Onderwijs- en Examenregeling Masteropleidingen. Faculteit der Managementwetenschappen

Onderwijs- en examenregeling Masteropleidingen 1 juli 2008/ 08i1167 Faculteit der Managementwetenschappen 2008-2009 Status: besluit ______________________________________________________________________________________________

Onderwijs- en Examenregeling Masteropleidingen Faculteit der Managementwetenschappen 2008 - 2009

•

Bedrijfswetenschappen

•

Bestuurskunde

•

Economie

•

Milieu-Maatschappijwetenschappen

•

Politicologie

•

Planologie

•

Sociale Geografie

Faculteit der Managementwetenschappen

1


Onderwijs- en Examenregeling (OER) van de masteropleidingen binnen de Faculteit der Managementwetenschappen (Nijmegen School of Management)

Inleiding De voorliggende Onderwijs- en Examenregeling (OER) bevat de beschrijving van de curricula van de masteropleidingen van de Faculteit der Managementwetenschappen en de bijbehorende regelgeving. De OER omvat twee delen: bepalingen die op alle opleidingen van toepassing zijn en bepalingen per opleiding.


2


Inhoudsopgave Deel 1 Algemene bepalingen Paragraaf 1 Artikel 1.1 Artikel 1.2 Artikel 1.3 Artikel 1.4 Artikel 1.5 Artikel 1.6 Artikel 1.7

Algemeen Toepasbaarheid van de regeling Begripsbepalingen Vorm van de opleidingen De examens van de opleidingen Studielast De taal van de opleiding Berichtgeving aan studenten

Paragraaf 2 Artikel 2.1 Artikel 2.2 Artikel 2.3 Artikel 2.4

Vooropleiding Toelatingseisen masteropleiding Bewijs van toelating Voorbereidende programma’s Toelatingsregeling masteropleiding

Paragraaf 3 Artikel 3.1 Artikel 3.2

De opzet van het onderwijs Kwalificaties en eindtermen Deelname aan onderwijs

Paragraaf 4 Artikel 4.1 Artikel 4.2 Artikel 4.3

Afleggen van tentamens Toelating, locatie, frequentie en volgorde van tentamens Vorm van de tentamens Masterthesis

Paragraaf 5 Artikel 5.1 Artikel 5.2 Artikel 5.3 Artikel 5.4 Artikel 5.5

Tentamenuitslag Vaststelling en bekendmaking uitslag Geldigheidsduur Beoordeling en inzage Beroep Fraude


Overgangs- en vrijstellingsregelingen Overgangsregeling Vrijstelling en vervanging van tentamens


Examens Algemene bepalingen met betrekking tot het masterdiploma Uitslag examen Frequentie examens Vrij masterexamen


Studiebegeleiding Studievoortgangsadministratie Studiebegeleiding


Slotbepalingen Vaststelling OER / Wijzigingen Afwijking van de OER Bekendmaking Inwerkingtreding


3


Deel 2 Masteropleidingen

Hoofdstuk 1 Artikel 1 Artikel 2 Artikel 3 Artikel 4 Artikel 4.1 Artikel 4.2 Artikel 4.3 Artikel 5 Artikel 6 Artikel 6.1 Artikel 6.2 Artikel 6.3 Artikel 6.4 Artikel 7

Masteropleiding bedrijfswetenschappen Doel van de opleiding Graad Taal Hbo-minor, Schakelprogramma recht en management en Wodeficiëntie Hbo-minor bedrijfswetenschappen Schakelprogramma recht en management Wo-deficiëntieprogramma Toelating masteropleiding Samenstelling masteropleiding Samenstelling masterspecialisatie Marketing Samenstelling masterspecialisatie Strategy Samenstelling masterspecialisatie Organisational Design and Development Samenstelling masterspecialisatie Strategic Human Resource Management Volgorde van tentamens

Bijlage: Kwalificaties en eindtermen masteropleiding bedrijfswetenschappen

Hoofdstuk 2 Artikel 1 Artikel 2 Artikel 3 Artikel 4 Artikel 4.1 Artikel 4.2 Artikel 4.3 Artikel 5 Artikel 6 Artikel 7

Masteropleiding bestuurskunde Doel van de opleiding Graad Taal Wo-deficiëntie- en hbo-schakelprogramma Wo-deficiëntieprogramma Hbo-schakelprogramma Taal van het hbo-schakelprogramma Toelating masteropleiding Samenstelling masteropleiding Volgorde van tentamens

Bijlage: Kwalificaties en eindtermen masteropleiding bestuurskunde

Hoofdstuk 3 Artikel 1 Artikel 2 Artikel 3 Artikel 4 Artikel 4.1 Artikel 4.2 Artikel 4.3 Artikel 4.4 Artikel 4.5 Artikel 5 Artikel 6 Artikel 7

Masteropleiding economie Doel van de opleiding Graad Taal Wo-deficiëntie- en hbo-schakelprogramma Wo-deficiëntieprogramma Hbo-schakelprogramma Taal van het hbo-schakelprogramma Schakelprogramma Recht en Economie Taal van het schakelprogramma Recht en Economie Toelating masteropleiding Samenstelling masteropleiding Volgorde van tentamens

Bijlage: Kwalificaties en eindtermen masteropleiding economie

Hoofdstuk 4 Artikel 1 Artikel 2

Masteropleiding politicologie Doel van de opleiding Graad


4


Artikel 3 Artikel 4 Artikel 4.1 Artikel 4.2 Artikel 4.3 Artikel 5 Artikel 6 Artikel 7

Taal Wo-deficiëntie- en hbo-schakelprogramma Wo-deficiëntieprogramma Hbo-schakelprogramma Taal van het hbo-schakelprogramma Toelating masteropleiding Samenstelling masteropleiding Volgorde van tentamens

Bijlage: Kwalificaties en eindtermen masteropleiding politicologie

Hoofdstuk 5

Artikel 1 Artikel 2 Artikel 3 Artikel 4 Artikel 4.1 Artikel 4.2 Artikel 4.3 Artikel 5 Artikel 6 Artikel 7 Artikel 8

Masteropleidingen planologie, sociale geografie en milieumaatschappijwetenschappen Masteropleiding planologie Doel van de opleiding Graad Taal Wo-deficiëntie- en hbo-schakelprogramma Wo-deficiëntieprogramma Hbo-schakelprogramma Taal van het hbo-schakelprogramma Toelating masteropleiding Samenstelling masteropleiding Duale masteropleiding Volgorde van tentamens

Bijlage: Kwalificaties en eindtermen masteropleiding planologie

Artikel 1 Artikel 2 Artikel 3 Artikel 4 Artikel 4.1 Artikel 4.2 Artikel 4.3 Artikel 5 Artikel 6 Artikel 6.1 Artikel 6.2 Artikel 6.3 Artikel 6.4 Artikel 6.5 Artikel 6.6 Artikel 7 Artikel 7.1 Artikel 7.2 Artikel 8

Masteropleiding sociale geografie Doel van de opleiding Graad Taal Wo-deficiëntie- en hbo-schakelprogramma Wo-deficiëntieprogramma Hbo-schakelprogramma Taal van het hbo-schakelprogramma Toelating masteropleiding Samenstelling masteropleiding Samenstelling specialisatie Globalisation, Migration and Development Samenstelling specialisatie Urban and Cultural Geography Samenstelling specialisatie Europe: Borders, Identity and Governance Samenstelling specialisatie Economic Geography Samenstelling specialisatie Conflicts, Territories and Identities Vrije masterspecialisatie Duale masteropleiding Samenstelling van het duale programma Selectie Volgorde van tentamens

Bijlage: Kwalificaties en eindtermen masteropleiding sociale geografie

Artikel 1 Artikel 2 Artikel 3 Artikel 4

Masteropleiding milieu-maatschappijwetenschappen Doel van de opleiding Graad Taal Wo-deficiëntie- en hbo-schakelprogramma


5


Artikel 4.1 Artikel 4.2 Artikel 4.3 Artikel 5 Artikel 6 Artikel 6.1 Artikel 6.2 Artikel 7

Wo-deficiëntieprogramma Hbo-schakelprogramma Taal van het hbo-schakelprogramma Toelating masteropleiding Samenstelling masteropleiding Milieu-maatschappijwetenschappen European Spatial and Environmental Planning (ESEP) Volgorde van tentamens

Bijlage: Kwalificaties en eindtermen masteropleiding milieu-maatschappijwetenschappen


6


Deel 1 - Algemene bepalingen Paragraaf 1 – Algemeen Artikel 1.1 – Toepasbaarheid van de regeling Deze regeling is van toepassing op het onderwijs en de examens van de masteropleidingen bedrijfswetenschappen, economie, bestuurskunde, politicologie, sociale geografie, planologie en milieumaatschappijwetenschappen, hierna te noemen: de opleidingen. De opleidingen worden verzorgd binnen de Faculteit der Managementwetenschappen. Artikel 1.2 – Begripsbepalingen De in deze regeling voorkomende begrippen hebben, indien die begrippen ook voorkomen in de Wet op het hoger onderwijs en wetenschappelijk onderzoek (WHW) de betekenis die deze wet eraan geeft. In deze regeling wordt verstaan onder: a. de wet: de Wet op het Hoger onderwijs en Wetenschappelijk onderzoek afgekort tot WHW b. opleiding: de masteropleiding bedoeld in artikel 7.3a, lid 1 onder b van de wet c. student: hij of zij die is ingeschreven aan de Radboud Universiteit Nijmegen voor het volgen van het onderwijs en/of het afleggen van de tentamens en het examen van de opleiding d. tentamen: een onderzoek naar de kennis, het inzicht en de vaardigheden van de student met betrekking tot een bepaalde onderwijseenheid, alsmede de beoordeling van dat onderzoek door minstens één daartoe door de examencommissie aangewezen examinator e. examen: toetsing, waarbij door de examencommissie wordt vastgesteld of alle tentamens van alle tot de master behorende onderwijseenheden met goed gevolg zijn afgelegd, voor zover de examencommissie niet heeft bepaald dat het examen tevens omvat een door haar zelf te verrichten onderzoek naar de kennis, inzicht en vaardigheden van de examinandus alsmede de beoordeling van de uitkomsten van dat onderzoek (conform artikel 7.10 van de wet) f. examencommissie: de examencommissie van een opleiding ingesteld conform artikel 7.12 van de wet. Zie ook Structuurregeling Radboud Universiteit Nijmegen g. examinator: degene die door de examencommissie wordt aangewezen ten behoeve van het afnemen van tentamens, conform artikel 7.12 van de wet h cursuscoördinator: degene die wordt aangewezen als aanspreekpunt voor de cursus i. EC: studiepunten conform het European Credit Transfer System j. werkdag: maandag t/m vrijdag m.u.v. de erkende feestdagen en de dagen waarop de faculteitsgebouwen gesloten zijn. k. instelling: Radboud Universiteit Nijmegen l. Faculteit: Faculteit der Managementwetenschappen van de Radboud Universiteit Nijmegen m. Blackboard: De digitale leeromgeving waarvan de Faculteit der Managementwetenschappen gebruik maakt. De community '‘Onderwijsberichten” fungeert als algemeen communicatiekanaal voor studenten, docenten en organisatie n. Facultaire Website: Website van de Faculteit der Managementwetenschappen: www.ru.nl/fm o. KISS: Een reeks van internetdiensten van de Radboud Universiteit Nijmegen, waarmee studenten ondermeer studieresultaten kunnen inzien en zich kunnen aanmelden voor onderwijs en tentamens. De diensten voldoen aan hetgeen waar de studenten krachtens het Studentenstatuut van deze instelling recht op hebben p. wo-deficiëntieprogramma: een per student op maat gemaakt programma voor wo studenten die een minder goed aansluitende bacheloropleiding dan wel masteropleiding hebben en zodoende nog vakken moeten behalen. De examencommissie van de desbetreffende opleiding bepaalt per student om welke vakken het gaat Faculteit der Managementwetenschappen

7


q. hbo-minor: r. masterspecialisatie:

s. mastervariant:

t. voertaal:

een programma dat een student reeds tijdens een relevante hbo-opleiding gelegenheid geeft zich voor te bereiden op een masteropleiding van de faculteit een programma binnen een masteropleiding waarvan het samenhangend geheel verschilt van dat van andere programma’s binnen diezelfde masteropleiding. Binnen een masterspecialisatie kan sprake zijn van (master)varianten een programma binnen een masteropleiding of masterspecialisatie waarin naast vakken die door alle studenten van de verschillende programma’s van de betreffende masteropleiding of masterspecialisatie gezamenlijk worden gevolgd eveneens specifieke vakken zitten passend bij de betreffende variant. de taal waarin een opleiding, dan wel een specialisatie binnen een opleiding, wordt verzorgd. Dit houdt in dat de colleges, mondelinge presentaties en tentamens in die taal worden gegeven, werkstukken en thesis in die taal worden geschreven en dat de individuele begeleiding in die taal plaatsvindt.

Artikel 1.3 – Vorm van de opleidingen De opleidingen worden voltijds verzorgd met uitzondering van de opleidingen planologie en sociale geografie, die zowel voltijds als duaal worden verzorgd. Artikel 1.4 – De examens van de opleidingen In de opleidingen kan het volgende examen worden afgelegd: het masterexamen. Artikel 1.5 – Studielast 1. 2.

De studielast wordt uitgedrukt in hele EC. Het masterexamen heeft een studielast van 60 EC.

Artikel 1.6 – De taal van de opleiding 1. De voertaal van een opleiding is of het Nederlands, of het Engels. 2. Het is mogelijk dat, indien het Nederlands de voertaal van een opleiding is dan wel van een specialisatie binnen die opleiding, in één of meer cursussen die onderdeel van die opleiding of specialisatie uitmaken het Engels de voertaal is. 3. In het geval dat de voertaal van een opleiding of een cursus het Engels is, leidt dit niet tot een verzwaring van de studielast van die opleiding. Artikel 1.7 – Berichtgeving aan studenten Berichten die voor alle studenten of grote groepen studenten gelden worden geplaatst op de community ‘Onderwijsberichten’ van het Blackboard/Facultaire Website. Voor de Engelstalige studenten worden deze berichten geplaatst op de community ‘Educational Messaging Community’. Berichten die bestemd zijn voor studenten van een bepaald semester, trimester of van een bepaalde cursus worden geplaatst op de community die hoort bij het betreffende semester, trimester of de betreffende cursus. Berichten bestemd voor individuele studenten worden gestuurd naar de E-mailadressen die door de universiteit zijn verstrekt (…@student.ru.nl). In bijzondere gevallen wordt per brief gecommuniceerd. Brieven worden verzonden naar het adres dat door de student is aangegeven als postadres.

Paragraaf 2 – Vooropleiding Artikel 2.1 – Toelatingseisen masteropleiding Tot de opleiding worden toegelaten: 1. Degene die het examen van de voorafgaande bacheloropleiding aan de Radboud Universiteit Nijmegen, zoals aangegeven in het opleidingsspecifieke deel van deze Onderwijs- en Examenregeling, met goed gevolg heeft afgelegd.


8


2. 3. 4. 5. 6.

7.

Degene die in het bezit is van het bewijs van toelating, dat het College van Bestuur voor de desbetreffende masteropleiding en voor het desbetreffende collegejaar afgeeft. Studenten uit het voorafgaande wo-deficiëntieprogramma die het programma met goed gevolg hebben afgerond. Studenten uit het voorafgaande schakelprogramma die het schakelprogramma met goed gevolg hebben afgerond. Studenten met een hbo-einddiploma die het voorafgaande programma van de hbo-minor met goed gevolg hebben afgerond. Studenten die deelnemen aan een Engelstalig programma beschikken over voldoende beheersing van de Engelse taal. Aan deze eis is voldaan als de student voldoet aan één van de volgende voorwaarden: • in het bezit is van een vwo-diploma; of • in het bezit is van een diploma van voortgezet onderwijs behaald bij de afronding van een Engelstalige opleiding binnen of buiten Nederland; of • in het bezit is van een diploma hoger beroepsonderwijs; of • indien het gaat om toelating tot de hbo-minor bedrijfswetenschappen: is toegelaten door de examencommissie op basis van een voldoende GMAT test score. Studenten die niet voldoen aan één van de bovenstaande voorwaarden dienen minimaal: • in het bezit te zijn van een Cambridge Certificate of Advanced English; of • de TOEFL test te hebben afgelegd en een score te hebben behaald van 550 (paper test) / 213 (computer based) / 79 (internet based); of • de IELTS test te hebben afgelegd en een score te hebben behaald van 6,5. Studenten die deelnemen aan een Nederlandstalig programma beschikken over voldoende beheersing van de Nederlandse taal. Aan deze eis wordt voldaan door het behalen van het staatsexamen Nederlands als Tweede Taal, programma II. Deze verplichting geldt slechts voor niet-Nederlandstalige buitenlandse studenten voor zover ze geen diploma hebben behaald van een Nederlandstalige opleiding van het vwo of hoger onderwijs.

Artikel 2.2 – Bewijs van toelating Voor het bewijs van toelating komt in aanmerking degene die: • in het bezit is van een getuigschrift dat ten minste gelijkwaardig is aan het diploma als bedoeld in artikel 2.1. onder 1; • of in het bezit is van een certificaat als bedoeld in artikel 2.3 lid 6; • of anderszins naar het oordeel van de examencommissie blijk heeft gegeven van geschiktheid voor het volgen van de opleiding; en het bewijs heeft geleverd van voldoende beheersing van de voertaal van het programma, zoals is bepaald in het opleidingsspecifieke deel van deze Onderwijs- en Examenregeling. Artikel 2.3 – Voorbereidende programma’s 1.

2.

3.

4.

Studenten in het bezit van een ander bachelordiploma dan van de in artikel 2.1 sub 1 bedoelde opleiding, behaald aan een Nederlandse instelling voor Wetenschappelijk Onderwijs, kunnen voor toelating tot de masteropleiding een wo-deficiëntieprogramma volgen dat (mits het wodeficiëntieprogramma met goed gevolg is afgerond) toegang geeft tot de bijbehorende masteropleiding. Studenten met een relevant hbo-einddiploma worden toegelaten tot het schakelprogramma van de desbetreffende opleiding dat (mits het schakelprogramma met goed gevolg is afgerond) toegang geeft tot de bijbehorende masteropleiding. De examencommissie van de desbetreffende opleiding bepaalt welke hbo-opleidingen relevant zijn en derhalve toegang geven tot het schakelprogramma. De examencommissie legt in een regeling vast welke opleidingen dit betreft. Studenten met een geheel of gedeeltelijk afgeronde relevante hbo-opleiding worden op voorwaarden die in het opleidingsspecifieke deel van deze Onderwijs- en Examenregeling staan vermeld toegelaten tot de hbo-minor van de desbetreffende opleiding. Dit hbo-minorprogramma geeft (mits het met goed gevolg is afgerond) toegang tot de bijbehorende masteropleiding wanneer de student tevens het hboeinddiploma heeft behaald. Indien sprake is van een gedeeltelijk afgeronde hbo-opleiding, bepaalt de examencommissie van de desbetreffende opleiding wanneer de student kan worden toegelaten tot het hbo-minorprogramma. Studenten kunnen op voorwaarden die in het opleidingsspecifieke deel van deze Onderwijs- en Examenregeling staan vermeld het schakelprogramma Recht en Management en het


9


5. 6.

schakelprogramma Recht en economie volgen. Deze programma’s geven (mits met goed gevolg afgerond) toegang tot de bijbehorende masteropleidingen. De wo-deficiëntie-, schakel- en hbo-minorprogramma’s zijn inhoudelijk beschreven in het opleidingsspecifieke deel van deze Onderwijs- en Examenregeling. Studenten die met goed gevolg het wo-deficiëntie- of schakelprogramma hebben afgerond ontvangen een certificaat ten behoeve van de verlening van toegang tot de bijbehorende masteropleiding. Studenten die met goed gevolg de schakelprogramma’s Recht en Management en Recht en Economie hebben afgerond ontvangen eveneens een certificaat ten behoeve van de verlening van toegang tot de bijbehorende masteropleiding. Studenten die met goed gevolg de hbo-minor hebben afgerond en die het hbo-einddiploma al hebben behaald, ontvangen een certificaat dat in het daaropvolgend academisch jaar toegang geeft tot de bijbehorende masteropleiding. Studenten die met goed gevolg de hbo-minor hebben afgerond en die het hbo-einddiploma nog niet hebben behaald, ontvangen een certificaat dat in het eerstvolgende academisch jaar na het behalen van het hbo-einddiploma toegang geeft tot de bijbehorende masteropleiding.

Artikel 2.4 – Toelatingsregeling masteropleiding 1.

2.

3.

4.

5.

