Veiligheidscultuuronderzoek, Anne Vormelchert
Saxion Hogeschool Enschede, Kenniscentrum Design en Technologie
Stageopdracht Norma MPM 2012
Onderzoek naar veiligheid op de werkvloer en de omgang met gevaarlijke stoffen bij Norma MPM Naam: Opleiding: Instituut: Begeleiders Schoolcoach: Praktijkcoach:
Anne Vormelchert Integrale Veiligheidskunde Saxion Hogeschool Enschede, Kenniscentrum Design en Technologie Mevr. Bernadette Holtkamp Dhr. Johannes de Boer
Veiligheidscultuuronderzoek, Anne Vormelchert
Saxion Hogeschool Enschede, Kenniscentrum Design en Technologie
Samenvatting Een bedrijf dat met gevaarlijke stoffen werkt zoals Norma MPM is zowel aan nationale als ook aan internationale wetgeving gebonden Het werken met gevaarlijke stoffen biedt namelijk gevaren voor de gezondheid. Het meest voorkomende risico´s die op kunnen treden zijn allergische reacties van huid, ogen en de ademhalingswegen. Maar daarnaast kunnen door regelmatig contact met de chemische stoffen ook chronische, ernstige ziektes ontstaan. Om dit te voorkomen dienen persoonlijke beschermingsmiddelen gebruikt te worden. Welke beschermingsmiddelen voor welke stof vereist zijn is na te lezen in de veiligheidsinformatiebladen waarvan altijd één per stof beschikbaar moet zijn. Omdat in de veiligheidsinformatiebladen heel veel informatie in staat om de gevaren van een bepaalde stof uit te leggen, is ervoor gekozen een overzicht met alle gevaarlijke stoffen voor de vier productieafdelingen van Norma MPM te maken. Daarnaast is er een methode ontwikkeld om aan de hand van de gegeven informatie in de veiligheidsinformatiebladen de gevaren per stof in te kunnen schatten. Door het toekennen van scores (geringe score betekent geringe gevaarlijkheid, hoge score betekent hoge gevaarlijkheid) en kleuren (van groen naar rood) is geprobeerd op een eenvoudige manier de gevaren van de chemische stoffen aan de medewerkers kennelijk te maken om hun aan te moedigen veilig met de stoffen om te gaan en de vereiste beschermingsmiddelen te gebruiken. De methode kan voor elke gevaarlijke stof gebruikt worden omdat voor elke gevaarlijke stof een veiligheidsinformatieblad (VIB) bestaat. Er wordt aanbevolen de methode voor de toekomst als vorm van gevaarcommunicatie te gebruiken of misschien de methode verder te ontwikkelen door een koppeling met een computersysteem. De veiligheidscultuur binnen Norma MPM is volgens de theorie van Parker en Hudson en het gedane onderzoek binnen de onderneming als reactief in te schatten. Om op een hoger niveau te komen wat de veiligheidscultuur betreft is duidelijk aangegeven waar knelpunten liggen. Het laatste resultaat van het onderzoek heeft een communicatieplan die zich tot de interne communicatie over veiligheid en de gevaarlijke stoffen beperkt. Eigenlijk bevat een communicatieplan alle vormen van communicatie die binnen een bedrijf gebeuren maar ook externe communicatie. Voor de toekomst zal dit nog een mogelijk project zijn een compleet communicatieplan op te stellen. In het communicatieplan dat in het kader van dit onderzoek is opgesteld wordt aanbevolen van de al aanwezige communicatiemiddelen bewust gebruik te maken en ook de opgestelde risicomatrices over de gevaren van de stoffen ter risicovermindering of ter verhoging van het veiligheidsbewustzijn van de medewerkers in te zetten.
2
Veiligheidscultuuronderzoek, Anne Vormelchert
Saxion Hogeschool Enschede, Kenniscentrum Design en Technologie
Voorwoord Dit rapport is geschreven door de stagiaire Anne Vormelchert studente van de opleiding Integrale Veiligheidskunde op de Saxion Hogeschool Enschede. Het rapport is geschreven in het kader van het traject "Veiligheid op de werkvloer" van het Kenniscentrum Design & Technologie in samenwerking met het bedrijf Norma MPM (Hengelo). Het rapport draait om de veiligheid op de werkvloer binnen Norma MPM en de omgang met gevaarlijke stoffen. Er is onderzocht hoe de veiligheidscultuur binnen de organisatie eruit ziet en op basis van de daaruit voortkomende informatie werd een communicatieplan opgesteld voor verbetering van de communicatie over veiligheidsonderwerpen. Naast het veiligheidscultuuronderzoek is er een eigen methode ontwikkeld, om aan de hand van veiligheidsinformatiebladen, de gevaarlijkheid van de chemische stoffen, in te kunnen schatten. Door middel van het toekennen van verschillende kleuren aan de stoffen, afhankelijk van de door de eigen methode geconstateerde gevaarlijkheid, is geprobeerd de gevaren op een eenvoudige manier aan te tonen. Om de opdracht goed uit te kunnen voeren zijn er verschillende onderzoeksmethoden toegepast. Ik wil me bij alle verantwoordelijke personen vanuit Norma MPM bedanken voor de mogelijkheid deze opdracht uit te kunnen voeren om ervaringen in de beroepspraktijk te kunnen maken. Verder wil ik me bedanken bij mijn begeleiders vanuit de Saxion Hogeschool, zowel bij mijn praktijkcoach de heer Johannes de Boer als bij mijn schoolcoach mevrouw Bernadette Holtkamp. Anne Vormelchert Gronau, 8 januari 2012
3
Veiligheidscultuuronderzoek, Anne Vormelchert
Saxion Hogeschool Enschede, Kenniscentrum Design en Technologie
Inhoudsopgave Leeswijzer .......................................................................................................................... 6 1 Onderzoeksopzet ............................................................................................................ 7 1.1 Inleiding ........................................................................................................................................................................... 7 1.2 Aanleiding ........................................................................................................................................................................ 7 1.3 Doel .................................................................................................................................................................................... 7 1.4 Inleiding probleemstelling ....................................................................................................................................... 8 1.4.1 Probleemstelling: ...................................................................................................................................................... 8 1.5 Onderverdeling probleemstelling in onderzoeksvragen ............................................................................ 8 1.6 Methodische verantwoording ............................................................................................................................. 11 1.6.1 Onderzoek verwerking ......................................................................................................................................... 11 1.6.2 Onderzoeksstrategie ............................................................................................................................................. 11 1.6.3 Onderzoeksmethoden ........................................................................................................................................... 11 2 Gevaarlijke stoffen, Werken met gevaarlijke stoffen -‐ wettelijke kaders ....................... 13 2.1 Inleiding ........................................................................................................................................................................ 13 2.2 Wettelijke kaders voor het werken met gevaarlijke stoffen .................................................................. 13 2.2.1 Arbeidsomstandighedenwet (Arbowet) ....................................................................................................... 13 2.2.2 Arbobesluit ................................................................................................................................................................ 14 2.2.3 Arboregeling ............................................................................................................................................................. 14 2.2.4 De wet milieubeheer ............................................................................................................................................. 14 2.2.5 Internationale regelgeving op Europees Niveau -‐ REACH ................................................................... 14 2.2.6 Technieken die moeten worden ingezet om het werken met gevaarlijke stoffen veiliger te maken ..................................................................................................................................................................................... 14 2.2.7 Technieken die nog ingezet kunnen worden om het werk veiliger te maken -‐ het communicatieplan ............................................................................................................................................................ 15
3 Gevaren van gevaarlijke stoffen .................................................................................... 16 3.1 Inleiding ........................................................................................................................................................................ 16 3.2 Algemene gevaren van gevaarlijke stoffen .................................................................................................... 16 3.3 Risico´s van de bij Norma MPM gebruikte gevaarlijke stoffen (risicomatrices) ........................... 16 3.3.1 Samenvatting van de belangrijkste kenmerken van de gevaarlijke stoffen binnen Norma MPM voor alle afdelingen .............................................................................................................................................. 17 3.4 Hoeveelheden gevaarlijke stoffen ...................................................................................................................... 18 3.4.1 Inleiding ...................................................................................................................................................................... 18 3.4.2 Hoeveelheden van gevaarlijke stoffen waarmee binnen Norma MPM gewerkt wordt ........... 18
4 Veiligheidscultuur ......................................................................................................... 19 4.1 Inleiding ........................................................................................................................................................................ 19 4.2 Veiligheid in een bedrijf ......................................................................................................................................... 19 4.3 Cultuur en veiligheid in een bedrijf ................................................................................................................... 19 4.3.1 Veranderingen in cultuur ................................................................................................................................... 20 4.3.2 Problemen in kaart brengen en oplossingen vinden ............................................................................... 21 4.3.3 Gedrag beïnvloeden ............................................................................................................................................... 21 4.3.4 Betekenis voor de toekomst ............................................................................................................................... 21 4.3.5 Theorie over veiligheidscultuur ....................................................................................................................... 22 4.4 Veiligheid bij Norma MPM .................................................................................................................................... 22 4.4.1 Inleiding ...................................................................................................................................................................... 22 4.4.2 Norma MPM en veiligheidscultuur ................................................................................................................. 23 4.5 Omgang met risicocommunicatie over nieuwe producten ..................................................................... 25 4.5.1 Inleiding ...................................................................................................................................................................... 25 4.5.2 Zichtwijze van deskundige van de Koninklijke Metaalunie Nederland .......................................... 25 5. Communicatieplan ....................................................................................................... 27
4
Veiligheidscultuuronderzoek, Anne Vormelchert
Saxion Hogeschool Enschede, Kenniscentrum Design en Technologie
5.1 Inleiding ........................................................................................................................................................................ 27 5.2 Stappen voor een communicatieplan ............................................................................................................... 27 Het doel .................................................................................................................................................................................. 27 5.3 Werken veiliger maken door middel van een communicatieplan ....................................................... 27 5.4 Technieken in een communicatieplan ............................................................................................................. 28 5.4.1 Uitleg eigen methode voor inschatting van gevaarlijkheid van de gevaarlijke stoffen .......... 28 5.5 Mogelijke effecten van een communicatieplan ............................................................................................ 34
6 Conclusie ....................................................................................................................... 36 Verklaring gebruikte hulpmiddelen .................................................................................. 38 Bronnenlijst ..................................................................................................................... 39 Bijlagen ............................................................................................................................ 41 Bijlage 1) Veiligheidsinformatieblad 02901; 1303 500 87001 .................................................................... 42 Bijlage 2) Causaal veldmodel -‐ opname van gevaarlijke stoffen via de huid (dermaal) .................... 46 Bijlage 3) Causaal veldmodel-‐ opnameroute door maag-‐darmkanaal ...................................................... 47
5
Veiligheidscultuuronderzoek, Anne Vormelchert
Saxion Hogeschool Enschede, Kenniscentrum Design en Technologie
Leeswijzer Het rapport bestaat in totaal uit zes hoofdstukken. Naast deze zes hoofdstukken zijn er een aantal bijlagen. Het eerste hoofdstuk beschrijft de onderzoeksopzet en met welke methodes zijn gebruikt. Voor het behalen van de doelstelling de veiligheid op de werkvloer binnen Norma MPM te verhogen is eerst een inventarisatie gemaakt welke wettelijke kaders in acht moeten worden genomen, deze is te vinden in hoofdstuk 2. Vervolgens wordt nader beschreven welke kenmerken gevaarlijke stoffen algemeen hebben, welke gezondheidsrisico´s deze met zich mee kunnen brengen en hoe men tijdens het werken met gevaarlijke stoffen om moet gaan, beschreven in hoofdstuk 3. Na de uitleg van wettelijke kaders betreffende gevaarlijke stoffen en de definitie van een gevaarlijke stof, wordt overgegaan tot de uitleg van veiligheidscultuur binnen ondernemingen in hoofdstuk 4. Vervolgens wordt de theorie over veiligheidscultuur toegepast op de onderneming Norma MPM. Door middel van veiligheidscultuuronderzoek binnen de onderneming en het toepassen van de theorie van Parker en Hudson (Roёl, van den Brink, Adolfs, & Ambacht, 2011) is er in hoofdstuk vijf een inschatting gemaakt van de veiligheidscultuur binnen Norma MPM. Het veiligheidscultuuronderzoek leverde ook de input voor het communicatieplan. Het communicatieplan zelf is toegevoegd in de bijlage 1. Na hoofdstuk 5, met de toepassing van de theorie over veiligheidscultuur binnen Norma MPM, volgt hoofdstuk 6 met aanbevelingen en de conclusie. Voor het communicatieplan zelf is er een eigen communicatiemiddel. Namelijk een overzicht met alle gevaarlijke stoffen die per afdeling gebruikt worden. Door analyse van veiligheidsinformatiebladen van de gevaarlijke stoffen is er een methodiek ontworpen om de gevaarlijkheid van de stoffen door middel van verschillende kleuren duidelijk aan te tonen. Deze kleuren zijn ook terug te vinden in de risicomatrices. De methodiek is nog apart beschreven en ook opgenomen als bijlage nummer 2.
