Onderzoek & Innovatie 2014 Voortgangsrapportage
Datum 13 oktober 2014
Auteur(s) Kees van der Lugt André Struker & Enna Klaversma (Energie & Grondstoffen uit Water) Eljakim Koopman (Water in de Stad) Alex van der Helm (IT & Water) Rob Tijsen (Watercyclus in de Regio) Cor Verkerk (Afvalwater) Leon Kors (Drinkwater) Winnie Rip (Watersysteem) Peter Beemsterboer Corsanummer 14.109400
Korte Ouderkerkerdijk 7 Amsterdam Postbus 94370 1090 GJ Amsterdam T 0900 93 94 (20 cent per gesprek, plus uw gebruikelijke belkosten) F 020 608 39 00 KvK 41216593
www.waternet.nl
www.innovatie.waternet.nl
Inhoudsopgave 1
Inleiding
5
2
Onderzoeksprogramma’s & prioriteiten 2014
5
3
Innovatieprijzen, symposia, artikelen en pers
6
3.1
Media en prijzen
6
3.2
Symposia en workshops
7
3.3
Artikelen
8
4
Programma’s
8
4.1
Energie & Grondstoffen uit Water
8
4.2
Water in de stad
13
4.3
Watercyclus in de regio
16
4.4
Water & IT
19
4.5
Afvalwater
22
4.6
Drinkwater
24
4.7
Watersysteem
25
13 oktober 2014 - Onderzoek & Innovatie 2014 - Corsa-nummer 14.109400
3/35
1
Inleiding Voor u ligt de Voortgangsrapportage Onderzoek & Innovatie 2014, op 26 september 2014 vastgesteld door de Stuurgroep Onderzoek & Innovatie (SG O&I) die verantwoordelijk is voor de onderzoeksprogramma’s. De rapportage beschrijft de behaalde tussenresultaten van het programma Onderzoek & Innovatie van Waternet in het jaar 2014. Hiermee informeren we het waterschap Amstel, Gooi en Vecht, de gemeente Amsterdam, de directie van Waternet, de partners waarmee we samenwerken en verdere belangstellenden over onze resultaten. Naast deze rapportage is op de innovatiewebsite (www.innovatie.waternet.nl) veel meer informatie beschikbaar over onderzoeks- en innovatieresultaten en -actualiteiten.
2
Onderzoeksprogramma’s & prioriteiten 2014 Waternet werkt in 2014 met vier watercyclusthema’s en drie sectorspecifieke programma’s. De vier watercyclusthema’s zijn Energie & Grondstoffen uit Water, Water in de Stad, IT & Water en Watercyclus in de Regio. De drie sectorspecifieke programma’s zijn Afvalwater, Drinkwater en Watersysteem. De projecten zijn opgenomen in de programma’s over de periode 2013-2014. Deze programma’s houden rekening met lopende (inter)nationale onderzoeken en gaan uit van de samenwerking met andere partners. De resultaten worden verderop in deze rapportage toegelicht. Wat betreft Onderzoek & Innovatie zijn voor 2014 vijf prioriteiten gesteld. Deze worden hieronder toegelicht met daarbij de behaalde tussenresultaten. 1. Ondersteuning van O&I-gerelateerde ontwikkelthema’s Waternet 2014: a. Informatie creëren en delen heeft een sterke link met Water & IT. Er zijn met hefboomprojecten resultaten geboekt die zijn benoemd bij de projecten van het programma Water & IT. Verder zijn via diverse interne sessies stappen gezet op het vlak van de technologie en afspraken gemaakt om informatie sneller en beter te delen. b. Clean Capital (sterke link met Energie & Grondstoffen uit Water): Waternet, AEB en eventueel het Havenbedrijf werken een organisatievorm uit voor Clean Capital. Clean Capital is medio 2014 gestart en is gericht op onderzoek, projectontwikkeling en marketing. Verkend wordt welke programma’s/projecten passen binnen de Clean Capital-benadering en op welke wijze kan worden samengewerkt. c. Circulair handelen (sterke link met Energie & Grondstoffen uit Water): opgepakt worden vier concrete casussen vanuit de uitgangspunten van circulair handelen/circulaire economie. 2. Voortzetting van de focus op proeftuinen: In 2013 is voor Waternet het belang onderstreept van samenwerking in proeftuinen en is een aanzet gedaan voor focus en prioritering. In 2014 wordt de strategie voor een aantal proeftuinen uitgewerkt en krijgen de samenwerking en de – beoogde – resultaten een operationele impuls. 3. Focus aanbrengen in internationale (veelal Europese) O&I-subsidieprojecten waaraan Waternet deelneemt of wil deelnemen, met de intentie om onderzoeksdoelen en subsidie-
13 oktober 2014 - Onderzoek & Innovatie 2014 - Corsa-nummer 14.109400
5/35
mogelijkheden optimaal af te stemmen. Hiervoor worden onder andere per onderzoeksprogramma de projecten vastgesteld waarvoor we bij voorkeur subsidie krijgen, zodat deze (pro)actief kunnen worden ingebracht. 4. Toepassing van de methodiek voor het vaststellen van de waarde van onderzoek op alle O&I-projecten. In 2010 is voor een deel van de O&I-projecten met behulp van een beoordeling een indicatie vastgesteld van de resultaten van de onderzoeksprojecten wat betreft duurzaamheid, doelmatigheid en dienstverlening. De ambitie voor 2014 is om dit voor alle O&I-projecten te doen. 5. Optimalisering van de samenwerking met bedrijven. Het doel is om de innovatiekracht van het bedrijfsleven (nadrukkelijk inclusief ondernemersorganisatie MKB-Nederland) effectiever in te zetten bij het realiseren van de O&I-doelen. Met de Kamer van Koophandel zijn contacten gelegd om bedrijven te identificeren die een rol kunnen spelen in de O&I-projecten. Op het symposium Waterinnovatie in de Stad, op 25 april 2014, was de Kamer van Koophandel een trekker van één van de workshops: Bioplastics. In september vindt verder overleg plaats met de Kamer van Koophandel over de vraag hoe het bedrijfsleven (met name MKB) verder kan worden betrokken in het onderzoek. De samenwerking met het bedrijfsleven krijgt ook steeds meer vorm via het TKI Watertechnologie (TKI = Topconsortium Kennis en Innovatie). In 2014 wordt onder andere samengewerkt met de bedrijven Pharmafilter, Advanced Waste Water Solutions, Metabolic, Deerns Nederland BV, Ecofys, Reststoffenunie Waterleidingbedrijven BV en Wavin BV. Voor 2015 wordt, in het kader van het TKI Watertechnologie, samenwerking voorbereid met Heijmans, Kroondehly/Rabtherm enFrank/Thermpipe.
3 3.1
Innovatieprijzen, symposia, artikelen en pers Media en prijzen Op donderdag 17 april ontving Waternet voor de VaarWater App in de categorie “Mobile” een gouden SpinAward voor de beste Nederlandse App. De gouden SpinAward wordt toegekend voor creativiteit in digitale communicatie. De VaarWater App is een smartphone-applicatie met een gedetailleerde kaart van de Amsterdamse waterwegen. In verscheidene media is het Polderdak verschenen: van lokale kranten tot het Parool en AT5, in gedrukte vorm en op de websites. Ook filmpjes zijn gemaakt om het dak te promoten (Waterinnovatieprijs en gemeente Amsterdam). Verscheidene websites in het ruimtelijke domein hebben hiervan melding gemaakt (Nederlandwordtanders.nl). De nominatie voor de Waterinnovatieprijs van de UvW is het meest aansprekend. WATERgraafsmeer communiceert onder meer via haar eigen site www.watergraafsmeer.org en in 2014 zijn twee nieuwsbrieven gezonden naar geïnteresseerden. In 2014 zijn de
13 oktober 2014 - Onderzoek & Innovatie 2014 - Corsa-nummer 14.109400
6/35
resultaten van vier jaar WATERgraafsmeer-programma vormgegeven in een aantrekkelijk tijdschrift.
3.2
Symposia en workshops Op 25 maart is een algemene lunchbijeenkomst gehouden in het kader van het ontwikkelthema “Informatie creëren en delen”, waarin alle hefboomprojecten zijn gepresenteerd aan de medewerkers van Waternet. Vervolgens is in het kader van “data open voor klanten” waarvoor “Open waterbeheer polders Waternet” het hefboomproject vormt een verdiepende lunchbijeenkomst gehouden op 23 juni. Hierin is open gediscussieerd over open data aan de hand van stellingen en zijn initiatieven en ervaringen uitgewisseld op gebied van “data open voor klanten”. In het najaar komt hier een vervolg op. In het kader van het project Open Waterbeheer Rijn-West wordt op 17 september 2014 een seminar gehouden, waarbij alle waterbeheerders zijn uitgenodigd om mee te denken en hun kennis en ervaring in te brengen. Het eerste conceptscherm met informatie voor gezamenlijk waterbeheer zal hier worden gepresenteerd en in interactieve sessies wordt nagedacht over de functionaliteit en de inhoud van het scherm. Ook wordt de droom gedeeld om het scherm voor een steeds groter gebied te gaan implementeren. In een later stadium worden dan ook internationale partners uit het Rijnstroomgebied benaderd om mee te denken en aan te sluiten. Op 15 april vond bij Pakhuis de Zwijger het symposium “Waterinnovatie in de stad” plaats, dat mede door Waternet was georganiseerd. Op het symposium werden onderwerpen behandeld zoals CO2 uit water, warmte en koude uit het drinkwaternet, warmte uit de riolering, de toepassing van bioplastics, het afvoeren van organisch restafval en een 100% omzetting van afval in grondstof in 2040. De goede bereikbaarheid van het semi-openbare Polderdak maakt dat vele delegaties en geïnteresseerden (uit binnen- en buitenland) op het brede terrein van ruimtelijke ontwikkeling, transformatie, (stedelijk) watermanagement het Polderdak hebben bezocht, veelal onder begeleiding van de betrokkenen van het eerste uur. Ook onderzoeksinstellingen en kennisinstituten hebben interesse getoond in deelname. Het Polderdak is een belangrijke trigger geweest voor het geel-blauw-groenprogramma. Onder de noemer van Amsterdam Rooftop Solution wordt de waarde van de multifunctionele dakomgeving in de stad zichtbaar gemaakt door een specifiek aantal pilots en andere ontwikkelingen van het daklandschap. De huurders van Old school (o.a. INBO) faciliteren de locatie in ruime mate om geïnteresseerde partijen verder te informeren (presentaties en workshops) over het Polderdak en de innovatieve kracht ervan. Op 10 maart 2014 werd het WATERgraafsmeer-programma afgesloten. Het bewees zich als een succesvolle ontwikkeltocht naar een nieuwe rol van water in het stedelijke netwerk. De oogst van vier jaar WATERgraafsmeer programma is gepresenteerd in het magazine “Spiegelen, dwarsdenken & vlottrekken”. Presentatie “Waternet en nieuwe sanitatie” op netwerkbijeenkomst met Duitse collega’s van NASS (New Alternative Sanitation Systems), de Duitse equivalent van de koepelgroep Ontwikkeling Nieuwe Sanitatie.
