Faculteit der Letteren Onderwijs- en Examenregeling 2013-2014 Masteropleiding
Mediastudies Croho (60831)
Programma’s - Journalistiek - Journalism
Inhoud: 1. Algemene bepalingen 2. Opbouw van de opleiding 3. Tentamens en examen van de opleiding 4. Toelating 5. Inschrijving voor colleges en studiebegeleiding 6. Slotbepalingen
Onderwijs- en Examenregeling master Journalistiek, pagina 1
Paragraaf 1
Algemene Bepalingen.
Artikel 1.1 Toepasselijkheid van de regeling Deze regeling is van toepassing op het onderwijs en het examen van de masteropleiding Mediastudies, hierna te noemen: de opleiding. De opleiding wordt verzorgd binnen de Faculteit der Letteren van de Rijksuniversiteit Groningen, hierna te noemen: de faculteit. Artikel 1.2 Begripsbepalingen. In deze regeling wordt verstaan onder: a. de wet: de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek; b. student: degene die is ingeschreven aan de universiteit voor het volgen van het onderwijs en/of het afleggen van de tentamens en het examen van de opleiding; c. onderdeel: een onderwijseenheid van de opleiding, in de zin van de wet; d. tentamen: formele afsluiting van een onderdeel; e. deeltentamen: indien het tentamen van een onderdeel bestaat uit verschillende delen wordt gesproken van deeltentamens. f. minor: een voorgeschreven combinatie van onderdelen met een totale omvang van 20 ECTS. De minor maakt deel uit van de bachelorfase. g. practicum: een praktische oefening, als bedoeld in art. 7.13 van de wet, in een van de volgende vormen: - het maken van een scriptie; - het maken van een werkstuk of een proefontwerp; - het uitvoeren van een onderzoekopdracht; - het deelnemen aan veldwerk of een excursie; - het doorlopen van een stage; - het actief deelnemen aan een werkcollege of computerpracticum; - of het deelnemen aan een andere onderwijsleeractiviteit, die gericht is op het bereiken van bepaalde vaardigheden; h. doorstroommaster-opleiding: de opleiding waarvoor van rechtswege toegang wordt verleend op grond van een daartoe aangewezen bacheloropleiding; i. examen: het masterexamen van de opleiding; j. semester: deel van het studiejaar, beginnend op 1 september en eindigend op een door het College van Bestuur te bepalen datum omstreeks 31 januari, dan wel beginnend op vorenbedoelde door het College van Bestuur te bepalen datum en eindigend op 31 augustus. De overige begrippen hebben de betekenis die de wet daaraan toekent. Artikel 1.3 Doel van de opleiding Met de opleiding wordt beoogd dat de student een zodanige academische vorming verwerft in termen van gespecialiseerde kennis, inzicht en vaardigheden op het gebied van de journalistiek, dat de student in staat is tot het met succes uitoefenen van functies waarvoor academische kennis en vaardigheden op mastersniveau op bovengenoemd gebied vereist dan wel wenselijk zijn. Artikel 1.4 Vorm van de opleiding De opleiding wordt voltijds verzorgd.
Onderwijs- en Examenregeling master Journalistiek, pagina 2
Paragraaf 2
Opbouw van de opleiding.
Artikel 2.1 Studielast 1. 2.
De opleiding heeft een studielast van 90 ECTS, waarbij één ECTS studiepunt gelijk staat aan 28 uren studie. De studielast wordt uitgedrukt in hele ECTS studiepunten.
Artikel 2.2 Wetenschappelijke vorming De opleiding van de student dient voldoende elementen te bevatten ten dienste van de wetenschappelijke vorming van de student. Een overzicht van de eindtermen van de opleiding is opgenomen in Bijlage 1: het Toetsplan van de masteropleiding Mediastudies. Artikel 2.3 Programma’s De opleiding kent de volgende programma’s: nr. 1 2
programma Journalistiek Journalism
Artikel 2.4 Samenstelling programma’s programma Journalistiek nr. onderdeel 1 2 3 23 4 5 6 25 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17
Theorie en Geschiedenis van de Journalistiek Theoretische Specialisatie I: Journalistiek en Literaire Cultuur Theoretische Specialisatie II: Journalism and Political Culture Global Journalism Onderzoekscollege Journalistiek 1 Onderzoekscollege Journalistiek 2 Onderzoekscollege Journalistiek 3 Research Seminar 1 Vaardigheden 1: Attitude en Tekst Vaardigheden 2: Geluid en Beeld Vaardigheden 3: Online Vaardigheden 4: Televisie Vaardigheden 5: Onderzoeks/datajournalistiek Vaardigheden 6: Tekst Vaardigheden 7: Radio Ondernemende Journalistiek Voorbereiding Ma-scriptie Journalistiek Ma-stage Journalistiek Ma-scriptie Journalistiek
Onderwijs- en Examenregeling master Journalistiek, pagina 3
omvang 10 ECTS 5 ECTS 5 ECTS 5 ECTS 10 ECTS 10 ECTS 10 ECTS 10 ECTS 5 ECTS 5 ECTS 5 ECTS 5 ECTS 5 ECTS 5 ECTS 5 ECTS 5 ECTS 5 ECTS 15 ECTS 15 ECTS
