aan werkt in het kader van Citygraphy. In de eerste projectie volgen de beelden, en ook de verschillende posities die de camera inneemt, elkaar in een regelmatig en ononderbroken ritme op. De kijker wandelt als het ware door een Maastrichtse buitenwijk. Hij loopt in een boog om de gevangenis van Beatrixhaven heen en loopt langzaam maar zeker naar het gebouw toe. In haar tweede werk maakt Bauer gebruik van twee diaprojectoren. Ditmaal wordt de kijker rondgeleid op het voormalig fabrieksterrein van Sphinx in Maastricht. In tegenstelling tot de eerste reeks, maar naar analogie met de situatie, is het ritme van deze projectie onregelmatig. Het werk geeft een gefragmenteerd beeld van het terrein en de gebouwen, via een willekeurig parcours. Het gebouw bevindt zich immers in een overgangsperiode: het fabrieksterrein wordt ontruimd om een nieuw project te kunnen starten. Er wacht de gebouwen een andere toekomst. Doordat de presentatie bestaat uit een dubbele projectie, wordt de beweging van de camera en de perceptie van de ruimte tastbaar.
08.10.07 BABAK AFRASSIABI, NASRIN TABATABAI PAGES — PRESENTATIE — AUDITORIUM
08.10.07 LISI RASKIN THOUGHT CRIMES — LEZING — AUDITORIUM
09.10.07 HAEGUE YANG — LEZING — AUDITORIUM
CLiC pagina 152
10.10.07 Alien-Nation: On Not Misreading Lars von Trier’s (Anti-) American Pictures Emma Bell Journey Between Mirrors: Lars von Trier’s Manderlay as an Essay on Modern Freedom Marc De Kesel Introductie bij de filmvertoning van Manderlay Peter Verstraten
10.10.07 – 11.10.07 SLAVE TO FREEDOM. ON LARS VON TRIER’S ‘MANDERLAY’ — CLIC — TWEEDAAGS SYMPOSIUM IN SAMENWERKING MET HET HEYENDAAL INSTITUUT, NIJMEGEN — AUDITORIUM Manderlay (2005) is de tweede film van Lars von Triers trilogie USA – Land of Opportunities. Het verhaal gaat terug naar een van de donkerste kanten van de westerse geschiedenis: bij het creëren van een vrije maatschappij verklaart een groot deel van de ‘Nieuwe Wereld’ dat slavernij daar een essentieel onderdeel van is. Manderlay is von Triers manier van omgaan met die traumatische kant van de geschiedenis, die kleeft aan de moderne vrijheid. De conferentie ging in op twee fundamentele vragen die rijzen naar aanleiding van zijn film. Ten eerste, niet veel anders dan bij sociaal-politieke catastrofes als de Gulag en Auschwitz, rijst bij dit trauma de vraag hoe we ‘het onaanvaardbare kunnen aanvaarden’ en een plek
geven in ons geheugen, in de wording van een traditie met een eigentijds karakter. Vervolgens, wat te denken als vrijheid als zodanig is gebaseerd op een leugen waardoor we worden aangespoord ons te gedragen alsof we slaven zijn. Wat als deze leugen de basisvoorwaarde is van de manier waarop wij, moderne mensen, omgaan met de waarheid van de vrijheid?
11.10.07 The Redeemer’s Dilemma: A Game Theoretical Approach to Lars von Trier’s Films Jan Simons Spectres of the Civil Undead: On the Veil of Authority and the Disavowal of Freedom Christopher Gemerchak Manderlay: A Film Version of Brecht’s Epic Theatre? Katrien Vuylsteke Vanfleteren ‘Where all notions get split into two...’ Von Trier’s Manderlay and Brecht’s Der gute Mensch von Sezuan Rok Bencin Spinoza’s Dream: Manderlay, Dogville and Capitalism Thomas Brockelman
Katja Gretzinger pagina 67 Uitnodiging Manderlay, ontworpen door Katja Gretzinger
12.10.07 – 13.10.07 EXEMPLARY READINGS — DEPARTMENT OF READING — ACHIM LENGERER, KAROLIN MEUNIER — REVOLVER, FRANKFURT AM MAIN, DE
17.10.07 MAURICE BOGAERT PRESENTATION OF WORKS — LEZING — THE ANNEX
Department of Reading pagina 154 Achim Lengerer pagina 19 Karolin Meunier pagina 22
CLiC pagina 152
18.10.07 JACQUES LACAN. THE OBJECT OF PSYCHOANALYSIS (1965 – 1966). LESSON X-B — CLIC — LEESSESSIE — STUDIO 204
The Annex pagina 145
24.10.07 STÉPHANE MONTAVON WHAT REMAINS OF SADE? — PRESENTATIE, DISCUSSIE — ANNEX
30.10.07 NILS NORMAN AN ARCHITECTURE OF PLAY. AN ARCHITECTURE OF FEAR — LEZING — AUDITORIUM
03.11.07 BAVO CULTURAL ACTIVISM TODAY. THE ART OF OVER-IDENTIFICATION — BOEKLANCERING, DEBAT — WITTE DE WITH, ROTTERDAM, NL
07.11.07 DISMANTLING THE FACE
The Pensive Image pagina 194
— THE PENSIVE IMAGE — AUDITORIUM
07.11.07 MANFRED HERMES IN THE FIGURATIVE SENSE. NARRATIVE STRATEGIES OF SUBJECTIVISATION IN FASSBINDER’S BERLIN ALEXANDERPLATZ — AFTER 1968 — LEZING — AUDITORIUM
After 1968 pagina 143
CLiC pagina 152
07.11.07 JACQUES LACAN. THE OBJECT OF PSYCHOANALYSIS, LESSON XII — CLIC — LEESSESSIE — STUDIO 204
CLiC pagina 152 Thomas Brockelman pagina 89
08.11.07 THOMAS BROCKELMAN’S TEXT: THINKING FINITELY: ŽIŽEK ON HEIDEGGER ON FINITUDE — CLIC — RONDETAFELDISCUSSIE AUDITORIUM Op 8 november gaf Thomas Brockelman een presentatie over een hoofdstuk uit zijn aangekondigde boek over Žižek. Hier volgt een fragment uit deze presentatie: Als eerste moeten we een stap terugzetten naar de manier waarop Heidegger in Being and Time het thema eindigheid onderstreept – namelijk door de existentialistische thematiek van geworpenheid (Geworfenheit) en gerelateerde concepten. We vinden onze eindigheid in ervaringen waarbij we overmand worden door onze gesitueerdheid, waarbij we het onmogelijk vinden om omhoog te klauteren uit het dal dat door onze situatie is gevormd. Zoals Žižek stelt: “Een mens is altijd op weg naar zichzelf, aan het worden, en wordt daarbij tegengewerkt en komt in situaties terecht, primordiaal passief, receptief, afgestemd, blootgesteld aan iets overweldigends.” (Parallax, p. 273). Maar dit lijkt een ervaring van beperking of vastberadenheid te zijn. Dus is het vanaf het begin essentieel om te begrijpen dat Žižek weigert zijn Heidegger te beperken tot zo’n ‘negatieve’ dimensie van ervaring. Zoals Žižek het formuleert: “Heidegger’s groot-
ste prestatie is de uitvoerige behandeling van eindigheid als een positief onderdeel van mens zijn.” (Parallax, p. 273). In welke zin ‘positief’? In The Parallax View stelt Žižek deze ‘positieve’ kant voor door een vergelijking tussen Heideggers Being and Time en Descartes’ The Discourse on Method. In hoofdstuk drie van de laatste tekst stelt Descartes een soort ‘voorwaardelijke moraliteit’ voor om hem te helpen leven, terwijl hij ernstige twijfels heeft over alle grondbeginselen van zijn denkwijze. Beginselen van deze morele code zijn dat hij eenvoudigweg de gedragingen en gebruiken van zijn land zal volgen en dat hij deze regels op consistente en vasthoudende wijze zal naleven “waarbij hij een voorbeeld zal nemen aan reizigers die, wanneer ze verdwaald zijn in een bos, niet van de ene naar de andere kant moeten lopen, zeker niet op één plaats moeten blijven, maar in een zo recht mogelijke lijn in één richting moeten blijven lopen.” (Parallax, p. 274). Hoewel Heidegger er, zoals we zullen zien, zelf niet in zal slagen naar dit inzicht te leven, is Žižeks interpretatie van de impliciete ethiek van eindigheid dat het contrasteert met Descartes’ zienswijze. Heideggers meest directe antwoord op geworpenheid, “anticiperende vastberadenheid” (hoofdstuk 62), lijkt net als Descartes’ moraliteit voor de twijfelaar ‘voorwaardelijk’ van aard te zijn, maar verschilt ook fundamenteel. Bedenk dat Heidegger in Being and Time voorstelt dat we een ongefundeerde, onpeilbare beslissing zouden moeten nemen om vastberaden te leven, zonder voldoende grond of reden. Voor Heidegger is ‘beslissen’ zonder garanties (gebaseerd op vastberaden geworpenheid) meer dan ‘het doen met wat we hebben’ (de onmogelijkheid van weten hoe dingen ‘echt zijn’), wat het nog steeds is voor Descartes. Vastberadenheid, zo schrijft Heidegger, creëert juist de ‘situatie’ waarin Dasein is (“De situatie is alleen door en in vastberadenheid.” – Heidegger, Being and Time, H. 300 / J&M, 346). Bovendien leidt vastberadenheid ook tot een primordiaal zelfinzicht. “Dasein komt oog in oog te staan met zijn eigen bovennatuurlijkheid”, het feit dat het niet herleid kan worden tot een substantieve identiteit die later misschien geopenbaard wordt (Heidegger, Being and Time, H. 296 / J&M, 342). Wanneer we Žižeks interpretatie volgen kunnen we zeggen dat ik, door dat te beslissen, de ‘alsof’ in ‘ik handel alsof’ tot mijn realiteit maak. Ik ‘veronderstel’ een onvolledige realiteit, niet alleen zoals hoe een reductioargument tot een conclusie komt, maar ook op de wijze zoals een leider zich zijn positie toe-eigent. Alles wat ik vanaf dat moment doe is gebaseerd op deze veronderstelling – tot het punt dat we ons eigenlijk geen situatie
meer kunnen voorstellen waarin we deze zouden herzien. In tegenstelling tot de twijfelaar van Descartes gaat het onderwerp van anticiperende vastberadenheid een verbintenis aan. In Žižeks ogen, verbindt deze persoon zich aan het idee dat de voorwaarde die om vastberadenheid vraagt de manier is zoals dingen echt zijn – er is geen stand van de kosmos, de wereld is in essentie en inherent onvolkomen en er is geen getotaliseerde positie van waaruit men de logica ervan zou begrijpen. Het is een beslissing, zoals Heidegger zelf zegt, dat Dasein “voor zichzelf de huidige feitelijke situatie creëert”, dat “de situatie niet van tevoren kan worden ingeschat of kan worden voorgesteld als iets dat voor het grijpen ligt”. Of, zoals Heidegger beweert, dat de beslissing een vorm is van “zichzelf vrijhouden”. Met andere woorden, voor Descartes draagt de ‘voorwaardelijke’ moraliteit van de twijfelaar bij aan skepsis, twijfel over hoe dingen in elkaar zitten; voor Heidegger echter draagt de beslissing van degene die deze zelf neemt bij aan inzicht in de structuur van de werkelijkheid. Het is echter niet bepaald feitelijke kennis waarop deze volgeling van Heidegger zich met ‘voorwaardelijke vastberadenheid’ baseert; want het enige feit waarop iemand reageert die ‘verantwoordelijkheid neemt’ voor de noodzaak tot handelen zonder zekerheid is het niet kennen van de ‘ware’ aard van de realiteit. Aan de andere kant, als ik verantwoordelijkheid neem voor mijn leven en de ongegrondheid volledig aanvaard, kan ik dat leven en (door mijn handelingen) het leven van de mensen om me heen veranderen. Bij het nemen van de beslissing nemen zowel Heidegger als Žižek iets meer waar, een soort inzicht in ‘wat het geval moet zijn’ om mijn handeling echt invloed te laten hebben op die manier, om te doen wat beoogd werd – om de situatie waarin ik leef fundamenteel te veranderen – in plaats van alleen een inschatting van de realiteit. De houding van Dasein in deze vastberadenheid staat zover als mogelijk af van bijvoorbeeld het onderwerp van Pascals Weddenschap: we kijken niet naar een voorbeeld van ‘risicobeoordeling’. Integendeel, door erop te ‘gokken’ dat ik nooit een rechtvaardigingsstructuur voor het leven zal ontdekken, besluit ik ook dat deze zinloosheid kenmerkend moet zijn voor de realiteit en stel ik dat dus vast. Nog diepgaander, de inhoud van dat transcendentale ‘dat het geval moet zijn’ is dat het universum niet zinloos is maar onvolkomen, zonder fundamentele structuur en afsluiting.
