Onderzoek & Innovatie 2013 Jaarrapportage
Datum 19 februari 2014
Auteur(s) Kees van der Lugt André Struker (Energie & Grondstoffen uit Water) Eljakim Koopman (Water in de Stad) Alex van der Helm (IT & Water) Manon Bechger (Watercyclus in de Regio) Cor Verkerk (Afvalwater) Leon Kors (Drinkwater) Winnie Rip (Watersysteem) Peter Beemsterboer Corsanummer 14.020613
Korte Ouderkerkerdijk 7 Amsterdam Postbus 94370 1090 GJ Amsterdam T 0900 93 94 (lokaal tarief) F 020 608 39 00 KvK 41216593
www.waternet.nl
www.innovatie.waternet.nl
Inhoudsopgave 1
Inleiding
5
2
Onderzoeksprogramma’s & prioriteiten 2013
5
3
Topsector en innovatie in Europees verband
7
4
Innovatieprijzen, symposia, artikelen en pers
7
4.1
Media en prijzen
7
4.2
Symposia en workshops
9
4.3
Artikelen
10
5
Programma’s
11
5.1
Energie & Grondstoffen uit Water
11
5.1.1
Evaluatie werkwijze
13
5.2
Water in de stad
13
5.3
Watercyclus in de regio
17
5.4
IT & Water
22
5.5
Afvalwater
24
5.6
Drinkwater
30
5.7
Watersysteem
32
19 februari 2014 - Onderzoek & Innovatie 2013 - Corsa-nummer 14.020613
3/39
1
Inleiding Voor u ligt de Jaarrapportage Onderzoek & Innovatie 2013, vastgesteld op 10 februari 2014 door de Stuurgroep Onderzoek & Innovatie (SG O&I), die verantwoordelijk is voor de onderzoeksprogramma’s. De rapportage beschrijft de behaalde resultaten van het programma Onderzoek & Innovatie van Waternet in het jaar 2013. Hiermee informeren we het waterschap Amstel, Gooi en Vecht, de gemeente Amsterdam, de directie van Waternet, de partners waar we mee samenwerken en verdere belangstellenden over onze resultaten. Naast deze rapportage is op de innovatiewebsite www.innovatie.waternet.nl veel meer informatie beschikbaar over de resultaten en actualiteiten bij onderzoek en innovatie.
2
Onderzoeksprogramma’s & prioriteiten 2013 Waternet werkt in 2013 met vier watercyclusthema’s en drie sectorspecifieke programma’s. De vier watercyclusthema’s zijn Energie & Grondstoffen uit Water, Water in de Stad, IT & Water en Watercyclus in de Regio. De drie sectorspecifieke programma’s zijn Afvalwater, Drinkwater en Watersysteem. De projecten zijn opgenomen in de programma’s over de periode 2013-2014, die rekening houden met lopende (inter)nationale onderzoeken en uitgaan van de samenwerking met andere partners. De resultaten worden verderop in deze rapportage toegelicht. Voor Onderzoek & Innovatie zijn voor 2013 vier prioriteiten gesteld. Deze worden hieronder toegelicht met daarbij de behaalde resultaten. 1) Energie en Grondstoffen uit Water “van denken naar doen” Energie en grondstoffen uit water is het terrein waarbinnen we op korte termijn de duurzame potenties al van ons kunnen laten zien. Daarom is in 2013 prioriteit gegeven aan het vertalen van dit thema van denken naar doen (zie ook paragraaf 5.1). De resultaten bestaan uit de bouw van een struvietreactor op de rwzi Amsterdam West en het verwerken van urine, afkomstig van de Heineken Music Hall, tot fosfaat, de voorgenomen plaatsing van “grinders” (groente/fruitvermalers) in Gaasperdam, douchewarmtewisselaars in het studentencomplex Uilenstede en – mede vanwege een subsidie – uit een projectversnelling van de winning van koude uit drinkwater voor de klimaatbeheersing van de bedrijfsgebouwen van Schiphol. 2) Operationele knelpunten innovatief oplossen Ook bij de dagelijkse uitvoering van onze kerntaken bestaat een grote behoefte om te verbeteren en knelpunten op te lossen. Zijn er innovatieve oplossingen die minder investeringen vergen of zorgen voor minder overlast? In het eerste halfjaar heeft het accent gelegen op het inventariseren van mogelijkheden, waarbij veel Waternet-medewerkers zijn betrokken. Een voorbeeld daarvan is de workshop “Hunt for Cash” waarin, binnen de volgende thema’s, is gezocht naar verdere besparingsmogelijkheden in de bedrijfsvoering: Chemicaliën en grondstoffen, Transport, Energie, Monitoring en analyses, Hergebruik, Automatisering en procesbewaking, Personeel, Buitencategorie. Een aantal acties is of wordt uitgevoerd. Deze acties zijn gericht op: plaatsen zonnecellen (foto), uitwisseling personeel, monitoren onderhoud en beheer, verkopen van struviet, hergebruiken van kalkkorrels hergebruiken. Een ander voorbeeld is de workshop “Alle registers 4 Klimaat” waar – binnen de thema’s Directe emissie, Elektriciteit, Inkoopproces en Elders in de
19 februari 2014 - Onderzoek & Innovatie 2013 - Corsa-nummer 14.020613
5/39
watercyclus – is gezocht naar aanvullende mogelijkheden om Waternet in 2020 klimaatneutraal te maken. De potentie is direct op de workshop doorgerekend, waarvoor per idee een certificaat kon worden verkregen. Op de projectenmarkt werden certificaten verstrekt met een totale omvang van 90 kiloton CO2 per jaar. Na de workshop zijn alle ideeën nauwkeuriger doorgerekend en de meest kansrijke ideeën worden nader uitgewerkt. Ook heeft een TEDx Waternet plaatsgevonden met als thema “Samen innoveren”. 3) Proeftuinen optimaal inzetten Waternet wil als innovatief watercyclusbedrijf het verschil maken door theorie te vertalen naar de praktijk. We leggen in proeftuinen slim verbinding met kennis- en opleidingsorganisaties, met gebruikers en met de kennis en ervaring van Waternet zelf om te (laten) zien wat mogelijk is. Smart City Amsterdam met Nieuw-West, IJburg en Zuidoost als specifieke proefgebieden en de Cleantech Playground (afbeelding), waar kringloopsluitingen worden onderzocht met nieuwe decentrale technieken in een proeftuin in Noord. Het project wordt getrokken door Metabolic. Dit zijn voorbeelden van proeftuinen waarin Waternet nu participeert. Het voordeel van het – gezamenlijk – opereren in proeftuinen is dat de zichtbaarheid groter is, dat de kosten kunnen worden gedeeld en dat de kans op succes wordt vergroot. Toegewerkt wordt naar een focus op een aantal proeftuinen waarin meerdere partijen bereid zijn om te participeren. Het gaat om technologische innovaties, maar evenzeer om institutionele, economische en sociale (culturele) innovaties. De proeftuinen dienen de gehele watercyclus af te dekken. In een creatieve denksessie, gericht op het watersysteem, is met een multidisciplinair team gezocht naar operationele knelpunten die in aanmerking komen voor aanpak. De volgende onderwerpen zijn besproken: Peilbesluiten in relatie tot ruimtelijke ontwikkeling door derden, Vergunningverlening lozingen, Bezetting van personeel jaarrond, Baggertransport (met name het koppelen van transportboten). 4) Actief participeren in de Topsector Waternet heeft een actieve participatie in het uit 2011 stammende topsectorbeleid in 2013 prioriteit gegeven, om optimaal te profiteren van de samenwerking van publieke, private en onderzoeksorganisaties – waaronder KWR, STOWA en Stichting Rioned - in zogenaamde Topconsortia voor Kennis en Innovatie (TKI’s). In hoofdstuk 3 worden de resultaten hiervan beschreven. Voor 2014 zet Waternet in op participatie in nieuwe onderzoeksvoorstellen in het programma van TKI Watertechnologie. Eén project betreft het hierboven genoemde Clean Tech Playground (punt 3) met als specifiek onderwerp de inventarisatie van waardevolle (afval)stoffen/-stromen voor behandeling in Amsterdam (Urban Mining). Een tweede project betreft een onderzoek naar de mogelijkheden en haalbaarheid van het pharmafilter-concept in het ziekenhuis Tergooi Hilversum. Dit betreft een totaaloplossing voor de behandeling van ziekenhuisafval. Het project zal worden uitgevoerd in samenwerking met KWR Watercycle Research Institute. Een derde project is “Met Hollandse kalkpellets de markt op”, dat wordt uitgevoerd met zowel KWR als de ReststoffenUnie.
19 februari 2014 - Onderzoek & Innovatie 2013 - Corsa-nummer 14.020613
6/39
3
Topsector en innovatie in Europees verband Het Rijk levert met het Topsector-beleid tot 2015 een oplopende financiële bijdrage om Nederland in 2020 weer te laten behoren tot de top vijf van de kenniseconomieën in de wereld. Ondernemers en wetenschappers werken samen in negen Topconsortia voor Kennis en Innovatie (TKI’s). Waternet participeert actief door onderzoeksvoorstellen in te brengen en constructief mee te denken met het formeren van geschikte coalities voor het uitvoeren ervan. Het Innovatieprogramma van Waternet vormt het uitgangspunt voor participatie in de Topsector Water. Binnen het TKI Watertechnologie wordt samen met KWR en Geodan gewerkt aan het project “Soil Mechanics & Dynamics” met als doel het assetmanagement van ondergrondse infrastructuur voor drinken afvalwater (leidingen, vrijvervalriolen en persriolen) te verbeteren (zie paragraaf 5.4). Het project Calorics is gericht op het zoeken naar oplossingen voor een klimaatbestendig leidingnet als gevolg van klimaatverandering. Op hoofdlijnen blijken de oplossingen te liggen bij het actief koelen, het dieper leggen, het isoleren en verkorten van de verblijftijd. Binnen Deltatechnologie wordt geparticipeerd in Digitale Delta met de digitale proeftuin “Open boezem open data”, waarin we met het Hoogheemraadschap van Rijnland, het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden, Rijkswaterstaat en het Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier werken aan het project Open Waterbeheer Rijn-West. Het project is gericht op doelmatiger beheer van een deel van het Rijn-Westgebied door data over de grenzen van de eigen organisatie heen met elkaar te delen (zie paragraaf 5.4). Het uitrollen van sensordijken is nog als projectvoorstel beschikbaar om in te dienen bij Deltatechnologie Flood Control. Om de tijd van onderzoek naar de implementatie van innovaties te verkorten en de export van Europese innovaties te vergroten heeft de Europese Commissie in het eerste deel van 2012 ingestemd met de instelling van het European Innovation Partnership (EIP) on Water. Het betreft Europees innovatiebeleid dat vergelijkbaar is met de nationaal gerichte Topsector Water. Waternet heeft onder andere samen met de grondstoffenfabriek en KWR meegewerkt aan een Nederlandse participatie vanuit het thema Energie & Grondstoffen uit Water (Cellulose en Struviet). Het ingediende KP7-voorstel is niet geaccepteerd maar de erop gebaseerde Action Group ARREAU (Accelerating Resource Recovery from the Watercycle) is aangemoedigd om het voorstel begin 2014 – opnieuw – in te dienen. De Action Group is gepresenteerd tijdens de International Water Week Amsterdam van 4 tot 8 november.