Toelichting bij programma Journalistiek: - De student kiest steeds één van de modules Theoretische Specialisatie of Global Journalism (3, 4 of 24) - De student kiest één van de drie modules Onderzoekscollege (4, 5, of 6) of Research Seminar 1 (26). - De student kiest of voor Vaardigheden 4: Televisie, of de combinatie Vaardigheden 5: Onderzoeksdata/journalistiek en Vaardigheden 6: Tekst, of de combinatie Vaardigheden 5: Onderzoeksdata/journalistiek en Vaardigheden 7: Radio
programma Journalism nr. onderdeel
omvang
18 19 20 21 22 23 24 3 25 26 6 27 28 29
5 ECTS 5 ECTS 5 ECTS 5 ECTS 10 ECTS 10 ECTS 5 ECTS 5 ECTS 5 ECTS 10 ECTS 10 ECTS 10 ECTS 10 ECTS 20 ECTS
Journalism Skills I Journalism Skills II Journalism Skills III Journalism Skills IV Journalism Skills V Journalism Studies Global Journalism Theoretische Specialisatie II: Journalism and Political Culture Business and Ethics Research Seminar 1 Onderzoekscollege 3 Research Seminar 2 Ma-Internship Ma-Thesis
toelichting bij programma Journalism: - De student kiest of de module Global Journalism of de module Theoretische Specialisatie II (24 of 3) - De student kiest of de module Research Seminar 1 of de module Onderzoekscollege 2 (26 of 6) - De student kiest of de module Research Seminar 2 of de module MA-Internship (27 of 28). Artikel 2.5. 1.
Praktische oefeningen
De volgende onderdelen omvatten (een) praktische oefening(en) in de daarbij aangegeven vorm:
nr.
onderdeel
1 2
Theorie en Geschiedenis van de Journalistiek Theoretische Specialisatie I
3
Theoretische Specialisatie II
4
Onderzoekscollege Journalistiek 1
5
Onderzoekscollege Journalistiek 2
6
Onderzoekscollege Journalistiek 3
vorm praktische oefening presentatie presentatie, referaat, essay (4.000 woorden) presentatie, referaat, essay (4.000 woorden) presentaties, wekelijkse opdrachten, onderzoekspaper (6.000 woorden) presentaties, wekelijkse opdrachten, onderzoekspaper (6.000 woorden) presentaties, wekelijkse opdrachten, onderzoekspaper (6.000 woorden)
type college werkcollege werkcollege, zelfstudie werkcollege, zelfstudie werkcollege, zelfstudie werkcollege, zelfstudie werkcollege, zelfstudie
7
Vaardigheden 1: Attitude en Tekst
portfolio, wekelijkse opdrachten, testimonium
8
Vaardigheden 2: Geluid en Beeld
portfolio, wekelijkse opdrachten, testimonium
9
Vaardigheden 3: Online
portfolio, wekelijkse opdrachten, testimonium
10
Vaardigheden 4: Televisie
portfolio, wekelijkse opdrachten, testimonium
11
Vaardigheden 5: Onderzoeks/datajournalistiek
portfolio, wekelijkse opdrachten, testimonium
12
Vaardigheden 6: Tekst
portfolio, wekelijkse opdrachten, testimonium
13
Vaardigheden 7: Radio
portfolio, wekelijkse opdrachten, testimonium
14
Ondernemende Journalistiek
dossier, presentatie, werkstuk
15
Voorbereiding Ma-scriptie Journalistiek
onderzoeksopzet, presentatie
16
Ma-stage Journalistiek
17
Ma-scriptie Journalistiek
18
Journalism Skills I
stageverslag, essay (2.500 woorden), portfolio scriptie (20.000-30.000 woorden exclusief bijlagen) portfolio, wekelijkse opdrachten, testimonium
19
Journalism Skills II
portfolio, wekelijkse opdrachten, testimonium
20
Journalism Skills III
portfolio, wekelijkse opdrachten, testimonium
21
Journalism Skills IV
portfolio, wekelijkse opdrachten, testimonium
22
Journalism Skills V
portfolio, wekelijkse opdrachten, testimonium
werkcollege, practicum, zelfstudie (begeleid) werkcollege, practicum, zelfstudie (begeleid) werkcollege, practicum, zelfstudie (begeleid) werkcollege, practicum, zelfstudie (begeleid) werkcollege, practicum, computerpract icum, zelfstudie (begeleid) werkcollege, practicum, zelfstudie (begeleid) werkcollege, practicum, zelfstudie (begeleid) practicum, zelfstudie werkcollege, zelfstudie stage zelfstudie werkcollege, practicum, zelfstudie (begeleid) werkcollege, practicum, zelfstudie (begeleid) werkcollege, practicum, zelfstudie (begeleid) werkcollege, practicum, zelfstudie (begeleid) werkcollege, practicum,
23 24
Journalism Studies Global Journalism
26
Research Seminar 1
27
Research Seminar 2
28 29
MA-Internship MA-Thesis
presentatie presentatie, eindwerkstuk (essay 4.000 woorden) presentaties, wekelijkse opdrachten, onderzoekspaper (6.000 woorden) presentaties, wekelijkse opdrachten, onderzoekspaper (6.000 woorden) stageverslag, portfolio onderzoeksplan, presentatie, scriptie (20.000-30.000 woorden exclusief bijlagen)
zelfstudie (begeleid) werkcollege werkcollege, zelfstudie werkcollege, zelfstudie werkcollege, zelfstudie stage werkcollege, zelfstudie
2. Het tentamen van een onderdeel genoemd in het eerste lid van dit artikel kan niet worden afgelegd dan nadat de desbetreffende praktische oefening(en) met voldoende resultaat is/zijn gevolgd. Hieronder wordt tenminste verstaan het actief deelnemen aan minimaal 80% van de werkcolleges. 3. Met betrekking tot de volgende onderdelen geldt het met voldoende resultaat deelnemen aan de praktische oefening(en) als het behalen van het desbetreffende tentamen: nr. 2 3 4 5 6 7 8 9 10 11 12 13 14 15 16 17 18 19 20 21 22 24 26 27 28 29 4.
