Faculteit der Letteren Onderwijs- en examenregeling voor de masteropleiding Geschiedenis artikel 1 - toepasselijkheid van de regeling Deze regeling is van toepassing op het onderwijs en de examens van de masteropleiding Geschiedenis, verder te noemen: de opleiding. Deze Onderwijs- en Examenregeling geldt voor alle studenten die in het studiejaar 2009/2010 zijn ingeschreven voor deze opleiding. De opleiding wordt verzorgd binnen de Faculteit der Letteren van de Vrije Universiteit te Amsterdam, verder te noemen: de faculteit. Tot deze regeling behoren de volgende bijlagen: Bijlage 1 Lijst van onderdelen behorende bij de masteropleiding Geschiedenis, met de vermelde studielast en de daaraan verbonden tentamens, waarbij vermeld de vereiste voorkennis. Bijlage 2 Lijst met buitenlandse diploma’s die bij toelating tot universitair onderwijs in Nederland in principe vrijstelling geven van de toets Nederlands. Bijlage 3 Toelating tot de algemene masteropleidingen. Bijlage 4 Recht van beroep. artikel 2 - begripsbepalingen In deze regeling wordt verstaan onder: a. de wet: de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (Stb. 1992, 593 en zoals sindsdien gewijzigd); b. de examencommissie: de door het faculteitsbestuur op grond van artikel 7.12 van de wet ingestelde commissie voor een (cluster van) opleiding(en); c. de examinator: degene die door de examencommissie gemachtigd is de tentamenopdrachten te formuleren, het tentamen af te nemen en de resultaten te beoordelen; d. student: degene die is ingeschreven aan de universiteit voor het volgen van het onderwijs en/of het afleggen van de tentamens en de examens van de opleiding; e. de bacheloropleiding: de opleiding als bedoeld in artikel 7.3a, lid 1a van de wet; f. de masteropleiding: de opleiding als bedoeld in artikel 7.3a, lid 1b van de wet, volgend op een bacheloropleiding; g. studiepunten: studiepunten conform het European Credit Transfer System, waarbij de studielast voor een studiejaar zestig studiepunten bedraagt, is gelijk aan 1680 uur studie; h. onderdeel: een onderwijseenheid van de opleiding, in de zin van de wet, waarvoor studiepunten worden toegekend; i. tentamen: het onderzoek, als bedoeld in artikel 7.10.1 van de wet, verbonden aan ieder onderdeel van de opleiding, naar de kennis, het inzicht en de vaardigheden van studenten en de beoordeling van de uitkomsten van dat onderzoek. De beoordeling betreft: - de beantwoording van een ondervraging, schriftelijk of mondeling, - de vertaling of transcriptie van een tekst, - het verslag van verrichte werkzaamheden, schriftelijk of mondeling (werkstuk, essay, referaat), de scriptie; j. practicum: een praktische oefening, als bedoeld in art. 7.13 van de wet, waaraan de deelname verplicht is gesteld. De praktische oefening heeft een van de volgende vormen: - het deelnemen aan een excursie, - het uitvoeren van een onderzoeksopdracht, - het doorlopen van een stage, - het deelnemen aan een andere onderwijsactiviteit, die gericht is op het bereiken van bepaalde vaardigheden;
1
masteroer Geschiedenis Gemaakt op 01-09-2009
k. nadere regels voor de examens: de op grond van de wet door de examencommissie vastgestelde regels met betrekking tot de goede gang van zaken tijdens de tentamens en examens, welke regels de onderwijs- en examenregeling op bepaalde punten uitwerken; l. minor: een geheel van onderdelen binnen de bacheloropleiding van in totaal 30 studiepunten uit het aanbod van faculteit, universiteit of enige andere instelling van hoger onderwijs, waarvan 10 studiepunten binnen de opleiding maar buiten de specialisatie gekozen mogen worden. m. onderwijsperiode: één van de 3 perioden die samen één semester vormen; n. semester: een aansluitend gedeelte van het studiejaar dat twee onderwijsperioden van 8 weken en één van 4 weken bevat; artikel 3 - doel van de opleiding Met de opleiding wordt beoogd zodanige vakkennis, vaardigheid en inzicht bij te brengen op het gebied van de Geschiedenis, dat de afgestudeerde in staat is tot een zelfstandige beroepsuitoefening op academisch