4 4.1
Innovatieprijzen, symposia, artikelen en pers Media en prijzen De inzamelactie Green Urine van Waterschap Amstel, Gooi en Vecht trok zondag 3 november veel bekijks. Met een ludieke actie op het Beursplein liet het waterschap zien hoe uit urine fosfaat wordt gewonnen. Een grondstof voor kunstmest die gebruikt kan worden in de land- en tuinbouw. Doel van deze concrete actie was om één hectare Daknatuur in Amster-
19 februari 2014 - Onderzoek & Innovatie 2013 - Corsa-nummer 14.020613
7/39
dam te realiseren. Amsterdammers konden ter plekke hun bijdrage leveren door hun blaas te legen in een van de plaskruizen. Dagelijks Bestuurder van het waterschap Peer Rooijmans en BNN-er Ruben Nicolai gaven het startsein voor de inzamelactie. Peer Rooijmans, dagelijks bestuurder van het waterschap, overhandigde tijdens de International WaterWeek (IWW) de opbrengst van de actie Green Urine aan de partijen die deze Daknatuur gaan realiseren. Met deze actie is veel publiciteit behaald, zowel online als offline. Er stonden onder andere artikelen in dagbladen als Het Parool, Metro, De Telegraaf, NRC en er op televisie ook aandacht besteed aan de actie bij onder andere AT5, RTVNH. Ook werden online veel filmpjes gedeeld van het evenement (zie foto). Het scheiden van papier met een fijnzeef voordat het in het zuiveringsproces komt levert voordelen op in het afvalwaterzuiveringsproces: minder slib en een grotere verwerkingscapaciteit van de zuivering. Met marktpartijen wordt onderzocht op welke wijze de cellulose nuttig kan worden ingezet. In de media, onder meer in Trouw en Binnenlands Bestuur, is hier aandacht aan besteed. In het Parool is een artikel verschenen naar aanleiding van het Project City-Zen, dat door de EU is gehonoreerd. Het gaat om een forse subsidie voor de koeling van bedrijfsgebouwen van Schiphol met drinkwater, riothermie en het toepassen van de vermaler voor de afvoer van groenteen fruitafval via de riolering naar de rwzi. De oproep van de gemeente Amsterdam om met Amsterdam Metropolitan Solutions een internationaal georiënteerd topinstituut voor toegepaste technologie op te richten heeft veel publiciteit gekregen en geresulteerd in een winnende coalitie van TU Delft, Universiteit Wageningen en het MIT (Boston, USA). Onderzocht wordt op welke wijze Waternet hier een bijdrage aan kan leveren. Zowel de “WATERgraafsmeer” – door minister Schultz van Haegen – als de “Waterbestendige stad” zijn in diverse media genoemd als goede voorbeelden en concepten voor klimaatbestendige inrichtingen. WATERgraafsmeer communiceert onder meer via haar eigen website www.watergraafsmeer.org en in 2013 zijn vier nieuwsbrieven uitgezonden naar geïnteresseerden. Een publiciteitsmoment was in april 2013 de overdracht van het onderhoud van het succesvolle “Slag op het Watergraafsmeer”, een kunstwerk in park Frankendael dat bestaat uit gevlochten wilgenbootjes. In 2013 is gestart met het optekenen van de resultaten van vier jaar WATERgraafsmeer programma in een aantrekkelijk tijdschrift. De smartphone-applicatie VaarWater heeft op de jaarlijkse Mobile Convention, georganiseerd door vakblad Emerce en de Telegraaf Media Groep in de Beurs van Berlage, de belangrijkste prijs gewonnen, de Mobile Media and Marketing Award. In de categorie “Best Mobile Consumer Platform” versloeg de VaarWater-app de andere genomineerden, te weten ING, ABN AMRO en de Bijenkorf. Ook heeft Vaarwater-app de European Excellence Award gewonnen voor de beste app van Europa. Door het samen met TNO ontwikkelde verkeersmodel op de vaarkaart weer te geven, kunnen klanten zelf rekening houden met
19 februari 2014 - Onderzoek & Innovatie 2013 - Corsa-nummer 14.020613
8/39
drukte of stremmingen en met de routeplanner gemakkelijk andere routes kiezen. Waternet heeft zelf ook wat aan de app, want de informatie die gebruikers anoniem versturen wordt onder andere gebruikt om het effect van tijdelijke verkeersmaatregelen te kunnen toetsen. 4.2
Symposia en workshops “Integrated Water Solutions for a Green Economy” was het thema van de 2e International Water Week Amsterdam (IWW) die plaatsvond van 4 t/m 8 november 2013 in de RAI. Met een integraal programma en aandacht voor de nieuwste innovaties zijn ongeveer 24.000 bezoekers naar Amsterdam gekomen, waarvan tweederde bestond uit internationale gasten. Met een Leaders Forum, prijzen (Sarphati Sanitation Award, Innovation Award, Poster Award, Wetskills, Movie Challenge) en een jongerenprogramma is een (inter)nationaal zeer gewaardeerd concept neergezet om met bestaande en nieuwe netwerken kennis te delen, zaken te doen, relevante thema’s te bespreken en internationaal te agenderen. Specifieke bijdragen van Waternet waren de inbreng van artikelen (“Amsterdam as a Sustainable Metropolis: Integration of Water, Energy and Material Flows”), sprekers op de IWW-Conference voor de thema’s “Energy and raw material recovery”, “Optimizing delta management with free flowing data”, een High Level Round Table met Amsterdamse Partnersteden en het verzorgen van excursies (rwziWest/Afval Energie Bedrijf, 1-stepfilter & Nered, Flood protection, History of Amsterdam Water cycle). Ook heeft Waternet bijgedragen aan onderdelen van het jongerenprogramma zoals de Moviechallnge en de Studentchallenge waarbij de “plastic soep” in de Amsterdamse grachten onderwerp van onderzoek was. Stefan Mol heeft de prijs gewonnen voor beste poster. De titel van zijn poster is “Shower heat exchangers significantly reduce CO2 emissions in the Watercycle”. Burgemeester van der Laan heeft tot slot de eerste Sarphati Sanitation Award uitgereikt aan Sanergy. De organisatie van deze eerste prestigieuze internationale prijs was in handen van Wereld Waternet en Aqua for All. Waternet heeft in maart het symposium “Amsterdam Rainproof” georganiseerd, met onder andere workshops van 3Di-Watercyclus Watergraafmeer (plus een plenaire presentatie). Tijdens het symposium is tweemaal een workshop gehouden over WATERgraafsmeer aan de zogenaamde poldertafel, waarbij de keynote spreker Mark Maimone deelnam. Hierbij werden waardevolle (internationale) lessen gedeeld. Ook is er een workshop “Philadelphia meets Watergraafsmeer” georganiseerd over implementatiebarrières in de praktijk. De Waterbestendige stad, Proeftuin Zaan-IJ-oevers en Waterbestendig Westpoort. Het in opdracht van Waternet opgestelde rapport “Decentrale kansen in de watercyclus, leren en experimenteren vanuit een visie” vormde de basis voor het KNW Voorjaarscongres in april. Op de Kennisdag Ruimtelijke Sector in juni zijn de bronaanpakmaatregelen voor de Sloterplas en “De Waterbestendige stad” gepresenteerd en is samen met het stadsdeel Nieuw-West een workshop georganiseerd over de implementatie van klimaatbestendigheid in het project “Open hemelwaterafvoer Eenhoorn”.
19 februari 2014 - Onderzoek & Innovatie 2013 - Corsa-nummer 14.020613
9/39
Binnen Stadlab Amsterdam worden veel zaken georganiseerd, zoals bijeenkomsten over verschillende thema’s. Het WATERgraafsmeer-project heeft hier op enkele bijeenkomsten actief inbreng gegeven , zoals bij Talk of the Town Oost op 22 januari 2013. WATERgraafsmeer is ook gepresenteerd op de Conferentie Klimaatbestendige Stad, die is georganiseerd door het Deltaprogramma Nieuwbouw en Herstructurering. WATERgraafsmeer heeft twee workshops georganiseerd tijdens de conferentie Duurzaam Oost. Samen met de Hogeschool van Amsterdam werd een piekbui gesimuleerd via een tochtabel en de zogenaamde WOLK software; samen met hoveniersbedrijf Van der Tol werd een praktische workshop georganiseerd voor bewoners om in de eigen tuin aan de slag te gaan met waterberging en infiltratie. Op de werkconferentie Bestuurlijk Akkoord Water is aan de hand van diverse voorbeelden samen met KWR, STOWA en Stichting Rioned een lezing gegeven over innovatie binnen de watercyclus. Tijdens de Business Challenge Climate Adaptation van Kennis voor Klimaat in mei zijn samen met de gemeente Rotterdam de marktpartijen uitgedaagd om met producten te komen voor de klimaatbestendige woonstraat van de toekomst. De tussenresultaten van het project “Sloterplas, beating the blues” (aanpak blauwalgenplaag) zijn gepresenteerd op het Platform Ecologisch Herstel Meren (PEHM) en op het Platform Blauwalgen. Tijdens de Lizard Experience is een presentatie gehouden getiteld “De klant vraagt informatie over ons watercyclusbedrijf”. Diverse presentaties zijn gehouden over het 1-STEP®-filter, dat eind 2013 op de rwzi Horstermeer is geopend. Over het ontgravingsmodel en de XRF-meter zijn onder meer presentaties gehouden voor de Hydrographic Society Benelux (HSB), tijdens het symposium CEDA (Central European Dredging Association) en voor Baggernet tevens over het baggeren van de Vecht. De pilots van “De Waterbestendige Stad” zijn ook gepresenteerd in het ROER (Regie Overleg Economische en Ruimtelijke ontwikkeling) Amsterdam, op de Dijkgravendag 2013, voor de American Planning Association en voor diverse delegaties uit New York, waaronder de Amerikaanse minister van Volkshuisvesting en Stedelijke ontwikkeling. Tijdens het congres van de Metropoolregio Amsterdam is een workshop georganiseerd over “De Waterbestendige Stad”. Tijdens de European Climate Change Adaptation Conference in maart in Hamburg is met waterbedrijven uit Hamburg, Kopenhagen en Stockholm en met wetenschappelijke bijdragen een workshop georganiseerd over het omgaan met extreme neerslag. Het project Kringloop Amstelveen is gepresenteerd tijdens het seminar in Sao Paulo “Water Reuse”. Een presentatie over struvietproductie is gehouden op een IWA-congres in Zweden en tijdens een congres in Spanje is een poster gepresenteerd over Sewer Mining, Anaerobic digestion. Op het BestuursAkkoord Water congres is een presentatie gehouden over innoveren in de Watercyclus. Op het H209 congres in New York is een presentatie gehouden over de terugwinning van energie en grondstoffen uit ons afvalwater. 4.3
Artikelen In de onderstaande tekst hebben Waternetters als eerste auteur of als co-auteur een bijdrage geleverd voor 2013. Op de website www.waternet.innovatie.nl zijn deze artikelen ook terug te vinden:
19 februari 2014 - Onderzoek & Innovatie 2013 - Corsa-nummer 14.020613
10/39
Over de Raad van Inspiratie WATERgraafsmeer, waarin bewoonster en Raad van Inspiratie-lid Baukje Kothuis en Maarten Claassen zijn geïnterviewd (H2O, juni 2013). In de nieuwsbrief (juni) van het Deltaprogramma “Deltanieuws” noemt minister Schultz van Haegen WATERgraafsmeer als voorbeeld van de manier waarop de waterbestendige stad op de lokale agenda komt. De eerste stadsdeelkrant van Oost in 2014 bevat een artikel gepubliceerd door WATERgraafsmeer over piekbuien: “Werken aan droge voeten”. Publicatie over het ontgravingsmodel en de XRF-meter (Land+Water, maart). Haalbaarheidsstudie urineopslag HMH (LeAF, 2013). Visie fosfaatmijn ArenA Boulevard (LeAF, 2013.) Over de visie van Waternet op de drinkwatervoorziening 2020-2-5- (H2O, juli 2013). Over gebruik van geneesmiddelen in de watercyclus (Nederlands Tijdschrift voor geneeskunde, januari 2013). Voor het gebruik van het TTC concept (Treshold of technological Concern) voor drinkwaterverontreinigingen (Waterresearch, 2013). Dijken optimaliseren met sensoring. Geotechniek 2013(5), 56-58. The use of process simulation models in virtual commissioning of process automation software in drinking water treatment plants. Water Sci. Technol.: Water Supply, 13(5), 1331-1339. Assessment of calculation methods for calcium carbonate saturation in drinking water for DIN 38404-10 compliance. Drinking Water Eng. Sci., 6(2), 115-124. Over onderzoek naar Flexibel peilbeheer in het Naardermeer zijn, naast diverse onderzoeksrapporten, onder meer ook de films “Flexibel peil – Van denken naar doen!” en “Behoud van bijzondere natuurwaarden – Natura 2000” gemaakt (http://www.youtube.com/watch?v=re0SUAhF0_w).
5 5.1
Programma’s Energie & Grondstoffen uit Water In 2013 hebben ruim twintig projecten gelopen, gerelateerd aan het programma Energie & Grondstoffen uit Water. De onderstaande tabel toont hiervan een overzicht.