6
Veiligheidscultuuronderzoek, Anne Vormelchert
Saxion Hogeschool Enschede, Kenniscentrum Design en Technologie
1 Onderzoeksopzet
1.1 Inleiding Het onderzoek is gericht op arbeidsveiligheid binnen het bedrijf Norma MPM. Het onderzoek maakt deel uit van het project veiligheid op de werkvloer van het Kenniscentrum Design en Technologie van de Saxion Hogeschool Enschede. In detail gaat het bij dit onderzoek erom inventariseren hoe men het werken met gevaarlijke stoffen door middel van maatregelen veiliger kan maken. Om dit te realiseren zijn een aantal dingen in kaart gebracht die aan bod komen in de probleemstelling en de daarop volgende onderzoeksvragen (zie paragrafen 1.4.1 t/m 1.5.6 c) Verder wilde het bedrijf door middel van een communicatieplan, dat onderdeel ia van deze opdracht, het veiligheidsbewustzijn van de werknemers verhogen en het werken met gevaarlijke stoffen op deze manier veiliger maken. Ook bij het bestuderen van literatuur kwam naar voren dat communicatie belangrijk is voor de veiligheidscultuur binnen een onderneming en ook daarom wordt een communicatieplan opgesteld. Voor het verhogen van de veiligheid is er een eigen methode ontwikkeld om de informatie uit de veiligheidsinformatiebladen in een praktisch overzicht te kunnen zetten. Voornamelijk gaat het bij deze overzicht om de gevaarlijkheid van de stoffen door middel van verschillende kleuren kenbaar te maken. Aan de hand van bepaalde kenmerken van de gevaarlijke stoffen te vinden in de veiligheidsinformatiebladen werden verschillende scores toegekend. Des te hoger de score van een stof des te gevaarlijker is de stof. Deze methode wordt nader toegelicht in paragraaf 5.3.1.
1.2 Aanleiding
De aanleiding voor Norma het werk veiliger te maken was dat er in het bedrijf het bewustzijn over veiligheid op het werk van twee kanten dient te komen. Namelijk van de kant van de werknemer en de werkgever. Het probleem dat de leiding hierin zag is dat de informatie over instructies op Arbo-‐ en milieubeleid niet aankwamen bij de werknemer dat er een kloof was tussen de perceptie van mogelijke gevaren op de werkvloer van werknemer en werkgever. Deze perceptie wilde de leiding van het bedrijf dusdanig aanpakken dat de werknemers hun perceptie overdenken en in toekomst veiliger te werk gaan. Een recent voorbeeld dat de omgang met de gevaarlijke stoffen veilig dient te gebeuren was dat tijdens de samenwerking met studenten binnen Norma MPM de studenten allergische reacties kregen door de omgang met een gevaarlijke stof (Ingrid van Damme, 2011).
1.3 Doel
Het hoofddoel was het werk veiliger te maken. Specifiek ging het erom veilig gedrag te verbeteren, aanwezige gevaren in de onderneming en in het gedrag te reduceren, herkenbar maken van gevaarlijke stoffen en plekken waarin deze worden bewaard, just in time communicatie en signalering, melden van ongevallen en bijna ongevallen en de communicatie over gevaren op lange termijn. Daarnaast diende binnen de branche een vergelijking gemaakt te worden. De vergelijking was ervoor in kaart te brengen in hoeverre veiligheid op de werkvloer in de hele branche van de Metaalunie geschat werd en of de mate van veiligheid op de werkvloer bij Norma MPM daarmee overeenkomt.
7
Veiligheidscultuuronderzoek, Anne Vormelchert
Saxion Hogeschool Enschede, Kenniscentrum Design en Technologie
1.4 Inleiding probleemstelling Om de opdracht uit te kunnen werken werd een probleemstelling opgesteld en in verschillende onderdelen opgesplitst, om elk onderdeel goed uit te kunnen werken. 1.4.1 Probleemstelling: Welke elementen dient een communicatieplan te bevatten om het werken met gevaarlijke stoffen bij Norma MPM veiliger te maken?
1.5 Onderverdeling probleemstelling in onderzoeksvragen
In dit hoofdstuk wordt nader erop ingegaan door middel van welke methode(s) geprobeerd is antwoord te geven op de onderdelen van de probleemstelling en hoe de onderdelen van het rapport tot stand zijn gekomen. 1.5.1 Het was van belang om duidelijk af te kunnen bakenen wat een gevaarlijke stof is en welke stoffen bij Norma MPM aanwezig zijn en relevant voor het onderzoek. Om de definitie van een gevaarlijke stof te kunnen geven diende er vakliteratuur geraadpleegd te worden en de wettelijke omschrijving gegeven te worden. Om vast te stellen welke gevaarlijke stoffen bij Norma MPM ingezet worden werd de verantwoordelijke voor het Kwaliteits-‐, Arbo-‐ en Milieubeleid gevraagd een lijst van alle stoffen ter beschikking te stellen. In deze lijst waren de veiligheidsinformatiebladen over alle gebruikte gevaarlijke stoffen opgenomen. De veiligheidsinformatiebladen (VIB´s) spelden bij het opstellen van de risicomatrices de centrale rol (zie paragraaf 5.3.1 en bijlagen 3 t/m 7.). Wat is een gevaarlijke stof (wettelijke definitie) en met welke stoffen wordt er binnen de inrichting Norma MPM gewerkt? Welke wettelijke kaders zijn er betreffende het werken met gevaarlijke stoffen, welke technieken moeten er worden ingezet om het werken met gevaarlijke stoffen veiliger te maken, welke technieken worden er al ingezet bij Norma MPM en welke optionele technieken kunnen nog bijdragen aan een veiliger werkomgeving binnen Norma MPM ? 1.5.2 Om het werken met gevaarlijke stoffen veiliger te maken diende er duidelijk te zijn welke gevaren eraan verbonden zijn en hoe men het risico kan verminderen. (De vergelijking met het algemene gebruik van gevaarlijke stoffen in de hele branche en het Norma MPM maakt het mogelijk verschillen duidelijk te maken tussen Norma MPM en de hele branche.) Welke gevaren van bepaalde gevaarlijke stoffen uitgaan is na te lezen in de veiligheidsinformatiebladen. Om algemene informatie over metaalverwerkende branche te krijgen werd een open interview gehouden met een persoon vanuit de Metaalunie, een vakbond voor metaalverwerkende bedrijven. Uit dit interview kwamen onder andere verwijzingen naar relevante websites naar voren en de betreffende informatie werd ook gebruikt voor dit rapport. Welke gevaren brengen gevaarlijke stoffen met zich mee en welke gevaren bergen de bij Norma MPM aanwezige gevaarlijke stoffen?
8
Veiligheidscultuuronderzoek, Anne Vormelchert
Saxion Hogeschool Enschede, Kenniscentrum Design en Technologie
1.5.3 Gevaren die aan het werken met gevaarlijke stoffen verbonden zijn konden alleen juist worden geschat als bekend was hoe vaak en in welke hoeveelheden deze stoffen gebruikt worden. Grote hoeveelheden bergen veelal grotere gevaren dan kleine hoeveelheden. Om in te kunnen schatten welke hoeveelheden kleine of grote gevaren bergen zijn de wettelijke kaders van belang. Om antwoord op de vraag te kunnen geven dient men de afdelingsleider van Norma MPM te vragen over de hoeveelheid aan gevaarlijke stoffen en over de frequentie van de inzet hiervan. De wettelijke kaders zijn op internet te vinden en in vakliteratuur. Hoe vaak en met welke hoeveelheden van gevaarlijke stoffen wordt er binnen het bedrijf gewerkt? 1.5.4 Het realiseren van een veiligere werkomgeving heeft te maken met de veiligheidscultuur binnen een bedrijf. Om de veiligheidscultuur bij Norma MPM in te kunnen schatten, diende ten eerste omschreven te worden wat het begrip "veiligheidscultuur" inhoudt. Dit was door het raadplegen van vakliteratuur te realiseren. Daarnaast diende geobserveerd te worden in welke mate medewerkers veiligheidsbewust handelen. Bijvoorbeeld of ze wisten welke gevaren aan bepaalde gevaarlijke stoffen verbonden zijn. Door middel van open interviews werden vragen gesteld om aan de hand van de antwoorden de veiligheidscultuur binnen Norma MPM in te kunnen schatten. Ook de indrukken verkregen door bedrijfsbezoeken en gesprekken leverden indicaties op om de veiligheidscultuur in te schatten. Wat houdt het begrip veiligheidscultuur in, hoe ziet de veiligheidscultuur binnen het bedrijf eruit en hoe ziet algemeen de veiligheidscultuur binnen de metaalverwerkende industrie eruit?
1.5.5 Voor Norma MPM was het van belang te weten hoe algemeen in de metaalverwerkende branche ermee omgegaan werd als nieuwe producten/gevaarlijke stoffen binnen een bedrijf geïntroduceerd worden. (Het antwoord op de vraag geeft een indicatie waar nog verbeterpunten zijn en kan daarnaast ook ideeën geven om in hun bedrijf nieuwe technieken proberen toe te passen om het werken met gevaarlijke stoffen veiliger te maken.) Door middel van een interview met een deskundige uit de Metaalunie was deze vraag te achterhalen. Hoe wordt binnen de metaalverwerkende branche algemeen omgegaan met nieuwe producten/ gevaarlijke stoffen, hoe probeert men onder andere werknemers te informeren over de risico´s van de nieuwe producten en hoe wordt geprobeerd werknemers aan te moedigen veilig met de gevaarlijke stoffen om te gaan? 1.5.6 Voor het opstellen van een effectief communicatieplan moest helder zijn welke onderdelen een communicatieplan moet bevatten. Daarnaast diende men rekening te houden met
9
Veiligheidscultuuronderzoek, Anne Vormelchert
Saxion Hogeschool Enschede, Kenniscentrum Design en Technologie
mogelijke effecten van het communicatieplan die zowel negatief als positief kunnen zijn, om, bij een niet tevredenstellend resultaat, maatregelen te kunnen nemen om bij te sturen. Informatie over de inhoudelijke onderdelen van een communicatieplan was in vakliteratuur te vinden. Welke onderdelen bevat een communicatieplan en welke effecten zou een communicatieplan voor het bedrijf kunnen hebben en voor de veiligheid op de werkvloer? 1.5.6 a) Het beoogde effect van het opstellen van een communicatieplan bij deze opdracht was het werk veiliger te maken binnen het bedrijf. Hier stelt zich dus boven genoemde vraag die aansluit bij de voorafgaande, namelijk bij de positieve effecten. Nu moest men een stap verder gaan en het communicatieplan zodanig opstellen dat het beoogde effect ook gerealiseerd kan worden. Om ideeën te krijgen hoe een communicatieplan dit effect kan bereiken werd vakliteratuur geraadpleegd. Hoe kan men door middel van een communicatieplan de boodschap aan medewerkers over brengen veilig met gevaarlijke stoffen om te gaan? 1.5.6 b) Het was noodzakelijk te weten welke technieken voor een communicatieplan geschikt zijn om een effectief communicatieplan op te stellen. Informatie daarover was te vinden in vakliteratuur. Daarnaast was het mogelijk ook door het voeren van een interview met een persoon van de vakbond Metaalunie algemene informatie over communicatie binnen bedrijven uit de betreffende branche te krijgen. Welke technieken kan men in een communicatieplan gebruiken of welke elementen dient een communicatieplan te bevatten om het werken met gevaarlijke stoffen bij Norma MPM veiliger te maken? 1.5.6 c) Om bepaalde technieken in te zetten was het noodzakelijk om vooraf over mogelijke effecten van de desbetreffende technieken na te denken. Zowel over negatieve als positieve effecten. Dat was relevant om onder andere ook af te kunnen wegen welke technieken of elementen van communicatie inzetbaar zijn in het bedrijf. Ook in samenhang met het bedrijf zelf diende ernaar gekeken te worden, omdat niet voor elk bedrijf hetzelfde instrument voor communicatie geschikt is. Wat zijn mogelijke effecten van bepaalde communicatietechnieken en welke effecten zijn mogelijk voor Norma MPM rekening houdend met de bedrijfsveiligheidscultuur?
10
Veiligheidscultuuronderzoek, Anne Vormelchert
Saxion Hogeschool Enschede, Kenniscentrum Design en Technologie
1.6 Methodische verantwoording Om de probleemstelling en de onderzoeksvragen op een goede manier te kunnen beantwoorden wordt nu toegelicht op welke manier de onderzoeksvragen worden beantwoord en welke onderzoeksmethoden gehanteerd worden. 1.6.1 Onderzoek verwerking De verzamelde informatie en de conclusies die daaruit kunnen worden getrokken worden verwerkt in een rapport. Naast dit rapport is het de bedoeling in het bedrijf de resultaten te presenteren. Tijdens het onderzoek is daarnaast gepland een groep van studenten uit te nodigen om het bedrijf kennen te leren en over de inhoud van de opdracht te informeren. 1.6.2 Onderzoeksstrategie Om het onderzoek goed uit te kunnen voeren was het de eerste taak alle ter beschikking staande informatie te evalueren. Door middel van deskresearch werd geprobeerd nog ontbrekende informatie te verkrijgen om de onderzoeksvragen en de probleemstelling te kunnen beantwoorden. 1.6.3 Onderzoeksmethoden Er werden verschillende onderzoeksmethoden gebruikt. Het toepassen van verschillende onderzoeksmethodes is ook wel bekend onder het begrip "triangulatie". Door het toepassen van meerdere onderzoeksmethodes wordt de kwaliteit van het hele onderzoek vergroot. Door middel van het bijhouden van relevante informatie werd geprobeerd de onderzoeksvragen en probleemstelling te beantwoorden. Verder diende er naast de relevantie van de informatie ook gecontroleerd te worden in welke mate de informatie betrouwbaar en valide is. Voor betrouwbaarheid en validiteit was het nodig bij literatuur en dossiers een aantal indicaties te controleren. Deze indicaties waren een literatuurlijst of bronvermelding van de auteurs, dat vast te stellen was welke belangen de auteur heeft en dat de argumentatie door andere bronnen gesteund kon worden. Literatuuronderzoek Naast deskresearch en het raadplegen van voorhanden zijnde dossiers werd er ook door middel van literatuur een theoretisch kader gelegd om deze theorie later op de praktijk toe te kunnen passen. Door eerder opgedane kennis waren al een aantal boeken bekend die mogelijkerwijs relevant konden zijn voor de uitvoering van de opdracht. Hierbij ging het om een aantal, dat ook in de literatuurlijst te vinden zijn. • Basisboek Integrale Veiligheid(Wouter Stol, Jos Rijpma, Carel Tielenburg, Henk Veenhuysen, & Tanja Abbas, z. d.). • Integraal veiligheidszorgmanagement (Zwart, 2005). • Beleidsinstrumentatie (J. HJ. van den Heuvel, 2005). • Leren Communiceren (Steehouder, Jansen, Maat, van der Staak, & Woudstra, 1992). • RI&E toxische stoffen (Marquart, Noy, Voskuyl, Oostendorp, & Heederik, 2001). • The Psychology of the workplace safety (Barling & Frone, 2004). • Persuasive communication (Stiff & Mongeau, 2003). • Handboek gevaarlijke stoffen (Zwaard, Kroes, van Nijnatten, & van der Schans, 2007). • Gezondheidsrisico´s van gevaarlijke stoffen (Remco Visser, 2007).
