Onderzoek gidsparameters Chemiepack analysetermijnen - kostenbesparing
Verkorte documenttitel Status Datum Offertenummer
Gidsparameters Chemiepack Rapport versie 1.5 24 augustus 2012 Pr120161
Opdrachtgever Provincie Noord-Brabant Projectnummer 2890947 (prov. Noord-Brabant) 00.042.597 (RMD)
Versie 1.5 – 24 augustus 2012
OMEGAM LABORATORIA B.V.
EEN BETROUWBARE WAARDE
H.J.E. Wenckebachweg 120 Postbus 94685 1090 GR Amsterdam +31 20 5976 680 +31 20 5976 689
[email protected] www.omegam.nl Amsterdam 34215654
Telefoon Fax E-mail Internet KvK
HASKONING NEDERLAND B.V. RUIMTE & MOBILITEIT George Hintzenweg 85 Postbus 8520 3009 AM Rotterdam +31 10 443 36 66 010 4433688
[email protected] www.royalhaskoning.com Arnhem 09122561
Telefoon Fax E-mail Internet KvK
2
INHOUDSOPGAVE
EEN BETROUWBARE WAARDE
INHOUDSOPGAVE .................................................................................................................... 3 MANAGEMENT SAMENVATTING .................................................................................................. 4 1 INLEIDING ........................................................................................................................ 5 2 DOELSTELLING .................................................................................................................. 5 3 BESCHIKBARE INFORMATIE ................................................................................................. 5 4 AANPAK ............................................................................................................................ 6 5 RESULTATEN ..................................................................................................................... 8 5.1
Normen..................................................................................................................... 8
5.2
Meetwaarden boven en beneden de rapportagegrens ...................................................... 8
5.3
Toetsing stoffen met een meetwaarde........................................................................... 8
5.4
Interpretatie van de toetsingsresultaten ........................................................................ 9
5.5
Stoffen zonder normen ............................................................................................. 12
5.6
Kandidaat Gidsparameters op basis van voorkomen, gedrag, verspreiding en locatie ........ 12
5.7
Analysemethoden en analysetermijnen ....................................................................... 13
5.7.1 5.7.2 5.7.3 5.7.4 5.8 5.8.1 5.8.2 5.9 6 7 8
Analyse methoden grond ....................................................................................... Analysetermijnen grond ......................................................................................... Analyse methoden water........................................................................................ Analysetermijnen grondwater .................................................................................
14 15 16 18
Financiële paragraaf ................................................................................................. 19 Grondonderzoek ................................................................................................... 19 Grondwater onderzoek .......................................................................................... 19 Gidsparameters........................................................................................................ 21
CONCLUSIE ..................................................................................................................... 22 AANBEVELINGEN .............................................................................................................. 23 BIJLAGEN ........................................................................................................................ 24 Bijlage 1a: Normen grond .................................................................................................... 25 Bijlage 1b: Normen voor grondwater ..................................................................................... 33 Bijlage 2a: Overschrijdingen van de normen in grond .............................................................. 42 Bijlage 2b: overschrijding van de normen in grondwater .......................................................... 44 Bijlage 3a: grond stoffen zonder norm ................................................................................... 48 Bijlage 3b: grondwater stoffen zonder norm ........................................................................... 50 Bijlage 4: geografie overschrijdingen gidsparameters .............................................................. 52 Bijlage 5: kostenoverzicht analyses ....................................................................................... 57
3
MANAGEMENT SAMENVATTING
EEN BETROUWBARE WAARDE
Bij de brand bij Chemiepack te Moerdijk zijn veel chemicaliën in de bodem en het grondwater terecht gekomen. In verschillende onderzoeken zijn meer dan 200 stoffen gerapporteerd. Indien bij toekomstig onderzoek steeds het gehele stoffenpakket wordt onderzocht zal dit hoge laboratorium kosten en lange leveringstermijnen met zich meebrengen. In deze studie is een selectie gemaakt van representatieve gidsparameters voor zowel grond als grondwater met als doel analyse kosten te verlagen en analysetermijnen te versnellen. De studie is gebaseerd op onderzoeksresultaten van een groot aantal bodemrapporten en gegevens uit beleidsnotities van het RIVM en Bureau Milieumetingen. Royal Haskoning heeft de resultaten beoordeeld vanuit milieu hygiënisch en toxicologisch perspectief. Omegam Laboratoria heeft analytisch chemische kennis geleverd over stoffen, analysemethoden, analysetermijnen en kwaliteitsborging van resultaten. In eerste instantie zijn de aangeleverde databestanden van de diverse onderzoeksrapporten beoordeeld op basis van voorkomen van stoffen boven een specifieke norm, het gedrag van stoffen in het milieu en verspreiding van de stoffen op en rond de locatie Chemiepack. Er is hieruit een lijst met kandidaat gidsparameters geselecteerd. Vervolgens zijn de benodigde analysemethoden, analyse kosten en analyse termijnen van de kandidaat gidsparameters beoordeeld en hieruit is een definitieve lijst met gidsparameters afgeleid. Voor grond zijn 5 gidsparameters en voor grondwater zijn 10 gidsparameters aangewezen die een betrouwbare uitspraak kunnen geven over de mate van verontreiniging van een bepaald gebied op de locatie Chemiepack. De volgende gidsparameters zijn aangewezen : Voor grond : indaan, tri-t-butylfenol, 4-nonylfenol, 2-ethylhexanol en nikkel Voor grondwater : 2-ethyl-1-hexanol, benzeen, tolueen, ethylbenzeen, meta/para-xyleen, ortho-xyleen, naftaleen, cis-1,2-dichlooretheen, tetrachlooretheen en di-(tert-butyl fenol). Geadviseerd is om voor enkele parameters, die in eerste instantie alleen via screenings onderzoeken zijn vastgesteld : (indaan, tri-t-butylfenol, 4-(para) nonylfenol, 2-ethyl-1-hexanol, di-(tert-butyl fenol)) in een aanvullend kwantitatief onderzoek te bevestigen dat deze gids parameters juist zijn geïdentificeerd en daarmee geschikt zijn als gidsparameter. De selectie van de gidsparameters betekent een zeer grote kostenbesparing t.o.v. analyse van het totale stoffen pakket. Laboratoria kunnen deze gidsparameters naar verwachting tegen relatief lage kosten maar ook met korte leveringstermijnen analyseren. Dit onder de voorwaarde dat er met het laboratorium vooraf afspraken zijn gemaakt over verwachte aantallen monsters, gewenste leveringstermijnen en gewenste rapportagegrenzen. Laboratoria zullen op basis van een groot hoeveelheid monsters een specifiek analysepakket voor de gidsparameters inrichten en daarmee kan er naar verwachting een extra besparing worden gedaan van meer dan 50% t.o.v. individuele analysemethoden. Bovendien zijn bij vroegtijdig informeren en een vast analysepakket korte analysetermijnen vanaf 24 uur spoed mogelijk. Belangrijk bij het gebruik van gidsparameters is dat het laboratorium gebruik maakt van kwantitatieve analysemethoden. Deze analysemethoden dienen te voldoen aan eisen t.a.v. betrouwbaarheid (accreditatie en/of validatie) waarbij het laboratorium heeft aangetoond dat de gewenste rapportagegrens kan worden gerealiseerd en dat de terugvinding van de stoffen in de te onderzoeken matrix goed is. Op het moment van schrijven van dit rapport de onderzoeksfase nog niet is afgerond en er nog nieuwe gegevens over de verontreiniging Chemiepack worden gerapporteerd wordt geadviseerd voor gebruik van het gidsparameter pakket de laatste onderzoeksgegevens te evalueren en te beoordelen of het gidsparameter pakket nog gewijzigd dient te worden.
4
1
INLEIDING
In januari 2011 zijn als gevolg van een brand bij Chemie-Pack te Moerdijk chemicaliën vrijgekomen die onder andere via het bluswater in de bodem terecht zijn gekomen. Door middel van onderzoek van grond en grondwater ter plaatse van het Chemie-Pack terrein en in de omgeving is een beeld verkregen van de stoffen die aanwezig zijn. Het betreft meer dan 200 verschillende stoffen. Het analyseren van het totale stoffenpakket brengt hoge kosten en lange levertermijnen met zich mee. Dit was aanleiding voor de Provincie Noord-Brabant een studie uit te laten voeren om bij toekomstig onderzoek op kosten en tijd te kunnen besparen. In voorliggend rapport is de studie beschreven. Het resultaat is een representatief, beknopter en sneller te analyseren pakket.
EEN BETROUWBARE WAARDE
Het resultaat is tot stand gekomen door een samenwerkingsverband van Omegam Laboratoria en Royal Haskoning. De meerwaarde van deze samenwerking is de optelsom van de ervaring van Royal Haskoning met specifieke milieuhygiënische projecten en toxicologische kennis en de “know how” van Omegam Laboratoria op het gebied van specialistisch laboratoriumonderzoek en kennis van analysemethoden.
2
DOELSTELLING
De doelstelling van de totale studie is tweeledig: • het selecteren van representatieve gidsparameters voor het gehele gebied of per deelgebied. Door het analyseren van een klein pakket gidsparameters in plaats van het volledige analysepakket kan aanzienlijk op de kosten worden bespaard; • het verkorten van de analysetermijn; deze studie is gericht op de gidsparameters en het volledige analysepakket.
3
BESCHIKBARE INFORMATIE
Door de Provincie Noord-Brabant zijn bij de offerte-aanvraag onderstaande rapporten en bestanden beschikbaar gesteld. Deze rapporten en bestanden hebben als basis gediend voor de stofselectie. Rapportages bodemonderzoeken: • Inspectie van de bodem middels bodemonderzoek op en rondom de locatie van Chemie-Pack, Vlasweg 4 Moerdijk. Bureau Milieumetingen. Rapport 2011-0042-B-H, 16 april 2011; • Inspectie van de bodem middels grondwateronderzoek op en rondom de locatie van ChemiePack, Vlasweg 4 Moerdijk. Bureau Milieumetingen. Rapport 2011-0119-B-H, 16 augustus 2011 Gewijzigde versie; • Inspectie van de bodem middels bodemonderzoek ter plaatse van het openbaar gebied, n.a.v. de brand bij Chemie-Pack te Moerdijk. Bureau Milieumetingen. Rapport 2011-0137-B-H, 11 juli 2011; • Inspectie van de bodem middels bodemonderzoek op de locatie van Martens en Van Oord, n.a.v. de brand bij Chemie-Pack te Moerdijk. Bureau Milieumetingen. Rapport 2011-0118-B-H, 11 juli 2011; • Inspectie van de bodem middels aanvullend bodemonderzoek op de locatie van Martens en Van Oord, n.a.v. brand Chemie-Pack Moerdijk. Bureau Milieumetingen. Rapport 2011-0228-BH, 20 december 2011; • Inspectie van de bodem middels bodemonderzoek op de locatie Vlasweg 6 Moerdijk (terrein Wärtsilä) B.V.). Bureau Milieumetingen. Rapport 2011-0207-B-H, 10 februari 2012. Rapportage waterzuivering: • Haalbaarheidsonderzoek tijdelijke zuivering terrein- en beveiligingswater Chemie-Pack e.o. Delta Triqua. Document nr. 114803.bkn, 12-12-2011 Rapportages RIVM: • Opties voor ‘doelstellingen voor herstel’ voor grond bij Chemie-Pack Moerdijk. Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu. RIVM Briefrapport x/2011; • Verkenning mogelijkheden voor afleiden ‘doelstellingen voor herstel’ niet-genormeerde stoffen in grondwater nabij Chemie-Pack, Moerdijk. Rijksinstituut voor Volksgezondheid en Milieu. RIVM Briefrapport 1/2011; • Verkenning doelstelling voor herstel verontreiniging met PFOS. Versie mei 2011. RIVM Briefrapport 607083001/2011.
5
EEN BETROUWBARE WAARDE
Verder: • Notitie gebiedspecifieke richtwaarden voor herstel. Chemie-Pack e.o. Projectteam Uitvoering Chemie-Pack, 28 maart 2012; • Kopie van 11-05-12 Tabellen Grond 2% en Grondwater. Excel bestand (ter vervanging van bijlage 2 uit de Notitie gebiedspecifieke richtwaarden voor herstel van 28 maart 2012); • Bijlage x: relevante stoffen in verband met voorwaarden activiteitenbesluit en lozing; • Triqua doc no 115005.bkn. Rapportage parameters boven rapportagegrens in actief kool filtraat; • Overzicht van de aangetroffen stoffen bij luchtmonitoring; • Bijlage data grond. Excel bestand; • Bijlage data grondwater. Excel bestand; • Figuur met de bluswatercontour; • Figuur met de verontreinigingscontour grond; • Figuur met de verontreinigingscontour grondwater. Door de Provincie Noord-Brabant is mondeling meegedeeld dat metalen (uitgezonderd nikkel) en DDD/DDT/DDE in principe niet zijn vrijgekomen bij het incident.
4
AANPAK
Uitgangspunt voor het onderzoek zijn de databestanden met de stoffen die in de grond en het grondwater zijn aangetroffen. De lijst van de grond bevat 237 parameters en van het grondwater 250 parameters. In deze bestanden zijn de analyseresultaten opgenomen van de bodemonderzoeken die genoemd zijn in hoofdstuk 3. Het onderzoek heeft bestaan uit een aantal stappen. De stappen zijn hieronder weergegeven en toegelicht. Verzamelen van normen De eerste stap is het verzamelen van normen voor grond en grondwater die geschikt zijn om de concentraties te kunnen toetsen. Door te toetsen komen de stoffen naar voren die de bodem in ernstige mate hebben verontreinigd. Bij sterke verwantschap van stoffen is voor stoffen zonder norm de norm van de verwante stof gebruikt (bijvoorbeeld voor di-isopropylftalaat is de norm van diisobutylftalaat gebruikt). Als eerste bron voor normen zijn de ‘Notitie gebiedsspecifieke richtwaarden voor herstel’ en het excel bestand met aangepaste tabellen gebruikt. Hierin zijn waarden voor grond en grondwater gepresenteerd die specifiek voor de bodemverontreinigingen, gerelateerd aan de brand bij ChemiePack, worden gehanteerd als terugsaneerwaarden. De gehanteerde waarden gelden voor een bodem met 2% organische stof. De gebiedspecifieke richtwaarden voor herstel zijn als volgt tot stand gekomen. Het RIVM heeft voor diverse niet-genormeerde stoffen mogelijke terugsaneerniveaus opgesteld. Op basis hiervan is door een projectteam bestaande uit de Provincie Noord-Brabant, V&S Milieu Adviseurs BV en RMD West-Brabant de notitie gebiedsspecifieke richtwaarden voor herstel opgesteld, waarin gekozen is welk mogelijk terugsaneerniveau bij de sanering van CP wordt gehanteerd als gebiedsspecifieke richtwaarde voor herstel. De gebiedsspecifieke richtwaarden voor herstel zijn gelijk aan de maximale waarde voor industrie (voor zover beschikbaar) en anders de interventiewaarde (zowel grond- als grondwater) of indicatief niveau voor ernstige verontreiniging. De maximale waarden (Besluit Bodemkwaliteit) worden gehanteerd in het beleid voor hergebruik van grond en bagger. Deze waarden zijn gebaseerd op blijvende geschiktheid van de bodem voor het beoogde gebruik, in dit geval industrie. De waarden bieden een duurzaam veilig beschermingsniveau aan de mens en het ecosysteem. Per stof is de laagste bodemconcentratie bepalend voor de invulling van de maximale waarde. Andere normen die in het Nederlandse beleid beschikbaar zijn, zijn de interventiewaarden uit de Circulaire Bodemsanering (2009, aangepast 2012). De interventiewaarden bodemsanering geven aan wanneer de functionele eigenschappen die de bodem heeft voor de mens, dier en plant ernstig zijn verminderd of dreigen te worden verminderd. Ze zijn representatief voor het verontreinigingsniveau waarboven sprake is van een geval van ernstige bodemverontreiniging.
6
Voor enkele stoffen is de Circulaire geen interventiewaarde, maar een indicatief niveau voor ernstige verontreiniging opgenomen. Voor deze stoffen zijn geen gestandaardiseerde meet- en analysevoorschriften beschikbaar of is onvoldoende ecotoxicologische onderbouwing van de interventiewaarde beschikbaar. Deze normen hebben een wat grotere mate van onzekerheid dan de interventiewaarde.