13 oktober 2014 - Onderzoek & Innovatie 2014 - Corsa-nummer 14.109400
7/35
3.3
Artikelen In de onderstaande artikelen hebben Waternetters als eerste auteur of als co-auteur een bijdrage geleverd: Samen met het Energieonderzoek Centrum Nederland (ECN) is een artikel geschreven over het Torwash-proces voor waterplanten. Het is gepubliceerd in de proceedings van de 22e European Biomass Conference and Exhibition (EU BC&E) (http://www.etaflorence.it/proceedings/). In H2O-Online is een artikel verschenen met een samenvatting van de resultaten van het project “Open waterbeheer polders Waternet” en van de vervolgstappen die daarin worden ondernomen. Tevens is hierin een quote van Roelof Kruize opgenomen, waarin hij de ontwikkeling ondersteunt. De algemene tekst van het project op de O&I-website is voorzien van een link naar dit artikel. De O&I-website bevat ook een algemene tekst over het project “Open boezem open data” en de deelprojecten. Deze laatste kan ook worden gebruikt om externen te informeren over de deelprojecten. De monitoringsresultaten van het vertragend vermogen en andere kwaliteiten van het Polderdak worden op jaarlijkse basis gepubliceerd. Waternet heeft als eigenaar van de technische systemen (bijdrage O&I) de monitoringsverantwoordelijkheid op zich genomen om de kansen voor microwatermanagement in de stedelijke omgeving te verkennen. Publicatie van het WATERgraafsmeer-magazine “Spiegelen, dwarsdenken & vlottrekken” (http://www.watergraafsmeer.org/oogst.pdf). Item over “Amstelveen Watercyclus” op 15 mei 2014 in het RTV-Amstelveen journaal.
4 4.1
Programma’s Energie & Grondstoffen uit Water Energie & Grondstoffen uit Water bezig om te komen van denken naar doen. Cleantech Playground, de douchewarmtewisselaars op Uilenstede en de inname van urine bij de rwzi Amsterdam West zijn daar mooie voorbeelden van. Met de thermische-energieprojecten wordt een bijdrage geleverd aan de klimaatdoelstelling van Waternet en met het onderzoek naar separate urineverwerking aan een duurzamere en meer circulaire watercyclus. Voor de thema’s biomassa, grondstoffen en cellulose lopen verschillende onderzoeken en activiteiten die in de tweede helft van 2014 worden samengevoegd. Vervolgens wordt een visie opgesteld met een vervolgstrategie voor 2015. Er is een kans dat deze thema’s dan niet terugkomen op de agenda. Biomassa uit planten De doelstelling hiervan is deel te nemen aan externe netwerken, het onderzoek naar de verwerking van waterplanten af te ronden en te bepalen wat de visie wordt voor biomassaverwerking bij Waternet. In het Expertteam Biomassa van de Unie van Waterschappen wordt vooral kennis gedeeld. Daar waar het kan wordt gezamenlijk opgetrokken. Het voornaamste streven is om van elkaars onderzoeken gebruik te maken, dubbelingen te vermijden en aanvullend onderzoek te verrichten (niet twee dezelfde opdrachten naar hetzelfde bedrijf).
13 oktober 2014 - Onderzoek & Innovatie 2014 - Corsa-nummer 14.109400
8/35
Verwerking van waterplanten In de afgelopen jaren is veel onderzoek uitgevoerd naar de bewerking en verwerking van waterplanten. De reden daarvoor is de verwachte explosieve groei van waterplanten in het plassengebied. Als moet worden gemaaid, hoe wordt het maaisel afgevoerd en welke verwerkingsroute wordt gebruikt? De conventionele verwerkingsroute (composteren) kost circa € 35 per ton. In 2013 zijn onder andere tests uitgevoerd met ECN en bij het biologische boerenbedrijf Hartstocht, waar waterplanten op het land zijn gedroogd, ingekuild, uitgelekt en uitgeperst etc. Over de resultaten daarvan wordt nog gerapporteerd.
Het onderzoek naar de verwerking van waterplanten (dat wordt betaald door de themagroep Watercyclus in de Regio) wordt afgerond. Twee routes ontbraken nog, en die zijn de afgelopen maanden uitgeprobeerd. Bij één route wordt de vezel gebruikt als biocomposiet. De eerste proefstukjes zijn gemaakt en worden nu getest op treksterkte e.d. De tweede route die wordt uitgeprobeerd is het omzetten van waterplanten via een mobiel pyrolyseapparaat in olie, synthesegas, houtazijn en biochar. Om de waterplanten via deze route te verwerken worden ze eerst tot pellets verwerkt (zie foto boven). Het wachten is op de resultaten van de pyrolyseproef. Vlas en hennep verbouwen op braakliggende terreinen
Met diverse grondeigenaren is in Westpoort 11 hectare braakliggend terrein vrijgegeven en door RVR-loonbedrijf ingezaaid met olievlas en 2 hectare met hennep. Het voornaamste doel is om een echte businesscase op te stellen, niet op basis van literatuur maar op basis van een open boekhouding (achteraf). Wat is braakliggend land waard? Een nevendoel is natuurlijk ook om de biobased economy in de regio aan te jagen. Op basis van een studie die Waternet in 2013 heeft uitgevoerd is er voor gekozen om olievlas op zijn terrein te
13 oktober 2014 - Onderzoek & Innovatie 2014 - Corsa-nummer 14.109400
9/35
verbouwen. Op dit moment groeit en bloeit het (zie de foto’s hieronder). Het groeit op nutriëntarm zand beter dan in eerste instantie werd verwacht. De opbrengsten lijnzaadolie voor duurzame verf (Ursapaint) en vezels voor biocomposiet (NPSP) zijn min of meer al verkocht. De oogst vindt in september plaats. Daardoor kan de businesscase pas eind 2014 worden afgerond. Momenteel wordt bekeken hoe moet worden omgegaan met rotatieteelt voor dit soort terreinen en welke gewassen daarvoor in aanmerking komen. Omdat de route naar verf en biocomposiet er is en omdat hij werkt wordt eerst met deze partijen gekeken naar voor hen goede gewassen. Te denken valt aan vezelgewassen waarvan de knoppen of bloemen als pigment kunnen worden ingezet. 2015 De komende periode wordt gebruikt om alle onderzoeken af te ronden en te bepalen waar Waternet nu staat. Waar liggen de kansen, wat kunnen we al implementeren en wat willen we in de toekomst? De visie en de missie voor het onderzoeksprogramma biomassa zullen vóór 2015 moeten zijn geformuleerd. Thermische energie Het doel is een bijdrage te leveren aan de klimaatdoelstelling door koude en/of warmte uit water te leveren. Rond dit thema lopen de volgende activiteiten: Douchewarmtewisselaars (dwtw’s) Uilenstede. Honderd woningen met douchewarmtewisselaars worden in september in gebruik genomen, waarna in tien woningen wordt gemonitord (twee zonder dwtw, twee met douchebak-wtw en zes met douchepijp-wtw). Haalbaarheidsstudie Sanquin. Sanquin moet uiterlijk 1 oktober 2014 weten of koudelevering uit drinkwater mogelijk is. Dit wordt opgepakt via Clean Capital, met Jacqueline de Danschutter als opdrachtgever en Paul Prass als projectleider. Stefan Mol blijft inhoudelijk adviseur. Koudelevering aan Nuon vanuit DW Amstelveenseweg voor Zuidas. Verkennende gesprekken hebben plaatstgevonden, haalbaarheid wordt uitgezocht. WKO in de Sniep te Diemen. De bouw is eindelijk gestart. Onduidelijk is wat van de oorspronkelijke plannen zal worden gerealiseerd. Grondstoffen Dit thema heeft tot doel grondstoffen terug te winnen uit de watercylcus en daarmee bijdragen te leveren aan de circulaire economie. Vet uit verstoppingsmateriaal riolering Via de logistiek bij de inzameling van slib uit riolen, kolken en gemalen (RKG-slib) wordt bekeken of het mogelijk is vetrijke stromen apart te houden en er energie uit te produceren. De verkenning vindt plaats door middel van gesprekken met de afdeling Riolering, betrokkenen bij de oude RKG-installatie RI Oost en eventueel externe experts. Eind september wordt
13 oktober 2014 - Onderzoek & Innovatie 2014 - Corsa-nummer 14.109400
10/35
de verkenning afgerond en besloten of het onderzoek wordt voortgezet. Daarnaast wordt gewerkt aan een ketenanalyse die kansen voor de circulaire economie moet weergeven, waarmee een goed onderzoeksprogramma voor 2015 kan worden opgesteld. Celluloseterugwinning Het onderzoek heeft tot doel te bewijzen dat celluloseterugwinning uit afvalwater werkt, hetzij door voldoende efficiencywinst op de zuivering, hetzij doordat het product voldoende geld oplevert. Het betreft de volgende activiteiten: Het onderzoek met de Huber-fijnzeef op rwzi Loenen is afgerond. Het gemiddelde rendement ligt lager dan bij de pilot met de Salsnes zeef, maar dat komt doordat nu ook de nachten zijn meegenomen. Omdat de aanvoer dan zeer laag is, geldt dat ook voor het rendement. Het geproduceerde zeefgoed zag er goed uit. De fijnzeef staat nu op rwzi Hilversum, waar hij met een hogere capaciteit draait. Er zijn echter veel technische problemen, waarvan de oplossing tijd (en geld) kost. Van de driedaagse bemonstering zijn nog geen resultaten bekend. STOWA doet onderzoek naar cellulose en maakt een overzicht van alle bestaande businesscases. Gekeken wordt of cellulose uit primair slib kan worden gewonnen. Met een kleine zeefinstallatie wordt een cellulose-massabalans over rwzi’s bepaald.
In de komende periode wordt de Huber-zeef op de rwzi Hilversum geschikt gemaakt voor continubedrijf, zodat goed kan worden bemonsterd en geanalyseerd. Vervolgens wordt bekeken of daar nog nader onderzoek kan plaatsvinden of dat de zeef nogmaals moet worden verplaatst naar rwzi Westpoort om het effect van industrieel afvalwater te bepalen. Het budget wordt dan wel ruim overschreden door het verplaatsen van de Huber-zeef. Eind 2014 worden de resultaten van het Huber-onderzoek, van het STOWA-onderzoek en van de cellulose-balansbepaling samengevoegd en wordt voor 2015 een besluit genomen over de vraag of celluloseterugwinning uit afvalwater wel of niet haalbaar is. Nieuwe sanitatie Onder dit thema worden de mogelijkheden onderzocht van de aparte verwerking van urine en van nieuwe sanitatie. Op 1 september, tijdens de opening van de struvietinstallatie, wordt urine van evenementen en vanuit de Heineken Music Hall binnengehaald op de Centrale Slibontvangst Inrichting (CSI) van rwzi West. Onderzoek naar pure urineverwerking. Gestreefd wordt naar de realisatie van een fullscale demonstratie-installatie op een zichtbare plek zoals de Arena Boulevard. Dit in samenwerking met de gemeente Amsterdam (DRO).