niveau, in staat is wetenschappelijk onderzoek op het terrein van de letteren te verrichten en beschikt over de kennis en competenties die noodzakelijk zijn om toegang te hebben tot de promotie. De opleiding beoogt tevens studenten kennis te laten maken met het belang van de discipline in een brede wetenschappelijke, wijsgerige en maatschappelijke context. artikel 4 - voltijds/deeltijds De opleiding wordt zowel voltijds als deeltijds verzorgd. artikel 5 – het examen van de opleiding De opleiding heeft een omvang van 60 studiepunten artikel 6 - samenstelling De opleiding omvat de onderdelen met de daarbij vermelde studielast en de vereiste voorkennis zoals omschreven in Bijlage 1. artikel 7 - volgorde tentamens 1. Het master-examen of een onderdeel daarvan kan niet worden afgelegd dan nadat het bachelorexamen van de opleiding met goed gevolg is afgelegd dan wel vrijstelling van het afleggen daarvan is verkregen. artikel 8 – tijdvakken, frequentie en toelating tentamens 1. Indien aanwezigheid bij de colleges verplicht wordt gesteld, mag de student alleen aan het tentamen deelnemen als aan de aanwezigheidsplicht voldaan is. Hierbij geldt als norm dat de student ten minste 80 % van de colleges dient bij te wonen, tenzij anders vermeld. 2. Tot het afleggen van de tentamens van de in Bijlage 1 genoemde onderdelen wordt binnen één studiejaar tweemaal de gelegenheid gegeven; eenmaal in de voor het onderdeel geprogrammeerde tentamenweek en eenmaal in de voor dat onderdeel vastgestelde herkansingsweek. 3. In afwijking van het bepaalde in het tweede lid wordt tot het afleggen van het tentamen van een onderdeel waarvan het onderwijs in een bepaald studiejaar niet is gegeven, in dat jaar slechts eenmaal de gelegenheid gegeven. 4. Als een tentamen binnen het in lid 2 bedoelde tijdsbestek van het studiejaar niet gehaald is, dient de student het volgend studiejaar opnieuw aan de eisen van het vak te voldoen. 5. Als een onderdeel niet meer wordt gegeven, zal de examencommissie een vervangend onderdeel aanwijzen. 6. Indien een student die zich voor een tentamen heeft aangemeld, het tentamen niet aflegt, krijgt de student als cijfer een één. artikel 9 - vorm van de tentamens 1. De faculteit beschikt over een toetshandleiding. Het faculteitsbestuur stelt deze handleiding vast en draagt zorg voor de toegankelijkheid ervan. 2. De tentamens van de onderdelen, genoemd in Bijlage 1 worden schriftelijk afgelegd, tenzij
2
masteroer Geschiedenis Gemaakt op 01-09-2009
a.
in de beschrijving van het onderdeel op de studiegidssite een andere vorm van tentamen, dan wel deeltentamen is vastgelegd, b. de vorm van de van de student verwachte prestatie een mondelinge toetsing naar het oordeel van de examencommissie noodzakelijk maakt, c. de aantallen van te tentamineren studenten zó gering zijn dat een schriftelijke toetsing naar het oordeel van de examinator ondoelmatig zou zijn. Op verzoek van de student kan de examencommissie toestaan dat een tentamen op een andere wijze dan is voorgeschreven, wordt afgelegd. 3. Aan studenten met een beperking wordt de gelegenheid geboden de tentamens op een wijze af te leggen die zoveel mogelijk aan hun individuele handicap is aangepast. De examencommissie wint zo nodig deskundig advies in alvorens te beslissen. 4. De eisen waaraan de scriptie moet voldoen zijn opgenomen in de masterscriptiehandleiding. Het faculteitsbestuur stelt deze handleiding vast en draagt zorg voor de toegankelijkheid ervan. artikel 10 - mondelinge tentamens 1. Mondeling wordt niet meer dan één student tegelijk getentamineerd, tenzij de examencommissie anders heeft bepaald. 2. Het mondeling afnemen van een tentamen zal in aanwezigheid van minstens twee examinatoren plaats vinden, tenzij op een andere wijze voor controleerbaarheid van het tentamen wordt zorg gedragen. 