Bacheloropleiding pedagogische wetenschappen
Onderwijs- en examenregeling bacheloropleiding pedagogische wetenschappen Paragraaf 1 Algemene bepalingen Artikel 1.1 Toepasbaarheid regeling
1. Deze regeling is van toepassing op het onderwijs en de examens van de bacheloropleiding pedagogische wetenschappen (hierna te noemen: de opleiding). De opleiding wordt verzorgd door het onderwijsinstituut pedagogische wetenschappen en onderwijskunde (hierna te noemen: het onderwijsinstituut), binnen de faculteit der sociale wetenschappen van de Katholieke Universiteit Nijmegen (hierna te noemen: de faculteit). 2. Bepalingen omtrent de uitvoering van deze onderwijs- en examenregeling (OER) zijn opgenomen in de uitvoeringsregeling. Deze is als bijlage opgenomen.
f.
Artikel 1.2 Begripsbepalingen
In deze regeling wordt verstaan onder: a. de wet: de Wet op het Hoger onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek afgekort tot WHW en zoals sindsdien gewijzigd; b. opleiding: de bacheloropleiding bedoeld in art. 7.3a, lid 1 sub a van de wet; c. student: hij of zij die is ingeschreven aan de Katholieke Universiteit Nijmegen voor het volgen van het onderwijs en/of het afleggen van de tentamens en de examens van de opleiding; d. propedeuse: de propedeutische fase van de opleiding, als onderdeel van de opleiding genoemd in art. 7.8 van de wet; e. practicum: een praktische oefening als bedoeld in art. 7.13, lid 2 sub d van de wet, in één van de volgende vormen: • het schrijven van een scriptie; • het maken van een werkstuk of een proefontwerp;
Faculteit sociale wetenschappen
g.
h.
i.
j.
k.
• het uitvoeren van een ontwerpof onderzoekopdracht; • het verrichten van een literatuurstudie; • het verrichten van een stage; • het deelnemen aan veldwerk of een excursie; • het uitvoeren van proeven en experimenten; • of het deelnemen aan een andere onderwijsactiviteit, die gericht is op het bereiken van bepaalde vaardigheden; tentamen: een onderzoek naar de kennis, het inzicht en de vaardigheden van de student met betrekking tot een bepaalde onderwijseenheid, alsmede de beoordeling van dat onderzoek door minstens één daartoe door de examencommissie aangewezen examinator; examen: toetsing, waarbij door de examencommissie wordt vastgesteld of alle tentamens van de tot de propedeuse behorende onderwijseenheden resp. van alle tot het bachelorprogramma behorende onderwijseenheden met goed gevolg zijn afgelegd (conform art. 7.10 van de wet); examencommissie: de examencommissie van een opleiding ingesteld conform art. 7.12 van de wet, hier bedoeld de examencommissie van de opleiding pedagogische wetenschappen; examinator: degene die door de examencommissie wordt aangewezen ten behoeve van het afnemen van tentamens, conform art. 7.12 van de wet; opleidingscommissie: de opleidingscommissie bedoeld in art. 9.18 van de wet, hier bedoeld de opleidingscommissie van de opleiding pedagogische wetenschappen; uitvoeringsregeling: de uitvoeringsregeling behorende bij de OER en
1
Onderwijsinstituut pedagogische wetenschappen en onderwijskunde
geldend voor een specifieke opleiding; l. werkdag: maandag t/m vrijdag m.u.v. de erkende feestdagen; m. studiegids: de gids voor de in art. 1.1 sub 1 genoemde opleiding, bevattende de specifieke informatie voor de bacheloropleiding; n. instelling: de Katholieke Universiteit Nijmegen (KUN); o. directeur: de directeur van het onderwijsinstituut pedagogische wetenschappen en onderwijskunde; p. decaan: de decaan van de faculteit; q. gezamenlijke vergadering: de gezamenlijke vergadering van de onderdeelcommissie (van de universitaire ondernemingsraad) en de facultaire studentenraad van de faculteit; r. deficiëntieprogramma: een programma t.b.v. afgestudeerden aan een verwante hbo-opleiding, leidend tot een toegangsbewijs voor de masteropleiding pedagogische wetenschappen. Artikel 1.3 Doel van de opleiding
Met de opleiding wordt beoogd: a. kennis, inzicht en vaardigheid bij te brengen op het gebied van de pedagogische wetenschappen, teneinde de afgestudeerde in aanmerking te laten komen voor toelating tot de masteropleiding pedagogische wetenschappen van de faculteit, zoals vermeld in art. 1.6. De uitgewerkte doelstellingen en eindtermen zijn in de studiegids opgenomen; het betreffende gedeelte maakt deel uit van deze OER. Het gebied van de pedagogische wetenschappen wordt nader bestudeerd binnen drie afstudeerrichtingen: • orthopedagogiek: gezin en gedrag • orthopedagogiek: leren en ontwikkeling • opvoedingsfilosofie; b. academische vorming; c. voorbereiding voor een verdere studieloopbaan, met tenminste toegang tot de masteropleiding pedagogische
2
wetenschappen van de faculteit, zoals vermeld in art. 1.6. Artikel 1.4 Vorm van de opleiding
De opleiding wordt voltijds en deeltijds verzorgd. Artikel 1.5 Examens van de opleiding
In de opleiding kunnen de volgende examens worden afgelegd: a. het propedeutisch examen; b. het bachelorexamen. Artikel 1.6 Aanwijzing aansluitende masteropleiding
Wie het afsluitend examen van de opleiding met goed gevolg heeft afgelegd, heeft toegang tot ten minste de masteropleiding pedagogische wetenschappen van de faculteit en onder nadere condities tot andere masteropleidingen. Deze nadere condities kunnen aanvullende examenonderdelen omvatten die de examinandus moet volgen. Artikel 1.7 Studielast
1. Eén studiepunt (stp) staat gelijk aan 40 uren studie. 2. Het propedeutisch examen heeft een studielast van 42 stp. 3. Het bachelorexamen heeft een studielast van 126 stp. Artikel 1.8 Taal
1. Het onderwijs wordt in het Nederlands gegeven (art. 7.2 WHW). Hiervan mag in de volgende gevallen worden afgeweken: a. bij een opleiding voor een vreemde taal; b. bij een gastcollege door een anderstalige docent; c. als de specifieke aard, inrichting of kwaliteit van het onderwijs, dan wel de herkomst van de studenten daartoe noodzaakt. 2. Wanneer het onderwijs in een andere taal wordt gegeven, dan is daarvoor de gedragscode vreemde taal van toepassing, als bedoeld in art. 7.2, sub c WHW. Deze gedragscode is opgenomen in bijlage 2.
