Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde Bacheloropleiding 2010-2011
Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde, Bacheloropleiding Studiejaar 2010-2011
Werkgroep Onderwijs- en Examenregeling Dr. A.P.J. Klootwijk, Opleidingsdirecteur Geneeskunde Prof. dr. J.F. Lange, Coördinator Master Geneeskunde Prof. dr. ir. A.P.N. Themmen, Coördinator Bachelor Geneeskunde Drs. A.H. Renkema, Sectormanager Erasmus MC Desiderius School G. Akseer MSc, Erasmus MC Desiderius School Drs. S. J. Rutgers, Erasmus MC Desiderius School Dr. T.J.H. Ruigrok, Examencommissie Geneeskunde M. Prochazka, DienstenCentrum Onderwijs Drs. E.J. Spierenburg, Erasmus MC Desiderius School J. van Heeswijk, Opleidingscommissie Geneeskunde A. de Rooij, Opleidingscommissie Geneeskunde S.J. Hullegie, Medische Faculteitsvereniging Rotterdam P.G.A. Pubben, Studentenraad
2010 © Erasmus MC, Rotterdam Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, hetzij mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde, Bacheloropleiding 2010-2011
Inhoud 1
2
Algemeen 5 1.1 Toepasbaarheid van deze regeling 5 1.2 Begripsbepalingen 5 1.3 Doel van de opleiding 7 1.4 Uitvoering opleiding 7 1.5 Studielast 8 1.6 De examens van de opleiding 8 1.7 Toelating tot de Bacheloropleiding 8 1.8 Colloquium doctum (bijlage 5) 8 1.9 Publicatie documenten 8
1.10 1.11
Communicatie 8 Procedure bij klachten 8
1.12
Orderegel met betrekking tot toegang tot EUR-gebouwen en –terreinen 9
Samenstelling van de opleiding 11 2.1 Vaststelling inhoud curriculum 11 2.2 Keuzeonderwijs 11
2.2.1 keuzeonderwijs jaar 2 11 2.2.2 Minor 11 3
Toegang / vrijstelling onderwijs en tentamens 13 3.1 Facultatief en verplicht onderwijs 13 3.2 Toelating zorgstage 13 3.3 Vrijstellingen 14 3.4 Doorstroom naar volgende studiejaren 14 3.5 Toegang tot de minor 14
3.5.1 Vrijstelling minor in Bachelorjaar 3 14 4
Beoordeling onderwijs en afleggen tentamens 15 4.1 Beoordeling en afname tentamens en hertentamens 15 4.2 Inschrijving voor de tentamens 15 4.3 Voorbereiding 16 4.4 Uitslag 16 4.5 Nabespreking 16 4.6 Inzage 16 4.7 Voorzieningen voor studenten met een functiebeperking 17 4.8 Hertentamens bij curriculumwijzigingen 17 4.9 Beoordeling onderdelen die niet of deels niet met een tentamen worden afgesloten 17
5
Examens en geldigheidsduur 19 5.1 Bachelorexamen 19 5.2 Geldigheidsduur 19 5.3 Vrij Bachelorexamen 19
6
Procedure met betrekking tot mogelijke ongeschiktheid voor de beroepsuitoefening als arts en ontzegging van toegang tot onderwijs en tentamens 21 6.1 Procedures 21
6.2
Instelling Iudicium Abeundi 21
6.3 6.4
De eerste melding 21 Het dossier 21
2010 © Erasmus MC, Rotterdam \2010-2011 \ Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde Bacheloropleiding – 20100810a
3/31
6.5 6.6 6.7 6.8 6.9 6.10 6.11 6.12 6.13
Het weerwoord van de student 21 Eventuele actie van de Examencommissie 22 Een nieuwe melding 22 Het aanwijzen van de vertrouwenspersoon 22 De door de vertrouwenspersoon te volgen procedure 22 De beslissing van de Examencommissie 22 De verkorte procedure bij recidive 23 Het vragen van advies aan een vertrouwenspersoon reeds bij de eerste melding 23 Tussentijdse voorlopige ontzegging van het vervolgen van de opleiding 23
6.14 6.15 6.16 6.17 6.18 6.19 6.20 6.21 6.22
Iudicium Abeundi 23 Melding laakbare gedragingen en/of uitlatingen 23 Het dossier 24 Het weerwoord van de student 24 Het doorlopen van het schema 24 Overleg Examencommissie en decaan 24 Eventuele ordemaatregel in verband met een melding 24 Beëindiging inschrijving van de student aan de instelling 24 Besluitvorming College van Bestuur 25
7
Studiebegeleiding en bindend studieadvies 27 7.1 Bindend studieadvies 27 7.2 Uitgezonderde situaties 27 7.3 Normering 27 7.4 Studiebegeleiding 27 7.5 Negatief bindend studieadvies 28 7.6 Meldingsplicht studievertraging 28
8
Bezwaar en beroep 29 8.1 Bezwaar tegen besluiten op grond van deze Onderwijs- en Examenregeling 29 8.2 Beroep tegen besluiten van de Examencommissie 29
8.3 9
4/31
Beroep tegen besluiten van de Opleidingsdirecteur Geneeskunde betreffende de doorstroomregeling 29
Slot- en invoeringsbepalingen 31 9.1 Wijzigingen in de OER 31 9.2 Bekendmaking OER 31 9.3 Vaststelling van een wijziging van de OER 31 9.4 Hardheidsclausule 31 9.5 Inwerkingtreding 31 9.6 Citeertitel 31
2010 © Erasmus MC, Rotterdam \2010-2011 \ Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde Bacheloropleiding – 20100810a
Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde Bachelor 2010-2011 1 1.1
Algemeen Toepasbaarheid van deze regeling
Deze regeling is van toepassing op het onderwijs en de examens van de Bacheloropleiding Geneeskunde, verder te noemen: de opleiding. De opleiding wordt verzorgd door het Erasmus MC, verder te noemen: de faculteit.
1.2
Begripsbepalingen
In deze regeling wordt verstaan onder: a
APC: Arts-Patiënt-Contact.
b
Ba 1: Het eerste jaar van de Bacheloropleiding
c
Ba 2: Het tweede jaar van de Bacheloropleiding
d
Ba 3: Het derde jaar van de Bacheloropleiding
e
Bachelorexamen: Het examen dat is verbonden aan de Bacheloropleiding en waarvoor het getuigschrift wordt uitgereikt nadat de vereiste 180 ECTS punten van de opleiding zijn behaald.
f
Bindend Studieadvies (BSa): Een bindend studieadvies (of "negatief studieadvies", of "negatief bindend advies") als bedoeld in artikel 7.8b lid 1 van de Wet, is een mededeling van een onderwijsinstelling, waarin aan een student te verstaan wordt gegeven dat hij of zij zijn studie aan die instelling dient te staken.
g
Commissie Toelating Bijzondere Gevallen (CTBG): Commissie die – krachtens mandatering door de decaan - mogelijke deficiënties beoordeelt bij toelating tot de opleiding.
h
Coördinator Bachelor Geneeskunde De Coördinator Bachelor Geneeskunde is onder verantwoordelijkheid van de decaan en de opleidingsdirecteur Geneeskunde, belast met de organisatie en uitvoering van de opleiding als beschreven in de OER en is speciaal verantwoordelijk voor de Bacheloropleiding.
i
Coördinator Keuzeonderwijs en –onderzoek: Een door de opleidingsdirecteur Geneeskunde aangewezen docent die belast is met de coördinatie van het keuzeonderwijs en -onderzoek.
j
Coördinator Master Geneeskunde De Coördinator Master Geneeskunde is onder verantwoordelijkheid van de decaan en de opleidingsdirecteur Geneeskunde, belast met de organisatie en uitvoering van de opleiding als beschreven in de OER en is speciaal verantwoordelijk voor de Masteropleiding.
2010 © Erasmus MC, Rotterdam \2010-2011 \ Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde Bacheloropleiding – 20100810a
5/31
Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde, Bacheloropleiding 2010-2011
k
Curriculum Erasmusarts: Het curriculum volgens de bachelor-master structuur, zoals dat gefaseerd, startend per 1 september 2008 wordt aangeboden.
l
Curriculum Erasmusarts 2007 – ongedeeld: Het ongedeelde curriculum (propedeuse, doctoraal, klinische fase) zoals dat in 2001 voor het eerst is aangeboden. Met ingang van 1 september 2008 wordt dit curriculum gefaseerd opgeheven.
m
Derdejaarsstudenten: Studenten in het derde jaar van inschrijving.
n
De Wet: De Wet op het Hoger onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek (WHW), verder te noemen: de Wet.
o
DienstenCentrum Onderwijs (DCO): In het DCO zijn alle administratieve en logistieke processen voor o.a. de studie Geneeskunde gebundeld. Studenten kunnen met hun vragen over studiezaken bij het DCO terecht.
p
ECTS: European Credit Transfer System: het systeem waarmee alle 'aangesloten' Europese landen de studiebelasting registreren. ECTS studiebelastingpunten geven een numerieke waarde weer die aan elk onderwijsonderdeel wordt toegekend ter aanduiding van de studielast. Een volledig studiejaar omvat 60 ECTS punten. Eén ECTS punt staat voor gemiddeld 28 uur studie.
q
Eerstejaarsstudenten: Studenten in het eerste jaar van inschrijving.
r
Examencommissie: De commissie, als bedoeld in artikel 7.12, eerste lid, van de Wet, ingesteld door de decaan.
s
Examinator: De persoon, als bedoeld in artikel 7.12, derde lid, van de Wet, die is belast met de beoordeling van een examenonderdeel, ook bekend als tentamencoördinator.
t
Integratietoets: Toets waarmee elk jaar van de opleiding wordt afgesloten.
u
Journal club: Onderdeel van de academische vorming waarin wetenschappelijke artikelen besproken worden.
v
KOP: Klinisch Obductie Practicum.
w
KR: Klinisch Redeneren (voorheen: MPO in de ongedeelde opleiding).
x
Lijnonderwijs: Het onderwijs in jaar 1 – 3 dat parallel aan het themaonderwijs loopt.
y
Minor: Keuzeonderwijs aan het begin van het derde studiejaar.
z
Minorcommissie Commissie ter bewaking van de kwaliteit van de Minoren die door het Erasmus MC worden aangeboden.
aa
Nageplaatste student: Die student die door naplaatsing door de IB-groep één of meer weken onderwijs van thema 1A “De gezonde mens” heeft gemist.
bb
Onderwijs-en Examenregeling (OER:) De regeling als bedoeld in artikel 7.13 van de Wet.
cc
Onderwijsonderdeel: Een onderwijseenheid in de zin van de Wet.
6/31
2010 © Erasmus MC, Rotterdam \2010-2011 \ Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde Bacheloropleiding – 20100810a
Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde, Bacheloropleiding 2010-2011
dd
Opleidingsdirecteur Geneeskunde: De opleidingsdirecteur, als bedoeld in artikel 9.17 van de Wet, is onder verantwoordelijkheid van de decaan belast met de organisatie en uitvoering van de opleiding als beschreven in de OER.
ee
Opleidingscommissie: De commissie als bedoeld in artikel 9.18 van de Wet, ingesteld door de decaan.
ff
PKV-CA: Practicum Klinische Vaardigheden – Communicatie en Attitude.
gg
PKV-MA Practicum Klinische Vaardigheden – Medische Anamnese
hh
PKV-MT: Practicum Klinische Vaardigheden – Medische Technieken.
ii
Protocol Infectiepreventie: Een protocol binnen de faculteit dat erop is gericht patiënten en studenten te beschermen tegen infecties (met name hepatitis B) die worden overgedragen van student op patiënt en omgekeerd.
jj
Research Master-opleidingen: Engelstalige programma's van 2 jaar die opleiden tot de graad van Master of Science in Molecular Medicine, Clinical Epidemiology, Neuroscience, Clinical Research, of Infection and Immunity.
kk
Tentamen: Een schriftelijke of mondelinge toetsing van een onderwijsonderdeel.
ll
Thema-onderwijs: Onderwijs met betrekking tot specifieke thematiek en als zodanig onderdeel van het curriculum.
mm
Themacoördinator: Een door de decaan aangewezen docent die belast is met de organisatie en coördinatie van het onderwijs en de toetsing binnen een thema. Voor de tentamens behorende bij de thema´s treedt de themacoördinator, of een door hem aangewezen docent, op als examinator/tentamencoördinator.
nn
Tweedejaarsstudenten: Studenten in het tweede jaar van inschrijving.
oo
Vaardigheidsonderwijs: Onderwijs gericht op het aanleren en oefenen van vaardigheden die de student zich gedurende de opleiding eigen dient te maken.
pp
Voldoende resultaat: Een cijfer van, mathematisch afgerond, minimaal 6 (zes) dan wel een beoordeling 'voldoende' of ‘goed’.
1.3
Doel van de opleiding
Met de opleiding wordt beoogd de student de noodzakelijke kennis en inzicht, vaardigheden en professioneel gedrag op het gebied van de geneeskunde bij te brengen, zodanig dat de afgestudeerde Bachelor bekwaam is om de Masteropleiding Geneeskunde met succes te volgen. Voor de Bacheloropleiding zijn eindtermen opgesteld die zijn afgeleid van het Raamplan 2009 voor de Artsopleiding.1
1.4
Uitvoering opleiding
De opleiding wordt voltijds verzorgd. 1
Dit raamplan wordt gepubliceerd (zie artikel 1.9) en is tevens te downloaden via http://www.vsnu.nl.
2010 © Erasmus MC, Rotterdam \2010-2011 \ Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde Bacheloropleiding – 20100810a
7/31
Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde, Bacheloropleiding 2010-2011
1.5
Studielast
De opleiding kent een studielast van 180 ECTS punten, verspreid over drie studiejaren van ieder 60 ECTS punten.
1.6
De examens van de opleiding
In de opleiding wordt uitsluitend het Bachelorexamen afgenomen.
1.7 1 2
Toelating tot de Bacheloropleiding De in bijlage 4 vermelde Nederlandse diploma's van secundair en wetenschappelijk onderwijs geven toegang tot de opleiding, onverminderd het bepaalde in het tweede lid. Het instellingsbestuur is in geval van deficiënties in de vooropleiding bevoegd vrijstelling te verlenen en volgt daarin het advies van de Commissie Toelating Bijzondere Gevallen (CTBG) en de richtlijnen die gehanteerd worden door de Vereniging van Samenwerkende Nederlandse Universiteiten (VSNU). Deze liggen ter inzage bij het DCO. De CTBG beoordeelt verzoeken tot vrijstelling op basis van de richtlijnen die gehanteerd worden door de Vereniging van Samenwerkende Nederlandse Universiteiten (VSNU) en adviseert het instellingsbestuur. De richtlijnen liggen ter inzage bij het DCO.
1.8
Colloquium doctum (bijlage 5)
Bij het toelatingsonderzoek door de CTBG als bedoeld in artikel 7.29 van de Wet op het Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek, worden de eisen gesteld zoals beschreven in de richtlijnen van de VSNU. Het instellingsbestuur besluit over toelating tot de opleiding.
1.9
Publicatie documenten
De faculteit draagt zorg voor een adequate publicatie van de in deze OER genoemde documenten.
1.10
Communicatie
Voor officiële communicatie met studenten zal de faculteit gebruik maken van het adressenbestand in Osiris. De student is zelf verantwoordelijk om de adresgegevens, indien nodig, bij te werken.
1.11
Procedure bij klachten
De student kan een klacht indienen over het onderwijs. De procedure is op te vragen bij het DCO.
8/31
2010 © Erasmus MC, Rotterdam \2010-2011 \ Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde Bacheloropleiding – 20100810a
Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde, Bacheloropleiding 2010-2011
1.12
Orderegel met betrekking tot toegang tot EUR-gebouwen en –terreinen
Onverminderd de terzake geldende regels, zoals vastgesteld door de Raad van Bestuur van het Erasmus MC, zijn tevens de EUR orderegels door de decaan van toepassing verklaard op de terreinen en gebouwen van het Erasmus MC en gelden deze EUR-orderegels derhalve ook voor de bij de EUR ingeschreven maar bij het Erasmus MC studerende geneeskundestudenten.2
2
De regeling is na te lezen op de site van het Erasmus Studenten Service Centrum: http://www.eur.nl/essc.
2010 © Erasmus MC, Rotterdam \2010-2011 \ Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde Bacheloropleiding – 20100810a
9/31
2
Samenstelling van de opleiding
2.1
Vaststelling inhoud curriculum
De decaan stelt jaarlijks, voor de aanvang van het studiejaar, op voorstel van de opleidingsdirecteur Geneeskunde, gehoord de Opleidingscommissie en de Examencommissie, de onderdelen van de opleiding vast. Daarbij wordt tevens de volgorde van de onderdelen en de omvang in ECTS punten per onderdeel vastgesteld. De inhoud van de opleiding is gespecificeerd in bijlage 1.
2.2
Keuzeonderwijs
2.2.1
Keuzeonderwijs jaar 2
1 2
3
Het keuzeonderwijs bestaat uit een blok keuzeonderwijs in Ba 2. De coördinator Bachelor Geneeskunde stelt, op voorstel van de coördinator keuzeonderwijs en keuzeonderzoek, jaarlijks vast welke onderwerpen in de periode van het tweedejaarskeuzeonderwijs kunnen worden gevolgd. De onderwerpen van het tweedejaarskeuzeonderwijs, hun omvang in ECTS, de regels voor toewijzing, de voor dit onderwijs verantwoordelijke docent(en) en de vorm van de tentaminering worden ieder jaar gepubliceerd. De onderwerpen van het tweedejaarskeuzeonderwijs worden minimaal 6 weken voor de start van het keuzeonderwijs bekend gemaakt.
2.2.2 1
2
3
4
Minor
De minor bestaat uit 10 weken keuzeonderwijs in Bachelorjaar 3. De minor kent zowel een verdiepende3 als een verbredende invulling. De student kan een reguliere minor volgen binnen de faculteit (verdiepend) of bij een andere faculteit van de EUR (verbredend). Een buitenreguliere minor kan worden gevolgd bij een andere Nederlandse of buitenlandse universiteit. De coördinator Bachelor Geneeskunde stelt, op voorstel van de Minorcommissie, jaarlijks een lijst vast waarop staat welke minoren kunnen worden gevolgd, de zgn. toelatingsmatrix. Hierop staan in ieder geval alle door de EUR aangeboden minoren. De onderwerpen van de minoren, hun omvang in ECTS, de regels voor toewijzing, de voor dit onderwijs verantwoordelijke docent(en) en de vorm van de tentaminering worden ieder jaar gepubliceerd. De onderwerpen van de minoren worden minimaal 3 weken voor de start van de inschrijving voor de minoren bekend gemaakt. De student kan ook zelf een minor organiseren aan een andere Nederlandse of buitenlandse universiteit mits het voorstel hiervoor door de Minorcommissie wordt goedgekeurd. Zie bijlage 6.1 voor de algemene voorwaarden voor het volgen van een minor aan een andere (buitenlandse) universiteit. De student dient in geval van deze minor uiterlijk 1 mei voor de start van het onderwijs een schriftelijk verzoek conform het genoemde in bijlage 6.2 in te dienen bij de Minorcommissie. De Minorcommissie neemt binnen 5 weken na de binnenkomst van het verzoek een besluit nadat hij de coördinator Bachelor Geneeskunde heeft gehoord. Bij een positief besluit bepaalt de coördinator welke docent(en) verantwoordelijk is (zijn) voor het onderwijs c.q. de begeleiding van de student. Zonder de toestemming van de Minorcommissie kunnen de 15 ECTS voor de minor niet worden toegekend.
2010 © Erasmus MC, Rotterdam \2010-2011 \ Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde Bacheloropleiding – 20100810a
11/31
3
Toegang / vrijstelling onderwijs en tentamens
3.1
Facultatief en verplicht onderwijs
1
2 3
4
3.2 1
2
3
Het volgen van onderwijs is facultatief, met uitzondering van de verplichte onderdelen. Het verplicht zijn van onderwijs wordt zo mogelijk voor het begin van het studiejaar doch uiterlijk vier weken voorafgaand aan de start van een onderwijsonderdeel bekend gemaakt. Het volgende onderwijs is in ieder geval verplicht: a de introductie-activiteit in de eerste week van thema 1.A; b de Bachelorceremonie; c de tutorgroepbijeenkomsten; d alle onderwijsvormen waarvoor geldt dat het onderwijs slechts toetsbaar is tijdens de contacturen en/of het onderwijs van vaardigheden betreft die alleen tijdens de contacturen kunnen worden aangeleerd. Dit zijn in ieder geval de onderdelen: PKV-CA, PKV-MA, PKV-MT, APC, KR, de Taaltoets, de Journal Clubs, de Zorgstage, de Beroepsoriëntatie, Eerste Hulp en het KOP; e de als verplicht gestelde VO’s. Voor de minor en het keuzeonderwijs gelden de regels zoals gesteld bij de desbetreffende minor en keuzeonderwijs. Van de verplichting tot het deelnemen aan het vaardigheidsonderwijs kan de Examencommissie op verzoek van de betrokkene(n) geheel of gedeeltelijk vrijstelling verlenen. De Examencommissie toetst dit verzoek aan de regels voor vrijstelling zoals opgenomen in deze regeling (zie artikel 3.3). Bij een gedeeltelijke vrijstelling bepaalt de Examencommissie of het vaardigheidsonderwijs op een andere wijze verricht dient te worden en zo ja, op welke wijze de benodigde ECTS punten kunnen worden behaald. De coördinator Bachelor Geneeskunde kan een onderwijsonderdeel verplicht stellen op voordracht van de themacoördinator.
Toegang zorgstage Voordat de student aan de Zorgstage kan beginnen, dient de student eerst met goed gevolg: a het vaardigheidsonderwijs PKV-CA in Ba 1 te hebben gevolgd; b het practicum Verpleegkunde te hebben gevolgd. Voor de toelating tot de zorgstage geldt bovendien de eis dat de student bij aanvang kan aantonen dat hij voldoet aan de eisen van het protocol Infectiepreventie, verkrijgbaar bij het DCO, ondermeer omtrent het hepatitis B virus. Zie voor meer informatie het protocol Infectiepreventie. De student die drager is van het hepatitis B virus en daarom geen risicovormende handelingen mag verrichten, dient zich te wenden tot de opleidingsdirecteur Geneeskunde voor afspraken over een alternatieve invulling van de Zorgstage Na definitieve indeling van de Zorgstageplaatsen door het DCO is het niet toegestaan om zelf een stageplaats te regelen of af te melden voor de Zorgstage om later voor vrijstelling te zorgen aan te vragen voor van de zorgstage. Studenten die na definitieve indeling toch zelf een stageplaats regelen of zich afmelden om later een verzoek voor vrijstelling in te dienen, hebben geen recht op de ECTS van de Zorgstage. De consequentie hiervan is dat deze studenten de Zorgstage moeten inhalen in het volgende studiejaar.
2010 © Erasmus MC, Rotterdam \2010-2011 \ Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde Bacheloropleiding – 20100810a
13/31
Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde, Bacheloropleiding 2010-2011
3.3
Vrijstellingen
1
De Examencommissie kan op verzoek van een student na overleg met de opleidingsdirecteur Geneeskunde en de betrokken examinator vrijstelling verlenen van een onderdeel van de opleiding op grond van binnen of buiten het hoger onderwijs opgedane aantoonbare kennis of vaardigheden. De ECTS punten van de onderwijsonderdelen waarvoor vrijstelling is verkregen, worden in mindering gebracht op het aantal ECTS punten benodigd voor doorstroming (artikel 3.4) of bindend studie advies (artikel 7). Vrijstellingen dienen te allen tijde door de betrokkene zelf schriftelijk bij de Examencommissie te worden aangevraagd. Het toekennen van een vrijstelling kan gevolgen hebben voor het bepalen van het judicium cum laude (zie Regels en Richtlijnen voor de Examens, artikel 9, lid 7).
2 3
3.4
Doorstroom naar volgende studiejaren
1
Toegang tot het onderwijs en de tentamens van Ba 2 heeft die student die uiterlijk op 31 augustus van het eerste jaar van inschrijving voor de curriculumonderdelen van Ba 1 ten minste 40 ECTS punten heeft behaald. Zie verder de bepalingen rondom het BSa (zie artikel 7). Toegang tot het onderwijs en de tentamens van Ba 3 heeft die student die alle ECTS punten van Ba 1 heeft behaald en uiterlijk op 31 augustus van het voorgaande jaar van inschrijving voor de curriculumonderdelen van Ba 2 ten minste 30 ECTS punten heeft behaald. Instromen in het lijnonderwijs is uitsluitend aan het begin van het studiejaar mogelijk.
2
3
3.5
Toegang tot de minor
Studenten geneeskunde kunnen deelnemen aan de minor wanneer zij op grond van de doorstroomregeling toegang hebben tot het onderwijs van Ba 3. Deze eis geldt ook wanneer zij de minor volgen aan een andere faculteit (van de EUR) en deze faculteit lagere instroomeisen stelt. Bovendien geldt de eis dat de ECTS voor de minor uitsluitend worden toegekend wanneer: 1. alle afzonderlijke onderwijsonderdelen van de minor met voldoende resultaat zijn afgerond. 2. de minor voorkomt op de door de coördinator Bachelor Geneeskunde vastgestelde lijst (toelatingsmatrix) òf de minor door de Minorcommissie is goedgekeurd volgens de procedure beschreven in 2.2.2.4.
3.5.1
Vrijstelling minor in Bachelorjaar 3
Studenten die in het kader van een reguliere WO-studie vakken hebben afgerond op Ba 1 of Ba 2 niveau, kunnen deze vakken niet gebruiken ter vrijstelling van de verplichte minor in Ba 3. Een student komt wel in aanmerking voor vrijstelling van de minor wanneer:
er minimaal 15 ECTS zijn behaald in Ba 3 van een andere WO-studie; reeds een minor is gevolgd bij een andere WO-studie en deze met voldoende resultaat is afgerond; reeds een WO-Bachelordiploma is behaald.
14/31
2010 © Erasmus MC, Rotterdam \2010-2011 \ Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde Bacheloropleiding – 20100810a
4 4.1 1 2
3 4
5 6
4.2 1 2 3
3
4
5
4
Beoordeling onderwijs en afleggen tentamens4 Beoordeling en afname tentamens en hertentamens Alle onderdelen van het themaonderwijs worden afgesloten met een schriftelijk tentamen. Er wordt tweemaal per academisch jaar de gelegenheid gegeven tot het afleggen van deze tentamens. Indien naar het oordeel van de Examencommissie voor één of meer studenten een ongewenste vertraging van de studie is opgetreden of dreigt op te treden, dan kan de Examencommissie – gehoord hebbende de desbetreffende examinator – op verzoek van de desbetreffende student(en), bij hoge uitzondering, eenmalig een extra tentamengelegenheid voor het desbetreffende onderdeel vaststellen. Dit kan in de vorm van een mondeling tentamen. De examinator dient bij aanvang van het onderwijs in het desbetreffende onderdeel de tentameneisen en manier van afname bekend te maken. De tentamens van één thema leveren ieder voor zich separaat ECTS punten op indien de student voor een tentamen een voldoende resultaat heeft behaald en aan de overige onderwijsverplichtingen van het desbetreffende onderdeel heeft voldaan. Tentamens en andere toetsvormen waarvoor een voldoende resultaat is behaald, kunnen niet opnieuw worden afgelegd. Een mondeling tentamen, zoals bedoeld bij 4.1.2, is openbaar, tenzij de student daartegen bij de Examencommissie bezwaar heeft gemaakt. Openbaar betekent dat zowel een student als de examinator een toehoorder kunnen uitnodigen als getuige. De examinator nodigt tenminste twee medeexaminatoren uit die gezamelijk het tentamen en de beoordeling daarvan zullen bepalen.
Inschrijving voor de tentamens Studenten mogen uitsluitend deelnemen aan een tentamen wanneer zij daarvoor zijn ingeschreven (zie ook het vijfde lid). De datum van de reguliere tentamens en hertentamens wordt uiterlijk 3 maanden voor afname bekend gemaakt. Het DCO schrijft alle studenten met een studiegroepnummer in voor de reguliere tentamens van het studiejaar behorend bij hun studiegroepnummer. Reguliere tentamens zijn de tentamens aansluitend aan het onderwijs. Alle overige studenten dienen zich zelf conform de geldende inschrijfprocedure aan te melden. Studenten die een tentamen willen herkansen of die geen gebruik hebben gemaakt van de eerste tentamenmogelijkheid, dienen zich volgens de gangbare procedures van het DCO en uiterlijk zeven dagen voor de desbetreffende tentamendatum zelf in te schrijven. Studenten die te laat zijn met hun aanmelding, maar desondanks toch aan het tentamen willen deelnemen, kunnen zich nog tot en met de voorlaatste werkdag voorafgaand aan het tentamen bij het DCO inschrijven en dienen een administratieve bijdrage van € 13,50 te betalen. Het bewijs van betaling dient meegenomen te worden naar het tentamen zodat het aan de surveillant kan worden getoond. Studenten die niet tevoren voor een tentamen staan ingeschreven kunnen op eigen risico aan het tentamen deelnemen. Het resultaat van dit tentamen is echter niet geldig, tenzij de examencommissie anders beslist. Deze studenten dienen uiterlijk een week na de tentamendatum een met redenen omkleed verzoek in te dienen bij de Examencommissie om het resultaat alsnog geldig te laten verklaren. De student dient bij een positieve beslissing van de Examencommissie alsnog de administratieve bijdrage te betalen, tenzij deze ook door de Examencommissie wordt kwijtgescholden. Gedurende de periode dat dit verzoek in behandeling is en/of de administratieve bijdrage nog niet is betaald, wordt eventueel wel een voorlopig cijfer toegekend maar nog niet het definitieve cijfer noch de bijbehorende ECTS punten.
De vermelde regels sluiten aan bij de Orderegels voor schriftelijke tentamens van de Erasmus universiteit
(www.eur.nl/essc/studentenadministratie/tentamens_toetsen/orderegels/).
2010 © Erasmus MC, Rotterdam \2010-2011 \ Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde Bacheloropleiding – 20100810a
15/31
Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde, Bacheloropleiding 2010-2011
4.3
Voorbereiding
Gedurende het studiejaar kunnen voor de opleiding ingeschreven studenten kennis nemen van een, naar het oordeel van de tentamencoördinator, voor het werkelijke tentamen representatieve set vragen, opdrachten alsmede de daarbij behorende antwoordmodellen, die ten minste één week voorafgaand aan een tentamen ter inzage worden gegeven.
4.4 1
2
3
4.5 1 2
4.6 1
2
3
4
16/31
Uitslag Binnen achttien werkdagen na de dag waarop een schriftelijk tentamen is afgelegd, maakt de desbetreffende examinator via het DCO de voorlopige uitslag van dit tentamen bekend. Indien deze termijn wordt overschreden, draagt de examinator er zorg voor dat daarvan zowel de Examencommissie als de desbetreffende studenten op de hoogte worden gesteld. De definitieve uitslag is uiterlijk twaalf weken na het tentamen bekend. De Examencommissie kan genoemde termijnen voor bepaalde tentamens veranderen indien daar naar het oordeel van de Examencommissie zwaarwegende redenen voor zijn. Indien deze termijn wordt overschreden, draagt de examinator er zorg voor dat daarvan zowel de Examencommissie als de desbetreffende studenten op de hoogte worden gesteld. Terstond nadat een mondeling tentamen is afgelegd vindt kort beraad plaats tussen de beoordelaars. Aansluitend maakt de examinator de uitslag van dit tentamen bekend en geeft deze door aan het DCO. De student krijgt na afloop van het tentamen een schriftelijk bewijs van de uitslag. De student kan door hem behaalde tentamenuitslagen via het internet zelf bekijken en op verzoek een uitdraai van de tentamenuitslagen laten waarmerken door het DCO.
Nabespreking Nadat een schriftelijk tentamen is afgelegd vindt er, uiterlijk twee weken na het tentamen, een plenaire nabespreking plaats. Nabesprekingen vinden niet plaats na de hertentamens. Ook na een mondeling tentamen kan een nabespreking worden georganiseerd. De examinator doet dit op eigen initiatief dan wel op verzoek van de student. De nabespreking vindt uiterlijk twee weken na het mondeling tentamen plaats.
Inzage De student heeft inzage in het eigen beoordeelde werk en kan kennisnemen van de normen aan de hand waarvan de beoordeling heeft plaatsgevonden. De inzagetermijn sluit acht weken na afloop van het tentamen. De inzage van de schriftelijke thematentamens vindt plaats na (of bij wijze van uitzondering: tegelijk met) de plenaire nabespreking en nadat de voorlopige cijfers voor het tentamen bekend zijn gemaakt, op een door het DCO geroosterd moment. De inzagetermijn sluit acht weken na afloop van het tentamen. Het DCO schrijft de studenten die deelgenomen hebben aan het tentamen automatisch in voor de inzage. Voor inzage van de overige tentamenonderdelen kan de student een verzoek hiertoe indienen bij de betreffende examinator/docent. Dit kan resulteren in een individuele of groepsgewijze inzage van het beoordeelde werk. Tijdens de inzage kan de student bezwaar aantekenen tegen de beoordeling. Dit resulteert in een herbeoordeling door de examinator die daar de docent bij kan consulteren. De herbeoordeling wordt binnen een termijn van 3 maanden na afloop van het tentamen per email gecommuniceerd naar de student. De examinator/of docent kan, maar is niet verplicht, om de herbeoordeling toe te lichten.
2010 © Erasmus MC, Rotterdam \2010-2011 \ Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde Bacheloropleiding – 20100810a
Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde, Bacheloropleiding 2010-2011
5.
6.
7.
8.
4.7
Wanneer een student het niet eens is met de herbeoordeling door de examinator kan de student tot 4 maanden na afloop van het tentamen schriftelijk bezwaar indienen bij de themacoördinator. De themacoördinator informeert de student schriftelijk en zo mogelijk gemotiveerd of hij/zij het bezwaar gegrond acht en of aanpassing van de beoordeling volgt. Wanneer een student het, ook na tussenkomst van de themacoördinator, oneens blijft met de beoordeling kan de student binnen een termijn van 5 maanden na afloop van het tentamen schriftelijk bezwaar aantekenen bij de Examencommissie. De student dient daarbij kopieën van de briefwisseling met de tentamen- en/of themacoördinator te overleggen. De examencommissie heeft inzage in het beoordeelde werk indien het gestelde in de OER dit noodzakelijk maakt. Uitsluitend met toestemming van een student kan de Examencommissie derden, anders dan examinator of docent, inzage geven in het beoordeelde werk van een student. De Examencommissie kan genoemde termijnen voor het indienen van bezwaar aanpassen indien daar naar het oordeel van de Examencommissie zwaarwegende redenen voor zijn.
Voorzieningen voor studenten met een functiebeperking
Aan studenten met een functiebeperking wordt, na een daartoe strekkend verzoek aan de Examencommissie, de gelegenheid geboden de tentamens op een zoveel mogelijk aan hun functiebeperking aangepaste wijze af te leggen. De aanpassing(en) mogen evenwel de kwaliteit of de moeilijkheidsgraad van een tentamen niet wijzigen. Zie hiervoor tevens de ‘Regels en Richtlijnen voor de Examens'.
