Faculteit Medische Wetenschappen
Bacheloropleiding Geneeskunde
Onderwijs- en ExamenRegeling 2012-2013
INHOUDSOPGAVE
Paragraaf 1 Algemene bepalingen ..................................................................................................................................3 Paragraaf 2 Opbouw van de opleiding ..........................................................................................................................6 Paragraaf 3 De propedeutische fase van de opleiding ..................................................................................................7 Paragraaf 4 Studievoortgang en studieadvies ...............................................................................................................10 Paragraaf 5 Toelating tot het tweede studiejaar van de opleiding, de postpropedeutische fase van de opleiding ..........................................................................................13 Paragraaf 6 De postpropedeutische fase van de opleiding .........................................................................................14 Paragraaf 7 Tentamens en examens van de opleiding ................................................................................................21 Paragraaf 8 Vooropleiding ............................................................................................................................................26 Paragraaf 9 Studiebegeleiding .......................................................................................................................................29 Paragraaf 10 Zij-instroom Geneeskunde ........................................................................................................................30 Paragraaf 11 Honours programma ...............................................................................................................................33 Paragraaf 12 Onderwijskundige scholing ......................................................................................................................36 Paragraaf 13 Overgang- en slotbepalingen ...................................................................................................................37
Bijlage I Gedragsregels voor studenten Geneeskunde ............................................................................................. 38
2
Paragraaf 1
Algemene Bepalingen
Artikel 1.1 Toepasselijkheid van de regeling Deze regeling is van toepassing op het onderwijs en de examens van de opleiding bachelor of science in de geneeskunde zoals beschreven in de paragrafen 3 en 4 van deze Regeling, hierna te noemen: de opleiding. De opleiding kent twee varianten: een met als voertaal Nederlands en een met als voertaal Engels. De opleiding wordt verzorgd binnen de Faculteit Medische Wetenschappen van de Rijksuniversiteit Groningen, hierna te noemen: de faculteit.
Artikel 1.2 Begripsbepalingen. In deze regeling wordt verstaan onder: a. de wet: de Wet op het Hoger onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek (WHW). In de onderhavige OER wordt regelmatig verwezen naar deze wet. Indien gewenst kunnen op de website van de overheid de betreffende passages geraadpleegd worden (http://wetten.overheid.nl/); b. student: degene die is ingeschreven aan de universiteit voor het volgen van het onderwijs en/of het afleggen van de tentamens en de examens van de opleiding; c. examinator: de door de examencommissie als zodanig aangewezen leden van het personeel die met het verzorgen van het onderwijs in de desbetreffende onderwijseenheid zijn belast alsmede daartoe aangewezen deskundigen van buiten de instelling; d. examencommissie: de door de decaan van de opleiding ingestelde commissie ten behoeve van het afnemen van examens alsmede de organisatie en coördinatie van de tentamens; e. propedeuse: de propedeutische fase van de bacheloropleiding, als bedoeld in artikel 7.8 van de wet (WHW); f. post-propedeuse: het gedeelte van de bacheloropleiding, dat volgt op de propedeutische fase; g. onderwijseenheid: een onderwijseenheid van de opleiding, in de zin van de wet; h. definitief studieadvies: advies als bedoeld in art 7.8 b, lid 1 van de wet. i. bindend studie advies (BSA): dwingend afwijzend definitief studieadvies als bedoeld in art 7.8 b, lid 3 van de wet, namens het College van Bestuur uitgebracht door de decaan van de opleidingen, betreffende de inschrijving van de student voor de opleiding; j. studievoortgangsoverzicht, een overzicht van de gerealiseerde studielast. k. voorlopig studieadvies: een schriftelijk tussentijds studieadvies over de voortzetting van de opleiding l. practicum: een praktische oefening, als bedoeld in art. 7.13 van de wet, in een van de volgende vormen en naar behoren af te sluiten: - het maken van een verslag/scriptie, - het deelnemen aan een groep gericht op het functioneren als arts (coachgroep) - het deelnemen aan een tutorgroep - het deelnemen aan een mentorgroep - het deelnemen aan een vaardighedengroep - het maken van een werkstuk of een proefontwerp, - het uitvoeren van een onderzoekopdracht, - het deelnemen aan veldwerk of een excursie, - het doorlopen van een stage, - het deelnemen aan een andere onderwijsleeractiviteit, die gericht is op het bereiken van bepaalde vaardigheden en/of bekwaamheden; m. tentamen: een onderzoek naar de kennis, het inzicht en de vaardigheden van de student, alsmede de beoordeling van de uitkomsten van dat onderzoek voor de desbetreffende onderwijseenheid; n. examen: het propedeutisch en het bachelor examen van de opleiding; o. semester: deel van het studiejaar, beginnend op 1 september en eindigend op een door het College van Bestuur te bepalen datum omstreeks 31 januari, dan wel beginnend op vorenbedoelde door het College van Bestuur te bepalen datum en eindigend op 31 augustus; p. EC (European Credit); de eenheid in studiebelastinguren die bepaald is voor de onderwijseenheden waarbij geldt dat elk curriculumjaar van de opleiding de bij de wet vastgestelde norm van 60 punten niet te boven
3
gaat. EC is de afkorting van ECTS (European Credit Transfer System) en waarbij 1 EC staat voor 28 uur studietijd (contacttijd alsmede zelfstudietijd); q. Honours programma: verzwaring van de bacheloropleiding met minimaal 30 EC (JSM Honoursprogramma) of met minimaal 40 EC (Honours’-programma van het University of Groningen Honours College) voor in wetenschappelijk onderzoek geïnteresseerde en gekwalificeerde studenten. De overige begrippen hebben de betekenis die de wet daaraan toekent.
Artikel 1.3 Doel van de opleiding De bacheloropleiding geneeskunde is de start van het opleidingscontinuüm van de arts. Met het behalen van het bachelordiploma is de student toelaatbaar tot de masteropleiding geneeskunde. De masteropleiding wordt afgesloten met het behalen van het masterdiploma en het (basis-)artsdiploma. Het 'Raamplan 2009 Artsopleiding' dat op verzoek van de ministeries van O, C &W en VWS door de gezamenlijke faculteiten is opgesteld, omvat de Eindtermen waaraan de basisarts moet voldoen. Deze eindtermen zijn vastgelegd in de bijlage van de Wet BIG. De faculteit heeft de algemene Eindtermen uit het Raamplan 2009 ‘vertaald’ in zeven bekwaamheden die overeenkomen met de 7 competenties van de CanMEDS waaraan in het Raamplan wordt gerefereerd: 1. Communiceren. De arts is in staat tot empathisch, effectief en efficiënt communiceren met betrekking tot het medisch handelen en het professionele gedrag binnen de context van patiëntenzorg en samenwerking met andere zorgverleners. 2. Probleemoplossen. De arts is in staat een probleem helder te krijgen en adequate stappen te ondernemen om dit probleem op te lossen. Hij integreert deze bekwaamheid met alle andere bekwaamheden en past deze toe in te verantwoorden besliskundige processen. 3. Omgaan met wetenschap. De arts is in staat wetenschappelijke informatie kritisch te benaderen en zich zelfstandig een mening te vormen. Hij is in staat deze informatie op adequate wijze te vertalen in geneeskundig beleid. 4. Onderzoeken en handelen. De arts is in staat zelfstandig en probleemgericht de anamnese, het lichamelijk en aanvullend onderzoek uit te voeren, alsook interventies die deel uitmaken van de behandeling. 5. Behandelen. De arts is bekwaam in het behandelen van de meest voorkomende gezondheidsproblemen van individuele patiënten in relatie tot hun leefomgeving en tot de maatschappij. Hij kan het doel van een behandeling benoemen, de mogelijkheden van de behandelingen inventariseren, de keuze voor een behandeling beargumenteren, het effect ervan bewaken en de behandeling bijsturen, een en ander zo nodig na consultatie van anderen. Tevens is de arts bekwaam in het verlenen van basale eerste hulp. 6. Omgaan met de maatschappelijke context. De arts is in staat om het individuele probleem (de klacht) van de patiënt te plaatsen in de maatschappelijke context en zijn handelen hierop af te stemmen. Hij is zich bewust van de factoren die een rol spelen bij gezondheid, ziekte en de gevolgen daarvan, zowel op individueel als op collectief niveau. 7. Reflecteren. De arts is in staat tot reflectie over zichzelf als persoon en als professional zowel in het contact met patiënten en collega’s, als in relatie tot werk en taken en tot reflectie over de principes van geneeskunde in een cultuurgebonden context. Op basis van deze reflecties ontwikkelt de arts zich als professional en als persoon gedurende zijn loopbaan. Aan het eind van de bacheloropleiding geneeskunde moet de student alle bekwaamheden tot op niveau 1 beheersen. Een uitgebreide beschrijving van de bekwaamheden en de daarbij onderscheiden niveaus kan op de website van de faculteit geraadpleegd worden: http://www.rug.nl/umcg/onderwijs/G2010/index Naast de algemene Eindtermen omvat het "Raamplan 2009 Artsopleiding" een overzicht van 'problemen' die de basisarts moet kunnen oplossen. (zie: http://www.vsnu.nl/Media-item/Raamplan-Artsopleiding-2009.htm) Aan het eind van de bacheloropleiding geneeskunde moet de student de theoretische basisconcepten en de klinische concepten, die ten grondslag liggen aan de problemen uit het Raamplan 2009, kennen. De Bacheloropleiding Geneeskunde, hierna te noemen de BSc Geneeskunde kent een tweede variant, de “International Bachelor”, hierna te noemen de BSc in Medicine; Global Health Profile. Deze kenmerkt zich naast de bovengenoemde uitgangspunten van de reguliere opleiding, door het accent op het internationale karakter van de inhoud van de opleiding, samengevat in ‘wereld gezondheidszorg’. De medische inhoud van de 4
opleiding wordt in dit licht behandeld en gedefinieerd in leerdoelen. Het globale opleidingsdoel is om de student voor te bereiden op de uitdagingen van de toenemende globalisering in de medische inhoud. De internationalisatie van de omgeving waarin professionals meer en meer komen te werken en de uitoefening van de gezondheidszorg waarin de gevolgen van de globalisering van samenlevingen steeds duidelijker naar voren komen, staan centraal. De voertaal in deze opleiding is Engels.
Artikel 1.4 Vorm van de opleiding De opleiding wordt uitsluitend voltijds verzorgd.
Artikel 1.5 - Iudicium Abeundi 1. In geval van ernstig laakbare gedragingen en/of uitlatingen van een student kan het College van Bestuur in bijzondere gevallen na advies van de Examencommissie of van het faculteitsbestuur de inschrijving van een student beëindigen. 2. Het College van Bestuur neemt een beslissing als bedoeld in het eerste lid eerst nadat de betreffende student is gehoord omtrent de voorgenomen beslissing, nadat een zorgvuldige afweging van alle belangen van de student en van de instelling heeft plaatsgevonden en nadat aannemelijk is geworden dat de student door zijn/haar gedragingen en /of uitlatingen blijk heeft gegeven van ongeschiktheid voor de uitoefening van een of meer beroepen waartoe de door hem/haar gevolgde studie opleidt, dan wel voor de praktische voorbereiding op die beroepsopleiding. Het faculteitsbestuur, de Examencommissie en het College van Bestuur nemen daarbij het Protocol Iudicium Abeundi in acht zoals dit door de Nederlandse Federatie van Universitaire Medische Centra op 1 november 2010 is vastgesteld http://www.nfu.nl/fileadmin/documents/ProtocolIudiciumAbeundi.pdf
5
Paragraaf 2
Opbouw van de opleiding
Artikel 2.1 Indeling en examens van de opleiding 1. In de opleiding kunnen de volgende examens worden afgelegd: a. Het propedeutisch examen; de propedeuse wordt afgesloten met het propedeuse-examen dat toegekend wordt indien de tentamens behorende bij de onderwijseenheden van deze fase voldoende zijn gemaakt. b. Het afsluitend bachelorexamen; het bachelorexamen kan worden afgelegd indien het propedeutisch examen is behaald dan wel een vrijstelling hiervoor is verkregen alsmede indien de tentamens behorende bij de onderwijseenheden van het tweede en derde opleidingsjaar, voldoende zijn gemaakt. Het examen geeft recht op het voeren van de titel Bachelor of Science (BSc) in de geneeskunde. 2. De opleiding is opgedeeld in een propedeutische fase en een post-propedeutische fase.
