ONDERZOEK NAAR GEWELD IN DE PSYCHIATRIE FACTSHEET 1: OMVANG, AARD & GEVOLGEN VAN GEWELDSINCIDENTEN
De Vrije Universiteit Amsterdam doet onderzoek naar geweld in de psychiatrie. Aan hulpverleners werkzaam in de intramurale psychiatrie is gevraagd naar hun ervaringen met fysiek geweld in de afgelopen 5 jaar. Hoe vaak waren zij zelf het slachtoffer? Wat voor incident(en) hebben ze meegemaakt? En wat waren de gevolgen? De antwoorden op deze vragen zijn hier te vinden. In het onderzoek is ook gevraagd naar de overwegingen van slachtoffers om wel of geen aangifte te doen van een geweldsincident. De resultaten hiervan zijn terug te vinden in Factsheet 2. Hoe politie en justitie reageren op een eventuele aangifte van een geweldsincident is te vinden in Factsheet 3. METHODE In de maanden juni, juli en augustus 2011 zijn hulpverleners in de intramurale psychiatrie gevraagd een online vragenlijst in te vullen. Respondenten zijn benaderd via de website www.geweldindepsychiatrie.nl, met hulp van de vakbond voor verpleegkundigen (NU’91), GGZ Nederland en via diverse social media. Daarnaast zijn instellingen aangeschreven en zijn oproepen verschenen in verschillende nieuwsbrieven en vakbladen. Ook werden respondenten verzocht de vragenlijst binnen hun eigen netwerk te verspreiden. OMVANG SLACHTOFFERSCHAP De vragenlijst is ingevuld door 1534 hulpverleners, waaronder verpleegkundigen, groepsbegeleiders, artsen en therapeuten. 31,4% van de respondenten is man en 68,6% is vrouw. Het merendeel (55,5%) is werkzaam in een Algemeen Psychiatrisch Ziekenhuis voor volwassenen (APZ). Van de 1534 hulpverleners is 67% (n=1025) de afgelopen 5 jaar één of meerdere keren het slachtoffer geworden van (de dreiging met) fysiek geweld of brandstichting, veroorzaakt door een patiënt. De 1534 hulpverleners rapporteerden in totaal 2648 incidenten, wat neerkomt op gemiddeld 1,7 incident per respondent. Per incident zijn de slachtoffers gevraagd naar de aard van het incident. De gerapporteerde incidenten lopen zeer uiteen qua inhoud en ernst. TABEL 1: AARD INCIDENTEN* (n=2648) Dreigende houding, evt. met wapen, voorwerp of vloeistof Poging tot fysiek geweld Proberen te slaan of te gooien met wapen, voorwerp of vloeistof Proberen te steken met wapen of voorwerp
Fysiek geweld Slaan, schoppen, stompen Slaan of gooien met wapen, voorwerp of vloeistof Haren trekken, krabben, bespugen Bijten Poging tot wurgen Duwen, trekken, vastpakken Betasten, aanranden Gijzelen, opsluiten, vastbinden Steken met wapen of voorwerp Overig fysiek geweld of stalking
Brandstichting *Respondenten konden meerdere antwoorden geven. **De vragenlijst kon voor maximaal 5 incidenten ingevuld worden.
AANTAL**
%
1639 411
61,9 15,5
334 77
12,6 2,9
1580
59,7
889 214 169 93 91 36 35 28 11 14
33,6 8,1 6,4 3,5 3,5 1,4 1,3 1,1 0,4 0,5
231
8,7
LETSEL SLACHTOFFERS Bijna de helft van de incidenten leidde tot fysiek letsel of psychische schade bij het slachtoffer. De gevolgen zijn in een aantal gevallen zeer ernstig. TABEL 2: LETSEL SLACHTOFFERS* (n=2617)
AANTAL
%
1452 1011
55,4 38,6
772 48 39 33 21 20 18 16 10 8 8 3 15
29,5 1,8 1,5 1,3 0,8 0,7 0,7 0,6 0,4 0,3 0,3 0,1 0,6
Psychische klachten
701
26,7
Angst of paniek klachten Slapeloosheid, herbelevingen Alertheid, gespannen, ernstig geschrokken Psychische overbelasting (overspannen, burn-out) Boosheid Overig *Respondenten konden meerdere antwoorden geven.
