pag.: 1 van 65 code: SPE-OVH-ebk-004-bl
PUBLIEK PRIVATE SAMENWERKING Sectorstudie Decentrale overheden II
Bron: Auteur(s):
ING Economisch Bureau - Neyenrode Business Universiteit, oktober 2006 ING Economisch Bureau - Neyenrode Business Universiteit
@#A
PUBLIEK PRIVATE SAMENWERKING Sectorstudie Decentrale overheden II
Publiek private samenwerking Sectorstudie Decentrale overheden II Meer samen, samen meer
ING Economisch Bureau Nyenrode Business Universiteit oktober 2006
Colofon
SECTORSTUDIE DECENTRALE OVERHEDEN II
Auteurs Stefan van Woelderen, econoom ING Economisch Bureau Toine van Liebergen, ondernemer en MBA-student Nyenrode Business Universiteit Joep van Helvoirt, najaar 2006 afgestudeerd aan Nyenrode Business Universiteit Redactieraad ING Bank Jack Bakker
Han Claessens
Ceel Elemans
Bram Munnik
Paul Overtoom
Marcel Peek
André Sprenkels 1e druk De informatie in dit rapport geeft de persoonlijke mening weer van de analist(en) en geen enkel deel van de beloning van de analist(en) was, is, of zal direct of indirect gerelateerd zijn aan het opnemen van specifieke aanbevelingen of meningen in dit rapport. De analisten die aan deze publicatie hebben bijgedragen voldoen allen aan de vereisten zoals gesteld door hun nationale toezichthouders aan de uitoefening van hun vak. Deze publicatie is opgesteld namens ING Bank N.V., gevestigd te Amsterdam en slechts bedoeld ter informatie van haar cliënten. ING Bank N.V. is onderdeel van ING Groep N.V. Deze publicatie is geen beleggingsaanbeveling noch een aanbieding of uitnodiging tot koop of verkoop van enig financieel instrument. Deze publicatie is louter informatief en mag niet worden beschouwd als advies. ING Bank N.V. betrekt haar informatie van betrouwbaar geachte bronnen en heeft alle mogelijk zorg betracht om er voor te zorgen dat ten tijde van de publicatie de informatie waarop zij haar visie in dit rapport heeft gebaseerd niet onjuist of misleidend is. ING Bank N.V. geeft geen garantie dat de door haar gebruikte informatie accuraat of compleet is. De informatie in dit rapport kan gewijzigd worden zonder enige vorm van aankondiging. ING Bank N.V. noch één of meer van haar directeuren of werknemers aanvaardt enige aansprakelijkheid voor enig direct of indirect verlies of schade voortkomend uit het gebruik van (de inhoud van) deze publicatie alsmede voor druk- en zetfouten in deze publicatie. Auteursrecht en rechten ter bescherming van gegevensbestanden zijn van toepassing op deze publicatie. Overneming van gegevens uit deze publicatie is toegestaan, mits de bron wordt vermeld. In Nederland is ING Bank N.V. geregistreerd bij en staat onder toezicht van De Nederlandsche Bank en de Autoriteit Financiële Markten. De tekst is afgesloten op 27 september 2006.
Nyenrode Business Universiteit Toine van Liebergen Branchemanager Ceel Elemans (020 65 23 768) Informatiemanagement Tonneke Rohenkohl, ING Economisch Bureau Irene Sievers, ING Economisch Bureau Cover Henk Grol, Grafische vormgeving & fotografie Opmaak en druk Papyrus B.V., Diemen Bestellingen www.ingbank.nl/grootzakelijk (intern ING via infocity) Linda Kuperus ISBN 90-6919-171-7
(020) 65 22 871
Inhoud
Conclusies en aanbevelingen 1. Inleiding
5 6
4. Lessons learned uit het buitenland 31 4.1
Nederland als middenmoter op
PPS gebied 31
4.2
Resumé 36
10 5. Kritische succesfactoren 37
2. Tijdsbeeld
13
5.1
De beoordelingsfase: wel of niet PPS 37
13
5.2
PPS realisatiefase
43
5.3
PPS consolidatiefase
47
5.4
Resumé
48
2.1
Tijdsbeeld in vogelvlucht
2.2
Veranderingen in de rol van de
overheid
14
2.3
Organisatorische veranderingen
14
2.4
Conclusie
16
Bijlage 1 Lijst van afkortingen en begrippen 50 Bijlage 2 Overzicht gesprekspartners en
3. Praktijk van PPS in Nederland
17
17
Bijlage 3 Relevante wet- en regelgeving
3.1
Mate van ervaring met PPS
3.2
Doelstellingen van decentrale
overheden met PPS
3.3
Het belang van een goede proces-
architectuur 21
3.4
Mate waarin doelstellingen worden
bereikt 23
3.5
Initiators van publiek private
samenwerking 25
3.6
Knelpunten 26
3.7
Resumé 30
literatuur
52 57
Bijlage 4 Overzicht Nederlandse gemeenten 18
en provincies, begin 2006
Bijlage 5 De Kritische Succesfactor Kennis
58 59
SECTORSTUDIE DECENTRALE OVERHEDEN II
Voorwoord
SECTORSTUDIE DECENTRALE OVERHEDEN II
Reeds eerder in de reeks ING Sectorstudies zijn verschenen: n
Woningcorporaties, september 2006
n
Groothandel, juni 2006
n
Themastudie productieverplaatsing, mei 2006
n
Pensioenfondsen, november 2004
n
Marktwerking in de ziekenhuiszorg, mei 2006
n
Melkveehouderij, september 2004
n
Accountantskantoren, april 2006
n
Financiële bemiddeling, juni 2004
n
Projectontwikkeling, april 2006
n
Sierteeltgroothandel, juni 2004
n
Ziekenhuizen, februari 2006
n
Geestelijke gezondheidszorg, maart 2004
n
Software, december 2005
n
Onderwijs, februari 2004
n
Geconditioneerd vervoer, november 2005
n
Levensmiddelendistributie groot- en detail
n
Mode, november 2005
n
Kunststofindustrie, november 2005
n
Internationale groupage, januari 2004
n
Voedings- en genotmiddelenindustrie,
n
Bouwmaterialen, november 2003
n
Touroperators en reisbureaus, oktober 2003
n
Aanbieders facilitaire diensten,
n ovember 2005
n
Incassobureaus en gerechtsdeurwaarders kantoren, november 2004
handel, februari 2004
n
Value of flexibility, oktober 2005
n
Televisie, oktober 2005
n
Groothandel AGF, september 2005
n
Advocatuur en notariaat, juli 2003
n
Handel in Medische Hulpmiddelen,
n
Farmaceutische groothandel en apotheken,
september 2003
augustus 2005 n
Flexmarkt, juni 2005
n
Charitas, mei 2005
n
Themastudie succesvol produceren in
juni 2003 n
Themastudie Huisartsenzorg in transformatie, juni 2003
n
Ritplanning, juni 2003
Nederland, februari 2005
n
Hotellerie, mei 2003
n
Autoretail, februari 2005
n
Transport & logistiek “Strategisch op weg naar
n
Elektrotechnische groothandel, januari 2005
n
Themastudie woninginrichting (van aanbodnaar vraagketen), december 2004
n
Gemeenten, november 2004
een beter rendement”, maart 2003 n
Bouw, februari 2003
n
Publicaties uit 2001 en 2002 zijn weggelaten
Voorwoord
Deze sectorstudie is in opdracht van Markt management Instellingen van ING Bank vervaardigd door het Economisch Bureau van ING en Nyenrode Business Universiteit. De redactieraad bij deze sectorstudie bestaat uit vertegenwoordigers van diverse ING onderdelen en Nyenrode Business Universiteit. Met name vanuit de b ranche is waardevolle input geleverd via interviews en ronde tafel bijeenkomsten. Wij bedanken alle gesprekspartners (zie bijlage 2) die hebben geholpen bij de totstandkoming van dit rapport, alsmede Hans Bossert voor de plezierige samen-
waar: PPS is niet meer dan een middel en vraagt vooral in het voortraject forse inspanningen. Maar PPS kan wel degelijk leiden tot een succes volle samenwerking met klinkende resultaten. ‘Ondernemen en dynamiek’ zijn vaak opgetekende woorden tijdens de vele diepte-interviews en de gehouden rondetafelbijeenkomsten en zijn misschien wel kenmerkend voor een succesvol PPS-traject.
werking met Nyenrode Business Universiteit.
De studie inventariseert PPS-activiteiten in Nederland, plaatst deze in een Europese context en schetst het voorwaardenscheppend kader voor een op te starten PPS-traject. De sectorstudie sluit af met aantal kritische succesfactoren. Aangezien de gemeenten en provincies centraal staan als object, maar ook primaire doelgroep zijn voor dit rapport, wordt deze groep ook het meest ‘aangesproken’. Toch biedt de sectorstudie ook het bedrijfsleven en externe partijen interessante informatie. In de voorbereiding van de studie is ING Bank in contact gekomen met prof. dr. Hans Bossert, hoogleraar Public Governance aan Nyenrode Business Universiteit. Dit heeft geleid tot het besluit om gezamenlijk onderzoek te doen naar de kwaliteit van samenwerking tussen publieke en private partijen en dit in een sectorstudie vast te leggen.
ING Bank heeft in haar marktbenadering gekozen voor een branchegerichte aanpak. Wij willen het bedrijf, de instelling of in dit geval de lokale overheid en het veld waarin deze opereert steeds beter begrijpen en volgen zodat de geïntegreerde dienstverlening aan (beoogde) klanten verder kan worden geoptimaliseerd. Wij streven er niet alleen naar om een volwaardige en duurzame relatie met onze klanten op te bouwen, maar ING Bank wil daarnaast voor haar klanten en relevante marktpartijen de rol van professioneel sparringpartner vervullen. Wij wensen u veel leesplezier toe. Marktmanagement Instellingen ING Bank Ceel Elemans
[email protected] ING Economisch Bureau Stefan van Woelderen ING Structured Finance/ Infrastructure Finance Han Claessens Nyenrode Business Universiteit Hans Bossert, Toine van Liebergen en Joep van Helvoirt
SECTORSTUDIE DECENTRALE OVERHEDEN II
Voor u ligt de tweede sectorstudie decentrale overheden. De eerste dateert van november 2004 met als onderwerp ‘Gemeenten’. De sectorstudie decentrale overheden II is in tegenstelling tot zijn voorganger niet meer beschrijvend van aard, maar zoomt in op samenwerking met private partijen en is toegespitst op de PPS-variant. ING Bank is geen pleitbezorger van PPS. Er wordt nogal eens gedacht dat PPS een tovermiddel is dat publieke en private partijen aan elkaar lijmt. Succes verzekerd zo leek de opvatting van met name publieke partijen. Niets is minder
SECTORSTUDIE DECENTRALE OVERHEDEN II
Conclusies en aanbevelingen
PPS is geen tovermiddel
nodig de randvoorwaarden van het project uit te
Vanuit diverse richtingen zijn geluiden te horen
s chrijven en risico’s inzichtelijk te maken en te
dat er in Nederland voldoende projecten zijn te
alloceren.
vinden die zich kwalificeren voor een PPS aanpak. Is dit fictie of realiteit? Dit is het vertrekpunt van
… maar leidt niet altijd tot publiek private
de sectorstudie Decentrale Overheden II: Publiek
s amenwerking
Private Samenwerking. In dit rapport werpen ING
Als uit de business case blijkt dat een project
Bank en Nyenrode Business Universiteit zich niet
rendabel is, betekent dit nog niet automatisch dat
op als pleitbezorgers voor PPS. Wel wordt het
deze dan moet worden uitgevoerd in PPS-vorm.
belang benadrukt van een goed doordacht afwe-
De bedrijfseconomische geschiktheid is weliswaar
gingsproces om al dan niet tot PPS over te gaan.
een noodzakelijke voorwaarde maar niet alles
PPS is uiteindelijk slechts een middel om beleids-
bepalend. Ook projectuitvoering in eigen beheer
doelstellingen te realiseren en geen doel op zich.
en uitbesteding kunnen opties zijn.
De beleidsdoelstellingen van decentrale overheden
Gemeenten en provincies hebben enige ervaring met
ten aanzien van PPS zijn:
PPS…
1) snellere realisatie van projecten,
Liefst driekwart van de gemeenten en alle provin
2) binnenhalen van kennis,
cies hebben ervaring met publiek private samen-
3) meer financiële slagkracht en
werking op het gebied van infrastructuur en voor-
4) een betere kwaliteit van projecten.
al ruimtelijke ordening. Het gaat hoofdzakelijk om gebiedsontwikkelingsprojecten.
Bedrijfseconomische haalbaarheid is de bepalende randvoorwaarde…
… maar dat zal bij kleine gemeenten nauwelijks
Basisvoorwaarde voor PPS is de bedrijfseco-
t oenemen…
nomische geschiktheid van een project. In de
Op basis van de Nyenrode-ING enquête kan in de
afwegingsfase moeten de volgende vragen aan
komende 4 jaar een lichte groei van PPS worden
de orde komen: Genereert het project voldoende
verwacht. Infrastructuurprojecten op gemeentelijk
opbrengsten? Is de cashflow toereikend om
en provinciaal niveau lenen zich vooralsnog zel-
voldoende eigen en vreemd vermogen aan te
den voor PPS en dat zal ook zo blijven. De groei
t rekken van private partijen? Is er sprake van een
zal vooral door de 100 duizend plus gemeenten
onrendabele top en zo ja is de omvang ervan voor
worden gerealiseerd. Het ontbreken van geschikte
private partijen acceptabel (absoluut niet meer
projecten en beperkingen in de ‘dealflow’, slag-
dan 30% van de investering)? Heeft het project
kracht en capaciteit zorgen ervoor dat kleine
voldoende schaalgrootte voor een publiek private
gemeenten geen inhaalslag zullen maken.
samenwerking? … omdat diverse knelpunten bredere toepassing van
Indien deze vragen positief worden beantwoord,
PPS in de weg staan
is de volgende stap om ze verder in een busi-
De belangrijkste knelpunten die een snelle groei
ness case uit te werken. Daarin is het bovendien
van PPS verhinderen, zijn een gebrek aan erva-
bijvoorbeeld commerciële adviseurs. Essentieel
redenen, het gebrek aan budgettaire noodzaak, de
hierbij is dat de adviseurs een niet te groot deel
veelheid aan publieke procedures, culturele en ten
van de (project)begroting opslokken, kwalitatief
slotte historische factoren.
hoogstaand zijn en aan overheidszijde een counter part hebben die op de behartiging van de publieke
PPS vergt commitment, daadkracht...
belangen kan toezien.
Als de afwegingsfase heeft geleid tot de beslissing om een project in PPS-vorm uit te voeren,
… of via pools van medewerkers en netwerken…
heeft dit implicaties voor de interne organisatie
Dit laatste punt betekent dat de kennis op een of
op het vlak van kennis, het organiseren van com-
andere manier wel moet worden geïnternaliseerd.
mitment en daadkracht, transparantie en van een
Vooral voor kleinere gemeenten biedt het idee
cultuur van zakelijkheid. Voor daadkracht is het
van gezamenlijk met andere gemeenten en pro-
een absolute noodzaak dat de politiek voldoende
vincies beheerde pools van specialisten en project
mandaat geeft aan de betrokkenen bij het project.
managers perspectieven en moet dan ook zo snel mogelijk worden geïmplementeerd.
… én vertrouwen en durf
Daarnaast kunnen (kennis)netwerken en platforms
Waar het om gaat is het opbouwen van netwer-
een belangrijke rol vervullen bij het opdoen van
ken om kennis met marktpartijen te delen en een
praktische kennis.
vertrouwensrelatie op te bouwen. Voor dit laatste zijn heldere en effectieve communicatie en inrich-
…waarbij de Rijksoverheid een sterkere regierol mag
ting van een efficiënte procesarchitectuur vereist.
vervullen
Hierbij kunnen geduld en respect voor de rol van
Ten aanzien van het borgen van voldoende ken-
de andere partij het verschil uitmaken tussen een
nis en van kennisoverdracht kan de Rijksoverheid
succesvol en een mislukt project. Last but not
hierin een veel sterkere regierol vervullen dan nu
least is enige durf in de samenwerking een hecht
het geval is. Helaas constateert de sectorstudie
bindmiddel. Durf van de (decentrale) overheid om
juist een verdere kennisversnippering, zowel bij
de regie binnen een PPS project eens wat meer uit
de overheid als bij de markt en ziet hierin een
handen te geven om de creatieve kracht en kennis
gemiste kans van de Rijksoverheid. Het is daarbij
van marktpartijen optimale ruimte te geven wan-
nodig de beschikbare kennis beter af te stemmen
neer de gefundeerde keuze voor een PPS traject
met de kennisbehoefte die veelal praktisch van
eenmaal is gemaakt.
aard is.
Kennis is essentieel en moet beschikbaar zijn via
Risicomanagement is een sleutel tot succes voor alle
o pleiding en adviseurs…
partijen
Decentrale overheden moeten zo veel mogelijk
Een van de kerngebieden waarop gemeenten en
in hun kennis- en visievorming investeren. Bij de
provincies vooruitgang kunnen boeken, is risi-
grotere gemeenten kan dit door specialisten op te
comanagement; dit geldt overigens niet alleen
leiden en zelfs PPS afdelingen op te zetten. Deels
voor publieke partijen. Risico’s van een project
kunnen kennis en ervaring worden betrokken van
worden nog te weinig inzichtelijk gemaakt en al
SECTORSTUDIE DECENTRALE OVERHEDEN II
ring met en praktische kennis over PPS, politieke
SECTORSTUDIE DECENTRALE OVERHEDEN II
helemaal zelden gekwantificeerd. Een gebrek aan
PPS in Nederland steeds verder achter gaat lopen
inzicht leidt in geval van PPS ook tot een sub-
op de omringende landen.
optimale risicoallocatie. In geval van PPS moet een decentrale overheid bovendien in staat zijn
Verdere standaardisatie van contracten…
de risico’s te dragen; ook wat dit betreft is meer
Los van de vraag of het wenselijk is om meer
helderheid wenselijk. Inzichtelijkheid en robuust-
publiek private projecten uit te voeren, zijn er
heid van de financiële stand van zaken binnen
diverse verbeterpunten die de toepassing van PPS
een gemeente en provincie zijn nodig om de voor
in Nederland kunnen faciliteren, zoals standaar-
publiek private samenwerking benodigde cultuur
disatie. Dit kan een versneld aanlooptraject en
van afrekenbaarheid en resultaatgerichtheid tot
kostenbesparingen voor de projectpartners beter
stand te brengen. Inzicht in en management van
mogelijk maken.
financiële risico’s zijn hierbij zwaartepunten. Aandachtspunt daarbij is dat (de hoeveelheid)
… en een betere structurering van PPS projecten zijn
controlerende processen de vitaliteit van de
beide wenselijk
i nterne organisatie niet mag aantasten, maar juist
Enerzijds kan opsplitsing en fasering van een
moet ondersteunen.
grootschalig project – naar het voorbeeld van het Masterplan voor Antwerpen - helpen om te grote
Er zijn nog diverse andere knelpunten die een snelle
complexiteit en inertie te voorkomen. Anderzijds
groei van PPS verhinderen
kan naar voorbeeld van het Duitse Offenbach
Tot de overige oorzaken dat PPS in Nederland
project juist de bundeling van veel gelijksoortige
geen grote vlucht neemt, behoren:
projecten in de aanbesteding leiden tot een snelle
1) een gebrek aan budgettaire ‘sense of urgency’,
voortgang. Visie van de overheid is nodig om
2) de veelheid van publieke procedures en bijbe-
voor de specifieke projecten en omstandigheden
horende inspraakmogelijkheden, 3) de remmende
te beoordelen welke strategie het meest kansrijk
werking van de Europese aanbestedingsregels
is.
op de wil van private partijen om met creatieve ‘unsollicited proposals’ te komen en 4) culturele
ING-Nyenrode PPS-Roadmap biedt handvatten
en historische factoren.
Aan de hand van de ING-Nyenrode PPS-Roadmap kan stap voor stap worden beoordeeld of PPS een
Achterblijven PPS markt kan leiden tot kennismigratie
geschikte vorm is om een project te realiseren.
richting buitenland
Voorts kan systematisch worden nagegaan hoe
Dat de groei van PPS in Nederland beperkt is,
een PPS succesvol is in te richten en ten slotte op
heeft mogelijk een belangrijke consequentie.
welke wijze de lessons learned zijn vast te leggen.