Onderwijs- en examenregelingen
Bacheloropleiding pedagogische wetenschappen
Artikel 1.9 Vrije ruimte
In de bacheloropleiding is een vrije ruimte opgenomen van 4 stp. Artikel 1.10 Filosofie
In het verplichte deel van de bacheloropleiding zijn wijsgerige onderdelen, i.c. inleiding in de opvoedingsfilosofie en ethiek opgenomen, met tezamen een omvang van 8 stp. Paragraaf 2 De propedeuse Artikel 2.1 Samenstelling propedeuse
1. De propedeutische fase omvat de volgende onderdelen met de daarbij vermelde studielast (in stp): a. inleiding orthopedagogiek: gezin en gedrag 4 b. inleiding orthopedagogiek: leren en ontwikkeling 4 c. inleiding onderwijs en educatie 4 d. inleiding opvoedingsfilosofie 4 e. psychologie van opvoeding en onderwijs 4 f. sociologie van opvoeding en onderwijs 4 g. geschiedenis van opvoeding en onderwijs 4 h. tutorgroep inleiding pedagogiek en onderwijskunde 6 i. beschrijvende statistiek 4 j. onderzoeksmethoden 4 totaal 42 2. Buiten het officiële programma valt: voorbereidende cursus statistiek. Alle studenten leggen begin september de zgn. vóórtoets statistiek af; degenen, die daarvoor niet slagen, volgen de Voorbereidende cursus statistiek; na afloop van deze cursus wordt de eindtoets afgenomen; deze toets is verplicht voor die studenten, die niet voor de vóórtoets zijn geslaagd; voor de eindtoets wordt één herkansing geboden. Degenen die bij geen van deze gelegenheden slagen, mogen het tentamen beschrijvende statistiek niet afleggen. 3. Als propedeuse voor de opleiding gelden eveneens de propedeuses van de opleidingen pedagogische weten-
Faculteit sociale wetenschappen
schappen van: de Rijksuniversiteit Groningen; de Vrije Universiteit Amsterdam; de Universiteit van Amsterdam; de Universiteit Leiden; de Universiteit Utrecht. 4. Onder nadere condities gelden voorts als propedeutisch examen voor de opleiding de propedeuse van de bacheloropleidingen behorend tot de faculteit. Artikel 2.2 Onderwijsvormen in de propedeuse
1. Het onderwijs in de propedeuseonderdelen wordt gegeven in de vorm van student activerend onderwijs en omvat hoorcolleges, werkgroepen, responsiecolleges en practica. 2. Bij werkgroepen en practica kan aanwezigheid en actieve deelname verplicht worden gesteld. Nadere bepalingen hieromtrent zijn opgenomen in de studiegids. Paragraaf 3 De postpropedeutische fase van de opleiding Artikel 3.1 Samenstelling postpropedeutische fase
1. De postpropedeutische fase omvat de volgende onderdelen met de daarbij vermelde studielast (in stp): algemeen verplicht • grondslagen van de pedagogische wetenschappen en onderwijskunde 4 • ethiek 4 • diagnostiek in opvoeding en onderwijs 4 • psychometrie 4 • toetsende statistiek 4 • data-analyse 4* • vrije keuze 4 differentiatiegedeelte • invulling afstudeerrichting (zie uitvoeringsregeling) 56 / 60** totaal 84 * geldt niet voor de afstudeerrichting opvoedingsfilosofie ** geldt voor de afstudeerrichting opvoedingsfilosofie
3
Onderwijsinstituut pedagogische wetenschappen en onderwijskunde
2. In afwijking van het bepaalde in het vorige lid, kan de student - overeenkomstig art. 7.3, lid 4 van de WHW - bij de examencommissie een voorstel doen voor een vrije variant van het bachelorexamen pedagogische wetenschappen. De voorwaarden en criteria voor deze voorstellen worden vastgesteld door de decaan, de directeur gehoord en na instemming van de gezamenlijke vergadering. De examencommissie toetst of het voorstel aan de voorwaarden/criteria voldoet. 3. Met toestemming van de examencommissie kunnen onderdelen van het programma van een universitaire opleiding, dan wel van een opleiding voor hoger beroepsonderwijs, ter vervanging dienen. Artikel 3.2 Onderwijsvormen in de postpropedeutische fase
1. Het onderwijs in het tweede studiejaar wordt gegeven in de vorm van student activerend onderwijs en omvat hoorcolleges, werkgroepen, responsiecolleges en practica. 2. Het onderwijs in het derde studiejaar omvat hoorcolleges, werkgroepen, responsiecolleges, practica en stage. 3. Bij werkgroepen, practica en stage kan aanwezigheid en actieve deelname verplicht worden gesteld. Nadere bepalingen hieromtrent zijn opgenomen in de uitvoeringsregeling. Paragraaf 4 Tentamens en examens van de opleiding Artikel 4.1 Volgorde tentamens
Ten aanzien van de volgorde van tentamens of delen van programma's geldt de volgende regeling: 1. Men rondt eerst de propedeuse af, daarna het tweede bachelorjaar (B2) en daarna het derde bachelorjaar (B3). Hierbij gelden de volgende nadere bepalingen. • Op verzoek van de student kan de examencommissie hem toelaten
4