11
Veiligheidscultuuronderzoek, Anne Vormelchert • • • •
Saxion Hogeschool Enschede, Kenniscentrum Design en Technologie
Praktijkboek Arbeidsomstandigheden (Kamphof, 2007). RI&E toxische stoffen: het beoordelen van de blootstelling (Marquart e. a., 2001). Veiligheid op het werk (Mahieu, 2007). Interne communicatie bij verandering (Koeleman, 2002).
Dossieronderzoek Behalve literatuuronderzoek waren er ook een aantal, dat relevante informatie konden leveren voor de opdracht. • Norma MPM • Infomil (Infomil, Z.D.) • Ministerie van Sociale Zaken en Werkgelegenheid. (SZW Arboportaal.nl, Z.D.) Alle geraadpleegde bronnen zijn opgenomen in de bronnenlijst aan het eind van dit document. Causale veldmodellen Om causale verbanden in een schema weer te geven werd gebruik gemaakt van causale veldmodellen (zie bijlagen 8 t/m 10). Een causaal veldmodel geeft in een schematisch overzicht weer hoe oorzaken en gevolgen aan elkaar gerelateerd zijn. Men kan zo duidelijk maken dat een gevolg bijna nooit alleen één oorzaak heeft. Andersom kunnen oorzaken ook meerdere gevolgen hebben. Een causaal veldmodel is aan het begin van een project praktisch te gebruiken om een eerste overzicht van de problematiek te krijgen. (Losse, M.A., 2009) Open interviews Om het literatuuronderzoek en de deskresearch met informatie aan te vullen werden er open interviews gehouden met personen die relevante informatie voor de opdracht konden leveren. Hierbij viel te denken aan de verantwoordelijke personen van het bedrijf, de medewerkers maar ook deskundigen uit de branche. Doel van de interviews was specifieke informatie te krijgen die niet op internet of in vakliteratuur te vinden was. Door open interviews te voeren werd er zowel van buiten het bedrijf informatie over de branche gehaald (interview met persoon van de Metaalunie); maar ook directe informatie uit het bedrijf Norma MPM is relevant omdat niet alle specifieke informatie op internet te vinden was die voor de uitwerking van de opdracht noodzakelijk was. Daarnaast was het mogelijk uit een persoonlijk gesprek ook diepgaandere informatie dan internetbronnen te halen. Op grond van de praktijkervaring van de geïnterviewden. Bedrijfsbezoeken / Veldonderzoek Om een beeld te krijgen van het bedrijf werd een aantal bedrijfsbezoeken ondernomen. Deze leverden indrukken op over het bedrijf die ook relevante input leverden voor het onderzoek. Ontwikkeling eigen methode Om op een eenvoudige manier duidelijk aan te kunnen tonen hoe gevaarlijk een bepaalde chemische stof is werd een methode bedacht om aan de hand van de informatie uit de veiligheidsinformatiebladen een puntensysteem op te stellen. Des te hoger de uiteindelijke score des te gevaarlijker was de stof. Meer daarover in paragraaf 5.3.1.
12
Veiligheidscultuuronderzoek, Anne Vormelchert
Saxion Hogeschool Enschede, Kenniscentrum Design en Technologie
2 Gevaarlijke stoffen, Werken met gevaarlijke stoffen -‐ wettelijke kaders 2.1 Inleiding Voor het werken met gevaarlijke stoffen bestaan een aantal, dat in acht moeten worden genomen door elk bedrijf dat met gevaarlijke stoffen werkt. Om duidelijkheid te krijgen onder welke wetgeving Norma MPM globaal valt worden algemene wetten toegelicht die voor de algemeenheid van toepassing zijn. Ook welke technische maatregelen verplicht zijn is noodzakelijk te weten. Door wettelijke onderbouwing van maatregelen zijn deze eerder door te voeren omdat men verplicht is dit te doen, anders dan bij maatregelen die alleen vrijwillig zijn. De wettelijke kaders die relevant zijn worden als eerste toegelicht, daarna welke technieken bij Norma MPM worden gebruikt en welke mogelijkheden er naast de wettelijk verplichte en al aanwezige technieken nog ingezet kunnen worden. Naast de opgenoemde wetten zijn er nog meer wetten voor het bedrijf Norma MPM relevant. Maar er is voor gekozen de belangrijkste wetten op te noemen die met veiligheid van de werknemers te maken hebben zowel op nationaal als ook op internationaal niveau (Pross, L., 2011; Zwaard e.a., 2007).
2.2 Wettelijke kaders voor het werken met gevaarlijke stoffen
Er zijn een aantal wetten van toepassing op bedrijven die met gevaarlijke stoffen werken. Het meest belangrijke worden hier kort toegelicht. De Wet milieubeheer, de Arbeidsomstandighedenwet (Arbowet), Arbobesluit en Arboregeling. Ook op internationaal niveau zijn wetten over het omgaan met gevaarlijke stoffen: REACH en GHS. De eerste is een Europese verordening en de andere en globale leidraad vastgelegd door de Verenigde Naties. Algemeen zijn deze wetten ervoor bedoeld de veiligheid op het werk voor de werknemers zo goed als mogelijk door wetten vast te leggen en het milieu te beschermen. Als volgt wordt de inhoud van de bovengenoemde wetten kort toegelicht (B. van Veen, 2004; Pross, L., 2011; Zwaard e.a., 2007). 2.2.1 Arbeidsomstandighedenwet (Arbowet) Algemeen zijn in de arbeidsomstandighedenwet regels vastgelegd met betrekking tot arbeidsomstandigheden. De arbeidsomstandighedenwet is een kader stellende wet, waarop andere wet-‐ en regelgeving is gebaseerd. Daarbij gaat het om het Arbeidsomstandighedenbesluit (Arbobesluit) en de Arbeidsomstandighedenregeling (Arboregeling). Naast deze wettelijk verplichte regels bestaan er nog Arbobeleidsregels en Arbo-‐informatiebladen, die echter niet juridisch bindend zijn maar alleen richtinggevend. De Arbowet bevat regels die gelden voor zowel de werknemer als ook de werkgever, ondernemingsraad, arbodienst en Arbeidsinspectie. In de wet zijn vooral voorschriften over procedures beschreven onder andere het procedurevoorschrift voor het uitvoeren van een risico-‐inventarisatie en -‐evaluatie (RI&E). De inhoudelijke voorschriften over wat in een RI&E dient te staan vindt men in het Arbobesluit. De Arbowet geldt voor elk bedrijf, maar voor een aantal branches zijn er naast algemene regels ook nog specifieke regels. Deze specifieke regels zijn wederom beschreven in het Arbobesluit en de Arboregeling (B. van Veen, 2004; Pross, L., 2011; Zwaard e.a., 2007).
13
Veiligheidscultuuronderzoek, Anne Vormelchert
Saxion Hogeschool Enschede, Kenniscentrum Design en Technologie
2.2.2 Arbobesluit In het Arbobesluit zijn de regels uit de Arbowet concreter neergelegd. Voor het omgaan met gevaarlijke stoffen is hoofdstuk 4 uit het Arbobesluit relevant. Voorschriften voor arbeidsomstandigheden die gedetailleerder beschreven zijn dan in de Arbowet staan dus in het Arbobesluit (Zwaard e.a., 2007). 2.2.3 Arboregeling De Arboregeling bevat vooral voorschriften die vaak en binnen een korte tijdsperiode veranderen. Bijvoorbeeld blootstellinggrenswaarden staan in de Arboregeling beschreven. Maar omdat deze ook snel kunnen worden verhoogd of verlaagd staan deze niet in het Arbobesluit. De wijziging van het Arbobesluit kost namelijk veel meer tijd dan een wijziging van de Arboregeling (Zwaard e.a., 2007). 2.2.4 De wet milieubeheer In de wet milieubeheer gaat het om milieurecht. Het milieurecht bevat "regels over de omgeving van de mens teneinde-‐ mede met andere instrumenten-‐ een oplossing te bieden aan ontstane milieuproblemen en om nieuwe milieuproblemen te voorkomen" (van der Meijden, 2009) blz.19). Elk bedrijf die onder het begrip "inrichting" valt dient ook een milieuvergunning te hebben om te mogen produceren. Algemene regels die de wet milieubeheer stelt zijn van toepassing op alle inrichtingen. Naast de algemeen geldige regels zijn in een milieuvergunning ook specifieke regels opgenomen die alleen voor het desbetreffende bedrijf relevant zijn (van der Meijden, 2009). 2.2.5 Internationale regelgeving op Europees Niveau -‐ REACH Naast nationale wet-‐ en regelgeving zijn ook wetten vanuit de Europese Unie van toepassing voor bedrijven die met gevaarlijke stoffen werken. In het bijzonder REACH, de afkorting staat voor: Registratie, Evaluatie en Autorisatie van Chemische Stoffen (Zwaard e.a., 2007). Doel van deze wet is het werken met gevaarlijke stoffen veiliger te maken en risico´s te reduceren. Bedrijven die met gevaarlijke stoffen werken, deze produceren of leveren moeten over de risico´s kennis hebben en ook maatregelen treffen om deze te reduceren. Bedrijven zijn verplicht alle gevaarlijke stoffen te registreren en via veiligheidsinformatiebladen over de stof te informeren. Naast algemene wettelijke voorschriften betreffende het omgaan met gevaarlijke stoffen wordt ook vereist een aantal technieken toe te passen om het werken met gevaarlijke stoffen zo veilig als mogelijk te maken. Deze worden in de volgende paragraaf toegelicht (B. van Veen, 2004; Pross, L., 2011; Zwaard e.a., 2007). 2.2.6 Technieken die moeten worden ingezet om het werken met gevaarlijke stoffen veiliger te maken Algemeen geldt voor het werken met gevaarlijke stoffen de arbeidshygiënische strategie toe te passen. Deze beschrijft vier niveaus waarop maatregelen dienen te worden genomen. Het hoogste niveau is de bronaanpak. De bron van gevaar dient weggenomen te worden. Bij een gevaarlijke stof kan dat bijvoorbeeld door het vervangen van deze stof door een andere minder gevaarlijke. Als op het eerste niveau niet mogelijk is te handelen (te onderbouwen met argumenten) kan men overgaan tot handelen op het tweede niveau. Dit niveau omvat collectieve maatregelen. Dat kan bijvoorbeeld inhouden dat alleen in een gescheiden ruimte met een bepaalde stof gewerkt mag worden. Indien ook op het tweede niveau van de
14
Veiligheidscultuuronderzoek, Anne Vormelchert
Saxion Hogeschool Enschede, Kenniscentrum Design en Technologie
arbeidshygiënische strategie geen maatregel(en) getroffen worden kan wordt overgegaan naar het derde niveau. Nadat collectieve maatregelen niet mogelijk zijn dient men over te gaan tot individuele maatregelen. Een voorbeeld hiervan zou kunnen zijn dat voor een werkproces alleen speciaal opgeleid personeel ingezet wordt, die een specifieke opleiding, cursus of voorlichting hebben gehad, zodat ze alert en bewust met het product omgaan en dat zo het risico wordt verminderd. Het vierde niveau van de arbeidshygiënische strategie is de inzet van persoonlijke beschermingsmiddelen als de voorafgaande drie niveaus niet het gewenste of voldoende effect hebben voor de veiligheid. Voorbeelden van persoonlijke beschermingsmiddelen zijn speciale schoenen met stalen neuzen, handschoenen, lasbrillen, adembescherming, oordopjes om een paar op te noemen. In de praktijk kan natuurlijk ook een mix uit alle verschillende niveaus en beheersmaatregelen worden ingezet om het gewenste effect te bereiken. Voor het verkleinen van de blootstelling aan de risico´s die het werken met gevaarlijke stoffen met zich mee brengt worden een aantal maatregelen en technieken aanbevolen. De maatregelen dienen altijd volgens het principe van de arbeidshygiënische strategie uitgevoerd te worden. Voorbeelden van veelal toegepaste technieken zijn: • • • • • • •
het kiezen van een andere werkmethode vervanging van een stof door een minder schadelijke ventilatie van de werkplek beperking van het aantal, dat worden blootgesteld aan de gevaarlijke stof geven van voorlichtingen over het veilig werken met gevaarlijke stoffen gebruik maken van persoonlijke beschermingsmiddelen een combinatie van maatregelen
2.2.7 Technieken die nog ingezet kunnen worden om het werk veiliger te maken -‐ het communicatieplan Om het werken bij Norma MPM vooral wat het omgaan met gevaarlijke stoffen betreft stelt het management voor een communicatieplan op te zetten. De theoretische achtergrond over de inhoud van een communicatieplan wordt toegelicht in hoofdstuk 5. De uitwerking van het communicatieplan voor Norma MPM is te vinden in bijlage 1.