3. Het mondeling afnemen van een tentamen is openbaar, tenzij de examencommissie in een bijzonder geval anders heeft bepaald, dan wel de student daartegen bezwaar heeft gemaakt. artikel 11 - vaststelling en bekendmaking tentamenuitslag 1. De examinator stelt terstond na het afnemen van een mondeling tentamen de uitslag vast en reikt de student een desbetreffende schriftelijke verklaring uit. 2. De examinator stelt de uitslag van een schriftelijk tentamen vast binnen drie weken na de dag waarop het is afgelegd, en verschaft binnen deze termijn de administratie van de faculteit de nodige gegevens ten behoeve van de bekendmaking van de uitslag aan de student. Het faculteitsbestuur kan toestaan dat van deze termijn wordt afgeweken. Bovendien moet de uitslag van een tentamen bekend zijn ten minste twee weken voor het eerstvolgende hertentamen van het betreffende vak. 3. In gevallen wanneer er meer dan één examinator is, wordt één van hen als coördinator aangewezen. Deze is belast met de eindverantwoordelijkheid voor de vaststelling van de einduitslag. De overige examinatoren dienen hun deelcijfer binnen 10 dagen bij de coördinator in te leveren. Als één van de examinatoren het niet eens is met de door de coördinator voorgestelde einduitslag, beslist de examencommissie na de betrokkenen gehoord te hebben. 4. Een tentamen waarvoor een cijfer wordt gegeven, wordt als voldoende beschouwd wanneer het cijfer ten minste een 6 bedraagt. Een cijfer tussen 5 en 6 wordt zodanig afgerond dat een 5,49 afgerond wordt naar een 5 en een 5,50 naar een 6. Andere cijfers worden afgerond tot halven en helen. 5. De student die bezwaar wil maken de wijze waarop de beoordeling tot stand is gekomen, wendt zich eerst tot de docent of de coördinator van het onderdeel, en vervolgens, als zij niet tot overeenstemming komen, schriftelijk tot het college van beroep voor de examens. 6. De examencommissie ziet erop toe dat de student gewezen wordt op het inzagerecht, bedoeld in artikel 14, eerste lid van dit reglement, alsmede op de beroepsmogelijkheid bij het college van beroep voor de examens. artikel 12 - geldigheidsduur De geldigheid van behaalde onderdelen is voor de 1-jarige masteropleiding 3 jaar, voor de overige masteropleidingen 4 jaar. Voor de deeltijdopleiding is de geldigheidsduur 4 jaar. De tentamens voor de Pre Master Class zijn 2 jaar geldig, voor de deeltijd PMC, 3 jaar.
3
masteroer Geschiedenis Gemaakt op 01-09-2009
artikel 13 – fraude 1. Bij geconstateerde fraude bij een schriftelijk tentamen volgt altijd de uitsluiting van de student voor dit tentamen bij deze gelegenheid. 2. a) Bij het vermoeden van fraude ter zake van een werkstuk of scriptie roept de verantwoordelijke docent de student bij zich en geeft hem gelegenheid zich te verantwoorden. b) Wanneer dit vermoeden bewaarheid wordt of wanneer er na dit onderhoud twijfel blijft bestaan over de toedracht licht de docent in kwestie de examencommissie schriftelijk in over het gebeurde. De examencommissie neemt in beide gevallen de behandeling over. c) De examencommissie hoort de student over de toedracht van de zaak. d) Bij gebleken fraude ter zake van een scriptie of werkstuk zal in ieder geval een nieuwe opdracht verstrekt worden. 3. Bij gebleken fraude kan de examencommissie de student het recht ontzeggen één of meer door de examencommissie aan te wijzen tentamens of examens aan de instelling af te leggen gedurende een termijn van ten hoogste één jaar. artikel 14 - inzagerecht 1. Gedurende ten minste dertig dagen na de bekendmaking van de uitslag van een schriftelijk tentamen krijgt de student op zijn verzoek inzage in zijn beoordeeld werk. 2. Gedurende de in het eerste lid genoemde termijn kan de betrokkene kennis nemen van vragen en opdrachten van het desbetreffende tentamen, alsmede zo mogelijk van de normen aan de hand waarvan de beoordeling heeft plaatsgevonden. 