Onderzoek & interventie: een diagnosemethodiek voor vastlopers in een Publiek Private Samenwerking Louis Lousberg* en Hans Wamelink**
Introductie Dit artikel probeert het enthousiasme over te brengen dat is ontstaan bij het uitvoeren van een casusonderzoek naar conflicten in de samenwerking tussen gemeenten en projectontwikkelaars. Het onderzoek betreft het vergelijken van twee casussen; een waarbij conflicten werden opgelost en een waarbij een conflict heeft geleid tot een ongewenste stagnatie en relatiebreuk. Het werken aan het casusonderzoek is ervaren als een inspirerende intellectuele reis temidden van de “rush” van de dagelijkse praktijk.; een zoektocht naar voor deze casussen bepalende factoren in de omgang met conflicten en de onderlinge relatie daartussen. Het verschaft zo op zijn minst een diepgaand inzicht dat leidt tot een verhoogde kwaliteit van interventies. Inleiding Aanleiding voor het onderwerp vormt de ervaring die is opgedaan in drie casussen waarbij samengewerkt werd tussen gemeente en projectontwikkelaar en waar ik als projectmanager nauw bij betrokken was. In twee van de drie casussen ontstonden regelmatig conflicten, waarvan in een dermate heftig dat de samenwerking dreigde te worden afgebroken; in de derde casus was van dergelijke conflicten geen sprake. Deze ervaring van het vaak voorkomen van conflicten in de samenwerking tussen gemeenten en projectontwikkelaars bij ruimtelijke inrichtingsprojecten werd bevestigd in gesprekken met collega projectmanagers in soortgelijke projecten. Daardoor werd mijn nieuwsgierigheid heftig gewekt: de start van een casus onderzoek waarin twee casussen met elkaar werden vergeleken; een waarbij conflicten relatief snel en constructief werden opgelost en een niet. In dit artikel gaat het vanwege het nog voorlopige en onvolledige karakter van de analyse, niet zozeer over de resultaten, maar eerder over het uitvoeren er van. Conclusies ten aanzien van die resultaten worden hier dan ook niet getrokken. Het artikel wil weergeven dat het uitvoeren van zo’n analyse een voor “reflective practioners” plezierige en zinvolle exercitie is, die leidt tot een rijker en meer onbevooroordeeld inzicht in de dagelijkse praktijk. In de paragraaf Vertrekpunt wordt het theoretisch vertrekpunt van het sociaal constructivisme uiteengezet . In de paragraaf Routekaart wordt de onderzoekstructuur weergegeven, waarna in de paragraaf En route
verslag wordt gedaan van de stappen die gezet zijn bij het uitvoeren van de analyse; de keuzes waar voor gestaan is, de fouten die gemaakt zijn en lessen die geleerd zijn. Dit zal gebeuren aan de hand van de weergave van een deel van de onderzoeksresultaten. Tenslotte zal in de paragraaf Terugblik en vooruitzicht een reflectie plaatsvinden op het doorlopen proces en wat je als “reflective practicioner” nou met een dergelijk onderzoek kan. Vertrekpunt In deze paragraaf wordt de theoretische grondslag van het casusonderzoek uit een gezet, waarmee in dit casusonderzoek is gekeken naar de “werkelijkheid”. Aan de hand van een artikel uit 2003 van Stanley Deetz ( kan het sociaal constructivistisch perspectief begrepen worden vanuit de poging van Husserl om te ontsnappen aan het subject/object dualisme: “In his treatment, specific personal experiences and objects of the world are not given in a constant way but are outcomes of a presubjective, preobjective inseparable relationship between constitutive activities and the
1