onderdeel Theoretische Specialisatie I Theoretische Specialisatie II Onderzoekscollege Journalistiek 1 Onderzoekscollege Journalistiek 2 Onderzoekscollege Journalistiek 3 Vaardigheden 1: Attitude en Tekst Vaardigheden 2: Geluid en Beeld Vaardigheden 3: Online Vaardigheden 4: Televisie Vaardigheden 5: Onderzoeks/datajournalistiek Vaardigheden 6: Tekst Vaardigheden 7: Radio Ondernemende Journalistiek Voorbereiding Ma-scriptie Journalistiek Ma-stage Journalistiek Ma-scriptie Journalistiek Journalism Skills I Journalism Skills II Journalism Skills III Journalism Skills IV Journalism Skills V Global Journalism Research Seminar 1 Research Seminar 2 MA-Internship MA-Thesis Indien ten aanzien van een onderdeel in deze regeling niet is aangegeven op welke wijze het tentamen kan worden afgelegd, omdat het onderdeel betrekking heeft op een vak dat niet in de opleiding wordt onderwezen, is het daaromtrent in de daarvoor geldende onderwijs- en examenregeling bepaalde van toepassing.
Paragraaf 3
Tentamens en examen van de opleiding
Artikel 3.1 Algemeen 1.
Het tentamen geeft de student zowel tussentijds als bij afsluiting van het onderdeel de nodige informatie of hij/zij de gestelde leerdoelen zal bereiken respectievelijk heeft bereikt. Hij/zij wordt daarbij geadviseerd over zijn/haar verdere deelname aan het betreffende programma. 2. Het oordeel over een tentamen is voldoende dan wel onvoldoende, in afgeronde cijfers op een schaal van 10 (tien) uitgedrukt: 6 (zes) of hoger, respectievelijk 5 (vijf) of lager. Artikel 3.2 Toegang tot en verplichte volgorde van tentamens 3.2.1
Toegang tot tentamens
Om deel te kunnen nemen aan een tentamen dient een student zich online via ProgRESS-WWW in te schrijven. De inschrijfperiode wordt jaarlijks vastgelegd in het collegerooster. Indien een student zich door overmacht niet tijdig heeft kunnen intekenen, kan gebruik worden gemaakt van een beperkte mogelijkheid van na-inschrijving. Details van deze regeling worden jaarlijks tijdig bekend gemaakt. 3.2.2. Verplichte volgorde van tentamens Aan het tentamen van de hierna te noemen onderdelen kan niet eerder worden deelgenomen dan nadat het tentamen van de daarbij vermelde onderdelen is behaald: nr. 4
onderdeel Onderzoekscollege Journalistiek 1
nr. 1 2 3 24
5
Onderzoekscollege Journalistiek 2 1 23 2 3 24
6
Onderzoekscollege Journalistiek 3 1
8 9 10 11
Vaardigheden 2: Geluid en Beeld Vaardigheden 3: Online Vaardigheden 4: Televisie Vaardigheden 5:
2 3 24 7 8 9 9
na het behalen van onderdeel twee van de volgende onderdelen: - Theorie en Geschiedenis van de Journalistiek - Theoretische Specialisatie I of - Theoretische Specialisatie II of - Global Journalism twee van de volgende onderdelen: - Theorie en Geschiedenis van de Journalistiek of - Journalism Studies - Theoretische Specialisatie I of - Theoretische Specialisatie II of - Global Journalism een van de volgende onderdelen: - Theorie en Geschiedenis van de Journalistiek of alsmede een van de volgende onderdelen: - Theoretische Specialisatie I of - Theoretische Specialisatie II 0f - Global Journalism Vaardigheden 1: Attitude en Tekst Vaardigheden 2: Geluid en Beeld Vaardigheden 3: Online Vaardigheden 3: Online
12
Onderzoeks/datajournalistiek Vaardigheden 6: Tekst
11
13
Vaardigheden 7: Radio
11
15
Voorbereiding Ma-scriptie Journalistiek
16
Ma-stage Journalistiek
17
Ma-scriptie Journalistiek
4, 5, 6 of 26 10 12 13 15
19 20 21 22 26
Journalism Skills II Journalism Skills III Journalism Skills IV Journalism Skills V Research Seminar 1
4, 5, 6 of 26 19 20 21 22 1 23 2 3 24
27
28
Research Seminar 2
MA-Internship
6 26 22 23 3 24 25
29
MA-Thesis 7 27