08.11.07 MARIA MUHLE POLITICS, POLICE AND POWER FROM FOUCAULT TO RANCIÈRE
After 1968 pagina 143
— AFTER 1968 — LEZING — GALERIERUIMTE
08.11.07 EXEMPLARY READINGS — DEPARTMENT OF READING — TANJA WIDMANN — ONLINESESSIE — GALERIERUIMTE
09.11.07 THE SUPPLEMENTARY PART THAT DISCONNECTS THE PEOPLE FROM ITSELF — AFTER 1968 — SEMINAR — STUDIO 204
Department of Reading pagina 154 Tanja Widmann pagina 141
After 1968 pagina 143
Tom van Imschoot pagina 131 Achim Lengerer pagina 19 Karolin Meunier pagina 22 Tanja Widmann pagina 141
11.11.07 LE SOCLE MOUVANT – DER BEBENDE SOCKEL. A PERFORMATIVE CLUSTER AROUND A BOUQUET OF FLOWERS — AGENCY, ANJA DRESCHKE, PAUL HENDRIKSE, MYRIAM VAN IMSCHOOT, TOM VAN IMSCHOOT, ACHIM LENGERER, KAROLIN MEUNIER, WENDELIEN VAN OLDENBORGH, VERA TOLLMANN, TANJA WIDMANN — WORKSHOP — VIDEO STUDIO
Het boeket
Le socle mouvant – Der bebende Sockel. A performative cluster around a bouquet of flowers. Uitnodiging
Rondetafeldiscussie
12.11.07 – 14.11.07 PEDRO COSTA — VERTONING — AUDITORIUM
14.11.07 FAREED ARMALY — LEZING — AUDITORIUM
The Euregional Forum pagina 156
21.11.07 DOES A PROGRESSIVE EUREGIONALISM EXIST? — EUREGIONAAL FORUM — LEZINGEN, DISCUSSIES ONDERSTEUND DOOR DE PROVINCIE LIMBURG — CENTRE CÉRAMIQUE, MAASTRICHT Op 21 november vond de zevende editie van het Euregionaal Forum plaats in de hal van het Centre Céramique in Maastricht. De presentaties en discussies waren gericht op de vraag of een progressief Euregionalisme wel echt bestaat. En zo ja, welke vorm zou het dan moeten hebben? De algemene opvatting leek te zijn dat een progressief Euregionalisme noodzakelijkerwijs verder zou moeten gaan dan alleen de EU en haar fundamentele waarden en ambities. BAVO sneed het centrale thema van de bijeenkomst aan. In zijn onderzoek naar de krachten en fundamentele waarden achter huidige Euregionale projecten – zoals van de Euregio Maas-Rijn – was het bureau gestuit op twee waardensystemen. Enerzijds is er de economische lezing over regio’s als de meest fundamentele, concurrerende eenheden in de geglobaliseerde wereld. Deze
lezing veronderstelt dat subnationale of transnationale regio’s, en niet landen, het beste wereldwijd kunnen concurreren. Anderzijds is er de aanname dat regio’s vanwege hun culturele homogeniteit de beste culturele, politiek en economische legitimatie garanderen en daarom het meest effectieve en gerechtvaardigde besturingsniveau zijn. Hieruit volgt dat Europa moet worden geherstructureerd in een Europa met Euregio’s, een conglomeraat van sterke regio’s die met elkaar concurreren en de EU ondersteunen bij het bereiken van haar doel om de sterkste economie ter wereld te worden. In dit verband toonde Steve Stevaert, gouverneur van Belgisch Limburg (dat onderdeel uitmaakt van de Euregio Maas-Rijn) zich een voorstander van een ‘verenigd Limburg’ en hij opperde de grens tussen Belgisch en Nederlands Limburg af te schaffen. Stevaert benadrukte dat dit een economisch voordeel zou opleveren; Europa heeft tenslotte behoefte aan succesvolle regio’s. Hij noemde de scheiding van Limburg in een Belgisch en Nederlands gedeelte een ‘historische vergissing’. Het voorstel van Stevaert werd zowel vanuit economisch als cultureel oogpunt als legitiem beschouwd. BAVO bracht echter naar voren dat een dergelijke stap vanuit politiek oogpunt moedig zou zijn, maar nog steeds een vrij veilig plan, met de belofte van economisch succes en het populistische gedachtegoed van culturele homogeniteit. Het zou veel moediger zijn om het samengaan met de naburige Franstalige en arme provincie Luik aan te kondigen. Hoe zou progressief Euregionalisme eruit zien – Euregionalisme dat niet is gestoeld op een neoliberale of cultureel-regionale ideologie, maar op economische solidariteit en de wens om culturele grenzen te overschrijden? Riccardo Petrella, hoogleraar politieke theorie en bekend om zijn verzet tegen de huidige concurrentiegedreven houding van de EU, bracht drie stellingen naar voren die als richtlijn zouden moeten dienen bij elk progressief Euregionaal project. Allereerst betekent progressief zijn zich afzetten tegen het huidige EUbeleid. Ten tweede zijn de meeste regionalisten in Europa niet progressief. Op de derde plaats moet men verder kijken dan de Euregio als men progressief wil zijn. Petrella benadrukte het conservatieve karakter van het huidige EU-beleid. Volgens hem bevindt de EU zich in de greep van een ‘universele kapitalistische geloofsovertuiging’. In deze overtuiging neemt financiële waarde de positie van de ‘vader’ in en is almachtig. De kapitalistische onderneming staat op de plaats van de ‘zoon’, de ideale onderdaan om alle bezittingen in kaart te brengen en in te zetten om de financiële waarde te maximaliseren. De markt tenslotte functioneert als de ‘heilige geest’; het
is het meest effectieve instrument om financiële welvaart te vergaren. Petrella ondersteunt zijn zaak door te verwijzen naar allerlei officiële EU-richtlijnen: de EU-doelstelling om de meest concurrerende economie ter wereld te zijn in 2010, de verplichting dat onderzoek voor minimaal 70% gefinancierd moet worden door particulier kapitaal, het feit dat de EU zogenaamde marktconforme instrumenten promoot als wondermiddel voor het broeikaseffect en onderwijs- en gezondheidszorgkwesties. Volgens Petrella is de EU zeer conservatief en dient zij de belangen van een klein aantal financiële kapitalisten. Hij daagde het publiek uit door degenen die deze overtuiging ondersteunen te vragen het forum direct te verlaten. Als contraovertuiging formuleerde Petrella vier principes of richtlijnen voor een progressief Europees project. Het eerste principe is sociale rechtvaardigheid. Het tweede is de strijd tegen privatisering van publiek goed zoals water, onderwijs, gezondheidszorg en vervoer. Het derde uitgangspunt is meer participatie van de mensen, in tegenstelling tot een EU die wordt geregeerd door lobbygroepen. Het vierde principe is het ontwikkelen van lokale gemeenschapsidentiteiten, niet gelegitimeerd door een historisch verleden – zoals bij Stevaert’s Limburg – maar door een gemeenschappelijk toekomstig project. Met deze richtlijnen als kritieke maatstaf was Petrella zeer uitgesproken over de weg die progressieve krachten in Europa moeten inslaan. De EU met haar neoliberale karakter zou moeten verdwijnen en plaats moeten maken voor een unie op basis van progressieve principes. Petrella’s uiteenzetting ontlokte heftige reacties aan het publiek. Een van de belangrijkste bezwaren was dat zijn lezing van de drijvende krachten achter de EU te pessimistisch en bevoordeeld was en dat hij geen rekening hield met de waarden en positieve doelstellingen van de EU, zoals haar inspanningen op het gebied van vrede en democratie. Petrella antwoordde daarop dat vijftig jaar EU-politiek anders hebben laten zien. Meer welwillende lezingen van de EU worden tegengesproken door de feiten, argumenteerde hij. De enige verenigende factoren tot op de dag van vandaag zijn financiële factoren: de Euro en de geïntegreerde markt. De enige EU-instelling die echt Europees is en autonoom functioneert op supranationaal niveau is de Europese Bank, en niet het Parlement. De tweede spreker was Olivier Kramsch, een Euregionale wetenschapper en onderzoeker bij het Centrum voor Grensonderzoek in Nijmegen. Hij gaf een grondige uiteenzetting van de kaarten die zijn gemaakt in het spoor van de Euregio Maas-Rijn. Kramsch liet zien dat de kaarten op zeer vernuftige wijze liegen. Het zijn niet alleen
‘vervangers’ van de realiteit, ze zijn vaak ook bedoeld om consensus en politieke doelstellingen te bereiken. Kramsch merkte bijvoorbeeld op dat de kaarten van verschillende Euregio’s een kopie zijn van de voorstellingswereld van landen. De regio’s zijn duidelijk begrensd en het gebied buiten de grenzen wordt leeg gelaten. De verschillende subregio’s worden aangegeven in schakeringen van dezelfde kleur, wat duidt op homogeniteit of minimale verschillen. De topografie wordt gedetailleerd weergegeven, terwijl deze van nature niet bij de grenzen stopt en ook weer duidt op homogeniteit. Kramsch zag deze ‘naturalisatie’ van de Euregio als een manier om het minder politiek te maken, om de politieke motieven en besluiten achter de creatie van Euregio’s en het opnieuw vormgeven van de Europese kaart te verbergen. Als tegenhanger pleitte Kramsch voor een Euregionale politiek die de verschillen van het grenslandschap niet gladstrijkt. Kramsch presenteerde een kaart van de EU waarop alle detentiecentra voor immigranten die op uitzetting wachten waren aangegeven. Ook in de Euregio Maas-Rijn bevinden zich enkele van deze centra. Volgens Kramsch vertegenwoordigen deze detentiecentra een echte en belangrijke grens in de Euregio. Hoewel Europa officieel zo veel mogelijk interne grenzen wil opheffen, lijkt het steeds meer op een fort tegenover de rest van de wereld. De laatste spreker op het forum was Menno Hurenkamp, als socioloog verbonden aan de Universiteit van Amsterdam en mede-auteur van het populaire boek Kiezen voor de kudde. Lichte gemeenschappen en de nieuwe meerderheid. Zijn lezing contrasteerde scherp met de twee voorgaande. Zijn uitgangspunt was dat mensen tegenwoordig gemakkelijk gemeenschappen vormen. Deze gemeenschappen hebben hun eigen normen en waarden en functioneren zonder uitgebreide interne organisatie of externe controle. Hoewel zulke ‘lichte’ gemeenschappen sociaal erg sterk zijn, zijn ze absoluut niet politiek. Zo schetste hij een nogal tegenstrijdig sociaal profiel van dit soort gemeenschap. Een van de belangrijkste kenmerken is dat ze stellig ontkent überhaupt een gemeenschap te zijn. Een ander en misschien nog zorgelijker kenmerk van deze lichte gemeenschappen is de moeilijkheden die ze hebben in de omgang met mensen met andere levensstijlen. Hun belangrijkste preoccupatie is te kunnen doen wat ze willen, niet gehinderd door instellingen of andere gemeenschappen. Bij de stap van sociologische factoren naar politiek pleitte Hurenkamp voor een progressief Euregionalisme met een ontwikkelingsstrategie die voortbouwt op de bestaande lichte gemeenschappen in de Euregio.
Hij noemde de gemeenschap van ‘grensconsumenten’ – mensen die over de grens op zoek gaan naar goedkopere producten – als een mogelijke lichte gemeenschap die als basis kan dienen voor een Euregionale identiteit. Die identiteit, zo waarschuwde hij, zou noodzakelijkerwijs een zwakke zijn, aangezien deze consumenten op geen enkele wijze vertegenwoordigd zijn in een instelling of gezamenlijke organisatie. En toch zou deze zwakke identiteit een grote kracht kunnen blijken, aangezien hij meer ruimte biedt voor Euregionale bottom-up initiatieven. Naar een Euregionalisatie die zich uitstrekt tot buiten de EU Tijdens de rondetafel werd fel gedebatteerd over de stelling van Hurenkamp. Vormen lichte gemeenschappen een goede basis voor een progressieve Euregionalisatie als ze niet kunnen omgaan met verschillen of diversiteit? Deze vraag was met name relevant tegen de achtergrond van Kramsch’ focus op de aanwezigheid in de Euregio van de andere extreme uiterste: de immigrant die wordt vastgehouden in een detentiecentrum. Ook het apolitieke karakter van lichte gemeenschappen en hun aversie tegen elke vorm van institutionalisering was een reden tot zorg, met name in het licht van Petrella’s verhaal over de gestage privatisering van het Europese project, die een heroverwinning van de Europese instellingen noodzakelijk leek te maken. Hurenkamp benadrukte echter dat zijn pleidooi voor lichte gemeenschappen geen verdere terugtrekking van politieke instellingen impliceerde. Hij pleitte voor het ‘lichter’ maken van de ondraaglijke zwaarte van de instellingen en omgekeerd het ‘zwaarder’ maken van de ondraaglijke lichtheid van de lichte gemeenschappen. Een ander onderwerp van verhitte discussie was Petrella’s nogal sombere blik op het huidige Europese project. Het publiek verzette zich en masse tegen zijn reductie van de EU tot een door en door economische, neoliberale entiteit. Het was Kramsch die Petrella te hulp schoot. Als een Amerikaan in Europa, argumenteerde hij, had hij al vaak te horen gekregen dat Europa met zijn sociale en democratische traditie de tegenpool is van de VS, het ‘kwaadaardige’ rijk dat met zijn neoliberale en neoconservatieve beleid de wereld onderwerpt. Na vele jaren in Europa te hebben gewoond en de politiek te hebben bestudeerd stond Kramsch buitengewoon kritisch tegenover deze beschrijving van de ‘goede’ tegenover de ‘kwade’ en had hij weinig gezien dat erop wees dat de EU minder imperialistisch of neoliberaal was dan Amerika. Aan het einde van de dag leek er een brede consensus te zijn, zoals BAVO opmerkte, over de noodzaak van een
soort breuk tussen processen van Euregionalisatie en het huidige EU-project. Dit kwam het meest duidelijk naar voren in de uiteenzettingen en standpunten van Petrella en Kramsch, maar ook Hurenkamp’s idee van lichte gemeenschappen bevatte sterke kritiek op een Euregionalisatie onder leiding van EU-instellingen. Het voorlopige antwoord op de aanvankelijke vraag van het forum was dat een progressieve Euregionalisatie aan de EU voorbij zou moeten gaan, dat wil zeggen, zich zou moeten baseren op radicaal andere principes dan die van het huidige Europese project.
26.11.07 INE GEVERS THE ‘MAKING’ AND ‘UNMAKING’ OF DIFFERENCES. ON CURATORIAL RESPONSIBILITIES — PRESENTATIE — AUDITORIUM
Übermensch 1995, Jake and Dinos Chapman. Beeld aangedragen door Ine Gevers
The Annex pagina 145
28.11.07 RICHARD WENTWORTH — WORKSHOP — ANNEX
Marjolijn Dijkman pagina 10 Julie Peeters pagina 71
28.11.07 OPENING, OPENING, OPENING, PERFORMANCE, PARTY — MARJOLIJN DIJKMAN. GEBAREN — OPENING MET JULIE PEETERS — GANG
+ Marjolijn Dijkman pagina 10
MARJOLIJN DIJKMAN WANDERING THROUGH THE FUTURE — OPENING — VIDEO CORNER
+ Rachel Koolen pagina 14
RACHEL KOOLEN A NEW IDENTITY — OPENING — GANG
+
A new identity, Rachel Koolen
MARCIA HAFIF GIVEN — OPENING VAN MOCA MAAS
Moca Maas pagina 190
+ GILLES AUBRY BERLIN BACKYARDS
Moca Maas pagina 190
— MOCA MAAS. 1-JARIG BESTAAN — PERFORMANCE — VIDEOSTUDIO
29.11.07 THE OBJECT OF PSYCHOANALYSIS. LESSON XIII — CLIC — LEESSESSIE — AUDITORIUM
CLiC pagina 152
01.12.07 – 02.12.07 SYMPOSIUM FOR READERS Department of Reading pagina 154 Sönke Hallman pagina 125 Tsila Hassine pagina 68 Karolin Meunier pagina 22 Tim Stüttgen pagina 137 Marina Vishmidt pagina 140
— DEPARTMENT OF READING — TWEEDAAGS SYMPOSIUM, ONLINE — PAUL GANGLOFF, STEPHAN GEENE , SÖNKE HALLMANN, TSILA HASSINE, KAROLIN MEUNIER, MICHAEL MURTAUGH, TIM STÜTTGEN, MARINA VISHMIDT, TANJA WIDMANN, INGA ZIMPRICH, GON ZIFRONI — KUNSTFABRIK AM FLUTGRABEN, BERLIJN, DE
Gon Zifroni pagina 84
Op 1 en 2 december organiseerde Sönke Hallmann (onderzoeker Theorie) de tweedaagse conferentie Symposium for Readers die zich concentreerde op lezen vanuit de verschillende perspectieven van tijd, ruimte en technologie. Dit symposium vond plaats in de Kunstfabrik am Flutgraben, GfKFB (een netwerk voor onderzoek naar de kunsten) in Berlijn. In de loop van 48 uur werden in zes online leessessies verschillende manieren van lezen bestudeerd en toegepast. Elke sessie, volgens het format van het Department of Reading, had een eigen temporaliteit en graad van openbaarheid. Tijdens dit Symposium for Readers waren de duur van het lezen – als individuele, maar ook als gezamenlijke activiteit –, de ruimtelijke omstandigheden ervan en de technologieën die erbij werden gebruikt sterk op elkaar afgestemd. Centrale vragen hierbij waren: Kan je eigenlijk theoretiseren over lezen? Hoe breng je de discrete maar voortdurende bewegingen bij het lezen in kaart? Welk ruimtelijk concept is onontbeerlijk voor een leespraktijk die, wanneer ze plaatsvindt al meteen deel uitmaakt van het domein van het schrijven, van de wereld van geschreven teksten?
FLOW (uit Meeting Place), Stéphane Querrec (Foto: Jean-Baptiste Maitre)
02.12.07 MEETING PLACE (2007) BY STÉPHANE QUERREC + THE CONVERSATION (1974) BY FRANCIS FORD COPPOLA — STÉPHANE QUERREC — VERTONINGEN — THE SCOLT HEAD, LONDEN, GB
Stéphane Querrec pagina 25
After 1968 pagina 143
04.12.07 THE CENTURY OF THE SELF (2002) BY ADAM CURTIS — AFTER 1968 — INTRODUCTIE DOOR MARINA VISHMIDT — VERTONING — AUDITORIUM
CLiC pagina 152
04.12.07 THE OBJECT OF PSYCHOANALYSIS. LESSON XIV — CLIC — LEESSESSIE — STUDIO 204
The Pensive Image pagina 194
04.12.07 THE PHOTOGRAPHIC LOOK — THE PENSIVE IMAGE — AUDITORIUM
04.12.07 IAMSHORTYOURHOUSE (2007) BY STEPHAN DILLEMUTH AND NILS NORMAN
After 1968 pagina 143
— AFTER 1968 — VERTONING
+ After 1968 pagina 143
POLITICS OF BOHEMIA — AFTER 1968 — ANTHONY AUERBACH, STEPHAN DILLEMUTH, KATJA DIEFENBACH, MARINA VISHMIDT — LEZINGEN
06.12.07 YOU NEVER KNOW YOUR LUCK: PASCAL AND LACAN — CLIC — SEMINAR MET INTERVENTIES VAN DOMINIEK HOENS EN THOMAS BROCKELMAN — AUDITORIUM
Antony Auerbach pagina 89 Katja Diefenbach pagina 89 Marina Vishmidt pagina 140
CLiC pagina 152 Thomas Brockelman pagina 89 Dominiek Hoens pagina 127
After 1968 pagina 143
After 1968 pagina 143
06.12.07 A VISUAL GENEALOGY OF BOHEMIA — AFTER 1968 — VIDEO SEMINAR MET STEPHAN DILLEMUTH — AUDITORIUM
06.12.07 ASSIGNING A MEASURE TO THE EXCESSIVE POWER OF THE STATE ON BADIOU’S CONCEPT OF TRUTH PROCEDURE — AFTER 1968 — SEMINAR — STUDIO 204
06.12.07 ANNETTE SCHEMMEL, HILDE TEERLINCK THE H+F CURATORIAL GRANT — PRESENTATIE — STUDIO 209
07.12.07 RESEARCH ON RESEARCH III. DESIGN PRACTICE RESEARCH — DAVID BENNEWITH, KATJA GRETZINGER, NINA STØTTRUP LARSEN, INFORMANCE, DANIËL VAN DER VELDEN, SARA DE BONDT, KSENIJA BERK, ABAKE, LUNA MAURER, CHRISTOPH KELLER — CONFERENTIE ONDERSTEUND DOOR DE PROVINCE LIMBURG — STUDIO 209
David Bennewith pagina 61 Katja Gretzinger pagina 67 Nina Støttrup Larsen pagina 70 Daniël van der Velden pagina 78
13.12.07 THE OBJECT OF PSYCHOANALYSIS – LESSON XIV — CLIC — LEESSESSIE — STUDIO 204
CLiC pagina 152
The Annex pagina 145
13.12.07 KRZYSZTOF WEGIEL TIME IMAGES — PRESENTATIE VAN WERK
INSTITUUT
245 245 246 249 252 253
Beleidsorganen Raad van bestuur Policy Board Editorial Board Selectiecommissies Vergadering van onderzoekers Personeelsoverleg
Het artistieke apparaat 254 Onderzoekers 261 Adviserende onderzoekers Organisatie 262 Onderzoekerssecretariaat 263 Werkplaatsen 264 Algemene coördinatie van de artistieke producties 265 Coördinatie van het publieke programma en evenementen 266 Redactie 267 Interne en externe communicatie 270 Bibliotheek 271 Documentatiecentrum 272 Administratie 273 Facilitaire dienst 273 Catering 274 Personeel 275 Stage 276 Lidmaatschappen en samenwerkingen 277 Infrastructuur 287 Faciliteiten
Financiën 290 Subsidiëring, sponsoring en distributie van projecten en producties 291 Subsidiëring en sponsoring van projecten 291 Grondslagen voor de waardering van activa en passiva en de resultaatbepaling 2007 293 Balans 294 Personeelsformatie 296 Bestuur
BELEIDSORGANEN RAAD VAN BESTUUR Algemeen Op de Stichting Jan van Eyck wordt toezicht gehouden door het bestuur. Samenstelling In 2007 bestond het bestuur uit: Jan van Adrichem, Hans Achterhuis, Marthe Coenegracht, Anne van Grevenstein, Tijmen van Grootheest, Fons Haagmans, Cees Hamelink, Jan Mans, Bart Verschaffel en Jacques De Visscher. Volgens het rooster van aftreden worden jaarlijks één of twee bestuursleden vervangen. De invulling van de bestuursvacatures geschiedt op basis van kwaliteiten aansluitend bij de beleidsprioriteiten van de academie en de taakverdeling binnen het bestuur.