‘stuff’ being constituted. Thus, the science of objects was enabled by a prior but invisible set of practices that constituted specific objects and presented them as given in nature. And, the presence of personal experiences as psychological, required first a constituting perspective, invisible and prereflective, through which experiences were possible. A floating/social/historical/cultural/intersubjective ‘I’ thus always preceded either the objects of science or the psychological ‘I’ of personal experience”. (-) “Most objects and experiences come to us as a sedimentation from their formative conditions (-). They are taken as our own or in the world, and the specific conditions of their formation are forgotten. (-) These ‘perspectives’ or ‘standpoints’ are (-) institutionalized and embedded in formed experiences and language, and as such, invisibly taken on as one’s own (-), while they are reproductions of experiences originally produced somewhere else by others. (-) These ‘positions’ or ‘standpoints’ are unavoidably political.” (Deetz, 2003). Dus representeert taal niet langer de werkelijkheid, maar is zij de werkelijkheid zelf. In tegenstelling tot “the problem of language as the ‘mirror of nature’ that preoccupied the positivist” (Deetz, 2003) wordt de sociale werkelijkheid hier gezien als een construct. De werkelijkheid kan derhalve geanalyseerd worden door datgene te analyseren wat mensen zeggen; niet om deductief een vooraf gestelde hypothese of theorie te toetsen, maar juist andersom inductief een hypothese of theorie te genereren. Vertrekpunt van onderhavige studie is deze sociaal-constructivistische benadering. Routekaart Uit een vergelijkend onderzoek naar literatuur sinds 2000 over de succesfactoren/knelpunten in PPS- en bij ruimtelijke ontwikkeling blijkt dat de samenwerking in dit soort PPS projecten tot op heden moeizaam is en dat de knelpunten thans vooral in het samenwerkingsproces blijken te zitten, maar dat de specifieke knelpunten per casus toch vooral lijken te verschillen. Juist vanwege deze verschillen in kritieke succesfactoren/knelpunten, het ontbreken van de resultaten van onderzoek naar de relatie daartussen en vanwege het verschil tussen een knelpunt en een conflict, ontstond de behoefte om diepgaand casusonderzoek te gaan doen. Doel van dit casusonderzoek was inzicht te krijgen in de voor deze casussen bepalende factoren in de omgang met conflicten en de onderlinge relatie daartussen. Daartoe werden twee casussen geselecteerd; een casus waarin een conflict voor een stagnatie van 2 jaar zorgde en leidde tot een relatiebreuk met een van de teamleden en een casus waarbij dat niet het geval was. De selectie van de casussen vond plaats op basis van de criteria: relevantie in het licht van het de vraagstelling van het onderzoek en de bereidheid van te interviewen personen tot openheid. Vraag daarbij is hoeveel respondenten per casus geïnterviewd worden. Dit is op de eerste plaats weer afhankelijk van de vraagstelling, maar ook afhankelijk van de progressie zowel in de breedte als in de diepte die bij de eerste interviews wordt gemaakt; het ontwikkelt zich als het ware. De methode die hier behandeld wordt, is het resultaat van een studie naar de mogelijkheden van methoden voor kwalitatief onderzoek. Enerzijds lijken de diverse methodes op elkaar qua manier van werken, zoals transcripties maken van gesprekken of teksten lezen en die vervolgens coderen, anderzijds verschillen ze in scope, soort ruwe data, toepassingsgebied en uitwerking van de analyse. De keuze is daarbij vooral afhankelijk van de vraagstelling van het onderzoek. In het onderzoek, waarbij getracht is mechanismen op te sporen die leiden tot een disfunctioneel conflict, is gekozen voor een analyse waarbij op basis van de transcripties van gesprekken met betrokken sleutelfiguren een theorie gebouwd wordt aan de hand van de volgende stappen: 1. Houden open gesprekken en maken transcripties: de ruwe data 2. Per transcriptie close reading , labeling en categorisering 3. Verzamelen resultaten in categorieënmatrix 4. Vergelijken resultaten en weergeven (causale) verbanden Uit de causale verbanden kan dan tenslotte een casus specifieke theorie worden afgeleid, ten einde interventies daarop te baseren.