Artikel 2.2 Studielast 1. De opleiding heeft een studielast van 180 European Credits (EC, afgeleid van ECTS: European Credit Transfer System, waarbij 1 EC = 28 uren studielast) 2. De propedeutische fase heeft een studielast van 60 EC. 3. De studielast wordt steeds uitgedrukt in hele EC.
Artikel 2.3 Academische vorming De opleiding van de student bevat de volgende elementen ten dienste van de academische vorming van de student, in het bijzonder met betrekking tot: - de algemene principes van hypothesevorming, methoden (waaronder die met betrekking tot gegevensverzameling), concepten van voor de geneeskunde relevante vormen van wetenschappelijk onderzoek - de beginselen van wetenschapsmethodologie, biostatistiek en epidemiologie - de denkwijze van het wetenschappelijk onderzoek - de wetenschappelijke achtergronden van de basisconcepten noodzakelijk voor een goed begrip van structuur en functie van het menselijk lichaam - een kritische houding ten opzichte van de wetenschappelijke kennis waarop het medisch handelen is gebaseerd - het opsporen van informatie die beroepshalve van belang is, deze te beoordelen en waar nodig over te dragen - het refereren aan vakliteratuur - het hanteren van vakwetenschappelijke kennis in een bredere context
Artikel 2.4 Honours programma In aansluiting op het in artikel 2.3 gestelde, kan de bacheloropleiding een Honours programma bieden voor getalenteerde studenten op het gebied van wetenschappelijk onderzoek en of onderwijs. Dit programma houdt een substantiële aanvulling en verzwaring in van de reguliere bacheloropleiding met een totale zwaarte van minimaal 30 EC. Studenten kunnen ook deelnemen aan het Honours-programma van het “University of Groningen Honours College”, indien zij worden geselecteerd door de Dean van het University of Groningen Honours College. Een nadere uitwerking hiervan is vermeld onder paragraaf 11 van deze Onderwijs- en Examenregeling.
6
Paragraaf 3 De propedeutische fase van de opleiding Artikel 3.1 Samenstelling propedeutische fase 1.
BSc Geneeskunde De propedeutische fase omvat de volgende onderwijseenheden met de daarbij vermelde studielast: 1.1 Fundamenten van de Geneeskunde (11 EC) 1.2 Infectie en Afweer (11 EC) 1.3 Ademhaling en circulatie (11 EC) 1.4 Zorg (11 EC) 1.5 Professionele ontwikkeling I (10 EC) 1.6 Kennisprogressie BI (6 EC)
2.
BSc in Medicine; Global Health Profile De propedeutische fase omvat de volgende onderwijseenheden met de daarbij vermelde studielast: 1.1 1.2 1.3 1.4 1.5 1.6
Fundamentals of medicine (11 EC) Infection and immunity (11 EC) Respiration and circulation 11 EC) Mind and science (11 EC) Professional Development and Global Health I (10 EC) Progress test BI (6 EC)
Artikel 3.2 Propedeutische practica 1 BSc Geneeskunde De volgende onderwijseenheden van de propedeuse omvatten naast het onderwijs in de vorm van colleges, verplichtingen in de daarbij aangegeven vorm, waaraan de student moet deelnemen 1.1 Fundamenten van de geneeskunde: a. weekgebonden practica b. kleinschalig onderwijs (tutorgroepbijeenkomsten) 1.2 Infectie en afweer: a. weekgebonden practica b. kleinschalig onderwijs (tutorgroep-/mentorgroepbijeenkomsten) 1.3 Ademhaling en circulatie: a. weekgebonden practica en bijbehorende entreetoetsen b. kleinschalig onderwijs (tutorgroep- mentorgroepbijeenkomsten) 1.4 Zorg: a. weekgebonden practica b. kleinschalig onderwijs (mentorgroep/tutorgroepbijeenkomsten) 1.5 Professionele ontwikkeling I a. individuele voortgangsgesprekken b. kleinschalig onderwijs (o.a. mentorgroepbijeenkomsten) c. deelname aan slotsymposium behorende bij de mentorgroepbijeenkomsten d. stage op een verpleegafdeling van een verpleeghuis of ziekenhuis 2.
Het tentamen van een onderwijseenheid genoemd in dit artikel kan niet worden afgelegd dan nadat de practica die tot de onderwijseenheid behoren, met voldoende resultaat zijn gevolgd.
7
3.
BSc in Medicine; Global Health Profile De volgende onderwijseenheden van de propedeuse omvatten naast het onderwijs in de vorm van colleges, verplichtingen in de daarbij aangegeven vorm, waaraan de student moet deelnemen 1.1 Fundamentals of medicine a. weekgebonden practica b. kleinschalig onderwijs (tutorgroepbijeenkomsten) 1.2 Infection and immunity a. weekgebonden practica c. kleinschalig onderwijs (tutorgroep-/mentorgroepbijeenkomsten) 1.3 Respiration and circulation a. weekgebonden practica en bijbehorende entreetoetsen b. kleinschalig onderwijs (tutorgroep- mentorgroepbijeenkomsten) 1.4 Mind and science a. weekgebonden practica b. kleinschalig onderwijs (tutorgroepbijeenkomsten/mentorgroepbijeenkomsten) 1.5 Professional Development and Global Health I a. individuele voortgangsgesprekken b. kleinschalig onderwijs (coachgroep- en mentorgroepbijeenkomsten) c. deelname aan slotsymposium behorende bij de mentorgroepbijeenkomsten d. stage op een verpleegafdeling of ziekenhuis e. overige praktijkgebonden activiteiten f. activiteiten in het kader van educatieve beoordeling
4.
Het tentamen van een onderwijseenheid genoemd in dit artikel kan niet worden afgelegd dan nadat de practica die tot de onderwijseenheid behoren, met voldoende resultaat zijn gevolgd.
Artikel 3.3 Vorm van de tentamens 1
BSc Geneeskunde De tentamens van de onderwijseenheden behorende bij de propedeuse worden op de aangegeven wijze afgelegd: 1.1 Fundamenten van de geneeskunde - schriftelijke toets 1 - schriftelijke toets 2 - mondelinge toets - practicumverplichtingen - practicumtoets histologie - practicumtoets celbiologie 1.2 Infectie en afweer - schriftelijke toets 1 - schriftelijke toets 2 - practicumtoets statistiek - practicumverplichtingen 1.3 Ademhaling en circulatie - schriftelijke toets 1 - schriftelijke toets 2 - practicumverplichtingen - practicumtoets Basic Life Support/AED
8
1.4 Zorg - schriftelijke toets 1 - schriftelijke toets 2 - vaardighedentoets binnen kleinschalig onderwijs - practicumverplichtingen 1.5 Professionele ontwikkeling I - beoordeling portfolio (met o.a. verslagen individuele voortgangsgesprekken, beoordelingen professioneel gedrag + reflecties, uitwerkingen opdrachten) - verslag leeronderzoek - verslag zorgstage - practicumverplichtingen 1.6 Kennisprogressie BI - voortgangstoets 1 - voortgangstoets 2 - voortgangstoets 3 - voortgangstoets 4
2
BSc in Medicine; Global Health Profile De tentamens van de onderwijseenheden behorende bij de propedeuse worden op de aangegeven wijze afgelegd: 1.1 Fundamentals of medicine - schriftelijke toets 1 - schriftelijke toets 2 - mondelinge toets - practicumverplichtingen - practicumtoets histologie - practicumtoets celbiologie 1.2 Infection and immunity - schriftelijke toets 1 - schriftelijke toets 2 - practicumtoets statistiek - practicumverplichtingen 1.3 Respiration and circulation - schriftelijke toets 1 - schriftelijke toets 2 - practicumverplichtingen - practicumtoets Basic Life Support 1.4 Mind and science - schriftelijke toets 1 - schriftelijke toets 2 - vaardighedentoets binnen kleinschalig onderwijs - practicumverplichtingen - practicumtoets Basic Life Support/AED 1.5 Professional Development and Global Health I - beoordeling portfolio (met o.a. verslagen individuele voortgangsgesprekken, beoordelingen professioneel gedrag + reflecties, uitwerkingen opdrachten) - practicumverplichtingen 1.6 Progress test BI - voortgangstoets 1 - voortgangstoets 2 - voortgangstoets 3 - voortgangstoets 4
9
Paragraaf 4 – Studievoortgang en studieadvies
Artikel 4.1 - Studievoortgangsoverzicht In het jaar van eerste inschrijving ontvangt de student omstreeks de 13e week van het studiejaar, doch in ieder geval gedurende het eerste semester van de opleiding een studievoortgangsoverzicht, met daarin een overzicht van de gerealiseerde studielast.
Artikel 4.2 - Voorlopig studieadvies / bindend studieadvies 1
Rond het begin van het tweede semester ontvangt de student een schriftelijk voorlopig studieadvies.
2
Dit voorlopig studieadvies geeft een waarschuwing indien er sprake is van onvoldoende studievoortgang, zodat de student nog de gelegenheid heeft om zijn prestaties te verbeteren.
3
Wanneer de studievoortgang zodanig is dat in redelijkheid niet te verwachten is dat de student aan de voorwaarden als genoemd in artikel 4.3. lid 2 zal gaan voldoen, wordt de student uitgenodigd voor een gesprek met de studieadviseur. Dit gesprek heeft tot doel het bespreken van de wijze van studeren, een heroverweging van de studiekeuze en een eventuele verwijzing naar een andere opleiding.
4.
Indien de resultaten hiertoe aanleiding geven wordt na het voorlopig studieadvies een bindend studieadvies als bedoeld in artikel 4.3 lid 2 uitgebracht, conform de procedure als beschreven in artikel 4.5.
5.
Indien de student de norm als bedoeld in artikel 4.3 lid 2, niet heeft behaald doch deze norm in hetzelfde studiejaar wèl heeft behaald bij een opleiding van de RUG waarvoor deze OER niet geldt, wordt voor de opleiding van deze OER geen bindend studieadvies afgegeven.
6.
Indien een student voor een WO-opleiding waarvoor deze OER niet geldt reeds het propedeutisch examen heeft behaald dan wel de propedeutische fase heeft afgerond wordt voor de opleiding van deze OER geen bindend studieadvies afgegeven.
Artikel 4.3 - Definitief studieadvies / bindend studieadvies 1.
Rond het einde van het tweede semester in het eerste jaar van inschrijving ontvangt de student nogmaals een schriftelijk advies over de voortzetting van zijn opleiding, het definitief studieadvies.
2.
Onverminderd het bepaalde in artikel 4.6 wordt aan dit studieadvies een afwijzing met een bindend karakter verbonden, indien de student minder dan 45 studiepunten heeft behaald in het eerste jaar van zijn inschrijving, dan wel het propedeutisch examen niet heeft behaald aan het eind van zijn tweede jaar van inschrijving (bij een deeltijdopleiding aan het eind van zijn derde jaar van inschrijving), het bindend studieadvies.
3.
De afwijzing geldt gedurende een termijn van 2 volgende studiejaren en heeft betrekking op de CROHO-opleiding van inschrijving, alsmede op de door het College van Bestuur aangewezen verwante CROHO-opleidingen als genoemd in de bijlage bij deze regeling.
4.
Bij het vaststellen van het aantal behaalde studiepunten tellen alleen de studiepunten van de vakken als bedoeld in paragraaf 3. Bij het vaststellen van het aantal behaalde studiepunten als bedoeld in dit artikel tellen de studiepunten van verworven vrijstellingen en de resultaten van behaalde deeltoetsen mee.
10
Artikel 4.4 - Afwijkingen definitief studieadvies / bindend studieadvies 1.
Aan de student die een verzoek tot uitschrijving met ingang van 1 februari van het eerste jaar van inschrijving doet, wordt geen definitief studieadvies uitgebracht. Indien deze student zich in een volgend studiejaar opnieuw inschrijft, zal in dat volgende studiejaar het definitieve studieadvies worden uitgebracht.
