Onderwijs en Examenregeling Bachelor Bewegingswetenschappen
Onderwijs- en Examenregeling voor de Bacheloropleiding Bewegingswetenschappen Faculteit der Medische Wetenschappen Rijksuniversiteit Groningen
Inhoud: 1. Algemene bepalingen 2. Opbouw van de opleiding 3. De propedeutische fase van de opleiding 4. Studievoortgang inclusief Studieadvies 5. Toelating tot het tweede studiejaar van de opleiding, de postpropedeutische fase 6. De postpropedeutische fase van de opleiding 7. Minoren 8. Tentamens en examens van de opleiding 9. Vooropleiding 10. Studiebegeleiding 11. Overgangs- en slotbepalingen
.
Onderwijs en Examenregeling Bachelor Bewegingswetenschappen 2013-2014
ONDERWIJS- EN EXAMENREGELING VAN DE BACHELOROPLEIDING BEWEGINGSWETENSCHAPPEN AAN DE RIJKSUNIVERSITEIT GRONINGEN, 2013 - 2014
Paragraaf 1 Artikel 1.1
Algemene Bepalingen Toepasselijkheid van de regeling
1. Deze regeling is van toepassing op het onderwijs, de toetsen en de examens van de bacheloropleiding Bewegingswetenschappen, hierna te noemen: "de opleiding" en op alle studenten die voor de opleiding staan ingeschreven. 2. De opleiding wordt verzorgd binnen de faculteit der Medische Wetenschappen van de Rijksuniversiteit Groningen, hierna te noemen: "de faculteit". 3. Deze OER is ook van toepassing op studenten van andere faculteiten of onderwijsinstellingen, voor zover ze onderdelen van een van de opleidingen of de door de faculteit aangeboden minor Sportscience volgen. 4. Voor de onderdelen die studenten van de eigen opleiding volgen bij andere opleidingen, faculteiten of onderwijsinstellingen geldt de OER van de desbetreffende opleiding, faculteit of instelling en is de desbetreffende examencommissie bevoegd. Artikel 1.2
Begripsbepalingen
In deze regeling wordt verstaan onder: a. de wet: de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek WHW); b. student: degene die is ingeschreven aan de universiteit voor het volgen van het onderwijs en/of het afleggen van de tentamens en de examens van de opleiding; c. opleiding: de bacheloropleiding genoemd in artikel 1.1 van deze regeling, bestaande uit een samenhangend geheel van onderwijseenheden; d. propedeuse: de propedeutische fase van de bacheloropleiding, als bedoeld in art. 7.8 van de wet; e. postpropedeuse: het gedeelte van de opleiding, dat volgt op de propedeutische fase; f. studievoortgangsoverzicht: een schriftelijk resultatenoverzicht met daarbij behorende EC(TS), dat per e-mail aan de student wordt verstuurd; g. voorlopig studieadvies: een schriftelijk schriftelijk resultatenoverzicht met daaraan verbonden een voorlopig studieadvies, dat per e-mail wordt verstuurd halverwege het studiejaar; h. definitief studieadvies voor de student bindend studieadvies (BSA) dat gegeven wordt aan het einde van het studiejaar, dat kan luiden: negatief, voorlopig positief en positief. Zulks conform artikel 7.8b van de wet; i. bindend studieadvies (BSA): afwijzend definitief studieadvies als bedoeld in art. 7.8 b, lid 3 van de wet, namens het College van Bestuur uitgebracht door het faculteitsbestuur, betreffende de inschrijving van de student voor de opleiding; j. onderdeel: een onderwijseenheid van de opleiding, in de zin van de 1
Onderwijs en Examenregeling Bachelor Bewegingswetenschappen 2013-2014
wet; een praktische oefening, als bedoeld in art. 7.13 van de wet, in een van de volgende vormen: 1. het maken van een scriptie, 2. het maken van een werkstuk of proefontwerp, 3. het uitvoeren van een onderzoekopdracht, 4. het deelnemen aan veldwerk of een excursie, 5. het doorlopen van een stage, 6.het deelnemen aan een andere onderwijsleeractiviteit, gericht op het bereiken van kennis en bepaalde vaardigheden. l. toets: tentamen als bedoeld in artikel 7.10 van de wet; m. examen: het propedeuse- of afsluitend bachelorexamen van de opleiding dat met goed gevolg is afgelegd als aan alle verplichtingen van de gehele propedeuseof bacheloropleiding is voldaan; n. studiejaar het tijdvak dat aanvangt op 1 september en eindigt op 31 augustus van het daaropvolgend jaar; o. semester: deel van het studiejaar, beginnend op 1 september en eindigend op een door het College van Bestuur te bepalen datum, dan wel beginnend op een door het College van Bestuur te bepalen datum en eindigend op 31 augustus p. blok deel van het semester, beginnend op 2 september, 11 november, 3 februari en 14 april en eindigend op respectievelijk 11 november, 31 januari, 11 april en 4 juli q. EC(TS) : European Credit Transfer System, studiepunt als bedoeld in de wet, waarmee de omvang van het onderdeel van de opleiding wordt uitgedrukt. 1 EC staat gelijk aan 28 uren studeren. De overige begrippen hebben de betekenis die de wet daaraan toekent. k. practicum:
Artikel 1.3
Doel van de opleiding
Met de opleiding wordt beoogd: - verwerven van inhoudelijke kennis, vaardigheid en inzicht op het gebied van de Bewegingswetenschappen; - verwerven van een academisch denk- en werkniveau; - voorbereiding op een verdere studieloopbaan op het gebied der bewegingswetenschappen, of een aanverwant vakgebied, met het recht op toegang tot de Masteropleidingen Human Movement Sciences en Sportsciences van de Rijksuniversiteit Groningen. Artikel 1.4
Vorm van de opleiding
De opleiding wordt voltijds verzorgd. Artikel 1.5 Voertaal De voertaal van het onderwijs en de examens is het Nederlands, uitgezonderd het onderdeel Bewegingsanalyse 2 in de postpropedeutische fase, dat in het Engels wordt gedoceerd.
2
Onderwijs en Examenregeling Bachelor Bewegingswetenschappen 2013-2014
Artikel 1.6 - Iudicium Abeundi 1. In geval van ernstig laakbare gedragingen en/of uitlatingen van een student kan het College van Bestuur in bijzondere gevallen na advies van de Examencommissie of van het faculteitsbestuur de inschrijving van een student beëindigen. 2. Het College van Bestuur neemt een beslissing als bedoeld in het eerste lid eerst nadat de betreffende student is gehoord omtrent de voorgenomen beslissing, nadat een zorgvuldige afweging van alle belangen van de student en van de instelling heeft plaatsgevonden en nadat aannemelijk is geworden dat de student door zijn/haar gedragingen en /of uitlatingen blijk heeft gegeven van ongeschiktheid voor de uitoefening van een of meer beroepen waartoe de door hem/haar gevolgde studie opleidt, danwel voor de praktische voorbereiding op die beroepsopleiding. Het faculteitsbestuur, de Examencommissie en het College van Bestuur nemen daarbij het Protocol Iudicium Abeundi in acht zoals dit door de Nederlandse Federatie van Universitaire Medische Centra op 1 november 2010 is vastgesteld.
Paragraaf 2 Artikel 2.1
Opbouw van de opleiding Indeling en examens van de opleiding
1. In de opleiding kunnen de volgende examens worden afgelegd: a. het propedeutisch examen; over de onderdelen van de propedeuse (zie artikel 3) b. het afsluitend of Bachelorexamen; over de onderdelen van de post-propedeuse (zie artikel 4) Artikel 2.2a – Studielast 1. 2. 3.