Door de snellere ontwikkeling van PPS in het buitenland gaan private partijen zich meer en
Samenvattend zijn de hoofdpunten van het rapport
meer oriënteren op de buitenlandse markt.
n
Het bepalen van de bedrijfseconomische
Het risico is dat ze interesse verliezen in de
geschiktheid van een project is de belangrijk-
Nederlandse projecten en dat de ontwikkeling van
ste stap in de afweging of PPS een passende
n
De beleidsdoelstellingen van decentrale over
en kennis dient meer vraaggestuurd te worden.
tie van beleidsdoelen, binnenhalen van kennis,
De Rijksoverheid mag hierin een sterkere
meer financiële slagkracht en betere kwaliteit
regierol vervullen; n
PPS bij kleine gemeenten zal bij ongewijzigd beleid nauwelijks toenemen;
n
Kennisversnippering moet worden voorkomen
heden ten aanzien van PPS zijn: snelle realisa-
van projecten; n
rijk en moet snel worden geïmplementeerd.
Als eenmaal een gefundeerde keuze voor een
Risicomanagement is een sleutel tot succes voor alle partijen;
n
De ING-Nyenrode PPS-Roadmap biedt p raktische handvatten.
PPS traject is gemaakt, vergt PPS commitment, daadkracht, vertrouwen en durf; n
Toegankelijker maken van kennis in al haar
Meer samen, samen meer!
Wanneer alle bij PPS betrokken partijen op een
facetten. Het idee van gezamenlijk door
heldere wijze invulling geven aan hun specifieke
gemeenten en provincies beheerde pools
rol in het PPS traject, kan dit daadwerkelijk
van specialisten en projectmanagers is kans-
l eiden tot: meer samen, samen meer.
SECTORSTUDIE DECENTRALE OVERHEDEN II
vorm is om beleidsdoelstellingen te realiseren;
Inleiding
SECTORSTUDIE DECENTRALE OVERHEDEN II
10
1
Aanleiding
private partijen centraal. Het gaat daarbij in
In de ING sectorstudie Decentrale Overheden I
het bijzonder om publiek private samenwerking
(Gemeenten) van november 2004 stond samen-
(PPS).
werking als een van de meest belangwekkende trends genoemd. In de doorlopende contacten
Door PPS kan voordeel ontstaan voor beide
met gemeenten, provincies en met het bedrijfs-
p artijen. Voor het bedrijfsleven ontstaan nieuwe
leven werd de actualiteit van dit thema nog eens
k ansen op een groeiende markt, waarbij zelf
bevestigd. ING Bank en Nyenrode Business
actieve bijdragen kunnen plaatsvinden aan com-
Universiteit hebben eind 2005 besloten de krach-
mercieel aantrekkelijke projecten. De overheid
ten te bundelen om invulling te geven aan het
realiseert maatschappelijke doelstellingen en
voorliggende Deel II van de sectorstudie die pri-
creëert perspectief op een hogere kwaliteit en een
mair geschreven is voor de (genoemde segmenten
vermindering van projectkosten.
van) de decentrale overheid. Het rapport levert ook interessante feiten en inzichten op voor het
In dit rapport wordt PPS naar twee hoofdmodellen
bedrijfsleven en de Rijksoverheid.
onderverdeeld zoals door het Kenniscentrum PPS gehanteerd: het concessiemodel en het ontwikkelingsmodel.
Thema publiek private samenwerking
In deze sectorstudie staat de kwaliteit van de samenwerking van gemeenten en provincies met
Concessiemodel
Bij een concessiemodel is de essentie dat een Definitie van PPS, zoals in dit rapport wordt
aantal projectfasen wordt geïntegreerd in een
g ehanteerd:
langjarig contract, ook wel DBFM(O)-contract genoemd. Het ontwerp (D=design), de bouw/reali-
Een samenwerkingsverband waarbij overheid en
satie (B=build), financiering (F= Finance) en het
bedrijfsleven, met behoud van eigen identiteit en
onderhoud (M=Maintenance) van de mogelijke
verantwoordelijkheid, gezamenlijk een project
oplossing worden in dit model samengevoegd,
realiseren op basis van een heldere taak- en ri-
eventueel uitgebreid met exploitatie en/of facility
sicoverdeling. Het beoogde resultaat van de sa-
management (O=operation) (figuur 1.1).
menwerking is meerwaarde: een kwalitatief beter eindproduct voor hetzelfde geld, of dezelfde
Het concessiemodel is internationaal het meest
kwaliteit voor minder geld.
toegepast en wordt vormgegeven in een geïntegreerd contract. Het model komt voor in diverse
Bron: kenniscentrum PPS
sectoren voor de uitvoering van uiteenlopende
Opmerking: wat ‘helder’ is, is en blijft arbitrair.
publieke taken, namelijk infrastructuur, huis-
Figuur 1.1 Fasering PPS in een concessiemodel "EGIN
0LANFASE
/NTWERP
Bron: ING Economisch Bureau en Nyenrode
2EALISATIE
/PLEVERING
/NDERHOUD EN EXPLOITATIE
%INDE
11
wonen, werken, winkelen en recreatie, meestal
openbare gebouwen. Het concessiemodel wordt
in combinatie met lokale infrastructuur. Deze
gezien als de meest eenvoudige vorm van PPS.
manier van ontwikkelen kan betrekking hebben op nieuwbouwlocaties, maar ook op herontwik-
Concessieprojecten in Nederland
keling van bestaande locaties of gebieden, zowel
Binnen Nederland is op het gebied van infrastruc-
stedelijk als landelijk.
tuur op Rijksniveau enige ervaring opgedaan met deze vorm van PPS, zoals in de projecten
Projecten volgens het ontwikkelingsmodel in Nederland
HSL-Zuid en N31. Een voorbeeld van een con-
Decentrale overheden hebben al de nodige
cessie/DBFM-project waarbij een provincie de
ervaring met het (her-)ontwikkelingen van een
opdrachtgever is, is de A59 Rosmalen-Geffen.
locatie of wijk waarbij gebruik wordt gemaakt
Andere voorbeelden van PPS-concessies zijn de
van een vorm van het ontwikkelingsmodel.
waterzuivering Harnaschpolder, schoolproject
Bekende voorbeelden zijn Paleiskwartier
Montaigne Lyceum in Ypenburg en de renovatie
(gemeente ’s-Hertogenbosch), Vathorst (gemeente
van het gebouw van het Ministerie van Financiën.
Amersfoort) en Belvédère (gemeente Maastricht). Opgemerkt wordt dat het ontwikkelingsmodel ook
Ontwikkelingsmodel
in kleinere gemeenten en voor minder omvang-
Kenmerkend voor deze vorm van PPS is dat
rijke (her-)ontwikkelingen regelmatig wordt
partijen samenwerken om een plan en/of grond-
t oegepast.
exploitatie op te stellen ten behoeve van een ontwikkeling van een locatie of gebied. Traditioneel
In dit rapport wordt PPS geanalyseerd vanuit
werkt een publieke partij zelf het plan en/of
het perspectief van de decentrale overheid. De
grondexploitatie uit en betrekt zij vroegtijdig
beleidsterreinen waarop deze studie zich toespitst
de private partij. Anders dan bij een concessie
zijn ruimtelijke ordening (gebiedsontwikkeling)
model waar private partijen betrokken raken als
en infrastructuurontwikkeling.
de output bij de publieke partijen al duidelijk is, is dit niet het geval bij een ontwikkelingsmodel.
Onderzoeksopzet rapport
Er is geen sprake van opdrachtnemer en opdracht
Dit rapport is gebaseerd op uitvoerige desk
gever. Gezamenlijk wordt de planontwikkeling
research, een zeventiental diepte-interviews en
van een project doorlopen met gebruik van ieders
een tweetal rondetafelgesprekken met publieke
k ennis en kunde. Het afsprakenkader bestaat uit
en private partijen (zie bijlage). Daarnaast is,
het te bereiken doel, de verdeling van verant-
na intensief overleg met de VNG, een enquête
woordelijkheden, risico’s, kosten en opbrengsten.
uitgezet onder alle 458 gemeenten en 12 provin-
Financiering van het project volgt o.a. uit de
cies. Uiteindelijk hebben 122 gemeenten en 9
waardestijging van de gronden en de verkoop van
provincies de enquête volledig ingevuld, wat een
de ontwikkelde bebouwing.
redelijk representatief beeld oplevert over publiek private samenwerking bij deze decentrale over
Het ontwikkelingsmodel wordt voornamelijk toegepast bij de ontwikkeling van gebieden voor
heden.
SECTORSTUDIE DECENTRALE OVERHEDEN II
vesting van overheid, scholen, gevangenissen of
SECTORSTUDIE DECENTRALE OVERHEDEN II
12
Quotes
wijl hoofdstuk 4 een inventarisatie geeft van de
Om een beeld te geven van wat ten aanzien van
lessons learned uit het buitenland. Hoofdstuk 5
publiek private samenwerking leeft bij decentrale
bevat een stappenplan voor het al dan niet in
overheden en private partijen zijn diverse opmer-
PPS vorm opzetten van een project of plan (een
kingen uit de diepte-interviews opgenomen in
voorwaardenkader). Tevens geeft dit hoofdstuk
kaders.
een overzicht van de belangrijkste kritische succesfactoren die van invloed zijn op het slagen van samenwerking van decentrale overheden met
“Zonder sluitende begroting geen PPS”
p rivate partijen. Het geheel mondt ten slotte uit in conclusies en aanbevelingen (voorin het rapport opgenomen).
Leeswijzer
De studie is verder als volgt opgebouwd: Hoofdstuk 2 gaat in op het tijdsbeeld van PPS. Hoofdstuk 3 behandelt de praktijk van PPS, ter-
Figuur 1.2 Indeling van de sectorstudie
4IJDSBEELD (
0RAKTIJK (
,ESSONS LEARNED UIT HET BUITENLAND (
#ONCLUSIES EN !ANBEVELINGEN
Bron: ING Economisch Bureau en Nyenrode
+RITISCHE SUCCESFACTOREN (
2
Tijdsbeeld
De gemeentefinanciën staan onder druk. De
kelingen beschreven die van invloed zijn op de
tegenvallende economische ontwikkelingen in de
groeiende belangstelling en toenemende toepas-
periode 2000-2005 hebben geleid tot een stag-
sing van PPS als tool voor ruimtelijke ordening,
nerende groei van de algemene en specifieke
infrastructuurontwikkeling en gebiedsontwikke-
uitkeringen uit het gemeentefonds. Ook het eigen
ling.
belastinggebied van gemeenten is ingeperkt. Tegenover deze beperkingen aan de inkomsten
Na een korte beschrijving van het tijdsbeeld
kant staat een groei van het takenpakket.
worden de volgende trends en ontwikkelingen
Gemeenten zijn genoodzaakt om steeds efficiën-
beschreven:
ter met de financiële middelen om te gaan en de
1. Veranderingen in de rol van de overheid;
risico’s te minimaliseren.
2. Organisatorische veranderingen binnen de overheid.
Een van de manieren om effectief beleidsdoelstellingen te halen en risico’s te spreiden, is gevon-
Een concluderende beschouwing van de relevante
den in het aangaan van samenwerkingsverbanden.
trends en ontwikkelingen vormt de afsluiting van
Naast effectiviteit en risicospreiding wordt ook
dit hoofdstuk. In dit onderdeel wordt ook een
het inwinnen van private kennis en kunde als
beeld geschetst van de ontwikkelingen en kansen
positief ervaren. Last but not least is de moge-
voor PPS in Nederland.
lijke kostenbesparing die met het aangaan van een samenwerkingsverband gepaard kan gaan een
2.1 Tijdsbeeld in vogelvlucht
belangrijke stimulans voor een toenemend aantal samenwerkingsverbanden. Door gemeenten is
Om zo effectief mogelijk te kunnen besturen, is
hierin vooral ervaring opgedaan in de ‘gewone’
een tiental jaar geleden door het Rijk ingezet op
bouw en de grond-, weg- en waterbouw.
schaalvergroting op gemeentelijk niveau. Dit is tot uitdrukking gekomen in de samenvoeging van
Ook de nog immer toenemende invloed van de
kleinere gemeenten tot nieuwe gemeenten. Deze
Europese Unie is merkbaar. Dit uit zich in de
trend leek aanvankelijk niet door te zetten, maar
groeiende hoeveelheid Europese regelgeving die
door de wens tot schaalvergroting van het minis-
inhoudelijk door gemeenten moet worden uitge-
terie van Binnenlandse Zaken wordt een doorzet-
voerd en toegepast. De uit Brussel afkomstige
ting verwacht. Schaalvergroting leidt niet per
aanbestedingsregels zijn van invloed op de wijze
definitie tot meer bestuurskracht, maar het maakt
waarop gemeenten met de uitvoering en vooral de
de uitvoering van complexe taken beter mogelijk.
uitbesteding van taken omgaan. Gemeenten moe-
Dit komt onder meer voort uit de betere mogelijk-
ten hun behoeften exact formuleren, om op deze
heden tot professionalisering van bestuur en amb-
wijze een effectieve besteding van gemeentelijke
telijk apparaat, meer objectiviteit in de uitvoering
middelen te bereiken.
van taken en dienstverlening en meer invloed op de politieke besluitvorming op provinciaal en rijksniveau.
SECTORSTUDIE DECENTRALE OVERHEDEN II
In dit hoofdstuk wordt een aantal actuele ontwik-
13
SECTORSTUDIE DECENTRALE OVERHEDEN II
14
2.2 Veranderingen in de rol van de overheid
liseren legt zwaardere verantwoordelijkheden en complexere taken bij gemeenten en provin-
Het kabinet Balkenende II heeft zich tot doel
cies. De betrokkenheid van provincies moet als
gesteld de overheidsorganisatie te modernise-
‘ ontwikkelkracht’ de plaats innemen van de vaak
ren. Deze doelstelling is geconcretiseerd in het
veronderstelde betrokkenheid als ‘hindermacht’.
Actieprogramma Andere Overheid (AAO). Het
Om de kwaliteit van overheidsproducten te opti-
kabinet geeft in dit programma aan langs welke
maliseren, wordt in de praktijk gestreefd naar het
lijnen de overheid zou moeten worden gemoder-
op strategische momenten inwinnen van private
niseerd. Het adequaat aanpakken van grote maat-
kennis en kunde en door het in toenemende mate
schappelijke problemen is hierbij het streven van
aangaan van samenwerkingsverbanden met andere
het kabinet. De overheid moet daarom:
p ublieke partijen en met private partijen.
n
Terughoudender zijn in wat ze regelt;
n
Een groter beroep doen op de maatschappe-
2.3 Organisatorische veranderingen
lijke krachten; n
Voorzien in de borging van publieke belangen en rechtsstatelijke eisen;
n
Hoogwaardige prestaties leveren, daar waar
Uit internationale vergelijkingen van overheidsorganisaties komt naar voren dat de overheid aan het veranderen is. In het rapport ‘Governing by
de behartiging van publieke belangen niet bij
Network’
mensen zelf, de markt of maatschappelijke
cases geconcludeerd dat een omslag plaatsvindt
instellingen kan worden neergelegd.
van aanbodgestuurd naar vraaggestuurd werken.
1
wordt uit een studie van 300 praktijk-
Organisaties veranderen van lijnorganisatie naar Deze visie strekt zich uit tot decentrale over
netwerkorganisatie. Deze manier van werken
heden: ook zij moeten hun werkwijze onder de
maakt het mogelijk om over de sectorale grenzen
loep nemen en daar waar nodig aanpassen. De
heen adequaat te kunnen reageren op signalen uit
terugtredende overheid dient meer aan de markt
de markt en op een meer projectmatige manier
over te laten en zich te focussen op de zuiver
van werken te kunnen voldoen aan publieke doel-
publieke taken waarvan het niet mogelijk of wen-
stellingen en taakstellingen.
selijk is deze aan de markt over te laten. Dit vergt een interne aanpassing in structuur, doelstellingen
Van uitvoering naar regievoering: terug naar de
en organisatie. Minstens zo belangrijk en wel-
k erntaken
licht moeilijker te realiseren is een verandering
Het rijksbeleid ten aanzien van bestuursorganen
in de denkwijze: Niet alles in eigen hand willen
heeft als doelstelling de organisatie kleiner en
houden, zaken over laten aan de markt en op een
efficiënter te maken: meer doen met minder
juiste wijze overdragen aan de markt.
a mbtenaren en minder financiële middelen. Om deze doelstelling haalbaar te maken, moeten
“Decentraal wat kan, centraal wat moet”, is het
gemeenten zich concentreren op de uitvoering van
motto van de Nota Ruimte (2004). De tendens
die taken die daadwerkelijk tot de gemeentelijke
om overheidstaken zoveel mogelijk te decentra-
taakstelling behoren en de uitvoering van steeds
1
Eggers en Goldschmidt, Governing by Network, 2004
15
onder gemeenten wordt bevorderd. Deze hang
gemeente vervult hierbij een regierol: zij bepaalt
naar uniformiteit lijkt in de nabije toekomst te
de randvoorwaarden en de prestatienorm. De
worden doorbroken: iedere gemeente kiest voor
invulling van de prestatienorm ligt in toenemende
een eigen gezicht en benaderingswijze, passend
mate bij de uitvoerende partij. Deze tendens is
bij de aard van de gemeenschap. Door pluriformi-
al enige jaren zichtbaar binnen de Nederlandse
teit te bevorderen, kan een belangrijke stap wor-
gemeenten: afvalinzameling, automatisering,
den gezet om de gemeente weer een rol te geven
onderhoud van openbare (groen-) voorzieningen
als de bestuurslaag die het dichtste bij de burger
zijn taken die al geruime tijd aan particuliere
staat.
partijen of bestuurlijke samenwerkingsverbanden worden overgelaten. Dit proces ontwikkelt zich
Om een pluriforme gemeente mogelijk te maken
richting uitbesteding over een steeds breder taak-
moet de hoeveelheid geld die de gemeente naar
veld. Binnen gemeenten wordt het als positief
eigen inzicht kan besteden fors toenemen. Dit kan
ervaren dat de uitvoering van een specifieke taak
door meer belastingen over te hevelen naar lokaal
in de handen van een professionele organisatie
niveau, door het vergroten van het belastingge-
op dat gebied wordt gelegd. Door de dagelijkse
bied. In de huidige situatie is het eigen belasting-
verantwoordelijkheid voor deze taken uit te beste-
gebied van de gemeente in Nederland met circa
den komt er binnen de gemeentelijke organisatie
7% het laagste van West-Europa. De berekening
tijd en capaciteit beschikbaar om te besteden aan
van de 7% dateert van voor de afschaffing van het
de gemeentelijke kerntaken. Ook de flexibiliteit
gebruikersdeel van de Onroerendezaak Belasting
om de uitvoering van een taak aan te passen aan
(OZB) en valt nu dus nog lager uit. Met het
veranderende omstandigheden wordt als positief
afschaffen van de OZB is, in tegenstelling tot
ervaren.
de tendens van meer pluriformiteit en zelfstandigheid voor gemeenten een opvallende stap in
Bij de veranderende rol van de gemeente is
de tegenovergestelde richting gezet. Dit karak-
een van de doelstellingen dat de kloof tussen
teriseert de onvoorspelbaarheid van de huidige
gemeente en burgers moet worden gedicht. Uit
bestuurlijke ontwikkelingen: daar waar verande-
een studie naar de toekomst van gemeenten in
ring wel wordt beoogd, blijkt de bestuurlijke cul-
opdracht van de VNG
tuur veel moeite te hebben met het daadwerkelijk
2
blijkt dat een van de
oorzaken van de kloof lijkt te liggen in de uni-
overhevelen van bevoegdheden, verantwoordelijk-
forme benadering van de maatschappij. In iedere
heden en de bijbehorende financiële aspecten.