tot het afleggen van bepaalde tentamens van het B2-jaar nog voordat hij het propedeutisch examen heeft behaald, onder de voorwaarde dat van het betreffende propedeutisch examen tenminste 28 stp zijn behaald. Deze toelating geldt voor een termijn van ten hoogste één jaar. De student die niet aan deze eis heeft voldaan kan op zijn verzoek worden toegelaten tot een of meer B2-onderdelen. Hij licht dit verzoek toe in een gesprek met de studieadviseur. Deze legt met de student een planning vast, waarin de nog niet behaalde propedeutische onderdelen met de hoogste prioriteit zijn opgenomen. De studieadviseur handelt bij het verlenen van toestemming tot deelname aan B2-onderdelen namens de examencommissie. • Deelname aan cursussen/tentamens uit het B3-jaar is slechts mogelijk wanneer a. de propedeuse is voltooid; b. voldaan is aan tenminste 28 stp van het B2-jaar; met voor de afstudeerrichtingen orthopedagogiek als aanvullende bepalingen, dat voor deelname aan de stage de themacolleges diagnostiek en het basispracticum hulpverlening resp. het klinisch practicum moeten zijn afgerond. 2. In de uitvoeringsregeling zijn de onderdelen opgenomen waaraan niet eerder kan worden deelgenomen nadat tentamens van de daarbij vermelde onderdelen zijn behaald. 3. De in dit artikel opgenomen bepalingen ten aanzien van de volgorde van tentamens gelden niet voor de studenten die toegang hebben tot een deficiëntieprogramma. Deze studenten worden vanaf de aanvang van hun studie toegelaten tot postpropedeutische tentamens die blijkens een besluit van de decaan deel uitmaken
Onderwijs- en examenregelingen
Bacheloropleiding pedagogische wetenschappen
van het programma van hun eerste jaar. 4. Voor het volgen van een keuzevak bij een andere opleiding, gelden de daar heersende toelatingseisen. Artikel 4.2 Tijdvakken en frequentie tentamens
1. Tot het afleggen van de tentamens van de in de art. 2.1 en 3.1 genoemde onderdelen wordt in elk academisch jaar tweemaal de gelegenheid gegeven op de door de directeur van het onderwijsinstituut vóór het begin van het studiejaar vastgestelde data. De eerste gelegenheid vindt zo mogelijk plaats binnen twee weken na afloop van het onderwijs in het onderdeel. De tweede gelegenheid vindt plaats circa 6 weken na de eerste gelegenheid; bij tentamens waarvan de eerste gelegenheid kort voor de zomervakantie wordt geboden vindt de tweede gelegenheid in de tweede helft van augustus plaats. 2. In afwijking van het bepaalde in lid 1 wordt tot het afleggen van het tentamen van een onderdeel, waarvan het onderwijs in een bepaald studiejaar niet is gegeven, in dat jaar slechts eenmaal de gelegenheid gegeven. 3. Ieder die studeert voor het propedeutisch examen of voor het bachelorexamen van de opleiding en in één academisch jaar niet slaagt voor een studieonderdeel kan in het volgend academisch jaar weer aan het tentamen deelnemen, maar zal dan getoetst worden over de inhoud die dat onderdeel in het nieuwe academisch jaar heeft. 4. Ten aanzien van het in lid 1, 2 en 3 gestelde kan door de examencommissie een afwijkende beslissing genomen worden, wanneer de student door bijzondere omstandigheden niet in de gelegenheid is geweest aan de geboden gelegenheden deel te nemen en de voortgang van de studie hierdoor ernstig belemmerd zou worden. Alvorens een dergelijk besluit te ne-
Faculteit sociale wetenschappen
men, wint de examencommissie advies in bij de studieadviseur over de omstandigheden en de studievoortgang. Artikel 4.3 Vorm tentamens
1. De tentamens van de onderdelen van de propedeuse worden schriftelijk afgelegd. De tutorgroep wordt echter afgerond middels opdrachten. Waar dit in de beschrijving van het onderdeel in de studiegids is opgenomen wordt in aanvulling op het schriftelijk tentamen het voldoen aan opdrachten vereist. 2. In bijzondere gevallen kan de examencommissie toestaan dat van het gestelde in lid 1 wordt afgeweken. 3. De tentamens van de onderdelen van de postpropedeutische fase kunnen schriftelijk, dan wel mondeling, dan wel in de vorm van opdrachten worden afgelegd. 4. Wat betreft de onderdelen in propedeuse en postpropedeutische fase die (mede) een practicum en/of werkgroep omvatten, kunnen aanwezigheid, actieve deelname, opdrachten en/of een verslag deel uitmaken van de toetsing. 5. Aan studenten met een functiestoornis wordt de gelegenheid geboden de tentamens op een zoveel mogelijk aan hun individuele handicap aangepaste wijze af te leggen. De examencommissie wint zo nodig deskundig advies in alvorens te beslissen. Artikel 4.4 Mondelinge tentamens
1. Mondeling wordt niet meer dan één persoon tegelijk getentamineerd, tenzij de examencommissie anders heeft bepaald. 2. Het mondeling afnemen van een tentamen is openbaar, tenzij de examencommissie of de desbetreffende examinator in een bijzonder geval anders heeft bepaald, dan wel de student/examinator daartegen bezwaar heeft gemaakt.