307 296 54 20 16 8
11,7 11,3 2,1 0,7 0,6 0,3
Geen letsel Fysiek letsel Blauwe plekken, schaafwonden, kneuzing(en) Rug- of nekletsel Bijtwond(en) Pijn Hersenschudding Botbreuk(en), spierscheuring(en) Last van luchtwegen Steek- of snijwond(en) Brandwond(en) Letsel aan gebit Oogletsel Besmetting Overig
HERSTEL SLACHTOFFERS Slachtoffers met letsel zijn gevraagd naar de duur van het herstel en de duur van eventueel ziekteverzuim. TABEL 3: HERSTELPERIODE (n=1149)
AANTAL
%
495 258 231 80 40
42,9 22,4 20,0 6,9 3,4
Langer dan 1 jaar
14
1,2
Blijvend letsel
31
2,8
Geen herstelperiode Minder dan 1 week 1 week - 1 maand 1 maand - 3 maanden 3 maanden - 1 jaar
Blijvend psychische klachten Blijvend fysiek letsel
15 16
TABEL 4: ZIEKTEVERZUIM (n=659) Doorgewerkt 1 dag of korter 1 dag - 1 week 1 week - 1 maand 1 maand - 3 maanden 3 maanden - 1 jaar Langer dan 1 jaar Mogelijk blijvend (gedeeltelijk) arbeidsongeschikt
AANTAL
%
464 34 68 35 36 18 3 1
70,4 5,2 10,3 5,3 5,5 2,7 0,5 0,2
CONCLUSIE Hulpverleners werkzaam in de psychiatrie zijn regelmatig het slachtoffer van geweld. De gevolgen van dit geweld kunnen zeer ernstig zijn. Meer dan een derde van de respondenten in dit onderzoek had na een incident fysiek letsel en ruim een kwart kampt met psychische klachten. Eén op de zeven slachtoffers had meer dan een maand nodig om volledig te herstellen van de gevolgen van het incident of kampt met blijvend letsel. Voor meer informatie over dit project en publicaties zie: www.geweldindepsychiatrie.nl Citeren als: Factsheet 1, Geweld in de Psychiatrie, Vrije Universiteit Amsterdam, 2011.
ONDERZOEK NAAR GEWELD IN DE PSYCHIATRIE FACTSHEET 2: WEL OF GEEN AANGIFTE DOEN? De Vrije Universiteit Amsterdam doet onderzoek naar geweld in de psychiatrie. Hulpverleners in de psychiatrie worden relatief vaak het slachtoffer van geweld op de werkvloer. Wat waren hun overwegingen om hiervan wel of geen aangifte te doen bij de politie? Het antwoord op deze onderzoeksvraag is hier te vinden. Er is ook onderzocht wat de aard, omvang en gevolgen van geweld in de psychiatrie zijn. Die resultaten zijn te vinden in Factsheet 1. Hoe politie en justitie reageren op een eventuele aangifte van een geweldsincident is te vinden in Factsheet 3. METHODE In het kader van een onderzoek naar ervaringen met geweld, werden hulpverleners werkzaam in de intramurale psychiatrie gevraagd een online vragenlijst in te vullen (zie Factsheet 1 www.geweldindepsychiatrie.nl). Hierin werd gevraagd naar hun ervaringen met (de dreiging van) fysiek geweld op de werkvloer in de afgelopen 5 jaar. Aan slachtoffers is gevraagd of zij aangifte hebben gedaan en wat bij die beslissing de overwegingen waren. OVERWEGINGEN AANGIFTE In de vragenlijst rapporteerden 1534 hulpverleners het slachtoffer te zijn geworden van in totaal 2648 incidenten. De meeste incidenten, bijna driekwart (n=1853), zijn niet aangegeven of gemeld bij de politie. Slachtoffers die geen aangifte hebben gedaan, zijn gevraagd naar hun beweegredenen. TABEL 1: REDENEN GEEN AANGIFTE* (n=1827) Aangifte doen was niet nodig Het incident was niet ernstig genoeg Het incident is intern afgehandeld Niet aan gedacht om aangifte te doen Geweld is een risico van het vak Aangifte doen is zinloos Aangifte doen kan niet anoniem Gedrag kwam voort uit psychiatrisch toestandsbeeld Wilde de behandelrelatie niet verstoren Eerder slechte ervaringen opgedaan met het doen van aangifte Het werd ontraden door collega’s of leidinggevende(n) Aangifte doen was te belastend Angst voor represailles Geen tijd om aangifte te doen Eigen verwijt Angst om beroepsgeheim te doorbreken Anders Aangifte behoort niet tot het instellingsbeleid Overig
*Respondenten konden meerdere antwoorden geven.