3. De examencommissie kan bepalen dat de inzage of de kennisneming geschiedt op een vaste plaats en op ten minste twee van tevoren bekend gemaakte tijdstippen. Indien de betrokkene aantoont door overmacht verhinderd te zijn of te zijn geweest op een aldus vastgestelde plaats en tijdstip te verschijnen, wordt hem een andere mogelijkheid geboden, zo mogelijk binnen de in het eerste lid genoemde termijn. artikel 15 - vrijstelling van tentamens 1. De examencommissie kan op verzoek van de student, de desbetreffende examinator gehoord, vrijstelling verlenen van een of meer van de in Bijlage 1 genoemde onderdelen, indien de student een of meer tentamens behaald heeft van qua inhoud en studielast overeenkomstige onderdelen van een andere universitaire opleiding dan wel van een vergelijkbare hogere beroepsopleiding in Nederland. 2. De examencommissie kan op verzoek van de student vrijstelling verlenen van het afleggen van tentamens van de onderdelen genoemd in Bijlage 1 voor zover de student tentamens met goed gevolg heeft afgelegd in een opleiding buiten Nederland van onderdelen die na ingesteld onderzoek volgens de desbetreffende examinator qua studielast, inhoud en niveau vergelijkbaar zijn. artikel 16 - goedkeuring keuzevakken en elders behaalde vakken 1. Een examenonderdeel van de opleiding kan op grond van een daartoe strekkend, vooraf genomen besluit van de examencommissie worden vervangen door een qua inhoud, niveau en studielast overeenkomend studieonderdeel, dat met voldoende resultaat is afgelegd aan een andere instelling van wetenschappelijk onderwijs binnen of buiten Nederland. 2. Een verzoek tot goedkeuring van keuzeonderdelen als opgesomd in Bijlage 1 wordt door de student alvorens het bijbehorende onderwijs te volgen voorgelegd aan de examencommissie. 3. De examencommissie beslist binnen dertig dagen na ontvangst van het verzoek, of, indien het verzoek is ingediend binnen of minder dan twee weken voor het begin van een academische vakantie, binnen dertig dagen na afloop daarvan. De examencommissie kan de beslissing voor ten hoogste veertien dagen verdagen. Van de verdaging wordt voor afloop van de in de eerste volzin genoemde termijn schriftelijk mededeling gedaan aan de examinandus. 4. De student wordt van de beslissing onverwijld schriftelijk in kennis gesteld. Tevens vermeldt de examencommissie op welke wijze en binnen welke termijn de examinandus beroep kan aantekenen tegen het besluit van de examencommissie.
4
masteroer Geschiedenis Gemaakt op 01-09-2009
artikel 17 - tijdvakken en frequentie afleggen examens 1. Tot het afleggen van examens wordt iedere maand de gelegenheid geboden met uitzondering van de maand juli. 2. De uitreiking van de bullen kan op een later tijdstip plaatsvinden. 3. De examendata en de data van de buluitreiking worden door de examencommissie vastgesteld en minimaal 3 maanden tevoren bekend gemaakt. artikel 18 - uitslag examen 1. De examencommissie stelt de uitslag van het examen vast op grond van de door de student met goed gevolg afgelegde onderdelen. 2. In afwijking van het bepaalde in het eerste lid kan de examencommissie, alvorens de uitslag van het examen vast te stellen, zelf een onderzoek instellen naar de kennis van de student met betrekking tot een of meer onderdelen van de opleiding, indien en voor zover de uitslagen van de desbetreffende tentamens haar daartoe aanleiding geven. artikel 19 – graad en judicium 1. Aan degene die het examen met goed gevolg heeft afgelegd wordt de graad “Master of Arts” uitgereikt. 2. De verleende graad wordt op het getuigschrift van het examen aangetekend. 3. Het judicium ‘cum laude’ wordt toegekend indien is voldaan aan de volgende eisen: a. het gewogen gemiddelde cijfer voor de onderdelen tenminste 8.0 bedraagt en b. de scriptie met tenminste 8.5 is gewaardeerd. Het judicium ‘cum laude’ wordt niet toegekend als meer dan 30 studiepunten aan vrijstellingen is verleend. 4. Als mondeling gebruikte judicia kunnen verder worden gebruikt: a. ‘met veel genoegen’, wanneer het gemiddelde cijfer tenminste 7.5 bedraagt. b. ‘met genoegen’, wanneer het gemiddelde cijfer tenminste 7.0 bedraagt. artikel 20 – recht van beroep Tegen de beslissing van de examencommissie dan wel examinatoren kan binnen vier weken na de bekendmaking van de uitslag, beroep open bij het college van beroep voor de examens. Het recht van beroep wordt beschreven in Bijlage 4. artikel 21 – vooropleidingseisen 1. De masteropleiding Geschiedenis is toegankelijk voor studenten met een afgeronde bacheloropleiding Geschiedenis. 