Nederlandse gemeente worden gelijke normen en maatstaven gehanteerd. Vrijwel iedere model-
Het gegeven dat ook taken die zijn uitbesteed nog
verordening wordt door gemeenten overgenomen
bestuurlijke aandacht vergen om de regie hierover
en geïmplementeerd, zonder kritisch te toetsen
in goede banen te leiden, is een aspect dat nog
of de regeling voor de eigen gemeente de meest
verdere ontwikkeling behoeft. Veelal wordt nog
optimale is. Voor alle gemeenten worden gelijke
gezocht naar de juiste balans tussen overdragen
benchmarks uitgevoerd, waarmee de uniformiteit
en toezicht houden: welke mate van bemoeienis is
2
Zie ook VNG, Wil tot verschil – gemeenten in 2015 (juni 2006).
SECTORSTUDIE DECENTRALE OVERHEDEN II
meer taken uit te besteden aan andere partijen. De
SECTORSTUDIE DECENTRALE OVERHEDEN II
16
daadwerkelijk nodig? Door de getroffen regeling
2.4 Conclusie
periodiek te toetsen kan deze steeds verbeterd en bij de tijd worden gehouden.
Het vorenstaande in overweging genomen, kan de volgende verwachting met betrekking tot de
De gemeente moet de regierol professionaliseren
samenwerkingsverbanden die decentrale over-
om ook in de toekomst op de juiste wijze invul-
heden in de toekomst zullen aangaan, worden
ling te geven aan de nieuwe manier van werken.
geschetst:
In de periode van 1990 tot heden is sprake van een forse toename van het aantal samenwerkings-
Overheidsorganisaties, waaronder de gemeenten
verbanden dat gemeenten aangaan, zowel met
en provincies, gaan zich steeds verder stroom
andere overheidsorganen als met private partijen.
lijnen. Met een kleine en slagvaardige organisatie
In 2005 is in opdracht van het ministerie van
wordt gefocust op kerntaken. De uitvoering van
Binnenlandse Zaken
de overige taken zullen decentrale overheden
3
een onderzoek gedaan
naar de ontwikkelingen die zich voordoen in de
steeds meer overlaten aan andere (private) par-
samenwerking tussen decentrale overheden. Er
tijen. Voor het aanpakken en ontwikkelen van
wordt onderscheid gemaakt naar beleid (inclusief
projecten die het schaalniveau van de gemeente
afstemming van beleid), uitvoering, dienstverle-
overstijgen zal steeds meer samenwerking met
ning en beheerstaken. Voor al deze onderdelen
andere publieke partijen worden gezocht. Vanuit
van het gemeentelijke takenpakket geldt dat de
de behoefte om kennis en ervaring in een project
verwachting is dat samenwerking in de toekomst
te betrekken om het gewenste kwaliteitsniveau
verder zal toenemen, waarbij onder gemeenten
te bereiken, zal in toenemende mate ook samen
publieke samenwerking als de meest aangewezen
werking worden overwogen met private partijen.
samenwerkingsvorm wordt beschouwd.
3
Partners+Pröpper (in opdracht van ministerie van Binnenlandse Zaken), Trendstudie Decentrale Overheden, augustus 2005.
3
Praktijk van PPS in Nederland
De mate waarin gemeenten ervaring hebben met
provincies met PPS zijn aan de hand van de
PPS hangt evenredig samen met de grootte. Met
diepte-interviews, ronde tafel gesprekken en
andere woorden: hoe groter de gemeente, hoe
deskresearch en de enquête in kaart gebracht.
vaker en langer er al ervaring is opgedaan met
Achtereenvolgens komt in dit hoofdstuk aan de
PPS projecten (tabel 3.1). Dit is ook wel verklaar
orde wat de mate van ervaring is van decentrale
baar. Zo staan grote gemeenten bijvoorbeeld
overheden met PPS en voorts hun doelstellingen
vaker voor grootschaliger projectopgaven die zich
en de mate waarin die tot nu toe zijn gerealiseerd.
meer lenen voor een PPS constructie. Bovendien
Vervolgens wordt beschreven wie de initiators van
is het ambtelijke apparaat omvangrijker en bestaat
publiek private samenwerking zijn. Het hoofdstuk
er daarom meer capaciteit om PPS projecten uit te
wordt afgesloten met een overzicht van de belang-
voeren.
rijkste knelpunten. De belangrijkste reden dat een gemeente nog 3.1 Mate van ervaring met PPS
geen ervaring heeft opgedaan met PPS is in ruim driekwart van de gevallen het ontbreken van
Meerderheid van gemeenten en alle provincies hebben
geschikte projecten in combinatie met de geringe
ervaring met PPS
omvang van de gemeente. Onbekendheid met en
Het beeld dat beleidsmakers en ondernemers heb-
een gebrek aan vertrouwen in samenwerking met
ben, is wellicht dat alle gemeenten en provincies
private partijen is een veel minder voorkomende
wel publiek private projecten op het vlak van
reden (circa een kwart).
ruimtelijke ordening en infrastructuur zullen hebben uitgevoerd. Of juist dat geen van de kleine
Nu een indruk is verkregen over de verspreidheid
gemeenten ervaring heeft. Uit de Nyenrode-ING
van PPS bij decentrale overheden in Nederland,
enquête die een representatief beeld geeft, blijkt
wordt in de volgende twee paragrafen onder de
dat driekwart van de gemeenten en alle provincies
loep genomen hoe het samenwerkingsproces
ervaring heeft met PPS.
verloopt en hoe de resultaten van PPS zijn.
Tabel 3.1 Verdeling van gemeenten en provincies naar ervaring met PPS Gemeenten
Provincies
Klein
Middelgroot
Groot
Totaal
Wel
67%
75%
100%
73%
100%
4 jaar of langer
37%
44%
80%
36%
62%
Minder dan 4 jaar
30%
31%
20%
37%
38%
Geen
33%
25%
0%
27%
0%
Bron: Nyenrode-ING enquête (2006)
SECTORSTUDIE DECENTRALE OVERHEDEN II
De ervaringen van Nederlandse gemeenten en
17
SECTORSTUDIE DECENTRALE OVERHEDEN II
18
3.2 Doelstellingen van decentrale overheden
Snellere realisatie belangrijkst voor kleine gemeenten,
met PPS
kennis voor grote
Uit de Nyenrode-ING enquête blijkt dat de volEen uitgebalanceerde rolverdeling tussen publieke
gende vier motieven voor gemeenten en provin-
en private partijen maakt zoals betoogd onderdeel
cies
uit van een efficiënt verlopend samenwerking-
n
het sneller realiseren van beleidsdoelen;
proces. Dit proces staat weer aan de basis van de
n
het ontwikkelen en binnenhalen van kennis;
realisatie van PPS-doelen. Uiteenlopende doelen
n
het ontwikkelen van meer financiële
c.q. motieven kunnen ten grondslag liggen aan PPS. In het navolgende worden de motieven van
4
het belangrijkst zijn:
s lagkracht; n
gemeenten en provincies voor PPS gerangschikt
het realiseren van meer kwaliteit voor h etzelfde geld.
aan de hand van de uitkomsten van de NyenrodeING enquête. Vervolgens wordt aangegeven in
Uit het ronde tafelgesprek met de publieke par-
hoeverre deze tot nu toe zijn gerealiseerd. De voordelen van PPS zijn niet altijd kwantificeerbaar
“Het verhogen van de kwaliteit van projecten behoort voor de decentrale overheid zonder twijfel tot een van de doelstellingen van PPS”
De criteria die bepalen of ervaringen met publiek private samenwerking succesvol zijn (geweest) worden door private partijen zoals projectontwikkelaars anders gemeten dan door overheden. Elke partij heeft zijn eigen belangen en doelstellingen en meet daar het succes aan af.
tijen kwam naar voren dat het realiseren van meer Meerwaarde van PPS is soms meetbaar in geld:
kwaliteit een zeer belangrijke doelstelling van
het gaat dan om kostenbesparing over de duur
PPS is.
van het project en/of juist extra inkomsten. Dit
De mate van ervaring met PPS blijkt niet van
kan onder meer met behulp van de publiek private
invloed te zijn op de prioritering van de doelen,
comparator of de public sector comparator (zie
de grootte
5
van de gemeenten wel.
bijlage 1). Zaken als de verbetering van de kwaliteit van dienstverlening, meer kennis, creativiteit
Voor 100 duizend plus gemeenten is de volgorde:
en expertisebundeling, het in lijn brengen van
n
het ontwikkelen en binnenhalen van kennis;
divergerende belangen en vergroting van draag-
n
het sneller realiseren van beleidsdoelen;
vlak en vertrouwen zijn lastiger meetbaar maar
n
het realiseren van meer kwaliteit voor
ontegenzeggelijk belangrijk voor decentrale overheden.
h etzelfde geld; n
het ontwikkelen van meer financiële s lagkracht.
4
Voor de provincies en voor de gemeenten als gehele groep staan de belangrijkste motieven al in de juiste volgorde. Beleidsdoelen sneller realiseren is dus overall de belangrijkste doelstelling van PPS.
5
Gemeenten vanaf 100 duizend inwoners worden in de Nyenrode-ING enquête en in dit rapport tot de grote gemeenten gerekend. Die tot 25 duizend tot de kleine en die daartussenin tot de middelgrote.
19
Het pilotproject PPS-A59 omvat de ombouw van de N50 tot A59, een traject van circa 9 kilometer nabij ’s-Hertogenbosch. De weg vormt de verbinding tussen de regio Oss (en verderop Arnhem/Nijmegen) en de regio Den Bosch. Op de N50 was steeds frequenter sprake van opstopping en vertraging. Bovendien vonden op de weg relatief veel ongevallen plaats, met name bij de gelijkvloerse kruisingen. De provincie hechtte veel belang aan een snelle realisatie van de ombouw. In 1998 heeft een herprioritering van het Meerjarenprogramma Infrastructuur en Transport (MIT) plaatsgevonden, waarbij de ombouw van de N50 tot A59 werd uitgesteld (tot 2007). De provincie zag hierin een aanleiding om een aanpak via het Design-Build-Finance-Maintain (DBFM) concept voor te stellen, met als doel de ombouw eerder in de tijd te realiseren. In de tweede helft van 2000 is de minister van V&W met de provincie Noord-Brabant een overeenkomst aangegaan, op grond waarvan de provincie het project zelf kon aanbesteden. De verantwoordelijkheden voor en de risico’s van het project gingen over naar de provincie. V&W stelde een projectbudget beschikbaar, dat bestond uit het MIT-budget, aangevuld met een budget voor projectkosten, beheer en onderhoud. Dit is de eerste Nederlandse weg die met dit concept is gerealiseerd. De provincie behield zich het recht voor om het project alsnog niet te gunnen. Enerzijds diende de bieding te passen binnen het budget (de betaalbaarheidstoets), anderzijds diende de beste bieding financieel aantrekkelijker te zijn dan de totale projectkosten bij een traditionele aanbesteding (de meerwaardetoets). Om de meerwaardetoets te kunnen uitvoeren, heeft de provincie tijdens de aanbestedingsprocedure een zogenaamde Public Sector Comparator (PSC) opgesteld. Dit financiële instrument biedt inzicht in de totale projectkosten bij een traditionele aanbesteding door de overheid. De bieding van het consortium De Poort van Den Bosch voldeed aan de betaalbaarheidstoets en was 14% voordeliger dan een traditionele aanbesteding. Met dit consortium heeft de provincie begin 2003 het contract PPS-A59 getekend. Naast de financiële meerwaarde was er ook de maatschappelijke meerwaarde van het project, namelijk het eerder realiseren van de ombouw van de N50 tot A59. De A59 is sinds december 2005 in gebruik. Naast het sneller realiseren van de weg en het financiële aspect heeft het project PPS-A59 nog een andere doelstelling bereikt, namelijk verbetering van de kwaliteit van de weg. Door de private partij te betalen op basis van een beschikbaarheidsvergoeding i.p.v. een geleverd product wordt een minimum kwaliteitsniveau afgedwongen gedurende de looptijd van het contract.
SECTORSTUDIE DECENTRALE OVERHEDEN II
Kader 3.1 PPS A59
SECTORSTUDIE DECENTRALE OVERHEDEN II
20
Voor de middelgrote gemeenten met 25 duizend
gevonden. Dit zal te maken hebben met het feit
tot 100 duizend inwoners is dat:
dat de knowhow lastig te internaliseren is omdat
n
het sneller realiseren van beleidsdoelen;
n
het ontwikkelen van meer financiële s lagkracht;
het ambtelijke apparaat van beperkte omvang is. Diverse overige doelstellingen
n
het ontwikkelen en binnenhalen van kennis;
Overige doelstellingen die in de toelichting van
n
het realiseren van meer kwaliteit voor
gemeenten naar voren kwamen, worden hier kort
h etzelfde geld.
genoemd:
Voor de kleinste gemeenten is dat: n
het sneller realiseren van beleidsdoelen;
n
kostenbesparing;
n
het ontwikkelen van meer financiële s lagkracht;
n
n
risicospreiding;
n
integrale benadering van een project (van begin tot eind).
Ten slotte zijn uit de diepte-interviews en ronde tafelgesprekken de volgende redenen voor PPS
het realiseren van meer kwaliteit voor h etzelfde geld.
naar voren gekomen: n
noodzakelijkheid om een omvangrijk project te realiseren 7 ; en
Voor provincies is de volgorde:
n
voorfinanciering.
n
het sneller realiseren van beleidsdoelen;
n
het ontwikkelen en binnenhalen van kennis;
Een voorbeeld dat PPS noodzakelijk kan zijn
n
het ontwikkelen van meer financiële
om een project te realiseren, is de situatie dat
s lagkracht; n
een gemeente niet om een private ontwikkelaar
kostenbesparing.
heen kan als die een belangrijk deel van de grond bezit. De huidige wetgeving inclusief de nieuwste
Veel meer dan de kleine gemeenten, voeren de
Wet Voorkeursrecht Gemeenten voorziet niet in
grote gemeenten projecten uit die complex van
de mogelijkheid tot vanzelfsprekende onteige-
aard zijn, een lange looptijd hebben en waarbij
ning. Het enige alternatief is onderhandelen en
meerdere afdelingen
afspraken maken met de private partner over de
6
betrokken zijn. In die zin
is het ook logisch dat zij vooral tot doel hebben
gebiedsontwikkeling. Ook zonder gespreid grond-
kennis binnen te halen en de doelen door middel
bezit zijn publieke en private partijen veelal tot
van PPS sneller te realiseren.
elkaar veroordeeld om complexe gebiedsontwikkelingsprojecten te kunnen realiseren. De vraag is
De kleinste gemeenten hebben juist kostenbespa-
‘alleen’ welke private partijen meedoen en welke
ring hoog in het vaandel; eveneens logisch gezien
afspraken er worden gemaakt (prijs en andere
de beperkte omvang van hun begroting. Het bin-
voorwaarden).
nenhalen van kennis wordt nauwelijks van belang 6
Naast ruimtelijke ordening, infrastructuur en/of verkeer zijn dit bij gemeenten en provincies vooral Economische Zaken en Financiële Zaken.
7
Negatief geïnterpreteerd is dit: het tot elkaar veroordeeld zijn.
21
3.3 Het belang van een goede proces
lingen worden gerekend, maar wel tot de voor
architectuur
delen die uit PPS voortvloeien: n
opbouwen vertrouwensrelatie en het verankeren van commitment;
n
n
betere afstemming van publieke en private
proces en de toewijzing van de rollen die aansluiten bij de doelstellingen van elk van de partijen.
investeringen en het op één lijn brengen van
Onder een goede procesarchitectuur wordt de
uiteenlopende belangen;
inrichting van het samenwerkingsproces verstaan
terugkeren naar de kerntaken (meer doen met minder ambtenaren);
n
Procesarchitectuur gaat over de inrichting van het
innovatie.
die rekening houdt met doelstellingen die in de loop van de tijd aan verandering onderhevig zijn en die rekent met de wederzijdse belangen van samenwerkingspartners.
Kader 3.2 Wieringerrandmeer Het Wieringerrandmeer is een omvangrijk en complex project. De betrokken overheden - de provincie NoordHolland, de gemeenten Wieringen en Wieringermeer en het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier wilden voor de planontwikkeling en realisatie van het Wieringerrandmeer in een vroeg stadium samenwerken met marktpartijen. Zodoende worden de krachten gebundeld en kan optimale benutting plaatsvinden van de aanwezige expertise en ervaring in de markt. Met het aanleggen van het meer wordt Wieringen als vanouds weer een eiland. De totale kosten van het project bedragen 350 miljoen euro. De verwachting van bestuurders is dat het project een enorme impuls zal geven aan de regio. Het maken van nieuwe natuur, aantrekkelijke recreatiegebieden en goede watersport faciliteiten zal zijn weerslag hebben op het aantal recreanten en toeristen die het gebied zullen bezoeken. Deze mensen besteden geld, dat weer ten goede komt aan de werkgelegenheid in het gebied. Daarnaast komen er circa 2100 nieuwe woningen in en bij het randmeer. Na een uitgebreide consultatie van de markt over mogelijke publiek private samenwerkingsvormen startte op 6 november 2003 een proces om de meest geschikte samenwerkingspartner te selecteren: de ontwikkelingscompetitie Wieringerrandmeer. In februari 2004 werd één bedrijvenconsortium door een onafhankelijke jury tot winnaar uitgeroepen van de ontwikkelingscompetitie. Begin 2006 hebben de colleges van Burgemeester en Wethouders van de gemeenten Wieringen en Wieringermeer het gezamenlijk ontwikkelde ontwerp- Intergemeentelijk Structuurplan Wieringerrandmeer vastgesteld. Samen met het Integraal Milieu Effectrapportage liggen deze documenten ter visie bij de gemeenten Wieringen en Wieringermeer. In september 2006 heeft de provincie op basis van de ontwikkelde plannen een herziening van het streekplan goedgekeurd. Hiermee is de aanleg van het Wieringerrandmeer een stap dichter bij gekomen.
SECTORSTUDIE DECENTRALE OVERHEDEN II
Een aantal zaken kan niet zozeer tot de doelstel-
SECTORSTUDIE DECENTRALE OVERHEDEN II
22
Samenwerking verloopt vaak moeizaam, vooral voor
Als samenwerkingsproces efficiënt verloopt, is een goed
minder ervaren overheden
resultaat waarschijnlijk
De beoordeling van het proces en het uiteinde-
Uit de enquête blijkt dat een efficiënt verlopen
lijke resultaat kunnen uiteenlopen. Enerzijds
samenwerkingsproces vaker tot een succesvol
kunnen kwalitatief hoogwaardige gebieds
resultaat leidt dan een moeizame interactie (78%
ontwikkeling of infrastructurele voorzieningen
tegen 48%, zie figuur 3.1). Daarentegen resul-
na een moeizaam proces tot stand zijn geko-
teert nog altijd bijna de helft van de moeizaam
men, waarin bijvoorbeeld wederzijds onbegrip
verlopen procesgangen tot een resultaat dat door
en wantrouwen de boventoon hebben gevoerd.
gemeenten als “naar behoren” wordt beoordeeld.
Anderzijds hoeft een vlot verlopen proces niet automatisch te leiden tot infrastructuur die aan
Om uiteindelijk tot een goed resultaat te komen,
de wensen en eisen voldoet van burgers, bedrij-
is het voor publieke en private partijen dus van
ven en overheden.
het grootste belang zich te bekwamen in de inrichting van een heldere procesarchitectuur. Dit
Allereerst blijkt dat het samenwerkingsproces met
omvat onder meer competente projectleiding en
het bedrijfsleven in de meerderheid van de geval-
–medewerkers en duidelijke afspraken.
len moeizaam verloopt. De grootte van gemeenten is niet, de mate van ervaring die gemeenten en
De tevredenheid over het proces van gemeenten
provincies hebben, is echter wel van invloed op
en provincies is afhankelijk van de kwaliteit en
de stroefheid van het proces die gemeenten en
ervaring van de personen aan beide kanten van
provincies doorlopen.
het samenwerkingsverband, van effectieve com-
Figuur 3.1 Samenhang tussen efficiëntie van het proces en het resultaat
RESULTAAT GOED PROCES GOED RESULTAAT NIET GOED WEL 003 RESULTAAT GOED PROCES NIET GOED RESULTAAT NIET GOED
Bron: Nyenrode-ING enquête (2006) Goed ten aanzien van het proces betekent efficiënt verlopen, niet goed = inefficiënt verlopen.