13 oktober 2014 - Onderzoek & Innovatie 2014 - Corsa-nummer 14.109400
11/35
Adviseren over het anders omgaan met water in nieuwbouwprojecten (Zeeburgereiland, Buiksloterham, IJburg 2e fase). Op 22 juli is besloten dat Waternet voorlopig doorgaat met het innemen van afvalstoffen (grondstoffen) voor de energie- en struvietproductie. Op 25 september vindt een workshop plaats met alle betrokkenen om een innameprocedure af te stemmen. In september wordt ook duidelijk wat de kansen zijn voor een decentraal urineverwerkingsproject. Cleantech Playground Met deze proeftuin wil men ervaring opdoen met het decentraal inzamelen en duurzaam verwerken van afval(water). De technische uitkomsten moeten worden doorvertaald naar maatschappelijke en institutionele consequenties. Op 21 juni is de Ceuvel officieel geopend en de meeste boten zijn nu in gebruik. De grijswatersystemen en composttoiletten werken goed. De D-SARR-installatie (Decentralized Sanitation and Resource Recovery, modulaire biovergister en grondstofterugwininstallatie) is nog niet klaar. De samenwerking met Metabolic verloopt goed. Metabolic gebruikt het laboratorium van rwzi West voor analyses en Waternetmedewerkers adviseren bij de bouw van de D-SARRinstallatie en de veiligheidsaspecten daarbij. Het eerste kwartaalrapport is in juni verschenen. In september verschijnt het tweede, met meer aandacht voor institutionele en organisatorische belemmeringen.
Belangrijke les: ondanks het feit dat de gebruikers hebben meegewerkt hebben aan de grijswatersystemen en dus goed zouden moeten weten hoe ze werken, zijn er meerdere incidenten geweest door verkeerd gebruik. Zo werd een gootsteen al gebruikt vóór het systeem was aangesloten, in een andere gootsteen werden verfkwasten uitgespoeld en zandfilters werden als asbak gebruikt. In het najaar komen de vertegenwoordigers van verschillende sectoren en themagroepen binnen Waternet weer bij elkaar voor bijsturing en overleg over eventuele extra onderzoeksvragen. Mogelijk wordt bij die gelegenheid de DSARR-installatie in gebruik genomen. Tenslotte wordt een notitie opgesteld met de afweging om lokaal drinkwater te maken. Energiezuinig duurzaam ziekenhuis Dit project heeft tot doel de kansen te bepalen voor toepassing van het Pharmafilter-concept in ziekenhuizen en de rol van Waternet daarbij. Het conceptrapport over het haalbaarheidsonderzoek bij het AMC is afgerond.
13 oktober 2014 - Onderzoek & Innovatie 2014 - Corsa-nummer 14.109400
12/35
Het haalbaarheidsonderzoek van een energiezuinig, duurzaam ziekenhuis door Tergooi (TKI-project, samen met KWR) loopt nog. Na de afronding van dit onderzoek nemen de directies van Waternet en de ziekenhuizen een besluit over de mogelijke voortzetting.
4.2
Water in de stad Waternet wil onderzoeken hoe een leefbare, duurzame en toekomstbestendige stad het best kan worden ingericht en wat hierin de rol van water is. Daarbij is speciale aandacht voor: 1. gezond gebruik van de watercyclus 2. efficiënte waterstromen in de stad 3. innovatieve infrastructuur 4. de waterorganisatie van de toekomst. De themagroep zet in op een actieve rol bij de inrichting van de proeftuin Amsterdam. Inleiding In het eerste halfjaar van 2014 hebben zich acht
Projectenoverzicht Water in de stad
projecten afgespeeld binnen het programma Water
Loopt door uit 2014 Watergraafsmeer (laatste jaar) Amstelveen Watercyclus Stadslab - Pakhuis de Zwijger
in de Stad. Vijf liepen door uit 2014 en toegevoegd zijn drie nieuwe projecten. De themagroep heeft ook deze periode weer getoetst of de (lopende) projecten aansluiten bij de focus van de themagroep. Ook hecht de themagroep veel waarde aan een gevarieerd programma ten aanzien van het stadium van onderzoek. Het onderzoek “Plastic balans Amsterdam” is
Schone grachten, Plasticbalans Sloterplas Nieuw concreet 2014 Polderdak Drijvend bouwen Prinseneiland Watercyclus
bijvoorbeeld fundamenteel met als doel de toekomstige positionering van Waternet ten aanzien van microplastics. Het onderzoek “Sloterplas” is al veel concreter. Innovatieve installaties waar onderzoek kan plaatsvinden zijn al gebouwd . Het onderzoek “Polderdak” richt zich, naast waterberging/-vertraging, voor een groot deel ook op communicatie. Waar het onderzoek “Prinseneiland Watercyclus” in eerste instantie een meer intern onderzoek is voor optimalisatie van de watercyclus. En Stadslab richt zich op de waterorganisatie van de toekomst en heeft weer meerdere netwerkmogelijkheden gecreëerd voor Waternet in 2014. Kortom, een mooi gevarieerd programma, zie hieronder de projecten nader uitgewerkt. Polderdak (Efficiënte waterstromen in de stad: innovatieve infrastructuur) In september 2013 is het Polderdak Zuidas gerealiseerd op twee daken van een bestaand gebouw: broedplaats Old School aan de Gaasterlandstraat 5 op de Amsterdamse Zuidas. Het Polderdak Zuidas is geïnitieerd door de Green Business Club Zuidas en uitgevoerd door De Dakdokters in samenwerking met Waternet, OGA, Dienst Zuidas en het Ingenieursbureau Amsterdam.
13 oktober 2014 - Onderzoek & Innovatie 2014 - Corsa-nummer 14.109400
13/35
Voor Waternet heeft het Polderdak al veel exposure opgeleverd: In plaats van een statisch afgeregeld debiet (leegloop van waterberging) is gekozen voor een dynamisch systeem. Dit biedt kansen voor bijvoorbeeld seizoensgebonden scenario’s en het inspelen op regenradarvoorspellingen. De watervertraging van de waterberging levert een bijdrage aan het Rainproof maken van de stedelijke omgeving en geeft zo invulling aan de particuliere en gemeentelijke hemelwaterzorgplicht. Het dak fungeert evenals als een hemelwatercollector. Het uitwerken van grijswatersystemen, opgehangen aan de Polderdakconstructie, is nog een kansrijke optie. Het combineren van de waterberging vanuit een NBW-perspectief en de kavelgerichte klimaatadaptatie is een prachtige vorm waarin waterschapstaken en gemeentelijke watertaken effectief worden gecombineerd. WATERgraafsmeer 2014 (de Waterorganisatie van de toekomst) In 2014 is het WATERgraafsmeer-programma afgerond en overgedragen. Onderwerpen die aansluiten bij het Rainproof-programma worden daar ingebed. Een belangrijke activiteit in 2013 was het faciliteren van de Raad van Inspiratie, een (lokale) klankbordgroep van de verantwoordelijke bestuurders (Waterschap AGV en Stadsdeel Oost), die is gericht op versnelling van een aantal projecten. Daarmee is een succesvolle brug geslagen naar het activeren van bewoners. Een belangrijk project van de Raad van Inspiratie is de verduurzaming van bestaande woonblokken in de wijk Jeruzalem. Door de onbezoldigde inzet van de Raad en met ambtelijke steun via WATERgraafsmeer, wordt nu met private investeerders een businesscase ontwikkeld voor woningverbetering en -isolatie van huurhuizen. Amstelveen Watercyclus (gezond gebruik watercyclus en efficiënte waterstromen) In het onderzoek Amstelveen Watercyclus is na de vergevorderde uitwerking van het ontwerp van de natuurlijke zuivering gebleken dat realisatie van het project meer gaat kosten dan in eerste instantie is begroot. In februari 2014 hebben het waterschap, de provincie en de gemeenten extra financiële middelen toegezegd, waardoor voldoende budget is voor de realisatie van de waterkringloop. De eerste bewonersbijeenkomst op 13 mei trok veel belangstelling en de reacties op de plannen waren overwegend positief. In een gesprek op 26 juni met enkele kritische bewoners is toegezegd dat meer onderzoeken naar alternatieve ontwerpen zullen plaatsvinden . Aan de ontwerpen wordt nu hard gewerkt. Dit betekent een vertraging met extra financiële risico’s. Dit, en de gevolgen daarvan, wordt in september 2014 besproken worden met de partners. Prinseneiland (efficiënte waterstromen in de stad en innovatieve infrastructuur) Het doel van het watercyclus-meetproject Prinseneiland is het inzichtelijk maken van het daadwerkelijk functioneren van de stedelijke watercyclus. Hiervoor moeten de belangrijkste waterstromen hoogfrequent en betrouwbaar worden gemeten. In 2014 is begonnen met het inrichten van het meetnet. Het belangrijkste resultaat tot nu toe is dat duidelijk is geworden hoe de waterstromen het best kunnen worden gemeten en welke (interne en externe) partijen belangrijk zijn.
13 oktober 2014 - Onderzoek & Innovatie 2014 - Corsa-nummer 14.109400
14/35
Daarnaast is een relevante bijdrage geleverd aan de debiet- en waterhoogtemeting bij afvalwatergemalen. Na een reguliere aanpassing van de elektrotechnische installatie bleken de signalen niet meer te kloppen. Naar aanleiding van de bevindingen kon dit gelukkig nog bij alle reeds aangepaste gemalen worden rechtgezet.
Het installeren van de drinkwaterdebietsensor
Sloterplas (gezond gebruik van de Watercyclus) De Sloterplas (80 hectare) vormt met het omliggende Sloterpark een prachtig gebied midden in Amsterdam Nieuw-West. Helaas maken de jaarlijks terugkerende blauwalgbloeien in de plas het recreëren minder aantrekkelijk. Ook de ecologische kwaliteit voldoet nog niet aan de doelen die zijn gesteld voor de Kaderrichtlijn Water (KRW). De gebruikelijke techniek van een defosfatering met ijzerchloride van de suppletie, na het afkoppelen van de plas van de polder, is voor de Sloterplas niet wenselijk. Voor deze techniek zou onder meer een waterpartij als bezinkruimte moeten worden geclaimd. Een filter onder het maaiveld in de combinatie met het park is veel beter inpasbaar en heeft sterk de voorkeur. Dat zou kunnen met de PLIKO-methode. De eerste proefserie met de PLIKO is gedaan met ijzerzand, een grovere fractie ijzerzand en de zogenoemde Aquaferpellets. Dit laatste betrof een proefpartij, afkomstig van de Reststoffenunie. Uit de eerste resultaten bleek dat ijzerzand verstoppingsgevoelig is en dat een voorfiltratie nodig is voor het behalen van een voldoende lange bedrijfstijd zonder spoelen, reinigen of (in het ergste geval, als spoelen niet meer helpt) het vervangen van het filterbed. De Aquafer-pellets (AQP) bleken vooralsnog, zowel qua verstoppingsgevoeligheid als qua fosfaatbindend vermogen, het meest effectief. Nu blijkt echter dat de grondstof waarvan de korrels zijn gemaakt (waterijzer) qua initieel fosfaatgehalte niet ideaal is, waardoor dit materiaal nu gaat doorslaan.