EEN BETROUWBARE WAARDE
Niet voor alle stoffen uit het databestand is een gebiedspecifieke richtwaarde voor herstel, een interventiewaarde of een indicatief niveau voor ernstige verontreiniging beschikbaar. Voor deze stoffen is de lijst van de United States Environmental Protection Agency (EPA) geraadpleegd. EPA heeft een programma om verontreinigde locaties in Amerika te onderzoeken en te saneren. Zij heeft een lijst opgesteld met ‘Screening Levels for Chemical Contaminants’. Deze normen voor de grond zijn gebaseerd op blootstelling van de mens aan verontreinigingen in de bodem en de gezondheidsrisico’s die daaruit volgen. Om zoveel mogelijk aan te sluiten bij de Nederlandse interventiewaarden zijn de EPA-normen voor ‘resident soil’ gebruikt. De concentraties voor grond zijn in de EPA-lijst niet direct vertaald in concentraties in grondwater, zoals in het Nederlandse beleid. EPA geeft wel normen voor drinkwater om de grondwaterconcentraties te kunnen toetsen. Na toekenning van gebiedspecifieke richtwaarden voor herstel, interventiewaarden, indicatieve niveaus en EPA-normen aan de stoffen, blijft nog een lijst over met stoffen zonder norm. De stoffen in deze lijst zijn apart benoemd (zie verderop in dit hoofdstuk). Onderscheid meetwaarden boven en beneden de detectiegrens In het databestand zijn alle stoffen weergegeven die in de bodemonderzoeken geanalyseerd zijn. Daarbij zijn de analyseresultaten gegeven. De analyseresultaten zijn te verdelen in 3 groepen: • •
•
Groep D (< rapportagegrens). Alle concentraties van deze stoffen zijn beneden de rapportagegrens. Deze stoffen zijn niet interessant als gidsparameter omdat ze niet aantoonbaar aanwezig zijn. Groep V (< verhoogde rapportagegrens). De rapportagegrens is verhoogd, en alle concentratie van de stof zijn beneden de verhoogde rapportagegrens. Deze stoffen zijn in eerste instantie evenmin interessant als gidsparameter omdat de aanwezigheid van deze stoffen in het uitgevoerd onderzoek niet is aangetoond. Echter, indien de verhoogde rapportagegrens boven de norm ligt, dan zijn deze stoffen wel nader bekeken. Groep M (meetwaarde). De stoffen met een meetwaarde zijn analytisch aangetoond en dus aanwezig in de grond en/of het grondwater. Op deze stoffen ligt de focus.
Toetsing van stoffen met een meetwaarde De stoffen met een norm en met een meetwaarde (groep M) zijn getoetst. De aandacht gaat uit naar de stoffen die de norm overschrijden. Interpretatie van de toetsingsresultaten Bij de interpretatie van de resultaten van de toetsing (de stoffen met een overschrijding van de norm) zijn de volgende zaken belangrijk: • het aantal maal dat de norm is overschreden ten opzichte van het aantal maal dat de stof is geanalyseerd. Om deze verhouding zo zuiver mogelijk te krijgen, zijn voor grond alleen de monsterpunten binnen de kern van het verontreinigde gebied beschouwd. Schone monsters van buiten de kern vertekenen anders het beeld. Als afbakening van het verontreinigde gebied is de bluswatercontour gehanteerd en daaraan zijn de monsters toegevoegd uit het oppervlaktewater ten zuiden van de locatie (bekend is dat daar ook bluswater terecht is gekomen). De redenering hierbij is dat daar waar het bluswater op het maaiveld of in de sloot heeft gestaan, de grond en het grondwater verontreinigd kunnen zijn geraakt. Dit gebied wordt beschouwd als het kerngebied van de bodemverontreiniging. Vervolgens kunnen stoffen die het grondwater bereiken, via het grondwater verspreiden naar de omgeving (buiten de bluswatercontour). In verticale richting is het kerngebied beperkt tot het grondwater boven de kleilaag, die op circa 3 meter beneden maaiveld begint. Dieper grondwater behoort niet tot het kerngebied. • Voor grondwater is gebleken dat buiten de bluswatercontour te weinig waarnemingen beschikbaar zijn om dit onderscheid met recht te kunnen maken; • In principe is het voorkomen van incident-gerelateerde stoffen in het grondwater buiten de bluswatercontour een maat voor de verspreiding die al is opgetreden. Het aantal waarnemingen buiten de contour is echter te beperkt om dit op deze wijze te beoordelen. Een uitspraak over de globale verwachting van verspreiding is daarom gebaseerd op stofeigenschappen van stofgroepen zoals oplosbaarheid en mobiliteit (expert judgement);
7
•
onderscheid kwantitatief resultaat (concentratie gebaseerd op meting t.o.v. een kalibratiestandaard; grote mate van zekerheid) en kwalitatief resultaat (resultaat van een screening; de concentratie kan sterk afwijken van de werkelijk aanwezige concentratie en de identiteit is niet volledig zeker, kleinere mate van zekerheid).
Stoffen zonder normen De stoffen waarvoor geen normen beschikbaar zijn, zijn apart benoemd.
EEN BETROUWBARE WAARDE
Grondwaterzuivering Om verspreiding van verontreinigingen via het grondwater tegen te gaan is op de locatie een grondwaterbeheerssysteem aangelegd. Het onttrokken grondwater wordt gezuiverd en daarna geloosd. De kwaliteit van het water dat geloosd wordt dient minimaal te voldoen aan de lozingseis. Het lozingspakket bevat een vaste groep van parameters. Dit pakket is in voorliggend onderzoek niet in beschouwing genomen. Wel is bekeken of het aanbeveling verdient om specifieke parameters aan het lozingspakket toe te voegen. Lijst kandidaat gidsparameters Op basis van alle bovenstaande gegevens (het voorkomen in grond en grondwater, de toetsing van de concentraties aan normen en de interpretatie van de gegevens) is een lijst samengesteld met kandidaat gidsparameters. Analysemethoden en –termijnen Van de voorgestelde kandidaat gidsparameters wordt per matrix aangegeven welke analysemethoden dienen te worden gehanteerd om geschikte en betrouwbare analyseresultaten te verkrijgen. De parameters worden ingedeeld in analysegroepen die in een zelfde analysemethode kunnen worden geanalyseerd. Daarnaast wordt een indicatie gegeven van de verwachte standaard analysetermijn en de mogelijkheden voor verkorte termijnen (spoed) voor genoemde groepen/analysemethoden. Financiële paragraaf Aangegeven wordt welke factoren en omstandigheden bepalende zijn voor de kosten van laboratorium onderzoek. Tevens wordt een inschatting gegeven van de kosten van laboratoriumonderzoek op basis van een klein en een groot volume. Lijst gidsparameters Op basis van overwegingen van kosten, betrouwbaarheid van analyseresultaten en analyse termijnen wordt een pakket representatieve gidsparameters voorgesteld.
5
RESULTATEN
5.1
Normen
De gebiedspecifieke waarden voor herstel, de interventiewaarden en de EPA normen zijn weergegeven in bijlage 1a (grond) en bijlage 1b (grondwater). 5.2
Meetwaarden boven en beneden de rapportagegrens
In het oorspronkelijk geleverd databestand is door middel van een D, een V of een M aangegeven of de concentratie beneden de rapportagegrens (D) of beneden de verhoogde rapportagegrens (V) is. De meetwaarden zijn aangemerkt met een M. 5.3
Toetsing stoffen met een meetwaarde
De stoffen uit groep M waarvoor een norm beschikbaar is, zijn getoetst. In bijlage 2 is het resultaat weergegeven. Voor grond is onderscheid gemaakt in het gebied binnen de bluswatercontour en het gehele onderzochte gebied. De kolom ‘Percentage overschrijding’ geeft het percentage overschrijdingen van de norm aan op het totaal aantal meetwaarden van de stof. Stoffen met een hoog percentage (veel overschrijdingen) zijn belangrijker dan stoffen met een laag percentage (weinig overschrijdingen). Dit gaat echter niet op voor de stoffen die via een screening zijn gerapporteerd, omdat bij een screening niet-aangetroffen stoffen niet worden gerapporteerd. In de tabellen in bijlage 2 is tevens de maximum concentratie weergegeven.
8
5.4
Interpretatie van de toetsingsresultaten
De stoffen die de norm overschrijden zijn apart beoordeeld op relevantie voor de lijst met kandidaat gidsparameters. In de tabellen in bijlage 2 zijn in de laatste kolom de bevindingen weergegeven.
EEN BETROUWBARE WAARDE
Identificatie van de stoffen Bij evaluatie van de onderzoeksrapporten is gebleken dat een aantal stoffen onder verschillende benamingen zijn gerapporteerd. Zo is de stof 2-ethyl-1-hexanol en ethylhexanol een verschillende benamingen voor dezelfde stof. Beide benamingen komen voor in het databestand voor grond en grondwater. Ingeval van twijfel wordt in deze studie het casnummer van de stof opgegeven. De parameters nonylfenolen, 2-ethylhexanal en 2-ethyl-1-hexanol zijn in eerder onderzoek op locaties in verschillende screening onderzoeken GC/MS (vluchtig en niet-vluchtig) gerapporteerd. Uit de resultaten van dit eerdere uitgevoerde screeningsonderzoek blijkt dat er zeer verschillende en zelfs tegenstrijdige gehalten zijn gerapporteerd en dat ook de identificatie van de parameter ook niet altijd eenduidig was. In de RIVM notitie is gemeld dat het aantreffen van ethylhexanol, ethylhexaanzuur en aanverwante verbindingen mogelijk wordt verklaard door de aanwezigheid van grote hoeveelheden ethylhexylnitraat (EHN) ten tijde van het incident. De stof EHN is in de verschillende bodemonderzoeken niet gerapporteerd. Later is een apart onderzoek uitgevoerd naar ethylhexylnitraat. EHN is daarbij niet aangetoond, maar de detectiegrens was relatief hoog. In het onderzoek is ethylhexanol wel aangetoond. Geadviseerd wordt om 2-ethyl-1-hexanol te gebruiken als gidsparameter voor de EHN verontreiniging. Voor de groep van nonylfenolen dient eveneens een eenduidige gidsparameter aangewezen te worden (prominent aanwezig, eenduidig te identificeren). Verder zijn in de bodemonderzoeken verschillende alcoholen aangetroffen, die mogelijk aan elkaar gerelateerd zijn: (butoxy-ethoxy)-ethanol, 2-(2-butoxy)ethanol, 2-butoxyethanol en butoxy-ethanol. Deze stoffen zijn ook bekend onder de naam glycolen. Dit type verbindingen zijn redelijk polair en ook redelijk goed water oplosbaar. In de bodemonderzoeken zijn deze verbindingen aan het licht gekomen door middel van een GCMS-screening. Voor deze stoffen geeft deze techniek echter geen waterdichte identificatie. Het is daarom niet zeker of en zo ja, welke van de verbindingen aanwezig is. Aanbevolen wordt na te gaan welke van de genoemde verbindingen werkelijk aanwezig is (kwantitatieve analysetechniek) en op basis daarvan te besluiten of de verbinding geschikt is als gidsparameter. Verspreiding van stoffen in de bodem De bovenste laag van de bodem bestaat uit een opgebrachte laag matig fijn zand van 2,5 tot 3 meter dik. Daaronder bevindt zich de deklaag, bestaande uit klei, zandige klei en plaatselijk veen. De bovenste 3 meter is redelijk goed waterdoorlatend. In deze laag kunnen stoffen die bij de brand zijn vrijgekomen worden verwacht. De daaronder gelegen deklaag is minder goed waterdoorlatend. Het is niet waarschijnlijk dat de stoffen die bij de brand zijn vrijgekomen al ver in de deklaag zijn verspreid. Daarom zijn de grondwaterconcentraties uit de diepere filters (beneden 3 m-mv) buiten beschouwing gelaten. Voor grond zijn nagenoeg geen monsters dieper dan 3 m-mv geanalyseerd. Stoffen die zich relatief makkelijk verspreiden via het grondwater, zijn de goed oplosbare stoffen. Vluchtige aromaten (benzeen, tolueen, ethylbenzeen en xylenen) zijn stoffen die als mobiel zijn aan te merken. Alcoholen zijn in principe zeer goed water oplosbaar en mobiel, maar de naarmate het molecuul meer en langere apolaire ketens bevat, nemen de oplosbaarheid en de mobiliteit af. Vluchtige gechloreerde koolwaterstoffen (VOCL) zijn ook mobiel. Daarbij komt dat enkele verbindingen uit deze stofgroep zwaarder dan water zijn, hetgeen kan leiden tot een sterke neerwaartse verspreiding (zaklaag). VOCL kunnen in de bodem worden afgebroken volgens de keten tetrachlooretheen – trichlooretheen – cis 1,2-dichlooretheen – vinylchloride. De mobiliteit en de vluchtigheid nemen daarbij toe. Vinylchloride is zeer vluchtig en daarbij ook zeer toxisch. Deze stof is niet geanalyseerd in de bodemonderzoeken, dus het is niet bekend of vinylchloride aanwezig is. Gezien de aanwezigheid van andere VOCL is het niet uitgesloten. Behalve de intrinsieke stofeigenschappen speelt ook het organische stofgehalte van de bodem een rol in de verspreiding. Organische verontreinigingen adsorberen beter aan een bodem met veel organische stof (en verspreiden dan minder snel via het grondwater) dan aan een bodem met weinig organische stof. De bovenlaag van de bodem op de locatie bevat weinig organische stof. Bij de toetsing is uitgegaan van 2%.
9
Beoordeling van de stoffen in grond Aan de hand van de tabel uit bijlage 2a zijn de stoffen die de norm overschrijden in de grond beoordeeld. Enkele stoffen overschrijden weliswaar de norm, maar komen toch niet in aanmerking als potentiele gidsparameter omdat ze niet voorkomen binnen de bluswatercontour, dit geldt voor 1,2,3,4,6,7,8heptaCDD, 1,2,3,4,6,7,8-heptaCDF.
EEN BETROUWBARE WAARDE
Vluchtige aromaten, zoals tolueen en xylenen, overschrijden de toetsingswaarden in de grond. Deze verbindingen lossen relatief eenvoudig op in het grondwater en kunnen zich, eenmaal in het grondwater, makkelijk verspreiden. Deze stoffen zijn beter geschikt als gidsparameter in het grondwater en zijn daarom niet opgenomen in de lijst met kandidaat gidsparameter voor de grond. Een zelfde redenering geldt voor tetrachlooretheen. PAK-verbindingen geven weliswaar enkele overschrijdingen van de toetsingswaarden, maar deze stoffen komen zowel binnen als buiten de bluswatercontour voor. Daardoor is de relatie met het incident niet duidelijk. De verhoogde PAK-concentraties lijken (ook) een andere oorzaak te hebben. PAK is daarom niet aangemerkt als kandidaat gidsparameter. Ter overweging: PAK kunnen wel worden gevormd bij brand en vanuit dat kader kan overwogen worden PAK alsnog toe te voegen aan het analysepakket. PCB en metalen (uitgezonderd nikkel) zijn niet vrijgekomen bij het incident en laten relatief weinig overschrijdingen zien. Daarom zijn deze stoffen niet geselecteerd als gidsparameter. Van PCB wordt aangenomen dat het al aanwezig was in de bodem vóór het incident (opgespoten materiaal). Vanwege de hoeveelheid nikkel die opgeslagen was op het terrein vóór de brand, is nikkel wel een kandidaat gidsparameter. Zoals al eerder gezegd heeft de stof ethylhexanol een duidelijke relatie met het incident. Mede gezien de concentraties en het percentage overschrijdingen, is dit een geschikte kandidaat gidsparameter. Ook indaan, tri(t-butyl)fenol (of aanverwante verbinding) en nonylfenol komen in aanmerking, op basis van overschrijdingen van de norm. Kortom, de stoffen die op basis van voorkomen, overschrijding van de toetsingswaarden (aantal maal en mate) en relatie met het incident naar voren komen als kandidaat gidsparameter in de grond, zijn: -
indaan tri(t-butyl)fenol (of aanverwante stof) nonylfenol 2-ethyl-1-hexanol nikkel
Beoordeling van de stoffen in het grondwater Aan de hand van de tabel uit bijlage 2b zijn de stoffen die de norm overschrijden in het grondwater beoordeeld. De stoffen indaan, nonylfenol en 2-ethyl-1-hexanol die in de grond als kandidaat gidsparameter zijn voorgesteld, geven in het grondwater eveneens zodanige overschrijdingen van de norm dat ze ook voor het grondwater als kandidaat gidsparameter zijn geselecteerd. In het grondwater is tri(tbutyl)fenol niet aangetroffen, wel de verwante verbinding di(ter-butyl)fenol. Chemisch verwante stoffen van di(tert-butyl)fenol zijn ethylmethylfenol en cresolen. Deze beide verbindingen laten weinig overschrijdingen van de norm zien. De vluchtige aromaten (benzeen, ethylbenzeen, tolueen, xylenen en naftaleen) zijn in hoge concentraties aangetroffen. Deze stoffen zijn relatief goed oplosbaar en kunnen zich eenvoudig in het grondwater verspreiden. Ze zijn geschikt als kandidaat gidsparameter. Van de butoxy-ethoxy-alcoholen zijn verschillende verbindingen genoemd in de rapportages. Daarom is deze stofgroep vooralsnog een potentiele kandidaat. Zodra uit onderzoek is gebleken om welke verbinding het exact gaat en in welke concentratie deze voorkomt, kan besloten worden of deze stof op de lijst blijft. Andere stoffen die in hoge concentratie zijn aangetroffen en relatief vaak de norm overschrijden, zijn 1,2,3-trichloorpropaan, 1,3,5 trimethylbenzeen, propylbenzeen (ook representatief voor isopropylbenzeen), tetrachlooretheen en cis 1,2-dichlooretheen. Deze stoffen zijn kandidaat
10
gidsparameters. De parameter C9 aromaten geeft ook hoge overschrijdingen te zien. Deze parameter is bij de gebiedsspecifieke richtwaarden voor herstel evenals indaan, 1,3,5 trimethylbenzeen en propylbenzeen ondergebracht in de somgroep C8-C10 aromaten. Omdat C9-aromaten een som parameter is uit de somgroep C8-C10 aromaten, is C9-aromaten niet opgenomen als gidsparameter. De stofgroepen DDD/DDT/DDE (en andere bestrijdingsmiddelen) en metalen (uitgezonderd nikkel) zijn niet te relateren aan het incident en komen daarom niet in aanmerking als gidsparameter. Nikkel is wel aangetoond, maar geeft in het grondwater weinig overschrijdingen van de toetsingswaarde.