19 februari 2014 - Onderzoek & Innovatie 2013 - Corsa-nummer 14.020613
11/39
De belangrijkste resultaten van een aantal projecten worden hieronder samengevat. Energiek Zuid Oost (uitgemond in AMC Pharmafilter en HMH struviet) Binnen Energiek Zuid Oost als onderdeel van Amsterdam Smart City wordt Waternet als betrouwbare partner gezien. Het academisch ziekenhuis AMC heeft Waternet gevraagd om mee te denken bij het onderzoeken naar de haalbaarheid van het Pharmafilter concept. Hiermee ontstaat voor Waternet de mogelijkheid om de effecten van het afkoppelen van een belangrijke puntbron van prioritaire stoffen te onderzoeken en mee te beslissen over het nuttig hergebruik van 250.000 m3 zeer schoon effluent. In hetzelfde gebied wordt samen met de Heineken Music Hall gewerkt aan een veelbelovend project om ingezamelde urine op de RWZI-west om te zetten in struviet. Op de RWZI-west is een nieuwe struvietreactor gebouwd (foto). Het product wordt als nieuw mestproduct vermarkt met de naam “Fos vaatje”. Verstoppingsmateriaal Verstoppingsmateriaal is een combinatie van vet en vezels die in het totale rioolsysteem (riolering, gemaal en zuivering) voor problemen zorgen. Samen met het Afval Energie Bedrijf is naar verwerkingsmogelijkheden gekeken. De eerste resultaten zien er goed uit. Het vet vergist goed en door slimme logistiek kan potentieel tot € 50.000 per jaar worden bespaard. In 2015 moet praktisch vervolgonderzoek worden gedaan naar het inzamelen en scheiden van verstoppingsmateriaal. Schiphol: energiewinning van koude uit drinkwaterleiding Koeling van Schiphol met koude uit de WRK-leiding. Het project is veelbelovend, op basis van de haalbaarheidsstudie en een mogelijk verdienmodel. De partners willen graag en daarom worden vervolgstappen gezet (afronding in 2014). Tevens is een grote EU-subsidie van enkele miljoen beschikbaar voor dit project. Realisatie douchewarmtewisselaars (wtw’s) Uilenstede Eigenaar gebouwen DUWO gaat studentenwoningencomplex realiseren in Amstelveen. Samen met Waternet worden douche-wtw’s geplaatst. Waternet draagt € 10.000 bij aan investering en gaat energieverbruik monitoren. De realisatie is gaande. De komende jaren wordt gemonitord. De communicatie geschiedt samen met DUWO en de gemeente Amstelveen. Cleantech Playground Proeftuin met verschillende decentrale oplossingen op duurzaam kantorenpark De Ceuvel in Amsterdam-Noord. Vijftien opgeknapte oude woonboten worden op land gezet (foto) en uitgerust met een individueel grijswatersysteem en composttoilet. Het terrein krijgt geen riolering, wel een centrale afvalwaterzuivering (de D-SARR) waar de vloeistoffen uit de
19 februari 2014 - Onderzoek & Innovatie 2013 - Corsa-nummer 14.020613
12/39
composttoiletten en enkele scheidingstoiletten zullen worden behandeld. Hiermee wordt in ieder geval biogas en struviet geproduceerd. In 2014 zal het onderzoek daadwerkelijk starten, waarbij volop mogelijkheden zijn om nieuwe technieken te testen. 5.1.1
Evaluatie werkwijze De themagroep Energie & Grondstoffen uit Water heeft als pilotgroep geoefend met de samenstelling van de groep en met een innovatiecoach. Een kleine sterke trekkersgroep blijkt goed te werken. De trekkersgroep kon snel beslissingen nemen en vrij goed het overzicht over de projecten krijgen. Het idee van innovatiecoaches bleek in de praktijk niet goed te werken. De coaches blijken naast de projectleiders te weinig toegevoegde waarde te hebben. Om de innovatieportfolio in 2014 beter te kunnen managen, wordt gefocust op drie ketens (bijvoorbeeld fosfaat, biomassa en thermische energie) die van onderzoek tot implementatie worden gevolgd. Voor het indienen van projectideeën wordt duidelijk gemaakt wat het idee bijdraagt aan de desbetreffende keten en wat het eindresultaat is. Aan het einde van een project vindt een evaluatie plaats met de projectleider en minstens één trekker. Tijdens deze evaluatie wordt besproken of het project doorgaat naar een volgende fase in de innovatietrechter of stopt (bijvoorbeeld door onvoldoende resultaat). De themagroep gaat ook de regie voeren over relevante (externe) netwerken en platforms waar Waternet aan deelneemt.
5.2
Water in de stad Sloterplas De Sloterplas (80 hectare) vormt met het omliggende Sloterpark een prachtig gebied midden in Amsterdam Nieuw-West. Helaas maken de jaarlijks terugkerende blauwalgbloeien in de plas het recreëren minder aantrekkelijk. Ook de ecologische kwaliteit voldoet nog niet aan de doelen die zijn gesteld voor de Kaderrichtlijn Water (KRW). De eerste helft van 2013 heeft voor de Sloterplas in het teken gestaan van de presentatie van en de interactie over de bronaanpak-maatregelen. Deze zijn beschreven in een aparte businesscase. Bestuurlijk is gekozen voor de bronaanpak van de Sloterplas.
In 2013 zijn een aantal innovatieve pilots gestart, die in 2014 in ieder geval t/m juli nog doorlopen. Het gaat om: Pliko: het defosfateren van inlaatwater met een nieuwe defosfateringsmethode; in 2013 is gebleken dat het filterbed te snel verstopt raakt. In 2014 wordt een Filtomat-installatie als voorfilter geplaatst. De werking hiervan wordt getest.
19 februari 2014 - Onderzoek & Innovatie 2013 - Corsa-nummer 14.020613
13/39
Puridrain: het binden van fosfaat in grindkoffers met ijzerzand, een restproduct uit de drinkwaterproductie. In 2013 is gebleken dat te weinig water door het filter stroomt. In 2014 wordt het proefsysteem aangepast door het aanbrengen van meer beluchting. Om de werking van de beide proefopstellingen vast te stellen is wekelijkse monitoring en analyse nodig. Het onderzoek naar de toediening van PAC om de fosfaatbinding van de waterbodem te vergroten wordt begin 2014 afgerond. Met leveranciers wordt contact gezocht voor de verdere ontwikkeling van zogenaamde flappenstuwen. Dit zijn doorvaarbare stuwen met een flappenconstructie, die tijdens het openen en sluiten van de stuw de uitwisseling van water zoveel mogelijk tegengaan. De resultaten van deze onderzoeken worden gebruikt om in de tweede helft van het jaar een projectplan op te stellen voor de maatregelen die in het kader van de bronaanpak worden uitgevoerd. Amstelveen Met een positief besluit in 2012 over de haalbaarheidsstudie is in mei 2013 een aangepast plan van aanpak vastgesteld in de projectgroep Mooi Amstelland. Een inrichtingsontwerp is gemaakt dat past bij het beeldkwaliteitsplan Amstelscheg.
Daarbij zijn (buiten het plangebied) extra maatregelen geformuleerd waarvan is geconstateerd dat ze landschappelijke meerwaarde hebben. Het Bestuurlijk Overleg Amstelscheg (BOA) heeft in februari 2013 geconcludeerd dat het project past in de omgeving, een toegevoegde waarde heeft voor landschap en recreatie en bestuurlijk wordt ondersteund. Afspraken zijn en worden gemaakt over wie verantwoordelijk is voor de extra maatregelen en wie de regie voert over het totaal. Onderzocht wordt of (en welke) afspraken moeten worden vastgelegd in een samenwerkingsovereenkomst en wat de consequenties zijn voor de waterkringloop als niet alle extra maatregelen kunnen worden uitgevoerd. De eerste voorbereidingen voor op te stellen beheersovereenkomsten tussen AGV en Groengebied Amstelland en AGV en Landschap Noord-Holland hebben plaatsgevonden. De uitwerking van het functioneel ontwerp is min of meer klaar, de aandachtspunten bij de besluitvorming, de aanbesteding en de uitvoering zijn in beeld gebracht en oplossingen zijn uitgewerkt. Op verzoek van het Dagelijks Bestuur van AGV is een tussenstand opgesteld inclusief een nieuwe begroting. Daaruit bleek dat de realisatiekosten 50% hoger zijn dan de oorspronkelijke raming. Alle partners zijn evengoed nog steeds enthousiast over het project en op bestuurlijk niveau zoeken ze nu naar aanvullende financiële middelen. De communicatie met de omgeving is uitgesteld, totdat er meer zekerheid is over de financiële dekking voor het project.
19 februari 2014 - Onderzoek & Innovatie 2013 - Corsa-nummer 14.020613
14/39
Decentrale kansen in de watercyclus Stadlab In de eerste helft van 2013 is Stadlab Amsterdam van start gegaan. Een nieuw platform en netwerk van actieve mensen en organisaties die de stad maken. Stadlab brengt in dit netwerk verbindingen aan, organiseert bijeenkomsten en programma’s waar kennis wordt gedeeld en de dialoog wordt gevoerd. Waternet is één van de organisaties die hierin participeert. Stadlab Amsterdam is er voor bewoners, ondernemers, professionals, ambtenaren, bestuurders en wetenschappers. En ook voor burgerinitiatieven, MKB, bedrijfsleven, maatschappelijk middenveld, creatieve sector, overheden, kennisinstituten, onderwijsinstellingen. Waternet is initiatiefnemer van de in 2013 gestarte programmalijn De Circulaire Stad. Nieuwe aanpak WATERgraafsmeer 2013 Begin 2013 was begonnen met een nieuwe aanpak voor het WATERgraafsmeerprogramma, zodat de betrokken partijen zich beter in het programma herkennen. Deze aanpak is meer resultaatgericht, zodat WATERgraafsmeer beter zichtbaar is en als voorbeeld kan dienen voor duurzaamheidsmaatregelen. Een kernteam met medewerkers van stadsdeel Oost en Waternet voerde in 2013 het WATERgraafsmeerprogramma uit. De werkzaamheden bestaan uit het agenderen, faciliteren en coördineren van duurzaamheidsopgaven. Projecten: belangrijkste resultaten Een belangrijke activiteit in 2013 was het faciliteren van de Raad van Inspiratie (RvI), een (lokale) klankbordgroep van de verantwoordelijke bestuurders (Waterschap AGV en Stadsdeel Oost) die is gericht op versnelling van een aantal projecten. Daarmee is een succesvolle brug geslagen naar het activeren van bewoners. Een belangrijk project van de Raad van Inspiratie is de verduurzaming van bestaande woonblokken in de wijk Jeruzalem. Door de onbezoldigde inzet van de RvI en met ambtelijke steun via WATERgraafsmeer wordt nu met private investeerders een business case ontwikkeld voor woningverbetering en isolatie van huurhuizen. Door een bijdrage aan de besluitvorming rondom het oplossen van drijfvuil in de Ringvaart neemt Stadsdeel Oost de locatie op in het beheersprogramma “verwijderen vuil en overbegroeiing” en Waternet de begroeiing van het bodemoppervlak. Een concreet plan van Stadsdeel Oost, Waternet en Ingenieursbureau Amsterdam is om de eerste Amsterdamse waterbergende weg te realiseren in de Burmanstraat. De opgedane kennis vanuit WATERgraafsmeer bepaalt mede de uitvoering. Samen met Tauw en een groot aantal lokale stakeholders zijn drie sessies georganiseerd om te komen tot een integrale aanpak voor duurzame hemelwaterverwerking in Betondorp. De uitvoering van de eerste fase start in 2014. WATERgraafsmeer is actief deelnemer aan de ontwikkeling van 3Di-waterbeheer via Climate Proof Cities, een consortium binnen het nationale onderzoeksprogramma Kennis
19 februari 2014 - Onderzoek & Innovatie 2013 - Corsa-nummer 14.020613
15/39
voor Klimaat. De specifiek op ons gerichte 3Di-werksessie is gericht op Betondorp, omdat het daar meerwaarde had voor het lopende project en waardevolle input gaf voor de verdere ontwikkeling van het computerprogramma. In het herstructureringsproject Eenhoorn heeft WATERgraafsmeer klimaatbestendigheid hoog geagendeerd en is geprobeerd om de laatste barrières voor uitvoering te slechten. Een duurzaamheidsconvenant voor de gebiedsontwikkeling is mede door Waternet ondertekend en gestart wordt met nadere uitwerking van de businesscase voor klimaatbestendigheid. Vanuit het Kennis voor Klimaat-thema Climate Proof Cities is begin 2013 onderzoek opgeleverd waarvoor WATERgraafsmeer als proeftuin is gebruikt voor het omgaan met extreme neerslag (voorkomen schade, kengetallen, oplossingen), voor het thema Energie uit water. Ook is onderzoek afgerond over de gezondheidsrisico’s van water op verschillende locaties in de Watergraafsmeer. Verder wordt gekeken naar mogelijkheden voor schaalvergroting van het communicatieproces rondom de bestuurlijk gevoelige baggerwerkzaamheden in de Molenwetering. WATERgraafsmeer organiseerde een bijeenkomst voor de vrijwilligers van bewonersvereniging Amsteldorp Actief. De vrijwilligers knappen tuintjes op van ouderen in Amsteldorp die zelf het onderhoud niet kunnen regelen. De bijeenkomst gaf informatie over de wateropgave in Amsteldorp en was een belangrijke stap naar bewonersparticipatie op het gebied van goede infiltratie en het voorkomen van wateroverlast. Schone grachten en slim voorspellen In het project Slim meten, Slim doorspoelen Amsterdamse grachten (KRW-project) wordt onderzocht of er andere en meer effectieve maatregelen dan doorspoelen met IJmeerwater mogelijk zijn. Hetzij met een andere bron, een ander doorspoelregime, of het inzetten van lokale maatregelen. In alle gevallen is het van belang om de maatregel te kunnen inzetten juist dan wanneer het nodig is. Het is dan belangrijk om dit niet te laat te doen, want tussen de uitvoering van de maatregel en het beoogde effect kan het zuurstofgehalte verder dalen dit niet te vroeg te doen, gezien (1) de eerdergenoemde nadelen van bijvoorbeeld de huidige praktijk van doorspoelen en (2) aangezien een dalend zuurstofgehalte niet wil zeggen dat die dalende trend ook gaat doorzetten naar zuurstofloosheid. Als zijspoor van het KRW-project is het voorspellen van het zuurstofgehalte in de Lijnbaansgracht (foto) opgepakt. Projecten: belangrijkste resultaten: De zuurstofvoorspelling is via twee methodieken aangepakt: tijdreeksanalyse en een neuraal netwerk. De invoer bestaat naast meteorologische variabelen onder andere ook uit overstorten, waterstand, debiet ARK. Het neurale netwerk komt tot goede, en significant betere resultaten als het gaat om reproductie van zuurstofconcentraties dan de
19 februari 2014 - Onderzoek & Innovatie 2013 - Corsa-nummer 14.020613
16/39
tijdreeksanalyse. Bij het voorspellen zijn de resultaten echter redelijk. Dit is het gevolg van de onzekerheid in voorspellingen en het feit dat dan het aantal variabelen waarmee gerekend wordt afneemt. Dat maakt de toepasbaarheid geringer. De techniek van de neurale netwerken is gedeeld met adviseurs van TOP die voor de sector AW en DW werken. Microplastics in stedelijk oppervlaktewater
Macro- en microplastics vormen een belangrijk onderdeel van het probleem van marien afval, dat veel aandacht krijgt onder de Europese Kaderrichtlijn Mariene Strategie (KRM). Op dit moment bestaan nauwelijks data over microplastics in oppervlaktewater. Samen met het Instituut voor Milieuvraagstukken (IVM) van de Vrije Universiteit Amsterdam is een empirische verkenning uitgevoerd naar de microplastics in de Amsterdamse grachten en in enkele rioolwaterzuiveringen (Amstelveen, Blaricum en Horstermeer). 5.3
Watercyclus in de regio Beating the Blues De eindconceptversie van het onderzoeksrapport is verzonden naar Stowa en de provincie Noord-Holland. Het rapport wordt in de tweede helft van 2013 afgerond. Stowa heeft de intentie uitgesproken een webtoepassing te maken van het onderzoek. Vanuit het EU-project CyanoCost WG3 (http://www.cyanocost.com/page.php?14) is gevraagd een hoofdstuk te schrijven voor het handboek “Blauwalgbestrijding”. Hiervoor is een abstract ingeleverd. Watersysteemanalyse: grip op KRW-doelen in het Naardermeer Deelproject 1: Karakteriseren defosfateringsinstallatie Dit deelproject is in 2012 uitgevoerd en afgerond. Het onderdeel “optioneel ijzerslibhergebruik bij rioolwaterzuivering” is in dit deelproject slechts zijdelings belicht. Resultaten zijn: Het rapport:" 12.110151 – Defosfateringsinstallatie Naardermeer Karakterisering en toekomstscenario bij "flexibel peil", Jan Willem Voort, Eric Baars. De factsheet: GEWE Lamellen separator (Naardermeer) ter aanvulling van de factsheets, reeds opgesteld bij het project "Zuiverende gemalen". Er liggen kansen om wellicht op een andere, meer duurzame manier met de installatie om te gaan. Nader onderzoek en implementatie van deze duurzamere manier worden, gezien de geplande werkzaamheden rond de verbreding van de A1, de verlegging van het uitwateringskanaal en het baggeren van de Vecht, op de lange baan geschoven. Na afronding van het deelproject is in overleg met het team Watersysteembesturing, het team Zuiveringsbeheer (sector Afvalwater) en de afdeling Onderzoek & Advies beslist de installatie de komende vijf en wellicht de komende tien jaar te handhaven in zijn huidige vorm en functie. Dit heeft tot gevolg dat kosten moeten worden gemaakt om de installatie te laten voldoen aan de geldende wet- en regelgeving, zeker omdat hij al bijna dertig jaar oud is.