13 oktober 2014 - Onderzoek & Innovatie 2014 - Corsa-nummer 14.109400
15/35
Het ijzerzand (FEG en FEZ) van de eerste partij bleek ook initieel al teveel fosfaat te bevatten, waardoor het rendement vrij snel terugliep. Momenteel draait een proefbak met een nieuwe partij, materiaal dat ook is gebruikt voor de “Puridrain” aan de Sloterplas. De Puridrain-proef (afstromend water van de parken) loopt nog goed. De effluentwaarden waren direct na de aanleg nog aan de hoge kant, maar vanaf maart zijn alle metingen onder 0,1 mg P per liter. Plasticbalans Amsterdam (gezond gebruik van de Watercyclus) In het onderzoek Plasticbalans wordt gestreefd naar het sluiten van de plasticbalans in Amsterdam. Bovendien wordt de mogelijke bijdrage van rwzi’s in kaart gebracht en onderzocht of de 1-STEP®-filter en de fijnzeefinstallatie in staat zijn om de lozing van microplastics te verminderen. Het IVM heeft in het eerste halfjaar van 2014 een eindrapport opgeleverd, die aanleiding geeft voor verdere gesprekken. De complexiteit van dit onderwerp is evident en doordat Amsterdam vooroploopt met het onderzoek is er weinig mogelijkheid tot spiegelen van de resultaten. Toegewerkt wordt naar een beleidsuitgangspunt en een inzicht in potentiële maatregelen voor beïnvloeding van de plasticbalans. Helaas heeft het project nog geen concrete resultaten opgeleverd, maar ze worden dit najaar wel verwacht.
4.3
Watercyclus in de regio Probleemanalyse emerging substances Emerging substances in de watercyclus vormen een complex probleem: het gaat om zeer veel verschillende stoffen, afkomstig van verschillende bronnen. Bekende emerging substances zijn: medicijnresten (van mens en dier), microplastics, nanodeeltjes, bestrijdingsmiddelen en industriële stoffen. De stoffen kunnen worden verwijderd uit afvalwater, op de rwzi’s, maar daarmee worden lang niet alle bronnen aangepakt. Ook bij de drinkwaterzuivering kunnen ze worden verwijderd, maar dan wordt het effect op de ecologie niet aangepakt. Het project heeft voor Waternet de probleemanalyse opgesteld en het krachtenveld waarbinnen zich dit afspeelt omschreven. In het eindrapport worden duidelijke adviezen voor Waternet geformuleerd: het voortzetten van lopende onderzoeken en netwerken, het anticiperen op toekomstige strengere normen bij rwzi-renovaties, de samenwerking met het AMC voortzetten om een decentrale zuivering te realiseren en te bekijken of het 1-STEP®-filter bij de rwzi Horstermeer kan worden geregenereerd. Het project is voor de themagroep afgerond. Pilotstudie bruikbaarheid eDNA De eDNA-methode is gebaseerd op het feit dat alle in het water levende organismen in water DNA achterlaten, bijvoorbeeld door huidschilfers, slijm, uitwerpselen, etc. Dit DNA kan in watermonsters worden aangetoond met behulp van soortspecifieke primers. Dit zijn korte stukjes DNA die enkel hechten aan het DNA van de doelsoort. Voor de kwabaal (zie afbeelding hieronder), een zeldzame en bedreigde vissoort die voorkomt in het AGV-beheersgebied, wordt een eDNA-fingerprint opgesteld waarmee zijn aanwezigheid (met watermonsters!) kan worden aangetoond en op welke afstand en of de soort nog in leven is.
13 oktober 2014 - Onderzoek & Innovatie 2014 - Corsa-nummer 14.109400
16/35
Voor de pilotstudie is gekozen voor de kwabaal, omdat deze in beken en plassen in Nederland is uitgestorven en in de overgebleven leefgebieden voorkomt in een lage dichtheid. In het AGV-beheersgebied komt de soort nog relatief veel voor: in de diepere plassen zoals Spiegelplas en Vinkeveense Plassen. Voor het behoud en herstel van de kwabaal is kennis over de relictpopulaties belangrijk om gericht en efficiënt maatregelen te kunnen nemen. Door de vaak lage dichtheden en zijn bovendien verborgen levenswijze is de aanwezigheid van de kwabaal lastig vast te stellen. eDNA moet de uitkomst bieden voor het op de kaart zetten van deze vis. KRW-spagaat Bij de discussie rond de Kaderrichtlijn Water (KRW) verkeert Waternet in een bijzondere positie. Waternet volgt zowel de lijn van de waterschappen (nadruk op ecologie) als van de drinkwaterbedrijven (nadruk op chemie). Dit dilemma, de “KRW-spagaat”, is een kans om te laten zien dat de watercyclusbenadering een verschil kan maken. Dit onderzoek moet de opvattingen van de Waternet-kernsectoren dichter bij elkaar brengen door het combineren van de belangen bij de uitvoering van de KRW. Het onderzoek is gericht op de Bethunepolder (BP), omdat daar alle primaire sectoren van Waternet met elkaar verbonden zijn. In de eerste fase werd onderzocht wat bekend was, wat de hiaten in de kennis waren en hoe die hiaten kunnen worden ingevuld. De tot dan toe gevonden stoffen die relevant waren voor het drinkwater werden met hun mogelijke herkomst in kaart gebracht. In de tweede fase van het onderzoek is in en rond de polder een uitgebreide chemische en toxicologische screening uitgevoerd om alle relevante stoffen te achterhalen. Hierbij werden veel meer stoffen gevonden dan in fase 1. Van een selectie van 11 van de meest relevante stoffen worden massabalansen opgesteld voor het transport naar de BPintrekgebieden. Hiermee moet de herkomst van de stoffen worden achterhaald om de meest efficiënte maatregelen te kunnen bepalen om te voorkomen dat ze in het drinkwater terechtkomen.
Kooi met passive samplers voor de bemonstering
High throughput Effect-Directed Analysis Als met bioassays een ongewenst effect wordt aangetoond willen we de stoffen identificeren die dat effect veroorzaken. Omdat dit duur en tijdrovend is wordt met HWL en de Vrije Universiteit van Amsterdam onderzoek gedaan naar een snelle en goedkope methode, de zogenaamde “High-Throughput Effect-Directed Analysis (HT-EDA)”. Bij deze methode wordt een chemische scheiding (HPLC) direct gekoppeld aan effectmetingen met bioassays. Via een splitter (foto) gaat een deel van de stoffen naar een massaspectrometer voor chemische identificatie en een ander deel naar een miniatuur-bioassay waarmee de effecten worden gemeten. Op deze manier kan van alle bekende en onbekende stoffen uit het mengsel direct het giftige risico worden bepaald. Deze methode past perfect in de strategie die Waternet ontwikkelt in het project “‘Slim monitoren” en kan in de toekomst veel opleveren. Het
13 oktober 2014 - Onderzoek & Innovatie 2014 - Corsa-nummer 14.109400
17/35
project heeft een doorlooptijd van vier jaar. 2014 is het derde jaar. In 2015 worden de eindresultaten verwacht. Slim Monitoren Met het Slim monitoren-project ontwikkelt Waternet in opdracht van de themagroep “Watercyclus in de regio” een alternatief systeem voor beoordeling van de waterkwaliteit. Dit is het speerpunt van de programmalijn Toxicologie. In plaats van de KRW-methode, waarbij alleen naar de concentraties van een paar prioritaire stoffen wordt gekeken, zal de beoordeling zich in de toekomst richten op de nadelige effecten van het totale mengsel aan stoffen. De voorgestelde monitoringsstrategie is hiernaast weergegeven. Het doel van deze strategie is om meer informatie over de waterkwaliteit te krijgen voor minder geld. Aan de linkerkant van het schema worden de mogelijke chemische gevaren met simpele analyses en bioassays in beeld gebracht en alleen bij de locaties met een mogelijk chemisch risico wordt een nader onderzoek uitgevoerd met duurdere chemische en toxicologische analyses. Door de methode te combineren met tijdgemiddelde passieve bemonstering kan het aantal bemonsteringen worden beperkt. Op deze manier kan circa 75% op de monitoringskosten worden bespaard, terwijl door toepassing van bioassays de risico’s van zeer veel bekende en onbekende stoffen worden bepaald. De chemische risico’s voor het milieu worden voor beleidsmakers duidelijk in beeld gebracht door de gegevens te verwerken in een stoplicht Toxiciteit, dat onderscheid maakt tussen de risiconiveaus laag (groen), mogelijk (oranje) en hoog (rood). Naardermeer, zuiveren of flexibel peilbeheer Dit is een langlopend project dat uit drie onderdelen bestaat. Het eerste deel is in 2012 uitgevoerd en afgerond. Dit betrof de karakterisering van de defosfateringsinstallatie. De twee andere delen zijn in 2013 uitgevoerd. Het onderdeel Kwaliteit kwelwater Bovenste Blik is begin 2014 afgerond. Stagiaire Inez Caris van de Universiteit van Amsterdam is op dit onderzoek voor haar Master studie Limnology & Oceanography afgestudeerd. Het resultaat heeft meer inzicht gegeven in de grootte van de grondwaterflux en wat het effect hiervan is op de waterkwaliteit in het natuurgebied. Voor het onderdeel “actualiseren waterbalans” wordt nu de laatste hand gelegd aan de eindrapportage. Slimmer maaien van waterplanten Dit onderzoek is gericht op een slimme oplossing vinden voor de afzet van gemaaide waterplanten. Bij het maaien komen tonnen schoon plantenmateriaal vrij. Die worden nu gestort of gecomposteerd, en dat is duur en niet duurzaam. Zijn er toepassingen voor de biogasproductie of als veevoer? Belangrijk is hierbij de voederwaarde, als maat voor energie, eiwit en verteerbaarheid. Maar ook een simpele smaaktest maakt onderdeel uit van het onderzoek. De varkens vonden het in ieder geval erg lekker. Het onderzoek streeft naar
13 oktober 2014 - Onderzoek & Innovatie 2014 - Corsa-nummer 14.109400
18/35
de inzet van gangbare landbouwtechnieken. In 2013 is het project uitgevoerd en zijn grote hoeveelheden plantenmateriaal verwerkt. Eind van dit jaar worden de resultaten gepresenteerd.