Vaardigheden 5: Onderzoeks/datajournalistiek Vaardigheden 5: Onderzoeks/datajournalistiek een van de volgende onderdelen: Onderzoekscollege Journalistiek 1, 2, 3 of Research Seminar 1 Vaardigheden 4: Televisie of Vaardigheden 6: Tekst of Vaardigheden 7: Radio alsmede: Voorbereiding Ma-scriptie Journalistiek een van de volgende onderdelen: Onderzoekscollege Journalistiek 1, 2, 3 of Research Seminar 1 Journalism Skills I Journalism Skills II Journalism Skills III Journalism Skills IV een van de volgende onderdelen: - Theorie en Geschiedenis van de Journalistiek of - Journalism Studies alsmede een van de volgende onderdelen: - Theoretische Specialisatie I of - Theoretische Specialisatie II 0f - Global Journalism een van de volgende onderdelen; - Onderzoekscollege 3 of - Research Seminar 1 Journalism Skills V en twee van de volgende onderdelen: - Journalism Studies of - Theoretische Specialisatie II 0f - Global Journalism of - Business and Ethics een van de volgende onderdelen; - Onderzoekscollege III of - Research Seminar I
Artikel 3.3 Tijdvakken en frequentie tentamens 1. 2.
Tot het afleggen van de tentamens van de in artikel 2.4 genoemde onderdelen wordt tweemaal per studiejaar de gelegenheid gegeven. Indien ten aanzien van een onderdeel in deze regeling niet is aangegeven hoeveel malen per studiejaar het tentamen kan worden afgelegd, omdat het onderdeel betrekking heeft op een vak dat niet in de opleiding wordt onderwezen, is het daaromtrent in de daarvoor geldende onderwijs- en examenregeling bepaalde van toepassing.
Artikel 3.4 Vorm van de tentamens 1. 2.
3. 4.
De vorm van toetsing van elk studieonderdeel wordt geregeld in de studiehandleiding. Richtinggevend is hierbij het toetsplan opgenomen als bijlage bij deze OER. Deze bijlage maakt integraal deel uit van deze OER. Op schriftelijk verzoek van de student kan de examencommissie toestaan dat een tentamen op een andere wijze dan vorenbedoeld wordt afgelegd. Van de verplichting tot het deelnemen aan praktische oefeningen kan door de examencommissie vrijstelling worden verleend. In dat geval bepaalt de examencommissie dat de praktische oefening op een andere, door haar te bepalen wijze, wordt verricht. Studenten met een functiebeperking wordt de gelegenheid geboden de tentamens op een zoveel mogelijk aan hun individuele beperking aangepaste wijze af te leggen. De examencommissie wint zo nodig deskundig advies in alvorens te beslissen. Indien ten aanzien van een onderdeel in deze regeling niet is aangegeven op welke wijze het tentamen kan worden afgelegd, omdat het onderdeel betrekking heeft op een vak dat niet in de opleiding wordt onderwezen, is het daaromtrent in de daarvoor geldende onderwijs- en examenregeling bepaalde van toepassing.
Artikel 3.5 Mondelinge tentamens 1.
Mondeling wordt niet meer dan één persoon tegelijk getentamineerd, tenzij de examencommissie anders heeft bepaald. 2. Het mondeling afnemen van een tentamen is openbaar, tenzij de examencommissie of de desbetreffende examinator in een bijzonder geval anders heeft bepaald, dan wel de student daartegen bezwaar heeft gemaakt. 3. Een mondeling tentamen wordt schriftelijk, analoog of digitaal vastgelegd. Bij schriftelijke vastlegging is de aanwezigheid van een tweede examinator vereist. Artikel 3.6 Deeltentamens Als een onderdeel is opgesplitst in meerdere subonderdelen, waarvan de minimale omvang tenminste 5 ECTS per onderdeel is, dan wordt het eindcijfer bepaald door het gewogen gemiddelde van de deeltentamens. Deelcijfers dienen voldoende te zijn. Artikel 3.7 Beroepsoriënterende stage Voorafgaand aan de stage wordt een stageplan opgesteld, dat een omschrijving van de doelstellingen, de inhoud van de stage en een activiteitenplan omvat. Dit plan wordt goedgekeurd door de begeleiders. De beoordeling van de stage wordt verricht door een begeleider vanuit de opleiding en een begeleider vanuit de stagegever, die als examinator zijn aangewezen door de examencommissie. De stage wordt afgesloten met een stageverslag dat wordt beoordeeld door de begeleider vanuit de opleiding en ter kennis wordt gesteld van de stagegever. Artikel 3.8 Scriptie 1. De scriptie wordt beoordeeld door twee door de examencommissie aan te wijzen examinatoren. 2. Indien een student twee opleidingen volgt, dient de student een zelfstandige scriptie per opleiding in te leveren. 3. De scriptie mag alleen dan in een andere taal dan het Nederlands (programma Journalistiek) of het Engels (programma Journalism) worden gesteld, indien daartoe door de examencommissie toestemming is verleend.