2. Studenten van de Faculteit der Letteren van de Vrije Universiteit met een afgeronde bacheloropleiding zijn toegankelijk volgens de in Bijlage 3 beschreven toelatingsvoorwaarden en aanvullende eisen. 3. Voor studenten die niet afkomstig zijn van de in lid 1 genoemde WO-opleiding geldt als toelatingseis het bezit van een door de examencommissie van die opleiding gegeven bewijs van toelating voor die opleiding. 4. Studenten met een getuigschrift van de (relevante) HBO-opleidingen van Windesheim of InHolland die tijdens de HBO-opleiding reeds het relevante, ingedaalde premastertraject hebben doorlopen en met positief resultaat hebben afgerond, hebben rechtstreeks toegang tot de op het premastertraject aansluitende masteropleiding. 5. Studenten met een getuigschrift van een (relevante) HBO-opleiding of andere gelijkwaardige opleiding, die niet voldoen aan de toelatingseis, kunnen toegelaten worden tot het voorbereidende programma van de premaster. Een assessment maakt deel uit van de toelatingsprocedure. 6. De studielast van de premaster bedraagt maximaal 60 studiepunten. 7. Indien alle toetsen behorend bij het programma van de premaster met goed gevolg zijn afgelegd en geregistreerd, verstrekt de Examencommissie de student een premaster-certificaat. Dit certificaat geeft uitsluitend toegang tot de master waarop de premaster voorbereidt.
5
masteroer Geschiedenis Gemaakt op 01-09-2009
artikel 22 - vervangende eisen deficiënties vooropleiding Aan de eis inzake voldoende beheersing van de Nederlandse taal wordt voldaan door het met goed gevolg afleggen van het Staatsexamen Nederlands als Tweede Taal (NT2). De diploma' s of getuigschriften als genoemd in Bijlage 2 geven vrijstelling van de eis inzake voldoende beheersing van de Nederlandse taal. artikel 23 – onderwijsevaluatie De opleiding beschikt over een evaluatieplan voor het onderwijs. Het faculteitsbestuur stelt dit plan voor een nader te bepalen termijn vast en draagt zorg voor de toegankelijkheid ervan. artikel 24 - studievoortgang en studiebegeleiding 1. De faculteit beschikt over een beleidsdocument studiebegeleiding. Het faculteitsbestuur stelt dit document vast en draagt zorg voor de toegankelijkheid ervan. 2. Het faculteitsbestuur draagt zorg voor een zodanige registratie van de studieresultaten, dat ten minste tweemaal per jaar aan elke student een overzicht verschaft kan worden van de door hem behaalde resultaten in relatie tot het onderwijs- en examenprogramma van de opleiding. artikel 25 - wijziging 1. Wijzigingen van deze regeling worden door het faculteitsbestuur, gehoord hebbend het advies van de opleidingscommissie en het Management Team Onderwijs én na instemming van de facultaire gemeenschappelijke vergadering, bij afzonderlijk besluit vastgesteld. 2. Geen wijzigingen vinden plaats die van toepassing zijn op het lopende studiejaar, tenzij de belangen van de studenten daardoor redelijkerwijs niet worden geschaad. 3. Wijzigingen kunnen voorts niet ten nadele van de studenten van invloed zijn op: - de goedkeuring die krachtens Bijlage 1 is verkregen; - enige andere beslissing welke krachtens deze regeling door de examencommissie is genomen ten aanzien van de student. artikel 26 - bekendmaking 1. Het faculteitsbestuur draagt zorg voor een passende bekendmaking van deze regeling, van de nadere regels voor de examens, alsmede van de wijzigingen van deze stukken. 2. Elke belangstellende kan een exemplaar van de in het eerste lid bedoelde stukken verkrijgen. artikel 27 - Uitzonderingsbepaling 1. Indien de examencommissie - gelet op studieresultaten, reeds behaald door een welomschreven categorie studenten - van oordeel is dat onverkorte toepassing van deze regeling onredelijk is, stelt zij bij gemotiveerd besluit voor de gehele categorie een programma vast dat zo veel mogelijk met deze regeling overeenkomt. Bij de vaststelling van het programma wordt rekening gehouden met de reeds behaalde resultaten, waarvan de waarde door de examencommissie wordt vastgesteld en uitgedrukt in studiepunten. De som van de reeds behaalde en nog te behalen studiepunten bedraagt 60. De examencommissie stelt het faculteitsbestuur schriftelijk op de hoogte van de inhoud van haar besluit. 