Verwerking waterplanten tot kuilvoerbalen
Varkens vonden de smaak uitstekend
Voor- en nadelen aansluiting SAT-WATER SAT-WATER is een samenwerkingsverband dat momenteel tussen waterschappen wordt opgezet om gezamenlijk op satellietdata gebaseerde verdampingsgegevens in te kopen en te (laten) ontwikkelen. Twaalf waterschappen hebben zich al aangesloten. Waternet onderzoekt of het voor haar interessant is, maar niet met het oog op eventuele aansluiting. Eind dit jaar wordt het eindrapport verwacht. Beating the Blues Met STOWA wordt momenteel bekeken wat de mogelijkheden zijn om de “Beating the Blues”-database voor blauwalgenbestrijding met een webtoepassing beschikbaar te maken. De resultaten zijn gepresenteerd op het Platform Ecologisch Herstel Meren en op het Platform Blauwalgen. Het EU-project CyanoCost heeft na het zien van de “Beating the Blues”-database gevraagd een hoofdstuk te schrijven in het handboek “Blauwalgbestrijding”. Eind 2014 wordt dit hoofdstuk opgeleverd.
4.4
Water & IT Open boezem open data Het project Open boezem open data is een project binnen het Topconsortium Kennis en Innovatie (TKI) Deltatechnologie, een van de pijlers van de Topsector Water. In het project werken Waternet, Rijkswaterstaat, het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier, het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden en het Hoogheemraadschap van Rijnland samen aan een digitale proeftuin, die is gericht op het delen van data over de grenzen van de eigen organisatie heen. Open Boezem Open data valt binnen het
De open verbinding bij Nigtevecht tussen de Vecht
landelijke platform de Digitale Delta en
en het Amsterdam-Rijnkanaal
13 oktober 2014 - Onderzoek & Innovatie 2014 - Corsa-nummer 14.109400
19/35
wordt financieel ondersteund door STOWA. In het project wordt met STOWA een gezamenlijke casus uitgevoerd “Open waterbeheer Rijn-West”, waarin het operationele waterbeheer vanuit de gezamenlijke verantwoordelijkheid doelmatiger wordt uitgevoerd. Besluiten worden genomen op basis van gezamenlijke informatie. HydroLogic is gestart met de realisatie van het gezamenlijke informatiescherm. Als eerste stap wordt bij de betrokken waterbeheerders geïnventariseerd welke informatie beschikbaar is via welke systemen. Daarnaast voert Waternet een eigen casus “Open waterbeheer polders Waternet” uit, waarbij data van waterkwantiteitsvoorspelling en waterkwaliteit beschikbaar worden gesteld aan burgers die waterinlaten bedienen. Het doel is om het waterbeheer te optimaliseren en doelmatiger te maken. In de proefpolder Aetsveld Oost is de behoefte van inwoners en agrariërs aan waterbeheerinformatie onderzocht door middel van enquêtes en interviews. De resultaten zijn gerapporteerd en momenteel wordt een testpanel opgezet met bewoners uit de proefpolder met toegang tot de gewenste data en informatie. Verkennen expertsysteem assetmanagement Binnen het door de overheid ondersteunde Topconsortium Kennis en Innovatie (TKI) Watertechnologie is het project “Soil Mechanics & Dynamics” gestart. In dit project werken KWR Watercycle Research Institute, Waternet en Geodan samen. Het project heeft tot doel een prototype van een GIS-Platform op te zetten, waarin bodemgegevens kunnen worden gecombineerd en geanalyseerd om de ondergrondse infrastructuur voor drink- en afvalwaterleidingen beter te kunnen beheren. Het project is begin 2013 gestart met een inventarisatie van de informatie die nodig is voor nemen van besluiten inzake assetmanagement. Na een uitvoerige scan van de informatiebehoefte en na het verzamelen van data, is in een workshop bepaald wat de belangrijkste informatiebehoefte is. Hiermee is de informatiebehoefte verder aangescherpt. Veel data zijn al beschikbaar gesteld in een prototype-omgeving. Daarnaast heeft een integratie plaatsgevonden met een model voor spanningsberekeningen op leidingen als gevolg van ongelijkmatige zettingen. De afronding van het project is voorzien in de eerste helft van 2015 3Di-ontwikkeling rioleringsmodule Binnen het 3Di-project is een rioleringsmodule ontwikkeld voor toepassing in het overstromingsmodel dat in 2012 en 2013 is gerealiseerd. Nelen & Schuurmans heeft de rioleringsmodule inmiddels gereed, mede met ondersteuning van Waternet Amsterdam, de gemeenten Rotterdam en Den Haag en in een later stadium de OAS de Grote Lucht. Deze doorontwikkeling van 3Di leidt tot een verdere integratie van modellen in de watercyclus. De realisatie van het project geeft de watercyclus een kennissprong. Het project heeft ook meerwaarde voor gemeenten doordat zij hiermee in de toekomst sneller, beter en goedkoper investeringsbeslissingen kunnen nemen bij rioolmaatregelen, nieuwe stadsontwikkelingen en klimaatadaptieve maatregelen. Daarnaast wordt voorzien in een toenemende behoefte van bestuurders, managementteams en beleidsmakers om risico’s en mogelijke oplossingen te visualiseren en daardoor de urgentie kunnen bepalen. Nautonomous Door de Hogeschool van Amsterdam (HvA) is in opdracht van Waternet het project Nautonomous gestart. Het project is onderdeel van het Innovatielab van de HvA en is uitgevoerd door vier studenten van Engineering Design and Innovation in samenwerking
13 oktober 2014 - Onderzoek & Innovatie 2014 - Corsa-nummer 14.109400
20/35
met twee studenten van E-Technology. In het project wordt een onbemande zelfvarende drijfvuilvisboot ontwikkeld. Het ontwerp is gereed en de bouw is gestart. In het kader van het HvA-Innovatielab zal de bouw, inclusief aandrijving en stuurinrichting het komend half jaar worden afgerond en zal de boot worden getest. Het sensoronderzoek is afgerond en het komende half jaar zullen studenten van HvA-Robotica de sensortechnieken combineren met de aansturing van de boot en de ontwikkeling van een autonoom vaarsysteem.
Het model van een onbemande zelfvarende drijfvuilvisboot
Open waterbeheer polders Waternet HydroLogic heeft in het voorjaar via enquêtes en interviews in proefpolder Aetsveld Oost de behoefte aan waterbeheerinformatie van inwoners en agrariërs onderzocht. De eindrapportage is inmiddels opgeleverd en gepresenteerd aan alle betrokkenen binnen Waternet, zoals Communicatie, Dijkenteam, de afdelingen Waterplannen, Informatisering, Projecten, Watersysteembesturing. De resultaten zijn samengevat in een artikel voor H2O. De vervolgstappen betreffen het gebruik van de bestaande functionaliteit voor het vrijgeven van de gewenste data en informatie. Daartoe wordt een testpanel opgezet met bewoners uit de proefpolder.
De polder Aetsveld Oost tussen Amsterdam-Rijnkanaal en Vecht
13 oktober 2014 - Onderzoek & Innovatie 2014 - Corsa-nummer 14.109400
21/35
Open waterbeheer Rijn-West De vijf betrokken waterbeheerders hebben opdracht verleend aan HydroLogic (met STOWA als opdrachtgever) om het gezamenlijke informatiescherm te realiseren. Eind 2014 moet een werkend informatiescherm zijn geleverd, waarin de informatie nog niet volledig hoeft te zijn. Het scherm als resultaat is op dat moment belangrijker dan de hoeveelheid informatie. HydroLogic is momenteel bezig met een inventarisatieronde bij de betrokken waterbeheerders, om te achterhalen welke informatie beschikbaar is en via welke systemen, zodat een plan kan worden gemaakt om de gewenste informatie in het scherm beschikbaar te krijgen.
4.5
Afvalwater Hemelwater Hemelwateronderzoek bezinkleiding Ookmeerweg. De metingen zijn gestopt en de rapportage wordt afgerond, waarna een mogelijk vervolg van dit project wordt besproken. Putklep Praktijkonderzoek in de Rivierenbuurt. Het onderzoek loopt, waarbij tot nu toe elke maand is gemeten. De meetgegevens moeten nog worden verwerkt. Massabalans. Een plan van aanpak en een eerste inventarisatie zijn bijna klaar. Na beoordeling start het (vervolg)onderzoek. Onderzoek risico’s wateroverlast in verband met klimaatontwikkeling. Met twee verschillende programma’s (WOLK en 3Di) zijn analyses uitgevoerd. Met de resultaten is inzicht verkregen in het gedrag van verschillende hoeveelheden neerslag op maaiveld. De resultaten worden gebruikt bij de gebiedsanalyses. Sanitatie Volgen ontwikkelingen. Zitting in koepelgroep Ontwikkeling Nieuwe Sanitatie. In de afgelopen tijd was men betrokken bij de afronding van het STOWA-onderzoek over het pilotproject in Sneek (onderdeel financieel-economische analyse en het totaalrapport). Onderzoek GF in het riool. in dit onderzoek worden de ontwikkelingen gevolgd in de richting van een Waternet-pilot met GF-afvoer via het riool met voedselrestenvermalers en zo nodig wordt hieraan bijgedragen. In dit kader wordt deelgenomen aan de begeleidingscommissie van het STOWA-onderzoek waarin de conventionele- en de rioolroute van GF-afval worden vergeleken. In september worden de resultaten van de Life Cycle Assessment (LCA) besproken. Het slurrytransport-onderzoek is gestart, de financiering is rond en AIO’s zijn aangesteld. Studie prioritaire stoffen verwijderen. Een conceptrapportage over de KRW-spagaat is gereed, maar moet nog worden besproken. Operationeel onderzoek Onderzoek naar optimaal onderhoud van het hemelwater- en het vuilwaterstelsel (zinkers). Dit onderzoek wordt gestart met een stagiaire. Opgesteld wordt een plan van aanpak. Over zes maanden zal het studentenonderzoek zijn afgerond. De zinkers zijn inmiddels geïnventariseerd, waarbij alle gegevens zijn vastgelegd . Binnenkort wordt een keuze gemaakt uit de nader te onderzoeken zinkers. Daarna zal meetapparatuur worden aangebracht om de werking van de zinkers te kunnen monitoren.