5
Onderwijsinstituut pedagogische wetenschappen en onderwijskunde
Artikel 4.5 Vaststelling en bekendmaking tentamenuitslag
1. De examinator stelt in principe terstond na het afnemen van een mondeling tentamen de uitslag vast en reikt de student een desbetreffende schriftelijke verklaring uit. 2. De examinator stelt in de regel de uitslag van een schriftelijk tentamen vast binnen twintig werkdagen na de dag waarop het is afgelegd en verschaft het onderwijsdienstverleningscentrum (ODC) van de faculteit de nodige gegevens ten behoeve van de uitreiking van het schriftelijk bewijsstuk omtrent de uitslag aan de student. Het ODC zendt iedere student tweemaal per academisch jaar een overzicht van de tentamenuitslagen en voorts zo vaak de student daarom verzoekt. 3. De termijn van twintig werkdagen in het voorgaande lid 2 moet zo worden gelezen, dat tussen de datum van het bekendmaken van de uitslag van een tentamen en de datum van de herkansing tenminste een termijn van veertien dagen dient te zijn. 4. T.a.v. een op andere wijze dan mondeling of schriftelijk af te leggen tentamen bepaalt de examencommissie tevoren op welke wijze en binnen welke termijn de student een schriftelijke verklaring omtrent de uitslag zal ontvangen. 5. De kwalificatie van de toetsing van elk onderdeel van de opleiding wordt door de examinator vastgesteld in de vorm van een cijfer. Voor alle onderdelen mogen uitsluitend hele en halve cijfers worden toegekend, met uitzondering van het cijfer 5,5. Hierbij geldt dat het cijfer vanaf 6 beschouwd wordt als een voldoende. 6. Op de schriftelijke verklaring omtrent de uitslag van een tentamen wordt de student gewezen op het inzagerecht, bedoeld in art. 4.7 lid 1, alsmede op de beroepsmogelijkheid
6
bij het college van beroep voor de examens. Artikel 4.6 Geldigheidsduur
1. De geldigheid van behaalde propedeuseonderdelen verstrijkt op 31 augustus van het academisch jaar dat volgt op het academisch jaar waarin men zich voor het eerst voor de propedeutische fase van de opleiding heeft ingeschreven indien op die datum niet alle onderdelen van het propedeutisch examen zijn behaald. Voor de deeltijdse opleiding wordt deze termijn met een jaar verlengd. De examencommissie kan op schriftelijk en individueel verzoek van de studenten hiervan afwijken. 2. Wanneer het propedeutisch examen is behaald, is de geldigheidsduur van propedeutische onderdelen onbeperkt. 3. Voor postpropedeutische onderdelen kan de examencommissie m.b.t. een onderdeel, waarvan het tentamen langer dan 6 jaar geleden is behaald, een aanvullend dan wel vervangend tentamen opleggen, alvorens de student wordt toegelaten tot het afleggen van het desbetreffende examen. Een dergelijk vervangend, dan wel aanvullend tentamen levert geen extra studiepunten op. Artikel 4.7 Inzagerecht
1. Gedurende maximaal dertig dagen na de bekendmaking van de uitslag van een schriftelijk tentamen krijgt de student op zijn verzoek inzage in zijn beoordeeld werk. Tevens wordt hem op zijn verzoek tegen kostprijs een kopie verschaft van dat werk. 2. Gedurende de in lid 1 genoemde termijn kan elke belanghebbende kennis nemen van vragen en opdrachten van het desbetreffende tentamen, alsmede zo mogelijk van de normen aan de hand waarvan de beoordeling heeft plaatsgevonden. 3. De examencommissie kan bepalen, dat de inzage of de kennisneming
Onderwijs- en examenregelingen
Bacheloropleiding pedagogische wetenschappen
geschiedt op een vaste plaats en op een vast tijdstip. Indien de betrokkene aantoont door overmacht verhinderd te zijn of te zijn geweest op een aldus vastgestelde plaats en tijdstip te verschijnen, wordt hem een andere mogelijkheid geboden, zo mogelijk binnen de in lid 1 genoemde termijn. Artikel 4.8 Recht op nabespreking
1. Gedurende een termijn van dertig dagen na de bekendmaking van de uitslag van een tentamen kan een student of groep studenten aan de examinator verzoeken om een nabespreking. Alsdan wordt de beoordeling van het tentamen toegelicht. 2. De examinator kan, alvorens een individuele nabespreking toe te staan, een collectieve nabespreking organiseren. Artikel 4.9 Vrijstelling
1. De examencommissie kan de student op diens verzoek, gehoord de desbetreffende examinator, vrijstelling verlenen van een tentamen of practicum, indien de student: • hetzij een qua inhoud en niveau overeenkomstig onderdeel van een universitaire of hogere beroepsopleiding heeft voltooid; om inhoud, niveau en studielast te kunnen beoordelen dient een gewaarmerkte beschrijving van het betreffende onderdeel te worden bijgevoegd; • hetzij aantoont door werk- c.q. beroepservaring over voldoende kennis en vaardigheden te beschikken m.b.t. het desbetreffende onderdeel. 2. Voor bezitters van een aantal verwante hbo-diploma's gelden deficiëntieprogramma's, bestaande uit een selectie van onderdelen van het bachelorprogramma. Van de daarin niet opgenomen onderdelen van het bachelorprogramma zijn betreffende studenten vrijgesteld (zie de uitvoeringsregeling).