In 2007 zijn Hans Achterhuis, Anne van Grevenstein en Jan Mans toegetreden tot het bestuur. Marthe Coenegracht en Jacques De Visscher traden terug als bestuurder. De bestuurswisseling vond plaats tijdens de vergadering van 22 september 2007. Verzekering Met ingang van 1 januari 2007 is een verzekering afgesloten die de wettelijke aansprakelijkheid voor bestuursen directieleden dekt. De verzekering heeft een dekking tot 2.500.000 euro. Vergaderingen Het bestuur vergaderde tweemaal in 2007, in maart en september.
POLICY BOARD Algemeen De taak van de Policy Board is de behandeling van de institutionele zaken van de academie. Onder institutionele zaken wordt verstaan: het beleid inzake selectie en begeleiding van (adviserende) onderzoekers, personeel, financiën, investeringen, werkplaatsen, coördinatie van producties, bibliotheek en documentatiecentrum, ex-onderzoekers en publieke relaties. De Policy Board houdt zich exclusief met deze zaken bezig en komt twee-
maandelijks bijeen. De vergadering bestaat uit één adviserende onderzoeker per afdeling, de directeur en de adjunct-directeur. De besluiten van de Policy Board worden vastgelegd in de mededelingen. Daarnaast kunnen de mededelingen ook algemene institutionele informatie bevatten, die van belang wordt geacht voor de (adviserende) onderzoekers en de technische en administratieve staf.
245
Samenstelling In 2007 bestond de Policy Board uit: Koen Brams (directeur), Dominiek Hoens (afdeling Theorie), Laurens Schumacher (adjunct-directeur), Imogen Stidworthy (afdeling Beeldende Kunst) en Daniël van der Velden (afdeling Ontwerpen). Kim Thehu verzorgde de notulen.
— personele mutaties; — adviserende onderzoekers (contractuele afspraken); — onderzoekers (communicatie met de onderzoekers, betrokkenheid van de onderzoekers bij het beleid en bij institutionele publicaties (jaarboek en programmabrochure), beleid inzake ontwerpopdrachten, zwangerschap tijdens de onderzoeksperiode, lenen en gebruiken van apparatuur, residency-plan); — publieke relaties (de website, de huisstijl, evaluatie wervingscampagne 2007 en start wervingscampagne 2008, fondswerving en distributie); — faciliteiten (het digitale netwerk, kopieerfaciliteiten); — beleid inzake milieu (recyclage en afvalverwerking); — beleid inzake brandveiligheid.
Vergaderingen In 2007 zijn er zes vergaderingen van de Policy Board geweest: in januari, maart, mei, juli, oktober en november. De Policy Board behandelde de volgende onderwerpen: — beleidsplan 2009-2012; — renovatie van het gebouw (het voorlopig en definitief ontwerp van architectenbureau En En); — herinrichting van de werkplaatsen en de samenwerking met andere organisaties inzake technische expertise en infrastructuur;
EDITORIAL BOARD Algemeen De taak van de Editorial Board is de behandeling van de artistieke zaken van de academie. Onder artistieke zaken wordt verstaan: het initiatief en de opvolging inzake onderzoek en producties. De Editorial Board houdt zich exclusief met deze zaken bezig en vergadert één keer per maand. De vergadering bestaat uit één adviserende onderzoeker per afdeling en de directeur. De besluiten van de Editorial Board worden vastgelegd in de mededelingen. Tevens wordt een overzicht geboden van de stand van zaken van projecten die door de Editorial Board eerder zijn goedgekeurd en de andere bekende
projecten. Daarnaast kunnen de mededelingen ook algemene informatie over het artistieke programma bevatten. Het advies van de Editorial Board is vereist voor productievoorstellen die een budget vergen dat meer bedraagt dan € 3.500. De Editorial Board beschikt over een productiefonds van minimaal € 86.192 om projecten te financieren. Inkomsten uit projecten van onderzoekers, afdelingen en het instituut vloeien terug naar het productiefonds van de Editorial Board. Organisatie Anouk van Heesch, de algemene coördinator van de artistieke producties,
246
staat in voor de organisatie van de Editorial Board. Kim Thehu verzorgde de notulen. Samenstelling In 2007 bestond de Editorial Board uit: Orla Barry (afdeling Beeldende Kunst), Koen Brams (directeur), Wim Cuyvers / Will Holder (afdeling Ontwerpen), Hanneke Grootenboer (afdeling Theorie). Procedure In de Editorial Board vindt eerst een inhoudelijke discussie plaats over de projectvoorstellen en pas in tweede instantie een discussie over het budget. Projecten met een budget van minder dan € 3.500 worden door de onderzoeker zelf of door de afdeling gefaciliteerd. Van de onderzoeker wordt een eigen financiële bijdrage gevergd ter hoogte van 25% van de begroting. De 25% eigen bijdrage moet gegarandeerd zijn voordat de productie wordt gestart. Voor institutionele projecten geldt de 25%-regel niet. Inzake symposia en colloquia garandeert de afdeling Theorie 25% van de begroting. Als richtinggevend budget van de projecten stelt de Editorial Board het bedrag voorop van € 5.000 (inclusief de eigen bijdrage van de onderzoeker). Indien de onderzoeker bij de realisatie van een project een beroep wil doen op de hand- en spandiensten van externen, dan kan voor de bijdrage van deze externen enkel een per-diemvergoeding worden betaald. Inhoudelijke projectvoorstellen van onderzoekers die twee jaar aan de Jan van Eyck werkzaam zijn, dienen uiterlijk zeven maanden voor het vertrek van de onderzoeker te worden voorgesteld, de bijbehorende begroting zes maanden voor vertrek.
Vergaderingen In 2007 zijn er negen vergaderingen van de Editorial Board geweest: in februari, maart, april, mei, juni, september, oktober, november en december. Het budget van de Editorial Board voor 2007 is volledig benut. De Editorial Board behandelde de projecten van de volgende (adviserende) onderzoekers en externen: — Anthony Auerbach, Marjolijn Dijkman, Eva Moulaert & Jens Schildt, LA Works (onderzoek, interventies, samenwerkingen, symposia, publicatie en tentoonstelling) — Anthony Auerbach, Prospectus (publicatie) — Anthony Auerbach, Video as Urban Condition (website) — Anthony Auerbach, Berlin, World Capital of Death (publicatie) — Orla Barry, Wim Cuyvers, Johanna Kirsch & Nikolaus Gansterer, N6. The Stone Road, (presentaties, nieuwsbrief, website) — David Bennewith, Joseph Churchward’s Design Work (TypeShed11) (presentatie) — Stéphanie Benzaquen, Cultural Representations of Genocide and Mass Murder (publicatie) — Bruno Besana & Ozren Pupovac, Versus Laboratory. Dissensual Relations are Points of Thought (seminars en conferenties) — Bonner Kunstverein, Neue Konzepte (tentoonstelling) — Peggy Buth, Desire in Representation (boek) — Tina Clausmeyer, Towards a New Visualization of Secrecy (symposium) — Raphaël Cuomo & Maria Iorio, Sud-Europa II (film)
247
— Jonathan Dronsfield, Cryptochromism en Vibygyors (boeken) — Marjolijn Dijkman, Theatrum orbis Terrarum (website) — Nikolaus Gansterer, Drawing a Hypothesis (boek) — Katja Gretzinger, Imagine your Blind Spot (boek en lezingenreeks) — Sönke Hallmann, Department of Reading (workshops, symposium en boek) — Paul Hendrikse, The Last Acquisition (performance) — Sabine Hillen, The Last Book (boek) — Dominiek Hoens, Manderlying, (symposium) — Dominiek Hoens, The Triumph of Religion (symposium) — Benda Hofmeyr, The Wal-Mart Phenomenon. Resisting NeoLiberal Power through Art, Design and Theory (boek) — Will Holder & Falke Pisano, Informance. ‘As Yet’ (symposium) — Will Holder, The Notation of Robert Ashley (publicatie) — Antony Hudek, Histories of Landmark Exhibitions (conferentie) — Tom Van Imschoot, As If One Dies. Art and the Experience of Fascination (conferentie, publicatie, performance) — Sarah Infanger, Museum of Natural History (interactief tentoonstellingsproject) — Thibaut Jacquerie, The Hideout Sessions (seminars) — Jouke Kleerebezem, Ubiscribe (Deaf 07) (symposium)
— Ines Lechleitner, Pièce de Cinéma (boek) — Achim Lengerer, Voice Overhead (tentoonstelling) — Filmhuis Lumière, mogelijkheden tot samenwerking — Metahaven Design Research, Uncorporate Identity (boek) — Peter Müller, D.I.S.P.A.T.E.R. (film) — Ozren Pupovac, Alain Badiou: D’un désastre obscur (boek) — Jillian St. Jacques, Adaptation Theories (boek) — Romana Schmalisch, Heaven / Underworld (tentoonstelling) — Romana Schmalisch, Passage au Cinéma (film) — Lukasz Jan Stanek, Towards a Project of an Urban Society: Urban Research and Design Practice (conferentie) — Aaron Schuster, The Phantom of Liberty (symposium) — Tim Stüttgen, Post Porn Politics (boek) — Megan Sullivan, Ein Hunterklasse Handbuch (publicatie) — Traces of autism, A Map of the Euregion (kaart) — Marina Vishmidt, Contrapolis (symposium, tentoonstelling, workshops, stadswandelingen) — W139 & Performance Lab, Wear Yourself (laboratorium over performance-kunst) — Jozua Zaagman, Underneath the Bridge (boek) — Inga Zimprich, mogelijkheden tot samenwerking met het Center for Contemporary Art in Kiev
248
SELECTIECOMMISSIES Algemeen De taak van de selectiecommissies is de beoordeling van de aanmelding (en de eventuele uitschrijving) van (aspirant-)onderzoekers. Een (aspirant) onderzoeker kan worden toegelaten voor een twee- of een éénjarige onderzoeksperiode aan de academie of voor een variabele periode ten behoeve van de realisatie van een project. Vanwege het feit dat onderzoekers kunnen kiezen voor een éénjarige, tweejarige of variabele onderzoeksperiode, fluctueert het aantal vacante plaatsen. Er komen niet elk jaar op hetzelfde tijdstip acht posities per afdeling vrij. De selectie van onderzoekers wordt per afdeling uitgevoerd, conform de afdelingsstructuur van de academie. Kandidaten moeten hun voorkeur voor één van de afdelingen uitspreken. De commissies bestaan uit minimaal drie adviserende onderzoekers van de betreffende afdeling en de directeur. Er wordt een strikt selectiebeleid gehanteerd. Voor toelating moet aan alle aanmeldingscriteria, formeel en inhoudelijk, zijn voldaan. Zodra toekomstige onderzoekers geïnformeerd zijn over hun toelating, kunnen zij hun komst naar de academie voorbereiden, met assistentie van het onderzoekerssecretariaat (voor logistieke zaken), van de algemene coördinator van de artistieke producties (voor benodigde apparatuur) en van de adviserende onderzoekers (voor inhoudelijke zaken). De werving van onderzoekers werd inhoudelijk opgevolgd door Kim Thehu en wordt praktisch uitgewerkt door Leon Westenberg. In 2007 was de deadline voor de aanmeldingen vastgesteld op 13 april 2007. De aanmeldingskosten bedroegen € 65.
Rekruteringscampagne De rekruteringscampagne is vanaf september 2006 voorbereid en vanaf januari 2007 geïmplementeerd. Vanaf januari 2007 werd de oproep om zich aan te melden opgenomen in het weekprogramma, in de nieuwsbrief en op de website. De oproep werd ook vermeld in algemene Jan van Eyckadvertenties, in De Witte Raaf, Metropolis M en HTV De IJsberg. Matthijs van Leeuwen en JeanBaptiste Maitre ontwierpen de campagne, bestaande uit een brochure en een poster. De brochure omvatte algemene informatie over de Jan van Eyck Academie, de afdelingen en de collectieve onderzoeksprojecten: Traces of Autism, Logo Parc, Tomorrow Book Studio, The Pensive Image, After 1968 en CLiC. Tevens werd de aanmeldingsprocedure toegelicht. Circa 4.000 brochures en posters zijn wereldwijd gedistribueerd aan academies, post-academies, universiteiten, residencies, netwerkorganisaties, musea, tentoonstellingsruimten… De distributie van het drukwerk geschiedde in combinatie met e-mailacties. Sleutelfiguren in specifieke landen, culturele netwerkers, alumnicoördinatoren en culturele attachés van ambassades werden hiertoe persoonlijk benaderd. Een team van stagiaires (Irene Gunther, Livia Marinescu, Asia Wieloch) werd aangesteld om het netwerk in kaart te brengen en uit te breiden. In totaal hebben 311 kandidaten (woonachtig in 45 verschillende landen) zich aangemeld voor het academisch jaar 2007. De meeste aanmeldingen kwamen uit Duitsland (18%), gevolgd door Nederland (18%), de Verenigde Staten (10%), België (7%),
249
Groot-Brittannië (5%) en Frankrijk (4%). Als vervolg op de algemene rekruteringscampagne in het voorjaar van 2007, is in de zomer een tweede aanmeldingsronde georganiseerd, specifiek voor de afdeling Beeldende Kunst. Kunstenaars konden zich tot 1 oktober 2007 aanmelden voor een onderzoeksperiode beginnend in januari 2008. Raoul Wassenaar ontwierp de campagne, bestaande uit een poster en een brochure. Kenmerkend was de visuele uitstraling van het publiciteitsmateriaal en de opsomming in woord en beeld van diverse onderzoeksprojecten. De oplage van 2.000 is in Europa gedistribueerd. Een aantal ex-onderzoekers is bereid gevonden de poster en brochure te verspreiden op volgens hen belangrijke locaties in grote steden. Daarnaast is de ‘call for artists’ per e-mail verstuurd, aangekondigd in het weekprogramma, in de nieuwsbrief, in de Jan van Eyckadvertenties en op de website. De oproep is verstuurd aan het bestaande netwerk, aangevuld met alumni van kunstacademies in Nederland, België, Engeland en Ierland. Stagiaire Sophia Atkins heeft alumni-coördinatoren en career officers in kaart gebracht en persoonlijk benaderd. Zij hebben de ‘call for artists’ aan hun laatstejaarsstudenten en alumni doorgestuurd. De campagne resulteerde in 129 aanmeldingen. Kandidaten woonachtig in 33 verschillende landen, waarvan 20 Europese landen, meldden zich aan. De geografische spreiding van de aanmeldingen volgt de tendens van de vorige campagnes. Net zoals voor de algemene campagne, geldt voor deze rekruteringsronde dat de website en mondelinge publiciteit het meest effectief bleken.
Selectie van onderzoekers waarvan de onderzoeksperiode is gestart in 2007 (gerealiseerd in 2006) Voor het academisch jaar 2007 meldden 376 kandidaten zich aan. Ten opzichte van het academisch jaar 2006 was er een lichte daling van het aantal aanmeldingen. Naast de receptieve rekrutering werden onderzoekersposities vacant verklaard voor onderzoeksprojecten die door de afdelingen Ontwerpen en Theorie werden geformuleerd: Tomorrow Book Studio (afdeling Ontwerpen), Logo Parc (afdeling Ontwerpen), Traces of Autism (afdeling Ontwerpen), Ubiscribe (afdeling Ontwerpen), The Pensive Image (afdeling Theorie) en Circle for Lacanian ideology Critique (CLiC) (afdeling Theorie). Daarnaast werd een onderzoekers-positie voor het project Citygraphy vacant verklaard. Selectie van onderzoekers waarvan de onderzoeksperiode start in 2008 (gerealiseerd in 2007) Voor het academisch jaar 2008 meldden zich 435 kandidaten aan. Dit is het hoogste aantal in de geschiedenis van de academie. Naast de receptieve rekrutering werden onderzoekersposities vacant verklaard voor onderzoeksprojecten die door de afdelingen Ontwerpen en Theorie werden geformuleerd: Tomorrow Book Studio (afdeling Ontwerpen), Logo Parc (afdeling Ontwerpen), Traces of Autism (afdeling Ontwerpen), The Pensive Image (afdeling Theorie), After 1968 (afdeling Theorie) en Circle for Lacanian ideology Critique (CLiC) (afdeling Theorie). Commissie en selectie afdeling Beeldende Kunst Voor het academisch jaar 2007 meldden zich 195 kandidaten aan voor de afdeling Beeldende Kunst. Met 24 kandidaten werd een interview gehouden.