De toelating die in dit artikel wordt geregeld in aanvulling op artikel 2.1 is van toepassing op de studenten die in het academisch jaar 2008-2009 in aanmerking komen voor instroom in het masterprogramma. Studenten kunnen zich nooit beroepen op toelatingsregelingen van voorgaande jaren. De examencommissie kan besluiten dat de student die is ingeschreven voor de voorafgaande bacheloropleiding (zie artikel 2.1), kan worden toegelaten tot de masteropleiding voordat deze met goed gevolg het afsluitend examen van de betreffende bacheloropleiding heeft afgelegd. In het academisch jaar 2008–2009 is toelating alleen mogelijk als de student voldoet aan de volgende voorwaarden: bachelorstudenten van opleidingen binnen de Faculteit die na de laatste herkansingsperiode maximaal 2 vakken hebben openstaan uit het gehele bachelorcurriculum zijn toelaatbaar tot minstens één masteropleiding binnen de Faculteit. Tot die twee vakken mag niet behoren de bachelorthesis. In het opleidingsspecifieke deel (deel 2 van deze OER) kunnen per opleiding aanvullende eisen worden gesteld. De student dient de ontbrekende onderdelen van het bachelorcurriculum alsnog te behalen om in aanmerking te komen voor een masterdiploma. Studenten uit het wo-deficiëntieprogramma en studenten uit het schakelprogramma kunnen in het academisch jaar 2008-2009 tot de betreffende masteropleiding worden toegelaten, wanneer zij uit het gevolgde programma maximaal 2 vakken hebben openstaan. De bachelorthesis mag niet behoren tot die twee vakken. Studenten dienen de ontbrekende onderdelen alsnog te behalen om in aanmerking te komen voor een masterdiploma. In het opleidingsspecifieke deel (deel 2 van deze OER) kunnen per opleiding aanvullende eisen worden gesteld. De voorwaarden waarop studenten uit een hbo-minor worden toegelaten tot de betreffende masteropleiding zijn in het opleidingsspecifieke deel van deze OER beschreven. Bij de vaststelling van de behaalde cursussen als bedoeld in de leden 3 en 4 worden door de examencommissie verleende vrijstellingen meegeteld.

Paragraaf 3 – De opzet van het onderwijs

Artikel 3.1 – Kwalificaties en eindtermen De inhoud en de vormgeving van het curriculum van de masteropleidingen staan in dienst van het realiseren van kwalificaties. Deze kwalificaties staan vermeld in de bijlagen van deze OER. Bij elke kwalificatie is het beoogde kwalificatieniveau aan het einde van de masteropleiding beschreven door middel van eindtermen. Artikel 3.2 – Deelname aan onderwijs 1. Studenten moeten zich inschrijven voor elke cursus waaraan zij willen deelnemen, in de daarvoor aangegeven inschrijvingsperiode.


10


2. De student dient zowel de studentenkaart als de registratiekaart als legitimatie bij zich te hebben gedurende het volgen van onderwijs. 3. Bij onvoldoende participatie en/of aanwezigheid kan de student de toegang tot werkgroepbijeenkomsten worden ontzegd. Per cursus moet deze regeling, indien van toepassing, nader worden uitgewerkt in meetbare criteria en via Blackboard/Facultaire Website voor aanvang van de desbetreffende cursus bekend worden gemaakt.

Paragraaf 4 – Afleggen van tentamens Artikel 4.1 – Toelating, locatie, frequentie en volgorde van tentamens 1. Toegang tot de tentamens van een masteropleiding staat alleen open voor studenten die formeel voldoen aan de gestelde voorkenniseisen. De examencommissie is bevoegd hierop uitzonderingen te maken. 2. De toelating tot het tentamen kan worden beperkt tot degenen die hebben voldaan aan de gestelde eisen inzake aanwezigheid en het inleveren van uitwerkingen van opdrachten, werkstukken, logboeken en dergelijke. 3. Eventuele voorwaarden voor de toelating tot het tentamen worden voor aanvang van de cursus bekend gemaakt via Blackboard/Facultaire Website. 4. In het opleidingsspecifieke deel (deel 2 van deze OER) kan per master(specialisatie) worden aangegeven welke onderdelen uit de masteropleiding behaald moeten zijn om te beginnen aan de (voorbereiding op de) masterthesis. 5. Tot het afleggen van de tentamens van de in het opleidingsspecifieke deel te benoemen onderwijsonderdelen wordt twee maal per studiejaar de gelegenheid gegeven. Werkstukken, opdrachten en dergelijke waarvan de beoordeling meetelt bij de bepaling van de uitslag van een tentamen, mogen per collegejaar in elk geval eenmaal herkanst worden voor zover de beoordelingen hiervan gezamenlijk voor 25% of meer meewegen in de uitslag van het tentamen. Indien de bedoelde beoordelingen gezamenlijk voor minder dan 25% meetellen in de uitslag van het tentamen, maakt de cursuscoördinator voor aanvang van de cursus waarop het tentamen betrekking heeft, via Blackboard/facultaire website bekend in hoeverre de gelegenheid tot herkansing wordt geboden. 6. De student dient zich vooraf voor tentamens van het voor hem of haar geldende onderwijsprogramma in te schrijven, tenzij anders is bepaald. De inschrijfbepalingen zijn op Blackboard/Facultaire Website gegeven. 7. De tentamenperiodes worden voor aanvang van het academisch jaar bekend gemaakt via Blackboard/Facultaire Website. De precieze data waarop schriftelijke tentamens kunnen worden afgelegd worden uiterlijk een maand voor aanvang van een tentamenperiode bekend gemaakt via Blackboard/Facultaire Website. 8. Schriftelijke tentamens worden uitsluitend in de vastgestelde tentamenperiodes afgenomen. 9. In bijzondere gevallen kan de Faculteit afwijken van eerder bekendgemaakte tentamendata. Als de beslissing daartoe plaatsvindt vijf werkdagen of korter voor de oorspronkelijke tentamendatum, worden alle potentiële deelnemers per brief en tevens per e-mail geïnformeerd. In andere gevallen gebeurt de bekendmaking van wijzigingen via Blackboard/Facultaire Website. Een schriftelijk tentamen mag niet naar een eerdere datum worden verschoven. 10. De tentamenlocaties worden ten minste vijf werkdagen voordat de betreffende schriftelijke tentamens plaatsvinden via Blackboard/Facultaire Website bekend gemaakt. 11. De student dient zowel de studentenkaart als de registratiekaart als legitimatie bij zich te hebben gedurende het afleggen van tentamens.

Artikel 4.2 – Vorm van de tentamens 1. 2.

Tentamens worden afgenomen in de vorm en taal zoals is vermeld in het opleidingsspecifieke deel van de Onderwijs- en Examenregeling. Op verzoek van de student of de cursuscoördinator kan de examencommissie toestaan dat een tentamen in een andere vorm wordt afgenomen dan vermeld staat in het opleidingsspecifieke deel van de OER . Tentamens kunnen eveneens op verzoek van de student of de cursuscoördinator in een andere taal dan vermeld staat in het opleidingsspecifieke deel van de OER worden opgesteld en afgenomen, wanneer de


11


3.

4.

5.

6.

7.

examencommissie hiervoor toestemming verleent. Wijzigingen die op verzoek van de cursuscoördinator plaatsvinden worden voor aanvang van de cursus bekendgemaakt. De beoordelingen van werkstukken, opdrachten en dergelijke kunnen meewegen bij het bepalen van de uitslag van een tentamen. Indien de uitslag van een tentamen bepaald wordt door meerdere onderdelen of deeltentamens, is de uitslag van het tentamen het (gewogen) gemiddelde van de resultaten van de betreffende onderdelen en/of (deel)tentamens. Bekendmaking van de wegingsfactoren waardoor de uitslag van het tentamen tot stand komt, vindt plaats op Blackboard/Facultaire Website, voor aanvang van een cursus. Het bij zich hebben van niet technische hulpmiddelen (b.v. (woorden)boeken en readers) en rekenmachines tijdens tentamens is uitsluitend toegestaan indien dit in de tentameninstructies staat aangegeven. Er mag geen apparatuur (b.v. mobiele telefoons, rekenmachines etc.) worden gebruikt waarmee teksten en formules kunnen worden opgeslagen, tenzij de examinator in de tentameninstructies uitdrukkelijk anders heeft bepaald. Op verzoek van de student kan de examencommissie bepalen dat aan een student met een functiestoornis de gelegenheid wordt geboden de tentamens op een zoveel mogelijk aan zijn of haar individuele handicap aangepaste wijze af te leggen. De examencommissie wint zo nodig deskundig advies in alvorens te beslissen. Het mondeling afnemen van een tentamen is openbaar, tenzij de examencommissie anders heeft bepaald, dan wel de student daartegen bezwaar heeft gemaakt. In een geval van uitzondering dienen de betreffende student dan wel de examinator elkaar hierover minimaal vijf werkdagen van tevoren te informeren. In aanvulling op het voorgaande lid wordt een mondeling tentamen afgenomen door een examinator in aanwezigheid van een collega-docent. In plaats van de aanwezigheid van een collega-docent tijdens het tentamen kan er ook een opname worden gemaakt van het mondeling tentamen.

Artikel 4.3 – Masterthesis 1.

2.

3.

Iedere student heeft recht op een begeleider vanuit de opleiding bij het schrijven van zijn of haar masterthesis. Deze begeleider fungeert tevens als eerste beoordelaar. Daarnaast wordt de thesis voorgelegd aan een tweede beoordelaar. De student schrijft individueel de masterthesis. De examencommissie kan bij hoge uitzondering besluiten van deze regel af te wijken in die zin dat zij haar toestemming verleent aan het schrijven van een thesis door maximaal twee studenten. Indien een masterthesis door twee studenten door de examencommissie wordt toegestaan gelden hiervoor de volgende regels: • elk van de studenten moet een zelfstandige bijdrage leveren in de opzet van het onderzoek, het conceptueel-theoretische deel, de operationalisatie van theorie, de beschrijving en analyse van onderzoeksmateriaal en de conclusies en reflectie; • de beide studenten zijn verantwoordelijk voor de samenhang van het geheel; • in de thesis wordt aangegeven welk aandeel elk van de auteurs heeft gehad in de totstandkoming van de thesis; • de omvang en/of de diepgang van de thesis dienen aanwijsbaar groter te zijn dan een individuele thesis; • de examencommissie dient vooraf geïnformeerd te worden en wel door middel van het overleggen van het onderzoeksvoorstel van de beide studenten, vergezeld van een schriftelijke motivering van de thesisbegeleider; • de beide studenten krijgen ieder apart een cijfer voor de thesis.

Paragraaf 5 – Tentamenuitslag Artikel 5.1 – Vaststelling en bekendmaking uitslag 1. Uitslagen van schriftelijke tentamens worden uiterlijk op de tiende werkdag volgend op de dag van het tentamen aangeleverd bij de studentenadministratie. De studentenadministratie maakt uiterlijk op de twaalfde werkdag volgend op de dag van het tentamen de uitslagen bekend. De bekendmaking van tentamenuitslagen gebeurt via KISS. Uitsluitend aan de via KISS bekendgemaakte tentamenuitslagen kunnen door de student rechten worden ontleend. Faculteit der Managementwetenschappen

12


2. In afwijking van artikel 6.1 lid 1 gelden bij de herkansingen van blok 4 afwijkende termijnen: de tiende werkdag wordt de vijfde werkdag, de twaalfde werkdag wordt ook de vijfde werkdag. 3. Bij de uitslag van een tentamen wordt de student gewezen op het inzagerecht, alsmede op de mogelijkheid van bezwaar bij de examinator in eerste instantie en de meest betrokken examencommissie in tweede instantie, en tevens op de mogelijkheid van beroep bij het college van beroep voor de examens. 4. De examencommissie kan met inachtneming van het gestelde in lid 1, de termijn waarop de uitslagen van tentamens bekend gemaakt moeten worden, verlengen tot maximaal 15 werkdagen op basis van een gegrond verzoek daartoe door de cursuscoördinator, niet later dan 15 werkdagen voordat het tentamen plaatsvindt. De cursuscoördinator informeert via Blackboard/Facultaire Website alsmede via het tentamenvoorblad/ tentameninstructie de studenten over de nieuwe datum waarop de uitslag bekend zal worden gemaakt. 5. Indien door een situatie van overmacht het voor de cursuscoördinator niet mogelijk blijkt te voldoen aan het gestelde in lid 4, dan dient hij of zij dit zo spoedig mogelijk te melden bij de examencommissie. De cursuscoördinator is gehouden de nieuwe datum waarop de uitslag bekend zal worden gemaakt – die in overleg met de examencommissie is vastgesteld – op Blackboard/Facultaire Website te publiceren. 6. De examencommissie wijst na overleg met de inhoudelijk verantwoordelijke leerstoelhouder een vervanger aan als een examinator niet in staat is zich aan de gestelde correctietermijn te houden. 7. Bij het overschrijden van de correctietermijn treedt de onderstaande regeling "Overschrijding correctietermijn" in werking: • indien tengevolge van het overschrijden van de correctietermijn de tijd tussen de dag waarop de uitslag via KISS bekend is gemaakt en de dag waarop de herkansing plaatsvindt minder dan tien werkdagen bedraagt, zal een tweede gelegenheid worden georganiseerd om aan de herkansing deel te nemen. Deze tweede gelegenheid vindt plaats minimaal 10 en maximaal 15 werkdagen na de uitslag. Het betreft nadrukkelijk géén extra herkansing; • de student kan hetzij deelnemen aan de reguliere herkansing, hetzij aan de tweede gelegenheid. In het laatste geval dient hij of zij zich voor de reguliere herkansing uit te schrijven en wordt hij of zij in staat gesteld zich op de gebruikelijke wijze voor de tweede gelegenheid in te schrijven; • de uitslagen van de reguliere herkansing en de tweede gelegenheid worden gezamenlijk bekendgemaakt; • beide gelegenheden zijn gelijkwaardig wat betreft tentamenvorm en moeilijkheidsgraad. 8. De reguliere gelegenheid tot herkansing wordt geannuleerd indien alle studenten hun inschrijving intrekken. 9. De examinator stelt uiterlijk tien werkdagen na het afnemen van een mondeling tentamen de uitslag vast en verschaft de Studentenadministratie van de Faculteit de benodigde gegevens ten behoeve van de bekendmaking van de uitslag. 10. De uitslag van een tentamen wordt door de examinator vastgesteld in de vorm van een cijfer op een schaal van 0 (= laagst te behalen beoordeling) tot en met 10 (= hoogst te behalen beoordeling), waarbij alleen hele en halve cijfers worden gegeven. Bij afronding tussen 5,5 en 6 geldt dat een cijfer beneden 5,6 wordt afgerond naar een vijfeneenhalf (5,5), een onvoldoende, hetgeen betekent dat dit onderdeel van het onderwijsprogramma niet is behaald. Een cijfer tussen 5,6 en 6, en ook het cijfer 5,6 zelf, wordt afgerond naar een zes (6), een voldoende, hetgeen betekent dat dit onderdeel van het onderwijsprogramma wel is behaald. 11. Een cursus of ander onderdeel van het onderwijsprogramma is behaald, indien minimaal een zes (6) is behaald. 12. Als een student deelneemt aan meerdere tentamengelegenheden van een cursus dan telt de hoogst behaalde score. Artikel 5.2 – Geldigheidsduur 1.

2. 3.

4.

Tentamens in de masteropleiding die met goed gevolg zijn afgelegd, verliezen hun geldigheid na verloop van twee jaren na de tentamendatum, indien binnen deze termijn het masterexamen niet met goed gevolg is afgelegd. Bij duale opleidingen bedraagt de in lid 1 genoemde termijn drie jaar. Tentamens in hbo-schakelprogramma’s die met goed gevolg zijn afgelegd, verliezen hun geldigheid na verloop van twee jaren na de tentamendatum, indien binnen deze termijn het betreffende schakelprogramma niet met goed gevolg is afgerond. Tentamens in de hbo-minor die met goed gevolg zijn afgelegd, verliezen hun geldigheid indien de minor niet binnen twee jaar na start van het minorprogramma met goed gevolg is afgerond.


13


5.

Indien studenten tijdens een collegejaar in een cursus niet alle onderdelen behalen waarvan de beoordeling medebepalend is bij de uitslag van of de toelating tot tentamens, verliezen de wel behaalde onderdelen hun geldigheid, tenzij de cursuscoördinator anders beslist.

Artikel 5.3 – Beoordeling en inzage 1.

2.

3.

4.

5.

6.

De beoordeling van tentamens geschiedt aan de hand van vastgelegde normen, dat wil zeggen dat de student aan de hand van het antwoordmodel en de aangegeven puntenverdeling kan nagaan hoe de uitslag van zijn of haar tentamen tot stand is gekomen. Door hun naam te verbinden aan een groepswerkstuk geven de leden van de groep te kennen dat zij een gelijkwaardige bijdrage hebben geleverd. Ten bewijze hiervan plaatsen zij hun handtekening op de voorpagina van het werkstuk. Alle leden van de groep kunnen op de inhoud van het eindrapport worden aangesproken. Binnen elf werkdagen na de bekendmaking van de uitslag van een schriftelijk tentamen heeft de student gelegenheid tot het inzien van zijn of haar beoordeelde werk alsmede de vragen en/of opdrachten van het betreffende tentamen, alsook de normen aan de hand waarvan de beoordeling heeft plaatsgevonden. Inzage vindt plaats op een door de examinator te bepalen plaats en tijdstip, uiterlijk vijftien werkdagen vóór de eerstkomende herkansing. Indien een collectieve inzage wordt georganiseerd kan de student slechts bij de cursuscoördinator tot een individuele inzage verzoeken, wanneer hij of zij bij de collectieve inzage aanwezig is geweest en zijn of haar verzoek motiveert, of indien hij of zij door aantoonbare overmacht verhinderd is of is geweest bij de collectieve inzage aanwezig te zijn. Een dergelijke individuele inzage kan tot vijftien werkdagen na de collectieve inzage plaatsvinden. De student kan indien hij of zij het niet eens is met de beoordeling van het tentamen tijdens de inzage bezwaar aantekenen bij de examinator. Het bezwaar dient de student vervolgens binnen drie werkdagen schriftelijk te bevestigen bij de examencommissie, wanneer hij of zij verdere afhandeling wenst. Het instellen van dit bezwaar schort de beroepstermijn bij het college van beroep voor de examens niet op (zie artikel 5.4). In aansluiting op het voorgaande lid kan de student, na afhandeling binnen vijf werkdagen na de inzage van het bezwaar door de examinator, vervolgens bezwaar indienen bij de examencommissie. Het instellen van dit bezwaar schort de beroepstermijn bij het college van beroep voor de examens niet op (zie artikel 5.4). De examinator van een cursus bewaart tentamens en onderwijsonderdelen die meewegen bij de bepaling van de uitslag van tentamens zoals werkstukken, opdrachten en dergelijke ten minste twee jaar nadat het tentamen heeft plaatsgevonden.

Artikel 5.4 – Beroep 1.

2.

De student kan binnen een maximum termijn van vier weken nadat de uitslag van het tentamen bekend is gemaakt in beroep gaan bij het college van beroep voor de examens indien hij of zij het niet eens is met de beoordeling van een tentamen. De gronden voor het instellen van beroep zijn: • strijdigheid met de geldende regelingen (bijvoorbeeld de Onderwijs- en Examenregeling) en/of • strijdigheid met de redelijkheid en billijkheid. Het eventuele bezwaar aantekenen bij de examinator of de examencommissie (zie artikel 5.3) schort de beroepstermijn niet op. De student kan in dat geval een zogenaamd pro-formaberoep instellen bij het college van beroep voor de examens. De student vermeldt dan nog niet de gronden van het beroep, maar verzoekt om uitstel van het beroep.

Artikel 5.5 – Fraude 1. Onder fraude wordt verstaan het handelen of nalaten van een student dat het vormen van een juist oordeel omtrent zijn of haar kennis, inzicht en vaardigheden geheel of gedeeltelijk onmogelijk maakt. 2. Bij het vermoeden van fraude stelt de examinator/surveillant of de cursuscoördinator de examencommissie hiervan onverwijld op de hoogte. 3. De examencommissie kan de examinator/surveillant of de cursuscoördinator en de student horen voordat wordt vastgesteld dat er inderdaad fraude heeft plaatsgevonden, en moet dat in ieder geval doen indien één van hen daarom verzoekt. Faculteit der Managementwetenschappen

14


4. De examencommissie stelt vast of er werkelijk fraude is gepleegd. 5. De uitslag van tentamens waarbij door de examencommissie fraude is vastgesteld is ongeldig. 6. De examencommissie zorgt ervoor dat vastgestelde fraude wordt vastgelegd in het dossier van de betrokken student. 7. De student van wie is vastgesteld dat hij of zij fraude heeft gepleegd, kan door de examencommissie van zijn of haar opleiding voor ten hoogste één jaar van tentamens en examens in de Faculteit worden uitgesloten. 8. Van een student van wie de examencommissie van de desbetreffende opleiding heeft vastgesteld dat deze fraude heeft gepleegd, komt het masterexamen niet in aanmerking voor een judicium.

Paragraaf 6 – Overgangs- en vrijstellingsregelingen Artikel 6.1 – Overgangsregeling 1. 2.