4.8 1
2
3
4.9
Curriculumwijzigingen Indien onderwijsonderdelen een naar het oordeel van de Examencommissie aanzienlijke wijziging ondergaan, wordt aan studenten die deze curriculumonderdelen gevolgd, maar nog niet behaald hebben, tot en met het collegejaar dat volgt op de invoering van de wijziging, de gelegenheid gegeven het tentamen van het curriculumonderdeel in de oude vorm te doen met behoud van het oorspronkelijke aantal ECTS punten. In de daarop volgende collegejaren wordt het desbetreffende onderwijsonderdeel alleen nog in de nieuwe vorm getentamineerd. Onverlet het gestelde in lid 1 geldt dat indien een nieuw curriculumonderdeel aan een bepaald Bachelorjaar wordt toegevoegd dan wel wordt verwijderd, deze wijziging geldt voor iedere student die naar het betreffende Bachelorjaar doorstroomt vanaf het collegejaar waarin deze wijziging van kracht wordt. De regels voor de overgang van curriculum Erasmusarts 2007 naar curriculum Erasmusarts zijn opgenomen in bijlage 3.
Beoordeling onderdelen die niet of deels niet met een tentamen worden afgesloten
De wijze van beoordelen van onderdelen die niet met een schriftelijk tentamen worden afgesloten, is opgenomen in bijlage 2.
2010 © Erasmus MC, Rotterdam \2010-2011 \ Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde Bacheloropleiding – 20100810a
17/31
5
Examens en geldigheidsduur
5.1
Bachelorexamen
Het Bachelorexamen is gehaald indien de tentamens en onderdelen, zoals genoemd in bijlage 1, met voldoende resultaat zijn afgelegd, waarbij de gestelde geldigheidsduur, zoals vermeld in artkel 5.2 in acht wordt genomen. De Examencommissie stelt de uitslag van het Bachelorexamen vast.
5.2 1 2
3
5.3
Geldigheidsduur De geldigheidsduur van tentamens en overige onderdelen is vijf jaar. De Examencommissie is bevoegd om de geldigheidsduur van tentamens en overige onderdelen te verlengen tot meer dan vijf jaar. De student kan een met redenen omkleed verzoek hiertoe indienen bij de Examencommissie. Alvorens de Examencommissie de uitslag vaststelt van enig examen waarvan een of meer onderdelen vijf jaar of langer geleden met goed gevolg zijn afgelegd, vraagt zij advies aan de opleidingsdirecteur Geneeskunde of de huidige vereisten ten aanzien van het (de) desbetreffende onderdeel(delen) aanleiding geven tot het afnemen van een aanvullend dan wel een vervangend tentamen.
Vrij Bachelorexamen
Conform de Wet kan de student in plaats van een regulier Bachelorexamen, een vrij Bachelorexamen afleggen. Het vrij Bachelorexamen geeft de student geen toegang tot de Masteropleiding Geneeskunde. Het programma voor dit vrij Bachelorexamen moet goedgekeurd worden door de Examencommissie.
2010 © Erasmus MC, Rotterdam \2010-2011 \ Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde Bacheloropleiding – 20100810a
19/31
6
Procedure met betrekking tot mogelijke ongeschiktheid voor de beroepsuitoefening als arts en ontzegging van toegang tot onderwijs en tentamens
6.1
Procedures
De in artikel 6.2 t/m 6.13 opgenomen procedures worden in acht genomen bij geconstateerde tekortkomingen op het gebied van professioneel gedrag en/of handelen. Per 1 september 2010 zal een wetswijziging van de WHW (Wet VB; Staatsblad 2010/119) van kracht worden waarbij door de instelling het Iudicium Abeundi kan worden gehanteerd. Dit iudicium heeft betrekking op het beëindigen van, of het weigeren van het verzoek tot, inschrijving als student of als extraneus bij de onderwijsinstelling op grond van gedragingen en/of uitlatingen die hem of haar ongeschikt doen zijn voor de uitoefening van het beroep waartoe de opleiding opleidt.
6.2
Instelling Iudicium Abeundi
Na definitieve invoering van het Iudicium Abeundi zoals beschreven in lid 6.1 zal de huidige procedure, zoals beschreven in artikel 6.3 t/m 6.13, komen te vervallen. Voor de te volgen procedure van het Iudicium Abeundi wordt verwezen naar artikel 6.14- 6.22 en het landelijke “Protocol Iudicium Abeundi” zoals dit door de medische faculteiten gezamenlijk zal worden gehanteerd. Dit protocol is verkrijgbaar bij het DCO.
6.3
De eerste melding
Indien op enig moment tijdens de opleiding een student naar het oordeel van een docent/ examinator en opleidingsdirecteur Geneeskunde blijk heeft gegeven onvoldoende te beschikken over de algemene vaardigheden die zijn vereist in het contact met anderen, zoals omschreven in het Raamplan 2009 Artsopleiding, dan stelt de desbetreffende docent/examinator en opleidingsdirecteur Geneeskunde de Examencommissie en de coördinator Professioneel Gedrag hiervan onverwijld schriftelijk en gemotiveerd op de hoogte. Er komt een aantekening in het portfolio Profesioneel Gedrag van deze student.
6.4
Het dossier
De Examencommissie neemt van de in artikel 6.3 bedoelde melding goede nota en legt in verband met deze melding een vertrouwelijk dossier aan, onverminderd het gestelde in artikel 6.12.
6.5 1
2
Het weerwoord van de student De Examencommissie stelt de student, over wie de melding als bedoeld in artikel 6.3 handelt, zo spoedig mogelijk schriftelijk op de hoogte en stelt de student in de gelegenheid schriftelijk en/of mondeling zijn of haar visie op het gestelde in de melding te geven. De schriftelijke visie van de student wordt door de Examencommissie aan het dossier toegevoegd. Van een mondelinge visie legt de Examencommissie verslag, welk verslag aan de student wordt voorgelegd en – voorzien van diens eventuele commentaar – door de Examencommissie eveneens aan het dossier wordt toegevoegd.
2010 © Erasmus MC, Rotterdam \2010-2011 \ Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde Bacheloropleiding – 20100810a
21/31
Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde, Bacheloropleiding 2010-2011
6.6
Eventuele actie van de Examencommissie
De Examencommissie kan naar aanleiding van deze eerste melding actie ondernemen, afhankelijk van de ernst van de in die melding omschreven tekortkomingen of gedragingen en van het weerwoord van de student. Zonodig kan de Examencommissie zich in dit verband door derden laten informeren (zie artikel 6.12 en 6.13).
6.7 1
2
Een nieuwe melding Indien de Examencommissie op enig moment tijdens de opleiding over dezelfde student opnieuw een melding als bedoeld in artikel 6.3 van een of meerdere docent(en)/ examinator(en) ontvangt, dan wordt de procedure als omschreven in artikel 6.3 t/m 6.5 herhaald. Indien de aard van hetgeen in de nieuwe melding is gesteld naar de mening van de Examen commissie daartoe aanleiding geeft, vraagt de Examencommissie het advies van een vertrouwenspersoon omtrent de vraag of de opleiding door de student kan worden vervolgd en zo ja, onder welke voorwaarden.
6.8
Het aanwijzen van de vertrouwenspersoon
Indien zich een geval als bedoeld in artikel 6.6, tweede volzin, voordoet, verzoekt de Examencommissie de opleidingsdirecteur Geneeskunde een objectieve vertrouwenspersoon aan te wijzen, al dan niet afkomstig uit de faculteit.
6.9 De door de vertrouwenspersoon te volgen procedure 1 2
3
4
Alvorens aan de Examencommissie advies uit te brengen hoort de vertrouwenspersoon de desbetreffende student en docent(en)/examinator(en), bij voorkeur in elkaars aanwezigheid. In het gesprek/de gesprekken onderzoekt de vertrouwenspersoon of, en zo ja op welke manier, de student de gesignaleerde tekortkomingen zal kunnen oplossen. Onderdeel hiervan kan uitmaken een advies met betrekking tot het inschakelen van professionele hulpverleners of hulpverleningsorganisaties. Van dit gesprek/deze gesprekken stelt de vertrouwenspersoon een verslag op dat aan beide partijen in afschrift wordt toegezonden en waarop beide partijen commentaar kunnen leveren. Het verslag en het eventuele commentaar van de partijen worden gehecht aan het door de vertrouwenspersoon aan de Examencommissie uit te brengen advies. Zo spoedig mogelijk na het horen van beide partijen brengt de vertrouwenspersoon aan de Examencommissie gemotiveerd verslag uit. Het advies wordt, met de aangehechte bescheiden, door de Examencommissie toegevoegd aan het dossier.
6.10 1
2
22/31
De beslissing van de Examencommissie
De Examencommissie neemt binnen drie weken na ontvangst van het advies van de vertrouwenspersoon een beslissing over de voortgang van de opleiding van de desbetreffende student, waarbij het advies van de vertrouwenspersoon zwaar weegt. Deze beslissing kan onder meer inhouden dat de student de opleiding slechts kan vervolgen onder door de Examencommissie te stellen voorwaarden, dan wel – in het uiterste geval – dat de student de opleiding dient te beëindigen. De beslissing van de Examencommissie wordt gemotiveerd en schriftelijk aan de student ter kennis gebracht.
2010 © Erasmus MC, Rotterdam \2010-2011 \ Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde Bacheloropleiding – 20100810a
Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde, Bacheloropleiding 2010-2011
6.11
De verkorte procedure bij recidive
Indien de in artikel 6.3 t/m 6.5 en 6.7 t/m 6.10 omschreven procedure naar aanleiding van een eerste melding als bedoeld in artikel 6.2, in samenhang met een nieuwe melding als bedoeld in artikel 6.7, reeds is doorlopen en de Examencommissie wederom een melding van een of meer docent(en)/ examinator(en) over vergelijkbare tekortkomingen of gedragingen van de desbetreffende student ontvangt, kan de Examencommissie besluiten de in artikel 6.7 t/m 6.10 omschreven procedure niet opnieuw te doorlopen, maar zonder advies van een tweede vertrouwenspersoon tot besluitvorming overgaan.
6.12
Het vragen van advies aan een vertrouwenspersoon reeds bij de eerste melding
De Examencommissie kan ook na de eerste melding, indien de ernst van deze eerste melding naar het oordeel van de Examencommissie daartoe aanleiding geeft, besluiten het advies van een vertrouwenspersoon in te winnen. Alvorens hiertoe over te gaan worden de student en de docent(en)/examinator(en) gehoord. Van dit gesprek/deze gesprekken stelt de Examencommissie een verslag op dat aan beide partijen in afschrift wordt toegezonden en waarop beide partijen commentaar kunnen leveren. Het verslag en het eventuele commentaar van de partijen worden door de Examencommissie toegevoegd aan het dossier.
6.13 1
2
Tussentijdse voorlopige ontzegging van het vervolgen van de opleiding
De Examencommissie kan bij een melding als bedoeld in artikel 6.3 of 6.7 van dit artikel, bij wijze van ordemaatregel aan de student het vervolgen van de opleiding voorlopig en voor een door de Examencommissie te bepalen tijdvak ontzeggen, indien de ernst van het geval naar het oordeel van de Examencommissie daartoe aanleiding geeft. Zo nodig kan in dit geval een ordemaatregel worden opgelegd na een mondelinge melding. De Examencommissie hoort na het treffen van deze maatregel onverwijld de desbetreffende student en de desbetreffende docent(en)/examinator(en).
6.14
Iudicium Abeundi
Per 1 september 2010 zal een wetswijziging van de WHW (Wet VB; Staatsblad 2010/119) van kracht worden waarbij door de instelling het iudicium abeundi kan worden gehanteerd. Voor details over de te volgen procedure na het van kracht worden van deze wetswijziging wordt verwezen naar het landelijke “Protocol Iudicium Abeundi” zoals dit door de medische faculteiten gezamenlijk zal worden gehanteerd, verkrijgbaar bij het DCO.
6.15
Melding laakbare gedragingen en/of uitlatingen
Indien op enig moment tijdens de opleiding een student naar het oordeel van een docent of examinator blijk heeft gegeven van gedragingen en/of uitlatingen die hem of haar ongeschikt doen zijn voor de latere uitoefening van het artsenberoep, of voor de praktische voorbereiding op die beroepsuitoefening—mede gelet op het Raamplan 2009 voor de artsopleiding—dan stelt de desbetreffende docent of examinator de Examencommissie en de decaan hiervan onverwijld gemotiveerd op de hoogte.
2010 © Erasmus MC, Rotterdam \2010-2011 \ Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde Bacheloropleiding – 20100810a
23/31
Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde, Bacheloropleiding 2010-2011
6.16
Het dossier
De Examencommissie neemt van de in artikel 6.15 genoemde melding goede nota en overlegt met de decaan, conform het landelijke Protocol Iudicium Abeundi, welke stappen in dezen moeten worden genomen. Indien het een melding betreft die betrekking heeft op een onderwijssituatie zoals gedefinieerd in het genoemde protocol, dan legt de Examencommissie in verband met deze melding een vertrouwelijk dossier aan en handelt vervolgens conform de hierna genoemde artikelen.
6.17
Het weerwoord van de student
De Examencommissie stelt de student over wie de melding zoals bedoeld in artikel 6.15 handelt, hier zo spoedig mogelijk schriftelijk van op de hoogte en biedt de student de mogelijkheid zijn of haar visie op het gestelde in de melding, mondeling toe te lichten in een onderhoud met (leden van) de Examencommissie. Een verslag van dit onderhoud wordt aan de student voorgelegd, en—voorzien van diens eventuele commentaar—door de Examencommissie aan het in artikel 6.16 bedoelde dossier toegevoegd.
6.18
Het doorlopen van het stroomschema
De Examencommissie doorloopt naar aanleiding van de in artikel 6.15 bedoelde melding en het weerwoord van de student het stroomschema zoals beschreven in het in artikel 6.14 genoemde Protocol Iudicium Abeundi.
6.19
Overleg Examencommissie en decaan
In geval van een melding zoals bedoeld in artikel 6.15 stelt de Examencommissie de decaan op de hoogte van de gang van zaken rondom de voortgang van het in artikel 6.18 bedoelde stroomschema en verzoekt hem om een oordeel dat vervolgens wordt meegewogen in de besluitvorming van de examencommissie.
6.20
Eventuele ordemaatregel in verband met een melding
De Examencommissie kan in verband met een in artikel 6.15 bedoelde melding het College van Bestuur van de Erasmus Universiteit verzoeken—tijdens het doorlopen van het in artikel 6.18 bedoelde stroomschema— een ordemaatregel tegen de betreffende student op te leggen waardoor hij/zij geen onderwijs kan volgen of de gebouwen en terreinen van het Erasmus MC mag betreden. Een dergelijk verzoek wordt slechts gedaan indien en voorzover de aard van de gewraakte gedragingen en/of uitlatingen zoals bedoeld in artikel 6.15, een dergelijke maatregel naar de mening van de Examencommissie rechtvaardigen.
6.21
Beëindiging inschrijving van de student aan de instelling
Het College van Bestuur kan na advies van de Examencommissie of van de decaan de inschrijving van een student beëindigen.
24/31
2010 © Erasmus MC, Rotterdam \2010-2011 \ Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde Bacheloropleiding – 20100810a
Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde, Bacheloropleiding 2010-2011
6.22
Besluitvorming College van Bestuur
Het College van Bestuur neemt een beslissing, als bedoeld in lid 6.20, pas nadat de betreffende student is gehoord omtrent de voorgenomen beslissing, nadat een zorgvuldige afweging van alle belangen van student en van de instelling heeft plaatsgevonden en nadat aannemelijk is geworden dat een student door zijn/haar gedragingen en/of uitlatingen blijk heeft gegeven van ongeschiktheid voor de uitoefening van een of meer beroepen waartoe de hem/haar gevolgde studie opleidt, dan wel voor de praktische voorbereiding op de beroepsbeoefening.
2010 © Erasmus MC, Rotterdam \2010-2011 \ Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde Bacheloropleiding – 20100810a
25/31
7
Studiebegeleiding en bindend studieadvies
7.1
Bindend studieadvies
1
2
3
7.2
Aan iedere student wordt op de volgende momenten een studieadvies uitgebracht (zoals bedoeld in artikel 7.8b lid 1 van de Wet): a een preadvies in mei van het eerste jaar van inschrijving; b een, behoudens het gestelde in artikel 7.5, tweede lid, onderdelen b en c, voorlopig of definitief studieadvies aan het eind van diens eerste jaar van inschrijving; c een definitief studieadvies aan het eind van het tweede jaar van inschrijving.(indien aan het eind van het eerste jaar van inschrijving nog geen definitief advies is afgegeven). Een afwijzing wordt slechts gegeven indien de student, met inachtneming van zijn persoonlijke omstandigheden niet geschikt wordt geacht voor de opleiding, doordat zijn studieresultaten niet voldoen aan de gestelde normen. De afwijzing staat bekend als negatief bindend studieadvies (BSa), is schriftelijk en geldt voor een termijn van drie studiejaren voor alle opleidingen Geneeskunde in Nederland. De decaan heeft de Examencommissie gemandateerd om de studieadviezen uit te brengen.
Uitgezonderde situaties
Deze regeling is niet van toepassing op eerstejaarsstudenten die zich in het eerste jaar van inschrijving vóór 1 februari uitschrijven uit de studie. Wanneer deze studenten zich het volgende jaar opnieuw inschrijven voor de studie Geneeskunde, worden zij weer beschouwd als eerstejaarsstudenten.
7.3 1
2
7.4 1 2
3
Normering De norm voor het niet krijgen van een afwijzing is dat de student op 31 augustus van het tweede jaar van inschrijving voor de studie Geneeskunde aan het Erasmus MCalle 60 ECTS punten van Ba1heeft behaald. Deze norm geldt voor alle studenten die zich vanaf 1 september 2005 voor het eerst hebben ingeschreven voor de opleiding Geneeskunde aan het Erasmus MC. Bij de norm voor het BSa worden de ECTS punten in mindering gebracht voor onderwijsonderdelen waarvoor de Examencommissie vrijstelling heeft verleend.
Studiebegeleiding Eerstejaarsstudenten die na de uitslag van tentamen 1.B.1 minder dan 11 ECTS punten hebben behaald, krijgen studiebegeleiding aangeboden. Eerstejaarsstudenten, die na de uitslag van tentamen 1.B.3 minder dan 16 ECTS punten hebben behaald, krijgen uiterlijk binnen 3 weken na het bekend worden van de uitslag van de Examencommissie een verwijzing voor verplichte studiebegeleiding. Eerstejaarsstudenten, die op 31 augustus minder dan 40 ECTS punten hebben behaald krijgen van de Examencommissie een contract voor verplichte studiebegeleidingbegeleiding in het tweede jaar van inschrijving.
.
2010 © Erasmus MC, Rotterdam \2010-2011 \ Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde Bacheloropleiding – 20100810a
27/31
Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde, Bacheloropleiding 2010-2011
4
5
Studenten die in het tweede jaar van inschrijving: a in maart Ba 1 niet hebben afgerond, en b geen verplichte begeleiding hebben, en c in de periode september t/m februari één of meer van de in deze periode aangeboden tentamens van Ba 1 nog niet hebben behaald, ontvangen een dringende oproep contact op te nemen met de studieadviseurs voor studiebegeleiding. Studenten die in het tweede jaar van inschrijving: a in juni Ba 1 niet hebben afgerond, en b geen verplichte begeleiding hebben, en c in de periode februari t/m mei één of meer van de in deze periode aangeboden tentamens van Ba 1 nog niet hebben behaald, ontvangen een dringende oproep contact op te nemen met de studieadviseurs voor studiebegeleiding.
7.5 1 2
3
4
Negatief bindend studieadvies De in het artikel 7.3 opgenomen normen voor het BSa gelden voor alle studenten die zich vanaf 1 september 2005 hebben ingeschreven voor de studie Geneeskunde aan het Erasmus MC. In de volgende gevallen krijgt de student een negatief BSa: a de student heeft de verplichte begeleiding zoals genoemd in artikel 7.4.2 niet gevolgd én heeft op 31 augustus van zijn eerste jaar van inschrijving minder dan 40 ECTS punten behaald; b de student heeft het contract voor verplichte begeleiding zoals genoemd in artikel 7.4.3, niet binnen de in het schriftelijke advies, zoals genoemd in artikel 7.3, gestelde termijn ondertekend en ingeleverd bij het DCO; c de student heeft op 31 augustus van het tweede jaar van inschrijving minder dan 60 ECTS punten van Ba 1 behaald. De Examencommissie kan besluiten een negatief BSa niet op te leggen indien aan alle van de volgende voorwaarden is voldaan: a de student heeft het contract zoals beschreven in artikel 7.4.3, opgevolgd; b de studievoortgang is in belangrijke mate belemmerd door bijzondere persoonlijke omstandigheden zoals omschreven artikel 2.1 van het Uitvoeringsbesluit van de Wet. Persoonlijke omstandigheden die in acht worden genomen bij het uitbrengen van het studieadvies zijn: a ziekte, handicap of zwangerschap van betrokkene; b bijzondere familieomstandigheden; c lidmaatschap van de universiteitsraad, de studentenraad, het bestuur van de faculteitsvereniging of de Opleidingscommissie; d overige omstandigheden als bedoeld in artikel 2.1 van het Uitvoeringsbesluit van de Wet en/of de overtuiging van de Examencommissie.
7.6
Meldingsplicht studievertraging
De student die als gevolg van bijzondere persoonlijke omstandigheden redelijkerwijze kan vermoeden studievertraging op te lopen, dient dit tijdig aan de studieadviseur te melden. De melding heeft tot doel de studievertraging ten gevolge van de omstandigheden te beperken en, indien naar het oordeel van de studieadviseur nodig, een individueel studieplan op te stellen. De melding is tijdig indien deze geschiedt binnen vier weken na het begin van de omstandigheden. Indien de omstandigheden zodanig zijn, dat de student of diens zaakwaarnemer niet in de gelegenheid is hiervan binnen vier weken melding te maken, wordt het al dan niet tijdig kenbaar maken beoordeeld in het licht van die omstandigheden.
28/31
2010 © Erasmus MC, Rotterdam \2010-2011 \ Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde Bacheloropleiding – 20100810a
8
Bezwaar en beroep
8.1
Bezwaar tegen besluiten op grond van deze Onderwijs- en Examenregeling
Tegen besluiten die op grond van deze OER ten aanzien van individuele studenten worden genomen, staat bezwaar open bij de opleidingsdirecteur Geneeskunde, tenzij in het desbetreffende artikel is vermeld dat deze besluiten worden genomen door de Examencommissie.
8.2
Beroep tegen besluiten van de Examencommissie
Tegen beschikkingen van de Examencommissie staat, krachtens artikel 7.61 van de Wet, beroep open bij het College van Beroep voor de Examens (zie ter toelichting het document ‘Wetsartikelen ter toelichting van de OER’).
8.3
Beroep tegen besluiten van de Opleidingsdirecteur Geneeskunde betreffende de doorstroomregeling
Tegen beschikkingen van de Opleidingsdirecteur Geneeskunde ten aanzien van de doorstroomregeling kan bezwaar aangetekend worden bij de Opleidingsdirecteur zelf of de Decaan van de instantie die de primaire beslissing heeft genomen. De termijn voor het maken van bezwaar bedraagt zes weken. Indien dit bezwaar door de Opleidingsdirecteur Geneeskunde of Decaan niet ontvankelijk verklaard of afgewezen wordt, kan vervolgens beroep worden aangetekend bij het College van Beroep voor het Hoger Onderwijs te Den Haag. De termijn voor het indienen van een beroepschrift bedraagt zes weken.
2010 © Erasmus MC, Rotterdam \2010-2011 \ Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde Bacheloropleiding – 20100810a
29/31
9
Slot- en invoeringsbepalingen
9.1
Wijzigingen in de OER
1
Geen wijzigingen vinden plaats die van toepassing zijn op het lopende studiejaar, tenzij de belangen van de studenten daardoor redelijkerwijs niet worden geschaad. Wijzigingen kunnen voorts niet ten nadele van de studenten van invloed zijn op: a het behalen van het Bachelorexamen; b enige andere beslissing, welke krachtens deze regeling door de Examencommissie is genomen ten aanzien van een student.
2
9.2
Bekendmaking OER
De opleidingsdirecteur Geneeskunde draagt zorg voor een passende bekendmaking van deze regeling, van de Regels en Richtlijnen voor de examens die door de Examencommissie zijn vastgesteld, alsmede van wijzigingen van deze stukken.
9.3
Vaststelling van een wijziging van de OER
Wijzigingen van deze regeling worden door de decaan, na instemming door de Gezamenlijke Vergadering5, bij afzonderlijk besluit vastgesteld. Artikel 9.2 is van overeenkomstige toepassing.
9.4
Hardheidsclausule
In bijzondere gevallen kan de Examencommissie ten gunste van de student afwijken van het bepaalde in deze regeling.
9.5
Inwerkingtreding
Deze regeling treedt op 1 september 2010 in werking.
9.6
Citeertitel
Deze regeling wordt aangehaald als: OER Geneeskunde, Bacheloropleiding 2010-2011. Aldus vastgesteld bij besluit van de decaan met instemming van de Gezamenlijke Vergadering van het Erasmus MC in de Gezamenlijke Vergadering van 8 juli 2010.
5
Dit instemmingsrecht van de Gezamenlijke Vergadering geldt voor alle onderdelen van de Onderwijs- en Examenregeling met
uitzondering van de onderwerpen genoemd in artikel 7.13, lid 2 van de Wet op het Hoger onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek, de onderdelen a tot en met g. De Gezamenlijke Vergadering bestaat uit de leden van de StudentenRaad en de leden van de commissie Onderwijs en Onderzoek van de OndernemingsRaad.
2010 © Erasmus MC, Rotterdam \2010-2011 \ Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde Bacheloropleiding – 20100810a
31/31
Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde, bacheloropleiding Bijlagen 2010-2011
2010 © Erasmus MC, Rotterdam Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, hetzij mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde Bachelor 2010-2011
Bijlagen Inhoud
Bijlage 1 Bijlage 1 Onderdelen en ECTS-verdeling Bacheloropleiding ...............................................5 Bijlage 2 Beoordeling van onderdelen die niet of deels niet met een tentamen worden afgesloten...................................................................................................................9 Bijlage 3 Overgangsregeling voor studenten van het curriculum Erasmusarts 2007 (ongedeelde opleiding) .......................................................................................... 15 3.1 3.2 3.3 3.4 3.5 3.6 3.7 3.8
Toepasbaarheid van de regeling Afleggen doctoraal- en artsexamen Afloop onderwijs en tentamens curriculum Erasmusarts 2007 (ongedeelde opleiding) Doorstroomregeling Instroom in het curriculum Erasmusarts Vrijstellingen bij overstap naar curriculum Erasmusarts Vervaldatum Hardheidsclausule
15 15 15 16 16 16 19 19
Bijlage 4 Erkende vooropleidingen ...................................................................................... 21 Bijlage 5 Regeling van toelating colloquium doctum kandidaten..................................... 23 Bijlage 6 Voorwaarden voor het volgen van een minor aan een andere (buitenlandse) universiteit............................................................................................................... 23 6.1 6.2
Algemene voorwaarden Verzoek
2010 © Erasmus MC, Rotterdam \2010-2011 \ Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde Bacheloropleiding – Bijlagen - 20100810a
23 23
3/23
Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde Bacheloropleiding 2010-2011 - Bijlagen
Bijlage 1
Onderdelen en ECTS-verdeling Bacheloropleiding ECTS verdeling* voor studenten die in collegejaar 2010 – 2011 voor het eerst toegang hebben tot Ba1
ECTS verdeling* voor studenten die in collegejaar 2009-2010 of eerder voor het eerst toegang hadden tot Ba1
KENNIS EN INZICHT
48
54
Thema 1A De gezonde mens Periode 1 Schriftelijk tentamen Verplichte VO’s** Periode 2 Schriftelijk tentamen Verplichte VO’s
13 7
15 8
6
7
Thema 1B Stoornissen in het milieu interieur Periode 1 Schriftelijk tentamen Verplichte VO’s Periode 2 Schriftelijk tentamen Verplichte VO’s Periode 3 Schriftelijk tentamen Verplichte VO’s
19 6
21 6
6
7
7
8
Thema 1C Voeding en metabolisme Periode 1 Schriftelijk tentamen Verplichte VO’s Periode 2 Schriftelijk tentamen Verplichte VO’s Periode 3 Schriftelijk tentamen Verplichte VO’s
16 6
18 6
5
6
5
6
VAARDIGHEDEN
9
4
Klinische vaardigheden PKV CA-onderwijs (aanwezigheid, actieve deelname) PKV- 1 toets Eerste Hulp (aanwezigheid, toets) Academische vorming (geen onderlinge compensatie mogelijk) Taaltoets Journal club (aanwezigheid, actieve deelname, producten) Wetenschappelijk schrijven: experimenten in diverse thema’s Wetenschappelijk schrijftoets: abstract Klinisch redeneren Aanwezigheid en actieve deelname Casusopdrachten Integratietoets jaar 1
3
1
PROFESSIONEEL GEDRAG
3
2
Tutoraat Aanwezigheid en actieve deelname Opdrachten Beroepsoriëntatie Stage Verslag Presentatie Essaytoets Longitudinale beoordeling professioneel gedrag
1
1
1
1
Bachelor 1
TOTAAL
1 3
0,5 3
1,5
1 60
60
* uitgangspunt nieuwe puntentoekenning: 1 ECTS per onderwijsweek + 1 ECTS extra voor ieder thematentamen, ** de onderdelen zoals beschreven in paragraaf 3.1
2010 © Erasmus MC, Rotterdam \2010-2011 \ Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde Bacheloropleiding – Bijlagen - 20100810a
5/23
Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde Bacheloropleiding 2010-2011 - Bijlagen ECTS verdeling* voor studenten die in collegejaar 20102011 voor het eerst toegang hebben tot Ba2
ECTS verdeling* voor studenten die in collegejaar 20092010 of eerder voor het eerst toegang hadden tot Ba2
KENNIS EN INZICHT
46
54
Thema 2A Oncologie
16
18
Periode 1 Schriftelijk tentamen Verplichte VO’s** Periode 2 Schriftelijk tentamen Verplichte VO’s Periode 3 Schriftelijk tentamen Verplichte VO’s
6
7
5
6
5
5
19
22
Periode 1 Schriftelijk tentamen Verplichte VO’s Periode 2 Schriftelijk tentamen Verplichte VO’s Periode 3 Schriftelijk tentamen Verplichte VO’s
6
7
7
8
6
7
Academische vorming – 1 (geen onderlinge compensatie mogelijk)
5
Medische Wetenschap en Maatschappij Schriftelijk tentamen Keuzeonderwijs Schriftelijk tentamen
1
1
4
6
Thema 2C Bewegingsapparaat
6
7
Periode 1 Schriftelijk tentamen Verplichte VO’s
6
7
11
4
Bachelor 2
Thema 2B Infectieziekten en Immunologie
VAARDIGHEDEN Klinische vaardigheden PKV CA-onderwijs (aanwezigheid, actieve deelname) PKV MA/MT-onderwijs (aanwezigheid,actieve deelname) PKV- 2 toets KOP (aanwezigheid, obductieverslag) Eerste Hulp (aanwezigheid) Academische vorming – 2 (geen onderlinge compensatie mogelijk) Journal club (aanwezigheid, actieve deelname, producten) Medische Wetenschap en Maatschappij: Schrijven betoog Keuzeonderwijs: Review (schrijven en presentatie) Klinisch redeneren Aanwezigheid en actieve deelname Casusopdrachten Integratietoets jaar 2
4 1 1
4 2 2 3
2
PROFESSIONEEL GEDRAG
3
2
Zorgstage Stage Verslag Longitudinale beoordeling professioneel gedrag
2
2
TOTAAL
1 60
60
* uitgangspunt nieuwe puntentoekenning: 1 ECTS per onderwijsweek + 1 ECTS extra voor ieder thematentamen (m.u.v MWM week en KOW) ** de onderdelen zoals beschreven in paragraaf 3.1
6/23
2010 © Erasmus MC, Rotterdam \2010-2011 \ Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde Bacheloropleiding – Bijlagen - 20100810a
Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde Bacheloropleiding 2010-2011 - Bijlagen
Bachelor 3 2010-2011 is het eerste jaar dat het studieprogramma BA3 draait.
ECTS verdeling* voor studenten die in collegejaar 20102011 voor het eerst toegang hebben tot Ba3
KENNIS EN INZICHT
49
Academische vorming – 1 Minor Schriftelijk tentamen Opdracht
15
Thema 3A Stoornissen in de reproductieve cyclus
15
Periode 1 Schriftelijk tentamen Verplichte VO’s** Periode 2 Schriftelijk tentamen Verplichte VO’s
8
7
Thema 3B Disfuncties van hersenen en zintuigen
16
Periode 1 Schriftelijk tentamen Verplichte VO’s Periode 2 Schriftelijk tentamen Verplichte VO’s
8
Thema 3C De populatie als patiënt
3
Periode 1 Schriftelijk tentamen Verplichte VO’s
3
8
VAARDIGHEDEN Klinische vaardigheden PKV CA-onderwijs (aanwezigheid, actieve deelname) PKV MT-onderwijs (aanwezigheid, actieve deelname) APC (aanwezigheid, actieve deelname) PKV- 3 toets KOP (aanwezigheid, obductieverslag) Eerste Hulp (aanwezigheid) Academische vorming – 2 (geen onderlinge compensatie mogelijk) Journal club (= Debat Club) (aanwezigheid, actieve deelname, producten) Community project (artikel, presentatie) (thema 3.C) Bachelor betoog Klinisch redeneren Aanwezigheid en actieve deelname Casusopdrachten Integratietoets jaar 3
10 3
4 2 2 3
PROFESSIONEEL GEDRAG
1
Longitudinale beoordeling professioneel gedrag Longitudinale opdracht in Thema 3.A (verslag, presentatie)
1
TOTAAL
60
* uitgangspunt nieuwe puntentoekenning: 1 ECTS per onderwijsweek + 1 ECTS extra voor ieder thematentamen (m.u.v Minor, aangezien dit een EUR brede afspraak betreft) ** de onderdelen zoals beschreven in paragraaf 3.1
2010 © Erasmus MC, Rotterdam \2010-2011 \ Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde Bacheloropleiding – Bijlagen - 20100810a
7/23
Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde Bacheloropleiding 2010-2011 - Bijlagen
Bijlage 2
Beoordeling van onderdelen die niet of deels niet met een tentamen worden afgesloten
Onderdelen Bachelorjaar 1 Taaltoets Alle eerstejaars doen verplicht een taaltoets, waarmee wordt bepaald of hun taalvaardigheid op Vwo-niveau is. Deelname aan de (digitaal afgenomen) taaltoets is verplicht voor eerstejaars en telt als een verplicht VO (tentamencijfer wordt bij niet-deelname niet vrijgegeven). De score op de taaltoets (voldoende/ onvoldoende) wordt in Osiris weergegeven. Bij een onvoldoende score krijgen de studenten gedurende enkele maanden gratis toegang tot het online taaloefenprogramma ‘PrinciPen’. Studenten met een onvoldoende voor basisnederlands worden ook verwezen naar de intensieve cursus Nederlands van het taalcentrum van de EUR. Alle studenten met een onvoldoende kunnen hun deficiënties op het gebied van grammatica, stijl en/of spelling bijwerken in PrinciPen en daarin vervolgens de eindtoets doen. De faculteit zorgt voor het controleren van de score en, bij een voldoende, wordt dit aan de student teruggekoppeld en in Osiris bijgewerkt. Tutoraat De beoordeling wordt uitgevoerd door de aan de studiegroep toegewezen tutor, op basis van aanwezigheid, actieve voorbereiding en deelname tijdens de bijeenkomsten, een beoordeling voor de groepsopdrachten en een beoordeling voor eventuele vervangende opdrachten. In die gevallen waarin de student, naar oordeel van de tutor, in onvoldoende mate aan zijn/haar verplichtingen voldoet, kan de tutor een vervangende opdracht opleggen. Bij een eindbeoordeling ‘onvoldoende’ dient de student het tutoraat het volgend collegejaar opnieuw te doorlopen indien de onvoldoende beoordeling betrekking heeft op het functioneren in groepsverband. Indien de onvoldoende om een andere reden is gegeven, kan de student gedurende het lopende collegejaar een vervangende opdracht doen. De student dient hiervoor zelf contact op te nemen met de coördinator van het tutoraat. Eerste Hulp Het onderdeel ‘Eerste Hulp’ in Bachelorjaar 1 wordt in aansluiting op het onderwijs afgesloten met een praktijktoets. Indien de student voor deze toets een onvoldoende resultaat heeft behaald of wegens overmacht niet aanwezig kon zijn, kan de student in overleg met de coördinator Eerste Hulp een afspraak maken voor herkansing van de praktijktoets. Beroepsoriëntatie Het oordeel over de Beroepsoriëntatie wordt uitgedrukt in een beoordeling die gebaseerd is op de volgende onderdelen: een 3-daagse stage met daaraan gekoppeld een presentatie, inclusief verslag een essaytoets. Voor de essaytoets wordt éénmaal per jaar een herkansing geboden. Wanneer een onvoldoende is behaald voor de stage, de presentatie en/of het verslag wordt de gelegenheid geboden een vervangende opdracht te doen. De student dient hiervoor zelf contact op te nemen met de coördinator van de beroepsoriëntatie.