19 februari 2014 - Onderzoek & Innovatie 2013 - Corsa-nummer 14.020613
17/39
Deelproject 2: Actualiseren waterbalans Dit deelproject is in 2012 gestart en nadert zijn afronding. Onder meer vindt nog afstemming plaats met de sector Afvalwater over de inlaatdebieten van de defosfateringsinstallatie. De afronding van dit deelproject wordt in 2013 verwacht. Binnen dit deelproject wordt momenteel ook al voorgesorteerd op het derde deelproject “Waterkwaliteitsmodellering (Sobek WQ)”. Nieuw deelproject: stageonderzoek “Kwaliteit kwelwater Bovenste Blik” De deelplas Bovenste Blik in het Naardermeer staat nauwelijks onder invloed van de defosfateringsinstallatie, heeft als enige deelplas nog aanvoer van kwel en wijkt qua waterkwaliteit af van de overige deelplassen in het Naardermeer. Van februari tot en met augustus werkt een Masterstudent Limnology and oceanography van de Universiteit van Amsterdam aan het beantwoorden van de vraag of, en zo ja in welke mate, het fosfaat in de Bovenste Blik wordt aangevoerd door het kwelwater en of er mogelijkheden zijn tot bronaanpak om de fosfaatvracht van het kwelwater te verminderen. Het antwoord op deze vraag is direct gerelateerd aan de onderzoeken naar een meer flexibel peilbeheer in het Naardermeer en de karakterisering van de defosfateringsinstallatie Naardermeer. Partners in dit onderzoek zijn Onderzoekscentrum Bware, dat een deel van de begeleiding van de student op zich heeft genomen, de Universiteit van Amsterdam, de Universiteit Utrecht, de Vereniging Natuurmonumenten en de Stichting Waterproef. De resultaten zullen in september 2013 beschikbaar zijn. Slim monitoren & KRW-spagaat Bij deze projecten wordt onderzoek gedaan naar het gedrag en de risico’s van het totale mengsel van organische microverontreinigingen. Bij Slim monitoren ligt het accent vooral op de milieueffecten via oppervlaktewater, terwijl de KRW-spagaat meer gericht is op de mogelijke effecten voor de mens via drinkwater. Slim monitoren De slim-monitoringstrategie wordt ontworpen aan de hand van de meest relevante wetenschappelijke ontwikkelingen op het gebied van waterkwaliteitsbeoordeling. In 2011 en 2012 zijn proeven uitgevoerd om de slim-monitoringstrategie te toetsen bij de Waternet-projecten Sanering Vecht, Waterkringloop Amstelveen, KRW-spagaat en Chemische monitoring kaderrichtlijn water. In de zomer van 2012 werd een eerste “prototype” van de monitoringstrategie geleverd, mede ontwikkeld door UvA-stagiaire Bianca Pricope. Doordat in de eerste fase uitsluitend gebruik zal worden gemaakt van snelle, eenvoudig uitvoerbare en gemakkelijk implementeerbare tests zullen de monitoringskosten lager zijn dan van een uitgebreid analytisch-chemisch onderzoek. De kosten van het totale pakket analyses (inclusief chemische analyses zware metalen, PCB’s en PAK’s) komen op circa € 1.500 per monster, wat ongeveer 50% bedraagt van de kosten van de reguliere KRW-monitoring van 33 prioritaire stoffen. Als de effectmonitoring wordt gecombineerd met “passive sampling” kan de
19 februari 2014 - Onderzoek & Innovatie 2013 - Corsa-nummer 14.020613
18/39
monitoringfrequentie van 12x per jaar worden teruggebracht tot 4x per jaar (een maand blootstelling per seizoen), zodat de jaarlijkse besparing per waterlichaam circa € 30.000 bedraagt (75%). Een deel van deze besparing kan worden gebruikt om de locaties met een potentieel microchemisch risico (oranje in het stoplichtschema) nader te onderzoeken. Een zeer belangrijk aspect van dit onderzoek vormt het ontwerpen van effectgerichte normen voor bioassays, waarmee een onderscheid kan worden gemaakt tussen een laag en een potentieel risico. Deze normstelling wordt ontwikkeld in nauwe samenwerking met het Europese DEMEAU-project (met KWR, BDS en EAWAG). Giulia Sileno, stagiaire van de UvA, werkt aan een eerste ontwerp van effectgerichte normen voor verschillende bioassays. Zie ook de presentatie “Smart monitoring of the water quality”, gehouden tijdens “Pollutant Responses in Marine Organisms” (PRIMO 17-conference), Faro, Portugal, 5-8 mei 2013.
In glastuinbouwgebieden wordt een sterke toxiciteit waargenomen (sterfte van watervlooien), zowel in een veldtest (in situ) als met “passive sampling”-extracten in een laboratoriumtest (in vivo); PRIMO 17-presentatie
KRW-spagaat De in KRW-spagaat-fase 1 vastgestelde tabel met geïdentificeerde stoffen in drinkwater, drinkwaterbronnen en intrekgebieden (boven de normen) is door het onderzoek van fase 2AB uitgebreid met bijna 50 stoffen, waarvan ruim de helft in het Waterleidingkanaal werd aangetroffen. De meeste van de nieuw aangetroffen stoffen lijken afkomstig uit rioolwater (rwzi-effluenten of overstorten). Met bioassays werd op alle locaties een sterke anti-androgene werking aangetoond, waarvan de oorzaak nog onbekend is. Omdat in fase 2A geen metingen in drinkwater zijn gedaan is het nog onbekend welke van de nieuw aangetroffen stoffen hierin kunnen doordringen. Naar aanleiding van het fase 2AB-onderzoek werd aanbevolen nader onderzoek uit te voeren naar: 1. De oorzaak van de sterke anti-androgene werking in en rond de Bethunepolder (ook op andere locaties waargenomen). Dit zal worden onderzocht op de Vrije Universiteit (Instituut voor Milieuvraagstukken). 2. Chemische analyses in het drinkwater van Weesperkarspel om te zien of de extra stoffen en effecten die in fase 2A werden gevonden daarin aantoonbaar zijn. Dit zal in een later stadium worden onderzocht. 3. Massabalansen van relevante stoffen opstellen om meer over de herkomst te weten te komen. Dit zal in KRW-spagaat-fase 2C worden onderzocht. 4. Analyse van de risico’s van de organische microverontreinigingen voor het watermilieu. Dit zal worden onderzocht in het project Slim monitoren.
19 februari 2014 - Onderzoek & Innovatie 2013 - Corsa-nummer 14.020613
19/39
Voor het project KRW-spagaat fase 2C wordt aan de hand van massabalansen de herkomst van een selectie van 11 drinkwaterrelevante stoffen onderzocht. Met bestaande gegevens is een beeld verkregen van de concentraties van deze stoffen in de relevante oppervlaktewateren. In april zijn extra monsters genomen op locaties waarvan de gegevens ontbraken. Ook zijn de stromen in kaart gebracht van respectievelijk het oppervlaktewater en het grondwater dat naar de Bethunepolder stroomt. Nu zullen massabalansen worden bepaald. Hiermee wordt een indruk gekregen van de herkomstgebieden van de stoffen die voor drinkwater een mogelijk probleem vormen. Om te voorkomen dat de stoffen in ons drinkwater komen, zal een analyse worden gemaakt van de meest efficiënte maatregelen. HTEDA (High-throughput Effect-Directed Analysis) In het HTEDA-project wordt een methode ontwikkeld waarmee toxische stoffen sneller, gevoeliger en met veel hogere resolutie kunnen worden geïdentificeerd. Het project heeft drie doelstellingen: 1. De ontwikkeling van een “spotter”-technologie om pieken van een chemische analyse direct te kunnen testen met bioassays, zodat stoffen met giftige effecten meteen kunnen worden aangetoond. 2. Miniaturisering van bestaande bioassays voor hormoonverstoring en genotoxiciteit naar hoge-resolutieformaat voor toepassing in de apparatuur. 3. De ontwikkelde techniek in samenwerking met de eindgebruikers in de praktijk testen op milieumonsters met onbekende toxische stoffen. Op de Vrije Universiteit van Amsterdam is promotieonderzoek gestart om afzonderlijk de deelprojecten 1 en 2 te onderzoeken, waarna het derde deel wordt opgepakt. De afgelopen maanden is gewerkt aan de ontwikkeling van een fractioneringsplatform, met aangepaste software. Belangrijk onderdeel hierbij is om het effluent van de HPLC te splitsen, zodat een deel naar de detector gaat voor chemische analyse en een deel wordt verzameld voor de bioassays (foto links). Bij de eerste optimaliseringsproeven wordt het mengsel nog in 50 fracties gescheiden, maar uiteindelijk is het de bedoeling om er ruim 1500 fracties van te maken. De proeven met eenvoudige mengsels van een aantal stoffen met estrogene activiteit vertoonden redelijk goede overeenkomsten tussen de gehalten aan stoffen die werden gedetecteerd en de effecten van de ER-Luc estrogene bioassay. Er zal nog wel wat werk nodig zijn om de resolutie te verhogen, maar de resultaten zien er veelbelovend uit. Ook wordt eraan gewerkt om de bioassays (ER-Luc en Amestests) in een miniatuurformaat op te zetten en de respons te versnellen. Randvoorwaarde is dat de gevoeligheid wordt gehaald van de oorspronkelijke bioassays, die hoger is dan met chemische detectie. Een aio (assistent in opleiding) van de VU is begonnen met een poging om de Amestest voor genotoxiciteit aan te passen, zodat die in één vaatje kan worden uitgevoerd in plaats van in 48 vaatjes met de huidige test. Hiervoor moeten de cellen genetisch zodanig worden gemodificeerd dat bij blootstelling aan genotoxische stoffen een bepaalde stof wordt geproduceerd die zichtbaar kan worden gemaakt met fluorescentie of met een enzymreactie. Hij is er in geslaagd de cellen zodanig te modificeren dat ze kunnen worden voorzien van de juiste stukjes DNA om deze reacties in gang te zetten.