23
3.4 Mate waarin doelstellingen worden
stuk 5 aan de orde komen. De mening over de
b ereikt
rolverdeling tussen publieke en private partijen is er mede bepalend voor. Dat gemeenten en
Meerderheid van decentrale overheden bereikt
provincies een maatschappelijke rol te vervullen
d oelstellingen
hebben is duidelijk, maar de vraag in hoeverre het
Geconstateerd is dat er een aantal motieven is
initiatief aan de private partij kan worden over-
voor PPS. De vraag is nu in hoeverre gemeenten
gelaten wordt erg lastig gevonden. Daarbovenop
en provincies er in slagen de doelstellingen te
is de rol
r ealiseren. Meer dan de helft van de gemeenten
8
van de provincie een gecompliceerde.
Die is er namelijk een van handhaving en toetsing
heeft de doelstellingen die met PPS zijn gesteld
(van bestemmingsplannen); soms wordt aan haar
tot nu toe volledig of grotendeels weten te reali-
echter ook de rol van trekker van PPS projecten
seren (figuur 3.2). De resultaten voor de provin-
‘gegund’, vooral door de wat kleinere gemeenten.
cies zijn vergelijkbaar.
Een meerderheid van de gemeenten is content met
Zowel ervaring als grootte is van invloed op succes
de rolverdeling tussen publieke en private par-
Ten aanzien van de mate waarin de drie belang-
tijen, vooral de kleine gemeenten. Een kwart van
rijkste doelen – kort gezegd snelheid, slagkracht
alle gemeenten en liefst de helft van de provincies
en kennis - zijn gerealiseerd, slagen de meer erva-
zijn ontevreden over de huidige rolverdeling bij
ren gemeenten en provincies er significant beter
PPS projecten. Die ontevredenheid wordt veroor-
in dan de overheden die nog maar kortgeleden
zaakt door de mening dat er sprake is van oneven-
begonnen zijn met PPS. Ook met kostenbespa-
wichtigheid. Vooral de grote en ervaren gemeen-
ring, de doelstelling die door kleine gemeenten
ten willen meer invloed binnen de samenwerkings-
zo belangrijk wordt gevonden, wordt meer succes
verbanden naar zich toetrekken. Het is gezien
geboekt naarmate de betreffende overheid langer
hun grootte en ervaring ook wel logisch dat ze
meeloopt in de PPS wereld. Grootste en opval-
een grote mate van invloed opeisen: ze hebben
lendste uitschieter in de ‘success rates’ zijn de
immers vaker kennis en kunde opgebouwd. Het
grote gemeenten die in 89% van de gevallen er in
kan tevens wijzen op een zwakte om de regie uit
geslaagd zijn om kennis te ontwikkelen, binnen
handen te geven!
te halen en te behouden. Blijkbaar hebben zij de
De provincies vinden even vaak dat private partij-
hoeveelheid en kwaliteit ambtenaren die een PPS
en meer invloed mogen hebben dan dat zij vinden
project kunnen managen. Daarmee is niet gezegd
dat zij zelf een grotere vinger in de pap zouden
dat die kwaliteit bij kleine gemeenten ontbreekt.
moeten hebben.
Wel hebben zij minder mogelijkheden voor specialisatie binnen het ambtelijke apparaat. Het minder grote succes van kleine gemeenten wordt bevestigd als de doelstelling ‘meer financiële slagkracht’ wordt beschouwd. Deze voor kleine en
8
Voor een uitgebreidere beschrijving van de rol, zie bijlage 5.
SECTORSTUDIE DECENTRALE OVERHEDEN II
municatie en nog andere aspecten die in hoofd-
SECTORSTUDIE DECENTRALE OVERHEDEN II
24
Figuur 3.2 Mate waarin doelstellingen tot nu toe zijn gerealiseerd per individueel motief 4OTAAL
"ELEIDSDOELEN SNELLER REALISEERBAAR
+ENNIS ONTWIKKELEN EN BINNENHALEN
-EER FINANCIÑLE SLAGKRACHT
-EER KWALITEIT VOOR HETZELFDE GELD
+OSTENBESPARING
!NDERS
6OLLEDIG
'ROTENDEELS
%NIGSZINS
.IET
Bron: Nyenrode-ING enquête (2006) Opmerking: de doelstellingen staan in volgorde van belangrijkheid voor gemeenten en provincies.
middelgrote gemeenten belangrijke doelstelling
Indicatief zijn in tabel 3.2 voor enkele PPS
wordt vergelijkenderwijs minder vaak gereali-
p rojecten de mate van beoogde en gerealiseerde
seerd.
kostenbesparingen aangegeven; veelal gaat het om circa 15% van de kosten van een project dat niet onder PPS zou zijn uitgevoerd.
Tabel 3.2 Resultaten van kostenbesparingen van een aantal Nederlandse projecten PPS-project
Montaigne
Contractvorm
DBFM
Design & Build
1,5 jr
Maintain
28,5 jr
Beoogde kosten
Gerealiseerde
besparing
kostenbesparing
9% (PPC) en
16%
16% (PSC) A59
DBFM
2,5 jr
15 jr
14%
<14%
N31
DBFM
4 jr
15 jr
5%
Ca. 30%
Harnaschpolder
DBFO
4 jr
30 jr
10,5%
Ca. 17%
Bronnen: diverse evaluatiestudies. Toelichting: voor een verklaring van de begrippen zie bijlage 1.
25
een actievere initiërende rol van henzelf én van de
s amenwerking
private partijen en ten tweede in het gezamenlijk oplossen van knelpunten (zie volgende paragraaf).
Bedrijven, gemeenten en provincies mogen wel wat
Deze paragraaf gaat in op de initiërende rol zoals
a ctiever worden
die is en zoals die zou moeten zijn.
De gemeenten en provincies hebben met PPS goeddeels de doelstellingen die ze er mee hebben,
De stand van zaken is dat B&W, het gemeentelijk
weten te realiseren. De ‘success rate’ is dus hoog
ambtelijke apparaat en private partijen belang-
te noemen en dat werpt de vraag op of er nog
rijkste initiators zijn voor PPS volgens gemeenten
zaken zijn die beter kunnen als eenmaal gekozen
(figuur 3.3). Grote gemeenten vinden in het bij-
is voor PPS.
zonder dat B&W al actief is. De provincies daarentegen zijn van mening dat gedeputeerde staten
De verbetering wordt door de decentrale over
(GS) en het provinciale ambtelijke apparaat het
heden gezocht in twee richtingen. Ten eerste in
vaakst initiatieven ondernemen.
Kader 3.3 Paleiskwartier Aan de oostzijde van het Centraal Station te ’s-Hertogenbosch ligt de historische binnenstad. De voormalige industriële oostzijde wordt vanaf 1992 getransformeerd tot een ‘levendig, nieuw stadscentrum’. De combinatie van grootschalige complexen als het Paleis van Justitie en het Riva-gebouw, de hogeschool en andere scholen, de appartementengebouwen en de commerciële dienstverlening heeft een levendig centrumgebied opgeleverd. De aantrekkelijkheid van het gebied wordt nog eens versterkt door de bijzondere architectuur en de hoogwaardige vormgeving van de openbare ruimte. Het Paleiskwartier is door ’s-Hertogenbosch op eigen kracht ontwikkeld, met behulp van een publiek private samenwerking. De totale investering van de publieke en private partijen bedraagt 600 miljoen euro. Bij veel binnenstedelijke gebiedsontwikkelingen, zo ook bij het Paleiskwartier, gaat het niet alleen om gebiedsontwikkeling, maar ook om de vastgoedexploitatie. Door het project uit te voeren in een PPS-constructie is optimaal gebruik gemaakt van elkaars kennis en kunde. Dit komt tot uitdrukking doordat het stedenbouwkundige ontwerp (inclusief de infrastructuur) en marktbehoefte optimaal op elkaar zijn afgestemd. Cruciaal voor het succes van het project Paleiskwartier was de actieve opstelling van de gemeente. De gemeente heeft een groot deel van het plangebied kunnen verwerven, wat de snelheid van het proces ten goede is gekomen. Bovendien heeft de gemeente in de planperiode geen kantoorlocatie aan de snelweg ontwikkeld. Het Paleiskwartier heeft geprofiteerd van de schaarste op de kantorenmarkt die hierdoor in de regio is gecreëerd.
9
Dat is het dagelijkse bestuur van de provincie.
9
SECTORSTUDIE DECENTRALE OVERHEDEN II
3.5 Initiators van publiek private
SECTORSTUDIE DECENTRALE OVERHEDEN II
26
Figuur 3.3 Stand van zaken ten aanzien van de initiërende rol bij PPS volgens gemeenten en provincies
VGS KLEINE GEMEENTE
VGS MIDDELGROTE GEMEENTE
0RIVATE PARTIJEN 'EMEENTELIJKE AMBTELIJK APP
VGS GROTE GEMEENTE
'EMEENTE "7 0ROVINCIE '3
VGS PROVINCIE 'EMEENTERAAD 0ROVINCIE AMBTENAREN
Bron: Nyenrode-ING enquête (2006)
Gemeenten en provincies vervullen naar hun
meer initiatief mogen tonen met het aanzwengelen
eigen opinie dus al een activerende rol. Toch
van PPS projecten, wordt namelijk vooral door
v inden de meeste van hen dat met PPS meer vaart
de grote gemeenten gevonden (en door de pro-
mag worden gemaakt. Van wie mag dan een meer
vincies). Kleine en middelgrote gemeenten zien
actieve initiërende rol dan verwacht worden?
dat vooral voor B&W, gemeenteraad en ambtelijk
Gemeenten steken deels de hand in eigen boezem
apparaat weggelegd.
en leggen deels de bal bij de private partijen. Provincies vinden - voor de PPS projecten waar
3.6 Knelpunten
zij aan kunnen beginnen - eveneens dat gemeenten en bedrijven actiever mogen worden, maar
Knelpunten zijn bekend
zien evenzeer een verantwoordelijkheid voor zich-
Een manier om de mogelijke voordelen van
zelf (figuur 3.4).
PPS beter te benutten is dus een meer actieve i nitiërende rol van bedrijven, gemeenten en pro-
Grote gemeenten en provincies verwachten meer
vincies. Een andere wijze om de doelstellingen te
i nitiatief van private partijen
realiseren is het wegnemen van knelpunten. Uit
De mate van ervaring houdt geen verband met
de enquête blijkt dat de belangrijkste knelpunten
de meningen van de decentrale overheden over
zijn:
wie actiever moeten worden. Voor de grootte van
n
politieke realiteit;
gemeenten geldt dat wel. Dat private partijen
n
een gebrek aan kennis & ervaring;
27
VGS KLEINE GEMEENTE
VGS MIDDELGROTE GEMEENTE
0RIVATE PARTIJEN 'EMEENTELIJKE AMBTELIJK APP
VGS GROTE GEMEENTE
'EMEENTE "7 0ROVINCIE '3
VGS PROVINCIE 'EMEENTERAAD 0ROVINCIE AMBTENAREN
Bron: Nyenrode-ING enquête (2006) Aanvullende toelichting: zowel gemeenten als provincies zien niet of nauwelijks een initiërende rol weggelegd voor de Rijksoverheid!!! Dat geldt ook t.a.v. stadsregio’s en de (toezichthoudende) provinciale staten.
n
externe (Europese) regelgeving; en niet in de laatste plaats
n
de complexiteit van PPS projecten.
Het zou te simpel zijn om te stellen dat ‘minder overheid en meer markt’ nodig is om de voordelen van PPS te benutten. Het is veeleer een kwestie van een goed op PPS voorbereide overheid die
Verder kan uit het voorgaande geconstateerd
duidelijke publieke randvoorwaarden stelt, binnen
worden dat ook het samenwerkingsproces een
de overheidsgeledingen goed samenwerkt en ver-
knelpunt vormt voor PPS.
der de markt haar werk laat doen.
Onder politieke realiteit wordt de vier jaar termijn
De mate van ervaring met PPS houdt geen ver-
van de politiek verstaan, de dynamiek van het
band met wat gemeenten en provincies als knel-
politieke proces en de moeilijkheden die dit geeft
punten zien. De grootte van de gemeenten is er
voor de private partijen om afspraken te maken met de decentrale overheid. Vooral door provincies worden ze als reden genoemd (figuur 3.5). Het is vooral het ontbreken van politiek draagvlak wat de realisatie van een project kan b emoeilijken.
“Het lastige bij de decentrale overheid is, dat er naast beleidsdoelstellingen bij de politiek ook electorale motieven meespelen”
SECTORSTUDIE DECENTRALE OVERHEDEN II
Figuur 3.4 Meer actieve initiërende rol wenselijk volgens kleine, middelgrote en grote gemeenten en provincies
SECTORSTUDIE DECENTRALE OVERHEDEN II
28
Figuur 3.5 Belangrijkste knelpunten bij publiek private projecten volgens gemeenten en provincies
VGS KLEINE GEMEENTE
VGS MIDDELGROTE GEMEENTE
VGS GROTE GEMEENTE
4E WEINIG KENNIS EN ERVARING !NDERS
#OMPLEXITEIT (INDER VAN EXTERNE REGELS
VGS PROVINCIE 0OLITIEKE REALITEIT
Bron: Nyenrode-ING enquête (2006) Toelichting: ‘anders’, nl. culturele verschillen (omgang, organisatie, manier van werken), belangentegenstellingen (maatschappelijk versus commercieel), grondposities, onbekendheid met rol van de ander.
wel van op invloed. Vooral voor kleine gemeenten
Het probleem bij dat soort voorstellen is dat zo
vormen de complexiteit van PPS projecten en
lang de gunning nog niet rond is, niemand het
veranderende externe regelgeving lastig te nemen
a chterste van zijn tong laat zien. Andere markt-
hordes. Zoals eerder genoemd, is de omvang
partijen kunnen dan met idee aan de haal gaan.
van hun ambtelijk apparaat beperkt en zijn zij
Hier bestaat geen eenduidige oplossing voor.
gedwongen om kostbare externe deskundigen in
Eigenlijk is het risico dat anderen met jouw idee
te schakelen (zie ook paragraaf 5.2).
aan de haal gaan een vorm van marktwerking. Als bedrijf kun je bij andere projecten immers hetzelfde doen.
Europese aanbestedingsregels rem op benutting van private creativiteit…
Ten aanzien van de externe regelgeving wordt hier
… maar de Europese aanbesteding is toch te prefereren
alleen ingegaan op de Europese aanbestedingsre-
boven de onderhandse
gels (zie verder bijlage 3).
Vanuit overheidsperspectief, c.q. het perspectief
Zij vormen een rem op de wil van private partijen om met ‘unsollicited proposals’ te komen 10
van de belastingbetaler is het alternatief van een 10
.
Europese aanbesteding, namelijk een onder-
Dit zijn projectideeën uit eigen initiatief van en met creativiteit van bedrijven die antwoord moeten geven op vraagstukken die nog niet als zodanig door de overheid zijn geformuleerd.
29
verband houdt het in dat er veel kennis en begrip
die wijze weliswaar wat eenvoudiger een lange
voor nodig is, dat het proces begeleid moet wor-
termijn relatie opbouwen met een ontwikkelaar
den; kortom dat PPS projecten veel energie en
(vertrouwen is immers belangrijk!). Een open-
tijdsinvestering vergt.
bare Europese aanbesteding is echter een betere garantie dat belastingbetaler een marktconforme
Communicatie is eveneens een zeer groot knelpunt
prijs voor de dienst betaalt. De situatie dat een
Zowel provincies als kleine en grote gemeenten
gemeente (of provincie) een grote klus onder-
geven veelvuldig aan dat communicatie een
hands geeft aan een bedrijf dat is verzelfstandigd
zeer belangrijk knelpunt is. Verschillen in com-
uit de oude dienst gemeentewerken is ook voor
municatie tussen partijen kunnen zich uiten in
het bedrijfsleven niet aantrekkelijk.
mate van zakelijkheid en hiërarchische verhoudingen binnen de organisatie die zich naar de
Complexiteit is een veelomvattend begrip. In dit
partner toe manifesteren. Onderliggend vormt
Kader 3.4 Sijtwende Het project Sijtwende betreft de ontwikkeling van een gebied in de gemeente Leidschendam-Voorburg en bestaat uit een combinatie van woningbouw (ca. 700 woningen), kantoorruimte, een politiebureau en een brandweergarage, hoogwaardig Openbaar Vervoer en de aanleg van de Noordelijke randweg. De plannen voor de aanleg van een stadsrandweg dateren al van voor de Tweede Wereldoorlog. In de jaren erna wordt er veel discussie gevoerd over de aan te leggen weg. Medio jaren negentig deed de provincie ZuidHolland een dringend beroep op de gemeente Voorburg om mee te werken aan de aanleg van Rijksweg 14. Op initiatief van Sijtwende bv, (een samenwerkingsverband tussen Volker Wessels Stevin en Bohemen bv) is de aanleg van de weg gecombineerd met de totale gebiedsontwikkeling. De weg is zodanig ingepakt tussen woningen en kantoren dat zowel de beoogde verkeersverbinding als de gewenste kwaliteit van de leefomgeving gerealiseerd worden. Sijtwende is een integraal project, waar publieke partners (Rijkswaterstaat, Gemeente Leidschendam-Voorburg en Stadsgewest Haaglanden) samenwerken met Sijtwende bv. Door de vier partijen is gezocht naar een constructie waarin planontwikkeling samen met een nieuwe financieringsvorm, heeft geleid tot een integraal project op uitvoeringsniveau. De samenwerking is verankerd in een overeenkomst, waarin afspraken zijn gemaakt over de financiële bijdragen van de betrokken partijen en de verdeling van de (financiële) risico’s. De PPS-constructie heeft gewerkt als een medium tussen de publieke partijen. In het plan Sijtwende worden verkeer en wonen op een positieve manier gecombineerd. In het ontwikkelingsgebied van circa 22 hectare bouwgrond is men er in geslaagd een functioneel ruimtegebruik van 27 hectare te realiseren. De hoge mate waarin dubbel grondgebruik is toegepast heeft het project financieel haalbaar gemaakt en bovendien bewerkstelligd dat de hoge eisen aan de verkeersstructuur goed samengaan met een comfortabele leefomgeving. De lang besproken weg is in 1993 in gebruik genomen en is hiermee de eerste weg in Nederland die door een private partij is gerealiseerd. Het grote voordeel van de samenwerking van publieke en private partijen is de kennisbundeling. Door de samenwerking is er een integrale oplossing gevonden welke in de traditionele setting van publiek partijen op een dood spoor zat.
SECTORSTUDIE DECENTRALE OVERHEDEN II
handse, niet aantrekkelijk. Een gemeente kan op
SECTORSTUDIE DECENTRALE OVERHEDEN II
30
het verschil tussen maatschappelijke (publieke)
De gemeenten die zowel groot als ervaren zijn,
en commerciële (private) doelstellingen al een
willen meer invloed binnen de samenwerkingsver-
natuurlijke voedingsbodem voor onbegrip en mis
banden naar zich toetrekken en verwachten zo een
communicatie.
efficiënter en effectiever proces te doorlopen.
Uit gevoerde diepte-interviews blijkt dat kennis
De meerwaarde van PPS wordt door gemeenten en
en begrip voor elkaars standpunten en belangen
provincies vooral gezocht in een snellere project-
zowel bij de overheid als bij private partijen
realisatie, meer kennis, het ontwikkelen van meer
niet altijd in voldoende mate aanwezig is. In het
slagkracht, maar ook kwaliteit. Kleine gemeen-
e rgste geval leidt het tot wantrouwen en belemme-
ten vinden niet zozeer kennis een doel
ring van de projectvoortgang. Uiteindelijk wordt
kostenbesparing. Vaak slagen de gemeenten en
zo de kans op een goed resultaat van het PPS
provincies er in de gestelde doelen te bereiken.
project verkleind.