250
Van deze 24 kandidaten werden er 8 toegelaten, waarmee alle posities in de afdeling Beeldende Kunst in 2007 waren ingevuld. In 2006 bestond de commissie van de afdeling Beeldende Kunst uit: Orla Barry, Koen Brams, Aglaia Konrad, Hinrich Sachs en Imogen Stidworthy. Voor het academisch jaar 2008 meldden zich 310 kandidaten aan voor de afdeling Beeldende Kunst. Met 22 kandidaten werd een interview gehouden. Van deze 22 kandidaten werden er 8 toegelaten, waarmee alle posities in de afdeling Beeldende Kunst in 2008 zijn ingevuld. In 2007 bestond de commissie van de afdeling Beeldende Kunst uit: Orla Barry, Koen Brams, Aglaia Konrad, Hinrich Sachs en Imogen Stidworthy. Commissies en selectie afdeling Ontwerpen Voor het academisch jaar 2007 meldden zich 60 kandidaten aan voor de afdeling Ontwerpen. Met 21 kandidaten werd een interview gehouden. Van deze 21 kandidaten werden er 10 toegelaten. De afdeling faciliteerde in 2007 de projecten Tomorrow Book Studio, Logo Parc, Traces of Autism en Ubiscribe, waarvoor in 2006 proactieve wervingscampagnes werden opgezet. Voor Tomorrow Book Studio meldden zich 16 kandidaten aan. Met 11 kandidaten werd een interview gehouden. Van deze 11 kandidaten werden er 4 toegelaten. Voor Logo Parc meldden zich 7 kandidaten aan. Met 1 kandidaat werd een interview gehouden en deze kandidaat werd toegelaten. Voor Traces of Autism meldden zich 14 kandidaten aan. Met 5 kandidaten werd een interview gehouden. Van deze 5 kandidaten werden er 3 toegelaten. Voor Ubiscribe meldden zich 5 kandidaten aan. Met 2 kandidaten werd een interview gehouden.
Van deze 2 kandidaten werd er 1 toegelaten. In 2006 bestond de commissie van de afdeling Ontwerpen uit: Koen Brams, Wim Cuyvers, Will Holder, Jouke Kleerebezem, Filiep Tacq en Daniël van der Velden. Voor het academisch jaar 2008 meldden zich 62 kandidaten aan voor de afdeling Ontwerpen. Met 19 kandidaten werd een interview gehouden. Van deze 19 kandidaten werden er 7 toegelaten. Voor de afdeling in het algemeen meldden 30 kandidaten zich aan. Met 10 kandidaten werd een interview gehouden. Van deze 10 kandidaten werden er 4 toegelaten. De afdeling faciliteert in 2008 de projecten Tomorrow Book Studio, Logo Parc en Traces of Autism, waarvoor in 2007 proactief werd gerekruteerd. Voor Tomorrow Book Studio meldden zich 20 kandidaten aan. Met 7 kandidaten werd een interview gehouden. Van deze 7 kandidaten werden er 2 toegelaten. Voor Logo Parc meldden zich 5 kandidaten aan. Er werd geen enkele kandidaat geselecteerd voor een interview. Voor Traces of Autism meldden zich 7 kandidaten aan. Met 2 kandidaten werd een interview gehouden. Van deze 2 kandidaten werd er 1 toegelaten. In 2007 bestond de commissie van de afdeling Ontwerpen uit: Koen Brams, Wim Cuyvers, Will Holder en Daniël van der Velden. Commissie en selectie afdeling Theorie Voor het academisch jaar 2007 meldden zich 72 kandidaten aan voor de afdeling Theorie. Met 20 kandidaten werd een interview gehouden. Van deze 20 kandidaten werden er 10 toegelaten. De afdeling faciliteerde in 2007 de projecten Circle for Lacanian ideology Critique (CLiC) en The Pensive Image, waarvoor in 2006 proactieve wervingscampagnes werden opgezet.
251
Voor CLiC meldden zich 8 kandidaten aan. Met 4 kandidaten werd een interview gehouden. Van deze 4 kandidaten werden er 2 toegelaten. Voor The Pensive Image meldden zich 15 kandidaten aan. Met 3 kandidaten werd een interview gehouden. Van deze 3 kandidaten werd er 1 toegelaten. In 2006 bestond de commissie van de afdeling Theorie uit: Koen Brams, Norman Bryson, Katja Diefenbach, Hanneke Grootenboer, Dominiek Hoens en Marc De Kesel. Voor het academisch jaar 2008 meldden zich 63 kandidaten aan voor de afdeling Theorie. Met 15 kandidaten werd een interview gehouden. Van deze 15 kandidaten werden er 8 toegelaten. Voor de afdeling in het algemeen meldden zich 27 kandidaten aan. Met 5 kandidaten werd een interview gehouden. Van deze 5 kandidaten werden er 2 toegelaten. De afdeling faciliteert in 2008 de projecten After 1968, Circle for Lacanian ideology Critique (CLiC) en The Pensive Image, waarvoor
in 2007 proactief werden gerekruteerd. Voor After 1968 meldden zich 18 kandidaten aan. Met 5 kandidaten werd een interview gehouden. Van deze 5 kandidaten werden er 2 toegelaten. Voor CLiC meldden zich 6 kandidaten aan. Met 3 kandidaten werd een interview gehouden. De 3 kandidaten werden toegelaten. Voor The Pensive Image meldden zich 12 kandidaten aan. Met 2 kandidaten werd een interview gehouden. Van deze 2 kandidaten werd er 1 toegelaten. In 2007 bestond de commissie van de afdeling Theorie uit: Koen Brams, Katja Diefenbach, Hanneke Grootenboer en Dominiek Hoens.
VERGADERING VAN ONDERZOEKERS Algemeen De vergadering van onderzoekers is bedoeld om onderzoekers te informeren over alle lopende academiezaken, van beleids- en financiële zaken tot en met artistieke, organisatorische en praktische aangelegenheden. In 2007 hebben er twee vergaderingen met de onderzoekers plaatsgevonden. De eerste vergadering, op 3 april 2007, stond in het teken van de presentatie van het voorlopig ontwerp
van de renovatie van het gebouw, gemaakt door het architectenbureau En En. Op 11 december 2007 vond een tweede onderzoekersvergadering plaats. In deze vergadering werd de update van de notitie over onderzoekerszaken toegelicht. Onderzoekers, adviseurs en directie discussieerden tevens over het beleid in het algmeen en over de betrokkenheid van de onderzoekers hierbij.
252
PERSONEELSOVERLEG Algemeen Het personeelsoverleg is bedoeld om het personeel te informeren over beleidskwesties en te spreken over de gevolgen daarvan op de werkvloer. Personeelsvergaderingen In 2007 hebben er drie personeelsvergaderingen plaatsgevonden. De eerste vergadering, op 3 april 2007, stond in het teken van de presentatie van het voorlopig ontwerp van de renovatie van het gebouw, gemaakt door het architectenbureau En En. Op de agenda van de tweede vergadering, op 9 oktober, stond het definitieve ontwerp van de renovatie van het gebouw op
de agenda. Arie van Rangelrooy, architect van het ontwerp, gaf toelichting. Op 27 november 2007 vond een Algemene Personeelsvergadering (APV) plaats. Aanpassingen in de in 2005 goedgekeurde rechtspositieregeling werden besproken en goedgekeurd. Tevens werd aandacht besteed aan het renovatieproject en de voorbereiding van het activiteitenplan 2009-2012. Rechtspositieregeling De salarismaatregelen worden gevolgd zoals die in de sector Rijk zijn vastgesteld tot en met 2008.
253
HET ARTISTIEKE APPARAAT ONDERZOEKERS Algemeen De onderzoekers ontwikkelen onderzoeksprojecten, zetten producties op en dragen op die manier bij aan de realisering van het programma van de academie. De doelstellingen, methodologieën en timing van de projecten worden door de onderzoeker bepaald. De onderzoeker kan daarbij een beroep doen op technisch en artistiek advies. Van de onderzoeker wordt betrokkenheid bij de projecten van andere onderzoekers verwacht, op grond van de aanname dat het onderzoek en de producties van de ene onderzoeker de formele of inhoudelijke context vormen van het onderzoek en de producties van andere onderzoekers. Residency-plan Het residency-plan betreft de ontwikkeling van verblijfsaccommodaties voor de onderzoekers van de Jan van Eyck. Het residency-plan biedt de mogelijkheid om op het vlak van onderzoek en productie te komen tot een uitwisseling met de lokale (culturele) infrastructuur, en aldus bij te dragen tot een stimulerend klimaat voor kunst, ontwerpen en theorie in Maastricht. Contract Voorafgaand aan de onderzoeksperiode sluit de academie een contract af met de onderzoeker. Het contract defi-
nieert de relatie tussen de onderzoeker en de academie. Het contract beslaat de volgende onderdelen: de registratie (duur onderzoeksperiode, enzovoort), kennisname van het beleid (documentatie, accommodatie, studio, enzovoort) en de concrete resultaten van het onderzoek (distributie, copyrights, verdeling opbrengsten, enzovoort). Conform het contract treedt de onderzoeker op als maker en de academie als producent en als distributeur. Kernpunten in het contract zijn: de onderzoeker heeft en behoudt het intellectuele copyright op zijn productie(s); de academie verwerft een niet-exclusieve licentie betreffende deze producties; bij exploitatie van een productie vloeien de opbrengsten ter hoogte van de investeringen terug naar de Jan van Eyck. Het financiële overschot wordt verdeeld in verhouding tot de investering. Stipendium Ingevolge de beslissing van de Staatssecretaris voor Cultuur in 2004 om de subsidie voor stipendia met ingang van 2005 te halveren, heeft de academie zich verplicht gezien om een plan uit te werken om de onderzoekers een minimale vorm van financiële ondersteuning te bieden. Uitgangspunt van dit plan is dat de academie in 2007 een basisinkomens-voorziening van
254
€ 8.840 aan de onderzoekers heeft
gegarandeerd (voor maximaal 48 onderzoekers). Het betreft een jaarlijks stipendium, betaald in 13 gelijke ter-mijnen. Een percentage van de inkomsten (20%) die onderzoekers verkrijgen uit opdrachten die via bemiddeling van de academie tot stand zijn gekomen, worden gestort in het stipendiumfonds. Verzekeringen De ziektekostenregeling dient door de onderzoeker te worden verzorgd. Ook dient de onderzoeker aan te tonen dat hij / zij beschikt over een wettelijke aansprakelijkheidsverzekering. Huisvesting Onderzoekers dienen over een verblijfsadres buiten de academie te beschik-ken. Om die reden zijn ze gevraagd een kopie van hun huurcontract in te leveren. Bij het niet nakomen van deze afspraak kan de academie overgaan tot een korting op het stipendium. De academie speelt een actieve bemiddelende rol om onderzoekers gepaste huisvesting te verschaffen. Met het oog op een vlotte aanbieding van woningen is een overzicht gemaakt van de woonadressen van de onderzoekers. Uitleen van apparatuur Jo Hardy is verantwoordelijk voor de uitleen van de apparatuur en de toegang tot de doka. Alle uitleenbare apparatuur wordt centraal beheerd in de uitleenlocatie in het souterrain. Alleen Jo Hardy, of bij diens afwezigheid Leon Westenberg, heeft toegang tot deze ruimte. Er is een lijst van uit te lenen apparatuur beschikbaar bij Jo Hardy. In principe is alle apparatuur beschikbaar voor uitleen, met uitzondering van de vaste opstelling aan apparatuur in het auditorium. Apparatuur wordt uit-
geleend volgens de procedure zoals vermeld in de notitie Researchers’ affairs. Psychologische bijstand Op basis van een ‘partnership’ met de Universiteit Maastricht kunnen onderzoekers psychologische bijstand ontvangen. De psychologen Heiny Eilkes en Maddy Meijers werken met korte series gesprekken van één uur, die zich richten op cognitieve en gedragsaspecten. Visumprocedure Vóór de aanvang van de zomervakantie zijn de visa-aanvragen verricht. De ingediende aanvragen zijn allemaal ingewilligd door de IND (Immigratie en Naturalisatie Dienst). Interne opdrachten De Jan van Eyck schrijft regelmatig interne opdrachten uit. Hoewel de opdrachten alle disciplines kunnen bestrijken, betreft het doorgaans ontwerpopdrachten. In 2007 zijn opdrachten uitgeschreven voor de volgende institutionele communicatiemiddelen: — de advertenties (ontworpen door Min Choi en Sulki Choi) — de programmabrochure 2007 (ontworpen door Matthijs van Leeuwen) — het jaarverslag 2006 (ontworpen door Tomorrow Book Studio) — de rekruteringscampagne 2007 (lente 2007) (ontworpen door Matthijs van Leeuwen en JeanBaptiste Maitre) — de rekruteringscampagne 2007 (herfst 2007) (ontworpen door Raoul Wassenaar) — de programmabrochure 2008 (ontworpen door Raoul Wassenaar)
255
— de rekruteringscampagne 2008 (ontworpen door Salome Schmuki & Corina Künzli) — de prospectus van door de Jan van Eyck uitgegeven boeken (ontworpen door Kasper Andreasen) — de huisstijl (twee voorstellen werden gepresenteerd door Min Choi en Sulki Choi) In 2007 zijn opdrachten uitgeschreven voor de communicatiemiddelen van de volgende artistieke projecten: — After 1968 (website ontworpen door Katja Gretzinger) — CLiC (website ontworpen door Bert Balcaen & Ingrid Stojnic) — On Container (boek ontworpen door Raoul Wassenaar) — Cryptochromism (kunstenaars boek ontworpen door Jonathan Dronsfield en Shoko Mugikura) — John Dudd (briefkaart ontworpen door Thibaut Jacquerie) — Enough Room for Space (website ontworpen door Bert Balcaen & Ingrid Stojnic) — Euregional Forum. Towards a Euregion without Borders (website en drukwerk ontworpen door Adriaan Mellegers en Vinca Kruk) — Jan van Eyck Video Weekend — From black box to white cube (drukwerk ontworpen door Raoul Wassenaar) — Manderlay (drukwerk ontworpen door Katja Gretzinger) — Batalla en el Cielo (poster ontworpen door Raoul Wassenaar) — The Migrating Museum (drukwerk ontworpen door FO/GO Lab, Irene Lucas) — Moment’s Notice (kunstenaarsboek ontworpen door Kasper Andreasen)
— Pièce de Cinéma (kunstenaarsboek ontworpen door Ines Lechleitner) — Playing the Urban (kaart ontworpen door Matthijs van Leeuwen) — Quaero (drukwerk en website ontworpen door Vinca Kruk en Daniël van der Velden) — Resonance. Or how one reality can be understood through another (drukwerk ontworpen door Katja Gretzinger) — Theatrum orbis Terrarum (kunstenaarsboek ontworpen door Julie Peeters) — Towards a New Visualization of Secrecy (drukwerk en stempel ontworpen door Tina Clausmeyer) — Triumph of Religion (drukwerk ontworpen door Katja Gretzinger) — Traces of Autism (kaart ontworpen door Maartje Dros) — TV Works — Jef Cornelis (website ontworpen door Ingrid Stojnic) Informatie Aan de onderzoekers is een notitie betreffende hoger vermelde zaken ter beschikking gesteld. De notitie Researchers’ affairs omvat ook informatie over het stipendium en andere (buitenlandse) beurzen, overige inkomsten, intern en extern opdrachtenbeleid, inkomsten uit activiteiten (die door de Jan van Eyck worden ondersteund), belastingen, de verblijfs- en tewerkstellingsvergunning, het rookbeleid, de status van de onderzoeker binnen het bedrijfshulpplan, deskundigheidsbevordering, huur en gebruik van apparatuur en de studio’s. Tevens is een ruime toelichting op het contract opgenomen.