2010 © Erasmus MC, Rotterdam \2010-2011 \ Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde Bacheloropleiding – Bijlagen - 20100810a
9/23
Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde Bacheloropleiding 2010-2011 - Bijlagen
PKV1 toets Aan het einde van Ba 1 vindt een PKV-CA toets plaats, de PKV1 toets. Aanwezigheid bij alle PKV-CA sessies is verplicht en voorwaarde voor deelname aan de toets. Wanneer een student door overmacht verhinderd is een sessie bij te wonen, dan moet een vervangende opdracht worden gemaakt. Wanneer meer dan eenmaal een CA-sessie wordt gemist, dan beslist de PKV-CA coördinator of diens vervanger welke consequenties dit heeft. De beoordeling over PKV-CA wordt uitgedrukt in een eindcijfer (1-10), samengesteld uit een longitudinale beoordeling van inzet, participatie en uitvoering van opdrachten en de PKV - 1 toets. Beide onderdelen moeten voldoende zijn voor toelating tot het PKV-CA onderwijs in het tweede bachelorjaar. Wanneer een student een onvoldoende heeft gehaald voor de PKV - 1 toets, kan worden deelgenomen aan de herkansing. De eerste herkansing vindt plaats aan het eind van het collegejaar en de tweede voorafgaand aan het hierop volgende collegejaar. De student mag alleen aan de herkansingen meedoen indien hij/zij ook aan de reguliere toets heeft meegedaan. Voor deelname aan de tweede herkansing geldt dat aan de eerste herkansing dient te zijn deelgenomen. Studenten die, ook na herkansing, voor het PKV-CA een onvoldoende hebben, moeten het onderwijs van PKV-CA in het eerste Bachelor jaar overdoen en de toets opnieuw afleggen.
Onderdelen Bachelorjaar 2 Zorgstage Beoordeling vindt plaats door de coördinator zorgstage op basis van het oordeel van de praktijkbegeleider in de stageverlenende instelling over de student. Deze beoordeling is gebaseerd op een door de student ingeleverd verslag met daarin een reflectie op de gelopen zorgstage en op een evaluatiegesprek tussen de student en de praktijkbegeleider. Het oordeel van de praktijkbegeleider in de stageverlenende instelling wordt uitgedrukt in 'onvoldoende', 'voldoende' of 'goed'. Bij een onvoldoende beoordeling vindt een evaluatiegesprek plaats tussen de student, de praktijkbegeleider en de coördinator en dient de student de zorgstage opnieuw te volgen. MWM week De toetsing van de week Medische Wetenschap en Maatschappij bestaat uit twee onderdelen: het schriftelijk tentamen en het schrijven van een betoog. Voor beide onderdelen dient een voldoende resultaat te worden behaald. Indien het schriftelijk tentamen en/of het betoog onvoldoende is, is er een herkansingsmogelijkheid. Keuzeonderwijs De toetsing van het keuzeonderwijs bestaat uit drie onderdelen: het schriftelijk tentamen (voor elk thema is er een apart tentamen), het systematische review en de presentatie daarover. Voor alle onderdelen moet een voldoende resultaat worden behaald. Indien het review of de presentatie onvoldoende is, krijgt de student de mogelijkheid om een verbeterde versie in te leveren of de presentatie over te doen. Eerste Hulp In Bachelorjaar 2 worden er twee bijeenkomsten (zgn.opfrissessies) ‘Eerste Hulp’ georganiseerd. Dit betreft het vaardigheidsonderwijs ‘Basis Life Support’ en ‘Advanced Trauma Life Support’. Voor beide VO’s geldt verplichte aanwezigheid. Voorwaarde voor het verkrijgen van de ECTS voor de ‘Klinische Vaardigheden’ in het tweede bachelorjaar geldt dat de student aan de aanwezigheidsverplichting van het Eerste Hulp onderwijs in het tweede bachelorjaar moet hebben voldaan. Obductie Onderwijs Voor het KOP-onderwijs behaalt de student een voldoende als deze één obductie heeft bijgewoond en een voldoende resultaat heeft behaald voor het verslag. Deze verplichting wordt gekoppeld aan het vrijgeven van de ECTS behorende bij de ‘Klinische Vaardigheden’ in het tweede bachelorjaar.
10/23
2010 © Erasmus MC, Rotterdam \2010-2011 \ Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde Bacheloropleiding – Bijlagen - 20100810a
Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde Bacheloropleiding 2010-2011 - Bijlagen
PKV2 toets In het tweede bachelorjaar is de aanwezigheid bij alle PKV-CA, MT en MA sessies is verplicht en voorwaarde voor deelname aan de toets. Van de MT en MA lessen mogen ten hoogste twee inhaalsessies per onderdeel zijn gevolgd, met een maximum van 3 in totaal in het gehele studiejaar. Wanneer meerdere sessies of een inhaalsessie worden gemist, beslissen de PKV jaarcoördinator jaar 2 en de PKV toetscoördinator welke consequenties dit heeft. Halverwege het tweede bachelorjaar ontvangt de student voor MT en MA een tussenbeoordeling die een formatief karakter heeft. Deze tussenbeoordeling kan worden meegewogen bij de toelating tot de toets. Beoordelingscriteria zijn aanwezigheid, participatie en uitvoering van de vaardigheden. Wanneer een student door overmacht verhinderd is een CA-sessie bij te wonen, dan wordt door de docent een vervangende opdracht gegeven. Wanneer meer dan eenmaal een CA-sessie wordt gemist, dan beslist de PKV-CA coördinator of diens vervanger welke consequenties dit heeft. Tijdens de CA lessen vindt een longitudinale beoordeling plaats. Beoordelingscriteria zijn aanwezigheid, participatie, uitvoering van opdrachten en oefeningen. Tijdens de PKV2 toets worden alle onderdelen apart beoordeeld en dienen voldoende te zijn voor het behalen van de toets. Wanneer een of meer onderdelen niet worden behaald, kunnen deze twee maal worden herkanst. De eerste herkansing vindt plaats aan het eind van hetzelfde collegejaar en de tweede voorafgaand aan het hierop volgende collegejaar. De student mag alleen aan de herkansingen meedoen indien hij/zij ook aan de reguliere toets heeft meegedaan. Voor deelname aan de tweede herkansing geldt dat aan de eerste herkansing dient te zijn deelgenomen, tenzij de desbetreffende PKV-coördinator anders beslist. Indien een student ook na deze beide herkansingen niet voor alle PKV onderdelen (MT-MA-CA) een voldoende heeft behaald, wordt de student de toegang tot het PKV-onderwijs in het derde bachelorjaar ontzegd. De deelresultaten van de PKV- 2 toets vervallen op dat moment, evenals de aanwezigheidsregistratie bij de verplichte VO’s. De student dient het PKV onderwijs van het tweede Bachelorjaar over te doen en vervolgens de toets opnieuw af te leggen. Het eindoordeel over PKV-MT en MA wordt uitgedrukt in voldoende of onvoldoende. Het eindoordeel over PKV-CA wordt uitgedrukt in een cijfer (1-10). Alle onderdelen van het PKV dienen voldoende te zijn voor toelating tot het PKV onderwijs van het derde bachelorjaar.
Onderdelen Bachelorjaar 3 Obductie Onderwijs Voor het KOP-onderwijs behaalt de student een voldoende als deze één obductie heeft bijgewoond en een voldoende resultaat heeft behaald voor het verslag. Deze verplichting wordt gekoppeld aan het vrijgeven van de ECTS behorende bij de ‘Klinische Vaardigheden’ in het derde bachelorjaar. Eerste Hulp In Bachelorjaar 3 worden er twee bijeenkomsten (zgn.opfrissessies) ‘Eerste Hulp’ georganiseerd. Dit betreft het vaardigheidsonderwijs ‘Advanced Pediatric Life Support’ en ‘Advanced Cardiac Life Support’. Voor beide VO’s geldt verplichte aanwezigheid. Voorwaarde voor het verkrijgen van de ECTS voor de ‘Klinische Vaardigheden’ in het derde bachelorjaar geldt dat de student aan de aanwezigheidsverplichting van het Eerste Hulp onderwijs in het derde bachelorjaar moet hebben voldaan.
2010 © Erasmus MC, Rotterdam \2010-2011 \ Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde Bacheloropleiding – Bijlagen - 20100810a
11/23
Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde Bacheloropleiding 2010-2011 - Bijlagen
PKV- 3 toets Het PKV-onderwijs in Bachelorjaar 3 bestaat uit drie onderdelen: PKV-MT (medische technieken), PKV-CA (communicatie en attitude) en APC (arts patiëntcontact: PKV-Ca, -MA, -MT). In het derde bachelorjaar vindt een gecombineerde PKV-MT, PKV-MA, PKV-CA toets plaats, de PKV-3 toets,. De toets bestaat uit meerdere onderdelen. Aanwezigheid bij alle PKV-CA, MT en APC sessies is verplicht en is een eerste voorwaarde voor deelname aan de toets. Mocht een student door overmacht een les missen dan kan voor MT en APC aan een inhaalsessies worden deelgenomen: maximaal twee inhaalsessies per collegejaar. Wanneer meerdere sessies of een inhaalsessie worden gemist, beslist de jaarcoördinator jaar 3 of diens vervanger welke consequenties dit heeft. Wanneer een student door overmacht verhinderd is een CA sessie bij te wonen, dan wordt een vervangende opdracht gegeven. Wanneer meer dan eenmaal een CA-sessie wordt gemist, dan beslist de PKC-CA coördinator of diens vervanger welke consequenties dit heeft. Tijdens het PKV-onderwijs vindt gedurende het gehele studiejaar een longitudinale beoordeling plaats. Beoordelingscriteria daarbij zijn aanwezigheid, participatie en uitvoering van vaardigheden, opdrachten en oefeningen. Voor deze longitudinale beoordeling dient een voldoende resultaat zijn behaald als tweede voorwaarde voor deelname aan de PKV-3 toets Bij de reguliere toetsronde van PKV- 3 toets legt de student alle onderdelen binnen dezelfde toetsronde af. Hierbij moet op alle onderdelen een voldoende beoordeling worden behaald. Indien een of meer onderdelen niet worden behaald, kunnen deze twee maal worden herkanst. De eerste herkansing zal aan het eind van het collegejaar plaatsvinden en de tweede voorafgaand aan het hierop volgende collegejaar. De student mag alleen aan de herkansingen meedoen indien hij/zij op dit onderdeel ook aan de reguliere toets heeft meegedaan. Voor deelname aan de tweede herkansing geldt dat aan de eerste herkansing dient te zijn deelgenomen, tenzij de desbetreffende PKV-coördinator anders beslist. Indien ook na deze beide herkansingen een student niet voor alle PKV onderdelen een voldoende heeft behaald, vervallen de deelresultaten van de PKV- 3 toets op dat moment, evenals de aanwezigheidsregistratie bij de verplichte VO’s. De student dient het derdejaars onderwijs van PKV MT, CA en APC over te doen en vervolgens de toets opnieuw af te leggen.
Onderdelen bachelorjaar 1 t/m bachelorjaar 3 – overstijgende onderdelen Professioneel Gedrag Vanaf het eerste studiejaar 2010-2011 vindt gedurende de Bacheloropleiding een longitudinale beoordeling plaatst van het professioneel gedrag van een student. Bij professioneel gedrag gaat het om de volgende drie aspecten: omgaan met zichzelf omgaan met anderen omgaan met taken Professionaliteit is de eindtermen van de Bachelor geneeskunde het Raamplan 2009 terug te vinden onder het eindterm Kennis en Inzicht (8.3.), onder medische wetenschappen bij medisch-professioneel gedrag. Namelijk, de student dient kennis en inzicht te hebben met betrekking tot de drie dimensies, zoals hierboven genoemd, waaruit professioneel gedrag is opgebouwd en tot de kern van medisch professioneel gedrag zoals verwoord in de eed van Hippocrates en in de regels van het beroepsgeheim. De longitudinale beoordeling van professioneel is een verdere uitbreiding en navolging op de Erasmuscode wat stipuleert dat bachelor studenten geacht worden zich te houden aan een zevental gedragsregels.
12/23
2010 © Erasmus MC, Rotterdam \2010-2011 \ Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde Bacheloropleiding – Bijlagen - 20100810a
Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde Bacheloropleiding 2010-2011 - Bijlagen
De beoordeling van het professioneel gedrag wordt gedaan op basis van: Feedback. De student ontvangt feedback op zijn professioneel functioneren van de docenten die de student meerdere malen in een jaar ziet tijdens kleinschalig onderwijs (tutoraat, PKV-CA/MT/MA, KR). Elk van deze docenten geeft feedback aan de student op zijn professioneel gedrag en levert de feedback ook in bij de docent PKV-CA. Een reflectieverslag. De student schrijft aan het eind van ieder bachelorjaar een reflectieverslag dat besproken wordt met de docent PKV-CA. Het reflectieverslag is gebaseerd op de feedback die de student gedurende het jaar heeft gekregen tijdens het kleinschalig onderwijs. Wanneer de docent PKV-CA een onvoldoende eindbeoordeling afgeeft voor professioneel gedrag wordt de student opgeroepen door een commissie professioneel gedrag die is ingesteld door de opleidingsdirecteur. Deze commissie spreekt de verschillende docenten die feedback hebben gegeven, bekijkt het reflectieverslag en de feedback die de student heeft gekregen, en bepaalt vervolgens na een gesprek met de student de definitieve beoordeling van het professioneel gedrag. Deze commissie kan aanvullende eisen stellen om tot een voldoende beoordeling te komen. In de commissie hebben ten minste zitting: een medisch specialist betrokken bij de Bacheloropleiding en een docent Medische Psychologie die niet de PKV-CA docent van de betreffende student is. Practicum Klinische Vaardigheden Het PKV-onderwijs bestaat uit drie onderdelen: PKV-MT (medische technieken), PKV-MA (medische anamnese) en PKV-CA (communicatie en attitude). Het CA-onderwijs begint in Ba 1, PKV-MT en PKV-MA starten in Ba 2. In BA3 worden CA en MT ook gecombineerd in de lessen APC, arts patient contact. Aan het eind van Ba 1, Ba 2 en BA 3 vindt een toets plaats, respectievelijk de PKV-1 toets, de PKV-2 toets en de PKV-3 toets. De PKV-1 toets moet behaald zijn voor toelating tot het PKV onderwijs van BA 2 en de PKV-2 toets van BA 2 voor toelating tot PKV BA 3. Klinisch Redeneren (KR) De beoordeling van het KR vindt plaats aan de hand van de criteria (1) aanwezigheid, (2) actieve deelname, (3) beoordeling van de casus en (4) integratietoets. Ad 1, aanwezigheid: Het bijwonen van de casusbesprekingen is verplicht. Voor elke bijgewoonde bespreking wordt 1 punt toegekend. Er zijn drie besprekingen per bachelorjaar (= maximaal 3 punten per bachelorjaar). De student mag maximaal 1 casusbespreking missen. Ad 3, beoordeling van de casus De student dient de opdracht op tijd in te leveren op de in de studentenhandleiding aangegeven wijze. De consulent beoordeelt de ingeleverde opdracht. Wanneer 2 of meer vragen van de casus naar het oordeel van de consulent onvoldoende of onjuist zijn beantwoord, ook na het eventuele verweer van de student tijdens de casusbespreking, geldt de casus als onvoldoende. Voor een voldoende beoordeling is voorts een actieve en inhoudelijk zinvolle inbreng bij de casusbespreking vereist; dit ter beoordeling van de consulent. Voor elke casus die voldoende is beoordeeld, wordt 1 punt toegekend. In het eerste en tweede bachelorjaar wordt per casusbespreking één casus besproken (= maximaal 3 punten in BA1 en 3 punten in BA2) en in het derde bachelorjaar twee casus (= maximaal 6 punten in BA3).
2010 © Erasmus MC, Rotterdam \2010-2011 \ Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde Bacheloropleiding – Bijlagen - 20100810a
13/23
Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde Bacheloropleiding 2010-2011 - Bijlagen
Ad 4, integratietoets Het KR wordt bovendien getoetst in de integratietoets. Wanneer de integratietoets voldoende is gemaakt, wordt de ECTS slechts toegekend indien ook de onderdelen zoals vermeld ad 1 en ad 2 voldoende zijn gedaan. Daarvoor gelden de volgende rekenregels in Ba1 en BA2: bij 5 of 6 punten uit hoofde van aanwezigheid en de beoordeling van de casus, is het KR voldoende gemaakt bij 4 punten dient de student een inhaalcasus te maken en de bijbehorende inhaalsessie aan het einde van het collegejaar bij te wonen en daarvoor een voldoende beoordeling te behalen bij 3 punten of minder dient de student het KR het volgende collegejaar geheel over te doen; er gelden daarbij geen vrijstellingen uit hoofde van de wel bijgewoonde en/of voldoende gemaakte casus. De eerder verkregen punten komen te vervallen. Verdere details zijn opgenomen in de handleiding KR. De volgende rekenregels gelden in Ba3: bij 8 of 9 punten uit hoofde van aanwezigheid en de beoordeling van de casus, is het KR voldoende gemaakt bij 6 of 7 punten dient de student een inhaalcasus te maken en de bijbehorende inhaalsessie aan het einde van het collegejaar bij te wonen en daarvoor een voldoende beoordeling te behalen bij 5 punten of minder dient de student het KR het volgende collegejaar geheel over te doen; er gelden daarbij geen vrijstellingen uit hoofde van de wel bijgewoonde en/of voldoende gemaakte casus. Journal Clubs Voorwaarde voor het verkrijgen van de ECTS voor de Academische vorming in het eerste bachelorjaar is dat de student voldaan heeft aan zijn verplichtingen voor de journal clubs en heeft deelgenomen aan de taaltoets. Voorwaarde voor het verkrijgen van de ECTS voor het Review in het tweede bachelorjaar is dat de student voldaan heeft aan zijn verplichtingen voor de journal clubs. Voorwaarde voor het verkrijgen van de ECTS voor de Bachelor Essay in het derde bachelorjaar is dat de student voldaan heeft aan zijn verplichtingen voor de journal clubs. De beoordeling van de JC’s - BA1, 2 en 3 vindt plaats aan de hand van de volgende criteria (1) aanwezigheid, (2) actieve deelname en (3) beoordeling producten. Indien de student aan de in de handleiding genoemde voorwaarden heeft voldaan, dan geldt dat er per collegejaar ten hoogste één inhaalmogelijkheid is. Nadere informatie over de eisen die aan de beoordeling worden gesteld, staat in de handleiding van het betreffende Bachelorjaar.
14/23
2010 © Erasmus MC, Rotterdam \2010-2011 \ Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde Bacheloropleiding – Bijlagen - 20100810a
Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde Bacheloropleiding 2010-2011 - Bijlagen
Bijlage 3
3.1
Overgangsregeling voor studenten van het curriculum Erasmusarts 2007 (ongedeelde opleiding)
Toepasbaarheid van de regeling
Deze regeling is van toepassing op studenten die zijn gestart in het curriculum Erasmusarts 2007 (ongedeelde opleiding), dat wil zeggen op studenten die zijn gestart in het collegejaar 2007/2008 of eerder. Overgangsregelingen voor studenten van het curriculum 1996 zijn per 1 september 2006 vervallen. Studenten die nog studeren onder dit curriculum en die het doctoraaldiploma nog niet hebben behaald, dienen zich tot de Examencommissie te wenden.
3.2
Afleggen doctoraalexamen
De mogelijkheid om doctoraalexamen te doen eindigt op grond van wettelijke bepalingen per 31 augustus 2016. Na deze datum is het onder geen enkel beding meer mogelijk om doctoraalexamen te doen. De Examencommissie kan op deze regel geen uitzondering maken.
3.3
A
Afloop onderwijs en tentamens curriculum Erasmusarts 2007 (ongedeelde opleiding) Het onderwijs en de tentamens van het curriculum Erasmusarts 2007 (ongedeelde opleiding) kennen de volgende afbouw: Studiejaar
Laatste jaar dat onderwijs wordt gegeven
Laatste tentamen gelegenheid 'oude stijl'
1 (propedeuse)
2007-2008
2009-2010
2 (doctoraal 1)
2008-2009
2010-2011
3 (doctoraal 2)
2009-2010
2011-2012
4 (doctoraal 3)
2010-2011
2012-2013
B
Het is mogelijk dat het tentamen 'oude stijl' volledig identiek is aan een tentamen van het curriculum Erasmusarts. In dit geval kunnen studenten van het curriculum Erasmusarts 2007 (ongedeelde opleiding) meedoen met dit tentamen. Er wordt dan geen afzonderlijke tentamengelegenheid georganiseerd.
C
Voor tentamens die niet volledig identiek zijn aan een tentamen van het curriculum Erasmusarts is het aantal tentamengelegenheden: in het jaar dat het onderwijs voor het laatst wordt gegeven: 2 in het jaar volgend op het jaar dat het onderwijs voor het laatst wordt gegeven 2 in het laatste jaar dat het tentamen wordt afgenomen 1
D
Nadat het tentamen oude stijl voor het laatst is afgenomen en de student een onvoldoende resultaat heeft behaald, bepaalt de themacoördinator in overleg met de tentamencoördinator of er een vervangend tentamen is en zo ja, aan welke aanvullende voorwaarden de student eventueel dient te voldoen. Wanneer de themacoördinator geen vervangend tentamen aanwijst, dient de student zich tot de Examencommissie te wenden voor een alternatief studieprogramma.
2010 © Erasmus MC, Rotterdam \2010-2011 \ Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde Bacheloropleiding – Bijlagen - 20100810a
15/23
Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde Bacheloropleiding 2010-2011 - Bijlagen
3.4
Doorstroomregeling
De doorstroomregeling is voor studenten van het curriculum Erasmusarts 2007 (ongedeelde opleiding) onverkort van kracht, ook wanneer zij daardoor geen onderwijs van dit curriculum meer kunnen volgen.
3.5
Instroom in het curriculum Erasmusarts
Studenten kunnen overstappen van het curriculum Erasmusarts 2007 (ongedeelde opleiding) naar het curriculum Erasmusarts op het moment dat het onderwijs van het curriculum Erasmusarts 2007 (ongedeelde opleiding) niet meer wordt gegeven en zij de desbetreffende tentamens nog niet hebben behaald. Overstappen is uitsluitend mogelijk voor een heel collegejaar en geldt tevens voor alle daarop volgende collegejaren. Het is dus niet mogelijk om binnen één collegejaar één thema op grond van het curriculum Erasmusarts 2007 (ongedeelde opleiding) te doen en een ander thema op grond van curriculum Erasmusarts. Dit betekent in de praktijk dat wanneer een student één thema afrondt op grond van het curriculum Erasmusarts, ook al het andere onderwijs van dat collegejaar, inclusief het lijnonderwijs, op grond van het curriculum Erasmusarts gevolgd dient te worden en alle tentamens op grond van Erasmusarts afgelegd moeten worden. Wanneer de student is overgestapt, is dit definitief. Het is onder geen beding mogelijk om weer terug te gaan naar het curriculum Erasmusarts 2007 (ongedeelde opleiding). Wel kan de student vrijstellingen verkrijgen op grond van behaalde resultaten in het curriculum Erasmusarts 2007 (ongedeelde opleiding) (zie artikel 3.6). Toekenning ECTS Vanaf het jaar van overstap geldt voor ieder tentamen het aantal ECTS van het curriculum Erasmusarts en dus niet het in het curriculum Erasmusarts 2007 (ongedeelde opleiding) voor het corresponderende tentamen behaalde aantal ECTS. Bij een overstap naar het curriculum Erasmusarts blijft de compensatieregeling van kracht voor alle thema's die de student volledig heeft afgerond op grond van het curriculum Erasmusarts 2007 (ongedeelde opleiding). Wanneer thema's nog niet volledig zijn afgerond gelden de bepalingen van het curriculum Erasmusarts en is de compensatieregeling dus niet van toepassing.
3.6 A
B
C
16/23
Vrijstellingen bij overstap naar curriculum Erasmusarts In afwijking van het gestelde in 3.3B van deze OER worden vrijstellingen op grond van deze overgangsregeling automatisch toegekend en hoeft de student voor het verkrijgen van een vrijstelling geen verzoek bij de Examencommissie in te dienen. De student dient zelf te controleren of de vrijstellingen en de overige gegevens in Osiris juist zijn en is er zelf verantwoordelijk voor, indien er onregelmatigheden zijn in de gegevens, contact op te nemen met het Diensten Centrum Onderwijs. Voor studenten die de propedeuse Erasmusarts 2007 (ongedeelde opleiding) niet hebben behaald, gelden de vrijstellingen zoals genoemd in Bijlage 3 van de Onderwijs- en Examenregeling Bachelor 2009-2010. Voor studenten die de propedeuse Erasmusarts 2007 (ongedeelde opleiding) hebben behaald en overstappen naar curriculum Erasmusarts gelden de volgende vrijstellingen:
2010 © Erasmus MC, Rotterdam \2010-2011 \ Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde Bacheloropleiding – Bijlagen - 20100810a
Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde Bacheloropleiding 2010-2011 - Bijlagen
Behaald tentamen in Erasmusarts 2007 (ongedeelde opleiding) propedeusediploma
Vrijstelling voor tentamen in bachelor Erasmusarts 1A 1B 2A Journal Clubs Ba 1 Klinisch Redeneren Ba 1 IT1 Tutoraat Beroepsoriëntatie PKV-CA Ba 1 Wetenschappelijk schrijven en schrijftoets Ba 1
Longitudinale beoordeling professioneel gedrag Ba 1
Zorgstage
Taaltoets Ba 1 2.B 1 2.B 2 2.B 3 1.C.1 1.C.2 1.C.3 KOW2 MWM-toets (= schriftelijk tentamen plus betoog) en Journal Clubs Ba 2 Eerste Hulp Ba 1 IT2 deels (zie toelichting bij deze tabel) PKV–MT-Ba 2, met uitzondering van PKV-MA (zie toelichting bij deze tabel) Zorgstage
Longitudinale beoordeling professioneel gedrag Ba 2
Vrijstelling indien de student per 2010-2011 mag doorstromen naar Ba 3;
3.1A 3.1B 3.1C 3.1 longitudinale opdrachten 3.2A + 3.2B 3.2C + 3.2D 3.2 groepsopdracht PKV - CA – jaar 3 PKV – MT – jaar 3 MPO3 IT3 4.1 4.2 Voorlopige regeling (nader te bepalen) 4.3 4.4
3A1 Nee 3A2 3A longitudinale opdrachten 3B1 3B2 3B groepsopdracht PKV-CA Ba 3 deels (zie toelichting bij deze tabel) Klinisch Redeneren Ba 2 + Ba 3 IT3 2C (zie D) 3C (zie D)
2.1 A 2.1 B 2.1 C + D 2.2.A + 2.2.C + 2.2.D 2.2.A + 2.2.B + 2.2.C 2.2.B + 2.2.C + 2.2.D KOW2, specifiek deel inclusief review KOW2, algemeen deel cijfer 5,0 of hoger EHBO IT2 PKV-CA–jaar 2 PKV–MT–jaar 2
4A (te regelen in OER Masterfase) 4B (te regelen in OER Masterfase)
2010 © Erasmus MC, Rotterdam \2010-2011 \ Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde Bacheloropleiding – Bijlagen - 20100810a
17/23
Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde Bacheloropleiding 2010-2011 - Bijlagen
Journal Club’s De Journal Club’s van Ba 1 worden vrijgesteld indien het propedeuse diploma is behaald in curriculum Erasmusarts 2007. De Journal Club’s van Ba 2 worden vrijgesteld indien voor het algemene deel van het keuzeonderwijs jaar 2 (doctoraal-1) het cijfer 5,0 of hoger is behaald. De Journal Club’s van Ba 3 in thema 3A worden vrijgesteld indien de student een vrijstelling heeft voor geheel thema 3A. De Journal Club’s van Ba 3 in thema 3B worden vrijgesteld indien de student een vrijstelling heeft voor geheel thema 3B. De Journal Club’s van Ba 3 in thema 3C worden vrijgesteld indien de student een vrijstelling heeft voor geheel thema 3C. PKV Studenten die overstappen van curriculum Erasmusarts 2007 naar curriculum Erasmusarts krijgen een reparatieprogramma aangeboden voor PKV-onderdelen in de Bachelor: 1) Studenten die PKV-CA- jaar 2 oude stijl (doctoraal-1) met voldoende resultaat hebben afgesloten, krijgen aan het begin van het collegejaar 2010-2011 een tweetal aanvullende lessen van ieder 2 uur aangeboden die verplicht moeten worden gevolgd; 2) Studenten die PKV-MT- jaar 2 oude stijl (doctoraal-1) met voldoende resultaat hebben afgesloten, dienen verplicht de PKV-MA lessen te volgen; 3) Studenten die PKV-MT- jaar 3 oude stijl (doctoraal-2) met voldoende resultaat hebben afgesloten, dienen verplicht MT11, MT12 en APC5 te volgen. Studenten die PKV oude stijl van jaar 2 (doctoraal 1) met een voldoende resultaat hebben afgesloten, krijgen bij overstap naar de bachelor toegang tot het PKV onderwijs van Bachelor 3. EHBO Studenten die overstappen van curriculum Erasmusarts 2007 naar curriculum Erasmusarts en mogen
doorstromen naar Bachelor 3, krijgen vrijstelling voor deelname aan de Eerste Hulp opfrissessies van Bachelor 2. Deelname aan de Eerste Hulp opfrissessies van Bachelor 3 is verplicht voor alle overstappers. Hiervoor worden geen vrijstellingen gegeven. MPO3 en Klinisch Redeneren Indien een student overstapt van doctoraaljaar 2 naar Ba 2 met een voldoende resultaat voor MPO3, krijgt deze een vrijstelling voor KR2 en KR3. Indien voor MPO3 een onvoldoende resultaat is bereikt dient de student zowel aan de verplichtingen van KR2 als KR3 te voldoen. Onderwijsverplichtingen binnen de thema’s Wanneer de student aan de onderwijsverplichting van een thema in curriculum Erasmusarts 2007 (ongedeelde opleiding) heeft voldaan, krijgt de student de gelijkwaardige onderwijsverplichting in curriculum Erasmusarts vrijgesteld. D
18/23
Studenten die overstappen van doctoraaljaar 2 van het curriculum Erasmus arts 2007 naar curriculum Erasmusarts, mogen per 1 september 2010 studeren in Ba 1, Ba 2 en Ba 3. Het eerste deel van het jaar mogen deze studenten nog meedoen aan thema 4.1 en 4.2 (doctoraaljaar 3) van curriculum Erasmusarts 2007. Op deze manier kunnen ze vrijstelling verwerven voor thema 2.C en 3.C van curriculum Erasmusarts.
2010 © Erasmus MC, Rotterdam \2010-2011 \ Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde Bacheloropleiding – Bijlagen - 20100810a
Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde Bacheloropleiding 2010-2011 - Bijlagen
Studenten die per 1 september 2010 overstappen mogen één van onderstaande programma’s volgen. Voor studenten die KOW-3 NIET hebben behaald. Deze studenten krijgen geen vrijstelling voor de minor, en dienen een volledige 10-weekse minor te volgen. 2010/11 2011/12 2012/13
4.1 4.2 4A 4B Minor (10 weken) Coschappen
3A
3B KOZ
NB: het Bachelor diploma kan pas afgegeven worden na afronding van de Minor. Voor studenten die KOW-3 WEL hebben behaald: Deze studenten krijgen een gedeeltelijke vrijstelling voor de minor, zij dienen echter nog 6 weken (10 ECTS) (minor)onderwijs te volgen. Zij kunnen kiezen uit door de opleiding aangewezen minoren met 6weekse modules. 2010/11 2011/12 2012/13
4.1 4.2 4A 4B Minor (6 weken) Coschappen
3A
3B KOZ
NB: het Bachelor diploma kan pas afgegeven worden na afronding van de Minor. E
Overige regels bij een overstap naar Erasmusarts Studiegroepnummers De student dient de benodigde studiegroepnummers voor Ba1, Ba2, Ba3 en/of doctoraal 3 zelf aan te vragen bij het Diensten Centrum Onderwijs. De student dient alleen studiegroepnummers aan te vragen voor onderdelen die nog behaald moeten worden.
3.7
Vervaldatum
Deze overgangsregeling vervalt per 31 augustus 2016.
3.8
Hardheidsclausule
In gevallen waarin deze overgangsregeling niet voorziet beslist de Examencommissie.
2010 © Erasmus MC, Rotterdam \2010-2011 \ Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde Bacheloropleiding – Bijlagen - 20100810a
19/23
Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde Bacheloropleiding 2010-2011 - Bijlagen
Bijlage 4
Erkende vooropleidingen
1
Voor leerlingen die in het schooljaar 2006-2007 in vwo 4 of hoger zaten: diploma met het profiel Natuur & Gezondheid, of met het profiel Natuur & Techniek, aangevuld met Biologie 1 en 2.
2
Voor leerlingen die in het schooljaar 2006-2007 in vwo 3 of lager zaten: diploma met het profiel Natuur & Gezondheid, aangevuld met Natuurkunde, of met het profiel Natuur & Techniek, aangevuld met Biologie.
3
Studenten met een diploma ‘oude stijl’ zijn alleen toelaatbaar nadat een aparte beschikking wordt genomen door de CTBG, gemandateerd door het Instellingsbestuur.
4
HBO propedeusediploma*.