Studenten hebben recht op een overgangsregeling indien een cursus niet langer wordt aangeboden. De overgangsregeling van een cursus omvat in elk geval twee extra tentamengelegenheden van de cursus die niet langer wordt aangeboden en zo mogelijk tevens de mogelijkheid een vervangende cursus met twee tentamengelegenheden te volgen, die in de plaats komt van de cursus die niet langer wordt aangeboden. Per collegejaar mag de student deelnemen aan maximaal twee van de mogelijk vier tentamengelegenheden die uit een dergelijke overgangsregeling voortkomen. 3. De concept-overgangsregeling wordt opgesteld door de studieadviseur en de opleidingscoördinator van de desbetreffende opleiding. De examencommissie stelt de overgangsregeling vast. Uiterlijk 31 mei (voorafgaand aan de start van het academisch jaar waarin de cursus niet meer wordt aangeboden) wordt de regeling gepubliceerd op Blackboard/Facultaire Website.

Artikel 6.2 – Vrijstelling en vervanging van tentamens 1.

2.

De examencommissie kan vrijstelling dan wel dispensatie verlenen van deelname aan een tentamen op grond van eerder met goed gevolg afgelegde tentamens of examens in cursussen met een vergelijkbare zwaarte en inhoud in het hoger onderwijs dan wel op grond van buiten het hoger onderwijs opgedane kennis of vaardigheden. Studenten kunnen onderwijsonderdelen uit hun curriculum vervangen door onderwijsonderdelen die zij met succes hebben gevolgd op een buitenlandse universiteit, onder de voorwaarden dat: • de betreffende student een volledig ingevulde learning agreement heeft ondertekend waarin hij of zij aangeeft welke onderwijsonderdelen hij of zij zal vervangen door onderwijsonderdelen aan de buitenlandse universiteit; • deze learning agreement – voorafgaand aan het buitenlands studieverblijf - getekend is door de examencommissie van de opleiding waar de student staat ingeschreven; • de student na afloop van het buitenlands verblijf een gewaarmerkt bewijs kan overleggen waaruit blijkt dat de beschreven onderdelen zijn behaald onder vermelding van de studielast in EC en de beoordeling.

Paragraaf 7 – Examen Artikel 7.1 – Algemene bepalingen met betrekking tot het masterdiploma De student heeft een masterdiploma behaald voor een bepaalde opleiding als hij of zij voldoet aan elk van de volgende voorwaarden: • hij/zij staat ingeschreven bij de Centrale Studentenadministratie voor de desbetreffende opleiding; • hij/zij heeft een bachelorexamen behaald in de desbetreffende opleiding of is in het bezit van een bewijs van toelating; • hij/zij heeft alle onderdelen behaald van de desbetreffende masteropleiding, dan wel van de gekozen masterspecialisatie binnen die masteropleiding.


15


Artikel 7.2 – Uitslag examen 1. De examencommissie van de desbetreffende opleiding stelt de uitslag alsmede het judicium van het examen vast, zodra de student voldoende bewijzen overlegt van door hem of haar behaalde tentamens en de daarmee verworven academische vorming. 2. Het judicium bene meritum wordt verleend aan examens waarvan het gemiddelde cijfer gelijk aan of hoger dan zeveneneenhalf (7,5) is en lager is dan acht (8,0) en géén cijfer lager is dan zeven (7,0). Voorts geldt voor het judicium bene meritum dat een tentamen niet meer dan éénmaal herkanst mag zijn. Tevens geldt de voorwaarde dat voor de masterthesis minimaal het cijfer '7,5' is behaald. 3. Het judicium cum laude wordt verleend aan examens waarvan het gemiddelde cijfer gelijk aan of hoger dan acht (8,0) is en lager dan negen (9,0) en géén cijfer lager is dan zeven (7,0). Voorts geldt voor het judicium cum laude dat een tentamen niet meer dan éénmaal herkanst mag zijn. Tevens geldt de voorwaarde dat voor de masterthesis minimaal het cijfer '8' is behaald. 4. Het judicium summa cum laude wordt verleend aan examens waarvan het gemiddelde cijfer gelijk aan of hoger dan negen (9,0) is en géén cijfer lager is dan acht (8,0). Voorts geldt voor het judicium summa cum laude dat een tentamen niet meer dan éénmaal herkanst mag zijn. Tevens geldt de voorwaarde dat voor de masterthesis minimaal het cijfer '9' is behaald. 5. Geen judicium wordt toegekend wanneer de omvang van de vrijstellingen in EC meer dan de helft van de omvang van het totaal aantal te behalen EC bedraagt. 6. De uitslagen van behaalde tentamens worden vermeld in de bijlage bij het getuigschrift. 7. Studenten ontvangen een Nederlandstalige en een Engelstalige versie van de cijferlijst. Artikel 7.3 – Frequentie examens De uitreiking van getuigschriften vindt ten minste tweemaal per jaar plaats. Artikel 7.4 – Vrij masterexamen 1.

2. 3. 4.

5. 6. 7. 8.

Studenten hebben de mogelijkheid om zelf een masterprogramma samen te stellen, dat bestaat uit onderwijseenheden die binnen of buiten de Faculteit worden verzorgd. Studenten dienen dit programma ter goedkeuring voor te leggen aan de examencommissie (artikel 7.3c, lid 1 WHW). Indien nodig wijst de decaan een examencommissie aan die met de in het eerste lid bedoelde beslissing is belast. Een verzoek om goedkeuring, als bedoeld in het 1e lid, gaat vergezeld van een voorstel voor een onderwijs- en examenprogramma, dat een studielast vormt van 60 EC. e Een verzoek tot goedkeuring van een voorstel, als bedoeld in het 3 lid, wordt door de student ten minste twee maanden voor het daadwerkelijke begin van het programma bij de examencommissie ingediend. Zij beslist over het verzoek. Een besluit goedkeuring te onthouden wordt door de examencommissie gemotiveerd genomen, nadat de student in de gelegenheid is gesteld te worden gehoord. De examencommissie beslist binnen één maand na ontvangst van het verzoek. De student wordt van de beslissing onverwijld schriftelijk in kennis gesteld. Indien de examencommissie niet binnen één maand heeft beslist, dan wordt de goedkeuring geacht te zijn verleend. De examencommissie bepaalt aan welke voorwaarden de inhoud van het vrije masterprogramma moet voldoen.

Paragraaf 8 – Studiebegeleiding Artikel 8.1 – Studievoortgangadministratie De Faculteit registreert de individuele studieresultaten van de studenten. Artikel 8.2 – Studiebegeleiding 1.

De Faculteit draagt zorg voor de introductie en de studiebegeleiding van de studenten die voor de opleiding zijn ingeschreven, mede ten behoeve van hun oriëntatie op mogelijke studiewegen in en buiten de opleiding. Deze studiebegeleiding wordt verzorgd door de studieadviseurs van de verschillende masteropleidingen.


16


2.

Studenten kunnen KISS raadplegen om een overzicht te krijgen van de behaalde studieresultaten.

Paragraaf 9 – Slotbepalingen Artikel 9.1 – Vaststelling OER / Wijzigingen (NB: zie ook Structuurregeling artikelen 11 en 18 en Reglement UGV en FGV artikel 3.3.1) 1.

2.

Vaststelling en wijzigingen van deze regeling worden door de decaan, na advisering door de opleidingscommissie en na instemming van de Facultaire Gezamenlijke Vergadering, bij afzonderlijk besluit vastgesteld. Een wijziging van deze regeling kan slechts plaatsvinden wanneer de belangen van de student in het lopend academisch jaar redelijkerwijs daardoor niet geschaad worden.

Artikel 9.2 – Afwijking van de OER De examencommissie is bevoegd in een individueel geval en op grond van bijzondere omstandigheden een besluit te nemen dat afwijkt van de Onderwijs- en Examenregeling. Dit besluit mag de rechten van de student – zoals die zijn vastgelegd in de Onderwijs- en Examenregeling - niet inperken. Artikel 9.3 – Bekendmaking 1. 2. 3.

De decaan draagt zorg voor een passende bekendmaking van deze regeling, van de regelen en richtlijnen die door de examencommissie zijn vastgesteld, alsmede van elke wijziging van deze stukken. De OER wordt voor het begin van het collegejaar via Blackboard/Facultaire Website bekend gemaakt. De OER wordt zowel in de Nederlandse als de Engelse taal bekendgemaakt. In geval van strijdigheid tussen de twee versies is de Nederlandstalige versie bepalend.

Artikel 9.4 – Inwerkingtreding Deze regeling treedt in werking op 1 september 2008.

Aldus vastgesteld door de decaan op 29 augustus 2008.


17


Deel 2 - Masteropleidingen

Hoofdstuk 1 - Masteropleiding bedrijfswetenschappen Artikel 1 – Doel van de opleiding Met de opleiding wordt beoogd: 1. Verdieping van kennis, vaardigheid en inzicht op het gebied van de bedrijfswetenschappen. 2. Het op zelfstandige wijze verrichten en verantwoorden van wetenschappelijk onderzoek. 3. Academische vorming. De kwalificaties en eindtermen zijn opgenomen in de bijlage. Artikel 2 – Graad 1. 2.

Aan degene die het examen met goed gevolg heeft afgelegd, wordt de graad Master of Science in Business Administration / bedrijfswetenschappen verleend. De verleende graad, de gevolgde specialisatie en eventueel de gevolgde variant worden op het getuigschrift van het examen aangetekend.

Artikel 3 – Taal 1. Verwezen wordt naar artikel 1.6 in de algemene master OER. 2. De voertaal in het onderwijs van de masteropleiding is het Engels. 3. Indien alleen Nederlandstalige studenten een cursus volgen, kan de coördinator van de betreffende cursus – na overleg met de deelnemende studenten – bepalen dat tijdens de hooren/of werkcolleges door docent en studenten Nederlands zal worden gesproken.

Artikel 4 – Hbo-minor, Schakelprogramma recht en management en Wo-deficiëntieprogramma Artikel 4.1 – Hbo-minor bedrijfswetenschappen 1.

2.

3.

4.

In het kader van de toelatingsregeling voor de masteropleiding kan de examencommissie studenten met een relevante hbo-opleiding toegang verlenen tot het hbo-minorprogramma bedrijfswetenschappen. De examencommissie bedrijfswetenschappen legt in een regeling vast welke opleidingen dit betreft. De hbo-minor bedrijfswetenschappen is bedoeld voor hbo-studenten die zich tijdens hun hbo-opleiding willen voorbereiden op de masteropleiding bedrijfswetenschappen aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Hbo-studenten worden tijdens hun hbo-opleiding toegelaten tot deze minor indien is voldaan aan de volgende voorwaarden: • ze zijn op de hbo-opleiding in het bezit van minimaal 150 EC of het equivalent daarvan; • ze hebben een gemotiveerde keuze gemaakt voor de minor in het POP (persoonlijk ontwikkelingsplan van de hbo-opleiding); • ze zijn in het bezit van een GMAT test score van minimaal 600. Bij een score tussen 450 en 600 wordt de geschiktheid van de student voor toelating tot het hbo-minorprogramma nader beoordeeld door de examencommissie. De hbo-minor bedrijfswetenschappen is ook toegankelijk voor studenten met een afgeronde relevante hbo-opleiding. De examencommissie bedrijfswetenschappen legt in een regeling vast welke opleidingen dit betreft. Hbo-studenten worden na hun hbo-opleiding toegelaten tot deze minor indien is voldaan aan de volgende voorwaarden: • ze zijn in het bezit van het einddiploma van de relevante hbo-opleiding • ze zijn in het bezit zijn van een GMAT test score van minimaal 600. Bij een score tussen 450 en 600 wordt de geschiktheid van de student voor toelating tot het hbo-minorprogramma nader beoordeeld door de examencommissie. De hbo-minor bedrijfswetenschappen duurt één semester en omvat 30 EC.


18


5. 6.

De voertaal van het onderwijs in de hbo-minor bedrijfswetenschappen is het Engels. Hiervoor gelden de regels die zijn vervat in artikel 3. Het hbo-minorprogramma bedrijfswetenschappen omvat de volgende cursussen:

Cursuscode

Cursusnaam

EC

Tentamenvorm

Taal

MOR001

Organization Theory

6

Written exam

English

MOR002

Methods of Research and Intervention

6

Written exam

English

MOR003

Organization and Environment

6

Written exam

English

MOR004

Statistics

6

Written exam

English

MOR005

Project: Designing Research

6

Paper

English

7. Voor cursussen uit de minor en/of het daaropvolgende masterprogramma bedrijfswetenschappen kan geen vrijstelling worden verkregen. 8. Om de minor succesvol te kunnen afronden voor doorstroming naar de masteropleiding bedrijfswetenschappen aan de Radboud Universiteit Nijmegen, dient de student voor alle cursussen een voldoende cijfer (6 of hoger) te hebben behaald. 9. Studenten krijgen voor iedere cursus twee tentamenkansen per academisch jaar en dienen binnen twee jaar na aanvang de hbo-minor behaald te hebben. Daarna zijn de behaalde tentamenresultaten ongeldig. Artikel 4.2 – Schakelprogramma recht en management Het schakelprogramma recht en management heeft een omvang van 66 EC. 1. Studenten worden alleen toegelaten tot de tentamens van de cursussen van semester 2.1 en volgende semesters indien: • de propedeuse van de opleiding Nederlands recht is behaald; • én de cursussen ‘Inleiding in de bedrijfswetenschappen (1)’ en ‘Onderzoeks- en interventiemethodologie (A)(R&M)’ met goed gevolg zijn afgerond met dien verstande dat studenten na deelname aan de herkansingen niet meer onvoldoende resultaten hebben dan 1 maal het cijfer vijf (5). Dit betekent dat studenten met een cijfer lager dan vijf (5) of studenten met 2 maal een vijf (5) niet worden toegelaten. 2. Studenten moeten in semester 4.1 of semester 4.2 een voorsorteervak volgen afhankelijk van de te kiezen masterspecialisatie. Per masterspecialisatie is bepaald welk voorsorteervak moet worden gevolgd. De voorsorteervakken zijn: • Organisatieontwerp voor de masterspecialisatie OD&D; • Marketing voor de masterspecialisaties Marketing en Strategy; • Human Resource Management voor de masterspecialisatie SHRM. 3. Na voltooiing van het schakelprogramma recht en management wordt een certificaat verstrekt (en dus geen universitair bachelordiploma). Dit certificaat geeft uitsluitend toegang tot één van de masterspecialisaties van de masteropleiding bedrijfswetenschappen aan de Radboud Universiteit Nijmegen. 4. Het schakelprogramma recht en management omvat de volgende cursussen: Semester 1.1 Cursuscode BIN001

Cursusnaam Inleiding in de bedrijfswetenschappen I

EC 6

Tentamenvorm Schriftelijk tentamen + opdrachten

Taal Nederlands

Semester 1.2 Cursuscode BPRA147A

Cursusnaam Onderzoeks- en interventiemethodologie A (R&M)


EC 6

Tentamenvorm Schriftelijk tentamen

Taal Nederlands

19


Semester 2.1 Cursuscode

Cursusnaam

EC

BCU321

Systeemtheorie

6

BCU189EC

Inleiding Accounting en Finance (economie)

6

Tentamenvorm Schriftelijk tentamen + werkstuk Schriftelijk tentamen

Taal Nederlands Nederlands


Cursusnaam

EC

BPRA153

Onderzoeks- en interventiemethodologie B

6

BCU012

Strategie

6

Tentamenvorm Schriftelijk tentamen Schriftelijk tentamen


Semester 3.1 Cursuscode BPRA347

Cursusnaam Kwalitatieve onderzoeksmethodologie

EC 6

Tentamenvorm Schriftelijk tentamen + werkstuk

Taal Nederlands


Cursusnaam

EC

BPRA247

Kwantitatieve onderzoeksmethodologie

6

BCU2008

Voorsorteervak: Marketing voor de masterspecialisaties Marketing en Strategy

6

Tentamenvorm Schriftelijk tentamen Schriftelijk tentamen



BCU008 BCU320

Cursusnaam Voorsorteervak: HRM voor de masterspecialisatie SHRM Organisatie ontwerp voor de masterspecialisatie OD&D

EC

6

Tentamenvorm

Schriftelijk tentamen

Taal

Nederlands Nederlands


Cursusnaam

EC

BCU324

Organisatietheorie 2

6

BPRO42RM

Project bedrijfswetenschappen

6

Tentamenvorm Schriftelijk tentamen Werkstuk


Artikel 4.3 – Wo-deficiëntieprogramma 1. Studenten in het bezit van een ander bachelordiploma dan van de in art. 5.1 of 5.2 bedoelde opleidingen, behaald aan een Nederlandse instelling voor Wetenschappelijk Onderwijs, kunnen voor toelating tot de masteropleiding een Wo-deficiëntieprogramma volgen dat (mits het Wodeficiëntieprogramma met goed gevolg is afgerond) toegang geeft tot de bijbehorende masteropleiding. 2. Het Wo-deficiëntieprogramma is een per student op maat gemaakt programma voor wo-studenten die een minder goed aansluitende bacheloropleiding dan wel masteropleiding hebben en zodoende nog enkele cursussen moeten behalen. In de Regels en Richtlijnen van de examencommissie bedrijfswetenschappen is het basisprogramma opgenomen alsmede de voorsorteervakken die per masterspecialisatie verplicht zijn. Afhankelijk van de vooropleiding kan de examencommissie vrijstellingen verlenen. De examencommissie bedrijfswetenschappen legt per student het programma vast.


20


3. Na voltooiing van het Wo-deficiëntieprogramma wordt een certificaat verstrekt (en dus geen universitair bachelordiploma). Dit certificaat geeft uitsluitend toegang tot één van de masterspecialisaties van de masteropleiding bedrijfswetenschappen aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Artikel 5 – Toelating masteropleiding 1.

2. 3. 4.

5. 6.

7.

8.

Degenen die het afsluitend examen van de bacheloropleiding bedrijfswetenschappen aan de Radboud Universiteit Nijmegen met goed gevolg hebben afgelegd worden tot deze opleiding toegelaten. Studenten van de bacheloropleiding bedrijfswetenschappen aan de Radboud Universiteit Nijmegen die na de laatste herkansingsperiode maximaal twee cursussen hebben openstaan uit het gehele bachelorcurriculum worden toegelaten tot de masteropleiding. Tot die twee cursussen mag niet de bachelor thesis behoren en er mogen geen methodencursussen open staan. Studenten dienen de ontbrekende cursussen alsnog te behalen om in aanmerking te komen voor een masterdiploma. Degenen die in het bezit zijn van een bachelordiploma van een gelijksoortige opleiding hebben eveneens toegang tot de masteropleiding bedrijfswetenschappen. De examencommissie kan bepalen dat degene die op grond van lid 2 is toegelaten tot de masteropleiding, alsnog één of meer cursussen uit de bacheloropleiding dient te behalen. Studenten recht en management (zoals vastgelegd in deze OER, artikel 4.2) worden toegelaten tot de masteropleiding bedrijfswetenschappen indien: • het gehele schakelprogramma recht en management (66 EC) met goed gevolg is doorlopen; • en de cursus Recht, arbeid en management (master Nederlands recht) is behaald; • en een bachelordiploma Nederlands recht is behaald. Studenten uit het Wo-deficiëntieprogramma worden tot de masteropleiding bedrijfswetenschappen toegelaten wanneer men het Wo-deficiëntieprogramma met goed gevolg heeft afgerond. Studenten uit het Wo-deficiëntieprogramma worden tot de masteropleiding bedrijfswetenschappen toegelaten wanneer men uit het Wo-deficiëntieprogramma maximaal twee cursussen heeft openstaan. Tot die twee cursussen mag niet de bachelor thesis behoren en er mogen geen methodencursussen open staan. Studenten dienen de ontbrekende cursussen alsnog te behalen om in aanmerking te komen voor een masterdiploma. Studenten uit de hbo-minor bedrijfswetenschappen worden toegelaten tot de masteropleiding bedrijfswetenschappen indien zij in het bezit zijn van een bewijs van toelating, afgegeven door het college van bestuur van de instelling. Dit bewijs van toelating is het certificaat dat wordt verstrekt indien de examencommissie bedrijfswetenschappen hiertoe een positief advies uitbrengt. Voorwaarden voor het uitbrengen van een positief advies door de examencommissie zijn: • de student heeft de minor met goed gevolg afgerond; • de student is in het bezit van het einddiploma van de relevante hbo-opleiding. Studenten die niet zijn toegelaten tot de masteropleiding bedrijfswetenschappen kunnen geen vakken uit een masterspecialisatie van de opleiding volgen.

Artikel 6 – Samenstelling masteropleiding De masteropleiding kent de volgende specialisaties: • Marketing; • Strategy; • Organisational Design & Development; • Strategic Human Resource Management.