De opleiding heeft een studielast van 180 EC De propedeutische fase heeft een studielast van 60 EC De studielast wordt uitgedrukt in hele EC
Artikel 2.2b – Contacturen 1. 2.
De opleiding heeft in de propedeutische fase minimaal 480 contacturen per jaar De aard van de contacturen voldoet aan de voorwaarden als gesteld door het College van Bestuur en opgenomen in de bijlage van deze OER
Artikel 2.3
Doelstellingen
De eindtermen van de opleiding zijn ingedeeld in de volgende competentiegebieden: I. Domein bewegingswetenschappen II. Academisch denk- en werkniveau III. Professionele en persoonlijke ontwikkeling IV. Bewegingswetenschappelijk onderzoek Binnen deze vier competentiegebieden worden negen deelkwalificaties onderscheiden, met voor elke deelkwalificatie een inhoudstypering.
Deelkwalificaties 1. De bachelor bewegingswetenschappen is kundig binnen het domein der bewegingswetenschappen (I). De bachelor BW heeft brede kennis van en inzicht in de principes van bewegen, le3
Onderwijs en Examenregeling Bachelor Bewegingswetenschappen 2013-2014
ren bewegen, bewegingsproblemen en de beïnvloeding van bewegingsgedrag, is vertrouwd met theorieën en ontwikkelingen op het gebied der bewegingswetenschappen en is in staat zijn kennis door studie uit te breiden. 2. De bachelor bewegingswetenschappen is kundig binnen een specifiek bewegingswetenschappelijk onderzoeksgebied (I). De bachelor BW is vertrouwd met een procesgerichte benadering van het menselijk bewegen vanuit een samenhangende medisch-biologische en gedragswetenschappelijke invalshoek, met aandacht voor (de resultaten van) zowel fundamenteel als toegepast onderzoek op het gebied van veroudering, revalidatie en sport, met bijzondere aandacht voor de aansturing van het bewegingsapparaat en het begrijpen en beïnvloeden van herstel-, leer - en veranderingsprocessen in relatie tot omgevingsfactoren. 3. De bachelor bewegingswetenschappen beschikt over instrumentele en intellectuele basisvaardigheden (II). De bachelor BW beheerst de voor een academisch denk- en werkniveau noodzakelijke cognitieve, methodologische, technologische, rekenkundige en taalkundige basisvaardigheden. 4. De bachelor bewegingswetenschappen heeft een wetenschappelijke werkwijze (II). De bachelor BW is in staat tot een systematische aanpak van onderzoeksvragen, probleemanalyse, literatuurstudie, hypothesevorming, opzet en uitvoering van onderzoek en de verwerking en verslaglegging van resultaten. 5. De bachelor bewegingswetenschappen is bekwaam in communiceren en samenwerken (II). De bachelor BW is in staat om op wetenschappelijk niveau met en voor anderen te werken. Hij kan met vakgenoten en niet- vakgenoten schriftelijk en mondeling communiceren over (de resultaten van) zijn werk en is in staat deel te nemen aan een wetenschappelijke of publieke discussie. 6. De bachelor bewegingswetenschappen hanteert de wetenschappelijke, maatschappelijke en organisatorische context (III). De bachelor BW is zich bewust van en houdt rekening met wetenschappelijke, maatschappelijke, technologische en ethische opvattingen en methodes in de context van zijn werk. Hij toont affiniteit met de (toekomstige) werkomgeving van bewegingswetenschappers. 7. De bachelor bewegingswetenschappen werkt aan zijn persoonlijke en professionele ontwikkeling (III). De bachelor BW functioneert naar behoren binnen zijn werk- en studeeromgeving. Hij gaat planmatig en zorgvuldig om met werk en taken, in open en functionele afstemming met zijn omgeving. Hij toont inzet, (zelf) kritisch vermogen en verantwoordelijkheid en is gewend om op grond van zelfreflectie en feedback van zichzelf en van anderen te leren. Zo werkt hij aan de verdere ontwikkeling van zijn vakinhoudelijke kennis, academische vaardigheden en hieraan gerelateerd professioneel gedrag. 8. De bachelor bewegingswetenschappen is bekwaam in het doen van onderzoek binnen een bewegingswetenschappelijke context (IV). De bachelor BW is op grond van verworven vakinhoudelijke, academische en professionele competenties in staat onder begeleiding kennis en inzichten te ontwikkelen via eenvoudig en beperkt bewegingswetenschappelijk onderzoek. Hij doet dit door een systematische benadering van onderzoeksvragen, probleemanalyse, literatuurstudie, hypothesevorming, onderzoeksplan, verzamelen en verwerking van data en verslaglegging van resultaten.
4
Onderwijs en Examenregeling Bachelor Bewegingswetenschappen 2013-2014
9.
De Bachelor bewegingswetenschappen is bekwaam in het naar buiten brengen van de resultaten van zijn onderzoek (IV). De Bachelor BW kan zijn onderzoek beschrijven en presenteren volgens de wetenschappelijke standaard. Als finale proeve van bekwaamheid geldt een ter afronding van het Bachelorafstudeerproject te schrijven werkstuk in de vorm van een eindverslag en de mondelinge presentatie van het onderzoek in de werkcolleges en een colloquium.
Binnen de hierboven genoemde deelkwalificaties worden 3 verschillende niveau’s onderscheiden: Niveau 1: het hebben van domein-specifieke basiskennis, beheersing van academische basisvaardigheden en professioneel gedrag, gebaseerd op inhoud, methoden en toetsing van de eindtermen op propedeutisch niveau. Dit niveau wordt bereikt met het behalen van de propedeuse. Niveau 2: het hebben van grondige kennis en begrip van het domein van bewegingswetenschappen, beheersing van academische basisvaardigheden en professioneel gedrag, dat toegepast kan worden in een relevante onderzoeksomgeving. Dit niveau wordt bereikt in de postpropedeutische fase. Niveau 3: - in staat zijn om de verworven competenties onder begeleiding systematisch toe te passen en te integreren in een voorgestructureerd onderzoeksproject en de onderzoeksresultaten op schrift te zetten en te presenteren in overeenstemming met wetenschappelijke standaards. Dit niveau wordt bereikt met het succesvol afsluiten van het bachelor afstudeerproject.
Artikel 2.4
Honoursprogramma bachelor opleiding
1. De student kan worden uitgenodigd voor deelname aan een Honoursprogramma dat door het Honours College van de RUG aangeboden wordt. 2. Het Honoursprogramma heeft een totale studielast van 45 EC, verdeeld over de 3 bachelor jaren. De OER van het Honours College is op dit programma van toepassing. 3. Het Honoursprogramma maakt geen onderdeel uit van het reguliere bachelor curriculum. De resultaten en cijfers tellen niet mee voor de toekenning van het judicium cum laude of summa cum laude van de bachelor opleiding 4. De resultaten van het Honoursprogramma worden vermeld op het diplomasupplement bij het diploma van de bachelor opleiding waar de student een graad voor behaalt.
5
Onderwijs en Examenregeling Bachelor Bewegingswetenschappen 2013-2014
Paragraaf 3 Artikel 3.1
De propedeutische fase van de opleiding Samenstelling propedeutische fase
De propedeuse omvat de volgende onderdelen met de daarbij vermelde studielast: 1. Methoden en technieken van bewegingswetenschappelijk onderzoek a. wiskunde b. inleiding en practicum methodologie en statistiek c. statistiek 1 d. inleiding programmeervaardigheden
5 5 5 5
EC EC EC EC
2. Inleiding in de humane biologie: a. anatomie van het houdings- en bewegingsapparaat b. algemene fysiologie c. neurofysiologie d. biomechanica e. algemene bewegingspathologie
5 5 5 5 5
EC EC EC EC EC
3. Gedragswetenschappen a. psychologie b. inleiding bewegingswetenschappen c. motorische controle
5 EC 5 EC 5 EC
Totaal
Artikel 3.2 1.