13 oktober 2014 - Onderzoek & Innovatie 2014 - Corsa-nummer 14.109400
22/35
Vervolg CAPWAT-onderzoek Er ligt een TUD-voorstel om nader onderzoek te verrichten naar het ontwerp van afvalwaterkelders. Men wil de kennis die landelijk op dit gebied aanwezig is inventariseren. Optimalisatie zuivering Evaluatie Bio-P. Het onderzoek op de rwzi Hilversum is afgerond. De rapportage wordt opgesteld. Methaan en lachgasemissies Continue lachgasmetingen op rwzi West. Een conceptplan van aanpak hiervoor is gereed. Op basis van de prioritering die is gemaakt in het kader van het “alle registers open voor klimaat”-programma wordt besloten of dit project wordt uitgevoerd. Hiervoor is Waternet betrokken bij een verkenning van STOWA, waar wordt vastgesteld of landelijk vervolgonderzoek naar de omvang van de N2O-emissies en emissiereductiemaatregelen wenselijk is. Onderzoek naar methaanemissie uit USB (op Horstermeer en Amstelveen). Op de rwzi Horstermeer zijn metingen verricht bij de uitgegiste slibbuffer. In de komende periode zullen ook metingen worden gedaan op de zuivering Amstelveen. A-trap/Dynafil. Dit onderzoek is in de afrondende fase. De eindrapportages zijn in concept gereed. Struvietverwijdering rwzi Horstermeer. Op de rwzi Horstermeer is een tijdelijke antiscalant gerealiseerd. Via een businesscase wordt onderzocht of een struvietreactor bedrijfseconomisch haalbaar is. Onderzoek naar de ecologische risico’s (hormoonverstoring) van rwzi-effluent. Op vijf rwzi’s wordt toxicologisch onderzoek uitgevoerd naar het effect van de effluentlozing op het ontvangende oppervlaktewater. Bij de lozingspunten van de rwzi’s Hilversum, Horstermeer, De Ronde Venen, Uithoorn en Amstelveen is passive-sampling toegepast en zijn Waterproefanalyses uitgevoerd. De resultaten en de rapportage volgen medio oktober/november. Afhankelijk van de resultaten worden vervolgstappen gedefinieerd (nadere chemische analyses en/of meer locaties). Energie en grondstoffen Fijnzeefonderzoek. Het vervolgonderzoek op rwzi Blaricum wordt uitgevoerd middels een businesscase. Het fijnzeefonderzoek op rwzi Hilversum met Huber staat door technische problemen tijdelijk stil. Gestart is onderzoek naar celluloseterugwinning uit primair slib. In het onderzoek naar een meetmethode voor het bepalen van de hoeveelheid cellulose in slib zijn significante vorderingen gemaakt (zie 4.1 Grondstoffen & Energie uit Water). Sewer mining. Het gesubsidieerde deel van het onderzoek wordt afgerond. In 2015 wordt promotieonderzoek afgerond. De resultaten worden vertaald naar de Waternet-situatie. Broeikasgassen uit het riool Verkend wordt of dit onderzoek kan worden gecombineerd met het onderzoek op Prinseneiland naar efficiënte waterstromen in de stad en innovatieve infrastructuur (zie 4.2 Water in de Stad).
13 oktober 2014 - Onderzoek & Innovatie 2014 - Corsa-nummer 14.109400
23/35
4.6
Drinkwater Voor een groot aantal onderzoeksprojecten geldt dat deze halverwege het jaar 2014 nog niet zijn afgerond, maar op een aantal dossiers zijn wel de nodige vorderingen te melden. Schoonmaken drains Na het voorzichtige succes van het reinigen van de drains achter U-bak 11 en de evaluatie daarvan zijn dit jaar de drains van U-bak 9 en 10 gereinigd (winter ’14) en 1 en 2 (zomer ’14). De werkmethoden zijn fors verbeterd, waardoor minder inspanning nodig is om de drains te reinigen en de opbrengst ervan te vergroten. Het bijkomende effect is dat hiermee de stuurbaarheid van de het drainsysteem wordt vergroot en dat de investeringshorizon voor vervanging verbetert. WKO Sanquin Dit project valt onder het O&I-programma Energie & Grondstoffen uit Water (zie 4.1), waar de stand van zaken wordt beschreven bij het thema Thermische energie. PE-biostabiliteit Wel gestart maar zeker nog niet afgerond is het onderzoek naar de biostabiliteit van drinkwater dat via een PE-leiding wordt getransporteerd. Bij het verbreden van de A1 tussen Diemen en Almere is voor het leggen van een noodzakelijke parallelle leiding richting Muiden gekozen voor PE om in situ ervaring op te kunnen doen met PE als leidingmateriaal. Hollands calciet De migratie van granaat naar Italiaans calciet als entmateriaal voor de ontharding op Weesperkarspel is de afgelopen winter succesvol verlopen. Hiermee is de weg geopend voor het vervolgtraject: een marktopening voor een zuiverder restproduct én de productie van Hollands calciet. De onthardingspellets bestaan nu uit 100% calciumcarbonaat. Hierdoor wordt enerzijds de marktwaarde van ons restmateriaal vergroot. Belangrijk voor onze duurzaamheidsdoelstelling is dat wij nu ook beter ons eigen entmateriaal kunnen gaan maken. In het voorjaar is circa 100 ton pellets verscheept om te worden vermalen/gebroken tot nieuw entmateriaal. Dit materiaal zal vanaf september in de ontharding wordt gedoseerd om te kijken hoe zich het gedraagt. Wanneer wij in staat blijken een werkbare en hygiënisch verantwoorde verwerking van pellets tot entmatiaal te realiseren kan een zeer interessante kringloop worden gesloten.! Dit onderzoek wordt gedaan in nauwe samenwerking met de Reststoffenunie en KWR Watercycle Research Institute. LCA koolselectie In 2013 is een succesvol onderzoek in de proefinstallatie afgerond over de toepasbaarheid van actieve kool op basis van kokosnoten (in plaats van steenkool). De verandering van grondstof zou ook een interessante optie kunnen zijn voor de duurzaamheidsdoelstelling van
13 oktober 2014 - Onderzoek & Innovatie 2014 - Corsa-nummer 14.109400
24/35
Waternet. Voordat de kool in de praktijkfilters wordt getest moet een nauwgezette beoordeling worden uitgevoerd van de LCA-score (Life Cycle Assessment, de bepaling van de totale milieubelasting van een product). Ook dit onderzoek wordt afgerond in het najaar van 2014.
4.7
Watersysteem Inzet drones bij bemonstering en dijkinspectie Studenten van de Hogeschool Amsterdam hebben onderzocht wat de mogelijkheden zijn voor de inzet van drones bij bemonsteringen en dijkinspecties. Zij hebben dit project in juli afgerond en hebben hun eindpresentatie gedaan. Er is sprake van een vervolgopdracht in september. De mogelijkheden om een drone in te zetten zijn groot. Bij de themagroep IT & Water wordt een vervolgproject ingediend. Tevens is in het managementteam van Watersysteem een goede discussie gevoerd over innovatiestrategie. Hierbij kwamen ook andere monitoringstechnieken aan bod. Wellicht dat daarmee ook structureler kan worden ingezet op de integratie van techniek en organisatie. Koudewinning en algenbestrijding Ouderkerkerplas Dit project is beland in het laatste onderzoeksjaar en laat over de gehele periode zeer goede resultaten zien van de zuurstoftoediening. De fosfaatconcentratie in de plas is sterk verlaagd en geen negatieve effecten zijn niet opgetreden. Tijdens het onderzoek zijn veel problemen ondervonden met het zuurstoftoevoersysteem van Nuon. Nader onderzoek en ingrijpen door Waternet en Nuon heeft ertoe geleid dat het systeem de afgelopen twee jaar goed heeft gefunctioneerd. Gelet op de algenontwikkeling in de Ouderkerkerplas tot en met begin juli 2014 wordt vermoed (door Waternet en B-Ware / Radboud universiteit Nijmegen) dat dit jaar of volgend jaar een punt wordt bereikt waarbij het fosfaat in de plas beperkend gaat worden voor grootschalige algenbloei. De precieze effecten op de ecologie zijn moeilijk in te schatten, maar verwacht wordt dat algenbloei en de bloei van blauwalgen beperkt blijft. Na vele zomers met waarschuwingen en zwemverboden in de Ouderkerkerplas (water als groentensoep met nauwelijks doorzicht) gaan we nu langzaam naar helder water waarin en waaromheen de hele zomer volop kan worden gerecreëerd. Met het project is kennis verkregen over de werking, de mogelijkheden en gevoeligheden van een niet eerder toegepaste techniek om fosfaat terug te dringen in diepe wateren, waardoor uiteindelijk algenbloei wordt teruggedrongen. De mogelijkheid tot het opzetten van dit project werd geboden door Nuon, dat koud water uit de plas wint om daarmee op zeer duurzame wijze bedrijfsgebouwen in Zuidoost Amsterdam te koelen. De bijzondere samenwerking tussen Waternet en Nuon heeft geleid tot een win-winsituatie: CO2emissiereductie, waterkwaliteitsverbetering en kostenbesparing. Het onderzoeksproject is medegefinancierd door het Europees Fonds voor Regionale Ontwikkeling (EFRO) en de Provincie Noord-Holland.
13 oktober 2014 - Onderzoek & Innovatie 2014 - Corsa-nummer 14.109400
25/35
Vermindering externe fosfaatbronnen Onderzoek naar innovatieve technieken voor P-reductie. Dit onderzoek richt zich op het ontwikkelen van nieuwe mogelijkheden om de externe fosfaatbelasting te verminderen, die afkomstig is uit diffuse en puntbronnen. Kleinschalige zuiveringsmethoden worden onderzocht, waarbij behalve de kosten en de technische haalbaarheid de belangrijkste criteria bestaan uit (1) land(schapp)elijke inpasbaarheid (natuurgebied), (2) onderhoudsvriendelijkheid (minimale aan- en afvoer van chemicaliën en/of slib), (3) duurzaamheidscriteria (mogelijkheden voor hergebruik van reststoffen drinkwaterproductie, energieverbruik). Bijvoorbeeld filtratie met ijzer- en kalkhoudend zandbed (kliko-methode) of filtratie met granulair ijzeroxide slib (regenereerbaar filterbed in combinatie met fosfaatwinning). De onderzoeksgebieden zijn de Sloterplas, de Loosdrechtse Plassen, de Vinkeveense Plassen en Botshol. De theoretische bureaustudies zijn afgerond. In de eerste helft van 2014 is gestart met experimenten op kleine schaal met kleinschalige zuiveringsmethoden. Gedacht wordt aan drie methoden: a) de boerensloot-slibmethode, waarbij waterijzer wordt gedoseerd, b) filtratie met ijzer- en kalkhoudend zandbed en c) filtratie met granulair ijzeroxideslib.