256
VIDEO WEEKEND 27.05.07/11:00 26.05.07–28.05.07/ THE HIDDEN STORY 11:00–18:00 OF VIDEO 92 FILMS EQUALS PRODUCTION 30H32M52S EQUALS TABLE WITH CORINNE CASTEL, 35 YEARS OF VIDEO —— ROUND JOHAN GRIMONPREZ, MARK NASH, DIRK DE WIT PRODUCTION REGISTER AT MADELEINE.BISSCHEROUX —— ONGOING SCREENINGS @JANVANEYCK.NL RADIOSTAR. POPSTAR 27.05.07/13:30 RESEARCH PROJECT CASE HISTORY: —— PROJECT BY MEGAN SULLIVAN PAVEL BRAILA DRIEHOEKS—— COMMENTED BY JOHN MURPHY VERBRANDING 27.05.07/16:00 —— INSTALLATION BY HENK WIJNEN CASE HISTORY: BOOK MARKET —— SALES KNUT ASDAM —— INTERVIEW BY REIN WOLFS BOOKS ON VIDEO —— LIBRARY SELECTION
28.05.07/11:00 26.05.07/12:00 LOOKING BACK: CASE HISTORY: THE ROOTS OF VIDEO CEL CRABEELS PRODUCTION AT —— INTERVIEW BY ROBRECHT VANDERBEEKEN THE JAN VAN EYCK 26.05.07/13:30 ACADEMIE CASE HISTORY: —— LECTURE BY JENNIFER STEETSKAMP JOHAN GRIMONPREZ 28.05.07/13:30 —— CONVERSATION WITH MARK NASH FROM WHITE CUBE 26.05.07/15:15 TO BLACK BOX? OÙ GIT VOTRE —— LECTURE BY MARK NASH SOURIRE ENFOUI 28.05.07/16:00 BY PEDRO COSTA CASE HISTORY: —— SCREENING ISA ROSENBERGER 26.05.07/15:15 —— PRESENTATION LÀ-BAS BY FINANCIALLY SUPPORTED BY CHANTAL AKERMAN THE PROVINCE OF LIMBURG AND —— SCREENING THE CITY OF MAASTRICHT 26.05.07/20:00 PART OF KUNSTTOUR FROM BLACK BOX TO WHITE CUBE —— ROUND TABLE WITH CHANTAL AKERMAN, PEDRO COSTA, CATHERINE DAVID, CHRIS DERCON REGISTER AT MADELEINE.BISSCHEROUX @JANVANEYCK.NL
02.05.07 /14:00–16:00 HANNEKE GROOTENBOER THE PENSIVE IMAGE
DIALECTICS OF SEEING II —— SEMINAR
Events For more information: www.janvaneyck.nl Subscription mailing list:
[email protected]
Advertenties, ontworpen door Min Choi & Sulki Choi
—— LECTURE & WORKSHOP
NEW 10–11.05.07 PUBLICATIONS TERMINOLOGY MONIKA BAKKE [ED.] INSTRUMENTGOING AERIAL AIR, ART, ARCHITECTURE ALISING —— € 22,BOOKSHOP.JANVANEYCK.NL AUTONOMY ON THE RELATION OF ARTISTIC
PRACTICES AND THE CONTEMPORARY ‘RESEARCH’ DISCOURSE —— PRESENTATIONS, DISCUSSION
KASPER ANDREASEN
MOMENT’S NOTICE
—— € 10,BOOKSHOP.JANVANEYCK.NL
Jan van Eyck Academie Post-academic institute for research and production Fine art, design, theory Academieplein 1 6211 km Maastricht The Netherlands t +31 (0)43 350 37 37
19-20.09.07 THE TRIUMPH OF RELIGION
Events & Productions For more information: www.janvaneyck.nl Subscription mailing list:
[email protected]
09.09.07/11:00 HAGUE YANG — LECTURE
DOMINIEK HOENS, MARC DE KESEL, KENNETH REINHARDT, ADRIAN JOHNSTON, MADHI TOURAGE, SAMO TOMSIC, NADIA SELS, LARA SELS, CHARLES SHEPERDSON, TIERS BAKKER, ZACHERY ROSENAU, MARCUS POUND — SYMPOSIUM WITH HEYENDAAL INSTITUTE IN HUIZE HEYENDAEL, NIJMEGEN
29-30.09.07 QUAERO: PUBLIC THINK THANK ON THE POLITICS OF THE SEARCH ENGINE
— RESEARCH CONFERENCE SUPPORTED BY INSTITUT FRANÇAIS DES PAYS-BAS, AMSTERDAM
Jan van Eyck Academie Post-academic institute for research and production Fine art, design, theory Academieplein 1 6211 km Maastricht The Netherlands t +31 (0)43 350 37 37
05–06.06.07 /14:00–16:00 JOHN RAJCHMAN THE PENSIVE IMAGE
10.10.07 SLAVE TO FREEDOM. ON LARS VON TRIER’S ‘MANDERLAY’
EMMA BELL, MARC DE KESEL, JAN SIMONS, CHRIS GEMERCHAK, KATRIEN VUYLSTEKE VANFLETEREN, ROK BENCIN, ERIK VOGT — SYMPOSIUM WITH HEYENDAAL INSTITUTE, NIJMEGEN
01.10.07 APPLICATION DEADLINE
ARTISTS ARE INVITED TO SUBMIT A PROJECT
Jan van Eyck Academie Post-academic institute for research and production Fine art, design, theory Academieplein 1 6211 km Maastricht The Netherlands t +31 (0)43 350 37 37
Events & Productions For more information: www.janvaneyck.nl Subscription mailing list:
[email protected]
Towards a New Visualization of Secrecy, flyer ontworpen door Tina Clausmeyer
Quién —es — Marcos Batalla en el Cielo, poster ontworpen door Raoul Wassenaar
www.after1968.org, website ontworpen door Katja Gretzinger
ADVISERENDE ONDERZOEKERS Algemeen De drie afdelingen – Beeldende Kunst, Ontwerpen en Theorie – worden geleid door een team van adviserende onderzoekers. Het team voert de afdelingstaken uit: de selectie van onderzoekers, initiëring en opvolging van het institutionele beleid (en deelneming aan de Policy Board), initiëring en opvolging van het artistieke beleid (en deelneming aan de Editorial Board), initiëring en opvolging van het artistieke programma en het verlenen van artistiek advies aan de onderzoekers. Het geven van artistiek advies is de belangrijkste taak van de adviserende onderzoeker. Dat bestaat uit: het ondervragen van doelstellingen, methodologieën en gerealiseerde onderzoeksprojecten; het scheppen van voorwaarden voor een optimale totstandkoming van individuele onderzoeksprojecten (met inachtneming van de collectieve horizon); het deelnemen aan onderzoeksgroepen (als deelnemer of als katalysator); het begeleiden bij het opzetten van productieplannen (inhoud, budget en tijd) voor de Editorial Board. De adviserende onderzoekers houden zich ter beschikking van alle onderzoekers. De bijeenkomsten tussen onderzoeker en adviserende onderzoeker (studiobezoeken) worden opgenomen in het weekprogramma. Adviserende onderzoekers doen zelf ook onderzoek en zetten producties op
in de academie. Om hun projecten te realiseren staan hen daarbij de faciliteiten van de academie ter beschikking. Lezingen, seminaries, presentaties en andere producties van de adviserende onderzoeker zijn toegankelijk voor alle (adviserende) onderzoekers. Contractduur De adviserende onderzoekers zijn als freelancers verbonden aan de academie gedurende een maximale contractduur van vijf jaar. De academie beoogt een soepele overdracht van advies- en institutionele taken tussen zittende en nieuw aangestelde adviserende onderzoekers. Beeldende Kunst In 2007 bestond het team van de afdeling Beeldende Kunst uit: Orla Barry, Aglaia Konrad, Hinrich Sachs en Imogen Stidworthy. Ontwerpen In 2007 bestond het team van de afdeling Ontwerpen uit: Wim Cuyvers, Will Holder en Daniël van der Velden. Theorie In 2007 bestond het team van de afdeling Theorie uit: Katja Diefenbach, Hanneke Grootenboer en Dominiek Hoens.
261
ORGANISATIE ONDERZOEKERSSECRETARIAAT Algemeen Het onderzoekerssecretariaat, beheerd door Leon Westenberg, behartigt alle onderzoekerszaken, zoals de selectieprocedure, huisvesting, studioverdeling (en eventuele infrastructurele aanpassingen van de studio’s), verblijfs- en tewerkstellingsvergunning, verzekeringen, betaalde werkzaamheden en deskundigheidsbevordering.
exemplaren. Vanaf januari 2007 verschenen advertenties in De Witte Raaf, Metropolis M en HTV De IJsberg. Een tweede rekruteringscampagne, exclusief gericht op beeldend kunstenaars, werd gestart in de zomer van 2007. Raoul Wassenaar ontwierp de campagne, bestaande uit een poster en een brochure. De oplage beliep 2.000 exemplaren.
Informatie Aan de onderzoekers is een notitie overhandigd betreffende de onderzoekersaangelegenheden.
Evaluatie van de rekrutering In 2007 zijn de rekruteringscampagne en de procedure van de rekrutering geëvalueerd. De nieuwe ideeën worden in 2008 geïmplementeerd.
Rekrutering van onderzoekers In september 2006 is een start gemaakt met de publiciteitscampagne om kunstenaars, ontwerpers en theoretici te werven voor een onderzoeksperiode startend in 2007. Verschillende communicatiemiddelen werden ingezet: advertenties, een brochure (inclusief een aanmeldingsformulier) en een poster. Matthijs van Leeuwen en Jean-Baptiste Maitre stonden in voor het ontwerp. De oplage van de poster en de brochure bedroeg 4.000
Accommodatie Adviserende onderzoekers en gasten kunnen beschikken over een appartement. Ze kunnen op- en aanmerkingen over de accommodatie doorgeven aan Leon Westenberg, die instaat voor het beheer van de appartementen. Leon Westenberg maakt ieder jaar een evaluatie.
262
WERKPLAATSEN Algemeen De diversiteit aan multidisciplinaire onderzoeksprojecten en producties vereist grote flexibiliteit inzake technische expertise en apparatuur. Uitgangspunt is immers dat de selectie van onderzoekers niet wordt aangepast aan het bestaande aanbod van faciliteiten. De academie wil de nodige artistieke en facilitaire randvoorwaarden op maat aanbieden. Op proactieve wijze wordt hieraan invulling gegeven. Zodra de resultaten van het selectieproces bekend zijn, wordt de communicatie tussen de toekomstige onderzoekers en het personeel opgestart. Vóór de aanvang van de onderzoeksperiode worden de nodige facilitaire voorzieningen getroffen. Op het vlak van de technische ondersteuning inzake experimenten en de realisering van artistieke producties worden de volgende kennisvelden als onmisbaar geacht: 1) materialen (hout en ferro / non-ferro), 2) tijdgerelateerde producties en 3) analoge en digitale (online- en offline-) publicaties. De taak van de technische coördinatoren betreft de ondersteuning van experimenten (bewerking en verwerking van informatie en materialen), advies over de relatie tussen esthetische, inhoudelijke en technische aspecten van de producties en de totstandbrenging van producties. De technische coördinatoren staan in voor de ontwikkeling én de bemiddeling van de kennis op de genoemde terreinen. Met het oog op de realisering van complexe producties wordt het team van technische coördinatoren aangestuurd door de algemene coördinator van de producties.
Kennisvelden Per kennisveld is een ‘missie’ geformuleerd. Op basis van deze ‘missie’ worden gesprekken gevoerd over investeringen. Analoog en digitaal (online en offline) publiceren Alle analoge en digitale publicaties moeten kunnen worden gerealiseerd in de publishing studio. Met Jo Frenken is er voldoende expertise beschikbaar inzake analoge publicaties (inclusief grafische technieken). De coördinatie van digitale publicaties (online en offline) is in 2007 op freelancebasis waargenomen door Bert Balcaen. Materialen De meest courante toepassingen en experimenten inzake diverse materialen moeten kunnen worden gefaciliteerd. Faciliteiten zijn er op het gebied van hout-, metaal- en steenbewerking, non-ferrotechnieken en vele andere materialen. Met Ron Bernstein en Math Cortlever is er voldoende capaciteit om het kennisveld te bestrijken. Vanwege veiligheidsrisico’s gebeurt de begeleiding op basis van individuele instructie en begeleiding van zelfstandige werkzaamheden van onderzoekers. Tijdgerelateerde producties De meest courante toepassingen en experimenten inzake tijdgerelateerde producties moeten kunnen worden gefaciliteerd. Productiemethoden en programmatuur zijn overeenkomstig de laatste ontwikkelingen in het vakgebied. Met Berto Aussems is er voldoende capaciteit om het kennisveld te bestrijken.
263
Overige beschikbare apparatuur / expertise Scans, prints, mailen en internetten moeten door de (adviserende) onderzoekers kunnen worden verricht. De investeringen – computers, beeldschermen en kleurenprinter – zijn afgestemd op de aanschaf in de publishing studio. De ruimte voor de functies scannen / printen / mailen / internet wordt voortaan Internet en printing room genoemd. De (adviserende) onderzoekers staan tevens zeefdrukfaciliteiten en een donkere kamer ter beschikking. Zowel de zeefdrukfaciliteiten als de donkere kamer worden op freelancebasis op orde gehouden. Het toegankelijk maken van expertise ter zake is afhankelijk gemaakt van de vraag. Als de expertise niet intern beschikbaar is, is externe expertise ingewonnen. De inzet van externe experts is gebeurd op basis van een workshopmodel waarop de onderzoekers vooraf dienden in te tekenen. Netwerk Aangezien de academie de keuze heeft gemaakt voor drie welomschreven kennisvelden en de te realiseren producties ook andere kennis en expertise kunnen vergen, is de academie in 2006 begonnen met de uitbouw van een
netwerk van instituten die expertise en technische infrastructuur ter beschikking kunnen stellen ten behoeve van de realisatie van producties. Met FLACC, werkplaats voor beeldende kunstenaars, gevestigd in Genk (BE), heeft de Jan van Eyck Academie in 2006 een akkoord afgesloten. In 2007 is het netwerk uitgebreid met het Frans Masereel Centrum, gevestigd in Kasterlee (BE). Het Frans Masereel Centrum is gespecialiseerd in alle grafische technieken. FLACC, het Frans Masereel Centrum en de Jan van Eyck Academie beogen complementariteit inzake faciliteiten en expertise en een grensoverschrijdende dynamiek van de residerende onderzoekers. De organisaties zijn overeengekomen dat de technische faciliteiten en expertise collectief worden ingezet. Er is een gezamenlijke inventaris – de facilities manual – opgesteld van alle aanwezige faciliteiten en knowhow. De jaarlijkse facilitaire investeringsplannen zullen worden uitgewisseld. De technische coördinatoren van de drie instituten hebben met elkaar kennisgemaakt en afspraken over de opvolging van producties gemaakt.
ALGEMENE COÖRDINATIE VAN DE ARTISTIEKE PRODUCTIES Algemeen Als algemene coördinator is Anouk van Heesch verantwoordelijk voor de proactieve facilitering van de artistieke producties: na de bekendmaking van de selectie van de onderzoeker start de algemene coördinator de communicatie tussen de onderzoeker en het insti-
tuut, zodat het instituut reeds vóór de aanvang van de onderzoeksperiode de nodige facilitaire voorzieningen kan treffen. De algemene coördinator fungeert verder als aanspreekpunt voor alle (adviserende) onderzoekers die een productievoorstel willen indienen bij de Editorial Board en staat in voor
264
de organisatie van de Editorial Board. Nadat de Editorial Board een beslissing heeft genomen, informeert de coördinator de betrokken (adviserende) onderzoeker en de bij de productie betrokken interne technische coördinatoren of externe medewerkers. De algemene coördinator volgt de realisatie van de artistieke producties op en belegt vergaderingen met de (adviseren-
de) onderzoeker en de bij de productie betrokken interne technische coördinatoren of externe medewerkers. De algemene coördinator onderzoekt ten slotte ook fondswervingsmogelijkheden voor de door de Editorial Board goedgekeurde artistieke producties en staat in voor de fondswervingsdossiers.
COÖRDINATIE VAN HET PUBLIEKE PROGRAMMA EN EVENEMENTEN Algemeen Madeleine Bisscheroux en Anne Vangronsveld staan in voor de coördinatie van het publieke programma en de organisatie van evenementen. Weekprogramma Alle producties, zowel in- als extern, worden samengebracht in het weekprogramma. Ook informatie over exonderzoekers wordt in het programma opgenomen, en dit tot één jaar na het einde van de onderzoeksperiode. Inhoudelijke achtergrondinformatie bij interne en externe programma-activiteiten is digitaal beschikbaar op de website en fysiek in de bibliotheek. Het weekprogramma wordt publiek aangekondigd op de website en wordt ook digitaal toegestuurd aan geïnteresseerden. Het aanstaande programma wordt op de eerste werkdag van elke maand digitaal bezorgd in een nieuwsbrief. Het publiek kan kiezen om zowel het weekprogramma als de nieuwsbrief te ontvangen, of slechts één van beide. Het wekelijkse programma wordt ten slotte ook door middel van advertenties onder de aandacht gebracht van het publiek.
Inroostering personeel bij activiteiten Jo Hardy en John Damoiseaux staan in voor de assistentie bij het programma. Bij de organisatie van bijzondere activiteiten kan ook het overige personeel ingeroosterd worden. Primair geschiedt de inzet op basis van de kwaliteiten die aansluiten bij de expertise van het betreffende personeelslid. Daarnaast werkt het rooster volgens een roulatiesysteem waarbij de inzet evenredig wordt verdeeld tussen de personeelsleden. In 2007 is de inroostering van personeel geëvalueerd. Nieuwe afspraken zijn gemaakt met betrekking tot de communicatie van de technische eisen van het programma aan de betrokken personeelsleden. Opening van het academisch jaar 2007 De openingsactiviteit, een gezamenlijk initiatief van de Jan van Eyck Academie, de Academie voor Beeldende Kunsten van Maastricht, het Bonnefantenmuseum, Marres en het Nederlands Architectuur Instituut (Maastricht), werd ingezet met twee korte toespraken, verzorgd door Guus Beumer, directeur van Marres, en Gerd
265
Leers, burgemeester van Maastricht. De toespraken werden gevolgd door speeddatingsessies, waarvoor talloze (min of meer bekende) Maastrichtenaren om medewerking waren verzocht. De openingsweek liep van 8 tot en met 12 januari 2007. De week begon met het event Research on Research. Fiona Raby en David Reinfurt gaven presentaties over (de plaats van) het onderzoek in hun ontwerppraktijk en gingen daarna over dit onderwerp met elkaar in discussie, gemodereerd door Daniël van der Velden. In de openingsweek verzorgden alle (adviserende) onderzoekers een presentatie. De nadruk lag op projecten die zij tijdens het verblijf aan de Jan van Eyck willen opzetten. Voor de openingsweek werden tevens externe gasten en belangstellenden uitgenodigd. Naar aanleiding van de tentoonstelling Resonance. Or how one reality can be understood through another, die zowel in Artis in Den Bosch (NL) als in het Stuk in Leuven (BE) plaatsvond, werden twee presentatiedagen georganiseerd buiten de Jan van Eyck: op 9 januari in Artis en op 11 januari in het Stuk. Resonance. Or how one reality can be understood through another, samen-
gesteld door de Duitse curator Astrid Wege, omvatte werk van voormalige, afscheidnemende en zittende onderzoekers van de Jan van Eyck. Het format van de openingsweek is ook dit jaar succesvol gebleken om onderzoekers in korte tijd kennis te laten nemen van de onderzoeken en producties in 2007. Ieder jaar wordt een onderzoeker gevraagd om een ingreep te realiseren met het oog op de start van het academisch jaar. In 2007 bracht Romana Schmalisch een monumentale sculptuur aan boven de leestafel in de entreehal van de academie. Naar aanleiding van de openingsweek werd een programmabrochure gepubliceerd, ontworpen door Matthijs van Leeuwen. De programmabrochure omvat informatie over alle personen die tijdens het academisch jaar 2007 in de Jan van Eyck actief zijn. Afsluiting van het academisch jaar 2007 Op 14 december 2007 vond de feestelijke einddag van het academisch jaar plaats in de academie.