2. Voor de student die zich voorafgaand of met ingang van 1 februari uitschrijft voor een opleiding en zich daarna in hetzelfde jaar met ingang van 1 februari inschrijft voor een door het College van Bestuur aangewezen verwante CROHO-opleiding als genoemd in de bijlage bij deze regeling geldt geen aanpassing van de norm als bedoeld in art. 4.3 lid 2. De student krijgt een bindend studieadvies indien hij aan het eind van het tweede semester van het eerste jaar van inschrijving minder dan 40 studiepunten (bij een deeltijdopleiding minder dan 20 studiepunten) heeft behaald , danwel het propedeutisch examen niet heeft behaald aan het eind van zijn tweede jaar van inschrijving (bij een deeltijdopleiding aan het eind van zijn derde jaar van inschrijving). Voor het overige zijn de bepalingen als bedoeld in artikel 4.3 van overeenkomstige toepassing. 3. Voor de student die zich voorafgaand of met ingang van 1 februari uitschrijft voor een voltijd opleiding en zich daarna in hetzelfde jaar met ingang van 1 februari inschrijft voor dezelfde CROHO-opleiding in deeltijd of voor een door het College van Bestuur aangewezen verwante CROHOopleiding als genoemd in de bijlage bij deze regeling in deeltijd geldt geen aanpassing van de norm als bedoeld in art. 4.3 lid 2. De student krijgt een bindend studieadvies indien hij aan het eind van het tweede semester van het eerste jaar van inschrijving minder dan 45 studiepunten heeft behaald, dan wel het propedeutisch examen niet heeft behaald aan het eind van zijn tweede jaar van inschrijving. Voor het overige zijn de bepalingen als bedoeld in artikel 4.3 van overeenkomstige toepassing. 4. De student die zich vanaf 1 februari inschrijft voor een bacheloropleiding van de RUG en niet eerder in hetzelfde jaar als student stond ingeschreven, krijgt een bindend studieadvies indien hij aan het eind van het tweede semester van het eerste jaar van inschrijving minder dan 20 studiepunten van deze opleiding (bij een deeltijdopleiding minder dan 10 studiepunten) heeft behaald, dan wel het propedeutisch examen niet heeft behaald aan het eind van zijn tweede jaar van inschrijving (bij een deeltijdopleiding aan het eind van zijn derde jaar van inschrijving). Voor het overige zijn de bepalingen als bedoeld in artikel 4.3 van overeenkomstige toepassing.
Artikel 4.5 - Procedure uitreiken definitief studieadvies / bindend studieadvies 1.
Het definitief studieadvies / bindend studieadvies wordt namens het College van Bestuur uitgebracht door de decaan van de opleidingen.
2.
Alvorens een bindend studieadvies wordt uitgebracht, wordt de student in de gelegenheid gesteld te worden gehoord door of namens de decaan van de opleidingen.
Artikel 4.6 - Persoonlijke omstandigheden 1.
In zijn afweging om een bindend studieadvies uit te brengen betrekt de decaan van de opleidingen op verzoek van de student diens persoonlijke omstandigheden. Uitsluitend persoonlijke omstandigheden die door de student na intreden zo spoedig als redelijkerwijs kan worden verlangd bij de studieadviseur zijn gemeld, worden door de decaan van de opleidingen betrokken in zijn afweging.
2.
Indien op grond van de omstandigheden als bedoeld in lid 1 van een bindend studieadvies wordt afgezien, wordt aan de student aan het einde van diens volgende studiejaar opnieuw het studieadvies als bedoeld in art 4.3 uitgebracht.
11
3.
Omstandigheden als bedoeld in het eerste lid leiden niet automatisch tot een succesvolle aanspraak op een uitkering uit het Profileringsfonds.
Artikel 4.7 – Beroepsbepaling In het besluit wordt melding gemaakt van de geldende rechtsbeschermingsvoorziening.
Artikel 4.8 Verlengd tentamen 1.
Studenten die in hun eerste jaar van inschrijving vóór aanvang van de herkansingen in juli: - de onderwijseenheden blok 1.1 Fundamenten van de geneeskunde, Professionele ontwikkeling I en Kennisprogressie I hebben behaald, - en voor twee van de drie overige onderwijseenheden 1.2, 1.3 of 1.4 als eindcijfer minimaal een 6.0 hebben behaald, - en voor het resterende blok een eindcijfer van minimaal een 5.0 hebben behaald, komen in aanmerking voor een verlengd tentamen over een deel van de leerstof van de betreffende onderwijseenheid, af te nemen tijdens de reguliere herhalingsperiode. Het eindresultaat van dit verlengde tentamen kan nooit hoger zijn dan 6.0
2.
Studenten die in hun eerste jaar van inschrijving na afloop van de herhalingstentamens: - 3 van de 6 onderwijseenheden hebben behaald waaronder in ieder geval de onderwijseenheid Professionele ontwikkeling I, - hebben voldaan aan alle verplichtingen van de overige drie onderwijseenheden, - voor de onvoldoende onderwijseenheden minimaal op het afgeronde schriftelijke deel het cijfer 5 hebben behaald, worden in de gelegenheid gesteld een verlengd tentamen af te leggen in een door de faculteit aan te wijzen onderwijseenheid. Het eindcijfer van dit verlengd tentamen kan nooit hoger zijn dan 6.0
Artikel 4.9 BSA-norm is 45 EC Studenten die na afloop van alle herkansingen en een eventueel verlengd tentamen 38 EC of meer maar minder dan 45 EC hebben behaald, kunnen onder strikte voorwaarden een deel van de studielast van één of twee blokken uitgekeerd krijgen, zodat alsnog wordt voldaan aan de BSA-norm van tenminste 45 EC. Hiervoor dient de student in ieder geval: - de onderwijseenheid PO1 met tenminste een voldoende te hebben afgerond en - voor alle resterende blokken waarvoor een onvoldoende resultaat is behaald, aan alle practica-verplichtingen te hebben voldaan. Indien aan bovenstaande criteria is voldaan, wordt per blok 4 EC uitgekeerd. De resterende studielast van 7 EC per blok wordt in het daarop volgend studiejaar toegekend, nadat voor het nog openstaande schriftelijke en/of mondelinge deel van het tentamen van het betreffende blok een voldoende resultaat is behaald voor afloop van het betreffende studiejaar.
12
Paragraaf 5 Toelating tot het tweede opleidingsjaar, de postpropedeutische fase
Artikel 5.1 Criteria toelating post-propedeutische fase 1.
Toelaatbaar tot het tweede jaar van de opleiding, de postpropedeutische fase, is de bezitter van het propedeutisch getuigschrift;
2.
Voorwaardelijk toelaatbaar is de student die tenminste 45 EC in het eerste jaar van de propedeutische fase heeft behaald.
3.
De voorwaardelijke toelating vervalt indien niet is voldaan aan de voorwaarden als bedoeld in artikel 4.3 lid 2.
13
Paragraaf 6 De postpropedeutische fase van de opleiding
Artikel 6.1 Samenstelling tweede opleidingsjaar 6.1.1 BSc Geneeskunde Het tweede opleidingsjaar omvat de volgende onderwijseenheden met de daarbij vermelde studie punten: 2.1 Waarnemen en reageren (9 EC) 2.2 Bemerken en verwerken (11 EC) 2.3 Regeling en ontregeling (9 EC) 2.4 Chronisch verlies van functie (11 EC) 2.5 Professionele ontwikkeling II (8 EC) 2.6 Kennisprogressie BII (6 EC) 2.7 Keuzeprojekt Persoonlijke Profilering II jaar 2 (3 EC) 2.8 Keuzecursus (3 EC) 6.1.2 BSc in Medicine; Global Health Profile Het tweede opleidingsjaar omvat de volgende onderwijseenheden met de daarbij vermelde studie punten: 2.1 Motion and senses I (11 EC) 2.2 Motion and senses II (11 EC) 2.3 Dysregulation and chronic diseases I (11 EC) 2.4 Dysregulation and chronic diseases II (11 EC) 2.5 Professional Development and Global Health II (7 EC) 2.6 Progress test BII (6 EC) 2.7 Bachelor thesis Plan (3 EC)
Artikel 6.2 Post-propedeutische practica jaar 2 6.2.1 BSc Geneeskunde De volgende onderwijseenheden van het postpropedeutische jaar 2 omvatten naast het onderwijs in de vorm van colleges, verplichtingen in de daarbij aangegeven vorm, waaraan de student moet deelnemen 2.1 Waarnemen en reageren: geen onderwijsverplichtingen 2.2 Bemerken en verwerken: a. weekgebonden practica en bijbehorende entreetoetsen b. kleinschalig onderwijs (tutorgroepbijeenkomsten) 2.3 Regeling en ontregeling: geen onderwijsverplichtingen 2.4 Chronisch verlies van functie a. weekgebonden practica b. kleinschalig onderwijs (tutorgroep- en mentorgroepsbijeenkomsten) 2.5 Professionele ontwikkeling II a. kleinschalig onderwijs (coachgroepbijeenkomsten) b. interviews met patiënten c. polikliniekstages d. educatieve beoordeling portfolio halverwege het studiejaar
14
6.2.2 BSc in Medicine; Global Health Profile De volgende onderwijseenheden van het postpropedeutische jaar 2 omvatten naast het onderwijs in de vorm van colleges, verplichtingen in de daarbij aangegeven vorm, waaraan de student moet deelnemen 2.1 Motion and senses I: a. weekgebonden practica en gerelateerde entreetoetsen b. kleinschalig onderwijs (tutorgroepbijeenkomsten) 2.2 Motion and senses II; a. weekgebonden practica en gerelateerde entreetoetsen b. kleinschalig onderwijs (tutorgroepbijeenkomsten) 2.3 Dysregulation and chronic diseases I; a. weekgebonden practica en gerelateerde entreetoetsen b. kleinschalig onderwijs (tutorgroepbijeenkomsten) 2.4 Dysregulation and chronic diseases II; a. weekgebonden practica en gerelateerde entreetoetsen b. kleinschalig onderwijs (tutorgroepbijeenkomsten) 2.5 Professional Development and Global Health II; a. kleinschalig onderwijs (coachgroepbijeenkomsten) b. praktijkgebonden activiteiten c. activiteiten in het kader van educatieve beoordeling van het portfolio d. individueel voortgangsgesprek
Artikel 6.3 Vorm van de tentamens 6.3.1 BSc Geneeskunde De tentamens van de onderwijseenheden behorende bij het tweede opleidingsjaar van de postpropedeuse worden op de aangegeven wijze afgelegd: 2.1 Waarnemen en reageren: a. schriftelijke deeltoets 1 b. schriftelijke deeltoets 2 2.2 Bemerken en verwerken: a. schriftelijke toets b. mondelinge toets c. practicumverplichtingen d. practicumtoets Basic Life Support/AED 2.3 Regeling en ontregeling: a. schriftelijke deeltoets 1 b. schriftelijke deeltoets 2 2.4 Chronisch verlies van functie a. schriftelijke toets b. verslag leeronderzoek c. practicumverplichtingen 2.5 Professionele ontwikkeling II a. practicumverplichtingen b. beoordeling portfolio (met o.a. beoordelingen professioneel gedrag + reflecties, uitwerkingen overige opdrachten)
15
2.6 Kennisprogressie BII a. voortgangstoets 5 b. voortgangstoets 6 c. voortgangstoets 7 d. voortgangstoets 8 2.7 Keuzeprojekt Persoonlijke Profilering II (jaar 2) Elk keuzeprojekt wordt getoetst. De wijze van toetsing is afhankelijk van de vorm en inhoud van het projekt en kan bestaan uit een referaat, verslag, schriftelijke vragen, enz. Individuele keuzeprojekten worden getoetst door in ieder geval een schriftelijk verslag. 2.8 Keuzecursus De keuzecursus is teamonderwijs met als leerdoelen 1. academische vorming en 2. samenwerken en organiseren. Elk team maakt een inhoudelijk eindproduct ter beoordeling van een vakdocent en studenten beoordelen elkaars inzet.