Artikel 6.1 – Samenstelling masterspecialisatie Marketing Deze specialisatie omvat de volgende onderdelen met de daarbij vermelde studielast: Semester 1 Cursuscode

Cursusnaam

EC

MMA030

Buying Behaviour

6

MMA031

Marketing Management

6


Tentamenvorm Written exam + assignments + presentation Written exam + assignments + participation

Taal English

English

21


MMA032

Methodology for Marketing and Strategy

6

MMA033

Product Management

6

MMA034

Preparation Masters Thesis Marketing

6

Written exam + assignments Written exam + assignments + participation Project + research proposal

English English English

Semester 2 Studenten kiezen twee van de vier onderstaande cursussen van 6 EC (de thesis is voor iedereen verplicht). Cursuscode

Cursusnaam

EC

MMA035

Brand Management

6

MMA036

Supply Chain Management

6

MMA037

Account Management

6

MMA021

Global Marketing

6

MMATH

Masters Thesis Marketing

18

Artikel 6.2

Tentamenvorm Written exam + assignments + presentation Written exam + assignments Written exam + assignments Written exam + assignments Paper

Taal English English English English English

Samenstelling masterspecialisatie Strategy

Deze specialisatie omvat de volgende onderdelen met de daarbij vermelde studielast: Semester 1 Cursuscode

Cursusnaam

EC

MST014

Corporate Strategy

6

MMA032

Methodology for Marketing and Strategy

6

MST021

Strategic Decision Making

6

MST022

International Business

6

MST023

Strategic Change

6

Tentamenvorm Written exam + assignments Written exam + assignments Written exam + paper + assignments Written exam + paper + presentations Written exam + assignments

Taal English English English

English English

Semester 2 Studenten kiezen een van de eerste twee genoemde cursussen van 6 EC (de thesis en preparation master thesis zijn gekoppeld aan de cursus die gekozen wordt). Cursuscode

Cursusnaam

MST017

Competition and Co-operation

6

MMA036

Supply Chain Management

6

MST024

Preparation Masters Thesis Strategy

6

MST024

Preparation Masters Thesis Supply Chain Management

6

MSTTH

Masters Thesis Strategy

18

Tentamenvorm Written exam + assignments Written exam + assignments Project + paper + defence Project + paper + defence Paper + defence

MSTTH

Masters Thesis Supply Chain Management

18

Paper + defence English


EC


22


Artikel 6.3 – Samenstelling masterspecialisatie Organizational Design & Development Deze specialisatie omvat de volgende onderdelen met de daarbij vermelde studielast: Semester 1 EC

Tentamenvorm

MOD001

Cursuscode Organization Design

Cursusnaam

6

MOD002

Organization Change

6

MOD003

Organizational Research Methods

6

MOD004

Organizations and Society

6

MOD005

Organization as Intervention

6

Written exam Written exam + paper Written exam + assignments + paper Written exam Written exam + papers


Semester 2 Cursuscode MOD006 MTHOD

Cursusnaam Preparation Masters Thesis OD&D Course offered by OD&D and SHRM* Masters Thesis Organization Design and Development

EC

Tentamenvorm

Taal

6 6 18

Paper

English

Thesis

English

*cursussen aangeboden door OD&D en SHRM zijn: Cursuscode

Cursusnaam

EC

MOD007

Technology, Innovation and Organization

6

MHR007

Technology, Labour and Organization

6

MHR008

Learning and Training in and by Organizations

6

MHR009

International Human Resource Management

6

Tentamenvorm Written exam + assignments + paper Oral exam + presentation + paper + participation Paper Written exam + assignments

Taal English


Artikel 6.4 – Samenstelling masterspecialisatie Strategic Human Resource Management Deze specialisatie omvat de volgende onderdelen met de daarbij vermelde studielast: Semester 1 Cursuscode

Cursusnaam

EC 6

Tentamenvorm Written exam

Taal

MHR001

Basic Principles of Human Resource Management

English

MHR002

High Performing Work Systems

6

Paper

English

MHR003

Institutional Dynamics and Human Resource Management

6

Written exam

English

MHR004

Labour Market and Labour Management

6

Paper

English

MHR005

Diversity and Identity in Organizations

6

Written exam

English

Semester 2 Cursuscode

Cursusnaam

EC

MHR006

Preparation for the Masters Thesis SHRM

6

Course offered by OD&D and SHRM*

6

MTHHR

Masters Thesis in Strategic Human Resource Management

Tentamenvorm

Taal

Paper

English

18

Paper

English

EC

Tentamenvorm Taal Oral exam + presentation + English paper +

*cursussen aangeboden door OD&D en SHRM zijn: Cursuscode MHR007

Cursusnaam Technology, Labour and Organization


6

23

Onderwijs- en examenregeling Masteropleidingen 1 juli 2008/ 08i1167 Faculteit der Managementwetenschappen 2008-2009 Status: besluit ______________________________________________________________________________________________ participation MHR008

Learning and Training in and by Organizations

6

MHR009

International Human Resource Management

6

MOD007

Technology, Innovation and Organization

6

Paper Written exam + assignments Written exam + assignments + paper


Artikel 7– Volgorde van tentamens Met de Master thesis kan niet eerder worden gestart dan nadat de Voorbereiding op de Master thesis met voldoende resultaat is afgerond. Per specialisatie worden onder die Voorbereiding de volgende cursussen verstaan: • • • •

Masterspecialisatie Marketing: Preparation Masters Thesis Marketing; Masterspecialisatie Strategy: Preparation Masters Thesis Strategy; Masterspecialisatie Organizational Design and Development: Preparation Masters Thesis OD&D; Masterspecialisatie Strategic Human Resource Management: Preparation Masters Thesis SHRM.


24


Bijlage: Kwalificaties en eindtermen masteropleiding bedrijfswetenschappen Combinatie van competentiegebieden en niveau’s leidt tot het volgende kwalificaties en eindtermen voor de student: Competentiegebied: Vakinhoudelijk Niveau: Kennis • heeft kennis van de belangrijkste begrippen en theorieën op het terrein van de sociale en integrale bedrijfskunde. Competentiegebied: Onderzoeks- en interventiemethodologie Niveau: Kennis • heeft kennis van de belangrijkste concepten en technieken op het terrein van de sociaal wetenschappelijke onderzoeksmethodologie; • heeft kennis van de belangrijkste concepten en technieken op het terrein van de interventiemethodologie. Competentiegebied: Leercompetenties Niveau: Kennis • heeft kennis van de wijze waarop men kan leren. Competentiegebied: Sociaal-communicatief Niveau: Kennis • heeft kennis van de wijze waarop de resultaten van onderzoek schriftelijk gerapporteerd dienen te worden; • heeft kennis van de wijze waarop onderzoeksresultaten mondeling gerapporteerd dienen te worden; • heeft kennis van de wijzen waarop effectief met anderen kan worden samengewerkt. Competentiegebied: Vakinhoudelijk Niveau: Toepassing • kan beschikbare theorieën en concepten adequaat toepassen op bedrijfskundige vraagstukken; • kan bestaande theorieën en inzichten zodanig op bedrijfskundige problemen toepassen dat effectieve oplossingen worden gegenereerd; • is in staat om problemen in organisaties adequaat te diagnosticeren. Competentiegebied: Onderzoeks- en interventiemethodologie Niveau: Toepassing • is in staat een adequaat onderzoeksplan te schrijven (doelen vraagstelling en het maken van beargumenteerde keuzes uit onderzoeksstrategie, dataverzamelingsmethoden en analysetechnieken); • is in staat om een onderzoek (onder begeleiding) uit te voeren; • is in staat om, op basis van uitgevoerd onderzoek, een gerichte interventie te ontwerpen (c.q. aanbevelingen te doen) om praktijkproblemen op te lossen. Competentiegebied: Leercompetenties Niveau: Toepassing • kan inzichten met betrekking tot leren adequaat toepassen voor het eigen leerproces. Competentiegebied: Sociaal-communicatief Niveau: Toepassing • kan op adequate wijze schriftelijk rapporteren voor verschillende doelgroepen; • kan op adequate wijze mondeling rapporteren; • is in staat om effectief met anderen samen te werken. Competentiegebied: Vakinhoudelijk Niveau: Reflectie/oordeelsvermogen


25


• • •

is in staat om theorieën en concepten kritisch te beoordelen op validiteit en interne consistentie, alsmede in relatie met andere theorieën en vakgebieden; is in staat om de wetenschappelijke en praktische toepasbaarheid van concepten en theorieën te beoordelen; is in staat de implicaties te zien van theorieën voor de maatschappij.

Competentiegebied: Onderzoeks- en interventiemethodologie Niveau: Reflectie/oordeelsvermogen • is in staat om empirisch onderzoek kritisch te beoordelen op validiteit, consistentie en bruikbaarheid; • is in staat om implicaties van empirisch onderzoek aan te geven voor managementpraktijk en maatschappij. Competentiegebied: Leercompetenties Niveau: Reflectie/oordeelsvermogen • is in staat het eigen leerproces kritisch te beoordelen en daardoor bij te sturen. Competentiegebied: Sociaal-communicatief Niveau: Reflectie/oordeelsvermogen • is in staat om schriftelijke en mondelinge presentaties constructief kritisch te beoordelen en, indien nodig, bij te verbeteren danwel aanbevelingen te doen voor verbetering; • is in staat om de effectiviteit van samenwerking te beoordelen en, indien nodig, bij te sturen. Uit de eindkwalificaties bachelor- & masteropleidingen bedrijfswetenschappen zijn de kwalificaties en eindtermen voor de masteropleiding bedrijfswetenschappen af te leiden. Deze verschillende fasen van het curriculum onderscheiden zich op de volgende punten: • De complexiteit van de vakinhoudelijke en methodische competenties: in het begin betreft het eenvoudige theorieën, concepten, methoden etc, later worden ze ingewikkelder, gedetailleerder. Daardoor wordt de toepassing van en reflectie op de materie ook complexer. • De zelfstandigheid: in het begin wordt de student strak begeleid bij het opdoen van, toepassen van en reflecteren op de stof, later in de opleiding dient de student zelfstandiger te werken en fungeert de docent relatief meer als sparring partner: in toenemende mate verschuift de relatie van leerling-docent naar die van vakgenoten (al wordt de relatie uiteraard nooit die van gelijkwaardige vakgenoten) • De bachelor heeft een breed karakter en brengt de benodigde basiskennis bij. De master is gespecialiseerd en legt de nadruk meer actuele kennis en vraagstukken. • De nadruk op rapportage, communicatie en samenwerking: vooral in het begin wordt hierop getraind en getoetst, later (met name in de master) wordt verondersteld dat de student dit beheerst en minder aandacht behoeft in termen van training. Uiteraard wordt nog wel getoetst op de vaardigheid in het rapporteren en communiceren.


26


Hoofdstuk 2 - Masteropleiding bestuurskunde Artikel 1 – Doel van de opleiding Met de opleiding wordt beoogd: 1. Kennis, vaardigheid en inzicht op het gebied van de bestuurskunde. 2. Academische vorming. De kwalificaties en eindtermen zijn opgenomen in de bijlage. Artikel 2 – Graad 1. 2.

Aan degene die het examen met goed gevolg heeft afgelegd, wordt de graad Master of Science in Public Administration / bestuurskunde verleend. De verleende graad wordt op het getuigschrift van het examen aangetekend.

Artikel 3 – Taal 1. Verwezen wordt naar artikel 1.6 in de algemene master OER. 2. De voertaal van de opleiding is het Nederlands. Artikel 4 – Wo-deficiëntie- en hbo-schakelprogramma Artikel 4.1 – Wo-deficiëntieprogramma 1. In het kader van de toelatingsregeling voor de masteropleiding kan de examencommissie studenten toegang verlenen tot een Wo-deficiëntieprogramma. 2. Het Wo-deficiëntieprogramma is een per student op maat gemaakt programma voor studenten die een minder goed aansluitende bachelor- dan masteropleiding hebben en zodoende nog enkele cursussen moeten behalen. De examencommissie bepaalt per student om welke cursussen het gaat. 3. Na voltooiing van het Wo-deficiëntieprogramma wordt een certificaat verstrekt (dus geen universitaire bachelordiploma). Dit certificaat verleent uitsluitend toegang tot de masteropleiding bestuurskunde aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Artikel 4.2 – Hbo-schakelprogramma 1. In het kader van de toelatingsregeling voor de masteropleiding kan de examencommissie studenten van relevante hbo-opleidingen toegang verlenen tot het hbo-schakelprogramma. 2. Het schakelprogramma heeft een omvang van maximaal 60 EC. 3. Na voltooiing van het hbo-schakelprogramma wordt een certificaat verstrekt (dus geen universitair bachelordiploma). Dit certificaat verleent uitsluitend toegang tot de masteropleiding bestuurskunde aan de Radboud Universiteit Nijmegen. 4. Het schakelprogramma omvat de volgende cursussen: Semester 1 Cursuscode

Cursusnaam

EC

BCU191

Kernthema’s van de bestuurskunde

6

BCU2019

Classics in Public Administration

6

BCU3017

The Policy Cycle

6

BPRA200

Methoden van bestuurskundig onderzoek I

6

BPRO353

Project: Comparative Analysis

6

Tentamenvorm Taal Schriftelijk Nederlands tentamen Written exam English Written exam Schriftelijk tentamen Paper

English Nederlands English


Cursusnaam

EC

BCU192

Binnenlands bestuur

6

BCU2015

Vergelijkende bestuurskunde

6


Tentamenvorm Taal Schriftelijk Nederlands tentamen Schriftelijk Nederlands

27


BPRA201

Methoden van bestuurskundig onderzoek II

6

BCU268

Management van het openbaar bestuur

6

BPRO201

Project: advisering en interventie

6

tentamen Schriftelijk tentamen + werkstuk Schriftelijk tentamen + werkstuk Werkstukken

Nederlands


Artikel 4.3 – Taal van het hbo-schakelprogramma 1. Verwezen wordt naar artikel 1.6 in de algemene bachelor OER. 2. De voertaal in het hbo-schakelprogramma is het Nederlands 3. Het Nederlands is niet de voertaal bij de volgende cursussen: • Classics in Public Administration • The Policy Cycle • Project: Comparative Analysis Deze cursussen worden in het Engels verzorgd.

Artikel 5 – Toelating masteropleiding 1. 2. 3. 4.

5.

Degenen die het afsluitend examen van de bacheloropleiding bestuurskunde aan de Radboud Universiteit Nijmegen met goed gevolg hebben afgelegd worden tot deze opleiding toegelaten. Degenen die in het bezit zijn van een bachelordiploma van een gelijksoortige opleiding hebben eveneens toegang tot deze opleiding. De examencommissie kan bepalen dat degene die op grond van lid 2 is toegelaten tot de masteropleiding, alsnog één of meer cursussen uit de bacheloropleiding dient te behalen. Degenen die het Wo-deficiëntieprogramma met goed gevolg hebben afgerond worden tot deze opleiding toegelaten. De examencommissie beslist of toelating mogelijk is als bepaalde cursussen nog niet met een voldoende zijn afgerond. Studenten dienen de ontbrekende cursussen alsnog te behalen om in aanmerking te komen voor het masterdiploma. Studenten uit het hbo-schakelprogramma bestuurskunde zoals beschreven in artikel 4.2, kunnen tot de masteropleiding worden toegelaten wanneer het hbo-schakelprogramma met goed gevolg is afgerond met dien verstande dat studenten na deelname aan de herkansingen niet meer onvoldoende resultaten mogen hebben dan tweemaal het cijfer vijf (5), waarvan slechts één voor een methodologievak, of eenmaal het cijfer vier (4) maar niet voor een methodologievak. Dit betekent dat een student met een cijfer lager dan 4 niet wordt toegelaten tot het masterprogramma. Studenten dienen de ontbrekende onderdelen alsnog te behalen om in aanmerking te komen voor het masterdiploma.

Artikel 6 - Samenstelling masteropleiding De masteropleiding omvat een algemeen eerste semester en drie masterspecialisaties in het tweede semester. Een masterspecialisatie vindt doorgang bij 5 of meer deelnemers. De masteropleiding omvat de volgende onderdelen: Semester 1 Cursuscode

Cursusnaam

EC

Tentamenvorm

Taal

MBK023

Bestuurskundige Theorieën

6

Werkstuk

MBK020

Bestuurskundige onderzoeksbenaderingen

6

Werkstuk


MBK029

Bestuurlijke Ethiek

6

Werkstuk

Nederlands

MBK038

Beleidsimplementatie & Evaluatie

6

Werkstuk

Nederlands

MBK024

Public Management

6

Werkstuk

Nederlands


Cursusnaam

EC

Tentamenvorm

Taal

Masterspecialisatie Good Governance MBK032

Good Governance


6

werkstuk

Nederlands

28

Onderwijs- en examenregeling Masteropleidingen 1 juli 2008/ 08i1167 Faculteit der Managementwetenschappen 2008-2009 Status: besluit ______________________________________________________________________________________________ MBK033

Masterproject Good Governance

6

Werkstuk

Nederlands

MTHBKGG

Master thesis Good Governance

18

Werkstuk


Masterspecialisatie Beleid & Advies / Policy & Consultancy MBK036

Beleidsonderzoek & Advies

6

Werkstuk

MBK037

Masterproject Beleid & Advies

6

Werkstuk

Nederlands

MTHBKBA

Master thesis Beleid & Advies

18

Werkstuk

Nederlands

Masterspecialisatie Organisatie en Management van de Publieke sector / Public Organisation and Management MBK034

Organisatie & Management

6

werkstuk

MBK035

Masterproject Organisatie & Management

6

Werkstuk


MTHBKOM

Master thesis Organisatie & Management

18

Werkstuk

Nederlands

Artikel 7 - Volgorde van tentamens De opleiding bestuurskunde heeft hiervoor geen nadere regelingen opgesteld.


29


Bijlage: Kwalificaties en eindtermen masteropleiding bestuurskunde Leerdoelen masteropleiding Bestuurskunde Van de masterstudent wordt verwacht dat hij/zij in staat is om: • zijn/haar kennis van de ontwikkeling van Bestuurskunde als discipline en zijn/haar kennis van de klassieken in deze discipline te verdiepen. • centrale vragen binnen Bestuurskunde zodanig te transformeren dat het mogelijk wordt om wetenschappelijk en toegepast bestuursonderzoek te verrichten. • kritisch te reflecteren op modern onderzoek binnen Bestuurskunde, met name op het gebied waarin de Faculteit der Managementwetenschappen in Nijmegen is gespecialiseerd. • de academische en normatieve attitude met speciale aandacht voor bestuursethiek te verdiepen. • kennis, inzicht en reflectie te verwerven om theorieën binnen Bestuurskunde te evalueren op basis van wetenschappelijke criteria • conceptuele en methodologische bestuurskundige beginselen te beschrijven, te interpreteren, en te bespreken met collega’s. • gebeurtenissen, bijzonderheden en problemen te interpreteren en uit te leggen binnen een maatschappelijke realiteit door middel van conceptuele en methodologische bestuurskundige uitgangspunten. Hieronder valt ook het in kaart brengen, analyseren en oplossen van bestuursproblemen bij gemeentes, provincies, staten en organisaties zonder winstbejag, het doen van voorstellen om het bestuur te verbeteren door middel van bestuurskundige theorieën en ideeën. • bestuurskundige methodes en theorieën te beoordelen op hun interne samenhang, empirische geldigheid en kracht, en zo bij te dragen aan de voortdurende ontwikkeling van de theorie. • zowel zelfstandig alsook in teamverband bestuurskundige methoden en technieken te gebruiken voor de formulering van conclusies en de evaluatie van deze conclusies. • voorstellen te formuleren waarmee bestuursvragen kunnen worden toegelicht en beantwoord op basis van inzichten uit bestuurskundig onderzoek. • de gewenste veranderingen in beleid of praktijk in te voeren, in samenwerking met de betrokken partijen. Bijvoorbeeld bij het zoeken van consensus, betrokkenheid en draagvlak en voor het gebruik van diverse maatschappelijke kaders. • op een professionele en doelgerichte manier te functioneren binnen diverse maatschappelijke kaders. • zowel schriftelijk alsook verbaal professioneel te communiceren binnen een organisatorische context en om presentaties met verschillende presentatievormen te houden. • zelfstandig zijn/haar eigen ontwikkeling te sturen en zichzelf te profileren als een verantwoordelijke professional en academicus die zich van veranderende sociale omstandigheden bewust is.