2. Lid 1 van dit artikel is van overeenkomstige toepassing ten aanzien van een individuele student. artikel 28- beroep op overmacht door de faculteit Met betrekking tot onderdelen die door de student in het kader van de vrije ruimte gekozen worden maar niet binnen de faculteit worden aangeboden, kan de student tegenover de faculteit geen rechten aan de toestemming tot opname in het examenprogramma ontlenen. artikel 29 - nadere regels voor de examens De examencommissie van de opleiding stelt (wijzigingen van) de nadere regels voor de examens vast, gehoord de opleidingscommissie en het Management Team Onderwijs van de faculteit. artikel 30 - inwerkingtreding Deze regeling treedt in werking op 1 september 2009
6
masteroer Geschiedenis Gemaakt op 01-09-2009
Aldus vastgesteld bij besluit van het Faculteitsbestuur d.d. 9 juli 2009 na instemming van de Gemeenschappelijke vergadering d.d. 25 juni 2009 conform het advies van de opleidingscommissie aan het Management Team Onderwijs.
7
masteroer Geschiedenis Gemaakt op 01-09-2009
Bijlage 1 (bij artikel 1) : Lijst van onderdelen behorende bij de masteropleiding Geschiedenis De masteropleiding omvat de volgende onderdelen: Naam onderdeel
Vakcode
Stp
Vereiste voorkennis
Vakcode
Theorie, thema’s en trajecten
519617
10
Theorie van de geschiedenis 1, Ba, of een equivalent onderdeel
519202
Onderzoeksvakken 2 x5
10
Vrije keuzeruimte / hulpvakken / stage
10
Historisch seminar Masterscriptie
8
515617
10 20
60
masteroer Geschiedenis Gemaakt op 01-09-2009
Bijlage 2 (bij artikel 22): Beheersing Nederlandse taal 1. Zij die in het bezit zijn van het getuigschrift van de Interuniversitaire Toets Nederlands of het certificaat Nederlands als Vreemde Taal, Profiel Taalvaardigheid Hoger Onderwijs worden geacht te hebben voldaan aan de eis van voldoende kennis van het Nederlands. 2. Blijkens brief CvB d.d. 11/01/99, kenmerk MAD/IS/98/0037V rechtvaardigen onderstaande buitenlandse diploma’s (met Nederlands als eindexamenvak) bij toelating tot universitair onderwijs in Nederland in principe vrijstelling van de toets Nederlands.
Schriftelijk examen International Baccalaureate: Language A: Higher Level X (1ste vreemde taal) Language A: Subsidiary Level X Language B (2e taal): Higher level X Language B: Subsidiary Level X Verenigd Koninkrijk: GCSE -1 GCE: (t/m 1997) A-level X GCE (vanaf 1998) A-level X International GCSE First language X International GCSE Foreign language X Europees Baccalaureaat: Nederlands als 2e taal2 X Nederlands als 3e taal naar keuze: (óf,óf) Nederlands als 4e taal naar keuze Frankrijk: Baccalauréat: Nederlands als 1e vreemde taal X Nederlands als 2e vreemde taal Nederlands als 3e vreemde taal Duitsland: Abitur Leistungskurse X Grundkurse schoolonderzoek Schoolonderzoek onder Reifeprüfung X Ordnung3 Suriname: VWO-diploma X Propedeuse diploma Anton de Kom X Universiteit België: Diploma van Secundair Onderwijs X Ned. Antillen en Aruba: VWO-diploma en elk diploma uit het X hoger onderwijs
1
Mondeling examen
Vrijstelling gerechtvaardigd
X
ja
X X X
ja ja nee
X X X
nee nee ja ja nee
X naar keuze naar keuze X X
ja nee nee nee nee nee
schoolonderzoek X
ja ja
X
ja
X
ja
X
ja
X
ja
X
ja
Vragen worden in het Engels gesteld en in het Engels beantwoord. Als het examen geheel in het Nederlands (Nederlands als eerste taal) wordt afgelegd spreekt de Nederlandse taalbeheersing vanzelf. 3 Alleen bij Duitse scholen in het buitenland. masteroer Geschiedenis 9 Gemaakt op 01-09-2009 2
Bijlage 3 (bij artikel 21): Toelating tot de algemene masteropleidingen
MTC
T&C
Oudheid
K&C
Geschiedenis
10
Masteropleiding Duitse T&C
Toelatingsvoorwaarden 1e major Duits
aanvullende eisen
Engelse T&C
1e major Engelstalige lett. of 1e major Engelse Taalk
minor Eng.taalvaardigheid (20 stp)
Franse T&C
1e major Frans
Literatuurwetensch.