Faculteit sociale wetenschappen
Deze programma's bieden na toestemming van de examencommissie toegang tot de masteropleiding pedagogische wetenschappen. 3. Aan het deficiëntieprogramma is geen bachelorexamen verbonden; de student ontvangt na het behalen van de in de uitvoeringsregeling genoemde onderdelen geen bachelorgetuigschrift. Artikel 4.10 Examen
1. De examencommissie stelt de uitslag van het examen vast, zodra de student voldoende bewijzen overlegt van door hem behaalde tentamens en de daarmee verworven academische vorming. 2. Alvorens de uitslag van het examen vast te stellen kan de examencommissie zelf een onderzoek instellen naar de kennis van de student met betrekking tot een of meer onderdelen of aspecten van de opleiding, indien en voorzover de uitslagen van de desbetreffende tentamens haar daartoe aanleiding geven. 3. Tot het afleggen van het propedeutisch examen wordt de gelegenheid geboden nadat de student binnen de daarvoor vereiste termijn tenminste een voldoende heeft behaald voor alle onderdelen van het propedeutisch examen. 4. Tot het afleggen van het bachelorexamen wordt de gelegenheid geboden nadat de student voor alle onderdelen van het bachelorexamen tenminste een voldoende heeft behaald. 5. In uitzonderlijke gevallen kan de examencommissie beslissen een examen af te nemen buiten deze vastgestelde data. 6. Het afleggen van examens is geformaliseerd. Dit betekent dat wanneer de examencommissie constateert dat alle onderdelen van het examen door de betreffende student zijn behaald, het propedeutisch- dan wel het bachelordiploma door de universiteit zal worden verleend. Op
7
Onderwijsinstituut pedagogische wetenschappen en onderwijskunde
verzoek van de universiteit zal de examencommissie van de opleiding het diploma uitreiken. Bij die gelegenheid worden van de student geen aparte studieprestaties gevraagd. Artikel 4.11 Uitslag examen
1. De examencommissie stelt de uitslag van het examen vast, nadat de student de vereiste bewijzen van door hem behaalde tentamens heeft overgelegd. 2. De uitslag van het propedeutisch examen kent de volgende judicia: • geslaagd: geen van de onderdelen lager dan 6; • cum laude: over alle onderdelen gemiddeld 8 of hoger; alle onderdelen tenminste 7. 3. De uitslag van het bachelorexamen kent de volgende judicia: • geslaagd: geen van de onderdelen lager dan 6; • met genoegen: over alle onderdelen gemiddeld 7 of hoger; alle onderdelen tenminste 6; afstudeerwerkstuk: tenminste 7; • cum laude: over alle onderdelen gemiddeld 8 of hoger; alle onderdelen tenminste 7; afstudeerwerkstuk: tenminste 8. 4. De examencommissie kan van de in lid 2 en 3 gestelde eisen afwijken, wanneer het naar haar oordeel gerechtvaardigd is een hoger judicium toe te kennen dan op grond van het gestelde in lid 2 en 3 mogelijk zou zijn. 5. Bij drie of meer vrijstellingen van propedeutische onderdelen wordt geen judicium 'cum laude' toegekend. Artikel 4.12 Graad
1. Aan degene die het examen met goed gevolg heeft afgelegd, wordt de graad 'bachelor of science' verleend. 2. De verleende graad wordt op het getuigschrift van het examen aangetekend.
8
Paragraaf 5 Vooropleiding Artikel 5.1 Vervangende eisen deficiënties vooropleiding
1. Deficiënties in de vooropleiding m.b.t. het vak wiskunde A worden vervuld door het met goed gevolg afleggen van de toets van de voorbereidende cursus statistiek. 2. De examencommissie bepaalt op welke wijze andere deficiënties in de vooropleiding worden vervuld. 3. De examencommissie kan in bijzondere gevallen een universitair docent in het desbetreffende vak belasten met het afnemen van een of meer tentamens. 4. Ten aanzien van de toelating van studenten met een buitenlandse vooropleiding adviseert de examencommissie het College van Bestuur van de universiteit. Artikel 5.2 Nederlandse taal
Aan de eis inzake voldoende beheersing van de Nederlandse taal wordt voldaan door het met goed gevolg afleggen van het staatsexamen Nederlands als tweede taal. Artikel 5.3 Inschrijving op basis van hbopropedeusediploma
Ervan uitgaande dat een bezitter van een hbo-propedeuse d.m.v. het voldoen aan de eisen van de voorbereidende cursus statistiek in het eerste jaar de wiskundedeficiëntie kan opheffen kan hij zich voor de opleiding inschrijven. Artikel 5.4 Colloquium doctum
Het toelatingsonderzoek, bedoeld in art. 7.29 van de wet, heeft betrekking op de volgende vakken op het daarbij vermelde niveau: a. Nederlands: een samenvatting van een artikel in de Nederlandse taal; b. wiskunde: de eisen worden ontleend aan die van de Voorbereidende cursus statistiek; c. eén moderne taal (bij voorkeur Engels): een tekstverklaring op vwo-niveau.