30


Hoofdstuk 3 - Masteropleiding economie Artikel 1 – Doel van de opleiding Het algemene doel van de masteropleiding economie kan worden omschreven als de student zo veel mogelijk op te leiden tot een vakgenoot in spé. De Nijmeegse masteropleiding economie leidt studenten op tot zelfstandig opererende academische onderzoekers dan wel professionals met een economischwetenschappelijke oriëntatie op specifieke beleidsproblemen. Deze economen zijn in staat om: • op zelfstandige wijze complexe en specialistische economisch-wetenschappelijke vraagstukken te onderzoeken vanuit een multidisciplinair perspectief, met behulp van economisch-wetenschappelijke methoden en technieken van onderzoek, of • vanuit een multidisciplinair perspectief en met behulp van economisch-wetenschappelijke methoden van onderzoek complexe beleidsvraagstukken in de beroepspraktijk zelfstandig of in teamverband te onderzoeken en een bijdrage te leveren aan de oplossing daarvan. Dit betekent dat de masteropleiding beoogt toe te voegen aan de bij de student reeds bestaande kennis, vaardigheden en inzichten op het gebied van de economie in het algemeen en, afhankelijk van de gekozen variant, van Accounting & Finance, Financial Economics en International Economics in het bijzonder, alsmede bijdraagt aan de verdere academische vorming van de student. Het toevoegen aan bestaande kennis wordt bewerkstelligd door de inhoud van de diverse cursussen die onderdeel uitmaken van de masteropleiding, zie daartoe de studiegidsbeschrijvingen van de diverse cursussen. Het bewerkstelligen van de vaardigheids-, inzicht en academische vormingsdoelstellingen ligt daarnaast besloten in de aard en wijze waarop gestalte wordt gegeven aan het programma. De gekozen werkvormen zijn zodanig dat de zelfwerkzaamheid van de student wordt benadrukt en waar mogelijk wordt aansluiting gezocht bij de onderzoeksgebieden van de betrokken docenten. De concrete doelen van de masteropleiding economie zijn: • het kunnen lezen en begrijpen van internationale vakliteratuur; • het kunnen reflecteren en bekritiseren van deze literatuur; • het zelfstandig verslag kunnen doen van een onderzoek, waarbij dit onderzoek kan bestaan uit een literatuurstudie, een empirisch onderzoek of een theoretische studie; • het beheersen van voor de gekozen variant relevante statistische pakketten; • het kunnen opstellen en uitwerken van een probleemstelling; • het mondeling kunnen presenteren van eigen en andermans werk; • het kunnen verdedigen van eigen onderzoeksresultaten; • het binnen een vooraf gestelde tijdslimiet kunnen afronden van een onderzoek; • het hebben van een kritische houding ten aanzien van eigen onderzoek, zoals in een empirisch onderzoek het verband tussen theorie en gebruikte data ter benadering kunnen beargumenteren en robuustheid van de resultaten weten in te schatten. De kwalificaties en eindtermen zijn opgenomen in de bijlage. Artikel 2 – Graad 1. Aan degene die het examen met goed gevolg heeft afgelegd, wordt de graad Master of Science in Economics / economie verleend. 2. De verleende graad en de gevolgde variant worden op het getuigschrift van het examen aangetekend. Artikel 3 – Taal 1. Verwezen wordt naar artikel 1.6 en artikel 2.1.6 in de algemene master OER. 2. De voertaal in het onderwijs van de opleiding is het Engels.


31


Artikel 4 – Wo-deficiëntie- en hbo-schakelprogramma Artikel 4.1 – Wo-deficiëntieprogramma 1. Studenten die een andere Wo-bachelor hebben behaald aan de Faculteit der Managementwetenschappen dan economie, kunnen instromen in de masteropleiding economie wanneer zij bovendien een aantal cursussen uit het bachelorprogramma economie met succes hebben afgerond. De te volgen cursussen zijn afhankelijk van de variant die binnen de masteropleiding wordt gevolgd: a. Variant Accounting & Finance (42 EC): • Methodologie van de economische wetenschappen • Geschiedenis van het economisch denken • Financial accounting en reporting • Financial management and policy • Accounting information systems • Management accounting en control • Capita selecta (Accounting & Finance) b. Variant Financial Economics (48 EC): • Methodologie van de economische wetenschappen • Methoden en technieken van economisch onderzoek • Geschiedenis van het economisch denken • International economics 1 • Financial management and policy • Behavioural finance • International investments • Capita selecta (Financiële economie) c. Varianten International Economics en International Economics & Business (48 EC): • Methodologie van de economische wetenschappen • Methoden en technieken van economisch onderzoek • Wiskunde en financiële rekenkunde • Geschiedenis van het economisch denken • Micro- and macroeconomics 1 • International economics 1 • International economics 2 • Capita selecta (Internationale economie) 2. Voor studenten van de bacheloropleiding bedrijfswetenschappen die willen instromen in de masteropleiding economie, variant Accounting & Finance, geldt in afwijking van lid 1 dat ze, naast de verplichte cursussen bedrijfswetenschappen en een thesis op het terrein van Accounting & Finance, de volgende cursussen economie in hun bachelorprogramma moeten opnemen (30 EC): • Accounting en Finance • Financial accounting en reporting • Financial management and policy • Management accounting en control en/of Behavioural finance • Capita selecta (Accounting & Finance). 3. Voor studenten die in september 2005 met de bacheloropleiding bedrijfswetenschappen zijn gestart, gelden onverkort de eisen die toen voor toelating tot de mastervariant Accounting & Finance zijn gesteld. Wel wordt deze studenten sterk aanbevolen ook de cursus Capita selecta (Accounting & Finance) te doen. 4. Studenten met een Wo-bachelor van een andere opleiding dan economie behaald in Nederland of in het buitenland dienen voorafgaand aan de masteropleiding een in hun situatie toepasselijk Wodeficiëntieprogramma te volgen, vast te stellen door de examencommissie economie. 5. In afwijking van lid 4 bestaat voor studenten uit het buitenland die in de varianten International Economics en International Economics & Business willen instromen een vast pre-masterprogramma. Deze studenten dienen de volgende cursussen af te ronden (54 EC): • Micro- and macro-economics 2 • International Economics 1 • Financial Management and Policy • International Political Economy • International Economics 2 Faculteit der Managementwetenschappen

32


• Behavioural Finance • Capita selecta (International Economics) • Bachelorthesis. 6. Na voltooiing van het Wo-deficiëntieprogramma wordt een certificaat verstrekt (dus geen universitair bachelordiploma). Dit certificaat verleent uitsluitend toegang tot de betreffende masteropleiding economie aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Het gekozen Wo-deficiëntieprogramma bepaalt tot welke mastervariant het certificaat toegang geeft. Artikel 4.2 – Hbo-schakelprogramma 1.

2.

3.

4.

5.

6.

7.

In het kader van de toelatingsregeling voor de masteropleiding kan de examencommissie studenten van relevante hbo-opleidingen toegang verlenen tot de schakelprogramma’s Accounting & Finance, Financiële economie en Internationale economie, van respectievelijk de mastervarianten Accounting & Finance, Financial Economics en International Economics/International Economics & Business. Elke mastervariant heeft zijn eigen schakelprogramma, zoals hieronder gespecificeerd. De schakelprogramma’s Accounting & Finance, Financial Economics en International Economics bieden studenten met een diploma van de betreffende hbo-opleidingen toegang tot de respectievelijke mastervarianten Accounting & Finance, Financial Economics, International Economics en International Economics & Business. Het hbo-schakelprogramma is toegankelijk voor studenten met een afgeronde relevante hbo-opleiding. Op grond van de bevoegdheid genoemd onder artikel 4.2 lid 1, heeft de examencommissie economie in een regeling vastgelegd welke opleidingen dit betreft. Bij relevante hbo-bachelordiploma’s worden vervolgens de gemiddelde hoogte van de cijfers op de eindcijferlijst beoordeeld: • als het gemiddelde van de cijfers vermeld op de eindcijferlijst 7,0 of hoger is, biedt dat automatisch toegang tot de schakelprogramma’s; • bij een gemiddeld cijfer op de eindcijferlijst van 6,0 tot 7,0, beslist de examencommissie over toegang tot een schakelprogramma. De commissie baseert haar beslissing op de eindcijferlijst en een door de kandidaat ingezonden motivatiebrief. De schakelprogramma’s voor de mastervarianten zijn minimumprogramma’s. De omvang is 54 EC voor de mastervariant Accounting & Finance, en 60 EC voor de varianten Financial Economics, International Economics en International Economics & Business. Via deze schakelprogramma’s verwerven de studenten in aansluiting op de relevante hbo-opleidingen de kennis en de vaardigheden die noodzakelijk zijn voor deelname aan de respectievelijke mastervarianten. Na voltooiing van het hbo-schakelprogramma wordt een certificaat verstrekt (dus geen universitair bachelordiploma). Dit certificaat verleent uitsluitend toegang tot de betreffende masteropleiding economie aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Het gekozen schakelprogramma bepaalt tot welke mastervariant het certificaat toegang geeft. De schakelprogramma’s omvatten de volgende cursussen:

Hbo-schakelprogramma Accounting & Finance (54 EC) Semester 1 Cursuscode

Cursusnaam

EC

Tentamenvorm

Taal

BCU302

Geschiedenis van het economisch denken

6

Mondeling tentamen + werkstuk

Nederlands

BIN119

Academische vaardigheden en inleiding statistiek

6

Werkstuk

Nederlands

BCU2016

Financial accounting en reporting

6

BCU315

Accounting information systems

6

BPRA202

Methodologie van de economische wetenschappen

6


Schriftelijk tentamen + werkstuk Schriftelijk tentamen + werkstuk Werkstuk

Nederlands


33



Cursusnaam

EC

Tentamenvorm

Taal

BCU317

Capita selecta, Accounting & finance

6

Werkstuk

Nederlands

BCU2004

Management accounting en control

6

Schriftelijk tentamen + werkstuk

Nederlands

BIM304A

Bachelor thesis economie

12

Werkstuk

Nederlands

EC

Tentamenvorm

Hbo-schakelprogramma Financial Economics (60 EC) Semester 1 Cursuscode

Cursusnaam

Taal

BCU302


6


Nederlands

BIN119


6

Werkstuk

Nederlands

BCU2002

International Economics 1

6

Written exam + paper

English

BPRA202


6

Werkstuk

Nederlands

6


English

BCU284

Financial Management and Policy


Cursusnaam

EC

Tentamenvorm

Taal

BCU2005

Behavioural Finance

6


BCU319

Capita selecta, Financiële economie

6

Werkstuk

Nederlands

BPRA203

Methoden en technieken van economisch onderzoek

6

Werkstuk

Nederlands

BIM304A


12

Werkstuk

Nederlands

English

Hbo-schakelprogramma International Economics/ International Economics & Business (60 EC) Semester 1 Cursuscode

Cursusnaam

EC

Tentamenvorm

Taal

BCU302


6


Nederlands

BIN119


6

Werkstuk

Nederlands

BCU2002


6


English

BPRA202


6

Werkstuk

Nederlands

BCU188

Wiskunde en financiële rekenkunde

6


Nederlands


Cursusnaam

EC

BCU2006


6

BCU325

Capita Selecta, International Economics

6


Tentamenvorm Written exam + paper Written exam + paper

Taal English English

34


BPRA203


6

Werkstuk

Nederlands

BIM304A


12

Werkstuk

Nederlands

Artikel 4.3 – Taal van het hbo-schakelprogramma 1. Verwezen wordt naar artikel 1.6 in de algemene bachelor OER. 2. De voertaal in het hbo-schakelprogramma is het Nederlands. 3. Het Nederlands is niet de voertaal bij de volgende cursussen: • Financial Management and Policy • International Economics 1 • Behavioural Finance • International Economics 2 • International Investments • Capita Selecta, International Economics. Deze cursussen worden in het Engels verzorgd.

Artikel 4.4 – Schakelprogramma Recht en Economie 1. Het schakelprogramma Recht en Economie is toegankelijk voor studenten die: én voldoen aan de toelatingseisen voor de bacheloropleiding Nederlands recht én voldoen aan de toelatingseisen voor de bacheloropleiding economie. 2. Het schakelprogramma Recht en Economie heeft een omvang van 78-84 EC, afhankelijk van de gevolgde variant. 3. Na voltooiing van het schakelprogramma Recht en Economie wordt een certificaat verstrekt (en dus geen universitair bachelordiploma). Dit certificaat geeft uitsluitend toegang tot de mastervarianten Financial Economics, International Economics, International Economics & Business of Accounting & Finance van de masteropleiding economie aan de Radboud Universiteit Nijmegen. 4. De schakelprogramma’s Recht en Economie omvatten de volgende cursussen:

Schakelprogramma Recht en Economie, variant Accounting & Finance (78 EC) Semester 1 Cursuscode

Cursusnaam

EC

BCU188


6

BCU315

Accounting information systems

6

BCU284


6

BCU302


6

BPRA202


6

BCU2016

Financial accounting en reporting

6

BCU189EC

Inleiding in accounting en finance

6

Tentamenvorm Schriftelijk tentamen + werkstuk Schriftelijk tentamen + werkstuk Written exam + paper Mondeling tentamen + werkstuk Werkstuk Schriftelijk tentamen + werkstuk Schriftelijk tentamen

Taal Nederlands

Nederlands English Nederlands Nederlands Nederlands Nederlands


Cursusnaam

EC

BPRA154

Onderzoeks- en interventiemethodologie B (economie)

6

BPRA203


6

BCU169

Accounting en finance

6


Tentamenvorm Schriftelijk tentamen Werkstuk Schriftelijk tentamen

Taal Nederlands Nederlands Nederlands

35


BCU2004

Management accounting en control

6


Nederlands

BCU012

Strategie

6

Schriftelijk tentamen

Nederlands

BCU325

Capita selecta, Accounting & finance

6


Nederlands

Schakelprogramma Recht en Economie, variant Financial Economics (84 EC) Semester 1 Cursuscode

Cursusnaam

EC

BCU188


6

BCU2002


6

BCU2001A

Financiële instellingen en monetaire theorie

6

BCU284


6

BCU302


6

BPRA202


6

BCU189EC


6

Tentamenvorm Schriftelijk tentamen + werkstuk Written exam + paper Schriftelijk tentamen + werkstuk Written exam + paper Mondeling tentamen + werkstuk Werkstuk Schriftelijk tentamen

Taal Nederlands English Nederlands English Nederlands Nederlands Nederlands


Cursusnaam

EC

Tentamenvorm Schriftelijk tentamen Schriftelijk tentamen + werkstuk Werkstuk Written exam + paper Schriftelijk tentamen

Taal

BPRA154


6

Nederlands

BCU190

Micro- en macro-economie 1

6

BPRA203


6

BCU2005

Behavioural Finance

6

BCU169

Accounting en finance

6

BCU318

International Investments

6


English

BCU319

Capita selecta, Financiële economie

6

Werkstuk

Nederlands

Nederlands Nederlands English Nederlands

Schakelprogramma Recht en Economie, varianten International Economics en International Economics & Business (78 EC) Semester 1 Cursuscode

Cursusnaam

EC

BCU189EC


6

BCU188


6

BPRA202


6

BCU2001A

Financiële instellingen en monetaire theorie

6


Tentamenvorm Schriftelijk tentamen Schriftelijk tentamen + werkstuk Werkstuk Schriftelijk tentamen + werkstuk

Taal Nederlands Nederlands Nederlands Nederlands

36


BCU220

Micro and Macro Economics 2

6

BCU302


6

BCU316

Institutionele economie

6

BCU2002


6

Written exam + paper Mondeling tentamen + Werkstuk Schriftelijk tentamen + werkstuk Written exam + paper

English Nederlands

Nederlands English


Cursusnaam

EC

Tentamenvorm

Taal

Schriftelijk tentamen Schriftelijk tentamen + werkstuk Werkstuk

Nederlands

6


English

6


English

BPRA154


6

BCU190

Micro- en macro-economie 1

6

BPRA203


6

BCU2006


BCU317

Capita Selecta, International Economics

Nederlands

Nederlands

Artikel 4.5 – Taal van het schakelprogramma Recht en Economie 1. Verwezen wordt naar artikel 1.6 in de algemene bachelor OER. 2. De voertaal in het schakelprogramma Recht en Economie is het Nederlands. 3. Het Nederlands is niet de voertaal bij de volgende cursussen: • Financial Management and Policy • International Economics 1 • Behavioural Finance • Micro- and Macroeconomics 2 • International Investments • International Economics 2 • Capita Selecta, International Economics. Deze cursussen worden in het Engels verzorgd.

Artikel 5 – Toelating masteropleiding 1. 2. 3. 4.

5.

Degenen die het afsluitend examen van de bacheloropleiding economie aan de Radboud Universiteit Nijmegen met goed gevolg hebben afgelegd worden tot deze opleiding toegelaten. Degenen die in het bezit zijn van een bachelordiploma van een gelijksoortige opleiding hebben eveneens toegang tot deze opleiding. De examencommissie kan bepalen dat degene die op grond van lid 2 is toegelaten tot de masteropleiding, alsnog één of meer onderdelen uit de bacheloropleiding dient te behalen. Degenen die het Wo-deficiëntieprogramma, het hbo-schakelprogramma, of het schakelprogramma Recht en Economie met goed gevolg hebben afgerond worden tot de voor hen relevante variant van deze opleiding toegelaten. De examencommissie beslist of toelating mogelijk is als bepaalde cursussen nog niet met een voldoende zijn afgerond. Voor instroom in het academisch jaar 2008-2009 geldt in deze het bepaalde in artikel 2.4 van de algemene master OER. Studenten dienen de ontbrekende cursussen alsnog te behalen om in aanmerking te komen voor het masterdiploma

Artikel 6 – Samenstelling masteropleiding 1.

De masteropleiding kent de volgende varianten: • Accounting & Finance • Financial Economics


37


2.

• International Economics • International Economics & Business De masteropleiding omvat de volgende cursussen:

Semester 1

*

*

*

MEC026

Pluralisms in Economics

6

*

*

*

MEC027

Methods of Empirical Analysis

6

*

*

*

MEC028

International Financial Markets

6

*

*

*

MEC029

Cases in Corporate Finance

6

*

MEC034

Accounting and Governance

6

*

MEC031

Accounting and Control

6

*

MEC032

International Trade and Policy

6

IPO9042

International Political Economy

6

*

MST022

International Business

6

*

*

*

*

Oral exam + assignment Written exam + assignment Oral exam + assignment Written exam + assignment Assignment Written exam + assignment Written exam + assignment Written exam + assignment Assignment Written exam + paper + presentations

Taal

International Economics

6

EC

Tentamenvorm

Financial Economics

Economic Methodology

Cursusnaam

International Economics & Business

Accounting & Finance

MEC014

Cursuscode

English English English English English English English English English English

Semester 2

MEC024

Financial Risk Management

6

*

MEC035

Advanced Financial Economics

6

*

MEC036

Current Issues in Globalisation

6

*

MEC037

Advanced International Economics

6

*

MMA021

Global Marketing

6

MTHEC

Master Thesis Economics

18

*

* *

*

*

*

Taal

*

Tentamenvorm

12

International Economics & Business

International Economics

Accounting & Finance

Advanced Accounting, Governance and Control

MEC033

Cursusnaam

Financial Economics

EC

Cursuscode

Oral exam + English assignment Written exam English + assignment Assignment English Written exam English + assignment Written exam English + assignment Written exam English + assignment Assignment English

Artikel 7 - Volgorde van tentamens 1. Studenten kunnen pas aanvangen met het schrijven van de masterthesis wanneer hun onderzoeksvoorstel daartoe is goedgekeurd. 2. Om in aanmerking te komen voor goedkeuring van het onder lid 7.1 bedoelde onderzoeksvoorstel, dient in ieder geval te zijn voldaan aan de volgende voorwaarden: • variant Accounting & Finance: minimaal 30 EC aan cursussen uit de mastervariant is behaald, waaronder in ieder geval Economic Methodology (6 EC) en Pluralisms in Economics (6 EC); • variant Financial Economics: minimaal 30 EC aan cursussen uit de mastervariant is behaald, waaronder in ieder geval Economic Methodology (6 EC) en Methods of Empirical Analysis (6 EC);


38


• •

variant International Economics: minimaal 30 EC aan cursussen uit de mastervariant is behaald, waaronder in ieder geval Economic Methodology (6 EC) en Methods of Empirical Analysis (6 EC); variant International Economics & Business: minimaal 30 EC aan cursussen uit de mastervariant is behaald, waaronder in ieder geval Methods of Empirical Analysis (6 EC).