EEN BETROUWBARE WAARDE
De stoffen die op basis van voorkomen, overschrijding van de toetsingswaarden (aantal maal en mate) en relatie met het incident naar voren komen als kandidaat gidsparameter in het grondwater, zijn: -
butoxy-ethoxy-alcoholen (onzeker is welke verbinding exact aanwezig is) 1,2,3-trichloorpropaan 1,3,5-trimethylbenzeen 2-ethyl-1-hexanol benzeen ethylbenzeen tolueen xylenen naftaleen indaan di(tert-butyl)fenol gPFOS nonylfenolen propylbenzeen tetrachlooretheen cis 1,2-dichlooretheen
Overwogen kan worden methylethylketon (MEK) toe te voegen aan de parameterlijst omdat deze stof goed oplosbaar en mobiel is. De stof is in relatief hoge concentraties aangetroffen. De verbindingen 1,2,3,4,6,7,8-HeptaCDD, 1,2,3,4,6,7,8-HeptaCDF en TEQ zijn in het grondwater aangetroffen en overschrijden soms ook de norm. Het aantal waarnemingen is echter relatief beperkt. Het zijn zeer toxische stoffen. Overwogen kan worden deze stoffen toe te voegen aan het analysepakket in situaties waarbij een totaaloverzicht van stoffen gewenst is (bijvoorbeeld risicobeoordeling, vaststellen definitieve contour, uitkeuring grondsanering) en wanneer voldoende tijd beschikbaar is. In principe kunnen alle kandidaat gidsparameters voor grondwater zich verspreiden via het grondwater. Van deze stoffen staat immers vast dat ze het grondwater hebben bereikt. Benzeen en gPFOS staan bekend als zeer mobiel, evenals vinylchloride (niet geanalyseerd maar mogelijk wel aanwezig). Deze stoffen mogen daarom zeker niet ontbreken in het pakket kandidaat gidsparameters. gPFOS is daarnaast moeilijk afbreekbaar, waardoor de stof in het grondwater aanwezig blijft. Overschrijdingen van de normen op de kaart In bijlage 4 zijn voor enkele voorbeeldstoffen in grond en/of grondwater figuren weergegeven: indaan, ethylhexanol, BTEXN, nonylfenol en nikkel in de grond; indaan, ethylhexanol, BTEXN en gPFOS in het grondwater. De figuren laten de overschrijdingen van de normen zien. In de figuren zijn ook de bluswatercontour en de verontreinigingscontour weergegeven. Van het terrein van Chemie-Pack zijn op het moment van schrijven van deze rapportage nog geen bodemonderzoeksgegevens beschikbaar. In de figuren is dit terrein daarom ‘leeg’ (geen monsterpunten). Indaan Indaan is vooral in het grondwater in concentraties boven de norm aangetroffen. De overschrijdingen zijn voornamelijk gelokaliseerd op het terrein van ten westen van het Chemie-Pack terrein. Ethylhexanol Verspreid in het onderzochte gebied zijn concentraties ethylhexanol boven de norm aangetroffen. De verspreiding geeft met name in het grondwater een diffuus beeld.
11
BTEXN Vluchtige aromaten zijn in het merendeel van de geanalyseerde grond- en grondwatermonsters aangetroffen. Overschrijden van de normen voor grond komen voor ten noorden en ten westen ven het Chemie-Pack terrein, terwijl de overschrijdingen van de normen voor grondwater vooral ten westen ven het terrein voorkomen. De stoffen zijn relatief goed water oplosbaar, wat tot uitdrukking komt in het aantal overschrijdingen in het grondwater. Deze stoffen zijn daarom ook meer geschikt als gidsparameter voor het grondwater dan voor de grond. Nonylfenolen Overschrijdingen van de norm voor nonylfenolen in de grond zijn aangetroffen langs de noord- en westrand van het Chemie-Pack terrein.
EEN BETROUWBARE WAARDE
Nikkel Uit mondelingen informatie van de Provincie Noord-Brabant is bekend dat op het terrein van ChemiePack een grote hoeveelheid nikkel was opgeslagen. Dit heeft aan de zuidkant van de locatie, in het openbare gebied, geleid tot overschrijdingen van de norm in de grond. gPFOS gPFOS is niet in alle bodemonderzoeken geanalyseerd, dus het beeld van de verontreinigingssituatie is beperkt. Overschrijdingen van de norm zijn verspreid in het onderzoeksgebied waargenomen (noorden, oosten en westen). 5.5
Stoffen zonder normen
Een overzicht van de stoffen zonder normen is weergegeven in bijlage 3. Aanbevolen wordt voor deze stoffen te beoordelen of het zinvol is een gebied specifieke waarde voor herstel af te leiden. Op basis van (aantal) meetwaarden zijn de volgende stoffen mogelijk relevant als gidsparameter: Grond: • 3-heptanon • terpenen • trimethyl-isopropyl octahydrophenanthrenolen Grondwater: • di(t-butyl)-cyclohexadieen-dion • ferroceen • o/m/p-Toluidine (som) De identiteit van de meeste stoffen is m.b.v. een bibliotheek met massaspectra in eerder screeningsonderzoek vastgesteld en niet in alle gevallen zeker. De stof o/m/p-Toluidine (som) is zowel in de screening als in de specifieke methode voor amines in grondwater aangetoond. Deze stof is wel met voldoende zekerheid aangetoond. Ferroceen is alleen aangetoond in screeningsonderzoeken (lage zekerheid), maar de relatie met het incident staat voldoende vast. Met betrekking tot de overige 4 stoffen wordt aanbevolen deze eerst beter nader te identificeren door middel van kwantitatief onderzoek. Voor de genoemde stoffen zonder normen zijn geen routinematige kwantitatieve analysemethoden beschikbaar en deze kunnen alleen tegen relatief hoge kosten en met langere rapportagetermijnen worden onderzocht. 5.6
Kandidaat Gidsparameters op basis van voorkomen, gedrag, verspreiding en locatie
Grond Indaan Tri-t-butyl fenol 4-(para) nonylfenol 2-ethyl-1-hexanol Nikkel
Toelichting Representatief Representatief Representatief Representatief Representatief
Grondwater 1,2,3 trichloorpropaan 1,3,5 trimethylbenzeen
Representatief voor gechloreerde alifaten Representatief voor aromaten
voor voor voor voor voor
12
aromaten mono, di en tri-butyl fenol (grondfase) diverse nonylfenolen EHN verontreiniging nikkel(poeder)
2-ethyl-1-hexanol Benzeen Di (tert-butyl fenol) Ethylbenzeen gPFOS Indaan Meta/para xyleen (som) Naftaleen 4-nonylfenol Ortho-xyleen Propylbenzeen Tetrachlooretheen Tolueen dichlooretheen 2-(2-butoxyethoxy)-ethanol
EEN BETROUWBARE WAARDE
5.7
Representatief voor EHN verontreiniging Representatief voor aromaten Representatief voor mono, di en tri-butyl fenol (waterfase) Representatief voor aromaten Gezien incident (schuim) relevant Representatief voor aromaten Representatief voor aromaten Representatief voor aromaten Representatief voor diverse nonylfenolen Representatief voor aromaten Representatief voor aromaten Representatief voor gechloreerde alifaten Representatief voor aromaten Representatief voor gechloreerde alifaten Representatief voor glycolen
Analysemethoden en analysetermijnen
Voor de (kandidaat)-gidsparameters geldt dat deze parameters goed en betrouwbaar gemeten moeten worden en de resultaten moeten geschikt zijn voor hun doel. Als uitgangspunt in dit rapport is uitgegaan van een onderzoeksfase waarin onderzoek wordt gedaan naar de verspreiding van stoffen op de locatie Chemiepack. Hierbij is het voornaamste doel het vaststellen van de definitieve contouren van de verontreiniging. In het onderzoek naar de contouren van de verspreiding van stoffen wordt gestreefd naar een beperkt analysepakket met een standaardanalyse termijn. Zowel monsters van grondwater als van grond worden onderzocht op een specifiek pakket van gidsparameters. De gerapporteerde resultaten van de geselecteerde gidsparameters dienen geschikt te zijn om de toetsen aan de toets waarden zoals vastgesteld in de “Notitie gebied specifieke richtwaarden voor herstel”. Als uitgangspunt voor de saneringsfase is uitgegaan van een situatie waarbij het accent ligt op grondonderzoek met gewenste korte analysetermijnen (spoedonderzoek). Het doel tijdens de sanering van grond is om de zwaar verontreinigde grond te verwijderen en zo het risico te verminderen. Het laboratorium onderzoek is gericht op het vaststellen van de verontreinigingsgraad van de af te voeren grond. Er wordt bij grondonderzoek in deze fase alleen onderzoek gedaan naar de gidsparameters, aangevuld met de analyses die de verwerker van de grond vraagt (doorgaans het standaard NENpakket voor grond). De gerapporteerde resultaten van de gidsparameters dienen geschikt te zijn om de toetsen aan waarden in de Notitie gebied specifieke richtwaarden voor herstel. Het grondwater wordt gesaneerd door het zuiveren van het grondwater op de locatie door een specifieke zuivering. Het influent van de zuivering is het grondwater, het effluent geldt als afvalwater en dient te voldoen aan de lozingseisen. In de nazorgfase wordt verwacht dat er geen tijdsdruk is en dat alleen grondwater/influent/effluent zal worden onderzocht. Het onderzoek zal een combinatie zijn van periodiek volgen van gidsparameters, een standaard pakket voor lozing en incidenteel een breder onderzoek naar een uitgebreid analysepakket in het grondwater/effluent. In de nazorgfase is het wellicht wenselijk om lagere rapportagegrenzen dan genoemd in de notitie voor het grondwater te hanteren om zodoende trends te kunnen volgen. In de eerder aangeleverde rapportages op en rondom de locatie van Chemie-Pack is veelvuldig gebruik gemaakt van screeningsonderzoek met GC/MS. Bij screeningsonderzoek gaat het om een brede indruk te krijgen van mogelijke verontreinigingen. Er wordt een gestandaardiseerde monster voorbehandeling uitgevoerd, waarna de analyse wordt uitgevoerd met een gaschromatografie en de detectie wordt uitgevoerd met een massaspectrometer. De aangetroffen signalen (massaspectra) in een monster worden vergeleken met grote bibliotheken van massaspectra. Indien het massaspectrum van een stof in het geanalyseerde monster in sterke mate overeenkomst met het massaspectrum in de bibliotheek wordt de verbinding als “geïdentificeerd” aangemerkt en wordt de opgegeven naam uit de bibliotheek als naam van de stof overgenomen. De concentratie van de “geïdentificeerde stof” wordt veelal geschat op basis van gevoeligheid van de massaspectrometer voor vergelijkbare stoffen. De gerapporteerde concentratie van een stof in een screeningsonderzoek is slechts indicatief.
13
Bij bovenstaande moet tevens opgemerkt worden dat het identificeren van een stof met een bibliotheek vaak extra moeilijk is indien er zeer veel stoffen in het monster aanwezig zijn (overlappen van signalen, mengspectra) en dat bepaalde stofgroepen weinig specifieke spectra hebben. Dit heeft tot gevolg dat veel stoffen niet geïdentificeerd worden ondanks dat het spectrum wel in de bibliotheek voorkomt. Bij resultaten van een screeningsonderzoek is het van belang te beseffen dat het niet rapporteren van een stof in een monster met een screeningsonderzoek niet betekent dat deze stof niet in het monster aanwezig is. Alleen geïdentificeerde stoffen worden gerapporteerd.
EEN BETROUWBARE WAARDE
Screeningsmethoden zijn daarom niet geschikt om te toetsen aan een norm. Gebruik van screeningsmethoden wordt mede hierom afgeraden voor de onderzoek- en saneringsfase. Het laboratorium dient het onderzoek naar de gidsparameters kwantitatief uit te voeren. Kwantitatief onderzoek betekent dat de methode van monstervoorbehandeling en analyse specifiek gericht is op de genoemde gidsparameters en dat deze gidsparameters betrouwbaar gemeten worden en altijd gerapporteerd worden. Indien een gidsparameter niet wordt aangetroffen wordt gerapporteerd als een “<” kleiner dan resultaat met een vaste rapportagegrens. De rapportagegrens moet liggen onder de waarde voor toetsing. Indien er (kandidaat)-gidsparameters worden voorgesteld die in eerdere rapportages uitsluitend afkomstig zijn uit een screeningsonderzoek dient via aanvullend kwantitatief onderzoek bevestigd te worden dat de identiteit van de stof juist is. Indien de identiteit niet bevestigd wordt is de stof niet geschikt als gidsparameter. 5.7.1
Analyse methoden grond
Het meeste bodemonderzoek in Nederland gebeurt onder erkenning AS3000 (Accreditatie-schema, Laboratoriumanalyses voor grond-, waterbodem- en Grondwateronderzoek). Deze erkenning geeft de opdrachtgever de zekerheid dat de resultaten geschikt zijn om te toetsen aan bodemnormen en geeft zekerheid over de betrouwbaarheid van de analyseresultaten. Om een erkenning AS3000 te krijgen is het laboratorium eerst geaccrediteerd door de RvA (Raad voor Accreditatie). Binnen AS3000 zijn verschillende protocollen waarvoor het laboratorium een accreditatie kan verkrijgen en een erkenning kan gaan aanvragen. Het gaat hier uitsluitend om kwantitatieve analysemethoden. Alle voorgestelde kandidaat gidsparameters in grond zijn niet opgenomen als parameter in AS3000 protocollen. Deze stoffen zijn uitsluitend in eerdere “screeningsonderzoeken” gerapporteerd. Geadviseerd wordt om voor het definitief vaststellen van de gidsparameters in grond via kwantitatieve methoden een bevestiging te krijgen over de identiteit van de stoffen. Voor de gidsparameters is het belangrijk dat de resultaten betrouwbaar gerapporteerd worden. Het laboratorium dient ervaring te hebben met de analyse van deze stoffen en tevens zekerheid te geven over de gevraagde analysetermijn. Indien het laboratorium geaccrediteerd is voor de stof in de gevraagde matrix heeft dit de voorkeur voor de opdrachtgever. Accreditatie geeft zekerheid voor de opdrachtgever dat de analysemethode voldoet aan prestatiekenmerken en dat een onafhankelijke accreditatieinstelling (RvA) de analysemethode en de borging hiervan heeft beoordeeld en goed bevonden. Voor de meeste kandidaat gidsparameters in grond is in Nederland echter geen enkel laboratorium geaccrediteerd. Indien de analyse niet is geaccrediteerd dient het laboratorium in een validatiestudie van de gidsparameters te hebben aangetoond dat de analysemethode geschikt is voor het specifieke doel en voldoet aan eisen van betrouwbaarheid. In geval van sanering Chemiepack dient het laboratorium voor de stoffen de analysemethode op te geven en dient ze het validatierapport waarin de prestatiekenmerken van de methode in de aangevraagde matrix grond zijn vastgelegd (o.a. terug vinding, onderste rapportagegrens) voorafgaand aan het onderzoek aan te leveren. De eis voor de terugvinding is afkomstig van het onderzoeksprotocol voor grond AS 3090. De onderste rapportagegrens dient te liggen onder de herstelwaarde of indien deze er niet is de EPA toetsingsnorm. In onderstaande tabel wordt voor de kandidaat gidsparameters grond opgegeven welke monstervoorbehandelingsmethode en analysemethode kan worden gebruikt en aan welke prestatie eisen moet worden voldaan.