15
Veiligheidscultuuronderzoek, Anne Vormelchert
Saxion Hogeschool Enschede, Kenniscentrum Design en Technologie
3 Gevaren van gevaarlijke stoffen 3.1 Inleiding Er zijn een aantal gevaren dat algemeen voor gevaarlijke stoffen gelden omdat de gevaren bij meerdere gevaarlijke stoffen aanwezig zijn. Om het onderzoek en de beantwoording van de onderzoeksvraag te realiseren wordt eerst algemeen op een aantal gevaren ingegaan en daarna specifiek op de gevaren die de gevaarlijke stoffen met zich mee brengen waarmee bij Norma MPM gewerkt wordt. Bij de gevaarlijke stoffen die bij Norma MPM ingezet worden, wordt door middel van een groepering en een matrix geprobeerd te verduidelijken welke gevaren voor welke stoffen aanwezig zijn.
3.2 Algemene gevaren van gevaarlijke stoffen
De gevaarlijkheid van een stof hangt af van de kenmerken van de stof, maar ook van de omgeving waarin met deze stof gewerkt wordt. Algemene risico´s die door het omgaan met gevaarlijke stoffen aanwezig zijn is dat men een overgevoeligheid tegen deze stof ontwikkeld als men regelmatig (bijvoorbeeld op het werk) met de gevaarlijke stof in contact komt. Maar bij iedereen kan een verschillende hoeveelheid en blootstellingduur van de gevaarlijke stof een overgevoeligheidsreactie veroorzaken. Stoffen die overgevoeligheid veroorzaken heten ook sensibiliserende stoffen. De overgevoeligheid kan zich in verschillende symptomen uiten. Als het probleem niet wordt herkend of behandeld kan de beginnende overgevoeligheid zich tot een chronische allergie ontwikkelen waardoor chronische symptomen optreden. De allergenen uit de stoffen kunnen negatieve effecten hebben op de huid en de luchtwegen. De meest optredende chronische impacts zijn eczemen op de huid en allergisch astma. Daarnaast bestaat er nog het risico een chronische longziekte te krijgen dat betekent dat er een chronische verstopping van de luchtwegen bestaat. Deze ziekte wordt ook met de Engelse term "chronic obstructive pulmonary disease" (http://www.arboportaal.nl/onderwerpen/gevaarlijke-‐stoffen/gevaarlijke-‐ stoffen/allergenen-‐sensibiliserende-‐stoffen.html) beschreven. Afgekort wordt deze met de letters COPD. Bekende stoffen die allergenen behelzen zijn lijmen, tweecomponent verven en metalen zoals nikkel, kobalt en chroom (Remco Visser, 2007). (http://www.arboportaal.nl/onderwerpen/gevaarlijke-‐stoffen/gevaarlijke-‐ stoffen/allergenen-‐sensibiliserende-‐stoffen.html)
3.3 Risico´s van de bij Norma MPM gebruikte gevaarlijke stoffen (risicomatrices)
In de matrix is een groepering gemaakt van gevaarlijke stoffen die op elkaar lijkende gevaren kunnen bieden voor werknemers en de gezondheid van werknemers. De vier risicomatrices zijn bijgevoegd in de bijlagen 4 t/m 7. De belangrijkste uitkomsten van het overzicht zijn in de volgende paragraaf aangegeven. De risicomatrices zijn opgesteld op basis van de informatie verkregen uit de veiligheidsinformatiebladen. Naast de risicomatrices zijn er nog causale veldmodellen opgesteld (te vinden in bijlagen 8 t/m 10), om het verband tussen de mogelijke opnameroutes voor gevaarlijke stoffen in het lichaam te laten zien en de mogelijke effecten die opname van gevaarlijke stoffen voor de gezondheid kan betekenen.
16
Veiligheidscultuuronderzoek, Anne Vormelchert
Saxion Hogeschool Enschede, Kenniscentrum Design en Technologie
3.3.1 Samenvatting van de belangrijkste kenmerken van de gevaarlijke stoffen binnen Norma MPM voor alle afdelingen Meest voorkomende risico´s voor de gezondheid van de werknemers De meest voorkomende risico´s voor de gezondheid van de werknemers door het werken met gevaarlijke stoffen binnen de afdelingen zijn: roodheid en pijn van huid en keel. Daarnaast kan een groot aantal gevaarlijke stoffen voor overgevoeligheid van huid en de ademhalingswegen zorgen die weerom kan leiden tot allergische reacties zoals huideczemen en astma en daarnaast nog aandoeningen van huid en longen. Bij sommige gevaarlijke stoffen hebben de dampen van de stof het effect dat ze slaperigheid en duizeligheid veroorzaken. In ernstige gevallen kunnen deze een zulk grote en ernstig impact hebben, dat het contact met de stof tot dood kan leiden. Verder is het bij de iets gevaarlijkere stoffen mogelijk dat zij carcinogene effecten hebben of deze niet uit kunnen worden gesloten. Verder is het belangrijk op te noemen dat sommige stoffen impact hebben op de spieren, het bloed of het zenuwstelsel. Om deze mogelijke gevolgen niet eerst op te laten treden is het noodzakelijk de verplichte persoonlijke beschermingsmiddelen te gebruiken en voor voldoende afzuiging te zorgen. De genoemde effecten zouden namelijk eerst zo ernstig kunnen worden indien nalatig gebruik wordt gemaakt van de verplichte persoonlijke beschermingsmiddelen. De beschermingsmiddelen die het meest gebruikt dienen te worden, komen vervolgens aan de orde. Meest voorkomende verplichte beschermingsmiddelen Persoonlijke beschermingsmiddelen zijn in vier categorieën onderverdeeld: handschoenen, veiligheidsbrillen, bescherming van de ademhalingswegen en beschermende kleding. Voor de stoffen worden een aantal verschillende soorten handschoenen genoemd. Bijna elke stof vereist het dragen van handschoenen. Dat is ook logisch omdat bijna elke gevaarlijke stof bij direct huidcontact roodheid, pijn, eczemen, huidaandoeningen en allergische reacties op kan roepen. Indien er onzekerheid bestaat bij welke stof welke soort handschoenen verplicht is wordt verwezen naar de risicomatrix voor de betreffende afdeling. Elke stof staat er opgenoemd met het nummer en er is aangegeven welk soort handschoenen verplicht zijn. Voor de ogen zijn er drie hoofdsoorten brillen die het meeste genoemd worden: namelijk de stofbril, veiligheidsbril en zuur bril. Ook hier kan aan de hand van de risicomatrix geraadpleegd worden welke soort bril voor welke gevaarlijke stof dient te worden gebruikt. Naast handschoenen en brillen is het soms vereist een extra bescherming van de ademhalingswegen te dragen. Ook als de afzuiging voldoende is. Het meest genoemde type bescherming van de ademhalingswegen is het stofmasker P2 of met filtertype A. Als laatste persoonlijke beschermingsmiddel wordt de kleding genoemd. Bij veel gevaarlijke stoffen is er uitdrukkelijk op gewezen dat er beschermende kleding noodzakelijk is. In sommige gevallen moet men zelfs erop letten, dat de kleding en de schoenen antistatisch zijn. Samengevat is het dus heel erg belangrijk de in de veiligheidsinformatiebladen vereiste persoonlijke beschermingsmiddelen te gebruiken aangezien de mogelijke schadelijke effecten voor de gezondheid die gevaarlijke stoffen op kunnen roepen.
17
Veiligheidscultuuronderzoek, Anne Vormelchert
Saxion Hogeschool Enschede, Kenniscentrum Design en Technologie
3.4 Hoeveelheden gevaarlijke stoffen 3.4.1 Inleiding Grote hoeveelheden van gevaarlijke stoffen bergen veelal ook grotere risico´s dan geringere hoeveelheden. Maar ook kleine hoeveelheden kunnen grote risico´s bergen als bijvoorbeeld een gevaarlijke stof heel erg veel schade kan veroorzaken bij iemand die met deze stof in direct contact komt (zie VIB in bijlage 3). Voor een goede inschatting welke maatregelen men kan nemen om gevaren weg te nemen en het werken met gevaarlijke stoffen veiliger te maken dient men daarom te weten met welke hoeveelheden er wordt gewerkt binnen het bedrijf. 3.4.2 Hoeveelheden van gevaarlijke stoffen waarmee binnen Norma MPM gewerkt wordt De hoeveelheden die bij Norma MPM aan gevaarlijke stoffen gebruikt worden zijn klein. Daarom is het zwaar mogelijk te achterhalen op welke werkplek met welke hoeveelheid van welke stof gewerkt wordt. Op grond van deze omstandigheid is het management bang dat het werken met kleine hoeveelheden leidt tot onoplettendheid en onachtzaamheid bij de omgang met de stoffen. Over de frequentie valt te constateren dat wel regelmatig met gevaarlijke stoffen wordt omgegaan (Alphons Koster, KAM-‐verantwoordelijke, persoonlijke communicatie, op 6 oktober 2011).
18
Veiligheidscultuuronderzoek, Anne Vormelchert
Saxion Hogeschool Enschede, Kenniscentrum Design en Technologie
4 Veiligheidscultuur
4.1 Inleiding Veiligheid is een algemeen en breed onderwerp in elke onderneming. Iedereen die in het bedrijf aanwezig is heeft ook te maken met de veiligheid in het bedrijf. Daarbij maakt het niet uit in welke afdeling men zich bevindt, welke positie men binnen het bedrijf heeft of zelfs alleen maar een bezoeker van het bedrijf is. In dit hoofdstuk wordt eerst algemeen toegelicht welke betekenis veiligheid voor een bedrijf dient te hebben. Daarna wordt ingegaan op de veiligheidssituatie bij Norma MPM (Wientjes; van der Slikke; Fuhrmann; Benschop; Siemons, 2011). Vervolgens wordt het begrip veiligheidscultuur uitgelegd en daarna wordt ingegaan op de veiligheidscultuur van Norma MPM en algemeen in de metaalverwerkende industrie.
4.2 Veiligheid in een bedrijf
Omdat iedereen in het bedrijf bij de veiligheid mede betrokken is, ligt de veiligheid van het bedrijf, van andere aanwezigen en voor zichzelf bij elke persoon. Verantwoordelijkheid voor veiligheid is noodzakelijk in een bedrijf om een hoge kwaliteit te kunnen garanderen. Maar ook voor de gezondheid en veiligheid van alle aanwezigen in het bedrijf dient er voldoende verantwoordelijkheid en bewustzijn te zijn. Om van een goed veiligheidsbewustzijn in een bedrijf te kunnen spreken dient men ook milieuverantwoordelijk te werk te gaan. Veiligheid dient prioriteit te zijn voor een bedrijf die een veiligheidscultuur nastreeft. Dat kan alleen indien men continu na verbeteringen zoekt en elke werknemer betrokken is (Wientjes; van der Slikke; Fuhrmann; Benschop; Siemons, 2011). Het realiseren van een veiligheidsbewustzijn, het integreren van automatisch veilig werken om tot een hoogwaardige veiligheidscultuur binnen het bedrijf te komen is een langdurig en continu proces die altijd geobserveerd, geëvalueerd en aangepast dient te worden (Zwart, 2005).