Artikel 3.9 Fraude en plagiaat 1. 2.
3. 4. 5. 6. 7. 8.
Onder fraude wordt verstaan het handelen of nalaten van een examinandus dat erop is gericht het vormen van een juist oordeel omtrent zijn/haar kennis, inzicht en vaardigheden geheel of gedeeltelijk onmogelijk te maken. Onder plagiaat wordt verstaan: a. het gebruik maken van ideeën en formuleringen van anderen zonder bronvermelding; b. het opnemen van een vertaling of parafrase van andermans werk zonder verwijzing; c. het indienen van eenzelfde of vergelijkbare tekst voor opdrachten van meerdere opleidingsonderdelen. In geval van fraude tijdens het afleggen van een tentamen kan de examinator de examinandus uitsluiten van verdere deelname aan het tentamen. In geval van fraude met een tentamen kan de examencommissie besluiten de examinandus uit te sluiten van deelname aan het tentamen voor een door haar vast te stellen periode. Deze periode is maximaal een jaar. In geval van plagiaat in een praktische oefening kan de examencommissie besluiten de examinandus uit te sluiten van deelname aan de praktische oefening voor de duur van een door haar vast te stellen periode. Deze periode is maximaal een jaar. De examencommissie neemt een beslissing inzake uitsluiting naar aanleiding van het schriftelijk verslag van de surveillant van de door hem/haar geconstateerde fraude, en na het horen van de examinandus. De examencommissie neemt een beslissing inzake uitsluiting naar aanleiding van het schriftelijk verslag van de examinator van de door hem/haar geconstateerde fraude respectievelijk het door hem/haar geconstateerde plagiaat, en na het horen van de examinandus. Een uitsluiting heeft tot gevolg dat geen uitslag wordt vastgesteld voor het desbetreffende tentamen of de praktische oefening.
Artikel 3.10 Vaststelling en bekendmaking tentamenuitslag 1. 2. 3. 4. 5. 6.
De maximale nakijktermijn bedraagt in principe tien werkdagen na de dag waarop een tentamen is afgelegd of een werkstuk is ingeleverd. In geval van een tentamen met essayvragen dat door meer dan 50 studenten is gemaakt kan deze termijn worden verlengd tot vijftien werkdagen. Indien de resterende tijd tussen tentamen/werkstuk en bijstelling studieplanning korter is dan 10 resp. 15 werkdagen, geldt een termijn van uiterlijk één dag voor de sluiting van de planningsmodule in ProgRESS-WWW . In afwijking van het gestelde in het eerste lid stelt de examinator terstond na het afnemen van een mondeling tentamen de uitslag vast en reikt hij/zij de student een desbetreffende schriftelijke verklaring uit. Bij de schriftelijke verklaring omtrent de uitslag van een tentamen wordt de student gewezen op het inzagerecht, bedoeld in artikel 3.12, eerste lid, alsmede op de beroepsmogelijkheid bij het college van beroep voor de examens. Aan een onderdeel c.q. tentamen dat met voldoende resultaat is afgesloten kan niet opnieuw worden deelgenomen. Voor een op andere wijze dan mondeling of schriftelijk af te leggen tentamen bepaalt de examencommissie tevoren op welke wijze en binnen welke termijn de student een schriftelijke verklaring omtrent de uitslag zal ontvangen.
Artikel 3.11 Geldigheidsduur 1.
De geldigheidsduur van behaalde onderdelen is maximaal vier jaar vanaf het moment dat het onderdeel met succes is afgesloten. 2. In afwijking van het gestelde in het eerste lid kan de examencommissie m.b.t. een onderdeel waarvan het tentamen langer dan vier jaar geleden is behaald, dit onderdeel alsnog erkennen, indien de
verworven leerstof nog steeds relevant is, dan wel een aanvullend of vervangend tentamen opleggen, alvorens de student wordt toegelaten tot het afleggen van een examen. Artikel 3.12 Inzagerecht 1.
Gedurende zes weken na de bekendmaking van de uitslag van een schriftelijk tentamen krijgt de student op zijn verzoek inzage in zijn beoordeeld werk. Tevens wordt hem op zijn verzoek tegen kostprijs een kopie verschaft van dat werk. 2. Gedurende de in het eerste lid genoemde termijn kan elke belangstellende kennis nemen van vragen en opdrachten van het desbetreffende tentamen, alsmede zo mogelijk van de normen aan de hand waarvan de beoordeling heeft plaatsgevonden. 3. De examencommissie kan bepalen, dat de inzage of de kennisneming geschiedt op een vaste plaats en op twee vaste tijdstippen. Indien de betrokkene aantoont door overmacht verhinderd te zijn of te zijn geweest op een aldus vastgestelde plaats en tijdstip te verschijnen, wordt hem een andere mogelijkheid geboden, zo mogelijk binnen de in het eerste lid genoemde termijn. Artikel 3.13 Vrijstelling 1.