Het is dan ook jammer als deze haalbare voorde-
11
als wel
len van PPS worden onderbenut. Een verdere verInitiatieven zoals het in de zomer van 2006 opge-
betering van het verloop van PPS projecten wordt
richte PPS Netwerk Nederland kunnen daarom
door de decentrale overheden gezocht in twee
van groot belang zijn om het onderlinge begrip
richtingen. Ten eerste een meer actieve initiërende
en de communicatie te verbeteren (zie ook para-
rol van henzelf én van de private partijen en ten
graaf 5.2). Alleen door structureel met elkaar in
tweede het gezamenlijk oplossen van knelpunten
gesprek te blijven en kennis te delen kan de (per-
zoals het ontbreken van politiek draagvlak en van
ceptie van) tegenstelling tussen maatschappelijk
kennis en ervaring.
en commercieel belang worden overbrugd. 3.7 Resumé Alle provincies en 100 plus gemeenten hebben ervaring met PPS projecten. Dit geldt ook voor de grote meerderheid van de kleinere gemeenten. Dit rapport heeft dat voor het eerst aan het licht gebracht en de ervaring van de decentrale overheid met PPS is groter dan bij aanvang van dit onderzoek werd verwacht. Het aantal jaren ervaring en de grootte van de gemeenten zijn soms wel en soms weer niet van invloed op de gestelde doelstellingen, het proces en de resultaten. Zo blijkt dat ervaring de kans op het behalen van beoogde resultaten vergroot. 11
Een gebrek aan kennis over PPS wordt wel als knelpunt gezien.
4
Lessons learned uit het buitenland
Diverse factoren remmen ontwikkeling van PPS in
en hoe lang PPS in Nederland wordt toegepast in
Nederland af…
vergelijking met andere landen. Voorts worden
Uit de Nyenrode-ING-enquête blijkt dat PPS nog
uit de onderlinge vergelijkingen ‘lessons learned’
niet zoveel wordt toegepast als bijvoorbeeld in het
gedestilleerd.
Verenigd Koninkrijk, om politieke redenen, doordat er onvoldoende kennis en kunde beschikbaar
4.1 Nederland als middenmoter op PPS
is en doordat er te weinig (publiek) geld beschik-
g ebied
baar is om te investeren (figuur 4.2).
Aan de hand van deskresearch is nagegaan wat
… zoals een gebrek aan kennis en ervaring en politieke
in het buitenland gebeurt op het gebied van PPS
redenen,...
en waar Nederland zich vergelijkenderwijs onge-
De uitkomst uit de enquête dat het gebrek aan
veer bevindt qua ervaringsniveau. In figuur 4.1
kennis en ervaring een belangrijk knelpunt is,
is geschetst dat Nederland zich goed laat verge-
strookt met de gehouden deskresearch, interviews
lijken met haar buurlanden Duitsland en België.
en ronde tafelgesprekken van het voorliggende
Het Verenigd Koninkrijk is koploper zowel in het
ING-Nyenrode-onderzoek. Dat de politiek
a antal jaren dat PPS (structureel) wordt toegepast
bestuurlijke stabiliteit en het leiderschap van een
als t.a.v. het aantal uitgevoerde projecten.
wethouder van ruimtelijke ordening van cruciale invloed zijn op het welslagen van een (gebieds-
Figuur 4.1 Typering van de mate van ervaring met PPS van diverse landen
MATE VAN ERVARING AANTAL JAREN
%XPERTS OP 003 GEBIED HOGE MATE VAN STANDAARDISATIE
!USTRALIÑ
6+
0ORTUGAL 3PANJE
7IJDVERSPREID GEBRUIK NIET ALLE BELEIDSTERREINEN
)TALIÑ $UITSLAND %NKELE PROJECTEN REEDS UITGEVOERD
.EDERLAND
"ELGIÑ 0OLITIEKE OVERTUIGING
&RANKRIJK
4ESTFASE
)NTERESSE ,UXEMBURG WEINIG Bron: ING Bank
MATE VAN ERVARING AANTAL PROJECTEN
VEEL
SECTORSTUDIE DECENTRALE OVERHEDEN II
In dit hoofdstuk wordt in kaart gebracht hoe vaak
31
SECTORSTUDIE DECENTRALE OVERHEDEN II
32
Figuur 4.2 Oorzaken dat Nederland achterligt op het VK volgens Nederlandse gemeenten en provincies
0OLITIEKE REDENEN
4E WEINIG KENNIS EN ERVARING
4E WEINIG PUBLIEK GELD BESCHIKBAAR
/NTBREKEN SENSE OF URGENCY
/VERIGE REDENEN
7EET NIET
0ROVINCIES
'EMEENTEN MET VEEL ERVARING JAAR 'EMEENTEN MET WEINIG ERVARING JAAR
Bron: Nyenrode-ING-enquête (2006) Toelichting: onder overige redenen worden angst voor zeggenschapdeling, machtdeling, wantrouwen en ook cultuur genoemd.
ontwikkelings-)PPS is eveneens een punt van
uit te voeren, in tegenstelling tot veel buurlanden.
h erkenning (politieke redenen).
Daardoor ontbreekt in dit opzicht een ‘sense of urgency’.
… het ontbreken van de budgettaire noodzaak,...
Op basis van de gesprekken moet (echter) geconcludeerd worden dat het niet zozeer een gebrek aan (publieke) middelen is waardoor PPS niet nog
“PPS komt niet van de grond doordat de noodzaak ontbreekt”
meer van de grond komt. Vanuit het perspectief van de overheid zou PPS juist budgettaire verlichting kunnen brengen. PPS wordt in Nederland niet
… de veelheid aan procedures én…
gezien als middel om budgettaire problemen het
In algemene zin wordt de voortgang van projec-
hoofd te bieden, noch door Nederlandse decen-
ten in Nederland ten opzichte van de omringende
trale overheden, noch door de centrale overheid.
landen belemmerd door de veelheid van publieke
Nederland kent geen directe financiële noodzaak
procedures en de bijbehorende inspraakmoge-
om projecten in de vorm van een PPS-constructie
lijkheden, zo is de ervaring van publieke en
33
kunnen hier in internationaal verband nadeel van
PPS-project kan dit nog sterker vertragend en
ondervinden.
belemmerend werken, omdat de mate waarin een plan moet worden uitgewerkt om het in procedure
Verdere standaardisatie van PPS is wenselijk
te kunnen brengen niet overeenkomt met de wijze
Het Verenigd Koninkrijk
waarop een PPS-aanbesteding ingestoken zou
een hoge mate van standaardisatie. Dit heeft
moeten worden.
betrekking op de openbare beschikbaarheid van
12
kent op PPS-gebied
standaardbeschrijvingen van risicoallocatie, financieringsmodellen en taakverdeling. De drem-
“In Frankrijk is er een sterke overheid. Dit creëert een stabiele omgeving voor de ontwikkelaar en voor andere marktpartijen. In het VK werkt de markt goed. Een en ander kan samen gaan.”
pel om PPS projecten uit te voeren, ligt daardoor ook lager dan in Nederland. In Nederland zijn weliswaar standaard (aanbestedings)contracten voorhanden, maar de indruk bestaat dat hierin ook ten aanzien van de ‘ontwikkelings-PPS’ nog belangrijke vorderingen mogelijk zijn. Dit zal een versneld aanloopttraject en kostenbesparingen
… culturele en historische factoren
voor de projectpartners beter mogelijk maken.
Culturele en historische factoren kunnen eveneens verklaren dat in het Verenigd Koninkrijk minder
België heeft in 2002 het Vlaamse kenniscentrum
behoudend met de inmenging van de private sec-
PPS opgericht met als doel om te zorgen dat PPS
tor in publieke zaken wordt omgegaan.
projecten zo efficiënt en effectief mogelijk verlopen. Enkele grote PPS projecten op het gebied
Private partijen maken zich zorgen over achterblijven
van infrastructuur, woningbouw en scholenbouw
Nederlandse PPS markt
zijn kort daarop gestart.
Uit de Ronde Tafelgesprekken komt naar voren dat vooral onder de private partijen zorg bestaat
Lessons learned uit een vergelijking van twee
over het risico om internationaal buitenspel te
p rojecten:…
komen staan wanneer onvoldoende PPS-projecten
Uit een vergelijking van twee financieel even
daadwerkelijk worden gerealiseerd.
omvangrijke projecten in België en Nederland, namelijk het Masterplan Antwerpen en de Zuidas
Door de snellere ontwikkeling van PPS in het bui-
Amsterdam, komen opvallende verschillen naar
tenland gaan private partijen zich meer en meer
voren (tabel 4.1).
oriënteren op de buitenlandse markt. Het risico is dat ze interesse verliezen in de Nederlandse
… complexiteit, maar wel mogelijkheid voor kruis
projecten en dat de ontwikkeling van PPS in
bestuiving,…
Nederland steeds verder achter gaat lopen op de
Het Amsterdamse Zuidas project heeft naast
omringende landen. Nederlandse private partijen
een infrastructurele dus ook nog een gebieds-
12
Ongeveer 11 % van de overheidsuitgaven in het Verenigd Koninkrijk gebeurt via PPS-contracten; en er werd al bijna £60 miljard geïnvesteerd via PPS-contracten.
SECTORSTUDIE DECENTRALE OVERHEDEN II
p rivate partijen. Bij het tot stand brengen van een
SECTORSTUDIE DECENTRALE OVERHEDEN II
34
Tabel 4.1 Vergelijking tussen het Masterplan Antwerpen en de Amsterdamse Zuidas Kenmerken
Masterplan Antwerpen
Zuidas Amsterdam
Project
Infrastructuur
Infrastructuur en grondexploitatie
Initiatief
Publiek
Publiek
Contractvorm
Aanbesteding (DBFM)
Grondbank
Financiering
2 miljard
2,9 miljard
Projectuitvoering
Projecten los van elkaar (fasering)
Geïntegreerd project
Inkomstenbron
Tolheffing
Grondexploitatie
Looptijd
2003-2015
2004-2035
ontwikkelingscomponent. Dit maakt het project
de communicatie tussen partijen vroeg op gang
complexer, maar door de grondverkoop kunnen
komen en is de creativiteit van de marktpartijen
inkomsten worden gegenereerd. Voor de uitvoe-
beter en eerder te benutten
ring van het project Zuidas is een onderneming in
len –als een duidelijke visie bij de overheid reeds
oprichting.
aanwezig is – kan het vroeg inschakelen van de
14
. In sommige geval-
markt inderdaad voordelig zijn. … fasering als middel,…
Bij het Masterplan Antwerpen is gekozen voor een gefragmenteerde en gefaseerde project uitvoering. Hiermee wordt bedoeld dat het gehele project is ingedeeld in kleinere deelprojecten die volgtijdelijk worden uitgevoerd. Zo kan een
“Een goede procesarchitectuur houdt in dat de rolverdeling tussen partijen met de omstandigheden, tijd en veranderende doelstellingen moet meegaan.”
goed overzicht worden behouden en hangt niet alles met alles samen. De inkomstenbron is hoofd zakelijk tolheffing
13
.
Bij het Zuidas project heeft de hiermee gepaard gaande complexiteit geleid tot stroperigheid
… timing wanneer de private partijen er bij te
en besluiteloosheid. De vraag is of dit voorko-
b etrekken …
men had kunnen worden of dat dit een proces
Het Nederlandse project is gestart vanuit de
is dat partijen nu eenmaal met elkaar moeten
gedachte dat private partijen zo vroeg mogelijk
doorlopen. Dit is niet vast te stellen. Het lijkt
bij het project moeten worden betrokken. Zo zou
er wel op dat zaken wat efficiënter hadden kun-
13
Uit het vergelijkend onderzoek blijkt dat de Belgische overheid een groot deel van de financiële risico’s van het project draagt. Het kan verstandig zijn de verwachte winst meer met de private sector te delen, maar dan ook de financiële risico’s.
14
Onbekend is in hoeverre verschillen in grondposities hebben meegespeeld. De inschatting is dat dit bij het Zuidas project geen grote rol heeft gespeeld. De grond aan de zuidkant is namelijk volledig in het bezit van de gemeente; wat dit betreft kan de noodzaak van interactie met de markt geen rol hebben gespeeld.
35
Leeraspecten België
Leeraspecten Nederland
Vroegtijdige deelname van marktpartijen om finan
Eerst goede randvoorwaarden (publiek-publiek)
ciële en kwalitatieve meerwaarde te creëren.
a lvorens met de private partij in gesprek te gaan.
Een combinatie van infrastructuurontwikkeling en
Ga in samenwerking met de markt eerder op zoek
grondexploitatie, kan ertoe leiden dat beide aspecten
naar praktische oplossingen om de besluitvorming te
elkaar versterken.
versnellen.
Verdeling van winsten en risico’s mag misschien best
Stel duidelijke wensen en eisen op (nut en noodzaak).
wat meer richting private partijen.
Hierdoor zal de samenwerking tussen publiek en privaat efficiënter verlopen.
Goede voorbereiding. Hoewel het voortraject langer
Fasering maakt een PPS-project minder complex. Waar
zal duren, kunnen potentiële problemen worden weg-
mogelijk moet een groot project in deelprojecten
genomen.
worden opgeknipt.
nen worden afgehandeld. Onderzoek naar de
heeft dáár uiteindelijk geleid tot een vlottere
diverse varianten is nodig geweest, zodat een
voortgang van het project.
goede afweging gemaakt kon worden tussen dok-, dijk- en dekmodel
15
. Dit traject was lang: van
De leeraspecten die België en Nederland weder-
basisdocument, naar onderzoek en akkoord van de
zijds van elkaar kunnen leren, zijn in tabel 4.2
Amsterdamse gemeenteraad zat een periode van
nog eens samengevat.
v iereneenhalf jaar. De les hier is dat de politiek sneller naar praktische oplossingen op zoek moet
Bundeling van gelijksoortige projecten leidt in Duitsland
om de besluitvorming te versnellen.
tot snelle voortgang
In Duitsland werd in 2004 een PPP Taskforce Een vroege deelname van marktpartijen kan de
opgericht. Sindsdien zijn enkele grootschalige
voortgang ernstig belemmeren door uiteenlopende
(pilot) projecten op het gebied van scholenbouw
belangen en onenigheid over de rolverdeling. In
en infrastructuur uitgevoerd. In deze passage
België is besloten allereerst alle publiek-publieke
wordt verder ingegaan op PPS in de scholenbouw.
zaken en randvoorwaarden goed te regelen voor-
Waar Nederland tot nu toe één project heeft weten
dat de private partijen werden ingeschakeld. Dit
te realiseren, namelijk het succesvolle Montaigne
15
In het dokmodel blijft alle infrastructuur onder de grond, met daarboven de stad. In het dijkmodel zou de volledig bovengrondse infrastructuur slechts incidenteel overbouwd zijn. Het dekmodel zou voorzien in infrastructuur die grotendeels bovengronds is, maar overkapt.
SECTORSTUDIE DECENTRALE OVERHEDEN II
Tabel 4.2 Lessons learned voor België en Nederland
SECTORSTUDIE DECENTRALE OVERHEDEN II
36
Schoolproject, lopen er in Duitsland al meerdere.
disatie van risicoallocatie, financierings
Typerend is de bundeling van projecten, zoals
modellen en taakverdeling strekt eveneens
bij het grootschalige Offenbach project. Door de
tot aanbeveling;
decentrale overheid van het Offenbach district is
n
Goede procesarchitectuur omvat inrichting
de renovatie van 50 scholen tegelijk aanbesteed
naar en aanpassing van de rolverdeling tussen
als PPS project (contract volume € 410 miljoen).
partijen aan de omstandigheden, tijd en
Gedurende de concessieperiode van 2005 tot
veranderende doelstellingen;
2019 wordt de veiligheid en energie-efficiency
n
Opsplitsing en fasering van grootschalige
van de gebouwen verbeterd en worden de scholen
p rojecten – naar het voorbeeld van het
beheerd door private partijen die gezamenlijk een
Masterplan voor Antwerpen – kunnen helpen
aandeel van 94,9% in handen hebben; de resteren-
om te grote complexiteit en inertie te voor
de 5,1% is in handen van het Offenbach district.
komen;
Na 2019 wordt het beheer van de scholen weer
n
Soms kan juist de bundeling van veel gelijk-
overgedragen aan de publieke instanties. Door de
soortige projecten in de aanbesteding leiden
bundeling van diverse scholen wordt meer finan-
tot een snelle voortgang, naar voorbeeld
ciële en kwalitatieve meerwaarde behaald.
van het Duitse Offenbach project. Visie van
In Duitsland is het tevens een tendens om alleen
de overheid is nodig om voor de specifieke
de renovatie en het latere onderhoud voor een
p rojecten en omstandigheden te beoordelen
bepaalde tijd via een PPS te realiseren. Hierdoor
welke strategie het meest kansrijk is.
is er nog steeds meerwaarde voor de scholen, die zich kunnen richten op hun primaire taak: het onderwijs. 4.2 Resumé Nu een beeld is geschetst over de verschillende internationale opvattingen worden de lessons l earned nog even op een rij gezet. n
Het ontbreken van een sense of urgency in vergelijking met het Verenigd Koninkrijk is een belangrijke verklaring voor het achter blijven van het aantal PPS-projecten in Nederland;
n
Om PPS in Nederland in goede banen te l eiden, is politiek leiderschap nodig;
n
Het gebrek aan kennis moet zo veel mogelijk worden getackeld op de manier die in hoofdstuk 5 staat beschreven. Verdere standaar
5
Kritische succesfactoren
aan de orde. Ten eerste welke kritische succes factoren er zijn voor gemeenten en provincies om tot een gefundeerd oordeel te komen over het
“De achterkant van een sigarendoos voldoet om te zien of PPS mogelijk is of niet”
al dan niet toepassen van PPS. Ten tweede wat de elementen zijn die leiden tot een succesvolle inrichting van een publiek private samenwerking.
De visie hierop moet expliciet worden gemaakt
Ten derde wordt beschreven waarom het belang-
(stap 1). Bovendien is het nodig vast te stellen
rijk is om lessons learned vast te leggen en te
wat het ambitieniveau is in termen van realisatie
hergebruiken.
tijd, kwaliteit en kosten. De volgende stap is te bezien in welke vorm het project ‘het best’ te
5.1 De beoordelingsfase: wel of niet PPS
realiseren is (stap 2). PPS is een van de mogelijke antwoorden op die vraag. Net zo goed zou het uit-
De allereerste vraag die decentrale overheden
voeren in eigen beheer of volledige uitbesteding
zichzelf moeten stellen, is wat de beleidsdoelstel-
een oplossing kunnen zijn.
lingen zijn die met een project worden beoogd. Kader 5.1 Bedrijfseconomische geschiktheid van een project voor PPS Een eerste indicatie voor de geschiktheid van een project voor PPS op basis van het concessie model is de investeringsomvang. Het wordt pas rendabel een project in een PPS onder te brengen vanaf ongeveer € 40 á 50 miljoen investeringskosten. Bij een kleinschaliger project loont het vaak niet om het project financieel te structureren tot een PPS. Bij iedere investering van dergelijke omvang is het essentieel een bedrijfseconomische analyse te maken. Dit geldt in bijzondere mate voor een PPS, omdat in een PPS een nieuwe onderneming wordt opgericht die deze investering moet financieren. Deze nieuwe onderneming wordt opgericht door het bedrijfsleven (vaak door aannemers die als aandeelhouder functioneren). De overheid kan als partner in het eigen vermogen van de onderneming deelnemen, maar kan er ook voor kiezen om meer op afstand bij de onderneming betrokken te zijn door een concessiecontract. In dit concessie contract tussen overheid en startende private onderneming worden de verhoudingen tussen beide partijen geregeld, inclusief verdeling van rendementen en risico’s. Een startende onderneming die € 50 miljoen wil investeren heeft natuurlijk een gedegen ondernemingsplan nodig om haar kredietverleners (aandeelhouders en banken) te overtuigen van de haalbaarheid van de investering. In dit ondernemingsplan staat een cashflow analyse centraal. Derhalve is de tweede en meest cruciale indicatie voor geschiktheid van een project voor PPS het cashflow genererend vermogen van het project. Inzicht in de hoogte van de investering en hoe die terug te verdienen maakt zichtbaar of PPS een haalbare weg is. De investering, de opbrengsten en de exploitatiekosten zijn de factoren die duidelijk maken of financiers bereid zullen zijn om in het project te investeren. De investering wordt gefinancierd met eigen vermogen, vreemd vermogen en eventueel een bijdrage van de overheid. De hoogte van het eigen en vreemd vermogen wordt bepaald door de cashflow, dat wil zeggen de resultante van de opbrengsten minus de kosten. Deze cashflow dient ter betaling van rente en aflossingen op het vreemd vermogen (debt service) en ter betaling van een rendement op eigen vermogen. Indien de cashflow ontoereikend is om voldoende eigen en vreemd vermogen aan te trekken van private partijen om een investering in een project te financieren, kan de overheid een bijdrage in de vorm van subsidie overwegen om een project haalbaar te maken. Deze onrendabele top zal in de regel niet hoger zijn dan circa 30%.