6.3.2 BSc in Medicine; Global Health Profile De tentamens van de onderwijseenheden behorende bij het tweede opleidingsjaar van de postpropedeuse worden op de aangegeven wijze afgelegd: 2.1 Motion and senses I - schriftelijke deeltoets 1 - schriftelijke deeltoets 2 - schriftelijke deeltoets 3 - practicumverplichtingen 2.2 Motion and senses II - schriftelijke toets - mondelinge toets - practicumverplichtingen 2.3 Dysregulation and chronic diseases I - schriftelijke toets - practicumverplichtingen 2.4 Dysregulation and chronic diseases II - schriftelijke toets - mondelinge toets - practicumverplichtingen - practicumtoets Basic Life Support/AED 2.5 Professional Development and Global Health II a. practicumverplichtingen b. beoordeling portfolio (met o.a. beoordelingen professioneel gedrag + reflecties, uitwerkingen overige opdrachten) 2.6 Progress test BII - voortgangstoets 5 - voortgangstoets 6 - voortgangstoets 7 - voortgangstoets 8 2.7 Bachelor thesis Projectplan - schriftelijk verslag
16
Artikel 6.4 Overgangsbepalingen Voor alle studenten BSc Geneeskunde vanaf cohort 2011 gelden een aantal wijzigingen: a. Met ingang van het academisch jaar 2012-2013 wordt het Keuzeonderwijs in jaar 2 uitgebreid. Naast het keuzeproject Persoonlijke Profilering II (3 EC) bestaat er in jaar 2 nu eveneens de onderwijseenheid ‘Keuzecursus’ (3 EC). Daartoe zijn tussen de blokken 2.1 en 2.2 en tussen de blokken 2.3 en 2.4 drie weken onderwijstijd vrijgemaakt. Het is toegestaan om twee maal een Keuzecursus af te leggen en daarmee ook aan de verplichting ‘Keuzeproject Persoonlijke Profilering II’ te voldoen. Er moet altijd minimaal 1 Keuzecursus gedaan worden. b. De studielast die is vrijgemaakt voor de nieuwe onderwijseenheid Keuzecursus in de blokken 2.1 en 2.3 leidt tot aanpassing van de betreffende studielast: blok 2.1 en blok 2.3 krijgen een studielast van 9 EC. Voor studenten van cohort 2010 en eerder die deze blokken nog moeten afleggen, geldt de oude studielast van 11 EC. De nieuwe verplichting Keuzecursus is eveneens niet voor hen van toespassing. c. Door aanpassingen bij de onderwijseenheid Beroepsvoorbereiding II wordt niet alleen de naam van deze onderwijseenheid veranderd in Professionele ontwikkeling II maar wordt de studielast ook uitgebreid van 7 naar 8 EC.
Artikel 6.5 Samenstelling derde opleidingsjaar Het derde opleidingsjaar omvat de volgende onderwijseenheden met de daarbij vermelde studiepunten: 6.5.1 BSc Geneeskunde 3.1 Oncologie en Bewegingsapparaat (11 EC) 3.2 Acuut gestoorde of verstoorde functie (11 EC) 3.3 Voortplanting en ontwikkeling (11 EC) 3.4 Levensfasen (11 EC) 3.5 Beroepsvoorbereiding III (7 EC) 3.6 Kennisprogressie BIII (6 EC) 3.7 Keuzeprojekt Persoonlijke Profilering III jaar 3 (3 EC) 6.5.2 BSc in Medicine; Global Health Profile 3.1 Minor elective (11 EC) 3.2 Surgery and acute medicine (11 EC) 3.3 Life cycle I (11 EC) 3.4 Life cycle II (11 EC) 3.5 Professional Development III (7 EC) 3.6 Progress test BIII (6 EC) 3.7 Bachelor thesis (3 EC)
Artikel 6.6 Post-propedeutische practica jaar 3 6.6.1 Bsc Geneeskunde 3.1 Oncologie en bewegingsapparaat a. weekgebonden practica en bijbehorende entreetoetsen b. kleinschalig onderwijs (tutorgroep- en mentorgroepsbijeenkomsten) 3.2 Acuut gestoorde of verstoorde functie geen onderwijsverplichtingen 3.3 Voortplanting en ontwikkeling a. weekgebonden practica b. kleinschalig onderwijs (tutorgroepbijeenkomsten) 3.4 Levensfasen geen onderwijsverplichtingen
17
3.5 Beroepsvoorbereiding III a. kleinschalig onderwijs (coachgroepbijeenkomsten) b. interviews met patiënten c. stage sociaal-geneeskundige d. bijwonen tuchtrechtzaak e. educatieve beoordeling portfolio halverwege het studiejaar
6.6.2 Bsc in Medicine: Global Health Profile 3.1 Elective period Geen onderwijsverplichtingen 3.2 Surgery and acute medicine a. weekgebonden practica 3.3 Life cycle I a. weekgebonden practica b. kleinschalig onderwijs (tutorgroepbijeenkomsten) 3.3 Life cycle II a. weekgebonden pracica b. kleinschalig onderwijs (tutorgroepbijeenkomsten) 3.4 Professional Development and Global Health III a. kleinschalig onderwijs (coachgroepbijeenkomsten) b. praktijkgebonden activiteiten c. activiteiten in het kader van educatieve beoordeling d. individueel voortgangsgesprek
Artikel 6.7 Vorm van de tentamens De tentamens van de onderwijseenheden behorende bij het derde opleidingsjaar van de postpropedeuse worden op de aangegeven wijze afgelegd: 6.7.1 Bsc Geneeskunde 3.1 Oncologie en bewegingsapparaat a. schriftelijke toets b. verslag leeronderzoek c. practicumverplichtingen d. practicumtoets Paediatric Basic Life Support 3.2 Acuut gestoorde of verstoorde functie a. schriftelijke toets 1 b. schriftelijke toets 2 c. schriftelijke toets 3 3.3 Voortplanting en ontwikkeling a. schriftelijke toets b. mondelinge toets c. practicumverplichtingen 3.4 Levensfasen a. schriftelijke toets 1 b. schriftelijke toets 2 c. schriftelijke toets 3 3.5 Beroepsvoorbereiding III a. practicumverplichtingen
18
b. beoordeling portfolio (met o.a. beoordelingen professioneel gedrag + reflecties, uitwerkingen overige opdrachten) 3.6 Kennisprogressie BIII a. voortgangstoets 9 b. voortgangstoets 10 c. voortgangstoets 11 d. voortgangstoets 12 3.7 Keuzeprojekt Persoonlijke Profilering III (jaar 3) Elk Keuzeproject Persoonlijke Profilering wordt getoetst. De wijze van toetsing is afhankelijk van de vorm en inhoud van het project en kan bestaan uit een referaat, verslag, schriftelijke vragen, enz. Individuele Keuzeprojekten Persoonlijke Profilering worden getoetst door in ieder geval een schriftelijk verslag.
6.7.2 Bsc in Medicine: Global Health Profile 3.1 Elective period a. Beoordelingsformulier elective period 3.2 Surgery and acute medicine a. schriftelijke toets 1 b. schriftelijke toets 2 c. schriftelijke toets 2 d. practicumverplichtingen 3.3 Life cycle I a. schriftelijke toets 1 b. schriftelijke toets 2 b. mondelinge toets c. practicumverplichtingen 3.4 Life cycle II a. schriftelijke toets 1 b. schriftelijke toets 2 c. practicumverrplichtingen d. practicumtoets Paediatric Basic Life Support 3.5 Professional Development and Global Health III a. practicumverplichtingen b. beoordeling portfolio (met o.a. beoordelingen professioneel gedrag + reflecties, uitwerkingen overige opdrachten) 3.6 Bachelor thesis a. schriftelijk verslag 3.7 Progress test BIII a. voortgangstoets 9 b. voortgangstoets 10 c. voortgangstoets 11 d. voortgangstoets 12
Artikel 6.8 Overgangsbepalingen 1.
In blok 3.1 is inhoud verschoven naar 3.2 (traumatologie) en is bestaande inhoud uitgebreid: Blok 3.1 heet thans “Oncologie en Bewegingsapparaat” a. Wanneer een student aan alle verplichten van blok 3.1 heeft voldaan maar een onvoldoende voor de
19
2,
schriftelijke toets heeft èn blok 3.2 al heeft behaald, moet de schriftelijke toets van blok 3.1 oude stijl worden overgedaan. b. Wanneer een student blok 3.1 in zijn geheel moet overdoen, dient het blok nieuwe stijl te worden overgedaan. c. Wanneer een student blok 3.1 niet heeft gehaald maar wel aan alle verplichtingen heeft voldaan èn blok 3.2 is eveneens niet gehaald, mag men kiezen of men blok 3.1 nieuwe stijl in zijn geheel (inclusief de verplichtingen) òf blok 3.1 oude stijl (alleen de schriftelijke toets) wil afleggen. Met ingang van het cursusjaar 2013-2014 kan alleen het blok 3.1 nieuwe stijl worden afgelegd. In blok 3.2 is de bestaande Traumatologie uitgebreid; het blok wordt alleen in zijn nieuwe vorm aangeboden.
20
Paragraaf 7 Tentamens en examens van de opleiding
Artikel 7.1 Algemeen 1. Het tentamen geeft de student zowel tussentijds als bij afsluiting van het onderdeel de nodige informatie of de gestelde leerdoelen bereikt zullen worden respectievelijk heeft bereikt. 2. Het oordeel over een tentamen is voldoende dan wel onvoldoende, in cijfers uitgedrukt 6 of hoger, respectievelijk 5 of lager, in geval van woordbeoordelingen in de beoordeling O(nvoldoende), V(oldoende) en G(oed) Artikel 7.2 Verplichte volgorde 1a De student dient in het eerste jaar van inschrijving voor de propedeutische fase het eerste intakegesprek te hebben afgelegd vóór afloop van de onderwijseenheid 1.1. Bij het in gebreke zijn hiervan kan geen uitslag voor de onderwijseenheid 1.1 worden vastgesteld en zal de student voor de resterende onderwijseenheden van de propedeutische fase niet eerder worden ingedeeld dan nadat de studieadviseur een positief advies omtrent hervatting van onderwijsdeelname heeft afgegeven. 1b Het propedeutisch examen moet zijn behaald voordat aan de onderwijseenheden van de postpropedeuse kan worden deelgenomen. 2. In afwijking van het in art. 7.1 lid 1b gestelde, wordt de student toegelaten tot het onderwijs en de tentamens van de postpropedeuse nog voordat het propedeutisch examen is behaald, onder de volgende voorwaarden: b. indien van de propedeutische onderwijseenheden tenminste 45 EC’s zijn behaald wordt de student eenmalig en wel per 1 september van het nieuwe academische jaar, toegelaten tot alle onderwijseenheden behorende bij het tweede studiejaar met in achtneming van de bepalingen met betrekking tot de volgorde zoals genoemd in lid 3 van dit artikel c. deze toelating tot het tweede opleidingsjaar geldt voor een daarbij te bepalen termijn van ten hoogste tien maanden d. De voorwaardelijke toelating geldt niet voor de minor van de opleiding. Hiervoor is het propedeutisch getuigschrift vereist, e. De voorwaardelijke toelating tot de onderwijseenheden van het tweede studiejaar vervalt indien niet is voldaan aan de voorwaarden als bedoeld in artikel 4.3 lid 2. f. toelating tot het onderwijs en de tentamens van het derde opleidingsjaar geschiedt onder de voorwaarde dat het propedeutisch examen is behaald. 3. Er kan niet eerder aan de tentamens van de hierna te noemen onderwijseenheden worden deelgenomen dan nadat de tentamens van de daarbij vermelde onderwijseenheden zijn behaald: 1. BSc Geneeskunde a. Waarnemen en reageren (2.1) na het behalen van Fundamenten van de geneeskunde (1.1) b. Bemerken en verwerken (2.2) na het behalen van Infectie en afweer 1.2) c. Regeling en ontregeling (2.3) na het behalen van Ademhaling en circulatie (1.3) d. Chronisch verlies van functie (2.4) na het behalen van Zorg (1.4) e. Kennisprogressie BII na het behalen van Kennisprogressie BI f. Professionele ontwikkeling II/Beroepsvoorbereiding II na het behalen van Professionele ontwikkeling II/Beroepsvoorbereiding II 2. BSc in Medicine; Global Health Profile a. Motion and senses I (2.1) na het behalen van Fundamentals of medicine (1.1) b. Motion and senses II (2.2) na het behalen van Infection and immunity (1.2) c. Dysregulation&chr.diseases I (2.3) na het behalen van Respiration and circulation (1.3) d. Dysregulation&chr.diseases II (2.4) na het behalen van Mind and science (1.4) e. Professional Development and Global Health II (2.5) na het behalen van Professional Development and Global Health I (1.5) f. Progress test BII (2.6) na het behalen van Progress test BI (1.6)
21
4. Met in achtneming van het in lid 2c van artikel 7.2. gestelde, kan niet eerder aan de tentamens van de Hierna te noemen onderwijseenheden worden deelgenomen dan nadat de tentamens van de daarbij vermelde onderwijseenheden zijn behaald: 1. BSc Geneeskunde: a. Oncologie, trauma en orthopaedie (3.1)/ Oncologie en bewegingsapparaat na het behalen van Waarnemen en reageren (2.1) b. Acuut gestoorde/verstoorde functie (3.2) na het behalen van Bemerken en verwerken (2.2) c. Voortplanting & ontwikkeling(3.3) na het behalen van Regeling en ontregeling (2.3) d. Levensfasen (3.4) na het behalen van Chronisch verlies van functie (2.4) e. Kennisprogressie BIII na het behalen van Kennisprogressie BII f. Beroepsvoorbereiding III na het behalen van Beroepsvoorbereiding II 2. BSc in Medicine; Global Health Profile: a. Minor elective (3.1) na het behalen van Motion and senses I (2.1) b. Surgery and acute medicine (3.2) na het behalen van Motion and sensesII (2.2) c. Life cycle I (3.3) na het behalen van Dysregulation&chr.diseases I (2.3) d. Life cycle II (3.4) na het behalen van Dysregulation&chr.diseases II (2.4) e. Professional Development and Global Health III (3.5) na het behalen van Professional Development and Global Health BII (2.5) f. Progress test BIII (3.6) na het behalen van Progress test BII (2.6) g. Bachelor Thesis (3.7) na het behalen van Bachelor Thesis Plan (2.7) 5. Gedurende de gehele bacheloropleiding zijn er geen overstapmogelijkheden van de Bsc in Medicine; Global Health Profile naar de BSc Geneeskunde en vice versa.