2
En route De reis begon met het houden van de interviews, voorafgegaan door een brief waarin een vertrouwensprotocol werd vastgelegd en beschreven wat er met het interview zou gebeuren. Verder werd in de brief aangegeven dat het een open interview betrof, waarin conflicten, disfunctionaliteit en oplossingen uitsluitend als gespreksthema’s werden aangedragen en voorts het woord aan de respondent werd gelaten. Het vertrouwensprotocol werd door respondenten gewaardeerd. Toch werd vreemd genoeg soms aan mij gevraagd de recorder uit te zetten. Het is mijn ervaring dat voor mij onbekende geïnterviewden pas in een tweede gesprek bereid zijn hun bühne-uitspraken te laten varen en tot persoonlijke uitspraken komen. Ook hier lijkt het ontwikkelen van een vertrouwensband een cruciale rol te spelen. Vervolgens zijn de transcripties van de interviews gemaakt, dat zijn de ruwe data. Dit kostte veel tijd; 10 minuten interview kost ongeveer een uur schrijven. Het is echter die moeite waard, de ervaring leert dat al tijdens het opschrijven van het interview de analyse begint. Allerlei gedachtes ontstaan aan de hand van het gezegde en het is handig om die meteen in de kantlijn van de tekst als een memo te noteren. De tweede stap is een cruciale. Het is een vorm van “close reading” van de tekst. Alle woorden en zinsneden die betrekking hebben op de thema’s worden onderstreept. Volgens het boekje dien je, nadat je de hele tekst doorlopen hebt, te starten met het aanbrengen van “codes” of “labels”. Ik heb, ook weer gezien de vraagstelling, gekozen voor het zo veel mogelijk samenvatten van een woord of een zinsnede in een categorie of soms het woord zelf als categorie te bepalen als dat van gelijk abstractieniveau als de rest van de categorieën is..Onderstaand wordt een voorbeeld daarvan gegeven. X: Ja dat is een beetje naar elkaar toegroeien Op een gegeven moment kan
Oplossingen
je naar elkaar toegroeien en van elkaar af groeien en als je in een situatie komt van..nou daar vinden we elkaar …(-) dan zie dat het daar toch een naar elkaar toe groeien is van partijen en dat je misverstanden en meningsverschillen nodig hebt om naar elkaar toe te kunnen groeien
Verband tussen Onenigheid en Oplossingen
Dilemma daarbij is soms dat een categorie de lading van een woord of zinsnede niet helemaal dekt. Dit is opgelost door in een eerste lezing dat maar zo te laten en in een latere lezing, na eerst andere interviews gecodeerd te hebben, een onderscheid aan te brengen binnen de categorie in verschillende subcategorieën. Zo is in een aantal slagen vanuit de interviews de splitsing van de categorie Conflict in de subcategorieën Aanleiding-, Beschrijving-, Oorzaak- en Preventie Conflict ontstaan. Dit coderen met categorieën dient voor iedere tekst apart te gebeuren; dus iedere tekst levert voor een deel dezelfde, maar ook verschillende categorieën op. In een eerste bewerking ben ik in de valkuil getrapt om min of meer andersom te werken, door bij de in de eerste interviews gevonden categorieën, woorden en zinsneden uit de andere interviews te zoeken die daarbij hoorden. Dat levert een soort self fullfilling prophecy op, die zichtbaar in nuance, precisie en rijkdom verschilt van het resultaat van het de eerder beschreven manier. Volgende stap is de categorieën verzamelen in een matrix en per respondent aangegeven wat het door de respondent in de tekst gebruikte woord of zinsnede behorende bij die categorie is. Hieronder is een deel van de matrix weergegeven, enkel om te laten zien hoe het er uitziet, niet om hier in dit artikel vergelijkingen te maken.