19 februari 2014 - Onderzoek & Innovatie 2013 - Corsa-nummer 14.020613
20/39
Afvoer en hergebruik biomaaisel Het gaat goed met de verbetering van de waterkwaliteit in Nederland. Het water wordt helderder en de natuur keert weer meer terug. Dat is goed nieuws. Het minder goede nieuws is dat het water en de bodem nog niet helemaal schoon zijn en dat daardoor de waterplantengroei buitengewoon uitbundig kan worden. De watersport kan er flink last van hebben. Die waterplantenoverlast zal tijdelijk zijn, uiteindelijk wordt de waterkwaliteit zo goed dat de plantengroei beperkt wordt. Ondertussen is het oplossen van knelpunten, door de waterplanten te maaien, een goede optie. Maar hoe maai je een meer van een paar honderd hectare op een slimme manier? Er zijn inmiddels slimme maaimachines: grote maaiverzamelboten. In dit project wordt samengewerkt met de firma Mobarn, die zo’n grote boot inzet op het Gooimeer en het Eemmeer. Waar een slimme oplossing voor gevonden moet worden is de afzet van de gemaaide planten. Er komen bij het maaien in meren tonnen schoon plantenmateriaal vrij. Die worden nu gestort of gecomposteerd. Duur en niet duurzaam. Het project “Afvoer en hergebruik biomaaisel” onderzoekt duurzame toepassingen als biogasproductie en veevoer. Daarbij worden gangbare landbouwtechnieken ingezet. De eerste uitdaging is de opslag van de planten. Want die komen in een korte tijd massaal beschikbaar, terwijl biogasproductie en veehouderij continue prosessen zijn. Waterplanten zijn echter zeer bederfelijk. In de landbouw worden planten op zeer grote schaal geconserveerd door ze in te kuilen, waarbij melkzuurbacteriën zorgen voor een zeer lange houdbaarheid. Wordt nu zowel op laboratorium- als op praktijkschaal uitgeprobeerd. Bij proefboerderij Zegveld wordt het verzuringsproces in zogenaamde labsilo’s getest onder gecontroleerde omstandigheden . Bij biologische melkveehouderij en composteringsbedrijf Hartstocht in Abcoude worden partijen waterplanten uitgestrooid, gedroogd en in ronde balen geperst.
De foto’s tonen het laden van de strooier, het uitstrooien van de waterplanten en het resultaat daarvan
Hoe groot de biogasproductie kan zijn uit de op verschillende manieren bewerkte planten wordt onderzocht door de planten op kleine schaal te vergisten. Daarvoor wordt een gestandaardiseerde methode bij de firma Opure gebruikt. De resultaten kunnen worden omgerekend naar kubieke meters biogas per ton en vervolgens naar euro’s. Of het product geschikt is als veevoer wordt ook onderzocht door de proefboerderijen. Belangrijk is de voederwaarde als maat voor energie, eiwit en verteerbaarheid. Maar ook een simpele smaaktest maakt onderdeel uit van het onderzoek. De varkens vonden het heel lekker. In de tweede helft van 2013 komen de eerste resultaten beschikbaar. TAPES In het Europese TAPES-project (Transnational Action Program on Emerging Substances) wordt onderzoek uitgevoerd naar de integrale aanpak van emerging substances in de
19 februari 2014 - Onderzoek & Innovatie 2013 - Corsa-nummer 14.020613
21/39
watercyclus. Waternet is de lead partner in dit project. In 2013 is door de partners een shortlist opgesteld van relevante emerging substances die in het onderzoek worden meegenomen. Door de partners is gestart met pilotplant onderzoek en full-scale onderzoek. Bij Waternet betreft dit het 1-stepfilter op de rwzi Horstermeer. Door de Technische Universiteit Delft en Waternet wordt een Decision Support System opgesteld als tool voor waterbeheerders/beleidsmakers/operators om te bepalen waar in de watercyclus ingegrepen kan worden om het probleem van emerging substances aan te pakken. In 2013 is het framework van het Decision Support System vastgesteld. 5.4
IT & Water Open boezem, open data Het project Open Boezem Open Data is een Topsector Water project in de cluster Deltatechnologie. In het project werken Waternet, Rijkswaterstaat, Hoogheemraadschap Hollands Noorderkwartier, Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden en Hoogheemraadschap van Rijnland samen aan een digitale proeftuin gericht op het delen van data over de grenzen van de eigen organisatie heen. Open Boezem Open data valt binnen het landelijke platform Digitale Delta en wordt financieel ondersteund door STOWA. In het project wordt een gezamenlijke casus uitgevoerd “Open waterbeheer Rijn-West”, waarin vanuit de gezamenlijke verantwoordelijkheid het operationeel waterbeheer doelmatiger wordt uitgevoerd door het nemen van besluiten op basis van gezamenlijke informatie. De waterbeheerders laten in het operationeel beheer de beheergrenzen los en zien fysiek hetzelfde gezamenlijke gebied op hun beheerscherm. Daarnaast voert Waternet een eigen casus “Open waterbeheer polders Waternet” uit, waarbij data van waterkwantiteitsvoorspelling en waterkwaliteit beschikbaar worden gesteld aan burgers die waterinlaten bedienen. Er wordt een beroep gedaan op de maatschappelijke verantwoordelijkheid van de burgers om het waterbeheer te optimaliseren en doelmatiger te maken. De samenwerking moet leiden tot een beter operationeel beheer binnen de polder, lagere beheerkosten, vergroting van de berging en tot verbetering van de waterkwaliteit binnen de polder. Burgerparticipatie in het waterbeheer en gemeenschappelijk gebruik van (open) data vormt een belangrijk aspect van de casus. Dynamische watercyclus infographic Het project Dynamische watercyclus infographics is een samenwerkingsproject met de afdelingen Informatisering, Onderzoek & Advies en de primaire sectoren. Het doel van de verkenning is het inzichtelijk maken van de mogelijkheden van verbetering van de processen in de watercyclus en de wijze waarop ze elkaar beïnvloeden. Dit gebeurt door het aan elkaar koppelen van bestaande data en deze te visualiseren door het ontwikkelen van gelaagde slimme “viewers”. Het doel van het project is het uitwerken van een casus in een prototype en het definiëren van een de specificaties voor een Waternet brede implementatie van dynamische watercyclus infographics.
19 februari 2014 - Onderzoek & Innovatie 2013 - Corsa-nummer 14.020613
22/39
De casus bestaat uit een voorspelling van het aantal verwachte meldingen ten gevolge van wateroverlast door regenval met een inschatting voor de bemensing voor het behandelen van de meldingen. De voorspelling wordt gedaan op basis van actuele data uit verschillende interne en externe databronnen. De data analyse, de concept modelvorming en de selectie van de data integratie software zijn uitgevoerd. Begin 2014 zal gestart worden met de bouw van het protoype. Horizontaal verbinden IT & Water Tijdens de Lizard Experience op 19 juni heeft Roelof Kruize een presentatie gehouden met de titel “De klant vraagt informatie over ons watercyclusbedrijf”. De centrale boodschap was dat Waternet watercyclusdata beschikbaar moet stellen voor de zelfsturende en ondernemende burger en de aangrenzende collega bedrijven. De belangrijkste randvoorwaarde die daarbij geldt is digitale veiligheid met als motto: risico’s nemen in plaats van risico’s lopen. Daarnaast zijn voorbereidingen gestart voor een interne kennisuitwisselingsbijeenkomst op het gebied van de beschikbaarheid, de validatie en de presentatie van data. Ook is een bijdrage geleverd aan de Themagroep IT-toepassingen in de watersector van het Koninklijk Nederlands Waternetwerk. Verkennen expertsysteem assetmanagement Binnen het door de overheid ondersteunde Topconsortium Kennis en Innovatie (TKI) Watertechnologie is het project “Soil Mechanics & Dynamics” gestart. In dit project werken KWR Watercycle Research Institute, Waternet en Geodan samen. Het project heeft tot doel een prototype van een GIS-Platform op te zetten, waarin data over de bodem kunnen worden gecombineerd en geanalyseerd teneinde het managen van ondergrondse infra voor drink- en afvalwaterleidingen te verbeteren. Uit de inventarisatiefase is, met het oog op meerjareninvesteringsplannen, gebleken dat voor vrijvervalriolen met name ongelijke zettingen relevant zijn en dat de fysieke toestand van het leidingmateriaal vaak ondergeschikt is, dat voor drinkwaterleidingen de fysieke toestand van de leidingen het belangrijkst is en dat over de toestand van de rioolpersleidingen relatief weinig bekend is. Na de inventarisatie is een start gemaakt met het selecteren van modellen die nader zullen worden uitgewerkt. Daarbij zijn fouten- en effectenbomen het uitgangspunt om causale verbanden middels beschikbare kennis inzichtelijk te maken. Bij de foutenbomen worden verbanden gelegd met betrekking tot het mechanisme van falen en bij de effectenbomen wordt het effect van het falen beschreven. Een faalmechanisme dat nader zal worden uitgewerkt is spanningen op leidingen die optreden door zettingen. Het model hiervoor is in ontwikkeling bij KWR. Er zal zoveel mogelijk gebruik worden gemaakt van reeds beschikbare zettingskaarten. De in ontwikkeling zijnde zettingskaart bij Waternet zal op termijn als input dienen voor dit model. Verkennen Volg- en Stuursysteem verbinding met Kallisto
19 februari 2014 - Onderzoek & Innovatie 2013 - Corsa-nummer 14.020613
23/39
De verkenning is uitgevoerd met medewerkers van Waternet en van Waterschap De Dommel. Na de kennisuitwisseling over het Volg- en Stuursysteem en Kallisto is geconcludeerd dat er veel overeenkomsten zitten in de werkwijzen, dat er voor beide interessante leerpunten zijn die zijn uitgewisseld, maar dat vanwege een andere situatie voor Waternet niet direct winst valt te behalen door het koppelen van modellen, zoals dat in Kallisto is gedaan. 3Di ontwikkeling rioleringsmodule In het project 3Di-ontwikkeling rioleringsmodule wordt een rioleringsmodule ontwikkeld voor toepassing in het 3Di-overstromingsmodel dat in 2012 en 2013 is gerealiseerd. Nelen & Schuurmans ontwikkelt de module met ondersteuning van Waternet Amsterdam, de gemeenten Rotterdam en Den Haag en in een later stadium de OAS de Grote Lucht. Deze doorontwikkeling van 3Di leidt tot een verdere integratie van modellen in de watercyclus. De realisatie van het project geeft een kennissprong voor de watercyclus en biedt meerwaarde voor gemeenten door de verwachting dat zij hiermee in de toekomst sneller, beter en goedkoper investeringsbeslissingen kunnen nemen bij rioolmaatregelen, nieuwe stadsontwikkelingen en klimaatadaptieve maatregelen. Daarnaast wordt voorzien in een toenemende behoefte van bestuurders, managementteams en beleidsmakers om risico’s en oplossingen te kunnen visualiseren en daarmee beter urgenties te kunnen duiden. 5.5
Afvalwater De afvalwaterketen verandert! De ketenpartners leveren in de toekomst een grote bijdrage aan de verduurzaming van de samenleving. Waterschappen en gemeenten zetten afval om in schone grondstoffen, energie en schoon water. Voor de inrichting van de afvalwaterketen wordt rekening gehouden met een toename van extremen. De bovenstaande toekomst bereiken we door innovatief te zijn, waarbij naar de afvalwaterketen als geheel wordt gekeken. De sector Afvalwater heeft daarvoor een Onderzoeks- & Innovatieprogramma 2013-2014. Het programma kent een aantal invalshoeken. Per invalshoek noemen we de belangrijkste projecten en hun (tussen)resultaten. Amsterdam Rainproof Amsterdam Rainproof is een initiatief waarmee burgers, bedrijven en overheid ervoor kunnen zorgen dat Amsterdam bestand is en blijft tegen heftige regenbuien en toekomstige schade wordt voorkomen. Niet vanuit dreiging, maar vanuit kansen om de waarde van de leefomgeving te vergroten. Dat doen we op een manier die past bij deze tijd. We gaan bouwen aan een platform
19 februari 2014 - Onderzoek & Innovatie 2013 - Corsa-nummer 14.020613
24/39