60 EC
Propedeutische practica
De volgende onderdelen van de propedeuse, genoemd in artikel 3.1, omvatten naast het onderwijs in de vorm van colleges, een practicum in de daarbij aangegeven vorm (art.1.2) en van de daarbij vermelde omvang: no. no. no. no. no. no. no. no. no.
1a: 1b: 1c: 1d: 2a: 2b: 2c: 2d: 3b:
vorm vorm vorm vorm vorm vorm vorm vorm vorm
6 2, 3, 6 3, 6 6 3 en 6 3 en 6 3 en 6 6 2, 3 en 6
10 uur 84 uur 32 uur 14 uur 14 uur 4 uur 8 uur 20 uur 56 uur
2. Het practicum van een onderdeel, genoemd in dit artikel, maakt integraal deel uit van het desbetreffende tentamen. De student kan pas voor het tentamen slagen als het practicum met voldoende resultaat is gevolgd.
6
Onderwijs en Examenregeling Bachelor Bewegingswetenschappen 2013-2014
Paragraaf 4
Studievoortgang inclusief studieadvies
Artikel 4.1 Studievoortgangsoverzicht 1. In het jaar van eerste inschrijving ontvangt de student halverwege het eerste semester een studievoortgangsoverzicht, met daarin een overzicht van de gerealiseerde studielast. Artikel 4.2 Voorlopig studieadvies 1. Na het eerste semester en zo mogelijk voor het begin van het tweede semester ontvangt de student een schriftelijk voorlopig studieadvies. 2. Dit voorlopig studieadvies geeft een waarschuwing indien er sprake is van onvoldoende studievoortgang, zodat de student nog de gelegenheid heeft om zijn prestaties te verbeteren. 3. Wanneer de studievoortgang zodanig is dat in redelijkheid niet te verwachten is dat de student aan de voorwaarden als genoemd in artikel 4.3.2 zal gaan voldoen, wordt de student uitgenodigd voor een gesprek met de studieadviseur. Dit gesprek heeft tot doel het bespreken van de wijze van studeren, een heroverweging van de studiekeuze en een eventuele verwijzing naar een andere opleiding. Artikel 4.3 Definitief studieadvies 1. Het definitieve studieadvies aan het einde van het eerste studiejaar houdt het volgende in: a. positief, indien de student heeft voldaan aan alle eisen van de propedeuse; b. voorlopig positief, indien de student tenminste 45 EC aan studiepunten heeft behaald; c. negatief, indien de student minder dan 45 EC aan studiepunten van het propedeutisch programma heeft behaald. Dit studieadvies is bindend voor de student. 2. Indien de resultaten tussentijds al dermate onvoldoende zijn dat het redelijkerwijs niet mogelijk is om aan het eind van het eerste studiejaar te voldoen aan de norm van 45 EC, kan, desgewenst ook op verzoek van de student, na het voorlopig studieadvies, conform artikel 4.2, een bindend studieadvies worden uitgebracht. Dit wordt uitgebracht volgens de procedure als beschreven in artikel 4.5. 3. a. Studenten met een voorlopig positief studieadvies ontvangen ook in hun tweede jaar van inschrijving voor de opleiding een schriftelijk studieadvies, en wel na de hertentamens van het tweede semester, doch vóór 31 juli. In dit advies wordt het voorlopig positief studieadvies omgezet in 1) een positief studieadvies, indien de student heeft voldaan aan alle eisen van de propedeuse; 2) een negatief studieadvies (BSA), indien de student niet heeft voldaan aan alle eisen van de propedeuse. b. Bij de bepaling van het aantal behaalde studiepunten tellen resultaten van onderdelen van tentamens (toetsen, deeltentamens en opdrachten) niet mee
7
Onderwijs en Examenregeling Bachelor Bewegingswetenschappen 2013-2014
4. a. Indien de student de norm als bedoeld in artikel 4.3, lid 2 niet heeft behaald doch deze norm in hetzelfde studiejaar wèl heeft behaald bij een opleiding van de RUG waarvoor deze OER niet geldt, wordt voor de opleiding van deze OER geen bindend studieadvies afgegeven. b. Indien een student voor een WO-opleiding waarvoor deze OER niet geldt, van de RUG of een andere universiteit in Nederland, het propedeutisch examen reeds heeft behaald danwel de propedeutische fase heeft afgerond, wordt voor de opleiding van de onderhavige OER geen bindend studieadvies afgegeven. 5. Onverminderd het bepaalde in artikel 4.6 genoemde persoonlijke omstandigheden of een erkende bestuursfunctie in tweede jaar van inschrijving, wordt aan dit studieadvies een afwijzing met een bindend karakter verbonden, het zogenaamde bindend studieadvies, indien de student: a. minder dan 45 EC heeft behaald in het eerste jaar van zijn inschrijving; danwel b. aan het eind van zijn tweede jaar van inschrijving zijn propedeutisch examen niet heeft behaald. 6. De afwijzing voor de opleiding door middel van een bindend studieadvies geldt gedurende een termijn van 2 volgende studiejaren en heeft betrekking op de CROHOopleiding van inschrijving, alsmede op de door het College van Bestuur aangewezen verwante CROHO-opleidingen als genoemd in de bijlage bij deze regeling, alsmede de daarin te onderscheiden tracks. 7. Bij het vaststellen van het aantal behaalde EC tellen alleen de EC van de vakken als bedoeld in paragraaf 3.
Artikel 4.4 Afwijkingen definitief studieadvies/bindend studieadvies 1. Aan de student die een verzoek tot uitschrijving met ingang van 1 februari van het eerste jaar van inschrijving doet, wordt geen definitief studieadvies uitgebracht. Indien deze student zich in een volgend studiejaar opnieuw inschrijft, zal in dat volgende studiejaar de procedure als genoemd onder artikel 4.2 opnieuw van toepassing zijn. De student valt onder de BSA-regeling van het studiejaar waarin hij zich opnieuw voor de opleiding inschrijft. 2. Voor de student die zich voorafgaand of met ingang van 1 februari uitschrijft voor een opleiding en zich daarna in hetzelfde jaar met ingang van 1 februari inschrijft voor een door het College van Bestuur aangewezen verwante CROHO-opleiding als genoemd in de bijlage bij deze regeling geldt geen aanpassing van de norm als bedoeld in art. 4.3 lid 2. De student krijgt een bindend studieadvies indien hij aan het eind van het tweede semester van het eerste jaar van inschrijving minder dan 45 EC heeft behaald, danwel het propedeutisch examen niet heeft behaald aan het eind van zijn tweede jaar van inschrijving. Voor het overige zijn de bepalingen als bedoeld in artikel 4.3 van overeenkomstige toepassing. 3. Voor de student die zich voorafgaand of met ingang van 1 februari uitschrijft voor een voltijd opleiding en zich daarna in hetzelfde jaar met ingang van 1 februari inschrijft voor dezelfde CROHO-opleiding in deeltijd of voor een door het College van Bestuur aangewezen verwante CROHO-opleiding als genoemd in de bijlage bij deze regeling in deeltijd geldt geen aanpassing van de norm als bedoeld in art. 4.3 lid 2 De student krijgt een bindend studieadvies indien hij aan het eind van het tweede semester van het eerste jaar van inschrijving minder dan 45 studiepunten heeft behaald, danwel het propedeutisch examen niet heeft behaald aan het eind van zijn 8
Onderwijs en Examenregeling Bachelor Bewegingswetenschappen 2013-2014
tweede jaar van inschrijving. Voor het overige zijn de bepalingen als bedoeld in artikel 4.3 van overeenkomstige toepassing. 4. De student die zich met ingang van 1 februari inschrijft bij een bacheloropleiding van de RUG en niet eerder in hetzelfde jaar als student stond ingeschreven, krijgt een bindend studieadvies indien hij aan het eind van het tweede semester van het eerste jaar van inschrijving minder dan 20 studiepunten van deze opleiding heeft behaald, danwel het propedeutisch examen niet heeft behaald aan het eind van zijn tweede jaar van inschrijving. Voor het overige zijn de bepalingen als bedoeld in artikel 4.3 van overeenkomstige toepassing.