AANTAL
%
657 448 365 289 258 193 108 92 69 63 59 52 43 34 16 12 52
36,0 24,5 20,0 15,8 14,1 10,6 5,9 5,0 3,7 3,4 3,2 2,8 2,4 1,9 0,9 0,7 2,8
11 41
0,6 2,2
Slachtoffers die wel aangifte hebben gedaan zijn eveneens gevraagd naar hun overwegingen. Van 704 incidenten (27,5%) werd door het slachtoffer aangifte gedaan of melding gemaakt bij de politie. Wat zijn de redenen om aangifte te doen? TABEL 2: REDENEN WEL AANGIFTE* (n=699) Patiënt was herhaaldelijk gewelddadig Dossier opbouw Grens stellen Bescherming collega’s, andere patiënten Dit is het beleid van de instelling De werkgever of leidinggevende wilde dit Om het incident te verwerken Op verzoek van de verzekering Anders Ernst incident Patient verdiende het te worden gestraft Gedrag kwam niet voort uit de psychiatrische problematiek Overig
AANTAL
%
399 397 384 305 233 112 78 28 29
57,1 56,8 54,9 43,7 33,3 16,0 11,2 4,0 4,1
9 6 3 11
1,3 0,9 0,4 1,6
*Respondenten konden meerdere antwoorden geven.
Zowel de beslissing om geen aangifte te doen als de beslissing om wel aangifte te doen is vaak gebaseerd op rationele motieven. Zo blijken slachtoffers het vaak niet nodig te vinden om aangifte te doen, werd het incident niet als ernstig genoeg voor aangifte ervaren of werd geen aangifte gedaan omdat het geweld voortkwam uit de psychiatrische problematiek van de patiënt. Eerdere negatieve ervaringen met het doen van aangifte, of de aanname dat aangifte zinloos is, blijken voor slachtoffers ook belangrijke redenen om geen aangifte te doen. Rationele redenen om wel aangifte te doen, waren het stellen van een grens, het opbouwen van een dossier en het willen beschermen van anderen. Emoties blijken eveneens invloed te hebben op de beslissing om al dan niet aangifte te doen. Zo deed een aantal slachtoffers geen aangifte uit vrees voor represailles van de dader, werd aangifte als te belastend ervaren of werd geen aangifte gedaan omdat het slachtoffer zichzelf verwijten maakt of dit niet anoniem gedaan kon worden. Daarentegen kunnen emoties het slachtoffer ook doen besluiten om wel aangifte te doen, bijvoorbeeld omdat dit helpt bij het verwerken van het incident. De rol van de instelling in de besluitvorming blijkt groot te zijn. Zo deed 40% van de slachtoffers aangifte omdat dit het beleid was van de instelling en/of leidinggevenden dit adviseerden. Daarentegen zijn er ook slachtoffers die geen aangifte deden omdat het incident binnen de instelling werd afgehandeld, zij niet op het idee kwamen om aangifte te doen of omdat zij geweld een risico van het vak vinden.
CONCLUSIE Hulpverleners in de psychiatrie worden regelmatig slachtoffer van geweld. Deze incidenten worden meestal niet aangegeven bij de politie. De overwegingen voorafgaand aan de beslissing om wel of geen aangifte te doen zijn vaak rationeel. Emoties spelen echter ook een rol. Belangrijk is de invloed van de instelling: het beleid, de collega’s en de leidinggevenden.
Voor meer informatie over dit project en publicaties zie: www.geweldindepsychiatrie.nl Citeren als: Factsheet 2, Geweld in de Psychiatrie, Vrije Universiteit, 2011.
ONDERZOEK NAAR GEWELD IN DE PSYCHIATRIE FACTSHEET 3: STRAFRECHTELIJKE REACTIE De Vrije Universiteit Amsterdam doet onderzoek naar geweld in de psychiatrie. Hulpverleners werkzaam in de psychiatrie worden regelmatig het slachtoffer van geweldsincidenten veroorzaakt door patiënten. Hoe reageren politie en justitie op een eventuele aangifte van dit geweld? Het antwoord op deze vraag is hier te vinden. In dit onderzoeksproject is ook gekeken naar de aard, omvang en gevolgen van geweld in de psychiatrie en naar de redenen om wel of geen aangifte te doen; deze resultaten zijn terug te vinden in Factsheets 1 en 2 (zie www.geweldindepsychiatrie.nl). METHODE Hulpverleners, werkzaam in de intramurale psychiatrie, werden in de maanden juni, juli en augustus 2011 verzocht een online vragenlijst in te vullen. Hierin werd gevraagd naar hun ervaringen met geweldsincidenten in de afgelopen 5 jaar. Aan slachtoffers die aangifte hebben gedaan of een melding