3
Categorieën
Casus I Respondent 1
Casus II Respondent 2
Respondent 2
Wederzijds
Begrip voor elkaars
De achtergrond kennen
Respect voor elkaars
begrip/respect
problemen
Weten te plaatsen
belangen
Naar elkaar luisteren
Begrijpen waar je het
Vertrouwen
over hebt
Flexibiliteit in gezichtspun-
Klikken
ten
Respondent 3
Bewust van elkaars doelstellingen en er ook oog voor heeft Geld
Verwervingsbudget
GREXboek
Financiële consequenties
Risico
Haalbaarheid
Kosten
Kosten
Vereveningsprincipe
Grondquotesystematiek
Grondexploitatie
Risico
Risico
Financiële kaders
Financieel
Er aan rekenen
Haalbaarheid Onenigheid
Stoeien
Dispuut
Conflicten
Misverstanden
Meningsverschillen
Meningsverschillen
Frictie
Strijd
De zaak op scherp zetten Gevecht met elkaar aangaan Oplossingen
Er gezamenlijk
Bouwkosten dalen
Neutraliseren percep-
uitkomen
Naar elkaar toegroeien
Tijd: voordeel van de
tieverschillen kosten
Niet in geld (op-
schaarste
Gesprek op een
brengsten/kosten)
rationeel niveau
de boel te verdelen,
krijgen
maar in risco’s.
Mensen gelijk waardig benaderen
Doel van het verzamelen van de data in de matrix is om vergelijkingen te kunnen maken; verticale binnen de casus en horizontale tussen de casussen. Uit die vergelijkingen kunnen tussen de categorieën verbanden worden bepaald; hier causale. Zo werd binnen een casus een onderscheid tussen het korte termijn belang en het lange termijn belang gevonden en een causaal verband tussen lange termijnbelang en een goede relatie en. Dat soort verbanden leidt tot beter inzicht in gedrag. Wat hier als spannend ervaren is, is het vanuit de teksten vergelijken wat de verschillende respondenten gezegd hebben dat onder de uiteindelijke subcategorie “Oorzaak conflict” geschaard mocht worden, om uit die vergelijking te kunnen concluderen wat de oorzaak was. En om vervolgens, getoetst op de ruwe data, relaties aan te brengen met andere categorieën, zoals Persoonlijke Contacten, Visie, Perceptieverschillen en Achtergrond arena’s. Dergelijke verbanden kunnen verbeeld worden in een model. Onderstaand een weergave daarvan, waarbij de richting van de pijl de oorzakelijkheid weergeeft.
4
Visie op kwaliteit
Perceptieverschillen
Markt
Aanleiding conflict
Geld Vertrouwen
Achtergrond Arena’s
Oorzaak conflict
Persoonlijke contacten
Beelden van elkaar
De vergelijking tussen de casussen bleek interessant om verbanden te vinden tussen categorieën die bijdroegen tot Oplossingen (van conflicten), zoals Onderhandelingstrategie, Kritieke succesfactoren, Openheid, Vertrouwen, Wederzijds begrip en, onverwacht, Onenigheid. Met name dit laatste heeft in de analyse van de casussen geleid tot een heroriëntering op het thema “omgaan met conflicten”. Waar eerst als interventie werd uitgegaan van preventie van disfunctionele conflicten wordt nu uitgegaan van het ombuigen van een disfunctioneel conflict naar een confrontatie: een conflict als stimulans. Onderstaand een beeld daarvan. Geld
Leiderschap
Oplossingen
Vertrouwen
Relatiediagram casus 1 Geld
Persoonlijke contacten Vertrouwen
Oplossingen
Onenigheid
Relatiediagram casus 2
5
Terugblik en vooruitzicht In vergelijking met de reflectie die door velen dagelijks gedaan wordt, bijvoorbeeld in auto(file)ritten na een werkdag, biedt deze manier van reflecteren meer. In de “normale” reflectie vindt er vrijwel onmiddellijk een selectie van de ruwe data plaats, laat staan of dat eerder alles wat er gezegd is, ook wel is gehoord is. Door die dubbele selectie ontstaat al een vertekend beeld, dat nog meer vertekend wordt doordat de toetsing van de bevindingen aan de ruwe data lastig is zonder die ruwe data op papier te hebben staan, e.e.a. natuurlijk afhankelijk van de veelheid en meerstemmigheid van data. Er kunnen dus vraagtekens gezet worden bij het bouwen van een theorie op basis van zo’n gebrekkige toetsing. In tegenstelling daarmee is de ervaring van de in dit artikel behandelde manier. Die ervaring is een inspirerende geweest. Het inspirerende zit hem vooral in het coderen; daar ontstaan de gedachtes over hoe het zit met de casus. Het mooie is dat de minutieuze lezing van de transcriptie er toe dwingt om heel precies en genuanceerd te zijn en door de directe toetsing van de gedachtes aan de ruwe data ogenschijnlijk een hogere graad van objectiviteit wordt bereikt, in de zin van zo veel mogelijk uitsluiten van het eigen vooroordeel, dan door met uitsluitend luisteren in een interview mogelijk lijkt. Dit beter geïnformeerd zijn, leidt tot een hogere kwaliteit van de interventies. En, zoals geïllustreerd is aan de hand van de heroriëntering op de relatie tussen Oplossingen en Conflicten, kan het nieuwe reizen in het vooruitzicht stellen.