39


Bijlage: Kwalificaties en eindtermen masteropleiding economie Eindkwalificatie 1: Actieve beheersing van de economisch-wetenschappelijke taal Studenten zijn na afronding van de master in staat tot het: • Zelfstandig lezen en becommentariëren van de economisch-wetenschappelijke literatuur in het bijzonder op het gebied van één van de varianten: Accounting and Finance, Financial Economics, International Economics en International Economics & Business. • Zelfstandig formuleren en uitvoeren van voorstellen tot conceptuele, theoretische en /of methodologische vernieuwing. • Analyseren van complexe multi- en interdisciplinaire problemen in het bijzonder op het gebied van één van de varianten: Accounting and Finance, Financial Economics, International Economics en International Economics & Business. Eindkwalificatie 2: Onderzoeksoriëntatie Studenten zijn na afronding van de master in staat tot het: • Ontwerpen en zelfstandig uitvoeren van onderzoeksprojecten met het oog op presentatie op vakwetenschappelijke congressen en publicaties en vakwetenschappelijke tijdschriften. • Positioneren van bestaand onderzoek en het plaatsen van de eigen bijdrage in de wetenschappelijke discussie. • Creëren van toegevoegde waarde op theoretisch, conceptueel en/of empirisch gebied. Eindkwalificatie 3: Verbinden van economische theorie en praktijk Studenten zijn na afronding van de master in staat tot het: • Zelfstandig actualiseren van onderzoekstechnieken, concepten en theorieën gegeven de relevante praktijk. • Zelfstandig identificeren van relaties tussen theoretische problemen en praktische oplossingen en de wisselwerking tussen theorie en praktijk. Eindkwalificatie 4: Reflectie Studenten zijn na afronding van de master in staat tot het: • Zelfstandig beoordelen van theorieën op hun relevantie voor economisch beleid. • Zelfstandig kritisch reflecteren op verschillende methodische en methodologische benaderingen in de wetenschappelijke literatuur, in het bijzonder op het gebied van de varianten: Accounting and Finance, Financial Economics, International Economics en International Economics & Business. Eindkwalificatie 5: Ontwerpen van beleidsadviezen Studenten zijn na afronding van de master in staat tot het: • Positioneren van beleidsdiscussie in een breder wetenschappelijk debat. • Zelfstandig ontwerp van advies gebruikmakend van theoretische en empirische wetenschappelijke inzichten. Eindkwalificatie 6: Doorvoeren van veranderingen Studenten zijn na afronding van de master in staat tot het: • Zelfstandig beoordelen van de sterktes en zwaktes van het voorgestelde beleid en daarmee rekening houden bij de formulering van adviezen. • Expliciteren van de overwegingen die ten grondslag liggen aan de door hen gemaakte keuze(s) met de daarbij behorende voor- en nadelen. Eindkwalificatie 7: Samenwerking Studenten zijn na afronding van de master in staat tot het: • Onder aanvoering van een vakdocent discussiëren en durven expliciteren van de door hen gemaakte wetenschappelijke afweging in heterogene groepen. • Samenwerken in groepen van wisselende omvang en samenstelling. • Omgaan met cultuurverschillen voortkomend uit verschillende nationaliteiten. Eindkwalificatie 8: Communicatie Studenten zijn na afronding van de master in staat tot het Faculteit der Managementwetenschappen

40


• •

Maken van keuzes met betrekking tot de manier en vorm van presenteren in relatie tot de aard van de gelegenheid en/of publiek. Correct leren verdedigen van de door hen gemaakte keuzes.

Eindkwalificatie 9: Zelfsturing Studenten zijn na afronding van de master in staat tot het: • Zelfstandig kritisch volgen van ontwikkelingen op het eigen vakgebied, in het bijzonder op het gebied van de varianten: Accounting and Finance, Financial Economics, International Economics en International Economics & Business. Eindkwalificatie 10: Zelfstandig leren Studenten zijn na afronding van de master in staat tot het: • Onder hoge druk in kort tijdsbestek relevante informatie en/of data te vinden, verwerken, interpreteren en presenteren (mondeling dan wel schriftelijk).


41


Hoofdstuk 4 - Masteropleiding politicologie Artikel 1 – Doel van de opleiding Met de opleiding wordt beoogd: 1. Verdieping van kennis, vaardigheid en inzicht op het gebied van de politicologie. 2. Het op zelfstandige wijze verrichten en verantwoorden van wetenschappelijk onderzoek. 3. Academische vorming. De kwalificaties en eindtermen zijn opgenomen in de bijlage. Artikel 2 – Graad 1. 2.

Aan degene die het examen met goed gevolg heeft afgelegd, wordt de graad Master of Science in Political Science / politicologie verleend. De verleende graad wordt op het getuigschrift van het examen aangetekend.

Artikel 3 – Taal 1. Verwezen wordt naar artikel 1.6 in de algemene master OER. 2. De voertaal van de opleiding is het Nederlands. Artikel 4 – Wo-deficiëntie- en hbo-schakelprogramma Artikel 4.1 – Wo-deficiëntieprogramma 1. In het kader van de toelatingsregeling voor de masteropleiding kan de examencommissie studenten toegang verlenen tot een Wo-deficiëntieprogramma. 2. Het Wo-deficiëntieprogramma is een per student op maat gemaakt programma voor studenten die een minder goed aansluitende bachelor- dan masteropleiding hebben en zodoende nog enkele cursussen moeten behalen. De examencommissie bepaalt per student om welke cursussen het gaat. 3. Na voltooiing van het Wo-deficiëntieprogramma wordt een certificaat verstrekt (dus geen universitaire bachelordiploma). Dit certificaat verleent uitsluitend toegang tot de masteropleiding politicologie aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Artikel 4.2 – Hbo-schakelprogramma 1. In het kader van de toelatingsregeling voor de masteropleiding kan de examencommissie studenten van relevante hbo-opleidingen toegang verlenen tot het hbo-schakelprogramma. 2. Het hbo-schakelprogramma heeft een omvang van 60 EC. 3. Na voltooiing van het hbo-schakelprogramma wordt een certificaat verstrekt (dus geen universitair bachelordiploma). Dit certificaat verleent uitsluitend toegang tot de masteropleiding politicologie aan de Radboud Universiteit Nijmegen. 4. Het schakelprogramma omvat de volgende cursussen: Semester 1 Cursuscode

Cursusnaam

EC

BCU2013

Leer der internationale betrekkingen

6

BPRA346

Statistiek voor het hbo-schakelprogramma

6

BIN104a

Inleiding politicologie

6

BCU2009

Politieke aspecten van de West-Europese samenwerking

6

BCU 2010

Europese politieke filosofie

6


Tentamenvorm Schriftelijk tentamen + werkstuk Schriftelijk tentamen + werkstuk Schriftelijk tentamen Schriftelijk tentamen Werkstuk

Taal Nederlands

Nederlands Nederlands Nederlands Nederlands

42



Cursusnaam

EC

BPRA205

Methoden van politicologisch onderzoek II

6

BPRO206

Project: Comparative Governance

6

BCU2014

Lokale politiek: een vergelijkende analyse

6

BCU2011

Vergelijkende politicologie

6

BCU311

Hedendaagse politieke filosofie

6

Tentamenvorm Schriftelijk tentamen + werkstuk Werkstuk Schriftelijk tentamen + werkstuk Schriftelijk tentamen + werkstuk Werkstuk



Artikel 4.3 – Taal van het hbo-schakelprogramma 1. Verwezen wordt naar artikel 1.6 in de algemene bachelor OER. 2. De voertaal in het hbo-schakelprogramma is het Nederlands. Artikel 5 – Toelating masteropleiding 1.

2. 3. 4.

5.

Degenen die het afsluitende examen van de bacheloropleiding politicologie aan de Radboud Universiteit Nijmegen met goed gevolg hebben afgelegd worden tot deze opleiding toegelaten. Voor regels aangaande toelating van degenen die de bacheloropleiding nog niet hebben afgerond wordt verwezen naar artikel 2.4.3 in het algemeen gedeelte van de OER. Degenen die in het bezit zijn van een bachelordiploma van een gelijksoortige opleiding hebben eveneens toegang tot deze opleiding. De examencommissie kan bepalen dat degene die op grond van lid 2 is toegelaten tot de masteropleiding, alsnog één of meer onderdelen uit de bacheloropleiding dient te behalen. Degenen die het Wo-deficiëntieprogramma met goed gevolg hebben afgerond worden tot deze opleiding toegelaten. In aanvulling op het bepaalde in artikel 2.4.4 in het algemeen gedeelte van de OER beslist de examencommissie of toelating mogelijk is als bepaalde cursussen nog niet met een voldoende zijn afgerond. Studenten dienen de ontbrekende cursussen alsnog te behalen om in aanmerking te komen voor het masterdiploma. Studenten uit het hbo-schakelprogramma politicologie zoals beschreven in artikel 4.2, kunnen tot de masteropleiding worden toegelaten wanneer het hbo-schakelprogramma met goed gevolg is afgerond. In aanvulling op het bepaalde in artikel 2.4.4 in het algemeen gedeelte van de OER geldt dat studenten die het programma nog niet hebben afgerond, tot de masteropleiding worden toegelaten wanneer zij na deelname aan de herkansingen niet meer onvoldoende resultaten hebben dan tweemaal het cijfer vijf (5), waarvan slechts één voor een methodologievak, of eenmaal het cijfer vier (4) maar niet voor een methodologievak. Dit betekent dat een student met een cijfer lager dan 4 niet wordt toegelaten tot het masterprogramma. Studenten dienen de ontbrekende onderdelen alsnog te behalen om in aanmerking te komen voor het masterdiploma.

Artikel 6 – Samenstelling masteropleiding De masteropleiding omvat de volgende cursussen: Semester 1 Cursuscode

Cursusnaam

EC

MPOL023

Macht en argumenten

6

MPOL022

Kennistheorie: de methodologie van onderzoeksprogramma’s

6

MPOL017 MPOL018 MPOL019

Macht en hiërarchie Macht en anarchie Macht en politieke theorie

6 6 6


Tentamenvorm Werkstuk Mondeling tentamen + werkstuk Werkstuk Werkstuk Werkstuk

Taal Nederlands Nederlands Nederlands Nederlands Nederlands

43



Cursusnaam

EC

Tentamenvorm

Taal

Hedendaagse debatten (een keuze uit 3 varianten) : 1. Leer der Internationale betrekkingen MPOL020

6 2. Vergelijkende politicologie 3. Politieke theorie

MTHPOL

Methoden van politicologisch onderzoek 3

6

Masterthesis politicologie

18

Werkstuk + mondeling tentamen Werkstuk + mondeling tentamen Werkstuk Werkstuk + schriftelijk tentamen Werkstuk

Nederlands

Nederlands

Artikel 7 – Volgorde van tentamens De opleiding politicologie heeft hiervoor geen nadere regelingen opgesteld.


44


Bijlage: Kwalificaties en eindtermen masteropleiding politicologie In de masteropleiding politicologie verwerven studenten verdiepende kennis, inzicht en vaardigheden op de volgende terreinen: 1. Kennistheorie: de methodologie van onderzoeksprogramma’s a. Onderkennen van het verschil tussen wetenschappelijke kennis en andere soorten kennis; b. Kennis van en inzicht in de ideale en feitelijke wijze waarop de groei van wetenschappelijke kennis tot stand komt; c. Kennis van en inzicht in de rol van kritiek in het wetenschappelijke proces; d. Kennis van en inzicht in de maatschappelijke context waarbinnen de groei van wetenschappelijke kennis plaatsvindt en in de verantwoordelijkheid die beoefenaren van de wetenschap hebben. 2. Theorievorming over en reflectie op het object van de politicologie: a. Algemeen • Begrippen en benaderingen in de vergelijkende politicologie, de politieke theorie en de leer der internationale betrekkingen; • De ontwikkeling van de vergelijkende politicologie, de politieke theorie en de leer der internationale betrekkingen, en daarbinnen de verschillende stromingen en benaderingen en de recente aandachtsvelden en discussiepunten; • Doorzien van de consequenties van verschillende vooronderstellingen voor theorievorming en methodologie; b. Specifiek • Interpretatie van en kritiek op de grote klassieke theorieën van de politicologie (in brede zin); • Historische en filosofische context van de moderne staat; • Normatieve en ontologische fundamenten van het staatsbegrip; • Rechtvaardiging en rechtvaardigheid van overheidshandelen; • De inhoudelijke en methodologische oorsprong van de politicologie als moderne wetenschap; • Inhoudelijke (empirische en theoretische), methodologische en normatieve aspecten van het machtsdebat; • De verschillen tussen moderne en klassieke benaderingen van de staat (pluralisme, elitisme etc.); • De rol van macht, invloed, actoren en instituties in het internationale systeem; • De interactie tussen politieke verschijnselen op internationaal, regionaal (zoals de Europese Unie), nationaal en subnationaal niveau; • Belangrijkste hedendaagse wetenschappelijke debatten in één van de drie subdisciplines van de politicologie: - Leer der internationale betrekkingen (vooral rationalisme vs. constructivisme; Critical Theory; de rol van binnenlandse factoren in buitenlands beleid en internationale politiek); of - Nationale politieke stelsels/vergelijkende politicologie (institutionele en sociologische theorieën over het functioneren van de representatieve democratie; de interactie tussen burgers en politiek; participatieve en deliberatieve democratie); of - Politieke theorie (rechtvaardigheidstheorie; multiculturalisme; burgerschap; politieke theorie van het milieu; dialoog tussen diagonaal tegenovergestelde morele theorieën). 3. Methoden en technieken van politicologisch onderzoek: a. Methoden en technieken van politicologisch onderzoek; b. Uitgewerkte opzet van politiektheoretisch (normatief, epistemologisch, ontologisch) en/of empirisch (kwalitatieve en kwantitatieve) onderzoek binnen de politicologie, in het bijzonder kwantitatiefvergelijkend onderzoek en (enkelvoudige en vergelijkende) case studies; c. Kennis van en zelfstandig zetten van stappen binnen genoemde designs. 4. Cognitieve vaardigheden: a. Hanteren van een aantal centrale politicologische begrippen zoals politiek, staat, macht en rechtvaardigheid; b. Onderkennen van theoretische visies op nationale politieke stelsels, de Internationale betrekkingen en normatieve visies op de inrichting van een politieke gemeenschap ten behoeve van een samenhangende visie op nationale en internationale politieke verschijnselen;


45


c.

5.

6.

Onderkennen van een aantal kernproblemen in de politicologie, met name problemen van besluitvorming en collectief handelen, en verschuivingen in Systems of Governance op (sub)nationaal, regionaal en internationaal niveau; d. Evalueren van politieke verschijnselen, met name verschuivingen in Systems of Governance op (sub)nationaal, regionaal en internationaal niveau, in het licht van empirische en normatieve theorieën; e. Identificeren van wetenschapstheoretische uitgangspunten in politicologische literatuur. Professionele vaardigheden: a. Doorzien van consequenties van theoretische en wetenschapstheoretische vooronderstellingen in politicologisch onderzoek; b. Kunnen werken met recente politicologische databestanden en kunnen beoordelen van de relevantie ervan; c. Zelfstandig opzetten, uitvoeren van en rapporteren over origineel politicologisch (promotie-) onderzoek; d. Kunnen evalueren van onderzoeksverslagen; e. Kunnen recenseren van een monografie of een bundel op het gebied van de politicologie en deze theoretisch kunnen plaatsen. Communicatieve vaardigheden: Schriftelijke verslaglegging en mondelinge presentatie van resultaten van politicologisch onderzoek aan specialisten en niet-specialisten.


46


Hoofdstuk 5 – Masteropleidingen planologie, sociale geografie en milieumaatschappijwetenschappen Masteropleiding planologie Artikel 1 – Doel van de opleiding Met de opleiding wordt beoogd: 1. Kennis, vaardigheid en inzicht op het gebied van de planologie. 2. Academische vorming. De kwalificaties en eindtermen zijn opgenomen in de bijlage. Artikel 2 – Graad 1. 2. 3.

Aan degene die het examen met goed gevolg heeft afgelegd, wordt de graad Master of Science in Spatial Planning / planologie verleend. De verleende graad wordt op het getuigschrift van het examen aangetekend. De specialisatie die de student gevolgd heeft wordt in het supplement op het getuigschrift van het examen vermeld.

Artikel 3 – Taal 1. Verwezen wordt naar artikel 1.6 in de algemene master OER. 2. De voertaal van de specialisatie Lokale en Regionale Ruimtelijke Planning is het Nederlands. 3. Het Engels is de voertaal in de cursus Institutional Perspectives on Societal Change and Spatial Dynamics (MPL022) 4. De voertaal van de specialisatie European Spatial and Environmental Planning is het Engels. 5. Indien alleen Nederlandstalige studenten een cursus van deze specialisatie volgen, kan de coördinator van de betreffende cursus - na overleg met de deelnemende studenten - bepalen dat tijdens de hooren/of werkcolleges door docent en studenten Nederlands zal worden gesproken.

Artikel 4 – Wo-deficiëntie- en schakelprogramma Artikel 4.1 –Wo-deficiëntieprogramma 1. 2.

3.

In het kader van de toelatingsregeling voor de masteropleiding kan de examencommissie studenten toegang verlenen tot een Wo-deficiëntieprogramma. Het Wo-deficiëntieprogramma is een per student op maat gemaakt programma voor studenten die een minder goed aansluitende bachelor- dan wel masteropleiding hebben en zodoende nog enkele cursussen moeten behalen. De examencommissie bepaalt per student om welke cursussen het gaat. Na voltooiing van het Wo-deficiëntieprogramma wordt een certificaat verstrekt (dus geen universitair bachelordiploma). Dit certificaat verleent uitsluitend toegang tot een van de masterspecialisaties van de masteropleiding planologie aan de Radboud Universiteit Nijmegen.

Artikel 4.2 – Hbo-schakelprogramma 1. 2. 3.

4.

In het kader van de toelatingsregeling voor de masteropleiding kan de examencommissie studenten van relevante hbo-opleidingen toegang verlenen tot het hbo-schakelprogramma. Het hbo-schakelprogramma heeft een omvang van 60 EC. Na voltooiing van het hbo-schakelprogramma wordt een certificaat verstrekt (dus geen universitair bachelordiploma). Dit certificaat verleent uitsluitend toegang tot een van de masterspecialisaties van de masteropleiding planologie aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Het schakelprogramma omvat een hierna genoemd vast gedeelte van 36 EC.


47


Schakelprogramma, vaste deel Semester 1 Cursuscode

Cursusnaam

EC

BCU265

Theorie van ruimtelijke planning

6

BPRA348

Methoden van ruimtelijke planning

6

Tentamenvorm Schriftelijk tentamen Schriftelijk tentamen + werkstuk



Cursusnaam

EC

Tentamenvorm

Taal

BIM356

Voorbereiding bachelorthesis omgevingswetenschappen

6

Werkstuk

Nederlands

BIM352

Bachelorthesis planologie

18

Werkstuk

Nederlands

5.

Afhankelijk van de achtergrond van de hbo instromer in het schakelprogramma worden 3 modules (18 EC) geselecteerd uit de volgende set van modules in het eerste semester, en 1 module (6 EC) uit de hierna genoemde set van modules in het tweede semester.

Schakelprogramma, flexibel deel Semester 1: Afhankelijk van hbo opleiding 3 modules uit: Cursuscode

Cursusnaam

EC

BIN105A

Inleiding planologie

6

BCU291

Ruimtelijke structuuranalyse en statistiek

6

BCU293

Regionale ontwikkeling

6

BCU304

Grondmanagement en grondexploitatie

6

BCU305

Interactief omgevingsbeleid

6

Tentamenvorm Schriftelijk tentamen Schriftelijk tentamen Schriftelijk tentamen Schriftelijk tentamen + werkstuk Schriftelijk tentamen + werkstuk


Nederlands

Semester 2: Afhankelijk van HBO opleiding 1 module uit: Cursuscode

Cursusnaam

EC

BCU295

Modellering: ontwerp en toepassing

6

BCU297

Recht en instituties van milieu- en ruimtelijk beleid

6

BCU264

Ruimtelijke Interacties

6

Tentamenvorm Schriftelijk tentamen + werkstuk Schriftelijk tentamen Schriftelijk tentamen


Artikel 4.3 – Taal van het hbo-schakelprogramma 1. Verwezen wordt naar artikel 1.6 in de algemene bachelor OER. 2. De voertaal in het hbo-schakelprogramma is het Nederlands. Artikel 5 – Toelating masteropleiding 1.

Degenen die het afsluitende examen van de bacheloropleiding sociale geografie en planologie aan de Radboud Universiteit Nijmegen met goed gevolg hebben afgelegd worden tot deze opleiding toegelaten.


48


2. 3.

4.

5.

De examencommissie bepaalt of en zo ja onder welke voorwaarden studenten die in het bezit zijn van een bachelordiploma van een gelijksoortige opleiding eveneens toegang hebben tot deze opleiding. Degenen die het Wo-deficiëntieprogramma met goed gevolg hebben afgerond worden tot deze opleiding toegelaten. De examencommissie beslist of toelating mogelijk is als bepaalde cursussen nog niet met een voldoende zijn afgerond. Studenten dienen de ontbrekende cursussen alsnog te behalen om in aanmerking te komen voor het masterdiploma. Studenten uit het schakelprogramma planologie kunnen tot de masteropleiding worden toegelaten wanneer men het schakelprogramma met goed gevolg heeft afgerond. Eveneens worden toegelaten studenten uit dit schakelprogramma die na deelname aan de herkansingen niet meer onvoldoende resultaten hebben dan tweemaal het cijfer vijf (5), waarvan slechts één voor een methodologievak, of eenmaal het cijfer vier (4) maar niet voor een methodologievak. Dit betekent dat een student met een cijfer lager dan 4 niet wordt toegelaten tot de masteropleiding. Bovendien geldt dat de bachelorthesis met voldoende resultaat moet zijn afgerond. Studenten dienen de ontbrekende cursussen alsnog te behalen om in aanmerking te komen voor een masterdiploma. De examencommissie kan aanvullende regels stellen voor de toelating tot de duale masteropleiding planologie.