Artikel 7.3 Tijdvakken en frequentie tentamens 1. BSc Geneeskunde 1. Tot het afleggen van de tentamens van de in artikel 3.1, 5.1 en 6.1. genoemde onderwijseenheden wordt in elk studiejaar met uitzondering van Kennisprogressie BI, BII en BIII, tweemaal de gelegenheid gegeven. 2. De data waarop de tentamens of tentamenonderdelen worden afgenomen worden bekend gemaakt in het bij de onderwijseenheden behorende cursusmateriaal. Het onderwijsinstituut van het UMCG draagt zorg voor tijdige bekendmaking van tijdstip en plaats. Aan het begin van het cursusjaar worden in ieder geval de daarbij betrokken weeknummers bekend gemaakt. 2. BSc in Medicine; Global Health Profile 1. Tot het afleggen van de tentamens van de in artikel 3.1.2 genoemde onderwijseenheden wordt in elk studiejaar met uitzondering van Progress test BI, BII en BIII tweemaal de gelegenheid gegeven. 2 De data waarop de tentamens of tentamenonderdelen worden afgenomen worden bekend gemaakt in het bij de onderwijseenheden behorende cursusmateriaal. Het onderwijsinstituut van het UMCG draagt zorg voor tijdige bekendmaking van tijdstip en plaats. Aan het begin van het cursusjaar worden in ieder geval de daarbij betrokken weeknummers bekend gemaakt.
Artikel 7.4 Vorm van de tentamens 1. In paragraaf 7 wordt van de propedeutische als wel de postpropedeutische fase aangegeven op welke wijze de tentamens van de vermelde onderwijseenheden dienen te worden afgelegd. 2. Op verzoek van de student kan de examencommissie toestaan dat een tentamen op een andere wijze dan vorenbedoeld wordt afgelegd. 3. Aan studenten met een functiestoornis wordt de gelegenheid geboden de tentamens op een zoveel mogelijk aan hun individuele handicap aangepaste wijze af te leggen. De examencommissie wint zo nodig deskundig advies in alvorens te beslissen. 4. De omschrijving van de stof voor het schriftelijke deel van het tentamen bestaat uit opgave van (passages uit) de verplichte studieboeken en syllabi, of eventueel uit andere documenten (artikelen etc.) die voor iedere student op schrift dan wel via de elektronische leeromgeving verkrijgbaar zijn. Deze informatie
22
wordt uiterlijk aan het begin van de betreffende onderwijseenheid bekend gemaakt via de elektronische leeromgeving en nadien tijdens het lopende studiejaar niet meer gewijzigd. 5. Onderzoek van onderwijs Dit artikel beregelt het onderzoek van medisch onderwijs dat binnen het reguliere curriculum van de initiële opleiding plaatsvindt. Er worden twee typen onderzoek onderscheiden: observationeel en interventie onderzoek. a) Observationeel onderzoek. Dit beperkt zich tot het geanonimiseerd verwerven van resultaten van studenten en hun verdere demografische gegevens die standaard bekend zijn bij de opleiding. Uitvoering van dit type onderzoek is op universitair niveau geregeld. b) Interventieonderzoek. Hierbij gelden de volgende regels: Het onderzoeksvoorstel en -protocol wordt ter goedkeuring voorgelegd aan de examencommissie Geneeskunde. De randvoorwaarden hierbij zijn: - het onderzoeksprotocol wordt minimaal 4 maanden voor aanvang van de betreffende onderwijseenheid ingediend bij de examencommissie, - deelname geschiedt op vrijwillige basis en met “informed consent”. Deelnemers worden gerandomiseerd over een groep die regulier onderwijs volgt en een groep/groepen waarin de interventie plaatsvindt, - de examinator van de onderwijseenheid doet een voorstel tot welk tijdstip terugtrekking door de student mogelijk is zonder consequenties voor het reguliere examen, - er dient aangegeven te worden hoeveel studenten minimaal aan het onderzoek deel dienen te nemen alvorens het onderzoek definitief doorgang kan krijgen, - Er wordt per opleidingsjaar niet meer dan bij 1 onderwijseenheid een interventieonderzoek gedaan, - niet-deelnemende studenten volgen het reguliere onderwijs en toetsing als vermeld in OER en R&R. Na goedkeuring door de examencommissie wordt het toetsprotocol minimaal 2 maanden voor aanvang van de onderwijseenheid aan studenten openbaar gemaakt. Beroep tegen het onderzoek is mogelijk bij de examencommissie. Resultaten van alle deelnemende groepen worden ter toetsing voorgelegd aan de examencommissie voordat een definitieve uitslag van de onderwijseenheid wordt vastgesteld.
Artikel 7.5 Het mondeling deel van het tentamen 1. De omschrijving van de stof van het mondelinge deel van het tentamen zal uiterlijk voor de aanvang van de onderwijseenheid bekend worden gemaakt via de elektronische leeromgeving en nadien in het lopende studiejaar niet meer worden gewijzigd. 2. Mondeling wordt niet meer dan één persoon tegelijk getentamineerd, tenzij de examencommissie anders heeft bepaald. 3. Het mondeling afnemen van een (deel van een) tentamen is openbaar, tenzij de examencommissie of de desbetreffende examinator +in een bijzonder geval anders heeft bepaald, dan wel de student daartegen bezwaar heeft gemaakt.
Artikel 7.6 Bevoegdheid examencommissie bij keuze-onderdelen 1.Voor beoordelingen en klachten over tentamens is de examencommissie bevoegd van de opleiding die het tentamen afneemt. Zulks geldt niet voor het indienen van een verzoek om een afwijkende tentamenregeling. 2. Voor het afleggen van tentamen door studenten met een functiestoornis houdt de examencommissie van de opleiding als bedoeld in lid 1 zich aan de voorzieningen zoals deze worden toegestaan door de examencommissie van de opleiding waarvoor de student staat ingeschreven.
Artikel 7.7 Vaststelling en bekendmaking tentamenuitslag 1. De examinator stelt binnen 24 uur na afname van een mondeling deel van een tentamen de uitslag vast. 2. De examinator stelt de uitslag van een schriftelijk deel van een tentamen vast binnen 10 werkdagen na de dag waarop deze is afgelegd en ziet er op toe dat de student hier van in kennis wordt gesteld.
23
3. Voor een op andere wijze dan mondeling of schriftelijk af te leggen tentamen bepaalt de examencommissie tevoren op welke wijze en binnen welke termijn de student een schriftelijke verklaring omtrent de uitslag zal ontvangen. 4. Bij de kennisgeving van de uitslag van een tentamen wordt de student gewezen op het inzagerecht, bedoeld in artikel 7.9, eerste lid, alsmede op de beroepsmogelijkheid.
Artikel 7.8 Geldigheidsduur 1. De geldigheidsduur van de tentamens van behaalde onderwijseenheden is onbeperkt. 2. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid kan de examencommissie voor een onderwijseenheid, waarvan het tentamen langer dan vijf jaar geleden is behaald, een aanvullend dan wel vervangend tentamen opleggen, alvorens de student wordt toegelaten tot het afleggen van het desbetreffende examen. 3. Bij een onderbreking van de studie van één jaar of meer voordat men het bachelorexamen heeft behaald vervalt de geldigheid van behaalde tentamens. Bij een voortzetting van de studie na deze onderbreking, kan de examencommissie behaalde resultaten opnieuw geldig verklaren, eventueel onder het opleggen van aanvullende eisen.
Artikel 7.9 Inzagerecht 1.
Gedurende tenminste vier weken na de bekendmaking van de uitslag van een schriftelijk tentamen krijgt de student op verzoek inzage in haar/zijn beoordeeld werk. Tevens wordt op zijn/haar verzoek tegen kostprijs een kopie verschaft van het antwoordformulier alsmede inzage in de daarbij behorende vragen c.q. opdrachten tenzij door de examencommissie anders is aangegeven. 2. Gedurende de in het eerste lid genoemde termijn kan elke deelnemer aan het tentamen kennis nemen van vragen en opdrachten van het desbetreffende tentamen, alsmede zo mogelijk van de normen aan de hand waarvan de beoordeling heeft plaatsgevonden. 3. De examencommissie kan bepalen, dat de inzage of de kennisneming geschiedt op een vaste plaats en op tenminste twee vaste tijdstippen. Indien de betrokkene aantoont door overmacht verhinderd te zijn of te zijn geweest op een aldus vastgestelde plaats en tijdstip te verschijnen, wordt hem/haar een andere mogelijkheid geboden, binnen de in het eerste lid genoemde termijn.
Artikel 7.10 Vrijstelling De examencommissie kan de student op diens verzoek, gehoord hebbende de desbetreffende examinator, vrijstelling verlenen van een tentamen, indien de student: a. hetzij een qua inhoud en niveau overeenkomstig onderdeel van een universitaire of hogere beroepsopleiding heeft voltooid; b. dan wel aantoont door werk- c.q. beroepservaring over voldoende kennis en vaardigheden te beschikken m.b.t. de desbetreffende onderwijseenheid. Voor onderdelen van tentamens worden geen vrijstellingen verleend.
Artikel 7.11 Examens 1. De examencommissie stelt de uitslag van het examen vast zodra de student de voor het examen benodigde tentamens heeft behaald, waarmee de student tevens de benodigde academische vorming heeft verworven en reikt daartoe een getuigschrift uit. 2. Alvorens de uitslag van het examen vast te stellen kan de examencommissie zelf een onderzoek instellen naar de kennis van de student met betrekking tot een of meer onderdelen of aspecten van de opleiding, indien en voor zover de uitslagen van de desbetreffende tentamens haar daartoe aanleiding geven. 3. Met de vaststelling van de uitslag van het examen draagt de examencommissie tevens zorg voor een spoedige afhandeling van de buluitreiking. 4. Indien de student de datum van zijn afstuderen wil uitstellen in verband met nog extra af te leggen tentamens, dient hij de examencommissie tijdig schriftelijk hiertoe te verzoeken. 24
5. Tot het afleggen van de aantekening “Honours Junior Scientific Masterclass” wordt de gelegenheid geboden indien de student voldoende bewijzen van de door hem of haar behaalde onderdelen overlegt en zulks uitsluitend en alleen voor zover dit tezamen met het afleggen van het bachelorexamen geschiedt.
Artikel 7.12 Graad 1. Aan degene die het examen met goed gevolg heeft afgelegd, wordt de graad “Bachelor of Science” in de geneeskunde verleend. 2. De verleende graad wordt op het getuigschrift van het examen aangetekend.