Artikel 4.5 Procedure uitreiken definitief studieadvies/bindend studieadvies 1. Het definitief studieadvies/bindend studieadvies wordt namens het College van Bestuur uitgebracht door het faculteitsbestuur. 2. Alvorens een negatief bindend studieadvies wordt uitgebracht, wordt een voornemen tot BSA aan de student verzonden, waarna de student in de gelegenheid wordt gesteld gehoord te worden door of namens het faculteitsbestuur.
Artikel 4.6 Persoonlijke omstandigheden 1. a. In zijn afweging om een bindend studieadvies uit te brengen betrekt het faculteitsbestuur op verzoek van de student diens persoonlijke, individueel bepaalbare, omstandigheden. b. Uitsluitend persoonlijke omstandigheden die door de student na intreden zo spoedig als redelijkerwijs kan worden verlangd bij de studieadviseur zijn gemeld, worden door het faculteitsbestuur betrokken in zijn afweging. Bij deze afweging worden tevens betrokken het studiegedrag van de student en de tussen de student en studieadviseur gemaakte afspraken, c.q. planning. 2. Indien op grond van de omstandigheden als bedoeld in lid 1 van een bindend studieadvies wordt afgezien, wordt aan de student aan het einde van diens volgende studiejaar opnieuw het studieadvies als bedoeld in art 4.3 uitgebracht. 3. Omstandigheden als bedoeld in het eerste lid leiden niet automatisch tot een succesvolle aanspraak op een uitkering uit het Profileringsfonds.
Artikel 4.7 Beroepsbepaling In het besluit wordt melding gemaakt van de geldende rechtsbeschermingsvoorziening.
9
Onderwijs en Examenregeling Bachelor Bewegingswetenschappen 2013-2014
Paragraaf 5
Toelating tot het tweede studiejaar van de opleiding, de postpropedeutische fase
Artikel 5.1 Criteria toelating postpropedeutische fase 1. Toelaatbaar tot het tweede jaar van de opleiding, de postpropedeutische fase, is de bezitter van het propedeutisch getuigschrift. 2. In afwijking van het eerste lid is voorwaardelijk toelaatbaar de student die tenminste 45 EC in het eerste jaar van de propedeutische fase heeft behaald en/of in het bezit is van een voorlopig positief studieadvies als bedoeld in artikel 4. 3. De voorwaardelijke toelating geldt niet voor de minor van de opleiding. Hiervoor is het propedeutisch getuigschrift vereist. 4. De voorwaardelijke toelating tot de postpropedeutische fase vervalt, indien de student aan het eind van het tweede jaar van inschrijving het propedeutisch examen niet heeft behaald.
Artikel 5.2 Hardheidsclausule toelating postpropedeutische fase In situaties waarbij een onderwijsinhoudelijke wijziging/onderwijskundige overmacht aantoonbaar leidt tot een onbillijkheid van overwegende aard, kan de examencommissie afwijken van het in artikel 5.1 bepaalde. In dat geval moet er sprake zijn van een unieke persoonlijke omstandigheid die zodanig onderscheidend is dat de toelating redelijkerwijs niet achterwege kan blijven.
Artikel 5.3 Studieplanning 1. Elke student die een voorlopig positief studieadvies heeft gekregen als genoemd in artikel 4.3, lid 1, moet een studieplanning maken. De student moet in deze gevallen samen met de studieadviseur van de opleiding een studieplanning opstellen die tenminste behelst: a. de propedeusevakken die nog niet zijn behaald met het daarbij behorende tijdpad b. de postpropedeutische vakken die in aanvulling op de onder a. genoemde vakken zouden kunnen worden gevolgd.
10
Onderwijs en Examenregeling Bachelor Bewegingswetenschappen 2013-2014
Paragraaf 6 Artikel 6.1
De Postpropedeutische fase Samenstelling postpropedeutische fase
De postpropedeuse omvat de volgende onderdelen met de daarbij vermelde studielast: Verplichte onderdelen: 1. methoden en technieken van bewegingswetenschappelijk onderzoek: a. statistiek 2 5 EC b. statistiek 3 5 EC c. experimenteel onderzoek 5 EC 2. humaan-biologische vakken a. inspanningsfysiologie b. neuroanatomie 1 c. neuroanatomie 2 d. neuromechanica van de motoriek e. speciële bewegingspathologie f. bewegingsanalyse 1 g. bewegingsanalyse 2
5 5 5 5 5 5 5
EC EC EC EC EC EC EC
3.gedragswetenschappelijke vakken a. motorische ontwikkeling en motorisch leren b. psychologie van beweging en inspanning c. theoretische kwesties d. neuropsychologie e. waarnemen en bewegen
5 5 5 5 5
EC EC EC EC EC
4. overige vakken a. programma ontwerp b. voortgezette bewegingswetenschappen
5 EC 5 EC
5. afstudeerproject
20 EC
6. keuze-onderdelen
15 EC
Totaal
Artikel 6.2 1.
120 EC
Postpropedeutische practica
De volgende postpropedeutische onderdelen, als genoemd in art. 6.1, omvatten, naast het onderwijs in de vorm van hoorcolleges, een practicum in de daarbij aangegeven vorm (art. 1.2) en van de daarbij vermelde omvang: no. no. no. no.
1a: 1b: 1c: 2a:
vorm vorm vorm vorm
6 6 2, 3, 6 3, 6
36 20 40 18 11
uur uur uur uur
Onderwijs en Examenregeling Bachelor Bewegingswetenschappen 2013-2014
no. no. no. no. no. no. no. no.
2b: 2c: 2d: 2e: 2f : 2g: 4a: 5:
vorm vorm vorm vorm vorm vorm vorm vorm
3, 3, 6 2, 3, 2, 2, 1,
6 6 3, 6 3, 3, 3,
10 uur 10 uur 4 uur 84 uur 40 uur 68 uur 84 uur 420 uur
6 6 4, 6 4, 6
2. Het practicum van een onderdeel, genoemd in dit artikel, maakt integraal deel uit van het desbetreffende tentamen. De student kan pas voor het tentamen slagen als het practicum met voldoende resultaat is gevolgd.
Artikel 6.3
Keuzeonderdelen
De student kiest onder goedkeuring van de examencommissie een of meer postpropedeutische onderdelen uit universitaire bachelor- of masterprogramma’s met een totale studielast van 15 EC.
Paragraaf 7
Minoren
Artikel 7 1.