* ir. Louis Lousberg, zelfstandig projectmanager en docent bouwmanagement aan de TUD, ** prof.dr.ir. Hans Wamelink, hoogleraar bouwmanagement TUD en directeur Infocus bv
6
Literatuur - Deetz, 2003, Reclaiming the Legacy of the Linguistic Turn, Organization, Volume 10 (3): 421429 -Spiering, Dewulf,,2001, Publiek-Private Samenwerking bij infrastructurele en stedelijke projecten, p3bi, Enschede - Hulshof, Apperloo, Kort, Van Ophem, 2002, Wijkontwikkelingsmaatschappijen: samenwerkingsverban den in de herstructurering-rapportage nulmeting, Berenschot, Utrecht - Hulshof, Apperloo, Kort, Van Ophem, 2003, Monitor Wijkontwikkelingsmaatschappijen Eindrapportage, Berenschot, Utrecht. - Schaay e.a., 2003, Interdepartementale Werkgroep PPS bij integrale gebiedsontwikkeling: Rijksbetrokkenheid bij Integrale Gebiedsontwikkeling en pps, PPS Kenniscentrum - De Vries, Dol, Van der Heijden,2003, Knelpuntenmonitor Woningbouw 2003, Onderzoeksinstituut OTB - Dol, van der Heijden, 2005, Knelpuntenmonitor Woningbouwproductie 2005, Onderzoeksinstituut OTB - Kouwenhoven, Publiek Private Samenwerking. Van mode naar model, Eburon, 1991 - Hobma, ‘Het succes van ’s-Hertogenbosch’ in: Integrale gebiedsontwikkeling. Het stationsgebied ’sHertogenbosch, SUN, 2004 - Bult-Spiering, 2003, Publiek Private Samenwerking. De interactie centraal, Universiteit Twente. Enschede - Blanken, Bult-Spiering, Dewulf, 2004, Publiek-Private Samenwerking bij integrale gebiedsontwikkeling, p3bi, Enschede - Bruijn de, Leijten, Publiekprivate samenwerking bij infrastructuurprojecten in: Tweede Kamer, vergaderjaar 2004-2005, 29 283, nr. 10, p.236 - Meij van der, Beek ter, Postema, Putten van der , 2000, Inventarisatie faal- en succesfactoren van lokale PPS-projecten, Kenniscentrum PPS - Edelenbos, Klijn, The value of trust in Complex Inter-Organisational Cooperation, Erasmus Universiteit Rotterdam-Centrum voor Publiek Management, 2004 - Wassenaer van, 2004, PPS. Eenentwintig Kritische Succesfactoren voor PPS in Nederland en daarbuiten, NABU and Norton Rose, PPS Kenniscentrum - Strauss, Corbin, 1998, Basics of Qualitative Research, Sage Publications Ltd. - Braster, 2000, De kern van casestudy’s, Van Gorcum, Assen - Miles, Huberman, 1994, Qualitative Data Analysis, Sage Publications, Thousand Oaks.
- Phlips, Hardy, 2002, Discourse Analysis: Investigating Processes of Social Construction. Sage University Papers Series on Qualitative Research Metrhods, Vol. 50, Thousand Oaks, CA: Sage. - Grant, Hardy, Oswick and Putnam (Ed.), 2004, The Sage Handbook of Organizational Discourse, Sage Publications Ltd: London
7