Artikel 6 – Samenstelling masteropleiding De masteropleiding omvat de hierna genoemde cursussen met de daarbij vermelde studielast. Specialisatie 1: Lokale en Regionale Ruimtelijke Planning Semester 1 Cursuscode

MPL023

Marktordening en ruimtelijke ontwikkeling

6

MPL024

Verdieping recht en instituties in de ruimtelijke planning

6

MPL017

Locatie- en gebiedsontwikkeling: proces en inhoud

6

Tentamenvorm Written exam + paper Schriftelijk tentamen + werkstuk Schriftelijk tentamen Werkstukken

MPL025

Voorbereiding masterthesis

6

Werkstuk

MPL022

Cursusnaam Institutional Perspectives on Societal Change and Spatial Dynamics

EC 6

Taal English Nederlands Nederlands Nederlands Nederlands

Semester 2 Cursuscode MTHPLAN

Cursusnaam

EC

Keuzevak

6

Masterthesis planologie

24

Tentamenvorm Werkstuk

Taal Nederlands

Specialisatie 2: European Spatial and Environmental Planning (ESEP) Semester 1 Cursuscode … / MPL030 MPL022 MPL026

Cursusnaam Optional Course / Dutch Spatial & Environmental Planning *) Institutional Perspectives on Societal Change and Spatial Dynamics European Spatial Planning and the EU Territorial Cooperation agenda

EC 6 6 6

MPL027

Comparative Planning

6

MMW015

International Environmental Politics (ESEP)

6

Tentamenvorm Written exam + paper Written exam + paper Written exam + paper Written exam + paper Written exam + paper



Cursusnaam

EC

Tentamenvorm

Taal

MPL028

Preparation Masters Thesis

6

Paper

English

MTHPLE

Masters Thesis ESEP

24

Paper

English


49


*) De examencommissie bepaalt welke studenten de cursus Dutch Spatial & Environmental Planning moeten volgen. De overige ESEP-studenten dienen een keuzevak te volgen. Studenten die de specialisatie European Spatial and Environmental Planning volgen en de cursus “International Environmental Politics” reeds in de bachelor gevolgd hebben, moeten de cursus “International Environmental Politics (ESEP)” vervangen door een gelijkwaardige mastercursus. Studenten die de specialisatie European Spatial and Environmental Planning volgen kunnen een deel van het hier geformuleerde programma vervangen door modules aan een universiteit in een ander Europees land, waarmee een uitwisselingsovereenkomst bestaat. De vervanging geldt voor de cursussen: “Comparative planning in Europe”, “International Environmental Politics (ESEP)” en de “Optional Course”. Artikel 7 – Duale masteropleiding 1. Een beperkt aantal studenten wordt op basis van selectie in de gelegenheid gesteld om gedurende 2 perioden van 4 maanden werkervaring op te doen bij werkgevers waarmee een overeenkomst door de instelling is aangegaan. De selectie is gebaseerd op studievoortgang (geen studieachterstand), gemiddelde cijfer voor behaalde cursussen in het derde jaar van de bachelor of in het schakelprogramma, motivatie en sollicitatie. 2. Aan de werkervaring van de in artikel 1 genoemde eerste periode van 4 maanden wordt 6 EC toegekend. De tweede periode van 4 maanden werkervaring omvat de uitvoering van een onderzoek dat tevens dient als basis voor een masterthesis. De masterthesis valt volledig onder de verantwoordelijkheid van de opleiding. 3. De duale masteropleiding omvat de hierna genoemde cursussen met de daarbij vermelde studielast. Specialisatie: Lokale en Regionale Ruimtelijke Planning (Duaal) Semester 1 Cursuscode

MPL023

Marktordening en ruimtelijke ontwikkeling

6

MPL024

Verdieping recht en instituties in de ruimtelijke planning

6

MPL017

Locatie- en gebiedsontwikkeling: proces en inhoud

6

Tentamenvorm Written exam + paper Opdrachten + schriftelijk tentamen Schriftelijk tentamen Werkstukken

MPL025

Voorbereiding masterthesis

6

Werkstuk

MPL022

Cursusnaam Institutional Perspectives on Societal Change and Spatial Dynamics

EC 6

Taal English Nederlands Nederlands Nederlands Nederlands


Cursusnaam

EC

MPL029

Werkervaring

6

MTHPLAN

Masterthesis planologie

24

Tentamenvorm Werkstuk Werkstuk + referaat


Artikel 8 – Volgorde van tentamens Met de masterthesis kan in beginsel niet eerder worden gestart dan nadat alle andere cursussen van de masteropleiding, exclusief keuzecursussen, maar inclusief de Voorbereiding op de masterthesis/Preparation Master Thesis met voldoende resultaat zijn afgerond. Studenten die nog geen uitslag hebben van de tweede tentamengelegenheid van de hier boven beschreven cursussen kunnen onder voorbehoud met de master thesis beginnen.


50


Bijlage – Kwalificaties en eindtermen masteropleiding planologie

(Toepassing van) Kennis en inzicht De student wordt ertoe opgeleid om vanuit een theoretisch perspectief een complex ruimtelijk vraagstuk te ontleden, te verklaren/begrijpen/doorgronden en zodanig te structureren dat aangrijpingspunten voor sturing kunnen worden geïdentificeerd en op hun waarde en haalbaarheid kunnen worden geëvalueerd. De student dient: bekend te zijn met de relevante ontwikkelingen en vraagstukken in de ruimtelijke planning; actuele kennis te hebben van de praktijk van de ruimtelijke planning, in het bijzonder de multi-actor beleids- en institutionele context; op de hoogte te zijn van relevante concepten en theorieën en in staat te zijn een afweging te maken tussen de toepasbaarheid ervan op de gespecificeerde vraagstelling. moet in staat zijn de eventuele beleidstheorie achter een probleemanalyse en beleidsvoorstellen op te sporen en uiteen te zetten op zodanige wijze dat de onderliggende veronderstellingen expliciet, operationeel en toetsbaar worden gemaakt. De voorgaande punten vormen een noodzakelijke voorwaarde voor het kritisch toepassen van theoretische kennis tot uitdrukking komend in b.v. formulering van onderzoeksvragen om de veronderstellingen te toetsen. De student dient voorts in staat te zijn deze toetsing op een wetenschappelijk valide wijze gestalte te geven, d.w.z. beargumenteerd te kiezen voor specifieke methoden voor data-verzameling en –analyse. Voor de planologie is verder relevant dat de analytische kennis, mede gebaseerd op elders opgedane ervaringen, wordt vertaald in aanbevelingen voor aanpak/sturing van het planningsvraagstuk. In die context is actuele kennis van de huidige praktijk van de ruimtelijke planning, vooral de relevante beleidsorganisatorische- c.q. institutionele context, van groot belang. Bovendien moet de student kunnen beargumenteren op basis van welke (normatieve) uitgangspunten / criteria de aanbevelingen zijn gestoeld. Samengevat gaat het dus om een actieve beheersing van kennis en inzicht, resulterend in een gedegen analyse en de omvorming daarvan richting een inhoudelijk en/of procesontwerp. Oordeelsvorming De student wordt geacht een kritische reflectie te kunnen geven op de gekozen wetenschappelijke benadering. Dat wil zeggen dat hij/zij een verbinding kan leggen met de state-of-the-art in theoretische literatuur en kan aangegeven hoe de eigen bijdrage zich daartoe verhoudt. Tegelijkertijd is het, zeker voor de planoloog, van belang om de normatieve elementen in zijn/haar werk bloot te leggen en daarop te kunnen reflecteren, mede in het licht van uiteenlopende actorposities. Communicatie In het vakgebied van de planologie is schriftelijke en mondelinge communicatie van groot belang. Zeker bij schriftelijke communicatie zijn twee invalshoeken relevant: (a) de communicatie met wetenschappers en (b) de communicatie richting gebruikers van kennis/ beleidsmakers. Ten behoeve van de communicatie met andere wetenschappers dient de student in staat te zijn zich op wetenschappelijke wijze te verantwoorden, hetgeen tot uitdrukking komt in bronvermelding, sluitende redeneringen en verantwoording van de gekozen theoretische en methodische benadering. In de communicatie met gebruikers van kennis / beleidsmakers dient de student in staat te zijn gegenereerde probleeminzichten in aanbevelingen te vertalen en visa versa: maatschappelijke vragen in wetenschappelijke vraagstellingen te vertalen. Leervaardigheden De student wordt opgeleid vanuit het bewustzijn dat er sprake is van een voortdurende dynamiek in en rond zijn/haar vakgebied. De student dient dus te beseffen dat vragen die zich bij specifieke aspecten van een probleemstelling voordoen, uiteengelegd kunnen worden in enerzijds onderzoeksvragen en anderzijds items waarop normatieve keuzes gemaakt moeten worden. Dat betekent dat hij/zij in staat moet zijn zelf op zoek te gaan naar de meest recente inzichten, gebruik makend van verschillende bronnen.


51


Masteropleiding sociale geografie Artikel 1 – Doel van de opleiding Met de opleiding wordt beoogd: 1. Kennis, vaardigheid en inzicht op het gebied van de sociale geografie. 2. Academische vorming. De kwalificaties en eindtermen zijn opgenomen in de bijlage. Artikel 2 – Graad 1.

Aan degene die het examen met goed gevolg heeft afgelegd, wordt de graad Master of Science in Human Geography / sociale geografie verleend. 2. De verleende graad wordt op het getuigschrift van het examen aangetekend. 3. De specialisatie die de student gevolgd heeft wordt in het supplement op het getuigschrift van het examen vermeld. Artikel 3 – Taal 1. Verwezen wordt naar artikel 1.6 in de algemene master OER. 2. De voertaal van de opleiding is het Engels. 3. Indien alleen Nederlandstalige studenten een cursus volgen, kan de coördinator van de betreffende cursus- na overleg met de deelnemende studenten – bepalen dat tijdens de hooren/of werkcolleges door docent en studenten Nederlands zal worden gesproken. 4. Het Nederlands is de voertaal in de cursus City and Region Marketing (MSG05). Artikel 4 – Wo-deficiëntie- en hbo-schakelprogramma Artikel 4.1 – Wo-deficiëntieprogramma In het kader van de toelatingsregeling voor de masteropleiding kan de examencommissie studenten toegang verlenen tot een Wo-deficiëntieprogramma. Het Wo-deficiëntieprogramma is een per student op maat gemaakt programma voor studenten die een minder goed aansluitende bachelor- dan wel masteropleiding hebben en zodoende nog enkele cursussen moeten behalen. De examencommissie bepaalt per student om welke cursussen het gaat. Na voltooiing van het Wo-deficiëntieprogramma wordt een certificaat verstrekt (dus geen universitair bachelordiploma). Dit certificaat verleent uitsluitend toegang tot een van de masterspecialisaties van de masteropleiding sociale geografie aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Artikel 4.2 – Hbo-schakelprogramma 1. In het kader van de toelatingsregeling voor de masteropleiding kan de examencommissie studenten van relevante hbo-opleidingen toegang verlenen tot het hbo-schakelprogramma. 2. Het hbo-schakelprogramma heeft een omvang van 60 EC. De examencommissie stelt de precieze invulling van het schakelprogramma,vast voorafgaande aan de start ervan. 3. Na voltooiing van het hbo-schakelprogramma wordt een certificaat verstrekt (dus geen universitair bachelordiploma). Dit certificaat verleent uitsluitend toegang tot een van de masterspecialisaties van de masteropleiding sociale geografie aan de Radboud Universiteit Nijmegen. 4. Het hbo-schakelprogramma omvat de volgende cursussen: Semester 1 Cursuscode

Cursusnaam

EC

BCU299

Geographical Approaches

6

BPRA349

Kwalitatieve methoden

6


Tentamenvorm Oral exam Schriftelijk tentamen + werkstuk

Taal English Nederlands

52


Afhankelijk van de hbo-opleiding drie cursussen uit de volgende vijf cursussen Cursuscode

Cursusnaam

EC

BIN106A

Inleiding sociale geografie

6

BCU291


6

BCU255A

Spatial Action

6

BCU306

Borders and Identities in Europe

6

BCU293

Regionale ontwikkeling

6

Tentamenvorm Schriftelijk tentamen Schriftelijk tentamen Oral exam Written exam Schriftelijk tentamen

Taal Nederlands Nederlands English English Nederlands


Cursusnaam

EC

Tentamenvorm

Taal

BIM356

Voorbereiding bachelorthesis omgevingswetenschappen

6

Werkstukken

Nederlands

BIM354

Bachelorthesis sociale geografie

18

Werkstuk

Nederlands

Afhankelijk van de hbo-opleiding een cursus uit de volgende twee cursussen Cursuscode

Cursusnaam

EC

BCU262

Spatial Behaviour

6

BCU198

Globalisering en ontwikkelingslanden

6

BCU295

Modellering: ontwerp en toepassing

6

Tentamenvorm Oral Exam Schriftelijk tentamen Schriftelijk tentamen + werkstuk

Taal English Nederlands Nederlands

Artikel 4.3 – Taal van het hbo-schakelprogramma 1. Verwezen wordt naar artikel 1.6 in de algemene bachelor OER. 2. De voertaal in het hbo-schakelprogramma is het Nederlands 3. Het Nederlands is niet de voertaal bij de volgende cursussen: • Geographical Approaches • Spatial Action • Borders and Identities in Europe • Spatial Behaviour Deze cursussen worden in het Engels verzorgd. Artikel 5 – Toelating masteropleiding 1. Degenen die het afsluitend examen van de bacheloropleiding sociale geografie en planologie aan de Radboud Universiteit Nijmegen Nijmegen met goed gevolg hebben afgelegd worden tot deze opleiding toegelaten. 2. De examencommissie bepaalt of en zo ja, onder welke voorwaarden, studenten die in het bezit zijn van een bachelordiploma van een gelijksoortige opleiding eveneens toegang hebben tot deze opleiding. 3. Degenen die het Wo-deficiëntieprogramma met goed gevolg hebben afgerond worden tot deze opleiding toegelaten. De examencommissie beslist of toelating mogelijk is als bepaalde cursussen nog niet met een voldoende zijn afgerond. Studenten dienen de ontbrekende cursussen alsnog te behalen om in aanmerking te komen voor het masterdiploma. 4. Voor de masterspecialisatie Conflicts, Territories and Identities gelden de volgende additionele toelatingseisen: • een substantieel deel van de vooropleiding bestaat uit cursussen op het gebied van conflict management en/of politieke geografie; • De examencommissie bepaalt, indien selectie noodzakelijk is, de toelating op basis van de hoogte van het gemiddelde cijfer voor behaalde cursussen in de voorgaande opleiding alsmede voor het Wodeficiëntieprogramma of hbo-Schakelprogramma. 5. Iedere student krijgt een studiebegeleider toegewezen, die tevens masterthesisbegeleider is. De student en de studiebegeleider stellen gezamenlijk uiterlijk 2 maanden na het begin van het collegejaar een masteropleidingsplan op dat ter goedkeuring wordt voorgelegd aan de opleidingscoördinator. De


53


opleidingscoördinator beslist hierover binnen één maand na ontvangst van het masteropleidingsplan. In dit opleidingsplan is in ieder geval het volgende vastgelegd: • de te volgen verplichte cursussen; • de te volgen Optional Courses; • voorlopig masterthesisonderwerp; • beoogde organisatie waarbinnen het masterthesisonderzoek zal worden uitgevoerd; • tijdsplan. 6. Studenten uit het hbo-schakelprogramma sociale geografie, zoals beschreven in artikel 4.2, kunnen tot de masteropleiding worden toegelaten wanneer men het hbo-schakelprogramma met goed gevolg heeft afgerond. Eveneens worden toegelaten studenten uit dit schakelprogramma die na deelname aan de herkansingen niet meer onvoldoende resultaten hebben dan tweemaal het cijfer vijf (5), waarvan slechts één voor een methodologievak, of eenmaal het cijfer vier (4) maar niet voor een methodologievak. Dit betekent dat een student met een cijfer lager dan 4 niet wordt toegelaten tot het masterprogramma. Bovendien geldt dat de bachelor thesis met voldoende resultaat moet zijn afgerond. Studenten dienen de ontbrekende cursussen alsnog te behalen om in aanmerking te komen voor het masterdiploma. 7. De examencommissie kan aanvullende regels stellen voor de toelating tot de duale masteropleiding sociale geografie. Artikel 6 – Samenstelling masteropleiding De masteropleiding kent de volgende vijf specialisaties: • Globalization, Migration and Development • Urban and Cultural Geography • Europe: Borders, Identity and Governance • Economic Geography • Conflicts, Territories and Identities Artikel 6.1 – Samenstelling specialisatie Globalisation, Migration and Development Specialisatie Globalisation, Migration and Development omvat de volgende cursussen met de daarbij vermelde studielast: Semester 1 en 2 Cursuscode

Cursusnaam

MSG047

Globalizing Cities and Hinterlands

MSG048

Our Common Ground: Human Geographic Research Colloquium

MSG058

Semester

EC

1

6

1 en 2

6

International Migration, Globalisation and Development Optional Course*

1

6

1 en 2

6

Optional Course*

1 en 2

6

Tentamenvorm Written exam + assignments Assignments + paper + presentation Written exam + assignments


MSG050


1

6

Paper

English

MTHSGE

Masters Thesis

2

24

Paper

English

Artikel 6.2 – Samenstelling specialisatie Urban and Cultural Geography Specialisatie Urban and Cultural Geography omvat de volgende cursussen met de daarbij vermelde studielast:


54


Semester 1 en 2 Cursuscode

Cursusnaam

MSG051

Urban and Cultural Geography

MSG048


MSG056

Economy, Space and Culture in Nijmegen

Semester

EC

Tentamenvorm

Taal

1

6

English

1 en 2

6

Oral exam Assignments + paper + presentation Oral exam + paper

English

2

6

Optional Course*

1 en 2

6

Optional Course*

1 en 2

6

English

MSG050

Preparation Master Thesis

1

6

Paper

English

MTHSGE

Master Thesis

2

24

Paper

English

Artikel 6.3 – Samenstelling specialisatie Europe: Borders, Identity and Governance Specialisatie Europe: Borders, Identity and Governance omvat de volgende cursussen met de daarbij vermelde studielast: Semester 1 en 2 Cursuscode

Cursusnaam

MSG053

Geopolitics of Borders

MSG048


MSG052

Cross Border Governance

Semester

EC

1

6

1 en 2

6

2

6

*

1 en 2

6

Optional Course*

1 en 2

6

Optional Course

Tentamenvorm Paper + presentations Assignments + paper + presentation Paper + presentation


MSG050


1

6

Paper

English

MTHSGE

Masters Thesis

2

24

Paper

English

Artikel 6.4 – Samenstelling specialisatie Economic Geography Specialisatie Economic Geography omvat de volgende cursussen met de daarbij vermelde studielast: Semester 1 en 2 Cursuscode MSG054

Cursusnaam Economic Geographies: Foundations, Critiques and Alternatives

MSG048


MSG055

City- and Region Marketing

MSG056

Economy, Space and Culture in Nijmegen Optional Course*

Semester

EC

1

6

1 en 2

6

1

6

2

6

1 en 2

6

Tentamenvorm Oral exam + assignments Assignments + paper + presentation Paper + presentation + oral exam Oral exam + paper

Taal

English

English English

English

MSG050


1

6

Paper

English

MTHSGE

Masters Thesis

2

24

Paper

English

Artikel 6.5 – Samenstelling specialisatie Conflicts, Territories and Identities Specialisatie Conflicts, Territories and Identities omvat de volgende cursussen met de daarbij vermelde studielast:


55


Semester 1 en 2 Cursuscode

Cursusnaam

Semester

EC

MSG053

Geopolitics of Borders

1

6

CIM27

Conflicting Theories: Applying Theoretical Approaches of Conflicts, Territories and Identities

1

6

CIM28

Political and Geographical Conflict Resolution, Theory and Practice

1

6

Optional Course*

1 en 2

6

Optional Course*

1 en 2

6

Tentamenvorm Paper + presentations Paper + presentation + written exam Paper + presentation + written exam

Taal

English

English

English

MSG050

Preparation Master Thesis

1

6

Paper

English

MTHSGE

Master Thesis

2

24

Paper

English

* = studenten dienen de Optional Course(s) ter goedkeuring voor te leggen aan de examencommissie. Een verzoek tot goedkeuring van de door de student voorgestelde Optional Course(s), dient door de student uiterlijk 2 maanden na het begin van het collegejaar bij de examencommissie te worden ingediend. De examencommissie of de door haar daartoe gemachtigde opleidingscoördinator beslist hierover binnen één maand na ontvangst van het verzoek. (zie ook artikel 5.5) Artikel 6.6 – Vrije masterspecialisatie Studenten hebben de mogelijkheid om zelf een masterprogramma samen te stellen van 60 EC dat bestaat uit cursussen op masterniveau die binnen de masteropleiding sociale geografie of elders worden verzorgd. Studenten dienen dit masterprogramma ter goedkeuring voor te leggen aan de examencommissie. Een verzoek tot goedkeuring van het door de student voorgestelde masterprogramma, dient door de student uiterlijk 1 maand na het begin van het collegejaar bij de examencommissie te worden ingediend. De examencommissie of de door haar daartoe gemachtigde opleidingscoördinator beslist hierover binnen één maand na ontvangst van het verzoek. (zie ook Master OER, algemene bepaling 7.4) Artikel 7 – Duale masteropleiding De masteropleiding kent een duaal programma. Artikel 7.1 – Samenstelling van het duale programma 1. Het duale programma heeft een nominale looptijd van 3 semesters. 2. De student binnen het duale programma volgt een van de specialisaties of de vrije masterspecialisatie zoals in artikel 6 is beschreven, met dien verstande, dat maximaal 30 EC aan cursussen gevolgd wordt. De overige 30 EC omvatten het duale werk bij de duale werkgever (6 EC) inclusief de masterthesis (24 EC). De masterthesis valt volledig onder de verantwoordelijkheid van de opleiding. 3. De invulling door de student van het duale programma wordt in samenspraak met de duale werkgever vastgelegd in het masteropleidingsplan zoals beschreven in artikel 5 lid 5. Artikel 7.2 – Selectie Voor het duale programma komen alleen studenten in aanmerking, die daartoe door één van de duale werkgevers, waarmee de masteropleiding sociale geografie of de masteropleiding planologie een kaderovereenkomst dienaangaande heeft afgesloten, geselecteerd zijn. Deze selectieprocedure dient voor aanvang van het masterprogramma te zijn afgerond. Artikel 8 – Volgorde van tentamens Met de masterthesis kan in beginsel niet eerder worden gestart dan nadat de cursus ’Preparation Master Thesis’ met voldoende resultaat is afgerond. Zolang studenten nog geen uitslag hebben van de cursus ’Preparation Master Thesis’ kunnen zij onder voorbehoud beginnen met de materthesis.