hebben gemaakt van dergelijk geweld is gevraagd wat de eventuele reactie van politie en justitie was. De onderstaande gegevens zijn gebaseerd op de kennis en ervaring van de respondenten zelf. INCIDENT GERAPPORTEERD AAN DE POLITIE 1534 hulpverleners waren de afgelopen 5 jaar het slachtoffer van in totaal 2648 incidenten. Ruim een kwart van de incidenten (n=704) werd gerapporteerd aan de politie. In de helft van de gevallen werd er een proces-verbaal opgemaakt (aangifte), in één op de vijf gevallen werd het incident door de politie als melding verwerkt. TABEL 1: WAT GEBEURDE ER MET DE 704 GERAPPORTEERDE INCIDENTEN BIJ DE POLITIE? Aangifte opgenomen door de politie (proces-verbaal opgemaakt) Slachtoffer weet niet of de politie het incident heeft geregistreerd als een aangifte of melding Politie maakte er een melding van Aangifte niet in behandeling genomen Overig
AANTAL
%
349 167
49,6 23,7
137 37 14
19,5 5,3 2,0
VERVOLG AANGIFTE OF MELDING Van de helft van de aangiftes en meldingen is niet bekend wat het vervolg was. De slachtoffers werden hier niet over geïnformeerd. In 85 gevallen heeft het slachtoffer vernomen dat de zaak is geseponeerd. Indien er, voor zover bekend bij het slachtoffer, nader onderzoek heeft plaatsgevonden, betreft het meestal het verhoor van de verdachte. In een beperkt aantal zaken werd de verdachte psychiatrisch onderzocht. TABEL 2: NADER STRAFRECHTELIJK ONDERZOEK* (n=685) De verdachte is gehoord Politie is langsgekomen bij de instelling De verdachte is in verzekering gesteld Er zijn getuigen gehoord De verdachte is psychiatrisch onderzocht De officier van justitie heeft met de verdachte gesproken De officier van justitie heeft met het slachtoffer gesproken *Respondenten konden meerdere antwoorden geven
AANTAL
%
119 108 82 76 34 10 5
17,4 15,8 12,0 11,1 5,0 1,5 0,7
UITSPRAAK In totaal werden 69 zaken voor de rechter gebracht. Van 45 zaken is de uitspraak bekend bij het slachtoffer. De rechter legde zowel straffen (zoals een gevangenisstraf of een taakstraf) als strafrechtelijke behandelmaatregelen (zoals TBS of art. 37 Sr.*) op. Relatief vaak werd een straf opgelegd; dit impliceert dat de rechter de dader het delict (deels) toerekent. TABEL 3: UITSPRAAK (N=45)
FREQUENTIE
Straf
16
Gevangenisstraf Gevangenisstraf + schadevergoeding Voorwaardelijke gevangenisstraf Taakstraf Geldboete
5 2 4 4 1
Maatregel
13
TBS TBS + gevangenisstraf TBS + schadevergoeding Artikel 37 Sr.* Artikel 37 Sr. * + schadevergoeding
7 1 2 2 1
Schadevergoeding 6 Vrijspraak 2 Uitspraak gedaan, maar de respondent weet 6 niet wat de uitspraak was. Schuldig zonder strafoplegging 2 *Artikel 37 Sr. betreft de strafrechtelijke plaatsing in een psychiatrisch ziekenhuis voor de duur van 1 jaar.
VAN INCIDENT TOT UITSPRAAK GRAFIEK 1: VAN INCIDENT TOT UITSPRAAK In totaal rapporteerden 1534 respondenten slachtoffer te zijn geworden van 2648 incidenten. Van ruim een kwart van deze incidenten (704) werd aangifte gedaan of melding gemaakt bij de politie. Voor zover de slachtoffers zijn geïnformeerd, werden er uiteindelijk 69 zaken voor de rechter gebracht. Van 45 strafzaken is de uitspraak bij het slachtoffer bekend.
CONCLUSIE Uit het onderzoek blijkt dat hulpverleners werkzaam in de intramurale psychiatrie relatief vaak het slachtoffer worden van geweldsincidenten gepleegd door patiënten. In dit onderzoek werden 2648 incidenten gerapporteerd. Van ruim een kwart van deze incidenten is melding gemaakt of aangifte gedaan bij de politie. Een beperkt aantal zaken (69) waarvan aangifte is gedaan kwam, voor zover bekend bij het slachtoffer, uiteindelijk voor de strafrechter. Van 45 zaken is bij het slachtoffer bekend dat er een uitspraak is gedaan. De rechter oordeelde relatief vaak dat het delict de dader (deels) toegerekend kan worden (16 keer). Over het algemeen worden slachtoffers slecht geïnformeerd over hun zaak. Voor meer informatie over dit project en publicaties zie: www.geweldindepsychiatrie.nl Citeren als: Factsheet 3, Geweld in de Psychiatrie, Vrije Universiteit Amsterdam, 2012.