4.3 Cultuur en veiligheid in een bedrijf
Voor de realisatie van een goede veiligheidscultuur dient eerst het algemene begrip "cultuur" in samenhang met een organisatie duidelijk te zijn. De cultuur van een organisatie bestaat uit verschillende onderdelen zoals, managementconcepten, trainingen, omgangsvormen, werkprocessen en managementrapportages. Algemeen omvat het begrip "cultuur" globaal alle opvattingen, ideeën, gewoonten en gedragingen maar ook communicatie is een onderdeel van de cultuur. Deze onderdelen van cultuur worden overgedragen en zijn daarnaast altijd in beweging en in verandering. Van een gemeenschappelijke organisatiecultuur kan men alleen spreken als er algemeen geaccepteerde normen, waarden, opvattingen en gedragingen aanwezig zijn. Vooral wat de normen, waarden, opvattingen en gedragingen in relatie met veiligheid betreft. Als er geen consensus over veiligheidsnormen in het bedrijf bestaat, kan men niet spreken van een veiligheidscultuur. Deze ontwikkelt zich onder de invloed van diverse factoren. Factoren die bijdragen aan het ontstaan van cultuur zijn, samenwerking, procedures, doelstellingen, hiërarchische verhoudingen, verantwoordelijkheden en bevoegdheden. Algemeen geldt, dat de normen en waarden uit moeten gaan van de leiding. De norm van de medewerker is namelijk de norm
19
Veiligheidscultuuronderzoek, Anne Vormelchert
Saxion Hogeschool Enschede, Kenniscentrum Design en Technologie
van de leidinggevende. Als niet duidelijk is hoe de actuele situatie eruitziet, kan men moeilijk veranderingen aanbrengen naar een andere situatie (J. HJ. van den Heuvel, 2005). Het lastige voor het implementeren van de gewenste veiligheidscultuur is het vaststellen van de bestaande situatie omdat normen, waarden en gedragscodes voornamelijk ongeschreven regels zijn. Vooral voor iemand die zelf binnen het bedrijf werkt is het lastig in te schatten hoe het met de veiligheidscultuur eruitziet, omdat degene niet objectief kan zijn. Vaak zijn mensen binnen het bedrijf niet meer alert op dingen, die binnen de onderneming gebeuren. Er is in dat geval sprak van "bedrijfsblindheid". Om een te subjectieve inschatting van de veiligheidscultuur te voorkomen door een bedrijfsinterne persoon kan men de inschatting laten doen door een onafhankelijke persoon (Ozinga; Blijerveld, 2005). 4.3.1 Veranderingen in cultuur Voor het doorvoeren van veranderingen binnen het bedrijf wat de cultuur betreft dient de leiding vooruit te gaan. Bij veiligheidscultuur gaat het om een continu proces die gebaseerd is op gemeenschappelijke waarden die erom draaien risico´s te beheersen, schade van medewerkers te voorkomen en te leren van onveilige situaties. De bedrijfsleiding moet duidelijk communiceren welke veranderingen men wil bereiken en moet dienovereenkomstige acties ondernemen om bij de medewerkers aan te tonen, dat het management achter de veranderingen staat. Daarnaast dient men ook over voldoende financiële middelen ter beschikken en bereid zijn tijd vrij te maken voor het plannen en uitvoeren van de veranderingen. Bepalende factoren zijn of medewerkers zich durven dingen bij de directie aan te spreken, of ze zelfs daarvoor door de directie gemotiveerd worden en hoe in het verleden met incidenten om is gegaan. Het creëren van veiligheidsbewustzijn is een proces waarbij het om gaat een hoger bewustzijn te scheppen voor het waarnemen van risico´s die door handelingen en gemaakte keuzes ontstaan. Van groot belang is, dat vanuit het management de aansturing komt om de veiligheidscultuur binnen een bedrijf te verbeteren. Medewerkers moeten merken dat het management overtuigd is van de veranderingen. (http://www.5xbeter.nl/site/ documents /767 /Betrokkenheid%20top%20management%20is%20essentieel.pdf[03.10.2011]) Alleen zo kan op lange termijn een cultuur ontstaan waar een van de belangrijkste normen en gemeenschappelijke noemer is veilig te werken. Daarom mag de leiding ook niet nalatig zijn in belangen die de veiligheid raken. Daarbij moet erop worden gewezen dat het een moeizaam proces is gedrag te veranderen. Resultaat hiervan is dat medewerkers continu op onveilig gedrag aangesproken worden zonder het als afstraffend te laten ervaren. Een straffend karakter voor het veranderen van ongewenst gedrag leidt namelijk eerder tot ontkenning van problemen dan tot een oplossing. Voor het vinden van oplossingen is het waardevol medewerkers en hun ideeën erbij te betrekken. Op deze manier voelen medewerkers zich serieus genomen. Als dat het geval is, leidt dit weerom tot een hogere mate van werkmotivatie en een hogere productkwaliteit. Stel vragen zoals, waar medewerkers situaties als gevaarlijk ervaren, welke risico´s bekend zijn en welke maatregelen kunnen worden genomen om de risico´s zo goed als mogelijk te beheersen. Voor de toekomst is het noodzakelijk duidelijke afspraken te treffen om onveilige situaties te voorkomen.
20
Veiligheidscultuuronderzoek, Anne Vormelchert
Saxion Hogeschool Enschede, Kenniscentrum Design en Technologie
Een voorwaarde voor het veranderen van cultuur binnen een bedrijf is dat er een vaste structuur bestaat, de werkprocessen betreffend. Belangrijke kaders die de structuur binnen een bedrijf stelt zijn regelmatigheid, herhaling, communicatie, toedeling van verantwoordelijkheid en afspraken. Het onderwerp veiligheid kan bijvoorbeeld worden opgenomen in regelmatige werkgroep overleggen die aan het begin van de werkweek kunnen plaatsvinden, waar dan dingen kunnen worden besproken rond om de veiligheid op de werkvloer. Maar ook op hoger niveau binnen het bedrijf moet veiligheid continu aandacht krijgen om altijd alert te blijven. 4.3.2 Problemen in kaart brengen en oplossingen vinden Indien er weerstanden of problemen met betrekking tot veilig werken zijn dienen deze eerst in kaart te worden gebracht voordat deze opgelost kunnen worden. Oorzaken voor weerstanden en problemen kunnen divers zijn. Voorwaarde hiervoor is dat in het bedrijf een sfeer aanwezig waarin medewerkers zich durven problemen aan te spreken en dat het geen negatieve gevolgen heeft. Voor de aanpak van problemen is het voordelig operationeel te werk te gaan. Dat betekent, dat werknemers en hun leidinggevenden een taak krijgen bij het verbeteren van de veiligheid. Door de verantwoordelijkheid bij hun op het laagste niveau te leggen krijgt veiligheid de status van een verantwoordingsgebied dat van belang is voor de hele organisatie. Reden, om de verantwoordelijkheid bij de werknemers op de werkvloer te leggen is dat zij weten welke risico´s er spelen tijdens het werk, zowel door kennis als door ervaring. De taak van de leidinggevende is hierbij te controleren of gemaakte afspraken wordt nagekomen en zijn medewerkers te stimuleren onveilige situaties te signaleren. 4.3.3 Gedrag beïnvloeden Voor het beïnvloeden van gedrag en verandering naar gewenst gedrag bestaan er verschillende mogelijkheden. De omgeving waarin gewerkt wordt heeft grote invloed op het gedrag dat door medewerkers in de werkomgeving vertoond wordt. Als de werkplek altijd opgeruimd aangetroffen wordt en er geen obstakels in de weg staan of overbodige dingen in de weg liggen, zal ook iedereen weer voor zorgen dat de werkplek zo verlaten wordt als aangetroffen. Tot de omgeving van de medewerkers behoort ook het gedrag van de leidinggevende die een voorbeeldfunctie dient te hebben. Dit kan alleen werken als de leidinggevende zich ervan bewust is welke invloed hij of zij op de medewerker heeft. Daarnaast dient gedrag consequent op dezelfde manier getoond te worden. Als het gedrag van een leidinggevende van de ene dag tot de andere heel verschillend is neemt zijn geloofwaardigheid af en kan bij medewerkers voor verwarring zorgen. Verder dient altijd gecontroleerd te worden of de gemaakte afspraken door iedereen na gekomen worden. 4.3.4 Betekenis voor de toekomst Voor de toekomst is het voordelig van gemaakte fouten te leren, dat weerom helpt veiligheid bespreekbaar te maken en het veiligheidsbewustzijn te verbeteren. Voorwaarde ervoor is weerom is dat incidenten, bijna ongevallen en ongevallen meteen gemeld worden.
21
Veiligheidscultuuronderzoek, Anne Vormelchert
Saxion Hogeschool Enschede, Kenniscentrum Design en Technologie
Elk ongeval moet gezien worden als situatie waaruit men lering dient te trekken want zo ontstaat een cultuur binnen het bedrijf waar veiligheid een bespreekbaar onderwerp is. Bovendien is het waardevol behaalde resultaten zichtbaar aan te tonen. Dat verhoogt het bewustzijn voor veiligheid en bevestigd dat het iets oplevert zich voor veiligheid in te zetten. Het laatste punt is veilig gedrag te belonen. Dat kan het beste gebeuren op een informele immateriële manier door een compliment. Aandacht voor medewerkers door de leiding zorgt namelijk voor een positieve sfeer in het bedrijf. Dit leidt weerom bij de medewerkers tot meer motivatie veilig te werken en goed te produceren en dat levert een kwalitatief hoogwaardig eindproduct op. (Jos van de Werken, persoonlijke communicatie, 28 september 2011), 4.3.5 Theorie over veiligheidscultuur Een bekende theorie over het niveau van de veiligheidscultuur binnen een bedrijf is van Parker en Hudson. Aan het begin van het ontwikkelen van een veiligheidscultuur in een bedrijf staat dat men niet in veiligheid investeert en geen grote belangstelling voor veiligheid heeft. De tweede fase is de zogenoemde reactieve fase waar alleen wordt gereageerd indien er een incident plaatsvond. De daaropvolgende derde fase begint al met een systeem op te stellen in de omgang met veiligheid. De vierde fase is niet meer reactief opgesteld maar proactief. Er wordt gezocht naar problemen en er wordt ook gewerkt aan mogelijke oplossingen. In de vijfde en laatste fase dan is sprake van een veiligheidscultuur die compleet geïntegreerd is in het bedrijfsgebeuren, wat ook de ideale positie van de veiligheid in een bedrijf beschrijft. Om de veiligheidscultuur binnen een bedrijf te inventariseren biedt deze indeling van Hudson en Parker een oriëntatie (Roёl e.a., 2011).
4.4 Veiligheid bij Norma MPM 4.4.1 Inleiding
Door het voeren van interviews met personen uit verschillende afdelingen binnen Norma MPM en een aantal bezoeken van het bedrijf zijn verschillende dingen naar voren gekomen die de veiligheid bij Norma MPM algemeen beschrijven en meer specifiek de veiligheid op de werkvloer. Of de opdracht beperkt is tot veiligheid op de werkvloer worden ook algemene veiligheidsaspecten genoemd. Veiligheid binnen een productiebedrijf en vooral de veiligheidscultuur uit zich in dingen, die in alle afdelingen van het bedrijf spelen. Dingen die niet direct op de werkvloer spelen maar wel met veiligheid te maken hebben, zijn dus ook van belang voor de hele veiligheidscultuur binnen de onderneming en daarom ook voor de veiligheid op de werkvloer. Om de veiligheidscultuur binnen Norma MPM te beschrijven wordt er gebruik gemaakt van het principe van de "veiligheidsladder" van Hudson en Parker (Roёl e.a., 2011).
22
Veiligheidscultuuronderzoek, Anne Vormelchert
Saxion Hogeschool Enschede, Kenniscentrum Design en Technologie
Afbeelding 1) Veiligheidscultuurladder van Hudson en Parker
Bron: Wim Smeitink. College 5 veiligheidsmanagement. 2011 4.4.2 Norma MPM en veiligheidscultuur De these die over Norma MPM op te stellen is dat ze zich volgens de theorie van Parker en Hudson in de tweede fase van de veiligheidscultuurladder bevinden. Er wordt wel aan wettelijke verplichtingen voldaan die de veiligheid betreffen, maar in totaal is het bedrijf nog niet op het niveau dat er sprake kan zijn van een systematische aanpak van veiligheid en veiligheidsproblemen zoals in de derde fase van het model van Hudson en Parker (Roёl e.a., 2011). De afdeling die verantwoordelijk is voor Kwaliteit-‐, Arbo-‐ en Milieuzorg zegt zelf dat veiligheid in de verantwoordelijkheid van de medewerkers zelf ligt. Door de afdeling KAM wordt wel een voorlichting gegeven en algemene instructies over veiligheid maar het kan niet sprake zijn van een compleet systematische aanpak van de veiligheid of veiligheidsproblemen. Er wordt wel een registratie bijgehouden wie de training gevolgd heeft binnen een bepaalde periode maar dat is alleen dat ook door de wet is vereist, dat medewerkers geïnstrueerd zijn over het arbobeleid. In hoeverre de verstrekte informatie door de medewerkers wordt opgepikt en geschat, wordt niet verder nagegaan. Er kan ook geen sprake zijn van een systematische aanpak, omdat meer per afdeling gekeken wordt welke problemen er aan de hand zijn. Ook het feit dat in de verschillende afdelingen onenigheid heerst over de frequentie van brandweeroefeningen is een indicatie ervoor dat een echte veiligheidscultuur en systematische aanpak ontbreekt. Heel verbazend was de uitspraak van sommigen nog nooit een brandweeroefening te hebben meegemaakt in de hele tijd die ze voor Norma MPM werkzaam waren. Verbazend is deze omstandigheid omdat er met brandbare, ontvlambare en licht ontvlambare gevaarlijke stoffen wordt gewerkt in de verschillende afdelingen (zie veiligheidsinformatiebladen stand 30.09.2011 SharePoint Norma MPM). Algemeen worden er ook geen oefeningen gedaan voor de te nemen maatregelen bij calamiteiten. Bedrijfshulpverleners zijn er wel in het bedrijf, die één keer per
23
Veiligheidscultuuronderzoek, Anne Vormelchert
Saxion Hogeschool Enschede, Kenniscentrum Design en Technologie
jaar cursus moeten volgen om de functie als BHV´er uit te mogen oefenen http://www.bhvdirect.nl/bhv-‐certificaat/[24.10.2011], maar voor andere medewerkers worden geen extra oefeningen gehouden. Het zou ook voor medewerkers waardevol zijn calamiteiten en eerste hulpmaatregelen te oefenen ook als ze geen BHV´er zijn. De houding in de afdelingen is tegenover oefeningen dat men meer door trainingen kan bereiken dan gedrag proberen door regels af te dwingen. Bovendien kwam in de interviews naar voren dat er iets aan veiligheid gedaan wordt als er behoefte is. Er worden dus reactieve maatregelen genomen indien onveilige situaties opvallen. Dat is een verdere indicatie voor een reactieve cultuur in het kader van veiligheid binnen Norma MPM. Daarnaast werd de vraag gesteld hoe omgegaan wordt met nieuwe werknemers binnen de afdelingen. De antwoorden hierop waren verschillend. Dat was weer een indicatie voor het feit dat er geen systematische aanpak heerst over de omgang met nieuwe medewerkers. Deze komen eerder in een onveilige situatie door onbekendheid met de specifieke werkplekomstandigheden, dan medewerkers die al langer voor de onderneming werkzaam zijn. In de ene afdeling krijgen nieuwe medewerkers een instructie voor de werkplek en worden neergezet naast een ervaren werknemer, in een andere afdeling weerom wordt ervan uitgegaan dat ook nieuwkomers wel weten welke dingen mogen en welke niet. Het paradoxe bij deze houding is de uitspraak dat veilig werken vooral afhankelijk is van ervaring en dan een nieuwe medewerker niet neer te zetten naast een ervaren persoon. Een ander punt waar onder de verschillende afdelingen onenigheid bestond was de vraag of leidinggevenden zelf een goed voorbeeld geven in het kader van veiligheid. Bijvoorbeeld of ze persoonlijke beschermingsmiddelen gebruiken als ze op de werkvloer bij de medewerkers langs gaan en zich aan de bedrijfsregels houden. Het is belangrijk dat ook de leidinggevenden zich aan de veiligheidseisen houden, omdat de normen van de leiding de normen van de medewerkers zijn. Ook indien men een verandering door wil voeren moeten de leidinggevenden het goede voorbeeld geven (Huib Koeleman, 2002). Als medewerkers zien of alleen het gevoel krijgen dat de leiding zelf geen voldoende waarde aan veiligheid hecht zijn medewerkers geneigd om niet genoeg aandacht te schenken aan veiligheid. Uit de theorie is namelijk te constateren dat de normen en waarden van de leiding, de normen en waarden van de medewerkers zijn. Als de leiding dan zelfs van hun eigenlijke waarden afwijkt, heeft dat de impact dat de geloofwaardigheid van de veiligheidsnormen binnen het bedrijf afneemt. Dat kan tot gevolg hebben dat medewerkers zelf niet meer veilig werken. Een andere heel belangrijke factor die bepaalt in hoeverre er veilig gewerkt wordt is de motivatie van medewerkers. Het gaat daarbij niet alleen om motivatie voor veilig werken maar om motivatie voor het werken zelf. Als de persoon bereid is altijd zijn best te doen en goed te werken, houdt men ook rekening met de veiligheidsvoorschriften. In de interviews kwam naar voren dat de stemming in de verschillende afdelingen en de motivatie om te werken niet altijd even goed is. Oorzaak hiervan kan de economische situatie van het bedrijf zijn, die ertoe heeft geleid dat medewerkers zenuwachtig worden, bang zijn hun baan kwijt
24
Veiligheidscultuuronderzoek, Anne Vormelchert
Saxion Hogeschool Enschede, Kenniscentrum Design en Technologie
te raken en daarom niet met hun volle inzet aan het werken zijn. De sfeer is een bepalende factor voor de bedrijfscultuur en de veiligheidscultuur. Als werknemers zich door de situatie en positie van het bedrijf zorgen maken, zijn medewerkers met hun gedachten ergens anders en door onoplettendheid gebeuren dan sneller ongelukken. Om dit te voorkomen moet men vooral over de communicatie nadenken hoe men ook in moeilijke situaties communiceert tussen leiding en werknemers. Negatieve sfeer ontstaat onder andere ook als medewerkers met nieuwe ideeën komen om werkomstandigheden te verbeteren maar deze nauwelijks of geen aandacht krijgen door degenen die de maatregelen goed moeten keuren en uitvoeren binnen Norma MPM. Voor de veiligheidscultuur binnen Norma MPM zijn er dus een aantal, dat verbeterd kunnen worden.