Onderwijs- en examenregelingen
Bacheloropleiding pedagogische wetenschappen
Paragraaf 6 Studiebegeleiding Artikel 6.1 Studievoortgangsadministratie
1. De faculteit registreert de individuele studieresultaten van de studenten. 2. Zij verschaft elke student tenminste twee maal per jaar een overzicht van de door hem behaalde studieresultaten in relatie tot het onderwijs- en examenprogramma van de opleiding. Artikel 6.2 Studiebegeleiding
De faculteit draagt zorg voor de introductie en de studiebegeleiding van de studenten, die voor de opleiding zijn ingeschreven, mede ten behoeve van hun oriëntatie op mogelijke studiewegen in en buiten de opleiding. Artikel 6.3 Studieadvies eerste jaar
1. In het jaar van zijn eerste inschrijving krijgt elke student voor het einde van het eerste en vervolgens voor het einde van het tweede semester een schriftelijk advies over de voortzetting van zijn opleiding. 2. Desgevraagd geeft de faculteit de student mondeling advies over de voortzetting van zijn studie in of buiten de faculteit en over eventuele andere ontwikkelingsmogelijkheden. Paragraaf 7 Overgangs- en slotbepalingen Artikel 7.1 Tentamens en examens 'oude stijl'
1. Voor de studenten, die direct voorafgaand aan het tijdstip van invoering van deze regeling ononderbroken waren ingeschreven voor de opleiding pedagogische wetenschappen, blijft de desbetreffende OER, geldend vanaf 1 september 2001, van kracht, onder de volgende voorwaarden: a. tot 1 september 2003 wordt de gelegenheid geboden het propedeutisch examen af te leggen; b. tot 1 september 2006 wordt aan degenen die het sub a bedoelde
Faculteit sociale wetenschappen
examen hebben behaald, de gelegenheid geboden de overige tentamens alsmede het doctoraalexamen van de opleiding af te leggen. 2. Onderdelen, voorbereidend op het in lid 1 sub a bedoelde examen, kunnen voor de laatste maal afgerond worden in het studiejaar 2002-2003. 3. Onderdelen, voorbereidend op het in lid 1 sub b bedoelde examen, kunnen voor de laatste maal afgerond worden in het studiejaar 2005-2006. 4. In bijzondere gevallen kan de examencommissie aan andere studenten dan die bedoeld in lid 1, toestemming verlenen tentamens en examens af te leggen volgens de in lid 1 bedoelde OER. Het bepaalde in lid 1 sub a en sub b blijft daarbij onverminderd van kracht. Artikel 7.2 Overstap van 'oude stijl' naar 'nieuwe stijl'
Een student, als bedoeld in art. 7.1, kan onder de volgende voorwaarden deelnemen aan de opleiding krachtens deze OER: a. behaalde studieresultaten kunnen worden gewaardeerd als vrijstelling voor overeenkomstige onderdelen 'nieuwe stijl'; b. deelneming staat open voorzover de gefaseerde invoering van het onderwijs en de tentamens volgens deze regeling dat feitelijk toelaten. Artikel 7.3 Vervangende eisen 'oude stijl'vwo
Voor de bezitter van een vwo-diploma, dat is behaald volgens de op 31 juli 1998 geldende bij of krachtens de Wet op het voortgezet onderwijs vastgestelde voorschriften worden deficiënties in de hierna genoemde vakken vervuld door: • wiskunde A: het voldoen aan de eisen van de voorbereidende cursus statistiek. Artikel 7.4 Deficiëntie hbo-propedeuse
Het gestelde in art. 5.3 lid 1 geldt voor het studiejaar 2002-2003. Met ingang
9
Onderwijsinstituut pedagogische wetenschappen en onderwijskunde
van 2003-2004 geldt als voorwaarde voor inschrijving, dat de student voorafgaande aan die inschrijving heeft voldaan aan de eisen van de voorbereidende cursus statistiek. Artikel 7.5 Vaststelling OER / wijzigingen
1. Vaststelling en wijziging van deze regeling geschiedt door de decaan bij afzonderlijk besluit, de directeur gehoord en na voorafgaande instemming van facultaire gezamenlijke vergadering. 2. De directeur wordt inzake vaststelling en wijziging van deze regeling geadviseerd door de opleidingscommissie en de raad van advies van het onderwijsinstituut. 3. Geen wijzigingen vinden plaats die van toepassing zijn op het lopende studiejaar, tenzij de belangen van de studenten daardoor redelijkerwijs niet worden geschaad. 4. Wijzigingen kunnen voorts niet ten nadele van de studenten van invloed zijn op enige andere beslissing welke krachtens deze regeling door de examencommissie ten aanzien van een student is genomen. Artikel 7.6 Bekendmaking
1. De decaan draagt zorg voor een passende bekendmaking van deze regeling (OER) alsmede van elke wijziging van deze regeling. 2. Elke belangstellende kan bij het ODC een exemplaar van de in lid 1 bedoelde stukken verkrijgen. Artikel 7.7 Inwerkingtreding
Deze regeling treedt in werking op 1 september 2002. Aldus vastgesteld door de decaan op 10 juli 2002.