organisatie waarin we gedeelde verantwoordelijkheid en eigenaarschap mogelijk maken en initiatieven faciliteren. Na het succesvolle Rainproof Symposium op 14 maart 2013 is een gedegen analyse uitgevoerd. Zo is een gedetailleerd (WOLK-) model voor heel Amsterdam gemaakt, waarin de effecten van extreme neerslag helder werden. Op basis van deze analyse is een plan van aanpak geschreven waarmee op 19 september is ingestemd. Het gaat daarbij om veel relatief kleine maatregelen in de haarvaten van de stad. Denk aan groene daken, regentonnen, slimme inrichting van straten, parken en tuinen. Daarnaast richten we ons op hemelwaterprojecten. Hemelwater wordt zoveel mogelijk gescheiden van afvalwater ingezameld en benut. Gestart is met onderzoek naar hemelwaterbezinking. In eerste instantie wordt bepaald of de bergbezinkleidingen (BBL’s) goed functioneren. Daarna wordt onderzocht welke voorziening het meest optimaal functioneert. Een eerste inspectie leert dat in de BBL’s weinig slib aanwezig was. Het eerste onderzoek bestaat uit het leegpompen van de BBL’s om de hoeveelheid slib te kwantificeren. Daarna zullen in één BBL meerdere metingen worden gedaan om de functionaliteit van de leiding te beoordelen. Daarnaast wordt een massabalans voor het regenwaterriool opgesteld en wordt het effect van hemelwater op het oppervlaktewater verder in beeld gebracht. Het effect van de kwantiteit en kwaliteit van afvalwater op overstortingen (in het kader van klimaatadaptatie) is nog niet gestart. Het onderzoek naar de uitgangspunten en randvoorwaarden voor een optimaal rioolsysteem onder verschillende omstandigheden is gestart in het derde kwartaal van 2013. Alternatieve sanitatie Het doel hiervan is om geconcentreerde deelstromen doeltreffender in te zamelen, te behandelen en om hergebruiksopties toe te passen. Landelijke ontwikkelingen worden actief gevolgd. Bij de Heineken Music Hall zijn watervrije urinoirs (afbeelding)geïnstalleerd. In deze studie is de haalbaarheid van de inzameling en terugwinning van fosfaat uit deze gescheiden urinestroom onderzocht. In het tweede deel van dit onderzoek is de opschaalbaarheid van fosfaatterugwinning naar het ArenA Boulevard-gebied onderzocht. Het onderzoeksproject is succesvol afgerond, waarna de daadwerkelijke inzameling van de urine en de verwerking daarvan op de rwzi Amsterdam West (op de struvietreactor) verder wordt verkend met de betrokken partijen. Bij alternatieve sanitatie (en transport) van groente-, fruit- en tuinafval (GFT) zal het type te transporteren afvalwater sterk veranderen. Over de consequenties is op dit moment weinig kennis aanwezig. TUD heeft bij de partijen binnen de afvalwaterketen gepeild of er belangstelling is voor een onderzoek naar de transporteerbaarheid van (dikke) huishoudelijke slurrie en een onderzoeksvoorstel voorgelegd aan het Open Technologieprogramma van Technologiestichting STW. Waternet ondersteunt het onderzoek met zowel tijd als geld. Afvalwater efficiënt(er) zuiveren De doelstelling is om de effluentkwaliteit van de zuivering in overeenstemming te houden met de doelstelling voor de waterkwaliteit en de volksgezondheid. Microverontreinigingen, waaronder medicijnresten, hormoonverstorende stoffen of micro-plastics vormen hierbij
19 februari 2014 - Onderzoek & Innovatie 2013 - Corsa-nummer 14.020613
25/39
geen belemmering voor de lozing of het hergebruik van het effluent. Bij Slim monitoren & KRW spagaat wordt onderzoek gedaan naar het gedrag en de risico’s van organische microverontreinigingen in het oppervlaktewater. Het project KRW-spagaat is daarbij gericht op de mogelijke effecten voor de mens via het drinkwater. In fase 1 van het project zijn de stoffen geïdentificeerd in het drinkwater, in de drinkwaterbronnen en in de intrekgebieden. De meeste van de nieuw aangetroffen stoffen lijken afkomstig uit rioolwater (rwzi-effluent of overstorten). Op alle locaties werd een sterk anti-androgene werking aangetoond, waarvan de oorzaak nog onbekend is. 1-Stepfilter In 2012 is gestart met een uitgebreid monitoringsprogramma voor het verwijderen van prioritaire stoffen met het 1-Stepfilter van de rwzi Horstermeer. Het monitoringsprogramma is in september 2013 afgerond met een STOWA-rapportage (2013-35. Het bleek dat een aantal medicijnresten en polaire pesticiden in eerste instantie goed werden verwijderd met het koolfilter. De verwijderingsrendementen werden lager naarmate de tijd vorderde en het filter meer verzadigd raakte. In extracten van het water werd geen acute toxiciteit waargenomen. De bepaalde effecten (estrogene activiteit, glucocorticoïde activiteit en antibiotica-activiteit) namen iets af door het 1-Stepfilter. Het algemene beeld is dat in het begin een grote groep geneesmiddelen matig tot goed wordt verwijderd (30 tot 90%), maar dat het verwijderingsrendement sterk afneemt in de loop der tijd. Rond 15.000 tot 20.000 bedvolumes (4,5 tot 6 maanden) bij de rwzi Horstermeer) is het verwijderingsrendement voor de meeste geneesmiddelen tot 0% gedaald. Het koolfilter zal dus na circa 4, 5-6 maanden moet worden ververst om deze werking te behouden. BIOWATER De Wageningen Universiteit (WUR) heeft een onderzoeksvoorstel geschreven (BIOWATER: biologisch effectgestuurde verwijdering van probleemstoffen uit afvalwater) voor een STOWA-project dat de toxicologische identificatie van relevante verontreinigende stoffen combineert met de ontwikkeling van kosteneffectieve saneringstechnieken. Daarnaast zullen oplossingen worden onderzocht om de mogelijke gevolgen voor het milieu te verminderen. Waternet ondersteunt het onderzoek met uren van de afdeling Onderzoek & Advies en met een bijdrage van € 20.000 over vier jaar. Afvalwater als energie- en grondstoffenbron Afvalwater wordt gezien als energie- en grondstoffenbron. Energie- en grondstoffenwinning zijn complementair. Vanuit de waardepiramide wordt geredeneerd en gekeken naar de verwaarding van grondstoffen voor een zo hoogwaardig mogelijke toepassing in herkenbare biologische en technische kringlopen. Een duurzame keten betekent ook klimaatneutraal (CO2-emissie), waarbij emissies zoals methaan en lachgas belangrijke aandachtspunten zijn.
19 februari 2014 - Onderzoek & Innovatie 2013 - Corsa-nummer 14.020613
26/39
Energie Efficiency Programma 2013-2016 Vanuit het Energie Efficiency Programma 2013-2016 wordt onderzoek gedaan naar een aantal onzekere maatregelen, zoals: Gisting in seriebedrijven op rwzi Amsterdam West. Vermindering effluent spoelstroom rwzi Weesp. Verbetering voorzuivering op rwzi Amstelveen (moet nog starten). Slibdestructie en groengas op rwzi Amsterdam West. De businesscase voor thermische drukhydrolyse (TDH), al dan niet in samenwerking met het Hoogheemraadschap De Stichtse Rijnlanden (HDSR), is verder onderzocht. Voorlopige conclusies: Alleen een TDH bouwen op rwzi Amsterdam West voor eigen slib of willekeurig extern slib is niet rendabel. Het enige haalbare scenario is samen bouwen met HDSR (de geplande investering van HDSR op rwzi Utrecht blijft daarbij achterwege). Nieuwe luchtcompressoren op rwzi Westpoort. Nieuwe HR-WKK (hoogrendement warmtekrachtkoppeling) op rwzi Amstelveen en rwzi Horstermeer. Andere projecten zijn: Zonne-energie: haalbaarheid onderzocht, plaatsen van zonnepanelen op onder andere rwzi Blaricum (bouwvergunning aanwezig). Windenergie: haalbaarheid op rwzi Amsterdam West onderzocht, politieke haalbaarheid lastig (provincie). Waterkrachtenergie op rwzi Amsterdam West: onderzoek moet nog starten. Warmte uit riool: kansen voor warmteterugwinning uit afvalwater in kaart gebracht door middel van een GIS-analyse van WKO’s (warmte-koudeopslag) op minder dan 50 meter van een riolering met een bruikbaar debiet. De grootte van de WKO’s is in beeld en men heeft een idee van de warmte- of koudebehoefte. Dit wordt de komende tijd gecheckt bij de eigenaren. Onderzoek is uitgevoerd naar het realiseren van douchewarmtewisselaars in studentenflat Uilenstede. Fijnzeefonderzoek op rwzi Blaricum en met mobiele Huberinstallatie: door verschillende problemen is nog geen juist beeld verkregen van het rendement van de fijnzeef (zie foto). Deze problemen hebben wel veel inzicht gegeven in de technische werking. Aan de begeleidingscommissie van de STOWA is toegezegd om, in samenwerking met de leverancier, in het derde kwartaal van 2013 de haalbare verwijderingsrendementen vast te stellen en te presenteren. Aanvullend worden tests uitgevoerd met een alternatieve mobiele fijnzeef van de firma Huber. Sewer mining, onderzoek naar het produceren van industriewater, energie en grondstoffen uit water: gestart is met het onderzoek naar de vergistbaarheid van zeefgoed van de fijnzeef en met een pilotreactor naar de omzettingskinetiek van zeefgoed naar biogas. Fosfaatterugwinning: optimaliseren van de struvietreactor die op 30 september 2013 werd geplaatst op de rwzi Wes.
19 februari 2014 - Onderzoek & Innovatie 2013 - Corsa-nummer 14.020613
27/39
Biomassa kweken op rwzi Horstermeer: door een afstudeerder is gestart met de verkenning naar de haalbaarheid. Het onderzoek heeft geresulteerd in een rapport “Alternatief gebruik braakliggende gronden”. De conclusie is dat het kweken van olievlas of hennep het beste is. Voor de rwzi Horstermeer is een teeltplan opgesteld. Zodra de sliblagunes op de rwzi Horstermeer weg zijn kan begin 2015 worden gestart met het zaaien van vlas en kan van de lijnzaadolie verf worden gemaakt. Daarnaast wordt samen met Schiphol een project gestart op Westpoort III/Schiphol. Het terrein van Schiphol sluit aan op braakliggend terrein van Waternet bij rwzi Amsterdam. Voor een periode van 1 jaar wordt er als proef vlas gekweekt om inzicht te krijgen wat de opbrengst is van 1 hectare braakliggend terrein. Optimale processturing van de afvalwaterketen De doelstelling van dit thema is de systemen van de gehele afvalwaterketen optimaal te besturen, waarbij de (automatische) processturing van het transportsysteem en van de zuivering op elkaar zijn afgestemd. Veel van de onderzoeken zijn ondergebracht in de themagroep IT & Water, zoals: SmaRTControl. In Amsterdam-Noord wordt SmaRTControl gerealiseerd, zodat een aantal gemalen en randvoorzieningen (bergbezinkbassins) realtime- en modelgebaseerd worden bestuurd. Het prototype van SmaRTControl functioneert inmiddels technisch goed. De beschikbaarheid van servers, datacommunicatie, gegevensbestanden en PLC’s is goed. Het testen van het functioneren in de dagelijkse praktijk ligt op schema. Het inspelen op het huidige functioneren van het transportsysteem vormt daarvan een belangrijk onderdeel. Dit heeft geleid tot enkele software-aanpassingen. Het testen is in de loop van 2013 voortgezet. Hierna volgt de evaluatie van het functioneren van SmaRTControl, het opschonen van de software en de manuals. Parallel loopt de aanpassing van de ABBgemalen op SmaRTControl-functionaliteit. Advanced Procescontrol (APC). Op de rwzi Blaricum is het onderzoeksproject Modelgebaseerd regelen van rwzi’s gestart. In 2013 is het basisontwerp APC op de zuivering gerealiseerd. De procesautomatisering op rwzi Blaricum is aangepast en er is een virtuele PC aangemaakt met Matlab/Simulink simulatiesoftware die zal worden gebruikt om de APCmodule te draaien. De eerste eenvoudige APC-module, die de metaaldosering aanstuurt, wordt in de praktijk getest. De APC-module is naar verwachting begin 2014 operationeel. WOMBAT (Witteveen+Bos Optimal Model-Based AeraTion). Op rwzi Westpoort is een geavanceerd voorspellingsmodel voor de zuurstofregeling gerealiseerd. Hiermee wordt een energiebesparing verwacht van circa 5%. In de loop van 2014 wordt de data geanalyseerd en het model geëvalueerd. Operationele knelpunten en procesoptimalisatie De doelstelling is om binnen de reguliere bedrijfsvoering de operationele knelpunten of procesoptimalisaties te onderzoeken en (innovatief) op te lossen. Diverse onderzoeken zijn opgestart c.q. uitgevoerd, zoals: Foutaansluitingen (vuilwateraansluitingen op regenwaterriool en omgekeerd) worden op basis van klachtmeldingen onderzocht en opgelost. Op dit moment zijn alle foutaansluitingen van vuilwater- (VW) op hemelwaterriolen (HW) bekend. Voor de foutaansluitingen van HW op VW wordt prioriteit gegeven aan nooduitlaten die tijdens regenval een hoge putstand noteren. De betreffende gebieden worden één voor één onderzocht.