Horizontaal doorstroomd bezinkbassin voor de boerensloot-slibmethode en de bakken voor PLIKO -en GRANIJK-doorstroomproeven
Hydrochip TNO is bezig om het aantal organismen dat met de Hydrochip kan worden aangetoond te verhogen door het opsporen van DNA-sequenties (volgorde van de baseparen die het DNA vormen), terwijl Vitens het protocol voor de routinematige Hydrochip-analyse optimaliseert. Het werk van TNO is vertraagd door problemen met een nieuw apparaat dat DNA-sequenties analyseert. Dit apparaat lijkt minder geschikt om het fytobenthos-DNA te analyseren dan een oudere techniek. Waarschijnlijk worden de analyses uitbesteed bij een firma die deze oudere techniek kan uitvoeren. Hoewel de ontwikkeling van nieuwe biomarkers (DNA-sequenties van fytoplankton en fytobenthos) hierdoor is vertraagd, kan de doelstelling van het project nog worden gehaald. Bij Vitens is een geautomatiseerd systeem in gebruik genomen voor DNA-isolatie, waarmee honderden monsters per dag in bewerking kunnen worden genomen. Hiermee kan het DNA van alle praktijkmonsters worden geïsoleerd. HHNK heeft in 2013 en 2014 fytobenthos-monsters verzonden. Waternet heeft in 2013 geen monsters genomen, maar zal in 2014 220 monsters van fytoplankton opsturen.
13 oktober 2014 - Onderzoek & Innovatie 2014 - Corsa-nummer 14.109400
26/35
Met de sector Watersysteem is afgesproken dat in 2015 een dubbele hoeveelheid fytoplankton zal worden bemonsterd (440 monsters). Begin 2014 is een adviesgroep in het leven geroepen met vier deskundigen: Ingeborg de Keizer (voorzitter Landelijke Kring Monitoring) Ronald Bijkerk (Koeman & Bijkerk) Marcel van den Berg (Rijkswaterstaat, KRW) Wim Admiraal (Universiteit van Amsterdam). Op 17 juni vond de eerste vergadering met de adviesgroep plaats, waarbij is gesproken over de ambities van het project en de haalbaarheid van de doelstellingen. De inbreng van de deskundigen was hierbij zeer nuttig. Vooral bij het opzetten van een op DNA-analyse gebaseerde maatlat kan deze samenwerking zeer nuttig zijn. Het Hydrochip project zal worden gepresenteerd op de nieuw in te richten MicroZOO in Artis, een vaste tentoonstelling over micro-organismen. Waternet en Vitens hebben hiervoor al een bijdrage toegezegd. Innovatie op de werkvloer van de sector Watersysteem Baggertransport in Amsterdam In 2013 zijn twee creatieve denksessies gehouden rondom het baggertransport in Amsterdam, met name over het koppelen van de sleepboot en de bakken door middel van kettingen. In 2014 loopt een test met minder bakken en lichter kettingmateriaal. Detecteren van waterplanten met satellietbeelden Samen met Witteveen+Bos onderzoekt Waternet de toepasbaarheid van satellietdata voor het waterkwaliteitsmeetnet. De Loenderveense Plas staat centraal in dit onderzoek. Op basis van satellietwaarnemingen kan vlakdekkend een beeld worden verkregen van parameters zoals waterplantenbedekking, helderheid en algenconcentratie. In dit project wordt het ecologisch herstel na visstandbeheer niet alleen vastgelegd met behulp van veldmetingen, maar ook gevolgd aan de hand van satellietbeelden. Een vergelijking zal moeten uitwijzen of met behulp
Uitzicht op de Loenderveense Plas
van de satellietbeelden een reconstructie kan worden gemaakt van het beëindigen van de algenproblematiek, het herstel van het lichtklimaat en de uitbreiding van waterplanten in de Loenderveense Plas. We verwachten dat het toepassen van satellietdata een grote toegevoegde waarde heeft ten opzichte van conventionele monitoringstechnieken, met name omdat de plantenbedekking vlakdekkend in kaart wordt gebracht. De doelstellingen van dit project zijn: het opdoen van ervaring met de inzet van satellietdata ten behoeve van het waterkwaliteitsmeetnet het toetsen van de haalbaarheid van het bepalen van de waterplantenbedekking en de waterkwaliteit op basis van satellietdata.
13 oktober 2014 - Onderzoek & Innovatie 2014 - Corsa-nummer 14.109400
27/35
Inzet van een Water Insight Spectrometer (WISP) voor operationele monitoring Watersysteem-programma “Volgen en sturen in de praktijk” Sinds 2013 is de WISP van het bedrijf WaterInsight en BlueLeg Monitor ingezet bij het team Watersysteembesturing (WSB) van sector watersystemen om te bepalen of hij als veldinstrument kan worden ingezet voor het operationeel volgen van de waterkwaliteit. Tijdens de proef liep het WSB-team tegen een aantal problemen op bij de opslag en ontsluiting van de ingewonnen gegevens via de website. Al met al is veel kennis nodig om het instrument correct te bedienen. Bovendien is nu nog sprake van een foutgevoelige en tijdrovende meting, waarbij veel papieren administratie is vereist. De WISP wordt niet permanent aangeschaft door het WSB-team. Veel van de bevindingen worden echter wel door de producenten opgepakt om het instrument te verbeteren. Vermoedelijk heeft het instrument vooral veel potentie voor waterschapslaboratoria. Een mogelijke toepassing is het gebruik van de WISP in combinatie met de monitoring van vegetatie. De combinatie van metingen van het lichtklimaat, algen (chlorofyl-a) en vegetatie verschaft veel inzicht in het ecologisch functioneren van onze watersystemen. Ecologisch analysegebied (EAG) - Een gebiedsbegrenzing voor ecologische monitoring en systeemanalyses Watersysteem-programma “Volgen en sturen in de praktijk” In het AGV-beheersgebied wordt gemonitord om de actuele ecologische gesteldheid te volgen en om meer inzicht te krijgen in het ecologisch functioneren van watersystemen. Want daarmee kunnen effectieve maatregelen worden geïnitieerd en geëvalueerd. Een belangrijk uitgangspunt daarbij is de begrenzing die wordt gehanteerd bij een te onderzoeken gebied. Wat is een logische eenheid waarbinnen alle interacties Dwarsdijk bij Tienhoven
plaatsvinden tussen flora en fauna en hun omgeving? Dat
bepaalt hoe de ecologische toestand er uitziet. De ecologische analysegebieden zijn een opdeling van bestaande eenheden, de af- en aanvoergebieden. Ook KRW-waterlichamen zijn opgebouwd uit één of meer EAG’s. De opdeling is gemaakt op basis van een aantal kenmerken zoals vorm, verblijftijd, waterdiepte, strijklengte, de aanwezigheid van kwel of inzijging en de afvoerrichting van het water. Deze gebieden worden beheerd als geografische kaart-
13 oktober 2014 - Onderzoek & Innovatie 2014 - Corsa-nummer 14.109400
28/35
laag en zijn beschikbaar in IRIS en GeoWeb. In 2014 wordt verder gewerkt aan het begrenzen van EAG’s in gebieden waarin een gebiedsproces start. WaarnemingRegistratie-Systeem (WRS) Watersysteem-programma “Volgen en sturen in de praktijk” Het WaarnemingRegistratieSysteem (WRS) is een mobiele applicatie waarmee bedieners en bestuurders van watersysteembesturing in het veld informatie over het watersysteem kunnen raadplegen en waarnemingen kunnen registreren. Het kan bijvoorbeeld gaan om registraties van waterstanden, om waterkwaliteitsmetingen of om waarnemingen van bepaalde vegetatie. Historische én actuele informatie over kunstwerken, peilgebieden en watergangen zijn direct in het veld beschikbaar, zowel met als zonder mobiel netwerk. Ook afwijkingen die in het veld worden geconstateerd, zoals een beschadigde peilschaal of onjuistheden in de GIS-kaart, kunnen rechtstreeks in het systeem worden ingegeven. Na zo’n melding kan actie worden ondernomen en een fout kan door het informatiebeheer bij Waternet worden gecorrigeerd. Registraties worden automatisch doorgegeven aan een centrale database en ontsloten in een informatiesysteem dat ook op kantoor beschikbaar is (Delft-FEWS). Hierdoor worden onjuiste registraties van meetwaarden, locatie en tijdstip tot een minimum gereduceerd en gegevens zijn beter geborgd en sneller beschikbaar. Het WRS is ontwikkeld in nauwe samenwerking met Actemium en is gebaseerd op open standaarden die algemeen gangbaar zijn bij beherende instanties zoals Rijkswaterstaat, waterschappen en gemeenten. Het hart van het systeem is gebaseerd op de Aquo-standaard en de richtlijnen van het Informatiehuis Water (IHW). Gecombineerd met de expertise van Actemium staat dit borg voor een naadloze integratie van het WRS met informatiesystemen zoals Actemium CAW, Delft-FEWS, IRIS en het KRW Volg- en Stuursysteem (VSS).
Waarnemingen worden in het veld ingevoerd in het WRS en zijn direct beschikbaar op kantoor
De registraties die met behulp van het WRS worden gemaakt worden onder meer gebruikt bij het volgen en (bij)sturen van onze watersystemen. Andere zaken die in het afgelopen jaar zijn gevolgd met behulp van registraties in het WRS zijn:
De besturing van inlaten (staan ze open of dicht?) wordt geregistreerd om meer inzicht te krijgen in de water- en stofstromen van watersystemen.
Het zoutgehalte in de boezem wordt gemeten en geregistreerd tijdens droge zomers.
13 oktober 2014 - Onderzoek & Innovatie 2014 - Corsa-nummer 14.109400
29/35
Met behulp van EGV-metingen (EGV = elektrisch geleidingsvermogen, een indicatie voor het zoutgehalte) is gekeken naar de invloed van het Hilversums kanaal op de herkomst van water in de Kortenhoefse Plassen.
Met EGV-metingen is ook het effect gevolgd van het regenwaterriool op de wateraanvoer van de Buitenveldertse polder.