De Faculteit der Medische Wetenschappen biedt een minor Sportscience aan. De inhoud en omvang daarvan zijn beschreven in de bijlage. De toelatingseisen tot de minor staan vermeld in paragraaf 5, aangevuld met toelatingseisen die vermeld staan in de bijlage onder punt 6.: Entry requirements
2.
De bevoegdheid van de opleidingscommissie van de opleiding Bewegingswetenschappen strekt zich tevens uit tot deze minor en/of de onderdelen hiervan.
3.
De bevoegdheid van de examencommissie van de opleiding Bewegingswetenschappen strekt zich tevens uit tot deze minor en/of de onderdelen hiervan
4.
De onderhavige OER is onverkort van toepassing op de minor sport science en/of de onderdelen hiervan
5.
In aanvulling op Artikel 7, punt 2-4, staat in de bijlage onder de bevoegdheid van welke opleidingscommissies en examencommissie de verschillende vakken vallen en welke OER van toepassing is op de verschillende vakken
12
Onderwijs en Examenregeling Bachelor Bewegingswetenschappen 2013-2014
Paragraaf 8 Artikel 8.1
Tentamens en examen van de opleiding
Algemeen
1. Het tentamen geeft de student tussentijds en/of bij afsluiting van het onderdeel de nodige informatie of hij de gestelde leerdoelen zal bereiken resp. heeft bereikt. 2. Het oordeel over een tentamen is voldoende dan wel onvoldoende, in cijfers uitgedrukt in een schaal lopend van 1 (geen prestatie geleverd) tot 10 (excellent), waarbijeen 5,5 of hoger voldoende betekent. Een cijfer 5,45xx wordt afgerond tot 5,5, een cijfer 5,44xx wordt afgerond tot 5,4. 3. Indien een onderdeel getoetst wordt in verschillende delen, moeten alle delen voldoende worden afgesloten.
Artikel 8.2 1.
Verplichte volgorde
Aan de tentamens van de hierna te noemen onderdelen kan niet eerder worden deelgenomen dan nadat voldaan is aan de genoemde voorwaarden: a. propedeuse: niet van toepassing b. postpropedeuse: artikel 6.1, no. 5: na behalen van minimaal in totaal 60 EC uit het 2e bachelor jaar en uit het 1e blok van het 3e bachelorjaar.
Artikel 8.3 tentamens
Tijdvakken, frequentie en aantal herkansingen propedeutische
1. Per blok (zie art. 1.2) wordt per studie-onderdeel één reguliere tentamenmogelijkheid en één herkansingsmogelijkheid ingeroosterd. 2. Studenten kunnen in het eerste studiejaar maximaal vier propedeutische studieonderdelen herkansen. 3. In tegenstelling tot hetgeen genoemd wordt in lid 2 hebben de studenten die voorwaardelijk zijn toegelaten tot de postpropedeutische fase, één tentamenmogelijkheid per nog af te leggen propedeutisch studieonderdeel en geen herkansingsmogelijkheden. 4. Voor studenten die voor 1 september 2013 zijn gestart met de opleiding blijft de tentamenregeling van kracht zoals die gold op 31 augustus 2012.
Artikel 8.4
Tijdvakken en frequentie post-propedeutische tentamens
1.
Tot het afleggen van de tentamens van de in de art. 3.1 en art. 6.1 genoemde onderdelen wordt in elk studiejaar tweemaal de gelegenheid gegeven.
2.
In afwijking van het bepaalde in het eerste lid wordt tot het afleggen van het tentamen van een onderdeel, waarvan het onderwijs in een bepaald studiejaar niet is gegeven, in dat jaar slechts eenmaal de gelegenheid gegeven.
13
Onderwijs en Examenregeling Bachelor Bewegingswetenschappen 2013-2014
3.
Er wordt geen herkansing voor een tentamen gegeven op een tijdstip minder dan 1 week na de uitslag van een vorige kans.
Artikel 8.5
Vorm van de tentamens
1.
De tentamens van de onderdelen, genoemd in art. 3.1 en art. 6.1, worden schriftelijk afgelegd, met uitzondering van de volgende tentamens, die op de daarbij aangegeven wijze worden afgelegd: no. 3a: anatomie van het houdings- en bewegingsapparaat (propedeutische fase): rondlooptentamen
2.
Op verzoek van de student kan de examencommissie toestaan dat een tentamen op een andere wijze dan vorenbedoeld wordt afgelegd.
3
Aan studenten met een functiestoornis wordt de gelegenheid geboden de tentamens op een zoveel mogelijk aan hun individuele handicap aangepaste wijze af te leggen. De examencommissie wint zo nodig deskundig advies in alvorens te beslissen.
Artikel 8.6
Mondelinge tentamens
1.
Mondeling wordt niet meer dan één persoon tegelijk getentamineerd, tenzij de examencommissie anders heeft bepaald.
2.
Het mondeling afnemen van een tentamen is openbaar, tenzij de examencommissie in een bijzonder geval anders heeft bepaald.
3.
Van een mondeling tentamen maakt de examinator een protocol, vergelijkbaar met een antwoordenschema bij een schriftelijk tentamen.
Artikel 8.7
Bevoegdheid examencommissie bij keuze-onderdelen
1. Voor beoordelingen en klachten over tentamens is de examencommissie bevoegd van de opleiding die het tentamen afneemt. 2. Voor het afleggen van tentamens door studenten met een functiestoornis houdt de examencommissie van de opleiding als bedoeld in lid 1 zich aan de voorzieningen zoals deze worden toegestaan door de examencommissie van de opleiding waarvoor de student staat ingeschreven.
Artikel 8.8
Vaststelling en bekendmaking tentamenuitslag
1.
De examinator stelt terstond na het afnemen van een mondeling tentamen de uitslag vast en reikt de student desgevraagd een verklaring uit.
2.
De examinator stelt de uitslag van een schriftelijk tentamen vast binnen tien werkdagen na de dag waarop het is afgelegd, en verschaft de administratie van de 14
Onderwijs en Examenregeling Bachelor Bewegingswetenschappen 2013-2014
faculteit de nodige gegevens ten behoeve van de registratie en de publicatie van de uitslag met inachtneming van de privacy van de student. 3.
Voor een op andere wijze dan mondeling of schriftelijk af te leggen tentamen bepaalt de examencommissie tevoren op welke wijze en binnen welke termijn de student van de uitslag op de hoogte zal worden gesteld.
Artikel 8.9
Geldigheidsduur
1. De geldigheidsduur van behaalde onderdelen is onbeperkt. 2. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid kan de examencommissie m.b.t. een onderdeel, waarvan het tentamen langer dan zes jaar geleden is behaald, een aanvullend dan wel vervangend tentamen opleggen, alvorens de student wordt toegelaten tot het afleggen van het desbetreffende examen.
Artikel 8.10 Inzagerecht 1.
Gedurende 30 dagen na de bekendmaking van de uitslag van een schriftelijk tentamen krijgt de student op zijn verzoek inzage in zijn beoordeelde werk. Met uitzondering van tentamens die worden afgenomen met meerkeuzevragen wordt hem tevens op zijn verzoek tegen kostprijs een kopie verschaft van dat werk.
2.
Gedurende de in het eerste lid genoemde termijn kan de student die aan het tentamen heeft deelgenomen, kennis nemen van vragen en opdrachten van het desbetreffende tentamen, alsmede zo mogelijk van de normen aan de hand waarvan de beoordeling heeft plaatsgevonden.
3.
