Onderzoek naar het cluster 4 onderwijs: kinderen en hulpverlening
Drs. R. Stoutjesdijk & Prof. Dr. E.M. Scholte M.m.v. drs. H. Leloux-Opmeer
Voorwoord
Inhoudsopgave
Een tijd geleden hebben Stichting Horizon en Dienst Amber
1. Inleiding……………………………………….
1
ouders gevraagd om deel te nemen aan een onderzoek dat uitgevoerd wordt in samenwerking met de Universiteit Leiden.
2. Kinderen en hun gezinnen………………………. 3
Het ging om een onderzoek naar de hulpverlening van
Algemene kenmerken………………………….
3
kinderen die naar het cluster 4 speciaal onderwijs gaan. Het
Sociaal-emotionele problematiek……………...
3
onderzoek heeft als doel de kwaliteit van de hulp van de
School– en leerproblemen………………………
4
school en de ambulant begeleiders te verbeteren. Veel ouders
Woonsituatie…………………………………...
5
hebben meegedaan en hiervoor een aantal vragenlijsten
Problemen binnen het gezin………………………… 5
ingevuld. Daaruit zijn een heleboel gegevens gekomen waar de onderzoekers veel aan hebben. Zonder de hulp en goede
3. Pedagogische begeleiding…………………….
6
inzet van de ouders zou deze informatie niet bekend zijn en
Doelen………………………………………….
6
niet gebruikt kunnen worden om de begeleiding van de
Doelen per problematiek……………………………. 7
kinderen te
Methoden………………………………………
7
ontzettend bedanken voor hun tijd en moeite!
4. Tevredenheid…………………………………
9
Regina Stoutjesdijk
5. Samenvatting…………………………………
10
verbeteren. Daarom willen we
onderzoeksverslag
Universiteit Leiden
de
ouders
die
hebben
met
dit
meegedaan
Het onderzoek
1. Inleiding
Sinds de invoering van de Leerlinggebonden financiering is het aantal leerlingen dat naar het cluster 4 onderwijs gaat erg Voordat we aan de resultaten van het onderzoek toekomen, is het misschien goed om iets over de achtergrond van het onderzoek te weten. In deze inleiding zal daarom eerst iets gezegd worden over het speciaal onderwijs en de reden waarom Horizon en Amber het belangrijk vinden om hier onderzoek naar te doen.
gestegen. Deze grote groei heeft ervoor gezorgd dat mensen op zoek zijn gegaan naar manieren van begeleiding die nog beter zijn voor de ontwikkeling van de kinderen. Belangrijk hierbij is dat duidelijker moet worden wat de kenmerken zijn van de kinderen die gebruik maken van het cluster 4 onderwijs. Wanneer we hier meer over weten, kunnen de hulpverleners de problemen van de kinderen beter begeleiden.
Speciaal onderwijs Zoals de meeste mensen met kinderen in het speciaal onderwijs
wel
weten, bestaat
er
voor
kinderen die
moeilijkheden hebben om mee te komen in het regulier onderwijs, de mogelijkheid tot extra onderwijsondersteuning. Deze ondersteuning wordt sinds 2003 geboden met behulp van Leerlinggebonden financiering (LGF). Daardoor kunnen
Stichting Horizon en Dienst Amber vinden dit ook erg belangrijk en hebben daarom besloten hier onderzoek naar te doen. Zij hebben gevraagd of de Universiteit Leiden hen hierbij wil helpen. De Universiteit Leiden heeft het onderzoek uitgevoerd en de vragenlijsten bekeken. De resultaten daarvan zijn te lezen in de volgende hoofdstukken.
ouders kiezen of ze hun kind naar een school voor speciaal onderwijs laten gaan of dat hun kind op het reguliere onderwijs blijft met ambulante begeleiding vanuit het rugzakje. In Nederland bestaat het speciaal onderwijs uit een aantal verschillende clusters. Eén daarvan is het cluster 4 onderwijs voor kinderen die problemen hebben met hun gedrag of ontwikkeling.
1
2
stoornis, zoals PDD-NOS, Stoornis van Asperger of Autisme.
2. Kinderen en hun gezinnen
Op de tweede plaats komt een grote groep kinderen die aangemeld zijn, omdat ze ADHD hebben. Kinderen met In dit hoofdstuk wordt vooral de problematiek van de kinderen beschreven, maar er zal ook aandacht zijn voor de gezinnen van de kinderen. Om aan informatie te komen over de
gedragsproblemen zijn ook een redelijk grote groep en staan op de derde plaats. De overige stoornissen die kinderen kunnen hebben, komen minder vaak voor.
problematiek van de kinderen en de begeleiding die ze krijgen, zijn er niet alleen vragenlijsten ingevuld. Er is na toestemming van
de
ouders
ook
dossieronderzoek
gedaan
door
onderzoekers van de Universiteit Leiden. Een groot deel van de informatie in dit hoofdstuk komt uit deze dossiers.