Artikel 7.13 -Iudicium 1. De examencommissie beoordeelt of aan het bachelorgetuigschrift een onderscheiding wordt toegekend. 2. Hierbij dient aan de volgende voorwaarden te zijn voldaan: a. Het cijfer voor de scriptie moet voldoen aan de volgende minima: - 'Cum laude': het cijfer voor de scriptie of thesis is tenminste 8,0; - 'Summa cum laude': het cijfer voor de scriptie of thesis is tenminste 9,0. b. - Voor de onderwijseenheid Professionele ontwikkeling/Beroepsvoorbereiding als wel voor de onderwijseenheid Kennisprogressie dient in jaar 1 een V en in jaar 2 en 3 een G te zijn behaald . c. Het onafgeronde gewogen gemiddelde van alle overige onderwijseenheden, exclusief de scriptie, van het door de examencommissie goedgekeurde examenprogramma is: - groter dan of gelijk aan 8,0 voor 'Cum laude'; - groter dan of gelijk aan 9,0 voor 'Summa cum laude'. 3. Geen iudicium wordt toegekend indien de omvang van de vrijstellingen in EC’s meer dan de helft van het totaal aantal EC’s van de opleiding bedraagt. 4. Voor het behalen van enig iudicium geldt dat het tentamen van een onderwijseenheid slechts eenmaal afgelegd mag zijn. 5. Voor het behalen van een iudicium geldt dat voor geen enkel vak een cijfer lager dan 7,0 is behaald. 6. In bijzondere gevallen kan de examencommissie afwijken van het bepaalde in de leden twee tot en met vijf van dit artikel. 7. Voor studenten die vóór 1 september 2010 de opleiding hebben aangevangen blijft de iudiciumregeling van kracht die voor hen gold op 31 augustus 2010. Artikel 7.14 Toetsplan Er is een door het faculteitsbestuur vastgesteld toetsplan. Dit toetsplan bevat de volgende onderwerpen: 1. de eindtermen van de opleiding; 2. de curriculumonderdelen en leerdoelen van ieder curriculumonderdeel; 3. de relatie tussen curriculumonderdelen en eindtermen; 4. de toegepaste toetsvorm en de toetsmomenten per onderdeel; 5. de gehanteerde opstellingsprocedures, beoordelingsprocedures, beoordelingscriteria en de cesuurbepaling; 6. de verantwoordelijken voor de uitvoering van de verschillende onderdelen van het toetsbeleid; 7. de wijze van periodieke evaluatie.
25
Paragraaf 8 Vooropleiding
Artikel 8.1
Wettelijke toelatingseisen
In de Wet op het Hoger onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek (WHW) en de Regeling nadere vooropleidingseisen Hoger Onderwijs 2007 zijn de vooropleidingseisen aan studenten bij toelating tot de wetenschappelijke opleidingen aan de Nederlandse Universiteiten geregeld. Voor de Bachelor opleiding Geneeskunde en de BSc in Medicine gelden de volgende vooropleidingseisen: Bij VWO profielen zoals die vanaf 1 augustus 2007 worden aangeboden 8.1.1. BSc Geneeskunde 1. VWO-diploma met het profiel Natuur en Gezondheid (wiskunde A ( of B), biologie, scheikunde) met als aanvulling het profielkeuzevak natuurkunde. 2.VWO-diploma met het profiel Natuur en Techniek (wiskunde B, natuurkunde, scheikunde) met als aanvulling het profielkeuzevak biologie. 8.1.2. BSc in Medicine 1.Toelating als bij 8.1.1. met de volgende aanvullende eis: Wanneer het Engels niet de voertaal is in het land van herkomst dienen afdoende bewijzen overhandigd te kunnen worden die getuigen van voldoende en adequate kennis en beheersing van de Engelse taal. (bijv. TOEFL: 580 ‘paper based’, 237 ‘computer based’, 92 ‘internet based’; IELTS: 6.5; CPE; CAE). Bij VWO profielen zoals die tot 1 augustus 2007 werden aangeboden 8.1.3 BSc Geneeskunde 1.VWO-diploma met het profiel Natuur en Gezondheid (natuurkunde 1, scheikunde 1, biologie 1,2 en wiskunde B1). 2.VWO-diploma met het profiel Natuur en Techniek (natuurkunde 1,2, scheikunde 1,2 en wiskunde B1,2) met als aanvullende vakeis biologie 1,2. 8.1.4 BSc in Medicine 1.Toelating als bij 8.1.3. met de volgende aanvullende eis: Wanneer het Engels niet de voertaal is in het land van herkomst dienen afdoende bewijzen overhandigd te kunnen worden die getuigen van voldoende en adequate kennis en beheersing van de Engelse taal. (bijv. TOEFL: 580 ‘paper based’, 237 ‘computer based’, 92 ‘internet based’; IELTS: 6.5; CPE; CAE). 8.1.5 .Vervaldatum VWO profielen zoals die tot 1 augustus 2007 werden aangeboden De vooropleidingseis genoemd in artikel 8.1.3 en 8.1.4 vervalt met ingang van 1 september 2014 (Regeling nadere vooropleidingseisen Hoger Onderwijs 2007, art. 7 ).
Artikel 8.2
Equivalente vooropleiding
De volgende diploma's secundair c.q. voorbereidend wetenschappelijk onderwijs geven toegang tot de opleiding, onverminderd het bepaalde in art. 8.1 en 8.3: - een VWO-diploma met het profiel Economie en Maatschappij of Cultuur en Maatschappij - een propedeutisch examen of bachelor diploma van het HBO - een afsluitend - of master diploma van het HBO - een propedeutisch examen of bachelor diploma van het WO - een afsluitend - of master diploma van het WO - een diploma vallend onder het Europees Verdrag 1953 (incl. protocol 1974) - een vrijstelling verleend door de Rijksuniversiteit Groningen op grond van een equivalente vooropleiding Aan bezitters van deze diploma’s of bezitters van een vrijstelling worden dezelfde inhoudelijke eisen gesteld als aan VWO’ers met het profiel Natuur en Gezondheid onverminderd het bepaalde in artikel 8.1. Het bezit van het VWO-diploma zonder profielen geeft met ingang van het studiejaar 2005-2006 geen toelatingsrecht meer. Het bezit van het VWO-diploma met profielen zoals die tot 1 augustus 2007 werd aangeboden geeft met ingang van het studiejaar 2014 -2015 geen toelatingsrecht meer.
26
Verder gelden voor studenten die toegelaten wensen te worden tot de in artikel 8.1 genoemde opleidingen en een deficiënte vooropleiding hebben, de onder artikel 8.3 vermelde bepalingen.
Artikel 8.3
Aanvullende eisen bij deficiënte vooropleiding
1. Categorieën ‘deficiënte aspirant studenten’: a. gegadigden met VWO-diploma zonder profielen b. vanaf 1 september 2014 gegadigden met VWO-diploma met profielen zoals die tot 1 augustus 2007 werden aangeboden c. gegadigden met VWO-diploma met het profiel Economie en Maatschappij of Cultuur en Maatschappij d. gegadigden met een HBO-propedeutisch examen of een afsluitend HBO-diploma of een WOpropedeutisch examen of een afsluitend WO-diploma e. Nederlanders van 21 jaar of ouder zonder VWO- of equivalent diploma (Colloquium Doctum voor Nederlanders, toelatingsonderzoek bedoeld in art. 7.29 WHW)) f. gegadigden met diploma’s vallend onder het Europees Verdrag 1953 (incl. protocol 1974) g. gegadigden met buitenlandse diploma’s gelijkwaardig aan VWO-diploma h. buitenlanders van 21 jaar of ouder zonder VWO- of equivalent diploma (Colloquium Doctum voor buitenlanders, toelatingsonderzoek bedoeld in art. 7.29 WHW) 2.Algemene aanvullende eisen voor ‘deficiënte aspirant-studenten’ a. Profiel inhoudelijke eisen ( geldend voor categorieën a t/m h); Deficiënties in de vooropleiding worden vervuld indien voldaan is aan de inhoudelijke eisen in de hierna genoemde vakken op VWO- eindexamenniveau: Vanaf 1 september 2010 een samengesteld pakket; -
wiskunde A (of B); scheikunde; biologie; natuurkunde.
-
Tot 1 september 2014 wiskunde B1; scheikunde 1; biologie 1, 2; natuurkunde 1;
b.
Aanvullende taaleisen; Engelse taal; Toelating van gegadigden uit categorie e, f, g en h indien men heeft voldaan aan de ingangseisen t.a.v. profielinhoudelijke vakken ( 8.3.2.a) alsmede beheersing van de Engelse taal op VWO-niveau. Nederlandse taal; Toelating van gegadigden uit categorie f, g, h indien men heeft voldaan aan de ingangseisen t.a.v. profielinhoudelijke vakken (8.3.2.a) alsmede beheersing van de Engelse taal op VWO-niveau en beheersing van de Nederlandse taal middels het Staatsexamen NT2-II. Voor gegadigden die toegelaten worden tot de opleiding BSc in Medicine vervalt de ingangseis beheersing van de Nederlandse taal NT2 –II niveau.
3.
Deficiënties in de vooropleiding kunnen worden opgeheven door het halen van deelcertificaten of door het met goed gevolg afleggen van voortentamens en het halen van testimonia in het kader van een toelatingsonderzoek. Het toelatingsonderzoek wordt uitgevoerd door de Facultaire Commissie Bijzondere Toelatingen. Deze kan of zelf onderzoek instellen, of oordelen op grond van testimonia die door de Centrale Commissies Voortentamen Natuurkunde, Scheikunde, Biologie en Wiskunde (CCVN, CCVS, CCVB,
27
CCVW) zijn afgegeven. Toelating tot de opleiding van een student wordt geweigerd zolang de deficiënties niet zijn opgeheven. 4..
De Facultaire Commissie Bijzondere Toelatingen kan besluiten bepaalde delen van de VWO-stof te schrappen als eis voor toelating tot de opleiding. De toetsen voor de afzonderlijke vakken worden twee- tot driemaal per jaar afgenomen door of namens de betreffende docenten uit de Commissie Bijzondere Toelatingen. De inhoud van de toetsen is vastgelegd in een “nadere regeling”. De werkingssfeer van een Colloquium Doctum dat is behaald aan de Rijksuniversiteit Groningen, is beperkt tot de Rijksuniversiteit Groningen.
5.
De Facultaire Commissie Bijzondere Toelatingen kan vrijstelling verlenen van één of meer van de in lid 2 van dit artikel vermelde aanvullende eisen voor deficiënte aspirant-studenten op grond van: een aan een andere Nederlandse Universiteit voor de gelijknamige opleiding afgelegd toelatingsonderzoek, of anderszins verkregen bewijzen van voldoende kennis in één of meer genoemde vakken.
6.
Aan de eis inzake voldoende beheersing van de Nederlandse taal voor houders van een buitenlands diploma wordt voldaan door het met goed gevolg afleggen van het staatsexamen NT2-II of een vergelijkbare toets afgenomen door het talencentrum van de Rijksuniversiteit Groningen.
7.
Aan de eis inzake voldoende beheersing van de Engelse taal wordt voldaan door het halen van een deelcertificaat Engels op VWO-niveau of een vergelijkbare toets afgenomen door het talencentrum van de Rijksuniversiteit Groningen.
28
Paragraaf 9
Studiebegeleiding
Artikel 9.1 Studievoortgangsadministratie De decaan van de opleiding draagt zorg voor een zodanige registratie van de studieresultaten, dat de studenten zich met behulp van het digitale netwerk van de opleiding op de hoogte kan stellen van de door hem/haar behaalde resultaten in relatie tot het onderwijs- en examenprogramma van de opleiding. Artikel 9.2 Studiebegeleiding 1. De faculteit draagt zorg voor de introductie en de studiebegeleiding van de studenten, die voor de opleiding zijn ingeschreven, mede ten behoeve van hun oriëntatie op mogelijke studiewegen in en buiten de opleiding. 2. Het faculteitsbestuur draagt zorg voor een zo voorspoedig mogelijke studievoortgang. In verband daarmee zijn studenten gehouden aan de facultaire indelingen betreffende practica, keuzeprojekten, stages, en klinische stages zoals bedoeld in art. 1.2. Studenten die de toegewezen plaats niet benutten, worden pas weer ingedeeld als daarmee de studievoortgang van andere studenten niet belemmerd wordt. De faculteit kan niet aansprakelijk worden gesteld voor eventuele nadelige effecten hiervan op de studievoortgang van de betrokken student.
29
Paragraaf 10
Programma 'Zij-Instroom-Geneeskunde ten behoeve van toelating tot het Bachelor Examen van de opleiding Geneeskunde
Artikel 10.1 Toepasselijkheid van de regeling 10.1.1 Deze regeling is van toepassing op het onderwijs en de examens van de bacheloropleiding Geneeskunde en is een aanvulling op genoemde opleiding. 10.1.2 De faculteit Medische Wetenschappen heeft een facultair programma ‘Zij-instroom’, hierna te noemen ZIG, dat opleidt tot en toegang verschaft tot het Bachelorexamen Geneeskunde en geldt alleen voor die studenten die tot dit traject zijn toegelaten. 10.1.3 Op het ZIG programma is de Onderwijs- en Examenregeling van de bacheloropleiding Geneeskunde van toepassing.