4.5 Omgang met risicocommunicatie over nieuwe producten
4.5.1 Inleiding Algemeen kan men geen uitspraken doen over hoe binnen de metaalverwerkende branche om wordt gegaan met nieuwe producten, risico´s die daaraan verbonden zijn en over veiligheid binnen het bedrijf zelf. De wettelijke verplichtingen die bestaan zijn bekend voor elk bedrijf maar gelden natuurlijk niet alleen voor de metaalverwerkende branche vooral op het gebied van veiligheid op de werkvloer. 4.5.2 Zichtwijze van deskundige van de Koninklijke Metaalunie Nederland Vanuit de Metaalunie wordt aan bedrijven aangeboden de Metaalunie om advies te vragen voor een RI&E. Daarnaast wordt er aangeboden gratis een verbetercoach in het bedrijf rond te laten kijken waar kritische punten zijn voor veiligheid en welke maatregelen men zou kunnen nemen. Bovendien wordt bij de Metaalunie gewerkt met de veiligheidsinformatiebladen waarvan een exemplaar van elke gevaarlijke stof bestaat. De informatie uit deze bladen worden door de Metaalunie door vertaald naar werkinstructiebladen waarin beschreven staat hoe medewerkers die met gevaarlijke stoffen in aanraking komen met de stoffen om moeten gaan. Omdat medewerkers die nieuw in een bedrijf zijn nog niet bekend zijn met de machines, werkprocedures in het bedrijf lopen zij een hoger risico een ongeval te veroorzaken. Om deze reden is voor de omgang met nieuwkomers een checklist opgesteld die door bedrijven, die bij de Metaalunie aangesloten zijn, geraadpleegd kan worden. Verder kan men geen algemene uitspraken doen hoe men binnen metaalverwerkende bedrijven het beste om kan gaan met veiligheid, omdat er zo veel verschillende typen bedrijven bestaan, ook binnen de metaalverwerkende branche. Per bedrijf dient individueel gekeken te worden welke risico´s er zijn en welke maatregelen genomen kunnen worden om de veiligheid zo goed als mogelijk te waarborgen. De daarvoor relevante informatie dient elk bedrijf in een RI&E te documenteren en op basis daarvan een plan van aanpak op te stellen waarin de te nemen maatregelen beschreven staan. Een belangrijke factor om algemeen medewerkers aan te moedigen gemotiveerd en veilig te werken is aandacht te schenken aan medewerkers. Indien door de bedrijfsleiding aandacht geschonken wordt krijgen werknemers het gevoel dat zij belangrijk zijn voor het bedrijf en daardoor gaan werknemers gemotiveerder te werk. Dat zorgt weerom voor een verbeterde sfeer binnen het bedrijf. Een goede sfeer is bepalend voor de cultuur binnen een
25
Veiligheidscultuuronderzoek, Anne Vormelchert
Saxion Hogeschool Enschede, Kenniscentrum Design en Technologie
onderneming en door een goede sfeer worden medewerkers aangemoedigd eigen ideeën te ontwikkelen en veranderingen aan te brengen als door hun opgemerkt wordt dat leidinggevenden daar waarde aan hechten. Om effectief verbeteringen aan te kunnen brengen en ook de veiligheidscultuur te verbeteren moet er eerst voor een goede sfeer gezorgd worden omdat in een negatieve sfeer veranderingen moeilijk uitvoerbaar zijn. Door verbetering van sfeer en de daardoor verhoogde werkmotivatie levert het voor de producten van het bedrijf eindelijk een hogere productkwaliteit en hogere werkprestaties op en daarom ook uiteindelijk financieel winst. Belangrijk hierbij is dat men continu aandacht schenkt aan medewerkers en dat continu gezocht wordt na verbeteringsmogelijkheden. Aandacht schenken aan medewerkers kan op verschillende manieren gebeuren. Algemeen geldt het eerlijk te menen en serieus over te komen bij de werknemers. Daarnaast dient men creatief te zijn omdat als altijd dezelfde manier van aandacht gegeven wordt men snel weer in een stagnerende situatie terecht komt. Continuïteit bij aandacht schenken is cruciaal. Net zoals men continu probeert alles te doen om werkprocessen te verbeteren door problemen op te sporen, verbeteringsplannen te maken, deze uitvoeren en weer te evalueren moet ook continu naar maatregelen gezocht worden werknemers gemotiveerd en betrokken te houden. (Interview Jos van de Werken, Koninklijke Metaalunie, 2011).
26
Veiligheidscultuuronderzoek, Anne Vormelchert
Saxion Hogeschool Enschede, Kenniscentrum Design en Technologie
5. Communicatieplan 5.1 Inleiding Door middel van communicatie die zo effectief als mogelijk moet verlopen, kan een belangrijke bijdrage geleverd worden aan het veiligheidsbewustzijn binnen een bedrijf. Er zijn verschillende middelen die in kunnen worden gezet om het gewenste resultaat te bereiken. Belangrijk is vooral dat de boodschap of de informatie die men wil bemiddelen effectief wordt overgebracht aan de ontvanger. Voor het opstellen van een nieuw communicatieplan dient men aan te sluiten bij bestaande communicatiemiddelen die al aanwezig zijn. Deze communicatiemiddelen bieden een begin voor het uitwerken van een gestructureerd communicatieplan.
5.2 Stappen voor een communicatieplan
Voor het opstellen van een communicatieplan zijn een aantal stappen te volgen: • 1) Vastlegging van doel van communicatie • 2) Analyseren van de situatie (oud en nieuw) • 3) Vaststellen van knelpunten / (opnieuw) formuleren van het communicatiebeleid • 4) Formering van strategie • 5) Uitwerken van het plan van aanpak • 6) Inrichten van de organisatie van de communicatie • 7) Implementatie • 8) Evaluatie en eventuele bijstelling De uitgangssituatie binnen Norma MPM is dat van een bestaande situatie een verandering bereikt zal worden over de communicatie van risico´s van gevaarlijke stoffen en de veilige omgang met gevaarlijke stoffen. Op lange termijn dienen er procedures en maatregelen geformuleerd te worden om een effectieve risicocommunicatie te kunnen realiseren (Waardenburg, 1999). Het doel Norma MPM acht het noodzakelijk voor de verbetering van de veiligheid op de werkvloer en vooral de omgang met gevaarlijke stoffen door middel van een communicatieplan te verbeteren. Dat betekent dat het communicatieplan op lange termijn kaders dient te stellen over hoe met gevaarlijke stoffen omgegaan moet worden. Op lange termijn daarom omdat er ook op lange termijn over arbeidsveiligheid dient gecommuniceerd te worden om de continuïteit van het bedrijf te kunnen waarborgen ten opzichte van de zorg voor de veiligheid van de medewerkers. Verder is het beoogd op lange termijn door middel van verbeterde communicatie over risico´s de veiligheidscultuur binnen het bedrijf te verbeteren.
5.3 Werken veiliger maken door middel van een communicatieplan
Informatieoverdracht is in elk bedrijf van belang. Daarom is een gericht communicatiebeleid waardevol. Communicatie kan namelijk als managementinstrument worden ingezet om het doel van werkoptimalisatie te bereiken. (J.HJ. van den Heuvel, 2005) Werkoptimalisatie kan betekenen dat meer geproduceerd kan worden indien de informatie door gerichte overdracht ervan direct bij de doelgroep aankomt. Het optimaliseren van werk kan ook
27
Veiligheidscultuuronderzoek, Anne Vormelchert
Saxion Hogeschool Enschede, Kenniscentrum Design en Technologie
betekenen dat het werken veiliger wordt door gerichte instructies over de veilige omgang met gevaarlijke stoffen te geven die dan ook opgevolgd worden.