14
EEN BETROUWBARE WAARDE
Tabel parameters met Grond, kandidaat gidsparameter Indaan Casnr 496-11-7
analysemethoden in grond: Toelichting analysemethode en prestatiekenmerken Analyse methode : Monstervoorbehandeling extractie gevolgd door kwantitatieve analyse GC/MS of Headspace gevolgd door GC/MS. Terugvindingseis : 50 – 110%. Rapportagegrens : < 10 mg/kg ds (herstelwaarde 11,2 mg/kg ds)
2,4,6 Tri-t-butyl fenol Casnr 732-26-3
Analyse methode : Monstervoorbehandeling extractie gevolgd door kwantitatieve analyse GC/MS, met of zonder derivatiseringsstap. Terugvindingseis : 50 – 110%. Rapportagegrens : < 20 mg/kg ds (EPA norm soil 37 mg/kg ds)
4-(para) nonylfenol Casnr. 104-40-5
Analysemethode : Monstervoorbehandeling extractie gevolgd door kwantitatieve analyse met GC/MS. Terugvindingseis : 50 – 110%. Rapportage grens nonylfenolen*: < 0,1 mg/kg ds (herstelwaarde nonylfenolen (CAS-nr. 25154-52-3) is 0,22 mg/kg ds)
2-ethyl-1-hexanol Casnr 104-76-7
Analyse methode : Monstervoorbehandeling extractie gevolgd door kwantitatieve analyse GC/MS of Headspace gevolgd door GC/MS. Terugvindingseis : 50 – 110%. Rapportagegrens : < 1 mg/kg ds (herstelwaarde 1,6 mg/kg ds) Analysemethode : AS3000 bepaling elementen in grond , protocol 3010
Nikkel
* Nonylfenolen zijn een groep stoffen. Het mengsel nonylfenolen (CAS-nr. 25154-52-3) is een technisch mengsel van 4-nonylfenol (> 90%) en 2-nonylfenol (< 10%) waarbij de nonylketen van de stoffen niet vertakt is. De voor commerciële doeleinden geproduceerde nonylfenolen bestaan hoofdzakelijk uit 4-nonylfenol, met een alifatische keten die op verschillende wijze en in niet-gedefinieerde mate vertakt is (CAS-nr. 84852-15-3). Omdat deze vertakte nonylfenolen een groep van stoffen zijn en niet 1 specifieke stof zijn de vertakte nonylfenolen niet geschikt als gidsparameter. Voorgesteld wordt om een specifieke 4-(para) nonylfenol te gebruiken als gidsparameter. Wel wordt geadviseerd om via kwantitatief onderzoek eerst vast te stellen of de keuze van 4-(para) nonylfenol (Casnr. 104-40-5) voldoende geschikt is voor de specifieke verontreiniging bij Chemiepack. Ook dient vastgesteld te worden welke rapportagegrens voor de geselecteerde nonylfenol moet worden gehanteerd door het laboratorium. 5.7.2
Analysetermijnen grond
In de saneringsfase zijn voor het grondonderzoek korte analysetermijnen gewenst. Laboratoria zijn in staat korte analysetermijnen te realiseren indien er een vast analysepakket kan worden opgesteld en monstervoorbehandelingen en analyses zoveel mogelijk gecombineerd kunnen worden. Indien verwachte aantallen spoed en het gevraagde analysepakket en de gewenste rapportagegrens vroegtijdig bekend zijn kan het laboratorium een specifiek pakket aanmaken, analyseplaatsen reserveren en de opdrachtgever meer zekerheid geven over de verwachte rapportagedatum. Indien rapportagegrenzen voor enkele stoffen aanzienlijk verlaagd moeten worden moet rekening worden gehouden met een langere analysetermijn omdat monstervoorbehandelingen wellicht niet meer te combineren zijn of omdat er vaker moet worden verdund. NB.
Een hogere rapportagegrens voor een laboratorium betekent dat het laboratorium mogelijk minder snel hoeft te verdunnen indien er hoge concentraties worden aangetroffen. Bij hoge aanwezige concentraties en een gewenste lage rapportagegrens moet een laboratorium vaker een verdunning maken en opnieuw analyseren, waardoor er vaker vertraging bij de rapportage ontstaat.
In de onderstaande tabel zijn de standaard leveringstermijnen en de spoedleveringstermijnen voor de parameters in grond op gegeven, uitgaande van een vooraankondiging en een vast analysepakket. De genoemde termijnen gelden voor laboratoria die al ervaring hebben met deze specifieke parameters en de analyses zelf uitvoeren (niet uitbesteden). Indien het laboratorium nog geen validatie heeft uitgevoerd of overweegt de analyses of een deel daarvan niet zelf uit te voeren (uitbesteding) zijn onderstaande spoedtermijnen niet mogelijk.
15
Tabel analysetermijnen parameters grond: Grond, groep Standaard analysetermijn Indaan 5-10 werkdagen Tri-t-butyl fenol 5-10 werkdagen 4-(para) nonylfenol 5-10 werkdagen 2-ethyl-1-hexanol 5-10 werkdagen Nikkel 5-10 werkdagen 5.7.3
Spoed mogelijk vanaf 24 uur 24 uur 24 uur 24 uur 24 uur
Analyse methoden water
Er worden bij het onderzoek Chemiepack 2 typen water onderscheiden; grondwater en afvalwater. Hierbij moet opgemerkt worden dat het grondwater het influent van de zuivering is en als influent door een laboratorium onderzocht wordt onder de matrix “afvalwater”.
EEN BETROUWBARE WAARDE
In de onderzoeksfase en saneringsfase van grondwater dient er getoetst te worden aan de toetsingswaarden van de notitie. In de nazorgfase zijn kwantitatieve analysemethoden met lagere rapportagegrenzen dan in de saneringsfase gewenst om de variaties in concentraties in de tijd goed te kunnen volgen. In de nazorgfase zal kan er naast het analysepakket van gidsparameters ook onderzoek worden gedaan naar een breder analysepakket dan alleen de gidsparameters. Voor het grondwater geldt dat routinematige AS3000 analysemethoden van grondwater de voorkeur hebben. Deze analysemethoden worden door veel laboratoria routinematig uitgevoerd, zijn geschikt voor hun doel en leveren betrouwbare analyseresultaten. Het gaat hierbij om vaste analysepakketen waarin vaak in 1 analysemethode een vaste groep aan stoffen wordt gerapporteerd. De helft van de kandidaat gidsparameters zijn onderdeel van een analysepakket waarvoor AS3000 methoden zijn voorgeschreven. Ook zijn een aantal stoffen, die niet aangewezen zijn als kandidaat gidsparameter, onderdeel van een routinematig AS3000 pakket waaronder de gidsparameters ook vallen. Deze stoffen worden kosteloos en zonder vertraging mee gerapporteerd als onderdeel van een pakket AS3000. Een aantal kandidaat gidsparameters in grondwater die niet zijn opgenomen in AS3000 worden wel met enige regelmaat in Nederland kwantitatief onderzocht. Enkele laboratoria hebben een accreditatie voor deze genoemde kandidaat gidsparameters. Voor een aantal kandidaat gidsparameters is geen enkel laboratorium in Nederland geaccrediteerd. Het heeft de voorkeur om gidsparameters onder accreditatie te analyseren. Indien dit niet mogelijk is dient het laboratorium aan de opdrachtgever door middel van een validatierapport aan te tonen dat haar analysemethoden gevalideerd zijn en dat de prestatiekenmerken voldoen aan de gestelde eisen. Geadviseerd wordt om voor het definitief vaststellen van de gidsparameters in grondwater de identiteit van de stoffen afkomstig van screeningsonderzoek via kwantitatieve methoden te bevestigen. Dit is van toepassing voor de volgende kandidaat gids-parameters : 2-ethyl-1-hexanol, 2,4 di (tert-butyl fenol), indaan, nonylfenolen en 2-(2-butoxyethoxy)-ethanol. Met name aan de identiteit van 2-(2-butoxyethoxy)-ethanol (beter bekend als ethyleen glycol monobutyl ether) welke 3 maal gerapporteerd is in screeningsonderzoek GC/MS wordt ernstig getwijfeld. Deze stof is goed water oplosbaar en kan alleen betrouwbaar geanalyseerd worden na een specifieke monstervoorbehandeling en onder specifieke chromatografische condities. Bovendien heeft de stof een weinig specifiek massaspectrum waardoor vals positieve identificatie goed mogelijk is. In geval van sanering Chemiepack dient het laboratorium voor de stoffen waarvoor zij niet geaccrediteerd is de analysemethode op te geven en dient ze het validatierapport waarin de prestatiekenmerken van de methode in de aangevraagde matrix grondwater zijn vastgelegd (o.a. terug vinding, onderste rapportagegrens) voorafgaand aan het onderzoek aan te leveren. De eis voor de terugvinding is afkomstig van het onderzoeksprotocol voor grondwater AS 3190. De onderste rapportagegrens dient te liggen onder de herstelwaarde. Indien er geen herstelwaarde is genoemd wordt de EPA norm resident tapwater genoemd. De EPA toetsingsnorm is voor 1,2,3 trichloorpropaan dusdanig laag dat geadviseerd wordt voor deze verbinding een specifieke herstelwaarde af te laten leiden. In onderstaande tabel wordt voor de kandidaat gidsparameters grondwater opgegeven welke monstervoorbehandelingsmethode en analysemethode kan worden gebruikt, of accreditatie van toepassing is en aan welke prestatie eisen moet worden voldaan indien de methode niet geaccrediteerd is.
16
EEN BETROUWBARE WAARDE
Tabel parameters met analysemethoden in grondwater: Grondwater, kandidaat Toelichting analysemethode en prestatiekenmerken gidsparameter 1,2,3 trichloorpropaan Analyse methode : Monstervoorbehandeling extractie gevolgd door Casnr. 96-18-4 kwantitatieve analyse GC/MS of Headspace gevolgd door GC/MS. Accreditatie of Terugvindingseis : 50 – 110%. Toetsingswaarde EPA : 0,00065 ug/L. Rapportagegrens afhankelijk vastgestelde herstelwaarde. 1,3,5 trimethylbenzeen Analyse methode : Monstervoorbehandeling extractie gevolgd door Casnr. 108-67-8 kwantitatieve analyse GC/MS of Headspace gevolgd door GC/MS. Accreditatie of Terugvindingseis : 50 – 110%. Rapportagegrens : < 100 ug/L (herstelwaarde 640 ug/L) 2-ethyl-1-hexanol Analyse methode : Monstervoorbehandeling extractie gevolgd door Casnr. 104-76-7 kwantitatieve analyse GC/MS of Headspace gevolgd door GC/MS. Terugvindingseis : 50 – 110%. Rapportagegrens : < 1000 ug/L (herstelwaarde 3030 ug/L) Benzeen Analyse methode : AS3000 vluchtige aromaten, protocol 3130. herstelwaarde 30 ug/L Analyse methode : Monstervoorbehandeling extractie gevolgd door 2,4 Di (tert-butyl fenol) kwantitatieve analyse GC/MS of Headspace gevolgd door GC/MS. Casnr. 96-76-4 Accreditatie of Terugvindingseis : 50 – 110%. Rapportagegrens : < 5 ug/L (herstelwaarde 8,1 ug/L) Ethylbenzeen Analyse methode : AS3000 vluchtige aromaten, protocol 3130. herstelwaarde 150 ug/L gPFOS Analyse methode : Monstervoorbehandeling extractie gevolgd door Casnr. 2795-39-3 kwantitatieve analyse GC/MS. Accreditatie of Terugvindingseis : 50 – 110%. Rapportagegrens : < 1 ug/L (herstelwaarde 4,7 ug/L) Analyse methode : Monstervoorbehandeling extractie gevolgd door Indaan kwantitatieve analyse GC/MS of Headspace gevolgd door GC/MS. Casnr. 496-11-7 Terugvindingseis : 50 – 110%. Rapportagegrens : < 100 ug/L (herstelwaarde 640 ug/L) Representatief voor aromaten Meta/para xyleen (som) Analyse methode : AS3000 vluchtige aromaten, protocol 3130. herstelwaarde 70 ug/L Naftaleen Analyse methode : AS3000 vluchtige aromaten, protocol 3130. herstelwaarde 70 ug/L Analyse methode : Monstervoorbehandeling extractie gevolgd door 4-(para) nonylfenol * kwantitatieve analyse GC/MS. Casnr 104-40-5 Terugvindingseis : 50 – 110%. Rapportagegrens : < 5 ug/L (EPA waarde 8,1 ug/L). CAS nummer opgeven bij rapportage. Ortho-xyleen Analyse methode : AS3000 vluchtige aromaten, protocol 3130. herstelwaarde 70 ug/L Accreditatie of Analyse methode : Monstervoorbehandeling extractie Propylbenzeen gevolgd door kwantitatieve analyse GC/MS of Headspace gevolgd door Casnr 103-65-1 GC/MS. Terugvindingseis : 50 – 110%. Rapportagegrens : < 100 ug/L (herstelwaarde 640 ug/L) Tetrachlooretheen Analyse methode : AS3000 vluchtige chloorkoolwaterstoffen, protocol 3130. herstelwaarde 40 ug/L Cis-1,2-dichlooretheen Analyse methode : AS3000 vluchtige chloorkoolwaterstoffen, protocol 3130. Tolueen Analyse methode : AS3000 vluchtige aromaten, protocol 3130. herstelwaarde 1000 ug/L 2-(2-butoxyethoxy)Analyse methode : Specifieke monstervoorbehandeling extractie gevolgd ethanol. door kwantitatieve analyse GC/MS of Headspace gevolgd door GC/MS. Terugvindingseis : 50 – 110%. Rapportagegrens : < 50 ug/L (EPA waarde 78 ug/L)
17
Afvalwater: Gedurende het hele traject van de sanering Chemiepack wordt er water geloosd, welke aan vergunningseisen moet voldoen. Het laboratorium dient dit water te analyseren volgens methoden welke zijn voorgeschreven voor afvalwater. In vergunningen staan deze specifieke analysemethoden opgenomen waaraan strikt moet worden voldaan. Voor vergunningsverlening kan geen gebruik gemaakt worden van een pakket van gidsparameters. Het onderzoek afvalwater t.b.v. lozen en de mogelijkheden tot kosten besparing door gebruik te maken van gidsparameters wordt daarom in dit rapport voor het onderdeel afvalwater verder buiten beschouwing gelaten. Wel wordt geadviseerd om de gidsparameters te gebruiken als onderzoek pakket bij de werking van de zuivering. Omdat het waarschijnlijk is dat nog meer stoffen aanwezig zijn dan die er op dit moment gerapporteerd zijn en er zelfs ten gevolge van afbraak nieuwe stoffen ontstaan dient het onderzoek pakket voor grondwater in de loop van de tijd geëvalueerde te worden en aangepast te worden op de nieuwste gegevens.