Geregistreerd zijn drijflagen met blauwalgen. De effectiviteit van de KRW-maatregel “natuurvriendelijke oevers in de Mijdrechtse bovenlanden” is gevolgd door de bedekking met oeverplanten te registreren. Toekomst WRS: Naast de uitbreiding van het aantal registraties in het veld, worden de informatiestromen tussen het WRS en de gegevensbeheerders en de kantoorautomatisering van Waternet verder geoptimaliseerd. Op langere termijn zijn er plannen om het WRS zo aan te passen dat het ook op mobiele telefoons kan worden gebruikt. Biodiversiteit, de rol van exoten, invasieve waterplanten, Cabomba Het aantal invasieve soorten in Nederland neemt hand over hand toe. Deze exoten kunnen inheemse soorten verdringen en een negatief effect hebben op de biodiversiteit. Bestrijding is echter kostbaar en vaak niet succesvol door gebrek aan geld en mankracht. Waternet werkt samen met NIOO aan een project dat gaat meten wat het effect is van invasieve ondergedoken waterplanten op de waterkwaliteit en biodiversiteit en of dit beter, slechter of gelijk is aan het effect van inheemse waterplanten. Met deze kennis kan beter worden ingeschat wat het risico is van invasieve waterplanten en kan het geld dat wordt besteed aan bestrijding veel doelgerichter ingezet worden. Met name is hierbij aandacht voor Cabomba dat in de Loosdrechtse Plassen welig groeit en als hinderlijk wordt gezien voor recreatie en Natura 2000-doelstellingen. De vergelijking tussen het functioneren van invasieve en inheemse ondergedoken waterplanten kan informatie verschaffen over de vraag waarom deze soorten zo succesvol zijn. Circulair handelen rondom verlaten bootjes in Amsterdam Dit project is sinds kort gestart bij het team Waterlopen van de sector Watersysteem. Het doel is om te kijken of een duurzame verwerking van de polyester wrakken die Waternet inzamelt in Amsterdam mogelijk is. Het drijfvuil inclusief de houten en polyester wrakken wordt nu naar afvalverwerkingsbedrijf Van Gansewinkel gebracht dat ze verwerkt. Het bedrijf heeft nu nog geen duurzame verwijderings- of hergebruikmethode voor polyester. Het wordt met ander restafval verbrand. Waternet is benaderd door een bedrijf dat verantwoorde alternatieven heeft ontwikkeld om de verbranding van composietafval tegen te gaan. De volgende drie alternatieven zijn gebaseerd op vermaling van composiet tot poeder. Deze activiteiten vinden alle voorlopig plaats in Noorwegen: Het poeder toevoegen aan cement. Dit zorgt voor toename van de cementsterkte en voor de afname van de winning van de oorspronkelijke grondstoffen.
13 oktober 2014 - Onderzoek & Innovatie 2014 - Corsa-nummer 14.109400
30/35
Het poeder behandelen, waarna het geschikt is om als vervanging of toevoeging te dienen bij de fabricage van een enorme reeks producten. Denk bijvoorbeeld aan big bags, aan vervanging van aluminium als bekleding van verpakkingen, kunststof behuizingen van gereedschap, enzovoort. Niet alleen wordt in alle gevallen de sterkte van de materialen opgevoerd. De winning van potentieel duizenden tonnen aluminium wordt daardoor teruggedrongen. Een voorwaarde voor toevoeging is dat de producten compleet recyclebaar moeten zijn om het duurzaamheidskarakter van EES te waarborgen en te kunnen voldoen aan de eisen van de Noorse overheid. Chemische scheiding is de meest spectaculaire oplossing. In een reactor wordt composiet samen met een chemische toevoeging kortstondig verwarmd, waarna zowel schoon glasvezel als polyesterhars beschikbaar komt. Deze materialen worden aangeboden als grondstof aan de composietindustrie, waardoor het gebruik van olie als basisgrondstof kan worden teruggedrongen. Inmiddels heeft Van Gansewinkel aangegeven ook interesse te hebben voor het toepassen van een andere verwerkingsmethode. Het bedrijf wil contact leggen met het bedrijf dat alternatieve verwerkingsmethoden hanteert. Op dit moment zijn in Amsterdam verschillende initiatieven voor de inzameling en verwerking van zwerfvuil, zoals de Plastic Soup Foundation. Maar ook lijkt Clean Capital een ingang te zijn voor een duurzamere verwerking van het ingezamelde drijfvuilafval. De komende periode wordt de verwerking van polyester nader onderzocht, waarna in september aan het Een drijfvuilvisboot en een schuit met een wrak managementteam van Watersysteem een voorstel zal worden gedaan voor verwerking/hergebruik van de polyester wrakken. Participatieve monitoring ter ondersteuning van bestuurlijke besluitvorming Uiterlijk in 2014 stelt AGV het watergebiedsplan Noorderpark en de bijbehorende peilbesluiten vast. In opdracht van het waterschap bereidt Waternet dit technisch voor, zodat het waterschap een goede afweging tussen alle belangen kan maken voor de peilbesluiten. Delen van het projectgebied maken deel uit van het Natura 2000-gebied Oostelijke Vechtplassen, de begrenzing en doelen zijn vastgesteld door het rijk. Om de Natura 2000doelen te halen is het noodzakelijk om de hydrologische omstandigheden te verbeteren. Dit betekent onder andere dat de peilen worden afgestemd op de natuurdoelen. Waternet heeft als uitgangspunt heeft dat het nieuwe peilbesluit geen schade aan woningen tot gevolg mag hebben of strijdig is met andere belangen die in de peilvakken met natuurpeil liggen. Desondanks verwacht Waternet dat bewoners, agrariërs, andere belanghebbenden zich zorgen zullen maken over het toekomstige natuurpeil, inclusief de gevolgen hiervan en mogelijk bezwaar gaan maken tegen het nieuwe peilbesluit. Met dit project wil Waternet
13 oktober 2014 - Onderzoek & Innovatie 2014 - Corsa-nummer 14.109400
31/35
het draagvlak en het vertrouwen vergroten voor het nieuwe peilbesluit. In 2014 is het participatieve meetnet ingericht en zijn de metingen gestart. Op vijftien adressen zijn vijftien oppervlaktemeetpunten en zeventien grondwaterbuizen geplaatst. Gehouden zijn een startbijeenkomst, keukentafelgesprekken en een eerste terugkoppelbijeenkomst. De vijftien actieve deelnemers meten handmatig dagelijks de waterstanden en door middel van divers worden elk uur de waterstanden genoteerd. Het begrip omtrent het hydrologische systeem en de communicatie met Waternet zijn sterk toegenomen in de eerste maanden. Effecten van onderwaterdrainage Uit diverse modelstudies en kleinschalige praktijktoepassingen blijkt dat onderwaterdrainage een veelbelovende techniek is om de snelheid van maaivelddaling in veenweidegebieden met circa 50% te vertragen en het landbouwkundig gebruik te behouden. Het bestuur van AGV heeft daarom op 5 november 2013 ingestemd met de inzet van onderwaterdrainage in peilvak 9 van polder Groot Wilnis-Vinkeveen als maatregel om de bodemdaling te remmen. Onderwaterdrainage is een vorm van drainage waarbij de drain onder het slootpeil wordt aangelegd. De drains zorgen zowel voor de afvoer van water (drainage) in natte perioden als voor de aanvoer van water (infiltratie) in droge perioden. De drains zorgen daarmee voor een stabielere grondwaterstand. Met name in droge zomermaanden zorgt onderwaterdrainage ervoor dat het grondwaterpeil in het midden van de percelen minder ver uitzakt en wordt de bodemdaling geremd. Uitleg over onderwaterdrainage tijdens bezoek van het AB van AGV aan het Veenweide Informatiecentrum op 26-09-2013
Er zijn verschillende gevolgen voor het waterbeheer, zoals de waterbehoefte van het gebied in droge perioden, de snelheid waarmee het watersysteem reageert in perioden van wateroverlast of -tekort, de waterkwaliteit etc. Het waterschap heeft daarom vooralsnog alleen ingestemd met de inzet van onderwaterdrainage in peilvak 9 van Groot Wilnis-Vinkeveen, een gebied dat zeer gevoelig is voor bodemdaling. In een gebiedsconvenant is afgesproken om maatregelen te nemen om de bodemdaling te remmen. Onderwaterdrainage is nog niet eerder in de praktijk toegepast op het niveau van een heel peilvak. Daarom is eind 2013 (door provincie Utrecht) aan Alterra opdracht gegeven om in een modelstudie nader onderzoek te doen naar: De effecten voor het watersysteem en waterbeheer De effecten op maaiveldaling en drooglegging op lange termijn Resultaten modelstudie Alterra: De modelstudie van Alterra is in juni 2014 afgerond. Nog niet eerder zijn in een studie de effecten van onderwaterdrainage voor een heel gebied en op langere termijn in beeld gebracht. De voornaamste conclusies zijn:
13 oktober 2014 - Onderzoek & Innovatie 2014 - Corsa-nummer 14.109400
32/35
Met de inzet van onderwaterdrainage kan de doelstelling worden gehaald om de bodemdaling (en de daaraan gekoppelde daling van het waterpeil) met 50% af te remmen tot 6 mm/jaar. Hoogteverschillen van dit (diep gelegen) peilvak met de omgeving worden kleiner. Dit biedt mogelijkheden om het peilvak op termijn te koppelen aan omliggende peilvakken. Percelen binnen het peilvak waar geen onderwaterdrainage wordt aangelegd zullen natter worden. (Een randvoorwaarde voor de aanleg van onderwaterdrainage is dat de drooglegging tussen 35 en 60 cm ligt. Bij een kleinere of grotere drooglegging hebben drains een negatief effect op de uitspoeling van nutriënten.) Veenbehoud kost water, vooral in een wegzijgingsgebied als peilvak 9. Bij toepassen van onderwaterdrains neemt de waterinlaat op jaarbasis toe met 43 mm of 25% ten opzichte van de huidige situatie. Op de lange termijn wordt de inlaatbehoefte iets (5%) kleiner. De bemaling neemt bij het toepassen van onderwaterdrains op de korte termijn toe met 11% ten opzichte van de situatie zónder drains. Na veertig jaar is er geen verschil meer. De kans op wateroverlast in peilvak 9 neemt bij het toepassen van onderwaterdrains uitsluitend toe in de laaggelegen gebieden waarin geen drains liggen. Drains zorgen voor een “sneller reagerend watersysteem”. Bij extreme buien verhogen onderwaterdrains pieken in het slootpeil met 1-2 cm. Door het waterbeheer aan te passen aan het verwachte weer kunnen mét drains pieken beter worden verlaagd. Het effect van onderwaterdrains op de fosfor-, stikstof- en sulfaatbelasting van het oppervlaktewater betekent op de korte termijn een lichte afname en op de lange termijn een afname met 10%-20% van de belasting. Het langetermijneffect komt vooral door een minder grotere afname van de wegzijging in de situatie mét onderwaterdrains dan in de situatie zónder onderwaterdrains. De remming van de bodemdaling is ook voor de landbouw op langere termijn een belangrijk voordeel. Dit is eveneens een gevolg van de minder grote afname van de wegzijging, waardoor het landbouwkundige gebruik bij een beperkte droogleging beter mogelijk blijft. Ook zorgt de aanleg van onderwaterdrainage ervoor dat de vorming van holle percelen wordt beperkt. Een ander effect van onderwaterdrainage is dat door de verminderde oxidatie van het veen ook de CO2-uitstoot met 50% wordt verminderd.
Veenweidegebieden zijn te vinden in Holland, Utrecht, Friesland en Overijssel
13 oktober 2014 - Onderzoek & Innovatie 2014 - Corsa-nummer 14.109400
33/35
Waternet is de gemeenschappelijke organisatie van Waterschap Amstel, Gooi en Vecht en de gemeente Amsterdam. Waternet werkt samen aan innovatieve oplossingen.