De examencommissie kan bepalen, dat de inzage of de kennisneming geschiedt op een vaste plaats en een vast tijdstip. Indien de betrokkene aantoont door overmacht verhinderd te zijn of te zijn geweest op een aldus vastgestelde plaats en tijdstip te verschijnen, wordt hem een andere mogelijkheid geboden, zo mogelijk binnen de in het eerste lid genoemde termijn.
Artikel 8.11 Vrijstelling De examencommissie kan de student op diens verzoek, gehoord de desbetreffende examinator, vrijstelling verlenen van een tentamen, indien de student: a. hetzij een qua inhoud en niveau overeenkomstig onderdeel van een universitaire of hogere beroepsopleiding heeft voltooid; b. hetzij aantoont door werk- c.q. beroepservaring over voldoende kennis en vaardigheden te beschikken m.b.t. het desbetreffende onderdeel.
Artikel 8.12 Examen 1. De examencommissie stelt de uitslag van het examen vast, zodra de student de voor het examen benodigde tentamens heeft behaald, waarmee hij tevens de benodigde academische vorming heeft verworven en reikt daartoe een getuigschrift uit. 15
Onderwijs en Examenregeling Bachelor Bewegingswetenschappen 2013-2014
2. Alvorens de uitslag van het examen vast te stellen kan de examencommissie zelf een onderzoek instellen naar de kennis van de student met betrekking tot een of meer onderdelen of aspecten van de opleiding, indien en voorzover de uitslagen van de desbetreffende tentamens haar daartoe aanleiding geven. 3. Met de vaststelling van de uitslag van het examen draagt de examencommissie tevens zorg voor een spoedige afhandeling van de buluitreiking. 4. Indien de student de datum van zijn afstuderen wil uitstellen in verband met nog extra af te leggen tentamens, dient hij de examencommissie tijdig schriftelijk hiertoe te verzoeken.
Artikel 8.13 Graad 1. Aan degene die het examen met goed gevolg heeft afgelegd, wordt de graad “Bachelor of Science” verleend. 2. De verleende graad wordt op het getuigschrift van het examen aangetekend.
Artikel 8.14 Judicium 1. De examencommissie beoordeelt of aan het bachelorgetuigschrift een onderscheiding wordt toegekend. 2. Hierbij dient aan de volgende voorwaarden te zijn voldaan: a) Het cijfer voor het bachelor afstudeerproject moet voldoen aan de volgende minima: • ‘Cum laude’: het cijfer voor het bachelor afstudeerproject is tenminste 8,0; • ‘Summa cum laude’: het cijfer voor het bachelor afstudeerproject is tenminste 9,0. b) Het onafgeronde gewogen gemiddelde van alle onderwijseenheden, exclusief het bachelor afstudeerproject, van het door de examencommissie goedgekeurde examenprogramma is • groter dan of gelijk aan 8,0 voor ‘Cum laude’; • groter dan of gelijk aan 9,0 voor ‘Summa cum laude’. 3. Geen judicium wordt toegekend indien de omvang van de vrijstellingen in EC meer dan de helft van het totaal aantal EC van de opleiding bedraagt. 4. Voor het behalen van enig judicium geldt dat het tentamen van een onderwijseenheid slechts eenmaal afgelegd mag zijn. 5. Voor het behalen van een judicium geldt dat voor geen enkel vak een cijfer lager dan 7,0 is behaald. 6. In bijzondere gevallen kan de examencommissie afwijken van het bepaalde in de leden twee tot en met vijf van dit artikel. 7. Voor studenten die vóór 1 september 2011 de opleiding hebben aangevangen blijft de judiciumregeling van kracht die voor hen gold op 31 augustus 2011. 16
Onderwijs en Examenregeling Bachelor Bewegingswetenschappen 2013-2014
Artikel 8.15 Toetsplan Er is een door het faculteitsbestuur vastgesteld toetsplan. Dit toetsplan bevat de volgende onderwerpen: 1. de eindtermen van de opleiding; 2. de curriculumonderdelen en leerdoelen van ieder curriculumonderdeel; 3. de relatie tussen curriculumonderdelen en eindtermen; 4. de toegepaste toetsvorm en de toetsmomenten per onderdeel; 5. de gehanteerde opstellingsprocedures, beoordelingsprocedures en beoordelingscriteria; 6. de verantwoordelijken voor de uitvoering van de verschillende onderdelen van het toetsbeleid; 7. de wijze van periodieke evaluatie
Paragraaf 9 Artikel 9.1
Vooropleiding
Toelating
De toelatingseis voor de Bachelor opleiding Bewegingswetenschappen is: een VWO-diploma, met: het profiel Natuur en Gezondheid met natuurkunde of het profiel Natuur en Techniek met biologie Artikel 9.2
Vervangende eisen deficiënties
1.
Deficiënties in de vooropleiding in de hierna genoemde vakken worden opgeheven door het ten genoegen van de examencommissie afleggen van de desbetreffende tentamens op het niveau van het V.W.O.-eindexamen: - natuurkunde - biologie
2.
De examencommissie kan in bijzondere gevallen een examinator aanwijzen voor het afnemen van één of meer tentamens.
Artikel 9.3
Gelijkwaardige vooropleiding
De bezitter van een diploma van een buitenlandse opleiding die door het instellingsbestuur aan het V.W.O. gelijkwaardig is verklaard voor wat betreft de toelating tot de opleiding wordt getoetst in de vakken: - wiskunde A of B - natuurkunde - biologie - Engels
17
Onderwijs en Examenregeling Bachelor Bewegingswetenschappen 2013-2014
Artikel 9.4
Taaleis bij buitenlandse diploma’s
Aan de eis inzake voldoende beheersing van de Nederlandse taal voor de nietNederlandse student wordt voldaan door het met goed gevolg afleggen van het Staatsexamen Nederlands als tweede taal.
Artikel 9.5
Colloquium doctum
1.
De uitvoering van het toelatingsonderzoek bedoeld in artikel 7.29 WHW (colloquium doctum) is opgedragen aan de toelatingscommissie.
2.
Degene die het colloquium doctum wil afleggen, dient de leeftijd van eenentwintig jaar te hebben bereikt op de datum, waarop het onderzoek zal plaatsinden. Van deze eis kan worden afgezien, als betrokkenen een diploma dat buiten Nederland is afgegeven, bezit. Van de leeftijdseis kan eveneens worden afgezien als betrokkene een vluchtelingenstatus bezit en zijn diploma om die reden niet kan tonen.
3.
Het toelatingsonderzoek heeft betrekking op de volgende vakken op V.W.O.-niveau: - wiskunde B - natuurkunde - biologie - Engels - Nederlands
4.
Het bewijs dat het colloquium doctum met goed rezultaat is afgelegd, geeft gedurende twee studiejaren na het afleggen van het colloquium doctum toelating tot de opleiding waarvoor het colloquium doctum isd afgelegd.
Artikel 9.6
Vervangende eisen “oude stijl” V.W.O.
In afwijking van het gestelde in artikel 9.1 kunnen voor de bezitter van een V.W.O.diploma, dat is behaald volgens de op 31 juli 1998 geldende bij of krachtens de Wet op het Voortgezet Onderwijs vastgestelde voorschriften, deficiënties in de hierna genoemde vakken vervuld worden door het ten genoegen van de examencommissie afleggen van de desbetreffende tentamens op het niveau van het V.W.O.-eindexamen: - Engels - wiskunde A of B - natuurkunde - biologie
Paragraaf 10
Studiebegeleiding
Artikel 10.1 Studievoortgangsadministratie 1. De faculteit registreert de individuele studieresultaten van de studenten. 2. Zij verschaft elke student op zijn verzoek eenmaal per jaar een overzicht van de 18
Onderwijs en Examenregeling Bachelor Bewegingswetenschappen 2013-2014
door hem behaalde studieresultaten.