10
Bijlage 1 Uitvoeringsregeling 2002-2003 bij de OER pedagogische wetenschappen Samenstelling postpropedeutische fase (OER art. 3.1)
De postpropedeutische fase omvat de volgende onderdelen met de daarbij vermelde studielast (in stp): algemeen verplicht • grondslagen van de pedagogische wetenschappen en onderwijskunde 4 • ethiek 4 • diagnostiek in opvoeding en onderwijs 4 • psychometrie 4 • toetsende statistiek 4 • data-analyse 4* • vrije keuze 4 differentiatiegedeelte • invulling afstudeerrichting 56/60** totaal 84 Het differentiatiegedeelte bestaat uit de volgende onderdelen: • afstudeerrichting orthopedagogiek: gezin en gedrag • ontwikkelingspsychopathologie 4 • ontwikkelingspsychologie 4 • kinderneurologie 2 • drie modulen te kiezen uit: 12 • jeugd- en gezinsbeleid (4) • opvoedingsondersteuning (4) • gezinsbehandeling en therapie (4) • pleegzorg en residentiële behandeling (4) • besliskunde 4 • basispracticum hulpverlening 10 • stage 8 • jeugdrecht 2 • themacolleges diagnostiek 4 • onderzoekseminar orthopedagogiek gezin en gedrag 4 • eindwerkstuk 6 • afstudeerrichting orthopedagogiek: leren en ontwikkeling • tutorgroep: hulpverleningsvaardigheden 6
Onderwijs- en examenregelingen
Bacheloropleiding pedagogische wetenschappen
• verklarings- en oplossingsmodellen van leer- en ontwikkelingsproblemen 4 • werkvelden orthopedagogiek van leren en ontwikkeling: 8 • verstandelijke handicaps: theorie en praktijk (2) • zintuiglijke handicaps: theorie en praktijk (2) • lichamelijke handicaps: theorie en praktijk (2) • leerproblemen: theorie en praktijk (2) • variatie in communicatie 4 • variatie in cognitie 4 • variatie in gedrag 4 • behandelingsmethodiek 4 • themacolleges diagnostiek 4 • klinisch practicum 8 • onderzoekseminar 4 • eindwerkstuk 6 • afstudeerrichting opvoedingsfilosofie • onderzoeksmethoden in de opvoedingsfilosofie 4 • gezinsgeschiedenis 4 • waarden en normen in opvoeding en onderwijs 4 • moderne en hedendaagse filosofie 4 • management en beleidsvaardigheden voor pedagogen 4 • kinderliteratuur vroeger en nu 4 • geschiedenis van de kinderbescherming 4 • grondslagen orthopedagogiek 4 • wetenschapsjournalistiek op het terrein van de pedagogiek 4 • gelijke kansen in het onderwijs 4 • opvoeding, onderwijs en overheid 4 • uitbreiding op zelf te kiezen module 2 • stage 8 • eindwerkstuk Onderwijsvormen in de postpropedeutische fase (OER art. 3.2)
Verplichte aanwezigheid en/of actieve deelname wordt verondersteld bij de volgende onderwijsonderdelen: • afstudeerrichting orthopedagogiek: gezin en gedrag:
Faculteit sociale wetenschappen
• basispracticum hulpverlening 10 • stage 8 • onderzoekseminar orthopedagogiek gezin en gedrag 4 • afstudeerrichting orthopedagogiek: leren en ontwikkeling: • tutorgroep: hulpverleningsvaardigheden 6 • behandelingsmethodiek 4 • klinisch practicum 8 • onderzoekseminar orthopedagogiek: leren en ontwikkeling 4 • afstudeerrichting opvoedingsfilosofie • onderzoeksmethoden in de opvoedingsfilosofie 4 • stage 8 Vrijstelling (OER art. 4.9)
Bezitters van de hierna te noemen hbogetuigschriften komen in aanmerking voor een deficiëntieprogramma van 64 stp: a. pedagogische academie basisonderwijs of daarmee gelijkgesteld diploma; b. maatschappelijk werk; c. inrichtingswerk; d. verpleegkunde; e. logopedie; f. mens en arbeid; g. ortho-agogisch werk; h. jeugdwelzijnswerk, resp. sociaal pedagogische hulpverlening. Dit programma biedt na toestemming van de examencommissie toegang tot de masteropleiding pedagogische wetenschappen van 42 stp. De volgende onderdelen behoren tot het deficiëntieprogramma van 64 stp: • inleiding in de te kiezen afstudeerrichting 4 • tutorgroep hbo-1 (waaronder onderzoeksmethoden) 6 • beschrijvende statistiek 4 • grondslagen van opvoeding en onderwijs 4 • ethiek 2 • diagnostiek in opvoeding en onderwijs 4 • themacursus 6 • toetsende statistiek 4 • psychometrie 4 • data-analyse 4*
11
Onderwijsinstituut pedagogische wetenschappen en onderwijskunde
• tutorgroep hbo-2 (waaronder het eindwerkstuk) 6 • modulen afstudeerrichting 16/20** totaal 64 Buiten het officiële programma valt: • voorbereidende cursus statistiek. Bezitters van een opleiding mo-a pedagogiek, dan wel hogere pedagogische opleiding komen in aanmerking voor een deficiëntieprogramma van 38 stp in de bacheloropleiding. Dit programma biedt na toestemming van de examencommissie toegang tot de masteropleiding pedagogische wetenschappen van 42 stp. De volgende onderdelen behoren tot het deficiëntieprogramma van 38 stp: • tutorgroep hbo-1 6 • toetsende statistiek 4 • psychometrie 4 • data-analyse 4* • onderzoekseminar (waaronder het eindwerkstuk) 6 • modulen afstudeerrichting14/18** totaal 38 Bezitters van een opleiding mo-b pedagogiek, dan wel hogere kaderopleiding pedagogiek komen in aanmerking voor een deficiëntieprogramma van 26 stp in de bacheloropleiding. Dit programma biedt na toestemming van de examencommissie toegang tot de masteropleiding pedagogische wetenschappen van 42 stp. De volgende onderdelen behoren tot het deficiëntieprogramma van 26 stp: • onderzoekseminar (waaronder het eindwerkstuk) 6 • toetsende statistiek 4 • psychometrie 4 • data-analyse 4* • modulen afstudeerrichting 8/12** totaal 26 * geldt niet voor de afstudeerrichting opvoedingsfilosofie ** geldt alleen voor de afstudeerrichting opvoedingsfilosofie