De examencommissie kan de student op diens schriftelijk ingediende verzoek, gehoord de desbetreffende examinator, vrijstelling verlenen van een tentamen, indien de student: a. hetzij een qua inhoud en niveau overeenkomstig onderdeel van een universitaire of hogere beroepsopleiding heeft voltooid; b. hetzij aantoont door werk- c.q. beroepservaring over voldoende kennis en vaardigheden te beschikken m.b.t. het desbetreffende onderdeel. Artikel 3.14 Examen 1.
Een student die alle examenonderdelen van de opleiding met goed gevolg heeft afgelegd, dan wel alle onderdelen van het door de examencommissie goedgekeurde programma met goed gevolg heeft afgelegd, dient uiterlijk binnen vier weken na afloop hiervan het getuigschrift aan te vragen. De examendatum die door de examencommissie op het getuigschrift wordt vermeld is de datum waarop naar het oordeel van de examencommissie het laatste examenonderdeel met goed gevolg is afgelegd. 2. Indien de student het getuigschrift na de in het vorige lid bedoelde termijn aanvraagt, wordt op het getuigschrift als examendatum vermeld de datum waarop de examencommissie besluit dat de student geslaagd is, ook al ligt de datum waarop de examencommissie een dergelijk besluit neemt in een volgend studiejaar en dient de student voor dat studiejaar dan te zijn ingeschreven. 3. Tot het afleggen van het examen wordt tenminste tien maal per jaar de gelegenheid geboden. 4. Indien een student twee opleidingen heeft gevolgd, dan dien hij/zij voor het verkrijgen van beide diploma’s van de opleidingen naast de scriptie nog tenminste 50% aan separate opleidingsonderdelen te hebben behaald (zie ook artikel 3.8). Artikel 3.15 Graad 1. Aan degene die het examen met goed gevolg heeft afgelegd, wordt de graad “Master of Arts” verleend. 2. De verleende graad wordt op het getuigschrift van het examen aangetekend. Artikel 3.16 Judicium 1. 2.
De examencommissie beoordeelt of aan het mastergetuigschrift een onderscheiding wordt toegekend. Hierbij dient aan de volgende voorwaarden te zijn voldaan: a) Het cijfer voor de scriptie moet voldoen aan de volgende minima:
3. 4. 5. 6.
• ‘Cum laude’: het cijfer voor de scriptie of thesis is tenminste 8,0; • ‘Summa cum laude’: het cijfer voor de scriptie of thesis is tenminste 9,0. b) Het onafgeronde gewogen gemiddelde van alle onderwijseenheden, exclusief de scriptie, van het door de examencommissie goedgekeurde examenprogramma is • groter dan of gelijk aan 8,0 voor ‘Cum laude’; • groter dan of gelijk aan 9,0 voor ‘Summa cum laude’. Geen judicium wordt toegekend indien de omvang van de vrijstellingen in ECTS meer dan de helft van het totaal aantal ECTS van de opleiding bedraagt. Voor het behalen van enig judicium geldt dat het tentamen van een onderwijseenheid slechts eenmaal afgelegd mag zijn. Voor het behalen van een judicium geldt dat voor geen enkel vak een cijfer lager dan 7,0 is behaald. In bijzondere gevallen kan de examencommissie afwijken van het bepaalde in de leden twee tot en met vijf van dit artikel.
Paragraaf 4
Toelating
Artikel 4.1 Nederlandse taal 1.
Conform artikel 7.2 van de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW) wordt het onderwijs gegeven en worden de examens afgenomen in het Nederlands. In afwijking van de eerste volzin kan een andere taal worden gebezigd: a. wanneer het een opleiding met betrekking tot die taal betreft; b. wanneer het onderwijs betreft dat in het kader van een gastcollege door een anderstalige docent gegeven wordt, of; c. indien de specifieke aard, de inrichting of de kwaliteit van het onderwijs dan wel de herkomst van de studenten daartoe noodzaakt, overeenkomstig een door het instellingsbestuur vastgestelde gedragscode. 2. Aan de eis inzake voldoende beheersing van de Nederlandse taal wordt voldaan door het met goed gevolg afleggen van het staatsexamen Nederlands als tweede taal. Artikel 4.2 Vooropleiding
1.
Toelaatbaar tot de opleiding is de bezitter van een Nederlands of een buitenlands diploma van hoger onderwijs, die aantoont: a) te beschikken over kennis van, inzicht in en vakspecifieke vaardigheden betreffende een voor de opleiding relevant wetenschapsgebied op universitair bachelorniveau, zulks ter beoordeling van de toelatingscommissie; en b) te beschikken over een afgeronde minor Journalistiek dan wel minimaal 30 ECTS aan onderdelen uit de minor Media en Journalistieke Cultuur verzorgd door de Rijksuniversiteit Groningen, dan wel inhoudelijk hiermee vergelijkbare onderdelen behaald aan een andere Nederlandse of buitenlandse universiteit; en c) voldoet aan de volgende selectiecriteria: - aantoonbaar goede beheersing van de Nederlandse taal (programma Journalistiek); - aantoonbaar goede beheersing van de Engelse taal (programma Journalism, te weten minimaal TOEFL 620 en IELTS 7); - aantoonbare belangstelling voor het functioneren van nieuwsmedia en de totstandkoming van nieuws, in termen van selectie, beoordeling en presentatie.