Artikel 10.2 Studiebegeleiding De faculteit draagt zorg voor de introductie en studiebegeleiding van de studenten, die voor de opleiding zijn ingeschreven, mede ten behoeve van hun oriëntatie op mogelijke studiewegen in en buiten de opleiding.
Paragraaf 11 Overgangs- en slotbepalingen Artikel 11.1 Wijzigingen 1. Wijzigingen van deze regeling worden door de decaan van de opleidingen, gehoord de opleidingscommissie en met instemming van de O & O raad voor wat betreft de in de Wet op het Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek (WHW) aangeduide artikelen in de OER (WHW, art.7.13), bij afzonderlijk besluit vastgesteld. 2. Een wijziging van deze regeling heeft geen betrekking op het lopende studiejaar, tenzij de belangen van de studenten daardoor redelijkerwijs niet worden geschaad. 3. Een wijziging kan voorts niet ten nadele van studenten van invloed zijn op enige andere beslissing, die krachtens deze regeling door de examencommissie is genomen ten aanzien van een student.
Artikel 11.2 Bekendmaking 1. De decaan van de opleidingen draagt zorg voor een passende bekendmaking van deze regeling, van de regels en richtlijnen die door de examencommissie zijn vastgesteld, alsmede van elke wijziging van deze stukken. 2. Elke belangstellende kan op het faculteitsbureau een exemplaar van de in het eerste lid bedoelde stukken verkrijgen.
Artikel 11.3 Inwerkingtreding Deze regeling treedt in werking op 1 september 2013.
Aldus vastgesteld door de decaan van de opleidingen in juni 2013.
19
Onderwijs en Examenregeling Bachelor Bewegingswetenschappen 2013-2014
Bijlage: Minor Sport Science
1. General Information Title: Minor Sport Sciences Type: University Minor EC: 30 Language: English Minimum number of students: 15 Maximum number of students: 40 (30 RUG-students, plus 10 non-RUG students)
Coordinator: Inge Stoter, MSc. Center for Human Movement Sciences University Medical Centre Groningen Email:
[email protected]
Administration: Center for Human Movement Sciences, Faculty of Medical Sciences, University of Groningen. 2. Context This minor offers students a multidisciplinary introduction to contemporary issues in the field of sport science. The Minor Sport Sciences enables students with a range of different academic backgrounds to become acquainted with the multidisciplinary study of sport science. Courses will be taught by experts from the fields of medical, behavioural, social and economic sciences. Through a series of lectures, tutorials, practical sessions, presentations and assignments, students will gain insight into the knowledge, methods and research used in the field of sport science. It is intended that the minor sport science will provide an alternative study route for those interested in following further academic study in the field of sport sciences. In particular, the minor would offer international students and students from diverse academic backgrounds a possible access route to apply for the Master Sport Sciences at the RuG. 3. Objectives The aim of this minor is to give students insight into the multidisciplinary study of sport sciences. The minor sport science will prepare students for further study in the area of sport sciences, providing students with essential knowledge and skills required to apply for the Master Sport Sciences at the RUG.
20
Onderwijs en Examenregeling Bachelor Bewegingswetenschappen 2013-2014
4. End Terms On completion of this minor students will have: - Developed domain specific knowledge in the areas of Sport and healthy aging, Sport performance, and Sport and sustainable society. - Gained insight into the role and impact of sport science in the three main themes of Healthy aging, Performance and Sustainable society. - Learnt how to apply a multidisciplinary approach to the study of contemporary issues in the area of sport sciences. 5. Content and Structure The minor contains six compulsory courses that combine to form a cohesive introduction to the field of Sport Science. The minor focuses on three specific themes: Sport & Healthy Aging, Sport & Performance and Sport & Sustainable Society. Topics covered in each theme include:
Sport & Healthy Aging The focus here is on the physical and psychological factors involved in sport and exercise participation: ranging from promoting an active healthy lifestyle, to the prevention and rehabilitation of injuries.
Sport & Performance This theme focuses on the identification and development of talented athletes, and the theories and techniques necessary for sport performance analysis.
Sport & Sustainable Society This theme focuses on the social, cultural and economic impact of sport on society. Course Timetable/Plan Course Title
Progress Co- EC de Introduction to sport PSBAM-AOP6 5 and exercise psychology Sport and health BWMIN02 5 Talent and perfor- BWMIN01 5 mance development in sport Sport performance BWMIN03 5 analysis Sports Economics EBB920A05 5
Period
Theme
Ia
Sport & Healthy Aging
Ia Ia
Sport & Healthy Aging Sport & Performance
Ib
Sport & Performance
Ib
Sport education and PAMIN07 participation
Ib
Sport & Sustainable Society Sport & Sustainable Society
5
21
Onderwijs en Examenregeling Bachelor Bewegingswetenschappen 2013-2014
Theme: Sport & Healthy Aging Introduction to sport and exercise psychology EC: 5
Objectives To give basic knowledge and understanding into the research and practice developed within the field of sport and exercise psychology.
Overview The course provides students with the opportunity of gaining an insight into the history, current status and the different roles developed by sport and exercise psychologists. Within the area of sport psychology, personal (e.g., motivation, emotion) and group factors (e.g., cohesion, communication) that affect sport performance will be discussed. Psychological techniques used to improve and optimise sport performance will be presented (e.g., emotional profiling, imagery, goal setting). Within the area of exercise psychology, the various roles psychological factors play in health and physical activity will be addressed. This course provides a wide-ranging overview of sport and exercise psychology.
Teaching Method: Lectures Assessment: Written exam (multiple choice) Course Organiser: Dr. Xavier Sanchez (Faculty of Behavioural and Social Sciences, Department of Psychology) Sport and health EC: 5
Objectives To provide knowledge and understanding of the importance of physical activity and (adapted) sports participation and to get an in-depth grasp of various important aspects in this field, concerning activity forms and guidelines, overuse injuries, motivational techniques, testing/training protocols and cost-effectiveness
Overview The course provides students with the opportunity of gaining an insight into the development of sports and exercise medicine, more explicitly: the effects of active lifestyle on healthy aging, the negative effects of injuries, the development in research and implementation of injury prevention in sports, and the use of sports and exercise in primary and secondary prevention of disease, costs of health care, individual disease load and physical activity for disabled people. The course will be divided into weekly themes, each containing an overview and introductory lecture, followed by an assignment, and short group presentations.
Teaching Method: Lectures, assignments and interactive student presentations Assessment: Written exam Course Organiser: Prof. Ron Diercks (Faculty of Medical Sciences/UMCG, Sport Medicine Center)
22
Onderwijs en Examenregeling Bachelor Bewegingswetenschappen 2013-2014
Theme: Sport & Performance Talent and performance development in sport EC: 5
Objectives To gain insight into talent identification and talent development in sports from a scientific point of view and to translate this knowledge to a sports context.
Overview Who are the elite soccer players of the future? What is the importance of growth, maturation and learning? A series of task, personal and environmental characteristics are involved in the development of elite sport talent. In this course, important general theories, concepts and models will be presented. The role of personal characteristics, such as physical, technical, tactical and psychological factors, will be discussed. Meanwhile, environmental influences such as the role of parents and coaches in an athlete’s progression to the top will be clarified.
Teaching Method: Lectures and discussion groups Assessment: Written exam (open questions) Course Organiser: Inge Stoter, MSc (Faculty of Medical Sciences/UMCG, Center for Human Movement Sciences) Sport performance analysis EC: 5
Objectives To provide basic knowledge and understanding of the process of analysis of sports performance in individual and team sports.