5.4 Technieken in een communicatieplan
Elementen die een communicatieplan dient te bevatten zijn verschillend. Voor het opstellen van een communicatieplan dient eerst een analyse van de oude situatie gemaakt te worden, bijvoorbeeld om oorzaken te vinden waarom er verbeteringsbehoefte is de communicatie in het bedrijf betreffend. Vervolgens moeten deze knelpunten worden onderzocht. Op basis van de knelpunten kan men dan overgaan tot het formuleren van een strategie. De strategie wordt concreet gemaakt in een plan van aanpak. (Waardenburg, 1999) De technieken die Norma MPM wil inzetten zijn alleen de bestaande communicatiemiddelen en -‐ kanalen. Mede door de omstandigheid dat er geen extra geld aan besteed zou worden voor het bemiddelen van de kernboodschap. Het eigenlijke communicatieplan voor Norma MPM is opgenomen in bijlage 1. 5.4.1 Uitleg eigen methode voor inschatting van gevaarlijkheid van de gevaarlijke stoffen Een techniek die nog niet binnen het bedrijf bestaat is een eigens ontwikkelde methode om de gevaarlijkheid van chemische stoffen in te schatten en door middel van de systematiek in met verschillende kleuren kenbaar te maken. Doel was het een overzicht van alle gevaarlijke stoffen te kunnen maken die per afdeling gebruikt worden. Dit overzicht maakt door middel van verschillende kleuren duidelijk hoe gevaarlijk bepaalde stoffen zijn en kan ook als communicatiemiddel in worden gezet. Aan de hand van de in de betreffende veiligheidsinformatiebladen per gevaarlijke stof en een aantal criteria is een schatting gemaakt van de gevaarlijkheid van de stof voor degenen die met de stof werken. De criteria zijn: • aantal verplichte persoonlijke beschermingsmiddelen. • aantal mogelijke schadelijke gevolgen / symptomen voor de gezondheid van de mens (huid, inslikken, inademing, ogen) • aantal relevante risicozinnen Een veiligheidsinformatieblad volgens de richtlijnen van de Europese Gemeenschap en REACH heeft de volgende opbouw: • Identificatie van de stof en het preparaat • Risico´s • Samenstelling en informatie over de bestanddelen • Eerste hulpmaatregelen • Brandbestrijdingsmaatregelen • Maatregelen bij het accidenteel vrijkomen van de stof of het preparaat • Hantering en opslag • Maatregelen ter beheersing van blootstelling/ persoonlijke bescherming • Fysische en chemische eigenschappen • Stabiliteit en reactiviteit • Toxicologische informatie
28
Veiligheidscultuuronderzoek, Anne Vormelchert
Saxion Hogeschool Enschede, Kenniscentrum Design en Technologie
• Ecotoxicologische informatie • Instructies voor verwijdering • Informatie met betrekking tot het vervoer • Wettelijk verplichte informatie • Overige informatie (Veiligheidsinformatieblad 02901; 1303 500 87001 Loctite; Norma MPM afdeling engineering; stand 13 oktober 2011; zie bijlage 3)
Begin van veiligheidsinformatieblad 02901; 1303 500 87001: Afbeelding 2)
a) Nadere toelichting Het aantal verplichte persoonlijke beschermingsmiddelen is in de veiligheidsinformatiebladen onderverdeeld in vier categorieën: handen, ogen, inademing en huid. Er is voor gekozen om het aantal verplichte beschermingsmiddelen te gebruiken omdat het aantal een indicatie geeft hoe schadelijk een gevaarlijke stof voor de mens kan zijn zonder het gebruik van de beschermingsmiddelen. Des te meer beschermingsmiddelen voor een stof dienen te worden gebruikt des te gevaarlijker is de stof (in de meeste gevallen). In hoeverre van de verplichte persoonlijke beschermingsmiddelen gebruik gemaakt wordt biedt ook een indicatie voor de binnen het bedrijf heersende veiligheidscultuur. Ook daarom is het aantal te gebruiken beschermingsmiddelen een criterium voor de inschatting van de gevaarlijkheid van een stof. Per categorie is een punt toegekend indien er een beschermingsmiddel genoemd wordt. Het maximale aantal punten bij de beschermingsmiddelen is dus vier. Het aantal schadelijke gevolgen/symptomen voor de gezondheid die een gevaarlijke stof biedt een indicatie over de gevaarlijkheid van een stof. Des te meer schadelijke gevolgen/symptomen een stof kan veroorzaken, des te gevaarlijker is de stof (in de meeste gevallen). Hierbij is op te merken dat, indien de beschermingsmiddelen juist gebruikt worden zoals vooraf in de veiligheidsinformatiebladen beschreven, de symptomen niet
29
Veiligheidscultuuronderzoek, Anne Vormelchert
Saxion Hogeschool Enschede, Kenniscentrum Design en Technologie
optreden of de kans zo klein mogelijke gehouden wordt dat symptomen en schadelijke effecten optreden. Het is belangrijk mogelijke schadelijke gevolgen op te noemen om het belang van de beschermingsmiddelen te verduidelijken. Per genoemd symptoom en mogelijk gevolg wordt een score van 0,5 toegekend. Een maximale score is niet vast te leggen omdat het aantal symptomen/ mogelijke schadelijke gevolgen per stof verschilt. Het laatste gehanteerde criterium waaraan een score werd toegekend is het aantal relevante risicozinnen die in het veiligheidsinformatieblad genoemd worden. Dit criterium was opgenomen omdat de risicozinnen omschrijven welke gezondheidsrisico´s een stof kan hebben, maar ook welke schadelijke gevolgen een stof voor de omgeving kan hebben (bijvoorbeeld voor het milieu) of dat sommige stoffen ontvlambaar zijn of in contact met andere stoffen een nog hoger risico bieden. Per genoemde risicozin is een score van 1 toegekend. Ook hier is het niet mogelijk een maximale score vast te leggen omdat verschillende stoffen, verschillende risico´s bergen en ook de hoeveelheid aan risico´s per stof verschillend is. Alle punten bij elkaar opgeteld resulteren in een totale score. De verschillende waarden worden onderverdeeld in verschillende categorieën. Des te hoger de score, des te gevaarlijker is de stof voor de mens en/of de omgeving. Tabel 1 Gevaarlijkheid van de stof aan de hand van de totale score Score in totaal Gevaarlijkheid 0 -‐ 7,5 Gering 8 -‐ 15,5 Middel 16 -‐ 23,5 Groot 24 -‐ 30 Zeer groot Tijdens het analyseren van alle veiligheidsinformatiebladen kwam naar voren dat de scores voor de gevaarlijkheid tussen 0 en 30 lagen. Daarom werd ervoor gekozen vier even grote categorieën te maken om ze aan elkaar te kunnen relateren. b) Voorbeeld 1 over de toepassing van de zelf ontwikkelde methodiek aan de hand van het veiligheidsinformatieblad 02901; 1303 500 87001; Acrylaatharslijm; (afdeling Engineering)
30
Veiligheidscultuuronderzoek, Anne Vormelchert
Saxion Hogeschool Enschede, Kenniscentrum Design en Technologie
Categorie: geadviseerde persoonlijke beschermingsmiddelen uit VIB 02901: Afbeelding 3)
Handen: "butylrubber handschoenen, polyvinylchloride handschoenen"(Veiligheidsinformatieblad, 02901; 1303 500 87001; Acrylaatharslijm, 2009) => 1 punt Er staat minimaal één beschermingsmiddel in de categorie "handen" opgenoemd => 1 punt voor deze categorie; de omstandigheid dat er in dit geval twee soorten handschoenen staan maakt voor het aantal punten niet uit. Indien er per categorie één beschermingsmiddel genoemd wordt is het maximale puntenaantal 1. Ogen: "zuur bril, gelaatscherm" (Veiligheidsinformatieblad, 02901; 1303 500 87001; Acrylaatharslijm, 2009) => 1 punt Ook bij ogen staan twee beschermingsmiddelen genoemd. Er geldt hetzelfde als bij de voorafgaande categorie. Er wordt maximaal één punt toegekend indien er één of meer beschermingsmiddelen genoemd zijn, omdat per categorie de punten toegekend worden en niet per beschermingsmiddel. Inademing: "geen (bij voldoende afzuiging)" (Veiligheidsinformatieblad, 02901; 1303 500 87001; Acrylaatharslijm, 2009) => geen punt In dit geval is geen punt voor deze categorie toegekend worden omdat elk bedrijf zelf dient te weten of ze gebruik maken van een afzuiginstallatie en of deze voldoende is. Anders zou de totale score te hoog kunnen zijn indien in het betreffende bedrijf de afzuiginstallatie wel aanwezig en voldoende is om de ademhalingswegen van de werknemers te beschermen. Huid: "beschermende kleding" (Veiligheidsinformatieblad, 02901; 1303 500 87001; Acrylaatharslijm, 2009) => 1 punt In de categorie "huid" bij de persoonlijke beschermingsmiddelen wordt "beschermende kleding" genoemd. Daarom wordt voor deze categorie 1 punt toegekend. Totale score bij de categorie "persoonlijke beschermingsmiddelen": 3 punten.
31
Veiligheidscultuuronderzoek, Anne Vormelchert
Saxion Hogeschool Enschede, Kenniscentrum Design en Technologie
Categorie: Symptomen (uit Veiligheidsinformatieblad, 02901; 1303 500 87001; Acrylaatharslijm, 2009): Afbeelding 4)
Huid: Bij de categorie "huid" voor symptomen die op kunnen treden zijn drie volzinnen opgenoemd. Per volzin wordt gerekend dat het één symptoom is dat op kan treden. Om de scores niet al te hoog te laten worden omdat bij sommige gevaarlijke stoffen veel meer symptomen staan is ervoor gekozen om per volzin een score van 0,5 toe te kennen. Bij de symptomen die voor de huid op kunnen treden betekent dat een score van: 3* 0,5 = 1,5 Ingeslikt: Er staan twee volzinnen onder de punt "ingeslikt"; per volzin wordt een score van 0,5 toegekend. De berekening van deze subcategorie ziet dus als volgt eruit: 2*0,5 = 1 Inademing: Hier zijn in totaal vier volzinnen beschreven voor symptomen die op kunnen treden bij "inademing"; per volzin werd ook hier een waarde van 0,5 per volzin toegekend: 4*0,5 = 2 Ogen: Voor het punt "ogen" staat één volzin opgenoemd; per volzin werd ook hier een score van 0,5 toegekend, de totale score is hier dus: 1*0,5= 0,5 Opmerkingen: Bij dit veiligheidsinformatieblad is nog een punt "opmerkingen" opgenomen. Ook hierbij wordt per volzin een halve punt toegekend. Er staat één opmerking bij deze gevaarlijke stof: 1*0,5 = 0,5 Totale score bij de categorie "mogelijke symptomen": 5,5 Hier zijn alle verschillende scores van mogelijke symptomen voor huid, inslikken, inademing, ogen en (indien van toepassing) opmerkingen bij elkaar opgeteld.
32
Veiligheidscultuuronderzoek, Anne Vormelchert
Saxion Hogeschool Enschede, Kenniscentrum Design en Technologie
Categorie Risicozinnen: Afbeelding 5)
Punten in totaal voor risicozinnen: 6
33
Veiligheidscultuuronderzoek, Anne Vormelchert
Saxion Hogeschool Enschede, Kenniscentrum Design en Technologie
Bij de risicozinnen werd ervoor gekozen per risicozin één punt toe te kennen. Aan de hand van de cijfers van de risicozinnen werd het onderscheid vastgelegd. In sommige gevallen staan twee verschillende cijfers; dat betekent dat het ene cijfer voor het eerste onderdeel staat en het tweede cijfer voor het tweede onderdeel van de totale zin. In dit geval de cijfers "50" en "53". De risicozin (afgekort: R-‐zin) met het cijfer 50 staat voor: "Zeer vergiftig voor in het water levende organismen" (Departement Leefmilieu, Natuur en Energie, Z.D.) http://www.lne.be/themas/veiligheidsrapportage/gevaarlijke-‐stoffen/r-‐zinnen[14.12.2011] en de cijfer 53 staat voor: "Kan in het aquatisch milieu op lange termijn schadelijke effecten veroorzaken" (Departement Leefmilieu, Natuur en Energie, z.d.) http://www.lne.be/themas/veiligheidsrapportage/gevaarlijkestoffen/rzinnen [14.12.2011]. De score die dus in totaal aan de categorie van de risicozinnen toegekend wordt is = 6.
c) Totale score voor het veiligheidsinformatieblad 02901: 14,5 Nu kijkt men naar de opgestelde tabel 1 met de verschillende gevaarlijkheidcategorieën binnen welke categorie de score van 14, 5 valt en men kan zo de gevaarlijkheid rangschikken en in een relatie stellen met andere scores van andere stoffen. De categorie waaronder de stof uit dit voorbeeld valt is dus "groot" met de gele kleur.
Tabel 1 Gevaarlijkheid van de stof aan de hand van de totale score Score in totaal Gevaarlijkheid 0 -‐ 7,5 Gering 8 -‐ 15,5 Middel 16 -‐ 23,5 Groot 24 -‐ 30 Zeer groot
De verschillende kleuren voor de kenmerken van de gevaarlijkheid van de stoffen komen terug bij de beschrijving van de communicatiemiddelen die kunnen worden ingezet per gevarencategorie. Het overzicht welk communicatie-‐instrument voor welke categorie aan wordt bevolen is te vinden in het communicatieplan (het communicatieplan is te vinden in bijlage 1 en het betreffende hoofdstuk in het communicatieplan is nummer 6).
5.5 Mogelijke effecten van een communicatieplan
De omstandigheid dat er twee hoofdveranderingen binnen Norma MPM door het invoeren van een communicatieplan beoogd zijn maakt het noodzakelijk een duidelijk onderscheid te maken tussen de twee veranderingen. Namelijk de gewenste verandering het werken met gevaarlijke stoffen veiliger te maken en het invoeren van een communicatieplan. Omdat communicatie altijd onderdeel is van elke verandering die men in een bedrijf door wil voeren, mag men deze twee beoogde veranderingen, hun succes of falen niet van elkaar afhankelijk maken. Het verhogen van de veiligheid, veiligheidscultuur en veiligheidsbewustzijn hangt van meerdere factoren af dan alleen van communicatie. Indien het doel niet bereikt wordt de veiligheidscultuur binnen de onderneming op een hoger niveau te brengen, betekend dus niet automatisch dat het invoeren van het communicatieplan gefaald heeft. De invoering van het communicatieplan en de gestelde doelen die daarmee samen gaan maken alleen een klein onderdeel van de (veiligheids-‐
34
Veiligheidscultuuronderzoek, Anne Vormelchert
Saxion Hogeschool Enschede, Kenniscentrum Design en Technologie
)cultuur uit. Om een verandering van de veiligheidscultuur te realiseren is het gericht inzetten van communicatiemiddelen alleen ter ondersteuning geschikt. Alleen door de communicatie te verbeteren kan niet gegarandeerd worden dat gewenste veranderingen ook aangenomen worden (Huib Koeleman) . Indien een gewenste verandering mis gaat is men namelijk snel geneigd de (onvoldoende) communicatie als oorzaak te nemen en dieper gewortelde problemen, die misschien aanwezig zijn binnen een onderneming, niet in acht te nemen.