12
Bijlage 2 Gedragscode vreemde taal, als bedoeld in art. 7.2 sub c WHW Binnen de KUN geldt de onderstaande gedragscode. Artikel 1
Binnen de KUN kan het verzorgen van onderwijs en het afnemen van tentamens en examens in een andere taal dan het Nederlands geschieden indien de specifieke aard, inrichting of kwaliteit van het onderwijs, dan wel de herkomst van de studenten daartoe noodzaakt. Artikel 2
Een besluit tot het gebruik van een vreemde taal wordt genomen door de decaan van de desbetreffende faculteit, na advies ingewonnen te hebben van de opleidingscommissie. De decaan neemt daarbij de volgende uitgangspunten in acht: • de noodzaak van het gebruik van een andere taal dan het Nederlands dient vast te staan; • tentamens en examens worden ook in het Nederlands afgenomen; • het gebruik van een vreemde taal mag niet leiden tot verzwaring van de studielast van de opleiding; • het anderstalig onderwijs voldoet aan dezelfde kwaliteitseisen als het onderwijs verzorgd in het Nederlands. Artikel 3
In de OER van de opleiding wordt het besluit van de decaan verwerkt. Artikel 4
De decaan van de faculteit brengt jaarlijks het College van Bestuur verslag uit van de door hem genomen besluiten.
Onderwijs- en examenregelingen
Bacheloropleiding pedagogische wetenschappen
Onderwijs- en examenregeling bacheloropleiding pedagogische wetenschappen.......1 Paragraaf 1 Algemene bepalingen ....1 Artikel 1.1 Toepasbaarheid regeling....1 Artikel 1.2 Begripsbepalingen .............1 Artikel 1.3 Doel van de opleiding........2 Artikel 1.4 Vorm van de opleiding ......2 Artikel 1.5 Examens van de opleiding.2 Artikel 1.6 Aanwijzing aansluitende masteropleiding...............................2 Artikel 1.7 Studielast...........................2 Artikel 1.8 Taal..................................2 Artikel 1.9 Vrije ruimte.......................3 Artikel 1.10 Filosofie..........................3 Paragraaf 2 De propedeuse...............3 Artikel 2.1 Samenstelling propedeuse..3 Artikel 2.2 Onderwijsvormen in de propedeuse ......................................3 Paragraaf 3 De postpropedeutische fase van de opleiding ......................3 Artikel 3.1 Samenstelling postpropedeutische fase...................3 Artikel 3.2 Onderwijsvormen in de postpropedeutische fase...................4 Paragraaf 4 Tentamens en examens van de opleiding .............................4 Artikel 4.1 Volgorde tentamens ..........4 Artikel 4.2 Tijdvakken en frequentie tentamens .......................................5 Artikel 4.3 Vorm tentamens ...............5 Artikel 4.4 Mondelinge tentamens......5 Artikel 4.5 Vaststelling en bekendmaking tentamenuitslag........6 Artikel 4.6 Geldigheidsduur..................6 Artikel 4.7 Inzagerecht.......................6 Artikel 4.8 Recht op nabespreking......7 Artikel 4.9 Vrijstelling ........................7 Artikel 4.10 Examen ..........................7 Artikel 4.11 Uitslag examen ...............8 Artikel 4.12 Graad ..............................8 Paragraaf 5 Vooropleiding................8 Artikel 5.1 Vervangende eisen deficiënties vooropleiding................8 Artikel 5.2 Nederlandse taal................8 Artikel 5.3 Inschrijving op basis van hbo-propedeusediploma...................8 Artikel 5.4 Colloquium doctum ...........8 Paragraaf 6 Studiebegeleiding ..........9 Artikel 6.1 Studievoortgangsadministratie .........9
Faculteit sociale wetenschappen
Artikel 6.2 Studiebegeleiding............... 9 Artikel 6.3 Studieadvies eerste jaar ..... 9 Paragraaf 7 Overgangs- en slotbepalingen................................ 9 Artikel 7.1 Tentamens en examens 'oude stijl'........................................ 9 Artikel 7.2 Overstap van 'oude stijl' naar 'nieuwe stijl'............................. 9 Artikel 7.3 Vervangende eisen 'oude stijl'-vwo......................................... 9 Artikel 7.4 Deficiëntie hbo-propedeuse ....................................................... 9 Artikel 7.5 Vaststelling OER / wijzigingen.................................... 10 Artikel 7.6 Bekendmaking................ 10 Artikel 7.7 Inwerkingtreding ............ 10 Bijlage 1 Uitvoeringsregeling 20022003 bij de OER pedagogische wetenschappen ............................. 10 Samenstelling postpropedeutische fase (OER art. 3.1) .............................. 10 Onderwijsvormen in de postpropedeutische fase (OER art. 3.2) .............................................. 11 Vrijstelling (OER art. 4.9) ................ 11 Bijlage 2 Gedragscode vreemde taal, als bedoeld in art. 7.2 sub c WHW 12 Artikel 1 .......................................... 12 Artikel 2 .......................................... 12 Artikel 3 .......................................... 12 Artikel 4 .......................................... 12
13