In de vragenlijsten zijn ouders en leerkrachten gevraagd of ze aan willen geven op welke gebieden de kinderen problemen hebben. Hieruit kwam naar voren dat ouders iets vaker dan leerkrachten problemen bij hun kind aangeven. Zowel de ouders als de leerkrachten lieten weten vooral problemen te
2.1 Algemene kenmerken van de kinderen in het
ervaren op het gebied van agressief gedrag, sociale problemen,
onderzoek
aandachtsproblemen en depressief gedrag.
Uit de dossiers blijkt dat er veel meer jongens naar het cluster 4 onderwijs gaan (88 %) dan meisjes (12 %). De gemiddelde leeftijd waarop kinderen voor het eerst naar een cluster 4 school gaan of een rugzakje krijgen is ongeveer 8 jaar. Kinderen zijn gemiddeld wel iets jonger wanneer er voor het eerst hulp vanuit de jeugdhulpverlening komt, namelijk 5,5 jaar oud.
2.3 School- en leerproblemen Rugzakleerlingen of kinderen die naar een cluster 4 school gaan, hebben naast sociaal-emotionele problematiek zoals PDD-NOS of ADHD, ook heel vaak moeite om mee te komen op school. Ze kunnen hierbij verschillende problemen ervaren. Uit de dossiers en vragenlijsten komt naar voren dat dit vooral problemen zijn die te maken hebben met de concentratie, de
2.2 Sociaal-emotionele problematiek
motivatie en de omgang met klasgenootjes en leerkrachten.
Verder hebben we in de dossiers gezien dat de meeste
Ook hebben de kinderen vaak problemen met vakken als
kinderen aangemeld worden met een autisme spectrum
lezen, rekenen, taal en spelling. Meestal is het niet één ding
3
4
waar de leerlingen moeite mee hebben, maar zijn het vaak
3. Pedagogische begeleiding
meerdere problemen bij elkaar. Voor kinderen die problemen hebben op school wordt vaak 2.4 Woonsituatie
een handelingsplan opgesteld waarin staat wat de doelen zijn
We hebben ook gekeken in wat voor soort gezin de kinderen
waaraan gewerkt moet worden en hoe deze doelen bereikt
wonen. De meeste kinderen (62 %) wonen in een gezin met
kunnen worden. Het handelingsplan wordt meestal in overleg
beide biologische ouders, maar er zijn ook veel kinderen die
met de ouders gemaakt en één of meerdere keren per jaar
wonen in een één-ouder gezin of een samengesteld gezin
besproken. In dit hoofdstuk wordt een kort overzicht gegeven
(biologische ouder met partner).
van de begeleiding die de kinderen op cluster 4 scholen en van ambulant begeleiders krijgen.
2.5 Problemen binnen het gezin Wanneer we kijken naar eventuele problemen die voorkomen
3.1 Doelen
in de gezinnen van de kinderen, is te zien dat een groot deel
Zoals gezegd worden op school doelen opgesteld om de
van de ouders aangeeft pedagogische onmacht te voelen. Dit
kinderen zo goed mogelijk te begeleiden. In het onderzoek is
betekent dat zij het soms moeilijk vinden hun kind te
gekeken naar het soort doelen die voor de cluster 4 kinderen
begrijpen en daarom niet altijd op de juiste manier op hun
opgesteld zijn en welke doelen het meeste voorkomen. Hieruit
kind kunnen reageren. Hierdoor kunnen de ouders wel eens
kwam naar voren dat het meest gewerkt wordt aan doelen die
hun geduld verliezen waardoor er conflicten kunnen ontstaan.
te maken hebben met het verbeteren van sociaal gedrag en het
Als we bedenken dat het vaak om kinderen gaat die sociaal-
emotionele functioneren. Ook wordt veel gewerkt aan doelen
emotionele problemen hebben, is dit niet zo verwonderlijk. De
die te maken hebben met het vergroten van de zelfstandigheid
opvoeding is daardoor een zwaardere taak.
en het verbeteren van het leren.