SECTORSTUDIE DECENTRALE OVERHEDEN II
In dit hoofdstuk komen de volgende onderwerpen
37
SECTORSTUDIE DECENTRALE OVERHEDEN II
38
(vervolg) Kader 5.1 Bedrijfseconomische geschiktheid van een project voor PPS Een simpele rekensom op de achterkant van een sigarendoos maakt meteen duidelijk of een project zich voor een PPS kwalificeert. Zonder voldoende cashflow, geen PPS. Zonder business case blijft PPS steken in goede bedoelingen. Hierbij kan worden aangetekend dat de opbrengsten van een PPS van twee kanten kunnen komen: van de gebruikers van het project (bijvoorbeeld tolheffing) of van de overheid (bijvoorbeeld een beschikbaarheidvergoeding). In dit laatste geval betaalt de overheid op jaarbasis een bedrag voor de beschikbaarheid en kwaliteit van de te leveren dienst. Is het project (bijvoorbeeld de weg) niet beschikbaar voor gebruik ten gevolge van te late oplevering van de bouw, of ten gevolge van onderhoudswerkzaamheden, dan betaalt de overheid minder of helemaal niet. Betaling van beschikbaarheidvergoeding stimuleert de private partij in een PPS zo efficiënt mogelijk te opereren en risico’s zo veel mogelijk in de hand te houden. Bottomline bij publiek private samenwerking is dus dat een project voldoende cash flow genererend vermogen heeft. Welke opbrengsten genereert het project, wanneer en wat is de omvang van die opbrengsten? De overheid geeft in het concessiecontract aan waar de cashflow vandaan komt. Is er geen betaling van de gebruiker en is de overheid niet bereid tot een jaarlijkse beschikbaarheidsvergoeding, dan is er simpelweg geen PPS. Aangezien tot nu toe de meeste concessie PPS constructies in Nederland op basis van beschikbaarheidsvergoedingen worden betaald, dienen decentrale overheden de budgetconsequenties van beschikbaarheidvergoeding voor de toekomst goed te overdenken. Projecten zullen dus alleen gerealiseerd worden als de overheid overtuigd is van de noodzaak ervan en bereid is er voor te betalen (of de gebruiker te laten betalen). PPS is geen tovermiddel, de rekening wordt alleen wat later betaald. Investeerders en banken in PPS projecten zullen alleen in de startende onderneming investeren als de risico’s van te voren inzichtelijk zijn gemaakt en gealloceerd. Dit is een tijdsintensief proces voordat met de bouw begonnen kan worden, maar heeft wel als voordeel dat er een zeer beperkte kans is op onverwachte tegen vallers. Dit kan bijdragen aan de wenselijkheid van PPS. Naast de sigarendooscalculatie, kan op basis van geavanceerdere bedrijfseconomische beslissingsmodellen zoals de netto contante waarde (Net Present Value of NPV), de internal rate of return (IRR) of de (verdisconteerde) terugverdientijd een beslissing worden genomen of het project financieel geschikt is voor PPS (stap 3 in figuur 5.1). Overigens zit het risicoprofiel hier impliciet in. Een project met een hoog risicoprofiel moet namelijk tegen een hogere disconteringsvoet contant worden gemaakt. Bovenstaande beschrijving vormt de kern van elke business case. De analyse kan in een latere fase worden uitgebreid en verbeterd met scenario-analyse. Hiermee kan de financiële haalbaarheid van een project worden getest bij uiteenlopende scenario’s (worst case tot best case scenario). Als uit de business case blijkt dat een project rendabel is, betekent dit nog niet automatisch dat deze dan moet worden uitgevoerd in PPS-vorm (stap 5 in figuur 5.1). De bedrijfseconomische geschiktheid is een noodzakelijke, maar geen voldoende voorwaarde. Ook andere vormen van meerwaarde moeten in de afweging worden betrokken van PPS, eigen beheer of andere vorm van projectrealisatie. Ten slotte kan het standpunt van waaruit de investeerder aankijkt tegen een PPS-project verhelderend werken: een PPS-project moet qua rendementsrisicoprofiel kunnen concurreren met alternatieve investeringen. Indien de verwachte ‘return on investment’ van het PPS project, gegeven het risicoprofiel, (te veel) onderdoet voor bijvoorbeeld een bedrijfsobligatie, staatsobligatie of aandelenfonds, kan de overheid het project beter in eigen beheer uitvoeren.
39
van projecten of juist bundeling van gelijksoortige projecten mogelijk is (stap 4). Voor een uitvoerige behandeling van dit punt, zie paragraaf 4.1. Vervolgens moet het besluit worden genomen tot al dan niet PPS (stap 5). De ‘route map’ van de te
Een aanleiding om PPS in ogenschouw te nemen
doorlopen stappen wordt hier ook wel worden aan-
is het gemeente- of provincieoverstijgend karakter
geduid als de ING-Nyenrode PPS-Roadmap (figuur
van een project. Als PPS dan het meest voor de
5.1). De stappen zijn ingedeeld naar aspecten waar
hand liggende middel lijkt om de beleidsdoelen te
de decentrale overheid specifiek in het kader van
realiseren, is een grondige bedrijfseconomische
PPS aandacht aan moet besteden en zaken die
doorlichting op geschiktheid vereist (kader 5.1).
gelden in meer algemene zin (rechter kolom).
Het bepalen van de bedrijfseconomische geschiktheid van een project voor PPS kan tot de belangrijkste stap van de beoordelingsfase worden gerekend (stap 3). Daarnaast is het van belang te beoor-
“Zonder business case blijft PPS steken in goede bedoelingen”
delen en te besluiten of opsplitsing en fasering Kader 5.2 Zuidas De Zuidas in Amsterdam ontwikkelt zich tot een internationale toplocatie voor wonen, werken en recreatie. Het PPS-project ‘Zuidas Dok’ moet het gebied een belangrijke kwalitatieve impuls geven. Voornemen met dit plan is om de A10 en de sporen voor metro en (HSL-)trein over een lengte van circa 1.200 meter ondergronds te brengen. Bovengronds komt dan ruim 1 miljoen m2 beschikbaar en kunnen de stedelijke gebieden ten noorden en zuiden van de A10 met elkaar worden verbonden. Tussen de A10 noord en de A10 zuid komen gestapelde railinfrastructuur en parkeergarages. Boven de railinfrastructuur kan (zonder additionele funderingen) gebouwd worden tot een hoogte van maximaal dertig meter. Bij de ontwikkeling van het gebied is de verevening binnen de gebiedsgrenzen van groot belang. In de basis is Zuidas Dok een groot en onrendabel project. De opbrengst van het boven de infrabundel te ontwikkelen vastgoed weegt niet op tegen de kosten die nodig zijn om de infrastructuur onder de grond te brengen. De realisatie van het Zuidas Dok is mogelijk door de oprichting van een publiek private onderneming, waarbij 60% van de aandelen komt in handen van private partijen en 40% in publieke handen komen. Uitgegaan wordt van een aanvulling op het tekort uit opbrengsten van gronduitgifte in de direct omliggende gebieden (de Flanken) en door publieke gelden van rijk, provincie en gemeente. Op deze wijze wordt een sluitende businesscase nagestreefd die van belang is om tot de publiek private samenwerking te kunnen komen. Van belang is dat er sprake is van een duidelijke participatie van private partijen, een vanzelfsprekende en gelijkwaardige risicoallocatie voordat publieke en private partijen bereid zijn om in het project te investeren. In februari 2005 bereikten de nationale en regionale overheden samen met de gemeente overeenstemming over de investeringen in de Zuidas Dok. Voorwaarde bij deze investering is dat private partijen zouden participeren. Om de samenwerking tussen de betrokken overheidslichamen en private partijen gestalte te geven, wordt momenteel een voorstel voor een publiek private onderneming nader uitgewerkt. Op dit moment wordt op de Zuidas al volop gebouwd. Meerdere aansprekende projecten zijn al klaar, waar onder de Zuiderhof, ING House, het hoofdkantoor van ABN-AMRO, het WTC, het Atrium en grote delen van het woon-, werk- en leefgebied Mahler4.
SECTORSTUDIE DECENTRALE OVERHEDEN II
“Belangrijkste kritische succesfactor PPS: inzicht in investering, opbrengsten en kosten”
SECTORSTUDIE DECENTRALE OVERHEDEN II
40
Figuur 5.1 ING-Nyenrode PPS-Roadmap PPS Specifiek
Doelstellingen bepalen, PPS overwegen en beoordelen geschiktheid project
Stap 1
Bepaal beleidsdoelstellingen die met een project worden beoogd (visie en ambitieniveau).
Stap 2
Leg opties naast elkaar: in eigen beheer uitvoeren, PPS, alternatieven? Stel je als decentrale overheid de vraag hoe het project ‘het best’ kan worden gerealiseerd (het snelst, het goedkoopst, etc.)? Lijkt PPS het beste middel om de doelstellingen te realiseren? Leer van eerdere ervaringen.
Stap 3
Onderzoek de geschiktheid van het project voor PPS grondig. Schrijf dit uit, inclusief risicomanagementparagraaf. Project bedrijfseconomisch gezien geschikt voor PPS? Hoe kan de private investering worden terugverdiend? Heeft het voldoende cash flow genererend vermogen? Voldoende schaalgrootte?
Stap 4
Beoordeel en besluit of opsplitsing en fasering van projecten of juist bundeling van gelijksoortige projecten mogelijk is.
Stap 5
Besluit tot PPS (of tot geen PPS)
Stap 6
Beoordeel of de markt vroeg in het proces geconsulteerd moet worden of dat juist eerst de publiek-publieke zaken op orde moeten worden gebracht.
Stap 7
Zorg voor een hoge vitaliteit van de interne organisatie en daadkracht, d.w.z.: - voldoende maar alleen de noodzakelijke controlleprocessen; - cultuur van afrekenbaarheid, zakelijkheid en eindresultaatgerichtheid; en kwaliteit van bij projecten betrokken personeel (zie ook volgende stap).
Stap 8
Maak binnen de eigen organisatie personen vrij met de juiste kwalificaties en voldoende mandaat. Organiseer draagvlak en politieke ondersteuning voor de uitvoering van het project in PPS-vorm.
Optimaliseer competenties van (overheids)personeel d.m.v. beloningsstructuur, (interne) opleiding en overige aspecten die de aantrekkelijkheid als werkgever bepalen. Dit gaat o.a. over de volgende competentiegebieden: - leiderschap; - (strategische) visie op samenwerking; - projectmanagement; kennis van zaken (financieel, juridisch; etc.)
Stap 9
Win zo nodig kennis in bij externe adviseurs en zoek aansluiting bij netwerken. Tips: kennispools en meer onderlinge kennisoverdracht tussen infra-PPS en gebiedsontwikkelings-PPS!
Stap 10
Expliciteer de einddoelstellingen en communiceer ze naar elkaar toe. Maak heldere afspraken en veranker ze in handzame contracten, waarbij ook de risico’s worden ingecalculeerd.
Stap 11
Maak gebruik van gestandaardiseerde contracten.
Stap 12
Accepteer de rol van de andere partij, ook al vergt dit soms veel geduld. Houd hier in de planning zo veel mogelijk rekening mee.
Stap 13
Besteed voldoende aandacht aan relatiemanagement en verwachtingsmanagement.
Stap 14
Leg de ‘lessons learned’ vast. Communiceer de resultaten van het project. Faalprojecten vergroten het inzicht, succesprojecten kunnen als katalysator fungeren.
Stap 15
Terug naar stap 1
PPS succesvol toepassen
Lesson learned verankeren
Algemene zaken t.a.v. de overheidsorganisatie
Investeer in samenwerking met private partijen op lange termijn. Investeer dus in vertrouwen.
Besteed voldoende aandacht aan relatiemanagement en verwachtingsmanagement.
Toelichting: Uitgangspunt van dit schema is PPS en hoe dat gefaciliteerd kan worden. De aspecten die de overheidsorganisatie in het algemeen aangaan, zijn in het rechterdeel van de figuur opgenomen. De figuur moet van boven (stap 1) naar beneden (tot stap 15) worden gelezen.
41
inzichtelijkheid, vermogen om risico’s te dragen
een PPS project, is het eerst van belang dieper
en risicoverdeling.
in te gaan op risico’s. Het gaat over de aspecten Kader 5.3 Wijkertunnel versus Eurotunnel De Wijkertunnel is een tunnel onder het Noordzeekanaal die, na een bouwtijd van drie jaar, in 1996 geopend is om het drukke verkeer van de Noord-Hollandse Velsertunnel op te vangen. De rijksweg 9 is hiermee een stuk korter geworden. Voor het bestemmingsverkeer rond IJmuiden is de oude A9 door de Velsertunnel (nu Rijksweg 22) nog te gebruiken. De Wijkertunnel was het eerste (grote) PPS-project in Nederland. Een consortium van banken en verzekeraars heeft driekwart van de totale bouwkosten betaald. In ruil daarvoor betaalt de Nederlandse overheid 30 jaar lang schaduwtol voor elk voertuig door de tunnel. Gezien de grote toename van het verkeer door de economische groei in de jaren ’90 hebben de private investeerders hun gehele investering binnen enkele jaren terugverdiend. Door gedeeltelijk het exploitatierisico bij de private investeerders onder te brengen werd door het Rijk een stevige investeringskorting ingeboekt. Uiteindelijk zal de overheid in deze PPS-constructie meer investeren dan in het geval zij op de traditionele manier zou hebben aanbesteed. Tijdens de contractonderhandelingen is overeengekomen dat de te betalen vergoeding werd begroot op een “politiek acceptabele” schatting van het aantal te passeren voertuigen. Dus een prognose die past bij het streven van de overheid om de automobiliteit te beperken, een uiterst beperkte groei van het aantal auto’s. Daarnaast had de overheid verzuimd de betalingen aan een maximum vast te leggen. Eurotunnel Al vanaf het begin van de 19e eeuw werden er plannen gemaakt voor een rechtstreekse verbinding onder het Kanaal. Medio jaren ’80 zijn Frankrijk en het Verenigd Koninkrijk overeengekomen om gezamenlijk een private investeerder te vinden voor het realiseren van deze verbinding. Na een selectie is gekozen voor het ontwerp van Eurotunnel, een samenwerkingsverband van private partijen. De tunnel bestaat uit drie buizen, twee buizen met ieder een spoor en een middelste vluchtbuis. De tunnel is ruim 55 kilometer lang. De bouw van de tunnel begon in 1986 en duurde zeven jaar. De tunnel is op 6 mei 1994 officieel geopend. De tunnel wordt beheerd en geëxploiteerd door het bedrijf Eurotunnel, dat een concessie voor 99 jaar heeft gekregen. Eurotunnel kampt al vanaf de opening van de tunnel met grote tekorten. Een van de belangrijkste oorzaken is dat het consortium tijdens de bouw enorme kostenoverschrijdingen heeft moeten maken. Daarnaast worden zeer strenge veiligheidseisen gesteld aan het gebruik van de tunnel, waardoor nog meer kosten ontstaan. De tunnel is door asielzoekers gebruikt als route naar het Verenigd Koninkrijk. De betrouwbaarheid van de verbinding wordt beproefd door vertragingen (door formaliteiten die voor en na de reis door de tunnel moeten worden verricht, door storingen van technische aard, maar ook omdat de verbinding in trek is bij asielzoekers die lopen door de tunnel proberen het Verenigd koninkrijk te bereiken). De prijs die passagiers moeten betalen om door de Eurotunnel te reizen is om deze redenen niet concurrerend met de veerboten over het Kanaal en de Noordzee en met de steeds lagere tarieven voor het vliegverkeer. In 1996 ontstond een brand in de tunnel, veroorzaakt door een vrachtwagen, die al brandde voordat de trein de tunnel inreed. Van de 30 passagiers liepen er enkele ernstige rookvergiftigingsverschijnselen op. Pas na drie weken werd de Kanaaltunnel weer geopend. De schade bedroeg ongeveer € 250 miljoen. Het consortium balanceert al enkele jaren op de rand van een faillissement. In Frankrijk en Engeland gaan stemmen op het bedrijf te steunen. Op dit moment is dat echter onmogelijk; omdat de beide landen in verdragen over de bouw van de tunnel overheidssteun aan Eurotunnel hebben uitgesloten.
SECTORSTUDIE DECENTRALE OVERHEDEN II
Voordat wordt ingegaan op de realisatiefase van
SECTORSTUDIE DECENTRALE OVERHEDEN II
42
Figuur 5.2 Overzicht van risicosoorten
3TRUCTUUR
0ROCESSEN
#ULTUUR
0ERSONEEL
0ROJECT
/RGANISATIE
#ONSTRUCTIE
0LANKWALITEIT
0LANONTWIKKELING
'ROND EXPLOITATIE
2UIMTELIJKE RISICOS
4ECHNISCHE RISICOS
2ISICOS
/MGEVING
0OLITIEKE BESTUURLIJKE EN MAATSCHAPPELIJKE RISICOS
%CONOMIE
7ET EN REGELGEVING
&INANCIÑN
3AMENWERKING
Bron: Kenniscentrum PPS en PPS-bureau landelijk gebied (2004).
Risico’s worden niet of nauwelijks gekwantificeerd…
derden. Het is dan ook logisch dat hierdoor de
Niet alleen uit de Nyenrode-ING enquête is
mogelijkheden van PPS niet ten volle worden ver-
gebleken dat risicomanagement een probleem
kend, omdat de instellingen niet goed weten wat
gebied is voor gemeenten en provincies. Uit ander
de huidige risico’s zonder PPS zijn. Het managen
onderzoek
van risico’s is een van de lastigste aspecten van
16
blijkt dat in 2005 slechts tussen 10
en 15% van de gemeenten risico’s kwantificeert.
een PPS (figuur 5.2).
Ondanks het feit dat provincies en gemeenten sinds de begroting van 2004 verplicht zijn aan
... maar gemeenten en provincies vinden dat risico’s te
te geven hoe het gesteld is met hun weerstands
veel bij worden gelegd
vermogen
De decentrale overheden kwantificeren risico’s
17
, biedt de concrete invulling van die
plicht te weinig inzicht in de huidige financiële
dus nauwelijks, maar met uitzondering van de
positie voor de decentrale overheden zelf en voor
grote gemeenten, hebben zij wel duidelijk het
16
Nederlandse Adviesbureau voor Risicomanagement in samenwerking met de Universiteit Twente (2006).
17
Het weerstandsvermogen geeft aan waar de financiële risico’s zitten en hoe ze mogelijkerwijs worden afgedekt.
43
VGS KLEINE GEMEENTE
VGS MIDDELGROTE GEMEENTE
/PTIMAAL 7EET NIET
VGS GROTE GEMEENTE
4E VEEL RISICO BIJ PUBLIEKE PARTIJ
VGS PROVINCIE 4E VEEL RISICO BIJ PRIVATE PARTIJ
Bron: Nyenrode-ING enquête (2006)
gevoel dat de risicoverdeling binnen PPS projecten vaak niet evenwichtig is verdeeld tussen publieke en private partijen en te veel bij de publieke partijen komen te liggen (figuur 5.3). Meer dan de helft van de gemeenten vindt dat het
“Een evenwichtige, optimale risicoverdeling houdt onder meer in dat b epaalde risico’s bij de publieke overheid blijven”
risico nu nog te veel bij hen ligt, terwijl slechts 6% denkt dat de markt hiervan een te groot aandeel voor zijn rekening neemt. 5.2 PPS realisatiefase Sommige risico’s moeten aan overheidszijde blijven
Dat aan het overlaten van risico’s aan een private
Stappen 1 tot en met 5 die gezamenlijk de beoor-
partij altijd een prijskaartje hangt, wordt niet
delings- of afwegingsfase vormen, zijn in de
altijd begrepen. Het risico mag best wat meer
vorige paragraaf aan de orde geweest. Als uit-
bij private partijen komen te liggen, maar die
eindelijk besloten is om een project in PPS vorm
w illen dan meer zekerheid en duidelijkheid over
uit te voeren, zijn de resterende stappen van de
bijvoorbeeld de milieu- en landschappelijke voor-
ING-Nyenrode PPS-Roadmap aan de orde. De
waarden. Risico’s die de marktsector niet kan
s tappen 6 tot en met 13 hebben alle betrekking op
managen – dat wil zeggen waar de overheid geen
de succesvolle inrichting van een publiek private
zekerheden over kan geven - moeten bij de over-
samenwerking.
heid blijven.