EEN BETROUWBARE WAARDE
5.7.4
Analysetermijnen grondwater
Het onderzoek naar grondwater heeft naar verwachting minder tijdsdruk dan het onderzoek naar grond tijdens de sanering. Laboratoria hebben voor het AS3000 onderzoek grondwater wel de mogelijkheid tot korte analysetermijnen. Indien verwachte aantallen spoed en het gevraagde analysepakket en de gewenste rapportagegrens vroegtijdig bekend zijn kan het laboratorium ook voor het niet routinematige deel een specifiek pakket aanmaken, analyseplaatsen reserveren en de opdrachtgever meer zekerheid geven over de verwachte rapportagedatum. In de onderstaande tabel zijn de standaard leveringstermijnen en de spoedleveringstermijnen voor de parameters in grondwater op gegeven, uitgaande van een vooraankondiging en een vast analysepakket. De kandidaat gidsparameters die naar verwachting met 1 analysemethode kunnen worden onderzocht zijn bij elkaar gezet. De genoemde termijnen gelden voor laboratoria die al ervaring hebben met deze specifieke parameters en de analyses zelf uitvoeren (niet uitbesteden). Indien het laboratorium nog geen validatie heeft uitgevoerd of overweegt de analyses of een deel daarvan niet zelf uit te voeren (uitbesteding) zijn onderstaande spoedtermijnen niet mogelijk. Tabel analysetermijnen parameters grondwater: Grondwater, groep Standaard analysetermijn 5-10 werkdagen Benzeen, tolueen, ethylbenzeen, meta/para xyleen, ortho-xyleen, naftaleen (tevens worden binnen AS3000 pakket andere aromaten gerapporteerd) 1,2,3 trichloorpropaan 5-10 werkdagen Tetrachlooretheen, , dichlooretheen 5-10 werkdagen (tevens worden binnen AS3000 pakket andere chloorkoolwaterstoffen gerapporteerd) 4-(para) nonylfenol 5-10 werkdagen 1,3,5 trimethylbenzeen 5-10 werkdagen propylbenzeen 5-10 werkdagen Indaan 5-10 werkdagen 2-ethyl-1-hexanol 5-10 werkdagen Di (tert-butyl fenol) 5-10 werkdagen gPFOS 10 - 15 werkdagen 2-(2-butoxyethoxy)-ethanol 10 - 15 werkdagen
18
Spoed mogelijk vanaf 24 uur
24 uur 24 uur
24 24 24 24 24 24 72 72
uur uur uur uur uur uur uur uur
5.8
Financiële paragraaf
Kosten voor het uitvoeren van een analysemethode voor grond/grondwater wordt in sterke mate bepaald door het wel/niet routinematige karakter van analyses, de benodigde tijd en middelen, de specifieke eisen aan de methode (validatie, accreditatie, rapportagegrens) en de gewenste rapportagetermijn. Voor een project als het onderzoek in Moerdijk worden daarnaast de kosten van het laboratorium onderzoek vooral bepaald door de verwachte aantallen monsters (volume), de mogelijkheid van een vast analysepakket (voor routine matige analyses is deze er al), de mogelijkheid om meerdere stoffen met 1 analysemethode te bepalen en de gewenste leveringstermijn (spoed bij de rapportage). Er kunnen grote kostenbesparingen op laboratorium onderzoek worden gedaan door gebruik te maken van een vast analysepakket met gidsparameters en het maken van prijs- en werkafspraken met een laboratorium op basis van volume aan analysewerk.
EEN BETROUWBARE WAARDE
5.8.1
Grondonderzoek
Voor de 5 kandidaat gidsparameters grond is het mogelijk voor een laboratorium om enkele analyse te combineren in 1 of 2 analysemethoden. Een laboratorium zal hiertoe alleen bereid zijn indien er grote series monsters (schatting minimaal 100 monsters) met dit vaste analysepakket dienen te worden onderzocht. De kosten van het laboratorium voor validatie van de methode (o.a. aanschaf stoffen, literatuurstudie, methodeontwikkeling, methodevalidatie, opstellen validatierapport) zullen laboratoria trachten geheel te verrekenen met de analyses uitgevoerd voor dit project. Indien het aantal monsters veel kleiner is of niet bekend zullen laboratoria niet bereid zijn een specifieke analysemethode te ontwikkelen en te valideren en zal er waarschijnlijk voor iedere parameter een bestaande aparte analysemethode worden gebruikt. Mogelijk wordt de analyse van parameters die een laboratorium niet zelf kan uitbesteed aan derden. De analysekosten zullen daarom naar verwachting significant hoger zijn. Voor de analysemethode nonylfenol is het van belang, welke specifieke nonylfenol geanalyseerd dient te worden en welke rapportagegrens vereist is. In de bijlage 5 is uitgegaan van 4-(para) nonylfenol en een relatief hoge rapportagegrens. In bijlage 5 wordt een inschatting geven van de kosten voor het grondonderzoek. De kosten zijn gebaseerd op respectievelijk een klein volume (projecttotaal < 50 K, enkele grondmonsters) en een groot volume (projecttotaal > 100 K, meer dan 100 grondmonster). Naast de tarieven voor de analyseaanvraag gelden ook separate toeslagen voor de aangevraagde spoed. Laboratoria zullen naar verwachting geen korte analysetermijnen (bv 24 uur spoed) voor de gidsparameters aanbieden indien er gebruik gemaakt wordt van losse analysemethoden (klein volume situatie). De aangegeven spoed is alleen van toepassing voor groot volume met aangekondigde aantallen en een vast analysepakket. Op basis van contract afspraken met een laboratorium op volume en een vast analysepakket is het naar verwachting mogelijk om een kostenreductie van meer dan 50% t.o.v. individuele analyses te realiseren. Omdat alle 5 de gidsparameters telkens een eigen chemische groep vertegenwoordigen en zeer specifiek zijn voor de verontreiniging op Chemiepack wordt geadviseerd om alle genoemde kandidaat gidsparameters over te nemen in het analysepakket voor grond. Omdat het pakket van gidsparameters grond slecht 5 stoffen bevat die mogelijk met enkele analysemethoden kunnen worden geanalyseerd is een locatie specifiek analysepakket grond niet verder uitgewerkt. 5.8.2
Grondwater onderzoek
Een 6-tal van de kandidaat gidsparameters grondwater (Benzeen, tolueen, ethylbenzeen, meta/para xyleen, ortho-xyleen en naftaleen) worden al in een vast analysepakket AS3000 onderzocht. De laboratoria kennen dit vaste analysepakket en kunnen deze analyse kosten effectief uitvoeren. Ook de stof tetrachlooretheen en dichlooretheen zijn eveneens onderdeel van een vast pakket, waarin ook een aantal afbraakproducten van tetrachlooretheen worden gerapporteerd. De volgende 4 meer apolaire (slecht water oplosbare) kandidaat gidsparameters (1,2,3 trichloorpropaan, 1,3,5 trimethylbenzeen, propylbenzeen,, indaan) kunnen op basis van vergelijkbare fysische eigenschappen mogelijk in 1 analysemethode gezamenlijk geanalyseerd worden. De 2 meer polaire kandidaat gidsparameters 2-ethylhexanol en 2,4 di-tert butylfenol kunnen wellicht ook in 1 analysemethode in water worden geanalyseerd. Een laboratorium zal hiertoe alleen bereid zijn indien er grote series monsters (schatting minimaal 100 monsters) met dit vaste analysepakket dienen te worden onderzocht. De kosten van het laboratorium voor validatie van de methode (o.a. aanschaf stoffen, literatuurstudie, methodeontwikkeling,
19
methodevalidatie, opstellen validatierapport) zullen laboratoria trachten geheel te verrekenen met de analyses uitgevoerd voor dit project. De analysemethoden voor 4-(para) nonylfenol (Casnr 104-40-5), gPFOS en 2-(2-butoxyethoxy)ethanol zijn zeer specifiek en kunnen moeilijk gecombineerd worden. Voor de analysemethode nonylfenol is het van belang, welke specifieke nonylfenol geanalyseerd dient te worden en welke rapportagegrens vereist is. Voor nonylfenolen zijn in diverse wetgevende kaders specifieke eisen opgenomen. In bijlage 5 is uitgegaan van 4-(para) nonylfenol en een relatief hoge rapportagegrens. Indien een van de stoffen (4-para-nonylfenol, 2-(2-butoxyethoxy)-ethanol en gPFOS) aangewezen worden als gidsparameter voor grondwater kan het voor een laboratorium op basis van verwachte grote aantallen monsters kosten efficiënt zijn om te onderzoeken of een gecombineerde analyse van deze stoffen met andere gidsparameters mogelijk is. Naar verwachting zal voor de stof en 2-(2butoxyethoxy)-ethanol een aparte analyse methode noodzakelijk blijven.
EEN BETROUWBARE WAARDE
Indien het aantal monsters veel kleiner is of niet bekend zullen laboratoria niet bereid zijn specifieke analysemethoden te ontwikkelen en te valideren en zal er waarschijnlijk voor iedere parameter een bestaande aparte analysemethode worden gebruikt. Enkele van de stoffen kunnen bij laboratoria onder accreditatie worden geanalyseerd. De analysekosten van losse analysemethoden zijn in alle gevallen significant hoger. In bijlage 5 wordt een inschatting geven van de kosten voor het grondwateronderzoek. De kosten zijn gebaseerd op respectievelijk een klein volume (projecttotaal < 50 K, enkele grondwatermonsters) en een groot volume (projecttotaal > 100 K, meer dan 100 grondwatermonster op vast pakket gidsparameters). Omdat er geen vragen over zeer korte analysetermijnen voor grondwater worden verwacht zijn er geen spoedtoeslagen opgenomen het kostenoverzicht grondwater. Kosten overwegingen keuze gidsparameters grondwater: De 4 apolaire gidsparameters (1,2,3 trichloorpropaan, 1,3,5 trimethyl-benzeen, propylbenzeen en indaan) hebben naar verwachting vergelijkbare eigenschappen (oplosbaarheid, mobiliteit, adsorptie, afbraak) als de groep van chloorkoolwaterstoffen en vluchtige aromaten en zijn relatief kostbare analyses. We adviseren daarom om deze kandidaat gidsparameters niet als gidsparameter over te nemen, maar mogelijk wel locatie specifiek aan te vragen of te gebruiken in de onderzoeksfase of nazorgfase. Omdat de stoffen 1,3,5 trimethyl-benzeen, propylbenzeen en indaan onderdeel zijn van een pakket aromaten C8-C10 waarvoor een normwaarde is vast gesteld , wordt geadviseerd in die gevallen het gehele aromaten C8-C10 pakket te laten onderzoeken. De stoffen 4-(para) nonylfenol, gPFOS en 2-(2-butoxyethoxy)-ethanol zijn eveneens relatief kostbare analyses, die waarschijnlijk ook niet gecombineerd kunnen worden in 1 analysemethode en zijn daardoor minder geschikt als gidsparameter. We adviseren daarom om deze kandidaat gidsparameters vanuit kostenoverweging niet als gidsparameter over te nemen maar gericht aan te vragen. Omdat deze stoffen een specifieke stofklasse vertegenwoordigen en specifiek zijn voor Chemiepack is het volgen van de stoffen of een breder analysepakket waarin de stoffen voorkomen in onderzoeksfase of de nazorgfase aan te bevelen. Voor de nonylfenolen is voorgesteld om 4-para nonylfenol in grond (na bewezen geschiktheid) als gidsparameter op te nemen. Gezien de fysische eigenschappen van deze stof heeft bepaling in grond de voorkeur. Er wordt op basis van kostenoverwegingen een vast gidsparameter pakket in grondwater van 10 stoffen voorgesteld. Op basis van contract afspraken met een laboratorium op volume en een vast analysepakket van 10 gidsparameters voor grondwater is het naar verwachting mogelijk om een kostenreductie van meer dan 50% t.o.v. individuele analyses te realiseren. Enkele analyses van kandidaat gidsparameters kunnen locatie specifiek worden gebruikt. Deze analyses worden geen onderdeel van de gidsparameters maar wel wordt geadviseerd om deze analyses te betrekken bij de contactafspraken met het laboratorium en validatiegegevens aan te vragen.
20
5.9
Gidsparameters
Op basis van overweging van voorkomen, gedrag, verspreiding, analysemethoden en analysekosten worden de volgende stoffen voorgesteld als gidsparameters voor grond en grondwater.
EEN BETROUWBARE WAARDE
Tabel gidsparameters grond en grondwater: Grond Toelichting Indaan Representatief Tri-t-butyl fenol Representatief 4-nonylfenol Representatief 2-ethyl-1-hexanol Representatief Nikkel Representatief Grondwater 2-ethyl-1-hexanol Benzeen Di (tert-butyl fenol) Ethylbenzeen Meta/para xyleen (som) Naftaleen Ortho-xyleen Tetrachlooretheen Dichlooretheen Tolueen
Representatief Representatief Representatief Representatief Representatief Representatief Representatief Representatief Representatief Representatief
voor voor voor voor voor
aromaten mono, di en tri-butyl fenol (grondfase) diverse nonylfenolen EHN verontreiniging nikkel (poeder) verontreiniging
voor voor voor voor voor voor voor voor voor voor
EHN verontreiniging aromaten en verspreiding mono, di en tri-butyl fenol (waterfase) aromaten aromaten aromaten aromaten gechloreerde alifaten gechloreerde alifaten aromaten, vooral kern
Hierbij dient opgemerkt te worden dat voor de gidsparameters in grond : Indaan, Tri-t-butyl fenol, 4(para) nonylfenol en 2-ethyl-1-hexanol voorafgaand aan het definitief vaststellen van de gidsparameters via kwantitatieve methoden de identiteit van de stoffen en de geschiktheid als gidsparameter te worden bevestigd. Voor de gidsparameters in grondwater : di-tert-butyl fenol en 2-ethyl-1-hexanol dient eveneens voorafgaand aan het definitief vaststellen van deze gidsparameters via kwantitatieve methoden de identiteit van de stoffen en de geschiktheid als representatieve gidsparameter te worden bevestigd. Laboratoria die het onderzoek gaan uitvoeren dienen voor niet geaccrediteerde analyses voorafgaand aan het onderzoek een validatierapport aan te leveren met prestatiekenmerken van de gehanteerde analysemethoden.
21
6
CONCLUSIE
In deze studie zijn voor grondonderzoek 5 gidsparameters en voor grondwater onderzoek 10 gidsparameters aangewezen die een betrouwbare uitspraak kunnen geven over de mate van verontreiniging van een bepaald gebied op de locatie Chemiepack. De volgende gidsparameters zijn aangewezen : Voor grond : indaan, tri-t-butylfenol, 4-nonylfenol, 2-ethylhexanol en nikkel. Voor grondwater : 2-ethyl-1-hexanol, benzeen, tolueen, ethylbenzeen, meta/para -xyleen, ortho-xyleen, naftaleen, cis-1,2-dichlooretheen tetrachlooretheen en di-(tert-butyl fenol).
EEN BETROUWBARE WAARDE
Geadviseerd is om voor enkele parameters die in eerste instantie alleen in screenigsonderzoeken zijn vastgesteld (indaan, tri-t-butylfenol, 4-(para) nonylfenol, 2-ethyl-1-hexanol, di-(tert-butyl fenol)) nog via aanvullend kwantitatief onderzoek te bevestigen dat deze gids parameters juist geïdentificeerd zijn. Het gebruik van de gidsparameters i.p.v. onderzoek van een geheel stoffenpakket betekent een zeer grote kostenbesparing. Laboratoria kunnen deze gidsparameters naar verwachting tegen relatief lage kosten maar ook met korte leveringstermijnen analyseren. Dit onder de voorwaarde dat er met het laboratorium vooraf afspraken zijn gemaakt verwachte aantallen monsters, gewenste leveringstermijnen en gewenste rapportagegrenzen. Laboratoria zullen op basis van een groot volume een specifiek analysepakket voor de gidsparameters inrichten en daarmee kan er naar verwachting een extra besparing worden gedaan van meer dan 50% t.o.v. individuele analysemethoden. Bovendien zijn bij vroegtijdig informeren korte analysetermijnen vanaf 24 uur spoed mogelijk. Belangrijk bij het gebruik van gidsparameters is dat het laboratorium gebruik maakt van kwantitatieve analysemethoden. Deze analysemethode dienen te voldoen aan eisen t.a.v. betrouwbaarheid (accreditatie en/of validatie) waarbij het laboratorium heeft aangetoond dat de gewenste rapportagegrens kan worden gerealiseerd en dat de terugvinding van de stoffen in de te onderzoeken matrix goed is.
22
7
AANBEVELINGEN
Op grond van de uitgevoerde studie naar gidsparameters voor grond en grondwater ter plaatse van de locatie Chemie-Pack en omgeving, worden navolgende aanbevelingen gedaan: 1. Normen Bij het ontbreken van gebiedspecifieke richtwaarden voor herstel en interventiewaarden, is de EPA norm gehanteerd. Deze komt uit een ander beleidskader (USA) en heeft een andere achtergrond. Daarom is deze norm wellicht minder geschikt als toetsingswaarde. Aanbevolen wordt te overwegen om voor de stoffen die aan de EPA normen zijn getoetst en die als gidsstoffen zijn geselecteerd ook door het RIVM een gebiedspecifieke richtwaarde voor herstel af te laten leiden. Het betreft de volgende stoffen tri-t-butylfenol, nonylfenolen en trichloorpropaan.