19 februari 2014 - Onderzoek & Innovatie 2013 - Corsa-nummer 14.020613
28/39
Gebiedsgericht Onderzoek naar illegale lozingen (GGO). In de vier grootste probleemgebieden zijn de afgelopen jaren GGO’s uitgevoerd. Alle bronnen en gegevens zijn bekend en gerapporteerd. Nu wordt samen met de Omgevingsdienst onderzoek uitgevoerd naar olielozingen via het hemelwaterstelsel. Daarnaast kijken we of we vanuit de gemeente bepaalde normen kunnen afdwingen. Hiervoor wordt een klankbordgroep opgesteld bestaande uit Waternet, Rioned, VNG en gemeente Rotterdam. Ook wordt er vanuit VNG/AgentschapNL een handreiking ‘handhaving indirecte lozingen’ opgesteld voor de omgevingsdiensten en de regionale uitvoeringsdiensten (RUD’s). FMECA’s (risicoanalyses). De acht geplande onderzoeken naar de meest kritische installatieonderdelen op zuiveringen zijn uitgevoerd. Optimalisatie AfvalwaterSysteem-studies (OAS-studies) in samenwerking met gemeenten. De OAS-studies rwzi Huizen en Blaricum zijn gepland voor komend jaar. De afronding moet in 2014 plaatsvinden. Voor de afgeronde OAS-studies rwzi Amstelveen, Loenen en De Ronde Venen is afgesproken om de afspraken vast te leggen in afvalwaterovereenkomsten. In de vervolgacties voor de OAS-studie rwzi Horstermeer zijn twee acties afgerond: EG Hilversum-west aangesloten op Midas en een nieuw BRP Naarden/Bussum met geactualiseerde data. Optimaal onderhoud HW- en VW-stelsel: onderzoek nog niet opgestart. Functioneren van het watercyclussysteem op Prinseneiland: aan de hand van interviews is een inventarisatie opgesteld. Een concept-meetplan is opgesteld en zal nader worden uitgewerkt. Verwerking groente- en fruitafval via het riool met behulp van shredders:in 2012 is de haalbaarheid verkend en een shredder getest op rwzi Amsterdam West. Een plan van aanpak voor het vervolg is opgesteld. Mogelijke pilotprojecten zijn in beeld en worden de komende tijd beoordeeld. De slibgisting op de rwzi Amsterdam West is aangepast en gedeeltelijk in propstroom geplaatst in verband met de plaatsing van een struvietreactor. Het effect op het proces wordt nog onderzocht. Vermindering PE-dosering slibverwerking rwzi Amsterdam West (onderdeel van een STOWA onderzoek). Dynafil: optimalisatie A-trap onderzoek. Literatuur en praktijkervaringsonderzoek zijn afgerond. Momenteel worden (praktijk)experimenten uitgevoerd met slib uit verschillende Nederlandse A-trappen. Bio-P-onderzoek naar het optimaliseren van de biologische verwijdering van fosfaat op zuiveringen. Doel is het verkrijgen van praktische richtlijnen en inzicht in het gebruik van de P-afgifte metingen om te komen tot bio-P-procesoptimalisatie. P-afgiftetests zijn voldoende indicatief voor een bio-P-beoordeling. Er is een sterke jaarlijkse correlatie met Me/P. De multivariate analyse die is uitgevoerd heeft wisselende en geen sterke correlatie aangetoond met P-afgifte. Het DS-gehalte in AT, temperatuur, Me-dosering en pH vormen de factoren met de grootste invloed op de P-afgifte. Voor het vervolgonderzoek in 2014 is een plan van aanpak opgesteld: uitvoeren van een multi-variate-analyse op de rwzi Westpoort ende rwzi Maarssen. Pilotonderzoek op de rwzi Hilversum wordt verricht door een stagiair.
19 februari 2014 - Onderzoek & Innovatie 2013 - Corsa-nummer 14.020613
29/39
5.6
Drinkwater Stabiliteit oever Duizendmeterkanaal De stabiliteit van de oever van het Duizendmeterkanaal (AWD) bleek in de afgelopen jaren verslechterd als gevolg van piping. In samenspraak met de afdelingen GEO en Hydrologie zijn diverse oplossingsrichtingen benoemd om herhaling te voorkomen. De uiteindelijke oplossing is een damwandconstructie, die is gerealiseerd ter vervanging van Stuw 2. Microbiologische trendanalyse Deze rapportage geeft een goed beeld van de meerjarige kwaliteitsontwikkeling van de Waterleidingplas. Geschetst wordt een totaalbeeld (helicopterview) van de trends in microbiologische (her)besmetting in het voortraject te Loenen over de afgelopen elf jaar. Het laat zien dat de plas zeer fosfaatarm is geworden, waarbij de mate van biologische ontwikkeling zeer beperkt is geworden. Uitgaande van deze situatie zou kunnen worden onderzocht of kan worden overgegaan naar “enhanced coagulation”, waarbij minder diep wordt gecoaguleerd, maar waarbij meer DOC (2,5-Dimethoxy-4-chloroamphetamine) wordt verwijderd.
Luchtfoto van legakkers bij de Loenderveense Plas
PAK-monitoring na verbreking Naar aanleiding van berichten van Brabant Water bestond het vermoeden dat bij reguliere verbrekingen van leidingen met Bitume coating PAK’s zouden kunnen vrijkomen. Onderzoek bij verbrekingen bij Waternet leert dat bij de 33 de onderzochte gevallen geen PAK is gevonden na zeven respectievelijk dertig dagen. Dit sluit aan bij het landelijke beeld dat is ontstaan. Het is aan de Inspectie Leefomgeving en Transport (ILT) om een besluit over een landelijk protocol te nemen. Robuustheidsproef zuivering De doseerproeven van een cocktail van potentieel voorkomende organische microverontreinigingen zijn goed verlopen. De combinatie van ozon en koolfiltratie blijkt voor de meeste stoffen een nagenoeg volledige verwijdering te geven. De winterproef wordt herhaald in de zomerperiode.
19 februari 2014 - Onderzoek & Innovatie 2013 - Corsa-nummer 14.020613
30/39
Selectie koolsoorten Verschillende actiefkoolsoorten (steenkool en kokosnootbasis) zijn gedurende anderhalf jaar in de proefinstallatie getest. De verschillende typen lijken goed competitief vergelijkbaar. De resultaten zullen worden meegenomen in de afweging om kokosnoottypen in een praktijkproef (fullscale filter) toe te passen en mogelijk te kwalificeren als geschikte kool bij een Europese aanbesteding.
Schematisch overzicht van de drinkwaterzuivering op Leiduin
3iTox In samenwerking met onder andere Microlan en Vitens is de afgelopen 3,5 jaar gewerkt aan het ontwikkelen van een online systeem waarbij de toxicologische “waarde” van monsters uit het Lekkanaal kan worden bepaald. Middels SPE (Solid Phase Extraction) werden monsters geconcentreerd en gemeten in een TOX-controll. De stabiliteit en robuustheid van het prototype is nog onder de maat. In het najaar wordt besloten over een eventueel continueren. Calciet als entmateriaal en pellets malen In DPW-verband (samenwerkingsverband tussen Dunea, PWN en Waternet) is calciet gebruikt als entmateriaal voor de ontharding in de proefinstallatie. Gelukkig was de winter in 2013 koud, waarbij calciet zich goed heeft gemanifesteerd als bruikbaar entmateriaal. De geproduceerde pellets zijn vervolgens gemalen. Dit experiment leverde minder sterke resultaten op. In het najaar wordt besloten over de voortzetting op fullscale. Zonneweide – geen O, wel I Op 14 juni 2013 werd Waternets eerste zonneweide op de vestiging Leiduin geopend. Mogelijk denk je: bikini of zwembroek aan en zonnen maar? Dit is echter een ander soort zonneweide: maar liefst 532 zonnepanelen met een vermogen van 135 kWp gaan voor Waternet de zon opvangen. Deze zonneweide is een pilotproject. De komende vier jaar worden nog enkele soortgelijke zonneweiden op verschillende vestigingen geplaatst. Dit levert een besparing op aan energiekosten van 3 tot 7% per jaar. Deze zonneweiden vormen een voorbereiding op een grootschalige uitrol vanaf 2017. Vanaf die tijd verwachten Waternet dat dit zo'n 10% gaat besparen. Mooier kan het niet: duurzame energie opwekken en daarmee gelijktijdig kosten besparen. Dat de zonnepanelen al zo snel rendabel zijn is mede te danken aan een SDE+-subsidie (subsidie van Agentschap NL voor Stimulering Duurzame Energieproductie) en aan een gunstige aanbesteding.
19 februari 2014 - Onderzoek & Innovatie 2013 - Corsa-nummer 14.020613
31/39
Operationele knelpunten en procesoptimalisatie De doelstelling hiervan is om binnen de reguliere bedrijfsvoering de operationele knelpunten of procesoptimalisaties te onderzoeken en (innovatief) op te lossen. Diverse onderzoeken zijn opgestart c.q. uitgevoerd zoals: businesscase CO2 voor Weesperkarspel advisering over renovatie snelfiltratiebedrijven (vestigingen Nieuwegein, Loenderveen en Leiduin) ontharding optimalisatie reactivatie criteria koolfiter puntstukken advies. 5.7
Watersysteem Flexibel peilbeheer Naardermeer Het onderzoek flexibel peilbeheer Naardermeer, dat onderdeel uitmaakt van het project FLEXPEIL, dat eind 2012 is afgerond, heeft een langere doorlooptijd (tot juni 2014) in verband met een andere subsidieverstrekker. Het onderzoek wordt uitgevoerd met B-ware, NIOO, Deltares, Scirpus Advies en de Vereniging Natuurmonumenten. Het onderzoek in het Naardermeer richt zich voornamelijk op de effecten van een flexibel peilbeheer op de veenbossen in het gebied. In de zomer van 2013 zal het waterpeil in een geïsoleerd deel van het Naardermeer (vak 7) voor het derde jaar op rij tot maximaal 30 cm verder uitzakken dan het gebruikelijke minimale peil in het Naardermeer. Dit gebeurt bij voorkeur onder invloed van de meteorologische omstandigheden. Bij het uitblijven van een lange droge periode wordt echter water afgelaten via een stuw. Het monitoren van de (grond)waterstanden, bodemvocht- en waterkwaliteit, vegetatie en het analyseren en corrigeren van met name de (grond)waterstanden is een forse inspanning geweest en heeft tot op heden veruit de meeste aandacht gekregen tijdens dit project. Het samenvoegen van alle onderzoeksresultaten en het vormen van een integraal beeld van de effecten van een flexibel peilbeheer voor het Naardermeer als geheel moeten nog plaatsvinden. De eindrapportage van dit onderzoek verschijnt in de eerste helft van 2014. Koudewinning en algenbestrijding Ouderkerplas Dit betreft een onderzoek naar zuurstoftoevoer als nieuw en betaalbaar wapen in de strijd tegen algenbloei in diepe meren. Zomerse algenbloei is een groot probleem voor veel Nederlandse wateren. Het beperkt planten- en dierenleven en belemmert mogelijkheden
19 februari 2014 - Onderzoek & Innovatie 2013 - Corsa-nummer 14.020613
32/39
voor recreatie. Een belangrijke oorzaak is de fosfaateutrofiëring. Maatregelen zijn doorgaans zeer kostbaar en bieden niet altijd soelaas. De waterkwaliteitsdoelstellingen vanuit de Europese Kaderrichtlijn Water (KRW) maken het zoeken naar vernieuwende oplossingen urgent. Ook de Ouderkerkerplas heeft te kampen met algenproblemen. Deze voormalige zandwinput, ten zuidoosten van Amsterdam, is een recreatieplas en officiële zwemlocatie. Een groot deel van de zomer is het door de aanwezigheid van blauwalgen niet mogelijk om te zwemmen. De plas voldoet niet aan de KRW-doelstellingen. Een initiatief van energiebedrijf Nuon om koud water uit de Ouderkerkerplas te gebruiken voor het koelen van bedrijfsgebouwen in Amsterdam-Zuidoost bracht de noodzaak voor Nuon met zich mee om de achteruitgang in de waterkwaliteit als gevolg van deze koudewinning te voorkomen (vergunningseis). Nuon (privaat) en Waternet (publiek) hebben de koppen bij elkaar gestoken om een potentiële win-winsituatie te bewerkstelligen van reductie van CO2-uitstoot én verbetering van de waterkwaliteit: koudewinning in combinatie met zuurstoftoevoer nabij de bodem van de plas. Door de toevoer van zuurstof (zie afbeelding hierboven) wordt fosfor in de bodem beter gebonden. Ook fosfor dat is opgenomen door algen en weer vrijkomt bij de afbraak van dode algen, zal beter worden gebonden aan de bodem. Dit leidt tot een afname van de fosforconcentratie in de plas. In vergelijking met gangbare methoden van defosfatering is zuurstoftoevoer een relatief goedkope techniek. Hij is echter niet eerder toegepast in de Nederlandse situatie. In 2012 heeft Nuon enkele grote afnemers (waaronder het AMC) op het duurzame koudenet aangesloten. Daarmee is voldoende koudevraag ontstaan, noodzakelijk voor een goede operatie van het proces. Nuon heeft daarnaast de haperende zuurstoftoevoerleidingen laten vernieuwen, waardoor de problemen met toevoer sindsdien zijn opgelost. Zoals het er nu naar uitziet heeft Nuon haar koudewinningsactiviteiten volledig op de rit, zijn de opstartproblemen met zuurstoftoevoer verholpen en zal uit het onderzoek in de komende twee jaren moeten blijken of de nieuwe techniek om fosfor vast te leggen daadwerkelijk werkt en breder inzetbaar is als wapen in de strijd tegen algenbloei. Het ontgravingsmodel en de XRF-meter “Sturing van het baggerproces door in-situmeting” en “Slim ontgravingsmodel voorkomt afvoer schone grond”. Ten aanzien van de XRF-meter wordt nu onderzoek gedaan om de resultaten mede te laten dienen als wettelijk bewijsmiddel bij het bevoegd gezag. Dijk Analyse Model (DAM) en sensoring dijken De officiële versie van DAM (http://oss.deltares.nl/web/dam/project) is op 11 juni 2013 gereleased. Waternet heeft nu de beschikking over de nieuwste versie. In de tussentijd is
19 februari 2014 - Onderzoek & Innovatie 2013 - Corsa-nummer 14.020613
33/39
hard gewerkt aan het klaarzetten van de gegevens voor de eerste pilot, te weten de toetsing van de Ringdijk bij de Watergraafsmeer. DAM zal eind 2013 als applicatie in VITAL verschijnen. De ontwikkeling van DAM en sensoring rondom dijken heeft twee zeer positieve resultaten opgeleverd. Begin juli zijn vijf sensoren geplaatst op de Veenderij (één van de LiveDijken van Waternet), waarmee door satellietopnames de beweging van de dijk tot op de millimeter gevolgd kan worden. Deze sensoren zijn door TNO aangebracht en de data komen nu ter beschikking van Waternet . Deze gegevens kunnen invoer leveren aan het model voor bewezen sterkte en het model voor een vroegtijdig waarschuwingssysteem. De sensoren blijven tot oktober actief. Een andere ontwikkeling is het rondkomen van een nieuw berekeningsmodel voor de Ringdijk. Op basis van de sensordata en een en goede samenwerking met Siemens is het model getoetst op de Ringdijk en blijkt de dijk op dit model goedgekeurd te worden (de Ringdijk is tijdens de toetsing in 2012 afgekeurd). Dit nieuwe model zal tijdens de IWW 2013 worden gepresenteerd en betekent wellicht het begin van een periode waarin sensordata kunnen leiden tot het goedkeuren van dijken. Dit kan een besparing betekenen op de geplande versterkingskosten. Waternet participeert nu in de expert groep `monitoring' van Deltares waarin gezocht wordt naar de vertaling van sensoring naar concrete optimalisaties. DAM en sensoring leiden tot een beperking van dijkversterkingen. Hoewel er nog het nodige valt te discussiëren is de nieuwe weg ingeslagen en in de nabije toekomst onontkoombaar. Sensoring kan leiden tot een beperktere en/of gerichtere dijkversterking. Discussies zullen moeten worden gevoerd met de provincie, met kennisinstituten en met andere waterschappen. Waternet zit zowel met haar proefnemingen als met haar aanwezigheid in expertmeetings en commissies bovenop deze ontwikkelingen en is hiermee toonaangevend binnen de waterschapswereld. Operatie Boeggolf Alle vijf vaartuigen van Waternet die zitten in het project Boeggolf zijn nu operationeel. Op 17 juni heeft wethouder Gehrels bij de Amstelsluis de doop verricht van WN21, de nieuwe kraanboot, en van WN10, de nieuwe patrouilleboot (zie foto hieronder). Hiermee biedt operatie Boeggolf een oplossing voor het operationele knelpunt in de stad Amsterdam, de luchtvervuilende rondvaart, met name de roetpluimen bij bochten makende rondvaartboten. Met behulp van hybride en elektrische aandrijftechnieken varen de Waternetvaartuigen op de grachten schoner. Waternet deelt de kennis met andere partijen. Met de partners TNO en TU Delft is een keuze gemaakt voor het meten van vaarprofielen. Dit geeft namelijk input voor de keuze van een goede aandrijflijn en is ook van belang voor het maken van een businesscase “rondvaart”, die moet aantonen of de investering in elektrisch varen rendeert.