35
Veiligheidscultuuronderzoek, Anne Vormelchert
Saxion Hogeschool Enschede, Kenniscentrum Design en Technologie
6 Conclusie Om de veiligheidscultuur binnen Norma MPM op een hoger te brengen zijn een aantal, dat verbeterd kunnen worden. De omgang met gevaarlijke stoffen op een veilige manier te laten gebeuren door het verbeteren van de communicatie naar de medewerkers toe is alleen één maatregel. Voor het bereiken van een hoger niveau ten opzichte van de veiligheidscultuur spelen meer factoren een rol dan effectieve communicatie. Aspecten zoals de sfeer in een bedrijf zijn wel door goede communicatie te beïnvloeden maar niet alleen. Factoren zoals de inrichting van de werkplek, inrichting van het gebouw, omgang van de medewerkers onderling, omgang van leidinggevende met ondergeschikten zijn voorbeelden die ook een rol spelen voor de (veiligheids-‐) cultuur in de onderneming. Natuurlijk spelen er nog meer factoren dan de al genoemden een rol. Indien de veiligheidscultuur binnen den onderneming op een hoger niveau zal komen, moet er niet alleen naar het gedrag van de medewerkers gekeken worden maar ook naar het gedrag van leidinggevenden en het management. Omdat cultuur gemeenschappelijke normen en waarden vereist, moet iedereen in de onderneming zich ook volgens deze normen en waarden gedragen, zoals uitgelegd in hoofdstuk 4. Specifieke maatregelen die mogelijk zijn om de omgang met gevaarlijke stoffen binnen Norma MPM veiliger te maken zijn: • de medewerkers handtekeningen te laten zetten voor het juist gebruiken van persoonlijke beschermingsmiddelen, opruimen van de werkplek, melden van juiste en veilige toestand van machines, afsluiten van kasten waar gevaarlijke stoffen worden bewaard. Deze maatregelen kunnen ervoor zorgen het bewustzijn over de juiste omgang met gevaarlijke stoffen, machines en apparaten te vergroten indien men verantwoording moet afleggen door het zetten van een handtekening. Een andere mogelijke maatregel zou kunnen zijn per jaar aan te bieden door een bedrijfsarts de gezondheidstoestand van de werknemers te controleren. Een mogelijk effect zou zijn dat medewerkers eerder geneigd zijn naar een bedrijfsarts te gaan dan naar een huisarts indien het direct op de werkplek wordt aangeboden. Ook het feit dat het aanbieden van een gezondheidsonderzoek door een bedrijfsarts een positief signaal van betrokkenheid van de leiding naar zijn werknemers is kan voor een betere sfeer binnen de onderneming zorgen. Door de theorie van Cialdini („ Psychologie van het Overtuigen -‐ Wederkerigheid -‐ YouTube“) dat als men iets krijgt iets terug wil geven kan het aanbieden van medisch onderzoek bij de werknemers voor een hogere werkmotivatie zorgen. Communicatieve maatregelen • het koppelen van de opgestelde risicomatrices aan de ICT-‐ apparatuur, zodat men door intypen van het nummer van de stof meteen de gevaarlijkheidscategorie van de betreffende stof ziet en meteen weet welke persoonlijke beschermingsmiddelen gebruikt moeten worden, welke algemene eisen gelden voor het werken met de stof en welke gezondheidsrisico´s er zijn. • de kleuren uit het opgestelde overzicht terug laten komen op de werkvloer; op de bakken van de stoffen • nieuw binnen komende stoffen beoordelen op gevaarlijkheid volgens de ontwikkelde methode en dan opnemen in overzicht.
36
Veiligheidscultuuronderzoek, Anne Vormelchert •
Saxion Hogeschool Enschede, Kenniscentrum Design en Technologie
alle andere communicatieve maatregelen die men nog zou kunnen nemen worden beschreven in het communicatieplan in bijlage 1.
Algemene aanbeveling is, meer te doen voor het bedrijf en de veiligheid dan de wettelijke verplichtingen vereisen. Af komen van de houding dat vanaf een bepaalde punt de verantwoordelijkheid bij de werknemer ligt. Zeker heeft iedereen een verantwoordelijkheid in het kader van veiligheid maar deze moet in de normen en waarden van de bedrijfscultuur liggen en niet zomaar stoppen met het alert zijn op veiligheid omdat dan de verantwoordelijkheid van iemand anders begint. Zo kan geen betrokkenheids-‐ en samenhorigheidsgevoel in de onderneming ontstaan en de houding van openheid en eerlijkheid wordt zo ook niet echt ondersteund, waarvoor het bedrijf eigenlijk staat. Daarnaast dient men meer de wil kennelijk te maken meer uit de medewerkers te halen dan nu. Door het op prijs stellen van goede innovatieve ideeën die het werken veiliger, eenvoudiger, winstbrengender, aangenamer en op enig andere manier kwalitatief hoogwaardiger maken kan men meer motivatie bereiken bij de werknemers. Een andere mogelijkheid is het meer betrekken van werknemers van alle afdelingen bij het organiseren van een soort bedrijfsfeest. Indien bij een bedrijfsfeest iets leuks wordt geboden bevorderd dat de sfeer binnen de onderneming. Daarbij moet een bedrijfsfeest niet duur zijn. Het gaat om de (eerlijke) aandacht die aan de medewerkers dient te worden geschonken voor een goed bedrijfsklimaat. Eerlijk gemeende aandacht en waardering van elkaar is soms meer waard dan een financieel cadeau. Aandacht wordt vooral door communicatie bemiddeld. Daarvoor is het belangrijk het communicatieplan goed te bekijken en de nu al aanwezige communicatiekanalen en -‐middelen ook bewust te gebruiken.
37
Veiligheidscultuuronderzoek, Anne Vormelchert
Saxion Hogeschool Enschede, Kenniscentrum Design en Technologie
Verklaring gebruikte hulpmiddelen Hierbij verklaar ik, dat ik het voor u liggende werkstuk/project zelfstandig en zonder gebruik van andere dan de aangegeven hulpmiddelen geschreven heb; De uit andere bronnen direct of indirect overgenomen teksten zijn op enigerlei wijze in de door mij geschreven tekst expliciet met bronvermelding verantwoord. Het werkstuk werd tot nu toe nog niet in dezelfde of in vergelijkbare vorm aan een examinator of examencommissie voorgelegd. Ook is het werkstuk niet eerder in het openbaar verschenen. Naam, achternaam: · Plaats, datum: · Handtekening: ·
38
Veiligheidscultuuronderzoek, Anne Vormelchert
Saxion Hogeschool Enschede, Kenniscentrum Design en Technologie
Bronnenlijst B. van Veen. (2004, maart 28). Veilig oefenen door en met de brandweer. Barling, J., & Frone, M. R. (2004). The psychology of workplace safety. American Psychological Association. BHV Direct.nl. BHV certificaat. (Z.D.) Geraadpleegd op 24 oktober, 2011 via http://www.bhvdirect.nl/bhv-‐certificaat/ Departement Leefmilieu, Natuur en Energie. (z. d.). Risicozinnen (R-‐zinnen). Geraadpleegd op 14 december 2011. http://www.lne.be/themas/veiligheidsrapportage/gevaarlijke-‐ stoffen/r-‐zinnen Huib Koeleman. (2002). Interne communicatie bij verandering. Alphen aan den Rijn: Kluwer. Infomil. (Z.D.). Home. Geraadpleegd op 7 september, 2011, via http://www.infomil.nl/ Ingrid van Damme, G. N., Erik Brinkhorst. (2011, september). Normactueel. De snelheid van Solar Team. Norma Holding. J. HJ. van den Heuvel. (2005). Beleidsinstrumentatie -‐ Sturingsinstrumenten voor het overheidsbeleid (tweede druk.). Kamphof, T. (2007). Praktijkboek Arbeidsomstandigheden: handleiding voor werknemers, Or’en en VGW (M)-‐commissies. Kluwer. Losse, M.A. (2009). Syllabus Probleemanalyse. Enschede. Mahieu, J. (2007). Veiligheid op het werk. Kluwer. Marquart, H., Noy, D., Voskuyl, N., Oostendorp, Y., & Heederik, D. (2001). RI&E toxische stoffen: het beoordelen van de blootstelling. Kluwer. Ozinga; Blijerveld. (2005, september). Friskijkers -‐ een remedie tegen bedrijfsblindheid? Pross, L. (2011, juni). Stageverslag Norma MPM 2011. Visser, R. (2007). Gezondheidsrisico´s van gevaarlijke stoffen. Arbo-‐informatie. Den Haag: Sdu Uitgevers. Cialdini, R. -‐ Psychologie van het Overtuigen -‐ Wederkerigheid -‐ YouTube. (Z.D.). Geraadpleegd op 14 december, 2011, via http://www.youtube.com/watch?v=5fH27li-‐Kq8 Roёl, M., van den Brink, L., Adolfs, A., & Ambacht, H. I. (2011). Handreiking veiligheidscultuur. SZW Arboportaal.nl: Allergenen (sensibiliserende stoffen). (Z.D.) Geraadpleegd op 8 september, 2011, via http://www.arboportaal.nl/onderwerpen/gevaarlijke-‐stoffen/gevaarlijke-‐ stoffen/allergenen-‐sensibiliserende-‐stoffen.html SZW Arboportaal.nl: Arbeidshygiёnische strategie. (Z.D.) Geraadpleegd op 21 september, 2011,via http://www.arboportaal.nl/onderwerpen/arbowet-‐-‐ enregelgeving/arbozorg/arbeids hygienische -‐strategie.html SZW Arboportaal.nl : Gevaarlijke stoffen. (Z.D.). Geraadpleegd op 8 september, 2011, via http://www.arboportaal.nl/onderwerpen/gevaarlijke-‐stoffen/gevaarlijke-‐ stoffen/gevaarlijke-‐stoffen.html Steehouder, M., Jansen, C., Maat, K., van der Staak, J., & Woudstra, E. (1992). Leren communiceren: handboek voor mondelinge en schriftelijke communicatie. Wolters-‐ Noordhoff. Stiff, J. B., & Mongeau, P. A. (2003). Persuasive communication. Guilford Press. Vijf keer beter. Beïnvloed veiligheidsgedrag. (Z.D.). Geraadpleegd op 3 oktober, 2011, via http://www.5xbeter.nl/site/documents/765/Beinvloed%20veiligheidsgedrag.pdf
39
Veiligheidscultuuronderzoek, Anne Vormelchert
Saxion Hogeschool Enschede, Kenniscentrum Design en Technologie
Vijf keer beter. Beloon goed gedrag. (Z.D.) Geraadpleegd op 3 oktober, 2011, via http://www.5xbeter.nl/site/documents/766/Beloon%20goed%20gedrag. pdf Vijf Keer beter. Betrokkenheid (top)management is essentieel. (Z.D.). Geraadpleegd op 3 oktober, 2011 via http://www.5xbeter.nl/site/documents/767/Betrokkenheid%20top%20management %20is%20essentieel.pdf Vijf Keer beter. Laat medewerkers zelf nadenken. (Z.D.). Geraadpleegd op 3 oktober, 2011, via http://www.5xbeter.nl/site/documents/769/Laat%20medewerkers%20zelf%20nade nken.pdf Vijf Keer beter. Leer van elkaar. (Z.D.). Geraadpleegd op 3 oktober, 2011, via http://www.5xbeter.nl/site/documents/770/Leer%20van%20elkaar.pdf Vijf Keer beter. Norm leidinggevende is norm medewerkers. (Z.D.). Geraadpleegd op 3 oktober, 2011, via http://www.5xbeter.nl/site/documents/773/Norm%20leidinggevende%20is%20nor m%20medewerkers.pdf Vijf keer beter. Los veiligheidsproblemen operationeel op. (Z.D.). Geraadpleegd op 3 oktober, 2011, via http://www.5xbeter.nl/site/documents/771/Los%20veiligheidsproblemen%20operat ioneel%20op.pdf Vijf keer beter. Zoek de weerstanden en los deze op. (Z.D.) Geraadpleegd op 3 oktober, 2011, via http://www.5xbeter.nl/site/documents/774/Zoek%20de%20weerstanden%20en%20 los%20ze%20op.pdf Waardenburg, M. (1999). Het communicatieplan: opzet en uitvoering in 8 stappen. Kluwer. Wientjes; van der Slikke; Fuhrmann; Benschop; Siemons. (2011, september). Veiligheid voorop. Wouter Stol, Jos Rijpma, Carel Tielenburg, Henk Veenhuysen, & Tanja Abbas. (2006). Basisboek integrale veiligheid. Coutinho. Zwaard, W., Kroes, A., van Nijnatten, E., & Van der Schans, E. (2007). Handboek Gevaarlijke Stoffen. Arnhem: Syntax Media. Zwart, A. de. (2005). Integraal veiligheidszorgmanagement: een integratie van safety en security management. Kluwer. Van der Meijden, D. (2009). Milieurecht in de praktijk (Zesde druk.). Groningen: Noordhoff Uitgevers.
40
Veiligheidscultuuronderzoek, Anne Vormelchert
Saxion Hogeschool Enschede, Kenniscentrum Design en Technologie
Bijlagen
41
Veiligheidscultuuronderzoek, Anne Vormelchert
Saxion Hogeschool Enschede, Kenniscentrum Design en Technologie
Bijlage 1) Veiligheidsinformatieblad 02901; 1303 500 87001
42
Veiligheidscultuuronderzoek, Anne Vormelchert
Saxion Hogeschool Enschede, Kenniscentrum Design en Technologie
43
Veiligheidscultuuronderzoek, Anne Vormelchert
Saxion Hogeschool Enschede, Kenniscentrum Design en Technologie
44
Veiligheidscultuuronderzoek, Anne Vormelchert
Saxion Hogeschool Enschede, Kenniscentrum Design en Technologie
45
Veiligheidscultuuronderzoek, Anne Vormelchert
Saxion Hogeschool Enschede, Kenniscentrum Design en Technologie
Bijlage 2) Causaal veldmodel -‐ opname van gevaarlijke stoffen via de huid (dermaal)
ontvetting
stoffen kunnen nadat de huid eenmaal beschadigd is makkelijker indringen
opname van gevaarlijke stoffen via de huid
brandwonden
irritatie
oplossing van de gevaarlijke stof in de vetlaag van de huid
ontstaan van contaceczeem
gevaarlijke stof komt in het bloed terecht
46
Veiligheidscultuuronderzoek, Anne Vormelchert
Saxion Hogeschool Enschede, Kenniscentrum Design en Technologie
Bijlage 3) Causaal veldmodel-‐ opnameroute door maag-‐darmkanaal werknemers hebben vieze handen
niet wassen van handen
pauze; eten drinken en roken met vieze handen
gevaarlijke stoffen komen via het maag-‐ darmkanaal in het bloed terecht en de gevaarlijke stoffen richten schade aan in andere organen
Bronnen: (Remco Visser, 2007); Van Dijk, R. Interne veiligheid. Gevaarlijke stoffen. 2011. Veiligheidsinformatiebladen uit de verschillende afdelingen binnen Norma MPM
47