Artikel 10.2 Begripsbepalingen In deze regeling zijn alle begripsbepalingen van toepassing zoals vermeld onder artikel 1.2 van de Onderwijsen Examen Regeling.
Artikel 10.3 Doel van het programma Het ZIG programma is onderhevig aan dezelfde eindtermen en doelstellingen zoals omschreven in artikel 1.3 van deze Onderwijs- en Examenregeling.
Artikel 10.4 Vorm van de opleiding De opleiding wordt uitsluitend voltijds verzorgd.
Artikel 10.5 Opbouw van de opleiding. Studielast Het brugjaar bedraagt een studielast van in totaal 80 EC.
Artikel 10.6 Samenstelling van het programma Artikel 10.6.1 Het brugjaar omvat onderdelen uit de volgende onderwijseenheden van de postpropedeutische opleiding: 1. 2. 3. -
ZIG 1 (17 EC) Waarnemen en reageren (2.1) Oncologie, en bewegingsapparaat (3.1) ZIG 2 (17 EC) Bemerken en verwerken (2.2) Acuut gestoorde of verstoorde functie (3.2) ZIG 3 (17 EC) Regeling en ontregeling (2.3) Voortplanting en ontwikkeling (3.3)
30
4. 5. 6.
ZIG 4 (17 EC) Chronisch verlies van functie (2.4) Levensfasen (3.4) ZIG 5 (6 EC) Kennisprogressie BIII ZIG 6 (6EC) Beroepsvoorbereiding
Voor een beschrijving van de onderdelen van de onderwijseenheden ZIG1 tot en met ZIG 5 wordt verwezen naar paragraaf 6 van deze Onderwijs- en Examenregeling.
Artikel 10.6.2 Vorm van de tentamens 1. ZIG 1 schriftelijke toets 1 schriftelijke toets 2 2. ZIG 2 schriftelijke toets 1 schriftelijke toets 2 3. ZIG 3 schriftelijke toets 1 schriftelijke toets 2 4. ZIG 4 schriftelijke toets 1 schriftelijke toets 2 5. ZIG 5 schriftelijke toets 1 schriftelijke toets 2 schriftelijke toets 3 schriftelijke toets 4 6. ZIG 6 practicumverplichtingen portfoliobeoordelingen
Artikel 10.6.3 Beoordeling van de onderwijseenheden ZIG 1 tot en met 4 Gemiddeld moet een voldoende (5.5 of >) behaald zijn voor de bloktoetsen van de onderwijseenheden ZIG 1 tot en met 4. ZIG 1 tot en met ZIG 4 worden getoetst over de kernstof van de 2e en 3e jaars blokken waaruit de onderwijseenheid is gevormd. Het bodemcijfer voor de deeltoetsen is een 4.5.
Artikel 10.6.4 Kennisprogressie BIII Zie artikel 6.5 van deze Onderwijs- en Examenregeling
Artikel 10.6.5 ZIG 6 Beroepsvoorbereiding De onderwijseenheid Beroepsvoorbereiding ZIG omvat zeven onderdelen. a. Geheimhouding b. De goede dokter c. Korte intramurale stage d. Huisbezoek bij een patiënt e. Practica Consult Voorbereidend Onderwijs (CVO), Basic Life Support (BLS), AED en Pediatric BLS g. Bespreking professioneel gedrag
31
Artikel 10.7 Bachelorexamen Tot het afleggen van het Bachelorexamen wordt de gelegenheid geboden indien de student van het programma ZIG: a. Bij de 3e of de 4e voortgangstoets heeft voldoen aan de eindnorm van het derde jaar van de bacheloropleiding en b. Een voldoende eindresultaat heeft behaald op de onderwijseenheden ZIG 1, ZIG 2, ZIG 3 en ZIG 4 en c. De onderwijseenheid ZIG 6 met een voldoende resultaat heeft afgerond en d. aan alle aanwezigheidsverplichtingen heeft voldaan
Artikel 10.8 Geldigheidsduur De student van het ZIG-programma mag niet langer dan twee jaar over het programma doen. Wordt deze termijn overschreden dan vervallen de eerder behaalde resultaten. Alleen in uitzonderlijke gevallen van overmacht kan de curriculumcoördinator afwijken van deze regel.
Artikel 10.9 Toelating en indeling Vooropleidingseisen Artikel 10.9.1 Kandidaten die willen deelnemen aan het ZIG-programma dienen te beschikken over: 1. Een geldig WO of HBO bachelorexamen 2. Een VWO diploma met hierin ten minste de vakken natuurkunde 1 en scheikunde 1 of een hieraan gelijkwaardig getuigschrift.
Artikel 10.9.2 Aanvullende eisen bij deficiënte vooropleiding Deficiënties in de vooropleiding (VWO) kunnen worden opgeheven door het halen van deelcertificaten of door het met goed gevolg afleggen van voortentamens en het halen van testimonia in het kader van een toelatingsonderzoek.door de facultaire Commissie Bijzondere Toelatingen van het UMCG.
Artikel 10.9.3 Toelatingsexamen Kandidaten die aan bovengenoemde eisen voldoen moeten deelnemen aan een sollicitatieprocedure die bestaat uit schriftelijke toetsen. Jaarlijks worden de 34 best presterende kandidaten die de toets hebben behaald, toegelaten.
Artikel 10.9.4 Plaatsing op voordracht Van deelname aan het toelatingsexamen zijn vrijgesteld: - kaakchirurgen in opleiding, voorgedragen voor het ZIG door de voorzitter van de afdeling Mondziekten, Kaakchirurgie en Bijzondere Tandheelkunde - per jaar vijf studenten Bewegingswetenschappen in het bezit van een Bachelor diploma, voorgedragen door het hoofd van de opleiding Bewegingswetenschappen van het UMCG - per jaar vijf studenten Life Sciences in het bezit van een Bachelor diploma, voorgedragen door de opleidingsdirecteur Life Sciences and Technology van de RuG.
32
Paragraaf 11
'Honours'-programma’s
Artikel 11.1 Toepasselijkheid van de regeling 11.1.1 Deze regeling is van toepassing op het onderwijs en de examens van de bacheloropleiding Geneeskunde en is een aanvulling op genoemde opleiding. 11.1.2 De faculteit Medische Wetenschappen heeft een facultair, op wetenschappelijke vorming gericht Junior Scientific Masterclass (JSM) Bachelor 'Honours'-programma en neemt daarnaast deel aan het Honoursprogramma van het University of Groningen Honours College door middel van een Gemeenschappelijke Regeling. 11.1.3 Alle studenten die zijn toegelaten tot de bacheloropleiding Geneeskunde kunnen deelnemen aan het facultaire JSM Bachelor 'Honours'-programma. Studenten kunnen deelnemen aan het Honours-programma van het University of Groningen Honours College, indien zij worden geselecteerd door de Dean van het University of Groningen Honours College. Voor de selectieprocedure wordt verwezen naar de Onderwijs- en Examenregeling van het University of Groningen Honours College 11.1.4 Op het JSM Bachelor 'Honours'-programma is de Onderwijs- en Examenregeling van de bacheloropleiding Geneeskunde van toepassing. Op het verdiepende deel van het Honours-programma van het University of Groningen Honours College, wat studenten facultair dienen in te vullen met cursussen/activiteiten uit het JSM Bachelor 'Honours'-programma, is de Onderwijs- en Examenregeling van het University of Groningen Honours College van toepassing. 11.1.5 In het bij het bachelordiploma behorende diplomasupplement wordt van het behalen van een Honoursbul een aantekening gemaakt. Een student kan slecht één ‘Honours’-aantekening verwerven.
Artikel 11.2 Begripsbepalingen In deze regeling zijn alle begripsbepalingen van toepassing zoals vermeld onder artikel 1.2 van de Onderwijsen Examen Regeling.
Artikel 11.3 Omschrijvingen JSM Bachelor 'Honours'-programma en Honours-programma van het University of Groningen Honours College 11.3.1 JSM Bachelor 'Honours'-programma Het brede, facultaire JSM Bachelor 'Honours'-programma stelt zich ten doel binnen én buiten de opleiding tot basisarts een additionele, wetenschappelijke scholing aan te bieden. Het programma richt zich op gemotiveerde en getalenteerde studenten in de geneeskunde, die zich in het wetenschappelijk onderzoek willen bekwamen. Het programma biedt studenten binnen de opleiding geneeskunde een infrastructuur aan, waaruit zij een individueel vakkenpakket samen kunnen stellen, 11.3.2 Honours-programma van het University of Groningen Honours College Het ‘Honours’-programma van het University of Groningen Honours College biedt studenten binnen èn buiten de studie de kans het beste uit zichzelf te halen. Het programma bestaat uit een verdiepend, facultair deel (25 EC) en een verbredend deel (20 EC). Binnen het University of Groningen Honours College kijken studenten over de disciplinegrenzen heen en staat de persoonlijke ontwikkeling centraal. Binnen het University of Groningen Honours College zijn studenten Geneeskunde verplicht het verdiepende, facultaire deel van het Honours-programma in te vullen met cursussen/activiteiten uit JSM Bachelor 'Honours'-programma. De student is vrij zelf een individueel programma samen te stellen. M.b.t. het verbredende deel dient de student cursussen/activiteiten te volgen welke in dit kader aangeboden worden door het University of Groningen Honours College. (http://www.rug.nl/ocasys/rug)
33
11.3.3 JSM MD/PhD-traject Deelnemers aan het JSM Bachelor 'Honours'-programma of het Honours-programma van het University of Groningen Honours College hebben in aansluiting hierop de mogelijkheid om binnen het masterprogramma, gecombineerd met de coassistentschappen, een promotietraject te doorlopen en af te ronden, het JSM MD/PhD-traject. Dit (twee-fasen) traject is bedoeld voor artsen, die later patiëntenzorg willen combineren met wetenschappelijk onderzoek.
Artikel 11.4 Toelating en indeling 1a. Deelname aan het JSM Bachelor ‘Honours’-programma staat open voor alle studenten. Wie aan het eind van het tweede studiejaar minimaal 15 EC binnen de onderdelen van het ‘Honours’-programma behaald heeft, wordt als definitief toegelaten beschouwd. Definitief toegelaten studenten hebben de garantie van voldoende onderwijsaanbod om het programma binnen de in artikel 11.8 gestelde termijn af te kunnen ronden. 1b. Studenten kunnen deelnemen aan het Honours-programma van het University of Groningen Honours College, indien zij worden geselecteerd door de Dean van het University of Groningen Honours College. Voor de selectieprocedure wordt verwezen naar de Onderwijs- en Examenregeling van het University of Groningen Honours College. 2. Wanneer uit aanmeldingen blijkt dat voor een onderdeel uit het JSM Bachelor ‘Honours’-programma de beschikbare capaciteit ontoereikend is, zal in eerste instantie bezien worden of de capaciteit uitgebreid kan worden. Vervolgens worden definitief tot het JSM Bachelor 'Honours'-programma of het Honours-programma van het University of Groningen Honours College toegelaten studenten met voorrang geplaatst. Pas in tweede instantie volgt een selectieprocedure. In dat geval beoordeelt een commissie van vier docenten onafhankelijk van elkaar de sollicitatiebrieven van studenten die toegelaten wensen te worden tot dat betreffende onderdeel. De commissie kan besluiten de selectieprocedure uit te breiden met sollicitatiegesprekken. 3. In afwijking van artikel 11.4 lid 2 geldt dat voor het onderdeel ‘Cursusweek’ altijd een selectiemethode toegepast wordt bestaande uit een sollicitatiebrief met curriculum vitae en eventueel sollicitatiegesprekken (zie http://www.jsmgroningen.nl.
Artikel 11.5 Overige eisen en bepalingen Het JSM Bachelor ‘Honours’-programma valt onder de bacheloropleiding Geneeskunde en is behoudens de bepalingen in artikel 11.8 onderhevig aan de eisen en bepalingen van de bacheloropleiding Geneeskunde. Het ‘Honours’-programma van het University of Groningen Honours College valt onder de Onderwijs- en Examenregeling van het University of Groningen Honours College van toepassing.