Overview Sport performance analysis is an emerging academic and professional area of the sport and exercise science industry. It can be defined as an objective way of recording performance so that key elements of that performance, i.e. key performance indicators, can be quantified in a reliable and valid manner with the goal to provide information to coaches and athletes in order to plan subsequent practices and improve performance. The course aims to allow the students to engage in the processes of sport performance analysis in individual sports, like running and cycling and team sports, like soccer and volleyball by 1) critically analyse research in order to design and interpret analysis data and literature and 2) develop research skills to generate analysis data for appropriate dissemination to both coaches and athletes. The facilities of the SportsFieldLab Groningen at Zernike will provide an ideal learning environment.
Teaching Method: Lectures and practical sessions Assessment: Written assignment and presentations Course Organiser: Dr. Koen Lemmink (Faculty of Medical Sciences/UMCG, Center for Human Movement Sciences; School of Sport Studies, Hanze UAS) Theme: Sport & Sustainable Society Sports Economics EC: 5
Objectives 23
Onderwijs en Examenregeling Bachelor Bewegingswetenschappen 2013-2014
This course analyses developments and events in sports from an economic point of view. Even in sports the law of supply and demand holds, and scarce resources have to be allocated to achieve optimal results. Students have to apply this knowledge in a specific case.
Overview This course consists of two parts. In the main lecture, a review is given of modern literature on the economics of sports. Important topics are: demand for sports, supply of sports, the outcome of sport events, the market for (top)talent, sport and the government,marketing of sports. During tutorial sessions, the theory is applied to simple problems, recent development are discussed, etc. Students are expected to participate during the tutorials. Finally, students write a paper in teams of two on a topic of their choice. Of course, that topic should be related to sport economics. One or two guest lecturers will provide another perspective on current developments.
Teaching Method: Lectures (with assignments) Assessment: Paper, written exam Course Organiser: Prof. Ruud Koning (Faculty of Economics and Business, Department of Economics, Econometrics & Finance) Sport education and participation EC: 5
Objectives To learn basic knowledge on the developments of sport participation and physical education, their relationship and motor skill acquirement. Furthermore, the students learn to reflect on their own sport participation and on current sport practices.
Overview This course is based on three themes with regard to sport participation and physical education. The first theme offers a historical perspective on sports, networks, education and training. The lectures offer a broad overview of the social and political contexts and the main historical trajectories of sport in its main manifestations. We shall look at the developments of sport as a semi-autonomous sector of society, at the social and political background of the rise of sporting associations, and at the place of physical education in the school curricula. The second theme highlights the educational perspective on sports participation and physical education from the ‘70s. The lectures explore the reciprocal relationship between sport participation and physical education in modern society. Sport participation and physical education have changed much since the ‘70s with respect to activities, motivations for participation, groups that participate and organizational forms. The third theme focusses on motor development and the relationship with cognitive functioning of children. Participation in sport requires a range of perceptual, motor and cognitive skills. The fundamental concepts of motor development, using Newell’s model of constraints (Newell, 1986) to understand the factors affecting the development of sporting ability are the main focus of the lectures. The development of sport specific skills of children with disabilities will be discussed by use of the activity-deficit hypothesis and the skill-learning gap hypothesis (Wall, 2004). Two examples of intervention studies aimed at improving primary school children’s cognitive functioning by moving during lunchtime and in the classroom will be discussed.
24
Onderwijs en Examenregeling Bachelor Bewegingswetenschappen 2013-2014
Teaching Method: Lectures Assessment: Written exam Course Organiser: Dr. A.C. Timmermans (Faculty of Behavioural and Social Sciences, Department of Educational Science) 6. Entry requirements
RUG students: The general entry requirements for a University Minor, namely, a propaedeutic diploma and registration at the RUG. Students must also have a proficient level of English (both written and oral).
HBO students (Pre-Master Programme): Students currently enrolled in a Bachelor Degree at a HBO institute can apply to take part in the Minor Sport Sciences as part of a pre-master programme at the RUG. Admission and exact details of the student’s pre-master programme must be arranged in consultation with the study advisor of the relevant Master programme. Students must meet the following criteria: • Be in the final year of a relevant HBO Bachelor programme • Have a VWO diploma • Intend to apply for a related Master programme at the RUG • Receive a recommendation from their current HBO course
International Students Proof of English proficiency will be required (TOEFL 580/237/92, IELTS 6.5, Cambridge Certificate of proficiency in English); with the exception of students whose native language is English. 7. Organizational information The Minor Sport Science is offered by the Faculty of Medical Sciences and for all minorrelated questions students can contact the minor coordinator. The Minor Sport Science is furthermore coupled to the Teaching and Examination Regulations (TER), exam committee and programme committee of the bachelor human movement sciences. This accounts for the minor in general and for the courses ‘Sport and health’, ‘Talent and performance development in sport’ and ‘Sport performance analysis'. The other three courses are offered by other faculties and are therefore coupled to other committees and TER. The courses ‘Sport education and participation’ and ‘Sport and exercise psychology’ are coupled to the Faculty of Behavioural and Social Sciences and to the associated TER. In addition the course ‘Sport education and participation’ is coupled to the TER, exam committee and programme committee of Pedagogy and Educational Sciences. The course ‘Sport and exercise psychology’ is additionally coupled to the TER, exam committee and programme committee of the Bachelor Psychology. The course ‘Sports Economics’ is coupled to the TER and exam committee of the Faculty of Economics and Business and to the programme committee of Econometrics.
25
Onderwijs en Examenregeling Bachelor Bewegingswetenschappen 2013-2014
Bijlage aantal contacturen propedeutische fase Bacheloropleiding Bewegingswetenschappen Ingevolge de prestatieafspraken bestaat het academisch jaar aan de RUG vanaf collegejaar 2013-2014 uit 40 onderwijsweken (inclusief de tentamen/examenperiodes), waarin gemiddeld 12 contacturen per week geprogrammeerd zijn (480 in totaal) en waarbij de volgende afspraken gelden: 1. Een contactuur is een onderwijsuur waarbij een docent fysiek aanwezig is. 2. Een docent is een persoon die onderwijs verzorgt in dienst van de onderwijsinstelling (inclusief studentassistenten en tutoren). 3. Onder contacttijd vallen onder meer hoor‐ en werkcolleges, studiebegeleiding, stagebegeleiding, practica, tentamens en examens en ook studieloopbaanbegeleiding voor zover de instelling die voor alle studenten heeft geprogrammeerd. 4. Overige gestructureerde uren zijn alle overige uren die door de instelling zijn geprogrammeerd, waarbij er of a) sprake is van contact tussen studenten onderling, of b) sprake is van fysieke aanwezigheid van een docent, of c) sprake is van virtueel contact met een docent 5. Zelfstudie of het alleen bekijken van (virtueel) beeldmateriaal, behoren dus niet tot de overige gestructureerde uren of de contacturen. 6. Tijd voor zelfstudie, stages/werkplekleren en (onbegeleide) tijd voor afstudeeronderzoek en scriptie behoort niet tot de contacttijd, ook al is dit wel tijd die de student aan zijn opleiding besteedt.
Bachelor jaar 1 Contacttijd Hoorcolleges
Aantal contacturen per jaar 290
Werkcolleges
136
Studiebegeleiding
20
Stagebegeleiding Tentamens/examens/presentaties
46
Studieloopbaanbegeleiding (in geprogrammeerd voor alle studenten) Overige gestructureerde uren
20
26