5
HBO afsluitend diploma*.
6
Universitair propedeusediploma*.
7
Universitair afsluitend diploma*.
8
Diploma vallend onder het Europees verdrag 1953*.
9
Buitenlands diploma gelijkwaardig aan VWO-diploma*.
Aanvullende informatie is te vinden in de richtlijnen van de VSNU. Deze liggen ter inzage bij het DCO.
*) In principe worden aan de bezitters van deze diploma’s dezelfde inhoudelijke eisen gesteld als aan VWO-ers ‘nieuwe stijl’ met het profiel ‘Natuur en Gezondheid’ (natuurkunde 1, scheikunde 1, biologie 1 en 2 en wiskunde B1). Kennis van deze vakken dient door de kandidaten te worden aangetoond en beoordeeld door de CTBG.
2010 © Erasmus MC, Rotterdam \2010-2011 \ Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde Bacheloropleiding – Bijlagen - 20100810a
21/23
Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde Bacheloropleiding 2010-2011 - Bijlagen
Bijlage 5
Regeling van toelating colloquium doctum kandidaten
1
Personen van 21 jaar en ouder kunnen zonder een hiertoe rechtgevend getuigschrift te bezitten, door het College van Bestuur tot de studie worden toegelaten op grond van een verklaring van de CTBG, dat zij bij een ingesteld onderzoek blijk hebben gegeven van voldoende algemene ontwikkeling, kennis en geschiktheid voor het volgen van het onderwijs in de geneeskunde.
2
Men dient daartoe een schriftelijk verzoek in te dienen bij het College van Bestuur van de Erasmus Universiteit, welk verzoek een curriculum vitae en een motivatie voor het aanvangen van de studie moet bevatten. Bij het verzoek dienen voorts een uittreksel uit het geboorteregister, twee pasfoto's en kopieën van cijferlijsten en diploma's en certificaten te worden ingesloten.
3
Teneinde de geschiktheid voor het afleggen van examens in de studierichting geneeskunde vast te stellen, wordt gecontroleerd of de betrokkene in het bezit is van de vereiste deelcertificaten, zoals beschreven in de richtlijnen van de VSNU De faculteit verleent geen bemiddeling of subsidie betreffende opleidingsmogelijkheden voor het colloquium doctum.
Bijlage 6
6.1
6.2
Voorwaarden voor het volgen van een minor aan een andere (buitenlandse) universiteit
Algemene voorwaarden De minor wordt aangeboden door een universiteit. De minor heeft een omvang van 15 ECTS. De minor is van hoge kwaliteit (academisch niveau). De minor wordt afgesloten met een officiële toets. De toets mag verschillende vormen hebben: schriftelijk, mondeling, presentatie, paper etc.
Verzoek
Het verzoek dient te bestaan uit: een gedetailleerde beschrijving van het onderwijsprogramma dat de student wil volgen. optioneel: een aanbevelingsbrief van een contactpersoon binnen het Erasmus MC, bijvoorbeeld een docent, arts of onderzoeker die werkzaam is in het vakgebied waarin de student de minor wil gaan volgen.
2010 © Erasmus MC, Rotterdam \2010-2011 \ Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde Bacheloropleiding – Bijlagen - 20100810a
23/23
Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde Ongedeelde opleiding 2010-2011
Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde, Ongedeelde opleiding Studiejaar 2010-2011
Werkgroep Onderwijs- en Examenregeling Dr. A.P.J. Klootwijk, Opleidingsdirecteur Geneeskunde Prof. dr. J.F. Lange, Coördinator Master Geneeskunde Prof. dr. ir. A.P.N. Themmen, Coördinator Bachelor Geneeskunde Drs. A.H. Renkema, Sectormanager Erasmus MC Desiderius School G. Akseer MSc, Erasmus MC Desiderius School Drs. S. J. Rutgers, Erasmus MC Desiderius School Dr. T.J.H. Ruigrok, Examencommissie Geneeskunde M. Prochazka, DienstenCentrum Onderwijs Drs. E.J. Spierenburg, Erasmus MC Desiderius School J. van Heeswijk, Opleidingscommissie Geneeskunde A. de Rooij, Opleidingscommissie Geneeskunde S.J. Hullegie, Medische Faculteitsvereniging Rotterdam P.G.A. Pubben, Studentenraad
2010 © Erasmus MC, Rotterdam Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, hetzij mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde, Ongedeelde opleiding 2010-2011
Inhoud 1
Algemeen 5 1.1 Toepasbaarheid van deze regeling 5 1.2 Begripsbepalingen 5 1.3 Doel van de opleiding 8 1.4 Uitvoering opleiding 8 1.5 Toelating tot de opleiding 8 1.6 Gelijkstelling doctoraalexamen geneeskunde aan andere Nederlandse universiteiten 8 1.7 Buitenlandse artsen 8 1.8 Afleggen doctoraal examen 9 1.9 Colloquium doctum 9 1.10 Publicatie documenten 9 1.11 Communicatie 9 1.12 Procedure bij klachten 9 1.13 Orderegel met betrekking tot toegang tot EUR-gebouwen en –terreinen 9
2
Samenstelling van de opleiding 11 2.1 Vaststelling inhoud curriculum 11 2.2 Curriculum keuzeonderwijs en keuzeonderzoek 11 2.3 Curriculum klinische fase 11
3
Toegang/vrijstelling onderwijs en tentamens 13 3.1 Facultatief en verplicht onderwijs 13 3.2 Vrijstellingen 13 3.3 Toegang tot onderwijs doctoraal 14 3.4 Toegang tot zorgstage 14 3.5 Toegang tot regulier keuzeonderwijs 15 3.6 Toegang tot keuzeonderwijs in het buitenland 15 3.7 Toegang tot klinische fase en keuzeonderzoek 15 3.8 Ingangseisen keuzeonderzoek en klinische fase (curriculum Erasmusarts 2007) 15 3.9 Regels voor instroom in de klinische fase 16 3.10 Regels voor buitenlandse artsen 17 3.11 Toegang tot onderwijs binnen de klinische fase 17 3.12 Keuzeonderzoek en klinische fase in het buitenland 17
4
Beoordeling onderwijs en afleggen tentamens 19 4.1 Beoordeling en afname tentamens en hertentamens 19 4.2 Inschrijving voor de tentamens 19 4.3 Voorbereiding 20 4.4 Uitslag 20 4.5 Nabespreking 21 4.6 Inzage 21 4.7 Voorzieningen voor studenten met een functiebeperking 21 4.8 Hertentamens bij curriculumwijzigingen 22 4.9 Beoordeling onderdelen propedeuse 22 4.10 Beoordeling onderdelen doctoraal 22 4.11 Tentamens 22 4.12 Integratietoets 22 4.13 Eerste Hulp 23 4.14 Zorgstage 23 4.15 Keuzeonderwijs 23 4.16 PKV jaar 3 en 4 23
2010 © Erasmus MC, Rotterdam \2010-2011 \ Onderwijs- en Examenregeling Ongedeelde opleiding 2010-2011 – 20100810a
3 / 39
4.17 4.18 4.19 4.20 4.21
Medisch Probleemoplossend Onderwijs jaar 3 (MPO 3) 24 Obductie Onderwijs 24 Keuzeonderzoek 25 Skills Plaza 25 Beoordeling onderdelen klinische fase 25
5
Examens en geldigheidsduur 27 5.1 Vaststelling examenuitslag 27 5.2 Propedeuse 27 5.3 Doctoraal 27 5.4 Klinische fase 27
6
Procedure met betrekking tot mogelijke ongeschiktheid voor de beroepsuitoefening als arts en ontzegging van toegang tot onderwijs en tentamens 29 6.1 Procedures 29 6.2 Instelling Iudicium Abeundi 6.3 De eerste melding 29 6.4 Het dossier 29 6.5 Het weerwoord van de student 30 6.6 Eventuele actie van de Examencommissie 30 6.7 Een nieuwe melding 30 6.8 Het aanwijzen van de vertrouwenspersoon 30 6.9 De door de vertrouwenspersoon te volgen procedure 30 6.10 De beslissing van de Examencommissie 31 6.11 De verkorte procedure bij recidive 31 6.12 Het vragen van advies aan een vertrouwenspersoon reeds bij de eerste melding 31 6.13 Tussentijdse voorlopige ontzegging van het vervolgen van de opleiding 31 6.14 Iudicium Abeundi 32 6.15 Melding laakbare gedragingen en/of uitlatingen 3 6.16 Het dossier 32 6.17 Het weerwoord van de student 32 6.18 Het doorlopen van het schema 32 6.19 Overleg Examencommissie en decaan 32 6.20 Eventuele ordemaatregel in verband met een melding 33 6.21 Beëindiging inschrijving van de student aan de instelling 33 6.22 Besluitvorming College van Bestuur 33
7
Studiebegeleiding en bindend studieadvies 35 7.1 Regeling 35 7.2 Bindend studieadvies 35 7.3 Uitgezonderde situaties 35 7.4 Normering 35 7.5 Studiebegeleiding 35 7.6 Negatief bindend studieadvies 36 7.7 Meldingsplicht studievertraging 36
8
Bezwaar en beroep 37 8.1 Bezwaar tegen besluiten op grond van deze Onderwijs- en Examenregeling 37 8.2 Beroep tegen besluiten van de Examencommissie 37 8.3 Beroep tegen besluiten van de Opleidingsdirecteur Geneeskunde betreffende de doorstroomregeling 37
9
Slot- en invoeringsbepalingen 39 9.1 Wijzigingen in de OER 39 9.2 Bekendmaking OER 39 9.3 Vaststelling van een wijziging van de OER 39 9.4 Hardheidsclausule 39 9.5 Inwerkingtreding 39 9.6 Citeertitel 39
4/39
2010 © Erasmus MC, Rotterdam \2010-2011 \ Onderwijs- en Examenregeling Ongedeelde opleiding 2010-2011 – 20100810a
Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde Ongedeelde opleiding 2010-2011
1
Algemeen
1.1
Toepasbaarheid van deze regeling
Deze regeling is van toepassing op het onderwijs en de examens van de opleiding geneeskunde, verder te noemen: de opleiding. De opleiding wordt verzorgd door het Erasmus MC, verder te noemen: de faculteit.
1.2
Begripsbepalingen
In deze regeling wordt verstaan onder: a
Afrondende fase: Laatste, afrondende gedeelte van de klinische fase, bestaande uit het keuzeco-schap en het oudste co-schap.
b
AKTE-fase: Algemene Klinische Training Erasmusarts 2007 (AKTE). Deze fase omvat het algemene (eerste) deel van de klinische fase.
c
APC: Arts-Patiënt-Contact.
d
Artsexamen Examen dat is verbonden aan de klinische fase van de opleiding en waarvoor het getuigschrift wordt uitgereikt nadat de vereiste 120 ECTS punten in de klinische fase zijn behaald.
e
Bindend studieadvies (BSa): Een bindend studieadvies of ("negatief studieadvies", of "negatief bindend advies") als bedoeld in artikel 7.8b, lid 1, van de Wet, is een mededeling van een onderwijsinstelling waarin aan een student te verstaan wordt gegeven dat hij of zij zijn studie aan die instelling dient te staken.
f
Commissie Longitudinale Beoordeling Coassistenten (LBC): Een door de opleidingsdirecteur Geneeskunde aangewezen commissie die het beleid t.a.v. remediëring bepaalt wanneer een student tijdens de co-schappen een onvoldoende behaalt op een disciplineoverstijgende competentie.
g
Commissie Toelating Bijzondere Gevallen (CTBG): Commissie die – krachtens mandatering door de decaan - mogelijke deficiënties beoordeelt bij toelating tot de opleiding.
h
Coördinator Bachelor Geneeskunde De Coördinator Bachelor Geneeskunde is onder verantwoordelijkheid van de decaan en de opleidingsdirecteur Geneeskunde, belast met de organisatie en uitvoering van de opleiding als beschreven in de OER en is speciaal verantwoordelijk voor de Bacheloropleiding.
i
Coördinator Keuzeonderwijs en –onderzoek: Een door de Opleidingsdirecteur Geneeskunde aangewezen docent die belast is met de coördinatie van het keuzeonderwijs en -onderzoek.
j
Coördinator Master Geneeskunde De Coördinator Master is onder verantwoordelijkheid van de decaan en de Opleidingsdirecteur Geneeskunde belast met de organisatie en uitvoering van de opleiding als beschreven in de OER en is speciaal verantwoordelijk voor de Masteropleiding en de klinische fase van de ongedeelde opleiding.
2010 © Erasmus MC, Rotterdam \2010-2011 \ Onderwijs- en Examenregeling Ongedeelde opleiding 2010-2011 – 20100810a
5 / 39
Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde, Ongedeelde opleiding 2010 - 2011
k
Curriculum Erasmusarts Het curriculum volgens de bachelor-master structuur, zoals dat gefaseerd, startend per 1 september 2009 wordt aangeboden.
l
Curriculum Erasmusarts 2007 - ongedeeld Het ongedeelde curriculum (propedeuse, doctoraal, klinische fase) zoals dat in 2001 voor het eerst is aangeboden. Met ingang van 1 september 2008 wordt dit curriculum gefaseerd opgeheven.
m
De Wet: De Wet op het Hoger onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek (WHW), verder te noemen: de Wet.
n
DienstenCentrum Onderwijs (DCO): In het DCO zijn alle administratieve en logistieke processen voor o.a. de studie geneeskunde gebundeld. Studenten kunnen met hun vragen over studiezaken bij het DCO terecht.
o
Differentiatiefase (vanaf 06-02-2006): Laatste, afrondende gedeelte van de klinische fase, bestaande uit twee keuzeco-schappen en het oudste co-schap.
p
Disciplinecoördinator: Een door de Opleidingsdirecteur Geneeskunde aangewezen docent die belast is met disciplinespecifiek onderwijs in de klinische fase.
q
Doctoraalexamen: Het examen dat is verbonden aan de doctoraalfase en waarvoor het getuigschrift wordt uitgereikt nadat de vereiste 180 ECTS punten van de doctoraalfase zijn behaald.
r
ECTS: European Credits Transfer System, het systeem waarmee alle 'aangesloten' Europese landen de studiebelasting registreren. ECTS studiebelastingpunten geven een numerieke waarde weer die aan elk onderwijsonderdeel wordt toegekend ter aanduiding van de studielast. Een volledig studiejaar omvat 60 ECTS punten. Het ECTS-systeem vervangt het systeem van de studiepunten.
s
Eerstejaarsstudenten: Studenten in het eerste jaar van inschrijving. .
t
Examencommissie: De commissie, als bedoeld in artikel 7.12, eerste lid, van de Wet, ingesteld door de decaan.
u
Examinator: De persoon, als bedoeld in artikel 7.12, derde lid, van de Wet, die is belast met de beoordeling van een examenonderdeel, ook bekend als tentamencoördinator.
v
ICK: Introductie Cursus Kliniek.
w
Integratietoets: Toets waarmee de studiejaren 1, 2 en 3 van de opleiding wordt afgesloten.
x
KOP: Klinisch Obductie Practicum.
y
KPP: Klinisch Pathologisch Practicum.
z
Klinische fase: De fase in de opleiding, waarin de student leert in de klinische praktijk door onder meer coschappen te lopen.
aa
Lijnonderwijs: Het onderwijs in jaar 1-4 dat parallel aan het themaonderwijs loopt.
bb
MPO: Medisch Probleemoplossend Onderwijs.
6/39
2010 © Erasmus MC, Rotterdam \2010-2011 \ Onderwijs- en Examenregeling Ongedeelde opleiding 2010-2011 – 20100810a
Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde, Ongedeelde opleiding 2010 - 2011
cc
Nageplaatste student: Die student die door naplaatsing door de IB-groep één of meer weken onderwijs van thema 1.1 “De Arts” heeft gemist.
dd
Onderwijs-en Examenregeling (OER): De regeling als bedoeld in artikel 7.13 van de Wet.
ee
Onderwijsonderdeel: Een onderwijseenheid in de zin van de Wet. Onderscheid wordt gemaakt tussen onderdelen van het curriculum bestaande uit keuzeonderwijs, keuzeonderzoek, keuzeco-schappen en oudste co-schappen en onderdelen van het curriculum bestaande uit de overige onderdelen.
ff
Opleidingsdirecteur Geneeskunde: De opleidingsdirecteur, als bedoeld in artikel 9.17 van de Wet, die onder verantwoordelijkheid van de decaan is belast met de organisatie en uitvoering van de opleiding als beschreven in de onderwijs- en examenregeling.
gg
Opleidingscommissie: De commissie als bedoeld in artikel 9.18 van de Wet, ingesteld door de decaan.
hh
PKV: Practicum Klinische Vaardigheden.
ii
PKV-CA: Practicum Klinische Vaardigheden – Communicatie en Attitude.
jj
PKV-MT: Practicum Klinische Vaardigheden – Medische Technieken.
kk
Propedeutisch examen: Het examen dat is verbonden aan de propedeutische fase en waarvoor het getuigschrift wordt uitgereikt nadat de vereiste 60 ECTS punten in de propedeutische fase zijn behaald.
ll
Protocol Infectiepreventie: Het protocol binnen de faculteit dat erop is gericht patiënten en studenten te beschermen tegen infecties (met name hepatitis B) die worden overgedragen van student op patiënt en omgekeerd.
mm
Research Master-opleidingen: Engelstalige programma's van 2 jaar die opleiden tot de graad van Master of Science in Molecular Medicine, Clinical Epidemiology, Neurosciences, Clinical Research of Infection and Immunity
nn
RPG: Reflectie en Professioneel Gedrag, lijnonderwijs in de klinische fase.
oo
Speciële fase: Het tweede deel van de klinische fase van de opleiding, gericht op het verwerven van kennis van bepaalde medische disciplines.
pp
Tentamen: Een schriftelijke of mondelinge toetsing van een onderwijsonderdeel.
qq
Thema-onderwijs: Onderwijs met betrekking tot specifieke thematiek en als zodanig onderdeel van het curriculum van de propedeutische en de doctoraalfase van het curriculum Erasmusarts 2007.
rr
Themacoördinator: Een door de decaan aangewezen docent die belast is met de organisatie en coördinatie van het onderwijs en de toetsing binnen een thema. Voor de tentamens behorende bij de thema's treedt de themacoördinator, of een door hem aangewezen docent, op als examinator/ tentamencoördinator.
ss
Tweedejaarsstudenten: Studenten in het tweede jaar van inschrijving.
tt
Vaardigheidsonderwijs: Onderwijs gericht op het aanleren en oefenen van vaardigheden die de student zich gedurende de opleiding eigen dient te maken.
2010 © Erasmus MC, Rotterdam \2010-2011 \ Onderwijs- en Examenregeling Ongedeelde opleiding 2010-2011 – 20100810a
7 / 39
Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde, Ongedeelde opleiding 2010 - 2011
uu
1.3
Voldoende resultaat: Een cijfer van, mathematisch afgerond, minimaal zes (6) dan wel een beoordeling 'voldoende' of ‘goed’.
Doel van de opleiding
Met de opleiding wordt beoogd de student de noodzakelijke kennis, inzichten, vaardigheden en attitudes (professioneel gedrag) bij te brengen voor de beroepsuitoefening van arts. Dit is omschreven in de richtlijn van de Raad Europese Gemeenschappen van 16 juni 1975, 75/363/EEG (PbeG, L167) en gespecificeerd in het Raamplan 2009 Artsopleiding.1
1.4 1 2
1.5 1 2 3
1.6
1
2
1.7 1
1
Uitvoering opleiding De opleiding wordt voltijds verzorgd. De opleidingsdirecteur kan voor studenten in verband met zwangerschap en/of zorg voor hun kinderen op hun verzoek een aangepast onderwijs- en/of examenprogramma vaststellen voor de coschappen. Dit verzoek dient onderbouwd te zijn en te zijn voorzien van bewijs, b.v. geboorteakte. De opleidingsdirecteur beslist binnen 6 weken over het ingediende verzoek.
Toelating tot de opleiding De in bijlage 3 vermelde Nederlandse diploma's van secundair en Wetenschappelijk onderwijs geven toegang tot de opleiding, onverminderd het bepaalde in het tweede lid. Het instellingsbestuur is in geval van deficiënties in de vooropleiding bevoegd vrijstelling te verlenen en volgt daarin het advies van de Commissie Toelating Bijzondere Gevallen (CTBG). De CTBG beoordeelt verzoeken tot vrijstelling op basis van de richtlijnen die gehanteerd worden door de Vereniging van Samenwerkende Nederlandse Universiteiten (VSNU) en adviseert het instellingsbestuur. De richtlijnen liggen ter inzage bij het DCO.
Gelijkstelling doctoraalexamen geneeskunde aan andere Nederlandse universiteiten Het getuigschrift van het doctoraalexamen in de opleiding Geneeskunde van een andere Nederlandse universiteit wordt gelijkgesteld aan het doctoraalexamen bedoeld in artikel 5.3, met dien verstande dat de Examencommissie aanvullende eisen kan stellen aan de bezitter van dit getuigschrift, waaraan deze dient te voldoen alvorens de in artikel 3.7 bedoelde toegang tot de klinische fase wordt verleend. De Examencommissie behoudt zich het recht voor om antecedenten op te vragen bij de faculteit waarvan de student afkomstig is, alvorens een besluit tot toelating te nemen.
Buitenlandse artsen Buitenlandse artsen die zich na 1 december 2005 hebben aangemeld voor BIG-registratie worden op grond van een assessment door de Commissie Buitenlands Gediplomeerden
Zie artikel 1.6 voor publicatie van de documenten of download het raamplan via http://www.vsnu.nl.
8/39
2010 © Erasmus MC, Rotterdam \2010-2011 \ Onderwijs- en Examenregeling Ongedeelde opleiding 2010-2011 – 20100810a
Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde, Ongedeelde opleiding 2010 - 2011
2
Volksgezondheid, indien nodig, aan een universitair medisch centrum toegewezen. Deze commissie verstrekt hierbij een advies waarin staat welke programma-onderdelen dienen te worden gevolgd. Met betrekking tot buitenlandse artsen die zich vóór 1 december 2005 hebben aangemeld geldt hetgeen hieromtrent is bepaald in de OER ongedeelde opleiding 2008-2009.
1.8
Afleggen doctoraal examen
De mogelijkheid om doctoraal examen te doen eindigt op grond van Wettelijke bepalingen per 31 augustus 2016. Na deze datum is het onder geen enkel beding meer mogelijk om doctoraalexamen te doen. De Examencommissie kan op deze regel geen uitzondering maken.
1.9
Colloquium doctum
Bij het toelatingsonderzoek door de CTBG als bedoeld in artikel 7.29 van de Wet, worden de eisen gesteld zoals beschreven in de richtlijnen van de VSNU. Het instellingsbestuur besluit over toelating tot de opleiding.
1.10
Publicatie documenten
De faculteit draagt zorg voor een adequate publicatie van de in deze OER genoemde documenten.
1.11
Communicatie
Voor officiële communicatie met studenten zal de faculteit gebruik maken van het adressenbestand in Osiris. De student is zelf verantwoordelijk om de adresgegevens, indien nodig, bij te werken.
1.12
Procedure bij klachten
De student kan een klacht indienen over het onderwijs. De procedure is op te vragen bij het DCO.
1.13
Orderegel met betrekking tot toegang tot EUR-gebouwen en -terreinen
Onverminderd de terzake geldende regels, zoals vastgesteld door de Raad van Bestuur van het Erasmus MC, zijn tevens de EUR orderegels door de decaan van toepassing verklaard op de terreinen en gebouwen van het Erasmus MC en gelden deze EUR-orderegels derhalve ook voor de bij de EUR ingeschreven maar bij het Erasmus MC studerende geneeskundestudenten.2
2
De regeling is na te lezen op de site van het Erasmus Studenten Service Centrum: http://www.eur.nl/essc.
2010 © Erasmus MC, Rotterdam \2010-2011 \ Onderwijs- en Examenregeling Ongedeelde opleiding 2010-2011 – 20100810a
9 / 39
2
Samenstelling van de opleiding
2.1
Vaststelling inhoud curriculum
1
2 3
4
2.2 1
2
3
4
2.3 1
De decaan stelt jaarlijks, voor de aanvang van het studiejaar, op voorstel van de opleidingsdirecteur Geneeskunde, gehoord de Opleidingscommissie en de Examencommissie, de onderdelen van de propedeutische, de doctoraal- en de klinische fase van de opleiding vast. Het curriculum voor de propedeutische fase is vanaf 2008-2009 niet meer van toepassing. Het is opgenomen in bijlage 1 van de OER van 2008-2009. Het curriculum voor de doctoraalfase is opgenomen in bijlage 1. De onderdelen van curriculum ’96 zijn ondergebracht in bijlage 2-B t/m G van de OER 2005-2006 en zijn nader omschreven in de OER 2003-2004. Het curriculum voor de klinische fase is opgenomen in bijlage 2. Het programma voor studenten van het curriculum Erasmusarts 2007 die gestart zijn vóór 6 februari 2006 is opgenomen in de OER van 2007-2008.
Curriculum keuzeonderwijs en keuzeonderzoek De coördinator keuzeonderwijs en keuzeonderzoek, gehoord hebbende de opleidingsdirecteur Geneeskunde, stelt jaarlijks vast welke onderwerpen in de periodes van het keuzeonderwijs en -onderzoek kunnen worden gevolgd. Daarnaast kunnen studenten voorafgaand aan het derdejaars keuzeonderwijs of het keuzeonderzoek zelf onderwerpen aanreiken. Deze moeten uiterlijk vier weken voor de start via het DCO ter goedkeuring worden voorgelegd aan de coördinator keuzeonderwijs en keuzeonderzoek en voor aanvang zijn goedgekeurd. De onderwerpen van het keuzeonderwijs en keuzeonderzoek, hun omvang in ECTS punten, de regels voor toewijzing, de voor dit onderwijs verantwoordelijke docent(en) en de vorm van de tentaminering worden jaarlijks gepubliceerd. De onderwerpen van het keuzeonderwijs worden minimaal zes weken voor de start van het keuzeonderwijs bekend gemaakt. De toegangseisen voor keuzeonderwijs en keuzeonderzoek staan in artikel 3.5, 3.6 en 3.7. Het keuzeonderzoek behorende bij het derde doctoraaljaar beslaat 30 ECTS punten, waarvan, onder bepaalde voorwaarden, 5 ECTS punten (=vier weken) besteed mogen worden aan keuzeonderwijs in het buitenland (zie ook artikel 3.6). Bij buitenregulier keuzeonderwijs/-onderzoek beslist de coördinator keuzeonderwijs en keuzeonderzoek, gehoord hebbende de opleidingsdirecteur Geneeskunde, over een door een student ingediend schriftelijk verzoek voor goedkeuring van onderwerpen voor keuzeonderwijs of – onderzoek die niet opgenomen zijn op de gepubliceerde lijst. In dit besluit legt de coördinator keuzeonderwijs en keuzeonderzoek, gehoord hebbende de opleidingsdirecteur Geneeskunde, de omvang in ECTS punten van dit onderwerp vast en bepaalt deze welke docent(en) verantwoordelijk is (zijn) voor het onderwijs c.q. de begeleiding van dit onderwerp.
Curriculum klinische fase De klinische fase omvat 3 fases: de AKTE-fase, speciële fase en differentatiefase. De AKTEen speciële fase zijn voor alle studenten gelijk. De differentiatiefase bestaat (afhankelijk van het startmoment) uit één of twee keuzeco-schappen en een oudste co-schap. In plaats van twee aparte keuzeco-schappen (indien van toepassing) kan ook één keuzeco-schap van 7 weken worden gevolgd. Ook het oudste co-schap kan met één of beide keuzeco-schappen worden gecombineerd.
2010 © Erasmus MC, Rotterdam \2010-2011 \ Onderwijs- en Examenregeling Ongedeelde opleiding 2010-2011 – 20100810a
11 / 39
Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde, Ongedeelde opleiding 2010 - 2011
2
Alle co-schappen (AKTE-fase, Speciele Fase en Differentiatiefase) dienen aaneengesloten gevolgd te worden. De route voor de klinische fase staat vast. De klinische fase kan alleen onderbroken worden met een dwingende reden en hiervoor dient toestemming gevraagd te worden bij de opleidingsdirecteur Geneeskunde. Een co-schap verplaatsen of ruilen is niet toegestaan. Alleen in hoge uitzondering is het mogelijk om met een dwingende reden een co-schap te verplaatsen of te ruilen met een medestudent uit dezelfde subgroep (periode dient overeen te komen).
12/39
2010 © Erasmus MC, Rotterdam \2010-2011 \ Onderwijs- en Examenregeling Ongedeelde opleiding 2010-2011 – 20100810a
3
Toegang / vrijstelling onderwijs en tentamens
3.1
Facultatief en verplicht onderwijs
1
2
3
4
5
3.2 1
2 3
Het volgen van onderwijs is facultatief, met uitzondering van de verplichte onderdelen. Het verplicht zijn van onderwijs wordt zo mogelijk in het begin van het studiejaar maar ten minste vier weken voorafgaand aan de start van een onderwijsonderdeel bekend gemaakt. Het volgende onderwijs is in ieder geval verplicht: a de tutorgroepbijeenkomsten; b alle onderwijsvormen waarvoor geldt dat het onderwijs slechts toetsbaar is tijdens de contacturen en/of het onderwijs van vaardigheden die alleen tijdens de contacturen kunnen worden aangeleerd; dit zijn in ieder geval de onderdelen PKV-CA, PKV-MT, APC, MPO, de Zorgstage, de Beroepsoriëntatie, Eerste Hulp en het Obductie-onderwijs (KOP en KPP); c van het tweedejaarskeuzeonderwijs: RIGIT, het themaspecifieke deel en de afsluitende dag met presentaties; d het curriculum van de klinische fase; e de als verplicht gestelde VO’s. De resultaten van tentamens van onderdelen behorende bij het curriculum Erasmusarts 2007, genoemd in bijlage 1 en 2, worden pas geldig wanneer het verplichte vaardigheidsonderwijs van deze onderdelen naar behoren is gevolgd. Onder geldig wordt in dit verband verstaan, dat er alleen ECTS punten aan het onderwijsonderdeel worden toegekend wanneer zowel het tentamen met voldoende resultaat is afgelegd als voldaan is aan de onderwijsverplichtingen. Van de verplichting tot het deelnemen aan het vaardigheidsonderwijs kan de Examencommissie op verzoek van de betrokkene(n) geheel of gedeeltelijk vrijstelling verlenen. De Examencommissie toetst dit verzoek aan de regels voor vrijstelling zoals opgenomen in deze regeling (zie artikel 3.2). Bij een gedeeltelijke vrijstelling bepaalt de Examencommissie of het vaardigheidsonderwijs op een andere wijze verricht dient te worden, en zo ja, op welke wijze de benodigde ECTS punten kunnen worden behaald. Meer informatie over vrijstellingen staat in artikel 3.2. De opleidingsdirecteur kan een onderwijsonderdeel verplicht stellen op voordracht van de themacoördinator.
Vrijstellingen De Examencommissie kan op verzoek van een student en na overleg met de opleidingsdirecteur en de betrokken examinator vrijstelling verlenen van een onderdeel van de opleiding op grond van binnen of buiten het hoger onderwijs opgedane kennis of vaardigheden. Vrijstellingen dienen te allen tijde door de betrokkene zelf schriftelijk bij de Examencommissie te worden aangevraagd. Research Master studenten kunnen op verzoek, als bedoeld in het tweede lid, vrijstelling krijgen voor het 3e jaarskeuzeonderwijs, het 4e jaarskeuzeonderzoek, het keuze co-schap en, afhankelijk van de gevolgde Research Master, voor thema 4.3. De Examencommissie honoreert dit verzoek alleen wanneer binnen de Research Master-opleiding equivalenten van dit keuzeonderwijs, keuzeonderzoek of thema-onderwijs worden aangeboden en deze daadwerkelijk met goed gevolg zijn afgelegd. De ECTS punten van de onderwijsonderdelen waarvoor vrijstelling is verkregen, worden in mindering gebracht op het aantal ECTS punten benodigd voor doorstroming of bindend studie advies. waarbij het judicium dat is behaald voor de Research Master-onderdelen die met deze keuzeonderdelen overeenstemmen, gehanteerd wordt voor het eventueel toekennen van het judicium ‘cum laude’ of een ander judicium.
2010 © Erasmus MC, Rotterdam \2010-2011 \ Onderwijs- en Examenregeling Ongedeelde opleiding 2010-2011 – 20100810a
13 / 39
Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde, Ongedeelde opleiding 2010 - 2011
4
Studenten kunnen één of beide keuzeco-schappen omzetten in een onderzoeksstage, te koppelen aan het keuzeonderzoek. Studenten dienen hiertoe voorafgaand aan de start van het vierdejaarskeuzeonderzoek een verzoek in te dienen bij de Examencommissie, vergezeld van het akkoord van de coördinator keuzeonderwijs en -onderzoek. Research Master studenten die van deze mogelijkheid gebruik willen maken, dienen dit aan te geven bij hun verzoek tot vrijstelling voor het vierdejaarskeuzeonderzoek.
3.3 1 2
3
4
5
Toegang tot onderwijs doctoraal Alvorens het doctoraalexamen kan worden afgelegd, dient het propedeutisch examen bedoeld in artikel 5.2 met goed gevolg te zijn afgelegd. Toegang tot het onderwijs en de tentamens van het eerste doctoraaljaar (zoals bedoeld in bijlage 1 van deze regeling) heeft die student die uiterlijk op 31 augustus van het eerste jaar van inschrijving voor de curriculumonderdelen van het propedeusejaar ten minste 40 ECTS punten heeft behaald. Deze toegang wordt ingetrokken indien een student twee jaar na aanvang van de studie nog niet aan alle propedeuseverplichtingen heeft voldaan (zie ook artikel 7). Toegang tot het onderwijs en de tentamens van het tweede doctoraaljaar (zoals bedoeld in bijlage 1 van deze regeling) heeft die student die het propedeutisch examen bedoeld in artikel 5.2 van deze regeling met goed gevolg heeft afgelegd en uiterlijk op 31 augustus van het voorgaande jaar van inschrijving voor de curriculumonderdelen van het eerste doctoraaljaar ten minste 30 ECTS punten heeft behaald. Toegang tot het onderwijs en de tentamens van het derde doctoraaljaar (zoals beschreven in bijlage 1 van deze regeling) heeft die student die uiterlijk op 31 augustus van het voorgaande jaar van inschrijving tenminste voldaan heeft aan al het onderstaande: a het propedeutisch examen bedoeld in artikel 5.2 van deze regeling is met goed gevolg afgelegd; b bij aanvang van het derde doctoraaljaar heeft de student ten minste 90 ECTS punten behaald (zoals beschreven in bijlage 1 van deze regeling). Instromen in een volgend studiejaar is uitsluitend mogelijk bij aanvang van het studiejaar. In uitzonderlijke gevallen kan de opleidingsdirecteur toestemming verlenen voor instroom in de loop van het studiejaar.