5
6
3.2 Doelen per problematiek
overzichtelijk maken van de leef- en leeromgeving, gewenst
Er zijn ook doelen die specifiek voor kinderen met een
gedrag belonen en het waarderen van de persoonlijke
bepaalde sociaal emotionele problematiek opgesteld worden.
eigenschappen van de leerlingen methoden zijn die het meest
Dit komt doordat deze kinderen vaak te maken hebben met
gebruikt worden. Ook worden er duidelijke regels gemaakt en
dezelfde problemen. In het onderzoek is daarom gekeken
nageleefd.
welke doelen bij welke problematiek het meeste voorkomen. Hieruit kwam naar voren dat voor leerlingen met ADHD
Om te zien of deze doelen en methoden wel goed genoeg
problematiek het delen van de aandacht van de leerkracht en
werken bij de kinderen is meer onderzoek nodig. Daarom
het verminderen van storend gedrag de meest voorkomende
volgend jaar verder gegaan met dit onderzoek.
doelen zijn. Voor leerlingen met agressief en/of opstandig gedrag worden voornamelijk doelen gesteld die te maken hebben met het verbeteren van het sociale gedrag. Bij angstige leerlingen wordt o.a. emotionele ondersteuning gegeven om de stemming en het zelfbeeld te verbeteren en wordt geholpen beter contact te krijgen met leeftijdgenoten. Tot slot wordt bij leerlingen met autistisch gedrag vooral gewerkt aan het verminderen van fantasieën en fixaties en aan een beter contact met leeftijdgenoten.
3.3 Methoden Om de doelen te behalen die voor de kinderen zijn opgesteld, bestaan verschillende methoden. Daarom is in het onderzoek gekeken naar de methoden die het meest gebruikt worden op cluster 4 scholen en door ambulant begeleiders. Uit de resultaten blijkt dat het oefenen van sociale vaardigheden, het 7
8
4. Tevredenheid
5. Samenvatting
Tot slot is aan de ouders gevraagd hoe tevreden ze zijn met de
In het onderzoek is gekeken naar de problematiek van de
begeleiding en behandeling die zij en hun kinderen van de
kinderen, de gezinnen van de kinderen, de begeleiding die de
scholen voor cluster 4 onderwijs of ambulant begeleiders
kinderen kregen en de tevredenheid van de ouders.
krijgen. Uit de resultaten kwam naar voren dat ouders over het
Belangrijke dingen die hieruit naar voren kwamen zijn dat de
algemeen tevreden zijn met de begeleiding en als rapportcijfer
meest voorkomende sociaal-emotionele problemen van de
gemiddeld een 8 gaven. Dingen waar ouders vooral tevreden
kinderen
over waren, zijn het met respect behandeld worden, het terecht
gedragsproblemen zijn. Ouders en leerkrachten geven vooral
kunnen met vragen en het uitgebreid bespreken van de
aan dat zij problemen bij hun kind zien op het gebied van
plannen die voor de leerling gemaakt zijn. Iets minder (maar
agressief gedrag, aandachtsproblemen, sociale problemen en
nog steeds tevreden) zijn ouders over het grondig onderzoeken
depressief gedrag. Op school hebben de kinderen vooral
van het probleem van hun kind, het vragen van ouders naar
moeite met de concentratie, motivatie en omgang met
hun oplossing voor de problematiek, de mate waarin de
klasgenoten en leerkrachten. Daarnaast hebben zij vaak moeite
oplossing die voor het probleem bedacht is past bij het
met vakken als lezen, rekenen, taal en spelling. Vaak hebben
probleem en de mate waarin hun kind iets gehad heeft aan de
de kinderen op school problemen op meerdere gebieden. De
geboden hulp.
kinderen komen uit gezinnen waarbij meestal de biologische
autisme
spectrum
stoornissen,
ADHD
en
ouders nog bij elkaar zijn, maar ook vaak uit één-ouder gezinnen of samengestelde gezinnen. Ouders geven aan gevoelens van pedagogische onmacht te hebben, waardoor ze hun kind niet altijd even goed begrijpen. Hierdoor kunnen ouders wel eens hun geduld verliezen waardoor thuis ruzie kan ontstaan. Doelen die op school opgesteld worden om de kinderen te begeleiden, hebben vaak te maken met sociaal gedrag, emotioneel functioneren, zelfstandigheid en het leren. 9
10
Methoden die hiervoor gebruikt worden zijn o.a. het trainen van sociale vaardigheden en het belonen van gewenst gedrag, Tot slot lieten ouders weten over het algemeen tevreden te zijn met de hulpverlening en gaven gemiddeld een 8 als rapportcijfer. Om te zien of deze doelen en methoden goed genoeg werken bij de kinderen is meer onderzoek nodig. We hopen dan ook dat de ouders die mee hebben gedaan aan het onderzoek, ook weer mee willen doen aan het vervolg.
11