REDACTIE Algemeen Petra Van der Jeught is verantwoordelijk voor het redigeren van analoge en digitale publicaties van (adviserende) onderzoekers, afdelingen en / of het instituut; het coördineren en opvolgen van de externe redactie van publica-
ties; het begeleiden van (adviserende) onderzoekers op het redactionele vlak, specifiek ten behoeve van de realisatie van producties en het leveren van een bijdrage aan de distributie van de publicaties.
266
INTERNE EN EXTERNE COMMUNICATIE Algemeen Kim Thehu verzorgt de verslaggeving van de vergaderingen met onderzoekers, adviserende onderzoekers en personeel, de interne communicatie, de coördinatie van de werving van onderzoekers en de publieke relaties (inclusief de redactie van de website). Kim Thehu staat ook in voor de ondersteuning van de directeur. De Engelse vertaling en de redactie van de interne en externe communicatie worden verricht door Dorrie Tattersall. Huisstijl Min Choi en Sulki Choi kregen in 2007 de opdracht om een nieuwe huisstijl voor de Jan van Eyck te ontwerpen. Zij leverden twee voorstellen in die door de Policy Board werden afgewezen. Min Choi en Sulki Choi hebben vervolgens aangegeven in 2008 met een nieuw voorstel te komen. Interne communicatie Na de vergaderingen van de Policy Board en de Editorial Board worden de notulen en de mededelingen gemaakt en vertaald. De Engelse vertaling van de mededelingen wordt binnen een week verspreid. Jaarboek Het jaarboek 2006, ontworpen door Tomorrow Book Studio, is gepubliceerd in een Nederlandse en een Engelse versie (met elk een oplage van 1.000 exemplaren). Opnieuw is gekozen voor een opzet waarbij het programma – de inhoud van de Jan van Eyck – de voorrang kreeg. Per dag verstrekt het boek informatie over de activiteiten. Het jaarboek is tot stand gekomen met de genereuze steun van de Media Groep Limburg en is gedrukt
op de rotatiepersen van de Media Groep Limburg, uitgever van Dagblad de Limburger en het Limburgs Dagblad. De productie van het jaarverslag 2006 is geëvalueerd door Koen Brams, Kim Thehu, Dorrie Tattersall en Petra Van der Jeught. Er zijn afspraken gemaakt om te komen tot een efficiënter productieproces. Andere institutionele communicatiemiddelen De programmabrochure – een overzicht van de curricula en onderzoeksprojecten van de (adviserende) onderzoekers en technische / administratieve personeelsleden, beschikbaar vanaf de openingsweek van het academisch jaar – is in 2007 ontworpen door Matthijs van Leeuwen. De rekruteringscampagne (lente 2007) (posters en brochure) is ontworpen door Matthijs van Leeuwen en JeanBaptiste Maitre. De andere rekruteringscampagne (herfst 2007) (poster en brochure) is ontworpen door Raoul Wassenaar. Schrijfwijzer Verschillende communicatiemiddelen binnen de academie (het jaarverslag, de programmabrochure, de website, het weekprogramma, enzovoort) worden ingezet om informatie te verstrekken over de diverse producties van het instituut. Ten behoeve van een vlotte en consequente aanlevering van informatie voor (onder meer) het jaarverslag, de programmabrochure en de website is een schrijfwijzer ontwikkeld. Externe communicatie Het weekprogramma wordt ge-e-maild aan externe belangstellenden. Tevens wordt uitgebreide achtergrondinformatie over programmaonderdelen
267
digitaal verspreid. De programmaonderdelen worden aangekondigd op de website. Naar aanleiding van specifieke programma-activiteiten worden ‘gespecialiseerde’ mailinglijsten aangemaakt. Naast het weekprogramma wordt een maandelijkse nieuwsbrief aan externe belangstellenden toegestuurd. De nieuwsbrief omvat informatie over het institutionele beleid, het aanstaande programma en de producties van huidige en voormalige onderzoekers. In 2007 is het programma ook middels advertenties publiek gemaakt. Er is wekelijks geadverteerd in de Maastrichtse Week-in-week-uit, tweemaandelijks in De Witte Raaf, Metropolis M en viermaandelijks in Mozaïek. Getracht wordt zoveel mogelijk achtergrondinformatie bij de activiteiten ter beschikking te stellen via de website en persberichten. De campagnes zijn succesvol gebleken: de activiteiten worden door specifieke groepen van externe belangstellenden bijgewoond. Website De opzet en de vormgeving van de website, in 2004 ontworpen door Min Choi en Sulki Choi, sluiten aan op het heterogene programma van de academie. Ten eerste worden internen en externen geïnformeerd over het programma, de faciliteiten en het beleid. Op de tweede plaats, maar zeker niet minder belangrijk, biedt de website (adviserend) onderzoekers een platform om onderzoek en producties te publiceren. Ten derde wordt aandacht besteed aan alumni. Ten slotte omvat de website de catalogus van de bibliotheek. In 2007 is gestart met de implementatie van een content-managementsysteem. Het doel is de bestaande databases (documentatie, publicaties, producties, adressen) te koppelen aan
de website. Het uitgangspunt daarbij is om te werken vanuit één bronbestand, waarvoor bepaalde personeelsleden verantwoordelijkheid dragen. Uitgangspunt is dat de huidige vormgeving van de website en de FileMaker-databases behouden dienen te blijven. Naast het koppelen van de site aan de databases is een plan van eisen inzake nieuwe functionaliteiten geformuleerd (mandjessysteem voor boekenverkoop, onlineregistratiesysteem, automatisch inschrijven analoge en digitale mailingen). Bij dit omvangrijke project waren de volgende personeelsleden betrokken: Koen Brams, Jo Frenken, Kim Thehu en Femke Vluggen. Bert Balcaen en Jo Reep werden als externe experts ingehuurd. Adressenbestand In 2004 is een nieuw adressenbestand ontwikkeld. In het adressenbestand heeft elke geadresseerde een unieke code zodat dubbele adressen niet meer mogelijk zijn. Daarnaast is het mogelijk om geadresseerden te differentiëren. Tot slot is het adressenbestand gekoppeld aan de algemene administratie, de onderzoekersadministratie en de distributiedatabase. Thuur Menger is verantwoordelijk voor de invoer van de adressen. Per 31 december 2007 zijn 11.856 adressen ingevoerd. Checklist Op basis van de ervaringen op het vlak van publieke relaties is een checklist opgesteld voor de betrokken medewerkers. De checklist heeft tot doel om de interne en externe communicatie te verbeteren. De checklist omvat drie fasen: het (intern) communicatieplan, de voorbereiding en uitvoering van specifieke pr-trajecten en de afrondingsfase. Om evenementen achteraf inhoudelijk te ontsluiten is een redac-
268
tieraad opgericht bestaande uit Koen Brams, Petra Van der Jeught, Dorrie Tattersall en Kim Thehu. VVV Namens de academie nam Kim Thehu deel aan het VVV-cultureel overleg in de gemeente Maastricht. Distributie Rekening houdend met de ‘heterogeniteit’ van de producties streeft de Jan van Eyck in het distributiebeleid naar een geringere afhankelijkheid van de bestaande distributeurs en naar een specifieke distributie ten behoeve van het thema en de doelgroep per project. De Jan van Eyck richt zich immers vaak op perifere gebieden, zowel thematisch als wat het publiek betreft. De onderzoeker wordt actief betrokken bij de distributie. Het distributiebeleid wordt ontwikkeld door Kim Thehu; het voorraadbeheer berust bij Jo Hardy. Charlotte Louen is in 2007 als stagiaire aangesteld om assistentie te bieden bij de uitwerking van het distributiebeleid. In 2007 werd een eerste expert meeting opgezet over de distributie van kunst- en kunstenaarsboeken. De bijeenkomst met deskundigen had tot doel om ideeën uit te wisselen, samenwerkingsverbanden te bedenken en te concretiseren wat betreft distributie en marketing. Uitgangspunt was dat veel kleine uitgevers van (kunst- of kunstenaars)boeken, zoals de Jan van Eyck Academie, worstelen met dezelfde problemen. Hoe worden de boeken op de juiste plaats gepresenteerd en verkocht? Hoe is het met beperkte middelen en mankracht mogelijk om de afzetmarkt over de grenzen uit te breiden? Hoe kan samenwerking en het opzetten van structurele netwerken de positie van de uitgever / distributeur verbeteren? Jan Voss (oprichter van kunstenaarsboekenwinkel Boekie-
Woekie, Amsterdam, NL) was gevraagd om een uiteenzetting te geven over de geschiedenis van zijn zaak. Als gasten waren genodigd: Sarah Bodman (Research Fellow for Artist’s Books aan het Centre for Fine Print Research, University of West-England, Bristol, GB), Wim Drijvers (initiatiefnemer van de vereniging Boekbeeld, Gent, BE), Jane Rolo (oprichter van Book Works, Londen, GB), Johan Deumens (oprichter van Artists’ Books, Haarlem, NL), Roger Willems (oprichter van Roma Publications, Amsterdam, NL), Anne ThurmannJajes (hoofd Studiecentrum voor kunstenaarspublicaties en Archive for Small Press & Communication, Neues Museum Weserburg, Bremen, DE) en Edna van Duyn (als redacteur verbonden aan De Appel, Amsterdam, NL). Lisette Smits modereerde de discussie. Een verslag van de bijeenkomst is gepubliceerd op de website en in het jaarboek. In 2007 werd een update van de fondslijst gepubliceerd, ontworpen door Kasper Andreasen. De uitgave omvat achtergrondinformatie bij alle publicaties van de Jan van Eyck. De bedoeling is om het overzicht één keer per jaar te produceren, afhankelijk van het aanbod van nieuwe publicaties. In 2007 is deelgenomen aan de volgende boekenbeurzen: — Kunstboekenbeurs, Gent — Jan van Eyck Boekenmarkt (deel uitmakend van de Kunsttour 2007), Maastricht — Jan van Eyck Boekenmarkt (deel uitmakend van het Parcours), Maastricht — De Antiquaren, Maastricht — Histoires de Livres, Brussel
269
BIBLIOTHEEK Algemeen De bibliotheek is in de eerste plaats een studieplaats voor (adviserende) onderzoekers en een steunpunt voor het personeel. De bibliotheek is tevens een publiek onderzoeksinstrument. De bibliotheek maakt deel uit van het IHOL-netwerk en maakt gebruik van het landelijke ontsluitingssysteem PICA. Onderzoekers en personeelsleden ontvangen gratis een lenerspas die hen in staat stelt om boeken te lenen uit de bibliotheken in de regio, inclusief de universiteitsbibliotheek van Maastricht en de bibliotheken van de Hogeschool Zuyd. Externe onderzoekers, die een IHOL-pas bezitten, kunnen de in de Jan van Eyck aanwezige media (boeken, AV-materiaal en multimedia) lenen. De bibliotheek leent ook materialen uit via het landelijke Interbibliothecair Leenverkeer (IBL). De catalogus van de bibliotheek kan via de website worden geraadpleegd.
Nederlands), met Engels en Nederlands als dubbeltalen.
Personeel De bibliotheek wordt beheerd door Annet Perry-Schoot Uiterkamp. Monique Notermans, bibliotheekassistent, concentreert zich op het invoeren van de collectie in het PICAsysteem. Daarnaast draagt zij, samen met Annet Perry en Femke Vluggen, zorg voor een adequate dienstverlening in de bibliotheek.
Overleg Annet Perry-Schoot Uiterkamp nam in 2007 deel aan de vergaderingen van de IHOL-gebruikersraad, en aan het overleg van de Kunsthistorische Bibliotheken Vlaanderen en de Kunsthistorische Bibliotheken Nederland.
Titelverwerking In juli 2001 is besloten om de bibliotheekcollectie te ontsluiten met het PICA-catalogiseersysteem. Alle nieuwe aanwinsten voor de bibliotheekcollectie werden vanaf dat moment direct geregistreerd en beschreven in PICA. Ook alle uitleningen gebeurden voortaan via het PICA-systeem. Nadat in de afgelopen jaren de eigen collectie volledig is ingevoerd, zijn ook enkele andere collecties en schenkingen toegevoegd. In 2007 heeft de nadruk gelegen op de afronding van de invoer van de schenking Dittrich en van de Bonnefanten-collectie. Op het einde van 2007 bevonden zich 21.181 titels in de collectie, waaronder 1.055 titels van het Vormgevingsinstituut, 1.961 titels uit de collectie Dittrich en 2.647 titels uit de Bonnefantencollectie.
Collectie De bibliothecaris definieert het collectieprofiel in samenspraak met de adviserende onderzoekers. Het collectieprofiel is gericht op de drie disciplines van de academie. Daarbij worden boeken bij voorkeur aangekocht in de oorspronkelijke taal waarin zij zijn verschenen (Engels, Frans, Duits en
270
DOCUMENTATIECENTRUM Algemeen Het documentatiecentrum, beheerd door Femke Vluggen, is een publiek toegankelijke plek voor onderzoek over de Jan van Eyck Academie. Het verzamelgebied omvat documentatie over het instituut; het programma (van heden en verleden); de producties van huidige en voormalige (adviserende) onderzoekers en technische coördinatoren; en de reacties op deze producties. Het gedocumenteerde materiaal in het documentatiecentrum wordt niet uitgeleend. Databestand Het documentatiecentrum beschikt over een database waarmee selectieve relaties kunnen worden gelegd tussen de verschillende eenheden waaruit het bestand is opgebouwd (onderzoekers, projecten, producties, publicaties, enzovoort). Uit het databestand kunnen de gegevens voor het jaarverslag en de programmabrochure worden betrokken zonder dat intensieve nabewerking noodzakelijk is. De structuur en de output van de database zijn in 2007 licht aangepast.
Overdracht van documentatiemateriaal De overdracht van documentatiemateriaal is geëvalueerd door Koen Brams, Kim Thehu en Femke Vluggen. Vastgesteld is dat de procedure helderder kon worden geformuleerd. Een voorstel ter zake is opgenomen in de notitie over onderzoekerszaken. Inventarisatie van de videocollectie In 2006 is een inventarisatie gemaakt van de videoproducties die door voormalige (adviserende) onderzoekers zijn gerealiseerd. Alle in de academie aanwezige videobanden uit de periode 1970-2001, circa 370 stuks, zijn bekeken en gecontroleerd. Voor dit project is een specifieke database ontwikkeld waarin alle beschikbare gegevens zijn ingegeven, inclusief een evaluatie van de technische kwaliteit van de videobanden. Gebruikmakend van de database werd tijdens de Maastrichtse Kunsttour (26, 27 en 28 mei 2007) een uitgebreid programma van screenings, lezingen, presentaties en discussies omtrent videokunst opgezet.
Schrijfwijzer Ten behoeve van een vlotte en consequente aanlevering van informatie voor (onder meer) het jaarverslag, de programmabrochure en de website is een schrijfwijzer ontwikkeld. De schrijfwijzer legt de wijze vast waarop de informatie wordt verwerkt in het databestand. De schrijfwijzer is grotendeels gebaseerd op het APA-systeem en volgt daarmee internationale en professionele richtlijnen.
271
ADMINISTRATIE Algemeen De administratie, beheerd door Martin Dassen, Thuur Menger, Yvonne Pluimakers en Gertie Andrien, behartigt de personeels- en financiële zaken voor de technische, artistieke en administratieve personeelsleden en (adviserende) onderzoekers. Martin Dassen verzorgt de financiële zaken en wordt daarbij geassisteerd door Gertie Andrien. Yvonne Pluimakers staat in voor de personeelszaken en de ondersteuning van de adjunct-directeur. Thuur Menger behartigt de ontvangst van externen, het telefoon-, fax-, mailen postverkeer, administratieve en kashandelingen van artistieke, technische en administratieve stafleden en onderzoekers. Financiële trajecten In 2007 zijn de financiële trajecten en de daarop betrekking hebbende verantwoordelijkheden opnieuw onder de loep genomen. Ten behoeve van alle personeelsleden die met de fiattering van rekeningen te maken hebben, is een notitie opgesteld waarin aandacht is besteed aan het betaaltraject van rekeningen, kasbetalingen, voorschotten en het gebruik van de creditcard. Tevens zijn de verantwoordelijkheden gedefinieerd inzake de financiële afhandeling van projecten van (adviserende) onderzoekers en afdelingen.
Accountant Op basis van een offerteronde is besloten om, op basis van de lagere prijs, opnieuw een beroep te doen op het accountantbureau Baat. Het bureau voldoet aan de door het Ministerie van OC&W gestelde eisen. De samenwerking bij het opstellen van de jaarrekening 2006 is soepel verlopen. Rapport van bevindingen door de accountant Sinds 2006 dient de accountant naast de jaarrekening een rapport van bevindingen op te stellen. In het rapport van bevindingen inzake de jaarrekening 2006 ging de accountant in op het eigen vermogen, de voorziening voor onderhoud van het gebouw, de administratieve organisatie, het intern systeem van fraudevoorkoming en -afhandeling. De directieverklaring over het financieel beleid werd goedgekeurd.