2. Toelating als bedoeld in lid 1 geeft recht op inschrijving in de opleiding.
Artikel 4.3
Schakelprogramma
1. Bezitters van een ander (bachelor) diploma dan in artikel 4.2, lid 2 genoemd dienen om toegelaten te worden tot de masteropleiding Mediastudies daartoe een verzoek in te dienen bij de examencommissie van de opleiding. De examencommissie kan besluiten de verzoeker te verwijzen naar een voor toelating te behalen individueel op te stellen schakelprogramma. Dit schakelprogramma kan een maximale lengte hebben van 60 ECTS. 2. Voor het succesvol afronden van een schakelprogramma worden maximale termijnen gehanteerd: een schakelprogramma van 30 ECTS kent een maximale termijn van twee achtereenvolgende semesters; een schakelprogramma van 45 ECTS kent een maximale termijn van drie achtereenvolgende semesters en een schakelprogramma van 60 ECTS kent een maximale termijn van vier achtereenvolgende semesters. Studenten die de gestelde termijn overschrijden kunnen niet opnieuw ingeschreven worden voor het betrokken schakelprogramma. Artikel 4.4 Toelating afstudeerrichtingen Voor de verschillende afstudeerrichtingen van deze opleiding gelden, in aanvulling op het in artikel 4.2 bepaalde, de volgende toelatingsvoorwaarden: N.v.t. Artikel 4.5 Toelatingscommissie 1.
De toelating tot de opleiding is opgedragen aan de toelatingscommissie van de opleiding. Deze wordt gevormd door: - een lid, tevens voorzitter, aangewezen uit de hoogleraren of universitair hoofddocenten die met onderwijs in de opleiding zijn belast; - twee leden aangewezen uit het wetenschappelijk personeel dat met onderwijs in de opleiding is belast. 2. De toelatingscommissie kiest uit haar midden een secretaris. 3. De aanwijzing geschiedt door het afdelingsbestuur, die tevens het toelatingsreglement vaststelt, na de examencommissie te hebben geconsulteerd. Artikel 4.6 Procedure voor de toelating tot de opleiding 1.
2.
Met het oog op de toelating tot de opleiding, als bedoeld in art. 4.2, eerste lid, stelt de toelatingscommissie een onderzoek in naar de kennis en de vaardigheden van de kandidaat. De toelatingscommissie beoordeelt het schriftelijke materiaal en bepaalt of de aspirant-student op basis van het overlegde materiaal direct tot de opleiding kan worden toegelaten. In aanvulling op gecertificeerde schriftelijke bewijzen van de gevolgde opleiding(en) kan de commissie bepaalde kennis en vaardigheden laten toetsen door deskundigen in of buiten de universiteit. Belangstellenden dienen een aantal toetsen af te leggen die betrekking hebben op de criteria genoemd in art. 4.2, eerste lid. De behaalde resultaten wegen mee in de selectieprocedure. Indien twijfels bestaan over de toelating wordt de betrokkene uitgenodigd voor een (telefonisch) toelatingsgesprek. Het gesprek wordt gevoerd op basis van het overlegde schriftelijk materiaal. Indien de commissie van oordeel is dat betrokkene op basis van het overlegde materiaal niet geschikt is om toegelaten te worden tot de opleiding en er op basis hiervan geen aanleiding wordt gezien voor een toelatingsgesprek dan wordt dit betrokkene bericht. Het gaat hierbij om een voorlopig besluit. Op basis hiervan kan de aspirant-student alsnog verzoeken om een (telefonisch) gesprek. Dit gesprek dient binnen een periode van 15 werkdagen te worden aangevraagd. Wordt geen gebruik van deze mogelijkheid gemaakt dan wordt het voorlopige besluit omgezet in een definitief besluit. Voor aspirant-studenten waarmee alsnog een (telefonisch) gesprek wordt gevoerd, geldt dat een formeel besluit pas na het gesprek wordt genomen. Afwijzingen worden in alle gevallen schriftelijk gemotiveerd.
3.
Voor 30 juni wordt aan de student bericht verstuurd of aan hem/haar een toelatingsbewijs1 wordt verstrekt. Als de student op het moment van de selectieprocedure nog geen BA heeft behaald, maar dit normaliter voor aanvang van de master zal verwerven, kan alleen maar een voorwaardelijk besluit tot toelating genomen worden. De student dient vervolgens tijdig een verklaring van de betreffende examencommissie te overleggen dat hij aan de eisen van het Bachelor-diploma heeft voldaan.
Artikel 4.7 Toelatingsonderzoek: tijdstippen 1.