56


Bijlage – Kwalificaties en eindtermen masteropleiding sociale geografie Met de opleiding wordt beoogd dat de studenten volgende kwalificaties ontwikkelen:

General disciplinary qualifications • • •

•

The capacity to interpret and describe human geography concepts, approaches and methods and to discuss these with colleagues. The capacity to understand the development of the discipline of human geography and its subdisciplines including its social, philosophical and scientific-theoretical backgrounds. The capacity to describe and explain general socio-spatial processes and structures in interaction with relevant social processes and to describe and explain the socio-spatial actions of individuals and institutions. The capacity to describe and explain specific developments in a number of relevant components of these socio-spatial development processes, such as those taking place in the political, social-cultural, economic and other areas.

Theoretical qualifications •

• •

The capacity to evaluate human-geographical approaches regarding their internal consistency, empirical validity, force of legitimacy and social relevance, and partly with the aid of these competencies, to contribute to the continuing process of theory formation. The capacity to critically review and theorise the importance of the actions of individuals, organisations and other relevant actors for socio-spatial problems and problems of socio-spatial policy. The capacity to critically compare and relate various topical theories concerning the meaning of sociospatial structures and institutionalisations at different scale levels, in the Netherlands and abroad for socio-spatial problems and problems of socio-spatial policy.

Methodological qualifications •

The capacity – independently and as part of a team – to formulate a problem for scientific research, derive scientific research questions from this problem, select and process data, formulate conclusions and evaluate the conclusions, using theories, methods and techniques that are relevant to human geography.

Policy qualifications • • •

•

The capacity to recognise socio-spatial problems, identify the relevant socio-spatial policy and the relevant policy actors in this regard. The capacity to analyze and evaluate the practice and the spatial and social consequences of specific socio-spatial policy at various levels of scale in the Netherlands and abroad. The capacity to formulate proposals based on scientific research which can provide a relevant contribution to solving concrete socio-spatial problems, especially by making use of relevant policy theories and measures. Perform evaluations of the effects of implemented policy on socio-spatial developments.

Communication qualifications • •

The capacity to communicate professionally, orally and in writing, with a wide range of individuals and groups. The capacity to work professionally and purposefully in a wide range of social contexts (teams of experts, societal consultations and negotiations) while acknowledging everyone’s importance, position and values.


57


Personal qualifications •

• • •

To direct one’s own social and intellectual development with the aim of continuing to develop oneself as a responsible, scientifically-trained professional while being aware of changing social conditions, values and norms. The ability to explain one’s own position with respect to socio-spatially relevant social developments and problems. The ability to act effectively in a wide range of situations by linking insights, skills and attitude with each other and being able to reflect on this process. The ability to reflect ethically on and to justify one’s own scientific research.


58


Masteropleiding milieu-maatschappijwetenschappen Artikel 1 – Doel van de opleiding In de masteropleiding milieu-maatschappijwetenschappen worden de volgende doelstellingen nagestreefd: 1. Cognitieve vaardigheden: Het beschrijven, analyseren, verklaren en evalueren van complexe problemen (op een deelgebied) uit de milieuproblematiek en/of het milieubeleid, vanuit meer algemene concepten en theorieën op het gebied van de sociale wetenschappen, in het bijzonder de managementwetenschappen. 2. Professionele vaardigheden: Het zelfstandig opzetten van onderzoek, verzamelen van gegevens, uitvoeren van statistische of andere wetenschappelijke bewerkingen, het trekken van conclusies en het doen van aanbevelingen of het geven van adviezen; dit alles op een niveau dat gangbaar is binnen de milieumaatschappijwetenschappen. 3. Communicatieve vaardigheden: Het op correcte wijze schrijven en redigeren van een wetenschappelijk geschrift; het op adequate wijze presenteren van en communiceren over de inhoud van uitgevoerd onderzoek met mensen uit de praktijk en met docenten en medestudenten. De kwalificaties en eindtermen zijn opgenomen in de bijlage. Artikel 2 – Graad 1. 2. 3.

Aan degene die het examen met goed gevolg heeft afgelegd, wordt de graad Master of Science in Social and Political Sciences of the Environment / milieu-maatschappijwetenschappen verleend. De verleende graad wordt op het getuigschrift van het examen aangetekend. De specialisatie die de student gevolgd heeft wordt in het supplement op het getuigschrift van het examen vermeld.

Artikel 3 – Taal 1. Verwezen wordt naar artikel 1.6 in de algemene master OER. 2. De voertaal van de specialisatie Milieu-maatschappijwetenschappen is het Nederlands. 3. Het Engels is de voertaal in de cursus Institutional Perspectives on Societal Change and Spatial Dynamics (MPL022). 4. De voertaal van de specialisatie European Spatial and Environmental Planning is het Engels. 5. Indien alleen Nederlandstalige studenten een cursus van deze specialisatie volgen, kan de coördinator van de betreffende cursus - na overleg met de deelnemende studenten - bepalen dat tijdens de hooren/of werkcolleges door docent en studenten Nederlands zal worden gesproken. Artikel 4 – Wo-deficiëntie- en hbo-schakelprogramma Artikel 4.1 – Wo-deficiëntieprogramma 1. In het kader van de toelatingsregeling voor de masteropleiding kan de examencommissie studenten toegang verlenen tot een Wo-deficiëntieprogramma. 2. Het Wo-deficiëntieprogramma is een per student op maat gemaakt programma voor studenten die een minder goed aansluitende bachelor- of masteropleiding hebben en zodoende nog enkele cursussen moeten behalen. De examencommissie bepaalt per student om welke cursussen het gaat. 3. Na voltooiing van het Wo-deficiëntieprogramma wordt een certificaat verstrekt (dus geen universitair bachelordiploma). Dit certificaat verleent uitsluitend toegang tot een van de specialisaties van de masteropleiding milieu-maatschappijwetenschappen aan de Radboud Universiteit Nijmegen. Artikel 4.2 – Hbo-schakelprogramma 1. In het kader van de toelatingsregeling voor de masteropleiding kan de examencommissie studenten van relevante hbo-opleidingen toegang verlenen tot het hbo-schakelprogramma. Faculteit der Managementwetenschappen

59


2. Het schakelprogramma heeft een omvang van 60 EC. De examencommissie stelt de precieze invulling van het schakelprogramma,vast voorafgaande aan de start ervan. 3. Na voltooiing van het hbo-schakelprogramma wordt een certificaat verstrekt (dus geen universitair bachelordiploma). Dit certificaat verleent uitsluitend toegang tot een van de specialisaties van de masteropleiding milieu-maatschappijwetenschappen aan de Radboud Universiteit Nijmegen. 4. Het hbo-schakelprogramma omvat de volgende cursussen: Semester 1 Cursuscode

Cursusnaam

EC

BIN113A

Inleiding milieu-maatschappijwetenschappen

6

BCU291


6

BCU292

Theorie van milieu en samenleving

6

BPRA349

Kwalitatieve methoden

6

Tentamenvorm Schriftelijk tentamen Schriftelijk tentamen Schriftelijk tentamen Schriftelijk tentamen + werkstuk


Keuze uit één van de volgende twee cursussen: Cursuscode

Cursusnaam

EC

BCU257A

Environment and Business

6

MMW015


6

Tentamenvorm Paper Written exam + paper

Taal English English


Cursusnaam

EC

BCU296

Milieu, samenleving en beleid

BIM356

Voorbereiding bacherlorthesis omgevingswetenschappen

6

Tentamenvorm Taal Schriftelijk Nederlands tentamen Werkstuk Nederlands

BIM324A

Bachelorthesis milieu-maatschappijwetenschappen

18

Werkstuk

6

Nederlands

Artikel 4.3 – Taal van het hbo-schakelprogramma 1. Verwezen wordt naar artikel 1.6 in de algemene bachelor OER. 2. De voertaal in het hbo-schakelprogramma is het Nederlands. 3. Het Nederlands is niet de voertaal bij de volgende cursussen: • Environment and Business • International Environmental Politics Deze cursussen worden in het Engels verzorgd. Artikel 5 – Toelating masteropleiding 1.

2.

3. 4.

5.

Degenen die het afsluitend examen van de bacheloropleiding milieu-maatschappijwetenschappen aan de Radboud Universiteit Nijmegen met goed gevolg hebben afgelegd worden tot deze opleiding toegelaten. Degenen die het afsluitend examen van de bacheloropleiding sociale geografie en planologie, en daarbinnen het onderwijsprogramma van de studierichting milieu-maatschappijwetenschappen, aan de Radboud Universiteit Nijmegen met goed gevolg hebben afgelegd worden tot deze opleiding toegelaten. De examencommissie bepaalt of en zo ja, onder welke voorwaarden, studenten die in het bezit zijn van een bachelordiploma van een gelijksoortige opleiding eveneens toegang hebben tot deze opleiding. Degenen die het Wo-deficiëntieprogramma met goed gevolg hebben afgerond worden tot deze opleiding toegelaten. De examencommissie beslist of toelating mogelijk is als bepaalde cursussen nog niet met een voldoende zijn afgerond. Studenten dienen de ontbrekende cursussen alsnog te behalen om in aanmerking te komen voor het masterdiploma. Studenten uit het schakelprogramma milieu-maatschappijwetenschappen kunnen tot de masteropleiding worden toegelaten wanneer zij het schakelprogramma met goed gevolg hebben afgerond. Eveneens worden toegelaten studenten uit het schakelprogramma die na deelname aan de


60


herkansingen niet meer onvoldoende resultaten hebben dan tweemaal het cijfer vijf (5), waarvan slechts één voor een methodologievak, of eenmaal het cijfer vier (4) maar niet voor een methodologievak. Dit betekent dat een student met een cijfer lager dan 4 niet wordt toegelaten tot het masterprogramma. Bovendien geldt dat de bachelorthesis met voldoende resultaat moeten zijn afgerond. Studenten dienen de ontbrekende cursussen alsnog te behalen om in aanmerking te komen voor een masterdiploma. Artikel 6 – Samenstelling masteropleiding De masteropleiding kent de volgende twee specialisaties: • Milieu-maatschappijwetenschappen • European Spatial and Environmental Planning (ESEP) Artikel 6.1 – Milieu-maatschappijwetenschappen De specialisatie Milieu-maatschappijwetenschappen omvat de volgende cursussen: Semester 1 Cursuscode

Cursusnaam

EC

MMW010

Milieu-maatschappijwetenschappen: kernthema’s / Social and Political Sciences of the Environment: Key Issues

6

MPL022

Institutional Perspectives on Societal Change and Spatial Dynamics (met als onderdeel Environment and Governance)

6

MMW012

Milieu, politiek en beleid

6

MMW013

Milieu, bedrijf en samenleving / Environment, Business and Society Keuzevak1

6

Tentamenvorm Taal Presentaties + actieve Nederlands participatie + paper Written exam + English paper Presentaties + actieve Nederlands participatie + paper Paper

Nederlands

6

Semester 1 en 2 Cursuscode MMW014

Cursusnaam

EC

Methodologie voor MMW en Vomathe deel 2

6

Tentamenvorm

Taal

Papers

Nederlands

EC

Tentamenvorm

24

Werkstuk/paper

Taal Nederlands of English

Semester 2 Cursuscode MTMMW

Cursusnaam Masterthesis MMW

Artikel 6.2 – European Spatial and Environmental Planning (ESEP) De specialisatie European Spatial and Environmental Planning omvat de volgende cursussen Semester 1 Cursuscode … / MPL030 MPL022 MPL026

Cursusnaam Optional Course / Dutch Spatial & Environmental Planning *) Institutional Perspectives on Societal Change and Spatial Dynamics European Spatial Planning and the EU Territorial Cooperation agenda

EC 6 6 6

MPL027

Comparative Planning

6

MMW015


6

1

Tentamenvorm Written exam + paper Written exam + paper Written exam + paper Written exam + paper Written exam + paper


De student kan zelf bepalen in welke periode hij/zij de keuzeruimte besteedt.


61



Cursusnaam

EC

Tentamenvorm

Taal

MPL028


6

Paper

English

MTHPLE

Masters Thesis ESEP

24

Paper

English

*) De examencommissie bepaalt welke studenten de cursus Dutch Spatial & Environmental Planning moeten volgen. De overige ESEP-studenten dienen een keuzevak te volgen. Studenten die de specialisatie European Spatial and Environmental Planning volgen en de cursus “International Environmental Politics” reeds in de bachelor gevolgd hebben, moeten de cursus “International Environmental Politics (ESEP)” vervangen door een gelijkwaardige mastercursus. Studenten die de specialisatie European Spatial and Environmental Planning volgen, kunnen een deel van het hier geformuleerde programma vervangen door modules aan een universiteit in een ander Europees land waarmee een uitwisselingsovereenkomst bestaat. De vervanging geldt voor de cursussen: “Comparative Planning”, “International Environmental Politics (ESEP)” en de Optional Course. Artikel 7 – Volgorde van tentamens Met de masterthesis kan in beginsel niet eerder worden gestart dan nadat alle andere cursussen van de masteropleiding, exclusief keuzecursussen, maar inclusief de Voorbereiding op de masterthesis/Preparation Master Thesis met voldoende resultaat zijn afgerond. Studenten die nog geen uitslag hebben van de tweede tentamengelegenheid van de hiervoor aangegeven cursussen kunnen onder voorbehoud met de masterthesis beginnen.


62


Bijlage: Kwalificaties en eindtermen masteropleiding milieu-maatschappijwetenschappen Kennis en inzicht • Kennis hebben van de ontwikkeling in het denken binnen de milieu-maatschappijwetenschappen, dit betekent van de ontwikkeling van sociaal- en politiekwetenschappelijke benaderingen van en theorieën over de milieukwestie; • Inzicht hebben in de relevante paradigma’s, concepten en theorieën uit de maatschappijwetenschappen die van belang zijn bij het analyseren en verklaren van milieuvraagstukken; • Kennis hebben van beleidsprocessen in organisaties van uiteenlopende aard, met inbegrip van methoden van beleidsontwikkeling en de organisatie en de evaluatie van het beleid; • Kennis hebben van de grote lijnen van het milieubeleid, zoals dat in Nederland en in verschillende andere landen wordt gevoerd, op verschillende schaalniveaus, van lokaal naar mondiaal. Toepassen kennis en inzicht • Het kunnen toepassen van paradigma’s, concepten en theorieën uit de maatschappijwetenschappen bij de analyse en verklaring van milieuvraagstukken; • Het vermogen om sociaal-wetenschappelijke onderzoeksmethodologie te gebruiken, met inbegrip van beschrijvende en inductieve statistische technieken; • Het kunnen verrichten en rapporteren van onderzoek gericht op de analyse en verklaring van milieuproblemen en op de analyse, het ontwerp en de evaluatie van milieubeleid; • Het kunnen analyseren van de praktijk en de milieu- en maatschappelijke gevolgen van specifiek milieubeleid op verschillende schaalniveaus in binnen- en buitenland; • Het kunnen ontwikkelen van innovatieve theoretische inzichten in de betekenis van maatschappelijke structuren en institutionaliseringen op verschillende schaalniveaus in binnen- en buitenland voor milieuproblemen en problemen van milieubeleid; • Het vermogen om specifieke ontwikkelingen in een aantal relevante onderdelen van deze milieuontwikkelingsprocessen, zoals op demografische, sociaal-culturele, economische, milieu en andere terreinen, te beschrijven en te verklaren. • Het vermogen om op basis van wetenschappelijk onderzoek voorstellen te formuleren waarmee een relevante bijdrage tot het oplossen van concrete milieuproblemen kan worden geleverd; • Het kunnen ontwerpen, vormen, realiseren van milieubeleid in samenwerking met betrokken publieke en private partijen; • Het ex ante en ex post kunnen evalueren van de effecten van het gevoerde beleid op de kwaliteit van milieu en natuur, en inzake duurzaamheid; • Het vermogen om te herkennen welke bijdrage andere vakgebieden kunnen leveren aan de analyse en aanpak van milieuvraagstukken; de vaardigheid om dit type interdisciplinaire kennis te identificeren en aan te boren; • Het vermogen om milieuproblemen te herkennen, het relevante milieubeleid en relevante beleidsactoren dienaangaande te identificeren; • Het vermogen om algemene en specifieke milieuprocessen en structuren in wisselwerking met relevante maatschappelijke processen en het milieugericht handelen van individuen en instituties te beschrijven en te verklaren. Oordeelsvorming • Het vermogen om milieu-maatschappijwetenschappelijke benaderingswijzen te beoordelen op hun interne consistentie, empirische validiteit, geldingskracht en maatschappelijke relevantie en mede hierdoor een bijdrage te leveren aan het voortgaande proces van theorievorming; • Het vermogen om met gebruik van voor de milieu-maatschappijwetenschappen relevante theorieën, methoden en technieken – zelfstandig en in teamverband – een probleemstelling voor wetenschappelijk onderzoek te formuleren, daaruit concrete wetenschappelijke onderzoeksvragen af te leiden, data te selecteren, te verwerken en conclusies te formuleren en op waarde te schatten; • Het (kritisch) kunnen vergelijken en relateren van verschillende actuele theorieën met betrekking tot milieuproblemen; • Het (kritisch) kunnen vergelijken en relateren van verschillende actuele theorieën met betrekking tot het milieubeleid op verschillende (bestuurlijke) niveaus; • Het kunnen analyseren en beoordelen van de praktijk en de milieu- en maatschappelijke gevolgen van specifiek milieubeleid op verschillende schaalniveaus in binnen- en buitenland;


63


• •

Het kunnen beoordelen van de bijdrage van andere wetenschapsgebieden aan de analyse en aanpak van milieuvraagstukken; Het kunnen verantwoorden van de eigen positie t.a.v. milieurelevante maatschappelijke ontwikkelingen en problemen.

Communicatie • Het vermogen om sociaal-wetenschappelijke begrippen, benaderingswijzen en methoden met betrekking tot het milieu te interpreteren en te beschrijven en hierover te discussiëren met vakgenoten; • Het vermogen om professioneel en doelgericht samen te werken in uiteenlopende sociale verbanden (interdisciplinaire teams van deskundigen, maatschappelijk overleg en onderhandeling) met erkenning van een ieders belang, positie en waarden; • Het vermogen om op professionele wijze, schriftelijk en mondeling te communiceren met personen en groepen van uiteenlopende aard; • Het vermogen om leiding te geven; • Het vermogen om efficiënt en effectief te vergaderen en te onderhandelen. Leervaardigheden • Het kunnen sturen van de eigen sociale en intellectuele ontwikkeling om zich bewust te worden van veranderende maatschappelijke omstandigheden, waarden en normen verder te profileren als een verantwoordelijke en academisch professional; • Het in uiteenlopende situaties effectief kunnen handelen door inzichten, vaardigheden en attitude met elkaar te verbinden en hierop te kunnen reflecteren; • Het vermogen om kritisch en verantwoordelijk om te gaan met de (vaak gespannen) relaties tussen eigen waarden, professionele waarden, waarden opgelegd door de organisatie waarbinnen men werkzaam is en centrale maatschappelijke waarden.


64

Onderwijs- en Examenregeling Masteropleidingen. Faculteit der Managementwetenschappen

Recommend Documents