1e major Lit.wet.
Nederlandse T&C
1e major Ned. Lett. of 1e major Ned. Taalstudies
CIW
1e major CIW
Taalwetenschap
1e major Taalwetenschap
Archeologie
major Med Arch. + major WE Arch. of 1e major Med Arch. + OGesch.
GLTC
1e + 2e major Grieks/Lat
Oudheidkunde
BA Oudheidkunde major Med Arch. + OGesch BA Gltc BA Gesch met 1e major OGesch.
ACW
1e major ACW of 2e major ACW BA literatuur, kunst- of cultuuropleiding
Kunstgeschiedenis
1e of 2e major Architectuurgesch. of 1e of 2e major Beeldende Kunst
Geschiedenis
1e major geschiedenis of 2e major geschiedenis
Theorie I + Historiografie I
masteroer Geschiedenis Gemaakt op 01-09-2009
Bijlage 4 (bij artikel 20): Recht van beroep Studenten kunnen bij het College van Beroep voor de Examens beroep instellen tegen beslissingen met betrekking tot - het behalen van het afsluitend examen - de toelating tot examens - een colloquium doctum en het wegwerken van deficiënties - de toelating tot de universitaire eerstegraads lerarenopleidingen - een bindend negatief studieadvies - de toelating tot een masteropleiding en tegen beslissingen van examencommissies en examinatoren, zoals - de uitslag van een tentamen [ nb: betreft uitsluitend de wijze, waarop de uitslag tot stand is gekomen; niet de uitslag zelf] - de waardering van scripties of practica [zelfde opmerking als hierboven] - beslissingen inhoudende goed- of afkeuring van een vakkenpakket - het weigeren van een vrijstelling. Ook kan beroep worden ingesteld tegen een schriftelijke weigering een besluit te nemen of het niet nemen van een beslissing binnen een redelijke termijn. Let wel: in deze procedure is geen bezwaar mogelijk. Appellant tekent direct beroep aan. (Er is wettelijk een poging tot minnelijke schikking door het CvBE voorgeschreven. Die poging functioneert min of meer als bezwaarfase). Het indienen van een beroepschrift Het beroepschrift moet schriftelijk worden ingediend. Het indienen van een beroepschrift per e-mail is niet mogelijk. In het beroepschrift moet worden vermeld: - naam, adres en woonplaats; - een aanduiding van de betreffende examinator, examencommissie of ander orgaan dat de beslissing genomen heeft; - een duidelijke omschrijving van de beslissing waartegen het beroep is gericht; stuur een kopie van de beslissing mee. Betreft het een weigering om te beslissen: omschrijf dan de situatie en geef aan welke beslissing genomen zou moet worden; - de gronden van het beroep: motivering en waarom en op grond waarvan het beroep wordt ingesteld; - datum en handtekening. Het beroep moet binnen vier weken na de dag waarop de beslissing bekend is gemaakt worden ingediend. Als het beroepschrift te laat wordt ingediend, kan het alleen in behandeling worden genomen als er een gegronde reden is voor het te laat indienen. Het beroepschrift moet worden ingediend bij Het College van Beroep voor de Examens t.a.v. mw. drs. A.M. van Donk De Boelelaan 1105, kamer 2D-30 1081 HV Amsterdam
11
masteroer Geschiedenis Gemaakt op 01-09-2009