EEN BETROUWBARE WAARDE
Voor de stoffen ferroceen en toluidine is geen norm voor toetsing beschikbaar. Ook voor deze stoffen wordt geadviseerd te overwegen om een gebiedspecifieke richtwaarden voor herstel door het RIVM te laten afleiden 2. Kwantitatieve analysemethoden Geadviseerd wordt om voor enkele parameters, die in eerste instantie alleen in via screenings onderzoeken zijn vastgesteld : (indaan, tri-t-butylfenol, 4-(para) nonylfenol, 2-ethyl-1-hexanol, di(tert-butyl fenol)) in een aanvullend kwantitatief onderzoek te bevestigen dat deze gids parameters juist zijn geïdentificeerd en daarmee geschikt zijn als gidsparameter. 3. Aanvullend onderzoeken t.b.v. verwerking grond Indien de verontreinigde grond naar een grondverwerker wordt gestuurd kunnen door de verwerker ook eisen worden gesteld aan het onderzoek. Vaak zijn analyseresultaten van een standaard pakket bodemonderzoek vereist. Geadviseerd wordt om de eisen te inventariseren en deze analyses gelijktijdig met de gidsparameters te laten uitvoeren. 4. Aanvullend onderzoek in onderzoeksfase Op het moment van schrijven van dit rapport is de onderzoeksfase nog niet afgerond. Veel vragen zijn nog niet/onvolledig beantwoord. Van verschillende aangetroffen stoffen zijn aanwezigheid, concentratie, verspreiding en risico’s nog onvoldoende bekend. Geadviseerd wordt om te beoordelen of de volgende in dit rapport genoemde stoffen nog in de onderzoeksfase kunnen worden geanalyseerd. • methylethylketon (MEK) Deze stof behoort tot de groep van oplosmiddelen is goed oplosbaar en mobiel is enin eerdere onderzoek in de grond aangetoond. • Alkoholen.In de bodemonderzoeken zijn verschillende alcoholen gerapporteerd, die mogelijk aan elkaar gerelateerd zijn: (butoxy-ethoxy)-ethanol, 2-(2-butoxy)ethanol, 2butoxyethanol en butoxy-ethanol. Deze stoffen zijn ook bekend onder de naam glycolen. Aanbevolen wordt na te gaan welke van de genoemde verbindingen werkelijk aanwezig is (kwantitatieve analysetechniek) en op basis daarvan te besluiten of de verbinding geschikt is als gidsparameter. • Vinylchloride . Deze stof wordt gevormd als afbraakproduct van bijvoorbeeld tetrachlooretheen en is toxisch en mobiel. • Som C8-C10 aromaten. De stoffen 1,3,5 trimethyl-benzeen, propylbenzeen en indaan zijn in hoge concentratie aangetroffen maar zijn niet geselecteerd als gidsparameter voor grondwater vanwege vergelijkbare eigenschappen (oplosbaarheid, mobiliteit, adsorptie, afbraak) als de groep van vluchtige aromaten en het kostenaspect. Omdat de stoffen 1,3,5 trimethyl-benzeen, propylbenzeen en indaan onderdeel zijn van een pakket aromaten C8-C10 waarvoor een normwaarde is vast gesteld , wordt geadviseerd in de onderzoeksfase het gehele aromaten C8-C10 pakket te laten onderzoeken en na te gaan of de vluchtige aromaten voldoende representatief voor deze stoffen zijn. • Omdat het waarschijnlijk is dat nog meer stoffen aanwezig zijn dan die er op dit moment gerapporteerd zijn en er zelfs ten gevolge van afbraak nieuwe stoffen ontstaan dient het onderzoek pakket voor grondwater in de loop van de tijd geëvalueerde te worden en aangepast te worden op de nieuwste gegevens. • Gebleken is dat er naast de aangeleverde rapporten voor deze studie nog meer gegevens zijn van stoffen die zijn aangetroffen in o.a. luchtonderzoek en onderzoek van bluswater. Geadviseerd wordt te beoordelen of er in deze onderzoeken nog stoffen zijn aangetoond die ook in het pakket van gidsparameter dienen te worden opgenomen.
23
5. Lozingspakket. Het verdient aanbeveling het onderzoekspakket voor de grondwaterzuivering aan te vullen met de gidsparameters voor grondwater die niet in het lozingspakket zitten. Het is niet nodig dit uitgebreide pakket standaard te gebruiken, maar het levert aanvullend inzicht op over de kwaliteit van het te lozen water. 6. Contouren Tot nu toe zijn verontreinigingscontouren in grond en grondwater bepaald met een afwijkend analysepakket. Niet bij alle analyses is het complete pakket gidsparameters geanalyseerd. Aanbevolen wordt door middel van aanvullend onderzoek met toepassing van het gidsparameter pakket vast te stellen of het eerder vastgestelde contour juist is. Ook wordt aanbevolen door middel van nader onderzoek en met toepassing van het gidsparameters pakket, na te gaan in hoeverre de gidsstoffen zich verspreiden of zich verspreid hebben in het grondwater.
EEN BETROUWBARE WAARDE
7. Veiligheid Aanbevolen wordt te overwegen of het zinvol is een risicobeoordeling uit te voeren voor de gidsparameters in verband met blootstelling van werknemers op de verontreinigde locaties.
8
BIJLAGEN
Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage Bijlage
1a 1b 2a 2b 3a 3b 4 5
Normen grond Normen grondwater Grond Overschrijdingen van de norm Grondwater Overschrijdingen van de norm Grond stoffen zonder norm Grondwater stoffen zonder normen Geografie overschrijdingen gidsparameters Kostenoverzicht analyses
24
WBARE WAARDE
Bijlage 1a: Normen grond (mg/kgds) Verbinding
Gebiedsspecifieke richtwaarde voor herstel
Interventiewaarde
Interventiewaarde 2% organische stof
Aromaten C10 (som)
11,2
200
40
Aromaten C9 (som)
11,2
200
40
Benzeen
0,2
1,1
0,22
Ethylbenzeen
0,25
110
22
iso-Propylbenzeen (Cumeen)
11,2
56
11,2
meta-/para-Xyleen (som)
0,25
17
3,4
ortho-Xyleen
0,25
17
3,4
Propylbenzeen
11,2
56
11,2
Styreen (Vinylbenzeen)
17,2
86
17,2
Tolueen
0,25
32
6,4
Xylenen (som)
0,25
17
3,4
Xylenen (som, 0.7 factor)
0,25
17
3,4
2,4-DDD (ortho, para-DDD)
1,4
34
6,8
2,4-DDE (ortho, para-DDE)
0,052
2,3
0,46
2,4-DDT (ortho, para-DDT)
0,04
1,7
0,34
4,4-DDD (para, para-DDD)
1,4
34
6,8
4,4-DDE (para, para-DDE)
0,052
2,3
0,46
4,4-DDT (para, para-DDT)
0,04
1,7
0,34
Aldrin
0,064
0,32
0,064
alfa-Endosulfan
0,02
4
0,8
alfa-HCH
0,1
17
3,4
Atrazine
0,142
0,71
0,142
Azinphos-ethyl
2
0,4
Azinphos-methyl
2
0,4
beta-Endosulfan
4
0,8
1,6
0,32
beta-HCH
0,1
25
EPA Resident Soil
Opmerking
Propylbenzeen
Azinphos-methyl
Alfa-Endosulfan
WBARE WAARDE
Bromophos-ethyl
310
Bromophos
Bromophos-methyl
310
Bromophos
Chloorpyrifos-ethyl
610
Chloorpyrifos-methyl
cis-Heptachloorepoxide
0,02
4
0,8
Coumafos
(Insecticide)
Cyanazine
0,58
delta-HCH
1,2
0,24
Gamma-HCH
Desmetryn
(Herbicide)
Diazinon Dieldrin
43 0,8
4
0,8
Dimethoaat
12
Disulfoton
2,4
Endosulfansulfaat Endrin
0,8
4
0,8
4
0,8
Ethion
31
Ethylparathion
15
Methylparathion
Fenitrothion
(Insecticide)
Fenthion
(Insecticide)
gamma-HCH
0,1
1,2
0,24
Heptachloor
0,02
4
0,8
Isodrin
0,064
0,32
0,064
Aldrin
Malathion
120
Methidathion
61
Methylparathion
15
Mevinphos (E+Z)
(Insecticide)
Prometryn
(Insecticide)
Propazine
1200
Pyrazophos
(Insecticide)
Simazine Telodrin
4,1 0,064
0,32
26
0,064
Aldrin
WBARE WAARDE
Terbutryn
61
Terbutylazine trans-Chloordaan
(Pesticide) 0,02
4
0,8
Triazophos
(Insecticide)
Trifluralin
63
1,1,1-Trichloorethaan
0,05
15
3
1,1,2-Trichloorethaan
0,06
10
2
1,1-Dichloorethaan
0,04
15
3
1,1-Dichlooretheen
0,06
0,3
0,06
1,2,3,4-Tetrachloorbenzeen
0,44
2,2
0,44
1,2,3,5-/1,2,4,5-Tetrachloorbenzeen
0,44
2,2
0,44
1,2-Dichloorethaan
0,8
6,4
1,28
1,2-Dichloorpropaan
0,16
2
0,4
2
0,4
0,06
1
0,2
cis + trans-1,2-Dichlooretheen
0,06
1
0,2
cis-1,2-Dichlooretheen
0,06
1
0,2
Dichloormethaan
0,78
3,9
0,78
Hexachloorbenzeen (HCB)
0,28
2
0,4
1,3-Dichloorpropaan 1.2-Dichloorethenen (som, 0.7 facto Broomdichloormethaan
0,27
Hexachloorethaan (HCE) PCB (7) (som, 0.7 factor)
12 0,1
1
0,2
PCB (som 7)
0,1
1
0,2
PCB 101
0,1
PCB 118
0,000036
PCB 138
0,1
PCB 153
0,1
PCB 180
0,1
PCB 28
0,1
PCB (som 6)
27
WBARE WAARDE
PCB 52
0,1
Pentachloorbenzeen (QCB)
1
6,7
1,34
Tetrachlooretheen (Per)
0,8
8,8
1,76
Tetrachloormethaan (Tetra)
0,14
0,7
0,14
trans-1,2-Dichlooretheen
0,06
1
0,2
trans-1,3-Dichloorpropeen
1,7
Tribroommethaan (bromoform)
0,04
75
15
Trichlooretheen (Tri)
0,5
2,5
0,5
Trichloormethaan (Chloroform)
0,6
5,6
1,12
Barium [Ba]
237
920
184
Cadmium [Cd]
0,86
13
2,6
Kobalt [Co]
54
190
38
Koper [Cu]
92
190
38
Kwik [Hg]
0,96
36
7,2
Lood [Pb]
337
530
106
Molybdeen [Mo]
190
190
38
Nikkel [Ni]
34
100
20
Zink [Zn]
303
720
144
IJzer [Fe]
1,2,3-Trichloorpropaan 1,3,5-Trimethylbenzeen (Mesityleen)
0,005 11,2
Bis(2-ethylhexyl)ftalaat (DEHP)
56
11,2
60
12
Broomchloormethaan
160
cis-1,3-Dichloorpropeen
1,7
Dibroomchloormethaan
0,68
Dibutylftalaat
7,2
36
7,2
Diethylftalaat
11
53
10,6
Di-isobutylftalaat
3,4
17
3,4
Di-isopropylftalaat
3,4
17
3,4
Dimethylftalaat
12
82
16,4
28
Di-isobutylftalaat
WBARE WAARDE
Di-n-octylftalaat
3,4
17
3,4
Di-isobutylftalaat
Dipentylftalaat
3,4
17
3,4
Di-isobutylftalaat
Dipropylftalaat
3,4
17
3,4
Di-isobutylftalaat
Methylethylketon (MEK)
7
35
7
100
5000
1000
Minerale olie C10 - C12 Minerale olie C10 - C40 Minerale olie C12 - C16 Minerale olie C16 - C20 Minerale olie C20 - C24 Minerale olie C24 - C28 Minerale olie C28 - C32 Minerale olie C32 - C36 Minerale olie C36 - C40 Acenafteen
8
3400
Acenaftyleen
3400
Anthraceen Benzo(a)anthraceen
8
Benzo(a)pyreen
8
Benzo(b)fluorantheen
0,15
Benzo(g,h,i)peryleen
8
Benzo(k)fluorantheen
8
Chryseen
8
Dibenzo(a,h)anthraceen
0,015
Fenanthreen
8
Fluorantheen
8
Fluoreen
2300
Indeno-(1,2,3-c,d)pyreen
8
Naftaleen
8
PAK 10 VROM
40
40
PAK 16 EPA
29
8
Acenafteen
WBARE WAARDE
Pak-totaal (10 van VROM) (0.7 facto
8
40
8
Pyreen
1700
(butoxy-ethoxy)-Ethanol
310
1,2-Cyclohexaandiol 1,3,5-Trimethylbenzeen
Methoxyethanol, 2(Oplosmiddel)
11,2
200
40
1,4-Methanoazulene, decahydro-4,8,8-trimethyl-9-methylene
?
1-naftylamine
0,27
2 x onbekende aromatische verb. 2-ethyl-1-hexanol
1,628
2-ethylhexanal
8,14
1,628
8,14
1,628
2-naftylamine
Hexanol 0,27
3-Heptanon
(Geurstof)
Aanv. verb. v. 2-ethyl-1-hexanol Aceton
0,64
6100
Alifatische koolwaterstoffen
5000
1000
200
40
Benzaldehyde
7800
Benzene,1-methyl-2-{1-methylethyl}Benzonaftothiofenen
(Thiofenen:aardgasadditief)
Bifenyl
51
Bifenyloxide
51
Bis(t-butyl)-cyclohexadieen-dion
Bifenyl ?
BisFenol A
3100
C10-aromaten
11,2
200
40
C9-aromaten
11,2
200
40
Di(t-butyl)-cyclohexadieen-dion
?
Di(tert.butyl)fenol
37
Dimethyl-dodecaanamine
106
21,2
Dimethylformamide
0,292
1,46
0,292
Ethylhexaanzuur
21,2
106
21,2
Ethylhexanol
3,256
8,14
1,628
30
Dimethylphenol, 2,6-
WBARE WAARDE
Ferroceen Indaan
(Organometaal) 11,2
56
11,2
Methylbenzeensulfonamides Methylethylketon (MEK)
(Weekmaker kunststoffen) 0,4
35
7
Methylnaftalenen
13,6
68
13,6
Nonylfenolen
0,21
1,05
0,21
11,2
56
11,2
Onb. n.vl. aromatische verb. Onbekende vluchtige verb. Onbekende zuurstofverbinding Paracyclofan Propylbenzeen
?
Steroidachtige verbindingen Terpenen
(biochemische stof)
tert.butylfenol
37
Dimethylphenol, 2,6-
Tri(t-butyl)fenol
37
Dimethylphenol, 2,6-
Trimethyl-isopropyl octahydrophenanthrenolen
?