Artikel 11.6 Studielast ‘Honours’-aantekening voor wetenschap - Om in aanmerking te komen voor de ‘Honours’-aantekening voor wetenschap in het kader van het facultaire JSM Bachelor ‘Honours’-programma dient een student minimaal 30 EC te behalen binnen het JSM Bachelor‘Honours’- programma. De Bacheloropleiding Geneeskunde, inclusief het facultaire JSM Bachelor ‘Honours’-programma beslaat daarmee in totaal een studielast van minimaal 210 EC. Om in aanmerking te kunnen komen voor de ‘Honours’-aantekening voor wetenschap dient de student: - uit de onderdelen van jaar 2 èn van jaar 3 van het JSM Bachelor ‘Honours’-programma ieder minimaal 10 studiepunten te hebben behaald én - minimaal 1 JSM Proefproject (6 EC) te hebben afgelegd. ‘Honours’-aantekening i.h.k.v. het ‘Honours’-programma van het University of Groningen Honours College - Om in aanmerking te komen voor de ‘Honours’-aantekening i.h.k.v. het Honours-programma van het University of Groningen Honours College dient de studenten minimaal 25 EC te behalen binnen het JSM Bachelor ‘Honours’-programma en minimaal 20 EC binnen het programma van het verbredende deel van University of Groningen Honours College. De bacheloropleiding Geneeskunde inclusief het Honoursprogramma van het University of Groningen Honours College beslaat daarmee in totaal een studielast van minimaal 225 EC,
34
Ten einde in aanmerking te kunnen komen voor de Honours-aantekening i.h.k.v. het Honours-programma van het University of Groningen Honours College dient de student: - uit de onderdelen van studiejaar 2 èn van jaar 3 van het JSM bachelor Honours-programma ieder minimaal 8 studiepunten te hebben behaald. - en minimaal 1 JSM Proefproject (6 EC) te hebben afgelegd.
Artikel 11.7 Samenstelling JSM Bachelor 'Honours'-programma Het onderwijsaanbod ten behoeve van het JSM Bachelor 'Honours'-programma bestaat uit een jaarsgewijze opbouw van cursussen en activiteiten die in extenso beschreven staan op de internetsite van de Junior Scientific Masterclass. Het onderwijsaanbod beslaat in totaal ongeveer 55-60 EC, waarbij studenten de mogelijkheid krijgen tot differentiatie en specialisatie. Het aanbod en de kwaliteitsbewaking van de cursussen en activiteiten vallen onder de verantwoordelijkheid van de Programmagroep JSM. Jaar Cursus 1
2
3
EC
Introductiecollege GKBH1.1 GKBH1.2 GKBH1.3 GKBH1.4 GKBH1.5
JSM mentorgroepen/extra opdracht Triple- B lectures (6 lectures per jaar) TTT-projecten CMB-cursus ‘Literatuuronderzoek, welke strategie?’ Filosofie van de geneeskunde
1 1 3 1 3
Introductiecollege GKBH2.1 GKBH2.2 GKBH2.3(A-H) GKBH2.4A GKBH2.4B GKBH2.5 GKBH2.6
Triple- B lectures (6 lectures per jaar) Critical Reading Classes Science Electives (meerdere cursussen) Wetenschapsmethodologie I; Laboratoriumtechnieken Wetenschapsmethodologie II; Patiënt-gebonden onderzoek JSM mentorgroepen, extra opdracht (blok 2.4) Cursusweek
1 1 3-6 4 4 2 2
GKBH3.1 GKBH3.2 GKBH3.3(A-H) GKBH3.4 GKBH3.6 GKBH3.7(A-D)
JSM-mentorgroepen, extra opdracht (blok 3.1) Critical Reading Classes Individuele ‘cursus op maat’ Proefproject Introductiecursus ‘Project Management’ Individueel onderzoeksproject
1 1 1-4 6+1 1 3-6
Artikel 11.8 Geldigheidsduur In afwijking van het bepaalde in artikel 7.8 lid 1 en 2 dient de student binnen drie jaar na aanvang van de bachelor opleiding het JSM Bachelor 'Honours'-programma of het Honours-programma van het University of Groningen Honours College met goed gevolg af te ronden om aanspraak te kunnen maken op de Honoursaantekening. In uitzonderlijke gevallen kan er besloten worden om deze termijn te verlengen.
35
Paragraaf 12
Onderwijskundige scholing
Art. 12.1 Toepasselijkheid regeling 12.1.1 Deze regeling is van toepassing op het onderwijs en de examens van de bacheloropleiding Geneeskunde en is een aanvulling op genoemde opleiding. 12.1.2 Alle studenten die zijn toegelaten tot de bacheloropleiding Geneeskunde zijn toelaatbaar tot activiteiten in het kader van onderwijskundige scholing. 12.1.3 De capaciteit voor het uitvoeren van activiteiten in het kader van onderwijskundige scholing is beperkt. Feitelijke toelating tot activiteiten waarin de student zelf actief onderwijs geeft vindt plaats op basis van sollicitatie en selectie. Bij plaatsing in cursussen hebben studenten die zelf actief onderwijs geven voorrang.
Art. 12.2 Begripsbepaling In deze regeling zijn alle begripsbepalingen van toepassing zoals vermeld onder artikel 1.2 van deze Onderwijs- en Examen Regeling.
Artikel 12.3 Omschrijving activiteiten en verklaring examencommissie 12.3.1. Het doel van de onderwijskundige scholing is studenten in de gelegenheid te stellen competenties te verwerven die onderdeel uitmaken van de door de RUG vastgestelde competenties waarover een gekwalificeerd universitair docent moet beschikken. 12.3.2 De activiteiten in het kader van onderwijskundige scholing bestaan uit persoonlijke onderwijskundige ontwikkeling in het kader van zelf vervulde docentrollen en uit cursussen op het gebied van onderwijskundige onderwerpen en thema’s. 12.3.3 Activiteiten in het kader van onderwijskundige scholing vallen onder de keuzeprojecten persoonlijke profilering. In de Bsc Geneeskunde kunnen deze gevolgd worden zowel binnen als boven op de keuzeprojectverplichtingen. In de Bsc in Medicine zijn het altijd extracurriculaire activiteiten. Bij de toekenning van studentenpunten staat 1 EC voor 28 uur. 12.3.4 De verslagen van onderdelen die gevolgd zijn in het kader van onderwijskundige scholing worden door de student opgenomen in een persoonlijke onderwijsportfolio. 12.3.5 De examencommissie kan op verzoek van de student, onder overlegging van het onderwijsportfolio, tegelijk met het bachelordiploma aan de student een verklaring verstrekken met een opsomming van verrichte activiteiten in het kader van onderwijskundige scholing, met het geïnvesteerde aantal uren en met de onderwijskundige competenties die de student via die scholing verworven heeft. De examencommissie stelt daartoe nadere eisen waaraan het onderwijsportfolio moet voldoen.
36
Paragraaf 13
Overgangs- en slotbepalingen
Artikel 13.1 Wijzigingen 1. Eventueel benodigde wijzigingen van deze regeling worden door de decaan van de opleidingen, gehoord de opleidingscommissie en met instemming van de O&O-raad voor wat betreft de in de Wet op het Hoger onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek (WHW) aangeduide artikelen in de OER (WHW, art. 7.13) bij afzonderlijk besluit vastgesteld. 2. Een wijziging van deze regeling heeft geen betrekking op het lopende cursusjaar, tenzij de belangen van de studenten daardoor redelijkerwijs niet worden geschaad. 3. Een wijziging kan voorts niet ten nadele van studenten van invloed zijn op enige andere beslissing, die krachtens deze regeling door de examencommissie is genomen ten aanzien van een student. 4. Belangrijke mededelingen inzake het onderwijs zoals bijv. wijzigingen in colleges, practica, leerstof, deeltoetsen etc. worden bekend gemaakt via de elektronische leeromgeving Nestor, e-mail (……
[email protected]) of op de hiervoor bestemde publicatieborden. Studenten worden geacht deze regelmatig te raadplegen. Men kan niet gevrijwaard worden tegen de gevolgen van het niet tijdig gelezen hebben van dergelijke mededelingen.
Artikel 13.2 Bekendmaking 1. De decaan van de opleidingen draagt zorg voor een passende bekendmaking van deze regeling, van de regelen en richtlijnen die door de examencommissie zijn vastgesteld, alsmede van elke wijziging van deze stukken. 2. Elke belangstellende kan bij het bureau van de faculteit een exemplaar van de in het eerste lid bedoelde stukken verkrijgen.
Artikel 13.3 Uitzonderingen De Raad van Bestuur kan voor een individuele student of aspirant student in verband met zorgtaken, persoonlijke overmachtsituaties, bijzondere onvoorziene omstandigheden of specifieke facultaire belangen op zijn/haar verzoek een aangepast programma vaststellen of anderszins afwijken van de Onderwijs en Examen Regeling (OER). Waar het gaat om een aangepast programma delegeert de Raad van Bestuur deze bevoegdheid aan de Examencommissie.
Artikel 13.4 Inwerkingtreding Deze regeling treedt in werking op 1 september 2012. Aldus vastgesteld door de decaan van de opleidingen in juli 2012.
37
Bijlage I Gedragsregels voor studenten geneeskunde In de gezondheidszorg worden medewerkers geacht hun kennis en vaardigheden in dienst te stellen van alle mensen die hulp nodig hebben en daarom vragen. Daarbij wordt van hen verwacht dat zij zich betamelijk gedragen, geen aanstoot geven in hun gedrag, collega’s en de opleiding niet in diskrediet brengen, de privacy van patiënten respecteren en zich onderwerpen aan de medische geheimhoudingsplicht. Dit alles volgens de normen en waarden die gelden in de medische beroepscultuur. De beoordeling van het professioneel gedrag van studenten tijdens de opleiding speelt zich af tegen deze achtergrond. Tijdens de opleidingen geneeskunde en tandheelkunde is het gebruikelijk dat studenten bij sommige practica op elkaar oefenen, bijvoorbeeld het oefenen van lichamelijk onderzoek. Bij het op elkaar oefenen worden studenten willekeurig aan elkaar gekoppeld. Men kan zich bij een dergelijke koppeling aan een andere student niet beroepen op ras, geloof, geslacht, etc om deelname te weigeren. Ook bij dit onderwijs is de geldende beroepscultuur leidend. Aspirant-studenten die op basis van geloof of anderszins een probleem hebben met fysieke aanraking van personen van de andere sekse, onbedekte onderarmen en/of een onbedekt gezicht (het dragen van een witte hoofddoek is overigens wel toegestaan) dienen zich te realiseren dat tijdens de opleiding van de behandelplicht, communicatieprincipes en hygiënevoorschriften niet kan worden afgeweken. Slechts in uitzonderlijke gevallen, wanneer sprake is van persoonsgebonden bijzondere omstandigheden (te denken valt bijv. aan een lichamelijke handicap), kan een student op verzoek vrijgesteld worden van de plicht zich tijdens oefensessies te laten onderzoeken door collega-studenten. Met een dergelijk verzoek dient de student zich te wenden tot de studie-adviseur van de opleiding.
Aanvulling Studenten van de faculteit der medische wetenschappen hebben toegang tot de ICT-voorzieningen van de Rijksuniversiteit Groningen. Deze voorzieningen dienen als communicatiemiddel tussen studenten onderling en tussen de student en de faculteit. Verwacht wordt van de student dat deze voorzieningen voor studiegerelateerde doeleinden worden gebruikt en daarbij de fatsoensnormen eerbiedigt zoals deze in Nederland gebruikelijk zijn. Het spreekt vanzelf dat in elke onderwijssetting waaronder ook hoorcolleges gerekend worden, het gebruik van privé communicatiemiddelen tot onbehoorlijk gedrag wordt gerekend en derhalve niet is toegestaan. Hieruit volgt dat de ICT-voorzieningen niet gebruikt mogen worden voor informatie over of promotie van personen, organisaties of politieke partijen die niet gerelateerd zijn aan de faculteit. Overige communicatie van en naar de student verloopt uitsluitend op diens expliciete wens. Algemene berichten van een student aan alle medestudenten dienen op het daarvoor bestemde discussiebord op Nestor geplaatst te worden. Bij twijfel over deze gedragsregels dient men zich tot het hoofd van het Onderwijsinstituut te richten. Met ingang van 1 september 2010 geldt er een bindend studieadvies voor alle studenten die beginnen met het eerste studiejaar van een opleiding aan de RUG. Dit betekent dat het College van Bestuur van de Universiteit bepaalt, op basis van een te voren vastgestelde norm m.b.t. te behalen studieresultaten, of een student een opleiding, of opleidingen, kan voortzetten of niet.
38