19 februari 2014 - Onderzoek & Innovatie 2013 - Corsa-nummer 14.020613
34/39
Vermindering externe fosfaatbronnen Onderzoek naar innovatieve technieken voor P-reductie. Dit onderzoek richt zich op het ontwikkelen van nieuwe mogelijkheden om de externe fosfaatbelasting te verminderen, die afkomstig is uit diffuse bronnen en puntbronnen. Kleinschalige zuiveringsmethoden worden onderzocht, waarbij naast de kosten en de technische haalbaarheid de belangrijkste criteria bestaan uit (1) land(schapp)elijke inpasbaarheid (natuurgebied), (2) onderhoudsvriendelijkheid (minimale aan- en afvoer van chemicaliën en/of slib), (3) duurzaamheidscriteria (mogelijkheden voor hergebruik van reststoffen drinkwaterproduktie, energieverbruik). Bijvoorbeeld filtratie met ijzer- en kalkhoudend zandbed (kliko-methode) of filtratie met granulair ijzeroxide slib (regenereerbaar filterbed in combinatie met fosfaatwinning). De onderzoeksgebieden zijn de Sloterplas, de Loosdrechtse Plassen, de Vinkeveense Plassen en Botshol. Ter illustratie: om de fosfaatbelasting van de Loosdrechtse plassen te verlagen onderzoekt Waternet diverse complementaire (elkaar aanvullende) maatregelen. In de periode 20132015 worden deze uitgewerkt in drie verschillende innovatieve KRW-onderzoeksprojecten: Sturing en defosfatering wateroverschot Bethunepolder Als eerste is begin 2013 een project gestart om te onderzoeken of het mogelijk is om het overschot van Bethunewater via het Waterleidingkanaal optimaal te sturen naar de Nieuwe Polderplas en het daar te defosfateren. Het Waterleidingkanaal transporteert het Bethunewater naar de Waterleidingplas bij Loenderveen, waar het voor de drinkwaterberei-
De overstort in het Waterleidingkanaal vlakbij Fort Tienhoven
ding wordt voorbehandeld. Jaarlijks wordt 34 miljoen m3 Bethunewater uitgeslagen op het Waterleidingkanaal, waarvan 27 miljoen m3 wordt gebruikt voor de drinkwaterbereiding. Van de resterende 7 miljoen m3 zijgt 1 miljoen m3 weg naar de lager gelegen polders, terwijl het overschot van 6 miljoen m3 via een stuw (zie foto hierboven) rechtstreeks overstort op de Loosdrechtse Plassen. Dit kwelwater heeft een gunstige kwaliteit gezien macroionensamenstelling maar het fosfaatgehalte is te hoog. Daarom is het zinvol om het gedefosfateerd naar de plassen te voeren. Dit fosfaatrijke overschot ontstaat vooral in de winter, als meer Bethunewater wordt uitgeslagen dan nodig is voor de drinkwaterbereiding. Als dit overschot wordt gedefosfateerd, kan het worden gebruikt als suppletiewater voor de Loosdrechtse Plassen. Hiervoor kan de defosfateringsinstallatie bij de Nieuwe Polderplas worden gebruikt, die ’s zomers bij watertekorten werkt om het inlaatwater voor de Loosdrechtse Plassen te behandelen. De installatie kan dan ook in de wintermaanden worden benut om het Bethunewater te defosfateren. De waterstroom in het Waterleidingkanaal moet dan zodanig worden gestuurd dat zoveel mogelijk overschotwater wordt geleid naar de Nieuwe Polderplas en zo min mogelijk overstort naar de Loosdrechtse Plassen. Om de capaciteit van het Waterleidingkanaal optimaal
19 februari 2014 - Onderzoek & Innovatie 2013 - Corsa-nummer 14.020613
35/39
te benutten, moet een operationeel besturingssysteem worden ontworpen via een studie. Daarnaast moet de defosfateringsinstallatie zo duurzaam mogelijk worden gerenoveerd. Daarbij kan de reststof waterijzer van de drinkwaterbereiding een besparing opleveren in het verbruik van chemicaliën en de productie van defosfateringsslib verminderen. Het doel is om via een bureaustudie innovatieve technieken te ontwikkelen voor een efficiënt hergebruik en die via laboratoriumonderzoek in 2014/2015 te testen op effectiviteit. Renovatie defosfatering Nieuwe Polderplas De defosfateringsinstallatie aan de Nieuwe Polderplas is ruim 25 jaar oud. In de installatie wordt ijzerchloride gedoseerd aan het inlaatwater uit het Amsterdam-Rijnkanaal, waarna vlokvorming en sedimentatie plaatsvinden in de Nieuwe Polderplas. Dit inlaatwater is nodig om het oppervlaktewaterpeil te handhaven binnen het flexibel peilregime -1,20 en -1,05 m NAP. Voor een voorstel voor renovatie worden de technische uitvoering en de defosfateringsmethode opnieuw bekeken en wordt uitdrukkelijk gekeken naar duurzame methoden. Dit vervolgonderzoek zal worden uitgevoerd in 2014 in een proefinstallatie. De meest kansrijke zuiveringsconcepten worden vervolgens getest in een praktijkinstallatie. Het onderzoek in de proefinstallatie wordt uitgevoerd in 2015 met zowel bemalingswater uit de Bethunepolder als met water uit het Amsterdam-Rijnkanaal. Het doel is om een defosfateringstechniek te ontwikkelen die geschikt is voor het gecombineerd behandelen van beide watertypen en tevens om een reststof zoals waterijzer te benutten. Daarnaast wordt op basis van de waterbalans de invloed geschat van het flexibele peilbeheer op de bedrijfsvoering. In droge, warme zomers is het inlaten van water vrijwel altijd noodzakelijk, maar in relatief koude, natte zomers blijft het peil ook zonder inlaatwater fluctueren binnen de peilmarge. Door het in oktober 2011 ingestelde flexibele peil in de Loosdrechtse Plassen hoeft minder water te worden ingelaten ten opzichte van de situatie van voor 2011 (verwijzen naar de flexibel peil pagina op www.innovatie.waternet.nl). Om die vermindering in beeld te brengen is het nodig de effecten op de water- en fosfaatbalans te kunnen inschatten. Onderzoek reductie fosfaatbelasting vanuit het Stergebied Via dit onderzoek wil Waternet analyseren op welke wijze de fosfaatbelasting vanuit het Stergebied (Ster van Loosdrecht) verminderd kan worden. Deze belasting is afkomstig uit diffuse, fosfaatrijke waterstromen uit het oostelijke Stergebied. Omdat het gaat om diffuse bronnen, moeten voor meerdere locaties mogelijk verschillende defosfateringstechnieken worden ingezet. De eerste fase bestaat uit een watersysteemanalyse om de verschillende waterdebieten en waterkwaliteiten in beeld te brengen. Het onderzoek moet leiden tot een selectie van de locaties waar defosfatering een effectieve bijdrage kan leveren aan de vermindering van de fosfaatbelasting in de Loosdrechtse Plassen.
19 februari 2014 - Onderzoek & Innovatie 2013 - Corsa-nummer 14.020613
36/39
In de tweede fase worden kleinschalige zuiveringsmethoden onderzocht. Naast kosten en technische haalbaarheid zijn de criteria daarbij de landschappelijke inpasbaarheid, een minimale aan- en afvoer van chemicaliën en slib en duurzaamheidscriteria, zoals hergebruik van reststoffen en energiegebruik. Gedacht wordt aan drie methoden: a) de boerenslootslibmethode, waarbij waterijzer wordt gedoseerd, b) filtratie met ijzer- en kalkhoudend zandbed en c) filtratie met granulair ijzeroxideslib. In de derde onderzoeksfase worden proefinstallaties in het gebied geplaatst om de verschillende technieken te testen en om voor de praktijkinstallaties ontwerpgrondslagen vast te leggen. De daadwerkelijke uitvoering van de drie complementaire maatregelen om de fosfaatbelasting te verminderen gebeurt in samenhang met de aanpak van het zwevend slib. In het kader van de Uitvoeringsregeling onderzoeken Kaderrichtlijn Water Noord-Holland zijn voor deze projecten drie subsidieaanvragen door de Provincie Noord-Holland gehonoreerd. Waterbestendig Westpoort In de pilot “De waterbestendige stad” is de veiligheid met betrekking tot overstromingen in de regio Amsterdam bekeken en zijn de mogelijkheden van meerlaagsveiligheid onderzocht. Dit project heeft een vervolg gekregen in gebiedsuitwerkingen. In 2012 is ingezoomd op deelgebied Zaan-IJ-oevers, in 2013 stond een nadere analyse van de haven centraal in de pilot Waterbestendig Westpoort. Hierin is onderzocht wat de gevolgen zijn van een overstroming in dit gebied met veel vitale infrastructuur en kwetsbare objecten. Diverse bedrijfstypen zijn geïnterviewd over hun overstromingsbewustzijn, over de effecten van een overstroming voor hun bedrijf en benodigde hersteltijden na een overstroming. Daarbij is specifiek gelet op keteneffecten. Uitval van vitale infrastructuur kan leiden tot effecten die zich tot ver buiten de regio uitstrekken. Op basis van de inventarisatie zijn strategieën uitgewerkt om de vitale functies in de toekomst beter te beschermen en zijn maatregelen geprioriteerd. In 2013 is ook een samenwerking opgestart met New York. Orkaan Sandy heeft laten zien wat voor omvang keteneffecten bij een overstroming kunnen aannemen. Daardoor is het bewustzijn om in te zetten op extra bescherming van vitale infrastructuur sterk toegenomen. Als onderdeel van de Deltastrategie Regio Amsterdam, die in het kader van het Deltaprogramma in 2013 is opgesteld, zijn de resultaten van Waterbestendig Westpoort gepresenteerd in het College van burgemeester en wethouders van Amsterdam. Het Ministerie van Infrastructuur en Milieu gebruikt de resultaten bij haar beleidsontwikkeling ten aanzien van vitale infrastructuur en kwetsbare objecten.
19 februari 2014 - Onderzoek & Innovatie 2013 - Corsa-nummer 14.020613
37/39
Waternet is de gemeenschappelijke organisatie van Waterschap Amstel, Gooi en Vecht en de gemeente Amsterdam. Waternet werkt samen aan innovatieve oplossingen.