3.4 1
2
3
Toegang tot zorgstage Voordat de student aan de zorgstage kan beginnen, dient deze eerst met goed gevolg: a het vaardigheidsonderwijs PKV-CA 1e studiejaar te hebben gevolgd; b het practicum Verpleegkunde te hebben gevolgd. Voor de toelating tot de zorgstage geldt bovendien de eis dat de student bij aanvang kan aantonen dat hij voldoet aan de eisen van het protocol Infectiepreventie, verkrijgbaar bij het DCO, onder meer omtrent het hepatitis B virus.3 De student die drager is van het hepatitis B virus en daarom geen risicovormende handelingen mag verrichten dient zich te wenden tot de opleidingsdirecteur Geneeskunde voor afspraken over een alternatieve invulling van de zorgstage.
Zie voor meer informatie het protocol Infectiepreventie.
14/39
2010 © Erasmus MC, Rotterdam \2010-2011 \ Onderwijs- en Examenregeling Ongedeelde opleiding 2010-2011 – 20100810a
Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde, Ongedeelde opleiding 2010 - 2011
3.5 1
3.6 1
2
3
3.7
Toegang tot regulier keuzeonderwijs Voor toegang tot het keuzeonderwijs gelden de volgende algemene toelatingseisen. a Voor het tweedejaarskeuzeonderwijs: de student heeft in de periode dat het tweedejaarskeuzeonderwijs wordt aangeboden géén onderwijsverplichtingen en hoeft in die periode geen (her)tentamens af te leggen uit de propedeuse; b Voor het derdejaarskeuzeonderwijs: de student heeft alle onderdelen van het tweedejaarskeuzeonderwijs gevolgd, heeft deelgenomen aan het schriftelijk tentamen en het systematisch review en de presentatie zijn met een voldoende beoordeeld. c Voor deelname aan onderdelen van het keuzeonderwijs kan de verantwoordelijke docent aanvullende toelatingseisen stellen; deze bepalingen worden jaarlijks bekend gemaakt.
Toegang tot keuzeonderwijs in het buitenland Voor toegang tot het derdejaarskeuzeonderwijs in het buitenland gelden de volgende toelatingseisen: a de student heeft het tweedejaarskeuzeonderwijs met een voldoende afgesloten; b de student heeft van het eerste en tweede doctoraaljaar al het verplichte onderwijs gevolgd en alle tentamens afgelegd tot aan de start van het derdejaarskeuzeonderwijs; c de student heeft maximaal twee niet-gecompenseerde onvoldoendes voor tentamens in de doctoraalfase. Voor keuzeonderwijs als onderdeel van het keuzeonderzoek geldt dat een student in het vierde studiejaar maximaal 4 weken van de 21 weken die voor keuzeonderzoek zijn bestemd, besteden aan keuzeonderwijs in het buitenland. Voor in het buitenland gevolgd keuzeonderwijs geldt dat alleen ECTS punten kunnen worden toegekend als vóór vertrek naar het buitenland goedkeuring is verkregen. Het aanvragen van deze goedkeuring dient te gebeuren door middel van een formulier dat verkrijgbaar is bij het DCO.
Toegang tot klinische fase en keuzeonderzoek
Studenten hebben, na te hebben voldaan aan de eisen omschreven in artikel 3.8, toegang tot het keuzeonderzoek en de klinische fase (co-schappen). Het keuzeonderzoek kan gedaan worden voorafgaand aan of volgend op de co-schappen. De volgorde wordt opgelegd door de faculteit, waarbij de student een voorkeur kan aangeven (bij het DCO). Met deze voorkeur wordt rekening gehouden wanneer de student dwingende redenen voor een bepaalde volgorde kan aanvoeren en verder voor zover het aanbod van co-plaatsen dat toelaat.
3.8
1
Ingangseisen keuzeonderzoek en klinische fase (curriculum Erasmusarts 2007) Voor studenten die in het studiejaar 2002/2003 of later zijn gestart met de doctoraalfase (of die na terugplaatsing curriculum Erasmusarts 2007 volgen), geldt dat zij, indien zij hebben voldaan aan het gestelde in dit artikel, recht hebben toegelaten te worden tot het keuzeonderzoek en de klinische fase (co-schappen).
2010 © Erasmus MC, Rotterdam \2010-2011 \ Onderwijs- en Examenregeling Ongedeelde opleiding 2010-2011 – 20100810a
15 / 39
Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde, Ongedeelde opleiding 2010 - 2011
2
3
Toelating tot het vierdejaarskeuzeonderzoek en de co-schappen krijgt de student als aan alle van onderstaande eisen is voldaan, met inachtneming van artikel 5.3, derde lid, betreffende de geldigheidsduur: a de student heeft alle 120 ECTS punten van het eerste en tweede doctoraaljaar behaald; b de student heeft al het verplichte onderwijs van het curriculum van de doctoraalfase conform de regels van verplichting gevolgd; c de student heeft voor ten minste één van de tentamens uit het derde doctoraaljaar een voldoende. Voor de toelating tot de co-schappen geldt bovendien de eis dat de student bij aanvang van ieder co-schap kan aantonen dat hij/zij voldoet aan de eisen van het protocol Infectiepreventie, onder meer omtrent het hepatitis B virus. Zie voor meer informatie het protocol Infectiepreventie. De student die drager is van het hepatitis B virus en daarom geen risicovormende handelingen mag verrichten dient zich te wenden tot de opleidingsdirecteur Geneeskunde voor afspraken over een alternatieve invulling van de co-schappen.
3.9 1 2
3
4
5
6
7
Regels voor instroom in de klinische fase Onderstaande regels gelden voor studenten die vanaf eind februari of eind augustus worden ingedeeld. De studenten die het onderwijs van het derde doctoraaljaar volgen kunnen indien ze aan de ingangseisen gaan voldoen (zie artikel 3.8 en 3.9 lid 8) vóór 31 oktober van dat jaar aangeven of zij het keuzeonderzoek voorafgaand aan of volgend op de co-schappen willen doen. Tevens dienen zij een gewenste instroomdatum aan te geven, uitgaande van de situatie dat zij starten met de co-schappen. Bij het opgeven van de voorkeursdatum dient de student er rekening mee te houden dat hij/zij niet eerder wordt ingedeeld dan de week volgend op het afleggen van tentamen 4.4 of tien weken na afname van het laatste tentamen waarmee de student voldoet aan de instroomvereisten voor de klinische fase. Aan de hand van het aantal beschikbare plaatsen voor de co-schappen bepaalt de opleidingsdirecteur Geneeskunde of de student eerst keuzeonderzoek doet of eerst co-schappen loopt. Daarbij wordt zo mogelijk rekening gehouden met de door de student aan te geven voorkeur en wordt rekening gehouden met eventuele dwingende redenen voor de voorkeursvolgorde. De student die door de opleidingsdirecteur Geneeskunde wordt aangewezen om te starten met de co-schappen krijgt na het voldoen aan de instroomeisen (zie artikel 3.8, tweede lid) een startdatum toegekend. Deze startdatum is in ieder geval vóór 1 september van het volgende collegejaar. Bij de toekenning van een startdatum wordt indien mogelijk rekening gehouden met de door de student aangegeven voorkeur. Er worden geen startdata onder voorbehoud toegekend. De opleidingsdirecteur Geneeskunde kan een startdatum opleggen indien de opgegeven voorkeursdatum niet overeenstemt met een gelijkmatige instroom of indien geen voorkeursdatum wordt opgegeven. De opleidingsdirecteur Geneeskunde kan tevens een startlocatie opleggen, daarbij rekening houdend met persoonlijke omstandigheden van de student. De student die zonder opgave van dwingende redenen geen gebruik wil maken van de verkozen of opgelegde startdatum voor de co-schappen, kan geen voorkeursdatum meer opgeven en wordt later ingedeeld. De faculteit kan noch financieel noch op enige andere wijze aansprakelijk worden gesteld voor eventueel opgelopen vertraging indien de student geen gebruik maakt van de aangeboden startdatum. In bijzondere gevallen kan de opleidingsdirecteur Geneeskunde van het voorgaande afwijken.
16/39
2010 © Erasmus MC, Rotterdam \2010-2011 \ Onderwijs- en Examenregeling Ongedeelde opleiding 2010-2011 – 20100810a
Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde, Ongedeelde opleiding 2010 - 2011
3.10
Regels voor buitenlandse artsen
Buitenlandse artsen die tot de opleiding zijn toegelaten op grond van artikel 1.7 van deze OER dienen, alvorens zij kunnen worden toegelaten tot de klinische fase, eerst het eventueel vastgestelde theoretisch en praktisch onderwijsprogramma met succes te hebben afgerond. Tevens dienen zij te voldoen aan de eisen van het protocol Infectiepreventie (zie artikel 3.8, derde lid).
3.11 1
2 3
Toegang tot onderwijs binnen de klinische fase
De student die na 19 februari 2007 is gestart met de klinische fase, krijgt toegang tot de Speciële fase nadat alle onderdelen van de AKTE-fase en het tentamen van thema 4.4 met voldoende resultaat zijn afgelegd. De student kan pas deelnemen aan de Speciële co-schappen Psychiatrie, Neurologie, Vrouwenziekten, Dermatologie, KNO en Oogheelkunde indien zij/hij de bijbehorende ICK-onderdelen met voldoende resultaat heeft afgelegd. Nadat alle onderdelen van het curriculum (met uitzondering van het keuzeonderzoek), de AKTE-fase en de Speciële fase met voldoende resultaat zijn afgelegd, krijgt de student toegang tot de Differentiatiefase. Studenten die vóór 14 februari 2005 met de klinische fase zijn gestart kunnen de voor hen geldende voorwaarden vinden in de OER 2005/2006. Met betrekking tot studenten die in de periode van 14 februari 2005 tot en met 19 februari 2007 met de klinische fase zijn gestart, gelden de voorwaarden die zijn opgenomen in de OER 20062007.
3.12
Keuzeonderzoek en klinische fase in het buitenland
1
Het keuzeonderzoek, een specieel coschap en de differentiatiefase van de klinische fase kunnen in het buitenland worden gevolgd.
2
Voor het volgen van (ten maximale) één specieel coschap in het buitenland gelden bijzondere eisen, zoals af te stemmen met de disciplinecoordinator en de opleidingsdirecteur Geneeskunde. Zie bijlage 6.
3
Voor het volgen van keuzeonderzoek in het buitenland gelden dezelfde ingangseisen zoals genoemd in artikel 3.8. Keuzeonderzoek in het buitenland wordt altijd behandeld als buitenregulier (zie voor uitleg artikel 2.2). Voor het keuzeco-schap en/of oudste co-schap gelden dezelfde eisen als voor toegang tot de differentiatiefase zoals die gemeld staan in artikel 3.11, eerste lid. De opleider kan een verklaring van taalbeheersing vragen voor het land waar de student het keuze- en/of oudste co-schap wil gaan doen. Keuze en/of oudste co-schap in het buitenland wordt altijd behandeld als buitenregulier (zie voor uitleg artikel 2.2). Evenals bij het volgen van keuzeonderwijs in het buitenland geldt ook dat voor het keuze onderzoek en/of het keuze- en/of oudste co-schap alleen ECTS punten worden toegekend als vóór vertrek naar het buitenland goedkeuring is verkregen. Zie verder artikel 3.6, derde lid.
4 5
6
2010 © Erasmus MC, Rotterdam \2010-2011 \ Onderwijs- en Examenregeling Ongedeelde opleiding 2010-2011 – 20100810a
17 / 39
4 Beoordeling onderwijs en afleggen tentamens4 4.1 1
2
3 4
5
6 7 8
4.2 1 2 3
4
4
Beoordeling en afname tentamens en hertentamens Alle onderdelen van het themaonderwijs worden afgesloten met een schriftelijk tentamen. Er wordt tweemaal per academisch jaar de gelegenheid gegeven tot het afleggen van deze tentamens. Een uitzondering hierop is thematentamen 4.4 waarvoor drie tentamengelegenheden zijn. Indien naar het oordeel van de Examencommissie voor een of meer studenten een ongewenste vertraging van de studie is opgetreden of dreigt op te treden, kan de Examencommissie – gehoord hebbende de desbetreffende examinator – op verzoek van de desbetreffende student(en) eenmalig een extra tentamengelegenheid voor het desbetreffende onderdeel vaststellen. Dit kan in de vorm van een mondeling tentamen. De examinator dient bij aanvang van het onderwijs in het desbetreffende onderdeel de tentameneisen en manier van afname bekend te maken. In overeenstemming met artikel 3.1, derde lid, leveren de tentamens van één thema ieder voor zich separaat ECTS punten op indien de student voor een tentamen een voldoende resultaat heeft behaald en aan de overige onderwijsverplichtingen heeft voldaan. Het is daarnaast mogelijk ECTS punten voor een met onvoldoende resultaat afgelegd tentamen te behalen indien aan alle onderstaande eisen wordt voldaan: a in de reeks van tentamens van het desbetreffende thema zijn alle tentamens op één na met voldoende resultaat afgelegd; b voor het met onvoldoende resultaat afgelegd thematentamen is het cijfer 5,0 of hoger behaald; c tenminste één van de cijfers van het met een voldoende beoordeelde tentamen uit het desbetreffende thema bedraagt 7,0 of hoger. Tentamens waarvoor een voldoende resultaat is behaald, kunnen niet opnieuw worden afgelegd. Bij tentamens waarvoor een onvoldoende is behaald geldt in geval van herkansing het hoogst behaalde cijfer als geldig resultaat. Een mondeling examen of tentamen, zoals bedoeld bij 4.1.2, is openbaar, tenzij de student daartegen bij de Examencommissie bezwaar heeft gemaakt. Openbaar betekent hier dat zowel een student als een examinator bij een mondeling tentamen een derde kan uitnodigen ter objectivering.
Inschrijving voor de tentamens Studenten mogen uitsluitend deelnemen aan een tentamen wanneer zij daarvoor zijn ingeschreven De datum van de reguliere tentamens en hertentamens wordt uiterlijk 3 maanden voor afname bekend gemaakt. Het DCO schrijft alle studenten met een studiegroepnummer in voor de reguliere tentamens van het studiejaar behorend bij hun studiegroepnummer. Reguliere tentamens zijn de tentamens aansluitend aan het onderwijs. Alle overige studenten dienen zich zelf conform de geldende inschrijfprocedure aan te melden. Studenten die een tentamen willen herkansen of die geen gebruik hebben gemaakt van de eerste tentamenmogelijkheid, dienen zich volgens de gangbare procedures van het DCO en uiterlijk zeven dagen voor de desbetreffende tentamendatum zelf in te schrijven.
De vermelde regels sluiten aan bij de Orderegels voor schriftelijke tentamens van de Erasmus universiteit.
(www.eur.nl/essc/studentenadministratie/tentamens_toetsen/orderegels/)
2010 © Erasmus MC, Rotterdam \2010-2011 \ Onderwijs- en Examenregeling Ongedeelde opleiding 2010-2011 – 20100810a
19 / 39
Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde, Ongedeelde opleiding 2010 - 2011
5
6
7
Studenten die te laat zijn met hun aanmelding, maar desondanks toch aan het tentamen willen deelnemen, kunnen zich nog tot en met de voorlaatste werkdag voorafgaand aan het tentamen bij het DCO inschrijven en dienen een administratieve bijdrage van € 13,50 te betalen. Het bewijs van betaling dient meegenomen te worden naar het tentamen zodat het aan de surveillant kan worden getoond. Studenten die zich niet tevoren voor een tentamen hebben ingeschreven kunnen op eigen risico aan het tentamen deelnemen. Deze studenten dienen uiterlijk één week na de tentamendatum een verzoek in te dienen bij de Examencommissie om hun deelname aan het tentamen geldig te laten verklaren. De student dient in zijn verzoek aan te geven waarom een tijdige inschrijving niet mogelijk dan wel (vanwege het feit dat het DCO op grond van het tweede lid voor de inschrijving had moeten zorgen) niet noodzakelijk was. De Examencommissie kan op basis van dit verzoek besluiten dat deelname aan het tentamen toch geldig is geweest. De student dient in ieder geval de administratieve bijdrage te betalen, tenzij naar het oordeel van de Examencommissie de student in het geheel geen blaam betreft. Gedurende de periode dat dit verzoek in behandeling is en/of de administratieve boete nog niet betaald is, wordt alleen een voorlopig cijfer toegekend en nog niet het definitieve cijfer noch de bijbehorende studiepunten. Het propedeutisch examen van het curriculum Erasmusarts 2007 (ongedeelde opleiding) kan worden afgelegd tot en met 31 augustus 2009. Voor studenten met persoonlijke omstandigheden op grond van de regeling voor het Bindend Studieadvies geldt een termijn tot en met 31 augustus 2010.
4.3
Voorbereiding
Gedurende het studiejaar kunnen voor de opleiding ingeschreven studenten kennis nemen van een, voor het werkelijke tentamen naar het oordeel van de tentamencoördinator ‘representatieve’ set vragen, opdrachten alsmede de daarbij behorende antwoordmodellen, die ten minste één week voorafgaand aan een tentamen ter inzage worden gegeven.
4.4 1
2
3
Uitslag Binnen achttien werkdagen na de dag waarop een schriftelijk tentamen is afgelegd, maakt de desbetreffende examinator via het DCO de voorlopige uitslag van dit tentamen bekend. Indien deze termijn wordt overschreden, draagt de examinator er zorg voor dat daarvan zowel de Examencommissie als de desbetreffende studenten op de hoogte worden gesteld. De definitieve uitslag is uiterlijk twaalf weken na het tentamen bekend. De Examencommissie kan genoemde termijnen voor bepaalde tentamens veranderen indien daar naar het oordeel van de Examencommissie zwaarwegende redenen voor zijn. Terstond nadat een mondeling tentamen is afgelegd vindt kort beraad plaats tussen de beoordelaars. Aansluitend maakt de examinator de uitslag van dit tentamen bekend en geeft deze door aan het DCO. De student krijgt na afloop van het tentamen een schriftelijk bewijs van de uitslag. De student kan door hem behaalde tentamenuitslagen te allen tijde zelf bekijken en op verzoek een uitdraai van de tentamenuitslagen laten waarmerken door het DCO.
20/39
2010 © Erasmus MC, Rotterdam \2010-2011 \ Onderwijs- en Examenregeling Ongedeelde opleiding 2010-2011 – 20100810a
Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde, Ongedeelde opleiding 2010 - 2011
4.5 1 2
4.6 1 2
4
5.
6.
7.
8.
4.7
Nabespreking Nadat een schriftelijk tentamen is afgelegd vindt er, uiterlijk twee weken na het tentamen, een plenaire nabespreking plaats. Nabesprekingen vinden niet plaats na de hertentamens. Ook na een mondeling tentamen kan een nabespreking worden georganiseerd. De examinator doet dit op eigen initiatief dan wel op verzoek van de student. De nabespreking vindt uiterlijk twee weken na het mondeling tentamen plaats.
Inzage De student heeft inzage in het eigen beoordeelde werk en kan kennisnemen van de normen aan de hand waarvan de beoordeling heeft plaatsgevonden. De inzage vindt plaats na (of bij wijze van uitzondering: tegelijk met) de plenaire nabespreking en nadat de cijfers voor het tentamen bekend zijn gemaakt, op een door het DCO geroosterd moment. De inzagetermijn sluit acht weken na afloop van het tentamen. Het DCO schrijft de studenten die deelgenomen hebben aan het tentamen in voor de inzage. Tijdens de inzage kan de student bezwaar aantekenen tegen de beoordeling. Dit resulteert in een herbeoordeling door de tentamencoördinator die daar de docent bij kan consulteren. De herbeoordeling wordt binnen een termijn van 3 maanden na afloop van het tentamen per email gecommuniceerd naar de student. De tentamencoördinator /of docent kan, maar is niet verplicht, om de herbeoordeling toe te lichten. Wanneer een student het niet eens is met de herbeoordeling door de tentamencoördinator kan de student tot 4 maanden na afloop van het tentamen schriftelijk bezwaar indienen bij de themacoördinator. De themacoördinator informeert de student schriftelijk en zo mogelijk gemotiveerd of hij/zij het bezwaar gegrond acht en of aanpassing van de beoordeling volgt. Wanneer een student het, ook na tussenkomst van de themacoördinator, oneens blijft met de beoordeling kan de student binnen een termijn van 5 maanden na afloop van het tentamen schriftelijk bezwaar aantekenen bij de Examencommissie. De student dient daarbij kopieën van de briefwisseling met de tentamen- en/of themacoördinator te overleggen. De examencommissie heeft inzage in het beoordeelde werk indien het gestelde in de OER dit noodzakelijk maakt. Uitsluitend met toestemming van een student kan de Examencommissie derden, anders dan examinator of docent, inzage geven in het beoordeelde werk van een student. De Examencommissie kan genoemde termijnen voor het indienen van bezwaar aanpassen indien daar naar het oordeel van de Examencommissie zwaarwegende redenen voor zijn.
Voorzieningen voor studenten met een functiebeperking
Aan studenten met een functiebeperking wordt, na een daartoe strekkend schriftelijk verzoek aan de Examencommissie, de gelegenheid geboden de tentamens op een zoveel mogelijk aan hun functiebeperking aangepaste wijze af te leggen. De aanpassing(en) mogen evenwel de kwaliteit of de moeilijkheidsgraad van een tentamen niet wijzigen. Zie hiervoor tevens de ‘Regels en Richtlijnen voor de Examens’.
2010 © Erasmus MC, Rotterdam \2010-2011 \ Onderwijs- en Examenregeling Ongedeelde opleiding 2010-2011 – 20100810a
21 / 39
Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde, Ongedeelde opleiding 2010 - 2011
4.8 1
2
3
Hertentamens bij curriculumwijzigingen Indien onderwijsonderdelen een naar het oordeel van de Examencommissie aanzienlijke wijziging ondergaan, wordt aan studenten die deze curriculumonderdelen gevolgd, maar nog niet behaald hebben, tot en met het studiejaar dat volgt op de invoering van de wijziging, de gelegenheid gegeven het tentamen van het curriculumonderdeel in de oude vorm te doen. In de daarop volgende studiejaren wordt het desbetreffende onderwijsonderdeel alleen nog in de nieuwe vorm getentamineerd. Ingeval het aantal tentamens dat binnen een jaar dient te worden afgelegd wijzigt, wordt aan studenten die de curriculumonderdelen gevolgd maar niet behaald hebben, tot en met het studiejaar dat volgt op de invoering van de wijziging, de gelegenheid gegeven het tentamen van het curriculumonderdeel in de oude vorm te doen, waarbij het oorspronkelijke aantal ECTS punten wordt toegekend. De examinator beslist in overleg met de Examencommissie en de opleidingsdirecteur Geneeskunde hoe de herkansing wordt geboden. In de bijlage van de OER die betrekking heeft op het studiejaar waarin de wijziging heeft plaatsgehad wordt verwezen naar het aantal tentamens dat in het voorafgaande jaar gold. De regels voor de overgangsregeling Erasmusarts 2007 naar Erasmusarts zijn opgenomen in de bijlagen van de OER bachelor 2009-2010 en OER bachelor 2010-2011.
4.9
Beoordeling onderdelen propedeuse
De beoordeling van de onderdelen van de propedeuse is opgenomen in de OER ongedeelde opleiding van 2008-2009.
4.10
Beoordeling onderdelen doctoraal
Artikel 4.11 t/m 4.20 gelden voor studenten die vanaf studiejaar 2002/2003 met de doctoraalfase zijn gestart.
4.11
Tentamens
Alle onderdelen van het themaonderwijs in het doctoraal worden afgesloten met een schriftelijk tentamen (zie ook artikel 4.1, lid 1).
4.12 1
2
Integratietoets
Het eerste, tweede en derde doctoraaljaar worden afgesloten met een integratietoets. De integratietoets voor het eerste en tweede doctoraaljaar wordt schriftelijk afgenomen en beoordeeld met een cijfer. Wanneer voor de integratietoets een onvoldoende wordt behaald, dan kan de integratietoets worden herkanst. De integratietoets van het derde doctoraaljaar maakt deel uit van tentamen 4.4. Dit tentamen wordt afgenomen in februari en kan twee keer per jaar worden herkanst.
22/39
2010 © Erasmus MC, Rotterdam \2010-2011 \ Onderwijs- en Examenregeling Ongedeelde opleiding 2010-2011 – 20100810a
Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde, Ongedeelde opleiding 2010 - 2011
4.13
Eerste Hulp
Voor het programma-onderdeel ‘Eerste Hulp’ in het eerste doctoraaljaar wordt tweemaal per jaar de gelegenheid gegeven tot het afleggen van het tentamen, namelijk eenmaal in aansluiting op het onderwijs en eenmaal in juli/augustus.
4.14 1 2
3
De student dient in het eerste doctoraaljaar de zorgstage te doen. Voor het volgen van de zorgstage is het protocol Infectiepreventie van toepassing. Beoordeling van het programmaonderdeel zorgstage vindt plaats door de coördinator van de zorgstage op basis van het oordeel van de praktijkbegeleider in de stageverlenende instelling over de student. Deze beoordeling is gebaseerd op een door de student ingeleverd beknopt verslag met daarin een reflectie op de gelopen zorgstage en een evaluatiegesprek tussen de student en de praktijkbegeleider. Het oordeel van de praktijkbegeleider in de stageverlenende instelling wordt uitgedrukt in “onvoldoende”, “voldoende” of “goed”. In geval van een onvoldoende beoordeling van de stage zal een evaluatiegesprek tussen de student, de praktijkbegeleider en de coördinator plaatsvinden en dient de student de zorgstage opnieuw te volgen.
4.15 1
2
3
2
Keuzeonderwijs
Tentamens in de onderdelen van het keuzeonderwijs worden aansluitend aan het onderwijs afgenomen. Eenmaal per jaar wordt een extra tentamengelegenheid geboden. Het tijdstip hiervoor wordt door de examinator bepaald. Het tweedejaarskeuzeonderwijs wordt beoordeeld aan de hand van het cijfer voor het schriftelijk tentamen (gemeenschappelijk en themaspecifiek), het cijfer voor de systematische review, en het cijfer voor de presentatie daarover. Het totale cijfer voor het tweedejaarskeuzeonderwijs moet voldoende zijn, waarbij een onvoldoende resultaat voor de systematische review en de presentatie hierover niet kan worden gecompenseerd. Indien voor het gemeenschappelijke deel en het themadeel van het schriftelijk tentamen een 5,0 wordt behaald, dan kan dit worden gecompenseerd door minimaal een 6,0 voor de systematische review en de presentatie hierover. Het derdejaarskeuzeonderwijs wordt met een scriptie of verslag afgesloten. Dit verslag moet uiterlijk twee maanden na het officiële eind van het keuzeonderwijs worden ingeleverd. Voor keuzeonderwijs in het buitenland geldt een maximale inlevertermijn van twee maanden. Naast de scriptie / het verslag kan bij bepaalde onderwerpen ook een schriftelijk tentamen worden afgenomen. Dit wordt bij de aanvang van het onderwijs bekend gemaakt.
4.16 1
Zorgstage
PKV jaar 3 en 4
Om te worden toegelaten tot het PKV onderwijs in het tweede doctoraal jaar moet de student de toets van het tweede jaar doctoraal curriculum (APC 1) met een voldoende resultaat, voor zowel CA als MT, hebben afgesloten. Voor het behalen van de ECTS punten in jaar 3, moet de student: a bij alle lessen aanwezig zijn, b tijdens de APC’s een attitude tonen die een arts passend is, en c de vereiste vaardigheden met betrekking tot het lichamelijk onderzoek en de anamnese in voldoende mate beheersen.
2010 © Erasmus MC, Rotterdam \2010-2011 \ Onderwijs- en Examenregeling Ongedeelde opleiding 2010-2011 – 20100810a
23 / 39
Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde, Ongedeelde opleiding 2010 - 2011
3
4
Om te worden toegelaten tot het PKV onderwijs in het vierde studiejaar moet de student het PKV onderwijs in het derde jaar met een voldoende resultaat hebben afgesloten. Voor het behalen van de ECTS voor PKV jaar 4 moet de student: Bij alle APCs en MT27 aanwezig zijn. Tijdens de APC’s een attitude tonen die een arts passend is. De vereiste vaardigheden met betrekking tot het lichamelijk onderzoek en de anamnese in voldoende mate beheersen. Indien de student tijdens een APC niet voldoende functioneert (wat betreft vaardigheden en/of attitude) kan de docent besluiten dat hij/ zij geen handtekening op de presentielijst mag zetten. De docent zal met de student afspreken wat hij/zij op het volgende APC moet hebben verbeterd of aangeven dat de APC overgedaan moet worden bij de inhaalles. De student is zelf verantwoordelijk om zich bij aanvang van het volgende APC bij de docent te melden, opdat deze de student kan beoordelen en bij voldoende functioneren alsnog de presentielijst kan laten aftekenen voor het vorige APC.
4.17 1
2
Het MPO-3 bestaat uit meerdere casus, die gegeven worden gedurende het tweede doctoraaljaar. Het volgen van dit onderwijs is verplicht. Beoordeling van de casus vindt plaats door de consulent/docent. Het oordeel van de consulent/docent wordt uitgedrukt in onvoldoende of voldoende. Bij beoordeling van aanwezigheid en van de casus wordt gewerkt middels een puntensysteem. In totaal kunnen 16 punten worden behaald, maximaal 8 voor aanwezigheid en maximaal 8 voor de casus. Wanneer minimaal 12 en maximaal 14 punten behaald zijn, dient de student mee te doen aan de inhaalcasus. Wanneer minder dan 12 punten zijn behaald dient het gehele onderwijs opnieuw te worden gevolgd. Het MPO is gekoppeld aan de ECTS punten van de integratietoets jaar 3. Bij een onvoldoende voor MPO-3 worden de ECTS punten voor de integratietoets jaar 3 niet vrijgegeven.
4.18 1
2
3
Medisch Probleemoplossend Onderwijs jaar 3 (MPO 3)
Obductie Onderwijs
Het obductie onderwijs bestaat uit 2 onderdelen: a het KOP; b het KPP. Het verplichte KOP-onderwijs wordt vanaf studiejaar 2007/2008 verzorgd als lijnonderwijs en bestaat uit het bijwonen van twee obducties. Voor studenten die in of na studiejaar 2007/2008 het eerste doctoraaljaar doen is het KOP-onderwijs gekoppeld aan de ECTS punten van het KPPonderwijs dat in het derde doctoraaljaar wordt gegeven. Het verplichte KPP-onderwijs in het derde doctoraaljaar wordt verzorgd als lijnonderwijs, parallel aan de thema’s 4.1 t/m 4.4. Studenten worden beoordeeld op grond van een verslag dat zij schrijven naar aanleiding van het bijwonen van onderwijs (obductie en microscopisch onderzoek). Voor het verkrijgen van de ECTS punten moet het verslag als voldoende zijn beoordeeld. Is dat niet het geval, dan moet de student het onderwijs nogmaals bijwonen en op grond daarvan een nieuw verslag schrijven.
24/39
2010 © Erasmus MC, Rotterdam \2010-2011 \ Onderwijs- en Examenregeling Ongedeelde opleiding 2010-2011 – 20100810a
Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde, Ongedeelde opleiding 2010 - 2011
4.19 1
2
3
Het keuzeonderzoek wordt afgesloten met een schriftelijke rapportage. Deze rapportage moet uiterlijk twee maanden na het officiële eind van de keuzeonderzoeksperiode zijn ingeleverd. De beoordeling geschiedt door de keuzeonderzoekbegeleider en het afdelingshoofd of diens gemandateerde keuzeonderzoek coördinator. Uiterlijk vier weken na het inleveren van de rapportage wordt de beoordeling bekend gemaakt. Bij een onvoldoende beoordeling van het keuzeonderzoek bepaalt de Examencommissie, na overleg met de opleidingsdirecteur Geneeskunde en de desbetreffende examinator, welke aanvullende eisen aan de student worden gesteld. Op verzoek van de betrokken student kan de Examencommissie besluiten in de loop van het keuzeonderzoek een aantal ECTS punten toe te kennen dat in relatie staat tot het aantal weken gevolgd keuzeonderzoek. In overleg met de betrokken student, de coördinator keuzeonderwijs en keuzeonderzoek, besluit de Examencommissie hoe de resterende ECTS punten kunnen worden behaald.
4.20 1
2
2
3
4
5 6
Skills Plaza
De SkillsPlaza modules (knopen en hechten, venapunctie en aanleggen perifeer infuus, blaascatheterisatie) dienen voor aanvang van de co-schappen te zijn doorlopen. Het certificaat heeft een geldigheidsduur van twee jaar. a Wanneer een student door overmacht niet in staat is geweest de SkillsPlaza modules voor aanvang van de PKV ICK week te doorlopen, dan kan de Skills Plaza coördinator of diens vervanger beslissen dat de betreffende modules binnen de ICK week worden doorlopen. b Wanneer een student ook na twee herkansingen niet in staat blijkt het certificaat voor aanvang van de co-schappen te behalen brengt de Skills Plaza coördinator aan de Examencommissie een advies uit. De Examencommissie bepaalt vervolgens op basis van het advies en de overige bij haar bekende informatie het beleid ten aanzien van de toelating tot de co-schappen van de betreffende student.
4.21 1
Keuzeonderzoek
Beoordeling onderdelen klinische fase
De student dient voor alle onderdelen van de klinische fase een voldoende te behalen. Coschappen waarvoor een voldoende resultaat is behaald, kunnen niet opnieuw worden gedaan. Voor het behalen van een voldoende resultaat voor de PKV ICK week dient de student: a aanwezig te zijn bij alle lessen in de ICK week; b tijdens de lessen voldoende functioneren wat betreft vaardigheden, attitude en professioneel gedrag; c de basisvaardigheden met betrekking tot blaascatherisatie, hechten en knopen, venapunctie en aanleggen perifeer infuus in voldoende mate beheersen; blijkende uit het behalen van het certificaat voor ieder van de SkillsPlaza modules. Voor de AKTE-co-schappen Interne Geneeskunde, Heelkunde en Kindergeneeskunde vindt de beoordeling plaats aan de hand van vier rollen: medisch deskundige, academicus, communicator en beroepsbeoefenaar Voor de speciële co-schappen vindt de beoordeling plaats aan de hand van zes rollen: de vier ad 3 genoemde, uitgebreid met de rollen samenwerker en organisator. Bij het co-schap MGZ komt daar nog de rol gezondheidsbevorderaar bij. De rollen worden beoordeeld met: 'functioneren is ruim boven niveau', 'functioneren is goed op niveau' en 'functioneren is beneden niveau'. De rol medisch deskundige is disciplinegericht en wordt beoordeeld per co-schap. De andere rollen zijn discipline-overstijgend en worden longitudinaal beoordeeld.