272
FACILITAIRE DIENST Systeembeheer Het systeembeheer betreft de inrichting, het onderhoud en het herstel van het netwerk en de hard- en software. René Belleflamme staat in voor het systeembeheer, inclusief het beheer van de werkplek van de onderzoekers die willen scannen, printen, mailen en internetten.
Facilitering van het publieke programma, de uitleen van apparatuur, het boekenvoorraadbeheer en de distributie Jo Hardy en John Damoiseaux staan in voor de assistentie bij het publieke programma. Jo Hardy staat in voor de uitleen van apparatuur, het boekenvoorraadbeheer en assistentie bij de distributie.
Infrastructureel beheer Het infrastructureel beheer betreft de inrichting, het onderhoud en het herstel van het gebouw, de appartementen, de terreinen en de installaties. Als allround technisch medewerker staat John Damoiseaux in voor de infrastructurele zaken. Tonnie Lindt staat in voor de schoonmaak.
CATERING Algemeen Wil Engelen, Jessica Frissen, José Nievergeld en Yolanda Zwackhalen stonden in 2007 in voor de catering.
Hygiënecode De kantine is door de Keuringsdienst van Waren aangemerkt als een horecagelegenheid. Op de Jan van Eyck Academie is dan ook de hygiënecode van toepassing. Goederen worden enkel betrokken van leveranciers die schriftelijk verklaren te werken volgens deze hygiënecode.
273
PERSONEEL Rechtspositieregeling In het beleidsplan 2005-2008 staat dat de academie in “arbeidsvoorwaardelijke zin een eigen Jan van Eyckregeling wil hanteren waarbij de opgenomen bepalingen analoog zijn aan de bepalingen bij de sector Rijk”. De wijzigingen naar aanleiding van het CAOakkoord bij de sector Rijk zijn geïmplementeerd door de academie. Het beleidsvoornemen is in 2007 tevens aanleiding geweest om de uit 2005 daterende rechtspositieregeling aan te passen aan de laatste stand van zaken. Op 19 november 2007 is de nieuwe rechtspositieregeling goedgekeurd door de Algemene Personeelsvergadering (APV). Antirookbeleid Roken is niet toegestaan in de openbare ruimtes (werkplaatsen, kantoren, bibliotheek, auditorium en de gangen). Voor rokers is er een rookruimte ingericht. Calamiteitenregeling Met het personeel is een calamiteitenprocedure vastgesteld. De procedure beschrijft de handelingen bij calamiteiten van materiële aard (bijvoorbeeld wateroverlast, brand, stormschade, vandalisme, inbraak) en bij calamiteiten waarbij sprake is van persoonlijk letsel (gewonden en / of doden). Personeelsuitstap Jaarlijks vindt er, op initiatief van het personeel, een personeelsuitstap plaats, meestal in het najaar. De personeelsuitstap wordt georganiseerd door een of meer personeelsleden. De keuze is vrij of de partner al dan niet deelneemt. De personeelsuitstap wordt voor de helft bekostigd uit het personeelsfonds en voor de andere helft
door de academie. Tijdens de APV van juni wordt de personeelsuitstap geagendeerd, waarbij onder andere de datum wordt vastgesteld en welke werknemer(s) de organisatie op zich neemt / nemen. In 2006 was besloten geen personeelsuitstap in te richten. In 2007 zijn twee personeelsuitstappen georganiseerd, in april en oktober. Mutaties / vacatures De sollicitatieprocedure in verband met de vacature van webmaster / coördinator off- en onlineproducties is beëindigd zonder dat het tot een invulling van deze vacature is gekomen. Bert Balcaen is in 2007 op freelance basis verzocht om onderzoekers te begeleiden bij de realisering van de onlineproducties. Per 4 januari is Jessica Frissen op uitzendbasis werkzaam in de kantine. Ingevolge het zwangerschaps- en bevallingsverlof van Monique Notermans (van eind maart tot begin september) werd in vervanging voorzien door een beroep te doen op Marta Bartos (voor balie- en overige bibliotheekwerkzaamheden), Charlotte Louen (voor baliewerkzaamheden) en Eelko van Schie, gedetacheerd door het bedrijf Ingressus (voor retrowerkzaamheden, meer bepaald de titelbeschrijving van de Bonnefantencollectie). Per 27 maart is de tijdelijke vacature van financieel medewerker, ingevuld door Brigitte Bracke, geëindigd. Per 1 april vult Gertie AndrienBeckers de 50%-vacature in van financieel medewerker. Per 13 juni is Yolanda Zwackhalen op uitzendbasis werkzaam in de kantine. Per 15 november werkt Wil Engelen, kantinemedewerker, gemiddeld 2 uur
274
per week minder. Tijdens de ziekte van Tonnie Lindt is het schoonmaakwerk uitbesteed. Met Frans Vos, voormalig begeleider van grafische en fotografische technieken, is een afspraak gemaakt om toe te zien op het beheer en onderhoud van zowel de fotografische als de zeefdrukfaciliteiten. Hij is tevens beschikbaar voor instructietaken. Jo Reep van JOR systems is op freelancebasis aangesteld om de database van het documentatiecentrum verder te ontwikkelen. Iris Paschalidis is op freelancebasis aangesteld om Koen Brams te assisteren bij het project over het oeuvre van de Belgische televisiemaker Jef Cornelis. Leentje Mostert is op freelancebasis aangesteld om Dirk Lauwaert te assisteren bij het Citygraphy-project.
ID-regeling De academie maakt gebruikt van de ID-regeling, een subsidieregeling Extra werkgelegenheid voor langdurige werklozen. Conform deze regeling stelt de academie Jo Hardy tewerk. Per 1 januari 2007 zijn alle in Maastricht werkzame ID-werknemers ondergebracht bij de Stichting Phoenix. De Stichting Phoenix heeft meegedeeld dat gedurende een periode van maximaal twee jaar de medewerkers ‘terug ingeleend’ kunnen worden tegen betaling van een vergoeding. De academie heeft beslist om gebruik te maken van deze regeling. Met Stichting Phoenix en Jo Hardy is over het terug inlenen voor een periode van twee jaar een akkoord bereikt.
STAGE Algemeen De rechten, plichten en alle praktische zaken waarmee stagiaires te maken krijgen, zijn omschreven in een protocol.
Maastricht, was als stagiaire aangesteld om assistentie te bieden bij de uitwerking van het distributiebeleid.
Stageprojecten In 2007 zijn diverse stageprojecten opgezet. Sophia Atkins, Irene Gunther, Livia Marinescu en Asia Wieloch, studenten European Studies aan de Universiteit van Maastricht, stonden in voor de praktische ondersteuning van de rekruteringscampagne. Charlotte Louen, student European Studies aan de Universiteit van
EHBO De EHBO-medewerkers zijn Ron Bernstein, John Damoiseaux, Anouk van Heesch, Thuur Menger en Laurens Schumacher. Bedrijfshulpverlening Volgens de wet Bedrijfshulpverlening moet de werkgever zich ten aanzien van de verplichtingen op het gebied van bedrijfshulpverlening laten bijstaan door een of meer werknemers. De bedrijfshulpverleners zijn Ron
275
Bernstein, John Damoiseaux, Thuur Menger en Laurens Schumacher. Laurens Schumacher fungeert als coördinator van het team van bedrijfshulpverleners. In 2007 werd het bedrijfshulpverleningsplan opgesteld met het oog op een doelmatig en efficiënt optreden in geval van een noodsituatie (of voorkoming daarvan) of om de gevolgen (letsel en schade) daarvan te beperken. De bedrijfshulpverlening beperkt zich tot de hulpverlening in het belang van de (arbeids)veiligheid van medewerkers, (adviserende) onderzoekers en bezoekers. Personeel en (adviserende) onderzoekers hebben steeds toegang tot het gebouw en worden in het kader van dit plan aangemerkt als permanente gebruikers. Zij ontvangen dezelfde algemene instructies en worden
specifiek geïnformeerd over de procedures tijdens de avond-, nacht- en weekenduren. Deskundigheidsbevordering De academie stimuleert initiatieven op het gebied van deskundigheidsbevordering, die in relatie staan tot de werkplek. In 2007 werden de volgende initiatieven van personeelsleden ondersteund: — European Computer Driver License (Jo Hardy) — EHBO (Anouk van Heesch, Thuur Menger en Laurens Schumacher) — herhalingscursus Bedrijfshulpverlening (Ron Bernstein, John Damoiseaux, Thuur Menger en Laurens Schumacher)
LIDMAATSCHAPPEN EN SAMENWERKINGEN Lidmaatschappen De Jan van Eyck Academie was in 2007 lid van: — Kunsten ’92 — Res Artis, international association for artists in residencies and programmes — IHOL: een bibliotheeknetwerk van onderwijs- en andere culturele instellingen in Limburg — SSHM – de Stichting Studenten Huisvesting Maastricht — VVV Maastricht – cultureel overleg — Werkplaatsenoverleg: het informele overlegorgaan van de werkplaatsen in Nederland Samenwerkingen De Jan van Eyck Academie heeft een samenwerkingsovereenkomst geslo-
ten met FLACC (Genk, BE) en het Frans Masereel Centrum, Vlaams Centrum voor Grafische Kunsten (Kasterlee, BE) inzake de ondersteuning van het onderzoek van de onderzoekers / residents alsook op het vlak van het faciliteren van producties. De organisaties streven naar een uitbreiding van deze samenwerking, bij voorkeur op Euregionaal niveau. Op vraag van de Gedeputeerde Staten van de Provincie Limburg heeft de Jan van Eyck Academie, samen met de Academie van Bouwkunst Maastricht, de Academie voor Beeldende Kunsten Maastricht, het Bonnefantenmuseum en het Nederlands Architectuur Instituut Maastricht, bijgedragen aan het schrijven van een toekomstvisie over de culturele infrastructuur in de Provincie
276
Limburg. Het plan werd voorgesteld en toegelicht op 11 januari 2007. De opening van het academisch jaar werd gezamenlijk opgezet met de Academie voor Beeldende Kunsten
van Maastricht, het Bonnefantenmuseum, Marres en het Nederlands Architectuur Instituut Maastricht.
INFRASTRUCTUUR Inleiding In 2006 is besloten tot de formulering van een plan van eisen inzake de herinrichting van de bestaande infrastructuur. Uitgangspunten van het te ontwikkelen plan zijn dat het gebouw van de Limburgse architect Frits Peutz historisch waardevol is en de locatie – in het centrum van Maastricht en in de nabijheid van andere culturele instituten – uitstekend. Een andere belangrijke overweging is dat het plan een goede visie dient te omvatten op de balans tussen de private functies (werkplekken, studio’s, werkplaatsen…) en de openbaarheid van het gebouw (bibliotheek, auditorium, café / restaurant…). De opdracht betreft de ruimtelijke herschikking van de verschillende – technische, dienstverlenende, private en publieke – functies binnen het bestaande gebouw, rekening houdend met de wettelijke kaders ten aanzien van milieu, veiligheid en arbeidsomstandigheden. Procedure Architectenbureau En En uit Eindhoven is opdracht gegeven voor het ontwikkelen van een voorlopig ontwerp op basis van het plan van eisen. In januari heeft En En de eerste ideeën voor het infrastructurele plan gepresenteerd aan de Policy Board. Een tweede presentatie vond plaats in maart. Ook het bestuur heeft toen kennis genomen van het (bijgestelde)
voorstel. De feedback van Policy Board en bestuur werd meegenomen in het voorlopig ontwerp dat gepresenteerd werd aan het personeel en de onderzoekers in april. Na de vaststelling van het voorlopig ontwerp heeft En En de opdracht gekregen om een definitief ontwerp te maken. Het definitieve ontwerp werd besproken door Policy Board en bestuur en werd voorgesteld aan het personeel door Arie van Rangelrooy van architectenbureau En En. Het ontwerp werd goedgekeurd en zal prominent deel uitmaken van het Activiteitenplan 2009-2012 dat de Jan van Eyck zal indienen bij het Ministerie van OC&W. De procedure tot indiening bij de welstandscommissie van Maastricht is in 2007 opgestart. Het definitieve ontwerp van En En Een belangrijk uitgangspunt van het architecturale project is dat het gebouw van Frits Peutz als een hedendaags monument wordt beschouwd. De combinatie van een modernistisch hoofdgebouw en vooroorlogse annexen (die in de jaren tachtig door de academie werden verworven) biedt kansen om op de terreinen van de academie letterlijk een brug te slaan tussen Peutz’ modernisme en het pittoreske Maastricht. Het plan betreft in de eerste plaats een grondige renovatie van het gebouw dat zeer dringend aan een
277
grondige opknapbeurt toe is. Het 48 jaar oude gebouw is immers ‘uitgeleefd’ door het intensieve gebruik en door veroudering van materialen (ramen, kozijnen, gangen, vloeren, wanden, gevels, daken, installaties). Het wordt ook aangepast om tegemoet te komen aan hedendaagse eisen wat betreft (brand)veiligheid, energie- en klimaatbeheersing, energievoorziening, datatransmissie en andere algemene arbeidsomstandigheden. Tevens worden voorzieningen getroffen voor mindervaliden. Daarnaast wordt de organisch gegroeide toewijzing van functies in het gebouw gerationaliseerd. Op dit moment bevinden zich overal in het gebouw kantoren en technische faciliteiten, vaak op oneigenlijke, want slecht bereikbare plaatsen. Het gebouw wordt ten slotte aangepast aan een nieuw programma van eisen. Zo omvat het huidige gebouw geen auditorium, terwijl de academie een druk bijgewoond programma van lezingen, seminaries en symposia organiseert. De bibliotheek en het documentatiecentrum zijn te eng behuisd. Er moet meer ruimte komen voor deze publieke informatievoorziening. Het gebouw moet ook geschikte ruimten bevatten voor sociale contacten, zowel interne als externe. Middels het auditorium, de bibliotheek en een café / restaurant wil de Jan van Eyck Academie zich publiek manifesteren in Maastricht. De locatie van de academie, in het centrum van Maastricht, in de directe nabijheid van de Universiteit Maastricht en de Hogeschool Zuyd, biedt buitengewone mogelijkheden om deze publieke rol waar te maken. Investeringen huisvesting In het licht van de plannen tot herinrichting en renovatie zijn de investeringen in de huisvesting in 2007 beperkt gebleven. Het kantoor van de directieassistent en redacteur is heringericht.
Schilder- en stucadoorwerkzaamheden vonden plaats in de centrale hal, de donkere kamer, de studio Tijdgerelateerde media en de gangen bij de bibliotheek en het auditorium. Studio’s Het beleid is dat tweemaal per jaar comfortverhogende ingrepen in de studio’s kunnen worden verzorgd. In 2007 hebben comfortverhogende ingrepen in de studio’s plaatsgevonden. Tevens is de keuken van de onderzoekers heringericht. Gebruiksvergunning De academie beschikt over een vergunning uit 1959 waarbij onderwijsactiviteiten in het gebouw zijn toegestaan. In 1991 zijn, in het kader van de Hinderwetvergunning, de functies van de academie bekeken in relatie tot mogelijke hinder- en milieuaspecten van de infrastructuur. De gemeente Maastricht voert een beleid dat alle (onderwijs)instellingen die publieksactiviteiten organiseren, hun gebruiksvergunning opnieuw dienen aan te vragen of dienen te laten toetsen aan de huidige regelgeving. De academie heeft in 2007 een aanvraag voor een gebruiksvergunning ingediend die voorziet in de huidige (publieks) functies. (Brand)veiligheidsvoorzieningen In 2007 zijn de brandblusapparaten gecontroleerd en waar nodig vervangen. Daarnaast zijn twee brandhaspels aangeschaft. Tevens is in het gebouw een nood- en vluchtwegaanduiding aangebracht. Bij drie deuren is een panieksluiting aangebracht. In de studio’s van de Annex zijn vier elektronische rookmelders geplaatst. Bij de hoofdingang is een nieuw toegangssysteem geïnstalleerd.
278
Definitief ontwerp architecten | en | en
6 7 3 2 4
1
1. Entree 2. In-between 3. Bibliotheek 4. Restaurant 5. Passage 6. Officiële entree 7. Auditorium
5
1. Entree
•
Huidige situatie
Nieuwe publieksentree
2. In-between
•
Huidige in-between ruimte
De binnenmuur die zal verdwijnen
De maquette met zicht op de in-between
3. Bibliotheek
•
Huidige bibliotheek
Schets van de toekomstige bibliotheek met rechts de in-between en daarnaast het restaurant
4. Restaurant
•
De huidige houtwerkplaats zal verplaatst worden naar het souterrain
Het toekomstige restaurant
5. Passage
De passage met links de Annex
De opslagruimte
De passage vanuit de Tongersestraat (links) en de Bonnefantenstraat (rechts)
Leiplantanen als zonwering voor de studiovleugel
De passage met amfitheatertrap
6. Officiële entree
•
Officiële entree
Huidige hal
Toekomstige hal
7. Auditorium
•
De huidige videostudio; het toekomstig auditorium
Het toekomstig auditorium met uitschuifbaar podium
Milieu-aspecten en afvalverwerking In 2007 is werk gemaakt van beleid inzake milieu en afvalverwerking in de academie. Het intern afvalbeleid dient te voldoen aan de wettelijke voorschriften. Milieubewustzijn en kostenbeheersing staan voorop. Het afval wordt voortaan aan de bron gesplitst en waar mogelijk wordt gekozen voor recycling. Op drie locaties (in de twee studiovleugels en in het souterrain) zijn afvalcontainers geplaatst. Het afval wordt via een kleurcode gescheiden. De investeringen om dit beleid te faciliteren zijn met hoge prioriteit uitgevoerd. In 2007 is tevens het chemisch afval afgevoerd.