Vetzuren
49000
Zwavel Somgroep1_aromaten 1,2,3,4,6,7,8-HeptaCDD
0,000036
1,2,3,4,6,7,8-HeptaCDF
0,000036
1,2,3,4,7,8,9-HeptaCDF
0,000036
1,2,3,4,7,8-HexaCDD
0,000036
1,2,3,4,7,8-HexaCDF
0,000036
1,2,3,6,7,8-HexaCDD
0,000036
1,2,3,6,7,8-HexaCDF
0,000036
1,2,3,7,8,9-HexaCDD
0,000036
1,2,3,7,8,9-HexaCDF
0,000036
1,2,3,7,8-PentaCDD
0,000036
1,2,3,7,8-PentaCDF
0,000036
31
Azijnzuur
WBARE WAARDE
2,3,4,6,7,8-HexaCDF
0,000036
2,3,4,7,8-PentaCDF
0,000036
2,3,7,8-TetraCDD
0,000036
2,3-Dichloor-1-propeen alfa-Methylstyreen
1,7 11,2
Alifatische koolwaterstoffen
56
11,2
5000
1000
BDE 183
12
BDE-153
BDE-028
6,1
BDE-047
BDE-047
6,1
BDE-099
6,1
BDE-100
6,1
BDE-153
12
BDE-154
6,1
BDE-099
Benzylbutylftalaat
35
Bis(2-ethylhexyl)phthalate
BDE-099
Calciumcarbonaat Decabroomdiphenylether (BDE-209)
430
Dibroommethaan
25
Dichloorbenzonitril
(Herbicide)
Diheptylftalaat
3,4
17
3,4
Di-isobutylftalaat
Dinonylftalaat
3,4
17
3,4
Di-isobutylftalaat
0,000011
0,00018
0,000036
Droge stof Gloeirest Gloeiverlies Octachloordibenzodioxine Octachloordibenzofuraan TEQ volgens NATO/CCMS TEQ volgens NATO/CCMS Uppe TEQ volgens WHO TEQ volgens WHO Upperbound Vluchtige verbindingen
32
WBARE WAARDE
Bijlage 1b: Normen voor grondwater (Xg/l) Gebiedsgerichte richtwaarde voor herstel
Interventiewaarde
1,1,1-Trichloorethaan
300
300
Aromaten C10 (som)
640
150
Aromaten C9 (som)
640
150
Benzeen
30
30
Ethylbenzeen
150
150
iso-Propylbenzeen (Cumeen)
640
640
meta-/para-Xyleen (som)
70
70
ortho-Xyleen
70
70
Propylbenzeen
640
640
Styreen (Vinylbenzeen)
300
300
Tolueen
1000
1000
Xylenen (som)
70
70
2,4-DDD (ortho, para-DDD)
0,01
0,01
2,4-DDE (ortho, para-DDE)
0,01
0,01
2,4-DDT (ortho, para-DDT)
0,01
0,01
Verbinding
EPA Resident Tapwater
Toelichting
Kjeldahl-N Sulfaat (als SO4)
3,3-Dichloorbenzidine
0,11
4,4-DDD (para, para-DDD)
0,01
0,01
4,4-DDE (para, para-DDE)
0,01
0,01
4,4-DDT (para, para-DDT)
0,01
0,01
Aldrin
0,1
0,1
alfa-Endosulfan
5
5
alfa-HCH
1
1
Atrazine
150
150
Azinphos-ethyl
2
2
Azinphos-methyl
2
2
Azinphos-methyl
33
WBARE WAARDE
beta-Endosulfan beta-HCH
5 1
Alfa-Endosulfan
1
Bromophos-ethyl
26
Bromophos
Bromophos-methyl
26
Bromophos
Chloorpyrifos-ethyl
89
Chloorpyrifos-methyl
cis-Heptachloorepoxide
3
3
Coumafos
(Insecticide)
Cyanazine delta-HCH
0,076 1
1
Alfa-HCH
Desmetryn
(Pesticide)
Diazinon Dieldrin
7,9 0,1
0,1
Dimethoaat
3,1
Disulfoton
0,38
Endosulfansulfaat Endrin
5 0,1
0,1
Ethion
3,2
Ethylparathion
3,4
Fenitrothion
Methylparathion (Insecticide)
Fenthion
(Insecticide)
gamma-HCH
1
1
Heptachloor
0,3
0,3
Isodrin
0,1
0,1
Aldrin
Malathion
300
Methidathion
15
Methylparathion
3,4
Mevinphos (E+Z)
(Insecticide)
Prometryn
(Insecticide)
Propachloor
190
Propazine
260
34
WBARE WAARDE
Pyrazophos
(Insecticide)
Simazine Telodrin
0,52 0,1
0,1
Aldrin
Terbutryn
10
Terbutylazine trans-Chloordaan
(Pesticide) 0,2
0,2
Triazophos
(Insecticide)
Trifluralin
2,2
1,1,1-Trichloorethaan
300
300
1,1,2-Trichloorethaan
130
130
1,1-Dichloorethaan
900
900
1,1-Dichlooretheen
10
10
1,2,3,4-Tetrachloorbenzeen
2,5
2,5
1,2,3,5-/1,2,4,5-Tetrachloorbenzeen
2,5
2,5
1,2,3-Trichloorbenzeen
10
10
1,2,4-Trichloorbenzeen
10
10
1,2-Dichloorbenzeen
50
50
1,2-Dichloorethaan
400
400
1,2-Dichloorpropaan
80
80
1,3,5-Trichloorbenzeen
10
10
1,3-Dichloorbenzeen
50
50
1,3-Dichloorpropaan
80
80
1,4-Dichloorbenzeen
50
50
cis + trans-1,2-Dichlooretheen
20
20
cis-1,2-Dichlooretheen
20
20
Dichloorbenzenen (som)
50
50
Dichloormethaan
1000
1000
Hexachloorbenzeen (HCB)
0,5
0,5
Hexachloorethaan (HCE) Monochloorbenzeen
0,79 180
180
35
WBARE WAARDE
PCB 101
0,01
0,01
PCB 118
0,01
0,01
PCB 138
0,01
0,01
PCB 153
0,01
0,01
PCB 180
0,01
0,01
PCB 28
0,01
0,01
PCB 52
0,01
0,01
Pentachloorbenzeen (QCB)
1
1
Tetrachlooretheen (Per)
40
40
Tetrachloormethaan (Tetra)
10
10
trans-1,2-Dichlooretheen
500
500
trans-1,3-Dichloorpropeen
0,41
Tribroommethaan (bromoform)
630
630
Trichloorbenzenen (som)
10
10
Trichlooretheen (Tri)
500
500
Trichloormethaan (Chloroform)
400
400
Arseen [As]
60
60
Barium [Ba]
625
625
Cadmium [Cd]
6
6
Chroom [Cr]
30
30
Kobalt [Co]
100
100
Koper [Cu]
75
75
Kwik [Hg]
0,3
0,3
Lood [Pb]
75
75
Molybdeen [Mo]
300
300
Nikkel [Ni]
75
75
Zink [Zn]
800
800
IJzer [Fe]
1,2,3-Trichloorpropaan 1,3,5-Trimethylbenzeen (Mesityleen)
0,00065 640
640
36
WBARE WAARDE
Bis(2-ethylhexyl)ftalaat (DEHP)
5
Broomchloormethaan
83
cis-1,3-Dichloorpropeen
0,41
Dibroomchloormethaan
0,15
Dibutylftalaat
5
5
Diethylftalaat
5
5
Di-isobutylftalaat
5
5
Di-isopropylftalaat Dimethylftalaat
5 5
Di-isobutylftalaat
5
Di-n-octylftalaat
5
Di-isobutylftalaat
Dipentylftalaat
5
Di-isobutylftalaat
Dipropylftalaat
5
Di-isobutylftalaat
Acenafteen
102
Acenaftyleen
102 102
Anthraceen
5
5
Benzo(a)anthraceen
0,5
0,5
Benzo(a)pyreen
0,05
0,05
Benzo(b)fluorantheen
0,17
0,17
Benzo(g,h,i)peryleen
0,05
0,05
Benzo(k)fluorantheen Chryseen
Acenafteen
0,05 0,2
0,2
Dibenzo(a,h)anthraceen
0,0029
Fenanthreen
5
5
Fluorantheen
1
1
Fluoreen
117
117
Indeno-(1,2,3-c,d)pyreen
0,05
0,05
Naftaleen
70
70
Pyreen
4,2
4,2
(1-methyl-1-fenylethyl)-Fenol
78
Phenylphenol, 2-
(Butoxy-ethoxy)-ethanol
78
Methoxyethanol, 2-
37
WBARE WAARDE
1,2,4-trithiolane
(Geurstof)
2-(2-Butoxyethoxy)ethanol
78
2,3-Dihydroinden-1-on of isomeer
(Geurstof)
2-Butanol
5600
2-Butoxyethanol 2-ethyl-1-hexanol
Methoxyethanol, 2-
78 3030
Methoxyethanol, 2-
3030
2-Naftylamine
0,033
33-Dichloorbenzydine
0,11
4-Bromoaniline
0,32
Chloroaniline
4-methoxy-2-nitroaniline
1,3
Methoxy-5-nitroaniline, 2-
4-methyl-2-nitroaniline
1,3
Methoxy-5-nitroaniline, 2-
4-methyl-3-nitroaniline
13
Methoxy-5-nitroaniline, 2-
Aceton
12000
Aniline
12
Benzeenpropaanzuur Biciclo[2.2.1]heptan-2-one,1,3,3-trimethyl Butoxy-ethanol
78
Methoxyethanol, 2-
Butyl-ethyl-propaandiol Camphor
(Insecticide)
Chloride Cresolen
200
Di(t-butyl)-cyclohexadieen-dion Di(tert.butyl)fenol
8,1
Dibenzylamine
Dimethylphenol, 2,6(Kleurstoffenindustrie)
Dihydro-indenol Dimethoxymethaan Dimethylbenzoezuur
58000
Dimethylbenzylamine
Benzoezuur (Kleurstoffenindustrie)
Ethylhexaanzuur
14300
14300
Ethylhexanol
3030
3030
38
WBARE WAARDE
Ethyl-methyl-fenol Fenol
8,1
Dimethylphenol, 2,6-
2000
Ferroceen gPFOS
4,7
4,7
Indaan
640
640
Isopropyl Alcohol
31000
Koolstof Disulfide Lenthionine
(Organozwavelverbinding)
Methylesters van vetzuren Methylethylketon
6000
6000
Methylnaftaleen
0,97
Methyl-tert.butyl ether
Methylnaphthalene, 1
9400
Naftaleenzuuranhydride
?
Nonylfenolen
8,1
Dimethylphenol, 2,6-
o/m/p-Toluidine (som) o-Anisidine
(Methoxyaniline, kleurstoffen- en farmaceutische industrie)
Onb. n.vl. aromatische verb. Onbekend product Onbekende propoxy verbindingen Onbekende vluchtige verb. Onopgelost bestanddelen opgelost fosfaat als P p-Benzidine
0,000092
Pentathiocaan
?
Sulfaat t-Butylbenzeenzuur t-Butylfenol
640
Tert.Butanol Tetrahydrofuraan Tetrahydrothiofeen-1,1-dioxide
1500 300
300 5000
39
Butanol, N-
WBARE WAARDE
Tribenzylamine
(Kleurstoffen- en farmaceutische industrie)
Vetzuren Somgroep1_aromaten 1,2,3,4,6,7,8-HeptaCDD
0,000001
0,000001
1,2,3,4,6,7,8-HeptaCDF
0,000001
0,000001
1,2,3,4,7,8,9-HeptaCDF
0,000001
0,000001
1,2,3,4,7,8-HexaCDD
0,000001
0,000001
1,2,3,4,7,8-HexaCDF
0,000001
0,000001
1,2,3,6,7,8-HexaCDD
0,000001
0,000001
1,2,3,6,7,8-HexaCDF
0,000001
0,000001
1,2,3,7,8,9-HexaCDD
0,000001
0,000001
1,2,3,7,8,9-HexaCDF
0,000001
0,000001
1,2,3,7,8-PentaCDD
0,000001
0,000001
1,2,3,7,8-PentaCDF
0,000001
0,000001
2,3,4,6,7,8-HexaCDF
0,000001
0,000001
2,3,4,7,8-PentaCDF
0,000001
0,000001
2,3,7,8-TetraCDD
0,000001
0,000001
1-Naftylamine
0,033
2,3-Dichloor-1-propeen
47
2-Nitroaniline
150
3-Nitroaniline
3,3
alfa-Methylstyreen
640
Alifatische koolwaterstoffen
Naphthylamine, 2-
Nitroaniline, 4-
640 600
BDE-099
1,6
BDE-100
1,6
BDE-099
0,071
Bis(2-ethylhexyl)phthalate
Benzylbutylftalaat
5
CZV Dibroommethaan
7,9
Dichloorbenzonitril
(Herbicide)
Dichloorbroommethaan
40
WBARE WAARDE
Diheptylftalaat
5
Dinonylftalaat
5
Monobroomdifenylether
1,6
Octachloordibenzodioxine
0,000001
0,000001
Octachloordibenzofuraan
0,000001
0,000001
TEQ volgens NATO/CCMS
0,000001
0,000001
TEQ volgens NATO/CCMS Uppe
0,000001
0,000001
BDE 047
Onb. n.vl. aromatische verb. ortho-Fosfaat (als P)
TEQ volgens WHO
0,000001
0,000001
TEQ volgens WHO Upperbound
0,000001
0,000001
Toluidine (som)
(Kleurstoffenindustrie en herbicidenindustrie)
41
WBARE WAARDE
Bijlage 2a: Overschrijdingen van de normen in grond
Stof
Maximale concentratie (mg/kgds)
Gehele onderzoeksgebied
Binnen bluswatercontour
Aantal monsters met overschrijd ing van de toetsingsw aarde
Totaal aantal monster s geanalys eerd
% Overschrijd ingen van de toetsingsw aarde
Aantal monsters met overschrijd ing van de toetsingsw aarde
% Overschrijd ingen van de toetsingsw aarde Interpretatie Overschrijding net buiten de bluswatercontour, weinig 0 0 waarnemingen; lage relevantie Overschrijding net buiten de bluswatercontour, weinig 0 0 waarnemingen; lage relevantie
Totaal aantal monster s geanalys eerd
1,2,3,4,6,7,8-HeptaCDD
0,00011
1
5
20
0
1,2,3,4,6,7,8-HeptaCDF 1,3,5-Trimethylbenzeen (Mesityleen)
0,00006
1
5
20
0
580
7
200
4
7
184
155
17
20
85
17
20
2-ethylhexanal
60
4
5
80
4
5
Aromaten C10 (som)
48
3
202
1
3
186
Aromaten C9 (som)
850
7
199
4
7
183
Benzo(b)fluorantheen
3,1
58
199
29
55
183
Cadmium [Cd]
2,7
3
128
2
2
107
Di(tert.butyl)fenol
240
3
6
50
3
6
Dibenzo(a,h)anthraceen
0,2
15
199
8
15
183
Dimethylformamide
0,3
3
6
50
3
6
Ethylbenzeen
11
3
221
1
0
85
0 Geen overschrijdingen binnen bluswatercontour; niet relevant
Ethylhexanol
35
5
9
56
4
8
50 Relevante parameter (zelfde parameter als 2-ethyl-1-hexanol)
Indaan iso-Propylbenzeen (Cumeen)
425
6
26
23
6
25
19
2
199
1
2
183
Koper [Cu]
580
2
128
2
0
0
0 Geen relatie met incident; weinig overschrijdingen; niet relevant
Kwik [Hg]
1,3
1
128
1
2
107
2 Geen relatie met incident; weinig overschrijdingen; niet relevant
2-ethyl-1-hexanol
42
4 Weinig overschrijdingen; lage relevantie 85 Relevante parameter (zelfde parameter als ethylhexanol) 80 Weinig waarnemingen (2 boringen); mogelijk relevant 2 Weinig overschrijdingen; lage relevantie 4 Weinig overschrijdingen; lage relevantie Wordt evenzeer buiten de bluswatercontour aangetroffen; relatie 30 met incident? 2 Geen relatie met incident, weinig overschrijdingen; niet relevant Weinig waarnemingen (2 boringen), mogelijk relatie met 50 tri(tert.butyl)fenol; mogelijk relevant Wordt evenzeer buiten de bluswatercontour aangetroffen; relatie 8 met incident? 50 Weinig waarnemingen; mogelijk relevant
24 Relevante parameter 1 Weinig overschrijdingen; lage relevantie
WBARE WAARDE
meta-/para-Xyleen (som)
78
3
221
1
3
196
Minerale olie C10 - C40
440
1
24
4
0
0
Naftaleen
8,5
1
333
0
1
291
Nikkel [Ni]
110
6
128
5
6
107
Nonylfenolen
3,7
13
13
100
13
13
ortho-Xyleen
23
3
221
1
3
196
PCB (7) (som, 0.7 factor)
0,64
1
24
4
0
0
0 Weinig overschrijdingen, geen relatie met incident; niet relevant
PCB (som 7)
0,64
3
71
4
2
59
3 Weinig overschrijdingen, geen relatie met incident; niet relevant
PCB 101
0,11
1
223
0
0
0
0 Weinig overschrijdingen, geen relatie met incident; niet relevant
PCB 118
0,03
13
223
6
12
197
6 Weinig overschrijdingen, geen relatie met incident; niet relevant
PCB 52
0,18
1
223
0
0
0
0 Weinig overschrijdingen, geen relatie met incident; niet relevant
Propylbenzeen
77
2
200
1
2
184
tert.butylfenol
100
2
8
25
2
8
Tetrachlooretheen (Per)
26
4
221
2
4
196
2 Weinig overschrijdingen; lage relevantie
Tolueen
20
2
221
1
2
196
1 Weinig overschrijdingen; niet relevant
350
3
25
12
3
25
12 Relevante parameter
89
3
26
12
3
25
12 Overschrijdingen in 1 monster; lage relevantie
580
1
128
1
0
0
Tri(t-butyl)fenol Xylenen (som) Zink [Zn] Kandidaat gidsparameter
43
2 Weinig overschrijdingen; niet relevant 0 Geen overschrijdingen binnen de bluswatercontour; niet relevant 0 Nagenoeg geen overschrijdingen; niet relevant Overschrijdingen alleen binnen bluswatercontour, relatie met 6 incident; lokaal relevante parameter 100 Relevante parameter 2 Weinig overschrijdingen; niet relevant