2010 © Erasmus MC, Rotterdam \2010-2011 \ Onderwijs- en Examenregeling Ongedeelde opleiding 2010-2011 – 20100810a
25 / 39
Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde, Ongedeelde opleiding 2010 - 2011
7
8
9
10
11
12 13
14
Een co-schap wordt in ieder geval als onvoldoende beoordeeld wanneer de student: a een 'functioneren is beneden niveau' heeft behaald voor de rol 'medisch deskundige’ of b voor twee of meer van de discipline-overstijgende rollen een 'functioneren is beneden niveau' heeft behaald. Wanneer een co-schap als onvoldoende wordt beoordeeld, beslist de examencommissie na overleg met de examinator en/of disciplinecoördinator over het verdere beleid (met name: geheel of gedeeltelijk overdoen van het co-schap).Wanneer een co-schap geheel of gedeeltelijk over gedaan moet worden, gebeurt dit per definitie in het Erasmus MC. De longitudinale beoordeling is voldoende wanneer de co-assistent niet meer dan één 'functioneren is beneden niveau' beoordeling voor één van de discipline-overstijgende rollen heeft gekregen. Wanneer een co-assistent in de loop van de AKTE- en/of speciële fase twee keer of vaker een 'functioneren is beneden niveau' behaalt op één van de discipline-overstijgende rollen wordt dit voorgelegd aan de commissie Longitudinale Beoordeling Co-schappen (LBC). Deze commissie bepaalt vervolgens of de student de ECTS punten voor de longitudinale beoordeling krijgt toegekend én hoe de student, wanneer dit niet het geval is, de ECTS punten alsnog kan verkrijgen. De Examencommissie wordt door de Commissie LBC op de hoogte gebracht indien een student naar hun oordeel niet direct in aanmerking komt voor de ECTS voor de Longitudinale Beoordeling Coassistenten. Indien de Examencommissie over relevantie informatie over deze student beschikt die niet bij de Commissie LBC bekend is, dit ter beoordeling en op aangeven van de Examencommissie, besluit de Commissie LBC in de gevallen als bedoelt in lid 12 niet zelf, maar brengt deze een advies uit aan de Examencommissie. De Examencommissie bepaalt vervolgens op basis van dit advies en de overige bij haar bekende informatie het beleid. Alle onderdelen van de Differentiatiefase worden getoetst. Informatie over de manier van toetsen wordt verschaft voorafgaand aan de start van de Differentiatiefase. In geval van geconstateerde ernstige tekortkomingen op het gebied van professioneel gedrag treedt artikel 6 in werking. Tot de ernstige tekortkomingen wordt ook gerekend het misbruik maken van het toegewezen ZIS-account voor toegang tot patiëntgegevens (Elpado). Studenten die vóór 1 september 2008 met de klinische fase zijn gestart, kunnen de voor hen geldende voorwaarden terugvinden in hierna genoemde OER's: A B C
26/39
start van 1 september 2007 t/m 31 augustus 2008 start van 14 februari 2005 t/m 31 augustus 2007 start vóór 14 februari 2005
OER 2007-2008 OER 2006-2007 OER 2005-2006
2010 © Erasmus MC, Rotterdam \2010-2011 \ Onderwijs- en Examenregeling Ongedeelde opleiding 2010-2011 – 20100810a
5
Examens en geldigheidsduur
5.1
Vaststelling examenuitslag
De Examencommissie stelt de uitslag van de examens uit artikel 5.2 t/m 5.4 vast zodra de student(e) voldoende bewijzen overlegt van door hem/haar behaalde tentamens, waarbij de gestelde geldigheidsduur, zoals vermeld in bedoelde artikelen, in acht wordt genomen.
5.2
Propedeuse
Zie voor de propedeuse de OER ongedeelde opleiding van 2008-2009.
5.3 1
2
3
4
5
5.4 1
2
Doctoraal De doctoraalfase omvat het curriculum van het eerste-, tweede- en derde doctoraaljaar (respectievelijk het tweede, derde en vierde jaar van de opleiding) met inbegrip van het keuzeonderwijs van het eerste en tweede doctoraaljaar en het keuzeonderzoek, zoals weergegeven in bijlage 1. De omvang van de doctoraalfase is 180 ECTS punten. Het doctoraalexamen is behaald indien de tentamens en onderdelen zoals genoemd in bijlage 1, met voldoende resultaat zijn afgelegd en een voldoende beoordeling is verkregen voor het keuzeonderzoek, waarbij het gestelde in lid 3 van dit artikel in acht wordt genomen. De geldigheidsduur van doctoraal tentamens en overige onderdelen is vastgesteld op vijf jaar. De examencommissie is bevoegd om de geldigheidsduur van tentamens en overige onderdelen te verlengen tot meer dan vijf jaar. De student kan een met redenen omkleed verzoek hiertoe indienen bij de Examencommissie. Indien de student de klinische fase aanvangt voordat het doctoraalexamen is afgelegd, kan de geldigheid van de tentamens van Doctoraal 1 en Doctoraal 2 worden verlengd tot zeven jaar. Om dit te effectueren dient de student een verzoek hiertoe in te dienen bij de Examencommissie. Alvorens de Examencommissie de uitslag vaststelt van enig examen waarbij van een of meer onderdelen de geldigheid is verlengd, vraagt zij advies aan de opleidingsdirecteur Geneeskunde of de huidige vereisten ten aanzien van het (de) betreffende onderdeel(delen) aanleiding geven tot het afnemen van een aanvullend dan wel een vervangend tentamen. Conform de Wet kan de student in plaats van een regulier doctoraal examen, een vrij doctoraal examen afleggen. Het vrij doctoraal examen geeft de student geen toegang tot het volgen van het onderwijs of afleggen van tentamens in de klinische fase van de geneeskundeopleiding. Het programma voor dit vrij doctoraal examen moet goedgekeurd worden door de Examencommissie.
Klinische fase De klinische fase omvat onderwijs in het vijfde en zesde jaar van de opleiding, waaronder de coschappen, met een omvang van 120 ECTS punten. Indien het keuzeonderzoek na de klinische fase gedaan wordt, start de klinische fase in het vierde jaar, zoals weergegeven in bijlage 2. Voor studenten die de klinische fase willen starten vijf jaar of langer nadat zij het doctoraal examen gehaald hebben, bepaalt de Examencommissie in overleg met de opleidingsdirecteur Geneeskunde mogelijke aanvullende eisen.
2010 © Erasmus MC, Rotterdam \2010-2011 \ Onderwijs- en Examenregeling Ongedeelde opleiding 2010-2011 – 20100810a
27 / 39
Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde, Ongedeelde opleiding 2010 - 2011
3
4
Indien het doctoraalexamen en alle examenonderdelen in de klinische fase behorende bij het curriculum dat de student volgt (zie bijlage 2) met voldoende resultaat zijn behaald, dan wel naar genoegen zijn gevolgd, met inachtneming van de gestelde geldigheidsduur, zoals vermeld in lid 4, is de kandidaat geslaagd voor het artsexamen. De uitslag van een examenonderdeel van de klinische fase vervalt indien de desbetreffende kandidaat niet binnen drie jaar nadat dit examenonderdeel is afgelegd, voor het artsexamen is geslaagd. Studenten die hun keuzeonderzoek na de klinische fase doen hebben recht op zes maanden verlenging van deze termijn. Studenten die van de opleidingsdirecteur toestemming hebben voor deeltijd coschappen hebben recht op verlenging van de geldigheid van de AKTE coschappen met de door de deeltijd veroorzaakte overschrijding.
28/39
2010 © Erasmus MC, Rotterdam \2010-2011 \ Onderwijs- en Examenregeling Ongedeelde opleiding 2010-2011 – 20100810a
6
Procedure met betrekking tot mogelijke ongeschiktheid voor de beroepsuitoefening als arts en ontzegging van toegang tot onderwijs en tentamens
6.1
Procedures
De in artikel 6.2 t/m 6.13 opgenomen procedures worden in acht genomen bij geconstateerde tekortkomingen op het gebied van professioneel gedrag en/of handelen. Per 1 september 2010 zal een wetswijziging van de WHW (Wet VB; Staatsblad 2010/119) van kracht worden waarbij door de instelling het Iudicium Abeundi kan worden gehanteerd. Dit iudicium heeft betrekking op het beëindigen van, of het weigeren van het verzoek tot, inschrijving als student of als extraneus bij de onderwijsinstelling op grond van gedragingen en/of uitlatingen die hem of haar ongeschikt doen zijn voor de uitoefening van het beroep waartoe de opleiding opleidt.
6.2
Instelling Iudicium Abeundi
Na definitieve invoering van het Iudicium Abeundi zoals beschreven in lid 6.1 zal de huidige procedure, zoals beschreven in artikel 6.3 t/m 6.13, komen te vervallen. Voor de te volgen procedure van het Iudicium Abeundi wordt verwezen naar artikel 6.14- 6.22 en het landelijke “Protocol Iudicium Abeundi” zoals dit door de medische faculteiten gezamenlijk zal worden gehanteerd. Dit protocol is verkrijgbaar bij het DCO.
6.3
De eerste melding
Indien op enig moment tijdens de opleiding een student naar het oordeel van een docent/ examinator en opleidingsdirecteur Geneeskunde blijk heeft gegeven onvoldoende te beschikken over de algemene vaardigheden die zijn vereist in het contact met anderen, zoals omschreven in het Raamplan 2009 Artsopleiding, dan stelt de desbetreffende docent/examinator en opleidingsdirecteur Geneeskunde de Examencommissie hiervan onverwijld schriftelijk en gemotiveerd op de hoogte.
6.4
Het dossier
De Examencommissie neemt van de in artikel 6.3 bedoelde melding goede nota en legt in verband met deze melding een vertrouwelijk dossier aan, onverminderd het gestelde in artikel 6.12.
2010 © Erasmus MC, Rotterdam \2010-2011 \ Onderwijs- en Examenregeling Ongedeelde opleiding 2010-2011 – 20100810a
29 / 39
Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde, Ongedeelde opleiding 2010 - 2011
6.5 1
2
Het weerwoord van de student De Examencommissie stelt de student, over wie de melding als bedoeld in artikel 6.3 handelt, zo spoedig mogelijk schriftelijk op de hoogte en stelt de student in de gelegenheid schriftelijk en/of mondeling zijn of haar visie op het gestelde in de melding te geven. De schriftelijke visie van de student wordt door de Examencommissie aan het dossier toegevoegd.Van een mondelinge visie legt de Examencommissie verslag, welk verslag aan de student wordt voorgelegd en – voorzien van diens eventuele commentaar – door de Examencommissie eveneens aan het dossier wordt toegevoegd.
6.6
Eventuele actie van de Examencommissie
De Examencommissie kan naar aanleiding van deze eerste melding actie ondernemen, afhankelijk van de ernst van de in die melding omschreven tekortkomingen of gedragingen en van het weerwoord van de student. Zonodig kan de Examencommissie zich in dit verband door derden laten informeren (zie artikel 6.12 en 6.13).
6.7 1
2
Een nieuwe melding Indien de Examencommissie op enig moment tijdens de opleiding over dezelfde student opnieuw een melding als bedoeld in artikel 6.3 van een of meerdere docent(en)/ examinator(en) ontvangt, dan wordt de procedure als omschreven in artikel 6.3 t/m 6.5 herhaald. Indien de aard van hetgeen in de nieuwe melding is gesteld naar de mening van de Examen commissie daartoe aanleiding geeft, vraagt de Examencommissie het advies van een vertrouwenspersoon omtrent de vraag of de opleiding door de student kan worden vervolgd en zo ja, onder welke voorwaarden.
6.8
Het aanwijzen van de vertrouwenspersoon
Indien zich een geval als bedoeld in artikel 6.6, tweede volzin, voordoet, verzoekt de Examencommissie de opleidingsdirecteur Geneeskunde een objectieve vertrouwenspersoon aan te wijzen, al dan niet afkomstig uit de faculteit.
6.9 1 2
3
4
De door de vertrouwenspersoon te volgen procedure Alvorens aan de Examencommissie advies uit te brengen hoort de vertrouwenspersoon de desbetreffende student en docent(en)/examinator(en), bij voorkeur in elkaars aanwezigheid. In het gesprek/de gesprekken onderzoekt de vertrouwenspersoon of, en zo ja op welke manier, de student de gesignaleerde tekortkomingen zal kunnen oplossen. Onderdeel hiervan kan uitmaken een advies met betrekking tot het inschakelen van professionele hulpverleners of hulpverleningsorganisaties. Van dit gesprek/deze gesprekken stelt de vertrouwenspersoon een verslag op dat aan beide partijen in afschrift wordt toegezonden en waarop beide partijen commentaar kunnen leveren. Het verslag en het eventuele commentaar van de partijen worden gehecht aan het door de vertrouwenspersoon aan de Examencommissie uit te brengen advies. Zo spoedig mogelijk na het horen van beide partijen brengt de vertrouwenspersoon aan de Examencommissie gemotiveerd verslag uit. Het advies wordt, met de aangehechte bescheiden, door de Examencommissie toegevoegd aan het dossier.
30/39
2010 © Erasmus MC, Rotterdam \2010-2011 \ Onderwijs- en Examenregeling Ongedeelde opleiding 2010-2011 – 20100810a
Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde, Ongedeelde opleiding 2010 - 2011
6.10 1
2
De beslissing van de Examencommissie
De Examencommissie neemt binnen drie weken na ontvangst van het advies van de vertrouwenspersoon een beslissing over de voortgang van de opleiding van de desbetreffende student, waarbij het advies van de vertrouwenspersoon zwaar weegt. Deze beslissing kan onder meer inhouden dat de student de opleiding slechts kan vervolgen onder door de Examencommissie te stellen voorwaarden, dan wel – in het uiterste geval – dat de student de opleiding dient te beëindigen. De beslissing van de Examencommissie wordt gemotiveerd en schriftelijk aan de student ter kennis gebracht.
6.11
De verkorte procedure bij recidive
Indien de in artikel 6.3 t/m 6.5 en 6.7 t/m 6.10 omschreven procedure naar aanleiding van een eerste melding als bedoeld in artikel 6.2, in samenhang met een nieuwe melding als bedoeld in artikel 6.7, reeds is doorlopen en de Examencommissie wederom een melding van een of meer docent(en)/ examinator(en) over vergelijkbare tekortkomingen of gedragingen van de desbetreffende student ontvangt, kan de Examencommissie besluiten de in artikel 6.7 t/m 6.10 omschreven procedure niet opnieuw te doorlopen, maar zonder advies van een tweede vertrouwenspersoon tot besluitvorming overgaan.
6.12
Het vragen van advies aan een vertrouwenspersoon reeds bij de eerste melding
De Examencommissie kan ook na de eerste melding, indien de ernst van deze eerste melding naar het oordeel van de Examencommissie daartoe aanleiding geeft, besluiten het advies van een vertrouwenspersoon in te winnen. Alvorens hiertoe over te gaan worden de student en de docent(en)/examinator(en) gehoord. Van dit gesprek/deze gesprekken stelt de Examencommissie een verslag op dat aan beide partijen in afschrift wordt toegezonden en waarop beide partijen commentaar kunnen leveren. Het verslag en het eventuele commentaar van de partijen worden door de Examencommissie toegevoegd aan het dossier.
6.13 1
2
Tussentijdse voorlopige ontzegging van het vervolgen van de opleiding
De Examencommissie kan bij een melding als bedoeld in artikel 6.3 of 6.7 van dit artikel, bij wijze van ordemaatregel aan de student het vervolgen van de opleiding voorlopig en voor een door de Examencommissie te bepalen tijdvak ontzeggen, indien de ernst van het geval naar het oordeel van de Examencommissie daartoe aanleiding geeft. Zo nodig kan in dit geval een ordemaatregel worden opgelegd na een mondelinge melding. De Examencommissie hoort na het treffen van deze maatregel onverwijld de desbetreffende student en de desbetreffende docent(en)/examinator(en).
2010 © Erasmus MC, Rotterdam \2010-2011 \ Onderwijs- en Examenregeling Ongedeelde opleiding 2010-2011 – 20100810a
31 / 39
Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde, Ongedeelde opleiding 2010 - 2011
6.14
Iudicium Abeundi
Per 1 september 2010 zal een wetswijziging van de WHW (Wet VB; Staatsblad 2010/119) van kracht worden waarbij door de instelling het iudicium abeundi kan worden gehanteerd. Voor details over de te volgen procedure na het van kracht worden van deze wetswijziging wordt verwezen naar het landelijke “Protocol Iudicium Abeundi” zoals dit door de medische faculteiten gezamenlijk zal worden gehanteerd, verkrijgbaar bij het DCO.
6.15
Melding laakbare gedragingen en/of uitlatingen
Indien op enig moment tijdens de opleiding een student naar het oordeel van een docent of examinator blijk heeft gegeven van gedragingen en/of uitlatingen die hem of haar ongeschikt doen zijn voor de latere uitoefening van het artsenberoep, of voor de praktische voorbereiding op die beroepsuitoefening—mede gelet op het Raamplan 2009 voor de artsopleiding—dan stelt de desbetreffende docent of examinator de Examencommissie en de decaan hiervan onverwijld gemotiveerd op de hoogte.
6.16
Het dossier
De Examencommissie neemt van de in artikel 6.15 genoemde melding goede nota en overlegt met de decaan, conform het landelijke Protocol Iudicium Abeundi, welke stappen in dezen moeten worden genomen. Indien het een melding betreft die betrekking heeft op een onderwijssituatie zoals gedefinieerd in het genoemde protocol, dan legt de Examencommissie in verband met deze melding een vertrouwelijk dossier aan en handelt vervolgens conform de hierna genoemde artikelen.
6.17
Het weerwoord van de student
De Examencommissie stelt de student over wie de melding zoals bedoeld in artikel 6.15 handelt, hier zo spoedig mogelijk schriftelijk van op de hoogte en biedt de student de mogelijkheid zijn of haar visie op het gestelde in de melding, mondeling toe te lichten in een onderhoud met (leden van) de Examencommissie. Een verslag van dit onderhoud wordt aan de student voorgelegd, en—voorzien van diens eventuele commentaar—door de Examencommissie aan het in artikel 6.16 bedoelde dossier toegevoegd.
6.18
Het doorlopen van het stroomschema
De Examencommissie doorloopt naar aanleiding van de in artikel 6.15 bedoelde melding en het weerwoord van de student het stroomschema zoals beschreven in het in artikel 6.14 genoemde Protocol Iudicium Abeundi.
6.19
Overleg Examencommissie en decaan
In geval van een melding zoals bedoeld in artikel 6.15 stelt de Examencommissie de decaan op de hoogte van de gang van zaken rondom de voortgang van het in artikel 6.18 bedoelde stroomschema en verzoekt hem om een oordeel dat vervolgens wordt meegewogen in de besluitvorming van de examencommissie.
32/39
2010 © Erasmus MC, Rotterdam \2010-2011 \ Onderwijs- en Examenregeling Ongedeelde opleiding 2010-2011 – 20100810a
Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde, Ongedeelde opleiding 2010 - 2011
6.20
Eventuele ordemaatregel in verband met een melding
De Examencommissie kan in verband met een in artikel 6.15 bedoelde melding het College van Bestuur van de Erasmus Universiteit verzoeken—tijdens het doorlopen van het in artikel 6.18 bedoelde stroomschema—een ordemaatregel tegen de betreffende student op te leggen waardoor hij/zij geen onderwijs kan volgen of de gebouwen en terreinen van het Erasmus MC mag betreden. Een dergelijk verzoek wordt slechts gedaan indien en voorzover de aard van de gewraakte gedragingen en/of uitlatingen zoals bedoeld in artikel 6.15, een dergelijke maatregel naar de mening van de Examencommissie rechtvaardigen.
6.21
Beëindiging inschrijving van de student aan de instelling
Het College van Bestuur kan na advies van de Examencommissie of van de decaan de inschrijving van een student beëindigen.
6.22
Besluitvorming College van Bestuur
Het College van Bestuur neemt een beslissing, als bedoeld in lid 6.20, pas nadat de betreffende student is gehoord omtrent de voorgenomen beslissing, nadat een zorgvuldige afweging van alle belangen van student en van de instelling heeft plaatsgevonden en nadat aannemelijk is geworden dat een student door zijn/haar gedragingen en/of uitlatingen blijk heeft gegeven van ongeschiktheid voor de uitoefening van een of meer beroepen waartoe de hem/haar gevolgde studie opleidt, dan wel voor de praktische voorbereiding op de beroepsbeoefening.
2010 © Erasmus MC, Rotterdam \2010-2011 \ Onderwijs- en Examenregeling Ongedeelde opleiding 2010-2011 – 20100810a
33 / 39
7
Studiebegeleiding en bindend studieadvies
7.1
Regeling
De regeling voor verplichte studiebegeleiding en het bindend studieadvies is opgenomen in de OER ongedeelde opleiding van 2008-2009. De tekst is hierna in de tekst van deze OER opgenomen.
7.2 1
2
3
7.3
Bindend studieadvies Aan iedere student wordt een studieadvies uitgebracht aan het eind van diens eerste jaar van inschrijving (artikel 7.8b lid 1 van de Wet). Dit advies is, behoudens artikel 7.6, lid 1, onderdelen b en c, voorlopig. De decaan kan op grond van artikel 7.8b derde lid van de Wet een afwijzing verbinden aan het studieadvies van de opleiding, zolang de student niet alle onderdelen van de propedeuse van de opleiding met goed gevolg heeft afgelegd dan wel vrijgesteld heeft gekregen. Deze afwijzing wordt slechts gegeven indien de student, met inachtneming van zijn persoonlijke omstandigheden, niet geschikt geacht wordt voor de opleiding, doordat zijn studieresultaten niet voldoen aan de gestelde norm. De afwijzing staat bekend als negatief bindend studieadvies (BSa), is schriftelijk en geldt voor een termijn van drie studiejaren voor alle opleidingen Geneeskunde in Nederland. De decaan heeft de Examencommissie gemandateerd om het BSa uit te brengen.
Uitgezonderde situaties
Deze regeling is niet van toepassing op eerstejaarsstudenten die zich in het eerste jaar van inschrijving vóór 1 februari uitschrijven uit de studie. Wanneer deze studenten zich het volgende jaar opnieuw inschrijven voor de studie geneeskunde, worden zij weer beschouwd als eerstejaarsstudenten.
7.4 1
2
3
7.5 1
Normering De norm is dat de student op 31 augustus van het tweede jaar van inschrijving voor de studie Geneeskunde aan het Erasmus MC het propedeusediploma heeft behaald. Deze norm geldt voor alle studenten die zich vanaf 1 september 2005 hebben ingeschreven. Afwijkende normen gelden voor: a studenten die zijn nageplaatst. Voor hen geldt dat ze op 31 oktober van het derde jaar van inschrijving het propedeusediploma hebben behaald b studenten die als gevolg van persoonlijke omstandigheden zoals bedoeld in artikel 7.6, lid 3, belemmering hebben ondervonden in de studievoortgang. Bij de norm voor het BSa worden de ECTS punten meegerekend voor vakken waarvoor de Examencommissie vrijstelling heeft verleend.
Studiebegeleiding Eerstejaarsstudenten die na de uitslag van tentamen 1.2B minder dan 10,0 ECTS punten hebben behaald, worden door de studieadviseurs uitgenodigd voor een studievoortgangsgesprek en krijgen studiebegeleiding aangeboden.
2010 © Erasmus MC, Rotterdam \2010-2011 \ Onderwijs- en Examenregeling Ongedeelde opleiding 2010-2011 – 20100810a
35 / 39
Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde, Ongedeelde opleiding 2010 - 2011
2
3
4
Eerstejaarsstudenten, die na de uitslag van tentamen 1.3A minder dan 23 ECTS punten hebben behaald (voor nageplaatsten minder dan 16 ECTS punten), krijgen uiterlijk binnen 3 weken na het bekend worden van de uitslag van de Examencommissie een verwijzing naar de studieadviseurs voor verplichte begeleiding. Eerstejaarsstudenten, die op 31 augustus minder dan 40 ECTS punten hebben behaald krijgen van de Examencommissie een contract voor verplichte begeleiding door de studieadviseurs in het tweede jaar van inschrijving. Bij studenten die in het eerste jaar van inschrijving 40 ECTS punten of meer hebben behaald maar die na het eerste jaar niet de propedeuse hebben behaald, wordt in maart van het tweede jaar van inschrijving gekeken of ze in dat jaar opnieuw zijn gezakt voor de desbetreffende tentamens uit de propedeuse (tot en met 1.2 C). Is dat het geval, dan ontvangen deze studenten een brief van de Examencommissie waarin hen dringend wordt aangeraden contact op te nemen met een van de studieadviseurs voor studiebegeleiding. Deze actie wordt in juni van het tweede jaar van inschrijving herhaald (voor tentamens 1.2 D tot en met 1.3 B).
7.6 1
2
3
Negatief bindend studieadvies In de volgende gevallen krijgt de student een negatief BSa: a de student voldoet niet aan de norm zoals ad 7.4.1; b de student heeft de verplichte begeleiding zoals genoemd ad lid 7.5.2 niet gevolgd én heeft op 31 augustus van zijn eerste studiejaar minder dan 40 ECTS punten behaald; c de student heeft het contract voor verplichte begeleiding zoals genoemd ad lid 7.5.3 niet binnen de gestelde termijn ondertekend en ingeleverd bij het DCO. De Examencommissie kan besluiten een negatief BSa niet op te leggen indien aan alle van de volgende voorwaarden is voldaan: a de student heeft het contract ad 7.5.3 opgevolgd; b naar het oordeel van de studieadviseur is sprake van voorbijgaande of herstelbare bijzondere persoonlijke omstandigheden zoals omschreven in art. 2.1 Uitvoeringsbesluit WHW; c de student heeft 30 ECTS punten of meer behaald van de propedeuse. Persoonlijke omstandigheden die in acht worden genomen bij het uitbrengen van het studieadvies zijn: a ziekte, handicap of zwangerschap van betrokkene; b bijzondere familieomstandigheden; c lidmaatschap van de universiteitsraad, de studentenraad, het bestuur van de faculteitsvereniging of de Opleidingscommissie; d overige omstandigheden als bedoeld in artikel 2.1 Uitvoeringsbesluit WHW en/of de overtuiging van de Examencommissie.
7.7
Meldingsplicht studievertraging
De student die als gevolg van persoonlijke omstandigheden redelijkerwijze kan vermoeden studievertraging op te lopen, dient dit tijdig aan de studieadviseur te melden. De melding heeft tot doel de studievertraging ten gevolge van de omstandigheden te beperken en, indien naar het oordeel van de studieadviseur nodig, een individueel studieplan op te stellen. De melding is tijdig indien deze geschiedt binnen vier weken na het begin van de omstandigheden. Indien de omstandigheden zodanig zijn, dat de student of diens zaakwaarnemer niet in de gelegenheid is hiervan binnen vier weken melding te maken, wordt het al dan niet tijdig kenbaar maken beoordeeld in het licht van die omstandigheden.
36/39
2010 © Erasmus MC, Rotterdam \2010-2011 \ Onderwijs- en Examenregeling Ongedeelde opleiding 2010-2011 – 20100810a
8
Bezwaar en beroep
8.1
Bezwaar tegen besluiten op grond van deze Onderwijs- en Examenregeling
Tegen besluiten die op grond van deze OER ten aanzien van individuele studenten worden genomen, staat bezwaar open bij de opleidingsdirecteur Geneeskunde, tenzij in het desbetreffende artikel is vermeld dat deze besluiten worden genomen door de Examencommissie.
8.2
Beroep tegen besluiten van de Examencommissie
Tegen beschikkingen van de Examencommissie staat, krachtens artikel 7.61 van de Wet, beroep open bij het College van Beroep voor de Examens (zie ter toelichting het document ‘Wetsartikelen ter toelichting van de OER’).
8.3
Beroep tegen besluiten van de Opleidingsdirecteur Geneeskunde betreffende de doorstroomregeling
Tegen beschikkingen van de Opleidingsdirecteur kan bezwaar aangetekend worden bij de Opleidingsdirecteur zelf of de Decaan van de instantie die de primaire beslissing heeft genomen. De termijn voor het maken van bezwaar bedraagt zes weken. Indien dit bezwaar door de Opleidingsdirecteur of Decaan niet ontvankelijk wordt verklaard of afgewezen wordt, kan vervolgens beroep worden aangetekend bij het College van Beroep voor het Hoger Onderwijs te Den Haag. De termijn voor het indienen van een beroepschrift bedraagt zes weken.
2010 © Erasmus MC, Rotterdam \2010-2011 \ Onderwijs- en Examenregeling Ongedeelde opleiding 2010-2011 – 20100810a
37 / 39
9
Slot- en invoeringsbepalingen
9.1
Wijzigingen in de OER
1
Geen wijzigingen vinden plaats die van toepassing zijn op het lopende studiejaar, tenzij de belangen van de studenten daardoor redelijkerwijs niet worden geschaad. Wijzigingen kunnen voorts niet ten nadele van de studenten van invloed zijn op: a het behalen van een examen krachtens art. 5.2, 5.3 en 5.4. b enige andere beslissing, welke krachtens deze regeling door de opleidingsdirecteur Geneeskunde en de Examencommissie is genomen ten aanzien van een student.
2
9.2
Bekendmaking OER
De opleidingsdirecteur Geneeskunde draagt zorg voor een passende bekendmaking van deze regeling, van de Regels en Richtlijnen voor de examens die door de Examencommissie zijn vastgesteld, alsmede van wijzigingen van deze stukken.
9.3
Vaststelling van een wijziging van de OER
Wijzigingen van deze regeling worden door de decaan, na instemming door de Gezamenlijke Vergadering5, bij afzonderlijk besluit vastgesteld. Artikel 9.2 is van overeenkomstige toepassing.
9.4
Hardheidsclausule
In bijzondere gevallen kan de Examencommissie ten gunste van de student afwijken van het bepaalde in deze regeling.
9.5
Inwerkingtreding
Deze regeling treedt op 1 september 2010 in werking.
9.6
Citeertitel
Deze regeling wordt aangehaald als: OER Geneeskunde, Ongedeelde opleiding 2010-2011. Aldus vastgesteld bij besluit van de decaan met instemming van de Gezamenlijke Vergadering van het Erasmus MC in de Gezamenlijke Vergadering van 8 juli 2010.
5
Dit instemmingsrecht van de Gezamenlijke Vergadering geldt voor alle onderdelen van de onderwijs- en examenregeling
met uitzondering van de onderwerpen genoemd in artikel 7.13, lid 2 van de Wet op het Hoger onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek, de onderdelen a tot en met g. De Gezamenlijke Vergadering bestaat uit de leden van de StudentenRaad en de leden van de commissie Onderwijs en Onderzoek van de OndernemingsRaad.
2010 © Erasmus MC, Rotterdam \2010-2011 \ Onderwijs- en Examenregeling Ongedeelde opleiding 2010-2011 – 20100810a
39 / 39
Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde, ongedeelde opleiding Bijlagen 2010-2011
2010 © Erasmus MC, Rotterdam Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, hetzij mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde ongedeeld 2010-2011
Bijlagen Inhoud
Bijlage 1 Onderdelen en ECTS-verdeling doctoraalfase Erasmusarts 2007 .......................5 Bijlage 2 Onderdelen en ECTS-verdeling klinische fase.......................................................9 Bijlage 3 Erkende vooropleidingen ...................................................................................... 11 Bijlage 4 Regeling van toelating colloquium doctum kandidaten..................................... 13 Bijlage 5 Verkorte opleiding geneeskunde voor artsen van buiten de Europese Unie .. 15 5.1 5.2 5.3
Algemeen 15 Toelating tot de opleiding voor artsen die zich vanaf 1 december 2005 hebben aangemeld 15 Toelating tot de opleiding voor artsen die zich vóór 1 december 2005 hebben aangemeld 15
Bijlage 6 Speciele coschappen in het buitenland: richtlijnen en eisen……………………17
2010 © Erasmus MC, Rotterdam \2010-2011 \ Onderwijs- en Examenregeling Ongedeelde opleiding 2010-2011 – Bijlagen – 20100810a
3/19
Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde ongedeeld 2010-2011 - Bijlagen
Bijlage 1 Onderdelen en ECTS-verdeling doctoraalfase Erasmusarts 2007 Deze bijlage vermeldt het aantal ECTS per onderdeel van de doctoraalfase voor studenten die zijn gestart in het curriculum Erasmusarts 2007. Het studieprogramma en de verdeling van de studiepunten van het curriculum 1996 is opgenomen in de OER van 2005/6.
1e doctoraaljaar
Cursus
ECTS indien gestart na 2006/7 2005/6 2002/3
Lijnonderwijs Zorgstage Eerste Hulp Practicum klinische vaardigheden – communicatie en attitude – medische technieken
(6) 2 1
(6) 2 1
(6) 2 1
1,5 1,5
1,5 1,5
1,5 1,5
Thema 2.1 Infectie- en immuunziekten Tentamen A Tentamen B Tentamen C Tentamen D
(24) 6 6 6 6
(24) 6 6 6 6
(24) 6 6 6 6
Thema 2.2 Stoornissen in voeding, metabolisme en hormonale regulatie Tentamen A Tentamen B Tentamen C Tentamen D
(24) 6 6 6 6
(24) 6 6 6 6
(24) 6 6 6 6
Integratietoets 2
1
1
1
Keuzeonderwijs tweede jaar
5
5
5
TOTAAL
60
60
60
2010 © Erasmus MC, Rotterdam \2010-2011 \ Onderwijs- en Examenregeling Ongedeelde opleiding 2010-2011 – Bijlagen – 20100810a
5/19
Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde ongedeeld 2010-2011 - Bijlagen
2e doctoraaljaar ECTS indien met doctoraalfase gestart na 2006/7 2005/6 2002/3
Cursus Lijnonderwijs Medisch probleemoplossend onderwijs (MPO) Practicum klinische vaardigheden – communicatie en attitude – medische technieken
(3) -
(3) -
(3) -
1,5 1,5
1,5 1,5
1,5 1,5
(24) 8 8 8 nvt
(24) 8 8 8 nvt
(24) 6 6 6 6
(27) 7 6 6 6,5 1,5
(27) 7 6 7 7 nvt
(27) 7 6 7 7 nvt
1
1
1
Keuzeonderwijs derde jaar
5
5
5
TOTAAL
60
60
60
Let op: Het MPO is gekoppeld aan de ECTS voor Integratietoets 3. Dit onderwijs wordt gegeven vanaf studiejaar 2005-2006. Thema 3.1 Stoornissen in de reproductieve cyclus Tentamen A Tentamen B Tentamen C Tentamen D Let op: • Voor studenten die in 2005/2006 het tweede doctoraaljaar deden, leveren de tentamens 3.1-A en 3.1-B 6 ECTS op. • Voor studenten die in 2003/4 en 2004/5 het tweede doctoraaljaar deden, levert tentamen 3.1-D 7 ECTS op. Thema 3.2 Disfuncties van hersenen en zintuigen Tentamen A Tentamen B Tentamen C Tentamen D Groepsopdracht Let op: • Voor studenten die in 2003/2004 het tweede doctoraaljaar deden, levert tentamen 3.2-A 4 ECTS op en tentamen 3.2B 9 ECTS. Integratietoets 3 Let op: De integratietoets is niet van toepassing voor studenten die in 2003/2004 en 2004/2005 het tweede doctoraaljaar deden.
6/19
2010 © Erasmus MC, Rotterdam \2010-2011 \ Onderwijs- en Examenregeling Ongedeelde opleiding 2010-2011 – Bijlagen – 20100810a
Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde ongedeeld 2010-2011 - Bijlagen
3e doctoraaljaar
Cursus
2006/7
2005/6
2002/3
(3) 1,5
(3) 1,5
(3) 1,5
1,5
1,5
1,5
7
7
7
Thema 4.2 De populatie als patiënt
5,5
5,5
5,5
Thema 4.3 Methoden van Klinisch en Epidemiologisch onderzoek
5,5
5,5
5,5
Thema 4.4 De Patiënt
91
92
92
Keuzeonderzoek
30
30
30
TOTAAL
60
60
60
Lijnonderwijs Klinisch Obductie Practicum (KOP) Klinisch Pathologisch Practicum (KPP) Practicum klinische vaardigheden – communicatie en attitude – medische technieken Thema 4.1 Aandoeningen van houdings- en bewegingssysteem
1
Waarvan 4 ECTS voor de casusopdrachten, 4 ECTS voor het tentamen en 1 ECTS voor de integratietoets die deel uitmaakt van
het tentamen. 2
Waarvan 6 ECTSvoor de casusopdrachten en 3 ECTS voor het tentamen.