Opruiming In juli en augustus is een grote opruimactie gehouden in het gebouw. Alle spullen in gangen en werkplaatsen zijn verwijderd en afgevoerd naar het milieupark. Na de opruimactie wordt voortaan strikter omgesprongen met rondslingerende materialen en objecten. In het kader van de algemene opruimactie is een voorstel uitgewerkt om over te gaan tot een verwijdering van kunstwerken, objecten en decorstukken die in het verleden door onderzoekers zijn achtergelaten. De academie beschikt niet over voorzieningen om deze werken te beheren. De objecten zijn toegewezen aan personeelsleden en (adviserende) onderzoekers die hiervoor interesse hadden betoond.
FACILITEITEN Algemeen De technische coördinatoren formuleren de investeringsvoorstellen. Hieronder vallen: een (meerjaren)visie op het investeringsbeleid op basis van de nieuwe ontwikkelingen in het vakgebied en de samenhang van de investeringen in andere kennisvelden. Voordat de directie een definitieve beslissing neemt over de investeringen, vindt overleg plaats met de artistieke staf. Vervolgens wordt de beslissing van de directie toegelicht aan alle betrokkenen. Studio Tijdgerelateerde media In de studio Tijdgerelateerde media zijn de faciliteiten geüpdatet. De Standard Definition (PAL) is ingeruild voor High Definition Video (HDV). De update bestond verder uit twee high-end werkplekken (Apple Mac Pro computers,
HDV-videorecorders en Full HD flatscreens). De werkplekken werden voorzien van Apple Final Cut Studio 2 software. Voor viewing- en presentatiedoeleinden kwam er een Full HD-projector. Deze update kon plaatsvinden door de sponsoring van de bedrijven Houben Mediatechniek en Ambridge. Netwerk De netwerkinfrastructuur is in 2007 aanzienlijk verbeterd. Voor de externe verbinding maakt de academie voortaan gebruik van het glasvezelnetwerk (City Access) dat eerder in de wijk werd aangelegd. Inzake het interne netwerk is beslist om niet te investeren in de uitbreiding van het kabelnetwerk, gezien de academie voorbereidingen treft voor een grondige renovatie van de infrastructuur. Om de snelheid van
287
het netwerk te verhogen zijn twee patchpanels geïnstalleerd. De interne infrastructuur wordt verder ondersteund door draadloze verbindingen. Drie extra, sterkere basisstations zijn geïnstalleerd, hetgeen een sterker signaal in de studiovleugels oplevert. Uit veiligheidsredenen is de toegang tot het draadloze netwerk voor onderzoekers en personeel enkel mogelijk nadat hun hardware is geregistreerd bij René Belleflamme, de systeembeheerder. Provider Met het bedrijf Progressix is een overeenkomst afgesloten over het hosten van de website van de academie, het hosten van alle projectwebsites en de aanschaf van een mailserver. In oktober zijn de servers van de academie verplaatst naar Progressix. Progressix speelt voortaan ook een rol bij het beheer van de internetverbinding. Kopieerapparatuur De kopieerfaciliteiten zijn in 2007 grondig aangepast. Twee apparaten van het type Xerox Copy Centre 123 US zijn geïnstalleerd in de bibliotheek en in de gang bij de administratie. Een apparaat van het type Xerox Work Centre 245 FLN is geïnstalleerd in het souterrain. De machines zijn voorzien van een betaalsysteem. De kopieerkaarten zijn verkrijgbaar bij de receptie en de bibliotheek. Overige investeringen De volgende andere investeringen werden verricht: — Bureaustoel (algemeen coördinator) — Canon HDV camera (tijdgerelateerde producties) — Computer en printer (project Traces of Autism) — 2 computers (bibliotheek) — 2 computers en printer (administratie / receptie)
— Diepvries en oven (kantine) — DVD HX270 (productieondersteuning) — iMac 17” (productieondersteuning) — Laserjetprinter (afdelingssecretariaat) — Laserjetprinter (adjunct-directeur) — Monitor 23” (internet en printing room) — MacBook pro (systeembeheerder) — MacBook (directeur) — Nikon body 80 (uitleen) — Opnamerecorder (presentaties) — Software (Enfocus Instant PDF, Filemaker Upgrade 9, Adobe-licentie, QuarkXPress, Outlook 2000) — XANTE A3 printer (project Tomorrow Book Studio) Overbodige machines Afgeschreven apparaten (fotografie, computers, beeldschermen, fax, printers, enzovoort) zijn te koop aangeboden aan de (adviserende) onderzoekers en het personeel. Op basis van de binnengekomen aanvragen zijn de apparaten toegewezen. Indien er geen interne belangstelling bestond, is een externe poging voor verkoop ondernomen. Indien hierna bleek dat er geen interesse bestond voor overname, zijn de apparaten afgevoerd. Alle grafische persen en machines (met uitzondering van de Mailanderpers en de greinmachine) zijn verkocht nadat kopers zijn gezocht via het eigen netwerk (waaronder het Frans Masereel Centrum, Kasterlee, BE), advertenties en een e-mailactie onder grafische werkplaatsen. Calamiteitenfonds De academie beschikt over een calamiteitenfonds, bedoeld voor duurdere reparaties van machines of het opvangen van (grotere) uitgaven als gevolg van onvoorziene gebeurtenissen.
288
Energie Het contract voor energielevering door de Nutsbedrijven liep tot en met 31 december 2007. Per deze datum is het contract, na een offerteronde, opgezegd en de overstap gemaakt naar de energieleverancier NUON
289
FINANCIËN Algemeen Het beleid is gericht op de verhoging van de budgetten voor de ontwikkeling van het artistiek beleid. Exploitatiesubsidie De totale exploitatiesubsidie bedraagt € 2.038.465, conform de toezegging in het kader van de kunstenplanperiode 2005–2008. Dit bedrag is inclusief de overheidsbijdrage in de arbeidskostenontwikkeling en exclusief de subsidie van € 257.691 voor stipendia. Relatie met de Provincie Limburg en de Gemeente Maastricht De Jan van Eyck Academie is in 2007 in het jaarprogramma van de Provincie Limburg opnieuw genoemd als een instelling die de culturele infrastructuur in de regio versterkt. De Provincie heeft een bedrag van € 40.000 gere-
serveerd voor activiteiten, die de “laboratorium, onderzoek- en discoursfunctie van de academie” zichtbaar maken voor een breed publiek en die leiden tot aantoonbare uitwisseling van ideeën, vaardigheden en / of creativiteit in de meest brede betekenis van het woord. De academie heeft bij de Provincie in 2007 een programma ingediend ter hoogte van het totaalbedrag van € 40.000. De Gemeente Maastricht heeft in 2007 opnieuw subsidie toegekend voor de realisering van het programma van de academie binnen de stad Maastricht. De academie heeft bij de Gemeente een programma ingediend ter hoogte van een totaalbedrag van € 34.666.
SUBSIDIËRING, SPONSORING EN DISTRIBUTIE VAN PROJECTEN EN PRODUCTIES Algemeen De fondswerving wordt gestart na de inhoudelijke goedkeuring van een project of productie door de Editorial Board of de afdelingen. In de Policy Board en in de Editorial Board wordt telkens een overzicht gegeven van de stand van zaken betreffende fondswerving voor projecten en distributie van producties. Doel is informatie-uitwis-
seling en kennisoverdracht over de mogelijkheden van fondswerving en distributie. De fondswerving wordt gecoördineerd door Koen Brams en Anouk van Heesch. De distributie wordt gecoördineerd door Kim Thehu.
290
SUBSIDIËRING EN SPONSORING VAN PROJECTEN Overzicht van de fondswerving voor projecten van onderzoekers en / of de academie In 2007 zijn, behalve de programma’s die een toelage ontvingen van de Provincie Limburg en Gemeente Maastricht, fondswervingsacties opgezet voor de volgende projecten: — Eva Meyer, The Veil. Twee symposia werden ingericht met een toelage van het Instituut voor Joodse Studies, Universiteit Antwerpen (€ 5.000) — Will Holder & Falke Pisano, Informance. ‘As Yet’. Het symposium werd mede mogelijk gemaakt door Stichting De Appel (€ 1.500) — Jennifer Steetskamp, Video & performance in de Jan van Eyck Academie. Het onderzoek en een lezing werden ondersteund door de Stichting Cement (€ 500) — BAVO, Euregionale Fora. Het Euregionaal discussieplatform kwam tot stand met een financiële bijdrage van Interreg (€ 15.000) — Artis (Den Bosch) & Stuk (Leuven), Resonance. Or how one reality can be understood through another. De tentoonstelling kwam tot stand met een
financiële bijdrage van Interreg (€ 5.000) — Tsila Hassine, Vinca Kruk, Daniël van der Velden & Gon Zifroni, Forum on Quaero. Het symposium werd mede mogelijk gemaakt door het Maison Descartes, Institut Français des PaysBas (€ 1.471,32) — Daniël van der Velden, Logo Parc. Het onderzoeksproject werd mede mogelijk gemaakt door het Lectoraat Kunst en Publieke Ruimte (Gerrit Rietveld Academie) (€ 10.000) en de Premsela Stichting. Besparingsplan Het besparingsplan, uitgewerkt in 2004, is in 2005 in werking gezet en in 2007 gecontinueerd. Dit houdt in dat eerder ingevoerde maatregelen (afschrijvingen, telefoonverkeer, afvalbeheer, personele kosten, infrastructuur, mailings, publiciteit, kantine- en materiaalbeheer) in 2007 zijn gehandhaafd en nieuwe actiepunten op het gebied van energiebeperking, financieel beheer en kopieer- en printkosten zijn opgestart.
GRONDSLAGEN VOOR DE WAARDERING VAN ACTIVA EN PASSIVA EN DE RESULTAATBEPALING 2007 Algemeen De grondslagen die worden toegepast voor de waardering van activa en passiva en de resultaatbepaling zijn gebaseerd op historische kosten. Voor zover niet anders is vermeld, worden activa en passiva opgenomen tegen nominale waarde. De opbrengsten en
kosten worden toegerekend aan de periode waarop zij betrekking hebben. Materiële vaste activa De gebouwen en terreinen, verbouwingen / installaties en inventaris worden gewaardeerd tegen aanschafprijs. De afschrijvingen worden berekend als
291
een percentage over de aanschafprijs volgens de lineaire methode op basis van de economische levensduur. De volgende afschrijvingspercentages worden hierbij gehanteerd:
Vorderingen Vorderingen worden gewaardeerd op de nominale waarde onder aftrek van een voorziening voor oninbaarheid.
— Bedrijfsgebouwen: 2,5% — Terreinen en ondergrond gebouwen: geen afschrijving — Verbouwingen en installaties: 10% — Inventarissen: 10% en 33 1/3 % In het jaar van aanschaf wordt de afschrijving bepaald op de helft van het reguliere percentage. De inventaris met een aanschafwaarde minder dan € 2.500 wordt in zijn geheel in het jaar van aanschaf ten laste van de exploitatie gebracht.
Voorzieningen Voor verwachte kosten inzake groot onderhoud van panden, verbouwingen en installaties wordt een voorziening gevormd op basis van een meerjarenonderhoudsplan. De toevoeging aan de voorziening is gehandhaafd op de in voorgaande jaren gehanteerde systematiek, gezien de geplande ingrepen in het gebouw. Genoemde voorzieningen worden gewaardeerd tegen nominale waarde.
292
BALANS Stichting Jan van Eyck Academie te Maastricht Balans per 31-12-2007 (in euro) Debet Vaste activa Vlottende activa Totaal Credit Eigen vermogen Voorzieningen Langlopende schulden Kortlopende schulden Totaal
2007 453,279 521,781 _________ 975,060
2006 498,662 667,807 _________ 1,166,469
267,071 70,655 46,175 591,159 _________ 975,060
264,322 71,577 67,548 763,022 _________ 1,166,469
2007 81,767 2,374,159 _________ 2,455,926
2006 46,176 2,341,084 _________ 2,387,260
830,620 1,638,647 _________ 2,469,267
718,261 1,677,259 _________ 2,395,520
–13,341 16,090 _________ 2,749
–8,260 9,961 _________ 1,701
Functionele exploitatierekening over 2007 Baten Opbrengsten Subsidies Totaal baten Lasten Beheer Activiteiten Totaal lasten Saldo uit gewone bedrijfsuitvoering Saldo rentebaten en -lasten Exploitatieresultaat
293
PERSONEELSFORMATIE 2007 Directie Koen Brams, directeur Laurens Schumacher, adjunct-directeur
2
Adviserende onderzoekers Orla Barry Wim Cuyvers Katja Diefenbach Hanneke Grootenboer Dominiek Hoens Will Holder Aglaia Konrad Hinrich Sachs Imogen Stidworthy Daniël van der Velden
3,65
Directie-assistentie Kim Thehu, directie-assistent
1
Administratie Gertie Andrien, financieel medewerker Martin Dassen, financiën Thuur Menger, receptie Yvonne Pluimakers, personeelszaken
3,00
Redactie en vertaling Dorrie Tattersall, vertaler / redacteur Petra Van der Jeught, redacteur
1,31
Publiek programma en evenementen Madeleine Bisscheroux, coördinator Anne Vangronsveld, coördinator
1,23
Artistieke producties Anouk van Heesch, algemeen coördinator
1
Kennisvelden Berto Aussems, coördinator time-based media Ron Bernstein, coördinator materialen Math Cortlever, coördinator materialen Jo Frenken, coördinator grafische producties
3,6
Onderzoekerssecretariaat Leon Westenberg, secretaris
1
294
Bibliotheek en documentatiecentrum Monique Notermans, bibliotheekassistent Annet Perry-Schoot Uiterkamp, bibliothecaris Femke Vluggen, documentalist
2,2
Facilitaire dienst René Belleflamme, systeembeheerder John Damoiseaux, allround technisch medewerker Wil Engelen, kantine medewerker Jo Hardy, medewerker publiek programma Tonnie Lindt, schoonmaker José Nievergeld, kantinemedewerker Vacature kantinemedewerker
4,05
Totaal permanente functies
24,04
Benoemingen Gertie Andrien
01.04.07
Stagiaires Begin Sophia Atkins Irene Gunther Livia Marinescu Asia Wieloch
06.09.07 08.01.07 01.05.07 08.01.07
Beëindiging Sophia Atkins Irene Gunther Charlotte Louen Livia Marinescu Asia Wieloch
23.11.07 15.04.07 12.08.07 08.06.07 29.06.07
Tijdelijke krachten Begin Jessica Frissen, kantine Yolanda Zwackhalen, kantine
04.01.07 13.06.07
Beëindiging Brigitte Bracke, financieel medewerker Jessica Frissen, kantine Yolanda Zwackhalen, kantine
27.03.07 12.04.07 23.11.07
295
BESTUUR Dr Hans Achterhuis Em. Hoogleraar Algemene Wijsbegeerte, Universiteit Twente Dr Jan van Adrichem Hoofd Collecties Stedelijk Museum, Amsterdam Mr Marthe Coenegracht Secretaris Rechter Rechtbank Roermond Dr Anne van Grevenstein Directeur Stichting Restauratieatelier Limburg Bijzonder Hoogleraar Kunst en Cultuur, Radboud Universiteit Nijmegen Hoogleraar Praktijk van de Conservering en Restauratie, Universiteit Amsterdam Tijmen van Grootheest Penningmeester Voorzitter College van Bestuur, Gerrit Rietveld Academie, Amsterdam Dhr Fons Haagmans Beeldend kunstenaar, Maastricht Dr Cees Hamelink Voorzitter Em. Hoogleraar Internationale Communicatie, Universiteit van Amsterdam Em. Hoogleraar Media, Religie en Cultuur, Vrije Universiteit, Amsterdam Athena hoogleraar voor Globalisering, Gezondheidszorg en Mensenrechten, Vrije Universiteit, Amsterdam Hoogleraar Globalisering, Communicatie en Ontwikkeling, Universiteit van Aruba, Oranjestad Drs Jan Mans Voorzitter Kamer van Koophandel Limburg-Noord en Zuid-Limburg Dr Bart Verschaffel Hoogleraar Vakgroep Architectuur en Stedenbouw, Universiteit Gent Hoofddocent Universiteit Antwerpen Dr Jacques De Visscher Bijzonder Hoogleraar Filosofie en Literatuur, Radboud Universiteit, Nijmegen
296
COLOFON
REDACTIE: Dorrie Tattersall, Petra van der Jeught VERTALING: Dorrie Tattersall, Petra van der Jeught, The Language Lab PROEFLEZEN: Dorrie Tattersall, Petra van der Jeught, Dirk Mertens ONTWERP: Raoul in samenwerking met M.V. (mv-web.nl) PRODUCTIE EN LITHOGRAFIE: Jo Frenken FOTOGRAFIE MAQUETTE: Frans Vos VOORMALIG JVE-LOGO: Adriaan Mellegers & Vinca Kruk NIEUW JVE-LOGO: Min Choi & Sulki Choi DRUKKER: Holbox BV, Echt BINDER: Tindemans Van den Burg, Weert OPLAGE: 700 ISBN 978-90-72076-31-1
Jan van Eyck Academie, Academieplein 1, 6211 KM Maastricht, Nederland T. +31 (0)43 3503737 / F. +31 (0)43 3503799 / E.
[email protected] www.janvaneyck.nl
It’s a story that happenend yesterday, but I know it’s tomorrow