1 Weinig overschrijdingen; lage relevantie Weinig waarnemingen, mogelijk relatie met tri(t-butyl)fenol; 25 mogelijk relevant
0 Geen relatie met incident; weinig overschrijdingen; niet relevant
WBARE WAARDE
Bijlage 2b: overschrijding van de normen in grondwater
Stof (Butoxy-ethoxy)-ethanol
Aantal monsters met Maximale overschrijding concentrat van de ie toetsingswaar (µg/l) de 2700 3
Totaal aantal monsters geanalysee rd 6
% Overschrijdinge n van de toetsingswaard en Opmerking 50 Relevante parameter, mogelijk relatie met andere alcoholen
1,2,3,4,6,7,8-HeptaCDD
0,0004
1
15
7
Weinig overschrijdingen; niet relevant maar wel zeer toxische stof
1,2,3,4,6,7,8-HeptaCDF
0,0003
1
15
7
Weinig overschrijdingen; niet relevant maar wel zeer toxische stof
1,2,3-Trichloorpropaan 1,3,5-Trimethylbenzeen (Mesityleen) 2-(2-Butoxyethoxy)ethanol
100
8
54
15
Relevante parameter
30000
11
54
20
Relevante parameter
110
1
2
50
Weinig waarnemingen, mogelijk relatie met andere alcoholen
2,4-DDD (ortho, para-DDD)
0,011
1
54
2
Geen relatie met incident
2-Butoxyethanol
130
1
1
100
Weinig waarnemingen, mogelijk relatie met andere alcoholen
2-ethyl-1-hexanol
52200
9
20
45
Relevante parameter (zelfde parameter als ethylhexanol)
2-Naftylamine
1,1
2
18
11
Weinig waarnemingen en weinig overschrijdingen; lage relevantie
4,4-DDD (para, para-DDD)
0,018
2
54
4
Geen relatie met incident
4,4-DDE (para, para-DDE)
0,02
1
54
2
Geen relatie met incident
alfa-Methylstyreen
1200
1
54
2
Slechts 1x overschrijding; niet relevant
Alifatische koolwaterstoffen
30000
2
54
4
Slechts 2x overschrijding; niet in relevant
Aniline
290
2
2
100
Aromaten C9 (som)
68000
13
54
24
Arseen [As]
62
1
5
20
Weinig waarnemingen en weinig overschrijdingen; lage relevantie Relevante parameter, maar wordt gerepresenteerd door andere stoffen uit de somgroep C8C10 aromaten Geen relatie met incident
Barium [Ba]
830
1
38
3
Geen relatie met incident
Benzeen
290
8
54
15
Relevante parameter
Benzo(a)anthraceen
4,4
3
54
6
Weinig overschrijdingen; niet relevant
Benzo(a)pyreen
4
3
54
6
Weinig overschrijdingen; niet relevant
Benzo(b)fluorantheen
3,9
3
54
6
Weinig overschrijdingen; niet relevant
Benzo(g,h,i)peryleen
2,1
3
54
6
Weinig overschrijdingen; niet relevant
Benzo(k)fluorantheen
2,1
3
54
6
Weinig overschrijdingen; niet relevant 44
WBARE WAARDE
Stof Butoxy-ethanol
Aantal monsters met Maximale overschrijding concentrat van de ie toetsingswaar (µg/l) de 1500 3
Totaal aantal monsters geanalysee rd 5
% Overschrijdinge n van de toetsingswaard en Opmerking 60 Relevante parameter, mogelijk relatie met andere alcoholen
Cadmium [Cd]
7,2
1
43
2
Geen relatie met incident; niet relevant
Chloorpyrifos-ethyl
17000
1
54
2
Weinig overschrijdingen; niet relevant
Chroom [Cr]
31
1
5
20
Geen relatie met incident; niet relevant
Chryseen
4,8
4
54
7
Weinig overschrijdingen; niet relevant
cis + trans-1,2-Dichlooretheen
490
6
15
40
Geen relatie met incident maar wel overschrijdingen; relevante parameter
cis-1,2-Dichlooretheen
490
6
54
11
Geen relatie met incident maar wel overschrijdingen; relevante parameter
Cresolen
390
1
5
20
Weinig waarnemingen, mogelijk relatie met andere fenolen
Di(tert.butyl)fenol
110
9
9
100
Relevante parameter, mogelijk relatie met andere fenolen
Dibenzo(a,h)anthraceen
1,8
1
54
2
Weinig overschrijdingen; niet relevant
Dibroomchloormethaan
2000
4
54
7
Weinig overschrijdingen; niet relevant
Dibutylftalaat
16
3
54
6
Weinig overschrijdingen; niet relevant
Di-isobutylftalaat
5,8
1
54
2
Weinig overschrijdingen; niet relevant
Ethylbenzeen
2300
7
54
13
Relevante parameter
Ethylhexanol
32000
2
4
50
Relevante parameter (zelfde parameter als 2-ethyl-1-hexanol)
Ethyl-methyl-fenol
70
1
1
100
Weinig waarnemingen; mogelijk relevant
Fenanthreen
240
2
54
4
Weinig overschrijdingen; niet relevant
Fluorantheen
220
2
54
4
Weinig overschrijdingen; niet relevant
Fluoreen
150
1
54
2
Weinig overschrijdingen; niet relevant
gPFOS
68
3
38
8
Relevante parameter gezien de relatie met het incident
Hexachloorbenzeen (HCB)
17
2
54
4
Weinig overschrijdingen; niet relevant
Indaan
12000
10
17
59
Relevante parameter
Indeno-(1,2,3-c,d)pyreen
1,9
2
54
4
Weinig overschrijdingen; niet relevant
iso-Propylbenzeen (Cumeen)
7600
2
54
4
Weinig overschrijdingen; niet relevant
Kobalt [Co]
120
1
38
3
Geen relatie met incident; niet relevant
Koper [Cu]
310
2
43
5
Geen relatie met incident; niet relevant 45
WBARE WAARDE
Stof Kwik [Hg]
Aantal monsters met Maximale overschrijding concentrat van de ie toetsingswaar (µg/l) de 0,76 4
Totaal aantal monsters geanalysee rd 38
% Overschrijdinge n van de toetsingswaard en Opmerking 11 Geen relatie met incident; niet relevant
meta-/para-Xyleen (som)
8200
18
54
33
Relevante parameter
Methylethylketon
9500
2
16
13
Weinig overschrijdingen; eventueel relevante parameter
Methylnaftaleen
2600
2
2
100
Weinig waarnemingen; mogelijk relevant
Monochloorbenzeen
190
1
54
2
Weinig overschrijdingen; niet relevant
Naftaleen
16000
15
67
22
Relevante parameter
Nikkel [Ni]
170
1
43
2
Weinig overschrijdingen; niet relevant
Nonylfenolen
300
5
5
100
Relevante parameter
Octachloordibenzodioxine
0,0014
1
15
7
Weinig overschrijdingen; niet relevant maar wel zeer toxische stof
Octachloordibenzofuraan
0,0008
1
15
7
Weinig overschrijdingen; niet relevant maar wel zeer toxische stof
ortho-Xyleen
2500
10
54
19
Relevante parameter
p-Benzidine
0,1
1
17
6
Weinig overschrijdingen; niet relevant
PCB 101
21
6
54
11
Weinig overschrijdingen; niet relevant
PCB 118
21
3
54
6
Weinig overschrijdingen; niet relevant
PCB 138
20
3
54
6
Weinig overschrijdingen; niet relevant
PCB 153
21
4
54
7
Weinig overschrijdingen; niet relevant
PCB 180
21
3
54
6
Weinig overschrijdingen; niet relevant
PCB 28
22
6
54
11
Weinig overschrijdingen; niet relevant
PCB 52
22
6
54
11
Weinig overschrijdingen; niet relevant
Propylbenzeen
24000
7
54
13
Relevante parameter
Pyreen
6,6
1
54
2
Weinig overschrijdingen; niet relevant
Styreen (Vinylbenzeen)
1000
2
54
4
Weinig overschrijdingen; niet relevant
TEQ volgens NATO/CCMS
0,000009
1
1
100
Mogelijk relevant op basis van toxiciteit
TEQ volgens NATO/CCMS Uppe
0,000507
15
15
100
Mogelijk relevant op basis van toxiciteit
TEQ volgens WHO
0,000007
1
1
100
Mogelijk relevant op basis van toxiciteit
TEQ volgens WHO Upperbound
0,000551
15
15
100
Mogelijk relevant op basis van toxiciteit 46
WBARE WAARDE
Stof Tetrachlooretheen (Per)
Aantal monsters met Maximale overschrijding concentrat van de ie toetsingswaar (µg/l) de 2100 7
Totaal aantal monsters geanalysee rd 54
% Overschrijdinge n van de toetsingswaard en Opmerking 13 Relevante parameter
Tolueen
110000
6
54
11
Relevante parameter
trans-1,3-Dichloorpropeen
1,6
1
54
2
Weinig overschrijdingen; niet relevant
Xylenen (som)
11000
19
26
73
Relevante parameter
Kandidaat gidsparameter
47
WBARE WAARDE
Bijlage 3a: grond stoffen zonder norm
< Detectiegrens
< Verhoogde detectiegrens
Stof
Aantal keer geanalyseerd
Maximum concentratie (mg/kgds)
Coumafos
164
0,2
Desmetryn
164
0,2
Dichloorbenzonitril
164
0,1
Fenitrothion
165
2
Fenthion
164
0,1
Mevinphos (E+Z)
164
0,2
Prometryn
164
0,2
Pyrazophos
164
0,2
Terbutylazine
164
0,1
Triazophos
164
0,2
Coumafos
35
2
Desmetryn
35
2
Dichloorbenzonitril
35
1
Fenitrothion
34
2
Fenthion
35
1
Mevinphos (E+Z)
35
2
Prometryn
35
2
Pyrazophos
35
2
Terbutylazine
35
1
Triazophos
35
2
48
Beoordeling Niet relevant, geen meetwaarde Niet relevant, geen meetwaarde Niet relevant, geen meetwaarde Niet relevant, geen meetwaarde Niet relevant, geen meetwaarde Niet relevant, geen meetwaarde Niet relevant, geen meetwaarde Niet relevant, geen meetwaarde Niet relevant, geen meetwaarde Niet relevant, geen meetwaarde Niet relevant, geen meetwaarde Niet relevant, geen meetwaarde Niet relevant, geen meetwaarde Niet relevant, geen meetwaarde Niet relevant, geen meetwaarde Niet relevant, geen meetwaarde Niet relevant, geen meetwaarde Niet relevant, geen meetwaarde Niet relevant, geen meetwaarde Niet relevant, geen meetwaarde
WBARE WAARDE
Meetwaarde
1,2-Cyclohexaandiol
1
0,1
3-Heptanon
3
50
Niet relevant, sporadisch aangetroffen, lage concentratie Mogelijk relevant
Benzonaftothiofenen
1
0,3
Bis(t-butyl)-cyclohexadieen-dion
1
0,2
Methylbenzeensulfonamides
1
0,2
Paracyclofan
2
0,9
Terpenen
3
6
Niet relevant, sporadisch aangetroffen, lage concentratie Niet relevant, sporadisch aangetroffen, lage concentratie Niet relevant, sporadisch aangetroffen, lage concentratie Niet relevant, sporadisch aangetroffen, lage concentratie Mogelijk relevant
Trimethyl-isopropyl octahydrophenanthrenolen
3
5,1
Mogelijk relevant
0,3
Niet relevant, sporadisch aangetroffen, lage concentratie
1,4-Methanoazulene, decahydro-4,8,8-trimethyl-9-methylene
49
2
WBARE WAARDE
Bijlage 3b: grondwater stoffen zonder norm
< Detectiegrens
< Verhoogde detectiegrens
Meetwaarde
Stof
Aantal keer geanalyseerd
Maximum concentratie (>g/l)
Beoordeling
Coumafos
52
5
Niet relevant, geen meetwaarde
Desmetryn
52
3
Niet relevant, geen meetwaarde
Dibenzylamine
14
0,1
Niet relevant, geen meetwaarde
Dichloorbenzonitril
52
2
Niet relevant, geen meetwaarde Niet relevant, geen meetwaarde
Dimethylbenzylamine
17
11
Fenitrothion
52
3
Niet relevant, geen meetwaarde
Fenthion
50
2
Niet relevant, geen meetwaarde
Mevinphos (E+Z)
52
5
Niet relevant, geen meetwaarde
o-Anisidine
11
2
Niet relevant, geen meetwaarde
Prometryn
52
3
Niet relevant, geen meetwaarde
Pyrazophos
52
3
Niet relevant, geen meetwaarde
Terbutylazine
52
2
Niet relevant, geen meetwaarde
Toluidine (som)
36
10
Niet relevant, geen meetwaarde
Triazophos
52
3
Niet relevant, geen meetwaarde
Tribenzylamine
16
0,05
Niet relevant, geen meetwaarde
Coumafos
36
10000
Desmetryn
36
7500
Niet relevant, geen meetwaarde
Dibenzylamine
2
0,4
Niet relevant, geen meetwaarde
Dichloorbenzonitril
36
5000
Niet relevant, geen meetwaarde
Fenitrothion
36
7500
Niet relevant, geen meetwaarde Niet relevant, geen meetwaarde
Niet relevant, geen meetwaarde
Fenthion
38
5000
Mevinphos (E+Z)
36
10000
Niet relevant, geen meetwaarde
Prometryn
36
7500
Niet relevant, geen meetwaarde
Pyrazophos
36
7500
Niet relevant, geen meetwaarde
Terbutylazine
36
5000
Niet relevant, geen meetwaarde
Toluidine (som)
14
5
Niet relevant, geen meetwaarde
Triazophos
36
7500
Niet relevant, geen meetwaarde
1,2,4-trithiolane
1
70
Niet relevant, sporadisch aangetroffen
2,3-Dihydroinden-1-on of isomeer
1
5
Niet relevant, sporadisch aangetroffen
240
Niet relevant, sporadisch aangetroffen
Benzeenpropaanzuur
1
50
WBARE WAARDE
Biciclo[2.2.1]heptan-2-one,1,3,3trimethyl
1
1,4
Niet relevant, sporadisch aangetroffen
Butyl-ethyl-propaandiol
1
100
Niet relevant, sporadisch aangetroffen
Camphor
1
12
Niet relevant, sporadisch aangetroffen
Di(t-butyl)-cyclohexadieen-dion
11
215
Mogelijk relevant
Dibenzylamine
1
0,09
Dihydro-indenol
1
15
Niet relevant, sporadisch aangetroffen, lage concentratie Niet relevant, sporadisch aangetroffen
Dimethoxymethaan
1
315
Niet relevant, sporadisch aangetroffen
Ferroceen
5
9500
Mogelijk relevant
Lenthionine
1
15
Niet relevant, sporadisch aangetroffen
Methylesters van vetzuren
1
10
Niet relevant, sporadisch aangetroffen
Naftaleenzuuranhydride
1
1
Niet relevant, sporadisch aangetroffen
o-Anisidine
6
0,53
Niet relevant, lage concentratie
Pentathiocaan
1
150
Niet relevant, sporadisch aangetroffen
t-butylbenzeenzuur
2
70
Niet relevant, sporadisch aangetroffen
Toluidine (som)
3
1,8
o/m/p-Toluidine (som)
16
360
Niet relevant, sporadisch aangetroffen, lage concentratie Mogelijk relevant
Tribenzylamine
1
0,07
Niet relevant, sporadisch aangetroffen, lage concentratie
51
Bijlage 4: geografie overschrijdingen gidsparameters
EEN BETROUWBARE WAARDE
Indaan in grond
Indaan in grondwater
52
EEN BETROUWBARE WAARDE
Ethylhexanol in grond
Ethylhexanol in grondwater
53
EEN BETROUWBARE WAARDE
BTEXN in grond
BTEXN in grondwater
54
EEN BETROUWBARE WAARDE
Nonylfenolen in grond
Nikkel in grond
55
EEN BETROUWBARE WAARDE gPFOS in grondwater
56
Bijlage 5: kostenoverzicht analyses
EEN BETROUWBARE WAARDE
(vertrouwelijk – niet meegeleverd met dit document)
57