SECTORSTUDIE DECENTRALE OVERHEDEN II
Figuur 5.3 Verdeling financiële risico’s bij PPS projecten is volgens de decentrale overheid niet naar behoren
SECTORSTUDIE DECENTRALE OVERHEDEN II
44
Stap 6: Eerst publiek-publieke zaken op orde of vroeg
Het is wenselijk om het aantal afdelingen binnen
tijdige marktconsultatie?
de overheid te minimaliseren en daarbinnen dient
Voor een uitvoerige behandeling van dit punt, zie
steeds één persoon verantwoordelijk
paragraaf 4.1.
gesteld voor een goed verloop van een project van
18
worden
begin tot eind. Aandachtspunt voor de decentrale Stap 7: Zorg voor goede afstemming van bedrijfs
overheid is ook dat (de hoeveelheid) controle-
processen binnen de organisatie
rende processen de vitaliteit van de interne orga-
Kernwoorden binnen de vitaliteit van de eigen
nisatie niet mag aantasten, maar juist moet onder-
organisatie zijn ten aanzien van het thema PPS:
steunen (kader 5.4). De processen staan in dienst
transparantie, leiderschap en sturing op resultaat.
van transparantie, zakelijkheid en vooral eind resultaatgerichtheid. Een complicerende factor is dat het politiek electoraal niet altijd even oppor-
“De overheid is een veelkoppig m onster”
tuun is voor bestuurders om financiële risico’s te expliciteren (zie ook paragraaf 3.6).
Kader 5.4 Complexiteit en transparantie De complexiteit van een PPS project kan verlammend werken. Bij een gemeente die een publiek privaat project uitvoert zijn er naast de afdeling ruimtelijke ordening, infrastructuur en/of verkeer ook vaak andere afdelingen bij betrokken, zoals Economische Zaken (69%), Financiële Zaken (61%), Volksgezondheid & Milieu (28%) en Cultuur & Recreatie (21%). Het zijn veel vaker de grote gemeenten dan de kleine die meer afdelingen op een PPS project zetten.* Vooral bij de PPS projecten van deze grote gemeenten moeten afdelingen dus met elkaar samenwerken. Bij het ontbreken van projectleiding, resultaatgerichtheid en afrekenbaarheid slaat de onderlinge afstemming al gauw om in stroperigheid en bureaucratie. De voor PPS zo noodzakelijke transparantie wordt in de hand gewerkt door ontwikkelingen zoals de instelling van een gemeentelijke rekenkamer die sinds januari 2006 verplicht is gesteld. De rekenkamer doet onafhankelijk onderzoek naar doelmatigheid, doeltreffendheid en rechtmatigheid van het gemeentelijke beleid; het is een van de consequenties van de dualisering. Op basis van interviews en ronde tafelgesprekken bestaat sterk de indruk dat de controle op rechtmatigheid bij de decentrale overheid de overhand heeft boven het toezien op doelmatigheid. Een negatieve consequentie van de pogingen tot financiële transparantie bij gemeenten en provincies, is dan ook dat het al gauw omslaat in overregulering. Aandachtspunt voor de decentrale overheid is dan ook dat (de hoeveelheid) controlerende processen de vitaliteit van de interne organisatie niet mag aantasten, maar juist moet ondersteunen. *
18
Bij provincies zijn het eveneens veelal Economische Zaken (88%) en Financiën (75%), maar slechts incidenteel andere afdelingen.
Een wat meer van bovenaf opgelegde druk kan hierbij helpen en soms zelfs noodzakelijk zijn.
45
kenen voldoende mandaat
Een kernpunt in het PPS proces is dat zowel overheid als marktpartijen projectleiders en medewerkers inzetten die operationele beslissingen kunnen nemen. Niets is zo frustrerend in een samenwerkingsproces als wanneer de partner vertegen-
“Het inhuren van externen kan alleen op deelkennisgebieden een bijdrage l everen. Uiteindelijk gaat het bij een PPS proces om maatwerk en betrokkenheid en dat moet ook en vooral van de decentrale overheid komen”
woordigd wordt door personen met onvoldoende mandaat van hun organisatie en/of onvoldoende kennis van zaken (zie stap 9). Dat mandaat moet
groot deel van de (project)begroting opslokken,
binnen een gemeente of provincie worden afgege-
kwalitatief hoogstaand zijn en aan overheidszijde
ven door de politieke leiding.
een counterpart hebben die op de behartiging van de publieke belangen kan toezien.
Stap 9: Doe externe kennis op en huur zonodig experts in
Het belangrijke aspect kennis wordt uitgebreid toegelicht in bijlage 5. Hieronder volgen beknopt
“Op externe kennis alleen kun je niet drijven”
de hoofdlijnen. Uit de Nyenrode-ING enquête blijkt dat kennis
Een andere mogelijkheid om als decentrale over-
een van de belangrijkste kritische succesfactoren
heid over meer PPS-kennis te beschikken, is via
is om een PPS project tot een goed einde te bren-
gezamenlijk met andere gemeenten en provincies
gen. Tevens blijkt dat decentrale overheden zelf
beheerde pools van specialisten en projectma-
vinden dat ze nog te weinig afweten van PPS.
nagers. Vooral voor kleine gemeenten biedt dit in voorkomende gevallen uitkomst, omdat zij te weinig (PPS-)projecten uitvoeren om specialisten
“Als overheidsfunctionarissen in een PPS te weinig kennis van zaken hebben, wordt soms het evenwicht in de relatie afgedwongen op basis van macht. Dit is een noodgreep om de publieke belangen zogenaamd veilig te stellen”
op te leiden; met andere woorden: de ‘dealflow’ is te gering. PPS specialisten en projectmanagers zijn bovendien behoorlijk schaars. Op basis van de ronde tafelgesprekken en interviews kan geconcludeerd worden dat het idee van gezamenlijk beheerde pools kansrijk is en zo snel mogelijk moet worden geïmplementeerd.
Een van de manieren om kennis over PPS op te
Ook netwerken kunnen een belangrijke rol ver-
doen, is door het inhuren van externe adviseurs.
vullen bij het opdoen van praktische kennis (zie
De decentrale overheden zijn in grote meerder-
verder stap 13). Over de kritische succesfactor
heid ook bereid die kennis op het gebied van
‘kennis’ kan ten slotte worden opgemerkt dat
risicomanagement, juridische zaken, Europese
wederzijdse kennisbenutting over concessie
aanbesteding en financiën in te huren.
PPS’en en ontwikkelings PPS’en nog te wensen
Essentieel hierbij is dat adviseurs een niet te
over laat.
SECTORSTUDIE DECENTRALE OVERHEDEN II
Stap 8: Zet competente medewerkers in en geef betrok-
SECTORSTUDIE DECENTRALE OVERHEDEN II
46
Stap 10: Investeer in vertrouwen: communiceer open en
gebouwendienst werkt eveneens aan standaardise-
leg afspraken vast
ring van contracten. Bij gebiedsontwikkeling valt
Alle partijen, zowel publieke als private, zijn er
nog een wereld te winnen.
bij gebaat dat hun ‘counterpart’ helder en transparant is. Al bij aanvang van de PPS moeten ieders
Stap 12: Houd in de planning rekening met de rol van de
doelstellingen en verwachtingsniveaus helder zijn.
andere partij
De decentrale overheid moet in de planning zo Indien is vastgesteld dat de publieke en private
veel mogelijk rekening houden met eventuele
belangen goeddeels parallel lopen, moeten
vertragingen die door andere partijen kunnen
verwachtingen per tijdsperiode expliciet worden
worden veroorzaakt. Te denken valt aan externe
gemaakt.
regelgeving die door de Europese en nationale overheid wordt voorgeschreven.
“Het gaat erom het vlak waarop wordt samengewerkt goed af te bakenen en hier met elkaar heldere afspraken over te maken, ook ten aanzien van r isico’s. Een cultuur van zakelijkheid en a frekenbaarheid draagt daaraan bij.”
Met name ook richting private partijen zijn onder dit punt ook aanbevelingen te doen. Decentrale politici kunnen zeer betrokken zijn bij de omgeving waarin zij werken omdat zij daar vaak ook wonen. Behalve voordelen zoals kennis over de streek of gemeente brengt dat wel eens de nadelen met zich mee van detaillistische discussies ‘over
Onderdeel van de wederzijdse helderheid is een
elke stoeptegel’. Dit moet door de private partijen
zo groot mogelijke eenvoud in de projectdefinië-
als gegeven worden beschouwd en zo goed als
ring. Het is verder nodig ieders verantwoordelijk-
mogelijk in de planning worden ingecalculeerd,
heden vast te leggen. Om via PPS beter gebruik
zodat het niet tot verrassingen en teleurstellingen
te maken van de creativiteit van marktpartijen is
leidt.
nodig dat de gemeenten en provincies de regie deels uit handen durven geven. Tot slot is het
Stap 13: Besteed aandacht aan relatiemanagement en
aanbevelenswaardig, waar dat kan, contracten op
verwachtingsmanagement
bilaterale basis op te stellen.
Partners in een PPS moeten in staat zijn helder te communiceren naar de diverse andere actoren
Stap 11: Maak gebruik van gestandaardiseerde
(figuur 5.4).
c ontracten
Verdere standaardisering van contracten zal een
Net zoals in het concessiemodel is zeker ook in
versneld aanlooptraject en kostenbesparingen
het ontwikkelingsmodel sprake van een complex
voor de projectpartners beter mogelijk maken.
veld van actoren. Het grondproject (bouwklaar
Het is dan gewenst dat decentrale overheden
maken), het verkrijgen van de opstallen en de
trachten zo veel mogelijk gebruik te maken van al
exploitatie zijn drie aparte business cases waarbij
beschikbare standaardcontracten. Rijkswaterstaat
verschillende organisaties betrokken kunnen zijn.
kent al standaard DBFM-contracten en de Rijks
47 SECTORSTUDIE DECENTRALE OVERHEDEN II
Figuur 5.4 Veld van actoren in een PPS volgens het concessiemodel
s /VERHEID s #ONCESSIEVERLENER s "OUWERS s /NTWERPER
s &INANCIERS s #ONCESSION COMPANY s !ANSPRAKELIJK VERMOGEN s 3PONSOR
s /PERATOR
s 'EBRUIKER
Bron: ING Bank (bewerkt door Nyenrode Business Universiteit en ING Economisch Bureau)
Naast de inspanningen die nodig zijn om op
n
projectniveau een PPS proces in goede banen te leiden, is het aan te bevelen dat overheden en private partijen aansluiting zoeken bij
het vastleggen van de lessons learned per p roject (stap 14); en
n
het toepasbaar maken van deze lessen voor toekomstige projecten (stap 15).
r elevante netwerken. Daar zijn er al veel van zoals het Kenniscentrum Grote STeden, PPS
Aan het in kaart brengen van de ‘lessons learned’
Netwerk Nederland, PPS Werkplaats, het
per project wordt nog te weinig aandacht besteed.
Kennisnet PPS van VNG, De Praktijkacademie
Hierdoor worden kansen gemist. Van succes
Gebiedsontwikkeling (IPO, VNG, Habiforum,
projecten kan een katalyserende werking uitgaan,
NEPROM, NIROV) en de International Project
vooral als die binnen de eigen gemeente- of
Finance Association (IPFA).
p rovinciegrenzen zijn uitgevoerd (zie kader 5.5). De zaken die misgaan in projecten zijn uiteraard
“De business case moet goed zijn, maar dan nog is het een kunst voor de trekker van een project om effectief te c ommuniceren met alle betrokkenen.”
ook geschikt als ‘leerstof ’ voor de toekomst. Het vastleggen van de bruikbare lessen bij zowel de ‘succesprojecten’ als bij de ‘drama’s’ is erg belangrijk. Anders dreigt het gevaar dat PPS om de verkeerde redenen in de ban wordt gedaan of juist tot hype wordt verheven.
5.3 PPS consolidatiefase Als alle stappen van de realisatiefase zijn door lopen, resteren er nog twee:
“Zonder analyse krijgen gevoel, emotie en reputatie de overhand”
SECTORSTUDIE DECENTRALE OVERHEDEN II
48
Kader 5.5 Montaigne project De Nederlandse pilot op het gebied van scholenbouw-PPS is het project Montaigne. Dit heeft de Europese Public Private Finance Award gewonnen in de categorie “Best European Project to reach Financial Close”. Volgens het juryrapport is baanbrekend werk gedaan voor de verdere ontwikkeling van PPS projecten in Nederland in (ook) andere segmenten van de publieke sector en voor de bouwsector. Het is dan ook te beschouwen als katalysator-project. Verder wordt vooral de korte tijd van 22 maanden tussen aanbesteding en financial close geprezen, d.i. het moment dat financieringsdetails rond zijn (december 2004). Innovatief is voorts dat het ontwerp energie-efficiënt is en dat daar in de deal ook een incentive wordt gegeven. De uitvoerders betalen namelijk de energierekening. Buiten de reguliere schooluren wordt de exploitatie van het project (verder) opgevijzeld door verhuur aan private partijen van de gymlokalen, het theater en van de multimedia faciliteiten. Het project heeft een omvang van € 11 miljoen en kent als opdrachtgevers de gemeente Den Haag, de ministeries van Financiën en van Onderwijs. Uitvoerders zijn Imtech Projects en ISS Nederland die verenigd zijn in de TalentGroep Montaigne Consortium. De geringe omvang van het succesvolle project lijkt in tegenspraak te zijn met de eerder genoemde minimum schaalgrootte van circa € 50 miljoen voor een PPS-project. Naar verluid zijn de advieskosten voor het project echter zeer hoog geweest, zeker gezien de geringe omvang. Hierdoor moeten vraagtekens geplaatst worden bij de daadwerkelijke rentabiliteit van het project.
5.4 Resumé
De belangrijkste kritische succesfactoren zijn hieronder nog even op een rij gezet.
Nu alle kritische succesfactoren in de PPSRoadmap impliciet de revue zijn gepasseerd,
n
Het bepalen van de beleidsdoelstellingen die
worden ze nog eens benoemd en gecategoriseerd
met het project worden beoogd, vormt de
in vier hoofdgroepen (tabel 5.1). Anders dan de
e erste stap van de beoordelingfase. PPS is een
PPS-Roadmap, is dit overzicht dus geen stap-
van de mogelijke antwoorden op de vraag hoe
penplan. Het hoofdstuk wordt afgesloten met een
een project ‘het best is te realiseren’;
opsomming van de kritische succesfactoren.
n
De belangrijkste stap in de afwegingsfase is het bepalen van de bedrijfseconomische
De eerste groep factoren heeft betrekking op helderheid in de ambitie en op de visie van de
geschiktheid van een project voor PPS; n
Het is zeer wenselijk dat decentrale overheden
gemeenten en provincies op PPS. De tweede
risico’s meer kwantificeren zodat in geval
groep omvat de factoren kennis en ervaring. De
van PPS een beter doordachte risicoallocatie
derde groep vormt de succesfactoren voor de
mogelijk is;
interne organisatie en het vierde cluster bestaat
n
Als eenmaal besloten is om een project in PPS-
uit de feitelijke communicatie naar de partners
vorm uit te voeren, vergt dit veel van de interne
in de PPS toe en het investeren in het onderlinge
organisatie. Onder meer op het vlak van kennis,
vertrouwen.
het organiseren van commitment en daadkracht,
49
Groepen kritische
Kritische succesfactoren
Omschrijving
Ambitie als opdrachtgever of samenwerkingspartner Visie op PPS
Beleidsdoelstellingen helder hebben
Afweging
Bedrijfseconomische geschiktheid p roject voor PPS weten te bepalen Project opsplitsen en faseren of juist bundelen
s uccesfactoren 1. Ambitie en visie
Structurering
2. Kennis en ervaring
Kennis en ervaring Relatienetwerk (strategisch)
Opdoen, verankeren en organiseren Strategische opbouw en beheer van een relatienetwerk
3. Interne organisatie
Daadkracht en zakelijkheid Weerbaarheid Vitaliteit
Resultaatgericht en afrekenbaar Financiële positie Samenwerking tussen afdelingen. Complexiteit en logheid krijgen niet de overhand. Betrokkenen moeten zeggenschap h ebben om succesvol te kunnen samen te werken
Draagvlak, mandaat en politiek als ‘sponsor’
4. Relatiemanagement
Procesarchitectuur
Inrichting proces en toewijzing rollen die aansluiten bij de doelstellingen van elk van de partijen. Heldere afspraken maken Knowhow van marktpartijen benutten en tegelijkertijd toezien op de publieke randvoorwaarden.
Effectief communiceren Regie uit handen durven geven
n
Ontwikkelen en implementeren
transparantie en van een cultuur van zakelijk-
te zoeken bij (kennis)netwerken en platforms.
heid. Voor daadkracht is het een absolute nood-
Het is wenselijk dat de Rijksoverheid een ster-
zaak dat de politiek voldoende mandaat geeft
kere regierol vervult bij het centraliseren van
aan de betrokkenen bij het project;
praktische kennis;
Decentrale overheden moeten zo veel mogelijk
n
PPS vergt ook veel van relatiemanagement:
in hun kennis- en visievorming investeren door
heldere communicatie, aandacht voor proce-
1) specialisten op te leiden, 2) kennis en erva-
sarchitectuur, geduld en begrip en ten slotte
ring te betrekken van bijvoorbeeld commer-
durf om de regie binnen een PPS project eens
ciële adviseurs zolang die aan overheidszijde
wat meer uit handen te geven om de creatieve
een counterpart hebben die op de behartiging
kracht en kennis van marktpartijen beter te
van de publieke belangen kan toezien, 3) mee
benutten;
te werken aan het opzetten van pools van specialisten en projectmanagers en 4) aansluiting
n
Het is wenselijk om de lessons learned van projecten consequent vast te leggen.
SECTORSTUDIE DECENTRALE OVERHEDEN II
Tabel 5.1 Overzicht voor gemeenten en provincies van kritische succesfactoren voor PPS
SECTORSTUDIE DECENTRALE OVERHEDEN II
50
Bijlage 1 Lijst van afkortingen en begrippen
Afkortingen
Begrippen
AAO
Benchmarken
Actieprogramma Andere Overheid
Prestaties en achterliggende processen in een B&W
Burgemeester en Wethouders
organisatie worden vergeleken met ‘best practices’ (voorbeelden uit organisaties die als ‘bench-
CBS
Centraal Bureau voor de Statistiek
mark’ dienen) met als doel de eigen prestaties te verbeteren.
GS
Gedeputeerde Staten DBFMO-contracten
IPO
Interprovinciaal Overleg
Contractvorm die het ontwerp (design), de bouw (build), de financiering (finance) en het onder-
IRR
Internal Rate of Return
houd en beheer (maintain & operate) van het vastgoed en/of infrastructuur omvat. De contracten
MIT
Meerjarenprogramma Infrastructuur
hebben een lange looptijd (15 tot 20 jaar) waarin
en Transport
diverse gespecialiseerde private partijen zich in één consortium verenigen.
NEPROM Vereniging van Nederlandse Projectontwikkeling Maatschappijen
Decentralisatie
De verschuiving van taken en verantwoordelijkNIROV
NPV
Nederlands Instituut voor Ruimtelijke
heden van de rijksoverheid naar lagere overheden
Ordening en Volkshuisvestiging
zoals provincies en gemeenten.
Net Present Value
Grootte van gemeenten
Gemeenten vanaf 100 duizend inwoners worden OZB
Onroerendezaak Belasting
in de Nyenrode-ING enquête en in dit rapport tot de grote gemeenten gerekend. Die tot 25 duizend
PPC
Public Private Comparator
tot de kleine en die daartussenin tot de middelgrote.