Het toelatingsonderzoek vindt eenmaal per jaar plaats m.b.t. het begin van de opleiding in het eerste semester. 2. Een verzoek te worden toegelaten tot de opleiding wordt voor 1 maart (Non-EU/EEA kandidaten voor programma Journalism) of 15 mei (overigen) ingediend bij de toelatingscommissie. 3. In bijzondere gevallen kan de toelatingscommissie een na de in het tweede lid genoemde sluitingsdatum ingediend verzoek in behandeling nemen. 4. De toelatingscommissie beslist voor 30 juni over het verzoek. De toelating wordt verleend onder de voorwaarde dat de kandidaat uiterlijk op de betreffende begindatum van de opleiding zal voldoen aan de in art. 4.2 bedoelde eisen t.a.v. kennis en vaardigheden, zoals die blijken uit getuigschriften van door hem gevolgde opleidingen. In de schriftelijke verklaring omtrent toelating wordt de student gewezen op de beroepsmogelijkheid bij het college van beroep voor de examens. Artikel 4.8
Numerieke beperking
1.
De opleiding kent een maximale capaciteit van 45 studenten voor het programma Journalistiek en 15 studenten voor het programma Journalism per jaar. 2. De toelatingscommissie brengt een rangorde aan in de verzoeken op basis van de selectiecriteria genoemd in art. 4.2, eerste lid. 3. De toelatingscommissie verstrekt toelatingsbewijzen volgens de door haar vastgestelde rangorde.
Paragraaf 5
Inschrijving voor colleges en studiebegeleiding
Artikel 5.1 Inschrijving voor colleges 1.
Alle ingeschreven studenten dienen ná half juli ten behoeve van instroom in het eerste semester zich in te schrijven in ProgRESS-WWW voor de colleges die zij gaan volgen in het nieuwe academische jaar. Alle ingeschreven studenten die instromen in het tweede semester dienen ná half december in ProgRESS-WWW aan te geven welke colleges zij gaan volgen in het tweede semester. De studenten hebben na het aflopen van de periode voor intekenende gelegenheid wijzigingen aan te brengen via de studieadviseur. 2. De college-inschrijving omvat alle studieonderdelen en alle (her)toetsen. Onder (her)toets wordt verstaan een tentamen of werkstuk dat deel uitmaakt van de toetsing van een onderdeel en dat gebonden is aan de jaarlijkse vastgestelde toetsingsperioden. 3. De college-inschrijving van nieuwe studenten voor het schakel- of doorstroomprogramma, van nietletterenstudenten of van studenten van andere vooropleidingen dient vóór 1 september ten behoeve van instroom in het eerste semester of vóór 1 februari ten behoeve van instroom in het tweede semester schriftelijk te worden ingeleverd bij Bureau Studentzaken, waarna Bureau Studentzaken zorgt voor invoering in ProgRESS-WWW. Artikel 5.2 Studievoortgangsadministratie 1
Het toelatingsbewijs wordt genoemd in de WHW (artikel 7.30b)
1. 2. 3.
Het faculteitsbestuur draagt zorg voor de registratie van de individuele studieresultaten van de studenten. Een student kan online via ProgRESS-WWW de door hem/haar behaalde studieresultaten raadplegen. Een student kan bij het Bureau Student Zaken een gewaarmerkte uitdraai van zijn/haar studieresultaten verkrijgen.
Artikel 5.3 Studiebegeleiding 1.
In het kader van de toelatingsprocedure draagt het faculteitsbestuur zorg voor een afspraak met de student over de individuele inrichting van het door hem te volgen programma. 2. Het faculteitsbestuur draagt zorg voor een introductieprogramma voor de student bij de aanvang van zijn opleiding. 3. Het faculteitsbestuur draagt zorg voor voldoende begeleiding van de student tijdens zijn opleiding en schenkt daarbij in het bijzonder aandacht aan mogelijke aanpassingen van het programma in het belang van de aansluiting op de wetenschapsbeoefening of de beroepsuitoefening buiten de universiteit.
Paragraaf 6
Slotbepalingen
Artikel 6.1 Wijziging 1.
Wijzigingen van deze regeling worden door het faculteitsbestuur, gehoord de opleidingscommissie en na overleg met de faculteitsraad, bij afzonderlijk besluit vastgesteld.
2. Een wijziging van deze regeling heeft geen betrekking op het lopende studiejaar, tenzij de belangen van de studenten daardoor redelijkerwijs niet worden geschaad. 3. Een wijziging kan voorts niet ten nadele van studenten van invloed zijn op: - het onderwijsprogramma zoals vastgesteld in artikel 2.4; - enige andere beslissing, die krachtens deze regeling is genomen ten aanzien van een student. Artikel 6.2 Bekendmaking 1.
Het faculteitsbestuur draagt zorg voor een passende bekendmaking van deze regeling, van de regels en richtlijnen die door de examencommissie zijn vastgesteld, alsmede van elke wijziging van deze stukken. 2. Elke belangstellende kan op het faculteitsbureau een exemplaar van de in het eerste lid bedoelde stukken verkrijgen. Artikel 6.3 Inwerkingtreding Deze regeling treedt met terugwerkende kracht in werking op 1 september 2013. Aldus vastgesteld door het faculteitsbestuur op 22 augustus 2013.