2010 © Erasmus MC, Rotterdam \2010-2011 \ Onderwijs- en Examenregeling Ongedeelde opleiding 2010-2011 – Bijlagen – 20100810a
7/19
Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde ongedeeld 2010-2011 - Bijlagen
Bijlage 2 Onderdelen en ECTS-verdeling klinische fase Deze bijlage bevat het programma voor studenten die vanaf 6 februari 2006 zijn gestart met de klinische fase. Het programma voor studenten die vóór 6 februari zijn gestart is opgenomen in de OER 2005-2006. Aantal weken en ECTS indien gestart met klinische fase vanaf 1 sept 2007 Examenonderdeel
20 feb t/m 31 aug 2007
6 feb 2006 t/m 19 feb 2007
weken
ECTS
weken
ECTS
weken
ECTS
(12)
(18)
(12)
(18)
(12)
(18)
PKV
1
1
1
1,5
1
1,5
Zorgtraject
1
1
1
1,5
1
1,5
Beeldvormende technieken
1
1,5
1
1,5
1
1,5
Interne Geneeskunde
3
4,5
3
4,5
3
4,5
Heelkunde
3
4,5
3
4,5
3
4,5
Kindergeneeskunde
3
4,5
3
4,5
3
4,5
nvt
nvt
nvt
nvt
-
-
1
nvt
n vt
nvt
nvt
AKTE-fase
Integratietoets 4 Longitudinale beoordeling competenties Speciële fase
(53)
(75,5)
(53)
(75,5)
(53)
(75,5)
Interne Geneeskunde
8
11
8
11
8
11
Heelkunde
8
11
8
11
8
11
Kindergeneeskunde
3
4,5
3
4,5
3
4,5
ICK psychiatrie
1
1,5
1
1,5
1
1,5
Psychiatrie
5
7
5
7
5
7
ICK neurologie, Vrouwenziekten
1
1,5
1
1,5
1
1,5
Neurologie
5
7
5
7
5
7
Vrouwenziekten
5
7
5
7
5
7
ICK derma, KNO, Oogheelkunde
1
1,5
1
1,5
1
1,5
Dermatologie
3
4,5
3
4,5
3
4,5
KNO
3
4,5
3
4,5
3
4,5
Oogheelkunde
3
4,5
3
4,5
3
4,5
Huisartsgeneeskunde
4
5
4
5
4
5
Maatschappelijke Gezondheidszorg
2
3
2
3
2
3
Revalidatie
1
1
1
1
1
1
RPG (Medische psychologie)
-
0,5
-
0,5
-
0,5
Farmacie / Praktische farmacotherapie
-
0,5
-
0,5
-
0,5
(19)
(26,5)
(19)
(26,5)
(19)
(26,5)
12
17
12
17
12
17
3
4
3
4
3
4
Differentiatiefase Oudste coschap Keuzecoschap Keuzecoschap TOTAAL
4
5,5
4
5,5
4
5,5
84
120
84
120
84
120
2010 © Erasmus MC, Rotterdam \2010-2011 \ Onderwijs- en Examenregeling Ongedeelde opleiding 2010-2011 – Bijlagen – 20100810a
9/19
Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde ongedeeld 2010-2011 - Bijlagen
Bijlage 3 Erkende vooropleidingen 1
VWO ‘nieuwe stijl’ met het profiel Natuur & Gezondheid ( vakken natuurkunde 1, scheikunde 1, biologie 1 en 2 en wiskunde B1)
2
VWO’ nieuwe stijl’ met het profiel Natuur & Techniek in het vrije deel aangevuld met biologie 1 en 2.
3
Studenten met een diploma ‘oude stijl’ zijn alleen toelaatbaar na een aparte beoordeling die wordt vastgesteld door de Commissie Toelating Bijzondere Gevallen.
4
HBO propedeusediploma*.
5
HBO afsluitend diploma*.
6
Universitair propedeusediploma*.
7
Universitair afsluitend diploma*.
8
Diploma vallend onder het Europees verdrag 1953*.
9
Buitenlands diploma gelijkwaardig aan VWO-diploma*.
Aanvullende informatie is te vinden in de richtlijnen van de Vereniging van Samenwerkende Nederlandse Universiteiten (VSNU). Deze liggen ter inzage bij het DienstenCentrum Onderwijs (DCO)..
*) In principe worden aan de bezitters van deze diploma’s dezelfde inhoudelijke eisen gesteld als aan VWO-ers ‘nieuwe stijl’ met het profiel ‘Natuur en Gezondheid’ (natuurkunde 1, scheikunde 1, biologie 1 en 2 en wiskunde B1). Kennis van deze vakken dient door de kandidaten te worden aangetoond.
2010 © Erasmus MC, Rotterdam \2010-2011 \ Onderwijs- en Examenregeling Ongedeelde opleiding 2010-2011 – Bijlagen – 20100810a
11/19
Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde ongedeeld 2010-2011 - Bijlagen
Bijlage 4 Regeling van toelating colloquium doctum kandidaten 1
Personen van 21 jaar en ouder kunnen zonder een hiertoe rechtgevend getuigschrift te bezitten, door het College van Bestuur tot de studie worden toegelaten op grond van een verklaring van het Erasmus MC, dat zij bij een ingesteld onderzoek blijk hebben gegeven van voldoende algemene ontwikkeling, kennis en geschiktheid voor het volgen van het onderwijs in de geneeskunde.
2
Men dient daartoe een schriftelijk verzoek in te dienen bij het College van Bestuur van de Erasmus Universiteit, welk verzoek een curriculum vitae en een motivatie voor het aanvangen van de studie moet bevatten. Bij het verzoek dienen voorts een uittreksel uit het geboorteregister, twee pasfoto's en kopieën van cijferlijsten en diploma's en certificaten te worden ingesloten.
3
Teneinde de geschiktheid voor het afleggen van examens in de studierichting geneeskunde vast te stellen, wordt gecontroleerd of de betrokkene in het bezit is van de vereiste deelcertificaten, zoals beschreven in de richtlijnen van de VSNU. Deze liggen ter inzage bij het DienstenCentrum Onderwijs (DCO).
4
De faculteit verleent geen bemiddeling of subsidie betreffende opleidingsmogelijkheden voor het colloquium doctum.
2010 © Erasmus MC, Rotterdam \2010-2011 \ Onderwijs- en Examenregeling Ongedeelde opleiding 2010-2011 – Bijlagen – 20100810a
13/19
Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde ongedeeld 2010-2011 - Bijlagen
Bijlage 5 Verkorte opleiding geneeskunde voor artsen van buiten de Europese Unie 5.1
Algemeen
Deze regeling is van toepassing op het onderwijs en de examens van de verkorte opleiding geneeskunde voor artsen van buiten de Europese Unie, verder te noemen: verkorte opleiding. Verder zijn op deze regeling van toepassing de artikelen van de onderwijs- en examenregeling 2008-2009 van de studierichting geneeskunde van het Erasmus MC.
5.2
Toelating tot de opleiding voor artsen die zich vanaf 1 december 2005 hebben aangemeld
Per 1 december 2005 melden buitenlandse artsen die in aanmerking willen komen voor een BIG-registratie zich aan bij het RIBIZ (Registratie Informatie Beroepsbeoefenaren in de Zorg). Na aanmelding wordt beoordeeld of de kandidaat een aanvullende opleiding nodig heeft om BIG-registratie te verkrijgen via een assesment, uitgevoerd door het CBGV (Commissie Buitenlands Gediplomeerden Volksgezondheid). Dit is een programma ‘op maat’ en wordt vastgesteld voor iedere buitenlandse arts afzonderlijk. Het is mogelijk dat tijdens de verkorte opleiding deficiënties worden ontdekt die tijdens het assessment door het CBGV niet aan het licht gekomen zijn. Wanneer deze deficiënties van dien aard zijn dat het niet verantwoord is om het artsdiploma te verstrekken, bepaalt de Examencommissie in overleg met de opleidingsdirecteur het te volgen beleid.
5.3
Toelating tot de opleiding voor artsen die zich vóór 1 december 2005 hebben aangemeld
Toelating tot het onderwijs van de Faculteit voor de verkorte opleiding geneeskunde geschiedt op grond van een artsdiploma van een land buiten de Europese Unie, waarvan de Afdeling Diplomawaardering van NUFFIC de beoordeling "Toelating tot het 4e studiejaar of hoger van de studie der geneeskunde" heeft gegeven, alsmede het getuigschrift van het staatsexamen Nederlands als Tweede Taal (NT2) of de interuniversitaire toets (ITN) via een beschikking van het College van Bestuur, na beoordeling door de Examencommissie van vooropleiding en werkervaring van de kandidaat. Toetsen en een sollicitatiegesprek kunnen deel uitmaken van deze beoordeling. Indien op grond van deze procedure een kandidaat twee keer wordt afgewezen voor toelating, dan komt het recht op toelating zoals beschreven in paragraaf 1.5.3 van de OER te vervallen. De samenstelling van de verkorte opleiding 1 De verkorte opleiding bestaat uit een doctoraal- en een klinische fase. 2
De doctoraalfase bevat de volgende onderdelen: - Attitudevorming en gespreksvoering voor buitenlandse artsen (4,5 ECTS). - Blok Maatschappelijke Gezondheidszorg inclusief epidemiologie (11 ECTS). - Cursus Medisch Nederlands (4,5 ECTS). - Thema 4.4 De Patiënt uit het curriculum Erasmusarts 2007 (9 ECTS). Het is mogelijk dat tijdens de verkorte opleiding deficiënties worden ontdekt. Wanneer deze deficiënties van dien aard zijn dat het niet verantwoord is om het artsdiploma te verstrekken, bepaalt de Examencommissie in overleg met de opleidingsdirecteur het te volgen beleid.
2010 © Erasmus MC, Rotterdam \2010-2011 \ Onderwijs- en Examenregeling Ongedeelde opleiding 2010-2011 – Bijlagen – 20100810a
15/19
Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde ongedeeld 2010-2011 - Bijlagen
3
De klinische fase omvat het vijfde en zesde jaar van de opleiding met een omvang van 120 ECTS, zoals vermeld in bijlage 3. Voor toelating tot de klinische fase van de artsopleiding aan de Faculteit moet de kandidaat ten overstaan van een speciaal benoemde commissie, bestaande uit een clinicus, een psycholoog en een lid van de Examencommissie, blijk hebben gegeven een anamnese te kunnen afnemen van een simulatiepatiënt(e) op een adequate wijze en in goed verstaanbaar en begrijpelijk Nederlands. Toelating tot de klinische fase is mogelijk wanneer alle onderdelen van het bovengenoemde verkorte programma zijn behaald. Hierbij dient Thema 4.4 De Patiënt na maximaal twee herkansingen met goed gevolg te zijn afgelegd.
Vrijstelling De Examencommissie kan vrijstelling verlenen van onderdelen van de doctoraalfase respectievelijk de klinische fase, op grond van aantoonbare kennis en kunde in die onderdelen, zulks op advies van en na toetsing door de desbetreffende examinatoren.
16/19
2010 © Erasmus MC, Rotterdam \2010-2011 \ Onderwijs- en Examenregeling Ongedeelde opleiding 2010-2011 – Bijlagen – 20100810a
Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde ongedeeld 2010-2011 - Bijlagen
Bijlage 6
Speciele coschappen in het buitenland: richtlijnen en eisen
Rol van de disciplinecoördinator 1. De verantwoordelijkheid voor de kwaliteit van het coschap en de beoordeling van de student liggen primair bij de disciplinecoördinator van de betreffende discipline. 2.
De eisen aan buitenlandse coschappen kunnen per discipline verschillen, maar een regulier coschap in het buitenland dient te voldoen aan de Erasmus MC eindtermen van het betreffende coschap.
3.
De disciplinecoördinator moet zich ervan vergewissen dat de kwaliteit van het buitenlandse coschap voldoende is, dat wil zeggen minimaal van dezelfde kwaliteit is als het betreffende coschap in het Erasmus MC of in de geaffilieerde instellingen. Voor het sluiten van een overeenkomst (Memorandum of Understanding = MoU) is het buitenlandse instituut minimaal een keer bezocht door een Erasmus MC vertegenwoordiger. CV van de betreffende opleider(s) en stafleden van het ontvangende instituut in het buitenland moeten beschikbaar en van voldoende kwaliteit zijn.
4.
De disciplinecoördinator moet zich ervan vergewissen dat het buitenlandse coschap voldoet aan de doelstellingen van het coschap. Het curriculum van de opleiding aan het ontvangende instituut is bekend. Met het buitenlandse coschap voldoen studenten aan de Erasmus MC eindtermen van het betreffende coschap Er dienen regelmatig evaluaties met studenten en lokale opleiders/begeleiders te zijn.
5.
De disciplinecoördinator is verantwoordelijk voor de eindbeoordeling van de coassistent. Vooraf dienen er met de coassistent en de buitenlandse opleidier duidelijke schriftelijke afspraken gemaakt te zijn over de wijze waarop de eindbeoordeling tot stand komt. Voor de eindbeoordeling brengt de buitenlandse coassistentopleider een advies uit aan de disciplinecoördinator. Beoordelingsformulieren en het feedback boekje in Engels worden meegenomen door de student.
6.
Het Erasmus MC en het buitenlandse instituut hebben een ‘Memorandum of Understanding’ (MoU) afgesloten. Op het gebied van Onderwijs & Opleidingen zijn er specifieke contracten afgesloten waarin beider verantwoordelijkheden mbt keuzeonderwijs, -onderzoek en/of (keuze) coschappen staan beschreven (inclusief verzekeringen en stagevergoedingen etc.). Deze contracten worden regelmatig geëvalueerd. Studenten kunnen alleen een regulier coschap in het buitenland volgen aan een instituut waarmee dergelijke contracten gesloten zijn.
7.
Er is adequate voorlichting aan studenten. Er is een adequate voorbereiding van studenten die het coschap in het buitenland gaan lopen. Er is controle op een vaccinatieprogramma via de interne ARBO beschikbaar. Er is een PEP regeling via de interne ARBO Erasmus MC en/of lokaal beschikbaar. Er is per instelling bekend hoe zij verzekering hebben geregeld m.b.t. stagiaires.
2010 © Erasmus MC, Rotterdam \2010-2011 \ Onderwijs- en Examenregeling Ongedeelde opleiding 2010-2011 – Bijlagen – 20100810a
17/19
Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde ongedeeld 2010-2011 - Bijlagen
Eisen aan de student 1. Studenten kunnen (voorlopig) maximaal 1 regulier coschap in het buitenland volgen. 2. Het coschap wordt gevolgd in de periode overeenkomstig het voor deze student geldende rooster. Het coschap mag in geen geval worden gevolgd in een periode waarin een ander coschap geroosterd staat. 3. De student dient bij de disciplinecoördinator een gemotiveerd schriftelijk verzoek in voor een regulier coschap in het buitenland. 4. De disciplinecoördinator heeft voor uitzending een ‘sollicitatiegesprek’ met de student en bepaalt vervolgens naar aanleiding van het schriftelijk verzoek, het sollicitatiegesprek en de tentamen/examenresultaten tot dan toe of de student in aanmerking komt voor het volgen van een regulier coschap in het buitenland. 5. Een student die een regulier coschap in het buitenland wil volgen mag géén (her)tentamens hebben openstaan op het moment van vertrek naar het buitenland. Verder dienen alle coschappen tot dan toe met een (ruim) voldoende te zijn afgesloten. 6. Een taaltoets, cq. taalcursus kan een verplicht onderdeel uitmaken van de goedkeurinsprocedure. Studenten dienen, naast de reguliere tentaminering van het coschap, na afloop een gestructureerd verslag in te leveren, als ook een evaluatieformulier in te vullen. 7. Uiterlijk 6 maanden voor vertrek dient het coschap te zijn geregeld en dienen de benodigde formulieren ingeleverd te worden bij het DCO. Het advies aan de student is dan ook om ruim op tijd te beginnen met de organisatie. 8. De student dient er in zijn planning rekening mee te houden dat hij na terugkomst uit het buitenland een MRSA-test moet ondergaan. De resultaten hiervan moeten bekend zijn voor aanvang van het volgende coschap. Eisen aan het ontvangende instituut 1. Het niveau van gezondheidszorg in het ontvangende instituut is vergelijkbaar met dat van gezondheidsinstellingen in Nederland. 2.
De wijze waarop het onderwijs is georganiseerd: Er is een samenwerkingsovereenkomst en MoU aanwezig. Er is een contactpersoon voor de contractuele afspraken en betalingen. Er zijn afspraken m.b.t. de betaling (naam, rekeningnummer). Er is een vast aanspreekpunt voor de organisatie en kwaliteit van het coschap. Er is vastgelegd hoeveel stageplaatsen per jaar geboden kunnen worden en in welke periode (bijv. bij langere afwezigheid van de opleider geen coassistenten indelen). Er is een programma voor coassistenten (met opbouw groeiende verantwoordelijkheid en hoe begeleiding is geregeld).
3.
Faciliteiten: Er vindt afstemming plaats betreffende huisvesting en stageplaatsen. Er is medewerking bij het organiseren van huisvesting voor studenten. Het beheer van leerboeken, toegang tot medische bibliotheek en internet connectiviteit is geregeld.
4.
Professionele, medisch, onderwijskundige vorming en scholing: De lokale medische begeleider van studenten is een erkende opleider in het betreffende specialisme. Eén van de stafleden/artsen van de betreffende afdeling is aangewezen als plaatsvervangende begeleider van de opleider. Er is regelmatig overleg tussen disciplinecoördinator en de lokale begeleider(s). De begeleider is op de hoogte van het ErasmusArts 2008 curriculum van het Erasmus MC en het programma voor de coschappen.
18/19
2010 © Erasmus MC, Rotterdam \2010-2011 \ Onderwijs- en Examenregeling Ongedeelde opleiding 2010-2011 – Bijlagen – 20100810a
Onderwijs- en Examenregeling Geneeskunde ongedeeld 2010-2011 - Bijlagen
5.
Omvang en aard van de werkzaamheden: Er is een introductieprogramma door begeleider/eindverantwoordelijke ter plaatse. Er is een programma met toenemende verantwoordelijkheid en zelfstandigheid. Het feedback boekje (Engelstalig) wordt bijgehouden. Er is een arts als vaste begeleider beschikbaar. Er is een arts als vervanger geregeld bij afwezigheid. Er is begeleiding gedurende coschap realiseerbaar/beschikbaar. Er is een begeleidingsgesprek halverwege. Er is een beoordelingsgesprek aan het eind.
6.
Overige eisen: Er is per instelling bekend hoe zij de (beroepsaansprakelijkheids)verzekering hebben geregeld m.b.t. stagiaires.
2010 © Erasmus MC, Rotterdam \2010-2011 \ Onderwijs- en Examenregeling Ongedeelde opleiding 2010-2011 – Bijlagen – 20100810a
19/19
Regels en Richtlijnen voor de Examens 2010-2011
2010 - 2011 © Erasmus MC, Rotterdam Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, hetzij mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Regels en Richtlijnen voor de examens 2010-2011
Inhoud Artikel 1
Begripsomschrijving................................................................................................ 5
Artikel 2
Vrijstelling van een examen of tentamen................................................................ 5
Artikel 3
Deelname en registratie vaardigheidsonderwijs ..................................................... 5
Artikel 4
Afwezigheid ............................................................................................................ 6
Artikel 5
Orde rond tentamens en examens ......................................................................... 6
Artikel 5a
Orde (algemeen)..................................................................................................... 8
Artikel 6
Fraude en sancties ................................................................................................. 8
Artikel 7
Beoordeling........................................................................................................... 10
Artikel 8
Vaststellen van de uitslag van de examens.......................................................... 11
Artikel 9
Getuigschrift en cijferlijst....................................................................................... 11
Artikel 10
Gebruikmaken van afwijkingsmogelijkheden........................................................ 12
Artikel 11
Maatstaven ........................................................................................................... 13
Artikel 12
Regeling voor studenten met een functiebeperking ............................................. 13
Artikel 12a Belemmerende omstandigheden tijdens de studie............................................... 14 Artikel 13
Wijziging van de Regels en Richtlijnen voor de Examens.................................... 14
Artikel 14
Inwerkingtreding ................................................................................................... 14
2010 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2010-2011\ OER – Regels en Richtlijnen – 2010-2011 - 20100810a
3/14
Regels en Richtlijnen voor de Examens 2010-2011
Artikelen Artikel 1
Begripsomschrijving
1
De ‘Regels en Richtlijnen voor de Examens’ vormen een aanvulling op en een verdere uitwerking van de Onderwijs- en Examenregeling en het Huishoudelijk Reglement Examencommissie. Zij zijn van toepassing op het bachelor examen, propedeutisch examen, doctoraal examen en artsexamen.
2
Binnen de Examencommissie bestaan drie secties, respectievelijk voor: -
Artikel 2
de bacheloropleiding de doctoraalfase, ongedeelde opleiding de klinische fase.
Vrijstelling van een examen of tentamen
1
Een verzoek tot vrijstelling van het afleggen van een examen of tentamen dan wel tot het volgen van verplicht vaardigheidsonderwijs dient te worden ingediend bij de desbetreffende sectie van de Examencommissie (zie ook de OER bachelor, artikel 3.3 en OER ongedeelde opleiding, artikel 3.2).
2
Een besluit de vrijstelling niet of niet geheel te verlenen wordt door de Examencommissie niet eerder genomen dan nadat de verzoeker/verzoekster desgevraagd in de gelegenheid is gesteld te worden gehoord.
3
De Examencommissie neemt een gemotiveerde beslissing binnen zes weken na ontvangst van het verzoek en stelt betrokkene onverwijld van die beslissing op de hoogte.
Artikel 3
Deelname en registratie vaardigheidsonderwijs
1
Voor onderdelen waarvoor (delen van) het vaardigheidsonderwijs verplicht is (zijn), geldt dat een cijfer voor het dat onderdeel betreffende tentamen wordt gegeven dat wordt gepubliceerd in Osiris. Er worden echter geen ECTS toegekend zolang de genoemde verplichte onderdelen niet naar behoren zijn gevolgd. De hieronder genoemde leden zijn van toepassing op het verplichte vaardigheidsonderwijs.
2
Studenten worden geacht de opdrachten (inclusief zelfstudieopdrachten) die beschikbaar gesteld worden ter voorbereiding van het vaardigheidsonderwijs uit te voeren.
3
Indien tijdens een bijeenkomst van het vaardigheidsonderwijs blijkt dat een student, zonder geldige reden, de uitwerking van een opdracht ter voorbereiding van die bijeenkomst niet ter hand heeft genomen is de docent bevoegd de student uit te sluiten van verdere deelname aan de desbetreffende bijeenkomst.
4
In geval van verhindering tot deelname aan een bijeenkomst van het vaardigheidsonderwijs door overmacht (bijvoorbeeld ziekte) geldt dat, bij afmelding vóór aanvang van de desbetreffende bijeenkomst bij het Diensten Centrum Onderwijs (DCO) of bij de docent, de student gerechtigd is de bijeenkomst in te halen.
2010 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2010-2011\ OER – Regels en Richtlijnen – 2010-2011 - 20100810a
5/14
Regels en Richtlijnen voor de Examens 2010-2011
5
De studenten dienen aan het vaardigheidsonderwijs van een onderwijsonderdeel deel te nemen op het moment dat dit onderwijs regulier volgens de geldende volgorde van de onderwijsonderdelen wordt aangeboden, conform de indeling op practicumnummer/studiegroep. Bij het niet gebruik maken van de reguliere volgorde, dient met de consequenties genoemd in lid 1 van dit artikel rekening gehouden te worden.
6
Bij de inschrijving voor vaardigheidsonderwijs wordt de volgende voorkeursvolgorde aangehouden: a Studenten die volgens hun studieprogramma regulier aan het vaardigheidsonderwijs toe zijn. b Studenten bij wie toelating tot bepaalde onderwijsonderdelen is geaccordeerd. Hierbij zal met de opleidingscapaciteit binnen het vaardigheidsonderwijs rekening gehouden dienen te worden. c Studenten die een geldige reden hadden om niet aan het vaardigheidsonderwijs deel te nemen (ter beoordeling van de Examencommissie). d Studenten die geen geldige reden hadden om niet aan het vaardigheidsonderwijs deel te nemen (ter beoordeling van de Examencommissie).
7
De afdelingen die verplicht vaardigheidsonderwijs verzorgen, houden een sluitende administratie bij (aanwezigheid student, voldoende participatie). Vanuit het Diensten Centrum Onderwijs krijgen zij daartoe desgevraagd presentielijsten van studenten met een practicumnummer/plaats voor een bepaald collegejaar. De afdelingen geven na afloop van het vaardigheidsonderwijs een overzicht van welke studenten wel en welke niet naar behoren het vaardigheidsonderwijs hebben gevolgd aan het Diensten Centrum Onderwijs.
Artikel 4
Afwezigheid
Studenten worden geacht deel te nemen aan de eerste gelegenheid tot het afleggen van een examen of tentamen.
Artikel 5
Orde rond tentamens en examens
1
Studenten kunnen aan een tentamen deelnemen indien zij daarvoor zijn ingeschreven, hetzij door het DCO hetzij door eigen aanmelding (zie OER bachelor en OER ongedeelde opleiding artikel 4.2).
2
Studenten die aan een tentamen wensen deel te nemen dienen in beginsel op het aangegeven tijdstip plaats te hebben genomen in de tentamenruimte en wel binnen de ruimte die voor de student hiervoor is aangemerkt. In geval van overmacht kunnen studenten tot een 15 minuten na aanvang van het tentamen nog tot de tentamenruimte worden toegelaten om deel te nemen aan het tentamen. Later dan een 15 minuten na het aanvangstijdstip van een tentamen worden geen examinandi meer tot de tentamenruimte toegelaten. Examinandi mogen de tentamenruimte niet binnen een uur na het aanvangstijdstip noch in het halfuur voorafgaande aan het eind van het tentamen verlaten. Studenten die voor afloop van het tentamen de tentamenruimte verlaten, dienen er zorg voor te dragen dat zij zo min mogelijk overlast bezorgen aan de nog aanwezige studenten.
3
De examinandus dient zich op verzoek van examinator, surveillant, of medewerker van het Diensten Centrum Onderwijs te legitimeren met een daarvoor geldend legitimatiebewijs (een geldig(e) collegekaart van de EUR, ID-kaart, Erasmus MC-pas, paspoort of rijbewijs). Studenten die niet in staat zijn een dergelijk legitimatiebewijs te tonen, worden uitgesloten van deelname aan het tentamen.
4
Gedurende een schriftelijk tentamen is de examinator of diens vervanger, een inhoudelijk deskundige, aanwezig in één van de tentamenruimten.
5
Met de bewaking van de orde tijdens het tentamen worden belast de examinator en de eventuele surveillanten.
6/14
2010 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2010-2011 \ OER – Regels en Richtlijnen – 2010-2011 – 20100810a
Regels en Richtlijnen voor de Examens 2010-2011
6
De examinandus mag uitsluitend op de tafel hebben liggen: schrijfgerei, gum en een legitimatiebewijs zoals onder lid 3 genoemd, tenzij sprake is van het onder artikel 6 lid 1 gestelde. Ook mag de examinandus voor het tentamen eten of drinken op tafel hebben staan. De surveillant overhandigt de tentamenopgaven, het tentamenformulier en eventueel kladpapier (zie ook lid 12 van dit artikel). Verder mag tijdens het tentamen niets binnen handbereik zijn.
7
De examinandus dient de aanwijzingen van de examinator en de surveillanten op te volgen. De examinandus is verplicht op aanwijzing van de surveillanten materiaal dat hij of zij tijdens het tentamen voorhanden heeft aan de surveillanten te overhandigen, waarbij artikel 6, lid 2 in acht wordt genomen. Dit materiaal wordt na afloop van het tentamen zo spoedig mogelijk aan de examinandus teruggegeven tenzij sprake is van overtreding van artikel 6, lid 2.
8
Na inleveren van het door hem/haar gemaakte werk dient de examinandus de tentamenruimte rustig te verlaten. Het is de examinandus niet toegestaan de tentamenruimte te verlaten zonder het gemaakte werk in te leveren, tenzij dit is voor toiletbezoek (zie lid 10).
9
Voordat het door de examinandus gemaakte werk wordt ingenomen, controleert de examinator en/of de surveillant of het examennummer en de naam van de examinandus naar behoren op alle tentamenformulieren zijn ingevuld. De surveillant kan de student ter controle op zijn of haar identiteit verzoeken ook bij inlevering van het gemaakte werk een legitimatiebewijs te tonen.
10 Over toiletbezoek tijdens tentamens: in beginsel wordt studenten tijdens een tentamen slechts één maal de gelegenheid geboden het toilet te bezoeken, doch niet eerder dan één uur na aanvang van het tentamen en niet in het laatste halfuur van het tentamen. Deze gelegenheid wordt (per blok) aan niet meer dan één student tegelijk verleend. De surveillant of examinator kan desgewenst ter controle vastleggen wie van deze gelegenheid gebruik heeft gemaakt en eveneens de student verzoeken de inhoud van diens zakken e.d. te tonen, ter controle op het in bezit hebben van ongeoorloofd materiaal (zie artikel 6, lid 2), waarbij de privacy van de student in acht wordt genomen. Voor het tijdelijk verlaten van de tentamenruimte in verband met toiletbezoek moet door de examinandus toestemming worden gevraagd aan de examinator of de surveillant. 11 Het is niet toegestaan tijdens het tentamen te roken, dan wel alcohol of andere stimulerende middelen te gebruiken. 12 Tentamenopgaven en/of andere informatie die betrekking heeft op het tentamen zoals antwoorden, informatie over gekozen alternatieven bij meerkeuzevragen, of eigen aantekeningen over het tentamen en/of de gegeven antwoorden in de breedste zin, mogen niet door de examinandus buiten de tentamenruimte worden meegenomen. De examinator of diens vervanger kan toestaan dat studenten na afloop van het tentamen, dat wil zeggen nadat alle studenten hun werk hebben ingeleverd, door hen gemaakte aantekeningen over het tentamen inzien of meenemen. Hiertoe wordt een speciaal hiervoor bedoeld antwoord/aantekenvel bij aanvang van het tentamen uitgereikt. 13 De tentamencoördinator is eindverantwoordelijke voor de gang van zaken tijdens een tentamen. Hij wordt hierbij geassisteerd door medewerkers van het DCO en surveillanten. Indien tijdens het tentamen wordt afgeweken van het hierboven bepaalde wordt een door de tentamencoördinator gemotiveerde en ondertekende verklaring opgemaakt omtrent de aard en reden van deze afwijking. Deze verklaring wordt door het DCO ter evaluatie aangeboden aan de examencommissie.
2010 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2010-2011\ OER – Regels en Richtlijnen – 2010-2011 - 20100810a
7/14
Regels en Richtlijnen voor de Examens 2010-2011
Artikel 5a
Orde (algemeen)
1. Studenten geneeskunde dienen zich in het kader van hun opleiding, zolang zij als student geneeskunde staan ingeschreven, te gedragen zoals het een goed student geneeskunde betaamt (zie ook lid 3 van dit artikel). Dit geldt uitdrukkelijk, doch beslist niet met uitsluiting van andere omstandigheden, in geval van examenonderdelen of andere delen van de opleiding waarbij handelingen en/of vaardigheden dienen te worden verricht of uitgevoerd aan of bij personen (medestudenten, simulatiepatiënten, patiënten), en evenzeer in andere gevallen waarbij een student binnen het kader van zijn of haar opleiding, dan wel vanuit zijn of haar functie als student geneeskunde, contact heeft met personen die aanwezig en/of werkzaam zijn in het Erasmus MC of de gezondheidszorginstelling waarbinnen hij of zij een deel van de opleiding volgt, dan wel geacht wordt nog te gaan volgen. Wanneer studenten naar het oordeel van een docent, dan wel naar het oordeel van de Examencommissie, zich bij zulke onderdelen van een examen of van de opleiding, dan wel anderszins, niet welvoeglijk gedragen, kan de Examencommissie - gehoord hebbende de verschillende partijen - besluiten tot het opleggen van een sanctie zoals verwoord in lid 2, eventueel langs indirecte weg door inschakeling van de decaan of het instellingsbestuur, wanneer de aard van het gewraakte gedrag daar aanleiding toe geeft. Onder onwelvoeglijk gedrag wordt in dit verband onder meer verstaan: discriminerende, beledigende, kwetsende of anderszins negatieve opmerkingen, dan wel onbeschofte of verregaand onbeleefde uitingen, dan wel hardhandigheid, dan wel geen of te weinig respect, fatsoen of hygiëne, dan wel verbreking van de geheimhoudingsplicht, dan wel het gedurende de coschappen misbruik maken van de mogelijkheid tot (papieren of elektronische) inzage in patiëntgegevens, dan wel bedrieglijk handelen, valsheid in geschrifte, fraude, bewuste misleiding e.d., dan wel grensoverschrijdend gedrag inclusief seksuele intimidatie, dan wel het handelen jegens een derde tegen de wens van die persoon in. 2. De Examencommissie is bevoegd in situaties zoals genoemd in lid 1, hetzij zelf hetzij via de decaan of het instellingsbestuur, over te gaan tot gepaste maatregelen in de vorm van sancties. Deze sancties kunnen in het uiterste geval een schorsing inhouden. De Examencommissie kan ertoe besluiten paragraaf 6 van de OER in werking te stellen wanneer de aard van de misdraging daar aanleiding toe geeft. 3. Ter aanvulling op, en ondersteuning van lid 1 en lid 2, en ter verduidelijking van hetgeen binnen de opleiding geneeskunde van studenten mag worden verwacht, heeft de faculteit richtlijnen uitgevaardigd met betrekking tot patiëntgebonden vaardigheden en patiëntcontacten. Deze zijn vastgelegd in een document: ‘Patiëntgebonden vaardigheden en patiëntcontacten bij studenten geneeskunde’, dat jaarlijks voorafgaand aan de start van het studiejaar zo nodig wordt bijgesteld en dat te raadplegen en te downloaden is via de website: http://www.erasmusmc.nl (onderwijs/geneeskunde/regelsenrichtlijnen). De genoemde richtlijnen zijn van kracht voor alle studenten geneeskunde aan het Erasmus MC.
Artikel 6 1
8/14
Fraude en sancties
De examinator kan toestaan dat tijdens het tentamen boeken, syllabi, aantekeningen of andere informatiedragers worden geraadpleegd. De examinator stelt de aan het tentamen deelnemende studenten hiervan ruimschoots voor aanvang van het tentamen op de hoogte.