PPP
Public Private Partnership Integrale gebiedsontwikkeling
PPS
Publiek Private Samenwerking
Vorm van projectontwikkeling waarbij een duidelijk afgebakend gebied in zijn geheel (opnieuw)
PSC
Public Sector Comparator
wordt vormgegeven teneinde de potentiële kwaliteiten te realiseren. Centraal staan een integrale
VK
Verenigd Koninkrijk
aanpak voor sociaal-economische opgaven, ontwikkeling van natuur, landschap en watervoor-
VNG
Vereniging van Nederlandse
ziening en de vormgeving van infrastructuur en
Gemeenten
vastgoed.
51
vervaardigen en opwaarderen van vastgoed, inclu-
Vorm van ruimtelijke ordening en integrale
sief het aankopen van de daarvoor benodigde
gebiedsontwikkeling van zeer grote gemeente-
grond of opstallen.
overschrijdende gebieden waarbij met meerdere gemeenten en provincie wordt samengewerkt en
Publiek private samenwerking
naast projectontwikkelaars en gemeenten ook
Een samenwerkingsverband waarbij overheid en
maatschappelijke organisaties als natuur- en
bedrijfsleven, met behoud van eigen identiteit en
milieuorganisaties nauw zijn betrokken. Tijdens
verantwoordelijkheid, gezamenlijk een project
de uitvoering verenigen partijen zich vaak in
realiseren op basis van een heldere taak- en
publiek private samenwerkingsvormen.
risicoverdeling. Het beoogde resultaat van de samenwerking is meerwaarde: een kwalitatief
Projectontwikkeling
beter eindproduct voor hetzelfde geld, of dezelfde
Het risicodragend of in opdracht van derden
k waliteit voor minder geld. Dit laatste is te meten
initiëren, organiseren, (doen) uitvoeren en coör-
aan de hand van de publiek private comparator of
dineren van alle taken die nodig zijn voor het
de public sector comparator.
Kader b1.1 Instrumenten die de kwantitatieve meerwaarde van publiek private samenwerking helpen meten De kwantitatieve meerwaarde van PPS kan worden gemeten aan de hand van de publiek private comparator (PPC). Via deze methodiek wordt voor aanvang van een project inzichtelijk hoe aantrekkelijk het publiek private project is. Op basis van de public sector comparator (PSC) wordt een benchmark samengesteld, die gelijk is aan de kosten van publieke uitvoering van een project. Deze benchmark wordt vervolgens gebruikt om te beoordelen of concrete private aanbiedingen aantrekkelijk genoeg zijn en opwegen tegen het publieke alternatief.
Bron: Algemene rekenkamer
SECTORSTUDIE DECENTRALE OVERHEDEN II
Ontwikkelingsplanologie
SECTORSTUDIE DECENTRALE OVERHEDEN II
52
Bijlage 2 Overzicht gesprekspartners en literatuur
Overzicht gesprekspartners interviews Bedrijf/organisatie
Gesprekspartner
Functie
Deloitte Financial Advisory Services
K. Zachariasse
Partner, Structured & Project Finance
Gemeente Amsterdam, OGA
Drs. E. Arnoldussen
Tot 011006: algemeen directeur Ontwikkelingsbedrijf gemeente Amsterdam Per 011006: directeur gemeenschappelijk ontwikkelingsbedrijf van het Rijk
Gemeente Den Bosch
L.J. Nelis RA
Sector controller
Gemeente Rotterdam, Ontwikkelingsbedrijf Rotterdam
Drs. A.L.H. Visser
Algemeen directeur
Gemeente Utrecht, projectbureau Leidsche Rijn
Mr. J.M. de Vries
Projectsecretaris
Gemeente Utrecht, projectorganisatie Stationsgebied
G. Beens
Programmamanager Finance, Legal & Planning Directiesecretaris
S.W. de Vos Gemeente Utrecht, stedenbouw
ir. A.C. Schut
Dienst stadsontwikkeling, hoofd Stedenbouw en Monumenten
Hoogheemraadschap Delfland
ir. H.J.M. Glas
Manager
ING Bank
Drs. J.W.G. Claessens
Sr. Projectmanager Wholesale Banking Structured Finance Directeur Wholesale Banking Mid-corporates, Instellingen Global Head Construction & Building Materials
Drs. P.H. van Leeuwen Mr. P.P.M. Valk
ING Real Estate Development
ir. R. Hoogendoorn
Directeur strategische projecten
Nyenrode Business Universiteit
Prof. dr. H. Bossert
Hoogleraar Public Governance en Partner bij Deloitte Moskou
Latei projectontwikkeling (De Alliantie)
Drs. D. Regenboog
Algemeen directeur Latei en van De Alliantie
Provincie Utrecht
Ing. H.H. Kok
Directeur Dienst Wegen, Verkeer en Vervoer
Stadsregio Knooppunt Arnhem-Nijmegen (KAN)
Drs. C.F. van Eert
Secretaris-directeur
Zuidas Dok
J. Doets Drs. J.R. Schnieders
Kwartiermaker Procesmanager
53
Organisatie
Vertegenwoordiger
Ministerie van Financiën, Kc PPS
J.P. Schaay
Stadsregio Arnhem-Nijmegen
C.F. van Eert
Hoogreemraadschap Delfland
H. Glas
Provincie Utrecht
H. Kok
Zuidas Dok
J.R. Schnieders
Gemeente Den Bosch
L. Nelis
Projectorganisatie Stationsgebied Utrecht
G. Beens en S.W. de Vos
Ministerie VROM
M. Busch
Gemeente Leidschendam-Voorburg
R. Brussee
De Alliantie
J. Schuyt
Provincie Noord-Holland
A.M. Cremers
Nyenrode Business Universiteit
Toine van Liebergen
ING Bank
Ceel Elemans Bram Munnik Stefan van Woelderen Nanine van der Zee
SECTORSTUDIE DECENTRALE OVERHEDEN II
Overzicht deelnemers eerste ronde tafel gesprek (publieke partijen)
SECTORSTUDIE DECENTRALE OVERHEDEN II
54
Overzicht deelnemers tweede ronde tafel gesprek (private partijen) Organisatie
Vertegenwoordiger
ING Real Estate
Renée Hoogendoorn
BAM
Petran van Heel
Grontmij
Ami Habib
Heijmans
Karol Laska
Allen & Overy
Arent van Wassenaer
Strukton
Erik Hermsen
DHV
Huib van der Kolk
Corio
Paul Tankink
Royal Haskoning
Martien Vink
ING Bank (Finance)
Han Claessens
OPPS
Ronald Pereboom
Deloitte
Kees Zachariasse
Nyenrode Business Universiteit
Toine van Liebergen
ING Bank
Peter van Leeuwen Ceel Elemans Marcel Peek Stefan van Woelderen
Overzicht stellingen die tijdens de ronde tafel gesprekken zijn besproken Nummer
Stelling
1
Moet PPS gestimuleerd worden en hoe?
2
Risicomanagement is een sleutel tot succes, voor alle partijen.
3
Pools van specialisten en kennisnetwerken zijn noodzakelijk om PPS een impuls te geven.
4
Vertrouwen betekent ook: de regie uit handen durven te geven.
5
Risico heeft een prijs!!
6
Politieke wil is nodig voor succes PPS.
55
ING Bank, PPS Mogelijkheden voor lagere overheden (vertrouwelijk), april 2005
Algemene Rekenkamer, Nieuwe financiële i nstrumenten in publiek private samenwerking,
ING Economisch Bureau, Sectorstudie Decentrale
juli 2002
Overheden – Deel I Gemeenten, november 2004
Binnenlands Bestuur, diverse nummers, 2004 tot
ING Economisch Bureau, Sectorstudie
en met 2006
Projectontwikkeling, maart 2006
B&G, Goed risicomanagement bij PPS gebieds-
Kenniscentrum PPS en PPS-bureau Landelijk
ontwikkeling voorkomt tegenvallers, maart 2004
gebied, Handleiding Risicomanagement bij PPP gebiedsontwikkeling, januari 2004
City & Financial, De voortgaande ontwikkeling van publiek private samenwerking in Nederland,
Kenniscentrum PPS, inventarisatie faal- en suc-
maart 2005
cesfactoren van lokale PPS-projecten, april 2000
CPB, PPS: een uitdagend huwelijk, mei 2001
Ministerie van Financiën, voortgangsrapportage PPS, juli 2006
Deloitte & Touche Management & ICT Consultants, Public Governance Research
NABU, 21 succesfactoren voor PPS in Nederland
Institute (Universiteit Nyenrode), Gemeente
en daarbuiten, mei 2004
Roosendaal, Verder Weg? Governance instrumenten als borg voor vruchtbare samenwerking
P3BI, PPS bij infrastructurele en stedelijke
tussen gemeenten en zelfstandige uitvoerders van
p rojecten, juli 2001
publieke taken, 2005 Partners en Propper, Trendstudie: samenwerking Diverse dagbladen en tijdschriften, onder andere
bij decentrale overheden, augustus 2005
Financieel Dagblad en Staatscourant SER, Samenwerking van de gemeente met het Diverse publicaties van de stadsregio’s, 2001 tot
bedrijfsleven, 15 februari 2002
en met 2006 VNG Magazine, periode 2004 tot en met 2006 DLA, European PPP report 2005, 2005 VNG, Publieke dienstverlening, professionele Eggers en Goldschmidt, Governing by Network,
gemeenten – Visie 2015, juni 2005
2004 VNG, Wil tot verschil – Gemeenten in 2015, IBM center, PPP in Europa 2005, oktober 2005
juni 2006
SECTORSTUDIE DECENTRALE OVERHEDEN II
Literatuur
SECTORSTUDIE DECENTRALE OVERHEDEN II
56
Internet Centraal Bureau voor de Statistiek, Statline Ipo.nl Overheid.nl Vng.nl Wetten.nl Diverse andere internetsites
Bijlage 3 Relevante wet- en regelgeving
De haperende economie en de steeds grotere internationale concurrentie nopen beleidsmakers om de economische kracht en de international concurrentiepositie van Nederland te versterken. Thema van de Nota Ruimte is ‘ruimte voor ontwikkeling’. Ruimtelijke knelpunten voor economische groei worden zoveel mogelijk weggenomen. In economisch opzicht staat versterking van de concurrentiepositie centraal. Vanuit sociaaleconomisch opzicht staan krachtige steden en een vitaal platteland centraal. Voor natuur en landschap zijn dat borging en ontwikkeling van belangrijke waarden, evenals het maken van ruimte voor water (water management in verband met overstromingsgevaar). Evenals in eerdere nota’s is bundeling van bebouwing en infrastructuur het uitgangspunt. Nieuwe bebouwing dient daarom vooral in de steden plaats te vinden en de groei van de mobiliteit moet op de bestaande infrastructuur gerealiseerd worden. Bij de uitvoering van het beleid hanteert de Nota Ruimte het uitgangspunt ‘centraal wat moet, decentraal wat kan’. De rijksoverheid blijft verantwoordelijk voor een aantal gebieden en netwerken van nationaal belang (beide mainports, vijf greenports, de waterkeringen, de Ecologische Hoofdstructuur en twintig nationale landschappen). Provincies en gemeenten zijn verantwoordelijk voor de regionale ruimtevraag. Daarbij verschuift het accent bij lokale overheden van het stellen van beperkingen (toelatingsplanologie) naar het stimuleren van ontwikkelingen (ontwikkelingsplano logie). Om dit mogelijk te maken is het locatiebeleid (ABC-beleid) losgelaten en wordt de Grondexploitatiewet herzien waarmee de mogelijkheden voor kostenverhaal en verevening op regionale schaal toenemen.
Kader b3.2 Europese aanbesteding Bij het verstrekken van publieke diensten zoals energiedistributie, water- en afvalbeheer, sociale huisvesting en publiek transport zijn lokale overheden zoals gemeenten gehouden aan de regels van Europese aanbesteding. De nieuwste aanbestedingsrichtlijnen zijn in 2004 door het Europees Parlement en door de Europese Raad aangenomen en door Nederland en andere lidstaten sinds begin 2006 in nationale wetgeving omgezet. Zo wordt beoogd dat de belastingbetaler een marktconforme prijs voor die dienst betaalt. De regels zijn dat opdrachten met een waarde van meer dan e 5.278.000 Europees moeten worden aanbesteed. Een serie arresten van het Europese Hof van Justitie in de periode van 1999 tot heden voorziet in een aantal uitzonderingsregels waarbij niet Europees hoeft te worden aanbesteed. Meest bekend is het zogeheten Teckalarrest. Dit stelt dat de Europese aanbestedingsregels gelden, tenzij aan twee strikte criteria wordt voldaan: de onderneming die de dienst verstrekt staat onder vergelijkbare controle van de lokale overheid als diens eigen diensten én de onderneming voert een essentieel deel van zijn activiteiten uit onder controle van de lokale overheid of groep van overheden. Alleen in deze gevallen mag onderhands worden aanbesteed. Diverse (belangenverenigingen van) lokale overheden vinden de Europese aanbestedingswetgeving te knellend.
SECTORSTUDIE DECENTRALE OVERHEDEN II
Kader b3.1 Nota Ruimte (2005)
57
SECTORSTUDIE DECENTRALE OVERHEDEN II
58
Bijlage 4 Overzicht Nederlandse gemeenten en provincies, begin 2006
Rangschikking 1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 23 24 25 1 t/m 25
Gemeenten
Aantal inwoners
Amsterdam Rotterdam ‘s-Gravenhage Utrecht Eindhoven Tilburg Groningen Almere Breda Nijmegen Apeldoorn Enschede Haarlem Arnhem Zaanstad Amersfoort Haarlemmermeer ‘s-Hertogenbosch Maastricht Dordrecht Leiden Zoetermeer Zwolle Emmen Ede Totaal (25)
743.393 588.500 475.197 281.055 209.310 200.251 181.113 178.626 169.943 159.425 156.062 154.267 146.916 142.217 140.138 137.236 135.221 134.875 120.221 118.889 118.111 116.990 112.972 108.638 107.122 5.136.688
26 t/m 196
Gemeenten met 25.000 tot 100.000 inwoners (171)
7.427.838
197 t/m 458
Gemeenten met minder dan 25.000 inwoners (262)
3.770.983
1 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12
Provincies (12) Zuid-Holland Noord-Holland Noord-Brabant Gelderland Utrecht Limburg Overijssel Friesland Groningen Drenthe Zeeland Flevoland
Opmerking: Voor een respons op de Nyenrode-ING enquête per grootteklasse: zie hoofdstuk 1.
16.335.509 3.458.300 2.607.164 2.416.100 1.975.856 1.180.175 1.132.161 1.113.564 642.432 574.469 484.437 380.179 370.672
Bijlage 5 De Kritische Succesfactor Kennis
onervaren decentrale overheden nog ongeveer
provincies
even weinig weten van PPS in het algemeen als
Allereerst moet worden vastgesteld dat het
van risicomanagement, hebben ervaren gemeenten
kennisniveau ten aanzien van PPS achterblijft bij
en provincies na 4 jaar of langer nog steeds last
wat gemeenten en provincies zelf nodig vinden
van een kennisgebrek t.a.v. risicomanagement.
(tabel b5.1). Dit geldt vooral voor gemeenten met minder dan 25 duizend inwoners. Meer dan
Blijkbaar wordt het managen van risico’s bijzon-
de helft weet in algemene zin te weinig van PPS
der lastig gevonden. Risicomanagement vormt
en liefst driekwart ontbeert kennis van risico
echter wel een vitaal onderdeel van een PPS
management. Bij de provincies is het niet veel
project en -traject. De absolute omvang van een
beter gesteld.
project of de relatieve grootte ten opzichte van de begroting rechtvaardigt een goed doordacht risico
Ten aanzien van risicomanagement ...
managementsysteem. Het is dan ook van belang
Alleen voor de grote gemeenten kan gesteld wor-
dat gemeenten en provincies zo vroeg mogelijk
den dat een meerderheid van mening is voldoende
kennis inwinnen over dit kennisterrein.
kennis van zaken te hebben om PPS projecten tot een succes te maken. Ook binnen deze groep geldt risicomanagement echter als lastig kennisterrein: 44% weet er te weinig van af. ... geldt dit zelfs voor de decentrale overheden met e rvaring
De leereffecten zijn minder sterk voor risico
“Niet alleen gemeenten en provincies, maar ook individuele marktpartijen hebben te weinig kennis! Er zijn in Nederland slechts een aantal combinaties van marktpartijen die gebundeld echt kennis en kunde hebben op het gebied van PPS”
management dan voor PPS in het algemeen. Waar Tabel b5.1 Kennis van PPS bij (en volgens) kleine, middelgrote en grote gemeenten en provincies Kleine
Middelgrote
Grote
Provincies
g emeenten
g emeenten
gemeenten
Voldoende kennis
32%
53%
67%
50%
Onvoldoende kennis
58%
37%
11%
50%
Voldoende kennis
16%
34%
56%
13%
Onvoldoende kennis
77%
55%
44%
75%
T.a.v. PPS algemeen
T.a.v. Risicomanagement
Bron: Nyenrode-ING enquête (2006) Toelichting: Vaak telt voldoende + onvoldoende niet op tot 100% door de niet vermelde categorie ‘geen mening’.
SECTORSTUDIE DECENTRALE OVERHEDEN II
Onvoldoende kennis van PPS bij kleine gemeenten en
59
SECTORSTUDIE DECENTRALE OVERHEDEN II
60
Nu is vastgesteld is dat er kennistekorten bestaan bij gemeenten en provincies, in het bijzonder ten aanzien van risicomanagement - dienen een aantal vragen zich aan: n
Wat is de perceptie bij de decentrale overheid
“De perceptie kan weliswaar zo zijn dat kleine gemeenten niet in staat zijn goed personeel te behouden. Dit geldt net zo goed voor sommige bedrijven.”
over de huidige verdeling van risico’s binnen PPS projecten in het algemeen? n
Op welke andere terreinen moet meer kennis worden vergaard?
n
Bij welke externe partijen kan die kennis dan worden ingewonnen?
n
Kan kennis worden geïnternaliseerd in de organisatie en hoe?
Voor middelgrote en grote gemeenten is naar het inwinnen van kennis over Europese aanbesteding net zo zeer vraag. Het ontbreekt aan kennis binnen de organisatie over de ruimte die regelgeving biedt voor aanbesteding en PPS. Een aantal (grote) gemeenten heeft een eigen projectbureau aanbestedingen opgericht om expertise te bun-
Kennistekort aanbesteding bij grote gemeenten, over
delen en vast te houden. Dit is voor de kleinere
juridische zaken bij kleine
gemeenten vaak niet goed mogelijk (kader b5.1).
Dan de vraag over andere terreinen waarop de kennisbehoefte groot is. Hierbij blijkt zowel
Juridische zaken zijn veelal lastig voor gemeenten
grootte als mate van ervaring van invloed te zijn
en provincies met weinig ervaring (figuur b5.1).
op de soort kennisbehoefte.
Als eenmaal enige ervaring is opgedaan met PPS,
Kleine gemeenten weten volgens eigen opgave te
dan blijken algemene juridische regels niet zozeer
weinig op het gebied van:
een probleem. Europese aanbesteding is echter
n
risicomanagement; en
een veld dat ook voor de ervaren decentrale over-
n
juridische zaken.
heden nog lastig is. Dit heeft er mee te maken
Kader b5.1 Hoe kan kennis over PPS worden ingewonnen door een gemeente of provincie? Het zijn vooral de kleinere gemeenten die moeite hebben om kennis binnen de organisatie vast te houden. Dit geldt in het bijzonder voor kennis en kunde op het gebied van PPS. De omvang van de organisatie is vaak niet groot genoeg om een projectbureau aanbesteding voor op te richten. Om dit probleem op te lossen kan gedacht worden aan een pool van experts die van de gemeenten en provincies kunnen worden betrokken en waar kennis over PPS kan worden bestendigd. Dit dient een groep van praktische en pragmatische mensen te zijn, die inzetbaar zijn en meedraaien in een projectteam. Concreet zou deze kennisbundeling kunnen voortkomen uit bestaande of nieuwe initiatieven zoals de te creëren Praktijkacademie gebiedsontwikkeling of uit andere netwerken. Een andere manier om het kennisvraagstuk het hoofd te bieden, is standaardisatie. Weliswaar zijn er al standaard aanbestedingscontracten en handleidingen beschikbaar, maar hier kan nog een wereld worden gewonnen.
61
+LEIN
-IDDELGROOT
%UROPESE AANBESTEDING *URIDISCHE ZAKEN
'ROOT
0ROVINCIES
&INANCIÑLE