2010 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2010-2011 \ OER – Regels en Richtlijnen – 2010-2011 – 20100810a
Regels en Richtlijnen voor de Examens 2010-2011
2
Het is studenten verboden: a tijdens een tentamen mobiele telefoons, elektronische agenda’s, zogenoemde ‘message watches’ of andere informatiedragers dan die welke in de bijzondere omstandigheden genoemd in lid 1 zijn toegelaten, te raadplegen of binnen handbereik te hebben of op het lichaam te dragen; uitsluitend kan worden toegestaan dat deze informatiedragers (zoals een mobiele telefoon) in jas of tas zijn opgeborgen en zijn uitgeschakeld; bij gerede twijfel en wanneer studenten het toilet wensen te bezoeken kan in dit verband de examinator of surveillant studenten controleren op het bij zich dragen van verboden zaken, waarbij de privacy van de studenten in acht wordt genomen; zo nodig maakt de examinator of diens vervanger van het gebeurde een aantekening en stelt deze de Examencommissie van het voorval op de hoogte; de Examencommissie kan vervolgens een sanctie opleggen zoals verwoord in lid 9; b tijdens een tentamen bij anderen af te kijken of met hen op welke wijze dan ook, binnen of buiten de tentamenruimte, informatie uit te wisselen, waaronder ook moet worden verstaan het tijdens het tentamen gelegenheid bieden aan anderen tot afkijken; ter voorkoming van misverstanden en ter preventie van fraude is voorts het dragen van petten niet toegestaan evenmin als het dragen van zodanige andere hoofddeksels of het hebben van een zodanige haardracht dat de ogen naar de mening van de surveillant niet goed kunnen worden geobserveerd; c zich tijdens een tentamen voor iemand anders uit te geven; d zich tijdens een tentamen door iemand anders te laten vertegenwoordigen; e de hem/haar uitgereikte vragenformulieren en/of antwoordformulieren te verwisselen of met anderen uit te wisselen; f zich voor de aanvang van een tentamen in het bezit te stellen van de vragen of opgaven van dat tentamen; g op welke wijze dan ook, in het bijzonder door onwelvoeglijk of bedrieglijk handelen of nalaten, het vormen van een juist (dat wil zeggen betrouwbaar en valide) oordeel omtrent zijn/haar kennis, inzicht en/of vaardigheden, dan wel professioneel gedrag, geheel of gedeeltelijk onmogelijk te maken; dit geldt evenzeer voor verslagen, werkstukken, scripties, referaten en opdrachten in de breedste zin des woords die worden meegenomen in de beoordeling van kennis, inzicht en/of vaardigheden, dan wel professioneel gedrag van studenten; uitdrukkelijk wordt ook plagiaat (bijvoorbeeld van internet) tot frauduleus handelen gerekend.
3
Studenten die handelen in strijd met het bij of krachtens lid 2 bepaalde, of gelegenheid geven tot handelingen in strijd met het bij of krachtens lid 2 bepaalde, maken zich schuldig aan fraude.
4
Wanneer terzake van het afleggen van een tentamen of examen, dan wel bij beoordelingen van ander werk van een student, fraude wordt geconstateerd of vermoed, wordt de examinator hiervan onverwijld op de hoogte gesteld. In een dergelijk geval zijn de leden 5 t/m 10 van toepassing.
5
De examinator deelt de betrokken student mee dat fraude is geconstateerd of vermoed, neemt kennis van het weerwoord van de student, en maakt daarvan schriftelijk aantekening, zo mogelijk op het door de betrokken student in te leveren werk; in geval van een constatering of verdenking van fraude na afloop van een tentamen (zoals wanneer sprake is van overschrijven van antwoorden van mede-examinandi) legt de examinator schriftelijk zijn of haar bevindingen vast in een afzonderlijk verslag; ook dan dient de examinator de student hiervan op de hoogte te stellen en kennis te nemen van zijn of haar weerwoord.
6
De examinator maakt in alle gevallen van geconstateerde of vermoede fraude in een schriftelijk verslag melding van de geconstateerde of vermoede fraude. Indien een examinandus tijdens of na afloop van een tentamen is gevraagd eventuele bewijsstukken af te geven, doch weigert deze bewijsstukken te overhandigen, wordt dit in het schriftelijk verslag vermeld. De betrokken examinandus wordt in de gelegenheid gesteld een schriftelijk commentaar bij het schriftelijk verslag van de examinator te voegen.
7
Studenten worden in geval van geconstateerde of vermeende fraude tijdens een tentamen, in de gelegenheid gesteld hun werk af te maken en in te leveren.
2010 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2010-2011\ OER – Regels en Richtlijnen – 2010-2011 - 20100810a
9/14
Regels en Richtlijnen voor de Examens 2010-2011
8
Zo spoedig mogelijk na afloop van een tentamen waarbij fraude is geconstateerd, of – indien de examinator niet onmiddellijk kan vaststellen of de examinandus fraude heeft gepleegd – zo spoedig mogelijk nadat de examinator naderhand de fraude heeft vastgesteld, wordt het in lid 5 en 6 bedoelde verslag en ook het eventuele commentaar van de betrokken examinandus aan de Examencommissie ter hand gesteld.
9
De voorzitter van de Examencommissie of diens vervanger roept vervolgens zowel docent als student op voor een gesprek; hierna kan de Examencommissie, alle betrokkenen gehoord hebbende, besluiten een sanctie op te leggen, met vermelding van deze sanctie in het persoonlijk dossier van de student, namelijk een of meer van de volgende maatregelen: a berisping; b ongeldig verklaring van het betrokken tentamen (dan wel van de beoordeling voor het onderwijsonderdeel waarop de fraude betrekking had), ook wanneer inmiddels het behaalde cijfer is vrijgegeven; c uitsluiting van het desbetreffende tentamen (dan wel van de beoordeling voor het onderwijsonderdeel waarop de fraude betrekking had) voor ten hoogste één jaar d uitsluiting van één of meer tentamenronden, dan wel van het afleggen van tentamens gedurende een periode van ten hoogste één jaar.
10 De betrokken student wordt schriftelijk op de hoogte gesteld van de getroffen sanctie en van de mogelijkheid hiertegen beroep in te stellen bij het College van Beroep voor de Examens (CBE) van de EUR.
Artikel 7
Beoordeling
1
Men is voor een tentamen geslaagd, indien tenminste het cijfer zes of de beoordeling ‘voldoende’ is behaald. Tentamenresultaten worden gearchiveerd (in OSIRIS) met de nauwkeurigheid waarmee de beoordeling is bepaald. Ter bepaling of men voor een tentamen is geslaagd wordt dit tentamenresultaat mathematisch afgerond naar een geheel getal. Wanneer een tentamencijfer wordt samengesteld uit meerdere deeltoetsen dan wordt, ter bepaling of men voor het samengestelde tentamen is geslaagd, het al dan niet gewogen gemiddelde van de deeltoetsen mathematisch afgerond naar een geheel getal. Zie verder artikel 9.
2
Bij de beoordeling van tentamens, werkstukken en andere vormen van toetsen waarbij studenten hun antwoorden e.d. zelf dienen te verwoorden, wordt ook rekening gehouden met beheersing van de Nederlandse taal. Dit houdt in dat incorrect taalgebruik dat tot begripsverwarring aanleiding geeft of dubbelzinnig is, wordt meegenomen in de beoordeling.
3
De wijze van beoordeling is zo doorzichtig dat de geëxamineerde kan nagaan hoe de uitslag van het tentamen tot stand is gekomen.
4
Voorafgaand aan elk tentamen wordt een correctievoorschrift opgesteld, waarin onder andere is vastgelegd het antwoordmodel en de wijze waarop de puntentoekenning geschiedt (zie het facultaire document ‘Alles draait om toetsing!’ Bijlage 6 – Schriftelijke tentamens in uniform – richtlijnen.) Bij open vragen dient de examinator (c.q. tentamencoördinator) ten behoeve van de beoordeling zorg te dragen dat iedere open vraag voor zover mogelijk door dezelfde docent wordt beoordeeld. De examinator (c.q. tentamencoördinator) bewaakt de procedure rondom het nakijken van open vragen en draagt zorg voor een optimale betrouwbaarheid en validiteit van de beoordeling. Iedere tentamenvraag wordt naar aanleiding van commentaar van studenten en/of docenten én van de itemanalyse, bekeken op inhoudelijke juistheid, moeilijkheidsgraad en discriminerend vermogen. Op grond van de uitkomsten hiervan kan de vraag vervallen of kan het antwoordmodel ervan worden aangepast. Het aantal punten dat aan een vraag is toegekend kan niet meer worden gewijzigd. Het aantal vervallen vragen mag niet groter zijn dan 10% van het totale aantal vragen. Na de toets- en itemanalyse en eventuele bijstelling wordt de maximale score van de toets bepaald door de maximale scores van alle overgebleven vragen bij elkaar op te tellen.
10/14
2010 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2010-2011 \ OER – Regels en Richtlijnen – 2010-2011 – 20100810a
Regels en Richtlijnen voor de Examens 2010-2011
Aansluitend vindt normering plaats met behulp van de compromismethode van Hofstee (zie het facultaire document ‘Bepaling cesuur binnen EA2007; de Hofstee methode’, auteurs: Spierenburg, Jousma, Kleinrensink, Nouwen en Wiegman, 2005). Het minimale beheersingsniveau van de toets is voor het studiejaar 2007-2008 vastgelegd tussen de 50% en 60% van de maximale score van de toets (absolute cesuur). Bij het bepalen van de exacte plaats van de cesuur wordt er rekening mee gehouden dat minimaal 20% en maximaal 50% van de studenten zakt voor de toets (relatieve cesuur). Om de cesuur te berekenen wordt de toetsscore van de studenten (Y-as) uitgezet tegen het cumulatieve percentage studenten dat deze toetsscore heeft behaald (X-as). Dit wordt de toetscurve genoemd. Vervolgens wordt er een lijn getrokken door de punten (20% studenten, 60% van de maximale score) en (50% studenten, 50% van de maximale score). Het snijpunt van deze lijn met de toetscurve van de studenten is de cesuur. Deze cesuur geeft het cijfer 5.50 (een 5,49 is dus onvoldoende). Indien deze lijn geen snijpunt heeft met de toetscurve van de studenten vindt overleg met de Examencommissie plaats. Bij de tweede maal dat een tentamen wordt afgenomen binnen hetzelfde studiejaar wordt dezelfde cesuur gehanteerd als bij de eerste keer dat het tentamen in hetzelfde studiejaar werd gehouden, tenzij de Examencommissie anders beslist. 5
Bij elk tentamen vult de themacoördinator c.q. examinator een daartoe strekkend beoordelingsformulier in, aan te leveren door het Diensten Centrum Onderwijs, waarin de psychometrische kwaliteit van het tentamen wordt vastgelegd. Op dit formulier worden onder meer vermeld: het aantal studenten dat aan het tentamen heeft deelgenomen, het aantal studenten dat een voldoende cijfer heeft behaald, de gehanteerde beoordelingsnormen en een opgave van eventueel voorafgaand aan de vaststelling van de beoordelingen verwijderde vragen. Het Diensten Centrum Onderwijs draagt zorg voor bekendmaking van de cijfers, doch alleen nadat is geconstateerd dat de in lid 4 genoemde regels zijn aangehouden. Indien de in lid 4 genoemde regels zijn aangehouden wordt het beoordelingsformulier na bekendmaking van de uitslag van een tentamen door de examinator ter hand gesteld van de Examencommissie. Zo nodig kan de Examencommissie conform artikel 4.4 van de OER ( bachelor en ongedeeld) besluiten de termijn waarbinnen een uitslag bekend moet worden gemaakt te veranderen.
6
Men is voor een examen geslaagd indien voldaan is aan de eisen gesteld in artikel 5 van de OER.
7
Onverminderd de bevoegdheid van de examinator bij de beoordeling kan de Examencommissie regels stellen met betrekking tot het bepalen van de uitslag van een tentamen. Deze regels worden voor het begin van de desbetreffende onderwijsperiode bekend gemaakt.
Artikel 8
Vaststellen van de uitslag van de examens
1
Nadat alle tentamens behorend bij de onderdelen van de desbetreffende fase met goed gevolg zijn afgelegd, wordt de uitslag van het desbetreffende examen met inachtneming van het bepaalde in hoofdstuk 5 van de OER (bachelor en ongedeeld) vastgesteld door de Examencommissie.
2
De Examencommissie neemt de beslissing, bedoeld in het voorgaande lid, bij gewone meerderheid van stemmen, waarbij tenminste 3 leden van de Examencommissie aanwezig dienen te zijn.
Artikel 9 1
Getuigschrift en cijferlijst
Onverminderd het bepaalde in artikel 7.58 van de WHW wordt ten bewijze dat een examen met goed gevolg is afgelegd, door de Examencommissie een getuigschrift uitgereikt. De uitreiking vindt ten minste eenmaal per jaar in het openbaar plaats. De geëxamineerde is verplicht bij deze uitreiking aanwezig te zijn.
2010 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2010-2011\ OER – Regels en Richtlijnen – 2010-2011 - 20100810a
11/14
Regels en Richtlijnen voor de Examens 2010-2011
2
Het getuigschrift wordt ondertekend door de voorzitter en de secretaris van de sectie van de Examencommissie die zich met het betrokken examen bezighoudt, of een of meer andere leden van de Examencommissie die hen vervangen.
3
Aan de geëxamineerde wordt bij de uitreiking van het getuigschrift een afzonderlijke cijferlijst verstrekt.
4
Bij de bepaling van het gemiddeld eindcijfer van de cijferlijst worden de cijfers gebruikt met de nauwkeurigheid waarmee ze zijn gearchiveerd.
5
De volgende judicia zullen op de cijferlijst worden vermeld: bij een gemiddeld eindcijfer <7,0 “met voldoende resultaat”; bij een gemiddeld eindcijfer 7,0 en <8,0 “met ruim voldoende resultaat”; bij een gemiddeld eindcijfer 8,0 en <8,25 (en tevens bij een gemiddeld eindcijfer >8,25 waarbij niet wordt voldaan aan de voor een judicium “cum laude” geldende voorwaarden, zoals beschreven in lid 7) “met goed resultaat”. In geval van een gemiddeld eindcijfer 8,25 kan lid 6 in werking treden.
6
Ingeval de geëxamineerde tijdens het afleggen van het examen blijk heeft gegeven van uitzonderlijke bekwaamheid zoals bedoeld in lid 7, wordt dit op het getuigschrift vermeld met de woorden "cum laude" dan wel "met lof". Het bepaalde in lid 7 is van toepassing.
7
Van uitzonderlijke bekwaamheid, bedoeld in het vorige lid, is sprake wanneer de geëxamineerde alle tentamens van het curriculum, met inbegrip van de onderdelen keuzeonderwijs en keuzeonderzoek, slechts eenmaal heeft afgelegd, geen vrijstellingen voor onderdelen zijn verleend, en wanneer de geëxamineerde voor de tentamens die met een cijfer worden beoordeeld een gemiddeld cijfer groter of gelijk aan 8,25 heeft behaald, waarbij geen der cijfers lager dan 7 mag bedragen. Examenonderdelen waarvoor een V (voldoende) of G (goed) als beoordeling is gegeven dienen tenminste als voldoende te zijn beoordeeld, en worden verder buiten beschouwing gelaten, evenals de onderdelen waarbij het gegeven cijfer geen oordeel over de individuele student maar over een groep studenten inhoudt. Voor studenten aan wie vrijstellingen zijn verleend op grond van een research master opleiding geldt dat zij individueel worden beoordeeld en dat hun studieresultaten bij de masteropleiding die aanleiding vormden voor de vrijstelling(en) zullen worden meegewogen bij het al dan niet in aanmerking komen voor het judicium “cum laude”
8
De in lid 5 genoemde regeling rond de judicia, alsmede de in lid 6 en 7 van dit artikel genoemde cum-laude regeling gelden voor zowel het bachelor examen als het propedeutisch examen, het doctoraalexamen en het artsexamen.
Artikel 10
Gebruikmaken van afwijkingsmogelijkheden
De geëxamineerde kan de Examencommissie of examinator verzoeken om de studieadviseur of studentendecaan te horen, alvorens een beslissing te nemen omtrent enige afwijkingsmogelijkheid betreffende de examens.
12/14
2010 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2010-2011 \ OER – Regels en Richtlijnen – 2010-2011 – 20100810a
Regels en Richtlijnen voor de Examens 2010-2011
Artikel 11
Maatstaven
1
De Examencommissie c.q. de examinator neemt bij beslissingen over tentamens en examens de volgende maatstaven tot richtsnoer: a het behoud van kwaliteits- en selectie-eisen van een examen of tentamen; b doelmatigheid, onder meer tot uitdrukking komend in een streven: - voor studenten die snelle voortgang met de studie maken, tijdverlies bij de voorbereiding van een examen of tentamen zoveel mogelijk te beperken; - studenten te bewegen hun studie af te breken indien met succes voltooien van de studie onwaarschijnlijk is geworden; c beheersing van de extra werklast voor docenten; d bescherming van de student tegen zichzelf, wanneer die een te grote studielast op zich wil nemen; e mildheid ten opzichte van studenten die aantoonbaar door omstandigheden buiten hun schuld vertraging in de voortgang van hun studie hebben ondervonden.
2
Bij strijdigheid van deze maatstaven weegt de Examencommissie het belang van hantering van deze maatstaven en motiveert de commissie desgevraagd haar beslissing..
Artikel 12
Regeling voor studenten met een functiebeperking
1
De Examencommissie weegt in gevallen van studenten met een functiebeperking het belang van de student af tegen de eisen en verwachtingen die het latere functioneren als arts met zich meebrengt en brengt in geval van gerede twijfel over de haalbaarheid van het artsdiploma de student hiervan op de hoogte, zulks ter bescherming van de student tegen zichzelf. Voor het overige maakt de Examencommissie geen onderscheid tussen studenten met en zonder functiebeperking, tenzij: - dit nodig is om veiligheids- of gezondheidsredenen - het voorkeursbeleid betreft (positieve discriminatie) - het een voorziening betreft voor iemand met een functiebeperking.
2
De Examencommissie kan er onder andere toe besluiten één of meer van de volgende aanpassingen aan te bieden aan studenten met een functiebeperking: - wijziging van de afnametijd van een toets - pauzemogelijkheden tijdens een toets - alternatieve toetswijzen (o.a. mondeling tentamen, vervangende opdracht) - aangepaste toetswijzen (o.a. afname in een aparte ruimte, al dan niet met de mogelijkheid langer gebruik te maken van een tentamen in vergroot lettertype, antwoorden op computer te geven, speciaal zitmeubilair te gebruiken) - een aangepast studieplan, al dan niet met extra herkansingsmogelijkheden.
3
Studenten die een zodanige functiebeperking hebben dat zij worden belemmerd in hun mogelijkheden bij het afleggen van schriftelijke tentamens, kunnen bij de Examencommissie een verzoek indienen voor aanpassing van de schriftelijke tentamens qua duur en/of vormgeving.
4
Betrokkenen dienen daartoe zo spoedig mogelijk na aanvang van het collegejaar doch uiterlijk vier weken voor het eerste tentamen een verzoek in bij de voorzitter van de Examencommissie, onder overlegging van verklaringen of bewijzen van de functiebeperking, tenzij hierin reeds op andere wijze is voorzien. In het geval van dyslexie dient de verklaring afkomstig te zijn van een BIG-, NIPof NVO-geregistreerd testbureau.
5
Betrokkenen geven daarbij tevens zo nodig aan wat, naast verlenging van de tijdsduur van het tentamen, de aard van de gevraagde voorziening zou dienen te zijn.
2010 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2010-2011\ OER – Regels en Richtlijnen – 2010-2011 - 20100810a
13/14
Regels en Richtlijnen voor de Examens 2010-2011
6
De voorzitter van de Examencommissie of diens vervanger beslist namens de commissie over het verzoek binnen 15 werkdagen na ontvangst daarvan. Hij/zij deelt daarbij tevens mee met hoeveel tijd het tentamen wordt verlengd, waarbij in principe een maximum van dertig minuten geldt, en tevens wat de aard is van de eventuele overige specifieke regeling(en). Voor studenten met dyslexie geldt daarbij de volgende regeling: - het tentamen vindt plaats in een aparte ruimte - verlenging van duur tentamen met 30 minuten (tentamen vangt voor studenten met dyslexie 30 minuten eerder aan; de studenten mogen de zaal gedurende deze 30 minuten niet verlaten) - het tentamen wordt in een groter lettertype afgedrukt .
7
De voorzitter of diens vervanger zendt onverwijld een afschrift van zijn beslissing naar het hoofd van het Diensten Centrum Onderwijs.
8
Tegen een besluit als bedoeld in lid 6 staat beroep open bij het College van Beroep voor de Examens van de EUR.
Artikel 12a
Belemmerende omstandigheden tijdens de studie
1
Indien er omstandigheden bestaan of zijn ontstaan, anders dan bedoeld in artikel 12 en buiten de schuld van de student, waardoor zijn of haar studieresultaten ernstig negatief kunnen worden beïnvloed dan dient de student de studieadviseur hiervan tijdig (binnen 4 weken) in kennis te stellen.
2
Belemmerende omstandigheden kunnen alleen worden meegenomen bij afwegingen over afwijkende maatregelen, wanneer deze tijdig bij de studieadviseur zijn gemeld.
Artikel 13
Wijziging van de Regels en Richtlijnen voor de Examens
Er vinden geen wijzigingen die van toepassing zijn op het lopende studiejaar plaats, tenzij de belangen van de studenten hierdoor redelijkerwijze niet worden geschaad.
Artikel 14
Inwerkingtreding
Deze Regels en Richtlijnen voor de Examens treden in werking op 1 september 2010.
14/14
2010 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2010-2011 \ OER – Regels en Richtlijnen – 2010-2011 – 20100810a
Wetsartikelen ter toelichting van de OER
2010-2011 © Erasmus MC, Rotterdam Alle rechten voorbehouden. Niets uit deze uitgave mag worden verveelvoudigd, opgeslagen in een geautomatiseerd gegevensbestand of openbaar gemaakt in enige vorm of op enige wijze, hetzij elektronisch, hetzij mechanisch, door fotokopieën, opnamen of enige andere manier, zonder voorafgaande schriftelijke toestemming van de uitgever.
Wetsartikelen ter toelichting van de OER
De in deze bijlage vermelde artikelen zijn afkomstig van de Wet op het Hoger Onderwijs en Wetenschappelijk Onderzoek (WHW). Zie aldaar voor verwijzingen die niet in de bijlage van deze Onderwijsen Examenregeling zijn opgenomen.
Rechtsbescherming van studenten en extraneï
Paragraaf 1 - College van beroep voor de examens
Artikel 7.60 College van beroep voor de examens 1. Elke instelling voor hoger onderwijs heeft een college van beroep voor de examens. 2. Het college van beroep heeft drie of vijf leden. Het aantal plaatsvervangende leden is niet groter dan het aantal leden. Het college houdt voltallig zitting. 3. Het college kan besluiten kamers in te stellen. Indien het college daartoe besluit, bestaat het college uit ten minste zes en ten hoogste vijftien leden. Het aantal plaatsvervangende leden is niet groter dan het aantal leden. Elke kamer heeft drie of vijf leden. Zij houdt voltallig zitting. 4. De voorzitter, de plaatsvervangend voorzitter of voorzitters en de overige leden en de eventuele plaatsvervangende leden worden door het instellingsbestuur benoemd voor een termijn van ten minste drie en ten hoogste vijf jaar of, voorzover het studenten betreft, voor een termijn van ten minste een en ten hoogste twee jaar. De leden en plaatsvervangende leden maken geen deel uit van het instellingsbestuur of van de inspectie. Buiten de voorzitter bestaat het college voor tenminste de helft uit docenten, onderscheidenlijk leden van de wetenschappelijke staf. 5. De voorzitter en de plaatsvervangende voorzitter of voorzitters moeten voldoen aan de vereisten voor benoembaarheid tot rechterlijk ambtenaar, bedoeld in artikel 1d van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren. 6. Op eigen verzoek wordt aan de leden en plaatsvervangende leden van het college van beroep ontslag verleend. Bij het bereiken van de leeftijd van zeventig jaar wordt hun ontslag verleend met ingang van de eerstvolgende maand. Zij worden ontslagen indien zij uit hoofde van ziekte of gebreken ongeschikt zijn hun functie te vervullen alsmede indien zij bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak wegens misdrijf zijn veroordeeld. Alvorens het ontslag op grond van het in de derde volzin bepaalde wordt verleend, wordt de betrokkene van het voornemen tot ontslag in kennis gesteld en wordt hem de gelegenheid geboden zich terzake te doen horen.
2010 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2010-2011 \ Wetsartikelen ter toelichting van de OER – 20100810a
3/6
Wetsartikelen ter toelichting van de OER
Artikel 7.61 Bevoegdheid college van beroep voor de examens 1. Het college van beroep voor de examens is bevoegd ten aanzien van de volgende beslissingen: a beslissingen als bedoeld in de artikelen 7.8b, derde en vijfde lid, en 7.9, eerste lid, b beslissingen inzake vaststelling van het aantal behaalde studiepunten als bedoeld in de artikelen 7.9a, 7.9b, 7.9ba of 7.9bb, alsmede beslissingen inzake het met goed gevolg hebben afgelegd van het afsluitend examen, bedoeld in artikel 7.9d, c beslissingen inzake de omvang van de vrijstelling, bedoeld in artikel 7.31a, derde lid, d beslissingen, niet zijnde besluiten van algemene strekking, genomen op grond van het bepaalde bij of krachtens titel 2 van dit hoofdstuk, met het oog op de toelating tot examens, e beslissingen, genomen op grond van het aanvullend onderzoek, bedoeld in de artikelen 7.25, vierde lid, en 7.28, vierde lid, f beslissingen van examencommissies en examinatoren, g beslissingen van commissies als bedoeld in artikel 7.29, eerste lid, en h beslissingen, genomen op grond van de artikelen 7.30a en 7.30b met het oog op de toelating tot de in dat artikel bedoelde opleidingen. 2. Het beroep kan, wat de openbare instellingen betreft in afwijking van hoofdstuk 7 van de Algemene wet bestuursrecht, worden ingesteld terzake dat een beslissing in strijd is met het recht. 3. Alvorens het beroep in behandeling te nemen zendt het college van beroep het beroepschrift aan het orgaan waartegen het beroep is gericht, met uitnodiging om in overleg met betrokkenen na te gaan of een minnelijke schikking van het geschil mogelijk is, wat de openbare instellingen betreft in afwijking van afdeling 7.3 van de Algemene wet bestuursrecht. Ingeval het beroep is gericht tegen een beslissing van een examinator, geschiedt de in de voorgaande volzin bedoelde toezending aan de desbetreffende examencommissie. Indien de examinator tegen wie het beroep is gericht, lid is van de examencommissie, neemt hij geen deel aan de beraadslaging.Het desbetreffende orgaan deelt binnen drie weken aan het college van beroep, onder overlegging van de daarop betrekking hebbende stukken, mede tot welke uitkomst het beraad heeft geleid. Is een minnelijke schikking niet mogelijk gebleken, dan wordt het beroepschrift door het college in behandeling genomen. 4. Het college van beroep beslist binnen tien weken na ontvangst van het beroepschrift, wat de openbare instellingen betreft in afwijking van artikel 7:24, tweede lid, van de Algemene wet bestuursrecht. 5. Indien het college van beroep het beroep gegrond acht, vernietigt het de beslissing geheel of gedeeltelijk. Het college is niet bevoegd in de plaats van de geheel of gedeeltelijk vernietigde beslissing een nieuwe beslissing te nemen, wat de openbare instellingen betreft in afwijking van artikel 7:25 van de Algemene wet bestuursrecht. Het kan bepalen dat opnieuw of, indien de beslissing is geweigerd, alsnog in de zaak wordt beslist, dan wel dat het tentamen, het examen, het toelatingsonderzoek, het aanvullend onderzoek of enig onderdeel daarvan opnieuw wordt afgenomen onder door het college van beroep te stellen voorwaarden. Het orgaan waarvan de beslissing is vernietigd, voorziet voorzover nodig opnieuw in de zaak met inachtneming van de uitspraak van het college van beroep. Het college kan daarvoor in zijn uitspraak een termijn stellen. 6. Indien onverwijlde spoed dat vereist kan de voorzitter van het college van beroep een voorlopige voorziening treffen op verzoek van de indiener van het verzoekschrift, onverminderd het bepaalde in artikel 7.66, tweede lid, en artikel 8:81 van de Algemene wet bestuursrecht. De voorzitter beslist op dit verzoek na het desbetreffende orgaan dan wel de desbetreffende examinator te hebben gehoord, althans te hebben opgeroepen.
4/6
2010 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2010-2011 \ Wetsartikelen ter toelichting van de OER – 20100810a
Wetsartikelen ter toelichting van de OER
Artikel 7.62 Reglement van orde 1. Het college van beroep stelt een reglement van orde vast, waarin nadere regels worden gesteld ten aanzien van: a de omvang en samenstelling van het college van beroep, b indien nodig, de splitsing in kamers, alsmede de verdeling van de werkzaamheden over de verschillende kamers, c de zittingstermijn van de leden en eventuele plaatsvervangende leden van het college van beroep, d de wijze waarop het lidmaatschap of plaatsvervangend lidmaatschap van het college van beroep eindigt, e de in artikel 7.61, derde lid, bedoelde procedure en de gevallen waarin deze procedure achterwege kan worden gelaten, f de wijze waarop in het secretariaat van het college van beroep wordt voorzien, alsmede g de wijze waarop de voorzitter wordt vervangen. 2. Het reglement van orde alsmede wijzigingen daarvan, behoeven de instemming van het instellingsbestuur.
Artikel 7.63 Inlichtingenplicht De organen en personeelsleden alsmede de examinatoren van de instelling verstrekken aan het college van beroep de gegevens die dit college voor de uitvoering van zijn taak nodig oordeelt.
Artikel 7.63a Bevoegdheid en samenstelling geschillenadviescommissie 1. Elke instelling voor hoger onderwijs heeft een geschillenadviescommissie. Op een geschillenadviescommissie is artikel 7:13, eerste tot en met zesde lid, van de Algemene wet bestuursrecht van overeenkomstigetoepassing. De leden van de geschillenadviescommissie zijn functioneel onafhankelijk. 2. De geschillenadviescommissie brengt aan het instellingsbestuur advies uit over bezwaren met betrekking tot andere beslissingen dan wel het ontbreken ervan op grond van deze wet en daarop gebaseerde regelingen dan die, bedoeld in artikel 7.61. 3. De geschillenadviescommissie gaat na of een minnelijke schikking tussen partijen mogelijk is. 4. Indien sprake is van onverwijlde spoed kan de voorzitter van de geschillenadviescommissie desgevraagd bepalen dat de geschillenadviescommissie zo spoedig mogelijk advies uitbrengt aan het instellingsbestuur. De voorzitter bepaalt binnen een week na ontvangst van het bezwaar of sprake is van onverwijlde spoed en brengt de betrokkene en het instellingsbestuur hiervan zo spoedig mogelijk op de hoogte. Het instellingsbestuur neemt dan, wat de openbare instellingen betreft in afwijking van artikel 7:10 van de Algemene wet bestuursrecht, binnen vier weken na ontvangst van het bezwaar door de faciliteit een beslissing.
Artikel 7.63b Beslissing op bezwaren 1. Het instellingsbestuur beslist na ontvangst van het bezwaar binnen 10 weken, onverminderd de beslissingen op grond van de procedure, bedoeld in artikel 7.63a, vierde lid. Wat de openbare instellingen betreft beslist het instellingsbestuur in afwijking van artikel 7:10, derde lid, van de Algemene wet bestuursrecht. 2. Wat bijzondere instellingen betreft worden de artikelen 7:11, 7:12 en 7:13, zevende lid, van de Algemene wet bestuursrecht overeenkomstig toegepast.
2010 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2010-2011 \ Wetsartikelen ter toelichting van de OER – 20100810a
5/6
Wetsartikelen ter toelichting van de OER
Paragraaf 2 - College van beroep voor het hoger onderwijs
Artikel 7.64 College van beroep voor het hoger onderwijs 1. Er is een college van beroep voor het hoger onderwijs, gevestigd te ’s-Gravenhage. 2. Het college van beroep heeft ten minste drie en ten hoogste zeven leden, onder wie de voorzitter. Het college heeft een even groot aantal plaatsvervangende leden. 3. Het college van beroep wordt bijgestaan door een secretaris. Onze minister kan aan de secretaris ambtenaren toevoegen. 4. De ambtenaren die werkzaam zijn voor het college van beroep staan onder het gezag van dat college en leggen over werkzaamheden uitsluitend aan dat college verantwoording af. 5. Het college van beroep houdt zitting in kamers. Het college van beroep wijst de voorzitter van een kamer aan uit de leden. 6. Het college van beroep stelt voor zijn werkzaamheden een reglement van orde vast waarin in elk geval worden geregeld: a de splitsing in kamers, b de verdeling van werkzaamheden over de verschillende kamers, en c de wijze waarop de voorzitter van het college van beroep en van een kamer wordt vervangen.
Artikel 7.65 Rechtspositie leden van het college van beroep voor het hoger onderwijs 1. De leden van het college van beroep voor het hoger onderwijs en de plaatsvervangende leden worden bij koninklijk besluit benoemd. 2. De secretaris wordt bij koninklijk besluit benoemd en is bezoldigd. Tweede Kamer, vergaderjaar 2008– 2009, 31 821, nr. 2 27 3. De leden en plaatsvervangende leden voldoen aan de vereisten voor benoembaarheid tot rechterlijk ambtenaar, bedoeld in artikel 1d van de Wet rechtspositie rechterlijke ambtenaren. 4. Een lid of plaatsvervangend lid wordt bij koninklijk besluit ontslagen met ingang van de eerstvolgende maand, nadat hij: a hiertoe een verzoek heeft ingediend, b de leeftijd van zeventig jaar heeft bereikt, c terzake gehoord, uit hoofde van ziekte of gebreken blijvend ongeschikt is om zijn functie te vervullen, of d bij onherroepelijk geworden rechterlijke uitspraak wegens misdrijf is veroordeeld. 5 De toelage aan de voorzitter, de overige leden en de plaatsvervangende leden wordt vastgesteld bij koninklijk besluit, te nemen op gemeenschappelijke voordracht van Onze minister en Onze Minister van Financiën.
Artikel 7.66 Bevoegdheid en procedure college van beroep voor het hoger onderwijs 1. Het college van beroep voor het hoger onderwijs oordeelt over het beroep dat een betrokkene heeft ingesteld tegen een beslissing van een orgaan van een instelling voor hoger onderwijs die jegens hem op grond van deze wet en daarop gebaseerde regelingen is genomen. Tegen uitspraken van het college van beroep voor het hoger onderwijs staat geen hoger beroep open. 2. Hoofdstuk 8 van de Algemene wet bestuursrecht is van overeenkomstige toepassing, met uitzondering van de artikelen 8:1, eerste en tweede lid, en 8:13. 3. De organen van de instelling verstrekken aan het college van beroep de gegevens die dit college voor de uitvoering van zijn taak nodig oordeelt
Artikel 7.67 Griffierecht Het griffierecht bedraagt € 39. Artikel 8:41, vijfde lid, van de Algemene wet bestuursrecht is van overeenkomstige toepassing.
6/6
2010 © Erasmus MC, Rotterdam \ 2010-2011 \ Wetsartikelen ter toelichting van de OER – 20100810a